-ocr page 1-

sas

Uitgave: N.V. DE ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ
's-QRAVENHAGE

DE HOEFSMID

JAARGANG

1935

-ocr page 2-

%

, . . » • ' t

-ocr page 3-
-ocr page 4-

i-'^f

-ocr page 5-

U;

DE HOEFSMID

Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen

Officieel Orgaan van de Vereenigrng van Onder-
wijzers in practisch hoefbeslag In Nederland

ONDER REDACTIE VAN Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET

MET MEDEWERKING

VAN

ONDERSCHEIDENE DESKUNDIGEN,
UITGEGEVEN DOOR DE

N.V. DE ZUID-HOLL BOEK- EN. HANDELSDRUKKERIJ
WAGENSTRAAT 70 - DEN HAAG

XL JAARGANG

quot; Jksun versjteit utrecht

0851 7967

'S-GRAVENHAGE — 1935

BIBLlOTH'inK

-ocr page 6-

■fïSi'üK r.

■ ■ -X •

^ i-.lut so

■v-V-

• ' lt;

-ocr page 7-

INHOUD

De titels, voorzien van een f, geven artikelen aan waarin een of meer
afbeeldingen of figuren zijn opgenomen, — artikelen met * zijn bijdragen
onder een afzonderlijk hoofd; de overige zijn korte mededeelingen, hetzij
oorspronkelijke, hetzij aan andere bladen ontleend.

De Romeinsche cijfers dniden het nummer der aflevering aan, de gewone
de bladzijden.nbsp;V

Bandageeren *X1I 187.

Belasting opbrengsten *!! 31.

Beslag bij dravers: *11 23; *111 37;
*V 50: *V 66; *VI 84; *IX 129;
*X1 166.

Beslag op keuringen: Eist *IV 53;
's Bosch *VIII 113: Zetten *IX 130;
Venray 148.

Bosman. Rede van — *1 9.

Braden van ijzers *V1 81.

Brokkelhoeven bij weidepaarden *V11
99.

('oncourspaarden. Zware ijzers bij —
*XI 164.

('ursussen in hoefbeslag 1933/1934 *1V
56; *VII1 120.

Cïursussen in hoefbeslag: te Arnhem
t*in 36; Gulpen t*IIl 39; Breda
t*lV 49; Heeren veen t*IV 52; Rot-
terdam t*IV 53; Lochem *IV 55;
Varsseveld f* IV 59, *XI 165; Hoo-
geveen T-na 87; Helden t*XIl 185.

Examens voor het Rijksdiploma als
hoefsmid; voorjaarsexamen *VI 86;
najaarsexamen XII 184; examen-
commissie *VII1 115.

Gediplomeerde hoefsmeden *VI11 117.

Geschiedenis paardenfokkerij *X 152.

Hoef. De — en zijn verzorging *II.26J
Hoefas VIII 123.

Hoefbeslag *I 3.nbsp;'; i

Hoefbeslag in België *1 9.
Hoefbeslag op keuringen, enz. *X M7.
Hoefbeslag (nieuwe gezichtspunten) *II
19.nbsp;;

Hoefbevangenheid *I 7.nbsp;;

,,Hoef]iunde en Hoefbeslagquot; *I

*II 17; *VII 98; *IX 132.
Hoefmechanisme t*III 33.
Hoefsmeden in België *IV 57.
Hoefsniederij van Gebr. van Dam tequot;
i 's Hage t*Vl 82.nbsp;,

Hoefstift en hoefijzer fUi 40. i '
Hoornscheuren bij weidepaarden *VII
99.

Ingezonden stukken; wenken voor
jonge en oudere hoefsmeden 1 6;
retrospectief XI 169; smidstarieven
XI 170.
Inleiding *1 1.

Kalkoenen t*lll 4U.

Keuringen. Beslag op — X 147.

Kniekloppen bij dravers *I 11; *II 23.

Lange toon *X 150.
Levensleer v/d. voet VI 88.

Mihtaire Hoefsmidschool te Amers-
foort; 1 8; IV 54; X 159; XI 165;

VTT 187

-ocr page 8-

Onderscheiding W. Meijer VIII 121.

Optreden. Vlak — *I 3; *VIII 122.

Paardenfokkerij. Geschiedenis — *X
152.

Plaatijzer *I 6.

Rechte voetas *X 145; *XI 162; XII
177.

Reclame voor goed hoefbeslag: *VII
97; *VIII 117.

Retrospectief *IX 134; XI 169.

Risico-verzekering Smedenpatroons
*IX 139.

Rijksdiploma als hoefsmid: voorjaars-
examen
*VI 86; najaarsexamen XII
184;
examen-commissie *VIII 115.

Saint Guidon-dag te Brussel VII 106.

Sint Eloy *XII. 189,

Smedenpatroons. Onderl. risico-ver-
zekering *IX 139.

Steengallen V 70.

Tarieven. Smids- *X 156; XI 170.

Theorie over hoefbeslag *II 19.

Toekomstmuziek *X 165.

Toon. Lange — *X 150.

Toontreden: *I 3; *II 20; *VIII 122.

Vereeniging van onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag: verslag alg. verga-
dering *II 18; bestuursvergadering
*V 65; reclame voor goed hoefbeslag
*VII 97; Rijksgediplomeerde hoef-
smeden *VIII 117.

Verkeer, vervoeren het paard *VII 103.

Verleggen van ijzers *III 35.

Vernagelen IV 58.

Vlak optreden *I 3; *VIII 122.

Voet. Levensleer v. d. — VI 88.

Voetas. Rechte — *X 145; *XI 162;
t*XII 177.

Verzorging van den hoef *I1 26.

Wedstrijd in hoefbeslag te 's Bosch
*VIII 113; Zetten *IX 130; Venray
*X 148; Brussel (programma) IV 61.

Wilde paardenvangst *VII 107.

Zoolsteunijzer *I 6.

Zware ijzers voor concourspaarden
*XI 164.

-ocr page 9-

J.

MAANDBLAD

INHOUD: 1935. — Hocfkunde en hoefbeslag. — Een der grondslagen van het hoefbeslag aangetast? —
Mededeeling omtrent ervaring met het plaatijzer van Stark Guther en met het zoolsteunsel-ijzer. —
Ingezonden stukken. — Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort. — „Toestand der Belgische hoefsmederij
in tegenwoordigheid der crisis.quot; — Verplichte Hengstenkeuringen voorjaar 1235. — Advertentiën.

1935

Der goeder gewoonte getrouw willen wij bij den aanvang van het nieuwe
jaar een blik terugslaan en het kan wel niet anders verwacht worden of
ook het vak, waarvan dit tijdschrift de belangen behartigt, heeft ook dit
afgeloopen jaar weder geleden onder de algemeene misere die men crisistijd
noemt.

Toch moeten wij niet al te veel in mineur spreken, immers door de ver-
schillende steunmaatregelen van de regeering, gaat het den landbouwers
minder slecht dan te voren en hoewel wij wel beseffen, dat dit min of meer
een camouflage is en de eigenlijke oorzaak voor de minder goede tijden hier-
mede niet is weggenomen, zoo zal toch de minder slechte omstandigheid,
waarin de landbouwer momenteel verkeert, zijn goede invloed ook wel uit-
oefenen op het smidsbedrijf in het algemeen, waaronder het hoefbeslag
ressorteert..

De toestanden van het vak weerspiegelen zich in het tijdschrift en zoo
heeft ons vakblad ook thans een zeer moeilijke periode om door te komen.
Overal waar de verdiensten minder worden, wordt al gauw nagegaan,
welke uitgaven vermeden kunnen worden en hoewel gering, komt dan het
abonnementsgeld van „de Hoefsmidquot; op deze lijst te staan of indien het
abonnement nog een van de desiderata was, wordt het voorloopig weer
van de verlanglijst afgevoerd. Zoo gaat het ook met de advertenties; ad-
verteeren is duur en waar de lezerskring minder wordt, schiet al gauw het
plaatsen van een nieuwe advertentie erbij in en deze twee factoren zijn de
levensaderen van ons vakblad. Toch is o. i. het hoefsmidsvak een te be-
lnna.T.^iv KoHriit fgt;m pon plgpn blarl te moeten misserj rti rle 40 jaren, riat Hit

i-.i' ririft '1 , ' (T.scbvt ^'n van dii; uumiii'T^lH^;^a,at,-Wwijzenalopzichzelf

-ocr page 10-

dat het in een beboette heeft voorzien. Het hoefbeslag is een vak, dat uitgeoe-
fend wordt aaneen levend object en dit geeft er niet alleen een groote aantrek-
kelijkheid aan, doch tevens opent het steeds zooveele vraagpunten, dat het
werkelijk wel reden van bestaan mag heeten om deze vraagpunten en alles
wat het vak aanbelangt, in een eigen tijdschrift te bespreken en te behar-
tigen Wanneer wij ons met deze gedachtengang kunnen vereenigen, dan
moeten wij ook gezamenlijk trachten de moeilijkheden te boven te komen en
te overbruggen.
Wij kunnen dit doen door het blad daadwerkelijk te
steunen en wel door
ten Iste ons abonnement aan te houden en anderen op
te wekken zich te abonneeren,
ten 2de om door bijdragen op de
praktijk berustend, de inhoud van het blad rijk en interessant te maken en
ten 3de door de leveranciers van machinale hoefijzers en van alle materialen
of het hoefbeslag betrekking hebbende, uit te noodigen en aan te moedigen
om in het vakblad te adverteeren. Eendracht maakt macht en door een
gezamenlijk ernstig willen zal het zeer zeker mogelijk blijken aan de thans
geldende moeilijkheden het hoofd te bieden.

De regeering geeft blijk de waarde van een goed hoefbeslag in te zien en
te waardeeren, zij blijft cursussen in hoefbeslag subsidieeren, handhaaft
het examen voor het rijksdiploma en stelt wederom de gelegenheid open,
zich als onderwijzer in practisch hoefbeslag te bekwamen.

Laat ons toonen, dat wij het voorbeeld van de regeering op hoogen prijs
stellen en door een goede rationeele uitoefening van het vak bewijzen, dat
wij deze steun van hoogerhand waard zijn. Indien de jonge smeden die
later de dragers van het gilde moeten worden, als vakman goed onderlegd
worden en indien onder hen een band van saamhoorigheid gesmeed wordt,
dan zal dit de beste kans geven om aan de huidige moeilijke omstandigheden
het hoofd te bieden en laat het vakblad dan hun spreekbuis zijn, waardoor
zij alle vakbelangen tot uiting kunnen brengen en hetwelk tevens mede kan
werken zoowel aan hun verdere ontwikkeling als in hun persoonlijk voordeel
Laat ons hopen, dat 193-5 een jaar met perspectieven moge zijn en dat
het voor het hoefsmidsvak en zijne beoefenaars gunstig moge verloopen;
gaarne sluit ik hierbij aan mijne beste wenschen voor alle lezers en hunne
gezinnen: gezondheid, kracht en voorspoed!

hoefkunde en hoefbeslag.

Het leerboek, dat onder dezen titel door wijlen Dr. H. J. Kroon en door
Dr R H. J. Gallandat Huet hoofdzakelijk ten behoeve van de cursussen in
hoefbeslag is geschreven en hetwelk uitgegeven werd door de firma Wolters,
te Groningen, is momenteel uitverkocht en zal door deze firma niet meer

herdrukt worden.nbsp;,nbsp;,

Daar het in het belang der cursussen noodig wordt geacht over een goed

leerboek te blijven beschikken, zoo zijn Dr. Gallandat Huet en Dr. v. d.
Plank bereid bevonden het leerboek te herzien en wordt de mogelijk-
heid onder het oog gezien, dit werk opnieuw te doen uitgeven door

-ocr page 11-

de N.V. Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij te 's-Gravenhage.
Aangezien in dezen crisistijd in de eerste plaats rekening moet worden ge-
houden met de geldelijke draagkracht der cursisten, zoo is het nieuwe
werk beperkt tot de noodzakelijkste leerstof en zijn o. a. alle voorschriften
en reglementen, welke in het 2e deel stonden, weggelaten. Met deze en
andere versoberingen zal het dan ook mogelijk zijn het boek nu in één deel
uit te geven, hetgeen een vermindering van den prijs tengevolge zal
kunnen hebben.

Bij de herbewerking van dit leerboek is dankbaar rekening gehouden
met opmerkingen, die na vorige uitgaven door belangstellenden zijn geuit.

Men zal in het volgend nummer de definitieve verschijningsdatum enz.
nog nader vernemen.

een der grondslagen van het hoefbeslag aangetast?

Stabsveterinär a. D. Volkmann, leider van een provinciale hoefsmids-
school in Königsberg heeft in een der veeartsenijkundige tijdschriften van
Duitschland een artikel gepubliceerd dat wel waard is hier besproken te
worden, daar een van de grondregels van het hoefbeslag hierin ondergraven
wordt.

Wij zullen den schrijver eerst aan het woord laten, daarna een eigen
meening geven en dan mijnheer de redacteur zullen de pennen wel los
komen!

In alle leerboeken over hoefbeslag wordt als een van de voornaamste
eischen aan een goed beslag gesteld: „de voet moet vlak op den bodem
neergezet worden.quot; De sehr, heeft nu waargenomen, dat een groot aantal
paarden, ja zelfs de overgroote minderheid de voeten niet vlak neerzet.
Nu zou een ongeduldige ingezonden stukken-schrijver direct uit zijn slof
kunnen schieten met de opmerking dat dan in de buurt van Königsberg
de voeten zeker niet te heet worden besneden, doch zoo eenvoudig is het
geval niet.

V. neemt dat niet-vlak neerzetten ook geregeld waar bij paarden, die
voortdurend zonder ijzers loopen en waarbij door de „natuurlijkequot; afslijting
volgens het boekje ongelijkmatig neerzetten niet zou voorkomen.

Hij gaat nu bij zijn beschouwingen uit van een practisch voorbeeld.
Hebben we, zoo zegt hij, een naar binnen verplaatste toon (toontreder)
met een naar buiten gebroken voetas, dan zien wij meestal dat de buiten-
kant der hoef het eerst den bodem raakt. Het is echter, zoo vervolgt hij,
wel een algemeen erkend feit, dat de hoef zich naar de te hooge zijde draait.
Dus het paard komt niet met de te hooge binnenwand het eerst op den
grond, doch met de te lage buitenwand. Zulks in tegenstelling met wat
theoretisch wordt aangenomen. Bekijken we den hoef wanneer de voet is
opgelicht, dan kan duidelijk geconstateerd worden, dat de binnenwand
inderdaad te lang is. De schrijver raadt nu de volgende proef aan: men
neemt de voet op en overtuigt zich dat de binnenwand te lang is en daar-
ioor df bodt rnvlukte -ïcis. . f Nu L i mcü . i.olt;-.tbi)en .iV^T r^-r, ;

-ocr page 12-

flink vasthouden, neemt het toongedeelte van de hoef tusschen duim en
vinger en draait dit toongedeelte en daarmede de geheele hoef in de goede
richting d. w. z., bij den toontreder, waarmede wij steeds bezig zijn, naar
buiten. De bodemvlakte van den hoef is dan ook niet meer scheef; zoodra
het toongedeelte wordt losgelaten dan draait het weer terug (naar binnen).
Ook bij het onbelaste been blijft de voetas gebroken.

Wanneer nu de te lange binnenwand ingekort wordt dan draait de toon bij
belasting van den voet naar buiten en past de voet weer beter bij den stand;
zoo gauw de voet van den grond komt draait de toon weer naar binnen, de
voetas is weer gebroken en bij het neerzetten komt de buitenkant van den
hoef het eerst op den grond.

Een groote vergissing noemt schr. dan ook de meening dat uit het niet
vlak neerzetten van de voet besloten kan worden welke zijde van de hoef
het meest ingekort moet worden.

Waarom kom.t nu juist het kortste gedeelte van den wand het eerst op
den bodem? Dit blijkt uit het voorafgaande. De voet krijgt bij belasting
op de buitenhelft de meeste druk, en daardoor neiging om te kantelen,
waardoor de buitenzij banden der gewrichten gerekt worden.

Bij het volwassen paard zijn dus naar verhouding die banden te lang.
Wordt nu de voet opgeheven dan draait de toon naar binnen en bij het
neerzetten komt de buitenkant van de hoef het eerste op den grond.

Ook is nu verklaard dat de buitentak van het ijzer meer afslijt dan de
binnentak, hoewel de binnènhelft van de hoef te lang is. Dus weer een tegen-
stelling met hetgeen tot nu toe een van de grondregelen voor het besnijden
was: „de hoef inkorten daar waat het ijzer 't meest is afgesletenquot;.

De 'monsterbaan is alleen geschikt om te zien hoe de voetas verloopt,
doch niet om te beoordeelen welk gedeelte van de hoef te hoog is.

In verschillende leerboeken is verder de meening neergeschreven dat
„te lange gedeelten van een hoef naar buiten buigen (convex worden) en te
lage wandgedeelten naar binnen (concaaf worden) worden gebogenquot;. Deze
stelling moet veranderd worden in: „de meest belaste gedeelten buigen naar
buiten (worden convex) en omgekeerd de meest belaste holquot;. Dat klopt

beter met de praktijk.

De conclusies waartoe schr. komt zijn uit hetgeen ik hier vermeld heb te
trekken. Ze neer te schrijven zou een herhahng worden.

Een uitzondering wil ik maken voor de eindconclusie.

„Wij zijn in de meeste gevallen niet in staat het paard vlak te doen
optreden, doch kunnen alléén een gelijkmatige verdeeling van de belasting
verkrijgen, wat tenslotte ook het voornaamste is.quot;

Hoe stellen wij ons nu tegenover deze wijze van beschouwen?

1. Het niet vlak optreden.

De ervaring leert, en de practijk doet zulks vooral bij uitgesproken af-
wijkende standen aanschouwen, dat inderdaad vlak optreden niet te
bereiken is. Het wil mij voorkomen, dat, minder dan tot nu toe het geval is,
bij het onderwijs daarop de klemtoon moet worden gelegd.

Uitsluitend bii normale standen (bij hoeveel % van de paarden komen

-ocr page 13-

deze voor?) en bij geringe afwijkingen zal dit vlak optreden nagestreefd
moeten worden.

2. De afslijting van het ijzer.

De vraag kan gesteld worden of het sterker afslijten van een gedeelte
van het ijzer inderdaad veroorzaakt wordt door te groote hoogte van den
hoornwand daar ter plaats óf door meerdere belasting.

Het komt nu aan op de practische ervaring bij paarden met een toon-
treder-stand of een Fransehen stand.

Slijt in het eerste geval de buiten- of de binnentak het meest? En is dit
in het tweede geval juist omgekeerd ?

Hier sluit zich een andere kwestie, welke m. i. nog nooit voldoende is
opgelost bij aan. Waarom wordt een ijzer ruim gepast aan dat gedeelte van
de hoef wat ingetrokken is?

Theoretisch antwoord: teneinde het steunvlak van het ingetrokken
gedeelte te vergrooten en (omdat de oppervlakte van het ijzer grooter wordt
bij ruim passen) de sterke slijtage tegen te gaan. Uit dit antwoord blijkt al
dat een sterke afslijting aan de zijde van de vernauwing verwacht wordt.
De vergrooting van het steunvlak is mij echter nooit duidelijk geweest.
Zij zou alleen gemotiveerd zijn, indien er geen kroongewricht bestond en
de ondervoet één star geheel was!

Wanneer wij de toontreder weer als voorbeeld nemen en bekijken na het
beslag met een ruim gepaste (dus naar de geldende begrippen) buitentak,
dan wordt aangenomen dat nu de buiten hoef helft beter wordt ondersteund.
De beenlast, werkende tenslotte langs koot en kroonbeen zal eenter pogen
de kroonrand van de buitenhoefhelft naar buiten te drukken; of er nu een
ruim of nauwgepast ijzer onder ligt, de draagrand zal dan automatisch
naar binnen geperst worden ((nauwer worden). We loopen zelfs 't gevaar
dat de wand minder gemakkelijk weer naar buiten veert, indien het ijzer
niet tegelijkertijd breeder dan normaal is. Een nadeel van de ruimgepaste
buitentak (in het geval van den toontreder) is m. i. bovendien dat die tak,
bij de eigenaardige, reeds geschetste beweging
nog eerder op den bodem
konlt. Het lijkt mij dan ook gewenscht af te wijken van de tot nu toe ge-
volgde gewoonte om bij een vernauwde hoefhelft daar het ijzer ruim te passen.

Inmiddels lijkt het mij goed om eens regelmatig nauwkeurig aandacht te
schenken aan de afslijting van de oude ijzers bij verschillende standen,
normale zoowel als afwijkende teneinde een beter inzicht te verkrijgen in de
besproken kwesties.

Wanneer wij de voorraad oude ijzers bekijken, ijzers door verschillende
hoefsmeden ondergelegd dan valt het op, dat bijna bij alle exemplaren het
èwifewtoow-zijgedeelte het dunst is. Toch mogen we veilig aannemen, dat
deze ijzers afkomstig zijn van paarden met zeer verschillende standen.

Voor mededeeling van ervaringen op dit punt houd ik mij gaarne aan-
bevolen. De eenige aanmerking, welke te maken is op het Duitsche artikel is,
dat schrijver aanneemt, dat bij den toontrederstand tegelijk als vanzelf
sprekend een naar buiten gebroken voetas voorkomt.

'Ma .^UT- I .....i _nbsp;'^u. d;.wigenlilk cu'fe^/t dt^ VI,cths

a=_.w5zingen geelt hoe DefnfNie-. i.-i-jöfc . rd.quot;»,.

-ocr page 14-

mededeeling omtrent ervaring met het plaatijzer van
stark guther en met het zoolsteunsel-ijzer.

Daar ik verschillende malen deze beide soorten van beslag heb toege-
past en met succes, hetgeen de ondervinding mij heeft geleerd, zoo geef
ik toch de voorkeur aan het eerste, om reden dit lichter is dan het tweede;
ook heeft het geen bezwaar bij vol en knolhoef, men zet dan het ijzer
gewoon door naar verloop van zool en geeft zoonoodig
4 vaste schroef-
kalkoentjes, zoodat deze precies in één vlak komen te liggen met de
bolUng van de plaat. Heeft men dit een of twee maal aangewend, dan kun-
nen de schroefkalkoentjes verwijderd worden; het eenige dat in het voor-
deel uitvalt van het zoolsteunselijzer is, dat men dit ook kan gebruiken
voor winterbeslag, terwijl het plaatijzer van Stark Guther daar te dun
voor is. Ik hoop dat bovenstaand schrijven mag bijdragen tot meerder
gebruik van dit zoolbeslag.

Duiven.nbsp;J. A. T a n g e 1 d e r.

INGEZONDEN STUKKEN

Harfsen,'20 Dec. 1934.

Weledelen Zeergeleerden Heer Redacteur,

Gaarne zag ik het volgende schrijven in een eerstvolgend nummer van de
Hoefsmid opgenomen.

wenken voor jonge en oudere hoefsmeden.

Het is zeker voor iedere hoefsmid van belang uw blad te lezen. Ik ben
nog maar jong en heb het diploma behaald op 4 April 1933. Van dien tijd
af heb ik ook regelmatig uw blad gelezen en hecht er veel waarde aan,
zoowel praktisch als theoretisch.

Nu heb ik al vaak gedacht om ook mijn gedachten is te openbaren door
middel van ,,de Hoefsmidquot;, maar ik heb altijd de gedachten gehad: ik ben
eigenlijk nog maar een kwajongen vergeleken bij de schrijvers in uw blad,
maar nu wil ik het dan toch maar eens wagen om enkele punten, die ik in
dien korten tijd heb ervaren aan te roeren en wel de volgende.

Het komt zoo vaak voor dat er paarden door gediplomeerde hoefsmeden
worden beslagen en dat je dan toch wel eens denkt: is dat werk van een
gediplomeerd hoefsmid (een ieder maakt wel eens een fout, zoo ik zelf ook
wel eens). Men ziet nog zoo vaak, dat de hoeven naar het ijzer pasgemaakt
in plaats van andersom zijn. Mij is geleerd om een voet te besnijden, zoodat
de voetas recht is en de stand zulks wenscht. Behalve in buitengewone ge-
vallen, laten de jonge hoefsmeden dit toch vooral goed in eere houden,
om als de voet besneden is de wand te breken naar gelang het toelaat en
dan het goed in het hoofd opnemen, om het nieuwe ijzer in één of twee keer
goed pas te maken en niet naar het oude ijzer zetten, want is het oude ijzer
foutief, zal ook het nieuwe beslag foutief worden.

-ocr page 15-

Verder juich ik het schrijven van den heer Bolder in uw vorig nummer
van harte toe, hoe vaak komt het niet voor, dat men paarden ter beslag
krijgt, welke geen opzet in de ijzers hebben; mijn inziens moet elk paard
opzet hebben, de spitse hoefvorm meer, de stompe hoefvorm minder, ook
al naar de gang van het paard. Sommige landbouwers klagen, dat de ijzers
zoo gauw los zitten; dit ligt vaak of meestal in het beslag. Wanneer men een
paard heeft dat erg aanstoot (zichtbaar aan de slijtage van het oude ijzer)
en men zal zoo'n paard vlak beslag geven, dan laat het zich toch hooren,
dat m zoo'n ijzer door het geregelde aanstooten de nagels los gaan zitten en
tevens de gang van het paard benadeeld wordt. Daarbij komt nog, dat bij
de hoefsmeden nog te veel de rasp gebruikt wordt in plaats van een onder-
kapper en dat het dichtmaken meestal jongenswerk is. Dit kan wel, wanneer
men een leerling eerst goed onderricht hoe een hoef afgewerkt moet worden,
maar ik betwijfel, of dit wel gebeurt.

Dan komt het zoo vaak voor, dat oude ijzers omgelegd worden, dat vol-
gens mijn idee toch heelemaal foutief is; immers wanneer men een paard
krijgt, dat erg aan de buitenkant slijt, wat toch vaak voorkomt, dan is het
toch het werk van de hoefsmid om te zorgen, dat de gang zooveel in de
hand wordt gewerkt; dus de buitenkant goed besnijden, de binnenkant
alleen de wand breken en met het passen het ijzer aan de buitenkant zoo
ruim mogelijk passen, dan krijgt men toch de kans op gelijkmatige be-
lasting van de hoefhelften en gelijkmatige afslijting der ijzers. Wanneer
men nu in dit geval de oude ijzers om gaat leggen dan werkt men toch
tegen het heil in. Stoort u niet aan de praat van sommige landbouwers,
bewijst hun wat het beste voor het paard en het voordeehgste voor hen is.

Ik heb mij zooveel mogelijk gehouden aan hetgeen mij geleerd is op de
cursus en met veel succes. Jonge hoefsmeden denkt toch niet, dat wanneer
ge uw diploma hebt behaald ge hoefsmid bent. Neen, dan begint ge pas.
Weest ook nooit karig, wanneer er door ouderen opmerkingen op uw werk
gemaakt wordt, neemt u aan datgeen, dat u denkt wat u te pas kan komen;
zit nooit verlegen, wanneer ge iets niet weet; vraag het uw onderwijzer of
collega's. Zulke gevallen heb ik ook wel eens en wanneer gc toont, dat ge
iets leeren wilt zal men u met alle plezier helpen. In zulke gevallen raadpleeg
ik den heer Breukink uit Lochem.

Ik zal u enkele gevallen opnoemen: ik kreeg een paard ter beslag, dat
hoefbevangen was geweest. Nu had ik daar op de cursus wel wat van ge-
leerd en ook aan de Hoefsmidsschool te Amersfoort, doch daar ik niet in het
bezit was van kunsthoorn (dat blijkt ook al weer, dat iedere hoefsmid dit
moet hebben) ging ik naar voornoemd persoon om kunsthoorn en vroeg
tevens bijzonderheden, welke bij het beslag met een ijzer van „Stark
Gutherquot; voorkomen. Hieromtrent werd mij alles duidelijk uiteengezet.
Hiervoor ben ik den heer Breukink ten hoogste dankbaar en werd mij
nog gezegd, als je soms nog eens verlegen zit, kom maar gerust, ik wil je
^eeZ
graag helpen en zoo toog ik aan het werk. Het oude beslag was balk-
y'zers met stiften aan de uiteinden. Om toch de zool niet in aanraking met
den bodem te krijgen, alweer het verkeerde, wanneer men zoo'n hoef beslaat
laat men toc
'n jmsl üe -vctzcti imrvvei -mt/gt^Vijk -ziiöisst,

-ocr page 16-

snuitvormige gedeelte zooveel weg als maar lijden kan. Toen ik het paard
ter beslag kreeg kon het dier hoegenaamd niet loopen. Na vier maal beslagen
te zijn heb ik het breede ijzers ondergelegd met 2 lippen tamelijk wijd
uitelkaar en het paard loopt weer buitengewoon goed. Een ander geval was:
ik had een hengst beslagen. Toen deze op de keuring kwam was er ook een
die door den heer Breukink beslagen was. Toen ik later bij den heer Breu-
kink kwam maakte deze mij er op attent, dat er nog wel verschil in was
in het beslag. Hij zeide dan ook, als je een gewoon paard beslaat kun je
nog niet altijd een hengst goed beslaan. Toen noodigde de heer Breukink
zich zelf uit, wanneer de hengst weer bij mij aan de smederij kwam even een
telefoontje en ik kom je helpen. Is dat geen prachtdaad om het hoefbeslag
te bevorderen en zoo kan men nog wat leeren.

Daarom, hoefsmeden, hetzij dan jong of oud: wees niet te hooghartig,
men moet leeren, zoolang men leeft. Zit ge verlegen, raadpleeg dan in ieder
geval iemand, die er meer van weten kan. Beschouw elkander als collega's
en niet als concurrenten. Levert goed werk en houdt de
prijzen van het
hoefbeslag op peil, immers in deze tijden wil men alles zoo goedkoop mogelijk
hebben, maar toont dat wanneer er een goede prijs voor het hoefbeslag
betaald wordt er ook goed werk geleverd kan worden en dan wil men het
ook wel betalen; dan is men wel tevreden.

Wees maar een beetje duurder dan een ander. Wanneer het werk er
werkelijk ook naar is dan blijft men er nog mee voor. Wanneer ik in mijn
schrijven iets overdreven heb of iets verkeerd beoordeeld heb, zie ik graag
een betere beoordeeling tegemoet.

Bij voorbaat dankende voor uw plaatsruimte, teeken ik inmiddels,

Hoogachtend,

H. J. N ij e n h u i s.

Smederij — Harfsen.

N.B. Het schrijven van den heer J. Ritsema in het vorig nummer mogen
een hoop smeden nog wel eens goed onder oogen nemen. Daar zitten weer
een heeleboel wenken in.

Tevens beveel ik uw blad bij de niet lezers ten zeerste aan.

militaire hoefsmidschool te amersfoort.

Op 14 Dec. 1.1. zijn geslaagd voor het examen van hoefsmid de reserve-
hoefsmeden G. Engbers; J. van
Elsacker; J. H. van Putten en D. J.
van den Berg, benevens de dienstplichtige J. H. Cornelissen. Aan hen
allen is een diploma toegekend en zij zijn in het genot van onbepaald
groot verlof gesteld.

-ocr page 17-

De heer A. J. Schiemans te Axel, die in November 1.1. de vergadering
der ged. meester hoefsmeden van België te Brussel bijwoonde, stelt
opname voor in ons blad van de aldaar gehouden rede van den heer Bos-
mans. Aangezien het mij zeer goed voorkomt dat onze Hollandsche hoef-
smeden hiervan kennis nemen, voldoen wij gaarne aan dit voorstel. — R.

„TOESTAND DER BELGISCHE HOEFSMEDERIJ IN TEGENWOORDIG-
HEID DER CRISIS.quot;

Spreker heette alle aanwezigen welkom, in het bijzonder de nieuwe leer-
lingen der school, hij zeide deze juist ter vergadering uitgenoodigd te
hebben omdat ook zij, zijn meening zouden hooren en ter harte nemen.

Verder wees hij op de algemeene toestand, hoe moeilijk alles is, alles gaat
achteruit en het wordt steeds nog slechter.

In de vacantie, aldus de heer Bosmans, zijn wij in verschillende streken
van het land geweest en hebben we vele smeden bezocht, wij kwamen in
goede en in minder goede streken, wij meenden dat juist in de goede streken
de hoefsmederijen beter bestaan zouden opleveren dan in de minder goede
streken, doch dit bleek niet altijd waar te zijn, het gebeurde wel dat in een
slechte streek toch een goede hoefsmederij was en in een goede streek juist
omgekeerd; hoe komt dat?

Voor eenige jaren was er overal voldoende werk, de concurrentiestrijd
was niet zoo zwaar omdat elk een goed bestaan had, nu is dat anders ge-
worden, overal weinig werk, waardoor meer concurrentie en minder ver-
dienste, daar komt nog bij dat velen doen of ze alleen op de wereld zijn,
alles willen hebben en een ander niets gunnen, collega's kennen zij niet en
zij doen steeds alleen verder.

Geachte vergadering, zoo kan het niet, er moet samenwerking zijn, gun
een collega ook wat werk, allen moeten leven en door samen werken is veel
te bereiken. Daar zijn er te veel die door goedkooper te werken meer werk
denken te krijgen, maar door hun goedkooper werken gaan ze slechter werk
afleveren, wat toch geen stand houdt, ook breken zij zoodoende alles af; niet
alleen dat hun collega's geen bestaan meer hebben, maar ook zij zelf, hun
vrouw en kinderen doen ze zoodoende te kort, voor niet kan niemand
werken.

Wij hebben het gezien dat een smid een paard besloeg op 4 nieuwe ijzers
en daarvoor 18 tot 20 franken (f 1.25 tot f 1.40) rekende, dat is toch droevig,
ik vraag U af, is dat het resultaat van 30 jaren werken om het hoefbeslag
op hooger peil te brengen?

In België staat het hoefbeslag hoog, houd het hoog, niet afbreken van
hetgeen eenmaal bereikt is, niet elkander onderkruipen, laat zien met Uw
werk dat ge wat kunt, houdt Uzelf hoog, laat U voldoende voor Uw goede
werk betalen, kijk niet naar een ander die goedkooper werkt en slechter
werk levert, deze kan niet rekenen wat U kunt rekenen, omdat zijn werk
slechter is, laat dus zien, ook in Uw prijs dat Uw werk beter is dus ook meer
WQO^^ war,t o1 TTwnbsp;rlonrr.rr, i'a ir, TOT-trpb-ilrirKr TTw WArlr Tinff

-ocr page 18-

Denk terug aan vroeger jaren, welke zaak had dan de smid, geen gereed-
schap, met allerlei moest hij zich behelpen, zoo sleet de smid zijn leven, hij
was niet in tel, het was maar een smid.

Moeten wij nu die toestand zelf weer terug halen, en dan met deze kennis,
neen en nog eens neen, het hoofd omhoog en strijden voor een goed bestaan.

Wij kwamen in streken waar er onder de smeden een goede verstandhou-
ding bestond, daar ontmoeten wij een tevreden man, vrouw en kinderen, de
zaak in orde en in andere streken het tegenovergestelde, geen samenwerking
en de armoede op het gezicht.

In de goede zaken was naast het goede werk ook de boekhouding in orde,
daar werd gerekend, nagegaan welke onkosten er op het bedrijf drukten en
werden deze verhaald op het werk, zoodoende kwam men aan een goede
kostprij sberekening.

Nogmaals, door samenwerking is wat te bereiken, daarom vraag ik U:
werkt allen mede aan onze Organisatie, dan is er wat te bereiken, leest vooral
ook ons vakblad, er zijn nog te velen die het ongelezen laten liggen; wij
merken dit op door verschillende vragen die gedaan worden, welke reeds
eerder in het blad behandeld waren, een bewijs dus dat het niet gelezen was.

Verder mijne heeren gaat door een slechte uitkomst in de zaak de lief-
hebberij achteruit, daardoor wordt het werk slechter; door het weggaan der
liefhebberij bij de patroons, wordt ook geen liefhebberij aangekweekt bij de
jongeren waardoor deze ook geen goede hoefsmeden worden, want zonder
liefde voor Uw vak is het niet mogelijk goed werk te leveren. Zorg dus de
zaak in orde te houden, levert goed werk, zoo, dat ge altijd kunt zeggen:
bekijk mijn werk, het is van een Meester Hoefsmid gedaan, dus geen ge-
knoei, daar wordt niets mee bereikt, de eigenaars van paarden komen toch
naar den hoefsmid die het beste werk levert.

De nationale vereeniging kan niet alles bewerken, de plaatselijke ver-
eenigingen moeten ook goed werken, de oudere vaklieden kunnen daaraan
werken, overal moeten dus plaatselijke vereenigingen zijn, niet een mag er
buiten de nationale vereeniging staan, dus allen aangesloten in èèn bond,
dan pas is er wat te bereiken. De handelaren zullen dan ook met ons mede
werken, daar zij wel in zullen zien dat dit hun voordeel is, alleen of met een
plaatselijke vereeniging is daar niets te bereiken, maar wel nationaal.

Nog mijne heeren is het niet voldoende lid te zijn en te denken zie zoo
een ander zorgt nu wel, neen zoo niet, allen steeds tegenwoordig op de ver-
gadering waar ge allen mede moet werken; zijn er die niet tegenwoordig
kunnen zijn, zorg dan dat deze ook weten wat er behandeld is, laat verder
alle te houden vergaderingen en verslagen van vergaderingen in Uw blad
de „Belgische Hoefsmidquot; bekend maken.

Hier heb ik een boekhouding van een hoefsmid, die alles goed noteert, tijd,
materiaal en onkosten, dit is een voorbeeld voor allen, U ziet, hier wordt
voor 4 nieuwe ijzers onder een zwaar paard 46 franken (f 3.22) gerekend,
verder alles naar verhouding, ik vraag U vergadering als U deze boekhou-
ding ziet, die toch uit juiste berekeningen opgebouwd is, hoe dan een ander
datzelfde werk voor een goedkoopere prijs kan leveren.

No^masfenbsp;-^t-ïs-it -gOTraifi^.; -wyidoR -Vb i-fJEKii-yn tni -ghCiCh ^oo

-ocr page 19-

iemand gedwongen door die slechte prijs, slechter werk leveren met gevolg
dat de klanten niet blijven om de goedkoope prijs, maar wegloopen omdat
het werk niet goed is.

Mijn meening is, maak een minimum prijs, voor minder mag niet gewerkt
worden, die meent beter werk te kunnen leveren als het grootste deel, die
moet daarvoor dan ook meer rekenen.

Nog eens mijne vrienden wil ik U op het hart drukken levert goed werk,
niet elkander benijden, maar werkt allen te zamen tot het welzijn van de
Bdgische Hoefsmederij!

In ,,Het Paardquot; van 3 Januari 1.1. komt een vraag voor van een pikeur W.,
waarin raad wordt ingewonnen om het z.g. kniekloppen bij een draver te
verhelpen.

De heer Bultman beantwoordt deze vraag en voorzoover deze het hoef-
beslag betreft, zegt hij het volgende:

„Wel vereischt het dikwijls veel studie om uit te vinden, welke ijzers een
draver, die aanleg heeft tot kniekloppen, moet hebben.

Het komt er hier op aan om ijzers uit te vinden (dit geldt ook voor
ren-, rij- en tuigpaarden) waardoor b.v. bij den draf de rechterknie al over
zijn hoogste punt weg is, vóór het oogenblik dat het linkerbeen op de hoogte
van de rechterknie is aangekomen. En zoo is men in Amerika ook op het
denkbeeld gekomen om een paard dat aanleg heeft om de rechterknie te
raken, in den toon van het linker voorijzer een stootje op het ijzer te laten
smeden. Door dit stootje in het toongedeelte van het linker voorijzer wordt
het linkerbeen een ondeelbaar oogenbhk langer dan zonder stootje op den
grond bij draf vastgehouden en juist lang genoeg om te bewerken, dat de
rechterknie al over het hoogste punt heen is, vóór het oogenblik is gekomen
dat de linkerhoef daar is aangeland.

Het zou mij te ver voeren om in bijzonderheden in te gaan op de wijze
waarop z.g. kniekloppers kunnen worden beslagen om van dit gebrek te
kunnen worden genezen. Doch ik raad u om bijstand te vragen van een smid
die liefhebberij heeft om uw draver van zijn gebrek (een knieklopper is
nooit een betrouwbaar paard om een draverij te winnen) te genezen. U
moet er dan aan denken, dat u uw draver niet zoo lang voor den smid voor-
rijdt tot zij zich op noemenswaardige wijze heeft geraakt, doch de knie-
beschermers aanleggen en de hoeven en kniebeschermers insmeren met iets
waardoor geconstateerd kan worden precies op welke plaats het linkerbeen
met de rechterknie in aanraking komt.

Door het afvijlen van de plaatsen van hoeven waar een paard zich raakt,
heb ik minder baat gevonden dan met het dikker of smaller laten smeden
van de ijzers om het neerkomen van de hoeven op den grond in een bepaalde
richting (adres aan het aanbevolen stootje in het toongedeelte van het ijzer)
te laten gaan.quot;

tïr fcTCis ilfe ïiiwf m^t f}r«.v©rbeeJ»g:

-ocr page 20-

in het bijzonder bekend zijn, om de meening hieromtrent van een in deze
ervaren collega te mogen vernemen.

Wie voelt zich hiertoe bevoegd en genegen?

29

Woensdag 30

30

Donderdag 31

31
31
31
31

VERPLICHTE HENGSTENKEURINGEN VOORJAAR 1935.

trkp. = type trekpaard; tgp. = type tuigpaard; afw. rassen zijn
dravers, enz.

Dinsdag 29 Januari Groningen, 9.30, trkp.

Zwolle, 15.00, trkp.

Roermond, 9.00, trkp.

Maastricht, 14.00, trkp.

Hoofddorp, 8.30, tgp.

Hoofddorp, 10.00, trkp. en afw. rassen.

Rotterdam, 14.00, trkp.

Rotterdam, 14.30, tgp.

Rotterdam, 15.00, afw. rassen.

1
1

5

5

6
6
7
7

12
12

Woensdag 13
Donderdag 14
14

Woensdag 20
Donderdag 21

Dinsdag

Woensdag
gt;ï

Donderdag
jj

Dinsdag

Vrijdag 1 Februari 's-Hertogenbosch, 9.00, trkp.

Tiel, 9.00, tgp.
Eist, 14.00, trkp., tgp.
Kattendijke, 8.30, trkp.
Hulst, 14.00, trkp.
Axel, 8.30, trkp.
Oostburg, 13.00, trkp.
Bergen-op-Zoom, 9.00, trkp.
Zevenbergen, 14.00, trkp.
Groningen, 8.30, tgp.
Groningen, 14.00, afw. rassen.
Utrecht, 9.00, tgp.
Zwolle, 9.00, tgp.
Zutfen, 14.00, tgp.
Leeuwarden, 10.00, tgp.
Assen, 10.00, tgp.
Zeer gaarne zal van belangstellenden die deze keuringen bijwonen een
kort verslag of eenige aanteekeningen hieromtrent worden ontvangen
speciaal het hoefbeslag betreffende.nbsp;'

U dat Uw vakblad „De Hoefsmid'' gratis
antwoord geeft op elke technische moeilijkheid
en één advies U reeds zeer veel kan besparen?

-ocr page 21-

GROOTVORST 32, donkerbruin, geb. 1928 d. Gruson 2763 01 d, u. Fraiisiska IV 37505 IV Old.; in 1933 te
Groningen op de centrale keuring kampioen der 5-j. en oudere hengsten; fok. G. Meenen te Potenburg (Old.);
eig. H. V. Beerta. Naar een teekening van F. Melissen te Nietap.

-ocr page 22-

De dit jaar te Rodenkirchen no. 1 geplaatste merrie Gera II
(v. Germanist), kampioene van geheel Oldenburg 1934.

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr. |os. j.
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post........f

„Paardrijdenquot;, leiddraad voor Amateur-ruiters, door
|. EBBINK. Prijs f 1.50, Franco per post . . f 1.60

„Vrijheidsdressurenquot; door H. |. LijSEN. Rijk geïll.
Prijs f 1.—, Franco per post......f l.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN
DER MINNE. Rijk geïll. Prijs fO.75, Franco
p. p. fO.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar
............f

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERlj

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 23-

en

zijn voorname gesckenkenl

De onderstaande titels zijn alle verschenen in
de z
.g. Cultuur-Serie, waarin alleen de allerbeste
boeken zijn opgenomen:

„ Volk in Tweestrijdquot; door NIS PETERSEN.
Een boek dat ver boven het tijdelijke uitkomt
en dat den mensch een weerspiegeling geeft van
zich zelf in zijn rijke kleurschakeering.
Petersen toont hierin zijn groote meesterschap.
Vertaald door Dr. Annie Posthumus, verzorgd
door Anton Pieck.

„De Straat der Sandalenmakersquot; door NIS PE-
TERSEN. Standaardwerk uit de moderne wereld-
htteratuur, fenomenaal beoordeeld door alle groote
en bekende critici. Dit boek heeft U iets te zeggen!

„Morgenstondquot; door R. C. HUTCHINSON.
Voor Nederland bewerkt door WiUy Corsari, die
ons na haar lezing schreef: „Een gróót boek, een
zeldzaamheidquot;.

„En de Jaren gingen voorbij...quot;, de geschiedenis
van Dr. SUTMRLAND, vertaald door Mevr.
J. Ü. Lrorter—Keyser.

„De tegenhanger van „San Michelequot;; dit zeet
U genoeg!nbsp;°

ere gingquot; door URSULA
PARROTT, vertaald door W. J. A. Roldanus Jr.
Met een intens indringingsvermogen teekent Par-
rott het
Zieleleven van een jonge vrouw en een
ouderen man in hun mooiste liefdesmomenten.

„De Maagd van Jürgen Doskociïquot; door ERNST
WIECHERT, bekroond met den gouden littera-
tuurprijs. Vert Mr. P. J. A. Boot.
De laatste dramatische kroniek van wijlen Henri
Borel was gewijd aan dit diep doorvoelde boek,
daarvan hij letterlijk zeide: „geen woorden te
kunnen vinden, goed genoeg om de groote schoon-
heid van dit werk te kunnen beschrijvenquot;.

Uitgaven van de

ZUID-HOLL. UITGEVERS-MIJ - DEN HAAG

-ocr page 24-

O

Abonnées sluit de handen ineen en werf abonne s !

Uw eigen vakblad gaat daardoor vooruit en kan U meer
brengen. Daarenboven dient gij nog op andere wijze
Uw eigen voordeel, omdat zij, die vóór 1 Maart een abonné
aanbrengen, als een aantrekkelijke premie onze fraaie,
in 4 kleuren uitgevoerden kalender
franco toegezonden krijgen

SS
SS

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

ili
ili
ili

■li
SS
SS
SS
SS
ili
ili
SS
SS

El!
ili

ili

GRONINGEN

m I m
ili
ili

SS
SS
SS

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

M
ili

SIS

SIS

-ocr page 25-

ADVERTENTIFN
1—10 regels (breedte 58/4 cM.)f2.—,
Iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar

MAANDBLAD

ii:,.nbsp;Redacteur: Dr R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage

uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage

n ?' Bekendmaking. — Verslag van de Algemeene Vergadering der Vereen,
van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag, gehouden op 26 Jan. 19.S.5 te Utrecht. —
vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag. — Kniekloppen bij hard-
aravers. — De hoef en zijn verzorging. — Advertentiën.

BEKENDMAKING.

In de vorige aflevering is medegedeeld, dat het boekwerk „Hoefkunde
en Hoefbeslagquot;, uitgegeven door de Firma Wolters te Groningen, uitver-
kocht was en door deze Firma niet meer in herdruk zou worden genomen,
doch dat door de Z. H. Boek- en Handelsdrukkerij te 's-Gravenhage over-
igen werd een nieuwe uitgave het hcht te doen zien.
||Thans kan worden medegedeeld, dat genoemde Firma hiertoe besloten
IS en dat Dr. G a 11 a n d a t H u e t en Dr. v a n der P 1 a n k de her-
ziemng van dit boekwerk op zich genomen hebben. Er is dan ook bereids
een aanvang gemaakt met de uitgave en binnen enkele weken kan de ver-
schijning worden tegemoet gezien.

Bestond dit leerboek tot heden uit twee deelen, thans komt het als één
eel in den handel, hetgeen mogelijk is geworden door eenige inkrimping
o.a. door weglating van reglementen.

Hierdoor is het ook mogelijk geworden den prijs meer in overeenstemming
te brengen met de huidige omstandigheden en zal deze voor den boek-
andel bedragen
/4.90, terwijl, indien leerlingen van cursussen dit leer-
oek betrekken door tusschenkomst van den
Bond van Onderwijzers in
Practisch Hoefbeslag, de prijs slechts /4.— zal bedragen.

De beide genoemde bewerkers zullen zorg dragen, dat het ,,up to datequot;
zal verschijnen, zoodat het onderwijs in Hoefbeslag wederom zal beschikken
over een goed, naar de eischen des tijds bijgewerkt leerboek, terwijl ook
alle belanghebbenden en alle belangstellenden op hoefbeslag- en paarden-
gebied van deze leiddraad en vraagbaak zullen kunnen profiteeren.

Van heden af worden bestelhngen opgenomen bij de Uitgeefster: de
Z. H. Boek- en Handelsdrukkerij te 's-Gravenhage, Wagenstraat 70.
wro 14908. Het boek is ook vilden boekhandel verkrijgbaar ad / 4.90 ing.

BL'OTH.'ZrK Qj-p

Rquot;

/TE4T

n A Tinrk

-ocr page 26-

VERSLAG VAN DE ALGEMEENE VERGADERING DER VER-
EENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG,
GEHOUDEN OP 26 JAN. 1935 IN HOTEL 1'EUROPE TE UTRECHT.

De agenda bevatte de volgende punten:

1.nbsp;Opening.

2.nbsp;Vaststelling der notulen.

3.nbsp;Behandeling der ingekomen stukken.
4 Verslag over het boekjaar 1934.

5.nbsp;Bestuursverkiezing: Aftredend de heren J. Ph. Huitink en H. Vossers.

6.nbsp;Rekening en verantwoording van den Penningmeester.

7.nbsp;Aanwijzing der rekeningcommissie volgend boekjaar.

8.nbsp;Resultaat circulaire 18 Sept. 1934.

9.nbsp;Eventueel te houden excursie.

10.nbsp;Rondvraag.

Pauze.

11.nbsp;Nieuwe gezichtspunten over de theorie hoefbeslag door Dr. G. M.

• V. d. Plank.

12.nbsp;Sluiting, daarna uitbetahng reiskosten.

Op de morgenvergadering werd het huishoudelijk gedeelte van de agenda
behandeld. Daar de notulen in druk aan de leden worden toegezonden, vol-
staan wij met een zeer beknopte weergave van dat gedeelte.
Bij de opening sprak de voorzitter het volgende:

Nog steeds voelen wij den druk van de crisis. Er is nog weinig opleving te
bespeuren Toch is er voor de hoefsmeden een klein lichtpuntje, namelijk
de zware belasting op de auto's, waardoor weer in meerdere mate van
paardentractie gebruik zal worden gemaakt.

Mogelijk zullen wij daarvan eenig profijt trekken. Op het vrachtautover-
keer drukken zware schulden, mede door het systeem van op afbetaUng ge-
kochte wagens.

Wij hopen dat een meer gezonde paardentractie het gevolg zal zijn.

Het wederinstellen van den onderwijzers-cursus is een verblijdend teeken

van vooruitgang, waarvoor wij dank zeggen. Moge 1935 een jaar worden

van bloei voor de Vereeniging en in zaken.

Bij de ingekomen stukken was een verzoek tot medewerking van de
Vereeniging tot het verplicht aanschaffen van het leerboek „Hoefkunde en
Hoefbeslagquot;, waarvan een gewijzigde uitgave zal verschijnen.

Men achtte het gewenscht, dat alle leerlingen er van m 't bezit komen en
blijven, om ook na afloop van den cursus het boek te kunnen raadplegen.

In den boekhandel zal het boek ƒ 4.90 kosten en bij aanschaffen door be-
middeling va;n de Vereeniging ƒ 4.

Besloten werd den leiders van cursussen hunne medewerkmg te verzoeken.

Bij den Penningmeester, de heer J. Ph. Huitink te Ruurlo, zal na het
verschijnen, voorde cursisten het boek na opzending van / 4 per stuk ver-
krijgbaar worden gesteld.

-ocr page 27-

De Secretaris bracht verslag uit over de circulaire van 18 Sept. 1934 en
deed een beroep op de leden om hun toezeggingen in daden om te zetten,
en hun ervaringen aan de Redactie van „De Hoefsmidquot; te zenden.

Op de onderwijzers rust de plicht, dat een goed vakblad voor den jongen
hoefsmid kan behouden blijven.

Omtrent een eventueel te houden excursie verkreeg het Bestuur mach-
tiging deze zaak voor te bereiden en de reiskosten geheel of gedeeltelijk uit
de kas te vergoeden.

*

*

Na heropening van de Vergadering verkreeg Dr. v. d. Plank het woord
voor het houden van een causerie over het onderwerp: Nieuwe gezichts-
punten over de theorie hoefbeslag.

Vooraf wijdde spreker eenige woorden aan den weer te houden onderwijzers-
cursus.

Deze cursus zal opnieuw worden geopend met andere onderwijskrachten,
vvijlen Prof. Kroon en de heer v. Angeren hebben dezen cursus opgebouwd
en met succes.

Spreker zal trachten het aangegeven spoor te volgen. Voor den heer van
Angeren, die zoo moeilijk op nonactief kan komen, zal de heer Bolder
plaatsvervanger worden.

De nieuwe gezichtspunten over de theorie hoefbeslag aldus begon spreker
zijn redevoering, zullen niet zijn wereldschokkend nieuws. Wij -willen slechts
enkele punten met elkander overzien.

Het Ie punt betreft het langer worden van den hoef gedurende de belasting.
Aanleiding om dat punt nader te bekijken is geweest een vraag van den
dierenarts Nijhof.

Volgens de heden geldende theorie wordt bij de belasting de hoek aan de
toonwand kleiner en als gevolg daarvan de draagrand langer. Wanneer
at juist
IS, zou elk punt op de buitenwand zich meer naar achteren moeten
verplaatsen. Dit is aan twijfel onderhevig.

Wel zien wij op vele ijzers schuringskringen, maar deze sleuven zijn nog
geen bewijs, dat de hoef langer wordt; zij zouden evengoed kunnen ontstaan
IJ naar voren of naar binnen gaan. Aan het Instituut voor Hoefkunde
e ben wij een proef genomen waaraan hebben mede gewerkt de heeren
Bolder en Vossers.

Bij deze proef, genomen bij een goede normale elastische hoef, door middel
van contactpunten op hoef en ijzer en waarbij gebruik werd gemaakt van
een electrische bel, is komen vast te staan:

Ie. dat duidelijk waarneembaar de verzenwand zijwaarts uitzet.
2e. dat de verschuiving van het verzenhoekpunt naar achteren zoo
minimaal is, dat deze practisch gerust kan worden uitgeschakeld.

Het langer worden van den hoef kan dan ook alleen worden toegeschreven
aan het iets rechter worden van de draagwand.

