DE HOEFSMID
ïedacteur-Uitgever: A. W. HEIDEMA, 's-Gravenhage
A
397
-ocr page 3-n
■ -Im:
-ocr page 4- -ocr page 5-Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.
ONDER MEDEWERKING
VAN
onderscheidene deskundigen
geredigeerd en uitgegeven
DOOR
A. W. HEIDEMA.
XXXe Jaargang.
'sGRAVENHAGE. _
a. w. h ei d e m ä. —
1925.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
0851 7868
-ocr page 6- -ocr page 7-afbpplri 'nbsp;t' geven artikelen aan waarin een of meer
eenTfnbsp;figuren zijn opgenomen, — artikelen met * zijn bijdragen onder
atzonderlijk hoofd; de overigen zijn korte mededeeiingen.
de bi ^P^ei'^sche cijfers duiden het nummer der aflevering aan, de gewone
Aantrekken. Niet — van paarden XI
Agenda vergadering der Vereeniging
voor onderwijzers I 11.
Belgisch balkijzer VIII 117.
Hoefsmid (nieuw vakblad)
Beslag bij afstandsritten II 29.
n Stark-Guther IV 54, * VIII116,
IX 139.nbsp;'nbsp;'
Bestrijding van hoefkanker * IX 129.
Borstziekte (hoefverandering) * IV 51.
Brokkelhoeven IV 55.
Cursus in hoefbeslag te Alkmaar f*
IV 52, te Almelo f* V 70, te Apel-
doorn V 76, te Appingedam f* IX
137,* 166, te Arnhem f* XII, 180, 186,
te Borculo V 76, te Breda f * IX 163,
te Doetinchem V 75, te Enschede f *
y 67, te Harlingen IV 59, te Heerlen
t* 83, te Holden f* V 69, te Hooge-
veen f * III 35, te Lochem IV 59.
Cursussen in hoefbeslag (practisch on-
derwijs) * III 36.
^i.erenmishandeling XI 168.
-Lquot;iitsche ijzermarkt VIII 124.
Hoefkanker-bestrijding * IX 129.
Hoefkraakbeen-verbeening * V 65, * VI
88, VII 104.
Hoefnagel de „Overwinnaarquot; * VIII 119.
Hoefsmeden. Werklust bii ionge —
* XI 161, XII182.
Hoefsmederij van A. Eijhusen te Zwolle
t* X 147.
Hoefsmederij van H. Hagen te Steen-
wijk t* VIII 115.
Hoefsmederij van T. H. Poppe te Zwolle
f* I 6.
Hoefsmid. Hoe word ik — ? * XII177.
Hoefvervorming door ziekte * IV 51.
Hoefijzers. Oude — * X 149.
„ (machinale) f* II 20, 27:
III 44; IV 55.
Hoornscheur-plaatjes VII 107.
Hoornscheuren * X 151.
Ingezonden stukken: Strijken in de
achterijzers I 10; Machinale hoef-
ijzers III 44, IV 55, 57, 58, V 73,
VII 103 ; Verbeening hoefkraakbeen
VI 88, VII 104; Behandeling van
hoornscheuren X 151; Werklust bij
jonge smeden XII 182.
Jubileum G. J. Hoogland VI 89.
Examen Onderwijzers in practisch hoef- . Kalkoenen. VIII 118; XII 187.
beslag f*n 19; toel.-examen II 27. ^ Kolen en ijzer f* I 8, f* III 41. *V71,
-b-xamen Rijksdiploma hoefsmid * VI 81, I * VI 85, * VII 99, * VII 99, * VIII
90; Examencommissie IX 138. I 120.
Gereedschappen f* X 145.nbsp;i ^'gge^de paarden IV 60.
Halve hoefijzers VII 107.
Hoefbeslag. Voordracht over—* IV 53,
VIII 116.nbsp;'
Hoefbeslag op tentoonstellingen: te
^P®idoorn f* ix 131, te Hoogeveen
VII lOo, t* 134^ te Kruiningen f*
VII 97, te Rijssen VIII 123, te
Wijchen f* IX 135, X 152.
Machinale hoefijzers f* II 20 (zie
ook III 44, IV 55, V 73, VII 103).
Matthes' hoefijzers * II 27.
Memoriam, In — VIII 122; * IX 137.
Onderwijs aan cursussen * III 36.
Onderwijzers in practisch hoefbeslag
t* II 19 ; vergadering * II 24.
Opmerkingen bij paardenkeuringen
* VIII 118.
Oude hoefijzers. * X 149.
„Overwinnaarquot;-hoefnagel. * VIII 119.
Reglement wedstrijd te Eecloo XI171.
Eiiksdiploma als hoefsmid. * I 4, * VI
81, 90.
Schroeven en tappen, XI 167.
Staal- en ijzerproductie. * VIII 101.
Steengallen XII 186.
Tappen voor hoefijzers, f * X 145.
Terugblik 1924. * I 3.
Uitvoer van paarden. XI 169,
Verbeende hoefkraakbeenderen. *V 65,
* VI 88, VII 104.
Vergadering der Vereeniging voor On-
derwijzers (agenda) I H^ verslag
*nbsp;II 24.
Voordracht over hoefbeslag. * IV 53,
*nbsp;VIII 116.
Wedstrijd voor hoefsmeden te Apel-
doorn. VI 90, t* IX 131, te Hooge-
veen VII 105, j* 134, te Kruiningen
t* VII 97, te Wijchen f* IX 135,
X 152.
Wegen-vraagstuk. X 154.
Werklust bij jonge smeden. * XI 162.
IJzer en kolen, f * I 8, f * 41, * V
71, * VI 85, * VII 99, * VIII 120.
IJzer en staalproductie. VII 101.
Uitgaven van A. W. HEIDEMA te 's-Graienhage
De bonw van den hoel (uitslaande platen) met ver-
klarende beschrijving voor cursussen in hoefbeslag en
voor zelfonderricht Prijs fr. p. p. ƒ 1.—.
Alapktllist, bevattende alle belangrijke paardenmarkten
in Nederland, onmisbaar voor ieder die met den paarden-
handel te maken heeft. Prijs ƒ 0.40, fr. p. p. ƒ 0.43.
Verzamelde Opstellen uit „Het Paardquot;, in boek-
vorm, tweede bnndel, prijs ƒ1.75, fr. p.p.ƒ 1.95.
Idem derde bnndel, prijs ƒ 1.75, fr. p. p. 1.95.
Idem vierde bnndel, prijs ƒ 1.75, fr. p. p. ƒ 1.95.
Elhe paardenliefhehher dient deze „VerzameUe Opstellenquot;
in zijn bezit te hebben/
liandbonwvoordrachten over tnberonlose, door
Prof. Dr. D. A. de Jong te Leiden, prijs fr. p.p. ƒ0.80.
„De Hoelsmldquot;, maandblad voor hoefsmeden en ande_
ren, die in het hoefsmidsvak l(elang stellen; prijs pe,.
jaar f 8.—.
- 15 Jan. 1925.
30e Jaargang
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 'S qravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
M
M
till
l^lUEBOROSió;.
■NEWAflK.NJU.SA-.
J
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
1—10 regels ƒ2.—, iedere regel meer ƒ0.20 (regelbreedte ruim 6 c.M ).
Bij herhaalde plaatsing belangrijk rabat. Tarieven op aanvrage verkrijgbaar.
Groote letter naar plaatsruimte. Inzending uiterlijk den 12en der maand.
1924—1925. — Rijksdiploma als hoefsmid. — Hoefsmederij van G. M.
Poppe te Zwolle. — IJzer en kolen. — Ingezonden stukken. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.
De over het afgeloopen jaar opgemaakte balans geeft in het algemeen
geen reden tot teleurstelling, maar evenmin tot een optimistische stemming.
In het zakenleven moge eenige meerdere stabiliteit zijn verkregen, 1924
heeft ons nog niet over de crisis heen geholpen. De paarden-leveranciers
(de fokkers) weten immers nog niet waaraan zij zich kunnen houden. De
vrees dat de auto-tractie het paard zoo goed als geheel zal verdringen, is
weliswaar vrijwel verdwenen, maar er openbaart zich nog geen voldoende
zekerheid gevende buitenlandsche vraag voor de overtollige producten.
En zoolang dit laatste niet het geval is, wordt een afwachtende houding
aangenomen, — is men nog niet over de crisis heen. De vooruitzichten in
het hoefsmidsvak staan in nauw verband met den toekomstigen paarden-
stapel en daarom hebben we bij een „vooruitblikquot; mede in de eerste plaats
aandacht te schenken aan de „fokkerij.quot;
* * *
Het belangrijkste wat in het afgeloopen jaar speciaal op hoefbeslaggebied
is voorgevallen, is in de 12 afleveringen van „De Hoefsmidquot; vastgelegd.
De gebeurtenissen liggen nog versch in het geheugen. We zullen er geen
resumé van geven, doch een paar punten naar voren brengen die van betee-
kenis zijn en deels ook blijven.
De vakopleiding. Die stond wel in een gunstig teeken. Het gilde hoef-
smeden met Rijksdiploma vermeerderde in 1924 met 63 in het voorjaar
en met 24 in het najaar, dus met een kleine 90. De cursussen, waar de op-
leiding tot voormeld diploma plaats vindt, genoten ondanks verminderden
finantieelen Regeeringssteun voldoende belangstelling. Zij namen in aantal
eerder toe dan af. — Voor het verwerven van den hoogsten titel, n. 1. het
brevet van onderwijzer in practisch hoefbeslag, verflauwt de ambitie ook
niet. In de afdeeling ,,ontwikkelingquot; zit dus voldoende „levenquot;. In verband
met den verminderden finantieelen steun verdient het wellicht aanbeveling
om niet meer cursussen in het leven te roepen dan er zijn, teneinde te voor-
komen dat het beschikbare bedrag over teveel moet worden verdeeld. Onder-
wijzers voor die cursussen zijn er reeds meer dan genoeg. Of nu het examen
voor onderwijzer verdient te worden stopgezet of ingekrompen, daarover
zijn de meeningen verdeeld. Ieder examinandus weet de laatste jaren al wel,
dat de kans om als onderwijzer op te treden, al gering is en wanneer men
daar nu niet in de eerste plaats naar streeft, dan is een doorgaan met het
examen ongetwijfeld nuttig, omdat het meerdere mannen naar voren brengt
die in woord en geschrift het vak belangrijk kunnen steunen.
Wedstrijden in hoefbeslag zijn een gezonde kracht- „sportquot; - meter. Van
het 5-tal in '24 droegen 2 een tamelijk nationaal karakter. Het Bestuur
der Vereeniging van onderwijzers in hoefbeslag wil die wedstrijden
in t komend seizoen bevorderen. Goed zoo. De tentoonstellingen in hoef-
beslag-artikelen gaan er gewoonlijk mede parallel en dragen er ook toe bij
contact te zoeken met en waardeering te wekken bij het belangstellend
publiek.
Na Friesland is Drenthe in 1924 gevolgd met eene inspectie-reis langs de
hoefsmeden. Het betreffende verslag zal ongetwijfeld de aandacht hebben
getrokken en heeft doen zien, dat zoo'n reis niet tevergeefs is geweest en
nut kan afwerpen. Welke andere provincies gaan in 1925 het gegeven voor-
beeld volgen ?
** *
Er is een tijd geweest waarin het gebruik van noodstallen heftig werd aan-
gevallen. Het verbannen is niet gelukt en wanneer men de gelegenheid heeft
onderscheidene steden en plaatsen in ons land te bezoeken, dan doet men
de ervaring op dat in zeer vele hoefsmederijen de noodstallen nog „stevigquot;
staan ook. Die willen hun bestaansrecht derhalve niet verliezen. — Met
'meer recht kan men zooveel mogelijk het gebruik van kalkoenen beperken,
om tweeërlei reden: langer bruikbaar houden van het paard en tegemoet-
komen aan wegbeschadiging. In een goed gemotiveerd artikel is den kal-
koenen in 1924 een duw gegeven en men duwe nu maar verder.
Opgevallen is het verschijnsel dat het gebruik van fabrieksijzers op de
dorpen in de laatste jaren meer terrein heeft gewonnen dan in de steden.
Het aantal hoefsmederijen in de steden, waar uitsluitend of in hoofdzaak
handgesmede ijzers worden gebezigd, is grooter dan we wel vermoed hadden.
De machinale ijzers komen anders gaandeweg het ideale meer en meer nabij.
De betreffende fabrieken doen hun best aan de wenschen der afnemers tege-
moet te komen.Dit is gewenscht ook en wij hopen voor de in ons land be-
staande fabrieken dat zij mede daardoor het hoofd zullen kunnen bieden
aan niet denkbeeldige toekomstige concurrentie, die van buitenlandsche
zijde dreigt.
De Zweedsche Ster- en Mustard-hoefwagfefo hebben in ons land burger-
recht verkregen. Mocht de nieuwe import uit Amerika door deugdelijkheid
en prijs een aanmnst blijken dan zij hem ook gaarne dat recht gegund.
— In. 1924 is ervaren dat de tijd geen mededoogen kent. Zoo heeft het
pijnlijk aangedaan dat men in de groote steden met paarden bespannen
rijtuigen niet meer in de straten wil dulden. Althans in Londen en Berlijn
wordt dit overwogen, 't Is zeker om verschillende redenen te hopen dat het
niet tot een verbod komt, vooral omdat zich weer in andere steden (o. a.
Parijs) eene neiging openbaart dat de elite de elegante équipages weer meer
op den voorgrond stelt.
Van moeilijkheden in de hoefsmidsbedrijven is gelukkig in 1924 niet veel
gehoord. De grondstoffen konden voldoende worden verkregen, het aantal
paarden bleef behoorlijk stationnair en gebrek aan personeel is er niet meer
dan voorheen. Moge een en ander in 1925 bestendigd worden! En moge vooral
de klacht verminderen dat veel paardenhouders te weinig aandacht schenken
aan het beslag hunner dieren.nbsp;* *
RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.
Als lid der examencommissie voor bovengenoemd diploma viel het mij
zeer op, dat het gemaakte werk — over het algemeen — onbevredigend was,
uitzonderingen daargelaten. Van verschillende onderwijzers vernam ik dat
zij enkele hunner leerlingen afgeraden hadden aan het examen deel te nemen,
daar zij van meening waren dat deze niet zouden slagen.
De meeste fouten werden gemaakt met ijzers maken en bij het besnijden
-ocr page 13-der hoeven. Er kan niet genoeg aan de jonge smeden op gewezen worden
dat het maken van hoefijzers een der grondbeginselen van het hoefsmidsvak
is. Een hoefsmid, welke niet vlot ijzers maken kan, zal nooit veel kunnen
presteeren. De ambitie voor het zelf maken van hoefijzers is de laatste jaren
zóó verminderd, dat het hoog tijd wordt om hier wat meer aandacht aan te
besteden. Mijns inziens moesten alle leerlingen, die aan een cursus willen
deelnemen, de vaardigheid hebben een hoefijzer te maken; dus eerst een
proef afleggen en na gebleken geschiktheid tot den cursus toegelaten worden.
Indien dit een geldende bepaling was, zouden ze zich al vroegtijdig op het
maken van hoefijzers gaan toeleggen, en daardoor in groote mate aan routine
en handigheid winnen.
Het ijzers maken der candidaten bij dit examen was in vele gevallen
treurig; ik zag zelfs passers gebruiken om de nagelgaten uit te meten!
Duidelijk kon men aan de manier van werken zien, dat zij weinig hoefijzers
gemaakt hadden, want eenig idee hiervan ontbrak geheel. Een normaal
ijzer moet in twee hitten afgesmeed worden, doch niet 10 of meer malen
worden warm gemaakt, en dan niet dóórhameren, tot op het laatst rits en
gaten geheel verslagen zijn. Ook merkte ik op, dat ijzers vlot afgesmeed
werden, opgericht en werkelijk al zoo goed als passend waren, verknoeid
werden door overbodig gehamer om het maar glad te krijgen. Een ijzer,
gemaakt in twee hitten, zal gladder en strakker worden, dan een ijzer dat
men meermalen verwarmd heeft. Het is toch bekend dat al dat warmen
het ijzer leelijk maakt; dus het logische gevolg is, dat er meer gehamerd
moet worden om het weer glad te krijgen. De meeste candidaten willen het
ijzer te mooi hebben. Een hoefijzer vlug afgesmeed, waarvan vorm, rits en
galen goed zijn, maar misschien op enkele plaatsen niet erg glad gehamerd,
bezorgt den examinandus geen onvoldoende, doch wel een geheel glad ijzer,
waarvan de hoofdzaken, n.1. vorm, rits en gaten, niet deugen. Velen hadden
voor de ijzers en het passen onvoldoende. Hieruit blijkt dat het één het gevolg
is van het ander.
Wanneer een hoefsmid geen ijzers maken kan, zal hij ook nooit
goed een ijzer leeren pas- maken of vervormen. De meeste candidaten,
welke niet geslaagd zijn, weten wel waaraan dit gelegen heeft, en
waar het ijzers maken het struikelblok was, zou ik hen aanraden,
indien zij in het voorjaar een her-examen willen afleggen, thans reeds
te beginnen met ijzers maken, minstens 3 a 4 paar per dag, tot hun
examentijd, en niet pas één week daarvoor.
Wat maakten velen het zich moeilijk met het besnijden der hoeven,
terwijl de paarden, die beslagen moesten worden, toch heusch
gemakkelijk genoeg waren. Na het loten moet een ieder het hem
toegewezen paard goed beschouwen en speciaal zijn aandacht wijden
aan den stand en de hoeven. Daarna het paard laten stappen en draven.
Heeft het paard breede, platte hoeven, dan denken we aan het in-
korten v/d. toon, den wand goed breken en de zool sterk laten. Zitten
er niet erg losse schilvertjes aan de zool, dan wordt vaak besloten ze stil
te laten zitten. Alleen wordt nog eens fiink de rasp genomen om een mooien
vlakken draagrand te krijgen, zoodat de zool ook mee kan dragen.
Mijn bedoeling is dat de examinandus rustig zijn paard bekijkt en alles
goed overdenkt, maar daarna ook flink aanpakt.
De meeste fouten in het besnijden waren: het niet vlak zijn van de hoeven
en de randen onvoldoende gebroken, en dit is toch gemakkelijk met de rasp
te verhelpen. Ook waren er die de hoeven veel te lang hadden gelaten of wel
te kort hadden gemaakt.
Het afwijkende beslag liep zeer uiteen. Over het algemeen werden de plat-
of kwartierhoeven, waar balkijzers onder gelegd moesten worden, het best
beslagen.
Verschillende waren er die van een strijk- of klapijzer, ijzer voor stompen
of scheeven hoef, niet het minste begrip hadden.
Hebben zij daar wel schuld aan ? Er zijn zooveel afwijkende ijzers, dat de
leerlingen van eenmaal zoo'n beslag aanleggen of zien aanleggen het niet
leeren kunnen.nbsp;F, Falkenhagen.
HOEFSMEDERIJ VAN G. M. POPPE TE ZWOLLE.
Waar de hoefsmederij van den heer Poppe staat, kan ieder Zwollenaar
U zeggen. Het is een oude
zaak aan den verkeersweg
tusschen centrum en station.
Juist waar de Nieuwe Ha-
ven het breedst is, is de
smederij met woonhuis op-
getrokken in een mooi rustig
hoekje.
De grootvader van den
tegenwoordigen eigenaar, een
geboren Duitscher, is bij een
inval der Kozakken met zoo-
vele anderen naar ons land ge-
komen en in Zwolle beland,
waar hij zich als smid,
voornamelijk als hoefsmid,
vestigde. Dat is niet ge-
schied in het tegenwoor-
dige pand, doch in een
nog meer in het centrum bij
de Kerk gelegen perceel, dat
in 1729 was opgericht. De
familie was nog in het bezit
van een foto van die oude
zaak, waarvan hiernevens
eene reproductie wordt ge-
geven. De oude heer werd
in het bedrijf opgevolgd door
zijn zoon (de vader dus van den tegenwoordigen eigenaar) en deze bracht
in 1867 het bedrijf over naar de Nieuwe Haven. Hier is geen gebrek aan
ruimte, 't Is een groote vierkante smederij.
De heer G. M. Poppe is dus uit een „oudequot; hoefsmidsfamilie en
heeft op zijn beurt het voorrecht een waardigen toekomstigen opvolger
te hebben in zijn zoon Th. A., die in 1919 in Amersfoort is gediplomeerd
en in 1921 te Utrecht het Rijksdiploma verwierf. Er is thans nog een
tweede zoon in het bedrijf werkzaam, doch maar tijdelijk.
De zaak is altijd goed beklant geweest en hoewel de paardenstapel in de
stad de laatste jaren teruggang toont, evenals in alle andere steden, heeft
zij voldoende klandisie behouden. Dit feit zegt ons genoeg omtrent een voort-
durend goede uitoefening van het vak.
1. G. M. Poppe, (eigenaar). 2. Th. A. Poppe.
In Zwolle zijn meer hoefsmederijen dan van den heer Poppe en over een
enkele daarvan zullen we het in een andere aflevering nog wel eens
hebben. Meer hoefsmederijen zijn ook noodig, want de stad zelve telt
een 300 paarden en het getal dat van de buitengemeenten ter beslag
wordt aangeboden, is niet onbelangrijk. Vooral op marktdagen komt
dit tot uiting.
Zeer groote bedrijven zijn er in Zwolle niet. Enkele sleepers en
stalhouders met een 5 a 6-tal paarden en de Gemeente-reiniging met
een 20-tal. De paarden van de reiniging zijn groepsgewijze aan een
4-tal smeden toegewezen. Behoudens enkele Belgen voor sleeperswerk,
vormen de inlandsche boerenpaarden de hoofdschotel. Deze worden meest van
vlakke ijzers voorzien, de Belgen krijgen een kalkoentje, terwijl het winter-
beslag wordt voorzien van schroeven of stiften. Voor vlak beslag wordt 4 a
f 5 geiioteerd, terwijl voor elkschroefgat 10 en voor elke schroef of stift 7^/2
cent wordt berekend. De verkoop van de laatsten is intusschen niet groot
omdat de landbouwers deze zelf veel uit den ijz'erhandel betrekken. —
Poppe bezigt wel fabrieksijzers, maar niet veel. De ijzers worden zooveel
mogelijk zelf gesmeed. — Op onze vraag of de inheemsche paarden nog veel
mank gaan aan platvoeten, werd medegedeeld d at plat- en volvoeten niet meer
zooveel voorkomen als vroeger. Toch noodzaken deze afwijkingen nog wel
tot de aanwending van betrekkelijk veel balk- en ketelijzers. In 't geheel
had Poppe een 4-tal paarden op zoolbeslag loopen; vroeger meer doch 't was
alsof in den duren mobilisatie-tijd was geleerd om met „duurder beslagquot;
zuiniger om te gaan, indien 't niet bepaald noodig is.
Uit de stad komen de paarden zoo goed als alle aan de smederij, waar de
noodstal in eere wordt gehouden. Naar de buitengemeenten moet nog al
eens een reisje worden gemaakt, en wij noemen daarvan met name Hattum,
waar de stal gevestigd is van den heer H. Daendels, eigenaar van verschil-
lende rij- en renpaarden. Het beslag voor deze paarden vormt als het ware
een klasse apart en brengt dus eene nuttige variatie.nbsp;* *
IJZER EN KOLEN.
Bij de beschrijving van het hoogovenproces is reeds gezegd, dat bij dit
proces koolstof in het gesmolten ijzer wordt opgenomen. Ruwijzer bevat
± 93 % ijzer, 3,5 % tot 5 % koolstof en voor de rest onzuiverheden, zooals
silicium, mangaan en phosphor. De koolstof is zoowel bij de bereiding als
bij het gebruik en de verwerking van het ijzer van zeer grooten invloed.
IJzer dat tusschen 0,5 % en 1,5 % koolstof bevat noemen we staal en wan-
neer het minder dan 0,5 %, doch meer dan 0,05 % koolstof bevat, is het
smeedijzer (vloei- of weiijzer).
In 't algemeen kunnen wij zeggen dat met het koolstofgehalte ook de
hardheid toeneemt. Het is er echter van afhankelijk hoe of de koolstof in
het ijzer aanwezig is, of zij er chemisch mee verbonden is, of dat zij, tusschen
de ijzerdeeltjes (moleculen) in, zich als grafiet heeft afgescheiden. Zoo kan
b. V. gietijzer met 5 % koolstof zacht en vloeiijzer met 0,5 % koolstof hard
in de bewerking zijn.nbsp;'
Zuiver ijzer is zoo zacht, dat het met een mes kan worden gesneden.
Koolstof maakt het ijzer bros, doch tevens gemakkelijk smeltbaar. Wij
kunnen dit zelf in het smidsvuur constateeren bij de verwerking van ijzer
en staal. Dit laatstgenoemde gaat eerder van den deegachtigen toestand
tot smelten over dan ijzer.
De zuivering van ruwijzer berust op het gemakkelijk verbranden van de
onzuiverheden en van de koolstof. Dit kan op verschillende wijze geschieden
en wel in het frischvuur, den puddeloven, de Bessemerpeer, de Thomaspeer
en in den Siemens-Martin-oven.
Door middel van het frischvuur en den puddeloven worden de verschil-
lende soorten weiijzer en weistaai verkregen, — door de drie laatstgenoemde
methoden vloeiijzer en vloeistaal. Wij onderscheiden dan ook twee hoofd-
groepen. Tot de eerste groep behooren de verschillende soorten wel- of smeed-
ijzer en wel- of smeedstaal, die, zooals de naam aangeeft, door wellen worden
verkregen, — tot de tweede groep alle ijzer en staal dat in vloeibaren toestand
wordt bereid.
Het vloeistaal moet echter niet verward worden met het gietstaal voor
machinedeelen en ook niet met het gegoten staal, zooals dat door hoef-
smeden voor hunne gereedschappen gebruikt wordt, daar het laatste in
tegenstelling met het eerste van weiijzer afkomstig kan zijn. Hierop komen
wij nog nader terug.
* *
*
Vóór 1850 geschiedde da omwerking uitsluitend in frischvuren en puddel-
ovens. Het productievermogen was echter niet voldoende om aan de steeds
stijgende vraag naar ijzer en staal te voldoen.
Aan den Engelschman Henri Bessemeris het gelukt een andere
methode te vinden, vandaar de naam Bessemerpeer.
De nieuwe bereidingswijzen hebben door hun grooter productievermogen
de oudere methodes bijna geheel verdrongen. Wij meenen echter deze niet
onbesproken te moeten laten, omdat de producten van de oude en nieuwere
bereidingswijzen een zeer kenmerkend verschil vertoonen en kennis er van
bij de beoordeeling van het te verwerken materiaal niet gemist kan
worden. Ook wordt het materiaal, waarvan de hoefnagels gemaakt worden,
nog steeds door middel van frisschen verkregen.
* *
*
Het frischvuur is in zijn eenvoudigsten vorm een lage vierzijdige bak,
waarin door twee schuin benedenwaarts gerichte buizen verbrandingslucht
wordt geblazen. Afs brandstof wordt uitsluitend houtskool gebruikt, cokes
of steenkolen zijn vanwege hun zwavelgehalte onbruikbaar. Na het smelten
van het ruwijzer vallen de druj)pels door de brandstof naar beneden en worden
door de oxydeerende luchtstroom getroffen, waardoor zoowel de onzuiver-
heden als de koolstof verbranden. Onder in het vuur verzamelen zich de ge-
zuiverde korrels ijzer, die onder het stollen tot een klomp aaneenwellen.
Deze klomp ijzer bevat tusschen de holten veel slak. Door krachtig hameren
en persen wellen de korrels beter aaneen; de korrels rekken tot draden en
veel slak wordt uitgeperst.
Om de gewenschte zuiverheid te verkrijgen moet de bewerking soms tot
drie maal toe herhaald worden. Er blijft echter altijd nog een weinig slak in
het weiijzer achter. Het gevolg hiervan is, dat bij het lasschen van weiijzer
deze slak het ijzer met een vloeibaar laagje overtrekt en het zoodoende
beschut tegen de inwerking van de zuurstof der blaaslucht. Bij vloeiijzer
blijven geen slakken in het ijzer achter.
Bo venstaar de is dan ook een van de redenen w aarom weiijzer gemakkelij ker
te lasschen is dan vloeiijzer. Alleen in zeer houtrijke streken, b. v. Zweden,
en waar tevens zuiver ruwijzer vrij van phosphor gewonnen wordt, heeft
zich het frischvuur nog kunnen handhaven.
De kostbaarheid van houtskool als brandstof en het niet overal aanwezig
zijn van zuivere ertsen hebben er toe geleid naar andere bereidingsmethoden
om te zien. Door de uitvinding van den puddeloven werd het mogelijk goed-
koopere brandstof, zooals steenkolen en bruinkolen, te gebruiken. In den
puddeloven komt het te zuiveren ijzer niet in aanraking met de brandstof;
de vuurhaard en de smelthaard zijn door een vuurbrug gescheiden. De
over het ijzerbad strijkende vlammen brengen het ijzer tot smelten. Dadelijk
wordt het gesmolten metaal door de vooraf ingebrachte slakken (waarvan
het soortelijk gewicht lichter is dan van ijzer) bedekt. Vervolgens kan het
puddelen, d. i. roeren, beginnen. Door het roeren in het ijzerbad en door
ingeworpen ijzeroxyde (hamerslag) verbranden de onzuiverheden meer en
meer en wordt de koolstof aan het ijzer onttrokken. Met het verbranden
der koolstof wordt tevens het ijzer dik vloeibaar en wordt het puddelen'steeds
moeilijker. Daarna wordt deze stijve deegachtige massa in hoopen (ook
wel wolven of luppen genoemd) gezet voor het uitdrijven der slakken, uit
den oven gehaald en onder stoomhamers doorgesmeed, waardoor veel van
de slakken wordt uitgeperst en de ijzerdeelen aaneen wellen en tot dradige
vezels uittrekken.nbsp;•
De aldus besmede wolven worden in een walswerk tot staven uitgewalst.
Door het proces eerder af te breken, zoodat er nog 0,5 % tot 1,5 % koolstof
in het ijzer achterblijft, kan in het frischvuur en den puddeloven staal worden
verkregen. Het is dan echter nog niet geschikt om door den smid verwerkt
te worden. Het mist nog de fijnheid van korrel en de gelijkmatige samen-
stelling die voor goed smeedstaal vereischt worden, terwijl het tevens nog
te veel door slakken verontreinigd is. Het verfijnen heeft plaats door om-
smeding. De staven worden in stukken gebroken, tot pakketten gemaakt,
dooreen geweld en uitgerekt. Door dit eenige malen te herhalen worden de
onreinheden zooveel mogelijk uitgedreven en de koolstof gelijkmatig ver-
deeld. Dus door omsmeding van ruwstaal (frisch of puddelstaal) ontstaat
het ons allen welbekende twee, drie of viermaal geraffineerde staal, dat
de niet te onderschatten eigenschap bezit dat het geweld kan worden.
Tegenwoordig ontvangt de smid vaak van den ijzerhandelaar, wanneer
hij smeedstaal vraagt, staal, dat niet op deze wijze is verkregen doch vloei-
staal, dat wel goedkooper, maar niet in die mate de lascheigenschap van wel-
of smeedstaal bezit.
Verder kan van ruwstaal en van staven weiijzer gegoten staal gemaakt
worden, dat geschikt is voor smidsgereedschappen. Wij zullen dit in een
volgend artikel, gelijktijdig met het gegoten staal, dat van vloeistaal of
staven vloeiijzer afkomstig is, behandelen.nbsp;H. V.
STRIJKEN IN DE ACHTERIJZERS.
Het antwoord van den heer Falkenhagen in de 1.1. verschenen aflevering
kan mij niet bevredigen. Mijn vraag was het gebruik van een ijzer, en
daar kreeg ik in 't geheel geen antwoord op. Ik verklaar echter nog steeds
dat het gebruik er van bij zulk een stand totaal foutief is.
Almelo, 2 Jan. '25.nbsp;A. J. Rompelman.
Volgens mij kan een 3ƒ ^ ijzer bij bodemnauwen stand toongedeelte naar
buiten, indien het paard goede verzenen heeft, bevredigende resultaten
geven. Doordat de binnenhoefhelft sterk ontwikkeld is, kunnen wij de
binnentak, welke zoo licht en kort mogelijk moet zijn, zoo ver inlaten, dat het
ijzer in één vlak met den binnenwand ligt.
Mocht U deze quaestie nog uitvoeriger toegelicht wenschen, dan wil ik
gaarne hierover mondeling dscussieren op de a.s. vergadering 24 Januari.
A'dam, 8. 1. '25.nbsp;F. F.
— Algemeene vergadering der Vereeniging van Rijksondorwljzers in
practisch hoefbeslag in Nederland (goedgekeurd bij Koninkl. Besl. v.
20 Febr. 1918 no. 25), op Zaterdag 24 Januari 1935 te Utrecht in het
Hotel l'Europe, des voormiddags te lO^/g uur.
De agenda bevat: 1. Opening. — 2. Notulen. — 3. Ingekomen stukken.
— 4. Verslag over 1924. — 5. Bestuursverkiezing (aftr. de heer M. Ritse-
ma). — 6. Rekening en verantwoording van den penningmeester. — 7.
Benoeming eener rekencommissie. — 8. Voorstel van het Bestuur om
Tentoonstellings-commissies te verzoeken tot het houden van wedstrijden
(met toelichting van het Bestuur). — 9. Bestuursvoorstel inzake tegemoet-
koming in de reiskosten. — 10. Voordracht van den heer F. Falkenhagen
over „strijken bij bodemwijden standquot;. — 11. Idem van den heer H.
Vossers over het ,,practisch onderwijs aan de cursussenquot;. — 12. Rondvraag
en sluiting (zie verder advertentie-rubriek).
— Cursus ter opleiding Aan onderwijzers in practisch hoefbeslag. Naar
de ,,Residentie Bodequot; verneemt zullen aan de deelnemers geen vergoeding
voor reis- en verblijfkosten meer worden vergoed.
Wij vernamen voorts, dat overwogen wordt om van de deelnemers eene
vergoeding van f 10 te heffen.
Cursussen in hoefbeslag. Er worden thans 22 cursussen gehouden. Der-
tien hiervan zijn dezen winter met het eerste gedeelte begonnen, terwijl 9
met het 2e gedeelte bezig zijn.
— Amerika. „Iron Agequot; schrijft ten opzichte van de Amerikaansche
ijzer- en staalmarkt dat de tegen het einde van 1924 ontvangen bestellingen
garandeeren de fabrieken om in het eerste kwartaal 1925 met 80% van hare
productie-capaciteit te kunnen werken. Er doen zich teekenen voor, dat
de algemeene toestand een wending ten gunste van de verkoopers zelf nemen.
Aan het einde van het jaar waren 228 hoogovens in bedrijf tegen 205 per
emde November en 231 einde December 1923.
De Britsche ruwijzerproductie bedroeg in Sèpteniber 569200 ton tegen
588900 ton in Augustus j.1. en 558600 ton in September 1923. Het maande-
lijksche gemiddelde in 1913 beliep 855000 ton. Einde September waren er
170 hoogovens in bedrijf, zijnde een vermindering van drie sedert 31 Augus-
tus. Hierdoor werd het geringste aantal bereikt sedert December 1922. De
staalprodmtie beliep in September 645000 ton tegen 527500 ton in Augustus
j.1. en 695100 ton in September 1923. Het maandelijksche gemiddelde in 1913
bedroeg 638600 ton.
— We lezen in Zuid-Afrika het volgende over den Zuid-Afrikaanschen
landbouwtrein:
„Naar het voorbeeld van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
en van Canada heeft de Unie Regeering verleden jaar een landbouw-trein
in het leven geroepen. Deze trein dient als een verplaatsbare landbouwschool;
een landbouwschool op wielen. Ze is de „lange armquot;, waarmede het Land-
bouw Departement de wijd en zijd verspreid wonende boerenbevolking
wil bereiken. In Amerika hebben deze treinen groot succes. De voorloopige
uitkomsten, in de Unie hiermede verkregen, doen verwachten, dat ook
daar zulk een trein groot nut kan doen. De belangstelling, getoond door
de boerende bevolking, was verblijdend groot.
De Unie bezit vijf middelbare landbouwscholen, twee landbouw-hooge-
scholen, en te Rustenburg een tabak- en katoenschool. Het is betreurens-
waard, dat deze scholen, waaraan zoo groote kosten worden besteed, zoo
weinig worden bezocht door de zonen en dochters van de Z. A. landbouwers
en veetelers. Des te meer is zulks te betreuren, omdat in de Unie de land-
bouw en de veeteelt de voornaamste bronnen van bestaan zijn, en omdat
deze bedrijven nog veel voorlichting en leiding noodig hebben, om een
modern peil van ontwikkeling te bereiken en de bevolking tot meer welvaart
te brengen. De Unie-Regeering nam dan ook een wijs besluit, toen zij het
landbouwonderwijs bracht naar de boeren, omdat de boeren niet naar het
landbouw-onderwijs gingen. „Als de berg niet naar Mohamed komt, gaat
Mohamed naar den berg.quot;
Deze trein begon haar eerste reis op 17 Maart verleden jaar. Sindsdien
heeft hij duizenden mijlen afgelegd.
Behalve slaapwagens en een eetwagen voor het onderwijzende personeel
heeft deze trein tien groote wagens, waarin de volgende afdeelingen van
het Unie-landbouw-departement zijn vertegenwoordigd: pluimvee, tuin-
bouw, insektenkunde, varkens, schapen, wol, veeteelt, katoen, tabak, veld-
bouw, plantenkunde, zuivelbereiding en veeartsenijkunde. Vele levende
dieren worden medegevoerd.
Eén wagen is voor huishoudkunde. Ze is bestemd speciaal voor de boeren-
vrouwen. Onder een tent worden stoelen neergezet voor het gehoor, als de
leerares hare schotels gereed maakt en laat proeven.
De trein krijgt ook een landbouw-bioscoop, welke zeker een groote aan-
trekkingskracht zal worden.
Aan het hoofd van dezen nuttigen trein staat kapitein Heinrich du Toit,
vroeger van de Staats-Artillerie van de Z. A. Republiek. Na zich in den
oorlog 1899—1902 bijzonder onderscheiden te hebben, studeerde de heer
du Toit in N.-Amerika in den landbouw. Deze onderneming kon aan geen
voortvarender en bekwamer handen zijn toevertrouwdquot;.
IN ALLE LANDEN DER AARDE, IS
als de BESLIST BESTE bekroonde HOEFNAGEL
erkend.
Nederlandsche Hoefsmeden! Vraagt „DE OVERWINNAARquot;
bij Uwen leverancier ter proefneming!
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. hartford, conn. v.s.a.
QROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Directeur voor Europa: BERNAED REYMAN,
4 Place de la Sorbonue PARIJS (5e).
MONSTERS OP AANVRAÜE GAARNE GRATIS.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELflVquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
hoefijzers - hoefnagels
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;»Hekelveld 16
-ocr page 22-vakbladen is reclame gemaakt voor, uit Duitschland ingevoerde
hoefijzers, gemaakt naar modellen van Prof. Kroon. »quot;-quot;'inu mgevoerae,
De firma, die deze hoefijzers invoert, ontziet zich niet, te beweren dat nn
te ZlZ'.^f?^nbsp;hoefijzers'waren vervaardigd geen Sjzerwas
^hHpïrVh''^*nbsp;P'of- Kroon voldoet L dat de merste
fabneken Thomas-kwaliteit zouden gebruiken en hare fabriek Siemens MartiJT-lzer
II J®,op uitnoodiging van eenige onzer afnemers uit Hnn
dat NOCH PROFESSORnbsp;NOCH
SÄnbsp;r --quot;oft'TÄ
naarquot;gldl SeS''nbsp;^^nbsp;^^^^t hij
ppn YifiT^^quot;!quot;'nbsp;^^ hoefsmid er mede gediend is, om tegen matigen prijs
WErÄh nlf dat JUIST VAN VORM is ef GOED^IfGe!
wnrdpn % hamerslag tot rechts of links gevormd kan
Ta? het vonT^'-'Tquot; de smid gemakkelijk een LIP kan trekken, preties dSr
aan de'ïijgedLuet'' '''''nbsp;'''
Onze hoefijzers voldoen hieraan en zijn zorgvuldig en
regelmatig gemaakt en goed afgewerkt.
masS's^v'^f.^.rH^Tquot;''^® hoefijzers, met lippen, rechts en links, hebben wii in
massa s vervaardigd, voor verschillende deelen der Aarde, doch ze tot heden
met in den Handel gebracht hier te lande, omdat wij meenden, dat de tSns
uereeniging uan Riiksondewzers in praciisch
hoefbeslag in nederiand.
Leden, die punten behandeld
wenschen te zien op de a. s. alge-
meene vergadering, worden verzocht
die vóór 21 Januari in te zenden
aan den voorzitter M. ßlTSEMA
te Appingedam.
Leden, die verhuisd zijn en wiens
adres daardoor niet juist bekend is,
worden verzocht hun nieuw adres
duidelijk op te geven aan den
secretaris H. VAN WAASBERGEN
te Oad-Beijerland.
Het Bestuur
-ocr page 23-door ons geleverde hoefijzers tegen matigen prijs, de voorkeur verdienen en geheel
atgewerkte hoefijzers, wanneer ze goed gemaakt worden, duurder moeten zijn.
Wenscht men echter hoefijzers, DIE GEHEEL ZIJN AFGEWERKT en
aan GOED en REGELMATIG gefabriceerd, dan zullen WIJ ze maken, mits
men er eenige centen meer voor over heeft.
ONZE JARENLANGE ERVARING moge U dan een waarborg zijn voor
Werkelijk prima werk en zullen wij bewijzen, dat Nederlandsche Hoefsmeden
quot;•et noodig hebben Duitsche hoefijzers te koopen, doch dat in het EIGEN
^AND iets gemaakt kan worden, waarbij het Buitenlandsche niet in de schaduw
j^^JJ^staan en dat de HELPMAN-hoefljzers hun ouden naam zullen weten te
Uw Handelaar zal U gaarne verdere inlichtingen verstrekken.
N.V. Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek,
vh. Fa. Werkman, Barkmeijer amp; Co.
Auto-oliën — Machineoliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Eijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- en Smeerfabriek H. van Renssen, Rotterdam,
Postbus 843 — Mauritsstraat 77
Abonneert U op „HET PAARD.quot;
-ocr page 24-gedeponeerd
merk
VERVAARDIG-D volgens
NIEUW MODEL
©
KOMEN OVEREEN MET DOOR GOEDE HOEF-
SMEDEN UIT DE HAND GESMEDE IJZERS.
VRAAGT ONZE UITVOERIGE CIRCULAIRE.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
0. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
30e Jaargang — Aflevering 2. — 15 Febr. 1925.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 'S qravenhage.
Prijs f 3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
i f
I
I
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
1—10 regels ƒ2.—, iedere regel meer ƒ0.20 (regelbreedte ruim 6 c.M.).
Bij herhaalde plaatsing belangrijk rabat. Tarieven op aanvrage verkrijgbaar.
Groote letter naar plaatsruimte. Inzending uiterlijk den 12en der maand.
Verslag van het examen voor as. onderwijzers in practisch hoefbeslag. —
Machinale hoefijzers. — Verslag der vergadering van onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag. — De Matthes' machinale hoefijzers. — Korte mededee-
iingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.
verslag van het examen voor aanstaande onder-
wijzers in practisch hoefbeslag te utrecht.
De commissie, belast met het toezicht op het afnemen van het examen
van de deelnemers van den in 1924 gehouden cursus voor opleiding van
n erwijzers in practisch hoefbeslag, verbonden aan de Veeartsenijkundige
oogeggj^QQj te Utrecht, benoemd door den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw bij besluit van 5 December 1924, heeft de eer Uwe
Excellentie verslag te doen van het desbetreffende examen.
De commissie heeft in overleg met het onderwijzend personeel van den
cursus een rooster opgemaakt voor het af te nemen examen, welke rooster
de goedkeuring van Uwe Excellentie heeft mogen verwerven. Het examen
vond plaats op 22, 23 en 24 Januari 1925. Van de 6 deelnemers aan boven-
genoemden cursus, aangevangen Februari 1924, hebben zich 5 voor het
examen aangemeld en dit afgelegd. Een der cursianen was door ziekte
verhinderd deel te nemen.
In overeenstemming met den door Uwe Excellentie goedgekeurden rooster
heeft het examen bestaan uit een theoretisch en een practisch gedeelte.
Het examen in theoretische hoef kunde werd den 22sten Januari namiddags
van 2—4.30 afgenomen, aan iederen candidaat telkens 40 minuten, waarvan
een gedeelte strekte tot onderzoek in hoeverre hij de bekwaamheid bezit om
als onderwijzer op te treden.
Het practisch examen heeft voor iederen candidaat bestaan uit de volgende
onderdeelen:
1.nbsp;Het beoordeelen van een paard met het oog op het besnijden van een
voorhoef en het besnijden van dezen hoef.
2.nbsp;Het vervaardigen van een paar voorijzers, waarvan een bestemd voor
dezen hoef.
3.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
4.nbsp;Het maken van een modelijzer, bestemd voor een hoef van afwijkenden
vorm.
5.nbsp;Het besnijden van een abnormalen hoef.
6.nbsp;Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.
7.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
Deze werkzaamheden werden verricht: den 23sten Januari van 9—4 uur de
vier eerste onderdeelen; den 26sten Januari van 8—12 uur de onder 5, 6 en
7 genoemde onderdeelen.
Zoowel bij het beoordeelen van een paard als bij het maken van ijzer, werd
de toewijzing telkens bij loting uitgemaakt.
Het theoretisch zoowel als het practisch gedeelte van het examen maakte
een zeer gunstigen indruk en zonder eenige discussie kon aan alle candidaten
een diploma worden uitgereikt.
De geslaagden zijn, in alphabetische volgorde: I.A. Harmsen, Angerlo (G.),
2. P. E. Homan, Bedum, 3. H. J. Roetgerink, Enter (O.), 4. H. J. Tonen,
Culemborg, 5. J. Vermeer, Haaren (N. Br.).
MACHINALE HOEFIJZERS,
DOOR
Prof. Dr. H. M. K k o o n.
(Met 4 afbeeldingen).
Langen tijd heb ik het noodig geacht, dat de hoefsmeden zelf de hoef-
ijzers maken en wel vooral, omdat zij dan in staat zijn rekening te houden
met stand en gang van het paard, met vorm en eigenschappen der hoeven,
waarvoor de ijzers bestemd zijn. Aldus worden het best de ijzers verkregen
met de speciale eigenschappen, welke noodig zijn. De opleiding der hoef-
smeden is zoodanig geworden, dat deze de hoeven en ook de standen en
gangen van het paard voldoende kunnen beoordeelen, om er de juiste con-
clusie uit te kunnen trekken, wat de eigenschappen der te maken hoef-
ijzers betreft. Hierdoor krijgt men het resultaat, dat voor ieder paard de
hoefijzers zoodanig vervaardigd worden, dat zij voldoen aan de eischen,
n.1. dat zij te sterke afslijting tegengaan, een goeden gang zooveel mogelijk
bevorderen en verder zoo min mogelijk het hoefmeclianisme belemmeren
of op andere wijze nadeelig werken op hoeven, standen en gangen. Dit is
steeds de grondgedachte geweest, waarvan ik ben uitgegaan.
de praktijk geschiedde het dikwijls anders. In den tijd, dat er weinig
drukte was, vooral 's avonds, werden door het personeel in de hoefsmederijen
senes ijzers gemaakt, niet met speciale eigenschappen voor bepaalde hoeven,
doch normale ijzers in verschillende grootten, zoodat men voor het beslag
steeds ijzers in voorraad had. Daardoor gingen natuurlijk de voordeelen,
hierboven genoemd, grootendeels verloren. Toch had het door het personeel
zelf vervaardigen van de hoefijzers het voordeel, dat de hoefsmeden zeer
bedreven werden in het maken van hoefijzers, dat zij groote handigheid
kregen in het verzetten der ijzers bij het passen en richten en dat zij steeds
gemakkelijk in staat waren bijzondere hoefijzers te maken voor alle standen
gangen en voor afwijkende en zieke hoeven. De dierenartsen hadden
dan slechts aan te geven, welk beslag zij in bepaalde gevallennoodigachtten,
de hoefsmeden waren in staat dit zoo goed mogelijk uit te voeren.
De laatste jaren echter is in dezen stand van zaken een geheele ommekeer
gekomen. Door de veel hoogere loonen en de wettelijke beperking van den
arbeidsduur heeft iedere smid niet meer personeel dan hij hoog noodig
heeft, terwijl in de stillere avonduren niet meer gewerkt mag worden. De
tijd voor het maken van hoefijzers ontbreekt en de kosten der vervaardiging
zijn veel hooger geworden. Hier staat tegenover, dat de industrie er meer
en meer naar streeft, allerlei voorwerpen fabriekmatig te vervaardigen en
quot;wel voor een betrekkelijk lagen prijs.
Meer dan 50 jaar geleden is men in Amerika met het machinaal ver-
vaardigen van hoefijzers begonnen. Spoedig maakte men er in Europa
een begin mee en in den loop der tijden werden in onderscheidene landen
.ijzerfabrieken opgericht. Groot is het aantal fabrikaten, dat sedert dien
in den handel gebracht is. Vooral in de oorlogsjaren, toen het verbruik van
oefijzers in de verschillende legers zeer groot geweest is en de smederijen
van een deel van het personeel werden beroofd, hebben tal van fabrieken
enorme hoeveelheden machinale hoefijzers afgeleverd.
Terwijl ik vroeger een nadeel zag in het gebruik van machinale hoefijzers,
moest ik, door de veranderde omstandigheden, mijn tegenstand tegen
het gebruik laten varen. De praktijk leert dan ook, dat niet alleen in het
uitenland, maar ook in ons land, door de meeste smeden machinale ijzers
worden gebruikt.
Een der redenen, waarom het gebruik van machinale ijzers te veroordeelen
was, lag ook daarin, dat de in den handel gebrachte hoefijzers meestal niet
aan i lijijg eischen voldeden, fouten vertoonden, waardoor het niet mogelijk
was een goed beslag te verkrijgen. Vroeger meende men, dat fabrieksijzers
nuttig waren, omdat ook smeden, die geen handigheid hadden in het maken
van goede ijzers, met zulke ijzers een goed beslag zouden kunnen leveren.
Deze dwaling ig spoedig ingezien, voor een goed beslag is meer noodig dan
een goed hoefijzer alleen, nl. kennis van hoefvorm in verband met standen
en gangen en gebruik, van goed besnijden, richten en passen. Met machinale
ijzers, waaraan fouten kleven, kan ook zelfs een goed hoefsmid geen beslag
leveren, dat aan hooge eischen voldoet. Noodig zijn steeds goed opgeleide
en goed onderlegde hoefsmeden en goede hoefijzers.
Nu laten tot nu toe vele machinale hoefijzers in verschillende opzichten te
wenschen over. Dit ligt vooral daarin, dat de fabrikanten van hoefijzers,
geen deskundigen op hoefbeslaggebied, niet precies de waarde begrijpen van de
verschillende onderdeelen en eigenschappen. Meermalen heb ik aan fabrieken
goede modelijzers verschaft, tal van fabrikanten hebben goede modellen
van anderen gekregen, doch geen der fabrieken heeft daarnaar ijzers ver-
vaardigd, welke aan billijke eischen voldoen. Daarbij nog leveren de meeste
fabrieken geen gelijkmatig product, komen er onder de hoefijzers wel goede
voor, doch tevens in verschillende opzichten foutieve. Wil de fabricage
goed zijn, dan moet verkregen worden een gelijkmatig product, dat aan
alle eischen voldoet, welke wij aan een goed hoefijzer moeten stellen, eischen,
die gegrond zijn op goede, theoretische basis.
Het aantal hoefijzerfabrieken is in de laatste jaren zeer toegenomen, ook
in Nederland, waar tegenwoordig zelfs negen fabrieken worden aangetroffen.
Ik heb gedurende de laatste jaren een verzamehng aangelegd van fabrieks-
ijzers uit verschillende landen en van de meest bekende fabrieken.
Behoudens enkele uitzonderingen, laten de machinale ijzers in vele op-
zichten te wenschen over. Er zijn fabrieken, die geen rechter- en linkerijzers
onderscheiden, die een zelfde ijzer willen gebruiken voor beslag met- en
voor beslag zonder kalkoenen; de meeste machinale ijzers zijn niet overal
gelijk van breedte, zijn niet bodemeng in den buitenrand, hebben de plaatsing
der gaten niet juist, en vooral de richting der gaten niet, zooals deze behoort
te zijn. Veel ijzers zijn niet vlak, hebben de draagvlakte afbellend naar
buiten, lip en afhelling zijn dikwijls ondoeltreffend, de uiteinden der takken
slordig afgewerkt, enz. enz. En zooals ik reeds opmerkte, is de productie
niet gelijkmatig. Uit alles blijkt, dat de vervaardiging niet geschiedt met de
noodige zaakkennis.
