Nijmegen. — Firma H. ten Hoet.
-ocr page 2- -ocr page 3-iP-
— è)
Op 6 Mei 1896 vierde de „Christelijke Normaalsclioolquot; op
lt;3en lüokltenberg te Nijmegen haar gouden feest.
Vijftig jaren was het geleden, dat aan de twee jaren vroeger
gestidite school voor lager onderwijs, - of, zooals zii toen
heette, de „Vervolgschool der Christelijke Bewaarschoolquot;, -
eene klasse werd toegevoegd, bestemd, om kweekelingen te doen
opleiden tot christelijke onderwijzers.
Deze klasse werd begonnen met zes kweekelingen onder éénen
onderwijzer. Allengs zich uitbreidende, heeft zij de lagere school
waaruit zij was ontstaan, overvleugeld, en, deze tot haar leer-
school inrichtende, is zij zelve geworden de thans bij het School-
toezicht zoo gunstig bekende, , Bijzondere kweekschool tot opleiding
van onderwijzers, genaamd de Christelijke Normaalschoolquot;, zoo
als nu haar officieele titel luidt.
Niet minder gunstig bekend echter en geliefd - mogen wij
^r wel bijvoegen - is zij bij een goed deel der natie geworden,
dat dankbaar waardeert, dat in den loop van vijftig jaren van
uit die School meer dan driehonderd jonge mannen zijn uitgegaan,
welke nu nog, voor het meerendeel in ons vaderland, verscheidene
ook in onze Oost- en West-Indische bezittingen en in het nog
half-vaderlandsche Zuid-Afrika, de meesten wel als onderwijzers
lt;B
of althans op het gebied van het onderwijs, sommigen echter
ook in andere zeer uiteenloopende betrekkingen, als nuttige leden
der maatschappij werkzaam zijn.
Was het wonder, dat die allen, door gemeenschappelijke banden
gehecht aan de school, alwaar zij hunne eerste opleiding ont-
vingen, terstond toen bij enkelen himner de gedachte rees, om
haar gouden feest niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, dat
voornemen met bijval hebben begroet?
Eene Commissie vormde zich dan ook al spoedig ter voorbe-
reiding van hetgeen daartoe moest gedaan worden. Zij bestond
uit de Oud-kweekelingen J. Klein te Haarlem, Dr. A. H. Raabe
te Utrecht, J. H. F. Gangel Cz. te Harderwijk, W. C. van
Munster te Leeuwarden, H. Meeckexs te Vlissingen, P. J. Klop-
pers te Amsterdam, G. van Bleek te Rotterdam, J. R. Be Mildt
te 's Hertogenbosch, P. H. Mooka te Doetinchem, C. V. van
Noppen te Maasland, P. van Slooten te Noordwijk, J. D. de
Visser Smits te 'sHage, E. Nijland te Utrecht, G. Schutte te
Amsterdam, P. Oosterlee te Nijmegen, P. A. Versluijs te
Breda, K. Brants te Rotterdam en G. Bolkestein te Rhenen.
Volgens haar eenparig gevoelen meende men niet beter van
belangstelling in het ophanden zijnde vijftigjarig feest te kunnen
doen blijken, dan door aanbieding van een boekgeschenk voor de
bibliotheek der Normaalschool, voornamelijk bevattende de beste
werken op opvoedkundig gebied.
Eene circulaire ter verkrijging van de daartoe noodige gelden,
in de eerste plaats bij alle Oud-kweekelingen en voorts ook bij
eenige andere belangstellenden rondgezonden, had een gewenscht
gevolg, zoodat een ruime aankoop van boeken kon plaats hebben,
gelijk uit de hierachter gevoegde lijst kan blijken.
J
De aanbieding van dit geschenk had plaats op den feestdag
zeiven. Des namiddags te twee uren van dien dag hadden dan
ook alle Oud-Kweekelingen, die daartoe naar Nijmegen waren
overgekomen, alsmede de kweekelingen met hunne onderwijzers,
en vele belangstellenden, door de Commissie uitgenoodigd, onder
welken de Districts- en Arrondissements Schoolopzieners en de
leden der plaatselijke Schoolcommissie, zich vereenigd in de een-
voudig schoon versierde zaal der „Harmoniequot; aan de Oudestads-
gracht. Toen daarna de Directie, vertegenwoordigd door het E e r e-
lid professor Dr. J. H. Gunning uit Leiden, Ds. A. Pijnacker
Horbijk, Voorzitter en Jhr. Mr. C.. C. G. de Pesters, Secre-
taris-Penningmeester, door een paar leden der Commissie
de feestzaal werd binnengeleid, zongen alle aanwezigen:
Geprezen zijt Gij, Heer der Heeren!
IJ-w gunst wilde ons deez' feestdag biên;
Ons vijftig jaren steunen, leeren,
En zeegnend op ons nederzien.
De Klokkenberg mag weer getuigen
Van nieuwe goedheid, nieuwe vreugd,
Dat we allen saam de knieën buigen
En danken, in den Heer verheugd.
Elks mond moet, trouwe God! ü prijzen,
Uw naam verheffen op dit feest.
Elks hart U jublend eer bewijzen
Want Gij zijt elk tot hulp geweest.
Dat wij Uw' groote deugden loven
En blijdschap in elks harte woon',
Dat ieders zang nu rijz' naar boven,
Elks loflied klimme tot Uw troon.
/JT
Daarop nain Dr. A. H. Kaabe uit Utrecht, de oudste der
tegenwoordig zijnde Oud-kweekelingen het woord en sprak:
Mijne Heeren, die onder welke benaming ook, in beperkter of
uitgebreider kring met het toezicht op de scholen belast, te dezer
plaatse zijt gekomen, om van uw belangstelling in de „Christelijke
Normaalschoolquot; op den Klokkenberg te getuigen; en ü Dames
en Heeren, Begunstigsters en Begunstigers, Vriendinnen en Vrien-
den der kweekschool, die door uwe aanwezigheid alhier een nieuw
bewijs uwer genegenheid voor de jubelarisse geeft, in naam der
Oud-kweekelingen heet ik ü hartelijk welkom, betuig ik U onzen
innigen dank en vraag ik U, om ook in de volgende jaren,
zoolang ü God in 't leven spaart — en dat doe Hij nog lang —
onzer Normaalschool uwe belangstelling, uwe vriendschap, uwe
hulp en uwe gebeden te schenken.
Mijne Heeren, hooggeachte Directie!
Even als rechtgeaarde zonen op den verjaardag hunner moeder
uit hun respectieve woningen naar het ouderlijk huis optrekken,
zijn tal van Oud-kweekelingen uit hun woonplaatsen naar Nijmegen
gekomen, (zelfs een hunner wiens woonplaats in Ned.-Indië is, is
hier), nu onze voedstermoeder, onze alma mater, haar gouden feest
viert. — Wij wilden haar — en gij, mijne heeren! treedt, als
haar verzorgers, hier voor ons als haar vertegenwoordigers op —
wij wilden U en elkaar met dien dag geluk wenschen en doen
dit bij deze; ons in grooten getale nog eens, al is het ook
slechts voor weinige uren, onder hare moederlijke vleugelen stellen;
ons weer eens met elkaar jong gevoelen, en als het kon verjongen: —
wij wilden, en wij deden dit reeds in 't zooeven aangeheven lied,
wij wilden gezamenlijk God danken, dat Hij die goede moeder
zoo vele jaren en zoo ruim zegende; wij wilden Hem bidden, dat
Hij voortga dit te doen, en dat Hij haar, tot nog grooteren zegen,
intensief en extensief, make.