De conclusie is, dat de tot heden geldende theorie in zoover juist is, dat
wel de hoek van de toonwand bij het doorzakken van het kootbeen kleiner
wordt, de hoef aan de kroonrand uitzet, de draagrand zijwaarts naar buiten

-ocr page 28-

maken 1
Laten
over staan

'CX O IJquot;'quot;'quot;'

!nbsp;^nbsp;van de toon tot de ballen. Zijns mziens is de lengte

Zh om gedurende de beslagperiode steun te blijven geven aan de geheele

''üTlengte is afhankelijk van het practisch gebruik en van de hoefvorm.

li V d Plank is heJ daarmede eens, maar het betreft hier de theorie
ovfr hit hoefmechanisme en spreker zou deze theorie eenigszins willen
he ieÏ W^ hebben in onze gedachten de uitzetting overdreven -org-^
SpSer is
van meening, dat in 't algemeen gesproken wij een iets korter

« voor het beslag bij ^et ^^^^
Tnbsp;.loet men veel dingen omdat men het zoo geleerd heeft zonder

.oert^wl;te —nbsp;geworden, begrijpt men het waarom

SfachttlheTniet noodig dat het ijzer veel langer is dan de hoef, maar moet
een groot gedeelte van de zool mee dragen op het ijzer.

ge,e.tigd. Er » f,„rdt .neergezet e„ dtt, meer

Me„ moet zoo

„p de pla.tenbsp;het d„«t .Ige.lten,

s^rrïi^'ropirL«

quot;-'t'^liÏequot; i. toe. dilrwijl. ».leen denbsp;™n het ij.r

^SoTmceten wij dit verschil in de praetijk verlgt;l»e„. Yhk „eer zetten

komt bijna niet voor.

ÏTen wij, aldus spreker, overwegen, of daar overwegende bezwaren tegen-

-ocr page 29-

Geven wij nu een toontreder buiten meer garnituur dan komt het ijzer
nog eerder op den bodem en zal eerder afslijten.

Spreker meent dat wij zitten vastgeroest aan de theorie: ingetrokken
wand veel garnituur en acht het geenszins bewezen, dat dit noodzakelijk is.

-Ue heer Ritsema is het daarmede niet eens. Hij beslaat de steile of de
blvordr'^^^nbsp;steeds ruimer en meent dat dit de regelmatige afslijting

Dr. v. d. Plank zegt, dat er een groote onduidelijkheid in onze theorie is.

-ttjna alle paarden treden buiten op, maar wij kunnen niet maar steeds
ae buitenwand het meest besnijden, om daarmede vlak optreden en gelijk-
veÏÏfalrtnbsp;^ verkrijgen waarmede zich de heer Ritsema accoord

beltla^^^quot;^ Falkenhagen meende, dat over een toontreder verschil van inzicht

Wy hebben toch toontreders bodemwijd en toontreders bodemnauw
öpreker memoreerde een geval van een paard der Amsterdamsche politie met
goede normale beenstand, met een hoefvorm waarvan de binnenhelft een
weinig recht en de buitenhelft iets meer gebogen was en waarbij steeds de
buitentak sterk afsleet en de rest op volle dikte bleef.

.. r?«nbsp;door besnijden of door meer garnituur het euvel

op te heffen.

I^-. V. d. Plank is van meening, dat wij als algemene regel moeten houden:
ae voetas recht Alleen de voetas moet de aanwijzer zijn en moeten
WIJ met de Äi. leggen op de afslijting van het ijzer of op het vlak optreden.

.Ur. Gallandat Huet doet mededeling van een onderhoud met een paar
^eensche collega s In Denemarken is het onderwijs uitsluitend practisch.
de voeTs SeT ' ^uitentakken breeder gesmeed en wordt alleen op

Er zgn echter ook smeden, die op verzoek van de eigenaren het linkerijzer
no^^k is''nbsp;quot;i® buitentak dun en de binnentak

^t^^^'^^^Sen zou wenschen, dat dan die eigenaren met hun linker-
worden^'''' rechtervoet moesten loopen. 't Zou dan wellicht anders

De heer Vossers betoogde, dat zijns inziens in Nederland het garnituur
geven heel vaak wordt overdreven.

iinbsp;wanden en ondergeschoven verzenen worden steeds de

J rtakken lang en ruim gepast, en wordt er dikwijls mee bereikt, dat
reumet en zooltakken onvoldoende worden ondersteund. Naar sprekers
inzicht bereikt men bij dit
zoogenaamd vergrooten van het ondersteunings-
vlak juist het tegenovergestelde.

De wanden gaan nog meer naar binnen. Verwijding van de hoef bereikt
uen eerder met een nauw gepast ijzer dan met veel garnituur

De heer Vossers merkte op, dat het theorieboek spreekt over normale
panden, gangen en hoeven. Zou het echter niet juister zijn, gezien de abnor-

aie atslijting van bijna alle buitentakken der ijzers,- bij gelijke afslijting
e spreken van
abnormaal en abnormale slijting als normaal te beschouwen?

-ocr page 30-

tai«„w.nd vergrooten,nbsp;„„derg.legd.

Tenslotte werd een quot;»J ^quot;'Jt geen —nder v»n veel g»-
hetgeen gunstig resiüta«t g»I. bpteKet ge

°'oIdeherenH„itink.SeMema„enPrin»„g»ven„ogh»n.,.p.meeni„gen
d. H.nk teaeht »n .11e spreker. d»k voor de pra.ti»he inzichten

bij deze discussie's geuit.

f Hpye aan het Instituut voor Hoefkunde.
bij het onderwas.nbsp;^^ ^^ uitnoodiging. Deze vergadering was

.nbsp;Hoefsmidquot; mede te deelen.nbsp;..

'^rvSte^ïntrSr. V. d. Pl.nk „™en. de Vereniging voor .„n te-

reldwilligheid dit onderwerp m te leiden.

™ ^ei volgende .spreMng

wezig te zullen zijn.nbsp;.

Hierna sloot de voorzitter de vergadermg.

-ocr page 31-

vereeniging van onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Aan de léden wordt medegedeeld, dat op de bestuursvergadering is be-
s oten, in 't vervolg de postquitanties voor de contributie in de eerste helft
der maand Februari zal worden toegezonden.

Dit is geheel volgens art. 8 van het huishoudelijk reglement.

Leden die nog deze maand de contributie aan den Penningmeester toe-
zenden kunnen zich de inningskosten besparen.

Namens het bestuur

H. Vossers, Secr.

De cursus voor onderwijzers in practisch hoefbeslag zal dit jaar

wederom te Utrecht worden gehouden en op 22 Februari a.s. aanvangen.

Aan dezen cursus zullen de volgende heeren deelnemen:

H. Vermeer te Haaren; J. W. van den Bosch te Nijkerk; K. Goos te

Unneken; Th. Bolder te Angeren; E. Urema te Epe; A. E. Mettink te
Vörden.

KNIEKLOPPEN BIJ HARDDRAVERS.

Gaarne wil ik mijne ervaringen daaromtrent en het verhelpen er van
uiteenzetten.

Ik heb veel dravers beslagen, en moet al direkt melden, dat wat voor
t eene paard afdoende is, voor 't andere paard precies verkeerd is.

Ook leeftijd en gang spelen een groote rol.

Bij een jong paard heb ik het meest succes gehad met zeer licht beslag
U—1 U ons) doch langen hoef, en steeds door bij het opnieuw beslaan het
biutentoongedeelte in hoogte af te nemen, de binnenhoefhelft maar net
vlak raspen.

Bovendien komt dit besnijden den stand tegemoet, daar het in de
meeste gevallen paarden zijn met Franschen stand.

Bij oudere paarden heb ik het meest toegepast het ijzer met buiten-
omgewicht, 3—31/2 ons en besnijden als bovengenoemd, doch korten hoef.

Nog even wil ik aanhalen om den gang van het paard langer te maken,
door de verzenen flink te laten zakken, met gewoon beslag 2—21/3 ons
Ijzers, doch daarvoor moet terdege de gang van het paard in oogenschouw
geMmen worden (de voetas raakt bij dravers wel eens in den knoop).

Met het langer maken van den gang zal het paard minder kniebeweging
Hebben en beneden de knie passeeren.

HiUegersberg, 17 Jan. '35.nbsp;G. Kleyn.

In Het Paard lezen we van de hand van W. F. S. nog het volgende over
het hoefbeslag bij dravers:

^ Door de schitterende teeltkeuze over de geheele wereld wat het fokken
van den draver betreft, is men de laatste kwart eeuw enorm vooruitgegaan

-ocr page 32-

in drafbeweging en daardoor natuurlijlc ook in uithoudingsvermogen.
Hoe gemakkelijker de drafbeweging is, des te langer zal het paard ook die
draf beweging kunnen volhouden.

Wanneer men een 25 jaar geleden het beslag van de dravers zag, dan
waren het meestal voorijzers met het gewicht in het toongedeelte en dan
woog zoo'n ijzer gewoonlijk 4 tot 5 ons. De achterijzers waren vrijwel voor
alle dravers eender, n.m.1. zonder toonlip en met verlengde buitentak, iets
omgedraaid aan het uiteinde, wegende IV2—2 ons. Pas eenige jaren is men
er toe overgegaan in navolging van Amerika voor paarden met aanleg tot
pacen, de zoogenaamde steekijzers met balken onder de voorvoeten te
spijkeren en langzamerhand kwamen de oude en bekwame trainers toch
tot de overtuiging dat het niet alleen knappe handen moesten zijn om een
paard tot snelheid te brengen, maar dat het beslag ook een zeer voorname
factor uitmaakte.

Het bleek al ras, dat feitelijk het beslag een grooten invloed uitoefende
op het geheele wezen van den draver.

Onbegrijpelijk is het voor hen, die zich nooit met het trainen en vormen
van een draver hebben beziggehouden, dat het verschil in houding, mond,
actie, temperament zóó groot is, van hetzelfde paard dat
niet of wel goed
uitgebalanceerd is, dat men het zelfde paard er niet in zou erkennen. Nog
eigenaardiger is het zeker, dat die verandering oogenbhkkelijk naar voren
treedt, zoodra het paard van
niet passend op passend beslag komt te staan.
Wy willen dit eens gaarne met een voorbeeld verduidelijken.
Destijds bezaten wij een heel aardige 4-jarige merrie, van vrij goed bloed
die ook aanleg had om een goede draafster te worden. Zij had nog al actie
in de voorhand, en nam erg binnenwaarts op. Wanneer zij zich niettegen-
staande voldoende kniebescherming toch in de knieën raakte, zette zij een
geweldigen mond op en was bijna niet te houden.

Wijlen Jan de Boer gaf ons den raad te trachten dat de actie zóó hoog
werd, dat zij zoogenaamd over de knieën zou gaan. Om dit te bereiken
werd het dier beslagen op voorijzers van 7 ons met aangesmeed zwaar
teengewicht. Het resultaat was, dat zij de knie zoo hevig raakte dat deze
zeer zwaar beschadigd werd, maar toch hadden wij er een geluk bij. Zij
wierp één voorijzer af en toen zagen wij van het onbeslagen voorbeen
een prachtige zwevende actie, waarbij gevaar van kniekloppen totaal uit-
gesloten was. Nadat de knieblessuur genezen was, lieten wij de merrie
vóór beslaan op ijzers van IV2 ons, zonder teengewicht en het resultaat was
verbluffend. De merrie had nu een heerlijke mond, prachtige houding en
leerde als het ware uit zich zelf prima harddraven.

Hoe meer echter de fokkerij van dravers vooruit is gegaan des te eenvou-
diger en lichter is ook het beslag geworden.

Een zeer voorname factor is ook het besnijden van de voeten en de
hoedsmid zal hierin geheel de orders van den trainer moeten opvolgen,
al zou zulks mogelijk in het geheel niet overeenkomen met wat hem aan
de hoefsmidscholen werd geleerd.

Vroeger jaren was men vrij algemeen van oordeel, dat een draver lange
voeten moest hebben en hooge verzenen; men meende daardoor grootere

-ocr page 33-

passen van den draver te kunnen krijgen en als iedere pas 5 cM. grooter
werd moest dit over zooveel passen toeh ook zooveel meters beteekenen
Nu weet men echter wel beter, de voeten worden normaal gehouden en er
wordt naar gestreefd het paard vlugger in beweging te maken.

Alvorens wij nu over de werkelijke training iets zouden willen gaan
vertellen, willen wij er op wijzen dat de trainer steeds de grootste zorg
moet hebben voor de voeten van den draver. Voeten is feitelijk wel de
voornaamste aangelegenheid, trouwens, dat weet ieder mensch wel, met
Pijn in de voeten of knellende schoenen kan niemand een behoorlijke'snel-
heid of een behoorlijken afstand afleggen.

Het is daarom noodzakelijk dat de voeten van den draver dagelijks
van binnen en van buiten worden schoongemaakt en ingevet. De stalman
die met dezen arbeid is belast, zal wanneer hij aan de voeten werkt, gelijk-
tijdig zijn oog vestigen op het been, van knie tot kogel, van spronggewricht
tot kroonrand. Hij oefent controle uit op dën toestand der pezen en of het
been ook ergens warm of geblesseerd is. Men kan voor de beenen en de
voeten niet te bezorgd zijn, bij het paard dat in training is.

Toch heeft moeder natuur er weer zorg voor gedragen dat zij de zorg-
zame macht is, waarmede ieder trainer rekening heeft te houden. De trainer
zal n.m.1. noodgedwongen zijn arbeid moeten staken zoodra het paard
öegint te menageeren met eten. De eetlust van den draver is de mano-
meter van de training. Wordt de training niettegenstaande mindere voedsel-
opname toch op den ouden voet doorgevoerd, dan zal het paard daardoor
met alleen in snelheid teruggaan maar kan er ook totaal door ten gronde
worden gericht.

Beslag, voeten en voeding zijn dus de fundamenten waarop de training
voor een voornaam gedeelte berust.

De Fransche trainingsmode en de Hollandsche komen het meest overeen
en wel omdat de courses in Frankrijk ook niet alle op kunstbanen worden
gehouden en de afstanden in beide landen varieeren van 1600 tot 3000 M.

In Ons Trekpaardquot; van 21 Jan. 1.1. komt het hier onder staan de artikel
voor dat wij meenen goed te doen over te nemen. Schrijver gaat uit van de
gedachte dat de hoefsmeden de fokkers en paardenhouders steeds voor
moeten lichten en dagelijks hun kennis en ervaring onder hen moeten
verspreiden; dit is zeer zeker een mooie gedachte doch sinds hoeveel tien-
1 ^nbsp;^^nbsp;cursussen voor paardenfokkers, op winter-

andbouwscholen en op allerlei inrichtingen van onderwijs waar paarden-
ennis en hygiëne wordt onderwezen, steeds de nadruk gelegd dat bij
een paard, gebruikt of ongebruikt, toch regelmatig om de 5 ä 6 weken
e beslag moet worden vernieuwd en wat zijn de resultaten hiervan
geweest? M. i. zeer bedroevend en er zullen weinig voorbeelden te vinden
zyn waarbij de zuinigheid de wijsheid zoozeer bedriegt. De eenige remedie
zou misschien zijn om verwaarloosd beslag driedubbel te doen betalen, doch
ciit schijnt in de practijk niet toe te passen. Van de zijde der stamboeken

-ocr page 34-

zou het misschien wel mogelijk zijn om tusschentijdsche stalcontróle te
houden en bij gebleken tekortkomingen op hygienisch gebied maatregelen
voor te stellen, die voor paard en eigenaar gunstig zouden werken en waarbij
dan zeer zeker het hoefbeslag ook wel zou varen.

DE HOEF EN ZIJN VERZORGING.

Een der belangrijkste onderdeelen van het lichaam van een paard is de
hoef, een op zichzelf doode hoornachtige bus, welke op zoo fijne en kunst-
volle wijze aan elk lidmaat is aangepast, dat het in werkelijkheid een der
meeste vitale deelen van het geheel vormt.

Practisch is zonder een der hoeven het bestaan van het dier niet mogelijk.
Vele deelen, zooals oogen, ooren, staart kunnen zoo noodig gemist worden,
zonder dat een direct levensgevaar of een totale ongeschiktheid behoeft
op te treden. Bij de afwezigheid van een of meer hoeven is op zijn minst
een normaal gebruik van het paard uitgesloten en het is
om deze reden,
dat dit lichaamsonderdeel zoo'n hoogst belangrijke functie bij de levens-
verrichtingen van het paard te vervullen heeft.

Eenige honderde kilo's, soms tot 1000 en meer, komen te rusten op deze
vier fijn geconstrueerde hoornige deelen. Wanneer men zulks goed bedenkt,
dan zal ieder begrijpen, zonder kennis te hebben van den anatomischen
bouw van het onderste deel van elk lidmaat, dat een normale levensfunctie
van het dier niet mogelijk is, als niet deze deelen in optima forma hun
plaats hebben, die zij hebben moeten.

De hoef is eigenlijk voor het paard als gebruiksdier van even groot
gewicht, als elk ander orgaan als longen, hart, maag. Geen dezer organen
kan voor een normale levensfunctie gemist worden, mag zelfs niet eens
afwijki
ngen vertoonen. En zoo is het ook met den hoef. Het ontbreken
ervan stoort direct totaal de levensverrichtingen, terwijl gebreken eraan
steeds meebrengen óf een tijdelijke totale storing dier verrichtingen óf eene
altijd durende gedeeltelijke storing.

Wordt dit in het dagelijksch leven wel met voldoende ernst als zoodanig
opgevat? Wij gelooven van niet en trekken deze conclusie uit hetgeen bijna
eiken dag te constateeren is. De toestand, waarin vaak de hoeven verkee-
ren, laat geen twijfel voor de weinige kennis en de geringe belangstelling
voor het wezen ervan. Men ziet aan andere minder belangrijke zaken veel
meer aandacht besteden, o. a. bij aanbrengen van vleesch voor een mooi
uiterlijk. Doch de hoef, die komt veelal pas aan de beurt als er een keuring
in het zicht is en men z.g.n. op zijn Zondagsch met mooi gepoetste schoenen
voor den dag komen wil.

Wij hopen later de gelegenheid te hebben in dit orgaan dieper in te
gaan op de ontwikkeling, groei en fundamenteele verzorging der hoeven,
doch zullen thans volstaan met het feit te constateeren, dat er over dit
belangrijke lichaamsdeel hoogst ongewenschte opvattingen en toestanden
heerschen. En daarbij rijst dan direct de vraag, wie is de schuld daarvan?
Hoe komt het toch, dat aan dit voor de normale levensverrichtingen onmis-
bare lichaamsdeel zoo weinig aandacht besteed wordt? Het antwoord is
zeer eenvoudig, zoo luidt het oppervlakkige oordeel. De fokkers en bezitters

-ocr page 35-

van paarden dragen daarvoor de groote verantwoordelijkheid, want het
IS hun belang, indien de verrichtingen van het paard op de meest gunstige
wijze tot uiting komen. Zij moeten het paard gebruiken of laten gebruiken
en wie heeft meer belang dan zij bij een normale functionneering van het
geheele individu. Oppervlakkig een logische redeneering, doch welks logica
bedenkelijk wordt, wanneer er verband gezocht wordt tusschen het wezen
van den hoef en diens functie. Dan zal blijken, dat er een diepgaande studie
en groote kennis noodig is, en de zaak niet zoo eenvoudig is en dat ook
andere behalve fokkers en eigenaars, verantwoordelijkheid meedragen. Dit
zijn de werkelijke verzorgers van de hoeven, n.1. de hoefsmeden. De aan-
duiding van hun ambt „smeden van den hoefquot; spreekt al voor zich zelf,
en als wij dan bovenstaande over de belangrijkheid van de hoeven in het
volle licht beschouwen, dan treedt ook naar voren het gewicht van den
„hoefsmidquot;. Het kan toch niet zijn bloote taak zijn een stuk ijzer zoodanig
te verbuigen, dat het ongeveer den vorm van een hoef verkrijgt en daaraan
met behulp van enkele nagels bevestigd wordt. Wanneer het alleen dat was,
dan waren daarvoor geen speciale vakmenschen noodig en zouden velen
het vak van „hoefsmidquot; tot hun eigendom kunnen maken. Doch er is meer
noodig en wel allereerst volledige kennis van het wezen en de functie van
den hoef. Moet deze wetenschap dan ook niet het eigendom zijn vaji den
fokker en gebruiker van paarden? Zeker, dat zou het ook zijn, indien zij
naast dit geen enkel ander bedrijf uitoefenden. Doch de meesten zijn daarbij
verbouwer van granen, telers van fruit, fokkers en gebruikers van rimdvee,
kippen of houders van paarden voor industriedoeleinden enz., en om nu
van deze personen naast al deze takken van bedrijf ook nog van het hoef-
smidbedrijt de hoogste wetenschappelijke kennis te eischen zon even on-
mogelijk zijn, als van een professor te eischen dat hij specialiteit was in
alle onderdeden der wetenschap. De studie en de kennis van den hoef en
de verzorging daarvan behoort tot het terrein allereerst van den hoefsmid.
Dit terrein is niet zoo eng en bekrompen als het misschien wel eens gezien
wordt. Het is niet alleen de taak van den hoefsmid in afwachting te leven
totdat een paard hem ter verzorging van de hoeven aangeboden wordt
Hij moet in de eerste plaats zich bewust zijn van de belangrijke beteekenis,
welke de hoef voor een paard heeft en eenmaal in het bezit van deze weten-
schap, krijgt zijn taak een algemeene strekking. Afwachten, totdat hem
paarden met abnormale en slecht verzorgde hoeven worden voorgebracht
zou precies hetzelfde beteekenen als wanneer het lot van tuberculoselijders
bij menschen werd overgelaten aan de patienten zelf. Juist is het verwijt,
wat vaak te hooren is, „de boer loopt met de centen van den smid in
zijn zakquot;, doch niet minder onjuist is de stelhng, dat de fokker volledig
en vóór alle anderen op de hoogte dient te zijn met kennis over bouw en
verpleging van den hoef. Dat is, wij mogen het hier wel eens openlijk zeg-
gen, allereerst het terrein van den hoefsmid. Zijn ambt leent zich voor
een speciale en diepe kennis van den hoef en zijn functie en zoo hij dit
niet heeft, wel, dan heeft hij ook geen recht den naam van hoefsmid te
dragen. En nu treedt duidelijk het verschil op tusschen hem en den eigenaar
of gebruiker van paarden, die weliswaar groot belang heeft bij een goeden

-ocr page 36-

hoef en diens verzorging, doch die toch het paard heeft te gebruiken ter
behartiging van vele en andere belangen, welke alle ook speciale kennis
vereischen. De hoefsmid is er daarentegen — althans het maakt een belang-
rijk onderdeel van zijn beroep uit — voor de verzorging en de goede function-
neering van de hoeven in het algemeen. Het is het bedrijf, waarin zijn
bijzondere belangen liggen. Wanneer de paarden dan maar bij hem gebracht
worden of zijn consult tijdig ingeroepen wordt, dan zou er veel goed gemaakt
kunnen worden, is een veel voorkomende uiting van hoefsmeden. Doch zij
vergeten, dat zij daarbij toch eenigszins het paard achter den wagen span-
nen. Al ziet de fokker nog zoo weinig de slecht verzorgde hoeven van zijn
paard, en al heeft hij er nog zoo weinig verstand van, daarmee is nog niet
gezegd, dat de hoefsmid zich van verantwoordelijkheid ontslaan mag. Het is
zijn taak dagelijks zijn kennis en ervaring te verspreiden en de fokkers in-
en voor te lichten, en hoewel hij niet altijd een dankbare oogst daarvoor
zal inhalen, mag het hem ondertusschen niet weerhouden als leermeester
voor dit onmisbare lichaamsdeel van een paard op te treden. Er zijn er
gelukkig — echter niet veel — die men ongevraagd adviezen en wenken
geven ziefi). Daarnaast is het zeker de plicht van fokker en gebruiker
van paarden de stem van den hoefsmid niet te laten zijn als een roepende
in de woestijn, doch zijn adviezen en wenken moeten aanvaard worden
door de fokkers als middelen om hun eigen belangen te bevorderen.

En wanneer wij dit dan hier uiten in het belang van fokkers en hoef-
smeden dan mogen we hier zeker uitdrukking geven aan het feit, dat vele
paardenfokkers — de goeden niet te na gesproken - geen of weinig moeite

i) Hetgeen men den paardenverbruiker steeds voorhoudt of behoort voor te houden,
komt zoo ongeveer op het volgende neer:

Na 4 tot 5 weken is de hoefvorm tengevolge van den hoorngroei veranderd en moet
hieraan door een vakkundig besnijden van den hoef weer een normaal aanzien wor-
den gegeven. Het ijzer is tengevolge van het groeien van den hoef te nauw en te
kort geworden, de hoornstraal komt niet meer voldoende met den bodem m
aanraking, de lengteverhouding tusschen den toonwand en den verzenwand
is verbroken en aangezien reeds bij een normalen hoefvorm en bij een nornialen
beenstand de beide hoefhelften niet gelijkvormig zijn, zoo zal ook de draagvlakte
van den hoef van de beide hoefhelften en de normale verhouding tusschen de
lengte van den hoornwand hiervan ongelijk worden. De gewijzigde hoogte van binnen-
en buitenwand en de normale verhouding tusschen toon- en verzenwand moeten dus
worden hersteld. Wanneer deze verhoudingen niet worden hersteld, zal dit een zeer
nadeeligen invloed kunnen uitoefenen op de pezen en op de banden van de beenen
en kan het ook leiden tot misvormingen van den hoef die later met gemakkelijk meer

te herstellen zijn.nbsp;, ■nbsp;,nbsp;j

De hoornzooi en de hoornstraal moeten ook een bewerking ondergaan; van de
hoornzooi neemt men de z.g. doode hoorn weg, zoodat zich daar geen vuilophoopmg
kan gaan vormen of vreemde voorwerpen zich gaan vastzetten. Van den gezonden
hoornstraal zal men niets afnemen, alleen losse deelen verwijderen die bij rotstraal
slechts aanleiding geven tot verder voortwoekeren. Van de steunselwanden wordt
niets afgenomen, daar dit het hoefmechanisme zou tegenwerken en het zich ontwikke-
len van een plathoef zou bevorderen. De steunsels moeten ten allen tijde sterk gelaten
worden omdat zij zoo'n belangrijk aandeel hebben bij het dragen van den lichaams-
last

Om deze redenen moet dus een beslag vernieuwd worden om de 5 ä 6 weken en
men moet dus niet van de min- of meerdere slijtage van het ijzer hierbij m de eerste
plaats uitgaan. Het is de plicht van den hoefsmid en van den dierenarts om waar
het ook van pas mocht zijn, dit nan den paardenverbruiker duidelijk te maken en
dit aambeeld te hameren.

-ocr page 37-

en kosten over hebben voor het volgen van cursussen of bijhonden van
literatuur, doch daartegenover — en dit betreuren wij voor dit speciale
vak nog veel meer — ook vele hoefsmeden een nederige en haast vulgaire
opvatting van hun beroep hebben en zich weinig of geen moeite getroosten
alles bij te houden, hetgeen over dit vitale onderdeel van een paard ge-
schreven en besproken wordt. Zelfs bereikte ons dezer dagen de hoogst
betreurenswaardige tijding, dat het eenige in Nederland bestaande vak-
kundig tijdschrift op dit gebied „De Hoefsmidquot; dreigt te niet te gaan,
omdat te weinig belangstelling ervoor bestaat onder de hoefsmeden en
velen geen abonné zijn.

Wij veroorloven ons de meening te uiten, dat de belangstelling voor
den hoef en zijne verpleging (gedenk daarbij het spreekwoordelijk gezegde:
geen voet geen paard) gekweekt moet worden door den hoefsmid en niet
in eerste instantie door de fokkers en gebrTiikers van paarden. Deze zullen
zeker in hooge mate alle adviezen en wenken waardeeren en zeker wanneer
hun de voordeelen worden aangetoond. Misschien hebben echter de fokkers
een andere taak te vervullen, n.l. hun hoefsmeden op te wekken tot het
bijhouden en onderhouden van de kennis van dit hoogst voorname vak,
waartoe niet in de laatste plaats behoort het bijhouden van de vakliteratuur.

ADVERTENTIE

Riiksdiploma als hoefsmid

p voorjaarsexamen zal gehouden worden in de maanden April
en mei. Schriftelijke aanmelding vóór 1 April a.s. aan den Secretaris
aer examencommissie,

Dr. R, H. J. GALLANDAT HUET, Danckertstraat 11 te 's-Gravenhage,

onder overlegging van een bewijs dat een twee-jarige hoefbeslag-
of voor 1 Juli 1919 een diploma als hoefsmid
Denaald en nauwkeurige opgave van den leeftijd en woonplaats.
Aan de Leiders van Cursussen wordt beleefd verzocht opgave
e
Willen doen van namen, voornamen, leeftijden en adressen
nunner leerlingen die aan het examen deelnemen en hunnen mede-
^n®nbsp;verleenen, dat voor den aanvang der examens de

quot;enoodigde stukken bij de secretaris worden ingeleverd.

vp^l^^i,!'®quot;'nbsp;^^^ het examen deelnamen wordt

verzoent op te geven wanneer zij examen deden en aan welken
curaus ZIJ zijn opgeleid.

Het examengeld bedraagt f 5.— en moet bij den aanvang van
het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid.

-ocr page 38-

w
o

-ocr page 39-

WAT DE WEGEN- EN

RIJWIELBELASTINGEN
OPBRACHTEN.

VERLEDEN JAAR

A. Wegenbelasting.

Maand.

Januari
Februari
Maart
April . .
Mei .
Juni .
Juli .
Augustus .
September
October . .
November
December
Totaal

B- Rijwielbelasting.

J anuari
Februari
Maart
April .
Mei . .
Juni . .
Juli .
Augustus .
September
October .
November
December
Totaal

Vermeerdering of '
vermindering in
1934

/ 136.313,36

/

701.148,93
691.526,06
705.381,41
3.552.567,77
2.035.511,05
786.373,71
1.068.339,86
842.604,45
757.956,58
909.266,34
773.969,89
604.262,45









, 68.749,07
, 113.233,61
, 61.470,44
, 107.574,62
, 87.941,53
, 44.820,87
, 60.755,88
, 35.231,63
, 158.358,34
, 31.860,73
, 285.439,66

Opbrengst 1934. Opbrengst 1933.

/

837.462,29
760.275,13
818.615,02
3.614.038,21
1.927.936,43
874.315,24
1.113.160,73
903.360,33
722.724,95
1.067.624,68
805.830,62
889.702,11

/ 14.335.045,74 / 13.428.908,50 / 906.137,24

f

12.517,50

/

10.920,—

/ 1.597,50

5gt;

' 17.242,50

55

13.197,50

„ 4.045,—

JJ

26.757,50

55

34.470,—

„ 7.712,50

55

34.877,50

gt;5

42.315,—

„ 7.437,50

55

28.582,50

5)

28.832,50

250,—

5?

10.847,50

55

9.752,50

„ 1.095,—

JJ

4.407.627,50

55

3.993.675,—

„ 413.952,50

5 J

2.717.912,50

55

2.929.827,50

„ 211.915,—

55

124.670,—

,,

119.640,—

„ 5.030,—

55

58.052,50

55

41.877,50

„ 16.175,—

5 5

34.457,50

53

18.550,—

„ 15.907,50

55

20.215,—

55

6.505,—

„ 13.710,—

/

7.493.760,—

/

7.249.562,50

/ 244.197,50

Tezamen meerdere opbrengst in 1934 / 1.150.334,74
Kannngen en opbrengsten van de wegen- en rijwielbelasting te zamen.

Opbrengst.

/ 6.545.011
7.883.778
9.444.404
10.887.336
12.107.590
12.816.213
13.428.908
14.335.046

Jaar.

1927

1928
. 1929

1930

1931

1932

1933

1934
19351)

Totale
wegenbel.

ƒ 6.032.271
„ 5.631.809
„ 6.395.890
„ 6.829.193
„ 6.926.205
„ 6.993.222
„ 7.249.562
„ 7.493.760
, 13.515.587
, 15.840.294
, 17.716.529
, 19.033.795
, 19.109.435
, 20.678.470
, 21.828.806
, 1.835.587
, 3.015.294
, 2.716.529
, 1.033.795
, 809.435
1.678.470
828.806

Opbrengst Meer opgebracht
rijwielbel. dan raming.

/ 12.577.282 / 2.427.282

Motorrijtuigenbelasting (raming).

(u. De Kampioen).

-ocr page 40-

Abonne s sluit dc handen ineen en werf abonné's 1

Uw eigen vakblad gaat daardoor vooruit en kan U meer
brengen. Daarenboven dient gij nog op andere wijze
Uw eigen voordeel, omdat zij, die vóór 1 Maart een abonné
aanbrengen, als een aantrekkelijke premie onze fraaie,
in 4 kleuren uitgevoerden kalender
franco toegezonden krijgen

HI m

ili

ili

ÜB
iti

ili

EJH
ili

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

ili
Ëli

iti

iti

■n

Ets
ili
■1!

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

■11

SS

-ocr page 41-

■j..nbsp;Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage

Jjl^ave van de n.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage

inhoud : Hoefmechanisme. — Het verleggen van ijzers, — Hoefbeslag-cursus te Arnhem. — Hoef-
beslag bij dravers. — Aan de vruchten kent men den boom, — Hoefbeslag-cursus te Gulpen. — Korte
mededeelingen. — Advertentiën.

-;:rr

HOEFMECHANISME.

Wisselt de lengte van den hoefi

Bij beschouwingen over het hoefmechanisme wordt m.i. aan den bouw
van de harde hoornige deelen van den hoef en hun ligging ten opzichte
van elkaar niet voldoende aandacht geschonken.

Men kent vaak aan de weeke en meer veerkrachtige deelen, het straal-
ussen, de hoefkraakbeenderen en ook aan de straal een te groote rol toe.
Wet is niet denkbaar, dat deze weekere deelen voor de taak gesteld zouden
de uitzetting van de harde deelen teweeg te brengen.
Ze zouden zich

daarbij zelf beleedigen.

De uitzetting moet uitgaan van de harde deelen zelf; de weeke deelen
ebben de taak te vervullen deze beweging soepelder te maken en hoogstens
unnen ze wat meehelpen. Overigens zijn ze de belangrijke zetels van bloed-
vaten, zenuwen enz., en is hun beweging noodig voor een goede bloeds-
oialoop en hiermede een goede voeding van den voet (zuigperspomp-
werking).

De hoornige deelen zijn ter verduidelijking geteekend. Teekening Istelt
Voor de hoornige zool van boven gezien, dus van de bolle zijde. Het punt w.
Hoet men dus hooger denken dan de omgeving. Als nu deze zool wordt neer-
gedrukt, hetgeen bij het hoefmechanisme gebeurt door de neerwaartsche
ruk van het naar beneden draaiende hoefbeen, is het noodzakelijke gevolg,
dat de hoornzooi de vorm aanneemt van de stippellijn. Hoe verder ver-
wijderd van het punt
m, hoe meer de zijdelingsche verplaatsing van de zooi-
takken toeneemt. Duidelijk is deze vormverandering te demonstreeren met
een uitgeknipt model vang^p0rbf!cE4tö{r.T'''v f

RijKGur^ivrn !■
19
mi 1903
UTRECHT

-ocr page 42-

Teekening II is een schematisclie voorstelling van den hoornwand met de
steunsels. De hoornwand is een koker, die aan de achterkant open is en er
dus in z'n bouw heelemaal op berekend is, deze opening te laten vergrooten
of verkleinen.

Denkt men nu de zool van teekening I gelegd in den hoornigen koker van
teekening II (de stippellijn geeft dit aan) dan begrijpt men direct, dat de

op de teekening I aangegeven uitzetting van de zooltakken als gevolg moet
hebben dezelfde uitzetting van den hoornwand, speciaal in het achterste
gedeelte.

De teekeningen III en IV geven deze uitzetting, met opzet overdreven
geteekend, weer. De gebogen lijnen AB zijn de standen der -ferzenwanden
in rust, AB^ stellen de standen voor, die bij maximale uitzetting zijn bereikt.
De lengten van de lijnen AB en AB^ moeten bij beide hoeven gelijk blijven.
CD is de lijn, die door de beide steunselhoeken gaat. De afstanden van de
punten B^ tot die lijn geven dus de lengte-toenamen van den hoef weer. Men
ziet, dat bij gelijke zijdehngsche uitzetting bij wijden hoefvorm de lengte-
toename aanmerkelijk is, terwijl bij den nauwen hoefvorm deze niet noe-
menswaard is.

Het hangt dus van den vorm van den hoef af, of de lengte bij het hoef-
mechanisme al dan niet merkbaar zal toenemen.

-ocr page 43-

Ook het al of niet merkbaar korter worden van den hoef in de 3de steun-
periode (juist vóór het afzetten), zooals door Prof. Kroon is gemeten, is
afhankelijk van den vorm. De stippellijnen ABquot; op de teekeningen III en
IV geven dit duidelijk weer.

Na bovenstaande theoretische beschouwing moet men niet meenen, dat
hiermede het heele hoefmechanisme is verklaard. Er zit nog heel wat meer
aan vast. O.a. de schuine ligging van de steunsels en de schuinere stand, die
fle toonwand aanneemt bij verkleining van den toonhoek maken de zaak
gecompliceerder, dan men zoo oppervlakkig zou denken. Deze complicatie's
zullen echter meer de vormverandering van den kroonrand dan van den
draagrand betreffen. Aangenomen mag worden, dat de beweging van den
raagrandin hoofdtrekken is, zooals de teekeningen III en IV aangeven,
alleen natuurlijk in minder sterke mate.

B. C r e z e e.

HET VERLEGGEN VAN IJZERS.

Het woord geeft al aan, wat de bedoeling is en wanneer de boer zijn paard
aan de smederij brengt, zegt hij : „Smid, wil je 't paard even de ijzers ver-
leggen.quot;

Zijn de ijzers niet gelijkmatig afgesleten, dan wil hij er ter verduidelijking
nog wel bijzeggen: ,,Je moet ze meteen omleggen, dan kan hij er nog een
poosje langer op loopen.quot; De ijzer.i worden dus niet alleen verlegd, omdat
^ voeten te lang zijn, doch ook om de ijzers langer te laten meegaan.

e smid legt dan het linker ijzer onder den rechtervoet en omgekeerd, nadat
eerst het linker ijzer versmeed is tot een rechter en omgekeerd. De hoefsmid,
le zijn vak verstaat, en wat voor het paard voelt, besnijdt zoodanig, dat
net verschil niet te groot wordt.

Ook het passen is ons door wijlen Prof. Kroon en Van Angeren nooit
per m/m onderwezen, doch werd gezegd, dat dit afhing van den vorm der
oeven, dienst en waar deze dienst verricht werd, dus speling genoeg.

kreeg pas nog een paard aan de smederij, dat 4 maanden op de ijzers
ge oopen had, zonder dat ze er in dien tijd onderuit waren geweest. Door den
en stand en hoefvorm en daardoor regelmatigen groei, lagen de ijzers
nog goed. Ter zelfder tijd kreeg ik een paard met vóór een nauwe en een
Wi]de hoef (ook 4 maand geleden beslagen). De wijde hoef was over het ijzer
gegroeid, de nauwe nog niet geheel. Bij een wijden hoef dus meer garnituur
n bi] een nauwen, evenals het ons geleerd is. Bij paarden, waarvan alleen de
oon aangroeit, waar dus de voet langer wordt (vooruit groeit), moet het
flzer niet te kort zijn, anders zou het midden onder den voet komen te zitten.
O ziet u hieruit, dat het nog lang niet zoover is, dat de paarden met de
weken beslagen worden. Ik voor mij geloof nog steeds, dat dit komt,
omdat de boer zelf het noodzakelijke daarvan niet inziet; ook de slechte
yd zal hieraan niet vreemd zijn. Ik houd mijn klanten steeds voor, dat het
er IS een paard onbeslagen te gebruiken en dan tijdig te laten bijwerken.

-ocr page 44-

dan te laten beslaan en veel te lang laten loopen. Maar veel heb ik nog niet
gewonnen, want ze hebben het allen hard noodig, wanneer ze komen. Heeft
men dan zoo'n paard netjes opgeknapt, dan zegt de klant, die het
ziet ten-
minste : ,,Smid, ik zou mijn eigen paard niet herkennen, zoo is hij opgeknapt.quot;
Dan zegt hij vriendelijk goedendag om over een maand of vier terug te
komen.

J. W. K.

CURSUS IN HOEFBESLAG TE ARNHEM.

Bovenstaande foto is genomen van den cursus in hoefbeslag, welke de
laatste twee jaren aldaar is gehouden en die op 23 Maart a.s. eindigt.
De cursus heeft bestaan uit 16 theoretische lessen en uit 20 practische
lessen, welke laatste gegeven werden van één uur tot half zes des namid-
dags in de ambachtsschool te Arnhem. Deze school leende zich hiertoe
uitnemend, terwijl de cursus de volle medewerking genoot van den direc-
teur dier inrichting en diens personeel. De theoretische lessen vonden in de
avonduren plaats, welke regeling getroffen werd op verzoek der leerlingen
en in overeenstemming met hunne werkgevers, die het missen van een
heelen dag van hun personeel bezwaarlijk vonden. Het paardenmateriaal
dat voor het onderwijs benoodigd was, is steeds in voldoende mate te
vinden geweest en de animo van de leerlingen om de lessen te volgen was
in het algemeen zeer groot.

-ocr page 45-

Als een nadeel wordt gevoeld de consequenties van de arbeidswet, waar-
door het den leerhngen niet wordt toegestaan de avonduren aan eigen
oefening te besteden.

EEN EN ANDER OVER HET HOEPBESLAü VAN DEN DRAVER.

De redactie van dit orgaan verzocht mij reeds eenige malen een artikel
te schrijven over het hoefbeslag van den draver. Het vervullen van dit
verzoek is niet zoo eenvoudig, omdat volgens onze ervaringen daar absoluut
geen vaste lijn voor aan te geven is. Vroeger jaren, toen hier in Holland uit-

sluitend met den origineelen Frieschen harddraver op de korte baan ge-
arddraafd werd, was het hoefbeslag voor den draver meestal gelijk aan dat
van den gewonen klepper. Hoogstens werd daaraan iets meer zorg besteed,
ODa strijken of aftrappen der voorijzers te voorkomen.

Toen men later den Russischen draver invoerde, veroorzaakte dit voor
en hoefsmid weinig hoofdbrekens, omdat de Russische draver, evenals de
neschen, van huis uit natuurdravers waren. Voor deze dravers, die een
aangeboren zuiver vierkanten draf hadden, was ook alle beenbekleeding
overbodig. Wie wist in die jaren van het bestaan van gummiboots, knie-,
pees-, of achtergamachen, of elboogbeschermers. Heel anders werd de situatie
n men later den Amerikaanschen draver invoerde en daarmede beg on te
O ken. In Amerika heeft men naast den draver ook den pacer, waarvoor
in dat land speciale courses worden uitgeschreven. De pacer (in Holland ook

-ocr page 46-

wel telganger genoemd) verplaatst het rechtervoorbeen gelijktijdig met het
rechterachterbeen, evenzoo ook de linkerbeenen.

Wat wij nu gaan vertellen, schreven wij reeds eerder onder „Nuttige
wenkenquot; in de Paardenwereld, en toch, zooals de zaak er nu voor staat, wij
weten dat er vooral in de noordelijke provinciën veel draverliefhebbers
wonen die hun draver of dravers zelf rijden, en feitelijk van het hoefbeslag
of balans weinig af weten, dikwijls hun paard(en) naar den hoefsmid brengen
met de orders om er 4 nieuwe ijzers onder te slaan.

Hoe ontzaggelijk moeilijk het zelfs voor een ervaren trainer is om direct
te bepalen welk gewicht en ijzers het paard moet hebben, willen wij, door
eenige feiten uit eigen ervaring mede te deelen, aantoonen, dat er feitelijk
geen peil op te trekken is. Een luchtballon die b.v. te hoog stijgt, kan men
door gas te laten ontsnappen tot dalen dwingen; evenzoo zal de ballon weer
gaan stijgen als de ballast uitgegooid wordt. Nog veel dergelijke voorbeelden
zouden wij aan kunnen halen; 't heeft echter weinig zin, vandaar dat wij ons
thans willen bepalen met feiten te noemen waarmede wij aan willen toonen
dat men over het draverhoefbeslag nooit uitgestudeerd raakt, en dat men
geregeld weer voor nieuwe problemen komt te staan. Vroeger jaren werden
de paarden die veel aanleg tot pacen hadden, gedwongen te draven door hun
met zware ijzers (toongewichten, schoenen, loodringen en wat al niet meer)
aan de voorbeenen te belasten. In de glorie dagen van Woestduin zagen wij
b.v. een Glen Abdullah en een Indigo Boy in de baan verschijnen met enorme
groote lange voorvoeten en bijna aan iederen hoef ± 3 KG. gewicht aan
ijzers etc. Met ontzaggelijk veel snelheid en beenbeweging vlogen deze
paarden van den start, klopten zich daarbij meestal flink aan de knieen en
elbogen en waren meestal niet in staat om deze aanvangsnelheid tot aan het
einde vol te houden. Men schreef dit niet volhouden meestal toe aan ge-
brek aan uithoudingsvermogen. Wij voor ons zijn van meening dat niet
het uithoudingsvermogen hieraan schuld had, doch alleen de belasting van
het zware gewicht, waardoor de paarden zich spierlam liepen. In een Ameri-
kaansch tijdschrift lazen wij ook, dat men vroeger jaren, de later wereld-
beroemd geworden Peter the Great een ongelooflijk zware portie gewicht
aan de voorbeenen hing om hem aan het draven te krijgen. De schrijver, die
tevens een zeer interessante beschrijving geeft van den levensloop van den
grooten Peter, voegt er gelijktijdig aan toe, dat, indien Peter thans als jong
paard tot draver gevormd moest worden, zeer zeker een heel andere methode
op hem zou toegepast worden. Een volgende keer hopen wij een en ander
te vermelden, hoe paarden als boven aangegeven thans zonder zware be-
lasting aan het draven gebracht worden, en, met succes.

(Wordt vervolgd).nbsp;____A. C o m m ij s.

AAN DE VRUCHTEN KENT MEN DEN BOOM.

Aan de oude ijzers (nl. aan de afslijting ervan) kent men den hoefsmid.

Naar aanleiding van de uiterst scherpe tegenstelling tusschen verschil-
lende deskundigen over ruim of nauw beslag, ter voorkoming of verbetering
van nauwe hoeven, lijkt 't mij toe, dat er verschil van meening is wat
nauw en wat ruim beslag is. Een goede beoordeeling daarvan vereischt, dunkt

-ocr page 47-

mij, in de eerste plaats vaststelling of 't onderhavige paard een langwerpig
ovale, gewoon ovale, of wel cirkel-ovale hoef heeft. Waar nu tegenwoordig
(althans in mijn omgeving) het overgroote deel der paarden van gekruist ras
18, kan ik getuigen dat deze bijna alle gewoon ovale hoeven hebben.

Door bij 't maken van het ijzer en bij het besnijden van den hoef aan
dezen vorm vast te houden verkrijgt men als 't ware vanzelf een ijzer met
ruime takken, waardoor sterke wanden en ruime flinke hielen. Vervormt
men echter dezen ovalen hoef (door te sterk inkorten aan de toon en te
weinig afnemen van de hielen) tot een cirkelronden hoef, dan ontstaan
brokkelige zijwanden en nauwe hielen. Neemt men van de hielen ook nog
te veel af, dan is wat men noemt de wijde klemhoef geboren. Op 't oog zal
echter een beslag van cirkel-ovale ijzers ruim om den wand gepast, een
ruim beslag lijken niettegenstaande de takken zoo bijgedraaid moeten
Worden, dat de ruimte tusschen de ijzertakken tegenover de breedte geno-
men van buitenkant tot binnenkant van het ijzer dwars over den hoef
veel te gering is. Bij het ijzer van gewoon ovalen vorm heeft men altijd
naar verhouding ruime hielen. Deze ijzers worden nooit zoo ruim gepast om
den wand als de eerstbedoelde, geven dus altijd eerder een indruk van
nauw beslag. Meer wil ik er niet van schrijven, wel noodig ik ieder belang-
stellende uit eens de oude ijzers bij mij te komen bezichtigen.

Den Haag, Lage Zand 18.nbsp;H. W e y e r m a n s.

Cursus iii hoefbeslag te Gulpen.

-ocr page 48-

KORTE MEDEDEELINGEN

De heer P. A. Butler, Rijks Gedipl. Onderwijzer in practisch hoefbeslag
te Biezelinge stuurt ons de volgende mededeeling:

De Provinciale Middelburgse Courant van Zaterdag 16Pebr. 1935 ver-
meldt o.m. het volgende:

De dure wegenbelasting.

Breskens. De N.V. van Melle's Conf. Works, die haar goederen naar en
van de haven steeds per vrachtauto vervoerde, neemt in verband met de
zoo sterk verhoogde wegenbelasting thans een proef met het vervoer per
paard en wagen.

Het orgaan voor Smedenpatroons verzoekt ons onderstaand stuk over
te nemen en gaarne voldoen wij hieraan daar het nuttig is dat nieuwe
uitvindingen op hoefbeslag-gebied onder de oogen der practici komen. Het
scherpe beslag heeft al tot heel wat uitvindingen geleid, doch de meeste
zijn al tot museum-stukken teruggebracht. In ons land zijn de twee gang-
bare methoden van op scherp zetten de insteek- en de schroefkalkoenen,
waarbij de kalkoenen zelf in ontelbare variaties kunnen worden gemaakt.
Deze beide methoden voldoen in de behoeften hier te lande en zoolang
niet aangetoond kan worden dat een betere en goedkoopere wijze kan
worden aangewend, zullen deze beide beproefde methoden worden besten-
digd. De urgentie van scherp beslag is voor een land als Zweden veel grooter
dan veor ons land en het laat zich dan ook denken, dat hetgeen daar wel-
licht aanbeveling zou verdienen, hier als omslachtig en duur zou worden
veroordeeld. Alleen al om deze redenen zal het moeilijk zijn om de Zweedsche
uitvinding in aanmerking te doen komen om de plaats van de bij ons inge-
burgerde schroef- en insteek-kalkoenen te gaan innemen.

TECHNIEK EN PRAKTIJK.

Een nieuw model hoefstUt en hoefijzer. — Gemakkelijk verwisselbare

kalkoenen.

Van een Zweedsche fabriek ontvingen wij een paar hoefijzers met ver-
wisselbare kalkoenen.

Dit hoefijzer is iets geheel nieuws en hierop is in alle landen patent
aangevraagd.

Wij meenden onze leden ook met deze nieuwe vinding op de hoogte te
moeten houden.

Daartoe vroegen wij nadere inhchtingen en cliché's van de fabriek, die
ze ons tot dat doel welwillend afstond.

De hoefijzers en onderdeelen zijn op het secretariaat te bezichtigen.

Bijgaande afbeeldingen komen onzen leden wellicht iets vreemd voor,
daar ze in het buitenland werden vervaardigd, waar de toestanden geheel

-ocr page 49-

anders zijn dan bij ons. Ook bij verdere beoordeeling zal men daarmede
wel rekening willen houden.

Omtrent het hoefijzer met de kalkoenen deelt men ons mede:
Voor het beslaan worden gewone hoefnagels gebruikt.
Aan de teen- en de beide hieleinden van het hoefijzer worden rechthoekige
gaten van een bepaalde grootte gemaakt. In deze gaten worden twee geheel
aan elkaar gelijke zijstukken gemonteerd. In de door de fabriek vervaar-
digde hoefijzers zijn deze stukken reeds aangebracht.

Tusschen deze twee zijstukken in wordt nu de hoefstift ingeslagen. Het
geheel is zoodanig geconstrueerd, dat 't middelste deel van de stift bij het

Dwars stift. Algemeene stift.

inslaan wordt vastgeklemd en de beide zijpunten automatisch in tegen-
gestelde richting komen vast te zitten. Doordat het beste werktuigstaai
Wordt gebruikt, wordt verslijten van de gaten voorkomen.
Door deze constructie bereikt men het volgende:

1. De uit gehard werktuigstaai vervaardigde hoef stiften verslijten het

eerst, zoodat het hoefijzer bij geregelde vervanging van de stiften langen
tijd kan worden gebruikt. (Genoemd wordt zelfs een voorbeeld, waarbij
hoefijzers meer dan een jaar konden worden gebruikt). Dit wil natuurhjk
niet zeggen, dat er in dien tijd ook niets aan den hoef gedaan behoeft te
worden. En ook is bij ons het gebruik van stiften gedurende het geheele
jaar lang niet overal toegestaan.

-ocr page 50-

2. Men is onafhankelijk van de bodemgesteldheid, daar men in enkele
minuten de stiften kan verwisselen naar behoefte. Het deel van de stiften,
dat moet worden ingeslagen, is bij alle soorten precies gelijk, zoodat ze in

alle gaten passen.

Bij het verwijderen van de stiften gebruikt men een speciaal werktuigje,

met een hamer, zooals hieronder is afgebeeld.

Gemeld wordt, dat het ijzer koud gepast en ondergenageld kan worden.

Bij ons zal men dat bij voorkeur niet doen, maar eerst het hoefijzer warm
maken en een juisten pasvorm geven. Dit moet bij bestelling speciaal
worden gemeld.

De stiften kunnen voor- het beslaan niet te vast in de daarvoor bestemde
gaten worden aangebracht. Wanneer het ijzer geheel gereed is, tikt men
met lichte slagen de stiften vast. Van verliezen zal men dan geen last hebben.
Ongetwijfeld zal deze kalkoen een goede beveihging tegen het uitglijden

bieden.

Nadere inhchtingen worden gaarne verstrekt door het secretariaat te
Franeker.

ITl

n

— Wedstrijd in hoefbeslag te Brussel. Half April zal ter gelegenheid var,
de nationale arbeidstentoonstelling oen wedstrijd in hoefbeslag worde
gehouden. Alle smeden kunnen daaraan deelnemen. De candidaten, welke
het eerste gedeelte met succes afleggen, worden tot den „hoogerenquot; wed-
strijd toegelaten. Deze ontvangen allen een bronzen medaille. Voor de
verderen wedstrijd zijn gouden, zilveren en bronzen eere-teekenen beschik
baar gesteld, benevens getuigschriften met eervolle vermeldingen.

-ocr page 51-

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND.

7 April

Rotterdam.

30

Juli

Drachten.

14 April

Rotterdam.

1

Aug.

Santpoort k.b.

22 April

Harendermolen k.b.

4

Aug.

Rotterdam.

22 April

Rotterdam.

7

Aug.

Stompwijk k.b.

28 April

Rotterdam.

11

Aug.

Hilversum.

22 April

Santpoort k.b.

18

Aug.

Rotterdam.

5 Mei

Rotterdam.

25

Aug.

Valkeveen.

12 Mei

Groningen.

28

Aug.

Zaandam k.b.

19 Mei

Hilversum.

29

Aug.

Abcoude k.b.

19 Mei

Uithuizen k.b.

31

Aug.

Rotterdam.

26 Mei

Norg k.b.

1

Sept.

Alkmaar.

