1
liedacteur-Uitgever: A. W. HEIDEMA, 's-Gravenhage.
-ocr page 2-31
VA
„ 1
m.
.gt;t
-ocr page 3-^ Bpnbsp;' f*^
; t
t slt;nbsp;'
'iS'd'
LfJSsi. •
. ^ • t A^^
• lt;
-ocr page 4-te;
■K -
m
EV,
m...
Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.
-li
06
ONDER MEDEWERKING
onderscheidene deskundigen.
GEREDIGEERD EN UITGEGEVEN
DOOK
XXIXe Jaargang.
's- G R A V E N H A G E. — A. W HEIDEMA. — 1924.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
51 7850
-ocr page 6- -ocr page 7-De titels, voorzien van een f, geven
afbeeldingen of figuren zijn opgenomen
een afzonderlijk hoofd en die met p
overigen zijn korte mededeelingen.
De Eomeinsche cijfers duiden het nummer der aflevering aan, de gewone
de bladzijden.
artikelen aan waarin een of meer
artikelen met * zijn bijdragen onder
behooren tot bet persoverzicht; de
Aehterbeenen. Strijken met de — *
X 147.
Afstandsrit Ostende-Spa f* IX 150.
Autogeen lasschen en snijden II 44,
VI 90, VII 106, IX 141.
Balkijzers. Belgische — * VI 83.
Bepalingen voor hoefsmidsexamen in
Pruisen * VIII 119.
Beslag bij verbeend hoefkraakbeen VI89.
Besnijden van hoeven bij concours hack-
ney's t* VIII 116, IX 136.
Bestrijding van insecten IX 138.
Boekwerken. Ingekomen — IV 61, V
74: Hoefkunde en Hoefbeslag door
Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr. R. H.
J. Gallandat Huet.
Oapewell-hoefnagels X 152.
Cursus in hoefbeslag te Alkmaar I 9,
id. te Arnhem V 74, id. te Emmen
VI 89, id. te Borculo VII 106, id.
Zuidhorn VIII 121, id. te Appinge-
dam X 150.
Cursussen in hoefbeslag 1923—1924 II
28, III 44.
Engelsch hoefbeslag IX 138.
Examen Onderwijzers in practisch hoef-
beslag * II 25, f* III 35, XII 185.
Examen Rijksdiploma als hoefsmid 19,
V 74, * XII 179.
Examen voor hoefsmeden in Pruisen.
Bepalingen — * VIII 119.
Greschiedenis van het hoefbeslag f 110.
Hoefbeslag James Clark * II 19.
„ op keuringen II 26, V 75.
Stark-Guther II27, VII108.
Hoefsmederij van P. Falkenhagen, Am-
sterdam t* XI 163.
Hoefsmederij van J. H. Klein, Rotter-
dam t* IV 51.
Hoefsmederij van G. Rijpkema, Sneek
t* I 7.
Hoefsmederij van P. Steding, Utrecht
*nbsp;VII 101.
Hoefsmid-instructeur voor Indië VII106.
Hoef smids vak en het verkeer op den
weg. Het — * VI 84.
Hoefverpleging * I 5.
Hoefijzer- en Assenfabriek St. Eloy te
Roosendaal * III 36.
Hoog-oven-bedrijf in Nederland f * XII
182
Hoornscheur VIII 120.
Hoornzooi. Wel vin g en dikte der — II27.
Ingezonden stukken. Over rede Koel-
man o/d vergadering van onderwijzers
IIInbsp;41. Opmerkingen over dezelfde
vergadering IV 56. Iets over de rits
IVnbsp;57. Over de vergadering van Rijks-
onderwijzers in practisch hoefbeslag
Vnbsp;72. Strijken in de achterijzers bij
bodemnauwen stand en het toonge-
deelte naar buiten gericht XII 185.
Inspectie hoefbeslag in Drenthe * XI
166.
Inrichting voor hoefbeslag te Groningen
III 44.
Jubileum J. G. de Boer IX 140.
Kalkoenen in verband met wegbe-
schadiging VIII 115.
Koperproductie III 45.
Leerboeken. Een en ander over oude —
*nbsp;III 39.
Machinale Hoefijzers. Matthes — f XII
186.
Militaire Hoefsmeden voor en na de
reorganisatie van het leger * VII 99.
Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort
19.
Slepende gang Hl 45.
„Stollenquot; II 26.
Strijken met de achterbeenen * X 14 lt;
Terugblik 1923 * I 1.nbsp;.
Trekpaardstamboek-tentoonstelling Vil
107, t VIII 122.
Veiligheidstang f* IV 55.
Velgbreedte van voertuigen VI 91.
Vereeniging tot veredeling van het
ambacht V 75.
Vergadering van onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag * II21, * V 71, IX138.
Verkeer op den weg en het hoefsmids-
vak * VI 84.
i Verschillen verdwijnen * IV 53.
1 Veterinaire dienst. De — bij het Neder-
I landsche leger * VI 86.
I Volbloedhengst Tamar f* VH 107.
1 Voordracht over hoefbeslag door M.
i Ritsema te Appingedam * V 67.
Vragen en Antwoorden: Hoornscheur
; VIII 120.
Wedstrijd voor hoefsmeden III 45,
VInbsp;89, VIII 121.
i Wedstrijd voor hoefsmeden te Appinge-
dam * VII 102, id. te Holten VII
105 t* IX 134, id. te Winterswijk
VIInbsp;104, t* IX 131, id. te Zelhem
IX 138, id. te Zevenbergen VII 105,
wïgenvraagstuk VII 106, VIII 116.
IJzer en Staal VITI 123.
IJzer en Kolen * XI 168, f* XII 182.
Officieele personen, instellingen en ver- ;
eenigingen. Lijst van -- VI 92. ,
Onderwijzers in practisch Hoetbeslag
t* HL * V 71, * XI 171.
Persoverzicht. Electrisch lassschen, ijzer
en staal, industrie in het bezette
gebied 111, Vrachtauto en paarden-
tractie II 28, InklemmiDg van den
achterhoef in den mond van een paard, ,
Over coupeeren IV 60, Hoefsmidschool i
te Dresden, Hoefbeslag in Pruisen,
Blinddoeken V 76, Electrisch paard, t
Duitsche ijzermarkt, VI 92, Amerik.
iizer- en staalmarkt. Het verkeer m
groote steden VII108, Amerikaansche
iizer- en staalmarkt, Bescherming van 1
ijzer tegen roest, VIII 123, Afzet van
Roerkolen in Nederland, Duitsche
ijzermarkt. Internationale concurrentie
in de ijzer- en staalindustrie. Eerste
aanwending van hoefijzers. Een buiten-
gewoon groote legger, Grondpersing
door tractors IX 141, Kol en industrie
op Spitsbergen X 153, Hoornscheur-
vorming, Engelsche methode van be-
slaan, Is er nog meer verschil tusschen
het gewone vloeiijzer en hoefstaf-ijzer,
als het prijsverschil ? Bevordering der
paardenfokkerij XII 186.
Prijzen der paarden IV 58, id. voor
hoefbeslag XI 172.
Regels voor den weg VI 91.
Rijksdiploma als Hoefsmid. Examen ter
verkrijging van het — I 9, V 74,
* XII 179.
Rits. Over de ^ * V 70.
- 15 Jan. 1924.
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
Prijs f 3.— per jaar fr. p. p.
Lambert open päd
Bar päd
Frog päd
O. K. Star päd
Walpole boulevard päd
Walpole truss päd
en de bekende
Amerikaansche
1923—1924. — Hoefverpleging. — Hoefsmederij van G. Rijpkema te
Sneek. - Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. —
Advertentiën.
HELLER HOEFRASPEN
WEDER LEVERBAAR
Lambert amp; Company
leuvehaven 66 :: Rotterdam
Een terugblik op 1923 stemt in vele bedrijven tot somberheid. Het woord
„n^alaisequot;' is in het algemeen veel te veel gehoord. We willen dit in hoofdzaak
toeschrijven aan de nog niet herkregen vaste lijn in den wereldhandel,
vanwege de ontreddering in verschillende Staatshuishoudingen. Anderzijds
liggen voor ons land de vette jaren, waarin prijsverhooging op elk gebied
vlot ingang vond, nog te versch in het geheugen om van de gedachte daaraan
voorgoed afstand te kunnen doen. Hoe het ook zij, men hoopt nu op betere
tijden, — weer op voorspoed. Die hoop is voor Nederland in de eerste plaats
gevestigd op den landbouw in zijn geheelen omvang. Ons kleine Rijk is immers
in zijn kern een landbouwland. En in den export van de land-, t\iin- en
zuivelproducten, van groot- en kleinvee en van paarden, is een belangrijke
stagnatie opgetreden. Zoo zelfs dat de aanfok van paarden sterk is inge-
krompen. De oorzaak hiervan zetelt enkel in den slechten toestand van
verschillende voor onzen uitvoer van beteekenis zijnde landen en wij noemen
hiervan in de eerste plaats Duitschland. Gaat dit land zich herstellen en
de eerste voorteekenen hiervan zijn te vinden in de hervatting van den
arbeid in het Roergebied, dan zal er weder opleving komen. Wij zien dan
een sterke vraag naar onze paarden tegemoet, niet alleen naar gebruiks-
paarden, maar zelfs naar dravers voor de baan. In 1924 ? 't Ware te wenschen.
*
Van boven omschreven standxnmt bezien is het smidsbedrijf er in 1923
nog niet het slechtst aan toe geweest. Het ijzer, in het begin des jaars stijgen-
de, liep daarna geleidelijk in prijs terug en was voldoende verkrijgbaar. De
kolen waren eveneens voldoende voorhanden, al waren het dan ook niet
steeds de gewilde Ruhr-kolen en in de prijzen was weinig schommeling.
Aan p?rsoneel geen gebrek meer. — Als keerzijde valt te noemen dat de
werkzaamheden zijn afgenomen. Uit een oogpunt van bezuiniging zijn er
werken onuitgevoerd gebleven en ook voorloopig achter gehouden.
En wanneer we het nu verder over het hoefsmidsvak zullen hebben,
dan weten de leiders daarvan ook te vertellen, dat verscheidene eigenaren
bezuiniging betrachten op het hoefbeslag. De tijdsduur van het onderlig-
gende beslag wordt zoolang mogelijk gerekt, dikwijls veel te lang. Verder
hebben de hoefsmeden in 1923 een vermindering van den paardenstapel
geconstateerd, vooral van de rubriek handelspaarden, wegens verminderden
aanfok. Voorts baarde de tijdsomstandigheid eene belangrijke zorg, namelijk
het op peil kunnen houden van den prijs voor het beslag. Temeer daar
waar zich onder-de-markt-werkers opdoen om clandizie te trekken, 't Zou
jammer wezen indien door een en aiuler de prijzen tot een niet-loonend
tarief terugliepen, zooals voor den oorlog beslist het geval is geweest, —
maar ook indien het vereenigingsleven nog niet krachtig genoeg mocht
blijken om bedoeld kwaad te keeren.
We verkeeren te dezen opzichte nog niet in een heilstaat. Pas wanneer
tot de paardenhouders meer algemeen het besef is doorgedrongen dat goed
hoefbeslag goed dient te worden betaald en bij de jeugdige gelt;li]ilomeei'de
hoefsmeden het doel blijft voorzitten om in de toekomst niet van den goed
gewezen weg af te wijken, kan wederzijdsehe waardeering tot verbetering
leiden. Hierop de aandacht te vestigen naar beide richtingen moet het
voortdurend streven zijn van leeraren, van juryleden bij de keuringen, van
dierenartsen, kortom van alle deskundigen. De paardenhouders dienen
overtuigd te zijn of te worden van de billijkheid dat het moeilijke en zware
hoefsmidswerk goed beloond wordt. Geschiedt dit niet, onverechillig door
welke oorzaak, dan is het eindresultaat dat flinke jongelui het hoefsmidsvak
niet meer willen beoefenen. De Overheid getroost zich hoffelijk veel moeite
om goede gelegenheid voor opleiding van hoefsmeden te geven, doch dit
helpt niet afdoende als een hoefsmid geen goed loon kan verdienen.
*
Het zal velen in 1923 een genoegen hebben gedaan te lezen dat de uit-
oefening van het hoefsmidsvak in ons land zich in goede banen beweegt.
Dit kwam tot uiting toen de Directeur van de Militaire Hoefsmidsschool
ons in dit blad een reisje door Schotland te genieten gaf. Twee der in ons
land op den voorgrond getreden practici, wat de vorming van bekwame
hoefsmeden aangaat, zijn in dit tijdschrift op waardige wijze herdacht,
namelijk de heer S c h o 11 e n, instructeur a/d. Hoefsmidsschool, die na
36-jarigen diensttijd gepensionneerd is, en de heer S. van Angeren,
chef van de hoefsmederij der Veeartsenijkundige Hoogeschool, die in 1923
zijn 25-jarig jubileum als onderwijzer in practisch hoefbeslag mocht vieren.
Het toelatingsexamen tot den cursus voor onderwijzers in practisch
hoefbeslag heeft in 1923 doen zien, dat er aspiranten genoeg blijven voor den
begeerden titel. Of het getal onderwijzers voorloopig voldoende mag worden
geacht en of het gewenscht is dat het tempo van examineeren (6 a 8 per jaar)
dient te worden vertraagd, is een vraag die al eens onder de oogen is gezien,
nog wel weer aan de orde zal komen ook, omdat hieromtrent verschil van
opinie bestaat.
De centralisatie der examens ter verkrijging van een Rijksdiploma als
hoefsmid is een stap in de goede richting gebleken. Er kan nu eenzelfde
waarde aan het „brevetquot; worden toegekend. Bedoelde examens te Utrecht
hadden in het voorjaar en najaar voortgang en een goed verloop.
*
Ten opzichte van den inhoud van „De Hoefsmidquot; is in 1923 de gelukkige
ervaring opgedaan dat de vragen-rubriek is uitgebreid en verschillende
onderwerpen door mannen uit de practijk zelf zijn behandeld. Dat teekent
„levenquot; en 't is te hopen dat het onderling vragen en van gedachten wisselen
nog moge toenemen.
Van de te Gouda en Nijkerk gehouden wedstrijden is een uitvoerig verslag
uitgebracht. Verder zijn een tweetal der grootste hoefijzerfabrieken in ons
land beschreven, waardoor de lezers eenig inzicht hebben verkregen omtrent
de machinale vervaardiging der hoefijzers.
Van nieuwe vindingen is de verwijdingstang van opperwachtmeester
Kraak geregistreerd, terwijl voorts melding is gemaakt van het ter ziele
gaan eener coöp. smederij te Maastricht.
1924 heeft voor de hoefsmeden goed ingezet. De sneeuw en de gladheid
hebben veel drukte gebracht. De voorraad winterbeslag is weer eens „ouder-
wetsquot; aangesproken. We hopen dat de bedrijvigheid ook verder in 1924
niet te wenschen moge laten opdat aan het einde ervan daarop bevredigend
kan worden teruggezien.
HOEFVERPLEGING.
De hoefverpleging is een der voornaamste factoren bij de verzorging van
het paard. Een overigens best paard is voor zijn werk ongeschikt, wanneer
het geen goede hoeven heeft.
Vele houders van paarden verontachtzamen nagenoeg geheel de verzor-
ging der hoeven, en veroorzaken hun dieren dikwijls onnoodige pijnen.
Even noodig als een goed hoefbeslag is het goed onderhouden der hoeven.
Wij zullen de verschillende soorten paarden, die in de steden gebezigd worden,
bespreken, en de daarmee in verband staande hoefverpleging.
Ten eerste: het luxetuigpaard. De auto's hebben deze paarden bijna ge-
heel verdrongen, maar toch heeft het wel nut, hen ook even te bespreken.
In A'dam, Rotterdam en den Haag en verdere steden, waar veel asphalt-
bestrating is, worden deze paarden hoofdzakelijk met luchtdrukzolen be-
slagen. Bij dit zoolbeslag, wanneer de hoefsmid de hoornzooi met teer be-
strijkt en opvult met een weinig vlas of jute, blijft de hoef prachtig. Van
uitdrogen is dan geen sprake.
Ten tweede: het rijpaard. Deze paarden hebben in den regel den iiauwen
hoefvorm, welke voorbeschikt is om klemhoef te worden. Het hoorn van den
nauwen hoef is van nature hard, en heeft dus meer vocht noodig als bijv.
de platwijde hoef, waarvan het hoorn brozer is.Als deze paarden 's morgens
schoon gemaakt worden, is het laatste werk: de hoeven uitkrabben en in-
vetten. Wanneer de paarden gereden worden, loopen ze in de manege of
buiten op de ruiterwegen. Bij het loopen schuurt het zand het vet van de
hoeven af, dus is absoluut nutteloos. Indien nu ook de zool vlakte ingevet
is, blijft het zand hoofdzakelijk aan den straal, in de middelste en zijdelingsche
straalgroeven kleven. Hierdoor ontstaat allicht rotstraal.
Na het rijden worden de paarden afgezadeld, — neus, oogen en aars met
een vochtige spons uitgewasschen. Ook de hoeven worden dan flink met
water gereinigd, en daarna wordt het paard op stal gezet, 's Zomers, wanneer
de paarden geregeld naar buiten gaan, loopen zij nog wel eens in den modder
of op een vochtigen bodem, doch 's winters, als ze alleen in de manege ge-
reden worden, kan een leek niet gelooven hoe staalhard zulke hoeven kunnen
zijn.
Hierbij komt nog dat de luxepaarden op mooie, droge stallen staan, alle
dagen versch stroo krijgen, dus vocht van urine of mest komt in de voor-
hoeven nooit.
Het uitwasschen der hoeven na het rijden is heel goed, doch de hoofdzaak
n. 1. het invetten der hoeven voordat het water opgedroogd of verdampt
is, wordt meestal vergeten. Als voorbeeld het volgende:
Wanneer we een paar laarzen goed nat maken, en in den wind laten drogen
-ocr page 14-dan bemerken we later, als we zo niet invetten, boe keihard ze zijn geworden.
Het zelfde is met de hoeven het geval. Willen we het rijpaard zijn veerkrach-
tigen, soepelen gang laten behouden dan moeten we in de eerste jJaats zorgen,
dat het voldoende beweging krijgt en verder voor zachte hoeven, goed hoef-
beslag en een doelmatige verpleging.
Ten derde: het werkpaard.
Voor het zwaie sleeperswerk worden veel Belgen, gekruiste Belgen eu
zware Hollandsche paarden gebruikt. Daar deze paarden alle dagen behalve
's Zondags dienst doen, hebben hunne hoeven veel minder verzorging noodig
dan die van het luxepaard. Zij gaan toch, weer of geen weer, eiken dag aan
het werk en hebben dus door hun geregelde beweging een goede bloedcir-
culatie, en in verband hiermede een goed werkend hoefmechanisme. Bij
ons in Holland ontbreekt het meestal niet aan regen, dus vocht en modder
komt er genoeg in de hoeven. Alleen bij droge vorst of zomerhitte, moeten
we zorgen dat de hoeven niet uitdrogen. Het uitdrogen of hard worden der
hoeven was juist de laatste week met het steeds wisselende weer goed merk-
baar. De hoeven waren eerst door de sneeuw en de dooi vochtig en week
geworden. Daarna viel plotseling harde vorst in en werden de hoeven steen-
hard. Bij hoeven met een sterk ontwikkelden straal, zooals bij 't Belgische
paard vaak voorkomt, ontstaan er dikwijls diepe kloven in den straal vooral
aan het straalkussen, ja zelfs tot in de straallederhuid toe Dit veroorzaakt
veel pijn, wat we merken als de straal met de houwkling bewerkt wordt.
Wanneer we de scherpe randen der kloven wegnemen en den straal zacht
maken, is dit spoedig genezen.
Het lijkt vreemd, doch de ondervinding heeft mij geleerd, dat veel sleepers-
koetsiers groote liefde voor hun dieren gevoelen.
Maakt men hun op iets attent wat goed voor hun paard is, dan kan men
er op rekenen, dat ze den gegeven raad opvolgen. Ze beschouwen het paard,
waar ze mee werken, als hun kameraad, en stellen er prijs op het zoolang
mogelijk in goede conditie te houden. Wanneer men op sleepersstallen komt,
waar tien of meer paarden staan, kan men aan de paarden zien, welke een
goeden en welke een slechten voerman hebben.
Waar de hoefsmid den voerman niet genoeg op wijzen kan, is, dat de
hoeven niet veel aan den buitenkant gesmeerd moeten worden. Tegenwoordig,
nu veel paardenhouders één of meer auto's bezitten, gebruiken ze voor
hoefsmeer verloopen olie. Deze olie schijnt nogal ruim voorhanden te zijn,
want vaak ziet men paarden die van af de koot er dik mee beschilderd zijn.
Koudbloedpaarden hebben veel dikker en meer kroonharen dan warm-
bloedige, dus het vuil blijft in het dikke haar zitten. Als nu hierover dage-
lijks een laag vet gaat, dan kan men begrijpen wat voor groote schade dit
aan den hoornwand doet.
*
De ondervinding heeft geleerd (en deze regel geldt voor elk paard)
dat men de hoeven het beste houdt op turf strooisel. Bij dit strooisel houdt
men zelfs bij matig goede verpleging beste hoeven. Alleen dient er op gelet
te worden dat dagelijks de hoeven, en vooral de zijdelingsche en middelste
straalgroeven, uitgekrabt worden.
Het verdient aanbeveling de stralen 2 a 3 maal per week met bruine teer
in te smeren, teneinde rotstralen te voorkomen.
F. F.
HOEFSMEDERIJ VAN G. RIJPKEMA TE SNEEK.
Sedert Dr. Gallandat Huet zijn serie wetenswaardige artikelen begon
over het hoefbeslag in de onderscheidene provinciën van ons land, zijn er
al een 7-tal jaren verstreken. En in die 7.jaren hebben zich natuurlijk hier
en daar al weer wijzigingen voorgedaan. Dit viel ons op toen wij aan het
einde van het vorige jaar een kijkje namen in de hoefsmederij van den heer
Rijpkema te Sneek. De oude heer D. A. had intusschen zijn bedrijf over-
gedragen aan zijn zoon G. Rijpkema, terwijl nu niet meer zoo goed als alleen
handgesmede ijzers worden geb?zigd, doch in hoofdzaak fabrieksijzers.
De smederij, gelegen aan den breeden, drukken straatweg Leeuwarden-
Lommer, bestaat ongeveer 70 jaar, werd een halve eeuw geleden door D. A.
Rijpkema overgenomen van den toen-ter-tijd bekenden hoefsmid Wagenaar,
bij wien Rijpkema knecht was. Dertig jaar terug is de oude zaak geheel
vernieuwd en gemaakt zooals ze nu is. De smederij bevat 2 vuren, voldoende
ruimte, een goede verlichting — zoowel aan de vóór- als aan de achterzijde —
en een noodstal.
De smederij is een druk beklante zaak gebleven, ja is zelfs nog in bloei
toegenomen. Voor gemiddeld 40 a 50 paarden nieuw beslag per week, eenige
jaren geleden, wordt nu genoteerd 60. Dit zijn grootendeels paarden nit de
stad, en eenige uit de omgeving. De vermeerdering van het aantal paarden
wordt, eenerzijds verklaarbaar door het feit dat van de eertijds bestaande
7 hoefsmederijen er slechts 2 zijn overgebleven en anderzijds doordat Rijp-
kema Jr. in vakkennis en energie de voetsporen van zijn vader drukt. Hij
verwierf te Utrecht het diploma als onderwijzer in practisch hoefbeslag
en geeft als quot;zoodanig onderricht aan verschillende cursussen, ^—■ dezen winter
te Harlingen, waar half November het 2e gedeelte is aangevangen met 7
leerlingen.
*
De verbetering der machinale ijzers, de toenemende drukte en de stijging
der loonen zyn wel de voornaamste redenen dat de machinale hoefijzers
bij Rijpkema meer en meer ingang hebben gevonden. Ze worden voor deze
smederij betrokken uit de fabrieken te Zalk en te Roosendaal. Om de af-
werking, dus afgezien van den prijs, werden de ijzers uit Roosendaal geprezen.
Zooveel mogelijk worden echter handgesmede ijzers gebezigd, in de eerste
plaats ten behoeve van afwijkend beslag. En dit laatste komt in Sneek nog
al veel voor. Het origineele zwak der inlandsche paarden, namelijk plat-
voeten, komt hier ook tot uiting en daarbij wendt Rijpkema meerendeels
balkijzers aan.
*
Onder den inventaris der smederij hebben we ook een noodstal genoemd
en daarvan wordt hier veel gebruik gemaakt. Waarom 1 In het algemeen
toch wordt de noodstal nog op zijn plaats gevonden bij het beslaan van zware
kalmé paarden, teneinde zoodoende physieke kracht te sparen. En paarden
van het zware Belgische slag komen in Sneek zoo goed als niet voor. De heer
Rijpkema heeft voor het beslaan in den noodstal een andere reden en zegt
zich er goed bij te bevinden om jonge nog lastige paarden in den noodstal
flink vast te zetten. Vele jeugdige paarden hebben niet die vooroefening
gehad als door den heer □ in zijn artikelen in 't begin van 1923 bedoeld en
aangegeven. Deze zijn daarom aanvankelijk veelal lastig te beslaan en leveren
niet zelden gevaar op voor de bewerkers van de hoeven, terwijl de eigenaars
er in den regel zelf voor passen de beenen der paarden beurtelings goed op
te houden, 't Spreekt vanzelf dat het vastzetten in den noodstal met den
noodigen tact moet geschieden, waarvoor dan ook wordt gezorgd. En waar
Rijpkema als ervarene zich bij zijne methode goed bevindt, zal men met
veroordeelen niet lichtvaardig dienen te zijn.
Het was inmiddels schafttijd geworden en namen wij afscheid van Rijp-
kema Junior en Senior, welke laatste zich ook nog gaarne in de smederij
ophoudt.
H. H. Onderwijzers in practisch hoefbeslag!
Komt allen ditmaal zeker ter vergadering en zoo eenigszins mogelijk
reeds den avond te voren, om alsdan in de benedenzaal van Hotel l'Europe
aan het Vreeburg onderhng Uwe vakbelangen te bespreken.nbsp;X.
—nbsp;3Iilitaire Hoefsmidschool. Op 1 Jamiari 1924 zijn in opleiding aan de
Hoefsmidschool 2 vrijwilligers van de Cavalerie, 1 van de Bereden Artillerie,
3nbsp;dienstplichtigen der Cav., 19 id. der Ber. Art. en 22 aspirant-reserve hoef-
smeden, alzoo tezamen 47 leerlingen.
In 1923 werden door de leerlingen beslagen 3640 paarden waarbij de
volgende afwijkende hoefijzers voorkwamen: 425 balkijzers waaronder
135 met lederen zool; 27 paarden werden met behulp van kunsthoorn beslagen,
17 met ijzers voorzien van 2 toonlippen (voor ossen hoef), 30 ijzers voor
verbeend hoefkraakbeen, 12 halvemaanvormige ijzers, 62 strijkijzers, 12
klapstrijkijzers, 20 toonstrijkijzers, 7 gewiohtsijzers, 276 klapijzers, 264
jachtijzers, 76 kalkoenijzers, 37 verbandijzers, 23 met guttapercha-zool-
beslag, 8 pantofïelijzers, 3 bengelijzers van Neuchild, 248 ijzers met verdikte
takken, 28 met plaatjes voor,hoornscheuren, 16 met kurkzool-beslag, 5 met
lederen rand, 6 met ijzers van Defays, 16 plaatzolen voor paarden na hoef-
bevangenheid. Ruim 1000 doode hoeven werden verwerkt en 600 hiervan
werden beslagen met verschillend afwijkend beslag. Er werden 4672 hoef-
ijzers vervaardigd buiten het beslag om.
Gedurende het jaar 1923 zijn 33 leerlingen afgericht en hebben met goed
gevolg het examen van hoefsmid afgelegd; zij zijn als volgt verdeeld: 19
dienstplichtigen der artillerie, 4 id. der Cavalerie, 6 reserve-hoefsmeden en
4nbsp;leerling-vrijwilligers.nbsp;G. H.
—nbsp;Tervolg namen der geslaagden bij het najaarsexamen te Utrecht ter ver-
krijging van het Rijksdiploma als hoefsmid: L. Boomstra te Burum (Fr.),
J. Huizinga te Ezinge (Gr.), Ch. Kerkhaert te Hengstdijk (met lof), Th. ■
Kindt te Graauw, W. Leempoel te Kamperland (Z.), L. E. Kindt te Graauw,
P. B. Kindt te Kloosterzande, J. van Eeren te Numansdorp, J. E. van
Mameren te Lochem, J. Meurs te 's-Gravenhage, C. Pieters te Philippine,
G.nbsp;J. Pierik te Winterswijk, J. Pastoor te Bierum, F. J. van Rijkswijk te
Someren, L. P. Swinkels te Son, T. Schutter te Ten Boer, H. Schipper te
Noordbroek, J. J. Verhoeven te Leende, H. N. Visser te Avenhorn, J. H. A.
Vermin te Maassluis, J. J. Willemse te Zaamslag, H. van Hoof te Vessum,
H.nbsp;Oosterhuis te Oosternieland, J. H. van Straaten te Haringkarspel, H.
Zwart te Westerbroek, S. J. Schieman te Axel, A. E. Schieman te Axel,
L. de Vos te Terwispel, J. J. Vernie te Rotterdam, A. Waelput te Zuiddorpe,
K. E. Pol te Kloosterburen, P. T. van der Scheer te Usquert, K. Slob en J.
Wljers, beide te Grijpskerk, H. J. van der Velde te Graauw (Z.), A. Weemaes
te St. Jansteen, J. Schetters te Valkenburg, Th. A. Rozestraten te Alphen
a. d. Rijn, J. W. Prinsen te Wisch, H. C. J. van Oirschot te Riel, L. P. Boer-
man te Beekbergen, J. M. van Langen te Overasselt, J. A. van Uitert te
Dodewaard, J. S. Westerveen te Nieuw Leusen, J. Stadman te Anloo en
K. Evers te Gramsbergen.
—nbsp;Cursus te Alkmaar. De heer Th. A. Koelman Nzn., die aan dezen cur-
sus belast is met het onderwijs in de praktijk, heeft bij schrijven van 9 Dec.
reeds in liet orgaan B. S. P. N. kennis gegeven, dat van de paarden welke
aan dien cursus worden beslagen en anders geregeld bij een anderen smid,
aan dezen 25 % van de kosten van dat beslag door hem zal worden betaald.
— Geschiedenis van het hoefbeslag. Hierover is in 1904 een werk verschenen
bij de Uitgeversmaatschappij C. Misset te Doetinchem onder den titel ,,Het
hoefbeslag in woord en beeldquot;. Het is geschreven door den kapitein-paarden-
arts F. Laméris, die vroeger ook tal van artikelen in ,,De Hoefsmidquot; heeft
gegeven. Ten behoeve van dit interessant geschiedkundig werkje zijn onder-
scheidene cliché's door ons in bruikleen afgestaan, waarvan hieronder een van
een Chineesche smederij volgt, waarbij kapitein Laméris het volgende
heeft opgemerkt:
De leeraar Schi m m e 1 zegt:
,,Vermoedelijk zijn de Chineezen als de uitvinders van het hoefbeslag
aan t? merken; het is bekend, dat de beschaving bij dit volk reeds vele eeuwen
vóór het begin onzer jaart:'lliug een hoogen trap had bereikt, doch dat zij,
door afzondering van andere volkeren, langen tijd op datzelfde punt zijn
blijven staan. Het is waarschijnlijk dat de Mongolen, een nomadische volks-
stam, het uit Azië naar Europa hebben overgebrachtquot;.
Volgens Fleming (een Engelsch paardenarts) maakten de hoefsmeden
dxar gebruik van een noodstal of travaille, volkomen overeenkomende
met dien. welken wij nog wel bij oiulerwetsche smederijen aantreffen. De
hoef wordt ook met een soortgelijk veegmes besneden.
Om de oude ijzers van kwaadaardige ])aar(ljes af te nemen, plaatsen zij
-ocr page 19-een lange puntige staaf tusschen den hoef en het ijzer, om dit er door hamer-
slagen af te wringen. Is de draagrand vlak besneden, dan wordt het koude
ijzer met een paar hamerslagen in den gewenschten vorm gebracht en zonder
warm passen aan de sterke hoeven bevestigd, de weinig buigzame nagels
door den langen hoornwand gedreven en op den wand omgebogen en plat
geslagen. Daarna worden de dun gesmede takken achter tegen de verzenen
opgebogen en ,,Wieland de Smidquot; heeft zijn geld verdiend.
—nbsp;Het Volle heeft 5 Januari j. 1. een mededeeling over hoefijzers gegeven
met het opschrift: De Germanen de uitvinders. Dit is uit een geschiedkundig
oogpunt misschien niet geheel juist, doch dit laten wij rusten.
De aanleiding om dit stukje te bespreken zit voornamelijk in den eersten
zin. Deze luidde:
„Hoefijzers die thans zoo goedkoop zijn dat de hoefsmid zich nauwelijks
meer de moeite getroost om ze zelf te smeden, zijn betrekkelijk nog een nieuwe
uitvindingquot; (cursiveering van ons. Red.).
Het niemve is zeker betrekkelijk daar duizend jaar geleden reeds
hoefijzers werden gebezigd. De reden waarom van lieverlede minder hoef-
ijzers uit de hand worden gesmeed, ligt in het feit dat de loonen enorm zijn
gestegen en de vervaardiging der machinale hoefijzers groote vorderingen
heeft gemaakt. Het zou zijn nut hebben als ,,Het Volkquot; hierop zijne lezers
de aandacht vestigde, aangezien de eerste mededeeling voor hoefsmeden
onbillijk is en hen schade kan berokkenen.
—nbsp;De aïwisselende vorst en dooi gaven, een drukte van je welste in de
smederij. Tal van eigenaren, gewend sedert de laatste jaren aan 1 a 2 dagen
vorst, begonnen ijsnagels voor hun paarden te vragen doch de langere duur
vorderde meer duurzaam winterbeslag. De schroef- en de insteekkalkoenen,
ook wel schroeven en stiften genaamd, hebben in verschillende deelen van
het land elk hun voorstanders. Het bespreken hiervan zou op de vergadering
van ,, Onderwij zers in practisch hoefbeslagquot;, die 26 Januari a. s. wordt
gehouden, ook wel belangstelling hebben getrokken, doch de heer Koelman
heeft dit, met het oog op een ander onderwerp, voorloopig uitgesteld. Vroeger
werden vooral in het Noorden van ons land de insteekkalkoenen het meest
gebezigd, terwijl in het overige deel de schroefkalkoenen meer aanwending
vonden. Misschien voldoen de stiften beter bij de zadel- en de rijtuigpaarden,
de schroeven beter bij de zwaardere paarden.
—nbsp;„Der Hufschmiedquot;, het Duitsche maandblad voor hoefsmeden, dat
reeds twaalf jaren langer heeft bestaan dan ,,Dc Hoefsmidquot; en derhalve
41 jaargangen voleindigde, ondervindt groote moeilijkheden, zelfs zoo dat
(le September-, October- en November-aflevering 1923 niet zijn gedrukt en
de December-afl. pas den 28sten in plaats van den Isten is verschenen. De
prijs is bovendien belangrijk verhoogd.
—nbsp;Electrisch lasschen. De methode van electrisch lasschen is niet nieuw,
maar de vernuftige en economische machines, die daarvoor thans gebezigd
kunnen worden, zijn blijkbaar bij de belanghebbenden hier te lande in het
algemeen nog weinig bekend.
Niettemin verdient electrisch lasschen in elk opzicht de voorkeur boven
lasschen met carbid en zuurstof. Het laschwerk is beter en bovendien zijn
de bedrijfskosten veel lager.
Tot nu toe werd voor het electrisch lasschen doorgaans gelijkstroom
toegepast. Met het Almag wisselstroom lichtboog-laschtoestel voor wissel-
stroomlasschen is, dunkt ons, een zeer groote stap vooruit gedaan op dit
gebied. Bij het ontwerpen van dit toestel werd bijzondere aandacht besteed
aan de levering van een constante energie op de laschplaats, een eerste eisch
voor gelijkmatig homogeen lasschen. Wisselstroom-laschtoestellen, waarbij
een reguleerweerstand is geplaatst in de laschleiding, ten einde een stroom
van minder ampère te verkrijgen, waren reeds geconstrueerd. Het Almag-
toestel bezit echter geen regelweerstanden en geen smoorspoelen; derhalve
is het ongunstige verloop tussehen laschstroom en laschspanning, dat op-
treedt bij toepassing van een reguleerweerstand, geheel vermeden. Het
toestel werkt met een nuttig effect van 80 ä 85 pet. Het gebruikt, als er geen
boog wordt getrokken, nagenoeg geen stroom.
Met dit Almag-toestel versmelt men 1 K. G. ijzer bij gebruikmaking van
4 m. M. electroden met 2.3 K. W. U. stroomafneming uit het net, en de
tijdsduur, hiervoor benoodigd, bedraagt ongeveer 44 minuten. Bij gelijk-
stroom kan men aannemen, dat voor het versmelten van 1 K. G. ijzer met
gelijke electroden ca. 3.1 K. W. U. noodig is, en dat de laschtijd hiervan
ca. 70 minuten bedraagt.
Verder oefent bij het wisselstroomlasschen de wisselstroomwerking een
zoogenaamd bijtenden invloed uit op het materiaal, en de krater welken
men met de electrode in het materiaal bijt tijdens het lasschen, is dieper
dan bij gelijkstroom. Er wordt dus een betere en meer homogene materiaal-
verbinding verkregen.
*
Bij R. S. Stokvis en Zonen hebben wij dit toestel, waarvan de kosten
ongeveer 1/3 gedeelte bedragen van die van een dynamo-motor-aggregaat,
zien werken. Het heeft de grootte van een middelmatig hondenhok en het
kan ook in vatvorm geleverd worden. Behalve zeer doelmatig, en goed wer-
kend, lijkt het ons buitengewoon economisch.
Hetzelfde mag gezegd worden van de toestellen voor electrisch stomp-
lasschen, puntlasschen en naadlasschen, den nagelverhitter en het kleine
machientje voor bijouterie-lasschen, waarmede de maatschappij tevens de-
monstreert.
Dat van het electrische weerstand-laschsysteem enorme besparingen
het gevolg zijn, ten opzichte van de vroegere methode van bevestiging:
in het vuur lasschen, klinken, soldeeren, autogeen-lasschen, wordt wel het
allereerst duidelijk, als men de verrassend snelle werking van deze toestellen
en de resultaten daarvan ziet. Het systeem van de electrische stomplasch-
machine heeft in verschillende takken van industrie dan ook toepassing
op uitgebreide schaal gevonden. O. m. worden in de Duitsche spoorwegwerk-
plaatsen de bufferstaven op deze wijze gelascht.
Volgens hetzelfde principe werkt de electrische puntlaschmachine. In-
plaats dat men twee platen met een rij klinknagels aaneen verbindt, legt
men hier deze platen op elkaar tusschen de electroden van de puntlasch-
machine. Een kleine druk op het voetpedaal, en de electroden sluiten met
het werkstuk de stroomketen. Door den verhoogden weerstand echter ont-
staat in de op elkaar gelegde platen bij doorvoering van den stroom een hooge
hitte, en de platen worden aldus onmiddellijk aan elkaar verbonden. De
tijd voor verhitting .benoodigd bij het maken van een electrische puntlasch,
is ongeveer dezelfde als die, welke vroeger alleen reeds noodig was voor het
slaan van het center van het te boren gat voor den klinknagel. In vele gevallen
worden dan ook de bedrijfskosten tot op Vio «f V20 van de vroegere kosten
teruggebracht.
Men kan de puntelectroden ook vervangen door rollen, waardoor een geheel
dichte naadlasch wordt verkregen, indien men het werkstuk tusschen de
stroom-toevoerende rollen doorvoert.
Hetzelfde systeem wordt bij den Almag electrischen nagelverhitter toe-
gepast voor de verhitting van klinknagels.
De toestellen hebben een hoog nuttig effect en er wordt veel beter parti]
getrokken van de warmte, dan bij de toepassing van een smidsvuur.
De handelsmaatschappij R. S. Stokvis en Zonen alhier, heeft een permanent
demonstratie-atelier geopend, waar deze machines in werking worden
getoond. Zij zijn voor de industrie en voor tal van bedrijven ongetwijfeld
van groote beteekenis en er wordt dan ook veel belangstelling voor getoond.
— De ijzer- en staalindustrie in het bezette gebied. Naar aan de N. R. C. uit
het Rijnsch-Westfaalsche industriegebied wordt geschreven, is de mogelijk-
heid tot afzet op de ijzermarkt, nadat de fabrieken op grond van tusschen
de werkgeversbonden en de arbeidersorganisaties getroffen overeenkomsten
in staat waren gesteld de productie langzamerhand te hervatten, weder
verloren gegaan, ten gevolge van een nieuwe arbeidersbeweging. Deze be-
weging heeft in het district Düsseldorf een zoodanigen omvang aangenomen,
dat daar ongeveer 90 pet. van alle ijzer- en metaalbedrijven stilliggen. — Het
was de fabrieken over het geheel gelukt, eenige bestellingen, die aan ongeveer
de helft der arbeiders voor circa twee maanden werk verschaften, te ver-
krijgen. Thans hebben echter weder taltijke afbestellingen plaats gevonden
en de onderhandelingen over verschillende nieuwe contracten zijn gestaakt,
aangezien de Westelijke fabrieken, vooral voor zoover zij door de arbeiders-
beweging worden getroffen, geen garantie betreffende de mogelijkheid tot
levering kunnen geven. — De ijzerprijzen bewegen zich voortdurend in een
dalende richting, aangezien de concurrentie onder de fabrieken onderling,
die alle groot gebrek aan werk hebben, zeer scherpe vormen heeft aangenomen.
Ook deze omstandigheid doet de verbruikers een afwachtende houding
aannemen. Voor de fabrieken, die door de arbeidersbeweging worden ge-
troffen, ontstaan groote verliezen, doordat de sedert eenige weken gemaakte
voorbereidingen tot hervatting van den arbeid, thans grootendeels overbodig
blijken te zijn. Algemeen hoort men van den kant der fabrieken en ook van
den ijzerhandel de klacht, dat de exportzaken zoo bijzonder slecht zijn.
De pogingen van de Westelijke industrie om de buitenlandsche betrekkingen,
die tijdens het lijdelijk verzet verloren zijn gegaan, weder aan te knoopen'
bleken wel eenig succes te hebben, doch zij worden door de scherpe buiten-
landsche concurrentie en wegens de bedenkingen, die de buitenlandsche
verbruikers met het oog op de arbeidersbeweging maken, zeer bemoeilijkt.
Hoewel de Duitsche fabrieken met haar prijzen voor een deel beneden de
profhictiekosten zijn gegaan, bleven de bestellingen over het geheel toch
gering.nbsp;'
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
H. H. Eijks-Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag en belanghebbende
donateurs dezer Vereeniging wordt hierdoor medegedeeld dat de JAAR-
VERCADERIIMC zal plaats hebben op 26 Januari e.k.
De Agenda zal vroegtijdig den leden worden toegezonden.
Namens het Bestuur:
De Secretaris H. v. WAASBERGEN, Oud-Beijerland.
Een onmisbaar vakboek voor lagen prijs is de zesde her-
ziene en vermeerderde druk van
Handleiding lot een rationeele uitoèfening van hal hoefsmidsoak,
door J. B. H. MOUBIS - Met honderdtweeënzestig houtsneêfig.
Prijs franco per post In stevigen, geheel linnen band i 3.95 (iiig. i 3.20).
Zendt postïvissel .nan de uitgeefster: la. Laurens Jansz. Coster, 9 Creiuerneg,
DEN HAAG.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
I
IlJ
li
1
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutcbouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
BAX
Open en dichte luchtdruiczoien
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
1
1
m
|M
ü
li
i
n
n
m
PI
n
m
§
1
I
§
1
29e Jaargang - Aflevering 2. - 15 Febr. 1924.
imUHDUfll
i. a1!fe
MIMÜI
^HOEFSMÖ^
M^vrgv^^ .......,nbsp;...........................
quot;^'quot;■Eï '•i-'TSS^-' rquot; '^teinnbsp;''iiriZfi^^ quot; ■ ^ [IlllHlllliillllllllIjtilii
f/ .........rrr^rriinr-ii • --Trrr'nbsp;—-— ——--r—nbsp;1 _*__
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
Prijs f 3.— per jaar fr. p. p.
M
Mm
ii
in de modellen
Lambert open pad
Bar pad
Frog pad
O. K. Star pad
Walpole boulevard pad
Walpole truss pad
en de bekende
Amerikaansche
I
James Clark. — Beknopt verslag der vergadering van onderwijzers in
practisch hoefbeslag in Nederland. — Verslag van het examen voor aan-
staande onderwijzers in practisch hoefbeslag te Utrecht. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.
HELLER HOEFRASPEN
WEDER LEVERBAAR
Lambert k Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
JAMES CLARK.
James Clark mag beschouwd worden als een der baanbrekers voor een
rationeele uitoefening van het hoefbeslag in Engeland. Hij leefde in de
laatste helft van de 18e eeuw en in het begin van de 19e; hij was veearts en
practisch hoefsmid en zag de nooden van zijn tijd, wat zijn eigen vak betrof,
met open oog. Zijn leven was gewijd aan de diergeneeskunde en de hoef-
kunde. Op beider gebied lag het veld geheel braak. Het is Clark's groote
verdienste geweest dit aan te toonen en hij is door woord en geschrift erin
geslaagd de geesten wakker te schudden en aan zijn onvermoeid pogen is
het o.a. te danken dat in het begin der 19e eeuw de eerste veeartsenijschool in
Engeland werd gesticht. Frankrijk was in deze Engeland een eeuw vooruit.
*
C. schreef drie werken waarvan het eerste in 1770 uitkwam en handelde
,,over den hoef en het beslag.quot; Dit boek staat verre boven de werken uit
denzelfden tijd, o.a. van La Fosse en van Osmer, en wel omdat Clark zelf
het hoefsmidsvak beoefende en een zeer goed vakman was. Hij paarde de
theorie aan de praktijk en was hierdoor uitnemend geschikt om anderen tot
voorlichting te dienen.
Het eerste werk telde slechts 62 blz., waarvan 12 ingenomen werden
voor de beschrijving van het anatomische gedeelte; hieraan was een koper-
gravure toegevoegd, welke de beenderen van den hoef en twee hoefijzers
deed zien. Dit boekje maakte al dadelijk opgang en 5 jaar later verscheen
een nieuw werk van hem, dat twee deelen bevatte en 203 bladzijden besloeg.
Het Ie deel was een verbeterde uitgave van het vorige werkje, terwijl het
2e deel de hoefziekten behandelde.
In de voorrede staat dat het grootste beletsel om vooruit te komen wordt
gevormd door de opinie dat er geen verbeteringen noodig zijn. Hij zegt
verder dat het beslist noodig is om een algeheele nieuwe wijze van beslag in te
voeren en dat hij hoopt dat zijn boek ertoe zal bijdragen dat het hoefbeslag
in den vervolge minder schadelijk voor de hoeven zal zijn.
In het 2e deel zegt hij naar voren te hebben gebracht de hoefgebreken die
ontstaan door de fouten van het beslag en door een slechte behandeling.
Hij meent er den nadruk op te moeten leggen dat het voorkomen van ge-
breken op den voorgrond dient te staan.
Zijn werk begint met een geschiedkundig overzicht van het beslag zoowel
als van de behandeling van den hoef en hij haalt de schrijvers der oudheid
aan, zooals X e n o p h o n, V e g e t i u s en B e r e n g e r. Daarna be-
schrijft hij de hoefijzers zooals ze in zijn tijd gemaakt werden in de meest
verschillende landen van Europa en voegt hieraan toe dat wanneer aan-
zienlijke personen andere landen bereizen, zij hun eigen hoefsmid mede-
nemen, daar paarden met goede hoeven alleen met die hoefijzers kunnen
worden beslagen, welke niet pijnlijk inwerken en storend voor den gang zijn.
Er bestond toen ter tijde geen slechter hoefijzer dan het Britsche; dit in de
18e eeuw in Engeland algemeen gebruikte ijzer was zeer breed en bedekte
niet alleen de zool doch ook den straal vrijwel geheel en had naar boven
oploopende takken. Om een drukking van de zool tegen te gaan, droeg het
ijzer alleen op den hoornwand en was verder bol uitgesmeed, d.w.z. de bolle
kant van het ijzer naar den bodem gekeerd. Clark beschrijft dit ijzer als een '
notendop; het was geweldig zwaar, had geen lip en werd met 15 tot 18 nagels
vastgespijkerd. Dit ijzer werd nu aan een hoef bevestigd die mishandeld was ,
door vrijwel de geheele zool weg te snijden, zoodanig n.l. dat bij druk
met den duim op de zool, het paard de lucht in ging, en de straal en de
steunsels werden weggesneden, totdat het bloed begon te vloeien. Deze
methode werd algemeen gevolgd door het geheele land. C. was dan ook
voorbereid op groote tegenwerking toen hij zijn voor dien tijd verlichte
begrippen ging verkondigen.
Het boek bevat een goede anatomische beschrijving; wel zijn er onjuist-
heden in; zoo o.a. laat hij de hoeflederhuid doorgaan voor spieren en laat hij
de beide buigpezen eindigen aan het hoefbeen; dit zijn fouten die hij had
kunnen vermijden, doch de rest is goed.
Hij beschrijft de vleeschplaatjes en de hoornplaatjes en vergelijkt het
voorkomen van de plaatjes met de ondervlakte van een paddestoel, zeer
zeker een natuurlijke nabootsing en aardige vergelijking. Zelfs het hoef-
mechanisme kende hij in zekeren zin en hij spreekt van de uitzetting en
weder inkrimping van den hoef bij iederen stap van het paard. Hij be-
schouwt den hoef als een voortzetting van de huid en zegt dat deze aan zijn
wortel, n.l. aan den kroon, groeit, zonder echter in deze de beteekenis van de
kroonlederhuid te kennen.
De hoefkraakbeenderen en het straal- of vetkussen worden uitvoerig
beschreven. Clark beschrijft de eigenschappen van het hoorn en bewijst
o.a. dat het water bevat; dit laatste is origineel. De beenderen worden goed
beschreven, en veel beter dan de zachte deelen; verder wordt sterk uit-
geweid over de klieren — welke volgens schrijver het gewrichtsvocht voort-
brengen. Aan het slot van het anatomische gedeelte zegt hij dat een paard,
waarvan de hoeven niet mishandeld zijn, onbeslagen op den hardsten bodem
kan loopen, doch dat hierbij de zool en de straal zoo sterk mogelijk moeten
zijn. Hij zegt de smeden doen integendeel alles om deze hoornige deelen zoo
zwak mogelijk te maken en daarna leggen ze er een ijzer onder om die weg-
gesneden deelen te beschermen en wel zoo dat het paard vaak geheel on-
bruikbaar is.