En als wij de zegeningen nagaan, die God haar in de nu
verloopen 50 jaren verleende, dan vinden wij een der eerste, der
grootste zegeningen hierin, dat Hij mannen verwekte, die haar
niet slechts in het leven riepen en haar verzorgden, maar die
voor haar, met haar, en in haar leefden; en dat Hij hun open
gevallen plaatsen steeds met mannen vol toewijding, hun voor-
gangeren waardig, aanvulde: en in den loop der tijden, ook Um
deze plaats bracht.
1
II:
ƒ
En wat kan nu natuurlijker zijn dan dat wij op een dag als
dezen, TI, en in U tevens uwe voorgangers, danken voor al wat
gij voor onze moeder zijt geweest; dan dat wij U vragen, ver-
zoeken, voort te gaan, haar uwe zorgen te wijden, en uw hart
te schenken; en dan dat wij God bidden, dat Hij U nog lang
voor haar spare, en U den moed, den lust en de krachten geve,
om voor haar te zijn en te blijven, wat gij geweest zijt.
«q
ili
Mijne heeren! op een dag als deze is een korte terugblik, een
blik op het heden, en ook een blik op de toekomst niet slechts
een geoorloofde zaak, maar, naar 't ons voorkomt, een onafwijs-
bare plicht. — Vergunt mij dien te werpen, ook nog na 'tgeen
door U in 't jongste Verslag, uit de authentieke bron, het
Nijmeegsch Schoolblad, is medegedeeld. Ik zal het niet te lang
maken.
Klein is de Normaalschool door Mr. v. d. Beugghen — een-
maal in een brief aan Mr. Groen van Prinsteeer zijn oogappel
genoemd — begonnen. Zoo Mein, zoo weinig merkbaar, dat
nu, na 50 jaar, haar aanvang voor degenen zelfs, die dien be-
leefden, en er in deelden, als 'tware onzichtbaar is. 'tis dus
ook geen wonder dat de naam van een der oudste kweekelingen,
nu met ons hier ter feestviering opgekomen, in de officieele
lijst ontbreekt; te minder daar hij slechts korten tijd de collega
der alleroudste kweekelingen was, voor wie eigenlijk slechts
Normaallessen bestonden (Jan Ort). Ondanks allerlei bezwaren
en tegenstand, open bestrijding en ook helaas! verdachtmaking
is zij gegroeid, groot geworden en heeft vruchten gegeven en
daaronder goede.
Ik mag u wijzen op een Superintendent .van 't Onderwijs in de
Transvaal (Mansvelt) op een tweetal Inspecteurs van 't Onderwijs,
één in N. Indië (v. d. Lee) en één in de Transvaal (Moora), op
Schoolopzieners, voormalige onderwijzers, en op zoovele hoofden
van scholen, die in de plaats waar zij gevestigd zijn, en ook
daarbuiten, als goed, als voortreffelijk erkend worden. Ook op
anderen, die eigenlijk van het vaandel gedeserteerd zijn; maar
die zich toch in de betrekkingen, door hen boven het onderwijs
verkozen, hebben onderscheiden, het nog doen: — hetzij als
predikant, hetzij in eenig ander ambt of vak — en van wie er
zelfs één (H. van Eck,) door wijlen Z. M. den Koning met het
,Virtus nobilitatquot; werd vereerd. En dat deze allen zich zoo hebben
kunnen onderscheiden heeft gewis — en zij zeiven zullen dit
gaarne erkennen — voor een goed deel zijn grond ia de op de
Normaalschool opgedane kennis, in het daar geleerde werken, en
in het daar althans versterht gevoel van plicht. —
327 vruchten kweekte, volgens het laatste verslag, de Normaal-
school. Dat daaronder onrijpe, harde, ongenietbare geweest zijn,
is mogelijk. Wij, oud-kweekelingen, zullen dit niet ontkennen;
maar evenmin beweren. Wij oordeelen onze broeders niet.
Velen, te velen zouden wij bijkans zeggen, werden reeds door
vriend Hein afgeroepen, en wij willen gelooven dat Hein waar-
lijk als vriend kwam, om hen naar een beter oord te voeren.
Ook hunner gedenken wij heden: ieder die, wier tijdgenoot, wier
vriend hij was. En als wij aan die ons ontrukte tijdgenooten
•denken, dan denken wij ook aan de in hun rust ingegane leden
der Directie — de oprichters v. d. Bkuughen, v. Lijnden en
-zubli, en hun vriend en helper Mackay, zonder wiens krachtig
optreden in de Staten van Gelderland in 1844 nog geen Bij-
zondere School der klasse op den Klokkenberg verrezen ware, en
dus ook de Kweekschool heden nog geen gouden feest had kunnen
vieren. Wij denken ook aan de latere leden der Directie Stoop
€n singendonck en nog een tweeden Singendonck — en wij hou-
den hun namen en personen in een gezegend en dankbaar aandenken.
En nu, na 50 jaren, telt de Normaalschool (volgens de straks
genoemde lijst) 45 kweekelingen. Welk een betrekkelijk groot getal!
Beleeft, mijne heeren leden der Directie, en gij, geachte Geb-
retsex, met uw helpers Oosteelee, Meekdink, Sepmeijer en
Lindenbueg, (op den laatsten na, allen zeiven kweekelingen onzer
school) vreugde van deze jongelieden — meer, ja veel meer vreugde,
dan uwe voorgangers, heeren leden der Directie, en uw in zijn
werk zoo trouwe vader, Geeretsen, van ons beleefd hebben.
En gij, tegenwoordige kweekelingen, beseft, waardeert het
voorrecht uwer opleiding hier; gevoelt de verantwoordelijkheid,
die op IJ als kweekelingen eener c/ins^e^ïj'/üe Normaalschool rust;
beschaamt de verwachtingen niet, die ook wij, oud-liveekdhigen,
van U koesteren; maar stelt de besten onzer veeleer in de
schaduw door uw meerderen ijver, uitgebreider kennis, grooter
praktische bekwaamheid en bovenal door uw hartelijker toewijding
aan de zaak, door uw oprechter, vertrouwelijker wandelen met God.
De Normaalschool met haar verzorgers, haar onderwijzers en
haar kweekelingen groeie en bloeie!
Geef Gij, o Heer des hemels en der aarde, verder Uwen vroe-
gen en spaden zegen op hetgeen gezaaid wordt; geef Gij een
gezegenden groei en een rijken oogst!
En nu de toekomst!
Maar „l'avenir n'est à personne. L'avenir est à Dieuquot;, zong
Victor Hugo in een zijner schoonste liederen. En terecht. God-
dank ! dat het zoo is. L'avenir est à Dieu ! De toekomst is Godes,
en Zijner alleen. Maar juist daarom heeft ook alle werk, dat in
Zijnen naam en Zijne kracht en tot Zijne eer gedaan wordt —
en dat alleen — een toekomst.
Bij de stichting der Normaalschool werd Gods eer bedoeld,
de uitbreiding van Zijn rijk gezocht. Zij kwam op 'tgeloovig
gebed en in 't vertrouwen op Hem en Zijne hulp tot stand.
Bij haar bestuur kwam sedert, tot op dezen dag toe, geen
afwijking van dat doel; kende men geen ander streven, zocht
men naar niets anders. Men beschouwde de school als eene stich-
ting, als een werk Gods, en gevoelde de verplichting, die zulk
eene zaak oplegde, en men wendde daarom ook alle beschikbare
middelen aan, om haar te doen toenemen, ja, uitmunten io
degelijkheid. Want men bedacht, dat al tvat en al wie den
^ei'enaam van Christelijk ivil dragen, dien zal mogen en hunnen
^'oeren, de roeping om „volniaaMquot; te zijn, nimmer mag vergeten,.
