' - ■ iV
I v^J
J 'r-i
,1.
tt^'
«.I
» 'Snbsp;t^
^ I-
[SiaTT
«
VS,--.
■^fl ' ii
.Vf
- ^
vï
VÄ
O 3
m'.-.m
ÎÎ f,
-ocr page 3-ï.»- -il
quot;ï» r
a
-ocr page 4-ît?^
m
ià^T
mf
--quot;^«sû-
W
'Âî
s-»«»« w
M
-ocr page 5-Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen
Officieel Orgaan van de Vereeniging van 0nder=
wijzers in practisch hoefbeslag in Nederland
ONDER REDACTIE VAN Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET
MET MEDEWERKING
VAN
onderscheidene deskundigen,
UITGEGEVEN DOOR DE
n.v. de zuid-holl. boek- en handelsdrukkerij
WAGENSTRAAT 70 — DEN HAAG
XXXVIe Jaargang
t»lBUOTHE£ ,
-RWKSUNIVERSITE/T
UTRCCHT.
'S-GRAVENHAGE
RIJKSUNIVERSJTEIT UTRECHT
0851 7926
-ocr page 6- -ocr page 7-T^ ,nbsp;-..r, ^^nn een geven artikelen aan waarin een of meer afbeel-
De titeKnbsp;oilenom^i - artikelen met * zijn bijdragen onder een
SSer^kSd ie o-rigen zjn korte mededeelingen, hetzij oorspronkelijke,
Romei^^sche ^o^ftrs dnidTn'het nnmmer der aflevering aar, de gewone
de bladzijden.
Vmbachtsscholen. Vervaardiging van
hoefijzers aan —nbsp;49.
Auto- en paardentractie III 39.
België. Hoefbeslagbemoeiingen in —
^VI 84.
Bokhoeven bij veulens V 72.
BondshoefsmedenVIII 115; IX 134;
X 150; XI 167; XII 189.
Brokkelboeven VI 89.
Cursus in hoefbeslag te Bedum V ;
*X 147: te Dordrecht t*I 8; f^Xl
163; te Edenbsp;134; te Lochem
t* IV 51; te Rotterdam ? *XI 166.
Cursus voor onderwijzers:
24 en 27; XI 167.
Cursussen in hoefbeslag (leermiddelen)
*II 25; *V 68; *XI 162.
Cursussen aan landbouwscholen *XI
162.
Cursussen in paarden- en veekennis en
hoefbeslag *X 151.
Ervaringen op keuringen *VII 103;
*VIII 113: *X 145.
Estafetterit door Nederland: *IV 54;
V 75.
Examen Rijksdiploma: verslag na-
jaarsexamen 1930 *I 7 en 11;idem
voorjaarsexamen 1931 *V 66; exa-
men-commissie *IX 133; verslag na-
jaarsexamen 1931 *XI 161.
Gummi-hoefijzers: *I 3 en 12; *II 19;
III 34; *V 68; t*VlI 99.
Hoefbeslag in Berlijn en Dresden *XII
172.
Hoefbeslag in Hannover *IV 52.
Hoefbeslag in Leipzig 6a.
Hoefbeslag in de Residentie *IX 129.
Hoefbeslag-bemoeiingen in België
*VII 84.
Hoefbeslag tegen uitglijden *VII 99;
VIII 119 (ingezonden).
Hoefnagel. De - *VI 82.
Hoefsmederij van P. de Klerk te Dordt
j-* I 8.
Hoefsmidsvak te New York f X 148.
Hoopvolle cijfers VI 87.
Hoorngroei VI 90.
Hoornzuil t* I 4.
Sgizönden slukken: V 69; VII 103
(zieookVIII 113): VIII119; XII185.
Jubileum J. C. Richter r VI 81.
Jubileum N.V. de Zuid-Holl. Boek- en
Handelsdrukkerij t VII 97.
Keuringen: Opmerkingen op — VII
103: *VIII 113; *X 145.
Kootbeen. Breuk v/h. — II 27.
Kroonbetrappingen III 39.
Kurkbeslag t* M ^5.
Landbouwscholen. Cursussen aan —
*XI 162.
Leermiddelen voor cursussen *II 25.
Lip a/h. ijzer VIII 122.
Machinale ijzers op examens * XII18^
Militaire hoefsmidschool: IV 59; IX
134; huldiging van Tetenburg t*-^
146.
Nagelgaten XII 187.
Nageltred X 155.nbsp;. i, x
Nijverheidsscholen (toehchtingseischen)
*VIII 116.
Paarden- en autotractie III 39.
Paardenstapel *VIII 117.
Panje-paard V 74.
Bubberbeslag: *I 3 en 12; *II 19;
*II1 34; *V 68; t*VII 99.
Ruiterdag te Amsterdam IX 139;
X 1.56.
Rijksdiploma als hoefsmid: *7 en 11;
*II 19; *IV 59; V 66 en 69; IX 133;
*XI 161.
Rijkswegenplan IX 137.
St. Eloy III 41.
Sneeuwbeslag *III 35.
t Stuyvenberg, D. F. In memo,.iam
III 33.
Teenganger III 40.
Toelatingsexamen Nijverheidsscholen
*VIII 116.
Toeristenbond *VIII 115; IX 133;
X 149; XI 167; XII
Uitglijden. Beslag tegen — *VII 99;
VIII 119 (ingezonden); XII 189.
Vereeniging Onderwijzers in hoefbeslag:
Bestuursvergadering * I 6; agenda
algemeene vergadering I 11: verslag
algemeene vergadering II *18; be-
stuursvergadering * IV 53.
Verslag examen voor onderwijzers
*II 24.
Vervaardiging van hoefijzers aan Am-
bachtscholen *IV 49.
Veulenhoeven VII 106; *XII 179.
-ocr page 9-maandblad
's-6ravenhage
Korte mededeelingen - Litteratuur-oyer.iclit - Advertentiennbsp;_
Een nieuw jaar ligt voor ons; als een onopengesneden boek verbergt het
den inhoud vL ztjne pagina's. Gaarne zouden w^ het oP-mjden en e^n
blik werpen op datgene wat ons te wachten staat, doch dat gaat met en wij
moeten afwachten welk lief en leed dit nieuwe jaar ons brengen.
In de laatste helft van het af geloopen jaar heerschte over de geheele wereld
een toestand van malaise, slapte inwerk, weinig koopkracht, sterke dahng van
kapitaal en luxe vermindering, hetgeen noodzakelijk een terugslag geelt
op alle bedrijven. De geheele maatschappij is toch een raderwerk, waarvan
alle tandjes in elkaar moeten sluiten; alle bedrijven hebben elkander noodig
en stagnatie van het een, wreekt zich al spoedig ook op andere.
Hoe is nu het af geloopen j aar voor de hoefsmeden geweest ? Ik meen te mogen
zegden niet gunstig, doch ook weer niet ongunstig in vergelijking met aanver-
wante bedrijven. Gunstig kan het hoefsmidsvak alleen uitgeoefend worden
wanneer het den landbouw goed gaat en dit is verre van het gevaL Behalve
toch de weinige uitsluitend hoefsmederijen in de groote steden, die voor-
namelijk op het sleepersbedrijf steunen, oefenen de hoefsmeden ten
plattenlande het gemengd bedrijf uit, waarbij dan naast het beslaan van
paarden, het landbouwsmidswerk en rijwiel- en autoreparatie de voor-
naamste werkzaamheden uitmaken.
Waar de paardenhandel weinig voordeelen oplevert, werpt dit ook
minder winsten af voor het hoefbeslag en waar het den boer m het alge-
meen minder goed gaat, gaat het dan zijne afnemers zeker met beter.
Hiertegenover staat echter dat een smid een voor den boer onmisbaar
-ocr page 10-bedrijf uitoefent; zijne paarden mogen dan minder vaak beslagen worden,
indien ze op den harden weg komen moeten ze toch ijzers onder hebben;
landbouwwerktuigen zullen, ook al stelt men reparaties langer uit, toch
hieraan geregeld onderhevig zijn en het rijwiel- en auto-verkeer wordt zeker
niet minder en blijft dus geregeld werk opleveren. Hieruit mag dus
veilig de gevolgtrekking gemaakt worden, dat de smid altijd werk houdt,
al is het dan misschien tijdelijk minder en minder lucratief dan in vettere
jaren.
Waar leidt echter een tijd van malaise toe? Tot meerdere inspanning,
tot ontplooiing van alle krachten, om, door goed werk te leveren, niet
alleen zelfvoldoening te innen, doch tevens den indruk van soliditeit te
geven en de klanten die in goede tijden hard liepen, nu ook bij een lang-
zamer schrede naar de smidse, voldaan te doen terugkeeren en door volle
tevredenheid tot klant te houden.
Wat het hoefsmidsvak zelve betreft, de aantrekking tot- en de noodzake-
lijkheid om zich mede in dit onderdeel van het smidsvak te bekwamen,
uit zich telken jare weer in het groote aantal jonge menschen dat de
opleidingscursussen voor hoefsmid volgt en het aantal gediplomeerde hoef-
smeden, dat jaarlijks na de examens in Utrecht en in Amersfoort, zich
over Nederland verspreidt, voldoet aan een behoefte in deze geschoolde
werkkrachten. Het is wel het beste bewijs dat een goede opleiding de kern
inhoudt voor een goede vakuitoefening en dat in den strijd om het be-
staan, de beste kansen aan een goed vakman geboden worden. Het is
dan ook billijk te verlangen, dat ruimschoots, zoowel door de regeering,
als door belanghebbende organisaties, steun worde verleend om daar,
waar gegadigden zich voordoen, cursussen in hoefbeslag in het leven te
roepen, zoodat jonge smeden over het geheele land in de gelegenheid worden
gesteld, om na de door hen afgeloopen ambachtsschool, ook een rationeele
beoefening van het hoefbeslag te kunnen leeren. Eerst dan kunnen zij ten
plattenlande in een algemeen bedrijf worden opgenomen, want al is het
aantal paarden, dat sommige smeden op beslag hebben, slechts gering,
toch eischt het belang van het overige bedrijf in den regel, dat men deze
klanten niet weg behoeft te zenden.
Wat de uitoefening van het hoefsmidsvak zelf betreft, dit wordt, al is
het aantal paarden verminderd, er toch niet minder op en de eischen aan een
goed hoefsmid te stellen, worden eer hooger dan lager. De reden hiervan ligt
wel voornamelijk in het wegenvraagstuk opgesloten. Dit is nog geen opgelost
probleem, nog steeds zoekt men welk wegdek voor het snelverkeer het meest
het ideale nabij komt en hoe meer dit vraagstuk de oplossing nadert, hoe meer
moeilijkheden het weUicht voor den hoefsmid zal baren. Deze moet n.l. met
zijn beslag gelijken tred zien te houden met de wegenbouwers, zijne belagers,
en het aantal uitvindingen, om de paarden bij het gaan op de gladde kunst-
wegen stevig ter been te houden, is dan ook reeds legio. Voor het oogenbhk
vraagt in deze onze meeste belangstelling het rubberbeslag, uit Noorwegen
geïmporteerd. Dit beslag is in zekeren zin een novum, daar tot nog toe geen
enkel nonslipping beslag uitging van een geheele rubber-draagvlakte. De
eerste proeven met dit beslag waren een mislukking, doch de techniek gaat
,er in het oplossen van moeilijke problemen. De fabrikant en zxjne adviseurs
lullen zeer zeker traehten zich aan te passen aan de fouten, welke dit beslag
practisch ondervindt en zoo is het niet onmogelijk dat dit -bberbeslag een
oplossing wordt om het uitglijden op gladde kunstwegen te voorkom m
Of dit rubberbeslag ook tegemoet komt aan ijzei, vorst en
deze wintermaanden moeten leeren en de practici, Je P-^^en ^^^
rubberüzers hebben beslagen, zullen hunne ondervindingen hieromtrent in
ruDDerijzers 1 ^^^g^^eien. De prijs van dit rubberbeslag is momenteel
ons maana ^^^^ ^^^ algemeene toepassing, doch met een eventueel meerder
quot;quot;T k a? aanmaak in het groot, zullen ook vanzelf de productiekosten
worden. Hoe staat de hoefsmid tegenover dit nieuwe beslag?
mquot; tonkt het behoeft hem in het geheel niet te verontrusten, want of hij
machinale ijzers nu uit een hoefijzerfabriek bestelt en in de toekomst
misschien van een rubberfabriek laat komen, maakt voor hem geen ver-
schil uit. Het overige werk als afnemen, bekappen en onderleggen, blijft
toch altijd het werk van den vakman en door een flinke prijs voor deze
werkzaamheden te berekenen, een prijs vooral ook berekend op een goed
arbeidsloon, zoo zal hij in zijne ontvangsten niet te kort schieten bij vroeger.
Wat wij nu wenschen voor het ingetreden jaar is in de eerste plaats een
verbetering van den algemeenen oeconomischen toestand en voor de toef-
smeden in het bijzonder een krachtig vereenigingsleven een als het ware
z'raansluiten L alle hoefsmeden in hunne plaatselijke of gewestel^^^^^^
vereenigingen waardoor zij steeds contact met elkander onderhouden,
waardoOT zij elkaar beter leeren kennen en waardeeren en waarbij de vak-
belangen worden besproken en behartigd.
Hetzalinvelegevallendeschoonetaakzijnvandeonderwijzersmpractisch
hoefbeslag om, in deze vereenigingen, hun hcht te doen schijnen; door hun
terdere'studie van het vak en hun grootere bekwaamheid, z^n zij het be^^^^^
in staat om van raad en advies te dienen aan hunne collega s hoefsmeden
en zoodoende krachtig mede te werken, niet alleen aan het vereenigings-
leven doch ook opbouwend te werken aan het vak zelf en aldus te trachten
het mooie hoefsmidsvak op een steeds hooger peil te brengen.
Het maandblad „De Hoefsmidquot; dat thans zijn 36en jaargang in gaat, opent
steeds zijne kolommen volgaarne voor een ieder, die mededeelingen, het hoef-
smidsvak betreffende wil doen. Juist de bijdragen der practici hebben de
meeste waarde voor de lezers en het zijn ook hier weder de practische onder-
wiizers die hierbij aan de spits moeten staan. De redactie herdenkt allen dank-
baar, die hierm voorgegaan zijn en wekt anderen op al datgene te willen in-
zenden en mede te deelen, hetgeen zij denken dat voor de hoefsmeden m het
algemeen leerzaam en belangwekkend kan zijn. Zoodoende wordt ons vak-
blad rijk en veelzijdig van inhoud en zal het ten goede komen, Ie aan een
ieder, die het hoefsmidsvak uitoefent en verder aan allen die er direct of
zijdelings belang bij hebben. Dat het jaar 1931 hiervan aan het einde moge
getuigen en dat het den beoefenaars van St. Eloy en hunne gezinnen in
alle opzichten goed moge gaan, is dehartelijke wensch van den Redacteur.
Amersfoort, 31 December 1930.
-ocr page 12-HOORNZUIL.
Bijgaande teekeningen geven weer een hoefbeen en een hoornschoen, de
laatste in overlangsche doorsnede. Duidelijk is hier te zien, de groote hoorn-
zuil welke zich gevormd heeft aan den binnenkant van den hoornwand,
midden in het toongedeelte.
Eveneens is goed te zien de groeve in het hoefbeen welke is ontstaan door
den druk van dezen hoornzuil op de wandlederhuid en op het hoefbeen.
De groeve is zoo groot, dat er een vinger ingelegd kan worden.
Het paard waarvan deze hoef is geweest, is door ondergeteekende ongeveer
vijf jaar beslagen.
HOORNWAND
-HOORNZUIL
In den beginne teekende deze hoornzuil zich heel klein af, en werd geen
bizonder beslag toegepast, daar kleine hoornzuiltjes veel voorkomen, zoLer
dat de paarden hiervan nadeel ondervinden.
Na enkele jaren echter was deze zuil steeds in grootte toegenomen en
er werd toen het hiervoor voorgeschreven beslag ondergelegd n 1 de toon
hp kwam te vervallen en twee zij Uppen werden aangebracht; tevens
werd de plaats waar de hoornzuil zat, vrij van dracht gelegd
Het paard liep toen nog rad, doch na ongeveer een jaar op dit beslag ge-
loopen te hebben, trad plotseling hevige kreupelheid op
Na onderzoek door den Dierenarts, bleek zich etter gevormd te hebben
m de zool rondom den hoornzuil.
Na enkele weken in behandeling te zijn geweest was het paard weer rad
Wanneer weer kreupelheid zou optreden, was door den Dierenarts be-
sloten de hoornzuil operatief weg te nemen.
Het paard is echter later om een andere oorzaak afgemaakt, en de hoef is
toen geprepareerd, waarbij deze groote hoornzuil te voorschijn kwam
AmersfooH, Dec. '30.nbsp;u tt
tl- H u y s m an.
VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG.
Notulen der Bestuursvergadering, gehouden op 27 Dec. 1930 in het
Hotel l'Europe te Utrecht.
Aanwezig waren de heeren : M. Ritsema, J. Ph. Huitink, H. J. Breukink
en H. Vossers. Met kennisgeving afwezig, de heer Schieman.
Na opening door den voorzitter leest de secretaris de notulen van de
vorige bestuursvergadering, welke onveranderd worden goedgekeurd
De secretaris doet mededeelingen omtrent na de vorige bestuursverga-
dering ingekomen en verzonden brieven, waaronder een bericht van de
K. N. A. C. over een verzonden adres, een verzoek om toezending der leden-
lijst aan den B. S. P. N. en een ingekomen schrijven van het Ud P. de Klerk.
Verder van de uitgaande stukken betreffende wijziging examen-commissie
en gevraagde toelichting op het schrijven van de Klerk.
Omtrent de door den heer P. de Klerk ingezonden agendapunten wordt
beslist, dat deze op de agenda zullen worden geplaatst, en dat aan den heer
de Klerk zal worden verzocht, deze punten in te leiden.
Bij den penningmeester was ingekomen een schrijven van den heer L.
Diels waarin hij bedankt als lid ; verder nog een geweigerde contributie-
kwitantie. Een voorstel tot royement zal bij de Algemeene Vergadering
worden ingediend.
De heer Vossers bracht verslag uit van een gehouden bespreking met
Prof. Dr. H. M. Kroon, alsook van een conferentie met de Smedenpatroons-
vereeniging St. Eloy te Breda en het lid Roovers. Van een en ander zal op
de Algemeene Vergadering verslag worden gegeven.
Vervolgens werd de agenda voor de Algemeene Vergadering vastgesteld,
welke in „De Hoefsmidquot;nbsp;hTS b^de a.s. bestnnrsverkiezing
De beernbsp;^^nbsp;.al stellen. De aanwezige
beslnit ««^bi^dig^nbsp;^ordt het nieuwe rubberbeslag het meest actueel
t ATdtn Be -tarl wordt opgedragen den heer F. Falkenhagen te
imsterdtquot; Ï verzoeken hierover een causerie te willen honden op de
de'orde zijnde wordt de vergadering gesloten.
Namens het Bestuur,
H. Vossers, secretaris.
VERSLAG VAN HET ^AJAARSEM VAN ^E
COMMISSIE TER VERKRIJGING VAN EEN RIJKS-
DIPLOMA ALS HOEFSMID.
^ir ö r A« —:—tr::
benoemd werden de subcommissies aangewezen, de regeling van ne
™n besproken en vastgesteld en denbsp;^^^^^^^
Daar zich 56 candidaten voor het examen hadden aangemeld, waren
hierdoor 10 dagen benoodigd en werden ak zoodanig -
6 Nov. en 1, 2,1, 4, 8, 9 Dec., terwijl 10 Deo. werd bepaald als eindvergade-
ring van den voorzitter en den secretaris.nbsp;«n
5e candidaten waren afkomstig van cursussen gehouden te Alkmaar,
Amersfoort, Bedum, Breda, Enschede, Eindhoven, Cuyk, Hoogeveen,
's Hertogenbosch, Maastricht, Heerlen, Winterswijk en Winschoten
Van de 56 zich opgegeven hebbende candidaten, waren 3 verhinderd
. vïekte aan het examen deel te nemen, zoodat dit door 53 werd af-
S ■ M»vardede„ e, 28 het examen vo» de 1ste maal. 24 voor de 2de
maal en 1 voor de derde maal.nbsp;, , ,nbsp;„„ v,Pn leerden
In het geheel slaagden 24 candidaten voor het diploma; van hen legden
resp. 14, 9 en 1 het examen voor de 1ste, 2de en 3e maal af.
Het is bij dit examen aan de commissie weer opgevallen, dat de resnttaten
der verschillende cursussen in hoefbeslag zoo
welke de commissie voor het examen stelt, zijn voor ieder gelijk en worüt
door eenige cursussen aan deze zeer goed voldaan, terwijl andere cursussen
quot;ÏetSeTzïh bevist, dat de opleiding der hoefsmeden veel
moeilijker is dan vroeger en vooral aan den onderwijzer in practisch hoef-
beslag hooger eischen stelt en wel door het algemeen gebruik van machi-
nale hoefijzers.
De leerlingen, die op de cursussen komen, zijn slecht bedreven in het
vervaardigen van hoefijzers, omdat zij geen gelegenheid hadden er zich in
te oefenen. De leerlingen die de cursussen volgen en die zich thuis zooveel
mogelijk moeten oefenen, om zich het op de lessen geleerde eigen te maken,
worden dikwijls door hun bazen daartoe niet in de gelegenheid gesteld.
Daardoor is het verklaarbaar dat de resultaten van het onderwijs minder
gunstig worden.
Niettegenstaande dit, zijn er verschillende cursussen, die zeer goede
resultaten opleveren en van welke een groot percentage der leerlingen
slaagt. Het peil waarop de leerlingen staan die de cursussen volgen, mag in
verschillende streken iets verschillen, er staat weer tegenover, dat goede
resultaten verkregen worden door cursussen in verschillende deelen van
het land. De commissie hoopt, dat deze goede resultaten voor het onder-
wijzend personeel aan alle cursussen een aansporing moge zijn om zich
bijzonder in te spannen, voor den leider-dierenarts om zich ook terdege te
bemoeien met het practisch onderwijs en voor den onderwijzer in practisch
hoefbeslag om zich zooveel mogelijk moeite te geven, om de leerlingen
te oefenen in het vervaardigen van hoefijzers en van alle in het reglement
van het examen genoemde afwijkende ijzers, in het beslaan van paarden
en in het op doode hoeven toepassen van alle in het daareven genoemd
reglement aangegeven beslagen van afwijkende en zieke hoeven. In het
bijzonder meent de commissie er op te moeten wijzen, dat het niet genoeg
is, dat de verschillende hoefijzers worden vervaardigd en de verschillende
beslagmethoden worden toegepast, doch dat zij steeds nauwkeurig beoor-
deeld moeten worden.
Misschien zou het wenschelijk zijn dit nog eens onder de aandacht van
alle leiders-dierenartsen en alle onderwijzers in practisch hoefbeslag van
cursussen in hoefbeslag te brengen.
De Commissie meent nog te moeten opmerken, dat het voor de leerlingen,
die zich veel moeite en kosten getroosten al heel onaangenaam is, als de
opleiding aan den cursus niet zoodanig is, dat zij met goede kans van slagen
aan het examen kunnen deelnemen.
Namens de Commissie belast met het afnemen van het
examen ter verkrijging van een rijksdiploma als hoefsmid,
De Secretaris.
HOEFSMEDERIJ VAN P. DE KLERK TE DORDRECHT EN DE CURSUS
IN HOEFBESLAG ALDAAR.
Beide dateeren nog van jongen datum. Na eerst in Puttershoek het smids-
bedrijf te hebben uitgeoefend, heeft de heer P. de Klerk in den aanvang
van 1929 een smederij in Dordt overgenomen, hetgeen vrijwel samenging
met den tijd waarin hij te Utrecht slaagde als onderwijzer in practisch
hoefbeslag. Direct is er toen werk van gemaakt in Dordt een cursus in
hoefbeslag te houden en die kon in Februari 1929 worden begonnen met 8
leerlingen. Het eerste gedeelte van dien cursus liep tot einde Mei, en het
tweede gedeelte werd, na gehouden overgangsexamen, in October '29 voort-
gezet met 6 leerhngen (twee leerlingen van het eerste gedeelte kwamen
niet weer op wegens verandering van woonplaats). In April 1930 liep het
2c gedeelte af en op 5 en ö Mei daarop volgende slaagden alle 6voor het Rijks-
diploma te Utrecht. Voorwaar een schitterend resultaat en een mooie
Smederij van den heer P. de Klerk, Hoogehalcstraat te Dordrecht. Het terrein,
waarvoor de scJmtting staat, is aangekocht om de smederij te kunnen vertreeden.
voldoening voor den heer Dr. Moolhuijzen te Dubbeldam, die de theoretische
lessen gaf en den heer de Klerk voornoemd, die het practische gedeelte
verzorgde.
De lessen hadden elke week des Zaterdags plaats, n.1. van 2—6 uur de
practische in de Ambachtschool, en van 7—8^/2 uur de theoretische in de
Rijkslandbouwwinterschool. Wij geven hiernevens nog een afbeelding van
gemelden cursus naar een foto, die indertijd ook voor ,,De Hoefsmidquot; was
bestemd geweest, maar door een blijkbaar niet begrepen opdracht de re-
dactie niet heeft bereikt.
Bij een kort bezoek aan de smederij van de Klerk vernamen we dat het
in de bedoeling ligt om dit voorjaar een nieuwen cursus te openen, waar-
voor van de zijde der leerlingen al reeds voldoende animo wordt getoond.
Op een onzerzijds gedane vraag of het aantal paarden dat voor beslag-
doeleinden aan de smederij komt vrij stationnair blijft, werd het aange-
name geluid gehoord, dat het sedert de vestiging in Dordt van gemiddeld
40 tot gemiddeld 60 in de week is vooruitgegaan. Dat beteekent echter
züêt een vooruitgang van den paardenstapel in Dordt, die blijft vrij sta-
' Dr^ de Klerk werkt met 4 knechts, waarvan 2 zich in hoofdzaak met
het hoefbeslag bemoeien en de beide andere zijn meer voor het gemengde
werk, waaronder ook autogeen-lasschen behoort.nbsp;. , ^ , -r.
Een noodstal is niet aanwezig. Alle beslag geschiedt uit de hand. De
machinale ijzers worden betrokken uit de fabriek te Stoppeldijk, terw^
voor afwijkend beslag zelf-aanmaak plaats heeft. Als hoefnagel .yordt de
Overwinnaarquot; gebezigd en die moet bij de Klerk wel in -U« —rs
;:oorradig zijn, want het paardenmateriaal is er zeer uit eenloopend; krijgt
rrskg ri plarden (uit'^de manege en van enkele particulieren) sleepers-
7aaïdl (w O. die van Van Gend amp; Loos en Fa. W. v. Twist), stal-
Ccterspaarden (o.a. die van de nog groote stalhouderij verbonden aan
hefS Ponsen), ponnies, enz. Er werden ons ijzers voor sleeperspaar-
den vooÏgewogen met een gewicht van 3 K.G. per stuk en daarnaast
ijzers voor Uchte rijpaarden van 3 ons !nbsp;^^„„«„rHen
' Het beslag is zooveel mogelijk vlak; alleen krijgen de ^^^^^^^^^^
veelal aan de achterijzers kalkoenen. Na eenigen tegenstand m den aan^
vang is het de Klerk gelukt het gebruik van kalkoenen m Dordt „weg
te 4rkenquot;, behoudens dan bovengenoemd uitzonderingsgeval.
kirden met verbeende hoefkraakbeenderen worden veel aangetroffen en
steenSlen bij de komen ook veel voor. Zoogenaamde ingedeukte hoeven
werden bij de vestiging van de Klerk in Dordt veel waargenomen, doch
doelmatig besnijden en beslaan, volgens de regelen van den leermeester van
Angeren, zijn daaraan belangrijk teger oet gekomen.
Prijsregelend wordt in Dordt vanwege den Bond niet opgetreden. De
beslagprijzen worden individueel vastgesteld en moeten in een stad als
Dordt begrijpelijkerwijs hooger zijn dan in de ommelanden, waar die prijzen
echter voor de hoefsmeden te wenschen moeten laten.
Zonder te kort te willen doen aan anderen, meenen we te mogen consta-
teeren dat de vestiging van den heer P. de Klerk in Dordt voor het hoefbe-
slag in dat rayon van .beteekenis is geworden.nbsp;B.
—nbsp;Algemeene Vergadering van de Vereeniging van Onderwijzers in Prac-
tisch Hoefbeslag, op Zaterdag 24 Jan. 1931, des voormiddags te 10,30 uur,
in het hotel,,l'Europequot; te Utrecht.
Agenda:
1.nbsp;Opening.
2.nbsp;Lezing der notulen.
3.nbsp;Behandeling ingekomen stukken.
4.nbsp;Verslag van het boekjaar 1930.
5.nbsp;Bestuursverkiezing : aftredend de beer M. Ritsema (stelt zich niet
herkiesbaar).
6.nbsp;Rekening en verantwoording van den Penningmeester.
7.nbsp;Aanwijzing rekening-commissie volgend boekjaar.
8.nbsp;Mededeelingen omtrent het verzoek wijziging examencommissie,
9.nbsp;Verslag conferentie met St. Eloy en Roovers.
10.nbsp;Voorstel P. de Klerk.
1.nbsp;controle cursussen.
2.nbsp;verplicht Rijksdiploma.
3.nbsp;controle op smeden met Rijksdiploma.
11.nbsp;Causerie over rubberbeslag door F. Falkenhagen.
12.nbsp;Rondvraag en sluiting.
ISf. Uitbetaling vergoeding reiskosten.
Namens het Bestuur:
M. Ritsema, voorz.nbsp;H. Vossers, secr
1930. Najaarsexamen Rijksdiploma-hoefsmid.
—nbsp;Cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag. Wij her-
imieren belangstellenden er aan dat de laatste datum van aangifte (adres
Prof. Dr. H. M. Kroon, Biltstraat 172 te Utrecht) voor deelname aan het
toelatingsexamen voor den Cursus ter opleiding van onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag te Utrecht is: 20 Januari 1931.
De namen der geslaagden zijn : H. van het Kaar te Winkel (N.- H.),
J. H. Eppink te Breedevoort, J.Wtenweerde te Leerdam, B. Haan te Kwa-
dijk, G. Fortuin te Makkum, P. Voeteloo te Noordwolde, L. Smilde te
Vriescheloo, Chr. van Lint te Schagen, J. van Dellen te Westernieland,
S. Bosma te Terhome, H. Slump te Den Boer, M. Folkerts te Den Andel,
H. Buikema te Warffum, W. H. Rademaker te Beerta, A. J. F. Ligtvoet
te Oosterhout, M. v. d. Linde te Steenwijkerwold, B. Wendelaar te Winsum,
R. Horst te Paterswolde, O. Drent te Usquert, N. Langeland te Usquert,
P. W. Uffen te Finsterwolde, H. Smid te Wedde, H. Darmois te Haulerwijk,
G. H. V. d. Bovenkamp te Winterswijk.
— Hoog bejaarde paarden. In de „Live Stock Jounialquot; lezen we van een paard
dat thans op 41-jarigen leeftijd nog arbeid verricht. Het blijkt evenwel dat een
ander paard den leeftijd van 47 bereikte, lang geleden al, van 1711—1758.
RUBBERBESLAG.
In het Januari-nummer van de ,,Duitsche Hoefsmidquot; geeft Fischer zijne
ervaringen neer met het Imperator gummi hoefijzer. Na op de moeilijkheden
van het nagelen te hebben gewezen, legt hij er den nadruk op dat het
passen er al heel licht toe leidt om den hoef te besnijden naar het gummi-
hoefijzer, met al de nadeelen hieraan verbonden. De gummihoefijzers
slijten hét meest aan den toon en men tracht hieraan tegemoet te komen
door opzet te geven, hetgeen men verkrijgt door het gummihoefijzer in dé
bankschroef vast te zetten en met een hamer er dan een opzet aanbrengt.
Wat het uitglijden betreft, op drooge straten vond dit niet plaats, doch
bij sneeuwval en gladheid'kon het paard zich niet op de been houden en moesten
de gummi-ijzers worden afgenomen en vervangen door hoefijzers m£t scherpe
kalkoenen.
De ijzers hadden toen 17 dagen ondergelegd en de hoeven toonden uitge-
scheurde nagelgaten en een zeer sterke afslijting in den toon hoewel een
groote opzet was gegeven. Van één der gummi-ijzers waren bovendien de
stalen platen, die in het gummi zitten, verschoven, zoodat strijken optrad.
DÖM H. J. LÜSEN
.-. PRIJS f 1.—
Deze zeer interessante, rijk geïllustreerde en op fraai kunstdruk-
papier uitgevoerde brochure over moderne paardendressuur — m
een vorigen jaargang van „Ons Paardquot; gedeeltelijk reeds opge-
nomen — van de hand van een op dit gebied bij uitstek deskun-
dige, zal ongetwijfeld de belangstelling van alle ruiters wekken
en als leidraad blijken van groote beteekenis te zijn.
Na inzending van ƒ 1.05 aan postzegels of een postwissel van dat be-
drag wordt gaarne omgaand een exemplaar franco p p. toegezonden.
N.V. De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij,
Wagenstraat 70, Den Haag
bestelt NOO HEDEN!nbsp;Uitgeefster „Ons Paardquot;
Nieuwe onderwijzers in practisch hoefbeslag - Verslag van de Algemeene Ver-
gadering der Vereeniging van onderwijzers in practisch hoefbeslag — Verslag van
het examen voor a.s. onderwijzers in practisch hoefbeslag — Leermiddelen voor
cursussen in hoefbeslag - Korte mededeelingen - Litteratuur overzicht — Advertentien
MELWE ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.
De 6 geslaagden van den jongsten cursus te Utrecht.
Bovenste rij van 1. naar r.: G. Smit te Stadskanaal, T. G. van Nee te
Windesheim, B. Masselink te Zweeloo, Jac. Krebhers te Well. Onderste
rij van 1. naar r.: K. Anneyes te Garderen, A. Bruntink Tzn. te de Rijp.
VERSLAG VAN DE ALGEMEENE VERGADERING DER VEREENIGING
VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.
De agenda luidde : 1. Opening. — 2. Lezing der notulen. — 3. Behandeling
ingekomen stukken. — 4. Verslag van het boekjaar 1930. — 5. Bestuurs-
verkiezing: aftredend de heer M. Ritsema (stelt zich niet herkiesbaar). —
6. Rekening en verantwoording van den Penningmeester. — 7. Aanwijzing
rekening-commissie volgend boekjaar. — 8. Mededeelingen omtrent het
verzoek wijziging examencommissie. — 9. Verslag conferentie met St.
Eloy en Roovers. — 10. Voorstel P. de Klerk: (1) controle cursussen;
(2) verphcht Rijksdiploma: (3) controle op smeden met Rijksdiploma; —
11. Causerie over rubberbeslag door F. Falkenhagen. — 12. Rondvraag en
sluiting. — 13. Uitbetaling vergoeding reiskosten.
De vergadering is gehouden 24 Januari te Utrecht en was druk bezocht.
* , *
*
Met een kort openingswoord, waarin de voorzitter den invloed van de
malaise in de hoef smidsbedrijven bespreekt en waarschuwt tegen het
elkander angstig maken, opent de voorzitter met een hartelijk welkom
de vergadering.
Spreker stelt de vraag of bet nieuwe rubberbeslag blijvend zal zijn. De
toekomst zal het leeren. In elk geval worden ernstige pogingen gedaan
voor verbetering ten behoeve van het moderne wegdek.
De voormiddag vergadering was gewijd aan besprekingen van huishou-
delijken aard; wij zullen om meerdere plaatsruimte ter beschikking te
hebben voor het technisch gedeelte, hiervan slechts enkele mededeelingen
doen.
Uit het jaarverslag bleek, dat de vereeniging steeds vooruitgaande is.
Het ledental bedraagt, met inbegrip van de op het in Jan. afgenomen examen
geslaagde onderwijzers, thans 85.
Bij de bestimrsverkiezing werd de heer Ritsema met zeer groote meer-
derheid herkozen.
De inkomsten en uitgaven bedroegen resp. ƒ 503,88 en / 227,70; de ba-
lans geeft dus een batig saldo van ƒ 276,18.
Aan het bestuur werd met algemeene stemmen opgedragen te blijven
aandringen op uitbreiding van het aantal hoefsmeden in de examencom-
missie voor het Rijksdiploma.
De heer Huitink achtte de uitslag van de examens onbevredigend en
stelde voor, stappen te doen tot verlenging van den duur der cursussen
en deze te brengen op 2 X 20 lessen. Hiermede werd ingestemd.
Op de vergadering waren als introducé's aanwezig : de heer Wintermans,
Inspecteur van het Landbouwonderwijs, de heer Ruitenbeek, afgevaardigde
van den B. S. P. N., de heeren v. Reskhoff en Kupers, afgevaardigden van
den R. H. S. B., en de heer Bakker, Hoofdopzichter der Stadsreiniging te
Amsterdam.
Na de pauze stelde de Voorzitter den heer Wintermans aan de verga-
dering voor.
De voorzitter memoreert den steun die de Vereeniging steeds van den
-ocr page 23-vorigen Inspecteur v/h. Landbouwonderwijs heeft ondervonden en hoopt
dat deze samenwerking blijvend mag zijn.
De heer Wintermans geeft de verzekering dat de belangstelling van Dr.
d. Zande voor het hoefbeslagonderwijs op hem is overgegaan, dat het
Bestuurs hem steeds persoonlijk of telefonisch op het Departement kan
bereiken en voorgestelde verbeteringen steeds een willig oor zullen vinden.
De heer de Klerk gaf een toelichting op de agenda-punten: controle-
cursussen, verplicht Rijksdiploma en controle op de smeden met Rijks-
diploma.
Verschillende sprekers gaven hun meening over deze onderwerpen.
De voorzitter zeide, dat er controle op de cursussen bestaat en dat ten
slotte de examencommissie als geheel controle uitoefent door het examen
en dit niet door een lid afzonderlijk moet plaats hebben.
Op voorstel van den heer Kerkhaert worden de punten 2 en 3 uitgesteld
tot betere tijden in landbouw- en smidsbedrijven zijn aangebroken.
* *
*
De heer F. Falkenhag en vangt zijn causerie over rubberbeslag aan en
zegt dat hij als hoefsmid wel zijn meening over het beslag kan zeggen en
ook zijn technische ondervindingen daarover kan mededeelen, maar dat
de gebruikswaarde van dit beslag het best kan beoordeeld worden door de
gebruikers van de paarden.
Hij heeft zich daarvoor gewend tot den Hoofd-Inspecteur van Politie,
Commandant van de Bereden Afdeeling en tot den Directeur der Stads-
reiniging te Amsterdam, waar proeven met dit beslag zijn genomen en die
welwillend deze gegevens hebben verstrekt. De ondervinding van den heer
Falkenhagen was: De eerste ijzers waren onbruikbaar; de latere modellen
met scharnieren zijn beter, hoewel nog verre van ideaal. De levensduur is
lang niet wat de importeur daarvan zegt. In 't algemeen kan men aannemen,
dat deze ongeveer even lang is als bij ijzerbeslag.
De technische gebreken zijn:
Geen goede vormx, vooral niet in de groote maten; de nagelgaten kunnen
lang niet altijd tegenover de witte lijn komen.
De gummi-ijzers zijn te dik, voor kleine voeten 22 m.M! Men merkt
hierbij hetzelfde voor wat de slijtage betreft als bij een smal en dik ijzer,
hetgeen ook eerder versleten is dan een breed en wat dunner ijzer.
Bij het geven van opzet raken de scharnieren los.
De fabrikanten moeten de modeUen aanmaken voor verschillende hoef-
vomen. Voor het Hollandsche paard komen deze dikwijls verkeerd uit.
e goede hoedanigheden zijn, dat de paarden er vast op staan, op alle
soorten wegdek, ook op vet asphalt, wanneer er slechts weinig regen op is
gevallen. Ook kunnen de paarden er plotsehng op stil houden, wanneer
dit noodig is.
De heer Falkenhagen was tot de conclusie gekomen, dat de smid er goed
aan zal doen, wanneer eigenaren van paarden verzoeken, om dit beslag
aan te brengen, deze er op te wijzen, dat de smid geen verantwoording kan
nemen voor wat betreft het in goeden staat blijven van de hoeven. Voor
rijpaarden en paarden met sterke voeten gaat het onderleggen goed en heeft
men geen last van losse ijzers.
De heer Bakker deelde mede dat aan de stadsreiniging een eerlijke proef
was genomen, maar dat de resultaten tot heden nog pover zijn.
Bij hoefgebreken is het beslag onbruikbaar. De proef met paarden met
gezonde hoeven blijft nog doorgaan.
De heer Schutter deelde als zijn ondervinding mede, dat de ijzers op be-
vroren zandwegen niet voldoen, zeer spoedig stuk zijn en dat een beslagen
paard op sneeuw en ijs niet goed vast staat.
De voorzitter sloot met dankzegging aan den heer Falkenhagen voor
zijn causerie en aan de leden voor de flinke opkomst de vergadering.
De heer Ruitenbeek bedankte aan het einde van de vergadering voor de
uitnoodiging aan den B. S. P. N., hoopte dat de goede verstandhouding
zal blijven en dat alle onderwijzers lid en vooraanstaande mannen in de
smedenbonden zullen worden.
Hieronder laten wij de bevindingen van de paardengebruikers volgen.
Beide stukken zijn door de heeren Falkenhagen en Bakker welwillend
afgestaan om daarvan gebruik te maken.
Een woord van dank aan allen die hunne medewerking hebben verleend
om deze proeven te nemen is hier zeker op zijn plaats.
H. V o s s e r s, Secr.
*
* *
Amsterdam, 23 Januari 1931.
(West) 33, Overtoom.
Onderwerp: Imperator Hoef-Rubber-Schoenen.
Geachte Heer Falkenhagen,
Betreffende de ondervinding van het nieuwe beslag kan ik U het navol-
gende berichten:
Zooals U bekend is, is het beslag bij wijze van proef bij een 9-tal paarden
toegepast.
De ruiters zijn zeer tevreden met dat beslag; vooral op het vette asphalt
stonden de paarden zeer vast en was er geen sprake van uitglijden Ook
op de beijselde wegen heeft het goed voldaan, al was het bij afhe......ae en
rond liggende wegen dan niet geheel afdoende; het was evenwel stukken
beter dan met de kalkoenen. Veel profijt hadden wij er van bij het optreden
van de politie, waarbij de paarden op de trottoirs moesten komen (tegels).
In het algemeen gesproken ben ' dan ook met het nieuwe beslag te-
vreden. Ondervinding met sneeuquot; hebben wij tot op heden nog niet of
weinig opgedaan; één dag w' jr sneeuw, doch was het toen dooiende
en voldeed het toen ook g- . Hierbij deed zich het nadeel voor, dat er
zich ballen onder de voeten rmden; dit ballen zal in de toekomst kun-
nen worden voorkomen, door kurkinlegsels; het is n.1. bij proefneming
gebleken, dat deze ook tusschen dit beslag blijven zitten.
Over den levensduur ben ïquot; venwel niet zoo enthousiast als de importeur.
Over het algemeen gesproken, gaat het beslag even lang mede als het oude.
Op die manier is het nog een zeer dure geschiedenis en is het m.i. nood-
zakelijk, dat de fabrikant de prijzen met 50% vermindert. Bovendien zal
er dan ook een ruimer gebruik van worden gemaakt.
Ook de voeten houden zich onder het beslag zeer goed.
Hoogachtend,
(w.g.) J. Blanken.
Hoofdinspecteur van Politie,
Commandant Bereden-Afdeeling.
Op voorstel van den Dierenarts Dr. C. J. Polmer, is, na goedkeuring van
den heer A. M. Noppen, Directeur der Stadsreiniging te Amsterdam, bij
eenige paarden van dezen dienst een proef genomen met Imperator gummi-
hoefijzers.
Op 17 December 1930 is een middelzware Ned. Belg, merrie, in dienst
sinds Januari 1925, vierkant beslagen. De voorvoeten waren gezond, de
achterijzers werden steeds met 2 zijlippen ondergelegd, omdat de wand
aan den toon iets los lag. Op 27 December 1930 kwam dit paard, na afloop
van het werk, op stal en was uithetrechterachterijzerhetscharniergedeelte,
toonstuk met lip, geheel uitgebroken; omdat de gummi nog goed was heb
ik het paard laten doorloopen tot 5 Januari 1931.
Het linkerijzer moest, hoewel nog niet versleten, worden afgenomen,
omdat het paard een draagrand hoornscheur in het toongedeelte had ge-
kregen. Nadat het ijzer was afgenomen, bleek het scharniergedeelte met een
stuk van de inliggende plaat aan de buitenzijde te zijn losgewrongen. Boven-
dien bleek bij het besnijden van de zool, dat een bloeduitstoring aanwezig
was in de buitenste hoefhelft bij de punt van den straal.
De gummi-ijzers heeft het paard achter onder gehad, 11 werkdagenmet
totaal 70 werkuren. De gemiddelde slijtage van een stel ijzers V-j^ x ^/g is
voor dit paard achter 13 dagen.
De voorijzers zijn afgenomen op 14 Januari 1931, omdat zoowel links als
rechts de scharniergedeelten los waren. Na afneming bleek, dat ook van
deze belde ijzers de inliggende platen aan den buitentak bij het eerste
nagelgat waren afgebroken. Bovendien waren eenige nagelgaten tot op den
draagband uitgescheurd. Deze gummi-ijzers hebben dienst gedaan 18 werk-
dagei»i„.„^t een totaal van 118 werkuren.
No;rmaal verslijt dit paard een stel ijzers in 21 dagen.
Op 17 December 1930 is een kleine Ned. Belg. ruin, in dienst sinds October
1925, achter beslagen.
Dit paard loopt ook bij gewoon beS'''.g links achter op den toon. Bij het
besnijden van den voet, voor het onder, 'rgen van gummi-ijzers, is hiermede
rekening gehouden en is het ijzer fhnk^v/^'^ezet.
Reeds na 2 dagen werken was van den -'»oten opzet niets meer te zien
en was het ijzer geheel vlak; 5 dagen hiern; \v'as het toongedeelte met hp
geheel weg en na nog 5 dagen moest het ijzer worden afgenomen, omdat
de draagrand mede in slijting kwam. Dit ijzer heeft totaal 12 werkdagen
niet een totaal van 74 uur onder gelegen,
Uit het rechterijzer is op 6 Januari 1931 onder het werken, het scliarnier-
gedeelte met een stuk plaat uitgebroken. Op 13 Januari is dit ijzer afge-
nomen, omdat ook hier de draagrand ging medeslijten. Dit ijzer heeft 19
werkdagen met een totaal van 114 uur ondergelegen. Op Zeeuwsch-Vlaamsch
ijzerbeslag U/i X «/g loopt dit paard gemiddeld 22 werkdagen. Ook dan is
de verhouding van linker tot rechterijzer als 3 : 2.