Hij gaat dan na al de fouten die dit besnijden en het gebruik van
het ijzer tengevolge hebben en geeft daarna aan welk ijzer hij
geschikt acht. Dit is een vlak ijzer, iets breeder aan den toon dan aan
de takken, om den straal geheel vrij te laten; de breedte van het
ijzer wordt geregeld naar de dikte van den wand, naar den hoef en
naar den te verrichten arbeid van het paard. Hij gebruikt niet meer dan 8,
hoogstens 10 nagels, waarvan hij de koppen goed laat passen in de nagel-
gaten, welke precies in het midden van het ijzer tegen den wand moeten
uitkomen. 'Er wordt totaal niets besneden aan de zool, den straal of de
steunsels; alleen losse stukken worden weggenomen. Hij maakt het ijzer
aan de verzenen breeder met het oog op den groei van den hoef, doch het
gebruik van lippen, om hierdoor minder nagels te kunnen gebruiken, ken t
hij niet.
*
In het 2e deel trekt hij vooral te velde tegen het zoo vele en populaire
gebruik van vet en olie om de hoeven in te smeren. Hij zegt dat dit zeer
verkeerd is en geeft een waterbehandeling aan, zoowel met klei als met meel-
pappen. Hij verdeelt de ziekten in ongevallen en ziekten. Onder de eerste
noemt hij verwondingen, kneuzingen, nageltred, vernageling; onder de
laatste steengallen, fistels en afwijkende hoefvormen. Verwondingen schenen
zeer veel voor te komen. Allicht ook door het algemeene gebruik van kal-
koenen. Hij beschrijft de krasse middelen hierbij in gebruik, waaronder zelfs
onverdimd zwavelzuur wordt genoemd.
Alle hoef- en beengebreken worden uitvoerig nagegaan en hoefoperaties
verrichtte hij altijd na afbinden van den ondervoet, dus bloedeloos. Er zijn
slechts drie gebreken, welke hij niet kende of althans welke hij met noemt,
n.1. verbeening van de hoefkraakbeenderen, overhoef en lossen wand.
Besluiten wij deze beschrijving met een eeresaluut aan dezen pionier die
hetzij geheel zelfstandig, hetzij met gebruikmaking van gegevens ontleend
aan den Eranschman La Fosse, 150 jaar geleden aan zijn landgenooten
den weg heeft gewezen voor een rationeel hoefbeslag.
Amersfoort.nbsp;Dr. Gallandat Huet.
BEKNOPT VERSLAG DER VERGADERING VAN ONDERWIJZERS
IN PRACTISCH HOEFBESLAG IN NEDERLAND,
gehouden 26 Januari te Utrecht.
De voorzitter, de heer M. Ritsema, opent de vergadering en wenscht
alle leden een goed 1924 toe, vooral in gezin en zaken. Spr. gelooft dat wij
grootendeels de crisis gepasseerd zijn, wat de prijzen betreft, en dat wij thans
gekomen zijn op het punt dat deze stationnair genoemd mogen worden.
Ook kan gezegd worden dat het maandblad „De Hoefsmidquot; een Hinken
duw voorwaarts heeft ontvangen en hoopt dat dit leiden mag tot meer
algemeene medewerking.
De notulen der vorige vergadering werden gelezen en onveranderd goed-
gekeurd, met een woord van dank aan den Secretaris voor de uitgebreide
samenstelling.
Hierna werd het jaarverslag gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen waren verschillende stukken, waarvan eerst alleen dat van den
heer Breukink te Lochem aanleiding gaf tot een nadere besprekmg. Het
bevatte de mededeeling, dat er te veel leerlingen zijn op den cursus te
Arnhem Hierop antwoordde de heer Huitink uitvoerig. Het gaf aanleidmg
tot veel discussie. De heer Huitink verzekerde, dat het de laatste keer is,
dat er in Arnhem te veel leerlingen zijn.
De heer Rolink acht het wenschelijk, dat de cursussen blijven uitgaan
van een leidende Vereeniging, bijv. de Bond van Smedenpatroons. - De
heer De Jong vraagt of het Bestuur dezer Vereeniging hieromtrent een
ontwerp wü maken met inachtneming van een begrooting der subsidie.
De heer Huitink zou hiervoor liever een speciale commissie zien aangewezen
Op een. vraag van den heer Luyten antwoordt de heer Rolink dat het zoo
moet wezen, dat de een den ander niet in den weg kan zitten. - - De heer
Ossendorp oordeelt dat tot het opmaken der begrooting een commissie
uit de leden dient te worden toegevoegd. — De heer Kerckhaert acht het
nuttig dat de Ambachtscholen alle eenzelfde regeling treffen, hetgeen aan
de Regeering ware te verzoeken.
De voorzitter leest hierna een schrijven voor van den heer Koelman,
dat tot doel heeft om tot eene idtbreiding van het Bestuur te geraken. De
voorzitter adviseert om het Bestuur uit niet meer dan 5 leden te doen be-
staan. Na eenige discussie werd een voorstel van den heer Koelman, om tot
een nog grootere bestuursuitbreiding te besluiten, verworpen en het bestuurs-
voorstel (5 leden) daarop aangenomen.
Het aftr. bestuurslid, de heer H. v. Waasbergen, werd herkozen.
De rekening over 1923 is in orde bevonden: ontvangsten f 356.08, uitgaven
f 157.24, batig saldo op 26 Januari 1924 derhalve f 198.84. — Li de reken-
commissie voor het boekjaar 1924 werden benoemd de heeren Falkenhagen,
Kommers en Lengers.
Bij de eerste stemming, ter verkiezing van nog 2 bestuursleden, verwierf
niemand de volstrekte meerderheid. Bij de herstemming verkregen de
heeren Vossers te Utrecht, Falkenhagen te Amsterdam, Koelman te Alk-
maar en Kerckhaert te Stoppeldijk respectievelijk 18, 17, 15 en 10 stemmen,
zoodat de twee eerstgenoemden werden gekozen, die zich beiden de benoeming
lieten welgevallen.
*
Na de pauze verleende de voorzitter het woord aan den heer Koelman
tot het houden van een bespreking over winterbeslag.
Op onze vorige vergadering, zegt spreker, gaf de heer de Vries, secretaris
van het Stamboek voor het Ned. Trekpaard (Belgisch Type), te kennen,
dat Z.Ed. de meeste waarde hechtte aan ervaringen van mannen uit de
practijk, en daar de smeden dagelijks met het hoefbeslag bezig zijn en
allerlei gevallen medemaken, verzocht Z.Ed. op de volgende vergadering
(dus heden) eens iets van ons uit de practijk te mogen vernemen. De heer
Plet sloot zich hierbij aan en zou alsdan gaarne iets vernemen over het
winterbeslag.
Spr. heeft in de Maart-aflevering van „De Hoefsmidquot; een daarop betrek-
king hebbend stukje geschreven, daarbij de collega's aansporende van deze
gelegenheid ruimschoots gebruik te willen maken, daar hierdoor het onder-
wijzerschap in aanzien zou stijgen en daardoor zeker nog meer den steun
van hoogerhand verwerven. In dat artikel verklaarde ik mij tevens bereid
op deze vergadering uiteen te zetten waarom m.i. de insteekkalkoen de
voorkeur verdient.
Spreker geeft een overzicht van het slikscherp, het scherpen van vaste kal-
koenen en het streven naar een bruikbaar los scherp, dat ten slotte leidde
tot de tegenwoordig algemeen gebezigde stiften en schroefkalkoenen. Hier-
door heeft men verkregen, dat wanneer men eenmaal zijn paarden op dit
beslag heeft staan, men z.g. bedrijfszeker is en men dan bij gladheid niet
eerst naar den hoefsmid behoeft te gaan, doch zelf het paard op scherp
kan zetten.
De stift met kraag biedt de meeste voordeelen:
1.nbsp;Stiften hebben dit voordeel, dat zij doorslaan en niet doordraaien zooals
schroeven. Dit draaien heeft zeer dikwijls pijnlijke en nadeelige gevolgen
voor het paard. Ook degene die schroeven verwisselt, voelt hiervan menig-
maal het nadeel, b.v. wanneer de sleutel afglijdt.
2.nbsp;Stiften zijn veel vlugger te verwisselen, zelfs in die mate, dat indien
paarden z.g. van stomp op scherp moeten, men zeker 4 paarden op stiften
tegen 1 op schroeven zet.
3.nbsp;Stiften kan men korter af laten loopen dan schroeven, omreden anders
de sleutel niet meer kan pakken.
4.nbsp;Voor stiften heeft men gladde, conische gaten noodig; voor schroeven
gaten met draadgangen. welke laatste het ijzer zeer verzwakken, waardoor
veelvuldig ijzer-breuk intreedt, hetgeen bij stiften hoogst zelden het geval
IS- Dit is een zeer groot voordeel, daar bij ijzer-breuk een geheel nieuw
Ijzer met gaten moet worden aangeschaft.
5.nbsp;Stiften blijven beter vast zitten. Gaat er soms een verloren, dan blijft
het gat toch goed, hetgeen bij schroeven niet het geval is, daar door het
losraken de gaten ruim en dol worden en de laatste draadgangen bij het
nitschoppen in den regel worden vernietigd, hetgeen wederom groote
kosten met zich brengt.
6.nbsp;Op stiften staan de paarden beter scherp dan op schroeven, daar
stiften tot het laatst dun blijven, hetgeen bij harde gladde wegen van zeer
veel nut is. Vooral met de gladheid van dezen winter is gebleken, hoezeer
het op scherp zijn aankomt. De schroeven moesten zeer spoedig verwisseld
worden, omdat zij niet scherp genoeg waren, daar zij te piramidaal toe-
loopen. Er zijn er zelfs zooveel verbruikt dat er bij niet 1 firma meer te
verkrijgen waren en het is een geluk geweest, dat tijdig dooj weer is in-
getreden.
V. Men kan een paard met beslag, voorzien van stiftgaten, gerust een
reisje laten maken zonder stiften, daar het vuil, hetwelk in de gaten komt,
gemakkelijk is te verwijderen, hetgeen bij schroefgaten zeer dikwijls met
veel moeite gepaard gaat en de draad door grint of iets dergelijks kan worden
beschadigd.
Ziehier, geachte collega's, eenige voordeelen ten gunste van het beslag
met insteekkalkoenen opgesomd, welk beslag mijns inziens ver boven elk
ander winterbeslag valt te prefereeren. Jammer is het echter, dat de stift
een historisch nadeel heeft en wel dat hij vroeger niet heeft voldaan aan de
verwachtingen, die men er van koesterde. Naar ik meen is het een kleine
25 jaar geleden, dat een proef met insteekkalkoenen bij het leger ongunstig is
uitgevallen. Destijds werden deze stiften geperst, waardoor verschil van
dikte en schuinte ontstond, hetgeen niet anders dan tot moeilijkheden kon
leiden. Thans echter zijn zij zelfs zeer prachtig en uniform afgewerkt, doordat
zij stuk voor stuk zuiver zijn afgedraaid, waardoor vormafwijkingen dan
ook niet voorkomen. Was de afwerking voorheen geweest als ze nu is, dan
was de sebroefkalkoen bijna geheel verdrongen geworden en wanneer men
thans nogmaals een proef bij het leger mocht nemen, zou de uitslag zeer
zeker ten gunste van de stift uitvallen.
Zij worden nog wel eens veroordeeld wegens het veel verloren gaan,
doch wanneer dit het geval is, dan is het den smid zijn schuld, omdat hij
niet secuur genoeg is geweest bij het maken der gaten; anders is het verliezen
totaal uitgesloten. Bij alle paarden kan men ze gebruiken, zelfs bij den
ergsten toonsleper, waar toch geen schroef het tegen volhouden kan.
Alleen bij paarden, die achter op de voorijzers klappen, zijn ze niet te
gebruiken, aangezien zij dan uitvallen. Dit kan eveneens plaats vinden,
wanneer een paard sterk op het buitentoongedeelte loopt, waardoor de
binnentak-stift den bodem niet raakt en zoodoende kans loopt los te trillen.
Tenslotte kan ik een sterk bewijs omtrent de voortreffelijkheid van stiften
aantoonen door mede te deelen, dat, toen ik mijn zaak overnam, alle paarden
op schroeven liepen en thans na 17 jaar niet één meer, terwijl mijn zaak
nog onder de drukste op het gebied van hoefbeslag in Noord-Holland mag
genoemd worden. Het is tevens een bewijs, dat zij ook door mijn cliënten
geprefereerd worden; anders had dit toch niet zoo'n algemeene navolging
kunnen hebben. Het staat dan ook vast, dat wie ze eenmaal heeft, beslist
niet meer veranderen wil.
Alvorens te eindigen ben ik zoo vrij mijn geachte collega's aan te sporen
om meer van zich te doen hooren, door op onze vergaderingen het een of
ander naar voren te breiigen of in ,,De Hoefsmidquot; te plaatsen, hetgeen zal
leiden tot verheffing van het hoefsmidsvak, —het vak, dat door geen ander
valt te evenaren.
Na allen dank gebracht te hebben voor het aandachtig gehoor en den
voorzitter voor de geboden gelegenheid, om een en ander uiteen te hebben
kunnen zetten, stelt spr. zich gaarne bereid om verder over dit onderwerp
van gedachten te wisselen.
Het onderwerp lokte uitvoerige besprekingen uit en aan de discussies
werd deelgenomen door de heeren Falkenhagen, Ritsema, van
Angeren Jr., Tan gel der, Luyten en Plet.
De heer Falkenhagen verdedigde krachtig de schroefkalkoenen, de heer
Ritsema gaf de voorkeur aan stiften doch prefereerde de vierkante boven
de ronde, terwijl de heer Plet, onder instemming der vergadering, de con-
clusie uit de uitvoerige discussiën trok dat over het geheel op het platteland
de stiften het beste voldoen en in de steden de schroeven.
Het ingekomen stuk betreffende stopzetting van den cursus tot opleiding
van onderwijzers (waarvan de behandeling was uitgesteld tot na de rede
van den heer Koelman) wordt beantwoord door den voorzitter, die het
vurig bestrijdt en zegt, dat het nu juist toevallig is, dat Lochem 3 onder-
wijzers heeft, doch men mag anderen niet beletten datgene te verwerven,
wat voor ons is opengesteld.
De heer Koelman betoogt, dat er concurrentie ontstaat bij het groot
worden
van het corps onderwijzers. Verder wijst hij op het wenschelijke der
„controlequot; op de onderwijzers. Hierop wordt door 't Bestuur geantwoord.
dat het in Den Haag is geweest voor dit onderwerp. De Directeur-Generaal
van den Landbouw was van oordeel, dat de examens te Utrecht de
beste controle daarop vormden. De voorzitter zegt verder, dat reeds aan
een cursus de Rijkssubsidie is onthouden, omreden de resultaten van dien
cursus beneden het peil waren.
De heer Plet zegt, dat men voorzichtig moet zijn met stopzetting, want
de Regeering houdt graag de noodige gelden in den zak. Het prestige gaat
nit van den onderwijzer, want tussehen Rijksdiploma als hoefsmid en het
diploma van onderwijzer is een verschil als dag en nacht.
De heer Koelman beklaagt zich dat hij als eenling staat met zijn voor-
stellen en geen bijval vindt. De heer Plet zegt, dat de ervaring leert dat
twee, die hetzelfde geleerd hebben, niet hetzelfde zullen prestoeren.
l^e heer Huitink wenscht dat voortaan geen diploma „met lofquot; meer
zal worden verleend, want verschil zal er altijd wel blijven bestaan. De heer
Plet zegt toe, dit punt in de examen-commissie ter sprake te zullen brengen.
De heer Tangelder zou wel controle op het hoefbeslag willen, teneinde
het vervallen in de oude sleur te verijdelen. De heer Falkenhagen zegt, dat
van onze vereeniging meer initiatief moest uitgaan, ook om goed werk bij
de eigenaren aan te bevelen. De voorzitter antwoordt hierop dat zulks
reeds bij verschillende Maatschappijen is gedaan.
De voorzitter dankt hierna alle leden voor hunne tegenwoordigheid en
deelde mede, dat reisgeld boven de f 5 wordt vergoed.
Mets meer aan de orde zijnde sloot de Voorzitter de vergadering, die
door 40 leden was bezocht, terwijl de heden bij het examen geslaagden —
welke door den voorzitter met den gunstigen uitslag werden gelukgewenscht
alle 8 als nieuwe leden zijn toegetreden.
Oud-Beijerland.nbsp;H. v. W a a s b e r g e n.
VERSLAG VAN HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE ONDER-
WIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG TE UTRECHT.
De commsissie, belast met het toezicht op het afnemen van het examen
van de deelnemers van den in 1923 gehouden cursus voor opleiding van
onderwijzers in practisch hoefbeslag, verbonden aan de Veeartsenijkundige
Hoogeschool te Utrecht, benoemd door den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw bij besluit van 4 December 1923, heeft de eer Uwe
Excellentie verslag te doen van het desbetreffende examen.
De commissie heeft in overleg met het onderwijzend personeel van den
cursus een rooster opgemaakt voor het af te nemen examen, welke rooster
de goedkeuring van Uwe Excellentie heeft mogen verwerven. Het examen
vond plaats op 24, 25 en 26 Januari 1924. Alle deelnemers aan bovengenoem-
den cursus, aangevangen Februari 1923, hebben zich voor het examen aan-
gemeld en dit werkelijk afgelegd.
In overeenstemming met den door Uwe Excellentie goedgekeurden
rooster heeft het examen bestaan uit een theoretisch en een practisch ge-
deelte.
Het examen in theoretische hoefkunde werd den 24sten Januari na-
middags van 2—4.30 en van 7—9.30 afgenomen, aan iederen candidaat
telkens 40 minuten, waarvan een gedeelte strekte tot onderzoek in hoeverre
hij de bekwaamheid bezit om als onderwijzer op te treden.
Het practische gedeelte heeft voor iederen candidaat bestaan uit de
volgende onderdeelen:
1.nbsp;Het beoordeelen van een paard met het oog op het besnijden van
een voorhoef hiervan en het besnijden van dezen hoef.
2.nbsp;Het vervaardigen van een paar voorijzers, waarvan één bestemd voor
dezen hoef.
3.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
4.nbsp;Het maken van een modelijzer, bestemd voor een hoef van afwijkenden
vorm.
5.nbsp;Het besnijden van een abnoi-malen hoef.
6.nbsp;Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.
7.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
Deze werkzaamheden werden verricht: den 25sten Januari van 9—4 uur
de vier eerste onderdeelen; den 26sten Januari van 9—12 uur de onder
5, 6 en 7 genoemde onderdeelen.
Zoowel bij het beoordeelen van een paard als bij het maken van ijzers
werd de toewijzing telkens bij loting uitgemaakt.
Scheen bij het afnemen van het theoretisch gedeelte van het examen, dat
de candidaten niet op dezelfde hoogte van het hoefsmidsvak zouden staan
als vorige jaren, bij het practisch gedeelte werd deze aanvankelijk minder
gunstige indruk geheel hersteld en kon zonder eenige discussie aan alle
candidaten met genoegen een diploma worden uitgereikt.
De geslaagden zijn in alphabetische volgorde: 1. L. J. Brinkman te Colm-
schate, 2. A. A. Lokhorst te Loenen a. d. Vecht, 3. J. J. Mathijsen te Herveld,
4. J. Minderhoud te Gapinge (Z.), thans te Westbroek (U.), 5. A. J. Rom-
pelman te Almelo, 6. Jos. Roovers te Beek bij Breda, 7. A. J. Schieman te
Axel, 8. H. A. Sul te Breda.
—nbsp;Toelatingsexamen voor den Cursus ter opleiding van onder-
wijzers in practisch hoefbeslag te Utrecht. Voor dit examen, dat
op Donderdag 31 Januari afgenomen werd, hadden zich aangemeld
19 hoefsmeden, 2 uit Noord-Brabant, 2 uit Zuid-Holland, 3 uit Utrecht,
6 uit Gelderland, 4 uit Overijssel, 1 uit Drenthe en 1 uit Groningen.
Uitgezonderd een, namen allen aan het examen deel. Over het algemeen
werd op het examen goed gewerkt. — Tot den cursus werden toe-
gelaten de HH.: A. Harmsen te Angerlo (G.), P. Homan te Bedum (Gr.),
H. J. Roetgerink te Enter gem. Wierden (O.), H. A. Tonen te Culem-
borg (G.), J. Veldhuis te Holten (O.) en J. C. Vermeer te Haaren lt;N. Br.).
De cursus is aangevangen op Vrijdag 8 Februari.nbsp;Kroon.
—nbsp;„Stollen.quot; Dit woord treft men in den laatsten tijd in advertenties
aan. Het is een zuiver Duitsch woord voor kalkoenen. Insteekstollen be-
teekent dus eenvoudig: insteekkalkoenen of kortweg stiften.
Oldenburg—Oost-Friesland, De groote voorjaarshengstenkeuring iu
-ocr page 35-Aurich (Oost-Friesland) had plaats 31 Jan., 1 en 2 Febr., — die te Olden-
burg 4, 5 en 6 Febr.
Het beslag maakte in Oldenburg een goeden indruk, — dat te Aurich
meerendeels ook. Kalkoenen in klein formaat werden gewoonlijk alleen aan
de achterijzers aangetroffen; de vorm der ijzers voldeed goed, doch zij
hadden in enkele gevallen wel iets ruimer gelegd kunnen zijn.
De indruk te Aurich was over het geheel bevredigend, maar toch niet
zoo goed als in Oldenburg. Sommige ijzers misten voldoende ronding in den
toon en de takken liepen daarbij gewoonlijk te recht.
Nederland stond vroeger in verschillende provinciën, wat de uitvoering
van het hoefbeslag betrof, bij de aangrenzende landen ten achteren, doch
dit is tegenwoordig niet meer het geval.
—nbsp;De algemeene vergadering der onderwijzers in practisch hoef-
beslag mocht zich in een levendige belangstelling verheugen. De discussies
droegen inderdaad een geanimeerd karakter en de .behandeling van het
winterbeslag heeft haar nuttige zijde duidelijk doen blijken, waarmede de
inleider den dank der vergadering heeft geoogst.
—nbsp;Welving en dikte der hoornzooi. De dierenarts Fr. Dietrichs te
Neuhaldensleben is te Hannover gepromoveerd tot doctor in de diergenees-
kunde op genoemd onderwerp. Dit proefschrift wordt besproken in de
j.1. Januari-aflevering van ,,Der Hufschmiedquot;, waarbij onderstaande ge-
volgtrekkingen worden gemaakt.
a.nbsp;de zool heeft bij normale hoeven een naar boven gerichte koepelvormige
welving;
b.nbsp;de top dezer welving ligt in het loodrechte midden van den hoef ter
plaatse waar de middelste straalgroeve naar voren eindigt;
c.nbsp;de welving is bij de achterhoeven over het geheel sterker dan bij de
voorhoeven;
d.nbsp;de zooiwelving bij den achterhoef is van den toon naar de verzenen
niet zuiver boogvormig naar boven gericht doch eenigszins golfvormig;
e.nbsp;bij plat- en volhoeven is de welving der bovenzoolvlakte nooit gelijk
aan die der ondervlakte; '
ƒ. de dikte der hoornzooi is in den regel (zelfs bij plat- en volhoeven)
in het midden sterker dan aan het randgedeelte;
g.nbsp;in het algemeen gesproken is het juist dat de zool des te dikker is al
naarmate zij meer naar boven gewelfd is;
h.nbsp;de dikte der zool schijnt niet in directe verhouding tot de mate van
welving te staan maar de aard van den druk respectievelijk van de belasting
schijnt een nog nader vast te stellen rol te spelen.
—nbsp;Beslag van Stark-Guther. De ervaringen hiermede zijn tot nu toe
meerendeels gunstig bij knolhoef doch er komen uitzonderingen op voor.
Zoo verklaart Prof. Dr. A. Hauslian in ,,Schweiz.-Hufschmiedquot;, 8e jaarg.
no. 5, met voornoemd beslag geen betere resultaten te hebben bereikt dan met
andere ijzers.
—nbsp;Cursussen in hoefbeslag 1933-1924. Hieronder volgt eene opgave
waar een cursus in hoefbeslag wordt gehouden, waar deze van uitgaat en
wie de theoretische en practische leeraren zijn:
1.nbsp;Afpingedam (Afd. Appingedam v/d. Bond v. Smedenpatroons),
H. A. Kroes te Groningen en M. Ritsema te Appingedam;
2.nbsp;Harlingen, 2e gedeelte (Ver. voor Nijverheidsonderwijs te Harlingen),
wordt gegeven in de Ambachtsschool;
3.nbsp;Hoogeveen, le gedeelte (Genootschap ter bev. v/d. landbouw in
Drenthe), M. J. Veenstra te Zwolle en J. J. Reitsma te Hoogeveen;
4.nbsp;Enschede, le gedeelte (Commissie voor Landbouw-onderwijs in de
prov. Overijssel), J. Eshuis te Enschede en G. J. Rolink te Enschede;
5.nbsp;Holten, 2e gedeelte (idem), H. Voorderman te Holten en H. Veldhuis
te Gelselaar;
6.nbsp;Zwolle, le gedeelte (idem), H. v. d. Berg te Zwolle én M. A. Breman
te Dalfsen;
7.nbsp;Apeldoorn, 2e gedeelte (Geldersch-Overijselsche Maatschappij van
Landbouw), H. D. Krouwel te Apeldoorn en Haverkamp te Teuge;
8.nbsp;Arnhem, le gedeelte (idem), M. de Ridder te Arnhem en J. Th. Huitink
te Ruurlo;
9.nbsp;Borculo, le gedeelte (idem), G. v. Soest te Borculo en B. H. Velthuis
te Holten;
10.nbsp;Doetinchem, 2e gedeelte (idem), C. Schreur te Doetinchem en J. A.
Tangelder te Duiven;
11.nbsp;Utrecht, le gedeelte (Commissie voor landbouwonderwijsbelangen
in de prov. Utrecht), Dr. G. M. v/d. Plank en S. v. Angeren, beide te
Utrecht;
12.nbsp;Utrecht, 2e gedeelte (idem), (idem);
13.nbsp;Alkmaar, 2e gedeelte (Holl. Maatschappij v. Landbouw), C. Rood-
zant en Th. A. Koelman, beide te Alkmaar;
14.nbsp;Gorinchem, le gedeelte (Afd. Gorinchem v/d. Bond v. Smeden-
patroons), A. J. Holtz en G. Luijten, beide te Gorinchem;
15.nbsp;Bergen-op-Zoom, le gedeelte (N.-Brabantsche Maatschappij van
Landbouw), J. v. Driest en M. v/d. Berk, beide te B. o. Zoom;
16.nbsp;Breda, 2e gedeelte (idem), T. D. Sigling te Breda en J. Kommers
te Raamsdonk;
17.nbsp;Cuyk, 2e 'gedeelte (idem), Th. Wisman en J. Verhoeven, beide te
Cuyk;
18.nbsp;Eindhoven, le gedeelte (idem), H. Pulles te Eindhoven en G. Jacobs
te Budel;
19.nbsp;Linne, 2e gedeelte (Limburgsche Lind- en Tuinbouwbond), P. van
Kempen te Echt en P. Bongaerts te Maasniel;
20.nbsp;Maastricht, 2e gedeelte (idem), P. Hameleers en H. J. H. Vossen,
beide te Maastricht.
—nbsp;Vrachtauto en paardentractie. Tijdens den oorlog stegen de prijzen der
paarden en der fourage in verhouding sterker dan die der autotractie, waar-
door onderscheidene firma's besloten hunne paarden en wagens door auto's
te vervangen. Deze voor den fokker onzer viervoeters ongunstige verhouding
werd kort na den oorlog nog grooter, ingevolge de talrijk te koop gestelde
2e hands auto's uit Duitschland. Langzamerhand is de toestand in omge-
keerden zin gewijzigd, zoodat paardentractie thans weer goedkooper is dan
het rijden met auto's. Bovendien hebben de wegen veel van de vrachtauto's
te lijden en is binnenkort het eerste deel van het rapport omtrent vracht-
auto's, door de hiervoor benoemde Staatscommissie te wachten, hetgeen
waarschijnlijk aanleiding zal geven tot bezwarende voorschriften, voor het
belasten der vrachtauto's.nbsp;(u. „Het Paardquot;).
ADVERTENTIËN.nbsp;quot;quot;quot;quot;quot;quot;
Zoo juist
verschenen :
door
.Prof. Dr. H. M. KROON
Directeur v/h Instituut voor
Hoefkunde der Veeartsenij-
kundige Hoogeschool te Utrecht
EN
Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET
Kapitein-Paardenarts, Directeur der
Hoefsmidschool te Amersfoort
EERSTE DEEL - TWEEDE DRUK
Met 115 meest oorspronkelijke
afbeeldingen
Prijs
UITGAVE VAN J. B. WOLTERS
GRONINGEN - DEN HAAG
Ondergeteekenden betuigen hun
hartelijken dank aan den Hoogge-
leerden Heer Prof. Dr.H. M. KROON,
alsmede aan den WelEd. Heer S.
van Angeren, voor het degelijk onder-
wijs, zoowel op theoretisch als prac-
tisch gebied, waardoor zij allen met
succes aan het examen voor Rijks-
onderwijzer in Practisch Hoefbeslag
mochten deelnemen.
L. J. Brinkman, Colmschate.
A. A. C. Lokhorst, Loenen a/d Vecht.
J. J. Mathijsen, Herveld.
J. Minderhoud, Westbroek (Utr.).
A. J. Rompelman, Almelo.
Jos. Roovers, Beek bij Breda.-
H. A. SüL, Breda.
A. J. Schieman, Axel.
„RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.quot;
Het VOORJAARSEXAMEN 1924 wordt gehouden in de maanden
Maart, April en Mei. Schriftelijke aanmelding vóór 22 Februari onder
overlegging van een bewijs dat een 2-jarige cursus in hoefbeslag is
gevolgd of voor 1 Juli een diploma als hoefsmid is behaald, „aan
den Secretaris der Examencommissie,quot;
DR. R. H. J. GALLANDAT HÜEÏ,
Regentesselaan 6 te Amersfoort.
-ocr page 38-HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. UUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
BOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EÉN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Een onmisbaar vakboek voor lagen prijs is de zesde her-
ziene en vermeerderde druk van
Handleiding tot een rationeele uitoefening van het hocfsmidsvak,
door J. B. H. MOUBIS — Met honderdtweeënzestig houtsneêfig.
Prijs franco per post in stevigen, flchccl linnen band l 3.9.5 (in», i 3.20).
Zendt postwissel aan de uitfleefstcr: ia. Laniens .Jansz. Coster, 9 Ciomenvcf).
DEN HAAG.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruiict dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
1 Specialiteit in drielen w HoeUag.
1] Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
IPlnbsp;meer dan 60 maten en modellen
lÊlnbsp;voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
BAX
1
H
1
1
1
1
1
É
1
I
1
m
B
H
M
m
§
n
p
[|
n
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
1]
M
H
IMl
Firma S. C. N. BAX
GLASHAVEN 9nbsp;TEL. 1355
== ROTTERDAM.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's gravenhage.
Prijs f 3.— per jaar fr. p. p.
- 15 Maart 1924.
29e Jaargang —
M
W
M
itll
Ulli
$$$$$
mit
Lambert open pad
Bar pad
Frog pad
O. K. Star pad
Walpole boulevard pad
Walpole truss pad
en de bekende
Amerikaansche
HELLER HOEFRASPEN
WEDER LEVERBAAR
I
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Onderwyzers in practisch hoefbeslag 1924. — Hoefijzer- en Assenfabriek
„St. Eloyquot; te Eindhoven. — Nog een en ander over oude leerboeken. —
Het gebiuik van paarden in steden, in verband met de kosten van het
plaveisel. ^ Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen. — Advertentiën
ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG 1924.
Do geslaagden van den eursiis, naarvan de idtslag in de vorige aüevering
is opgenomen :
Zittend van links naar rechts: A. J. Rom]K'lman te Almelo, L. J. Brink-
man te Colmschate, H. A. Sul te Breda, J. J. Mathijsen te Herveld.
Staande van links naar rechts: A. A. Lokhorst te Loenen a/d. Vecht,
J. Minderhoud te Gapinge (Z.), thans te Westhroek (IL), A. J. Schieman
te Axel, Jos. Roovers te Beek bij Breda.
Zooals uit het verslag in de vorige aflevering bekend is, hatlden de can-
didaten bij het practische gedeelte hoefijzers te vervaardigen, n.l. een
paar voorijzers, een modelijzer bestemd voor een hoef van afwijkenden
vorm en een hoefijzer voor een abnormalen hoef. Op de afbeelding, op dc
volgende bladzijde opgenomen, valt te zien ho? zij zich van de tweede op-
dracht hebben gekweten en waarbij liet goede werk in het oog valt. De
cijfers geven de vervaardigers aaii;
VII r
V
VI
VII
III
I
11
IV
I. Lokhorst, II. Schieman, III. Roovers, IV. Mathijsen, V. Romiiel-
man, VI. Minderhond, Vil. Brinkman, VIII. Sul.
HOEFI.JZRR- EN ASSEN-FABRIEK „ST -ELOY»
TE ROOSENDAAL.
De eerste hoefijzerfabriek in ons land dateert nog van jongen datum
(1909). Ze heeft in korten tijd wel volgelingen gekregen. Het aantal is nog
best te tellen, doch de gezanientlijke productie mag reeds enorm heeten.
Ziet eens de voorraden in de magazijnen der fabrieken en van de groot-
handelaren, ze dwingen respect af. Ja menig smid heeft ook heel wat
,(bossenquot; voorhanden.
In het algemeen kan men zeggen dat de abnormale tijden het machinaal
vervaardigen van ijzers belangrijk in de hand hebben gewerkt. De eerste
oorlogs-, respectievelijk mobilisatie-jaren, vroegen groote quantums ijzers,
terwijl in dienzelfden tijd het uit de hand vervaardigen van ijzers bezwaren-
der werd, doordat vele vaklieden aan hun dagelijksch werk werden ont-
trokken en de loonen enorm stegen. Met andere woorden: de reeds bestaande
fabrieken werden in den bewusten tijd belangrijk gesterkt, hetgeen een
perspectief opende voor uitbreiding en voor oprichting van meer fabrieken.
De legerbesturen gingen voor in het bestellen van groote hoeveelheden, de
particulieren volgden. Onder deze laatsten waren er die aanvankelijk van de
machinale ijzers niets moesten hebben, doch verbeterde afwerking, gepaard
aan den drang der tijden, hebben velen doen bekeeren.
Hs ^
Onder de fabrieken neemt die te Roosendaal al een bekende plaats in.
Hare wording en verdere ontplooiing wenschen we hier thans in 't kort
aan te geven.
Roosendaal telde eertijds onder de hoefsmederijen die van den heer
A. van O s t a in de Molenstraat. De beide zoons volgden hun vader in
zijn beroep op. De oudste zoon verwierf in 1908 het diploma op een
cursus te Breda en hielp daarna krachtig mede de smederij tot grooteren
bloei te brengen. Intusschen rijpte meer en meer de lust voor de ver-
vaardiging van machinale ijzers. Getracht werd de daarvoor noodige
matrijzen te maken, doch het vlotte in het eerst niet. Herhaalde pogingen
leidden tot het resultaat dat in 1911 een begin werd verkregen en
van toén af was het een zoeken en streven naar verbetering, zoowel wat de
afwerking als de modellen aangaat. Dit alles geschiedde in de hoefsmederij,
welke gedurig uitbreiding onderging. — In de verdere ontwikkeling kwam
eene tijdelijke stagnatie wegens dienstplicht in 1915—'16 van den oudsten
zoon, doch daarna werd weer op den vroeger ingeslagen weg voortgegaan.
Begin 1917 trok de vader zich uit het drukker wordende bedrijf terug en
zagen de beide zoons uit naar een terrein, waarop zij een hoefijzerfabriek
konden plaatsen, want het oude pand voldeed niet meer aan de eischen,
welke de arbeidsinspectie stelde. De nieuwe fabriek, genaamd St.-Eloy,
werd in Juli 1919 voltooid en in September daaropvolgende had de aflevering
der eerste ijzers daaruit ]Dlaats.
Het mooist van alles is wel, dat de gebroeders alle machines en matrijzen,
die op de fabricatie betrekking hebben, zelf vervaardigden. Ze kennen dus
alles door en door, hetgeen van groot belang is wanneer in een onderdeel
stagnatie optreedt. De werkzaamheden zijn nu zoodanig verdeeld dat
de oudste der gebroeders den verkoop en de correspondentie regelt, terwijl
de tweede zoon bedrijfsleider is in de fabriek. Zooals boven gezegd heeft
bun vader zicli uit het bedrijf teruggetrokken, doch tijdens ons bezoek
mochten wij constateeren dat de oude lieer nog warme belangstelling toont
in alles wat er omgaat.
Men hoopt dat de orders, die tot heden niet te wenschen hebben gelaten,
nog zoodanig zullen toenemen, dat het aanleggen van nog een baan noodig
wordt en waartoe reeds plannen worden overwogen.
* * *
Aangaande de eigenlijke fabricatie zij het volgende aangestipt:
Ten kantore toonde men ons een volledige verzameling hoefijzers, welke
St.-Eloy vervaardigt, van het kleinste no. O (dik ^/g), opklimmend tot het
grootste no. 10 (dik ^j^), terwijl al deze nummers vervaardigd worden zoo-
wel in rits- als stampmodel, eu zoowel in zomer- als winterijzers. De collectie-
bestaat uit ongeveer 320 diverse soorten, — van no. 6 alleen 80 soorten,
onderverdeeld in voor- en achterijzers, in linksche en rechtsche, in ijzers
met rond afgewerkte takken en ijzers met verlengde takken voor het aanhalen
van kalkoenen. Wij stonden verbaasd bij het zien van zoo'n verzameling,
doch ons werd verklaard dat de fabriek door het geheele land levert en dus
aan alle aanvragen heeft te voldoen. Bovendien trokken onze aandacht
de kleine modellen die via Engeland naar verschillende zuidelijke landen
gaan.
De groote voorraad hoefstaal, die noodig is voor het regelmatig doorwerken
van het bedrijf, ligt opgestapeld in groote vakken, gesorteerd volgens breedte
en dikte, de courantste soorten het dichtst bij de groote ijzerschaar en zoo
dat de werklieden, belast met het knippen, alles hi hunne onmiddellijke
nabijheid hebben. Na het afknippen worden de stukken op een kleine lorrie
vervoerd naar den gloeioven, die ze onder winddruk verhit tot even wit-heet.
Deze oven, geschikt voor elke brandstof, is verder zoodanig ingericht en
verdeeld in vakken dat steeds warme ijzers voorhanden zijn, terwijl het
vullen en het uithalen onafhankelijk van elkaar kan geschieden.
Na uit den gloeioven te zijn gehaald, passeert het stuk wit-heet ijzer een
soort van wals, waarin de binnentak een weinig smaller wordt gewalst en
daarna komt het in de vorm- of buigmachine. Deze machine is verbazeiid
ingewikkeld, doch levert prachtig werk. Nauwelijks is het ijzer door deze
machine „gegrepenquot; of het is reeds in den vereischten vorm gebogen, hetzij
rond, vierkant, ovaal, ruitvormig of achtkantig en wel zonder omwisseling
van matrijzen. — Vanuit de vormmachine valt het gebogen ijzer in een
ijzeren schuif en komt terecht bij de groote pers, een respectabele machine
van circa 3600 K. G. gewicht. Het gebogen ijzer wordt in een stalen matrijs
gelegd, vervolgens door een enkele handgreep de machine ingeschakeld,
waardoor de op- en neergaande slede of hamerblok, welke de stalen messen
draagt, naar beneden wordt gedrukt en op de vereischte diepte in het
ijzer dringt. Deze zware machine is in staat hoefijzers ter dikte van te
voorzien van rits- en nagelgaten, terwijl 7g dikke stampijzers er eveneens
mede gemaakt kunnen worden. Zulke zware ijzers worden nogal gevraagd
in sommige streken van Limburg. — Het komt maar zelden voor dat een
ijzer mislukt.
Na voorzien te zijn van rits en nagelgaten of van de stampgaten vervolgt
het hoefijzer zijn weg naar den vlakhamer, want door het persen is het ijzer
niet volkomen vlak. Deze mechanische hamer slaat slechts eenmaal en blijft
dan op het ijzer liggen. Hij kan omhoog gehaald worden naar behoefte en
de valhoogte is verstelbaar.
Hiermede zijn de voornaamste bewerkingen afgeloopen, en moet nog
het doorponsen der nagelgaten geschieden. Door de zware pers zijn de
nagelgaten zoo diep gestampt dat er nog slechts 2 ä 3 m.M. ijzer is blijven
staan. Deze laatste 2 4 3 m.M. worden door de ponsmachine weggedrukt en
de stand der nagelgaten verder bewerkt. Daarna komen de ijzers bij de
rondschaar, welke machine ronde onder- en bovenmessen heeft en worden
hiermede de takken der ijzers op de vereischte lengte rond afgesneden en
bijgewerkt; de binnentak wordt iets korter gemaakt dan de buitentak.
Tenslotte worden de geheel gereed zijnde hoefijzers op stapels van 10
linksche en 10 rechtsche gelegd en daarna door eene vooraf klaar gemaakte
stift met 2 stukken plat ijzer stevig tot een bos van 10 paar verbonden.
Vermeldenswaard is verder nog de mogelijkheid met deze machine-
installatie diverse andere modellen hoefijzers te vervaardigen, als ijzers
met kalkoenen, met verdikte takken en zelfs strijkijzers, doch hiernaar is te
weinig vraag om de fabrikatie daarvan te beginnen. Dit terrein blijft dus
vooreerst: handwerk.
Momenteel bereikt de fabriek een productie van ongeveer 2000 K. G. per
(lag, die men nu nog voornemens is op te voeren, doch de stelling wordt
gehuldigd, dat hetgeen gefabriceerd wordt goed moet zijn, afgezien van de
hoeveelheid. Welnu, wij hebben inderdaad over de ijzers uit Roosendaal
veel lof gehoord en er zullen er ook wel zijn die aan anderen de voorkeur
geven. Hoe dit zij en waar ook vervaardigd, hoe beter de afwerking wordt,
des te beter voor het paard.
De afdeeling assen-fabricatie neemt ten opzichte van de hoefijzers een
ondergeschikte rol in, doch is van beteekenis als aanviülend werk. ^^
NOG EEN EN ANDER OVER OUDE LEERBOEKEN.
Waar in Engeland het paard altijd een eerste plaats heeft ingenomen,
zoowel wat sport betreft, als voor gebruik en luxe, zoo kan men verwachten
dat er daar ook veel geschreven is over alles wat het paard aanbelangt en
zoo ook over ziekten en hoefbeslag. Wat dit laatste betreft, is de literatuur
zeer uitgebreid en men vindt in alle boeken die het paard, zijn africhting en
gebruik beschrijven, een of meer hoofdstukken aan het beslag gewijd. Speci-
ale boeken over hoefkunde zijn er verscheidene uitgegeven. In 1780 verscheen
een werk van Sir Paulet St. John, getiteld: „Iedereen zijn eigen hoefsmid.
Het is 80 blz. groot en houdt uitsluitend recepten in over hoef- en andere
ziekten, zoodat, zooals de schrijver zegt, elke plattelandssmid hiermede
geholpen is. Practische waarde heeft het echter in het geheel met.
In 1783 kwam „Eeii nieuw leerboek voor hoefbeslagquot; uit van Wilham
Perks, hoefsmid te Birmingham. Ook dit heeft niets te beduiden en is slechts
van het begin tot het eind een ophemelen van zichzelf door verhalen te doen
van de kranige stukjes die hij in zijn 40-jarige praktijk van veearts en hoef-
smid heeft uitgehaald.
Van meer belang zijn de werken van Erancis Slater, die leefde van
1756-1823, en die twee boeken uitgaf welke tot 30 herdrukken beleefden
en dus zeker zeer populair zijn geweest. Slater was geboren in Nottmgham
en hier werd hij opgeleid door zijn oom Erost, die hoefsmid en veearts was
en hem in al de geheimen dezer kunsten inwijdde. Hij vestigde zich m Newark
en gaf reeds op 26-jarigen leeftijd (in 1783) een boek uit. Dit was al een bij-
zonderheid want als regel waren de schrijvers toen slechts menschen met een
jarenlange ervaring. Doch Slater was in één woord een reclame-man en zijn
heele boek beoogt om zichzelf op den voorgrond te plaatsen. Hij vertelde in
zijn boeken in werkelijkheid niets nieuws. Er verschenen 20 herdrukken van,
zonder eenige wijziging in den tekst. De 24e herdruk evenwel toont een
groot verschil met al de vorigen daar deze veel uitgebreider was en hierbij
gebruik gemaakt werd van de publicaties van James Clark, Bracy Clark en
Coleman. De hoofdstukken over hoefziekten waren nog zeer gebrekkig.
De meeste reclame voor zijn boek is gemaakt door een humoristisch ge-
schreven spotschrift, dat in 1822 door Obbinson werd uitgegeven. In 1823
stierf Slater doch in dit jaar kwam van zijn boek nog een 24en druk uit
en hierbij is geprofiteerd van de critiek van Obbinson en werden heel wat
dwalingen en foutieve voorstellingen uit vorige uitgaven verbeterd. Er is
een merkwaardig verschil tusschen zijn eerste en laatste uitgaven; in de
eerste was hij zeer positief in zijn uitspraken, wanneer hij geneesmiddelen
aanbeval; het heette dat zij nooit de uitwerking misten, terwijl later deze
zekerheid niet meer zoo op den voorgrond treedt. Het boek van Slater
dankte zijn populariteit eraan dat het zeer eenvoudig en duidelijk ge-
schreven was en dat het meer dan twee honderd recepten bevatte voor
alle soorten van ziekten. Zelfs na zijn dood werd het werk nog veel ver-
kocht en zelfs zag in 1836 nog een 27e uitgave het licht, welke bewerkt
werd door Youatt; in 1848 kwam de 28e herdruk uit door Youatt en
Spooner. Deze laatste herdrukken bevatten weinig meer van het oor-
spronkelijke boek. Het mag wel gelden als een bewijs van algemeene
bekendheid en verspreiding van het boek van Slater, dat latere schrijvers,
zooals in 1848 Edward Meghew en in 1870 Armytage, hunne eigene penne-
vruchten steeds onder deze oude vlag lieten varen; doch groote verwondering
mag het tevens wekken dat Slater's oorspronkelijke boek herdrukt is in 1919,
daar het in dezen tijd van wetenschappeliike ontwikkeling totaal waarde-
loos is te achten.
In den tijd, toen er nog geen \ eeartsenijscholen waren, was iu Engeland
het vak van dierenarts als regel gesplitst; de hoefsmid was toen tevens
paardendokter, terwijl hij zich niet met de behandeling van koeien en ander
vee inliet en hiervoor afzonderlijke practici waren. Slater brak met dit
stelsel en oefende een algemeene diergeneeskundige praktijk uit; zelfs
legde zijn zoon zich toe op de behandeling van honden. Met de oprichting
van veeartsenijscholen is de hoefsmid geleidelijk aan tot zijn eigenlijk
vak beperkt; aanvankelijk werd bij de opleiding der dierenartsen een on-
evenredige hoeveelheid tijd aan de studie der hoefkunde besteed.
G. H.
HET GEBRUIK VAN PAARDEN IN DE STEDEN, IN VERBAND
MET DE KOSTEN VAN HET PLAVEISEL.
Het volgende bericht heeft dezer dagen in de dagbladen de ronde gedaan:
De Londensche graafschapsraad heeft aan de commissie voor de
verorderingen verzocht verslag uit te brengen over de ivenschelijkheid
om hel ffebrwik van met paarden bespannen voertuigen in Londen te ver-
Meden. Bq bedoeling is een mogelijk verbod uit te vaardigen met een
termijn van eenige jaren, voordat het van toepassing zal worden
verklaard.
Deze aankondiging wijst op den komenden strijd om het gebruik van
-ocr page 49-piarden in sommige steden, aanvankelijk wellicht in enkele stadsgedeelten,
te beperken of te verbieden. Het toenemende auto-verkeer A-ordert vlakke,
mooie wegen, waarvan de aanleg groote sommen vordert. Na de aanleg-
kosten komen die van het onderhoud ernstig aan de beurt en ieder die in
den afgeloopen, sterk wisselenden winter in de steden zijn oogen goed heeft
gebruikt, zal daarbij hebben kunnen waarnemen in welke mate het scherpe
beslag afbreuk kan doen aan de asphalt-bestrating.
Het zou vooreerst te veel bezwaren veroorzaken, als het berijden van
sommige stadsgedeelten, met zwaar beladen vrachtwagens', of met paardwi
die op scherp staan, werd verboden, maar dat dit vraagpunt betrekkelijk
spoedig aan de orde zal komen, wordt door het bericht uit Londen bevestigd.
Welke practici willen hierover hunne gedachten eens laten gaan en hierna
hunne opvatting in „De Hoefsmidquot; mededeelen?
's-Bosch, Februari '24.
Over de gehouden rede m)i den heer Koelman op de Vergadering van ■
O 7iderw ijzers.
De heer K. verdedigde hier sterk 't gebruik van stiften. Ik voor mij vind,
dat er toch rekening moet gehouden worden met den dienst van het paard
en met de tvijze waarop het winterbeslag wordt behandeld.
In de eerste plaats wijst de heer K. op het losstooten en verloren gaan
van schroeven. Ik kan daarentegen verzekeren, dat, wanneer de schroef-
gaten behoorlijk worden gemaakt (passend, cylindervormig) dat dan ook
van losstooten of verliezen geen sprake is en evenmin van breken van ijzer.s
in het toongedeelte. Dit is Avel het geval als de schroefgaten gemaakt worden
op een wijze als hier bij sommige burgerhoefsmeden in Noordbrabant,
waar meerendeels de gaten geslagen worden met een zeer slechten door-
slag en zonder een behoorlijk nagelijzer daaronder te leggen, waarvan 't ge-
volg niet uit kan blijven, n.l. ovale, veel te groote gaten en veel te weinig
draad; de schroef kan dan natunrlijk met twee of drie draadjes in het gat
geen voldoenden steun geven.
Verder zegt de heer K., als er weer eens een proef mocht worden genomen
bij het Leger, dat de stift het dan wel zou winnen, hetwelk ik sterk in twijfel
trek.
Tevens wijst de heer K. er op dat bij paarden, die klappen of op den buiten-
toon loopen, er veel gevaar bestaat van verliezen door trilling van den binnen-
tak. Dit toch is niet het geval met schroeven, want, als er bij de te houden
oefeningen snelle tempo's gereden worden, gaat er wel eens een ijzer verloren,
maar schroeven (als ze behoorlijk ingedraaid en de gaten met zorg aan-
gebracht zijn) nooit. Bovendien zou, als de heer K. gelijk zou hebben (dat de
stift bij het Leger ingevoerd zon worden), ieder berijder onderweg voorzien
moeten zijn van een klein smederijtje om de versleten stiften er te kunnen
lutnemen.
Beleefd dankend voor de opname.
Uw dw.
P. J. D. Kraak.
Opperwachtmeester-hoefsmid bij de
Ie Divisie Kon. Marechaussee.
Aan den Opperwachtmeester-hoefsmid P. J. D. Kraak,
te 's-Bosch.
Op het bovenstaande moge het volgende als antwoord dienen.
Ondergeteekende heeft met hetgeen wat in zijne toelichting ten gunste
van het hoefbeslag met stiften is naar voren gebracht, wel terdege rekening
gehouden met den dienst van het paard.