Maar zich moet beijveren om uittemunten, zoo het kan, de eerste-
zijn, in al wat goed en edel is en wel luidt.
En als nu de Normaalschool, d. w. z. in de eerste plaats haar
(Jirectie, maar verder ook haar onderwijzers en kweekelingen op
dien weg voortschrijden: als zij — om v. d. Brugghen's gelief-
koosden term te gebruiken — als zij waar blijven, d. i. naar de-
kracht van het Grieksche woord voor waar, (waaraan hij, de
uitnemende Graecus, zeker immer dacht, als hij zijn vermaning.-
^Vees waar! uitsprak,) — d. i. als zij wat zij scAywew en zich
geheel vertoonen zooals zij zijn; ook zichzelven volkomen bewust
zijn en zich niet bedriegen (dit alles zit in dat Grieksche woord
voor wawr,) 1) als zij dus zich «tó schikken naar menschen, «ief
quot;aar anderer inzichten of wenschen handelen, maar naar eigen,
behoorlijk op Gods woord gefondeerde, en door zelfonderzoek en
gebed verlichte overtuiging; — als dit geschiedt, dan moet de-
^ormaalschool een toekomst hebben.
En zelfs eene zeer schoone toekomst.
Om deze verklaring te kunnen doen, behoef ik, wat verwaand
zijn, mijzelven geen profetenmantel om te hangen. Delessen
•Ier historie, dezer in onze dagen, niettegenstaande al de uitge-
breide archivalische studiën, (misschien wel juist door die studiën)
zoo slecht gekende wetenschap zijn, als ik een blik op de teekenen
lt;ies tijds sla, voldoende om mij den moed te geven, ja te rech-
tigen tot het doen der uitspraak: Der Normaalschool wacht eea
schoone, een roemvolle toekomst.
Zij, met de uit haar voortgesproten, naast haar bestaande
christelijke Normaalscholen, zal het model moeten worden,
waarnaar zich andere Normaalscholen zullen hebben te vormen.
Het kan nog eenigen tijd duren, wellicht nog twintig jaren,
mogelijk niet eens zoo lang, want wij leven tegenwoordig zoo
•snel, vóórdat de nood der tijden zal geleerd hebben, wat de
heiden Plato reeds wist en zeide: dat1) „üle kennis, alle Uinde,
afgescheiden van de rechtvaardigheid (d. i. van het kennen en
beoefenen der plichten jegens anderen) en van de overige deugd
(waartoe bij Plato ook uitdrukkelijk de eerbied jegens het hoogste
wezen behoort) slimheid, list moet genoemd worden ; ja het door
hem gebruikte woord drukt nog meer uit: prikkel tot boosheid,
omdat zij zich als zoodanig openbaart {(faivsrcci); maar niet wijs-
heid, niet verstand.
Maar leeren sol het onze eeuw; (ik bedoel hiermede natuurlijk
niet de eeuw die met 1900 zal eindigen, maar den tijd waarin
wij leven; als men wil, de eerste eeuw onzer School; de eeuw,
wier leuze is „kennis is machtquot;; wier tijd wordt omgezet in
geld; de eeuw, volgens welke voor een God nog slechts een
I)laats is in bekrompen breinen, weldra voor deugden, zelfs de
•eenvoudigste, alleen in de harten der zwakken; de eeuw, die
slechts vraagt naar genieten, — en welk een genieten? — en
waarin men stelselmatig leert spreken van en schreeuwen om
rechten, maar men van plichten d. i. van de deugd niets weten wil.
De steeds toenemende vervalschingen van alles, van levensmid-
delen zoowel als van banknoten; voorzeker het werk van knappe.
1nbsp; nècöa TS STtiatriiir] ywQi^ofit'vrj óixaiodvvrj? xal lïfi aXkïji
jQSTrjg navovQyia ov Gotpia (fai'vsiui.
goed onderwezen en geleerde koppen; de immer aangroeiende
baldadigheid der jeugd, tegenwoordig zeker, blijkens de kosten,
zooveel beter onderwezen dan voor 50 jaren, toen in onze goede
stad Nijmegen vier dienders, en daaronder slechts één strenge,
voldoende waren, om zelfs het meeste kattenkwaad (belletjes-
trekken alleen uitgezonderd) te verhinderen; de voortdurend
grootere onveiligheid op wegen en straten, ja in eigen huizen; de
steeds geslepener ontduiking der wetten en nog zoo veel meer —
moeten de oogen eindelijk doen opengaan, en dan doen vragen
naar de reden, de oorzaak van dit alles; en dan zal men, wellicht
eerst na lang zoeken, zich de volksspreuk herinneren: , Wat Jantje
niet leerde, kan Jan ook niet weten.quot;
Dan zal men een ander oog voor de school en haar roeping-
krijgen , andere eischen aan de onderwijzers en voor hun opleiding
stellen ; dan zal het dwepen ophouden met den schrijver van den
Enüle, dié, in de praktijk toch nog iets verstandiger dan in de
theorie, de opvoeding z^ner eigen kinderen nog liever toever-
trouwde aan een in dién tijd zeker met allerlei gebreken behept
vondelingshuis, dan dat hü ze zelf op zich nam of aan zijne
Thérèse overliet. .
Dan zal men komen of, iml mey%, terugkeeren tot de toepassing
der leer van den edelen laatsten bisschop der Moravische broeders,
JoHAN Amos Comenius: dat de school de plaats is, niet alleen
voor 't bijbrengen van kundigheden, maar evenzeer voor de vorming
der zeden en de ontwikkeling van 't godsdienstig bewustzijn, het
kweeken van godsdienstzin.
En dan zal men van zelf de oogen richten naar de Normaal-
school en de zusterinrichtingen, als de plaatsen waarop van
meet af in overeenstemming met Comesius' beschouwingen is
u
■gewerkt. Dan zullen de aan deze inrichtingen gevormde onder-
wijzers worden gezocht en wellicht wel één of meer hunner ge-nbsp;i
roepen worden om, gelijk Comenius in 1632 naar Zweden en in ^
1641 naar Engeland, in ons land het schoolwezen te helpen
-hervormen. Dan zullen, gelijk ik straks zeide, onze kweekschool en
haar kinderen de modellen worden voor de andere kweekscholen.
Dit zal haar bloeityd zijn, — maar tevens ook haar gevaar-
lijkste tijd. — Waarom? Omdat het sterke beenen moeten zijn,
die de weelde kunnen dragen? Och neen, dat niet zoo eeer wdcai
lie beenen van den waren Christen zijn, in dit opzicht, vrij sterk.
Maar omdat er dan gevaar is — en hetgeen de Christelijke kerknbsp;)
■door Constantijn's overgang werd, moet dit gevaar doen vreezen,—nbsp;I
omdat er dan gevaar is, dat valsche broederen zullen trachten
in te sluipen in de Directie, onder de onderwijzers, onder de
kweekelingen, die ter wille der eer of des voordeels en der betere
vooruitzichten, plaatsen zullen zoeken in 't bestuur, onder de
onderwijzers, onder de onderwezenen.
God behoede haar tegen die omvare elementen, of doe haar
ten minste, niet ernstig verzwakt, uit dien moeilijken glorietijdnbsp;,
voortkomen, ter eere Zijns naams en om der vromen stichteren wil.nbsp;i
En dan zal eenmaal, misschien wel in een eigen aula, vol
dankbaarheid het feest van het honderd-iarig bestaan gevierd
worden en een oud-kweekeling onzer school, wellicht wel één der
hier thans aanwezige jongelieden, het woord kunnen voeren en
dan ook nog getuigen van de dankbaarheid, die in 1896 denbsp;j
«erste kweekelingen der school bezielde, en van de schoone ver-nbsp;]
wachtingen, die deze voor de tweede helft der eerste eeuw van
■de Christelijke Normaalschool op den Klokkenberg koesterden.