Op 17 December 1930 is een middelzware Ned. Belg. ruin, sinds Januari
1925 m dienst, vóór beslagen. Dit paard heeft blokken van voorvoeten.
Het paard heeft een werk, waarbij minder wordt aangezet en veel en lang
wordt stilgestaan. Normaal verslijt dit paard een paar Heloman vooriizers
IV4 X in 33 dagen.nbsp;^nbsp;''
Op 14 Januari 1931 is het versterkingsplaatje van den rechtervoet uit-
gevallen en liep het paard tot 20 Januari nog op deze ijzers door, hoewel de
binnenwand van den rechtervoet over het ijzer begint te lii'gen Tot 20
Januari op dit beslag 25 werkdagen met 137 werkuren. Het beslag is nog
ondergebleven.
Op 17 December 1930 is een gekruiste Belg. ruin, sinds Januari 1924 in
dienst, achter beslagen. Het paard heeft gezonde sterke achtervoeten,
slijt altijd iets meer op het achtereinde van de takken. Normaal slijt dit paard'
een paar achterijzers in 29 dagen.
Op 27 December 1930 kwam dit paard op stal en was uit het hnkerijzer,
de lip en het scharniergedeelte verloren, waardoor het toongedeelte iets los
kwam te liggen. Dit was ook het geval met het toongedeelte van den rech-
tervoet, hoewel hier het scharniergedeelte en lip nog aanwezig waren. Op
21 Januari de ijzers moeten afnemen. Zij hadden toen 23 dagen met totaal
135 werkuren ondergelegen. Na afnemen der ijzers bleek, dat door de te
schrale nagelgaten in de gummi-ijzers, de hoornwanden veel geleden hadden
en los zaten.
Op verzoek van den heer Directeur der Stadsreiniging zijn de gummi-
ijzers van bovenbedoelde paarden ondergelegd door den heer F. Falken-
hagen. Deze heer is ook zoo welwillend geweest, den bij ons in dienst zijnde
vaste hoefsmeden onderricht in dit beslag te geven.
De werkzaamheden van deze paarden, voor zoover niet extra vermeld,
bestonden uit vuihnsophälen, dus veel aanzetten en stoppen. Het plaveidsel,
waarop zij werkten, was afgewisseld asphalt, khnker- en keibestrating.
Op 8 Januari 1931 is een middelzware Ned. Belg. ruin, sinds September
1927 in dienst, vóór beslagen. Dit paard leeft op een nogal grooten voet en
rolt als het ware over den toon. Normaal loopt dit paard op een paar uit de
staaf gesmede ijzers, 27 dagen.
Na 2 dagen op het gummibeslag te hebben geloopen waren de nokken van
de versterkingsplaatjes reeds in slijting. Op 17 Januari was de lip met een
gedeelte van het scharnier in shjting en op 20 Januari moesten de ijzers
worden afgenomen, omdat de draagranden mede in slijting kwamen.
De voeten hadden door uitwijking veel geleden, eenige nagelgaten waren
ingescheurd en aan het binnenkwartier van den linkervoet was een gedeelte
van den hoornwand losgewrongen. Het paard heeft 10 dagen met totaal
63^2 uur op deze ijzers geloopen.
Op 8 Januari 1931 is een gekruiste Belg. ruin sinds Januari 1925 in dienst,
vierkant beslagen. Dit paard heeft smalle, doch wel sterke voeten. Dat dit
paard niet sleetsch is bewijst, dat in 1930 maar 14 ijzers in totaal zijn
versleten. Op 19 Januari was de lip van het linker achterijzer afgebroken.
Op 17 Januari 1931 is voor op gummi-beslag gezet een middelzware Ned-
Belg. ruin. Sinds Juni 1918 in dienst. Bij het werk dat dit paard heeft, zet
het dier weinig aan en staat veel. Het paard heeft gezonde sterke voeten,
heeft in 1930 10 voorijzers versleten.
Op 20 Januari 1931 is een middelzware Ned. Belg. ruin, in dienst sinds
October 1925, vóór op dit beslag gezet. Heel sterke voorvoeten. In 1930
heeft dit paard 12 voorijzers versleten.
Op 20 Januari 1931 is een middelzware Ned. Belg. ruin, in dienst sinds
Juli 1930, achter op dit beslag gezet. Gezonde voeten. Het paard heeft in
het 2e halfjaar 1930 10 achterijzers versleten.
Ook deze paarden worden gebruikt voor vuilnisophalen, dus veel aan-
zetten en stoppen. De resultaten moeten nog worden afgewaclit.
In het algemeen gaat niet op, wat de prospecti zeggen, waaruit blijkt, dat
dit gummi-ijzer 3 maal zoolang meegaat als een gewoon ijzer. Bovenstaande
gegevens zeggen anders; alleen al hierdoor worden de ijzers te duur. De
meerdere, niet direct te berekenen onkosten, als daar zijn längeren tijd noodig
voor onderleggen, de schade, berokkend aan de voeten, omdat de ijzers
slecht naar de voeten zijn te maken, komen nu nog hierbij. Als het ijzer
volmaakter is en er meer routine is verkregen, kunnen deze meerdere kosten
vervallen.
Op gladde asphaltstraten zijn de ijzers goed, ook bij het beetje vorst en
sneeuw, gehad in December 1930, hebben de paarden vast gestaan. Op-
merkelijk is, dat de takken van deze ijzers bijna niet in slijting komen,
zelfs niet bij paarden, die een ijzer altijd goed verslijten. Losse ijzers kwamen
niet voor.
Dat de schar nier plaatjes zoo spoedig verloren werden, schreven onze
hoefsmeden toe aan het opzetten van de ijzers. Hierdoor zouden de klink-
nagels in het scharnier gaan werken en breken van de inliggende plaatjes
bevorderen.
Van de laatste 4 beslagen paarden zijn de ijzers niet opgezet en is de draag-
rand van den voet vlak gelaten. Hiervan moeten de resultaten nog worden
afgewacht. Bij de afgenomen ijzers ziet men ook weinig van de werking
van het hoefmechanisme.
Te hopen is echter, dat een volmaakt ijzer wordt gevonden. Het bij gladde
wegen nu nog noodzakelijke schroeven-draaien, zal dan vervallen, dus
minder slijtage in de beenen en bovendien zal het wegdek niet worden
beschadigd.
Amsterdam, 22 Januari 1931. De Hoofdopzichter bij den Staldienst,
(w.g.) E. M. Bakker,
Chef-Staldienst.
VERSLAG VAN HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE ONDERWIJZERS
IN PRACTISCH HOEFBESLAG TE UTRECHT.
De Commissie, belast met het toezicht op het afnemen van het examen
van de deelnemers aan den in 1930 gehouden cursus voor opleiding van on-
derwijzers in practisch hoefbeslag, verbonden aan de Veeartsenijkundige
faculteit der Rijksuniversiteit te Utrecht, benoemd door den Minister van
Binnenlandsche Zaken en Landbouw, bij besluit van 20 November 1930,
Directie van den Landbouw, heeft de eer Uwe Excellentie verslag te doen
van het desbetreffende examen.
Het examen vond plaats op 22, 23 en 24 Januari 1931.
Alle deelnemers aan bovengenoemden cursus, aangevangen begin Fe-
bruari 1930, hebben zich tot het examen aangemeld en dit werkelijk afgelegd.
In overeenstemming met den door Uwe Excellentie goedgekeurden rooster
heeft het examen bestaan in een theoretisch en een practisch gedeelte.
Het examen in theoretische hoefkunde werd in den namiddag van 22
Januari van 1.30 tot 5 uur afgenomen, aan iederen candidaat 40 minuten,
waarvan een gedeelte strekte tot onderzoek in hoeverre hij de bekwaamheid
bezit om als onderwijzer op te treden.
Het practische gedeelte heeft voor iederen candidaat bestaan uit de vol-
gende onderdeelen:
1.nbsp;Het beoordeelen van een paard met het oog op het besnijden van een
voorhoef en het besnijden van dezen hoef.
2.nbsp;Het vervaardigen van een paar voorijzers, waarvan één bestemd voor
dezen hoef.
3.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
4.nbsp;Het maken van een modelijzer, bestemd voor een hoef van afwijkenden
vorm.
De werkzaamheden voor de drie eerste onderdeelen werden verricht in
den ochtend van 22 Januari van 9—12.30 uur. De vervaardiging der
onder 4 genoemde ijzers geschiedde in den namiddag van 2—4 uur.
5.nbsp;Het besnijden van een abnormalen hoef.
6.nbsp;Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.
7.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
Aan alle candidaten kon het diploma worden uitgereikt.
De onder 5, 6 en 7 genoemde onderdeelen werden verricht in den voor-
middag van 24 Januari van 9 tot 12 uur. Zoowel bij het beoordeelen van een
paard als bij het maken van ijzers werd de toewijzing telkens bij loting uit-
gemaakt.
Candidaten: No. 1. K. Anneyes te Garderen,
„ 2. A. Bruntink Tzn. te De Rijp (N.-H.),
„ 3. Jac. Krebbers te Weil (L.),
„ 4. B. Masselink te Zweeloo,
„ 5. T. C. van Nee te Windesheim,
„ 6. G. Smit te Stadskanaal.
De secretaris,
(w.g.) Joh. Plet.
-ocr page 29-LEERMIDDELEN VOOR CURSUSSEN IN HOEFBESLAG.
Tijdens het examen voor het diploma als onderwijzer in practisch hoef-
beslag te Utrecht, werd door den heer Inspecteur van het Landbouwonder-
wijs de vraag gesteld of de afwijkende beslagen op doode hoeven tijdens
dit examen of tijdens de examens voor het rijksdiploma als hoefsmid ver-
vaardigd niet te gebruiken zouden zijn als leermiddelen op de cursussen in
hoefbeslag. Ik heb dit nader nagegaan en ben nu van meening dat dit zeer
wel mogelijk is. De beslagen doode hoeven kunnen niet gedroogd en bewaard
worden omdat daardoor de hoeven intrekken en nauw worden, zoodat het
eerst goed gepaste ijzer dan niet meer past.
Wil men blijvende modellen maken, dan moet men hoornschoenen nemen
die lang gedroogd zijn en eerst dan beslagen en met gips gevuld worden.
De beslagen hoeven van de examens kunnen maar tijdelijk dienst doen
b.v. 4 of 6 weken, zonder dat zij inkrimpen en van vorm veranderen.
Wij verharden dan eerst de hoeven met formaline en omhullen ze daarna
met een in glycerine gedrenkten doek, tegen verdere uitdroging.
Nu kunnen zulke beslagen hoeven zeker goed dienst doen als leermateriaal
en wel in opeenvolgende weken aan meerdere cursussen.
Ik denk mij den gang van zaken als volgt.- Wij laten kistjes maken, waarin
plaa,ts is voor 6 hoeven, die wij in formaline harden, in een lap met glycerine
wikkelen en dan in wat hooi of gras verpakken.
De kist wordt nu gezonden aan den eersten cursus, die, nadat de beslagen
hoeven in de eerstvolgende les besproken zijn, de kist zoo snel mogelijk verder
zendt naar een volgenden cursus. Zoo zouden zij dienst kunnen doen bij 4, mis-
schien 6 cursussen. De laatste ontvanger zendt de kist met hoeven weer
naar mijn instituut. Aldus zouden stellen beslagen hoeven meermalen
kunnen circuleeren.Daar de beslagen niet steeds in alle opzichten goed zijn,
zullen de fouten en afwijkingen, dus de beoordeeling, steeds bij iederen hoef
gevoegd worden, wat zeker de waarde der besprekingen op de cursussen
verhoogt.
Wie zulk een kist met beslagen hoeven wenscht te ontvangen, neemt
dan een spoedige verzending naar een volgenden cursus op zich en zal de
verzendingskosten moeten betalen. Wij verzenden de kist ongefrankeerd,
hetgeen van iederen cursus naar den opvolger ook kan geschieden.
Wanneer zich cursussen voor het ontvangen van zulke beslagen hoeven
aanmelden, zal de kist aan de opgegeven adressen toegezonden worden in
de volgorde waarin zij zich daarvoor bij mij opgeven. Wij behouden ons voor
de volgorde te wijzigen, wanneer dit de verzending kan vereenvoudigen.
Wij willen daardoor voorkomen dat b.v. een kist niet eerst naar Groningen,
dan naar Zeeland, dan weer naar Drenthe en hierop b.v. naar N.-Brabant
gezonden moet worden. '
Wij willen een proef nemen en kunnen dan zien of de zaak marcheert en
of de cursussen profijt hebben van de toezending van dergelijk onderwijs-
materiaal.
Wie dus toezending van dit leermateriaal wenscht, geheve zich bij mij aante
melden en duidelijk het adres op te geven waar de kist gezonden moet worden.
Prof. Dr. H. M. Kroon.
Zoötechnisch Instituut, Biltstraat 172, Utrecht.
-ocr page 30-— Voorjaars-examen voor het Rijksdiploina als hoefsmid. Wij vestigen
de aandacht van belanghebbenden op de betreffende advertentie in deze
aflevering, aangaande de voorjaarsexamens 1931. Aangifte vóór 3 Maart
bij den heer Dr. R. H. J. Gallandat Huet, Regentesselaan 14 te Amersfoort.
De dikwijls bekrooiidel Holsteiner schimmelmerrie HoUenwisch van den heer
A. L. H a m m e r i c h te Kiel.
(Reproductie naar een tegen Kerstmis j.l. door den heer W. Westerop te Aken
vervaardigd schilderstuk).
— Aanstaande concoursen hippique. Vanwege het Centraal Comité voor
de Concoursen hippique in Nederland is reeds de volgende (voorloopige)
Harendermolen |
6 April |
't Zandt |
4 Juh |
Tilburg |
10 Mei |
Eelde |
5 Juli |
Appingedam |
14 Mei |
Naarden |
11 Juh |
Klaaswaal |
14 Mei |
Zuidlaren |
12 Juh |
Breda |
14 Mei |
Alblasserdam |
22 Juli |
's-Hertogenbosch 17 Mei |
Grijpskerk |
29 Juh | |
Bergen op Zoom |
25 Mei |
Den Haag |
30 en 31 Juli en |
Eext |
25 Mei |
1 Augustus | |
Wageningen |
3 of 10 Juni |
Vries |
2 Augustus |
Dordrecht |
17 Juni |
Meppel |
5 Augustus |
Sappemeer |
28 Juni |
Naarden |
20 en 21 Aug. |
— Examen voor onderwijzer in practisch hoefbeslag. Vrijdag 30 Januari j.1.
werd te Utrecht het toelatingsexamen gehouden voor den cursus ter oplei-
ding van onderwijzers in practisch hoefbeslag. Er hadden zich 14 hoefsmeden
aangemeld, waarvan er 13 aan het examen deelnamen. Tot den cursus in
1931 werden toegelaten de heeren G. J. Smits te Dinxperlo, H. Verbucht
te Helden-Panningen, H. J. Kastermans te Breda, A. J. Beuving te Utrecht,
J- P. Hendriksen te Huissen, H. F. Verheijen te Borculo.
In de Duitsche Hoefsmid beschrijft Fischer een geval van een breuk van
het kootbeen tengevolge van het blijven haken van een paard met een kalkoen
achter een ijzeren band van een weegbrug.
Een span paarden moest een volgeladen wagen op een weegbrug rijden
teneinde de vracht te kunnen doen wegen. Het van de handsche paard was
reeds op de weegbrug, waaromheen een T-vormig ijzeren raam lag, en trad
met den linkervoorhoef zoodanig op dat de kalkoen juist achter den
ijzeren band kwam te liggen. Met den rechter voorhoef trad het verder op
de weegbrug en toen men het paard nu deed wenden, draaide het een weinig
naar links en klemden de kalkoen en de stoot vast tusschen het op de weeg-
brug liggende ijzerraam.
Het paard viel dadelijk voorover, brak het kootbeen en kreeg bovendien
een ernstige verscheuring in het boeggewricht. Het paard werd onmiddellijk
afgemaakt. Een week geleden was het paard met stoot en kalkoenen
beslagen. De fout ligt natuurlijk hierin dat het ijzeren raam niet in het hout
van de weegbrug lag, doch er boven uitstak en door het wenden van het
paard had de inklemming plaats. De eigenaar van het paard heeft den
houder van de weegbrug in rechten aangesproken voor schadevergoeding.
Het kootbeen was van boven tot beneden in de richting van buiten naar
binnen schuin doorgebroken. Hoewel zeer zeker een zeldzaam voorkomend
ongeluk, zou een vlak beslag hier niet aan hebben blootgestaan.
In Hannover worden in de leersmederij van wege het landbouwinstituut
van de provincie Hannover, herhalingscursussen gehouden voor gediplo-
meerde hoefsmeden. Deze cursussen duren vier dagen en worden door circa
9 hoefsmeden tegelijk bijgewoond. De lessen zijn practisch en theoretisch,
waarbij vooral de aandacht wordt geschonken aan nieuwe uitvindin-
gen en gezichtspunten het hoefbeslag betreffende. Vooral het be-
snijden van veulenhoeven op boerderijen in de buurt en het klauwbeslag
wordt practisch beoefend, terwijl de namiddagen worden besteed aan be-
sprekingen waarbij de cursianen in de gelegenheid worden gesteld alle
vragen op hoefbeslaggebied te doen welke in hun bedrijf daartoe aanleiding
hebben gegeven.
Zeer zeker een nuttige vervolgcursus waarvan invoering ook in ons land
overweging verdient.
Het voorjaarsexamen 1931 zal gehouden worden in de maanden
Maart—Mei. Schriftelijke aanmelding vóór 3 Maart a.s. aan den
Secretaris der examencommissie Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET,
REGENTESSELAAN 14 te AMERSFOORT, onder overlegging van
een bewijs, dat een tweejarige hoefbeslagcursus is gevolgd, of
voor 1 Juli 1919 een diploma als hoefsmid is behaald.
Aan de Leiders van Cursussen, wordt beleefd verzocht opgave
te willen doen van namen, voornamen en adressen hunner leer-
lingen, die aan het examen deelnemen en hunne medewerking te
willen verleenen, dat voor den aanvang der examens de benoodigde
stukken bij den secretaris worden ingeleverd.
Het examengeld bedraagt f5.— en moet bij den aanvang van het
examen worden voldaan.
De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid.
DOOR H. J. LIJSEN
:-: PRIJS f 1.— :-:
Deze zeer interessante, rijk geïllustreerde en op fraai kunstdruk-
papier uitgevoerde brochure over moderne paardendressuur — in
een vorigen jaargang van „Ons Paardquot; gedeeltelijk reeds opge-
nomen — van de hand van een op dit gebied bij uitstek deskun-
dige, zal ongetwijfeld de belangstelling van alle ruiters wekken
en als leidraad blijken van groote beteekenis te zijn.
Na inzending van /1.05 aan postzegels of een postwissel van dat be-
drag wordt gaarne omgaand een exemplaar franco p. p. toegezonden.
N.V. De Zuid=.HoUandsche Boek- en Handelsdrukkerij,
Wagenstraat 70, Den Haag
BESTELT NOQ HEDEN!nbsp;Uitgeefster „Ons Paardquot;
D. F. Stuijvenbergf _ Rubber ijzers — Korte mededeelingen — Literatuur over-
zicht — Hoe de Heiland St. Eloy van hoogmoed genas — Advertentiën
t D. F. STUIJVENBERG.
28 Februari overleed onverwachts de heer Daniël Franciscus Stuijvenberg,
die 36 jaar chef is geweest van de Inrichting voor Hoefbeslag te Groningen.
Pas sedert 1926 heeft hij een welverdiende rust genoten. In de Juni-
aflevering van De Hoefsmid 1926 is een uitvoerig artikel aan zijn nuttig
abonnementsprijs
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
leven gewijd. Hij werd 2 April 1867 te Utrecht geboren en mocht dus bijna
64 jaar worden.
De Inrichting voor Hoefbeslag werd in 1888 in het leven geroepen en
reeds in 1890 werd Stuijvenberg daarvan de practische leider. De ont-
wikkeling van het hoefbeslag was toen in ons land aan het opkomen en
gedurende een reeks van jaren zijn er aan genoemde hoefsmederij geregeld
leerlingen opgeleid. Stuijvenberg heeft eenige honderden hoefsmeden,
grootendeels uit Groningen en Drenthe, onderwijs gegeven en hierdoor
belangrijk bijgedragen tot een betere uitoefening van het hoefsmidsvak.
Niet alleen als onderwijzer maar ook als practicus en mensch zal Stuij-
venberg's naam met eere in de herinnering worden bewaard. De AfdeeUng
Groningen van den Bond van Smedenpatroons in Nederland erkende zijn
verdiensten door het verleenen van het eerelidmaatschap harer vereeniging.
Als oud-redacteur van „De Hoefsmidquot; zal ik Stuijvenberg altijd dank-
baar blijven voor zijn korte artikelen op het gebied van het practische boef-
beslag, waarmede hij ook bijdroeg tot het doel: ,,Het hoefsmidsvak aan
de hoefsmeden zoodra hun ontwikkeling daartoe de gelegenheid biedt!quot;
's- Gravenhage, 9 Maart 1931.nbsp;A. W. Heidema.
RUBBER IJZERS.
Nu de proefnemingen met de z.g. rubber hoefijzers op verschillende
plaatsen zijn gehouden en de bevindingen hierover kenbaar zijn gemaakt,
kunnen we in het kort nagaan tot welk resultaat deze hebben geleid. Over
het algemeen kan men zeggen dat het resultaat teleurstellend is en wel in
dien zin dat het rubber hoefijzer ons niet gebracht heeft een afdoende op-
lossing van het vraagstuk: hoefbeslag en gladde wegen. Wel is ontegen-
zeggelijk het rubber gebleken tegemoet te komen aan de moderne weg-
bedekking, doch in den winter, bij ijzel, faalt dit indien men niet tevens
gebruik maakt van scherpe stiften of schroeven, terwijl het inballen
van sneeuw evenmin wordt tegengehouden. Afgezien van deze tekort-
komingen, heeft echter dit rubberbeslag het nadeel van te duur te zijn
voor een algemeene toepassing en alleen al uit dit oogpunt is het m.i. als
zoodanig ten doode opgeschreven. Verdere nadeelen zijn echter ook de
wijze van bevestiging en het kwaad dat hieruit voort kan vloeien bij minder
goede hoeven, hetgeen uit de verschillende proefnemingen duidelijk is
aangetoond.
Uit deze nieuwe inventie hebben we dus weer geleerd hoe het niet moet
zijn en het brengt ons allicht weer dichter bij de oplossing van het vraag-
stuk hoe het dan wel zal moeten. M.i. zal men moeten uitgaan van het
hoefbeslag zooals het in gebruik is, daar in den loop der tijden ons hoef-
beslag zoodanig geperfectioneerd is, dat men hier alleszins tevreden mee
kan zijn en wanneer het nu plaatselijk gewenscht of noodzakelijk mocht
zijn om het uitglijden op kunstwegen meer tegen te gaan, dan zal men aan
het gewone beslag hulpmiddelen moeten trachten toe te voegen, die hier-
aan in deze tegemoet komen. Tot nog toe is mij als het beste hiervoor het
kurkbeslag gebleken, hetwelk niet alleen aan het doel goed beantwoordt doch
tevens goedkoop is, gemakkelijk in de aanwending en dus binnen ieders
bereik ligt. Wil men echter de oplossing in een toepassen van rubber gaan
zoeken, dan trachte men een rubber beslag te construeeren waarbij het
gewone hoefbeslag gehandhaafd blijft, en dan de rubber, hetzij hieronder
aan het ijzer bevestigd wordt of wel als „inlagequot;, dus juist als het
kurk, wordt gebezigd.
Voor asphalt- of andere gladde en effen kunstwegen zal het kurk zeker
even goede diensten verrichten tegen het uitglijden als rubber; aUeen
wanneer de wegen slecht zijn en ongehjk, is het mogelijk dat kurkinlagen
stuk gaan en verloren raken en dit zal met rubber wel niet zoo spoedig het
geval zijn. Waar de nieuwe wegbedekking echter geleidelijk aan zoo ge-
construeerd wordt dat ze niet spoedig stuk gaan, zal dit euvel vanzelf
minder op gaan treden en zal, ook al door de genoemde mindere kosten
van kurk en het gemakkelijk aanbrengen hiervan, van een toepassing op
zeer ruime schaal alleszins goede resultaten kunnen worden verwacht.
Dit kurkbeslag is volstrekt niet nieuw; eenige tientallen jaren geleden
werd het al op groote schaal toegepast, o.a. in Amsterdam bij de stalhou-
derspaarden, die nagenoeg alle met kurkinlagen werden beslagen. In „De
Hoefsmidquot; hebben meermalen beschrijvingen gestaan met afbeeldingen
van het ijzer voor kurkbeslag en de kurkinlagen en mij is nog nooit ter
oore gekomen dat de gebruikers er niet tevreden over waren.
Om het geheugen op te frisschen en voor hen die er nog niet mede bekend
zijn, laten wij hier het slot van een artikel volgen dat in afl. 2 van „De
Hoefsmidquot; van 1916, dus 15 jaar geleden over het kurkbeslag stond.
Tevens zou ik hier willen aanbevelen aan de practische onderwijzers in
hoefbeslag, om op de cursussen een ijzer voor kurkbeslag te doen ver-
vaardigen en een doode hoef met deze inlage te doen beslaan.
„Vraagt men nu welk sneeuwbeslag men zou kunnen stellen boven dit
legerbeslag, zonder dat het bezwaren van technischen of finantiëelen aard
heeft, dan zouden wij hiervoor ten zeerste kunnen aanbevelen het beslag
met kurken zolen. Hiervoor is benoodigd ongeveer 2 c.M. dik kurk, dat
men snijdt naar den vorm van de hoefzool, met een uitholhng voor den
straal. Het ijzer geeft men hiertoe een steile afhelhng, smeedt het z.g. taps
weg en krult de ijzertakken een weinig naar binnen om, zoodat de kurken
zool hierdoor wordt vastgelegd en opgesloten. Het onderleggen is zeer een-
voudig en biedt niet de minste moeilijkheden; de hoefsmid doet dit bij het
begin van het winterbeslag. Het is dus een z.g. permanent winterbeslag,
waarbij de kurken zool bhjft liggen tot aan het nieuwe beslag. Nadeel be-
hoeft hier niet uit voort te vloeien, integendeel zou men het als een voor-
deel moeten aanrekenen dat men met dit kurkbeslag ten aUen tijde tegen het
baUen van sneeuw gewaarborgd is. Vóór het onderleggen zal de zooivlakte
van den hoef behoorlijk gereinigd moeten worden en geteerd; eventueele
rotstralen zullen terdege behandeld en verder voorkomen moeten worden
door de stand- en ligplaats van het paard zindelijk te houden.
Behalve tegen sneeuw zal dit krukbeslag beveihgen tegen uitglijden op
-ocr page 36-asphalt en zal het bovendien het hoefmechanisme in de hand werken Hü
groote gladheid zal men ook bij dit beslag sehroefkalkoenen leten toe
passen en zal men hier met dezelfde bezwaren te kampen LXn als bhquot;
het plaatjesbeslag, daar n.1. bij het knrkbeslag geen geiuiktarwo den
gemaakt van den veiligheidshefboom. Het in- en uitdraaien zal dl ook
met voorziehtigheid moeten gebeuren en wanneer het fixeeren van ä^
leverenquot;nbsp;® 'nbsp;op te
Fig. I ^reeft het ijzer aan voor kurkbeslag en fig. II geeft een met kurkzool
beslagen hoef te zien, fig. III het kurken zooltje.nbsp;°
Men kan de kurken zool ook alléén ten tijde van sneeuw onderleggen en
r! LTd rquot;'nbsp;men dit dan kan
men eerst de seherpe kalkoenen indraaien en vervaH,.het bov»oemde
bezwaar; de practijk heeft echter geleerd dat deze aldus ingebraclte kruk-
zolen eerder verloren geraken en afbreken dan wanneer zij tegelijk met
het Ijzer worden ondergelegdquot;.nbsp;J amp; J'^ met
Jb. Maarsingh, van Beimingen en Bierman.
-ocr page 38-.al gewen
22 en 23 April; de verderé data tn . ' ' ^^^^^ «P 20, 21,
eenige candidaten Ztenbsp;-tgesteld. We'
en niet geslaagd ziin worden IT ^®\examen hebben deelgenomen
digde cursussen teï^cTe^quot;^^^^^nbsp;^^ P- ^eëin-
Raalte, Deventer, Venlo, Êeht en iltt'. 'nbsp;^-^eloo,
-nbsp;Brokkelhoeven. Naast de zor^voo,- h.f k
jn geval van brokkelhoeven, kan met sncees ' , '
Wen, zoowel de wand- als de zoolvlak e 2 ' T , -^quot;bevolen om de
met bruine teer, nadat de hoeven eerst JóeHnbsp;'
gevallen van brokkelhoef zirop dTze Ste^'T'®^
zeer veel verbeterdnbsp;^nbsp;betrekkehjk korten tijd
__nbsp;G. H.
-nbsp;Beslag bij hengsten, waargenomen op keuringen
PaaiTen?!^^^^^^^^^^^^^^ .engstenkenring te^reda merkt in „Ons
waa;^.' f TenTstrer't'Tl^^^^^^
opmerking moet er geZakfw T'Tnbsp;voorgebracht; een kleine
beslag hafden L^etSTelteZ'^^^nbsp;^^^ l^^t
Lan^SwblÏd'quot;'^''quot;''^^^^^ ^^nbsp;de heer A. in het Drentsch
Gef SHetottTenquot;^^^^^^nbsp;^ -
gebracht waren, het bTsl^^ voedmgstoestand en keurig voor-
van G. Vorenkamp telltSr^^^^^^^
geschonken, voor den hengst veel beter en oTlnbsp;f
geweest. De overige Tarden w n
dat de Wsmedefin^^^^^^^^^^^^^^nbsp;^n bhjkt daaruit
te 's-Hertogenbosch
A. van Kempen te Tilburg Nic Kontfefr f ^ fT doen mschrijven:
bommel, J. d. Ven te fo'n p r v inbsp;! Tl' ^pijnen te Zalt-
beers, H. de Bie te uLn H v d L ^rnbsp;^^
bosch en Henrie va. H;f tl'^thnbsp;' '-«-togen.
Wti hopen dat meerdere onderwijzers het mooie voorbeeld van den heer
-ocr page 39-Vermeer kunnen en willen volgen, waarvoor van de zijde van de Uitgeefster
gaarne als premie een gratis abonnement op het weekblad „Ons Paard
wordt aangeboden.
*
Verder zijn als abonné's genoteerd: R- Horst te Paterswolde, en 6 uit
Limburg.
— Verzoek van de administratie van „De Hoefsmidquot;. Den abonné's wordt
beleefd verzocht adres-wijzigingen niet te adresseeren aan den heer Redac-
teur te Amersfoort, doch aan de Administratie van „De Hoefsmidquot;, Wagen-
straat 70 te 's-Gravenhage.
In het Februari-nummer van de Zwitsersche Hoefsmid beschrijft prof.
Schwendemann de kroonbetrappingen. Hij zegt dat deze meer voorkomen
bij achterhoeven dan bij voorhoeven en dat afwijkende standen als bodem-
nauwe stand, toontreders- en Fransche stand dit in de hand werken.
Ook klemhoeven die een onzekere gang veroorzaken, geven bij het
wenden en bij het achteruitgaan, aanleiding tot kroonbetrappmg. Verder
komt het voor bij jonge paarden die nog niet gewend zijn aan den arbeid,
bij vermoeide paarden, ook wel bij kruis-zwakke of kolderige. Uitwendige
oorzaken zijn: vlugge wendingen, teruggaan, plotseling inhouden, het
slaan van den kroonrand der achterhoeven tegen kalkoenen van de voor-
ijzers en verder de gewoonte van de paarden om deneenen hoef op de kroon
van den anderen te laten rusten, waarbij dan bij plotseling veranderen
van stand, de kalkoen de kroonrand zal beleedigen.
Al naarmate van de heftigheid van de inwerking zal de wond, kneuzing
of beleediging van den kroonrand meer of minder ernstig zijn. De behan-
deling van kroonbetrappingen is een diergeneeskundige, doch bij de wond-
behandeling zal steeds het hoorn in een halve maan rondom de gekneusde
plek moeten worden weggenomen of verdund en bovenal geldt ook voor
kroonbetrappingen dat voorkomen beter is dan genezen en men dus b.v.
het paard in den winter niet met scherpe kalkoenen op stal zal laten staan.
— In de Maart-afdeeling van de Duitsche Hoefsmid geeft Roederer mede-
deelingen omtrent statistieken van auto- en paardentractie waaraan wij
het volgende ontleenen:
Van 1920—1926 is geleidelijk aan veel paardentractie vervangen door
motorkracht en ging de paardenstapel, die in 1925 in Duitschland nog
3800.000 stuks telde, in Duitschland, Engeland en Frankrijk 25% achter-
uit, in Noord Amerika zelfs 35 %.
In de beide laatste jaren is hierin een groote verandering gekomen en
zijn zeer vele bedrijven weer tot den „havermotorquot; teruggekeerd, natuur-
lijk geheel om finantieel meer voordeelige redenen. Amerika gaf hierin
het voorbeeld en zoo geeft een officieele statistiek uit New York aan dat
in 1930 78 % van alle tractie (straat) door paarden en de overblijvende
22 % door vrachtauto's wordt uitgevoerd! De verhouding auto tot paard
is van 1 :3 in 1923, in 1930 geworden 1 ■ ß w .
van Noord Amerika is het evfneens quot;o b v B^t
IVanciseo is de verhouding auto to ^aak Jelf^T ''onbsp;«
Het spreekt van zelf dat r.«..nbsp;' ® geworden,
personenauto is onaaLtl^ ^br^^^^^^^nbsp;quot;^^^-^^^eld is, de
In Frankrijk waren in 1922 2650 000 \
paarden en dus 2,4 millioen feil'^^^^^^^^^
In 1929 was dit getal 2 Q „ ^Pf^™®quot; ™ de burgermaatsehappü
InDuitschlandzk'toLelTl mZ '''
-n nog moet bedenken dat^t^^rtWnbsp;T quot; ^^^^
heeft dan in 1913.nbsp;®nbsp;veel minder paarden
In 1930 waren er in Duitschland 3 71 milH.
paarden mede te tellen. Deze toename a^n 'nbsp;leger-
jaren is zeer ten voordeele geweesquot;» de JkT''quot;nbsp;^^ ^-'«te
eveneens zijn en zal er dus wee Z'nbsp;quot; quot;quot;
de groote steden. Tot vo^krtlTrnbsp;de hoefsmeden
een vrachtautomobiel aan te schaff!^ 'nbsp;^^g« om
gewoonweg niet voor voLLgeffr T,nbsp;^^^ ^^^
werkt heeft, is men aan het ci,Cn quot;!L e
dus het personenvervoernbsp;Hoewel
gegaan, kan het goederenvervoernbsp;''nbsp;-
het paard worden teruggewonnen en dr
beurend voor denbsp;^^^^
gebaat zou zijn indien de paardenfokW 1
dreven. De automobielindustrienbsp;quot;nbsp;^«^den be-
door een geweldige rSarnrSnbsp;,nbsp;organisatie die
den weg liLen vS de Hnbsp;biologeert; het zal dan ook op
tegenovi eïn g/o:^ tpaardenfokkerij om hie^
juiste offers en voorbeelden het t d TTnbsp;^^^^^
deze reclame zeer zeker nrt^e:'^^^^^^^^ kan worden aangetoond, zal
sporing vormen voor nog wSeX t Tnbsp;°nbsp;g^®«^ aan-
paardentractie.nbsp;® ^^^felende bedrijven om terug te keeren tot
Jst'i'^'är^^^^^nbsp;^^nbsp;bevat een artikel
sleÄndZ^^^^^^^^^nbsp;de gansche steun en
dit gebrek te verbeteren doo/r^i^C^
-ocr page 41-haUmaan ijzer te geven. Bij volwassen paarden wordt de voet kort be-
sneden in den teen en de hiel gespaard. Men geeft een ijzer met mm of
meer hooge krammen en met overdekten teen; den teen verdikken om
hem sterker te maken, is een dwahng. De takken van het ijzer moeten
meer uitgewerkt zijn als gewoonlijk, vermits er door het bestaander kram-
men weinig sleet aankomt, zoo vermindert men het gewicht van het ijzer.
Het ijzer zal gereedgemaakt worden zoodat heel het overdeksel van den
teen plat draagt, zooals de hielen. De hp zal gewoonlijk sterker zi]n van
onder en wordt warm gezet in de richting van den wand; zi] is te sterk
om koud terug te slaan.
Indien de voet volledig stomp is en de kroon de draagvlakte van den
teen overwelft, zal het paard geen steun meer hebben en de kogel zal,
naar voren, overklinken. In dit geval zal de smid het ijzer met verlengden
teen toepassen.
HOE DE HEILAND ST. ELOY VAN HOOGMOED GENAS.«)
Een Franschc Legende, door A. K.
Sint Eloy is de schutspatroon der edelsmeden. Hij werd geboren te
Chatelat, bij Limoges, in Frankrijk, en stierf als Bisschop van Noyon op
1 December 659. In zijn jeugd was hij een vermaard edelsmid.
De legende verhaalt van hem, dat lang, heel lang geleden in het Zuiden
van Frankrijk een jongeman leefde, die van den hemel een wonderlijke gavo
had ontvangen. Onder zijn vaardige handen ontstonden de schoonste
kunstvoorwerpen, welk metaal hij er ook voor gebruikte. Het was alsof
het metaal vorm kreeg als door geheimzinnigen tooverslag. Alles, wat zich
maar als prachtig en sierlijk denken laat, verliet dagelijks zijn werkplaats.
De kunstenaar zou zielsgaarne alleen uit goud en zilver zijn edelsmeed-
kunstwerken hebben gemaakt. Maar armoede is gewoonlijk de zuster
der kunst en zoo was het ook bij dezen jongeling — Eloy heette hij — die
zich moest tevreden stellen met enkel uit ijzer te vervaardigen, wat hij
gaarne in volle schittering uit het kostbaarste metaal zou hebben gedreven.
Geen goudsmid echter werkte zoo kunstig als hij, en ieder stuk ijzerwerk,
dat uit zijn zwarte smidse kwam bezat grooter waarde dan welk gouden
voorwerp ook, hoe kostbaar het metaal ook wezen mocht, en welke meester
er vorm aan gegeven had.
Nu eens was het een schild, dat hij met voorstelhngen van dappere krijgs-
verrichtingen sierde; dan weer een zwaard, dat hij met heerlijke rozen tooide;
of een helm met een draak van vreesaanjagende echtheid; of een stijgbeugel
of een paardebit, dat met fantastische afbeeldingen was opgesmukt. Zijn
edelsmeedkunst strekte zich zelf uit tot de hoefijzers der paarden, welke met
*) Dit artikel vonden wij opgenomen in het Zondagsblad van „De Maas
bodequot; d.d. II/l 1931 onder de rubriek „Ontspanningslectuurquot;. En in laatst-
bedoelden vorin zij het dan ook onzen lezers aangeboden. R e d.)
liefdevolle en grootst denkbare nauwkeurigheid werden bewerkt, de nagels
der ijzers pasten zuiverder dan de stiftkens van het fijnste uurwerk. En
toch had hij, om zulk een ijzer te smeden, slechts drie vuurdompelingen
noodig. Iedere andere smid kon het zeker niet stellen zonder zes.
Al heel wat kunstvoorwerpen had hij gewrocht, zoodat zijn naam wijd en
zijd beroemd was en uit alle landstreken ridders en reizigers naar het kleine
dorp van den smid kwamen, bij wien zij harnassen en wapentuig bestelden
De waard van „De Gouden Zonquot;, die recht tegenover hem woonde, had
vaak geen plaats genoeg om allen te herbergen en ook niet voldoende stalhng
om de paarden onder te brengen.
Toen de jongeling zag welke hooge waarde men aan zijn werk hechtte
en hoe men er naar verlangde er iets van te mogen bezitten, en toen hij
hoorde, dat zijn lof werd verkondigd door iedereen, vergat hij de nederigheid,
welke de gezelhn behoort te zijn van den kunstenaar, daar zij immers een
geschenk is van den Hemel. En hij werd hoovaardig en booze hoogmoed ver-
vulde zijn hart en zijn ziel. Boven zijn deur plaatste hij een opschrift, dat
luidde: „Eloy, meester der meesters, meesterover allen.quot;nbsp;•
Maar God zag zijn hoogmoed en geraakte in rechtvaardigen toorn en be-
•sloot hem te tuchtigen. Gods arm was reeds naar hem uitgestrekt, toen de
Heiland den Schepper naderde en voor den hoogmoedige ten beste sprak.
„Heerquot;, zeide Christus, „vergeef hem, want hij is 'n Schaap Mijner kudde
en in Genade geboren. Laat Uw gramschap hem nu niet treffen en binnen
drie dagen breng ik hem rouwmoedig terug!quot;
Maar de toorn van den Schepper was te groot en Hij wilde de zonde niet
ongestraft laten. De Heiland echter in Zijn oneindige goedheid hield niet op
voor den zondaar mededoogen te vragen en de Heer zeide: „Ik zal hem
dan voor zijn bekeering een nacht en een dag geven; maar dan zal Mijn toorn
over hem nederdalen!quot;
En Jesus vloog naar de aarde op een zonnestraal. Toen nam Hij een andere
gedaante aan en leek een eenvoudige smidsgezel. Op den rug droeg Hij een
reiszak en in de hand hield Hij een staf, zooals zij, die verre reizen maakten
gewoonlijk droegen, kleeren en schoenen waren dik met stof bedekt, alsof
Hij van heel verre kwam.
Zoo ging hij naar Eloy.
Voor de deur van de smidse was juist een paard vastgebonden, dat moest
worden beslagen, en de meester stond voor het aambeeld en draaide het
gloeiende ijzer om en om en smeedde. Bescheiden en nederig trad de knecht
op hem toe en zeide: „Meester, ik kom uit verre landen! Ik heb u hooren
roemen en alom uw lof hooren verkondigen, en daarom verlang ik er naar
bij u te mogen werken!quot;
Toen Eloy dit hoorde zwol zijn borst van trots en hij ging fier op zijn
kunnen en nog meer op zijn roem. Maar dat maakte ook, dat hij niemand
waardig keurde om met hem te werken, en daarom vroeg hij den gezel:
„Wat kun je zooal?quot;
„Zoo van alles, wat een smid moet kunnen!quot;
Eloy wilde den vreemdeling beschaamd maken en zeide daarom: „Kim
je een ijzer smeden, zooals dit? En hoeveel keer moet je het wel gloeiend
Zelf had hij maar drie keer rxoodig en daarom daeht h, den pngen gezel
overbluffen en hem beschaamd te laten vertrekkem
De jongeling antwoordde echter: „Een keer m het vnur!
Eloy keek hL eens aan en zijn gezicht werd purper van ^-r^ Tc^en zeide
hij: „Zoo! Toe dan! Maak een hoefijzer als dit en besla dat paard.
Nauwelijks had de smidsgezel dit gehoord of pakte den h-er, ma^
het ijzer gloeiend en legde het op het aambeeld. Even later was het hoefijzer
gereed prachtig van vorm, gelijk dat van den meestersmid.
Elov bek ek het en kon geen fout vinden. „Besla nu dat paard er mee^
zeideTirkortaf. Terloops wees hij naar de houten stellage, waar het paard
ko7woiden vastgebonden om het gemakkelijker te kunnen bespan. De
jongehng had dielulp niet noodig. Hij ging naar het paard trok ^^
in Ie hoogte, haalde zonder meer doodeenvoudig een mes te joo chijn en
sneed den noot van het paard precies bij het gewricht af. Het pa.rd bleet
r^S Ïaan', sof er niets gebeurd was, en toch had het « -ht^
Eloy zag kit ahes, maar zcide geen woord. De vreemdenng zette den poot
vast in de sctroefba;ik en sloeg het ijzer vast op de plaats ^fjf
Toen dat klaar was, ging hij weer uit de smidse, zette den poot «P de wonde
en alles zat weer zoo als het gezeten had. En het paard sprong vroolijk rond
als een jong veulen in de wei, net of er niets gebeurd was.
De vreemdeling wendde zich tot den meester en vroeg: „Hoe be.alt
dat?quot;nbsp;,nbsp;, •
De beroemde meestersmid was een en al verbazing, maar hoogmoed is
een slecht raadgever en houdt zich niet altijd aan de waarheid. Daarom
ziede hij: „Die wijze van werken is voor mij niets nieuws, maar ik geef aan
mijn eigen methode de voorkeur!quot;nbsp;■ • i
Toen Jesus dit hoorde, slaakte Hij 'n zucht en twijfelde of Hij hem zou
kunnen redden. Eloy echter stond zich inwendig te verbijten, hij verging van
nijd en haatte den vreemdehng. Tegen den middag stuurde hij den nieuwen
gezel met tal van boodschappen weg, ver in den omtrek; iedere andere
knecht zou er langer dan drie dagen voor noodig hebben gehad om alles,
wat hem was opgedragen op te knappen.
Nauwelijks was hij op stap of er kwam een flinkerende ridder het dorp
binnengereden. Hij bereed een pracht van een schimmel, zijn wapenrusting
schitterde en zat hem letterlijk gegoten. Op zijn helm wapperde een witte
vederbos. Zoo hield hij stil voor de smidse.
„Meesterquot;, zoo sprak hij, „besla eens even mijn paard, maar het moet
bizonder goed zijn! In dien tijd ga ik aan den overkant den inwendigen
mensch wat versterken. Even later was hij de herberg binnengegaan.
Toen bekroop Eloy de lust de nieuwe methode van werken van den
vreemden gezel te probeeren, van wien hij alles nauwkeurig had afgekeken.
Vliegensvlug had hij een hoefijzer gesmeed. Hij liep op het paard toe en
sneed het een poot af, precies ais hij het den ander had zien doen. Maar
daar spoot een bloedstraal als een bergstroom, het paard zonk in elkaar en
wentelde zich op den grond in een angstaanjegenden bloedplas. Het scheen
te zullen sterven.