Wat Uwe verzekering aangaat: ,,dat wanneer de schroefgaten behoorlijk
worden gemaakt (passend, cylindervormig) dat dan ook van losstooten of
verliezen geen sprake is en zoo evenmin van breken van ijzers in het toon-
gedeeltequot;, dat vrijwel uit deze Uwe meening de conclusie mag getrokken
worden, dat U op dit gebied geen uitgestrekte ervaring hebt, hetgeen wel-
licht zijn oorzaak vindt in Uw militaire loopbaan en waar alles volgens
voorschrift dient te worden uitgevoerd.
Wanneer U met de toestanden, welke in het z.g. burgerhoefsmidsbedrijf
voorkomen, goed op de hoogte waart, zou ik U de verzekering durven geven,
dat ook gij een andere meening zoudt zijn toegedaan.
Men moet eerst maar eens f)aarden hebben, die van 's morgens vroeg tot
's avonds laat zware vrachten trekken en waaronder men er heeft, die des
zomers in 8 ä 10 dagen ijzers met stalen stooten verslijten.
Of men moet paarden hebben met abnormale gangen, b.v. draaien in de
hakken of ernstige toonslepers of paarden, die een z.g. slordigen meester
hebben, door wien geen zorg aan het onderhouden van het beslag wordt
besteed, waar er niet op gelet wordt of de schroeven wel vast zitten enz. enz.,
gevallen geachte heer Kraak, waarvan U zich wellicht evenmin een goede
voorstelling kunt maken als menige boeren- of wel buitensmid van het hoef-
beslag in groote steden.
Men denkt dan wel dat men zulks weet, doch het lijkt er niet op.
Ondergeteekende heeft zijne ervaringen opgedaan in verschillende streken
van ons land en ook daar buiten, zoowel op het platteland als in de stad en
ook als militair, waarbij mij is gebleken, dat stad en platteland soms lijnrecht
tegenover elkander staan met dien verstande, dat een hoefsmid in de stad
een ijzer-verwerker is en dié van het platteland een hoorn-verwerker; de
eersten door het vele slijten der ijzers, de laatsten doordat de eigenaren te
lang wachten met het laten verleggen of vernieuwen van het beslag.
Mijns inziens staat de militaire hoefsmid daar geheel buiten, daar zij, over
-ocr page 51-het algemeen genomen, niet zooveel ijzer en ook niet zooveel hoorn verwerken,
omreden om de 5 ä 6 weken het beslag moet worden vernieuwd (of opgepikt 1)
en de paarden slechts een klein gedeelte van den dag dienst doen.
Wat Uw twijfel aangaat dat de stift bij een nogmaals te nemen proef bij
het leger, volgens Uwe meening het niet zou winnen, zal de uitslag daarin
moeten beslissen, doch mijns inziens zal de stift met kraag zegevieren.
Wat Uwe laatste opmerking betreft, dat wanneer ik gelijk zou hebben
(dat de stift alsdan bij het leger ingevoerd zou worden) ieder berijder onder-
weg voorzien zou moeten zijn van een Mein smederijtje om de versleten
stiften er uit te kunnen nemen, geeft volgens mijn bescheiden meening het
volle recht om hieruit ook tevens de conclusie te trekken, dat Uwe ervaring
op het gebied van stiftenheslag al heel gering is en wel om de volgende
reden.
De militaire paarden worden voor het uitrukken van schroeven voorzien;
hetzelfde zou eventueel bij gebruik van stifteij kunnen geschieden.
Hoe het noodig zou kunnen zijn onderweg versleten stiften te moeten
verwijderen, dit is mij geheel een raadsel, daar mijns inziens geen enkel
militair paard een stift tijdens zijn marsch zal verslijten. Ware zulks wel het
geval, dan zou dit eveneens voorkomen bij schroeven en zal men dan volgens
Uw eigen oordeel eveneens ieder berijder van een klein smederijtje moeten
voorzien, allicht zelfs nog een grooter dan voor stiften, want voor het ver-
wisselen der schroeven is, naar ik meen, het militaire voorschrift, dat dit met
de schroefsleutel en met den z.g. veiligheidshefboom moet geschieden en het
verwijderen van stiften geschiedt door kloppen met een licht hamertje of
in vereeniging met een z.g. klein stiftenvorkje, hetwelk men. om zoo te
zeggen, wel in zijn vestjeszak kan steken.
Neen, geachte heer Kraak, uwe opmerkingen hebben mij in mijn stand-
punt ten gunste van de stiften met kraag nog niets doen veranderen en
ik blijf volhouden, dat hij, die ze eenmaal heeft, ze beslist zal blijven ge-
bruiken.
Tevens wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om mede te deelen dat
mij door ervaring is gebleken, dat de stift evengoed voldoet in de stad als op
het platteland. Dit in tegenstelling met de conclusie welke de heer Plet uit
de verschillende besprekingen over dit onderwerp heeft kunnen trekken.
Alkmaar.nbsp;Th. A. Koelman.
P. S. Een volgende maal hoop ik gelegenheid te kunnen vinden om eenige
opmerkingen betreffende het verslag der Onderwijzersvergadering in te
zenden.
Abonnementsgeld De Hoefsmid 1934. Evenals het vorig jaar zal ook nu,
in deze maand, mede ter vereenvoudiging in de administratie, over het
abonnementsgeld voor het geheele jaar 1924, zi^jnde f3 4- 15 ets, incasso-
kosten, per postkwitantie worden gedisponeerd.
Wij hopen en vertrouwen, dat alle abonné's zich hiermede wel kunnen
vereenigen en zooveel mogelijk de quitantie bij de eerste aanbieding zullen
^villen voldoen.
— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerlingen R. H e i s van
Groningen en P. K a m m i n g a van de Wilp (Marum) hebben op respec-
tievelijk 13 Febr. en 1 Maart de inrichting verlaten. ^ Eerstgenoemde
blijft thans als knecht in de inrichting werkzaam.
— Cursussen iu hoefbeslag. In aansluiting met de in het voorgaande
no. gepubliceerde cursussen in hoefbeslag kan nog melding worden gemaakt
van een particulieren cursus -- alzoo gehouden zonder Rijkssteun — te
Lochem. Deze telt 5 leerlingen en wordt voor het theoretische gedeelte
gegeven door den heer Langeler, dierenarts te Lochem, en voor het
practische gedeelte door den heer Breukink, onderwijzer in practisch hoef-
beslag. Het onderwijs wordt gegeven in de smederij van laatstgenoemden,
waar vier vuren —■ electrisch gedreven — ter beschikking van de
cursianen staan. ■ — Voorts wordt te Den Haag in de Ambachtsschool een
cursus gehouden onder leiding van den heer L. J. Hoogkamer, gep. dir.
paardenarts te 's-Hage, voor het practische gedeelte bijgestaan door den
onderwijzer-hoefsmid W. Meijer. Deze cursus geniet dit jaar, vanwege het
gering aantal leerlingen, geen subsidie.
In Heerenveen wordt ds cursus niet in het winterhalfjaar gehouden en
ontbrak daarom in de gepubliceerde lijst. De cursus zal daar in 1924 wel
weer worden vervolgd, doch moet nog worden aangevraagd.
Aan den cursus aan de Ambachtsschool te Harlingen wordt het theoretisch
onderwijs gegeven door Dr. Ferwerda, dierenarts, en het practische onder-
richt door den onderwijzer-hoefsmid G. Rijpkema te Sneek.
-nbsp;- Drenthe, üp 16 Februari is te Assen een vergadering gehouden
\-an afgevaardigden van het Drentsch Landbouw Genootschap, het Drentsch
Paardenstamboek en van de Commissie van toezicht op den cursus voor
hoefbeslag te Hoogeveen, waarin besloten werd om in de omgeving van
Dalen en Hoogeveen een bespreking over het beslag van voorgebrachte
paarden ts houden, onder leiding van de heeren Joh. Plet te Heerenveen,
M. Veenstra te Zwolle en J. J. Reitsma te Hoogeveen. De afdeelingen Zuid-
wolde en Dalen van het Drentsch L. G. zullen zich er voor spannen, dat
^'oldoende paarden worden aangeboden.
-nbsp;-- Autogeen lasschen en snijden. Hierover is een driemaandelijksche
cursus gegeven, georganiseerd door de firma G. L. Loos en Co. te Amsterdam,
welke cursus op 6 dezer eindigde. Aan de volgende deelnemers werd een
diploma van bekwaamheid uitgereikt: W. W. A. Walraven, H. Enninga,
H. Schreijen en H. J. Waterman, alle te Amsterdam, W. Dijkmans te
Haarlem, J. A. Stempels te Harderwijk en P. Griffioen te Wilnis.
Een nieuwe cursus is 13 dezer aangevangen.
-ocr page 53-- Wedstrijd Yoor lioefsmodcn. Op 12, 13, 14 en 15 Juni 1924 zal te
Appingedam' (Gr.) een landbouwtentoonstelling worden gehouden, ter
herdenking van het 75-jarig bestaan der Afdeeling Appingedam van de
Groninger Maatschappij van Landbouw. Aan die tentoonstelling zal een
wedstrijd in hoefbeslag worden verbonden, waaraan alleen gediplomeerde
hoefsmeden kunnen deelnemen. De voorzitter van den Bond van Onder-
wijzers in practisch hoefbeslag woont te Appingedam en heeft zitting in het
Bestuur der Tentoonstelling, zoodat men bij voorbaat op een deugdelijke
voorbereiding en inrichting van den wedstrijd zal mogen vertrouwen. Op
den eersten dag wordt een voorwedstrijd gehouden, met de gebruikelijke
bepalingen. De eigenlijke wedstrijd vindt den volgenden dag plaats. Deze
zal omvatten: afnemen van het ijzer van één hoef, het besnijden van dien
hoef, het maken en onderslaan van een ijzer voor dien hoef. Pr.: Ideine
gouden med., verg. zilv. med., zilv. med., br. med., en verder eervolle ver-
meldingen.nbsp;, „ ., , ,
—nbsp;Behalve een wedstrijd voor hoefsmeden, zijn ook 3 pr. uitgeloofd (verg.
zilv zilv en br. med.) voor inzendingen hoefijzers. Deze moeten alle uit de
hand gesmeed zijn, niet gevijld of zwart gemaakt. Elke collectie moet be-
staan uit 8 stuks: 1 voor- en 1 achterijzer voor een landbouwtuigpaard, idem
voor een koudbloedpaarcl, 1 balkijzer, 1 ijzer met breeden buitentak, 1
gewoon strijkijzer en 1 achter-klapijzer.
-nbsp;- Koper-productie. De handelsvertegenwoordiger van Canada te
Botterdam bericht ons dat dit land gedurende 1923 86.312.000 pond koper
heeft opgeleverd tegen 42.879.818 over 1922, alzoo ruim de dubbele hoe-
veelheid.
^^ Slepende gang. Prof. lt;lr. A. Eischer geeft in de Februari-aflevering
van Der Hufschmiedquot; eenige opmerkingen over „slepende gang en haalt
daarbij ook het artikel aan dat over dit onderwerp door den heer Falkenhagen
is geschreven. Prof. F. vermeldt o.a. van een 14-jarig oud-troepenpaard
waarbij beide achterhoeven in hun toongedeelte zeer sterk waren afgesleten.
Na den dood van het dier bleek er een duidelijke verschrompeling (slijting) te
bestaan van het toongedeelte van het hoefbeen. Bovendien vertoonden
beide hoefbeenderen, in vergelijking met normale, een opvallende poreuziteit
van het beenweefsel.
Te bevr. bij M. DE RIDDER, Dierenarts, Arnhem.
-ocr page 54-Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
=— ROOSENDAAL. =
geen opstampen — geen vervormen
geen takken bijwerken — in een hitte
pasklaar — linksche en rechtsche — geen
scherpe kanten — bodemnauw gewalst
en toch niet duurder dan andere fabrikaten.
Een onmisbaar vakboek voor lagen prijs is de zesde her-
ziene en vermeerderde druk van
Handleiding tot een rationeele uitoefenimj van het hoefsmidsvak,
door J. B. H. MOUBIS — Met honderdtweeënzestig houtsneêfig.
Prijs franco per post in stcvijjeii, flciieel linnen b.in(l f 3.95 (ing. f 3.20).
Zendt postwissel aan dc nitjieefster: fa. Lanrens .lansz. Coster, 9 Crememe((.
DEN HAAG.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
«
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
helpman-hoefijzers zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
m
lil
! Specialiteit in flieien voor HoeUi
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
ä
m
g
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
l
p
1
^
m
1
B
H
IIP
ü
29e Jaargang — Aflevering 4. — 15 April 1924.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's gravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.
Lambert open pad
Bar pad
Frog pad
O. K. Star pad
Walpole boulevard pad
Walpole truss pad
en de bekende
Amerikaansche
HELLER HOEFRASPEN
WEDER LEVERBAAR
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Boefsmederij van J. H. Klein te Botterdam. — De verschillen verdwijnen.
— Veiligheidstang. — Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen — Pers-
overzicht. — Ingekomen Boekwerken. — Advertentiën.
Toen de heer Dr. Gallandat Huet in 1921 eenige artikelen heeft gewijd
aan Zuid-Holland en het hoefbeslag in die provincie, heeft Rotterdam na-
tuurlijk ook een beurt gekregen. Rotterdam is — zoo werd toen opgemerkt —
wel de stad van ons land waar de meeste paarden gehouden worden, terwijl
het hier domineerende ras het „koudbloedquot; is, dat als sleeperspaard bij den
havenarbeid dienst doet. En verder: ,,De voorname plaats die de stad in-
neemt en de bloei van deze havenstad, welke steeds toeneemt, wettigen
ook de overtuiging, dat het paard hier steeds een voorname rol zal blijven
spelen, en dat het zware koudbloed-werkpaard hier steeds een groot afzet-
gebied zal vinden, ongehinderd alle motor- en electrische drijfkracht.quot;
Van de smederijen is toen ook in het kort besproken die van den heer
J. H. Klein aan de Goudschesingel no. 2, die voorheen hoofdzakelijk hoef-
en wagensmederij was en waar de patroon in 1921 met drie volwassen en
twee halfwasknechts aan de paarden werkte.
Wij waren dezer dagen in de gelegenheid een bezoek aan den heer Klein
te brengen en uit onze hiei-na te melden bevindingen moge blijken, dat diens
HOEFSMEDERIJ VAN J. H. KLEIN TE ROTTERDAM.
hoefsmidsbedrijf in omvang is toegenomen en het wagensmeden op zijde
heeft gedrongen. Dit is van belang, omdat hieruit tevens spreekt dat het
paard in Rotterdam zich weet te handhaven. Dat zulks ook in de toekomst
hefc geval zal blijven, is ook de overtuiging van den heer Klein, die nog op
een bedrijf wees waarin kort geleden een aanvulling van een 8-tal paarden
had plaats gevonden. En aangezien de paarden thans een zeer stevigen prijs
kosten, zou zulks niet zijn geschied indien men meer voordeel in een ander
vervoermiddel had gezien.
De smederij van den heer Klein is een der oudste in Rotterdam en bestaat
thans ongeveer 85 jaar. Zij was echter niet altijd op dezelfde plaats. Na in
het oostelijk deel der stad te zijn opgericht, had 'n 60 jaar geleden verhuizing
plaats naar het tegenwoordige pand en van den beginne af is het bedrijf
steeds overgegaan van vader op zoon. J. H. Klein, die nu 50 jaar is, werkt
vanaf z'n vijftiende jaar hier en is na het overlijden van zijn vader, zes jaar
geleden, eigenaar geworden. Hij heeft nu 7 knechts in dienst, waaronder 4
volwassenen en 3 halfwas van ook reeds om-en-bij de 20 jaar. Gediplomeerde
zijn onder deze knechts niet. Men schijnt in de steden in het algemeen minder
tijd en gelegenheid te kunnen vinden een cursus te volgen, hetgeen wel jammer
mag heeten, want het verwerven van een diploma verdient toch ook daar
een goede aanteekening. Dat men desniettemin een goed vakman kan zijn,
wordt in de smederij van den heer Klein wel bewezen, en hoewel er in hoofd-
zaak machinale ijzers worden verwerkt, worden er ook nog heel wat ijzers
gesmeed. De laatste dienen als regel voor afwijkend beslag en voor jonge
paarden. Of afwijkend beslag veel voorkomt ? Het gehalte der paarden, die
bij Klein worden beslagen, is veelal zeer goed en ze behooren bijna alle tot
het zeer zware Belgische slag. De keien vergen bij drukken dienst veel van
het beenwerk, zoodat het voor de hand liggend is dat afwijkend beslag
nogal moet worden toegepast en hoe goed de baas ook over de machinale
ijzers tevreden is, de zelf vervaardigde blijven tot heden nog: de beste. De
machinale ijzers betrekt Klein uit de fabriek van Kerkhaert te Stoppeldijk,
en enkele lichtere modellen van „Hipposquot; uit Dordrecht. — De verkorte
arbeidstijd, de hoogere loonen, zijn ook hier de oorzaak dat meer van ma-
chinale ijzers gebruik wordt gemaakt dan anders het geval zou zijn.
Als voornaamste stallen, waarvoor het beslag wordt verzorgd, noemde
Klein ons de Heineken's Brouwerij met 35, van Gend en Loos met 53 en de
Brandstoffenhandel met 48 paarden; verder diverse stallen die bezet zijn
met een 12-tal paarden en minder.
Een vroeger veel voorkomend gebrek, namelijk steengallen, schijnt min
of meer te zijn bestreden. Klein schrijft dit toe aan het feit dat de ijzers
vroeger veelal te nauw werden gelegd, waardoor het optreden van steen-
gallen in de hand werd gewerkt, alsmede aan het thans meer bezigen van
vlakke ijzers.
Als zomerbeslag bezigt Klein zooveel mogelijk vlakke voorijzers, — ge-
middeld ii/s breed, ^/g dik; als achterijzers zware stootijzers. Ondanks
deze dikte weten verscheidene paarden het beslag drie maal in de maand te
verslijten. Gelukkig is het hoorn in het algemeen van behoorlijke substantie,
doch het spreekt vanzelf dat voorzichtigheid moet worden betracht als zoo
dikwijls nieuwe nagels moeten worden ingeslagen. Het verleggen wordt
niet veel gedaan, aangezien de ijzers in den regel eerder zijn versleten dan
besnijden van den hoef noodig blijkt te zijn. Bovendien heerscht in Rotterdam
de handelsgeest, d. w. z. men is er vlot. Men geeft liever direct wat meer
voor een geheel nieuw beslag dan voor verleggen wat minder,
In den winter worden de meeste paarden voorzien van beslag met
z. g. n. borst-stiftgaten, dat heel goed voldoet. De heer Klein is het
in deze eens met den heer Koelman en prefereert de stiften boven
de kalkoenen. Zoo worden o. a. de paarden van Heineken's Brouwerij
al 15 jaar van stiften voorzien en noch de directie noch het personeel
wenscht verandering. Van de 60 klanten zijn er minstens 50 die stiften
vragen, hetgeen de bewering dus nogal kracht bij zet. Intusschen moet daar-
bij voor een goede afwerking worden gezorgd. De borst van de stiften, die
Klein ons toonde, heeft een doorsnede van 10 m. M. en nu zorgt hij er voor
dat het in het ijzer te boren gat, dat met een stalen conischen stiftkop of
ruimer wordt opgeslagen, een breedte van 9 m. M. niet overtreft. De borst
der stift kan daardoor aanvankelijk moeilijk dieper dan tot op de helft
der hoogte in het gat worden gewerkt. Onder het loopen en onder het voort-
durend daarop drukkende lichaamsgewicht van het paard, wordt de borst
der stift gaandeweg dieper in het gat geperst, om na verloop van eenige
dagen geheel aan te sluiten en zit dan flink vast.
De prijs voor een vierkant beslag — zware ijzers —^ is f 6; voor wat lichter
f 5. Voor winterijzers wordt daarenboven 10 cent per stiftgat gerekend.
Over het algemeen wordt door de leden van den Bond aan deze prijzen
goed de hand gehouden.
De werktijd voor de knechts is 8 V2 ^^en per dag of in totaal 48 uur per
week.
Het loon voor volwassen knechts blijkt in Rotterdam te varieeren tussehen
85 en 70 cent per uur.nbsp;* *
DE VERSCHILLEN VERDWIJNEN.
In den ouden tijd, toen klei- en zandwegen regel waren en het reizen te
paard, per wagen of schuit moest geschieden, had iedere streek min of meer
een eigenaardig karakter. Toen later de verharding der wegen in zwang
kwam, werd het beslaan der hoeven onder sommige omstandigheden nood-
zakelijk en begon het hoefbeslag in ontwikkeling te komen. Bepaalde inzichten
leidden tot het Oostersche, het Fransche, het Duitsche en het Engelsche
beslag.
Het toenemende verkeer, het schrijven in vakbladen en het door reizen
meer met elkaar in aanraking komen, hebben er langzamerhand toe geleid
dat de beslagvorm in de geheele wereld meer op elkaar is gaan gelijken.
Een bekend handelaar in ons land maakte eenige jaren geleden de opmer-
king, gedaan in verband met het meer en meer gelijk worden met de wereld-
vraag naar paarden: het is net of de geheele wereld één groot dorp wordt.
De vorige maand bracht een vacantiereis mij naar het zuiden van Zwitser-
-ocr page 62-land en doordat liet reizen door het bezette Duitsche gebied moeilijkheden
oplevêrt, werd de weg over Brussel, Luxemburg, Metz, Straatsburg en Bazel
genomen. De reis langs de Rijn, waar de rivier, omgeven door wijnbergen
en oude ruïnes een zeer afwisselend karakter aan het terrein geven is veei
mooier dan de thans genomene, die vrijwel overal min of meer golvend
terrein bevat, zonder veel afwisseling.
In de groote steden is het rijtuigverkeer grootendeels vervangen door
auto s. Maar toch ziet men overal nog rijtuigjes in gebruik. Natuurlijk werd
daarbij aandacht geschonken aan het gebezigde beslag en daarbij bleek dat
zoowel m België als in Frankrijk en Zwitserland, vrijwel overal, inzake
hoefbeslag, dezelfde gebruiken bestaan. Vóór als regel vlakke ijzers en achter
met kleine kalkoentjes.
* * *
In de bergstreken worden betrekkelijk veel muildieren gebezigd Een
muildier is het product van een ezelhengst en een paarde-merrie; eL'muil-
ezel van een paarde-hengst en een ezelin. Muilezels worden veel minder ge-
ITrnff'quot;'nbsp;'' muildieren en worden meer zuidelijk aan-
ge roffen. De muildieren zijn gewoonlijk iets duurder in prijs dan de paarden,
he geen ook verklaarbaar is omdat het verkrijgen altijd wat meer moeite
oplevert, daar ezelhengsten moeten worden ingevoerd en natuuriijk ook
met paarden moet worden doorgefokt om geregeld over voldoende fok-
merries te kunnen beschikken. (Muildieren zijn namelijk onderling onvrucht-
baar). De muildieren zijn minder schichtig dan de paarden en leveren hier-
door minder gevaar op bij het rijden langs afgronden. Wij troffen een bijzonder
kiekje aan genomen aan het Lago Maggiore, in de buurt van Ascona, dat
we hieronder weergeven en dat voorstelt een boer en boerin met hun
muildier voor het karretje op reis naar de stad
Wi]- schreven boven dit artikeltje: „de verschillen verdwijnen.quot; De in-
zichten omtrent de beslagvormen worden meer algemeen gelijk doordat
het verkeer tusschen de volkeren zoo enorm is toeg^nomen.lie reiïn zoo
buitengemeen is vergemakkelijkt. In den ouden tijd kwam lang niet iedereen
in zijn leven in de hoofdstad zijner provincie, — behoorde het tot de uit-
zonderingen dat iemand buitenlandsche reizen maakte en thans wordt dit
min of meer regel. Een smid kwam vroeger zelden buiten zijn dorp of stad
en tegenwoordig wordt er meer en meer gebruik van gemaakt om jaarlijks
verschillende vergaderingen te bezoeken en door onderling overleg de belan-
gen van het vak en van de vak-beoefenaren te dienen. De bond van Smeden-
patroons heeft thans zelfs een excursie ontworpen voor het bezoeken van een
tentoonstelling in Engeland. Als een excursie goed is voorbereid, goed wordt
geleid en door de deelnemers moeite wordt gedaan om goed uit hun doppen
te kijken, kan een dergelijke gemeenschappelijke tocht veel nut brer^en.
Bovenstaande afbeelding maakt een omschrijving overbodig. De tang
verleent mij uitstekende diensten ingeval een schroefkalkoen vastgeloopen
is. Ook in verschillende andere gevallen kan zij van Mt zijn, vooral wanneer
niet over een noodstal kan worden beschikt, b. v. bij behandeling van hoef-
ziekten onder aanwijzing van den dierenarts.
Het is wenschelijk twee stangen te hebban: één voor grootere en een
voor kleinere hoeven. De constructie is al heel eenvoudig.
den Haag.nbsp;PL W e ij e r m a n s.
-ocr page 64-EENIGE OPMERKINGEN AANGAANDE HET „BEKNOPT VERSLAG
DER VERGADERING VAN ONDERWIJZERS IN
PRACTISCH HOEFBESLAG,quot;
geplaatst in aflevering 2 van 15 Febr. 1924.
Op bladz. 22 leest men:
„Bij de eerste stemming ter verkiezing van nog 2 Bestuursleden verwierf
niemand de volstrekte meerderheid. Bij de herstemming verkregen enz.quot;
Hierop wil ik wijzen dat dit toch geen herstemming was, doch een tweede
vrye stemming, daar er toch in het geheel maar 2 maal gestemd is.
Dan ongeveer aan het einde leest men:
„De heer Koelman beklaagt zich dat hij als eenling staat met zijn voor-
stellen en geen bijval vindt.quot;
Deze uitdrukking van dat ik mij beklaagde is niet juist en indien ik dit
had gedaan, zou dit kleinzielig zijn, want ondergeteekende had daar geen
recht toe.
Wel heb ik kortaf gezegd, „dan ben ik een eenlingquot; toen niemand mijn
voorstel steunde.
Alhoewel mijn persoonlijke meening tot heden over mijn ingezonden voor-
stellen nog precies eender is, wensch ik toch, in het belang der overige leden,
dat ik het er mis mede heb, want het is toch beter dat slechts I het mis heeft,'
dan allemaal op 1 na. Mijn voorstellen zal ik echter goed bewaren, daar het
mijn vaste meening is, dat zij later nog wel ter overtuiging van dienst
kunnen zijn.
Wel heeft ondergeteekende gezegd, dat hij het betreurde dat er voor de ver-
heffing van ons vak zoo weinig medewerking is van andere organisaties en
dat dit nu juist enkel door onze vereeniging moest geschieden ten koste van
ons eigen beurs; dit in verband met de opmerking van onzen geachten Voor-
zitter: „dat bij het doel van ons streven, de financiëele zijde achteraan moest
worden gesteld.quot;
Hierop stelde ondergeteekende voor om dan te trachten te bereiken
dat onze vereeniging finantieel werd gesteund door andere organisaties
daar zij ten koste van eigen geld, toch werkte in het belang van hen en
noemde daarbij den Bond van Smedenpatroons in Nederland, welke toch
± 2500 smedenpatroons vertegenwoordigt; zoo ook de verschillende ver-
eenigmgen van fokkers en de Maatschappijen van Landbouw enz. Of is het
soms niet in en in treurig, dat b. v. de Hollandsche Maatschappij van Land-
bouw, welke toch volgens het jaarboekje 1924 het aantal van ± 8550 leden
telt, geen subsidie meer wenscht te verleenen aan cursussen in hoefbeslag.
Wanneer men het lijstje der cursussen in hoefbeslag 1923—1924 hetwelk
eveneens in de Februari-afievering staat vermeld, -eens nagaat, 'ziet men
dat er in het rayon van bovengenoemde maatschappij alleen te Alkmaar
een cursus wordt gegeven, waaraan door haar f 100, zegge honderd gulden
gegeven wordt. Gaan wij nu eens een berekening maken, dat er 8 leerlingen
zijn die ieder 16 lessen van 2 uur theorie enl6 lessen van ieder 4 uur practijk
krijgen, dan wordt voor ieder leerling 768ste gedeelte van die 100 gulden per
uur besteed, welk gedeelte ten laste komt van bovengenoemde ± 8550 leden.
Ik wil over een dergelijk inzicht van bovenvermelde Maatschappij maar
liever niets zeggen, want ik zou allicht te veel zeggen, doch het geeft mijns
inziens toch te denken, geachte lezers. Als men dit voorbeeld eens goed na-
gaat, zou het dan maar niet verstandiger wezen, dat onze vereeniging en ook
andere instellingen ten behoeve van het onderwijs in hoefbeslag opgeheven
worden, want dat is toch verre van een waardeering voor hetgeen tot ver-
heffing van het hoefsmidsvak gedaan is, hetwelk toch tot nut en voordeel
strekt van H. H. Paardenhouders en dat betreft toch zeker ook de leden
van de H. M. v. Landbouw.
Wanneer men daar nu tegenover stelt hetgeen wij leden onzer vereeniging
tot verheffing van het hoefsmidsvak besteden, n. 1. contributie, reisgeld,
verlet in zaken, het aanstellen van een plaatsvervanger, dan geloof ik dat
U het met mij eens zult zijn dat het diep te betreuren valt, dat, voor dit zoo
zeer nuttige doel, zoo weinig waardeering wordt gevonden.
Wenschende dat dit schrijven zal doordringen waar het 't meest noodig
is, opdat de waardeering voor het onderwijs in hoefbeslag met ruime schreden
zal toenemen en dat de secretaris zijn verslag eenigszins zal willen wijzigen,
opdat daaraan op de volgende vergadering geen tijd meer behoeft te worden
besteed, teeken ik
Hoogachtend,
i4«ifcmaar,10Aprir24.nbsp;Th. A. Koelman.
IETS OVER DE RITS.
Menigmaal reeds heb ik mij zelf de vraag gesteld: „Waartoe een rits ?quot; In
't handboek van Prof. Kroon en Dr. Gallandat Huet* lees ik dat de rits dient
om de gaten op één lijn te doen komen en tevens dat 't gemakkelijk is als
een nagel te hoog loopt dat hij er dan beter uit te halen is als bij een stamp-
gat. Hierbij zou ik willen opmerken dat een bekwaam hoefsmid ook zonder
rits de gaten netjes op de lijn weet te zetten. Wat betreft 't gemak om bij
te hoog loopen den nagel er beter uit te kunnen halen, denk ik dat bijna
altijd als een nagel te hoog loopt de smid zulks, alvorens de laatste klappen
te geven, wel zal en ook behoort te merken, zoodat de nagelkop nog vol-
doende boven 't ijzer uitsteekt om hem er weer uit te kunnen halen.
Bekijken wij de rits echter goed, dan zien wij dat zij 't nagelgat aan twee
zijden open maakt, waardoor twee zijwanden van den nagelkop buiten
dienst gesteld worden, hetgeen onmogelijk bevordelijk kan zijn aan het doel,
n. 1. het ijzer zoo stevig mogelijk aan den hoef te bevestigen. Bovendien
zet zich in elke rits vochtig zand en vuil vast, hetwelk, zooals ik meermalen
gezien heb, de nagelhals doet doorroesten, waardoor de nagels afbreken
en het ijzer los of geheel verloren raakt.
Naar ik van den heer Meeuwsen, oud-hoefsmid der Veld-Artillerie, hoorde,
heeft hij de ijzers met z. g. Eransche gaten nog mede gemaakt, welke zeer
groot waren en ook dikwijls ijzers braken, hetwelk bij 't gebruiken van rits-
ijzers niet meer zoo voorkwam. Gezien echter dat 't tegenwoordige ijzer
W'ÏenTonbsp;^ stampgaten veel kleiner gemaakt worden,
komt tegenwoordig t breken der ijzers ook maar sporadisch voor.
, Mij dunkt de rits geeft een onnoodige verzwakking aan 't ijzer Neem
bijv maar een paar achterijzers, 14 duim afgehakt, maat duiZ v^ Z
k rr\ 'nbsp;ge^quot;^ ruzie met zijn
klanten krijgen over te lichte ijzers, verplicht is duims Llf te nemen.
Met vriendehjken dank voor de plaatsing,
Haag, April '24.nbsp;hoogacht^,
^nbsp;H. W e ij 0 r m a n s.
u*!quot;quot;,nbsp;quot;t®nbsp;het handboek „Hoefkunde en
Hoefbeslagquot; door Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr. R H J Galland Hm e
eerste deel, Ie druk (den inzender bekend) op blz. 77, l en
al^flf ™nbsp;^^^nbsp;-- -- rits voorzien, is
algemeen geworclen, omdat de rits bepaalde voordeden heeft. Deze zi n-
Ie. Dat door de rits grooter zekerheid verkregen wordt, dat de gaten op
den gewenschten afstand van den buitenrand van het ijzer worden in^T
slagennbsp;juist geplaatst worden tegenover den plaatjesrand wat
Sten tlnbsp;men de nagel-
gaten wel goed aanbrengen, doch de kans is, bij het vlug vervaardigen L
hoefijzers, dat de een te veel naar binnen, de ander te ver naar buiten ko^
De rits wijst de plaats aan waar de gaten moeten komen
uittkom^ 1nbsp;ingeslagen, die te hoog of te laag
Tt^'Z T ™rnbsp;g«--kkeli,k uittrekken omdat wij met
de bekken van de nijptang den nagelkop in de rits kunnen pikken Is er
geen rits, dan is dit, als de nagel geheel is ingeslagen, niet mogL k
stevl^Ï' / quot;quot;quot;nbsp;opgegeven, dat de rits aan het paard
stevige stand zou geven en dat het ritsijzer bij eenzelfde dikte minder zou
wegen dan eenzelfde ijzer zonder rits. Deze zijn echter van weinig beteekenis
Wij zu len achtereenvolgens behandelen de plaats, de vorm en de d e, te
van de rits. Daar de rits ten doel heeft het plaatsen van de nagelgaten nd
wordrWnbsp;quot;r^nbsp;raiiafngebrac
.gorden Komt zij te ver naar den buitenrand, is het ijzer te , magerquot;'geritst
dan zullen de nagels te laag uitkomen en zal de hoorn licL s^ ten tst
de hoe«-1 r;T' fnbsp;^^^nbsp;koni lic
loollf ot. T fquot;nbsp;rits niet door-
oopen, omdat in den toon toch geen nagelgat komt en omdat de rits daar
ter plaatse het aanhalen van de lip zou bemoeilijken; vervolgens omdl n
den toon het Ijzer het meest slijt en wij daar dus gaarne zooveel mogelijk
«zer hebben. Wij hebben dus eigenlijk in iederen tak een rits, beide bW
a ht?r kan Z^Tnbsp;toonnagelgaten is. iar
achter kan men de rits naar verkiezing laten doorloopen tot aan het eind
der takken of ook kort achter het laatste nagelgat laten ophouder
De rits vormt een V-vormige groeve, waarvan de buitenLnd iets meer
hellend is dan de binnenwand en die overeenkomt met den vorm van den
nagelkop, welke er juist in passen moet. Is de binnenwand loodrecht of zdf
-ocr page 67-iets naar binnen hellend, en de buitenwand zeer schuin, dan zal de nagel
te veel naar binnen loopen en zal gevaar voor raken of drukken van de
hoeflederhuid bestaan. Zijn binnen- en buitenwand evenveel hellend, dan
komt de nagel loodrecht te staan, wat niet gewenscht is, omdat de hoorn-
wand, waarin hij verloopen moet, meer of minder schuin staat. De diepte
van de rits moet omstreeks van de ijzerdikte zijn; is de diepte te gering,
dan past de nagelkop niet in de rits en steekt hij met een gedeelte er onder
uit, zoodat hij spoedig weggesleten wordt. Een te diepe rits verzwakt het
•nbsp;Xv C Cl.
Ijzer te veel.
OVER DE GEHOUDEN REDE VAN DEN HEER KOELMAN.
Gezien 't bittere antwoord van den heer Koelman, is dit voor mij een vol-
doend bewijs dit ik behoorlijk doel heb getroffen.
De militaire loopbaan van den heer K. schijnt hem toch weinig onder-
vinding verschaft te hebben, anders zou de heer K. wel weten dat er 's winters
ook groote oefeningen plaats vinden die dan op scherpe schroeven (als het
noodig is) gehouden worden en met voldoening, ook bij piarden die klappen,
draaien, enz.
Verder heeft een militair geen vestjeszak, en is mij bij informatie gebleken,
dat niemand zich een militair hoefsmid Koelman herinnert; mogelijk is deze
wel eens als milicien bij een militair hoefsmid geweest. De uiting van den heer
K. over , werkzaamhedenquot; vind ik t^er van kameraadschappelijk. Zoo ging het
zeker in dien goeden ouden tijd, toen de heer K. als „militairquot; in dienst was.
Verder wensch ik met den heer K. op deze onaangename wijze zijnerzijds
niet meer te correspondeeren.
Beleefd dankend voor de opnamenbsp;Uw dw. dn.
P. J. D. Kraak,
's-Bosch, 10-4-'24.nbsp;Opperwm. hoefsmid lo Divisie Kon. Mar.
— Prijzen der paarden. Deze zijn in de laatste paar maanden belangrijk
gestegen, in hoofdzaak doordat Duitschland veel in ons land is gaan koopen
en weinig om den prijs laat staan. In Zwitserland zijn de levensmiddelen
duurder geworden en zou een belangrijke hoeveelheid rijst als reservevoedsel
zijn ingevoerd. Hieraan werd de opmerking vastgeknoopt dat er misschien
weer oorlog op komst zou zijn. Deze opmerking mist een redelijken grond-
slag. Een nieuwe oorlog zou voor de wereld ook meer dan schande zijn.
De stijging der prijzen heeft een gunstigen invloed op het in ruimere
mate laten dekken der merriën dan in de paar laatste jaren het geval is ge-
weest en tevens op het werk in de hoefsmederij. Als de fokker goede zaken
maakt, is hij eerder geneigd zijn paarden tijdig en goed te laten bestaan.
— Voordracht Wehe. De heer M. Ritsema te Appingedam, voorzitter
-ocr page 68-gische type, toegelicht met plateÏnbsp;^^^
— Autogeen lasschen en snijden. De firma p t t ^ n
er melding van te willen maken dat 1nbsp;'
worden in de avondnren H tond ner Twnbsp;^^
689, 1 Mei a. s. aanvlngtnbsp;^nbsp;'' Amsterdam, Keizersgracht
meldt hetnbsp;quot;j! ^^^ - Faure ver-
lijk terwijl herwegfns iinkt S anbsp;^^^^^^ ^^hijn-
been mi de taSnbsp;Hnkerachter-
hoefyzer bleven ergens rken t'oor. rnbsp;h®*
uit den mond kon'vtw^el ^^^^^^
Jan. '24).nbsp;verwijderen, (n. Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 15
voifd?quot;He?p;::;gt;^^nbsp;-^-f hierover het
hoefsmedennbsp;'d^nbsp;— T quot;
doet het helaas den andernbsp;betwijfeld. De een
te laten ioZn op keuringen T ^nbsp;^^^^
verschijnsel doet zi!h t^ef 1 ror^mTa; T-h^ïl
hldlU-ii—
wel, doch voor minSer geld'nbsp;P-^^en koopen, andere
daf^eTnbsp;^««p i,
coupeerd worden totnbsp;dat er minder veulens ge-
we4„ ™ htz znbsp;»^
e» «h 't spreken ton .e„en l^e Hnbsp;■^quot;tba.r
i. ee„ echte p.ardenlielSer ^ '
ML ir^zzz ziz-.z.rzr ~
Zou d,t juM , Gemoedelijk „iet. De korstvoming
en hope. W £ ^^.„Td^^e^k CÄnt:
- De Maart-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat een 2
voerige besprekingen van proefschriften /er verkrijgirg^ardfn^ratd
van Doktor in de Diergeneeskunde, benevens persoverzicht en een
van Dr. Joseph He— en h^n^^^^^^^^^^^
de geschiedenis van de onderkenning, de oorzaken en de behandeling
vanntngaUen. H. wijst er in ^it geschiedkundig overzicht o^
de steeng^n feitelijk een --amelbegnp vormen - de be^
gallen voor deze aandoening van de hoefle« al
L dat reeds in de 16e eeuw het woord steengallen m de Duitsche
n.1. Miltiz spreekt ervan ^^ jjj—
••U 1 J -v, ir^SQ verscheen In de 17e eeuw wordt voor net, eeisu
Zr Hnt von Bonornbsp;systematisch en duidelijk over
srngS^rglschreven en ook opgemerkt waarom zij meer voorkomen
steengallln it d^nbsp;heeft getracht den wetenschappelijken naam
vario«^^ inlevoerd te krijgen, hetgeen ^^^
James Turner heeft er het eerst op gewezen en aanbevolen
steengallen de betreffende ijzerhelft geheel vrij te laten van nagels. Miles
heeft daarmede ook zeer bevredigende resultaten bereikt.
Hartmann en Leisering hebben feitelijk het eerst in
handboek over den hoef en het hoefbeslag een deugdelijke beschrijving
van de oorzaken dezer hoefziekte gegeven.
Het tweede proefschrift bespreekt de behandeling van de z. g n^
hoefkanker met verschillende geneesmiddelen waarm naar onze opvatting
vnnr hoefsmeden weinig belangrijks is te vinden.
T Lt pequot; overzicht geeft de redacteur Prof. Dr. A. Fischer een beschou-
wingTver^oefbeenbreuken, waarvan de vaststelling tijdens het leven verre
van gemakkelijk is.
Onder de korte mededeelingen komt voor dat de examenkosten voor ge-
ëxamineerd hoefsmid te Dresden zijn bepaald op 20 goudmarken, d. i. t ,
terwijl het leergeld sedert 1 Maart j. 1. per cursus 100 goudmarken bedraagt.
Dr.H.M.Kroon en Dr. R. H. J. Gallandat Huet, Hoefkunde
en Hoefbeslag. Leerboek voornamelijk ten dienste van cursussen in Hoef-
beslag. Eerste deel, met 115 meest oorspronkelijke afbeeldingen, 2e druk,
uitgave van J. B. Wolters, Groningen.
Lt reeds na drie jaren een tweede druk van dit werk noodig is zeggen de
Schrijvers in hun voorbericht terecht, wijst er wel op dat het vooral ookbij de
cursussen in hoefbeslag algemeen is ingevoerd. In f ^^^^ ^^^ f^^ule
hier en daar veranderingen en aanvullingen aangebr-acht en enkele meuwe
afbeeldingen opgenomen.nbsp;„ ,
In de Mei-aflevering komen wij op dit werk nader terug.
-ocr page 70-advertentiën.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOF
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE —GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
Vereeniging van Rijks Gedipl. Onderwijzers in
practisch hoefbeslag.
In begin Mei zal het Bestuur van bovengenoemde Vereeniging
een BESTUURSVERGADERING houden; leden, die nog wat
wenschen te zien behandeld in 't belang der vereeniging of 't vak,
worden verzocht dit in te zenden voor 1 Mei a.s. bij den Secretaris,
den heer H. v. WAASBERGEN, Oud Beijerland.
M. RITSEMA,
Voorzitter.
-ocr page 71-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
f
j
D
u
ii
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-hoefijzers zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Ill
f
tel. 1355
m
m
Hl
gnbsp;Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
gnbsp;meer dan 60 maten en modellen
gnbsp;voorradig.
gnbsp;Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
p]nbsp;caoutchouc vervaardigd, dus niet
Irülnbsp;van rubberafval.
m
Hl
|[iil
Hl
M
H
1
lil
Hl
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoOg rubberkussen in o
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels. kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
1
H
g
Hl
m
29e Jaargang - Aflevering 5. - 15 Mei 1924.
MAANDBLAD.
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
leuvehaven 66 :: Rotterdam
Voordracht over hoefbeslag, gehouden te Wehe. — De Rits. — Bestuurs-
vergadering van de Vereeniging van Rijksonderwijzers in practisch hoefbeslag.
—nbsp;Ingezonden stukken. — Ingekomen Boekwerken. — Korte mededeelingen.
—nbsp;Persoverzicht. — Advertentiën.
TRM^^gill,......
«WR« Sfti
VOORDRACHT OVER HOEFBESLAG, VOORNAMELIJK MET HET
OOG OP HET BELGISCHE TYPE, GEHOUDEN TE WEHE
door M. Ritsema.
Het beslag dateert uit zeer ouden tijd. Volgens overlevering zouden de
priesters der Kelten de eersten geweest zijn, die het beslag met nagels uit-
voerden. Enkele van deze ijzers worden bewaard o. a. te Utrecht in het
Instituut voor Hoefkunde. Deze ijzers zijn van brons. Hoefijzers in latere
tijden gevonden waren van ijzer; over 't algemeen nog al breed. Bij een op-
graving, noodig voor het leggen van buizen, vond ik een ijzer, dat vooral
in het toongedeelte erg breed en naar de takken toe smaller was. De tak-
elnden waren voorzien van kleine, schuin naar voren geplaatste kalkoenen;
de stand van de nagelgaten was behoorlijk goed; ze waren in de voorste
helft aangebracht.
Wanneer dat een model was van de hoefsmidskunst uit dien tijd, dan
stond ze vrij wat hooger dan de hoefsmidskunst van voor 40 ä 50 jaar. De ijzers
uit dezen tijd heb ik later nog vaak hier en daar aangetroffen. Het model
was gelijk aan dat van krammen, voorzien van kalkoenen; de nagelgaten
waren heel ver naar achteren geplaaltst; een afhelling kwam er niet aan voor.
Ze werden van schuin model staafijzer gemaakt. Met het besnijden was het in
dien tijd al even treurig gesteld. De zool, straal en steunsels werden alle
sterk besneden. Vüoral de zool werd zoodanig besneden, dat ze hol moest
worden. Draagvlakte werd niet aan gedacht; deze werd in één vlak met de
zool besneden.
Wanneer het ijzer aangebracht was, droegen meestal slechts de buitenkant
van het ijzer en de hoornwand. Klemhoeven kwamen in dien tijd dan ook
veelvuldig voor, als gevolg van het slechte beslag.
Sinds dien tijd is er heel wat verandering gekomen in de uitvoering van
het hoefbeslag. De eerste hoefsmeden, die onderricht hebben genoten, waren
de militaire. Volgens Prof. Kroon bestond er vóór 1842 reeds een hoefsmid-
school te 's-Gravenhage. Deze is in 1842 overgebracht naar Breda, in 1862
naar Venlo en in 1886 naar Amersfoort, waar ze thans nog bestaat. Deze school
heeft ongetwijfeld veel bijgedragen tot verheffing van 't hoefsmidsvak in
ons land. Later zijn er ook Burgerhoefsmidscholen opgericht. De eerste in
1882 te Arnhem in de smederij van den heer F. W. van Duim; in 1888 die
der heeren Wiersum en Heidema en in 1908 te Tiel onder leiding van den
heer van Lent. De scholen te Arnhem en Tiel zijn reeds lang wegens gebrek
aan belangstelling opgeheven.
Aan de militaire hoefsmidschool te Amersfoort zijn ook vele burgerhoef-
smeden opgeleid, hetgeen thans, naar ik meen, niet meer kan. Behalve aan
de Inrichting voor hoefbeslag te Groningen, worden thans de hoefsmeden
quot;quot;quot;nbsp;mtzonclering, rijkssteun
Sinds enkele jaren bestaat te Utrecht gelegenheid om examen af te leggen
m het hoefsmidsvak tot verkrijging van een Rijksdiploma, waardoor tevmis
een goede controle op de eursnssen kan worden uitgeoefend. Na het Rijks-
diploma te hebben behaald, kan men zich verder bekwamen in het vak
door deel te nemen aan den cursus voor opleiding van onderwijzer in practisch
hoefbeslag. Hiermede is de opleiding van hoefsmeden voltooid. Mijns inziens
loopt deze m goede banen.
* * *
Thans wil ik overgaan tot het bespreken van het hoefbeslag op heden
Ieder paard, dat in een bepaalden tak van dienst wordt gebezigd, eischt
ook zijn beslag daarvoor passend. Als we nagaan wat een verschil er bestaat
tusschen het beslag van een harddraver en dat van een trekpaard, - tus-
scnen dat van een concourspaard en van een landbouwpaard, tusschen
het keurmgsbeslagendatvaneengebruikspaard,zoo zouden we ook het ver-
scliil kunnen noemen tusschen dat voor warmbloed- en voor koudbloed-
paarden.
houden^'^nbsp;koudbloedpaard willen we ons een oogenblik bezig-
bli^'^^^r-*®?' f quot;nbsp;ingevoerd en gefokt, het kond-
bloed Belgische paard. In 't algemeen genomen is het met het beslag van
ueze paarden in onze provincie niet zoo gesteld als het zijn moet. Hoe vaak
ziet men niet ijzers onder deze hoeven, die nauwelijks een duim breed zijn •
hoe vaakis de stand totaal bedorven door slecht besnijden, door te weinig
bijraspen van den wand en hoe dikwijls ziet men niet, dat de ijzers aan de
takken het eerst zijn versleten en dat de verzenen te hoog zijn gelaten Ook
18 het jammer, dat de heeren fokkers hier, zoowel als iri Zeeland, te veel
zeggingschap eischen bij het beslag. Zij eischen dan het z.g. Belgische be
slag voor hunne paarden, die ter keuring gaan. Waren zij voldoende op de
hoog e dan was zulks misschien voor vele smeden bepaald nuttig, Lh
etenaÏrie ,nbsp;'' --^ateeren, dat van paarden, op advies van den
eigenaar b slagen, de stand totaal is bedorven. Het advies luidt altijd,
dat de smid niets van de verzenen mag afnemen, doch daarentegen de draag-
rand in den toon vry sterk moet worden besneden. De kootstelling is dan
m^ iktT rnbsp;fopdrachten de goede hoefsmeden in
sTedf r T-fT'nbsp;Ook in Zeeland hebben de
smeden die moeilijkheid ondervonden.
Dat de Zeeuwsche fokkers bang zijn om de verzenen te laten besnijden
vindt zijn oorzaak vermoedelijk in het feit dat het koudbloedpaard oor'
spronkehjk platte voeten en weinig verzenen had. Ze doen dan ook al het
mogelijke om de hoeven goed te krijgen en wel in de eerste plaats lor l
verzenen üoog te laten. Mij is verteld, door een smid dat ze vppI ImlJrii-yi^
om te beletten dat de wand met zijwaarts uit kan zetten. Op dit beslag
loopt het paard een tijdlang. Moet het naar de keuring, dan worden er z er
zware ijzers ondergelegd. Aan de hoeven wordt niet veel besneden, mlar
wel gora,pt. Hoofdzakelijk wordt dan de toonwand sterk weggeraspt om den
hoef steiler te maken. Eens ben ik er getuige van geweest, dat op een keuring
^n koudbloedhengst een ijzer verloor en tevens een stuk van den wand
wet bleek dat de wand juist tot aan de zool was afgebroken. Deze wand
stak plm. 4 e. M. beneden de zool uit. Dit gedeelte van den wand had men
laten zitten om den hoef een hoog aanzien te geven. Dit is hoeven-bedrog
Dergelijke dingen geschieden nu op bevel van fokkers. Geen hoefsmid doet
zoo iets uit eigen beweging. Toch zijn er fokkers die zoo iets sterk doorvoeren
Wil de smid niet zooals zij bevelen, dan gaan ze naar een ander
t)m uit deze moeilijkheid te geraken heeft de Vereeniging van Gedipl
Onderwijzers in Hoefbeslag op hare jaarvergadering het beslag van koud-
bloedpaard behandeld, ingeleid door den heer J. de Vries te 's-Gravenhage
secretaris van het Stamboek Ned. Trekpaard. Hiermede zijn we bepaald
opgeschoten. Ook de heer de Vries keurde dergelijke dingen als boven sterk
af.
