-ocr page 1-

DE HOEFSMID

JAARGANG 1937

UITGAVE:

N.V. DE ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ - DEN HAAG

-ocr page 2-

fffitel^ÄS

quot; .......■

-ocr page 3-
-ocr page 4-

Ä

m

-ocr page 5-

DE HOEFSMID

Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden
en anderen die in het hoefbeslag belang stellen

Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onder-
wijzers in practisch hoefbeslag in Nederland

Onder redactie van Dr R. H. J. Gallandat Huet

met medewerking van ondersclieidene deskundigen

Uitgegeven door de Zuid-Hollandsche Boek- en
Handelsdrukkerij, Wagenstraat
70, Den Haag

XLII Jaargang

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

7983

V 5 N Hnbsp;E

quot; ^:|-L10THFr r

UNIVERSI I . .
U T R E C H quot;i.

0851

' s - G R A

19 3 7

-ocr page 6-

â M

M

t ■;-}

■ I

W

n

ö.:.- .nbsp;r. r, , ,, ,

• 1 t;

■ i

■ -

• ■ «e

rf-

m.

-ocr page 7-

INHOUD

De titels, voorzien van een f, geven artikelen aan waarin een of meer
afbeeldingen of figuren zijn opgenomen, — artikelen met * zijn bijdragen
onder een afzonderlijk hoofd; de overige zijn korte mededeeüngen, hetzij
oorspronkelijke, hetzij aan andere bladen ontleend.

De Romeinsche cijfers duiden het nummer der aflevering aan, de gewone
de bladzijden.

Balkzool en balkijzer fVIII I 17.

Beslaan. Hoeveel paarden kan men
- X 154.

Beslag op keuringen IV 53.

Beslag met kunsthoorn *VIII I 17.

Beslag legerpaarden II 27.

Beslag der paarden bij de Olympi-
sche Spelen te Berlijn *IIO; *ll 26.

Boekbespreking: ,, Paarden ken nisquot;
.doorW. Th. Carp *l 8 ; ,,Een smid
tot een smid V 71,

Circulaire van de Ver. van onder-
wijzers aan Stamboeken en Ver-
een ig ingen *V 65.

Concours-beslag *VI 90.

Cursus in hoefbeslag: te Utrecht
*lll 33; *IV 57; te Roermond
flll 44; te Breda t*IV 52; te
Lochem-Laren t*IV 58; te Zierik-
zee t*lV 59; te Helden t*VI 99;
te Emmen *XI 165.

Cursussen in hoefbeslag 1936 — 1937
*IV 59.

Doofheid bij paarden I 12.

Draverbeslag *V 71.

Examen onderwijzers in practisch
hoefbeslag t*ll 21.

Examen-commissie voor het Rijks-
diploma *VIII 116.

Harmen -j-, H. B. — *lll 42.

Hoefbeslag-aangelegenheden in 1936
*l I.

Hoefbeslag bij plathoef *X 153.

Hoefbeslag. Waardeering door een
Jachtvereeniging *lll 45.

Hoefbeslag op hengstenkeuringen:
Goes t*lll 35; Eist *lll 37; *iV 51.

Hoefbeslag in Schotland t*Vl 81.

Hoefbevangenheid II 28.

Hoefsmederijen: van Nouwens te
Voorschoten *l 5; G. Kleyn te
Hillegersberg -[»li 23; Lipman te
Voorburg |*lll 40; Scherock te
's Hage t*IV 55; C. van Wijk te
Delft *V 68; fVI 88; Jansen te
's Hage *VI 88; Jungerius te Gouda
*VII 106; Gebr. Pley te Leiden
*VIII 121 ; G. jungerius t*XI 162.

Hoefijzers van duralumintum I 14.

Hoeven. Verwaarloosde — fIX 135.

Hoornwand en -zool 11 28.

Ingezonden stukken: Beslag der
paarden op de Olympiade te Ber-
lijn II 26; opleiding onderwijzers
V 72; beslag bij dravers X 150;
cursussen voor onderwijzers X
150; waarde van een diploma
XI 166.

Inleiding *l I.

Kalenders I 12.

Kalkoenen (verwisselbare) V 76.

Koetsiers te Brussel *VI 94.

Kunsthoorn VIII I 17.

Lameris j. F- — t*X 145.

Legerbeslag II 27.

Lungwitz fX 145.

-ocr page 8-

Militaire hoefsnnidsschool te Amers-
foort *lll 41 ; VII 100; IX *I39;
X 152.

Onderwijzers in practisch hoefbeslag
(nieuw geslaagden) f*ll 21 ; ver-
grootte deelname aan den cursus
I 161.

Opleiding van onderwijzers *V 72.

Paardenfokkerij in Nederland sinds

1900 *XI 169.
Paardenfokkerij (congres te Scheve-

nmgen) *VI86; *VII 120.
Plathoef. Hoefbeslag bij — *X 153.
Prijzen voor hoefbeslag in Schotland
*VI84.

Rapport wedstrijd in hoefbeslaa te

's Bosch *VIIM 14.
Pijksdiploma als hoefsmid *IV 57;
verslag voorjaarsexamen *V 66;
examen-commissie *-VIII I 16.

Schotland. Hoefbeslag in — f*VI8l

Tentoonstelling te 's Bosch *VII 97
Toongewicht *IX 135.
Travaüle-bascuie II 18.

Vereen iging, voor onderwijzers in
practisch hoefbeslag; agenda alge-
meene vergadering *l 5; verdag
algemeene vergadering *ll 17; ver-
zonden circulaire aan stamboeken
en vereenigingen *V 65; mede-
deelingover vergrootte deelname
aan den cursus *XI 161

Vorstelijk huwelijk f*l 3.

Vragenbus: overde hengstenkeuring
te Utrecht V 74.

Wedstrijd in hoefbeslag te 's Bosch
*III47;*V1 92;*VII97-*VII1 114-
te Varsseveld *1X 129; te 's Bosch
(Nationale Vereeniging^ *IX I3| ■
te Groningen IX 141; *X 147•'
Hulst *X 149; Waardeering der
fokkers *X 158; Wychen *XI 164

-ocr page 9-

'7 /' '

Twee en veertigste jaargang

ERSi

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

All»

IS Januari 1937 - No. 493

OFF. ORGAAN DER VER. v. ONDERV

REDACTEUR: Oi. R. HJJ. GAILANDAT HUET - WGB%ENHAGE

ABONNEMENTSPR^slnbsp;PA Iff ADVERTENTIËN

voor Nederland . per jaar f 3\- \ gt;knbsp;|/|0 regels f 2,- Elke regel meer

buiten Nederland per jaar f 4,ynbsp;A^ contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuld-Hollandsche Boefc=^n Handelsdrukk^èr^Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

1937

Wanneer wij, der goede gewoonte getrouw, bij den aanvang van het nieuwe
jaar een terugblik slaan op het achter ons liggende, dan mogen wij, wat ons
vakblad betreft, niet ontevreden zijn. Het vele aantal oorspronkelijke
artikelen en de veelvuldigheid van inzenders pleit voor de belangstelling
in het vakblad en het beste hebben wij dit kunnen constateeren bij het
aansnijden van het onderwerp ,,welke de richtsnoer bij het besnijden
behoort te zijnquot;. Dit zoo uitermate belangrijke en practische thema is
door den heer Crezée ingeleid en hierop hebben talrijke deskundigen,
zoowel theoretici als practici, hunne zienswijze weergegeven, waarop de
inleider telkens weer zijn standpunt heeft verdedigd en verduidelijkt.
Ontegenzeggelijk zal deze ,,pennestrijdquot; van groot nut geweest zijn en ,,de
rechte voetasquot; is dan ook maandenlang op veler tong geweest heeft de
gedachten bezig gehouden, tot studiezin aangezet en ,,het Hoefbeslagquot; heeft
hiervan geprofiteerd. Het kan toch niet anders dan In het belang van het vak
zijn wanneer de beoefenaren en zij die er, hoewel zelf geen smid zijnde
toch groot belang in stellen, vraagpunten naar voren brengen, deze naar
hun beste weten en overtuiging toelichten en uit deze uitwisseling van
gedachten leering trekken. Wij zijn de inzenders dan ook zeer dankbaar
voor de door hen genomen moeite dit alles op papier te zetten en hopen,
dat zich in 1937 ook belangrijke onderwerjDen voor een dergelijke openbare
bespreking in ons maandblad zullen voordoen en zullen worden behandeld.
Dat de genoemde polemiek belangrijk is geweest, bewijst wel de belangstel-
ling waarmede deze ook in het buitenland is gevolgd, waar hetzelfde onder-
werp ook in studie was genomen.

Gaan wij na hoe het afgeloopen jaar voor de hoefsmeden is geweest, dan geeft
dit geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. De wereldtoestand is nog
te wemig in gunstigen zin veranderd om dierecte juichtonen aan te heffen
doch het laat zich wel aanzien, dat aan een geleidemk en langzaam terug-

BIBLlÓtHfEK dir'

21 OT ïMr

UTRCOH-

-ocr page 10-

.eeren in d,„ landbol Cn Tieite'a s , hquot;quot;':

,■„ deze verbeieTde wlw. leL'quot; ^^^^

mmmn.

gevest,gde oefsnneden de lust in vlde're vabtudÏ g o 'is ewt hÏ

wei uit dezen cursus de toekomstige onderwijzers gerecruteerd worden
weten de deelnemers van te voren dat de kans uiierst kTe ^i dat zH drrvoo;
ater in aanmerking zullen komen, daar toch de cursussen Hlfbfia/aan

z^cVeln i^quot;'!nbsp;gebonden Toch

ZIJ zich een jaar lang groote opofferingen in geld en tijd om deze aoDlicatle

eze verdere studie door te maken, wel het beste b wijs, dat z Itk

men Sn ook 1 Hnbsp;'nbsp;onderwijzers kan

men dan ook als de coripheeën, de steunpilaren van het hoefLidsvak

vr deT;;quot; ?nbsp;^^^ groot belang en stemde tt S

vreugde, dat deze door bezuiniging gestaakte cursussen nu weer, naar het
schijnt, onvoorwaardelijk worden voortgezet

aaTaÏlT ite'Squot;'''nbsp;^^^ ^^^ dank te brengen

aan alle inzenders van artikelen voor hunne belangstelling het tijdschrift

bewezen en hen aanmoedigen hun steun te bl^en gten ^d t d

Ïnk aaTnT fnbsp;-oge blijven. Ook een woord van

da k an de Uitgeefster voor de keurige wijze, waarop het maandblad werd

verzorgd, en waarbij geen kosten voor afbeeldingen enz. zijn gesDaard

o^ i Ho f T unbsp;meteen opwekking

om de Hoefsmid te blijven lezen en de lezerskringte helpen uitbreiden
want hoe grooter deze kring is, des te belangrijker kan ook de inhoud zijn
laat ons ,n deze allen trachten een steentje ten goede bij te dragen en hopin,'
aat iyj7 een belangrijk en nuttig vakblad moge voortbrengen.

-ocr page 11-

DE OFFICIEELE PHOTO VAN HET VORSTELIJK BRUIDSPAAR:
H. K. H. PRINSES JULIANA EN Z. K. H. PRINS BERNHARD.

De huwelijksdag (7 Januari) heeft de kroon gezet op de feestelijkheden, die
met de verloving zijn aangevangen en in de bruidsdagen tot steeds grootere
hoogte werden opgevoerd. De Residentie heeft op 7 Januari een nationalen
feestdag gekend als nimmer te voren, — misschien wel uitbundiger, maar
niet grootscher en waardiger. De getallen bezoekers, door de dagbladpers
vermeld, hebben respect afgedwongen en doen zien hoe hecht het Neder-
landsche volk zich verbonden gevoelt met het Oranje-huis. Ook de paarden-
liefhebbers zijn bij de huldebetuiging niet achtergebleven en wij spreken
van deze plaats onze hartelijke gelukwenschen uit voor de toekomst van
het Vorstelijk Paar.

Bij het ceremonieele gedeelte — in den bruidsstoet, bij de eerewachten,
bij de afzetting — hebben het paard en het rijtuig als vanouds weer een
groote en voorname rol gespeeld. Grootsch was de indruk, dien de met

-ocr page 12-

8 paarden bespannen gouden koets maakte en eveneens de daarop volgende
glazen koets en de statie-rijtuigen. Kortom, het was een dag, dien iedere:
getuige lang in het geheugen zal houden.

Het gtadde plaveisel was langs den geheelen weg, waarlangs de stoet ging,
van een laagje zand voorzien. Dit heeft gunstig gewerkt en aan geen der
talrijke dienstdoende paarden is dan ook het minste ongelukje overkomen.

GELEGENHEIDS-
KOOPJEI

Patent-Kalkoenen N.

Model te koop — scherp —

^/a duims schroefdraad.
1000
St. f5.—; 2000 st. f9.50;
3000
St. f 13.—; 4000st.f 17.—
5000 st. f 20.—af Amsterdam
Monsters gratis L. NOPOL,
postbox 83, Centr. A'dam.

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

-ocr page 13-

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG

Algemeene Vergadering van de Vereeniging van Onderwijzers in Practisch
hoefbeslag op Zaterdag 30 Januari des voormiddags te 10.30 in Café Rest.
„Witjensquot; Vredenburg, Utrecht.

Agenda:

1.nbsp;Opening.

2.nbsp;Vaststelling der notulen.

3.nbsp;Behandeling ingellt;omen stukllt;en.

4.nbsp;Jaarverslag.

5.nbsp;Best.uursverkiezlng.

I. Rekening en verantwoording van den Penningmeester.

7.nbsp;Aanwijzing van de rekening-commissie voor volgend jaar.

8.nbsp;Verslag premiekeuring Utrecht.

9.nbsp;Wat zal de toekomst voor den hoefsmid worden?
Inleider de heer Mathijsen te Herveld.

10.nbsp;Het verkrijgen van een verplichtend diploma.

11.nbsp;Rondvraag, sluiting, uitbetaling reiskosten.

Pauze.

Gemeenschappelijke lunch.

12.nbsp;Bezoek aan de kliniek voor Veterinaire heelkunde met verschillende
demonstraties door Prof. Dr. Hartog.

Namens het Bestuur:
M. R i t s e m a, voorzitter. H. Vossers, secretaris.

CURSUS TER OPLEIDING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH

HOEFBESLAG.

Wij vestigen de aandacht op de advertentie voorkomende op biz. 9,
betreffende het toelatingsexamen tot de cursus in practisch hoefbeslag.

HOEFSMEDERIJ TE VOORSCHOTEN.
Eig. de heer L. B. N o u w e n s.

In de laatste afleveringen van ,,De Hoefsmidquot; zijn enkele smederijen in
Den Haag in het kort besproken. Daaruit is gebleken dat eenige hoefsmede-
rijen in de residentie, dank zij het groot getal aanwezige zadelpaarden, zich
nog kunnen handhaven. Overigens is bekénd dat het hoefsmidsvak in de
steden, met de opkomst der autotraxie, erg in de verdrukking is geraakt.
Op het platte land blijft het paarden bestand nog tamelijk stationnair, — is
zelfs hier en daar toegenomen waar de landbouw intensiever wordt ge-
dreven. Maar dit bettref dan ook hoofdzakelijk de akkerbouw-districten en
waar akkerbouw en veeteelt samengaan. In weide-streken, alzoo bij de vee-
boeren, is geen vooruitgang te constateeren. Integendeel.
Voorschoten ligt in een weide-district tusschen den Haag en Leiden. Het
dorp telt twee goede hoefbeslagi nrichtingen met vakmenschen aan het
hoofd. Die van den heer van Mullingen en die van Nouwens, beide gedi-
plomeerd.

Ons bezoek gold thans de oudste smederij, die van den heer Nouwens,
gelegen in de Voorstraat no. 55. Dit bedrijf kan met recht een familie-zaak
worden genoemd, want ze is van het begin der i 9e eeuw steeds van vader op

-ocr page 14-

zoon overgegaan. Het pand kenmerkt zich in de betrekkelijk smalle straat
door de travaille, die men een verkeersobstakel zou kunnen noemen, wan-
neer er druk verkeer was, maar zulks is niet zoozeer het geval en uit zoo-
danig oogpunt dus minder hinderlijk. Die travaille (een dubbele noodstal
met zij-ingangen) vormt echter een stukje ,,antiekquot;. Ze is er aangebracht
moeten worden in den Napoleontischen tijd ten behoeve van de legerpaar-
den. (Wij hopen er in een volgende aflevering alsnog een afbeelding van te
kunnen geven). En van dien tijd dateert ook de vestiging der familie Nouwens
De eerste Nouwens had zich listiglijk weten te onttrekken om onder het
Napoleon-regime als soldaat te dienen, daar hij niet verkoos om mee naar
Rusland te gaan en daar te vechten. Na den ,,var' van Napoleon en den af-
tocht der Franschen in 1813 nam hij de zaak over van den eigenlijken grond-
vester Versteegh, wiens initialen I. V. S. met het jaartal 1787 nog duidelijk
op de koelbak voorkomen.

De tegenwoordige eigenaar L. B. Nouwens is 55 jaar en verwierf op 20-
jarigen leeftijd zijn diploma aan een cursus te Leiden, die toen juist voor het
eerst een 2-jarige cursus was geworden. Nu er in Leiden noch in den Haag
meer hoefbeslagcursussen worden gegeven, wordt hetvoorde jeugd uitdie
omstreken bezwaarlijker zich voor het verwerven van het Rijksdiploma
voor te bereiden.Wij hooren dit nogal eens aanvoeren, maar het komt ons
voor dat de cursus, die te Rotterdam wordt gegeven, hierin toch kan voor-
zien, aangezien de Maasstad zonder groote kosten bereikbaar is. Hoe
dit ook zij, de 28-jarige zoon van Nouwens, die thans het hoefbeslag ver-
zorgt, heeft om gemelde reden geen cursus bezocht. Het spreekt vanzelf,
dat Nouwens Sr. een oogje in 't zeil houdt en u-it alles is gebleken dat die
het geleerde en de lectuur goed bijhoudt, en dit alles zooveel mogelijk op
zijn zoon overdraagt.

* *
*

Wij hadden gehoopt in deze landelijke plaats inzake het hoefbeslag een wat
optimistischer stemming te zullen hooren dan we in de steden gewend
waren te vernemen. Maar we zijn teleurgesteld. Op onze vraag hoe de zaken
stonden fronstte de baas de wenkbrauwen. Achtereenvolgens werd opge-
somd: slechte jaren voor de melkboeren, waardoor bezuiniging allerwege;
noodgedwongen teruggeloopen beslagprijzen, mede door prijsbedervende
concurrenten vooral in het naburige Leiden; sterke teruggang van de eer-
tijds drukke paardenmarkt, die jaarlijks een maand lang veel werk gaf, omdat
de paarden veel van te voren naar Voorschoten in de weide werden gestuurd.
Het hoefbeslag heeft zich dan ook niet als hoofdvak in dit bedrijf kunnen
handhaven, maar is meer bijzaak moeten worden. Verkoop van allerlei
smidsartikelen en handel in landbouwwerktuigen is de hoofdschotel ge-
worden. Dit ging Nouwens wel ter harte omdat hij veel voor het hoefsmids-
vak gevoelt, maar de tijd eischtte het.

Voorschoten is geen fokdistrict en bijgevolg heeft men er geen veulens en
ook zoo goed als geen jonge paarden te behandelen. Het gros der paarden
is van het Oldenburgsch-inlandsche type met enkele gekruiste Belgen en
verder hitten. Geheel vlak beslag is regel, en daar wordt meer en meer op
aangestuurd, maar de noodige uitzonderingen voor afwijkend beslag komen

-ocr page 15-

Het circus Strassburg heeft onlangs in Friesland boven afgebeelde Friesche hengsten aangekocht

om gedresseerd te worden.

Aardige groep bonte paarden van den heer D. E. Nanninga te Midwoida (Gr.), uit v/iens stal
ook afkomstig is het bonte paard dat de handelaar D. Bolt te Groningen waarschijnlijk naar
Engeland zal leveren en welk paard dan dienst zal doen als paukenpaard bij de a.s. kroningsfeesten.

-ocr page 16-

voor en de baas acht zich gelukkig, daarin in zijn studie-tijd ,,schoolquot; ge-
maakt te hebben, zoodat hij zich in vele moeilijk uitziende gevallen zelf
goede raad kan verschaffen.

In tegenstelling met onze verwachting werd in deze streek, waar de paarden
veel weidegang hebben, weinig geklaagd over brokkelhoeven. Nouwens
schrijft zulks aan den bodem toe en meent dat zout water vooral nadeelig
voor de hoeven is. Daarentegen treden wel hoefscheuren op. Hetzou onste
ver voeren en het zou ook overbodig zijn het beslag te vermelden dat Nouwens
pleegt aan te wenden bij Franschen-of toontrederstand, bij knol-ofvolhoeven,
bij steltvoeten enz. omdat daaronder als het ware geen nieuws schuilt maar
de methoden zich op de ,,oude schoolquot; baseeren. Alleen zij nog vermeld,
dat het hoefbeslag er 's winters niet stil ligt als in de akkerbouw-centra, maar
geregeld doorgaat. Het winterbeslag is alzoo nogal van beteekenis. De
winterijzers worden voorzien van 4 stiftgaten, waarvan in den regel slechts
2 dienst doen. De twee stiften worden in twee der vier gaten aangebracht,
zooals ze voor het individu het meest passend worden geacht.
De Voorschotensche hoefsmeden zelf trachten het beslag op een behoorlijk
peil te houden en zoo noteert Nouwens voor een vierkant beslag voor een
paard f3.50, voor een hit f3.—. Voor winterijzers respectievelijk f I. — en
f 0.80 cent meer plus de stiften. Klachten over niet op tijd in de beslagplaats
komen had Nouwens wel. Ten opzichte van de totaal-uitoefening van het
hoefsmidsvak wenschte Nouwens nog de onlangs door van Meurs in den
Haag geuitte wensch te onderstreepen, dat het toch daarheen dient te
worden geleid, dat iedereen zich maar niet als hoefsmid kan vestigen. Maar
dat daarvoor noodig is het afleggen van een bepaalde graad van bekwaam-
heid, bijv. het bezit van het Rijksdiploma. Anderszal hetvaknimmerwor-
den waarop het aanspraak behoort te kunnen maken, daar de beunhazen
het meest als prijzenbedervers blijven fungeeren, tot ergernis en ten koste
van de bonafide hoefsmeden. Hiermede zullen velen het ongetwijfeld eens zijn.

BOEKBEOORDEELING

Bij de N.V. ,,Paard en Paardenwereldquot; in den Haag is uitgekomen ,,Paarden-
kennisquot;, Handboek voor beoefenaars der Ruitersport, met aanhangsel
bevattende ,,Eerste Hulp bij ongelukken, eenige Duitsche Brandmerken en
Vv'oordenlijst in vier talen, samengesteld door W. Th. Carp, kapitein der
Artillerie, Instructeur a. d. Rijschool.

In dit werkje, dat volgens het voorwoord voornamelijk bestemd schijnt te
zijn voor ruiters van Landelijke Rijvereenigingen en van Burgermaneges, is
ook een hoofdstuk ,,De Hoef en Het Hoefbeslagquot; opgenomen, dat ontleend
is aan het in gebruik zijnde leerboek Hoefkunde en Hoefbeslag.
Het hoofdstuk bestaat uit elf pagina's druk en vijf afbeeldingen, waarvan vier
van hoefijzers; van deze laatste zijn de onderschriften van fig. 44 en 45
abusievelijk verwisseld.

In deze voor dit zoo belangrijke onderdeel van het paard weinig toegestane
ruimte, heeft de schrijver getracht enkele hoofdstukken uit het boven-

-ocr page 17-

genoemde leerboek kortelijks weer te geven en iets verteld over de anatomie
van den hoef, verder iets over hoefvormen, het hoorn, den hoorngroei, het
hoefmechanisme, en het zomer- en winterbeslag.

Wanneer de bedoeling is dat het boekje als leiddraad gebruikt wordt op een
te geven cursus in paardenkennis waarbij veel gebruik kan worden gemaakt
van levend- en dood materiaal, dus aanschouwelijk onderwijs, dan kan het
wel van eenig nut zijn wat het genoemde hoofdstuk betreft.
Het valt niet mee om in een boek voor paardenkennis op beknopte wijze
onderwerpen te behandelen waarvan bekend is, dat de lezer vrijwel niets
weet en het hoefbeslag is wel een onderwerp, dat zich al heel moeilijk voor
beknopte bespreking leent, daar anatomische en physiologische problemen
er de grondslag van vormen. Gaarne had ik gezien, dat de schrijver duidelijk
gewezen had op de wenschelijkheid voor het paard dat het steeds op tijd
beslagen wordt en indien de ijzers niet versleten zijn, deze dan toch na
5 a 6 weken uiterlijk, verlegd worden. Wanneer hier de nadruk eens op
was gelegd en de slechte gevolgen van een nalatig beslag eens goed naar
voren waren gebracht., dan zou dit voor de lezers waarvoor het boekje
bestemd is, een aansporing kunnen zijn geweest om in den hoefsmid te zien
een zeer voorname schakel in den ketting die het paard ,,fitquot; moet houden.
De hoefsmid wordt echter in het boekje nagenoeg niet genoemd en dit kan
ik niet anders dan een manque vinden. Het zou overigens in dit boekje op
zijn plaats zijn geweest om aan het hoofdstuk over het Hoefbeslag foto's toe

MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSCHERIJ
DIRECTIE VAN DEN LANDBOUW.

DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DEN LANDBOUW,

brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Januari
aanstaande op nader te bepalen dag te Utrecht gelegenheid zal
worden gegeven voor het afleggen van het toelatingsexamen
tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoef-
beslag.

Zij die tot dit examen wenschen te worden toegelaten, moeteti
den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt en zich
vóór 20 Januari
a.s.
met eigenhandig geschreven brief hebben gericht tot Prof.
Dr. G. M. VAN DER PLANK, Biltstraat 172 te Utrecht,
onder overlegging van geboorteacte, het Rijksdiploma als hoef-
smid (bedoeld in het Koninklijk besluit van 28 Februari 1919,
No. 85) en aanbevelingen uit vroegere werkkringen.
Het lesgeld voor den geheelen cursus bedraagt f 10.—.

's-Gravenhage, 16 December 1936.

De Directeur-Generaal voornoemd.

-ocr page 18-

toe voegen van beslagen hoeven en hierbij te wijzen op al datgene, waarop
een nieuw beslag aanspraak mag maken; dit zou een aanmoediging zijn voor
den ruiter om een versch beslag na te kijken en een band helpen vormen
tusschen ruiter en hoefsmid. Ook had ik gaarne gezien, dat in genoemd
hoofdstuk met een enkel woord gesproken was over antislip-beslag en hoe-
wel dit onderwerp nog steeds niet tot algeheele oplossing is gebracht, zou het
toch wel zijn nut hebben gehad enkele methoden te noemen, die hoewel niet
geheel afdoende, toch zeer goed bruikbaar zijn tegen het uitglijden op gladde
plaveisels.

Bij het bespreken over de behandeling van rotstraal wordt de hoefsmid
genoemd, bij nageltred niet en toch is het zoo hoog gewenscht, dat, wanneer
een dierenarts niet spoedig hulp kan verleenen, de eerste hulp door een
hoefsmid te doen aanbrengen; deze kan naar omstandigheden het ijzer
afnemen en de hoef na voorloopige behandeling verbinden ofwel na de eerste
hulpverleening, een nood-spalkverband van ijzeren plaatjes aanbrengen.
Wij wenschen den schrijver geluk met zijn arbeid en den uitgever een goed
debiet.

G. H.

LITERATUUROVERZICHT

In de Zwitsersche Hoefsmid, Decembernummer 1936, staat een beschrijving
van j. Hablutzel, adj. Hf. die als hoefsmid de Zwitsersche deelnemers aan
de Olympische ruitersport te Berlijn heeft bijgestaan en die een beschrijving
geeft van het beslag der verschillende landen /die daar vertegenwoordigd
waren. Van Holland zegt hij het navolgende:

,,De Hollanders gebruiken breede, tamelijk zware ritsijzers met schroef-
kalkoenen. Opvallend was dat bij verscheidene paarden de ijzers met slechts
zes nagels en drie lippen bevestigd waren, zoowel bij de voor- als bij de
achterhoeven. Het voordeel dat in den hoornwand minder nagelgaten
komen, acht ik beslist veel kleiner tegenover het nadeel, dat de hoornwand
op den duur verzwakt zal worden doordat de hoorn onder de lippen van
slechte kwaliteit wordt.quot;

Hoewel ik niet ter plaatse ben geweest en niet beoordeelen kan of dit
lippenbeslag algemeen werd toegepast, zoo geeft het toch een verkeerden
indruk en zou men uit deze mededeeling moeten afleiden dat een dergelijk
beslag in Holland regel is. Ik kan mij voorstellen dat bij een enkel paard en
gedurende een enkel beslag een zoodanige bevestiging van het ijzer wordt

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 9

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 19-

verkozen doch dan zal dit nooit kunnen schaden en geeft het toch ook in
geen geval de gangbare beslagmethode weer. Misschien is de Nederlandsche
expert die te Berlijn de Hollandsche deelnenners bijstoÉd en die zijn bevin-
ding over het beslag der buitenlanders al in ons maandblad heeft mede-
gedeeld, wel genegen nog een aanvulling op de bovenstaande mededeeling
van zijn Zwitsersche collega te geven.