En Eloy stond er bij, ontzetting voer door zijn ziel, het mes viel uit zijn
-ocr page 44-gelaat van den smid en rien uit Wafnbsp;® vreemdeling het bleeke
Eloy kon geen woord u Xl ' '' quot;quot;nbsp;quot; gebeurd?quot;
li ij naar
het stervonZ :: rquot;®quot;quot;'nbsp;al« verlamd en stn„. ...
quot; daar .00 vannbsp;-g, zeide Idj enkel.^^. J
op ^s. De sehimmel^X P hinCt'quot;^^nbsp;^^^^^
geen greint. ge^nUe^r^-«
-- — den Heiland,
kroon. Hij strekte Zijn hatden ovt E-oy uif snr^r wfnbsp;^^quot;-'-he
geven, omdat ge tot inkeer zijt gekonquot;^ m! quot;nbsp;^^^ ^^ quot; -er-
quot;loed, opdat de booze vijand it dtnbsp;-oor hoog-
derve voere! Gij kunt u l^ltheTrT r'^nbsp;^^^^ ^
quot;'aar „meester over allenquot; ben Ik'quot; quot;nbsp;noemen,
Op 't paard zat de riddefiiT 1 et Teirquot;'Vhemef.we^fd
wapperde om zyn -houders, d t^Ï^rH -
Inng aan zijn zijde. Dat was de hSL nnbsp;quot;quot;
wolken stond reeds de Heiland Se HanT^'-nbsp;i» de
en om Zijne lippen speelde eenrehlTae
onmtsprekelyke blijdschap vervulde.nbsp;^nbsp;EJoy met
Eloy, de edelsmid zou voortaan rlnn,. •
•^n^eden.nbsp;apostolisch woord, zielen
Hareiidermol,.,,
Zwolle
Tilburg
Appingedam
Klaaswaal
Breda
's-Hertogenbosch
Bergen op Zoom
Eext
Birkhoven
Wageningen
Nijnsel
Waalwijlv
Dordrecht
Sappenieer
0 April
30 April
10 Mei
14 Jlei
14 Mei.
14 Mei.
17 Mei.
25 Mei.
25 Mei.
31 Mei.
M Juni.
7 Juni.
U Juni.
! 7 Juni.
28 Juni.
foncourson Hijipique:
't Zandt
Eelde
Blissum
Zuidlareii
Hoofddorp
Alblasserdain
Grijpskerk
Den Haag
Vries
-Meppel
Oss
Almelo
Bussum
.\ssen
4 Juli
ö Juli.
11nbsp;Juli.
12nbsp;Juli.
15 Juli.
22 Juli,
29nbsp;Juli.
30nbsp;en 31 Juli
1nbsp;Augustus.
2nbsp;Augustus,
ö Augustus.
9 Augustus
12 September
20 en 21 August
16 September,
en
maandblad
Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslag in Nederland
abonnementsprijs voor Nederland per jaar f 3.— Redacteur: Dr. R. H. J. Ga |
ADVERTENTIEN indelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage |
inhoud. Onderwijs in het vervaardigen van hoefijzers aan Ambachtscholen — Cursus in Hoef- |
ONDERWIJS IN HET VERVAARDIGEN VAN HOEFIJZERS AAN DE
Wij wezen er vroeger reeds op, dat Ket niet mogelijk is om hoefsmeden
op te leiden aan de ambachtscholen, daarvoor zijns peciale cursussen in
hoefbeslag noodig, waar de smeden op iets ouderen leeftijd bet hoefbeslag
leeren. Op den leeftijd waarop de gewone ambachtschool bezocht wordt,
zijn de jongens nog niet physiek genoeg ontwikkeld voor den omgang
met paarden en ook is hen dan nog niet de kenins bij te brengen, noodig
voor een richtige uitoefening van het hoefbeslag. Vroeger leerden de jonge
smeden het maken van hoefijzers en de bedrevenheid hierin, in de' werk-
plaats bij vader of baas, waarna zij dan met vrucht een cursus in hoefbe-
slag konden volgen, waar zij theoretisch en practisch tot goede hoefsmeden
werden opgeleid. Hierin is veel verandering gekomen, en wel doordat
algemeen machinale hoefijzers worden gebruikt en als gevolg hiervan
heel weinig hoefijzers in de smederij worden gemaakt.
De aankomende smeden missen de gelegenheid zich de bedrevenheid
in bet vervaardigen van hoefijzers eigen te maken. En toch is deze be-
drevenheid noodig om met vrucht een cursus in hoefbeslag te kunnen
volgen. Het is overal zeer goed merkbaar dat de leerlingen, die op de
cursussen in hoefbeslag komen, veel minder goed kunnen smeden dan
vroeger, zeer weinig terecht brengen van het maken van boefijzers en
onbedreven zijn in het passen van ijzers. Aan de onderwijzers in practisch
hoefbeslag worden daarom op de cursussen veel hooger eischen gesteld,
zij moeten de leerlingen dikwijls nog geheel het vervaardigen van hoef-
ijzers leeren. Wel zijn de cursussen al verlengd van 24 tot 32 lessen, en
niet geheel ten onrechte wordt nu gevraagd om een verlenging tot 40
lessen, toch zal de onderwijzer in practisch hoefbeslag zijn uiterste best
§1
ve^oer geschiedt nog door paardentractie.nbsp;''
Het paardenmateriaal in Hannover isnbsp;i
vooral goed verzorgdnbsp;^et algemeen prachtig, en
Hjk touwyzers goed onder te leggen; ^^^
vereischt veel handigheid en roïtin . riageW^
komen de nagelgaten precies op de witte lijn uit. Het besL L, ^^rSt'
stekend gedaan; dit is een van de fundamenten van een goed
en het moeilijkst te leeren.nbsp;^ hoefbeslag
kunnräL'2 Holnbsp;^^-^fbeslag in Duitschland niet eens ben,
.iet^:'^^nbsp;- lesje aan nemen. Zelden
gebroken Het onT T ' Tnbsp;binnen of buiten
ledaannbsp;quot;-Vernagelen en dichtmaken wordt met groote accuratesse
omhlVndl^r^^'^quot;®nbsp;Hannover wel mede bovenaan. In de
omliggende plaatsen op het platteland welke ik bezocht, was het hoefbesll
treurig, uitgezonderd eenige dorpen waar ik weer een prima vakran aln'
trof. De landbouwpaarden worden allen met fabrieksiizer.nbsp;T'
nog te slecht zijn om bij 't oude ijzer te gooien
fabriek uit Minden in Westfalen firma Hoppe en hT Tnbsp;quot;quot;
adee . vee te smal. Voor groote, zware Belgen zijn de ijzers nooit brfeder
mooien W ■nbsp;^an ook Belgen met hun van nature zoo
fXränbsp;quot;nbsp;daar, waar de koudbloed-
keliSTek; !nbsp;o'^tzaggehjk is toegenomen, en er dan ook wer
keljk leklassekoiidbloedpaardengefoktworden met dito voeten en beeln
niet beter op het beslag gelet wordt. Veel paarden worden nog met kal'
koenen en stooten beslagen, noodig of niet, voor en achter, als vSi oud quot;
De meeste smeden klaagden dat de boeren voor het be lag „Terover
dTLtirnbsp;^^^ -----
weln 'Is moefquot; 7 Tnbsp;'nbsp;quot;^-^en over straat-
groot^'boe d^ bnbsp;die een tamelijke
Sllen Ie ?nbsp;^^ ^^^ Paarden om de 5 weken
be.slagen moesten worden; m den oogsttijd kunnen ze de 5 weken niet uit-
-ocr page 47-loopen. Gemiddeld betalen ze 8 Mark voor 4 ijzers (f 4,80), dus dat gaat
nog wel. De fabrieksijzers kosten f 21 per 100 Kilo.
Toen ik verschillende smeden vroeg waarom ze toch zulke slechte ijzers
gebruikten, zeiden ze dat het toch al zoo'n slechte tijd was en deze ijzers
zijn goedkoop Toch is dit een foutief standpunt. Om deze fabrieksijzers
zóó te verwerken dat het nog ergens op lijkt, kan men ze vlugger van de
staf maken, en voor 21 ct. per Kilo kan men toch wel wat verlangen tegen-
olÏ ik een introductie had van den hoofdcommandant der Bereden
Politie te Amsterdam, bezocht ik tevens de politie-stallen te Hannover.
In totaal staan daar 200 paarden, te weten 70 paarden voor den straatdienst,
en verder wagenpaarden, les- en remontepaarden. De stal m Hannover
voorziet 7 andere plaatsen van paarden. De jonge paarden blyven een
jaar in africhting worden dan naar kleinere plaatsen gezonden en doen
later weer in groote plaatsen dienst. De dienstpaarden loopen allen op touw-
ijzers met kurk, de wagenpaarden voor op touw, achter op kalkoenen. De
lespaarden waar de jonge agenten hun rijlessen op krijgen, zijn alleen van
voren beslagen op gewone ijzers. De jonge paarden die niet buiten gereden
worden, loopen grootendeels zonder ijzers. Het paardenmateriaal was over
het algemeen Ie klasse.
Het meeste worden voor de politie Hannoveranen gebruikt. Dit is een
bijzonder best paard, vooral die langs de Elbe gefokt worden. Ik heb er
exemplaren gezien die het tegen een Engelsch paard kunnen opnemen.
Het is een paard met een kalm en rustig temperament. Er wordt steeds
nog naar een beslag gezocht tegen het uitglijden. De proef met rubberijzers
heeft in Hannover niet voldaan. Touwijzers met kurk voldoen daar nog
het beste. In een volgend artikel zal ik het hoefbeslag in Leipzig beschrijven.
F r i t z E a 1 k e n h a g e n.
VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG.
Kort verslag van de Bestuursvergadering gehouden op 14 Maart 1931
in hotel l'Europe te Utrecht.
De agenda bevatte de volgende punten:
1.nbsp;Opening.
2.nbsp;Notulen.
3.nbsp;Conferentie met Prof. Dr. H. M. Kroon (Uitbreiding van het aantal
smeden in de examencommissie).
4.nbsp;Te nemen maatregelen voor verlenging v/d. cursusduur.
5.nbsp;Voorstel Falkenhagen (Prijslijst hoefbeslag).
6.nbsp;Voorstel Kerkhaert (Algem. Verg. op 10 uur en de notulen in druk
toezenden).
7.nbsp;Bespreking over invoeren van presentiegeld.
8.nbsp;Rondvraag en sluiting.
-ocr page 48-Aanwezig waren Prof. Kroon en liet geheele bestuur. Na opening en vast-
steUing der notulen leidde de voorzitter de besprekingen over punt 3 in
Het resultaat dezer bespreking was, dat Prof. Kroon de wenschen der
Vereeniging zal overwegen. Over de verlenging van den cursusduur werd
eveneens uitvoerig gediscuseerd.
Het bestuur drong met klem op verlenging aan. Prof. Kroon zal ter be-
voegder plaats deze aangelegenheid bespreken.
Het voorstel Falkenhagen, vaststelling van een prijslijst voor hoefbeslag
werd met uitvoerbaar geacht. Het geleverde werk is in waarde zeer uiteen
loopend.
Het voorstel Kerkhaert om de Algemeene Vergadering om 10 uur te
doen aanvangen werd aangenomen.
Aan den Secretaris werd opdracht gegeven de notulen in druk aan de
leden toe te zenden.
Bij de bespreking over invoeren van presentiegeld voor het bijwonen van
bestuursvergaderingen werd besloten, dienaangaande op de Algemeene
Vergadering een voorstel in te dienen en tevens een voorstel tot meerdere
vergoeding voor reiskosten van de leden hieraan toe te voegen
Niets meer aan de orde zijnde werd de vergadering onder dankzegging
voor de opkomst gesloten.nbsp;®
Namens het Bestuur,
H. Vossers, secretaris.
W| verzoeken den leden der Vereeniging van Onderwijzers in Practisch
Hoefbeslag eventueele correspondentie over abonneeren of bedanken of
adresverandering voor „De Hoefsmidquot; niet te zenden aan ondergeteekende
doch aan de Administratie van „De Hoefsmidquot;, Wagenstraat 70, Den Haag'
H. Vossers.
DE GROOTE ESTAFETTE-Rlï DOOR NEDERLAND.
In „Ons Paardquot;, het officieel orgaan der Nederl. federatie van Landelijke
rijvereenigingen, komt het volgende omtrent dezen belangrijken rit voor.
De ruiterscharen zullen op de routes wel veel aandacht trekken en waar
noodig zullen de hoefsmeden ook wel de behulpzame hand willen bieden.
*
't Was reeds lang geleden, in de dagen dat geen treinen of automobielen
noch vhegtuigen een snelle verbinding met verre streken tot stand konden
brengen, toen de ruiter op het snel dravende en galopeerende paard de
meuwstijdingen en belangrijke berichten moest overbrengen Het waren
tijden, waarin men het paard in al zijn veelzijdigheid kon en moest gebruiken
voor het goed doen loopen van het maatschappelijke raderwerk. De diplo-
maten, die hun regeeringen zoo snel mogelijk van belangrijke feiten op de
hoogte wilden stellen, bezigden daartoe hun speciale koeriers of renbode
Deze heden waren op snelle paarden bereden en wisten hun snelheid te
vermeerderen door op geregelde afstanden van paard te verwisselen,
waardoor zij een groote gemiddelde snelheid over een langen afstand konden
bereiken. Ook de post werd op deze wijze in een vrij snel tempo verplaatst.
Zij werd of per ruiter èf — zooals later meer het gebruik werd — per dili-
gence of postkoets verplaatst. Bij beide wijzen van vervoer waren echter
])leisterplaatsen noodig. Daar vond men in het posthuis flinke ruime stal-
lingen en een goede gelagkamer. Wie herinnert zich niet de bekende Engel-
sche platen, welke de verhalen van Charles Dickens zoo meesterliik illustreer-
den ^ En wie heeft dan op die gravures nooit gezien hoe de maücoach
met zijn passagiers en zijn vier paarden voor den dorpsherberg — het
posthuis — halt hield en waar dan in den tijd dat van paarden werd ver-
wisseld den reizigers een frissche dronk werd geboden!
Die rijdende koeriers, die renboden en die rijdende postbodes dat waren
z.g. estafettes. Zij waren het, die onzen landelijken ruiters op den eersten
en tweeden Mei a.s. tot voorbeeld zullen dienen, om te toonen dat zelfs in
dezen tijd van den motor, van slechte wegen en druk verkeer, van fietsen,
vliegtuigen en bliksemtreinen, ook nu nog belangrijke berichten in een snel
tempo kunnen worden overgebracht.
Het bewijs onzer kracht.
Uit het bovenstaande moge reeds ten duidelijkste blijken dat de te houden
estafette-rit iets bijzonders zal zijn. De rit zal ongetwijfeld tot een der
belangrijkste gebeurtenissen worden, die de geschiedenis van onze hippische
sport in haar analen zal kunnen noteeren. Voor zoover ons bekend, is tot
nog toe nog nooit een dergelijke rit door een zoo groot aantal ruiters in ons
land gereden. Doch niet alleen is de rit waardevol om zijn bijzonderheid,
doch meer nog omdat het een krachtstaaltje van organisatie belooft te
worden en verder een bewijs zal zijn van den grooten kameraadschappelijken
band en van het gevoel voor samenwerking, die er bij onze landelijke ruiters
in Nederland heerschen.
Dat het mogelijk is uitsluitend en alleen met eigen krachten een postenketen
uit te zetten over acht van de elf provinciën en langs dien grooten afstand
berichten in een snel tempo over te brengen, bewijst wel ten duidelijkste
dat onze jonge organisatie reeds na vijf jaar zeer veel te beteekenen heeft
en tot groote daden in staat is.
Tuist het feit dat van geen huif van buitenstaanders, hoe dan ook, zal
worden gebruik gemaakt geeft dezer gebeurtenis het stempel van groote
inwendige kracht.
De ivaarde van den rit.
Naast bovengenoemde vooi deelen die deze rit onzer organisatie meer per-
soonlijk kan brengen, en wel n.1. een stijgend gevoel van eigemvaarde en
krachtsbewustzijn wordt de rit toch hoofdzakelijk om andere redenen ge-
organiseerd. „Het jaar der landelijke ruitersportquot; heeft tot voornaamste
doel toch het voeren van een intensieve propaganda en reclame-campape.
Bijna alles wat op voorstel van de Centrale Pers- en Propaganda Commissie
(C. P. P. C.) door het bestuur der federatie op het werki)rogramma van dit
jaar werd gesteld heeft tot einddoel onze mooie landelijke ruitersport bij
ring te bare. dat bij sorZZ j^iZTquot;'nbsp;^^^ -™onde.
van zoo'n estafette-rit quot;wTarbrm n .nbsp;«f het ryden
-et rijden, wel van zoo groote fnbsp;quot;quot;^er
publieli zal zijn. ganclistische waarde
voor liet groote
gezamebjk gebrnik weti gISrl'i t --htingen der rniters
waarde van den rit zal df. «n T ^^nbsp;De
poelmatige wi^ze er „Ind Sebquot;nbsp;-
j het werk deJ reeds ge^^tnu
door onze trouwe helpers, de heeren nmr.nbsp;bijgestaan
algemeenen zin, wordt i. 4-nbsp;, quot;^«ewe», waarin, in
van den rit en welken rol de deZ^^^^^^nbsp;van den rit, de waarde
onderdeel
van het eehfcl yal i nnbsp;e p aa se ijke rijvereeniging als
len en weinig moJte mogeh r iedel
prestatie der landeliik^nTnbsp;aandacht van duizenden op deze
C. P. P. r^die r^etnbsp;komt dan het werk der
den landbouw, aXitquot;^^^^^^^^^nbsp;«P van
van hetgeen staat të gÏeTret quot;nbsp;mededeeling doet
Dit is dus eigenlijk hetgeen we zouden kunnen noemen het von.h ,
en publiciteit aan de resultaten te JvTn 'nbsp;^e noteeren
de'ltalquot;: ir? quot;laatstgenoemde heeren
nauwkeurige ciSL en bt dnbsp;door
Het feit all.? 1 byzonderheden omtrent den rit mede te deelen
-fkenbsp;rit'lnbsp;heeft behaagd de oorkonden,quot;
te nemen, reed een
Xeeas een groote propaganda voor onze nationale zaak.
En nu ten slotte in algemeene trekken nog even de
den estafette-rit meegedeeld. Heerlijk doet het aan datnbsp;f ?
vereeniging liaar medewerking tot het welslasïen v.n 7 ®
houden. Allen hebben zich afs een marSaard quot; '
der federatie om te toonen dat wat de lanlhfe' S f
te doen ook ten uitvoer kan en moet gebrachtnbsp;flt
niet mogelijk de beide jonge rijvereenigLgeTÏh 7 Helaas was Let
en Zeeland in de routes 4 - nemen^nbsp;^
lerseke zijn de pioniersters in die landsdeelen en gaarne zou men ook liaar
ruiters in den postenketen opgenomen liebben. Het ligt echter in het voor-
nemen — zij het ook op andere wijze — - deze beide provinciën aan de
grootsche betooging te doen deelnemen. De L. R. Texel is eveneens uit
organisatorische overwegingen buiten de algemeene route gebleven.
Er is een hoofdroute vastgesteld, waarop verschillende zij-armen aan-
sluiten. Daar het eindpunt Den Haag moest zijn en zelfs bij het begin
der organisatie de mogelijkheid nog bestond dat dit verplaatst zou moeten
worden naar Apeldoorn (Het Loo) moest men van een lange hoofdroute
zonder zij-armen afzien en kwam met tot de tegenwoordige indeehng.
De Hoofdroutc loopt vanuit Leens (L. R. Winnetou) over Uithuizen
(L. R. U. E. O.), 't Zandt (L. R. Z. E. O.), Schildwolde (L. R. S. E. O.),
Einsterwolde (L. R. F. E. O.), Bellingwolde (L. R. N. E. T. A.), Borger-
compagnie (L. R. Borgercompagnie), Veendam (L. R. Veendam) Stads-
kanaal (L. R. S. E. O. S.), Nieuw-Buinen (L. R. Nieuw-Buinen), Zweeloo
(L. R. Emmen), Avereest (L. R. Avereest), De Wijk (L. R. Viribus Unitis)
naar Meppel. Dit is de eerste etappe en staat onder leiding van den heer
Jb. Maarsingh. Zij voert dus door de provinciën Groningen en Drenthe
en ten deele door het Noordelijke deel van Overijsel.
De tweede etappe van de hoofdroute loopt vanuit Meppel (L. R. Meppel)
over Zwolle (L. R. Salland), Olst en Deventer (L. R. Olst) over Gorssel en
Laren (L. Rn. Gorssel en St. Steffenrijders), de IJsel langs (L. R. Llsel-
ruiters) over Angerlo (L. R. Angerlo-Keppel), Velp ( L. R. V. E. O.), Eist
(L. R. Eist), Zetten (L. R. Midden-Betuwe), Zoelen (L. R. Lingeruiters),
Geldermalsen (L. R. Ons Genoegen) naar Gorcum. Als leider van deze
étappe zal optreden de heer Keppel Hesselink, terwijl op de derde of laatste
etappe van de hoofdroute de leiding in banden is van den heer F. den
Hartog. Die étappe loopt vanuit Gorcum (L. R. Hippos) door den Al-
blasserwaard over Alblasserdam en Kinderdijk (L. Rn. Beijaert en Kinder-
dijk) over Krimpen naar Gouda en Waddinxveen (L. R. Gouweruiters).
Op deze boofdroute sluit te Angerlo te Twentsch-Achterhoüksche zij-
arm aan, die vanuit Borne over Haaksbergen en Winterwijk (L. Rn. Borne,
Haaksbergen en Winterwijksche Ruiterclub) naar Varsseveld en Zelhem
doorloopt tot Angerlo (L. Rn. Varsseveld en Zelhem). Leider is de heer
Bollen.
Te Zetten sluit de Vohiwsche zij-arm op de hoofdroute aan. Langs dien
arm zijn de ruiters der L. Rn. Nijkerk en de Schaffelaar werkzaam. De
moeilijkste zij-arm sluit te Geldermalsen op de hoofdroute aan. Het is
de Zuid-Hollandsch Noord-Brabantsche zij-arm. De ruiters van het eiland
Rozenburg zullen vermoedelijk de oorkonde vanuit Delft naar het veer
bi] den Briel verplaatsen van waaruit dan verder wordt gereden over het
eiland Voorne-Putten (L. R. Overmaasche Ruiters), Hoekschewaard
(L. R. Hoeksche Ruiters), IJselmonde (L. R. Mazeppa), eiland van Dor-
drecht (L. R. Dubbeldam), Klundert (L. R. Sportlust), Raamsdonk (L. R.
Juliana), Land van Heusden en Altena (gelijknamige L. R.), Zalt-Bommel
(L. R. Bommelerwaard) naar Geldermalsen.
Ten slotte zij nog vermeld, dat alle Noord-Hollandsche L. Rn. met
-ocr page 52-waard (L. R. Anna-Paulowna), Wiiel, BarLerhon TT ^ TT?
Valkoog, Schagerbrug, Burgerbrug (l! R.nbsp;'
Vandaar over Hedo en Limmen (L. R. Heilo), Akersloot en de beif quot;raf '
d.jken naar Spijkerboor. Over Purmerend (L. R. Beijaert), Halfee, S R
Rxtn. de Kruyff), Sebipbol (L. R. Amstelruiters), Hoofddorp i Lut.f;
Veune ^ quot;quot; //^nbsp;^«-^^—de (L. R. Kita Senlng. Nieuw
ilTtvi:::;nbsp;^ ^^^^^^^ ^^^ ^^^ «ouweruiters de'oofk ^e
m ontvangst zullen nemen om haar naar Waddinxveen te vervoeren
Leider van deze étappe is de heer Veeningnbsp;vervoeren.
De leiders van de ^md-Hollandsche-Noord-Brabantsehe zii arm •
« r^^^ fr ^--I^^^tten), VermaT^^tn?!!:;:
Het li!; rt ,nbsp;'i® Leeuw Jr.
iiet ligt in het voornemen de centrak- leiding van dezen rit te f'n.ul«
te vestigen, alwaar de étappe-leiders dus voortd\reTdl quot;n „ ht vë^
binding met het hoofdkwartier kunnen opnemen. Langs IderrÏh Z
wordt ook een oorkonde vervoerd, die aangekomen op df hoÏcWe n den
grooten berichtkoker - die op die route wordt meegLomen dln wordt
overgebraeht, zoodat in Waddinxveen één oorkonde van den Z f
Hol andsche zij-arm aankomt, benevens de groote berichtkoker van de
hoofdroute waarin één groote oorkonde en drie der verschülende zij-arm n
Tichtlter 1 'nbsp;Noord-Hollandsche oorkonde in denkten
lÏar üt^Haa^ T Tfnbsp;grooten spoed
r.rin In Jd^H^ rnbsp;^^^ ^^nbsp;tegen ongeveer'^i.ie
dë overdr T f ®nbsp;ontvangst zal nemen. De wfze waarop
de overdracht der oorkonde zal geschieden is nog niet bekend. Hiervan
zal nog nader bericht worden gedaan.
Tijdsind-eeling.
Daar voor het vaststellen van de starttijden moet worden uitgegaan
van het uur van aankomst in de residentie, kunnen de tijdstippen van stTrt
fc worden bepaald door terug te rekenen. Dit is we/eenvoudig gezegt
maar met zoo eenvoudig gedaan omdat men rekening dient te houden
naet de vermoedelijk te maken snelheden. De snelheid nu in een bepaald
mr^f r,nbsp;toegewezen gekregen), hangt samen
met net aantal ruiters, den afstand, toestand der wegen, verkeer en ver
keersobstakels (zooals pontveeren, spoorwegovergangen, draaibruggen
enz.). Zoodra nu a deze gegevens zoo nauwkeurig mogelyk bekend zifn'^
het pas mophjk de starttijden vast te stellen en bekend te maken On
geen halve dag nauwkeurig zelfs is het mogelijk al mede te deelen hoe laaï
b.v. de L. R. Winnetou zal moeten starten. Daar echter de aanbieding
der oorkonden op 2 Mei des middags moet plaats vinden, lijkt heHrS
onwaarschijnlijk dat de ruiters der Groninger L. Rn. die dus het eerste
starten, ongeveer den eersten Mei des morgens en middags zullen rijden
terwijl alle overige ruiters, en ook die der zij-armen, byna allen in den
nacht zullen rijden. De snelheid behoeft echter daardoor niet belangrijk
vemiiiKlerd te worden omdat het juist die dagen volle maan is en men dus
Lij een gunstige weersgesteldheid een bijna even groote snelheid als overdag
kan bereiken. De totale afstand van de te rijden étappes bedraagt naar
schatting ruim 900 K.M. Wenscht men zich hiervan eenig begrip te maken
dan neme men de kaart van Europa voor zich en men zoeke Marseille op
aan de Middellandsche Zee, de Duitsch-Poolsche grens in het Oosten,
de stad Milaan in Italië en Praag in Tsjecho-Slowakije. Al deze plaatsen
zijn op een gelijken afstand gelegen als die door onze ruiters in een paar
uur tijds moet afgelegd worden. Met zulke voorbeelden geïllustreerd begint
de rit aan romantiek te winnen en gevoelt men nog duidelijker hetgeen
daar gepresteerd moet worden.nbsp;SI.
—nbsp;ISijksdiploma als hoefsmid. In de maand Maart zijn geslaagd voor
het Rijksdiploma van Hoefsmid de navolgende leerlingen van cursussen:
A. A. Jansen te Bavel, F. de Jong te Oudeschoot, W. van der Schaaf te
Hallum, M. Derks te Montfoort, G. J. Kolthof te Ratum, C. Donkervoort
te Utrecht, E. V. J. van der Avoort te Uden, A. van Dijk te Tilburg, G.
Hoefman te Steenderen, B. Lutjeboer te Slochteren, H. Derks te Oude-
water, J. G. Bon te Abcoude, Joh. Platteeuw te Hoek, Th. P. Kindt te
Nieuw Namen, A. F. Bleumer te Hapert, A. G. Koops te Hijken, F. J.
Neudecker te Heen vliet, G. van Batavia te Rotterdam, J. A. van Boven
te Rilland-Bath, D. van Campen te Neede, H. G. Cornelissen te Etten
(Gld.), F. Deys te Rotterdam, C. de Fost te Gemert, J. J. Hendriks te
Angerlo, H. W. ter Hogt te Laren (Gld.), A. C. van der Perk te Kerk-
Avezaath, W. Stronkhorst te Breukelen, L. A. Slock te Sas van Gendt,
A. Hemelman te Neede, A. J. Lettink te Vörden, A. Wisselink te Steen-
deren, J. Smits te Kapel Avezaath, A. Schildkamp te Schiebroek, en H. J.
Eggink te Laren.
—nbsp;Smitaire Hoefsmidschool te Amersfoort. Op 27 Maart 1931 hebben
met goed gevolg het examen van hoefsmid afgelegd:
de Dienstphchtigen der Cavalerie: 1. H. van de Beek, 2. A. A. Walterink,
3. J. C. van Duinen;
en de Dienstphchtigen der Artillerie: 1. H. van den Hoorn, 2. H. de Haan,
3. M. J. Bastiaanse, 4. B. Bakker, 5. C. M. J. van Ham, 6. H. J. Distelhorst,
7. E. Brauwer, 8. Th. J. Booltink, 9. H. H. Harmsen, 10. J. de Bruin,
11- A. M. Remeyer, 12. H. Groothuis, 13. J. B. Klomp, 14. A. P. Rieman,
15. H. Schippers.
Aan hen is een diploma uitgereikt en zijn zij met onbepaald groot ver-
lof vertrokken.
- Nieuwe abonné's op „De Hoefsmidquot; (sedert de vorige opgave):
L. Kuper te Beilen, P. M. Spoormakers te Helden, A. ,1. Lettink te Vörden,
H. J. Eggink te Laren, G. Hoefman te Steenderen, A. Hemelman te Neede,
1). V. Campen te Neede, H. W. ter Hogt te Laren-Almen, M. van Gellicum
te Rumpt.
eefralquot;'f'nbsp;fnbsp;medegedeeld kunnen onderwijzer, voor
een gratis abonnement op „Ons Paardquot; in aanmerking komen wanneer
P te Zw'quot;'' Tnbsp;™ een abonZen
op „De Hoefsmid aan te bevelen. Het doet ons genoegen te kunnen melden
ÏeXtair^^^nbsp;-O veXen^stt
Trekking i. klasse 9 en ii Mei
Oeenschenbsp;■ m
loterij
De Deensclie Staat garandeerd het volle winstkapitaal
=»-quot;nbsp;nei geiuKKigst
720000
480000
Hoofdprijzen en premies:
Hoogste prijs in het gelukicigste geval
Deensche Kronennbsp;Gulden
324 000 = ± 216 000
180000 =±120000
108000 =± 72 0 00
72 000 =± 48 000
57600 = ± 38400
en duizende andere groote prijzen
Onmiddellijke Mîtbetalîng van de
contant zonder eenige korti««.
o«nstandigheden winnen gedurende vijf trekkingen.
De trekkingen hebben maandelijks plaats.
De origineele loten voor de 1. klasse kosten:
'Unbsp;lot
4.50 9— lt;8-. Gulden
Alle klassen gelijke inzetten.
Betaling kan plaats hebben in bankbiljetten en postzegels doorp;,naP
teekendp brief of door postwissel voor het buitenland OrLfn^eie^^^^^^^^
en officieel prospectus worden onmiddellijk toeeezonHpn nl l ^
van het bedrag rechtstreeks door het oSïgeleÏÏende
geautoriseerde bureau van uitgjftll ®
A. Bjorch, Copenhagen K 624, Box 86
Deensche Kronen
Gulden
33800
28 800
24 000
19200
14400
50400
43200
36 000
28 800
21600
= ±
= ±
= ±
= ±
= ±
maandblad
abonnementsprijs
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
Hoefbeslag in Leipzig. — Verslag van de commissie belast met het afnemen van
het voorjaarsexamen 1931 ter verkrijging van het Rijksdiploma als hoefsmid —
Rubberbeslag — Toezending van hoeven met afwijkend beslag. — Ingezonden stukken.
— Korte mededeelingen — Litteratuur overzicht. ~ Allerlei. — Advertentiën.
Leipzig is een handelsstad met ± 750.000 inwoners. Het is een mooie
stad, die er zindelijk en goed onderhouden uitziet. Er is veel handel en voor
het vervoer der handelswaren worden veel paarden gebruikt. New-York,
Londen, Moskou en Leipzig zijn de vier wereldsteden welke den pelshandel
beheerschen.
Het is zeer interessant te wandelen op den Brühl, een stadsdeel, waar
huis aan huis niets anders dan bont verhandeld wordt. Hier zijn vele ,,Rauch-
waren Geschaftequot;: dit zijn fabrieken waar de pelzen versch aangevoerd en
uitsluitend bereid worden. Vele van die groote pelsbereiders gebruiken alleen
paarden voor het vervoer van de fabriek naar de verkoophuizen. In Leipzig
zijn 3500 paarden, bijna allen werkpaarden. Ook de bierbrouwerijen hebben
voor het stadswerk paarden. Het beslag is goed, doch lang niet zoo ver-
zorgd als in Hannover. Vóór touwijzers met kurk; achter stooten en kal-
koenen. De straten in Leipzig zijn vlak, en ook de directe omgeving is niet
bergachtig, daarom zijn m.i. de stooten en kalkoenen geheel overbodig.
Bij de los- en laadplaatsen der groote goederenstations heb ik nauwkeurig
het op- en afrijden gadegeslagen. Nu, de paarden zijn hier geboren gymnasten,
anders zouden er zeker veel meer paardenbeenen breken.
Zooals de dieren loopen te glijden en te glitsen, vooral achter, is meer dan
erg. Behalve asphalt is er veel blauwe keibestrating. Tijdens mijn verblijf
was het droog weer met veel wind, en dan kunnen de keien zoo glad zijn
als een ijsbaan. Deze keien liggen direct naast elkaar; er zitten dus geen
kanten of voegen in waar een stoot of kalkoen achter pakt, en de paarden
loopen als op rolschaatsen. De stooten zijn van staal; in de buitenkalkoen is
ook staal ingelascht, en bovendien nog afgehard; men kan dus nagaan hoe
heerlijk (!) zulke beestjes loopen, vooral wanneer zoo'n stoot voor de helft
is afgesleten. Alle respect voor de Leipziger hoefsmeden want brokkel-
hoeven ziet men zoo goed als niet, en dat wil bij dergelijk beslag wat zeggen •
ook een gebroken voetas komt daar bijna niet voor.
De bereden politie heeft 80 paarden welke allen voor straatdienst gebruikt
worden. Er is geen rijschool of remontestal. Deze paarden worden bijna
allen op gewone ijzers beslagen, met in den winter achter verwisselbare
stooten. Hier is ook een proef genomen met rubberijzers; ongeveer 6 paarden
zijn er op beslagen. De ruiters vonden wel dat het uitglijden opgeheven was,
doch de paarden met deze ijzers licht aanstooten. De wachtmeester-
hoefsmid had dezelfde bezwaren als wij hier, nml. ze zijn te dik, ze stooten
te veel aan, waardoor de buitenranden te gauw weg zijn, en het paard een
verkeerden stand krijgt.
Ik heb een der grootste Leipziger hoefsmeden bezocht, om het een en ander
betreffende arbeidsloonen en prijzen te vernemen. Daar de meeste werk-
paarden voor op touwijzers en achter op stootijzers loopen, geef ik eerst
den prijs der achterijzers op.
No.nbsp;O dit zijn 2 achterijzers met stootennbsp;en kalkoenen 4 Mark
No-nbsp;1 quot; quot;2 „ „ „nbsp;„ „ 4^70 „
No-nbsp;2 „ „2 „ „ „nbsp;„ „ 6
No-nbsp;3 „ „2 „ „ „nbsp;,, „ 6,80 „
quot; quot;nbsp;quot;nbsp;J)nbsp;))nbsp;,,nbsp;'i'iV
Touwijzers no. Onbsp;per paar 3,50 Mark
no. 1 no. 2 „ „ 4,80 „
no. 3 no. 4
no. 7-1-no. 8
no. 9-fno. 10
no. 11 no. 12
no. 13 no. 14
no. 15-fno. 16
4,50
4,80
5,40
5,80
6,60
7,40
Kleine kurkzolen 1 Mark per paar, middel 1,30 Mrk, groote 1,60 Mk.
Vier hoefijzers verleggen 5 Mark. Loon der eerste knecht 1,25 Mk. per uur,
twee knecht 1 Mark, leerjongen 75 pfennig. Deze prijzen zijn allen door den
smedenbond vastgesteld. De patroon vertelde mij dat er ook smeden zijn
die onder deze prijzen gaan, waardoor hij reeds klanten verloor. Het prijzen-
geknoei schijnt zich niet alleen tot Holland te bepalen.
Fritz Falkenhagen.
, Een mark is 60 ct. en heeft 100 pfennige.
VERSLAG VAN DE COMMISSIE BELAST MET HET AFNEMEN
VAN HET VOORJAARSEXAMEN 1931 TER VERKRIJGING
VAN HET RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.
Nadat de oproeping voor dit examen in de vakbladen had gestaan,
vergaderden voorzitter en secretaris op 3 Maart en de voltallige examen-
commissie op 5 Maart. Op deze laatste vergadering werden de subcommissies
benoemd, de werkzaamlieden besjiroken en de dagen voor het examen
vastgesteld.
Er hadden zich 110 candidaten aangemeld, zoodat hiervoor benoodigd
waren 20 examendagen, welke werden bepaald op 16-17-18-19-23-24-25-26
Maart, 20-21-22-23-27-28-29-30 April en 4-5-6-7 Mei, terwijl 8 Mei werd
vastgesteld voor de eindvergaderingen van voorzitter en secretaris.
De candidaten waren afkomstig van cursussen, gehouden te Cuyk,
Lochem, 's Hertogenboseh, Bedxim, Amersfoort, Winterswijk, Utrecht,
Heerenveen, Breda, Axel, Rotterdam, Deventer, Eindhoven, Assen, Hooge-
veen, Oud-Beyerland, Doetinchem, Goes, Markelo, Winschoten, Venlo,
Maasniel, Alkmaar, Raalte en Enschede.
Het examen werd afgelegd door 102 candidaten, waarvan 74, 17 en 11
resp. voor 1ste, 2de en 3de maal aan het examen deelnamen.
Nu het 3 jaar geleden is dat op voorstel van een der commissieleden een
wijziging in het reglement werd aangebracht, n.1. om voor het beslag van
eèn der normale hoeven een machinaal hoefijzer te gebruiken, meent de
commissie zich over de resultaten hiervan te kunnen uitspreken en is
unaniem van oordeel, dat deze verandering gehandhaafd dient te blijven.
Totaal slaagden voor bet diploma 52 candidaten, waarvan 32 voor de
1ste, 10 voor de 2de en 10 voor de 3de maal het examen aflegden.
Van verschillende cursussen waren de resultaten goed, van sommige
zelfs zeer goed. Van andere daarentegen waren zij slecht en wel zoodanig,
dat de commissie dit meent te moeten toeschrijven aan het onvoldoende
onderwijs zoowel theoretisch als practisch.
De namen der geslaagden volgen op bijgaande lijst.
1. A. A. Jansen te Bavel, 2. E. de Jong te Oudeschoot, 3. W. van der
Schaaf te Hallum, 4. M. Derks te Montfoort, 5. G. J. Kolthof te Ratum.
6- O. Donkervoort te Utrecht, 7. E. V. J. van der Avoort te Uden, 8. A,
van Dijk te Tilburg, 9. H. J. Eggink te Laren, 10. G. Hoefman te Steenderen,
11. B. Lutjeboer te Slochteren, 12. H. Derks te Oudewater, 13. J. G. Bon
te Abcoude, 14. Joh. Platteeuw te Hoek, 15. Th. P. Kindt te Nieuw Namen,
16. A. E. Bleumer te Hapert, 17. A. C. Koops te Hijken, 18. E. J. Neudecker
te Heenvliet, 19. G. van Batavia te Rotterdam, 20. J. A. van Boven te
Rilland Bath, 21. D. van Campen te Neede, 22. H. G. Cornelissen te Etten
(Gld.), 23. F. Deys te Rotterdam, 24. C. de Eost te Gemert, 25. J. J. Hendriks
te Angerlo, 26. H. W. ter Hogt te Laren (Gld.), 27. A. C. v. d. Perk te Kerk
Avezaath, 28. W. Stronkhorst te Breukelen, 29. L. A. Sloek te Sas van
Gent, 30. A. Hemelman te Neede, 31. A. J. Lettink te Vörden, 32. A.
Wisselink te Steenderen, 33. J. Smits te Kapel Avezaath, 34. A. Schüdkamp
te Schiebroek, 35. H. Haverkamp te Deventer, 36. J. Peterhoff te Rotter-
dam, 37. J. D. Morling te Rotterdam, 38. J. Colebrander te Winterswijk,
39. P. A. van Langen te Overasselt, 40. H. J. Schölte te Bellingwolde,
41. J. Gooyaarts te Reijen, 42. H. J. Boom te Holten, 43. F. J. Moors te
Wijchen, 44. B. A. J. Harenkamp te Twello, 45. H. J. Kasterman te Breda,
46. J. H. van der Wulp te Rotterdam, 47. J. J. J. Tonnaer te Thorn,
48. J. B. Bekman te Vroomshoop, 49. A. W. Vogels te Naaldwijk, 50. P.
Vanaf December 1930 heb ik een proef met rubberijzers genomen en H
in den aanvang reeds beschreven n,, ,nbsp;, ,nbsp;ëlt;'quot;quot;men, en deze
of ijsgladheid g'aat het g ed doTh SdTk^nbsp;-eeuw
ze niet gebruikt wordennbsp;«zelgladheid kunnen
dat de paarden er gauw moe op worden.nbsp;^
Bij veelvuldig gebruik van deze ijzers krijgen de na«rd.n . , ..
stand, of zij moeten direkt vernieuwd worden wanLrde h'iten quot;f H
tak half afgesleten ia.nbsp;'neer de buiten- of binnen-
De strekpees aanhechtingsb.nden en benrsband hebben I, Ki,l. i ,,
»kehjk b, p„,de„ die j«» „nde g,a„ge„ hebben, d.vï '.Squot;,'.
r^aït ~ rs^r»—^^
Zenbsp;!nbsp;'nbsp;^'^bberijzers kan dat niet, dat is te stroef
of nTetquot;nbsp;^^^nbsp;-quot;en is weidg
Het napven van de hulpmiddelen wordt te veel tegengewerkt . ^
door verklaar ik ook de spoedige vermoeidheid bij paarden dT 1 Tquot;
werken. Wanneer de ijzers half versleten zijn gaanTsl/
Inl tek nfderïnbsp;brokkelhoeven, en bij niet te sterke hoeven
ëerdefbet 7nbsp;de hand van deze bezwaren welke ik niet
geloot Ik dat dit beslag op enkele uitzonderingen na niet voldoet.
Eritz Falkenhagen.
TOEZENDING VAN HOEVEN MET AFWIJKEND BESLAG.
Van ons aanbod om hoeven met afwijkend beslag aan cursussen toe te
zenden is dit voorjaar gebruik gemaakt door 6 curLss^n Wcdlecti
van 6 hoeven hebben bij deze cursussen de ronde gedaan en van verschil-
lende zijden ontvingen wij bewijzen van ingenomenheid met deze wijze
van verschaffen van bruikbare leermiddelen. Ook voor de aanstaande zome7
cursussen kunnen wij weer dergelijke kisten met beslagen hoeven rond-
zenden. Wij ontvangen gaarne spoedig opgave van cursussen die deze
kisten toegezonden wenschen met opgave van het nauwkeurig adres.
Utrecht, 1 Mei '31.nbsp;Prof. Dr. H. M. Kroon.
Naar aanleiding van oordeelen uitgesproken over het examen tot het
verkrijgen van een Rijksdiploma voor hoefsmid, en de wijze waarop geëxa-
mineerd wordt, en welke eischen worden gesteld, besloot ik de examens
eens bij te wonen en geef hier onder mijn indrukken weer.
Op de examens worden de eischen niet te hoog gesteld.
De wijze waarop de jonge heden, dus de aspiranten, omtrent hunne capa-
citeiten onderzocht worden verdient alle lof, omdat alle pogingen worden
aangewend, ze op tegemoetkomende wijze aan den tand te voelen.
Het is geen onderzoek om er achter te komen: wat weet de examinandus
niet en wat kan hij niet, maar een ernstig onderzoek wat wel door hem op
dit gebied in praktijk gepresteerd wordt.
Voldaan in alle opzichten ben ik over m'n kennismaking met dit examen
en beveel een bezoek ook ten zeerste aan mijn collega's aan. .
J. de Jong,
Heerenveen.nbsp;Onderwijzer.
De goede bedoeling van den heer de Jong waardeerende, moet toch,
los van goedgezinde of van afbrekende critiek, wel begrepen worden dat
de examencommissie hare eigen inzichten heeft omtrent de eischen waaraan
de candidaten voor het Rijksdiploma voor Hoefsmid moeten voldoen en
dat zij dit examen afnemen en zullen blijven afnemen op de wijze die hun
het best toelijkt, overeenkomstig het vertrouwen dat de Minister door de
benoeming als lid van de examencommissie in hen stelt.
— Cursus in hoefbeslag te Bedum, uitgaande van de Afd. Stedum van
denB. S. P. N. Na gehouden proefwerk zijn tot het Ie. gedeelte van den
cursus in hoefbeslag voor het Rijksdiploma toegelaten de navolgende
8 candidaten, n.m. H. Oosting te Paterswolde gem. Eelde, M. Dijkema te
Uith. Polder, B. J. Voslammen te den Andel, H. Dorenbos te Wester-
nieland, M. Walthuis te Uithuizen, J. Smit te Usquert, J. Dob te Kantens
en J. Nieuwenbuizen te Stedum. lidder van dezen cursus is, evenals van
den voorgaanden, de Heer WelEdGeb. H. Venema, dierenarts te Bedum,
terwijl de praktische lessen wederom door den Ondw. in Hoefbeslag
P. Homan zullen gegeven worden. De commissie van toezicht wordt gevormd
door de heeren A. Palsma, smid te Stedum, A. Huizinga, smid te Sint Annen
en R. Beukema, landbouwer te Schultinga (gem, Bedum).
Onderstaande bespanning heet een klaverblad. Het geheel is het eiser,
dom van den heer Theo Köhler, stalhonder in de RnytLtr Jtt s Sg quot;
die n vorige maand in de Residentie met een 8-tal zulke besnannin
een niet allendaagsehe trouwpartij verzorgde.nbsp;bespanmngen
's-Hertogenbosch
Bergen op Zoom
Eext
Birkhoven
Valkenswaard
Dongen
Nijnsel (St. Oedenrode) 7 Juni
Wageningen
Dordrecht
Hengelo
Sappemeer
't Zandt
Eelde
Bussum
Zuidlaren
17 Mei
25 Mei
25 Mei
31 Mei
31 Mei
31 Mei
Hoofddorp
Winterswijk
Alblasserdam
Grijpskerk
Den Haag
Vries
Eindhoven
Meppel
Oss
Waalwijk
Bussum
Gorinchem
Almelo
Assen
15 Juli
18 en 19 Juli
22 Juli
29nbsp;Juli
30nbsp;en 31 Juli en
1nbsp;Augustus
2nbsp;Augustus
2 Augustus
5 Augustus
9 Augustus
15nbsp;Augustus
20 en 21 Augustus
9 September
12 September
12—.30 Mei
14—24 Mei
16—25 Mei
23—26 Mei
30 Mei-12 Juni
4—16 Juni
9—30 Juni
Vichy
Luzern
Aken
Dublin
Stresa
New York
Genève
2 Juli
Brussel
Florence
Lissabon
Weenen
Warschau
Madrid
Londen
4—12nbsp;Juli
17—26 Juli
5—9nbsp;Aug.