Ik kreeg nu een paar jaren geleden van een bekende groote handels-
firma hier te lande weer het verzoek om modellen te willen verschaffen,
waarnaar goede hoefijzers konden worden gemaakt. Deze firma was zoo
eerlijk mij mede te deelen, dat zij de hoefijzers, welke zij in den handel bracht,
bij vele goede smeden niet kon plaatsen, omdat de ijzers niet voldeden aan
de eischen, gesteld in het Handboek „Hoefkunde en Hoefbeslag van Kroon
en G a 11 a n d a t H u e tquot; en dat zij daarom van mij graag goede modellen
ontving. Ik heb hierop geantwoord, dat ik niet genegen was zulke modellen
te verschaffen, omdat een niet-deskundig fabrikant daarnaar toch weer
foutieve hoefijzers zou maken en dat mijns inziens alleen een fabriek goede
machinale hoefijzers kan leveren, wanneer bij de vervaardiging telkens
wordt rekening gehouden met de opmerkingen van deskundige zijde, wanneer
in het begin de fabricage geschiedt onder deskundige medewerking.
Ik heb, het groote belang der zaak inziende, op mij genomen den fabri-
kant van voorHchting te dienen. Spoedig bleek, dat er tal van technische
moeilijkheden waren om alle onderdeelen van het hoefijzer precies zoo te
krijgen, als deze naar mijn meening zijn moeten. Een groote fabriek, welke
zich eerst met de vervaardiging wilde belasten, heeft spoedig de pogingen
om tot goede resultaten te komen, moeten opgeven. Een tweede fabrikant
echter gaf blijken van grooter volharding en beter kunnen. Een paar jaren
zijn noodig geweest om stap voor stap verder te komen, vele bezwaren zijn
overwonnen en moeite kostte het dikwijls, om mijne eischen in alle opzichten
door te zetten. Ik meen, dat wij nu gekomen zijn tot de vervaardiging van
een machinaal hoefijzer, dat in alle opzichten bruikbaar is. Daarbij is vooral
ook het streven geweest, om alle bewerkingen automatisch te doen plaats
hebben, ten einde zooveel mogelijk onafhankelijk te zijn van menschelijke
arbeidskracht en inmenging en daarom te krijgen een gelijkmatig product.
I^e fabrikant is, wat dit laatste betreft, geslaagd met bijna alle bewerkingen.
Steeds blijkt natuurlijk het fabrikaat een massa-artikel. Gezorgd kan echter
worden, dat de afwijkingen zoo gering zijn, dat alle vervaardigde ijzers
goed bruikbaar zijn.
Flg. IV. Rechter achterijzer
(bovenvlakte).
Machinale hoefijzers. Taille 6.
-ocr page 32-Wij geven hiernevens foto's van de hoefijzers, zooals die nu vervaardigd
en in den handel gebracht worden. Wij zullen geen verdere beschrijving
geven, ieder deskundige kan uit de afbeeldingen zien, in hoeverre het doel
bereikt is. Natuurlijk moesten een aantal groottes vervaardigd worden en
van iedere grootte rechter- en linkervoor-, en rechter- en linkerachterijzers.
Als men nu bedenkt, dat van de meeste tailles ook winterijzers noodig
zijn, kan men nagaan, dat een groot aantal modellen moet worden gemaakt,
dikwijls met speciale eigenschappen.
Al mogen nu deze machinale ijzers in de meeste gevallen evengoed bruik-
baar zijn als de zelfvervaardigde hoefijzers, voor alle afwijkingen in gang,
als b.v. strijken, klappen in de ijzers enz., voor afwijkende hoefvormen of
voor zieke hoeven zal de hoefsmid zeH de hoefijzers moeten blijven ver-
vaardigen. Hij mag daarvoor niet de machinale 'ijzers vervormen, omdat
hij dan in verreweg de meeste gevallen niet de vormen en eigenschappen
kan krijgen, welke noodig zijn.
De hoefsmid moet dus alle afwijkende ijzers zelf maken en houdt daardoor
ook de handigheid in het bewerken der hoefijzers, zooals dat voor een goed
hoefbeslag noodzakelijk is.
Het veelvuldig gebruik van machinale hoefijzers heeft verder ten gevolge,
dat de jonge hoefsmeden minder bedreven worden in het vervaardigen
van ijzers en daaraan dient gedacht te worden bij de opleiding. Bij de door
de Regeering gesubsidieerde, onder leiding van dierenartsen staande cur-
sussen in hoefbeslag, is daarom de laatste jaren het aantal practische lessen
vergroot, opdat meer tijd besteed kan worden aan het oefenen in het maken
van hoefijzers.
(u. Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 15 Jan. '25).
VERSLAG DER VERGADERING VAN ONDERWIJZERS IN
PRACTISCH HOEFBESLAG IN NEDERLAND,
gehouden 24 Januari te Utrecht.
De voorzitter, de heer M. R i t s e m a, opent de vergadering, heet de
aanwezigen (37 leden) welkom en herdenkt met leedwezen het overleden
lid, den heer Breman uit Dalfsen. — Spr. verheugt zich over merkbare
teekenen die wijzen op meerdere erkenning van onze Vereeniging en hoopt
dat deze dag ook weer moge bijdragen tot verheffing van het hoefsmidsvak.
De notulen der vorige vergadering werden, behoudens een paar kleine
opmerkingen, ongewijzigd goedgekeurd.
Uit de „ingekomen stukkenquot; bleek dat Dr. v. d. Zande, Inspecteur
van het landbouw-onderwijs, wegens verhindering en de heeren Hagen en
Kommers wegens ongesteldheid niet aanwezig konden zijn. Voorts was
een schrijven ontvangen van de heeren Minderhoud en Schieman over
uitreiking der medailles, en van denB. S. P. N. een verzoek tot medewerking
om bij de Mustard Hoefnagelfabriek de fabricatie te verkrijgen van een
voor Nederland gewenscht model nagel.
De heer Schieman zegt bemerkt te hebben dat het lesgeld voor de cur-
sussen vanwege de Regeering met 10 % zal worden verminderd, hetgeen
hij gaarne wil zien voorkómen. Van de bestuurstafel moest hierop worden
geantwoord, dat bij niet aanvaarding der vermindering de subsidie geheel
wordt onthouden.
Hierna werd van gedachten gewisseld over fabrieksijzers, waarbij de
heer Rompelman aangaf, dat de Osta-ijzers goed te nagelen zijn, maar de
Ijzers uit Helpman een te diepe rits hebben, waardoor de nagelkop voor
dezen te klein is. De meening over de fabrieksijzers bleken nogal verdeeld
en de voorzitter concludeerde ten slotte dat zulks toch niet zoo veelzeggend
IS omdat de onderwijzers immers weinig of geen fabrieksijzers zullen aan-
wenden.
De secretaris, de heer H. van Waasbergen bracht het jaarverslag over
1924 uit.
De voorzitter was aan de beurt van aftreden als bestuurslid. De heer
M. Ritsema werd herkozen met 30 stemmen tegen 3 op den heer Rolink
en 1 op den heer Vossers.
Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester bleek dat
in 1924 was ontvangen f 440,75 en uitgegeven f 331,40 hetgeen een batig
saldo gaf van f 109,25. Den penningmeester, den heer J. Th. Huitink,werd
dank gebracht voor zijn beheer.
De heeren Breukink, Huizinga en van Angeren Jr. werden benoemd
om de rekening over het boekjaar 1925 na te zien.
Over het uitloven van medailles op hoefbeslag-wedstrijden bleek er eenig
verschil van meening over de toekenning op provinciale of nationale wed-
strijden. Met meerderheid van stemmen werd besloten alleen medailles
Uit te loven voor wedstrijden met een nationaal karakter. Het Bestuur
verzocht medewerking om te komen tot het houden van die wedstrijden
waarvan de bevordering op den weg der Vereeniging ligt. De heer Luyten
deelt deze laatste meening minder en ziet in het houden van wedstrijden
niet zooveel heil, omdat de uitslagen meerendeels niet overeenkomstig zijn
aan hetgeen de prijswinners dagelijks prestoeren. De heer Huitink betuigt
zich voorstander van wedstrijden, omdat daarbij voor gewone hoefsmeden
'^og zooveel te leeren valt. Het Bestuur wil daarbij de onderwijzers en
aspirant-onderwijzers uitsluiten. De heer van Angeren Jr. is tegen de uit-
sluiting van de aspiranten, daar deze nog geen onderwijzer zijn.
Hierna kwam de reisvergoeding ten behoeve van het bezoeken der
algemeene vergadering aan de orde. De heer Schieman ziet gaarne de reis-
kosten boven f 10 vergoed, — de heer Huizinga stelt voor die boven f 7.50,
terwijl de heer Rompelman aanbeveelt geen reisvergoeding te geven, daar
de vergadering maar éénmaal per jaar plaats vindt en het geven van ver-
goeding de kas nogal zal drukken. Het voorstel van den heer Huizinga werd
hierna aangenomen.
Na de pauze kwam ook de heer Heidema ter vergadering en werd het
woord verleend aan den heer F. Falkenhagen om het beslag tegen strijken
bij bodemwijden stand uiteen te zetten. Als hoofdrichting wordt aangegeven
dat de kogel zeer sterk naar binnen gedrukt wordt. Spr. zegt hiervan geen
uitvinder te zijn maar deze ervaring in Duitschland te hebben opgedaan.
Bij de hierna volgende gedachtenwisseling werden onderscheidene wonderlijke
ondervindingen naar voren gebracht. De voorzitter betuigde den inleider
dank voor zijn vakkundige voordracht.
De heer van Angeren Sr. kwam hierna ter vergadering met de 5 pas
geslaagde onderwijzers, die door den voorzitter werden gefehciteerd en
waarna de geslaagden zich allen als lid der Vereeniging opgaven.
De heer Vossers hield hierna een voordracht over het onderwijs aan de
cursussen en verwierf daarmede eveneens den dank van den voorzitter
als tolk der vergadering . (Deze voordracht van den heer Vossers zal in een
volgende afl. van ,,De Hoefsmidquot; \vorden opgenomen).
De heer Koelman wijst er op dat de Holl. Maatschappij van Landbouw
geen subsidie meer geeft voer hoefbeslagcursussen. — De heer Schieman
vindt het niet meer den juisten weg dat de Maatschappijen zulks doen en
de voorzitter vindt ook dat het betalen van voldoende leergeld de aan-
gewezen -weg is. De heer Koelman schetst daarna nog den minder goeden
toestand in dezen ten zijnent.
Een voorstel van het Bestuur om den minimum-leeftijd der leerlingen
aan de cursussen gesteld te krijgen op 21 jaar, ten einde hierdoor eenige
meerdere waarborg voor routine in het vervaardigen van ijzers te hebben
gaf nog al aanleiding tot discussie. De heer Schieman wees er op dat er veel
plaatsen zijn, zooals bij hem, waar niet regelmatig een cursus plaats vindt
en in zoodanige gevallen kan het vaststellen van een leeftijdgrens voor
sommige deelnemers bezwarend zijn. Op een vraag van den voorzitter of
er in Axel geen voldoende leerlingen zijn voor een doorloopenden cursus,
luidt het antwoord van den heer Schieman ontkennend. Na overweging
van de aangevoerde bezwaren, meende de vergadering toch het Bestuurs-
voorstel te moeten aanvaarden en werd aldus besloten.
Bij de rondvraag stelt de heer van Angeren Jr. voor om bij een feestelijke
herdenking van het 10-jarig bestaan der Vereeniging in 1926 een excursie
naar een hoefijzerfabriek op het programma te doen voorkomen of iets
dergelijks. De secretaris geeft aan dat de samenstelling te zijner tijd van
een programma nog niet zoo gemakkelijk zal blijken omdat er onderwijzers
zijn van verschillende beginselen, waaraan de voorzitter toevoegt dat het
een waardige dag moet worden met een feestelijk cachet. De heer Rompelman
betoont zich geen voorstander van het idee van Angeren. De voorzitter
beëindigt de discussie en vraagt of de vergadering het goedvindt dat een en
ander aan het Bestuur wordt overgelaten om een eenvoudig programma
op te maken. Aldus werd besloten.
De heer Koelman stelt de vraag of er onder de ledeii ook zijn die een proef
met den hoefnagel ,,de Overwinnaarquot; hebben genomen. De secretaris
zegt zijn meening hierover en zal den heer Koelman er een pakje van doen
toekomen. De heer Heidema verklaarde dat hij met dien nagel een grondige
proef laat nemen en zal den uitslag te zijner tijd mededeelen.
De heer Heidema gaf verder te kennen in deze vergadering met genoegen
te hebben geconstateerd dat de practici zelf gaandeweg meer op den voor-
grond treden, hetgeen een goed teeken is.
Hierna sloot de voorzitter de geanimeerde vergadering.
Oud-Beijerland.nbsp;H. vanWaasbergen, secretaris.
-ocr page 35-DE MATTHES' MACHIN ALE HOEFIJZERS.
Deze in Duitschland vervaardigde ijzers worden ook in ons land aan de
markt gebracht, en geven hier en daar nog al eenige aanleiding tot be-
spreking. Het heeft zijn nut ook te dezer plaatse een oordeel te geven, dat
eventueel gaarne nader wordt verdedigd. Op den voorgrond stel ik, dat de
ijzers niet door mij zijn ondergelegd, doch uitsluitend naar hun uiterlijk
voorkomen beoordeeld.
Deze ijzers hebben vele goede eigenschappen, doch ook niet geringe
fouten.
De goede eigenschappen zijn: flink bodemnauw, goede afhelling, goed
geplaatste nagelgaten; sterke lip, de rits is behoorlijk goed doch de binnen-
'wand moest iets schuiner en de buitenwand iets minder schuin zijn; de
afwerking is goed.
De fouten zijn: de vorm is onvoldoende; de voorijzers zijn bij de lip
Wat te smal en alleen passend voor rijtuigpaarden met ietwat nauwe hoeven;
de achterijzers kunnen zonder vormverandering niet worden gebruikt, als
zijnde in den toon te rond en aan het einde der takken niet voldoende bij-
gedraaid.
Appitigedam, Jan. '25.nbsp;M. R i t s e m a.
-ocr page 36-Polly Helmsley, N. S. Lx. Tg. no. 31, eig. de heer C. Spanhaak
te Zwolle (rijder H. Oskam).
Garston Princess, eig. de heer C. Spanhaak te Zwolle
(rijder Joh. Lamers.)
—nbsp;Onderscheiding. Naar wij vernemen is de hoefsmid Bosman,
directeur der hoefsmidschool te Brussel (Cureghem) benoemd tot ridder
in de Leopoldsorde.nbsp;--
—nbsp;Beslag bij aïstandsritten. In „Het Paardquot; is onlangs eene beschoa-
wing gewijd aan den afstandsrit Ostende—Spa, waaraan ook twee Neder],
officieren met succes hebben deelgenomen. Bij dergelijke wedstrijden leert
men onderkennen wat van zijn paard gevraagd kan worden, waarop voort-
durend gelet moet worden bij de conditie-beoordeeling en wat gedaan moet
worden om te zorgen dat het paard nog fit is voor den volgenden dag. Omtrent
het beslag lezen wij in bedoelde beschouwing het volgende:
„Bijna zonder uitzondering werd door de deelnemers beslag gebruikt
van zwaarder model dan onze militaire ijzers. Waar door P. een licht
jachtbeslag was gekozen, proefondervindelijk voldoende voor de Hollandsche
wegen, bleek al spoedig, dat het niet bestand was op de slechte Belgische
wegen en moesten de voorijzers in Namen vervangen worden uit het mee-
genomen reservebeslag. Het viel daarbij op, dat de takken sterker versleten
waren dan de toonstukken. Door enkele deelnemers werd aanbevolen een
ijzer met een stuk staal in het toonstuk gewalst; de meerdere slijtage van de
takken zou dan echter nog sterker op den voorgrond treden. Geheel stalen
ijzers worden te bros geacht op de harde wegen en bij de lange galops die
gereden moesten worden.
P. heeft veel profijt gehad van den maatregel om zijn beslag te voorzien
van gaten voor schroefkalkoenen, vooral gedurende de snelheidsparcoursen
en cross country's met doorweekten bodem, afgewisseld door straatweg.
Vaste kalkoenen worden afgeraden omdat zij afslijten gedurende den afstands-
rit en niet vervangen kunnen worden wanneer zij het meest noodig zijn,
n.1. bij de cross country's die in aansluiting daarmee er direct op volgen.quot;
De Britsche ruwijzer-productie heeft in December 580,300 ton bedragen
tegen 583,500 ton in November en 626,900 ton in December 1923. In het
geheele jaar 1924 bedroeg de productie 7,318,900 ton tegen 7,440,500 ton
in 1923 en 10,260,300 ton in 1913. Einde 1924 waren er 167 hoogovens in
bedrijf, of 6 minder dan einde November. De staalproductie bedroeg in
December 551,000 ton tegen 674,300 ton in December 1923 en in het geheele
jaar 1924- 8 221,100 ton tegen 8,481,800 ton in 1923 en 7,663,900 ton in 1913.
—nbsp;IJzer en staal. De New-Yorksche correspondent van de Times seinde,
dat er tal van teekenen zijn, welke op een snelle uitbreiding van den handel
in de Ver. Staten wijzen. De gemiddelde dagelijksche productie van ruw
ijzer beliep op 1 Februari 115,150 ton tegen 98,380 ton op 1 Januari, zijnde
op den recordvoet van 40 millioen ton per jaar. De productie en verscheping
van staal waren in Januari bijna het grootst in de geschiedenis van de Ameri-
kaansche industrie.
Auto-oliën — Machineoliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Kijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
OliïenSiiieeffalineklI.YaniienmiiotteÉiii,
Postbus 843 — Mauritsstraat 77
-ocr page 38-Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
IN ALLE LANDEN DER AARDE, IS
als de BESLIST BESTE bekroonde HOEFNAGEL
NederlandscheHoefsmeden! Vraagt „DE OVËRW|]gt;JXAARquot;
bij Uwen leverancier ter proefneming!
the capewell horse nail Co. hartford, conn. v.s.A.
QROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Directeur voor Europa; BERNAED REYMAN,
4 Place de la Sorbonne PARIJS (5e).
MONSTERS OP AANVRAGE GAARNE GRATIS.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Telefoon 46080nbsp;Hekelvetd 16
-ocr page 40-VERVAARDIG-D VOL GENS
STRENGE
VETERINAIRE EISCHEN
NIEUW MODEL
©
KOMEN OVEREEN MET DOOR GOEDE HOEF-
SMEDEN UIT DE HAND GESMEDE IJZERS.
VRAAGT ONZE UITVOERIGE CIRCULAIRE.
H. J. REESINK amp; Co. — ZUTPHEN.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
G. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
-ocr page 41-30e Jaargang — Aflevering 3. - 15 Maart 1925.
lA J^ I
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's gravenhaqe.
Prijs f3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
MitT
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
1—10 regels ƒ2.—, iedere regel meer /'0.20 (regelbreedte ruim 6 c.M.).
Bij herhaalde plaatsing belangrijk rabat. Tarieven op aanvrage verkrijgbaar.
Groote letter naar plaatsruimte. Inzending uiterlijk den 12en der maand.
Cursus te Hoogeveen. — Het practisch onderwijs aan den cursus. —
IJzer en kolen. — Ingezonden stukken. — Advertentiën.
CURSUS TE HOOGEVEEN.
De cursussen in hoefbeslag te Hoogeveen dateeren vanaf 1909. Met steun
va,n het Genootschap voor den Landbouw in Drenthe riep de Ambachts-
den° genoemd jaar den eersten cursus in het leven, onder leiding van
en ambitieuzen J. J. Reitsma, leeraar in het smidsvak aan die school,
a onderbreking van den cursus in 1912/13 is hij daarna, toen ook Regeerings-
®nn kon worden genoten, weer hervat, waarbij de theoretische lessen
^oortaan werden gegeven door Dr. J. Staal te Assen, terwijl Reitsma voort-
nrend met het geven van de practische lessen is belast gebleven. Dr. Staal
later opgevolgd door Dr. A. J. Winkel uit Zwolle en deze door den
eer M. J. Veenstra uit dezelfde stad. Laatstgenoemde had voordien in
i'iesland, n.1. aan cursussen in Eraneker en Dokkum, reeds les gegeven.
(]p-Hnbsp;links: W. Bruins Slot te Hoogeveen (voorzitter C. v. T.), M. J. Veenstra
V eiaer y/d. cursus) te Zwolle, E. Kamps te Rolde, H. B. Stevens te Nw. Schoonebeek,
■ ■Vinger te Beilen, K. Bekendam te Zuidwolde, J. Geertsema te Exloo, J. quot;Wold te Hoog-
halen, J. Jonink te Gramsbergen, J. J. Eeitsma ^onderwijzer in de praktijk).
Thans loopt in Hoogeveen het tweede gedeelte van een 2-jarigen cursus.
Wij hadden onlangs het genoegen den cursus „in volle werkingquot; te zien,
waarbij ook een lid der Commissie van Toezicht, de heer Bruins Slot, aanwezig
eek. De ervaring werd opgedaan dat het in de Ambachtsschool aan niets
ontbreekt, of liever gezegd dat ze een uitstekende gelegenheid voor het
Iwuden van een cursus biedt. Er is veel lesmateriaal in den vorm van model-
ijzers, Ijzers voor normaal en abnormaal beslag en onderscheidene praepa-
raten. Aan de ruime werkplaats met de noodige aambeelden, vuren, draai-
en schroefbanken, grenst een groote goed verlichte ruimte als beslagloods,
waarin geen noodstal .
De cursus te Hoogeveen is de eenige in Drenthe. Aanvragen om toelating
komen dan ook uit ver verwijderde oorden tot een meer dan voldoend
totaal. De adspiranten hebben zich aan een toelating.sexamen te onder-
werpen en op onze vraag of de meesten dezer daarbij al een matige vaardig-
heid toonen, kon de heer Veenstra niet ontkennend antwoorden, al waren
er dan ook slechten bij. ZEd. meende evenwel dat in de laatste jaren
de meerdere aanwending van fabrieksijzers in het algemeen wel aanleiding gaf
tot een mindere bedrevenheid in het maken van ijzers. — Men had zich tot
dusverre bij de toelating stipt gehouden aan het als gewenscht aangegeven
maximum van 8 leerlingen, doch in de toekomst wil men gaarne met een
paar meer beginnen om bij eventueel vertrek en afwijzing zoo mogelijk
met 8 te kunnen eindigen. Ook nu was in het eerste halfjaar eene vertrokken,
en wel een der beste leerlingen, naar de Hoefsmidschool te Amersfoort, die
intusschen reeds het Rijksdiploma heeft verworven. Voor dien leerling
was nog een nieuwe in de plaats getreden, maar ook was aan één den
verderen toegang tot den cursus ontzegd wegens te veel verzuim en onacht-
zaamlieid. De lessen worden dus vervolgd met 7. Wie dit zijn en vanwaar ze
komen, zegt vorenstaande afbeelding met onderschrift.
Het geringe aantal te plaatsen leerlingen heeft al de vraag doen rijzen
tot het instellen van een tweeden of z.g.n. dubbelen cursus, doch uit een
kosten-oogpunt zal daarvan wel niets komen, temeer waar met dezen cursus
een volle dag gemoeid gaat. Van de 2-jarige cursussen te Hoogeveen
namen totaal 21 leerlingen deel aan het examen voor het Rijksdiploma ;
hiervan verwierven 19 dit diploma. In plaats van de traditioneele 16
worden in het winterhalfjaar 20 lessen gegeven, waarbij elke dag als volgt
is ingedeeld: practische les van 8—lO^/g, theorie van lO^/g—ll^/j, dan een
uur rust; van 12.30 — 1.30 uur weder theorie en daarna nog een paar uur prac-
tisch onderricht. In den eersten tijd wordt alleen aan doode hoeven gewerkt,
terwijl later het levend materiaal gaarne geleverd wordt door de landbouwers
uit Hoogeveen en omgeving. Het beslag wordt niet gratis maar tegen lagen
prijs uitgevoerd en hoewel dit een van de redenen kan zijn dat er genoeg
paarden kunnen worden verkregen, mag toch ook worden aangenomen, dat
de werkzaamheden behoorlijk worden verricht. Bedoelde paarden worden
hierdoor weliswaar onttrokken aan de klandizie der dorpssmeden, doch ....
het geldt voor opvoeding van de jeugd en het is maar tijdelijk.
Ten slotte bleek ons nog dat bij het theoretisch onderwijs het leerboekvan
Prof. Kroon en Dr. Gallandat Huet in hoofdzaak als leiddraad diende, doch
de heer Veenstra, die ons welwillend vorenstaande inlichtingen verstrekte,
gaf als zijne meening te kennen dat een beknopter werkje, speciaal voor de
cursisten, nog geschikter zou kunnen zijn.
HET PRACTISCH ONDERWIJS AAN DEN CURSUS.
(Voordracht van den heer H. Voss er s te Utrecht, gehouden in de
algemeene vergadering van Onderwijzers in practisch hoefbeslag,
op 24 Januari 192-'gt; te Utrecht).
Mijne Heeren!
Oorspronkelijk was het mijn plan om een technisch onderwerp naar
voren te brengen.
Doordat echter de heer Falkenhagen bereid was een inleiding te houden
over „het beslag bij strijkenquot;, ben ik daarvan teruggekomen, daar wij
anders wellicht een „te veelquot; van de hoefbeslag-techniek in zoo'n korte middag
vergadering zouden moeten verwerken. De gedachte kwam toen bij mij
op, waar kan ik beter over spreken, dan over de zaak die ons allen zoo
na aan t hart ligt: ,,het practisch onderwijs aan den cursusquot;.
Het wil mij voorkomen, dat, wanneer wij elkander op onze jaarvergadering
mededeeling doen van de indrukken, die wij opdoen bij het onderwijs op
den cursus, of in den omgang met de smeden in het algemeen, dat dit kan
dragen tot verbetering van onze tot heden reeds gevolgde of nog te volgen
Het ligt niet in mijn bedoeling een afgebakende methode aan te geven.
Dit zou trouwens ook niet mogelijk zijn, gezien de verschillende omstandig-
heden waaronder les gegeven moet worden. Hoofdzakelijk wil ik Uwe
aandacht vragen voor enkele punten, die bij het geven van onderwijs zoo
gemakkelijk over het hoofd gezien worden en die wij, voordat wij een onder-
wijstaak aan een hoefbeslagcursus op ons nemen, ivel mogen overwegen.
Bespreken wij eerst de vraag: Aan welke menschen moet de onderwijzer-
hoefsmid les geven ? Vroeger waren het de meer ervaren meestal niet meer
zoo jonge smeden, die zich voor een cursus in hoefbeslag aanmeldden.
Het waren menschen met zeer weinig theoretische kennis, doch zooveel
te meer praktische ervaring, smeden met ambitie voor hun vak. AVij, jonge
onderwijzers, kunnen ons best indenken, dat het met zulke leerlingen
prettig werken was en de resultaten goed moesten zijn. — Tegenwoordig zijn
het de jongere smeden die de cursussen bezoeken, 't Zijn uitzonderingen
wanneer men cursisten boven dc 30 jaar aantreft. TJzers maken kunnen
slechts zeer enkelen, wanneer de cursus een aanvang neemt. Meer is de
notorsport en voetbaltechniek door hun beoefend.
De taak van den tegenwoordigen en toekomstigen onderwijzer in prac-
tisch hoefbeslag zal dan ook in geen geval gemakkelijker worden.
Verder zullen wij er zoowel patroons als knechten aantreffen, misschien
ook collega's die samen met U georganiseerd zijn in een der landelijke
smedenpatroonsbonden, of concurrenten van Uw eigen zaak, wellicht ook
de zoogenaamde prijsbedervers. — Dit is al een heele rij van mogelijkheden,
die wij door oppervlakkige beschouwing kunnen waarnemen, maar die kan
blijken evenzooveh moeilijkheden te kunnen opleveren.
Gedurende den cursus zullen bij meer nauwkeurige waarneming zeer
verschillende karaktertrekken van de leerlingen aan het licht komen.
araktertrekken, waarmede wij bij het geven van vruchtdragend onderwijs
wel degelijk rekening moeten houden. Zoo zullen zenuwachtige, driftige,
langzame, slordige, zorgelooze en onverschillige leerlingen (het lijstje is
nog voor uitbreiding vatbaar) allen op een voor hun doeltreffende manier
behandeld moeten worden. Tal van klippen en zandbanken, waarop het
schip van onderwijs zal kunnen stranden, moeten door den onderwijzer-
hoefsmid handig worden ontzeild. — De onderwijzers, die reeds vaker cur-
sussen gaven, hebben dat ongetwijfeld ervaren.
Tot aan het slagen voor het diploma van onderwijzer in practisch hoef-
-ocr page 46-beslag hebben wij steeds onze gedachten geconcentreerd op het goed hoefsmid
worden, op het steech beter het vak onder de knie zien te krijgen dan om
toegelaten te worden tot den onderwijzerscursus, totdat wij eindelijk ons
Ideaal (het behalen van het onderwijzers-diploma) zagen verwezenlijkt
Op zich zelf beschouvv^d is dit reeds een heele prestatie, dat slechts voor
een zeer klem gedeelte van de hoefsmeden is weggelegd. Maar dan, wanneer
dat alles achter den rug is en wij worden aangezocht om het practisch
onderwijs aan den cursus op ons te nemen, dan dringen zich weer andere
vragen aan ons op. Bijvoorbeeld: Hoe richten wij het onderwijs in, zoo-
dat de cursus geen fiasco leidt? Ook zal het nuttig zijn, wanneer wij aan
ons zelf de vraag stellen: Wat zijn de moHeven die ons leiden, wanneer wij
tracliten belast te worden met de lessen aan een hoefbeslagcursus in onze
omgeving.nbsp;quot;
*
Bespreken wij eerst de vraag: Hoe richten wij het practisch onderwijs in ^
8 tT,'.^? fnbsp;voordracht gehouden op
8 Ju » 1922, door Prof. Kroon, in de bijeenkomst van Dierenarts-leiders
en Onderwijzers m practisch hoefbeslag. De drie groepen na dien opgeleid
zullen er goed aan doen die voordracht te bestudeeren. Uitvoerig wordt
daarin de volgorde en wijze van werken aangegeven,
ifeer wil ik Uwe amidacM vestigen op punten die volgen uit de eerste
vraag, zooals: Ie. Wat wordt er van den onderwijzer-hoefsmid geëischt«
2e. Hoe kan de onderwijzer-hoefsmid aan die eischen voldoen?
Punt 1. De Landbouwmaatschappijen, de cursisten en ook de onder-
wijzers-hoefsmeden zullen gaarne zien, dat een zoo groot mogelijk percentage
van de leerlmgen, waarmede de cursus aanvangt, zonder struikelen dL
eindpaal bereikt. Eerstgenoemde zullen dat niet alleen liever zien maar
hebben ook het recht, dat van ons te eischen.
Punt 2. Hoe kan nu de onderwijzer aan dien eisch voldoen«
In hoofdzaak is het slagen van het onderwijs aan een cursus afhankelijk
van de eerste les. Is deze geslaagd, dan volgt de rest van zelf en anders blijft
het steeds tobben, in elk geval gedurende den begonnen cursus, 't Is ook
daarmee zooals het spreekwoord zegt: „Een goed begin is 't halve werkquot;
Hoe maken wij nu een goed begin? Hierop zou ik willen antwoorden-
Laat direct zien aan Uw leerlingen, dat zij wat van U kunnen leeren dat
ZIJ hun Mer hebben getroffen. Maar, zult gij denken, dat gaat n^g al
gemakkelijk, want het zijn allemaal nog beginnelingen. Denk hier niet te
licht over, want gij zult er enkele onder treffen die een vaardige hand hebben
en deze gaan al spoedig een vergelijking maken. Ook treft gij misschien
een concurrent die gaarne de schaal in Uw nadeel ziet doorslaan
Verder zal het er van afhangen op welke wijze wij met de leerlingen om-
gaan; dit IS van groot belang. Moeilijk is daar een vaste lijn voor aan te
geven, omdat dit van onzen persoon afhangt.
Laat mij U hieromtrent dit zeggen: Tracht het vertrouwen te winnen
van uw leerlmgen en zorgt er voor dat het vertrouwen niet geschokt wordt
e»^. . . . Uw onderwijs slaagt. Het mag den onderwijzer niet onverschillig
zijn hoe de cursisten over hem denken en spreken. Meerdere malen hoorde
ik gedurende mijn verblijf aan de Veeartsenijkundige Hoogeschool door
de eandidaten over hun onderwijzers spreken. Het is mij toen opgevallen,
dat wanneer de cursisten vol lof waren over hun onderwijzer, dat het aantal
geslaagden groot was en bij een minder mild oordeel de terugreis zonder
diploma aanvaard moest worden.
Nog een factor, die mijns inziens het aantal geslaagden minder doet worden,
Igt in het volgende: Wanneer eenige lessen gegeven zijn, dan zullen meerdere
onderwijzers een fout maken. Zij gaan dan de leerlingen in hun gedachten
sorteeren in een goede en in een slechte groep. De slechte groep moet
goede hoeven beslaan, en de vlugsten worden aan het paard met slechte
noeven gezet. Dit is ook volkomen verklaarbaar.
Wat gebeurt er nu ? De onderwijzer gaat er heel gemakkelijk toe over,
om de meeste aandacht te schenken aan die leerlingen, die het verst zijn en
meestal zijn deze het verst door de betere vooropleiding. Het gevolg er van is,
dat de achteraankomers nog meer achterblijven, terwijl deze juist de meeste
voorlichting en hulp noodig hebben. — Wilt gij een groot percentage zien
slagen voor het Rijksdiploma, besteedt dan de meeste zorg aan de achter-
blijvers en denk niet, die leeren het toch niet. De goeden hebben veel minder
hulp noodig.
Verplaatsen wij ons in den gedachtengang van deze minder vlugge leer-
lingen en wekken wij bij hen op belang stelling voor het vak; maken wij hun
attent op verschillende merkwaardigheden in gangen en standen, dan zal
het resultaat dikwijls verrassend zijn. Vaak zal het dan voorkomen, dat
die in het begin het slechtst waren, later de besten zijn.
Wij moeten de menschen leeren denken. Niet de parate kennis is de eerste
vereischte, maar de wilskracht, het doorzettingsvermogen, de zelfbeheer-
sching, de aandacht-concentratie en de zelfstandigheid van oordeel, dat
zijn eigenschappen die de cursisten noodig hebben, om het bijbrengen van
de parate kennis mogelijk te maken en om goed vakman te worden. Naast
het bijbrengen van de kennis der hoefbeslag-techniek hebben wij ook daar,
en zeker niet in de laatste plaats, onze aandacht aan te schenken. Door
tactischen omgang, door het juiste woord op het juiste oogenblik, door
het voorbeeld, door beleidvol optreden en door het wekken van belangstelling
zullen wij zelf het slagen van het onderwijs in de hand hebben.
Leiden, zonder dat zij merken geleid te worden, dat is de kunst die wij ons
hebben eigen te maken, vowdat wij goede resultaten mogen verwachten.
Maar, hoor ik den jongen onderwijzer, of liever den nog niet met een
onderwijstaak belasten onderwijzer, reeds zeggen, als ik daar allemaal op
moet letten, dan schrik ik er van terug. Nu, dat is niet noodig! Al die moeilijk-
heden bestaan slechts, om door U opgeruimd te worden. Het vervullen van
de onderwijzersbetrekking is niet zwaar, maar leeraar te zijn, te leeren,
verstandig te leeren, dat is zwaar. Alléén dan, wanneer wij ons aangetrokken
gevoelen tot het onderwijs, wanneer wij door ambitie voor ons vak er toe
worden gedreven ons in dienst te stellen van het hoefbeslag-onderwijs, dan
is de kans op teleurstelling en voor de leerlingen en voor den onderwijzer
veel minder geworden.
Bespreken wij nu de vraag: Wat zijn de motieven, die ons leiden wanneer
-ocr page 48-wij trachten belast te worden met het practisch onderwijs aan een cursus
in onze omgeving ? Is het doel op een gemakkelijke wijze geld te verdienen ?
't Zal U erg tegenvallen. Vooreerst is reeds het bedrag van f 2,50 per uur
teruggebracht tot f 2,25, zoodat het honorarium voor een middagcursus
van vier uren f 9 bedraagt.
Dat gaat ook nog wel. ,,Ik wou dat ik het altijd verdiende,quot; hoor ik
enkelen van U reeds zeggen. Vergeet echter niet, dat er onderwijzers zijn,
die er een heelen dag voor disponibel moeten stellen, zoodat het uurloon
misschien tot 80 cents gereduceerd wordt. Bovendien geeft gij terwille van
de cursisten nog wel eens een half uur meer.
En dan de bedrijfskosten! Ie. 2 of 3 maal in een tweejaarlijkschen cursus
een reisje naar Utrecht. 2e. Je beste Zondagsche pak verbrand. 3e. Voor
een gulden sigaren per dag meer enz. enz. 'k Geloof, dat bij een serieuze
boekhouding het uurloon tot dicht bij het vriespunt zal dalen.
Is het doel: eer, roem of naarti ? Wees dan voorzichtig, of uw naam glijdt,
zonder eer, van het steile, glibberige pad van den roem. De kans is groot, dat
dan de dag, waarop door U het besluit tot het geven van een cursus werd
genomen, voor U mM een zwarte hooi staat aangeschreven in de annalen der
hoefbeslag-geschiedenis. Gebruik liever, wanneer deze motieven hun invloed
doen gelden, uw onderwijzersdiploma als een magneet in Uw zaak. Uw
meerdere kennis, zoowel theoretisch als practisch, zal ook daar tot zijn recht
komen. Niet alleen door een grooteren toevloed van paardenmateriaal,
dat een directe winst oplevert, doch ook door een beter onderlegd personeel,
dat gij er ongetwijfeld door zult krijgen. Wanneer in de toekomst een keur-
korps van onderwijzers-hoefsmeden zich over het geheele land gaat ver-
spreiden, wat kan daar niet een kracht van uit gaan. Verstaan zij allen
hun plicht, dan moet ook daardoor het gehalte van de smeden, die de hoef-
beslagcursussen bezoeken, noodwendig stijgen.
Thuis voor de deur van Uw zaak prijkt misschien een bord met Uw naam
en den titel van Onderwijzer-hoefsmid. Bij den een is 't wellicht wat grooter
en meer in 't oog loopend en bij den ander meer bescheiden, maar allen,
zonder onderscheid, zijn wij er trotsch op en met voldoening kijken wij ernaar.
Laten wij ons echter op het diploma niet blind staren. Wij moeten ook zien
naar beneden, naar den vloer, waarop de paardenhoeven staan, naar voren
en naar achteren gebroken, toontreder en Fransch. Nog verder moeten wij
zien, met oogen sterker nog dan x-stralen, dwars door dien vloer heen, naar
het fundament van het gebouw der vooropleiding.
Wat zien we ? Verzakkingen hier en ginds. „De ondergrond is slap.quot; Zal
de bovenbouw (het instituut cursussen in hoefbeslag) geen scheuren gaan
vertoonen, wanneer het fundament niet deugt ? Wij moeten trachten met
alle middelen, die ons van dienst kunnen zijn, het gehalte van de smeden,
die zich voor een cursus komen aanmelden, te verbeteren. Op welke wijze
hierin verbetering kan gebracht worden is een vraagstuk, dat om oplossing
vraagt. Gaarne zal het bestuur van onze vereeniging de meening van alle
leden daarover vernemen.
Laten wij dat oude gebouw der vooropleiding aan een grondige verbouwing
onderwerpen, zoo noodig geheel nieuw optrekken, met hechte specie, met
specie, waarvan wij de aamenstelling geleerd hebben door onze organisatie
en op den cursus voor onderwijzers in practisch hoefbeslag.
Dat wij dan allen bijdragen, groote steenen en kleine steenen aan het
gebouw: het instituut cursussen in hoefbeslag.
I JZER EN KOLEN.
l^ehandelen wij heden de vloeiijzer-bereiding, om daarna de deugden en
gebreken en de onderkenning van kwaliteiten en soorten te bespreken.
In de Deo.-aflevering 1924 is reeds gezegd, dat men het ruwijzer tot ruwe
staven van ± 1 M. (piekijzer) laat stollen, of om, na in mengbakken te zijn
geledigd, in Bessemerperen of Siemens-Martin-ovens tot smeedijzer verwerkt
te worden.
In het buitenland zijn het hoogovenbedrijf en de vloeiijzer-productie
heel vaak met elkander verbonden, waardoor het opnieuw smelten van het
ruwijzer wordt uitgewonnen en veel brandstof bespaard, zoodat het product
goedkooper kan zijn.
Bij de weiijzer-productie hebben wij gezien dat onzuiverheden en koolstof
worden verbrand en dat met het reduceeren der koolstof het ijzer niet vloei-
baar blijft, maar tot korrels samen wellen, die bij de verdere bewerking tot
dradige vezels uitrekken.
Bij de vloeiijzer-bereiding is dit niet het geval, maar stijgt daarentegen de
temperatuur en blijft het ijzer ZÓ9 heet, dat het ook na de zuivering uit-
gegoten kan worden. Ruwijzer smelt bij 1050 tot 1200® C. en zuiver ijzer
Wj 15300 C.
Bij het Bessemer- en Thomas-proces geschiedt de zuivering door middel
van lucht, welke met kracht door het gesmolten metaal wordt geblazen. Het
vloeibare ruwijzer uit den hoogoven wordt daartoe in een open peervormig
vat (zie schets) gebracht, dat aan twee tappen (D) is opgehangen en door
middel van een waterdruk-inrichting (B) met tandheugel (A) en tandwiel (C)
kan worden gewenteld. Een der tappen is hol. Hierdoor loopt een pijp welke
kan meedraaien en waardoor de lucht in de windkast (G) komt. In den bodem
zijn een groot aantal kanalen (F) aanwezig. De wand van de peer is van
plaatijzer, met hoekijzeren ringen versterkt. De binnenzijde ervan is gevoerd
met een dikke laag (E) vuurvaste specie. Vóór het inbrengen van gesmolten
Ijzer wordt het vat achterover gewenteld en de rugholte met ijzer, dat niet
boven de blaasgaten mag komen, gevuld. Daarna wordt de blaaslucht aan-
gezet en de peer in vertikalen stand teruggebracht.
Direct wanneer de lucht door het ijzer blaast, begint de verbranding.
Door de verbranding van de onzuiverheden en de koolstof ontstaat zooveel
warmte, dat de temperatuur tot 1700quot; C. stijgt, dus ver boven het smelt-
punt van zuiver ijzer. Aan de vlam en ook door middel van een spectroscooiD
ziet de geoefende werkman hoever de ontkoling is gevorderd en breekt, al
naar men koolstofarm of koolstofrijk ijzer wenscht te maken, het proces af.
Meestal wordt echter de ontkoling zoo ver mogelijk doorgevoerd om dan, door
toevoeging van koolstofrijk ruwijzer, het gehalte nauwkeuriger te bepalen.
Dit noemt men „terugkolen.quot;nbsp;«
Wanneer men nu bedenkt, dat het geheele proces in 10 a 20 minuten
-ocr page 50-afloopt en dat met de nieuwste toestellen 25 ton ruwijzer ineens wordt
gezuiverd, dan kan men zich voorstellen welke groote hoeveelheden op deze
wijze vervaardigd kunnen worden. Alleen ruwijzer met een gering phosphor-
gehalte (beneden 0,12 %) kan in de Bessemerpeer gezuiverd worden. Door
Thomas en Gilchrist is hierin verandering gebracht. Zij bekleedden
daartoe de peer, in plaats van met een voering, bestaande uit kiezelzuur,
met een basische voering, gebrande dolomiet (een mengsel van kalksteen
en magnesia). Het verschil tusschen het Bessemer (zure) en Thomas (basische)
proces bestaat dan ook alleen in de voering. In de Thomaspeer wordt dus
rviwijzer met een hoog phosphorus-gehalte gezuiverd. Voor Duitschland
was deze vinding van zeer groot belang, omdat de Duitsche ertsen bijna
alle veel phosphor bevatten.
Aan het ruwijzer in de Thomaspeer wordt voor het doorblazen der ver-
brandingslucht een kalktoeslag toegevoegd. Bij de verbranding verbindt het
phosphorzuur zich gretig met dezen kalktoeslag tot een slak en keert niet meer
in het ijzer terug.
De Thomaspeer levert dan ook niet alleen Thomas-ijzer, doch ook Thomas-
slakken die, gemalen, als kunstmest in den handel worden gebracht.
Wellicht was het den hoefsmeden van het platteland niet bekend, dat de
kunstmest voor hun tuin afkomstig is uit het Thomas-ijzer, dat zij in do
smederij tot hoefijzers verwerken.
Niet minder belangrijk dan de bovengenoemde bereidingsmethoden is het
Siemens-Martin-proces.
Bij dit proces is het mogelijk alle ijzer en staalafval, zooals balken, spoor-
rails, versleten machines, schrot of grut, oude hoefijzers enz., dus ijzer met
een laag koolstofgehalte, opnieuw om te smelten. De meeste overeenkomst
heeft deze bereidingswijze met het puddelproces. De temperatuur is echter
veel hooger. Als brandstof wordt gas gebruikt, dat -uit vette kolen wordt
afgescheiden.
In de teekening zien wij een langs- en een dwars-doorsnede, terwijl door
het gedeelte onder de as van projectie, de kanalen, waarin zich de gas- en lucht-
regelkleppen bevinden, wordt voorgesteld. De ruimten P, Q, P^ en Qi zijn
in talrijke kanalen (hier door vierkantjes voorgesteld) verdeeld. Deze kanalen
staan in verbinding met de gas- en luchtkanalen, waarin zich de kleppen
1, 2, 3, 4 en 5 bevinden. De met een d gemerkte opening is de deur, welke
zich bóven den smeltbaard bevindt en waardoor het te smelten materiaal
wordt ingebracht. Het generator-gas komt door de kleppen 1 en 2 in het
kanaal G en stroomt door de kanalen P, volgt de richting van de pijl G en
komt boven den smeltbaard. Gelijktijdig wordt door de kleppen 4 en 5
verhitte lucht aangevoerd; deze lucht stroomt door de kanalen Q en volgt
de richting van den pijl L.
Boven den smeltbaard ontmoeten zich het gloeiende gas en de heete
lucht, waarbij een heftige verbranding ontstaat.
Dit verbrandingsproduct strijkt over den smeltbaard en verlaat den
oven weer door de kanalen Q^ en pi, en wordt dan door de kleppen 2, 3 en 5
in den schoorsteen S ontlast. Zijn de gloeikamers P en Q te veel bekoeld,
dan worden de kleppen omgedraaid, de lucht- en gasstroom door de kanalen
Qi en pi geleid en de verbrandingsproducten ontwijken door de kanalen
P en Q naL den schoorsteen. De verbrandingsproducten staan, nadat zij
het ijzerbad hebben verhit, bij het doortrekken van de kanalen ook daaraan
veel warmte af. Dus telkens wanneer de kleppen omgedraaid worden, zullen
de gas- en luchtstroom door deze kanalen meer verhit worden en wordt ten
slotte een temperatuur bereikt voldoende om koolstof arm ijzer te smelteiu
Deze vernuftige wijze van stoken werd uitgevonden door Siemens, terwijl
Martin zoo'n oven voor 't eerst voor de vervaardiging van vloeiijzer gebruikte.
Na 4 a 6 uren wordt het ijzer afgetapt.
Gewoonlijk is het laadvermogen 20 tot 50 ton. De nieuwste ovens bevatten
tot 100 ton ijzer. Het laden en het transporteeren van het afgetapte materiaal
geschiedt bijna geheel mechanisch.
Doordat de zuivering veel langzamer gaat dan in de Bessemer en Thomas-
peer is het mogelijk tijdens het smelten proeven te nemen. Kleine hoeveel-
heden worden uit den oven geschept, uitgegoten en besmeed. Vallen de
proeven naar wensch uit, dan wordt het ijzer in met vuurvast materiaal
bekleede gietpannen afgetapt, in ijzeren vormen uitgegoten, waarin het tot
blokken stolt, die in een gloeikelder op gelijkmatige temperatuur worden
gehouden, om daarna in het walswerk tot balken, staven of platen te worden
gewalst.
Het S. M. vloeiijzer is het ijzer, dat door den hoefsmid het meest gebruikt
wordt. Het is veelal zachter in de bewerking en gemakkelijker laschbaar
dan het Thomas-ijzer. Intusschen komen bij beide bereidingswijzen productie-
fouten voor, die wij in een volgend artikel nader zuüen bespreken. H. V.
Mijnheer de Redacteur,
Naar aanleiding van de besprekingen in „De Hoefsmidquot; en een daarin
opgenomen artikel van de hand van Prof, Kroon, betreffende de Kroon-
hoefijzers, zij het mij vergund ook mijn meening ten beste te geven, in het
belang van het hoefbeslag hier te lande.
Aangezien ik 27 jaar lang bij het hoefsmidsvak werkzaam ben, waarvan
20 jaar als hoefsmid bij verschillende bereden wapens, meen ik bevoegd
te zijn om mijn oordeel uit te spreken over het al of niet goed z^n van een
quot;lachinaal hoefijzer.
Ik Was ook in de gelegenheid de nieuwe origineele Matthes-hoefijzers te
die een handelsreiziger als monster bij zich droeg, en waar wij gerust
aannemen dat de partij wel niet beter zal zijn dan het monster,
geloof ik dat het oordeel over de partij niet anders, lees niet gunstiger, zal
^yn dan de meening over de monsters. Welnu, dat oordeel kan kort zijn.
In de hoefsmidswereld noemen wij dit een ,,kramquot;.
Hiermede is de machinale hoefijzermarkt verrijkt met een totaal onbruik-
baar exemplaar en gaat men nog meer brokkelhoeven maken dan er reeds zijn.
Ik onderstreep zulks, omdat brokkelhoeven worden gemaakt en geen
enkel paard met brokkelhoeven wordt geboren en de oorzaak voor 99 %
IS te zoeken in slecht materiaal en onvoldoende vakkennis. Ook is er geen
enkel hoefsmid die Matthes' machinale hoefijzers zoodanig kan bevestigen,
dat hij met zijn hoefnagels de pijpjeslaag van den hoef dwars doornagelt,
maar 90 % in het verlengde van de pijpjeslaag moet worden genageld en
zoodoende opscheuren van den hoornwand niet kan uitblijven. Hiermede is
(ie hoofdfout van het plaatsen van rits en nagelgaten van dit hoefijzer gezegd.
Wat de vorm betreft, dit is van meer ondergeschikt belang, daar ze toch
dikwijls vervormd moeten worden. Wat de vorm van de achterijzers aangaat,
het paard moet nog geboren worden met zulke achterhoeven, dat ze zonder
vervormen kunnen worden gebruikt als noodbeslag bij mobilisatie of bij
overdrukke werkzaamheden in het particulier bedrijf, om koud beslag toe
te passen, want dan zouden ze eerst een ernstige wijziging moeten ondergaan.
Dit vervormen komt den stand van de nagelgaten, die zich tusschen
toon- en zijgedeelte bevinden, weer niet ten goede en worden deze doör die
noodzakelijke behandeling weer schraler.
Ik vermeen dat het den heer M. J. Veenstra, die een der leden was van
de Inspectie hoefbeslag Drenthe (October 1924), niet aangenaam zal zijn
te vernemen, dat er weer quot;n nieuw, maar niet beter product op het gebied
van machinale hoefijzers ter markt is gebracht, want genoemde heer schreef
in ,,De Hoefsmidquot; van 15 November 1924 als volgt:
,,Het zou aanbeveling verdienen indien weer meer tot het gebruik van
eigengemaakte ijzers werd overgegaan, desnoods door daarvoor iets hoogeren
prijs te nemen dan voor fabrieksijzers.quot;
Ik ben er dan ook van overtuigd, dat, als de heer Veenstra deze Matthes'
machinale hoefijzers te keuren krijgt, zijn oordeel verpletterend moet zijn
voor den fabrikant van deze ijzers, vervaardigrl volgens strenge veterinaire
eischen.
U, mijnheer de Redacteur, beleefd dankzeggend voor de verleende plaats-
ruimte, verblijf ik.nbsp;Hoogachtend, Uw. dw. dn.
•T. J. V a n L o e f, Opperwachtm. Hoefsmid Kon, Maréchaussee.
Assen, 22 Februari 1925.
-ocr page 54-(In de Februari-aflevering heeft de heer M. K i t s e m a te Appinge-
dam vorengenoemde hoefijzers besproken en daarbij zoowel de goede
eigenschappen als de fouten vermeld. R e d.).
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Boefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doezen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie-en Siiieerfabfiek H jan Renssen, RoMi
Postbus 843 — Mauritsstraat 77
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOVquot;
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN - IN EEN HITTE
PASKLAAR - LINKSCHE EN RECHTSCHE - GEEN
SCHERPE KANTEN - BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
HOEFIJZERSnbsp;-nbsp;HOEFNAGELS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
Wanneer gij het beste op gebied van lioef-
beslag wensciit, gebruikt dan
m
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
GEDEPONEERD
MERK
NIEUW MODEL
©
KOMEN OVEREEN MET DOOR GOEDE HOEF-
SMEDEN UIT DE HAND GESMEDE IJZERS.
VRAAGT ONZE UITVOERIGE CIRCULAIRE.
H. J. REESINK amp; Co. ^ ZUTPHEN.
VAN PRIMA ENGELSCH MATERIAAL
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij üw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prys f 11.50 per dozijn blokmodeL
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
ö. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
HILLEGERSBERG BIJ ROTTERDAM.
op aanvrage gratis monsters verkrijgbaar.
m
iS
-ocr page 57-Jaargang — Aflevering 4. — 15 April 1925.
30e
JBniMiniiBii
jMRanmiiEi
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 'S qravenhage.
ijs f3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880.
illl
fit
lilt!