15
Doch op een verjaarfeest behoort nog iets anders, dan een
woord van dank en een gelukwensch en de uiting van verwach-
tingen op een schoone toekomst.
Heden vóór 27 jaren mocht ik, in naam van de Oud-Kwee-
kelingen en van eenige vrienden van 't Cliristelijk Onderwijs in
deze zelfde zaal uwen voorgangers, geachte Directie, als onze
feestgave eene collectie physische instrumenten voor de school
aanbieden, die, naar wij hoorden, door uwe zorgen gaandeweg
vergroot en verrijkt, nog aan niet te hoog gestelde eischen voor
't onderwijs hier voldoet.
Vergunt mij thans — ooit in naam van Oud-kweekelingen en
eenige vrienden der school, wier namen in een eenvoudig album
opgeschreven zijn — u een bescheiden collectie boeken aan te bieden
uit het gebied der Opvoedkunde, der Geschiedenis en der Letter-
kunde ; waarin, ofschoon ook nog ver van volledig, de eerste dezer
wetenschappen ook de eerste plaats inneemt. —
Met het voorlezen van een lijst dezer boeken zal ik u niet
vermoeien: vergunt mij u die te overhandigen.
Moge ook deze — van een aanvang mag ik hier niet spre-
ken, — moge ook deze uitbreiding der bibliotheek van de Nor-
maalschool, op welke wijze ook, steeds vollediger worden en
aan niet overdreven eischen voldoen. Moge de uit deze boeken
door onderwijzers of kweekelingen gegaarde, uitgebreide of ver-
sterkte kennis nut, veel nuts afwerpen voor onze school, voor
't Christelijk Onderwijs, het onderwi,js in 't algemeen; en eenmaal
een of meer der kweekelingen uwer en onzer school, ook als
theoreticus (zonder gelijk te vaak gebeurt, een slecht prakticus te
zijn) als een ster van niet al te hooge grootte aan den paeda-
gogischen hemel schitteren, maar dan ook, hoe gevierd ook, ver-
klaren, ja luide uitroepen, gelijk het eenmaal uw hooggeachte
Eere-voorzitter op een der roemrijkste dagen zijns levens deed:
Deo soli gloria.
God alleen zij de eer.
il!
Vervolgens werd de aangeboden collectie boeken nauwkeurig
door de Directie bezichtigd en bewonderd, en nadat nog Jhr-
Dr. L. de Geek uit Velp de gelukwenschen der Geoex vaX
prixsteeer-School te Doetinchem had overgebracht, daarbij de
hoop uitsprekende ,dat de Normaalschool, die thans het voor-
recht had om op zoo'n rijkgezegend tijdperk te mogen terugzien,
in het nieuwe, dat zij intrad, nog zeer lang met en nevens de
Doetinchemsche inrichting mocht arbeiden, ter ware bevordering
van christelijk onderwys in ons Vaderlandquot;, nam de Voorzitter
der Directie, de heer Pijnackee Hoedijk het woord, en sprak
als volgt:
Hooggeachte aamvezenden! Het is voor mij een groote vreugde te
mogen antwoorden op de rede van den heer Kaabe en namens-
de Directie der Normaalschool hartelijk dank te zeggen voor de
rijke verzameling boeken der school voor hare onderwijzers en
kweekelingen op haar feest door zoovelen in den lande bij monde
van den geachten spreker aangeboden. Laat mij mogen beginnen
met een citaat. In Juni 1847 had het Nijmeegsch schoolblad
voor het christelijk onderwijs met het 12de nummer zijn derden
jaarkring voleindigd. Wij vinden daarin belangrijke berichten over
het ontstaan der Normaalschool, in Mei 1846 geopend, wier
17
SOjarig bestaan wij nu mogen herdenken. Onder meer lezen wij
het volgende. ,Voor toekomstige onderwijzers hebben wij volstrekt
eene kleine Bibliotheek noodig. En dat is een groot vereischte:
Want al wie onze onderwijzers, zoo als ze praktisch op de meeste
scholen gevormd worden, eenigermate kent, weet, dat het hun
doorgaans door gebrek aan tijd, in de leerjaren, en door gebrek
aan gelegenheid, niet aan den vorm ontbreekt, maar aan hetgeen
nu in dien vorm gegoten moet worden; aan grondige, nuttige
en het verstand beschavende Mesenheid, bekendheid met de bron-
nen zelve: met de goede schrijvers in de verschillende vakken van
Wetenschap, waarvan zij de kaart, als 'tware, alleen leeren ken-
nen, zonder het land zelf rond te reizen, en zich aan zijne schoon-
heden te verlustigen. Zij gelijken daardoor, over 't algemeen te
^eel naar eene netjes en goed getrokkene administratieve tabel,
zooals men die op onze tegenwoordige bureaux zoo meesterlijk weet
te maken: er zijn vakjes voor alles: maar de tabellen zijn nog niet
ingevuld en de kolommen zijn nog niet getotaliseerd: er is nog
geen product.
„Welnu we wenschen aan onze kweekelingen de lust in te
boezemen, en dan ook de gelegenheid te verschaffen, om zeiven
te lezen, zeiven te onderzoeken, zeiven de goede modellen te be-
studeeren, zeiven uit den bijenkorf uit te vliegen, om in den
bloemhof der wetenschap geurige honing te gaan inzamelen, in
plaats van zich altijd als wormen in de cellen door de oude bijen
te laten voeden. Want daardoor alleen kunnen wij hopen, dat zij
in het wetenschappelijke iets meer zullen worden dan Dictionnaires,
omtrent welke het bij vergelijkende examens alleen de vraag is,
wie het meeste woorden bevat, of schijnt te bevatten.
,Zoo zouden wij b. v. in het vak der Vaderlandsche Geschie-
2
-ocr page 18-denis, om iets te noemen, eenen Hooft, eenen Brandt, eenen
Wagenaar, eenen Bilderdijk, eenen Groen van Prinsterer noodig
hebben: in de Algemeene Geschiedenis, eenen Eollin, eenen Bossuet,
eenen Leo, eenen Eanke: in de paedagogie, eenen von Raumer,
eenige werken van Pestalozzi, eene Rheinische Schulchronik, en
den zoo aangenaam daarbij behoorenden Dorfsboten, i)
„Doch wij kunnen hier geen catalogus maken van onze wenschen :
geld hebben wij niet om ze te verwezenlijken; maar zij zouden
toch gedeeltelijk, en langzamerhand verwezenlijkt kunnen worden,
indien onze broeders, die belang in ons werk stellen, in een ver-
loren oogenblik, hunne boekenkasten eens nazagen; wij zijn ver-
zekerd, dat er hier en daar menige doubletten en ook menige
uitgelezen, en nooit meer in de hand te nemen exemplaren ge-
vonden zouden worden van de boeken die wij zoo noodig hebben;
wel nu, men zende ze ons, des noods in bruikleen eenige jaren
toe; wij zullen er goed voor zorgen, en de eigenaar zal op zijne
planken plaats winnen voor nieuwe aankoopen.quot;
Geachte vergadering, wat vijftig jaar geleden door de klassiek
gevormde Redactie van het Nijmeegsch Schoolblad wenschelijk
gekeurd werd, wordt nu verwezenlijkt. Wel hadden wij reeds eene
schoolbibliotheek, wel ontvangen wij nu en dan belangrijke boeken,
o. a. niet lang geleden uit de nalatenschap van een der vaderen
der Normaalschool, den heer Singendonck, doch het schijnt wel,
«n wien de vele behoeften bekend zijn zal dit kunnen begrijpen,
dat het bekomen van eene collectie Standaardwerken voor noodiger
dingen heeft moeten wijken totdat zulk eene uitnemende verza-
Het spreekt van zelf dat nu, eene halve eeuw later weer andere namen van
boeken nevens die, welke altijd goed blijven, door de Redactie van het Nijmeegsch
Schoolblad genoemd zouden zijn.
meling als ons nu wordt aangeboden ons waarlijk doet hopen dat
wij het eens tot eene wetenschappelijke Bibliotheek zullen brengen.