26 Sept.—4 Oct.
1—15 Nov.
7—16 Nov.
17 Mei
17 Mei
25 Mei
25 Mei
28 Mei
31 Mei
31 Mei
31 Mei
7 Juni
7 Juni
14 Juni
14 Juni
14 Juni
21 Juni
28 Juli
5 Juli
5 Juli
12 Juli
Juli
14 Juli
17 Juli
19 Juli
26 Juli
26 Juli
26 Juli
2 Aug.
2 Aug.
5nbsp;Aug.
6nbsp;Aug.
9 Aug.
16 Aug.
16 Aug.
Duindigt
Uithuizen
Duindigt
Veendam
Heerenveen
Groningen
Houtrust
Purmerend
Duindigt
Scheemda
Wolvega
Hilversum
Houtrust
Groningen
Sappemeer
Duindigt
Usquert
Duindigt
Sappemeer
Pijnacker
Leeuwarden
Groningen
Duindigt
Zuidhorn
Noordwolde
Alkmaar
Houtrust
Heerenveen
Castricum
Dinndigt
Duindigt
Uithuizen
l.b.
k.b.
l.b.
l.b.
k.b.
l.b.
k.b.
k.b.
l.b.
l.b.
k.b.
l.b.
k.b.
l.b.
l.b.
l.b.
k.b.
J.b.
l.b.
k.b.
l.b.
l.b.
l.b.
k.b.
k.b.
l.b.
k.b.
k.b.
k.b.
l.b.
l.b.
k.b.
16 Aug.
19 Aug.
23 Aug.
21 Aug.
23 Aug.
27 Aug.
4nbsp;Sept.
6 Sept.
6 Sept.
10 Sept.
13 Sept.
13 Sept.
13 Sept.
18 Sept.
24nbsp;Sept.
20 Sept.
27 Sept.
27 Sept.
4 Oct.
11 Oct.
15 Oct.
18 Oct.
25nbsp;Oct.
1 Nov.
8 Nov.
15 Nov.
22 Nov.
Stomp wijk
Den Hoorn
Bussum
Duindigt
Purmerend
Alkmaar
Hilversum
Zaandam
Heemskerk
Leeuwarden
Groningen
Houtrust
Beverwijk
Duindigt
Sappemeer
den Hoorn
Wolvega
Enkhuizen
Duindigt
Duindigt
Drachten
Hilversum
Alkmaar
Purmerend
Duindigt
Duindigt
Duindigt
Duindi^
Duindigt
Duindigt
Anna Paulowna k.b.
k.b.
k.b.
k.b.
l.b.
l.b.
l.b.
l.b.
k.b.
k.b.
l.b.
l.b.
k.b.
k.b.
l.b
l.b.
k.b.
k.b.
k.b
l.b.
l.b.
l.b.
l.b.
l.b.
k.b.
l.b.
l.b.
l.b.
l.b.
J.b.
J.b.
In het April-nummer van de Duitsche Hoefsmid geeft Dr. Philipp een zeer
»-^
.in^f ''''''nbsp;stoeterij, waar elk jaar vele veulens
gmgen Ipden aan bokhoeven en waar men tevergeefs achter de ware oorzaak
voor het ontstaan komen kon. Toch lag de oorzaak zeer dicht bij de hand
zooals blijken zal.nbsp;quot;quot;
In de stoeterij werden de eerste veulens reeds in October geboren en de
laatste in Mei, de leeftijd liep dus tot een half jaar uiteen. De wLetiS Z
in den regel in het midden van Mei en dan ging alles naar buiten d we den
in. Door het groote aantal merriën en veulens was het een bijzonder levrdïï
yzelschap en dartelden de veulens rond als uitgelaten spande
Spoechg deed deze ongewone beweging vermoeidheid bij de jongere veulens
optreden, zij gingen inde weide liggen om uit te rusten doch de rust werd
hun met gegund, e^ door de moeders niet en door de oudere veulens niet
die ze telkens weer opjaagden. Thans nu de veulens 's middags in de staUen
terugkomen, wordt het bewijs hiervan geleverd daar zij na verloop van een
kwartier, alle op den grond liggen en zich niet verroren als men er tusschen
doorloopt. Vroeger toen zij den heelen dag door in de weide bleven, en daar
geen rust kenden, trad dan ook een zeer groote vermoeidheid op met als
gevolg een ster overnemen van de buigpezen en een stijve gang.
De natuur wil nu mee helpen en daar het veiilen niet door durft te treden,
groeien de verzenen aan zonder af te slijten en geeft hierbij dus aan in welke
richting men de natuurgeneeswijze te hulp kan komen. Dit was de verklaring
van het tot nog toe in deze stoeterij raadselachtige veelvuldig voorkomen
van bokhoeven bij veulens. Het spreekt vanzelf dat er ook wel andere in-
vloeden zijn die tot het ontstaan van bokhoeven kunnen leiden, doch hier
was beslist de oververmoeidheid de ware oorzaak. En waar men nu deze
oorzaak aanneemt, volgt als vanzelf sprekend dat de genezing of liever het
voorkomen ervan moet gelegen zijn in het geven van veel rust aan de
veulens. Men laat de jonge veulens nu niet lang achtereen in de weiden
en ook niet meer in groote kudden. Gaan slechts 3 ä 4 merriën met veulens
de weide in, dan is er niet zoo'n spektakel en zullen de veulens niet zoo
spoedig oververmoeid worden. Is nu echter een bokhoef opgetreden, dan
vooral de verzenen niet besnijden, doch deze juist ondersteunen en vooral
veel rust geven. Is rust alleen niet voldoende, dan lichte ijzers met verdikte
takken geven en wel de verdikking regelen naar den draagrand en den vlak-
ken bodem waarop men het veulen plaatst. Aldus beslagen, durft het veulen
weer vlak optreden en doortreden daar de pezen niet meer zoO'n pijn doen.
Na 8—14 dagen wordt weder gekeken en wel of de verdikte tak ook afge-
raspt kan worden en na weder 14 dagen is het misschien al mogelijk dit te
herhalen. In het algemeen zal men na een paar maanden alles weer in orde
zien en kunnen dan de ijzers die men toch zeer ongaarne onder legt, weer
weggelaten worden. Krijgt men veulens in behandeling die reeds bokhoeven
verkregen hebben en overkoot staan en gaan, dan worden beugelijzers
ondergelegd, met verdikte takken. Zeer ongaarne echter daar in den regel
al bij het tweede beslag, tenminste bij veulens van ijquot;quot; tot jaar, zich onder
den kroonrand, door drukking van den beugel, een hoornscheur gaat ont-
wikkelen, hetwelk ook door een lederen schijf onder den beugel, niet voor-
komen wordt. Daarom liefst eerst een beugelijzer en dan een snavelijzer
dat aan den toon zeer breed wordt gesmeed. Wat peesontstekingen betreft
bij oudere paarden dan kan men naar gelang vari het lijden niet altijd een
voldoend verdikten tak aanbrengen en ook niet een voldoend hooge kalkoen,
die bovendien spoedig afslijt en nu geeft de schrijver aan om onder het
gewone ijzer aan de takken aan te brengen twee houten blokken, welke in
den vorm van verdikte takken worden gesneden en met schroeven in de
schroefgaten van het ijzer worden vastgehouden. Deze methode is goedkoop
en heeft het voordeel dat het hout (lindehout) bij het meer doortreden van
het paard, automatisch afslijt en aldus geheel afgesleten zal zijn wanneer
het paard weer normaal doortreedt.
In Pruisen werden in 1929 49.491 warmbloedmerriën en 28.211 joud-
-ocr page 64-bloedmerriën gedekt en in 1930 bedroegen deze getallen resp. 51.489 en
óinm, dus in vermeerdering resp. van 4% en 16%
Du'tsohtTd 'l 7'Tfnbsp;te constateeren, terwijl in geheel
nomemnbsp;quot; quot;nbsp;- We-
in „The American Ironsmithquot; staat, dat in N. Amerika bij een acUer
uüga^jj-^n het aantal trekpaarden, een groote toename is waar te ZZn
van het aantal rijpaarden en niet minder dan 200.000 rijpaarden worden
alleen voor ontspanning in de Vereenigde Staten gebruikt. Men schrijft
eze groote uitbreiding van de rijsport voornamelijk te in het meer en mee
beoefenen van het polospel en verder in de uitbreiding van de „dude ranchesquot;
wal^'l' de -b,beid van de groote steden gelegen wó;ste terreinen
waa de stadsbewoners het vrije leven van „cow boyquot; kunnen imiteeren
-onder bloot te staan aan al de ongeriefelijkheden. die het echte cowbquot;
'even meebrengt.nbsp;■■
* * *
— Rijdende smidse. In Seattle N. S. woont een hoefsmid L E Larsen
die een zeer druk beklante hoefsmederij heeft, uitsluitend voor riinaarden
en concourspaarden; hij heeft een auto, waarop een aambeeld, veldsmidse
enz. en als het ware geheel ingericht als een rijdende smidse. Hiermede
trekt hij naar buiten om de paarden in de omgevende districten te beslaan
* * *
- De beslagprijzen in Amerika varieeren van 1 dollar (f 2.50) tot 3,25
dollars per vierkant beslag; het verleggen van vier ijzers kost algemeen f 2.
* * *
— In het Aprilnummer van den Zwitserschen hoefsmid vertelt Scholz
Roesner uit Berlin zijn oorlogservaringen met het Panje-paard. Dit woord
„Panje komt uit Gahcië en beteekent eigenlijk „heerquot;, het werd gebruikt
na elk antwoord dat deze Galiciërs aan de Duitsche overheerschers in het
voorjaar van 1915 gaven en bleef nadien de gebruikelijke naam voor het
kleme inheemsche paard, dat zulke voortreffelijke diensten aan het Duitsche
leger zou gaan bewijzen. Bij den Duitschen doorbraak van Tarnow-Goriice
konden de Duitsche troepen in Gahcië geen gebruik maken van hunne
eigen wagens en paarden, daar de wegen zeer slecht waren en de wagens
veel te zwaar om aldaar te vervoeren. Men ging dus gebruik maken van
lilaatselijke voertuigen en ook van de plaatselijke paarden die toen den
bijnaam van „Panje-paardenquot; kregen. Duizenden van deze paardjes deden
daar toen dienst en later ook in het Westen, daar de bruikbaarheid buiten-
gewoon groot was gebleven.
De Panjepaarden zijn van Poolschen of Russischen oorsprong, het is een
klem, licht en gedeeltelijk edel paard. De hoogte varieert van 1.30 tot 1.50
Meter. Het werd gebruikt als licht trekpaard en ook als draagpaard. Slechts
de grootste maten werden ook wel als rijpaard voor licht gewicht aange-
wend. Het heeft een rustig temperament en kan voor eiken militairen dienst
bruikbaar zijn, zoowel als éénspan als in twee-, drie-, vier- en zssspan
loopen. Dagelijks kan men 30 K.M. af doen leggen bij niet te zware vrachten.
Deze paardjes zijn van huis uit niet verwend, reeds vroeg in gebru:'k
genomen en op sober voedsel aangewezen zijn het wel de beste eters en
halen het maximum nut uit het voedsel. Na den arbeid werden ze uitge-
spannen, de voorbeenen gekluisterd en dan vrij gelaten om voedsel te
zoeken. Naast de groote soberheid zijn het gelijkmatige goede karakter
en de nooit vei'slappende arbeidslust wel de beste eigenschappen. Zoodra
deze paarden voor het leger gebruikt werden, kwamen ze op beslag te
staan en de hoeven bleken sterk te zijn, zoodat hoef kreupelheden uiterst
zelden voorkwamen. Deze oorlogsprestaties hebben het gevolg gehad,
dat ook nadien in Duitschland dit paard veel in gebruik is gebleven en
het aantal door aanfokken is gestegen. Het is bruikbaar zoowel op goede
als op slechte en smalle straten en zoowel op vlak terrein als in bergstreken,
terwijl het onderhoud zeer geringe kosten meebrengt.
—nbsp;Estafette-rit, vanwege de Nederl. federatie van landelijke rijver-
eenigingen. Deze rit, waarvan in de vorige aflevering de routes zijn aange-
geven, is in alle opzichten geslaagd. Er hebben in totaal een kleine 400
ruiters en amazones aan deelgenomen en overal blijkt groote belangstelling
van de zijde der bevolking te zijn getoond. Het hoofddoel: propaganda te
maken voor de landelijke ruitersport is derhalve volkomen bereikt.
Op 2 Mei des 's morgens tusschen 7 en 8 uur waren de groote oorkonden
van de hoofdroute,die te Leens in de provincie Groningen was aangevangen,
en waaraan onderweg 3 kleinere oorkonden van de zij-armen waren toe-
gevoegd, op het Raadhuis te Waddingsveen gedeponeerd, waar op gemeld
uur ook arriveerde de oorkonde van de N. Holl.-Z. Holl. zij-arm. Vanuit
Waddingsveen trok een stoet van 36 ruiters en amazones naar den Haag,
waar om 3 uur 's middags de oorkonden op plechtige wijze aan H. M. de
Koningin zijn overhandigd. Een kleine reproductie van de oorkonde(n)
wordt hierachter afgebeeld.
Was bij de organisatie gerekend op een gemiddelde snelheid van ruim
18 K. M. per uur, de ervaring is opgedaan, dat de landelijke ruiters een
uurgemiddelde van 24 a 25 K. M. gemakkelijk konden halen.
—nbsp;Europa-tocht naar Ford aan den Rijn (Keulen) van 12 tot 14 Juni,
opengesteld voor automobielen van alle merken, ter gelegenheid van de
inwijding der nieuwe Duitsche Fordfabrieken te Keulen. Uitgeloofd worden
eereprijzen, naar afstand en volgens loting. Prijsreducties op boottochten
enz. tijdens het verblijf te Keulen.
Wij maken hiervan melding om te doen zien hoe voortvarend de Ford
Motor Campany is en op welke wijze reclame voor de zaak wordt gemaakt.
Intusschen zijn er mogelijk liefhebbers voor den tocht onder onze lezers.
Correspondentie-adres: Ford Motor Company A. G., Keulen.
ptofteilf^ifïifiilgîîilfi.
^ctftcamp;tuur Ocr^^fOcrlanOsclie
ÜcOcmtiß Dau'^Iîanocliikc ®
® Miivcrccîiipin^fii « $ ®
tu-cfi Uf acu-acrtiu-id vatt lut €erjîe kjlrum
, ccn eWette-nt .larjauifcau dccr aik icc.
lai i'Oii -T^cdciioiid waoi- îalt;tdcUiki i-uiùr# .tcdcii ctcr [Iv-ki'aUc.
ïicJi tcv'iiutcii
~ c postoihctcii CKVi-h-tKjl cc(i a|îLiiid vaii riiun v\\-. 5i,„
eu ^vcrdl acvormd A-.^r S à 4vV o^Uccc lancüllüu riiU;:«,
i-tt ccci-l dvVr Si prociiuiCR Circniti^aV ■Or.-.aljv .vVci-
«äd .CfctA^i-Uad/JCcci-ibiv^baïC. «u-li - ca
-Xcl bcsluui- dir fcdifoltc iwiw'cnid lucft itli ^^idrcn^jcn
cicoccli v-Aii dcîc AckijcivlKtd ^ibi-utlt tegt;tu\H£iide Unidcùikc
nulci-f ac.ncctu'clioppcCüli U dcttu^iii eau liu»v
cu.tlUvc-:'tU|;»Uit cu-TCu«- Ä-^ninMiikCutf.dwvrak vùidpunlic '
hkîcn de rcjUcnlk deïc «rlw.uk'. k.ieoc.u de
kleinere .v.-keitdea.-lU-er-Slajestai eerlHedi, lenbsp;»
■«eüercLij î'jVtaliij,.
'1 -XOelti deetuie
m
%1J
-ocr page 67-abonnementsprijs
voor Nederland per Jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
Een zeldzaam jubileum — De Hoefnagel — Hoefbeslag-bemoeiingen in België
Korte mededeelingen — I^itteratuur overzicht. — Advertentien
Woensdag 17 Juni 1931 herdenkt de heer Richter den dag waarop hij
vóór 50 jaar zijn loopbaan in het hoefsmidsvak aanving. Het^'ligt voor de
hand dat de jubelaris, die thans ruim 66 jaar is, in die halve eeuw heel wat
paarden van een nieuw beslag heeft voorzien en vele eigenaren heeft leeren
kennen. Want hij is steeds werkzaam geweest in een drukke zaak, speciaal
in hoefbeslag, namelijk bij de familie Falkenhagen.
Wijlen de heer C. A. Falkenhagen, de grondvester van het later tot
drie hoefsmederijen uitgegroeide bedrijf, was Richter's eerste patroon en het
is haast overbodig te zeggen, dat wanneer Richter geen prima vakman was
geworden, zulks niet had gelegen aan zijn baas, maar ook dat hij zich dan
niet als hoefsmid bij een dergelijken deskundige had kunnen handhaven.
Achtentwintig jaar geleden, toen de heer W. Nolte (schoonzoon van
C. A. Falkenhagen v.n.) de leiding kreeg van de hoefsmederij op de Brou-
wersgracht 32, ging Richter met hem, en de heer Nolte getuigt gaarne dat de
jubilaris zich altijd heeft doen kennen als een plichtsgetrouw employé, die
z'n vak in alle onderdeelen volkomen beheerscht. Voorheen was Richter's
hoofdtaak het rondtrekken naar de stallen, maar die zijn in de hoofdstad
intusschen ook voor een groot deel opgeheven, hetgeen natuurlijk een wijzi-
ging in het werkplan medebracht.
Op onze informatie of Richter in die halve eeuw bij de uitoefening van
zijn betrekkelijk gevaarlijk beroep verschoond is gebleven van ernstige
ongelukken, kon gunstig geantwoord worden. Er is wel eens een klap
tegen een been of arm opgeloopen, die hem tijdelijk buiten dienst stelde,
maar gelukkig waren die gevallen nimmer van ernstigen aard geweest.
Hoe groot het aantal hoeven wel, zal zijn dat Richter heeft besneden,
hoeveel ijzers hij zelf heeft vervaardigd, — het zal niet bij benadering zijn
vast te stellen, doch de getallen zullen groot zijn.
Wij wenschen den heer Richter en de famihe Falkenhagen van harte
geluk met het zeldzame jubileum en al moge de jubelaris het hoefsmidsvak
nog niet direct vaarwel zeggen, wij hopen dat er voor hem nog vele jaren
van welverdiende rust mogen volgen.nbsp;B
DE HOEFNAGEL,
door
Franz Schick,
oud-hoefnagelsmid te München.
(De heer F. Schick deed ons een artikel over den hoefnagel toekomen
dat wij hier — vrij vertaald en iets ingekort — laten volgen).
Hoeveel smeden zijn er nog, die paarden en ossen met hoefnagels, gesmeed
door een nagelsmid, beslagen hebben? Het vervaardigen van hoefnagels
was eertijds een hoofdtak van bedrijf voor de nagelsmeden. Aangezien de
hoefnagels het veelvuldigst werden gebruikt in den tijd der samensteUing
van de oude duitsche legers, namen de fabrieken in de eerste plaats de fabri-
catie der hoefnagels ter hand. Eerst later werden ook de nagels voor de
bouwbedrijven en de schoennagels fabriekmatig vervaardigd.
De fabriekshoefnagels zagen er mooi uit. Tocli wenden de smeden ze aan-
vankelijk niet gaarne aan, vooral niet bij scberp beslag, omdat ze een niet
gering te schatten fout bezaten. Die fout betrof niet in de eerste plaats den
hoogeren prijs, maar de hardheid overtrof teveel die van het hoefijzer. De
kop van den fabriekshoefnagel was hard en het gesmeede hoefijzer zacht.
De harde kop ontstond door het persen. Deze kop boorde het boefnagel-
gat uit, hetgeen een spoedig los geraken tengevolge had.
Er kwamen van de smeden allerlei klachten over de onbruikbaarheid
van de eerste fabriekshoefnagels in. Deze klachten bewogen de fabrikanten
om de hardheid der ijzers te verhoogen en deze meer aan te passen bij de
hardheid der nagels. En hiermede voltrok zich het feit dat de werkplaatsen
der hoefnagelsmeden konden worden gesloten of verkleind. De fabrieks-
nagels werden nu ook machinaal van een punt voorzien. Vroeger moesten de
gezellen of leerhngen de nagels punten. Dat punten was doorgaans niet
licht en eenvoudig, want iedere hoefnagel, die niet vakkundig gepunt was,
werd in een verkeerde richting gedreven, met alle daaraan verbonden
gevolgen.
Intusschen bleek aan de paardenhouders en ook aan de smeden dat de
fabrieksijzers en -nagels in duurzaamheid niet op konden tegen de uit de
hand gesmede, doch de fabrikatie werd hierdoor niet gestuit, want
gaandeweg werden verbeteringen aangebracht en de goedkoopere prijzen
spraken hier.
Een hoefsmid, die handig in het vervaardigen van hoefnagels was, werd
overal gezocht. Een hoefnagelsmid had zijn eigen kunstgrepen om de bruik-
baarheid en geschiktheid van een hoefnagel te toetsen. De nagels moesten
namelijk in het puntige gedeelte zeer buigzaam zijn. De patroons onder-
wierpen de nagels algemeen aan laatstbedoelde proef.
In de 70er en 80er jaren restte nog de vervaardiging van nagels voor het
beslaan van ossen en van ezels en kleine paarden. Maar nu is sedert jaren
daaraan een einde gekomen en daarmede het oude handwerk verdwenen.
Niet alleen de hoefnagelsmeden doch ook de hoefsmeden zelve ondervonden
de massa-intrede der auto's. Vooral in de steden, terwijl op het land de
specifieke hoefsmederijen allengs meer gemengde bedrijven werden. En het
zelf vervaardigen van hoefijzers loont zich niet meer. Alleen in slappe tijden
wordt het nog ter hand genomen, eveneens het maken van nagels voor ver-
schillende doeleinden en al waren de laatste niet zoo goed en zuiver ver-
vaardigd als die door een nagelsmid, in tijd van nood deed men het er mee.
Echter zijn de schroeven intusschen ook als een groote concurrent voor de
nagels opgetreden.
Aan de verzuchting dat het beroep van nagelsmid door de gewijzigde
omstandigheden is te-niet gegaan, knoopt de Schrijver nog een beschouwing
vast uit zijn leertijd-en waaruit blijkt, dat het nagels smeden toch maar
niet zoo een-twee-drie ging.
De z.g.n. ossennagels waren het moeilijkst te vervaardigen en nu wilde
bet toeval dat tijdens ongesteldheid van zijn vader een spoed-bestelling
van ossennagels inkwam, groot 20{) stuks. Hij nam de opdracht aan in de
hoop, dat hij zou slagen, maar de ervaring leerde dat bet niet zoo gemakkelijk
was. Toen ze gereed waren werden ze afgeleverd, maar zijn vader twijfelde
reeds aan de bruikbaarheid. Inderdaad bracht de klant de nagels terug,
omdat ze te weinig veerkrachtig waren; er zat geen ,,levenquot; in, welke
laatste quahficatie iedere smid kent.
Een bekwaam nagelsmid kon dagelijks ongeveer 2000 normale nagels
maken. Van iets zwaardere soort, als gebezigd werden voor het beslaan
van zeer zware paarden (z.g.n. hengstennagels) ongeveer 1500 stuks. Daar-
mede verdiende een gezel indertijd 6 ä 7 Mark per week plus kost en inwo-
ning, hetgeen in vergelijking met andere ambachten toen als een fhnk
loon gold.
HOEFBESLAG-BEMOEIINGEN IN BELGIE.
De Provinciale Landbouwkamer te Luik heeft 2000 fr. uitgetrokken
voor aanmoedigingspremiën voor de leerlingen uit de prov. Luik, die de
hoefsmidsschool te Brussel bezoeken en daar het diploma van meester
hoefsmid verwerven. (Het vorig jaar kregen drie gediplomeerden elk
500 frs.).
*
Kostprijs van het beslag. In de ,,Belgische Hoefsmidquot; wordt er op gewezen
dat voor de vaststelling van den prijs voor het beslag rekening moetquot; worden
gehouden met: huur van de smidse, materiaal (hoefstal, aambeeld, boor-
machines), gereedschappen (raspen, hamers, tangen, enz.); verzekering.
— De kostprijs kan dus gemakkelijk vastgesteld worden door opsomming
van: algemeene onkosten, ijzers, nagels, handwerk, wettelijke winst op
grondstoffen en werk. — Genoemd blad vervolgt dan:
,,Wij duiden geene cijfers aan, omdat deze te veel verschillen, maar wij
kunnen verzekeren dat degene die een eerlijk loon wil verdienen voor zijn
werk, het beslag van een zwaar trekpaard niet kan uitvoeren voor minder
als veertig tot vijftig frank, de vier voeten. Degene die aan lageren prijs
werkt zal altijd een sukkelaar zijn.
Het is ook noodig den prijs te berekenen volgens het paard; het beslag
van een poney mag zooveel niet gerekend worden als het beslag van een
zwaar paard.
Vrienden hoefsmeden, wij kunnen het niet genoegzaam herhalen, ont-
houdt deze raadgevingen en ziet niet wat de anderen doen: goed werk
bekomt altijd de overhand. Degene die reklaam maken met onder den prijs
te werken kunnen wel gedurende een zekeren tijd hier en daar een klant
bij winnen, maar dat eindigt altijd slecht.
De goede stielman heeft niet noodig zijn werk te vernederen: door zijn
goed verzorgd werk, in tijd uitgevoerd, en aan eerlijke prijzen, zal hij er
altijd toe komen achting en aanzien te verwerven bij de goede klanten, de
eenigste die getrouw blijven en op dewelke men mag rekenen.
Want het zijn gewoonlijk de slechte betalers die altijd te klagen hebben
en naar lage prijzen zoeken.quot;
_ Nationale prijskam/p voor hoefbeslag te Luik. Een vervolg-artikel in
opgemeld blad bevat de redevoeringen, gehouden bij de uitreiking der be-
looningen aan de oude dienstboden en aan de overwinnaars van den ,,natio-
nalen prijskamp van hoefbeslag te Luik.quot; Wij laten hier volgen het gedeelte
van de redevoering van den heer M. Boës, hoofdopziener-veearts, dat be-
trekking heeft op genoemden prijskamp.
Het bestuur heeft, met de betooging ter eere der oude dienaars, doen
overeenstemmen het afgeven der prijzen aan de meesterhoefsmeden die
deel genomen hebben aan den Nationalen Prijskamp van Hoefbeslag te Luik.
Evenals voor den landarbeider is de hoefsmid iemand waarvan de ver-
diensten niet altijd door het pubhek naar waarde geschat worden.
Gelukkiglijk was dit het geval niet bij het bestuur van de Landbouw-
afdeeling der Tentoonstelling van Luik.
Ik haast mij dus hier eene warme hulde te brengen aan al degene die,
te dezer gelegenheid, zich toegewijd hebben om aan de hoefsmederij de
plaats te doen bekleeden die haar toekomt in overeenstemming met de
onschatbare diensten, die zij aan het land bewijst.
België heeft, ter gelegenheid van het Eeuwfeest zijner Onafhankelijkheid,
verschillende takken der nationale werkkracht, die zijn faam en roem uit-
maken, willen vooruitstellen.
Zij kon de hoefsmederij niet van kant laten, want deze kunst heeft in
België een toppunt bereikt dat in geen enkel land, zelf op verre na, ge-
evenaard wordt 1).
De meest bevoegde vertegenwoordigers der veeartsenijkunde hebben in
België niet opgehouden de studie van het moeilijk vraagstuk van het
redematig beslag te vervolgen. Laat ons Defays, Degive, Hendrickx, Lié-
naux, Zwaenepoel, enz., noemen.
Maar het is bijzonder gedurende de laatste vijf en twintig jaren dat de
Belgische hoefsmederij grooten vooriütgang gedaan heeft, dank aan de
stuwing die er aan gegeven wordt door onze bewonderenswaardige Midden-
school van Hoefsmederij, waarvan de achtbare bestuurder, M. Bosmans, de
aanlegger en bezieler is.
M. Bosmans en zijne medewerkers hebben, om zoo te zeggen, eene om-
wenteling in de grondbeginselen van het hoefbeslag teweeggebracht. Door
nauwgezette opmerking en voortdurende studie der werkingen het ledemaat
en den voet, hebbèn zij theoriën opgesteld, waarvan de praktijk de juistheid
bevestigt.
De wijze van hun smeden en hunne vak-behendigheid hebben eene kunst
der hoefsmederij geschapen, die waarlijk nationaal is, die men „Belgischequot;
mag noemen, want deze bestaat in geen enkel ander land.
Meer dan 800 hoefsmeden, in deze school opgeleid, verspreiden heden-
daags de weldaden van dit onderwijs over gansch België.
De landbouw en hoofdzakelijk de kweekers en paardengebruikers plukken
de vruchten dezer nuttige instelling. De Nationale Prijskamp van Hoef-
1nbsp; Het verdient waardeering als men zich op dergelijke wijze kan uit-
laten en wij hopen voor België, dat hier niet wordt overdreven. Ref.
beslag die bier komt te eindigen levert het onbetwistbaar bewijs der waarde
onzer meesterhoefsmeden aan de Middenschool gevormd. Het groot getal
medekampers die zich heten inschrijven voor dezen strijd,zonder voorgaande,
de volmaaktheid van het werk dat er verricht werd, de groote belang-
stelling die hij verwekte, bewijzen de waarde en faam van ons onderwijs van
hoefsmederij.
Deze prijskamp heeft eene gelukkige ijverzucht verwekt, hij was eene aan-
moediging voor de inschrijvingen in de School en eene gelegenheid de goede
naam van de Belgische hoefsmederij door het land en in den vreemde te
verspreiden.
Onze gelukwenschen dus voor de verkleefde inrichters en onzen dank
voor den dienst die zij aan de hoefsmederij bewezen hebben, dank ook
voor de mildheid die zij betoond hebben tegenover de overwinnaars van
den Prijskamp.
—nbsp;Nieuwe abonné's. Als nieuwe abonné's op „De Hoefsmidquot; hebben
zich doen inschrijven de volgende heeren: H. Corhehssen te Etten, J.
Hendriks te Angerlo, J. Tomessen te Doetinchem, A. J. Brokken te Warns-
veld, J. Koenders te Rheden, J. M. Roelofs te Halle bij Zelhem, B. D.
Wissehnk te Varsseveld, G. Kamperman te Didam, J. H. Waperij te Zie-
went bij Lichtenvoorde en T. Beumer te Laren (Geld.).
—nbsp;Zwitserland. In „Ons Paardquot; is een artikel gewijd aan „De Zwit-
sersche Cavaleriequot;. We treffen er het volgende in aan:
Het „Kavallerie Remontendepotquot; is idyllisch gelegen in een prachtige
omgeving even buiten Bern. Het is een uitgestrekte, tot in de puntjes
verzorgde inrichting. Box aan box rijt zich aaneen, van waaruit verstandige
paardenhoofden over de halfgeopende deuren uitzien op goed verzorgde
tuinen en rhododendron-heggen, die de verschillende buitenmanèges om-
ringen. Een onderafdeeling van de Zwitsersche rijschool is de hoefsmids-
school; de Zwitsersche mihtaire hoefsmid is een expert in zijn werk; het
veelvuldig rijden in de sneeuw eischt een bijzonder beslag, in het bijzonder
voor ren- en springdoeleinden, want het is een feit dat sneeuw geen beletsel
vormt voor de verrichtingen van den Zwitserschen militairen ruiter en dat
het meerendeel der binnenlandsche concoursen-hippique in de sneeuw
gehouden worden. Om het rijden in de sneeuw mogelijk te maken wordt
deze eenige dagen voordat het concours begint met kettingen plat geharkt.
- Ervaringen op keuringen. Een verslaggever, die de merriekeuringen te
Opmeer heeft medegemaakt, merkt o. m. op: ,,.... Hetgeen eveneens
bijzonder slecht was, waardoor een groot aantal dieren moesten worden
afgekeurd, was de voetverzorging. De landelijke ruiters maakten zelfs
daarop geen uitzondering en de meesten weten wel niet dat een paard in
het bezit van verzenen is, want flinke zichtbare verzenen waren met een
lantaarntje te zoeken. Lange teenen. platvoeten en allerlei fraaiigheden
meer kon men daar aanschouwen.
't Is te hopen, dat deze onachtzaamheid voor de voetverzorging moge ver-
dwijnen in het Noorderkwartier. ,,No foot, no horsequot; zegt de Engelschman
en inderdaad, wat is nu een paard zonder goede hoeven. Wellicht is echter
het kleine getal goedgekeurde paarden voor het M. C. een prikkel om in het
vervolg eens meer aandacht aan de voeten te schenken. Er wordt geklaagd,
dat het beslag zoo duur is, maar een veulen en een jaarling behoeven niet te
worden beslagen. Doch aan het besnijden der hoeven doet men ook niets,
absoluut niets. De paarden loopen tengevolge van het dure beslag te lang
op de ijzers zegt men. Ook niet noodig, want dan late men de ijzers verleggen
om de zes weken en den hoef besnijden.quot;
— Hoopvolle cijfers. We lezen in het K. K. Boerenstand van 11 Juni
O. m.
Onder den breeden titel: „deopmarschvanhet paardquot; circu-
leerde een U. P. artikel, waarin gemeld werd, dat in Amerika, het land van
auto en tractor, de victorie voor het paard begint en in 1929 een kentering
begon in het onverbiddelijk terugdringen van het paard door den motor.
Tusschen 1920 en 1927 is het paard afgeschaft door het overgroot deel
der koetsiers in steden en heeft een groot deel van den landbouw op paarden
gespaard of trachten te sparen door tractors. In West-Europa is het aantal
paarden in dien tijd dan ook met 25 % achteruitgegaan; in Amerika zelfs
met 35 %. De mechaniseering drong door in handel en industrie en in de
straten der steden zag men in plaats van paarden slechts auto's.
In 1929 kwam de reactie. Vooral voor kortere afstanden begon men weer
terug te keeren naar het paard. Deze reactie is voorzien door autofabri-
kanten en door sommige fokkers.
In zijn jaarverslag over 1930, aldus het U. P. artikel, deelt de magistraat
van New-York mede, dat 78 % van het vrachtvervoer in de stad wordt
bezorgd door paarden en slechts 22 % door auto's. Verder is de verhouding
tusschen het aantal auto's en paarden van I .• 3 in 1923 gekomen op 1 : 6.5
in 1930. De verhoudingen in Boston en Chicago zijn ongeveer dezelfde en in
Francisco is de verhouding van auto tot paard zelfs gestegen van 1 : 4 in
1923 tot I : 9 in 1930.
Al waren het niet zulke sprekende cijfers, wij gaven een tijd geleden
toch zeer hoopvolle getallen omtrent het aantal paarden en het toenemen
daarvan in Duitsche steden. In 1913 waren er in Duitschland 3.683.000
paarden, waaronder 120.000 legerpaarden. In 1926 waren er in het ver-
kleinde land 3,34 millioen paarden; in 1926 3.1 en in 1930 reeds 3.71 millioen
paarden; alles met inbegrip van de legerpaarden.
Een auto kost evenveel als een rijtuig met twee paarden. Het U. P.
artikel zegt verder, dat een auto met goede verzorging 5 ä 6 jaar loopt en
een paard het 15 tot 16 jaar volhoudt. Dit laatste is als gemiddelde over-
dreven. Bovendien zal voor het personenvervoer de auto baas blijven.
In Frankrijk waren in 1922 2650 duizend paarden, waarbij ongeveer
250 duizend legerpaarden. Slechts 2.4 milhoen paarden deden dus productief
werk. In 1929 bedroeg het totaal aantal paarden 2.9 millioen en in 1930
3.1 milhoen, terwijl het aantal legerpaarden met 100 duizend is verminderd.
De vrachtauto-industrie daalde sinds 1926 met 22 %.
VB I «»TI Mf ) V -z/f'irjW
III {nbsp;Jil ^ 1-
^'uf/f/ty .1
I ^
V) ,
/
/ ( « «
Na den rit.
-ocr page 75-Het doel van het U. P. artikel was: „aan te toonen, hoe zelfs in dezen
tijd de machine geen onbeperkte overwinning beeft behaald en hoe vreemd
en verward de draden loopen in het net van de moderne economische ver-
houdingen.quot;
Mede in dit verband en met het feit, dat in Nederland wel haver maar
nog geen benzine wordt verkregen, lijkt 't mij goed en nuttig, dat onder de
oogen wordt gezien, wat verband houdt met de economische beteekenis
van bet paardenhouden. (Volgt een becijfering der kosten van een span
paarden, enz. Ref.).
In de Zwitsersche Hoefsmid van Mei '31 bespreekt Schwendimann de
brokkelhoeven. Hij zegt dat de hoorngroei sterk beïnvloed wordt door de
werking van het hoefmecha-nisme en dat wij daarom met de uitvoering
van het beslag alles moeten doen om het hoefmechanisme zooveel mogelijk
in de hand te werken.
Verder moet ook vermeden worden, dat het paard te veel op stal staat, te
langdurig op harde wegen loopt, de hoeven ongelijkmatig belast worden
of te veel uitdrogen. En wel bet meest nadeelig voor een goede hoorngroei
en een goede ontwikkehng van den hoef is wel te noemen het te jeugdig
beslaan van het paard.
Infectieziekten als borstziekte en goedaardige droes houden ook den
hoorngroei sterk tegen en vooral de qualiteit van bet hoorn lijdt hier sterk
onder. Een goede en doelmatige voeding werken vanzelfsprekend zeer
gunstig op een goede hoorngroei, doch vooral ook wat de qualiteit van het
hoorn betreft, speelt de overerving een groote rol. Bepaalde paardenrassen
munten uit door goede boeven, en vooral ook het opfokken van veulens op
goede harde weiden heeft een gunstigen invloed op de qualiteit van het
hoorn.
Het ontstaan van brokkelhoeven is wel eens bet gevolg van ontstekingen
van de kroonlederhuid, doch ook vele fouten van het hoefbeslag liggen
eraan ten grondslag. Het afnemen van de ijzers kan b.v. sterk benadeelend
werken, wanneer dit niet n.1. gebeurt in de richting van den draagrand
doch het loswringen van het ijzer buitenwaarts plaats vindt, kunnen stukken
van den draagrand worden afgerukt. Het ijzer kan verder te mager zijn
genageld en de nagels kunnen te steil zijn ingeslagen, te groote nagels
kunnen worden gebruikt of te veel nagels en te dicht op elkaar ingeslagen,
de draagrand kan niet gebroken worden, doch de hoef sterk beraspt tusschen
het ijzer en de nieten; ook het te warm branden en vooral het te lang
passen met een te warm ijzer, waardoor het hoorn uitdroogt en bros wordt,
dit alles zijn nadeelen die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van
brokkelhoeven.
De taak van den eigenaar van het paard ligt hierin, dat hij voor een goede
hoefverpleging zorgt en een op tijd schoonmaken van de hoeven; een goede
standplaats die geregeld wordt onderhouden en een op tijd doen beslaan
van het paard, zijn wel de eischen die hem gesteld worden.
Wat de beoordeeling van een brokkelhoef betreft zoo moet men hierbij
letten op de oorzaken en op de al of niet omvangrijkheid der brokkeligheid
i^iggen de oorzaken bij het paard en den hoef zelf, dan is de beoordeeling
ongunstig. In elk geval zal het raadzaam zijn de hoeven dagelijks goed
schoon te maken, af te drogen en met vet in te wrijven, daarbij tevens een
schoone standplaats verzekerende.
Een gunstigen invloed kan men uitoefenen door de hoeflederhuid met
name de kroonlederhuid, dagelijks te masseeren. Men beoogt hiermede een
vermeerderen bloedstroom op te wekken en alzoo den hoorngroei te be-
vorderen. Men zal hiertoe eerst den hoornzoom en de kroon goed reinigen
met water en zeep, dan afdrogen en daarna met een zachte borstel inwrijven
met vasehne, glycerine of olie; dit dagelijks herhaald, heeft in den regel een
zeer goeden invloed en bevordert den hoorngroei uitnemend. Paarden
waarvan de hoeven niet geschikt zijn om voortdurend op harde wegen
dienst te doen, zullen op het platte land te werk gesteld worden.
Wanneer de hoeven murw en brokkelig zijn, zal men voortdurend het
beslag nagaan om bijtijds naar den hoefsmid te kunnen gaan, dus vóórdat
een ijzer zou verloren gaan, waarbij als regel veel schade aan den hoef
wordt gedaan. Aan het beslag zal men den eisch moeten stellen om het
paard bruikbaar te houden, en te voorkomen, dat de brokkeligheid erger
wordt, doch te trachten deze te verbeteren, waarbij dan de eigenaar zal
moeten medewerken en trachten het hoefhoorn elastisch te maken.
Bij het vernieuwen van het beslag zullen de oude ijzers zeer voorzichtig
moeten worden afgenomen door alle nagels afzonderlijk uit te trekken. Men
besnijdt den hoef zoodanig, dat de last gelijkmatig verdeeld wordt en de
draagrand zooveel mogelijk overal steun vindt op het ijzer.
Men kiest een licht vlak ijzer met zeer veel nagelgaten, zoodat men de
nagels op de beste plaatsen van den hoornwand kan inslaan. Als steun
geeft men groote doch dunne lippen, zoodat ze nog tegen gezonden hoorn
kunnen worden aangeslagen en de draagvlakte van het ijzer wordt zoo
breed gesmeed, dat de zool flink mede kan dragen, dus b.v. 5 m.M. Men past
niet te warm en niet te lang en voor het ondernagelen gebruike men dunne
slanke nagels, die hooger dan gewoonlijk worden ingeslagen, opdat de
wand niet in zal scheuren en het beslag langer kan blijven zitten. De plaatsen
waar de wand ontbreekt, kunnen worden opgevuld met kunsthoorn of
hoeflederkit. Wanneer het noodig mocht zijn om de verzenen vrij te leggen,
moet men een balkijzer toepassen, al of niet met een lederen zool en opvul-
ling, al naar omstandigheden. Moeten paarden met brokkelhoeven op
harde wegen gebruikt worden, dan is het aan te bevelen om een lederen
zool of guttapercha zool onder te leggen.
De Duitsche Veterinair C. Schulze heeft een proefschrift bewerkt over
den hoorngroei, waaraan wij de volgende conclusies ontleenen:
1. De hoorngroei-vindt bij eenzelfden hoef in 90,62 % gelijkmatig vanaf
den kroonrand plaats, in 9,38 % is de groei ongelijkmatig. De ongelijkmatige
groei betreft dan als regel onregelmatige hoeven en vindt zelden of nooit
plaats bij regelmatige hoeven. De afgroeiing van den hoornwand is dan op
een bepaalde plaats de eene maand heel weinig, de daaropvolgende maand
soms heel groot.
2. Het is vastgesteld, dat steile wanden harder groeien dan plathoeven
en de schrijver veronderstelt, dat deze hooge hoeven bij het optreden op
den bodem meer de bloedcirculatie bevorderen.
Dr. Friedrich te Koningsbergen is het niet met den schrijver eens en
geeft de volgende punten aan:
1.nbsp;Ongelijkmatige groei van gedeelten van den hoornwand is waarge-
nomen aan den kroonwand gedurende een periode van 4—22 weken en
wel bij 202 van de 802 onderzochte hoeven, dus bij 25 %.
2.nbsp;Deze onregelmatige groei geldt voor 25 % der regelmatige en 26 %
der onregelmatige hoeven. Voorhoeven vertoonden 33 % onregelmatigen
O-roei, achterhoeven slechts 17 %.
Hij trekt hieruit de gevolgtrekking dat het meer voorkomen van ongelijk-
matigen groei bij voorhoeven dan bij achterhoeven, verband moet houden
met de meerdere belasting van de voorhoeven en hij vindt voor deze bewe-
ring steun in de volgende punten:
le. Onbeslagen hoeven groeien sneller dan beslagen hoeven;
2e. De overgang van het blootvoets loopen tot het gaan op beslag heeft
vaak een verminderden hoorngroei van 5 m.M. tengevolge;
3e. Hoeven die meer belast worden tengevolge van kreupelheid dan het
andere been, groeien minder;
4e. Bij zieke hoéven en afwijkende hoefvormen ziet men dat de sterkst
belaste hoefhelft minder groeit en de minder belaste hoefhelft meer groeit;
5e. Bij twee paarden, die achter met kalkoenen waren beslagen, groeide
de wand in het toongedeelte elke maand tot 5 m.M. meer dan de overige
wandgedeelten.
Reeds in 1851 wees Bouley erop, dat paarden die sterk op den toon
optreden, een zeer geringen hoorngroei ter plaatse hebben, terwijl de groei
aan de verzenen, die dan weinig of niet belast worden, zeer sterk is.
3500 proefmetingen gedaan bij 800 hoeven gaven de volgende uitkomsten:
le. Ongelijkmatige hoorngroei komt zoowel bij gezonde als bij zieke
hoeven voor.
2e. De ongelijke hoorngroei van den wand is afhankelijk van de belasting
van den hoef. Meerdere belasting geeft minder hoorngroei, verminderde
belasting daarentegen meerderen hoorngroei.
3e. De schokken waaraan de hoeven blootstaan, heeft geen invloed op
den hoorngroei.
Wanneer dit wel het geval was, dan zou men niet kunnen verklaren,
dat onbeslagen hoeven sneller groeien dan beslagen hoeven en dan zouden
de hoeven van paarden die den heelen dag stadsdiensten verrichten, harder
groeien dan paarden die op zachten bodem dienst doen.
Peters en Kosters namen ten onrechte aan, dat steile hoeven harder
groeien; zij gingen uit van de theorie, dat deze vermeerderde hoorngroei
een gevolg was van het meerdere opvangen van schokken. Zij zagen echter
over het hoofd, dat steile verzenen zwak belast, steile toon- en zijwanden
echter sterk belast worden. De groei wordt door de belasting van den hoef
beïnvloed en daarom zullen steile toon- en zijwanden een meer afwijken-
den groei hebben dan steile verzenen.