Uli
llltl
lllll
llltl
Red Philadelphia pad (rood rubber)
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
regels ƒ2.-, iedere regel meer ƒ 0.20 (regelbreedte ruim 6 c.M).
Bij herhaalde plaatsing belangrijk rabat. Tarieven op aanvrage verkrijgbaar
G^letter naar plaatsruimte. Inzending uiterlijk den 12en der maand quot;
Hoe een paard in drie weken van normale, heel slechte hoeven kreeg -
ZZlnbsp;- Verslag eener voordracht over
HOE EEN PAARD IN DRIE WEKEN VAN NORMALE,
HEEL SLECHTE HOEVEN KREEG!
Een interessant geval van hoefverandering heb ik verleden jaar mee-
gemaakt. Wij hebben van een meubeltransportonderneming eenige zware
g^^ciie paarden in beslag, waarvan een plotseling ziek werd. Na veertien
dr^'^quot;^.nbsp;zoover hersteld, dat het afgestapt kon worden en na
Of^^^^quot;^ zijn dienst weer kon hervatten.
vallquot; ^^^nbsp;worden, was het paard toe-
goed^nbsp;Het paard had praehthoeven, een sterk uitgeholde zool,
e e Verzenen (niet ondergeschoven of zooiets), in één woord normaal
^ i a twee dagen gewerkt te hebben kwam de koetsier bij ons en deelde
J mede, dat zijn paard in eens zoo kreupel was geworden, dat het geen
Bij het
onderzoek bleek het paard een hevige hoefontsteking te hebben
aan beide voorhoeven, doch het was rechts voor kreupel. Overal had het
paard pijn in den hoef en toch zag men oppervlakkig niets aan den hoef.
^atuurlijk waren de hoeven gloeiend warm. Het paard heb ik op stal de
pzers afgenomen. Doordat het paard voor drie weken eerst beslagen was en
ït ^^^^ gewerkt had, was er aan de hoeven weinig te besnijden.
heb alleen den draagrand met de rasp bewerkt, want reeds door het
quot;iinste kloppen leed het dier ontzettend. Daarna is het dier op nat zand
gezet en den eigenaar geadviseerd direct den dierenarts te laten komen.
Een paar dagen daarna was de pijn veel minder, en na een week konden
de ijzers al weer ondergelegd worden. Hetgeen ik toen zag, geloofde ik haast
Jiiet. Zoo waren die hoeven veranderd. Als de hoeven van dit paard mij niet
ekend waren geweest, zou ik het beslist voor onmogelijk hebben gehouden,
dat hoeven in drie weken zoo'n verandering kunnen ondergaan. De witte
ujn was geheel zwart, de zool geheel vlak, ja zelfs was de binnenzooltak vol
geworden. Binnen en buiten had het losse wand gekregen. Ook was de
hoef vorm van mooi, ovaal geworden. Nu is dit op zichzelf niets nieuws, maar
binnen een week tijds leek mij zulks vroeger onmogelijk.
Nu zullen vele hoefsmeden denken, dat het hoef bevangenheid was. Daarby
komt zoo'n directe hoefverandering wel meer voor. Toch was dit hier het
geval niet. Bij hoef bevangenheid immers heeft het paard de pijn in de voorste
hoef helft en daar heeft dan de hoefverandering het meest plaats. In dit geval
was de pijn echter het hevigst aan de achterhoefhelft en hier ook de grootste
verandering. Deze hoefverandering
was het gevolg van genoemde ziekte
(borstziekte).
Het paard werd op balkijzers met lederen zolen beslagen. De eerste keer
werd direct de wand, voor zoover deze los was, geheel weggenomen. Na drie
maanden zoo beslagen te zijn heb ik kurkbeslag ondergelegd en nu - ongeveer
een jaar later — zijn de hoeven weer geheel normaal.
Het eigenaardige van dit geval was echter, dat de eigenaar mij aansprake-
lijk wilde stellen voor deze kreupelheid. Als motief gaf hij aan: Het paard is
op den dag van zijn ziek worden beslagen, had op dit beslag dus nog niet
gewerkt en na drie weken ziek geweest te zijn en zijn dienst te hebben her-
vat, direct kreupel. Het moet dus door U foutief beslagen zijn.
Dit is een voorbeeld hoe een hoefsmid, die niet zeker van zijn zaak is of
direct in zijn schulp kruipt, onschuldig een klant zou verliezen. Is men zeker
van zijn zaak, en men kan aantoonen hoe de kreupelheid ontstaan is, zal de
eigenaar je niet alleen meer respecteeren maar men zal ook den dient vaster
aan zich binden.nbsp;P p
CURSUS IN HOEFBESLAG TE AJ^KMAAR.
Op initiatief van de Afdeeling Alkmaar en Omstr. van den Bond van
Smedenpatroons in Nederland, werd in 1921 bovengenoemde cursus in het
leven geroepen, welke gesubsidieerd werd döor het Rijk, de Provincie en de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Met moeite kon echter een vol-
doend aantal leerlingen bij elkaar getrommeld worden, doch ten slotte kon
met 8 deehiemers worden begonnen. Als leider van den cursus, tevens leeraar
voor de theorie,, werd benoemd de heer F. M. de Leur, dierenarts te Hoorn,
en voor het geven van de practische lessen de heer Th. A. Koelman Nzn.,
onderwijzer in practisch hoefbeslag.
lederen winter werden 16 practische lessen van 4 uur gegeven, en wel des
Zaterdagsmiddags van 1-5 uur, in de smederij van Koelman voornoemd.
Deze smederij leent zich daar zeer goed voor; ze is voorzien van 4 vuren,
2 noodstallen, terwijl ér zoowel binnen als buiten een flinke ruimte is om dé
paarden uit de hand te beslaan. - Een volledige collectie leermiddelen, als
modelijzers, praeparaten en doode hoeven, afkomstig van paarden met
onderscheidene hoefziekten behept, en wandplaten in lichtdruk van de
standen van het paard zijn aanwezig, - met elkaar een prachtige verzameling
en het particulier bezit van Koelman.
Er wordt veel aan doode hoeven gewerkt, waarvoor een tafel met 4 klem-
men ten dienste staat. Aan levend materiaal is in de stad niet zoo gemakkelijk
te komen, daar de paarden meestal op winterbeslag loopen, hetgeen weinig
vernieuwd behoeft te worden.
De theoretische lessen worden na de practische gegeven in een lokaal der
Ambachtsschool, die daarvoor welwillend wordt afgestaan.
* .1s *
Van de 8 leerlingen van den cursus 1921/22 heeft zich 1 teruggetrokken
terwijl van de 7 bij het examen te Utrecht 6 zijn geslaagd en de afgewezen^
slaagde aldaar een half jaar later.
De cursus 1923/24 ging uit van de Hollandsche Maatschapppij van Land-
bouw, terwijl als leider en leeraar in de theorie de heer de Leur werd ver-
vangen door den heer C. Roodzant, dierenarts te Alkmaar. De cursus was
op dezelfde leest geschoeid als zijn voorganger. Van de 8 leerlingen trok
zich ook weder 1 terug. Aan het examen'te Utrecht namen derhalve 7 deel,
waarvan evenwel niemand slaagde, hetgeen een groote teleurstelling gaf na
het succes met den eersten cursus.
Ondanks dezen tegenslag en het feit dat de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw voor den vervolge geen subsidie meer wilde verleenen, werd
toch weder overgegaan tot de vorming van een derden cursus, thans weder
vanwege den Smedenbond. De subsidie van het Rijk werd toegestaan, doch
met de Provinciale subsidie schijnt het niet zoo gemakkelijk te vlotten.
Althans tot heden leeft men daaromtrent nog in het onzekere. Vermoedelijk
IS het slechte resultaat van den vorigen cursus daaraan wel debet.
Liefhebbers waren er voor dezen cursus genoeg. 15 gegadigden meldden
zich aan en aangezien 8 leerlingen een meer dan voldoend aantal wordt
geacht, zijn deze 8 op een toelatingsexamen uitgezocht.
Deelnemers aan den 3«° cursus. Van links naar rechts: W. Bos te Burger-
brug, Adr. Brunting te de Rijp, K. Wezel te Castricum (achter het paard
staande), Kr. Visser te Avenhorn, Th. A. Koelman Nzn. (de onderwijzer),
dan van Straaten te de Rijp, J. Masteling te Wogmeer, T. v. d. Baan te
St. Maartensvlotbrug en Velzeboer te Heiloo,
Alkmaar is thans de eenige plaats in F.-Holland waar een cursus wordt
gehouden en de naastbij zijnde cursusplaatsen zijn Utrecht en den Haag.
VERSLAG EENER VOORDRACHT OVER „HOEFBESLAG,quot;
gehouden door
De. G. M. van dek Plank.
Op initiatief van de Provinciale Utrechtsche Combinatie van afdeelingen
uit den B. S. P. N. werd door Dr. v. d. Plank op 7 April in 't Hotel Noord-
Brabant een voordracht over „Hoefbeslagquot; gehouden.
Nadat de heer Steding, voorzitter der combinatie, het doel der vergadering
had uiteengezet, verkreeg Dr. v. d. Plank het woord. Spreker beg on met er op
:: ^^^ ^^^
T^'fnbsp;'''nbsp;d« beoefenaren meer ambitie
zoek te voldoen. Tot onderwerp was gekozen: de hoefbevangenheid en de
verbeenmg der hoefkraakbeenderen. Achtereenvolgens werdS b hanlld
de oorzaken en de kenteekenen van het eerste hoftlijden Spreke wl er
nadrukkelyk op, dat door direete behandeling door den dierenarts LIlTaak
de ernstige gevolgen tot een mmimnm kunnen worden teruggebrlt
Verder gaf spreker een uiteenzetting van de veranderingen die li 'deze
rfdelir^'quot;^ ^^^^nbsp;-eegebraehte'preparaten t
voÜT.fbehandeld de werkzaamheden van den smid die
voor het herstel en de bruikbaarheid van het paard noodig zijn Verseh liênd!
beslagmethodes, zooals het keteHjzer, het letelbalkijzl,'het
X Sef:nbsp;Wat h^'Taaquot;
exlmen^vot'nbsp;.nbsp;^P^-^ing, dat gebleken was bij de
beW zinbsp;d-t de eandidaten hiermede nog zeer weJnig
en den smid, het ijzer van Stark de voorkeur verdient
bii irTbr^knbsp;tegen te gaan, terwijl de bedoeling
mit,gt; t ^ r . '''' Stark-ijzer is, om elke e.M^ van den hoef gelijk
matig te ondersteunen, waardoor een dikkere zool ontstaat en de hoef 2er
zijn oorspronkehjken vorm gaat aannemen
Het tweede gedeelte der voordracht, de verbeening der hoefkraak
beenderen, gaf nogal aanleiding tot discussie. Ook hierbijlerden ootaken
steld'Tfnbsp;achtereenvolgens besprSn S^^
oeslag gevestigd zijn. Deze meeningen zijn in hoofdzaken terug te brengen
tot de volgende: Er is geen hoefmechanisme, dus een beslag, da^ lÏ noS
geval het hoefmechanisme belemmert, kan geen kwaad is zeïs nuTtï
terwijl bevordering van het hoefmechanisme nadeelig werkt
De tweede meening is deze: Alle beslagmethodes, welke vernauwinc. van de
achterste hoefhelft kunnen teweeg brengen, zijn uit den boozr ^
üij het besnijden werd door spreker aangegeven dat het wegsniiden der
steunsels verkeerd geacht moet worden en dat het dun ra3 van dequot;
X rltTelkaTnbsp;verdirkrirkbl^
Set veZtnbsp;®nbsp;^^^^ i^ts wijder afgroeien
£ aanbrennbsp;f ^^^ ^g^lg^ten in den verbreeden tak alsook
het aanbrengen van zijlippen ver naar achteren, werd door inleider foutief
-ocr page 63-IJ het maken van opmerkingen en het stellen van vragen deelden eenige
meüen mede, dat zij door aanwending van balkijzers méér verbetering in
tie^^ l^a^iden waargenomen dan bij toepassing van ijzers met verbreede
Dr. V. d. Plank gaf als zijn meening te kennen dat in die gevallen, waarbij,
bet ^^nbsp;geldende theorie aangegeven beslagmethoden geen ver-
^e ering is te krijgen, zeer zeker ook een tegen alle' theorie indruischend
^ s ag mag beproefd worden. Spreker deelde een geval mede waarbij met
e aanbrengen van een luchtdrukzooi de kreupelheid verdween.
e verklaring hiervoor kan liggen in het feit, dat bij zulk een beslag de
®chok meer breekt.
^^en der smeden stelde een vraag over „verbetering van brokkelhoevenquot;,
ar aanleiding van een zinsnede uit een ingezonden stuk, opgenomen in de
^ aart-afl. van „De Hoefsmidquot;, waarin wordt beweerd, dat brokkelhoeven
gorden gemaakt en geen enkel paard met brokkelhoeven wordt geboren en
e oorzaak voor 99 % is te zoeken in slecht materiaal en onvoldoende vak-
kennis.
Dr. V. d. Plank wilde deze bewering voor rekening van dien schrijver laten,
bekend is immers dat de nakomelingen van hengsten met brokkelhoeven
zeer dikwijls ook brokkelhoeven hebben en de erfelijkheid hierbij een groote
rol speelt. Bij te zachte en vochtige brokkelhoeven kan bruine teer nuttig
zijn en bij te droge hoeven het insmeren met vet en verder een aan alle eischen
Voldoende beslag.
De heer Steding gaf nog het volgende middel tegen brokkelhoeven aan:
f^a het passen den hoef bestrijken met dikke terpentijn en dit met een spatel
inbranden. Wie neemt hiermede eens een proef ? 't Moet zeer goed voldoen!
Als tolk van de vergadering bracht de heer Steding een woord van dank
aan Dr. v. d. Plank voor de leerzame voordracht. Meerdere van zulke voor-
drachten, op verschillende plaatsen van ons land gehouden, zullen bijdragen
tot vermeerdering van kennis, tot het opvoeren van het tegenwoordige peil
en vanzelf tot een hoogere waardeering.nbsp;H. V.
Mijnheer de Redacteur,
/oudt U tegenover het oordeel van den Opperwachtm.-hoefsmid van Loef
over onze nieuwe machinale ijzers (gepubliceerd in Afl. 3 dd. 15 Maart van
Uw maandblad) het oordeel willen plaatsen van een uitstekend Drentsch
practicus, den hoefsmid G. Blancke te Schoonebeek?
Deze zond ons na ontvangst van een zending hoefijzers ongevraagd het
volgende^schrij ven:
„Hiermede wil ik U berichten, dat ik het bos Kr. hoefijzers Nr. 6 heb
„ontvangen, en volgens mijn bescheiden meening kan ik U meedeelen, dat
„ze in het gebruik, voor normale hoeven, m.i. de beste zijn, die ik ooit heb
aangetroffen.
„Ik kan U dan ook wel de verzekering geven, dat ik, wanneer ik fabrieks-
wijzers gebruik, voortaan geen ander fabrikaat zal betrekken, als tenminste
„de fabrikant in deze goede richting blijft voortgaan.quot;
Nadat wij im onze introduceerende circulaire aan de hoefsme.len slechts
toehoorders z:jn geweest wat betreft de oordeelvellingen over Ze Kr te ^
en WIJ ons niet gestoord hebben aan de onvriendelijkheden van de^d quot;an
sommige Nederlandsche hoefijzerfabrikanten, zouden wij tZ. ZlZ
een en ander meededen over de door ons opgedane ervaringen ^
7nbsp;quot;nbsp;-«Idedtn niet aan de
eischen, die ervaren hoefsmeden aan een goed ijzer stelden reden waarom
WIJ er naar gestreefd hebben een hoefijzer in den handel te brengir daquot;
practisch goed bruikbaar is. Wij vroegen daartoe advies aan de eïïste des
kundigen, ons door de hoefsmeden zelf aangewezen, en stelden oi t ^T
Onze ijzers zijn geen „model-ijzersquot;, ze zijn producten van een massa
tntrT'nbsp;kLer dan dquot; welkT men
sSrfer^atdi^Tnbsp;^^^^amen h^ef
I-getoonlnbsp;- vergelijkingen hebben dit duidelijk
Te verbeteren valt er intusschen altijd nog; onze adviseurs hadden er b v
reeds op gewezen, dat het model der achterijzers nog iets spitser moeit
worden en dat de fabrikant ervoor zorgen moest, daf de ijzers vLtder
bepaald nummer onderling meer van gelijke grootte zijn. Bij volgelde e^
ranties zal de fabrikant hiermede dan ook rekening houden
der hoefsmeden hebben wij inmiddels gegroe-
peerd, teneinde nog eventueele wijzigingen aan te brengen. Elke gfoep L
daarna nauwgezet door ons nagegaan, intusschen zijn w| er echter TeSi g
verder mee gekomen, daar de wenschen dikwijls in geheel verschillende veeW
5eWnbsp;«P-rkingen'elkaar meermÏn tegen
De ééne smid vindt de ijzers te vet, de ander juist te mager gestamnf
sommige willen alleen het laatste nagelgat magerdL hebben, ïndfren Zr
Vjschillende smeden vinden onze ijzers te wijd en te rond (in Friesland
deelden smeden nota bene mede, dat onze achterijzers voor de voorho ven
bruikbaar zouden zijn), anderen (en wel uit Noord-Brabant) meenen dat de
Ijzers met wijd en niet rond genoeg staan.nbsp;' ®
De één vindt de lip mooi en juicht het toe, dat het ijzer met een lip in den
en ÏL'ttk ' 1nbsp;^^^^ ^^ 'iP -quot;halen (om gld
een stoot te kunnen plaatsen). Sommige smeden vinden, dat de nagelglten
De één heeft liever kalkoenijzers, de ander verlangt deze heelemaal niet
ani quot; .nbsp;^^^^^^ de kalkoenen uitstek^d
anderen wdlen deze echter tusschen het eerste en tweede nagelgat hebben
-ocr page 65-13e één heeft bij het achterijzer liever wat grooter breedte in den toon,
om de ijzers spitser te kunnen zetten, een ander vindt het daartoe juist
gemakkelijker, als het ijzer bij de lip wat smaller is.
De één wenscht den binnentak smaller en dan de gaten daar schraler, de
ander wenscht daarentegen, dat de binnentak even breed is.
Wij zouden deze bloemlezing nog verder kunnen uitbreiden, doch achten
dit niet noodig.
In ieder geval zijn tal van hoefsmeden zeer met onze nieuwe ijzers in-
genomen; in de praktijk bleken ze hun uitstekend te voldoen.
Alle uitéénloopende en tegenstrijdige opmerkingen van de smeden in
aanmerking nemende, meenen wij dan ook maar het best te doen ons te
houden aan de deskundige adviezen onzer oorspronkelijke adviseurs, die
Vooropstelden een ijzer te krijgen, dat uitstekend bruikbaar is voor oordeel-
kundig besneden hoeven, en dat gelijkgesteld kan worden met de ijzers,
die door goed onderlegde hoefsmeden in de praktijk zelf vervaardigd en
gebruikt worden.
Ons streven zal daarop gericht blijven en elke doelmatige verbetering
zullen wij steeds trachten aan te brengen.
U dankend voor de verleende plaatsruimte.nbsp;Hoogachtend
Zutphen, 30 Maart '25.nbsp;H. J. R e e s i n k amp; Co.
Mijnheer de Redacteur!
In de laatst verschenen aflevering van ,,De Hoefsmidquot; trof mij een in-
gezonden stuk van den zich teekenenden Opperwachtm.-Hoefsmid ,1. J. v a n
Loef. Naar anleiding hiervan zij het mij vergund het volgende op te
merken:
In de eerste plaats verdient het waardeering dat de heer van Loef met zijn
epistel de belangen van het hoefbeslag hier te lande op het oog wil hebben
en is het daarom dubbel jammer dat zijn critiek niet opbouwend doch af-
brekend is. Zonder twijfel stelt de inzender zich op het standpunt, dat goede
met de handgesmede ijzers te prefereeren zijn boven machinale en staat
daarbij met zijn idee niet alleen. Ieder vakman, die alleen reeds door vakman
te zijn ons ambacht in alle onderdeelen liefheeft, zal een in alle opzichten
correct met de hand gesmeed ijzer appreeieeren en dit ijzer ook stellig om
meer dan één reden boven het machinaal vervaardigde ijzer verkiezen.
Wanneer men evenwel de belangen van het beslag in ernst wil dienen, is
het een eerste vereischte dit weldoordacht te doen en niet in eene beschouwing
met zichzelf, op meerdere plaatsen in tegenspraak te komen. Al spoedig na
het begin van zijn betoog noemt de heer L. het bewuste machinale ijzer een
„kram.quot; Dit doelt dus op den vorm en is een bewijs dat de heer L. als mede-
vereischte voor een goed ijzer ook een goeden vorm stelt. Iets verder wordt
letterlijk beweerd: ,,Wat de vorm betreft, dit is van meer ondergeschikt
belang, daar ze toch dikwijls vervormd moeten worden.quot; De volgende zin
luidt wederom: „Wat de vorm van de achterijzers aangaat, het paard moet
nog geboren worden met zulke achterhoeven dat ze zonder vervormen
kunnen worden gebruiktquot; enz.nbsp;•
.Degenen onder Uwe lezers, die deze „pennevruchtquot; van den Opperwacht-
-ocr page 66-dat bedoeldnbsp;^^^^ ^^ ^^^
de nagelgaten te Sraa zl n . brokkelhoeven in de hand werkt doordat
plaatsing van vettere nageLt ° n ^^nbsp;^^ voorkomen is door de
naar mij eenige malen Tebt^^^^nbsp;^^^^^ de inzender,
staan nu tochïeke e V tnbsp;^^ ^^^ ^^^
de meening huldigen d^ Z '.f T
plaats het o^tstaafvanblTSirLnbsp;^^
echter van vaklieder m.T , ^nbsp;tegengaat. Volgens de overtuiging
zoover dit ten minsteToor hTtnbsp;^^^ den hoornwand, voor
door een behoorh rL^den ^^nbsp;quot; P^^^«
beslagperiode toe foliede bevl^tg'lt^^^^^nbsp;^^^
Bij gelegenteidTotnbsp;onderwerp in breedere beschouwing trad
Be fandthtTge W tl Z^^nbsp;^^ 'omen^
gezonden stuk van In ht 'vannbsp;^^^ ^^^
zich niet in de eerste quot;laatst o^ ^ Inbsp;^at de inzender
beslag te dienen dorzfcrv. 1 f
reerem ^nbsp;bygedachte heeft laten inspi-
Met dank voor de verleende plaatsruimte,
Utrecht, 16 Mrt. 1925nbsp;Hoogachtend,
^ Wordt gaarne tegemoet gezien. Eed.nbsp;A. S t e d i n g.
Den Heer J. J. v a n L o e f,nbsp;^ April 1925.
Myr^heernbsp;Kon. Maréchaussee.
der hoefsmeden voldoet Ik ben „.of ttnbsp;^ . tegenwerpmgen
. ..tres
-ocr page 67-praktijk niet of weinig met brokkelhoeven kennis hebt gemaakt. Van daar
ook Uwe meening dat nagenoeg alle brokkelhoeven de schuld zijn van den
hoefsmid of het materiaal.
Mijns inziens kan een matig hoefsmid deze hoefijzers, zonder brokkel-
hoeven te maken, best gebruiken.
De rits en de stand der nagelgaten zijn het beste van het geheele Matthes-
hoefijzer en de vorm is volgens U van ondergeschikt belang.
Bij overdrukke werkzaamheden in het particulier bedrijf, al zijn er nog
zooveel handgesmede ijzers in voorraad, kan men deze er toch maar niet
zoo onder leggen, daar zelfs geen paar normale hoeven volkomen gelijk zijn,
en derhalve elk ijzer gewoonlijk een verandering moet ondergaan.
Vergelijkt U toch niet een Mil. paard met een door een particulier gebruikt
paard. Als geboren paardenman gaat er haast geen paard langs mij of ik
neem het van top tot teen op, ook de militaire paarden.
Hoewel op enkele punten het militair beslag niet juist achtende, valt toch
te erkennen, dat het prachtig werk is, en voor de hoofdleiders heb ik de
meeste hoogachting.
Zelfs zóó oneens ben ik het met Uw kritiek, dat ik veilig onder onpartijdig
deskundig toezicht een paard met plathoeven zal beslaan met Matthes-
hoefijzers, zonder brokkelhoeven te maken.
U, Mijnheer de Redacteur, beleefd dankzeggend voor de verleende plaats-
ruimte, verblijf ik,
hoogachtend,
Amsterdam, Kerkstraat 244.nbsp;F. F a 1 k e n h a g e n.
—nbsp;Friesland. Het eerste gedeelte van den cursus in hoefbeslag, die aan
de Ambachtsschool te Harlingen wordt gehouden, is 20 Maart geëindigd.
Er namen 11 leerlingen aan deel, waarvan 2 nog zeer jeugdige leerlingen
zijn en voor deze betrof het meer een vóóropleiding.
—nbsp;LochPin. Van den tweejarigen particulieren cursus in hoefbeslag,
gegeven door de heeren G. L a n g e 1 e r, veearts te Laren (Gld.) en H. J.
Breukink, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Loohem, hebben vier
van de vijf eandidaten het Rijksdiploma als hoefsmid aan de veeartsenij-
kundige hoogeschool te Utrecht behaald. Hun namen zijn: A. C. Harmsen
te Warnsveld, T. Huiskamp te Eefde, A. Huisman te Voorst en J. A. Walte-
rink te Beltrum.
De cursus werd gehouden in de smederij van den heer H. J. Breukink te
Lochern.
—nbsp;Lc Maréehal Ferraut Beige. — De Belgische Hoelsmid. Na Duitsch-
land, Nederland, Amerika en Zwitserland is thans ook België een vakblad
voor hoefsmeden rijk geworden. De eerste aflevering is van Nov., Dec. 1924,
de tweede van Januari. Het verschijnt in het Fransch met daarnaast de
Nederlandsche vertaling. Het abonnement kost voor België 6 fr., voor het
Buitenland 7 fr. per halfjaar. Opgaven te richten tot Mr. Andre Bosnians,
Gentsche Steenweg 116, Brussel. De Nationale Bond der Meester-hoefsmeden
van België geeft het blad uit.
— Een paard tegen de vlakte. En wat nu te doen ? In alle gevallen niet op
zijn hoofd gaan zitten. Op zijn hals dan. Neen, net zoo min. Maar je ziet ze
toch altijd ergens op zitten. Zeker, dat zie je ook, maar daarmee is hetgeen
je ziet nog niet altijd goed gedaan! Een paard valt nooit voor zijn plezier en
als hij nu in zoo'n geval verkeert dan Ugt het voor de hand, dat we alles in het
werk stellen, behalve juist dat wat zijn positie nog onaangenamer moet
maken. Tot dit laatste behoort zeker het gaan zitten op zijn hoofd of (en)
hals. Ik zeg dat „enquot; er bij, omdat ik ze er al met z'n tweeën op heb zien
zitten. Blijft dus over, te bepalen wat we dan wel zullen doen, want opstaan
uit z'n eigen mag hij niet. Meer dan 'dat, hij mag er zelfs geen poging toe
doen, want dat geeft maar ongelukken. We behoeven gelukkig niet veel te
doen. We nemen het bakstuk van het hoofdstel, dat boven ligt, vlak bij het
bit in de hand en heffen het hoofd van het paard bij zijn mond in de hoogte,
zoodat het met een kwart slag gedraaid komt te steunen op zijn nek. Veelal
ligt hij nu stil. Doet hij dat niet, dan tillen we het heele hoofd van den grond,
zoodat hij nu met gebogen hals ligt op zijn schouder. Dan ligt hij vast stil.
En nu op de meest kalme manier uitspannen en met totaal vrijgegeven hoofd
op laten staan — als het glad is op de plaats waar hij ligt, met een dek of zak
(heb je dat niet dan je eigen jas) onder zijn voorvoeten.
Waarom hij bij zoo'n gelegenheid zijn hoofd totaal vrij moet hebben ?
Omdat dit zijn balanceerstok is, waarmee hij evenals de koorddanser (toch
wel eens gezien in circus of op de kermis ? - Japanners, echte of nagemaakte
gebruiken een parasol) zijn evenwicht bewaart. En op dat evenwicht komt
het maar aan voor een paard, dat op zal staan. Maar als hij dan maar niet
wegloopt, als ik hem niet vast mag houden. Geen nood, liggende paarden
zijn nog nooit weggeloopen, zelfs opstaande niet, en als hij overeind is, tijd
zat om hem d a n, zoo noodig vast te pakken, niet waar ?
En als zoo'n malheur in het span overkomt, dan kan het zijn, dat het
gevallen paard met zijn beenen naar buiten of naar binnen komt te liggen,
d.i. onder zijn nog staanden kameraad komt te liggen. In het eerste geval
doen zooals boven aangegeven. In het tweede geval alleen het hoofd van het
liggende paard in de bekende houding brengen dan . . . het andere eerst uit-
spannen, dan hoeft het zijn beenen niet te kosten als de ander ze bij ongeluk
eens mocht uitsteken.
Ten slotte in alle gevallen: beslist optreden en bedaard blijven. Het eerste
voor U zelf alleen (geen hulp uit het bij zoo'n gelegenheid steeds samen-
gestroomde publiek, dat altijd allemaal verstand van paarden heet, let maar
eens op!) — één persoon mag helpen uitspannen. Als alles afgeloopen is,
kunt U ze bedanken voor de betoonde belangstelling, en als het goed af-
geloopen is, wehiu, dan mijn gelukwenschen met het behaalde succes.
(u. N. L. Wbl.)
-ocr page 69-Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt tT om prijs en conditiën tot
Olie-en Sineerfalinek H. van Rensseii, Rolterdam,
Postbus 843 — Mauritsstraat 77
Firma S. C. li. BAX
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustad- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitslnitend van prima kwaliteit caoutcliouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a. Open en dichte Inehtdrnkzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
h. Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c. Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, liouwklingen, lascli-
of weiblad, lasclipoeder, metaalzagen enz.
LEVOquot;
HOEFIJZERS
II
Schuin geritst
Schuin gestampt
Gr0ede pasvorm
Laag in prijs
Bestelt nog heden een proefbos
FA. LEM amp; VOSSEN — MAASTRICHT
-ocr page 70-NIEUW MODEL
gedeponeerd
merk
vraagt onze circulaire, waarin een volledige
beschrijving van deze hoefijzers voorkomt.
NEEMT PROEF.
VAN PRIMA ENGELSCH MATERIAAL
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodeL
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
0. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
HILLEGERSBERG BIJ ROTTERDAM.
op aanvrage gratis monsters verkrijgbaar.
ZUTPHEN.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag v^enscht, gebruikt dan
r
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
m ALLE LANDEN DER AARDE, IS
als de BESLIST BESTE bekroonde HOEFNAGEL
erkend.
Nederlandsche Hoefsmeden! Vraagt „DE OVERWINNAARquot;
bij Uwen leverancier ter proefneming!
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN.V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Directeur voor Europa: BERNARD REYMAN,
4 Place de la Sorbonne PARIJS (5e).
MONSTERS OP AANVRAGE QAARNE GRATIS.
Gebruikt uitsluitend de HOEFIJZERS van de
HOEFIJZER- amp; ASSENFABRIEK „St. ELOYquot;
ROOSENDAAL. =
GEEN OPSTAMPEN — GEEN VERVORMEN
GEEN TAKKEN BIJWERKEN — IN EEN HITTE
PASKLAAR — LINKSCHE EN RECHTSCHE — GEEN
SCHERPE KANTEN — BODEMNAUW GEWALST
en toch NIET DUURDER dan andere fabrikaten.
Redacteur-Uitgever: A. W. Hei de ma te 's Gravenhage, Huygensplein 5_
Inhoud: Eenige ervaringen bij het beslag van paarden met verbeende hoef-
kraakbeenderen - Cursussen in Twente - IJzer en Kolen - Ingezonden
stukken — Korte mededeeiingen. — Advertentien. __
EENIGE ERVARINGEN BIJ HET BESLAG VAN PAARDEN
MET VERBEENDE HOEFKRAAKBEENDEREN.
Naar aanleiding van de gehouden voordracht over hoefbevangenheid
en verbeende hoefkraakbeenderen door Dr. v. d. Plank te Utrecht, voor
fle Utrechtsche Combinatie van afdeelingen van den Bond van Smeden-
patroons in Nederland, ben ik zoo vrij eenige ervaringen mede te deelen
^^ingaande het beslaan van paarden met verbeende hoefkraakbeenderen.
Wanneer een paard met bovengenoemd gebrek aan de smederij komt,
men opmerken aan het oud beslag, dat de ijzers aan het toongedeelte
sterk zijn afgesleten ten opzichte van het verzengedeelte.
^^ oorzaak hiervan is, dat de voorbeenen niet zoo ver vooruit worden
geplaatst als in normale omstandigheden, om zoodoende zooveel mogelijk
het doortreden te beperken. Hierom kort ik ook steeds het toongedeelte
goed in en spaar de verzenen, ten einde door het beslag reeds den last eenigs-
te verplaatsen naar het toongedeelte, en om meteen den straal niet
'Wet den bodem in aanraking te krijgen, wat mijns inziens van zeer groot
belang ig. _ Dg volgende ervaringen hebben mij dat geleerd:
Ie. een paard, dat dagelijks op harde wegen dienst deed, was aan een
hoef sterk eenzijdig verbeend. Dientengevolge was de wand heel sterk
ingekrompen (hoefvorm platvoet). Als beslag werd een ijzer met zeer breeden
buitentak gebezigd. Steeds wanneer het ijzer was versleten, ging het dier
kreupel. Als eenige oorzaak hiervoor kon ik vaststellen, dat de straal den
bodem raakte, want zoodra het dier op nieuw beslag was- ging de kreupel-
heid over.
De koetsier merkte enkele keeren op, dat het paard het best ging op
winterijzers voorzien van kalkoenen. Dit gaf mij aanleiding om winter en
zomer steeds winterijzers onder te leggen, om de versleten stooten.
2e. een koudbloedmerrie was anderhalf jaar kreupel geweest in het
landbouwgebruik en steeds onbeslagen. Wegens deze kreupelheid kwam
Wï^/:-,.
het dier bij ons aan de smederij. Juist was het een ,,cursus-dagquot;, zoodat het
paard als lesmateiiaal werd beslageti en wel als volgt;
Aangezien beiderzijds aan beide hoeven verbeend hoefkraakbeen voor-
kwam, buiten in sterkere mate dan binnen, met iets ingekrompen buiten-
wand, werden ijzers ondergelegd, waarvan de buitentak iets verbreed was,
met ieder 2 zijlippen en leeren randen.
Na verloop van 6 weken was de kreupelheid over. Ook hier was mijns
inziens de oorzaak dat de straal te veel tegendruk ontving en zoodoende
een zijdelingschen druk uitoefende.
3e. een paard dat pijnlijk ging werd door een smid, die niet geheel op
de hoogte was met verschillende hoefgebreken, beslagen met een balkyzer.
Na het onderleggen van dit ijzer liep het dier kreupel. Hierna werd de
veearts geraadpleegd, die aan den kreupelen hoef een eenzijdige verbee-
ning constateerde. Op zijn advies werd het balkijzer afgenomen, en met
gewone ijzers beslagen, waarna de kreupelheid verdween. Ook hier zag do
veearts de oorzaak in het balkijzer, die een druk tegen den straal veroor-
zaakte.
Ook herinner ik mij een geval met een blootvoets paard, dat afgeleverd
moest worden en toen kreupel ging aan een been. Den volgenden dag kwam
het aan de smederij om beslagen te worden. Bij onderzoek bleek, dat het
buitenkraakbeen aan het kreupele been verbeend was. Het werd gewoon
normaal beslagen, behalve dat de straal goed werd besneden. Na het beslag
ging het paard direkt rad. Wel een bewijs, dat ook hier weer de oorzaak was
te vinden bij den sterken tegendruk van den straal.
Ik zou nog meer voorbeelden kunnen aanhalen, doch daar ze alle op
't zelfde neerkomen, kan ik m. i. hiermede volstaan.
Het is voor mij een vaststaand feit, dat bij elke verbeening de straal
zooveel mogelijk buiten werking moet worden gesteld.
Bij eenzijdige verbeening geef ik nooit zijlippen, doch wanneer beide zijden
verbeend zijn en het dier erg pijnlijk gaat, geef ik 2 zijlippen met een leeren
rand, laat de verzenen hooger dan in normale omstandigheden en kort het
toongedeelte meer in. Verder moet men zorgdragen, dat de hoeven bij het
neerzetten vlak op den bodem komen.
Het dun raspen van de wanden acht ik bij paarden, die dagelijks dienst
moeten doen, niet doenlijk, omreden daardoor de wand te zwak wordt en
zoodoende aanleiding kan geven tot scheuren aan het kroongedeelte, omdat
de dun geraspte wand geen steun genoeg biedt op het ijzer.
Appingedam.nbsp;M. Ritsema.
CURSUSSEN IN TWENTHE.
Het zijn er drie. — Wie mocht verwachten dat dit belangrijke fabrieks-
centrum zich geheel op auto-tractie heeft ingericht, zal wel met eenige ver-
wondering hooren van „drie cursussen in hoefbeslag.quot; Inderdaad zijn in de
steden de luxe bespanningen wel zoo goed als geheel verdwenen, maar voor
allerlei trekdiensten heeft het paard er nog lang niet afgedaan, terwijl in de
dorpen, met meerendeels klein landbouwbedrijf, eenige toename van paarden
R7
valt te cnnstateeren. En boe zal het met de anto-traetie in de steden gaan ?
Men hoort vec^l dat de exploitatie-kosten uitvallen t-en giinste van het paard
en dat zal in Twenthe ook wel zoo zijn. Hoe dit ook zij, in elk geval is do
ambitie, door de jeugd aan den dag gelegd, teekenend voor do toekomst.
En aan het streven om zich tot gediplomeerd hoefsmid op te werken is
wellicht ook niet vreemd het feit, dat vele paardeneigenaren zich langzamer-
hand bewust worden, dat zij hun materiaal in het algemeen met vertrouwen
kunnen stellen in handen van gediplomeerden.
Alle drie cursussen gaan uit van de Vereeniging van Onderwij sbelangen der
Overijsselsche Landbouw-Maatschappij met Regeeringssteun. Vanwege de
„bezuinigingquot; is het totaal, dat aan eiken cursus besteed kan worden, niet
ruim en het hangt eigenlijk mede van de goede gezindheid der leiders af dat
ze voortgang hebben. We zullen op dit laatste thans niet verder ingaan en ons
bepalen tot eene kleine toelichting omtrent eiken cursus.
Enschede.
Hoefbeslagcursussen in Enschede worden reeds gegeven vanaf 1909. Als
practisch onderwijzer fungeerde daarbij steeds de heer G. J. R o 11 n k,
terwijl de theoretische lessen tot 1913 zijn gegeven door Dr. D. L. B a k k o r
en sedert 1915 door den heer J. E s h u i s, dierenarts ter plaatse.
Het tweede gedeelte van den thans loopenden cursus is in Januari j.1. aan-
-ocr page 76-gevangen met 9 leerlingen, tusschen twintig en dertig jaar oud. Deze
krijgen op 16achtereenvolgende Zaterdagen van 12 ~ 3 uur les inde prac-
tijk in de groote smederij van den heer Rolink, waarna van 3- .') uur m de
bovenzaal van een café onderwijs in de theoriewordt gegeven. De heer Eshuis
doet als leidraad voor de theorie het boek over Hoefbeslag en Hoefkunde
van Prof. Kroon en Dr. Gallandat Huet bezigen en heeft bij het onderwijs zeli
verder de beschikking over de platen van Kroon: het paard en de been-
standen, benevens verschillende hoefpraeparaten.
Voor delessenindepractijk staat eenmooie en volledige collectie hoeüjzers
ten dienste, vervaardigd door den heer Rolink. De voor het beslag benoodigde
paarden worden verkregen van de klanten van Rolink en hiervan worden
per week 2 gratis beslagen. Evenwel heeft de heer Rolink hiervoor eenige
vergoeding bedongen en verkregen van de Maatschappij, waarvan de cursus
uitgaat.nbsp;,
De finantieele regeling van den cursus heeft den aanvang wat vertraagd
en is aanleiding geworden dat de practische les van 4 op 3 uur is terug-
gebracht, hetgeen niet in het belang van de cursisten kan zyn. Het is jammer
dat de hiervoor beschikbare geldmiddelen niet wat ruimer zijn.
Het zij ons in dit verband vergund nog met een enkel woord aan te stippen
dat de heer Rolink als een der voormannen op het gebied van de praetyk
van het hoefbeslag een bekenden en goed klinkenden naam heeft, en dat
zijne zaak een modelinrichting mag heeten. Benevens hoefbeslag is er veel
werk aan landbouw-machines en -gereedschappen. Op het kantoor getuigen
vele medailles en diploma's van hetgeen Rolink inzonderheid op het gebied
van hot hoefbeslag op wedstrijden en tentoonstellingen heeft gepresteerd en
zijn eerste brevet als gediplomeerd hoefsmid is in 1897 te Brussel verkregen,
na 31/2 jaar in Antwerpen en Brussel werkzaam te zijn geweest.
Holten.
Het is ongeveer .5 jaar geleden dat de onderwijzer-hoefsmid B. H.V el dh u 1 s
zich tot den heer A. V o o r d e r m a n, dierenarts te Markelo, wendde met hot
voorstel om in Holten een cursus in hoefbeslag op te richten. Laatstgenoem-
de gevoelde hiervoor eerst niet veel maar stemde eindelijk toe en heeft van dit
besluit geen spijt gehad, dank zij mede de mooie resultaten die verkregen
zijn De 6 deelnemers aan den eersten cursus slaagden namelijk alle voor
het Rijksdiploma en van den tweeden cursus 5 van de 6. De niet geslaagde
had tegen het advies van de leiders aan het examen deelgenomen. - Deze
derde cursus is in begin October met 9 deelnemers begonnen, waarvan op
den dag van ons bezoek twee verhinderd waren aanwezig te zijn. Het aanta
liefhebLrs om tot den cursus te worden toegelaten is gewoonlijk met veel
grooter dan geplaatst kunnen worden. Voor de schifting is dus feitelijk geen
toelatingsexamen noodig, maar de leiders wachten liever eerst een paar
lessen af om eventueel daarna aan onbekwamen duidelijk te doen worden
dat het onderwijs boven hun bevattingsvermogen gaat.
Voor zoover ons bekend is het verder een unicum, dat de eene week les m
de nractijk en de andere week in de theorie wordt gegeven, telkens drie uur.
De cursus duurt hierdoor wel dubbel zoolang, doch de heer Voorderman
gevoelt dat beide lessen op één dag te vermoeiend maakt en het onderwijs
schaadt. - De opzet van den cursus is overigens eenvoudig. De practische
lessen worden gegeven in de smederij van den onderwijzer Veldhuis, terwijl
de theorie plaats vindt in een schoollokaal, waar de noodige leermiddelen
aanwezig zijn. Dat de lessen niettemin degelijk zijn, is hiervoren reeds ge-
schetst. Maar of het resultaat zoo gunstig zal blijven? Van de zijde der
leiders werd wel gaarne meer bedrevenheid van sommige jeugdige adspiran-
ten bij den aanvang van den cursus gezien en daarom wordt in het algemeen
aan oudere leerlingen de voorkeur geschonken. Intusschen is het eerste
gedeelte van dezen cursus weer vol moed begonnen en de eerste 5 a 0 prac-
tische lessen worden geheel gewijd aan „ijzers smedenquot;. Dan komt op een
volgende les eerst één paard aan de smederij die gezamentlijk „bekeken en
„besprokenquot; wordt en gaandeweg wordt het getal paarden grooter. Het
beslag wordt tegen den halven prijs berekend. - Bij de practische lessen is
de heer Voorderman ook dikwijls aanwezig, hetgeen natuurlijk zijn nuttip
zijde hoeft voor het houden van nauw contact tusschen practijk en theorie.
De smederij van den heer Veldhuis bestaat ongeveer 60 jaar en zy zal er
zeker door het af te leveren werk voortdurend toe bijdragen dat het hoef-
beslag in Holten en omgeving er op voornitgaat. Wij
ook nog noodig is, hetgeen bij een eventueel onderzoek of demonstratie wel
aan het licht zou treden.
Almelo.
Voor den eersten alhier in het leven geroepen cursus, met als leiders de
iJrenTh G. J. v. d. W e e r d, dierenarts (theorie) en H. J. Rompelman
(plLijk) was wel belangstelling. 14 leerlingen meldden zich aan, die gelijk-
Sg tieoretisch onderwijs ontvangen, doch voor denbsp;^ ^^^
Joegen van 7 zijn gesplitst, of feitelijk in één van 8 en 1 van 7, daar een
tXvaneendVbele^esprofiteert.Decursuswordtgehou^^^^^^
en ruime Ambachtsschool op Zaterdagnamiddag, doch vanaf 4 April ].l.
ÄÄt^M
kon ook 's voormiddags practisch onderwijs worden pgeven, hetgeen door de
splitsing in twee groepen van belang is, om den achterstand der practische
ten opzichte van de theoretische lessen niet meer te vergrooten
Er is geen toelatingsexamen gehouden, maar de leiders stellen zich voor
zulks in de toekomst wel te doen en een minimum ]ecfti]d van 21 jaar voor te
schrijven. Zooals men weet is deze leeftijd als mimmum aanbevolen door het
Bestuur der Vereeniging van onderwijzers in practisch hoefbeslag en in de
ledenvergadering 1925 van deze Vereeniging aangenomen. ^ Tijdsgebrek
stond ons maar een kort verblijf aan de Ambachtsschool toe, waar de cur^st en
toen di'uk bezig waren met hot beslaan van doode hoeven. l)c bcnood.gde
„aarden worden betrokken van de klanten van Kompelman, doch m de
eerste plaats van leden der Overijsselsche Landbouwmaatschappy, welke
paarden tegen half geld worden beslagen. En wat het paardenmateriaal
betreft, ziet men de toekomst voor Almelo en omgeving met donker m.
M. a. w.: de paarden zullen er zich wel handhaven en het aantal vermoede-
liik tamelijk stationnair blijven.nbsp;..
Aan het vorenstaande kan worden toegevoegd dat de hoefsmedery van
den heer Rompelman minstens reeds van 1763 dateert. Dit kon officieel
worden vastgesteld. Mogelijk is de zaak nog ouder. Het zal met het oude
bedrijf nu evenwel uit zijn, want de tegenwoordige leider heeft een nieuwe
inrichting gevestigd op een ander terrein, welk geheel zich aan de eischen
van den modernen tijd aanpast en gelegenheid geeft het hoefsmidsvak ge-
scheiden van het overige smidsbedrijf uit te voeren.nbsp;**
IJZER EN KOLEN.
In korte trekken hebben wij in de vorige artikelen de ijzerbereiding
besproken. Voegen wij er nu aan toe de bereiding van het gegoten staal,
hetwelk de hoefsmid voor zijne gereedschappen zooals ritsen, stampers,
doorslagen, beitels, enz. gebruikt.nbsp;., , , .nbsp;
Het gegoten staal wordt verkregen door ruwstaal (puddelstaal) of cement-
staal opnieuw in kroezen te smelten. Eerstgenoemde staalsoort hebben wij
reeds iLen kennen. Cementstaal wordt gemaakt door aan staven welijzer
koolstof toe te voegen.
Voor deze bewerking gebruikt men den cementeer-oven. Lange staven
smeedijzer worden, omhuld door houtskool, in bakken van vuurvast materiaal
celegd Deze bakken worden luchtdicht afgesloten, langzaam helderrood-
heet gestookt en gedurende 8 ä 10 dagen op deze hitte gehouden. De het
ijzer Lringende koolstof dringt langzaam tot in het hart van de staven
door. Het afkoelen duurt van 5 tot 7 dagen. Met laden en ledigen duurt
céne hitting ongeveer 21 dagen.nbsp;, . , . ^ , inbsp;, „ , „
Na afkoeiing worden de staven cementstaal in korte stukken geslagen en
gesorteerd naL de hoeveelheid opgenomen koolstof. De stukken worden
L kroezen gepakt, welke gedurende de verhitting met een leemprop zijn
afgesloten, waardoor de oxydvorming wordt verhmderd.
De kroezen moeten met groote zorg gemaakt worden. Zp bestaan uit
vuurklei met graphiet. Hoogstens kunnen zij voor 2 o 3 gietingen dienen
De inhoud vaLrt van 10-35 K. G. Voor het verhitten wordt een kroes
schachtoven, of de Siemens-stookinrichtmg gebezigd. De^-oiidstof voor
, , . , 14. ^^„H« dure weistaai en wordt cementstaal als grond-
gegoten staal IS dus het reeas Quie
.L r 1 -1 ^ 1nbsp;1 men het vermaarde Engelsche staal.
stof gebruikt, dan verkrijgt men net Vnbsp;amp;
Het kroezenstaal, uit deze grondstoffen bereid wordt als een blok g jte
en daarna door hameren tot staven verwerkt. Voor het vervaardig^ var
i ,nbsp;j 1nbsp;j-nbsp;in den vorm worden gegoten en ooK vooi
stalen gereedschappen, die direct in ui.11nbsp;t i\/r„,.f;T, nir.^n
het vloeistaal gebruikt men het staal uit de Bess.mer-peer
dat echter nooit die chemische zuiverheid van het gegoten (kroe.enstaal)
wnbsp;1 1 „ yirli wel eens af, „waarin zit toch het groote
Wellicht vragen de smeden ziui weinbsp;. lt;gt;nbsp;.,il,gt;,„pai
1-inbsp;4.nbsp;„iotstaal en vloeistaalquot;, terwijl dit allemaal
prijsverschil van gegoten staal, gictei.tt'«'!
-ocr page 80-staal is langs vloeibaren weg verkregen. De omslachtige bereidingswijze
het geringe productievermogen, het spoedig onbruikbaar worden der kroezen
en de zuivere grondstoffen, waarvan uitgegaan moet worden, maken het
gegoten staal veel duurder dan het gietstaal en het vloeistaal. Er staal
echter tegenoverj dat de gereedschappen gemaakt van Engelsch, gegoten
of kroezenstaal, veel langer bruikbaar blijven. Wij kunnen voor gereed
schappen ook aanbevelen het Duitsche staal van de Gebr. Böhler. Leverancier
van het „Böhler-staalquot; is de Firma Van der Vliet en de Jonge te Amsterdam.
*
Nu wij de bereiding van het ijzer en staal hebben besproken, zullen wij
nagaan de fouten en gebreken, de oorzaken hiervan, de herkenning van
kwaliteiten en soorten.
De ervaren smid ziet aan allerlei kleinigheden, en voelt reeds bij de eerste
klappen, die hij geeft, welk ,,vleeschquot; hij in de ,,kuipquot; heeft. Het gaat
hiermede precies als met het beslaan van doode hoeven. Door steeds nauw-
keurig waarnemen bij het beslag herkennen wij aan een dooden hoef het
levende paard. De jonge minder ervaren smid is spoedig geneigd bij mis-
lukking van zijn werk de schuld op rekening van het materiaal te schuiven.
Veelal is echter de onbekendheid met het materiaal de oorzaak der mis-
lukking, en daarbij komt ook nog dat het veel gemakkelijker is de schuld
aan het materiaal te wijten dan aan zich zelf.
*
Wij onderscheidden reeds twee groepen, n. 1. weiijzer en vloeiijzer.
Tot het weiijzer behooren o. a. de merken P. C., B. C., O. R., 1, 2 en 3,
vroeger algemeen in gebruik voor werk, dat niet aan schokken of stooten
was blootgesteld (ankerwerk). Tegenwoordig is het in Holland bijna niet
te krijgen.
Onder de goede soorten weiijzer kunnen wij rangschikken het Duitsche
W. B., W. B. kroon- en R. C. kroonijzer. De oudere smeden kennen deze
merken nog wel, daar deze ook voor het vervaardigen van hoefijzers gebruikt
werden. Dit ijzer is zacht in het smeden en kan heel goed gelascht worden
Een nadeel is echter, dat het bij flink diep ritsen gemakkelijk scheurt. Dit
wordt veroorzaakt door de vezelige struktuur, een eigenschap van alle
welijzersoorten.
Het gemakkelijk lasschen wordt veroorzaakt, doordat bij de bereiding
een zeker slakkengehalte (i 2 %) in het ijzer is achtergebleven. Het gebruik
van welzand is dan ook niet noodzakelijk.
Do Hollandsche smeden prefereeren voor hoefijzers het vloeiijzer boven
het weiijzer. In België worden nog veel hoefijzers gemaakt van weiijzer.
Hiertoe worden korte dikke stukken afgehakt. Deze worden op hooge
welhitte gebracht en onder den voorhamer uitgesmeed. Door dit op hooge
temperatuur krachtig doorsmeden wordt de kwaliteit veel verbeterd en is
dit materiaal voor stampijzers wel te gebruiken.
Bij deze werkwijze lijkt mij het voorslager-zijn bij een Belgischen hoefsmid
geen aanlokkelijke betrekking. Wellicht brengen de hoogere loonen ook
daar verandering in.
Tot de beste merken welijzer behooren het P. L. H. ijzer, het Leeuwijzer,
Lowmore-ijzer en het Zweedsche S. P.