30 Mei

Drachten l.b. en k.b.

1

Sept.

Den Hoorn k.b.

30 Mei

Rotterdam.

4

Sept.

Hoorn k.b.

30 Mei

Wormerveer k.b.

5

Sept.

Beverwijk k.b.

2 Jiini

Groningen.

5

Sept.

Heemskerk k.b.

9 Juni

Rotterdam.

8

Sept.

Hilversum.

10 Juni

Heerenveen k.b.

10

Sept.

Hardegarijp k.b

-ocr page 52-

10 Juni

Valkeveen.

15 Sept.

Rotterdam.

11 Juni

Krommenie k.b.

20 Sept.

Wolvega k.b.

16 Juni

Ruischerbrug (G.) k.b. ■

22 Sept.

Groningen.

16 Juni

Hilversum.

23 Sept.

Medemblik k.b.

23 Juni

Rotterdam.

26 Sept.

Enkhuizen k.b

29 Juni

Appingedam k.b.

29 Sept.

Rotterdam.

30 Juni

Groningen.

2 Oct.

Lisse k.b.

7 Juli

Noordwolde k.b.

6 Oct.

Alkmaar.

kampioenschap v. Friesl.

13 Oct.

Rotterdam.

7 Juli

Rotterdam.

20 Oct.

Rotterdam.

7 Juli

Usquert k.b.

27 Oct.

Rotterdam.

14 Juli

Binnenwijzend k.b.

3 Nov.

Rotterdam.

14 Juli

Hilversum.

10 Nov.

Rotterdam

18 Juli

Alkmaar.

17 Nov.

Rotterdam.

19 Juli

Leeuwarden.

24 Nov.

Rotterdam.

21 Juli

Groningen.

DRAVERLJEX IN BELGIE EN

FRANKRIJK.

22 April Lille

12 Mei

Amiens.

28 April Croise-Laroche.

19 Mei

Lille.

1 Mei

Croise-Laroche.

26 Mei

Croise-Laroche.

ö Mei

Lille.

26 Mei

La Capelle.

12 Mei

Croise-Laroche.

30 Mei

Lille.

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr Jos. ).
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post........f 4.—

„Paardrijdenquot;, leiddraad voor Amateur-ruiters, door
). EBBINK. Prijs f 1.50, Franco per post . . i 1.60

„Vrijheidsdressurenquot; door H. |. LIJSEN. Rijk geïll.
Prijs f 1.—, Franco per post......f 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN

DER MINNE. Rijk geïll. Prijs f 0.75, Franco p. p. f 0.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............
f 3.—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 53-

30 maart tot 6 apn! /ffJ5

boekenweek

Dt 6 apfH 1035

KOU g)UfXft^

waadde. /

^^En de Jaren gingen voorbij...quot;, de geschiedenis van Dr. SUTHERLAND,
vertaald door Mevr. J. E. Gorter—Keyser.
„De tegenhanger van „San Michelequot;; dit zegt U genoeg!

Gebonden in prachtband f 4.50

^^Volk in Tweestrijdquot; door NIS PETERSEN. Een boek dat ver boven het
tijdelijke uitkomt en dat den mensch een weerspiegeling geeft van zich
zelf in zijn rijke kleurschakeering.

Petersen toont hierin zijn groote meesterschap. Vertaald door Dr. Annie
Posthumus, verzorgd door Anton Pieck.

Gebonden in luxe band f 3.90

^Morgenstondquot; door R. C. HUTCHINSON. Voor Nederland bewerkt door Willy
Corsari, die ons na haar lezing schreef: „Een gróót boek, een zeldzaamheidquot;.

Gebonden in luxe band f 5.90

„Een Vreemdeling kwam en gingquot; door URSULA PARROTT, vertaald door
W. J. A. Roldanus Jr. Met een intens indringingsvermogen teekent Parrott
het zieleleven van een jonge vrouw en een ouderen man in hun mooiste
liefdesmomenten.

Gebonden in luxe band f 3.50

Deze boeken koopen beteekent een solide geldbelegging daar zij uw geest
verrijken en U een hreedere kijk geven op den menseh en zijn bestaan.

-ocr page 54-

stamboek

voor het

Nederl. Trekpaard

(B. T.)

IBlESlElBVlElElßl

27 en 28 Juni a.s. voor de

Elfde Nationale
Trekpaarden-
Tentoonstelling

te 's-HERTOGENBOSCH

Inlichtingen bij het Secretariaat
KONINGSKADE 14 - DEN HASG

Schitterende gelegenheid voor H. H.
hoefsmeden om veei ervaring inzake
hoefbeslag op te doen.

-ocr page 55-

Peer van den Berkenhof, vosbles, 4 jaar, fokker H. de Jong to Oa})b^l(bim, eig. Jao. Vostjeas te Hetdeu-Panningen.

Hoog boki'oonde hengst.

-ocr page 56-

,,......ja, — maar

»de

OVERWINNAARquot;

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet____quot;.

Prijzen thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

ili

GRONINGEN

ili

ili
ili

HIM

H
SS

iti
■ia

ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 57-

INHOUD: Cursus in hoefbeslag te Breda. — Een en ander over het beslag van den draver. — Cursus
te Heerenveen. — Hengstenkeuring te Eist. — Hoefbeslag-cursus te Rotterdam en Lochem. —
Cursussen in Hoefbeslag 1933—'34. — Litteratuur overzicht. — Korte mededeelingen. — Advertentiën.

CURSUS IN HOEFBESLAG TE BREDA.

V. r. n. 1.: de leerlingen A. P. F. Marijnissen, Zevenb.hoek; C. Verhoeven
Gilze; P. de Graaf, Etten; C. van Turnhout, Langeweg; W. A. Deckers,
Etten; J. C. A. Wevers, Langeweg en J. van Mechelen, Zegge. Geheel
rechts de Onderwijzer in pract. hoefbeslag H. A. Sul. Geheel links
de Leider, Kapitein-Paardenarts T. D. Sigling.

BICL'OTHrCK DCR

-Uit 2e gedeeltenbsp;eindigde 23 Maart 1.

18 APR. iro5
UTRECHT

MAANDBLAD

-ocr page 58-

De lessen worden reeds jaren lang gegeven aan de Ambachtsschool, ditmaal
voor 't eerst in de, op den achtergrond zichtbare, nieuwe smederij. Dit
onderwijs heeft steeds de belangstelling en steun van Gemeentebestuur en
Directie en personeel der school gehad en de inrichting is dan ook bijzonder
geschikt hiervoor. De directeur liet een overdekte loods zetten, waar de
paarden, desnoods bij electrisch licht, goed beschut, buiten kunnen worden
beslagen. Er werden 16 theoretische en 20 practische lessen gegeven.

EEN EN ANDER OVER HET HOEFBESLAG VAN DEN DRAVER.

(Vervolg).

Het is ongeveer 40 jaren geleden, dat ondergeteekende, die reeds zeer
jong in dienst was bij wijlen den heer W. A. Ockhorst, maanden achtereen
met één of meerdere dravers in Hamburg of Berlijn vertoefde om daar
aan de courses deel te nemen. De paarden van den stal Ockhorst werden
in die jaren gereden door P. Doeleman. Weetgierig ais wij toen reeds waren,
gingen wij veel bij andere trainers op bezoek, te meer daar er volop de tijd
voor was. In die jaren werden ook in Duitschland de paarden die veel aanleg
tot pacen hadden tot draven genoodzaakt door hun groote voorhoeven te
laten en deze met veel gewicht te belasten. Anthonie Mills, een man die
later als trainer wereldberoemd is geworden (hij was de vader van de alom
bekende trainerfamilie Mills) dacht er evenwel anders over. Als wij ons
niet vergissen, was hij de eerste die dravers met aanleg tot pacen de voor-
voeten in liet korten, opzetten aan de toon geven en twee balken op de
ijzers liet smeden. Een model hiervan vindt u afgebeeld in De Hoefsmid
van 15 Mei 1933 blz. 74, eerste en tweede rij van boven links. De oude
Mills was een zonderling man; hij was een groote denker en zoeker en niet
zelden kwam het voor, dat hij met een en hetzelfde paard van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat bezig was met verschillende bitten of sjecks te
probeeren. Toen hij met de dubbele balkijzers begon, schudde menigeen
het hoofd, doch hij wist waarom hij dit deed en de ervaring heeft dan ook
geleerd, dat de man gelijk hadt. Door de opgezette toon in het ijzer en de
dubbele balk er op, werden de paarden z.g.n. aan het rollen gebracht. De
belasting van voorheen kon thans veel verminderd worden, en de manier
van draven was lang niet meer zoo vermoeiend, hetgeen tot gevolg had,
dat de paarden nu veel grootere afstanden uit konden loopen. Nadien zijn
in Duitschland door de dubbele balkijzers veel dravers tot hun recht
gekomen. Nu willen wij er direct aan toevoegen dat de Duitsche kunst-
banen zich veel beter leenen voor het boven aangegeven hoefbeslag dan
onze Hollandsche grasbanen. Niet alleen bij dravers, die aanleg tot pacen
hebben wordt veel te veel gezondigd met het moordend zwaar gewicht,
doch ook bij origineele dravers die, zooals men dat in vaktermen uitdrukt.

-ocr page 59-

vóór te kort zijn, komen dikwijls door liet te zware gewicht nooit tot hun
recht. Hiervoor kunnen wij een feit duidelijk aantoonen uit eigen ervaring.
Den 12den April 1921 kocht de heer J. Klarenbeek van den heer D. de
Vlieger den 3-jarigen br. hengst Luitenant. De beeren de Vlieger (vader en
zoons) waren in die jaren speciale korte baanrijders, die graag met lange
voeten en zwaar gewicht werkten om met korte baan speed van den start te
vliegen. Ook deze methode hadden zij op de Luitenant toegepast. Den
28sten Maart 1921 zagen wij Luitenant voor het eerst te Duindigt in een
4e kl. draverij over 1550 meter in de baan verschijnen. Het paard had
een paar schuiten van voeten, waar een stel ijzers onderlag, met welk
gewicht men wel een boot voor anker kan leggen plus een paar zware gummi-
boots, loodringen en toongewichten. Opgemerkt dient te worden, dat wij
van huis uit altijd een groote vijand zijn geweest van zwaar gewicht,
zoodat wij bij het zien van deze enorme belasting extra aandacht aan dezen
jongen hengst schonken. Het resultaat was . . . hopeloos. In een K.M.-tijd
van 1.523/5, waarbij hij veel gevaarlijke galopsprongen maakte, kwam hij
ongeplaatst binnen. Den 9en April op dezelfde baan werd met den hengst
(die op ons een bijzonder goeden indruk had gemaakt) nog eens dezelfde
voorstelling gegeven, waarna hij kort daarop te Duindal een box betrok.
Bij nader onderzoek bleek, dat de hengst zich zeer gevoelig geklopt had
aan de elbogen en aan den achterkant van de pezen der voorbeenen. Wij
hadden gezien, dat met zwaar gewicht niets te bereiken was, het was
echter kort dag, want den 15en Mei stond de hengst te R'dam ingeschreven
in een Sweepstake, waar een Ie prijs van f 750 plus f 250 voor den fokker
aan verbonden was. Het paard had een geweldigen stepgang; door het
enorm zware gewicht greep het weliswaar ver vooruit, doch ook de bewe-
ging achterwaarts (wij bedoelen met de voorbeenen) was van dien aard,
dat het paard zich door de elboogbeschermers heen wonden sloeg. Doordat
het linkervoorbeen te lang in de lucht bleef, was het rechtervoorbeen
niet tijdig weg, zoodat het paard zich herhaaldelijk met de achtervoeten
tegen den achterkant der pezen van de voorbeenen klopte; vandaar de
groote gevaarlijke luchtsprongen. Direct na deze ontdekking lieten wij de
hoeven heel kort maken, gaven hem ijzers van
± 3 ons met een opzet in
den toon en aan de verzenen opgestuikt. Vanaf dat oogenblik waren de
fouten verdwenen. In een K.M.-tijd van 1.402/5 behaalde hij zijn eerste
overwinning, toen wij voor de eerste maal op 15 Mei met hem uitkwamen.

A. C O m m ij s.

(In de volgende aflevering zal een phöto worden opgenomen van de wijze
waarop Luitenant zijn course won, terwijl dan nog een kleine aanvulling
van de verrichtingen van den hengst zal worden gegeven en verder op het
dra ver beslag worden doorgegaan. Mochten belangstellende lezers iets te
vragen hebben inzake het draverbeslag, dan zullen die vragen meteen
zooveel mogelijk worden beantwoord).

-ocr page 60-

V. 1. n.r.: K. Frik, veearts, Heerenveen en leider van den cursus; B. Stroop,
p/a. E. J. Stroop, Scherpenzeel; S. Fabriek, p/a. K. H. Bosma, St. Johan-
nisga; Joh. Koopmans, Sippenhuizen 67. M. K. v. d. Wal, Holsterhaule;
A. Koehoorn, Delfstrahuizen; J. v. d. Molen, p/a. J. de Jong-Oudeschoot;
J. de Jong, Heerenveen, practis onderwijzer, aldaar.

De cursus te Heerenveen wordt in de wintermaanden gehouden en
is in 1933 aangevangen met 9 leerlingen. Door verhuizing bleven dit jaar
3 leerlingen weg, zoodat het tweede gedeelte met 6 leerlingen wordt ge-
houden.

Des Zaterdags van 1.30 tot 2.30 wordt theorie gegeven door den heer
K. Frik en van 2.30 tot 6.30 practijk door den heer J. de Jong in diens
mederij.

Tot nog toe was er elke les een paard aanwezig om dit te beslaan en altijd
zoo veel mogelijk een doode hoef voor eiken leerling.

Verder worden in het laatste uur zoo veel mogelijk hoefijzers gemaakt
als oefening, minstens 4 paar per uur en per vuur, waar door 2 jongens
aan wordt gewerkt.

Ook wordt er zoo veel mogelijk de hand aan gehouden om de leerlingen
zoo vlug mogelijk te laten werken, dus niet het lange afwerken en daardoor
het vaak verknoeien der ijzers.

PHOTO VAN DEN CURSUS HEERENVEEN.

-ocr page 61-

A^RSLAG VAN DE KEURING VAN HENGSTEN TE ELST.

Begunstigd door prachtig voorjaarsweer werd 19 Maart de centrale keuring
van dekhengsten voor Gelderland gehouden te Eist. De belangstelhng
hiervoor was buitengewoon groot, ook kon men er eenige smeden onder de
bezoekers aantreffen. Voor hen die behalve uit een oogpunt voor hoef-
beslag dergelijke keuringen bezoeken is het toch een lust deze goedverzorgde
paarden over de baan te zien draven. De verzorging der hoeven liet hier en
daar echter nog wel te wenschen over; ik zag tenminste ook nog kunsthoorn
over de baan rollen, hetgeen bij dit paard, wanneer het geregeld op tijd
beslagen werd, zeer zeker niet noodig was geweest. Ook had het er natuur-
lijk niet uit moeten vallen. Evenals steeds het geval is, zouden hier en daar
aanmerkingen kunnen worden gemaakt, doch dit zal altijd wel zoo blijven.
Over het geheel genomen stonden de meeste paarden goed op beslag en staat
Gelderland in dit opzicht zeker niet achter bij andere provinciën. Opvallend
was het nu ook weer evenals vorig jaar, dat de warmbloedhengsten in
doorsnee beter op beslag stonden dan de koudbloeds. Voeten te lang van
toon en ijzers te ruim en te lang. Na afloop was van het Geldersch Paarden-
stamboek nog een keuring van 2-jarige hengsten om geldprijzen, waarvoor
er nog 7 stuks in de baan verschenen, welke of alleen vóór of vierkant be-
slagen waren. Enkele zelfs rondom op 5/8 dikke ijzers. Mijns inziens is dit
wel wat overdreven zwaar voor deze jonge dieren, vooral wanneer ze, zooals
dikwijls gebeurd, daags tevoren pas ondergelegd worden. Men kan bij
stappen en draven zien dat het hun ongewoon is. Van de 20 stuks aange-
geven koudbloed waren er 14 aanwezig. Van de 21 stuks aangegeven warm-
bloed 18 stuks, terwijl nog werden getoond met afstammehngen 1 koudbloed
n.l. Ibrahim de Grubben en 2 warmbloed met afstammelingen n.l. Domburg
en Edelman, een paar zeldzaam mooie paarden; het was een mooie keuring,
er was veel te zien en men leert ervan. De thuisblijvende smeden hebben ook
zeer zeker veel gemist.

Lochem.nbsp;H. J. Breukink.

HOEFBESLAGCURSUS, ROTTERDAM.

Deze 2-jarige cursus uitgaande van de Z. H. Combinatie van den Bond
van Smedenpatroons, en gehouden in de Chr. Ambachtsschool aan den
Gordelweg, aldaar werd met een eindles op 6 April beëindigd.

Als leider van den cursus fungeerde Dr. B. Crezee, Dierenarts te Rotterdam,
terwijl als Practisch leeraar optrad, de heer P. v. d. Boer, Onderwijzer in
practisch hoefbeslag, tevens leeraar aan bovengenoemde Ambachtsschool.

Deze cursus werd op 2 Dec. 1933 begonnen met aanvankelijk 14 cursisten,
waarvan 2 meergevorderde; het 2e gedeelte werd aangevangen op 3 Nov. '34;
er werden 16 theoretische en 20 practische lessen gegeven.

Met belangstelling van verschillende leden van de Comm. van Toezicht,
alsmede bestuur der Ambachtsschool, en van de Z. H. Combinatie werd
deze eindles bijgewoond.

Na afloop sprak de heer van Straaten, voorzitter der Z. H. Combinatie
de cursisten toe, hen wijzende op het hun wachtende examen te Utrecht,

-ocr page 62-

daarbij den wensch uitsprekende dat dit met goed gevolg kon het zijn door
allen mag worden afgelegd, wees hun verder er op, dat zij het onderwijs
op dezen cursus ontvangen, ook in practijk zouden brengen tot welzijn
van hun vak.

Verder werd dank gebracht aan leider en leeraar, en ook aan bestuur en
Directie der Ambachtsschool voor hun zeer gewaardeerde en welwillende
medewerking.

Een der cursisten sprak namens allen woorden van dank aan leeraars,
en bestuur der Z.H. Combinatie voor het genoten onderwijs, en de gelegen-
heid geboden dezen cursus te volgen, alsook voor de prettige en aangename
samenwerking welke steeds heerschte.

W. van der Kraan,
Secretaris Z. H. Comb.

Van 1. naar r.: Dr. B. Crezee (leider), P. v. d. Boer (Pract. onderw.),
A. Verlioeff, A. v. Peenen, C. v. Roon, G. Koeken, B. v. d. Graaf,
G. Kleyn en diens zoontje, D. Schmall, A. Hoogkamer.

MILITAIRE HOEFSBIIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

Op 15 Maart 1.1. had het examen plaats van de dienstplichtigen der
Artillerie Ie ploeg 1934, die op 4 Mei 1934 in opleiding waren gekomen.

Geslaagd zijn: J. de Guytenaire, G. W. Chevalking, P. J. Hillebrand,
J . Bakker, H. Geerdink, R. Kwint, W. Mensink, M. A. de Lange, J. W. Valk,
J. J. Speijers, H. Jansen, A. A. Maas, M. J. Op 't Root en A. v. Iddekinge. Aan
hen is een diploma uitgereikt en zijn zij met onbepaald groot verlof vertrokken.

-ocr page 63-

CURSUS IN HOEFBESLAG TE LOCHEM.

Bijgaande foto geeft weer liet 2e jaar van den cursus in hoefbeslag,
welke te Lochem is gehouden en uit ging van de Geld.-Overijselsche Mij.
V. Landbouw.

Het eerste gedeelte van den cursus vond plaats in den winter van 1933—
1934; het 2e gedeelte begon 20 October 1934 en de laatste les werd gegeven
op 24 Maart 1.1. De practische lessen vonden plaats in de smederij van
den heer H. J. Breukink te Lochem, terwijl de theoretische lessen werden
gegeven in een lokaal van het hotel ,,de Industriequot; aldaar.

Het aantal lessen van elk cursusjaar bedroeg 20, de practische duurden
van één tot zes uur, de theoretische van zes tot acht uur.

Er werd steeds beschikt over voldoend paardenmateriaal voor het beslag
en bovendien over veel z.g. doode hoeven.

Rechts: A. Hyink, leider en leeraar in theorie; H. J. Breukink, practijk-
leeraar; D. J. Beltman (met paard), Groenewegje 4, Lochem; J. Klein
Poelhuis, Wilhelminalaan, Winterswijk; B. J. ten Brinke, Rapenburg te
Neede; H. J. Dijkerman te Gorssel (post 't Joppe); B. J. Schurink, C. 158,
Neede; H. W. Tijdink, C. 71, Borculo; G. Eskes (met paard), Groenlosche-

weg, Ruurlo.

-ocr page 64-

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG, 1933/1934.

In het pas verschenen verslag 1935, no. 2, betreffende de takken van
dienst ressorteerende onder de Directie van den Landbouw over 1933, enz.
komt
O. m. het volgende voor:

Gelegenheid voor het ontvangen van een meer of minder breede vak-
opleiding bestaat voor de hoefsmeden in Nederland aan een particuliere
smederij te Groningen en aan het Rijk of door provinciale besturen gesub-
sidieerde cursussen voor hoefbeslag.

Deze gesubsidieerde cursussen zijn sedert 1885 gehouden door tusschen-
komst van landbouw-, stamboek- of andere vereenigingen. Behalve enkele,
die een belangrijk provinciaal subsidie ontvangen, worden alle door het
Rijk gesteund.

De leiding der cursussen is toevertrouwd aan gediplomeerde veeartsen,
aan wie ook het theoretisch onderricht is opgedragen. Het onderricht in
practisch hoefbeslag wordt verstrekt door gediplomeerde hoefsmeden, die
voor het meerendeel hun opleiding ontvingen aan den cursus voor opleiding
van onderwijzers in practisch hoefbeslag te Utrecht.

Aan het einde van den cursus kunnen de leerlingen deelnemen aan het
examen, dat van Rijkswege is ingesteld tot het verkrijgen van een Rijks-
diploma als hoefsmid.

Het examen ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid werd te
Utrecht afgenomen in het voorjaar en in het najaar.

Van de 77 opgegeven candidaten voor het voorjaarsexamen waren 3
verhinderd aan het examen deel te nemen; van de 74 candidaten, die het
examen aflegden, slaagden er 41.

De 37 opgegeven candidaten voor het najaarsexamen namen allen deel
aan het examen; hiervan slaagden 25.

Provinciën.

Aantal cursussen.

Aantal deelnemers.

Groningen.......

2

18

Friesland.......

1

10

Drenthe........

3

25

Overijssel.......

3

23

Gelderland......

5

42

Utrecht........

2

15

Noordholland.....

-

Zuidholland......

1

14

Zeeland........

2

15

Noordbrabant.....

3

30

Limburg.......

2

21

Nederland . . .

24

213

-ocr page 65-

LITERATUUR OVERZICHT

UIT DE BELGISCHE HOEFSMID.

Er zijn in België omtrent twee duizend hoefsmeden.

Wij verstaan hierdoor degenen die ten minste drie honderd beslagen per
jaar uitvoeren, benevens andere smidswerken; wij houden geen rekening van
degenen die een of twee paarden per maand beslagen en voor dewelke het
beslag een bijzaak is.

In 't voorbij gaan zij gezegd, dat het deze laatste zijn, die dikwijls aan
spotprijzen werken, omdat zij hun broodwinning in andere werken vinden.

Laat ons dus twee duizend hoefsmeden tellen.

Het getal leerlingen onzer school is regelmatig vermeerderd; in 1935—1936
zullen er 850 zijn.

Dit laat ons toe 80—90 diploma's per jaar te voorzien; zeker voldoende
om de leemten aan te vullen.

Maar, zal men zeggen, vreest gij geen achteruitgaan van uw onderwijs?

Neen, volgens onze lange ondervinding is dit niet te vreezen; nochtans
moet men hard werken in onze school om het diploma te bekomen; degene
die denken dat zij zullen gelukken met de andere te zien werken, slagen den
bal mis en wij bestätigen, met voldoening, dat onze leerlingen zich, van
't begin af, rekening geven dat, tot het bekomen van het diploma, oprechte
bekwaamheid noodig is.

Zij weten ook, dat de gediplomeerde leerlingen onzer school, tot nu toe,
nog nooit zonder werk geweest zijn; als baas, behouden en vermeerderen
zij hunne klanten; als gast, vinden zij gemakkelijk werk.

Er is nochtans een schaduw aan dit tafereel.

Ziehier: M. Marius Renard stelde verplichtend vakonderwijs voor en wij
denken dat hij volkomen gelijk heeft.

Zonder ons te bemoeien met de wijze om deze verplichting, in andere
vakken, te verwezenlijken, achten wij het nuttig er op te wijzen dat, voor de
hoefsmederij, zoo iets gemakkelijk te doen is en zulks zonder, aan eenig echt
belang, nadeel te veroorzaken.

Inderdaad, wij hebben bewezen dat onze school voldoende hoefsmeden
kan opleiden, om alle leemten aan te vullen; dus volgens, is het voldoende aan
een ieder, die het bewijs niet geleverd heeft, dat hij de noodige kennissen
daarvoor bezit, te verbieden zich hoefsmid te benoemen; om het onderwijs,
in werkelijkheid, verplichtend te maken.

Zooals wij vastgesteld en bewezen hebben, in vorige artikelen, kan derge-
lijke maatregel enkel onaangenaam zijn voor degene die zich de moeite niet
willen geven te leeren en, waarlijk, moeten deze toch de wet niet stellen.

Wij vernemen dat het meesterdiploma, in Duitschland, vereischt wordt
van ieder ambachtsman die zich op zijn eigen wil instellen. Te meer, moet
men een minimum kennissen eischen, van wege degene die zich als hoef-
smid wilt instellen; ten.eerste omdat de stiel op levende wezens uitgeoefend
wordt; ten tweede omdat hij moeilijker en kiescher is als elke andere stiel.

Voor wanneer dus de wettelijke bescherming van ons diploma ?

-ocr page 66-

In de Zwitsersche Hoefsmid bespreekt prof. Dr. Sehwendimann de vraag
wat of een hoefsmid ingeval van vernageling doen moet en laten moet. Hij
zegt er zijn
twee gevallen van vernagehng, n.l. de indirecte de z.g. nagel-
druk
en de directe, bloedige vernageling. Als bijzondere vorm van de laatste
geldt de
nagelsteek, die dadelijk bemerkt wordt en waarbij dus de betreffende
nagel direct weer wordt uitgetrokken. Om vernageling te voorkomen, zal de
hoefsmid den hoef niet te veel inkorten, daar anders de hoeflederhuid en het
hoefbeen te veel aan de oppervlakte komen hetgeen het gevaar voor belee-
diging vergroot.

Dit gevaar geldt ook voor het te veel indrijven van de lip waarbij de toon-
nagelgaten achter de witte lijn uit zullen komen en aanleiding geven tot
vernageling; evenzeer geldt dit voor te nauw gepaste ijzers. Men vergete
echter nooit het paard
voor het beslag even op te laten draven, daar kreupel-
heid
na het beslag door den eigenaar vast en zeker aan den hoefsmid ver-
weten zal worden Verdriet, ergernis en onkosten kunnen aldus gemakkelijk
worden voorkomen.

Als regel kan men zeggen dat een vernageling, mits spoedig onderkend en
vakkundig behandeld, beschouwd kan worden als een lichte verwonding.
Daar er zich echter complicaties kunnen voordoen, doet men toch altijd goed
een dierenarts bij de behandeling te betrekken.

Wanneer bij het inslaan van een nagel, het paard hevig trekt of de nagel
niet uitkomt, zoo zal deze onmiddellijk worden uitgetrokken en het ijzer
worden afgenomen. Vervolgens zal men de plaats van de witte lijn wat vrij
leggen en jodiumtinctuur indruppelen, eventueel ook op de plaats waar de
nagel is uitgekomen. Men teert nu de zoolvlakte in en bedekt de insteek-
plaats met een plukje watten of jute gedrenkt in teer, waarna men het ijzer
opnieuw onderslaat, hierbij echter vermijdende om een nagel in het bewuste
gat te slaan. Dit is de eenige goede methode om een nagelsteek te behandelen.

Is een nagel zoodanig ingeslagen, dat deze drukt, dan zal men vaak al bij
het verlaten van de smederij aan het paard zien dat de gang en stand niet
vrij zijn, ook onder het beslag o.a. bij het aanhalen van de nieten is het paard
onrustig. Kreupelheid treedt ditwijls eerst den 3en of 4en dag na het beslag op,
kan zelfs nog wel na 14 dagen en later. Bij het kloppen op de niet of nagelkop
bemerkt men de pijnlijke plaats en trekt men de nagel uit, dan zit hier vaak
zwarte dunne etter aan. Is geen ettering aanwezig, een bewijs dat de nagel
uitsluitend gedrukt heeft, dan handele men juist als bij de nagelsteek. Komt
er echter met den uitgetrokken nagel wel etter mee, dan zal men deze plaats
eerst goed met borstel en zeep reinigen en dan met een renet de nagel-
opening trechtervormig verwijden. Is de etter afgevloeid, dan zet men den
voet een kwartier lang in een warm bad, dus in een emmer waarin water
met lysoloplossing. Men kan daarna weer handelen als bij nagelsteek. Is
echter de etter niet zwart doch geel dan wijst dit op een dieper gaande ont-
steking en zal de behandeling langduriger zijn en komt deze dan ook voor
rekening van den dierenarts.

* *
*

Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van het nieuwe beslag met het
„Mohammed-Attilaquot; hoefijzer.

-ocr page 67-

Dit ijzer is uitsluitend geschikt voor trekpaarden daar het gebaseerd is op
het gebruik van stoot en kalkoenen.

Het ijzer bedekt een groot gedeelte van de zool en heeft ook een balk
zoodat de geheele hoefvlakte als het ware in aanraking komt met het ijzer.
Stoot en kalkoenen, deze laatste als hoekvormige lange ondersteunings-
randen, worden op het plaatijzer bevestigd en zijn los van het ijzer ver-
krijgbaar.

De onderwijzer hoefsmid Franz Dienst in Weenen die dit ijzer beschrijft,
geeft als voordeelen boven het gewone ijzer op:
le. het beschut den hoef volkomen.

2e. door den bijzonderen vorm van stoot en kalkoenen een vast optreden,
3e. gemakkelijk verwisselen van stoot en kalkoenen en nieuw te nagelen,
4e. de duur is ongeveer 10 maal langer dan van een gewoon ijzer en daarom

in het gebruik goedkooper.

Schrijver woont Burggasse 62 en geeft gaarne aan belanghebbenden alle

inlichtingen omtrent zijne uitvinding.

CURSUS IN HOEFBESLAG TE VARSSEVELD.

Op 23 Maait j.1. is het eerste gedeelte van den cursus, waaraan
9 leerlingen deelnamen, geëindigd. De theoretische lessen en het toe-
zicht op de practische lessen worden door den heer W. B. v. d. Burg
(dierenarts ter plaatse) als leider gehouden. De practische lessen
geeft de onderwijzer Prinzen. De photo werd gemaakt bij de smederij
van den heer Prinzen (geheel rechts). De theoretische lessen worden
gegeven in de lagere landbouwschool te Varsseveld.

-ocr page 68-

AANSTAANDE

22 April Harendermolen.
16, 17, 18 Mei Bussum.
26 Mei Tilburg
30 Mei Breda.
2 Juni 's-Hertogenbosch.

5nbsp;Juni Wageningen.

6nbsp;Juni Uithuizen.
6 Juni 't Zandt.

10 Juni Bergen op Zoom.
10 Juni Dordrecht.
10 Juni Eext.
10 Juni De Wijk.
12—16 Juni Amsterdam.
14 Juni Winschoten.

29nbsp;Juni Hbogezand-Sappemeer.

30nbsp;Juni Amsterdam

CONCOURSEN-HIPPIQUE.

30 Juni Leiden.
6 en 7 Juli Wassenaar.
9 tot 13 Juli Appelscha.
14 Juli Stadskanaal.

17nbsp;Juli Hoofddorp.

19, 20 Juli Den Haag (verm.
24 Juli Grijpskerk.
28 Juli Oss.
28 Juli Veendam,
4 Aug. Vries.
8 Aug. Stompwijk.
8 Aug. Zwolle.
28 Aug. Groningen.
30 Aug. Dokkum.
30 en 31 Aug. Apeldoorn.

18nbsp;Sept. Assen.

Olympiade dag). 4 Sept. Nijkerk.

AANSTAANDE DRAVERIJEN IN

22 April Harendermolen k.b.

22nbsp;April Rotterdam l.b.

28nbsp;April Rotterdam l.b.
30 April Heemskerk l.b.

5 Mei Rotterdam l.b.
5 Mei Sappermeer k.b.
12 Mei Groningen l.b.
19 Mei Hilversum l.b.
19 Mei Uithuizen k.b.
26 Mei Norg k.b.
30 Mei Drachten l.b. en k.b.
30 Mei Rotterdam l.b.
30 Mei Wormerveer k.b.
2 Juni Groningen l.b.
9 Juni Rotterdam l.b.
10 Juni Duindigt l.b.

10nbsp;Juni Heerenveen k.b.

11nbsp;Juni Krommenie k.b.

16 Juni Ruischerbrug (G.) k.b.
16 Juni Hilversum l.b.

23nbsp;Juni Duindigt l.b.

23 Juni Paterswolde k.b.

29nbsp;Juni Appingedam k.b.

30nbsp;Juni Groningen l.b.
30 Juni Sappemeer k.b.

7 Juli Noordwolde k.b.
7 Juli Duindigt l.b.

NEDERLAND, t./m. 1 SEPTEMBER.

7 Julinbsp;Usquert k.b.

10 Julinbsp;Pijnacker k.b.

10nbsp;Julinbsp;Uithuizen k.b.

14 Julinbsp;Binnenwijzend k.b.

14 Julinbsp;Hilversum l.b.

14nbsp;Julinbsp;Veendam k.b.

18nbsp;Julinbsp;Alkmaar l.b.

19nbsp;Julinbsp;Leeuwarden l.b.
21 Julinbsp;Duindigt l.b.

21 Julinbsp;Groningen l.b.

1 Aug.nbsp;Santpoort k.b.

3nbsp;Aug.nbsp;Beemster k.b.

4nbsp;Aug.nbsp;Duindigt l.b.

7 Aug.nbsp;Stompwijk k.b.

11nbsp;Aug.nbsp;Hilversum l.b.

13 Aug.nbsp;Stompetoren k.b.

15nbsp;Aug.nbsp;Purmerend k.b.
18 Aug.nbsp;Castricum k.b.
18 Aug.nbsp;Duindigt l.b.

18 Aug.nbsp;Eenrum k.b.

18 Aug.nbsp;Rotterdam l.b.

25 Aug.nbsp;Duindigt l.b.

28nbsp;Aug.nbsp;Zaandam k.b.

29nbsp;Aug.nbsp;Abcoude k.b.
31 Aug.nbsp;Rotterdam l.b.

1 Sept. Alkmaar l.b.

1 Sept.nbsp;Den Hoorn k.b.

-ocr page 69-

wedstrijd hoefbeslag.

Gedurende de tentoonstelling te 's-Hertogenbosch zal een wedstrijd
niet in maar over het hoefbeslag gehouden worden, d. w. z. een deskundige
jury zal gedurende de tentoonstelling zich geregeld bewegen tusschen de
paarden en uitmaken, welke paarden het best beslagen zijn. De hiervoor
beschikbare prijzen worden dan toegekend aan de smeden, welke volgens
het oordeel der jury het beste beslag hebben geleverd.

De bedoehng van dezen wedstrijd is de belangrijkheid van het hoef-
beslag te doen uitkomen.

De verwachting wordt gekoesterd, dat de eigenaars der paarden en de
smeden door dezen wedstrijd over de verzorging van de hoeven in haren
geheelen omvang zullen worden opgewekt daaraan te besteden de aan-
dacht, die deze zoozeer verdient, ja vereischt.

EXAMEN VOOR HET RIJKSDIPLOMA VAN HOEFSMID
TE UTRECHT.

Voor het voorjaarsexamen dat reeds begonnen is, hadden zich 100
candidaten aangemeld, waarvan vele van pas geëindigde cursussen in
hoefbeslag ierwijl ook een aantal reeds eens of meermalen aan het
examen heeft deelgenomen.

De examendagen zijn 9, 10, 15, 16, 17, 18, 24, 25, 29 en 30 April en
8, 9, 15, 16, 21 en 22 Mei. Des Maandags begint het examen om 11 uur,
op overige dagen om 9 uur v.m.

Ter gelegenheid van de Brusselsche tentoonstelling wordt een wedstrijd
voor hoefsmeden gehouden waaromtrent het navolgende in de Belgische
hoefsmid vermeld staat:

TWEEDE NATIONALE ARBEIDS-TENTOONSTELLING.

BRUSSEL 1935.

KUNSTNIJVERHEDEN EN AMBACHTEN.

Af deeling V: Bewerking der metalen. Groep VII: Hoefsmeden.
Reglement van den prijskamp voor den titel en het Eereteeken van Laureaat

van den Arbeid van België.

Alle hoefsmeden (patroons en werklieden) worden uitgenoodigd deel te
nemen aan de prijskampen ingericht door de Nationale Arbeidstentoonstel-
ling — Brussel 1935 — voor den
titel en het Eereteeken van Laureaat van den
Arbeid van België.

Deze bedragen:

a. Een eerste proef aan allen toegelaten;

-ocr page 70-

b. Een hoogere 'prijskamp voorbehouden aan de candidaten welke de eerste
proef
met bijval geëindigd hebben.

De mededingers moeten Belg zijn en den ouderdom van een en twintig
jaar bereikt hebben op 31 December 1934. Een getuigschrift van goed ge-
drag zal mogen geëischt worden.

Eerste 'proef.

De eerste proef zal per landstreek plaats hebben.

Ieder mededinger zal een werk uit te voeren dienen, door de jury bepaald.

Dit werk zal plaats hebben in het tweede vijftiental dagen van Maart.

Het werk zal onder toezicht van een afgevaardigde der Nationale Arbeids-
tentoonstelling uitgevoerd worden. De proeven zullen, zooveel mogelijk,
geschieden in het werkhuis waar de leergangen van hoefsmederij plaats
hebben, ingericht voor iedere provincie door het Ministerie van Landbouw.

De mededingers zullen hun werk met een nummer of een zichtbaar ken-
teeken merken, welk nummer of kenmerk zal worden weergegeven op een
niet doorschijnend en gesloten briefomslag. Deze omslag zal een briefje in-
houden, welk de naam, voornamen en volledig adres van de mededingers
zal aanduiden. De omslag dient met het uitgevoerd werk te worden ge-
stuurd, ten einde door de jury te worden onderzocht, aan den heer Bestuur-
der der Staatspraktische Middenschool van Hoefsmederij, Leon Delacroix-
straat 88 te Brussel.

De tijd besteden voor het uitvoeren van het werk zal worden nagezien en
zal door de jury in aanmerking worden gebracht voor het toekennen der
punten.

Al de verklaringen worden aan het toezicht van de heeren Opzieners aan
den Dienst voor den Middenstand van het Ministerie van Economische
Zaken onderworpen welke zullen overgaan tot alle onderzoeken en nazichten
die zouden geoorloofd worden.

De inschrijving en deelneming aan de prijskampen der Nationale Arbeids-
tentoonstelling is kosteloos. De kandidaten moeten hun werk op eigen kosten
vervaardigen.

De uitspraak van de jury is onherroepelijk en geen enkele mededinger,
door het feit zelve van zijn inschrijving, kan aanspraak maken op eenige
schadevergoeding of herstelling van welken aard ook.

De mededingers welke aan de eerste proef voldaan hebben, zullen na verder
onderzoek, indien noodig, voorgesteld worden voor den titel en het bronzen
Eereteeken van Laureaat van den Arbeid van België van derde klas. Te meer,
zijn zij van rechte toegelaten tot den
hoogeren 'prijskamp.

Hoogere 'prijskamp.

Aan den hoogeren prijskamp is voorbehouden het toekennen der Gouden
en Zilveren Eereteekens, welke zullen verleend worden aan de Laureaten
van eerste en tweede klas.

De proeven voor den hoogeren prijskamp zullen door de jury worden op-
gelegd. Zij zullen na den 15 April plaats vinden in de lokalen der Staats-

-ocr page 71-

praktische Middenschool van Hoefsmederij, Leon Delacroixstraat 28 te
Brussel.

Bdooningen.

Volgende belooningen zullen door de Nationale Arbeidstentoonstelhng
— Brussel 1935 — uitgereikt worden:

1.nbsp;Diploma van Laureaat van den Arbeid van België, eerste klas, met Gulden
Eereteeken;

2.nbsp;Diploma van Laureaat van den Arbeid van België, tweede klas, met
Zilveren Eereteeken-,

3.nbsp;Diploma van Laureaat van den Arbeid van België, derde klas, met
Bronzen Eereteeken.

Bovendien, zal er een getuigschrift met een eervolle melding door den
jury toegekend worden aan kandidaten die den titel der Nationale Arbeids-
tentoonstelhng niet zouden bekomen hebben, maar die nochtans, naar het
oordeel der jury, een vermelding zouden verdienen.

ADVERTENTIEN

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr. los. |.
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post........f 4.—

„Vrijheidsdressurenquot; door H. |. LI)SEN. Rijk geïll.
Prijs
f 1.—, Franco per post......f 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN
DER MINNE. Rijk geïll. Prijs
f 0.75, Franco p. p. f 0.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............
f 3.^—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 72-

,,......ja, - maar

„DE

OVERWINNAARquot;

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet----quot;.

Priizeit thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

si:

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

Hnbsp;GRONINGEN

ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 73-

INHOUD: Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag. — Een en ander
over het beslag van den draver. — Voorjaarsexamen Rijksdiploma als hoefsmid. -
Litteratuur.-Overzicht. — Paardenrassen. — A.s. Concoursen-hippique en a.s. Courses
in Nederland. — Advertenties.

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Kort verslag van de Bestuursvergadering gehouden op 27 April in hotel
Noord-Brabant te Utrecht.

De agenda bevatte de volgende punten:

1.nbsp;Opening.

2.nbsp;Notulen vorige bestuursvergadering.

3.nbsp;Ingekomen stukken.

4.nbsp;Benoeming van Jury leden voor den wedstrijd over hoefbeslag op de
Trekpaarden Tentoonstelling te 's-Hertogenbosch.

5.nbsp;Excursie naar Brussel.

6.nbsp;Rondvraag en sluiting.

Aanwezig was het geheele Bestuur.

Na opening door den voorzitter werden de notulen onveranderd vast-
gesteld.

Bij de ingekomen stukken werd behandeld een voorstel van den Penning-
meester over geweigerde kwitanties voor de contributie.

Besloten werd dat de Secretaris deze leden zal aanschrijven.

Het Stamboek voor het Ned. Trekpaard heeft het Bestuur verzocht om
aanwijzing van Jtiryleden voor den wedstrijd over hoefbeslag op de Trek-
paarden Tentoonstelling op 27 en 28 Juni a.s. te 's-Hertogenbosch. (Zie
April afl. van ,,De Hoefsmidquot;).

Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslag in Nederland

Het Bestuur was zich terdege bewust dat de beoordeeling zeer moeilijk is
daar de paarden
voor het aanbrengen van het beslag niet gezien kunnen
worden. Zij was echter van meening hare medewerking in deze niet te mogen
onthouden daar zulk een wedstmc ^p pjjli^el^l^n zijn zoo wel voor de eige-
naren als de smeden, om meercrer^kndaJcht'fean'-d^hfQFamp;Rorging en het
beslag te schenken. Als Juryleci^MerSèn'aangé^ez^iïPï'^^^n H. J. Breu-

2 O MEI 1955

-ocr page 74-

kink te Lochem en A. J. Schieman te Axel en als plaatsvervangend lid de
heer Kerckhaert te Stoppeldijk.

Het aantal antwoorden van deelnemers voor de excursie naar Brussel
was niet groot.

Gezien de geringe deelname werd besloten deze excursie niet op kosten
van de kas te laten doorgaan. De betreffende leden zullen daarover bericht
ontvangen.

Verder werd een bespreking gehouden over de herdenking van het 20-jarig
bestaan. Besloten werd ook de dames van de leden uit te noodigen en voor-
stellen van de leden af te wachten.

H. V o s s e r s, Secr.

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Op ee laatstgehouden bestuursvergadering werden plannen gemaakt
voor de herdenking van het 20-jarig bestaan der Vereeniging in Jan. 1936.
Het Bestuur heeft overwogen aan deze feestelijke herdenking ook de dames
te doen deelnemen.

Op welke wijze?

Laten dat deze dames nu eens zelf aangeven.

Het Bestuur zal gaarne met ingekomen wenschen rekening houden.

H. Vossers, Secr.

EEN EN ANDER OVER HET BESLAG VAN DEN DRAVER.

(Vervolg).

In de vorige aflevering hebben wij een en ander omtrent den draver
Luitenant medegedeeld.

-ocr page 75-

Om duidelijk aan te toonen hoe kort en krachtig zijn loop met korte
voeten en betrekkelijk lichte opgestuikte ijzers tot aan het einde bleef,
geven wij bovenstaande foto waarop de hengst na een hinderlijk verloop
in de course een vlekkelooze draf demonstreert. Dat jaar won den
hengst benevens de derby's te Rdam Duindigt en Alkmaar nog eenige
andere courses tot een gezamenlijk bedrag van f2550. Zijn snelst getoonde
tijd als driejarige was 1.36^/5. Niet lang daarna verhuisde de hengst
naar het Noorden. Daar zagen wij hem later weer terug ongeveer in
denzelfden geest als wij hem vroeger bij de Vlieger zagen met lange
voeten en zwaar belast. Na zijn verrichtingen als 3-jarige had men den
hengst een goede toekomst voorspeld, doch hij heeft zijn 3-jarigen vorm
nooit meer terug kunnen vinden.

*

* *

Er zijn nog altijd menschen van meening, dat de juiste balans van den
draver uitsluitend in het hoefbeslag gevonden moet worden. Bij den verkoop
van een draver zagen wij den nieuwen eigenaar of trainer angstvallig toe-
zien of het paard ook wel afgeleverd werd met het hoefbeslag waarmede
het zijn beste verrichtingen getoond had. Begrijpelijker wijze is het reeds
een groote stap in de goede richting als men het juiste hoefbeslag weet, en
toch zijn ons veel gevallen bekend dat het paard bij den rijder A met lichte
ijzers zijn grootste snelheid toonde, en rijder B voor hetzelfde ij aard beslist
zwaar beslag moest hebben om den goeden gang te kunnen onderhouden.
Deze feiten zijn genoegzaam bekend. Er zijn echter nog zoovele andere kleine
oorzaken die grooten invloed op den vierkanten draf van den draver uit-
oefenen en die met het hoefbeslag niets uitstaande hebben. Deze nuttige
wenken, waarover wij thans willen wijzen, waren wel beter geplaatst aan het
adres van den rijder, en toch, in veel gevallen, waar de hoefsmid bijna alleen
verantwoordelijk wordt gesteld of het paard wel of niet vierkant draaft,
kunnen ook zij hiervan hun voordeel trekken. Door de een of andere oorzaak
buigt het paard het hoofd sterk naar links. Het gevolg hiervan zal zijn dat
de achterhand niet regelmatig kan volgen omdat het linker achterbeen in-
plaats van aan de buitenzijde van het linkervoorbeen geplaatst wordt,
tusschen de voorbeenen in terecht komt. Met gewicht in de ijzers is hieraan
niets te verhelpen. Dwingt men evenwel het paard het hoofd recht te houden,
hetgeen men kan bereiken met de bevestiging van een stok langs hals en
hoofd (deze speciale stokken zijn in Walds zadelmakerij verkrijgbaar) dan
heeft men dikwijls het gewenschte doel direct bereikt.

Nog een ander geval: De hoofdhouding is recht, doch het paard dringt
van achteren naar links of rechts. Ook dan gaat het paard een achterbeen
tusschen de voorbeenen plaatsen. Dringt het paard naar links dan bevestigt
men aan de linkerzijde een zoogenaamde zijdestreng (ook bij den zadel-
maker verkrijgbaar). Nu
tnoet het paard recht loopen, zal dientengevolge
de beide achterbeenen aan de buitenzijde der voorbeenen plaatsen en
dikwijls is alleen dÄ)r het gebruik van de zijdestreng het gewenschte doel
(vierkant draven) bereikt.

Nog een ander geval. De wijze waarop het paard voor zijn werk wordt
voorbereid is van zeer grooten invloed of het paard wel of niet met zware

-ocr page 76-
-ocr page 77-

ijzers belast moet worden. De goede opmerker, die veel draverijen bezoekt,
zal het altijd opvallen dat ruwe rijders, of die, welke direct van start vol
speed willen vertrekken, die, zooals men dat in vaktermen uitdrukt, hun
paard geen tijd geven om op de beenen te komen, bijna altijd hun paarden
enorm zwaar belast hebben. Andere rijders daarentegen, die men hoogst
zelden een karwafe ziet gebruiken en met overleg de gewenschte snelheid
verdeelen, zullen meestal hun paarden met lichte ijzers kunnen rijden.

Ook de conditie waarin het paard verkeert is van grooten invloed of het
wel of niet met zwaar gewicht belast moet worden. Ook hiervoor een voor-
beeld. Tot het einde van het seizoen heeft een draver geloopen met voor-
ijzers van 2^/2 en achterijzers van 1^/2 ons. Voor dat het paard de winter-
rust in gaat worden deze ijzers er onderweg genomen en bewaard voor het
komende seizoen. Vroeg in het voorjaar begint men het paard weer te trai-
nen en een ongeduldige eigenaar of trainer is verlangend te weten of het
paard in snelheid constant is gebleven, of, vooruit is gegaan. Vlug wordt
de hoefsmid ontboden om de oude course-ijzers er weer onder te slaan.
Groot is meestal de teleurstelling als de rijder snelheid van het paard ver-
langt en dan tot de ervaring komt dat het paard geen stap vierkant draaft,
doch zich overloopt, begint te pacen, of, zooals men dat ook wel noemt,
herhaaldelijk in de knoop schiet. Als men dan heengaat en het paard begint
te belasteii, hetzij met zwaardere ijzers (toongewichten, loodringen of
gummiboots), dan komt men meestal van den wal in de sloot, want de fout
zit
niet in de balans, doch het kan den ge wen schten vierkanten draf niet aan-
nemen of voor elkaar houden omdat de spieren nog niet voldoende losge-
werkt zijn. Geeft men zich echter den tijd om het paard met veel stap-
werk, of ook wel door het rijden van langzame heats weer in zijn goeden,
ouden vorm te brengen, dan zal het ook weer best marcheeren op de lichte
ijzers, die men er het vorige jaar onderweg genomen heeft.

Met de voorbereiding van een draver heeft de hoefsmid niets uitstaande,
en toch is dit de voornaamste factor om de juiste balans te vinden, en te
houden, doch hier komen wij aan de grootste moeilijkheid, omdat er maar
zoo heel weinig menschen zijn die de kunst verstaan om de juiste maatstaf
te kunnen beoordeelen tot hoe ver of men gaan kan om het paard in top-
vorm te brengen. Veel, zeer veel valt er van te leeren, als men trainers,
zooals Mills, Fröming, Finn enz. aan het werk ziet met de voorbereidingen
van hun paarden. Tijdens de groote internationale courses waren wij ver-
schenen winter te Parijs. Wij zagen daar dagen voor de grootste course
(de Prix d'Amerique) hoe de kleine heftige 4-jarige Muscletone voorbereid
werd. Juist van dit paard namen wij extra notitie en merkten daarbij op dat
het zeer kleine korte hoefjes had, beslagen met 4 (naar onze schatting hoog-
stens 70 ä 80 gram wegende) balkijzers en ,,gewerktquot; werd bijna zonder
eenige beenbescherming aan. Ook zagen wij het paardje in krachtige, ruime
gangen zonder ooit een misstap te maken in recordtijd zonder zichtbare
inspanning den Prix d'Amerique winnen. Wij vroegen ons daarbij af, hoe is
het mogelijk dat het paard met dat lichte hoefbeslag in die enorme snelheid
den berg af kan vliegen. Direct laten wij daarop volgen, datVij ervan over-
tuigd zijn dat zonder de vakkundige voorbereiding het paard
nooit met

-ocr page 78-

dat lichte gewicht zonder fouten het parcours had kunnen afleggen en
evenzoo zijn wij van meening, dat het paard, indien het b.v. met boor-
ijzers van 3 a 4 ons beslagen was geweest, dat het
nooit in die snelheid de
gewenschte speed over had kunnen brengen, m.a.w. die course niet ge-
wonnen had.

A. C O m m ij s.

VOORJAARSEXAMEN. RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMIO.

Voorjaarsexamen. Rijksdiploiua als hoefsmid.

Geslaagd voor bovengenoemd examen zijn tot heden:

J. W. H. ten Broek te Ter Baak, H. J. J. Brands te Didam, H. J. Groot
Wassink te Barchem, Th. H. J. Wildenborg te Haaksbergen, A. Klarenbeek
te de Bilt, J. H. Houben te Weert, J. Schoonwater te Oploo, R. F. van
Dijk te Amersfoort, A. B. Hieltjes te Loil, J. M. v. Weele te Wemeldinge,
H. Geels te Enter, G. Vosse te Mussel, R. Ottens te Giesen, H. J. Geertse-
ma te Slochteren, C. H. J. Ronde te Apelkanaal, A. J. Baevink te Rekken,
A. J.
V. d. Laar te Gemert, C. v. Egmond te Nijverdal, H. Pijnappel te
Raalte, J. Jansen te Markelo, J. Borkink te Ruurlo, M. Heusschen te
Margraten, J. Hupperts te Bocholts, J. H. Stals te Stamprooy, Th. Ver-
waayen te Wehl, W. Lemmerlijn te Margraten, J. Vermeeren te Vijlen,
P. de Graaf te Oud Gastel, W. A. Deckers te Etten, B. v. d. Graaf te
Lekkerkerk, G. Klein te Hilügersberg, H. J. Dijkerman te Gorsel, D. J.
Beltman te Lochem, G. J. Eskes te Ruurlo, B. J. Schurink te Haaks-
bergen, G. J. Koeken te Rotterdam, C. C. v. Roon te Strijen, W. K. v. d.
Wal te Rotsterhaule, Z. H. Dijkhuis te Scheemda, Th. Stienezen te Kilder
gem. Berg (G.), H. Geerdink te Gelzelaar.

Het examen wordt voortgezet.

LITERATUUR OVERZICHT _

In de Zwitsersche Hoefsmid komt in het Aprilnummer een artikel voor
over „steengallenquot; en aangezien juist bij de redactie een vraag is binnen-
gekomen om dit onderwerp in een bespreking op te nemen, zullen we dit
artikel aan de hand nagaan en deze hoef ziekte eens onder de loupe nemen.

Met den naam steengallen duidt men aan gele, roode of roodbruine
vlekken die in het hoorn voorkomen en wel voornamelijk in het hoorn van
de achterste hoefhelft.