Ook de theorie gaat niet op, dat het wandgedeelte dat het eerst den
bodem raakt, te hoog gelaten is, en evenmin dat een te sterk afgesleten
ijzertak hierop wijst.
Het optreden op de verzenen komt voor bij splitse, bij stompe en bij
regelmatige achterhoeven; in het eerste geval zijn de verzenen te laag, in
het tweede geval te hoog.
Verder heeft schrijver gecontroleerd de verhoudingen van de lengte
tusschen den toon- en verzenwand.
Algemeen wordt aangenomen, dat deze verhouding is van 3 • 1 bij regel
matige hoeven, van 4 : 1 bij spitse en 3 : 2 bij stompe hoeven. Zijne bevin-
dingen waren als volgt: bij 355 regelmatige voorhoeven v. 45—55° als
195/100 of 2 : 1, bij 338 regelmatige achterhoeven v. 45_55° als 193/100 of
91/2 : 5, bij 21 spitse hoeven van 39—44° als 198 : 100 of 2 • 1 bij 81 stompe
hoeven van 56—66° als 192 : 100 of 91/2: 5-
Winschoten
Hengelo
Sappemeer
't Zandt
Eelde
Bussum
Zuidlaren
Hoofddorp
Winterswijk
Alblasserdam
Grijpskerk
Londen
Vichy
Luzern
Aken
12nbsp;Juli
15 Juli
18 en 19 Juli
22nbsp;Juli
Buitenland.
9-30 Jiuiinbsp;Dubhu
20 Juni -1 Juli, Stresa
4—12 Julinbsp;New York
17—26 Julinbsp;Genève
Vries
Eindhoven
Meppel
Oss
Waalwijk
Bussum
Gorinchem
Almelo
Assen
30 en 31 Juli en
A.s. Concoursen Hippique:
Den Haag
1nbsp;Augustus
2nbsp;Augustus
2 Augustus
5 Augustus
9 Augustus
15nbsp;Augustus
20 en 21 Augustus
9 September
12 September
16nbsp;September
5—9 Aug.
26 Sept.—4 Oct.
1—15 Nov.
7—16 Nov.
Junger Deuischer maschinsn- u. Bausciiiosser
sucht Stellung. Bewandert in sämtlichen Schlosser-
arbeiten. Gute Zeugnisse vorhanden.
Offerten an den Verlag dieser Zeitschrift unter no. 10-
maandbladnbsp;36quot; Jaargang
abonnementsprijs
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te Amersfoort.
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage
Jubileum N.V. de Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij — Hoefbeslag tegen het
uitglijden — Ingezonden stukken — Korte mededeelingen — Litteratuur-overzicht
— Advertentiën.
Op 1 Juli 1.1. werd bet gouden jubileum herdacht door de Zuid-Hol-
landsche Boek- en Handelsdrukkerij te 's-Gravenhage, alwaar ,,De Hoef-
smidquot; wordt gedrukt.
Het was mij een buitengewoon genoegen daarbij tegenwoordig te kunnen
zijn en Commissarissen en Directeur der Mij. persoonlijk met deze her-
denking te kunnen gelukwenschen en ik twijfel niet of alle lezers van ons
maandblad zullen met mij instemmen en van af deze plaats nogmaals deze
gelukwenschen herhalen.
Wij kunnen niet anders dan dankbaar gestemd zijn dat deze Mij. inder-
tijd het initiatief heeft genomen om „De Hoefsmidquot; te doen voortbestaan
en de uitgave te blijven verzorgen en wel op een wijze die naar ik meen
naar een ieders voldoening plaats vindt.
Uit den naam der lezers meen ik dan ook den heeren Commissarissen
en den Directeur bloei en voorspoed te mogen toewenschen in deze nieuwe
begonnen periode en, gezien de zeer goede verstandhouding tusschen
werkgevers en werknemers in alle lagen bij dit groote bedrijf, en de zoo
kundige en vaardige leiding van den Directeur, twijfel ik niet of een nieuwe
groote bloei periode zal de volgende 50 jaren kenmerken. Dat dit zoo
zijn moge!
Redacteur.
Gaarne laten we bier volgen betgeen wij in de dagbladpers van dit jubi-
leum vonden:
Jubilea.
Voor directie en personeel van de N.V. De Zuid-Hollandsche Boek- en
Handelsdrukkerij alhier was het den le Juh j.l. een bijzondere feestdag. In
hetzelfde pand in de Wagenstraat, waarin het bedrijf thans nog wordt uit-
geoefend, werd op 1 Juli 1881 door eenige uitgevers en particulieren de n v
opgericht, waarvan de heer B. G. Stempels als eerste directeur optrad
Om 10 uur ving de officieele feestviering aan. Commissarissen directie
en personeel kwamen in de met vele bloemstukken versierde kantoor
lokalen samen.
Commissarissen, Directeur en personeel der Jubileerende N.V. De Zuid-HoH. Boek-en Handelquot;
drukkeri]. Achter de bloemenmand de scheidende bedrijfschef, rechts daarachter Mr v d F
(president-commissaris) en rechts van dezen (alzoo juist midden) de directeur de heer Sto»
De heer P. van der Hert, bedrijfsleider, die zijn gouden jubileum in dienst
van de vennootschap vierde, werd met zijn echtgenoote en familieleden
binnengeleid.
De directeur, de heer Ad. M. C. Stok, die het eerst het woord voerde,
ging 1,1 een hartelijke toespraak de geschiedenis van de vennootschap na.
Met den oprichter herdacht hij de overleden leden van het personeel, die
hun beste krachten aan de vennootschap hadden gegeven. Hij noemde den
mede-jubilaris van heden, den bedrijfsleider P. van der Hert den gouden
hoeksteen van het huidige gebouw en prees diens arbeid en leiding gedu-
rende zoo vele jaren.
Als blijk van waardeering bood de directeur den ouden getrouwe een
gouden horloge en een geschenk in couvert aan, met de mededeeling, dat
V. d. Hert met ingang van heden op verzoek eervol ontslag met pensioen
ontvangt.
Namens een commissie uit het personeel werd het woord gevoerd door
den heer D. Bruyn, die aan de directie als jubileumgeschenk een vitrine
aanbood.
De president-commissaris, mr. dr. M. J. van der Hier, aanvaarde dit ge-
schenk namens de directie. Hij deelde vervolgens mee, dat aan v. d. Hert
bij bevordering de gouden eeremedaille verbonden aan de orde van Oranje
Nassau is toegekend.
Om 1 uur bood de directie aan de redacties van de verschillende perio-
dieken, eenige leveranciers, voorzitters van bonden en enkele genoodigden
een noenmaal in het paviljoen Royal te Scheveningen aan.
In den namiddag werd ten kantore der vennootschap een drukbezochte
receptie gehouden.
HOEFBESLAG TEGEN HET UITGLIJDEN
DOOR
Het vraagstuk, hoe men het best de paarden kan beslaan om het
uitglijden te voorkomen, zonder de plaveisels te bederven, is nog steeds
niet opgelost, en voortdurend worden proeven genomen om in deze tot
een goed hoefbeslag te geraken. Reeds in 1911 schreef ik in dit Tijdschrift
een artikel ,,Hoefbeslag voor asphaltplaveiselquot; waarin ik alle toen bekende
methoden beschreef: het touwijzer met het staaldraadtouw van Prof. Dr.
Moser, het ijzer met stalen borsteltje en de kurkzool als de meest practische
aanwees.
In 1929 brak ik in een artikel in dit tijdschrift nogmaals een lans voor
de verwisselbare kurkzolen, terwijl ik het vorig jaar in een bijdrage de
resultaten meedeelde van de proeven door mij genomen met de Noorsche
guttapercha-hoefijzers. Nu wensch ik een en ander mee te deelen over de
uitkomsten verkregen met verschillende rubberbeslagen en daarna ook
onze ervaring bij het gebruik van het asphalt-hoefijzer van Dr. Stadhouder.
Vooral stelde ik veel belang in de resultaten met de rubberbeslagen,
verkregen op met sneeuw en ijs bedekte straten. Ik had namelijk de hoop,
dat de met rubber beslagen hoeven, door het zware gewicht van het paard,
vooral bij het loopen, zoo hard op den bodem werden gedrukt, dat vol-
doende wrijving zou worden verkregen om uitglijden tegen te gaan.
Deze hoop baseerde ik daarop, dat het loopen op gummi-overschoenen
voor ons zelf het loopen op besneeuwde of beijzelde wegen gemakkelijk
maakt, verder dat het mogelijk is over zulke gladde wegen te fietsen of auto
te rijden. Wij hadden enkele gummibeslagen aangelegd en moesten nu op
een sneeuw- en ijsperiode wachten. Enkele morgens hebben wij gehad,
dat de straten zeer glad waren en toen bleek duidelijk, dat de paarden ook
op verschillende gumnjibeslagen wel uitgleden en niet gebruikt konden
worden zonder toepassing van scherpe kalkoenen. Deze scherpe kalkoenen
kunnen bij wintergladheid niet gemist worden. De wegenbouwers dienen
hiervan wel goed nota te nemen; een verbod voor het gebruik van scherpe
kalkoenen kan niet uitgevaardigd worden; de plaveisels zullen zoo gekozen
moeten worden, dat zij ook tegen de scherpe kalkoenen bestand zijn. Het
aantasten van asphalt- en bitumenwegdekken door deze kalkoenen is niet
te voorkomen.
Nu bleef verder nog de practische bruikbaarheid van de beproefde beslag-
methoden op de gewone gladde plaveisels na te gaan.
Wij bezigden voor deze proeven steeds trekpaarden (Belgen) omdat
deze het meest voorkomen, in aantal, in verhouding tot de rij- en tuig-
paarden, in de groote meerderheid zijn, en meer dan b.v. rijpaarden op
gladde plaveisels loopen. En voorkomen de beslagen het uitglijden der
trekpaarden, dan zullen zij dat ook zeker bij rij- en tuigpaarden doen,
wat omgekeerd natuurlijk niet het geval behoeft te zijn.
Het verbeterde Noorsche gummiijzer „Imperatorquot; (fig. I).
Zooals ik in mijn vorig artikeltje over de Noorsche gummiijzers schreef,
zijn de oorspronkelijke, waarmede slechte resultaten werden verkregen^
verbeterd, door de kapvormige lip te vervangen door een gewone lip, door
het aanbrengen van scharnieren in de versterkingsplaat, in plaats van de
afzonderlijke plaatjes. De vorm der nieuwe ijzers is niet mooi en de gaten
zijn te mager geplaatst. Wij hebben deze gummi-ijzers weer beproefd bij
een Belgisch trekpaard, doch ook nu vielen de resultaten niet mee. Een
trekpaard werd 26 Nov. met de gummiijzers beslagen. Op 9 Jan. waren de
achterijzers in het toongedeelte geheel versleten; de klinknagel in een schar-
nier was losgeraakt; de lippen waren afgebroken, ook de takken waren al
vrij veel afgesleten.
Op 22 Jan. moesten ook de voorijzers worden afgenomen, omdat zij in
het toongedeelte geheel versleten waren. Het paard had sterke hoeven,
zoodat nu na één beslag nog geen nadeelen van de te mager gestampte gaten
.waren waar te nemen. Uitglijden op asphalt en andere gladde bestratingen
deed het paard niet, wel op sneeuw en ijs. Bij de Amsterdamsche straat-
reiniging heeft men blijkens mededeehngen in „De Hoefsmidquot; dergelijke
ervaringen opgedaan. Het nut is niet evenredig aan den prijs.
Het Engelsche rubber-beslag „Non slipquot; (fig. 2).
Hierbij wordt een rubberrand binnen het ijzer gelegd. Deze gummistrook
wordt in lange banden in den handel gebracht, waarvan men dan een stuk
kan nemen overeenkomend met de lengte van het ijzer. Met de nagels wordt
de strook bevestigd die dan iets onder het niveau van het ijzer uitsteekt.
Tusschen ijzer en draagrand komt een dunne laag rubber, die door metalen
haakjes, welke tegen den buitenwand van het ijzer komen te liggen, op zijn
plaats gehouden wordt. Als het paard pas beslagen is en de rubberwand iets
Fig. 1. Noorsch verbeterd gummihoefyzer Fig. 2. Het Engelsche beslag met rubber rand
„Imperatorquot;nbsp;„Non slip.quot;
Pig. 3. Gray's buigbare balk met gummi op-
legsel.
onder het ijzer uitsteekt, staat het wel steviger, doch snoedia h ki,
etiect meer Een bezwaar bij het aanleggen bleek daarin te bestaan H.t ^f
pmirand hcht hier en daar wat scheurde en daardoor mini^^^^^^^^^
kwam te liggen. Terwijl de Noorsche ijzers het uitglijden op^lldl T
Bij paarden die geregeld werken verdient dit beslag dan ook geen aanbe
v^g. Bij rijpaarden, die af en toe gebruikt worde'n zal het welHcht 'e
bruikt kunnen worden; voor algemeen gebruik kan het niet dienen. ^
„Oragripsquot; Gray's buigbare balk met gummi oplegsel. (fig. 3).
be7eitTquot;nbsp;de ijzertakken wordt
bevestigd, en op de straal komt te liggen. Het rubberoplegsel steekt Tef
onder het ijzer uit en moet het uitglijden tegengaan
Bij een zwaar trekpaard hebben wij deze balkiesnbsp;^ i, i
volgens het voorschrift, de balk rustte'op den straa S raS iffhet
trekpaard dat voor de proef gebezigd werd, was, dat het TZ^T 1
van den balk spoedig niet mee' ondfr het niVeau van het L'e^lïk
Dit was voor een klein gedeelte het gevolg van slijting, maar vrai van ht
zei alslquot;nbsp;r ^^^^ ^^ ^^^^^^ -
ïurb i inbsp;dat hij op den straal draagt, door den sterken
Sen zood'at d K^nbsp;^oven iets doorge-
Dogen, zoodat de rubber geen dienst meer kan doen.
Het asphaltijzer van Dr. Stadhouder (fig. 4).
Dr. Stadhouder is van de redeneering uitgegaan, dat vroeger de plaveisels
ruw en de hoefijzers glad waren, doch dat nu de plaveisels glad zijn geworden
de ondervlakte der ijzers ruw moet zijn. Daarom zijn een groot faiTtal V
vormige ritsen op de ondervlakte van het ijzer van den buiten naar dln
r^rhTdinbsp;fnbsp;aan den buiten
Se ritsen r quot; T'nbsp;^dieper wordend,
kans • TT T quot;^^quot;^«dig doch verschillen alle in richting om de
p uitglijden tegen te gaan. Dit ijzer herinnert veel
aan het uit façon-
staaf vervaardigd winterbeslag, dat een vijftig jaar geleden in Zeeland wel
georuikt werd en waarvan nog een exemplaar in ons museum aanwezig is
Up hetzelfde principe als het ijzer van Dr. Stadhouder berust ook het aan
quot;quot;sem^^^^^^^^^nbsp;^^^ inkepingen.
Wij hebben bij het trekpaard de hoefijzers van Stadhouder ondergelegd
Op de asphalt- en houtbestrating, had het paard weinig meer steun In op
gewone gladde «zers en na 8 dagen waren de sleuven in het toongedeelte
geheel weggesleten en enkele dagen daarna ook op den buitentak zoodat
toen van eenig nut mets merkbaar was. De koetsier deelde dan ook mede,
dat het paard met minder uitgleed dan op gewone ijzers. Dit resultaat is in
tegenstelling met de ervaring van Dr. Stadhouder in Nederlandsch-Indië
en met de resultaten met het hoefijzer van Dr. Semmler verkregen.
Dit kan natuurlijk daarin gelegen zijn, dat wij een trekpaard en de andere
proefnemers rijpaarden bezigden. Verder werd het beslag bij ons toegepast
in den winter als het asphaltwegdek hard is, terwijl de rijpaarden wellicht
gebruikt werden op de minder harde bitumenwegen en in Indiz op door de
hoogere temperatuur mogelijk minder harde plaveisels.
Samenvatting.
Aan het Zoötechnisch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht, werden
in den afgeloopen winter proeven genomen met verschillende beslagmetho-
den tegen het uitglijden en wel met het Noorsche gummiijzer „Imperatorquot;,
het Engelsche rubberbeslag „Non Slipquot;, het Engelsche „Gragripsquot; beslag
met buigbaren balk en gummioplegsel en het asphaltijzer van Dr. Stad-
houder. Op met sneeuw en ijs bedekte wegen bleken geen dezer bet uitglijden
voldoende tegen te gaan.
Scherpe kalkoenen blijven dus noodig. Op asphalt en andere gladde
plaveisels bleek het noorsche ijzer het best te voldoen. Dit slijt echter spoedig
af en is daardoor veel te duur.
Het ,,Non Slipquot; en het „Gragripsquot;-beslag voldeed maar enkele dagen,
daar het of spoedig afgesleten of wat het laatste betreft doorgebogen was.
Van het ijzer van Dr. Stadhouder sleten de verhoogingen spoedig af, zoodat
er weinig nut van te bemerken was. De proeven werden genomen met trek-
paarden, omdat het grootste deel der in de steden gebruikte paarden tot
deze rubriek behooren.
(Met toestemming van den Sehr, overgenomen uit het Tijdschrift
voor Diergeneeskunde).
Onder bovenstaand opschrift, ontmoette ondergeteekende in ,,De Hoef-
smidquot; van Juni 1.1. eene opmerking welke een verslaggever heeft gemaakt
tijdens de merriekeuringen te Opmeer, n.1. bijzonder slechte voetverzorging
en dat daarop de landelijke ruiters geen uitzondering maakten.
Verschillende punten werden in dat stukje naar voren gebracht, waar-
van ik er een paar hier wilde bespreken, n.1.: Ie. dat flinke zichtbare ver-
zenen met een lantaarntje waren te zoeken; 2e. dat er werd geklaagd dat
het beslag zoo duur is en daarom de paarden te lang op de ijzers loopen enz.
Daar Opmeer in mijn omgeving is gelegen kan ik uit ervaring hierop
het volgende mededeelen. Hier in Noord-Holland boven het IJ zijn een-
maal zeer weinig paarden met flinke zichtbare verzenen en als men dan
keurt op een grasbaan zooals dat gewoonlijk in Opmeer geschied, komt
er van de verzenen niet veel te zien.
Menig collega uit andere Provinciën zullen hier misschien vreemd van
opkijken, doch zullen de zaak direct begrijpen, wanneer ik mededeel dat
de boeren in Noord-Holland (een enkele natnnrlijk uitgezonderd) meer
met een koe en een varken op hebben dan met een paard
Van veulenhoeven besnijden hoort men hier niet. In de 25 jaar dat ik
hier als patroon pvestigd ben en duizende paarden heb beslagen, heb
Ik Rechts voor een eigenaar de veulenhoeven moeten besnijden
Hieruit valt reeds af te leiden, dat op 3-jarigen leeftijd na zoo'n hoef
verzorging zich geen normale hoef heeft ontwikkeld met fhnke verzenen
Daarbij komt nog dat men hier de paarden niet zoo kan beslaan als
theoretisch wel gewenscht is. Door de drassige bodem en het snelle gaan
der paarden IS het hier zaak dat het beslag 't welk wordt ondergelegd aan
den korten kant moet zijn.
Deze afwijkingen zouden nu niet zoo nadeehg werken als het beslag maar
op tijd verlegd of vernieuwd werd, maar daar zit hier de kneep. Over het
algemeen heeft men hier niets met het beslag op en dan kan ik nog spreken
dat Ik allen we gestelde klanten heb, die zich niet storen dat zü bij een
ander voor heel wat minder terechtkunnen, doch eerst moeten de ijzers
rammelen of verloren zijn eer men aan den smid denkt. Dat dit zijn oorzaak
heett omdat het beslag zoo duur is, is maar een smoesje, want al wordt
het beslag weer f 1.40 als vroeger, dan komt daar nog geen verandering in
-Ue ware oorzaak is echter, dat men niet weet welk een nadeel het te
lange loopen op de ijzers hun feitelijk mee brengt, want besefte men dat
dan zou men inzien dat een goede hoefverzorging grootevoordeelen
met zich brengt.
Voorlichting op dit gebied dient er te komen hetgeen ondergeteekende
al jaren terug op de vergadering van Onderwijzers in practisch hoefbeslag
heeft voorgesteld, n.l. tijdelijke stopzetting voor het opleiden van onder
wijzers in hoefbeslag en daarvoor in de plaats een voorlichting-dienst
om de paardeneigenaren het groote voordeel van een goede hoefverzorging
bij te brengen. Juist in den tegenwoordigen tijd met den sterken bloei der
landelijke rijvereenigingen zou het zijn groote nut hebben en zou men in
een keunngsverslag niet meer het minder vereerend oordeel vinden- de
landelijke ruiters maakten zelfs daarop geen uitzondering. Tot propagan-
deering van een goede verzorging der hoeven en het aanbrengen van een
goed beslag heeft ondergeteekende daarvoor eenige nuttige wenken saam-
gesteld, n.l.:nbsp;® ^
1.nbsp;Een goed hoefbeslag is een hoofdfactor, zoowel voor het transport-
als het landbouwbedrijf.
2.nbsp;U zoekt zelf ook een goed naar uw voet passend schoeisel, doe dit
dan ook voor uw paard, door het steeds een goed naar zijn gang 'en stand
passend hoefbeslag te geven.
3.nbsp;Een paard steeds goed en op tijd beslagen, zult U zeker 4 a 5 jaar langer
en met meer genoegen gebruiken, dan met een beslag waarbij niet op
gang en stand wordt gelet, hetgeen veelal de oorzaak is dat het paard zoo
vroegtijdig zijn vlotten gang kwijt is.
4.nbsp;Kijk niet uit waar of uw paard het goedkoopste beslagen wordt, daar
de goedkoopste smid u toch slechts schijnbaar per paard een paar gulden
per jaar voordeel biedt, doch zorg dat het door een smid wordt beslagen
die het een beslag geeft, hetgeen het toeliomt, waardoor de gewrichten
enz. minder te lijden hebben en dat u dus wel tienmaal meer voordeel
biedt.
5.nbsp;De meeste hoefgebreken ontstaan veelal door ondoelmatig beslag en
door niet op tijd het beslag te verleggen of te vernieuwen. Tegenoverge-
steld kunnen vele hoefgebreken verbeterd en zelfs opgeheven worden, door
een doelmatig en vakkundig ondergelegd beslag.
6.nbsp;Schenk steeds alle aandacht aan de hoefverzorging van uw paard,
daar een paard met slechte hoeven nooit een hooge waarde kan hebben.
7.nbsp;Let ook op de hoeven van de veulens, daar afwijkingen daarin in de
jeugd dikwijls nog gewijzigd kunnen worden, door een vakkundige behande-
ling daarvan.
8.nbsp;Bezoekt cursussen in paardenkennis waar ook het hoefbeslag wordt
uiteengezet; ook dit zal u veel voordeel bieden, daar u dan leert kennen
welk een schade een slecht beslag u kan berokkenen.
9.nbsp;Wat aan het hoefbeslag wordt bezuinigd, word tiendubbel aan het
paard verloren.
10.nbsp;Abonneert u op „De Hoefsmidquot;, een maandblad geheel gewijd aan
het hoefbeslag, een blad waardoor u uw kennis zeer kunt verrijken. Wetende
dat vele paardeneigenaren, zoo ook leden van landelijke rijvereenigingen
De Hoefsmid lezen, meen ik in het belang zooveel van eigenaar als hoef-
smid gehandeld te hebben, bovenstaande hier in „De Hoefsmidquot; te doen
plaatsen.
U mijnheer de Redacteur beleefd dankzeggend voor de plaatsing
teeken ik
Alkmaarnbsp;T h. A K o e 1 m a n,
Onderw. hoefsmid.
—nbsp;Eén gratis advertentie per jaar. Uitgeefster en Redactie zien in de
toekomst gaarne eene uitbreiding van de advertentie-rubriek in ,,De
Hoefsmidquot;. Zij trachten dit doel te bereiken door ieder abonnè de gelegen-
heid te geven jaarlijks één advertentie gratis te kunnen doen opnemen
en zij hopen dat daarvan gebruik zal worden gemaakt. Grootte 10 regels
halve pagina-breedte, of 5 regels over de geheele breedte.
Aan afnemers van hoefbeslag-artikelen wordt beleefd verzocht hunne
leveranciers de aandacht op het wenschelijke van adverteeren in ,,De
Hoefsmidquot; te willen vestigen. De administratie is gaarne bereid bedoelde
leveranciers alle mogelijke inhchtingen te verstrekken en prijsopgaven te
doen.
—nbsp;Nieuwe abonnè's. Het deed de Administratie van „De Hoefsmidquot; ge-
noegen als abonnè te hebben kunnen noteeren de volgende heeren: ,). Pol
te Hornhuizen, S. v. d. Akker te Metslawier (Fr.). H. Roode te Boerakker
(Gr.), KI. Hospers te Niezijl, gem. Grijpskerk.
In de Dintsehe Hoefsmid schrijft Dr. Baetli te Heidelberg over de ver
Vim var, venlenhoever., waaraan wij het volgende ontwr
ln de eerste plaats moet de draagrand steeds goed worden bijgerond
^J een schuxne wand meer, bij een stijle minder. Met de rasp ZZ t
waM gebroken om het inscheuren en afbrokkelen van den draagrand tege.
Een steile kootstelling bij het veulen wordt niet getracht te verbeteren
door de verzenen laag weg te snijden.
Is de toon te lang geworden, dan wordt deze met de rasn ingekort - rl.
draagrand wordt altijd vlak gehouden en men zorgt dat de
hoog z, n en dat de straal en de beide verzenenwanden in één vlak liggen.
van wele quot; Onbsp;^^^ --dfhier-
van weggenomen. Omgeslagen verzenen worden zoover weggesneden dat
Satrnbsp;tTquot; rnbsp;-odatirme: kan
dragen. Wanneer men met deze bewerkingen klaar is en men heeft dit met
groote voorzichtigheid gedaan, zonder dat men aanieidinff heeft
pijnlijke hoeven, dan Iet men er op of-nbsp;t gegeven tot
hoevenquot;quot;nbsp;voorhoeven even groot zijn en eveneens de beide achter-
2e de voetas zoowel van ter zijde, als van voren gezien, recht is.
3e. het veulen met de vier hoeven gelijkmatig optreedt.
modSe^nbsp;beenstand, zal het geen
moeilijkheden opleveren om door een doelmatige besnijding, deze te be-
houden doch zoodra men te doen krijgt met afwijkende beenstanden, zal
het veel kennis en geduld vorderen om deze afwijkingen van de onderste
gewrichten te verbeteren.
levt'smf.'nbsp;verbeteren is de tweede
levensmaand van het veulen; dan zijn de beenuiteinden van de gewrichten
Siln dT 1nbsp;de hoefjes zoodanig
wijzigen dat de beenstand zich hierbij geleidelijk aansluit.
In de eerste 10 tot 15 maanden kan men dan nog succes oogsten en vooral
OOK wanneer het veulen lang in de weide kan blijven. Na het tweede jaar
zuuen alle pogingen in den regel te vergeefs zijn en als de verkeerde been-
stand aangeboren is, zal men het beste doen door het beslag hier dan bii
aan te passen.
Bernhardt raadt aan om bij Franscben stand den buitenwand en bii
toontredersstand den binnenwand gedurende verschillende perioden
3 a O m.M. in te korten, totdat een normale gang verkregen is
Matthias laat vóór het beslag, aan de stijle hoefhelft, de zool en de steun-
sels zoover uitsneden dat de zool sterk gewelfd is en door tegendruk van
den bodem den hoef kan uitzetten. Daarna laat hij een ijzer onderleggen
dat aan de steile hoefhelft een dikke- en aan de schuine hoefhelft een naar
achter toe mesvormig dun toeloopende tak heeft. De dikke tak wordt wijd
uit en lang gepast, terwijl de nagelgaten in het toongedeelte komen De
dunne tak wordt kort gepast en bodemnauw ondergelegd. De nagelgaten
worden tot achter in den tak geplaatst.
Schulze geeft aan als beslag voor een bodemwijden stand, een half ijzer
aan den binnekant en bij bodemnauwen en 0-beenigen stand een half
ijzer aan den buitenkant.
Bij veulens kan men echter tot aan den tweejarigen leeftijd eenige waarde
toekennen aan dergelijk beslag om blijvend resultaat te verwachten.
Bij al deze verbeteringen is voor den hoefsmid de hoefas en voetas de
richtsnoer waarop hoorn zal moeten worden afgenomen of waar het kunst-
matig zal moeten worden aangevuld.
De draagrand zal altijd aan die zijde moeten worden ingekort waarheen
de hoek van de gebroken voetas wijst.
Uit den scheeven hoef kan zich een kromme hoef ontwikkelen, waarbij
de eene zijwand in het midden naar buiten gewelfd is doch de draagrand
naar binnen gebogen is; de andere zijwand is in het midden uitgehold.
Om dit te verbeteren, zal men de hoogere naar buiten gebogen zijwand
inkorten en van den uitgeholden binnenwand zal men de onderste rand
breken. Aan den krommen wand zal men een breeden en bodemwijden
ijzertak geven, terwijl de uitgeholde zijde van den hoef een smalle en bodem-
nauwen ijzertak krijgt.
Elke 3 weken zal men de ijzers verleggen en geleidelijk te werk gaan om
verbetering tracliten te verkrijgen.
De 3-jarige merrie Presence van den fokker-eigenaar O. de Kok ie
Nieuw Vennep, welke merrie op de keuringen te Hoofddorp zeer de
aandacht trok door haar net model.
Meppel
Oss
Waalwijk
Bussum
Kampen
Valburg
Gorinchem
Almelo
Assen
Hoofddorp
Winterswijk
Alblasserdam
Grijpskerk
Den Haag
Vries
Eindhoven
Heer(gt;nveen
16 Juli
18 en 19 Juli
22 Juli
29nbsp;Juli
30nbsp;en 31 Juli en
1 Augustus
2 Augustus
2nbsp;Augustus
3nbsp;Augustus
9 Augustus
9 Augustus
15nbsp;Augustus
20 en 21 Augustus
31 Augustus
3 September
9 September
12 September
16nbsp;September
17—26 Julinbsp;New York
5—9 Aug.nbsp;Genève
26 Sept.—4 Oct.
Aken
Dublin
Stresa
1—15 Nov.
7—16 Nov.
17 Juli
19 Juli
25nbsp;Juli
26nbsp;Juli
26 Juli
26 Juli
2 Aug.
2 Aug.
5 Aug.
5nbsp;Aug.
6nbsp;Aug.
9 Aug
16 Aug.
16 Aug.
16 Aug.
19 Aug.
21 Aug.
23 Aug.
23 Aug.
27 Aug.
30nbsp;Aug.
31nbsp;Aug.
2 Sept.
Leeuwarden |
l.b. |
Groningen |
l.b. |
Houtrust |
k.b. |
Duindigt |
l.b. |
Zuidhorn |
k.b. |
Noordwolde |
k.b. |
Alkmaar |
l.b. |
Houtrust |
k.b. |
Heerenveen |
k.b. |
Krommenie |
k.b. |
Castricum |
k.b. |
Duindigt |
l.b. |
Duindigt |
l.b. |
Uithuizen |
k.b. |
Anna Paulowna k.b. | |
Stompwijk |
k.b. |
Bussum |
k.b. |
Den Hoorn |
k.b. |
Duindigt |
l.b. |
Purmerend |
l.b. |
Alkmaar |
l.b. |
Hilversum |
l.b. |
Zaandam |
k.b. |
3nbsp;Sept.
4nbsp;Sept.
6 Sept.
6 Sept.
10nbsp;Sept.
13 Sept.
13 Sept.
13 Sept.
18 Sept.
24 Sept.
20 Sept.
27 Sept.
27 Sept.
4 Oct.
11nbsp;Oct.
15 Oct.
18 Oct.
25 Oct.
1 Nov.
8 Nov.
15 Nov.
22 Nov.
Heemskerk
Leeuwarden
Groningen
Houtrust
Beverwijk
Duindigt
Sappemeer
den Hoorn
Wolvega
Enkhuizen
Duindigt
Duindigt
Hilversum
Alkmaar
Purmerend
Duindigt
Duindigt
Duindigt
Duindigt
Duindigt
Duindigt
k.b
l.b..
l.b.
k.b
k.b.
l.b..
l.b.
k.b
k.b.
k.b.
l.b..
l.b.
l.b.
l.b.
l.b.
k.b
l.b..
l.b.
l.b.
l.b.
J.b.
l.b.
Junger Deutscher Maschinen- u. Bauschlosser
sucht Stellung. Bewandert in sämtlichen Schiosser-
arbeiten. Gute Zeugnisse vorhanden.
Offerten an den Verlag dieser Zeitschrift unter no. 10.
-ocr page 91-maandblad
abonnementsprijs
voor Nederland per Jaar f 3.—
voor 't Buitenland per Jaar f 4._
- A.N.W. B. Toeristenbond voor Nederland - Toela-
If^ nf Nijverheidsscholen - De vooruitzichten van de ontwikkelin-
van den paardenstapel — Ingezonden stukken - Korte mededeelingen - Lite-
_______ ratuur-overzicht — Advertentiën
De heer Th. A. Koelman, onderwijzer hoefsmid te Alkmaar, heeft
in het vorig nummer van ons blad een bijdrage geleverd over het onderwerp:
Ervaringen op keuringen.
Schrijver meent het vele zorgelooze en nalatige beslag van de zijde der
paardeneigenaars te moeten wijten aan hunne onkunde in deze, n.1. dat
zij niet zouden weten welk nadeel het te lang laten loopen op de ijzers
meebrengt en dat zij evenmin zouden weten dat een goede hoefverzorging
groote voordeelen met zich brengt.
De remedie wil schrijver dan verder zoeken in een voorhchtingsdienst
waarbij den paardeneigenaren moet worden bijgebracht welke groote voor'
deelen een goed hoefbeslag meebrengt en welke nadeelen uit een nalatig
beslag kunnen voortspruiten. Om deze voorlichtingen te verkrijgen wil
schrijver tijdelijk de opleiding van onderwijzers in hoefbeslag stopzetten.
Hier begint bij mij de schoen te wringen en hoewel tot heden nog geen
brieven zijn binnen gekomen om tegen deze voorgestelde maatregel te
protesteeren, zoo kan ik maar niet klakkeloos aannemen dat dit stilzwijgen
als een instemmen met dit voorstel moet worden opgevat. Ik meen dan
ook hiertegen zeer nadrukkelijk te moeten protesteeren en te moeten
waarschuwen voor het bieden van een offer, waarvan men de waarde niet
moet onderschatten.
Na het rijksdiploma van hoefsmid behaald te hebben kan een ieder die
voelt voor het hoefbeslag, zich hierin verder bekwamen en evenals vroeger
in den tijd der gilden, trachten in zijn vak het meesterschap te behalen.
Naar ik meen is geen enkel ambacht zoo goed geregeld als juist het hoef-
beslag en laten we hiervoor niet aUeen dankbaar zijn, door vooral niet
gaan trachten aan dit instituut te gaan knagen en af te breken hetgeen in
den loop der laatste 10- tot 20 jaren is bereikt
OverhetgeheelelandverspreidvindtmenhoefsmedenmeteenRijksdiploma
doch ook in alle provinciën vindt men onderwijzers in practisch hoeftesZ'
die men moet beschouwen als de „upper tenquot;, als de besten onder de If
genooten en wier taak het zal zijn door het uitvoeren van prima beslag en door
een goede leiding te geven aan hun bedrijf, een reclame voor het hoefbeslag
in hun omgeving te zijn. Hoe meer onderwijzers men krijgt, des te beter
het hoefbeslag kan er alleen bij winnen en het gilde kan er alleen des té
krachtiger door worden. Een ieder die deelneemt aan den cursus voor
onderwijzers, moet dit in de eerste plaats doen uit liefde voor het vak en
om daarin zoover te vorderen als mogelijk is. De achtergrond, om later aan
cursussen les te geven, zal niet altijd tot mogelijkheid kunnen komen, daar
dit in den regel veel zal afhangen van de plaats waar de onderwijzer zich gaat
vestigen. Men moet echter niet beschouwen dat de studie renteloos is als
men later geen cursussen krygt, want vergaarde kennis is nooit renteloos en
allerminst die kennis welke men dagelijks in praktijk brengt. Instede van
voor te stellen de cursussen voor onderwijzers stop te zetten, zou ik het
mtegendeel toejuichen indien het mogelijk ware ze uit te breiden want hoe
meer onderwijzers in hoefbeslag er kunnen worden gevormd, des te beter
voor den paardenstapel en des te meer vakmenschen kan men voldoening
schenken door hun lust tot verdere studie te kunnen bevredigen
.«Jn rnbsp;^^^ prachtinstituut, propaganda
Llchten'b ? . quot;quot;quot;nbsp;geschrift trachten hen fetere
gedachten bij te brengen. Het verwondert mij iemand, die zelf zegt reeds
25 jaren als patroon werkzaam te zijn, vermeent hiervan ook maar de
allergeringste verwachting te kunnen koesteren.
Hoevele tientallen van jaren zijn er al niet cursussen in paardenkennis
gegeven en landbouwlezingen gehouden, eiken winter en in de meest
verschiUende deelen van alle provinciën; met dit bijltje is al zoo vele
jaren gehakt. Zijn er verder niet de winterlandbouwscholen waar
de bloem van de landbouwers en veehouders zich verder ontwikkelt
oni met te spreken van de overige cursussen op landbouw- en veeteelt-' '
gebied, waar het toch zeker ook op alle leerprogramma's voor zal komen om
een rationeel hoefbeslag te propagandeeren. Mij dunkt aan voorhchting
beeft het nooit ontbroken en ik voor mij zie dan ook de reden van nalatig
beslag alleen in misplaatste zuinigheid. Boeren, die heel goed weten welke
gevolgen een nalatig beslag kan meebrengen en dezelfde boeren die finan
tieel met voor een tijdig hernieuwen van het beslag behoeven terug te
deinzen, zij zullen wachten totdat de ijzers er af gevallen zijn en alleen als
ze dan in den winter op den harden weg moeten komen, zullen ze noodge
dwongen naar den smid gaan. Het is niets dan akelige krenterigheid en er is
m.^ maar één remedie voor zulke klanten: laat ze bij een nalatig beslag het
dubbele van den prijs betalen. Dit zal meer tot hen spreken dan welke apostel
ook die prachtige theoretische beschouwingen houdt. Laat de hoefsmeden
zich onder elkaar verstaan en tracht de paarden op abonnement te krijgen •
elke 5 a 6 weken recht op nieuw beslag tegen een bepaalde premie per jaar
of halfjaar. Komt de boer niet, dan betaalt hij toch en ik ben wel nieuws-
gierig of hij bij het aangaan van zoo'n contract nog lessen noodig zou heb-
ben over het nuttige en goede van een tijdig beslag. Het is ergerlijk
de toestanden die men nog steeds op hoefbeslag kan zien. Onlangs bezocht
ik een boer om op zijn verzoek zijn twee hengsten te zien, een Oldenburger
en een koudbloed, beide zeer goede hengsten die een rijk dekseizoen achter
den rug hadden. Ondanks dit laatste, was echter voor den hoefsmid niet
veelte verdienen geweest en was het een schandaal om het nalatige beslag te
zien. Vóór de keuring laat men ze beslaan en dan is dit kwaad voor hen voor-
loopig en dikwijls voor vele maanden weer bezworen. Ik liet natuurlijk niet
na om ongezouten mijn opinie te zeggen doch men tracht zich er dan nog op
allerlei wijzen uit te redden, o.a. door te zeggen dat de boeren graag groote
hoeven zien en hooge verzenen en hoe langer men ze laat loopen hoe meer
men dit bereikt. Ik schatte dat er zeker meer dan 3 c.M. hoorn van den
draagrand moest worden bekapt om een normale hoefvorm te verkrijgen
doch de hengstenhouder was in goed gezelschap met zijn clientèle die liever
deze hoeven zagen en door zijn nalatigheid werd hij dus voor hen eerder ge-
prezen dan gelaakt. Zoo is het en zoo zal het wel blijven indien de hoef-
smeden geen kans zien om zich zoodanig te organiseeren dat zij hun werk
goed laten betalen en nalatig beslag dat meer tijd en arbeid kost, zoodanig
verhoogen dat de boer zich een volgend maal wel op tijd zal aanmelden.
G. H.
A. N. W. B. TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND.
Riiitertoerisme. De Commissie voor het Ruitertoerisme heeft besloten
tot instelhng o. a. van Bondshoefsmeden en Bondsstallingen.
Bondshoefsmeden zijn gedipl. hoefsmeden, leden van den A. N. W. B.,
die als erkend goede vaklieden bekend staan. Zij moeten zich verbinden
paarden van Bondsleden op oordeelkundige wijze te beslaan en geen hoogere
kosten in rekening te brengen dan ter plaatse gebruikelijk is.
Bondsstallingen moeten toebehooren aan een lid van den A. N. W. B.
Op aanvrage moeten zij aan minstens vier paarden goede stalling kunnen
verleenen en het verlangde voeder tegen ter plaatse gebruikelijke prijzen
kunnen verschaffen. Tevens moet een telefoon in de nabijheid van den stal
zijn om zoo noodig hulp van een paardenarts of een hoefsmid te kunnen
inroepen.
De namen van de Bondshoefsmeden en de adressen der Bondsstallen
worden vermeld in het Handboekje van den A. N. W. B. of in het Hand-
boekje voor het Ruitertoerisme en zullen door den Bond worden aan-
bevolen.
Hoefsmeden en houders van stallen die in aanmerking wenschen te
komen worden verzocht zich te wenden tot het Secretariaat der Commissie
voor het Ruitertoerisme, Keizersgracht 588—590 Amsterdam of tot den
Consul voor het Ruitertoerisme ter plaatse.
Amsterdam, 5 Augustus 1931.nbsp;De Secretaris,
W. A. M. WesterouënvanMeeteren.
-ocr page 94-TOELATINGSEISCHEN TOT DE NIJVERHEIDSSCHOLEN.
w. K. te ö. sehrijft hierover in het „Vakblad voor den Smid - om •
van verschdlende vereenigingen, om te onderzoeke^ quot;LZ^foZlT''':
bafhtssror quot;Vquot;'nbsp;-- sub-commissie-Im
aangewezen a.
zoek met de rapporteijfers der leerlingen gednrende if ^nbsp;quot;
aan enkele Ambachtsscholen. De coLiL W tt Tr^T
conclusies:nbsp;^ onderstaande
1. Het is gewenscht door verschillende middelen denbsp;i • v,
observatie op de Lagere school tot hooger peil op te voeïn'Lo'^d
ten op^ehte van karakter, persoonlijk! geaardheid en nl^Cn ^^
didaat-leerhngen betrouwbare gegevens mogen worden verwacht
psvchotlchloTquot;;quot;' T ---temmig van oordeel, dat een aanvuUend
tofnïtrï::^^
voor het vinden der geschikte leerhngen.nbsp;waaroorg
di^beM''quot;'*nbsp;belangstelling zijn eigenschappen van karakter en vaar
digheid noodig om een beroep van geschoolden arbeid te leeren
d. De tegenwoordige inrichting der Lagere school maakt hpfnbsp;• ^
o-rfj ™„rnbsp;^
msch inzicht en omtrent de vaardigheden van oog en band.
/. Er IS derhalve alle aanleiding een proef te nemen met een psychoteob
msch onderzoek der candidaten voor de Nijverheidsscholen.
3. Het IS gewenscht, dat dit onderzoek in plaatsen, waar dit vi •
geleid wordt door deskundigen, hetzij al of Lt deel Xatlr^
Bureau, dat zich met een dergelijk onderzoek kan en wil belasten
Waar dit niet mogelijk is, moet het in handen gegeven ^nbsp;i.
Centrafe Commissie voor psychotechnisch onderzoek geschikt geacht
Aan het rapport van de sub-commissie is als een der bijlagen nog toege-
-ocr page 95-voegd een ontwerp van een psychotechnisch onderzoek voor eandidaten
voor Nijverheidsscholen.
Het rapport is, zoolang de voorraad strekt, a f 1,50 verkrijgbaar bij de
N.V. H. ten Brink's Uitgevers Mij. te Arnhem en belangstellenden kan een
bestudeering daarvan ten zeerste worden aangeraden.
DE VOORUITZICHTEN VAN DE ONTWIKKELING VAN DEN
PAARDENSTAPEL.
Uit de in 1930 gehouden veetelling is gebleken, dat het aantal paarden in
Nederland aanmerkelijk kleiner is dan vóór den oorlog. (In 1921 was de
paardenstapel veel grooter, doch aangezien toen de verhoudingen nog
zeer abnormaal waren, kan deze periode hier buiten beschouwing blijven).
In I9I0 bedroeg het totaal aantal paarden ongeveer 327.000 stuks tegen
299.000 stuks in 1930. Veel grooter is echter de achteruitgang van de
rubriek paarden beneden 3 jaar; dit viel terug van 89.000 tot 46.000.
Maakten de paarden beneden 3 jaar in 1910 nog 27 % uit van den totalen
paardenstapel, in 1930 daalde dit percentage tot 15 %.
Hieruit blijkt, dat indien in de volgende jaren de paardenstapel op
hetzelfde niveau zou moeten blijven, de paarden gemiddeld een leeftijd
van 20 jaar zouden moeten bereiken, terwijl dit cijfer in 1910 slechts 11 jaar
zou bedragen. Hoewel hierbij rekening is te houden met de omstandigheid,
dat in I9I0 nog jaarlijks een belangrijke export van paarden plaats vond,
terwijl het vereischte aantal paarden is achteruitgegaan en in de toekomst
wellicht nog verdere vermindering is te verwachten, werden deze cijfers zoo
frappant geacht, dat nog is nagegaan, welke wijzigingen op dit gebied in
andere landen te constateeren vallen. De resultaten van dat onderzoek
zijn vermeld in onderstaande tabel, waaruit blijkt, dat in al deze landen
eveneens een vermindering valt te constateeren, behalve in België.
1910 |
1930 | |||||||
fl rH |
lt;Xgt; |
e _: 03 ö-^ T3.5 5 |
Vereischte | |||||
Landen |
-§5 c O ^ OJ H §.S !« 3 |
ë =gt;3 a Sm 3 |
£ |
quot;Sc O Q 0) |
S rt ö om 3 |
3 a aS v |
leeftijd | |
Nederland . . |
327 |
89 |
27 |
299 |
46 |
15.3 |
11 |
20 |
Duitschland . . |
4.523 |
658 |
13,8 |
3.519 |
401 |
11,4 |
22 |
27 |
Frankrijk . . |
3.198 |
672 |
21 |
2.936 |
588 |
20,4 |
14 |
15 |
Engeland . . . |
1.545 |
273 |
27 |
1.204 |
153 |
19,2 |
11 |
16 |
België . . . . |
317 |
112 |
35,4 |
253 |
103 |
40,8 |
9 |
8 |
Denemarken . |
535 |
132 |
24,3 |
520 |
58 |
11,1 |
12 |
27 |
Zweden . . ■ |
587 |
95 |
16,2 |
628 |
68 |
10,8 |
19 |
28 |
Noorwegen . . |
172 |
27 |
15,9 |
182 |
21 |
12 |
19 |
25 |
{Mededeeling van de Directie van den Landbouw).