G. H.

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 20-

ja, — maar

is een veel betere hoefnagel ... en

êJieekt nieJbf

Prijzennbsp;Verkrijgbaar

thans verlaagdnbsp;in gelieel Nederland

VARIA

— Een geval van doofheid. Bij een paard komt doofheid weinig voor en
zeker wel zelden, zonder dat er een ziekelijke toestand is in het inwendige
van het oor. Ernstige ontstekingen van het midden-oor, verlammingen van
de oorzenuwen geven als regel absolute doofheid, maar zooals gezegd
behooren deze ziekelijke afwijkingen, welke ook het leven ernstig kunnen
bedreigen, tot de weinig voorkomende gevallen. Dezer dagen echter maak-
ten we een geval mede van doofheid, dat de moeite van het vermelden
wellicht verdient. Een hitje van een groentenhandelaar stond in de smederij
om beslagen te worden. Door omstandigheden moest het daar een paar uur
blijven en toen daarna de eigenaar aan het werk ging, de huizen langs in
de drukke stad, bleek zijn brave schimmeltje zoo doof als een pot. Het
luisterde absoluut niet naar de stem, tot groote verbazing en schrik van
den voerman. Wij konden ons den volgenden dag daarvan overtuigen: het
diertje hoorde niets. De oorzaak moet worden gezocht in het verblijf in
de smederij, waar men bezig was met een electrischen hamer onafgebroken
werkzaamheden te verrichten, hetgeen een reuzenherrie gaf. De gezond-
heidstoestand I iet niets te wenschen, er viel niets afwijkends waar te nemen.
Wel is na een paar weken de doofheid merkbaar verminderd en bestaat er
gegronde hoop, dat een en ander weer in orde zal komen. We zullen dit
nog wel eens mededeelen.nbsp;v. d. H.

Landelijke ruitersport. De heer W. Slob, secretaris der Koninkl. Ned.
federatie van landelijke rijvereenigingen publiceerde in ,,Het Paardquot; het
werkplan 1937. Daarin lezen we bij de bespreking der oefeningen en wed-
strijden
O. m. het volgende:

,,Bij enkele wedstrijden zal getracht worden contact te krijgen met den
bond van hoefsmeden teneinde prijzen ter beschikking te kunnen stellen
voor het beste hoefbeslag der aan de wedstrijden deelnemende paarden.quot;

Kalenders. Wij ontvingen van de firma H. J. Reesin k en Co. te
Zutphen (bekende ijzerzaak, landbouwmachines enz.) een fraai uitgevoerde
kalender voor 1937, geschikt zoowel voor het kantoor als voor de huis-
kamer. Gedrukt op oud Hollandsch papier bevat elk der vier bladen een
reproductie naar teekeningen van den heer H. E. Roodenburg, die dit jaar
zijn onderwerpen zocht in de havenstad Rotterdam.

-ocr page 21-

Naar een schilderstuk van den enkele' weken geleden overleden Dultschen meester-
rljder en paardenkenner Von Achenbach.

De landelijke rijvereenigingen in den grooten ring van de Reichsnährstandstentoon-
stelling te Frankfürt anri Main 1936.

-ocr page 22-

Met hoefijzers van Duraluminium worden in den laatsten tijd in Frankrijk
proeven genomen. Het gewicht hiervan bedraagt 50 tot 60 gram. Met
nagels van „zachtquot; staal worden deze nieuwe hoefijzers aan de voeten
bevestigd en de slijtage is niet grooter dan bij de oude. Naar verluidt zijn
ze bij diverse stallen al in gebruik. Interessant is deze proefneming zeker.

VOORJAARSRIJKSHENGSTENKEURINGEN 1937.

Groningen: Groningen 26 Jan. 10 uur type trekp., 9 Febr. 8.30 uur type
tuigp., 9 Febr. M uur afwijkende rassen.

Friesland: Leeuwarden 16 Febr. 10 uur tuigp.

Drenthe: Assen 10 Febr. 10 uur tuigp.

Overijsel: Zwolle 25 Jan. 14 uur trekp., I I Febr. 9 uur tuigp.
Gelderland: Eist 4 Febr. 14 uur trekp., li Febr. 14.30 uur tuigp., Tiel
17 Febr. 14 uur tuigp.

Utrecht: Utrecht 18 Febr. 14 uur tuigp.

Noord-Holland: Hoofddorp 18 Febr. 9 uur tuigp., 10 uur trekp. en afwij-
kende rassen.

Zuid-Holland: Rotterdam 17 Febr. 9 uur tuigp., 10 uur trekp., en afwij-
kende rassen.

Zeeland: Kattendijke 27 Jan. 13 uur trekp.. Hulst 28 Jan. 9 uur trekp..
Axel 28 Jan. 13.30 uur trekp., Oostburg 29 Jan. 9 uur trekp.

Noord-Brabant: 's-Hertogenbosch 4 Febr. 9 uur trekp., Bergen op Zoom

5 Febr. 9 uur trekp.. Zevenbergen ^ Febr. 14 uur trekp.
Limburg: Roermond 3 Febr. 9 uur trekp., Maastricht 3 Febr. 14 uur trekp.

-ocr page 23-

Stamboek voor het
NederL Trekpaard (BX)

VOORJAARSHENGSTENKEURINGEN 1937

Keuringen van hengsten voor dekking
en voor opname in het Keurstamboek

Afd. Overijssel: Zv/olle 25 Jan. 14 uur.

Groningen: Groningen 26 Jan. 10 uur.

Zeeland: Kattendijke 27 Jan. 13 uur;
Hulst 28 Jan. 9 uur; Axel 28 Jan.
13.30 uur; Oostburg 29 Jan. 9 uur.

Limburg: Roermond 3 Febr. 9 uur;
Maastricht 3 Febr. 14 uur.

Gelderland: Eist 4 Febr. 14 uur.

N.-Brabant:-'s Bosch 4 Febr. 9 uur;
Bergen op Zoom 5 Febr. 9 uur; Zeven-
bergen 5 Febr. 14 uur.
Z.-Holland: Rotterdam 17 Febr. 10 uur.
N.-Holland: Hoofddorp 18 Febr. 10 uur.

Inlichtingen:

Het Secretariaat, Koningskade 14, Den Haag,

verstrekt gaarne alle inlichtingen betreffende
inschrijving paarden, lidmaatschap, enz.

Deze keuringen zijn geschikte
gelegenheden voor aanschaffing
van fokhengsten.

-ocr page 24-

Een belangrijke uitgave:

Trygve Gulbranssen's bekroonde
boek

En

eeuwig

zingen
de

bosschen

I

momenteel de meest gevraagde
roman in ons land. In eenige maan-
den verschenen reeds 32 drukken.
Door de geheele pers uniek beoor-
deeld.

Vertaling uit het Noorsch door Dr.
Annie Posthumus,
verzorging van
Anton Pieek.

Prijs: ing. f3.75 geb. f 4.50

Verkrijgbaar bij alle bonafide
boekhandelaren.

-ocr page 25-

J

/ .

Twee en veertigste jaargang

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A%l»

.VENHAGE
RI^S ADVERTENTIËN
l-io/regels f 2,— Elke regel meer
Bij contract speciaal tarief

ABONNEMENTSP R\IJ S
voor Nederland . per jaar f
buiten Nederland per jaar f 4,\

Uitgave: De Zuld-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

KORT VERSLAG VAN DE ALGEM. VERGADERING DER VEREENIGING
VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG, GEHOUDEN
TE UTRECHT OP 30 JAN. 1937.

Aanwezig waren 41 leden, Dr. Gallandat Huet en de heer Ruitenbeek.
Deze goed bezochte vergadering werd door den voorzitter den heer Ritsema,
met een kort woord van welkom geopend.

Verheugend is het, aldus spreker, dat er verbetering is ingetreden betreffen-
de de fokkerij.

Deze begint weer op te leven. Er is weer aankoop van fokmateriaal, waar-
door weer meer aandacht aan het beslag wordt geschonken.
De eerste zeven agendapunten waren gewijd aan huishoudelijke zaken.
Daar de volledige notulen t. z. t. aan de leden worden toegezonden, vol-
staan wij thans met een beknopt overzicht.

In het jaarverslag werden gememoreerd het overlijden van de heeren van
Angeren, Koelman en Oostwoud. Bij de bestuursverkiezing werd de voor-
zitter bij acclamatie herkozen, welke benoeming werd aangenomen.
De finantieele toestand kan gunstig worden genoemd. De inkomsten en
uitgaven waren resp. f635,22 en f383,82 en het batig saldo f251,40.
De voorzitter bracht verslag uit van het bezoek aan de premiekeuring te
Utrecht. Alle hengsten waren aan de keuring betreffende het beslag
onderworpen.

De gebreken en fouten van het beslag waren niet te wijten aan de smeden
die het beslag aanbrachten, doch een gevolg van de aanwijzingen die de
eigenaren gaven.

Er zijn zelfs eigenaren die zeggen: Wij beslaan de paarden en de smid doet
het werk.

Bij de behandeling van deze zaakièliiSlj_nbsp;fger^ moei lijk is een goede

oplossing te verkrijgen. Denbsp;vëT^lagCuiD^tf^e gevoerde

■ -T^.VlTRc/TE/r

NT

-ocr page 26-

correspondentie en van een onderhoud over deze aangelegenheid met den
Secretaris van de Nat. Ver. t. b. v. de Paardenfokkerij in Nederland.
De meening van den heer Heidema is, dat het onbegonnen werk is te trachten
door voorschriften omtrent keuringsbeslag verbetering aan te brengen
Alle eigenaren zullen trachten hun paarden zoo goed en zoo duur mogelijk
te verkoopen. Alle middelen waarmede dat doel is te bereiken zullen daartoe

worden aangewend.nbsp;.

De koopers zullen hun oogen dan maar open moeten zetten, om met be-
drogen te worden. Hiertegenover staat, dat het toch ook in het belang van
de Lrdenstamboeken en van de fokkerij in 't algemeen is,
dat met kunst-
matig iets wordt voorgetooverd, wat in werkelijkheid geheel anders is.
Dat het gehalte van den paardenstapel
beter zou worden, wanneer deze
camouflage zou ophouden.

Uit de gevolgde discussie bleek, dat door allerlei kunstgrepen en foefjes
een ander beeld wordt verkregen dan zou zijn bereikt bij normaal besnijden

en normaal beslag.nbsp;ui ^ ^ r:i h^t

Speciaal is dit het geval bij het beslag van het warmbloedpaard. Bij.het

koudbloedpaard is het beslag meer uniform.nbsp;,nbsp;, ,

Op de kleine keuringen treft men over 't algemeen het beste beslag aan
terwijl op de keuringen waar paarden uit alle provinciën komen, men in
veel sterkere mate het handelsbeslag aantreft.

De heer Kerckhaert was van meening, dat de Jury de durf moet hebb n
zulke paarden zonder meer te weigeren of lager te klassificeeren. De mis-
standen zouden dan vanzelf verdwijnen.nbsp;. r - I ^nbsp;nrPntP

De heeren de Jong en Schölte waren van,meening dat ,n Friesland en Drente
de S amboeken wel bereid zouden zijn hun medewerking te verleenen.
A geLn werd de wenschelijkheid gevoeld, dat op de keuringen een onder-
wi
zer-hoefsmid aanwezig zou zijn, om advies te g-en omtrent et es ag
en om de aanwezige smeden en eigenaren van voorlichting te dienen^
De heer Schieman achtte keuringen over het beslag op de wijze zooals in

leerd en er prijzen voor beschikbaar worden gesteld, dan wordt de ambitie

gewekt om het werk zoo goed mogelijk te doen.

Het is echter ondoenlijk om tijdens de keuring advjes te geven.

De heer Harmsen was op den fokdag te Steenderen. Er waren veel smeden

aanwez-g en werd hem aU onderwijzer gevraagd door hem beslagen paarden

Op'voorstel van den voorzitter werd besloten, gehoord de besprekingen,
deze zaak ter afdoening in handen te stellen van het Bestuur.
Vervolgens hield de heer Mathijssen een voordracht over het onderwerp.

Wat zal de toekomst van den hoefsmid worden.
Spreker bracht naar voren, dat een der middelen om het pei waarop het
hoe sm dsvak behoort te staan zou worden verhoogd door de landelijke
v^inigingen om te zetten in provinciale afdeelingen. Ook door op de

-ocr page 27-

afdeelingsvergaderingen van den Smedenbond streekbelangen en streek-
verhoudingen te bespreken en te trachten een goede onderlinge verstand-
houding te kweeken, zou verbetering zijn te verkrijgen.

Verder meende spreker, dat het werken van de jonge smeden veel beter
kan worden.

Op de cursussen is het goed te merken, welke cursisten thuis een goede
werkkring hebben. Spreker wekte op thuis in de werkplaats flink onderricht
aan het personeel te geven. Bij goede samenwerking tusschen werkgevers
en werknemers komen er weer flinke vakmenschen. Van werknemerszijde
zou men niet steeds moeten zien naar het hooge salaris, doch meer naar het
verkrijgen van vakbekwaamheid. Spreker was zich bewust dat het naar
voren gebrachte op bezwaren zou stuiten.

Wanneer ieder voor zich echter tracht verbetering aan te brengen in eigen
omgeving, dan is reeds veel gewonnen.

De voorzitter bracht den inleider dank voor zijn uitvoerig betoog.
Het denkbeeld om prov. afdeelingen te stichten is voorloopig nog niet
voor uitvoering vatbaar. Daarvoor zijn er nog te weinig onderwijzers in
elke provincie.

Met de gedachte de volle aandacht te schenken aan de opleiding van het
personeel kon spreker zijn volle instemming betuigen.
Punt 10 van de agenda. Het verkrijgen van een verplichtend dilpoma werd
door den heer Schieman ingeleid.

Spreker memoreerde hoe vroeger de smeden op aandrang van de fokkers

naar den cursus gingen. Zij vroegen om goede hoefsmeden en beter beslag.

Ihans IS dat anders. Vele paardeneigenaren vragen thans om een slecht

Deslag, want zij zoeken den goedkoopsten hoefsmid.

Knechts die zonder werk raken beginnen in een schuurtje. Deze menschen

doen het goedkoop en leveren slecht werk.

De smeden, de eigenaren en de paarden zijn daarmede niet gebaat

koZen '''nbsp;deze misstanden niet voor-

Spreker meende, dat het op den weg van de onderwijzersvereeniging ligt
te verzoeken, om instelling van een verplichtend diploma.
De heer Breukink vroeg hoe het staat met de vestigingseischen.
ue heer Ruitenbeek, afgevaardigde van den B.S.P.N. deelde mede, dat de
egeering er wel voor te vinden is, wanneer het meerendeel der smeden
georganiseerd zal zijn. Gezamenlijk kunnen wij dus medewerken om de
vestigingseischen ingevoerd te krijgen.

Voor de hoefsmeden zal het misschien gemakkelijker gaan, omdat het daar
gaat om het belang van het dier.

Besloten werd in samenwerking met de beide smedenbonden pogingen te
aoen tot instelling van het verplichtend diploma.

In de pauze arriveerden de zes pas geslaagde onderwijzers die allen als lid
van de Vereeniging toetraden.

De heer van Dijk zegde namens zijn medecursisten dank voor de uitnoodi-

ging en sprak de hoop uit, dat zij mochten medewerken tot het bereiken
van het gestelde doel.

-ocr page 28-

Na de lunch werd een bezoek gebracht aan de Kliniek voor Veterinaire
heelkunde waar wij door Prof. Dr. Hartog werden ontvangen.
Prof. Hartog gaf eerst een korte inleiding over het onderwijs aan zijn inrich-
ting, waar alleen groote huisdieren worden behandeld.
In hoofdzaak zijn dat paarden.

Allereerst werd een demonstratie gegeven met de travaille-bascule.
Dit is een draaibare travaille, waar het paard tegen wordt gezet, gekluisterd,
door middel van een broek en lier in de hoogte gedraaid, die daarna om zijn
lengteas wordt gedraaid. In een minimum van tijd is dan het dier geheel

weerloos.nbsp;...,

Door gebruikmaking van deze draaibare operatietafel wordt het mogelijk

tal van anders moeilijk te verrichte operaties uit te voeren
Noemen wij slechts been- en hoefoperaties, breuken, buikoperaties, en
ook die van hals, hoofd en
mond. Vervolgens werd door Dr. Loran gedemon-
streerd op welke wijze het hoefkraakbeen wordt
weggenomen. Ueze
behandeling wordt nog al eens toegepast bij de z.g. hoefkraakbeenfistel.
Sommige leden twijfelden er aan, of na een zoo'n diep ingrijpende operatie
de hoorngroei weer normaal kan worden.

De practijk wijst echter uit, dat na ongeveer 6 weken het paard weer rad
loopt en een ijzer kan worden ondergelegd.
Na 4 a 5 maanden is de wand ter plaatse weer geheel afgegroeid.
Daarna werd een rondgang door de kliniek gemaakt.

Operatiezaal, instrumentarium, moderne electrische verlichting, aparaten
voor bestraling, het laboratorium werden ons getoond en het gebruik
er van toegelicht.nbsp;'

Vervolgens werd ons in de collegezaal thee aangeboden hetgeen door ons
allen ten hoogste werd gewaardeerd.

Hierna werd door middel van het projectieapparaat op het witte doek een
heele serie foto's getoond.

Allerlei aan de kliniek geopereerde gebreken, zooals breuken, leggers,
beengezwellen, tweehoevigheid enz. werden geprojecteerd, zoowel voor,
als na de operaties en genezing, alsook in natura.

Wanneer wij hierbij vermelden, dat Prof. Hartog op de hem eigen duide-
lijke wijze hierbij toelichting gaf, spreekt het van zelf, dat het voor ons een
zeer interessante middag is geweest.

De heer Ritsema bracht namens de Vereeniging een woord van dank aan
Prof Hartog voor zijn bereidwilligheid ons dit alles te laten zien. Hij sprak
de hoop uit, dat de Vereeniging haar bezoek later nog eens zal mogen

herhalen.nbsp;, , „

Het vertrekuur voor de verafwonenden was intusschen weer aangebroken
Rest ons op deze plaats nog een woord van dank aan assistenten
en personeel
van de kliniek, dat geheel belangeloos hare gewaardeerde medewerking
verleende.

De bezoekers konden een indruk meedragen om nooit te vergeten.
Onze 21e Algem. Vergadering kunnen wij als goed geslaagd beschouwen.

H. V O s s e r s, secret.

-ocr page 29-

VERSLAG VAN HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE ONDERWIJZERS
IN PRACTISCH HOEFBESLAG

De Commissie belast met het toezicht op het afnemen van het examen van

deelnemers aan den in 1936 gehouden cursus voor opleiding van onderw zer

m pract,sch hoefbeslag, gehouden aan de Veeartsenijkundige faculteit de

V nhtTh quot;quot;V'Excellentie verslag te doen
van het desbetreffende examen.nbsp;®

Het examen vond plaats op 28, 29 en 30 Jauari 1937.

J v'd Bot rnbsp;volgorde zijn: L, Boonen te Pey L

e Zeeland N Br'. H^ 'k '' ''nbsp;^^nbsp;A- Meye s

zeeland N. Br., H, J. Nijenhuis te Harfsen en H. C. Vos te Enschede.

In o;ereensïe 'mnbsp;^aangemeld en dit werkelijk afgelegd.

heeft het elZquot;^' quot;quot;

Het exaL .K '' quot;quot;quot; theoretisch en een practisch gedeelte

28stenTnnbsp;^^^^ den namiddag'van den

4TmTnjte: 'r °nbsp;^^^nbsp;^^ iederen'candidaa

denbsp;^^^^' van een gedeelte strekte tot onderzoek in hoeverre hii

oeKwaamheid bezit

om als onderwijzer op te treden
quot;urnoet en het besnijden van dezen hoef.

-ocr page 30-

2. Het vervaardigen van een paar voorijzers, waarvan één bestemd voor
dezen hoef.

bestemd voor een hoef van a^ij.enden

De werkzaamheden voor de drie eerste onderdeelen werden verricht
^n dl ochtend van 29 Januari van O tot 12.30. De ve^-g ei-
onder 4 genoemde ijzers geschiedde in den namiddag van 2 tot 4 uur.
5 Het besnijden van een abnormalen hoef.
6. Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.

7 Het beslaan van dezen hoef.nbsp;. , ^ ■ j „

ofond r 5, 6 en 7 genoerr,de onderdeelen werden vernch m den

^oormMdag van den 30sten Januari van 9 tot 12 uur. Zoowel ^ het
beoordeele'n van een paard als bij het maken van ,zers werd de toe-
wijzing telkens bij loting uitgemaakt.
Aan alle candidaten kon het diploma worden uitgereikt.

HOEFSMEDERIJ VAN G. KLEIJN TE HILLEGERSBERG

Het dorn Hillegersber'g heeft zich door sterke uitbreiding, vooral in de
'a re a?en,quot;oLikkefd tot een voorstadje vannbsp;^^^

over 20000 inwoners. Er is al eens sprake van geweest dat het evenals een
naL Tdere rldgemeenten bij Rotterdam „ingelijfdquot; zou worden doch
Eger eVreel hare zelfstandigheid als gemeente weten te handhaven
en de
annexatieplannen zijn thans op dep achtergrond geraakt. To^h ^
Hille.ersber. fetelijk me de Maasstad één geheel uit. De tram kent geen

e^

zeeT groote belangstelling werd getoond. Dit manege-bedrijf heeft reeds
28 paarden, welk getal nog voor uitbreiding vatbaar ,s.

Van'de vijf hoefsmederijen gold ons bezoek die van den heer G^ K eijn aan
de Kootschekade no. 6. 't Is eigenlijk geen kade meer doch n s
raat en
een vnj drukke ook. Kleijn heeft de zaak er oPg^bouwd v^ant z jn voor
er, de eigenlijke stichter van de hoefsmederij in het diepe, hooge

ruime pand, is er direct weer uitgetrokken.

*

Kleijn stamt uit een hoefsmids-familie. Hij is een zoon van den wijlen heer
22

-ocr page 31-

c. Kleijn, die aan de Kortekade te Rotterdam een bekende en zeer beklante
zaak had. Al diens 6 zoons zijn in het hoefsmidsvak opgeleid en zijn thans
nog als zoodanig werkzaam. Drie hebben een eigen bedrijf. De eene hiervan
IS in het ouderlijk huis gebleven, een ander heeft zich gevestigd in de Meer-
manstraat en de derde is dan de man, waarvan wij U thans verhalen. Hii is
de eenigste der zes die een cursus heeft gevolgd. Dat kwam zoo: Er was
thuis eens over gepraat dat het toch eigenlijk wel zonderling was dat geene
een diploma had, waarop G. Kleijn, hoewel reeds baas en gehuwd de eerste

ÏhoTnbsp;^^quot;g^^eP een cursus te volgen aan de Nieuwe Ambachts-

chooi den Gordelweg en met succes. Hij dankt het vlot verwerven van

verbanH ^nbsp;leermeesters en Kleijn koesterde in dit

leir. .nbsp;hoefbeslagkennis van den

eerVtnbsp;onderwijzers in de praktijk (in het

erste jaar de heer de Klerk uit Dordt en in het tweede deel aan den heer
ae Boer uit Wassenaar). En de ambitie van Kleijn blijkt verder uit het feit
Utrechtnbsp;het volgen van een onderwijzers-cursus te

^leijn heeft aan zijn hoefsmederij aan de Kootschekade zeer varieerend
paardenmateriaal. Hij beslaat o. a. de paarden van den grooten Brandstoffen-
de en dat zijn alle Belgen; voorts de manege-paarden van den heer
Pruyt voornoemd en die vormen als het ware de schakel tusschen de

-ocr page 32-

Belgen en de vol- en halfbloeds van The Balfour Farm, eigenaar de heer
H Hertzberger, en waaronder renpaarden die op de baan uitkomen. Scherpe
Itrasten
lus. Dit z.jn een 3-tal groote stallen en dan komen daarby
paarden van bakkers, melkboeren, mestnjders, enz., en waarvan ongeveer

e: wo^^t g^ch^m het algemeen zooveel mogeNjk vlak beslag onder te
Feggen, doch de verschillende trekdiensten doen ook noodzakelijk van dien
o?r o^gen gestelden regel afwijken. De Belgen van den B-ndstoffenhandel
die
zwal leten trekken op de keien kregen

stootijzers. De gummi-ijzers hebben daarin wijzigmg gebracht wat de achter-
voete betreft Vrij algemeen worden voor de achtervoeten dier Belgen
nu r bber- oigummi-ijzers aangewend, die zeer goed voldoen en vooral op
sp alt- en andere gladde wegen een vasten stand
g-en. Bedoeld worden
hier de Ardath-gummiijzers, die van Duitsche origme z,jn (bovenrand ijze^
onderrand rubber). D,e ijzers.zijn duur, maar kunnen lang -^de en doo
deze laatste eigenschap komen ze dus wel wat aan den oogeren kos pry
tegemoet, maar daar staat als schaduwzijde voor den hoefsmid weer mmder
werk teg nover. En bij het langer liggen der ijzers is er heel wat aan de
Toeten te besnijden als men ze weer in de beslagplaats ziet. Op de vraag
waarom die
rubber-ijzers alleen achter en niet vóór worden ondergelegd
werden als bezwaren aangevoerd de totaal-hooge kosten,
dat is van groot belang, dat zulks teveel van de spieren en gewrichten der

zlTkf LTp'oefondervindelijk gebleken en men schrijft zulks toe aan de
volgende oorzaak. Bij het neerzetten der beenen schuiven de gewone ijzers.
die'door het schuren op de steenen glad worden, altijd
-n of mee
voorwaartsch^. richting mede. Dit is met rubber-,jzers met het gevaL Ze
blijven „stoef staan waar ze met den bodem in aanrakmg komen en dit
schijnt ;en zoodanigen nadeeligen invloed uit te oefenen, dat stramheid in
de beenen er het gevolg van wordt.

Bii de manege-rijpaarden geldt vlak beslag. Evenwel zijn voor een enkel paard

Hzers L verdikte takken noodig en dienen meermalen leeren randjes te
worden gebezigd. Veel variatie in het beslag is er bij de rijpaarden met
S heeft vroeger een groot aandeel genomen in het beslaan der talnjke
h dr vers van'den Stal Schuyl op Woudesteyn en d,t komt hem nog
ten goede bij het beslag der renpaarden op The Balfour arm voornoemd.
Een volbloedfokkerij, die momenteel de grootste in ons land ,s en oud en
en long 22 paarden telt. Eenige daarvan worden meer als specifiek rijpaard
gebruikt en eenige voor de renbaan. En het zijn vooral de laatsten wier
beslag groote aandacht vraagt. Daarbij moet steeds gestreefd worden naar
de grootst mogelijke licht-heid, want ontlasting van eenige grammen aan de
ijzers beteekent een bevoordeeling van enkele meters op een lange-afstand-
baan Kleijn heeft wel aluminium-ijzers met een minimum-gewicht van
35 gram gemaakt, doch deze ijzertjes zijn niet bestand wanneer het paard
over andere wegen dan een zachte grasbaan gaat. Zoo mogelijk worden de
achterijzers bij de renpaarden gereduceerd tot 3/4 ijzers. Enkel en alleen

-ocr page 33-

orj,^het gawkh, zoo gering „,ogel,jk ,e ho.den, liefs, „einig boven de

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste

de oudste de beste

-ocr page 34-

Volgens Kleijn behoudt een hackney bij het aanbrengen van een zoodanig
ijzer meer den natuurlijken gang. Wordt het geheele ijzer, dus ook in de
takelnden, verzwaard dan krijgt men meer de optrekkende beweging, die
zich ,,rakenquot; tot gevolg kan hebben.