Het zijn de gevolgen van plaats gehad hebbende kneuzingen van de hoef-
lederhuid en al naar gelang van de hevigheid dezer kneuzing, zal het uit
het gekneusde weefsel tredende vocht licht of donker gekleurd zijn; bij Uchte
kneuzingen waarbij slechts een rekking van het weefsel plaats vindt, zal
het uittredende vocht licht gekleurd zijn, bij diepergaande kneuzing waarbij
de hoeflederhuid ter plaatse verwond wordt en bloedvaten worden gedrukt,
zal bloed uittreden en zal dit een donkere plek te zien geven in het afgroeien-

-ocr page 79-

de hoorn. Eigenlijk zijn steengallen dns terng te Jbrengen tot kneuzingen van
de hoeflederhuid en hetgeen men bij het vernieuwen van het beslag ziet, is
slechts als een gevolg hiervan te beschouwen.

Steengallen kunnen het gevolg zijn van afwijkende hoef vormen, van af-
wijkende beenstanden en van fouten bij het beslag begaan. Bij afwijkende
hoefvormen zal de lichaamslast niet gelijkmatig door den hoef gedragen
worden en het zijn juist de meer belaste gedeelten van den hoef die aanlei-
ding zullen geven tot rekkingen en kneuzingen van de hoeflederhuid. Plat-
hoeven b.v. en vooral plathoeven met ondergeschoven verzenen geven al
heel licht aanleiding tot het ontstaan van steengallen, doch ook hooge steile
hoeven, klemhoeven en hoeven met verbeend hoefkraakbeen. Afwijkende
Ijeenstanden leiden ook tot een ongelijke belasting; als voorbeeld nemen we
b.v. een hoef bij Franschen stand, waarbij de binnen hoefhelft meer belast is,
de verzenwand ingetrokken is zoodat men dan ook steengallen aan deze
verzenwand, meest in de steunsels kan aantreffen.

Zeer vele steengallen worden tenslotte veroorzaakt door fouten bij het
beslag gemaakt. Zoo noemen we o.a. het ongelijk besnijden van binnen- en
buitenwand, het te sterk inkorten van de verzenen, het niet vlak dragen
van de steunsels op het ijzer, het te sterk besnijden van de zool en wat het
ijzer zelf betreft b.v. het niet even dik zijn van de ijzertakken, het niet vlak
afsmeden van de takken, te nauw gepaste ijzers, het ontbreken van een
afhelling bij zwakke zool, kalkoen- en stootbeslag.

Buiten deze oorzaken kunnen ook steenen of andere voorwerpen zich
bij het loopen inklemmen tusschen hoef en ijzer en wanneer ze niet opge-
merkt worden en bij het ontbreken van een behoorlijke hoefverpleging
blijven zitten, daar een kneuzing van de er boven liggende hoeflederwand
gaan veroorzaken. Het gebruik van de paarden op harden bodem en in
snelle gangen zal het optreden meer begunstigen dan bij landarbeid.

Al naar de plaats van voorkomen spreekt men van wandsteengallen,
steunselsteengallen en zoolsteengallen.

Zeer vele gevallen spreken wel voor zichzelf en zoo is het voor een ieder
begrijpelijk dat wanneer de ondergeschoven verzenen van een plathoef op
de ijzertakken dragen, dit een beleediging van de steunsel- en wandlederhuid
moet veroorzaken. Bij klemhoeven waarbij de verzenwanden naar binnen
gericht zijn, bij ver beeningen en bij overhoeven waarbij dus de hoeflederhuid
bij meerdere belasting geperst wordt tusschen harde weefselnieuw vormingen
zal beleediging niet uitblijven.

Onregelmatigheden in beide hoefhelften, b.v. door ongelijk dikke ijzer-
takken of door ongelijk besneden verzenwanden, zal een vermeerderde druk
bevorderen in het meer belaste hoefgedeelte en het hoefbeen zal hierdoor
eenigszins scheef in den hoef gaan zitten, waardoor ook de bevestiging van
het hoefbeen met den hoornwand door middel van de vleeschplaatjes van
de wandlederhuid met de hoornplaatjes van den hoornwand, hiervan nadeel
zal ondervinden en deze vleeschplaatjes aldus gerekt en gescheurd kunnen
worden. Wandsteengallen kunnen op deze wijze ontstaan. Het spreekt
vanzelf dat niet elke afwijking en niet elke vermeerdering van druk leidt
tot het beleedigen van vleeschplaatjes en dat dus steengallen alleen

-ocr page 80-

ontstaan wanneer de afwijkingen abnormaal groot worden of langdurig
inwerken.

Bij bodemnauwe standen doch ook bij paarden met normalen beenstand
doch die zware lasten dragen of zwaren trekarbeid verrichten, daar hierbij
steeds zal worden getracht het belaste been zooveel mogelijk onder het
lichaam te plaatsen, zal eerst met den buitenhoefwand worden opgetreden
en dan als het ware naar den binnenhoefhelft worden omgeknikt. Sterk hol-
liggende straten laten ook geen vlak optreden van den hoef toe en hier zal
men ditzelfde omknikken krijgen. Eveneens ontstaat dit als bij het be-
snijden de wanden ongelijk hoog gemaakt zijn.

In het algemeen komen steengallen aan de voorhoeven het meest voor,
daar deze ook meer belast worden dan de achterhoeven.

Kreupelheid behoeft volstrekt niet op te treden en in de lichte gevallen
ziet men het nooit; wel komt het voor wanneer sterkere rekkingen en ver-
scheuringen in de hoeflederhuid zijn opgetreden. Een voorzichtig loopen,
een vermijden van diep doortreden kan men vaak waarnemen, slechts in
gevallen van een etterende steengal zal zeer ernstige gevoeligheid en dito
kreupelheid niet uitblijven. In het algemeen zal een paard met steengallen
aan de hand veel vrijer gaan dan dat het belast is of arbeid verricht, en de
oorzaak hiervan ligt dan weer in het meer onder het lichaam plaatsen van
een hoef waardoor weer een knikbeweging, een kanteling van het hoefbeen
optreedt. Men onderscheidt drooge en etterende steengallen; de eerste zijn
dus uitsluitend het gevolg van rekkingen in de hoeflederhuid, waardoor
bloedvaten zijn verscheurd en het hierdoor uittredende bloed in het af-
groeiende hoorn dringt en dit verkleurt. Is echter door een grootere belee-
diging het weefsel van de hoeflederhuid in erge mate beleedigd, dan kan
ettervorming van dit zieke weefsel optreden.

Loopt het paard kreupel en kan men door hoefonderzoek een steengal als
de oorzaak aanwijzen, dan zal men het ijzer afnemen en indien etter onder
het hoorn zit, deze doen afvloeien en een verband aanleggen. Is geen ettering
aanwezig, dan zal de kreupelheid spoedig over zijn als men het paard op
nat zand zet of den hoef koude omslagen geeft. Niet etterende steengallen
zal men niet openen om geen infectie mogelijkheid te scheppen. Het verschil
tusschen een etterende en een niet etterende steengal is heel gemakkelijk op
te maken uit den aard der kreupelheid, daar een etterende steengal altijd
zeer groote pijnlijkheid verraadt. Vindt men bij opening, zwarte hoefetter,
dan is dit als zeer gunstig te beschouwen en zal genezing spoedig optreden;
bij gele etter duurt het langer daar dan de ontsteking dieper in den hoef is
doorgedrongen. Zoodra het paard weer rad is, zal men een beslag onderleggen
en hierbij zal men uitgaan van de oorzaak waardoor de steengal was opge-
treden om aldus een herhaling te voorkomen. De dracht op den hoef zal
dus zoo worden geregeld dat de ziekelijke plaats wordt vrijgelegd en hierbij
kan vaak een balkijzer zeer goede diensten bewijzen. Bij klemhoeven legt
men pantoffelijzers onder, bij verbeening van hoefkraakbeenderen zal men
den toon inkorten en verdikte takken aanbrengen, en zoo voor elke stand of
voor elk gebrek afzonderlijk handelen.

Iets anders is het wanneer de steengallen het gevolg zijn van ongelijk op-

-ocr page 81-

treden en daardoor rekking van de wandlederliuid ontstaat als het hoef
been een kanteling maakt. Men zal dan een gelijk optreden moeten bevor-
deren b.v. door een kunstmatige verhooging aan den binnenwand aan te
brengen. Soms kan men dit al bereiken door de binnenwand intact te laten
en den buitenwand te besnijden, gaat dit niet dan zal men den binnenwand
hooger maken door b.v. een onderlaag van leer, gummi of vilt op den be-
tref f enden ijzertak aan te brengen of wel door het geven van een verdikte
binnentak of overeenkomstig dunnere buitentak.

aanstaande concoullsen-lilppique.

16, 18 Mei Bussum.
26 Mei Tilburg.
30 Mei Breda
30 Mei Gasselternijveen.
2 Juni 's-Hertogenbosch.

5nbsp;Juni Wageningen.

6nbsp;Juni Gieten.

6 Juni Uithuizen.
8 Juni Winschoten.
10 Juni Bergen oij Zoom.
10 Juni Dordrecht.
10 Juni Eext.
10 Juni De Wijk
12—16 Juni Amsterdam.

29nbsp;Juni Hoogezand-Saijpemeer.

30nbsp;Juni Amsterdam.

(Olympiade dag).

30 Juni Leiden.
6 Juli 't Zandt.

6 en 7 Juli Wassenaar.

13nbsp;Juli Appelscha.

14nbsp;Juli Stadskanaal.

17nbsp;Juli Hoofddorp.

10, 20 JuH Den Haag (verm.).
24 Juli Grijpskerk.
28 Juli Oss.
28 Juli Scheemda.
4 Aug. Vries.
8 Aug. Stompwijk.
8 Aug. Zwolle.
11 Aug. Veendam.
28 Aug. Groningen.
30 Aug. Dokkum.
30 en 31 Aug. Apeldoorn.
4 Seijt. Nijkerk.
6 Sept. Zetten.
10 en 12 Sept. Utrecht.

18nbsp;Sept. Assen.

-ocr page 82-

PAARDENRASSEN, Scherpe contrasten.

-ocr page 83-

JUDGE SCOTT, de eminente draver.

-ocr page 84-

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND.

12 Mei

Groningen.

8 Aug.

Zwolle k.b.

19 Mei

Hilversum.

11 Aug.

Hilversum.

19 Mei

Uithuizen k.n.

11 Aug.

Veendam 1. en k.b.

26 Mei

Houtrust k.b.

13 Aug.

Stomijetoren k.b.

26 Mei

Norg k.b.

15 Aug.

Purmerend k.b.

30 Mei

Drachten l.b. en k.b.

Kamijioensch. v. N.-Holl.

30 Mei

Bolsward k.b.

18 Aug.

Castricum k.b.

30 Mei

Rotterdam.

18 Aug.

Duindigt.

30 Mei

Wormerveer k.b.

18 Aug.

Eenrum k.b.

2 Juni

Groningen.

2 Juni

Houtrust k.b.

18 Aug.

Rotterdam.

3 Juni

Opmeer k.b.

25 Aug.

Duindigt.

9 Juni

Rotterdam.

28 Aug.

Zaandam k.b.

10 Juni

Duindigt.

29 Aug.

Abcoude k.b.

31 Aug.

Rotterdam.

10 Juni

Heerenveen k.b.

1 Sept.

Alkmaar.

11 Juni

Krommenie k.b.

1 Sept.

Den Hoorn k.b.

16 Juni

Ruischerbrug (G.) k.b.

4 Sept.

Hoorn k.b.

16 Juni

Hilversum.

5 Sept.

Beverwijk k.b.

23 Juni

Duindigt.

5 Sept.

Heemskerk k.b.

23 Juni

Paterswolde k.b.

8 Sept.

Duindigt.

29 Juni

Appingedam k.b.

30 Juni

Groningen.

8 Seijt.

Hilversum.

30 Juni

Sappemeer k.b.

10 Sept.

Hardegarijp k.b.

7 Juli

Duindigt.

15 Sept.

Duindigt.

7 Juli

Noordwolde k.b.

15 Sept.

Rotterdam.

15 Sept.

Uithuizen k.b.

7 Juli

Usquert k.b.

16 Seijt.

Medembhk k.b.

10 Juli

Pijnacker k.b.

17 Sept.

Schagerbrug k.b.

10 Juli

Uithuizen k.b.

20 Sept.

Wolvega k.b.

Kampioenschap Groningen. 22 Sept.

Groningen.

14 Juli

Binnenwijzend k.b.

24 Sept.

Schagen k.b.

14. Juli

Hilversum.

26 Seijt.

Enkhuizen k.b.

14 Juli

Veendam k.b.

29 Seijt.

Duindigt.

19 Juli

Leeuwarden.

2 Oct.

Lisse k.b.

-ocr page 85-

6 Oct.

Alkmaar.

21 .luli Duirdigt.

8 Oct.

St. Maartensbrug k.b.

21 Juli Groningen.

13 Oct.

Duindigt.

28 Juli Alkmaar.

13 Oct.

Rotterdam.

28 Juli Zuidhorn k.b.

14 Oct.

Het Zand (N.-H.) k.b

30 Juli Anna Paulowra k.b.

17 Oct.

Purmerend k.b.

1 Aug. Santpoort k.b.

20 Oct.

Duindigt.

4 Aug. Duindigt.

27 Ocy.

Duindigt.

3 Nov.

Duindigt.

3 Aug. Beemster k.b.

10 Nov.

Duindigt.

7 Aug. Stompwijk k.b.

17 Nov.

Duindigt.

8 Aug. Naaldwijk k.b.

24 Nov.

Duindigt.

Kampioensch. Z.-Holland.

ADVERTENTIEN

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter'de Meutequot; door SONNEUR (Mr )os. ).

A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post........f 4.—

„Vrijheidsdressurenquot; door H. ). LI)SEN. Rijk ge'iill.
Prijs f
h — , Franco per post......t 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C, VAN

DER MINNE. Rijk geïll. Prijs fO.75, Franco p. p. t0.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Pr^s
f 0.25, Franco per post........t

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............^

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERII

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 86-

stamboek

voor het

Nederl. Trekpaard

(B. T.)

lEilESlElliVlElElBl

27 en 28 Juni a.s. voor de

Elfde Nationale
Trekpaarden-
Tentoonstelling

te 's-HERTOGENBOSCH

Inlichtingen bij het Secretariaat
KONINGSKADE 14 ■ DEN HAAG

Schitterende gelegenheid voor H. H.
hoefsmeden om veel ervaring inzaice
hoefbeslag op te doen.

-ocr page 87-

Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij n.v., Den Haag

0ickJh£LLedC^ 1935

Binnenkort verschijnt ten onzent

HOEFKUNDE

EN

HOEFBESLAG

DOOR

PROF. DR. H. M. KROON EN DR. R. H. J. GALLANDAT HUET

geheel herzien en aangevuld en inplaats van 2 deelen nu in I deel
samengebracht door

DR. G. M. VAN DER PLANK EN DR. R. H. j. GALLANDAT HUET

Dit standaardwerk dat thans verplichtend is gesteld voor de Neder-
landsche Cursussen in het Practisch Hoefbeslag voor haar leerlingen,
tevens door de Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort en dat vroeger
verscheen bij Wolters te Groningen is thans geheel gemoderniseerd
door de beste deskundigen van ons land.

Aangezien wij van de twee vorige deelen nu één boek hebben kunnen
maken, zijn wij tevens in staat de verkoopsprijs belangrijk te vermin-
deren en wordt deze voor ing. ex.
f4.90 en voor gebonden ex. f5.90.

BESTELBILJET

Aan de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij
Wagenstraat 70, Den Haag

U gelieve mij te doen toekomen

ex. gebonden k f5.90 j v. d. PLANK en Dr. GALLANDAT HUET
ex. ingenaaid ä
f4.90 i HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG

TEVENS VERKRIJGBAAR VIA DEN BOEKHANDEL

NAAM:................................................

ADRES: ......

WOONPLAATS:...........................................................................

-ocr page 88-

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

i!i

Si!
ili

■I!

■I!

ili

Si:

Ei!
ili
U!
ili

ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

ili

-ocr page 89-

MAANDBLAD

Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, s-Gravenhage

INHOUD: Het braden van ijzers. — Hoefsmederij van Gebrs. van Dam te's-Graven-
hage. — Het beslag bij dravers. — Verslag van het Voorjaarsexamen 1935 voor
het Rijksdiploma als hoefsmid. —
Cxirsus in hoefbeslag te Hoogeveen. — Literatuur-
overzicht. — Aanstaande draverijen en concoursen-hippique in Nederland. —Adv.

L.S. Alle stukken en correspondentie „de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

heï braden van ltzers.

Een der onderwijzers die juist een tweejaarlijksche cursus in Hoefbeslag
heeft beëindigd en tot zijn groote voldoening al zijne leerlingen geslaagd
zag, schreef mij over zijn cursus en wel dat hij de oude methode van het
braden van ijzers weer met zijn leerlingen toepast en dat hij daar zeer
tevreden over is.

Het deed mij genoegen dit te vernemen daar ik indertijd als Directeur
der Hoefsmidsschool te Amersfoort deze methode altijd deed toepassen
gedurende de eerste maanden der opleiding en wel zoo lang, totdat de
leerlingen een behoorlijk ijzer konden maken; alsdan mochten zij als beloo-
ning van de staf gaan werken. Een ieder zal begrijpen, dat het braden van
ijzers niet aangeleerd wordt met de bedoeling om dit later in de praktijk
toe te passen; daarvoor is het ijzer te goedkoop en zijn de arbeidskrachten
te duur, doch als leermethode, om handigheid te krijgen in het smeden,
blijft het m. i. groote waarde houden en kan het voor cursussen ter navolging
worden aanbevolen.

Juist in deze tijden nu het machinale hoefijzer domineert en dus de leer-
lingen van een cursus bij hun patroons minder gelegenheid zullen krijgen
om zich in het maken van hoefijzers te oefenen, is het van het meeste belang,
dat zij op den cursus grondig smeden leeren, dat zij goed vmirwerker worden
en als deze grondslag gelegd is, zal het hun gemakkelijker vallen ijzers te
maken. Er ligt ongetwijfeld op het eerste oog een zekere tegenstrijdigheid
in dat van een leerling voor het examen geëischt wordt, dat hij een hoefijzer
pasklaar voor een levMda^yoeUsaiagecJi-je^nbsp;vervaardigt en een

afwijkend hoefijzer vOTf'ïén'WekPvo(ft-^ay;I^M onderlegt, terwijl hij

RIJKC - ir. Z^ ITEIT

21 JUN. 1935

-ocr page 90-

slechts één machinaal ijzer pasklaar behoeft te maken. In de praktijk toch
zal het bij velen zeer weinig voorkomen, dat zij een hoefijzer smeden en zal
het onderleggen van machinale hoefijzers regel zijn. Toch houdt de examen-
commissie vast aan de eisch, dat een gediplomeerd hoefsmid een goed
hoefijzer moet kunnen maken en m.
i. terecht. Kan men toch een goed hoef-
ijzer smeden, dan kan men ook verwachten, dat men een machinaal ^]zer
goed kan vervormen, doch zonder een deugdelijke opleiding in het, maken
van ijzers, zal ook het „vermakenquot; van machinale ijzers niet
aan behoorlijke
eischen kunnen voldoen. Om nu het maken van ijzers grondig te leeren, is de
methode van „bradenquot; wel de beste en bovengenoemde onderwijzer is dan
ook niet zonder reden zeer enthousiast over de resultaten, die hij op zyn
laatste cursus hiermede heeft weten te behalen.nbsp;tl-

HOEFSMEDERIJ TAN GEBRS. TAN DAM TE 'S-GRAYENHAGE.

In de jaren dat de hoefsmederijen uit alle steden en enkele belangrijke
plaatsen uit ons land in dit vakblad zijn beschreven, heeft natuurlijk ook
de boven aangegevene een beurt gehad. Maar deze-belangrijke hoefsmedery
verdient wel er nog eens een afzonderlijke beschouwing over te geven. Zi]
heeft zich namelijk in de teruggaande jaren krachtig weten te handhaven.

Wülen de heer Jan Cornelis van Dam is ongeveer 30 jaar geleden de
smederij in de Christiaan de Wethstraat begonnen. Na 16 jaar mihtair-
hoefsmid te zijn geweest is het eerst in Gelderland en daarna m Utrecht
geprobeerd om zelf baas te zijn, doch per slot bleek het beroep in Den Haag

-ocr page 91-

met succes te kunnen worden uitgevoerd. De klandizie der smederij in de
de Wethstraat is uitgegroeid tot een zeer groote en
hoewel verschillende
stalhouderijen zijn verdwenen, zijn er weer zooveel nieuwe kleinere klanten,
vooral uit de dorpen in den omtrek bijgekomen, dat het getal paarden

vrijwel stationnair is gebleven.

De zaak wordt na het overlijden van den stichter gedreven door de drie
zoons, die intusschen ook al den middelbaren leeftijd hebben bereikt en
die zich geheel aan het hoefbeslag wijden. Bovendien zijn 4 knechts in het
bedrijf werkzaam. Maar er zijn veel krachten noodig want alle ijzers worden
uit de hand gesmeed en het is voorgekomen, dat op één dag 156 nieuwe
ijzers ondergelegd werden (alzoo 39 paarden rondom beslagen). Van de
stallen, die er verzorgd worden willen wij, of liever gezegd kunnen wij, nog
twee groote noemen, t. w. van Gend en Loos met een 50-tal paarden, en
de heer P. v. d. Touw met doorgaans een 35 stuks.

Er wordt gewerkt aan twee vuren, elk gesecundeerd door twee aam-

Idg 61(1-6 ri

Als regel wordt vóór vlak beslag ondergelegd en aan achter de achterijzers
worden meest een kalkoentje gegeven. Er zijn echter uitzonderingen op
dezen regel, ook al in verband met het groote verschil in het paarden-
materiaal (van de Shetlandsche poney tot de zware Belg) en met de diensten

die gevraagd worden.

Vele der paarden komen om de 10 è, 12 dagen aan de smederij om geheel
nieuw beslagen te worden, maar er zijn er ook die een maand of langer
kunnen wachten. Ook hier werd de klacht gehoord, dat in vele gevallen
te lang gewacht wordt. Als een bijzonderheid werd verteld, dat er onder de
paarden één is die voor den melkwagen loopt en die in 4 dagen een stel
ijzers verslijt, vervaardigd van de staf 9/8 bij 5/8!

De heeren van Dam hebben indertijd ook veel van de noorsche rubber-
ijzers ondergelegd toen die z.g.n. verbeterd waren, maar gaandeweg zijn
die ook weer geheel van het tooneel verdwenen, waarvoor als oorzaken
worden opgegeven: de hooge prijs, moeilijke bewerking, waartegen het

nuttig rendement niet weer opwoog.

Thans zal een proef worden genomen met het Belgische fabrieksijzer
met
gummi-inlégsel, maar vanwege het hooge gewicht dier ijzers is men
over het te verwachten resultaat weinig optimistisch gestemd. Het vraag-
stuk omtrent het vinden van doelmatig beslag tegen uitglijden op allerlei
soort wegen is met bedoeld ijzer ook nog niet opgelost.

Over hoefgebreken heeft men aan de smederij in het algemeen met te

klagen.nbsp;.nbsp;,

Het beslag geschiedt uit de hand. Een verstelbare traivaille is evenwel

in voorraad en wordt in de beslagloods opgezet ten behoeve van onbetrouw-
bare en slaande paarden.

Een respectabele berg oude ijzers, in de open plaats opgestap^d, legt
getuigenis af van den omvang van het werk, dat er jaarlijks wordt uitge-
voerd. Wij hopen om meerdere redenen dat het
mogelijk blijft, dat de
sympathieke hoefsmeden van Dam nog jarenlang hun vak op dezelfde
wijze kunnen voortzetten!nbsp;**

-ocr page 92-

HET BESLAG BIJ DRAVERS.

Het is nog niet zoo heel lang geleden(wij kunnen ons dat althans nog zeer
goed herinneren), dat in Frankrijk bijna alle dravers op dezelfde modellen
hoefijzers harddraafden; het gewicht daarvan werd meestal overgelaten
aan het oordeel van den hoefsmid. Het gewicht van de ijzers varieerde
meestal van S^/g tot 4 ons vóór, en van 2 tot 21/2 ons achter. Toen zich
echter buitenlandsche trainers (wij denken daarbij aan de familie Ockhorst,
de Grebr. Monsieur, Koos Bakker enz.) in Frankrijk gingen vestigen werd
hierin spoedig wijziging gebracht en vond nog veel meer navolging toen
men in Frankrijk ook de Amerikaansche draver invoerde. De origineele
Fransche draver werd in hoofdzaak bij den loop gehouden, doordat hun
een groote stang in den mond wordt gehangen, en de paarden die onder
den zadel moesten draven, werden met karwats en sporen niet al te zacht-
zinnig bewerkt. Van een mooien, rüstigen, vierkanten draf was dan ook
meestal weinig sprake. Het was meer een gejakker om het eerst aan het
doel te komen, dan, zooals men dat tegenwoordig ook in Frankrijk kan zien,
een mooi verdeelde course, in vlekkeloozen draf afgelegd. De ervaring
heeft intusschen ook geleerd dat de grootste snelheid ontwikkeld wordt
door de zuiverste dravers. Vooral de laatste jaren hebben vakkundige
draverfokkers, doordat zij fokmateriaal met slechte eigenschappen angst-
vallig uitschakelden, er veel toe bijgedragen, dat de jonge generatie het
zuiver vierkante draven reeds in het bloed zat. En toch komt men nog
menigmaal voor raadselachtige gevallen te staan. Hiervan nog weer eens
een klein voorbeeld. In 1910 werd uit twee zeer voorname ouders een bruin
merrie veulen geboren, dat geregistreerd werd als Dalila, bruine merrie v.
Gotidster u. Flash. Volgens haar afstamming werd van deze correct gebouw-
de merrie voor de toekomst veel verwacht. Lang, zeer lang, heeft het echter
geduurd voor dat zij aan deze verwachting beantwoord heeft. Tot ongeveer
haar zevende jaar was er weinig met haar te beginnen; het was en bleef een
groote foutenmaakster, die menig rijder wanhopig had gemaakt, totdat zij
eindelijk in den stal van de beeren Ockhorst belande. De merrie had een
uitgesproken steekgang zonder de minste kniebeweging en had daarbij
een enorm krachtige achterhand. Volgens de regelen der kunst, moest zij
dus vóór zwaar gemaakt worden en lichte achterijzers hebben en zoo werd
zij dan ook beslagen. De ervaring leerde echter spoedig dat deze methode
niet gevolgd moest worden want hoe meer zij aan de voorbeenen belast
werd hoe slechter haar manier van draven werd. Om kort te gaan zij hierbij
vermeld, dat haar balans tenslotte gevonden is door haar vóórhoeven tot
op het leven af te hakken en te beslaan met een paar blikjes van ijzers,
die hoegenaamd niets wogen. Gummi boots of andere hoef bescherming
kreeg zij ook niet aan de voorhoeven, om elke kleinigheid van gewicht te
vermijden doch daar tegenover liep zij met achterijzers van J:; 7 ons plus
twee paar gummi boots overelkaar, en ziedaar, de merrie is gaan draven
en was in die jaren de snelste merrie, die wij hier in het land hadden en
won niet minder dan f20253,125 aan prijzen.. Ongeveer hetzelfde geval
heeft ondergeteekende in zijn loopbaan als traioer mede gemaakt met de

-ocr page 93-

merrie Orlena B, alleen met dit verschil, dat deze merrie een uitgesproken
steppeur was. Ook bij deze merrie gaf de theorie aan, dat zij vóór zwaar,
en achter licht moest beslagen worden, en toch bleek in de praktijk, dat
juist in de tegenovergestelde richting gewerkt moest worden.

Het is niet waar, dat de juiste balans uitsluitend in het hoefbeslag gezocht
moet worden. Hiervoor willen wij een voorbeeld noemen, dat met een ander
bit of sjeck of beenbekleeding reeds groote verbeteringen kunnen worden
aangebracht. Zoo werd b.v. in Januari 1922 van uit Oostenrijk een prima
merrie geïmporteerd door den trainer Tj. Witteveen. De merrie, Mella
genaamd, kwam met een zeer goede reputatie uit haar geboorteland hier-
heen. Zij was, zooals men dat in vaktermen uitdrukt, een natuurdraafster,
die geen bijzonder hoefbeslag noodig had. Het was evenwel een uiterst
zenuwachtig dier, dat door haar te groote ijzer grove fouten maakte, omdat het
zich overliep. Door de fouten, die zij maakte werd zij nog angstiger, brulde
tegen het bit in en was tenslotte moeilijk Ie houden. Het duurde dan ook
niet lang of de merrie verloor het vertrouwen in de menschen en zij was
nog slechts een schaduw van de Mella van voorheen. In 1924 kwam zij
tot en met 7 September 12 maal aan den start, werd daarbij 7 maal ge-
distanceerd, 3 maal niet geplaatst, 1 maal ingehouden en werd in de lang-
zame K.M.-tijd van 1.422/5 eenmaal tweede geplaatst. Reeds lang hadden
wij het oog op deze beste merrie gevestigd en verlangden er naar haar nog
eens ons eigendom te mogen noemen. Den 7den Sept. werd ons verlangen
vervuld. De merrie startte toen in een heat-handicap te Groningen, was
zeer gunstig geplaatst op 1630 meter, doch werd desniettemin de eerste
heat reeds gedistanceerd in 1.39^/5. Voor een appel en een ei kregen wij de
merrie mede naar Duindal. Aan het hoefbeslag behoefde niets veranderd
te worden; het paard kon zoo noodig op haar bloote voeten harddraven.
De grootste factor om van deze uitermate zenuwachtige merrie weer een
bruikbaar coursepaard te maken bestond in hoofdzaak daarin om haar
het vertrouwen, dat zij in de menschen verloren had weer terug te geven,
en dit is ons in zeer korten tijd buiten verwachting gelukt. Harddraven
behoefde zij niet te leeren, de zaak waar het om ging was voor haar een bit
te vinden, waarop zij gemakkelijk te rijden was en dat hadden wij spoedig
gevonden. In het werk konden wij de merrie op een zijden draadje rijden,
en waren zeer nieuwsgierig hoe zij zich in het coursegewoel zou gedragen
4 weken nadat wij haar kochten, startte de merrie te Duindigt over 2800 M.,
welken afstand zij zonder een mispas te maken als tweede aankomende
uitüep in I.38I/5 K.M.-tijd. Na deze demonstratie kregen wij het volste
vertrouwen in de voorheen zoo onbetrouwbare merrie, waarmede wij een
week later, en wel den llden October wederom te Duindigt uitkwamen
in een goed bezette Ie kl. draverij over 2300 M., welke course door haar op
stap gewonnen werd in de snelle tijd van I.3475. Direct na afloop van deze
draverij werd de merrie in den spoorwagon geladen om den volgenden dag
in Alkmaar een eerste klasse nummer over 2420 M. in 1.37^/5 te winnen.
Toen ging het met haar van een leien dakje, want den Zondag daarop
startte zij wederom te Duindigt en wel over 3260 M., welke course zij ver
voor de anderen uit in 1.37^/5 op stap won. Onderstaande foto toont u de

-ocr page 94-

aankomst van deze course en geeft u een duidelijk blijk van het wederzijds
vertrouwen tusschen paard en rijder. Lang heeft de vreugde echter niet
geduurd, want de brave merrie heeft kort daarop te Hilversum door het
stappen in een konijnengat het been gebroken en dientengevolge afgemaakt
moeten worden.

Uit dit kleine stukje geschiedenis blijkt weer overduidelijk, dat door een
gelukkig toeval (het vinden van het juiste bit) de goede vierkante draf
weer terug gevonden is, en dat de beste hoefsmid van de wereld met het
meest gecompliceerde hoefbeslag aan deze in de war geraakte draver weinig
of niets kon verbeteren.

A. C O m m ij s.

VERSLAG VAN HET VOORJAARSEXAMEN 1935 VOOR HET
RIJKSDIPLOMA VAN HOEFSMID.

Nadat de oproeping voor dit examen in de vakbladen had gestaan en de
opgaven waren binnengekomen, vergaderden Voorzitter en Secretaris op
3 April en de geheele commissie op 5 April. Op deze laatste vergadering
werden de subcommissies vastgesteld, de examendagen bepaald, alsmede
den dag voor de eind vergadering van voorzitter en secretaris.

Er waren 108 candidaten afkomstig van Cursussen te Amersfoort,
Arnhem, Doetinchem, Breda, Goes, Weert, Cuyk, Markelo, Veendam,
's-Hertogenbosch, Heino, Winterswijk, Gulpen, Varseveld, Heerenveen,
Rotterdam, Lochem, Middelburg, Helden, Utrecht, Zwolle; 105 candidaten
hebben het examen afgelegd, hiervan deden 71, 25, 5, 3 en 1 dit resp. voor
de 1ste, 2de, 3de, 4de en 5de maal.

De examens werden gehouden op 8, 9, 15, 16, 17, 18, 24, 25, 29 en 30 April
en op 8, 9, 15, 16, 21, 22, 28, 29 Mei.

Er slaagden 63 candidaten, van deze hebben 41, 15, 4, 2, 1 het examen
resp. voor de 1ste, 2de, 3de, 4de en 5de maal afgelegd.

de Voorzitter,
G. M.
V. d. Plank.

de Secretaris,
Gallandat Huet.

Namen der geslaagden. Voorjaarsexamen voor het Rijksdiploma als

hoefsmid 1935.

J. H. Houben te Weert; J. W. H. ten Broek te Baak; R. F. van Dijk te
Amersfoort; H. J. Groot Wassink te Barchem; A. B. Hieltjes te Loil;
J. Schoonwater te Oploo; H. J. J. Brands te Didam; A. Klarenbeek te
de Bilt; Th. J. Wildenborg te Haaksbergen; H. J. Pijnappel te Raalte;
J. M. van Weele te Wemeldinge; H. Geels te Enter gem. Wierden; G. Vosse
te Missel; R. Ottens te Gieten; H. J. Geertsema te Slochteren; Z. H. Dijk-
huis te Scheemda; C. J. H. Ronde te Apelkanaal; A. J. Boezink te Rekken
gem. Eibergen; A. J. v. d. Laar te Gemert; C. v. Egmond te Nijverdal;
H. Geerdink te Gelselaar; Th. Stienezen te Kilder gem. Berg; W. A. Deckers
te Etten; P. de Graaf te Oud Gastel; J. Vermeeren te Vijlen; W. Lemmerlijn

-ocr page 95-

te Margraten; J. M. Staal te Vleuten; B. v. d. Graaf te Lekkerkerk; C. Kleyn
te Hilligersberg; H. J. Dijkerman te Gorsel; D. J. Beltman te Lochem;
G. J. Eskes te Ruurlo; J. Borkink te Ruurlo; M. Heusschen te Margraten;
J. Hupperts te Bocholts; E. J. Jansen te Markelo; J. H. Stals te Stamprooy;
Th. Verwaayen te Wehl; J. Th. Bos te Helden; C. J. Vullings te Sevenum;
A. J. Garis te Baarlo; J. A. Th. Meyer te Zevenaar; W. J. Simons te Maas-
bree; J. T. G. Versteeg te Arnhem; G. A. H. Teeuwen te Blerik; G. H. Hane-
kamp te Epe; Th. Bonjers te Blerik; Th. A. Arendsen te Wehl; H. J. A.
Hermans te Blerik; W. G. Kobessen te Bergh; B. J. H. Locke te Helden;

A.nbsp;J. Berends te Weerselo; L. Th. H. Cuppen te Horst; B. A. Verbürgt te
Helden; T. J. van Gessel te Kedichem; A. Palfrenier te Hilversum; W. v. d.
Geest te Spakenburg; D. Franken te Nieuwerbrug; B. J. Schurink te Haaks-
bergen ; G. J. Koeken te Rotterdam; C. C. v. Roon te Strijen; W. K. v. d.Wal te
Holsterhaale; A. B. IJsseldijk te Leesten. J. M. Staal te Vleuten; J. Th. Bos te
Helden; C. J. Vulings te Sevenum; A. J. Caris te Baarlo; W. J. Simons te
Maasbree; G. H. A. Teeuwen te Blerik; Th. Bongers te Blerik; H. J. A.
Hermans te Blerik; B. J. H. te Locke te Helden;L. Th. H. Cuppen te Horst;

B.nbsp;A. Verbugt te Helden; T. J. van Gessel te Kedichem; A. Palfrenier te
Hilversum; W. v. d. Geest te Spakenburg; D. Francken te Nieuwenbrug;
A. B. IJsseldijk te Leesten; A. J. Berends te Weerselo ;W. G. Kobessen te
Bergt; Th. A. Arendsen te Wehl; G. H. Hanekamp te Epe; J. T. G. Ver-
steeg te Arnhem; J. A. Th. Meyer te Zevenaar.

1. A. Koeze, practisch onderwijzer te Grolloo. 2. J. Nijhof, veearts te
Hoogeveen en leider van den cursus. 3. Dr. J. Staal te Assen. 4. Dir.

CURSUS IN HOEFBESLAG TE HOOGEVEEN.

-ocr page 96-

Ambachteschool. 5. W. Buinslot, voorz. Amb.-School te Hoogeveen.

6.nbsp;Baron de Vos van Steenwijk te de Wijk, commissie van toezicht.

7.nbsp;Kkiiving, adj.-secr. Dr. Landb. Genootschap. 8. Van Keulen
I^edemsvaart. 9. De Groot, Zuidwolde. 10. Hoekman, Odoornerveen'
11. Schooneveld, Balloo. 12. Van Egten, Pesse. 13. Venema, Hooge-
veen. 19. Koops, Beilen. 15. Knol, Koekange. 16. Tuin, Dedemsvaart.

17. Tiems, Geerbrug. 18. Baas te Echten.

De curcus te Hoogeveen wordt in de wintermaanden gehouden en in
Nov. 1934 begonnen met 11 leerlingen en eindigde April 1935. Des Zaterdags
van 9.30 tot 11.30 wordt de theorie gegeven door den heer J. Nijhof en van
12 tot 4 uur practijk door den heer A. Kroeze in de Ambachtsschool De
eerste lessen zijn hoofdzakelijk besteed voor het maken van hoefijzers
om reden ze geen voorcursus gehad hebben, later werden doode hoeven
besneden en beslagen en tevens waren er de laatste lessen voldoende
paarden aanwezig. De cursus wordt in Nov. voortgezet om dan tegen
voorjaar 1936 klaar te zijn voor het examen.

A. Kroeze.

Onderw. Hoefsmid.

LITERATUUR OVERZICHT

In de Belgische Hoefsmid staat in het Juni-nummer een vervolgartikel
geschreven door wijlen professor Lienaux. Hij wijst op de onderzoekingen
van een Franschen veearts. Pader, omtrent de levensleer van den voet en
zegt O. a. het volgende:

Genegen om te zien op welke wijze het gewicht van het lichaam op de
verschülende deelen van den voet verdeeld wordt, had hij een bijzonder
Ijzer uitgedacht, moeilijk aan te wenden, om de verschillende voorwaarden
van gehjkgewicht van den voet te kunnen nazien en hij was erin geslaagd
vast te stellen:nbsp;® ®

Ie. Dat de teen meer belast is als de hielen.

2e. Dat het buitenkwartier meer belast is als het binnenkwartier

3e. Dat het hooger maken van een deel van den voet voldoende is om
de last die het draagt te vermeerderen.

Deze opmerkingen van Pader hebben overigens betwistingen ingeroepen
en deze, evenals het belang der vraag, hebben ons geneigd de studie dezer
vraag te hernemen met mijn collega, professor Zwaenepoel.

Bij middel van verschillende weegschalen, waarvan wij verscheidene
onder den onderzochten voet stelden, hebben wij niet alleen de algemeene
zin der verdeehng van het gewicht, op den voet, kunnen vaststellen, maar
met cijfers vaststellen, welke last elk deel te dragen heeft. Onze ervaringen
hebben ten volle degene van Pader bevestigd. De cijfers door ons opgedaan
hebben natuurlijk geene absolute waarde; zij veranderen van paard tot
paard en bij hetzelve paard volgend de positie van het onderzochte been en
bijgevolg volgens het oogenblik en den aard van den gang

-ocr page 97-

Wat er ook van zij, de voorste iielft van den voet, naar den teen, is meer
belast als de achterhelft. Zoo, bijvoorbeeld, voor een last van 100 kgr. in
den teen, zouden er slechts 80 op den hiel vallen.

Onder de andere gegevens die wij bij onze opzoekingen gedaan hebben,
wil ik er slechts twee aanhalen die voor het onderwerp dat wij hier behan-
delen.

Het eerste kan als volgt gesteld worden: Het verhoogen van gelijk welk
deel van den voet vergroot het gewicht dat er op valt.
Bijgevolg, eiken keer
dat het besnijden of beslaan van den voet aan een zijner deelen hooger
maken, vermeerdert het werk aan dit deel opgelegd en bestaat er gevaar
van overlasting der betrokken deelen.

Het tweede beginsel dat moet gesteld worden is: Het verlengen van den
voet vermeerdert altijd het gewicht aan de hielen.
Deze aanduiding der weeg-
schalen is gemakkelijk te begrijpen, wanneer men nadenkt in fig. 4 — zie
deze — de richtingslijn GGG altijd nader den hiel valt en er zelf achtervalt
als de hiel eene zekere lengte verkrijgt.

Het is niet genoeg enkel de last na te zien die op de verschillende deelen
van den voet valt. Men moet ook de eigen weerstand van elk dezer deelen
onderzoeken. Vooreerst, welke hoorndeelen dragen het gewicht? Degene
die aan het steunen deelnemen, die op den grond dragen, het is te zeggen:
Ie. De wand door heel zijnen onderrand.

2e. De zool, door hare ondérvlakte, maar enkel een deel achter den teen.
3e. De steunsels door de achterste helft van hunnen onderrand.
4e. Eindelijk, de straal.

Men zal gemakkelijk verstaan, dat, indien zekere dezer deelen, door het
Iiesnijden of beslaan, aan het steunen onttrokken zijn, de last die ze moesten
dragen op de overige deelen valt; daaruit kan voortvloeien dat hun weer-
standsvermogen op harde proef gesteld en zelfs overtroffen wordt. Deze
opmerking is bijzonder belangrijk voor de achterhelft van den voet; het
gewicht dat moet verdeeld worden tusschen de twee kwartieren van den
wand, de twee steunsels en de straal, is zeer dikwijls door de kwartieren
alleen gedragen, omdat de smid de steunsels weggekapt en de straal te veel
besneden heeft. Is het dan te verwonderen dat de hielen er door ziek worden?

Maar wij moeten het weerstandsvermogen van den voet nader onder-
zoeken. Weerstandsvermogen aan wat ? Indien onze voeten, op het oogenblik
dat zij bij het gaan, in aanraking komen met den grond, een dik polster-
kussen of eene andere malsche stof tegenkomen, gevoelen wij, om zoo te
zeggen, het aanraken niet. Maar, indien zij tegen den harden grond komen,
gevoelen wij, min of meer, hevige schokken, volgens de verschillende
voorwaarden: hardheid van den grond, dikte van den schoen, snelheid van
den gang, enz. Het paard dat gaat, draaft of galoppeert, stoot ook tegen
den grond en ondergaat bij het steunen een weerbots die in den voet en het
lidmaat min of meer weerklinkt. Het is het weerstandsvermogen tegenover
deze schokken dat wij moeten bestudeeren.

Deze schokken of weerbotsen bij den gang, die zich in den voet doen ge-
voelen, betreffende verschillende hoorndeelen die in steun komen en zetten
zich over op de beenderen door middel der malsche tusschenweefsels. Het

-ocr page 98-

verdooven zal om zooveel te grooter zijn in het hoefbeen, de inwendige
weerkaatsing zal zooveel te kleiner zijn binnen het been, als dit been grooter
zal zijn, het derde lidbeen is juist veel hooger en dikker aan den teen, waar
de last het grootste is, tegenover de hielen.

De wand zelf is veel dikker aan den teen dan aan de hielen en de uitge-
strektheid der maische weefsels, tusschen wand en derde lidbeen, is veel
grooter naar voren als naar de achterdeelen. Het is buiten twijfel dat deze
maische deelen het hoefbeen beschermen. Iedereen kan geene klompen
dragen, sommigen gaan er gemakkelijk mede, zelfs barrevoets, maar met
kousen, zullen ze voorzeker zoo hard niet schijnen en het gaan zal nog
zachter worden indien men over de kousen, sokken aantrekt die den heelen
klomp vullen.

{Wordt vervólgd).

Rotterdam l.b.
Duindigt l.b.
Zaandam k.b.
Abcoude k.b.
Rotterdam l.b.
Alkmaar l.b.
Den Hoorn k.b.
Hoorn k.b.
Beverwijk k.b.
Heemskerk k.b.
Duindigt l.b.

Sweepstakes
Hilversum l.b.
Hardegarijp k.b.
Warmond k.b.
Duindigt l.b.
Rotterdam l.b.
Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Schagerbrug k.b.
Wolvega k.b.

AANSTAANDE DIIAVEKIJEN IN NEDERLAND.
L.b. is lange -, k.b. is korte baan.

23 Juninbsp;Duindigt l.b.nbsp;18 Aug.

23 Juninbsp;Paterswolde k.b.nbsp;25 Aug.

29nbsp;Juninbsp;Appingedam k.b.nbsp;28 Aug.

30nbsp;Juninbsp;Groningen l.b.nbsp;29 Aug.
30 Juninbsp;Santpoort k.b.nbsp;31 Aug.
30 Juninbsp;Sappemeer k.b.nbsp;1 Sept.

7 Julinbsp;Duindigt l.b.nbsp;1 Sept.

7 Julinbsp;Noordwolde k.b.nbsp;4 Sept.

Kampioenschap v. Friesland 5 Sept.

7 Juhnbsp;Usquert k.b.nbsp;5 Sept.

10 Julinbsp;Pijnacker k.b.nbsp;8 Sept.

10 Julinbsp;Uithuizen k.b.

Kampioenschap Groningen 8 Sept.

14 Juhnbsp;Binnenwijzend k.b.nbsp;10 Sept.

14 Julinbsp;Hilversum l.b.nbsp;12 Sept.

19 Julinbsp;Leeuwarden l.b.nbsp;15 Sept.

Landskampioenschap 80Ü Meter 15 Sept.

21 JuHnbsp;Duindigt l.b.nbsp;15 Sept.

21 Julinbsp;Groningen l.b.nbsp;16 Sept.

28 Julinbsp;Alkmaar l.b.nbsp;17 Sept.

28 Juhnbsp;Zuidhorn k.b.nbsp;20 Sept.

-ocr page 99-

30 Juli Anna Paulowna k.b. 22 Sept.
1 Aug. Santpoort k.b.nbsp;24 Sept.

4 Aug. Castricum k.b.nbsp;26 Sept.

4 Aug. Duindigt l.b.nbsp;29 Sept.

Kampioenschap v. Nederland 2 Oct.
3 Aug. Beemster k.b.nbsp;6 Oct.

7nbsp;Aug. Stompwijk k.b.nbsp;8 Oct.

8nbsp;Aug. Naaldwijk k.b.nbsp;13 Oct.

Kampioenschap Zuid-Holland 13 Oct.
8 Aug. Zwolle k.b.nbsp;14 Oct.

Hilversum l.b.nbsp;17 Oct.

Veendam 1. en k.b. 20 Oct.
Stompetoren k.b.nbsp;27 Oct.

Purmerend k.b.nbsp;3 Nov.

Kampioenschap v. N.-Holland 10 Nov.
18 Aug. Castricum k.b.nbsp;17 Nov.

18 Aug. Duindigt l.b.nbsp;24 Nov.

18 Aug. Eenrum k.b.

Lands èf Ned. Kamp. 300 Meter

11 Aug.
11 Aug.
13 Aug.
15 Aug.

Groningen l.b.
Schagen k.b.
Enkhuizen k.b.
Duindigt l.b.
Lisse k.b.
Alkmaar l.b.
St. Maartensbrug k.b.
Duindigt l.b.
Rotterdam l.b.
Het Zand (N.-H.) k.b.
Purmerend k.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Duindigt Lb.
Duindigt l.b.

(Liefdadigheidsdag).

29nbsp;Juni Hoogezand-Sappemeer

30nbsp;Juni Amsterdam

(Olympiade dag).
30 Juni Leiden.
6 Juli 't Zandt.
6 en 7 Juli Wassenaar.

13nbsp;Juli Appelscha.

14nbsp;Juli Stadskanaal.
17 Juli Hoofddorp.
19, 20 Juli Den Haag.
24 Juli Grijpskerk.

28 Juli Oss.

AANSTAANDE CONCOURSEN-HIPPIQUE.

28 Juli Scheemda.

4 Aug. Vries.
8 Aug. Stompwijk.
8 Aug. Zwolle.
11 Aug. Veendam.
17 Aug. Oosterbeek.
24 Aug. Meppel.
28 Aug. Groningen.
30 Aug. Dokkum.
30 en 31 Aug. Apeldoorn.
4 Sept. Nijkerk.
6 Sept. Zetten.

-ocr page 100-

Berichten en Verslagen

Wij zullen het op prijs stellen indien wij
van draverijen e. d. verslagen mogen
ontvangen, welke gehonoreerd worden met
4 cent per regel.

De redactie behoudt zich het recht voor
ingezonden stukken te bekorten.

De redactie.

ADVERTENTIEN

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr. Jos. 1.
A Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
T 3.75, Franco per post........f 4__

„Vrijheidsdressurenquot; door H. j. L1|SEN. Rijk geïll.
Prijs t 1.—, Franco per post ...... f 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C VAN

DER MINNE. Rijk geïll. Prijs fO.75, Franco p. p. fO.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............f3.—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERlj

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 101-

stamboek

voor het

Kederi. Trekpaard

(B. T.)

IBIESIEIBVIEIEIBI

27 en 28 Juni a.s. voor de

Elfde Nationale
Trekpaarden-
Tentoonstelling

te 's-HERTOGENBOSCH

Inlichtingen bij het Secretariaat
KONINGSKADE 14 - DEN HAAG

Schitterende gelegenheid voor H. H.
hoefsmeden om veel ervaring inzake
hoefbeslag op te doen.

-ocr page 102-

Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij n.v., Den Haag

ilQtie*editig, 1935

Binnenkort verschijnt ten onzent

HOEFKUNDE

EN

HOEFBESLAG

DOOR

PROF. DR. H. M. KROON EN DR. R. H. J. GALLANDAT HÜET

geheel herzien en aangevuld en inplaats van 2 deelen nu in I deel
samengebracht door

DR. G. M. VAN DER PLANK EN PR. R. H. J. GALLANDAT HUET

Dit standaardwerk dat thans verplichtend is gesteld voor de Neder-
landsche Cursussen in het Practisch Hoefbeslag voor haar leerlingen,
tevens door de Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort en dat vroeger
verscheen bij Wolters te Groningen is thans geheel gemoderniseerd
door de beste deskundigen van ons land.

Aangezien wij van de twee vorige deelen nu één boek hebben kunnen
maken, zijn wij tevens in staat de verkoopsprijs belangrijk te vermin-
deren en wordt deze voor Ing. ex.
f4.90 en voor gebonden ex. f 5.90.

BESTELBILJET

Aan de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij
Wagenstraat 70, Den Haag

U gelieve nnij te doen toekomen

gebonden ä fS.90 jnbsp;^^ pL^NK en Dr. GALLANDAT HUET
.......... ex. ingenaaid ä f4.90 j HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG

TEVENS VERKRIJGBAAR VIA DEN BOEKHANDEL

NAAI-1: .............

ADRES:...........

WOONPLAATS:

-ocr page 103-

Het is gemakkelijk steeds een lijstje bij de iiand te hebben
van boeken die het beste publiek bij uitstek interesseeren.

Daarom brengen wij onder Uw aandacht:

Dr. H. Sutherland „EN HET LEVEN GING VERDERquot;,

de geschiedenis van een bekend en kundig geneesheer,
die op uiterst viotte wijze In roman-vorm den mensch
schildert, zooals deze zich in werkelijkheid voordoet
tegenover den medicus. Een buitengewoon interessant
boek, rijk van taal, raak van onderwerp!
Vertaling
Mevr. J. E. Gorter—Keyser, aesthetische ver-
zorging
Anton Pieck.
Van denzelfden auteur verscheen:
„EN DE JAREN GINGEN VOORBIJquot;, een roman die
gedurende vele maanden op één na het meest verkochte
boek in ons land is geweest, en die genoemd wordt, het
beste product te zijn van den besten verteller van dezen
tijd!

Willy Corsari verzorgde de Nederlandsche uitgave van
R. C. Hutchinsons „MORGENSTONDquot;, een boek, dat
unaniem uitzonderlijke recensle's ontving, en waaraan
de geheele pers eenparig het predlcaat ,,Een meester-
werkquot; gaf.

Phyllis Bottome's „UIT DE WERELD VAN HET ONBE-
WUSTEquot;,
vertaald door Mevrouw J. E. Gorter—Keyser,

baarde direct na verschijnen groot opzien.
Deze onthullingen uit het leven van eenige dokters-
gezinnen, verbonden aan een groot krankzinnigen-ge-
sticht, vormen de meest opmerkelijke psycho-analytlsche
roman van dezen tijd.

Met recht is Caroline Miller's „STOERE ZWOEGERSquot;

in de bewerking van Mevr. G. van Nes—Uilkens een
,,best sellerquot; geworden. Het is een van de krachtigste
boeken over de opbouw van een gezin in de wildernis,
die ooit werden geschreven.

Ten slotte 2 opmerkelijke boeken van Ursula Parrott:
„HETMENSCHELIJK HARTquot;,
een moderne familie-roman
echter zonder de duffe bijsmaak \?an dergelijke boeken.
Bewerkt door
Willy Corsari, uiterst scherp van conceptie,
een boek waarin U zichzelf ziet weerspiegeld!
Daarnaast van denzelfden auteur:
„EEN VREEMDELING KWAMEN GINGquot;, het boek, dat
onlangs verscheen, meer en meer naar voren komt en
dat de liefde van een veel ouderen man beschrijft tegen-
over een hedendaagsch jong meisje.

Bovenstaande boeken verfrisschen zonder uitzondering
Uw geest, zij maken Uw leven rijker en Uw kijk op
menschen grooter.

Daarom zult U het bezit ervan op prijs stellen.
Ondervindt het!

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ. DEN HAAG

-ocr page 104-

........ja, — maar

»DE

OVERWINNAAR'*

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet____quot;.

Prijzen tiians verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

ili

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

!1!

Bi!
ili

ili

■lü

■li

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

ili

-ocr page 105-

MAANDBLAD

15 Juli 1935

40' Jaargang

Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslag in Nederland

ABONNEMENTSPRIJS
voor Nederland
per Jaar f 3.—
voor 't Buitenland per jaar f 4 —

Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage

ADVERTENTIEN
1-10 regels (breedte 53/4 cM.)f2.—,
Iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar

INHOUD : Vereeniging van onderwijzers in practisch hoefbeslag. — Hoornscheuren
en brokkelhoeven bij weidepaarden. — Sterren op de groote Trekpaardententoon-
stelling. — Verkeer, vervoer en het paard. — Korte mededeelingen. — Gardista._

De wilde paarden v. Merfelder Bruch. — A.s. draverijen in Ned. — A.s. conc.-hippique

L.S. Alle stukken en correspondentie „de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

VEREEMGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLACÏ.