*
P. L. H.-ijzer was vroeger het ijzer voor hoefijzers. Bij vooraanstaande
hoefsmeden kwam geen ander ijzer in de werkplaats, 't Is minder hard dan
het Zweedsche S. P. en gemakkelijker te verhitten. Voor werk, aan sterke
trillingen onderhevig, b. v. wagenwerk, is het zeer geschikt, terwijl het zich
uitnemend laat wellen. Van verschillende zijden vernamen wij, dat het
den laatsten tijd minder goed is. Scheuren in de lengterichting moeten
herhaaldelijk voorkomen. De tijd is niet ver meer af, dat ook dit ijzer ver-
drongen wordt door een prima soort vloeiijzer, dat door dezelfde Firma
(Van der Vliet en de Jonge, 'Amsterdam) in den handel wordt gebracht.
Wij zullen dit ijzer beschrijven bij het vloeiijzer.
Het Leeuw-ijzer en het Lowmore-ijzer wordt in Engeland vervaardigd.
Het eerste komt uit StafEordshire en het tweede uit de buurt van Bradford.
Over het algemeen heeft het Engelsche ijzer in onze smederijen geen goeden
klank. Verschillende smeden meenen dat Engelsch ijzer slecht, Duitsch ijzer
beter en Zweedsch ijzer prima is. Het is echter geheel foutief het ijzer te
beoordeelen naar de plaats van herkomst. Zoo is b. v. het Leeuw-ijzer en
het Lowmore-ijzer best, en wordt ordinair ijzer, dat vaak Engelsch ijzer
wordt genoemd, in België gemaakt, terwijl Zweedsche ertsen in Duitschland
verwerkt worden. Het Zweedsche ijzer is een bij uitstek goede en taaie
welijzersoort. De smeden van het platteland gebruiken het nog voor het
maken van landbouwgereedschappen. Nu echter de smeden algemeen
geoefend zijn in het verwerken van vloeiijzer, neemt het verbruik sterk af
en ook is het, in vergelijking met uitstekend laschbaar vloeiijzer van Ameri-
kaanschen oorsprong, veel te hoog in prijs.
Het vloeiijzer wordt onder verschillende benamingen in den handel
gebracht. Zoo vinden wij in de prijscouranten o. m. vermeld: Rijn-vloeiijzer,
Rijn-hoefijzer, Amstel-Kroon-vloeiijzer, S. M. vloeiijzer, S. M. hoef.staf,
Betonijzer en verder alle soorten profielijzer voor constructie-doeleinden.
Slechts zelden vinden wij op het vloeiijzer een merk. De smid moet er dus
maar naar raden of hij iiet merk en de gevraagde kwaliteit ook werkelijk
ontvangt.
Ineen volgend artikel zullen wij de onderlinge verschillen en de herkenning
hiervan behandelen.
Utrecht.nbsp;H. V o s s e r s.
Mijnheer de Redacteur,
Oaarno had ik, dat U mij nog 'n bescheiden plaatsje afstond van ons
vakblad „De Hoefsmidquot; om de H. H. L. Fr. A. Steding te Utrecht en F.
Falkenhagen te Amsterdam van repliek te dienen.
Ik wil beginnen den heer Steding dc opmerking te maken, dat ik niet
den vorm van het Matthes-ijzer op het oog had, toen ik dit 'n „kramquot; noemde.
Neen mijnheer S. als men eens op het platteland 'n weide passeert, dan ziet
men meer van die dergelijke krammen (ook hoefijzers) aan de weidehekken
zitten waar doorheen de afsluitboom geschoven wordt. Hierom bedoelde
ik daarmede niet den vorm doch de bruikbaarheid.
Waarom ik den vorm van ondergeschikt belang acht, ik schreef zulks
reeds, doch ik wil het wel eens herhalen: als de nagelgaten vet gestampt
zijn, zal het vervormen dit niet schaden, doch is 'n ijzer reeds schraal ge-
stampt dan komt dit vervormen de nagelgaten (die zich aan het toon-zij-
gedeelte bevinden) niet ten goede, ergo worden deze nog schraler. Daarom
beweer ik dat men door te schraal gestampte nagelgaten (zooals bij het
Matthes-ijzer het geval is) brokkelhoeven krijgt.
Ik stel den heer S. voor om eens 'n kijkje te komen nemen in Assen ten
mijnent, waar wij het woord brokkelhoeven' uit het woordenboek hebben
geschrapt. Ook wil ik wel tegen 'n billijke vergoeding ten Uwent komen, op
'n vergadering of 'n samenkomst in 'n smederij of iets dergelijks. Misschien
hebt U dan wel 'n paard met zoo'n chronisch geval van brokkelhoeven
bij de hand, en dan zou ik ü misschien kunnen duidelijk maken waardoor
brokkelhoeven ontstaan, en het verschil aantoonen tusschen vaklieden en
werkelijke vaklieden, zooals U dit schreef, en dat mijn critiek dan toch bleek
opbouwend te zijn in plaats van afbrekend. Dit zou misschien ook 'n ophel-
dering zijn voor U mijnheer S. dat ik met deze critiek alleen en zonder
bijgedachten het hoefbeslag diende.
Sc *
#
Nu ik vermeen den heer S. van repliek gediend te hebben, zal ik den lieer
Falkenhagen zijn verwondering trachten op te helderen omtrent de verplet-
terende critiek mijnerzijds over het Matthes-hoefijzer (zooals de heer F.
dit noemde). Dit moet echter naar mijn meening 'n nieuw en 'n zoo aanbe-
volen product kunnen doorstaan..
Eerstens wil ik den heer F. zeggen dat de grondslag van mijn hoefsmids-
opleiding is gelegd te Nijmegen, één van de moeilijkste plaatsen van ons land
voor paard en hoefsmid; door de steile ligging van de straten vereischt
hot hoefbeslag aldaar in hooge mate verzorging. Verschillende hoef- en been-
gebreken kwamen er voor. Voordat de autotractie zoo'n vlucht maakte, trof
men er paarden van onderscheidene rassen aan; hierdoor mijnheer F. zal
het u duidelijk zijn, dat mijn ondervinding niet zoo eenzijdig is als u wel
meent.
U beweert dat voor den militairen dienst alleen paarden worden aange-
kocht met gezonde sterke hoeven. Dit ben ik met u eens, doch in 1Ü14, toen
elk bereden troepen-onderdeel van 'n sterkte van 50 paarden ojj 250
paarden werd gebracht, werd er niet gelet op brokkelhoeven of iets dergelijks;
alles werd gerequireerd, en trof men legio brokkelhoeven aan, doch na een
korten tijd van hun herdooping van burger in militair paard waren er bij mijn
onderdeel geen brokkelhoeven meer te bekennen. Of er ook één van die
„erfelijkequot; gevallen bij was, weet ik niet, maar na het toepassen van het
paardenmiddel: vette yaten en vet (boefsmeer) was er geen schijn meer van
brokkelhoeven; men trof ook wel onderdeelen aan waar j)aarden op deskundig
advies voor brokkelhoeven in de weide werden gestuurd, doch ik was er
van overtuigd, dat, als die hoeven door oen van mijn collega's (die ik kende)
of door mij zelf werden beslagen, dit euvel zonder weide verholpen kon
worden.
Mocht de heer S. er in toestemmen dat ik op 'n vergadering of 'n samen-
komst van hoefsmeden tegenwoordig ben, misschien bent U, mijnheer F.
dan ook van de partij. Dan zal ik trachten de praeparaten te verzamelen
ter verduidelijking van mijn beweringen. Gaarne zal ik dan Uw demonstratie
volgen, van het beslaan van 'n plathoef met Matthes-hoefijzers; misschien
kunt U mij dan ook wel een paard toonen met 'n z. g. n. chronisch geval van
brokkelhoeven ?
Genoemde bijeenkomst kan niet anders leiden dan tot een nederlaag
van één der partijen, doch moet het hoefbeslag ten goede komen.
Assen, 25 April 1925.nbsp;De Opper-Wachtm.-hoefsmid van het
Korps Koninklijke Marechaussee,
J. J. van Loef.
Met betrekking tot bovenstaand „verweerquot; schijnt het mij niet overbodig
den heer v. Loef in overweging te geven in den vervolge eventueel zijne
gedachten zoodanig op papier te zetten dat daaruit de juiste strekking
duidelijk blijkt. Wanneer de schrijver zich bij den aanvang van zijn repliek
reeds achter de bewering: ik bedoelde met de uitdrukking ,,kramquot; niet den
vorm doch de bruikbaarheid van het bewuste ijzer, wil verschuilen, komt het
mij wenschelijk voor op deze repliek niet verder in te gaan. Zeer waarschijn-
lijk zou de heer v. L. nogmaals het een en ander anders bedoeld hebben als
er geschreven staat. M. i. kan de plaatsruimte in dit maandblad beter gebruikt
worden dan voor dergelijke beuzelarijen.
Aan de Redactie zeg ik vriendelijk dank voor de gelegenheid tot dupli-
ceeren mij geboden.nbsp;Hoogachtend,
Utr., 28 Apr. 1925.nbsp;L. F. A. S t e d i n g.
De toeneming van het aantal advertenties in „De Hoefsmidquot; heeft aan-
leiding gegeven tot het zoeken van iets meerdere plaatsruimte, hetgeen
in deze aflevering verkregen wordt door een verandering van pagina 1 en 2,
welke naar wij hopen de goedkeuring der abonné's zal mogen yerwerven.
Mocht er voor een aflevering geen gebrek aan plaatsruimte zijn, dan ver-
schijnt De Hoefsmid weer in z'n oude uiterlijk.
- Het Bestuur van do Vcrccuiging van (^cdipl. Onderwijzers in practisch
hoeïbeslag houdt binnenkort een vergadering. Punten tot behandeling
moeten deze maand worden ingezonden bij den Secretaris H. v. Waasbergen,
Oud-Beijerland.nbsp;M. R i t s e ni a. Voorzitter.
—nbsp;Bij het op 25 April j.1. gehouden overgangsexamen van den Cursus
in Hoefbeslag te Apeldoorn zijn de volgende deelnemers tot het tweede
leerjaar toegelaten: A. H. Hanekamp te Epe, E. Huttinga te Ugchelen bij
Apeldoorn, G. J. v. d. Vegt te Nijbroek, W. Viezee te Beekbergen, H. Vukkink
te Wilp, H. J. Woerts te Voorst. Afgewezen één candidaat.
—nbsp;Borculo. Van den alhier gehouden cursus, die geleid is door de heeren
G. van Soest, dierenarts te Borculo (theorie) en B. H. Veldhuis, onderwijzer-
hoefsmid te Holten (practijk), slaagden bij het voorjaars-examen te Utrecht
5 van de 6 adspiranten voor het Rijksdiploma.
—nbsp;Zeeland. Aan de 25 Juni te Kruiningen te houden tentoonstelling
vanwege de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij, zal een Afdeeling „hoef-
beslagquot; verbonden worden. Belangstellende Zuid-Bevelandsche smeden
kunnen hieromtrent tot uiterlijk 19 Mei opgave doen aan, of inlichtingen
bekomen bij, den heer J. Q. C. Peman Kakebeeke te Krabbendijke.
Het programma luidt als volgt:
I.nbsp;Door iederen deelnemer moet worden beslagen een voor- en een achter-
voet, bij loting uit te maken en te verrichten met eigen gereedschap.
II.nbsp;Iedere deelnemer zal medebrengen een paar voor- en een paar achter-
ijzers, door hem zelf gemaakt, doch niet gevijld.
III.nbsp;Collecties hoefijzers, minstens acht verschillende stuks.
Deelneming voor beide rubrieken is toegestaan aan iederen smid of smids-
knecht in Zuid-Beerland woonachtig. — Elke deelnemer moet f 2.5Ü in-
leggeld betalen bij de aangifte.
Prijzen: In iedere klasse zullen drie medailles worden beschikbaar gesteld.
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
in alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Rechtsche Modellen — Bijzonder Practische
Vormen — Juiste verdeeling der Nagelgaten — Diepe Ritsen
en Schuine Nagelgaten. waarin de nagelkoppeu onder en
boven zuiver sluiten — Bodeninauw gewalste kanten, zonder
bramen of scherpe kanten - En nog vele andere VOORDE ELEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PASKLAAR worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de voor deeligste
De „OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en teofabriek „SI. [LOYquot;, Roosendaal |N.B.
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
uit voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WEIGERT ^AMAAK.
MACHINAAL GESMEED
en U zult ondervinden
dat wij niet overdrijven
FA. LEM amp; VOSSEN — MAASTRICHT
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Eijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- en Smeerlabrieli H. van Renssen, Rotlerdam,
Postbus 843 — Anna Paulownastraat 51a
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor nopf)gt;eslaf).
-Maelünale hoefijzers Helpman.
Miistad- en Ster-Hoefnayels : meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Hubber-TIoefzolcn: Uitslnitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a. Open en dichte luchtdrukzolen voor voor- en acliterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
h. Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c. IJlokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.nbsp;. , „nbsp;j., 1
IJsnagels. kalkoenen, stiften, opruimers, hoeitangen, atbreek-
lanqen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwklmgen, lasch-
_ of weiblad, lasclipoeder, metaalzagen enz.
LEVOquot;
II
VERVAARDIG-D VOLGENS
STRENGE
VETERINAIRE EISCHEN
NIEUW MODEL
©
vraagt onze circulaire, waarin een volledige
beschrijving van deze hoefijzers voorkomt
NEEMT PROEF.
ZUTPHEN.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodeL
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
ö. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
-ocr page 87-HOEFIJZERS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
Si
im
I
Lambert
Leuvehaven 66
Company
:: Rotterdam
DE ouERUiiiiiiAiiRquot; Hoeinagei
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. hartford, conn. v.S.a.
QROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Blonsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO REYMAN, 4 Place de la Sorbonue Parijs (5e)
9P
'ft
MAANDBLAD
Redacteur-Uitgever: A. W. Heidema te 'sGravenhage, Huygensplein 5
Inhoud: Een en ander over het laatste voorjaarsexamen Rijksdiploma-hoef-
smid. — Cursus te Heerlen (met afbeelding.) — IJzer en Kolen. — Ingezonden
stukken. — Korte mededeelingen. — Advertentiën.
EEN EN ANDER OVER HET LAATSTE
VOORJAARSEXAMEN RIJKSDIPLOMA-HOEFSMID.
Dit examen had wederom te Utrecht plaats in het gebouw voor Hoef-
kunde van de Veeartsenij kundige Hoogeschool. Telkenmale blijkt wederom
hoe buitengewoon goed deze inrichting zich leent voor het afnemen van
deze examens en hoe geriefelijk dit is, zoowel voor de examinandi als voor
de examinatoren. De zoo ruime smederij geeft aan ieder candidaat een
eigen vuur met electrisch gedreven onderblazer, volop ruimte om zich
heen en een beslagloods in de naaste omgeving waar de paarden, zoowel
uit de hand als in den noodstal, kunnen worden beslagen. Ook de werkzaam-
heden aan de doode hoeven worden in een zeer geschikt lokaal uitgevoerd,
dat grenst aan de smederij. Een afzonderlijk leerlokaal, voorzien van vele
preparaten, modellen ijzers enz., is ten gebruike van het theoretisch examen
en voldoet ook hiervoor uitnemend. Op deze wijze is het ook mogelijk om
12 candidaten tegelijk te examineeren en toch het toezicht zoo goed te
kunnen uitoefenen, dat de werkzaamheden van eiken candidaat nauw-
keurig worden gecontroleerd.
Het aantal candidaten dat zich voor het voorjaarsexamen had opgegeven,
bedroeg 104; hieronder bevond er zich slechts één die op grond van een
vroeger behaald diploma wenschte mede te dingen naar het Rijksdiploma;
alle overigen waren leerlingen van cursussen. De bezuinigingsmaatregelen
der regeering hebben zich ook al weer verder tot dit examen uitgestrekt
en vlak vóór den aanvang werd bekend gemaakt dat elke deelnemer f 5
examengeld moest storten, waarvoor hij het recht heeft, bij niet slagen,
nog één keer het examen te mogen overdoen. Deze nieuwe maatregel heeft
geen invloed gehad op de opkomst, daar toch op één na alle candidaten
aan het examen hebben deelgenomen.
Het examen heeft over 3 maanden verloopen en wel op 16, 17, 18, 19,
23, 24, 25, 26, 30 en 31 Maart, 1, 2, 27, 28, 29 en 30 AprU en 4 en 5 Mei.
Des Maandags werd begonnen om 11 uur, de overige dagen om 9 uur. De
werkwijze voor het examen was dezelfde als bij de vorige gelegenheden.
Uit alle provincies waren eandidaten aanwezig, en wel van cursussen ge-
houden te Amersfoort, Alkmaar, Axel, Arnhem, Borculo, O.-Beijerland,
Bergen op Zoom, Eindhoven, Enschede, Goes, Grijpskerk, Groningen,
Gorinchem, Heerenveen, Harlingen, Hoogeveen, 's-Hage, Lochem, Linne,
Cuyk, Utrecht en Zwolle.
Van de 102 cursisten, die het examen aflegden, namen er 75 voor de
Ie maal, 17 voor de 2e maal, 7 voor de 3e en 3 voor de 4e keer deel, dus
± voor de Ie maal. Hiervan slaagden er respectievelijk 46, 14, 5 en 3.
Deze uitslag is in vergelijking van vorige jaren niet ongunstig te noemen;
meer dan 60 % der cursisten slaagden voor den len keer; er was zelfs één
examengroep bij die in zijn geheel slaagde, hetgeen tot heden nog niet was voor-
gekomen. Doch ook voor degenen, welke het examen al reeds gedaan hadden,
was de uitslag niet ontmoedigend en verscheidene zullen, met het diploma
thuiskomend, gezegd hebben „de aanhouder wintquot;.
Wat het afgeleverde werk betreft, dit was over het algemeen niet slecht;
met uitzondering echter van het te maken modelijzer dat in verreweg de
meeste gevallen onvoldoende en heel dikwijls slecht was te noemen. De
opdracht hiervoor varieerde vrijwel tusschen een balkijzer, strijkijzer,
klapijzer, ijzer met verdikten en met verbreeden tak en betrof dus een
dagelijks in de praktijk voorkomnd hoefijzer.
Zoowel wat vorm als afwerking betreft, bleven echter de meeste ijzers
onder het middelmatige en dit mag dan ook als een aanwijzing gelden
voor de onderwijzers om nog eens flink te tamboureeren op het doen ver-
vaardigen van goede modelijzers, die de leerlingen thuis maken, doch
meebrengen op den cursus en net zoo lang overmaken totdat ze een gezonde
kritiek kunnen weerstaan. Verder wil ik nog wijzen op den angst, welken
vele leerlingen hebben voor het besnijden op het examen; zij zijn n. 1. te
bang om eenigszins te veel van den hoef af te nemen en vervallen daardoor
vaak in de fout om er veel te weinig van af te nemen. Ja, men ziet het zelfs,
dat de candidaat er alleen de rasp overhaalt, hetgeen bij hoeven, waar
werkelijk wat aan zit, natuurlijk onvoldoende is. Het begrip dat de zool
en de straal in het geheel niet bekapt mogen worden, geldt voor velen ook
als een evangelie; toch moet men dit naar den aard van den voet zelf bepalen
en kan men alleen als regel aannemen, dat men van gezonde hoorn, zoowel
wat zool als straal betreft, niets afneemt. Nemen wij echter een grooten
plathoef, waarbij een dunne zool en een sterk ontwikkelde straal voorkomt;
van de zool zal men zeer zeker niets afnemen en deze zal men liefst zoo sterk
mogelijk laten, daar hierbij kneuzing toch allicht zal plaats vinden. De straal
echter loopt bij zulke hoeven veelal uit in een sterke en zeer harde punt, welke,
wanneer de zool vlakte van den hoef met den bodem in aanraking komt, een druk
naar binnen zal veroorzaken waaraan de paarden niet zelden pijnlijk loopen.
Het is nu rationeel om deze punt weg te kappen; in de Ie plaats doet deze
groote harde straalpunt geen nut, doch ten tweede kan zij aanleiding geven
tot een pijnlijken gang. De grootste moeilijkheid bij leerlingen is natuurlijk
om ze genoeg zelfvertrouwen te geven en dit mag dan ook alleen op zelf-
kennis gebaseerd zijn en van jonge menschen, die pas een vak geleerd hebben,
kan men dit alles maar niet ineens verwachten. De tijd is een goede leer-
meester en ervaring kan men geen cursist meegeven, dan alleen in bescheiden
afmeting; bij het behalen van het Rijksdiploma kan men dan ook in de
meeste gevallen zeggen, dat de basis aanwezig is en de belanghebbende
liierop moet voortbouwen.
Door den voorzitter der examen-commissie wordt hierop bij het uitreiken der
diploma'svoortdurend zoo terecht gewezen en zij die denken dat nu allesbereikt
is, zullen vaak de meest bedrogenen zijn. De meeste cursus-leiders zijn van
opinie, dat het voor de eandidaten het beste is, wanneer zij maar zoo spoedig
mogelijk na het beëindigen van den cursus, het examen kunnen afleggen
en in het algemeen sluit een en ander als een bus in elkaar. Voor mijzelven
ben ik die opinie niet toegedaan en zou ik het zelfs de overweging waard
vinden om de cursisten, welke in het voorjaar klaar zijn, eerst in het najaar
tot het examen toe te laten en bij zomercursussen op overeenkomstige
wijze handelen. Het zou zeer zeker een drijfveer zijn voor de jongens om nu
op eigen beenen nog eens een half jaar lang buitengewoon hun best te doen
en ,,modelquot; te werken en hoe vaster een goede werkwijze er in zit, des te
minder snel zal men die verliezen. Maakt men een bepaling dat het diploma
eerst op 23-jarigen leeftijd kan behaald worden, dan zou men een zeer
goeden toestand krijgen, wanneer de leerlingen op 20- en 21-jarigen leeftijd
den cursus volgden en na twee jaar in de praktijk te zijn geweest, zich aan
een kleinen herhalingscursus opfrisschten vóór het examen. Het zal echter
met den steeds verminderenden rijkssteun, in den vorm van subsidiën,
moeilijk zijn dergelijke instituten in te voeren. Al bereikt men ten slotte
niet alles, men moet dan toch dankbaar zijn, dat men veel bereikt en
ontegenzeggelijk is het hoefbeslag in ons land goed en kan het elk omgevend
land in de schaduw stellen. Een ieder, die maar eenigszins in verband staat
met het hoefbeslag en de hoefsmeden, zal het dan ook als een verblijdend
voorteeken beschouwen, dat in spijt van alle auto-tractie, „het paardquot;
het hoofd weer op gaat steken en nog wel kleine doch zekere overwinningen
begint te behalen op het benzine-monster, dat slechts zijn algeheelen onder-
gang beoogde.
G. H.
CURSUS TE HEERLEN.
Hoewel de cursussen in de provincie Overijssel nog niet alle zijn besproken,
«tappen wij thans eerst over naar Heerlen. Hier in dit mijndistriet één slag
paarden, n.1. het trekpaardtype. Op een cursus kan men zich echter niet
beperken tot het beslag voor één soort paard. Immers in Utrecht eischt
men voor een gediplomeerd hoefsmid algemeene kennis omtrent verschil-
lende soorten beslag en beslag-methoden. Er wordt derhalve op menigen
cursus wel het een en ander geleerd, waarvan men wellicht later in de prak-
tijk geen voordeel heeft, maar zulks is natuurlijk ook in andere onderwijs-
vakken wel het geval.
De cursussen in Limburg gaaji uit van den Limburgschen Land- en Tuin-
-ocr page 92-bouwbond met de gebruikelijke subsidie van de Regeering. Naar we hoorden
ging het er, wat de massa-toelating van leerlingen betrof, altijd nog al ge-
moedelijk toe. De gevolgen van een overbezette klas bleven echter niet uit
en hebben de nadeelen daarvan getoond door minder gunstige uitslagen.
In Heerlen gaven zich verleden najaar 15 leerlingen voor deelname aan den
cursus op. Dr. E. Duysens (leider en leeraar in de theorie) en de heer H. J. H.
Vossen, voor het eerst aldaar onderwijzer in de practijk, waren de meening
toegedaan dat gebroken moest worden met te veel leerlingen op de prac-
tische lessen. Er zouden dan 7 candidaten moeten worden afgewezen, maar
dit was een pijnlijk iets omdat op het toelatingsexamen door allen vlot was
gewerkt en allen gaarne wilden deelnemen. Ren splitsing van de groep in
tweeën kon door bovengenoemden Bond niet worden ingewilligd aangezien
zulks kostenverhooging zou geven. Er werd nu, na gehouden overleg, de
volgende oplossingquot;gevonden. Splitsing van de groep in tweeën werd door-
gevoerd en de meerdere kosten dragen nu de leerlingen zelf. Een desbetreffend
voorstel viel bij de „jongensquot; in goede aarde en dat gedeeltelijk zelf betalen
blijkt ook gunstig te werken op geregeld bezoek, want verzuim valt zeer
weinig voor.
De indeeling der lessen werd als volgt getroffen. Tn groep' A zijn higedeeld
de nabij- en in groep B de vèraf-wonenden. Krijgt groep B 's namiddags
practische les, dan komen 's avonds de leerlingen van groep A om gemeen-
schappelijk de theoretische lessen te volgen. Oefent groep A practisch (om
den anderen Zaterdag) dan is er 's avonds geen theorie. — Er is verder nog
de regeling getroffen dat wanneer de eene groep practische les heeft, om de
beurten van de andere groep 1 of 2 helpers komen voor z. g. n. bij-werk,
beenen ophouden, enz.
Ue lessen worden gegeven in de groote nieuwe Ambachtschool. Deze
bevat in de „smidsafdeelingquot; 2 ruime werkplaatsen met elk 12 electrisch
gedreven vuren. Natuurlijk is hiervan maar 1 werkplaats noodig. De mede-
werking in alles van de zijde der Ambachtsschool, en inzonderheid van
haren directeur Dr. Th. Stroucken, werd geroemd.
De 5 eerste lessen worden zoo goed als geheel gewijd aan het ijzers ver-
vaardigen. Dan volgen een paar lessen met het beslaan van doode hoeven
en met de 9e les komt het levend materiaal aan de beurt. De paarden, die
hiervoor dienen, worden gratis beslagen en deze kunnen - dank zij de uit-
gebreide practijk van Dr. Duysens - voldoende worden verkregen. Door
het gratis beslaan wordt klagen, als er eens wat lang gewacht moet worden,
geheel voorkomen.
De cursus te Heerlen heeft een zeer goeden indruk gemaakt. Wij ver-
trouwen dat hij zijn doel niet zal missen.
Wij stipten hiervoren aan dat de heer Vossen voor het eerst ui Heerlen
practisch onderwijs geeft. Hij heeft na het behalen van z'n brevet als „onder-
wijzerquot; in 1922 zijn krachten reeds gegeven aan een z.g.n. herhalingscursus
en een 2-3arigen cursus in Maastricht en met een succes, die ook het
beste voor Heerlen doet verwachten.
IJZER EN KOLEN.
Bij de beoordeeling van het ijzer, de herkenning van kwaliteit en soorten,
staan de techniek verschillende onderzoekingsmethoden ten dienste.
Noemen wij in de eerste plaats quot;het mechanisch onderzoek, waarbij slechts
mechanische eigenschappen, zooals vastheid en taaiheid, worden aangegeven.
Dit geschiedt door gebruik te maken van een trekbank. Door een langzaam
aangroeiende kracht wordt een proefstaaf uitgerekt, totdat deze breekt.
De hiervoor benoodigde kracht, uitgedrukt in K. G. per m. M^., noemen
de treksterkte. Voor smeedijzer varieeren deze cijfers van 25 - 50 K. G.
TD©!? TYl Ikl^
IJzer met een treksterkte of breukvastheid boven 50 K. G. per m.M.^
wordt hardbaar en kan dus onder de staalsoorten gerekend worden.
Met het koolgehalte neemt de trekvastheid toe, de rek wordt echter
minder. De toename gaat echter niet verder dan bij ijzer met ±1 % koolstof
Daarbij is de grootste trekvastheid (ruim 100 K. G.) bereikt Daarna neemt
zij weer af. Zoo bedraagt bij gietijzer met 3.5 kool de treksterkte van 12
tot 24 K. G.nbsp;, ,nbsp;,
Ten 2e wordt er gebruik gemaakt van val- en slagproeven waardoor aan-
getoond kan worden hoeveel mechanische,arbeid het proefstuk per c.M.
kan opnemen voor het breken.nbsp;^
VerL kan onderzocht worden de chemische samensteUmg. Moeilijk
zijn hieruit gevolgtrekkingen omtrent de deugdzaamheid te maken, daar
de invloed van enkele aanwezige stoffen op de eigenschappen niet vast
staat.
Ook maakt men gebruik van het metallografisch onderzoek, hetwelk
bestaat in het nauwkeurig vlakslijpen en polijsten van de doorsnede, waarna
deze geëtst wordt en microskopisch onderzocht.
Al deze methodes, hoe onmisbaar zij ook zijn, hebben voor den smid weinig
directe waarde voor het beoordeelen van zijn in de werkplaats aanwezige
materiaal. Indirect profiteert hij er echter wel van. Denken wij slechts aan
de tabellen voor het draagvermogen van profielijzer. Maar al te weinig zijn de
smedenpatroons bekend met den weerstand dien het ijzer tegen trek, buiging,
wringing en afschuiving kan bieden. Vaak wordt daardoor veel meer mate-
riaal gebruikt dan noodig is of een ongeluk veroorzaakt door onwetend een
te lichte ijzermaat te kiezen. Door fabrikanten worden in hun aanbiedingen
vastheid en uittrekking gegarandeerd.
Bij het lezen van „Technologiequot; Ie deel, bewerkt door H. C. Grosjean,
w. i., trof het mij dat de fabriek ,,Hörder Bergwerks und Hüttenverein zu
Hordequot; (Westfalen) zegt in haar aanbiedingen, dat de grondprijs geldt
voor de gewone handelskwaliteit en dat prijsverhooging ontstaat voor
hoefstafijzer en voor hoefstafijzer extra qualiteit.
Voor deze soorten worden echter (en dit is wel opvallend) geen cijfers van
sterkte of uitrekking gegeven, terwijl dat bij de andere kwaliteiten wel het
geval is.
Wij memoreeren dit hier, omdat onlangs in het orgaan van den B. S. P. N.
de vraag gesteld werd: ,,l8 er nog meer verschil tusschen het gewone vloei-
ijzer en hoefstaf-ijzer, als het prijsverschil ?quot;
Schijnbaar zijn de fabrikanten huiverig die cijfers te publiceeren. Mogelijk
dat aan de hand van die cijfers prijsverhooging ongemotiveerd zou zijn.
Bestaat er dan geen verschil tusschen vloeiijzersoorten ?
Zeer zeker! De praktijk leert ons dat voldoende. Wij hebben toch allen bij
de bewerking herhaaldelijk kunnen bemerken, dat de eene zending zeer hard
is in de bewerking, de andere daarentegen zacht. Bij verhitting en snelle
afkoeling wordt de eene staaf merkbaar hard en de andere blijft zacht. De
eerste staaf levert moeilijkheden op bij het lasschen, bij de tweede gaat het
vanzelf, zonder de minste moeite of voorzorgsmaatregel.
Het ijzer, dat hard is met doorhakken, bij neergooien helder klinkt, zich
eenigszins laat harden, dus het koolstofrijke, vereischt steeds meer oplettend-
heid van den smid dan het zachte koolstofarme ijzer.
Een zuiver vuur, gelijkmatige verhitting, niet te veel blaaslucht en het
gebruik van welzand zijn dan noodzakelijk om mislukking te voorkomen.
Wij hebben bij de ijzerbereiding er reeds op gewezen, dat de ontkoling
van het ijzer wordt voortgezet totdat het gewenschte percentage bereikt
is; ook dat veelal de ontkoling zoover mogelijk wordt voortgezet om daarna,
door toevoeging van koolstof, de gevraagde ijzersoort te verkrijgen. Vroeger
werd hiervoor spiegelijzer (koolstofrijkijzer) aan het bad toegevoegd, hetgeen
vooraf gesmolten moest worden. Tegenwoordig gebruikt men er ook gemalen
cokes of grafiet voor. Door een schuif boven de uitstroomopening regelt
men de juiste hoeveelheid.
Wordt de ontkoling vroeg afgebroken, dan is bet vervaardigen van kool-
stofrijk (hard) ijzer zelfs gemakkelijker dan van koolstofarm ijzer. Wordt
het ijzer eerst geheel ontkoold en daarna het verlangde percentage toegevoegd,
dan zijn daaraan onkosten verbonden en is het begrijpelijk dat de fabrikant
deze betaald wenscht.
Of echter, omdat het koolstofgehalte van hoefstafijzer hoogstens 0,1 %
hooger is dan bij vloeiijzer, het prijsverschil daardoor gemotiveerd wordt,
lijkt mij twijfelachtig, vooral niet wanneer gemalen cokes wordt toegevoegd.
Er zijn echter nog andere factoren die hun invloed doen gelden. Niet steeds
heeft het bereidingsproces een in alle opzichten gunstig verloop. Zoo kan
het voorkomen dat Wj het stollen er holten ontstaan, die bij het hameren
of walsen wel plat gedrukt worden maar desniettemin blijven bestaan.
Niet alleen door krimpen, doch ook door het ontwikkelen van gassen uit
het gesmolten metaal kunnen holten ontstaan.
Verschillende middelen, die wij hier niet zullen bespreken, brengt men m
toepassing om het ontstaan ervan te verhinderen.
In sommige staven vloeiijzer kunnen wij de overblijfselen van die holten
als lang uitgerekte naden terugvinden. Mag zulk ijzer voor andere doelemden
geschikt zijn, voor hoefijzers is het ongeschikt.
Het is dan ook volkomen verklaarbaar dat de ijzerfabrikanten hun Ie
klasse product als hoefstafijzer in den handel brachten.
Intusschen, de techniek maakt vorderingen.
Niet alle ijzer, dat door zijn goede hoedanigheden voor hoefijzer bij uit-
stek geschikt is, is meer als zoodanig te plaatsen en wordt dus als gewoon
vloeiijzer verkocht.
Den naam hoefstafijzer zoolang mogelijk te handhaven is in het belang
van den fabrikant. Zoolang er echter nog smeden zijn, die hoefstafijzer
vragen, zoolang zullen zij ook f 0.50 per 100 K. G. meer betalen.
Een andere kwestie is, dat er wel vloeiijzer als hoefstaf-ijzer verkocht
wordt, doch om de bovengenoemde, of ook wel door andere oorzaken, dien
naam niet verdiend.
Door de aanwezigheid van zwavel wordt het ijzer roodbreukig. Boven en
onder deze temperatuur laat het zich goed verwerken.
Phosphorus oefent op de smeedbaarheid geen invloed uit, maar het maakt
het ijzer koudbroos. Koolstof maakt het ijzer fijnkorrelig, phosphorus grof-
korrelig. Daarom heeft staal een fijnere breuk dan smeedijzer.
Bij zeer hard staal (sneldraaistaal) is de korrel bijna niet te zien; het
voorkomen is dan fluweelachtig.
Bij het beoordeelen naar de breukvlakte moet men voorzichtig zijn. Dit
hangt geheel af van de wijze waarop de breuk is ontstaan. Weiijzer bezit een
vezelige structuur, vloeiijzer een kristallijn-korrelige. Is weiijzer echter plot-
seling gebroken dan zien wij ook de korrelige breuk. Een grofkorrelige breuk
wijst niet steeds op een hoog phosphorusgehalte; ook taai smeedijzer breekt
soms zoodanig. Het laatste is dan geelachtig, terwijl phosphor-houdend ijzer
een blauwachtigen glans heeft. De verschiUen zijn echter gering. Alle soorten
smeedijzer zijn blauwbreukig. Wanneer wij doorhameren tot 300 a 400 O.
ontstaan heele kleine scheurtjes, die in het begin niet worden opgemerkt,
maar aanleiding geven tot latere breuken. De naam blauwbreukig is ont-
staan omdat op deze temperatuur het ijzer blauw aanloopt. Misschien
herinnert zich nog een smid bij een gebroken hoefijzer, de klappen gegeven
te hebben bij de blauwbreukige temperatuur.
H. V.
NOG EENS „VERBEENING HOEFKRAAKBEEN.quot;
Naar aanleiding van mijn voordracht voor de Utrechtsche combinatie
van afdeelingen van den Bond van Smedenpatroons'in Nederland, meent
de heer Ritsema (afl. van 15 Mei j. 1.) ook eenige ervaringen ten beste te
moeten geven. Nu stel ik voorop, wat ik trouwens in bedoelde vergadering
ook reeds gedaan heb, dat men speciaal bij genoemd lijden ieder geval op'zich
zelf moet beoordeelen. Ik heb toch eenige malen gezien, hoe tegen de theo-
retische overwegingen in, een paard met verbeende hoefkraakbeenderen
op gummibeslag veel beter ging dan op normaal beslag, of ijzers met ver-
breede buitentakken.
Zoo kan ik mij heel goed verklaren dat de heer R. paarden met verbeende
hoefkraakbeenderen in beslag gehad heeft waarbij het toongedeelte van
het ijzer meer afsleet dan de takken; regel is echter, en dat is theoretisch ook
het beste te verklaren, dat de buitentak van het ijzer het meeste slijt, doordat
de buitenwand het langst blijft. Bij dergelijke paarden doen wij, hier althans,
deze ondervinding op.
De raad van den heer R. om als regel het toongedeelte flink in te korten
en de verzenen te sparen, zou ik om genoemde redenen niet gaarne onder,
schrijven. Juist het inkorten van den te hoog blijvenden verzenwand is èn
theoretisch èn practisch het beste te verdedigen.
De heer R. haalt dan een viertal gevallen aan ter staving van zijn meening;
ik zou daar een grooter aantal tegenover kunnen stellen om de mijne te ver-
dedigen. Het komt mij echter voor dat te veel toegeschreven wordt aan het
inkorten van den straal. Zoo acht ik het niet bewezen dat het paard, zonder
ijzers loopende kreupel zijnde en na het normale beslag rad, deze verbetering
alleen te danken had aan het flink besnijden v. d. straal.
In hoofdzaak echter heb ik dit stukje willen schrijven om de beide laatste
ahnea's van het artikel door den heer R. ingezonden.
Daar staat n.1.: Ie „bij verbeening aan beide zijden (van één hoef) wanneer
het dier erg pijnlijk is, geef ik (R.) 2 zijhppen met leeren rand, laat de verzenen
hooger dan in normale omstandigheden en kort het toongedeelte meer in.
Verder moet men zorg dragen, dat de hoeven bij het neerzetten vlak op den bodem
komen.quot;
In een groot aantal gevallen zal dit echter onmogelijk zijn. Wanneer de
verzenwanden, welke toch al te hoog zijn, niet ingekort worden zullen zij
eerder op den bodem komen! Bovendien zullen de beide zijlippen den hoef
nog meer doen intrekken dan reeds het geval is.
2e. „Het dun raspen van de wanden acht ik bij paarden, die dagelijks
dienst moeten doen, niet doenlijk, omreden daardoor de wand te zwak wordt
en zoodoende aanleiding kan geven tot scheuren aan het kroongedeelte,
omdat de dun geraspte wand geen steun genoeg biedt op het yzer.quot;
De groote verbeteringen welke hier in Utrecht bereikt worden met het
dun raspen van den wand zijn als volgt heel logisch te verklaren. Het kraak-
been verbeent en wordt daarbij dikker; wanneer nu de hoornwand hard en
droog is, zal de hoeflederhuid ingeklemd worden tusschen het dikker wordende
hoefkraakbeen en den wand, de voet wordt dan pijnlijk. Vele paarden, van de
chirurgische kliniek afkomstig, worden hier op deze wijze de wanden dun-
geraspt en nooit hebben wij dientengevolge hoornscheuren zien optreden.
Omdat op dit gebied nogal eenige verwarring heerscht, meende ik deze
ondervindingen te moeten mededeelen en geef als mijn meening dat bij
verbeening der hoefkraakbeenderen als volgt te werk gegaan moet worden:
1.nbsp;Normaal besnijden, zoodanig dat het paard geheel vlak optreedt;
liever nog, iets meer van de te hoog wordende verzenen afnemen.
2.nbsp;Wanneer alleen het buiten-hoefkraakbeen verbeend is: een ijzer met
verbroeden buitentak. Geen zijlip, 3 nagelgaten in den buitentak, 4 in den
binnentak.
3.nbsp;Wanneer het paard stram of kreupel loopt, een leeren rand en dun raspen
van verzenwand(en). Ter plaatse van het dunraspen, het ijzer iets lucht-
leggen.
4.nbsp;Wanneer het paard toch nog stram of kreupel blijft loopen, adviseer
ik tegen alle theorie in een gummizooi te beproeven (op grond van practische
ervaringen).
Utrecht.nbsp;Dr. G- M. v. d. Plank.
—nbsp;Militaire Hoelsmidschool. De directeur dezer school Dr. R. H. J.
Gallandat Huet, kapitein-paardenarts, is bevorderd tot dirigeerend paarden-
arts, met den rang van Majoor, en blijft te Amerfoorfc in garnizoen.
—nbsp;Een jubileum.. De heer G. J. Hoogland, dierenarts te Utrecht, die
jarenlang in Utrecht een hoefsmederij onder zijne leiding heeft gedreven,
in samenwerking met den heer Steding, vierde 7 Juni j. 1. zijn 70sten geboorte-
dag en zal op 26 Juni a. s. zijn 45-jarig jubüeum als veearts herdenken.
Op dezen dag zal het dezen sympathieken voorman op hoefbeslag-gebied
in Nederland niet aan belangstelling ontbreken.
Deze bekende hoefsmederij werd indertijd opgericht door den heer J. M.
Hoogland, vader van den heer G. J. Hoogland. Deze nam de zaak in begin
1880 over. In hetzelfde jaar kwam de heer H. A. Steding in Utrecht, en
werd in 1881 compagnon van den heer G. J. Hoogland. In 1893 kwam de
hoefsmederij geheel in eigendom bij den heer H. A. Steding. Deze firma heeft
in Utrecht op hoefbeslaggebied nog een vooraanstaande plaats.
- Nationale wedstrijd in Hoefbeslag te Apeldoorn. Op 19 en 20 Augustus
wordt een Nationale wedstrijd in hoefbeslag gehouden voor gediplomeerde
hoefsmeden, ter gelegenheid van de nationale landbouwtentoonstellmg te
9ü
Apeldoorn. Hoefsmeden met liet diploma voor onderwijzer in practisch
hoefbeslag mogen aan dezen wedstrijd niet deelnemen.
Den eersten dag om 12 uur voorniiddags wordt een wedstrijd gehouden,
waar alle deelnemers een hoefijzer voor een bepaalden hoef moeten maken. —
Uit de smeden, die aan den voorwedstrijd hebben deelgenomen, worden
hoogstens 12 met het hoogst aantal punten gekozen, die aan den wedstrijd
deelnemen, welke den tweeden dag, beginnende om 9 uur, wordt gehouden.
Bij den wedstrijd op den tweeden dag krijgt ieder opgeroepene bij een
paard hoogstens een hoef te beslaan en hiervoor een ijzer te maken.
Beoordeeld worden: a. Het afnemen van het oude ijzer en het besnijden
van den hoef; b. Het vervaardigen en afwerken van een daarvoor bestemd
hoefijzer; c. Het })assen en onderleggen van een hoefijzer.
Voor de verschillende onderdeden en de bewerking van het geheel worden
cijfers toegekend volgens een verder op te geven lijst en aan hen, die de meeste
punten behalen, de prijzen toegekend. Pr.: Gouden medaille, verguld zilveren
medaille, zilveren medaille, bronzen medaille.
Aanmeldingen met inschrijfgelden f2.50 per deelnemer, vóór of op 4 Juli
1925 bij den heer H. D. Krouwel, dierenarts te Apeldoorn, of den heer A. A.
Haverkamp, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Teuge.
I.nbsp;Collectie leermiddelen, modelijzers en gereedschappen voor cursussen
in hoefbeslag. Alleen inzendingen van hoefsmeden met het diploma van
onderwijzer in praktisch hoefbeslag worden in deze rubriek toegelaten.
Prijzen: verguld zilveren medaille, zilveren medaille, bronzen medaille.
II.nbsp;Verzameling handgesmede hoefijzers (modelijzers) niet gevijld of
zwart gemaakt. — Inzendingen van onderwijzers in practisch hoefbeslag
worden in deze rubriek niet toegelaten.
a. Beslag voor een tuigpaard: 1 voor- en 1 achterijzer; b. Beslag voor een
trekpaard: 1 voor- en 1 achterijzer; c. Beslag voor strijken en klappen: 1
toonstrijkijzer; en 1 klapstrijkijzer, beide zonder kalkoenen; d. Beslag voor
afwijkende hoeven, een balkijzer, 1 ijzer met verbreede buitentak, 1 ijzer
met verdikte takken voor hoef met lage verzenen. — Prijzen voor a, b, c en
d tezamen: Zilveren medaille, bronzen medaille.
Inleggeld voor I en II: f 1.50.
III.nbsp;Fabriekmatig vervaardigde hoefijzers.
IV.nbsp;Gereedschappen en materialen voor Hoefbeslag.
V.nbsp;Platen, boekwerken, modellen enz. betreffende het hoefbeslag.
Inleggeld per vierkante meter tafelruimte f 1.50.
Aangiften voor inzendingen met inleggeld vóór of op 4 Juli 1925 bij den
heer H. D. Krouwel, dierenarts te Apeldoorn, of den heer A. A. Haverkamp
onderwijzer in practisch hoefbeslag te Teuge. Beide heeren geven zoo noodig
gaarne inlichtingen.
— Rijksdiploitiii als hoefsmid. Namen der geslaagden bij het voor-
jaarsexamen 1925 te Utrecht. 1. L. v. d. Zande te Tholen, 2. J. E. Voort te
den Ham, 3. H. Hammiiiga te Kolham, 4. R. Heis te Engelbert, 5. M. J.
Hoekinga te Vierhuizen, 6. D. van Kempen te Maasoord, 7. G. J. ten Cate
te Almelo, 8. Sj. Roozenberg te Heerenveen, 9. J. Anema te Jubbega-Schu-
rega, 10. H. Abhiiik te Usselo, II. N'. Verhörst te Beverwijk, 12. G. J. v. d.
Linde te Kortgene, 13. R. Westra te Sloten (Fr.), 14. A. Ch. Harmsen te
Warnsveld, 15. A. v. d. Schuit te Werkendam, 16. M. Brouwers te Hooger-
heide, 17. J. Brouwers te Dinteloord, 18. J. C. van Engeland te Bergeijk,
19. A. Huisman te Voorst, 20. Th. Huiskamp te Eefde, 21. W. F. Kramer te
Werkendam, 22. A. Kuiperij te Varseveld, 23. Joh. Opstelten te Aalst,
24. A. J. V. Poppel te Bergeijk, 25. W. Tichelaar te Tzummarum, 26. J. C.
Verhorst te Beverwijk, 27. C. J. Veenhuis te Huissen, 28. A. v. d. Ouderaa
te Roozendaal, 29. Joh. Anth. Wolterink te Lochem, 30. A. Bierbooms te
Bergen op Zoom, 31. L. J. G. Heezen te Eiden, gem. Eist, 32. R. J. Fedder-
man te Groningen, 33. A. K. W. Vink te Steenvvijk, 34. J. E. Sibon
te Klazienaveen, 35. A. J. Beuving te Hilversum, 36. H. A. Fentsahn, 37.
J. B. Kettering, beide te Eibergen, 38. H. C. Bleyerveld te Barneveld, 39. F.
E. Lemmens te Borkel en Schaft, 40. J. ter Welle, 41. H. J. Staarink, beide te
Borculo, 42. N. Kuiper te Goor, 43. J. A. Wouters te Vresum, 44. A. Siegers
te Mierlo, 45. K. Schipper te Barneveld, 46. W. van de Bedum te Amers-
foort, 47. P. A. Verheyen te Mook, 48. Th. W. Leyzer te Terborg, 49. Ph. E.
van Zuilen te Haastrecht, 50. C. v. d. Geest te Spakenburg, 51. N. W. Meyer
te Duiven bij Groessen, 52. F. A. Weeink te Eibergen, 53. F. Boumans te
Montfoort, 54. J.F.H. Beulen te Montfoort, 55. J. Coonen te Echt, 56. H.H. J.
Corbey te Thorn, 57. F. H. H. Scheepers te Heel, 58. L. H. Vogels te Maasniel,
59. P. Kiggen te Heithuijzen, 60. Th. Verbürgt te Helden, 61. J. Zinger te
Beilen, 62. L. H. Bomers te Eibergen, 63. L. Koenderink te Almelo, 64. F. H.
Siemerink te Oldenzaal, 65. J. Rikmanspoel te Ootmarsum, 66. H. J. Kroeze
te Glanerbrug, 67. P. R. Arends te Denekamp, 68. J. W. v. d. Kraan te
Wateringen.
— Cursus 's-Gravenhage. Naar wij vernemen zijn voor den nieuwen
cursus reeds een tiental leerlingen aangegeven.
- De stand in het voorbeen. De heer Fr. Hermans, leeraar aan de
Staatsveeartsenijschoo] te Cureghem (Brussel) vestigt er in „De Bfïlgische
Hoefsmidquot; de aandacht op, dat bij vele zware paarden de loodlijn, die door
het midden van onderarm, handwortel, pijp en kogel loopt, „achter op de
hielen valt en moet vallenquot;.
(Ook in Nederland wordt, voor de verzengedeelten, dikwerf gesproken
van „hielenquot;).
Een abonne' stelt de vraag of harde droge hoeven met bruine teer
dienen te worden behandeld in plaats van met vaseline, zooals hem 20 jaar
geleden door den majoor-paardenarts J. Laméris is geleerd. Bruine teer
zou zijn aanbevolen op een kort geleden gehouden cursus. Dit laatste lijkt
ons op een vergissing te berusten.
Verder wordt opgemerkt dat kalkoenen niet ten allen tijde zijn te veroor-
deelen. Ook dit getuigt van goed inzicht. Kalkoenen kunnen als regel achter-
wege blijven doch in gevallen van z. g. n. „gekronipeii pezenquot; nuttig werken
evenals in steden met veel hoogten en laagten.
Ten slotte wordt medegedeeld dat op een kort geleden gehouden cursus —■
waar doet uit een oogpunt van algemeen belang minder ter zake — het
maken van modelijzers onnoodig werd geacht. Dit kan hebben gegolden
voor een cursist die zich weinig bekwaam toonde in het maken van hoefijzers,
doch als regel verdient een collectie modelijzers voor eiken hoefsmid wel
degelijk aanbevehng. Terecht wordt door den inzender geschreven dat door
het gebruik van machinale hoefijzers de kunst van ijzers smeden reeds zoo
belangrijk wordt ondermijnd. Ook in ,,De Hoefsmidquot; is door onderscheidene
schrijvers herhaaldelijk aangedrongen op het wenschelijke dat de cursisten
goed geoefend worden in het maken van hoefijzers.
— De heer J. d e L u y k schrijft in de Mei-afi. van „De Belgische Hoef-
smidquot; O. m. het volgende: ,,Heeren kweekers, in zekere streken klaagt gij
„over het gebrek aan bekwame hoefsmeden; herinnert U dat het niet vol-
„doende is te klagen, gij moet het middel zoeken en dit middel duiden
„wij U aan. Wij kennen er geen ander: verplichtend diploma en behoorlijk
„loon voor een goed verzorgd beslagquot;.
Het vakblad Iron Age schrijft in zijn weekbericht o. a. het volgende
over den toestand op Ae Amerikaansehe ijzer-en staalmarkt: Tie stamp;a.\iamp;hTÏeke-a
ontvingen iets meer nieuwe bestellingen ; doch de prijzen laten slechts een
geringe winst. In ruwijzer bleven de zaken levendig, vooral in het IMidden-
Westen.nbsp;(JV. jj;. Crt., 12 Juni).
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
m alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Rechtsche Modellen — Bijzonder Practische
Vormen — Juiste verdeeling der Nagelgaten — Diepe Ritsen
en Schnine Nagela;aten. waarin de nagelkoppen onder en
boven zuiver sluiten — Bodemnauw gewalste kanten, zonder
bramen of scherpe kanten - En nog vele andere VOORDEELEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PASKLAAR worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de voor deeligste
De „OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en Issenfaliriek „St. Elflïquot;, Boosemlaal (0.)
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
uit voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WEIGERT INAMAAK.
Om succes met Uw hoef-
beslag te bereiken hebt gij
noodig:
Ie Goede vakkennis.
2e Goede hoefijzers.
Het eerste moet gij zelf
hebben.
Het tweede kunnen wij U
leveren.
G-ebruikt dus
MACHINAAL GESMEED
_nbsp;en succes zal niet uitblijven.
HOEFIJZERFABRIEK „L E V Oquot;
F'^. LEM amp; VOSSEN — MAASTRICHT
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- en Smeeriabriek H. van Renssen, Rotterdaiii,
Postbus 843 — Anna Paulownastraat 51a
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Iloefhesliuj.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustad- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering m
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a. Open en dichte luchtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
h. Zolen voor halve ijzers met lioojj rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c. Hlokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, at breek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwkhngen, lasch-
of weiblad, laschpoeder, metaalzagen enz.nbsp;_
gedeponeerd
merk
vervaardigp volgens
strenge
veterinaire eischen
NIEUW MODEL
©
vraagt onze circulaire, waarin een volledige
beschrijving van deze hoefijzers voorkomt.