De hoefsmeden in Hillegersberg houden zich onderling goed aan de door
den Bond gestelde tarieven. Daarover viel niet te klagen. Evenmin waren er
groote klachten over de eigenaars wegens het niet op tijd hun paarden voor
het beslag aanbieden, terwijl hoefgebreken niet abnormaal veel voorkomen.
Wel eischen veel voorkomende verkeerde beenstanden tot nauwlettende
bepaling van de juiste beslagkeuze. Er wordt om Hillegersberg ook aan
paardenfokkerij gedaan en zoo krijgt de hoefsmid ook te maken met de
jeugdgarde. Er komen derhalve paarden in de beslagplaats, die men van
jongs af heeft ,,behandeldquot;, hetgeen ongetwijfeld voor beide partijen voor-
deelen biedt.

Kleijn laat alle paarden in de smidse komen. Alleen voor de paarden van
The Balfour Farm wordt uitzondering gemaakt en stalbeslag toegepast.
Het beslag geschiedt uit de hand. Alleen de zware paarden gaan in den
noodstal en als er daaronder voorkomen, die het gewoon opbinden van een
achterbeen zich niet laten welgevallen of geen ketting langs het achterwerk
kunnen verdragen, dan heeft hij daarvoor een ander eenvoudig middeltje
bedacht, waarbij de hoefsmid zelf beschermd kan staan werken,
't Spreekt vanzelf dat er in deze goed geoutilleerde hoefsmederij van Kleijn
alle verdere benoodigde attributen, als onderscheidene modellen hoefzolen,
enz. voorkomen, waarvan hij vooral de Engelsche rubberzooi Dales met
haar best sterk en stootbrekend kussen prefereert, terwijl hij extra te
spreken was over de qualiteit der ,,Overwinnaarquot;-hoefnagels.

BELANGRIJKE HENGSTENKEURINGEN

Deze vinden plaats op 19 Februari te Utrecht (warmbloed), 23 Februari te
Groningen (warmbloed), 16 Maart te Eist (warm- en koudbloed), 18 Maart
te Breda (koud- en warmbloed).

INGEZONDEN.

Amersfoort, 5 Februari 1937.

Mijnheer de Redacteur,

Tot mijn verbazing las ik de beschouwing van onze Zwitsersche collega,
in de ,,Hoefsmidquot; van 15 Jan., over het beslag van de Hollandsche paarden
op de Olympiade te Berlijn.

Mijnheer Hablutzel beweert daarin dat de paarden waren beslagen met
tamelijk breede en zware ijzers, en dat de ijzers waren bevestigd met
6 nagels en 3 lippen.

Wat de zware ijzers betreft is niet heelemaal juist, er waren 7 paarden bij
met zeer lichte ijzers, 6 mm dik en 16 mm breed, dat is toch in geen geval

-ocr page 35-

ja, — maar

is een veel betere hoefnagel ... en

ÉWfeÉ atet/

rh?nrver.aagd_in gehee?Äa'„'J

ZZJnbsp;^ ^^nbsp;20 mm breed Verder

Behoudens de 4 dressuurpaarden waren alle vooriizers v.n H,.
paard u. h,kt (voorklap^zer). En hoe onze b^rds co leT^k?:
beweren dat verscheidene paarden beslagen waren met 3 lippen
Tan ik

ag^Tarmet^r'quot; ^^nbsp;^^^^^ was dat vó

beslagen was met 3 lippen en achter met I zijlip. V^el waren de meeste

paarden achter beslagen met klapijzers.

Met de meeste hoogachting,

H. V. D. Hoorn.
Mil. Hoefsmid.

eindexamen van den cursus tot opleiding van onder

wijzers in practisch hoefbeslag

Bij bovengenoemd examen hetwelk gehouden werd te Utrecht op 28 29

besten in aanmerking worden gebracht voor de opleid^g.'

literatuuroverzicht.

ml'Sl .quot;^ifh'quot; quot;nbsp;Veeartsenijkunde een

a t^el geschreven over de Grondbeginselen en de richtsnoeren voor de

^rh^roVeTd^^^^^^^nbsp;-- H-j. s... -301)wr:

De besnijding van den hoef is gebaseerd op de voetas, zoowel van ter ziide

tTotredquot;nbsp;: ''''nbsp;overeenstemming tu s en

net optreden en tusschen den voetas, van voren en van t^r^iiHnbsp;quot;

beenstanden waarbij een diagonale draaim^na: b ten m e^gS
Sn d'nbsp;bij beenstanden d eTe

een diagonale draaiing naar binnen richten, word! binnen opget^ede

-ocr page 36-

Hieruit volgt dat de hoef niet besneden mag worden naar de wijze van
optreden.

Hoeven die voren gezien een gebroken hoefas vertoonen, kunnen dit doen
als gevolg van inbuigingen van den hoornwand b.v. bij kromme hoefvorm,
te hooge wanden ziet men als regel naar binnen, te lage wanden naar buiten
ombuigen. De afwijkingen naar binnen treft men m.eer bij voorhoeven aan,
naar buiten meer bij achterhoeven. Men mag zich eerst uitspreken over
het besnijden van den hoef als men het ijzer heeft afgenomen en zeer zeker
is dit noodig bij paarden waarvan een der ijzertakken meer is afgesleten.

Boenisch zegt in het zelfde blad over hoefbevangenheid het volgende:
Het is bij hoefbevangenheid van belang om de kreupelheid te verminderen
en de knolhoef te verbeteren en hiervoor moet bij het gaan het over den
bodem zwevende hoefbeen tegendruk ondervinden. Deze tegendruk wordt
al min of meer bereikt door elk hoefijzer met opgestuikte takken en nog
beter door balkijzers en plaatijzers vooral echter wanneer ook deze achter
opgestuikt zijn.

Door aan het hoefijzer een verdikt toongedeelte aan te brengen, hetzij
met leer of met hoeflederkit en door sterk bodemnauw onderleggen geeft
men ontspanning aan het toongedeelte waardoor zooibreuk voorkomen
wordt. Halvemaanvormige ijzers bij knolhoeven zijn af te keuren, evenmin
is blootsvoets loopen goed.

Schrijver meent dat alle oorzaken die in de leerboeken voor het ontstaan
van hoefbevangenheid worden aangegeven, secundair zijn en geeft aan als
eerste en voornaamste oorzaak, circulatie stoornissen tengevolge van hart-
zwakte die of aangeboren is of door toxinen veroorzaakt b.v. na overmatigen
arbeid als anderszins. De directe behandeling moet dan ook volgens hem
gericht zijn op versterking van de hartspier, waarbij echter aderlating en
onttrekking van krachtvoer ook nog toegepast dienen te worden. Het
toedienen van weinig volumineus, licht verteerbaar krachtvoedsel is doel-
matiger dan het geheel onthouden van voedsel en water.

In het januarinummer '37 deelt Dr. Melier zijn onderzoekingen en metingen
mede welke hij heeft gedaan om gegevens te verzamelen over de dikte
van den hoornwand en van de hoornzooi.

Het resultaat van zijn zeer omvangrijke studie legt hij neer in de volgende
punten.

1.nbsp;De achterhoeven vertoonen een sterkere doorsnede van den wand dan de
voorhoeven. In het bijzonder geldt dit voor de doorsnede van het toon-
gedeelte. Het verschil der absolute sterkte van den hoornwand bedraagt
hier 1,5 mm.

2.nbsp;De buiten zij- en verzenwanden zijn zoowel bij voor- als bij achterhoeven
in den regel dikker dan aan den binnenkant.

3.nbsp;De grootte van den hoef is afhankelijk van het ras.
28

-ocr page 37-

daarentegen bedraagt het verschil tot 4 mmnbsp;^ het zijgedeelte

M . De kleur van he, hoorn is ni« van invloed op de dikte hiervan
einde van de middelTra^Lve

™ dr^aÏLTSiktquot;nbsp;quot;nbsp;welving

sctiife'nd'^'quot; van den hoornwand en van de zool is voor elk paard ver-

»n d^' ho^lfn^n vlrtroT quot;nbsp;^

hoeven.nbsp;ziekelijke afwi|k;„gen dan de donker gekleurde

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! ^

Uw advertentie op deze l
plaatszou U voordeel ^
bezorgd hebben

-ocr page 38-

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND
(voorloopige data)

29nbsp;Maart Rotterdam L en k.b.nbsp;15 Aug. Duindig't l.b.
11 April Rotterdam 1. en k.b. 22 Aug. Dumdigt
l.b.

18 Aprilnbsp;Rotterdam 1. en k.b.nbsp;22 Aug. Alkmaar I. en k.b.

25 Aprilnbsp;Rotterdam 1. en k.b.nbsp;5 Sept. Duindigt l.b.

2 Meinbsp;Rotterdam 1. en k.b.nbsp;6 Sept. Sappemeer I. en k.b.

6 Meinbsp;Duindigt l.b.nbsp;17 Sept. Wolvega k.b.

17 Melnbsp;Duindigt l.b.nbsp;19 Sept. Duindigt l.b.

30nbsp;Mei

Sappemeer I. en k.b.nbsp;30 Sept. Lisse k.b.

Duindigt l.b.nbsp;3 Oct. Duindigt l.b.

un;

20 Juninbsp;Duindigt l.b.nbsp;IQ Oct. Alkmaar I. en k.b.

27 Juninbsp;Sappemeer 1. en k.b.nbsp;17 Oct. Duindigt Lb.

4 Julinbsp;Duindigt l.b.nbsp;24 Oct. Duindigt Lb.

18 Julinbsp;Duindigt l.b.nbsp;31 Oct. Duindigt .b.

25 julinbsp;Sappemeer I. en k.b.nbsp;7 Nov. Dumdigt l.b.

25 Julinbsp;Alkmaar 1. en k.b.nbsp;14 Nov. Duindigt l.b.

1 Aug.nbsp;Duindigt l.b.nbsp;21 Nov. Duindigt

4 Aug.nbsp;Stompwijk l.b.

8 Autnbsp;Heerenvéen k.b.nbsp;1 = lange baan, k.b. = korte baan

RIJKS-DIPLOMA ALS HOEFSMID

Het voorjaarsexamen zal gehouden worden in de maanden
April en Mei. Schriftelijke aanmelding vóór 10 Maart aan
den Secretaris der Examencommissie :

Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET,
Danckcrtstraat 11 te 's-Gravenhagc.
Onder overlegging van een bewijs dat een tweejarige hoef-
beskgcursus
fs' gfvolgd, of vóór 1 Juh 1919 een d^Plo- ab
hoefsmid is behaald en nauwkeurige opgave van den leetti)d

Aarr°dTkSei van cursussen wordt beleefd verzocht opgave
te willen doen van namen, voornamen, leeftijden en adressen
hunner leerlingen die aan het examen deelnemen en hunne
medewerking te willen verkenen, dat voor den aanvang der
examens de benoodigde stukken bij den secretaris worden

Afn ïenf die reeds eerder aan het examen deelnamen wordt
verzocht op te geven wanneer zij examen deden en aan wel-
ken cursus zij zijn opgeleid.nbsp;..„„.».rr
Het examengeld bedraagt t 5.- en moet bi) den aanvang

van het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een
Rijksdiploma als hoefsmid.

-ocr page 39- -ocr page 40-

RIJKSDIPLOMA HOEFSMID.

Wij vestigen de aandacht op de in dit nummer voorkomende advertentie
waarbij het voorjaarsexamen ter verkrijging van het Rijksdiploma als
hoefsmid wordt aangekondigd.

Dit examen zal gehouden worden in het gebouw voor Hoefkunde van
de Veterinaire Faculteit der Rijks-Universiteit te Utrecht en zal afge-
nomen worden in de maanden April en Mei.

Leiders van Cursussen worden o.a. verzocht opgaven in te zenden vóór
den lOen Maart, bevattende de namen, adressen en leeftijden der cursisten
die aan het examen wenschen deel te nemen, aan den secretaris der
examen-commissie Dr R. H. j. GALLANDAT HUET, Danckerts'straat I 1
's-Gravenhage.

Een belangrijke uitgave:

Trygve Gulbranssen's

bekroonde boek

En eeuwig
zingen de bosschen

momenteel de meest gevraagde
roman in ons land. In eenige maan-
den verschenen reeds 32 drukken.
Door de geheele pers uniek beoor-
deeld.

Vertaling uit het Noorsch door Dr.
Annie Posthumus,
verzorging van
Anton Pieck.

Prijs: ing. f3.75 geb. f4.50

Verkrijgbaar bij alle bonafide
boekhandelaren.

-ocr page 41-

15 Maart 1937 — No. 495

OFF. ORGAAN DER VER. v, ONC

REDACTEu4 d,i. H. j. GALLANDAT HUEt- quot;s^RAVENHAGE

ABONNEMENTSpWiAnbsp;/pJjs advertentiën

voor NedeHand . per jaar \3 Anbsp;,nbsp;regj Lee.

----------.nbsp;jaai

bulten Nederland per jaar f

Twee en veertigste jaargang

^H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

liUII»

f ° r.nbsp;•-■•vx, Inbsp;MICCI

ct — Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuld-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij. Wagenstr. 70. VGravenhage

L.s. - Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Graven'hage

CURSUS VOOR ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG

Deze cursus wordt jaarlijks gehouden te Utrecht aan de afdeeling Hoef-
kunde der Veeartsenijkundige Faculteit der Utrechtsche Universiteit - zii
staat onder leiding van Prof. Dr. v. d. Plank, met den heer Bolder, chef'
hoefsmid van genoemde afdeeling, als practisch leeraar. Het is aan
zes cur-
sisten toegestaan dezen cursus elk jaar te volgen. Het is dit getal van
6
da Ik gaarne eens onder de loupe zou willen nemen. Om ons een oordeel
te kunnen vormen over het ontstaan van deze cursussen, moeten we terug-
pan tot den tijd dat het hoefbeslag onderwijs, wat het practisch gedeelte
betreft, eigenhjk in handen was van een zeer kleine groep van ervaren
hoefsmeden, meest alle militaire, die op enkele plaatsen ge egeld de

KSnbsp;^^^ —n was toen'n'f e

beperkt doch zij werden ook meestal op dezelfde plaatsen gehouden aan-

feTzZnJ w^^^quot; ^^^

Wijlen Prof. Dr. Kroon heeft zeer goed ingezien, dat op grond van de
zeer groote belangstelling voor goed hoefbeslag in ons lanl een eerste
voorwaarde voor een uitbreiding van het aantal cursussen en het doen ^
geven van cursussen verspreid over het geheele land, gelegen was, in het
beschj^lt;baar hebben van voldoende en goede onderwijskrachten. Uit dezen
gedachtengang is de cursus voor onderwijzers geboren en dit kindje is in
den loop der jaren tot een stevigen boy uitgegroeid, zoodat nu dan ook
beschiSquot;nbsp;geschoolde onderwijskrachten kan worden

''''''nbsp;noodzakelijke

behoefte aan leerkrachten voor cursussen en als zoodanig is een jaarlijksche

toename van 6 onderwijzers voldoende te achten om in deze behoefte te
kunnen blijven voorzien.

Wat deed zich echter voor bij het openen van deze cursussen?

Civ-nbsp;DER

rciJrw-'-.VCRSITElTnbsp;33

l 9 MRT 1931 ■

-ocr page 42-

Zeer vele hoefsmeden wenschten dit „hoogerquot; onderwijs te volgen, de
ambitie voor het vak dreef hen ertoe zooveel mogelijk kennis op te doen
en zich zooveel mogelijk verder te bekwamen. Het doel om den cursus te
volgen was in den regel hierop gebaseerd en niet in de eerste plaats op de
mogelijkheid van het zelf geven van onderwijs aan cursussen.
Na zoovele achtereenvolgende jaren van opleiding zijn er dan ook talrijke
onderwijzers gekweekt waarvan zeer vele nooit in de gelegenheid zijn
geweest om aan een cursus te worden verbonden. Zij hebben dus ook nooit
deze bestemming gevolgd of kunnen volgen, waarvoor toch oorspronkelijk
hun verdere opleiding was bedoeld. Toch zijn zij hierdoor niet gedupeerd
en het bloeiende vereenigingsleven van den bond van onderwijzers in
practisch hoefbeslag is wel het beste bewijs hiervoor en toont aan dat door
het volgen van de ,,hooge schoolquot; hun groote ambitie in het vak niet alleen
is blijven bestaan, doch nog is vermeerderd en zij vormen dan ook de kern
van het gilde der hoefsmeden en zijn de coripheeën, die het hoefbeslag in
het geheele land hoog,houden.

Welk een bijzonder goede uitwerking heeft dit instituut gehad en welk
een prijzenswaardig initiatief van wijlen Prof. Dr. Kroon is dit indertijd
geweest. Wij komen nu echter tot het punt van uitgang terug en juist waar
de toestand geleidelijk aan zoo is geworden, dat de voor het examen ge-
slaagde onderwijzers een zeer geringe kans hebben om ooit aan een cursus
geplaatst te worden en dit ook weten vóórdat zij solliciteeren voor een
plaats op den cursus, vragen wij ons af, waarom blijft het getal der toe-
gelatenen tot den cursus toch maar steeds beperkt tot
zes per jaar. Wetende
dat als regel het aantal aspirant-deelnemers meer dan het viervoudige van
dit aantal bedraagt, is het aantal teleurgestelden dus elk jaar zeer groot.
Waar het nu hier voor het grootste percentage gaat om meerdere kennis
op te doen, om het vak tot in de puntjes te leeren kennen teneinde ook
goede vakkundige leiding te kunnen geven als patroon aan onderhebbend
personeel, waar dus het vak en het publiek er beiden ten zeerste mee
gebaat zijn, daar is het toch zeker als een manque aan te voelen, dat slechts
zoo'n zeer klein gedeelte van al deze ambitieuze vaklieden, die jaarlijks
opgaan naar Utrecht om proef te werken en te dingen naar één der zes
plaatsen, in de gelegenheid kan worden gesteld om dit ,,hooger quot;onderwijs
te volgen.

Bezien wij het uit dezen bril en dat is toch de eenige reëele wijze zooals het
instituut dezer cursussen momenteel opgevat moet worden, dan wordt het
wel als een zeer stiefmoederlijke behandeling aangevoeld bij andere vak-
opleidingen, waarbij ad libitum kan worden geprofiteerd. Zonder speciale
vakstudiën te noemen, verwijs ik alleen maar op het universitaire onderwijs
dat niet gelimiteerd is en waaraan een ieder kan deelnemen, die aan de
toelating voldoet, zoo is het ook met middelbare technische scholen enz.
,,rHistoire se répètequot; of wel we draaien in een kringetje rond en door
een ruime uitgebreidheid te geven aan de hoogere vakopleiding zouden we
ons weer kunnen gaan vergelijken met de gildetijden, waarbij de hoef-
smeden met rijksdiploma de ,,gezellenquot; en de onderwijzers ,,de meestersquot;
van weleer zouden zijn.

-ocr page 43-

het??t h'f'nbsp;neer ais mijn persoonlijke overtuiging, dat

het ,n het belang van het hoefsmidsvak zal zijn hoe meer hoe liever Les-

.Zf Hnr^Tnbsp;^^ hoefsmidsstand ermee omhoog

Sp ukt en dV r ''nbsp;geheel paardenhoudend Nederland

geplukt en de eventueel te maken meerdere kosten voor dit uitbreidende

onderwijs worden moreel volkomen gedekt door de groote voordee en

w zenbsp;--t-happij op zal brengen. Indien de'ßond van Onder-

wijzers de hierboven geuite gedachtengang mocht deelen, zou het mis-
schien op haar weg kunnen liggen als directe belanghebbende, om in Ver-
Pr7'S' f ^-l-^^^-htewisseling met den leider van de cursussen,

van de es Jhnbsp;''nbsp;uitbreiding

van de bestaande cursussen, hetzij door deze te doen geven op meerdere

dagen per week, hetzij door een grooter aantal leerlingen op elke7cursus-

z'ioveXd'''nbsp;in Nederland op zulk een hoog peil staat, en waar

zoovee gedaan wordt om dit in alle opzichten te bevorderen, daar zal ook

r ri.ens°quot;nbsp;quot;quot;nbsp;^et vakonderwijs, dat

overigens in zulke goede banen geleid is, de noodige uitbreiding te geven

en mij dunkt het zal sympathiek aangevoeld worden, wa e Iraa

hiervoor van de belanghebbenden zelf zal uitgaan.nbsp;G h

DE CENTRALE HENGSTENKEURING TE GOES.

Een dag mooi weer, een aanvoer hengsten grooter dan ooit te voren een
enorme belangstelling, ziedaar de Centrale hengstenkeuring te Goes
De aangevoerde hengsten, vooral de jongere, van een kwaliteit als wii in

beoordeeling aan anderen; voor ons
was hoofdzaak, zooa s ook voor het paard in het algemeen en hier voor
J hengsten m het bijzonder, namelijk de hoeven en het hoefbeslag
eder fokker zal toch bij den aankoop of gebruik van een hengst aan de
oeven een groote eisch stellen, want wat is toch een goed paard zo de
hoeven, het is als een huis zonder fundament, het mag'alIe goede eigen
schappen bezitten, maar zal zonder dat geen stand houdennbsp;^

zw^^r r;nbsp;^^^ kwaliteiten bezitten', en heeft hij

zwakke, slechte hoeven, dan is hij minderwaardig; vooral geldt dit voo

ee^n^hengst, omdat daarvan meerdere nakomelingen per jaar voortgebracht

Tot ons genoegen kan hier gezegd worden, dat van het groot aantal hengsten
dat ,n Goes aanwezig was, maar enkele waren welke beslist slechte hoeven
hadden; het meerendeel had goede, ja zelfs zeer vele beste hoeven
Wat het hoefbeslag betreft willen wij niet in kleinigheden afdalen maaar
dit in groote trekken hier even behandelen.

Het is weer als vorige jaren het geval was, namelijk waren er nog al eenige
hengsten waarvan de hoeven te lang waren; dit ligt echter niet aan smid
O eigenaar maar komt door het feit dat die hengsten reeds drie of vier
weken op de ijzers stonden, omdat ze beslagen waren voor de verplichte
keuring en met hetzelfde beslag de Centrale keuring moesten meema

-ocr page 44-

Het is oollt; rnoeilijllt; dit anders te doen, daar de tijd om de Inengsten tweemaal
te beslaan te kort is; het is echter wel jammer, want zeker zouden die
hengsten als ze ongevee een week voor de Centrale keuring beslagen
waren, er in de hoeven mooier bij staan.

Opvallend is het in Goes te zien hoe uniform het beslag is, zeer vele hengsten
waren van goed beslag voorzien, maar enkele waren te vinden die slecht
beslagen waren. Als wij eenige jaren terug denken, waren er steeds vele
hengsten aanwezig met onvoeldoende beslag, een groot verschil dus; hier

is te zien dat met de liefhebberij voor de paarden bij de fokkers, ook de lief-
hebberij voor het hoefbeslag bij de smeden gelijken tred heeft gehouden,
een eeresaluut aan de Zeeuwsche hoefsmeden is hier wel op zijn plaats.
Zagen wij vroeger veel hengsten beslagen met ijzers met verdikte takken of
overdreven bodemwijd gesmede ijzers, dit is thans geheel verdwenen,
alsook overtollig zware ijzers; wel meenden wij dat bij enkele hengsten
de achterijzers aan den zwaren kant waren en ook bij een zwaren groven
hengst met beste hoeven de voorijzers te licht. Wij meenen hier op te
mogen merken dat vooral opgelet moet worden dat het beslag in overeen-
stemming moet zijn met de hoeven en beenen, ja. zelfs met het geheele
paard; daarom is het als hoefsmid zoo noodig de keuringen steeds te bezoe-
ken, daar toch kan men gemaakte fouten zien en ook het werk met anderen
in oogenschouw nemen en er zoo noodig leering uit trekken.
Wat het bezoek der hoefsmeden op deze keuring betreft kunnen we zeer
tevreden zijn, een groot aantal hoefsmeden uit alle deelen der Provincie
was aanwezig, zoowel jonge als oude, welke allen met aandacht de keuringen

-ocr page 45-

volgden, het hoefbeslag bekeken en wat meer zegt ook no, bespraken
In goede harmonie werd door verschillenden over hun
wer glsprok'^^^^^^
op het goede of mmder goede werk gewezen, voorwaar vooral voo de
jongere een zeer goed benutte dag, voor degenen die best werk leverden
een voldoenmg, voor de anderen die wel goed werk leverden maar Ï

ZVelt^tm'quot;nbsp;- -r

Ook zij vermeld dat zelfs uit Gelderland een hoefsmid aanwezig was deze
toont toch zeker een groot liefhebber te zijn en was vol lof
over hit beS
Da volgens onze meening nog al hengsten aanwezig waren op wat te S
en in het toongedcelte te ver versleten ijzers, is in de meeste gevalle n 2
J wijten aan den hoefsmid; meerdere hengsten hadden de
nzefs nol onde

vtz'ek'dlrnbsp;najaarskeuring aangelegd waren in n op

verzoek der eigenaars voor de Centrale keuring verlegd waren - zeker
zouden ze mooier gestaan hebben als ze met nieuwe
ijzerf besla war
men mag hiervoor met op moeite en kosten zien

m^ttot^eXefbnbsp;rnbsp;voorgebracht worden.

aTeen zal mf M quot;quot; ''nbsp;^^^^ uitgevoerd worden, dan

alleen zal men voldoening over zijn werk hebben

De groote dag is weer voorbij en wij meenen gerust vast te kunnen stellen
dat de Zeeuwsche hoefsmeden tevreden zullen zijn over hun bezoek en

brnïïvrr;;::^^ ^^^^^^

defeut/tzochtfquot;quot;quot;nbsp;die

oe keuring bezochten ; voorwaar een zichtbaar bewijs van de groote belane

steil,ng die ZIJ in het paard en in het hoefbeslag hebben

Axelnbsp;^

A. j. Schieman

DE CENTRALE KEURINGEN EN DE HOEFSMID

Wanneer het blad ,,De Hoefsmidquot; van 15 Maart in ^ k ^ ,

J on er interessant. De catalogus vermeldde 151 nummerT le ^
waarb b :nbsp;voorgebracht, dit wil toch wel wat zeggen

goed i'nbsp;exemplaren. Het beslag was er un flm

Een h. 1 tnbsp;daar wel eens iets minder

te heel enkele met goed op beslag staande vindt men er altijd wel tuT chen
doch in doorsnee was het beslag uitstekend verzorgd en wa J^Zli
-het werk besteed. Voor mi/een bewijs, dat hieft^^d^ -^^'rTr:::

gÏt men?''nbsp;vertoeven, want al gauw ben je er ingeburgerd en

gaat men samen met de smeden van Zeeland, waarvan Ln flink'aantafsteeds

-ocr page 46-

aanwezig is, langs de paarden en beziet met hen het beslag der hengsteh.
Hierdoor leert Ln van elkander hoe het moet, wat niet en wat wel goed
is; dat dit leerzaam is, zal zeker ieder met mij eens zijn. Hoe anders wa
zulks op de Nationale keuring van warmbloedhengsten te Utrecht. Daar
moest een netjes op beslag staande hengst gezocht worden Er waren er
daar ook zeer zeker bij, welke goed op beslag stonden, doch - ^oo-nee
was het beneden het middelmatige. Nu geloof ik met, dat hier m t algemeen
^den smeden de schuld in de schoenen moet worden geschoven Als voor-
beeld wil ik noemen den hengst Villeam. De smid, die dezen hengst voor
de keuring moest beslaan, sprak ik op onze vergadering van Onderwijzers m
Practisch hoefbeslag in Januan j.l. te Utrecht en vertelde hij m.j, dat de
hengst weer dezelfde ijzers moest hebben, welke hij ook vong jaar op
deze keuring onder had, n.1. voor en achter toongewichtsijzers en wel zoo,
dat de geheele zool er bijna mede was bedekt.

Ik zei tegen hem, ik sloeg ze er vast niet onder, doch hij antwoordde ,k
moet dit'wel doen, de eigenaar staat er op, h,j wil d,t beslist;
oe ,k het
met, dan gaat hij ermee naar een ander. Nu de verslagen u,t de bladen.

Het Nieuws van den Dag, 24 Febr

Villeam best paard dat door slecht beslag slecht werd voorgebracht.
De Boerderij.