Ons bestuurslid de heer Breukink bracht ons op de gedachte reclame
te maken voor
goed hoefbeslag door middel van slagzinnen.

Het gevolg daarvan is geweest, dat in samenwerking met den Bond van
Smedenpatroons een tweetal reclame kaarten werden gedrukt.

De slagzinnen luiden als volgt:

Zal Uw paard goed blijven loopen.

Zoek dan een goeden smid, maar geen goedkoopen!

Laat Uw paard op tijd beslaan,

Het zal dan veel beter gaan\

De aandacht wordt hiermede gevestigd op het verschil tusschen een
goedkoopen en een goeden smid.

De goedkoope smid (voor lagen prijs werkend) zal meestal niet den goe-
den smid zijn; omgekeerd wel den goeden smid een goedkoopen, omdat de
hoeven beter verzorgd worden, waardoor het belang van paard en eigenaar
beide worden gediend.

Het beter gaan, door het op tijd laten beslaan, is iets wat tot heden slechts
door enkele paardenhouders werd begrepen.

Ook slordigheid en gemakzucht, gepaard met onwetendheid en mis-
plaatste zuinigheid zijn aan de beslagverwaarloozing niet vreemd.

Wij stellen ons voor, wanneer _dezenbsp;worden opgehangen op

paardenkeuringergnbsp;^laMWiJwtentoonsteningen, smede-

RlJ-3Ur:iVZn ITEIT

2 0 M.

-ocr page 106-

rijen enz., dus op alle plaatsen waar regelmatig vele paardenhouders komen,
deze kaarten daar opvoedend kunnen werken.

Wie van de leden wil zijn medewerking verleenen om op de daarvoor
geschikte plaatsen zooals bovengenoemd, deze kaarten op te hangen?
Aanvragen met opgave van het benoodigde aantal in te zenden aan den
Secretaris, M. A. de Ruyterstr. 21bis, Utrecht.

Wij verzoeken dringend de medewerking van alle leden om deze reclame
voor
goed hoefbeslag te doen slagen.

Namens het Bestuur:

M. Ritsema, voorz.
H. Vossers, 8ecr.

Utrecht, Juni 1935.

Aan de Leiders van de Cursussen in Hoefbeslag.
M. H.

Het is U bekend dat door de leerhngen van de Hoefbeslag-cursussen als
aanvuUing op het door U gegeven onderwijs het leerboek „Hoefkunde en
Hoefbeslagquot; geschreven door wijlen Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr. R. H. J.
Gallandat Huet werd gebruikt. Deze uitgave is thans geheel uitverkocht.

Door Dr. R. H. J. Gallandat Huet en Dr. G. M. v. d. Plank is dit boek
geheel herzien en aangevuld en zijn de twee deelen nu in een deel samen-
gebracht. Deze nieuwe uitgave zal binnenkort verschijnen.

De prijs is thans voor ingen. ex. op / 4.90 en voor gebonden ex. op / 5.90
gesteld.

De Vereeniging van onderwijzers in Practisch Hoefbeslag heeft op de
laatste Algem. Vergadering besloten hare medewerking te verleenen om
voor de cursisten van hoefbeslagcursussen het boek tegen verminderden
prijs beschikbaar te stellen.

Wanneer het boek besteld wordt door tusschenkomst van onze Vereeni-
ging zullen de leerlingen slechts / 4 per ingen. ex. behoeven te betalen.

Naar onze meening is het in 't belang van de cursisten dat zij dat boek
aanschaffen en behouden, zoodat zij niet alleen gedurende den cursus,
doch ook voor hun verdere leven dat boek kunnen raadplegen.

Wij doen een beroep op Uwe medewerking om de leerlingen er op te
wijzen, dat zij dat gewijzigde en naar de laatste inzichten gecorrigeerde
boek noodig hebben bij hun streven om hoefsmid te worden en om met
succes aan het examen voor het Rijksdiploma te kunnen deelnemen.

Gaarne zullen wij voor den aanvang van de cursussen een opgave van
het benoodigde aantal ontvangen.

Wanneer U dat aantal ex. maal /4 aan onzen Penningmeester J. P,
Huitink, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Ruurlo opzendt, worden
de boeken aan u toegezonden en kunt u deze aan de cursisten ter hand stellen

-ocr page 107-

In het volle vertrouwen, dat U aan de cursisten dat finantieele voordeel,
maar bovenal aan de bevordering van goed hoefbeslag dezen dienst zult
willen bewijzen, verwachten wij uwe opgaven.

Met de meeste hoogachting

namens het Bestuur

M. Ritsema, voorz.
H. Vossers, Secr.

HOORNSCHEUREN EN BROKKELHOEVEN BIJ WEIDEPAARDEN.

's Winters wordt er aan de hoefverpleging op de meeste boerderijen
met veel gedaan en dikwijls vindt men in het voorjaar den hoornwand over
de ijzers gegroeid, die in den herfst zijn ondergelegd.

Vooral dient er op gewezen dat de jonge paarden niet van uit den stal
naar de weide mogen gebracht worden, zonder dat vooraf de hoeven zijn
bewerkt.

Gedurende de wintermaanden op stal verblijvende, is de hoornwand door
gebrek aan slijting te hoog geworden en heeft ook de zool een respectabele
dikte gekregen, dikwijls in lagen afgebroken, zoodat men wel eens hoort:
er zitten drie zolen in. Doordien aan de zool de vleeschtepeltjes in een
schuine richting zijn gesteld, groeien ook de hoornpijpjes in een schuin vlak
naar beneden; worden zij te lang, dan breken zij door, een samenhangend
geheel vormende, ingeklemd in het onderste deel van den wand. Komen de
jonge paarden nu in de weide zonder hoeverzorging, dan worden deze oude
zolen door het vocht geweekt en door het werken van het hoefmechanisme
losgemaakt en verwijderd.

De wand echter, uit hardere hoorn samengesteld, blijft in het eerst nog
weerstand bieden, doch ondervindt ook weldra dezen invloed; het onderste
gedeelte van den hoornwand, geen steun meer vindende aan de zool splijt
en krult naar buiten. De scheur verlengt zich hierdoor naar het binnenste
gedeelte van den wand, verwijdt zich bij de belasting, om bij het opheffen
van den voet weer te vernauwen, waardoor het vocht uit den bodem naar
boven wordt geperst. Deze scheur gaat dikwijls hooger en hooger, — het
vuile nat dringt door en komt in aanraking met de hoeflederhuid, waardoor
deze in ontsteking geraakt en een hoefverzwering veroorzaakt. Dat de
paarden hierbij meer en meer pijnlijk loopen, is duidelijk. Wordt nu deze
kreupelheid tijdig ontdekt en de oorzaak opgespoord, dan verloopt het ziek-
teproces steeds gunstig. Wordt er echter geen acht op geslagen, of wel meent
de eigenaar dat „overkootingquot; de oorzaak is (wat dikwijls gebeurt, doordat
de paarden in het begin de overkoote stelling aannemen), dan breekt in
verloop van tijd de zwarte hoefetter aan de kroon door en begint het paard
beter te loopen. Door deze schijn-verbetering in zijn meening gesterkt, laat

-ocr page 108-

de eigenaar het verder aan zijn lot over en kunnen er gebreken ontstaan,
die heel wat lijden en last veroorzaken.

Zoo kan b.v. een holle wand hiervan het gevolg zijn of wel kan, van uit
de plaats van doorbreking, een kroonrandscheur ontstaan, of erger een
hoornzuil zich ontwikkelen, waarvan het paard niet zonder ingrijpende
operatie kan worden genezen. Opvallend is het dat meestal aan de voor-
hoeven deze verschijnselen worden waargenomen.

Dit zijn de directe gevolgen van het verzuim van hoefverpleging, doch
ook indirecte schade kan er door ontstaan.

Door den te langen hoef valt de Hchaamslast te veel op het achterste deel
daarvan, waardoor een sterk doorzakken in den kogel plaats vindt en de
pezen abnormaal worden gerekt; pees-ontsteking en pees-verkorting
kunnen daarvan het gevolg zijn.

Doch ook de gewrichten en de beenderen kunnen de nadeelige gevolgen
ondervinden van den abnormalen stand, die door te lange en scheeve hoeven
wordt veroorzaakt; het ontstaan van „schuivelsquot; moet meestal daaraan
worden toegeschreven.

De smid, die zijn vak verstaat en liefde heeft voor het paard, moet den
fokker inlichten en voorlichten, waarmede hij in zijn bedrijf de gunstige
gevolgen zal ondervinden. Hoe dikwijls hoort men hem niet mopperen dat
de paardenhouders zoo nalatig zijn in de verzorging van de hoeven hunner
paarden, doch hij vergeet dat onwetendheid dikwijls de oorzaak is. Het be-
drijf van den boer is zoo veelzijdig, dat het haast onmogelijk is, dat hij met
alle deelen daarvan op de hoogte is en moet hij dus voorgelicht worden
door onderscheiden deskundigen.

Daar waar een groot deel van de waarde van het paard gelegen is in de
gesteldheid van de hoeven, daar zullen bij een duidelijke uiteenzetting
van de feiten, de gevolgen niet uitblijven.

Klagen de eigenaren en de smeden in de steden of streken met drogen
bodem, weinig over brokkelhoeven, in weide-districten is die klacht vrij
algemeen. Vooral de dauw in de ochtenduren schijnen weinig hoeven te
kunnen verdragen. Sommige al heel slecht. Hieraan valt uit den aard der
zaak weinig te doen omdat de weidegang moeilijk aan de dieren kan worden
onthouden. Twee middelen behooren echter te worden toegepast. In de
eerste plaats dient het geregeld besnijden der hoeven niet te worden ver-
zuimd. Worden de voeten te lang dan worden licht stukjes hoorn afgestooten,
wat inscheuren en rotten tot gevolg kan hebben. Het is dus zaak de voeten
steeds zoo kort mogelijk te houden. Ten tweede dient insmeren van den
hoef met bruine teer geregeld plaats te vinden. Zulks voorkomt indringen
van vocht in de hoornschoen.

Deze mededeelingen zijn voor velen niet nieuw, maar ze verdienen wel

opnieuw onder de aandacht der belanghebbenden te worden gebracht.

* *

*

-ocr page 109-

STERREN OP DE GROOTE TREKPAARDENTENTOONSTELLING
TE 's-HERTOGENBOS€II
(27 en 28 Juni).

De kampioen van 1935: Karei van Hengstdijk 1517, geb. '30, roodvos,
d.
Mou Gros de Mon Soiihait-Hiro Hito u. Sulma A 13507, eerste der oudere
hengsten van de groote maat; fokk. Wed. Ed. Verschueren te Hengstdijk
(Z.); eig. mr. M. C. van der Minne te Middelburg (Z.).

Het lot merriën van Gebr. de Dobbelaere te IJzendijke (Z.) dat den
eersten prijs verwierf.

-ocr page 110-

kl/ -'f.

De kampioene der nationale tentoonstelling van 193Ó: Duchesse d'Hermine 16850, geb. 1929,
lichtbruin, d.
Majeur de (Jaesbeek-Patriote de Vyverzeelen u. Hermine-Marquis de Zuyen, eerste
der merriën met veulen van de groote maat ; fokk.-eig. Gebr de Dobbelaere te IJzendijke (Zeeland).

-ocr page 111-

VERKEER, VERVOER EN HET PAARD.

In alle deelen van de beschaafde wereld is men bezig het vervoer te
ordenen, ook in Nederland. Men wordt overstroomd door brochures, tijd-
schriftartikelen, lezingen en wetsvoorstellen, alle berekend de chaos op te
heffen, terwijl de wetsvoorstellen, wonderlijk genoeg! verkeer en vervoer
over één kam scheren. Maar ziet, in deze stroom van geleerdheid over
verkeer en vervoer mist men absoluut het paard. Is in verkeers- en de meeste
vervoersproblemen het paard verdwenen, aan de andere zijde is de geschie-
denis der volken zoo samengeweven met die van het paard en is dit zoo'n
overwegende factor geweest voor cultuur en handel, dat wij nog niet tot
bezinning zijn gekomen dat die geweldige rol uitgespeeld is en de geschie-
denis van het paard als verspreider van cultuur en als eerste voorwaarde
voor verkeer en eenig vervoermiddel voor den handel, nog geschreven moet
worden. Verre zij het van mij deze taak te willen vervullen. Intusschen,
waar verkeer en vervoer mijn levensstudie zijn, kan ik misschien de lezers
van dit blad nog eenige aardige feiten uit de geschiedenis meedeelen, waaruit
blijkt hoe intensief het paard gebruikt werd toen er geen andere vervoers-
kracht was en ook welke zakelijke prestaties men bereikte met georganiseerde
paardentractie. Van wedstrijdprestaties weet ik niets, daar dit buiten mijn
belangstelling valt.

Door alle tijden heen wenschte men te verkeeren met anderen, omgang
te hebben, welk verkeeren in bepaalde gevallen wel eens leidde tot een
verkeering, eerlijk of niet. Om te verkeeren moest men zich verplaatsen en
als verkeer tot gevolg had dat men producten wilde ruilen of verhandelen,
dan moesten ook goederen verplaatst worden. Men kan veilig zeggen dat,
wat Azië en Europa aangaat en later Amerika, dat alle verkeer en vervoer
per paard tot stand gekomen is en in stand bleef tot dat de spoorweg ge-
leidelijk een deel overnam. Daar het paard minstens een soort weg eischt en
in bosch en moeras niet bruikbaar is, heeft men het in Afrika niet kunnen
gebruiken, tengevolge waarvan Afrika in 1900 eigenlijk nog ontdekt moest
worden. Hetzelfde geldt voor een groot deel van Zuid-Amerika. Beide
werelddeelen liggen in cultuur en beschaving dan ook eeuwen achter bij de
rest van de wereld. De steppen en woestijnen in Azië en de hoog- en laag-
vlakten in Europa noodden door hun verten tot verplaatsing en men zal
zich daar wel verplaatst hebben zoolang de wereld in de tegenwoordige
formatie bestaat. Wanneer wij iets beginnen te weten van de geschiedenis,
zoo een 4000 jaar geleden, dan vinden wij, te midden van een behoorlijke
cultuur, een intens verkeer en vervoer. Hamurabi, koning van Babyion,
regelt in zijn codex de verschillende bepahngen die voor het toenmaüge
vervoer golden en het is bekend dat de postdienst in zijn rijk, zoo 2200 jaar
voor Christus, zeer goed functioneerde en intensief werkte. Waar de brieven
op tegels geschreven werden begrijpt men dat de post gewichtig was en
het paard hier een groote rol speelde. Het vervoeren te paard als beroep
heeft zich het eerst met het verkeer (passagiersvervoer) bezig gehouden en
men vervoerde reizigers met paarden dan wel stelde men huurpaarden
beschikbaar. De wagen begon een rol te spelen en toen men een vierduizend

-ocr page 112-

jaar geleden reeds lang in de steden met taxiwagens reed, moest liet nog
duizenden jaren duren voor dat het vervoeren van goederen een beroep werd.
Als regel vervoerde de koopman eigen goederen met eigen materieel. Vele
verkeersdeskundigen verdeelen het antieke vervoer in land- en waterver-
voer, zonder evenwel te beseffen dat bij het binnenlandsch watervervoer
ook het paard pas door de stoommachine verdrongen werd en de motor in
1900 eigenlijk pas voor goed een einde begon te maken aan het jagen van
schepen. In niet zeer gecultiveerde landen bleef de scheepvaart beperkt tot
de dalvaart en werden de vlotten of schepen aan het einde van de reis ge-
sloopt en als brandhout verkocht. Nu nog gebeurt dit op diverse rivieren in
Rusland. Het ligt voor de hand dat het paard het bergvervoer moest be-
zorgen. In meer gecultiveerde landen, waar langs de rivieren de postwegen
lagen b.v. langs de Rijn, ging de dalvaart voor stroom en de bergvaart met
jaagpaarden. Nog in 1860 werd bij Ringen een bond van scheepsjagers op-
gericht om de sleepboot van de rivier te houden, pogingen die in ons land
tot 1900 toe herhaald werden. Wij kennen het resultaat. In ons vlakke
Holland was binnen de groene walletjes het paard de kracht van het scheeps-
vervoer en men moet eerbied hebben voor de bedrijfszekerheid van deze
eenpaardsmotor. Maar juist in Holland heeft men weinig begrip er van,
dat weliswaar de trekschuit tot voorbeeld van langzaamheid kon dienen,'
maar dat anderzijds het vervoer en verkeer te paard niet zoo bijster achter-
staat bij de snelheden van tegenwoordig, dat men van een omwenteling
in verkeers- of vervoerssnelheid zou kunnen spreken. Alleen gesproken van
het vervoer langs den grond natuurlijk.

Toen het zwaartepunt van de beschaving van uit Azië langzaam naar
het Westen zakte, gingen de postwegen van Babyion mede en als een bewijs
dat ook toen tijd geld was, diene dat Koning Hiskia van Jeruzalem in 650
V. C. de Siloahtunnel deed graven. Dit bekorte de afstand naar Alexandrië
dat de posthaven naar Italië was, met ongeveer 10 uur rijden. De Grieken
bouwden, als eersten, steenen wegen en niet alleen dat, maar zij bouwden
er steenen rails in met wisselplaatsen. Deze wegen met een spoorbreedte
van 1.44 m., kan men hier en daar nog in Frankrijk vinden. Maar de paarden-
post kwam pas tot volmaking onder de Romeinen. Van uit Rome liepen de
postwegen tot in Schotland en tot bij Dantzig. Overal waren de poststations
voorzien van wisselpaarden en de post ging onderbroken door. De bereikte
snelheid was 190 k.m. per 24 uur. Reizigers kon men niet zoo snel vervoeren
en toen Caesar van Rome naar de Rhone reisde, klaagde hij dat de post-
meesters hem slechts een snelheid van 150 k.m. per dag konden laten af-
leggen. De speciale koeriers presteerden echter meer. De vermoording van
Maximus te Aquilja was vier dagen later te Rome bekend en de koerier
had dag en nacht doorgereden met een gemiddelde van 200 km. per 24 uur.
Groote eer verwierf de koerier die de tijding van den opstand der Batavieren
van Nijmegen naar Rome bracht. Hij deed dit in negen dagen, hetgeen
neerkomt op een daggemiddelde van 240 km. Men vergeten iet dat er geen
tunnels waren en hij de Alpen overreed. Maar er is baas boven baas. Terwijl
Drusus aan zijn dierbare Drususgracht bezig was, verliet hij onze streken
om te Rome in het huwelijk te treden. Waarom hij daarna zoo'n haast had om

-ocr page 113-

terug te gaan is niet bekend, maar de Romeinsclie postdienst boekte het
feit dat hij met wisselpaarden naar Overijssel terug reed met een dagge-
middeld van 290 km. Alle respect voor de organisatie zoowel als voor 's mans
zitvlak. Intusschen hadden de goede wegen ook beroepsvervoerders aan-
gelokt. Het expeditiebedrijf bloeide overal en een Romeinsche firma o.a.
verzorgde het vervoer van aardewerk van een fabriek uit Lugdumun
(Lyon) door geheel Europa. Boven in Engeland vindt men nog de scherven
met het fabrieksmerk er op. Een zijtak van deze firma verzorgde het oester-
vervoer van zee naar de Zwitsersche nederzettingen, snelvervoer in ijs. In de
ruines van de oude Romeinsche villa's vindt men genoeg oesterschelpen om
aan te toonen dat dit een loonend vervoer moet geweest zijn.

Nu echter iets van recenter datum. De ontdekking van het goud in
Californië bracht een levendig verkeer en vervoer mede tusschen St. Fran-
cisco en New-York. De eenige weg was de zeeweg, hoewel desperado's ook
wel met tentwagens dwars door Amerika trokken. Nu was de zeereis van
Frisco naar New-York betrekkelijk berekenbaar, tengevolge van de per-
manente Westerstormen die beneden 40 graden heerschen. Dezelfde stor-
men maakten evenwel een reis in omgekeerde richting zeer onberekenbaar en
het gebeurde wel dat een schip na 100 dagen worstelen bij Kaap Horn een-
voudig omkeerde en rond de wereld ging, over Indië en Australië. Hier was
geld te verdienen voor een ondernemend man en in 1870 vroeg en verkreeg
Ben Holliday concessie voor de overlandpost dwars door Amerika. Ben
Holliday richtte tusschen St. Joe en Sacramento, een afstand van 2000 mijl i)
een tweehonderd posthuizen op, allen voorzien van paarden en rijders.
Voedsel voor de paarden was geen bezwaar, de prairie leverde genoeg op!
De post werd overgebracht met een snelheid van 250 mijl per vier en twintig
uur en was dus in acht dagen over. De reizigers maakten in de postwagens
slechts 230 mijl per vier en twintig uur, maar moesten ook eten en even de
beenen strekken. De passage kostte 150 dollar, eten inbegrepen, maar dat
laatste was niet veel bijzonders en de overvallen door de Indianen kreeg men
toe. Een brief met de ponypost kostte vijf dollar. Die brieven werden over-
gestoken van de eene rijder op den andere als estafettepost en de postzak
kwam niet op den grond, tenzij dan met ruiter en al. Die brieven vond men
dan nog wel eens terug, van de ruiters niet veel. De Indianen werkten
afdoende. Als men nu rekent dat de ruiters het Nevadagebergte overtrokken,
geen gebaande wegen bereden maar zelf den weg zochten, en dat tien
jaar geleden de dag en nachttrein het nauwelijks twee maal zoo snel deed,
dan mag deze laatste prestatie van het paard op het gebied van regel-
matige sneldienst er zijn. De volmaking van de spoorwegen en de ontwik-
keling van de auto is nu echter zoover dat in beschaafde landen het paard
als snelvervoermiddel afgedaan heeft. De noodzakelijke belasting van de
dure wegen eischende auto's, uitkomende in het nieuwe wetsontwerp tot
beperking van do Openbare Uitgaven, kon het paard echter wel eens een
groot deel terug geven van het langzame vervoer, communaal en inter-

1) Bij iedere wielomwenteling viel een steentje in een urn.

-ocr page 114-

communaal. Over het vervoeren van zware lasten met paarden een vol-
gende maal.

P. V.

KORTE MEDEDEELINGEN

—nbsp;Hoefbeslag-onderzoek te 's-Hcrtogenbosch. Het rapport der jury,
belast met het onderzoek van het beslag der paarden, op de trekpaarden-
tentoonstelhng te 's-Hertogenbosch, was bij de verschijning van deze af-
levermg nog niet geheel volledig samengesteld. Het verslag zal in de Au-
gustus-aflevering verschijnen. Zooals bekend droeg bedoeld hoefbeslag-
onderzoek ook een wedstrijd-karakter. Op de twee tentoonsteUingsdagen is
het beslag van ruim 850 hengsten en merries gecontroleerd.

^ Het beslag bij dravers. In de vorige aflevering komt geen afbeelding,
van de merrie Mella voor. Dit werd in den betreffenden tekst aangekondigd
doch voor den aanmaak van het cliche was toen geen voldoenden tijd meer
beschikbaar. En thans is de reproductie ervan maar achterwege gelaten.

—nbsp;De 303e Saint Giiidon-dag der koetsiers tc Brussel. Hippos beschrijft
deze jaarlijks wederkeerende plechtigheid als volgt: Saint Guidon, de patroon
der koetsiers, zorgde Dinsdag na Pinksteren voor goed weder, zoodat voor
de
303e maal zij, die het paard trouw zijn gebleven, hun jaarlijksche optocht
konden houden in Brussel met als eindpunt de kerk van Saint Guidon te
Anderlecht, want nog altijd draagt deze plechtigheid een min of meer
kerkelijk karakter; immers paard en begeleider worden dan gezegend. Het
Bestuur der Broederschap der koetsiers enz. ging des morgens het witte
vaandel in de kerk van den Sablon halen om dan plaats te nemen in een
landauer bestuurd door een statigen, gepruikten koetsier en de lange stoet
van de meest verschillende paardenvervoermiddelen, voorafgegaan door
een groep pikeurs in het rood gekleed, de trompetten schallend, is langs de
verschillende kerken gereden om gezegend te worden. Een hooge mail-
coach bevatte de Sonneurs van de Brabantsche Ralleye. Op de Grand Place
werd halt gehouden, waar nu de victoria's, vigilantes enz. een schrille
tegenstellmg vormden met de groote autocars. Aan het eindpunt gekomen
op de Place van Anderlecht werd volgens de oude traditie drie malen om
de kerk gereden, waarna een Mis volgde met hoorngeschal der Sonneurs
Volgde nu het meer wereldsch karakter. Vroeger reden dan de equipages
enz. naar buiten in de nog landelijke omgeving, doch het landelijke is een
paar uren ver in deze omgeving verdwenen, zoodat de koetsiers zich nu
bepaalden tot het aandoen van heilige huisjes, die we hier „estaminetsquot;
noemen.

-ocr page 115-

Wij geven hierboven een afbeelding van de 16-jarige merrie Gardista,
vroeger toebehoorende aan den heer Noordzij te Charloi.s, thans eigenaar
de heer J. L. Warnaer GLzn. te Greup (Z.-H.). Ondanks don vrij hoogen
leeftijd is deze taaie merrie nog gaaf in haar beenwerk en voeten en ze toont
in den draf nog hooge krachtige actie. Gardista won 10 Juni j.1. te Dordrecht
op het concours den Beker dier gemeente.

107
GARDISTA.

DE WILDE PAARDEN VAN MERFELDER BRUCII.

De kudde stormt de arena binnen.
Hoewel het erg onwaarschijnlijk klinkt, vindt men zelfs heden ten dage

-ocr page 116-

in Duitschland nog wilde paarden. In de onmiddellijke nabijheid van het
Rijnsch-Westfaalsche industriegebied ligt het stadje Duimen, dat de hoofd-
stad was van het voormalige hertogdom en heden nog de residentie is van
de hertogen von Croy-Dulmen, Hertog AKred von Croy liet in 1822 de laatste
wilde paarden opvangen en gaf hun een nieuwe vêrblijfplaats in den „Mer-
felder Bruchquot;. Door het verbeteren van de stoeterij en deskundige keuze
der dekhengsten gelukte het hem en zijn opvolgers, niettegenstaande de
groote moeilijkheden, in honderd jaar de kudde te vertienvoudigen.

Jaarlijks wordt de kudde gedund. Dan worden de 1-jarige hengsten er
uit gevangen en dat z.g.n. wilde paarden (1. ongedresseerde) vangen is een
attractie, Waarvoor groote belangstelling wordt getoond, zooals op de afbeel-
dingis te zien. Onder de bezoekerszijn jaarlijks ook steeds vele Nederlanders.

Binnenwijzend k. b.
Hilversum.
Leeuwarden.
Appingedam k.b.
Duindigt.
Groningen.
Alkmaar.
Zuidhorn k.b.
Anna Paulowna k.b.
Santpoort k.b.
Castricum k.b.
Duindigt.

Kampioensch. v. Ned
Beemster k.b.
Stompwijk k.b.
Naaldwijk k.b.
Zwolle k.b.
Hilversum.
Veendam 1. en k.b.
Stompetoren k.b.
Purmerend k.b.
Castricum k.b.
Duindigt.
Eenrum k.b.
Rotterdam.
Duindigt.
Zaandam k.b.
Abcoude k.b.
Rotterdam.

14 JuH
14 Juh

19nbsp;Juli

20nbsp;Juh

21nbsp;Juh
21 Juli
28 Juli
28 Juli
30 Juli

1 Aug.
4 Aug.
4 Aug.

3 Aug.

7nbsp;Aug.

8nbsp;Aug.
8 Aug.

11 Aug.
11 Aug.
13 Aug.
15 Aug.
18 Aug.
18 Aug.
18 Aug.
18 Aug.
25 Aug.

28nbsp;Aug.

29nbsp;Aug.
31 Aug.

1 Sept.
1 Sept.

4nbsp;Sept:

5nbsp;Sept.
5 Sept.
8 Sept.
8 Sept.

10 Sept.

12nbsp;Sept.
15 Sept.
15 Sept.

15nbsp;Sept.

16nbsp;Sept.

16nbsp;Sept.
20 Sept.
22 Sept.
24 Sept.

26nbsp;Sept.
29 Sept.

2nbsp;Oct.

6nbsp;Oct.
8 Oct.

13nbsp;Oct.

13nbsp;Oct.

14nbsp;Oct.

17nbsp;Oct.
20 Oct.

27nbsp;Oct.

3nbsp;Nov.
10 Nov.
17 Nov.
24 Nov.

AANSTAANDE DRAYERIJEN IN

k. b. = korte baan; de overige

NEDERLAND,
lange baan.
Alkmaar.
Den Hoorn k. b.
Hoorn k. b.
Beverwijk k.b.
Heemskerk k.b.
Duindigt.
Hilversum.
Hardegarijp k.b.
Warmond k.b.
Duindigt.
Rotterdam.
Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Schagerbrug k.b.
Wolvega k.b.
Groningen.
Schagen k.b.
Enkhuizen k.b.
Duindigt.
Lisse k.b.
Alkmaar.

St. Maartensbrug k.b.

Duindigt.

Rotterdam.

Het Zand (N.-H.) k.b.

Purmerend k.b.

Duindigt.

Duindigt.

Duindigt.

Duindigt.

Duindigt.

Duindigt.

-ocr page 117-

AANSTAANDE CONCOURSEN-HIPPIQUE.

17 Juli Hoofddorp.nbsp;. 17 Aug. Oosterbeek.

19, 20 Juli Den Haag.nbsp;24 Aug. Meppel.

24 Juli Grijpskerk.nbsp;28 Aug. Groningen.

28 Juli Oss.nbsp;30 Aug. Dokkum.

28 Juli Scheemda.nbsp;30 en 31 Aug. Apeldoorn.

31 Juli De Bilt (Utrecht).nbsp;4 Sept. Nijkerk.

4 Aug. Vries.nbsp;6 Sept. Zetten.

8 Aug. Stompwijk.nbsp;10 en 12 Sept. Utrecht.

8 Aug. Zwolle.nbsp;18 Sept. Assen.
11 Aug. Veendam.

ADVERTENTIEN

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meute' door SONNEUR (Mr. Jos. J.
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post . .......f 4—

„Vrijheidsdressurenquot; door ' H.). L1)SEN. quot;Riik ' gèïll:quot;
Prijs
f 1.—, Franco per post......f 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN
DER MINNE. Rijk
geïll. Prijs fO.75, Franco p. p. fO.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar ............f 3.—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERII

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*

Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 118-

N.V. ZUID-HOLLANDSCHE BOEK- EN HANDELS-
DRUKKERIJ - DEN HAAG

ngeveer I Augustus e.k. verschijnt bij de
N.V. Zuid-Hollandsche Boek- en Handels-
drukkerij het geheel gemoderniseerde
standaardwerk van Prof. Dr. H. M. Kroon
en Dr. R. H. J. Gallandat Huet

»HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG«

Dit „leerboek voor het levenquot;, dat elke hoefsmid die zichzelf als kundig
vakman respecteert, zal wenschen te bezitten, werd herzien door den
opvolger van wijlen Prof. Dr. H. M. Kroon: Dr. G. M. van der Plank
en Dr. R. H. J. Gallandat Huet.

Het is tevens in .één deel bijeengebracht, terwijl de prijs verlaagd is
tot
f 4.90 ingenaaid. Deze uitgave is thans echter ook in eenvoudige
band verkrijgbaar voor den prijs van
f 5.90! Tallooze nieuwe illustraties,
bijwerking geheel volgens de eischen des tijds, prima uitgevoerd.

De aanschafFingskosten van deze uitgave verdienen H. H. hoef-
smeden
automatisch meermalen terug, omdat dit boekwerk ertoe
bijdraagt, dat zij goedkooper en beter kunnen werken en moeilijkheden
sneller kunnen oplossen.

Een prachtig geschenk dat zijn waarde voor het leven behoudt!

Bestellingen worden in volgorde van binnenkomst uitgevoerd.
De tot op heden reeds ontvangen bestellingen gaan voor.

BESTELBILJET

Aan de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij
Wagenstraat 70, Den Haag

U gelieve mij te doen toekomen

ex. gebonden a fS.90 1 , p^^NK en Dr. GALLANDAT HUET
ex. ingenaaid a
f4.90 i HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG

TEVENS VERKRIJGBAAR VIA DEN BOEKHANDEL

NAAI^: .... ..........

ADRES: .nbsp;__________________

WOONPLAATS: ............................ .........

O

-ocr page 119-

Twee boeken welke Uw geest verrijken :

„HET MENSCHELIJK HARTquot;

moderne familieroman, door Ursula Parrott, uit iiet
Amerikaansch vertaald door
Willy Corsari, 3-kleuren-
stofomslag, 2-kleurenbandvignetten en titelplaat van
Rie
Cramer.

Willy Corsari voldeed onmiddellijk aan ons verzoek,
dit nieuwe werk van
Ursula Parrott voor ons land te
verzorgen. Juist omdat zij het warm-menschelijke, het
karakterlseeren van figuren in enkele forsche, rake lijnen
zoo uitstekend weet uit te beelden, verzochten wij
haar om medewerking. Men zou
„Het menschelijk Hartquot;
een familieroman kunnen noemen, ware het niet, dat aan
die qualificatie langzamerhand een duffe smaak is ver-
bonden, een vage vrees voor verveling, voor eindelooze
uitweidingen en vermoeiende detailschildering.
Niets hiervan vindt men in dit werk.
De verschillende tijdperken — deel I begint in 1877 en
deel III eindigt in het heden—zijn volkomen ,,van binnen
uit geteekendquot;. De auteur schildert in sobere, karakte-
ristieke lijnen zonder hinderlijk vertoon van kennis,
zonder onnoodlge details,
de menschen: een jonge arts,
een priester, een vrijwilliger, een danseres, een vliege-
nier ... en deed op geniale wijze uitkomen — hoe gering
het verschil is tusschen de gedachten en het gevoelsleven
van toen en nu, zoodra het de essentleele dingen van het
leven betreft.

De bittere strijd, die in liefde tusschen twee menschen
soms gestreden wordt, loopt als een roode draad door
het geheele werk.

Het arme menschelijke hart met zijn nooden en rijk-
dommen, zijn verlangens en strijd, het hart, dat niet
verandert, in wèlk tijdperk men ook leeft, ziedaar
eigenlijk het hoofdthema van dit boek.

Van dezelfde auteur verscheen nog

„EEN VREEMDELING KWAM EN GINGquot;

vertaald door W. J. A. Roldanus, aesthetische verzorging
door
Mevr. Midderigh—Bokhorst een uiterst markant
boek, dat in rake karakterschildering een modern pro-
bleem schetst: de liefde van den ouderen man van
ervaring tegenover de zeer jonge vrouw van heden.
Uitnemend beoordeeld!

*

* *

Een goed boek verrijkt den geest!

Elk bedrag dat men er voor uitgeeft is het meermalen
waard!

Verdiep Uw leven met bovenstaande romans, waarvan
U het bezit op prijs zult gaan stellen als iets bizonders.

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ, DEN HAAG

-ocr page 120-

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

........ja, — maar

»DE

OVERWINNAARquot;

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet____quot;.

Prijzen thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

SS

GRONINGEN

ili
ili

ifi

ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

ili

-ocr page 121-

MAANDBLAD

Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de
n.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage

INHOUD: Rapport van den wedstrijd over het hoefbeslag. — Examen-commissie
Rijksdiploma als Hoefsmid. — Rijks gediplomeerde hoefsmeden.—• Cursussen in hoef-
beslag. — Najaarsrijkshengstenkeuringen 1935. — Korte mededeelingen. .— Literair
overzicht. — A.s. draverijen — A.s. concoursen hippique. — Advert.

L.S. Alle stukken en correspondentie „de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

RAPPORT VAN DEN WEDSTRIJD OYER HET HOEFBESLAG.

Het was een zeer goede gedachte van het Trekpaardenstamboek om een
onderzoek te laten instellen naar het hoefbeslag van de paarden, welke op
de tentoonstelling te 's Hertogenbosch uitkwamen.

Onze Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag begroette
ook dit plan met vreugde en besloot, na een verzoek tot aanwijzing van
juryleden, ondergeteekenden daarvoor te benoemen.

Wij beginnen dan met te verklaren, dat onze taak moeilijk is geweest,
omdat wij de paarden niet vóór het beslag hebben gezien. Toch hebben wij
samen met veel opgewektheid gewerkt en het beslag van het meerendeel
der paarden kunnen nagaan.

In 't algemeen moet gezegd worden ,,wie werkt maakt foutenquot;. Er was
om zoo te zeggen geen beslag, waar niets op aan te merken viel. Het eene te
nauw, het andere te ruim, het derde te kort of te lang enz. Doch wanneer
het daarbij blijft, meenen wij, dat de eigenaars van paarden tevree kunnen
zijn. Want ook zij werken niet altijd mee. Wij zagen prima beslag onder be-
droevend slecht verzorgde voeten en het is ons wel eens opgevallen, dat de
exterieurjury dan den eigenaar wijst op de slechte voeten (of zooals het dan
wel wordt uitgedrukt „slecht beslagquot;) hetgeen terecht een reprimande aan
het adres van den eigenaar moet beteekenen, doch ten slotte op het hoofd
van den smid neerkomt. Dit is niet juist. Ook de fokkers zijn vaak nalatig.

Onz« totaal indruk over het beslag was goed, hetgeen al valt af te leiden,
dat wij gemeend hebben het beslag van 60 paarden van 22 verschillende
smeden voor een bekroning in aanmerking te doen komen, waarbij wij

bibliotheek der

rijksuniversiteit

-ocr page 122-

aanteekenen dat onze vergelijkende cijfers liepen tot 10 en van deze 60 geen

of dat heTÏ',nbsp;^^nbsp;Wij wijze'n er

op dat het beslag veel goed maken kan en ook veel kan bederven. Ver-

d kkmgen aan de kroonrand zijn vaak een gevolg van slechte verzor^ng

der voeten en verkeerd beslag. Fokker en smid treffen hier schnld

Wij constateerden groote belangstelling, zoowel van de zijde der fokkers

ai™ die der smeden. Dit alleen toont al het groote nnt L deLn tl

JecST'r' -el smeden is, dat zij te veel aan hun aambeeld zijn
gehecht, en te weinig op de hoogte zijn van verschillend beslag Laat ze
meer de keuringen bezoeken, ook zonder dat hun werk
beoordefld ^o dt
Wi] hebben getracht te voldoen aan de ons opgedragen taak doch zhn
daarin met geheel geslaagd. Alle begin is moeilijl. In 1'/X 400 p^Sn
nauwkeurig onderzoeken valt niet mee. Daarbij nog vele v agel van fokkers

quot;idoÜslechts'zelden konden
sW der' /nbsp;^nbsp;opdracht hadden alleen het be-

slag der paarden te onderzoeken. Een en ander pleit echter wel voor de be-
langstelhng, welke aan den dag is gelegd.

Wij hebben gemeend geen opsomming te moeten geven van de fouten en
ook met een rangschikking in de bekroning.

De lijst van hoefsmeden, welke voor een bekroning in aanmerking ziin

feÏr^^n d'Tnbsp;alphabetische 'volgorde efS sl^

efda t b?nbsp;g fnbsp;dat deze wedstrijd zeer veel nut zal doen

en dat bij een volgende gelegenheid, wanneer weer iets dergelijks wordt ge-
houden, de belangstelling nog veel grooter zal zyn en ook het succes

De Jury,

A. J. SCHIEMAN.
H. J. BREUKINK.

BEKRONINGEN:

Iz Adriaanse, Goes.nbsp;w. Thijssen, Zevenb. Hoek

v. Aalst, Dinteloord.nbsp;e. J. v. d. Linde, Kortgene.

J. C. v. Boven, Kruiningen.nbsp;d. Luteyn, Oostburg.

D. Burgers, Stryen.nbsp;Alb. Magnus, Zevenbergen.

A. Hanse, Sirjansland (Sch. en D.).nbsp;P. L. Magnus, Steenbergen

A. Harmsen, Angerlo (Gld).nbsp;Cyr. Pieters, Philippine.

J. Hendriks, AaburgErp.nbsp;j. Reyniers, Aardenburg.

F. Hertogh, Lamswaarde.nbsp;C. Rombouts, Oud-Vosmeer

Ant. Jansen, Bavel.nbsp;Gebr. Schieman, Axel

Ch. Kerckhaert, Hengstdijk.nbsp;I. j. gchieman, Middelburg.

Ed. Kindt, Stoppeldijk.nbsp;G. Steyart, Schoondyke.

-ocr page 123-

EXAMEN-COMMISSIE RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.

Ministerie van
Economische Zaken

2 Augustus 1935.

No. 8976.
Afd. V Letter R.

Directie van den Landbouw.

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van het Reglement voor het examen ter verkrijging
van een Rijksdiploma als hoefsn.id, vastgesteld bij Koninklijk besluit van
28 Februari 1919, No. 85; laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van
26 Januari 1925, No. 3;

Heeft goedgevonden:

voor het tijdvak van 1 September 1935 tot 1 September 1936 in de
Commissie, belast met het afnemen van het examen ter verkrijging van een
Rijksdiploma als hoefsmid, te benoemen:

a.nbsp;tot lid en voorzitter:

Dr. G. M. V. d. Plank, buitengewoon hoogleeraar en Directeur van het
Zoötechnisch Instituut der Veeartsenijkundige faculteit der Rijksuniversi-
teit te Utrecht;

b.nbsp;tot lid en plaatsvervangend voorzitter:

Dr. J. H. Hartog, hoogleeraar bij de Veeartsenijkundige faculteit der
Rijksuniversiteit te Utrecht;

c.nbsp;tot leden:

S. van Angeren, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;
N. Bolder, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;
Dr. R. H. J. Gallandat Huet, Luitenant-Kolonel, Chef van den Militairen
Veterinairen Dienst te 's-Gravenhage;

H. Vossers, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;

d.nbsp;tot plaatsvervangende leden:

A.nbsp;Kroeze, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Grolloo;

B.nbsp;Crezee, veearts te Rotterdam;

P. Verhoeven, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Cuijk;
A. Kuipers, Majoor, Dirigeerend paardenarts. Directeur der Militaire
Hoefsmidsschool te Amersfoort.

's-Gravenhage, 2 Augustus 1935

Voor den Minister,
DE SECRETARIS-GENERAAL,

-ocr page 124-

PAARDEN DIE IN DEN AFGELOOPEN MAAND OP DEN
VOORGROND TRADEN.

Admiraal
die op

-ocr page 125-

RIJKS GEDIPLOMEERDE HOEFSMEDEN.

Heeft Uw diploma waarde ?

Zoo ja, hoe groot is die waarde?

Is het behalen van een Rijksdiploma een reden van een mindere belooning
voor Uw werk te vragen ?

Waarom hebt gij U de moeite getroost een cursus in hoefbeslag te volgen ?

Waarvoor kwamen velen zich ojmieuw aan het examen onderwerpen
wanneer zij de eerste of tweede keer niet tot de gelukkigen behoorden ?

Was er vreugde voor U en Uw naaste omgeving wanneer Uw poging met
succes werd bekroond ? Hebt gij moreele en financieele voordeelen van Uw
diploma genoten ?

Wij zouden „De Hoefsmidquot; met dergelijke vragen geheel kunnen vullen.

Noodig is dat echter niet.

Voor den gediplomeerde, die zich gedurende zijn leertijd en ook nadien
telkens weer genoodzaakt zag zich te verdiepen in vraagstukken betreffende
het door hem gekozen vak, is het eigenlijk vanzelf sprekend dat hij ook aan
de idieele, moreele en financieele zijde aandacht schenkt, of in ieder geval
behoort te schenken.

Aanleiding tot het stellen van bovenstaande vragen was voor mij een
reclamekaart van een dit voorjaar Rijks gediplomeerde smid. Wij laten
deze reclame kaart met weglating van naam en woonplaats hier volgen:

Ondergeteekende .... maakt bekend dat hij 29 Mei j.1. zijn Rijksdiploma
Hoefsmid heeft behaald..

Daarom geven wij deze maand Juni reductie op ons hoefbeslag.

Dit doen wij om U kennis te laten maken met ons beslag. De prijzen
waren voorheen:

Voor paard f 2.80.

Voor Hit £2.30.

Thans de maand Juni zijn onze prijzen

Voor paard f 2.50.

Voor hit f 2.—.

Voor ponny f 1.80.

Hoepelbeslag verleggen vanaf f 0.75.

Beleefd aanbevelend:
Adres________Naam. . . .

Naar wij vernemen is deze reclamecampagne ook na de maand Juni
voortgezet, hetgeen wel te verwachten was.

Gezien het groote aantal candidaten dat zich sedert 1919 toen het Rijks-
diploma werd ingesteld aan het examen heeft onderworpen, mogen wij
gerust aannemen, dat het diploma op prijs wordt gesteld, dus
waarde heeft.

Niet allen zien echter deze waarde in het juiste licht.

Dat een jonge smid tracht zijn clientele uit te breiden is logisch.

Dat hij tracht te concurreeren door het berekenen van lage prijzen, is
te begrijpen.

-ocr page 126-

Dat hij echter in het behalen van het Rijksdiploma aanleiding vindt, om
zijn prijzen, die toch al niet te hoog waren nog weer te verlagen, daarmede
geeft hij zacht uitgedrukt geen blijk van groote intelligentie. Ter verduide-
lijking diene dat de gewone beslagprijzen in de woonplaats van dezen smid
hooger waren dan zijn voor Juni genoteerde prijzen. Verder dat de levens-
standaard aldaar mede tot de hoogste van Nederland kan worden gerekend.

Rijksgediplomeerde hoefsmeden! Weet U, dat van alle ambachten, alleen
de hoefsmeden het voorrecht hebben een Rijksdiploma te kunnen behalen ?

Zegt U dat niets?

Wij weten dat de prijzen van hoefbeslag niet overal gelijk kunnen zijn.

Op de eene plaats zijn levenstandaard en bedrijfsonkosten veel hooger
dan op de andere.

Ook heeft het eene beslag niet de zelfde waarde als het andere. Alle werk
staat niet op hetzelfde peil.

Van een Rijksgediplomeerde, die zich bewust is van de waarde van zijn
werk, mogen wij toch verwachten, dat hij geen minderwaardig werk
wil
leveren.

Dat heeft hij op den cursus niet geleerd.

Daarvoor werd de opleiding niet ingesteld.'

Rijksgediplomeerde hoefsmeden, druk toch niet op U zelf het stempel
der minderwaardigheid. Toont gezond verstand.

Houdt Uw diploma hoog.

Levert goed werk en bereken daarvoor een prijs die niet te hoog, maar
ook niet te laag is. Door het berekenen van een te hoogen prijs besteelt ge
Uw klanten, door een te lagen prijs ontneemt ge het brood aan Uw vakge-
nooten en hun kinderen.

Stelt in onderling overleg met Uw collega's met als basis een rationeel
beslag,
een juiste minimum prijs vast.

Dan zijt ge eerlijk. Dat is oprecht. Dan doet ge niemand te kort.

Het paard is daarmede gebaat en de eigenaar heeft er ten slotte voordeel
van. Deze zal leeren inzien dat de smid die voor goed werk een redelijken prijs
ontvangt, niet het duurst is.

Het Rijksdiploma moet zijn de garantie voor goed werk en niet de vrij-
brief voor ongemotiveerde prijsverlaging.

Heeft Uw diploma waarde?

Wij willen daarop antwoorden: Het diploma heeft die waarde, die gij er
zelf aan geeft.

Zijt ge zelf een lor, dan is ook Uw diploma een lor.

Wie Uwer wil zich daaronder rangschikken?

Utrecht.nbsp;H. Vossers.

-ocr page 127-

PAARDEN, DIE IN DEN AFGELOOPEN MAAND OP DEN
VOORGROND TRADEN.

Quick Boy, de zeldzaam gelijnde roodbruine in ons land gefokte hackney van
den heer Otjens te Dongen (N.-Br.) Qui^k Boy is
een sieraad ^n de tmg-
nummers op onze concoursen hippique.

De bruine 2-jarige merrie Banusa. Ie prijs centrale keuring te Groningen 1932.
Zware merrie met buitengewone rompd^epte.

-ocr page 128-

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG.

In ons land zijn thans de navolgende cursussen, met Rijkssteun, loopende.

Veendam: H. ten Have te Veendam.

Bedum: H. Venema te Bedum.

Heerenveen: V. Frik te Heerenveen.

Assen: Dr. J. Staal te Assen.

Hoogeveen: J. S. Nijhof te Hoogeveen.

Emmen: H. J. Vrielink te Emmen.

Zwolle: M. van den Berg te Zwolle.

Raalte: G. van Maanen te Raalte.

Doetinchem: E. Schreur te Doetinchem.

Varsseveld: W. A. v. d. Burg te Varsseveld.

Arnhem: B. A. O. Capel te Arnhem.

Lochem: A. Hyink te Lochem.

Rotterdam: B. Crezee te Rotterdam.

Middelburg: L. W. de Waardt te Middelburg.

's-Hertogenbosch: M. P. Plankeel te den Bosch

Cuyk: Th. Wismans te Cuyk.

Breda: F. D. SigHng te Breda.

Gulpen: C. Horbach te Gulpen.

Helden: W. v. Heukelom te Helden.

-ocr page 129-

NAJAARSRIJKSHENGSTENKEURINGEN 1935.

De Minister van Econ. Zaken heeft bepaald, dat de gewone keuringen
van tot de dekking bestemde hengsten in het najaar 1935, welke alléén
door de Stamboekcommissiën zullen geschieden, zullen worden gehouden
op de dagen en plaatsen, hieronder vermeld, zulks voor de typen van
hengsten als voor elke plaats is aangegeven:

Drenthe: Assen, Donderdag 29 Aug., 10.15 u., trekp.

Overijssel: Zwolle, Woensdag 28 Aug., 15 u., trekpaard.

Gelderland: Eist, Woensdag 28 Aug., 9 u., trekpaard; Eist, Woensdag
28 Aug., 15 u., tuigpaard.

Zuid-Holland: Rotterdam, Dinsdag 27 Aug., 13.30 u., trekp.; Kedichem,
Woensdag 28 Aug., 10.30 u., tuigp.

Zeeland: Zierikzee, Maandag 28 Oct., 15 u., trekpaard; Kattendijke,
Dinsdag 29 Oct., 9 u., trekpaard; Hulst, Woensdag 30 Oct., 9 u., trekpaard;
Oostburg, Donderdag 31 Oct., 8.30 u., trekp.

Noord-Brabant: 's-Bosch, Dinsdag 22 Oct., 14 u., trekpaard; Zevenbergen
Donderdag 24 Oct., 9 u., trekp.

Limburg: Roermond, Woensdag 23 Oct., 10 u., trekp.

KORTE MEDEDEELINGEN

— Onderscheiding. H. M. de Koningin heeft aan den heer W. Meijer,
eerste hoefsmid bij het Koninklijk Staldepartement, toegekend de zilveren
eeremedaille van de Huisorde van Oranje, wegens 25-jarigen koninklijken
dienst.

—nbsp;Hoefbeslag op keuringen. Het jurylid, de heer E. Kallen te Broek-
huizenvorst geeft in de R. K. Boerenstand een verslag der premiekeuringen
van merriën in Gelderland (type trekpaard) en merkt daarin o. m. op:
„In het belang der fokkers willen wij hun aanraden wat meer zorg te be-
steden aan het verzorgen der hoeven; hierin schoten eenige der voorge-
brachte merries nogal te kort.quot;

—nbsp;Het Geldersch P. S. volgt het Stamboek v/h. Ned. Trekpaard. Op

6 September wordt te Zetten in Gelderland een fokpaardendag gehouden,
welke wordt georganiseerd door het „Het Geldersch P. S.quot; in samenwerking
met de Betuwsche Paardensportvereeniging. In het vraagprogramma
komt daaromtrent o. m. het volgende voor: Een groot aantal geldprijzen
wordt ter beschikking gesteld. Ook zullen prijzen worden toegekend aan die
paarden, welke het best op beslag staan.

Gelijk bekend ging het Trekpaardstamboek in dezen voor door in 's Her-
togenbosch op de gehouden groote tweedaagsche tentoonstelling het
hoefbeslag der deelnemende paarden te doen onderzoeken en daaraan een
wedstrijd-karakter te geven.

-ocr page 130-

literatuur overzicht

„HET VLAK OPTREDEN.'

in K^betTpr^h^nbsp;hoefsmidschool

m JVomgsberg (Pr.) heeft een artikel geschreven in de Tierärztliche Rnnd

In bijna alle leerboeken over Hoefbeslag kan men als grondslag vinden-
„Men moet er naar streven dat de voet vlak wordt neergLt.quot; cftXeven
nn
IS tot heden nooit in vervulling gegaan; de paarden treden niet vkk oquot;

eerst, hetzij buiten of binnen verzenwand. Bij beslagen hoeven komt dit
nog veel meer naar voren. Wij zullen een voorbeeld uif de
prakt^ no'Lt

ShdfteTfr

hoefhelft en het paard treedt dan ook niet op den hoogeren binnenwand on
maar op de lagere buitenwand. Neemt men den voet o'p en
bek^ktTen de
bodemvlakte dan zal men duidelijk zien dat de binnenwLd te hoog is '

stand en\irbo Tnbsp;^^^ ^^ toontreders-

lalt nu heï kn rnbsp;^^ --- «f ^e bodemvlakte scheef is;

laat nu het kootbeen met beide handen vasthouden en draai nu den hoef

zl rat rbi^rquot;' 'dnbsp;^^

onmidd!irk^^^nbsp;keert ze

onmiddellijk terug m den toontredersstand. De breking van de hoefas blüft

dan ook bestaan bij afwi^ende beenstanden als de hoef ontlastTdus b v

h ot waTrd^nbsp;—- ~r we de

S dirbii ; fnbsp;binnenwand, inkorten. De toon van den hoef

Sfst dT Ïnbsp;been naar binnen gedraaid. Wordt de voet

naar den stand beslagen paard loopen, dan zal men zien dat het evenals te
W l'r^Tf ^^^^^nbsp;b-ij«^ dat de bretng

Zeedt ennbsp;TÏnbsp;^ ^^^^ «^tlastef

optreedt en aldus invloed uitoefent bij het optreden. De correctie die wii

ro^bTs'te': hoeT ^^^nbsp;-nbsp;quot;quot; quot;

Het IS dus een vergissing indien men meent dat het voldoende is om on te
merken me welk gedeelte van den hoef het paard het eerst den bodeTraakt
en daarmt te concludeeren welke hoefwand te hoog is. Het moet vervo get
vejlaard worden hoe het mogelijk is dat de hoef Lt een te lage
wand den

opttTldtlnbsp;- Het bestaan blijven van de gebroken hoefa 4' het

onl f dus onbelaste been is de oorzaak hiervan en wel omdat bij het volle

b^ln naT be d^^nbsp;(-aartepunt) verschoon is van

tïaan Ä hnbsp;^^ ^^^^ toon- en zijwand. Men neemt

Mer ooT lt b t ' quot;nbsp;^^^nbsp;-f^üjt. Dit is

hier ook met het geval. De sterkere afslijting wordt veroorzaakt doordat het

-ocr page 131-

zwaartepunt verplaatst is naar voren en naar buiten of wel doordat de
grootere druk op de laagste hoefhelft eerst komt als de belasting volkomenis.
Hetgedeelte waar de sterkste af slij ting plaats vindt, is niet te hoog maar te laag.
Bekijkt men de meest aan de buitentakken afgesleten ijzers (bepaaldelijk bij
bodemnauwe stand bij zware trekpaarden) vanaf de draagvlakte, dan zal
men zien dat het z.g. hoef mechanisme hier niet volgens het boekje werkt
doch dat de schuurplekken meer gevonden worden vóór de grootste
breedte van het ijzer. In de verzameling hoefijzers van Volkmann bevindt
zich een ijzer waarvan de geheele draagvlakte blank geschuurd is. Dit ijzer
werd van den hoef afgenomen en zat in geen deel los. Hoewel dit een uit-
zondering mag heeten, zoo komen toch soortgelijke gevallen in mindere mate
veelvuldig voor, hetgeen een ieder wel aan de afgenomen ijzers zal hebben
kunnen opmerken.Bij de werking van het hoefmechanisme heeft een wrijving
van den draagrand op het ijzer plaats hetgeen natuurlijk gepaard gaat met
een afslijting van den draagrand en dus een lager worden van den sterk
belasten buitentoon- en zijwand. Men ziet dan ook bij bodemnauwen stand
en bij de hieruit voortkomende of mee samengaande toontredersstand van
zware werkpaarden dat op die plaatsen de draagrand als regel
sterk is afgesleten Bij paarden welke na lange jaren van zwaren arbeid
vaak peesverkorting krijgen waardoor de belasting nog meer naar voren
wordt overgebracht, ziet men vaak dat de toonwand zoo kort is dat men met
moeite hier de draagrand volgens voorschrift zoo breed mogelijk kan
houden.