-ocr page 96-Een span inlandsche Friesche zwarten voor de beugelchais Een 20
jaren geleden scheen het alsof het inlandsche friesche paard geheel
door het bovenlandsche (Oldenbnrgsch-Oostfriesch) verdrongen zonde
worden In de laatste jaren zijn krachtige pogingen aangewend om de
mlandsche zwarten weder op den voorgrond te plaatsen en blijkbaar
met succes.
-ocr page 97-mochten zich nogmaals verheugen in de bizondere attentie daaraan
geschonken; zoowel in het Tijdschrijt voor Diergeneeskunde door Frot. i^r.
Kroon, als namens Z. H. Gel. in De/ïoe/smic^nbsp;ook
De steeds hoogst interessante studie over fnbsp;jordt oo^
wederom ditmaal met de grootste toewijdmg behandeld. Reeds m 1911
en daarna in 1929 leverde Z. H. Gel. bijdragen in de literatuur, welke zoowel
vlr belangstellenden als belanghebbenden de volle aandacht tot zich
mochten trekken.nbsp;.
Ditmaal zijn het de rubberbeslagen, welke een punt van bespreking
uitmaken, die na genomen proeven, zijn gebleken, niet te kunnen beant-
woorden aan het doel, gesteld aan solieden gang op glad plaveisel.
Toen destijds - jaren geleden - de heer Heidema tot mi] de vraag
richtte, mijne meening, zoo mogelijk in een paar woorden, te willen zeggen
in De Hoefsmid, meende ik als mijn oordeel te mogen geven de voor y meest
vaststaande zekerheid, dat scherpe kalkoenen bij wintergladherd wel mmmer
zouden kunnen worden gemist. En ziet, dit leeken-oordeel - ik ben nL
noch dierenarts noch hoefsmid - mocht heden de adhaesie ontvangen
van hooggeleerde zijde, waar toch de conclusie luidt: ,,deze scherpe kal-
koenen kunnen bij wintergladheid niet worden gemist.quot;nbsp;^
Precies — en noch de in 1911 beschreven methoden van Prof. Dr. Moser,
noch de later behandelde methoden van wien ook en van wat ook hebben
kunnen verhoeden, dat in 1930 de paarden nog steeds uitgleden en zullen
blijven uitglijden, tenzij beslagen met gewoon winterbeslag op scherp^
Elke practLhe hoefsmid wist dit trouwens al lang en haalde steeds de
schouLs op over de verscheidene en verschillende laboratorium-theorie
mitsgaders daar genomen proeven (inm. qua talis steeds van belang en
zelfs nuttig en hierom noodig!), zoodra hem deze nu tevens werden voor-
gesteld als dienstbaar in de praktijk van bet dagelijksche dienstleven.
Dat nu Prof. Dr. Kroon hoop koesterde, gebaseerd op het feit, dat onze
overschoenen en de autoband bewijs leverden voor de stroefheid van dit
materiaal op het wegdek, glad door sneeuw en ijs, laat zich alleen verklaren
uit een ander feit, met name dat Z. H. Gel. daarbij vergat, hoe een paard
normaliter den geplaatsten voet niet gelijk wij zulks doen, laat staan,
doch hiermede iets schuift alvorens de last geheel te hebben overgenomen.
Men behoeft zelfs geen duizenden paarden op alle denkbare wegdekken
gedurende uren, dagen, maanden en jaren te hebben waargenomen met
den juisten kijk op hetgeen men wenschte waar te nemen, om het gewaagüe
dezer stelling te veronderstellen met den angst op eene vergissing.
En de rubberband behoudt alleen die adhaesie zoolang de roteerende be-
weging niet overgaat in eene welke in vakterm slippen heet, want dan is
bet met de stabiliteit op bet wegdek gedaan. Ook hier volslagen leek -
nooit zat ik aan het stuurrad - nam i,. slechts van uit den wal deze navi-
gatie af en toe waar. Tot zoover de wintergladheid.
blijft, als daar twee me twi Ï ïnbsp;dagehjksche dienstleven vier
waar het ditrop ein r^t n ÏLd^^^^nbsp;^^^ ^^^paard,
voor de richting'^JaarirÏ Jbe^^^^^^^
uitglijden roorliäeZ^/^Sm^^^nbsp;^^^ -J^elings
naar voren onderuit, te^ tf tr^aÄ^^^^^^^^^^
dezenbsp;T fquot;^^^®®^® quot;^^t den bodem znlks toelaat. Hoe grooter
dt adhae^nbsp;- (of) kalkoenen biedL Sequot;
ten go!de komt aarhefbeh?^^^ Ïnbsp;^^^
—^ ■
bnSLïveÏbiS^^^^^^^^^nbsp;-lengden
..oert het betreffLde bfen Eelll^^^^^^^^
gaan met het gebrek in den ganlt;, Jnbsp;te
spoedige ,,vermL[dquot; Sn LT .nbsp;aangebrachte correctie. Het
werken CZ^r nl'^l.^quot;quot;, Tquot;quot;nbsp;^^^^nbsp;in het tegen-
zijn en minZ LT ^nbsp;dan ook minder volmaakt
erfranXn sfrn T^ ~nbsp;^^^ behandelen van toontreder
voor het ooi Z, Tl ' ^nbsp;corrigeeren van een deel
voor het oog wat slechts ten nadeele zal blijken te zijn geweest von.I .
behond van het geheel. Het moge paradoxaal klinken dochTLlf d
een paard op glad plaveisel nog beter een keer tegen de ^akfel
dan zulks trachten te voorkomen met middelen welke feSeÏ t f T
te komen aan alles met en in alles. En dan zal een ÏakX
bhjken te zijn geweest het voordeeligst in het geTrS
We laten intusschen den geleerden hunne werkebik ir., . , u
toriumstndie en der industrie haar niet weHe S e quot; quot;
elk nieuwe bedacht probeersel! Wie gli,-dt ef uit on b tquot;quot;? iquot; T
BelangsteUende. belanglooze vraag van'il^dw ' --tvolggde?
O n d e 1 s c h r i f t.
Indien ik het bovenstaande goed begrepen heb, is het oordeel van den
geachten Schrijver dat het scherpe winterbeslag nooit gemist zal kunnen
worden en heeft Z.Ed. een vooropgezette meening dat geen enkele uit-
vinding ooit zal kunnen slagen om het paard, zonder dit scherpe beslag,
voldoenden steun op de moderne plaveidsels te geven.
Dit is nu wel zeer kras gesproken en gezien de geweldige vlucht welke
de industrie gedurende de laatste halve eeuw heeft genomen, zou het toch
dunkt mij in het geheel niet te verwonderen zijn wanneer ook op dit gebied
iets nieuws en deugdzaams gevonden zou worden. Dit zijn echter persoon-
lijke meeningen waarin men kan verschillen, doch het spijt mij te moeten
opmerken dat de geachte Schrijver niet sympatiseert met het onderzoek en
de publicatie van de middelen die in deze gaandeweg worden gelanceerd en
aanbevolen. Integendeel vind ik dat wij dankbaar moeten zijn dat in ons
blad deze middelen worden besproken en de uitkomsten van de proefne-
mingen worden medegedeeld. Deze laatste toch zijn absoluut niet het
resultaat van laboratoriumproeven, doch zijn geheel genomen in de praktijk
en aan de volle praktijk getoetst en waar deze mededeelingen komen uit
de meest serieuse bron en absoluut onbevooroordeeld zijn, kunnen de lezers
hier met gerustheid hunne conclusies uit trekken. Het lijkt mij van het meeste
belang dat ook in den vervolge elke serieuse nieuwe ontdekking grondig
wordt getoetst aan de praktijk en dat de resultaten in ons blad worden
vermeld en laat ons hopen dat zoolang het autosnelverkeer nog met over
eigen wegen beschikt en dus de paarden ook van de meest moderne kunst-
wegen moeten gebruik maken, dat er nog een middel zal worden gevonden
waarbij het uitglijden zal worden voorkomen, zonder dat dit middel ten
koste zal komen aan meerdere slijtage van het beenwerk en van de hoeven
van het paard.nbsp;Red
— Ee'n gratis advertentie per jaar. Uitgeefster en Redactie zien in de
toekomst gaarne eene uitbreiding van oe advertentie-rubriek in „De
Hoefsmidquot;. Zij trachten dit doel te bereiken door ieder abonné de gelegen-
heid to geven jaarlijks één advertentie gratis te kunnen doen opnemen
en zij hopen dat daarvan gebruik zal worden gemaakt. Grootte 10 regels
halve pagina-breedte, of 5 regels over de geheele breedte.
Aan afnemers van hoefbeslag-artikelen wordt beleefd verzocht hunne
leveranciers de aandacht op het wenschelijke van adverteeren in „De
Hoefsmidquot; te wiUen vestigen. De administratie is gaarne bereid bedoelde
leveranciers alle mogelijke inlichtingen te verstrekken en prijsopgaven
te doen.
__ Geldersch-Overijselsehe Maatschappij van Landbouw. De Prov-
Staten van Gelderland hebben aan voornoemde Maatschappij voor de
jaren 1922, 1923 en 1924 een jaarlijksche subsidie toegekend van f 450
ten behoeve van door de My. te geven onderwijs in hoefbeslag.
- Hoefsmidschool te Amersfoort. Op 12 Augustus 1.1. hebben met goed
Tvfnquot;'nbsp;quot;quot;nbsp;J- Q-dfass en
Aan hen is een diploma uitgereikt en na aanstelling fot korporaal res
hoefsm.d, zijn zij met onbepaald groot verlof vertrokken. ^
Crcmer 137 Fr. P. S., de hengst van den heer W. de Vlugt te Nietap, die
medewerkt aan de vernieuwde fokkerij van het Friesche paard.
- Prof. Dr. Schwendemann te Bern schrijft in het Julinummer van de
Zwitsersche Hoefsmid over de lip aan het hoefijzer en deelt mede, dat men
het over het nut van de toonlip wel eens is, daar deze algemeen aangebracht
wordt. Toch vindt men vele hoefijzers uit oude tijden zonder lip en ook de
Oostersche volkeren maken geen lip aan het ijzer, hoewel toch de wegen
veel slechter zijn en de dienst der paarden niet lichter is dan in het Westen
Met klauwijzers merkt men het zelfde op, n.l., dat machinale klauw
ijzers zonder lip en veer even goed en even lang onder blijven liggen als
de handgesmede klauwijzers met lip en veer.
Brengt men dus als regel een toonlip aan om het passen te
vergemakkelijken en het opschuiven te voorkomen, zoo moet men wel op
andere plaatsen lippen aanbrengen als het paard niet vlak optreedt B v
bij bodemwijden stand en bij Franschen stand wil het ijzer nog wel eens
naar binnen verschuiven en zal een zijlip aan den buitentak dit tegengaan.
Indien een paard dus scheef optreedt, zal een zijlip vaak goede diensten
doen. Het maken van een hp geschiedt dikwijls foutief en ten koste van
aennbsp;.e Merdoornbsp;^r^^«
half rond va. vorm ïctte ^^^ goed kan worden aan-
JSn^tTdeT^^^^^^^^^ de Up betreft, deze maakt men in overeen-
stemming met de zwaarte van het ijz^nbsp;^^^ ^^
d^Ci::nbsp;tt? trekpaarden z,n sterkere lippen
gedrongen, —nbsp;T
i bij strijkijzers, b, hoeven met lossen
na^el te voorkomen. Brengt men lippen aan ^et -d der ta^ ^^^^^
.ooals gebrnikehjk is bij hoefbevangen paarden, dan mogen
beel licht tegen ^ejerzenen^nbsp;^^^^^^^^^ ^^^^^ ^^^^^^ ,
Men lette er ook oM^^^^^^nbsp;^^^ ^^^^^^^^^^^ ^^^^^^nbsp;,
hoornwand. B^^ stomp^nbsp;de belasting in het toongedeelte valt, zal de
egl de^^^^^^^^^ aaniomen, doch geen hoorn -«^den weggenorn^^^^^
Zd!n lip in te laten. De toonnagelgaten zouden anders -ht- d^
Tn Snieren vernageling zou spoed^ plaats Wen. Bij sp.se —-
moeten de lippen wel in den wand komen te hgge^i en
het hoorn met de renet weg en niet met de hauwkhng.
__ In de Duitsche Hoefsmid staat een -«dedeeling omtrent den ^aarfen^
CÏvolg van de automobielindustrie, waardoor
De -ht-uitgangj eennbsp;^^nbsp;^^^^ ^^^^^^^
nj ennbsp;paarden is vergeleken Mj de vóóroorlogs-
Srn;r273nbsp;-hUnt de toestand geconsolideerd te zijn.
*
In de Vereenigde Staten van Noord
n.934.000 paarden en muildieren ^egen f ■ «9^00 opnbsp;^^^^^
In 11 aar tijd dus een teruggang van /o-nbsp;quot;nbsp;. o/
hoofdzakelijk plaats gevonden ten koste van de paarden en wel ± 3o /„
er IrS Lg l2.80f.000 paarden en 5.131.000 muildieren..
Concours hippique op Houtrust.
Isen der opvallende luxetuigpaarden op dit concours was boven afgebeelde
Elza van den heer R. K. Velstra te Marsum.
A.s. Draverijen: | ||||
Stomp wijk |
k.b. |
18 Sept. |
Wolvega |
k.b. |
Bussum |
k.b. |
20 Sept. |
Duindigt |
l.b.. |
Den Hoorn |
k.b. |
21 Sept. |
Medembhk |
k.b. |
Duindigt |
l.b. |
24 Sept. |
Enkhuizen |
k.b. |
Abcoude |
k.b. |
24 Sept. |
Hillegom |
k.b. |
Purmerend |
k.b. |
27 Sept. |
Duindigt |
l.b. |
Alkmaar |
l.b. |
27 Sept. |
Drachten |
l.b. |
Hilversum |
l.b. |
1 Oct. |
Lisse |
k.b. |
Zaandam |
k.b. |
4 Oct. |
Hilversum |
l.b. |
Warmond |
k.b. |
11 Oct. |
Alkmaar |
l.b. |
Heemskerk |
k.b. |
15 Oct. |
Purmerend |
k.b |
Leeuwarden |
l.b. |
18 Oct. |
Duindigt |
l.b.. |
Groningen |
l.b. |
25 Oct. |
Duindigt |
l.b. |
Houtrust |
k.b. |
1 Nov. |
Duindigt |
l.b. |
Beverwijk |
k.b. |
8 Nov. |
Duindigt |
l.b. |
Duindigt |
l.b. |
15 Nov. |
Duindigt |
l.b. |
Sappemeer |
l.b. |
22 Nov. |
Duindigt |
l.b. |
den Hoorn |
k.b |
een alleszins BEKWAAM HOEFSMID. Rijksdiploma. Gehuwd.
Verder bekend met alle Boerenwerk.
Brieven franco no. 2 Bureau „DE HOEFSMIDquot;, Den Haag.
19 Aug.
21 Aug.
23 Aug.
23 Aug.
31nbsp;Aug.
Sept.
3 Sept.
4nbsp;Sept.
6 Sept.
6 Sept.
10 Sept.
13 Sept.
13 Sept.
13 Sept.
UI
ÜJ
i
i-
O
maandblad
abonnementsprijs
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te Amersfoort.
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en HandelsdruKkeru, Wagenstraat 70,
Het hoefbeslag in de Residentie - Cursus in hoefbeslag te Ede - Examen-
commissie Rijksdiploma als hoefsmid - Moderne «talwagen -- A. K ^^
ristenbond voor Nederland - Korre mededeehngen - Het Rykswegenplan -
Groote Ruiterdag te Amsterdam — .Advertentien___
het hoefbeslag m de residentie.
Het is ongeveer een 15-tal jaren geleden dat de hoefsmederijen te 's-Gra-
venhage in „De Hoefsmidquot; de revue zijn gepasseerd. En als we de bedrijven
van heden vergelijken met de vroegere dan valt er een groote teruggang te
constateeren. Het aantal hoefsmederijen is wel niet zooveel verminderd,
doch de omvang, de grootte, ervan heeft belangrijk ingeboet. De Residentie
is gaandeweg de stad geworden der miniatuur-hoefsmederijtjes. Uitgezon-
derd een paar zaken die nog van groote beteekenis zijn en daarvan wel irfde
eerste plaats de hoefsmederij van de Gebr. van Dam in de Christiaan de
Wethstraat, waarin 3 broers met 3 a 4 knechts employ vinden.
De teruggang van het hoefsmidsbedrijf in de steden is natuurlijk voor-
namelijk te wijten aan de opkomst van de auto. Maar ook — en dat nu
niet bepaald in de laatste 15 jaren doch meer nog daarvoor — aan het feit
dat vele paarden uit de omhggende dorpen vroeger in de steden hun nieuw
beslag opdeden, terwfll die dorpen daarin later zelf voorzagen. Hierop zijn
nog wel uitzonderingen, want zoo komen thans nog vele paarden uit het
Westland in de beslagplaats van Gebr. v. Dam voornoemd.
Maar de grootste slag werd aan de hoefsmederijen toegebracht toen ed
stalhouderijen als sneeuw voor de zon gingen verdwijnen. Bezat den Haag
voor ongeveer 25 jaar geleden een 40 stalhouderijen, en waaronder groote,
heden kan men eigenlijk nog slechts van twee overgeblevene spreken en
dat zijn dan ook nog een paar dicht bevolkte, n.l. die van den heer Kohier
en van den heer Lans. Het werk voor deze stallen bestaat vrijwel geheel
uit trouw- en rouwdienst.
Successievelijk verdwenen ook bijna alle eigen equipages en de snorders,
alsmede de groote handelsstal der firma v. d. Kuijlen.
's-Gravenhage
Toegenomen is het aantal rijpaarden, doch de sleeperspaarden vormen
het grootste contingent voor den hoefsmid. Voor de bouwbedrijven (het
rijden van zand en steen) worden nog veel paarden gebezigd en verder voor
het havenbedrijf. Vooral voor het havenbedrijf breidt de auto-tractie zich
niet uit, doch wint het paard weer meer veld.
Als bdangrijke stallen vallen verder in Den Haag te noemen: de Konm-
khtke Sallen met een 70 stuks, de stal van den heer P. v^ d Touw en van
d n heer C de Reijer (beide voor vleeschvervoer), de Melkinrichting De
S erkan Van Gend en Loos en de Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij . En om
het ove-ie^^^nbsp;aanwezige paardenmateriaal eenigszins volledig te
maken dienen genoemd de paarden der melk- en S'^o'^^teboeren.
Sommige van deze groote bedrijven hebben een eigen hoefsmid.
Van de vroegere hoefsmederijen zijn verdwenen: de zaal van Kohkr m de
Wagenstraat, welk bedrijf daarna nog een tijdje is voor gezet aan de Veer
kade- - die van Gerrit de Bruin in de Koediefstraat (welke na het over
do':'aan de beide knechts spoedig verdween) verder in d-eMe straat
de zaak van Hendriks, wegens gebrek aan klanten; - om dezelfde reden
een kleine hoefsmederij in de Bierstraat, waar men nog tevergeefs beeft
geprobeerd om tegen laag tarief „werkquot; te houden.
' De bestaande hoefsmederijen komen over de geheele stad verspreid voor
en behalve denbsp;in ^ Christiaan de Wethstraat kan die van wijlen
den Ïeer V. d. Horst in de Kikkerstraat tot de grooten worden gerekend,
tZ daar wordt sinds jaren met dezelfde twee knechts g-erkt' th^
Zier leiding van den zoon van den overleden vroegeren baas. Van beteeke-
onder ^^^^^nbsp;Tricht in de Sumatrastraat, meer speciaal voor
rt^stn vT;baXavL en renpaarden tot ver buiten den Haag.
Ce-nd s wel dat in de van Ravensteynstraat in het laatste tijdperk
een nluwe hoefsmederij is opgericht en wel die van den heer Jansen, die
daar wel bestaansrecht blijkt te hebben.
- v^en d^ een ^ie ^ne. ^nbsp;quot;
quot;die van den beer Brusse in ^j-
Lm'akerstraat - die van Pauli in de Rozemarijnstraa^ ^ ^^^^
mans aan het Zieke, die beide op een bestaan -n ^ ^^^ Kortln-
_ van de Haan in de Engelenburgs raa , van Eikelen^ g ^^ kwart-eeuw
qosch en nog eene in de ^straat l\Tn de Twentstraat, waarin twee
kennen. Voorts een ^--^''fj^^^'^l^^trKrnl aan den Noordwal zich
knechts van ^e ^^^nbsp;W was eertijds wel de grootste
Ll^Se^e^^^^^^ wLkte daar met 3 knechts, 3 halfwassen
en 3 jongens.nbsp;^ ^^rmeld de van ouds bestaande zaak
^quot;•trnTeer R^^^^nbsp;^^^ T'f
van wijlen den neernbsp;anbsp;onbsp;^lor nnlitie worden be-
« waiin thans vele ma„ege^arde„ e„ denbsp;^
rr'Je:- r^ron- .
-ocr page 105-gevestigd. De vroeger flinke zaak van den heer Molenaar in het Lamgroen
heeft als hoefsmederij geen beteekenis meer.
In Scheveningen valt melding te maken van de hoefsmederij van Hoog
in de Weststraat en verder zijn ons daar geene meer bekend.
*
Het zelf smeden van ijzers vindt veel toepassing en het quantum
machinale ijzers dat in den Haag verbruikt wordt is niet groot.
In de beslag-methode is over het algemeen weinig wijziging gekomen.
In verband met het moderne wegdek mocht naar onze meening het
beslag met kurkzolen meer aanwending vinden. Voor sleeperspaarden
die meer op oneffen terrein loopen, kunnen die kurkzolen minder toe,
passing vinden, mede ook omdat hunne hoeven daarvoor te groot zijn-
Te Ede is thans het tweede gedeelte van den cursus loopende. Een zoo-
genaamde zomer-cursus dus en voor zoover ons bekend zijn Ede met
Bedum de eenige plaatsen waar de hoefbeslag-cursus in het zomer-seizoen
plaats vindt. Overal elders in het winter-halfjaar. Men geeft in Ede aan het
zomer-seizoen niet de voorkeur, maar om technische reden en wel om de
onvoldoend practische verlichting van de smederij-localen, is men aan het
werken op „langequot; dagen aangewezen.
De eerste cursus te Ede dateert van 1925. Hij werd door de bemoeiingen
van Dr. Brands in het leven geroepen en Dr. Brands heeft ook nog het
eerste gedeelte van den thans loopenden cursus geleid, doch wegens over-
plaatsing naar het Remontedepot te Miliigen is de leiding daarna overge-
gaan op Dr. H. J. Weekenstroo (voorheen te Miliigen).
De cursus gaat uit van de Afdeeling Neder-Veluwe der Geldersche-
Overijselsche Maatschappij van Landbouw, van welke Maatschappij sub-
sidie wordt genoten, alsmede subsidie van de Regeering. De cursus duurt van
Maart tot einde September. De lessen worden Zaterdagnamiddags gegeven
en er is verlof verkregen het aantal lessen van 16 uit te breiden tot 20.
Aangezien de vroeger te Arnhem gehouden cursus is opgeheven, melden
zich voor Ede voldoende leerlingen aan. Het eerste gedeelte van den cursus
is met 11 leerlingen begonnen. Bij het „overgangsquot;-examen voor het 2e
gedeelte in dit voorjaar waren er 8 present en daarvan werden 2 afgewezen.
Benevens de 6 geslaagden werd ook tot het 2e gedeelte toegelaten een leer-
ling, die vroeger in Arnhem een cursus gedeeltelijk had gevolgd.
De smederij waarin de lessen worden gegeven is hiernevens afgebeeld.
Het is een der vele gebouwen van het groote Kazerne-complex. Er kan
worden beschikt over 5 vuren en evenveel aanbeelden en over 2 ruime be-
slagloodsen met vlakken houten bodem.
Als lesmateriaal dienen burgerpaarden, die 's zomers weliswaar moeilijker
te krijgen zijn dan 's winters, doch het beslag wordt gratis aangebracht en
dit brengt .rede dat er steeds voldoende eigenaren paarden beschikbaat
stellen. En het aangeboden paarden-materiaal leent zich uitstekend voor
het doel want er is niet alleen verscheidenheid in soort of type, maar er
komen vele onder voor, waarbij afwijkend beslag kan of moet worden toe-
gepast Gemiddeld zijn op elke les twee paarden present, die dan volledig
worden behandeld; bovendien wordt het beslaan van doode hoeven toe-
^^Alflesgeld wordt van eiken leerling / 10.- per cursus-gedeelte geheven,
_ De beschikking over de smederij is gratis, doch gereedschappen, kolen en
staafijzer komen op rekening van de cursus-kosten.
De heer J. H. Tangelder uit Duiven, geeft de practische lessen, — de
heer Weekenstroo voornoemd de theoretische. Het onderwijs kunnen we dus
aan bekwame handen toevertrouwd heeten. Maar niettemin is „de leiding
er zich van bewust dat op volle ambitie en toewijding van de leerhngen
moet worden gerekend om het gewenschte resultaat te bereiken. E.
Beneden: de smederij op het Kazerne-terrein waarin de cursus wordt
gegeven.
Boven- op den linkervleugel de heer J. H. Tangelder, die de prac-
tische lessen geeft en op den rechtervleugel de leider de heer Dr. H^ J.
Weekenstroo. In het midden de 7 cursisten, zijnde van links naar rechts.
G C V d Mheen uit Barneveld, D. Leyenhorst uit Lunteren,
a' J Bartels uit Arnhem, P. E. Leyenhorst uit Renswoude, J. Looyen
uit Wageningen. W. Viets uit Barneveld en G. Kerkhoff uit Groesbeek.
EXAMEN-COMMISSIE RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.
De Minister van Staat, Minister van Binnenlandsehe Zaken en
Gelet op artikel 3 van het Reglement voor het examen ter verkrygmg van
Ïn Riiksdiploma als hoefsmid, vastgesteld bij Konmkhjk bes nit van 28
FebruÏi 1919, No. 85, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk beslmt van 26
'ZÏgoldgel^ndt: voor het tijdvak van 1 September 1931 tot 1 Sep-
teX 1932 in de Commissie, belast met het afnemen van het examen ter
veÏXng van een Rijksdiplima als hoefsmid, te benoemen:
a tot ifd en voorzitter, Dr. H. M. Kroon, hoogleeraar bij de Veeartsemj-
kundige faculteit der Rijksuniversiteit, te Utrecht;
6 tot lid en plaatsvervangend voorzitter J. Plet, veearts te Heerenveen,
1nbsp;ï Bolder, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;
2; Dr. R. H. J. Gallandat Huet, Maj. Paardenarts, Directeur van de
Militaire hoefsmidschool te Amersfoort;nbsp;,,nbsp;j „
3. Dr. J. H. Hartog, hoogleeraar bij de Veeartsemjkundige faculteit der
TrBfeukink,^Xwijzer in practisch hoefbeslag te Lochem;
5. P. Verhoeven, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Cuyk,
d. tot plaatsvervangende leden:nbsp;' , , ^ a ,
1. F. Falkenhagen, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Amsterdam,
2nbsp;H. Hagen, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Steenwijk;
3' A Kroeze, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Grollo (Dr.) ;
Dr. G. M. V. d. Plank, conservator aan het Zoötechmsch instituut te
Utrecht;
5.nbsp;M. F. Plankeel, veearts te 's-Hertogenbosch;
6.nbsp;E. Schreur, veearts, te Doetinchem;nbsp;, , , t»nbsp;1__
7.nbsp;Dr. H. J. Weekenstroo, Mihtair paardenarts 1ste kl. te Bennekom
(Ede).
N. W. B. TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND).
De Commissie voor h'et Ruitertoerisme heeft besloten tot instelhng o.a.
van Bondhoefsmeden en Bondsstallingennbsp;4 ^ W B
Bondshoefsmeden zijn gedipl. hoefsmeden, leden van den A N. W. B.
die als erkend goede vaklieden bekend staan. Zij moeten zich verbinden
paarden van Bondsleden op oordeelkundige wijze te beslaan en geen hoogere
kosten in rekening te brengen dan ter plaatse gebruikelijk is^
Bondsstallingen moeten toebehooren aan een hd van den A. N. W. .
Op aanvrage moeten zij aan minstens vier paarden goede stalling kunnen
verleenen en het verlangde voer tegen ter plaatse gebruikelijke prijzen
kunnen verschaffen. Tevens moet een telefoon in de nabijheid van den stal
S^ om zoo noodig hulp van een paardenarts of een hoefsmid te kunnen
'quot;o^nLen van de Bondshoefsmeden en de adressen der Bondsstallen
-ocr page 108-worden vermeld in het Handboekje van den A. N. W. B. of in het Hand-
boekje voor het Ruitertoerisme en zullen door den Bond worden aanbe-
volen.
Hoefsmeden en houders van stallen die in aanmerking wenschen te komen
worden verzocht zich te wenden tot het Secretariaat der Commissie voor
het Ruitertoerisme, Keizersgracht 588—590 Amsterdam of den Consul
voor het Ruitertoerisme ter plaatse.
* * *
De Commissie voornoemd heeft reeds benoemd:
Tot Bondshoef smid ■. P. v. Walbeek, Brink te Hilversum; Firma W.
Huitink en Zn. te Ruurlo; J. Venema te Hoogeveen; K. Rieske te Dwingelo;
A. J. Lambrechts, Zandvoortweg 207 te Baarn; W. v. d. Mheen te Barne-
veld; KI. Anneyss te Garderen; M. A. Derks te Oudewater; J. Kennis,
Bosscheweg 93 te Tilburg; W. v. Ede te Voorthuizen; Wachtm. Scholten
te Voorthuizen; P. de Klerk, Hoogebakstraat 6 te Dordrecht; P. Bongaerts
te Maasniel bij Roermond; Frans Boumans te Montfoort bij Roermond;
G. H. Julicher, Rijksweg 451 te Swalmen; E. H. Tuinder te Borculo; Leb-
bink te Vörden, en Hayo Berends te Emmen.
Tot Bondspaardenstal: L. J. Mühlenbruch, directeur manege Sparrenlaan
10 te Hilversum; Leon Engelen Linssen, Stationsplein 9 (Hotel de la Sta-
tion) te Roermond; Hotel Avenarius te Ruurlo; Ch. Durevon (Café-Rest.)
Hoofdstraat te Hoogeveen; L. Homan (Café-Rest.) Stationstraat te Hooge-
veen ; Baarnsche Manege, Torenlaan te Baarn; Hotel J. Wesseling te Dwin-
gelo; Hotel J. Zantinge te Dwingelo; Café H. Mulder te Dwingelo; Hotel
De Roskam te Barneveld; A. Huiskamp (Hotel Lievendael) te Amerongen;
Hotel Carelshaven te Delden; Hotel De Roskam te Garderen; Hotel De
Vergulde Wagen te Garderen; Hotel Stad Lochem te Lochem; Hotel Bak
te Lochem; Hotel Zwynshoofd te Lochem; Manege Hiemstra, Bibliotheek-
straat te 'sHage; Manege Rijckevorssel, Oldenbarneveltstraat te Scheve-
ningen; Hotel De Kap te Warnsveld; L. J. Jabaaij, Dir. v. d. Dordtsche
Manege, Vest 47 te Dordrecht; J. Marsée, Stationsstraat 42 te Tilburg;
Frans Boumans te Roermond; L. H. Hiddink, Hotel Weggelaar, Kerk-
straat A 157 te Borculo; B. Willemsen, Arnhemsche Straatweg A 10 te
Brummen; Hotel Het Wapen van Gelderland (E. W. Jansen) te Vörden.
— Hoefsmidschool. In de eerste helft van de maand September is het
examen van hoefsmid met goed gevolg afgelegd door de dienstplichtigen
der artillerie: P. Romkema, A. Havinga, J. Hoekstra, J. Rasschen, G. N.
van Elferen, J. Stoker, G. C. Rutten, J. J. de Zwarte, L. van der Wiele,
D. Boeve, A. Hoeksema, K. W. J. Helt, M. van de Water, G. J. Oonk en
F. Smeets en door de reservehoefsmeden G. H. Hamer en R. de Bondt.
Aan allen is een diploma uitgereikt en zij zijn vertrokken met onbepaald
groot verlof.
Moderne stelwagen van den heer Joh. Dibbits te Breda, waarin ruim plaats is voor 2 paarden, 3 njtuigjes, tuigage, en bedienend personeel
Tadv Lookv en Prineess of Engeland van den heer Joh. Dibbits te Breda, welke de laatste weken zooveel 1ste en 2e prijzen
Ladynbsp;hippique, betreden hun salonwagen, voor 't vervoer naar een eoneours.
— „Paardrijdenquot;, leiddraad voor amateur-ruiters, samengesteld door
J. Ebbink, directeur der Rijschool te Leiden, is een handig, 69 bladzijden
tellend, boekje, dat vele nuttige wenken bevat. We komen op dit werkje
nog wel terug en nemen hier thans van over plaat 1 en 2. Zeer waarschijnlijk
ziin er onder de jongere lezers van „De Hoefsmidquot; die zich vertrouwd
inmaken met de benamingen der onderdeelen van het paardenhchaam
on van de tuigdeelen die op duidelijke wijze zijn aangegeven,
_ Cursus in Hoefbeslag te Utrecht. Aangifte voor ^e-^ «
houden zal worden aan het Instituut voor Hoefkunde, uiterlijk 28 Sept. e.k.
(zie advertentie in deze afl.).
Rijksdiploma als hoefsmid. Voor deelneming aan het najaarsexamen
te UtSt (October-December) bevat een advertentie in deze aflevering
1 geretens. Wij wijzen er hier alleen op dat aangifte vóór 12 Oc . a.s.
Snt te geschieden bij den heer Dr. Gallandat Huet te Amersfoort, Regen-
tesselaan 14-
„Nieuwe abonnè's. Als nieuwe abonnè's op „De Hoefsmidquot; hebben
zich doen inschrijven de heeren: L. Bartels te Arnhem, G. Kerkhof te
Groesbeek, J. Looien te Wageningen en W. Viels te Barneveld.
- Verpachting rter hoefsmederij op de Veemarkt te Utrecht. In de 27
Augustus gehouden vergadering van den ^em-nteraad van ^
werden B. L W. gemachtigd de hoefsmederij ^^--
den tijd van drie jaren in het openbaar bij inschrijving te verpachten.
In een persconferentie heeft de Minister van Waterstaat, Mr P. J Reijmer
o.m. het volgende medegedeeld (overgenomen uit de dagbladpers ^
Op het Rijkswegenplan 1927 kwam, in ronde ge^-^^en uitgedrukt^^^^^^^
K.m' bestaande Rijksweg voor en 1000 K.M. weg, d^ ofnbsp;^
onderhoud was, of nieuw aangelegd moest worden. De eerste ramingen
deden zien, dat met de uitvoering omstreeks 300 milhoen gulden zou
gemoeid zijn, terwijl de uitvoeringsduur geschat werd op 25 jaren.
Dit plan was intusschen, daar er de tijd toe ontbrak, zonder veel voor-
bereiding tot stand gekomen, zoodat gedurende de uitvoering, weldra de
behoefte bleek aan zeer beteekenende wijziging en aanvullmg.
Hiermede rekening houdend is thans een nieuw Riikswegenplan gemaakt,
dat zich in verschillende opzichten van het plan 1927 onderscheidt.
In de eerste plaats zijn een aantal verbindingen m ^^^ ffswegenplan
opgenomen, waardoor de lengte met 400 K.M. is uitgebreid, hoofdzakelijk
wegen in het Noorden, Oosten en Zuiden.
Vervolgens zijn in het plan de profielen opgenomen, volgens welke de
wegen, die naar mate van hun belangrijkheid in verschillende categorieen
zijn ingedeeld, zullen verbeterd worden.nbsp;a- t-
Bij deze profielen is de weg, welke uitsluitend voor snelverkeer dient,
aanvaard, n.1. door middel van den aanleg o.m. van parallelwegen, die
slechts op afstanden van 500 a 1000 M. verbinding met den autoweg krijgen.
Bii 't ontwerpen dezer snelverkeerswegen zit evenwel niet de gedachte voor,
dat thans ook wegen uitsluitend voor autoverkeer volgens rechte hjn van
de voornaamste steden naar het buitenland getrokken, zullen worden aan-
gelegd en dat dus in het bijzonder rekening wordt gehouden met het inter-
nationale verkeer van Amsterdam naar Parijs, van Rotterdam naar het
Ruhrdistrict enz.
Zonder de beteekenis van dit verkeer weg te cijferen, moet men toch wel
in aanmerking nemen, dat in ons eigen land „doorgaand verkeerquot; per auto
m de eerste plaats beteekent een verkeer over een middelbaren afstand van
50 ä 150 K.M., terwijl de verbetering voorts ten goede moet komen aan net
locaal verkeer. Het zou een miskenning van het voornaamste doel van het
autoverkeer zijn, indien de opbrengst van de wegenbelasting in de eerste
plaats gebruikt werd om het verkeer over den zeer verren afstand te be-
vorderen. Het Rijkswegenplan bedoelt dus voornamelijk den aanleg van
verbindingen tusschen de groote centra van ons land. Door den aanleg van
rondwegen om de groote centra en verbindingen met de buitenlandsche
wegennetten worden echter de verbindingswegen tusschen die centra ook
dienstbaar gemaakt aan het verre aftandsverkeer.
* * *
De kosten van het wegenplan, zooals het thans is vastgesteld, zijn geraamd
op 435 millioen guldens. Het is wenschelijk dit plan in een termijn van
ongeveer 25 jaren uit te voeren, daarbij rekening houdende met de inkomsten
van het wegenfonds.
GROOTE RUITERDAG TE AMSTERDAM.
18 September.
Des morgens voor 12 uur aankomst van 160 ruiters te Amsterdam per
trein of per vrachtauto. De L. Rn., die deelnemen aan de dressuurproef
voor afdeelingen worden ondergebracht in de stallen van de voormalige
cavalerie-kazerne aan de Sarphatistraat.^Zfe ruiters, dus ook van de zooeven
genoemde afdeelingen worden in de zalen van het Stadion ingekwartierd.
De paarden van de volgende L. Rn. worden in legerstaltenten op het Sta-
dionterrein geplaatst: Beijaert—Alblasserdam, Amstelruiters, Beijaert—
Purmerend, Hippos, Juliana—Raamsdonk, Ritm. de Kruyff, Velp, West-
friesland, Winterswijksche Ruiterclub en de Neude Ruiters.
Des middags om pl.m. 14.30 uur groote marsch door de stad met muziek
en standaarden. Op denzelfden tijd tot pl.m. 16.30 uur kampioenschap
individueele dressuur op de binnenplaats van de Oranje-Nassaukazerne
bij de Muiderpoort. Om pl.m. 18.30 uur gemeenschappelijke maaltijd der
ruiters met hoofdbestuur en de leiders in het Stadion. Om 20.30 uur groote
jubileumruiteravond in Krasnapolsky, Warmoesstraat (Vrije toegang voor
leden van landelijke rijvereenigingen op vertoon van een rijkaart en voor
door hen geïntroduceerde personen; verphcht programma a / O 25)
Zaterdag 19 September.
Des morgens om 9 uur dressuurproef voor afdeelingen op de bimienplaats
van de Oranje-Nassaukazerne. Voor 12 uur aankomst van ruim 100 lande-
lüke ruiters op het Stadionterrein (dit zijn de L. Rn^Bueephalus de Gouwe-
riiters, Gorssel e. O., Heiloo (2 afd.), de Hoeksehe Ruiters, Kinderdijk e.0..
Ons Genoegen en Rossinant). Om 14.00 uur preeies groote opmarseh in
het Stadion met prijsuitreiking van het kampioenschap der afdeelmgsdre -
suurnroef. Daarna eerste gedeelte van den pushball-wedstrijd prijsuit-
reiking van het kampioenschap individueele dressuur P-tyo^llespringen
om het kampioenschap van Nederland en pushballwedstrijd tweede helft.
Hierna wordt het springconcours gehouden om het kampioenschap van
Nederland, individueel en voor éqipes en tot slot van den middag groote
historische ruiterquadrille van 1831.
Buiteravond.
Yoorloofig programma.
I. Marschmuziek.
II. A. Fanfares door de trompetters.
B. Opening door den eere-voorzitter Mr. A. Slob.
III.nbsp;Het zingen van het federatielied.
IV.nbsp;„Hulde aan de standaardenquot;.
V. Hongaarsche ruiterfilm.
VI. Fanfares en marschmuziek.
VII. Gelegenheid tot het houden van korte huldigingstoespraken door
personen buiten de landelijke ruitersport staande.
VIII. Sluiting.
IX. Gezellig samenzijn der federatie-leden en genoodigden.
Springconcours.
Aan het springconcours (KI. L., W. V. pt. 93) zullen 20 ruiters deelnemen.
Pushballwedstrijd.
Het team der bereden Amsterdamsche politie zal spelen tegen een
équipe onzer federatie.
Bijzonderheden.
■ Dat nog zelden een dergelijk fleurig, kleurig en veelzijdig programma
werd vertoond zal wel een ieder met ons eens zijn. Bovendien vinden de
schitterende demonstraties plaats in een omgeving, die een bijzonder ka-
rakter aan de geheele uitvoering geeft. Het Olympische Stadion is een
plaats van historische vermaardheid en onbeschrijfelijk is de machtige
indruk, die dit enorme steenen gevaarte op den bezoeker maakt. Daar om-
ringd door meer dan 20.000 toeschouwers, volgende week onze ongeveer
300 landelijke ruiters te zien optreden zal het hart zoowel van stedeling
als van plattelander sneller doen kloppen voor de jeugdorganisatie, die het
in enkele jaren tijd tot zooiets grootsch heeft kunnen brengen.
Geen wonder dan ook dat hooge gasten de eere-tribune zullen vullen en
aan de jubileumfeesten bijzonder chachet zuUen verleenen. Zoo is het vrij
zeker dat Z.K.H. Prins Hendrik de ruiterspelen met hoogst derzelver tegen-
woordigheid zal vereeren, terwijl ook de minister van Defensie en de Com-
missaris der Koningin in Noord-Holland, evenals de inspecteur der cavalerie.
de burgemeester van Amsterdam, de boofdcommissaris van politie uit de
hoofdstad en de voorzitter van de Nationale Landstormcommissie aan
wezig zullen zijn.
Naast de eereprijzen, waarvan we vorige week reeds melding maakten is
nog ontvangen een zilveren medaille van Z. K. H. Prins Hendrik welke
medadle zal worden uitgeloofd als eerste prijs in het kampioenschap r,a
troudle-springen. Tenslotte wijzen wij er nog op, dat de kans bestaat Lt
zeer spoedig de goede plaatsen zullen zijn uitverkocht, zoodat het aan-
bevehng verdient zich ten spoedigste hiervan te verzekeren.nbsp;S 1.
— Op de draverijen te Saint Malo (Frankrijk) kwamen bij het vertrek
in den „Prix de la Société dn Demi-Sang'' de sulkey's van de paarden Céli-
bataire en Elan in de war en de rijders werden er afgeworpen. Het paard
Cehbataire ging er tusschen uit met de sulkey tegen de achterbeenen, na
ongeveer 1000 M. keerde hi,quot; om en ging zoo het aanstormende dichtaaneen-
gesloten veld tegemoet. Men hield z'n hart vast in afwachting van de
naderende catastrophe. Plotseling zag men een „jongen' de baan in vliegen
en er in slagen Cehbataire te pakken en op zij te zetten! Onmiddellijk infor-
meerden de Comité-leden wie die moedige jongen was om hem toe te juichen
en te fehciteeren, waarmee het publiek enthousiast instemde. Het bleek te
zijn de jonge Goupil, een zoon van den bekenden pikeur die zelf mee reed
in die course.
Het najaarsexamen 1931 zal gehouden worden in de maanden
October-December. Schriftelijke aanmelding vóór 12 October a.s.
aan den Secretaris der examencommissie Dr. R H J GALLANDAT
HUET, REGENTESSELAAN 14 te AMERSFOORT, onder overleg-
ging van een bewijs, dat een tweejarige hoefbeslagcursus is ge-
volgd, of voor 1 Juli 1919 een diploma als hoefsmid is behaald
en nauwkeurige opgave van den leeftijd.
Aan de Leiders van Cursussen, wordt beleefd verzocht opgave
te willen doen van namen, voornamen, adressen en leeftijden hun-
ner leerlingen, die aan het examen deelnemen en hunne medewer-
king te willen verleenen, dat voor den aanvang der examens de
benoodigde stukken bij den secretaris worden ingeleverd
Het examengeld bedraagt f5.- en moet bij den aanvang van het
examen worden voldaan.
De Commissie belast met het afnemen, van het examen
ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid.
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te Amersfoort
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat lu
advertentiën
1—10 regels (breedte cM.)f2.—,
iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar
's-Gravenhage
''A
maandblad
Opmerkingen op keuringen - Hoefsmidschool - Cursus in hoefbeslag te-Bedum.-
De smid. - A.N.\V.B. Toeristenbond voor Nederland — Zomercursussen.-Verslagen
en mededeelingen van de Directie van den Landbouw. - Korte mededeehngen-
Litteratuur overzicht. — Ruiterfeesten te Amsterdam. — Advertentien.___
„OPMERKINGEN OP KEURINGENquot;.
De heer P. Bongaarts, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Maasniel
schrijft:
„In de Augustus-aflevering van „De Hoefsmidquot; heb ik met aandacht het
eerste artikel „opmerkingen op keuringenquot; gelezen. Met het door U ge-
schrevene ga ik direct accoord. Terecht schrijft U dat op 't geschrevene van
den heer Koelman nog geen brieven van protest zijn binnengekomen, maar
U weet wel dat de meeste onderwijzers in practisch hoefbeslag beter met de
hamer werken dan met de pen. Het zou wel jammer zijn als de cursussen
voor onderwijzer in practisch hoefbeslag stop gezet moesten worden. Ik ben
het met U eens om als het kan de cursussen nog meer uit te breiden. Er zijn
er wel die zeggen: „wat geeft het als ik onderwijzer word, ik krijg toch geen
cursusquot;, maar zij moeten toch het eerst aan zichzelf denken.
Wanneer ze met goed gevolg een cursus voor onderwijzer in practisch
hoefbeslag te Utrecht hebben gevolgd, beseffen ze eerst wat het voor nut
voor hen zelf is; zeker is dan goed als ze nu en dan een cursus er bij kunnen
geven.