Laten we nu eens bespreken hoe het beslag van een koudbloedpaard wel
moet zijn.
De hoef moet zoodanig besneden worden, dat de zool goed op het ijzer
meedraagt. De wand dient zoo te worden bijgeraspt, dat hij een recht ver-
loop krijgt, van boven naar beneden, terwijl vooral goed rekening is te
houden met de voetas. Deze mag nooit naar achteren gebroken zijn; bij een
pas beslagen paard liefst een weinig naar voren. Naarmate de verzenen
aislyten, zal dan de voetas langzamerhand recht worden
dofh heb? f^Tnbsp;IV« tot IV, duim, met een smalle,
doch behoorlijk diepe afhelling. De afstand tusschen de afhelling en de nagel-
gaten moet behoorlijk breed zijn, minstens 5 a 6 m. M. De dikte van de ijzers
voor paarden m het landbouwbedrijf is 11 tot 13 m. M.; voor keuringsbeslag
IS dit 16 a 19 m. M. De fokkers zien gaarne een breeden hoef in het toonge-
deelte. Om dit eenigszins te vergrooten, worden de ijzers iets bodemwijd
gesmeed, zoodat de buitenrand in het verlengde van den wand komt te liggen
V erder zijn ze gesteld op een flinke hooge lip. Ook dit wordt vooral in Zeeland
overdreven. Daar willen ze bepaald een heel hooge spitse lip, die soms tot
op de helft van den wand reikt. Ook dit is uit den booze. Maak de lip behoor-
lijk hoog, doch rond van boven.
Wanneer balkijzers worden gebezigd, kan men de zoogenaamde Belgische
nemen, die eenig voordeel hebben boven de gewone; ze beletten eenigszins
net glijden, zijn lichter en gelijken, als het paard er op rust, meer op gewone
ijzers.
Mijns inziens is er maar één wet op het hoefbeslag die zoowel voor het
koudbloed- als het warmbloedpaard geldt; zij luidt: de hoef zoo besnijden,
dat de zool meedraagt, de straal den bodem raakt en de voetas recht wordt'
De kootstelling van een koudbloedpaard is iets steiler dan die van het
warmbloedpaard.
Hiermede wil ik eindigen, hopende een goed inzicht te hebben gegeven
over het beslag voor het koudbloedpaard.
DE HITS.
Iu liet vorig uumuier van „De Hoefsmidquot; schrijft de heer H. Weijermans
„Iets over de ritsquot;, waarbij de redacteur een onderschrift heeft gevoegd.
De heer W. vangt aan met de vraag „Waartoe een rits ?quot; en doet als zijn
meening keniren dat ijzers met stampgaten verscheidene nadeelen van het
ritsijzer zouden ondervangen en bovendien het voordeel hebben zwaarder te
zijn; terwijl de aan te voeren voordeelen van het ritsijzer hier niet tegenop
zouden wegen en bij een goed vervaardigd stampijzer gemist kunnen worden.
De Rctlacteur geeft in zijn onderschrift weer hetgeen het handboek
„Hoefkunde en Hoefbeslagquot; door Prof. Dr. Kroon en Dr. Gallandat Huet,
omtrent de rits zegt en hieromtrent behoeven we dus niet in herhalingen te
treden.
Uitgaande van de bovengestelde vraag „Waartoe een litsquot; zou ik de
praktijk uitspraak willen laten doen en waar wij nu zien dat ritsijzers tegen-
woordig vrijwel algemeen in gebruik zijn en de vroegere gebruikte stamp-
ijzers geheel verdrongen hebben, daar zullen toch zeker wel en de hoefsmeden
en de eigenaars van paarden voordeel hebben gevonden in deze nieuwere
methode.
Bij het leger waren zeer geruimen tijd geleden ook stampijzcrs in gebruik
en slechts na proefnemingen, waarbij dus de waarde van beide methoden op
de weegschaal werd gelegd, is deze overgeslagen naar de zijde van het rits-
ijzer en is dit ijzer na de invoering steeds onaangevochten gebleven.
De praktijk heeft deze uitspraak gedaan op goede gronden en mij dunkt
van de zijde van den hoefsmid is het ontegenzeggelijk als een voordeel van
het ritsijzer te beschouwen, dat hij bij het aanbrengen van een goede rits,
veel beter gelegenheid heeft om de nagelgaten te richten naar den hoorn-
wand. Bij een stampijzer, waarbij de gaten wat recht zijn aangebracht, zal
het niet meer mogelijk zijn deze naar do richting van den wand te wijzigen.
Te meer zal dit op bezwaren stuiten wanneer de gaten van boven, dus van de
hoefzijde van het ijzer, worden opgestampt, hetgeen wel niet geoorloofd is
volgens „het boekjequot;, doch men zal het wel met mij eens zijn, dat dit toch als
regel wel geschiedt.
Verder onderschrijf ik niet geheel hetgeen de heer W. zegt over het te hoog
loopen van de nagels en het zal bij menigen goeden hoefsmid toch zeker nog
wel eens voorkomen, dat hij een nagel geheel inslaat doch deze niet best ver-
trouwt en hem er weer uithaalt. Wat dit uithalen van een geheel ingeslagen
nagel betreft, men hoeft er geen betoog voor te houden, dat dit zeer gemakke-
lijk is bij een ritsijzer en zeer bezwaarlijk bij een stampijzer. In het eerste geval
zal men met een nieten-kapper den nagelkop gemakkelijk kunnen loswerken
en pakken; in het tweede geval zal men moeten trachten vanaf de punt van
den nagel deze terug te drijven en is de nagel stevig aangeslagen, dan zal
men zelfs genoodzaakt zijn het ijzer geheel af te nemen.
Het voordeel dat een ritsijzer een vasteren stand aanbiedt, is niet twijfel-
achtig en bij gladheid kan men dit voordeel overtuigend vaststellen.
De heer W. geeft als nadeel van het ritsijzer aan dat de nagels slechts aan
twee zijden aansluiting vinden in de rits en dat door ophooping van vuil en
vuclit de nagellials zal doorroesten. Theoretisch zon men dit kunnen denken,
doch de praktijk wijst uit dat een goed aangebrachte rits voldoende aan-
sluiting geeft om het vastzitten van den nagelkop te waarborgen, terwijl het
doorroesten niet voorkomt. Hierbij zou ik mij ook af moeten vragen of de
nagels bij een stampijzer in de gaten zoo volkomen worden opgenomen en
deze geheel hermetisch afsluiten, zoodat de invloed van vocht hierbij uit-
geschakeld mag worden. Gaat men de redenen van het verliezen der ijzers na,
dan zullen deze wel in de laatste j)laats gezocht moeten worden in een door-
roesten van den hals van de nagels, en in het leger, waar losse of verloren
ijzers steeds door denzelfden smid weer worden bevestigd of vervangen,
zou het wel bekend zijn als de hoofdreden hierin was te zoeken.
Een niet weg te cijferen voordeel van het stampijzer is, zooals de heer W.
terecht opmerkt, dat zij zwaarder zijn en dus langer mee kunnen; echter
behoeft een ritsijzer daarom nog niet gebrandmerkt te worden als een zwak
ijzer, daar bij een zaakkundig aanbrengen van de rits, dit volstrekt niet
hoeft te leiden tot een zwakte-toestand van het ijzer, welke nadeelig is in
het gebruik.
Vraagt men den hoefsmeden aan welke ijzers zij de voorkeur geven, dan
geloof ik dat het niet twijfelachtig uit zal vallen of het ritsijzer komt met
groote meerderheid uit de stembus en te meer pleit dit voor het deugdzame
ervan daar toch een stampijzer vlugger in de bewerking is en tijd tegenwoordig
geen geringe factor in het commerciëele gedeelte van het bedrijf speelt.
G. H.
BESTUURSVERGADERING VAN DE VEREENIGING VAN
RIJKSONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG
IN NEDERLAND,
gehouden 3 Mei te Utrecht.
Op deze vergadering werden de-volgende besluiten genomen:
1.nbsp;Aan de leden der Vereeniging wordt langs dezen weg medegedeeld, dat
in verband met het geschil, gerezen tusschen de Rijksonderwijzers en de
Militaire Hoefsmeden, het Bestuur van de Militaire Hoefsmeden Vereeniging
zal worden uitgenoodigd tot een onderhoud met ons Bestuur om dit geschil
nader te bespreken en te trachten tot een bevredigende oplossing te geraken.
2.nbsp;Naar aanleiding van een schrijven van den ,,Bond van Smedenpatroons
in Nederlandquot; over het Hoefnagel-vraagstuk, ingediend door F. A. Steding,
is door ons medewerking hierin toegezegd.
3.nbsp;Een verguld zilveren medaille zal worden geschonken voor den te
houden wedstrijd in Hoefbeslag te Appingedam.
4.nbsp;Aangaande een ingekomen schrijven van den heer J. Kommers, die
zijn afkeuring te kennen geeft over de wijze, waarop-soms op ingezonden
stukken wordt geantwoord door collega's, werd goedgekeurd de plaatsing
van dit schrijven in „De Hoefsmidquot; te verzoeken en sympathie met den
inhoud daarvan te betuigen.
5.nbsp;Het Bestuur herinnert de collega's aan hunne toezegging om door
-ocr page 80-geregelde inzending van mededeelingen nit de praktijk den inhoud van
„Dc Hoefsmidquot; voortdurend van meer beteekenis voor den practicus te
maken. Het moet niet verslappen! Degenen, die zich hiervoor vrijwillig
hebben aangemeld, mogen hieraan in de eerste plaats denken, doch het
Bestuur stelt aller medewerking op hoogen prijs.
Oud-Beijerland.nbsp;Namens het Bestuur:
H. van Waasbergen,
Secretaris.
Geachte Redactie,
Bij het geregeld lezen van ons Maandblad is mij den laatsten tijd meer-
malen gebleken, dat inzenders van stukken aangaande het hoefbeslag, of wel
aangelegenheden betreffende het hoefbesUg, het niet eens zijn.
Verschil van meening is op zich zelf niets bijzonders, maar ik betreur het,
dat de wijze waarop geschreven wordt soms zoo scherp of ongepast luidt'
hetgeen m.i. niet is in het belang van het hoefbeslag of het Vereenigings-
leven onder collega's. Het verwekt steeds haat. Wil men op ingezonden
stukken reageeren, hetzij ton voor- of wel ten nadeele, laat zulks dan op
vriendschappelijke manier gebeuren; dan kan zulks vrucht dragen, en blijft
ér een goede geest onder onze leden van de vereeniging en hoefsmeden, hetzii
burger of militair.
Hoogachtend,
's-Gr.-Capeüe.nbsp;j. Kommers,
Onderwijzer-Hoefsmid.
Het Bestuur der „Vereeniging van Rijks Onderwijzers in practisch
Hoefbeslagquot; verklaart hiermede zijn volle instemming met bovenstaand
schrijven van den heer Kommers.
Namens het Bestuur:
H. van Waasbergen,
Secretaris.
Geachte Redactie,
In De Hoefsmid van 15 April zien wij onder rubriek korte mededeelingen
dat door den heer M. Ritsema eene voordracht is gehouden te Wehe (Gro-
ningen) over hoefbeslag, in hoofdzaak over het hoefbeslag voor het Belgische
type. Het zou ons zeer aangenaam zijn wanneer U kon verkrijgen dat deze
voordracht in „De Hoefsmidquot; werd opgenomen.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
G
(Aan het verzoek is bereids in deze aflevering voldaan. R e d.).
-ocr page 81-WEDER-ANTWOORD AAN DEN HEER F. J. D. KRAAK.
Naar aanleiding van Uw stukje in de April-aflevering wilde ik U nog gaarne
van antwoord dienen.
U schrijft daar „Gezien 't bittere antwoord van den heer Koelman, is dit
voor mij een voldoend bewijs dat ik behoorlijk doel heb getroffen.quot;
Hieruit blijkt dus volgens Uw eigen schrijven, dat het U om bitterheid
te doen was.
Toch schijnt het mij toe dat U nog al ontstemd waart. Mogelijk is dit het
gevolg van Uw militaire loopbaan, waar U geen tegenspraak gewoon zijt
en daarom was het mogelijk voor U beter zich niet meer aan een pennen-
strijd over te geven, daar U de zaak waar het om gaat onaangeroerd laat en
tot persoonlijkheden overgaat. Niet dat ik mij daar iets van aantrek, ver
van dat, doch de redactie kon daar wel eens een stokje voor steken, daar
het doel niet wordt bereikt waar het omgaat en dergelijke schrijverij zou
allicht het gevolg kunnen hebben, dat anderen er voor bedankten eens- een
uiteenzetting over een of ander punt oj) zijn vergadering naar voren te brengen,
hetgeen zeer jammer zou zijn, daar door verstandige gedachten wisseling
veel geleerd kan worden.
Wat nu mijn militaire loo])baan betreft, geachte heer Kraak, daar heb ik
voldoende ondervinding in opgedaan, en weet ook heel goed dat daar des
winters ook groote oefeningen plaats vinden, die dan op scherpe schroeven
(als het noodig If) gehouden worden, doch wil bekennen dat ik er niet één
paard ontmoet heb, dat zijn schroeven zoo hard versleet, dat die onderweg
verwisseld moesten worden en zal dan ook mijns inziens, in dien hetvoor-
komt, dit slechts zeer sporadisch zijn en daar gaat het toch om.
Dat een militair geen vestjeszak heeft, doet er weinig aan af en dat nie-
mand zich een militair hoefsmid Koelman herinnert spijt mij niets, doch
wil U er wel even op wijzen dat men geen brevet van 18 jaar of nog langer
jaren diensttijd behoeft te hebben om over het militaire winter-beslag mee
t« kunnen praten. Een milicien, die zijn oogen den kost geeft, ziet in cüe 2
jaren daartoe ruim voldoende.
Dat ik het met mijn bewering, dat insteekstiften boven schroeven te prefe-
reeren zijn en dat zij in de stad evengoed voldoen als op het platteland, niet
zoo ver mis heb, geeft de verklaring van den heer Klein te Rotterdam in
dezelfde April-aflevering een sterk bewijs.
Wenschende geachte heer Kraak dat ook U nog eenmaal deze overtuiging
zal worden toegedaan en U geachte heer Redacteur beleefd dankzeggend
voor de welwillend verleende plaatsruimte
teeken ik.
Alkmaar, Mei 1924.nbsp;Th. A. Koelman.
Debat gesloten. Red.
-ocr page 82-Van het eerste deel van Prof. Kroon en D r. Gallandat H u o t's
„Hoefkunde en Hoefbeslagquot;, uitgave der fa. J. B. Wolters te Groningen-
's-Hage, verscheen onlangs, ruim drie jaren na het eerste verschijnen, reeds
een tweede druk. Wel een bewijs dat de schrijvers succes op hun werk hebben
gehad! Hetgeen wel niemand, die onze aankondiging van den eersten druk
zich herinneren mag, verwonderen zal. Ook ditmaal ziet het boek er keurig
verzorgd uit; de uitvoering lijkt nog iets royaler dan de vorige; de tekst is
op enkele plaatsen eenigermate omgewerkt en daardoor nog duidelijker
hier en daar ook iets juister — geworden, terwijl door het opnemen van nog
enkele nieuwe afbeeldingen het voorstellingsvermogen van den lezer te hulp
gekomen wordt. Inzonderheid de reproductie der Röntgen-foto van een
beslagen hoef komt ons bijzonder leerzaam voor. Een en ander maakt dit
bock tot een werk, dat iedere hoefsmid en ook ieder paardengebruiker, die
het nog niet kent, zich aanschaffen moet; het is zijn prijs (f 3.75) dubbel
waard. Zou het niet in het belang der paardenhouders onder hare leden zijn,
dat vele landbouwvereenigingen zich een aantal exemplaren van dit werk
aanschaffen, om ze onder de hoefsmeden in haar gebied te distribueeren ?
We gelooven, dat daarmee op vele plaatsen een goed werk zou worden
gedaan.
C O 1 d e r.
—nbsp;Gelderland. Op het op Zaterdag 19 April j.l. gehouden overgangsexamen
van den cursus in Hoefbeslag te Arnhem, werden van de 14 cursisten de
volgende 12 tot het tweede leerjaar toegelaten: J. v. Bernebeek to Groesbeek,
G. J. El tink te Andelst, L. J. G. Heezon te Eiden bij Arnhem, A. Kuiperij
te Varsscveld, J. R. Meyer te Groessen, R. W. Meyer te Groessen, A. F.
Mulders te Appeltern, J. Tenback te Babberich, W. Thoonen te Neerbosch,
A. Veenhuis te Huissen, F. A. Verheyen te Bergharen en G. A. Wijnands to
Duiven.
—nbsp;Examen tc Utrecht. Geslaagd zijn voor het exame n ter verkryging
van oen Rijks-diploma als hoefsmid, voorjaars-examen 1924: 1. A. Veldhuis
tc Lenthe bij Dalfsen, 2. M. J. Boerman te Axel, 3. J. C. Berkhof te Vriezen-
veen, 4. J. Braspenning te Hoeve bij Breda, 5. K. Bas te Grafhorst, 6. J.
Beiming te Beilen, 7. H. J. van Buuren te St. Michielsgestel, 8. H. M. ten
Brinke te Enter, gem. Wierden, 9. E. v. d. Broeke te Wierden bij Almelo,
10. H. V. d. Berg te Almelo, 11. E. van Ballegooie te Dubbeldam, 12. B. a!
Boekelder te Lichtevoorde, 13. C. J. Vermunt te Bussum, 14. H.' ter Beest
te Winterswijk, 15. G. Bakens te Helmond, 16. J. Bastiaanse te Prinsenhage,
1 7, A. W. Coumans te Beek Elsloo, 18. P. v. d. Brandt te Boxel, 19. H. F.'
Bulder te Angeren, gcni. Bemniel, 20. J. H. Grispen te Berg en Terblijt,
21. P. A. Grauman Ross te Amsterdam, 22. ¥. E. v. Ditshuizen te Zevenaar,
23. H. M. Fransen te Vierlingsbeek, 24. G. J. A. Geurtsen te Twello, 25. J. A.
Giebels te Overloon, gem. Maashees, 26. D. J. Bastmeijer te Kamerik, 27. A.
J. Jansen te Bavel, gem. Ginneken, 28.A. J. Houwers te Henxel, gem.Winters-
wijk, 29. H. Hiensch te Veenendaal (Utrecht), 30. H. A. Haverkamp te
Teuge (Voorst), 31. J. A. Haverkamp te Teuge, 32. H. J. Giebels te Overloon,
gem. Maashees, 33. Tj. E. Kloosterman te Hemelen, 34. F. J. Jansen te Oploo,
35. B. Jansen te Holten, .36. P. Kamminga te de Wilp, gem. Marum (Gr.),
37. C. Koolhaas te Oosthuizen, 38. G. I. Kuipers te Laren (Geld.), 39. J. de
Kam tc Koudekerke, 40. P. Jongbloed te Dalum, gem. Vuren, 41. G. Loozen
te Ingeborg gem. Gulpen, 42. J. A. Looman te Didam, 43. H. A. J. van
Luchem te Aalten, 44. H. J. Marcelis te Berg, 45. M.A. Mouwen te Langeweg,
gem. Terheide, 46. J. Opstelten te Poederooijen, 47. H. Philips te Nuth,
48. J. B. Pierik te Beltrum, 49. G. W. Roovers te Beek, 50. R. van Rossum
te Beek, 51. A. H. Rombout te Buren, 52. K. Stok te Beetgumermolcn,
53. E. Schoenmaker te Vriezenveen, 54. J. A. Schellekens te Zevenbergen, 55.
J. H. Schrijns te Voerendaal, 56. H. M. van Schayik te Haaren, gem. Megen,
57. J. iPunte te IJselstein, 58. C.. W. Verbeek te Gorinchem, 59. K. ten Broeke
te Varsseveld, 60. G. v. d. Water te Brakel, 61. A. Zijlstra te Schouwerzijl,
62. J. van Heuvelen te Vrieseloo, 63. C. Oosterheerd te Bierum.
— Zwitserland. Prof. dr. Schwendimann schrijft in hot Zwitsersche
vakblad voor hoefsmeden, dat hij in 1923 bij paardenkeuringen 1567 stuks op
hoeven heeft gecontroleerd en hiervan het 2/^ deel min of meer gebrekkig
heeft bevonden. Alle onbeslagen hoeven waren gezond, terwijl de gebreken
meestal waren terug te brengen tot een op te jeugdigen leeftijd ondergelegd
beslag.
— Vereeniging ter veredeling van het Ambacht. In de 26 Maart tc
Amsterdam gehouden vergadci'iug is het jaarverslag over 1923 uitgebracht
(het 25ste) en waarin een overzicht wordt gegeven van de in gemeld jaar
gehouden examens te Utrecht voor ,,meesterquot; en ,.gezelquot; in onderscheidene
vakken. Het aantal deelnemende smeden was gering. De proefafneming voor
smeden was onderverdeeld in machine-bankwerken, vuurwerken en plaat- en
smidsbankwerken. De beide candidaten voor ,,meesterquot; slaagden, terwijl
voor den graad van gezel 1 vuurwerker niet, doch 1 voor plaat- en smids-
bankwerker wèl slaagde.
In het jaarverslag wordt melding gemaakt van het feit, dat de Regeering
23 jaren van haar belangstelling in den arbeid der Vereeniging blijk gaf door
het verleenen van subsidies, maar dat zij thans gemeend heeft dien steun
aan de Ver. te moeten onttrekken. Dit besluit baart aan de Vereeniging
groote zorg, want al kan zij in 1924 nog een examen doen plaats hebben, in
1925 zal zij op eigen krachten zijn aangewezen. Volgens de rekening heeft de
Rijkssubsidie over 1923 f 4993.76 bedragen.
In het vershig der technische commissie, omvattende timmeren, meubel-
maken, huisschilderen, smeden en metselen, wordt over smeden o.m. gezegd:
„De commissie moet tot haar leedwezen constateeren dat het aantal candida-
ten zeer klein was. De examens, aan de hand van de Nijverheidsonderwijswet,
hebben o.i. een verkeerde opvatting bij verschillende candidaten gevestigd]
wat ons bij verschillende gesprekken met werklieden bleek.
De Mei-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat een tweetal artikelen
waarvan de inhoud voor Nederlandsche vakgenooten mede van belang is te
achten:
1. „De Hoefsmidschool te Dresdenquot;. Hierin wordt vermeld dat de Dier-
geneeskundige Hoogeschool te Dresden op 1 October 1923 werd verplaatst
naar Leipzig, waardoor de positie van de Hoefsmidschool, die aan voornoem-
de Hoogeschool vastgekoppeld was, in gevaar kwam. De treurige financieele
toestand der Staatskas in Saksen en de enorme waardevermindering van
het Duitsche geld gaven mede aanleiding tot het gerucht: de hoefsmidschool
te Dresden zal worden opgeheven. Gelukkig is het niet zoo ver gekomen en
Prof. Dr. A. Fischer, die aan het hoofd der school staat, bedankt thans allen
openlijk voor de medewerking tot de instandhouding verleend.
De Dresdener hoefsmidschool bestaat reeds sedert 7 October 1780, —
was steeds verbonden aan de Veeartsenijschool, later verheven tot Dier-
geneeskundige Hoogeschool, en heeft — schrijft Prof. Fischer — tot zegen
gestrekt van de paardenhouders, de dierenartsen en de smeden, alsmede in
binnen- en buitenland volle waardeering gevonden.
Er heeft zich thans een Vereeniging gevormd voor de exploitatie der
Hoefsmidschool. De leiding komt in handen van een bestuur dat hoogstens
uit 7 leden zal bestaan, terwijl twee hiervan, namelijk de voorzitter van den
Saksischen smedenbond en de directeur der Hoefsmidschool, de dagelijksche
leiding verkrijgen. Deze zal in werkelijkheid wel berusten bij den Directeur,
onder toezicht van genoemden voorzitter.
2. De nieuwe regeling voor het hoefbeslag in Pruisen. 1 April 1924 zijn de
nieuwe bepalingen in zake de opleiding der hoefsmeden in Pruisen in werking
getreden. Zij gelden voor alle provinciën van het voormalige koninkrijk
Pruisen.
Niet alleen dierenartsen en paardeneigenaars, maar ook hoefsmeden hebben
herhaaldelijk op de deels gebrekkige uitoefening van het hoefsmidsvak
gewezen en een betere regeling der toenmalige bepalingen omtrent het
hoefbeslagwezen noodig verklaard. De voornaamste wijzigingen worden hier-
onder aangegeven.
Het is van bijzondere beteekenis dat in de nieuwe examen-bepalingen is
voorgeschreven dat in elke provincie het examen door slechts ééne commissie
zal worden afgenomen; vroeger waren er verschillende plaatsen in elke
provincie waar examen kon worden gedaan en tevens verschillende examen-
commissiën. De toekomst zal het leeren dat deze belangrijke wijziging in de
practijk zal voldoen. De goede ervaringen, welke men hiermede .sedert tien-
tallen van jaren in Saksen heeft verkregen, mogen daarvoor voldoende
bewijsgevend worden beschonwd.
Verder is het te prijzen, dat in het model-reglement der onderscheidene
opleidingsscholen of -werkplaatsen de leertijd is bepaald op 4 maanden;
deze was vroeger 3 maanden. De minimum-duur van 13 weken moet een
uitzondering vormen, waarvan het te hopen is dat er zoo mogelijk nimmer
gebruik van wordt gemaakt.
De eendaagsche examens vervallen met ingang van 1 April 1927. Er zijn
drie overgangsjaren toegelaten, waarin ook personen zich aan het examen
mogen onderwerpen die door zelfstudie de noodige bekwaamheden hebben
verkregen. Na drie jaren is het gevolgd hebben van een cursus vereischte om
tot het examen te worden toegelaten. Dit — zegt Prof. F. — verdient toe-
juiching, want alle op hoefbeslag-gebied gezaghebbende kringen in Duitsch-
land zijn het er over eens dat de beste opleiding voor een hoefsmid slechts te
verkrijgen is aan een goed geleide leersmederij, in een cursus van minstens
vier maanden.
Indien na deze drie jaren werkelijk deze bepaling wordt doorgevoerd, zal
de Staat er alsdan ook voor moeten zorgen dat er voldoende gelegenheid voor
opleiding wordt gegeven.
Volgens het nieuwe model-reglement voor leersmederijen zal het volgen
van een cursus alleen openstaan voor hen die drie jaar als leerling en daarna
minstens even lang als gezel in een hoefsmederij werkzaam zijn geweest.
Deze bepaling is van bijzonder gewicht, daar hierdoor elke cursiaan minstens
20 jaar zal zijn. Op dezen leeftijd kan meer ernst bij het werk en bij de studie
worden verwacht, alsmede een grooter opnemingsvermogen voor de leerstof,
dan bij jongere menschen met minder langdurige practische voorbereiding.
Het klauwbeslag en de klauwverpleging zijn als onderdeel van het examen
thans duidelijk afzonderlijk aangegeven, hetgeen vroeger niet het geval was
Menig gediplomeerd hoefsmid stond raar te kijken als hij zich vestigde in een
streek waar meer runderen dan paarden moesten'worden beslagen. Zoowel
voor het beslaan van runderen als van paarden is een deugdelijke opleiding
noodig.
Om voldoende resultaten te kunnen bereiken zal het voortaan noodig zijn
dat er eenzelfde methode bij het onderwijs in hoefkunde wordt gevolgd. Dit
zal in het begin nog niet zoo gemakkelijk worden bereikt. De verschillende
vakvereenigingen op het gebied van het smidsvak dienen reeds bij de op-
leiding der leerlingen daarmede rekening te houden. Ook wat de noodige
leermiddelen betreft. Even zoo moet het lesgeld aan de onderscheidene leer-
smederijen in alle provincies op eenzelfde bedrag worden vastgesteld. Het
zal in enkele streken wel eens moeilijk vallen om deze lesgelden op te brengen
doch ieder mensch heeft voor zijne vorming kosten te drageia, waarvan later
voldoende rente kan worden genoten.
Tenslotte is nog de aandacht te vestigen op § 5 van het model-reglement.
Hierin is bepaald dat in een leersmederij, waar een cursus in hoefbeslag wordt
gegeven, geen andere dan hoefbeslagwerkzaamheden mogen worden verricht.
Door deze bepaling zullen mettertijd de kleine particuliere leersmederijen,
-ocr page 86-waai- het hoefbeslag dikwijls bijzaak was, als opleidingsplaatsen voor aan-
staande hoefsmeden wel verdwijnen.
De nieuwe bepalingen betreffende het hoefbeslagwezen in Pruisen hebben
ons wel nader gebracht tot het doel, dat het Duitsche vakverbond van
smeden vroeger reeds heeft gesteld.
Overveeii schreef hierover in .,Het Paardquot;
„In De Telegraafquot; van hedenmorgen las ik aangaande de inzendin«^ van
S^^.rV^ tentoonste hng te Wembledon, dat ,,de eenige manier om ze
£ ^nïr'^l unbsp;i® eers't te MinMoelce,.
jUmddoeU paard geeft onmiddellijk de wapens over. Om een paard te
blinddoeken zullen echter minstens zes cowloys noodig zijn quot;
Bijzonder interessant zou het zijn, indien'het blad er ook eens bii.schreef
uitt?a? of'^S'nbsp;P^^rden gaat liggen, hoeveel proee.Sa hS^
^ntgaat of blijft staan en zich schrap zet en hoeveel procent op de achterbeenen
gaat staan en achterover slaat. Voor paarden „die de wapens overgeven '
voorwaarts gaan ' zal dan wel niets over blijvennbsp;quot;'verbeven en
Wat de_ zes cowboys {minstens!) aangaat, zou het aardig zijn te weten, hoe
Innbsp;l'^den elkaar „iet h
'''''nbsp;quot;^er, hoe de cowbovs aan hun
ojgëlostr' quot;nbsp;i«
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER-amp; ASSENFABRIEK „St.ELOYquot;
GEEN opstampen - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE —GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
CvVI tV/1 fvVI r\V7 t\V9 Cv^i
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
helpman-hoefijzers zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
A msterdam
Hekelveld 16
^ m m üio ^ n m
I
1®
H
H
s
§
g
B
lül
inbsp;Specialiteit in Meien voor Ueslag.
g]nbsp;Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
^nbsp;meer dan 60 maten en modellen
^nbsp;voorradig.
1nbsp;Rubber-Hoefzolen: uitsluitend van prima kwaliteit
^nbsp;caoutchouc vervaardigd, dus niet
PUI
Ü]nbsp;van rubberafval.
m
H
lil
H
Open en dichte luchtdrukzolen
T
m
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
IU]
tl
11
5
lil
29e Jaargang — Aflevering 6. - 15 Juni 1924.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's oravenhaqe.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoonno. H. 2880.
llli
muf
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Een paar opmerkingen uit de praktijk ! — Het verkeer op den weg in
verband met het Hoefsmidsvak. — De Veterinaire dienst. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. ^ Advertentiën.
quot;if »«.»J
EEN PAAR OPMERKINGEN UIT DE PRAKTIJK!
Ik hob een hengst aan de smederij, welke 2 jaar terug bevangen werd en
toen liggende beslagen werd met ijzers van Stark-Guther. Het dier kon toei\
niet naai' de najaarskeuring, doch is in hot voorjaar van 1923 op dc keuring
tc Kist goedg(gt;kenrd. Ik had er tocMi gewone ijzt^rs ondergelegd, waar hij
Ix'st op marcheerde.
Na afloop der keuring raadde ik den eigenaar aan er de ijzers van Stark-
Guther weer onder te leggen, wat bij natuurlijk niet hebben wilde (een
h(Migstenhoudei' is nu eenmaal geen liefhebber van afwijkend beslag). Na
lang praten kwam hef zoover dat ik (gt;r Bfdgische balkijzers onder mocht
leggen. Toen de dektijd afgeloopen was, werd hij iu lt;le weide gejaagd en is er
niets nu*er aan gedaan totdat hij zoo kreupel was als een stok en de ijzers
vcilorcn waren. Het liep tegen de najaarskeuring en Ix-gon de eigenaar
natuurlijk weer to jammeren: hoe moet het nu ?
Ik hel) toen 2 ijzers Stark-Giith(gt;r gemaakt met 2 zoor groote zijlippen,
daar do zool wel 3 ('..M. beneden d(ni wand uitstak en vooral de eene hoef
knolhoef was geworden. .M(.t gi'oote moeite heb ik er 8 nagels in kunnen
slaan, welke hielden.
* * *
14 Febr. j.l. is de hengst weer naar Eist geweest en goedgekeurd en zijn de
hoeven prachtig, tenminste naar omstandigheden. Ik had er weer Belgische
balkijzers met 2 zijlippen ondergelegd, waar hij goed op liep.
Zeer s])ijt het mij, diit ik de hoeven niet heb laten fotografeeren toen ze zoo
slecht waren.
Ik heb nog zoo'n wonder-
dier ivan de smederij, het-
^v•elk alleen goed loopt op
ijzers met verdunde tak-
ken, br(gt;ed uitgesmeed en
hoeven heeft van ± 2,5 c.W.
lang en enkel op de ver-
zenen voortrolt, doch we-
gens het voortbrengen van
beste veulens de slachtbank
nog steeds is ontloopen.
De ijzers voor dit paard
worden door mij gezet in
den vorm vaneen ,,bootjequot;
1, i. unbsp;bier best op,
Hierboven een afbeelding van haar stand en hoeven. ,nbsp;• i i-i i ,
daar ze in hoofdzaak de
verzenen slijt. Oji balkijzers loopt ze zeer slecht. Ik heb deze ook gepro-
iK'erd, doch ben op de oude methode teruggekomen.
-ocr page 92-Ik hoop, dat dit berichtje aanleiding moge zijn, dat anderen ook eens iets
van zich laten hooren.
Lochem..nbsp;tt t tgt; i • t
tl. J. Breukink.
HET VERKEER OP DEN WEG IN VERB.4ND
•MET HET HOEPSMIDSVAK.
De maanden Mei en Juni brengen ons altijd veel op het ])ad, doordat in
deze maanden de stamboeldnscbrijvingen plaats vinden van merriën. Hierbij
worden oen zevental provincies doorkruist eii zoo viel het ons ook dit jaar'
m vergelijking met vroeger, weer op dat het verkeer in den loop der jaren'
zoo ontzettenfi is gewijzigd. Vijf en twintig jaar terug werden b. v. in do
prov. Drenthe bijna alle keuringsplaatsen per rijtuig bezocht. Er bestond
toon nog maar alleen de spoorweg Zwolle - Groningen en moest derhalve
van uit Assen, Hoogeveen of Meppel naar andere keuringsplaatsen worden
gereden. Overal waren de stalhouderijen van groote beteekenis en waren
de paarden ook getraind om dagelijks lange afstanden af te leggen.
Strijkende paarden leverden toen nog de meeste bezwaren op. In dien tijd
was het bestrijden van dat euvel dan ook aan de orde van rlen dag. Ettelijke
vormen v-an strijklappen werden uitgevonden, toegepast en ... . buiten
gebruik gesteld. De kennis van het hoefbeslag breidde zich geleidelijk uit
doch in die gevallen waarbij doelmatig beslag geen afdoende verbetering
bracht, bleken de gewone losse vilten lappen met een breeden band boven
den kogel samen gebonden en daarna neergeslagen -- thans bij eiken hoef-
smid bekend - het beste te voldoen.
De koetsiers waren destijds geheel met hun vak vertrouwd. Tegenwoordig
zijn verscheiden koetsiers tevens bekwaam om als chauffeur op te tredenquot;'
hetgeen reeds een kenmerk is van de wijziging die het verkeer op den weg
•heeft ondergaan. Het spoorwegnet is sterk uitgebreid, tal van trams zijn
verkregen en deze worden thans op hun beurt hevig beconcurreerd door de
autobussen. Zoo ziet men van tijd tot tijd het eene door het andere ver-
drijven. Een oud Fransch spreekwoord zegt: regeeren, dat is feitelijk vooruit-
zien. Er is echter ook een spreekwoord dat zegt, dat het uiemand'is gegeven
om in (Ie toekomst te zien. Had men in den tijd, dat overal stoomtramwegen
werden aangelegd, kunnen vermoeden dat na verloop van tijd het auto-
verkeer zoo enorm veel goedkooper zou worden, dan zou men ongetwijfeld
den aanleg dier tramlijnen achterwege hebben gelaten en het hierdoor
beschikbaar komende geld kunnen bezigen voor den aanleg van mooie
verkeerswegen.
Thans zijn de meeste wegen te smal en onvoldoende soliede onderlegd
om de zware autobussen zonder nadeel te kunnen dragen.
Zoowel het rijk als de provincies en de gemeenten zitten door den toestand
dier wegen in groote moeilijkheden. Het verkeer eischt dringend verbetering,
doch om afdoende verbeteringen t(gt; vetlcrygen moeten groote bedragen
besclukbaar worden gesteld en de overheidskiissen staan er meerendeel,s
slecht voor.
Hot toenemende autoverkeer heeft niet alleen het gebruik van rijtuigen
en paarden zeer verminderd, maar zelfs ook dat van spoor en tram. Toen de
sporen werden ingevoerd dacht men dat er in de toekomst eigenlijk geen
booten en rijtuigen meer noodig zouden blijken. Dit is meegevallen. Dezelfde
opvatting kwam te voorschijn toen het net van lokaalspoorwegen en trams
in het leven werd geroepen. Ook toen is het weer meegevallen. Nu ziet men
overal auto's en toch blijven er nog paarden in 't gebruik. Dit meevallen
is een gevolg van 't feit dat het verkeer zich telkens heeft idtgebreid. Ware
dit niet het geval, dan zou er ,,bij wijze van sprekenquot; ook reeds lang geen
])aard meer op den weg te zien zijn.
In enkele havensteden, b. v. Rotterdam, hoort men in den laatsten tijd,
dat de afschaffing van sleeperspaarden — om in de plaats hiervan vracht-
auto's aan te schaffen niet meer plaats vindt. Auto's en paarden, benzine
en paardenvoer, zijn alle goedkooper geworden, maar de loonen zijn hoog
gebleven en nu zijn de reparaties aan de auto's duurder dan aan de vracht-
wagens. De ervaring moet nu verder leeren of de jaarlijksche afschrijving
op de auto's meer of minder zal kosten dan de slijtage en het verbruik dér
paarden. In de onkosten zijn ook begrepen die van het hoefbeslag. Hoe
beter dit wordt uitgevoerd en hoe minder groot de kosten hiervan zyn,
des te gemakkelijker zal ook de jmardentractie zich handhaven ten opzichte
van de auto tractie. Eenerzijds wil men natuurlijk gaarne de hoefsmeden
zoo bekwaam mogelijk hebben en hun werk goed beloonen, doch anderzijds
hebben de vervoermaatschappijen of particidieren er natuurlijk zoo scherp
mogelijk rekening mee te honden, welke wijze van vervoer voor hen de minste
kosten meebrengt. Dc ervaring leerde reeds, dat de vrachtauto's positief
goedkooper zouden zijn als er maar gertigeld volle vrachten waren te ver-
voeren. Dit is echter niet het geval en nu schijnt het vervoer mot paarden
en wagens minder moeilijkheden op te leveren in zake kleinere en grootej'c
vrachten. Bovendien wil de chauffeur gewoonlijk niet anders doen dan
zorgdragen \^oor het vervoer en niet meehelpen om den last op of van den
wagen te brengen. De koetsier wil dit wel; toch zal deze toestand ook wel een
overgangsvorm beleven en de chauffeurs mettertijd beter willen gaan aan-
pakken om hierdoor den tweeden persoon uit te sparen.
* * =lc
,,Het verkeer oj) den weg in verband met het hoefsmidsvakquot;, — zoo
schreven we aan het hoofd van dit artikel. Het verkeer is langzamerhand
wel enorm toegenomen, maar verhoudingsgCAvijze dat met paarden zeer
afgenomen. De verharding der wegen en het snellere verkeer hebben echter
aan de uitoefening van het hoefsmidsvak voortdurend hoogere eischen
gesteld. De regeering en de hoefsmeden hebben hieraan beantwoord. De
regeering heeft geregeld de gelegenheid voor de opleiding van hoefsmeden
verbeterd en eveneens de regeling der examina. De smeden hebben aan het
hoefbeslag meer aandacht geschonken, vooral die van het platteland.
Het toegenomen autoverkeer heeft meegebracht, dat het bezigen van
rijtuigpaarden sterk is verminderd en dat de paarden, die thans nog geregeld
op beslag staan, grootendeels bestaan uit sleepers- en landbouwpaarden.
tot i e 'rnbsp;-g -g-l waren, belioo.de het
tot de nitzondenngen als landbouwpaarden op beslag stonden Alleen dié
landbouwers welke aan den harden weg woinden, hadden één o n
paarden op y.ers en meestal waren deze dan nog maar alleen van voren
M hTquot;.nbsp;---- en worden
bi] het gebruik op den harden weg niet zoo pijnlijk
In den ouden tijd hadden de smeden dus, wat het beslag betrof ve^l te
do^i met paaien van particulieren en stalhouders en weinig met cHe
landbouwers. Thans is het net andersom
van
Red.
DE VETERINAIRE DIENST.
legercommissie betreiïende den veteri-
n™ dienst bij het Nederlandsche leger. Daaraan is het navolgende ont-
OjaMe De commissie meende dat, wat de organisatie betreft, behoorde
te worden uitgegaan van het aantal beroepspaaixlenart.sen, dat het leger
Zij heeft zich die organisatie gedacht tot een totaal van 3 .lirigeerende en 11
subalterne paardenartsen. De overige functies, waarbij minder sp ak i
van organiseeren en leiden, dan wel het in toepassing 'Lengen de kenn
als dierenarts, kunnen h. i. zeer wel worden waargeLinen door reserv
paardenartsen, mits deze een doelmatige eerste opklling ontvangen « de
daarbij verkregen geschiktheid door oordeelkundig ingerichte hLial ng
oefeningen worden onderhouden en uitgebreidnbsp;neinanng.
Aan de regeling zal dus onvermij,lelijk verbonden zijn een verbetlt;gt;rde
opleiding der reserve-paardenartsen. Met het hierboven aangegeven aanfU
paardenartsen dat op voet van oorlog door de commissie iLdig wo ï
foorÏn ' 'nbsp;veterinairen dienst in tijd van vrede te worden
artsen kan worden ingekrompen. Wanneer men, zooals nu, bij een totaal
^'ZZrnbsp;paardenartsen heeft, dan is dil ge aU t
JrifoZr Tnbsp;burgfrdieren:rtsen
Tt O.nbsp;garnizoenen vermeden. Een enkel garnizoen,
dat op ,,ehzelf zou bhjven door afzonderlijke ligging, zou voor e^n burge
lerenarts in aanmerking komen. De commissie kan de bezwaren, die bij
den chef van den veterinairen dienst tegen de burgerdier.gt;nartsen blijken
te bestaan, met deelen. De commissie zou er dan ook geen bezwaar in'zien
om zoo noodig een deel der veterinaire verzorging in tijd van vrede op te
dragen aan burger dierenartsen (bij voorkeur reserve-paardenartsen) doch
ZIJ meent dat de door haar aangegeven organisatie dit, beho.idens een
enkele uitzondering, overbodig maakt, terwijl verdere inkrimping van het
aantal beroeps-paardenartsen naar haar overtuiging, met het oog op de
oorlogsbehoefte, voorshands ongewenscht is.
De vraag is bij de commissie gerezen, of het aantal van 11 subalterne
officiereu voldoende zal zijn om daaruit een keuze te doen van 3 hoofdoffi-
cieren. Zij is van meening, dat daartoe de positie van den paardenarts
zoodanig behoort te zijn, dat uit de adspiranten voor die betrekking selectie
kan plaats hebben. Het tot stand brengen der door haar voorgestelde vereen-
voudigingen in de organisatie mag op dit bezwaar in elk geval niet afstuiten.
Veterinaire hospitalen en apotheken. Het veterinair hospitaal in de Frederiks-
kazerne te 's-Gravenhage is door de commissie in oogenschouw genomen.
De commissie kreeg bij haar bezoek den indruk, dat de veterinaire hospitalen
een weinig omvangrijk bedrijf vormen en op zichzelf niet de aanwezigheid
van een dirigeerend paardenarts vereischen. Zij vraagt zich af, of de naam
van veterinair hospitaal wel goed gekozen is en meent, dat men bij behoud
hoogere eischen zal gaan stellen aan inrichting en personeel. De inrichting
der hosi)italen in Amersfoort en Breda is, naar werd vernomen, veel beter.
De bij het veterinair hospitaal behoorende apotheek is van weinig beteekenis.
De commissie meent, dat door die apotheek te laten vervallen geen voordeel
zou verkregen worden.
De commissie is van oordeel, dat het beginsel om de ziekenstallen te con-
centreeren alleszins juist is, doch zij meent, dat die geconcentreerde ziekenstal
het karakter van ziekenstal zal moeten behouden. Zij zou daarom den naam
van garnizoensziekenstal beter gekozen achten dan die van veterinair
hospitaal. Tot de zaak zelve doet het evenwel niet af.
De commissie komt ten slotte tot de navolgende conclusies:
a.nbsp;het is niet wenschelijk om tot de instelling van divisie-paardenartsen
over te gaan;
b.nbsp;opheffing der functie van chef van het dienstvak wordt ontraden;
e.nbsp;de organisatie worde gewijzigd op den door haar aangegeven voet; in
verband daarjnede ware ile opleiding der reserve-paardenartsen grondig to
herzien;
d. opheffing der veterinaire hospitalen is onnoodig, gezien de geringe
daaraan verbonden kosten, mits niet daarnaast de korpsziekenstallen in
hetzelfde garnizoen in bedrijf worden gehouden; de benaming garnizoens-
ziekenstal zou de voorkeur verdienen;
,e. opheffing der veterinaire apotheken, die een eenvoudig bedrijf vormen,
waaraan weinig uitgaven verbonden zijn, is onnoodig;
f.nbsp;voor zoover na de verminderhig van het aantal jiaardenartsen, voor
hen in sommige garnizoenen nog geen volledige dagtaak zoude bestaan,
waren Inni die diensten op te dragen, welke gerekend kunnen worden tot
hunne bevoegdheid te behooren.
Ten slotte stelt de commissie er prijs op om aan het bovenstaande toe te
N'oegen, dat, waar zij een organisatie voorstelde, zij daaruit niet gaarne de
gevolgtrekking zou zien gemaakt, dat een verdere inkrimping van het aantal
beroeps-])aardenartsen in de toekomst uitgesloten zomle kunnen zijn.
De commissie meent echter, dat het overweging verdient om voorshands
niet verder te gaan en te zien of het voorgestelde in de practijk doeltreffend
zal blijken te zijn.
Het verslag is vergezeld van een tweetal bijlagen:
-ocr page 96-1°. Oorlogsorganisatie Veterinaire Dienst.
Paardenarts! ,,
1ste of 2de ' „ Keserve
klasse ' Paardenarts
Functie:
i Dirigeerend
Paardenarts
C'lief Veterinaire Dienst ....
Toegevoegd ........
Legerpaardenarts .......
Toegevoegd ......
Etappen-paardenarts .....
Toegevoegd ......
i:)ivisiegroeps-paardeiiarts ....
Toegevoegd ........
Brigade-paardenarts (L. Brigade)
Chef Veldziekenstal......
Divisie-paardenarts ......
p.m.
4
4
8
p.m.
p.m.
Korps-, Trein- en Depot-paardenartsen
Vorderingscommissaris .....
3
11
Totaal
2». Vredesorganisatie Veterinaire Dienst.
Dirigeerend
Paardenarts
2de o( 3de klasse
Paardenarts
1ste of 2e klasse
Paardensterkte
I') |
2 |
! ( 826 |
\ 203 | ||
1 1 i |
; ( 148 | |
( 127 | ||
1 |
2 |
j 820 |
— |
1 |
490 |
_ |
1 |
( 297 |
( 232 | ||
1 |
( 207 | |
( 56 | ||
—■ |
1 |
531 |
1 |
2 i |
( 617 |
~ 1 |
•—■ |
11
Garnizoen:
's-Gravenhage
Leiden
Haarlem
Amsterdam
Amersfoort
Utrecht
Miliigen
Deventer
Arnhem
Tilburg
's-Hertogenbosch
Ede
Breda
Bergen op Zoom
Apeldoorn^)
Totaal
1) Chef \'an het Dienstvak.
MiHigen.''quot;quot;'^'nbsp;^^el door den paardenarts te
Dreiitlu'. Er bestaat te Emnien het streven om te komen tot een
cursus in hoefbeslag aan de Ambachtsschool, waarvoor steun en medewerking
werd gevraagd aan het Drentsch Landbouwgenootschap. Het Dagelijksch
Bestuur heeft besloten den Rijks vee teeltconsulent en den secretaris op te
dragen nadere inlichtingen in te winnen.
—nbsp;Zeeland. Het programma voor de tentoonstelling te Sluis bevat voor
17 Juli een ,,Afdeeling hoefbeslagquot;.
]. Door iederen deelnemer moet worden beslagen een voor- en een achter-
voet, bij loting, en te verrichten met eigen gereedschap.
2.nbsp;Iedere deelnemer zal medebrengen een paar voor- en een paar achter-
ijzers, door hem zelf gemaakt, doch niét gevijld.
3.nbsp;Collecties hoefijzers, minstens 8 stuks verschillende.
Deelneming voor beide rubrieken is toegestaan aan iederen smid of
!lt;midskneeht in Zeeuwsch Vlaanderen W. 1). wooiuxchtig.
—nbsp;Appingedam. De officiëele opening der Tentoonstelling te Appingedam,
ta houden ter gelegenheid van het 75-jaT-ig bestaan der Afdeeling A])pingc-
dam der Gronhiger Maatschappij van Landbouw, vond plaats o]) Dondertlag
12 Juni des middags te één uur.
Wij hopen in de gelegenheid te zijn in de Juli-aflevering over deze tentoon-
stolling een overzicht te kunnen plaatsen, voor zoover dit voor de lezers
van ,,De Hoefsmidquot; van belang is te achtten, in de eerste plaats van den wed-
strijd voor hoefsmeden,
—nbsp;Indië-Nederlaiid. De kai)itein-])aardeiiarts W. K. Picard, die
in „De Hoefsmidquot; zoo'n aardige beschrijving (met afbeeldingen) van de
hoefsmidschool te Tjimahi gegeven heeft, waarvan Z.E.Gestr. eenige jaren
de leidhig had^ wordt van zijne 8-jarige detacheering bij het Ü.-I. leger hier
te lande terugverwacht.
Dc militaire paardenarts Ie klasse Dr. J. C. Witjens is overge])laatst van
Padalarang naar Tjimahi en zal derhalve Kapt. Picard aldaar wel als direc-
teur opvolgen.