NEEMT PROEF.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE-
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodeL
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
ö. WATSON amp; ZOON'S VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
HOEFIJZERSnbsp;-nbsp;HOEFNAGELS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
ü
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
till
ittltRSROMo:
I
Lambert
Leuvehaven 66
„DE OUERUiliUlAllllquot; Hoelnagel
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. hartford, conn.v.s.a.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO RE YNAM, 4 Place de la Sarbonne Parijs (5e)
ADVERTENTIËN
1—10 regels (breedte 6 cM.) f 2.—,
iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar
Inhoud: Het hoefbeslag op de Landbouwtentoonstelling te Kruiningen. —
IJzer en kolen. — De wereldproductie van staal en ijzer. — Ingezonden stuk-
ken. — Korte mededeelingen. — Advertentiën.____
HET HOEFBESLAG OP DE LANDBOUWTENTOONSTELLING
TE KRUININGEN.
Daar de tentoonstelling slechts één dag duurde en de jury niet alleen collec-
ties ijzers had te beoordeelen doch ook bij den wedstrijd van hoefsmeden had
te fungecren, moest reeds vroeg aangevangen worden. Het weer voorspelde
weinig goeds, het goot! Gelukkig voor het welslagen van den wedstrijd
klaarde het weer tegen 9 uur wat op, zoodat toen de plaats, waar de candi-
daten de proeven hunner bekwaamheid zouden afleggen, in orde gemaakt
kon worden, gedachtig aan het oude spreekwoord: „Een droeve morgen
maakt een blijden dag!quot;
Voor een zoo paardenrijke streek als het eiland Zuid-Beveland is, was de
deelname gering. Vier smeden hadden zich aangemeld voor den wedstrijd;
drie collecties hoefijzers waren ingehouden.
Niet gevraagd, doch wel üigestuurd was een collectie machinaal ver-
vaardigde ijzers (Hoefijzerfabriek Kerckhaert te Stoppeldijk). Deze machinale
ijzers beantwoordden aan de eischen door een vakman te stellen aan het
fabriekmatig beslag. Niemand, eenigszins ter zake kundig, zal een ijzer
vragen voor ieder wel geschikt, doch gegeven een normale voet dan kan dit
ijzer met gerustheid worden aanbevolen. Aan den inzender van deze collectie
werd dan ook nog een verguld zilveren medaille toegekend.
De inzendingen handgesmede hoefijzers waren niet van zoodanige
kwaliteit dat prijzen konden worden uitgereikt.
Het is onbegrijpelijk dat deze smeden, werkende in een centrum van
koudbloedfokkerij, op een tentoonstelling verschijnen met modelijzers uit-
sluitend voor tuigpaarden geschikt. Er moest toch geëiseht worden dat ook
hun werk paste in het kader van deze tentoonstelling.
Belanghebbende paardenfokkers moeten kunnen zien wat een modelijzer
voor hun paarden is. De opvoedende kracht, die uitgaat van een expositie
als deze, moet in de allereerste plaats in het oog gehouden worden, en aan
dien voornamen eiseh had geen der inzenders voldaan.
Wanneer de ingezonden modellen (tuigpaardijzers) werkelijk goed geweest
waren, dan had allicht de uitspraak gunstiger kunnen luiden; nu zulks
echter erg matig was, kon geen enkelen prijs worden gegeven. In de eerste
plaats was de vorm van de ijzers over het geheel genomen slecht. De nagel-
gaten waren te veel naar voren geplaatst en onregelmatig verdeeld, terwijl
de draagvlakte onvoldoende breedte had. De ijzers voor afwijkende voeten
waren ook, wat vorm betreft, minder goed, de nagelgaten in de strijktakken
der strijkijzers bleken te vet geplaatst; van de balkijzers was de balk vaak
te smal, terwijl het geheele ijzer te wijd in de takken was. De ijzers met
verbroeden buitentak waren te rond en te kort in de takken, groote fouten
dus, temeer daar de buitentak ook nog te smal gemaakt was, waardoor
het ijzer nooit aan het doel beantwoorden kon.
Wij vmden dus in een streek, waar het juist anders moest, de fouten,
welke aan het z.g. keuringsbeslag kleven, terug in de modelijzers. Waar het
hier een demonstratie gold, moest dat precies andersom geweest zijn. Een
breed ijzer, met flinke breede draagvlakte, zoodanig dat een behoorlijk
stuk van de zool meedragen kan, is juist voor het koudbloed-paard zoo
sterk aan te bevelen. De smalle, hooge, te korte ijzers, welke we maar al te
vaak aantreffen, dienen meer en meer te verdwijnen. Ik weet wel dat ver-
schillende koudbloedfokkers daaraan nog wel veel waarde hechten, en nu
was juist Kruiningen een goede plaats om aan de fokkers te laten zien
hoe het eigenlijk wel moet.
Jammer dat de inzendingen hiervoor allerminst geschikt waren.
-ocr page 107-Aan den wedstrijd werd door 4 personen deelgenomen.
Deze moesten alle een voor- en een achtervoet beslaan.
Ie prijs kreeg J. C. Bonwens te Kruiningen. Hij had de voeten behoorlijk
goed besneden. De ijzers lieten in zake afwerking en vorm wat te wenschen.
Als geheel was het beslag behoorlijk goed.
2de prijs: J. Zuidweg te Heinkenszand. Aan den linker voorvoet was de
buitenwand iets te hoog gelaten. De ijzers waren iets beter dan van no. 1,
doch het geheele beslag was door de fouten in het besnijden en het laag
nagelen minder goed dan van no. 1. De ijzers waren wat kort.
3de prijs: M. Zuidweg te 's-Gravenpolder. De hoeven waren slecht
besneden; er was niet voldoende van den draagrand afgenomen en deze
ook niet gebroken. De ijzers waren bruikbaar. Het geheele beslag was weer
door onjuist besnijden, waardoor de ijzers niet precies pasten, minder goed.
De vierde deelnemer kwam voor geen prijs in aanmerking wegens onvol-
doende besnijden (draagwanden te weinig afgenomen en onvoldoende
gebroken) en matige ijzers, zoowel voor als achter verre van goed.
*
Ik zou er op willen wijzen dat speciaal het besnijden met meer zorg moet
geschieden. Men is zoo gauw geneigd om, waar het streven bestaat de voeten
van koudbloed-paarden zoo hoog mogelijk te maken, vooral maar weinig
van de voeten af te nemen. Toch kan men, al wordt dan ook eenigszins
tegemoet gekomen aan dit verlangen van den eigenaar, meer doen dan hier
veelal geschiedt. Vooral het breken der randen is iets waarop ik speciaal
de aandacht wil vestigen.
Ook in het maken van ijzers moet meer geoefend worden, daar nu het
richtig passen eigenlijk verleerd wordt doordat de routine ontbreekt om
ijzers goed te kunnen verzetten. Het machinale is heel mooi, bespaart zeer
zeker veel tijd, doch om het goed te kunnen toepassen moet de smid wel
degelijk een behoorlijk ijzer kunnen maken; kan hij dit niet, dan levert hij
ook met fabriekmatig vervaardigde ijzers slecht werk. Het is uitgesloten,
dat een machinaal ijzer altijd passend geleverd kan worden. Dus hij, die
den juisten vorm niet met enkele goed aangebrachte hamerslagen weet te
verkrijgen, zal ook nooit deugdelijk werk afleveren.
Ter opluistering was nog ingezonden een collectie leermiddelen, door
P. A. Butler, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Biezelinge.
Utrecht.nbsp;S. v. Angeren.
IJZER EN KOLEN.
Beschreven wij in de vorige aflevering o.m. het verschil tusschen vloei-
ijzer en vloeiijzer hoefijzer-kwaliteit, zoo willen wij nu eerst de aandacht
vestigen op het Amerikaansche vloeiijzer.
De Firma van der Vliet en de Jonge te Amsterdam brengt reeds eenigen
tijd het Amerikaansche Carnegie-X-ijzer in den handel. Volgens den fabrikant
heeft het een treksterkte van 33—42 K. G. per m. M^. en een rek van circa
31 %, waaronder verstaan moet worden, dat de breukgrens eerst bij een rek
van 31 % wordt bereikt.
Wij hebben een staaf van dit materiaal verwerkt en kwamen tot de con-
elnsie, dat het prima materiaal is. Het is zacht in de bewerking. Het laat
zich warm gemakkelijk smeden, stuiken, kloven, uitrekken, buigen en van
gaten voorzien. Het verdraagt een hooge wei-temperatuur, zonder dat zich
de bij het lasschen van vloeiijzer zoo vaak voorkomende dwars-kraakjes
of scheurtjes vertoonen.
De fabrikant geeft aan, dat het wordt vervaardigd uit geheel ontkoold
materiaal. Hiermede zal bedoeld zijn, dat het bij het bereidingsproces eerst
algeheele ontkoling en daarna toevoeging van het koolgehalte plaats vond.
In elk geval is het koolstofgehalte zeer gering, waardoor mede bovenge-
noemde, speciaal voor het vuurwerk, goedeeigenschappen werden verkregen.
In 't algemeen wordt het Amerikaansche ijzer uit zuiverder grondstoffen
vervaardigd dan het Europeesche vloeiijzer, waardoor het eindproduct
ook chemisch zuiverder kan zijn. De gunstige cijfers van treksterkte en rek
staan daarmee wellicht in verband. De prijs bedraagt ongeveer de helft
van die voor het Zweedsche S. P.
Wij kunnen dit ijzer voor het maken van krachtige smeedstukken en
moeilijk laschwerk zeer aanbevelen.
*
Bij de ijzer- en staalbereiding gaven wij voor de verschillende eigen-
schappen, deugden en gebreken, reeds een verklaring, 't Lijkt mij echter
niet ondienstig de. eigenschap, waarmede ook de hoefsmid telkens in
aanraking komt, n.1. de hardbaarheid nader onder de loup te nemen. Wel-
licht worden hierdoor materiaalfouten en werkfouten beter onderscheiden.
De smeden weten allen uit ervaring, dat staal en ook sommige ijzersoorten
roodheet in water ondergedompeld merkbaar hard worden. Ook wordt
door langdurig hameren in kouden toestand het materiaal hard en veer-
krachtig. Er bestaat echter een aanmerkelijk verschil tusschen de oorzaken,
waardoor bij beide methodes de hardheid ontstaat.
In 't eerste geval berust het op de verandering van den vorm, waarin
de koolstof in het ijzer voorkomt. In het tweede geval door het dichter
bijeenbrengen der ijzer- of staaldeeltjes. Gaan wij eens na wat of er bij het
harden gebeurt.
Wanneer staal roodheet verhit wordt, dan gaat de koolstof zich er als
't ware in oplossen (chemisch verbinden). Bij langzame afkoeling zet zich
een gedeelte van die koolstof in een anderen vorm (carbied) tusschen de
ijzerdeeltjes neer — wordt dus het ijzer armer aan chemisch gebonden kool-
stof, — welke juist de bron van hardheid is.
Bij plotselinge afkoeling heeft de koolstof echter geen tijd zich weer af te
scheiden, — blijft de chemisch gel)onden toestand behouden en wordt het
staal hard. De graad van hardheid is dus afhankelijk van de hoeveelheid
chemisch gebonden koolstof, welke in het materiaal aanwezig is.
De glasharde toestand, waarin het gereedschap na afkoeling komt, is
voor het hoefsmidsbedrijf niet gewenscht; stuk springen zou het gevolg
zijn. Om een minderen graad van hardheid te verkrijgen, passen wij het ons
welbekende ontlaten en aanloopen toe. Doordat staal een goede warmte-
geleider is, wordt er warmte afgestaan aan het plotseling afgekoelde gedeelte.
Hierdoor gaat een weinig van de chemisch gebonden koolstof weer in onge-
bonden toestand over en ontstaat een mindere graad van hardheid.
Door de aanloop-kleuren kunnen wij op gemakkelijke wijze waarnemen
hoe ver dit Ontlatingsproces gevorderd is. De aanloopkleuren hebben echter
niets uit te staan met de koolstof. Deze kleuren ontstaan, doordat de zuurstof
uit de lucht zich met het verwarmde materiaal gaat verbinden. Er vormt
zich dus een heel dun laagje ijzeroxyd (roest), dat dikker wordt al naarmate
er meer warmte aan het afgekoelde staal wordt afgestaan.
Bij 220« C. ontstaat de lichtgele kleur, tot dat bij 315-330quot; C. de kleur
van donkerblauw in grauw overgaat. Tusschen deze temperaturen varieeren
de door ons dagelijks waar te nemen kleuren. Voor den smid doen dus
eigenlijk deze kleuren dienst als thermometer.
Door verschillende staalfabrieken worden bij het geleverde staal voor-
schriften verstrekt, welke echter in de meeste smederijen spoedig zoek
raken. Ook gebeurt het, dat verschillende staalsoorten voor het gereedschap
in gebruik zijn, hetgeen praktisch neerkomt op verkeerde toepassing van
het voorschrift. Immers het eene stuk gereedschap bezit bij dezelfde behan-
deling en aanloopkleur een geheel andere hardheid dan het andere. Vaak
komt het dan ook voor, dat bij het breken of scheuren dit wordt geweten
aan het staal, terwijl de schuld in verkeerde behandeling schuilt.
Een veel gemaakte fout is, dat bij het smeden nog klappen worden gegeven
wanneer het staal beneden de donkerrood-gloeihitte is afgekoeld. Hierdoor
wordt de oppervlakte gedicht of liever de moleculen komen aan de opper-
vlakte dichter bij elkaar, met het gevolg dat er (moleculaire) spanning
ontstaat. De scheurtjes, die na het harden worden gezien, zijn dikwerf
daardoor veroorzaakt.
Wat toch is het geval ? Bij het verhitten zet het materiaal uit en krimpt
bij afkoelen weer in (een bekend verschijnsel voor den smid).
Door het plotseling afkoelen, vooral bij een ongelijkmatige verhittmg
en ook wanneer het te harden voorwerp vrij dik is of een gecompliceerden
vorm heeft, ontstaan er door het krimpen spannmgen, die zoo sterk kunnen
zijn, dat daardoor alleen reeds scheurtjes kunnen ontstaan.
Koolstofrijk staal is hiervoor meer gevoelig dan het koolstofarme staal.
Bestaan er nu al heele kleine scheurtjes (voor het bloote oog onzichtbaar),
als gevolg van het op een te lage temperatuur smeden, dan zullen zeker
deze scheurtjes bij het harden grooter worden en het gereedschap een
korten levensduur geven.
Bespraken wij tot heden de koolstof en haar invloed in verband met ijzer
en staal, in een volgend artikel willen wij de koolstof bespreken als brandstof
in het smederij bedrijf.
H. V.
DE WERELDPRODUCTIE VAN STAAL EN IJZER.
De Frkt. Ztg. heeft een overzicht samengesteld van de productie van
ruwijzer en ruwstaal, in de verschillende landen gedurende de laatste 5 jaar.
Hieruit blijkt dat er in dien tijd, doch vooral ook in vergelijking met de
productie voor den oorlog, belangrijke veranderingen hebben plaatsgevonden.
In DuitscMand (gerekend naar den tegenwoordigen gebiedsomvang)
bedroeg de ruwijzerproductie in 1913 10.91 mill. ton. De loop van de prl
duetie m de laatste vijf jaren toont het volgende beeld:
JS?...........58.66 % van 1913
g!'...................quot; quot;nbsp;quot; quot;
...................quot;nbsp;86.07 „ „ „
......................4.72nbsp;4*1
1924 ......................7.81nbsp;;; ;; 71.59quot; -
In 1913 bezat Duitschland in totaal 330 hoogovens; op 3lquot;Decquot; 1924
bedroeg dit getal 216, waarvan er 96 in werking waren. Het verloop van de
productie van ruwstaal is als volgt:
................ mill. ton
...........6.51 „ „ 53.23 van 1913
922 ............... quot; quot;nbsp;quot; quot; quot;
llll...........gt;,nbsp;78.00 „ „ „
9^4...........f9 „ „ 48.98 „ „ „
...........8.62 „ „ 70.48
Onitrent de productie van Frankrijk geeft het blad de voLnde cijfers-
zijnde vannbsp;zijnde van
1913 10.36 mill. ton 1913nbsp;9.05 mill. ton 1913
1921nbsp;4.55 „ „ 43.92 „nbsp;4 01nbsp;4431
1922nbsp;6.78 „ „ 65.44 i,'nbsp;5.69 i,' [i 2 quot;
1923nbsp;6.35 „ „ 61.29 „nbsp;5.97nbsp;65 97 quot;
Frankrijk heeft de beschikking (met inbegrip van het Saargebied) over
246 hoogovens, waarvan er op 31 Dec. j.1. 151 in bedrijf waren In 1913
waren deze cijfers resp. 156 en 131.
De Belgische ijzer- en staalproductie heeft zich als volgt ontwikkeld-
^quot;^J^er:nbsp;Ruwstaal:
zijnde vannbsp;zijnde van
1913 2.49 mill. ton 1913nbsp;2.47 mill. ton 1913
1920nbsp;1.12 „ „ 44.98 %nbsp;1.25 „nbsp;50 61 °/
1921nbsp;0.87 „ „ 34.94 fnbsp;0.76nbsp;l' 30
1922nbsp;1.61 „ „ 64.66 „nbsp;1.57 „nbsp;63 56 quot;
1923nbsp;2.19 „ „ 87.95 „nbsp;2.29 „nbsp;92 71 quot;
1924nbsp;2.81 „ „ 112.85 „nbsp;2.79 „ L' 112:9; ü
In 1913 waren er van de 55 hoogovens 49 in werking; ultimo 1924 van de
56 ovens 50.
De Engelsche productiecijfers luiden als volgt:
Ruwstaal:
zijnde vannbsp;zijnde van
1913 10.65 mill. ton 1913nbsp;7.79 mill. ton 1913
S? lil quot; quot;nbsp;quot; quot; 118.23 0/,
1921nbsp;2.65 „ „ 24.88 „ 3.76 „ „ 48 27
1922nbsp;4.98 „ „ 46.76 „nbsp;5.98 :nbsp;76:77 ü
-ocr page 111-zijnde van 1913nbsp;zijnde van 1913
1923nbsp;7.56 mill. ton 70.99 % 8.63 mill. ton 110.78 %
1924nbsp;7.44 „ „ 69.86 „nbsp;8.47 „ „ 108.73 „
Van de 507 hoogovens waren er in 1913 193 in werking, tegenover in
1924 van de 486 ovens 184.
De cijfers van de Amerikaansche productie toonen zeer groote schomme-
lingen:
Ruwijzer:nbsp;Ruwstaal:
zijnde vannbsp;zijnde van
1913 31.46 mill. ton 1913nbsp;31.80 mill. ton 1913
1920nbsp;37.52 „ „ 119.26 %nbsp;42.81 „ „ 134.62 %
1921nbsp;16.97 „ „ 53.91 „nbsp;20.42 „ „ 64.21 „
1922nbsp;27.66 „ „ 87.92 „nbsp;34.29 „ „ 107.83 „
1923nbsp;41.01 „ „ 130.36 „nbsp;43.29 „ „ 136.13 „
1924nbsp;31.60 „ „ 100.45 „nbsp;36.42 „ „ 114.53 „
Van de voor den oorlog aanwezige 462 hoogovens waren er 205 in gebruik;
in 1924 waren er nog 411 ovens aanwezig, waarvan er 201 in werking waren.
Ten slotte vertoont de wereldproductie van ijzer en staal de volgende
Ruwijzer: |
Ruwstaal: | ||||||
zijnde van |
Zijnde van | ||||||
1913 |
80 |
mill. |
ton |
1913 |
75 |
mill. |
ton 1913 |
1920 |
59 |
5gt; |
73.75 % |
68 |
J5 |
„ 90.67 % | |
1921 |
35 |
Jgt; |
gt;gt; |
43.75 „ |
43 |
JJ |
„ 57.33 „ |
1922 |
51 |
3 J |
„ |
63.75 „ |
62 |
5) |
„ 82.67 „ |
1923 |
66 |
Jgt; |
82.50 „ |
77 |
3? |
„ 102.67 „ | |
1924 |
65 |
?gt; |
gt;gt; |
81.25 „ |
74 |
„ 98.67 „ {u.„N.R.C.quot;)- |
Mijnheer de Redacteur!
In de laatste afleveringen van „De Hoefsmidquot; zie ik de Matthes hoefijzers
veel besproken. De een zegt er van dat ze brokkelhoeven maken, 'n ander
dat ze te rond in den toon staan, terwijl de gaten en de rits minder goed
zijn. Mag dit alles echter zwaar wegen, daar ook .op elk handgesmeed ijzer
wel het een of ander is aan te merken ?
Het is de bedoelmg in het kort mijn ondervinding over de ijzers mede te
deelen, waarvan twee monster-bossen zijn verbruikt, n.1. de nos. 6 en 3.
Omtrent het eerste bos kan ik gerust zeggen dat het uitstekende ijzers
waren. Met slechts weinige hamerslagen waren ze pasklaar te maken. Wat
de ronding betreft, dit valt mede, tenminste wanneer men den hoef behoorlijk
inkort en dit is toch in het algemeen nog al van belang. Wat de gaten betreft:
deze zijn niet te vet en niet te schraal, terwijl de richting best is en er een
flinke lip aan zit. Wat wil men nog meer ? Ik ben er tevreden mee, — ten-
minste als de monsterbos geen lokkebrood was.
Wat het tweede bos (no. 3 vóór) betreft, hieraan waren nog al grove fouten
-ocr page 112-te vinden. Ten eerste zijn verschillende gaten te vet voor zulke kleine ijzers
Ook staan alle gaten niet even vet op het ijzer. Er zijn er bij die 1'/, op
het Ijzer staan en over het algemeen te ver over de helft, waardoor min of
meer aan de werking van het hoefmechanisme wordt te kort gedaan Mede
Iiet de vorm te wenschen over, doch dit is meer van ondergeschikt belang
daar die met een paar hamerslagen weer goed is te maken
Hiermede heb ik het goede en minder goede gezegd en hoop daarmede te
hebben bijgedragen om in de toekomst tot een zooveel mogelijk volmaakt
normaal-ijzer te komen, daar het zelf vervaardigen van alle ijzers in goed
beklante smederijen niet altijd mogelijk is.
Dankend voor de verleende plaatsruimte,
Duiven.nbsp;tat.nbsp;, ,
J A.. Tangelder.
VERBEENING HOEFKRAAKBEENDEREN
Nu m verschillende vakbladen, naar aanleiding van een voordracht van
Dr. V. d. Plank m de Utrechtsche combinatie van afdeelingen v d Bond
voor smedenpatroons in Nederland gehouden, dit onderwerp weer aan de
orde gekomen is, vraag ik voor het volgende eenige ruimte
Er heerscht n.1. nog al eenige verwarring over de wijze waarop paarden
met verbeende hoefkraakbeenderen besneden en beslagen moeten worden
Bij verbeenmg kunnen we verschillende toestanden onderscheiden-
Ie. verbeenmg aan één zijde, waarbij het paard niet stram of kreupel gaaf
2e. verbeening aan één zijde waarbij dit wel het geval is-nbsp;'
3e. verbeening aan beide zijden, ook weer al of niet aanleiding gevende
tot afwijkende gangen.
Ie. Een dergelijk paard zal door een minder goede werking van het
hoefmechanisme, aan die zijde een hoogeren verzenwand krijgen. Logisch is
dus van den buiten-zijverzenwand iets meer te besnijden dan van den binnen-
wand. Daarbij doet zich dan nog de vraag voor of wij het ijzer daar ter plaatse
iets lucht moeten leggen of niet. Mijn gewoonte is om een paard wat nog een
normalen gang heeft een overal dragend ijzer onder te leggen; zijn de gangen
afwijkend, dan IS iets lucht leggen wel aan te bevelen
Een andere kwestie is, of straal en steunsels ook méér besneden moeten
worden dan bij normale hoeven. Er zijn smeden die zulks geregeld doen
steunende op de theoretische overwegingen dat de hoef zoo weinig mo-elijk
gedwongen moet worden tot uitzetten (daar anders pijn en kreupel-loopen
zou optreden). Mijn bezwaar tegen dit meerder besnijden bestaat hierin dat
de neiging tot intrekken (klemhoefvorming) van den wand door het weg-
nemen der steunsels wordt bevorderd.
Het Jjzer dient zoo gemaakt dat de buitenwand ervan komt te liggen
loodrecht onder den kroomrand; om daarbij voldoenden steun aan wand
zool en steunsels te geven, moet dit ijzer dus breed van tak zijn
De nagelgaten worden in dien breeden buitentak iets verder naar voren
geplaatst dan bij een normaal ijzer; in den binnentak moeten zij daarenteaen
iets verder naar achteren komen; een lip wordt niet aangebracht, daar deze
tot het mtrekken van den wand, dus tot klemhoefvorming aanleiding geeft
Het naar voren plaatsen van de nagelgaten in den verbreeden tak geschiedt
om te voorkomen dat de laatste nagel in den steilen wand druk op de hoef-
lederhuid veroorzaakt.
2e. Loopt een paard pijnlijk dan is het aan te bevelen een leeren rand
tusschen hoef en ijzer te nagelen en iets lucht te leggen. Hoof dzaak is echter
dun raspen van den wand ter plaatse van het verbeende hoefkraakbeen;
dit laatste kan dan dikker worden zonder dat de hoeflederhuid ingeklemd
wordt tusschen het kraakbeen en de wandhoorn (wat natuurlijk pijn zou
veroorzaken).
3e. Zijn beide hoefkraakbeenderen aan één voet verbeend en het paard
loopt niet kreupel, dan leggen wij een ijzer met twee verbreede takken, daar-
bij natuurlijk rekening houdende met het feit dat de binnentak minder
ruim moet leggen dan de buitentak, met het oog op strijken en aftrappen
der ijzers. De nagels komen dan allemaal iets meer in het voorste gedeelte
van het ijzer.
Loopt het paard pijnlijk, dan wordt weer een leeren rand ondergelegd en
beide verzenwanden wat vrij gelegd. Ook worden dan binnen- en buiten-
wand ter plaatse van het kraakbeen iets dun geraspt.
* * *
In De Hoefsmid van 15 Juni 1.1. heeft Dr. v. d. PI. dit beslag m de 4 vol-
gende punten samengevat:
Ie. Normaal besnijden, zoodanig dat het paard geheel vlak optreedt;
liever nog iets meer van de te hoog wordende verzenen afnemen.
2e. Wanneer alleen het buiten-hoefkraakbeen verbeend is, een ijzer met
verbreeden buitentak. Geen zijlip, 3 nagelgaten in den buitentak, 4 in den
binnentak.
3e. Wanneer het paard stram of kreupel loopt, een leeren rand en dun raspen
van verzenwand (en). Ter plaatse van het dunraspen het ijzer iets lucht leggen.
4e. Wanneer het paard toch nog stram of kreupel blijft loopen, adviseer
ik tegen alle theorie in, een gummizooi te beproeven (op grond van prac-
tische ervaring).
* * *
Wat punt 4 betreft heb ik ook de ervaring gedaan dat een paard met
aan beide hoeven verbeende hoefkraakbeenderen op een ijzer met verbreeden
buitentak met leeren rand kreupel ging. Daarna met zolen beslagen kwam
geen stram zijn of kreupelheid meer voor. Zelfs heb ik meerdere malen onder-
vonden dat paarden met verbeende hoefkraakbeenderen op balkijzers uit-
stekend dienst deden zonder dat van stram zijn of kreupelheid iets te be-
speuren was.
Utrecht.nbsp;S. v. Angeren.
— Landbouwtentoonstelling Hoogoveen. 1. Wedstrijd in het hoefsmeden.
(Zie ook adv.). Op 25 Augustus des voormiddags 9 uur wordt in de Ambachts-
school een voorwedstrijd gehouden.
Op dien voorwedstrijd krijgt ieder smid een balkijzer te maken voor een
ter plaatse aanwezigen plathoef. De Commissie kan vragen stellen aan den
vervaardiger. Staafijzer is aanwezig, ieder smid kan daarvan de lengte
afkappen, die hij meent noodig te hebben. Overigens wordt aan de deelnemers
geheel overgelaten, hoe zij het ijzer wenschen te maken. Voor het vervaardigen
wordt de tijd van ten hoogste een uur toegestaan.
In de smederij is alles aanwezig wat voor vervaardiging noodzakelijk is.
De deelnemers moeten echter hun eigen handgereedschap (hieronder wordt
verstaan: hamer, tang, ritsbeitel, doorslag, nijptang, houwkling, renetten,
rasp, enz.) medebrengen.
Zij mogen zich niet anders laten bijstaan dan voor het voorslaan.
De beoordeeling der vervaardigde hoefijzers geschiedt volgens onder-
staande puntenschaal:
vorm 30, draagvlakte 7, afhelling 10, bodemvlakte 5, rits 8, buitenrand 5,
bmnenrand 1, balkijzer 14, lip 5 en nagelgaten 15; totaal 100 punten.
De op den voorwedstrijd vervaardigde hoefijzers worden met de daarbij
behoorende keuringslijsten tentoongesteld.
Uit de smeden, die aan den voorwedstrijd hebben deelgenomen, worden
hoogstens 12 met het hoogste aantal punten gekozen, die aan den wedstrijd
op het terrein mogen deelnemen.
De wedstrijd op het tentoonstellingsterrein wordt gehouden op 26 Augustus
des voormiddags 9 uur.
Bij den wedstrijd op het Tentoonstellingsterrein krijgt ieder opgeroepene
bij een paard hoogstens één hoef te beslaan en hiervoor een ijzer te maken.
Bij den wedstrijd op het terrein worden beoordeeld: a. het afnemen van
het oude ijzer en het besnijden van den hoef ;b. het ver vaardigen en af werken
van een daarvoor bestemd hoefijzer; c. het passen en onderleggen van het
hoefijzer; d. de beantwoording van mogelijk door de keurmeesters te stellen
vragen in verband met den verrichten arbeid; e. de benoodigde tijd voor
het beslag, welke hoogstens anderhalf uur mag bedragen.
Voor de verschillende onderdeelen en de bewerking van het geheel worden
cijfers toegekend volgens een nader op te geven lijst, en aan hen die de meeste
punten behaalden de prijzen toegekend.
De op den voorwedstrijd behaalde punten komen daarbij niet in aan-
merking.
2. Collecties Hoefbeslag. Gevraagd worden 8 hoefijzers door de inzenders
zelf vervaardigd, uit de hand gesmeed, niet gevijld op de vlakte en nief
zwart gemaakt, bestemd voor een tuigpaard en bestaande uit: 2 voor- en
2 achterijzers, 2 balkijzers, 1 ijzer met verbroeden tak en 1 ijzer met verdikte
takken.
Prijzen in rubrieken 1 en 2 in geld, medailles of diploma's.
Van 3—5 Sept. wordt te Eijssen een tentoonstelling gehouden met
voor de afdeeling hoefbeslag (waarvoor de aangiften reeds gesloten zijn)
een min of meer overeenkomstig programma als die te Hoogeveen.
Abonné's die belangsteUen in „De Belgische Hoefsmidquot; kunnen tegen
mzending van 5 cents porto-kosten een proefexemplaar ontvangen bij de
Admmistratie „De Hoefsmidquot;, Huijgensplein 5, Den Haag.
- Trekpaard-tentoonstelling te Dordrecht, 8 en 9 Juli. Hier waren ruim
400 paarden ingezonden, die over het geheel een zeer goeden indruk hebben
— Prof. Dr. A. Fischer wees er in deMei-afl. van „Dor Hufschmiedquot; op dat
halve hoefijzers meermalen van nut blijken te zijn bij de verbetering van den
stand bij veulens, inzonderheid in die gevallen, waarbij de verkeerde standen
zijn ontstaan tengevolge van verkeerd besnijden of van onregelmatig af-
slijten. — In dezelfde aflevering geeft de mr. hoefsmid Marschner een nieuw
soort plaatjes aan, te bezigen bij hoornscheuren. De wijziging bestaat
daarin, dat hij 2 halve plaatjes bezigt, die met opstaande randen vlak bij
elkaar komen waar de scheur zit. Elk der opstaande gedeelten bezit een
oogje en deze worden nu verbonden door een boutje met ter weerszijden
een schroefje. Door het aandraaien van deze schroefjes kunnen de plaatjes
naar elkaar toe worden getrokken en hierdoor het herstel van de scheur
bevorderd. De tijd zal leeren of deze vinding veel toepassing zal vinden. Wij
veronderstellen het niet. — In de Juni-aflevering van hetzelfde blad houdt
de oud-militaire hoefsmid Bielefeld een pleidooi voor den nuttigen invloed
van turf strooisel op de hoeven. Wij deelen deze opvatting, behalve in die
gevallen waarbij de hoornvorming te wenschen overlaat of nieuwe hoorn
moet worden gevormd. Dan werkt turfstrooisel in den regel niet gunstig. —
In de Juli-aflevering van hetzelfde tijdschrift werd een artikel overgenomen
uit het Zweedsche tijdschrift voor diergeneeskunde. Dit artikel handelt
over het beslag bij zieke hoeven en kreupele paarden en werd geschreven
door Axel Palman te Stockholm. Daarin wordt bij hoefkraakbeen-verbeening
vermeld, dat de beste resultaten zijn verkregen met gewone vlakke ijzers,
waarbij ook de steunsels meedragen. Daarbij worden leeren zolen aange-
raden en het maken van inkepingen onder de kroon. Zoodra het verbeenings-
proces is voltrokken zouden, volgens Sehr., tal van paarden beter hebben
geloopen op balkijzers dan op gewone ijzers, hetgeen daaraan wordt toege-
schreven dat de verzenen en steunsels meer waren gaan meedragen.
gemaakt. Kampioenhengst werd de 3-jarige hengst Fair d'Ahea, eigenaars
Gebr. Aernaudts te Sluis. De afbeelding van dien hengst volgt hieronder.
PROVINCIALE LANDBOUWTENTOONSTELLING
Tan het Drentsch Landbouw Genootschap te HOOGEVEEN.
AFDEELING HOEFBESLAG.
1.nbsp;Wedstrflden in het hoefsmeden op 25 en 26 Augustus 1925.
Hieraan kunnen dee'nemen smeden, woonachtig in Drenthe.
Aangifte bij den Secretaris van het Hoofd Comité, Landbouwhuis,
Assen, vóór 1 Augustus a.s., onder vermelding van naam, woonplaats
en opleiding en toezending van een bedrag ad f 2.50 voor inleggeld.
Dit inleggeld wordt na afloop van de tentoonstelling terugbetaald
indien aan den wedstrijd is deelgenomen.
2.nbsp;Collecties Hoefbeslag.
Prijzen in geld en medailles.
Voor bizonderheden zie onder „ Korte Mededeelingenquot; van dit nummer.
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
in alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Rechtsche Modellen — Bijzonder Practische
Yornien — Juiste verdeeling der Nagelga'teu — Diepe Ritsen
en Schuine Nagelgaten, waarin de nagelkoppen onder en
boven zuiver sluiten — Bodeninauw gewalste kanten, zonder
bramen of scherpe kanten - En nog vele andere VOORDE ELEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PASKLAAR worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de voor deeligste
De „OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en Sssenfaliriel „St. [LOïquot;, tasenilaiil (0.)
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
uit voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WEIGERT NAMAAK.
Verkrijgbaar zoolang de voorraad strekt:
ouercomplele jaargangen uan „De Ho els mi dquot;
1896, 1897, 1898, 1912, 1920, 1923, 1924 gebonden in hnnen
stempelband.
1900, I90I, 1904 tot en met 1911 in losse stempelband voor den
prijs van f 1.20 fr. p. p.
Te bevragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;, onder toezending
van postwissel.
Om succes met Uw hoef-
beslag te bereiken hebt gij
noodig:
Ie Goede vakkennis.
2e Goede hoefijzers.
Het eerste moet gij zelf
hebben.,
Het tweede kunnen wij U
leveren.
Gebruikt dus
MACHINAAL GESMEED
en succes zal niet uitblijven.
HOEFIJZERFABRIEK „L E V Oquot;
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- ei) Smeerfabfieli H. van Renssen, Rolterdam,
Telef. 31218 — Anna Paulownastraat 51a
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustad- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rnbber-Hoefzolen: Uitslnitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a. Open en diehte luchtdrukzolen voor voor- en aehterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
l. Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c. Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, liouwklingen, lascli-
of weiblad, lasclipoeder, metaalzagen enz.nbsp;_
HOEFIJZERS
GEDEPONEERD MERK
©
vraagt onze circulaire, waarin een volledige
beschrijving van deze hoefijzers voorkomt.
NEEMT PROEF.
ZUTPHEN.
VAN PRIMA ENGELSCH MATERIAAL
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE-
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
0. WATSON amp; ZOON'S VIJLENFABRIEK,
HILLEGERSBERG BIJ ROTTERDAM.
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
-ocr page 119-HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
C\V7 r\V7 PvV5 t\V9 t\V7 C\V3 C\V
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
»P
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
DE QUERUllllllAilRquot; Hodlnagei
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. hartford, conn. v.s a.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO RE Y\I A\, 4 Place de la Sarbonne Parijs (5e)
I
Uli
itil
$$$$$
m
$1X1
M
30e Jaargang — Aflevering 8. — 15 Aug. 1925.
MAANDBLAD.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 'S qravenhage.
Prijs f3.- per jaar fr. p. p.nbsp;Telefoon no. 12880
Lambert open pad
Frog pad
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
m
êt
te
Lambert
Leuvehaven 66
Company
:: Rotterdam
ADVERTENTIEN.
1—10 regels ƒ2.—, iedere regel meer ƒ0.20 (regelbreedte ruim 6 c.M.).
Bij herhaalde plaatsing belangrijk rabat. Tarieven op aanvrage verkrijgbaar.
Groote letter naar plaatsruimte. Inzending uiterlijk den 12en der maand.
Smederij van H. Hagen te Steen wijk. — Voordracht hoefbeslag. — Enkele
opmerkingen in verband met gehouden paardenkeuringen. — Hoefnagel de
overwinnaar. — IJzer en kolen. — Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen.
— Advertentiën.
SMEDERIJ VAN H. HAGEN TE STEENWUK.
Dit voorjaar voor een bezoek aan een fokstal in Steenwijk zijnde, spreekt
het vanzelf, dat wij niet naheten aan te kloppen aan de hoefsmederij van den
heer H. Hagen aldaar. Hagen, die in 1912 met succes een cursus aan de
Hoefsmidsschool te Amersfoort volgde en in 1917 te Utrecht het onderwijzers-
diploma verwierf, is uit dien hoofde reeds bij vele lezers in persoon bekend.
H. heeft op een besten stand in Steenwijk een nette en goed beklante smederij,
waarvan hieronder een afbeelding is opgenomen en de eigenaar met een
aangeduid.
Deze zaak dateert van omstreeks 1813 en H.'s grootvader was de grond-
vester. Toen laatstgenoemde overleed, was diens zoon (de vader dus van den
tegenwoordigen eigenaar) nog slechts 11 jaar en heeft een oom zoolang
assistentie verleend tot den leeftijd was bereikt, waarop de leiding kon
worden aanvaard. Deze legde zich ook met hart en ziel op het hoefbeslag
toe en volgde te Steenwijk met succes een cursus onder leiding van den heer
H. A. Kroes, destijds dierenarts te Dieverbrug. In 1919 huwde H. Hagen
en werd deelgenoot in het bedrijf, met zijn vader samen. Laatstgenoemde
overleed in 1924 en werd de zoon eigenaar der zaak.
Het aantal paarden, dat jaarlijks in deze smederij inkomt, bedraagt
omstreeks 2000 stuks. Er zijn, benevens de patroon, 2 knechts en 1 halfwas
werkzaam. Hoewel hoefbeslag de hoofdzaak is, wordt ook ander smidswerk
verricht, waaruit de conclusie valt te trekken, dat het aan de smederij
druk is. Voor de uitoefening van het werk zijn 4 vuren en 4 aambeelden tor
beschikking.
Het paardenmateriaal bestaat voornamelijk uit de z.g.n. inlandsehe
-ocr page 124-zwarten. Er is een tijd geweest dat onderscheidene boeren het Belgische
type prefereerden, maar deze zijn daarvan teruggekomen. Het beslag is
zooveel mogelijk vlak, bij enkelen worden kalkoenen aangewend. In de
winterijzers worden electrisch 4 stiftgaten geboord, met afgedraaide stempels
precies op maat.
Voor nieuw beslag wordt ƒ3.60 per paard en ƒ3.20 per poney berekend.
Des winters voor ieder stiftgat 10 cents meer, dus resp. ƒ5.20 en ƒ4.80.
Hagen stoort er zich niet aan wat of de beide andere in Steenwijk wonende
hoefsmeden berekenen, doch stelt den prijs naar hetgeen hem behoorlijk
toekomt.
De heer Hagen houdt den noodstal flink in eere, al eischen verschillende
landbouwers, vooral uit Steenwijkerwold, dat uit de hand wordt beslagen.
Genoemde eisch doet voor deze omgeving wel typisch aan.
Onder de paarden komen vele voor met platvoeten — het bekende gebrek
bij de inlandsche zwarten — verder hoornscheuren en enkelen met verbeend
hoefkraakbeen. Als afwijkend beslag worden veel strijkijzers gebezigd en
voor platvoeten met zwakke verzenen gelden te balkijzers als het juiste
beslag. •
Over 't geheel heeft Hagen geen reden tot klagen over nalatigheid van de
eigenaars, inzake het op tijd aanbieden der paarden voor nieuw beslag of
verleggen, al zijn er dan ook enkele paarden, die hoogstens 3 keer per jaar
gezien worden.
De fabrieksijzers hebben ook in Steenwijk en omgeving ingang gevonden.
Hagen maakt alleen de winterijzers zelf; overigens worden, uitzonderingen
daargelaten, fabrieksijzers gebruikt, die van St. Eloy te Roosendaal worden
betrokken, en waarover Hagen zeer tevreden is. In een 10-tal jaren een geheele
ommekeer dus, want voordien waren de machinale ijzers er nog schier
onbekend.
Wij zijn er van overtuigd, dat het hoefbeslag bij Hagen in goede handen
is en dat hij de aandacht heeft getrokken van de autoriteiten op hoefbeslag-
gebied, mag wel worden afgeleid uit zijne benoeming in de examen-commissie
te Utrecht, en in welke commissie hij reeds 6 jaar zitting heeft, de eerste
3 jaren als lid, de overige als plaatsvervangend lid.
VOORDRACHT HOEFBESLAG.
In de jaarvergadering der Z. H. combinatie van afdeelingen van den
Bond van Smedenpatroons op 14 Juli j.1. te Rotterdam, heeft Dr. G. M.
V. d. P 1 a n k, conservator aan het Zoötechnisch instituut der Veeartsenij-
kundige Hoogeschool, een voordracht gehouden over eenige onderwerpen
uit het hoefbeslag.
Spr. begon met een overzicht van Stark's opvattingen over het door-
loopen van de steunsels rondom de punt van den straal en het daarop geba-
seerde sparen van de hoornzooi bij 't besnijden.
Hoewel inderdaad bij jonge wei-paarden de voortzetting der steunsels
nog wel eens wordt gezien, geldt dit uitsluitend de hoornige steunsels en zijn
het altijd losse hoorndeelen, welke gerust verwijderd kunnen worden. Toch
moet bij het besnijden van de zool een beetje conservatief te werk gegaan
worden daar een „mooiquot; besnijden van dit deel vaak oorzaak is van een
minder goede verbinding in de witte lijn, met als gevolg losse wanden en
brokkelhoeven.
Conclusie: uitsluitend goed loszittende deelen der zool wegnemen.
In dit verband werd ook gewezen op het betrekkelijke gevaar van een
afhelling in het ijzer. Spr. is een voorstander van het laten mededragen
van een flinken rand van de zool op het ijzer, althans bij normale voeten.
Om dat te kunnen bereiken mag het ijzer vooral niet te smal zijn; toch
worden, vooral voor zware trekpaarden, de hoefijzers maar al te vaak
onvoldoende breed gemaakt. Aan een dergelijk ijzer,, in Rotterdam onder-
gelegd, werd de fout gedemonstreerd.
Het beslag van Stark-Guther bij plat- en vooral knolhoeven is meer aan te
bevelen. De nadruk wordt gelegd op het gebruik van kunsthoorn daarbij,
ter vereenvoudiging van het werk en verhooging van het nut van deze
beslag-methode. Hetzelfde ijzer doet ook bij kwartierscheuren goede diensten.
Aan verschillende afwijkende hoeven wordt een en ander gedemonstreerd.
Vervolgens wordt voor hoeven met lage verzenen (vaak ondergeschoven
verzenen) een Belgisch balkijzer besproken, met dikke leerkussens op de
takelnden. De zachte tegendruk daarmede verkregen werkt zeer gunstig op
den hoorngroei. Wanneer hierbij de verzenen goed worden ingekort, ziet
men in den regel in korten tijd mooie resultaten.
Gevraagd naar de, voor ons land nieuwe, hoefnagels merk de „Over-
Avinnaarquot;, waarvan een monster aanwezig was, noemde spr. deze nagels
goed bruikbaar, doch kon geen voordeden noemen boven de goede thans
gebruikte merken (als b. v. de Mustard). De prijs geeft hier den doorslag,
welke nagels de smeden zullen gebruiken. In dit verband wijst spr. er op, dat
(bij de eenigermate anders gevormde Overwinnaar-nagels) de smeden er
speciaal op dienen te letten rits- en nagelgaten zoo te maken dat de gebruikte
nagels daarin precies passen; is er aan deze voorwaarde voldaan, dan zijn
beide genoemde merken goed.
Een levendige discussie volgde geregeld het behandelde onderworp. Naar
aanleiding van het eerst getoonde Rotterdamsche hoefijzer werd door een der
aanwezigen opgemerkt, dat als regel niet de hoefsmeden, doch de paarden-
eigenaren oorzaak zijn van het minder doelmatige beslag en leek het hem
beter, dat de spr. ook eens een dergelijke voordracht voor sleeperspatroons
hield. Dr. v. d. Plank verklaarde zich eventueel daartoe zeer gaarne bereid.
De heer de Vries uit Dordrecht stelde spr. de vraag of bij het hoefbeslag
voldoende rekening gehouden werd met den anatomischen bouw van den
hoef en ontpopte zich daarbij als een kenner van de afstammingsleer van
het paard; de zeldzame groote liefde voor het vak, die men steeds bij hoef-
smeden aantreft, had hier tot meerdere natuurhistorische kennis aan-
gedreven ! Hoewel buiten het kader van het hoefbeslag vallend, werd de
discussie tusschen den heer de Vries en spr. wel zeer op prijs gesteld.
ENKELE OPMERKINGEN IN VERBAND MET GEHOUDEN
PAARDENKEURINGEN.
De keuringen tot inschrijving van merriën in de stamboeken vinden ieder
jaar gedurende de zomermaanden plaats, hoofdzakelijk in Mei en Juni.
Het trekpaardstamboek werkt over geheel Nederland, de Nationale Vereeni-
ging over 6 provincies, het Groningsch P. S., het Drentsch P. S. en het
Friesch P. S. elk over één provincie. Wij waren in de gelegenheid alle keu-
ringen bij te wonen, die van de Nationale Vereeniging en van het Drentsch
P. S. uitgingen. De eerste keuringen werden gehouden in April, in Overijsel,
en de laatste in Noord-Holland, n.1. op de eilanden Texel, Terschelling en
Wieringen.
Deze merriekeuringen leveren voor den smid nog al eenig voordeel op en
men ziet op enkele plaatsen tijdens die keuringen dan ook tien hoefsmid
aanwezig. Dit verdient een goede aanteekening. Het moest zooveel mogelijk
een algemeen gebruik worden. Dit is het helaas nog lang niet. We zouden
gaarne zien, dat er meer aanraking kwam tusschen de keuringscommissies
en de hoefsmeden. Dit zou niet alleen deze beide partijen, maar ook de
paarden ten goede komen. De hoefsmid kon zich gerust bij de keurings-
commissie melden en zich aanbevolen houden voor eventueele op- of aan-
merkingen ten opzichte van het beslag der voorgebrachte paarden. Hoe
meer de opmerkingen dan van gunstigen aard konden zijn, des te prettiger.
Ongeveer een dertigtal jaren deze keuringen volgende, zij het dan ook niet
steeds in dezelfde provincies, is het ons aangenaam te kunnen constateeren,
dat het beslag enorm is verbeterd. Het behoort tot de uitzonderingen, dat
men slecht beslag aantreft, al is het niet altijd voldoende. In meerdere
gevallen is onvoldoend beslag ook een gevolg van slordigheid van den
eigenaar.
Jarenlang is er voor gestreden om de onnoodige kalkoenen te laten ver-
dwijnen. De heer H. J. C. van Lent, in leven dierenarts en directeur der
toenmalige hoefsmidschool te Tiel, heeft op kosten van den Algemeenen
Nederlandschen Wielrijdersbond, tegenwoordig Toeristenbond genaamd,
een aantal voordrachten voor hoefsmeden en paardeneigenaren gehouden
om op het onnoodige dier kalkoenen te wijzen. De bedoehng van den A. N.
W. B. was daarbij natuurlijk in hoofdzaak gericht op het behoud van goede
wegen. Het wegdek wordt door ijzers met kalkoenen meer beschadigd
dan door vlakke ijzers. Die voordrachten hebben een nuttigen invloed uit-
geoefend daar zij meerdere algemeene belangstelling voor het hoefbeslag
hebben verwekt. De talrijke hoefsmidscursussen hebben verder krachtig
bijgedragen tot het verdwijnen der kalkoenen. Men ziet die kalkoenen tegen-
woordig bijna uitsluitend gebezigd bij de sleeperspaarden in de groote
steden, en bij andere paarden nu en dan een klein kalkoentje aan de
achterijzers.
* * *
De gehouden stamboekkeuringen hebben opnieuw laten zien, dat tal
van landbouwers hun paarden te laat laten beslaan. Dikwijls zelfs pas
's morgens vóór de keuring. Dit is verkeerd. Als de eigenaars op deze ver-
keerde gewoonte worden gewezen, dan blijken zij in den regel het verkeerde
wel te beseffen. De oorzaak zetelt veelal in nalatigheid. Zij vergeten om het
op tijd te laten doen. Het verdient aanbeveling, ieder in zijn kring, om te
bevorderen, dat dit beslag eenige dagen, b.v. een week, vóór de keuring
wordt aangebracht. Zijn de ijzers nog niet versleten, dan kunnen ze worden
verlegd.
Een fout, die door den smid nog al eens wordt gemaakt, ligt in het te veel
beraspen van den wand. De eigenaar dringt hierop somtijds aan, doch het
is de plicht van den smid op het verkeei;de daarvan te wijzen, daar het
te veel beraspen aanleiding kan geven tot brokkeligheid, één der ergste
gebreken van den hoefhoorn.nbsp;Red
HOEFNAGEL DE OVERWINNAAR.
Na een proef van eenige maanden aan de Inrichting voor Hoefbeslag te
Groningen met den Amerikaanschen hoefnagel „De Overwinnaarquot;, en wel
met de merken E L — V F — en G, kan ik mededeelen dat, wat de kwaliteit
betreft, de nagel mij zeer goed heeft voldaan en gerust met elk ander fabrikaat
kan concurreeren.
De nagel heeft een dunne kling, met een goede scherpe punt waardoor
hij zich gemakkelijk laat inslaan. Zij hebben alle aan één zijde een geribden
hals, waardoor hij vaster in het ijzer zit, maar wat ook wel eens lastig is,
en vooral in de zomermaanden, wanneer bij tuigpaarden vaak op stal de
ijzers verwisseld moeten worden.Want dan kunnen de koppen van de nagels
in de zware ijzers zoo vast zitten, dat men eerst den nagel kort aan de draag-
vlakte moet afknijpen, om ze met een doorslag met geweld er uit te slaan.
De kans kan ook bestaan in den winter als men ijsnagels moet inslaan,
dat de oude nagel zich niet best naar beneden laat slaan, als de kop zoo vast
in het ijzer zit, en men dus genoodzaakt is om het ijzer onderweg te halen.
Zoodoende is aan een geribden hals wel voordeel maar ook nadeel verbonden.
De nagel is iets stijver bij het omnieten; afbreken in den wand kwam
maar zelden voor.
De nagels E L en V F bleken in onze ijzers niet te passen, maar later is
mij gebleken, dat dit merk voor Nederland niet gemaakt wordt.
Het merk G, dat voor Nederland gemaakt wordt, is een goede bruikbare
hoefnagel, is goed in de rits pas te maken, zoowel in zelf gemaakte als in
fabrieksijzers.
De nagels zijn goedkooper in prijs, zijn lichter op gewicht, en worden in
pakken van 5 K.G. geleverd. Bij proefname vrage men eerst monsterkaarten
aan, daar de nummers van den nagel niet met andere merken overeen-
komen.
Groningen, 30 Juli.nbsp;D. F. Stuivenberg.
-ocr page 128-IJZER EN KOLEN.
Smeden en smeekolen, zij behooren nu eenmaal bij elkaar. Maar hoeveel
tijd is er dikwijls niet noodig, voordat de smid zijn kolen kent ?
Voor den niet bekwamen vakman klinkt dit misschien vreemd.