De monsterbaan dient dan ook niet om te zien welke gedeelten van den
wand te lang zijn doch slechts om de hoef- en
voetas na te gaan en om te zien
of het paard rad loopt. De wijze van optreden geeft als regel geen aanwijzmg
voor het besnijden; alleen wanneer de voetas nog niet blijvend veranderd is,
kan men er rekening mee houden. Er bestaat ook een dwaalbegrip dat de
te hooge wanden sneller en te lage wanden langzamer groeien. Dit is niet te
bewijzen. Bij veulens die den geheelen winter op zachten stalbodem staan
of wel op zachten bodem in de weide loopen, groeien de hoeven regelmatig.
Omdat de meest belaste wand steiler gaat staan en daarom hooger
schijnt behoeft de groei daarom echter niet vermeerderd te zijn.
Wanneer de hoef naar binnen gericht en de hoefas naar buiten gebroken is,
zal men zien dat de binnenwand te hoog is en naar binnen gebogen en de
buitenwand te laag is en zich naar buiten buigt. Men kan dus zeggen dat de
sterkst belaste hoornwand zich naar buiten welft en de minder belaste hoorn-
wand zich binnenwaarts buigt. In het bijzonder is dit waar te nemen bij
alle bodemnauwe- en toontredersstanden. Men kan dan ook bij het besnijden
den regel toepassen: „De meest belaste hoefhelft van onregelmatige hoeven
moet gespaard worden, de minst belaste hoefhelft zooveel als mogelijk
inkortenquot;. De te hooge wand wordt slechts bij het begin van het optreden
sterker belast, de te lage wand echter tijdens de verdere intensieve belasting.
Men kan ook zeggen: Als men een wandgedeelte meer wil belasten dan moet
men het inkorten daar dan het zwaartepunt dichterbij komt te liggen.
Men bedenke hierbij dat het kroongewricht dit zwaartepunt kan verplaat-
sen en dat de hoornwand elastisch is.

-ocr page 132-

Whouwingen formuW
1. De hoef draait zieh bij een gebroken hoefas naar de hoogste ziide

daarop volgende orrS^Ln vT b f f quot;quot;quot; ^^^ -
maal snelheidnbsp;geheele gewieht, eventueel gewieht

scheef optredennbsp;' ^^^aar dan ook het

wand en dat is hetta^gX gXlfe ^r^ ^^^^^^^^ ^^^ ^^

- - -nbsp;^^ ongel,kmatige be-

treden^zoS tifdaTzt^r f'nbsp;^^^ ^^^^ «Pquot;

matige verdeel'gv n rntrr^^^^^^^

slotte het voornaamstenbsp;'nbsp;dit is ten-

aansïaande draverijen.

k.b. = korte baan; de overige lange baan.

18 Aug. Duindigt.

18 Aug.nbsp;Eenrum k.b

Lands óf Ned. Kamp. 300 Meter

25 Aug.nbsp;Heerenveen k.b.

28nbsp;Aug.nbsp;Zaandam k.b.

29nbsp;Aug.nbsp;Abcoude k.b.
31 Aug.nbsp;Hilversum.

31 Aug.nbsp;Dordrecht k.b.

1 Sept.
1 Sept.

3nbsp;Sept.

4nbsp;Sept.

5nbsp;Sept.

5nbsp;Sept.

6nbsp;Sept.

Alkmaar.
Den Hoorn k.b.
Heemskerk k.b.
Hoorn k.b.
Beverwijk k.b.
Bolsward k.b.
Leeuwarden k.b.

16nbsp;Sept. Medemblik k.b.

17nbsp;Sept. Schagerbrug k.b.
20 Sept. Wolvega k.b.

22 Sept. Duindigt.
22 Sept. Groningen.

24 Sept.nbsp;Schagen k.b.

26 Sept.nbsp;Enkhuizen k.b.

29 Sept.nbsp;Duindigt.

2 Oct.nbsp;Lisse k.b.

6 Oct.nbsp;Alkmaar.

8 Oct.nbsp;St. Maartensbrug k.b.

13nbsp;Oct.nbsp;Duindigt.

14nbsp;Oct.nbsp;Het Zand (N.-H.) k.b.
17 Oct.nbsp;Purmerend k.b.

20 Oct.nbsp;Rotterdam.

27 Oct.nbsp;Duindigt.

-ocr page 133-

Om den gouden zweep.

8 Sept.

Duindigt.

3 Nov.

Duindigt.

8 Sept.

Wieringerwaard k.b.

10 Nov.

Duindigt.

10 Sept.

Hardegarijp k.b.

17 Nov.

Duindigt.

12 Sept.

Warmond k.b.

24 Nov.

Duindigt.

15 Sept.

Rotterdam.

(Liefdadigheidsdag).

15 Sept.

Uithuizen k.b.

*

AANSTAANDE CONCOURSEN HIPPIQUE.

BINNENLAND.

24 Aug.

Meppel.

6 Sept.

Zetten.

28 Aug.

Groningen.

8 Sept.

St. Oedenrode.

30 Aug.

Dokkum.

10 en 12 Sept. Utrecht.

30 en 31 Aug. Apeldoorn.

18 Sept.

Assen.

4 Sept.

Nijkerk.

advertentien

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr. los. J.
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75, Franco per post........f 4.—'

„Vrijheidsdressurenquot; door H. |. LIjSEN. Rijk geïll.
Prijs f 1.—, Franco per post......f 1.05

„Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN

DER MINNE. Rijk geïll. Prijs fO.75, Franco p, p. f 0.80

„Langs den Wegquot; door AUG. DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............
f 3.—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERlj

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 134-

HOGFICIIKIIE EK HOEFIEKSLAli

door Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr. R. H. J. Gallandat
Huet, geheel herzien en aangevuld door laatst
genoemde, momenteel Chef van den Militairen
Veterinairen dienst en Prof. Dr. G. M. v. d. Plank,
den opvolger van Professor D r. H. M. Kroon'

Prijs ingenaaid f4.90, gebonden f5.90

Het boek is als Standaard-werk onontbeerlijk
voor Hoefsmeden die zichzelf en hun ambacht res-
pecteeren, Veeartsen, fokstallen en grootere land-
bouwbedrijven. Verlucht met honderden illustraties,
verkrijgbaar bij den Boekh. en rechtstreeks bij:

^ N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ

s/

-ocr page 135-

HIERONDER EENIGE ILLUSTRATIES UIT HET PAS
VERSCHENEN BOEK „HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot;

Fi||. i. Adernctten iii den lioeï.

Bloedvaten welke zich telkens meer vertakken en zoo een adernet
vormen dat om het hoefbeen is gelegen

-ocr page 136-

.......ja, — maar

gt;,DE OVERWINNAAR»*

is een veel betere HOEFNAGEL
en breekt niet____

Prijzen thans verlaagd.
Verkrijgbaar in geheel Nederland.

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 137-

L.1 ^

MAANDBLAD

Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslag in Nederland

ABONNEMENTSPRIJS

voor Nederland per jaar f 3.—

voor 't Buitenland per jaar f 4.—

Redacteur: Dr. R. H. J. Galli
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en H

ADVERTENTIEN
1—10 regels (breedte
58/4 cM.)f2.—,
iedere regel meer f 0.20. - Tarieven voor
contracten op aanvrage verkrijgbaar
andat Huet, te 's-Gravenhage
landelsdrukkerjj, Wagenstraat 70, 's-Gravenhage

INHOUD: Draverbeslag. — Verslag van den wedstrijd in Hoefbeslag. — Hoefkunde
en Hoefbeslag. — Retrospectief. — Onderlinge Risicovereeniging Smedenpatroons. —
Vereeniging van Onderwijzers in practisch Hoefbeslag. — Advertentiën.

L.S. Alle stukken en correspondentie „de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

DRAVERBESLAG.

Naar aanleiding van de artikeltjes over bovengenoemd onderwerp verzoek
ik U het navolgende t« willen plaatsen.

In de Mei-aflevering deelt de heer Commijs mede, dat als een draver het
linkerachterbeen niet naast het linkervoorbeen plaatst, doch tusschen de
voorbeenen in, er door het aanbrengen van meerder gewicht aan de ijzers
geen verbetering is te verkrijgen. Dit nu ben ik niet eens met den heer
Commijs en vind dat juist hier de hoefsmid corrigeeren kan.

Ongeveer 11 jaar geleden werd mij een paard gepresenteerd, dat dit
gebrek vertoonde en waarvoor tevergeefs in A'dam hulp was ingeroepen.
Ik heb dit paard toen beslagen en door gewicht aan te brengen is het mij
gelukt dat de gang zoodanig is geworden, dat de achterbeenen voorbij de
voorbeenen kwamen en dat het gebrek was opgeheven.

Er zijn ook vele pikeurs die dweepen met een lange toon, doch zij denken
niet aan de hielen van het paard en daar komt dat juist het meeste op aan.
Heeft een paard een lange toon en een lage hiel, dan toch zullen de pezen
gaan lijden en daar denkt men niet aan. De hiel behoort van de lengte
van den toon, hoog te zijn. Een concourspaard zware ijzers te geven, acht ik
ook verkeerd; het zal dan wel de voorbeenen ver naar voren brengen doch
het krijgt er geen hooge knieactie door.

De juiste maat voor een ijzer van een tuigpaard is 1 x omdat de
draagrand ongeveer 1 c.M. breed is en het ijzer^weenbsp;breedte van

den draagrand moet zijn; de dikt^'^éêi'Mai^(ie.^-(^aagrand zijn,
zoodat 1 X ^/g precies zwaar ^io^-is.quot;nbsp;^ ^

-ocr page 138-

Voor een koudbloedpaard moet het 1^/4 X ^/g zijn.
Wat betreft het stooten inzetten bij het beslag in Rotterdam, zoo merk ik
op, dat de stoot en de lip van het ijzer in één lijn moeten komen te liggen;
alsdan zal de stoot nooit vastraken in de rails, doch wipt deze er weer uit.

H. G. H a y u n g a.

Sloterdijk, A'dam W.nbsp;Hoefsmederij Sloterdijkermeerweg 32.

VERSLAG VAN DEN WEDSTRIJD IN HOEFBESLAG OP DE
FOKPAARDENDEMONSTRATIE G. EPONA TE ZETTEN.

Uitgaande van het Geldersch Paardenstamboek op Vrijdag 6 Sept. j.1.

Nu het balletje eenmaal aan het rollen is zal het wel niet lang meer duren
of op vele keuringen en tentoonstellingen zal het beslag der paarden wel
worden beoordeeld wat vooral in dezen tijd ook zeer zeker van belang is.

Een goed paard, hetzij Warm- of Koudbloed is thans nog voor goeden
prijs te verkoopen, doch is het ook een eerste vereischte dat het goede
voeten heeft, want een paard zonder voeten is een paard zonder waarde.
Juist in dezen voor de landbouwers ook al slechten tijd wordt op verschil-
lende dingen bezuinigd en ook wel degelijk op het hoefbeslag, terwijl de
smid zijn prijzen hiervoor op sommige plaatsen al ver beneden het redelijke
zijn, is het voor hen die het betalen moeten nog steeds hoog genoeg.

Het is ten zeerste toe te juichen dat het bestuur van het Geldersch
Paardenstamboek op de goede gedachte kwam om op deze tentoonstelhng
het beslag der paarden te laten keuren. Hiervoor waren 10 prijzen beschik-
baar gesteld elk groot f 5.— voor die 10 paarden, welke het beste op beslag
stonden. Op de Nationale Tentoonstelling te 's-Hertogenbosch was de
prijs voor den smid, terwijl hier te Zetten de prijs was voor den eigenaar
van het paard. De heeren J. J. Mathijssen uit Herveld, J. A. Tangelder te
Duiven en ondergeteekende, allen Rijks Gedipl. Onderwijzers in practisch
hoefbeslag werden hiervoor aangezocht de Jury te vormen, aan welk ver-
zoek wij natuurlijk mede in het belang der goede zaak gaarne voldeden.
Toen wij op het terrein aankwamen regende het en had het reeds den geheelen
morgen geregend, zoodat de keuringsplaats (een weiland in de Betuwsche
klei) voor ons niet zoo mooi was. We hebben een hooger gelegen stukje
opgezocht en is het goed tot zijn recht gekomen. Later werd het droog en
afgezien een enkel regenbuitje bleef het weer goed. Het beslag der aange-
voerde paarden was bevredigend te noemen met eenige uitblinkers, terwijl
er ook bij waren, waar weinig moeite aan was besteed. Bijvoorbeeld ijzer-
takken niet behoorlijk rondgeraspt, ijzers te lang of te kort, te nauw of te
ruim gepast vooral in het verzengedeelte. Om voor het oog de paarden te
laten zien met groote hoeven waren deze dikwijls te weinig besneden en er
dan de ijzers zeer ruim ondergelegd. Enkele der paarden waren beslagen
met toongewichtsijzers, omdat ze 's middags deelnamen in het concours.
Ijzers met verdikte takken waren ook nog bij eenige paarden ondergelegd.

-ocr page 139-

H. R MIGGELS

Electrische Fabriek van Militaire en
Burger Passementeriën, Uniformen
• en Equipementenwerken •
Den Haag - Giro 107552 - Telef. 332467
FabriekTasmanstr. 38a - Filiaal Frederikstr. 56
Filiaal: Morschstraat 8, Leiden

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

Ik voor mij ben daar geen liefhebber van, deze ijzers worden meestal te
zwaar voor de voeten daar ze bij platte hoeven met lage verzenen worden
gebezigd. Mijns inziens kan dit evengoed en zelfs beter door een flink stuk
leer op de takken te klinken; men beoogt dan hetzelfde doel n.l. om de
voetas recht te maken. De ijzers worden dan hoegenaamd niet zwaarder
en de verzenen slijten op het leer minder af dan op het ijzer. Van de aan-
wezige paarden waren er waar autogenisch een stuk ijzer bij in de toon van
het ijzer was gelascht om ze meer gewicht te geven. Opvallend waren bij
sommige paarden door de nog al zware ijzers te zware nagels gebruikt,
zoodat de nieten veel te groot waren en niet in den wand waren gelaten,
doch bovenop de voeten uitstaken. Paarden welke op stal koud beslagen
waren, waren er verscheidene bij. Zouden de eigenaren nu nog niet begrijpen
dat dit zeer slecht is en er ook nooit mooi werk van gemaakt kan worden.
Ik vroeg dit nog aan een handelaar tevens fokker, die mij antwoordde:
,dacht u dat ik den geheelen dag bij den smid wil liggen, ik heb wel wat anders
te doen'; deze had er een stuk of tien aangevoerd. Wanneer men een voet
optilt ziet men direct of men met een prima hoefsmid of met een minder
goed vakman te doen heeft. Wanneer er vorm in de ijzers zit kunnen ze
wat ruim of nauw zijn, doch dan is het meestal goed werk, juist de vorm
van het ijzer liet hier en daar nog al wat te wenschen over. Er zijn voor-
hoeven die ook een wat spitsen vorm hebben, doch men werkt er dan toch
zooveel mogelijk op om er een voorvoet en geen achtervoet van te maken.
Wij hadden er den geheelen voormiddag vanaf 8 uur druk werk mede en
werden ons de paarden vanuit de keuringsring toegestuurd, zoodat wij ze
niet zelf na behoefden te loopen. Om ± 1 uur waren we klaar en hebben aan
het bestuur de prijswinners opgegeven. De op het beslag bekroonde paarden
werden op den neusriem van hoofdstel of halster voorzien van een hoefijzertje
gemaakt van koperdraad en omwonden met geel en blauw lint, zijnde de
Geldersche kleuren en konden de eigenaren hun prijs in de bestuurstent
afhalen.

De belangstelling voor het beslag was van de zijde der inzenders en aan-
wezigen alsook van de smeden groot, zoodat ook deze dag voor de hoef-
smeden van groot belang is geweest en willen we hopen, dat de verschil-
lende stamboeken hun oog op het beslag zullen laten vallen en de keuringen
van beslag zooveel mogelijk zullen toepassen.

De prijswinnaars waren:
No. 38. Utane van G. J. v. d. Pol te Herveld. Smid: J. J. Mathijssen
te Herveld.

-ocr page 140-

No. 44. Mina van J. D. Jansen te Echteld. Smid: J. W. Ton te Echten.

No. 45. Gonda van W. A. Costermans te Eist. Smid: G. J. Linsen te Driel.

No. 46. Vita van D. W. P. Wisboom te Rheden. Smid: J. Kimmels te
Rheden.

No. 51. Panta van W. A. Costermans te Eist. Smid: G. J. Linsen te Driel.

No. 53. Johanna van E. J. van Zadelhoff te Angerlo. Smid: H. Harmsen
te Angerlo.

No. 60. Marianne van G. v. Leersnm te Woudenberg. Smid: Ko Mulder
te Woudenberg.

No. 72. Walondina van J. W. Venderbosch te Varsseveld. Smid: J. W.
Prinsen te Varsseveld.

No. 88. Voke van B. Teunissen te Lakemond. Smid: G. J. Linsen te Driel.

No. 93. Annie van J. W. Marsman te Lochem. Smid: H. J. Breukink
te Lochem.

Lochem, 9 Sept. 1935.nbsp;H. J. B r e u k i n k.

„HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot;.

Bij het schrijven van deze kritiek op de nieuwe uitgave van „Hoefkunde
en Hoefbeslagquot;, ga ik van de veronderstelling uit, dat alle lezers de twee
deelen van dezen naam van de hand van Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr.
R. H. J Gallandat Huet kennen. Ik zal me dan ook in hoofdzaak bepalen
tot de veranderingen, die dit bekende werk op hoefbeslaggebied in zijn
nieuwe gedaante heeft ondergaan. De herbewerking is uitgevoerd door
Dr. R. H. J. Gallandat Huet en Prof. Dr. G. M. v. d. Plank en is thans
verschenen in één deel, hetgeen voor de gebruikers een voordeel beteekent,
zoowel geldelijk alsook uit een oogpunt van overzichtelijkheid en gemak!

De gedaanteverwissehng betreft niet alleen het uiterlijk, ook het in-
wendig aspect en de inhoud heeft in menig opzicht wijziging ondergaan.
Allereerst moet worden opgemerkt, dat het geheel, zoowel van buiten als
van binnen, een keurigen. indruk maakt. De heldere druk en het vet-
gedrukt zijn van belangrijke benamingen en . zinnen vergemakkelijken het
lezen in belangrijke mate, terwijl de meerdere overzichtelijkheid van de
behandelde stol, in vergelijking met de oude deelen, een goede verbetering
beteekent. De foto's en afbeeldingen zijn over het algemeen duidelijk en
zijn met enkele nieuwe vermeerderd, hetgeen de betrokken onderwerpen
zeer ten goede komt. O. a. zijn de hoofdstukken „Verbeende hoefkraak-
beenderenquot; (fig. 208) en „Hoornzuilquot; (fig. 220) met goedei llustraties ver-
rijkt.

Minder goed geslaagd zijn de foto's van den normalen stand (van terzijde,
fig. 70) en van den steilen stand in de kooten (voorbeen, fig. 75). Men had
voor den normalen stand solider beenwerk moeten kiezen en de steile
stand had steiler gekund. Het verschil tusschen deze twee is niet frappant.

-ocr page 141-

Om een greep te doen uit de groote reeks goede foto's en afbeeldingen
kunnen we noemen o. a. de sabelbeenige stand (fig. 81), het seharnierijzer
(verwijdingsijzer volgens Defays, fig. 205), de rechte voetas (fig. 59), die
voor zich zelf spreken.

De indeeling van het boek is in zooverre gewijzigd, dat de afdeelingen
uit de oude deelen: „Werkplaatsen, materialen, werktuigen en gereed-
schappenquot;, „Legerbeslagquot;, en „Opleiding der hoefsmeden in Nederlandquot;
zijn weggevallen. Daar aan deze gedeelten weinig of geen aandacht werd
besteed, heeft het nieuwe boek door deze verkorting vrijwel niets in waaide
ingeboet.

Jammer is, dat ook het hoofdstuk „Röntgenfoto's van onbeslagen en
beslagen hoefquot; in het nieuwe -boek ontbreekt. Deze interessante foto's
(vooral de beslagen hoef) hadden m. i. niet moeten verdwijnen.

Wat de inhoud betreft, moet allereerst worden opgemerkt, dat de theorie
is aangepast aan de gewijzigde inzichten, die ten aanzien van een paar
onderwerpen, het hoefbeslag betreffende, de laatste jaren een plaats hebben
veroverd. Ik bedoel hier de vergrooting van het steunvlak (garnituur),
dat in de oude deelen grooter werd aangegeven, dan thans algemeen noodig
wordt geoordeeld; en het méér meedragen van den buitensten zoolrand op
het ijzer, hetgeen dus meebrengt een verbreeding van den draagrand van
het hoefijzer en een overeenkomstige versmalling van de afhelhng.

Voorts is meer aandacht besteed aan het ijzer van Stark-Guther (fig. 193).
Gaarne had ik gezien, dat dit eminente ijzer nog meer op den voorgrond
zou zijn gekomen en als behandeling van knol- vol- en plathoeven vooraan
zou hebben gestaan, om de eenvoudige reden, dat geen ander beslag meer
doeltreffend is dan dit.

De afbeelding van den knolhoef, beslagen met balkijzer (fig. 198) kan mij
niet bekoren. De overtollige hoornmassa op het toongedeelte had weg-
genomen moeten worden.

Het „zoolsteunijzerquot; (variatie van Stark-Guther en gepubliceerd in
„de Hoefsmidquot; van 15 Dec. '34) had m. i. een plaatsje in het nieuwe boek
verdiend. Het hoofdstuk „Hoefmechanismequot;, dat in zijn beschrijving aan
uitvoerigheid en helderheid niets te wenschen laat, had m. i. voor den
leerling aan duidelijkheid kunnen winnen met eenvoudige teekeningen.
Evenzoo is dit het geval met den bloedsomloop (afdeeling „hoorngroeiquot;)
en een paar andere onderwerpen. Eenvoudige teekeningen kunnen bij
sommige onderwerpen veel bijdragen tot verduidelijking van den tekst.

Het spreekt vanzelf, dat deze opmerking slechts een persoonlijke opinie

HOEFSMEDEN

Alle benoodigd heden voor
Uw bedrijf te verkrijgen:

Koningstr. 122 - Den Haag

TELEFOON I 12930

Wie adverteert hier V^
een volgende maal ? UCCES
VERZEKERD

Aanbevelend, F. j. VAN DEN BOSCH

-ocr page 142-

is en dat ze slechts een zaak van ondergeschikt belang betreft, die totaal
mets afdoet aan den inhoud van het boek.

Over het geheel genomen kan ik als mijn eind-indruk mededeelen dat
het nieuwe boek alle onderwerpen, de hoefkunde en het hoefbeslag betref-
fende, tot in alle onderdeden op verdienstelijke wijze behandelt. De schrij-
VCTS zullen zeer zeker in hun verwachtingen niet teleurgesteld worden
„Hoefkunde en Hoefbeslagquot; zal zeer zeker niet alleen een onmisbare leid-
draad blijven voor het onderwijs aan cursussen in hoefbeslag, maar tevens
de belangstelhng genieten van allen, die rechtstreeks of zijdeUngs bii het
hoefbeslag belang hebben.nbsp;®

B. C r e z é e.

RETBOSPECTIEF.

„Amat Victoria curamquot;.

Laat ik mogen beginnen met dezelfde woorden, waarmede onze hoog-
geachte Redacteur het leidend artikel besluit in het eerste nummer van
ons orgaan in het jaar 1934.

Z.H.Ed.Gestr. vertaalt het aphorisme met: „om eene overwinning te
behalen, moet men zorgen overwinnen.quot;

Ja, zonder getrotseerde moeite is elk succes tevens steeds erg goedkoop
en dan waar naar 't geld.

Maar om die zorgen te overwinnen, zal toch eerst een onderzoek dienen

te worden ingesteld naar de oorzaak ten einde daarna, doch niet minder

daarnaar de middelen te kunnen beramen, waarmede die zorgen met

succes, d. w. z. met kans op de overwinning zouden kunnen worden be-
streden.

De beschouwingen gewijd aan verleden, heden en toekomst zijn alle
mm of meer gesteld in optimistischen geest. De toestand was reeds eenigen
tijd, en IS nog verre van bemoedigend. En toch, als we bedenken, hoe zulks
vroeger al eens meer zoo is geweest - en als we dan ons herinneren dat
ook toen alles weer in 't goede spoor terecht kwam, dan mogen we van de
toekomst immers wederom hetzelfde hopen.

Ja, ja en. De Genestet had ook een aardig versje gemaakt, dat in mineur
begonnen, toch in majeur eindigde.

De klachten over de zorgen dateeren dan van 1848, en nu verwijst ons
de nieuwjaarswensch van 1934 naar eenzelfde hoopvol vertrouwen en . . .
„ t Zal zoo'n vaart niet loopen.quot;

Dat gelijke oorzaken gelijke gevolgen hebben en dat deze op hun beurt
weer met gelijke middelen bestreden, tot gelijke uitkomsten mogen leiden
— dat alles in alles is voor een groot deel meermalen uitgekomen Even
vaak
IS met het wegnemen der oorzaak tevens het gevolg verdwenen
De hoefsmid is zeker steeds in de gelegenheid de waarheid dezer stellingen
te toetsen aan de praktijk van z'n vak.

-ocr page 143-

Als we nu vragen, of de oorzaak der hedendaagsche malaise of crisis of
hoe men het verschijnsel wil noemen — 't komt toch alles op hetzelfde
neer! — dezelfde is als die nu 85 jaar geleden, dan zal men bij eenig na-
denken al zeer gauw tot de conclusie komen, dat wat de symptomen be-
treft er groote overeenkomst is te constateeren, doch dat er twee factoren
ditmaal in gansch andere verhoudingen zijn getreden en dan ook anders
dienen te worden bekeken om tot logisch gedachte oplossing van het
probleem te komen. We zullen echter even buiten de smederij dienen te
gaan, willen we de kreupelheid van dit paard juist diagnostiseeren in zetel
van de kwaal, oorzaak en gevolg. En dan komen we op wat heet politiek
terrein. Dit wordt in den regel angstvallig vermeden in alle z.g. vakbladen.
Of zulks tevens juist gezien is, blijve een oogenblik de vraag, welke ik
gaarne beantwoord zoude zien.

Naar de reden van deze pijnlijk nauwgezet in acht genomen onthouding
gevraagd, kan men in den regel als antwoord krijgen de overigens zeer zeker
niet met de waarheid in strijd zijnde bewering, dat zulks toch maar ruzie
geeft. Accoord, dat er z.g. gevoehgheden en met name gevoehgheidjes zijn
te ontzien, wil men oppassen voor de gevolgen van steegsch worden van
een der partijen, c. q. er in span tusschen uit gaan. Maar nu treft het zoo
mooi, dat we dit punt juist in 't geding brengen onder paardemenschen,
en wie van hen weet niet bij ervaring hoe ontzettend gevaarlijk in de
gevolgen een meeningsverschil juist op dat terrein kan worden! Dat gevaar
mag dus hier geen reden zijn om het er over te hebben, of nu werkelijk de
in den loop der eeuwen precies gelijk gebleven hoeveelheid aardbodem
allesbehalve in evenredige verhouding bleef tot het voortdurend stijgend
z.g.
geboorte-overschot bij al wat op die aarde leeft, althans zulks gaarne
zou willen kunnen volhouden, wat echter tegenwoordig nog al eens in
twijfel getrokken moet worden, gezien de groote animo bij de stempel-
lokalen.

Daargelaten nu eens, dat die toename, geconstateerd in de bijdrage
d.d. Jan. '34, wat het aantal paarden in gebruik — dus voordeel in het
hoefsmidsvak — betreft, immers weer te niet wordt gedaan door een ver-
wacht besluit om de paardetractie in de groote steden heelemaal te ver-
bieden — daargelaten, dat de hooge prijzen, dezer dagen besteed in Olden-
burg voor veulens in één adem worden gemeld met de onverkoopbaarheid
van massa's paarden elders — daargelaten het feit, dat elk nieuw uitgevon-
den beslag, zooals in hetzelfde nummer beschreven en aanbevolen, den
weg zal gaan van al z'n voorgangers en eventueel nog te verwachten na-
komers, d. w. z. zal blijken waardeloos te zijn in de praktijk van het dage-
lijksch leven, d. i. onder een paard, dat oeconomisch dienst moet kunnen
doen op het vandaag en morgen bestaande wegdek — daargelaten eindelijk
de gestadig toenemende mechanisatie in elk bedrijf — zal ieder vroeger of
later tot de conclusie moeten komen, dat alle maatregelen, genomen ter
bestrijding van z.g. crisis en malaise en met name der werkeloosheid, steeds
en overal nog toenemend, uitgezonderd bij de wapenfabricatie, welke als
absoluut destructief bedrijf nimmer zal kunnen bijdragen tot — laat staan
voorzien in de behoefte aan constructieven arbeid door allen en voor allen —

-ocr page 144-

ieder zal, zeg ik, op den duur moeten, en ook gaarne toegeven, dat alle z g
crisismaatregelen alleen de
gevolgen voor korter of langer duur - doch
slechts kort! - zullen kunnen camoufleeren - z.g. doekjes voor 't bloeden
zullen blijken te zijn geweest, doch dat de oorzaak door geen enkele dier
maatregelen zal zijn weg te nemen, ja zelfs nauwelijks te beïnvloeden met
kans op reeele saneering eener maatschappij. En dan die
gevolgen nog enkel
en alleen nemen voor
symjgt;tom.en, want het gevolg verdwijnt in wezen alleen
met opgeheven oorzaak, moge het schijnbaar als symptoom - uiterlijk
waarneembaar kenteeken - dan al voor een poos aan oppervlakkig onder-
zoek moeilijker kenbaar zijn te maken.

Wie uwer snijdt vandaag nog een steengal uit, legt lucht bij wandgebrek

(scheur- los- hol); wie trekt een lip op buiten, resp. binnenijzertak anders

dan om een toontreder, resp. een dansmeester wat minder in de gaten te
laten loopen ?nbsp;°

Neen, alles accoord, dat je geen klemvoet herstelt, resp. de defecte hoorn-
wand geneest anders dan met passend beslag en rust ten einde nieuw
afgegroeid hoorn af te wachten. Wie hecht aan eene zenuwsnede ook slechts
een spoor van beterschap der ontsteking aan beenderen van den ondervoet
in den hoornschoen? Niemand uwer, hoewel zeer goed wetend dat de
kreupelheid aardig te verdoezelen is voor 't oog van den toeschouwer en
zelfs t paard nog wel een poos bruikbaar maken kan ook. Al goed doch
allemaal crisismaatregelen, nietwaar? Welnu, precies zoo gaat 't in de
politiek, die voordeel ziet bij 't verbloemen van de waarheid, welke ligt in
de monopohsatie van den particulieren grondeigendom. Of je dat van
buiten zien kunt? Jawel, als je er slechts was kijk op hebt. 't Gaat alweer
net als met een paard. Daarvan neem je toch ook een duidelijk concave
voet met op om te zien, dat er niet al te veel perspectief in die zool zit
En als hij goed zichtbaar kort gaat, weet je ook al lang, dat hij bevangen
^J den smid komt en zoo goed als zeker bloed in de witte lijn zal teekenen
Maar de oorzaak van al die narigheid zit zoo goed als zeker alweer in het
gestel beïnvloed door een of andere oorzaak, waarvan de aandoening in de
hoeflederhuid het gevolg, en de kreupelheid het symptoom waren

Mocht het iemand interesseeren, dan ben ik gaarne bereid tot nadere
toelichtmg, hoe je dat grondeigendom moet monsteren om te zien waar de
kreupe heid zit. En dan een ijzer maken, waarop hij nog wel mee kan tot
behoorlijke beterschap is ingetreden - dat wijs ik u ook. Bizondere kosten
zijn er niet aan verbonden!

-ocr page 145-

HIERONDER EENIGE ILLUSTRATIES UIT HET PAS
VERSCHENEN BOEK „HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot;

Fiji. 19. llooni'derliuid van voren ((czicn.

1. Zoomlederhuid. 2. Kroonlederhuid. 3. Wandlederhuid.
4. Vlokken onder aan de plaatjes der wandlederhuid.

Fig. 21. Hoornstraal met lioornzoom.

1. Hoornzoom. 2. Hoornige bal. 3. Hoornige straal.
4. Hanekam.

-ocr page 146-

Fig. G8. Voorbeenen.

Fransche stand.

-ocr page 147-

ONDERLINGE RISICO-YEREENIGING VAN SMEDENPATROONS.

In de laatst gehouden algemeene ledenvergadering dezer Risico-Ver-
eeniging werden als bestuursleden herkozen de heeren D. Hogenbirk te
Haarlem en G. Heemskerk te Amsterdam, terwijl als leden der Commissie
van Toelating werden herkozen, resp. gekozen de heeren J. J. Drenth te
Groningen, J. C. van Straaten te 's-Gravenhage, J. J. Meijer te Amsterdam
en D. Hogenbirk voornoemd. Als plaatsvervangende leden dezer Commissie
werden aangewezen de heeren A. Anker te Zierikzee en L. W. Nouwens te
Oestgeest.

Het jaarverslag, alsmede de rekening en verantwoording over het jaar
1934 werden goedgekeurd en vastgesteld. Uit dit verslag blijkt, dat de
financieele resultaten over het afgeloopen jaar niet zoo gunstig waren als
het jaar daarvoor. In tegenstelling met het jaar 1933, toen 8% op de Rijks-
veraekeringsbankpremie kon bespaard worden, moet thans met de leden
tegen 112% dier premie worden afgerekend.

Over de oorzaken van deze vrij belangrijke overschrijding kunnen wij
op deze plaats moeilijk uitweiden. Toch willen wij er iets van zeggen.
Voornamelijk is deze hooge afrekening het gevolg hiervan, dat over 1934
een aanzienlijk extra bedrag moest worden opgebracht tengevolge van
de herziening der
contante waarden.

Nu rijst de vraag: Wat zijn contante waarden?

Als een krachtens de Ongevallenwet verzekerd arbeider tengevolge van
een bedrijfsongeval invalide wordt of sterft, ontvangt de getroffene, of
diens nabestaanden periodiek een uitkeering, 't zij levenslang, 't zij tot
het tijdstip, waarop de rechthebbende om de een of andere reden (b.v.
hertrouw van een weduwe) de aanspraken op die uitkeering verliest.

Door de leden moet in zoo'n geval, als het ongeval een van hun personeel
overkomt, een zeker bedrag in eens opgebracht worden, dat vermeerderd
met de daarmee te kweeken renten, voldoende is om daarmede die perio-
dieke uitkeering te betalen.

Voor de vaststelling van de grootte dezer contante waarden worden
als grondslagen aangenomen de vermoedelijke levensduur van den rente-
trekker en de rente, welke het voor de contante waarden vast te stellen
kapitaal kan afwerpen. Hieruit volgt, dat hoe langer de levensduur van
den rentetrekker is en hoe lager de te kweeken rente is, hoe grooter het
als contante waarde op te brengen kapitaal moet zijn.

Nu is de levensduur der Nederlandsche bevolking, zooals de volks-
telhng heeft uitgewezen, in de laatste 10 tallen jaren steeds langer geworden,
terwijl de rente, die van kapitaal kan worden gemaakt, de laatste jaren

steeds is gedaald.

Het gevolg hiervan is, dat de als contante waarden gereserveerde kapi-
talen te laag bleken te zijn om voldoende zekerheid te geven, dat aan de
rentetrekkers steeds het hun toekomende kan worden betaald.

De contante waarden moeten derhalve worden herzien en over 1934
moet daarvoor, zooals gezegd een aanzienlijk bedrag worden opgebracht.

Als dit niet noodig was, dan zou over 1934 met de leden afgerekend

-ocr page 148-

kunnen worden op een nog iets lager cijfer dan de Rijksverzekerings-
bankpremie.

De leden der Risico-Vereeniging hebben gedurende de jaren 1930 t/m
1934 jaarlijks gemiddeld afgerekend op iets minder dan het cijfer der
Rijksverzekeringsbank, dat tot 1 Juli 1935 heeft gegolden, waaruit men
gevolgtrekking kan maken, dat met de door de Rijksverzekeringsbank
voor de smeden vastgestelde gevarencijfers het geldelijk risico der onge-
vallenverzekering wel zoo ongeveer juist geschat was. Toch heeft de Rijks-
verzekeringsbank, behoudens voor sommige smeden, die zonder kracht-
werktuig werken, het gevarencijfer met niet minder dan dz 40% verhoogd.

De vaststelling der nieuwe gevarencijfers is gegrond op de ervaringen
van de Rijksverzekeringsbank over een 5-jarig tijdperk (1928 tot en met
1932), zoodat moet worden aangenomen, dat een bij de Rijksverzekerings-
bank aangesloten smid, die met een krachtwerktuig werkt en dus ge-
varencijfer 32 heeft, naar de schatting der Rijksverzekeringsbank zal
afrekenen op ongeveer f 32.— per f 1000.— loon. De Risico-Vereeniging
zou dien smid in de afgeloopen 5 jaar, ruim gerekend, gemiddels f21.—
per f 1000.— loon in rekening gebracht hebben.

Nu kan wel het ongevallen-risico in de toekomst iets grooter worden
en dus meer gaan kosten dan de leden der Risico-Vereeniging tot nog
toe moesten betalen, omdat het aantal' ongevallen stijgende is.

Er kan echter heel wat gebeuren, vóórdat de gemiddelde kosten op
f32.— komen. Bij de Risico-Vereeniging kunnen de leden bovendien
invloed oefenen op de uitkomsten door ongevallen zooveel mogelijk te
voorkomen. De resultaten van dat streven zullen
geheel aan de leden der
vereeniging
ten goede komen, hetgeen een der groote voordeelen is van
bedrijfsgewijze groepeering der werkgevers in
Risico-Vereenigingen,
zooals de Risico-Bank dat doet.

In verband hiermede willen wij er nog op wijzen, dat als gevolg eener
wetswijziging de Rijksverzekeringsbank thans ook het omslagstelsel
gaat toepassen voor
al de bij haar aangesloten werkgevers en dus het
stelsel der vaste premiën heeft verlaten.

Altijd zijn er werkgevers geweest, die bij de Rijksverzekeringsbank
aangesloten bleven omdat „een vaste premiequot; hun zoo veilig leek.

Nu men die vaste premie ook niet meer bij de Rijksverzekeringsbank
vindt, zegge men niet, dat het voor het vervolg dus precies gelijk is of
men is aangesloten bij de Risico-Vereeniging dan wel bij de Rijksver-
zekeringsbank.

Niets is minder waar. Wij vestigden er reeds de aandacht op, dat de
Rijksverzekeringsbank de
bedrijfsgewijze groepeering niet kent. In zijn
Risico-Vereeniging draagt een smid het risico der verzekering te zamen
met andere smeden, dus met
gelijksoortige werkgevers. Is aan de smeden
een te hoog gevarencijfer toegekend, dan beteekent dit voor hen die lid
zijn der Risico-Vereeniging
practisch niets, want de smeden betalen te
zamen de kosten der verzekering van het personeel, dat uitsluitend bij hen
in dienst is. Op die wijze wordt vermeden, dat zij moeten meebetalen
voor groepen van werkgevers, die te laag getarifieerd zijn, welk bezwaar

-ocr page 149-

bii de R V B. blijft bestaan, nu deze instelling de kosten omslaat over al
de bij haar aangeslotenen, onverschiUig of hun gevarencijfer juist is of
niet. Een werkgever, die bij de R. V. B. aangesloten is, zal .^an ook nimmer
de aangename zekerheid hebben, dat hij aan de ongevall^n-verzekernig
ten koste legt, wat die verzekering voor zijn bedrijf werkelijk kosten moet.
Er is dus nog alle aanleiding om voor de Risico-Vereeniging te kiezen.

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Collega's Onderwijzers hoefsmeden.

Wij hebben aan U een verzoek te doen.

Eigenlijk zijn het er drie.

Alle goede dingen bestaan immers uit drie.

Verzoek No. 1.nbsp;i , j-x, i

Vraag per omgaande de reclamekaarten aan voor goed hoefbeslag en

brengt deze kaarten op de plaatsen zooals zijn aangegeven in „De Hoefsmid

van 15 Juli.

Als variant op de slagzin:
Laat Uw paard op tijd beslaan.
Het zal dan veel beter
gaan
zouden wij kunnen zeggen:

Laat toch Uw gedachten gaan

En gij zult op tijd beslaan.

Wacht niet langer. Zie Uw eigen belang in.

Verleen medewerking aan het Bestuur.

Verzoek No. 2.

Werf nieuwe abonnees voor „De Hoefsmidquot;.
Alleen daardoor is het mogelijk een goed vakblad te behouden.
Het is Uw pUcht als onderwijzer mede daardoor Uw leerhngen met voor-
lichting te dienen. De tijd daarvoor is gunstig bij den aanvang van de hoef-
beslag cursussen.

Maakt dan alle cursisten abonnó.

Verzoek No. 3.

Nu de nieuwe uitgave van Hoefkunde en Hoefbeslag is verschenen en de

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! •

ï

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel %

bezorgd hebben

-ocr page 150-

wintercursussen wederom aanvangen zult U toch zeker het besluit van de
Algem. Vergadering mede helpen uitvoeren om er op te wijzen, dat het
aanschaffen van dit onmisbare leerboek verplichtend gesteld is

Onze Penningmeester de heer J. Ph. Huitink te Ruurlo verwacht een
groote aanvraage.

De prijs in den boekhandel is / 4.90.

Voor cursisten door tusschenkomst van onze Vereeniging slechts /4.—.
Toont allen Uw naam als onderwijzer hoefsmid ten volle waard.

Namens het Bestuur

U. Vossers. Secr.

Wij vestigen de aandacht op onderstaande advertentie waarin het
najaarsexamen wordt aangekondigd voor het Rijksdiploma Hoefsmid en
waarin leiders van cursussen verzocht wordt vóór 7 October a.s. opgave te
doen van de leerlingen die aan het examen wenschen deel te nemen, als-
mede ook rechtstreeksche opgave van hen die reeds eens of meermalen
het examen hebben afgelegd.

advertentiën

RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Het Najaarsexamen zal gehouden worden in de maanden Oct. en Nov Schrifte-
lijke aanmelding voor 7 October a.s. aan den Secretaris der examencommissie
Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET, Danckertstraat II te 's-Gravenhage,
onder overlegging van een bewijs dat een tweejarige hoefbeslagcursus is ge-
volgd, of voor I Juli 1919 een diploma als hoefsmid is
behaald en nauwkeurige
opgave van den leeftijd en woonplaats.

Aan de Leiders van Cursussen wordt beleefd verzocht opgave te willen doen van
namen, voornamen, leeftijden en adressen hunner leerlingen, die aan het examen
deelnemen en hunne medewerking te willen verleenen, dat voor den aan-
vang der examens de benoodigde stukken bij den secretaris worden ingeleverd
Aan hen, die reeds eerder aan het examen deelnamen wordt verzocht op te
geven wanneer zij examens deden en aan welken cursus zij zijn opgeleid Het
examengeld bedraagt f5.-en moet bij den aanvang van het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid.

-ocr page 151-

HOEFILIIKIIG m HOGFKßSUiA«

door Prof. Dr. H. M. Kroon en Dr. R. H. J. Gallandat
Huet, geheel herzien en aangevuld door laatst
genoemde, momenteel Chef van den Militairen
Veterinairen dienst en Prof. Dr. G. M. v. d. Plank,
den opvolger van Professor Dr. H. M. Kroon

Prijs ingenaaid f4.90, gebonden f5.90

Het boek is als Standaard-werk onontbeerlijk
voor Hoefsmeden die zichzelf en hun ambacht res-
pecteeren, Veeartsen, fokstallen en grootere land-
bouwbedrijven. Verlucht met honderden illustraties,
verkrijgbaar bij den Boekh. en rechtstreeks bij:

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
^ BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ

-ocr page 152-

........ja, — maar

»DE

OVERWINNAAR'*

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet____

Prijzen thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

ili
SIS

■I!

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 153-

MAANDBLAD

INHOUD: De rechte voetas — Hoefbeslag op keuringen, tentoonstellingen en paar-
denmarkten — Verslag van den wedstrijd in hoefbeslag — De lange toon — Getande
hoefijzers tegen uitglijden ^ Korte geschiedenis der Nederlandsche Paardenfokkerij —
Smidstarieven — Advertentiën.

L.S. Alle stukken en correspondentie ,,de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

DE RECHTE VOETAS.

De smid, die een hoef gaat besnijden, dient zich vooraf rekenschap te
geven o. a. van stand, voetas, gang, al of niet vlak optreden, slijting van
het oude ijzer enz. En uit deze waarnemingen moet hij zijn werkplan vast-
stellen. Hierbij kunnen zich moeilijkheden voordoen, want er komen
gevallen voor, waarbij de voetas recht is en het paard niet vlak optreedt
en omgekeerd kan het paard vlak optreden, terwijl de voetas niet recht is.
Het eerste zal het meest vóórkomen, maar ook de tweede mogelijkheid is
niet uitgesloten.
Rechte voetas en vlak optreden gaan dus niet steeds samen.
De smid kan dan voor gevallen komen te staan, waarbij hij heeft te kiezen
tusschen:
rechte voetas ongelijk optreden of gebroken voetas vlak op-
treden
(eventueel minder ongelijk optreden). Wat moet hij nu doen in zoo'n
geval ?

Ons theorieboek geeft hierop geen antwoord. Hierin wordt deze zaak
eigenlijk heelemaal niet onder oogen gezien. Overal, waar van „voetasquot;
sprake is, wordt geadviseerd in de richting van de ,,rechte voetasquot;; en
waar de beoordeeling van het oude ijzer wordt behandeld en de slijting
daarvan een goede aanwijzing wordt genoemd voor het besnijden van
den hoornwand, wordt gezwegen over de mogelijkheid, dat bij het volgen
van deze aanwijzing de voetas wel eens gebroken zou kunnen zijn. Op onze
cursussen wordt vanzelf ook steeds gehamerd op 5,de rechte voetasquot; en
op deze wijze heeft de opvatting in de theorie van het hoefbeslag post
gevat, dat iedere afwijl^^uitj de-yichting vanj de rechte voetas als foutief
moet worden aangemefKt.nbsp;' '___ \

RIJKSUNIVLH . .

12 OCT. 1953

-ocr page 154-

In deze lijn is ook de uitspraak van Prof. Dr. v. d. Plank, vóórkomend
in „De Hoefsmidquot; van 15 Febr. '35 in het Verslag van de Algemeene Ver-
gadering van de Vereeniging van Onderwijzers in praktisch hoefbeslag:

„de voetas recht-, alleen de voetas moet de aanwijzer zijn en moeten wij
„niet den nadruk leggen op de afslijting van het ijzer of op hef vlak op-
„treden.quot;

Naar mijn meening gaat men hier te ver. Laat ik beginnen met de vraag
te stellen: Verdient de „rechte voetasquot;
steeds het groote vertrouwen, dat
men erin pleegt te stellen? M. a. w.: Is bij afwijkende standen en hoef-
vormen de „rechte voetasquot; inderdaad altijd recht of soms alleen recht
voor 't oog? De voetas toch is de denkbeeldige lijn, die men getrokken
denkt door het midden van het
kootöeen, kroonèee» en hoefbeen. Het
midden van het onzichtbare koot- en
kvoonbeen zal wel zoo ongeveer samen-
vallen met het midden van de zichtbare koot en kroon; in ieder geval
zullen deze twee assen wel evenwijdig loopen. Bij het bepalen hiervan zullen
zich dus geen moeilijkheden voordoen.

Met het hoefbeen echter is dit niet zoo eenvoudig. Hieromheen zit nl.
een hoefschoen, die blootgesteld is aan de inwerking van allerlei invloeden,
O. a. van weer, bodemgesteldheid, dienst, beslag, ziekte enz., en die ten-
gevolge daarvan in z'n vorm en stand wijzigingen kan hebben ondergaan,
die oorzaak zijn, dat de juiste ligging van het hoefbeen in dien vervormden
hoefschoen niet altijd nauwkeurig zal zijn vast te stellen en dus zeer zeker
het midden ervan niet. Als men tevens bedenkt, dat het hoefgewricht,
waarin de breking van de voetas plaats heeft, eveneens in dien hoefschoen
ligt, kan men zich een duidelijke voorstelling maken van de moeilijkheden,
die zich bij voetas-bepaling kunnen vóórdoen. Het oog denkt de voetas
in een bepaalde richting, men kan die met een krijtstreep op den hoef-
schoen aangeven. Bij hoefvormen en standen, die niet of weinig van de
normale afwijken, zal deze streep vrijwel evenwijdig zijn aan de werkelijke
as van het hoefbeen, bij afwijkende hoefvormen en standen zal echter het
bestaan van deze evenwijdigheid niet met zekerheid zijn vast te stellen.
Het blijft slechts gissen. De betrouwbaarheid van de ,,rechte voetasquot; is dus
niet steeds in voldoende mate aanwezig, dan dat het besnijden alleen hier-
naar mag worden verricht. De slijting van het oude ijzer of het ,,optredenquot;
zal vaak een veiliger kompas blijken te zijn, dan de voetas.

In de tweede plaats wil ik erop wijzen, dat dat ongelijk optreden de
normale functie van den voet stoort en op den duur schade moet veroor-
zaken aan de deelen van den voet, aan gewrichten en pezen. De kracht,
waarmee de botsing tusschen het eerst neerkomende hoefgedeelte met
het wegdek telkens plaats heeft, is nl. niet gering. Als men bedenkt, dat
zelfs bij vlak optreden de harde wegen hun ongunstige uitwerking op de
voeten doen gelden, dan kan men toch zeker verwachten, dat zulks in
sterkere mate het geval
moet zijn bij ongelijk optreden.

Ongelijk optreden moet dan ook als een ernstig gebrek worden beschouwd.

Laten we nu onder oogen zien de vrij veel vóórkomende gevallen, waarbij
de voetas recht is en zich toch het verschijnsel voordoet van ongelijk op-
treden. Hier moet allereerst de vraag beantwoord worden: Wat is erger,

-ocr page 155-

ongelijk optreden of een gebroken voetasi Naar mijn meening is ongelijk op-'
treden veel ernstiger in z'n gevolgen dan een gebroken voetas. Het spreekt
vanzelf, dat het minder ernstige ondergeschikt moet zijn aan het ernstige,
in dit geval
dus de gebroken voetas aan het ongelijk optreden.

De ,,rechte voetasquot; moet dus wijken voor gebreken, die erger zijn voor
het paard dan een gebroken voetas.

Deze meening valt geheel in de lijn van ons theorieboek, dat toch voor-
schrijft, dat bij strijken de binnenste hoefhelft hooger moet zijn dan de
buitenste met het noodzakelijke gevolg, dat de voetas wordt gebroken.
De „rechte voetasquot; wordt hier dus opgeofferd aan het ernstige gebrek
strijken, waarom dan ook niet aan het even ernstige gebrek ongelijk op-
treden! In 't algemeen gesproken moet breking van de voetas verplichtend zijn
in gevallen, waar het doel is ernstiger fouten te trachten te voorkomen of te
genezen.

Het is verkeerd steeds de ,,rechte voetasquot; als eisch te stellen voor goed
beslag. De voetas is een waardevol begrip, dat in de theorie van het hoef-
beslag niet gemist kan worden en dat ook in de praktijk in eere moet
worden gehouden, echter met dien versrande,
dat de smid zich de vrijheid
veroorlooft, de voetas te breken in gevallen, waarbij zulks hem gewenscht voor-
komt.

De ,,rechte voetasquot; in het hoefbeslag is zooiets als de barometer bij
het weer: bij een mooien stand kan het toch mis zijn.

B. C r e z é e.

HOEFBESLAG OP KEURINGEN, TENTOONSTELLINGEN, EN
PAARDENMARKTEN.

Als men zoo nu en dan op bovengenoemden een kijkje gaat nemen,
dan ziet men steeds verschillende paarden met buitengewoon zwaar of
verzwaard beslag, soms zoo erg, dat ze plompen over de baan. Waar is
dit nu goed voor, zeker veel meer nadeel, dan voordeel. Want 't gaat ten
koste van banden, pezen en hoeven, en dan is het ook nog niet volgens
den rooster, wanneer een paard voor een enkel uurtje op de baan een
weinig meer beweging zou maken dan wel in dagelijksche practijk, dan
noem ik dat bedrog, want 't is niet zijn oorspronkelijke gang. Ook wordt
dan bovengenoemd beslag soms te keur aangeboden, wat ik zelf te Zetten
heb meegemaakt. En dan zwaar toongewicht, daarbij smalle takken, die
veel te kort en te nauw waren beslagen ten koste van de verzenen en
dan staat men voor de beoordeeling: te kort, en te nauw. Ja? Maar 't is
concours-beslag; nu al voldoen deze aan bovengenoemde eischen, toch is
het onvoldoende beslag voor gang, stand en hoeven. Ook worden paarden
vertoond met veel te zwaar verdikte takken, welke soms met gebroken
voetas stonden naar voren, dus ook hier al weer ten koste van stand en
hoeven.