Vele hoefsmeden zijn van meening als ze het Diploma Rijkshoefsmid
behaald hebben, dat ze dan al een heele Piet zijn. Zeker, er zijn heele goede
bij en deze zullen er dan ook het bijltje niet bij neer leggen en trachten him
kennis te vermeerderen, maar ook zijn er die zeggen: zie zoo, ik heb mijn
diploma, laat nu de boel maar waaien, en ze vallen dan weer gauw in de
oude sleur; hiervan zijn vele staaltjes.
Gaarne wil ik U ook mijne meening zeggen over de jaarlijksche vergade-
ring van de Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslag.
Zou het niet kunnen dat er op zoo'n vergadering een demonstratie zou
worden gegeven van het maken van hoefijzers. B.v.: een smid uit de streek
waarde zware paarden zijn. vervaardigt een lioppei zware ijzers - eèn smid
uit een streek met liclitere paarden of tuigpaarden, vervaardigt een koppei
strijk- of klapijzers. Het doet zoo aangenaam aan om een goed geroutineerd
Jioefsmid ijzers te zien vervaardigen en vooral de jongere hoefsmeden moeten
zich dan eens toonen.quot;
Dit laatste voorstel zal het bestuur der Ver. misschien wel in overwegim
willen nemen en wat de plaats betreft, zou het gebouw voor Hoefkunde, de
Aima Mater van de onderwijzers, zich liier het best toe leenen. R e d.
I
Huldiging aan de Hoefsmidschool te Amersfoort. De Directeur, Majoor
Dr. R. H. J. Gallandat Huet, leest het besluit voor waarbij aan den heer
Tetenburg (X) de gouden medaille voor 36-jarigen trouwen dienst wordt
toegekend. Links van den heer Tetenburg stonden de hulp-instructeurs
Baardman, Meeuwsen en Huysman (de laatste op de foto onzichtbaar).
Op 1 Oct. 1.1. werd de gouden medaille voor 36-jarigen trouwen dienst
toegekend aan den Adj.-O.O. Indstructeur aan de H. school Tetenburg.
In de geheel met groen en vlaggen versierde beslagloods had om 11 uur
's morgens de uitreiking plaats. Aanwezig waren het personeel en de
leerlingen, vele familieleden en vele belangstellenden; de muziek van het le
Regt. Huzaren deed fanfares en vroolijke marsehen hooren.
De Directeur der inrichting las het besluit voor, spelde de decoratie op
de borst en sprak den heer Tetenburg zeer waardeerende woorden toe,
waarbij hij o. a. memoreerde dat gedurende den tijd dat de heer T. aan de
H. School als instructeur werkzaam is, meer dan 1000 leerlingen het diploma
van hoefsmid hebben behaald. Vele van dezen, lezers van ons vakblad,
zullen dezen sympathieken leermeester met dankbaarheid herdenken,
redenen waarom wij deze gebeurtenis ook in beeld weergeven.
CURSUS IN HOEFBESLAG TE BEDUM.
Verslag van het le leerjaar van den Cursus in Hoefbeslag te Bedum
gehouden in den zomer van 1931.
De cursus staat evenals voorgaande jaren onder leiding van H. Venema,
dierenarts en P. Homan, onderwijzer in Hoefbeslag, beide te Bedum. Het
practische gedeelte wordt gegeven in de uitstekend geoutilleerde smederij
van Homan, terwijl het theoretische gedeelte wordt gehouden in een locali-
teit van het gebouw „Concordiaquot;. Het practische gedeelte wordt gegeven
van 's namiddags 21/2 uur tot uur, het theoretische gedeelte van 6 uur
tot 8 uur, beide op Zaterdagnamiddag. Aangevangen werd op Zaterdag
18 April met de volgende leerlingen: 1. J. Smit, 2. H. J. Oosting, 3. J. Dob,
4. H. Doornbos, 5. K. Dijkema, 6. C. M. Wolthuis, 7. B. Voslammer, 8. M.
Nieuwenhuis.
De belangstelling der leerlingen zoowel voor de practische als voor de
theoretische lessen was zeer goed en de vorderingen op het gebied van het
smeden van ijzer was goed. De resultaten van de theoretische lessen waren
minder goed en moet dit vermoedelijk worden toegeschreven aan het feit dat
de leerlingen na de practische lessen te vermoeid zijn om hun aandacht vol-
doende gespannen te houden, redenen waarom ook nu reeds is besloten bij
het 2e gedeelte van den cursus, de theoretische lessen aan de practische te
laten voorafgaan.
Bij de practische lessen waren voldoende hoeven voor het gebruik aan-
wezig, terwijl bij de theoretische lessen beschikt kon worden over vele deelen
van het geraamte van het paard, de groote wandplaten van Kroon (het
Paard en de Standen) en over de keurcollectie ijzers van den heer Homan.
Aan het einde van het le halfjaar werd ten overstaan van de commissie
van toezicht, bestaande uit de heeren Tolsma, smid te Stedum, Huizinga,
smid te St. Annen en Beukema, landbouwer te Bedum, aan de leerlingen
een examen afgenomen, dat gedeeltelijk ook werd bijgewoond door den
veeteeltconsulent in de provincie Groningen, den heer S. Sybesma. De uit-
slag was, wat het practisch gedeelte betreft, goed, wat het theoretisch ge-
deelte betreft, onvoldoende.
Aan het einde van dit examen, dat werd gehouden op 5 Sept. werd door
den leider den leerlingen op het hart gedrukt, zich in de wintermaanden
verder te bekwamen en vooral om zich i„ de theorie beter in te werken.
De verslaggever: H. Venema.
-ocr page 119-Wii herinneren ons nit onzen schooltijd een beroemd Engeisch vers van
een „smid met zijn gespierde armenquot; i). Maar wij zijn de jniste bewoordmgen
en zelfs den naam van den dichter, die het schiep, wat vergeten. Wij hopen
nu maar dat geen van onze belangstellende lezers zich de moeite zal geven
ons daarover een vriendelijk bedoeld briefje te schrijven, om ons geheugen
wat op te frisscben. De zaak is heusch zoo belangrijk met en het is ons
trouwLs te doen om een heel anderen smid. Geen Britschen hoefsmeder
maar een Amerikaanschen, een New-Yorkscben. De man woont in de Uost-
41ste straat en heeft daar 35 jaar lang zijn eerzaam beroep uitgeoefend.
Hii heet Patrick Conroy en bet gaat met zijn zaken nog tamelijk voorspoedig,
want een gewone hoef- en wagensmid is in New-York in den loop
van de iaren een zeldzame verschijning geworden evenals de paarden en de
riituigen die snel in aantal zijn verminderd, als een gevolg van de opkomst
van de 'auto. De meeste smeden in het hart van New-York hebben er dan
ook allang hamer en hoefijzer bij neer gegooid. Maar werk voor een ^kelen
hunner bleef er toch altijd nog wel genoeg. Ook aan de smidse van Patrick
Conroy heeft de tijd nog maar weinig veranderd en ons plaat]e geeft ons den
gemoedelijken smid te zien voor de deur zijner smidse in gesprek met een
klant. Maar te New-York - en trouwens overal in het leven - geldt de
bekende waarheid dat „les extrêmes se touchentquot;. Van daar dan ook de
wel geestige tegenstelling op ons plaatje van de lage, bescheiden smedery en
daarachter de benedenhelft van het Chryslergebouw, een van de aller-
hoogste bouwwerken ter wereld.nbsp;xr n r
O ja, dat versje was van Longfellow. („NM.C. )
1) Zijn spieren waren als ijzeren banden!
A. N. W. B. TOERISTENBONI) VOOR NEDERLAND.
De Commissie voor het Ruitertoerisme heeft besloten tot instelling o.a-
van Bondshoefsmeden en Bondsstallingen.
Bondshoefsmeden zijn gedipl. boefsmeden, leden van den A. N. W. B.
die als erkend goede vaklieden bekend staan. Zij moeten zich verbinden
paarden van Bondsleden op oordeelkundige wijze te beslaan en geen hoogere
kosten in rekening te brengen dan ter plaatse gebruikelijk is.
Bondsstallingen moeten toebehooren aan een hd van den A. N. W. B.
Op aanvrage moeten zij aan minstens vier paarden goede stalling kunnen
verleenen en het verlangde voer tegen ter plaatse gebruikelijke prijzen
kunnen verschaffen. Tevens moet een telefoon in de nabijheid van den stal
zijn om zoo noodig hulp van een paardenarts of een hoefsmid te kunnen
D^namen van de Bondshoefsmeden en de adressen der Bondsstallen
worden vermeld in het Handboekje van den A. N. W. B. of in het Hand-
boekje voor het Ruitertoerisme en zullen door den Bond worden aanbe-
volen.
Hoefsmeden en houders van stallen die in aanmerking wenschen te komen
worden verzocht zich te wenden tot het Secretariaat der Commissie voor
het Ruitertoerisme, Keizersgracht 588—590 Amsterdam of den Consul
voor het Ruitertoerisme ter plaatse.
De Commissie heeft sedert de vorige opgaaf weder benoemd:
Tot Bondshoefsmid: P. Zegwaard, Kamp te Amersfoort; H. Hagen
Kerkstraat 10 te Steenwijk; I. J. Schieman, Teerpakhuyzenstraat P 21 te
Middelburg; A. van Leyenhorst te Stroe; A. v. d. Bosch, Schoolstraat 6 te
Overschie; Jac. Vermeer te Haaren bij Oisterwijk; A. J. Lettink (en niet
Lebbink zooals abusievelijk vermeld werd) te Vörden; Firma O. H. Rompel-
man te Almelo; G. J. Colenbrander, Miste B 97 te Winterswijk; D. Bos te
Hello; N. J. B. Rupperink, Goorschestraat 2 te Delden- M v. d. Broek
te Terschuur; G. J. van Laar te Laren (Geld.); Firma H. A. Steding, Kapel-
straat 10 te Utrecht; M. C. Schouten, Varkensmarkt 26 te Utrecht; A. E
V. d. Voet, Moschweg 21 te Leiden; M. v. d. Berg, Boutershemstraat
te Bergen-op-Zoom; P. A. de Bont, St. Josefstraat 79 te Dongen- M Rit-
sema te Appingedam; Firma J. F. Th. Siemerink te Oldenzaal; C.' Vennix
Rijkesluisstraat te Oirschot.
Tot Bondspaardenstal: W. Chr. Dullemond te Laag Soeren; G. Joppe,
Voorstraat 12 te Sommelsdijk; W. Jeths, Hotel Oud Leusden te Amersfoort!
Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij, Overtoom 399 te Amsterdam;
H. de Jonge Dzn., manege Katerveer, Katerveerhuis 914; Hotel 't Hilletje
te Kootwijk; Café H. Schut te Stroe; Hotel Varrenhorst te Steenwijk;
Hotel Jens, Utrechtschestraat 20 te Amersfoort; Hotel de Zon (eig Joh
Lokin) Voorburg te Ommen; Hotel Bosch en Ven te Oisterwijk; Hotel
Pyramide van Austerlitz te Woudenberg; Kennemer Manege te Heiloo;
Wed. Corn. Dieben amp; Zn., 15 Binnenvest te Leiden; G. v. Hersel, Koestraat
te Oirschot; C. Vennix, Rijkesluisstraat te Oirschot.
In het maandblad van Sept. over Cursus hoefbeslag Ede staat vermeld,
dat zoo ver schrijver bekend is de cursussen Ede en Bedum alleen zomer-
cursussen zijn, overal elders worden ze gegeven in het winterhalfjaar. Ik
kan mededeelen, dat in de Prov. Groningen vier cursussen worden gegeven,
doch dat ze alle de voorkeur aan het zomerseizoen geven, n.m. Appingedam'
Bedum, Grijpskerk en Winschoten, en er geen cursus in het winterseizoen
wordt gegeven in genoemde Prov.
Onderw. Hoefsmid.
Wij danken den heer Homan voor bovenstaande inlichting, respectievelijk
toelichting. Red.
VERSLAGEN EN MEDEDEELLNGEN VAN DE
DIRECTIE VAN DEN LANDBOUW.
1930.
No. 3.
Verslag betreffende de takken van dienst ressorteerende onder de Directie
van den Landbouw over 1929 en beknopte verslagen der Rijkslandbouw-
proefstations over 1929 1930.
In dit 198 bladzijden tellend z.g.n. „groenboekjequot;, dat de vorige maand
is verschenen en voor f 1 verkrijgbaar wordt gesteld, komen o. m. de vol-
gende hoofdstukjes voor:
Cursussen in paarden- en rundveekennis, 1929—1930.
Deze cursussen hebben in hoofdzaak ten doel om oud-leerlingen van
algemeene landbouwcursussen en landbouwers, die geen landbouwschool
of -cursus hebben bezocht, gelegenheid te geven tot vermeerdering van hun
kennis van paarden en vee.
Het zijn vooral de provinciale landbouwmaatschappijen, die zich, door
het Rijk gesteund, met het verstrekken van dit onderwijs hebben belast.
Het Rijkssubsidie bedraagt per cursus f 120 tot f 150; de dan nog ont-
brekende gelden worden gevonden door bijdragen van de provinciën, maat-
schappijen of vereenigingen, van welke de cursussen uitgaan, en door het
heffen van schoolgeld.
In den regel bestaat een cursus uit twaalf lessen van 2 uur, van welke
7 ä 8 lessen bestemd zijn voor het theoretisch onderwijs en de overige voor
de practische toepassing. Het onderwijs wordt door een gediplomeerd vee-
arts of paardenarts gegeven.
Provinciën.
Groningen • ■
Friesland . - •
Drenthe . . .
Overijssel . . .
Gelderland . .
Utrecht . . .
Noordholland .
Zuidholland . .
Zeeland . . .
Noordbrabant .
Limburg • • •
Nederland
Aantal |
Aantal |
Aantal | |
cursussen |
Aantal |
cursussen | |
in |
deelnemers |
in |
deelneme |
paarden- |
rundvee- | ||
kennis. |
kennis. | ||
3 |
39 |
5 |
70 |
3 |
40 |
3 |
48 |
4 |
61 |
8 |
127 |
3 |
43 |
2 |
31 |
3 |
52 |
10 |
179 |
— |
1 |
17 | |
1 |
15 |
— |
— |
1 |
12 | ||
1 |
10 |
1 |
11 |
O |
44 |
6 |
93 |
1 |
14 |
13 |
221 |
22 |
318 |
50 |
809 |
Cursussen in hoefbeslag, 1929—1930.
Gelegenheid voor het ontvangen van een meer of minder breede vak
oplading bestaat voor de hoefsmeden in Nederland aan een partieuW
smedenj te Gromngen en aan door het Rijk of door provincial b sturen
gesubsidieerde cursussen voor hoefbeslag.
Deze gesubsidieerde cursussen zijn sedert 1885 gehouden door tusschen
komst van landbouw, stamboek- of andere vereenigingen. Behalve enkefe
die een belangrijk provinciaal subsidie ontvangen, worden alle door hel
Rijk gesteund.
De leiding der cursussen is toevertrouwd aan gediplomeerde veeartsen
aan wie ook het theoretisch onderricht is opgedragen. Het onderricht in
practisch hoefbes ag wordt verstrekt door gediplomeerde hoefsmeden, die
voor het meerendeel hun opleiding ontvingen aan den cursus voor oplei-
ding van onderwijzers in practisch hoefbeslag te Utrecht
Aan het einde van den cursus kunnen de leerhngen deelnemen aan het
examen, dat van Rijkswege is ingesteld tot het verkrijgen van een Rijks-
diploma als hoefsmid.nbsp;'
Het examen ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid werd
te Utrecht afgenomen in de maanden Maart, April en Mei en in het najaar
Van de 107 opgegeven candidaten voor het voorjaarsexamen waren 7
verhinderd aan het examen deel te nemen; van de 100 candidaten, die het
examen aflegden, slaagden er 57.
Van de 41 opgegeven candidaten voor het najaarsexamen namen 40 deel
aan het examen; 31 der deelnemers slaagden.
Provinciën.nbsp;Aantal cursussen in Aantal deelnemers
hoefbeslag.
Groningen ..................1nbsp;g
Friesland.....................
Drenthe....................2nbsp;28
Overijssel....................qnbsp;^^
Gelderland..................gnbsp;^^
Utrecht....................2nbsp;21
Zuidholland................2nbsp;16
Noordbrabant..............4nbsp;4ß
Limburg....................3nbsp;g|
257
Bevordering van de paardenfokkerij in 1929.
Door de commissie voor de keuring van dekhengsten werden in het
najaar 1929 goedgekeurd 406 en afgekeurd 66 hengsten, terwijl deze cijfers
over het voorjaar 1930 resp. bedroegen 196 en 104.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal hengsten, dat in
het najaar 1929 en in het voorjaar 1930 is goedgekeurd.
Oldmlurgsche hengst {naar een teehenmg van den heer F. Melissen te Nietap).
-ocr page 124-Najaar 1929.nbsp;Voorjaar 1930.
'S i ^ 'S g
Provinciën.nbsp;t.^l lIlsIS 13 S
o:) oJ H^SojcdS ^ ^
gt;gt; ^^ ^nbsp;'S gt;-. 'Snbsp;S
Hnbsp;H Inbsp;I Hnbsp;Hnbsp;Inbsp;g
Groningen 21 ----21nbsp;4 3nbsp;24nbsp;4nbsp;31nbsp;i
...... ■ -nbsp;1 -nbsp;1 ----23nbsp;-nbsp;23nbsp;-
........ 14nbsp;13 -nbsp;27nbsp;2 _nbsp;12nbsp;_nbsp;12nbsp;1
Overijssel....... 8 6 — 14 1 22 — _ 2 1
...... 52 14 - 66 5 8 20 - 28 1
Utrecht....... - 10 - 10 _ _ 5 _ 5 _
Noordholland..... - 5 - 5 _ 9 c, o 90 7
ffquot;...... 24 13 - 37 4 8 3 5 6 -
....... 128 -- 128 8 32 __qo _
Noordbrabant..... 66 — — 66 9 10 3 _ rgt; _
....... 31--31 3 14 _ __ 14 j
Totaal ... 344 62 — 406 36 86 99 11 ige ~q
In de onderscheiden provinciën werden in 1929 de navolgende subsidiën
verleend.nbsp;quot;
n ■ Provincie
Groningen............. f 2 239-nbsp;_
Friesland............................1 455—nbsp;_
Drenthe................2010_
Overijssel............................2 175—nbsp;_
■f.ftr'^.......; : 5226,- f 5000,-
NoordhoUand . : :.:........
Zuidholland.... ........
Zeeland......: : :..........l^'Znbsp;^
............................1 758,-nbsp;2 000,-
Nederland..... f 33 400,— f 28 200,—
Door het Departement van Defensie werd een bedrag van f 6000 beschik
baar gesteld voor de warmbloedfokkerij in het belang van legerdoeleindenquot;
. -nbsp;Rijksdiploma Hoefsmid. De examens te Utrecht zullen plaats
vinden op 19-20-21-22-26-27-28 en 29 October; er hebben zich
candidaten aangemeld van cursussen te Ede, Grijpskerk, Emmen en Assen,
benevens verschillende candidaten die reeds eenmaal of meermalen aan
net examen hebben deelgenomen.
_ Personalia. Vanaf 1 November a.s. zal het particulier adres van den
Redacteur zijn: Danckertsstraat 11, 's-Gravenhage.
—nbsp;Nageltred. In Amerika en wel in Chicago worden de parken schoon-
gehouden van spijkers en dergelijke metalen voorwerpen, doordat een auto-
mobiel voorzien van reusachtige magneten over de zijwegen en zijpaden
van de parken rijdt en deze wegen dus geheel zuivert van kleme ijzeren
voorwerpen. Dit wordt gedaan ten gunste van de paardentractie, dus om
nageltred te voorkomen en ten gunste van de autotractie om punctures te
ontloopen.
—nbsp;De Hoefsmidquot; heeft een ruilabonnement aangegaan met: De Bel-
gische'hoefsmid. Der Hufschmied, Schweizer Hufschmied en The American
Ironsmith. Steeds zal van den inhoud dezer vakbladen gewag worden
gemaakt indien het voor de Nederlandsche hoefsmeden van belang wordt
geacht en mocht een der lezers een artikel in extenso willen nagaan, dan zal
hem het betreffende tijdschrift op aanvrage worden toegezonden.
— Het Augustus-Septembernummer van de Belgische Hoefsmid geeft
een verslag van een reis naar Parijs ter gelegenheid van het 25e Internatio-
nale Congres dat op 3 en 4 Juli 1.1. gehouden is; 25 Belgische hoefsmeden
namen aan deze excursie deel.
Het Septembernummer van de Duitsche Hoefsmid behandelt de ver-
pleging van veulenhoeven; de schrijver Döring te Dresden eindigt als volgt:
„Behoudt den hoef steeds zooals de Schepper dien gegeven heeft en geef
bij een goede verpleging, een bij den hoef passend beslag.quot;
In het zelfde nummer geeft Fischer een verhandeling over veulenhoeven,
voorzien van afbeeldingen en behandelt meer speciaal de chronische hoorn-
scheuren, wand- en straalkanker en chronische bevangenheid.
Het Septembernummer van de Zwitsersche Hoefsmid behandelt het
hoefsmidsbedrijf in de 17e eeuw en verder een artikel van Dr. Lange over de
vraag: „Hoe lang zal de kolenvoorraad op aarde nog duren? en hoe ont-
stond de steenkool?quot;
De Amerikaansche Hoefsmid bevat een artikel van den hoefsmid Clarke
uit Illinois waarin deze zegt dat hij in de laatste drie maanden meer paarden
heeft beslagen dan in de laatste drie jaren. Hij wijt dit geheel aan de lage
prijzen van de granen, dus voor de onderhoudskosten van het paard, en aan
het feit dat de boeren gaan inzien dat het landbouwwerk goedkooper met
paarden kan plaats vinden dan met motortractors.
FfiriTKKPEESTEN TE AMSTERnA3I.
De landelijke ruiterfeesten in de hoofdstad op 18 en 10 Sept. en
waarvan in de vorige aflevering het programma is opgenomen, zijn
lutstekend geslaagd. Ongeveer 10 duizend bezoekers volgden op 19 Sept.
het défilé en de wedstrijden in het stadion.
De L. R. Varsseveld e. o., winnende afd. in de dressuurproef voor afdn. te
Amsterdam om, het Kampioensfhap van Nederland.
Lenetta I van den heerJ. hemmens te Vortum-Müllem., een helende verschijning
op de concoursen in Noordhrahant 1931. Bovenstaande afbeelding is naar een
op 't concours te Nijnsel genomen foto (Ie prijs).
Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de n.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage
INHOUD. Rijksdiploma als hoefsmid. — Vereeniging van Onderwijzers in practisch
hoefbeslag.—Leermiddelen voor cursussen in hoefbeslag. — Cursussen in paarden-
kennis aan de Landbouwscholen. — Cursus in hoefbeslag te Dordrecht. —
Hoefbeslagcursus der Afdeeling Rotterdam van de Hollandsche Mij van Landbouw.
— A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland. — Korte mededeelingen. — Bij de
penteekening. — Litteratuur overzicht. — Advertentiën.___
Verslag van het Najaarsexamen van de commissie belast
met het afnemen van het examen ter verkrijging van een
rijksdiploma als hoefsmid.
Nadat de oproeping voor dit examen in de vakbladen had gestaan, ver-
gaderden de voorzitter en de voorloopige secretaris op 10 Oct. en de vol-
tallige commissie op 13 Oct. daarna.
Op de laatste vergadering werd de voorloopige secretaris definitief
benoemd, werden de subcommissies samengesteld, de gang van werkzaam-
heden besproken en de examendagen vastgesteld.
Daar er zich 47 candidaten voor het examen hadden opgegeven, waren
hiervoor 8 examendagen benoodigd en wel 19, 20, 21, 22, 26, 27, 28 en 29
October, terwijl 30 Oct. werd bepaald voor de eindvergadering van voor-
zitter en secretaris.
De candidaten waren afkomstig van cursussen gehouden te Ede, Grijps-
kerk, Almelo, Doetinchem, Venlo, Amersfoort, Raalte, Emmen, Assen,
Harlingen en Holten; 30 van hen deden voor de 1ste maal examen, 11 voor
de 2de; 4 voor 3de en 1 voor de 4de maal.
Eén candidaat was verhinderd examen af te leggen; van de 46 die het
examen deden, slaagden er 20; hiervan legden respectievelijk 13, 5, 1 en 1
het examen voor de 1ste, 2de, 3de en 4de maal af.
Tot bijzondere opmerkingen omtrent de werkzaamheden der candidaten
bestaat geen aanleiding.
Van de plaatsvervangende leden der examencommissie namen een
werkzaam aandeel aan het examen, de heeren Dr. H. J. Weekenstroo, F.
Falkenhagen en E. Schreur.
De namen der geslaagden zijn: W. Viets te Barneveld, G. Loode te Norg,
maandblad
T
O
advertentien
1-10 regels (breedte 58/4 cM.)f2.—,
iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar
abonnementsprijs
voor Nederland per jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
J. Pol te Hornhuizen, J. A. J. Willemsen te Batlimen, H. J. Raesink te
Olst, G. Tijhuis te Langeveen gem. Tubbeigen, G. Kerkhoff te Groesbeek,
T. Burema te Epe, H. J. Koopman te Bathmen, K. G. Kaspers te Niezijl
gem. Grijpskerk, D. J. Klompsma te Nieuw Buinen, J. Dorgelo te 2de
Exloërmond, G. Kuiper te Borger, W. Everts te Eext, K. Mulder te Rolde,
E. Paas te Zuidlaren, Th. van den Berg te Raalte, J. L. Verwolde te Diepen-
veen, H. Borger te Stadskanaal, Z. Huiskamp te Eefde.
VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.
De leden worden herinnerd aan art. 3 van het Huishoudelijk Reglement:
De onderwerpen met toelichting welke zij op de Algemeene Vergadering
behandeld wenschen te zien, in de eerste helft der maand Dec. aan den
secretaris op te geven.
Namens het Bestuur:
de Secretaris H. Vossers,
M. A. de Ruyterstraat 21bis, Utrecht.
LEERMIDDELEN VOOR CURSUSSEN IN HOEFBESLAG.
Evenals het vorig jaar zijn wij van plan kisten met beslagen afwijkende
hoeven beschikbaar te stellen, die bij de cursussen rondgezonden kunnen
worden. Het leermateriaal is uitsluitend bestemd voor het 2e leerjaar
van den cursus. De kosten van verzending worden door de cursussen
betaald en verzocht wordt om voor spoedige doorzending te zorgen, daar
de hoeven licht indrogen en het beslag dan natuurlijk niet goed meer ligt
Zij, die toezending wenschen, gelieve zich ten spoedigste op te geven aan
Prof. Dr. H. M. Kroon,
Zoötechnisch Instituut.
Biltstraat 172, Utrecht.
CURSUSSEN m PAARDENKENNIS AAN DE LANDBOUWSCHOJ-EN.
Het is ongetwijfeld van groot belang dat den a.s. landbouwers op de
landbouwscholen zooveel mogelijk paardenkennis wordt bijgebracht en
voornamelijk ook van de hoeven en het beslag. Ik geloof dat aan dit laatste
in het algemeen onvoldoende aandacht wordt besteed en van te onderge-
schikt belang wordt geacht. De ondervinding hier in de omgeving met
landbouwers die aan zoo'n cursus hebben deelgenomen, heeft mij zulks
^quot;quot;v^ot enkele jaren werd ik aan een landbouwschool geroepen om leer-
lingen van het 2e leerjaar eenig onderricht te geven over het paard, de
hoeven en het beslag. Het scheen mij, als hoefsmid, geen gemakkelijke
taak toe om voor de klas voor zulke scholieren te gaan praten over de rubriek
hoefbeslag. Doch van de zijde van den Directeur werd mij medegedeeld
dat men het meest prijs stelde op demonstraties en het geven van uitleg
aan de hand van wandplaten, hoeven en hoefijzers. Men verwachtte hiervan
een vlugger en beter resultaat, dan alleen uit boeken-studie.
Het gevolg werd dat ik aan bedoelde school 6 keer onderricht heb gegeven,
telkens ongeveer D/, a 2 uur, waarna de Directeur den leerhngen het
verhandelde schriftelijk het uitwerken, - een klein examen alzoo. Toen ik
de uitslagen thuis kreeg bleek mij dat we zeer tevreden konden zijn over
het nut der 6 lessen.
Ik kan dan ook gerust verklaren dat enkele landbouwers hier in de om-
geving, die bedoelde lessen hebben gevolgd, meer zorg aan de hoeven en
het beslag zijn gaan besteden dan anders het geval was.
Toen enkele weken na de lessen, mij de vergoeding ervoor werd thuis
gezonden, bleek deze zoo karig te zijn, dat ik mij in het vervolg er met
meer voor kon interesseeren.
Intusschen blijft het de vraag of het overal geven van dergelijke lessen
geen aanbeveUng verdient. Taak is dan om de directies of leiders hiervan
te doordringen en te trachten een billijke regeling te verkrijgen.
Duiven.nbsp;J. A. T a n g e 1 d e r.
CURSUS IN HOEFBESLAG TE DORDRECHT.
Zaterdag 7 November j.l. is te Dordt weder een nieuwe cursus aange-
vangen, waarvoor wel belangstelling werd getoond.
De eerste les in de Ambachtsschool aan den Reweg kreeg door de aan-
wezigheid van eenige autoriteiten een officieel cachet. Voor de Afdeehng
Dordrecht der Holl. Maatschappij van Landbouw waren aanwezig de heeren
J Laay, dierenarts, en Mr. A. de Jong; - van de Afd. Dordt v/d. Bond
van Smedenpatroons in Nederland de heeren W. de Vries en W. t
Hooft en voor de Zuid-Holl. Combinatie van Smedenpatroons de heeren
J. C. van Straaten te 's Hage (voorz.) en W. v. d. Kraan te Schiebroek (sec^).
Mede was aanwezig de Directeur der Ambachtsschool en de heeren Dr.
Moolhuisente Dubbeldam, leider, Jac. J. en P. de Klerk te Dordrecht,
onderwijzer in de practijk aan den cursus.
Van de 11 leerlingen, die verwacht konden worden, waren 9 present. De
heer van Straaten richtte zich in een korte toespraak tot hen, wees hun op
de beteekenis van den cursus en drukte de'leerlingen op het hart wel hun
best te willen doen. Spreker droeg hierna de leiding van den cursus over aan
Dr. Moolhuisen, die de Zuid-Hollandsche combinatie vorenbedoeld dank
betuigde voor de bemoeiingen in de totstandkoming van den cursus en
ZEd. droeg op zijn beurt het onderwijs aan de Ambachtsschool over aan
den heer P. de Klerk.
Na deze inleiding kregen de leerhngen opdracht elk een ijzer te vervaar-
digen. Er werd geen aanwijzing gegeven omtrent het te maken ijzer. Ieder
was in het te kiezen model vrij.
De werkgelegenheid in de Ambachtsschool is prachtig. In het groote
vierkante locaal zijn een 20-tal vuren en staan een even groot aantal aam-
beelden ter beschikking. En het is om het even welke plaats ingenomen
wordt om te werken, want het licht valt door drie schuine glazen daken
gelijkmatig over het locaal.
In het maken van een ijzer toonden enkelen reeds een goede bedreven-
heid ; bij anderen liet de vlotheid te wenschen. Dit vindt zijn oorzaak dat
sommige leerlingen reeds elders een cursus hebben gevolgd. De vervaardigde
ijzers hepen uit den aard der zaak in model nogal uiteen en in afwerking
eveneens. Doch de vervaardigers bleven heden van critiek verschoond.
De heer de Klerk toog hierna aan het werk. Hij verzamelde de leerhngen
om zijn aambeeld en gaf met het smeden van een model voorijzer aanschou-
welijk onderwijs. Bij elk opvolgend onderdeel van de bewerking van het
ijzer werd een duidelijke toelichting verstrekt, inzake het hoe en waarom.
Er werd hierbij niet overhaastig gehandeld, zoodat het maken van dat ijzer
nogal veel tijd in beslag nam. Maar om te doen zien hoe vlug het wel kan
leerde de Klerk daarna de tijd die het smeden van een achterijzer vorderde:
zb een kwartier; in 3 tretten werd dit ijzer vervaardigd wat aan afwerking
niets ten achter stond bij het eerst vervaardigde ijzer.
De nog beschikbare tijd werd benut om de benamingen van de onder-
deelen van een ijzer vast in het geheugen te prenten, — in het verklaren
van de lip en de rits, hoe de stand der nagelgaten behoort te zijn, hoe de
nagel juist in het gat dient te passen om bij het inslaan een goede richting
te bewaren, enz. enz. De voornaamste gereedschappen kregen nog een
beurt, alsmede de belangrijkste deelen van den hoef.
De Klerk gaf elk der leerlingen voorts een paar ijzers (een voor- en een
achterijzer) in bruikleen mede en vorderde dat ieder tegen den volgenden
Zaterdag 4 door hen thuis zelf gesmede ijzers medebrachten op den cursus
ter beoordeeling.
Het ligt in de bedoehng om de eerste 6 lessen geheel te wijden aan het
smeden van ijzers. Zoo mogelijk 4 per middag, maar is zulks vooralsnog nog
teveel eischend, dan kan ten behoeve van een goede afwerking met minder
worden volstaan, — desnoods met twee.
Het wil ons voorkomen dat de leerlingen door deze eerste les al een
veel ruimer bhk op het hoefbeslag hebben gekregen en waar allen ongetwij-
feld met goede lust bezield zijn, zullen de gegeven wenken wel zoo ter
harte worden genomen, dat het zich spoedig op het ,,werkquot; zal afteekenen.
De practische les duurt van 2 tot 6 uur. Dan sluit de theoretische les daar-
op niet direct aan, doch wordt een uur tijd gegeven om wat te gebruiken
en uit te rusten. Om 7 uur krijgt Dr. Moolhuisen zijn leerhngen 2 uur in de
Landbouwschool.
Dat het onderwijs bij de leiders in Dordt in goede handen is, heeft de
vorige cursus geleerd. Bij het examen te Utrecht voor het Rijksdiploma
slaagden allen, 't Spreekt vanzelf dat dit mooie voorbeeld tot navolging
prikkelt, — vandaar dat direct met hard werken wordt ingezet.
M * *
Wij hebben hiervoren de eerste les te Dordt wat breed uitgemeten. Wij
deden dat om oningewijden eenig idee te geven van zoo'n cursus-program.
Ten opzichte van den cursus zelf nog de volgende bijzonderheden:
Subsidie wordt genoten van de Regeering en van de provincie. Het
lesgeld der leerlingen is op f 20 per cursusgedeelte (Vg jaar) gesteld moeten
worden, om met vorenbedoelde subsidie de kosten van localen en leeraren
te kunnen bestrijden.
Het aantal lessen bedraagt 16, maar wordt zoo noodig en mogelijk
tot 20 per halfjaar opgevoerd. De lessen worden eiken Zaterdag vervolgd.
Is de cursus zoover gevorderd dat er paarden moeten zijn, dan kunnen
deze in voldoend aantal verkregen worden, - desnoods uit het woonwagen-
kamp. Het beslag wordt gratis aangebracht en dat werkt de medewerking
van de eigenaren natuurlijk in de hand.
Het eerste paard dat op de les komt, wordt na beoordeeling van den stand,
door den onderwijzer de Klerk zelf geheel „behandeldquot;. De volgende weken
krijgt elke leerling 1 voet te bewerken (na beoordeeling van stand en gang:
besnijden, ijzer smeden en onderleggen) en wel afwisselend: links voor,
rechts voor, enz.
Is men verder gevorderd dan laat de onderwijzer den leerhngen eikaars
werk beoordeelen en treedt dan zoo noodig steeds corrigeerend op. Deze
werkwijze wordt van veel belang geacht om de leerlingen op alles attent te
doen zijn.
In het tweede halfjaar komt het beslaan van doode hoeven en het abnor-
male beslag aan de orde.
Wij wenschen leeraren en leerlingen van den nieuwen cursus te Dordt
alle succes toe!nbsp;* *
HOEFBESLAGCÜRSÜS DEK AFD. ROTTERDAM VAJV DE HOLLANDSCHE
MIJ. VAN LANDBOUW.
In de 2 November te Rotterdam gehouden ledenvergadering van de
afdeeling Rotterdam-Schiedam en omstreken van de Hollandsche Maat-
schappij van Landbouw werd o.m. de vraag gesteld, of er weer een hoef-
beslagcursus zal worden gehouden. Naar aanleiding van deze vraag wees
de secretaris, de heer J. M. C. Koert, er op, dat de hoefsmeden, blijkens
een artikel in het orgaan van de Holl. Mij., zoo sterk georganiseerd zijn,
dat ze hun prijzen op het hoogste niveau handhaven. Als men nu door de
opleiding van nieuwe hoefsmeden concurrentie schiep en dus een voordeel
voor den landbouw, zou het voor de afdeeling geraden zijn voort te gaan
met dien cursus. Maar die concurrentie roept men door die sterke organisatie
niet in het leven.
De heer Vaandrager sloot zich bij de redeneering van den heer Koert
aan; de hoefsmedenorganisatie moet dan zelf maar een cursus inrichten.
De voorzitter betoogde, dat men niet alleen den economischen kant
van het vraagstuk mocht bezien en zich als hier voorgesteld kan mengen
in den strijd der hoefsmeden om hun bestaan. Bovendien wordt het geld,
dat de afdeeling aan den cursus spendeert, nu in het belang van den land-
bouw aangewend; anders moet het worden afgestaan voor een liefdadig
doel. Het komt den landbouw ten goede, als men de gezellen deskundiger
maakt.
De heer De Haas drong aan op overleg met de organisatie van de hoef-
smeden. De voorzitter meende, dat deze zaak behoort tot de competentie
van het hoofdbestuur.
Een van de bestuursleden merkte op, dat de prijzen van een beslag
vóór den oorlog waren f 1.20 en thans f 3.60 zijn; de ijzerprijzen zijn daarbij
aanzienlijk gedaald.
De penningmeester verklaarde, dat andere instellingen f 425 subsidie
voor dezen cursus geven, daarbij geeft de afdeeling maar f 128. Heeft
zij nu het recht eischen aan de hoefsmeden te stellen, om hun prijzen te
verlagen ?
Besloten werd, dat men advies zal inwinnen bij het hoofdbestuur en
dat naar aanleiding van dat advies de afdeeling nader een beslissing zal
nemen over het al of niet inrichten van een nieuwen cursus.
(u. Orgaan vjd. Bondv. Smedenpatroons).
-ocr page 133-A. N. W. B. TOEKISÏENBOND VOOR NEDERLAND.
Sedert de opgave in de vorige aflevering zijn benoemd:
tot Bondshoef smid: H. F. T. Sloekers, Raadhuisstraat te Ginneken (de
smederij is gelegen hoek Ulvenhoutschelaan en Bavelschelaan); B. W.
Agelink, Hamburgerpoort te Doetinchem; H. W. C. Nusselderte Gendringen;
Th. A. Koelman Nzn., Achterweg 43 te Alkmaar; P. M. Admiraal te
Nunspeet; T. Th. A Poppe, Nieuwe Haven 10 te Zwolle; Gerard Julicher
te Reuver (L.); B. Resink, Dr. Huber, Noodtstraat te Doetinchem; R. Zo-
mers te Borger; Eybert Egberts te Borger; E. H. Leppink, Haaksberger-
straat en Burg. Jacobstraat 3 C 204 te Ens.bede; G. Vogels te Buggenum
(L.); H. Veldhuis te Lenthe-Dalfsen; J. Kloet te Dreischor (Z.); A. Dimme-
daal Hzn., Stationstraat te Zelhem; J. G. v. d. Sande, Grintweg 77 te
Oosterbeek (G.); F. H. Somsen, Hoofdstraat B 3 te Silvorde (Terborg);
tot Bondspaardenstal: N. Uytendaal (Bredasche Manege), Wilhelmina-
singel 44 te Breda; J. Verlegh, Wilhelmi.nastraat 13 te Ginneken; Hotel
Witkamp (eig. W. Roerslag) te Laren (Geld.); Hotel O. van Ess en Hotel
de Gouden Leeuw (eig. J. G. in 't Holt), beide te Zuidlaren; Joh. Bieze te
Borger; Café-Restaurant F. C. v. d. Eem te Terborg; Café W. G. Berendsen
te Zelhem ; Hotel Het Boschhuis te Ter Apel (eig. A. Schot) ; J. W.
Rassenborg, Bilderberg 2 te Oosterbeek (G.).
— Cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag. De Direc-
teur-Generaal van den l.andbouw, brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat in de maand Januari aanstaande op nader te bepalen dag te Utrecht
gelegenheid zal worden gegeven voor het afleggen van het toelatingsexamen
tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag.
Zij die tot dit examen wenschen te worden toegelaten moeten den leeftijd
van 23 jaar hebben bereikt en zich vóór 20 Januuri a.s. met eigenhandig
geschreven brief hebben gericht tot Prof. Dr. H. M. Kroon, Biltstraat 172
te Utrecht, onder overlegging van geboorteacte, het Rijksdiploma als hoef-
smid (bedoeld in het Koninklijk besluit van 28 Februari 1919 No. 85) en
aanbevelingen uit vroegere werkkringen.
Aan leerlingen, die tot den nieuwen cursus worden toegelaten en voor
het volgen der lessen te Utrecht moeten overnachten, kan een deel der
gemaakte verblijfkosten worden vergoed.
De lezers vinden in de maand November in de dag- en vakbladen vele
verslagen van jachtritten, die Sint Hnbertusjacht heeten.
Ter toelichting van nevenstaande afbeelding (penteekening wijlen L.
Roelfsema) ontleenen wij hier een paar alinea's aan de legende, zooals die
een paar jaar geleden voorkwam in „Jacht- en Kennelnienwsquot;.
,,Hnbert van Aquitanië was een hartstochtelijk jager, die zijne kerkelijke
plichten vergat, wanneer het de jacht betrof. Eens op een dag ontdekte hij
de sporen van een wonderlijk groot hert; bij het aanbreken van den dag
werden de honden op het spoor gezet en tot de duisternis inviel joeg Huber-
tus achter het hert. Slechts één oogenblik heeft hij het hert maar kunnen
aanschouwen, genoeg echter om zijn jagershartstocht tot het uiterste te
prikkelen.
Het wordt donker in het bosch. Hubert bemerkt dat geen zijner jachtge-
zellen hem heeft kunnen volgen; hij is alleen met zijn paard, zijne honden
en . . . het hert vóór hem uit. Plotseling treft een geluid zijn oor; het hert,
dat hem steeds ontvlood, heeft zich omgekeerd en komt hem tegemoet.
De honden, steeds zoo moedig, zijn als verlamd en vluchten naar zijn
paard, dat trillend op de beenen, aan de plaats gebonden schijnt. Hubertus,
de onvervaarde,de man zonder vrees,voelt zich voor de eerste maal beklemd.
Hij stijgt van het angstige paard en roept zijn honden. Dan kijkt hij op en
vóór hem staat het hert, dat den geheelen dag opgejaagd is, in koninklijke
houding — onvermoeid — voor hem, met fioog opgericht gewei. En tusschen
het gewei is een lichtend kruis zichtbaar .... Hubertus, overwonnen, knielt
ter aarde en een stem zegt tot hem: „Hubertus, Hubertus, zult gij nog
langen tijd het eeuwige heil van Uwe ziel aan nuttelooze vermaken op-
offeren?quot;
Als Hubert het hoofd weder durft op te heffen, is het bert verdwenen,
zwijgend keert hij terug naar zijn kasteel en den volgenden dag heeft
zijn bekeering plaats.nbsp;•
De heer H. J. L ij s e n schreef in ,,Ons Paardquot;:
„De basis van de rijkunst, van den bok en van het zadel, als de meer
ingewikkelde vrijheidsdressuur, ja, van den geheelen omgang met het paard,
is de dressuur en deze kan slechts tot resultaten leiden, wanneer zij steunt
op — wederzijdsch vertrouwen en begrijpen.
Het laatste wordt te weinig in praktijk gebracht! De mensch is ervan
overtuigd, verstandiger te zijn dan het paard, maar toch eischt hij, dat
het dier bevelen opvolgt, die hem zelf niet duidelijk zouden zijn.
Zeer terecht zeide de heer Burghardt Foottit dan ook eens tot mij:
-ocr page 136-„Probeer nooit een dier Uw gedachten op te dringen, want dat lukt nooit,
maar tracht U in zijn gedachtengang te verplaatsen en wanneer U dat
met rust, geduld en nadenken verkrijgen kunt, is U dresseur, want dan
hebt U het groote geheim opgelost! En zoo is het'A
Nemen we als voorbeeld het paard, dat in stap weieens een beentje
mist en laten we nogeens in onze herinnering teruggaan naar den goeden
ouden tijd, toen de doktoren nog met coupétjes reden en, dikwijls zwevende
tusschen kussens en coupé-hemel, rustig hun krantje lezend over de Rot-
terdamsche „Kinderhoofdjesquot; resp. basaltkeien, voorthobbelden.
De dokter las, de koetsier zat te „melkenquot; en de rossinant hobbelde
voort, wist precies de route (ja zelfs de huisnummers!) en liet zich om de
hoeken vallen, hangend aan den buitenteugel, tot — het dier een beentje
miste, de koetsier ineens klaar wakker was en zijn paard onmiddellijk
met ruime hand de klappen toedeelde, die hem (den koetsier) zoo terdege
toekwamen. Het paard schoot voorwaarts, de dokter achterwaarts en
zoo ging het verder, tot alle drie weer waren ingedut.
Wanneer we zoo'n paard dan later zelf eens reden, dan vervloekten we
het om dat onregelmatige gaan en begrepen niet de gedachtenketen van
inslapen — beentje missen en bestraffing, die bij het paard was gekiveeU.
En zien we hetzelfde treurspel zich nu niet dikwijls herhalen bij ruiters^.
Wanneer we eens zien, hoe een smidsjongen op een ongereden paard,
met een eenvoudig halstertje aan, over wegen galopeert, waarover wij
nauwelijks zouden durven draven, dan dienen we te bedenken, dat hier
het paard de leiding neemt en zich (en dientengevolge ook den smids-
jongen!) redt, omdat het gewend is, zichzelf op de been te houden en niet
geleerd heeft, zich te laten leiden en op de leiding van een ruiter te ver-
trouwen.
Zetten we dienzelfden smidsjongen dan ook op een gereden (dressuur-)
paard, dan loopen paard en ruiter beide een zeer groote kans van de been
te gaan! omdat het gereden paard op „hulpenquot; rekent, die de smidsjongen
zelfs niet kent.