—nbsp;Zuid-Holland. De Afd. 's-Gravenhage getroost zich belangrijke o])-
ofïeringen om den door haar in het leven geroepen cursus in hoefbeslag in
stand te houden. Dit streven verdient alle -waardeerijig. Belanghebbende)!
vestigen wij de aandacht op de oproeping, die in de rubriek advertentiën
is geplaatst.
—nbsp;Beslag bij verbeend hoefkraakbeen. De bekende Mr. hoefsmid E r i t s
Steding te Utrecht, die vroeger de hoefsmidsschool te Dresden heeft
bezocht, schreef in de April-aflevering van „Der Hufschmiedquot; een artikel
over voornoemd onderwerp en maakte hierin de opmerking, dat het voor
vele hoefsmeden blijkbaar zeer moeilijk is om het al of niet verbeend zijn der
hoefkraakbeenderen vast te stellen.
Bc heer Stediug zegt meermalen te hebben opgemerkt, dat bij de voor-
erdnn!rf t^r quot;quot;nbsp;hoefkraakbeenderen, zich langzamerhand
een dnidelijke bodemnauwe stand ontwikkelt. Wordt de hoef in dit geval
niet direct van het begin af zorgvuldig besneden en beslagen, dan verergert
de toestand zoodanig dat bij het eerstvolgende beslag reeds steengallen
in den binnensteunselhoek optreden.
S. zegt dat vele collega's met hem de ervaring zullen hebben opgedaan
dat bi, hoefkraakbeenverbeening een ijzer voor bodemnauwen stand in
verbinding met een leeren zool en een goede opvulling van den hoef tot goede
residta en leidt. Mede heeft S. gunstig gevolg verkregen met 3/, ij^s in
verbmding met Engelsche hoefzolen. Ook een leeren rand tusschen hoef en
Ijzer werkt gunstig.
- Prof. Dr. A. F i s c h e r, redacteur van „Der Hufschmiedquot;, geeft
m aansluiting met het vorenstaande een overzicht over de onderkenning
van hoefkraakbeenverbeening en wijst erop, dat de onderkenning van dit
gebrek voor de practische hoefkunde van groote beteekenis is. Het is daarom
noodig dat bij de cursussen in hoefkunde de ligging der hoefkraakbeenderen
en de beoordeeling bij het levende paard deugdelijk aan de cursisten wordt
ouderwezen.
- Cursussen in autogeen lasschen. De werkzame voorzitter van d«i
Bond van .Smedenpatroons in Nederland heeft te Utrecht een bijeenkomst
geleid, waarvan het doel was om te overwegen of er aan de Ambachts-
scholen gelegenheid zou kunnen worden gegeven voor het houden van cur-
su,^en in autogeen lasschen. De cursussen zouden door speciale deskundigen
bc.hooren te worden gegeven. De vraag of de cursussen uitsluitend door leden
\an clen B S.i.N. zouden mogen worden bijgewoond, werd uitcenloopend
bc-antwoord. Besloten werd een commissie af te vaardigen ter nadere b(gt;-
spreking met den inspecteur-generaal x-an het nijverheidsonderwijs te 's-Gn-
venhage, den heer H. J. de Groot.
bJ or^fn''nbsp;Roosenschoon, heeft in
het Ofhcieel Orgaan van 16 Mei het resvdtaat dier bespreking gejnibliceerd
Vergunmng tot gebruikmaking der lokalen zal worden gegeven alsdebe'
sturen der scholen daartegen geen bezwaar maken, terwijl er voor het Rijk
geenerlei kosten aan verbonden mogen zijn. Daarbij moeten evengoed niet-
lulen als leden van den Bond tot de cursussen worden toegelaten Ten op-
zichte van do vraag of leeraren der Nijverheidsscholen het onderwijs zouden
kunnen geven en of de leerlingen der 3e klasse eventueel zullen worden toe-
gelaten luidde de conclusie: cle practische uitvoering is uiet door de schfjen
te geven met het oog op het groote gevaar voor de leerlingen, wel echter de
theoretische behandeling.
De niet-leden van den Bond zouden, volgens advies van den heer de
Groot, eventueel een hooger lesgeld kunnen betalen dan de leden B. S. P N
Het lesgeld werd voorloopig vastgesteld op f 40 per leerlinlt;r
De heeren de Geus, leeraar eener Ambachtsschool te den Haag, van .Ier
Hamme te Schiedam en van der Boomte Amsterdam zijn bereid de eventueele
cursussen te leiden.
—nbsp;Do volgbrpodte van voorinigen. Dit onderwerpLs in de provincie Zeeland
aan de orde. Een uitvoerige verhandeling en uiteenzetting dienaangaande
in het Zeeuwsch Landbouwblad komt tot de volgende conclusies:
1.nbsp;Met betrekking tot het behoud der wegen verdienen breedere velgen
de voorkeur boven smallere.
2.nbsp;De meest gewenschte velgbreedte voor onze landbouwvoertuigen
is 10 c.M.
.3. Het is wenschelijk, dat het Zeeuwsch i^rovinciaal bestuur genoemde
velgbreedte als jninimum breedte bindend voorschrijft —, behalve voor
hondenkarren, luxe voertuigen en hitten voertuigen — met dien verstande,
dat een overgangsperiode van 20 jaren wordt vastgesteld en de betrekkelijke
voertuigen eerst twintig jaren na de vaststelling van dit voorschrift, aan de
daarin gestelde eischen zullen moeten voldoen.
4.nbsp;Het is niet wenschelijk voorschriften omtrent lastbeperking in hot
leven te roejien behoudens voot- dooi.
5.nbsp;Het is wenschelijk, dat afzonderlijke maatregelen ten opzichte van
vracht automobielen iu het leven worden geroepen.
—nbsp;Regels van den weg'. Een ouzer lezers, die nog al vaak door zijn werk-
zaamheden bij den weg moet wezen, schrijft ons dat het vrij groot aantal
ongevallen met motoren, rijwielen en andere vervoermiddelen op rekening
moet worden gezet van onbekendheid met de it gels van den weg, die gelden
voor het passeeren van rijwielen, rijtuigen en voetgangers. Hij verzoekt ons
nog eens enkele (berijmde) regels van den weg te plaatsen in ons blad, zoonis
we die in een vorigen jaargang opriamen uit de ,,Kampioenquot;. Wij willen
gaarne aan 't verzoek voldoen en laten ze dus hier volgen.
* * :!:
Rijdt steeds rechts op straat en wegen,
Voor 't vei'keer is dit een zegen.
Moet g' O p z ij g a a n voor een ander.
Doet dit rechts, of gij ramt elkander.
Wilt gij wie langzaam rijdt voorbij.
Doet dit aan zijn linker z ij.
]\Ioet gij op een rijweg stil staan.
Wilt dan naar den kant toegaan..
Met stok, zweep of hand duidt aan,
^V 0 1 k o richting gij uit wilt gaan.
;\loet gij links e e n w eg i n ,s 1 a a n,
Neemt dan steeds de ruimste b a a n.
Gaat uw weg rechts van de hand,
Houdt dan steeds den b i n n e n k a n t.
Neeiutdfii rechtse hen van twee wc gen,
Die gij ziet oj) plein of laan,
Gij komt dan geen wagens tegen,
En hebt zelf een ruime baan.
Door het drukke snelverkeer
Is t voor wandelaars niet veilig meer,
Wilt gij blijven buiten gevaar.
Loopt dan rechts en---- op 't trottoir.
(u. N. L. BL).
Lijst van ofïlciëele personen, instellingen en Vereenigingen, op laud-
en tumbouwgcbiod. Als No. 1, der Verslagen en Mededeelingen van de
Directie van den Landbouw, is verschenen de lijst van officiëele personen,
instellingen, en vereenigingen op land- en tuinbouwgebied.
Voor degenen, die met dit Adresboek voor den land- en tuinbouw reeds
vroeger kennis maakten, kan worden volstaan met de bloote aankondiging
en de mededeeling, dat het werk is bijgewerkt tot de maand April 1924^
en dat er uit blijkt, hoe alles is beproefd om het zoo volledig mogelijk te doen
zijn.
Voor hen, die niet op de hoogte zijn van het bestaan van deze vraagbaak,
zij medegedeeld, dat het een schat van gegevens bevat voor ieder, die door
zijn beroep of zijn handel meer of minder oji de hoogte dient te zijn met de
verschillende Rcgeeringsorganen, de land- en tuinbouworgani.saties en haar
Afdeelingen, en de andere Vereenigingen, welke met den land- en tuinbouw,
111 den ruimsten zin van hot woord, in betrekking staan.
Het werk is verkrijgbaar gesteld bij tle Firma Gebr. van Langen})uys(gt;n,
te 's-Gravenhage, tegen den prijs van f 1, franco per ])ost f 1.16; een prijs'
die niet iii overeenstemming is met het werk er aan verricht, doch waarschij]i'
lijk niet meer dan de drukkosten vertegenwoordigt.
Landbouw en handel zijn echter met een uitgave als deze ten zeerste
gediend.
Paardenkracht; het electrische paard. H. H. schreef in het Orgaan
B. S. P. N. O. m. het volgende:
Op de tegenwoordige machine's, liever gezegd motoren, wordt door
middel van een daarop bevestigd plaatje, aangegeven welke prestatie de
machine heeft, vastgesteld door proefnemingen op de fabriek, die genoemd
product vervaardigde.nbsp;^
Wanneer deze van Hollandschen ooi-sprong zijn. wat natuurlijk 't niecstc
voorkomt, aangezien een ieder onzer de voorkeur geeft aan datgene wat
door onze eigen Nederlandsche Industrie wordt voortgebracht, wordt dit
aangegeven met de afkorting P. K.
Nu zal het evenwel ook voorkomen, dat u op die plaatjes aantreft de
letters H. P., welke machine alsdan van Engelschen of Amerikaansehen
oorsprong is.
H. P. beteekent hi de Engelsche taal Horse Power en is in 't Hollandsch
vertaald ook paardekracht.
De Duitsche motoren hebben op hun naamkaartje weer andere letters
staan n.l. P. S. Dit is een afkorting van het duitsche woord Pferde Starke, en
aangezien de Duitsche taal zoo nauw verwant i.s aan de onze, zal een ugt;(ler
wel begrijpen wat de Duitsche fabrikant daarmede bedoelt.
De Juni-aHevering van „Der Hufschmiedquot; bevat een drietal artikelen
benevens persoverzicht en korte mededeelingen. De artikelen handelen
over- 1. Historisch overzicht betreffende hoefsmeden; 2. Be.spreking van een
lgt;roefschrift van Dr. A. Sternkopf te Burgstädt over de physiologisch-patho-
logische verandering van den hoef van het paard, inzonderheid wat de voor-
hoeven betreft; 3. verschillende machines ten behoeve van smeden, sloten-
makers, kuipers enz.
Alleen bet 2de artikel geeft ons aanleiding hieruit iets over te nemen.
S. onderzocht öOO gezonde hoeven, waarvan 47 paar een onderling verschil
tusschen rechter en bnker opleverden van Vj^ c.M. in doorsnede. Vijf
gevallen van ziekelijken aard werden uitvoerig beschreven. Schrijver rneent
o]) grond zijner onderzoekingen te mogen begroeten dat afwijkingen bij
gezonde hoeven ten opzichte van die bij ziekelijke zich verhouden als 1 op 50.
Onder de kortere bijdragen vhiden we een uittreksel uit een artikel van
den hoefsmidsonderwijzer O. Ruedi te Bern, die een reis maakte door Oosten-
rijk, Hongarije, België en Nederland en tot de gevolgtrekking kwam dat het
hoefbeslag, zooals het in Zwitserland wordt onderwezen en uitgevoerd, beter
i.s te achten dan in genoemde vier landen.
— In verband met de schaarschte op de geldmarkt is de stemming op do
Duitsche ijzermarkt, naar men ons uit Düsseldorf schrijft, de laatste dagen
nog zwakker geworden. Er is weinig neiging om nieuwe zaken te doen. De
specificaties komen weliswaar nog op bevredigende schaal binnen , met name
in eenige fabrikaten, die schaarsch voorhanden zijn, maar hier en daar
moet toch weder op voorraad worden gewerkt. Materiaal uit de tweede hand,
dat door de oorspronkelijke koopers niet kan worden afgenomen, wegens
gebrek aan middelen, wordt nog beneden den huldigen gemiddelden voor
stafijzer geldenden prijs aangeboden. De markt voor oudijzer toont eveneens
een dalende tendens, ondanks de kennelijke schaarschte aan materiaal.
Ook hier doet de geldschaarschte haar invloed gelden. Voor dunne platen
en draad, dit laatste speciaal voor uitvoer, gaan de zaken er nog tamelijk
goed. Voor dikke platen blijft de stemming echter nog steeds ongunstig bij
groote prijsschommelingen. Ook uit Zuid-Duitschland en uit Opper-Silezië
komen berichten over een terughoudendheid bij de koopers, schoon zich
daar de invloed op de prijzen nog niet zou doen gevoelen.
(n. E.Ii.G.).
-ocr page 102-hoefijzers _ hoefnagels
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKXnbsp;A^.
Telefoon 46080nbsp;Amsterdam
Hekelveld 16
VmiACHTSSCnOOL TE 's-GUAVEMtA(;E
CÜRSÜS IN HOEFKÜNDE EN HOEFBESLAG
l'uMè ^rfHnrfhV ?nbsp;Cursus in Hoef-
kunde en Hoefbesla- aan'de Ie Ambachtsschool te's Graven-
h^f''n®nbsp;uitgenoodigd ziTyËv
1 irecteui ( er school, onder overlegging van een bewiis dat
Slt rrachfhTbquot;nbsp;fererkt:deïager?cht
met vrucht hebben gevolgd en ten minste 3 ia?en in het
smidsvak werkzaam zijn geweest.
Na den 28sten Juni is toelating buitengesloten. De cursus
begint den Isten October van elk jaar. HET BESTÜÜr!
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER-amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
GEEN OPSTAMPEN - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
i
IMI
IE
H
Spficialileif ie llrlittfl m Hoetelt
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
H
H
Hl
g
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
ma^^'vooTadirubberkus,sen in 5
hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers
-ocr page 105-29e Jaargang — Aflevering 7. — 15 Juli 1924.
REDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA te 'SGRAVENHAGE.
Prijs f3. per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
I
Het korps militaire hoefsmeden voor en na de reorganisatie van het leger.—
Hoefsmidsbedrijf van Frits Steding te Utrecht. — Wedslrijd voor hoef-
smeden te Appingedam (Gr.). — Wedsfrijden in hoefbeslag. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
HET KORPS MILITAIRE HOEFSMEDEN VOOR EN NA DE
REORGANISATIE VAN HET LEGER.
Het is alweer meer dan een jaar geleden dat het heele leger in rep en roer
werd gebracht door de classificatie welke moest plaats vinden bi] de ver-
schillende wapens en dienstvakken. De reorganisatie van het leger werd
voorgenomen ten einde minder personeel noodig te hebben, althans mmder
beroep?personeel en de gedachte dringt hoe langer hoe meer door om te
geraken tot een kleine kern van beroep?personeel en een groote toepassmg t v
maken van reserve-per_oneel. Er kwamen bij deze reorganisatie dus zeer vele
personen overcompleet en deze zouden het leger moeten verlaten hetzy
door vrijwillig op nonactiviteit of met wachtgeld te gaan, hetzij ditzelfde
op gedwongen wijze. Voor het geval dat het overcompleet gekomen aantal
niet op vrijwillige wijze den dienst verliet, moest dus een rangschikking
plaats vinden, welke aan zou geven op welke personen het meeste prijs
zou worden gesteld en deze rangschikte men in categorie A, terwql de minder
geapprecieerden, al jiaar bekwaamheid, dienstijver eu gedrag, in categorie
B of C werden onderverdeeld. Uit de laatste categorie zouden dus het eerst
de personen, zoo noodig, uitgezocht worden welke gedwongen den dienst
zouden moeten verlaten en zoo dit aantal grooter was dan in C geplaatst
waren, dan kwamen ook die uit categorie B aan de beurt.
Heel veel moeilijk werk en narigheid heeft deze classificatie meegebracht.
.\h)oilijk en vaak pijnlijk was het vooral voor hen die de aanwijzing moesten
doen, daar toch het rechtsgevoel in de eerste plaats moest spreken; teleur-
stellend en grievend was het zeer vaak voor hen die een minder goede aan-
wijzing thuis kregen. Ook het korps hoefsmeden ontsnapte niet aan deze
classificatie, doch door pensioenaanvragen als anderszins, was het ten slotte
maar noodig om twee hoefsmeden buiten dienst te brengen.
Hoe zijn nu de verhoudingen van het aantal hoefsmeden vóór en na de
reorganisatie van het leger.
Bespreken wij eerst het wapen der cavalerie; vóórdien waren er
4 Regimenten Huzaren, welke elk uit 4 escadrons bestonden. Bij elk escadron
zijn twee hoefsmeden werkzaam, zoodat bij de regimenten dus 32 hoef-
smeden dienst deden. Verder waren er 2 dépots en waren bij elk dépôt 2
hoefsmeden ingedeeld. Thans zijn de 4 regimenten ingekrompen tot twee
regimenten welke nog over 4 standplaatsen verdeeld zijn, n. 1. 's-Gravenhage,
Breda, Amersfoort en Deventer.
Elk regiment is nu samengesteld uit 5 escadrons, waarbij het 5e escadron
is aangewezen om bij mobilisatie te dienen als kern voor een nieuw op te
richten regiment, zoodat in oorlogstijd ook weer beschikt kan worden over
4 regimenten.
Het aantal hoefsmeden bij de escadrons is dus teruggebracht van 32 op
20 Ook de 2 dépots zijn samengesmolten tot één dépôt, waarbij 2 hoef-
smeden zijn ingedeeld; hierbij is dus ook een vermindering en wel van
2nbsp;hoefsmeden opgetreden. Overige wijzigingen geeft het wapen der cavalerie
niet, wat de hoefsmeden betreft.
*
Bij de Bereden Artillerie is ook een wijziging ingetreden.
Vóór de reorganisatie bestonden er 4 regimenten Veld-Artillerie, welke
elk een treinafdeeling en een depót hadden. Een regiment bestond uit 3 af-
deelingen, terwijl elke afdeeling weer bestond uit 2 batterijen. Voor een
batterij is één hoefsmid aangewezen, zoodat er totaal 24 hoefsmeden hiervoor
benoodigd waren. Telt men hier dan bij dat voor een treinaf deeling en voor
een dépôt elk één hoefsmid noodig was, dan kwamen er dus nog 8 fuiictio-
narissen bij. Voor de regimenten Veld-Artillerie waren dus totaal 32
hoefsmeden benoodigd.
Het korps Rijdende Artillerie, dat te Arnhem in garnizoen ligt, had
te zamen met de daarbij behoorende instructie batterij 5 hoefsmeden en
bovendien waren er dan nog hoefsmeden werkzaam aan de Hoefsmidsschool,
bij het Remonte-Dépôt en in Den Haag tot het beslaan van officierspaarden.
Twee der hulpinstructeurs van de Hoefsmidsschool werden bij mobilisatie
belast met het beslag der 2 batterijen, welke bij die inrichting in beslag
waren en waarvoor dus geen hoefsmeden waren ingedeeld. De hoefsmid
in Den Haag, belast met het beslaan van officierspaarden, was afkomstig
van de cavalerie en die in het remonte-dépôt was niet aan een vast wapen
gebonden. Nu is de situatie aldus gewijzigd:
De Veld-Artillerie bestaat thans idt 4 brigades; elke brigade heeft 2 regi-
menten en elk regiment heeft 3 batterijen. Het 5o regiment, dat te Amers-
foort in garnizoen ligt, heeft 2 batterijen in beslag bij de hoefsmidsschool
en beschikt dus zelf ovei' l hoefsmid. De overige regijnenten hebben elk
3nbsp;hoefsmeden, zoodat er bij de battei'ijen nu totaal 22 hoefsmeden zijn.
Elke brigade heeft nu ééji treinafdeeling waarbij één lioefsmid is ingedeeld,
dus 4 totaal, terwijl de dépots vereenigd zijn te Tilburg eii hierbij zijn 3 hoef-
smeden werkzaam. Ffet korps Rijdende Artillerie (gt;n de daarbij behoorende
Tnstriictie-batterij hebben te zamen 2 hoefsmeden, doch een nieuwe situatie,
de school voor Verlofsofficieren te Ede, beschikt ook over een eigen hoefsmid'
zoodat thans het totaal aantal hoefsmeden bij de Artillerie 32 bedraagt!
Het korps politietroepen te Amsterdam, dat men ook wel tot de leger-
organisatie mag rekenen, althans wat betreft de hoefsmeden, biedt aan één
van deze functionnarissen een vasten werkkring. Voegt men hierbij nu nog
de 4 hoefsmeden, welke als instructeur en hulpinstructeur aan de hoefsmids-
school werkzaam zijn, dan heeft men een volledig overzicht van het korps
hoefsmeden.
Zou men uit deze vergelijking de gevolgtrekking willen maken dat door-
het inkrimpen van het aantal beroepshoefsmeden het aanstellen van nienwe
functiomiarlssen een zeldzaamheid zou zijn geworden, dan vergist meii ziéh
toch. ^^oogstwaar^;chytdijkdoor don goeden pensioeji-grondslagen anderdeels
door de spoedig in te voeren verlaagde loonschaal, is er in de laatste maanden
nog al eens een vacature ontstaan en zoo zal zeer waarschijnlijk binnenkort
reeds de 6e hoefsmid in dit jaar nieuw aangesteld worden.
óük wat betreft de opleiding tot hoefsmid, moet sterk rekening gehouden
worden met de zeer groote uitbreiding welke het leger in oorlogstijd zal
ondergaan en zoo moeten er dus zeer vele reserve-krachtsn worden aange.
kweekt. Een afzonderlijk instituut n. 1. van reserve-hoefsmeden is nu ongeveer
een jaar geleden in werking gekomen en jongelieden van hun 16e jaar af
kunnen zich aanmelden voor de opleiding tot hoefsmid, waarbij zij zich
verbindenom, na beëindiging van hun leertijd, gedurende 5 jaar beschikbaar
te blijven om in geval van mobilisatie als korporaal-hoefsmid dienst te doen.
Het zijn dus alleen reserve-plichten, waartoe zij zich verbinden en in stede
van niilitieplichten te vervullen, krijgen zij een vakopleiding tot hoefsmid.
Een mooiere gelegenheid voor jongelui, welke lator nut van het hoefsmidsvak
kunnen hebben, is dus niet denkbaar; zij krijgen hun vakopleiding in allo
opzichten gratis en vervullen hiermede tevens hun gewonen dienstplicht.
Gedurende het eerste jaar, dat dit instituut bestaat, is dan ook door velen
hiervan een dankb.xar gebruik gemaakt en de ruim 40 leerlingen, welke
steeds aan dc Hoefsmidsschool in opleiding zijn, bïstaan voor het grootste
gedeelte uit deze burgerjongelui, welke tot reserve-hoefsmid worden op-
geleid.
G H.
HOEFSMIDSBEDRIJF VAN FRITS SÏKDING TE UTRECHT.
Frits Steding is een geboren hoefsmid, die van jongsaf zich steeds met
aroote liefde en ijver in zijn vak bekwaamd heeft. Als schooljongen, wanneer
hij 's avonds zijn huiswerk gemaakt had, en ook Woensdags- en Zaterdags-
middags hielp hij al geducht mee in de smederij, zooals voorslaan, ijzers
afnemen en dicht maken, 's Avonds, wanneer de knechts naar huis waren,
kroeg hij van zijn vader die een uitnemend vakman is, les in het hoehjzere
maken. Niet van nieuw ijzer doch van oude hoefijzers werden z.g. „masten
gemaakt, en dan braden. Dit is juist voor den jongen hoefsmid van zooveel
belang; hierdoor wordt smeden en handigheid geleerd.
Na zijn schooljaren kwam Steding in 1901 in de smederij. Toen werd
liet aanpakken. Al gauw mocht hij gezonde hoeven besnijden en dan de
ijzers onder nagelen. In 1904 ging hij (na dus 3 jaar bij zijn vader gewerkt
te hebben) iriar de Kon. Saks. Leersmederij te Dresden, onder Prof. Lung-
witz diens assistent Dr. Richter, en aan het vuur de voorsmid Carl Marschner.
Dit was een prettige tijd voor hem. Hier moest hard gewerkt worden, waar-
over ondergeteekende, die er zelf geweest is, kan meepraten. Van 's morgens
half zeven, tot 's avonds zes uur. En aanpakken, daar hielden zc^ van.
Na den cursus met goed gevolg doorloopen te hebben, deed hij een pracht-
examen, en verkreeg het diploma als „geprüfter Hufschmied mit Aus-
zeichnung quot; Het ging Frits evenals mij, wc waren toen eerst 18 jaar en
dachten: nu kunnen wc alles, „es ist erreicht.quot; Doch heel spoedig merkten
we, dat we van vader, met zijn jarenlange practische ervarmg, nog heel wat
konden leeren.
Ints kwam nu weer thuis iu de smederij. Bij hen werden veel luxe-paarden
b slagen, en d.t werk werd al gauw aan hem opgedragen, üaa ^e ma 1
al eu op stal beslagen werden, was hy meestaToverïag uit de stTd'omt
sleepers, ..are Belgisehe en landbouwtuig.aarden beslagen wonbsp;'
b,„„„ heil». „„ƒ%„ „„^ Lquot; 1 . f'»quot;quot;
O t' nTe rquot; rnbsp;voornamelijk in Dresden uitstekend tS
WEDSTRIJD VOOR HOEPSMEDEN TE APPINGEDAM (GR )
De wedstrijd was in tweeën verdeeld-
_nbsp;quot;gewezen voor deelneming op den volgenden dag. De beoor-
va? heT'zTtotÄtTai^rlf ff draagvlakte
het ij-zer alleen op het Euuiï:1ard1e frlgT
iet^TagTglmSt'quot;'^^'^'^'^ ^^Ögen fordt daaro. de buitenste rand
-ocr page 111-(leeliiig was gebaseerd op: liet ijzer als s.uecdwerk; h. den vorm en c. de
nagelgaten. Voor ieder dezer drie onderdeden konden 5 punten worden
b:diaald. Het verkregen aantal punten liep van 9 tot 13 1/2. De 8 uitver-
korenen waren: J. Kuipers ts Ten Post, K. Ritsema te Nieuwolda, H.
Hassing te Noordbroek. J. Alkema te Woltersum, H. Woldhuis te Ten Post,
J. Winter ts Ten Boer, J. Wieringa te Niekerkje en J. Olthof ts Appmgedam,
allen Rijksgedipl. smeden.
2. Den tweeden dag bestond de wedstrijd uit: het afnemen van het oude
ijzer, het besnijden van den hosf, h-t vervaardigen van een hoefijzer en het
onderdlaan van het ijzer. Voor iedere rubriek konden weer 5 punten worden
behaald. Over 't gehed genomen is er goed gewerkt. Slechts 3 maal is er een
onvoldoend cijfer gegeven, 1 maal voor het besnijden en 2 keer voor het
geheele beslag. De tijd hiervoor was 1 uur 15 min., welke echter niet noodig
l)leek ts zijn. Ieder moest esn voorhoef beslaan. Hiervoor waren 4 p:iarden
aanwezig.
De 1ste prijs, gouden medaille, werd behaald door H. Hassing te Noord-
broek; de 2de prijs, verguld zilveren med., door J. Olthof 13 Appingedam,
de 3e prijs, züv. med. door J. Winter to Ten Boer, de 43 prijs, bronzen med.,
door J. Alkema te Woltersum.
Mijns inziens is tle wedstrijd uitstekend geslaagd. Alleen het aantal deel-
nemers had grooter kunnen zijn.
* * *
Verder waren inzendingen gevraagd van 8 stuks uit de hand gesmede
hoefijzers, niet gevijld of zwart gemaakt, bsstaande uit: 1 voor- en 1 achter-
ijzer voor esn landbouw-tuigpaard; 1 voor- en 1 achterijzer voor een
koudbloedpaard; 1 balkijzer; 1 strijkijzer; 1 ijzer met breed?n buifcentak en
1 • achter klapijzer. 7 inzendingen waren binnengekomen en over 't geheel
van goed gehalte.
Ie prijs, verg. zilv. med., J. Alkema ts Woltersum; keurig afgewerkte en
goed gevormde modelijzers.
2e prijs, zilv. med., P. Piekema ts Spannum (Fr.), afwerking goed, vorm
zeer goed, behalve het strijkijzer en hst ijzer met breeden buitsntak. Deze
gaven den indruk als voor een specialen hoef vervaardigd te zijn.
3e prys, br. med., J. Homan t? Bedum, afwerking goed, vorm liet iets
te wenschen over, vooral de beide voorijzers waren te recht in de takken.
Verder waren het voor- en het achterijzer voor het koudbloedpaard te
klein en te smal.
Eervolle Vermelding: T. Schuttsr to Thosinge. Eoi vrij goede collectie
wat afwerking b;gt;trof. De vorm kon iets beter zijn, vooi'al het klapijzer
was te si)its; van het strijkijzer waren do gatsn in den strijktak iets te vet;
het balkijzer was iets te rond, moest in verhouding tot de breedte iets langer
zijn.
De overige collectie's kwamen niet voor esn bskronnig ni aanmerknig.
jjc ^c
De wedstrijden zijn gehouden op Vrijdag 13 en Zaterdag 14 Juni in een
speciaal daarvoor ingerichte overdekte loods met houtsn vloer, noodig voor
het beslaan der paarden. Deze was gebouwd op het tentoonstellingsterrein.
daar ondergebracht.nbsp;Atdctüng Aj.puigedani van den B. S. P. N.
voor de deehaemersnbsp;' ^ wedstrijden z,jn leerzaam
wedstki.jden in hoepbesla's --
- —- - en Oonderdag
pi^cSii^^^ir r f -
bouwtentoonstelling te AVint. S LT
onclerwijzer innbsp;hoe^es^f^^f: f^an ^nbsp;--
nemen.nbsp;^ mogen aan dezen wedstrijd niet deel-
den eersten dag om 12 uur v
waar alle deelnemers een hoefijzerquot;vorrnbsp;quot;^«dstrijd gehouden,
it de «meden, die aan de^ vCwId ^
12 met het hoogst aantal punten X X fnbsp;^^^^^^ns
we^e den 2den dag om o'uur wo^S^rn
ennbsp;^^^^ ^^^ W.te„s een hoef te beslaan
f-efijzei, c. het passen en oi ^ quot; fZ T
Voor de verschillende ondercÏekn en 1 T
c«fers toegekend volgens eennbsp;' 1nbsp;geheel
worden
die de meeste punten behalen ,nbsp;S^^^n lijst en wordt aan hen
med. en f .5.nbsp;^ zilveren med. en f 10, bronzen
^^^nbsp;... eui„i
-«l^-üzer i.i practisch hoef El^ wci^ T T
onderwijzerJt Inbsp;va.i
i^eslag voor 4i ^^ at ^^quot;-t tojela:quot;
eentrekpaarci;2voor-en2a h;4ijlei
1 toonstrijkijzeren 1 gewoo 1 st 5
zonder kalkoenen; -^d Be Inl ^nbsp;1 k'apstrijkijzei allé
'1- Beslag voor afwijkende hoeven, ] ballor 'voo
-ocr page 113-lilatlioef, I paiitolïclijzer voor klemhoef, 1 ijzer met verbreeden buitentak
voor verbeend hoefkraakbeen, 1 ijzer niet verdikte takken voor hoef met
lage verzenen.
Prijzen voor a, b, c en d: 1ste prijs zilv. medaille; 2de bronzen medaille.
III.nbsp;Fabriekmatig vervaardigde hoefijzers.
IV.nbsp;Gereedschaijpen en materialen voor hoefbeslag.
V.nbsp;Platen boekwerken, modellen enz. betreffende het hoefbeslag.
*nbsp;Hs =1:
Wedstrijd in Hoefbeslag, op Dinsdag 2 en Woensdag 3 Se])tember 192-1,
te Holten.
I.nbsp;Aan dezen wedstrijd kunnen deelnemen alleen gediplomeerde hoef-
smeden tegen een inleggeld van f 2,50, te voldoen bij aangifte.
II.nbsp;De aangifte moet plaats hebben voor 1 Augustus 1924 bij den beer
K. Veldhuis, hoefsmid te Holten.
III.nbsp;Aan dezen wedstrijd gaat vooraf een voor-wedstrijd, waar ieder der
deelnemers een modelijzer moet maken. Naarmate de deelname is en het
aantal behaalde punten, zal hieruit een aantal smeden kunnen deelnemen
aan den wedstrijd, welke zal bestaan in het beslaan van één hoef.
IV.nbsp;De voorwedstrijd zal plaats hebbsn op Dinsdag 2 Sept. des namiddags
1 uur. De wedstiijd op Woensdag 3 September des morgens om 9 uur.
V.nbsp;De deelnemers moeten tijdig aanwezig zijn en zorgen voor eigen
handgereedsehap.
VI.nbsp;De beoordeeling zal geschieden volgens puntenstelsel: a. afnemen
van het oude ijzer en besnijden van den hoef; b. het maken van een ijzer
voor dezen hoef; o. passen en onderleggen van het ijzer; d. kort mondeling
examen over bouw en verrichtingen van den voet en de eischen waaraan
een goed beslag moet voldoen. Prijzen: verguld zilveren med. met f 10,
zilveren med. met f 7,50, zilv. med. met f 5, bronzen medaille.
Voor de inzendingen handgésmede hoefijzers voor de mooiste en uitge-
breidste collectie, worden toegekend: verguld zilveren, zilveren en bronzen
medaille. Hiervoor kunnen alleen gediplomeerde hoefsmeden hizenden.
Onderwijzers in practisch hoefbeslag kunnen hunne collectiën alleen
inzenden ter opluistering.
*nbsp;* *
Groote Land- en Tuinbouwtentoonstelling op 9, 10, 11 en 12 Septem-
ber 1924, ts Zevenbergen. Nationale wedstrijd in hoefbeslag.
I.nbsp;Wedstrijd in hoefbe.slag. Elke deelnemer moet een ijzer maken en -een
hoef beslaan. Hoefsmeden, met het diploma als ouderwijzer in practisch
hoefbeslag, mogen aan dezen wedstrijd niet deelnemen. I'rijzen: f 10 on
medaille, f 7,50 en medaille, f 7,50 en f 5.
II.nbsp;luzencüngen van een collectie leermiddelen, modelijzers en gereed-
schappen voor cursussen in hoefbeslag. Alleen hoefsmeden met het diploma
van onderwijzer in practisch hoefbeslag mogen aan dezen wedstrijd deel-
nemen. Prijzen: verguld zilveren, zilveren en bronzen medaille.
III.nbsp;Collectie fabriekmatig vervaardigde hoefijzers.
IV.nbsp;Gereedschappen en materialen voor hoefbeslag.
-ocr page 114-----------S. V. A.
-nbsp;Cursus in hoefbeslag te Borculo. Bij het 14 Juni i ---
-ajnen z«n de ..volgende deelnemer. tLÏteii'^ i:^
H. Boomers te Eibergen, H. Duits te Barchoni, J. B Kett^rinirÄ
K Kuiper to Diepenheini, H. A. Ventz.am is
Gelselaar. Voorwaardelijk toegelaten H. J. Starink te Boi-culo
—nbsp;Indië. Een hoefsmid-instructeur. Aan een brief v.n lo
■la
L L^r quot;nbsp;^ ^^^ ^.maandelijkschen
12 deelnemers eeai 1 ptma vtn r.nbsp;''
plegenheid open;^quot;L trtnnbsp;^^^^^
beschikba. plaatsen dit toelaten. 19 ^.n/^
IWom .^rc t er in De Hoefsmidquot; ook voortdurend aandachten get
Ï ■ mLCbeslag noodig ter bescherming van hunnelioe:
no minder het beslag de gezondheid van den hoef hindert en hoe meer- bet
nadeel aan het weglk .et;^^ quot;nbsp;^^^ ^
stelt meer en meer den eischlt lenbsp;auto-verkeer
aen eisch dat de wegen vlak, voldoende breed, duurzaam
-ocr page 115-eu stofvrij worden. Deze eiseli brengt, bij liet voldoen hieraan, zeer groote
kosten mede. Het onderhond wordt veel kostbaarder als in het wegdek
door min of meer ruwe voorwerpsn, b.v. stooten en kalkoenen, putjes worden
gemaakt waarin water en vuil kan blijven stian. Daarom is het al besparing
als zooveel mogelijk vlakke ijzers worden gebezigd en i)aarden met stoot-
en kalkoenijzers zoo weinig mogelijk op dergelijke wegen worden toegelaten,
üm een verbod in dit opzicht te voorkomen, welk verbod voor het houden
van paarden afbreuk zou doen, is het aangewezen dat paardenhouders en
smeden hun best doen om de belangen van den weg naar vermogen te be-
hartigen. Op de buitenwegen kunnen zoowel stooten als kalkoenen worden
gemist. In de handelssteden kunnen de paardenhouders een zoodanig verbod
helpen voorkomen doordat de sleejiers en hunne knechts de asphaltwegen
mijden, als het eenigszins kan. Ook in dit opziclit kan samenwerking de
best mogelijke resultaten geven. Onverschilligheid voor de belangen van an-
deren leidt niet alleen tot schade van het algemeen belang, maar dikwerf
ten slotte ook tot bezwaren in eigen zaak, tot vermeerdering van uitgaven
uit de overheidskas en hierdoor tot hoogere belastingen.
Iu een verslag van genoemd wegen-congres lazen wij o.a. het volgende:
Zeer voornaam is de fundeering, waaraan bij de oude wegen meestal te
weinig zorg is besteed. Een weg zonder degelijke fuudeeriiig zal ook met de
mooiste deklaag er op niet blijvend voldoen.
Op buitenwegen is de zijdelingsche bescherming tegen uitwijken van de
deklaag van veel belang. In de stad behoeft men zich hiermee niet bezig
te houden, aangezien daar de trottoirbanden de uitwijking tegenhouden.
Op Wassenaar kan men zien hoe men bij een vlakken weg zonder trottoirs
te werk gaat om de bescherming ts verzekeren. Men graaft langs de beide
zoomen van den weg een smalle geul, waarin een band van licht-gewapend
beton wordt gegoten; daartusschen wordt dan de fundeering ingerold eu de
deklaag gelegd.
—nbsp;TrekpaardtentoonstelUng. Deze belangrijke en best ingerichte jaarlijk-
sche tentoonstelling vanwege het ,,Stamboek voor het Nederlandsche Trek-
paardquot; vond dit jaar 9 en 10 Juli plaats te Dordrecht, op het uitnemend
geschikte terrein Sportpark Reeweg. Het bezoek was vooral den tweeden
dag voldoende, maar toch niet in die mate als voorgaande jaren in den Haag,
waar nu geen geschikt terrein te bekomen was.
356 paarden stonden ingeschreven. Over het geheel genomen stonden de
beslagen paarden goed op hun ijzers. Het streven naar hooge verzenen geeft
bij sommigen aanleiding tot een naar voren gebroken voetas. Dit viel ons
b.v. op bij den best gebouwden dekhengst Guerriez de Eooz.
—nbsp;f 120.000 gaf de Hongaarsche Staat voor den in Engeland aangekochten
volbloedhengst Tamar. „Het Paardquot; van 10 Juli j.1. gaf een afbeelding van
dezen volbloed, welke op 4 Juli te Hoek van Holland aankwam, een etmaal
aldaar vertoefde en toen naar Hongarije is doorgezonden. Genoemd blad
zond zijn photograaf naar den Hoek en stelde het cliché in bruikleen aan
„De Hoefsmidquot; af.
TAMAB.
vader Tracery — moeder Hamoire.
- Beslag van Htark-ttuther. De Juli-afl. van „Der Hufeehnnedquot; bevat
twee voordrachten gehouden door Prof. Dr. A. Fischer, waarvan 1 handelt
over voornoemd beslag, met het volgende slot:
„De S. G. beslag methode is een speciale voor paarden die geleden hebben
„aan hoefbevangenheid. Door dit beslag is tevens bewezen dat de zool zonder
„nadeel belangrijk kan meedragen.
K Tl^i'f^'?nbsp;waardeeren, zooals wij (zegt
„h.) ook bij het b3slag van Stark-Guther hebben gedaan, maar men moet
.met n het tegenovergestelde vervallen door nog niet voldoende bewezen
„grondstellingen te aanvaarden en op tientallen jaren ervaring berustende
„grcmdslagen ter z.jde to stelle.,. Dit to bewijzen was het eenige doel va.i
,,niiju voordracht.
-Dc Iron Ira, (• Rcview bericht botrcffe.uleden toostandopch-JmehAm«-
en Maart!, lt;lat er een kleine verbetering in den afzet van staal-
produeten ni dientengevolge in de productie zelf is ingetreden als gevolg
van de ^^rlaagde prijzen. De geringe voorraden bij de koopers doeri een
verdere toeneming van de verkoopen verwachten.
Daze verwachting is voorloopig nog niet vervuld.
-ocr page 117-— Het verheer in de groote steden. Uit een artikel van Städtebaudirektor
El kart Berlin, in een Duitsch tijdschrift nemen wij, dit voor enkele
onzer groote steden van belang achtend, hieronder een en ander over.
Hoe grooter de stad, hoe meer hoofdbrekens de oplossing van het ver-
keersprobleem geeft.
Zijn in de steden van middelmatigen omvang de trams voldoende, in de
groote steden de trams, ook aansluitend op'de spoorbanen die naar de foren-
senwoonplaatsen voeren, in de millioenensteden waren andere inrichtingen
voor behoorlijke regeling van het verkeer noodig.
Zoo zijn in Berlijn voor lokaal verkeer en verkeer naar do voorsteden de
straattram, de hcogbaan en de ondergrondbaan aangelegd. Naast deze,
aan vaste sporen gebonden, verkeersmiddelen, wint het autoverkeer, het
ongebonden verkeer, steeds meer en meer aan invlced, al wordt het als
bedrijf geëxploiteerde autoverkeer (de autobusbedrijven) zooveel mogelijk
planmatig geleid.
Toch heeft het autoverkeer in de millioenenstad een zoodanigen omvang
genomen, dat in vele straten en op vele pleinen de grens van het verkeers-
vermogen reeds overschreden is. Een verbreeding van de straten is in de
meeste gevallen wegens de groote kosten onmogelijk, althans niet binneii
afzienbaren tijd mogelijk. Er moet daarom in het verkeer zelf een andeie
regeling worden gezocht.
Om een denkbeeld te geven van de in groote steden gebruikte autoquot;s zij
medegedeeld, dat tegenwoordig in Berlijn ongeveer 27.000 auto's zijn inge-
schreven, alzoo per 150 inwoners 1 auto, terwijl in New-York o]) lt;S a 10
inwoners 1 auto bekend is, dus in verhouding ongeveer 20 nvaal meer. Het
is zeer waarschijnlijk dat het autoverkeer in Berlijn zich ongevcei- in dezelfde
mate als New-York zal ontwikkelen. Men stelle zich mi eens vooi' do Pots-
dainiuer Platz bij een 2()-maal vergroot autoverkoor. Wanneer nu niet tijdig
middelen worden beraamd en in uitvoering worden gebracht vooicen belfiv
recrelino' van dat verkeer kuTmen chaotische en levensgevaarlijke toestanden
n O
ontstaan. Zooals in New-York reeds voorkomen.
De opstopping der straten in de tJity is daar dikwijls zoo groot, dat men
sneller te voet zijn doel bereikt dan per auto, zoodat dus de tijdsbesparing,
die men zich voorstelt van vervoer per auto, vrijwel illusoir wordt.
Ter voorkoming van ongevallen moeten dan allerlei hulpmiddelen, waar-
onder overbrugging van straatkruisingen enz., toegepast worden.
De methodische leiding van het verkeer in het bestaande stratennet kan
op verschillende wijzen geschieden. Ongetwijfeld kan door een goede organi-
satie van de verkeerspolitie veel verbeterd worden. Men maakt evenwel
het bevolkingsvermogen zelf van de straten en pleinen niet grooter. Een
beter middel is het verkeer te splitsen en het te leiden door parallelstraten
die toch veelal aanwezig zijn, of het langs andere straten te leiden. Vooral
ten opzichte van de autobusdiensten, die een bejiaalden dienst niet anders
moeten kunnen onderhouden dan met politievergunning, is zulks zeer wel
mogelijk. Met een eenvoudige doorbraak is ook dikwijls een korten, veiligen
weg te bereiken of een zoo goed mogelijk parallelverkeei- te bevoixleren.
uit de drukke straten. Ook de trams dienen zooveel mogelijk verwijdt-rd te
worden, aangezien zij veel hinder voor vlot verkeer veroorzaken. Indien
daartegen veel bezwaren zijn, kan het tramverkeer worden gesplitst in
snelverkeer en verkeer van halte tot halte, waarbij het snelverkeex in parallel-
straten kan worden afgeleid; beter is daarvoor ondergrondbanen te maken
Naast deze verbeteringen dienen nog meer preventieve maatregelen te
worden getroffen. De verkeersellende in de City van New-York bemst in
hoofdzaak op de samenpersing van zaken en kantoren op een kleine
oppervlakte. Er dient gewaakt te worden tegen het samenbrengen van
vele hooge gebouwen op enkele punten. Er moet a'leen hoogbouw worden
toegelaten, daar waar het verkeer zulks mogelijk maakt
Het verkeer in de aan den buitenkant der stad gelegen straten geeft
over t algemeen genomen, niet veel zorg; de meeste straten bieden nog
grooter verkeersmogelijkheid. Het verdient toeh aanbeveling reeds nu te
onderzoeken of afleiding mogelijk is, en bij uitbreiding speciale automobiel-
wegen te ontwerpen.
Vóór alles dient van het verkeer in de groote stad een goed doorwerkt
plan in teekening te worden gebracht waarop de noodige veranderiiK^en
en aanvullingen bij toeneming of vermindering op bepaalde punten gemL.-
kehjk kunnen worden bestudeerd.__(ß R C)
-lt;
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOVquot;
GEEN OPSTAMPEN - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR - LINKSCHE EN RECHTSCHE - GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
heller hoefraspen
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Telefoon 46080nbsp;u ! ® ® quot;quot;
Hekelveld 16
-ocr page 119-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
I Specialiteit in Meleo voor MMm.
Ster-Hoefnageis: meest uitgebreide sorteerinquot;- in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
m
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.nbsp;_
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5nbsp;Ü
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukijen, hoef-nbsp;É
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit. ^nbsp;g
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,nbsp;p
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-nbsp;N
kJingcn, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
lil
29e Jaargang — Aflevering 8. — 15 Aug. 1924.
MAANDBLAD.
-ocr page 122-iitW
tili
Ät
lÄ
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Kalkoenen in verband met weg-bescbadiging. - Het besnijden der
hoeven bij eoncours-hackneys - Bepalingen voor het hoefsmidsexamen in
Pruisen. - Vraag en antwoord. - Korte mededeelingen. _ Persoverzicht.
— Advertentiën.
KALKOENEN IN VERBAND MET WEG-B^SCHADIGING.
Reeds zeer vaak is, zoowel door woord als geschrift, heftig geageerd
tegen het gebruik van vaste kalkoenen en stooten. In den beginne werd
deze propaganda voor het vlakke beslag uitsluitend gevoerd uit theoretische
overwegingen. Men somde de voordeelen op van vlakke ijzers, welke het
hoefmechanisme veel minder belemmeren dan ijzters met kalkoenen, en
toonde aan dat in zeer vele gevallen het meer vasthouden was aan een
ouderwetsche gewoonte, dan wel door het voordeel dat men in dit beslag
zag. Immers het paard deed even zoo goed zijn dienst in de 2e helft van
het beslag wanneer tijdens de Ie helft de kalkoenijzers tot vlakke ijzers
waren afgesleten. Later is men naast het voordeel dat men voor het paard
in het vlakke beslag zag, tevens opmerkzaam gaan worden op het groote
nadeel hetwelk kalkoenijzers toebrengen aan de wegen. Het is ontegen-
zeggelijk waar dat de wegen hiervan veel meer te lijden hebben dan van
vlakke ijzers en waar het wegen- en straten-onderhoud een belangrijk deel
uitmaakt van gemeente-, provincie- of rijksbadget, zoo dient men toch
in de allereerste plaats onnoodige slijtage te voorkomen en dient de vraag
onder de oogen gezien of het niet op den weg van den wetgever ligt om
eenvoudig-weg het gebruik der kalkoenijzers te verbieden of wel, zoo men
dit te drastisch vindt, een extra-belasting te heffen van paarden, die zoodanig
Ix'slagen dienst doen.
Het wegen-vraagstuk komt in den laatsten tijd veel meer op den voor-
grond en helaas niet in de Ie plaats door het werkpaard, doch door zijn
groote concurrent, de vrachtauto. Onnoemelijk veel kwaad wordt aan de
wegen toegebracht door deze vaak zeer zwaar beladen wagens, die met
recht wegvernielers kunnen genoemd worden. Dit geldt niet alleen voor
ons land doch ook in het buitenland vergt het de volle aandacht en het is
mij bekend dat het wegenonderhoud in verband hiermede schromelijk duur
is geworden. Een zware belasting op de autotractie en vooral een verbod
om een bepaald gewicht in draagvermogen niet te overschrijden, alsmede
voorschriften voor wielen en banden, kunnen in deze natuurlijk wel nuttig
effect hebben. Wil men tot bezuiniging komen en het vraagstuk van het
wegenonderhoud tot oplossing brengen, dan moet dus zoowel het hoefbeslag
als het auto-vraagstuk onder de oogen worden gezien.
Bepalen wij ons verder tot het beslag met kalkoenen, dan rijst de vraag:
kan dit altijd worden nagelaten ? Voor een groot gedeelte van ons land
kan deze vraag zeer zeker bevestigend worden beantwoord daar toch op
vlakke wegen het gebruik van stoot en kalkoenen, volgens de ervaring,
volkomen gemist kan worden. Iets anders is het voor geaccidenteerd terrein,
voor bergstreken, hellende en min of meer steile wegen en dus ook voor de
steden, steile bruggen, glooiingen langs kaden e. a. In het buitenland ziet
men vrijwel algemeen in bergstreken kalkoenijzers gebruiken, met of zonder
stoot, en men kan dit algemeene gebruik toch maar niet wegi)raten eti dit
ab een zuiver eonserraamp;me beaohouwen. Er zullen dus r,„„,.„-ii(.i i
deelen ..„ „«en zijn p.„,en op helloudrie^r^t^Z
beslagen moeten worden op de beste wijzenbsp;patienten
gestcldheKl van wegen of straten. Mocht men dezen weo- niet in willen
laan, zoo zonde dunkt mij in zeer korten t«d hetzelMe doefb^^V^
door een hooge belasting te heffen van paarden welke
en kalkoenen worden be,slagen. Daar waar de eigenaar aan de po t™ ^
et afdirnbsp;gemakkelijk quot;
HET BESNIJDEN DER HOEVEN BIJ CONCOURS-HACKNEYS
-ocr page 125-land weinig voor. Van deze weinige was wijlen cle heer W. baron x^n Voorst
tot Voorst te Elden bij Arnhem wel no. één. Ook de heer Joh. Lamers m
dezelfde plaats is als zoodanig zeer bekend.