Hartelijk dank voor dit geschenk. Als ik mij iets durf aanmati-
gen laat het dan de liefde tot boeken mogen zijn. Welnu sym-
pathieker geschenk voor de Normaalschool kan moeielijk door
ons voor haar aanvaard worden. Moge het opvoeding en onderwijs
in christelijken zin en geest ten goede komen.
Ofschoon ik reeds eene lange aanhaling uit het Nijmeegsch
Schoolblad deed, toch moet ik er dit ook nog aan ontleenen.
Het volgt onmiddellijk op het vorige citaat.
»Eindelijk, wij hebben nog meer noodig van onze vrienden;
vooreerst, Geduld, om van ons werk toch niet te véél, en op ééns
te verwachten: Eome is niet op éénen dag gebouwd; en zij zou-
den voorzeker nog meer geduld met ons hebben dan wij vragen,
indien zij wisten, wat al hoofdbrekens, benauwdheden en zorgen
aan dit werk verbonden zijn; ten tweede, Goeden raad: komt en
ziet, en hetgeen gij gebrekkig vindt en afkeurt, doet ons de
liefdedienst van het ons te zeggen, opdat, hetgeen kreupel is niet
verdraaid, maar veeleer genezen worde; en ten derde, Gebeden.
Broeders, bidt voor ons! roepen wij hun toe; dat ons werk, een
werk des gebeds moge zijn en blijven.quot; *
Geachte Vergadering, wat vijftig jaar geleden door den heer
VAN DER BEueeHEN bij de stichting der school wenschelijk gekeurd
werd: geduld, goeden raad, gebeden, blijft op haar gouden feest
niet minder wenschelijk en wordt ook nu door ons met aandrang
en in denzelfden geest van ü gevraagd. Ja, er zijn veel zorgen
Het stuk is met R (Redactie) geteekend en zal wel van Mr. tan der Brugghen
■zijn, die de ziel van het Nijmeegsch Schoolblad was.
aan dit werk verbonden. Vooreerst finantieele zorgen. Acht die
niet gering door zooals ons ter oore kwam, dat men hier en daar
doet, te verwijzen naar de sedert enkele jaren ontvangen staats-
subsidie. De verslagen kutinen uitwijzen dat die subsidie nauwe-
lijks voor een derde in onze uitgaven voorziet. En hoevele
onzer wenschen blijven er bij de klimmende eischen bovendien
nog onvervuld!
Maar er zijn nog andere zorgen. Zedelijke, geestelijke. Wij
willen met onze school voor Gods aangezicht wandelen. Wij wil-
len eene Normaalschool zijn, d.i. niet alleen eene school, waar
kweekelingen tot onderwijzers worden gevormd, maar eene school
die als zoodanig normaal, dat is dus het tegenovergestelde van
abnormaal is. Alles moet in de puntjes zijn, alles moet naar den
besten regel gaan, wij moeten bezien kunnen worden van alle
kanten en kritiek kunnen doorstaan, ja begeeren. Eene christelijke
Normaalschool willen wij zijn. Ik schroom dat woord Christelijk
uit te spreken. Het bergt zooveel rijks en schoons. Christelijk is
hetzelfde als Messiaansch en luidt in onze taal: gezalfd. Gezalfd
met heiligen Geest, gedoopt met vuur, gewijd aan het Hoogste.
Wij willen ons dus Gode ten dienste stellen, arbeiden in Zijnen
Wijngaard, medewerken tot de komst van het Koninkrijk Gods.
Om daaraan nu eenigszins te beantwoorden, om dat geen schijn
maar wezen te doen zijn, daar wordt veel toe vereischt. Hebt
dus geduld met ons, geeft ons goeden raad, broeders hidt voor ons.
Wij hebben uitnemende onderwijzers en de heer Gerketsen is
een man die als practisch paedagoog lauweren mag oogsten. Het
internaat op de Oude Stadsgracht mag gezien worden en het
onderwijs op den Klokkenberg geroemd. En toch: ^Christelijke
NormaalschooV welk een titel! Opvoeding tot onderloijsers in-
21
cJinstelijhen zin en geest welk een taak ! De ware richting volgen,
de ware koers houden, den waren geest van zelfverloochening,
van toewijding openbaren in dirigeeren, leeren, vormen, wat een doel!
Heilige Geest verlicht, beziel, bekwaam ons allen!
Geduld, broeders! Goeden raad, broeders! Bidt voor ons broeders!
zoo zij het.
De heer Husen uit Utrecht bracht daarop de gelukwenschen
der „Vereeniging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijze-
ressenquot; over met de navolgende woorden:
Geachte Directie dezer kweekschool van christelijke onder-
wijzers ! En gij, haar Hoofd en hare leeraren, vroegere en tegen-
woordige kweekelingen en belangstellenden!
Het is mij eene oorzaak van groote vreugde persoonlijk op dit
gouden feest mijne ingenomenheid met uwen gezegenden en zegen-
rijken arbeid uit te spreken en in uwe feestvreugde te deelen.
Tevens heb ik het voorrecht, door het Hoofdbestuur der Vereeni-
ging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland
afgevaardigd te zijn om ü namens de Vereeniging en haar
Bestuur hartelijk geluk te wenschen met dezen heerlijken dag.
Tal van uwe kweekelingen zijn onder hare vroegere en tegen-
woordige leden opgenomen en mochten onder hare sieraden
gerekend worden. Erkentelijkheid voor uw onvermoeid streven,
zoo zichtbaar door Gods zegen bekroond, vervult onze harten en
doet de Vereeniging bidden voor bloei en voorspoed tot in lengie
van dagen.
1846 en 1896. Hoe spreken die jaarcijfers tot ons. Toén, welk
een gering pogen, welk een zwakke aanvang, maar toch geboren
uit de behoefte aan wel onderwezen en bekwaam toegeruste
christelijke onderwijzers voor de scholen, die in gering aantal
waren verrezen. Ik zie daar de afbeelding van mijnen ouden en
onvergetelijken vriend H. A. Gereetsen, den vader van den tegen-
woordigen Directeur! Hoe heeft hij met onvermoeide trouw aan
deze kweekschool gearbeid! Al zijne gaven, al zijne krachten
heeft hij haar geschonken. Hoe dikwerf hebben we te zamen over
haar gesproken. Zij had al de liefde van zijn hart. Volkomen
genoot hij het vertrouwen van den hoogvereerden, edelen Mr.
j. j. L. van i)ee Beügghen, wiens welbekend portret ik daar
ook zie hangen en die met recht de Vader van deze kweekschool
mag heeten. Hoe weinig was in 1846 de christelijke gemeente in
ons Vaderland zich- nog bewust welken weg het met het chris-
telijk schoolwezen zou opgaan! Hoe onderscheiden waren de
inzichten, de middelen, de wegen ! Hoe weinig eenheid onder hen,
die de christelijke school begeerden. En deze edele man heeft
gearbeid, gestreden, geworsteld voor deze kweekschool, naar zijn
beste weten, en haar al den rijkdom van zijn geest en de volheid
van zijn christelijk gemoed gewijd. Met dankbaarheid herdenken
wij zijne liefde en zijne toewijding in zake de opleiding van chris-
telijke onderwijzers.