Wanneer men dagelijks met jeugdige smeden omgaat, bemerkt men hoe-
veel moeite het kost te leeren een smidsvuur onderhouden. Ook waren wij
herhaaldelijk in de gelegenheid om te zien hoe volwassen smeden een ver-
keerd (niet economisch) gebruik maakten van goede smeekolen. Laat staan,
hoe het werk zal uitvallen als slechte kolen ter beschikking zijn. In de oorlogs-
jaren kon men zijn eischen niet hoog stellen. Alle brandbare kolen waren
toen ook smeekolen, of werden met dien naam bestempeld.
De Limburgsche kolen, hoewel bruikbaar, zijn als smeekolen minder ge-
schikt. Zij bakken te weinig aan elkaar, geven veel te veel vlam en zijn over
het algemeen vuil, of liever het aschgehalte is te hoog, waardoor te veel
sintels ontstaan.
Een belangrijke vindplaats van goede smeekolen is de buurt van Bochem
en Essen in Westfalen.
Beknopt samengevat kunnen wij zeggen: goede smeekolen hebben een
doffe, diepzwarte kleur; zij branden met weinig vlam, moeten sterk aan el-
kaar bakken, weinig asch (sintel) achterlaten en zoo min mogelijk zwavel
bevatten. Het gewicht van prima smeekolen is 72—78 K. G. per H. L., af-
hankelijk van stukgrootte en watergehalte.
De goede en slechte eigenschappen van de kolen houden zeer nauw ver-
band met een zuinig kolen verbruik en met de kwaliteit en kwantiteit van
het te maken werk.
Elke vuurwerker weet, dat hij twee werkwijzen kan volgen, ten eerste
het werken met open vuur en ten tweede het werken met een gesloten- of
kapvuur. De eerste methode vereischt geen bijzondere zorg, wanneer slechts
wordt zorggedragen, dat de kolen het te verwarmen voorwerp nauw om-
sluiten; dus niet alleen onder, doch ook in voldoende mate boven het werk-
stuk aanwezig zijn. Hierbij kunnen dus kolen, die in mindere mate de sterk
samenbakkende eigenschap bezitten, ook nog gebruikt worden. Bij het
kapvuur daarentegen moeten de kolen sterk samenbakken, wil het aan zijn
doel beantwoorden. De eigenschap van samen te bakken ontleenen ze aan
het aard vet of aardpek, dat bij verhitting vloeibaar wordt en dan als bind-
middel dienst doet. Hierdoor wordt het vuur geheel afgesloten en bereikt
men daarmee, dat de verbrandingsgassen op het werkstuk terugkaatsen.
Bij goed opzetten van het kapvuur, waarbij rijkelijk water gebruikt wordt,
behoudt men alleen een werkopening over, die door een paar doorgebrande
kooltjes wordt afgesloten. Een goede vuurwerker zorgt er voor, dat bij
draaien of wenden van het ijzer, de kolenkap niet inzakt. Zakt deze in, dan
kunnen versche kolen op het wellende ijzer vallen en zou hierdoor het
laschwerk mislukken. Ook bij het open vuur is het opbrengen van nieuwe
(versche) kolen, vlak voor het wellen, niet aan te bevelen. Komt wellend
ijzer in aanraking met kolen, welke zwavel bevatten, dan vormt zich zwavel-
ijzer, waarvan zelfs de geringste hoeveelheid reeds nadeelig is voor de bewerking.
Wanneer de kolen zwavelhoudend zijn, wordt men dat gewaar aan de
zwaveldampen, die zij, bij het in gloed komen, afgeven. Heeft de zwavel
reeds op het ijzer ingewerkt, dan ziet men dat de oppervlakte ruw geworden
is en het ijzer blarig en bros.
Staal vermindert zeer in kwaliteit wanneer het verhit wordt in versche
zwavelhoudende kolen. Door steeds te zorgen, dat ijzer en staal alleen in
aanraking komen met doorgebrande uitzwavelende kolen, voorkomt men
schade en bespaart de smid zich ergernis. Nog beter is om kolen met geen of
zeer gering zwavelgehalte te koopen.
Zuivere smeekolen bestaan uit 86,5 % koolstof, 5 % waterstof en 8,5 %
zuurstof stikstof. Hiermede wordt de samenstelling der geheel asch- en
watervrije steenkool bedoeld.
De Ned. Bond van Détailhandelaren in brandstoffen hield dezer dagen te
Leiden haar jaarvergadering. Sterk werd door dezen Bond aangedrongen,
om uitsluitend te koopen op analyse. De groothandel wil hiervan echter
nog niets weten. Voorloopig zullen dus ook de smeden nog genoegen hebben
te nemen met die brandstoffen, waarvan de verbrandingswaarde hun totaal
onbekend is. Alleen een groot watergehalte is zoo op 't oog waar te nemen.
Aangenaam is het nu juist niet, om voor water denzelfden prijs te betalen
als voor steenkool. Het zal in elk geval voordeeliger zijn zelf het water naar
behoefte toe te voegen.
Over het gebruik van natte of droge steenkool op het smidsvuur verschillen
de meeningen nog al. 'k Herinner mij nog het gezegde van een vroegeren pa-
troon: ,,Geen water bij de kolen; water brandt nietquot;!
Al is het nu waar, dat voor het verdampen van het aanwezige water een
zekere hoeveelheid warmte noodig is, verdient m. i. een matig watergebruik
toch de voorkeur boven geheel droge steenkool, mits wij dit watergehalte
niet tegen een hoogen prijs van den steenkolenhandelaar behoeven te be-
trekken.
Bij een goed aangelegd en onderhouden smidsvuur doet het inwendige
gedeelte dienst als oven en wordt door de vochtige buitenlaag een te snelle
verbranding voorkomen. Juist door te snelle verbranding van de buitenlaag
gaat veel inwendige warmte naar buiten uitstralen, beteekent dit dus een
dubbel verhes. Bevat de brandstof, bestemd voor een oven, veel water, dan
wordt de verbrandingstemperatuur daardoor lager en is de droge brand-
stof daar meer economisch.
Naar mijn ervaring voldoet bij het maken van hoefijzers de volgende werk-
wijze het best. Schep de fijne asch rondom de vuurtong weg en breng daar
rauwe kolen voor in de plaats. Maak het vuur aan en zorg, dat de zijkanten
goed vast in elkaar worden geslagen, onder toevoeging van water. Vervol-
gens nog meer kolen opbrengen. Men verkrijgt dan een langwerpig hoog
opgewerkt vuur, met van voren een werkopening voor het inbrengen der
afgeknipte staven. Verder geeft men niet meer blaaslucht dan strikt nood-
zakelijk is. Men voorkomt daarmee, dat de kolen niet te spoedig onder het
ijzer wegbranden en de vlam door de kolenkap komt. Van tijd tot tijd worden
versche, natgemaakte kolen opgeschept en goed met de schop vastgeklopt.
Vooral dient men te zorgen dat geen warmte aan de zpanten van het vuur
kan uitstralen, want deze warmte kunnen wij gerust als geheel verloren
beschouwen. Wanneer het vuur eenmaal goed in orde is, kan de helper het
na goede instructie gemakkelijk in orde houden.
Volgens deze manier gebruikt men minder kolen en maakt men per uur
1 ä 2 paar ijzers meer dan bij het open vuur, terwijl smid en helper minder
behoeven te zweeten tengevolge van onnoodige warmte-uitstraling van het
vuur. Worden slechts 1 of 2 paar ijzers achtereen gemaakt, dan is het open
vuur voordeeliger, als ook voor het oprichten en passen.
* * *
Door een zeer groot deel der handelaren worden de brandstoffen niet per
H. L. doch per 70 K. G. verkocht. Daar nu het gewicht van zuivere smee-
kolen, zooals boven reeds gezegd is, van 72 — 78 K. G. per H. L. bedraagt,
lijkt dit oogenschijnlijk een extra voordeeltje voor den kolenhandelaar.
Dit is echter niet geheel en al juist. Steenkolen verliezen, namelijk wanneer
zij langen tijd aan de lucht zijn blootgesteld, aanmerkelijk veel aan gewicht
en kwaliteit. Het is wel voorgekomen, dat dit verlies bij fijne (gruiskolen) in 9
maanden tijds 30 % bedroeg en met stukkolen daarentegen slechts 6 %.
De smeden zullen er goed aan doen bij oplage van een groote hoeveelheid,
welke niet voor direct verbruik bestemd is, met dit feit rekening te houden.
H. V.
deachte Redactie,
In een der laatste nos. v. ,,DeHoefsmidquot;las ik in een overzicht enkele regels,
die er op wezen, dat men in Zv)eden bij de verbeening der hoefkraakbeenderen
vrijwel tot dezelfde conclusies komt als ik voor eenigen tijd in dit tijdschrift
gesteld heb.
Het deed mij pleizier uit het buitenland steun voor onze opvattingen te
krijgen.
Hoogachtend,
V. d. Plank.
tu. van der Wal. Te midden zijner drukke werkzaamheden
overleed plotseUng op 12 Juli de heer ü. v. d. Wal op 60-jarigen leeftijd,
in leven dierenarts te Grijpskerk (Gr.). Op velerlei gebied, in verband met
zijne kennis, wist hij zich verdienstelijk te maken. Zoo ook in zake onzen
cursus in hoefbeslag. Hoewel aanvankelijk eenige bezwaren zijnerzijds
werden geopperd, gaf hij toe en aanvaardde bij de oprichting van den cursus
in 1922 de leiding, en gaf tevens de theoretische lessen. Het bleek al spoedig,
dat deze bij hem in goede handen waren, gunstige resultaten afwierpen en
op hoogen prijs werden gesteld. Helaas te vroeg, meenen wij, is hij heen-
gegaan. De heer U. van der Wal zal bij ons allen, onderwijzer en cursisten,
niet spoedig worden vergeten.nbsp;P. H.
—nbsp;Proiiagaiida voor goed hoefbeslag. Op de landbouwtentoonstellmg te
Luik (België) werd, na afloop van den wedstrijd voor hoefsmeden, door
den dierenarts J. de L u y c k een voordracht over hoefkunde gehouden
en door den heer A. Bosman s, directeur der hoefsmidschool te Cureghem
(Brussel), een demonstratie in de practijk gegeven. Zoo iets komt het vak
ten goede. Het verhoogt de belangstelling en de waardeering van de zijde
van het publiek. — Het voorgaande jaar is op de tentoonstelling te Gouda
een dergelijke demonstratie gegeven door den heer F. Falkenhagen te
Amsterdam.
—nbsp;Film 01» hoefbeslag-gebied. Prof. dr. A. F i s o h e r, directeur der
hoefsmidschool te Dresden (Saksen), heeft een film op hoefbeslaggebied
verkregen, die ook tegen vergoeding wordt uitgeleend. Het bedrag der ver-
langde vergoeding is ons niet bekend en zal voor verschillende plaatsen en
doeleinden ook wel verschillend zijn.
—nbsp;Hoefbeslag op de tentoonstelling tc Rijssen, 3—5 Sept. Het doel
van de afdeelmg hoefbeslag is: Ie. door het tentoonstellen van verschillende
verzamelingen hoefijzers, hulpmiddelen, materialen en benoodigdheden van
allerlei aard, zoowel voor het onderwijs, als voor het vervaardigen van hoef-
ijzers, het besnijden en beslaan der hoeven, propaganda te maken voor het
groot belang van een goed hoefbeslag voor het landbouwbedrijf, en voorts
aanmoediging te geven voor verdere bekwaming in het vak; 2e. aan het pu-
bliek de groote beteekenis van het hoefsmidsvak te toonen en aan de vak-
menschen te laten zien alles wat tot hun vak behoort.
Gevraagd worden: 1. handgesmede hoefijzers voor normaal beslag; 2.
idem voor abnormaal beslag; 3. fabriekmatig vervaardigde hoefijzers; 4.
gereedschappen en materiaal, waarbij in aanmerking genomen wordt de
kwaliteit en tevens de volledigheid; 5. hulpmiddelen ten behoeve van het
onderwijs. Aan de klassen 1 en 2 kunnen smeden deelnomen, die wonen in
Overijssel of aangrenzende provincies. Inzendingen van rijksondcrwijzers
in practisch hoefbeslag kunnen in deze klassen niet mededingen, doch zullen
gaarne ter opluistering worden toegelaten. — De inzendingen worden ver-
deeld en beoordeeld in twee groepen: die van hoefsmeden met rijksdiploma
en die van anderen. Alle hoefijzers moeten door den inzender zelf zijn ver-
vaardigd en geheel voor het onderleggen gereed zijn. Ijzers in klasse 1
ingezonden mogen niet zijn ingesmeerd of ingebrand en mogen ook niet in
het minst zijn gevijld; hieraan zal bij de beoordeelüig stipt de hand worden
gehouden.
Omschrijving van klasse 1: 1 paar voorijzers, I paar achterijzers (zonder
kalkoenen); 1 paar voorijzers, 1 paar achterijzers, met kalkoenen.
Omschrijvmg van klasse 2: Minstens 6 stuks verschillende, b. v. toonstrijk-
ijzer, verzenstrijkijzer, klapijzer, balkijzer, verbreede tak, verdikte tak,
klemhoefijzer, en. enz.
Aangiften reeds gesloten.
-ocr page 132-— Duitschland. De enorme wijziging, die de oorlog in den militairen
toestand van Duitschland heeft gebracht, blijkt ook uit het aantal remonte-
paarden, dat jaarlijks wordt aangekocht. Vóór den oorlog bedroeg het 8500
per jaar, thans 2500. - Het aantal zware trekpaarden is belangrijk ver-
meerderd, dat der rij- en tuigpaarden belangrijk verminderd. Zoo vernamen
wij op de trekpaard-tentoonstelling te Dordt, die de vorige maand werd
gehouden, dat bijvoorbeeld in Oost-Pruisen, dat ongeveer een opper-
vlakte heeft als Nederland en waar vroeger uitsluitend rij- en tuig-
paarden werden gefokt, thans reeds ongeveer 800 hengsten van het type
trekpaard voorkomen, alzoo reeds verreweg in de meerderheid zijn. De
enorme uitbreiding der trekpaardfokkerij over bijna de geheele wereld
brengt mede dat de groote vraag op de wereldmarkt thans wel bevredigd
kan worden.
—nbsp;De Engelsche ijzerimlustrie verlangt van de regeering bescherming
tegen den invoer van buitenlandsche artikelen. De scheepsbouwindustrie
daarentegen heeft tegen dezen eisch geprotesteerd en het kabinet verzocht
aan den wensch van de ijzerindustrie geen gehoor te geven.
(u. „N. R. C.quot;).
—nbsp;Van de. Duitsche ijzermarkt. Men schreef 20 Juli uit Essen aan de
N. R. C.: Op de ijzermarkt ziet het er van week tot week troosteloozer uit.
Wel hebben de rijksspoorwegen eindelijk weder eens een bestelling gedaan,
doch deze order beteekent echter niet veel voor de steeds meer om werk
verlegen zijnde fabrieken, wanneer men in aanmerking neemt, dat de spoor
vroeger de bedrijven voor bijna de helft van haar productie van werk voor-
zag. Verschillende groote fabrieken denken er reeds aan, eenige van haar
hoogovens te dooven. De mijnbouw, die vroeger als regelmatige en vaste
afnemer van de ijzerindustrie kon gelden, kan tegenwoordig wegens den
slechten toestand slechts het allernoodzakelijkste bestellen. Wanneer er
van anderen kant geen verandering komt, staat de ijzerindustrie voor het
onvermijdelijke feit, nog verder het bedrijf te moeten inkrimpen.
De ijzerhandel heeft onder deze omstandigheden natuurlijk eveneens
te lijden; kenmerkend is, dat staafijzer, hetwelk een week geleden nog tegen
Mk. 130 tot 132 per 1000 K.G. werd verhandeld, nti reeds voor Mk. 125 tot
126 per 1000 K.G. verkrijgbaar is. De levertijden zijn belangrijk korter
geworden. Staafijzer wordt bij goede specificaties reeds binnen 3 weken
geleverd. De profielijzerprijs van Mk. 132 per 1000 K.G. is niet veranderd.
Ook de prijs van universaalijzer, Mk. 143.50 tot 145 per 1000 K.G.,is stand-
vastig gebleven. Ook de markt van platen toont geen noemenswaardige
veranderingen; ten hoogste zou kunnen worden vermeld, dat de Siegerliinder
fabrieken, die weinig te doen hebben, door lagere aanbiedingen trachten
op de Rijn-Westfaalsche markt afzet te vinden. De bandijzerprijs is onver-
anderd gebleven.
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
in alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Eechtsche Modellen — Lijzonder Practische
A'ornien — Juiste verdeeling der Nagelgaten — Diepe Hitsen
en Schuine Nagelgaten, waarin de nagelkoppen ouder en
boven zuiver sluiten — Bodeninauw gewalste kanten, zonder
bramen ot'scherpe kanten - En nog veleandere VüORDEKLEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PASKLAAR worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de voor deeligste
De ,.OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en nssenlabnel „St. ELOYquot;, Roosendaal (O.;
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
uit voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WKIGERT NAMAAK.
Verkrijgbaar zoolang de voorraad strekt:
overcomplete laargaogen uao „De Ho els mi dquot;
1896, 1897, 1898, 1912, 1920, 1923, 1924 gebonden in linnen
stempelband.
1900, I90I, 1904 tot en met 1911 in losse Stempelband voor den
prijs van f I.20 fr. p. p.
Te bevragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;, onder toezending
van postwissel.
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN.V.S A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO REVM A\, 4 Place de la SarbonneParijs (5e)
Een goed machinaal
hoefijzer moet dezelfde
eigenschappen hebben als
uw eigen gesmeed ijzer.
Gebruikt daarom
MACHINAAL GESMEED
Deze hebben de meeste
overeenkomst met uw eigen
ijzer.
F*. LEM amp; VOSSEN — MAASTRICHT
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie- en Smeeflalineli H. van Rensseii, Rotterdam,
Telef. 31218 — Anna Paulownastraat 51a
Firma S. C. N. BAX
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Maeliinale hoefijzers Helpman.
Mustard- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Itnbber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a. Open en dichte luehtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
1). Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c. IJlokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwklingen, lasch-
of weiblad, laschpoeder, metaalzagen enz.
NIEUW MODEL
©
VRAAGT ONZE CIRCULAIRE, WAARIN EEN VOLLEDIGE
BESCHRIJVING VAN DEZE HOEFIJZERS VOORKOMT.
NEEMT PROEF.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE-
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodeL
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodeL
ö. WATSON amp; ZOON'S VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
HOEFIJZERS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
MAANDBLAD
Redacteur-Uitgever: A. W. H e i d e m a te 's Gravenhage, Huygensplein
Inhoud: De taak van den hoefsmid bij de bestrijding van hoefkanke^--Wed-
strijd in hoefbeslag op de landbouwtentoonstelling te Apeldoorn - Het iioet-
beslag op de landbouwtentoonstelling te Hoogevee^ 27 Aug gehouden, -- in
memoriam. — Cursus in hoefbeslag te Appingedam. — Korte mededeeiingen. Aav-
DE TAAK VAN DEN HOEFSMID BIJ DE BESTRIJDING
VAN HOEFKANKER.
Ieder jaar valt er nog steeds een te groot aantal paarden, in de kracht van
hun leven, ten offer aan hoefkanker. Dit aantal te verminderen is niet alleen
de taak van eigenaar en dierenarts, doch ook de smid kan hier zeer nuttig
werk verrichten, omdat voorkomen, hier speciaal, beter is dan genezen.
De voornaamste oorzaak hiervan is mijns inziens het feit, dat lijders
aan deze hoefziekte te laat onder deskundige behandeling komen. En dit komt
weer, doordat een dier, met zelfs ernstige uitbreiding van het kankerproces,
niet kreupel loopt. Hierdoor wordt de eigenaar, en vaak ook de smid, op een
dwaalspoor gebracht; zij zien, juist omdat het paard niet kreupelt, de toe-
stand niet zoo ernstig in als deze in werkelijkheid is!
Als bewijs voor deze bewering mag dienen, dat in den tijd dat de koren-
stoppels op het veld staan, waarop de dieren dan kreupel loopen, de meeste
hoefkanker-patienten voor onderzoek bij de dierenartsen worden aangeboden.
Waar het dus op aan komt, en waar vooral de smid voor kan zorgen, is,
dat paarden met beginnende hoefkanker direct onder deskundige behandeling ko-
me». Want bij geringe uitbreiding is deze ziekte, bij den tegenwoordigen stand
der wetenschap, vlug te genezen. Is de kwaal echter ver voortgeschreden,
zoodat behalve de straal, ook de zool en zelfs de wand aangetast zijn, dan
vordert de genezing maanden en is voor den practiseerenden diereharts
vaak niet meer tot stand te brengen.
De hoefsmid moet dus in staat zijn om deze ziekte direct te herkennenl Dit
is soms moeilijk, daar het in het begin veel op rotstraal gelijkt. Meestal
begint kanker aan den straal. Dit behoeft echter niet en juist als er vieze,
weeke plekken te zien zijn in zool of steunsels, kan men er haast zeker van
zijn met kanker te doen te hebben.
Wat is nu eigenlijk hoefkanker ?
-ocr page 138-Ter geruststelling wil ik hier direct vooropstellen, dat het niets te maken
heeft met de zoo gevreesde kanker van den mensch.
De oorzaak is tot heden nog onbekend. Er bestaan verschillende theorieën
over, waarvan echter geen een bewezen is. De meest waarschijnlijke opvat-
ting is wel, dat het veroorzaakt wordt door microben. Toch is het nooit
gelukt deze uiterst kleine wezentjes aan te toonen. Wel is gebleken dat de
ziekte van het eene paard op het andere overgaan kan. Men bracht namelijk eens
in een kolenmijn, waar nooit hoefkanker geweest was, een paard, dat lijdende
was aan deze ziekte. Na verloop van tijd bleken al de aanwezige dieren stuk
voor stuk met het lijden behept te zijn.
Hoe ontstaat de ziekte ?
Wanneer de hoeflederhuid op de een of andere manier bloot komt te
liggen en de smetstof is toevallig aanwezig, dan zal de ziekte zich ontwik-
kelen, wanneer de lederhuid bovendien aan vocht en vuil is blootgesteld.
Zoo was er in 1800 reeds een onderzoeker, die de oorzaak zocht in nat
stroo, verwaarloosde steengallen, nageltred enz. Waarschijnlijk zijn dit niet
de oorzaken, doch werken zij het ontstaan der ziekte in de hand.
De eigenaar moet er dus op gewezen worden, dat de hoeven eens af en toe
schoongemaakt moeten worden. Hierbij behoeft niet overdreven te worden.
Toch is het zoo'n kleine moeite de hoeven schoon te krabben en de paarden
daarna op droog stroo te zetten. Als dat regelmatig enkele keeren per week
gebeurde, dan was er al veel gewonnen.
Hoe ziet hoefkanker er uit ?
In uitgebreide gevallen is het vrij duidelijk. Dan is een min of meer
groot deel van de' bodemvlakte van den hoef bedekt met weeken loszit-
tenden hoorn. Een wratachtige aanwas steekt meestal buiten den omrin-
genden hoorn uit, en deze is vochtig, pappig, grauwwit of bleekrood van
kleur en stinkt enorm.
Die wratachtige aangroeiingen zijn zeer bloedrijk. Wanneer het vuil wat
weggekrabd wordt, komt meestal reeds bloed te voorschijn, vooral als men dat
slechte stuk van straal of zool gaat besnijden. In sommige gevallen is het
moeilijk hoefkanker van rotstraal te onderscheiden.
Rotstraal beperkt zich tot den straal, die daarbi] langzamerhand kleiner
wordt. De hoorn verweekt, rot weg. Bij kanker begint het juist te groeien!
Ook hier wordt de hoorn week en vies, maar de vlokken van de hoeflederhuid
zwellen op, worden grooter, en scheiden meer hoorncellen af, tegelijk met een
stinkend witachtig vocht. De gevormde hoorn blijft week. Het geheel krijgt
een bloemkoolachtig aanzien.
In gevallen, waarbij men twijfelt of men met ernstige rotstraal of begin-
nende straalkanker te doen heeft, doet men verstandig den eigenaar te
adviseeren een dierenarts te raadplegen, daar kanker steeds dieper zit dan
men oppervlakkig zien kan. Wacht men dus tot men zekerheid heeft, dan is
het soms reeds te laat.
Om hoefkanker te voorkomen dient de smid zelfs het lichtste geval van rot-
straal niet te verwaarloozen, omdat beginnende kanker voor rotstraal aan-
gezien kan worden. Daarom mag in geen enkele smederij werk en teer ont-
breken. Want zonder deze twee is behandeling van rotstraal onmogelijk.
Toch wordt er m. i. niet genoeg aandacht aan rotstraal geschonken. Dat
een goede straal de grootste steun is van een flink hoefmechanisme, dat een
zwak straaltje aanleiding geeft tot het ontwikkelen van klemhoeven, wordt
nog te vaak vergeten. Voorkom een rotstraal en gij voorkomt een of ander
ernstig hoefgebret!
De behandeling van rotstraal mag als de taak van den smid beschouwd
worden, met uitzondering misschien van zeer ernstige gevallen. Als hoofd-
regel geldt natuurlijk den straal zooveel mogelijk te sparen. Met dit voor oogen
moeten alle losse deelen weggenomen en de spleten verwijd worden, zoodat
aUe vochtige plekjes met een prop werk goed drooggewreven kunnen worden.
Vooral de middelste straalgroeve moet met een bosje werk flink doorge-
trokken worden. Dan wordt de heele straal goed met teer bestreken en in
ernstige gevallen worden bosjes werk, gedrenkt in teer, in de gaten en in de
straalgroeven gestopt. Als het noodig is, kan zelfs een balkplaatijzer worden
aangebracht, om het werk en de teer vast te houden. De eigenaar kan deze
behandeling gemakkelijk dagelijks toepassen, na grondig reinigen en drogen
van den hoef.
Men dient steeds de aandacht van den eigenaar te vestigen op de stand-
plaats van het dier. Deze moet droog en zindelijk zijn. Bij een vuile natte
stalling is behandeling van rotstraal een onbegonnen werk!
Zoo gemakkelijk rotstraal te behandelen is, zoo moeilijk is dat met hoef-
kanker het geval. Hierbij helpt teer niets. Een nauwkeurig vrij leggen van
de heele aangetaste plek, een goed drukverband met bepaalde chemische
middelen, is het werk van den dierenarts.
De taak van den smid is dus het voorkomen van rotstraal en het tijdig
onderkennen van het begm van kanker. Voor de leiders van de cursussen
in hoefbeslag is de taak weggelegd de toekomstige smeden een goede kennis
van genoemde zaken bij te brengen en met doode en levende hoeven het
verschil tusschen kanker en rotstraal te demonstreeren. Hiertoe bestaat in
den loop van den cursus allicht gelegenheid.
Eindhoven.nbsp;Dierenarts Pulles.
WEDSTRIJD IN HOEFBESLAG OP DE LANDBOUWTENTOON-
STELLING TE APELDOORN.
Voor dezen wedstrijd waren 14 deelnemers die allen den eersten dag aan
den voorwedstrijd hebben deelgenomen. Deze voor-wedstrijd werd in de am-
bachtschool gehouden, ten einde de tien besten aan te wijzen voor de mede-
dinging aan den wedstrijd op den volgenden dag. De opgave voor den wed-
strijd was het vervaardigen van een balkijzer naar een door de jury meege-
brachten hoef. Deze hoef mocht gezien en gemeten worden, doch werd daarna
opgeborgen; passen was dus uitgesloten. Hoewel de meeste deelnemers ijzers
inleverden welke te ruim waren, toonde toch een zoo precies den vorm dat
het zonder meer koud ondergenageld kon worden. Zooals ik reeds zeide, de
meeste deelnemers zondigden wat den vorm van het balkijzer betreft. De
tien deelnemers voor den wedstrijd waren:
Regelingscommissie en jury voor den hoefbeslag-wedstrijd te Apeldoorn: 1.
8. V. Anderen (jurylid), 2. W. Diks te Beekbergen, 3. M. de Ridder, dierenarts
te Arnhem (jurylid), 4. H. D. Krouwel, dierenarts, 5. L. v. d. Wal, beide te
Apeldoorn, 6. A. A. Haverkamp te Teuge.
De winnaars te Apeldoorn, in volgorde van l. naar r.: C. W. Linsen, C. W.
Grievink, J. v. d. Weijenberg, L. P. Boerman.
C. W. Linsen te Driel (O. b.), j- v. d. Weijenberg te Vlijmen, B. Veld-
huizen te Jutphaas, E. Huttinga te Ugchelen, C. W. Grievink te Diepen-
veen, T. H. Seesink te Zutphen, H. Huiskamp te Eefde, J. Geurtsen te Twello,
H. Haverkamp te Teuge en L. P. Boerman te Beekbergen.
Den volgenden dag werden de paarden beslagen.
Ieder der tien deelnemers kreeg een voet voor zijn rekening; bij loting
wérd bepaald welke.
De prijswinners waren: 1. C. W. L i n s e n te Driel. Besnijden zoowel
als het geheele beslag waren keurig in orde. Daarop was eigenlijk niet de
kleinste aanmerking te maken, gouden medaille. 2e prijs, verguld zilv. med.,
C. W. G r i e V i n k te Diepenveen, die ook keurig werk heeft geleverd; 3e
pr. zilv. med., J. v. d. W e ij e n b e r g te Vlijmen en idem L. P. B o e r-
m a n te Beekbergen die de zilv. med. verwierf, aangeboden door de smeden-
patroons-vereeniging te Apeldoorn. Deze beide heeren leverden ook goed
werk. De bronzen med. werd toegekend aan B. Vel d h u i z e n te Jutphaas;
de voet was goed besneden hoewel iets te veel van den straal weggenomen;
het ijzer was goed gesmeed, alleen de nagelgaten waren te veel in de voorste
helft van het ijzer geplaatst, dat hier van groot belang was omdat het een
balkijzer gold, en het geheele beslag was iets te ruim. Over het algemeen
werd vlot gewerkt, waarmede bijna altijd samengaat dat er goed werk
geleverd wordt. De jury heeft met genoegen de prijzen aan de winners
uitgereikt.
De ingezonden ijzers waren in twee groepen verdeeld:
1». die van onderwijzers in practisch hoefbeslag, waarvan de prijswinnaars
waren, de heeren J. J. M a t h ij s s e n te Herveld, verg. zilv. med., en
A. A. Haverkamp te Teuge, zilv. med.
2quot;. die van niet-onderwijzers, in vier groepen verdeeld (a. b. c. d.) waarvoor
twee prijzen beschikbaar. Deze werden behaald door de heeren C. W. L i n-
s e n te Driel, zilv. med, en T. H. S e e s i n k te Zutphen, br. med., terwijl
aan J. G e u r t s e n te Twello een eervolle vermelding werd toegekend.
De Regelingscommissie voor het Hoefbeslag te Apeldoorn bestond uit de
heeren H. D. Krouwel, dierenarts te Apeldoorn, L. v. d. Wal, Molenstraat
te Apeldoorn, A. A. Haverkamp, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Teuge,
en W. Diks te Beekbergen. Vooral de heer L. v. d. Wal heeft zich geen moeite
ontzien om deze wedstrijden te doen slagen. Hij heeft het weten klaar te
spelen alles tot in de puntjes te verzorgen. Daarom een bijzonder woord van
hulde aan den heer v. d. Wal.
Zeer zeker kan ik dit verslag van de tentoonsteUing en den daaraan verbon-
den wedstrijd besluiten met de verzekering te geven, dat deze veel hebben bij-
gedragen tot vermeerdering der kennis van het hoefsmidsvak, zoowel bij
smeden als bij paardenhouders.
Utrecht, Aug. 1925.nbsp;S. v. Angeren.
-ocr page 142-HET HOEFBESLAG OP DE LANDBOUW-TENTOONSTELLING
te HOOGEVEEN, 27 Aug. gehouden.
Het gewone programma, n.1. vóórwedstrijd en daarna den volgenden
dag de wedstrijd, is helaas moeten vervallen daar het aantal deelnemers
slechts gering was. Alle 8, die zich hebben aangemeld, namen aan den
wedstrijd deel. Dit gering aantal deelnemers wijst gelukkig niet op een
gebrek aan belangstelling, doch berust — naar wij vernamen — op te weinig
publiciteit door het tentoonstellingsbestuur aan den wedstrijd gegeven.
Ook werden collecties ijzers gevraagd; vier hoefsmeden hadden inge-
zonden. Bijzondere vermelding verdienen de collecties hoefijzers, ingezonden
door vier leerlingen van de Ambachtsschool te Hoogeveen.
De 8 deelnemers ajd. wedstrijd te Hoogeveen. Van links naar rechts:
P. Klooster te Hoogeveen, E. Suichies te Rolde, J. Zinger te Beilen [Ie prijs,
zilv. med. en f 20), J. Stadman te Anloo, O. Nijboer te Norg {E. V. en f 10),
L. Tichelaar te Hooger Smilde (E. V. en f 10), G. B. Blancke te Oud Schoone-
beek {E. V. en ƒ 10), K. Rieske te Dwingelo.
Het plan voor deze laatste inzending is gemaakt door den Directeur dier
school en door den leeraar J. Reitsma. Nu er hoe langer hoe meer machinale
hoefijzers gebruikt worden, is er bij de particuliere smeden geen of weinig
gelegenheid meer om ijzers te leeren maken en is er voor de verschillende
ambachtsscholen een nuttig terrein voor werkzaamheden op hoefbeslag-
gebied open gekomen. Speciaal de scholen, in een landbouwstreek gelegen,
zullen hunnen leerlingen nuttige kennis kunnen medegeven en bekwaamheden
bijbrengen, welke zij zich later niet of veel moeilijker eigen kunnen maken.
De jury te Hoogeveen, bijzonder ingenomen met de gedachte en ook met het
tentoongestelde werk, kende den inzendingen dezer jongelui allen een eervoUe
vermelding toe. met kleine geldprijzen. Voor deze jongens zal het later
gemakkelijker zijn zich in het hoefsmidsvak te bekwamen en een cursus te
volgen. De namen dezer leerlingen (14 a 15 jaar oud) zijn: K. Stel, f. ten
Heuvel, B. Beurs en F. Metselaar.
Het spreekt van zelf dat aan de collecties, door hoefsmeden mgezonden,
hoogere eischen gesteld werden. Deze inzendingen bleken vry goed te zijn:
Ie prijs E. Suichies te Rolde, 2e L. Tichelaar te Hoogersmilde, 3e J. Zmger
te Beilen, 4e G. Blancke te Schoonebeek.nbsp;t i
Het hoefbeslag in Drenthe blijkt vooruitgaande te zijn. Dr. J btaaJ,
dierenarts te Assen, ijvert er veel voor om het hoefbeslag op goed peil te
brengen; hij zal dan ook met genoegen de stijgende lijn waarnemen.
quot; - * *
De wedstrijd, waarvoor een goede ruimte op het tentoonsteUmg.ste^em
beschikbaar was, trok veel belangstelling; een overdekte tent met planken-
vloer, voor deze gelegenheid keurig in orde gebracht, deed, met het oog op
het minder gunstige weer des morgens, uitnemende diensten.
Door iederen deelnemer moest een voet worden beslagen. J. ^mger
te Beilen kwam als eerste uit den strijd en verwierf een zilveren medail e
plus f20 Zijn beslag was iets te kort, besnijden goed; het ijzer had iets
Ler strijkvorm moeten hebben. L. Tichelaar, N ij b o e r en
G B Blancke Jzn. kregen ieder een eervolle vermelding plus t lU.
Tichelaar had iets meer den rand moeten breken; het ijzer was behoorlijk
afgewerkt, doch, ook al in verband met het besnijden, in toon- en zijgedeelte
te nauw. Nijboer leverde ook een te nauw beslag. Blancke had den voet
zeer goed besneden, het ijzer voldeed goed, doch het totale beslag beoor-
deelend, bleek het ijzer te ruim te liggen, terwijl de buitentak te kort was.
Zoowel voor deelnemers als publiek, was ook deze wedstrijd weer zeer
nuttig. Eerstgenoemden ondervinden welke fouten zij maken, worden daarop
nog eens gewezen, terwijl zij anders vaak maar in sleur doorwerken. Moge
deze wedstrijd voor hen een aansporing zijn om ook op kleinigheden zorg-
vuldig te letten. - Het publiek kan met eigen oogen waarnemen, dat üet
maken van een goed beslag, hetgeen heel eenvoudig lijkt, meer vergt dan
gewoonlijk gedacht wordt. Een betere waardeering van den hoefsmid kan
hiervan het gevolg zijn, ten voordeele van beide partijen.
*
Nog zij vermeld dat aan den heer J. Reitsma en aan den heer Kroeze te
Grollo beide onderwijzer in practisch hoefbeslag, een verg. zilv. medaille
is toegekend voor de ingezonden collecties leermiddelen, die keurig m orde
, 109^nbsp;S. van Angeren.
Augustus 1925.nbsp;^
HOEFBESLAG OP DE TENTOONSTELLING TE WIJCHEN.
Hoewel deze tentoonstelling niet groot opgezet is, heeft men toch gemeend
het hoefbeslag niet over het hoofd te mogen zien. Er werden mzendmgen
van collecties hoefijzers verzocht en tevens een wedstrijd uitgeschreven.
Slechts twee inzendingen bevonden zich in den daarvoor bestemden
tent. Hiervan was die van den onderwijzer-hoefsmid P. A. Verhoeven te
Schaik behoorlijk volledig. Een 33-tal, meest afwijkende ijzers, waren
keurig op een bord gerangschikt en duidelijk van de benamingen voorzien,
terwijl op bedoeld bord tevens onderscheidene gereedschappen waren
opgehangen. Verhoeven werd voor zijn nette expositie een zilv. medaille
toegekend. — De tweede collectie was van veel kleineren omvang en viel
mede daardoor minder op.
Van de 4 tentoonstellingsdagen zou de wedstrijd plaats vinden op 7 en 8
September. Op den eersten dag zou dan een z.g.n. vóórwedstrijd plaats
hebben. Er kwamen echter maar 10 aangiften in en werd besloten alles op
7 Sept. af te doen. Ter plaatse komende bleek de voorbereiding veel te
De 10 deelnemers aan den wedstrijd: J. v, d. Wijenberg te Vlijmen
(Ie prijs); 2. H. J.v. Langen te Heumen (2e prijs); 3. A. J. Schilcs te Gassel
bij Grave (3e prijs); 4. J. M. v. Langen te Overasselt (4e prijs).
wenschen te laten. Zulks werd toegeschreven aan het feit dat de algemeene
secretaris te wemig had overgelaten aan de sub-commissies, die elk voor
hun onderdeel als bevoegd konden gelden.
De wedstrijd werd begonnen in een nabij het Tentoonstellingsterrein
staande smederij. Een beknopte gelegenheid, zoodat van een rustig werken
geen sprake was, te meer omdat het belangstellende publiek nog een groot
deel van de ruimte in beslag nam. — De wedstrijd werd daarna gedeeltelijk
overgebracht naar het tentoonstellingsterrein, d.w.z. het monsteren, passen
en onderleggen vond daar plaats. Gelukkig bleven gedurende dien tijd
zware regenbuien uit en nam de wedstrijd nog een goed verloop.
De heeren C. J. de Gier, dierenarts te Wijchen, S. van Angeren te Utrecht
en P. Bongaerts te Maasniel, hebben als juryleden de werkzaamheden beoor-
deeld en waren — gezien de omstandigheden waaronder ze werden verricht
— behoorlijk over den geleverden arbeid tevreden.nbsp;**
IN MEMORIAM.
Den 25en Juli 1.1. overleed te Beemster, in den ouderdom van 77 jaren, de
heer H e n d e r i k K r u ij t, die steeds heeft getoond een bijzondere liefde
te bezitten voor het hoefsmidsvak.
In de kracht van zijn jaren was het een pionier om te trachten het hoef-
smidsvak te verheffen en zeer zeker heeft de heer Kruijt er niet weinig toe
bijgedragen om verschillende cursussen in Hollands Noorderkwartier tot
stand te brengen. Als kundig vakman nam ZEd. de practische leiding der
cursussen op zich, slechts tegen vergoeding van enkel reis- en verblijfkosten,
hetgeen een stilzwijgend bewijs geeft van zijn liefde voor dit doel.
It Ook op vereenigingsgebied was de heer Kruijt een der voormannen en
menige vergadering is door ZEd. op voortreffelijke wijze geleid, kortom,
een man, die zeer veel gedaan heeft voor het hoefsmidsvak, het vak, waar-
over Z.Ed. niet uitgepraat kon raken, zelfs tot in zijn laatste levensdagen toe.
Gedenken wij hem, zoolang het ons moge gegeven zijn, omdat hij een
pionier was voor het hoefsmidsvak.
Alkmaar.nbsp;_T h. A. K o e 1 m a n N z.
CURSUS IN HOEFBESLAG TE APPINGEDAM.
Foto van de leerlingen van den cursus met de onderwijzers (geheel links
de heer H. A. Kroes, geheel rechts de heer M. Ritsema, onderwijzer in de
practijk) in hoefbeslag te Appingedam (2e gedeelte), die deze maand afloopt.
Het is de 7e cursus, die gehouden is, vanwege de Afdeeling Appingedam
van den Bond van Smedenpatroons, en door de Regeering gesteund met
subsidie.
In 't geheel zijn 78 smeden opgeleid aan dezen cursus, waarvan
32 in Utrecht examen hebben gedaan, die allen het Rijksdiploma hebben
verworven.
De cursussen zijn steeds aan de Ambachtsschool gegeven.
De theoretische lessen worden steeds gegeven door de heer H. A. Kroes,
die tevens leider is.
De namen van de leerlingen zijn, staande v. 1. naar r.: J. Boersema te
Bedum, L. Elzen te N. Beerta, J. Boersema te Zuidwolde, H. Klompsma
te N. Buinen, J. Smit te Eppenhuizen, C. Zwaagman te Onderdendam,
H. Dallenga te Heveskes, H. Sijpkes te N. Buinen, J. Lalkens te Roodeschool,
S. Gorter te Usquert, D. Snakenberg te Tjamsweer; zittende v. 1. naar r.:
K. Hammenga te Uithuizen, W. Bos te 't Zandt, J. Medendorp te Usquert,
E. Korthuis te Noordbroek.
— Het Bestuur van de Vereeniging van Rljks-Gedlpl. onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag is voornemens in 't laatst van September of begin
Oct. een bestuursvergadering te houden.
Leden, die voornemens zijn iets in behandeling te brengen, worden ver-
zocht voor den 20 Sept. hiervan opgave te doen bij den Secretaris H. v.
Waasbergen te Oud-Beijerland of bij ondergeteekende te Appingedam.
M. R i t s e m a.
—nbsp;Hoefbeslag op de tentoonstelling te llijssen. Het is niet tot een wed-
strijd in hoefbeslag op deze landbouwtentoonstelling kunnen komen. Alleen
waren twee collecties hoefijzers ingezonden, n.1. door den onderwijzer-hoef-
smid H. J. Roetgerink te Enter en den hoefsmid G. H. T. IJhuis te
Hellendoorn. De collectie van Roetgerink muntte in volledigheid uit. Zestig
stuks verschillende en keurig afgewerkte hoefijzers lagen ter bezichtiging,
waarvan bij de afwijkende modellen de benaming stond aangegeven. Het ten-
toonstellingsbestuur mag Roetgerink wel dankbaar zijn voor zijne inzending,
die veel bekijks had.
—nbsp;De Commissie, belast met het afnemen van het examen ter verkrij-
ging van een Rijksdiploma als hoefsmid, bestaat voor het tijdvak van 1 Sept.
1925 tot 1 Sept. 1926 uit Dr. H. M. Kroon, hoogleeraar te Utrecht, lid en
voorzitter, S. van Angeren, chef-hoefsmid aan het Zoötechnisch instituut
te Utrecht, H. J. Breukink, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Lochem,
M. ten Broeke, veearts te Tiel, Dr. J. H. Hartog, hoogleeraar te Utrecht,
Dr. R. H. J. Gallandat Huet, majoor-paardenarts aan de Militaire Hoefsmid-
school te Amersfoort en Dr. G. M. v. d. Plank, Conservator aan het Zoötech-
nisch instituut te Utrecht.
Tot plaatsv. leden zijn benoemd: A. W. Heidema, Secretaris der Nationale
Vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Nederland, te 's-Gra-
venhage (tevens plv. voorz.), L. J. H. Bloemen, veearts te Roermond, A.
Frederikse, majoor dirigeerend paardenarts b. d. te Utrecht, Th. A. Koelman,
onderwijzer in practisch hoefbeslag te Alkmaar, M. de Ridder, veearts te
Arnhem, A. J. Schieman, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Axel, J. A.
Tangelder, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Duiven, en B. H. Veldhuis,
onderwijzer in practisch hoefbeslag te Holten.
- Beslag Stark-tMher. De September-aflevering van „Der Huf-
schmiedquot; bevat hierover een hoofdartikel, dat geschreven is door Dr. L.
Grötz Directeur der Hoefsmidsschool voor de Rijnprovincie te Keulen.
Het hoefbeslag heeft ten doel, zoo vangt Sehr, aan, om in verband met den
bouw en de functie van den hoef, het hoefmechanisme althans met te be-
lemmeren, het paard op den weg een zékeren gang te verschaffen, de nadeelen
van gebrekkige standen zooveel mogelijk op te heffen en de genezmg van zieke
hoeven of ledematen te steunen.nbsp;, , , ^
Sehr, stelt op den voorgrond dat het bij een zoo veelzijdig doel tot de
onmogelijkheden wordt geacht om hier met één beslagvorm te kunnen
volstaan. De strekking van het artikel komt dan ook op tegen de m 1917
verschenen brochure „Nieuwe banen in het hoefbeslagquot;, door Dr Stark en
opperwachtmeester-hoefsmid Guther, en onder verdediging van de opvat-
tingen in zake hoefbeslag, die vóór dien tijd bestonden. Sehr, heeft zelf ook
proeven met het Starksche plaatijzer genomen, met een sleepers- en een rij-
tuigpaard, beide met regelmatigen stand en hoefvorm, en bij 12 paarden
met zieke hoeven, w.o. 7 knolhoeven, 2 plat- en 2 volhoeven, benevens
1 spitse wijde hoef met ingetrokken wand. Sehr, komt tot de volgende con-
clusies:nbsp;,
De plaatijzers kunnen bij volhoeven op dunne plaatsen der hoornzooi
aanleiding geven tot kreupelheid.
Bij volhoeven verdient het balkijzer, met of zonder onderlaag, de voorkeur
boven het plaatijzer. Dit laatste is niet altijd in staat bij pas opgetreden
hoefbevangenheid een doorzakking der zool te voorkomen. Evenmin is
daarmede een verbetering van de zool of hoefvorm verkregen bij vlak-,
vol- of knolhoeven.
Bij knolhoeven met doorgezakte zool kon in eenige gevallen een sterkeren
groei van den zooihoorn worden verkregen. In één geval van sterk mgetrok-
ken wand, van spitse hoeven, gaven plaatijzers aanleiding tot kreupelheid
Zware plaatijzers veroorzaken een vroegtijdig los worden der ijzers. Het
maken en het passen van deze ijzers is voor den gemiddelden hoefsmid te
moeilijk en vordert bovendien meer materiaal en arbeid dan voor gewone
ijzers.
* * *
Uit het bovenstaande blijkt opnieuw dat de inzichten omtrent het beslag
Stark-Guther uiteenloopend zijn. In sommige gevallen verdient het aan-
beveling, doch niet in alle.
Het Najaarsexamen 1925 wordt gehouden in de maanden
October, November of December. Schriftelijke aanmelding vóór 27
September, onder overlegging van een bewijs, dat een
2-jarige cursus in hoefbeslag is gevolgd of voor
I Juli 1919 een diploma als hoefsmid is behaald, aan den
Secretaris der Examencommissie. Het examengeld bedraagt f5.— en
kan bij den aanvang van het examen worden voldaan.
Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET.
Eegentesselaan 6 te Amersfoort.
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
in alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Rechtsche Modellen — Bijzonder Practische
Vormen — Juiste verdeeling der Nagelgaten — Diepe Ritsen
en Schuine Nagelgaten, waarin de nagelkoppen onder en
boven zuiver sluiten — Bodemnauw gewalste kanten, zonder
bramen of scherpe kanten - En nog vele andere VOORDEELEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PASKLAAR worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de voordeeligste
De ,.OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en tenlabriek „SI. [LOÏquot;, Roosendaal (O.
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
uit voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WEIGERT NAMAAK.
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN.V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO REYMAIV, 4 Place delà SarbonneParijs(5e)
Een goed machinaal
hoefijzer moet dezelfde
eigenschappen hebben als
uw eigen gesmeed ijzer.
Gebruikt daarom
MACHINAAL GESMEED
Deze hebben de meeste
overeenkomst met uw eigen
ijzer.
HOEFIJZERFABRIEK „L E V Oquot;
F*. LEM amp; VOSSEN — MAASTRICHT
Auto-oliën — Machine-oliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Eijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie-en Smmlabriektl. van Renssen, Rotterdam,
Telef. 31218 — Anna Paulownastraat 51 »
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustard- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a.nbsp;Open en dichte luehtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
b.nbsp;Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c.nbsp;Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwklingen, lasch-
of welUad, lasclipoeder, metaalzagen enz.
i[riiz[iis
VRAAGT ONZE CIRCULAIRE, WAARIN EEN VOLLEDIGE
BESCHRIJVING VAN DEZE HOEFIJZERS VOORKOMT.
NEEMT PROEF.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
W^AAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
ö. WATSON amp; ZOON's VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
HOEFNAGELS
HOEFIJZERS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
A msterdam
Hekelveld 16
\V7 t\V9 t\V3
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
C\V5
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
r
mtm
Iii
Mil
iiiii
MiM
I
Lambert
Leuvehaven 66
Verkrijgbaar zoolang de voorraad strekt:
ouercomplete jaargangen uan „De Hoelsmidquot;
1896, 1897, 1898, (912, 1920, 1923, 1924 gebonden in linnen
stempelband.
1900, I90I, 1904 tot en met 1911 in lossen Stempelband voor den
prijs van f 1.20 fr. p. p.
Te bevragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;, onder toezending
van postwissel.
Redacteur-Uitgever: A. W. Heidema te 's Gravenhage, Huygensplein 5
Goede gereedschappen. — Smederij van A. Eijhusen te Zwolle. — Oude
hoefijzers. — Ingezonden stukken. — Korte mededeeiingen. Advertentiën.
GOEDE GEREEDSCHAPPEN.
Goed gereedschap, is het halve werk!
Wij weten dit allen; niemand onder de hoefsmeden die het zal tegen-
spreken en toch wordt er door de hoefsmeden nog maar al te veel met botte
houwkhngen, verroeste renetten, te dik geworden stampen enz. door-
geploeterd.
En waarom ?
De eerste gunt zich niet den tijd en de tweede heeft het te druk met zijn
andere werkzaamheden om aan het onderdeel hoefbeslaggereedschappen zijn
aandacht te schenken. Een derde categorie, welke veel grooter is dan men
wellicht denkt, heeft er eenvoudig geen erg in dat deze gereedschappen
verwaarloosd zijn, of althans in denzelfden toestand verheeren als toen hun
respectievelijke groot- en overgrootvaders er het hoefbeslag mee beoefenden.
Speciaal is dit het geval met het snij gereedschap voor het maken van schroef-
gaten. Wij kunnen op heden nog constateeren, dat er in smederijen, voorzien
van alle moderne machines en gereedschappen, nog steeds met een wring-
ijzer en een tap (erfstukken van voorouders) de schroefdraad in de winter-
ijzers wordt getapt.
Heeft dan de techniek ons daarvoor geen betere instrumenten verschaft ?
Zeker wel, maar over het aansehafïingspunt, laten wij het 't doode punt
noemen, schijnen verschillende smeden niet heen te kunnen komen, 't Komt
waarschijnlijk doordat deze gereedschappen in den tijd van den winterslaap
gebruikt worden en in den zomertijd wordt aan een primitieve ij stap met
wringijzer niet gedacht, — mogen deze een welverdiende rust genieten.
Nu de winter weer in aantocht is, lijkt het mij wenschelijk om die smeden,
welke nog steeds elk najaar hun oude wringijzer met tap voor den dag halen,
te wijzen op het bestaan van meer economisch werkend gereedschap voor
het winterbeslag.
L//
Wij geven hierbij een afbeelding van een tapmachine met een drietal snel-
tappen.
Door den heer B. A. Luykx, Hekelveld 16 te Amsterdam, werd welwillend
een cliché van de tapmachine afgestaan en wordt deze machine sedert jaren
tot volle tevredenheid geleverd. Deze tapmachine hebben alle Rijksgediplo-
meerde hoefsmeden tijdens hun
examen te Utrecht in werking kunnen
zien. Het is een eenvoudig toestel,
waarvoor geen nadere verklaring
noodig is. De voordeden boven het
ouderwetsche wringijzer zijn:
1®. Geen vastzetten of centrisch
stellen der tappen;
2°. Geen vaststappen der hoefijzers.
3°. Geen terugdraaien van de boor-
stang;
Tapmachine voor hoefijzers.nbsp;^o. Q^en breken der tappen.
Wij verkrijgen daardoor: a. groote tijdsbesparing (circa 60 gaten tappen
in één uur); b. groote besparing van tappen.
Het bedienen der machine kan door iedereen zonder vakkennis geschieden
en is zij daardoor voor iederen smid onontbeerlijk.