Onder de deelnemers in de hackney-nummers is Mevr. Drory de ierez
no 1, wier paarden worden geïmporteerd door de Firma van de Haar te
Zeist. Ook de heeren C. Spanhaak te Zwolle, H. F. Bultman te Haarlemmer
meer A. A. ten Bos te Almelo, R. E. Mulder te Hoogezand e. a. komen
geregeld met hunne conooiirs-hackney's nit. Wij zijn in de gelegenheid
Werbij een 2-tal mooie kieken uit „Het Paardquot; over te nemen die tevens
kunnen dienen voor het doel, waarmede dit artikel wordt geschreven.
Bede's Stamina, Ie prijs luxe tuigpaard (nieuwelingen-Easse) en Ie prtjs
lur.e tuigpaard boven 1.5.5 M., concours hippique Hoofddorp 1924, Ie pr.
concours eensp. groote maat te Gouda en Ie pr. concours hippiq.ie te Apeldoorn,
eigenares D''quot; Drory Je Perev te Voorst.
:!: t-
Op het concours hippique te Apeldoorn dongen de afgebeelde 3 paarden
ook weder met succes mode. Verschillende eigenaars van concours hackneys
wenschen, dat de voorhoeven bepaald lang in den toon worden gelaten
en zijn de meening toegedaan, dat door deze wijze van besnijden de buiten-
gewone actie nog wordt verhoogd. De vraag werd te Apeldoorn geoperd
of deze veronderstelling juist zou zijn en zoo ja, hoe deze^actie-vermeerdering
dan zou zijn te verklaren. Voor de hoeven zelf is deze wijze van besnijden
natuurlijk niet nuttig, doch men moet niet vergeten, dat het meerendeel
dezer concourspaarden uitsluitend voor concoursen worden gebezigd en
die wedstrijden bijna altijd op een grasbodem worden gehouden.
=1= * ^s
-ocr page 126-IJ nemen aan, dat het lang lattm van den toon dien gunstigen invloed
op de aetie heeft als bedoelde eigenaars veronderstellen. Alt n en Ie
kieken goed bekijkt, dan staat men verbaasd over de buitengewone
heffing der opgenomen beenen, maar ook over het sterk doorzakken in de
mneï T l TT'nbsp;staan. Hoe . t^rk
moeten hierbij de buigpezen van hoef- en kroonbeen niet ziin gerekt De
groote veerkracht van het peesweefsel maaks zulks mogelijk Wij kuinien
ons nu voorstellen, dat door het lang laten van den too^ waaixloor de
hoeven dus spitser worden, dat doorzakken nog iets wordt versterkt en
dat hierdoor de spanning der pezen dienovereenkomstig wordt vergroot Het
IS nu aannemelijk, dat wanneer in het volgende moment het in den kogel
Vise, Opkelia en A'ewfon Report. Foto genomen op het laatst gehouden
LoT?-dnbsp;'' Hoofddorp, vos-hackneys, Iwaar type,'l rÏ
hoog. Rijder en eigenaar H. F. Bultman Hzn
Eerstgenoemd paard Averd begin 1923, laatstgenoemde ehide 1923 aan
^^^^ ^^^^ - «p^^iia ir
Dit jaar ver^derf dit tweespan Ie prijs Hilversum, 1ste prijs Dordrecht
1ste prijs Den Haag, 1ste prijs Gouda en 1ste prijs te Ape dooi-rnbsp;'
Vermelding verdient dat deze paarden najaar 1923 870 000 K G suiker
^eten mede uit het land trokken voor zwaar geladen wagens enL geh et;
winter zwaar landbouwwerk verrichtten op de landerije^ van den eten quot;
doorgezakte been aan de beurt van opheffing is, deze heffing de genoemde
=an.- -- -- -- ■
worpen vraagpunt zouden willen geven.____
bepalingen voor het hoefsmidsexamen in pruisen.
Sedert 1 April 1924 bestaan er hieromtrent in Pruisen nieuwe bepalmgen.
Zij luiden als volgt:nbsp;^
Het examen wordt afgenomen door eene oommisrie, wa™ de bc.
noeming mede gesehiedt door den Minister van Landbouw, ^e™ ^ ^^
Tting te hebben: 1. een hooggeplaatste dierenarts-ambtenaax a
v^Stter- 2 een theoretische leider van een hoefsmidscursus-, 3. een
Tl Ïnbsp;4. een geëxamineerd hoefsmid, voorgedragen door
de irbichtskamer; en 5. een vertegenwoordiger van de landbouwkamer.
Het examen omvat alle onderdeelLquot;van het hoefbeslag, de hoefverpleging
en het klauwbeslag. Het bestaat uit een practisch en eennbsp;f ^
Bii het examen wordt een zoodanige graad van vaardigheid en kennis
vereischt als voor de practische uitoefening van het hoefsmidsvak noodig is.
Het practische examen bestaat uit:nbsp;, , ,
1 de vervaardiging van twee ijzers, waarvan een bestemd voor een
zieken en gebrekkigen hoef, voor een paard met afwijkenden stand of gang,
voor een bijzonder gebraiksdoel of voor winterbeslag. In streken waar
zoowel „warmquot;, als „koudquot;bloedige paarden voorkomen, moet voor elke der
twee soorten een ijzer worden aangewezen.nbsp;och tor
2. het beslaan van twee hoeven «verkruis, alzoo linkernbsp;'
achterhoef, of rechter v.- en linker a.hoef. Zoo mogel^k - ^^
paard met afwijkende hoeven, stand of gang te bezigen. Als dit
blijkt, dan kan een zoodanig beslag op doode hoeven worden opgediagen.
Hiervoor kan een der sub 1 bedoelde ijzers worden aangewezen
Bii het beslaan is te letten op een juiste, zindelijke en vlotte uitvoering
der vol^end.e handelingen: de beoordeeling van het paard voor het beslag;
het afnemen van het ijzer; het besnijden van den hoef; het smeden van he
ijzer; het passen; het onderslaan van het ijzer; de beoordeeling van het paard
na het beslaan.nbsp;, ,nbsp;, ..
Na het passen dient de candidaat het voor het onders aan gereede ijzer
met de gekozen hoefnagels aan de examencommissie te laten
dezer commissie dienen zich te overtuigen of het ijzer goed past alvorens
het wordt ondergelegd.
3 zoo mogeliik het laten besnijden van veulenhoeven.
§IV
Het mondeling examen loopt over:nbsp;^ , , , .
1 de bouw van het lichaam en van de ledematen met betrekking tot het
hoefbeslag, alsmede de bouw en verrichtingen van den hoef, benevens de
verschillende hoefvormen;
wijkende standen of gangen;nbsp;'nbsp;P^^rden met af-
bloedige paarden;nbsp;en dat voor koudquot;
sprake komt;nbsp;^quot;over hierbij het beslag ter
6. het klauwbeslag en de klauwverplegin.-
hunner goede of slechte hoedanigheidnbsp;^^ kenteekenen
de inrichting der smederii Hp i ' •
tuigen;nbsp;^^ kennis van gereedschappen en werk
§ VI schrijft voor dat er over bet
gebracht, - VII hoe het getZ Zm^T 'nnbsp;^^^^^^
vo doende, goed of zeer goed, ^^ vmnbsp;--den, n.1. met
'Maten aan den eigenaar der inricht n.nbsp;^«^-g door de can-
n^oet worden betaald, en IX ho 1
g'-regeld.nbsp;^^ vergoeding der commissieleden wordt
ÏÏÏÏÈlÈTTi^^
hoornscheur niet gezien werd Na een f fnbsp;dat de
J-id op en werd de scheur ge^en iCf ' '
Paard had een gewoon «zer onTe r om L'wnbsp;^et
te geven.nbsp;tien hoef een normaal voorkomen
d™ lt;Ir..g„„d,nbsp;i„ r.? ■ '•quot;■»quot;quot;«xl. to' aan
-ocr page 129-A n t w O O r d: Dc behandeliTig is in orde cn dc vrager kan over het
resultaat tevreden zijn. Ook de eigenaar.
Oude scheuren zijn moeilijk te genezen. De hoeflederhuid is m zulke ge-
vallen vermoedelijk ook wat vervormd. Als de eigenaar zich een paar maanden
de moeite wil getroosten minstens eenmaal daags het betrefïeiide kroon-
rand-gedeelte te wrijven met een beetje vaseline of lanrierzalf, dat de
dierenarts gaarne op aanvrage zal verstrekken, dan is te probeeren ot de
kroonrand nog weer normaal wil afgroeien. Het zou dan tevens misschien
eenig nut kunnen doen als ongeveer in het midden der scheur, op de u
bekende wijze, eeii plaatje of kram tot steun werd aangebracht, hoewel
het de vraag is of dit onder het werk op den harden weg met los zal gaan
\Thet kort is ons advies: als het paard veel waarde heeft, dan zoo goed
mogelijk naar volledig herstel streven; - zoo de waarde niet groot is c an
zullen de moeite en kosten, aan de behandeling verbonden, vermoedelijk
niet rendabel zijn.
Wedstrijden voor hcefsniedcn komen terecht meer op den voorgrond
en beginnen langzamerhand een vast nummer te worden op het programma
der belangrijke landbouwtentoonstellingen. Dit is in Engeland, waar het
hoefsmidsvak steeds zeer in aanzien is geweest, reeds lange jaren het geval.
Na deii welgeslaagden wedstrijd te Appingedam komen thans die in Winters-
wijk, Holten en Zevenbergen aan de beurt. Het zou o. i. nuttig zijn voor
de waardeering van het vak als de Vereeniging van Rijksonderwijzers
jaarlijks aan de onderscheidene landbouwmaatschappijen, die een tentoon-
stelling organiseeren, het verzoek deed om een zoodanigen wedstrijd mt
te schrijven. De medewerking hiervoor zal wel worden verkregen en be-
houden, omdat het telkens is gebleken, dat die wedstrijden zeer de belang-
stelling der bezoekers trekken en hierdoor reeds de kosten van den wedstrijd
voldoende worden vergoed.
_ Dc Amerikaansche hoefnagels, waarvoor de hoofdvertegeiiwoordiging
in Parijs is gevestigd, en waarvan de qualiteit wordt geroemd, vinden
in ons land nog weinig ingang, doch er wordt ook nog weinig reclame voor
gemaakt, hetgeen anders geen Amerikaansche gewoonte is.
— Groningen. Dc cursus in hoefbeslag vanwege de Afd. Ziiidhorn van
tien Bond S. P. N. is in het laatst van Juni aangevangen (te Zuidhorn) en
telt 8 leerlingen, w. o. 2 uit Friesland. Het zijn: A. Olevring, smidsgezel te
Oldekerk, M. Hoekinga te Vierhuizen, gem. Ulrum, H. van der Molen,
smidsgezel te Grootcgast, H. Mollema, smidsgezel te Oldehove, J. Sängers
te Oudwoude (Fr.), J. Feenstra, smidsgezel te Sebaldeburen, M. Dijkhms
te Kloosterburen en K. van Weenen te Veenwouden (Fr.).
TREKPAARDTENTOONSTELLING TE DORDRECHT.
Julinbsp;rr t f ^^^^ te zijn gehouden vondt deze tentoonstelling dit jaar, en wel op 9 en 10
Juh, te Dordrecht p aats op het nieuwe Sportterrein. Ze is goed geslaagd. Vooral%p din 2en dag was er veel
belangstelling. Onder de bezoekers waren ook vele Duitschers, enkele Belgen en Italiaan.
IJzor en staal. Dc ijzcr-pxijzcu blijken in dc tweede helft der vorige
m:and oi veL 10 te'zijn^geiaald, en sedert Inidt de noteermg voor
Szer f'lO.50 per /oo K.G., vrijblijvend en per 3 -ande. netto. Pnma
stootstaal voor 't oplasschen van hoefijzers per 100
De hoefnanel-mm zijn vrijwel stabiel en worden door de fabrieken vast
geft ld tTon! verstreite li stje bevat do volgende prijzen per imUe voor
flfzoogenaamde ritsnagels. Merk sleutel C.ste (de letters geven het model
van den kop aan):
No. 6 6V, 7 7V, 8nbsp;_
-TY^Ö-4.30 5.25. _
Volgens de N. R. C. heeft de Directeur-Generaal van den Lanc bouw
o„ deTl gebonden vergadering der Groninger Maatschappi] van Landbouw
veiSa d c at ^e Regeering helaas wel in veel opzichten steun aaii den laml-
I uw lelt^onttrekken. Sm. vond het evenwel noodzakel^k dat de Regeenno
ilijft zorgen voor het onderwijs, den voorlichtingsdienst en het mtenschappelyl
landhouwonderzoeJc. Op dit onderzoek legde Spr. den nadruk omdat dit het
fundament is waarop de Nederl. landbouw rust. Dat fundament moet met
slechts gehandhaafd, maar ook verbreed en verdiept worden. Datiseer.tc
eisch.
_ Do Augustus-aflevering vannbsp;bevat:
10. een artikel over het genezings-proces van hoefwonlt;len, door Dr. Alfred
Kroppe, dierenarts te Dresden;
90 een biidrage over de rechten van den leermeester ten opzichte van
den leerling, door G. Stier te Weimar, verbonden aan de Handwerkskanier.
30 onderscheidene korte bijdragen.
Het vakblad Iron Age schrijft in zijn weekbericht o. a. het volgende
over de Amerikaansche ijzer- en staalmarkt: De staalindustrie maakt nog
melding van een verbetering; de vraag naar bepaalde producten neemt toe
en er wordt met een iets hooger percentage dan de normale capaciteit gewerkt
Verbruikers toonen meer geneigdheid om contracten voor het vierde kwartaal
af te sluiten Het bouwbedrijf is nog steeds de grootste afnemer van de staal-
industrie Men raamt, dat deze thans met 45 pet. van haar capaciteit werkt.
De vooruitzichten in het district Chicago zijn verbeterd. Tengevolge van
.le .tiisins der Graanprijzen worden er meer landbouwbenoodigdheden gekocht.
D^lw^nbsp;bedroeg in Juli 1,785,000 ton, tegen 2 026,000 ton
in Juni j 1 en 3 680,000 ton in Juli 1923. De gemiddelde wekelijksche pro-
ductie beliep in Juli 387,000 ton, tegen 456,000 ton in de voorafgaande nmand
cn 802,000 ton een jaar geleden.nbsp;.nbsp;(u. . .
-De voorzitter van de ijzer- en staalafdeeling van het bondsbureau voor
buiten- en binnenlandschen handel te Washington, Luther Becker, geeft
een overzicht van de rol, die Amerika als ijzer- en staalproducent m de wereld
speelt. Op rekening van de Ver. Staten komt rond 50 pet. van de wereld-
productie. De fabrieken in dit land zijn in staat jaarlijks 50 millioen ton ruw-
]jzer en bijna 60 millioen ton stalen blokken te prodnceercn. In totaal zijn
er meer dan 3300 verschillende staalfabrieken, waarvan er ongeveer 140
lioogovens hebben en bijna 500 walsfabrieken. De overige vervaardigen af-
gewerkts producten, als draad, buizen, gegoten artikelen, schroeven, smeed-
werk enz. De 3300 bedrijven hebben in totaal meer dan 490,000 arbeiders
in dienst, waarin begrepen zoowel ongeschoolde arbeiders als ingenieurs.
Rekent men alle bedrijven er bij, die ijzeren staal verder verwerken, dan komt
men tot een totaal van 15,000 ondernemingen, die met het ijzer en staal-
bedrijf nauw verbonden zijn en die in totaal ongeveer 1,030,000 personen
in dienst hebben. De waarde van haar productie bedraagt bijna 6 milliard.
De arbeiders in de Amerikaansche metaalindustrieën zijn meerendeels buiten-
landers, voornamelijk uit Zuid-Europa en uit Mexico. Ook negers uit do
Zuidelijke staten vindt men er onder. De loonen bedroegen in 1923 voor
ongeschoolde krachten 40 tot ÜO dollarcents per uur en voor vakmenschen
tot $ 1.25 per uur. Te Pittsburg verdienden in 1923 de ijzergieters 93 dollar-
cents en bouwijzerwerkers $ 1.15 per uur. De arbeidsweek bedraagt thans
over het algemeen 44 uur, doch de twaalfurige werkdag is nog niet zoo
heel lang afgeschaft.nbsp;^
— BescJierming vin ijzer tamp;jeii roest. Men schi'ijft hierovei' in de N. Pv,. Ct.
het volgende:
„Ik pas al sinds vele jaren met groot succes hot navolgende mengsel toe
op ijzer en hout, dat voortdurend aan het weer is blootgesteld. Al mijn weide-
hekken, ijzeren palen, houtsn hekposten, enz. worden zonder vooraf geme-
nied ts zijn ingesmeerd met een mengsel van carbolineum en kool teer (half
om half). Den eersten keer doet men het driemaal achter elkiar en na één
jaar neemt men op, of het noodig is het weer te doen en dan smeert men
't eenmaal in. Het insmeren doet men het bests bij donkeren hemel, niet
bij feilen zonneschijn. Carbolineum is zeer roestwerond en bij hout doodt
't de eiwitstoffen er in. Dit mengsel is veel beter en duurzamer dan ijzeriak,
vuurlak enz. Door de carbolineum wordt de koolteer wat liquide en smeert
gemakkelijk uit. Het spreekt van zelf, dat men goede carbolineum moet
nemen, b.v. carbolineum Avenariusquot;.
Tot zoover de inzender van wien we gaarne aannemen dat zijn middel
succes heeft.. Teer is een zeer goed beschermingsmiddel tegen roest. Het
verdient daarbij aanbeveling, indien ziüks mogelijk is, het ijzer eerst ts ver-
warmen waardoor een inniger verbinding ontstaat. We gelooven dat de
carbolineum, een uit koolteer bereide zeer dunne olie, in bedoeld geval geen
anders functie verricht dan het beter vloeibaar maken van de teer, hetgeen
men echter ook door verwarmen kan bereiken. Carbolineum is een uitnemend
middel om hout tegen rotten te vi-ijwaren en vooral het Carbolineum Ave-
narius, waaraan chloorzink is toegevoegd om de conserveerende werking
ts verhoogen. Chloorzink ontstaat in watervrijen toest.and bij zachte ver-
warming van zink met chloorgas. In waterachtige oplossing verkrijgt men
het door het oplossen van metalliek zink in ruw zoutzuur; het wordt,'zooals
gezegd, veel gebruikt voor de verduurzaming van het hout in den vorm
van een oplossing van 3 deelen chloorzink op 100 deelen water.
. teer niet .teed. a. —Ïnbsp;^^^^
b. V. moeiUjk gaan de hekwerken voor onzenbsp;, alle te bestrijken
perrons, de ijzeren deelen van schepen ennbsp;bUjven tot
Let koolteer. Het gebruik daarvan zal dusnbsp;wordt
gevallen waarin het uiterhjknbsp;grond-
Lk met succes gebruik gemaakt van
leidingen van rioleeringen, gas en waterleiding. In vroeger ^^
deze buizen leiden naar de waterwerken. Deze uit lOb^ en
V-in een in 1748 en 1749 uitgevoerde waterleiding te uieii
J; jr e L oot deel bestaan.^e Ileims bestaat nog een gietijzeren wat^
wtriütnbsp;Meer betrouwbaar zijn vanzelf de waarnemmg.n op dat
werk en een daarom gehamerden looden ring. De leiding verkeerde in uit-
rinirLstand ef men kon door het verwijderen van «len looden rmg
de Wen uit elkaar nemen. Wel had de teerlaag aan de oppervlakte iets ge-
leden en waren deze plaatsen met roest bedekt.nbsp;i i
t e k geval eloen deze resultaten zien dat, waar teer reeds zoo a.ig het
ijzer beschermt, een luchtdichte, zorgvuldig uitgevoerele en volledig dekkende
asfaltlaag dit nog in veel sterker mate zal doen.
Ook koolstof is een oud bekend middel tot wering van roest. Re^ds in
18?9 komt n de Encyclopaedie der Eisenhüttenkundequot; van Blumhofï voegt;r
van Romeinsche o^he
had dat einlt;.e der daarbij zich bevindende ijzeren nagels nog als geheel
nSw erLt igen, terwijl daarentegen andere geheel of grootendeels ve.
eercTwaren Bij nader onderzoek werd bevonden, dat de intakt gebleven
nagels zich tusschen de houtskolen bevonden, waarmede de urnen omgeven
waren Die houtskolen schenen bij onderzoek eiken- en grenen kolen te zijn.
Dit gaf Osianger, te Göttingen, aanleiding een verder onderzoek te bewerk-
ste ifgen en hl bevond, dat inelerdaad kool een middel was tegen roestvor-
m n^ Hij schreef dit op rekening ervan dat de niet met asch vermengde
toïhet üzer droog houdt. Inderdaad is kool het voornaamste bestanddeel
van menig roestwerende verfstof.
In den laatsten tijd wordt nogal eens melding gemaakt van Chromol, een
roestwerende verf, die in Duitschland wordt vervaardigd en verkocht. Het
Si ksin-oefstation te Dahlem heeft biermede een reeks proeven genom n
die een viertal jaren hebben geduurd. Als resultaat worelt naedegedeele , da
ijzeren platen g grond met chromol en overgeschilderd met chromolhoudende
dekverf na viL jaren nog in uitstekenden toestand verkeerden en van af-
bladderen geen sprake was.nbsp;, . ,
Bij het buigen der platen liet de verf niet los en kreeg ook geen barsten.
-ocr page 134-lei proeve,, ta sllte'Xmt Vnbsp;iquot;quot;ller.
De^ zijn opWb. r to „1111 , «lquot;»»mverbi„di„ge„ „„ chroo.n.™,..
gebiht. Teven, wod v™^nbsp;?nbsp;»»«quot; lt;quot;quot;8-
worden.nbsp;loestvormnig, sterk verzwakt
.....
hoefijzer-amp; ASSENFABRIEK „St. ELOVquot;
GEEN OPSTAMPEN - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR - LINKSCHE EN RECHTSCHE - GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Amsterdam
Hekelveld 16
B- A. LUYKX
Telefoon 46080
-ocr page 135-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
i
Jl
tl
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk'de goedkoopste
aan de markt.
t/*gt;J t/v
L/iNJ t/*\J
-ocr page 136-Specialiteil in llrieleo w WWai.
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutcbouc, vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
iii
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpn%els, kalkoenen, stiften, opruimers
hoeltangen, renetten, hoefraspen, boefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
3
13
IM
I
1
1
II
29e Jaargang — Aflevering 9. — 15 Sept. 1924.
MAANDBLAD.
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
J
Het hoefbeslag op de landbouwtentoonstelling te Winterswijk. — Wed-
strijd in hoefbeslag op de landbouwtentoonstelling te Holten. — Ingezonden
stukken. — Korte mededeelingen. —Persoverzicht. _ Advertentiën.
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
HET HOEFBESLAG OP DE LANDBOUWTENTOONSTELLING TE
WINTERSWIJK.
Over het beslag van op de tentoonstelling aanwezige paarden wil ik het niet
hebben, M'ant wat ik daar zag, bij een vluchtig overzicht, was niet altijd
fraai.
Mijn doel is iets van den wedstrijd in hoefbeslag en de ingezonden collec-
ties mede te deslen.
Dat de hoefsmeden dezen wedstrijd gewaardeerd hebben, bleek wel uit
het groot aantal deelnemers; 24 bedroeg hun aantal.
De regeling van dezen wedstrijd berustte bij den heer de Vries, leeraar
aan de ambachtschool, die het heeft weten klaar te spelen alles tot in de
puntjes te verzorgen.
Nog nooit heb ik een wedstrijd bijgewoond waar alles zoo vlot ging als
hier en waarbij aan alle kleinigheden gedacht was.
Ziet de Jury zich vaak geplaatst voor de moeilijke taak, ook nog regelend
op te treden naast het eigenlijke beoordeelingswerk, hier was zulks absoluut
niet noodig. Daarom een bijzonder woord van hulde aan den heer do Vries.
Den eersten dag werd de voor-wedstrijd inde ambachtschool gehouden, ten-
einde de twaalf beste uit de 24 deelnemers te zoeken, voor de mededinging
aan den wedstrijd op den volgenden dag.
De opgave voor den wedstrijd was het vervaardigen van een balkijzer
naar een door de jury meegebrachten hoef. Deze hoef mocht gezien en ge-
meten worden, doch werd daarna opgeborgen; passen was dus uitge loten.
Hoewel de meeste deelnemers ijzers inleverden welke te ruim waren, toon-
den toch enkele een zoo precies in vorm dat zij zonder meer koud onderge-
nageld konden worden.
Zooals ik reeds zeide, de meeste deelnemers zondigden wat den vorm
van het balkijzer betreft. Een fout was dan ook, dat de overgang van tak
en balk te smal gemaakt werd, wat practisch bij dit ijzer een ernstige fout
genoemd kon worden, daar juist hier de steunsels een goede draagvlakte
moeten hebben. Ook een te smalle balk kwam herhaaldelijk voor.
Verder mag nog wel eens gewaarschuwd worden tegen het slordig opkanten
van het ijzer, waardoor later de rits in elkaar gehamerd wordt of een ijzer
wordt afgeleverd wat niet voldoende bodemnauw is afgesmeed.
Een goed aangebrachte afhellende vlakte, voor den meegebrachten plat-
hoef zoo noodig, werd lang niet altijd gezien. Dat ook de richting en de plaat-
sing der nagelgaten te wenschen overliet, bleek geen zeldzaamheid. De meest
voorkomende fout daarbij was, dat de nagelgaten, die toch bij een balkijzer
behoorlijk ver naar achteren geplaatst moeten worden, te veel in de voorste
helft van het ijzer aangebracht wareji.
0=
tlt;s
De 12 deelnemers voor den wedstrijd waren: H. tor Beest tc Woold bij
Winterswijk, C. A. van Doesburg te Tiel, Th. Veenhuis te Huissen bij Arn-
hem, A. Harmsen te Angerlo bij Doesburg, H. J. Roetgermk te Enter (O.),
H Ph. Bolder te Angeren, J. H. Voort te den Ham (O.)., H. Memehnk te
Winterswijk, W. H. Sessink te Warm bij Etten, P. Homan te Bedum (Gr.),
G Reinders te Tiel en G. W. Linsen te Driel bij Arnhem.
Den volgenden morgen om 9 uur, nadat de jury eerst de collectie ijzers
gekeurd had, ving de wedstrijd aan. De plaats voor den wedstrijd was uit-
stekend verzorgd. Een steenen vloer, waarboven een zeil gespannen was,
zoodat de smeden eventueel niet in den regen behoefden te werken, en ook
de paarden droog stonden. Gelukkig regende het niet, doch nu bewees het zeil
goede diensten als zonnescherm.nbsp;.
Voorts goede veldsmidsen, koelbakken, kortom een goed ingerichte smederij
in de buitenlucht.
\lle deelnemers moesten één voet beslaan (waarom geloot werd); voor
het besnijden, het hoefijzer en het totale beslag zou telkens een maximum
aantal punten van 10 toegekend worden; het totaal aantal te behalen punten
was dus dertig. Waar de jury van het standpunt uitging dat goed werk
ook goed gewaardeerd moest worden, verkregen de besten onder deze uitge-
zochten zelfs 28 en 29 punten.
De prijswinners waren de h. h. A. Harmsen te Angerlo bij Doesburg Ie,
P. Homan te Bedum (Gr.) 2e, H. Th. Bolder te Angeren 3e en H. J. Roet-
gering te Enter (O.) 4e prijs.
Eervolle vermelding: H. Memelink te Winterswijk en C. A. v. Doesburg
te Tiel.
Het minst aantal punten door de deelnemers behaald was 16. Uit een en
ander blijkt dus wel dat goed werk geleverd is.
Aangenaam was het te hooren, dat de oudste smid uit Winterswijk, de
heer Colenbrander, die zich voor deze tentoonstelling veel moeite had gegeven,
de jury bedankte voor de rechtvaardige en serieuse wijze waarop gekeurd was.
De ingezonden ijzers waren in 2 groepen verdeeld:
1ste die van Onderwijzers in practisch hoefbeslag, waarvan de prijswin-
naars waren, de HH.: J. A. Boesveld te Winterswijk 1ste, H. J. Breukink
te Lochem 2de en J. H. Tangelder te Duiven 3de prijs.
De 2e groep was van niet-onderwijzer^ die in 4 groepen, a. b. c. en d
werden verdeeld. Voor deze 4 groepen waren twee prijzen beschikbaar ge-
steld
Deze prijzen werden behaald door de HH. H. Th. Bolder te Angeren 1ste,
P. Homan te Bedum (Gr.) 2de. Eervolle vermeldingen werden toegekend aan
de H. H.H. Memelink te Winterswijk en G. W. Linsen te Driel bij Arnhem.
Zeer zeker kan ik dit verslag van de tentoonstelling en den daaraan ver-
bonden wedstrijd besluiten met de verzekering te geven, dat deze veel hebben
bijgedragen tot meerdere kennis van het hoefsmidsvak, voor smeden en paar-
denhouders.
Utrecht, Ang.nbsp;S. v a n A n g e r e n.
-ocr page 142-Het hoefteskg i„ Gelderlmd en OvcrÜBel heeft .Ifd gt;.
gest™ en „it denbsp;quot;quot;quot; quot;quot;«lt;1 °P hoogen tr.p
l».kg „orden georg.nisiri Sf , t J »«btrSden in hoef
verfl.m.d is.nbsp;dat de belangstelling nog „iet
liet terrein v.,n een landbouwlentóof^ï . 'nbsp;«1'
»geling „it^tetend ge.« ltquot;? quot;'® quot;nbsp;-S'««»» quot;at dl
goed ,verlc geleverd «nl Trnfer ' . T*nbsp;d.t
•»t ijzer. Uit de 18 deeï^t:*
wedstrijd O], den volgen,lenXgnbsp;quot;quot;nbsp;™or de„
twijfelachtigen X-beekigen Tand tr f ^^^^^
wijldngen, hoewel de vergeliÏend' t 71nbsp;^eze af-
makend, brengen tooh aTJSeÏ^nbsp;liehter
I^eid om te toLn wagoede gelegen-
^adnbsp;««..an te Eedun.
paard met Verbeend Sefk^r . ' quot;quot;
alB het geheele beslas,nbsp;Irnbsp;Besnijden
zoowel
aanmerking niet te Lken HomSrhff;
betreuren, terwijl versehillende sTeln fnbsp;quot;quot;nbsp;te
Tweede prijs Legnbsp;f '''''nbsp;hebben,
ook zeer goed doeh let hz;.nbsp;.nbsp;achterhoef
zulks niet\et geva^ getCt ZnZtnbsp;^^^^^^
te doen.nbsp;^ ' ^^^ ^^ Vornan niet onder behoeven
Berde prijs was voor Joh. Vermeer uit Haren (N. Br.), iemand die steeds
-ocr page 143-met groote ambitie werkt en op verschillende wedstrijden door het geheele
land al uitgekozen is. Het behoeft bijna geen vermelding dat zijn werk ook in
orde was. Besnijden en ijzer waren best, doch bij het totale beslag droeg het
ijzer niet overal (al was de afwijking slechts gering), waardoor de jury hem de
derde plaats toekende.
Vierde prijs Joh. Sanderman van Markelo. Eervolle vermelding H. J.
Roetgerink te Enter en H. v. d. Berg te Almelo.
1 M C Remnger. dierenarts ie Holten; 2. J. A. Bouwhuis te Holten; 3. K.
Veldhuis te Holten, leden der Begelings-commissie; 4. H. J. Eoetgennk te
Enter (eervol vermeld.); 5. Joh Vermeer te Haren (N. Br.) (derde prijs);
0. Joh Sanderman te Marhelo (4e prijs); 7. P. E. Homan te Bedum (Gr.).
(le prijs); S. H. v. d. Berg te Almelo (eervol vermeld.); 0. H. T. L. Bolder
te Angeren (2e prijs); 10. A. Voofderman, dierenarts te Markelo; 11. B. H.
Veldhuis, onderwijzer in praktisch hoefbeslag te Hollen; 12. S. v. .Awjeren,
juryleden.
Zes collecties hoefijzers waren ingezonden. Gevraagd was: de meest uit-
gebreide en mooie collectie.
Eerste prijs Homan te Bedum; een zeer uitgebreide collectie best afge-
werkte ijzers. — Tweede prijs H. T. L. Bolder te Angeren, ook zeer mooi
afgewerkte ijzers, niet zoo voltallig als de eerste. Eervolle vermelding T.
Stokkers te Holten en Joh. Sanderman te Markelo. Er waren voor deze ru-
briek drie prijzen beschikbaar gesteld: 1ste pr. verg. zilv. medaille, 2e pr.
zilv. med., 3e pr. bronzen med.
Door de jury werd de 3de prijs niet toegekend omdat de overige collecties,
zoowel wat vorm als afwerking betrof, daarvoor niet in aanmerking kwamen.
Een afzonderhjke vermelding verdient nog liet feit dat de regeli,ilt;.8-
commiasie direct na afloop van den wedstrijd en collectie-keuring de prijzen
mti-eikte. Dit is wel een heel verschil met sommige andere landbouwtentoon-
stel mgen, het vorige jaar gehouden, en waarvan de prijzen voor het hoef-
beslag nog met in het bezit der winners zijn!
viifden'''nbsp;handelwijze zal, hopen wij, allen ter dege navolging
iS. van Angeren.
Illrecht, 3 September 1924.
HET BESNIJDEN DER HOEVEN BIJ CONCOURS-HACKNEYS.
Onder bovenstaand opschrift kwamen in de vorige aflevering o m de
volgende zinsneden voor:nbsp;e ■ •
Verschillende eigenaars van concours-hackneys wenschen, dat de voor-
hoeven bepaald lang in den toon worden gelaten en zijn de meening toe-
ferh^gf ^nbsp;besnijden de buitengewone actie nog wordt
De vraag werd te Apeldoorn geopperd of deze veronderstelling juist zou
zyn en zoo ja, hoe deze actie-vermeerdering dan zou zyn te verklaren.
Gaarne wil ik aan het verzoek van de Redactie voldoen, dat ook anderen
nun opinie hieromtrent zouden geven.
Naar miju bescheiden meeuiiig hebben de eigenaars, die ,le toonen der
voorhoeven van hunne concourspaarden bepaald lang laten, daaraan vol-
komen gehjk, hetgeen ik nader zal trachten aan te toonen. Feitelijk doen wij
bij het moedwillig lang laten der toonen van de voorhoeven niets anders daii
gebruik maken van een natuurkracht, n.1. van de middelpuntvhedende kracht
en van de versnelling door de zwaartekracht. Beschouwen wij de betreffende
kieken m de vorip aflevering en de daarbij hoog opgeheven voorknie. Wij
kunnen ons dan duidelijk voorstellen, dat bij het strekken van het been de
oZtZ boog gaat beschrijven. Ook dat de grootte van dien boog (bijna
lügÜTgquot;nbsp;mindere-knieheing en
Gaan wij nu den toonwand verlengen en tevens verzwaren, door het
meerdere hoorn, dan is het resultaat hiervan, dat de hoef met grooter kracht
en evens met iets meerder snelheid in een schuin bovenwaarts gerichte
richting wordt geworpen. De richting van deze kracht staat Ioodrl,ht op
den straal van den cirkelboog, die dat meerdere gewicht in elk tijdsdeeltje
hoe klem ook genomen, maakt.
Wij kunnen ons dat als volgt verklaren: Aan het meerdere gewicht dat
tevens op oen grooteren afstand van het draaipunt is gelegen werkt de
zwaartekracht met een versnelhng van 9,81 M. per sec.
Ontbinden wij nu deze kracht in de richting van het verlengde van het
onderbeen en m de baan welke de hoef volgt, dan komen wij tot de conclusie
dat er een kracht is, m de laatste richting, die mee helpt den hoef in schuin
Loveuwaartscbo richting tc werpen cn lt;lat .Ins met dien langen toon alleen
door de krachtsontwikkeling der strekspieren wordt verplaatst,
Daarbij komt ook nog dat de straal van de slingerlengte langer wordt,
doordat de hoek, die het kootgewricht maakt, gestrekt wordt.
Algemeen bekend is de stellmg: het product van last X haar weg aan
het product van kracht X zijn weg. Do strekspieren zullen dus het restant
van -eM-icht en lengte, of liever datgene wat niet door de versnelhng der
zwaartekracht wordt verplaatst, voor hun rekening moeten nemen, wat deze
ook zeer zeker zullen doen, gezien de conditie, waarin de concourspaarden
verkeeren. Wordt na de hoef, die langer en zwaarder dan normaal is, toch
door de meerdere kracht in denzelfden of in iets snelleren tijd verplaatst,
dan kunnen wij ook den weg van den hoef, die langer gelaten is, voorstellen
door een kracht.nbsp;^ , , ^ .
, _ _ Deze kracht is
--------------. --- - - — - -nbsp;grooter en
meer verticaal go-
richt. Stellen wij
nu deze kracht en
de kracht, waar-
mee het lichaam
zich voortbeweegt
en do zwaarte-
kracht, die dat
lichaam naar de
aarde trekt, sa-
men, dan zal de
resultante van
deze drie krach-
ten een weinig
grooter zijn on de
hoek dien zij met
den bodem maakt
zal'kleiner zijn. Het been zal dus langer zwevende blijven en de hoef iets
verder naar voren op den bodem neerkomen. Maar, voordion grooteren pas
is ook weer een verhoogde heffing noodig -van het volgende been, om het even-
wicht to bewaren en moet tevens de afzet van het op den grond staande
been sterker zijn, waarvan dan het dieper doorzakken in hot kootgewricht
een gevolg is.
Geleidelijk zal dus bij het hi draf komen do knie-actie verhoogd worden.
Verder kan ik zeer zeker instemmen met dc verklaring die de geachte
redacteur er voor geeft cn zullen m.i. beide uiteenzettingen elkaar aanvullen.
De bewijzen heb ik in dit artikel achterwege gelaten, daar het dan voor de
hoefsmeden wellicht minder duidelijk zou zijn. Mochten er echter lozers zijn,
die deze beschouwing onjuist vinden, of nader verklaard wenschen, dan zal
de Redactie weUicht eenige plaatsruimte hiervoor beschikbaar stellen.
'utrecht.nbsp;H. Vossers,
Ündw. hoefsmid.
*) Zeker! Wij plaatsen hierboven ter illustratie nog een derden Concours-
hackney in beweging.
------- - I- 1- u I n U c. w.
7 Hoefbeslag op de landbouwtentoonstelling te Zeihein -
G.J. Colenbrander, smid te Mistp apm w ^ •• Aeinom. De heer
Augustus J.1. gehou'den Wbt ^nt^Snbsp;^^
inzending handgesmedenbsp;'nbsp;^^n tweeden pnjs voor zijne
betreffende rubr^kTotglend quot;nbsp;onderseheiding in de
vai7 dez^v'''quot;' •'quot;'^^'^y^ers^iiTpractisch hoefbeslag. Het Bestuur
van deze Vereenigmg is voornemens om op Zaterdag 201 .
S.k»„, dc bekende v„„ZZ ™nbsp;«ge
een kleine 60 jaar geleden een kljn wt , ®l.oe(b«l.g, heeft
J.»a,d goed „p .1. „et £e„S ~nbsp;quot;quot;quot;
«en ., t'e ondeLheiden „f
m^ssBmÊ
i. hfitfnbsp;r r
van „a.rde„ goed opletta)nbsp;quot; quot;quot; quot;Squot;«»
subsidie weri verleidnbsp;quot;nbsp;quot; ''«quot;»»hg. «arvoor
gt;vorde„ de c.„de,h,nd!rge7„ttr™ t^l\
onr». ..n v„„r„elde A„baeht,eh„ol „og'rrlgl't,nbsp;® quot;quot; quot;quot;
-ocr page 147-onpartijdige bron, n.1. van den heer Jb. Kaan Sr. te Wieringerwaard, dat bij een
proefneming uitmuntende resultaten waren verkregen in zake bestrijding
der vHegen.
De firma Daan en Co. te Santpoort zendt op aanvrage gaarne gebruiks-
aanwijzing en opgave der kosten. Uit die gebruiksaanwijzing knipten wij de
volgende onverdachte aanbeveling:
Ondergeteekenden, resp. voorzitter en secretaris der Wetenschappelijke
Malaria-commissie voor Nd.-Holland, verklaren dat het muggenverdelgings-
middel van den heer Daan te Santpoort bij proefnemingen heeft bewezen,
bij verdelgmg, ook van malariamuggen in stallen, goede diensten te bewijzen
en dat het scheikundig onderzoek van het middel geen bestanddeelen heeft
doen vmden, die, althans bij aan het doel beantwoord gebruik, voor mensch of
staldier gevaar opleveren. (Juli 1924).
Prof. dr. H. Aldershof te Utrecht.
Dr. P. Korteweg te Amsterdam.
- Kijksdiploma als hoef smid. Volgens een advertentie in deze aflevering
worden in October, November en December weder examens gehouden, waar -
toe vóór 10 October aangifte moet worden gedaan.
— Een zeldzaam jubileum, dat zeker ook
wel even in „De Hoefsmidquot; mag worden
gememoreerd, is dat de heer J. G. de Boer,
Duindigt, den Haag, dezer dagen 50 jaar
lang het beroep van trainer-pikeur heeft
uitgeoefend. En met succes. Het geheele
land door toch heeft Jan de Boer aan dra-
verijen deelgenomen en is zijn persoon alom
bekend. Wij kennen het aantal behaalde
eerste en lagere prijzen niet, maar het is
een zeer lange rij.
't Spreekt vanzelf, dat de Boer, uit den
aard van zijn beroep, veel aandacht aan de
hoeven en het beslag van zijn paarden heeft
moeten schenken, omdat een passend beslag,
hetzij met of zonder hulpmiddelen, als
toon- en zijgewichten, van zoo groot belang
is voor den draver, waarbij alles wordt
aangewend om de snelheid op te voeren en
onzuivere gangen te corrigeeren. En hierover zal menigmaal met den hoef-
smid overleg zijn gepleegd en van gedachten gewisseld. Het zou aardig
zijn waimeer de jubilaris, die tegenwoordig in vele plaatsen waar draverijen
plaats vinden gehuldigd wordt, zijn ervaringen hieromtrent eens wilde
mededeelen, al kan bij dravers moeilijk een algemeen geldende beslag-methode
worden aangegeven.
- Afstandsrit Oslendc-Spa. Min of meer jaarlijks vindt iu Beloië
een afstandsnt plaats over het traject Üstende-Spa, hetzij in de genoemde
of m omgekeerde volgorde, n.l. Spa-Ostende. De rit is thans gehouden
van 19 tot en met 25 Augustus en er namen dit jaar 18 personen aan deel
t. w. 13 Belgen, 3 Franschen en 2 Nederlanders, meestal officieren Dat er
op oen zoodanigen rit veel van de paarden gevergd wordt, kan ieder nalt;.aan
bij lezmg van het volgende programma:
Ie dag. Dinsdag 19 Aug.: Ostende-Blankenherghe-Ostende 55 K M
gemiddelde snelheid 12,5 K. M. per uur.
2o dag, Woensdag 20 Aug. (Extra-nummer concours schoonste rijpaard)
10 K. M. in 47 min., daarna 4 K. M. steeple, snelheidsproef.
3e dag. Donderdag 21 Aug.: Ostende-ïhourout-Roulers-Iseghem-
Ingelmunster-Kortrijk. 65 K. M., gem. snelheid 12,5 K. M per uur
4e dag. Vrijdag 22 Aug.: Kortrijk-Boitsfort 95 K. M. in 14 uur, aan-
komen to Boitsfort vóór 6 uur n.m.
5e dag, Zaterdag 23 Aug.: Boitsfort-Namen. 65 K. M., te verdeelen
in: a. 25 K. M. snelheidsproef, waarna 1 a 2 K. M. to voet naast het paard-
b. 15 K. M. in 11/2 nur; c. 25 K. M. in 2 uur.
6e dag, Zondag 24 Aug.: Namen-Spa, 110 K. M., te doen tusschen 3 uur
v.m. en 7 uur n.m.
7o dag. Maandag 25 Aug.: Tn de omgeving van Spa 20 K. M., te verdeelen
in:^ a. 10 K. M. in 1 uur; b. 10 K. M. snelheidsproef.
't Spreekt vanzelf dat bij de geheele verzorging de voeten en het hoef-
beslag alle aandacht hebben. Onderstaande foto wijst daarop.
Het paard van Luit. van IJxem (Fr.) wordt bif een rust door
den hoefsmid aan een grondig onderzoek ondervmrpen.
Het Paardquot; van 4 Sept. j.1. bevat een nitvoerig verslag van den rit eri
daaruit blijkt dat de Belgische commandant Bobm dennbsp;^
gewonnen, terwijl de Nederl. officieren Pahud de Mortanges en Jhi. v. d. Goes
zich respectievelijk Ge en 10e wisten te plaatsen,
- 4utogeen lasschen. De eerste cursns vanwege den Bond van smeden-
patroons zoo schrijft het Orgaan v. S... is in aantocht. Het is nog slechts
Tn L keel klein Stootje te doen, en daarmede zjn dan f V^^
deze van onzen heer Bondsvoorzitter met sncces bekroond. Bij den heer
G. J. Rolink te Enschede hebben zich 11 deelnemers aangegeven en b.j den
lieer van Straaten te den Haag nog 6.
_ De September-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat een hoofd-
artikel over de klanw-verpleging van het rund en het besnijden der klauwen,
terwijl daarin tevens wordt aangegeven dat dit een nieuw arbeidsgebied voor
den smid kan geven. Verder wordt er een proefschrift in besproken, hande-
lende over verschillende soorten van kreupelheden, terwijl een derde artikel
handelt over de inwendige organisatie van een Vereenighig. Geen dezer drie
artikelen bevatten mededeelingen, die wij voor de lezers van „De Hoetsmiil
van voldoende belang achten om ze over te nemen.
Onder de korte mededeelingen komen een paar voor, die wij hieronder
in het kort weergeven:
1quot;. 29 Juni is te Neurenberg een Rijksbond voor het Duitsche smids-
handwerk tot stand gekomen;
2quot; volgens een mededeeling uit de Vereenigde Staten is het gelukt om
een zoodanig verhard aluminium-preparaat te verkrijgen, dat even duur-
zaam zou zijn als gewoon hoefijzer. Het gewicht bedraagt slechts het
De prijs is echter voorloopig nog een bezwaar. Voor renpaarden is het bij-
zonder geschikt. De Redactie van „Der Hufschmiedquot; voegt er aan toe, dat
wij het hier eerst maar eens moeten probeeren om goed te weten, dat het
z.g.n. Dur-aluminium inderdaad met het gewone hoefijzer kan concurreeren.
3quot; Ik heb een 6-jarig paard - zoo vraagt een abonné - dat aan hoef-
bevangenheid lijdt; het is in zoover hersteld, dat het spoedig weer kan worden
ingespannen. Helaas is het vóór nog zoo gevoelig dat men geen ijzer kan
onderslaan. Hoe hiermede te handelen ?
Het antwoord luidt: De ervaring leert dat na herstel der hoefbevangenheid
de hoefzool nog wekenlang gevoehg blijft. Dit mag evenwel den hoefsmid er
niet van terughouden om ook een deel der zool op het ijzer te laten dragen
Zelfs op het gevaar af dat het dier na dit beslag slechter gaat, het ijzer toch
laten li^ggen. Het paard moet zich eerst aan het breedere ijzer en den hiermt
voortvloeiendcn sterkeren belastingdruk gewennen. Het is van bete^ekenis
dat de ijzers vlot worden gepast. De nagelgaten moeten verder naar achteren
worden geplaatst dan gewoonlijk.
onder overlggiquot; .aTTeÏTnbsp;aarmeldi.g vóór 10 October
is gevolgd o!l2 Uuli 1919 '' quot;quot;nbsp;^ ^-^^eslag
Dr. H. J. GALLANDAT HUET
ilegentesselaan 6 '
te Amersfoort.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
hoefijzer- amp; assenfabriek „St. elovquot;
GEEN OPSTAMPEN - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR - LINKSCHE EN RECHTSCHE - GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Amsterdam
Hekelveld 16
Telefoon 46080
-ocr page 151-V/7 t\Vgt;
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
B
i
ID
É
I
m
1
I
[Ml
Specialiteif in ArUo voor Hoeieslao.
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
m
8
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeltangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
m
- 15 Oct. 1924.
29e Jaargang
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Bfrijken met de achterbeenen. — Het hoefbeslag op de landbouwtentoon-
stelling te Zevenbergen. - Cursus in hoefbeslag te Appingedam. - Inge-
zonden stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. - Advertentiën.
STRIJKEN MET DE ACHTERBEENEN.
Wanneer wij zoo eens rond kijken, zijn er nog heel wat smeden, die nog
niet beoordeelen kunnen, wolk beslag te kiezen voor een paard, dat zich
aanslaat.
In de meeste gevallen kan de hoefsmid het verhelpen. Het komt het meest
bij de achterbeenen voor en wel aan het kootgewricht of kroonrand. Wanneer
we een paard beslaan dat strijkt, moeten we eerst de oorzaak zien op te
sporen. Heel dikwijls is deze gemakkelijk te vinden.
1.nbsp;Heeft het paard te lang op de ijzers geloopen, waardoor de hoeven te
lang zijn, of steken de nieten er te ver uit ?
2.nbsp;Is de hoefas recht, zijn de oude ijzers wel goed bodemnauw afgesmeed ?
Indien dit niet het geval is, zit er natuurlijk een heel scherpe rand aan.
3.nbsp;Liggen de ijzers er niet scheef onder, n.m. binnen te wijd, buiten te
nauw, en zit het rechterijzer wel onder den rechtervoet of omgekeerd ? Ik
heb ook al eens gezien, dat de smid gerust, zonder iets te bemerken, de
ijzers er verkeerd ondersloeg.
4.nbsp;Laten wij het paard even stappen en draven om zijn gang te beoor-
deelen.
Is uitsluitend een van bovenstaande oorzaken het geval, dan zijn deze
gemakkelijk en hiermede ook het strijken te verhelpen.
Nu zullen wij aannemen een paard te moeten beslaan, hetwelk een nor-
malen stand in de achterbeenen heeft, maar in draf wat nauw gaat. Bij het
besnijden der hoeven laten wij den binnenwand iets hooger, en leggen er een
paar gewone vlakke ijzers onder, waarvan de binnentak goed bodemnauw is
afgesmeed. De ijzers moeten zóó gepast worden:
1.nbsp;De binnentak wordt vooral aan het toongedeelte iets nauwer gepast
(niet overdreven).
2.nbsp;Alleen met het binnen-toongedeelte slaat een paard met zoo'n gang
zich aan en daarom maken we het toongedeelte van den binnentak vooral
niet te rond.
3.nbsp;De binnentak aan het verzengedeelte niet te nauw en te kort maken;
dikwijls zien we daar de grootste fout, want maken we deze te kort en passen,
het takeinde binnen den wand, dan is de voetas naar binnen gebroken, de
kogel balanceert naar binnen, en het paard moet zich aanslaan.
Wanneer gewone gebruikspaarden strijken, is dit in den regel aan de
•slordigheid van den hoefsmid te wijten. Ook door het veelvuldig gebruik
van fabrieksijzers, wordt het strijken in de hand gewerkt.