Ook de afbeelding van den geliefden, onvermoeiden arbeider
in den dienst der kweekschool Ds. Stoop, mocht hier niet ont-
breken. Wat de stichting, naast God, aan hem te danken heeft,
zal den meesten uwer niet onbekend zijn. Maar deze eenvoudige,
godvruchtige leidsman der kweekelingen deed zoo veel voor hen
in alle stilte en met de meeste bescheidenheid. Zijn werkzaam
leven was in niet geringe mate der kweelfschool gewijd. Zijne
nagedachtenis blijve in zegening!
En nu 1896. Hoe spreken deze mannen nog nadat zij gestor-
ven zijn tot ü in deze vergadering, waardige zoon van een' waar-
digen vader, geachte vriend Gereetsen, die thans sedert vele
jaren hoofd dezer kweekschool zijt. Hoevele verplichtingen leggen
zij U op, U en uwen medearbeiders, om deze stichting eenmaal
even waardig en bloeiend aan anderen over te geven. De Heer
zegene IJ in uw werk en geve U het voorrecht nog vele jaren
te arbeiden aan deze plaats en in dit werk tot heil van Neêr-
land's jeugd door christelijk onderwijs. En gij wilt dit allen.
Daarvan zijn wij overtuigd. Gij zoowel als de geëerde Directie,
wier vertrouwen gij geniet en die met U het goede zoekt voor
Neêrland's volk, door het vormen van in waarheid christelijke
onderwijzers. Ga voort in deze Moederschoot van andere Nor-
maalscholen in dienst van het christelijk onderwijs, als die van
Zetten, Doetinchem, Den Haag en welliclit andere, de officieren
te kweeken voor ons onderwijs. Deze uitnemende inrichting met
hare uitstekende verzorging legt IJ deze dure roeping op. Hoe-
vele bekwame directeuren van Kweekscholen, hoevele uitstekende
hoofden van scholen, werkzaam aan de beste inrichtingen voor
christelijk onderwijs, hoevele geleerde mannen, ik denk aan den
leider van dit feest, hebben hier hunne eerste opleiding genoten.
Deze roem behoore ü ook voor de toekomst!
Uwe school ontving kostbare boekgeschenken op dit feest;
jeugdige kweekelingen hier opgeleid, dit schoone van dezen schoe-
nen dag zij U een spoorslag tot onvermoeide studie. Uitnemende
werken op 't gebied van paedagogiek, geschiedenis en letterkunde
versieren deze tafel. Zij roepen u tot onverdroten arbeid. Er is
nog zoo weinig aan christelijke paedagogiek in ons land gedaan.
Moge door U, zoo wel toegerust en gezegend, niet alleen eens
een christelijke paedagogiek geleverd worden, die gansch het
christelijk onderwijs in Nederland ten goede kome, maar vooral
de theorie steeds door de ervaring van ware paedagogen in de
praktijk, in het leven worden voorafgegaan.
Eindelijk, ik zie de geliefde Vaderlandsche kleuren met het
welbeminde Oranje verbonden en dooreengestrengeld. Jongelieden!
Nevens de hoogheerlijke roeping om voor den Koning der koningen
op te voeden en Zijne eer en kerk te dienen, wekken deze kleuren
ü op om, als echt Nederlandsche christelijke onderwijzers der
toekomst, in uwe scholen tot oprechte vaderlandsliefde en bur-
gerdeugd op te leiden en uwe leerlingen nauw te verbinden aan
het geliefde Vorstenhuis en onze geliefde Koningin!
God zegene U, uwe school, uwe leeraren en uwe Directie!
ii
Ik heb gezegd.
Dr. Eaabe deed daarna mededeeling van twee ingekomen tele-
grammen. Het ééne, uit Pretoria, behelsde een gelukwensch der
Oud-kweekelingen Mansvelt, Mooea, Van Beüggen, Lubbees,
en Beegmans, het andere eene mededeeling van Mr. M. Baron
Mackay uit 's Hage, dat de heer A. L. Geeeetsen, Hoofd der
Normaalschool, bij gelegenheid van dit feest was benoemd tot
ridder in de orde van Oranje-Nassau. Dat de inhoud van beide
telegrammen met groote blijdschap werd begroet, en de laatste
vooral niet geringe geestdrift onder de kweekelingen verwekte,
laat zich denken; terwijl de heer Geeeetsen natuurlijk veler
gelukwenschen had in ontvang te nemen en, daarop het woord
gevraagd hebbende, uiting gaf aan zijn gevoel door het navol-
gende te zeggen:
Wanneer op 6 Mei 1896, dat is bij gelegenheid van het
50-jarig bestaan van de Christelijke Normaalschool, aan mij eene
Koninklijke onderscheiding te beurt valt, dan blijkt daaruit ten
duidelijkste, dat het de bedoeling van H. M. onze geëerbiedigde
Koningin en van onze hooge regeering geweest is, in de eerste
plaats, een bewijs van waardeering te willen schenken aan de
inrichting, aan welker hoofd ik de eer heb te staan. Dat onze
inrichting is, wat zij is, dankt zij voorzeker in de eerste plaats
aan de trouAv van onzen God, die de zwakke pogingen zoo ken-
nelijk heeft willen zegenen. In de tweede plaats, aan hen, die
voor 50 jaar den moeilijken arbeid hier ter stede begonnen zijn;
en wanneer ik dan hier met eerbied noem de namen der edele
stichters Van der Brügshen, wiens geloof de hoeksteen van ons
gebouw geworden is, van Van Lijnden, Mackay en Zübli, dan mag
door mij met dien van Ds. Stoop niet vergeten worden de naam
van mijn' onvergetelijken vader, wiens eenvoud, trouw en waarheids-
zin het stempel gezet heeft op onze school; en op wiens borst met
recht het ridderkruis zou gepa'Bt hebben. Hij behoeft evenwel zulk
eene onderscheiding niet meer, daar eene onverwelkelijke kroon
hem thans siert. Naast mijn vader denk ik aan de mannen, die
gedurende eene reeks van jaren hem met trouw en toewijding
ter zijde stonden: mijne leermeesters Nobels, Gangel en Seulijn ;
ook mag ik niet vergeten den naam van H. Gekretsen, die,
hoewel niet direct werkzaam aan de Christelijke Normaalschool,
toch zulk een grooten invloed gehad heeft, op het inwendige
leven van mijn vader. En hebben deze mannen de eerste vijf en
2*
-ocr page 26-twintig jaar van het bestaan onzer school, hunne krachten daaraan
gegeven, met dankbare waardeering noem ik hier de namen van
hen, die vroeger en later met mij het werk hebben verricht, de
namen van Van Noppen, Lindenbueg, Oosterlee, Meerdink, Sep-
meijer, Götz, De Groot, Hage en anderen, die de dikwijls zeer
moeielpe taak met lust, talent en toewijding aan onze school
hebben vervuld of nog vervullen. Was het mij mogelijk, ik
deelde dit lidderkruis en gaf u allen, trouwe medearbeiders, het
u rechtmatig toekomende deel van de mij geschonken eer.
Is alzoo onze school geridderd, dan brengt deze eer ook voor
ons allen haar verplichtingen mede. Vergis ik mij niet, dan eisclite
in vroeger tijd het ridderschap van den ridder den strijd voor
de eer van God, de bescherming van het zwakke geslacht en
het onbesmet bewaren van zijn goeden naam. Deze verplichtingen
rusten nu dus op ons; wij moeten strijden voor de eer van God;
niet met stoffelijke wapenen maar door onszelven te geven en
getrouw te zijn in onzen arbeid; daardoor zal de eer van God
bevorderd worden. Wij moeten het zwakkere geslacht beschermen.