Villeam heeft zich ook in de goede richting ontwikkeld. Het is een hengst
dat wil zeggen, hij heeft hengstvoorkomen, is diep en breed, maar het zich
Tgangen slcht zien. Dit is niet zijn schuld maar die van den sm, , d,e er
onLgeliike ijzers ondersloeg,
waardoor de hengst volkomen uit balans was^
Moeten er nu op de keuringen aan de hand ook al verzwaarde ijzers zijn
Ik vraag m,j af, smid waar blijf je nu? Hier wordt u ter wille van een klant
aan de Lk gesteld ; iedereen leest dit en wordt tenslotte ^w ^aam genoemd
Hoefsmid zfjnde, en nog wel Onderwijzer-Hoefsmid heb je hefde voo
ie vak en ben je uit den aard der zaak ook paardenliefhebber, doch als men
dan zoo op de koffie komt, zou men haast zeggen, ik besla geen paard meer
^r een keuring, om terwille van een onmogelijken wensch van den eige-
naar mijn naam door de modder te laten sleuren. Als men over paarden
kan pra en, kan men ook over beslag praten, wat wel en wat n.et djgt^
TracKt den eigenaar te overreden en toont hem, dat u er toch ook wat van
weet. Er warL paarden bij, waarvan
de hoeven, vooral de voorvoeten, zoo
lang waren gelaten, dat je met gemak 4 a 5 cM. van den toon had kunnen
afkappen, waardoor natuurlijk de voetassen sterk gebroken waren; dan
vindt men daar altijd nog paarden met beste voeten met zijlippen aan de
achteriizers Waarvoor toch? Wie kan dat nu mooi vinden en waar is het
goed
voor? Buiten ruim gepast, binnen nauw. De buitenhelft veel grooter
5an de binnehelft, voetassen naar binnen gebroken. Groote meten der nage s
op de wanden met flinke strepen van de rasp er onder, voorwaar een pracht-
eezicht Ik wil eindigen met te zeggen; Smeden, bezoekt toch de keuringen ;
Lcht ons toch zoo mooie vak zoo goed mogelijk uit te voeren en laat u

niet in de verslagen der bladen kleineeren terwille van een klant.

H. 1. BreukinK

Lochem

-ocr page 47-

Stamboek voor
het NederI, Trekpaard

Reserveert 24 en 25 Juni a.s. voor de
12e

NATIONALE

TREKPAARDEN

TENTOONSTELLING

TE 'S-HERTOGENBOSCH

J

Inlichtingen bij het Secretariaat

Konmgskade 14, 's-Gravenhage

-ocr page 48-

HOEFSMEDERIJ VAN J. P. LIPMAN TE VOORBURG.

In de Heerenstraat, de ,,oudequot; hoofdstraat van Voorburg, trekt de hoef-
smederij van den heer Lipman de aandacht vanwege de travaille, die het
trottoir onderbreekt. Men ziet een dergelijken noodstal hier en daar nog
in bebouwde kommen van enkele gemeenten en ze geven aan een straat
nog een beetje landelijk cachet. Zoo ook hier. Het landelijke verdwijnt
anders veel in Voorburg, want het voorstadje van de Residentie breidt
zich snel uit. Zulks heeft reeds opheffing van vele boerderijen medege-
bracht, hetgeen in bedrijven als smederijen sterk opvalt.

Het pand Heerenstraat 37 Voorburg, de smederij van Lipman (x de baas).

Lipman's smederij kan bogen op een ouderdom van wel 150 jaar en is hij
er thans 23 jaar eigenaar van. Lipman genoot zijn practische vorming in de'
ouderlijke hoefsmederij te Wateringen en volgde met gunstig resultaat
een cursus te 's-Hage onder leiding van den bekenden hoefbeslag-deskun-
dige Laméris. Toegerust met de noodige kennis en ervaring is de taak in
Voorburg opgevat en hij heeft er goede jaren gekend, doch de aftakeling
van het paardenbestand heeft zich ook in Voorburg doen gevoelen. Niet
alleen door verdwijning van de sleepers- en stalhouderspaarden,alsmede
de vervanging van groente- en melkkarren door ronkende 4- en 3-wielige
motorwagen(tjes), maar vooral ook door teruggang van den markt-paarden-
handel. Het naburige Leidschendam telde vroeger een legertje handelslui

-ocr page 49-

an L oman ^ andelsbeslag' speelde toen een groote rol in de smeder,]
van L pman^ Gaandeweg ,s het bedrijf meer „gemengdquot; geworden en

aatT m'^t fnbsp;hit hoefb sla

Ho wel^ quot;quot;nbsp;belangstelling.nbsp;'

Hoewel Lipman met twee volwassen knechten werkt, is er geen tiid alle

beZ' quot; ahnbsp;^^^nbsp;P-^den met fab iekstiz

beslagen. Alleen m gevallen waarin deze ijzers niet voorzien v nd S

der bekende p,keursfamilie de Boer en in Voorbu'rg van de voor nT
jaren gerenommeerden draverstal van de Kruithof s. En het wa^LmZ

S-Sbaar heeft gehouden '

niS mee Fequot;'nbsp;^^ballen kent men ' of om Voorburg

met meer. Een gunstige uitzondering voor Lipman's hoefsmederii maakt
hierop nog de stalhouderij van Jansen te Delft met een al paaquot;^^^
Lipman heeft zijn aardige collectie ijzers uit den cursus-tijd in Lr g ouden '
en d,e prijken als standaard-modellen in de beslagpiLts. Voor gummi

Ijzers, heeft hij er ook geen gunstige resultaten mede bereikt,

militaire HOEFSMIDSCHOOL te AMERSFOORT.

^j'anl'a^'lSTin Onbsp;^^^nbsp;die op

januari 1936 in opleiding waren gekomen aan de Mil. H school

Geslaagd zijn: J^ Huiberts, J. H. Krom, W. Schaaphok, J. Rouwenhorst
G. Lijftogt, H. Meyer, A. Hendriks, C. Dekkers en H. A Stevensnbsp;'

korporaal-hoefsmid en

vertrokken met onbepaald groot verlof.

Op 5 en 9 Maart 1.1. werd het examen afgenomen aan de dienstplichtigen
der artillerie Ie ploeg, lichting 1936 en slaagden hierbij:nbsp;^

Haa'^' rpquot;quot;''/-;'nbsp;J'W. ter Beest, B. Qttens, R, Haak, F. Ph R

- --- H. Blaeze, H. Po^,'

^ef^midTaarbi'rd/Tnbsp;Tdienstplichtig

etsmid waarbij de 5 eerstgenoemden den korporaalsrang verwierven

-ocr page 50-

OVERLIJDEN OPPERWACHTMR. HOEFSMID H. B. HARMSEN.

Vv'ederom ontviel ons een goed vriend en een zeer geacht collega.
Op I Maart j.l. werd het stoffelijk overschot van den op 25 Februari j.l.
in het Militair Hospitaal te Utrecht overleden opperwachtmeester-hoefsmid
H. B. Harmsen van het Ie Regiment Huzaren te Amersfoort, ten grave
gedragen.

Zeer tot mijn spijt, was ik door familieomstandigheden verhinderd bij de
begrafenis aanwezig te zijn, om een laatste groet van de M. H. V. over te
brengen. Het bestuur onzer organisatie deed zich daarbij vertegenwoor-
digen door ons bestuurslid van Dijk van I R. H., door wien enkele woorden
van afscheid zijn gesproken, terwijl wij door een bloemenhulde van onze
belangstelling deden blijken.

Naar wij vernemen, heeft de begrafenis met militaire eer plaats gehad en
deden vele vrienden en kennissen, mede van hun medeleven blijken.
Dit is voor ons zeer begrijpelijk, omdat Harmsen vele vrienden had. Ook
wij de militaire collega's, verliezen zeer veel in hem!
Voor wie hem kenden zooals wij, was Harmsen de man met het open en
eerlijk karakter. Persoonlijk stel ik het op hoogen prijs, zoovele jaren een
trouw vriend van hem te zijn geweest.

Doordat Harmsen vele jaren correspondent onzer vereeniging was, hadden
we veel omgang met hem; eene samenwerking die ons tot de meest aan-
gename herinneringen zal blijven.

Harmsen had 37 dienstjaren, versierd met de gouden medaille en kon nog
moeilijk van zijn werkkring scheiden. Zelfs tijdens zijn ernstige ziekte,
had hij nog steeds hoop, nogmaals aan het werk te kunnen gaan. Het heeft
echter niet zoo mogen zijn!

Wij zijn werkelijke vrienden, hadden hem zoo graag eenige jaren van wel-
verdiende rust gegund; een gelukkige oude dag met vrouw en kinderen.
Helaas de dood rukte hem uit het leven weg.

Trouwe vriend Harmsen, wij danken U voor alles wat ge voor de organisatie
en voor hare leden deed.

Beste kerel, wij zuilen U nimmer vergeten. Namens het bestuur en de leden
der M. H. V. wenschen wij U: Rust in vrede.

Uw vriend,
C. MOOK.
President der Mil. Hoefsm. Vereeniging.

Dr. A. LUNGWITZ

Op 23 December 1936 stierf 92 jaar oud te Arnsdorf, Anton Lungwitz,
doctor honores causa van de Veterinaire faculteit der Universiteit te Leipzig.
Lungwitz werd op 31 October 1845 te Rochlitz in Sachsen geboren en na
het afioopen van de school ging hij in de leer bij een hoefsmid. Van zijn

-ocr page 51-

ja, — maar

is een veel betere hoefnagel ... en

imjU!

Prijzennbsp;Verkriigbaar

thans verlaagdnbsp;in geheel Nederland

baas kon hij echter wat het „beslaanquot; betreft, niet veel leeren daar hij
slechts één paard op beslag had en dit slechts 4 maal in het jaar opnieuw
beslagen werd. Het besnijden werd toen nog ouderwets uitgevoerd n.1. wat
de zool betreft, werd deze tot indrukbaar toe weggenomen. In 1865 diende
hij bij het wapen der Cavallerie, nam in '66 aan een veldtocht deel en kwam
daarna in '68 aan de Veeartsenijschool te Dresden. Zijn studie hier werd
onderbroken door deelname aan den Fransch-Duitschen oorlog van '70/71,
doch daarna voortgezet en in 1872 werd hij tot veearts bevorderd. Tot '75
bleef hij militair paardenarts, was daarna veearts te Bodenbach en werd
in 1877 benoemd tot leeraar aan de Hoefsmidschool te Dresden. Van dezen
datum tot 1900 heeft hij aan deze inrichting gewerkt en er zijn beste krachten
aan gegeven zoowel als leeraar, als onderzoeker en als schrijver. Duizende
hoefsmeden en vele veeartsen zijn hem dan ook veel dank verschuldigd
door zijn voorgaan, door zijn lessen en door zijn belangstelling in hun
verdere vakontwikkeling. In 1884 verscheen zijn boek ,,de leermeester in
hoefbeslagquot; dat veel opgang maakte, meermalen herdrukt werd en in 1892
door Dr. Borgeaud te Lausanne in het Fransch vertaald werd.
Met Lungwitz is niet alleen een zeer kundig en werkzaam man heengegaan
doch ook een pionier op het gebied van hoefbeslag, die nieuwere denk-
beelden propageerde en invoerde. Vele ouderen zullen hem nog dankbaar
gedenken en wij geven den Duitschen collega's de verzekering dat ook in
ons land zijne herinnering zal bewaard blijven als van een stoeren werker,
die zeer veel gedaan heeft voor het onderwijs in hoefkunde en hoefbeslag
en die als het ware de paden geëffend heeft voor hen, die hem in deze op-
volgden.nbsp;Q |_|

VOORJAARS EXAMEN RIJKS DIPLOMA HOEFSMID.

Voor dit examen hebben zich 79 candidaten aangemeld waarvan 64 het
examen voor de eerste maal afleggen en 15 voor de 2e maal. De 64 candi-
daten zijn opgeleid aan cursussen te Amersfoort, Axel, Breda, Helden,
Lochem, Maastricht, Utrecht en Zierikzee, die dit voorjaar beeindigd zijn!
de overige 15 zijn opgeleid te Amersfoort, Almelo, Bedum, Cuyk, ,s-Her-
togenbosch, Tubbergen en Veendam.

-ocr page 52-

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.
Vergunning voor nav^erken van hoefbeslagcursisten.

Het is ons gebleken, dat er verschil van opvatting bestaat betreffende
overwerkvergunning voor hoefbeslagcursisten voor het maken van normale
Ijzers, afwijkende ijzers en beslag doode hoeven. Om de patroons te vrij-
waren voor een bekeuring hebben wij ter bevoegde plaatse inlichtingen
gevraagd.nbsp;^

Daarbij is gebleken, dat aanvragen van leerlingen van cursussen in hoef-
beslag tot het mogen nawerken in de werkplaats van hun patroon voor
het uitvoeren van een hun opgelegde taak door het Hoofd van een derge-
■ ijken cursus moeten worden gericht tot het betrokken Districtshoofd van
de Arbeidsinspectie.

Mocht bedoeld Districtshoofd hierop afwijzend beschikken, dan kan hier-
tegen binnen
veertien dagen een beroep worden ingebracht bij den Cen-
tralen Dienst van de Arbeidsinspectie te 's-Gravenhage (Nieuwe Uitleg 12).

Namens het Bestuur:
H. V O s s e r s, Secr,

Onderwijzend personeel met 2 bestuursleden van den R.K. Smedenbond
en leerlingen van den cursus in hoefbeslag l935-'37 gegeven te Maas
tricht in de smederij van den Heer H. Vossen (pract. leeraar) onder
leiding van Dr H. Flamand.

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmensclien „daarom
heeft een advertentie op deze

plaats zooveel waardequot; !

Uw advertentie op deze
plaatszou U voordeel

bezorgd hebben

I

-ocr page 53-

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

WAARDEERING OVER HET HOEFBESLAG IN EEN JACHTVEREENIGING

Door een gelukkig toeval kwam mij dezer dagen een boekje in handen

dafbo'knbsp;Noord-Hollandsche Jachtvereeniging

In dat boekje wordt gesproken over veel zaken betreffende het paard en
het concours-wezen. M.i. wordt daarmee een mooi stuk werk geleverd.

-ocr page 54-

In een voorwoord schrijft de heer Ir. J. H. van Ommen van Guyiik: Het
omschrijven van de verschillende punten leent zich slecht voor een aaneen-
ges oten verhaal, terwijl puntsgewijze behandeling ieder in de gelegenheid
stelt, dat uit te zoeken, wat zijn belangstelling trekt.quot;
Het spreekt dan ook vanzelf, dat wij hoefsmeden het meest worden aange-
trokken door het in dat boekje voorkomende onderwerp:

,,Het hoefbeslagquot;.

,,Wat de schoenmaker is voor de menschen, is de hoefsmid voor het paard

Wij kunnen pijnlijk zittende schoenen echter uittrekken, doch de paarden

moeten op hun slechte ijzers voort.

Goed beslag is daarom voor hun van het grootste belang

Een gespecialiseerd hoefsmeden-bedrijf komt zelden meer voor en de ge-

wenschte routine is voor een smid niet gemakkelijk te verkrijgen

Zelf hebben wij meestal te weinig kennis van het beslag om te kunnen

beoordeelen, wat het paard scheelt als hij niet zoo vlot gaat als gewoonlijk

De hoefsmid moet uitkomst brengen; het kan aan een kleinigheid liggen,

doch die is dikwijls zoo lastig vast te stellen.

Met de keuze van zijn hoefsmid kan men niet precies genoeg zijn. Een klein
foutje m het beslag haalt den soepelen gang uit het paard en brengt dikwijls
veel zorg en kosten met zich mee.

Zeer terecht worden de hoefsmeden ,,de stille werkers voor de paarden-
sportquot; genoemd. Zelden wordt er voldoende aandacht aan hun werk be-
steed en toch is het beslag voor den wedstrijdruiter van groot belang
Voor wedstrijden waarin een uithoudingsproef of een lange cross-country
IS opgenomen, biedt een speciaal licht beslag voordeelen. Dit beslag moet
ongeveer een week voor den wedstrijddag worden onder gelegd, opdat
de hoeven zich kunnen aanpassen; met andere woorden, dat het paard niet
op nieuwe schoenen behoeft te loopen.

De voordeelen van het speciale beslag springen in het oog, wanneer men
de gereden snelheden geregeld vergelijkt.

Meestal stemmen deze bij een op elkaar ingestelde combinatie voor gelijk-
soortig terrein overeen. Voor een afwijking moet dus een rede zijn Bij
dit vergelijken bleek mij, dat speciaal licht beslag onze combinatie 25 ä 30
meter per minuut snelheidswinst bracht. Deze winst is uitslyitend te danken
aan den hoefsmid, wien meestal de hulde onthouden wordt.
Men moet aan den anderen kant de voor- en nadeelen goed overwegen al-
vorens tot het onderleggen van speciaal beslag voor een wedstrijd te be-
sijuiten. Reeds lang van tevoren moet het beslagschema gewijzigd worden
zoodat op den dag van het onderleggen van het speciale beslag, de hoeven
lang genoeg zijn om pas gesneden te worden.

Een willekeurige onderbreking van het beslagschema is ongewenscht.quot;

* *
*

Vorenstaande beknopte uiteenzetting van den schrijver over het werk van
de hoefsmeden gaat ons rechtstreeks naar het hart en bewijst ons dat hier

-ocr page 55-

iemand aan het woord is, die niet alleen zooals helaas zoovele ruiters en
paardenkenners, oog heeft voor het harnachement, het bit ofwel de ver-
zorging van het paard na gedane werkzaamheden, maar wel degeliik ook
goed hoefbeslag naar waarde weet te schatten.

Waarom wordt er in het algemeen toch zoo bitter weinig aandacht ge-
schonken aan het hoefbeslag? Waarom staat men daar toch zoo onvt-
schillig tegenover? Wij weten het niet! Wel hebben wij bij ondervinding
dat een paard, wanneer het gewoon is om gemakkelijk te loopen, heel wat
langer meegaat.

Wat een genoegdoening voor een ruiter, die afstandsmarschen enz maakt

wanneer hij weet dat zijn paard prettig loopt en dat hij gerust kan zijn, in'

de wetenschap dat hij kan vertrouwen, dat de hoefsmid steeds doet wat

hij m^r kan, om het paard en den ruiter zooveel mogelijk naar den zin
te maken.

Deze lof, deze openbaarmaking van de zijde der N.H.J.V., van ons mooi
werk, stemt ons tot dankbaarheid, omdat het een hart onder den riem
steekt van ,,de werkers achter de schermenquot;.

WEDSTRIJD HOEFBESLAG. VANWEGE HET „STAMBOEK VOOR HET

NEDERLANDSCHE TREKPAARD.quot;

Gedurende de tentoonstelling te ,s-Hertogenbosch zal een wedstrijd niet
-n maar over het hoefbeslag gehouden worden, d.w.z. een deskundige
jury zal gedurende de tentoonstelling zich geregeld bewegen tusschen de
paarden en uitmaken, welke paarden het best beslagen zijn. De hiervoor
beschikbare prijzen worden dan toegekend aan de smeden, welke volgens
het oordeel der jury het beste beslag hebben geleverd.

De bedoeling van dezen wedstrijd is de belangrijkheid van het hoefbeslag
te doen uitkomen.nbsp;^

De verwachting wordt gekoesterd, dat de eigenaars der paarden en de
med n door dezen wedstrijd over de verzorging van de hoeven in hare
geheelen omvang zullen worden opgewekt daaraan te besteden de aandacht,
aie deze zoozeer verdient, ja vereischt.

A.S. CONCOURSEN-HIPPIQUE.

19-20 Juni.

,nbsp;Amsterdam 24-27 Juni.

s-Hertogenbosch 9 Mei.nbsp;Sappemeer 27 Juni.

Bergen op Zoom 17 Mei.nbsp;'t Zandt 3 Juli.

De Steeg 24 Juli.
Dordrecht 17 Mei.nbsp;Zwolle 29 Juli.

Wageningen 2 Juni.nbsp;Vries I Augustus.

Wageningen 9 Juni.nbsp;Groningen 28 Augustus.

Oostermoer 10 Juni.nbsp;Dokkum I of 2 September.

NiikerknSeptemL.

-ocr page 56-

Stamboek voor het
Nederl. Trekpaard
(B,T,)

merrie-keuringen voor opname

in keurstamboek

Afd. Noord-Brabant: 26, 27, 28, 29 en
30 April en 1 Mei.

„ Limburg: 3, 4 en 5 Mei.

„ Zuid-Holland: 7 en 8 Mei.

„nbsp;Zeeland: 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14 en
15 Mei.

„nbsp;Drenthe: 19 en 20 Mei (V^ dag).

„nbsp;Groningen: 20 (V2 dag), 21 en 22 Mei.

„nbsp;Gelderland: 24 (V2 dag), 25 en 26 Mei.

„nbsp;Overijssel: 29 en 30 Juni.

„nbsp;Noord-Holland: 1 en 2 Juli.

inlichtingen:

Het Secretariaat, 14 Koningskade, Den Haag,

verstrekt gaarne alle inlichtingen betreffende
inschrijving paarden, lidmaatschap, enz.

Deze keuringen zijn geschikte
gelegenheden voor aanschaffing
van fokmateriaai.

-ocr page 57-

Twee en veertigste jaargang

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

SiUII»

15 April 1937 - No. 496

OFF. ORGAAN DER VER. v. ONDE

REDACTEUR Dr f H. J. GAUANDAT HUEt- RAVENHAGE
ABONNEMENTS p
W Ij Snbsp;/pr

voor Nederland . per jaar R 3,—\nbsp;jj^

buiten Nederland per jaar P-*' ^

^tgave: De Zuld-Hollandsche Boek- en Handelsdrul^rij. Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

AANMOEDIGING

Wanneer men de verschillende afleveringen van ons vakblad over de laatste
jaren doorkijkt, zal men als de auteurs van mededeelingen, verslagen en
opmerkingen steeds dezelfde namen zien en uitvinden dat het slechts een
zeer kleine schare is die den inhoud van het maandblad tracht belangrijk en
nuttig te maken. Deze getrouwen verdienen zeer zeker den dank van al de
lezers voor de moeite die zij zichzelve, in den regel geheel belangeloos
hiervoor getroosten en het bewijst dat zij in de eerste plaats volbloed
vakman zijn en door het orgaan wiliën trachten den band tusschen de gilde-
broeders nauwer aan te halen en tevens voorlichting te geven en waar
noodig voorlichting te vragen. Het vakblad ,,de Hoefsmidquot; zal aan het doel
oeantwoorden wanneer het in handen komt van zooveel mogelijk hoefsmeden
en wanneer de mhoud geleverd wordt door vaklieden die hun vakgenooten
mededeel,ng doen van hun ervaring en zoodoende hen voorthelpen, terwijl
uitwisseling van gedachten d,e op deze mededeelingen kan volgen, slechts
het vak en de beoefenaars ten goede kan k«men. Blijft de inhoud nu echter
beperkt tot mededeelingen van enkele vooraanstaande vaklieden, dan is
hoe waardevol deze ook zijn zullen, het doel niet bereikt en geen algemeene
uitwisseling van gedachten verkregen over onderwerpen die voor ieder
vakman van direct belang zijn. Gaarne geloof ik dat vele zullen zeggen:
daar heb ik geen tijd voor, andere meenen dat zij hun gedachten niet op
papier kunnen zetten en weer anderen dat zij niets bijzonders hebben mede
te deelen. Tot hen wil ik zeggen, als er een wil is, is er een weg. Tijd is
altijd te vinden wanneer men iets doen wil en het is ook niet de bedoeling

om alle vrije tijd in beslag te doen nemen, doch zoo nu en dan eens een mede-
deeling inzenden zal niemand aan zijn verdere genoegens te kort doen komen.

Zij die bang zijn dat hun stijl of taal niet correct genoeg zal zijn, kunnen er
op rekenen, dat zeer gaarne hierin te hulp zal worden gekomen en de
noodige correcties zullen worden aangebracht zonder het essentieele van de
inzending aan te tasten. Tenslßjg^r^^jli^^ero^pjj niets interes-

RIJKSUNIVERriTEIT

49

S ADVERTENTIËN
l-iaregels f 2,— Elke regel meer
20 Ét — Bij contract speciaal tarief

21 m i9di

UTRECHT

-ocr page 58-

sants hebben mede te deelen, meen ik er op te moeten wijzen, dat in elke
smederij zoo nu en dan wel eens gevallen voorkomen die het vermelden
waard zijn. Een levend object geeft veel afwisseling en een paard heeft
wat zijn karakter en gedragingen betreft, dan wel wat zijn standen, gangen,
hoefvorm, slijtage en eventueele gebreken aangaat, toch zoo vaak iets om
over te spreken en wanneer men dit dan aan velen tegelijk wil mededeelen,
schrijft men het neer. Iets dat men zelf dikwijls weinig interessant vindt,
is dit voor anderen vaak in hooge mate en door velerlei opmerkingen en
mededeelingen komen ook weer bij de lezers soortgelijke gevallen voor den
geest zoodat zij hun eigen ervaring hieromtrent kunnen mededeelen en alzoo
door een uitwisseling van gedachten andere en misschien betere methoden
en handelwijzen kunnen helpen bevorderen. Zoo moet men zich een vak-
tijdschrift denken en wil dit werkelijk bloeien en in een behoefte voorzien,
dan moet de medewerking ook ruimschoots plaats vinden en moet men niet
uit een zekere gemakzucht het aan enkele overlaten den inhoud te ver-
zorgen of zich verschuilen achter een soort minderwaardigheidsgevoel,
dat men daar niet geschikt voor is. Een natuurlijk gevolg van meer inzen-
dingen en van meer afwisseling brengen in den inhoud zal zich ook gaan
uiten in een grootere lezerskring en in een grootere oplaag, waardoor ook
weer de kans van het opnemen van advertenties vergroot wordt en aldus
een krachtiger orgaan geschapen wordt. Krachtiger niet alleen in den zin
van inhoud, doch waardoor dan tevens meer gelegenheid geboden wordt
om de inzenders te kunnen honoreeren, foto's en teekeningen te verzorgen,
kortom zullen zoowel de uitgeefster als de lezers hier beiden ter dege van
kunnen profiteeren. Wil men verzekerd zijn van het blijven voortbestaan
van het maandblad, waarbij wij aannemen dat men het als een behoefte
aanvoelt het blad in stand te houden, dan moet men ook trachten het
grooten sterker te maken door het leveren van bijdragen, hetaanmoe-
digen van anderen om dit te doen, het lezersgetal te vergrooten door
abonné's te winnen en het plaatsen van advertenties te bevorderen. Laten
we dus de handen ineenslaan en allen een steentje bijdragen om het gebouw
te vergrooten en te verstevigen. Met goeden wil is veel te bereiken en waar
deze goede wil blijkt aanwezig te zijn bij eenige ccripheën van het hoef-
smidsvak, moeten we trachten deze ook op andere over te brengen en een
nieuwe periode in te luiden van een wederopbloei van het tijdschrift.
Hierdoor toch zullen in de eerste plaats het hoefsmidsvak en zijne beoefe-
naars gebaat zijn, daar zij zullen kunnen profiteeren van maandelijksche
mededeelingen niet alleen oyer hun vereenigingsleven, doch meer in
bijzonder over het door hen uitgeoefende vak en alles wat dit aanbelangt.
Evenzoo goed als vakbladen hun bestaansrecht hebben bewezen voor tim-
merlieden, slagers, loodgieters en anderen, zoo geldt dit en nog veel meer
voor hoefsmeden, waar een levende materie het object van het vak uitmaakt.
De uitoefening van het vak is niet alleen moeilijk, doch ook dankbaar en
door de groote afwisseling die het levende dier hierbij aanbrengt, trekt
het de beoefenaars en kweekt de ware liefhebbers. Laat de bedoeling van
het tijdschrift zijn een spreekbuis te vormen voor de beoefenaars, laat het
een blad worden dat moeilijk door hen gemist kan worden en in elk geval

-ocr page 59-

door geen enkele hoefsmid die zijn vak respecteert, graag gemist zou wor-
den. Om dit te bereiken moeten vele meewerken en daarvoor werd het
opschrift boven deze regels ,,aanmoedigingquot; genoemd.

G. H.

VERSLAG VAN DE PREMIEKEURINGEN IN DE PROVINCIE GELDERLAND
TE ELST GEHOUDEN OP 16 MAART J.L.

Deze keuring werd begunstigd door prachtig weer en zeer veel belang-
stelling, een bewijs dat Gelderland nog steeds een flink aantalpaarden-
liefhebbers herbergt.