Nu weet ik wel, dat verschillende hoefsmeden de leiddraad van fokkers

-ocr page 156-

zijn, en zelf heel goed weten, dat bovengenoemd beslag niet goed is. Maar
om den fokker of paardenliefhebber tevreden te stellen, worden er van alle
gewichtstukken aan de ijzers gemaakt. Ik hoop, dat fokker of paardenlief-
hebber wel bekwame hoefsmeden kunnen vinden, die volgens hun
oordeel geschikt beslag kunnen toepassen. Stel dan vertrouwen in boven-
genoemden hoefsmid, en laat deze zelf oordeelen, welk beslag voor 't paard
het beste tot zijn recht komt. Zoo hoorde ik nog van een bekwamen hoef-
smid. Deze kreeg een 3-jarigen Oldenburger op beslag. En de fokker wenschte
minstens 1 duim beslag, dus cm. dik, doch door praten van den hoef-
smid heeft deze 't met beslag er afgebracht; ziehier het onoordeel-
kundige van den fokker.

Ik hoop dat bovengenoemde hoefsmid vertrouwen stelt in 't beslag,
dan is fokker, paard en hoefsmid er mee gebaat.

Duiven.nbsp;J. A. Tangelder,

Onderwijzer Hoefsmid.

verslag van den wedstrijd (keuring) in hoefbeslag op
den paardenfokdag ter gelegenheid van de tweede
noord-limburgsche land- en tuinbouwtentoonstelling
te venray op maandag 16 september.

Het stemt tot tevredenheid, dat ook in Limburg, evenals in Noord-
Brabant en Gelderland bij gelegenheid van Paardenfokdagen de keuring
op het hoefbeslag is ingevoerd.

In afwijking van de wedstrijden, zooals wij die tot nu toe kenden, wordt
op dezen wedstrijd, of liever gezegd keuring, niet het ,,werkenquot; van den
hoefsmid
tijdens den kamp, doch zijn geleverde werk van vóór dit tijdstip
beoordeeld. Het spreekt vanzelf, dat hierdoor de hoefsmeden meer zorg
gaan besteden aan het beslag, hetgeen op keuringen door een daartoe
ingestelde commissie wordt beoordeeld en door hun vakbroeders wordt
aanschouwd. Hun werk wordt nu immers, zelfs zonder dat zij dit verlangen,
behalve door den eigenaar van het paard, ook nog door een jury beoordeeld.
Het kan niet anders of het hoefbeslag wordt hierdoor op een hooger peil
gevoerd.

De belangstelling voor den wedstrijd te Venray was zoowel van de zijde
der fokkers als van de hoefsmeden groot. Wij zagen zelden zooveel hoef-
smeden op een tentoonstelhng aanwezig. Deze Hoefbeslagkeuring trok
hen blijkbaar aan.

De jury bestond uit de heeren J. VulHngs, dierenarts te Horst, L. Sala,
dierenarts te Venray, W. Sanders, onderwijzer Practisch Hoefbeslag te
Holtum-Siitquot;quot; ' n H. Vossen, onderwijzer Practisch Hoefbeslag te Maas-
tricht, terwijl heer P. Kupers te Kerkrade als arbiter optrad.

Er werden plni. 70 paarden op hoefbeslag gekeurd.

Het bleek onmogelijk om alle tentoongestelde paarden onder keuring te

-ocr page 157-

M.PENNING OFFICIERS-UNIFORMEN

FMDEmKSTR^Ti59b SPECIALITEIT ifl RIJBROEKEN

krijgen, aangezien den eigenaars niet voldoende bekend was, dat deze wed-
strijd zou plaats hebben.

Het beslag der beoordeelde paarden was over het algemeen voldoende
te noemen, alhoewel verschillende smeden nauwkeuriger op' hun werk
moeten worden, willen zij voor een prijs in aanmerking komen. Bij ver-
schillende paarden waren te korte ijzers gebezigd, terwijl in sommige
gevallen veel te nauw gepast was. De afwerking liet bij enkelen zeer te
wenschen over. Men zag ruw gesmede ijzers met sch- rne ijzertakken, on-
gelijk geplaatste nagels en zelfs nagels in hoornscheure veel te groote
en te kleine lippen, nagelen over de helft, te smalle en . lichte ijzers.
In enkele gevallen werd te ruim gepast.

Gelukkig waren er ook uitblinkers, waaraan men kon zien, dat hier
een alleszins geroutineerd vakman was bezig geweest. Goede hoeven met
goed beslag, afwijkende hoeven met een vakkundig toegepast hoefbeslag.

Van de gekeurde paarden kon de commissie er 19 als goed beslagen
kenmerken.

14 daarvan behaalden 8 punten

2nbsp;,,nbsp;„nbsp;8^/2 ,,

3nbsp;„nbsp;,, 8^/4 ,,

Niet alle overige paarden waren minder goed of slecht beslagen. Ruim
een tiental behaalden nog 7 en 71/j punten, doch met 8 punten en hooger
kwamen in aanmerking voor een medaille.

De nummers der paarden werden aan het Bestuur bekend gemaakt.
Den eigenaars der paarden zal gevraagd worden, welke smid hun paard
beslagen heeft. Nadat van alle eigenaren bericht is binnen gekomen, zullen
de namen der smeden gepubliceerd worden en zal hun een medaille worden
toegezonden.

De bekroonde paarden waren:

No. 49 Mimie van Wehr, eig. Jean H. Burgers, Volen Venray.
55 Irma van den Molenhoek, eig. J. Derikx, Oirlo.
61 Brunette v. Hagerhof, eig. Gebr. van Wylick, Venlo.
72 Rika van Giernhof, eig. J. Angenendt, Meerlo.
„ 74 Elza K. 18531, eig. W. Smits, Meerlo.

77 Betje van Heibloem, eig. L. Heidens, Schoor Venray.

83nbsp;Zaire K. 11487, eig. W. Smeets, Helden.

84nbsp;Henrica K. 13109, eig. P. Duyckers, Castenray.
91 Bertha K. 16425, eig. W. Hendrikx, Wanssum.

94 Caprice K. 16421, eig. W. v. Eijck—Duijkers, Oostrum.
99 Fee de GrandgUse, eig. A. Poels, Venray.

106a Hermine K. 10142, eig. Ant. v. d. Pasch, Beringen-Helden.
„ 109 Marie I K. 15613, eig. J. H. Claes, Weverslo, Venray.

-ocr page 158-

No. 118 Liza K. 6468, eig. Fr. Hendrikx, Wanssum.
,, 122 Bertha de Lembecq, eig. Gebr. Bartels, Blerick.
„ 123 (81a) Frigga K. 18026, eig. Ant. Pauwels, IJsselstein.
,, 143 Republicain de Salmonsart, eig. W. Berden, Blerick.
„ 144 Dompteur Delcour, eig. Hengstenassoc. „Vooruitgangquot;.
„ 146 Bruno de Controde, eig. J. F. Joosen, Helden.
Maastricht, 20 September 1935.nbsp;H.Vossen.

DE LANGE TOON,

waarover reeds meer dan eens quaestie was en waarop o.a. in Maart '32
werd gewezen naar aanleiding van de in Januari '32 aangegeven stand van
de stoot, ten einde minder gevaar op te leveren voor het vastklemmen in
tramrails, wordt in Sept. '35 wederom in het geding gebracht bij het beslag
te Rotterdam, eveneens de plaats dér handeling in '32, en nog steeds wordt
de fout begaan van dat noodelooze en nadeelige uitsteeksel niet geheel te
ontraden, doch tevens bij het behoud er van den stand in een lijn met de
lip te willen aanbevelen.

Doch wat nu wel ditmaal het meest verwondert is, dat in een adem het
groote nadeel van een langen toon voor de pezen in het licht wordt gesteld,
wat zeer juist gezien is, en tevens, dat verlengen van den toon in de met de
lip in een lijn liggende stoot wordt verdedigd.

Eerst mogen de pikeurs niet dweepen met die lange toonen — zeer juist
gezien inm. en dus gaarne accoord — en even later moeten de sleepers-
paarden maar zien, dat ze met die middels stoot in de liplijn extra verlengde
toonen nog tot het toch zoo gewenschte gemakkelijk over den toon rollen
komen ^ waarmee echter heelemaal
niet accoord ~ en de paarden zeker niet.

En nu s.v.p. niet tegenspreken met een harddraver die niet op de keien
zal uitglijden en een sleeperspaard wel, want al in '27 heb ik lang en breed
uiteengezet, hoe het niet vol te houden was (wel met tegenpraten of dood te
zwijgen, maar niet met weerlegging van feiten met feiten!), dat het handje-
vol paarden te Rotterdam niet op de been zou kunnen blijven op vlak beslag
als ze het bij duizenden elders wel doen.

En als dan vakmenschen als voerlui, dierenartsen, hoefsmeden elders die
stooten en kalkoenen onnoodige en nadeelige uitvindsels achten en als
mannen als Dr. Gallandat Huet en Dr. Brands, resp. eveneens dierenartsen
Crezee en v. d. Hoek in de vakpers reeds meer dan eens volle adhaesie be-
tuigden voor het oordeel der buitenlandsche collega's — als ook in dit blad
meer dan een hoefsmid reeds sceptisch tegenover die Rotterdamsche nood-
zakelijkheid steüing nam, dan kan men voor mijn part mijn eigen leeken-
oordeel laten voor hetgeen het is —ik zat evenmin op een sulkey als op een
sleeperswagen (ik twijfel er hard aan, of mijn supporters daarop hun zitvlak
ooit hebben doorgezeten), maar wel geloof ik, dat het de eerste maal niet
zou zijn, dat theoretisch logische gedachtengang tot consequent handelen
zou kunnen leiden.

-ocr page 159- -ocr page 160-

GETANDE HOEFIJZERS TEGEN UITGLIJDEN.

Lagaillarde (La ferrure antidérapante a dentelures cimentées et trempées
Revue vét. juin 1935 P. 355) meent, dat een van de oorzaken, waarom
paardentractie door motortractie wordt vervangen, gelegen is in het feit,
dat paarden zoo moeilijk loopen op de tegenwoordige wegdekken. Hij'
meent een ijzer gevonden te hebben, waardoor het uitglijden voorkomen
wordt. Dit ijzer heeft vanaf de uiteinden van de takken tot aan het tweede
nagelgat (vanaf de toon gerekend) evenwijdig loopende rijen tanden. De
rijen loopen van buiten-beneden naar boven-binnen. De tanden staan
5 a 6 m.m. van elkaar af. Voor een ijzer van 11 m.m. dikte zijn zij 5 m. m
lang; voor een ijzer van 15 m. m. dikte, 7 m. m. De tanden moeten gestaald
worden. Dit kan op twee manieren gebeuren.

Ten eerste door het kersrood gloeiende ijzer te bestrooien met een zeker
staalpoeder en het dan plotseling zeer sterk afkoelen; 2e in een daarvoor
gemaakte oven, waarin het ijzer 1/2 uur a 1 uur op 1000° verhit wordt met
stoffen die ten slotte dezelfde uitwerking hebben als staalpoeder.

Op de eerste manier worden de tanden met 0,1 m. m. staal bedekt
op de tweede manier met 0,3 tot 0,5 m. m. De prijs van deze ijzers is niet
hooger dan van andere die als nonslipping worden aangegeven. Hun levens-
duur is langer, ook langer dan die van gewone ijzers. Bezwaren om de
ijzers passend te maken bestaan niet, daar het toongedeelte niet verstaald is.

Schrijver geeft dan nog een 5-tal uitslagen weer van de practische toe-
passing, die allen gunstig luiden.

KORTE GESCHIEDENIS DER NEDERLANDSCHE PAARDEN-
FOKKERIJ.

1531 Karei V verbiedt den uitvoer van merriën.

1610 De Staten van Friesland bepalen, dat dekhengsten minstens 4 jaar
oud moeten zijn en gekeurd moeten worden.

1658 Bij resolutie wordt in Friesland geordonneerd, dat ingevoerde
„kleinequot; hengsten gecastreerd moeten worden.

1675 Bij Resolutie wordt in Utrecht bepaald, dat ieder dorp 2, 3 of 4
dekhengsten moest koopen en onderhouden.

1682 Besluit in Gelderland, dat alle hengsten gekeurd moeten worden
en de afgekeurde dieren binnen 2 maanden gecastreerd of verkocht
moeten zijn.

1695—1797 In Friesland worden verschillende bepalingen gemaakt be-
treffende de keuringen, welke bepalingen alle in 1797 weer werden
ingetrokken.

1799 Wet op de paardenfokkerij, geldend voor heel de republiek (instel-
ling van premiekeuring, aankoop van jong vrouwelijk fokmateriaal
en verplichte keuring van hengsten).

-ocr page 161-

1803 Bovengenoemde wet wordt opgeheven; de departementen krijgen
zeggingschap er over. Zij konden premiën uitreiken; Friesland en
Groningen doen dit onmiddellijk. Friesland stelt verplichte hengsten-
keuring in, doch voor de goedgekenrden later geen herkeuring meer.
Tevens primeering van hengsten en merriën.

Groningen nam het oude algemeene reglement over; de andere
departementen deden .... niets !

1808 Lodewijk Napoleon sticht een stoeterij te Borculo met hengsten en
merriën.

1810 De departementen moeten premiën uitgeven. Alleen goedgekeurde
hengsten van 2 jaar en 8 maanden mogen als dekhengst dienst doen.
Uitvoering blijft achterwege wegens inlijving bij Frankrijk.

1813 Opheffing van de staatsstoeterij te Borculo.

1815 Na vrijmaking van Frankrijk weer reglementen in alle provinciën.
Zij bevatten in hoofdzaak: verplichte hengstenkeuringen; eischen,
waaraan een goede hengst moet voldoen; verplicht bijhouden va,n
dekboeken; vastgesteld dekgeld; primeering; soms bepalingen be-
treffende afgekeurde hengsten.

1822 Oprichting staatsstoeterij te Borculo en een depót aan de rijschool
te Delft.

1826 Wordt bepaald dat de remonteering voor cavalerie en artillerie in
het binnenland moet plaatsvinden.

1828nbsp;Aankoop remonten gaat bij aanbesteding.

1828—1878 Aankoop remonten uit binnen- en buitenland. (Hannover,
Oldenburg).

1829nbsp;Het Friesche reglement gewijzigd om het oude Friesche ras te her-
stellen.

1842 De staatsstoeterij te Borculo opgeheven.

1842—1850nbsp;Koning Willem 11 houdt te Borculo een particuliere stoeterij.

1843—1853nbsp;Oprichting verschillende maatschappijen van Landbouw, die
de paardenfokkerij omstreeks 1850 begonnen te steunen.

1844 Oprichting van „Societeit tot aanmoediging en verbetering van het
paardenras in het Koninkrijk der Nederlandenquot; (houdt: wedloopen,
draverijen en geeft premiën). 1861 wordt de vereeniging weer op-
geheven, omdat de opzet te duur was.

1849 In Gelderland wordt besloten dat tot aankoop van hengsten met
provinciale gelden zal worden overgegaan. Een maatregel, die van
veel belang is gebleken te zijn.

Plm. 1850 Verzet tegen de overheidsbemoeiingen. Onder liberale leuzen
werden de reglementen stuk voor stuk opgeheven. Het laatste dat
van Noord-Brabant in 1872.

Midden 19e eeuw Beroemde markten waren : Utrecht, Beusichem, Buren,
Brakel en Wijchen.

1852—1857 Goede resultaten worden uit het Groninger Oldambt gemeld
over kruisingen met Oldenburger of Oostfrièsche hengsten.

1854 Speciale bescherming van het oude Friesche ras wordt opgeheven.

-ocr page 162-

Plm. 1870 De Oldenburger-Oostfries heeft in meerdere provinciën vasten
voet gelsregen.

1879 Oprichting van het Paardenstamboek voor de provincie Friesland.
Proef met Hongaarsche paarden voor het leger.
Oprichting van de Ned. Harddraverij- en Renvereeniging (organisee-
ren van rennen en draverijen). Gevolg: importeeren van Russische,
Fransche en Amerikaansche dravers.

1881nbsp;Proef met lersche paarden voor het leger.

1882nbsp;Oprichting van het Nederlandsch Draverstamboek.

1882nbsp;en '83 Remonten worden in Ierland aangekocht; de rest in Neder-

land.

1883nbsp;De provinciën Groningen en Drenthe sluiten zich aan bij het pardena-
stamboek voor de provincie Friesland, dat van toen af heette:
Het Paardenstamboek (voor de noordelijke provinciën).

1884nbsp;Internationale landbouwtentoonstelling te Amsterdam.

1885nbsp;Departement van Oorlog trekt / 2000.— subsidie voor de paarden-
fokkerij uit. Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid
doet nog steeds niets en is ook niet op de hoogte van den landbouw.

1886nbsp;Oprichting van het Nederlandsch Paardenstamboek, waarvan voor-
loopig afdeelingen werden gevestigd in de provinciën Noord-Hol-
land, Zuid-Holland en Noord-Brabant.

1887—1894 Brabant, Gelderland, Limburg, Overijssel en Zuid-Holland
geven provinciale verordeningen op de paardenfokkerij uit (o. a. ver-
plichte hengstenkeuring, primeering, aankoop van fokmatriaal
(zie 1799!).

1889nbsp;Afdeelingen van het in 1886 opgerichte Nederlandsch Paardenstam-
boek worden gevestigd in de provinciën Zeeland, Limburg, Gelder-
land en Oderijssel.

1890nbsp;Oprichting van het Utrechtsch Paardenstamboek.
Enquête-commissie brengt verslag uit, ook over de paardenfokkerij
en adviseert regeeringssteun, doch raadt reglementeering af.
Oprichting van bet Geldersch Paardenstamnoek (de Afd. Gelderland
van het N.P.S. bleef bestaan).

1891nbsp;Departement van Oorlog trekt / 10.000.— uit voor de paarden-
fokkerij .

1892nbsp;Departement van Binnenlandsche Zaken trekt / 30.000 uit voor
dit doel.

1893nbsp;De eerste cursus in paardenkennis wordt gehouden (Drentsch Land-
bouwgenootschap).

Departement van Binnenlandsche Zaken Irekt / 55.000 uit voor
subsidieering.

Oprichting van het Rijkshengstveulendepót te Bergen op Zoom.
De provinciën Groningen en Drenthe scheiden zich af van „Het
Paarden-Stamboekquot; (voor de noordelijke provinciën).
Oprichting van het Groningsch Paardenstamboek, vanwege de ,,Pro-
vinciale Vereeniging ter bevordering der paardenfokkerij in Gro-
ningen.quot;

-ocr page 163-

Oprichting van het Drentsch Paardenstamboek.

Feitelijk algemeene invoering van een verplichte hengstenkenring

door de rijksbepaling, dat anders aan de provinciën geen snbsidiën

meer worden toegekend.
1897 De staatszorg voor de paardenfokkerij wordt bij „Binnenlandsche
Zakenquot; ondergebracht en de subsidie wordt begroot op / 75.000.—.
1901 „Wet op de Paardenfokkerijquot; (o. a. afzonderlijke keuringscommissiën
1 voor tuigpaarden;
b. voor trekpaarden; c. voor z.g. afwijkende
rassen).

1904 Opheffing van de afdeeling Limburg van het N.P.S.
Oprichting van het Limburgsch Paardenstamboek.
Opheffing van de afd. Gelderland van het N.P.S.
Oprichting van het Stamboek voor het Zeeuwsch-Belgisch trekpaard.
1919 Oprichting van het Groningsch-Belgisch Paardenstamboek.
1911 Opheffing van de Afd. Zeeland van het N.P.S.

Opheffing van het Nederlandsch Paardenstamboek.
Oprichting van het Nederlandsch stamboek voor het landbouw-
tuigpaard (N.S.Tg.) en van het Nederlandsch stamboek voor het
landbouw-trekpaard, Belgisch type (N.S.Tr.), vanwege de Nationale
Vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Nederland (voor-
heen het Nederlandsch Paardenstamboek).

Verbod van wedden op rennen en draverijen door middel van book-
makers of totahsator. Gevolg: achteruitgang der rennen en draverijen
en de daarmede verband houdende fokkerij van bloedpaarden.

1914nbsp;Besluiten tot opheffing genomen voor:

het stamboek voor het Zeeuwsch-Belgisch trekpaard;
het N.S.Tr. der Nationale vereeniging tot bevordering der paarden-
fokkerij in Nederland;
het Geldersch P.S., afdeeling B.;
het Limburgsch P.S.;
het Groningsch-Belgisch P.S..

Oprichting van de Vereeniging „Stamboek voor het Nederlandsch
Trekpaard (Belgisch type) werkende over geheel Nederland.
Ppheffing van het Utrechtsch Paardenstamboek,en aansluiting van
deze provincie bij het Nederl. Stamboek voor het Landbouwtuig-
paard (N.S.Tg.).

1915nbsp;Opheffing van het Geldersch P.S., afdeeling A en aansluiting van
deze provincie bij het N.S.Tg.

HOEFSMEDEN

Alle benoodigd heden voor
Uv^ bedrijf te verkrijgen:

Koningstr. 122 - Den Haag

TELEFOON 1 12930

Wie adverteert hier V^
een volgende maal ?nbsp;UCCES

VERZEKERD

Aanbevelend, ■ F, J. VAN DEN BOSCH

-ocr page 164-

1916nbsp;Oprichting van de ver. „Het Legerpaard''.

Aankoop van Aërolite (hoog in 't bloed staande Engelsche halfbloed-
hengst) om de 53 z.g. Crnqnins-merriën te dekken, welke merriën
daarna aan de boeren werden verkocht. (53 merriën n.1. 1 volbloed,
42 lersche merriën en 10 inlanders).

Aankoop van de hengsten Monos (Hannoveraan) en Foxling (vol-

1917nbsp;Instelling „Militair Certificaatquot; (M.C.).

1918nbsp;„Wet op de Paardenfokkerij 1918quot; (o. a. 3 afzonderlijke keurings-
commissiën:
a. voor tuigpaarden; b. voor trekpaarden; c. voor z.g.
afwijkende rassen.

1919nbsp;Oprichting van het stamboek voor het luxe-tuigpaard, vanwege de
Nationale vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Neder-
land.

1920nbsp;Het fokken van legerpaarden wordt door het Departement van
Oorlog opgegeven en de rijkshengsten worden verkocht.

1921nbsp;Opheffing Rijkshengstveulendepót te Bergen op Zoom.

1923 Oprichting van het Nederl. Hackney-Stamboek vanwege de Natio-
nale vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Nederland.
1925 Oprichting van het Geldersch Paarden-Stamboek (G.P.S.).
1933 Oprichting van den Bond voor de Ned. Warmbloedfokkerij.

(u. „Het Paardquot;).

SMIDSTARIEVEN.

De Bond van Smedenpatroons in Nederland had de aandacht van den
Minister van Economische Zaken gevestigd op het feit, dat met name in
het noordelijke deel van Groningen de landbouwers aan de smedenpatroons
eischen stellen ten aanzien van de tarieven voor werkzaamheden. Zoo wordt
b.v. voor hoefbeslag — vier ijzers — waarvoor de prijs tot nog toe / 2.40
bedroeg, de eisch gesteld, dat deze zou worden verlaagd tot / 2.—, terwijl
de landbouwers voorts wenschen, dat het uurloon voor andere werkzaam-
heden wordt verlaagd van 55 cent tot 50 cent.

Het scheen, dat de boeren gebruik maken van de aanbiedingen van
enkele hoefsmeden, die beneden den prijs werken en dat zij werklooze smids-
gezellen aanmoedigen zich als patroon te vestigen, om op die wijze de
georganiseerde smedenpatroons te dwingen genoegen te nemen met prijzen,
waarmede deze, in verhouding tot hun bedrijfskosten, niet kunnen uit-
komen.

De Bond van Smedenpatroons vroeg den Minister daartegen maatregelen
te nemen, maar dit zou, afgezien van de mogelijkheid, uiteraard zeer ver
strekkende gevolgen met zich brengen ten aanzien van andere categorieën
van vaklieden, die voor de boeren werken.

De Minister vroeg zich af of hier wellicht aanleiding zou kunnen bestaan
voor de drie centrale landbouworganisaties aan deze aangelegenheid hare

-ocr page 165-

aandacht te schenken en b.v. door haar voorlichting in de landbonw-
organen, bespreking in locale vergaderingen van afdeelingen of op welke
andere wijze haar geschikt voorkomt, de landbouwers er op te wijzen, dat de
ondersteuning, welke de landbouw in het algemeen geniet, voor hen ook
eenige, zij het ook moreele, verphchtingen meebrengt ten aanzien van de
bestaansmogelijkheden van de onbeschermde bedrijven van den industri-

eelen middenstand.

Het vraagstuk leek den Minister belangrijk genoeg om het ernstig te
bezien en de bewindsman vroeg de meening van den georganiseerden
land- en tuinbouw over deze aangelegenheid.

De beschouwingen van den Bond van Smedenpatroons in Nederland
gaven aan de drie centrale landbouworganisaties aanleidmg de volgende
opmerkingen te maken, die dan ook in een op 27 Juli verzonden schrijven

aan den Minister zijn toegezonden.

Het is den georganiseerden landbouw, na — zij het eenigszins vluchtig —
onderzoek, gebleken, dat hier en daar in den lande inderdaad door de
plaatselijke landbouworganisaties pogingen worden aangewend om te komen
tot verlaging van de tarieven der smeden en andere ambachtslieden. Het is
niet onmogelijk, dat deze pogingen op de een of andere plaats van eenigszins
forschen aard zijn en gericht zijn op het slaan van een bres in de straffe
tariefspolitiek, welke de smedenpatroons voeren.

Indien de drie centrale landbouworganisaties het goed begrijpen, was de
bedoeling van 's Ministers brief echter niet zoozeer om haar ter verant-
woording te roepen over bijzondere gevallen dan wel om hare meenmg
te leeren kennen over het vraagstuk, dat zij aan de hand van het schrijven
van bedoelden bewindsman als volgt meenden te moeten formuleeren:

Brengt de ondersteuning, die in het algemeen de landbouw van den
Staat geniet, voor de landbouworganisaties niet den moreelen plicht mede,
zich te onthouden van acties, welke de bestaansmogelijkheden van de
onbeschermde bedrijven van den industriëelen middenstand in gevaar

brengen?quot;nbsp;, •• „ ^nbsp;^

De reorganiseerde land- en tuinbouw meenen hierbij allereerst te moeten

doen opmerken, dat de uitdrukking „ondersteuningquot; veelal verkeerd wordt

verstaan.nbsp;r . , . i

De steun, welke aan den landbouw wordt gegeven, heeft in het algemeen

geen ander resultaat dan dat de verliezen, die in het landbouwbedrijf

worden geleden, verminderd worden. Van een loonend landbouwbedrijf,

waarbij dus eenige winst wordt gemaakt, is in het algemeen geen sprake.

Ware het zóó, dat de landbouw aan den eenen kant winsten afwierp en

aan den anderen kant de diensten, welke het smedenbedrijf hem bewijst

zóó slecht beloonde, dat er voor den dorpssmid geen bestaansmogelijkheid

meer overbleef, dan zou een dergelijke handelwijze categorisch moeten

worden veroordeeld.nbsp;, , .. ,

Het vraagstuk ligt echter geheel anders. De landbouwbedrijven kunnen
in het algemeen nog niet uitkomen en zijn dus verplicht nog voortdurend
uit te zien naar mogelijkheden om op de uitgaven te bezuinigen. Indien

-ocr page 166-

zij nu eerlijk van oordeel zijn, dat de tarieven van liet smedenbedrijf zich
evengoed als die van andere bedrijven moeten aanpassen aan het lagere
niveau, waarop heel ons economisch leven moet komen te staan en deze
tarieven in verband hiermede te hoog zijn, zijn zij ongetwijfeld gerechtigd
om met alle geoorloofde middelen naar een billijke verlaging dezer tarieven
te streven.

In zijn schrijven rangschikt de Minister het smedenbedrijf onder de
onbeschermde bedrijven. Het woord „onbeschermdquot; wordt hier echter dan
in een zeer oneigenlijken zin gebezigd n.1. in den zin van: niet door den
Staat beschermd of gesteund. In den eigenlijken, gebruikelijken zin van
het woord is echter het smedenbedrijf een van nature beschermd bedrijf
n.1. in dien zin, dat het onafhankelijk is van den invloed van de wereld-
markt der diensten. Indien de smedenpatroons zich hier te lande strak
aaneensluiten en hunne tarieven voor smidsdiensten dwingend voor hunne
leden vaststellen — en een en ander is hier inderdaad geschied — dan zijn
de landbouwers niet in staat de noodzakelijke werkzaamheden op dit
gebied b.v. in het buitenland te doen uitvoeren, maar integendeel aan
handen en voeten gebonden op het Nederlandsche smedenbedrijf aange-
gewezen en verplicht de tarieven te betalen, die de Bond van Smeden-
patroons eenzijdig gelieft vast te stellen.

De klacht, die de Bond van Smedenpatroons in Nederland heeft uit-
gesproken n.1. dat de actie der landbouw organisaties de bestaansmogelijk-
heid zijner leden in gevaar brengt, zou gerechtvaardigd zijn, indien hij de
smidstarieven die in rekening gebracht worden, ook had vastgesteld in
overleg met de desbetreffende landbouworganisaties. Deze zijn hierover
echter nimmer gehoord, de tarieven zijn den boeren eenvoudig opgelegd
en zij kunnen derhalve ook niet voldoende beoordeelen of de tariefsverlaging
waarvoor zij thans actie voeren, inderdaad de bestaansmogelijkheid van
den dorpssmid in gevaar brengt. Wordt hem duidelijk gemaakt, dat de
door de boeren nagestreefde verlaging der tarieven, geheel of gedeeltelijk
ongemotiveerd is en dat bij die tarieven de dorpssmid geen bestaan meer
heeft, dan zijn de drie centrale landbouworganisaties er zeker van, dat
onze landbouwvereenigingen, gedachtig aan de spreuk „leven en laten
levenquot;, geen actie zullen willen voeren voor een verlaging der tarieven,
die den dorpssmid geen bestaansmogelijkheid meer overlaat.

De conclusie der drie centrale landbouworganisaties is derhalve deze:
laat de Bond van Smedenpatroons c.q. de hiervoor meest geëigende onder-
afdeling in overleg treden met de landbouworganisaties in de dorpen c.q.
in de gewesten en in onderling overleg de tarieven voor werkzaamheden
ten plattelande vaststellen. Indien aan de landbouwers duidelijk wordt
gemaakt, dat er beneden een bepaald tarief niet kan worden gegaan, dan
meent de georganiseerde landbouw dat mag worden aangenomen, dat zij
daarmede genoegen zullen nemen.

-ocr page 167-

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

Geslaagd voor het op 11 Sept. 1.1. gehouden examen voor het diploma
van Hoefsmid de navolgende dienstplichtigen der artillerie, 2e ploeg 1934:

1.nbsp;J. ten Oever,

2.nbsp;L. G. Oosting,

3.nbsp;M. J. Martens,

4.nbsp;G. van den Brink,

5.nbsp;H. Vierkant,

6.nbsp;L. W. de Roum,

7.nbsp;K. G. de Jonge,

8.nbsp;D. van Oenen,
9. J. H. Davids,

10.nbsp;L. Driese,

11.nbsp;J. H. Aalders,

12.nbsp;H. J. te Hoonte,

13.nbsp;D. van Gemert,

14.nbsp;W. Smit,

15.nbsp;R. W. Posthouwer,

16.nbsp;M. van lersel.

De 6 eerstgenoemde zijn tot korporaal bevorderd.

HIERONDER EEN ILLUSTRATIE UIT HET PAS
VERSCHENEN BOEK „HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot;

-ocr page 168-

,,......ja, — maar

„DE

OVERWINNAAR'*

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet....quot;.

Prijzen thans verlaagd.

Vericrijgbaar in geheel Nederland.

1 El! El! El! EI! El! !{■ E{! Ei! E^
ili ili ili ili ili ili ili ili ili ili iti ili

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

SF.
-iiS

'j:
si:

SiS

H
SIS

si:
si:

SiS

II!

GRONINGEN

■IP

!{!
ili

ili

ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 169-

MAANDBLAD /

Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de N.V. Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70,'s-Gravenhage

INHOUD: De rechte voetas. - Jaehtrijden. Vereeniging van onderwijzers in practisch
hoefbeslag. - Zware ijzers voor concourspaarden. - Rijksdiploma van hoefsmid. -
Militaire hoefsmidschool - Cursus in hoefbeslag te Varsseveld. - Toekomstmuziek. -
Een mooie overwinning. - Een practisch werkborsttuig- - Ingez. stukken. - Advert.

L.S. Alle stukken en correspondentie ,,de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

DE RECHTE VOETAS.

In het 15 October-nummer van ,,de Hoefsmidquot; schrijft de heer B. Crezée
een artikeltje over ,,de rechte voetasquot;, wat wel verdient om met aandacht
te worden gelezen.

Voor een groot gedeelte kan ik mij wel vereenigen met de uitspraken
van collega Crezée, er blijft echter ook nog een principieel verschil van
meening tusschen ons, waarom ik gaarne nog eens mijn meening geef.

Wanneer Cr. schrijft: ,,In 't algemeen gesproken moet breking van de
voetas verplichtend zijn in gevallen waar het doel is ernstiger fouten te
trachten te voorkomen of te genezenquot;, kan ik daarmede geheel accoord
gaan. Er moet echter een algemeene regel zijn voor de normale hoeven en
ongeveer normale gevallen, d. w. z. hoeven of standen, welke slechts weinig
afwijkend zijn. In de vergadering van de vereeniging voor onderwijzers op
15 Febr. 1935 heb ik gewezen op het feit, dat de beste aanwijzing voor
het bestrijden van een hoef de richting van de voetas is en dat wij tot nog
toe te veel waarde hebben gehecht aan het vlak doen optreden der paarden.

Verschillende theoretische overwegingen en practische feiten hebben mij
deze overtuiging gegeven.

In den loop der jaren heb ik herhaaldelijk opgemerkt, dat een groot
aantal paarden, veel meer dan wij vroeger dachten, een zoodanigen
gang
hebben, dat de voeten niet vlak op den bodem gezet worden, hoe wij ook
besnijden. Ik raadnbsp;op het neerzetten der

voeten van draven^yiäMen J^o^ ^ÄÄ^e^aarden zal men dan zien,
dat een grootnbsp;het eerst de verzenen

1 9 NOV. 1955'

UTRECHT

-ocr page 170-

op den grond plaatsen. Ook gedurende het zwevingsmoment van het been
zien wij dan, wanneer het paard naar ons toe komt, de zoolvlakte van den
hoef. Vroeger meende men, dat een dergelijke gang en dit optreden speciaal
aangetroffen werd bij paarden, die hoefbevangen geweest waren. Ook bij
paarden, die nooit geleden hebben aan deze ziekte, komt de bedoelde gang
echter herhaalde malen voor. Wanneer wij nu zouden vasthouden aan de
theorie, dat een paard vlak moet optreden, zouden bij al deze paarden de
verzenen te hoog zijn en moesten bij het besnijden de verzenen sterk in-
gekort worden. Aangezien bij een aantal van deze paarden de voetas recht
is, zou dus in dit geval de voetas naar achteren gebroken moeten worden.
Geeft dit geval nu aanleiding om te zeggen: „laat de voetas zijn zooals zij
wil, het paard moet vlak optreden!quot;

Naar mijn gevoelen kunnen wij bij een aantal van deze paarden de
verzenen flink laag laten maken, zonder dat wij daarmede het vlak-optreden
bereiken. Ik acht dus den gang van een paard primair en het neerzetten
van den hoef is da,arvan geheel afhankelijk, althans veel meer dan van de
verhouding toonhoogte—verzenhoogte.

Een enkel ander practisch voorbeeld.

Een rijpaard sleet aan de buitenzijde naar verhouding zeer sterk en
kwam met die buitenzijde ook het eerst op den grond; de voetas was sterk
naar buiten gebroken. Volgens de theorie, dat een paard vlak moet op-
treden, moest in dit geval de buitenzijde van den hoef laag gemaakt worden.
Dit werd gedaan, met als resultaat, dat de afslijting van den buitentak
steeds erger werd. Vervolgens werd zoodanig besneden, dat de voetas min-
der sterk naar buiten was gebroken, m. a. w. de buitenzijde werd hoog
gelaten en de binnenzijde ingekort, nu werd de afslijting veel gelijkmatiger.

Een dergelijk geval met precies hetzelfde verloop hadden wij bij een
zwaar trekpaard. Het spreekt vanzelf, dat wij niet alleen oordeelen op
grond van deze twee gevallen, doch op een veel grooter aantal waarnemin-
gen. De discussie op de reeds genoemde vergadering van onderwijzers geeft
mij bovendien steun; het meerendeel der practici was het volkomen met
mij eens.

Met nadruk wijs ik er nog eens op, dat ik hier niet schrijf over groote
afwijkingen of zeer bijzondere gevallen, doch een algemeenen regel op
't oog heb. Deze regel is voor mij, dat het recht maken der voetas van meer
beteekenis geacht moet worden dan het vlak optreden.

Ongelijk optreden is niet als een ernstig gebrek te herkennen! Wie heeft
nu gelijk: de heer Crezée, die zegt, dat ongelijk optreden wel als een
ernstig gebrek is te herkennen of ik die zulks ontken? Definitief is dit
slechts uit te maken door van een groot aantal paarden, beslagen en on-
beslagen een filmopname te maken om na te gaan hoe, als regel, een paard
de voeten neerzet. Zoodra ik over voldoende finantiën beschik om deze
films te nemen, zal het zeker geschieden! De apparaten zijn er, doch iedere
opname is nog betrekkelijk kostbaar. Voorloopig zal ieder waarnemer met
het ongewapende oog moeten oordeelen.

Ik ben er van overtuigd, dat de meeste waarnemers tot dezelfde con-
clusie komen als ik indertijd kwam:

-ocr page 171-

de bouw der gewrichten en de wijze van gaan is van veel meer betee-
kenis voor het neerzetten der hoeven dan de lengte der verschillende
deelen van den hoef.

Ten slotte nog één punt. De heer Cr. meent, dat wij ons herhaaldelijk
zullen vergissen bij het beoordeelen der richting van de voetas, daar de as
door 't hoefbeen meermalen niet evenwijdig zal loopen aan de as door den
hoef, zooals wij deze door uiterlijke beoordeeling aangeven.

Het doorzagen van een groot aantal hoeven van gestorven paarden of
slachtdieren heeft ons de overtuiging geschonken, dat de bedoelde denk-
beeldige lijnen in het groote meerendeel der gevallen samenvallen en slechts
bij ziekelijke of sterke afwijkende hoeven niet evenwijdig löopen.

V. d. Plank.

JACHTRIJDEN.

De rij- en jachtpaarden zijn tegenwoordig in actie. Het jachtseizoen is
in vollen gang. Er zijn in ons land talrijke Jachtvereenigingen, doch slechts
twee daarvan hebben eene meute, n.1. de Koninkl. Nederl. Jachtvereeniging,
die met de honden achter een denkbeeldigen vos jagen, en de Hubertus
Hunt, die met een koppel Harriers de werkelijke hazenjacht beoefenen.
Wij zien hieronder een aardig tafereeltje: de Koninkl. Ned. Jachtver.
,,werktequot; Zaterdag j.1. in Den Haag en omstreken.

-ocr page 172-

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

De leden worden er aan herinnerd dat zij de onderwerpen welke zij
op de Algemeene Vergadering behandeld wenschen te zien, met de toe
lichting, in de eerste helft van de maand December aan den Secretaris
opgeven.

Namens het Bestuur,

H. V O s s er s, Secr.

ZWARE IJZERS VOOR CONCOURSPAARDEN.

In ,,de Hoefsmidquot; van 15 quot;September staat onder meer vermeld onder
Draversbeslag van den heer Hayunga uit Sloterdijk iets over zware ijzers
onder een concourspaard. Op de tentoonstelling te Utrecht was het voor
een smid meer dan ergerlijk om te zien, hoe daar vele van de aanwezige
paarden op beslag werden voorgebracht. Velen waren in 't geheel niet voor
de tentoonstelling beslagen
of de smid had de boodschap erbij gekregen
vooral niets van de voeten afkappen. Het is niet mijn bedoeling hiervan den
smid de schuld in de schoenen te schuiven maar wel de eigenaren der
paarden om de dieren zoo voor te brengen. Na den middag een pracht con-
cours. Hier werden paarden getoond, welke onder eiken voet minstens
3 K.G. ijzer meesjouwden en dan tot overmaat van ramp de hoofden met
een opzet er hoog opgetrokken. Men kon het de dieren aanzien hoe fijn ze
het vonden, als ze eenmaal het terrein waren rondgeloopen liep het schuim
van inspanning reeds over de tuigen. Hier is mijns inziens meer sprake van
dierenmishandeling dan wanneer iemand een onwillig paard met een stok
of zweep een klap geeft. Zeer lange voeten met dubbele ijzers elk minstens
5/8 dik is toch veel te bar. De Jury zou goed doen om dergelijk voorge-
brachte paarden den ring uit te sturen. Wat betreft de juiste maat van
ijzers voor een tuigpaard is 1 X ^/g en voor een trekpaard 1^/4 x ^/g ben ik
dit niet in alle opzichten met den heer Hayunga eens. Er zijn tuigpaarden
met groote platte voeten waar ijzers van l^/g of 1^/4 breed ook beter onder
passen en trekpaarden waar beter P/g zelfs in enkele gevallen V-/^ dm
breed onder passen. Dit hangt af van de grootte der voeten en den dienst
der paarden. Een juiste maat is hier mijns inziens niet voor aan te geven

Lochem, Nov. 1935.nbsp;H. J. Breukink.

RIJKSDIPLOMA VAN HOEFSMID.

Het najaarsexamen tot het behalen van het Rijksdiploma van hoefsmid
heeft deze maand plaats op 11, 12, 13, 14, 19 en 20 November te Utrecht.

Op 11 en 12 November zijn voor het examen Rijksdiploma Hoefsmid
geslaagd:

D. Schmahl te Oudenhoorn, C. A. van Peenen te Oud-Beyerland, A.
Marynissen te Zevenbergschenhoek, H. W. Tijdink te Borculo, B. J. ten
Brinke te Neede, J. Klein Paelhuis te Winterswijk, G. J. Schetters te
Halsteren en A. A. Verhoef te Strijen.

-ocr page 173-

13—14 November.

J. Borneman Wzn. te Hardenberg; Chr. Hauben te Severnum; M. H.
Heltzen te Meyel; G. NijborgteNorg; S. Rademond te Beilen; J. Verbürgt
te Helden.

Het examen wordt verder voortgezet.

MILITAIRE HOEFSMIDSSCHOOL.

Met ingang van 7 November 1.1. is bevorderd tot den rang van adj.-
onderofficier de opperwachtmeester instructeur aan .de H.-school
Ch. Baartman.

CURSUS IN HOEFBESLAG TE VARSSEVELD.

De uitslag van het op Maandag 7 October gehouden overgangsexamen
van den cursus in hoefbeslag te Varsseveld:

Het examen werd afgenomen door de heeren H. de Bruyn Tengbergen,
voorzitter der Commissie van hoefbeslag der Geld.-Ov. Maatschappij van
Landbouw, den heer van Hurk, dierenarts te Doesburg en den heer Schreur,
dierenarts te Doetinchem, en den heer Boesveld, onderw. practisch hoef-
beslag te Winterswijk.

Alle acht leerlingen zijn toegelaten tot het tweede leerjaar; de namen
van deze zijn als volgt:

B. Brandenburg te Gendringen, G. Harmsen te Hengelo, A. F. Wiggers
te Ruurlo, H. W. Grootenhuis te Dinxperlo, J. B. Hofstede te Beltrum,
J. H. Overveld te Holle, J. B. Colenbrander te Sinderen en J. H. Verhoeven
te Harre veld.

De leider van dezen cursus is B. J. van der Burg, dierenarts te Varsse-
veld die tevens theorie doceert, terwijl J. W. Prinsen, onderwijzer-hoef-
smid te Varsseveld het practisch gedeelte verzorgt.

TOEKOMSTMUZIEK.

Teil einde velen mijner belangstellende lezers vóór te zijn bij het alhcht
vellen van een oordeel over wat ik ga zeggen meer bepaald in het eigen
belang der belanghebbenden onder hen — zijn we het feitelijk niet allen? —
besloot ik tot het opschrift, dat in den regel niet direct eene goedkeuring
inhoudt van den inhoud van een betoog.

Zoo b.v. als we er nu eens toe konden — willen is eigenlijk juister, want
kunnen doen we het zeker — besluiten om in plaats van steeds weer bedacht
te zijn oj:) andere beslagmethode, ten einde fouten in bouw„'t moge dan zijn
in stand of in den voet zelf, te verbeteren of ook maar in die richting te
wijzigen, ja zelfs te camoufleeren, wat feitelijk op bedrog neerkomt — als
we, in plaats van die gewoonte om te trachten al die gebreken weg te werken
voor het oog van den toeschouwer of om tegemoet te komen aan de min of

-ocr page 174-

Zondag 10 Nov. j.1. heeft boven afgebeelde schimmel Senator Brewer
van de Gebr. Knijnenbnrg te 's-Gravenhage een onverwachte overwinning
behaald op Duindigt in een veld van 14 paarden en over een afstand van
2020 M.

Senator Brewer is dit voorjaar vanuit Friesland naar Den Haag gekomen.
Het paard had toen lange hoeven, kon moeilijk draven en leed dan nog
spoedig aan kreupelheid. Op advies van den trainer Commijs werden de
voeten zeer kort besneden en lichte balkijzers ondergelegd. Dit bracht veel
verbetering in de wijze van gaan en heeft de schimmel dezen zomer met veel
succes aan korte baan draverijen deelgenomen. Op de lange baan wilde
het nog niet te best vlotten; wèl in het eerste maar niet in het laatste ge-
deelte der baan. Daaraan is nu ook tegemoet gekomen. Het verzengedeelte
der voorhoeven is zoo hoog mogelijk opgezet, door opvulling met alumi-
nium en leer tusschen de verzenen en de takelnden van het ijzer aan te
brengen. Het lijkt van ter zijde gezien abnormaal, maar de uitslag bewijst
dat Senator Brewer op genoemde wijze beslagen niet alleen snel maar ook
vierkant kan draven. Als achterijzers worden gewone, doch ook dunne
ijzertjes aangewend.

meer nadeelige gevolgen van zoo'n gebrek in de praktijk van het gebruik —
als we in stede daarvan mi eens ons best deden om die gebreken er uit te
fokken en zoodoende ten slotte practisch genomen nog alleen, en althans
zeker voor het meerendeel goede standen en gezonde hoeven over hielden,
zouden we dan op den duur niet met meer voldoening op ons werk kunnen
terugzien
1

Nog onlangs lazen we in ons vakblad over minder goed beslag onder
overigens goede voeten en ook over gebrekkige voeten op uitstekend beslag.
Waaraan we dus gerust kunnen toevoegen, dat er ook wel goede voeten op
goed beslag zullen hebben gestaan. En dit is toch eigenlijk de toestand.

EEN MOOIE OVERWINNING, TE DANKEN AAN GEWIJZIGD BESLAG.

-ocr page 175-

M. PENNING OFFICIERS UNIFORMEN

FREDERIKSTRAATISm SPECIALITEIT ID RIJBROEKEN
DEN HAAGnbsp;————

waar we ten slotte moeten trachten te komen. Niet zoozeer ons best doen
om de gevolgen van mistoestanden nog zoo goed mogelijk te verhelpen,
doch veeleer probeeren om de oorzaken weg te nemen, welke die gevolgen
na zich sleepen,

„Toekomstmuziekquot; — er blijven toch altijd voeten waar wat aan man-
keert. Nu ja, wie spreekt dat tegen? Blijft het daarom gepermitteerd, dat
zelfs op keuringen van fokdieren gegronde aanmerking kan worden gemaakt
op minder gewenschte standen en voeten? „Eene keuring van volmaakte
paarden krijgt men toch nimmer!quot; Wordt ook heelemaal niet gestipuleerd.
Maar is dat beletsel voor het feit, dat de fokkers zooveel verstand van
een goed paard zouden kunnen krijgen, dat ze met afkeuringswaardige
dieren niet meer op de keuring kwamen ?

En is er al niet heel wat weggefokt? Waar zijn de Belgen met sabelbeenen
en toontrederstand gebleven, welke nog op het einde der vorige eeuw steeds
uit voorraad leverbaar waren? Er uit gefokt, dat zijn ze! En zoo kan het
nog steeds weer en meer gebeuren in de toekomst en zelfs zonder de daaraan
toe te voegen traditioneele muziek.

De kundige hoefsmid, die nog meewerkt om al dat verdoezelen van ver-
keerdheden in het paard met het beslag te bestendigen, is een ramp voor
goed gedreven fokkerij. Toegegeven, dat de eigenaar, die hem er toe aanzet,
hem er voor betaalt, nog meer schuldig is. Doch de keurmeester die in staat
is te constateeren, waar beider schuld kan worden vastgesteld, hij is ten
slotte de aangewezen man om ten slotte alles in goede banen te leiden.
En de keurmeester, hiertoe niet in staat, behoort niet tot de keuring te
worden toegelaten.

„Alles alweer toekomstmuziekquot;! Nu ja, ben ik niet begonnen met zelf te
beweren waar het heen zou met veler oordeel? En nu was ik eerst nog al
van plan terstond te beginnen over dat grondeigendom, waarop een vorige
maal met een enkel woord toespeling werd gemaakt, toen we 't retrospectief
hadden over een hoofdartikel van Januari '34. Hoewel in de smederij meer
op paarden ingesteld, is er geen groot verschil tusschen het maken eener
diagnose in zake eventueel kreupelheid en daarbij passend beslag aan den
eenen en wat betreft een slechte oeconomie en daarvoor geldend geneesmiddel
aan den anderen kant. Bij 't een zoowel als bij 't ander komt het neer op
vaststellen der oorzaak. Dat ze beide kreupel gaan kan iedereen zien. Dat
er wat aan gedaan dient te worden, daarover zijn allen 't eens. Over wat er
te doen valt, loopen de meeningen uiteen. In beide gevallen zal men trachten
te genezen en gedurende dat proces zoo mogelijk een en ander nog zoo
goed mogelijk gaande te houden.

Om nu b.v. de werkeloosheid te beteugelen wil de een zoo en de ander
zus maatregelen genomen zien. Maar alle tot heden genomen maatregelen

-ocr page 176-

hebben slechts vermeerdering van het aantal werkloozen zien volgen.
En dat kon ook bezwaarlijk anders want zoodra de gelden ontoereikend
bleken om den steun te voldoen, werden belastingen ingesteld, c. q . verhoogd
ten einde aan meer geld te komen. Noodzakelijk gevolg hiervan was, dat
die meer betaalde belastinggelden geen twee keer konden worden uitge-
geven en dus minder werd ingekocht. Dit kleinere debiet van den winkelier
had ten gevolge dat hij minder insloeg en dus de fabriek minder afzet had.
Wat minder werk daar veroorzaakte en dus ontslag van volk na zich sleepte,
welke menschen aldra bij den steun aanklopten, wat grootere uitgave aan
steungelden noodzakelijk maakte. Maar . . . ,,ja, schei maar uit, ik weet al
waar je heen wilt, en ik geef toe: het klopt, het komt precies uit — zoo
draai je in een cirkel rond en zoo'n cirkel noemt men in vakterm ,,vicieusquot;.quot;
Juist, en hebt u er tevens aan gedacht, dat die fabriek nu ook minder
grondstof noodig heeft en dus minder afneemt, waar ze dien grondstof
fabriceeren, en dat zxilks in den regel het land was, de grond, alreeds be-
werkt en waarop de oogst, nu onverkoopbaar maar naar de mestvaalt gaat,
terwijl intusschen te midden dus van dien overdadigen rijkdom niettemin
eene armoede heerscht . . . eenvoudig enkel en alleen om reden die rijkdom
aan product niet kan komen in de juiste verhouding tot de consumenten,
want op de mestvaalt wordt niet geserveerd. Ik wed inm., dat uw jong-
maatje, dat een been op mag houden en den boel op z'n tijd aanvegen, al
kan zien, dat zoo'n paard kreupel is al weet hij dan ook niet waar 't zit.
A propos van been ophouden, hebt u nu allen reeds dien riem in gebruik,
waarover ik het destijds had en waarin het paard z'n eigen gewicht kon
dragen (als ie dan toch hangen wou) in plaats van zulks aan den mensch
over te laten?

Zie zoo, u ziet dat ik wel degelijk op vakgebied blijf al loopt er dan ook
af en toe wat oeconomische politiek onder door. Zoo zouden we b.v. eens
even kunnen nagaan in hoever het goed of niet is, dat de meerwaarde,
welke de grond krijgt zoodra die gunstiger komt te liggen ten opzichte van
de omgeving, geheel belandt in den zak van den grondeigenaar. Die meer-
waarde is het gevolg van een gegraven kanaal, van een aangelegde spoorlijn,
van de uitbreiding eener gemeente, van ... nu ja, in elk geval van niets
wat de eigenaar van den grond heeft betaald. Al die gunstige omstandig-
heden zijn ten slotte betaald door allen, die bijgedragen hebben in de
belastingen waarvan de gelden ten deele besteed zijn voor de totstand-
koming van de zooeven genoemde verbeteringen in de omgeving van dien
daar liggenden grond. Maar in plaats dat nu allen ook weer wat terug krijgen
van hun aandeel in die beweging voor zoover hiervan de waardevermeer-
dering van zoo'n perceel grond het gevolg was, vloeit die meer-waarde
voor het volle bedrag in het bezit van dien eigenaar, die er gemeenlijk
anderen grond voor koopt, waarmee straks hetzelfde spelletje wordt ge-
speeld — het is n.l. een zuivere gokkerij waarbij tegenover zoo goed als
geen risico fabelachtige winst is te behalen. Denkt u er nu zelf eens over na
of het wellicht meer rechtvaardig kon zijn, als die eigenaar zijn deel en al de
anderen, die hem dat deel hadden bezorgd, ook hun deel; dus ieder het zijne
kreeg van de stokvischvellen zooals het spreekwoord 't zegt.

-ocr page 177-

En als u daartoe lust gevoelt en dus uw eigen oordeel over dit onderdeel
van Het groote staathuishoudkundige probleem zoo'n beetje voor u zelf
hebt gevormd en resp. opgelost — welnu, dan hoop ik u bereid te vinden,
ons paard andermaal te monsteren en eens te zien, hoe zich de stand op het
laatste beslag misschien al iets heeft verbeterd, om dan over het volgende
van gedachten te wisselen.nbsp;^

In een oud Duitsch vakblad vonden we bijgaande teekening, waarvan
zeer terecht als voordeel worden genoemd de dwarsknuppel voor aan den
dissel, waarmede de paarden den wagen kunnen ophouden (staat direct
met den broek in verbinding). De staartriem wordt daardoor overbodig.
De halskoppels zijn door middel van een riem met muskaton aan de schoft
verbonden en blijft daardoor in den juisten stand (schiet niet naar voren
op den hals). Paarden zijn voorzien van de zeer practische knevelstrengen.

(u. „Het Paardquot;).

_ingezonden stukken__

Zeer Geachte Heer [_],
Veroorloof mij naar aanleiding van uw artikel „Retrospectiefquot; een vraag
te stellen en eenige opmerkingen te maken.