Laatst was ik buiten, en zag daar veel boeren, die met hun paarden
naar de kerk reden. Bij de uitspanning, waar de paarden gestald werden,
ging ik eens kijken en zag dat veel paarden door denzelfden smid beslagen
werden. Van al deze paarden was de voetas aan de achterbeenen naar
binnen gebroken. Opvallend was, dat de meeste paarden zich min of meer
streken.
worden zulke paarden meestal niet overmatig gebruikt, dus worden
met moe, doch was dit wel het geval, dan zou het strijken in hoolt;.e mate
verergeren. Het beslag was overigens goed te noemen; alleen moest
de smid er op gewezen worden, dat hij elke voetas naar binnen breekt
warineer hij er bij normalen stand een ijzer onderlegt, waarvan de binnentak
te kort en te nauw, de buitentak te wijd, te lang en geheel naar buiten uit
gedraaid is.
* *
Beslag voor strijken bij bodemnauwen stand. Hierbij moeten we goed
opletten hoe het paard bodemnauw staat, n. 1. met het toongedeelte naar
buiten of naar binnen.
1. Een paard met bodemnauwen stand en het toongedeelte naar buiten
strijkt meestal tusschen de eerste toon- en verzennagel in. Bij het besnijden
verkleinen WIJ zooveel mogelijk de binnenhoefhelft, daar bij bodemnauwen
stand de binnenhoefhelft het grootst is. Het paard wordt met een vlak
strijkijzer beslagen, korte rits met twee nagelgaten. Indien het strijken
hevig IS, laten we de rits geheel weg en nagelen in den toonwand. De binnen-
tak moet vanaf het toongedeelte goed nauw gepast worden. Er moet bij
het dichtmaken zorgvuldig op gelet worden dut er vooral geen scherpe rand
.^-xn het hoorn blijft zitten, anders strijkt het paard zich daar nog mede
Bij eiken stap gaat de hoef rakelings langs de koot van het rustende been
heen, dus de minste scherpte slaat de koot stuk. Het 3/4 ijzer wordt voor
dezen stand ook wel eens gebruikt. Voor heel jonge paarden is het zij-
gewichtsijzer aan te bevelen.
2. Bodemnauwe stand met het toongedeelte naar binnen Do stand
gaat mm of meer gepaard met O-beenen. Paarden met dezen stand in de
achterbeenen hebben weinig kracht en zijn voor dravend of zwaar sleepwerk
niet aan te bevelen.
Vóór het beslaan altijd eerst het paard laten stappen en draven Dan zien
we, dat een paard met zulk een stand zich geheel vooraan met het toon
gedeelte strijkt, dikwijls vlak naast de toonlip. Hierbij moeten we goed
opletten hoe de hoef belast wordt; bijv. een eenigszins 0-beenig paard met
bodemnauwen stand en toongedeelte naar binnen heeft dikwijls, evenals
bij toontredersstand in de voorbeenen, een uitgebogen buitentoonwand en
een ingetrokken binnenverzenwand, - terwijl een sterk 0-beenige stand
wel een uitgebogen buitentoonwand heeft, doch in plaats van een ingetrokken
binnenverzenwand een sterk ingetrokken buitenverzenwand Want - let
maar eens op — bij dezen stand komt het lichaamsgewicht nagenoeg alleen
op het buiten verzengedeelte. Toch strijken beiden zich met het toonge-
deelte, doch moeten contra beslagen worden.
Nummer één leggen we een toonstrijkijzer onder, waarvan de buitentak
vooral bij het toongedeelte nauw gepast wordt en het verzengedeelte van den
binnentak wijd. Wij behoeven ons over dat wijd liggen aan het verzen-
gedeelte met ongerust te maken, daar een paard met zoo'n stand zich met
het verzengedeelte nooit strijkt.
Nummer twee krijgt ook een toonstrijkijzer onder met sterk verbreeden
verzentak; de binnentak wordt van het toongedeelte af nauw gepast.
Bii al deze standen-gebruikt men vlakke ijzers, ^.ant vooral bij den laatst
besproken stand, kan men met kootbalans heel weinig uitrichten.
Nu moeten wij niet denken, dat het strijken altijd aan den smid te wijten is;
de eigenaar moet ook meewerken. Slechte voeding, overmatige arbeid, werken
strijken in de hand. Onoordeelkundig inspannen, bijv. een span paarden
wai-van de een te kort of te lang in de d.isselriemen loopt de kruisten gels
niet op maat zijn en de binnenteugels te kort, zoodat de hoofden naar
elkaar toe getrokken worden, dan loopen de paarden scheef voorden wagen,
hetgeen ook aanleiding kan geven tot strijken.
®nbsp;F. Falkenhagen.
HET HOEFBESLAG OP DE LANDBOUWTENTOONSTELLING
TE ZEVENBERGEN.
Hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was dat een wedstrijd in hoef-
Ijesl-vg op het terrein der tentoonstelling gehouden zou worden, bleek zulks
t«n slotte onmogelijk en heeft d.eze wedstrijd reeds vóór de tentoonstelhng
plaats gehad.
Deze regeling is zeker te betreuren, want niet alleen dat dergelijke wed-
strijden veel publiek trekken, doch ook omdat er een opvoedende kracht
van uit gaat. De smeden vergelijken onderling hun werk en de eigenaren
van paarden zijn dan tevens in de gelegenheid eens te zien hoe de jury
oordeelt over de verschillende beslagen en werkwijzen. Het was toch, dunkt
mij. met een beetje goeden wil wel mogelijk geweest het zoo te regelen,
dat'ieder het werken der hoefsmeden had kunnen zien. Op and.ere tentoon-
stellingen bleek zulks wel mogelijk. Nu is deze wedstrijd gehouden in een
particuliere smederij. Juryleden waren de heeren L. A. Bom, dierenarts,
J Schellekens, mr. smid, beid.en te Zevenbergen, J. F. Roovers, onderw.
in pract. hoefbeslag te Beek bij Breda, en D. Wevers, mr. smid te Langeweg,
gem. Zevenbergen.nbsp;, , . .1
De eerste prijs werd toegekend aan P. J. v. d. P e r k te Kerk Avezaath.
Bij het besnijden werd iets te veel van den rand weggeraspt, terwijl hij
een prachtig modelijzer maakte, dat keurig paste; door zenuwachtigheid
van het paard werden de nagels eenigszins ongelijk ingeslagen. A n t. M o u-
w e n te Zevenbergen verwierf den 2den prijs. Een rechter achtervoet werd
door hem in het buitentoongedeelte te laag besneden, terwijl een goed
gevormd ijzer iets uit het midden werd geplaatst en eenigszins breeder
had mossen staan. Als 3de prijswinner werd door de jury aangewezen A. C.
Stro o°p te Bosschenhoofd (N.-Br.), die een linker achtervoet aan toon-
gedeelte en binnenvers iets te kort besneed, terwijl de nagelgaten van een
vrij goed passend ijzer slordig waren verdeeld. Den 4den prijs behaalde
D V. o n z e n o o r t te Raamsdonk, die iets netter moest besnijden, maar
overigens toont een „smidquot; te kunnen worden, terwijl de 5dc prijs werd
toegekend aan H. v. d. Ven te Boxtel, die onder een goed besneden voet
een te wijd ijzer plaatste.
Behalve de wedstrijd, die niet te zien was voor het publiek, waren er
eenige^^collecties ijzers ingezonden, die wel een plaatsje op de tentoonstelling
Ve Jury voor deze collecties bestond uit de heeren I A Ti r
te Zevenborgen, S. v. Angeren te VfvorJ 7 ^nbsp;^li^renarts
J. Schellekens te Zevenbergen Lr D Wnbsp;^^eda,
.tetond i„ „d. „„nbsp;Bquot;«!« «n ».tgebn,ilt;le colteoti., die „it-
f k»d vc, de irrrc^efrcT c TT®
heid te kort kwam.nbsp;J^ommers tc s-Gr. Capelle, die in volledig-
Een zeer groote collectie van M e' T i b ,
kon zelfs geen eervolle vermelding hln L ,
op het peil stonden waarop l et weÏnbsp;verschillende ijzers niet
^rt tenbsp;—^^
wl^rs:--.. aigc.
den paardenhouder ka^L anders daffotquot;; 1
tot dat van het paard in het b^zonde quot;
Utrecht, September 1924.
S. V. Angere n.
CURSUS IN HOEEBESLAG TE APPINGEDAM
Evenals de voolaLe,quot; Lfe Ize c^f ° 'nbsp;'''''''''
in plaats van 8, zestien leert^ tonbsp;^rquot;' f'''' ^^
ennbsp;de theoretische Zen ontlnTen^^^ quot;
welXrdeTgtll^^^^^^^nbsp;- ^PP^-eedam wordt thans
gnbsp;Zaterdag voor den cursus in hoefbeslag beschikbaar
-ocr page 159-gesteld, waarvoor aan den directeur dier inrichting hier gaarne een woord
van dank wordt gebracht.
De Ie ploeg (de verafwonenden worden hieronder gebracht) werkt in de
voormiddaguren praktisch; daarna wordt voor alle leerlingen van 1-3 n.m
theorie gegeven, terwijl de 2e ploeg in de verdere namiddaguren praktisch
werkzaam is. Het geven van de lessen in de.zomermaanden heeft veel voor;
alles kan nu worden verricht bij daghcht en het geven van de lessen op een
dag in de week, maakt het den leider van den cursus gemakkelijk om toezicht
te houden op het praktisch werken der beide groepen.
De leerlingen van den cursus zijn: J. Boersma te Zuidwolde (Gr.), W. Bos
tc 't Zandt, J. Brons te Westerlee, H. Dallinga te Siddeburcn L Elzen te
Nieuw-Beerta, S. Gorter te Usquert, K. Hamminga te Oude Schip,
H Klompsma te Nieuw-Buinen, F. Korthuis te Noordbroek, J. Lalkens to
Roodeschool, J. Medendorp te Usquert, D. Snakenburg te Tjanisweer,
A. Smit te Eppenhuizen, H. Sijpkes te Nieuw-Buinen, J. van Wijk te Bedum
en E Zwaagman te Onderdendam.
De leiding van de cursussen te Appingedam is in handen van den heer
H. A. Kroes, dierenarts en oud-leeraar der M. L. S. te Groningen, terwijl het
praktisch onderwijs wordt gegeven door den heer M. Ritsema, gediplomeerd
onderwijzer in praktisch hoefbeslag te Appingedam.
Bij den aanvang van het 2e leerjaar wordt een proefles afgenomen, die
over al of niet toelating tot dat leerjaar beslist. Dit prikkelt het bijhouden
van theorie en praktijk gedurende de wintermaanden._Kr.
Miste, 4 October 1924.
Mijnheer de Redacteur!
In de laatste aflevering van De Hoefsmid las ik op blz. 133 o. ni. het
volgende:
„Aangenaam was het te hooren dat de oudste smid uit Wniterswijk,
„de heer Colenbrander, die ^ich voor deze tentoonstelling veel moeite had
ingegeven, de jury bedankte voorde rechtvaardige en serieuse wijze waarop
,,gekeurd was.quot;
Dit is echter niet juist. Ten eerste ben ik niet de oudste smid uit Winters-
wijk, maar toen de wedstrijd was afgeloopen en niemand meer het woord
verlangde, meende ik deze gelegenheid niet te moeten laten voorbijgaan
zonder een woord van waardeering te hebben geuit voor de uitstekende
regeling van dien wedstrijd, en wel in hoofdzaak aan den beer de Vries, die
bleek de spil te zijn geweest waarom alles had gedraaid. Ten tweede: van de
jury heb ik niets kwaads noch veel goeds gezegd, hetwelk omgekeerd de
jury ook deed van mijn inzending „Hoefbeslagquot; rubriek II en waarvoor ik,
zooals boven vermeld, mij veel moeite had gegeven (andere moeite heb ik
voor de tentoonstelling niet gedaan)» maar door haar nog niet voor de
minste onderscheiding werd voorgedragen. De woorden; „rechtvaardige en
serieusequot;, betrekking hebbende op de keuring der jury, heb ik niet gebezigd.
Hoogachtend,
G. J. G o 1 e n b r a n d e r.
MijnJieer de Redacteur!
Ik had begrepen nit de speech van den heer Colenbrander, dat ook de
woorden van waardeering den juryleden golden, omdat eerst, zeer terecht,
de regclings-commissie bedankt werd en daarna afzonderlijk de juryleden.
De verslaggever.
—nbsp;Capewell-hoofnagels. De heer Bsrnard Reyman te Parijs, vertegen-
woordiger van een groote Amerikaansche hoefijzerfabriek te Hartford,
bericht ons dat zijn firma op de Nationale landbouwtentoonstelling te
Cremona (Italië) den eersteii prijs voor haar hoefnagels heeft behaald.
—nbsp;Exampn-Commissio. De commissie, belast met het examen ter
verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid., bestaat idt den voorzitter
Prof. Dr. H. M. Kroon en twee subcommissies, elk van drie leden. Van deze
7 leden zijn 5 dierenarts en 2 onderwijzer in practisch hoefbeslag.
Do Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, gelet oji artikel 3
van het reglement voor het examen ter verkrijging van een Rijksdiploma
als hoefsmid, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 28 Februari 1919,
No. 85, gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 Augustus 1922, No. 75, heeft
goedgevonden, voor het tijdvak van 1 September 1924 tot 1 September
1925, in de Commissie, belast met het afnemen van het examen ter ver-
kryging van een Rijksdiploma als Hoefsmid, te benoemen:
a. tot lid en voorzitter: Dr. H. M. Kroon, Hoogleeraar aan de Veetwtwenij-
kundigo Hoogeschool te Utrecht; b. tot leden: 1. S. van Angeren, Chef-
Hoefsmid aan de Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht; 2. Dr. R.
H. J. Gallandat Huet, Kapitein-Paardenarts aan de Militaire Hoefsmid-
school te Amersfoort; 3. F. Falkenhagen, Onderwijzer in praktisch hoef-
beslag te Amsterdam (Kerkstraat No. 242); 4. P. H. van Kempen, Veearts
te Echt; 5. J. Plet, Veearts te Heerenveen; 6. M. ten Broeke, Veearts te
Tiel; c. tot Plaatsv. lid, tevens PI. v. Voorzitter: A. W. Heidema, Secretaris
der Nationale Vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Neder-
laiul, te 's-Gravenhage; d. tot pl. v. leden: 1. P. Bongaarts, Onderwijzer
in praktisch hoefbeslag te Maasniel; 2. A. Frederikse, Majoor Dirigeerend
Paardenarts b. d., te Utrecht; 3. H. Kerkhaert, Onderwijzer in praktisch
hoefbeslag te Stoppeldijk; 4. H. A. Kroes, Oud-Leeraar aan de Middelbare
Landbouwschool te Groningen; 5. H. Hagen, Onderwijzer in praktisch
hoefbeslag te Steenwijk; 6. Dr. G. M. v. d. Plank, Conservator aan de Vee-
artsenijkundige Hoogeschool te Utrecht; 7. J. de Vries Dzn., Secretaris-
Penningmeester van het Stamboek voor het Nederlandsche Trekpaard
(Belgisch type), te 's-Gravenhage; en 8. M. Ritsema, Onderwijzer in prak-
tisch hoefbeslag te Appingedam.
— Cnrsus in hoefbeslag te 's Ilage. De aan de Ambachtsschool te
houden cursus is aangevangen met 13 leerlingen. Het onderwijs wordt
weder gegeven door de heeren L. J. Hoogkamer, gep. dir. paardenarts, wat
het tteLtisehe gedeelte betreft, enW. Meijer, die de praetisehe lessen geef t.
_ De Amerikaansche ijzer- en staalinMstrie. De voorzitter van de ij zer ^
en staaMdTeling van het bondsbureau voor bniten- en bmnenlan^
handel te Washington, Luther Beeker, geeft ^^
Amerika als ijzer- en staalproducent m de --^If ^P^ ^p
de Ver. Staten komt rond 50 pet. van de ^wereldproductie. De fab^
i dit land zijn in staat Jaarlijk. 50 millioen ton ruw ^ ^^^^ ^^ ™
ton stalen blokken te produceeren. In totaal zijn er meer dan 3300 verschil-
leTde aalfabrieken, Saarvan er ongeveer 140 hoogovens hebben en bijna
So wlfabrieken. De overige vervaardigen afgewerkte producten, als draad
buizen gegoten artikelen, schroeven, smeedwerk enz. De 3300 bednjven
hebben in totaal meer dan 490.000 arbeiders in dienst, waarin begrepen
zoowel ongeschoolde arbeiders als ingenieurs. Rekent men alle bednjven
er bii die ijzer en staal verder verwerken, dan komt men tot oen totaal
van 15 000 ondernemingen, die met het ijzer- en staalbedrijf nauw verbonden
ziin en die in totaal ongeveer 1.030.000 personen in dienst hebben. De
waarde van haar productie bedraagt bijna $ O milliard. De arbeiders in de
\merikaansche metaalindustrieën zijn meerendeels buitenlanders, voor-
nameliik uit Zuid-Europa en uit Mexico. Ook negers uit de Zuidelijke staten
vindt men eronder. De loonen bedroegen in 1923 voor ongeschoolde krachten
40 tot 60 dollarcents per uur en voor vakmenschen tot $ 1.25 per uur. Te
Pittsburg verdienden in 1923 de ijzergieters 93 dollarcents en bouwijzer-
werkers $ 1.25 per uur. De arbeidsweek bedraagt thans over het algemeen
44 uur, doch de twaalfurige ^.erkdag is nog niet zoo heel lang afgeschaft.
- De afzet van Roerkolen in Nederland. Volgens de Deutsche Bergwerk
Ztg heeft dezer dagen een bespreking tussehen de mijneigenaren in het
Roergebied plaats gevonden over een regeling van den kole^mfzet in eder-
landquot;^lcn kwam niet tot een resultaat, aangezien verschillende vertegen-
woordigers tot geen bindende verklaringen gemachtigd waren. Zou men
tot overeenstemming komen, dan zou de afzet van Ro(^rkolen in Nederland
arnotendeels door bemiddeling van de Steenholen Handelsvereeniging gc-
Lhieden.nbsp;Sept.)
Het vakblad Iron Age schrijft in zijn weekbericht o. a. het volgende
over de Amerikaamche ijzer- en staalmarkt: In de afgeloopen week zijn er
weinilt;^ zaken gedaan. Do capaciteit, waarmede de fabrieken werken, is
weinig veranderd, hoewel de nieuwe bestellingen iets verminderd zijn.
Koopers toonen nog steeds een neiging, om slechts in hun onmiddellijke
behoefte te voorzien. Ruw ijzer is tamelijk levendig gevraagd, hoewel de af-
nemers over het geheel meer geneigd zijn hun aankoopennit te stellen. (Idem).
— Het jongste no. van het vakblad Iron Age schrijft in zijn weekbericht
O. a. het volgende over de Amerikaansche ijzer- en staalmarkt. Verschillende
geruchten over mogelijke fusies doen de ronde, als een gevolg van het prijs-
geven van de Pittsbnrgsche „plusquot; overeenkomst, met liet doel hetzelfde
voordeel te verkrijgen, dat de U. S. Steel Corporation geniet, door in ver-
schillende districten van het land groote fabrieken te bezitten, welke onder-
scheidene afgewerkte producten kunnen leveren, zoodat verbruikers van
deze verschillende producten zich slechts met hun bestellingen tot een
firma behoeven te wenden. October toont tot nu toe een toeneming van
nieuwe bestellingen. De staalindustrie werkt op het oogenblik gemiddeld
met 60 pet. der normale capaciteit. — De aankoopen in ruw-ijzer blijven
beperkt en vinden meerendeels voor onmiddellijke verscheping plaats.
Volgens een verbeterde opgave heeft de ruwijzerproductie in September
2.053.000 ton bedragen tegen 1.891.000 ton in Augustus j. 1. en 3.125.000
ton in September 1923. Het wekelijksche gemiddelde is 506.000 ton tegen
441.000 ton in Augustus en 707.000 ton in September 1923.
— Be Duitsche ijzermarkt. Uit het Rijnsch-Westfaalsche industriegebied
wordt ons geschreven, dat de afzetgelegenheid aan het einde der vorige
maand verder verslechterd is. Niet alleen, dat de nieuwe bestellingen lang-
zamer binnenkomen, doch ook in de verstrekking van specificaties op
oude contracten valt weder een aarzeling waar te nemen. In het algemeen
is het de toestand op de geldmarkt, die op de zaken nog steeds een ongun-
stigen invloed oefent. Wel is er in den laatsten tijd op de geldmarkt een
langzame verbetering ingetreden, doch deze was nog niet van dien aard,
dat een grootere ondernemingslust er het gevolg van was. Do verwachting
dat na de afsluiting van de Londensche onderhandelingen, de staat meer
werken zou laten uitvoeren en daarvoor bestellingen zou doen, is op geenerlei
wijze vervuld. Daaronder lijden vooral de fabrieken, welke spoorwegmateriaal
vervaardigen, die wegens de geringe staats- en particuliere bestellingen
om zoo. te zeggen van de hand in den tand leven. Aangezien de hoogoven-
bedrijven zich voor den winter voldoende werk moeten verschaffen, doen
zij al het mogelijke om contracten af te sluiten. Een scherps concurrentie
is hiervan het gevolg, zoodat de prijzen voortdurend dalen. Einde Augustus
en begin September verkeerde men nog in de meening, dat de prijzen, die
eenigszins boven het verliesbrengende niveau waren gestegen, zich wel
zouden handhaven. Doch sedert is voor walsproducten reeds een daling
van gemiddeld 10 a 12 mark psr ton ingetreden en kost b. v. het standaard-
product staafijzer thans 115 a 120 mark, terwijl einde Augustus nog 125 a
130 mark werd bedongen. Van een herstel van de markt, welke men ver-
wachtte, naar aanleiding van de te Londen getroffen overeenkomst, valt
dus nog niets te bemerken. Zooals gezegd, moet de oorzaak hiervan in den
toestand op de geldmarkt worden gezocht. De geringe afzet heeft ertoe
geleid, dat het weder in bedrijf brengen van de in verband met de omstan-
digheden stilgelegde fabrieksafdeelingen, verder uitgesteld moest worden,
terwijl men zelfs een verdere inkrimping van het bedrijf overweegt. Daarbij
is een verdere verlaging van de prijzen te verwachten, nu de kolenprijzen
met gemiddeld 10 mark per ton zijn verlaagd, een verlaging van de vracht-
tarieven ingevoerd is en ook de prijzen van ruwijzer en andere grondstoffen
resds een dalende richting ingeslagen zijn.nbsp;(Idem).
Internationale concurreMie in de ijzer- en staalindustrie. Sedert het einde
v'ai/dfwensehe conferentie houdt het vraagstuk vaa «nbsp;op
dc wereldmarkten van de —ale ^^^^^^^^^^^
Engeland de gemoederen bezig. Wel« ^^ ^^^ .taaiindustrie,
Ärnbsp;=entale mede-
'XedT^^ ^^^ aangeleg—en van de
Fraii h Du'itsche onderhandelingen, is juist, dat er voor dit land groote
irngen op het spel staan. The Times herinnert er aan, dat voor den oor og
ook de „International Rail Associationquot; bestond, welke werkzaam was ten
gunste van alle aangesloten fabrikanten van spoorstaven
Het moeilijke voor Engeland is, dat zoowel Frankrijk als Duitschland b,j
onderhandelingen over een handelsverdrag het tariefwapen kunnen hanteeren
maar Engeland kan dit, indien het deel wil nemen aan de overeenkomst of
quot; il voorkomen dat het er slachtoffer van wordt, met doen. Tenzij het zijn
handelspolitiek zou willen veranderen.nbsp;i . i i ,
Er zijn echter nog wel andere middelen waardoor Engeland invloed kan
uitoefenen Duitschland heeft kapitaal broodnoodig en Engeland is boter
dan eenig ander land in de gelegenheid om het dit te verschaffen.
De DuLche industrie is klaarblijkelijk bereid om in ruil voor de middelen
die tot instandhouding van haar bedrijven noodig zijn, de «oiitrole over haar
ondeniemingen aan de geldschieters over te laten, en zij zal, meent ^^e iimes
liever met Engeland samenwerken dan met eenig ander land. Irankrijk neeiL
oveneens kapitaal van noode en zal dit, als de tijd komt, waarop het zijn
oorlogsschulden dient te gaan betalen, nog harder noodig hebben. Verder zal
de Vereeniging van ruwijzer-fabrikanten in Frankrijk haar best doen om de
cokes van de Roer zoo goedkoop mogelijk te krijgen en daardoor in botsing
komen met de Fransche cokesproducten, wier belangen daardoor in het
gedrang komen. De prijs van de steenkool- en cokesleveringen voor het
herstel is trouwens een zaak, welke alle geallieerden aangaat, en niet alleen
Frankrijk, in zooverre n.1. als de opbrengst bij verkoop in het Algemeen
Herstelfonds wordt gestort. Hierin zal dus ook Engeland gekend moeten
worden.
irclen.nbsp;,
Het is te begrijpen, dat Frankrijk gaarne zijn buitenlandschen hanclei wii
verlt;^rooten en daarom een overeenkomst met zijn Engelsche mededingers op
prijs zal stellen, waarbij tot een afbakening van de afzetgebieden en ver-
mijding van een kostbaren concurrentiestrijd besloten wordt. Aan Frankrijk
zouden b.v. als afzetgebied overgelaten kunnen worden: Italië, het naburige
Oosten, Siam, en Cochin-China, waartegen aan Engeland de vrije hand
gelaten zou kunnen worden in hot geheele Britsche Rijk, de koloniën en de
Dominions.
Een dergelijke afbakening zou misschien moeilijk tot stand zijn te brengen,
maar is niettemin mogelijk. Ten slotte wijst The Times op een zeer belangrijk
punt, n.1. de weinige samenwerking tusschen de Engelsche belanghebbenden
onderling. Zooals de toestand in de Britsche ijzer- en staal-industrie is, kan men
vaak het ongewenschte verschijnsel zien, dat een half dozijn Britsche firma's,
b.v. bij aanbesteding van een brug, met onderlinge concurrentie inschrijven.
Door op deze wijze te werk te gaan, worden de prijzen bezwaard met oneven-
redig groote kosten, vallende op den verkoop. Indien de Britsche industrie
het hoofd wil bieden aan de Fransche, Duitsche en Belgische mededinging,
dan dient zij, zegt het blad, niet alleen de productiekosten te verminderen,
maar ook de verkoopkosten. Zij moet hierbij denzelfden weg volgen als haar
mededingsters in Europa en Amerika, door het oprichten van een gemeen-
schappelijke verkooporganisatie (u. ,N. R. C.quot;).
—■ Eerste aanwending van hoefijzers. L. S. J. schrijft hierover: Het is
moeilijk vast te stellen wanneer het hoefbeslag het eerst werd toegepast.
Waarschijnlijk was het reeds bekend 200 j. v. Ch. op Tarentum, een klein
eiland nabij Brindisi. Het is niet onmogelijk dat de Galliërs en de Kelten hun
paarden besloegen op de wijze zooals dat thans nog geschiedt; ijzers en nagels
zijn gevonden in graven der Galliërs, meer speciaal in Alesia, waar zij den
laatsten tegenstand boden tegen de Romeinen. Evenzoo zijn ijzers en nagels
gevonden bij overblijfselen uit den Romeinschen tijd in verschillende deelen
van Engeland en verscheidene exemplaren worden bewaard in de mu.sea van
York en Canterbury en in het Britsch museum. Al deze Romeinsche en voor-
Romeinsche hoefijzers en nagels hebben geheel denzelfden vorm, terwijl de
kleine afmetingen er op wijzen dat de paarden toenmaals slechts een kleine
maat hadden.
—■ Neerlands Volkskracht. In de Ridderzaal te 's-Gravenhage is Vrijdag
26 September het Congres Neerlands Volkskracht geopend, waarbij Minister
de Visser een rede heeft gehouden, die rijk aan taal en gedachten was. Wij
ontleenen er alleen de volgende passage aan:
Want alleen in volle vrijheid kan een volk zijn eigen werk, zijn geest, zijn
gemoed, zijn kracht toonen, en blijft het een oorspronkelijk, een bedrijvig
volk. Alleen dan worden zijne levenskiemen opgewekt; is het vaardig tot
noesten, kloeken arbeid; wordt de rijk gekleurde wereld van ons vaderland
in hare volle schoonheid openbaar. Dwang- of verefEenings- of gelijkmakings-
theorieën maken de scherp geslagen munten van het volksleven aan gladde
afgesleten schellingen gelijk en werpen over ons mooie landschap een vale
grauwe tint, den vloek der dorre eenzelvigheid. Laat — zooals da Costa het
zoo prachtig zeide — het volk zich uitspreken als een ,,reusachtig orgel,
dat, beurtelings zingend, trillend, bruisend, kweelend, smeekend, smachtend,
schaterend en klaterend, onweerend en onweerstillend, kermend en weenend,
stervend en levend in eindelooze melodieën al de tonen van menschelijk
gevoel en verbeeldingskracht doorloopt.quot; Die vrijheid alleen waarborgt de
openbaring van volkskracht.
. 7nbsp;rlnnr J F u 110 n (The Vet. Joumal,
die zieh had ontwikkeld tot de grootte van een
De behandeling bestond in het afbmden van den tumor
van den elastisehen —^^^^^^^^
een^e^rS Iirgra^-k .oodat het gezwel na dagen was
'^'SJze tmor had een gewieht van 26 pond en was te groot om in een ge-
wonen stalemmer geborgen te worden.
_ Reeds- in de gesehiedenis der oudheid lezen we een treffend verhaal
van jxmMrauwnbsp;^^^ ^^^^^^ ^^^^ C e n t a r e t r i u s,
rats^ op Lt moJe strfdros van zijn vijand. Nauwelijks op
3n n : etnbsp;het paard bij intuïtie, dat het den —n- -
n ister droeg. Het gaf teekenen van groote woede en rende plotsehng
rt' oTsnelhdd in 1 riehting van een hooge rots. Centaretnns was
1 in staat zieh van het paard vrij te maken en het t™ d™ hem
mee in zijn sprong in den afgrond, aan den voet —^ ^^
morzeld teruggevonden werden.nbsp;• ^
_ GrcMdversin, door tractors. De heer W. Koning Wzn te Rdland (Z.)
sehreef hierover in versehillende landbouwbladen het volgende;
Tk tbTdertiid toegezegd nog nader te zullen berichten of eenxge mvloed
van irgronÄ^^^^ traLrs, die verleden herfst in de Bathpolders
hebben gedemonstreerd, waar te nemen zou zijn.
Tl. wil thans aan deze belofte voldoen en kan daarby heel kort zijn.
Naienbsp;van grondpersing werden door ons ^^
ook niet ten aanzien van den zwaarsten traetor, niettegenstaande alle met
een wiel in de voor liepen en de grond zeer nat was
Noch in den winter of in het voorjaar op het m de ploegvoren liggenc e
land noch bij het gezaaide gewas (haver),noch bij de daaronder gezaaide
hebben wij eenig verschil met de met paarden geploegde, er vlak
mast lit^sende, gedeelten kunnen opmerken.
Sx'ïj rijst de'vraag, in hoever de vrij strenge vorst in den wmter van
natten „1 .rd
f tf ==
vedÏchter V eT dan lar op hetzelfde land met de hand gesneden was.
Ïr ctor^S^^^^^^^^nbsp;hadden in dit geval eene aanmerkelijke grond-
Jrg teiCvolge, doch waarschijnlijk alleen maar op den bovengrond,
E : ei vermoedelijk na verdere bewerkingen wel weer zal verdwijnen.
„DE OVERWINNAARquot;, — de taaiste, de gemakkelijkste om in te
slaan en om te nieten.
„DE OVERWINNAARquot;,— heeft de beste punt, en wordt door alle
hoefsmeden uit alle werelddeelen voorgetrokken.
Vervaardigd door THE CAPEWELL HOESE NAIL Co. HORTFORD,
CONN. (U.S.A). (Niet te verwarren met firma van denzelfden naam).
De grootste hoefnagelproductie der wereld.
Hoofdvertegenwoordiger voor Europa: BERNAED EEYMAN, é Place
de la Sorbonne, PARIJS (5e).
Monsters van „De Overwinnaarquot; worden op aanvrage gaarne toegezonden.
P.S. Ook in doosje tot een dunnen draad uitgetrokken, als bewijs der
groote taaiheid.
5?
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE —GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
-ocr page 167-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
1
H
I
III
11
n
m
1
1
[Q
m
i
1
Specjaliteil io Arieb voor Hoieslt
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
n
1
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of welblad, lasehpoeder enz.
1
H
II
m
n
m
1
m
lil
m
u
m
s
B
glashaven 9nbsp;tel. 1355
--ROTTERDAN. =
IQ U
-ocr page 169-28« Jaargang — Aflevering 11. — 15 Nov. 1924.
l^jllKpjUlMimj | |
'A/'-'-rr-.._____ |
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's gravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
iif
Utk
$$$$
WM
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Hoefsmederijen der familie Falkenhagen te Amsterdam. 1874—1924 —
Inspectie hoefbeslag Drenthe (October 1924). - IJzer en kolen. — Veree-
niging van Rijksonderwijzers in Practisch Hoefbeslag. — Korte mededee-
lingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.
m« MoïcJ'l
IfMRKHJU.SM
hoefsmederijen der familie falkenhagen te amsterdam.
1874 — 1924.
Een praatje vooraf. •— Ondanks de concurrentie, die de autotractie
vooral in de steden den paarden is gaan aandoen, zijn er van de laatste
toch nog wel zooveel overgebleven, dat vele hoefsmederijen zich hebben
kunnen handhaven. En wie weet welke verandering of we weer tegemoet
gaan. De ervaring heeft namelijk geleerd, dat de auto-tractie verschillende
bedrijven duur is
En als we hier en
opvangen, waar-
in den vervolge
uitbi-eiding weer
zal terugkeeren,
daaruit te mogen
de vracht-auto's
den de „modequot;
hebben, maar dat
hen keert. Hier
cn meer beperkte
vreesde belasting
grondslag. We
dit bestek niet
maar we hebben
van wenschelijk
het geven van
fers deze meer in
mogen worden
* * *
kenhagen dus. —
kenhagen, die
zwager, de heer
hoefsmederijen
komen te staan,
daar stemmen
uit blijkt datmen
bij aanvulling of
tot,,de paardenquot;
dan meenen we
concludeeren,dat
in de groote ste-
niet meer mede
deze zich tegen
aan liggen meer
snelheid en ge-
verhooging ten
zullen hierover in
verder uitweiden,
het aanhalen er
geacht omdat bij
teruggaande cij-
' het juiste licht
bezien.
De familie Fal-
De heer F. Fal-
thans met z'n
W. Nolte,dedrie
beheert, behoeft
bij de lezers van dit tijdschrift geen introductie meer. De uit de praktijk gegre-
pen artikeltjes van zijne hand, in den laatsten tijd in „De Hoefsmidquot; versche-
nen, hebben dat reeds gedaan. Het is ons thans te doen om van de wording
en de ontwikkeling der bedrijven een beknopt inzicht te geven en'wel hoofd-
zakelijk voor de nieuwe abonné's die geen kennis dragen van hetgeen de
heer Dr. Gallandat Huet in jaargang '19 bij de bespreking der hoefsmederijen
in Amsterdam reeds over die van Falkenhagen heeft medegedeeld. En dat
we zulks thans doen, houdt verband met het feit dat deze maand het 50-
jarig jubileum valt te gedenken.
» * *
-ocr page 172-De grondvester is de heer Casper August Friedrich Fal-
kenhagen, hiervoren afgebeeld, die aan de Veeartsenijschool in
Hannover het diploma als hoefsmid heeft verworven en aldaar werkzaam is
geweest bij de groote firma Junker.Toen de heer Prosz, directeur der Fransche
manege te Amsterdam, in die jaren een bezoek aan genoemde firma bracht,
heeft hij Falkenhagen bewogen mede naar de hoofdstad van ons land te
gaan en aldus is geschied. F. was toen 20 jaar, bleef 2 jaar in genoemde
manege werkzaam en vestigde zich in November 1874 als hoefsmid in de
Kerkstraat.
De heer F. trouwde met een Hollandsche en heeft twee zoons en diie
dochters. Een dezer zoons koos de „studiequot;, terwijl de andere in eigen bedrijf
werd opgeleid. Deze is de voornoemde F. Falkenhagen, die aan 's Rijks Vee-
artsenijschool t3 Utrecht (bij d n uit3tekenden „baasquot; van Horsen) en aan
de hoefsmidschool te Dresden een cursus heeft gevolgd met goed resultaat,
en twee jaar geleden met hetzelfde succes den cursus voor onderwijzers
in practisch hoefbeslag te Utrecht.
De stichter, de heer C. A. F. Falkenhagen, heeft door noesten vlijt en
vakkundig werk zijn zaak voortdurend in bloei zien toenemen en tot z'n
65-jarigen leeftijd altijd hard medegewerkt. Er viel inderdaad veel te doen,
want behalve de oorspronkelijke smederij in de Kerkstraat, zijn in twee
andere gedeelten van de stad hoefsmederijen gevestigd, n. 1. in 1902 eene aan
de Brouwersgracht en 12 jaar geleden eene aan het Zeeburgerpad. In al
deze smederijen geschiedt het beslag uit de hand. Een noodstal is zelfs in
geen der drie voorhanden.
Elk dezer smederijen werkt als het ware op zich zelf, doch de aankoop
der grondstoffen geschiedt voor allen in massa. Verder steunen de drie zaken
elkaar begrijpelijkerwijze wel bij de werkverdeeling, enz. Het personeel
bestaat tezamen uit 18 personen, wier loon varieert tusschen 36 en f 45,
bij een 48 urige werkweek (tegen 65 uur per week voorheen).
Gemiddeld worden aan de drie smederijen per dag een 50-tal paarden
rondom beslagen, waarbij dan komt het verleggen, dat in Amsterdam iets
meer toepassing blijkt te vinden dan in Rotterdam, afwijkend beslag, enz.
In totaal werden in 1922 45 ä 50000 nieuwe ijzers ondergelegd, doch dit
is voor den oorlog in 'n jaar eens 53000 geweest. Aan de smederij in de
Kerkstraat worden de ijzers meerendeels zelf vervaardigd. Worden machi-
nale ijzers aangewend, dan gewoonlijk enkel vóórijzers. Aan de smederij
aan de Brouwersgracht, waar meer zware sleeperspaarden worden beslagen,
wordt in hoofdzaak met fabrieksijzers gewerkt, die via de handelaren uit
verschillende fabrieken worden betrokken. Alleen voor normale hoeven
worden fabiieksijz3rs gebruikt; voor afwijkende en voor paarden die zeer
veel slijten, worden de ijz3rs z^lf vervaardigd.
Alvorens eenige détails te geven van elk der 3 smederijen, zij vermeld
dat er paarden van allerlei slag in Amsterdam gehouden worden, varieerend
tusschen de kleine poney en den zwaren Belg. Haast alle worden beslagen
met vlakke ijzers, terwijl de geasphalteerde straten oorzaak zijn van de aan-
wending van veel kurkzolen. 's Winters worden de ijzers voorzien van 4
schroefgaten voor insteekkalkoenen. De prijzen voor vlak beslag zijn f 5.SO,
— voor een hit f 5. Voor rijpaarden en luxe-rijtuigpaarden wordt, naar
omstandigheden, f 7 of hooger genoteerd.
De smederijen van Falkenhagen tellen onder hare klanten sommige groote
stallen als- Maatschappij Amsterdamsch Goederenvervoer met ongeveer
100 pairden de Bereden Politie met 45 stuks, de Holl. manege (Kok en Zn.)
met een 50-tal- verder verscheidene sleepersstallen met respectievelijk van
4 tot 55 paarden en diverse transport-maatschappijen. Voor een en ander
zijn heel wat kolen en ijzer benoodigd. Men noemde ons zoo'n 5000 K. G.
smeekolen Ie kwaliteit per maand.
De heer F. Falkenhagen woont bij- en verzorgt de smederij in de Kerkstraat.
Van de straat af voert een breede inrij ons naar de ruime beslagloods, die
bijna over de geheele oppervlakte van een glasbedekking is voorzien, — is
alzoo flink verlicht. De vier vuren, waarboven ruime luchtkokers, worden
gedreven door electrische ventilatoren. Tot de verdere inventaris behooren
O. m. 4 aambeelden, 2 schroefbanken voor het afvijlen der ijzers, een boor-
machine, terwijl de wanden plaats bieden voor groote rekken, behangen
met hoefijzers en voor de gereedschappen.
Hier wordt de „baasquot; in de eerste plaats ter zijde gestaan door den 35-
jarigen gediplomeerden hoefsmid T i e n u s B a k k e r, die reeds 15 jaren
aan de smederij werkzaam is en door zijn werk zeer wordt gewaardeerd.
De smederij in de Kerkstraat is niet altijd van deze grootte geweest. De
ruimte bleek bij de aanvaarding in 1874 al spoedig te klein.
In de smederij aan de BrmwersgracU is de genoemde heer W. N o 11 e
de leider. En evengoed als Falkenhagen weet ook deze zijn handen flink uit
de mouw te steken. Deze smederij heeft de oude heer Falkenhagen laten
zetten en is in alles moderner dan die in de Kerkstraat en iets grooter. Ook
hier 4 aambeelden en zoodanig om de vier vuren geplaatst dat gelijktijdig
aan alle kan worden gewerkt. Voorts staat er een groote werktafel met vier
schroefbanken. De oudste knecht is hier J. R i c h t e r, die van de 60 jaren
er 42 in dienst van de familie heeft doorgebracht en door wiens handen
derhalve al heel wat ijzers zijn gegaan.
Bij het bouwen der smederij is niet gelet op uiterlijk schoon. Evenmin
als die in de Kerkstraat heeft deze smederij aan de straatzijde een opvallend
front.
Dé heer Nol te deelde ons mede, dat de bodem noodig van beton moest
zijn, maar dit wordt steeds uitgesteld omdat het bedrijf zoo moeilijk eenige
dagen kan worden stilgelegd of verplaatst. De reden, waarom een beton
vloer wordt gewenscht, is een rattenplaag. De ratten komen door de riolee-
ringen uit de Brouwersgracht en weten de bodem zoo te ondermijnen, dat
er haast elke week gedeelten opnieuw moeten worden bijgewerkt, 's Nachts
bewaken een 3-tal honden de smederij om de ratten er uit te houden en er
zoo mogelijk van te dooden.
De smederij aan het Zeeburgerpad is van kleiner omvang dan de beide
besprokene. Het zijn in hoofdzaak paarden van landbouwers uit den omtrek
en veel hitten, die hier ter beslag komen. Deze smederij ontlast die in de
binnenstad van het z. g. n. buitenwerk. De 50-jarige J. S c h o t e r m a n,
die ook al 28 jaar bij de firma Falkenhagen in dienst is, drijft hier met den
* * *
Uit het vorenstaande zien we dat het hoefsmidsvak bij de familie Falken
hagen m goede handen is geweest en de aan den dag'gelegde toe.ll'g
waarborgt dit ook voor de toekomst. Mogen daartoe de tijdsoLtandiSZ
bitÏnT rnbsp;-- - -- toenemend aant'al paarden Ti t
^zonder! - 50 jaren zijn met eere afgelegd, de tweede halve eeuw word
m vol vertrouwen begonnen.
inspectie hoefbeslag drenthe (Octobtgt;r 1924)
in WbeT^''^quot; Jrfnbsp;onderwijzend personeel van den cursus
in ho.rfbe lag m Drenthe beraamden reeds eenige jaren geleden plamien om
LrLïrrnbsp;curstvr s
hoefbeslag in de provmcie, goede resultaten afwierpen
Alhoewel van de 32 leerlingen, die te Utrecht examen aflegden 30 het
njksdiploma hadden verworven, wilde men gaarne weten of deze hoef jede^
die dus getoond hadden voldoende capaciteiten te bezitten, ookquot; hun
bedrijf aan redelijke eischen beantwoordend beslag afleverden
Deze plannen kwamen evenwel eerst tot uitvoering nadat de heer Plet
lanfnbsp;^^^nbsp;«P ^Pi^de plaatseÏn ef
iZTte Zet
Sr^'n rrquot; T quot;^'Tnbsp;de smeden eifd
.estlcWoord-t'fnbsp;Paardenstamboek gelden besphikbaar waren
to^ez r Itl ' quot;q n??nbsp;Genootschap steun had
Tor eef'nbsp;^nbsp;«éndaagsche inspectietocht gemaakt
door een commissie bestaande uit de heeren;
J. Plet, dierenarts te Heeren veen,
^ Sebengj «.cretori. Drenfach LMdbouwgenoobol,.,,,
belgt'rnbsp;i..
M. J. Veenstra, dierenarts en
bes'Jl'n irZdbquot; quot;quot;nbsp;Genootschap was aan de
oestuien der landbouwvereenigmgen verzocht om op een benaalden tiid
eigenaren met paarden en smeden bijeen te brengennbsp;»^^P^akien tijd
De resultaten waren als volgt:
Hooghalen. Niet gediplomeerde hoefsmid. Aanwezig 29 paarden
waarvan de meeste met fabrieksijzers beslagen. Meerdere^ers waren te
kort en te nauw en vaak te laag genageld. De rits was vaak te smaTof de
nagds te zwaar, m elk geval pasten de koppen niet in de rits, zoodTtleze t
spoedig afslijten, waardoor de ijzers te gauw losraken. De eigenaarfvro gei
hier o.a. om nauw beslag aangezien bij het ploegen de ijzerLnde s zoulen
worden afgetrapt; de smid dient in deze richting evenwel niet te overdrijven
en kan door goed passende nagels en hooger nagelen het ijzer beteren steviger
bevestigen. Sommige nieten staken uit. Eenige afwijkende hoeven waren met
eigengemaakte ijzers goed beslagen. Meerdere eigenaren hadden hun paarden
veel t€ lang op beslag laten staan, zelfs was daarbij een oud-leerling van een
Rijkslandbouwwinterschool, die in elk geval beter moest weten. De eigenaren
dienen langzamerhand te begrijpen dat hun voordeel is de paarden op tijd, d.i.
pl.m. om de 5 a 6 weken, te laten beslaan of de ijzers te laten verleggen.
Beilen. Ook hier waren meest fabrieksijzers gebruikt met dezelfde
nadeelen als boven aangegeven, terwijl ook meerdere paarden te lang op
beslag stonden.
A.nbsp;in 1924 rijksgediplomeerd hoefsmid 8 paarden. Het beslag was over
't algemeen goed; sommige ijzers waren te kort of te nauw, enkele te laag
genageld. Enkele hoeven waren niet voldoende ingekort.
B.nbsp;niet-gediplomeerd hoefsmid: 4 paarden. Beslag over 't algemeen vol-
doende. Besnijden van den straal (losse stukken) liet te wenschen over.
G. niet-gediplomeerd hoefsmid: 4 paarden. Beslag liet te wenschen over;
was vaak te nauw, soms te weinig afhelling. Een paard was onvoldoende
besneden, terwijl hooger genageld diende te worden.
Dwingeloo. A. niet gediplomeerd hoefsmid: 3 paarden — fabrieks-
ijzers. Beslag was onvoldoende. Bij een paard was 't voorijzer vóór te wijd
en achter te nauw. De koppen pasten niet in de rits. Bij een waren de ijzers
te kort en de hoeven onvoldoende ingekort.
B. in 1924 rijksgediplomeerd hoefsmid: 6 paarden — fabrieksijzers. Een
enkel paard stond veel te lang op hetzelfde beslag. Deze smid was beslist
slecht, een ruwe werker. De ijzers vaak te nauw en te kort en bijna alle te
laag genageld.
Boven-Smildo. Hoefsmid diploma Heidema en Wiersum fabrieks-
ijzers. Beste werker. Hoeven waren goed besneden, de ijzers uitstekend
passend gemaakt. Passende nagels, die voldoende hoog waren bevestigd.
Norg. A. niet-rijksgediplomeerd hoefsmid: 3 paarden — fabriek ijzers.
Eerste paard ijzers vóór te kort en onvoldoende aanliggend; bij het tweede
iets te nauw, bij het derde goed van vorm maar iets te kort.
B. rijksgediplomeerd hoefsmid in 1920: 3 paarden. Beslag was goed,
meestal eigengemaakte ijzers met oordeel ondergelegd door goed vakmaii.
Peize. Rijksgediplomeerd hoefsmid: 10 paarden, bijna alle met eigen-
gemaakte ijzers, uitstekend beslagen. De heer Plet kon hier op geen van de
10 paarden iets aanmerken en wenschte de boeren terecht geluk met een
dergelijken hoefsmid.
Anloo. Hier was wel een rijksgediplomeerd hoefsmid op te sporen doch
geen paarden. De secretaris der afdeeling hier had het verzoek om paarden
bijeen te brengen wel ontvangen maar slechts voor kennisgeving aangenomen.
Op de vraag waarom hij daar niet voor gezorgd had of met andere bestuurs-
leden overleg had gepleegd was zijn antwoord dat hij eigenlijk alleen maar
voor de rekeningen was. Men vraagt zich af hoe zoo iets nog mogelijk is
in 1924.
Gieten. Hier waren 4 smeden bijeengebracht die ieder 2 beslagen
-ocr page 176-paarden hadden meegebracht, waarvan meerdere met fabrieksijzers beslagen
waren. Het doe], eigenaren (met paarden) en smeden bijeen te brengen om
met hen gezamenlijk de zaak te bespreken, werd hier dns niet bereikt Waar
enkele paarden pas de laatste dagen beslagen waren, is de nitslag daardoor
misschien wel iets geflatteerd.nbsp;ëu«^ciiaoor
A.nbsp;rijksgediplomeerd hoefsmid in 1923: 3 paarden. Het 3de paard kwam
sllgetnbsp;''''nbsp;^ meegebrachte paarden heel goed be-
B.nbsp;niet gediplomeerd hoefsmid: het beslag was goed. De reiniging van den
straal liet te wenschen over; een voorijzer was iets te kort
C.nbsp;met-gediplomeerd hoefsmid: het beslag was goed; bij een paard iets
niim; bij het andere iets kort.nbsp;^ ' J paaiü iets
ietfm^efnbsp;de hoeven hadden
iets meer ingekort kunnen worden.
Resumeerende blijkt dat:
1. heel veel gebruik wordt gemaakt van fabrieksijzers, vooral door de
minder goede hoefsmeden, die vaak onvoldoende paLnd (te nauw of te
kort) met met passende nagels worden ondergeslagen-
statdtnTnT™ '
o.^ bfquot; Tf^'^'Tnbsp;P^^^'l«quot;) smeden
geacht^'nbsp;quot;nbsp;«aamgebracht, noodzaLijk mag worden
Het zou aanbeveling verdienen indien weer meer tot 't gebruik van eigen-
gemaatóe Ijzers werd overgegaan, desnoods door daarvoor iets hoogeren prijs
dan voor fabrieksijzers te nemen.nbsp;^
(get.) M. J. Veens tra.
IJZER EN KOLEN.
IJzer en kolen zijn de materialen, waarmede de smid in zijn bedrijf het
meest in aanraking komt.nbsp;^
Wanneer men echter aan de hoefsmeden de vraag zou stellen- Wat
M^Z ZrJnbsp;perLtage van hefd e
We Ts r Zfnbsp;te geven, nog niet zoo bijzonder groot zijn.