Het programma bevatte 21 koudbloed en 24 warmbloed hengsten, waa^'an
enkele afwezig bleven. Ook was er nog een keuring van 2-jarige hengsten
van het Geldersch paardenstamboek, waarvoor aanwezig 13 stuks. Er waren
nog eenige liefhebbers smeden aanwezig, zoodat er voor ons ook weer wat
te zien en te bepraten was. Als men het beslag der paarden te Eist thans
ziet is er zeer veel verbetering te constateeren. Stonden eenige jaren terug
op deze keuring nog vele paarden slecht op beslag, thans is dit zeer veel
verbeterd. Het initiatief voor 2 jaren terug genomen door den heer Bern,
Secretaris van het Nederl. Trekpaardenstamboek om op de Nationale
trekpaardententoonstelling te 's-Hertogenbosch het beslag der paarden te
laten keuren, heeft navolging gevonden b.v. te Hemmen, Steenderen en
op verschillende plaatsen in Brabant en Limburg en ik denk, dat we het
grootendeels hieraan te danken hebben, dat de smeden vooral voor de
keuringen meer werk van hun beslag maken. Evenwel waren er toch paarden
onder welke eerst noodig naar den smid hadden moeten gaan, daar de voeten
veel te lang waren en ze niet voor de keuring waren beslagen. Bij de warm-
bloedhengsten zien de meeste eigenaars lange voeten graag, dan
gaan ze
beter, of dit wel altijd waar is, betwijfel ik. De smeden kunnen hierin veel
verbetering brengen. Wanneer zoo'n hengst na de keuring weer normaal
beslagen wordt, kan men altijd wel eens op een avond zoo'n eigenaar
bezoeken en hem voorstellen, laten we nu eens de hengst monsteren en
zien of hij dan slechter marcheert dan met lange voeten. Meestal ziet men
dan dat hij het evengoed zoo niet beter doet. Vorig jaar las ik in Het Paard,
dat de harddraver Alleqheny op verschillende manieren beslagen nooit een'
prijs kon winnen, tenslotte won hij op Duindigt onbeslagen den eersten
prijs. Nu zal men mij tegenwerpen: een tuigpaard is geen harddraver,
omdat het daar alleen op snelheid aankomt. Toch kan men een tuigpaard
op licht beslag en normale lengte der voeten ook beste gangen toonen.
Alles bij elkaar genomen was Eist een mogie keuring, veel mooie paarden
en veel te genieten ook voor den smid.

H.J. Breukink

CENTRALE HENGSTENKEURING TE ELST.

Het was een prachtige dag om deze keuring te bezoeken, te meer ook
daar er een zeldzame collectie hengsten aanwezig was; alles was keurig

-ocr page 60-

in orde, om zoo te zeggen, ze hadden 't beste pak aan. Wat het beslag
betreft, het was over 't algemeen bevredigend, doch de warmbloeds stonden
beter op beslag dan de koudbloeds. Ook waren er nog wel technische
fouten in het beslag.Zoo zag ik nog enkele warmbloeds waarvan de ijzers veel te
zwaarwaren, het waren gewone normale hoeven waar 3/4 ijzers onder lagen-
dit IS veel te zwaar voor zulke hoeven ter grootte van ongeveer 14 duim
staaflengte. Ook waren er nog bij met opgestuitte takken, wat echter uit
den booze is en vooral bij paarden die veel in de kogels geleden hebben is het
nadeehg voor de hoeven, maar ook voor den stand. Ik zag ook nog enkele
paarden wier ijzers te nauw waren, vooral in de verzenen, naar ik ver-
nam hadden ze te lang op het beslag geloopen voor de keuring, wat dus de
schuld van den eigenaar is. Ik kon natuurlijk alles niet voldoende bekijken
omdat
Ik buiten den ring moest blijven, maar ik heb er toch zooveel'
van meegenomen, dat mijn moeite als hoefsmid beloond werd
't Was jammer, dat ik niet één van mijn collega's heb ontmoet, om een en
ander over 't beslag nog eens te bespreken om daaruit nut te trekken Ik
geloof dat over 't algemeen de keuringen nog te weinig door hoefsmeden
worden bezocht om daar leering uit te trekken. Het was opvallend dat
de paarden die 't beste voorkwamen, ook over 't algemeen 't beste op
besiag stonden. Ligt het nu niet op den weg bij een keuring met zoo'n
prachtig materiaal, dat ook de hoeven en beslagaan een keuring moesten
worden onderworpen en daarmede ook rekening gehouden moest worden
met de premie, die daarvoor gesteld was? Mij dunkt, we moeten toch
met de hoeven en het beslag als ondergeschikt beschouwen, maar als

de grondslagen en daarom moet men ook met de keuring hiervan be-
ginnen.

Hopende dat mijn schrijven er toe kan leiden dat paard, de hoeven en het
beslag één moge zijn in de toekomst.

Duiven.nbsp;l, l ,

Hoogachtend,

J. A. Tangelder.

HOEFBESLAGCURSUS TE BREDA

Zooals reeds sedert verscheidene jaren het geval is, werd ook dit jaar
de cursus in hoefbeslag te Breda gegeven aan de daartoe bij uitstek geschikte
Ambachtsschool en wel, wat het practisch gedeelte betreft, in de nieuwe
smederij, die door het groot aantal vuren, met electro-ventilatoren, een
ruime en alleszins goed geoutilleerde gelegenheid biedt.
Ten behoeve van het practisch werk onder de paarden is een zeer ruime
binnenplaats aanwezig, mooi vlak bestraat en dus als monsterbaan ook zeer
geschikt, terwijl bij slecht weer gebruik kan worden gemaakt van een
flinke electrisch verlichte plaatijzeren open loods, die door den Directeur
voor dit doel werd gemaakt.

De prettige medewerking, die van de zijde van de Ambachtsschool steeds
werd ondervonden, wordt met dankbaarheid vermeld, en zoo is deze
Inrichting feitelijk ook geworden tot een centrum voor opleiding van
hoefsmeden uit West-Brabant.

-ocr page 61-

Van links naar rechts:
de Vroomen; Nelemans; Krijnen; Kapitein-Paardenarts T. D Sigling
Leider van den Cursus; Rijk; Kint; Jansen; Kerremans; Kin; VerhoLn •
Baaijens en H. Sul, Onderwijzer in practisch hoefbeslag.

EIGENAAR EN HOEFSMID

„Zooveel hoofden, zooveel zinnen.quot;

En al blijft er dat nu ook maar hoogstens bij twee tegelijk, het is reeds
meer dan eens gebleken, hoeveel herrie daaruit geboren kan worden, want

Dan krijgt op de keuring de smid de schuld van verkeerd beslag dat er
mtusschen alleen op verzoek van den eigenaar werd ondergelegd
Maar wie is nu feitelijk de hoofdschuldige?

dien aan te wijzen, waar toch niemand anders zulks
ooit deed. Niet bij den eigenaar moet gezocht worden het einde van een
conflict op te lossen, dat tusschen hem en z'n hoefsmid mag ziin gerezen
toen deze beslist meende, dat het beslag door genen gekozen, ten einde
2 n henpt nu eens te doen pareeren op de keuring, precies het tegendeel
20U bhjken te demonstreeren. En gelijk kreeg de smid volgens het oordeel
op die keuring geveld, dat het gemonsterde dier slecht ging en het zeker
veel beter kon als niet . . . als niet wat? heelemaal niet als de hoefsmid
nem n^aar anders beslagen, maar heelemaal wèl als de eigenaar niet zoo
eigenwijs was geweest om het met dien smid niet eens te zijn over het feit
de hoefsmid hier te beslissen had.

Welzeker, hoor ik hier en daar opmerken, 't mankeert er nog maar aan

-ocr page 62-

dat alle smeden de kenners en al de eigenaren de eigenwijze stommelingen
zouden zijn.

Wacht nu even en laat me uitspreken, want ik had juist willen zeggen
dat het evengoed andersom is te veronderstellen en dat dus de eigenaar
de deskundige en de smid dat andere kan zijn geweest bij zoo'n gelegenheid
Doch wat doet dat er feitelijk allemaal toe als we den hoofdschuldige niet
aanwijzen, den expert, die zoowel eigenaar als hoefsmid de les moet kunnen
lezen in gevallen waar zulks noodig zoude blijken te zijn.
Laten we eerst nog eens informeeren, of we 't er nu eindelijk eens over
kunnen zijn, dat eene keuring niet alleen een waarborg moet zijn voor de
juiste keuze, te doen uit het voorgebrachte materiaal, doch dat ook wel
degelijk leering dient uit te gaan van zoo'n gebeurtenis. En wie is dan daar
de aangewezen leermeester? Moet soms de eene eigenaar - 't kan ook
een smid zijn - den anderen collega wijzen op het voorbeeld volgens welks
model nu voortaan alles zooveel mogelijk moet worden gefokt, opgevoed
en gepresenteerd? Maar waaraan ontleent dan de eene smid - 't kan van-
zelfsprekend ook hier nu eens een eigenaar zijn - het recht er meer van
te weten, c. q. te kunnen dan een zijner collega's? Het spreekt toch nog
eens van zelf dat iedereen met den besten hengst - 't kan onder omstandig-
heden ook eene merrie en zelfs een ruin zijn, als 't b.v. niet voor de fokkerij
IS - ter keuring komt en dat iedere smid onder zijn paard het meest oordeel-
kundige beslag heeft gelegd of toch zeker zou hebben geslagen als de eigenaar
hem met van eigenwijs of welk ander soort advies ook had gediend. De lezer
voelt misschien, en zelfs wellicht al iets van de nattigheid waarin we zouden
komen te staan als de beslissing aan de direct bij de feiten betrokken perso-
nen zoude zijn overgelaten. Gegeven dat het tot hiertoe alles tamelijk
negatief en bijna gezwam in de ruimte zou worden, zullen we dan nu maar
dadelijk met de jury in den keuringsring vallen en kortweg constateeren
dat alleen bij die jury het recht van eerste en laatste woord moet berusten,
dat alleen de jury zal hebben te beslissen, of een voorgebracht paard is
beslagen op eene wijze welke elke garantie biedt voor het feit, dat het
ondergelegde ijzer alleen dient om beschadiging van den draagrand te
verhoeden - het bij uitstek oorspronkelijk doel inmiddels van hoefbeslag
als zoodanig, wel eens noodzakelijk kwaad genoemd, hetgeen waar en ook
weer niet waar is, aangezien het hierbij geheel afhangt van de wijze waarop
en met van het feit zelf. Bij het oordeel over het ijzer behoort dan tevens.
dat over de verdere behandeling van den hoef. Ik liet dat voorvoegsel vet
afdrukken aangezien het nog te veel voorkomt dat de voet mishandeld blijkt
te zijn ten einde kunstmatig eene praestatie te verkrijgen waartoe het paard
bij normale berijding spontaan niet zou zijn gekomen.
Zoodra de keurmeester competent genoeg is om met een enkelen oog-
opslag te constateeren in hoever aan normaal te stellen eischen is voldaan,
moge nog eens de dag aanbreken waarop zonder aanzien van wie of wat
anders dan het reëele belang ook, elk abnormaal beslag voldoende zal zijn
ter disqualificatie van het aangeboden paard. Van de uitspraak eener com-
petente jury besta tevens geen appèl!

Zoetermeer, Maart '37nbsp;q

-ocr page 63-

Onderschrift van Q

Ik ben het volkomen met den geachten inzender eens en dus ook met de
vorige stellers die hetzelfde onderwerp bespraken en naar hetzelfde doel
oogden, n.1.dat een keuringscommissie een veto moet uitspreken over ter
keuring voorgebrachte paarden wanneer zij overtuigd is dat door
afwijkend beslag getracht is fouten in hoeven of gangen te camou-
fleeren. Het is een bedrog of 't wordt althans uit het oogpunt van bedrog
gedaan want zonderdien zou door de jury of door de slechte hoedanigheid
van de hoeven of door de onvoeldoendheid van gangen de beoordeeling
gedrukt worden. Toch blijft men maar voortgaan dit openlijk te negeeren
en kent men hierdoor aan de beoordeeling van het paard niet de juiste
beteeken is toe daar toch de hoeven een zeer voorname rol spelen bij deze
beoordeeling en men, door afwijkend beslag toe te staan, hier toch zeker
één oogje dicht knijpt. Een jury kan zich ten allen tijde, zoo gewenscht,
laten voorlichten en het zou dan ook volgens mij het prestige der jury
niet schaden indien zij zich bij 't hoefbeslag verzekerde van het advies
van een vooraanstaand hoefsmid b.v. gekozen na gevraagde voorlichting
aan het bestuur der Vereeniging van onderwijzers in practisch hoefbeslag.
Verder zou het mij zeer gewenscht voorkomen dat de hoefsmeden die beslag
hebben geleverd voor een keuring, op die keuring aanwezig zouden zijn en
daar zich beschikbaar zouden stellen voor het geven van inlichtingen inzake
beslag en hoeven indien de jury dit zou wenschen.

Gaat men van den regel uit dat alle paarden met normaal beslag moeten
worden voorgebracht, dan is het al bijzonder eenvoudig, want wordt
hier dan van afgeweken, dan is vanzelf het oog van de jury hierop gevestigd
en kan het afwijkende beslag niet anders dan de beoordeeling van het
paard beïnvloeden.

Waar dit vraagstuk in dit vakblad unaniem gelijk aangevoeld wordt, zou het
van belang zijn te vernemen, welke argumenten hiertegenover gesteld
zouden kunnen worden om tenslotte een regeling te verkrijgen die meer
voldoening zal geven dan het huidige toegepaste systeem doet.

G. H.

HOEFSMEDERIJ EN WAGENFABRIEK VAN F. SCHEROCK

te 's-Gravenhage.

Men vestigde er onze aandacht op dat er in het Laakkwartier een hoef-
smederij bestond, die ook wel een korte bespreking verdiende. En zulks
bleek inderdaad het geval te zijn. In deze spoor- en havenwijk, die ook wel
zakenwijk kon heeten, kan een hoefsmederij wel bestaansrecht hebben.
Vijftien jaar geleden was de heer F. Scherock ook deze meening toegedaan!
liet er in de Leeghwaterstraat 133-135 een inrichting bouwen en die heeft
zich goed weten te handhaven, 't Is een mooi pand met een ruime beslag-
loods, die goed is ingericht.

Scherock is van Duitsche herkomst, verwierf in EIberfeld-Barmen het Rijks-
diploma en kwam in 1902 in ons land. Hij werkte 12 jaar bij de bekende hoef-

-ocr page 64-

smedenfamilie Falkenhagen te Amsterdam, vestigde zich daarna als baas in
Nijmegen meende het handv^erk nog met mee' succes nTtw ^

emde Scherock trok eerst weer naar Amsterdam, bleef daar 2 jaar en koos
toen den Haag uit, waar hij nu reeds 15 jaren achter den rug heSquot;

Het havenbedrijfbrengt hem zware sleperspaarden indesmederii terwiil

Korten afstand staande groote zuivelinrichting van De Sierkanquot; yiin
oefsmedenj ook hebben weten te vinden en te waard
eren. Het lag'paT
d n va deze boeren zijn de lichtere Oldenburgers en ook
enke hitten

11 O denbnbsp;hoofdgroepen en op welke wijze H

S J h . ^nbsp;d® sleperspaarden op z g n Rotte

damsch beslag: zware ijzers met stooten en kalkoenen. En van de iLtste
zooveel mogehjk rondom op rubberijzers. Daar .dweept hirmedeÜ^'

-ocr page 65-

speciaal met het werk ,,Superiorquot;, welke ijzers uit Antwerpen worden
betrokken. Maar voor paarden die alleen stappend werk verrichten
Scherock blijkt goed op de hoogte te zijn met het onderleggen van deze
Ijzers, waarvoor hij speciale tangen en hulpmiddelen heeft. Hij schrijft aan
het minder bekend zijn met de beslag-methode voor deze rubberijzers toe
dat ze hier en daar nog veracht worden. De
hoogere prijs speelt weliswaar
ook een rol, doch Scherock speelt dat met zijn klanten klaar en dat zou elders
ook mogelijk zijn

Er werden ons ook ijzers met touw-inlegsels getoond, die in Berlijn en
andere Duitsche steden veel worden aangevoerd, als middel tegen uit-
glijden. Daar zijn evenwel veel straten aangelegd met houtblokken. Hier
is dat niet het geval en op onze steenen plaveisels voldoen die ijzers minder.
Breken zelfs wel omdat het ,,gegotenquot; ijzers zijn. Scherock heeft voor het
beslaan met ijzers met touwinlegsels ook speciaal gereedschap, is daarmede
dus ook goed op de hoogte, maar acht ze hier van ondergeschikte beteekenis.
Voor zware paarden met lage hielen en die gevoelig in borst of schouders
zijn smeed hij zelf ijzers met verdikte takken uit z.g.n. U-ijzer waarin een
strook gum-mi wordt aangebracht. Wij zagen ijzers die in de taleinden tot
3 cm hoogte opliepen. Scherock heeft met deze ijzers veel succes. Ze werken
schokbrekend en steunend, en behoeden voor glijden.
Scherock laat zijn werk goed betalen; hij heet de duurste hoefsmid in de
Residentie. Daardoor wordt wel eens een klant verloren, maar daar maalt
hij niet om, want daarvoor komen wel weer nieuwe in de plaats. En anders
heeft hij ook nog een wagenmakerij, hoewel het hoefbeslag zoo mogelijk
den voorrang houdt.

De baas werkt met een volslagen knecht. Zij smeden de ijzers voor afwijkend
beslag zelf, doch getracht wordt zooveel mogelijk te voorkomen dat daarvan
gebruik moet worden gemaakt. Hij is bovendien geen voorstander van de
aanwending van balkijzers, waarin anderen nogal gauw hun heil gaan zoeken.
Open ijzers is zijn parool. Slechts in hoognoodige gevallen wordt hiervan
afgeweken.

Het beslag geschiedt uit de hand. Alleen voor lastige en meestal voor jonge
paarden wordt de noodstal in een minimum van tijd in elkaar gezet.

CURSUS VOOR ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG

te Utrecht

Aan deze in de maand Maart aangevangen cursus nemen de navolgende
rijksgediplomeerde hoefsmeden deel:

C. de Ronde, mil. hoefsmid te Amsterdam, P. P. Kanters te Oosterhout
(N. Br.), D. Luteyn te Oostburg, G. ten Brinke te Neede, H. N. Lemmens
te Ophoven Sittard, G. Kleyn te Hillegersberg, A. A. Jansen te Boxel.

VOORJAARSEXAMEN 1937 TER VERKRIJGING VAN HET RIJKSDIPLOMA

HOEFSMID

Afgenomen op 8, 6, 7, 8, 12, 13, I4en 15 April.
Geslaagd zijn:

A. Gebraad te Stavenisse, j. j. Janssen te Venray, J. v. d. Ven te Roden,

-ocr page 66-

J. Heys te Grootegast, P. Vogel te Eenrum, A. Kampen te te Post, H. van
Kasteren te Schijndel, H. A. Broenink te Tubbergen, J. Middeljans te Stads-
kanaal, J. Greven te Stadskanaal, H. Thalens te Drouwermond, J. Kornelius
te Musselkanaal, J. H. Davids te Emmen, J. H. v. Oppen te Wijnandsrade,
C. P. Pieper te Heerlerheide, M. J. v. d. Winkel te Heerlen,]. H. G. Wilden-
borg te Haaksbergen,]. H. Suikers te Berlicum,J. F. Eysinkte Haaksbergen,
H. Wichers te Warnsveld, J. A. Scheuter te Harfsen, J. R. Kerckhoffs te
Beek, L. H. Smeets te Geulle, J. Frinks te Krawinkel-Geleen, J. H. Lemmer-
ling te Gadier en Keer, J. W. Dekkers te Hellendoorn, G. J. A. ten Brinke
te Neede, J. H. ten Brinke te Neede, G. B. Brilhuis te Weerselo, J. B. Hof-
stede te Beltrum, P. H. J. Verhoeven te Dussen, J. D. Kin te Rijen, J. H. A.
Goonente Pey-Echt,J. L. P. H. Giesen te Tegelen, J. Gh. Ph. Derckp,Beegden-
Het examen wordt voortgezet op 20 en 21 April en op 4, 5, II en 12 Mei.

HOEFBESLAGCURSUS AFD. LOCHEM-LAREN

De tweejarige cursus wordt gegeven vanwege de afd. Lochem-Laren der
Geld. Ov. Mij
v. Landbouw in de smederij van den heer H. j. Breukink.
Van de 8 leerlingen volgen 7 vanaf het begin de cursus, terwijl een van
een naburigen cursus het vorige jaar is gezakt voor het diploma en nu
het 2de leerjaar weer volgt. Allen zijn vol ambitie en verzuim heeft weinig
plaats gehad. Hier is altijd paardenmateriaal ter keuze voorradig, zoodat ze
van alles meemaken.

De namen der personen op de foto zijn van 1. n. r.:

j. F. Eysink; A. Hijink, leider; H. J. Breukink, practisch onderwijzer hoef-
beslag;]. H.ten Brinke;]. B. Hofstede;]. H. G.Wildenborg; G. B. Brilhuis;
H. Wichers; G. ten Brinke; ]. A. Scheuter.

-ocr page 67-

De in 1935/36 en 1936/37 gegeven cursus in hoefbeslag te Zierikzee stond
onder leiding van J. Hoogstra, dierenarts, die 't theoretisch gedeelte
verzorgde, 't Practisch onderwijs berustte in handen van den Heer
I. Adriaanse te Goes. 12 Leerlingen namen er aan deel, waarvan 2 van 't
eiland Tholen.

De cursus werd gegeven in de ambachtsschool te Zierikzee, waardoor 't
practisch gedeelte goed tot zijn recht kon komen, daar de localiteit daar
zoodanig is dat alle leerlingen ieder een vuur ter beschikking hadden,
en dus den vollen tijd aan 't werk konden blijven. De opkomst der leer-
lingen kan goed genoemd worden.

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG 1936-1937.

Op de hieronder volgende plaatsen zijn momenteel van Rijkswege gesub-
sidieerde cursussen in hoefbeslag loopende, terwijl daarbij de namen der
leiders (dierenartsen) zijn aangegeven:

Bedum.............H. Venema, Bedum,

Winschoten ..........F. O. Rentema, Winschoten.

Assen.............Dr. J. Staal, Assen.

Emmen ............H.J. Vrielink, Emmen.

Almelo............Th. v. d. Woud, Almelo.

[kaalte.............C. van Maanen, Raalte.

Zwolle.............H. V. d. Berg, Zwolle.

Arnhem ............B. A. C, Capel, Arnhem.

-ocr page 68-

Lochern............A. Hijink, Lochern.

Varsseveld...........J.W. Prinsen, Varseveld.

Doetinchem..........A. Harmsen, Angerio

Utrecht............Prof. Dr. G. IM. v. d. Plank, Utrecht.

Rotterdam...........Dr. B. Crezee, Rotterdam.

Axel..............D. de Putter, Axel.

Zierikzee ...........S. J. Hoogstra, Zierikzee.

Oostburg ...........D. Kaak, Groede.

Breda.............T. D. Sigling, Breda.

Cuijk.............Th. Wismans, Cuijk.

's-Hertogenbosch........M. P. Plankeel, Den Bosch.

Maastricht...........Flamand, Maastricht.

Panningen...........Van Heukelom, Panningen.

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND.

k.b. = korte baan; l.b. = lange baan.

18 Aprilnbsp;Rotterdam I. en k.b.

25 Aprilnbsp;Rotterdam I. en k.b,

2 Meinbsp;Rotterdam 1. en k.b.

6 Meinbsp;Duindigt l.b.

6 Meinbsp;Drachten (k. en l.b.)

9 Meinbsp;Groningen l.b.

17 Meinbsp;Duindigt l.b.

17nbsp;Meinbsp;Heerenveen (k.b.).

18nbsp;Meinbsp;Krommenie k.b,
23 Meinbsp;Norg k.b.

30 Meinbsp;Sappemeer I. en k.b,

6 Juninbsp;Duindigt l.b.

13 juninbsp;Groningen l.b.

20 Juninbsp;Duindigt l.b.

27 Juninbsp;Sappemeer I. en k.b.

4 Julinbsp;Duindigt l.b.

4 Julinbsp;Drachten I. en k.b.

Inbsp;I Julinbsp;Groningen l.b.

IInbsp;Julinbsp;Binnenwijzend (k.b.).
18 Julinbsp;Duindigt l.b.

25 Julinbsp;Sappemeer I. en k.b.

25 Julinbsp;Alkmaar I. en k.b.

29 Julinbsp;Zwolle k.b.

I Aug.nbsp;Duindigt l.b.

I Aug.nbsp;Zuidhorn k.b.

4 Aug.nbsp;Stompwijk k.b.

8 Aug. Heerenveen k.b.
15 Aug. Duindigt l.b.
15 Aug. Groningen l.b.
19 Aug. Beverwijk k.b.
22 Aug. Duindigt l.b.
22 Aug. Alkmaar I. en k.b.

25nbsp;Aug. Purmerend k.b.

26nbsp;Aug. Abcoude k.b.

31 Aug. Zaandam (k.b.).
31 Aug, Harlingen k.b.
I Sept. Zaandam (k,b.).

5nbsp;Sept. Duindigt l.b.

6nbsp;Sept. Sappemeer I. en k.b.
12 Sept. Groningen l.b.

17 Sept. Wolvega k.b.
19 Sept. Duindigt l.b.

30nbsp;Sept, Lisse k.b.

3 Oct. Duindigt l.b.
10 Oct. Alkmaar I. en k.b.
17 Oct. Duindigt l.b.
24 Oct. Duindigt l.b.

31nbsp;Oct. Duindigt l.b.

7nbsp;Nov. Duindigt l.b.
14 Nov. Duindigt l.b.
21 Nov. Duindigt

-ocr page 69-

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

OT VAN V/ITTENSTEIN, Geldersche stamboek- en premiehengst,
f.-e. E. van Binsbergen te Zoelen (GId.) (in 't zadel Piet v. Binsbergen)

-ocr page 70-

Een belangrijke uitgave:

Trygve Gulbranssen's

bekroonde boek

En eeuwig
zingen de bosschen

momenteel de meest gevraagde
roman in ons land. In eenige maan-
den verschenen reeds 32 drukken.
Door de geheele pers uniek beoor-
deeld.

Vertaling uit het Noorsch door Dr.
Annie Posthumus,
verzorging van
Anton Pieck.

Prijs: ing. f3.75 geb. f4.50

Verkrifgbaar bij alle bonafide
boekhandelaren.

ZUID-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 71-

ja, — maar

bvjQ^AJMiaCkK'

is een veel betere hoefnagel ... en

amp;h4Ulkt wuit!

Prijzennbsp;Verkrijgbaar

tlians verlaagdnbsp;in gelieel Nederland

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 72-

Stamboek voor het
Neder). Trekpaard (B.T.)

MERRIE-KEURINGEN VOOR OPNAME
IN KEURSTAMBOEK

Afd. Noord-Brabant: 26, 27, 28, 29 en
30 April en 1 Mei.

Limburg: 3, 4 en 5 Mei.

Zuid-Holland: 7 en 8 Mei.

Zeeland: 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14 en
15 Mei.

Drenthe: 19 en 20 Mei (V^ dag).
Groningen: 20 (Va dag), 21 en 22 Mei.
Gelderland: 24 (V2 dag), 25 en 26 Mei.
Overijssel: 29 en 30 Juni.
Noord-Holland: 1 en 2 Juli.

Inlichtingen:

Het Secretariaat, 14 Koningskade, Den Haag,

verstrekt gaarne alle inlichtingen betreffende
inschrijving paarden, lidmaatschap, enz.

Deze keuringen zijn geschikte
gelegenheden voor aanschaffing
van fokmateriaai.

-ocr page 73-

/

d

/J

15 Mei 1937 - No. 497

ABONNEMENTSPRIJS
voor Nederland . per jaar f l—
buiten Nederland per jaar f

Twee en veertigste jaargang

A%lll

AVENHAGE

S ADVERTENTIËN
regels f
1— Elke regel meer
20/t — Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Onderstaande circulaire werd aan de stamboeken en de Vereenigingen ter
bevordering van de Paardenfokkerij in Ned. verzonden.

Utrecht, Mei 1037.

Het Bestuur van de Vereeniging van Onderwijzers in Practisch hoefbeslag
heeft van de Algemeene Vergadering de opdracht ontvangen te overwegen
• op welke wijze de juiste uitvoering van het hoefbe lag voor keuringen en
tentoonstellingen kan worden bevorderd.

Verder op welke wijze smeden en paardenhouders tot betere samenwerking
kunnen komen om het hoefbeslag in het algemeen en het keuringsbeslag in
het bijzonder tot aller tevredenheid te verzorgen.

Wij hebben het vertrouwen dat alle Stamboekvereenigingen en de Ver-
eenigingen ter bevordering van de Paardenfokkerij dat doel zullen onder-
steunen door het ter kennis brengen van onderstaande aan hun leden en de
betreffende commissies, welke met de uitvoering belast zijn.
Op vergaderingen, m de vakpers, in verslagen van premiekeuringen is her-
haaldelijk naar voren gekomen, dat voor deze keuringen heel vaak een
ander beslag wordt aangebracht dan een(normaal gebruiksbeslag.
De meeste fouten en gebreken in besnijden en beslag van de paarden ter
keuring aangeboden, zijn veelal een gevolg van de aanwijzing die de eige-
naren geven.