Mag ik hiervan maken: de zwakkeren, dan moeten wij de kin-
deren beschermen voor zooveel, wat hen bedreigt; hen eene plaats
geven in ons liart; hen in onze armen dragen tot Hem, die de
kinderen eenmaal gezegend heeft. Ten slotte moeten wij onze eer
en goeden naam onbesmet bewaren; eene zware taak voorzeker;
maar onze voorgangers hebben reclit aan ons dezen eisch te
stellen en in de mogendheid van onzen Heer, willen wij trachten
ook deze ridderplicht te vervullen.
Dit wordt onmiddellijk aclitervolgd door een woord van den
heer Nobels, eervol ontslagen hoofd der Normaalschool voor
27
onderwijzeressen te Zetten, die in aansluiting aan het woord van
den heer Geeretsen er aan herinnert, hoe hij gedurende 32
jaren arbeidende onder „het zwakke geslachtquot; ruimschoots ge-
legenheid had gehad zijn schoolmeesterlijken ridderplicht in be-
oefening te brengen.
De heer A. M. van Vooethuijsen, Districts-schoolopziener,
spreekt daarop het volgende: „Na, ook namens het Schooltoe-
zicht, vertegenwoordigd door den Arrondissements Schoolopziener
en den President en den Secretaris der Plaatselijke Schoolcom-
missie, dank te hebben betuigd voor de beleefde invitatie, om
bij deze feestviering tegenwoordig te zijn, verklaar ik gaarne met
ingenomenheid, die noodiging te hebben ontvangen, omdat ik sedert
jaren de „Christelijke Normaalschoolquot;, haar uitmuntenden direc-
teur en het met hem werkend personeel heb leeren hoogschatten
en de uitnemende resultaten, die de Stichting voor het onderwijs
in het algemeen en voor het Bijzonder onderwijs in het bijzonder
heeft afgeworpen, heb leeren kennen en waardeeren. Ik verheug
mij dan ook zeer in uw feest en bied U van harte mijne w^en-
schen op dit 50-jarig jubileum aan.
Met weinige woorden laten zich die wenschen weergeven. Na
den begaafden spreker van heden middag te hebben gehoord,
denken wij als van zelf aan 't geen was en 't geen wezen zal,
aan het verleden en de toekomst. Ik wil ze vereenigen door ü
te wenschen, dat het verledene uwer Stichting een beeld moge
zijn voor de haar verbeidende toekomst. Moge zij denzelfden
voorspoed ondervinden als waarin zy tot heden mocht roemen.
Ontbreke het haar nimmer aan ruime stof tot tevredenheid en
dank. In één woord mogen dezelfde goede geniën, die haar tot
r
dusverre hebben geleid, hare schutsengelen blijven in liet onbe-
kende leven, dat zij tegengaat. Er zal dan licht en warmte maar
bovenal veel liefde en sympathie voor haar zijn op den weg,
dien zij gaat, en die wenschen wij haar boven alles.quot;
Hierna vraagt Professor Gunninr uit Leiden, eerelid der Directie,
nog een oogenblik het woord en zegt het volgende:
Het is mij tot groote blijdschap, bij dit liefelijk feest te kun-
nen tegenwoordig zijn, al zullen drukke ambtsbezigheden mij dit
slechts voor enkele uren mogelijk maken. Die uren zijn mij dan
ook des te kostbaarder. Deze omgeving, hier te Nijmegen, zegt
mij zoo veel. Als ik de beeltenissen der achtbare mannen aanzie
die ook mij met hun vriendschap vereerd hebben en wier ge-
dachtenis in het gansche vaderland maar inzonderheid hier leve'iid
blijft, dan schijnt het mij alsof de laatste echo van het Reveil
dat een halve eeuw geleden ook in ons land zijn zegeningen
spreidde, nog hier is blijven hangen, en bij gelegenheden als deze
ons nog weder toefluistert van de goede vervlogen dagen.
Ik heb tot de sympathieke woorden die gesproken zijn, niets
verder te voegen. Zal ik zeggen waarom ik inzonderheid de
Normaalschool liefheb, dan is het omdat zij bij uitnemendheid
getrouw blijft aan het groot beginsel dat de liefde van Christus
de voorgangers, ook in de school, moet bezielen en dat het, ja
ook op de inrichting der school, maar toch vooral op de persoon-
lijkheid, op het persoonlijk geloof dezer voorgangers aankomt.
De Heere sterke dan voorts hen die hier arbeiden in die roeping.
En voor ü, jonge mannen, die het voorrecht hebt hier opgelefd
f
in
te worden, vat ik al wat ik voor TJ op het hart heb, samen in
dezen wensch:
Zoo even is door den heer Dr. Eaabe, in zijn veelzeggende
woorden, ook de naam van den Griekschen wijsgeer Plato in
het voorbijgaan genoemd. Ik wenschte wel dat ik van Plato half
200 veel wist als de geëerde spreker. Maar ik herinner my van
dezen wijsgeer ééne heerlijke uitspraak, die eigenlijk in kiem
zijn geheele wijsbegeerte bevat: dat de bewondering het beginsel
van elk wijsgeerig nadenken is. Dat woord laat zich in bijbeltaal
overbrengen. Voor „bewonderingquot; van het mysterieuze onbekende
stellen wij de vreeze des Heeren, 'de heilige aanbidding van Hem,
die zich ons geopenbaard en gegeven heeft, in de plaats. Dan
hooreu wij de welbekende spreuk: ,de vreeze des Heeren is het
beginsel der wijsheid.quot; Moge die vreeze des Heeren Uwe harten
vervullen, dat Licht van 's Heeren Woord en 's Heeren persoonlijke
gemeenschap U in alles den weg wijzen — dan zal voor U vervuld
worden, wat ook ik op dezen feestdag voor U wensch en van den
Gever aller goede gaven en volmaakte giften voor ü vraag.
Hierop gaat de vergadering uiteen na het zingen van dit
X)nbsp;Xj IIE
Eeestgenooten, dankt den Heer,
Geeft eenstemmig Hem all' eer,
Zijt in uwen God verblijdt,
Meldt zijn daden wijd en zijd.
Wilt Hem prijzen heel uw leven;
Hem, die ons deez' feestdag biedt, '
Hem verhelfe ons vroolijk lied,
Hem zij 't gansche hart gegeven.
Nadat, door de zOrg der Directie, ruim een zestigtal feestge-
nooten aan een gezelligen disch in het hotel „Ariënsquot; hadden
aangezeten, vereenigden allen zich weder 's avonds te half acht
uren in de zaal der „Harmoniequot;, waar de Voorzitter der Directie,
Ds. Pijnacker Hordijk, hun een hartelijk welkom toeriep en
tevens Dr. Kaabe uitnoodigde, om als ceremoniemeester te willen
optreden, van welke taak deze zich, evenals vroeger bij dergelijke
gelegenheid, op uitnemende wijze kweet en ,er kostelijk voor zorgde,
dat niemand de toegestane 5 minuten sprekens overschreed.quot;
Het verslag, dat de geachte Eedacteur der „Vrije Schoolquot;,
die zelf ook tegenwoordig was, van dezen feestavond geeft, komt
ons zóó zakelijk en goed voor, dat wij meenen niet beter te
kunnen doen, dan dat stuk hier verder over te nemen:
.De gedachtenwisseling tusschen ouden en jongen werd nu her-
haaldelijk onderbroken door muzikale en oratorische bijdragen
hoofdzakelijk van Oud-Kweekelingen, ofschoon ook nu nog feest-
groeten en heilwenschen en persoonlijke herinneringen aan den
jongen tijd van anderen niet ontbraken. De een sprak een woord
waarin hij de deugdelijkheid der Kweekschoolopleiding prees ■'
een ander wees op de Normaalschool als op een inrichting'
waarop de officieren voor het onderwijzersleger gevormd werden'•
een derde was de tolk van de gevoelens eener zusterkring. Een'
gevoelvol dichter bezong de vreugde eener moeder, die na 50
jaar zich in haar kring zoo gelukkig gevoelde en haar kinderen
den verderen levensweg aanwees. Een geestig causeur schetste
het beeld van „juffrouw Neelquot;, die klassikaal de boterhammen
uitdeelde, maar niet vergat eenige private zorgen daaraan toe
te voegen en in alles een schoon voorbeeld was van de hoofd-
deugd des onderwijzers en daarin zoo practisch les had gegeven:
geduld, enz.