Bij het gebruik van de tapmachine is ons gebleken, dat de geleiding, waar
het hoefijzer tegen rust, zeer goed gemist kan worden. Vooral wanneer deze
door niet vakmenschen gebruikt wordt, verdient verwijdering ervan aan-
beveling. Het is veel practischer het hoefijzer met de eene hand vast te hou-
den, terwijl de andere hand het wiel draait. Bij een goede constructie van de
tap kan dat gemakkelijk en is breken der tappen uitgesloten.
De tap in fig. 1 wordt door de Firma Luykx in den handel gebracht,
mede doordat met de door haar verkochte drieledige tap last van breken
werd ondervonden.
Wij hebben eerstgenoemde tap beproefd en het bleek, dat er een mooie
volle draad mee gesneden kan worden, zoowel met een wringijzer als met de
tapmachine. Bij het gebruik in de tapmachine moest echter, om dat te
bereiken, langzaam gedraaid worden, daar bij snel draaien het gat te veel
wordt opgeruimd en geen volle draad werd verkregen.
■ Wanneer de Firma Luykx van den fabrikant gedaan kan krijgen dat deze
de tappen c. M. langer maakt, dan is dat bezwaar opgeheven en zijn
het prima sneltappen voor de tapmachine. Ook zal het aanbeveling verdienen
het vierkante gedeelte een weinig langer te maken; het biedt dan meer
weerstand en blijft tevens het vierkante gat in de boorstang in goeden
toestand.
Wij bedoelen met deze opmerkingen geen afkeuring, want bij gebruik-
-ocr page 155-making van het wringijzer zal deze tap zeer goed voldoen, zelfs beter dan de
twee onderstaande sneltappen. Ook de afwerking is prima. Wij schrijven dit
alléén, opdat fabrikanten en handelaren rekening zullen houden met wen-
schen, voortgekomen uit de practijk en ook opdat in de toekomst de tap-
machine meer gebruikt^zal worden.
Fig. 10 B.
De tappen, afgebeeld in fig. 10 A en lOB, worden geleverd door de F i r m a
A. de Gruyter en Co., Wagenstraat 188, Den Haag. Ook deze tappen
hebben wij geprobeerd en tap lOA snijdt best; wij kunnen die gerust aanbe-
velen. Beide tappen zijn beter geschikt voor de tapmachine dan voor gebruik
in het wringijzer. Voor het met de hand tappen zijn zij ruim lang en zal breken
daarbij voorkomen.
De tap lOA is goed van lengte, mag echter in geen geval korter worden
om voor de tapmachine geschikt te blijven. Wij maken deze opmerking,
omdat de tap lOB voor enkele jaren terug dezelfde lengte had als op heden
de tap 10Ä.
De tap 10 B snijdt minder goed dan tap lOA. Gebruiken wij deze tap als
sneltap dan zal zij niet voldoen. De weggefraisde gedeelten vertoonen een
geringe afwijking met het vroeger door deze firma in den handel gebrachte
product. Wanneer in overleg met den fabrikant deze geringe afwijkingen van
tap lOB gewijzigd worden, dan zullen de hoefsmeden deze tap ongetwijfeld
prefereeren boven alle andere tappen.
Als slot zij vermeld dat tap lOA in 13^ m. M. en tap lOB in 13 m. M. voor-
radig is en alle maten in m. M. van 10 tot 14,5 m. M. en in Engelsche maat van
tot ^/gquot; vanaf fabriek worden geleverd.
H. V.
SMEDERIJ VAN A. EIJHUSEN TE ZWOLLE.
De goede hoefsmederijen hebben in Zwolle hun recht van bestaan behou-
den. Wel rijden er ook heel wat auto's en is het aantal paarden in de binnen-
stad geslonken — de luxepaarden zijn er bijna geheel verdwenen — maar
in de buitengemeenten is het getal eer toe- dan afnemende. En van de
omliggende gehuchten komen er heel wat in Zwolle ter beslag. Vooral in den
tijd van keuringen, tentoonstellingen en concoursen hippique is zulks het
geval en in de smederij van Eijhusen komt daarvan dan een belangrijk deel.
De hoefsmederij van Eijhusen is geen groote model-inrichting en het
personeel bestaat slechts uit den patroon met diens broer en 2 halfwassen
knechts. Niettemin gaat er heel wat om, en aan de afdoening van veel werk
wordt tegemoet gekomen door mede-aanwending van veel fabrieks-ijzers. —
De zaak is ongeveer 40 jaar geleden gevestigd door den vader van den
tegenwoordigen eigenaar A. Eijhusen, die thans 41 jaren telt en 16 jaar
geleden de smederij overnam. A. Eijhusen had in 1913 van den cursus te
Zwolle een diploma verworven, terwijl in 1921 te Utrecht het Rijksdiploma
werd behaald. Eijhusen gevoelt ook nog wel veel voor deelname aan den
cursus voor onderwijzers, maar onderschat de daaraan voor een patroon
verbonden bezwaren niet en deze bezwaren hebben hem weerhouden.
I Bij het geven van een beschrijving van de hoefsmederij van den heer
|T. H. Poppe te Zwolle in de Januari-aflevering, is aangegeven welk slag
I paarden in de stad en omgeving het meest voorkomt. Het zijn meest inländ-
ische zwarten of gekruiste Oldenburgers en enkele zware werkpaarden. De
Stadsreiniging, die haar paarden over een 4-tal smederijen heeft verdeeld,
bezigt het z.g.n. „koudbloedquot;-type. — Als beslag geldt in den regel: vóór
vlakke ijzers en achter ijzers met kleine kalkoenen, doch de aanwending van
kalkoentjes neemt gaandeweg af. 's Winters beslag met stiften, waarvoor
Eijhusen zelf de stiftgaten boort. — Als prijzen liet men ons noteeren: voor
zware trekpaarden f 5.—, voor inlandsche rijtuig- en boerenpaarden f 4.—,
hitten f 3.60.
Een goede klant is de handelsstal van de heeren J. E. Dijk en Zonen, niet
ver van de smederij gelegen aan den Meppeler Straatweg. Deze nemen de
laatste jaren zeer actief aan den handel deel, vooral wat den uitvoer naar
Duitschland aangaat. Het getal dat naar Duitschland verhandeld wordt,
bedraagt in sommige jaren tegen de duizend stuks en deze gaan vrijwel alle
via den stal bij Bentheim over de grens. Het komt voor dat sommige dezer
transporten vlug bediend moeten worden en dit brengt dan een groote bedrij-
vigheid aan de smederij. Er wordt natuurlijk wel op gerekend een dinke
collectie z.g.n. „handelsbeslagquot; in voorraad te hebben, maar veelal eischen
de voeten ook een geduchte bewerking. Waarschijnlijk wordt de uitvoer naar
Duitschland, doordat met ingang van 1 October 1925 een invoerrecht werd
aangekondigd van 500 Mk per paard, belangrijk getemperd, maar we houden
dan toch den binnenlandschen handel over en mogelijk neemt met een ver-
minderden uitvoer naar Duitschland die naar andere landen wat toe.
Het is bekend, dat onder de inlandsehe zwarten velen voorkomen met
platvoeten. Die ervaring doet Eijhusen ook bijna dagelijks op. Toch legt hij
onder deze voeten gaarne een ijzer, dat aan den breeden kant is en wel vooral
des zomers bij de landbouwpaarden. Voor zoover noodig worden strykijzers
gegeven. — De qualiteit van den hoornwand laat bovendien bij onze inheem-
sche paarden te wenschen over en dit geeft vooral tijdens den weidegang
veel aanleiding tot brokkelhoeven, hetgeen moeilijk te ondervangen valt.
Het noodzaakt evenwel in sommige gevallen het bezigen van balkijzers en in
enkele speciale gevallen tot het gebruiken van gummizolen. Wat 's zomers
aan de hoeven wordt bedorven, kan in den wintertijd weer worden ingehaald,
zoo redeneert Eijhusen, hetgeen hij terecht gelukkig acht.
Vooral uit de omgeving van Rouveen hebben vele paarden weinig verzenen.
Bij sommigen zijn die zoo weinig ontwikkeld dat de smeden ter plaatse met
het beslaan van zulke paarden als het ware verlegen zitten. Ze komen dan
bij de beter onderlegde smeden terecht. E. vertelde dat het wel voldoening
geeft wanneer men deze paarden opknapt met een beslag, waardoor ze
bruikbaar voor den dienst zijn, en langzamerhand het euvel verholpen wordt.
Althans de betreffende eigenaren blijken dan in den regel niet tegen een
hoogeren beslagprijs op te zien.
Wij hebben hiervoren aangestipt dat E. veel fabrieksijzers gebruikt, ja
hoofdzakelijk. Hij betrekt deze van de fabriek te Helpman en rangschikt ze
onder de beste die in ons land gefabriceerd worden. Afwijkende ijzers worden
evenwel zelf gesmeed.
De vader van Eijhusen, alzoo de stichter van de zaak, is 73 jaar oud en
komt dagelijks nog in de smederij kijken. De liefde voor het vak en het feit
dat hij de uitoefening er van bij zijn zoon in goede handen ziet, zullen daar-
aan niet vreemd zijn.
OUDE HOEFIJZERS.
Oude hoefijzers, verroest, verbogen, doorgesleten en blank geschuurd,
zij zwijgen zooals het oude hoefijzers betaamt, maar wie ze goed beschouwt,
zal veel te weten komen van hetgeen ze zouden hunnen vertellen.
Gaan wij samen eens naar dien hoop oude hoefijzers, zoo achteloos door den
-ocr page 158-leerjongen onder de bank of achter de werkplaats neergeworpen. Zij zouden
ons kunnen vertellen van de kilometers, die zij in wilden galop, fleren draf,
of moeizaam voortzeulenden sleepgang over het aardoppervlak hebben
afgelegd.
Aan den nauwkeurig opmerkenden vakman vertellen ze waarop of dat
was, op den scherpen bazaltweg, of op het gladde en harde plaveisel van de
steden, of het was op den kleibodem voor de ploeg, of in de zachte groene
weide.
Ook zouden zij u vertellen, indien zij spreken konden, van het werk dat
door hun mogelijk werd gemaakt, — van het vuur dat wegspatte uit de
straatkeien toen zwaarbeladen korenwagens van de havens weggetrokken
werden, — van de snelheid waarmede zij boven de renbaan zweefden.
Zeer velen kunnen vertellen van den maker, van dien sterken zwaren
stalen kolos, die hun drukte, perste, kneep en stampte, zoodat zij in een
minimum van tijd waren verpakt met duizenden soortgenooten tot bossen,
ter verzending gereed.
Weer anderen zullen ons vertellen van dien minder sterken man, die zich
eerst goed voorstelde hoe de vorm zou moeten zijn, die met zware en lichte
door spierkracht bewogen slagen het geheel meer levend wist te maken.
Veel zouden oude hoefijzers ons kunnen vertellen. Maar wat vertellen zij
aan ons ? Leeren wij er van, wat er van te leeren is ? ,,Nemen wij er eens
enkele van in de hand.quot;
Hoort, wat de eerste ons dadelijk toeroept!
,,Zoo van den bos, kreeg ik één klap op den kant en was toen gereed voor
het onderslaan, maar tevens, om bij 't loopen voortdurend het zuchten en
klagen te hooren van mijn bovenbuur hoefmechanisme. Zie, mijn takken
hellen naar binnen en 't hoefmechanisme kon niet meer werken; onmogelijk
kon ik haar helpen, hoe graag of ik ook wilde; het was alleen door de schuld
van den smid.quot;
„Ik ben van een machinaal ijzer tot strijkijzer gemaakt,quot; zegt ons No. 2.
„Zie maar, mijn tak is goed smal en nauw en ik verzeker u, dat ik gestreken
heb. Wanneer ik het nog een maand had moeten doen, dan was er van mijn
mooie ronde binnentoongedeelte niets overgebleven.quot;
No. 3 kijkt ons aan met acht groote diepe oogen, oogen, waarin de Mustad's
No. 10 een rondedans kunnen maken; een prachtexemplaar om daardoor
een lint te vlechten en op te hangen als het symbool van geluk. Zou zulk een
ijzer den smid ook geluk brengen ?
Wij willen volstaan met deze drie, maar wat hebben de volgende oude
ijzers ons nog te zeggen ? Er liggen ijzers bij met: sterk afgesleten takeinden
en versleten toon, gebroken lippen, deuken in de lip, beschadigde takeinden,
dikke takken en doorgesleten toon, blanke nagelgaten, afgebroken nagels,
blank geschuurde toon-, zij en verzengedeelten, sterk afgesleten binnen-
takken, sterk afgesleten buitentakken, een blank geschuurde buitenrand,
enz., enz.
Geachte collega's, hoefsmeden en leerling-hoefsmeden, denk eens over
deze vragen na! Grijpt niet mis! Kiet steeds is het meest voor de hand
liggende antwoord juist. Bekijk oude hoefijzers, wanneer zij afgenomen
worden; 't is studiemateriaal.
Zie oogenschijnlijke nietigheden niet over het hoofd. Breng ook kleine
afwijkingen in verband met standen en gangen en gij zult den naam van
hoefsmid met eere kunnen dragen !nbsp;^ ^
OVER BEHANDELING VAN HOORNSCHEUREN.
De behandeling, die steeds geleerd wordt op cursussen, kent iedereen.
Met succes hebben we het volgende reeds een tiental jaren toegepast.
Nemen we eerst tot voorbeeld een diepe doorloopende scheur.
Men neemt het oude ijzer af, besnijdt den hoef gewoon, maar legt het
gedeelte onder de scheur niet vrij. Het ijzer moet niet te zwaar zijn, ruim
gepast worden en overal goed dragen. In het gedeelte, waar de scheur zich
bevindt, mag niet worden genageld. Als de hoef dichtgemaakt is, snijdt men
juist onder den hoornzoom met de renet een klein gleufje van 1 c. M. lengte,
tot op de vleeschplaatjes toe. Maar men moet er vooral op letten het gleufje
niet te laag te maken, en zoo dat het juist den onderkant der kroonleder-
huid raakt. Hierdoor wordt de hoornwand op deze plaats ingesneden en is
ook het begin der scheur, die tot aan de kroonlederhuid loopt, weggenomen.
De wonde, die ontstaat, bedekt men met bruine teer of iets dergelijks om
te voorkomen dat er vuil in komt. Nu ontstaat er een kleine hoornkloof, die
met een dun laagje hoorn bedekt wordt, dat waarschijnlijk gevormd wordt
door de primaire vleeschplaatjes. Vooral zoolang de hoornkloof er is, moet
het paard op tijd en zorgvuldig beslagen worden, omdat op die plaats de
hoornwand zwak is.
Bij draagrandscheuren doet men hetzelfde maar in de richting der hoorn-
pijpjes; ook niet vrijleggen.
Of het een behandeling is voor smeden dan wel voor een dierenarts laten we
aan het oordeel van deskundigen over, maar we bevelen haar ten zeerste aan.
Op mijn examen voor hoefsmid met rijksdiploma van 23 en 24 Maart 1925
heb ik er met den heer Th. A. Koelman over gesproken en die voelde er nog
wel iets voor. Daarom hoop ik er vroeg of laat zijne meening eens over te
hooren.
Luijksgestd-Bergeijk.nbsp;vanPoppel,
Rijks-gedipl. hoefsmid.
-ocr page 160-— Utrecht. Bij genoegzame deelname zal door de commissie voor land-
bouw-onderwijsbelangen in Utrecht dit najaar aan de Veeartsenijkundige
Hoogeschool te Utrecht een cursus in hoefbeslag (1—2 leerjaar) worden
gegeven. Lesgeld f 20; minimum leeftijd 18 jaar. Zich aan te melden bij den
Secretaris-Penningmeester der Commissie voornoemd, Landbouwbeurs te
Utrecht.nbsp;g. y. Ä.
Het is natuurlijk aangewezen dat de eandidaten, die tot dezen cursus
wenschen te worden toegelaten, wonen in de provincie Utrecht of in een
der 3 aangrenzende provincies, niet te ver van de Utrechtsche grens ver-
wijderd. Anders worden de reis- en verblijfkosten voor de deelnemers wat
te groot.
— Wedstrijd in hoefbeslag te Wijchcn, 8 September. In de vorige
aflevering is een foto van de deelnemers aan dezen wedstrijd opgenomen
en daarbij de winnaars aangegeven. Uit hetgeen toen in het kort omtrent
de tentoonstelling en voormelden wedstrijd is gezegd, is gebleken dat de
voorbereiding veel te wenschen heeft gelaten.
Toen de vorige aflevering reeds ter perse lag, ontvingen wij het meer
technische verslag van den heer S. v. Angeren, die met genoegen constateert
dat in de laatste jaren, zoowel van de zijde van de tentoonstellingsbesturen
als van het publiek, een groeiende belangstelling voor de afdeeling hoef-
beslag valt waar te nemen. Ten opzichte van Wijchen heeft Sehr, ook geen
lof voor de getroffen regeling en schrijft verder:
Het tentoonstellingsbestuur mag n.1. wel eens bedenken, dat het uit-
schrijven van een wedstrijd ook verplichtingen medebrengt en wel in de eerste
plaats de zorg voor een fatsoenlijke ruimte waar gewerkt kan worden en voor
bruikbare werktuigen. In Wijchen was niets! De jury heeft alles in orde
moeten maken, 's Middags om 2 uur kon de wedstrijd aanvangen. Door het
geringe aantal deelnemers kon de voorwedstrijd (in dit geval maar heel geluk-
kig) vervallen en besloegen alle 10 een vóórvoet.
Ie prijs (gouden medaille) J. 0. v. d. Weijenberg te Vlijmen, een goed
beslag. — 2e prijs (verg. zilv. med.) H. J. van Langen te Heumen, goed
besneden, ijzer en onderleggen voldoende. — 3e prijs A. J. Schiks te Gassel
(zilv. med.). Schiks had goed besneden maar had iets meer van de buiten-
vers kunnen afnemen, juist omdat het buitenhoefkraakbeen iets verbeend
was, doch ijzer en onderleggen was iets minder. — 4e prijs (br. med.) J. M. v.
Langen te Overasselt; plaatsing van de nagelgaten in het ijzer, en passen van
het ijzer niet geheel goed. — J. Th. Krebbers te Niftrik werd nog een eervolle
vermelding toegekend; besnijden was goed, doch het ijzer paste niet te mooi.
Bij de bekendmaking van den uitslag waren de uitgeloofde prijzen helaas
nog niet aanwezig en het is te hopen dat deze den winnaars spoedig' zullen
zijn geworden.
— Tentoonstelling te Deldeu. Op deze van 10—12 Sept. gehouden
tentoonstelling was ook een wedstrijd in hoefbeslag uitgeschreven, maar
deze is wegens gebrek aan belangstelling niet doorgegaan. Evenmin waren er
inzendingen op hoefbeslaggebied.
—nbsp;Duitschland. In onderscheidene Duitsche bladen komt duidelijk naar
voren, dat er twee stroomingen bestaan, ten opzichte van de met 1 October
j.1. in werking getreden verhooging van invoerrechten. De landbouwpartij
juicht de ingestelde verhooging aan alle kanten toe. Prof. Dr. C. Parow
dringt in het Oldenburgsche Landbouwblad van 8 Oct. er sterk op aan,dat
zooveel mogelijk gebruik worde gemaakt van in het binnenland geproduceer-
de waren, om hierdoor meer en meer vrij van het buitenland te worden,
terwijl gelijktijdig de verhoogde invoerrechten, de productie van voedings-
middelen enz. in het binnenland zullen bevorderen. — De verbruikers van
de voedingsmiddelen, werktuigen enz. waartoe ook de ambachtslieden be,
hooren, zijn over het geheel genomen sterk gekant tegen de ingestelde ver-
hooging van invoerrechten, waardoor allerlei gebruiksartikelen hooger in
prijs komen en hierdoor het leven van de ambachtslieden bemoeilijken.
Beider standpunt is verklaarbaar.
—nbsp;De October-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat een hoofd-
artikel over het besnijden der klauwen van runderen, hetgeen voor de Neder-
landsche hoefsmeden van weinig of geen beteekenis is. Uit de Korte Mede-
deeiingen is het volgende overgenomen:
I. Geschiedenis van het hoefbeslag. Hierover heeft Dr. Otto Brove een
boekje geschreven naar aanleiding van opgravingen in Zuid-West-Duitsch-
land, waarbij allerlei ijzers uit den Romeinschen tijd zyn te voorschijn ge-
komen. Schrijver is van meening, dat de Romeinen de hoefijzers niet hebben
uitgevonden, doch dat reeds bij de Kelten en Germanen, ijzers met nagels
aan den hoef werden bevestigd. (Ten opzichte van de Kelten lijkt ons dit in
elk geval geen nieuws. R e d.).
—nbsp;België. Het maandblad voor hoefsmeden in België is gedurende Juli
en Augustus niet verschenen, tengevolge van een langdurige staking in de
drukkerijen. Kort geleden is nu de Sept.-aflevering verschenen, waarin wordt
medegedeeld dat op 5 Juli de landbouwmaatschappij voor het oostelijk deel
van België te Luik haar 80-jarig bestaan heeft herdacht en dat daarbij ook
een wedstrijd voor hoefsmeden is gehouden. Er waren 20 deelnemers. De
Koning heeft den wedstrijd bezocht, terwijl de Gouverneur der Provincie
de prijzen heeft uitgereikt. Een onderscheiding aan het hoefsmidsvak, dat
door het blad met voldoening werd vermeld.
—nbsp;De cursus in hoefbeslag te Brussel, die van October tot einde Juli
iederen Zondag en Maandag wordt gegeven, is dit jaar op 4 October aan-
gevangen. Onze lezers weten dat in een deel van België Fransch wordt gespro-
ken en in een ander deel Vlaamsch. In verband hiermede wordt die cursus
zoowel in 't Fransch als in 't Vlaamsch gegeven.
—nbsp;In September j.1. heeft het jaarlijksche examen voor Mr. hoefsmid te
-ocr page 162-Brussel plaats gevonden, waarbij van de 28 candidaten 21 zijn geslaagd,
20 uit België en 1 uit Luxemburg.
—nbsp;De dierenarts J. de Luyck behandelt „Het beslag der prijskamp-
paardenquot; en komt hierin tot de conclusie dat een hoef alleen dan goed besne-
den is indien de hoef as dezelfde richting heeft als de middellijn van koot en
kroon. Daarna moet een behoorlijk breed en niet te dik ijzer worden onder-
geslagen.
—nbsp;Zwitserland. In de hoofdstad van Zwitserland is de voorgaande
maand een belangrijke landbouwtentoonstelling gehouden, die o.a. bezocht
is door een groote staf Nederlanders, geleid door het Kon. Ned. Landbouw-
Comité. Bijna 200 personen hebben aan deze excursie deelgenomen, die in
verschillende groepen werden verdeeld, omdat anders van een leiding bijna
geen sprake kon zijn. De bezoekers zijn over de Zwitsersche reis goed te-
vreden. Op paardengebied was er weinig bijzonders te zien. In de N. R.C.
is een vrij uitvoerig overzicht van het bezoek aan Bern gegeven en werd
over de rubriek hoefbeslag het volgende geschreven:
Ik ben, toevallig, ook bij de afdeeling hoefbeslag .terecht gekomen. Ik vond
er een collectie hoefijzers, die een interessant beeld gaf van de ontwikkeling
van het hoefbeslag: Keltische hoefijzers (200 jaar vóór Christus tot 58 jaar
V. Chr.), Romeinsche hipposandalen, Romeinsche hoefijzers (58 j. v. Chr.
tot 476 na Chr.), Alemanische hoefijzers (5e tot de 7e eeuw), Frankische
hoefijzers uit denzelfden tijd, hoefijzers uit de middeleeuwen, enzoovoort,
tot de dunne ijzertjes voor renpaarden toe. Dit ter kenschetsing van de
degelijke inrichting van althans sommige groepen der tentoonstelling.
— Het wegen-vraagstuk. De reusachtige toeneming van de aantallen
automobielen in ons land en vooral van de zware autobussen, die zoo veel-
vuldig rijden en van de vracht-automobielen, zijn zeer veel wegen in ons
lieve vaderland bijna onbruikbaar geworden. De tegenwoordige wegen zijn
voor dat verkeer onvoldoende geschikt en het zal een bedrag van vele milli-
oenen vorderen om de bestaande wegen weer in bruikbaren staat te brengen
en voor het moderne verkeer geschikt te houden. Bijna alle wegen moeten
worden verbreed en daarbij ook een afzonderlijk pad krijgen voor wielrijders.
De Auto, het orgaan van den Bond van Bedrijfsauto-houders, geeft aan dat
voor verbetering van wegen en rivierovergangen 225 millioen noodig zou zijn,
voor verbreeding, enz. bovendien 150 millioen. Het blad meent dat de perso-
neele belasting op motor-rijtuigen daartoe reeds veel bijdraagt, terwijl ook
met de invoerrechten op auto's, auto-onderdeelen, rijwielen, rijwiel-onder-
deelen, benzine, banden, enz. een belangrijk bedrag zou worden ver-
kregen. Volgens het nieuwe tarief ä 12 % zouden die invoerrechten op
f 8.172.920 mogen worden gerekend. De rijwielbelasting bracht in 1924
reeds f 5.300.031 op.
De in het propaganda-comité voor wegverbetering vertegenwoordigde
gebruikers van den weg, die in de eerste plaats belang hebben bij een veilig
en ongehinderd verkeer, hebben van den aanvang af, bij hun actie voor een
verbeterd wegennet, gestreefd naar toepassing van het gezonde beginsel.
dat de opbrengst van belastingen, geheven voor het gebruik van wegen, ook
alleen aan de wegen ten goede kome.
Uit de memorie van toelichting bij de waterstaatsbegrooting blijkt, dat de
regeering dit beginsel in toepassing wil brengen, althans geleidelijk.
De Minister, de noodzakelijkheid van wegenverbetering erkennende, wil de
middelen daarvoor ten deele vinden door een van motorvoertuigen te heffen
matige belasting en ook door het geleidelijk doen overgaan van de rijwiel-
belasting naar het te stichten wegenfonds. Om te beginnen zou dan van die
belasting twee millioen gulden worden gestort in dit wegenfonds, dus circa
een derde gedeelte der rijwielbelasting, waarvan de opbrengst indertijd niet
weinig is meegevallen, en die op rond zes millioen kan worden gesteld.
Deze in het wegenfonds te storten twee millioen zullen niet voldoende
zijn om de verwachting te wettigen, dat — gelijk de memorie van toelich-
ting zegt — ,,voldoende fondsen worden verkregen om zoowel het onderhoud
als de verbetering van de wegen zoo krachtig ter hand te nemen, dat binnen
niet te langen tijd het rijkswegennet aan de eischen van het tegenwoordige
verkeer zal voldoen.quot;
Er zal nog heel wat bij moeten komen, zelfs wanneer de geheele opbrengst
van de rijwielbelasting geleidelijk naar het wegenfonds zal zijn overgebracht.
— IJzer-prijzen. De dagbladberichten over ijzer en staal wijzen er op dat
de productie in de laatste maanden wat is gedaald. In Duitschland bijv. is
dit jaar tot 1 Sept. de productie in ruw ijzer geleidelijk wat teruggegaan en
staat tot die van voor den oorlog als 55 : 65. Ruw staal-productie, die in
Januari 1925 1.180.902 ton bedroeg, of 81 % van de productie van voor den
oorlog, is later gedaald tot 61 % van die productie.
— Prijzen van kolen. De berichten hierover zijn ook uiteenloopend. De
prijzen zijn alleen in Engeland, waar reeds geruimen tijd vrij veel stakingen
in de kolenmijnen voorkomen, hoog. Overigens verkrijgen wij niet den indruk
dat er prijsstijging zal komen.
Bij genoegzame deelname zal door de Commissie voor
Landbouwonderwijsbelangen in Utrecht dit najaar aan de
Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht een
worden gegeven. — Lesgeld ƒ 20.—. Minimum-leeftijd 18 jaar.
Zich aan te melden bij den Secretaris dier Commissie,
Landbouwbeurs te Utrecht.
JE ouERUimiKiARquot; Hoeinagei
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN.V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO RE YMA\, 4 Place de la SarbonneParijs (5e)
MACHINAAL GESMEED
Deze hebben de meeste
overeenkomst met uw eigen
ijzer.
Auto-oliën — Machine oliën — Wagen-,Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie-en Smeerfabrieldl. van Renssen, MeÉm,
Telef. 31318 — Anna Paulownastraat 51a
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustard- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutcliouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a.nbsp;Open en dichte luchtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
b.nbsp;Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c.nbsp;Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, liouwklingen, lasch-
of welWad, lasclipoeder, metaalzagen enz.
LEVOquot;
NIEUW MODEL
VRAAGT ONZE CIRCULAIRE, WAARIN EEN VOLLEDIGE
BESCHRIJVING VAN DEZE HOEFIJZERS VOORKOMT.
NEEMT PROEF.
VAN PRIMA ENGELSCH MATERIAAL
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
0. WATSON amp; zoors VIJLENFABRIEK,
HILLEGERSBERG BIJ ROTTERDAM.
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
ZUTPHEN.
HOEFIJZERS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
in de modellen
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
r
n
iM
w
n
Itii
itil
M
Lambert amp; Company
Leuvehaven 66 :: Rotterdam
Verkrijgbaar zoolang de voorraad strekt:
ouercomplele laargangeo uao „De Hoelsmldquot;
1896, 1897, 1898, 1912, 1920, 1923, 1924 gebonden in linnen
stempelband.
I900, I90I, 1904 tot en met 1911 in lossen Stempelband voor den
prijs van f i.20 fr. p. p. per jaargang.
Te bevragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;, onder toezending
van postwissel.
De werklust bij de jonge hoefsmeden. — Hoefsmidoursussen te Breda. — Verslag van den cursus
in hoefbeslag te Appingedam over 1924—25 — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. -
- Advert.
DE WERKLUST BIJ DE JONGE HOEFSMEDEN.
,,Zij willen niet meer werken die jonge kerels!quot; Deze uitroep hoorde
ik onlangs van een collega, onderwijzer-hoefsmid. Ligt daarin een kern
van waarheid 1 Is werkelijk de arbeidslust onder de jonge hoefsmeden
achteruit gegaan ? Oppervlakkig beschouwd lijkt dit het geval te zijn.
Wanneer er geconstateerd wordt een verminderde werklust bij de jonge
hoefsmeden dan mogen de ouderen, of liever de harde stoere werkers van
voorheen en thans, daarvoor hun oogen niet sluiten. Immers bij een ver-
minderden werklust zal het gehalte van de hoefsmeden zeer spoedig gaan
dalen, zal het hooge peil, waarop het hoefbeslag hier te lande staat, weer
spoedig zakken, moet een groot percentage van de moeite en zorg, die
noodig waren om te komen tot de thans bereikte sport, als verloren be-
schouwd worden.
Zij willen niet meer werken, die jonge kerels! Was het vroeger anders ?
Was het aantal van hen die werkten uit lust tot werken vroeger hooger dan
tegenwoordig ? Tal van oorzaken zijn er op te noemen, die den werklust
kunnen doen verminderen. Het hangt er maar van af door welken bril wij
deze zaak bekijken.
Wij willen er ons in dit artikel dan ook enkel toe bepalen de vragen te
stellen, en de beantwoording aan de lezers overlaten. Vaak wordt de ver-
minderde werklust geweten aan de gewijzigde maatschappelijke toestanden.
Zijn deze echter niet voor een groot deel voortgesproten uit de veranderde
werkwijzen in de industrie ? Denken wij slechts aan de toepassing van het
Taylor-stelsel. Of echter bij de jonge hoefsmeden de werklust in dezelfde
mate verminderd is als in andere vakken, valt te betwijfelen. De toe-
standen in het hoefsmidsbedrijf zijn een weinig anders dan in de overige
takken der metaalindustie. Er kan door het nauwere contact tusschen
a te 's Gravenhage, Huygensplein 5
patroon en knecht in de hoefsmederij meer invloed ten goede worden
aangewend.
Zeker, er wordt ook in het hoefsmidsvak gemoderniseerd. De machine
vervangt ook daar den handenarbeid. Hoefnagels, schroeven, stiften, alle
benoodigde gereedschappen en de ijzers — niet te vergeten — zij worden
niet of bijna niet meer door den hoefsmid gemaakt. Maar één ding
blijft het eigendom van den goeden hoefsmid en dat is ,,de kijk op
het paard.quot; Er zal nooit een machine uitgevonden worden, die het
voornaamste deel van het vak kan overnemen.
*
Hoe werken zij, de hoefsmeden?
Laat mij U enkele groepen schetsen!
In 't algemeen merken wij op: bij den plattelandssmid de kalme
gemoedelijke natuur; bij den dorpssmid wat meerdere voortvarendheid,
en bij den smid uit de groote steden het rustelooze, het gejaagde,
het opschieten.
Wij vinden dit, behoudens de uitzonderingen op den regel, ook
terug in hun werkwijze en ten slotte in het werk zelf. Zelfs is er
verschil in het werken van den Groninger en den Limburger. De eerste
ernstig, taai, vasthoudend, niet opgevend het eenmaal opgenomen werk;
de tweede meer luchthartig, meer sprekend, minder werkend, gauwer
tevreden met het eindresultaat, 't Schijnt dat de landaard zijn stempel
drukt op het werk.
Velen werken, omdat het niet anders kan. Zij beschouwen het werken
als een noodzakelijk kwaad, zij doen het alléén omdat de nood dwingt,
— de maag zijn eischen stelt. Was, en is nog, het werken van vele
hoefsmeden niet gelijk aan dat van het oude molenpaard ? Steeds rond-
loopen in denzelfden cirkelgang, niet meer denken, werken, werken in
dienzelfden sleurgang, niet meer vatbaar voor frissche indrukken.
Ook dat oude molenpaard was eens een jong en dartel veulen, totdat
het werd opgesloten in het donker. Op een mooien zomerdag kwam het
echter los, 't hep weg naar buiten, naar de weide in het heldere zonlicht.
Maar wat had het aan die vrijheid? Te lang had het de zon moeten
ontberen, te lang had het geloopen dien moeizamen gang. Verblind werd
het door de te lang ontbeerde lichtstralen. Gewillig liet het zich terug-
voeren naar dien donkeren molen, terug in het gareel van sleur en ge-
woonte. Mogen wij dat eischen van de jonge hoefemeden ? Mogen wij
wel volstaan met te zeggen: zij willen niet meer werken, die jonge kerels.
Stellen wij liever de vraag : hoe leeren wij die jonge kerels weer werken.
De toekomst is aan hen, waarvan gezegd wordt: „zij willen niet meer
werken.quot;
Kan het ook zijn, dat zij nog wel willen werken, maar dat zij niet
meer willen zijn „oude molenpaardenquot;.
*
Wie van de oudere hoefsmeden wil in de eerstvolgende aflevering slaan
op het aambeeld van den verminderden werklust ?
Ook artikelen van de jonge hoefsmeden, van de jonge kerels, die niet
meer willen werken, zullen door de redactie ongetwijfeld op prijs worden
gesteld. Schrijf desgewenscht (wanneer gij denkt U daarmee te blameeren)
zonder vermelding van naam. Noem echter wel Uw naam en woonplaats
aan den Redacteur. Eventueele taalfouten worden gratis op het bureau
van de redactie weggewerkt.
Onderwijzer-hoefsmeden, toont dat gij niet alleen zijt goede vakmannen,
goede onderwijzers, doch ook dat gij -«ilt zijn opvoeders van de jeugd.
Deze zaak is waard van alle zijden te worden belicht.
H. V.
— Rectificatie. In het artikel „Goede gereedschappenquot;, opgenomen in de
vorige afl., is een drukfout geslopen. Er staat: 2«. Geen vaststappen der
hoefijzers, — terwijl er vastspannen moest staan.
HOEFSMIDSCURSÜSSEN TE BREDA.
Breda is een uitermate geschikt middelpunt voor West-Brabant en cur-
sussen in hoefbeslag hebben hier dan ook steeds voldoende deelnemers,
w. O. zelfs uit Zeeland. De gelegenheden, die Breda biedt, zijn voor het
doel ook zeer geschikt. Op tweeërlei wijze kunnen hoefsmeden worden
opgeleid. De heer T. D. S i g 1 i n g. Kapitein-paardenarts, leeraar aan de
K. M. A., leidt beide cursussen. Z. W. Edelgestrenge had de welwillend-
heid ons hieromtrent de navolgende gegevens te verstrekken:
A. Landbouw-curmssen, georganiseerd door de N.-Brab. Mij. v. Land-
bouw. Vroeger werden deze cursussen af en toe gegeven door een miUtair-
paardenarts en een militair-hoefsmid aan de Artillerie-Kazerne. In 1913
werd de laatste cursus op deze wijze door den Majoor-paardenarts van
Heelsbergen en den hoefsmid Dank gegeven. Gedurende de mobilisatie
hadden deze cursussen niet plaats en toen einde 1919 aan den heer Sigling
werd verzocht een herhalingscursus te geven aan gediplomeerde hoef-
smeden, ter voorbereiding voor het examen Rijksdiploma te Utrecht,
werden de leerlingen (5 in aantal), wat het practisch onderricht betreft,
verdeeld over de smederij der Kon. Mil. Academie (2) en die der Artillerie
(3). Dit onderwijs werd gegeven door de mil. hoefsmeden K. Gons en
H. A. Sul. — Reeds dadelijk bleek de ondoelmatigheid hiervan, daar
de militaire smederijen niet voldoende ruimte bieden om meer dan 2 a 3
leerlingen op te leiden. Ook werd het noodzakelijk gevonden dat het
practisch onderricht voortaan zou worden gegeven door een onderwijzer
in practisch hoefbeslag. Daarom stelde Kapt. Sigling zich in verbinding
met den Directeur der Ambachtschool, die onmiddellijk met de grootste
belangstelling en welw llendheid aan zijne wenschen tegemoet kwam. —
Sedert is dan ook van de Ambachtschool een dankbaar gebruik gemaakt.
In Maart j.1., bij ons bezoek aan de school, liep de 7e cursus (in 1920—'21
werden n.1. 2 cursussen gelijktijdig gehouden : één eerste en één tweede
jaar). De inrichting beschikt over een ruime, goed geventileerde smederij
met 4 dubbele vuren, die electrisch worden gedreven; een 8-tal aam-
beelden, die men voor dit doel wel wat grooter zou wenschen, en vele
bankschroeven, een electrische boormachine, metaalzaag en velerlei ge-
reedschap, dat voor den cursus ten dienste staat, maakt het voor de
leerlingen een lust om hier te werken. Een ruime binnenplaats, die goed
vlak bestraat is, geeft een rustige en zeer geschikte gelegenheid tot
monsteren, beoordeelen van standen en hoefvormicn en tot het beslaan
der paarden.nbsp;jf
Het theoretisch onderwijs wordt Zaterdagochtend, gedurende 2 uur, ,
door den heer Sigling gegeven aan de Kon. Mil. Academie. Ook hiervoor
zou gaarne een locaal aan do Ambachtschool ter beschikking^worden
gesteld, maar voorloopig wordt de voorkeur gegeven aan de Academie,-
omdat daar tevens kan worden geprofiteerd van de uitgebreide verzame-
ling daar aanwezige leermiddelen.
De cursus geniet een Rijkssubsidie, terwijl de meerdere onkosten wor-
den bestreden uit de lesgelden, die in den loop der jaren van 3 tot ƒ 5
per cursus zijn verhoogd en de vergoeding die voor het beslag der
paarden wordt gegeven. Om tegemoet te komen aan bezwaren van hoef-
smeden, die anders deze paarden in beslag hadden, wordt hetzelfde be-
drag, dat deze rekenen, gevorderd en voor elk paard aan den cursus
beslagen ƒ1.— aan den betrokken hoefsmid uitgekeerd.
Het onderwijs werd gevolgd in: 1919/20 door 7, 1920/21 door r:sp. 7
en 6 (2 leergangen), 1921/22 door 7, 1922/23 door 8, 1923/24 door 6 en
1924/25 door 11 leerlingen, — totaal in 6 jaar 52 leerlingen. — Het
onderwijs in de practijk werd gegeven (op Zaterdagmiddagen 3 a 4 uur)
door de onderwijzers in practisch hoefbeslag: G. Jacobs te Budel (1912
—1922), J. Kommers te Raamsdonk (1922-1924) en aan den thans
loopenden cursus door J. F. Roovers te Beek.
* *
*
B. Cursussen' aan de Kon. Mil. Academie. Aan deze inrichting zijn
sedert vele jaren talrijke goede hoefsmeden gevormd. Hoewel in vroeger
jaren ook wel eene subsidie door de N.-Br. Mij. v. Landbouw werd ge-
geven, is dit sedert langen tijd niet meer het geval en moet deze cursus
als een particuliere worden beschouwd, gegeven door den paardenarts
-leeraar aan die inrichting en den hoefsmid, terwijl de onkosten geheel
door de deelnemers worden gedragen. Reeds ± 30 jaar heeft deze op-
leiding bestaan.
In verband met de hoogere eischen, die het examen Rijksdiploma
stelt; is de duur van deze cursussen verlengd, zoodat tegenwoordig
minstens 20 lessen worden gegeven, waarna, bij voldoend examen, een
diploma wordt uitgereikt, terwijl vóór deelname aan het examen te
Utrecht nog gedurende 6—8 weken een herhalingscursus wordt gevolgd.
Het aantal lessen van cursus en herhalingscursus hangt overigens af
van de vorderingen der leerlingen. Het komt somtijds voor dat een
cursus wordt onderbroken bij onvoldoende vorderingen, teneinde de
leerlingen de gelegenheid te geven zich eerst nog eens gedurende een
half of heel jaar in de practijk te bekwamen of eventueel herhalings-
onderwijs te volgen.
Tegenover de ietwat hoogere kosten voor de deelnemers staat het
voordeel dat de 2 (hoogstens en bij uitzondering 3) leerlingen, die gelijk-
tijdig werden aangenomen, veel meer intensief practisch onderricht
krijgen en elke les ook wel drie keer zoo lang duurt als die van de
landbouwcursussen. Immers er wordt van 8—11 en 1—5 uur practisch
gewerkt, terwijl van 11—12 theorie wordt gegeven. Ook hiervoor is het
kleine aantal een groot voordeel. De gegadigden waardeeren dit dan
ook blijkbaar zeer, want regelmatig zijn er aanvragen tot het volgen
van deze cursussen. Ook voor hen, die het bij den landbouwcursus te
vlot gaat, bestaat hier gelegenheid om privaat- of herhalingslessen te
volgen. Sedert Februari 1918 zijn onder leiding van den heer Sigling
21 cursussen gegeven met totaal 43 leerhngen. Aan 2 leerlingen kon
geen diploma worden uitgereikt. De meesten verwierven daarna ook het
Rijksdiploma te Utrecht.
Het practisch onderwijs werd tot 1923 gegeven door den opperwacht-
meester K. Gons, die zulks, niettegenstaande zijn gevorderden leeftijd,
met jeugdig vuur en groote ambitie deed, en na zijn pensionneering
door den opvolger, den wachter-hoefsmid H. A. Sul, die ook het diploma
van onderwijzer in practisch hoefbeslag bezit.
Om tot de cursussen A en B te worden toegelaten, moeten de aspi-
ranten eenige bedrevenheid bezitten in het maken van hoefijzers en het
beslaan van paarden, en den leeftijd van 19 jaar hebben bereikt, terwijl
hunne algemeene ontwikkeling zoodanig moet zijn, dat verwacht kan
worden dat zij de lessen met vrucht kunnen volgen.
VERSLAG VAN DEN CURSUS IN HOEFBESLAG TE APPINGEDAM
over 1924—25.
De 7e cursus in hoefbeslag, gegeven vanwege de afd. Appingedam
van den Bond van Smedenpatroons, onder leiding van den dierenarts
H. A. Kroes te Groningen, met den onderwijzer in praktisch hoefbeslag
M. Ritsema te Appingedam voor het geven der praktische lessen, werd
geopend met 16 leerlingen, t. w. :
J. Boersma te Zuidwolde, W. Bos te 't Zandt, J. Brons te Westerlee,
H. DaUinga te Siddeburen, L. Elzen te Nieuw-Beerta, K. Hamminga te
Oude Schip, T. Korthuis te Noordbroek, H. Klompsma te Nieuw-Buinen,
J. Lalkens te Roodeschool, J. Medendorp te Usquert, A. SmitteEppen-
huizen, D. Snakenburg te Tjamsweer, H. Sypkes te Nieuw-Buinen, E.
Vondehng te Heveskes, J. van Wijk te Bedum en F. Zwaagman te
Onderdendam.
In den loop van het Ie studiejaar werd de leerling E. Vondeling ver-
vangen door S. Gorter te Usquert, terwijl de leerling J. Brons niet aan
het 2e leerjaar deelnam en de cursus dus eindigde met 15 leerlingen.
De theoretische en praktische lessen werden in beide cursusjaren ge-
geven in de maanden Mei, Juni, Juli, Augustus en September tusschen
8 uur v.m. en 7 uur n.m.
Evenals bij den vorigen cursus werd ook nu weer gewerkt met twee
ploegen voor de praktische lessen, terwijl tusschen deze praktische oefe-
ningen, in de middaguren van 1—3, theorie werd gegeven voor de twee
ploegen tezamen.
Zoowel de theorie als de praktijk werd door de leerlingen met groote
ambitie beoefend. Ten behoeve van het theoretisch gedeelte wordt de
verzameling leermiddelen steeds meer en meer uitgebreid en is -door den
directeur der Ambachtsschool te Appingedam, waar de cursus wordt
gegeven, een ruime kast in bruikleen afgestaan, waarin de leermiddelen
ordelijk kunnen worden geplaatst.
Voor de praktijk was steeds voldoends materiaal voor bewerking aan-
wezig, zoowel dood als levend. Met zeer veel zorg wist de heer Ritsema
steeds voor den cursus passende paarden, met gebreken in stand, gang
en hoefvorm, uit te zoeken.
Aan het einde van den cursus bleken de verkregen resultaten, wat de
theorie betreft, bij 5 leerlingen zeer goed, bij de overigen voldoende tot
go?d, behoudens enkele onvoldoenden.
Voor het praktisch gedeelte bleven twee leerlingen eenigszins beneden
het peil der vereischte vorderingen. De overigen leverden voldoende,
goed en zeer goed werk.
Groningen, October 1925.nbsp;___H. A. Kroes.
—nbsp;Schroeven en tappen. Uit vakkringen vernemen wij, dat verschil-
lende smeden dezen zomer schroeven in voorkoop hebben gekocht en
deze nu hebben ontvangen.
Nu blijkt echter, dat de ijzerhandelaar (wellicht onwetend) daarbij
geen passende tappen in voorraad houdt.
Speciaal is dit het geval met de schroeven. De buitendiameter is
dan wel quot; maar de spoed van de schroefdraad is dan niet 14 doch 12
gangen per Engelsche duim.
Ook komt het voor dat de schroefgangen wel overeenkomen, evenwel
niet de diameter van tap en schroef.
Men zij dus voorzichtig met het koopen van schroeven. Een en ander
veroorzaakt den hoefsmeden veel ongerief en bovendien veel schade.
_____H. V.
—nbsp;Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw. Op de be-
grooting 1926 komt weder de post „Vakonderwijs hoefbeslagquot; voor,
waarvoor ƒ 1700 is uitgetrokken (ƒ 1400 Rijks- en ƒ 300 Provinciale
subsidie). Voor cursussen in paarden- en rundveekennis is ƒ 3000 Rijks-
subsidie beschikbaar.
— Voorlichtingsdienst. Het adres van den heer S. Sijtsma, assistent bij
den Rijksvoorhchtingsdienst te den Haag, is thans Valkenboschkade 259,
en dat van den heer F. J. C. Essen (idem), thans Verlengde Visscher-
straat 11 Groningen.
— Dierenmishandeling op groote schaal. De heer Th. A. Koelman Nzn.,
onderwijzer-hoefsmid te Alkmaar, schreef onder dit opschrift in de Alk-
maarsche Courant van 31 October j.1. een ingezonden stuk, waarin gewezen
wordt op de zoolverwqndingen bij paarden tengevolge van het loopen over
scherpkantige grove basaltbrokken, die van gemeentewege op onderscheiden
buitenwegen worden aangebracht. Vele paarden worden, zoo merkt Sehr,
op, door de pijn en door de angst zoo stijf als een bord, zooals men dat
in den volksmond uitdrukt. Sehr, juicht toe dat in den laatsten tijd door
de Ver. van Dierenbescherming gelet wordt op paarden die zonder ijzers
loopen of ernstige strijkwonden hebben, enz., en veronderstelt dat die
Vereeniging zeer zeker ook haar aandacht zal schenken aan het punt dat
thans door Sehr, ter sprake is gebracht.
De Redactie der Alkmaarsche Courant wijst er op, in haar onderschrift,
dat het euvel verholpen zou kunnen worden als de basaltbrokken door
middel van een stoomwals werden ingeperst, waardoor een vlak wegnet
zou worden verkregen. De aanschaffing van een stoomwals is voor een
polder of kleine gemeente gewoonlijk te kostbaar, doch verschillende
polders of gemeenten zouden voor gemeenschappelijke rekening een stoom-
wals kunnen aanschaffen.
— Met aantrekken. Met voorbedachten rade laat ik hier tusschen
,,nietquot; en „aantrekkenquot; het woord ,,willenquot; weg. Want als een paard
op het sein „vooruitquot;, na even geprobeerd te hebben, blijft staan, dan
moeten we niet terstond klaar staan met de meening, dat het niet wil.
Het kan zelfs best zijn, dat het heel graag wil en zelfs dan ook meer
dan eens probeert om den last van de plaats te krijgen, terwijl het niet-
temin bij de vergeefsche poging blijft. Bij zoo een moet ge het dier eerst
tot volkomen kalmte brengen. Schreeuw niet tegen hem, sla al zeer zeker
niet. Is hij nu rustig, neem hem dan met de linkerhand in het linker
bakstuk van het hoofdstel (ik zeg bakstuk van het hoofdstel en niet
teugels) en duw, met uw rechterhand aan den linkerboom van het een-
span (lemoen), de voorhand van het paard van u af, terwijl ge hem,
zoodra de beweging zijwaarts is ingetreden (vooral niet eerder), nu tevens
een wenk met de stem — niet schreeuwen! — geeft om voorwaarts te
gaan. Als de vracht niet gaat boven de kracht van het paard, dat wel
wil, doch meende niet te kunnen, dan geef ik u de zeer besliste verzeke-
ring, dat hij gaat. Maar als ge nu precies zoo hebt gedaan als door mij
aangegeven en uw paard gaat niettemin niet, dan blijven twee mogelijk-
heden over en dat is de eene, dat hij niet kan als de vracht te zwaar is
voor zijne krachten, en de andere, dat hij niet wil als het hem in zijn
kraam niet te pas komt om te werken. In beide gevallen weten we echter
goeden raad. In het eerste, waar de kracht te kort schoot, moet ge óf de
vracht verminderen óf de kracht vermeerderen. Gedeeltehjk afladen dus,
een verzonken ^viel lichten, den grond er voor weggraven, een plank of
wat ge daartoe in zoo'n geval het eerst bij de hand hebt er voor plaat-
sen, in een speek van het rad grijpen (bij verzonken voorwielen, niet m
deze, doch in de achterwielen helpen, omdat deze grooter zijn, gunstiger
hefboom vormen), enfin zorgen dat wat eerst niet kon, dan wel kan.
In het tweede, als de wil niet aanwezig is, dan dient ge te straffen ten
einde gehoorzaamheid te verkrijgen. Hier hebt ge bij te laden en wel een te
kort aan vertrouwen in zich zelf of in u. Als het paard van nature z?lf-
vertrouwen mist, ligt dit in zijn temperament en deugt het niet voor het
werk, dat ge van hem verlangt. Wantrouwt hij u, dan is het een bewijs,
dat ge hem niet goed aanpakt. Een klap b.v. kan het verbroken even-
wicht tusschen kunnen en willen zeer goed herstellen, maar sla dan pre-
cies op het goede oogenblik, op de juiste plaats en niet te hard, maar ook
weer niet te zacht (de eerste fout komt in de praktijk meer voor dan de
laatste, wat dit slaan aangaat!). Het zou in het bestek van dit stukje
te veel plaats vragen om u in allen deele hier in te lichten over al die
eischen, maar hoofdzaak is, dat ge nimmer in drift er op los ranselt —
de rest laat ik dan maar met vertrouwen aan uw eigen gezond ver-
stand over.nbsp;-11
Wil er steeds aan denken, dat een paard slechts zelden zich langer
inspant op het oogenblik dat het meent, dat de boel vastzit. Komt er nu
eenige beweging in, dan vat het weer moed, krijgt weer het zelfvertrouwen,
dat hier slechts tijdelijk verloren ging en probeert althans nog eens een
keer. Alles hangt hier alweer van het juiste oogenblik af. Hoe vaak zien
we niet, dat men het paard de vracht op zijn gat schuift, om het nu maar
eens plat, doch duidelijk uit te drukken. Maar op het moment, dat het
dier zich nu, veelal met een ruk in de ontspannen strengen, in tuig werpt,
ontmoet het de dan immers alweer muurvast stil staande vracht.
Kijk eens, dat is ontmoedigend, zoowel voor het dier, maar ook voor
ons, die meenden, al op gang te zijn. Dus altijd met meehelpen wachten
tot op het oogenblik, dat het paard aantrekt, hij doet dan de rest wel,
als hij maar gemerkt heeft, dat de vracht weer meekomt. We kunnen
echter ook te doen krijgen met een z.g. steegsch paard. Daar helpt slaan
heelemaal niets ^ verergert eerder de kwaal en we maken ongelukken.