Wel IS de laatste jaren hierin verbetering gekomen, doordat de jongere
generatie meestal de Nijverheidsscholen bezocht hebben, doch de oulere
smeden en ook die welke op het platteland wonen waren daarvoor di^
nog met in de gelegenheid. Voor de eerstgenoemde groep kan het ecl e
zulief?, r .nbsp;hieromtrent eens op te friLhen. Misschien
zullen enkelen de schouders ophalen en zeggen- Och de nraktiik
ons den weg wel.quot; Dit zij direc't toegegeven,'Larlftenwtfdan Ïn t
voegen: veelal met schade en schande.
*
Kan de smid, voordat hij een werkstuk gaat maken, uitwendig zien
of het Ijzer voor het doel, waarvoor het gebruikt zal worfen geschiktï
en weet hij fabricatie-fouten van eigen fouten te ondersehe1de;,Tn heJt
hij reeds een grooten voorsprong op zijn minder nanwlettenden collega.
Vooral bij het vuur-werk en ook bij de antogene lassching kan dat dikwijls
winst of verlies beteekenen in den vorm van materiaal en werkloon. Vol-
komen op de hoogte zijn met het materiaal, waarmede wij dagelijks omgaan
en waardoor wij onze boterham verdienen, is toch een eisch, die ieder vooruit-
strevend vakman aan zich zelf zal stellen.
Voor den smid blijft nog steeds de voornaamste eigenschap van het
ijzer zijne smeedbaarheid; deze is afhankelijk van de grondstof, maar in
nog veel grootere mate van de bereiding en daar het een vakman niet on-
verschillig mag zijn op welke wijze het materiaal vervaardigd wordt en wat
de oorzaken zijn van de verschillende hoedanigheden, meenen wij goed
te doen een beknopt overzicht te geven van de ijzer- en staalbereiding.
*
Hoe lang reeds het ijzer aan het menschdom bekend is, kan niet met
zekerheid gezegd worden, 't Is zeer goed mogelijk, dat na de steenpericde
het ijzer aan de ouden eerder bekend was dan het brons en het koper.
Vele onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen, dat toen het ijzer voor
het bewerken van harde voorwerpen gebruikt moet zijn; en al zijn er nu
uit dien tijd wel koperen en bronzen voorwerpen bewaard gebleven en geen
ijzeren, dan wil dit nog niet zeggen, dat het ijzer nog niet bekend was,
omdat het ijzer in den grond, of blootgesteld aan de lucht, eerder verteerd
zal zijn. Volgens de oudheidkundigen moeten de Egyptenaren omstreeks
3000 jaren voor Chr. niet alleen het ijzer gekend hebben, doch er reeds
harde beitels van gemaakt hebben om de granietblokken der reusachtige
Egyptische pyramiden te bewerken.
In elk geval moet reeds vroeg de bereiding van ijzer en staal bekend zijn
geweest. Dit bewijzen ons het beroemde Indische ,,Woot-staalquot; en de
vermaarde „Damascener klingenquot;. De kunstig gesmede Japansche zwaarden
zijn tevens een bewijs, dat men de bewerking ook zeer goed verstond.
In Europa waren onder het Romeinsche keizerrijk reeds ijzererts mijnen
op Elba in ontginning.
De ijzerproductie in het groot is echter nog van betrekkelijk jongen
datum en vormt een zeer groot verschil met de vroeger gevolgde methoden.
Dat het ijzer zijn tegenwoordigen graad van volkomenheid bezit danken
wij aan den onderzoekingsgeest van de wetenschap. Nog steeds zoeken
geniale geesten en peinzen zij om verbeteringen te scheppen, daar de eischen
steeds hooger gesteld worden. Ook de hoefsmeden doen, misschien onbewust,
hieraan mee. Zij toch stellen steeds hooger eischen aan den fabrikant van
machinale hoefijzers. Zij eischen, zeer terecht, ijzers met een goeden vorm
en juiste nagelgaten, maaT denken er wellicht niet bij, dat daarvoor noodig
zijn matrijzen en hippels van onverwoestbaar materiaal vervaardigd.
*
Wij kunnen gerust zeggen, dat het ijzer het belangrijkste der in de nijver-
heid gebruikt wordende metalen is. Het dankt dien hoogen rang, dien het
inneemt, aan zijn eigenschappen, n. 1. aan de smeedbaarheid, taaiheid,
laschbaarheid, vastheid, giet- en smeltbaarheid, en het vermogen om zich
met andere stoffen, metalen of niet-metalen, te legeeren. Geen ander metaal
vereenigt zooveel belangrijke eigenschappen in zich; bovendien is het over
de geheele wereld verspreid.
Het wordt echter bijna niet in z liveren, gedegen, toestand gevonden,
maar als erts, en wel als een erts, waaruit de afscheiding van het metaal'
niet zeer gemakkelijk is.
Als ijzererts kunnen wij ieder mineraal beschouwen, dit het ijzer in zulke
mate bevat, dat h^t met succes verwerkt kan worden om ijzer van te bereiden.
Er worden zelfs ertsen gedolven die 25 % ijzer bevatten. Doch dan is dit
alleen de moeite waard, omdat het daaruit verkregen ruwijzer voor
bijzondere doeleinden zeer geschikt is.
In 't algemeen kan men zeggen dat het ijzergehalte ligt tusschen 40
en 50 %.
Het Zweedsche erts is zeer rijk aan ijzer en bedraagt ongeveer 70 %.
Alle ertsen bestaan in hoofdzaak uit: ijzer, water en zuurstof en zijn
verontreinigd door kalksteen, leem, zand, enz.
Wij zouden te verin de scheikunde afdalen als wij juist op moesten noemen
waaroit iedere soort erts bestaat. Dit is voor ons doel ook niet noodig.
Bekende ertsen zijn;
1quot;. Magneetijzersteen; dit bevat 45 tot 72 % ijzer (wordt in Zweden en
Noorwegen gevonden).
2quot;. Roodijzersteen of Hematiet; 62 tot 70 % ijzer, (komt voor hi Itaüë
— vooral het eiland Elba is zeer bekend om zijn ertsrijke bergen —, Spanje,
Engeland en Noord-Amerika).
3quot;. Bruinijzersteen; dit komt het meest voor en bevat 36 tot 60 %
ijzer, 't Wordt gevonden in Luxemburg, Lotharingen, op vele plaatsen
in Duitschland en ook in ons land, n. 1. als moe ras ijzererts of ijzeroer. Ge-
deeltelijk ziet het er uit als roode kruimelige aarde, gedeeltelijk komt het
in stukken voor. Het wordt jnet houweel en spade eenvoudig losgemaakt
en weggegraven.
Deze gemakkelijke winning is oorzaak, dat in ons land de meeste ijzer-
oerlagen in Groningen, Overijsel en Gelderland, waar zij langs kleine rivieren
en beken werden gevonden, zijn verdwenen. De aanwezigheid van dit erts
heeft vroeger aanleiding gegeven tot het stichten van hoogovenbedrijven
en gieterijen in den Geklerschen Achterhoek. De ijzergieterijen zijn gebleven,
maar van de hoogovens is in 1890 de laatste verdwenen.
40. Spiatijzersteen; dit bevat ± 40 % ijzer. Vindplaatsen komen voor
in Oostenrijk-Hongarije en Duitschland (Siegerland). Voor dit land was
het vooral van groote beteekenis, omdat het arm aan phosphor is (de ver-
klaring hiervan komt later.).
De meeste ertsen kunnen, in den toestand waarin de bergbouw ze oplevert,
in den hoogoven gesmolten worden. Soms is evenwel een voorafgaande
reiniging of zuivering van voordeel.
De stoffen, waarmede de ertsen verontreinigd zijn, zooals kalk, leem,
zand, enz. noemt men ganggesteenten. Het verwijderen hiervan kan door
wasschen geschieden en wel door de ertsen door houten goten, die 5 tot
10 graden helling hebben, tegen den stroom in te voeren. Voor groote
hoeveelheden gebruikt men machinale inrichtingen. Magneetijzererts wordt
vaak door magnetische scheiding in fijn gekorrelden toestand ontdaan van
het ganggesteente.
Ook kunnen de ertsen in een roostoven geroosterd worden. In een roost-
oven wordt het erts onder vrije toetreding van lucht tot op gloeihitte
gebracht, zonder dat het smelt. Dit wordt gedaan:
1®. Om het erts beter toegankelijk te maken voor de hoogovengassen;
2quot;. Om vracht te besparen; het gewicht vermindert door het roosteren
met ± 30 %;
3quot;. Om onzuiverheden, b. v. zwavel, zoo tijdig mogelijk uit te drijven.
H. V.
VEREENIGING VAN RIJKSONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG.
Het Bestuur hield een vergadering op 27 Sept. te Utrecht, die door den
voorzitter geopend werd onder dankzegging voor de opkomst van alle leden.
Ingekomen waren:
een brief van den heer J. Minderhout uit Westbroek en een idem van den
heer Schieman uit Axel, bevattende de opmerking dat door hen een op een
tentoonstelling verworven prijs nog niet was ontvangen;
een dankbetuiging van het tentoonstellings-comité te Appingedam, en
een brief van den B. S. P. N., meldende dat deze Bond een schrijven heeft
gezonden aan de Musterd Hoefnagel-fabrieken om de modellen nagels te
willen wijzigen en te dien opzichte aan Nederlandsche wenschen tegemoet
te willen komen.
Het Bestuur heeft met algemeene stemmen besloten aan Tentoonstellings-
commissies, die een wedstrgd in hoefbeslag uitschrijven, een medaille onzer
Vereeniging aan te bieden. Tevens zal aan die commissies verzocht worden
te willen bevorderen dat toegekende prijzen spoedig aan de winnaars worden
uitgereikt, alsmede dat onderwijzers-hoefsmeden van de wedstrijden worden
uitgesloten, alsmede zij die zich voor het examen van onderwijzer voorbe-
reiden.
In de vergadering is een concept-begrootnig voor een in 1925 te houden
cursus in hoefbeslag opgemaakt, die in druk zal worden gezonden aan de
leden der Vereeniging, opdat deze begrooting zal kunnen dieneii als leidraad
voor de finantieele regeling der cursussen.
Op de algemeene vergadering zal „het beslag bij strijkenquot; een punt van
behandeling uitmaken, in te leiden door den heer F. Falkenhagen te Amster-
dam, en ook het „concours-beslagquot;, inleider de heer H. Vossers te Utrecht,
over welke beide onderwerpen reeds een kleine verhandeling in „De Hoef-
smidquot; is opgenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, sloot de voorzitter de vergadering.
H. van Waasbergen,
Secretaris.
De heer H. Vossers, leeraar aan de Ambachtsschool te Utrecht,
heeft het go:dg3keurd maandelijks een artikel in „De Hoefsmidquot; te geven
over datgene wat voor den hoefsmid van belang is te achten in zake ijzer,
kolen en gereedschappen. Aanvankelijk zullen eenige algemeene onder-
werpen worden behandeld, doch daarna het maand-overzicht een eenigszins
ander karakter verkrijgen, hetgeen dan wel nader zal worden aangegeven.
Wij streven er voortdurend naar om „De Hoefsmidquot; van meer nut voor
de lezers te maken, zonder den inhoud uit te breiden. Naar onze meening
wordt er in het algemeen te veel geschreven, doch te weinig door goede
practici, die het vermogen bezitten hunne kennis op duidelijke, eenvoudige
wijze mede te deelen. De heer Vossers is een practicus die verscheiden jaren
aan de hoefsmederij der Veeartsenijkundige Hoogeschool werkzaam is
geweest en ook het examen als onderwijzer in practisch hoefbeslag met
gunstig resultaat heeft afgelegd.nbsp;Red.
—nbsp;Overijssel. De Afdeeling Almelo van den B. S. P. N. vergaderde
op 6 October en geeft hiervan een kort verslag in het Off. Orgaan. Daaraan
ontleenen wij de volgende aldaar berekende prijzen voor hoefbeslag:
ponny 4 ijzers f 3,80, paard 4 ijz. 7/16 f4,20, p. 4 ijz. 1/2 f4,60; elke
stoot in een ijz. meer: f0,20; poimy 4 ijz. verleggen f2, id. paard f2,20,
id. zwaar paard f2,o0; stiftgaten boren f0,08, stift f0,07 (bij 100 stuks
tegelijk f 0,06), stift aanscherpen f 0,03; balkijzers van af f 3,25.
—nbsp;Verbetering. Iq de vorige aflavering is vermeld dat de Cape Well
hoefnagels op de tentoonstelling te Cremona (Italië) een eersten prijs ver-
wierven. Dit is ook juist. Bij vergissing is echter de fabriek te Hartford
een hoefyzer-fabriek genoemd. Dat moest natuurlijk zijn hoamp;inagel-izhriék.
—■ De kolenindustrie op Spitsbergen. De Fransch-Noorsche Kamer van
Koophandel wijst er in haar ofïiciëel orgaan o.a. op, dat de steenkoolwinning
op Spitsbergen de laatste jaren in alle opzichten een volkomen industrieel
karakter heeft aangenomen; men beschikt er over alle noodige moderne
machines, electrische centrales en ook over de woningen, die noodig zijn
om de arbeiders in staat te stellen er te overwinteren. Van Nederlandsche
zijde spant men zich buitengewoon in om zooveel mogelijk uit hare con-
cessiën te halen; waarschijnlijk zullen de Nederlandsche ondernemers op de
grootste productie kunnen bogen.
De verschillende kolenlagen hebben tot nu toe ongeveer twee millioen
ton opgebracht, en alles geeft reden om te veronderstellen dat men thans
voor een periode staat, die een belangrijk hoogere productie belooft. Op
talrijke plaatsen van Spitsbergen komen de kolenaders tot aan de aard-
oppervlakte en doen zij een grooten rijkdom vermoeden. De gemiddelde
opbrengst is dan ook hier en daar reeds driemaal zoo groot als in Engeland.
—nbsp;Het vakblad Iron Age schrift in zijn weekbericht over de AtherikaanscJie
ijzer- en staalmarkt o.a. het volgende: Men verwacht, dat de kalmte op de
staalmarkt de eerstvolgende veertien dagen nog zal aanhouden, daar de
koopers eerst den afloop van de verkiezingen willen afwaehten. Aangezien cle
voorraden der verbruikers echter gering zijn, verwachten producenten voor
de komende maand levendiger aankoopen. In den omvang der productie
zoomin als in de prijzen is veel verandering gekomen, hoewel deze laatste een
neiging tot dalen toonen. Ruw ijzer is gemakkelijker gestemd en koopers van
groote partijen genieten prijsconces.sies, doch er zijn teekenen, welke wyzen
op spoedige uitbreiding van de aankoopen.nbsp;f^V.nbsp;^ct.)
- De Duitsche ijzermarU. De N. R. C. van 17 Oct. schrijft hierover:
In overeenstemming met den algemeen flauweren toestand op de Duitsche
ijzermarkten zijn ook op de Zuid-Duitsche ijzermarkten de prijzen verlaagd
en wel ten opzichte van de begin September vastgestelde prijslijst, die over
het geheel verhoogingen te zien gaf, met M.(Mark) 10 per ton. Het standaard-
product staafijzer stelt zich thans bij levering uit den voorraad op M. 145
per ton Vormijzer kost M. 142.50, dikke platen M. 167.50, platen van
middelmatige dikte M. 182.50 en dunne platen naar gelang van de dikte
M 195 a M. 215 per ton. De verkoopen uit voorraad zijn weder geringer
geworden. De moeilijkheid om geld te verkrijgen staan een krachtige her-
leving van den afzet nog steeds in den weg. Op de Rijnsch-Westfaalsche
ijzermarkt is de voor October verwachte herleving nog niet ingetreden. De
fabrieken klagen over het slecht afnemen van de bestelde goederen en over de
groote terughouding bij het doen van nieuwe bestellingen. De pogingen,
om de prijzen op eenigszins hooger niveau te brengen, worden door den toe-
stand van de markt belemmerd. Voor levering direct van de fabriek is staaf-
yzer tegen M. 110 a M. 112 per ton te verkrijgen, zelfs bij zeer korte leverings-
termijnen. Men verwacht dat de groothandel bij verkoop uit voorraad de
prijzen met gemiddeld nog M. 10 per ton zal moeten verlagen, daar het ver-
schil te groot wordt geacht. De klachten over de slechte exportzaken nemen
met den dag toe. Er komen weinig nieuwe zaken tot stand, daar de con-
c;urrentie en de terughouding der verbruikers grooter worden. Men schijnt
in het buitenland over het geheel meer te hebben gekocht dan men voor-
loopig noodig heeft. —
Over hetzelfde onderwerp schrijft hetzelfde'blad op 23 Oct.:
Naar een onzer Duitsche correspondenten ons schrijft blijkt er sedert het
midden van deze maand op de Duitsche ijzermarkt een kleine verbetering
te zijn ingetreden, die minder in een omvangrijkere vraag en een stijging
van de prijzen dan in een zekere stabiliteit der markt tot uitdrukking komt.
Tot in het begin van October bestond er een neiging, om door prijsconcessies
den kooplust aan te wakkeren. Dit is thans niet meer het geval. Staafijzer
werd reeds beneden de M. 110 per ton verkocht, welke prijs geen winst meer
liet, ja zelfs voor de het best ingerichte fabrieken verlies opleverde; thans
wordt echter reeds weder M. 112.50 en nu en dan zelfs M. 115 verlangd en
zelfs op deze prijzen is men niet bereid groote contracten op langen termijn
af te sluiten. Dientengevolge heeft ook den Duitschen Bond van ijzer-
handelaren van de oorspronkelijk voorgenomen verlaging van de prijzen
afgezien. (Sedert 23 Oct. troffen wij geen nadere opgaven aan, doch het is
ons van de zijde der consumenten bekend dat de laatste paar weken de
prijzen van ijzer gestegen zijn. Red. De Hoefsmid).
IN ALLE LANDEN DER AARDE, IS
als de BESLIST BESTE bekroonde HOEFNAGEL
erkend.
NederlandsclieHoefsmeden! Vraagt „DE OVERWIIMVAARquot;
bij Uwen leverancier ter proefneming!
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN. V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Directeur voor Europa: BEßNAED REYMAN,
4 Place de la Sorbonne PARIJS (5e).
MONSTERS OP AANVRAGE GAARNE GRATIS.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER-amp; ASSENFABRIEK „St.ELOVquot;
GEEN OPSTAMPEN - GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE-GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
hoefijzers _ hoefnagels
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
b a. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
-ocr page 183-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruilct dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Specialiteif io Mtto voor Hoeislay.
Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
II
g
1
1
1
n
1
Hl
PI
3
llj
1
i
I
1
iM
H
HJ
H
H
n
g
IMI
1
1
1
M
IM
Open en (lichte luchtdrukzolen
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 5
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
p
m
i
1
n
s
11
l
29e Jaargang — Aflevering 12. — 15 Dec. 1924.
MAANDBLAD.
Prijs f3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
-ocr page 186-Red Philadelphia pad (rood rubber)
liaAjiioim'
I
Enkele mededeelingen omtrent het Najaarsexamen voor Rijkshoefsmid. —
IJzer en kolen. - Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen, — Pers-
overzicht. — Advertentiëo. {Met inhoudsopgave 1924 en omslag jaargang 1924).
en de bekende
Amerikaansche
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
ENKELE j\IEi:gt;EDEELINGEN OMTRENT HET NAJAARSEXAMEN
VOOR RIJKSHOEFSMID.
Het aantal candidaten, dat zich voor dit examen had opgegeven, bedroeg
(54, zoodat hiervoor 10 examendagen werden vastgesteld: n.1. 3--6, 10—13,
17 en 18 November. Het is de gewoonte om 12 candidaten tegelijk op te
roepen, welke alle gedurende twee dagen geëxamineerd worden. De praktijk
heeft uitgewezen dat de werkzaamheden, welke de candidaten hebben
te verrichten, niet in één dag kunnen afloopen en mede gezien de dikwijls
groote afstanden waar zij vandaan komen, zal toch in den regel logies te
Utrecht noodzakelijk zijn. De commissie is hieraan al gedeeltelijk tegemoet
gekomen door geregeld des Maandags te 11 uur te doen aanvangen, zoodat
bijna ieder nog dien dag van huis kan gaan.
De te verrichten werkzaamheden bestaan xut:
l'^. Het beslaan van twee hoeven vfamp;aivvoov passende ijzers moeten worden
x^ervaardigd en waarbij geloot wordt of een candidaat het paard vóór of
achter moet beslaan. Hij neemt den stand van het paard op, laat dit gaan,
ncentt de oude ijzers af, bekapt de hoeven, maakt de nieuwe ijzers, past
deze en legt ze onder. Als regel doen de candidaten hier drie uur over, sommigtgt;
iets korter, anderen weer veel langer. Men moet in het oog houden, dat zij
niet thuis werken en het idee voorzit dat alles in de puntjes moet zijn,
zoodat zij als van zelve langzaam werken; men kan echter wel als regel
zeggen, dat er te lang gewerkt wordt en maar zelden het werk een vlotten
indruk geeft.
2®. Het maken van een modelijzer, hetzij balkijzer, klapijzer, strijkijzer.
Ivlapstrijkijzer, ijzer met verbreeden tak e.a.; hiervoor wordt als regel een
uur uitgetrokken, doch men hoeft zich niet strikt aan dezen tijd gebonden
te achten.
3quot;. Hel afwijkende beslag. Dit vindt plaats op doode hoeven; cle candidaat
loot welken hoef hij te beslaan krijgt en waarbij hij dan eerst het oude ijzer
moet afnemen, den hoef besnijden, het ijzer maken, passen en onderleggen.
De opdrachten loopen vanzelf nogal uit elkaar eu het hangt geheel van de
doode hoeven af welke opdracht wordt gegeven. Zoo kunnen er brokkel-
hoeven bij zijn, strijk- en klapijzers worden ondergelegd, zoolbeslag, balk-
ijzers, pantoffelijzers enz. enz. Ook deze werkzaamheid wordt in den regël
uitgesponnen en het is vrij zeldzaam als een candidaat hiermede in uur
klaar is en het gebeurt herhaaldelijk dat het 3 uur of langer duurt.
4quot;. Het theoretisch examen. De tijdsduur hiervan hangt geheel af van de
vlotheid van den candidaat en diens kennis om het geleerde onder woorden
te brengen en het eischt dan ook vaak veel routine en geduld om er achter te
komen over Avelke theoretische kennis de candidaat beschikt. In doorsnee
kan men zeggen dat een kwartier hiertoe voldoende is, in vele gevallen kan
het korter zijn, in andere langer.
* *
Uit dit overzicht blijkt dus wel dat twee examendagen noodig zijn, wil de
-ocr page 188-candidaat niet al te overstelpt met werk worden en wil de examinator tijd
en gelegenheid vinden om het werk van elk der candidaten nanwkenrig
na te gaan en te beoordeelen.
In het najaar wordt altijd door minder candidaten aan het examen lt;leel-
genomen dan in het voorjaar, daar de meeste cursussen gedurende de winter-
maanden worden gehouden en dus tegen het voorjaar zijn afgeloopen. 81echt.s
enkele cursussen loopen des zomers door, of wel worden alleen in de zomer-
maanden gegeven, zoodat van die cursussen de candidaten zich voor het
najaarsexamen opgeven. Dit najaar waren als zoodanig cursisten uit
Amersfoort, Heerenveen en Linne (bij Roermond), terwijl de overige alle
het examen reeds eens of meermalen hadden afgelegd. Deze laatste waren
afkomstig van cursussen uit Alkmaar, Oud-Beierland, Apeldoorn, Enschede
Hoogeveen, Groningen, Nijkerk, Zwolle en Amersfoort.
Het examen had een vlot verloop, d.w.z. slechts enkele candidaten waren
yerhmderd om deel te nemen wegens ziekte als anderszins, zoodat als regel
12 candidaten tegelijk geëxamineerd werden en de laatste twee dagen zelfs 16
De intslag van het examen is niet rooskleurig, het aantal geslaagden'
bleef nog ver beneden de Ö0%. Wat is biervan de oorzaak? In de eerstlt;-
plaats kunnen wij gerust zeggen, dat het %verk in doorsnee ver beneden d(gt;
capaciteiten blijft, m.a.w. dat de candidaten als regel veel beter werk kunnen
leveren dan zij doen. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan examenkoorts, aan
zenuwachtigheid, aan de vreemde omgeving, aan de gedachte iets bijzonders t(gt;
moeten voortbrengen en aan angst om het niet goed te doen. Hoe kan men
anders verklaren dat een candidaat een hoef, die het zeer noodig heeft niet
inkort doch uitsluitend de rasp er over haalt, de hoef dus veel te ïang laat nit
vrees er te veel af te zullen nemen. Een ander «il den hoef te mooi maken
cn besnijdt wand en zool dermate dat het paard kreupel loopt. Ik ben over-
tuigd dat beide candidaten kundig genoeg waren om thuis deze fouten niot
te maken, doch men moet nu eenmaal oordeelen op het afgeleverde werk
en deze schaduwzijde, die aan elk examen kleeft, is nu eenmaal niet weg te-
nemen. Do vrijmoedigen hebben in dit opzicht een groote streep voor' Bij
het besnijden der hoeven worden wel de meeste fouten gemaakt en wel
fouten die in den regel gemakkelijk te voorkomen zouden zijn, b v een
doode hoef die met dak besneden wordt, waarvan de gezonde straal te veel
wordt mgekort of ook wel alles vrijwel zoo gelaten wordt als het oude ijzer
er onder uit is; uit deze fouten spreekt angst en zenuwachtigheid Hier
staat tegenover dat ook he:4 wat technische fouten worden gemaakt die
voortkomen uit onwetendheid of gebrek aan routine en die hun oorspronlt;r
vmden in een gebrekkige opleiding d.w.z. geen individueel toezicht tijdens
de opleiding.
Een tweede factor, waaraan de slechte examenuitkomsten zijn te wijten
IS het minder goede smeedwerk dat de candidaten opleveren. Het algemeene
of althans vrijwel algemeene gebruik van machinale hoefijzers is een zware
handicap voor de aankomende smeden om een goede routine te verkrijgen
m het maken van hoefijzers. Wanneer een leerling dit alleen op een cursus moet
leeren en bij zijn patroon geen voldoende gelegenheid krijgt om zich terdege
te oefenen, dan is het niet te verwonderen dat zijne prestaties op dit gebied
zeer matig zullen zijn. En toch moet de commissie zich op het standpunt
blijven stellen, dat een hoefsmid met rijksdiploma goede ijzers kan .maken
en kan zij dit standpunt in deze niet prijsgeven en geen consideraties in
dit opzicht doen. Verwacht moet worden dat een hoefsmid elk benoodigd
afwijkend ijzer kan maken daar toch de machinale ijzers alleen voor normale
hoeven te gebruiken zijn en zijn smeedwerk moet althans bij het behalen
van het Rijksdiploma op hoog peil staan.
Ziet men mi de modelijzers welke ingeleverd worden, dan zijn er in den
regel maar weinige die aan dezen naam voldoen, en vele die zelfs onbruikbaar
zijn. Men ziet de weiiuge geoefendheid al aan den vorm, die vaak heel leelijk
is; verder aan de afwerking en aan eardinale fouten, vooral wat het plaatsen
der nagelgaten betreft; zoo werden b.v. wel strijki,jzers ingeleverd, die
nagenoeg niet bodemnauw \\-aren gesmeed, waarvan de binnentak even lang
was als de buitentak en waarvan de gaten alle even vet zaten. De werktijd
was ook vaak enorm en hoewel bij het examen geen tijd wordt aangegeven,
maakt het toch geen flinken inclruk als men een jiaar tiren moet wachten
alvorens een ijzer M'ordt ingeleverd. Is de eerste genoemde oorzaak niet weg
tc nemen en zal deze allicht van minder invloed zijn bij een herhaakle deel-
neming, de t^\eede, het minder goed smeden van de hoefijzers, kan wel
degelijk verbeterd worden en hiertoe kunnen m.i. de patroons, wier knechts
de cursussen bezoeken, heel veel bijdragen. Laten deze de knechts in de
gelegenheid stellen zich in de smederij te oefenen, desnoods in hun vrijen
tijd, doch alleej] dan kan de cursist met meer vertrouwen naar het examen
gaan. De patroon bedenke hierbij dat het toch alleen het vak ten goede
komt en tijd en materiaal hier rentegevend worden benut.
Het spreekt vanzelf dat hier slechts enkele grepen kmmen gedaan worden
uit de verschillende tekortkomingen van examinandi. Een verblijdend ver-
schijnsel is wel dat vele practische leiders der cursus.sen naar Utrecht komen
om het werk van huTnie en va)i andere leerlingen te volgen. Zij toonen hier-
mede groot belang te stellen in de prestaties van hunne leerlingen en het
kan niet anders of het jnoet ook den leerhngen een rustig gevoel geven, te
weten dat hini leermeester en mentor zoo nabij is en Imnne werkzaamheden
mede bekijkt.
Het theoretisch onderwijs geeft weinig reden tot besprekhig. Het examen
hierin is vaak zeer goed en als regel getuigt het van. een ernstige studie;
natuurlijk komen er ook wel ..hopelooze gevallenquot; tusschen door, d.w.z.
menschen die het vrij wel onmogelijk schijnt te zijn de theorie onder woorden
te kunnen brengen. In zulke gevallen worden uitsluitend practische vragen
gesteld en hieruit is dan toch nog vaak na te gaan of de candidaat een goed
inzicht in het hoefbeslag heeft.
Het eerstvolgende examen ^al plaats vinden in het voorjaar 1925. Al
naar het aantal zich op te geven candidaten zal het zich tot een of meer
maanden bepalen. De oproephigen hiertoe zullen tijdig in het voorjaar in
de betreffende vakbladen verschijnen.nbsp;G. H.
— Lijst van geslaagden, voor het examen ter verkrijging van een rijksdiplonia
als hoefsmUl; najaarsexanien 1921.
1. H. Kuipers te Putten, 2, J. C. van der Borst te Linse (L.), 3. M. Geilen
-ocr page 190-te Neerkant gem. Deurne, 4. G. A. H. Vaarhuis te Tubbergen, 5. H. G. Pierik te
Zieuwent, 6. J. J. de Boer te Oldeberkoop, gem. Ooststellingwerf, 7. U. Hyl-
kema te Engwirden, 8. J. G. A. Geurtsen te Twello, 9. H. J. Hogeweg
te Beekbergen, 10. B. W. Naber te Emmen, 11. Joh. van Leeuwen te Heerde,
12. H. D. de Greef te Garderen, 13, J, Hesling te Dieren, 14. P. H. Kiggen
te Heythuisen, 15. Ph. van der Meer te 't Meer bij Heerenveen, 16. L. de
Vos te Terwispel, 17, H. Veldhuis te Oene bij Epe, 18. E. J. Oostendorp
te Apeldoorn, 19. W. A. Ratering te ülft (G), 20. Th. de Deyne te Honte-
nisse, 21. D. Merkestijn te Amerongen, 22. P. J, H, Houben te Roggel (L.),
23. H. Schijns te Ubachsberg (L.), 24. A. W. Vermeer te Oorschot.
IJZER EN KOLEN.
In de vorige aflevering hebben wij de^grondstotïeu, waaruit het ijzer
bereid wordt, de revue laten passeeren. Bespreken wij thans de verdere
bewerkingen, die de ertsen moeten ondergaan, alvorens het dau verkregen
product geschikt is om o. m. door paardenhoeven te worden afgesleten.
Wij hebben gezien dat ertsen bestaan uit ijzer, ziuirstof en onzuiverheden.
Door nu de zuurstof en de onzuiverheden aan de ertsen to onttrekken,
verkrijgt men een product dat ruwijzer genoemd wordt. Dit onttrekking.s-
of reduceerproces vindt plaats in den hoogoven. De Nederlandsche Metaal-
nijverheid beschikt op heden over een tweetal hoogovens. Vroeger - wij
hebben er de vorige maand reeds aan herinnerd • waren in den Geklerschen
Achterhoek ook hoogovens in bedrijf. De productie van die ovens was echter
alleen voldoende om in de behoeften van de er bij gebouwde gieterij te voor-
zien. Door uitputting van de ijzeroer-bedding in die buurt^zijn die ovens
gedoofd moeten worden.
De hoefsmeden, die in de meening mochten verkeeren dat het ijzer, wat
zij verwerken, nu te Velsen (N.-H.) wordt vervaardigd, vergissen 'zich.
Te Velsen wordt in hoofdzaak ruwijzer geproduceerd voor den uitvoer en
voor de Nederlandsche gieterijen. Het ligt in de bedoeling vavi de Neder-
landsche Hoogovenmaatschappij om, wanneer de tijden daartoe rijp zijn,
een staal- en walswerk aan het hoogoven bedrijf toe te voegen. Mogelijk
wordt dan ook de grondstof voor het basische Siemens-Martin-proces. hetwelk
nu uitgevoerd wordt, iu'ons land omgewerkt tot S. M. hoefijzer.
„Het Polytechnisch Weekbladquot; heeft, in het nummer van 18 Juni 1924,
den geheelen inhoiid aan het hoogovenbedrijf te Velsen gewijd. Dit nummer
bevat, naast meer wetenschappelijke artikelen, een beschr^ving van het
daar gebouwde hoogovenwerk.
Voor den vooruitstrevenden vakman is 'het zeer interessante lectuur.
Ook de prijs (40 ct.) behoeft ons niet af te schrikken; het is verkrijgbaar
bij de uitgevers: Drukkerij Holdert en Co., Keizersgracht 324, Amsterdam
en verder in eiken boekhandel.
Het ruwijzer, dat uit den hoogoven verkregen wordt, onderscheiden wij
in wit en grauw ruwijzer, waarvan het eerstgenoemde bestemd is voor de
ijzer- eii sta alfa biicatie en het granwe voor het maliën van gietijzeren voor-
werpen.
Naast den hoogoven (zie schets) staat een windverhitter of voorwarmer.
Bij eiken hoogoven staan er drie of vier. Deze dienen om de inblaas-lucht
voor te warmen, waardoor veel brandstof wordt bespaard. Door een
rondom den oven loopende windleiding(d) wordt de verwarmde lucht met
groote hoeveelheden door de blaasgaten (c) ingeblazen. De vulling geschiedt
van boven. De geladen bakken varen met electrisch gedreven liften omhoog,
openen zich boven den oven-mond en storten hun inhoud er in uit.
De mond is door een klokvormige inrichting gesloten, waardoor de vulling
kan plaats hebben zonder gassen te laten ontwijken. Voor den gasafvoer
dient de pijp (e). Een deel van het gas wordt in het opgaande kanaal van den
voorwarmer geblazen en daar met lucht vermengd, zoodat het verbrandt,
dat kanaal en verder het geheele .steenen ingewand doortrekt en tot 700 L
800 graden C. verhit, om eindelijk door den schoorsteen te ontwijken. Een
ander deel van het hoogovengas wordt gebriukt tot het drijven van gas-
motoren of wordt verbrand onder stoomketels. Zoo wordt b. v. te Veïsen
de niet benoodigde kracht omgezet in electrischen stroom, welke wordt
afgegeven aan het provinciale net van de provincie Noord-Holland.
Laagsgewijze worden ladingen cokes en erts met toeslag ^^^ toeslag om
de onzuiverheden, asch en ganggesteenten te verslakken - ^ in den hoogoven
gebracht.
Door de wijder wordende schacht kunnen erts en cokes gemakkelijk zakken
en den kolenzak vullen. In het volgende deel (de rust) gaat dat minder ge-
makkelijk en rusten deze op de schuine wanden. De heete lucht spuit hier
op de gloeiende kolen. Regelmatig brandt de geleidelijk zakkende brandstof
weg. Het onderste gedeelte van den haard of gestel bevat nooit brandstof.
Hoe wordt nu de zuurstof aan het in den oven geworpen erts onttrokken ?
AVij zullen dit zeer in 't kort trachten aan te geven. Het hoofdbestanddeel
\'an brandstof is kool. Deze kool kan verbranden met weinig of met veel
zuurstof. In 't eerste geval ontstaat er kooloxyd (kolendamp) en in het tweede
geval kooldioxyd (koolzuur). Komt nu kooloxyd met zuurstof in aanraknig,
dan verbrandt het tot kooldioxyd. Onder in den hoogoven stuit de heele
mblaaslucht op de gloeiende cokes maar levert nog te weinig zuurstof om
die groote massa's kool tot kooldioxyd te verbranden. Er ontstaat dus
kooloxyd, welke hooger opstijgt om daar aan de bovenliggende lagen erts de
zuurstof te onttrekken. Door den zuurstof-honger van het gloeiende kool-
oxyd wordt dus het verband tussehen het ijzer en de zuurstof van het erts
losgemaakt. Verder zakkende komt het ijzer in het heetste deel van den oven
waar het smelt, ook de toeslag; asch en onzuiverheden smelten samen. Om-
huid door gesmolten toeslag valt het gesmolten ijzer door de inblaaslucht
naar beneden. Verbranden kan het ijzer dan niet. Tn het onderste gedeelte
van den oven verzamelt zich het vloeibare ijzer; boven op drijft de gloeiende
slak. Gedurende het smeltproees lost zich koolstof in het ijzer op.
De slakken vloeien regelmatig door het slakkengat (b) af. Door het steek-
gat (a) wordt het vloeibare metaal afgetapt. Het stolt in de gietruimte
tot lompe ruwe staven van ± een Meter en wordt dan piekijzer genoemd.
Ook wordt het veelal opgevangen, in mengbakken geledigd, om daarna
direct in Bessemer-peren of Siemens-Martin-ovens tot smeedijzer verwerkt
te worden. Verreweg het grootste deel van het ruwijzer is bestemd voor de
vdoei-ijzerfabricatie.
Wellioht rijst de vraag: Waarom worden eerst aan het ruwijzer onzuiver-
-ocr page 193-heden zooals koolstof toegevoegd, terwijl deze later weer moeten worden
verwijderd, wil men er smeedijzer en staal van maken. Het is mogelijk om
direct uit erts ijzer en staal te maken, maar tot heden is het niet mogen
gelukken, dat op een goedkoopere wijze te doen en wordt dus nog langs
een omweg het doel bereikt.nbsp;H. V.
STRIJKEN IN DE ACHTERIJZERS, BIJ BODEMNAUWEN STAND
EN HET TOONGEDEELTE NAAR BUITEN GERICHT.
In de October-aflevering schrijft de heer Falkenhagen, dat hierbij het
strijken plaatsvindt met het toongedeelte, en het meest tusschen het eerste
en het laatste nagel gat. Even verder verklaart de heer F. dat men hier-
voor ook wel een 3/4 ijzer bezigt, hetwelk mijns inziens totaal foutief moet
wezen. Dat weggelaten 1/4 gedeelte van een 3/4 ijzer, ligt normaal op het
verzengedeelte, en daarmee strijkt een paard met zoo'n stand zich nooit '■■).
Maar met het laatste toonstuk van het 3/4 ijzer zal zoo'n stand zich juist
strijken.
Daar een particulier schrijven, over dit onderwerp aan den heer Falken-
hagen gezonden, onbeantwoord bleef, zoo richt ik thans door middel van
ons orgaan deze vraag tot hem,
Almelo, 26 Nov. '24.nbsp;A. J. R o m p e 1 m a n,
Onderwijzer-Hoefsmid.
*) Volgens de woorden van den heer E., en waarmede ik het eens ben. R.
In antwoord op het bovenstaande zij opgemerkt, dat ik schreef:
Bodemnauwenstand, toongedeelte naar huiten, strijken zich meestal tusschen
toon en verzennagel; er staat niet: strijken zich nooit met het verzengedeelte.
Dit is dan ook, op enkele uitzonderingen na, de eenige stand waarbij
strijken met het verzengedeelte voorkomt.
Expres liet ik dit weg, omreden er nog vele hoefsmeden zijn die, wanneer
een paard strijkt, denken dat het paard dit met het verzengedeelte doet.
Van de 100 paarden strijken zeker 90% met het toongedeelte.
Ik geef echter toe dat ik op dit punt eenigszins duidelijker had kunnen
zijn. Bodemnauwenstand, toongedeelte naar binnen; deze stand gaat min of
meer gepaard met O-beenen. Bij een dergelijken stand zal het paard zich
nooit met het verzengedeelte strijken, dus kan, ja moet het ijzer dan zoo
wijd mogelijk gepast worden. Bij een sterk O-beenigen stand valt de lichaams-
last geheel op de buiten verzen en is dan ook sterk ingetrokken.
Zooals ik schreef, strijken beide met het toongedeelte, maar moeten contra
beslagen worden.nbsp;F. F.
— Toelatingsexanuin cursus onderwijzers in practisch hoefbeslag tc
Utrecht. Ter toelichting van de desbetreffende advertentie in deze aflevering
het volgende:
.De Directeur. Generaal van den Landbouw brengt ter kennis vau belang,
hebbenden dat ni de maand Januari a.s., op nader te bepalen dagen aan de
Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht gelegenheid zal worden gegeven
tot het afleggen van het toelatingsexamen tot den cursus ter opleiding van
onderwijzers in praktisch hoefbeslag.
Zij die tot dit examen wenschen te worden toegelaten, moetegt;n den leeftiid
van 2.3 jaar hebben bereikt en zich voor 20 Januari a.s. met eigenhandig
geschreven brief hebben gericht tot den Directeur van het Instituut voor
Hoefkunde der Veeartsenijkundige Hoogeschool, Professor Dr. H M Kroon
te Utrecht, Biltstraat 172, onder overlegging van geboorte-acte, het Rijks-
diploma als Hoefsmid (bedoeld iu het Koninklijk besluit van 28 Februari 1919,
i\o. So), en aanbevelingen uit vroegere werkkringen.
'quot;»ichiiiah' hoefijzers. De hoefijzerfabriek Matthe« in
Dasseldorf vervaardigt de modellen voor- en achterijzers, verstrekt door
Prof. Dr. H. M. Kroon te Utrecht, waarover eeii beschrijving voorkomt in de
^nbsp;„Westdeutsche Schmiede-Zeitungquot;. De firma H. J
Reesink en Co. te Zutphen b(gt;richt dat zij met den
verkoop dier ijzers in ons land is belast.
Genoemd artikel vangt aan met de vriendelijke
woorden: „Nederland „met zijn talrijke Ideine
„landbouwbedrijven is natuurlijk op het gebruik
„van veel paarden aangewezen. Het paardeu-
„materiaal mag als voortreffelijk worden aaiwe-
.,duid.quot;nbsp;■nbsp;^
De modellen der ijzers worden zeer geroemd, zoowel wat den vorm
als de rits, de nagelgaten, de lip en de afwerking betreft.
Aliiu-lo. Zaterdag 29 Nov. is bier met 14 leerlingen een cursus in hoef-
beslag aangevangen. Leider is Dr. de Weerd, dierenarts, die tevens het
theoretische gedeelte onder^vijst, terwijl de practische lesseu worden gegeveu
door den onderwijzer-hoefsmid A. J. liompelman te Almelo. De fessen
vinden p aats in de Amb.,chtssehool. Almelo is gunstig gelegen, hetgeen
bevorderlgk z«l z,ju gewee.st voor de goede deelname
- - , Der HvfsrhmieV- Li lt;le üetober-afl. wordt vermeld dat lt;le leerlinc.-
smedeu het w(!ttelijk recht hebben lid eener vak^-«gt;reenigiug te zijn. al mochten
hunne patrocms zulks ook niet ^^■en,sehen. - Li de November-afl is een
hoofdartikel opgenomen o^•er hoornscheur-v.n-niing, waarin er op gewe/en
wordt dat een hoefsmi.l zich nimmer mag leenen om, met hetoogopdeii
verkoop, hoornscheuren aan het oog te onttrekken, .....en dat tal van hoef
smeden te luchthartig denken over het herstel van dergelijke .scheuren
Prof. Fischer «ijst er op dat de druk van den lichaamslast soms bij
onregelmatige standen of inwendige veramkningen in den hoef een blijvenden
invloed op heb ontstaan van hoornscheuren uitoefent. Zoo wordt als voor-
l)eelil een kaïnvonnige verhooging aangehaald, die voorJwam oji de binnen-
vlakte van den wand waar de hoornsehenr werd aangetroffen. — De Militaiie
Hoefsmidschool in de V. S. van Xoord-Amerika -sverd in 1904 opgericht.
De duur van den cursus bedraagt vier maand. Het ])ersoiieel bestaat uit een
hoofdonderwijzer, 7 on(len\-ijzers en 9 helpers van de Rijschool, die 800
paarden telt.
De Majoor-Paardenai'ts Bouchet heeft eeii rapport uitgebraciht over
de voor- en nadeelen van de Engelsche methode van beslaan, waarbij zonder
helper \\-ordt gewerk't. Het rapjiort erkent dat de Engelsche methode eenige
tijdsbesparing geeft doch beveelt haar niet aan omdat de hoefsmid zich daarbij
t3 veel vermoeit, hierdoor minder tijd en Uist overhoudt om studie van zijn vak
te maken en eerder versleten geraakt, terwijl het beslag er minder goed door
wordt aangebracht. Mitsdien wordt geadviseerd bij hef Fransche leger
met een helper te blijven werken. Slechts in bijzondere gevallen moet een
hoefsmid zich bij het besla: ii alleen kuimen redden,
-- Het aantal leerlingen te Dresden is weer toenemende,
*
Het OrgaiHi van den B, S, P, N, van 21 Nov, bevat een artikel, ingezonden
door den heer Steding, naar aanleiding van de vraag „Is er nog
meer verschil tusschen het gewone vloeiijzer en hoef staf-ijzer, als het
prijsverschil?
De heer Steiling te Utrecht, voor de lezers van ,,l^e Hoefsmidquot; geen
onbekende, kwam na een proef te hebben genomen met een staaf gewoon
vloei-ijzer tot de conclusie, dat dit ijzer voor de vervaardiging van hoefijzers
beter geschikt ^^■as daji het hem den laatsten tijd geleverde duurdere hoef-
staf-ijzer.
Verder betwijfelt S, of vloei-ijzer en hoefstafijzer twee materiaalsoorten
zijn en wil hij den smeden adviseeren een proef te nemen met het maken
van hoefijzers van gewoon vloeiijzer om daarna het resultaat in het orgaan
jiiede te deelen.
De onderwijzer-hoefsmeden J, A. Boesveld en J, J. M a t h ij s s e n
hebl)en hun meeniiig en hun ondervinding reeds in het Bondsorgaan mede-
gedeeld. Zij gebruikeu de goedkoopste kwaliteit, dus gewoon vloeiijzer,
en bevinden zich er best bij. Voor de hoefsmeden is dit een aanwijzing om
va)i af heden geen hoefstaf-ijzer doch vloeiijzer te Ix'stellen.
Onze ervaring is, dat beide soorten of kwaliteiten of liev^er de als zoo-
danig verkochte, geschikt zijn (waaronder tc verstaan ook goed lasehbaar)
om hoefijzers van te maken, maar dat het ook voorkomt dat beide soorten
niet of met veel moeite en oplettendheid te gebruiken zijn.
Wij zullen in de volgende artikelen over ,,IJz(^r en Kolenquot; de oorzaken
hiervan en ook het verschil bespreken,nbsp;H. V.
— De heer J, N (ij p e 1 s) schreef iii De Veldbt)de van 27 September
o. a. het volgende:
Wanneer het Rijk de geheele bevordering der paardenfokkerij in handen
stelde van de stamboeken, zich vergenoegde meteen toeziende rol, bijv.
door haar rijksveeteeltconsidenten, dan kon met het thans besebikbai-e
bedrag veel meer bereikt worden CTi konden de onmisbare preniiekeiiringen
gehandhaafd blijven, vooral ook omdat verder ook behouden bleven de
subsidies der provinciën, die geheel en uitsluitend aan de practische fokkerii
ten goede komen en zouden blijven komen. Wie de keuringen bijwoont
zal zich afvragen, waar al de raenschen voor noodig zijn, die er om- en
aanhangen. Twee keurmeesters en één secretaris, eventueel nog een arbiter
wat wil men nog meer ?nbsp;'
Wij meenen, dat het op den weg van den minister ligt zich af te vragen
wat het landsbelang thans vordert: een massa onnoodige en geheel ver-
ouderde bureaucratie, die ons inziens een grondige reorganisatie vordert
dan wel het verdwijnen van de premiekeuringen, die alle paardenfokkers
en autoriteiten voor de verdere ontwikkeling onzer paardenfokkerij onmis-
baar achten.
T\e Directeur-Generaal van den Landbouw, brengt ter kennis van
^ belanghebbenden, dat in de maand JANUARI aanstaande op
nader te bepalen dagen aan de Veeartsenijkundige Hoogeschool te
Utrecht, gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van het
toelatingsexamen tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in
practisch Iioefbeslajj.
Aanmeldingen moeten vóór 20 JANUARI 1025 zijn binnen-
gekomen bij Prof. I.)r. H. M. KROON, te Utrecht, Riltstraat 172.
Voor nadere bijzonderheden zij verwezen naar de Staatscourant.
een in alle opzichten bekwame S.Mlü, geschikt om als bedryfsleider
op te treden, in drukke hoef- en wagensmederij.
Indiensttreding voor of op 1 Februari 1925.
K. ROLINK amp; ZOON. Enschede.
Auto-oliën — Machine oliën — Wagen-,lieder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
valen, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- en Smeertalirleli H. uan Renssen, Roiiemam,
— Postbus 843 — Mauritsstraat 77 —
r
VERVAARDIG-D VOLamp;ENS
STRENGE
VETERINAIRE EISCHEN
NIEUW MODEL
©
KOMEN OVEREEN MET DOOR GOEDE HOEF-
SMEDEN UIT DE HAND GESMEDE IJZERS.
VRAAGT ONZE UITVOERIGE CIRCULAIRE.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn l)lokmodel.
l^rijs f 10.75 per dozijn plat puntrnodel.
ö. WATSON amp; zoors ViJLENFABRlEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
IN ALLE LANDEN DER AARDE, IS
als de BESLI8T BESTE bekroonde HOEFNAGEL
erkend.
Nederlandsche Hoefsmeden! Vraagt „DE OVERWIIN'NAARquot;
bij Uwen leverancier ter proefneming!
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN. V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Directeur voor Europa: BERNAED REYMAN,
4 Place de la Sorbonne PARIJS (.5e).
MONSTERS OP AANVRAGE GAARNE GRATIS.
I
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
-ocr page 199-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
1
1
Specialiteit in flieieii voor HoeUag.
Ster-HOGfnagelS: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 60 maten en modellen
voorradig.
Rubber-Hoefzolen: uitsluitend van prima kwaliteit
caoutchouc vervaardigd, dus niet
van rubberafval.
imi
ä
[M
I
1
1
n
B
voor VOOR- en ACHTERijzers in 12 maten voorradig.
Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkassen in o
maten voorradig.
blokzolen, straalzolen, caoutchouc hielstukken, hoef-
randen, strijkringen, kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, scherpnagels, kalkoenen, stiften, opruimers,
hoeftangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houw-
klingen, lasch- of weiblad, laschpoeder enz.
m
1
Bi
m
1 - s
te
■te-.
4 cf.
Kste ^
-ï'J'
V quot; |
f |
.'-Si?
-ocr page 204-