Als regel dienen we dan ook bij dressuur geen kwaden wil te veronder-
steUen (die trouwens zeer, zeer zelden voorkomt), doch „niet begrijpenquot;
tengevolge van onze onduidelijkheid en zal dus ons eerste streven tot het
verbeteren van den toestand niet moeten zijn een berisping of bestraffing
van het paard, doch het zoeken naar duidelijker hulpen onzerzijds!
Ach, wat zou de dressuur (opvoeding van het dier) toch veel mooier
zijn, wanneer de „dresseursquot; of „ruitersquot;, eens even royaal waren met
beloonen als ze het gewoonlijk zijn met bestraffen. En dat zou nog te com-
bineeren zijn — wanneer de bestraffing maar aan de juiste zijde viel!quot;
De paardenhandelaar Ros had een flink marcheerende zaak en een aardige
dochter, die hij naar kostschool zond ter voltooiing van haar opvoeding.
Corry sprak echter ongaarne over het beroep van haar vader, doch moest
op een goeden dag getuige zijn in een rechtszaak. De rechter vroeg Corry
nu helaas naar het beroep van haar vader.
„Wat is uw vader?quot;
„Paardenhandelaar in détail, Edelachtbare!quot; wist ze daarop te ant-
woorden.
* * *
Waartoe hippisch enthousiasme kan voeren.
Belangstellend heer: „Waarheen breng je dat paard, Jan?quot;
„Naar den veearts, mijnheer!quot;
Heer: „Maar Jan, dat paard schijnt niets te mankeeren!quot;
Jan: „Doet ie ook niet, mijnbeer!quot;
Heer: „Maar waarom breng je het dan naar den veearts?quot;
Jan: „Omdat het hem toebehoort, mijnheer!quot;
* * *
Theorie in een rijvereeniging.
In een cursus worden de afwijkende standen behandeld. Een der ruiters,
die niet al te dikwijls komt en maar met geringen ernst bij zijn werk is,
wordt op een avond plotseling door den instructeur gevraagd: „Jij Zwart-
veld, wat is dit voor een stand?quot; (daarbij wijzende op een toontreder).
Zwartveld schrikt op, heeft de klok wel eens hooren luiden en zegt beslist:
,,Troonrede-stand, mijnbeer!quot;
(u. „Ons Paardquot;).
—nbsp;Paarden-geheugen. Dit is zooals bekend zeer sterk ontwikkeld en
wordt weer eens gedemonstreerd door het volgende geval. Een m'nheer
Zumpe kocht onlangs in Dresden een paard. Thuis gekomen verwonderde
hij zich er over dat het paard van zelf den weg naar den stal vond en dat het
ook later in het dorp volkomen den weg wist te vinden. Het bleek door een
in zijn bezit zijnde foto dat de heer Zumpe het paard zelf in 1915 bij de
vordering bad afgestaan. Het dier bad den oorlog meegemaakt en was
door een toeval weer bij zijn vroegeren bezitter terechtgekomen!
—nbsp;De intelligentie van het paard. Aldus luidt het opschrift van een mede-
deehng van een m'nheer Ratti (eigenaar van draverpaarden in Frankrijk)
die vertelt: een zieke merrie die er dientengevolge onoogelijk uitzag werd
in de weide gezonden waar een koppel volbloedmerries liepen. Deze waren
gewoon bij het haver-fourageeren flink van zich af te bijten ten opzichte
van elkaar. Het frappeerde den pchrijver zeer te zien, dat zij het ziekelijke
paard volkomen met rust lieten en haar min of meer beschermden. Tweede
geval: in de box van een zijner dravers had een poes haar nest met jongen.
Bij afwezigheid van moeder-kat om voedsel te balen, toonde het paard
bizondere belangstelling voor de jeugdige schare poesjes en schoof met zijn
neus zelfs strooitjes enz. weg van bet nest, welke de stalknecht er in slordig-
heid had opgestrooid. De heer Ratti meent de bizondere wederkeerige
genegenheid tusschen paard en kat hieruit te verklaren, dat zij een gemeen-
schappelijken vijand hebben, en wel de rat, een groote haverconsument!
Het span schimmels van D. v. Wieringen te Abbenes, Ie prijs concours hippique te
Hoofddorp 1931,
Victoria v. Baron Sirtema van Grovestins, in actie op het concours te 's Bosch 1931.
Let op het typische moment van de opgetroliken achterbeenen.
De Wnd. Directeur-Generaal van den Landbouw, brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat in de maand Januari aanstaande
op nader te bepalen dag te Utrecht, gelegenheid zal worden ge-
geven tot het afleggen van het toelatingsexamen tot den cursus
ter opleiding van
Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag«
Aanmeldingen moeten vóór 20 Januari 1932 zijn binnen gekomen
bij Professor Dr. H. M. KROON te Utrecht, Biltstraat 172.
Voor nadere bijzonderheden zij verwezen naar de Nederlandsche
Staatscourant.
VERSCHENEN:
LEIDDRAAD VOOR
AMATEUR-RUITERS
DOOR
Directeur der Manege te Leiden
Prijs f 1 50nbsp;Fr. per post f 1.60
N.V. De Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij
Wagenstraat 70 — Den Haag — Postgiro 14908
Geïllustreerd weekblad gewijd aan Paarden-
fokkerij, Paardenkennis, Rijkunst, Gezond-
heidsleer, Draf- en Rensport, Hoefbeslag,
Tuigenkennis enz.
Officieel Orgaan van Onderscheidene Instellingen op Paardengebied
Redactie en Administratie:
TELEFOON 117500» . WAGENSTRAAT 70 - DEN HAAQ
Abonnement: f 3.35 per halfjaar; f 6.70 per jaar; buitenland f 7.60 per jaar
Advertentiën: 1—6 regels f2.—, elke regel daarboven 25 cent
B. A. LUYKXnbsp;Amsterdam
Telefoon 46080nbsp;Hekelveld 16
ili
ili
ili
iti
■li
ABONNEMENTSPRIJS
voor Nederland per jaar f S.—
voor 't Buitenland per jaar f 4.—
ADVERTENTIEN
1-10 regels (breedte b^U cM.)f2.—
ledereregel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar
...ave van .e'^r^alH^n:nbsp;grS^^Sll^K^^^^ggllZg::^^
I IHOUD Hoefbeslag in Berlijn en Dresden. - De verzorging van den Veulen-
hoff - Het machinale Hoefijzer op het examen. - Korte mededeelingen. -
ÏLmtuur overzicht. - A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland - Boekwerken
Advertentiën.
HOEFBESLAG IN BERLIJN EN DRESDEN.
Evenals in alle groote steden is het aantal paarden in Berlijn ook sterk
verminderd. Toch ziet men er nog heel wat paarden loopen. Vooral in de
binnenstad wordt nog veel van paardentractie gebruik gemaakt, wat vol-
gens de verbruikers economischer is dan autotractie. De expediteurs ge-
Luiken veel hitten; deze loopen alle in 't span. Het zijn meest Russen,
welke veel uithoudingsvermogen hebben. Ze willen zwaar trekken en zijn
billijk te onderhouden. Voor het snelvervoer zijn de Russische hitten daarom
van zooveel belang mjl zij met tamelijk zware vrachten nog flink kunnen
'^Xct het hoefbeslag valt weinig nieuws te vertellen; de paarden worden
alle voor en achter op touwijzers met kurkzolen beslagen.
De bereden Pohtie heeft in Berlijn 450 paarden verdeeld over 5 stallen.
De paarden worden deels op touwijzers deels op vlakke-ijzers met een in-
keeping welke er met de ritsbeitel in gemaakt wordt, beslagen. De in-
keepingén maken het aan de bbdemvlakte ruw, zoodat de kans voor glijden
vermindert. Volgens de ruiters moet dit beslag goed voldoen. De paarden-
arts deelde mij mede dat deze ijzers ook reeds machinaal gemaakt werden.
Voor de smeden der bereden Politie is te Berlijn een hoefbeslagschool
^^Tlvorens de jonge smeden tot deze school worden toegelaten, moeten
zij eerst een examen afleggen, waarbij verlangd wordt dat zij goed een
paard kunnen beslaan en hoefijzers maken.
De duur van den cursus is 6 maanden. De smederij is practisch ingericht
met aan weerskanten een ruime beslagloods. Bij mijn bezoek aan de smederij
waren 20 smeden aan bet werk. De hoefijzers worden bijna allen van oude
lioefijzers gemaakt. Om liandig te leeren smeden is er geen betere methode
denkbaar. De politiehoefsmeden moeten met al het verdere smidswerk op
de hoogte zijn, zoodat er dus behalve voor hoefbeslag ook afdeelingen zijn
voor wagenbouw, machinebankwerk, autogenisch- en electrisch lasschen enz.
In Berlijn zijn nog verscheidene particuliere hoefsmederijen. De smeden
welke ik daar bezocht, vertelden mij nooit andere dan touwijzers te hebben
ondergelegd.
De prijzen zijn uniform aan die in Leipzig.
De rijsport wordt te Berlijn druk beoefend; er zijn stallen waar meer
dan 200 paarden staan.
*
In DreMen is het paardenaantal mij sterk tegengevallen; dit komt na-
tuurlijk ook doordat Dresden nu direct geen handelsstad is.
Hier worden de paarden nog veel op gewone ijzers beslagen.
In verband met de bergachtige omgeving wordt van achteren veel met
kalkoenen en ook wel met stoot en kalkoen beslagen.
Aan de voormalige Koninklijke Saksische leersmederij wordt nog steeds
opgeleid voor het hoefsmidsdiploma. Hoewel het er niet meer zoo druk was
als voor 25 jaar geleden toen ik ook een cursus volgde, waren er toch nog
40 leerlingen. De duur van den cursus is 3 maanden. Onder leiding van 2
onderwijzers-hoefsmeden worden aan de school nog veel paarden beslagen.
Veel aandacht wordt besteed aan het ijzers maken, want ook hier geldt den
regel: de hoefsmid die geen goed hoefijzer kan smeden kan nooit een ijzer
leeren richten.
Van oude hoefijzers worden eerst staven gesmeed, waarvan dan weer
nieuwe ijzers gemaakt worden.
Tot mijn spijt was de directeur der leersmederij, de ook in ons land door
tal van publicaties welbekende Dr. Fischer, afwezig.
Fritz Falkenhagen.
-ocr page 143-* Do hoefsmid H. Weyemans, Zieken te 's-Gravenhage, neemt gedurende
eenige weken een proef met ijzers, waarvan de ondervlakte bewerk wquot; ;
met een door hem vervaardigde matrijs. Het doel dat hiermede brol
wordt IS dezelfde als in Berl,n met het maken van inkeepingen met fe
ritsbeitel, n.l. de Kans op glijden te verminderen. Met de LSquot;s ZJn
d ''luvequot;quot;-^^^^^ ^^nbsp;m et zquot;n oquot;
de gieuven zijn nog aanwezig.
Tot heden voldoet de proef^in den Haag wel en zijn de enkele eigenaars
wier paarden met bedoelde ijzers beslagen zijn, over het resultaat tevreden.'
DE VERZORGING VAN DEN VEULENHOEF
fokvereeni,ngen in Harinove^,nbsp;^JZ
Mathieu, secretans van de vereeniging belast met de zorg over hetluden
van paarden in de stad Hannover. Waar reeds meerder! keeren gebied
hoef, zoo leek het ons goed toe dit artikel, waarin veel goeds vooZmt
vertaald hier weer te geven.nbsp;voorkomt,
* * *
Met het volste recht is steeds weer opnieuw erop gewezen van bn.,.. i
belang het behoefbeslag is voor de gezoLheid van'hft paarde^atTal
Zonder een vakkundige hoefverzorging en een behoorlijk beslag Hl p^H
met geheel ten volle tot de zwaarste verrichtingen in staat F^rZ ^
d^rgrf:nbsp;- - schoenwirdvtrehf rfrm'
drukt, groote afstanden afleggen, zonder pijn te lijden en in zijn bewr
w3e L f«i- h-f --t echte onvol :
waardehjk reeds bij het veulen worden begonnen. Juist in de jeugd is hef
mogelijk, zooals wij nog zullen zien, ontstaande onregelmatigheden in den
wordt echterTanTeVtl^^^^
De hoef van het pasgeboren veulen is aan den bovensten rand den
de„veule„hoefTr,nbsp;, '»IwaMen p.,rd kemien. Men zi,l bij
,.,1 ■ ,nbsp;' ,nbsp;dagen, tengevolge van indrogen en het in aan
raking komen met den lïrondnbsp;^ i ^nbsp;^^^ quot;cu m aan-
„„K ^ 1nbsp;, pond, atgestooten worden. De geheele hoef is bii de
geboorte week en vochtig want hij heeft zich in het vruchtwater bevolen
Tengevolge van de zich langzamerhand voltrekkende uitdrooging treedt
dan een vaster worden op. Het eerst zoo vlokkige aanzien van de zoollÏ!
van den hoef heeft reeds dikwyls tot de geheel verkeerde opvattg ge^^;^^
dat het veulen met een aangeboren hoefkanker aan alle vier de hoeven
ter vi^ereld gekomen zou zijn.
Voor de bevordering van den groei en de goede ontwikkeling van den
hoef is flinke beweging van het jonge dier aan te raden, dus: weidegang in
den meest uitgebreiden zin des woords. Zonder weide is een werkelijke
paardenfokkerij ondenkbaar. Door de vrijheid in de weide kunnen de
dieren duchtig rond springen en galopeeren, hart en longen worden geoe-
fend, de borstkas wordt breed en diep, zon en wind prikkelen de huidwerk-
zaamheid, het veulen wordt gehard tegen weersinvloeden, en het aan-
tal ziekteverwekkers is op de uitgestrekte ,zonnige weidevlakte na-
tuurlijk geringer dan in den stal, die meestal nog klein en bedompt is. Is
men niet in staat het veulen een toereikende weidegelegenheid te geven,
dan moet er toch minstens een „speelplaatsquot; aanwezig zijn, die echter toch
niet anders dan een noodhulp is. In stal opgefokte veulens zijn steeds smal
in de borst, gevoelig voor verkoudheid en zeer dikwijls niet zuiver in den
stand van de ledematen.
Naast het ras heeft ook de streek, waarin het veulen opgroeit, invloed op
den vorm van den hoef. Paarden, die op werkelijk drassige weilanden groot
geworden zijn, hebben steeds wijde hoeven, d.i. de hoeven zijn laag, cirkel-
rond, de wanden staan zeer schuin, de verzenen hebben echter een geringe
neiging in binnenwaartsche richting, de hoornzooi is slechts weinig gewelfd,
de straal is breed en heeft vlakke ondiepe groeven, de hoef is aan den draag-
rand zeer veel breeder dan aan den kroonrand en de hoornwand zelf is dik
en grofcellig.
Hoewel in andere artikelen de onderdeelen van den hoef met de daarbij
behoorenden vakuitdrukkingen reeds genoemd zijn, zoo schijnt het mij toch
den juisten weg toe om in het kort de samenstelling van den hoef tot een
beter begrip nog mee te deelen.
Zien wij een hoef van terzijde, dan hebben wij boven, waar de haren
ophouden, den zoogenaamden kroonrand en onder op den grond den
draagrand. Het voorste deel van den hoef heet het toongedeelte, het
midden rechts en hnks noemt men het zijgedeelte en de achterste einden
de verzenen. Van voren ziet men dus den toon en een bepaald gedeelte van
de zijden. Nemen wij den voet op dan zien wij de zooivlakte, ook wel hoorn-
zool, waarin zich pijlvormig van achter af de straal a.h.w. inschuift. Hij
verdeelt de zool in een voorgedeelte en twee zijgedeelten en bestaat zelf uit
een lichaam en twee straalschenkels, een middelste en twee zijdeUngsche
straalgroeven. Boven den straal liggen aan de achterzijde van den hoef
de hoefballen, die door een groeve van elkaar gescheiden zijn. Hierboven
merkt men tegen den koot aan, de kootholte op. De hoornwand en de
hoornzooi grenzen aan elkaar bij de zoogenaamde witte lijn. Bij de ver-
zenen is de wand naar binnen en naar beneden omgeslagen en verloopt
hier in de richting van den straal, dit heeten de steunsels.
Paarden, die op drassigen grond (poldergebied) opgroeien, krijgen —
zooals reeds vermeld — steeds breede hoeven. De natuur past hierbij de
dieren aan de omgeving aan, want met een breeden hoef zakken de dieren
niet zoo diep in den grond. (Met hetzelfde doel vergroot men wel de hoef-
vlakten bij paarden, die in het veen werken moeten, kunstmatig door het
onderleggen van veenschonen, een soort plankjes of trippen). Bovendien
wordt de hoef, doordat de grond nageeft en dus maar een geringen
tegendruk en weerstand biedt, geprikkeld om breed te worden. Ziet men
daarentegen eens naar een paard dat op hooger gelegen, harde, steen-
achtige weide opgroeit, dan vindt men hoeven die ovaal rond zijn en hoog.
Alleen de wand van het toongedeelte staat Scheef, het grootste gedeelte
van den hoornwand verloopt overigens steil, de verzenen hebben een
sterke neiging naar binnen, de zool is sterk gewelfd, de straal heeft diepe
groeven. Zoo'n hoef is aan den kroonrand ongeveer even breed als aan
den draagrand, de hoornrand is dun en het hoorn zelf kleincellig.
Dat men, voor deze verschillen in vorm, werkelijk ook het opfokken
en de verpleging verantwoordelijk kan stellen, kan men naast de lang-
durige fokkerservaringen, zelfs als stedeling ook eenvoudig daaraan op-
merken, dat de hoeven van de paarden, die uit het polderland in de
stad op het plaveisel komen, langzamerhand weer smaller worden! In
zeer ernstig uitgesproken gevallen komt het zelfs tot vernauwingen, de
verzenen zijn dan ingetrokken of omgeslagen en men spreekt dan van
een hoef met omgeslagen verzenen of wel van een klemhoef bij wijden
hoef. Over klemhoeven zelf zal later nog gesproken worden. Wij moeten
nu tot den veulenhoef terugkeeren. Door het lichaamsgewicht wordt
de hoef in den loop van den tijd aan den draagrand wijder dan aan den
kroonrand en neemt dus meer den vorm aan zooals wij dien bij de
hoeven van volwassen paarden kennen. Bij veulens, die nog in de weide
loopen, slijt het hoorn in het eerste levensjaar overal gelijkmatig af en er
groeit als regel zooveel hoorn aan als door aanraking met den grond afge-
stooten wordt. Men met dus slechts van tijd tot tijd den hoef eens nazien.
Wanneer zich eens kleine onregelmatigheden bij het afslijten mochten
voordoen, dan roepe men den smid en late men met de rasp de kantjes
wat afronden en een vlakken voet maken. Moet het veulen noodgedrongen
op stal worden gezet, dan moet men meer aandacht aan den hoef schenken,
want de afslijting van het steeds van boven aangroeiende hoorn heeft niet of
dezelfdeintence wijze plaats, omdat de wrijvingsmogelijkheden verminderd zijn
en de wand daardoor dus te lang wordt. Het gevolg hiervan is dan, dat hij zich
naar buiten uitbuigt en in ernstige gevallen laat hij zelfs los. De verzenen
worden meer naar voren geplaatst en naar binnen en verkleinen den straal
(veulenklemhoef). Het gevolg van den nu te langen toon is, dat de hoef
voor den stand te spits wordt, het neerzetten wordt daardoor onzeker en
ook kan het dier met de voorhoeven minder goed door den langen toon
,,over den toon rollenquot; en wordt te veel vermoeid, daar het naar achter
verschoven gewicht meer op de buigpezen zal drukken. Bij veulens, die
op stal staan, moet men daarom onder alle omstandigheden van tijd tot tijd
den smid laten komen om den toon in te korten en de iets omgebogen verzenen
weg te nemen, bovendien moet de draagrand zorgvuldig worden afgerond.
Dergelijke „herstellingenquot; zijn niet zoo maar in één keer uit te voeren,
doch er moet meermalen met korte tusschenpoozen een kleine hoeveelheid
hoorn worden verwijderd. Zool en straal worden als regel niet be-
sneden, zij moeten met den draagrand in één vlali liggen en aJdus mee-
werlien om het hchaamsgewicht te dragen. Het is absoluut foutief de
zool zóó hol te laten snijden, zooals deze bij beslagen hoeven er uit ziet.
De ontwikkeling en sterkte van den hoornzool is bij onbeslagen hoeven
steeds beter dan bij beslagen hoeven. Om vast te stellen of de hoef bij den
stand van het been past of niet, maakt men gebruik van een hulpmiddel
n.1. van de zoogenaamde „voetasquot;. Men verstaat hieronder een denk-
beeldige lijn getrokken door het midden van het koot-, kroon- en hoef-
been, als men terzijde van het been sfcaat. Deze moet recht en evenwijdig
aan den hoornwand den toon verloopen. Doet de voetas dat niet dan
noemt men deze „gebrokenquot;. In zulke gevallen hoort de hoef dan niet meer
bij den stand van den voet. Bekijkt men de ledematen van voren, dan kan
men eveneens een „voetasquot; trekken, wederom door het midden van de
reeds genoemde beenderen. Wanneer de hoef correct bij den stand past, be-
reikt de voetas juist in het midden van den toon van den hoef, den
bodem.
Treft deze voetas meer het binnenste of buitenste gedeelte van den
hoef, dan past de hoef niet bij den stand, bij staat dus te scheef ten opzichte
van den koot.
Bij de beoordeehng van den stand van den hoef moet men niet alleen den
voet, dus vanaf het kootgewricht uit naar beneden bekijken, doch ook het
heele been. Op de bijzonderheden van de verschillende hierbij voorkomende
standen kan ik heden niet ingaan, doch slechts het volgende opmerken:
staat een volwassen paard bodemnauw of bodemwijd, dat is.' wijken de
ledematen in hun geheelen verloop van den vanuit het schoudergewricht
neergelaten-denkbeeldige loodlijn naar binnen of naar buiten af, dan be-
hoort bij dezen stand ook een afwijkenden hoefvorm. Het zou een erge
fout zijn, wanneer men nu bij volwassen paarden zulke hoeven kortwegtot
het normale model wilde ,,versnijdenquot;. De hoef moet zich steeds bij den stand
aanpassen. Men weet echter dat menschen en dieren op jeugdigen leeftijd
buigzame nageeflijke ledematen hebben en tengevolge hiervan kan men fou-
tieve standen bij het veulen nog herstellen, n.1. dan, wanneer de ledematen
zich zelf nog niet bij den verkeerd gestelden hoef hebben aangepast, want
zooals eenerzijds een onregelmatige stand een onregelmatigen hoef tenge-
volge heeft, zoo zal door het ongelijkmatig afslijten van den boef een
scheeve beenstand ontwikkeld worden, omdat het paard juist gedwongen
wordt voortdurend de beweging scheef te beginnen. De rekking der
banden, en ook een verandering in de gewrichten en de pezen, is bovendien
een onvermijdelijk gevolg van een dergelijke verwaarloozing.
*
Indien men nu een onregelmatig geworden veulenhoef op eenmaal zou
willen ,,versnijdenquot; tot een regelmatigen, dan zou het gevolg daarvan zijn
dat de gewichtsbelasting plotseling een geheel andere zou worden. De druk
en de trek wordt vanaf dit oogenblik onmiddellijk verschoven. Voor het
zeer fijne mechanisme, dat een lichaamsdeel met al zijn beenderen, peezen,
banden, gewrichten, zenuwen, bloedvaten enz. is, zou zoo'n verschuiving
zeer nadeelig zijn. Bij het herstellen van zulke verkeerde standen moet men
integendeel zeer langzaam te werk gaan, zeer dikwijls iets wegnemen en dan
steeds maar een klein beetje. Op die wijze kunnen de ledematen zich in al
hun onderdeelen aan het veranderde grondvlak — en dus ook aan den ver-
anderden stand — aanpassen en het kreupel worden wordt vermeden. Lang-
zamerhand kan men op deze manier het gebrek weer wegwerken. En waar
moet men nu bij een veulenhoef, die geen juisten stand heeft, den hoef be-
snijden? „Daar, waar de hoef naar toe moet, blijft het hoorn staan!quot;, zoo
luidt de aanwijzing. Men moet dus b.v. bij een Fransohen stand, waarbij
dus de hoef naar buiten afwijkt, de buitenste zijde verlagen, om daardoor
een draaien naar binnen te bereiken. Bij toontredersstand daarentegen
krijgt men het omgekeerde. Men kan dezen stelregel echter ook omgekeerd
toepassen, wanneer men zegt: „Daar, waar de nog niet gecorrigeerde hoef
heenwijst, wordt het hoorn weggenomen!quot;
Zulke verbeteringen van den stand zijn zonder twijfel werk voor den
hoefsmid, die vóórdien het veulen zeer nauwkeurig in rust en beweging
moet bekijken en zijn stand beoordeelen moet. Opdat nu het corrigeeren
met de noodige zorg plaatsvinden kan, is het absoluut noodzakelijk dat de
eigenaar het veulen in dén stal en op de weide reeds vroeg eraan gewent
om de voeten gewillig te geven. Hij moet daartoe de voeten veel opnemen,
de hoeven bekloppen en reinigen. De gelegenheid wordt weieens geboden
om het veulen mee naar den smid te nemen, zoo moet men deze gelegenheid
nooit ongebruikt voorbij laten gaan, want op deze wijze went men het veulen
dadelijk aan den man-met-het-voorschoot, aan het smidsvuur, het typische
smederij-luchtje, het gehamer enz. De smid-zelf kan er ook zeer veel toe bij-
dragen dat het veulen „smederij-makquot; wordt en blijft, indien hij het slechts
rustig behandelt en eens een kleine versnapering geeft, wanneer de moeder
of andere paarden beslagen worden. Steeds moet men er aan denken, dat
het paard eenmaal ontvangen slagen of een ruwe behandeling onthoudt.
Een eens in de smederij geslagen paard kan b.v. zijn heele leven bij het
beslaan schuw blijven. De smid brengt zichzelf schade toe door onzinnig
luid tegen het paard te schreeuwen of zelfs door slaan en stooten met den
hamer, want aan een weerspannig of angstig geworden paard kan men niet
zoo rustig meer werken als aan een mak dier.
Het beslag der paarden is op zichzelf een z.g. noodzakelijk kwaad. In de
steppen hebben de wilde paarden geen ijzers noodig, maar op onze kunst-
wegen zijn ze noodzakelijk. De ijzers zelf ontnemen den hoef de gelegenheid
om op natuurlijke wijze tegen den grond af te slijten en verhinderen dat
de straal en de zool te hulp wordt genomen om den lichaamslast te dragen.
Door gesloten ijzers te gebruiken en door het gebruik van inlegsels tusschen
het ijzer en den hoef, heeft men geprobeerd laatstgenoemd gebrek bij vol-
wassen paarden zoo mogelijk weer goed te maken.
Men geve het veulen en den opgroeienden paarden zoo lang mogelijk ge-
legenheid hun natuurlijke levenswijze te blijven voeren, d.w.z. men besla
het veulen niet te vroeg. Heeft een dier echter het hoorn aan het toongedeelte
zeer sterk afgeloopen, dan moet natuurlijk de kunst te hulp worden ge-
roepen om het toongedeelte tegen te sterke afslijting te beschermen. Dit
bereikt men door het z.g. halvemaan-ijzer. Dat zijn ijzers die alleen het
toongedeelte bedekken en slechts tot het middengedeelte van den hoef
reiken en derhalve het geheele achterste deel van den hoef vrijlaten, zoodat
dit in directe aanraking met de aarde blijft. Kan het veulen tengevolge
van te sterke afslijting van het toongedeelte of door een peesverkorting in
het kootgewi-icht niet meer doorbuigen, dan helpt het gebruik van halve-
maanijzers niet meer. Dan moet men geheele ijzers onderleggen, die van
een verlengstuk aan den toon voorzien zijn. Dit voorstuk is of recht en aan
het einde licht naar boven gebogen (Snavelijzer). Deze snavelijzers kunnen
voor de correctie van veulen-steltvoeten nuttig zijn. Voor de vrees dat de
dieren zich zelf of andere paarden zouden kunnen verwonden behoeft
men niet bang te zijn.
Is het paard intusschen drie jaar oud geworden en kan door eenvoudig
besnijden en beraspen, de aanleg voor scheeve hoeven niet meer geheel
worden weggewerkt, dan kan alleen nog herstel mogelijk zijn door het be-
slag. Men kiest daartoe dan lichte en korte ijzers, die alle vier weken moeten
verlegd worden.
Paarden met correcten stand brengen den fokker natuurlyk meer geld op
dan paarden met foutieve standen. De hoefsmid moet den eigenaar voort-
durend met raad en daad ter zijde staan. Zelfs bij de hoogere autoriteiten
heeft men de oeconomische beteekenis van een goeden veulenhoef zeer goed
ingezien en dat in zooverre ook officieel getoond door in de nieuwe examen-
verordening voor de onderwijzers in praktisch hoefbeslag, het onderwerp
„de veulenhoeven en hun verzorgingquot; uitdrukkelijk nog eens onder de
aandacht te brengen. Tengevolge hiervan is ook het aantal uren, dat voor
dit vak bij het onderwijs wordt gebruikt, vermeerderd. Vermeld moet nog
worden, dat iedere smid die in het Duitsche rijk het hoefbeslag zelfstandig
uitoefenen wil, een cursus moet meemaken van vier maanden aan één door
den Staat erkende hoefsmidschool en alsdan voor een examencommissie,
die voor elke provincie uit dezelfde personen bestaat, een examen moet af-
leggen volgens de wet van 1884. Hierdoor wordt bereikt dat de eigenaar
van paarden in de gediplomeerde hoefsmeden goed onderlegde deskundige
raadgevers vindt. Helaas staan echter nog vele fokkers op bet standpunt
dat aan een veulenhoef niets behoeft te worden gedaan of zij veronderstellen
dat de smid hen hiervoor zoo goed als geen geld zal vragen. Bedenkt men
echter wat de smid bij de beoordeeling van het veulen en de langzamerhand
plaatsvindende vakkundige correctie van den verkeerden stand aan tijd,
kennis en arbeid moet prestoeren en men denkt er dan ook eens aan hoeveel
meer een correct op zijn beenen staand veulen waard is, dan is het niet
meer dan rechtvaardig dat men den smid een werkelijk toereikende be-
looning ten deel laat vallen.
Wij meenden er goed aan te doen dit artikel in zijn geheel te vertalen,
temeer waar dit jaar zelfs bij kexiringen is gebleken hoe vreeselijk onver-
schillig sommige eigenaren tegenover het onderwerp der hoefverpleging
staan.
Hoe ontzettend veel paarden van overigens heel behoorlijk type hebben
niet aan waarde verloren door te slechte standen en te slechte hoeven ten-
gevolge van een groote verwaarloozing in de jeugd en op lateren leeftijd.
HET MACHINALE HOEFIJZER OP HET EXAMEN.
Dat alle veranderingen geen verbeteringen zijn, is mijns inziens ook van
toepassing op bovenstaand ijzer. En dit kan naar mijn meening soms
zeer veel moeilijkheden mee brengen, zoowel voor een examencommissie
als voor de candidaten.
B.v. een candidaat wordt aangewezen voor twee hoeven (levend paard):
een vóór- en een achterhoef, waarbij hij naar keuze een gesmeed of machi-
naalijzer kan toepassen. Hij loot een paard met van voren een beetje in-
geklemden verzenwand, waardoor hij genoodzaakt is den buitentak een wei-
nig te ver breeden, dus gebruikt hij een gesmeed ijzer. Nu komt de achterhoef,
waarmede het paard strijkt of een nauwen gang heeft. Is dit laatste het geval,
dan kan hij met een machinaal ijzer volstaan, door deze wat strijkvormig
te maken, doch dit verandert wanneer hij erg strijkt. Dan is toch de weg.'
een strijkijzer, daar deze tak lichter wordt en daardoor tevens den gang
bevordert. Maar we hebben nog meer moeilijkheden. Bv. een paard heeft
van voren verbeend hoefkraakbeen en .achter heeft hij bodemnauwen
stand, dus steilen buitenwand en soms ingek'emden verzenwand. Is dit
laatste het geval, dan zit hij al weer vast met zijn machinaal ijzer.
Nu is het misschien mogelijk, dat op verzoek van den candidaat hij in
bovengenoemde gevallen twee ijzers mag smeden voor de aangegeven hoe-
ven, doch dit lijkt me toch niet den weg, daar de meeste candidaten op
zulke dagen toch al min of meer abnormaal zijn, en ze worden aangewezen
ook het machinale ijzer te gebruiken en zich dan heel gauw in het net laten
vangen. Ik vind dan ook den aangewezen weg dat iedere candidaat, opge-
roepen voor een examen, zelf het oordeel moet vellen over het juiste model
hoefijzer, dat in elk apart geval moet toegepast worden. Ik zou ook zeggen:
wat bereikt men er mede ? Een candidaat, die toch een goed ijzer kan smeden
voor eiken hoef, kan toch zeker later in de practijk wel een machinaal,
zoo noodig, vervormen en passend onder den hoef maken? Dit weet toch
zeker ieder bekwaam hoefsmid?
Ik hoop door bovenstaand schrijven te bereiken, dat de moeilijkheden
van het examen min of meer uit den weg geruimd zullen worden.
Duiven.nbsp;J. A. T a n g e 1 d e r.
Het is zeer zeker te apprecieeren dat de heer Tangelder, als onderwijzer
aan cursussen, meeleeft met de examens in hoefbeslag en waar hij fouten
meent te zien, deze aangeeft. Het is te hopen dat ook andere practici dit
zullen doen en zeer zeker zal de examencommissie deze wenken lezen,
ze met elkander bespreken en overwegen of er al of niet veranderingen in
het examen het gevolg van zullen zijn.
De kwestie welke de heer Tangelder bespreekt, is dunkt mij wel wat door
een te donkeren bril bekeken en worden er moeilijkheden opgeworpen
die zich zeer zeker wel voor zouden kunnen doen, doch practisch ge-
sproken, op het examen niet voordoen. En wel om de eenvoudige reden,
dat wanneer een examenpaard zulke slechte hoeven heeft, of afwijkende
standen met daaraan als gevolg verbonden moeilijkheden voor het be-
slag, dan zou door de examencommissie dit paard, zoo het niet meer door
een ander paard met normale hoevsn en meer normalen stand te vervangen
is, met den candidaat worden besproken en hem vrijheid van handelen
worden gegeven.
Het is slechts eenige jaren geleden dat het beslaan van een der hoeven
(normaal beslag) met een machinaal ijzer is ingevoerd,' het werd later telkens
op de vergaderingen der examencommissie het vraagpunt hoe het beviel
en tot heden waren steeds unaniem alle examinatoren het erover eens dat
het wensohelijk was het zoo te doen blijven. Moeilijkheden zijn dan ook
nooit vernomen en een klacht over een moeilijke toepassing ervan is mij
ook nooit ter oore gekomen. Waar in de burgermaatsshappij zooveel met
machinale hoefijzers wordt gewerkt, mag het of liever moet het toch
een eisch voor het examen zijn dat een candidaat zich goed kan redden
met een machinaal ijzer en hoe beter hij er zich mede redden kan, des te
m^er practisch nut zal hem dit opleveren a^s hij bij een baas te werk komt
waar machinale hoefijzers de hoofdschotel bij het beslag zijn. Uitgaande
van de veronderstelling dat de examencommissie bekwaam voor haar taak
is en dus ook de goede takt heeft om passend examenwerk op te geven,
mag men het m.i. toejuichen dat het gebruiken van machinale ijzers een
vastgelegde exameneisch is geworden.
—nbsp;Noordbrabaiit. De begrooting der N. Brab. Maatschappij van Land-
bouw, die 21 Dec. teBreda in be handehng komt, bevat onder inkomsten en
uitgaven een post van / 1618.92, ten behoeve van cursusssn in hoefbeslag.
—nbsp;Misleiding. Gezonde reclame is aan te bevelen maar misleidende
voorlichting uit den booze. Volgens de „Chicago Association of Commercequot;
zouden er in de stad Chicago slechts 11 hoefsmeden zijn welke een bescheiden
bestaantje hebben. Dit bericht werd door de pers doorgegeven. Het blijkt
misleiding te zijn, een (onwaardige en onware) reclame voor de autotractie.
Thans komt de tegenspraak en blijkt dat er in de stad Chicago ongeveer
15-duizend paarden zijn en 219 hoefsmeden! Hoe reageert op dit alles
het goed geloovig publiek!
—nbsp;Torng naar het paard. Volgens een bericht in de L. S. J. keeren in
Australië vele boeren weer terug van de auto-tractie naar het paard Het
meest gebruikte landbouwpaard is er de Clydesdaler en vervolgens de Shire.
—nbsp;Een ber.)ein(le hoefsmid. De hoefsmid Bob Wood, in Engeland van
groote bekendheid, is op 64-jarigen leeftijd gestorven. Hij was vooral
in ren-kringen zeer bekend en gewaardeerd. Niet minder dan 70 winners
van klassieke rennen werden door hem beslagen. De leden der Koninklijke
familie, inzonderheid de Prins van Wales, kenden hem van nabij. De eerste
groote winner door hem beslagen was de Grand National-overwinnaar
Lutteur III van Stal Hennessy.nbsp;(u. „Ons Paardquot;)
— Si-huifelbocntjcs. De heer Dr. E. Q{uadekker) wijdt in de artikelen-
reeks over „Exterieurquot; in ,,Ons Paardquot; een hoofdstuk aan de schuifel-
beentjes, waarin o.m. het volgende voorkomt:
,,De schuifels welke door strijken ontstaan zijn minder langwerpig en
liggen doorgaans meer naar den voorrand van het jnjpbeen, de andere
daarentegen zijn steeds langwerpig en liggen bij het griffelbeen. Neemt
men de theorie der ongelijke belasting aan, dan ligt het voor de hand,
dat bij abnormale standen der voorbeenen eer schuifels moeten voorkomen
dan bij normale, en wel het meest bij die waarbij de binnenzijde het meest
belast wordt. Zoo zal men bij zoogenaamden Franschen stand en bij het
wijd in de knieën zijn, meermalen schuifels kunnen waarnemen. Ook het
scheef loopen of het scheef besnijden van den hoef kan oorzaak zijn van
ongelijke belasting en kan het aanzijn geven aan schuifels.
Men zal daarom op dit alles moeten letten en vooral bij jonge paarden
kan daarom niet dringend genoeg aanbevolen worden om toch te zorgen
zoor een goed beslag en, zoo de paarden onbeslagen loopen, althans te
zorgen, dat de hoeven zoo besneden zijn, dat er geen ongelijke belasting
kan plaats hebben.quot;
In de Zwitsersche Hoefsmid schrijft Schwendimann een artikel
over het maken van nagelgaten in hoefijzers waaraan wij het volgende ont-
leenen. Reeds lang voordat de bevestiging van het hoefijzer door middel
van nagels bekend was, werden paarden gebruikt en werden de hoeven
beschermd tegen te sterke afslijting; na het uitvinden van het nagelen
echter werd het gebruiken van het paard meer algemeen. Men weet niet
wanneer de uitvinding heeft plaats gehad en ook niet welk volk het uit-
gevonden heeft, doch men is naar aanleiding van de verschillende vondsten
van oude hoefijzers, geneigd om aan te nemen dat de uitvinding door
meerdere volken en op verschillende tijden heeft plaats gevonden.
Behalve de vorm is wel het aanbrengen van de nagelgaten het meest
belangrijke van het hoefijzer en dat dit op zichzelf niet gemakkelijk is,
bewijzen wel de vele slecht genagelde hoefijzers die men nog dagelijks
aantreft.
Wat het aantal der aan te brengen nagelgaten betreft, zoo moet men
hierbij rekening houden met de grootte van het paard, het jaargetijde en
met de hoedanigheid van den hoef. Voor kleine en middelsoort paarden zijn
5 tot 7 nagelgaten voldoende; voor groote ijzers brengt men 8 gaten aan
Heeft lïicn mGt 6611 l)rokk6lIioGf te doen, fl^n stcunpt men meer gïiten in het
ijzer, om de plaats van nagelen te kunnen kiezen met het oog op de gave
plekken in den draagrand. Gladde ijzers zullen met eenzelfde aantal nagels
vaster onderliggen dan ijzers met kalkoenen en stooten, zoodat men in den
winter vaak meer nagelgaten in het ijzer aanbrengt dan 's zomers. Bij jonge
paarden zal men liefst zoo weinig mogelijk nagels gebruiken om den wand
zoo gaaf mogelijk te houden. Ten slotte mogen we er nog de aandacht op
vestigen dat alleen een goed passend ijzer lang zal kunnen onderblijven en
men bij een slecht passend ijzer dit niet met meerdere nagels kan goed
maken.
Bij voorijzers plaatst men de nagelgaten in de voorste helft en aan den
binnentak iets meer bij elkaar dan in den buitentak, zoodat het binnen
verzennagelgat ongeveer ter lengte van een nagelgaten meer naar voren
wordt geplaatst dan het bui ten verzengat. Het vastleggen van het ijzer
kan men in sommige gevallen verzekeren door het aanbrengen van een zijlip,
zoo b.v. bij paarden met een bodemwijden gang geeft men wel een buiten-
zijlip. De afstand tusschen de beide toonnagels neemt men van H/g— 2
maal de ijzerbreedte. Taarden welke diensten hebben te verrichten als b.v.
in snelle gangen en door het terrein, zullen meer intensief genageld worden,
d.w.z. men zal zich niet angstvallig houden aan de helft van den ijzertak,
daar verliezen van de ijzers in elk geval moet worden voorkomen. Achter-
ijzers worden meer naar achteren genageld dan voorijzers, de af stand van de
toonnagels zal maal de ijzerbreedte bedragen, vooral bij stootijzers
zal dit noodig zijn, men voorkomt hiermede ook het eventueel vernagelen
met de toonnagels dat door de steile richting van den toon der achterhoeven
in de hand wordt gewerkt. Bij strijkijzers zal men geen nagels gebruiken in
het gedeelte waarmede gestreken wordt, zoodat de binnentak in den regel
slechts van enkele nagelgaten wordt voorzien. Paarden welke klappen in
de ijzers, zal men liefst zoo ver mogelijk naar achteren nagelen.
Wat de vetheid der nagelgaten betreft, zoo moet men hiermede uitsluitend
rekening houden met de dikte van den wand, zoodat bij goed passende
ijzers de nagelgaten tegenover de witte lijn moeten uitkomen. Daar de dikte
van den wand naar achteren toe minder wordt, en de binnenwand zwakker
is dan de buitenwand, zal ook de toonnagel het vetste moeten zitten en
dan naar achteren toe geleidelijk minder vet geplaatst worden; evenzoo zal
de buitentak vetter geritst worden dan de binnentak. Ritst men te vet,
dan heeft men veel kans op vernageling of wel men moet de nagels te laag
inslaan, waardoor ze niet sterk komen te zitten. Ritst men te mager, ook
dan komt de nagel te laag en sphtst men bovendien den wand; het inslaan is
bovendien lastig als men den nagel niet in de witte lijn kan inzetten. Wil
men een slecht geritst ijzer toch gebruiken, dan zal men een te vet geritst
ijzer te wijd onderleggen, waardoor licht strijken optreedt en een te mager
geritst ijzer zal men te nauw onderleggen, waarbij de hoornwand dus al
heel gauw over het ijzer zal steken. De richting van de nagelgaten is ook
van zeer veel belang, en men zal met de richting van den hoefwand rekening
dienen te houden. De voorste nagelgaten zullen dan ook meer schuin en
naar achteren toe geleidelijk rechter worden ingeslagen zoodat het verzen-
nagelgat in den regel een loodrechte richting heeft.
I)it is dan ooilt; een punt waarop handgesmeede hoefijzers in het voordeel
zijn van machinale ijzers, daar in het eerste geval de gaten geheel kunnen
worden gestampt naar de richting van den wand waarvoor het ijzer noodig
is. Ook zijn de nagelgaten van de fabrieksijzers veelal te groot, zoodat geen
voldoende aansluiting van den nagelkop plaats vindt. De bodem van het
nagelgat moet den vorm hebben van een vierkante trechter waarin de nagel
volkomen kan worden opgenomen en dit waarborgt het vast blijven zitten
van den nagel. De nieten kunnen dan nl. niet omhoog komen waardoor het
.er los gaat zitten. De nagelgaten aan de ondervlakte van het ijzer moeten
■iel den vorm hebben van den kling van den nagel en in de richting ver-
n parallel aan den rand van het ijzer. Zijn deze gaten te groot, dan
dit spoedig aanleiding tot afbreken van de nagels, en zijn ze te klein
■ : ■ïmoeilijkt dit het inslaan van de nagels, terwijl het scheef plaatsen
-au het nagelgat aanleiding kan geven tot drukken van den nagel.
In de Duitsche Hoefsmid schrijft F i s h e r over beslagmethoden ter voor-
koming van het uitglijden der paarden op kunstwegen; hij komt tot de
conclusie dat op heden nog geen afdoend middel hiertegen bestaat. Om te
trachten dit vraagstuk verder tot oplossing te brengen, moet men de vol-
gende punten in het oog houden:
Ie. Het hoefijzer te verbeteren en wel meer speciaal de bodemvlakte.
2e. Gemakkelijk verwisselbare inlagen die zoowel voor zomer- als winter-
gebruik geschikt zijn en meer voldoen dan de huidig bekende.
3e. De wegbedekking zoodanig te verbeteren dat uitglijden zoowel des
zomers als des winters meer wordt voorkomen.
Het 2e punt zal waarschijnlijk het meest de overdenking waard zijn,
daar tot heden op dit gebied al veel bereikt is en meer volmaking hier dan
misschien niet onbereikbaar is.
*
Het zal waarschijnlijk aan velen niet bekend zijn dat Mussolini, Hoover
en Masaryk alle drie zoons zijn van plattelandssmeden.
A. jV. W. B. TOERISTENBOND VOOR NEDERLAND.
Sedert de opgave in de vorige aflevering zijn benoemd:
tot Bondshoefsmid: Alb. Dekker, Oosterstraat H 390 te Ter Apel (Gr.);
tot Bondspaardenstal: Hotel de Klok (eig. Th. ,]. Grimmelt) te Win-
terswijk; Hotel A. Horsting te Laag Soeren.
De firma H. .J. R e e s i n k amp; C o. te Zutfen heeft de clientèle e.a. een
verrassing bereid met het verstrekken van een kalender 1932, die een sieraad
kan zijn voor kantoor en huiskamer.
De 12 maanden zijn over 4 bladen verdeeld en elk daarvan bevat een
fraaie teekening van den heer Xeno Munninghoff, schilder van de
Veluwe.
m
-ocr page 156-Sfwin.'j
%
P-'fiv
tquot;
-ocr page 157-~'rrquot;C|aL'|7ni • i i T
K. .f.T
... ...
i^M lt;
r t' -
-ocr page 158-Äf- -
»
^Jr