Door allerlei foefjes en kunstgrepen wordt een ander beeld verkregen dan
zou zijn bereikt bij normaal besnijden en normaal beslag.
Er zijn zeijs eigenaren die zich als volgt uitlaten: ,,Wij beslaan de paarden
en de
smid doet het werk.quot;

Wij erkennen het goed recht van lederen eigenaar zijn paard te doen beslaan
zooals hij dat wenscht.

Wanneer echter het paard door een aangebrachte wijziging in het besnijden,
of door abnormale ijzers (meestal zware ijzers, zoogenaamd keuringsbeslag)
uit balans raakt, dannbsp;naam_van den smid door het slijk ges'eurd.

^UOTHïZuK DER

■'^U.rjïVERsJTEiT

2 ^ MEI 1932

utrecht

-ocr page 74-

Wij(verwijzen U hiervoor naar het Nieuv^s van den Dag van 24 Febr., De
Boerderij van 26 Febr. en de Maart-aflevering van ,,De Hoefsmidquot;.
Afgezien echter van de minder prettige ervaringen voor den hoefsmid
meenen wij te mogen opmerken:

Ie. dat het nooit in het belang kan zijn van de paardenfokkerij wanneer op
de keuringen, door abnormaal besnijden of lang laten der hoeven, of door
abnormaal zware ijzers het paard in stand en gang anders wordt voorge^
bracht dan bij normaal beslag het geval zou zijn.

2e. dat het gehalte van den paardenstapel 'hierdoor niet wordt verbeterd,
integendeel het gehalte beter zou worden wanneer deze camouflage zou
ophouden.

3e. dat de keuringscommissies het in de hand hebben deze practijken te
doen ophouden door zulke paarden te weigeren of door deze een klasse
lager te kwalificeeren.

Redenen waarom wij aan de Stamboeken en Keuringscommissies verzoeken
hun medewerking te willen verleenen om deze misstanden te doen ver-
dwijnen.

Ten tweede vragen wij Uw aandacht voor de wedstrijden over hoefbeslag
op tentoonstellingen en keuringen.

Op enkele plaatsen zijn deze keuringen over het hoefbeslag van de ter keu-
ring aangeboden paarden gehouden.

Hoewel wij meenen dat deze keuringen niet kunnen vervangen de vroegere
wedstrijden in hoefbeslag zooals deze door verschillende Landbouworgani-
saties op de Landbouwtentoonstellingen werden georganiseerd, juichen
wij het tot stand komen van deze keuringen ten zeerste toe.
Hierdoor worden zoowel-eigenaren als smeden er toe gebracht hun volle
aandacht aan de verzorging can de hoeven en het beslag te schenken.
Bij reeds gehouden keuringen werden in het eene geval de prijzen toegekend
aan de eigenaren, in het andere geval aan de smeden die de paarden hadden
beslagen.

Naar de meening van het bestuur is het zeer zeker gewenscht te overwegen
of in de toekomst beide belanghebbenden dus smid en eigenaar voor een
bekroning in aanmerking behooren te (komen.

Hierdoor zou de noodige samenwerking, die er moet zijn om tot goede
resultaten te komen, worden bevorderd.

De Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag is bereid, door
het beschikbaar stellen van medailles, de animo voor goed uit te voeren
beslag te verhoogen.

Namens het Bestuur:
M. Ri.tsema, voorzitter
H. Vossers, secretaris.

VERSLAG VAN HET VOORJAARSEXAMEN TER VERKRIJGING VAN HET
RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.

Nadat de oproeping voor dit examen in de vakbladen had gestaan, verga-
derden de voorzitter en de secretaris op 17 April en de geheele commissie
op den 22sten April.

-ocr page 75-

In deze laatste vergadering werden de sub-commissies samengesteld en de
gang der werkzaamheden bespäoken.

Aangemeld hadden zich 8ó candidaten, afkomstig van cursussen te Bedum,
's-Hertogenbosch, Cuyk, Almelo, Amersfoort, Veendam, Axel, Maastricht,
Lochern, Breda, Heino, Helden, Zierikzee en Utrecht. Hiervoor werden
noodig geacht 14 maal 2 examendagen, terwijl de 13 Mei bestemd werd voor
de eindvergadering van voorzitter en secretaris.

Van deze 87 candidaten, hebben er 86 aan het examen deelgenomen, hiervan
waren er voor de Iste keer 58, voor de 2de keer 16 en voor de 3de maal 2.
Geslaagd zijn 63 candidaten, waarvan resp. 49, 12 en 2 het examen voor de
Iste, 2de en 3de maal hebben afgelegd.

Behalve de vaste commissieleden, hebben de volgende plaatsvervangende
leden aan het examen deelgenomen; B. Grezée te Rotterdam, M. ten Broek
te Tiel, A. Kuipers te Amersfoort, H. Scholten te Wachtum en H. Huisman
te Amersfoort.

De namen der geslaagden volgen op bijgaande lijst.

Dr. G. M. v. d. Plank, voorzitter.
Dr. A. H, j. Gallandät Huet, secr.

(Namen der geslaagden. Voorjaarsexamen 1937, voor het Rijksdiploma
als hoefsmid).

B.nbsp;A. Gebraad te Stavenisse, J. J. Janssen te Venray, j. v. d. Veen te Roden,
J. Heys te Grootegast, F. Vogel te Eenrum, A. Kampen te te Post, H. van
Kasteren te Schijndel, S. A. Broenink te Tubbergen, J. Middeljans te Stads-
kanaal, j. Greven te Stadskanaal, H. Thalens te Driuwnermond, j. Kornelius
te Musselkanaal,]. H. Davids te Emmen, J. H. van Oppen te Wijnandsrade,

C.nbsp;P. Pieper te Heerlerheide, M. J. v. d. Winkel te Heerlen,]. H. G. Wilden-
borg te Haaksbergen, J. H. Suikers te Berlicum, ]. F. Nysink te Haaksbergen,
H. Wichers te Warnsveld, ]. A. Scheuter te Harfsen, ]. H. Kerckhoffs te
Beek, L. H. Smeets te Geulle, J. Frings te Krawinkel Geleen, ]. H. Lemmering
te Gadier en Keer, ]. W. Dekkers te Hellendoorn, G. ]. A. ten Brinke te
Neede, ]. B. ten Brinke te Neede, G. B. Trilhuis te Weerselo, ]. B. Hofstede
te Beltrum, P. H. ]. Verhoeven te Dussen, j. D. Kin te Rijen, ]. H. A. Coonen
te Pey-Echt, ]. L. P. H. Giesen te Tegelen, J. Gh. Ph. Derckx te Boegden,

D.nbsp;Hanse re Sirjansland, G. T. ]. Snelders te Standaardbuiten, P. Heven te
Hunsel, A. W. De Vrind te Maasniel', P. H. H. Hansen te Nelick,]. G. Th. A,
Derckx te Beegden, L. ]. M. Hofman te Wanssum, F. P. G. Lucassen te
Venray, H. ]. Crasnen te Deurne, M. Capelle te Oosterland, P. A. Capelle
te St. Annaland, ]. v. d. Kasteele te Noordgouwe, L. Verhoeff te Waddinx-
veen, H. Verwey te Linschoten, R. Janssen te Hemmen, J. Ploegmakers te
Herpen, P. v. Grunsven te Berchem,J. A. Kestelote Nieuwerkerk, G. Pleiter
te Oostendorp, J. ten Brink te Baambrugge, ]. W. van Mourik te Meteren,
]. v. Zee te Geldermalsen, F. E. Steinmeierte Ede, C. M. dejongh te Zoelen,
H. Okkerman te Kamerik, P. V. Dijk te Beets N.-H., K. Gerritsen te Hil-
versum, J. C. A. Wevers te Zevenbergen.

-ocr page 76-

HOEFSMEDERIJ VAN C. VAN WIJK TE DELFT.

Er is een tijd geweest dat het oude stadje Delft 12 hoefsmederijen telde,
een getal dat thans tot 4 is gereduceerd. En die hebben ook niet meer de
capaciteit van vroeger. De reden van den teruggang is onbekend. Wat Delft
betreft kan ter illustratie dienen dat er voor de auto-invasie op marktdagen
(Donderdag) ongeveer duizend melk-, kaas- en bouwboeren, alsmede tuin-
ders uit de omliggende gemeenten per rijtuig ter markt kwamen. In de
laatste jaren is dit aantal tot beneden de 100 geslonken. Maar er is nog een
tweede belangrijke groep paardenhouders zoo goed als verdwenen, namelijk
de schuit-jagers. Delft ligt aan een grooten water-verkeersweg, doch het
is met de voortbeweging te water gegaan als te land: allerlei soort motoren
hebben de trekkracht der paarden en der mannen aan het lijntje vervangen.
Niet overal nog en zoo moeten er in Noord-Frankrijk, in België en ook in
onze zuidelijke provinciën nog ettelijke schippers zpn die hun eigen paard
hebben, dat 'savonds in den stal aan boord komt, terwijl daar ook nog schuit-
jagers in loondienst fungeeren. In Delft schijnt alles gemoderniseerd en ziet
men slechts sporadisch meer een schuit, schip of boot ,,getrokkenquot;. Van
hoeveel beteekenis zulks inzonderheid voor de hoefsmederijen is vernamen
wij bij de heeren van Wijk, die ons mededeelden dat aan het Zuideinde,
gelegen aan de Vliet, eertijds wel 80 paarden huisden, voor een groot deel
ten behoeve van den sleepdienst te water, en verder voor andere trekdien-

sten te land, terwijl er heden niet meer dan een 20 worden geteld.

* *

De smederij van van Wijk is mooi gelegen en bevat een diepe zeer ruime
beslagloods. Er werd vroeger gewerkt met 12 man, waarvan 3 speciaal aan
het hoefbeslag. Tegenwoordig kan de baas het af met zijn twee zoons, die
beide gediplomeerd zijn en waaruit ais vanzelf spreekt dat het hoefbeslag
er nog een beiangrijk onderdeel van het bedrijf vormt, alsmede van de am-
bitie die de van Wijk's voor het beslag hebben. De zaak is al oud. De heer
C. van Wijk vestigde zich 45 jaar geleden in het pand (no. 33-34) dat toen
reeds hoefsmederij was. De oudste zoon H. C. van Wiik verwierf zijn diploma
aan de Hoefsmidsschool teTiei en de tweede zoon D. P. van Wijk volgde met
vrucht een cursus te 's-Hage. Beide gaan geheel in het vak op en als er wat
nieuws onder de zon is dan zijn zij een der eersten om het te onderzoeken
en toe te passen. Zoo ging het o.a. ook met de rubberijzers. Vooral toen de
Noorsche gummi-ijzers een verbetering hadden ondergaan, de zoogenaamde
tweede editie, heeft de familie van Wijk daarmede veel paarden beslagen,
maar zij is er gaandeweg meer en meer op teruggekomen, of liever gezegd
de aanwending verminderd. De uitoefening van het hoefsmidsvak is in Delft
niet eenvoudig. Eerstens is het slag paarden weinig constant; er komen in
de smidse van de kleinste soort poney tot den zwaarsten Belg. En tweedens
is het plaveisel er zeer ongelijk. Van keibestrating tot de gladste wegen en
zandwegen. Bovendien tallooze bruggetjes met vrij steile op- en afritten.
Men moet dus van alle markten thuis zijn en terdege rekening houden met
den dienst van het individu. Gold het rubberbeslag in de eerste plaats als
tegemoetkomend aan de gladde wegen, het wil de heeren v. Wijk voorkomen
dat de paarden zich ook meer en meer aan de moderne wegen gaan aanpassen

-ocr page 77-

en zich op vlaicke ijzers steeds meer safe beginnen te gevoelen. Hierbij komt
nog dat de nadeelen van hoogeren prijs en het niets meegeven van de rubber-
ijzers, waardoor de pezen, kortom het geheele beenstelsel op een zware
proef wordt gesteld, niet zijn te onderschatten.

De werking van de open luchtdrukzooi op gladde wegen wordt geroemd,
maar de prijs van deze zolen van Fransche origine is dermate oploopend, dat
het gebruik ervan daardoor wordt geremd.

Geprobeerd worden thans de rubberblokken met aan weerszijden van gaten
voorziene dunne ijzerstaafjes, die gelijk met het hoefijzer worden onderge-
slagen en in alle maten verkrijgbaar zijn. Ze worden betrokken van de firma
Voss en Lemmen te Maastricht als vertegenwoordigster der Brusselsche
school.

De van Wijk's smeden de ijzers zelf, maar putten ook nog uit een vroeger
opgeslagen groote partij Hippos-ijzers. Er wordt zooveel mogelijk gestreefd
naar het onderleggen van vlak beslag, doch de vooral bij zware sleepers-
paarden onontbeerlijke stooten moet men ook in ,,eerequot; houden. Afwijkend
beslag wordt toegepast al naar den aard zulks voor het betreffende dier, na
zorgvuldige beoordeeling, noodig wordt geacht. — Het ligt niet in de be-
doeling hier over het afwijkend beslag een detail-beschrijving te geven,
leder heeft daarover zijn eigen meening, gestaafd door opgedane ervaring,
doch het ligt voor de hand dat de heeren van Wijk daarbij geleid worden door
de richtlijnen, die op den cursus zijn uitgestippeld. Als een opvallend ver-
schijnsel werd opgemerkt dat klemhoeven zeer weinig meer voorkomen;
daarentegen wel veel verbeend hoefkraakbeen.

Men deelde ons nog een treffend staaltje mede, waaruit de overerfelijkheid
van losse wand zou zijn vast te stellen. Alle afstammelingen, en dat waren
er vele, van een merrie, die met dit euvel behept was, gingen in erge mate
aan losse wand mank.

Er wordt aan het Zuideinde zoowel uit de hand als in den noodstal beslagen
en men bleek het beslaan in de travaille eigenlijk te prefereeren voor alle
paarden.

De heeren van Wijk handhaven loonende prijzen, hetgeen onderling tusschen
de hoefsmeden in Delft wordt overeen gekomen en waaraan allen de hand
houden. Maar .... er is concurrentie van prijsbedervers van buiten af en
dat wordt natuurlijk hinderlijk gevonden. Wanneer men weet dat men voor
goed werk niet te veel berekend dan spreekt het wel vanzelf dat het gelegen-
heidswerk van knoeiers veroordeeld wordt. Het mindere werk wreekt zich
uiteindelijk vanzelf, maar sommige paardeneigenaren schijnen zich altijd nog
door lagere aanbiedingen te laten verlokken; de bona-fide hoefsmeden
hebben er den last van en moeten heel'wat overredingskracht ontwikkelen
om die eigenaren van hun verkeerde zienswijze te overtuigen. Dat is een
groote schaduwzijde van 't vak.

Wij zijn niet in de gelegenheid hierbij een foto van het pand Zuideinde no.
33—34 Delft te reproduceeren. Weersomstandigheden hebben dit belet,
doch wij hopen hieraan in een volgende aflevering alsnog te kunnen voldoen.
De zaak ,,van Wijkquot; verdient zulks.

-ocr page 78-

hetwedstrijd-seizoen.

Het wedstrijd-seizoen is thans in vollen gang. De draverijen en rennen, de
concoursen hippique, ze volgen elkaar snel op. Voor de springconcoursen
blijkt inzonderheid groote belangstelling te bestaan, want in één nummer
komen
meermalen 60 à 70 ruiters uit. Wij brengen hier in beeld een mooie
sprong van Leany Soek (Ie prijs te 's Bosch), gereden door Mevr. Fabius —
Quarles van Ufford.

Op onderstaande afbeelding demonstreert de draver Dreamer's Star een
vlotten vierkanten draf (Ie prijs Hemelvaartsdag op Duindigt).

-ocr page 79-

HET GECOMPLICEERDE DRAVERSBESLAG

Wanneer wij bij een trainer van naam een bezoek braciiten, viel het ons
steeds op, met hoeveel zorg en accuratesse de ijzers verzameld bleven,
zoowel van de paarden die reeds lang hun stal hadden verlaten, alsook van
de tegenwoordige pensionnaires. Wij zagen daar dan ijzers naar verschillende
zwaarte en van zeer uiteenloopende vormen.

Op mijn vraag aan den trainer; hoe bent u toch tot al die vormen gekomen
was het antwoord: oorspronkelijke vormen zijn door de Nederlandsche
trainers feitelijk niet uitgevonden. Al die buitenmodel-ijzers zijn afkomstig
uit Amerika. Door den import van vele Amerikanen is het begrip van beslag
ook veel vooruit gegaan in ons land. Maar, liet de trainer er op volgen:
er wordt ook door niet vakmenschen geschermd met gecompliceerd beslag,
om hun leekenverstand van den draver te verbergen.
Als een pikeur vandaag een course wint op drie dubbele balkijzers met
randen en kalkoenen, tien tegen één, dat over 14 dagen paarden in de baan
verschijnen met zulke ijzers. Voor onze banen is het feitelijk onmogelijk
om een vast beslag voor de paarden te houden. Vandaag courses op Duindigt,
morgen op Woudestein, overmorgen te Groningen, dan courses over 300 M.,
800 M., I 100 M., 2000 M., 2500 M., allemaal voor het zelfde paard op het
zelfde beslag?

Ik ben dan ook van meening, ging de vakman verder, dat er bij het draver-
beslag in ons land veel ,,would bequot; geleerdheid te pas komt. Hetzelfde
overdreven standpunt wordt dikwijls ingenomen met het bekappen van
den hoef. Een aardig voorbeeld. Ik kreeg eens in training een Amerikaansche
merrie, hier gefokt. Van de tien maal dat zij courste werd zij 8 maal gedis-
qualificeerd wegens bijspringen. Het beest had voorhoeven zoo lang en
stijl dat het stond te tuitelen op haar beenen. Dit moest zoo blijven had de
vorige trainer besteld aan den smid, er mocht niets van den voet worden
.weggenomen en de te nauwe ijzertjes vervormden de voeten tot klem-
voeten, zoodat het lieve dier verging van pijn.

Zoodra toen ik de merrie in mijn bezit had, ging ik er mede naar den smid
en bestelde de voeten absoluut normaal te maken, maar niet te veel van de
verzenen af te nemen, om de pezen plotseling niet te veel te belasten. De
smid keek mij aan alsof hij zeggen wilde, ben je wel wijs. De vorige trainer
zei altijd, dat de merrie geen stap kon loopen zoodra er iets van de voeten
werd afgenomen. Ik antwoordde, nu is het paard onder mijn leiding en ik
wil hebben dat het dier geen pijn meer heeft. Ik bestelde 2 lichte pantoffel-
ijzers en zoodra de voeten waren bekapt, kon men al zien, dat de pijn in de
voeten was verminderd. Zij had nu oogenblikken van vierkant op de beenen
staan.

Thuis gekomen deed ik de merrie overdag in de box, waarin zij tot de knieën
moest baggeren in de koemest en 's avonds werd zij netjes afgewasschen en
de voeten in de vaseline gezet. Na drie dagen stond mijn lieveling te dansen
in de box en zij at en groeide als kool. Ik heb met haar veel prijzen gewonnen
en ben(nooit gedisqualificeerd. Zij kon nu 1.31 draven en voor dien tijd in
onregelmatigen gang 1.41 en meestal daar boven.

-ocr page 80-

Ik heb mij ook dikwijls geërgerd aan de wijze waarop de smid een prima
vakman, met veel meer verstand van beslag dan wij trainers, zijn werk moet
verrichten.

Hij mag het paard niet beslaan of de trainer moet er bij tegenwoordig zijn.
Deze tegenwoordigheid is dan feitelijk alleen noodig, om wat geleerde
besprekingen te houden en verder den mid in den weg te staan.
Om harddravers te beslaan en deze ijzers te kunnen maken, moet men een
speciale smid hebben, die met dit vak op de hoogte is. Een gewone smid
brengt er niets van terecht. Er zijn verschillende knappe harddravers-
hoefsmeden in ons land aan wien men gerust het werk kan overlaten als de
trainer model en gewicht der ijzers heeft besteld.

De smid moet toch beoordeelen, welke bekappingen aan den hoef nood-
zakelijk zijn. Hij moet het doode hoorn wegnemen, om de ijzers behoorlijk
te kunnen vastspijkeren. Ik heb dikwijls gezien dat juist bij te lange voeten,
het aftrappen van een ijzer de voet voor maanden lang ruineerde, hetgeen
nooit het geval was bij een hoef van gezond hoorn. Onze aangename causeur
eindigde met te zeggen:

,,Mijnheer iedereen in zijn vak en je niet bemoeien met het. metier van
anderen, men maakt zich anders zoo gemakkelijk belachelijk.quot;

W. F. S.

INGEZONDEN

's-Gravenhage, 3 Mei 1937

Geachte Redactie,

Het zij mij vergund, nu er van andere zijde niet op is teruggekomen, iets
te zeggen omtrent Uw artikel betreffende den cursus voor opleiding van
onderwijzers in practisch hoefbeslag, opgenomen in de Maart-aflevering
van dit jaar.

Wijlen prof. Dr. Kroon vond in Utrecht reeds den bestaanden cursus.
Het doet er echter minder toe wie den stoot gaf tot het in 't leven roe-
pen van den cursus. De hoofdzaak is dat deze aan zijn doel heeft beantwoord
en nog steeds waardeering vindt.

Het voorstel om den cursus uit te breiden en een grooter aantal candidaten
toe te laten, lijkt mij niet gewenscht omdat iemand, die als onderwijzer is
geslaagd, ook wel in de gelegenheid wil komen als zoodanig op te treden.
En om de kans hierop te laten bestaan, hiervoor zijn zes nieuwe onderwijzers
per jaar naar mijne meening voldoende. Bovendien kan het onderwijs des te
beter resultaten afwerpen als de klasse klein is, zoodat de docent zich vol-
doende met eiken leerling persoonlijk kan bemoeien, inzonderheid bij het
onderricht in de practijk.

De candidaten worden terecht zoo veel mogelijk gezocht uit verschillende
provinciën. In verband hiermede kan elke provincie ongeveer om het
andere jaar een nieuwen onderwijzer krijgen. Natuurlijk hebben Gelderland
en Noord-Brabant enkele meer noodig dan de kleine provincies Utrecht
en Limburg, maar dit plooit zich m. i. in de practijk vanzelf.

Met dank voor de plaatsingnbsp;hoogachtend,

A. W. Heidema

-ocr page 81-

Wij zijn den geachten inzender danllt; verscliuldigd voor de rectificatie inzallt;e
degene die den stoot lieeft gegeven tot het in 't leven roepen van den
cursus voor onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Ook zijn wij hem dankbaar voor het geven van zijne meening omtrent
het aantal cursisten van dezen leergang; hier gaan wij beiden echter van
twee.verschillende grondgedachten uit.

De heer Heidema blijft zich op het standpunt stellen zooals dit als punt
van uitgang heeft gediend bij het oprichten van dezen cursus. Toen was
het eenige doel het kweeken van onderwijzers die zouden moeten voorzien
in de practische leiding der op te richten cursussen in hoefbeslag in het
geheele land. hiet zal ook wel in den aanvang het geval zijn geweest dat
degenen die zich voor den onderwijzerscursus aanmeldden, dit deden met
het vooruitzicht van later als practisch leeraar te zullen kunnen optreden.
Gaandeweg is er echter een categorie van candidaten voor den onderwijzers-
cursus bijgekomen die niet zoozeer uit ambitie voor het later onderwijs
geven, doch meer uitsluitend op verkrijging van meer vakkennis gebaseerd is.
In den loop der jaren dat de cursus bestaat, is dif voldoende gebleken, en
wel uit het feit dat hoewel de kansen der onderwijzers om aan een cursus
betrokken te worden gaandeweg minder werden, het aantal gegadigden
voor de opleiding voortdurend grooter werd. Bij velen van hen is dan ook
in plaats van het perspectief van later te geven cursussen, de grondige
vakopleiding, de hoogere studie, het motief is geworden.
Dit kwam ook duidelijk naar voren toen door tijdsomstandigheden en
bezuiniging de cursus werd stopgezet. Er was toen geen gebrek aan onder-
wijzers en op grond hiervan kon geen juist beroep op het weder instellen
worden gedaan. De zeer vele aanvragen van belanghebbenden tot het weder
doen instellen van den cursus waren geheel gebaseerd op grond van verdere
vakontwikkeling. Het is nu maar de vraag of het instituut van onderwijzers
in zijn oorspronkelijken opzet, niet aangepast moet worden aan dezen
aandrang; het principe wordt niet aangetast, doch integendeel wordt
de keuze van practische leiders voor cursussen hierdoor verruimd en dus
de besten van de besten kunnen worden gekozen.

Ik ben het volkomen eens met den heer Heidema dat de klassen niet grooter,
althans niet belangrijk grooter moeten worden gemaakt teneinde het
systeem van opleiding door persoonlijk contact, niet te verliezen. Dit zou
echter mogelijk gevonden kunnen worden door meer dan één dag in de
week aan de opleiding te wijden en dus b.v. twee cursussen van zes leerlingen
in het leven te roepen. Ik meende in mijn artikel in de Maart-aflevering op de
wenschelijkheid van een grooter aantal open te stellen plaatsen te moeten
wijzen en ben verheugd ook een andere opinie hieromtrent te vernemen.
Zoo is het toch beter mogelijk om het voor en tegen van een richting te
wikken en te wegen en gaarne zal ook plaatsruimte worden afgestaan aan
een ieder die hieromtrent zijn gevoelen wil mededeelen. Het oordeel van
het instituut van onderwijzers zelf zal in deze questie wel van overwegend
belang zijn en mocht deze het uitbreiden van de cursussen voorstaan, zoo
zal toch eerst de leider van deze cursussen zich uit moeten spreken over
de eventueele mogelijkheid hiervan, alvorens stappen in deze richting bij
de regeering zouden kunnen worden gedaan.nbsp;G. H.

73

-ocr page 82-

VRAGENBUS

Mijne Heeren,

Naar aanleiding van Uw ingezonden stuk in ,,De Hoefsmidquot; met ais titel
,.Aanmoedigingquot; werd ik bij het lezen hiervan ook ,,aangemoedigdquot; om
eens enkele vragen in ,,De Hoefsmidquot; te zien beantwoord.
Ondergeteekende had het genoegen, op 18 Februari j.l. de hengstenkeu-
ringen te Utrecht te kunnen bijwonen, doch aangezien een dergelijke
grootsche hengstenkeuring voor mij nog ,,ietsquot; nieuws was, heb ik niet-
temin een ietwat eigenaardigen indruk gekregen over het monsteren
der paarden ; o.a. wanneer een hengst werd voorgebracht ter beoordeeling,
dan stond ik verbaasd dat ze het dier lieten draven onder ,,begeleidingquot;
van drie personen (algemeen).
Deze drie als door mij bedoeld zijn als volgt:
No. I hield den hengst aan den teugel.

No. 2 liep met een zweep voorop, waarvan hoogstwaarschijnlijk de bedoe-
ling was om het paard met in galop te laten overgaan,
No. 3 liep achter het paard aan, schreeuwend en tierend met een schrift
of krant of dergelijke in de hand om de aandacht van het paard op zich
te trekken. (Het geluid dat de persoon no. 3 maakte kan ik het beste ver-
gelijken, met het geluid dat voorkomt in de bioscoopfilm ,,Tarzan de koning
der wildernisquot;.

Weliswaar, deze hengsten waren zeer temperamentvol, doch als b.g.n,
,,heerenquot; (vooral no. 3) door diverse handelingen en geluiden een paard
tot rust en kalmte willen brengen, dan is en blijft het voor mij een raadsel
hoe vooraanstaande Instructeurs hun leerlingen al maar weer van voren af
aan, trachten bij te brengen door rustig met de paarden om te gaan, kalmte
en bedachtzaamheid, het grootste en meeste succes van de dieren kunnen
verwachten.

Hierbij zou ik dan ook kunnen mededeelen, dat ondergeteekende niet één
hengst de geheele monsterbaan heeft zien draven, doch steeds weer onder-
broken door stap, springen of galop.

Derhalve zou ik U vriendelijk willen verzoeken Uw gewaardeerde meening
hierover in ,,De Hoefsmidquot; te plaatsen alsmede over enkele vragen betref-
fende het hoefbeslag. Zeer opvallend was het abnormale zware beslag o.a.
9/16 en 5/8 met verdikte takken, verder zag ik een hengst uit Culemborg,
(eig. onbekend) welke voorzien was achter van klapstrijkijzers met verhoog-
den binnentak en in het toongedeelte minstens I 1/2 breed. Waarvoor moet
nu dergelijk beslag dienen, om de paarden de gewenschte gangen te geven
of om de hoeven ,,kapotquot; te maken?

Het zou mij hoogst aangenaam zijn deze vragen te zien beantwoord.
Inmiddels verblijf ik, met dank voor plaatsing.

Hoogachtend,
H. F. Tijhuis.