Wij meenen hier de tolk te zijn van alle smeden die wel goed met den
hamer, doch minder goed met de pen kunnen omgaan.

Hun allen zal het zeer zeker interesseeren hoe men dat grondeigendom
moet monsteren om te zien waar de kreupelheid zit.

-ocr page 178-

Hoe zij een ijzer moeten maken waarop het bevangen paard nog wel
mee kan tot behoorlijke beterschap is ingetreden, te meer daar er geen
bijzondere kosten aan verbonden zijn.

Ons vakblad kan en behoort te zijn de medicijnkast waarin tegen alle
kwalen het middel voor het grijpen staat.

Wij hebben echter een vriendelijk verzoek.

Wilt n zoo weinig mogelijk vreemde woorden of opschriften op de zalf-
potjes en medicijnflesschen plakken?

De pillenslikkers grijpen dan vierkant mis.

Het gros van de hoefsmeden beslaat liever een paard rondom, dan uit te
zoeken wat woorden als retrospectief en aphorisme beteekenen. Zij verstaan
beter ,,terugblikkendquot; en ,,kort snedig gezegdequot;.

Overigens geven wij toe, dat zeer moeilijk een grens is te trekken, daar
in onze taal tal van vreemde woorden niet meer als zoodanig opvallen.

Met belangstelling uw aanwijzingen tegemoet ziende, verblijven wij
inmiddels met hoogachting, namens vele leergierige hoefsmeden

H. Vossers.

Utrecht.

Mijn besten dank, zeer geachte heer V., voor de wijze waarop U dit zeer
oordeelkundig gemonsterde paard op een passend beslag hebt weten te
zetten, waarop het beslist goed moet en ook zal gaan.

Ik hoop U allen nog vaak te mogen bedienen, en dan beloof ik, steeds
gebruik te zullen maken van eigen handgesmeed of in elk ander geval van
Nederlandsch fabrikaat-ijzer, beide ondergelegd met den als „overwinnaarquot;
aanbevolen nagel, in de hoop, zoodoende met U aller medewerking den
vaderlandschen grondeigendom zoo spoedig mogelijk rondom vierkant
rad te zullen zien gaan.

Aan de Redactie van „De Hoefsmidquot;,

's-Gravenhage
Wagenstr. No. 70.

Mijnheer de Redacteur!

Verzoeke beleefd opname in Uw maandblad van het volgende:

In „De Hoefsmidquot; van 15 Oct. j.l. trof het artikel ,,Smidstarievenquot; mijn
aandacht. Hoewel het eerst mijn bedoeling was er het zwijgen toe te doen,
lijkt het mij bij nader inzien toch gewenscht er op in te gaan. In de eerste
plaats is het mij niet duidelijk welk nut het hebben kan bedoeld artikel in
,,De Hoefsmidquot; op te nemen, tenzij het de bedoeling is, de questie Groningen
nogmaals onder de aandacht van niet-smeden te brengen en zoodoende
een ongemotiveerde prijsverlaging trachten te bereiken van smidstarieven
waar op slot van zaken géén paardenhouder bij gebaat is, omdat dit tot
gevolg hebben zou: minder goed verzorgd werk. Ten tweede is het geval-
Groningen méér dan een jaar oud (vergel. o. a. ,,Orgaan voor Smeden-

-ocr page 179-

patroonsquot; van 24 Augustus en 28 September 1934) en zou men er uit kunnen
distilleeren, dat „De Hoefsmidquot; uit gebrek aan actueele copie er toe over-
ging het te plaatsen. Wat echter de beweegreden ook moge zijn: het stuk is
geplaatst en daarmede voor ons, smeden, een heelende wonde opnieuw
opengemaakt. Zou er nu onder de lezers die bij een prijsafbraakpolitiek
denken belang te hebben één tot objectief oordeelen bevoegde zijn die
meent dat er'tot een prijs, zooals de Groninger landbouwers zich dien
wenschten, goed werk te krijgen is? Immers neen! Laten lezers — met-
smeden - toch bedenken, dat er behalve de directe kosten nog zoovele
indirecte kosten aan het beslaan van een paard vastzitten, die in een juiste
calculatie ten slotte toch óók dienen te worden opgenomen. Tot welk
uurloon zou de smid voor zich zelf en zijn personeel wel moeten afdalen,
wanneer hij zijn dient 50 cent per uur noteerde? In iedere correcte smeden-
calculatie zit voor zoover het 't uurloon betreft niet alleen het productieve
loon doch tevens, procentsgewijze, de exploitatiekosten der zaak benevens
de winstmarge. Wanneer men nu weet dat in géén smederij, groot of klem,
deze exploitatiekosten beneden 70—80% van het productieve loon bedragen,
zou men het arbeidsloon tot beneden / 0.25 per uur moeten verlagen om
den Client ƒ 0.50 te kunnen noteeren, wil men tenminste 20% over het geheel
kunnen verdienen. Welke patroon ziet de mogelijkheid tot dit uurloon
een knecht te krijgen en eveneens welke patroon kan van dit uurloon voor
zichzelf een maar eenigszins mogelijk bestaan vinden? Uitgesloten! Het
smaakt mij niet de questie Groningen nog eens uit te rafelen. Dat het
bewuste conflict
kon, ja moest ontstaan is voor een groot gedeelte aan de
smeden zelf te wijten geweest, omdat zij uit naïveteit, gemakzucht en
dergelijke meer, individueel nooit konden besluiten een onkostenboek aan
te leggen. Toen het ginds nu enkele jaren geleden tusschen smeden en land-
bouwers vastliep spanden eerstgenoemden er hun organisatie voor. Er werd
tusschen afgevaardigden van beide partijen geconfereerd en door middel
van de cijfers, getrokken uit de boeken van de smeden, een kostprijs-
berekening vastgesteld. Deze kostprijsberekening werd door de land-
bouwers als juist erkend, doch zij
vertikten het de prijzen, die genoemde
calculatie te zien gaf, te betalen. Wanneer men dit alles weet, behoort er
„veel moedquot; toe, om te schrijven zooals op pag. 158 van „De Hoefsmid

van 15 Oct. j.1. geschreven is!

Mijnheer de Redacteur, ik veroorloof mij, U de volgende vraag te stellen:
Zou het voor ons, smeden, niet wenschelijk zijn, berichten van internen aard
onzen „Bond van Smedenpatroonsquot; betreffend, of een verslag van een

hoefsmeden

Alle benoodigdheden voor
Uw bedrijf te verkrijgen:

Koningstr. 122 - Den Haag

_11^ TELEFOON 112930

Aanbevelend, quot; F. J. VAN DEN BOSCH

Wie adverteert hier
een volgende maal ? v^ UCCES
VERZEKERD

-ocr page 180-

Onderlinge Smeden Risicovereeniging zooals wij dit korten tijd geleden
in onze „Hoefsmidquot; aantroffen, in den vervolge niet meer in laatstgenoemd
blad op te nemen? Onze ,,B. S. P.-N.quot; heeft haar eigen orgaan waar, zoo
noodig, dergelijke berichten plaatsing vinden. Ik ben overtuigd, mede
namens zeer vele collega's te spreken, wanneer ik beweer, dat wij in ,,De
Hoefsmidquot; recht hebben iets anders te vinden dan dergelijke kost. Ons
maandblad dient zich m. i. méér dan tot nu toe geschiedt, met voorlichting
inzake vakbekwaamheid bezig te houden! Verschaf U de medewerking van
eenige vooraanstaande hoefsmeden die bereid zijn hun ervaringen in ,,De
Hoefsmidquot; te publiceeren. Wendt U in Utrecht tot „de Schoolquot; met het
verzoek om mededeelingen van interessante gevallen, die voor de ver-
heffing van ons vak van groot belang zijn. Wanneer dan alle geleuter over
dingen, die voor den practischen hoefsmid géén waarde hebben verdwijnt
om plaats te maken voor actueele onderwerpen, zal „De Hoefsmidquot; niet
alleen in aanzien stijgen, doch het zal een
Vakblad worden, waarnaar door
ieder rechtgeaarden hoefsmid maandelijks met verlangen wordt uitgezien,
hetgeen ook den adverteerders ten goede komt en hun aantal dat hoe
langer hoe meer teruggeloopen is, weer zal doen toenemen.

Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend

Fr. S t e d i n g.

Utrecht, October 1935.

Aan bovenstaand ingezonden stuk van den heer Fr. Steding te Utrecht
hebben wij geen plaatsing willen weigeren, hoewel de strekking van het
geschrevene ons ten zeerste heeft verwonderd en teleurgesteld.

De heer St. oppert allereerst de vraag wat de beweegredenen mogen zijn
geweest om het gewraakte stuk te plaatsen. Dit verslag, overgenomen uit
het jaarverslag van den Katholieken Boeren- en Tuindersbond, geeft den
gedachtengang weer van de cliënten van den hoefsmid en geeft aan dezen
hierdoor een inzicht omtrent de redenen en de wijze, waarop zij de prijzen
van het hoefbeslag in deze crisistijden zouden willen zien veranderd. Het leek
ons van het grootste belang, dat de hoefsmeden kennis zouden nemen van
deze inzichten, van de beweegredenen en van de wenschen, opdat zij dan
van hun kant deze zaak ook beter zouden kunnen bekijken en beoordeelen.
Het is ons dan ook ten eenenmale een raadsel, waarom de heer St. dit zoo
ten kwade duidt, daar toch een vakblad als ,,de Hoefsmidquot; geen beter
plaats hiervoor zou kunnen worden geacht.

Een hoefsmid heeft het recht in zijn vakblad te eischen opname van
artikelen en meeningen geuit door landbouworganisaties, waarvan de.
strekking en de inhoud het hoefbeslag direct raakt en de redactie zou haar
taak verkeerd opvatten, wanneer zij deze niet onder het oog van de lezers
bracht en het over zou laten aan het toeval, of de hoefsmid deze gegevens
elders zou tegenkomen.

De heer St. heeft zijn betoog in een vorm gegoten, die zeer weinig sympa-
thie voor ,,De Hoefsmidquot; verraadt en waarin geen enkel woord van waar-

-ocr page 181-

deering wordt aangetroffen voor de bijdragen, die geregeld in dit blad
verschijnen van de hand der meest vooraanstaande corypheën-hoefsmeden
als van andere hoefbeslagdeskundigen. Dit klinkt verre van bemoedigend
en onze vraag is dan ook of dit wel juist is van den heer St., die zelf nooit
de moeite heeft genomen om zijne ervaringen op hoefbeslaggebied op papier
te stellen en den lezers van „De
Hoefsmidquot; aan te bieden. Helaas gaat het
meermalen zoo, wel kritiek uitoefenen en aftakelen, doch niet meehelpen
tot opbouwen en hiervoor zou De Hoefsmid toch zoo bijzonder dankbaar zijn.

G.

advertentiën

Onze Uitgave op Hippisch Gebied!

„Van achter de Meutequot; door SONNEUR (Mr. jos. ].
A. Gillissen), 208 blz. Rijk geïllustreerd. Prijs geb.
f 3.75,~ Franco per post........f 4.—

„Vrijheidsdressurenquot; door H. |. LljSEN. Rijk geïll.
Prijs
f 1.—, Franco per post......f 1.05

,Het Fotografeeren van paardenquot;, door Mr. M. C. VAN

DER MINNE. Rijk geïll. Prijs fO.75, Franco p, p. fO.80

„Langs den Wegquot; door AUG, DIEMONT Sr. Prijs
f 0.25, Franco per post........f 0.30

„De Hoefsmidquot;, geïllustreerd maandblad. Abonnements-
prijs per jaar............f 3.—

N.V. DE ZUID-HOLLANDSCHE
BOEK- EN HANDELSDRUKKERlj

Giro 14908 - Wagenstraat 70, Den Haag - Tel. 117500*
Mede verkrijgbaar door tusschenkomst Boekhandel

-ocr page 182-

HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG

... eft wotnbsp;de, vxikpoM^

„HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot; door Dr. R. H. J. Gallandat Huet en Prof.
Dr. H. M. Kroon,
herzien en aangevuld door Dr. R. H. J. Gallandat Huet en
Prof. Dr. G. M. v. d. Plank. Prijs ingen. f4.90, geb. f5.90.

Het Vakblad voor Smeden, Lasschers, Loodgieters, Installateurs, enz. N». II, 26e jaar-
gang, van Vrijdag 13 September 1935:

.....Wij overdreven dus niet toen wij hierboven spraken van ,,standaard-
werkquot;, want dat is het inderdaad.

Wij wenschen de schrijvers en uitgeefster veel succes toe, en hopen, dat het
werk niet alleen in handen komt van hoefsmeden,
maar dat ook de paarden-
fokkers
er kennis van nemen. Voor de eerste is het onmisbaar en voor de
tweede categorie bevat het eveneens
een schat van gegevens.quot;

HET PAARD van Donderdag 19 September 1935:

,,Met belangstelling en met genoegen hebben we in dit werk gelezen en daarbij
wordt dan tenslotte een algemeene indruk verkregen van het geheel. Welnu,
het is en blijft een mooi werk, dat allereerst voor onze smeden, maar
ook
voor dierenartsen
en vele andere belangstellenden in de vraagstukken op dit
terrein naar onze meening
groote waarde heeft. Het is prettig geschreven en
met zeer veel meest fraaie afbeeldingen verlucht. Een liioek om te ,,hebbenquot;
en zoo noodig regelmatig te raadplegen.

. . . Mogen zij allen, die in aanmerking komen voor een degelijken leidraad
op het gebied van hoefkunde en hoefbeslag er toe besluiten zich dit goede
werk aan te schaffen.
Het zal hun nut en voldoening schenken, dat is zéker!quot;

DE HOEFSMID van 15 September 1935:

.....De gedaanteverwisseling betreft niet alleen het uiterlijk, ook het inwendig

aspect en de inhoud heeft in menig opzicht wijziging ondergaan.
... De schrijvers zullen zeer zeker in hun verwachtingen niet teleurgesteld
worden. ,,HOEFKUNDE EN HOEFBESLAGquot; zal zeer zeker niet alleen
een on-
misbare leidraad
blijven voor het onderwijs aan cursussen in hoefbeslag, maar
tevens de groote belangstelling genieten van allen, die
rechtstreeks of zijdelings
bij het hoefbeslag belang hebben.quot;

Stabsdyrlaege G. Gautler
Kastelsvej 25, Kobenhavn

... I thank you very much for your ,,Hoefkunde en Hoefbeslagquot;. 1 am glad
to tell you, that I with great pleasure have read the book and have found it
to be a very practical and good conductor in all concerning shoeing of horses.
So far as I have observed, I agree with you in all main points, I find the book
easy legible, the difinitions evident and the pictures very instructive.

Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Aflevering N». 19, I October 1935,

,,De onderwerpen zijn in duidelijke en bevattelijke vorm geschreven en de
tekst is met een groot aantal goede illustraties geïllustreerd.
Volgens mijn oordeel zijn de schrijvers goed geslaagd in het bereiken van het
doel, dat zij zich stelden, namelijk het geven van een boek als leidraad voor
het onderwijs der cursussen in hoefbeslag en dat tevens een vraagbaak zou
kunnen zijn voor allen, die bij hoefbeslag belang hebben.

Bij de studie van studenten in de diergeneeskunde van het hoefbeslag, waar-
omtrent toch een degelijke kennis voor de kliniek van zoo groote beteekenis
is,
wordt met dit nieuwe boek den student een goed leerboek in de hand
gegeven.
Aan de technische uitvoering van dit werk is veel zorg besteed. Het
boek ziet er keurig uit en de prijs van f5.90 gebonden
Is zeker niet te hoog.
Aan de vele belanghebbenden zij het boek opnieuw ten zeerste aanbevolen.quot;

éWI^ vjoxfx uw. itey^,

dat U herhaaldelijk onschatbare diensten kon bewijzen,- onmisbaar voor iederen
hoefsmid, fokker, veehouder, student in de diergeneeskunde, die zichzelf respec-
teert I

Verkrijgbaar rechtstreeks en via den boekhandel. Prijs ingen. f4.90, geb. f5.90.
Uitgave: N.V. De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij - Den Haag

-ocr page 183-

HIERONDER EEN ILLUSTRATIE UIT HET PAS
VERSCHENEN BOEK „HOEFKUNDE EN HOEFBESLAG'

Fig. 22.5. Hoefijzer uit het Keltische tijdvak
(laatste eeuwen v. Chr.)

Gevonden in de Maas bij Roermond

Fig. 221. Hoornw and met hoornzuil
en hoefbeen met indruk van den
hoornzuil.

-ocr page 184-

,,......ja, — maar

..de

OVERWINNAAR'*

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet....quot;.

Prijzen ;thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geheel Nederland.

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

iti
iti

M
iti

■IS

iti
ili

iti

ili

■II

Ëlï
ili

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

Ëia
iti
Slgt;
ili

-ocr page 185-

MAANDBLAD

Redacteur: Dr. R. H. J. Gallandat Huet, te 's-Gravenhage
Uitgave van de
n v Zuid-Holl. Boek- en Handelsdrukkerü, Wagenstraat 70,'s-Gravenhage

INHOUD: De rechte voetas. — Verslag Najaarsexamen 1935. — Voorberei(^nde
cursus in hoefbeslag te Helden. — Cursus Hoefbeslag Helden — Mihtaue Hoef-
smidsschool te Amersfoort. — Bandageeren. — St. Elox. — Advertentien.

L.S. Alle stukken en correspondentie „de Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden Wagenstraat 70, 's-Gravenhage.

DE RECHTE VOETAS.

In mijn vorig artikeltje over bovenstaand onderwerp in het 15 October-
nummer
van „De Hoefsmidquot; heb ik bij het ongelijk optreden stilzwijgend
het oog gehad op dit euvel, niet van terzijde, maar van voren gezien.

Met Prof. V. d. Plank ben ik het eens, dat het optreden op de verzenen
niet zoo erg is, om de eenvoudige reden, dat gewrichten, pezen, banden,
kortom alle deelen van den ondervoet erop gebouwd zijn, om in het midden-
vlak de ruimste bewegingen toe te laten. In deze richting wordt het neer-
zetten van den voet geregeld door de spanning van de pezen en wel door
samenwerking van den hoefbeenbuiger en den teenstrekker. De stoot
van de eerst neerkomende verzenen tegen den bodem wordt gebroken
door de scharnierwerking van de gewrichten.

De normale functie van den hoef wordt weinig of niet gestoord, omdat
de lichaamslast steeds in het middenvlak werkt.

Geheel anders is dit bij het optreden op een der zijhelften van den voet.
Hier zijn alle factoren, die bij het verzenen-optreden ten goede werkten,
afwezig. Voor mij is het een uitgemaakte zaak, dat op den
buitenwand
optredende
werkpaarden (dit komt veel meer voor dan „binnenquot; optreden)
op de keien op den duur ernstig nadeel
moeten ondervinden van den bij
iederen stap herhaalden schok tegen den optredenden wand, tenminste
als het optreden voldoende erg is.

Meermalen heb ik zulke paarden kreupel zien worden en spoedig zien
herstellen als de, buitenwand/w^rd inge^rtP

Het optreden óp een der zij^^'^ ^IjY^^I'®^ binnenwand), kan ik dan

17 DEC. m

-ocr page 186-

ook niet anders dan een ernstig gebrek noemen en verschil dus blijkbaar
hierin van meening met Prof. v. d. Plank.

Het eigenlijke principieele meeningsverschil tusschen ons zit echter meer
in het probleem:
Wat moet aanwijzer zijn bij het besnijden van den voet in
bepaaUe afwijkende gevallen, de voetas of de slijting van het ijzer {het op-
treden) ?

Ik zal straks trachten te bewijzen, dat in bepaalde gevallen de slijtmg
van het oude ijzer of het optreden richtsnoer
moet zijn en niet de „rechte
voetasquot;.

Hierbij wil ik alvast opmerken, dat het bewijs zuiver theoretisch is en
tevens dat het terrein, waarop we ons gaan begeven, buitengewoon lastig is.

Alvorens aan te vangen met het meer ingewikkelde vraagstuk, het besnij-
den van den
„buitenquot; optredenden hoef met naar buiten gebroken voetas,
lijkt het me toe, dat een voorafgaande behandeling van de gedragingen
van een normalen hoef, waarbij men de voetas breekt, veel zal bijdragen
tot een goed begrip van den theoretischen gedachtengang, die aan het
bedoelde bewijs ten grondslag ligt.

Enkele teekeningen zullen een en ander verduidelijken.

We gaan dus uit van een geheel normalen hoef met normalen gang (fig. I
vette lijn). De voetas is recht en de hoef wordt volkomen vlak neergezet.

Nu nemen we het volgende experiment:

l

«r
il
//

«m
t\

X

De buitenwand wordt ingekort; de stippellijn geeft aan, hoe de stand
nu is geworden, ('t Is beter hier niet meer van
stand te spreken, maar van
plaatsing van den voet bij de beweging, omdat stand en plaatsing geheel
verschillende begrippen zijn. B.v. een bodemwijde stand kan heel goed
samengaan met een nauwen, zelfs kruisenden gang).

Bij de plaatsing van den voet in fig. I (stippellijn) na het besnijden
ziet men dus, dat de voetas thans naar buiten gebroken is. In het zweef-
moment tijdens den gang zal de voetas vanzelf telkens weer recht strekken
met het noodzakelijke gevolg, dat bij het neerzetten de
binnenhoei het eerst
den bodem zal raken, om onmiddellijk daarna gevolgd te worden door het

-ocr page 187-

vlakdraaien van den hoef, waarna de voetas weer z'n breking heeft. Het
paard treedt dus
„binnenquot; op.

Terloops wil ik bij dit en het volgende experiment met den normalen
hoef het beslag tegen strijken in 't geding brengen, omdat de ervaringen
daarmee in de praktijk zich volkomen aansluiten bij mijn theoretischen
gedachtengang. De behandeling volgens fig. I (stippellijn) vindt, zooals
bekend, toepassing bij het strijken en heeft als bedoeling het meer buiten-
waarts wringen van de gewrichten en dus ook van den kogel, waardoor de
kans op strijken zal verminderen. De teekening (fig. I) demonstreert ook,
dat het hoefgewricht tengevolge van het besnijden van den buitenwand
een schuine richting heeft gekregen (stippellijntje h). Ik heb in fig. I het
geval weergegeven, dat het paard, ondanks de breking van de voetas en
den schuinen stand van het hoefgewricht, de
plaatsing van den voet niet
gewijzigd heeft, behalve dan,
dat het „binnenquot; is gaan optreden. Echter
bestaat de mogelijkheid, dat het paard met de ontstane wringing in het
hoefgewricht geen genoegen neemt en een
andere plaatsing zoekt voor z'n
voet. Deze toestand is aangegeven in fig. II (stippellijn). Deze nieuwe
plaatsing kan alleen binnenwaarts zijn, omdat alleen dan het paard het
beoogde doel kan bereiken nl.: 1ste vermindering van de voetasbreking en
hiermee tevens van de wringing in het hoefgewricht en 2de vermindering
\^an het ,,binnenquot;-optreden.

Dit alles valt gemakkelijk uit de teekening af te leiden.

Als we nu opnieuw onze officieele behandeling tegen strijken memoreeren,
rijzen ons de haren te berge, want het middel blijkt erger dan de kwaal.

Iedere smid zal dan ook de voorbeelden wel kennen, dat inderdaad de
goedbedoelde pogingen op fiasco uitliepen.

Thans met denzelfden normalen hoef een tweede experiment:

In fig. III hebben we den binnenwamp;nd ingekort met als gevolg breking
van de voetas naar binnen en een schuinen stand van het hoefgewricht
in de andere richting als bij fig. I.

l

.ZZT

JT

In het zweefmoment zal alweer de voetas telkens recht strekken met
als noodzakelijk gevolg optreden op den
buitenwand..

-ocr page 188-

Om weer op het strijken terug te komen; tengevolge van het ietwat
binnenwaarts wiirgen van de gewrichten en van den kogel zal de kans op
strijken giooter zijn. Maar ook nu bestaat de kans, dat het paard met
z'n nieuwe hoefgewrichtsslard geen vrede heeft en in dit geval zal de
toestand van fig. IV (stippellijn) optreden. De buitenwaartsche plaatsing
van den hoef heeft alweer lot het beoogde doel geleid: n.1. mindere breking
van de voetas, mindere wiirgirg in het hoefgewricht en minder optreden
op den buitenwand.

En zie hier een doelmatige behandeling tegen strijken, die het gewenschte
resultaat kan geven, als de eerste (officieele) niet geholpen heeft. Ook
hiermede hebben onze smeden wellicht ervaringen opgedaan.

Op de hier beschreven veranderingen van plaatsing van de hoeven bij
de gangen (fig. II en IV) berust ook de correctie van verkeerde standen bij
jonge paarden. Hier ook geldt de algemeene stelregel, dat de hoef
steeds
werkt in de richting van het hoogste wandgedeelte.
Het spreekt vanzelf, dat op
schematische teekeningen alleen zijdelingsche verplaatsingen tot hun recht
komen, doch ook draaiingen in de richting van Franschen stand en toon-
trederstand of van die standen naar de richting van normaal en combi-
naties van zijdelingsche verplaatsingen en draaiingen moet men zich op
deze wijze indenken.

Thans na deze uitvoerige inleiding zullen we ons begeven op het terrein,
waar het eigenlijke geschilpunt tusschen Prof. v. d. Plank en ondergetee-
kende ligt. We zullen het geval nemen, dat Prof. v. d. PI. zelf in zijn artikel
aanhaalt nl. de hoef met naar
„buitenquot; gebroken voetas en W9,arbij toch
optreden op den
buitentak plaats heeft.

Fig. V stelt zoo'n geval voor. Deze afwijkende hoefvorm heeft een stellen
bui'er war d. De teckcrirg doet derken aan een toontrederstand; dit is
echter gezichlsbediog, dt beeras is recht tot de krcon. De voetas is naar
bui-'cr gtbioker (order voetas moet men hier verstaan de lijn, zooals het
oog die als voetas gist. Het werkelijke midden van het hoefbeen is onmoge-
lijk r
au wkeurig aan te geven, omdat men den juisten stand van het
hoeibeen xict kent. , Van voren gezien zal de lijn van het hoefgewricht

-ocr page 189-

(stippellijntje h) waarschijrlijk wel niet evenwijdig aan den kroonrard zijn,
maar vermoedelijk van binnen naar buiten htllen). Hier is aanwezig een
chronische afwijking, een toestand, die blijvend gevormd is. Het hoefgewricht
heeft een bepaalden stand aangenomen, zóó dat de aargepaste slard en
vorm van de gewrichtsvlakte van het hoefgewricht een terugkeeren naar
het normale, praktisch gesproken, onmogelijk maakt. (Ik heb hier het oog
op werfcpaarden, géén veulens of jonge paarden).

Om het mogelijk te maken,dat deze hoef van fig. Vmet naar buitengehioken
voetas toch „buitenquot; optreedt, moet in het zweefmoment, fijdens den gang,
de breking van de voetas nog iets verder ftwiienwaarts plaats hebben, aan-
genomen dat de gang van het paard verder regelmatig is (ik bedoel, dat
het been zich beweegt in het vlak, aangebracht door het been en even-
wijdig aan de richting van de bewegirg van het paard). Deze meerdere
breking zullen we noemen de
extra-breking. Ook moeten we de mogelijkheid
noemen, dat het paard een binnenwaartsche plaatsirg van den voet kan
hebben, waardoor ook
gedeeltelijk het „buitenquot; optreden verklaard kan
worden. Hoe het ook zij,
vast staat, dat de voetas hier in het zweefmoment
geen neiging heeft een rechteren stand in te nemen, want in dit geval moest
het optreden op den
binnenwamp;nd plaats virden (vergelijk met fig. I).
We hebben hier dus te doen met het tegerovergestelde geval als het gewone
„normalequot; optreden, zooals bij den hoef in fig. I (sÜppcllijr), waarbij de
gebroken voetas in het zweefmoment de
onmiskenbare neiging vertoonde
naar den rechten stand te willen terugkeeren.
En juist in dit verschil van
gedrag van de voetas tijdens de bewegirg, ligt het onderscheid m besrijden,
zooals straks duidelijk zal worden. We zullen voor 't gemak de factor,
die ondanks de naar buiten gebroken voetas toch het
„buitenquot; optreden
weet te bewerkstelligen, de
extra-breking blijven noemen, onverschillig of
dit nu 100% extra-brekirg is of voor een deel ook misschien het gevolg is
van andere (binnenwaartsche) plaatsing van den voet.

in

UT

We zullen dezelfde volgorde nemen als bij den normalen hoef en eerst
den buitenwand laten zakken (zie fig. VI stippellijn). We zijn hier te werk
gegaan naar de aanwijzing van de slijting van het oude ijzer of het optreden.

-ocr page 190-

Duidelijk wordt gedemonstreerd, dat de voetasbreking naar buiten sterker
is geworden. Deze meerdere breking werd juist door het paard verlangd,
getuige de
extra-breking, die het in z'n zweefmoment „vrijwilligquot; nam.

Het gevolg van dit besnijden zal dus zijn, dat het paard geen extra-
breking meer noodig heeft tijdens den gang en dat het dus
vlak zal optreden.

Maar ... hoe komt het nu, dat het paard van Prof. v. d. PI. het euvel
van
„buitenquot; optreden niet liet varen?

De verklaring hiervoor ziet men in fig. Vil (stippellijn). Het paard heeft
n.1. om een of andere reden géén genoegen genomen met den verder gewijzig-
den stand van het hoefgewricht en heeft een plaatsing gezocht, waarbij
de oude breking in het hoefgewricht weer zooveel mogelijk wordt genaderd
(fig. VII stippellijn). Deze plaatsing moet in binnenwaartsche richting zijn,
omdat alleen zóó de grootere breking van de voetas weer kan verminderen,
hetgeen de teekening duidelijk demonstreert. Het logische gevolg hiervan
is, dat het paard in z'n zweefmoment de teniet gedane
extra-breking wéér
neemt en het optreden op den buitenwand houdt aan.

Nu zullen we te werk gaan volgens de aanwijzing van de „rechte voetasquot;.
Deze behandeUng treft men aan in fig. VIII (stippellijn).

jr

izar

Door het inkorten van den binnenwand is inderdaad de voetas recht
geworden, zooals de teekening duidelijk laat zien. Maar ... in het zweef-
moment krijgt het paard te verwerken een
dubbele breking n.1. de breking
gelijk aan de „correctiequot; door het besnijden
de extra-breking en het nood-
zakelijke gevolg
moet zijn: optreden in veel sterkere matei

Doch ook nu kan het paard zijn maatregelen treffen door een andere
plaatsing te zoeken, zóó dat de voetasbreking en de hoefgewrichtsstand
weer ongeveer de ouden naderen (fig. IX stippellijn). Logisch is, dat deze
plaatsing in buitenwaartsche richting moet zijn. In dezen toestand heeft
de voetas weer ongeveer z'n oorspronkelijke breking terug, het paard
verlangt in het zweefmoment weer de
extra-breking en treedt ,,buitenquot; op
minstens als voorheen,nbsp;. :

-ocr page 191-

Uit de bovenstaande theoretische beschouwingen valt nu de volgende

conclusie te trekken:

Bii ongelijk optreden moet het besnijden zich richten naar: a. de voetas
indien voetasbreking en optreden tegenovergesteld vóórkomen (zie fig I
en III). De voetas vertoont hier in het zweefmoment de neigmg
recht te

willen worden.nbsp;x u i •

b het optreden of slijting van het oude ijzer, indien voetasbrekmg en

optreden aan dezelfde zijde zijn (zie fig. VI). De voetas heeft m het zweef-
moment
geen neiging recht te willen worden, vertoont integendeel een onmis-
kenbaar verlangen naar verdere breking.nbsp;, , ,nbsp;j
Niet de voetas, beoordeeld alleen bij den stand, maar het gedrag van d^
voetas tijdens de beweging,
zal beslissen, hoe een voet zal worden besneden

^'^DrhoÏfvarfTgquot;^ v'is theoretisch steeds zóó te besnijden, dat het vlak
optreden bereikt wordt, als men van den buitenwand maar genoeg weg-
kapt en als dit niet mogelijk is, den binnenwand verhoogt. Denk er bij
fig VII slechts aan, dat het paard in het zoeken van een plaatsing in
binnenwaartsche richting niet onbepaald verder kan gaan Bij een bepaalde
mate van inkorting van den buitenwand (eventueel verhooging van den
binnenwand) wordt de voetasbreking zóó, dat het paard er zich bij neer

moet leggen en vlak moet optreden.

Behandelt men dezen hoef naar de „rechte voetasquot; komt men bij bestu-
deering van de fig. VIII en IX tot de conclusie, dat op deze wijze het vlak
optreden
nooit te bereiken is. Want hoe méér men de rechte voetas nadert
(hoe méér men den binnenwand laat zakken), des te sterker het paard
„buitenquot; zal optreden. Bij jonge paarden en misschien ook bij paarden,
die geen dienst doen op harde wegen, is de „rechte
voetasquot;.methode te probee-
ren.
Men moet zulks dan beschouwen als een poging, om den verkeerden

hoefvorm (eventueel stand) te corrigeeren.

Bij «,erfcpaarden acht ik deze methode even doelloos en even verkeerd als
bijv het laten zakken van de verzenen bij een zich ontwikkelenden steltvoet.

Evenzoo goed als een opkomende steltvoet zelf den weg mjst door
meerdere slijting van de toon, vraagt ook het paard met de besproken
afwijking (fig. V) om een
lageren buitenwand.

Bii de vrij veel vóórkomende gevallen in de stad, heeft het gevolg geven
aan deze aanwijzing mij steeds de beste resultaten gegeven. Ten Jotte
herhaal ik, het is allemaal theorie, die wel is waar logisch is, maar die ik
niet in staat ben in alle opzichten aan de hand van praktische waarnemingen

aan de waarheid te toetsen.nbsp;^ . a \

Ik ben het met Prof. v. d. Plank eens, dat alleen een film (vertraagde)
in staat zal zijn licht te doen schijnen in vele nog duistere problemen van
den gang, in verband met stand, hoefvorm, beslag enz.

B. C r e z é e.

-ocr page 192-

VERSLAG VAN DE COMMISSIE BELAST MET HET AFNEMEN

VAN HET NAJAARS-EXAMEN 1935, TER VERKRIJGING VAN EEN
RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.

Nadat de oproeping voor dit examen in de vakbladen had gestaan en de
aangiften waren binnengekomen, had op 25 October een vergadering plaats
van den voorzitter en den voorloopigen secretaris en op 28 October van
de geheele examencommissie.

Op deze laatste vergadering werd de voorloopige secretaris definitief
benoemd, werden de subcommissies benoemd en de examendagen vast-
gesteld, alsmede den dag bepaald voor de eind vergadering van den voor-
zitter en secretaris. Besloten werd de tot nogtoe gevolgde werkwijze te
bestendigen en door ontstentenis van het lid der commissie, den heer
S. van Angeren, in diens plaats het plaatsvervangend lid, de heer P. Ver-
hoeven uit Cuyk op te roepen.

Daar zich 33 candidaten hadden aangemeld, werden zes examendagen
noodig geoordeeld en hiervoor aangewezen 11, 12, 13, 14, 19 en 20 Nov.
De 33 ingeschreven candidaten waren opgeleid aan cursussen te Amersfoort,
Breda, Rotterdam Lochem, Helden, Assen en Emmen.

Van hen legden 30 het examen af; hiervan deden 19 en 11 het examen
resp. voor de 1ste en 2de maal.

Geslaagd zijn 20 candidaten, van wie 11 het examen voor de 1ste maal
en 9 voor de 2de maal examen deden.

De namen der geslaagden zijn: D. Schmahl te Oudenhoorn, C. A. van
Peenen te Oud-Beijerland, A. Marijnissen te Zevenbergschenhoek, H. W.
Tijdink te Borculo, B. J. ten Brinke te Neede, J. Klein Poelhuis te Winters-
wijk, G. J. Schetters te Halsteren, A. A. Verhoef te Strijen, J. Borneman te
Hardenberg, H. Chr. Houben te Sevenum, M. H. Meizen te Meyel, G. Nijboer
te Norg, F. Rodemond te Bellen, J. Verbugt te Helden, F. Leutscher te
Emmen, J. J. Beckeringh te Eext, A. Kruissen te Tilburg, E. Kremer te
Gieten, H. Vos te Vries, L. W. de Rouw te Ammerzoden.

De Voorzitter:
G. M. van der Plank.

De Secretaris:
R. H. J. Gallandat Huet.

VOORBEREIDENDE CURSUS IN HOEFBESLAG TE HELDEN.

Voor dezen curses hadden zich aangemeld 20 leerlingen. Eén was er niet
opgekomen, nummer 2 had niet voldoende ambitie en nummer 3 was
tijdens den cursus ziek geworden en verliinderd dezen af te maken. Er
bleven dus over 17 leerlingen.

Daar er te veel leerlingen waren voor één cursus, werd om de 14 dagen
voor de helft der leerlingen les gegeven.

In totaal duurde deze cursus dan ook 20 weken, waarin het heusch niet

-ocr page 193-

meeviel om den leerlingen voldoende kennis bij te brengen om met hst
examen een ijzer te maken zooals het behoort; tevens moest de begin-
theorie bijgebracht worden van ijzer en hoef.

De resultaten waren bevredigend en zoodoende kon aan allen een diploma
voorbereidenden cursus worden uitgereikt door den Voorzitter van de
Limb. Combinatie.

De foto werd gemaakt op 2 November. Zittend van links naar rechts:
W.
V. Heukelom, Dierenarts, Th. Gommans, Voorzitter kring Helden,
P. Kupers, Voorzitter Limb. Combinatie, H. Vossen, Onderwijzer Hoefsmid,
en ondergeteekende

Th. Verbugt.

CURSUS HOEFBESLAG HELDEN.

Achterstaande foto werd genomen met de laatste les van het eerste leerjaar.
12 leerlingen, links de onderwijzer en rechts Dr. van Heukelom. Voor
dezen cursus werden 2 practische lesuren van Rijkswege bij gekregen,
voor het tweede leerjaar. De uren werden verdeeld als volgt: 6 jongens van
9 tot 12 practisch; van 1 tot 3 uur allen theorie, en van 3 tot 6 practisch de
andere 6 jongens. Er werden veel paarden en allen uit de hand beslagen.
11 van de leerhngen hadden een voorbereidenden cursus gevolgd. Eén van
hen was al 3 maal gezakt voor diploma. De leerhngen hebben den cursus
met ijver gevolgd en er werd tamelijk veel huiswerk gemaakt. Maar met
dat alles moest de leeraar toch nog overgaan tot liet maken van een regle-
ment als volgt:

-ocr page 194-

REGLEMEiVT CURSUS HOEFBESLAG.

1.nbsp;Het is verboden gedurende de lesuren te rooken.

2.nbsp;De cursisten behooren op tijd aanwezig te zijn.

3.nbsp;De cursist is verplicht op vragen door de cursusleiders gesteld, te
antwoorden.

4.nbsp;De cursisten behooren zich gedurende de lessen behoorlijk en netjes
te gedragen. Bij niet opvolging van bevelen dienaangaande door de cursus-
leiders gegeven, volgt onherroepelijk uitsluiting van de verdere lessen.

5.nbsp;Elk cursist is verplicht het opgegeven huiswerk mede te brengen.
Indien dit zonder geldige redeji niet gebeurd, wordt het huiswerk verdubbeld

6.nbsp;Alle opgegeven ijzers moeten naar het aangegeven model vervaardigd
zijn, zoowel wat betreft grootte, model, nagelgaten, enz., anders moeten

nieuwe gemaakt worden.

7.nbsp;In vrijen tijd behooren de cursisten elkaar te helpen, ook zonder

aanzegging.nbsp;,nbsp;,, ,

8.nbsp;Indien drie achtereenvolgende keeren door een cursist onvoldoende

huiswerk wordt ingeleverd, volgt verwijdering van den cursus.

9.nbsp;Bij eventueel bezoek gedragen de cursisten zich bescheiden, zooals het

den leerling past.

De onderwijzer,
Th. Verbugt.

De Cursusleider,
W. H. J. V a n Heukelom.

-ocr page 195-

M. PENNING OFFICIERS-UNIFORMEN

FREDERiKSTRAATi59b SPECIALITEIT iü RIJBROEKEN
DEN HAAG------

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

Op 15 November 1.1. zijn bij het gehouden examen voor hoefsmid geslaagd
de navolgende reservehoefsmeden, die vanaf 15 Augustus I9.S4 in opleiding

waren geweest:nbsp;^

A. F. W. A. Smalt, H. H. Baaten, J. J. S. Boers, H. van Haandel,

L N Krom, J. D. Dubbeld, R. Eppinga en A. Linders.

Aan hen is een diploma uitgereikt en na aanstelling tot korporaal-hoefsmid

zijn zij met onbepaald verlof vertrokken.

BANDAUEEREN.

Het hoofddoel voor dagelijksch, practisch gebruik van bandages in warmte
veroorzaken en zachten, veerkrachtigen druk veroorzaken; verwarming
van een bepaald lichaamsdeel trekt het bloed naar die verwarmde plaats,
het wekt den bloedsomloop in het verwarmde deel op.

Op dagelijks paardeman-gebied gebruiken wij bandages in de volgende

gevallen:

Ie Om herstel van bloedsomloop in de uiteinden der ledematen te geven.
Na
arbeid, gedurende 2 a 3 uren aangelegd, geven zij dan het gewilde gevolg;
onder
arbeid flinke inspanning te verstaan.

2e Om het zich vormen van gallen of zuchtige beenen te voorkomen.
Bij dieren, bij welke de voor geregelden bloedsomloop zoo noodige dage-
lijksche beweging wordt vervangen door het in een nauw hok aanhoudend
stilstaan bij mestvoer, vormt zich „zuchtquot; in de beenen. Bij dieren met
slappe weinig veerkrachtige weefsels en lymphatische gestellen, pap-
dieren,' worden bandages aangelegd op stal; in den arbeid worden ze afge-
nomen Om ontstane gallen, indien nog mogelijk, te doen verdwijnen, wor-
den de bandages in koud of warm water, of in een bepaalde oplossing ge-
drenkt (vochtige warmte).

3e. Om in den arbeid pezen, die niet betrouwbaar zijn te steunen of
strijken en stooten te voorkomen (springpaarden, paarden in africhting).

Onnuttig en noodeloos is het bandageeren tijdens of na een sukkeldienstje
voor paarden, waarvan bekend is, dat ze stug dienst hebben gedaan zonder
ooit een zwachtel aan gehad te hebben.

Beter geen dan slecht aangelegde bandages:

Liggen ze te los, dan hebben ze geen nut, te vast en ongelijkmatig dan
beletten ze den bloedsomloop en knellen de pees in de richting van het pijp-
been (de zijdelingsche vlakten van de pezen en pijpen ondervinden dan vaak
minder druk en steun dan de achtervlakten).

Bandages bestaan er in afschuwelijk veel soorten: welk fabricaat men ook

-ocr page 196-

kiest, om bruikbaar te wezen moet het voldoen aan den eisch: elastisch en
zacht zijn, handbreedte hebben en voldoende lente om als de slagen half op
half worden gelegd, de pijp er
mei of zonder kogel mede te kunnen omwoelen.

Practisch voldoen op den duur twee soorten goed: de New-Market en
de
Sandown.

De New-Market is een soort van dun wollig tricot, rondgeweven, soepel,
zacht en veerkrachtig, d.i. min of meer rekbaar. De Sandownbandage is
van hetzelfde tricot-materiaal, alleen de onderste helft, de helft die dus in
onihiddellijke aanraking met het paard komt, is doorweven van een ± 1 c.M.

-ocr page 197-

1:89

dikke laag zachte wol. De Sandown achten we de beste bandage die ooit

gefabriceerd werd.

Het aanleggen der bandages. De bandages worden een paar maal per week
uitgeklopt en geborsteld; zijn ze erg vuil en vet, dan gewasschen m Sunlight-
zeepsop, zorgvuldig gedroogd en opgerold.

Dit oprollen heeft plaats te beginnen bij den kop van de bandage, dat
is bij het einde, waar de lintjes aan bevestigd zijn (die lintjes worden steeds
vlak gehouden, dus geen gelegenheid geven, dat ze zich als koordjes m

elkaar rollen).nbsp;.

Aan het voorbeen worden ze gelegd onder den handwortel te beginnen,
(dus een handbreedte van de bandage uit laten steken), dan omrollen,
elke slag den voorgaanden gedeeltelijk bedekkend, van boven naar beneden.
Aan den kogel gekomen, wordt deze al dan niet mede ingewikkeld.
Niet als de bandage tijdens den arbeid aan het paard blijft, en ook met
op reis'of transport; dit om de vrije beweging in den kogel en kootgewricht
niet te belemmeren. (Aan de achterbeenen geschiedt het bandageeren op
dezelfde wijze, men begint op de plaats waar de hazenhak gewoonlijk zit).

Vanaf den kogel gaat men weer naar boven en de bandage wordt, eenmaal
afgerond, met de bandjes bevestigd; de uiteinden dier bandjes na het strik-
ken, onder den band zelf schuiven, om losgaan van den strik te voorkomen
en de strik aan de buitenzijde om lostrappen te voorkomen.

(Gedeelten uit een artikel van T. T. destijds verschenen

in „Het Paardquot;).

St. ELOY.

— Midwinter en Kersttijd — aldus een artikel in de N. R. C. over de
maand December - zijn twee toppunten in den jaarkring van de volks-
gebruiken, maar afgezien van deze beide feesten, brengt de kalender ons
de herdenking van talrijke gevierde volksheiligen:
Op den eersten: Sint Elooi, waarover verder meer;

op den vierden: Sinte Barbara, patrones van kanonniers, brandweer en
mijnwerkers, aangeroepen tegen den schielijken dood;
op den zesden: Sint Nikolaas, den grooten kindervriend;
op den zevenden: Sint Ambroos, om zijn zoetvloeiende welsprekendheid
met een bijenkorf afgebeeld, vandaar patroon der imkers;

cp den dertienden: Sinte Lucia, wier feestdag nog in de 15e eeuw als de
kortste dag werd beschouwd. Deze opvatting leeft voort in het spreekwoord:
„Van sinte Lucie tot Kerstmis meerdert de dag eene haneschredequot; of „als
Sinte Lucie komt, lengen de dagen eenen vlooijensprongquot;. Sinte Luciedag
(Lux-licht) wordt nog jaarlijks uitbundig gevierd in Zweden.

Om den pijl niet ten hoorne te trekken, beperken wij ons tot eene korte
beschouwing over Sint Elooi, die de maand opent. Hij werd geboren
bij
Limoges, in het begin der 7e eeuw. Weldra muntte hij uit door zijn diepe
godsvrucht, terwijl tevens zijn roem als goudsmid tot het koninklijk hof
doordrong. Zijn kunstvaardige hand bewerkte niet slechts het edele goud en
het blanke zilver tot heerlijke „rijvenquot; of reliquie-kassen voor de over-
blijfselen der groote verkondigers van het Geloof, in Gallië, maar, volgens

-ocr page 198-

de legende, versmaadde hij ook het eenvoudige handwerk van den hoef-
smid niet. Aan het hof van Clotarius II werd hij muntmeester. Tijdens zijn
werk bad hij met zijn gezellen en zijn liefdadigheid was zoo groot, dat hij
zijn huisraad verkocht om de opbrengst aan de armen uit te deelen.

„Den Koningh Dagobertus kreegh na de doot van sijnen vader Clotarius
zoo groote liefde tot hem/dat hy sy selven somwylen verstack (verborg)
om hem te spreken: ende den H. jonghelingh onderhiel hem met soo goede
ende eerlijcke koudingen/ (gesprekken) dat de selve seer nut waren om hem
van sijne ongeregeltheden tot der deught te trecken.quot;

Een flauwe herinnering hieraan bewaart het bekende Fransche liedje
„Le bon roi Dagobertquot;, waar EUgius „le grand Saint Eloiquot;, werkelijk als
raadsheer van zijn koninklijken meester optreedt, zij het dan ook in kwesties
van betrekkelijk belang, als een verkeerd aangeschoten broek. Uit de ge-
schiedenis blijkt echter, dat Eligius onder meer den vrede heeft bewerkt
tusschen Bretanje en het rijk van Dagobert.

,,Hij droegh hem in dese sake soo wijselijck/ dat hij Judicael, Koningh
van Bretagnien en Dagobertum vereenighde/ ende maeckte dat sy hunne
eghers afdanckten tot groote ontlastinghe van het arm volck.quot;

In 641 tot priester gewijd, werd hij bisschop van Noyon. ,,Hierboven
wert hy Apostolijc Legaat in Vlaenderen/Zeelant/ Vrieslandt ende Sweden
gemaeckt; daer d'afgoderije noch de overhandt hadde: maer hy droegh soo
groote sorghe ende dede soo veel neerstigheyts/ dat hy die heel uytroeiddequot;.

Hij stierf te Noyon op 1 December 665. De koningin Bathildis wilde het
lichaam ontvoeren naar het klooster, dat zij te Chelles had gesticht ,,maer
soo men tselve wilde opnemen/ wierdt het soo swaer/ dat men 't niet en conde
verroerenquot;.

Al zeer vroeg werd Sint Ehgius ten altaar verheven en in vele streken van
Noord-Frankrijk en Vlaanderen wordt hij nog steeds godvruchtig vereerd.
Talrijke steden vieren hem als hun beheerder en schutsheer; alleen in Vlaan-
deren zijn hem meer dan dertig kerken gewijd. Hij is de beschermheilige
van goud-, zilver- en hoefsmeden, blikslagers, metaalbewerkers en mijn-
werkers, in het algemeen van al wie den hamer hanteeren. Ook de boeren
en voerlieden en wie van verre of van nabij met paarden te doen hebben,
eeren hem als hun bij zonderen patroon.

Hij wordt voorgesteld in bisschoppelijk ornaat, met een gouden gekroon-
den hamer in de purper geschoeide hand. Soms draagt hij een afgesneden
paardenpoot ter herinnering aan de legende, die hem paarden liet beslaan
op een wonderlijke wijze. Hij ,,sneedquot; beurtelings de vier pooten af en paste
er de hoefijzers onder, daarna zette hij de pooten gewoon weer op de juiste
plaats aan. Dikwijls vertoont de achtergrond der prenten een smidse en
niet zelden ziet men er een ,,duvelrijequot; naar ouderwetschen smaak. Sint
Elooi knijpt dan met een groote tang in den neus van rijk uitgedoste deern,
natuurlijk een duivelin in menschengedaante, die hem wilde verleiden!

Als patroon der paarden (en bij uitbreiding van het vee in het algemeen),
wordt hij o.a. vereerd te Eyne, bij Oudenaarde, waar de boeren uit den om-
trek te paard naar de processie rijden. De dieren worden er gezegend met de
reliquie van den heihge. Ook te Snelleghem stroomen op Sint-Elooisdag de

-ocr page 199-

boeren met hun paarden toe en brengen van de beevaart een vaantje naar
hS dat op den kop van het paard wordt gestoken en dan gedurende een
jaar boven de krib in de ruif blijft hangen als besehutting van den stal tegen

^quot;vlnTolkloristisch oogpunt zijn zijn sermoenen merkwaardig. Wij lezen
erover: „In syne sermoenen en gebruyokte hy g;-

spreken/ noch geene uytgesochte woorden; maer dagelyckxsche In zijne
V?t? door wudLus kort'na zijn overlijden geboekstaafd, maar m een be^
IrMng uit de 9e eeuw tot ons gekomen, zien we hoe hij tegen de heidensche
gebruiken onzer voorouders uitvaart. Hij verbiedt allerlei
Liddelen, tooverdrankjes, bezweringen, „carmma diavolica^
S,djes) waarzeggerij, sterrenwichelarij, maancultus, het vereeren van heilige
Sen, bronnS en runensteenen en het
plengen van offers aan de kruis-
wegen, bok het bakken van „vetulasquot; (oude wijfjes, heksenfiguurtjes) uit

brooddeeg gispt hij in zijn leerredenen.

Het feest vL Sint Elooi, dien men in Vlaanderen ook gemoedelijk Sinte
Looi, Lo, Leu noemt, voert ons in den geest terug tot
den drempel der ge-

schiedenis van onzen stam.nbsp;van

Waar hij in een zijner sermoenen zich scherp verze tegen ^e „v- - van
het Donarfeest, „zelfs wanneer dit in de Meimaand plaats vindt (?), is het
opmerkelijk, dat juist in zijn legende en vooral in de volksgebruiken op n
feestdag onmiskenbare bestanddeelen van den ouden Donareultus zijn

binnengeslopen, bijv. de hamer en het paard.

Tot slot een aardig berijmd gebed van het Gilde der Smeden en Hoef-
smeden te Antwerpen uit de 18e eeuw (waarschijnlijk ouder):
„O heylighen Eloy, Patroon van alle Smeden
Daerboven glorieus, peyst op ons hier beneden
Opdat die altijt syn in arbeyt van de Smis ^^
Eens moghen syn by U daer eeuwigh ruste is.nbsp;_

De Directeur-Generaal van den Landbouw, brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat in de maand Januari aanstaande op
nader te bepalen dag te Utrecht gelegenheid zal worden gegeven
voor het afleggen van het

toelatingsexamen tot den cursus ter opleiding
van onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Zij, die tot dit examen wenschen te worden toegelaten, moeten
den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt en zich
vóór 20 Januari
a.s.
met eigenhandig geschreven brief hebben gericht tot
Dr. G. M. V. d. Plank, Biltstraat 172, te Utrecht,

onder overlegging van geboorteacte, het Rijksdiploma als Hoef-
smid (bedoeld in het Koninklijk besluit van 28 Februari 1919,
No. 85) en aanbevelingen uit vroegere werkkringen.

Het lesgeld voor den geheelen cursus bedraagt f 10.—.

-ocr page 200-

,,......ja, — maar

„DE

OVERWINNAARquot;

is een

veel betere HOEFNAGEL

en breekt niet____quot;.

Prrjzen thans verlaagd.

Verkrijgbaar in geiieei Nederiand.

EP !l! E{! El! El! EJ! !{* El! EJl EJ' !1! U
hi ili ili iti ili ili ili ili ili ili ili iti ■ fi ili ili ili ^

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

■ ÜB^Ii
ii:

■la


ili

ïiS

ili
ili
ili

SIS
ili

ili
Siï
ili

ili

ili

■li

Sia
ili

ili

ili

ili

■la

GRONINGEN

ïi:

ais

■ü

■I*

■11
iti

ili

Elï

ili

iti


ïja

■Iquot;

ili
■l!
iti
-ïis
■ iü

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 201-

Ih'-

fi' '

^ir quot;'-'■' Vf

ï gt; •

-à.

h-

'i

■nbsp;r-^M^'

■•t'.îil

■■ s

rvquot;, ' ■ •

î'Yi!^

f-ß

■ 1 J

t^ r

- . ..i-

•^vr.

■■tv.

)

-ocr page 202-

't-l

t. y^ ■yf'-'i.nbsp;,

' :

' ' ' ' /

nï':.

■ -vei; Vquot; : ■ .H; ■

yVi.';:, y, .

-ocr page 203-

W V

- Jïf

^ »sis'

it'

Ü

-ocr page 204-