De Direktie voegde bij haar gulle ontvangst nog het aanbod
van een paar kostbare boekwerken, die elk feestgast, zoo hij zich
aanmeldde, als aandenken mee naar huis kon nemen, 't Waren de
„Bloemlezing uit de werken van Mr. van der Brugghenquot; door
Prof. Dr. N. Beets en Dr. A. H. Eaabe en „Eenige stukken uit het
Nijmeegsch Schoolbladquot;. Een en ander werd uitgereikt met den
bepaalden toeleg, de president sprak het open uit, om propaganda te
maken voor den christelijken, ruimen geest, die in deze stukken
leeft. Niet weinigen maakten gebruik van dit vriendelijk geschenk.
Eer de dames vertrokken herinnerde de President aan de namen
Beets, Mackay, Singendonck, Stoop, Boelens, die in hun'fami-
lieleden onder ons waren vertegenwoordigd geweest en daarna
begon een getoost over en weer, waarbij zoo mogelijk niemand
en niets vergeten werd, en die slechts een stenograaf zou kunnen
bijgehouden hebben, zoodat het al te spoedig tijd werd om aan
scheiden te denken. Maar dit geschiedde niet, voor dat nog een
Ai ziet, hoe goed hoe lieflijk is 't dat zonen
Van 't zelfde huis als broeders samenwonen,
Waar 't liefdevuur niet wordt verdoofd,
in de feestzaal weerklonken had. Toen ging men uiteen met de
herinnering aan een gulle, gastvrije ontvangst, aan een geluk-
kigen, recht feestelijken dag, waarop geen wanklank gehoord werd
en die de oude en de jonge „Klokkenbergersquot;, en ook anderen
zoo 't noodig is, nog eens weer verbonden heeft in waardeering
en navolging van de eenvoudige, maar uitstekende mannen, die
voor 50 jaar onder veel gebeds en strijd de eerste steenen legden
der inrichting, die voor stad en lande onder Gods genadigen zegen
van zooveel invloed geweest is. Onder erkenning en waardeering
van veel en veler verdiensten was 't eerste en laatste woord der
feestviering: Soli Deo Gloria! Blijft de Christelijke Normaalschool
dat in haar banier schrijven, zoo twijfelen we er niet aan, of de
•schoone toekomst, die de feestredenaar voorspelde, wenkt en een
eeuwfeest bekroont eens nog schooner zegeningen en heerlijker
vruchten.quot;
Of dit zoo zijn zal, weet niemand. — De toekomst is in Gods
hand. — Ophomen, Moeien en vergaan is de korte geschiedenis
van alle aardsche leven. Dat der Normaalschool zal daarop wel
geene uitzondering maken. Maar ook bij haar zal de kiem van
het „vergaanquot; — bij het „opkomenquot; reeds aanwezig — slechts
door toestrooming van nieuw leven, van nieuwe krachten, kunnen
verhinderd worden tot ontwikkeling te komen.
Mogen dan allen, die tot haar in betrekking staan, die haar
eigenlijk uitmaken, hare bestuurders en hare onderwijzers, steeds
mannen zijn „die den Heer verwachtenquot; en dus, naar het profe-
tisch woord, „de krachten mllen vernieuwenquot;! Dan zal gewis
dóór dezen voortdurend nieuw leven haar blijven toestroomen en
haar bestaan geen gevaar loopen. Dan zal zij, op welke wijze
ook, zonder twijfel goede vruchten blijven geven, omdat de boom
goed, levend bleef.
En in dit opzicht is zij wel onder gunstige voorteekenen haar
tweede halve eeuw ingetreden, nu zij het voorrecht heeft sedert
een viertal jaren als Voorzitter der Directie een man aan haar
hoofd te hebben, die in den korten tijd van zijn bestuur getoond
heeft niet alleen een warm hart voor haar te bezitten, maar ook
een levend man te zijn, een man „die den Heer verwacM\
Moge het hem gegeven worden, om, evenals zijn ambtsvoor-
ganger, de edele Stoop, gedurende tal van jaren het scheepje
der Normaalschool veilig te sturen; — met wijsheid en voor-
zichtigheid, achtgevende op de bakens, haar de klippen, — ook
de verborgene, — te doen ontzeilen! En moge gedurende zijn
bestuur, Hij, die deze inrichting deed ontstaan en haar zoo zicht-
baar bleef bewaren en zegenen, voortgaan haar door zijnen Geest
te volmaken, bij toeneming haar doende beantwoorden aan haren
naam van „Christelijke Normaalschool!quot;
'T
m HET BOEKUESCHEH AAWBOM DOOS LE COMMISSIE
™ OÜC-KWEEKEÜNßEN OP 6 MEI 1896.
Encyclop. der Pädagogik.
Gesammelte Schriften.
Grundlegung en Allgemeine Pädagogik.
Allgemeine Pädagogik.
Psychologie.
Pädag. Schriften.
Geschichte der Pädagogik.
Sämmtliche Werke.
Sämmtliche Werke.
Didacta magna en Orbis pictus.
Die acht Schuljahre.
Pädag. Lexikon.
Geschiedenis van het Onderwijs.
Philosophie de la liberté.
Biblisches Wörterbuch.
Geschichte der Päpste. - Deutsche Geschichte
Englische Geschichte.
Weltgeschichte.
Etudes sur l'histoire des Pays-Bas.
Staatkundige Geschiedenis.
Rein.
Döepfeld.
zillee.
Waitz.
volkmann.
Salzmann.
Schmidt.
Herbaet.
Pestalozzi.
Comenius.
Rein. c.s.
Sander.
Veesluys.
Secretan.
Riehm.
Ranke.
JäGER.
crachaed.
Nijhopf.
Blok.nbsp;Geschiedenis van Nederland.
De Jonge.nbsp;Geschied, van ons zeewezen.
Arend.nbsp;Geschied, van Nederland.
Wagenaae.nbsp;Vaderl. Historiën.
Hooft.nbsp;Nederl. Historiën.
Motley.nbsp;Opkomst der Nederl. Republiek.
Campbell.nbsp;De Puriteinen.
Fetiin.nbsp;Tien jaren.
De Lamartine. Les Girondins.
Moll.nbsp;Kerkgeschiedenis.
Van der Lith.
Andree.
Deoysen.
Nederl. Gost-Indië.
Atlas.
Histor. Atlas.
De dichtwerken van Vondel — Cats — Bil-
deedijk — Da Costa.
Geschied, der Nederl. literatuur.
Méditations en Harmonies.
Les Misérables en Légende des siècles.
Histoire de la litt. française.
Esprit d'Alex. Vinet.
Poésies.
Dictionnaire.
Essays.
Sâmmtliche Werke van Goethe — Schillee —
Lessing — Heyne.
Wandsb. Bote.
Ten Brink.
De Lamaetine.
Victor Hugo.
Vinet.
Astié.
De Müsset.
Littré.
Macauly.
M. Claudius::