Het eenige afdoende middel is het gebruik van het touwtje.
[u. Ned. L. Wbl.).
- Uitvoer van paarden. Een halve eeuw geleden fokte Nederland
weinig paarden meer dan het voor eigen gebruik noodig was. Er werden
ongeveer evenveel ingevoerd als uitgevoerd. De invoer bestond grooten-
deels uit zware werkpaarden voor sleepers, uit legerpaarden en ponies. De
laatste invoer bestaat tegenwoordig ook nog en zal ook wel blijven be-
staan zoolang deze kleine taaie dieren in ons land voor het gebruik
noodig zijn, en ze voor lagere prijzen in het buitenland verkrijgbaar blijven
dan ze hier aan opvoedingskosten zouden vorderen. De paarden voor de
marechaussees en voor de artillerie worden zoo goed als geheel m het
binnenland aangekocht. Alleen de paarden voor de Cavalerie en voor het
Korps Rijdende Artillerie te Arnhem, vs'orden nog van uit Ierland inge-
voerd. De zware werkpaarden voor sleepers worden de laatste 25 jaar in
ons land voldoende gefokt, zoodat de invoer hiervan zoo goed als geheel
is gestaakt. De aanfok van het Belgische paard is in de laatste 25 jaar
in Nederland zoodanig toegenomen dat ongeveer ^/g gedeelte van de
dekhengsten thans tot dit type behoort en de uitvoer van trekpaarden
van belangrijke beteekenis is geworden.
25 jaar geleden en vroeger gingen de paarden uit Nederland, in hoofd-
zaak tuigpaarden, naar Frankrijk, Spanje, Italië, Zwitserland en Enge-
land. Deze uitvoer is geleidelijk verminderd. De hoofdafnemer Frankrijk
stelde een invoerrecht in, ten bedrage van minstens 150 fr. per paard en
moedigde den aanfok van tuigpaarden in Normandië aan. Langzamerhand,
mede door de gewijzigde fokrichting in Nederland, is Duitschland een
groote afnemer geworden en fokt Nederland tegenwoordig veel meer
paarden dan het zelf noodig is. Duitschland moet, tengevolge van den
zoo duren wereldoorlog, zeer hooge belastingen invorderen en zoekt dit
bedrag nu ook ten deele te verkrijgen door verhooging van invoerrechten.
De verhooging drukt ook op onderscheidene Nederl. export-producten,
voornamelijk op tuinbouwproducten, maar ook op andere, zooals paarden'.
Het invoerrecht voor elk paard is sedert 1 October j.1. vastgesteld op
500 Mk., alzoo ongeveer ƒ 300 per paard. Dit staat ongeveer gelijk met
een invoerverbod. België heeft gedaan gekregen dat voor Ardenner,
Vlaamsche of Brabantsche paarden, een lager invoerrecht wordt gesteld,
zoo zij uit België herkomstig zijn, n.1. 140 Mk. voor een paard van
minder dan 2500 Mk. waarde en 360 Mk. als die waarde 2500 M. of meer
bedraagt. Nederland, Zweden en Denemarken doen thans moeite eenzelfde
tarief verlaging voor zich te bemachtigen, doch de onderhandelingen hier-
over zijn nog gaande. De prijzen der paarden zijn in Duitschland niet
veel hooger dan hier. Voor sommige rubrieken zelfs iets lager. Over het
geheel is daar nog de meeste vraag naar zware paarden. Vroeger waren
in Duitschland verscheiden provincies, waar het wettelijk verboden was
om zware werkpaarden, z.g.n. „koudbloedquot;, te fokken. Nu echter in
Duitschland het leger grootendeels is afgeschaft, althans vooreerst, en de
landbouwer meer wordt vrijgelaten in de keuze van het fokmateriaal,
neemt juist in genoemde streken, zooals b.v. Oost-Pruisen, de koudbloed-
fokkerij zeer toe. Het is dan ook waarschijnlijk dat binnen een betrek-
kelijk kort aantal jaren Duitschland overwegend fokproducten levert van
het zware type.
De lagere prijzen der paarden zullen, als hier tegen het a.s. voorjaar geen
verandering in komt, ongetwijfeld aanleiding geven tot een belangrijke
beperking van het aantal merriën in Nederland, dat gedekt wordt. Het
houden van hengsten wordt dan in verschillende streken een schadepost
indien het aantal dekhengsten niet tijdig belangrijk wordt ingekrompen.
— Kolen. De productie van kolen ondervindt in verschillende streken
belemmering. Bijv. door de staking in sommige Engelsche mijnen, ten
gevolge van loonsverlaging, die op haar beurt, een gevolg is van over-
productie. Ook in Nederland laat de afzet van de Limburgsche kolen te
wenschen over en is de opbrengst niet meer toereikend ora de hooge
exploitatie-kosten te dekken. Er is nu reeds door den betrokken Minister
aan de Overheid in de onderscheidene provinciën geschreven om zooveel
mogelijk bij de aanschaffing van kolen Limburgsch materiaal te nemen,
ten einde te voorkomen, dat de overproductie in Limburg voortduurt, die
aanleiding zou kunnen geven tot het ontslag van een aantal mijnarbeiders.
Het is jammer dat de Limburgsche kolen in het algemeen niet zeer geschikt
zijn voor smeekolen.
„De Belgische Hcefsmidquot;, October 1925, bevat o. a. een verslag van een
wedstrijd, gehouden te Eecloo, waaraan ook het reglement is toegevoegd.
Hierin komen enkele bepalingen voor, die o. i. vermelding verdienen:
a.nbsp;voor het maken van een hoefijzer zal slechts een kwart uur wor-
den toegestaan; de tijd niet gerekend gedurende dewelke het ijzer zich
in het vuur bevindt;
b.nbsp;voor het maken van een hoefijzer en het beslaan van een voet zal
de tijd niet meer dan 30 min. mogen bedragen (toevoeging als bij a);
c.nbsp;voor het maken van het hoefyzer mag men slechts 2 hittes gebruiken;
indien het aantal deelnemers niet te groot is, zal er geëischt worden de
hoefijzers te zetten, waarvoor 5 minuten zal worden toegestaan (de tijd van
warmen niet mede gerekend).
—nbsp;Genoemd Belgisch vakblad neemt een pleidooi over van een Fransch
blad voor de verdediging van het paard als trekkracht. Een electrische
vracht-automobiel van 1500 K.G. gaf voor het vervoer van goederen per
ton en per K.M. over een afstand van 80 K.M. 1.016 fr. kosten en over
een afstand van 35 K.M. 2.326 frs. per ton. Een wagen, bespannen met
één paard, vereischte niet meer dan 0.749 fr. per ton en per K.M. Ook bij
zwaardere lassen bleven de kosten voor paarden-trekkracht beneden die der
auto-tractie.
—nbsp;De practische leider der Belgische hoefsmeden, de heer A. Bosmans,
pleit er voor om de kosten van het beslag naar billijke grondslagen te ver-
hoogen. Hij doet hierbij het aannemelijke voorstel om geen uniformen prijs
vast te stellen, doch slechts over de geheele linie verhooging aan te brengen.
Hij zegt dat ook in de vrije concurrentie een kundige hoefsmid terecht een
hoogeren prijs vordert dan een prutser en als alle prijzen nu gelijk werden
gesteld, dan zouden, theoretisch gesproken, de bekwame hoefsmeden alle
werk krijgen en de minder bekwame werkeloos worden. De heer Bosmans
wil enkel zien te bereiken dat alle hoefsmeden, ieder in zijn klasse, een meer
loonende arbeid verkrijgt. Hier zit wel een mooie en practische gedachte in.
—nbsp;„Der Hufschmied'', het Duitsche vakblad voor hoefsmeden, is thans
in zijn 43en jaargang. In de November-aüevering wordt er aan herinnerd
dat de stichter van het blad, de heer Anton Lungwitz, bekend voorvechter
voor de verbetering van het hoefsmidsvak, 31 October j.1. 80 jaar is geworden.
— IJzer. De onderscheidene berichten over de ijzer-productie blijven
uiteenloopen. De Britsche ijzer-productie was in September 448.700 ton,
tegen 444.500 in Augustus en 569.200 in September 1924. De staal-productie
was dit jaar in September bijna even hoog als het voorgaande jaar. — Uit
Amerika wordt bericht dat er meer orders aan de fabrieken komen, maar
toch is de toestand over het geheel nog niet zoo bijzonder gunstig, bezien
van het standpunt van den producent. — De N. R. C. bevatte kort geleden
over de Britsche ijzer- en staalindustrie het volgende bericht:
„De secretaris van de London Iron and Steel Exchange deelt mee, dat
de ijzer- en staalhandel in den laatsten tijd een verbetering toont en dat
men meer en meer de meening wordt toegedaan, dat de zaken voor de rest
van het jaar betrekkelijk levendig zullen zijn. De voortdurende depreciatie
van den franc had aanleiding gegeven tot de verwachting, dat de Continen-
tale prijyen voor staal producten verder zouden dalen; daarom is men met
het doen van bestellingen zeer terughoudend geweest. De Britsche staal-
fabrieken zijn thans beter van werk voorzien dan in tijden het geval was,
ten gevolge van eenige tamelijk belangrijke contracten, welke onlangs
werden gesloten. De fabrieken werken echter nog steeds met zeer beperkte
capaciteit; de concurrentie is groot, zoodat er een neiging bestaat om de
prijzen te verlagen ten einde de besteüingen machtig te worden, welke aan
de markt komen.quot;
JE ouERUiiimiiiiiiquot; Hoeiiiaoe
(met geribde hals)
is de meest volmaakte in de wereld.
Spaart moeilijkheden — Breekt niet — Spaart tijd.
THE CAPEWELL HORSE NAIL Co. HARTFORD, CONN.V.S.A.
GROOTSTE PRODUCTIE VAN DE WERELD.
Monsters zeer gaarne gratis van den Directeur voor Europa
BERNARDO RE YMA^, 4 Place de la Sarbonne Parijs (.5e)
Uitslaande gekleurde platen van den bouw van den hoef met ver-
klarende beschrijving (in boekvorm).
Zeer geschikt voor leerlingen aan cursussen in hoefbeslag.
Pr:ys, franco per post: f 1.—.
Verkrijgbaar bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;, Huygens-
plein 5, den Haag.
WIST U, dat ieder Hoef-
smid die met de „LEVOquot;
HOEFIJZERS heeft kennis
gemaakt ZEER TEVREDEN
is over de goede eigenschap-
pen van dit fabrikaat?
Ook onze Winterijzers
vallen zeer in den smaak.
MACHINAAL GESMEED
zijn niet te onderscheiden
van goede handgesmede
ijzers.
Auto-oliën — Machine oliën — Wagen-,Leder-
en Boefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Rijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Olie-enSineerfalinel H.van Renssen, Rolterdain,
Telef. 31318 — Anna Paulownastraat 51 a
Firma S. C. 11. BAX
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOON 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustard- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutchouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a.nbsp;Open en dichte luehtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
b.nbsp;Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c.nbsp;Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangcn, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwklingen, lasch-
of weiblad, laschpoeder, metaalzagen enz.
Nogmaals drukken wij H.H. HOEFSMEDEN op het hart, dat de
in alle opzichten aan de spits staan, vooral door de:
Linksche en Rechtsche ModeHen — «ijzonder Practische
Vormen — Juiste verdeeling der Nagelgaten — Diepe Ritsen
en Schuine Nagelgaten, waarin de nagelkoppen onder en
boven zuiver sluiten - Bodemnauw gewalste kanten, zonder
bramen ot scherpe kanten - En nog vele andere VOORDEELEN.
Daardoor kunnen ze in EEN HITTE PAS KL 4 All worden
gemaakt, en zijn ze dus beslist de v o o r d e e 1 i g s t e
De ,.OSTAquot; Hoefijzers worden alleen vervaardigd door de
Hoefijzer- en Jsseniriel „Sl. ELOÏquot;, Roosendaol [U.
Bij vele solide HANDELAREN in de meeste provincies
mt voorraad leverbaarnbsp;—nbsp;WEIGERT ^ AM AAK.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij IIw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
G. WATSON amp; ZOON's VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
-ocr page 183-B. A. LUYKX
A msterdam
Hekelveld 16
HOEFIJZERS
Telefoon 46080
,1
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan ,
Red Philadelphia pad (rood rubber)
en de bekende
Amerikaansche
WM
I
Lambert
Leuvehaven 66
Met het oog op het binnenkort volgende St. Nicolaasfeest wordt
in herinnering gebracht dat een passend cadeau voor ieder paarden-
liefhebber of hoefsmid bestaat in
„ÏERZiMELDE OPSTELLENquot; ÜIT „HET PAiRDquot;.
Te verkrijgen Huygensplein 5, den Haag, tegen f 1.75 per bundel of
tegen f 1.95 bij franco toezending na ontvangst van het bedrag per
giro (giro-nummer 78780, den Haag) of per postwissel.
Ook zijn nog verkrijgbaar aan hetzelfde adres de jaargangen 1896,
1897 en 1898 van „DK HOEFSMIDquot;, waarin naast tal van andere
belangrijke artikelen een volledig overzicht voorkomt over de leer
van den hoef en het hoefbeslag.
Hoe word ik hoefsmid? - Iloefbeslagcursussen in Gelderland. -nbsp;Ingezonden stukken. -
Korte mededeelingen — Persoverzicht. — Advertentiën.
HOE WORD IK HOEFSMID ?
Bovenstaande vraag werd mij gedaan door een aankomenden smids-
knecht. Hoogstwaarschijnlijk zijn er onder de lezers van „De Hoefsmidquot;
meerdere aankomende smidsknechten die zich voor deze vraag mteresseeren.
Ook mogen wij verwachten, dat de zoons en het personeel van de ge-
vestigde smeden, - ahonne's van „De Hoefsmidquot;, — dit blad in handen
krijgen.
Wellicht vinden zij, en mogelijk ook nog de volwassen hoefsmeden, in
dit artikel iets van hun gading.
*
Hoe word ik hoefsmid ?
Nog al gemakkelijk zuUen de meeste lezers denken. Wij beslaan de
paarden die aan de smederij komen, volgen een cursus in onze omgeving,
of trachten een plaats te krijgen aan de Hoefsmidsschool te Amersfoort
of de Inrichting voor Hoefbeslag te Groningen en daarna gaan wij te
Utrecht ons onderwerpen aan het examen voor het Rijks-diploma.
En dan ? Nu, na slagen, dan zijn wij hoefsmid ! Mis ! Wat belieft u ?
Ja, glad de plank mis! Misschien is dit een beetje te sterk uitgedrukt.
Beter zouden wij kunnen zeggen: Ja, de mogelijkheid bestaat, dat men
dan hoefsmid is. Let wel, tusschen hoefsmid heeten en hoefsmid zijn bestaat
een groot verschil. Wij bedoelen hiermede in geen geval een geringschat-
ting van bovengenoemde opleidingsinstituten of van de examencommissie.
De betreffende heeren zullen dit trouwens van mij ook niet veronderstellen.
De strekking van dit artikel is, dat de aankomende smidsknechten en
ook de meer gev^ He hoefsmeden hun werk, hun studie, hun toekomst-
plannen in het juiste licht mogen bezien.
/
In de allereerste plaats is er, om hoefsmid te kunnen worden, een
gezond gestel noodig. De arbeid is zwaar, vraagt een groot uithoudings-
vermogen. Heeft men dat niet, zoekt dan bijtijds een ander vak of
bekwaam ü in een ander onderdeel van het smidsvak, de verscheidenheid
is immers groot. Op lateren leeftijd is dat dikwijls moeilijk en staat men
dan met een te vroeg versleten lichaam onder de paarden.
Is men bang voor vuile handen of een beetje staUucht, of is men liever
lui dan moe, begin er dan heelemaal maar niet aan, want dan is men
absoluut ongeschikt voor dat vak.
Beschikt men, nevens lust en aanleg voor het vak, over een sterk
lichaam en bovendien over een goed waarnemingsvermogen (misschien is
voor vele aankomende smidsknechten het laatste moeilijk bij zich zelf te
constateeren), wordt dan hoefsmid, — zoo niet, zoekt dan arbeid waarbij
men niet behoeft te denken, wordt dan bijvoorbeeld verlengstuk van een
machme. Men bewijst daarmee het paard, den paardenhouder, den patroon
en ook zich zelf een goeden dienst.
Verschillende zenuwachtige, bange, jonge en ook oude gebrekkige
paarden worden liever niet door een dommen smid beslagen.
Let maar eens op, bij den smid met een goed waarnemingsvermogen,
bij den pienteren smid staan ze als een lam en komt er zoo'n dom exem-
plaar op hem af, dan komen zij direct in verzet, 't Is net of die beesten
dat kunnen ruiken. Bij een goed waarnemingsvermogen van den smid
loopt het paard met lust over den weg, — in het tegenovergestelde
geval vaak op drie beenen.
De paardenhouder voelt dit direct of indirect in zijn portemonnaie.
Wilt gij hoefsmid worden, sta dan niet je baas, of den eigenaar van
het paard met een paar groote oogen en open mond aan te kijken, wan-
neer de laatste met een paard aan de smederij komt, dat in 4 of 5 maanden
niet m beslag is geweest. Denk er liever over hoe of die groote stukken
hoorn^ er af zijn te krijgen zonder de houwkling daarop stuk te slaan.
Doe je dat niet, dan beteekent dat een dubbele schadepost voor uw
patroon en gij zijt zelf op weg om geen hoefsmid te worden.
Is het werkelijk Uw plan hoefsmid te worden, blijf dan niet bij moeders
pappot. Blijft men op één plaats, dan leert men wel de paarden uit de
omgeving beslaan, maar een alleszins bekwaam vakman wordt men niet
Het gezichtsveld blijft dan steeds eenigszins beperkt. Zoek een goeden
patroon, een, die zoo nu en dan een aanwijzing kan geven en dat ook
doet met de noodige tact. Denk echter niet dat een ander U hoefsmid
kan maken. Zelf de oogen open en zien, daar komt het op aan. Laat niet
veel geld verdienen de eerste vereischte zijn. Later, wanneer het vak vol-
komen onder de knie is, komt het vroeger te weinig verdiende met dub-
bele mterest binnen. Tracht niet alleen in een plattelands of dorpssmederij
vakkennis op te doen, maar ook in de stad. In de eerstgenoemde omgeving
worden oog en hand geoefend op het landbouwpaard, op het fokmateriaal
en op de jonge paarden. Daar kunt gij onder deskundige leiding leeren, de
verbeteringen in standen en gangen, welke door doelmatig besnijden ver-
kregen worden.
In de stad krijgt men uit den aard der zaak meer paardenmateriaal
onder handen dat op de harde wegen dienst doet. Allerlei hoef- en been-
gebreken, die de buitensmid alleen maar bij naam bekend zijn, treft men
daar aan. Al mag er in den bouw van den hoef geen verschil bestaan bij
boerenpaarden en bij die met zoogenaamde straatvoeten, — in het beslag
bestaat wel degelijk verschil en vooral in het besnijden der hoeven.
Beide groepen van smeden, buiten- en stadssmeden zullen, wanneer zij
elkanders werk zouden overnemen, fouten maken. Daarom adviseeren wij,
laat uw opleiding niet eenzijdig zijn, leer in beide werkplaatsen uw vak.
*
Het volgende mag de smid, die den naam van hoefsmid wil verdienen,
goed voor oogen houden! Leer met het levende materiaal omgaan, leer
op de juiste wijze met het paard omgaan.
Tal van volwassen hoefsmeden geven maar al te vaak blijk toch eigenlijk
geen hoefsmid te zijn. Zij demonstreeren dit door schreeuwen, slaan of
schoppen, bij de minste beweging die het paard maakt. Een goed hoef-
smid legt niet alleen een goed beslag, maar ziet ook direct hoe hij met
het dier om moet gaan; hij let er op wat de oorzaak is van het verzet.
Wij herinneren ons nog een paard hetwelk door schreeuwen en slaan
van den smid zoo onhandelbaar werd dat deze er niet meer bij kon
komen. Nadat die smid uit de beslagloods verdwenen was, werd het dier
kalm en kon toen ook zonder moeite beslagen worden.
Hoefsmid wordt men door nauwlettend acht te geven op de eigen-
schappen van het dier, door nauwkeurig op te merken alle afwijkingen in
lichaamsbouw en ledematen, door ambitie te hebben voor het vak. Van-
zelf komt men er dan toe een cursus te volgen, om daar te hooren, te
zien en ook te vragen, datgene, wat in de werkplaats nooit geheel duidelijk
kan worden. Beschouw dan echter voor U zelf het verworven diploma,
als een aanmoediging, om voort te gaan op den ingeslagen weg, meer niet.
Zooals geldt voor de automobilisten „hand aan 't stuur, oog op den
weg,quot; zoo geldt voor den hoefsmid het devies ,,hand aan den hamer,
oog op het paard.quot;
H. V.
HOEFBESLAGCURSÜSSEN IN GELDERLAND.
Het getal benoodigde hoefsmeden in elke provincie staat natuurlijk
in nauw verband met het quantum aanwezige gebruikspaarden. Op het
gebied der paardenfokkerij heeft Gelderland altijd mede in de voorste
rij gestaan. Nog niet zoo heel veel jaren terug waren Gelderland en
Groningen de provincies der tuigpaarden-fokkerij, — in de eerste meer
het lichtere-, in de tweede meer het zwaardere type. In de laatste jaren is
in beide provincies die fokkerij meer gedrongen in de richting van het
type trekpaard. Dit is vooral in Gelderland in den Achterhoek het
geval, maar ook veel in de Betuwe. De wisseling van het type doet
er voor de smeden intusschen minder toe. Hoofdzaak is het behoud
van het getal paarden en dat is in Gelderland bevredigend.
De provincie is wel met haar tijd medegegaan toen het hoefbeslag,
dat eertijds in het algemeen te wenschen liet, om verbetering begon
te vragen. En waar die verbetering moest komen van de zijde der
hoefsmeden, werd aan de opleiding van dezen meer aandacht geschonken.
In het jaar 1891 werd een commissie benoemd om zich hiermede
onledig te houden en deze commissie heeft bewerkt dat in de jaren
1892 en '93 aan de smederij van het Korps Rijdende Artillerie te
Arnhem gelegenheid tot het affeggen van een examen werd gegeven,
teneinde een inzicht te verkrijgen van de bekwaamheden der hoef-
smeden in Gelderland. Daarbij zijn toen groote leemten gCLonstateerd,
hetgeen aanleiding gaf tot het oprichten van cursussen, die eerst
over één jaar werden gehouden, doch vanaf 1902 werd de leerstof
over 2 jaar verdeeld. Het was de Geldersche-Overijselsche Maatschappij
van Landbouw, Avaarvan deze uitgingen en heden ten dage nog uit-
gaan, met subsidie van Rijk en Provincie.
In den winter 1924/25 vonden in Gelderland cursussen plaats te
Arnhem, Apeldoorn, Doetinchem en Borculo, vroeger te Deventer,
Zutfen, Tiel, Zaltbommel en Winterswijk en mogelijk nog wel meer andere.
Behalve aan deze cursussen zijn in Gelderland vele hoefsmeden ge-
vormd aan de particuliere leersmederij van wijlen den heer F. W. v.
Duim, dierenarts te Arnhem, die er voortdurend de aandacht opheeft
gevestigd hoe droevig het met het hoefbeslag was gesteld en hoe drin-
gend noodig het was dat hierin verbetering werd gebracht. ZWEG.
heeft daarin een prachtig voorbeeld gegeven door in zijn eigen smederij,
ook reeds vóór 1891, meerdere hoefsmeden kosteloos op te leiden. Verder
is een klein percentage opgeleid aan de tijdelijk te Tiel bestaan hebbende
hoefsmidschool, terwijl voorts vele militairen opleiding hebben ontvangen
in garnizoens-smederijen.
De cursussen mogen zich nog voortdurend in een flinke belang-
stelhng verheugen. Het getal candidaten voor toelating tot de cursussen
is namelijk vrij groot. Wij hadden in het afgeloopen seizoen het
voorrecht alle vier cursussen te bezoeken en vangen in deze aflevering
aan met eene korte bespreking van dien te
Arnhem.
De cursus te Arnhem is eerst door Dr. H. M. Kroon geleid, vervolgens
door Dr. J. van Dorssen en daarna door den heer M. de Ridder,
dierenarts te Arnhem. Het was Maart j.1. de 2e cursus, die liep onder
leiding van laatstgenoemden. Als practisch onderwijzer fungeert de heer
J. Ph. Huitink te Ruurlo, die in 1913 werd benoemd, — nu reeds
zijn 6e cursus. Hij was de eerste onderwijzer burger-hoefsmid aan een
cursus in Gelderland en volgde den heer S. van Angeren op bij diens
benoeming te Utrecht.
In 1924/1925 werd het 2e leerjaar voortgezet met 12 leerlingen. Voor
het eerste leerjaar (1923/24) waren 20 aanvragen om plaatsing ingekomen
en van die 20 werden 14 toegelaten. Twee waren bij het overgangsexamen
afgewezen. Bij ons bezoek was 1 wegens ziekte afwezig en van de 11
aanwezigen werd onderstaande foto genomen. — Het onderwijs wordt
gegeven in de Ambachtsschool en, zooals bijna overal, op Zaterdagna-
middag. Het theoretisch onderwijs gaat hieraan vooraf van lO^/a—12^/2
uur. De Ambachtschool in Arnhem is van grooten omvang met een
mooie ruime binnenplaats. De afdeeling smederij is evenwel in het don-
kerste gedeelte, hetgeen jammer is, maar het gaat er wel om. Er kan
worden beschikt over 8 vuren en in de smederij is het prettig ruim.
Het is regel dat in het eerste leerjaar vóór Nieuwjaar de tijd wordt
besteed aan het maken van ijzers en het werken aan doode hoeven. Na
Nieuwjaar komt bij de eerste lessen 1 paard op den cursus en dan ge-
leidelijk meer. In het tweede leerjaar wordt voortdurend aan de paarden
gewerkt, die beurtelings door de leerlingen van landbouwers of veehouders
uit den omtrek worden aangebracht, benevens enkele stalhouderspaarden,
terwijl ten behoeve van het abnormaal beslag, dat op het laatste gedeelte
van den cursus een flinke beurt krijgt, de heer de Ridder daarvoor genoeg
paarden uit zijn praktijk kan aanwijzen en verkrijgen. Voor dit beslag
wordt den eigenaars der paarden de helft van den gewonen prijs berekend.
Ten behoeve van de theorie worden twee lessen benut om bij een
sleeper of stalhouder practisch onderricht te geven in het beoordeelen
van standen en voeten bij het levende paard.
Desgevraagd verklaarde de heer Huitink dat de routine in het maken
van ijzers bij den aanvang van den cursus in het algemeen noodig beter
mocht zijn, al hield men zich in Arnhem dan ook aan een minimum
leeftijdsgrens van 21 jaar. Toch mocht men het genoegen smaken van een
bevredigend verloop, want van den vorigen cursus hadden alle 10 het
Rijissdiploma verworven. Dit goede resultaat mag zeker voor een groot
deel worden toegeschreven aan het gegeven onderwijs dat bij de beeren
de Ridder en Huitink in goede handen mag heeten. Eerstgenoemde heeft
in zijn drukke praktijk en tevens als jurylid op keuringen, tentoonstellingen
en wedstrijden veel ervaring verkregen, en de heer Huitink, die met zijn
twee broers een zeer druk beklante hoefsmederij drijft, zeker eveneens.
M. de Redacteur!
Naar aanleiding van het artikel in de vorige aflevering over „werMust
bij jonge hoefsmedenquot;, gaarne het volgende:
Ik ben het volkomen eens dat de werklust er bij vele jonge kerels uit is,
ook bij de hoefsmeden, doch niet bij allen. Naar mijne meening Ugt de
grootste schuld hieraan bij de patroons. Wat toch is het geval ? Wordt
een jongen aangenomen, dan is eerst en alleen het te verdienen loon
besproken en geregeld. Komt de nieuwehng aan de smederij dan wordt
hij in de meeste gevallen direct productief gemaakt met het halen en
brengen van de paarden van en naar de klanten, en verder de smederij
aanvegen enz. In het eerst gaat dit goed, maar weldra staat dit den
jongen tegen. Het veel bij den weg zijn en het ontmoeten van vriendjes
spoort aan tot lijntrekken, een kwaad dat er niet gemakkelijk weer is
uit te krijgen.
Het komt mij voor het kweeken van ambitie, ergo van goede vaklui,
dan ook beter voor om bij het in dienst krijgen van een leerjongen dezen
direct wat aan de paarden te laten werken en niet uitsluitend met halen
en brengen te belasten. Heeft men zoo'n jongen een jaar en kan hij dan
aan den voorhamer staan, laat hem dan ook probeeren ijzers te maken.
WeUicht wordt mij tegengeworpen dat zulks te veel tijd en geld kost,
maar evengoed als wij het hebben moeten leeren, moet hun ook de ge-
legenheid worden geboden. Probeert deze methode maar eens en ge zult
ondervinden met hoeveel lust er gewerkt wordt om vooruit te komen en
hoe er geijverd wordt om na verloop van 3 ä 4 jaar evengoed en even snel
ijzers te kunnen maken als de baas en de andere knechts.
In het bewuste artikel wordt er mede op gewezen dat de machines veel
handen-arbeid hebben vervangen en tot verminderden werklust hebben
bijgedragen, ook wat het maken van hoefijzers aangaat. Ik weet niet hoe
het bij anderen gaat, maar zoolang ik baas ben, heb ik nog geen machinale
ijzers verwerkt, uitgezonderd dan een paar proefbosjes, die gratis ontvangen
werden. En ik hoop ze nooit te verwerken, ondanks het feit dat ik dit
jaar nog geregeld per week 200 stuks handgesmede ijzers noodig had. Had
ik machinale ijzers gebezigd dan geloof ik dat mijne zaak niet op het peil
van het gebruikte quantum was gebleven.
Met dank voor de plaatsing,
ütrecM, Varkensmarkt, 16 Nov.
W, C. Schouten, hoefsmid.
-ocr page 191-Met het bovenstaande ingezonden stuk van den heer Schouten kunnen
wij ons zeer wel vereenigen.
Er wordt in aangegeven één van de vele oorzaken voor de ziekte
„verminderde werklustquot;, en tevens een recept voor het geneesmiddel
daartegen. Wanneer niet alleen de smeden uit de stad, doch ook de
buiten-smeden dit geneesmiddel willen toedienen en dan in hoofdzaak
voor wat betreft het ijzers maken, dan mogen wij bij de patiënten
spoedige beterschap verwachten.
H. V.
Geachte Redacteur!
Hoewel eenigszins beschroomd, voel ik mij toch gedrongen, als leerling-
hoefsmid, mijn gedachten weer te geven aangaande het artikel in de
November-aflevering over „De werklust bij de jonge smeden.quot;
Met hart en ziel mij toeleggende op het hoefsmidsvak, schrok ik
werkelijk van de in bedoeld artikel voorkomende uitspraak: „zij willen
niet meer werken, die jonge kerelsquot;.
Misschien kan ook de heer H. V. wel begrijpen, dat een jong hoef-
smid-(leerling), die hart heeft voor zijn vak, zich door zoo'n uitspraak
teleurgesteld gevoelt.
Nu bedoel ik niet te zeggen, met den inhoud van dit artikel niet
accoord te gaan, verre van daar, maar onwillekeurig rees bij mij de
vraag, of er onder die jonge kerels nu niet een meer zou zijn, die
werken wil ? Ik meen van wel, maar de oorzaak van het kwaad ligt
mijns inziens daarin (wat ook de schrijver wel heeft genoemd), dat die
jonge kerels geen hoefijzers meer leeren maken, door het vele gebruik
der machinale ijzers. Deze acht ik voor jonge smeden een ontzaggelijk
kwaad. Waar hebben de onderwijzers het meest mee te kampen, bij
hun leerlingen ? Met het maken van ijzers, omdat het, bij het meeren-
deel der patroons, niet meer geleerd wordt!
Wel stem ik toe, dat een deel der jonge smeden (in andere vakken
trouwens evenzoo) de lust tot werken missen, maar ook zijn er nog
heel wat die zich ten volle geven aan hun vak.
Ik wensch daarom, dat zoowel patroons, die jonge smeden in dienst
hebben, als onderwijzers die een cursus in hoefbeslag geven, hun leer-
lingen in de gelegenheid zullen stellen „ijzers te leeren makenquot;. Vooral
patroons kunnen hier den doorslag geven, daar men toch van onder-
wijzers niet kan vergen, dat ze leerlingen, die nog nooit een ijzer hebben
gemaakt (wat wel voorkomt) op een cursus tot een goed hoefsmid te
vormen.
Met dank voor plaatsing,
Lexmond, Dec, 1925.nbsp;J. G. van Mazijk,
leerling-hoefsmid.
Met genoegen lezen wij in het ingezonden stuk van J. G. v. Mazijk dat
zij nog wel willen werken, die jonge kerels. Goed zoo, jonge hoefsmid!
Laat zien, dat de energie er nog lang niet uit is bij de jonge kerels.
Wij kunnen ons volkomen in den gedachtengang van den jeugdigen
inzender verplaatsen, wanneer hij zegt zich teleurgesteld te gevoelen door
onze uitspraak.
Hielden wij de vorige maal opzettelijk het antwoord op de verschillende
vragen in de pen, thans schrijven wij : al moge het dan waar zijn, dat bij
een gedeelte van de hoefsmeden — door invloeden vallende buiten het vak
zelf — de werklust wel eenigszins verminderd is, het meerendeel wil, mits
goed geleid, nog wel werken.
Wij hebben met ons artikel nu reeds bereikt, dat opnieuw onder de aan-
dacht van jonge en oude smeden is gebracht, de noodzakelijkheid van
het leeren ijzers maken. Niet, omdat er geen goede machinale ijzers te
krijgen zijn, maar omdat deze vaardigheid voor een rationeele uitoefening
van het vak niet gemist kan worden. Het naar voren brengen van andere
oorzaken en invloeden willen wij voorloopig nog aan de lezers overlaten.
H. V.
HET JONGE VEULEN EN HET OUDE PAARD.
Mijnheer H. V.! Met uwen uitroep in de vorige aflevering zijn wij het
volkomen eens. Maar wanneer U eens al de smeden-patroons ging contro-
leeren, hoeveel procent van die smeden zouden het diploma waardig zijn
en hoeveel van de niet gediplomeerden zouden er zijn voor vooruitgang
van den nog jongen stoeren smid ! En hoeveel jonge stoere smeden zouden
er niet zijn die vooruit willen. Maar dat het trouwe oude paard, dat ook
eens veulen is geweest, het niet meer schelen kan in welken afgrond het
nog wetenlooze veulen terecht komt, behoort ook tot de mogelijkheden.
En waarom moet nu juist de jonge smid het ontgelden ?
Moet dan het veulen het paard leiden ? Of dient niet eerst het paard het
halster te worden aangedaan en op den weg der toekomst gewezen ? Want
zouden er niet vele smeden zijn, die wanneer zij het diploma hebben be-
haald, daarna van den weg afdwalen die hen zoo goed is geleerd! Wij jonge
smeden hooren het al te vaak zeggen : ,,Och, als we het diploma maar
hebben, wat kan het ons dan verder schelenquot;. En hoeveel smeden zouden
niet het diploma met groote letters boven hun zaak hebben staan uit
eigen belang, maar niet in practijk brengen hetgeen hen zoo goed is
geleerd.
En dan die machinale ijzers ! Waarom in de winteravonden niet een
paar uur uitgeschakeld en gebruikt voor het maken van ijzers ? Dan zou de
jonge smid ook vorderingen kunnen maken. Maar neen ; wat kan het ons
schelen, zoo wordt er helaas wel geredeneerd, wat voor een gebrekkigen
gang „het nog jonge veulenquot; heeft, die ook eens tot een stoeren oude zal
opgroeien.
Nu vragen wij U, Mijnheer H. V., is daar dan geen mouw aan te passen
alvorens tot andere uitroepingen over te gaan. Wij, die nog willen werken,
zullen met U het slechte zoo sterk mogelijk tegenwerken.
Achtend,
Tweede-jaars leerlingen hoefsmidscursus.
-ocr page 193-Leden der Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag worden
er aan herinnerd dat onderwerpen met toelichting, welke zij op de alge-
meene vergadering behandeld wenschen te zien, in de eerste helft der maand
December aan den secretaris H. v. Waasbergen te Oud-Beierland moeten
opgegeven worden. De termijn van opgave is verlengd tot 28 Dec.
M. R i t s e m a, Voorzitter.
—nbsp;Leden van de Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag,
die nog geen antwoord verzonden op de 1.1. ontvangen circulaire, worden
beleefd doch dringend verzocht dit alsnog vóór 18 December te doen.
H. Vossers.
—nbsp;Cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag. De
Wnd. Directeur-Generaal van den Landbouw, brengt ter kennis van be-
langhebbenden, dat in de maand Januari aanstaande op nader te bepalen
dagen te Utrecht, gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van
het toelatingsexamen tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in
praktisch hoefbeslag.
Zij, die tot dit examen wenschen te worden toegelaten moeten den
leeftijd van 23 jaar hebben bereikt en zich voor 20 Januari a.s. met eigen-
handig geschreven brief hebben , gericht tot Prof. Dr. H. M. Kroon,
Biltstraat 172 te Utrecht, onder overlegging van geboorte-acte, het
Rijksdiploma als hoefsmid (bedoeld in het Kon. Besluit van 28 Febr. 1919
No. 85) en aanbevelingen uit vroegere werkkringen.
—nbsp;Rectificatie. In het artikel over de hoefsmidscursussen te Breda, opge-
nomen in de vorige aflevering is geschreven, dat de lesgelden in den loop
der jaren van 3 tot /quot; 5 per cursus zijn verhoogd. Dit moest zijn tot f 15.
De naam van den hoefsmid Dunk was foutief gespeld Dank, terwijl de
onderwijzer-hoefsmid G. Jacobs te Budel geen lessen heeft gegeven van
1912—1922, doch van 1919—'22.
—nbsp;Utrecht 10 Dec. Heden eindigden de najaarsexamens voor Rijkshoef-
smid. Totaal geexamineerd 69 waarvan 49 voor de Ie maal, 19 voorden
tweeden en 1 voor den vierden keer. Hiervan slaagden resp. 16, 7 en 1,
alzoo totaal 24.
—nbsp;Drenthe. In de 21 Nov. vergadering v/h. Drentsch Landbouw-Ge-
nootschap is o.m. ƒ 200 uitgetrokken ten behoeve van een cursus in
hoefbeslag a/d. Ambachtsschool te Emmen.
—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Winterswijk. Een zoodanige cursus, uitgaande
van de Smeden-Combinatie te Doetinehem, is 24 Oct. aangevangen|met 8 leer-
lingen. Leider en onderwijzer in de theorie is de heer Bos, dierenarts, terwijl
het practische gedeelte in handen is van den onderwijzer-hoefsmid Boes-
veldt, beide te Winterswijk.
—nbsp;Examen voor onderwijzer-hoefsmid. Er worden jaarlijks niet meer
dan 6 eandidaten voor den cursus voor „onderwijzer in practisch hoef-
beslagquot; toegelaten, Aan den binnenkort eindigenden cursus namen ook 6
deel, doch een heeft zich in den loop van den cursus teruggetrokken en een
ander neemt wegens ziekte niet aan het examen deel. Dit examen is be-
paald op Donderdag 21, Vrijdag 22 en Zaterdag 23 Januari.
De Vereeniging van Rijksonderwijzers in hoefbeslag houdt gewoonlijk op
den laatsten dag van het examen haar jaarlijksche algemeene vergadering.
De Vereeniging bestaat thans 10 jaar en zal hierom in 1926 eenigszins extra
werk van haar agenda maken. Hierover zal in de volgende aflevering het
noodige worden medegedeeld.
—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Arnhem. De nieuwe cursus (Ie leerjaar)
is aangevangen met de volgende 11 leerlingen: W. M. Eggen te Rheden,
C. H. Prentz te Arnhem, G. J. J. Booltink te Steenderen, J. w'.
Thoonen te Hees, W. Dimmedal, B. Bulten, beide te Zelhem, J. Mostert
te Lunteren, F. J. Verstege te Wehl, D. Jolink te Huissen, H. A. Evers
t3 Didam en K. Reijmers te Huissen. Eén leerling is bij het toelatings-
examen afgewezen.
—nbsp;Halflinnen banden. Alle lezers, waaraan de 12 afleveringen van De Hoef-
smid 1925 zijn gezonden, ontvangen tegelijk met deze aflevering een papieren
omslag voor het doen inbinden van den jaargang.
Wie prijs mocht stellen op de ontvangst van een halflinnen band kan
deze verkrijgen indien daarvoor vóór 1 Januari a.s. ƒ 1.—wordt gezonden
aan de Administratie van De Hoefsmid, Huygensplein 5, den Haag. In
de eerste helft van Januari volgt dan de toezending.
—nbsp;Verkrijgbaar tegen vergoeding van porto-kosten tot 1 Januari a.s.
onderscheidene afleveringen van De Hoefsmid 1925, te bevragen Huygens-
plein 5, den Haag. — Daarna worden de overcomplete afleveringen
vernietigd!
—nbsp;Zeventig procent van het arheidsloon voor algemeene onkosten is te weinig.
Onder dit opschrift plaats R. in het B. S. P. N. van 27 Nov. j.1. een artikel,
waarin wordt aangetoond dat een berekening van 70 % voor algemeene
onkosten feitelijk te gering is, indien bij de werkzaamheden machines zijn
gebezigd en dat in machine-fabrieken dan ook een verdeeling wordt ge-
maakt tusschen machine- en man-uren. R. neemt bij de berekening aan
dat de smidspatroon 25 % winst behoort te maken en voegt daaraan toe
dat dit bedrag dan bij het bezigen van machines ook geringer wordt. Het
bezigen van machines behoeft echter geen nadeel te geven als het on-
kosten-percentage maar verhoogd wordt.
-- Eeri roestvrij staal. Dr. W. H. Hadf ield, directeur van een onder-
zoeks-laboratonum te Sheffield heeft bekend gemaakt dat thans een
roestvrij staal aan de markt is dat in zijn eigenschappen geheel afwijkt
van het chroomstaai en dat zoowel in kouden als in warmen toestand 4n
worden bewerkt. Het is volkomen resistent tegen de inwerking van zee-
water, salpeterzuur en plantenzuren.nbsp;.nbsp;c., 21 Nov.)
—nbsp;De December-aflevering van „Der Hufschmiedquot; heeft een hoofdartikel
over de oorzaken van steengallen, ontleend aan een proefschrift over dat onder-
werp, van den militairen paardenarts Dr. Fr. Zchocke te Fritzlar.
In dat artikel komt een staat voor over de jaren 1890—1913, waaruit
blijkt dat bij de Duitsche legerpaarden het percentage, dat geleden
heeft aan hoef ziekten, gestegen is van 3 tot 6%, doch dat het aantal
daarvan aan steengallen lijdende integendeel met de helft is afgenomen. —
Uit een statistiek van de leersmederij, verbonden aan de Veeartsenij-
kundige Hoogeschool te Budapest, blijkt dat daar het percentage paarden,
lijdende aan steengallen, niet is afgenomen. Deze uiteenloopende resul-
taten schrijft Z. toe aan het feit dat de legerpaarden voor een groot
gedeelte van het jaar op zachten grond hun werk verrichten en de
paarden in Budapest bijna uitsluitend op plaveisel.
Z. gaat verder na waaraan in den loop der tijden het ontstaan van
steengallen toegeschreven is geworden en merkt hierbij op dat de uit-
spraak van Leisering-Hartmann „zonder beslag geen steengallenquot;, bijna
geheel bewaarheid is geworden.
Aan het slot wordt het volgende opgemerkt:
1°. Waardoor ontstaan steengallen bij beslagen hoeven als de zool niet
gedrukt is ? Doordat de voet niet vlak wordt neergezet, zoodat een zekere
rekking in de hoeflederhuid kan ontstaan, tengevolge van een min of
meer draaien van het hoefbeen om zijn lengte-as.
2». Steengallen treden bij beslagen hoeven vaker op dan bij onbe-
slagenen, omdat bij de eersten de voet niet altijd vlak kan worden neergezet.
3». Steengallen komen bij zware paarden vaker voor dan bij lichtere,
omdat het lichaamsgewicht van de eerste grooter is en door de ver-
plaatsing van zwaardere lasten tevens de druk op de hoeven grooter wordt.
4°. Steengallen treden bij stadspaarden meer op dan bij landbouw-
paarden, omdat de eerste meer op harden bodem werken dan de laatste.
5quot;. Steengallen komen het meest voor aan de voorhoeven, omdat het
het grootste deel der lichaamslast op de voorbeenen rust en bovendien de
voorhoeven spitser zijn dan de achterhoeven, m.a.w. naar verhouding
langer in den toon zijn en lager van verzenen.
6quot;. Waarom bij klem- en scheeve hoeven bijna altijd steengallen op-
treden is gemakkelijk te begrijpen, omdat de hoeflederhuid daarbij
gemakkelijk gedrukt of gerekt kan worden en beslagfouten bij dergelijke
hoeven eerder hun nadeeligen invloed doen gelden dan bij normale hoeven.
— Kalkoen-beslag. De Telegraaf van 8 Dec. wijdt hieraan een artikeltje
dat voor de lezers van „De Hoefsmidquot; geen nieuws bevat. Gememoreerd
wordt hetgeen de A. N. W. B. indertijd door de benoeming van een hoef-
beslag-commissie, — de uitgifte in 1913 van een brochure getiteld „Van
wegen, paarden en hoefbeslagquot; en het doen houden van lezingen heeft ge-
daan tot vermindering van de aanwending van kalkoenen, die schadelijk
voor paard en weg worden genoemd. Die lezingen, gehouden door wijlen
den heer H. J. C. van Lent, zijn destijds geheel in „De Hoefsmidquot;
opgenomen. Het art. in De Tel. besluit met:
Het is verwonderlijk, dat in den modernen tijd met zijn vele wegen en
dure bestrating niet telkens en telkens weer stemmen opgaan tegen de kal-
koenen, ja, dat niet het beslag der paarden aan bindende bepalingen wordt
onderworpen. Zie bijv. de nieuwe asphaltbestratingen, hoe de kalkoenen
daarin gaten boren en hoe dit tot grootere of kleinere vernieling van het
asphalt aanleiding geeft. Vooral in sommige steden met veel sleeperswerk,
in welk bedrijf de paarden nog dikwijls met kalkoenijzers beslagen worden,
zal de toestand onhoudbaar worden en zullen noodzakelijk beveiligde maat-
regelen moeten worden genomen.
(Het kan op sommigen een min of meer ongeloovigen indruk maken dat
kalkoenen in het asphalt, waarin bij het opbreken met mokerslagen moet
worden gewerkt, doch het gaat daarmede als met het uithollen van een steen
door een water druppel. Als er maar eerst een putje is waar een druppel water
in blijft staan, wordt dat van lieverlede iets grooter. Red. „De Hoefsmidquot;.)
De Wnd. Directeur-Generaal van den Landbouw brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat in de maand Januari aanstaande op nader te bepalen
dagen te Utrecht, gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van het
toelatingsexamen tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in
praktisch hoefbeslag.
Aanmeldingen moeten vóór 20 Januari 1925 zijn binnengekomen bij
Prof. Dr. H. M. Kroon te Utrecht, Biltatraat 172.
Voor nadere bijzonderheden zij verwezen naar de Ned. Staatscourant.
DE OUDE ZWOLSCHE VAN 1895quot;
- PIËTER BOTHSTRAATnbsp;34-38 ■
maatsch. kapitaal _nbsp;jaarl. premieontvangst
/ 1.000.000- -nbsp;/ 700.000-
belegd en reserve kapitaalnbsp;/ 407.676.88
D. p. linthout. ged. commissarisnbsp;w. wilmink, directeur
ALG. PAARDEN- EN VE E VE R Z E K E RIN G
PREMIE VANAF / 1.50 PER ƒ100.-
GROOTSTE IN NEDERLAND
het risico van transport en
verblijf op keuring, landbouw-
tentoonstelling enz. wordt zon-
der premie verhooging gedragen
BRANDVERZEKERING VOOR LANDBOUWBEDRIJVEN
PREMIE VANAF / 1.50 PER MILLE
GEEN INLEG- EN GEEN TAXATIEKOSTEN
IVASTE PREMIËNi
-ocr page 197-Zij zijn en blijven:
ONOVERTROFFEN IN KWALITEIT.
BILLIJK IN PRIJS.
IN ÉÉN HITTE PASKLAAR, dus
GOEDKOOPER dan andere fabrikaten,
ONMISBAAR VOOR DEN VAKMAN.
Laat U door den Handelaar geen andere in de hand stoppen.
Heeft Hij geen „O S T Aquot;-Hoefijzers, bestel dan rechtstreeks,
- en tenfaliriet „St. ELOÏquot;,
Binnenkort vervaardigen wij ook:
RITS- en STAMPIJZERS met verdikte takken, en
„nbsp;„nbsp;,, verbreede buitentakken.
IS DE BESTE EN DAAROM DE GOEDKOOPSTE.
Vraagt deze raspen bij Uw Leverancier.
WAAR NIET VERKRIJGBAAR DIRECT VAN ONZE FABRIEK.
Prijs f 11.50 per dozijn blokmodel.
Prijs f 10.75 per dozijn plat puntmodel.
ö. WATSON amp; ZOON'S VIJLENFABRIEK,
OP AANVRAGE GRATIS MONSTERS VERKRIJGBAAR.
-ocr page 198-HOEFIJZERS
HELLER HOEFRASPEN
Alle artikelen voor Hoefbeslag.
B. A. LUYKX
Telefoon 46080
Amsterdam
Hekelveld 16
Wanneer gij het beste op gebied van hoef-
beslag wenscht, gebruikt dan
Ze zijn bodemnauw, hebben schuin gestampte
gaten en een juiste verdeeling en plaatsing der
nagelgaten.
HELPMAN-HOEFIJZERS zijn niet noodeloos
zwaar; de verpakking weegt zoo goed als
niets en dus zijn ze per stuk de goedkoopste
aan de markt.
Firma S. C. N. BAX
GLASHAVEN 9, ROTTERDAM - TELEFOOM 1355
Specialiteit in Artikelen voor Hoefbeslag.
Machinale hoefijzers Helpman.
Mustad- en Ster-Hoefnagels: meest uitgebreide sorteering in
meer dan 70 maten en modellen voorradig.
Rubber-Hoefzolen: Uitsluitend van prima kwaliteit caoutcliouc
vervaardigd, dus niet van rubberafval.
a.nbsp;Open en dichte luehtdrukzolen voor voor- en achterijzers in
9 resp. 11 maten voorradig.
b.nbsp;Zolen voor halve ijzers met hoog rubberkussen in 8 maten
voorradig.
c.nbsp;Blokzolen, straalzolen en hielstukken.
Kunsthoorn, kurkkit.
IJsnagels, kalkoenen, stiften, opruimers, hoeftangen, afbreek-
tangen, renetten, hoefraspen, hoefhamers, houwklingen, lasch-
ot weiblad, laschpoeder, metaalzagen enz.
Auto-oliën — Machineoliën — Wagen-, Leder-
en Hoefsmeer — Hoefzalf — Naaimachine-
en Eijwielolie — Collings Patent As-olie —
Traan, in flacons, flesschen, doozen, bussen,
vaten, wendt U om prijs en conditiën tot
Telef. 31218
I
Anna Paulownastraat 51a
WIST U, dat ieder Hoef-
smid die met de „LEVOquot;
HOEFIJZERS heeft kennis
gemaakt ZEER TEVREDEN
is over de goede eigenschap-
pen van dit fabrikaat?
Ook onze Winterijzers
vallen zeer in den smaak.
MACHINAAL GESMEED
zijn niet te onderscheiden
van goede handgesmede
ijzers.
F^ LEM amp; VOSSEN - MAASTRICHT
-ocr page 200-Uitskande gekleurde platen van den houw van den hoef met ver-
klarende besclirjjving (in boekvorm).
Zeer geschikt voor leerlingen aan cursussen in hoefbeslag
fri]s, franco per post: f 1.—
plelntllrHaal'^' Administratie van „De Hoefsmidquot;, Huygens-
tt
Lambert open pad
Frog pad
Red Philadelphia pad (rood rubber)
$$$$$
itii
W
HMÉ
en de bekende
Amerikaansche
Lambert
Leuvehaven 66
amp; Company
Rotterdam
„VERZAMELDE OPSTELLENquot; ÜIT „HET PAARDquot;.
5 den Haag, tegen f 1.75 per bundel of
tegen 1 1.95 bij franco toezending na ontvangst van het bedrag per
giro (giro-nummer 78780, den Haag) of per postwissel
iQa:7nbsp;aan hetzelfde adres de jaargangen 1896
1897 en 1898 van ,Igt;E HOEFSllIOquot;, waarin naLt til v!n anSrè
belangrijke artikelen een volledig overzicht voorkomt over de leer
van den hoef en het hoefbeslag.
f' t
'nbsp;.'rf
■quot;m
ïfs
Kquot;^ gt;
tï'l
, f ^^ ;
'm
^^ ..........
i' s
- '--I^Vjït-'Â itf?'.nbsp;quot;rnSm
. .ijX-:
ifi
p
1- '
»V
quot;3!
m
id?
H i
m.
•'-«-«SEÏ^,
! _ «