Geachte Heer Tijhuis,

Ingevolge Uw ingezonden stuk in ,,De Hoefsmidquot; zou ik U willen opmerken
dat Instructeurs bij Rijvereenigingen en dergelijke, de ruiters leeren om

-ocr page 83-

kalm met hun paarden om te gaan om ze voor alles rustig te houden. Ze te
leeren niet te schrikken voor vlaggen, muziek enz., hierdoor voorden de
paarden mak en gewillig en stellen vertrouwen in hun meester.
Op een keuring is dit een geheel ander geval, hier tracht de eigenaar zijn
paard op zijn vurigst voor te brengen en ze de beste gangen te laten demon-
streeren. Ik ben het geheel met U eens dat zulks dikwijls overdreven wordt
doch dit ziet men op een keuring van warmbloedpaarden op een enkele
uitzondering na steeds gebeuren en zoolang de jury daar geen stokje voor
steekt zal dit wel zoo blijven ook. Wat betreft het beslag waar wij smeden
mede te maken hebben vindt U een stukje in ,,De Hoefsmidquot; d.d. 15 Maart
Ook dit ben ik roerend met U eens, hoe ook dat dikwijls schromelijk over-
dreven wordt. Van de zijde der hoefsneden is hieromtrent ook reeds meer-
malen het onmogelijke naar voren gebracht doch zoolang de jury dit toelaat
is ook daar niets tegen te doen. Doch dit is niet het eenige wat voor derge-
lijke gelegenheden plaats vindt. Er wordt op alle mogelijke manieren dikwijls
getracht fouten weg te werken en als U een hengst moest voorbrengen en
U was ervan op de hoogte, deedt U het misschien ook. Ik zal eerlijk bekennen
dat ik het wel deed. Als U een paard koopt wordt er altijd gezegd hij is
eerlijk er moet niets aan mankeeren. Dit is ook zoo er moet ook niets aan
mankeeren, doch volmaakte paarden zijn sporadisch te vinden evenals
volmaakte menschen. Zoo las ik heden in ,,De Boerderijquot; de voorwaarden
tot deelname aan de Nationale tentoonstelling van trekpaarden, welke in
Juni gehouden wordt te Brussel, eene bepaling die wel zeer opvalt en aan-
toont hoe de Belgische fokkers hun paarden trachten voor te brengen n.l.
alle toepassing van leem om de beenen grover te doen uitkomen enz. alsook
het gebruik van kunstmatige middelen hetzij om een gedeelte te verbeteren
hetzij om gebreken van loodlijn of gang van een paard te verduiken ten
strengste is verboden. En mochten er paarden bij zijn waaraan te veel is
opgeknapt, worden deze van prijzen uitgesloten. Dit Vlaamsch is wel duide-
lijk voor ons (aldus de inzender) dat wij deze bepaling opvallend achten,
komt omdat men die bij de Ned. tentoonstellingen niet kent en niet noodig
acht. U zal zich zeker herinneren hoe President werd voorgebracht aan de
lange teugel. Ook hierover werd vorig jaar in ,,De Hoefsmidquot; een stukje
geschreven, naar ik meen van een keuring te Assen, dat deze manier van
monsteren niet gewenscht was. Doch dit paard doet dat zoo prachtig,
dat het een lust is hem over de baan te zien marcheeren zonder een misstap
en is met wenden zeer gehoorzaam. In Utrecht deed hij het buitengewoon
en vind ik dit mooier dan zooals U schrijft met een man aan het hoofd, een
ervoor met een zweep en een erachter met een zweep en een blikken sigaren-
doosje met steentjes of spijkers. Doch wanneer wij dit stukje in ,,Het
Paardquot; zouden plaatsen, zouden ze vragen waar bemoeit U zich mee? Ja,
collega Tijhuis, we hebben het niet aan een touwtje. Alleen zou ik wenschen
dat er een bepaling werd gemaakt, dat de paarden op normaal beslag zouden
moeten worden voorgebracht. Dat is te zeggen op beslag wat nuttig en
dienstig was voor het dier.

De Redactie van ,,De Hoefsmidquot; zal het zeer op prijs stellen dat U aan de
Aanmoediging gehoor hebt gegeven en zou ik wenschen dat meerdere

-ocr page 84-

smeden de pen eens opzoeken om een en änderte plaatsen in ,,De Hoefsmidquot;
Hierdoor wordt het blad aantrekkelijker en meer gewaardeerd.

Lochem.nbsp;u i □ i • ,

H. J. Breukink.

BOEKBEOORDEELING
DE VERJONGINGSKUUR VAN EEN SMID.

Bij de Firma Ruigrok en Co te Haarlem is verschenen het geheel opnieuw
omgewerkte boek:
Een smid tot een smid, door Fr. Deys, Leeraar Nh. Mij.
aan de 3e A. B. S., Rijksgediplomeerd hoefsmid te Rotterdam Z.
Dit boek is bestemd als handleiding voor den jongen plaatwerker.
Daar de hoefsmeden op het platte land allen het gemengde
bedrijf uitoefenen
dus eigenlijk van alle markten thuis moeten zijn, is het zeer zeker aan te
bevelen, dat zij zich dit boek aanschaffen.

Het bevat een schat van gegevens die hem van hut kunnen zijn.
De schrijver heeft de stof zeer populair behandeld. Ook zij, die geen am-
bachtsschool bezochten, kunnen er veel uit leeren.

Achtereenvolgens worden veäklaard en beschreven meetkundige construc-
ties, berekening van omtrek, oppervlak en inhoud, projectieleer, materialen
en tal van uitslagen. Tusschen de tekst staan 100 teekeningen en voorbeelden.
Bij een volgende druk zou o.i.z. weggelaten kunnen worden de derdemachts-
worteltrekking en daarvoor in de plaats gesteld een kleine uitbreiding of
aanvulling van het hoofdstuk projectieleer.

De ware lengten van lijnen zijn allen gevonden door wentelen. In sommige
gevallen zijn de ware lengten der beschrijvende lijnen gemakkelijker door
neerslaan te vinden. Bij het uitslaan van werkstukken
grooter dan de teeke-
ning of schets, is het gebruik maken van standvlakken minder bewerkelijk.
Wij zijn bereid bij een eventueele nieuwe druk een en ander toe te lichten
Overigens zijn wij verrijkt met een
goed boek, dat zeker zijn weg zal vinden
Het IS keurig verzorgd en de prijs, gebonden f 1,90 en gebrocheerd f 1,50
ten volle waard.

Wij kunnen het ten zeerste aanbevelen.

H.Vossers,

LITERATUUROVERZICHT

In de Zwitsersche hoefsmid nummer 2 van April l.l. staat een artikel van
Colland over verwisselbare kalkoenen die moeten dienen om het uitglijden
op gladde plaveisels te beletten; wij ontleenen hieraan het navolgende:
Men onderscheidt drie soorten n.l.

a.nbsp;bestaande uit één metaal

b.nbsp;bestaande uit één metaal en uit een elastische of een niet elastische stof.

c.nbsp;bestaande uit meerdere metalen.

a. Tot de onder a genoemde behooren de z.g. H-kalkoenen als de oudste
en beste, zij zijn van patent Neuss, werden oorspronkelijk vervaardigd
door Leonhardt en(Co. en later door Arnstein en Mastin, beiden in Berlijn,

-ocr page 85-

in den liandel gebraclit. Nadien zijn hierop zeer veel variaties in den handel
gebracht, doch de H-kalkoenen zijn altijd nog de beste van deze soort
gebleven, hoewel ze niet meer voldoende beschutting bieden tegen het
uitglijden op de moderne kunstwegen.

b.nbsp;Onder deze categorie nemen de gummikalkoenen de eerste plaats in.
Het principe van deze kalkoenen is(een metalen mantel die de gummikern
omvat. Reeds in 1900 bracht Götze en Co. in Berlijn deze kalkoenen in den
handel, het was een vier- of achthoekige stalen mantel met een ronde
gummikern. In 1920 kwam de firma Kreham en Wydra in Weenen met een
kogelvormige kalkoen met gummi gevuld in den handel, terwijl als nieuwste
product de ,,Gustoquot; gummikalkoenen van Branscheid en Philippi in Ren-
scheid mogen gelden; het zijn alle schroefkalkoenen.

De ,,Gustoquot; komt in vier maten voor, de grootste heeft een doorsnede
van 33 X 45 m.m. en een hoogte (zondeä schroefdraad) van 51 m.m., de
gummi reikt 7 m.m. onder de stalen mantel uit. Voor sleeperspaarden
wordt deze zeer veel en met succes gebruikt.

c.nbsp;Reeds in 1880 werd door von Burghardt en Zn. te Weenen een uit
meerdere metalen gefabriceerde kalkoen in den handel gebracht die echter
geen stand heeft kunnen houden.

In Zwitserland werd een kalkoen vervaardigd waarvan de(kop was ingeboord
en opgevuld met opstaande staaldraden. Eveneens werd in Zwitserland
geprobeerd eeó uitgeholde kalkoen welke opgevuld werd met lood of
lood en tin.

In 1934 werd door H. R. R5?-Ammann in Thun de ,,Mardaxquot; kalkoenen
uitgevonden en in 1937 is deze in het groot gefabriceerd. Deze kalkoen
bestaat uit chroomnikkelstaal en heeft een doornvormige kern van zeer
gehard metaal. In twee grootten wordt deze kalkoen vervaardigd, de
grootste heeft een rechthoekige kop van I m.m. hoogte en is I c.m. in het
vierkant, de 4 m.m. in doorsnede metende doorn staat I m.m. boven den
kop uit. Daar de kalkoen laag is, wordt de hoef maar weinig van den bodem
opgelicht en bederft dus weinig aan den natuurlijken stand, terwijl ook
het gevaar voorstrijken minimaal is.Door de superioriteit van de metaalsoort
is de levensduur van de kalkoen groot, n.1. I tot 10 weken. De chroom-
nikkelen mantel slijt eerder af dan de buitengewoon harde doorn en zoo
blijft deze laatste tot aan de totale afslijting van de kalkoen toe, altijd onder
uitsteken en zal het uitglijden tegengaan. In Zwitserland worden deze kal-
koenen als de beste beschouwd en proeven hebben aangetoond dat paarden
met deze kalkoenen beslagen, in volle galop op asphalt- en betonstraten
korte wendingen konden maken en hindernissen namen zonder dat uitglijden
voorkwam.

ALLERLEI

Opmerkingen op keuringen. In een verslag in ,,Het Paardquot; over de premie-
keuringen van merriën in Oost-Friesland viel ons het volgende op:
■ • • In Oost-Friesland geeft men o.i. wel wat te veel toe op beenstanden,
de incorrectheid van vele voorbeenen viel op. Echter men heeft in Oost-
Friesland evenals hier ook de kwaal, dat men de voeten slecht verzorgt en
dat vele smeden het werk niet kennen. ...

-ocr page 86-

AANSTAANDE CONCOURSEN-HIPPIQUE

Wageningen 2 Juni.
Bussum 10, 11 en 12 Juni.
Den Haag 19-20 Juni.
Amsterdam 24—27 Juni.
Veendam 27 Juni.
Wassenaar 3 en 4 Juli.

Nijmegen I I Juli.
Hoofddorp 21 Juli.
De Steeg 24 Juli.
Oss I Augustus.
Nijkerk I September.

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND

l.b. = lange baan; k.b. = korte baan.

23 Mei

Norg k.b.

23 Mei

Rotterdamól.b.

6 Juni

Duindigt l.b.

6 Juni

Sappemeer k.b. 800 M.

7 Juni

Opmeer k.b.

13 Juni

Groningen l.b.

20 Juni

Drachten k.b. en l.b.

Kampioenschap 800 M.

voor Friesland.

27 Juni

Duindigt.

27 Juni

Sappemeer (k.b.).

27 Juni

Veendam k.b.

1 Juli

Hoorn k.b.

4 Juli

Duindigt l.b.

4 Juli

Noordwolde (k.b.).

8 Juli

Vorden k.b.

11 Juli

Groningen l.b.

II Juli

Binnenwijzend (k.b.).

18 Juli

Duindigt l.b.

18 Juli

Scheemda (l.b.), 800 M.

25 Juli

Sappemeer (l.b.).

25 Juli

Alkmaar 1. en k.b.

29 Juli

Zwolle k.b.

1 Aug.

Duindigt l.b.

1 Aug.

Zuidhorn k.b.

(Prov. kampioenschap Gron.
Aug, Stompwijk k.b.
Aug. Santpoort k.b.

Kampioenschap N.-H.
8 Aug. Heerenveen k.b.

Landskampioenschap 800 M.
8 Aug. Stompetoren k.b.
15 Aug. Duindigt l.b.
15 Aug. Groningen l.b.

4

5

15 Aug. Irnsum k.b.

15nbsp;Aug. Anna Paulowna k.b.

16nbsp;Aug. Obdam k.b.

18nbsp;Aug. Bodegraven k.b.

19nbsp;Aug. Beverwijk k.b.
22 Aug. Duindigt l.b.

22 Aug. Alkmaar I. en k.b.
22 Aug. Eenrum k.b.
25 Aug. Purmerend k.b.
21 Aug. Abcoude k.b.
31 Aug. Zaandam (k.b.)

Jubileumdraverij.
Harlingen k.b.
St. Nicolaasga (k.b.).
Zaandam k.b.
Kampioenschap v. Nederland.
Sept. Den Hoorn k.b.
Duindigt l.b.
IJmuiden k.b.
V^armond k.b.

Kampioenschap Z.-H.,
Utrecht en Overijsel.
Groningen l.b.
Spanbroek k.b.
Schagerbrug k.b.
Hardegarijp k.b.
Heemskerk k.b.
Wolvega k.b.
Duindigt l.b.
Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Enkhuizen k.b.
Sappemeer k.b.

Aug.

Aug.
Sept.
Sept.

Sept.
Sept.
Sept.

12nbsp;Sept.

13nbsp;Sept.

14nbsp;Sept.
14 Sept.

16nbsp;Sept.

17nbsp;Sept.
19 Sept.

19nbsp;Sept.

20nbsp;Sept.
23 Sept.

21nbsp;Sept.

-ocr page 87-

Een belangrijke uitgave:

Trygve Gulbranssen's

bekroonde boek

En eeuwig
zingen de bosschen

momenteel de meest gevraagde
roman in ons land. In eenige maan-
den verschenen reeds 32 drukken.
Door de geheele pers uniek beoor-
deeld.

Vertaling uit het Noorsch door Dr.
Annie Posthumus,
verzorging van
Anton Pieck.

Prijs: ing. f3.75 geb. f4.50

Verkrijgbaar bij alle bonafide
boekhandelaren.

ZUID-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 88-

ja, — maar

is een veel betere hoefnagel ... en

nCamp;tf

Srverlaagdnbsp;gehee?ÖS

l----

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 89-

Twee en veertigste jaargang

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A%l»

VENHAGE

RIflS ADVERTENTIËN
-10 regels f 2,— Elke regel meer
20 c/— Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuid-Hollandsche BoeK-en Handelsdrullt;kerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenliage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

EEN EN ANDER OVER HET HOEFBESLAG IN SCHOTLAND

Alvorens enkele opmerkingen hierover te maken, is het misschien niet
oninteressant om een en ander mede te deelen over de geschiedenis van
Schotland en van een der oudste steden van Schotland, St. Andrews, gelegen
in de provincie Fife aan de oostkust. De historie verhaalt dat een Grieksche
monnik, Regulus genaamd, gezamenlijk met eenige kluizenaars en heilige
maagden enkele overblijfselen van den apostel Andrew brachten naar dat
deel van het land der Pieten dat toen Muckross heette en nadien den naam
van St. Andrews verkreeg. Deze heilige overblijfselen trokken vele men-
schen aan en Hergust, de koning der Pieten, bekeerde met zijn geheele
volk tot den
Christel ij ken godsdienst, hij bouwde de kerk St. Rale en begif-
tigde Regulus met een kasteel waarin hij nog twee en dertig jaar mocht
leven. Dit geschiedde in het jaar 370 na Chr. op den 29en October, toen
het schip van Regulus en de zijnen schipbreuk leed op de kust en zij behalve
het leven alleen de relequien konden redden. Toen ter tijde leefden in
Schotland twee koningen naast 'elkaar, n.l. die der Pieten, die het gebied
der lage landen op de noordoostkust beheerschte en de koning derSchotten,
die regeerde over de Hooglanden.

Het zij alsnog vermeld dat de Kelten als oudste bewoners van Europa hun
taal en zeden alom verspreidden en nog heden ten dage vindt men in de
hooglanden van Schotland, in Wales en in het noorden van Ierland de minst
verbasterde overblijfselen hiervan. De nakomelingen van deze Celten in
de genoemde streken spreken nog alle dezelfde taal, het Gaelic. In 850
eindigde het koninkrijk der Pieten door êen oorlog, het werd veroverd
door de Schotten onder hun koning Kenneth Mae Alpin en hij gaf aan de
hoofdplaats Muckross toen den naam van St. Andrews. Van toen af aan
was het koninkrijk Schotland een zelfstandig en ondeelbaar rijk en het
bleef dit tot 1707 toen de naam Groot Brittanje werd gegeven aan het
vereenigde Engeland en Schotland, hoewel reeds in 1603 koning Jacobus
de Zesde tegelijk koning

RIJ:C3Ur:iVERClTElTnbsp;81

19 .lUN. 1937

w

-ocr page 90-

spssiiiiiiii

overgebleven poort dateerenH van i •nbsp;roort, de eenige

SiiiiïSS

der ijden nog menigmaal van eigenaar. In April 1547 zoch Jo n K ox er
bescherming, het werd belegerd door de Franschen, die
het n een beien
van eenige maanden veroverden en John Knox als gallvslLf. h i ^
.eenamen. Nu zijn er nog slechts
Jes van oTrgtlKe^:'dt t^a^ vt ht^Ï

82

-ocr page 91-

rische merkwaardigheden bevatten, gevangenissen en onderaardsche ge-
welven en gangen waar vele beroemde geschiedkundige personen zijn
opgesloten geweest. De Universiteit van St. Andrews is de oudste van
Schotland en dateert van 1410, werd gesticht door bisschop Wardlaw
de Eerste. Meer dan 1000 studenten bevolken de colleges en het is een
levendige aanblik om deze jongelui waaronder vele meisjesstudenten in de
straten te zien loopen, gekleed in vuurroode afhangende mantels, terwijl
de professoren in toga's van verschillende kleuren dezen aanblik verhoogen.

* *
*

Na deze inleiding over land en stad zullen we het hoefbeslag eens onder
de loupe nemen en hoewel de omstandigheden, waaronder het vak wordt
uitgeoefend, niet belangrijk verschillen met ons land, zoo zijn er toch
verschillen genoeg om op te wijzen. Vooreerst zij gezegd dat het aantal
paarden niet meer afneemt doch een neiging heeft om toe te gaan nemen.
De oorzaak hiervan is dat de tractor welke men heeft ingevoerd voor
landbouwwerkzaamheden en die het landbouwpaard dreigde te gaan ver-
dringen, niet in die mate beantwoord heeft aan de verwachtingen dat dit
gevaar werkelijkheid is geworden en de boeren zijn het er dan ook unaniem
over eens, dat het paard in den landbouw onmisbaar is. Vervolgens is ook
een heele categorie van lichte trekpaarden weer in het gebruik teruggeko-
men en het is niet onmogelijk dat naast andere oorzaken als dure benzine
en dure autoreparaties, het invoeren van autobanden onder de wagens
hiervan groote-ndeels de oorzaak is. De verbetering van de wagens verlicht
de trekkracht enorm en heeft een zeer ruime toepassing gevonden en is
tenslotte aan de paardenhouders ten goede gekomen. Het is mij opgevallen
dat behalve deze vermeerderde paardentractie voor lichte vrachten, ook
zwaardere transporten in de groote steden meer door paarden worden
verricht dan voor eenige jaren terug. Economisch schijnt dit vervoer over
kortere afstanden ten gunste van het paard uit te vallen en tenslotte beslist
de
Portemonnaie en wint het uiteindelijk van een rage waarin elke wagen-
of karbezitter zich niet gelukkig achtte of de drijfkracht moest motorisch
zijn. Het invoeren van vele Belgische trekpaarden zal hiermede ook wel
verband houden want fokken doet men hier niet mede, daarvoor blijft men
getrouw aan het zware inlandsche paard, de Clydesdaler. Tenslotte is er
nog een groep van paarden welke in de laatste jaren in aantal zeer sterk
gestegen is en dat zijn de rijpaarden. Werd vroeger de rijsport meer be-
schouwd als een luxe, slechts weggelegd voor de meergegoeden en voor
de hoogere kringen, thans kan men gerust spreken als van een populaire
sport, die onder alle standen beoefenaars heeft gevonden. Het aantal maneges
is zeer sterk uitgebreid en volop wordt geprofiteerd van de aangeboden
gelegenheid om voor weinig geld paard te rijden en deze zoo gezonde sport
te beoefenen. Dit alles is meer hoopvol voor de hoefsmeden ook en hoewel
niemand er aan zal denken dat de toestanden van vroeger ooit zullen terug-
keeren, zoo is toch het einde van de inzinking bereikt en een bescheiden
opbloei begonnen. Hoe staat het nu met de uitoefening van het vak in dit
land. Laat mij beginnen met te zeggen dat van een opleiding zooals wij

-ocr page 92-

die kennen eigenlijk niet gesproken kan worden. Men kent hier alleen nog
de opleiding in de smederij, dat van den knecht bij den baas. Theoretisch is
deze nihil en in de praktijk is men dus aangewezen op de bekwaamheden
van den patroon en afhankelijk van den aanleg en den slag die deze heeft
om zijn practische kennis aan zijn knechts bij te brengen. Men voelt dit gemis
wel degelijk en bewondert de organisatie die in ons land ten deze bestaat •
ook heeft men wel zwakke pogingen gedaan om cursussen te houden doch
succesvol zijn deze niet geweest, althans een algemeene regeling is nooit
tot stand gekomen. Wel is er een goede verstandhouding onder de patroons
zelve en hebben zij plaatselijke en provinciale organisaties waarin zij gezamen-
lijk hunne belangen behartigen. De hieronder volgende prijslijst is b.v. die
van St. Andrews en omgeving, waarbij ik de aandacht vestig op de vergaande
specificatie van de verschillende typen van paarden. De prijzen zijn in de
groote steden hooger doch de hiergegeven lijst is vrijwel de norm.

Prijslijst voor hoefbeslag geldig in Oost-Schotland:

luxe paarden, per vierkant beslag...........

rijtuigpaarden en jachtpaarden, per vierkant beslag
verleggen van de ijzers..............

met nieuwe stoot en kalkoenen............

lichte wagenpaarden en boerenpaarden, per vierkant beslag

eenvoudig verleggen............

met nieuwe stoot en kalkoenen...........

zwaar slag wagenpaarden............

licht

tentoonstellingbeslag extra
het vastleggen van een ijzer

het boren van gaten elk...........

leeren zool..............

oude leeren zool opnieuw ondergelegd, per zool

Een shilling is 60 ct. een pence is 5 ct.

Met de huidige devaluatie is de waarde van een shilling in Hollandsch geld
iets meer dan 45 ct. en van een pence ongeveer 4 ct.
Wat de uitoefening van het vak betreft, zoo is een cardinaal verschil dat
men van machinale hoefijzers over het algemeen al heel weinig hebben

15 sh.

10 sh.

5 sh.

12 sh.

5 sh.

6p.

8 sh.

II sh.

5 sh.

6p.

7 sh.

6 p.

1 1 sh.

5 sh.

6p.

7 sh.

6 p.

9 sh.

6p.

4 sh.

9 p.

8 sh.

6p.

4 sh.

3 p.

7 sh.

3 sh.

6 p.

2 sh.

6p.

6 p.

6 p.

1 p.

vrijblijvend

8 p.

1 sh.

-ocr page 93-

moet en vrijwel uitsluitend handgesmeede ijzers worden gebruikt. Deze zijn
als regel smaller dan de in Nederland gangbare ijzers, vooral aan de verzenen
loopen ze naar onzen smaak te smal uit; verder hebben ze geen van alle
een afhelling hetgeen bij goede hoeven, als een voordeel mag worden be-
schouwd. De nagelgaten zijn vrij ver naar achteren geplaatst en mager
gestampt, terwijl de rits ondiep is. Ritsijzers zijn regel, stampijzers komen
veel minder voor. De lippen zijn scherp en alleen bij beslag voor concoursen
worden deze rond gemaakt. Winterbeslag wordt uitsluitend met stiften
uitgevoerd, schroefkalkoenen worden niet gebruikt. Helaas is het beslag
met kalkoenen en hieronder zeer hooge, nog algemeen voor trekpaarden
en zooals enkele hoefsmeden mij verklaarden geheel onnoodig doch uit-
sluitend omdat de eigenaars het wenschen. Vooral bij de hellende straten en
wegen zooals die in dit bergland algemeen voorkomen, is volgens mijn
zegslieden (bekwame hoefsmeden) het vlakke beslag verre te verkiezen
boven dat met kalkoenen, niet alleen omdat het paard op de gladde ijzers
zich beter schijnt te kunnen laten glijden en zich zelf tegenhouden, doch
de slijtage aan beenwerk, pezen en gewrichten zal er belangrijk minder
door zijn. Het is wel opmerkelijk dat deze ervaring in verschillende landen
dezelfde is en dat toch een beslagmethode als die met kalkoenen nog op
vele plaatsen zoo algemeen heeft kunnen stand houden. Rubberbeslag zooals
dat
o. a. onder de trekpaarden in R'dam zoo'n veelvuldige toepassing heeft
gevonden, is hier niet bekend, althans niet in gebruik en men voelt voor
de kennismaking geen noodzakelijke aanleiding. Over het algemeen kan
men zeggen dat afwijkend beslag zeer weinig wordt toegepast en het pleit
natuurlijk voor de hoedanigheid der hoeven dat dit zoo uitzonderlijk is.
Balkijzers die toch wel beschouwd kunnen worden als van de afwijkende
ijzers voor ziekelijke hoeven de meeste toepassing te vinden, zijn zeer
weinig in gebruik, evenals zoolbeslag en losse lederen zooien. Dat het totaal
gemis aan theoretische kennis wel tot bedenkelijke gevolgtrekkingen kan
leiden, bewees mij eenige uitlatingen over het nut der verzenen, steunsels
en den straal en het zou zeker den hoefsmeden van groot nut zijn indien zij
bij hun vorming ook theoretisch werden onderlegd en zouden leeren op
welken grondslag zij hun vak opbouwen en uitvoeren. Noodstallen zijn
hier te lande onbekend en al het beslag tot de zwaarste paarden toe wordt
uit de hand uitgevoerd. Hierover sprekende en vertellende dat de zware
paarden in de zuidelijke provinciën van ons land als regel alle in den noodstal
worden beslagen, gaf men volkomen toe dat ook daarvoor alle aanleiding
zou bestaan en veel physi.eke kracht van den hoefsmid zou uitsparen, doch
men kent den noodstal niet en niemand wil blijkbaar de eerste zijn om dezen
in te voeren.

Zie hier eenige indrukken van het hoefbeslag in Schotland; ik moge hier
nog aan toevoegen dat wat betreft het niet op tijd laten beslaan der paarden,
de klachten niet uitgingen naar het gewone gebruikspaard doch wel naar
de landbouwers en vele voorbeelden van nalatigheid zag ik ook in deze
persoonlijk, vooral bij paarden die in de weide liepen en waar men meende
dat als de ijzers waren afgenomen, de hoefsmid ook verder geen bemoeienis
meer had, zeer tot schade van het paard en tot schande van den eigenaar.

-ocr page 94-

Ook ,n deze is dus geen nieuws onder de zon en te ergerlijker vond ik deze
toestanden omdat het boerenbedrijf hier een grootgrondbezit is, de boeren
alle heerenboeren zijn die een degelijke opleiding hebben genoten in alle
hfbbennbsp;betreffende en bovendien geldelijk geen reden tot klagen

INTERNATIONAAL LANDBOUWCONGRES TE SCHEVENINGEN

Dit congres, dat van 16-24 Juni gehouden wordt, is ook voor de paarden-
fokkerij van beteekenis en wordt daarover in ,,Het Paardquot; het volgende
gezegd:nbsp;^

Onder de verschillende secties van dit congres is er één (de Vle sectie)
waarin de beteekenis van het paard en de bevordering van de paarden
fokkerij en -houderij in den ruimsten zin het onderwerp der discussies zal
uitmaken. Een internationaal gezelschap zal onder oogen zien hoe de propa
ganda voor ,,het paardquot; intensiever gemaakt kan worden en beraadslagen
over de uitvoering van een plan, reeds het vorige jaar geopperd. Daartoe
behoort ook het stichten van een internationale organisatie, welke ten doel
heeft pogingen in het werk te stellen om de gebruikswaarde van het paard
te doen stijgen en tegelijkertijd het paardengebruik aan te moedigen
Het spreekt vanzelf, dat over het paard en motor op dit congres wel een en
ander te berde gebracht zal worden.

Het mag als een goed voorteeken worden beschouwd, dat de diepste depres
sie in de paardenfokkerij overwonnen schijnt te zijn en ook het warmbloed
zich van de zware slagen welke het toegebracht zijn, zich eenigermate
begint te herstellen.

Het pessimisme wat omtrent het paardengebruik in het algemeen heeft
geheerscht is gelukkig al voor een goed deel verdwenen I De moderne
techniek, hoe vreemd het ook moge klinken, biedt verschillende hulp-
middelen, welke niet slechts het behoud doch ook de vooruitgang van het
paardengebruik kunnen boteekencn. Wanneer wij alleen maar eens be-
denken hoe in de laatste jaren de constructie van wagens voor paarden-
tractie is gewijzigd en het aantal luchtbanden voor die wagens toeneemt
wordt het begrijpelijk, dat met moderne hulpmiddelen de oude paarden-
tractie nog weer kan toenemen.

Het is voldoende bekend hoe somber de toekomst voor het paard werd

ingezien toen de eerste spoortreinen over het land rolden en evenzeer

IS het bekend, dat dit vervoermiddel de paardentractie heeft doen toe-
nemen .

De benzinemotor is nog dreigender dan de locomotief! Doch zonder te

verbloemen dat die motor in verschillende opzichten superieur is boven

het paard, kan met cijfers worden aangetoond dat in verschillende om-

jandigheden en bij een aantal werkzaamheden het paard nog steeds voor-

deeliger in het gebruik is, gezwegen nog van het niet te vervangen ruiter-
genot!nbsp;^

De tijden zijn echter veranderd en de paardenfokker zal zich hebben aan te
passen; ook hij zal zich moeten bedienen van allerlei moderne middelen

-ocr page 95-

om zijn product in handelswaarde te verhoogen. Tot die middelen behooren '
o. a. het opvoeren van het rendement van het paard, niet alleen met fok-
technische middelen doch eveneens door moderniseering van vervoermidde-
len, tuigen,- enz.

In vele gevallen beteekent een kleine verbetering, die de snelheid of ver-
grooting van den nuttigen last ten goede komt, juist voldoende om paarden-
tractie boven motortractie te kunnen stellen. Ook foktechnisch kan nog
veel gedaan worden en ik noem in dit verband slechts de verrichtings-
proeven, om niet den indruk te geven dat alles slechts ,,theoriequot; zou zijn.
Door dit congres werd in 1936 Ir. Rault (Parijs) aangewezen dit jaar het
hoofdrapport in de Vle sectie uit te brengen; verder geloof ik niet uit
de school te klappen wanneer ik mededeel, dat naast enkele andere, ook
een paar Nederlandsche rapporten zijn ingediend.

Internationale samenwerking, welke nu wordt beoogd, kan uitermate
nuttig zijn door het uitwisselen van gegevens en zal ongetwijfeld mede-
werken het paard te helpen handhaven daar waar het behoort en misschien
de opleving in de fokkerij te doen bestendigen.

Wij moeten niet vergeten, dat verschillende andere landen met dezelfde
problemen te maken hebben als wij zelf. De genoemde opleving is dan ook
geen uitsluitend Nederlandsch, doch een internationaal verschijnsel.

EZELLY MET HAAR TWEELING

De heer R. A. M(aarsingh) geeft in ,,Het Paardquot; een beschrijving van de
roemrijke Gron. fokmerrie Ezelly en zegt daarvan o. m.:
De oude Ezelly is hier thans vergezeld van 2 veulens, een donkerbruin en
een zwartbont. Ezelly werd verleden jaar eenige malen gedekt door Groot-
vorst, daarna, ten einde raad, door Koekoek. De veulens zijn 10 Mei j.l.
geboren, de mogelijkheid schijnt wetenschappelijk niet te zijn uitgesloten,
dat beide veulens van beide vaders zijn. Het bruine veulen doet wel aan
Grootvorst denken, het ander is natuurlijk van Koekoek (bont).

-ocr page 96-

De hoefsmeden-familie van Wijk te Delft waaraan wi:nbsp;■nbsp;■

stukje hebben gewijd. Van llnks^aar rïll?;: Wijquot; VV^Wifk! K C^^tv^^quot;

HOEFSMEDERIJ VAN J. JANSEN EN ZN TE 's-GRAVENHAGE

Wij werder, er opmerkzaam op gemaakt dat in een aan ons minder bekend
stadsgedeelte een hoefsmederij bestond, die wel verdiende alsnog opgeno-
men te worden in de rij der besprokene. Het is ons gebleken dat zulks
mderdaad juist was.

Bedoelde hoefsmederij is gevestigd in de van Ravesteijnstraat 15-17 een
verbmdingsstraat tusschen de drukke Hoefkade en Hobbemastraat en
bestaat reeds 16 jaar. 't Is geen groote, maar keurig nette inrichting en is

-ocr page 97-

zuiver hoefsmederij, daar er anders zoo goed als niets wordt uitgevoerd,
De eigenaar, de heer J. Jansen, is de oprichter, want het pand had vroeger
een andere bestemming gehad. De baas, die thans 53 jaar is, vertelde ons
dat hij zijn feitelijke opleiding heeft genoten in de eertijds beklante hoef-
smidszaak van Krul aan den Noordwal, dat hij ook bij den bekenden vakman
Steding in Utrecht heeft gewerkt en verder bij diverse andere hoefsmid-
patroons in den Haag, terwijl hij 91/2 jaar is verbonden geweest aan de
Zuid-Hollandsche Bierbrouwerij, die er in zijn tijd 32 paarden op nahield,
welk getal langzamerhand tot 5 is gereduceerd.

Evenals zoovele anderen, die direct of indirect bij het ,,paardquot; geïnteresseerd
zijn, vindt Jansen het natuurlijk jammer dat het getal paarden in de steden
zoo is teruggeloopen en het koetspaard bijna geheel is verdwenen. En met
de draversstallen is het er ook niet beter op geworden. De tijd dat hij
een 40-tal dravers onder zijn beslagpaarden telde is ook voorbij en concours-
tuigpaarden zijn er In de Residentie ook zoo goed als niet meer. Ze zijn tot
enkelen beperkt en juist genoeg om het speciale beslag daarvoor nog in
eere te houden en aandacht te blijven schenken.

Het gros der paarden, die in de van Ravesteijnstraat in de besiègplaats
komen, zijn werkpaarden (Belgen en Oldenburgers), en hitten van groente-
en melkboeren, terwijl de dravers en rijpaarden er een ondergeschikte rol
spelen.

Alle ijzers worden aan de smederij vervaardigd en die bleken nauwkeurig
afgewerkt. Er zijn, ook in den drukken tijd toen 's morgens dikwijls reeds
om 5 uur begonnen werd, nooit fabrieksijzers gebezigd. Dit vermeerdert
de werkzaamheden natuurlijk belangrijk. Jansen moet dan ook hulpkrachten
hebben en wordt bijgestaan door zijn 21-jarigen zoon A. Jansen, die evenals
z'n vader veel ambitie voor het hoefsmidsvak heeft, en een ouderen gedien-
stige, die als militair-hoefsmid gediplomeerd is. Met z'n drieën hebben ze
het behoorlijk druk. (Hierbij dient opgemerkt dat de genoemde zoon
zich niet meer geheel aan het hoefbeslag kan wijden. Die heeft ook het
oog gericht op den nieuwen tijd en een paar perceelen verder een netten
winkel geopend, waarin een motor-rijwielen handel wordt gedreven).
Het beslag geschiedt uit de hand. De smidse bevat geen noodstal. Bijna
zonder uitzondering wordt vlak beslag ondergelegd. Alleen de zware
Belgen krijgen achter kalkoentjes. En ook een eigenaar van een enkele hit
verlangt zulks, geheel noodeloos.

Gummi-ijzers hebben aan de smederij van Jansen geen ingang kunnen vinden.
Trouwens er wordt weinig abnormaal beslag aangewend, 't Schijnt gelukkig
niet noodig te zijn. En als 't noodig is dan weet men wel den goeden weg
te bewandelen. Dat bleek ons voldoende uit de wijze, waarop sommige
voorgekomen moeilijke gevallen met succes waren behandeld.
Een nogal voorkomend gebrek noemde men de klemvoeten, hetgeen toe-
geschreven werd aan onvoldoende verpleging: het aanwenden van minder-
waardige oliën of vetten voor het insmeren der hoeven, die uit den aard
der zaak met het dag-in dag-uit op de straatsteenen loopen, te sterk uit-
drogen. Met iets ,,ruimquot; beslaan is dit euvel zonder medewerking van de
eigenaren nog niet zoo vlug verholpen.

-ocr page 98-

Verschillende i|zers zijn ons getoond. Onder meer korte voorijzers naar
de takken geheel wegvloeiend, die uitstekend voldeden bij concourspaarden
met te hooge actie, om het zich-zelf ,,vangenquot; te voorkomen. Ook ijzers
voor dravers met oneconomischen gang voor en wiens te hoogen gang in
een meer vooruitstekenden z.g.n. langen gang moet worden gewijzigd.
Deze
Ijzers hebben veel gewicht alleen in het teengedeelte. Enz. enz.
De hoefbeslag-inrichting van den heer Jansen heeft in totaal op ons een
goeden indruk gemaakt en zal zich ondanks den druk der tijden ongetwijfeld
weten te handhaven. De beslagprijzen worden er niet verknoeid en er
wordt weerstand geboden aan den drang van vele eigenaren om op het
beslag te bezuinigen. Deden allen zulks!

HET CONCOURS-BESLAG

Wanneer een tuigpaard op een concours-hippique moet verschijnen
meenen vele eigenaren van zulke tuigpaarden dat het een verplichting is,
dat de dieren voor die vertooning ook beslist op concours-beslag gezet
moeten worden. Dit beslag bestaat dan bijna altijd uit voorijzers van een
paar kilo en achterijzers eveneens zwaar, maar meestal niet zóó zwaar als
de voorijzers. Het is een bekend feit, dat paarden op zware ijzers hooger
tillen dan op lichte, maar het is daarom nog niet bewezen, dat de gangen
door zijn hoogere beweging mooier en meer evenredig worden. Een feit
is het, dat de paarden door dit zware beslag andere gangen demonstreeren
dan hun natuurlijke actie. In Engeland heeft men daarom een maximum
gewicht der ijzers vastgesteld. Wordt dit maximum overschreden, dan
moeten die paarden den ring verlaten. De jury laat zich in Engeland niet
misleiden en dit lijkt mij ook zeer goed gezien.

Nu weten wij wel, dat het in balans brengen van concourspaarden zeker
ook zeer moeilijk is, maar dat, moet de rijder ook van het standpunt uit-
gaan, dat hij naar het meest passende beslag zoekt voor zijn concourspaard,
maar niet, dat hij alleen volstaat met het feit om den smid een paar concours-
ijzers te bestellen.

Wij hebben 2 jaar geleden reeds geschreven over de wijze waarop de knappe
rijder F. Marsman zijn concourspaarden uitbalanceerde, ja, zelfs zoo, dat
het eene voorijzer eenige grammen zwaarder was dan het andere, maar
kilo-ijzers kregen zijn paarden niet onder. Een paard, dat niet stept zonder
zwaar beslag is geen concourspaard, maar wel kan men een goedgaand
concourspaard veel verbeteren door het op passend beslag te zetten.
Zoeken naar passend beslag doet zeker in de eerste plaats de trainer van
dravers en renpaarden. Hij zoekt niet door het beslag de grootste actie
van zijn paard te bereiken, maar wel het beste evenwicht in gangen, ten-
einde in den zuiveren draf de grootste snelheid te kunnen ontwikkelen.
Nu komen er onder de dravers ook wel enkele pacers voor die enorm
zware voorijzers
noodig hebben om vierkant te kunnen draven, maar
die paarden worden niet bekroond in verband met actie, maar wel naar
snelheid in zuivere gangen. De draver die dit beslag
noodig heeft kan niet
draven op licht beslag.

-ocr page 99-

Ook is het een bewezen feit, dat de ééne rijder een paard vierkant kan
laten draven op licht beslag en de ander dit alleen kan bereiken op zwaar.
De rnond en de gangen zijn niet van elkaar te scheiden.
Er wordt nog wel eens gevraagd: hoe kan een paard op zwaar beslag het
draven zoo lang volhouden?

Ons antwoord hierop is, dat wanneer een paard zware ijzers noodig heeft
om in zuiver evenwicht te marcheeren, dan zal het zeker langer kunnen
draven op zware ijzers dan op lichte, waarop het niet in evenwicht kan
gaan. Een pacer zal mogelijk langer kunnen pacen op lichte ijzers dan draven
op zware voorijzers die het noodig heeft om niet in pacegang te gaan.
Pacegang is echter in ons land in de courses een verboden gang. In Amerika
heeft men speciale nummers voor pacers (telgang).

Wij zijn van meening, dat verschillende concourstuigpaarden beter zouden
gaan, wanneer zij precies uitgebalanceerd werden door den rijder die
met die paarden in den concoursring verschijnt. Wij gelooven zelfs, dat b.v.
Quick Boy even goed steppen kan op voorijzers van 3 ons dan van I kilo.
Quick Boy loopt ook op vrij licht beslag.

Er is nog heel wat te vertellen over beslag, rijden en aanspannen van de
concours-tuigpaarden. Het is lang niet zoo eenvoudig als het wel lijkt,
(u. ,,Het Paardquot;)nbsp;W. F. S.

„DE BROEDERSCHAP DER KOETSIERS VAN ST. GUIDON TE BRUSSEL
HOUDT VOOR DE 306e MAAL DEN RONDRIT TE ANDERLECHTquot;

De belangstelling in het paard is nog verre van verdwenen en het wordt nog
gebruikt ook. Het Concours te Brussel bewees het enthousiasme voor den
volbloed, de jaarlijksche pèlerinage van St. Guidon toonde aan, dat het
gebruikspaard geëerd wordt. In 1631 opgericht, heeft sedert dien de Con-
frérie van St. Guidon elk jaar den tocht naar de kerk St. Pierre en Guidon
van Anderlecht volbracht, vertrekkende van de Sablonkerk te Brussel.
Vijf honderd koetsiers en voerlui met hun verschillende rij- en voertuigen,
do pikeurs in roode jassen, volbrachten ook dit jaar hun tocht in weerwil
van den regen, bewonderd of nagestaard door duizenden. De pikeurs, de
trompetten blazende, voorop; landauer met het comité en het vaandel,
verder break, landauer, mailcoach, jachtbrik, cabriolet, vigilante enz. in
groot aantal. De Rallye-Brabançon, gezeten boven op een mail-coach speelde
daverend. Het parcours is die 306 jaren steeds hetzelfde gebleven: vertrek
van den Sablon, een ommerifop de bekende Grand Place, oponthoud bij
verschillende kerken, waar de geestelijkheid den zegen geeft en komt men
tenslotte bij de kerk van Anderlecht, waar volgens traditie drie malen
omheen wordt gereden, volgt dan den plechtigen dienst, waarna de dag
op feestelijke wijze wordt besloten.nbsp;Hippos

Opmerkingen op keuringen. De heer A. W. H. merkt in zijn verslag in
..Het Paardquot; omtrent de stamboekkeuringen van merriën in Overijssel het
volgende op: ,,Ook nu is weer opgevallen dat verscheiden eigenaren hun
aan te bieden merrie laten beslaan daags vóór de keuring. Dit is te laat. Het
dient in plaats van een dag een week vóór de keuring te geschieden.quot;

-ocr page 100-

groote trekpaarden-tentoonstelling te 's bosch

Wij herinneren nog eens aan de trekpaarden-show, die vanwege het Stam-
boek voor het Nederi. Trekpaard op Donderdag 24 en Vrijdag 25 Juni te
s hertogenbosch wordt gehouden op het Veemarkt-terrein. Wat ditmaal
zal worden vertoond, zoo aan hengsten als merriën, aan oudere vader-
dieren met afstammelingen, aan prachtige 4-tallen, maar vooral ook aan
jong en veelbelovend fokmateriaai belooft buitengewoon te worden Evenals
in iyJ5 zal ook thans weer een deskundige commissie het hoefbeslag na-
gaan en een lijst opmaken van welke paarden de hoefverzorging zoodanige
goed IS dat de betreffende eigenaren voor een prijs in aanmerking komen
Een nuttige maatregel, omdat men hierdoor niet alleen de eigenaren prikkelt
de noodige aandacht aan het hoefbeslag te schenken maar ook de hoefsmeden
om hun best te doen de tentoonstellingsdieren op de meest juiste wijze te
beslaan. Bedoelde commissie werkt op het terrein, dus in het openbaar
en het spreekt wel vanzelf dat deze tentoonstelling voor de hoefsmeden
een gunstige gelegenheid biedt zijn kennis omtrent de beslagmethode(n)
van het trekpaard te verrijken. Wij hopen onder de vele bezoekers dan ook
menigen hoefsmid te mogen aantreffen op gemelde data in den Bosch

te s-Hertogenbosch?

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmensclien „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; I
a

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel
q

bezorgd iiebben

r

-ocr page 101-

Amsterdam 24—27 Juni.
Veendam 27 Juni.
Wassenaar* 3 en 4 Juli.
Klaaswaal 3 Juli.
Nijmegen I I Juli.

Den Haag 17 en 18 Juli.
Hoofddorp 21 Juli.
De Steeg 24 Juli.
Oss I Augustus.
Nijkerk I I September.

A.s. CONCOURSEN-HIPPIQUE

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND

k.b. = korte baan; l.b. = lange baan.

20 Juni Drachten k.b. en l.b.

Kampioenschap 800 M.
voor Friesland.
Juni Duindigt.
Juni Sappemeer (k.b.)
Juni Veendam k.b.
juli Hoorn k.b.
Juli Noordwolde (k.b.)
Juli Usquert k.b.
Juli Vorden k.b.
Juli Naaldwijk k.b.
Juli Groningen l.b.
Juli Binnenwijzend (k.b.)
Juli Uithuizen k.b.
Juli Duindigt l.b.
Juli Scheemda (l.b.), 800 f-1.
Juli Sappemeer (l.b.).
Juli Alkmaar I. en k.b.
Juli Zwolle k.b.
Aug. Duindigt l.b.
Aug. Zuidhorn k.b.

Prov. kampioensch. Gron.
Aug. Stompwijk k.b.
Aug. Santpoort k.b.

Kampioensch. N.-H.
Aug. Heerenveen k.b.

Landskampioenschap 800 M.
Aug. Stompetoren k.b.
Aug. Duindigt l.b.
Aug. Groningen l.b.
Aug. Irnsum k.b.
Aug. Anna Paulowna k.b.
Aug. Obdam k.b.
Aug. Bodegraven k.b.
Aug. Beverwijk k.b.

27
27
27
I

4
4

25
25
29

15
15
15

15

16

Duindigt l.b.
Alkmaar I. en k.b.
Eenrum k.b.
Purmerend k.b.
Steenwijk k.b.
Abcoude k.b.
Zaandam (k.b.)

Jubileumdraverij.
Harlingen k.b.,
St. Nicolaasga (k.b.)
Zaandam k.b.
Kampioensch. v. Nederl.
Sept. Hoorn k.b.

Duindigt l.b.
Warmond k.b.
Kampioenschap Z.H.,
Utrecht en Overijsel.
IJmuiden k.b.
Groningen l.b.
Spanbroek k.b.
Schagerbrug k.b.
Hardegarijp k.b.
Heemskerk k.b.
Wolvega k.b.
Duindigt l.b.
Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Enkhuizen k.b.
Sappemeer k.b.
Joure k.b.
Schagen k.b.
Lisse k.b.
Duindigt l.b.
St. Maartensbrug k.b.
Alkmaar I. en k.b.

22 Aug.
22 Aug.
22 Aug.
25 Aug.

25nbsp;Aug.

26nbsp;Aug.
31 Aug.

31 Aug.

1nbsp;Sept.

2nbsp;Sept.

Sept.
Sept.

9 Sept.

12nbsp;Sept.

13nbsp;Sept.

14nbsp;Sept.
14 Sept.

16nbsp;Sept.

17nbsp;Sept.
19 Sept.

19nbsp;Sept.

20nbsp;Sept.
23 Sept.

26nbsp;Sept.

27nbsp;Sept.

28nbsp;Sept.
30 Sept.

3 Oct.
5 Oct.
10 Oct.

-ocr page 102-

ja, — maar

is een veel betere hoefnagel ... en

nUtf

Ss verlaagdnbsp;m gehee^Sïand'

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste

I de oudste de beste

i

-ocr page 103-

de

12c !KatLonatc
trekpaarden-
teatoonstettmç

op 24 en 25 Jmi 1937

-ocr page 104-

Een belangrijke uitgave:

Trygve Gulbranssen's

bekroonde boek

En eeuwig
zingen de bosschen

momenteel de meest gevraagde
roman in ons land. In eenige maan-
den verschenen reeds 32 drukken.
Door de geheele pers uniek beoor-
deeld.

Vertaling uit het Noorsch door Dr.
Annie Posthumus,
verzorging van
Anton Pieck.

Prijs: ing. f3.75 geb. f 4.50

Verkrijgbaar bij alle bonafide
boekhandelaren.

ZUID-HOLLANDSCHE UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 105-

H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A%l»

AVENHAGE

S ADVERTENTIËN
l-IO/regels f 2,— Elllt;e regel meer

20« — Bij contract speciaal tarief
_ -

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

iJœ

DD
r

O
H
CX

rn m

IS

DE TREKPAARDENTENTOONSTELLING TE 'S-HERTOGENBOSCH EN

HOEFBESLAG

De twaalfde nationale tentoonstelling van het stamboek voor het Neder-
landsche trekpaard te 's-Hertogenbosch, mocht zich dit jaar wederom in
groote belangstelling verheugen, een bewijs, dat fokker en eigenaar zoo'n
tentoonstelling zeer op prijs stellen.

Twee jaren geleden, werd aan deze tentoonstelling verbonden een wed-
strijd zal ik het noemen in hoefbeslag, welke nog niet door allen ten volle
begrepen en gewaardeerd wordt, niet door fokker en eigenaar en niet
door den hoefsmid.

Werd de waarde van deze hoefbeslagkeuring ten volle op prijs gesteld,
dan zou zeker geen enkele paardenhouder, op de tentoonstelling aanwezig,
verzuimen zijn paarden aan de jury voor hoefbeslag, te laten zien. Thans moet
nog steeds voor de microfoon worden afgeroepen dat de paarden voor
kunnen komen ter hoefbeslag-keuring en dan verschijnen nog lang niet alle.
Werd 't van den kant van de hoefsmeden op volle waarde geschat, dan
zouden deze zeker hun klanten aansporen, ze er desnoods met de haren bij
slepen, om voor de jury te verschijnen en hun werk te laten beoordeelen.
M.i. was 't beter, dat door 't bestuur der tentoonstelling, de keuring op
hoefbeslag verplichtend werd gesteld en dat na de keuring op exterieur,
het paard ter hoefbeslagkeuring moest worden aangeboden.
De bedoeling van deze hoefbeslagkeuringen is in de eerste plaats, fokker en
eigenaar te prikkelen, om te zorgen dat de hoeven van hun paardenmateriaal
in goede condities zijn en blijven, m.a.w. de hoefverzorging aan goede vak-
menschen toe te vertrouwen; en ten tweede voor den hoefsmid als een
aansporing om zich zoo goed mogelijk in zijn vak te bekwamen en zijn werk
naar best vermogen uit te voeren.

De smid kan dan een behoorlijke prijs rekenen en de dient zal er dan, gezien
het werk dat geleverd wordt, geen bezwaren tegen hebben; ze zullen er
er beiden, alsmede het paard, wèl bij varen. Ook hier geldt wederom de

Twee en veertigste jaargang

15 JULI 1937 - No. 499

REDACTEUR

ABONNEMENTSP
voor Nederland . per jaar —
buiten Nederland per jaar f

-ocr page 106-

leuze; „zal uw paard goed blijven loopen, zoek dan een goede hoefsmid en
geen
goedkoope.quot;

Vrijdag 25 Juni zijn wij, die wij, dat zijn de leerlingen van den cursus tot
opleiding voor onderwijzers in practisch hoefbeslag en ondergeteekende,
inplaats van te werken, naar Den Bosch getogen, om de tentoonstelling te
bezichtigen en wat voor ons hoofdzaak is, het hoefbeslag te zien.
Wij gingen niet alleen om te kijken, maar tevens ook om te leeren en ik
durf gerust beweren, dat we niet onbevredigd het tentoonstellingsterrein
hebben verlaten. Ik zou dan ook bij dezen tevens alle hoefsmeden in den
lande willen raden dergelijke gelegenheden niet te laten voorbijgaan, maar
hun smidse maar eens een dag te sluiten en het werk van collega's eens te
gaan bekijken, want dat zou voor velen meer opleveren dan het werk in de
smederij. Want ook daar hebben we gezien, dat er nog smeden zijn, die
een opfrissching van hun geheugen zeker geen kwaad zal doen.

Wat we alzoo te zien kregen:

Goed beslag, zelfs zeer mooi beslag, de hoeven op de juiste maat besneden,
de
voetassen recht, ijzers niet te zwaar, maar toch ook weer iets zwaarder
dan gewoon, wat voor 't zware trekpaard zeker goed tot zijn recht komt,
goed van dikte en breedte, mooi gesmeed, gericht en gepast, kortom zeer
goed werk.

We kregen echter ook voeten te zien die veel te lang waren gelaten en waar
met de voetas geen rekening was gehouden. Dat wordt nog maar steeds te
veel over het hoofd gezien. Ook zagen we paarden met veel te smalle ijzers
beslagen, sommige te kort en veel te nauw gepast, weer andere veel te
ruim of te lang, vooral te ruim in de takken, werk, waarvan men
den indruk kreeg, dat de smid die het uitgevoerd had, te vroeg
zijn baas was ontloopen, ofwel 't idee in zich meedraagt, wat kan mij
het hoefbeslag eigenlijk schelen.

Ook zagen we een serie paarden beslagen met lippen aan de ijzers zuiver
driehoekig uitgesmeed, waarvan de punt naaldscherp was bijgevij ld, overigens
geen slecht beslag. Wie hiervoor aansprakelijk was, eigenaar of smid, weten
we niet, we vonden 't geen van allen fraai, afgezien nog van het gevaar
eraan verbonden.

Bij de hengsten zagen we zwaarder beslag, zelfs te zwaar volgens onze
meening. We geven direct toe, dat bij zware hengsten ook zware ijzers
behooren, maar toch kan dat ook overdreven worden, wat ook hier bij
enkele wel
't geval was. Ook waren de verzenen bij sommige vaderpaarden
veel te hoog gelaten, waardoor de gang van 't dier zeer bemoeilijkt werd.
Wij hadden de overtuiging, wanneer ook hier meer naar de
rechte voetas
was gestreefd, die paarden veel gemakkelijker zouden loopen, men zou dan
't
vlak optreden bevorderen en niet zooals het nu was, het eerst aan den
grond brengen der verzenen in de hand werken, wat deze paarden toch
van nature al gaarne doen.

Tot slot wil ik nog even aanhalen, dat de keuring van het hoefbeslag, die ik
door de welwillendheid der jury van nabij heb kunnen zien, op de meest
nauwkeurige wijze geschiedt.nbsp;Bolder

-ocr page 107-

CURSUS IN HOEFBESLAG TE UTRECHT

Wij vernemen dat er dit jaar te Utrecht wederom een cursus in hoefbeslag
gegeven zal worden. Willen leerlingen verzekerd zijn geplaatst te worden
dan is het wenschelijk zich spoedig op te geven. De cursus gaat uit van de
commissie van landbouwonderwijsbelangen te Utrecht (adres: Landbouw-
beurs achter Clarenburg, Utrecht).

CURSUS HELDEN

Na een voorbereidenden cursus gegeven te hebben waarvan de resultaten
bevredigend waren en waarvan enkele jongens wegens te jong geweigerd
moesten worden op den 2-jarigen cursus, werd begonnen met 12 leerlingen.

Zittend van links naar rechts; Jos. Derks,J. Glessen, A. de Vrind, J. Coonen,
H. Gommens, j. Degks. Staande Plaatsvervangend Doeijter, H. Gerads,
F. Lucassen, L. Hofman, H. Cranen, H. Hansen, P. Sleewen en Onderwijzer
Th. Verbugt, Helden-Panningen.

Het eerste jaar werd dan ook begonnen en bij het tweede beginjaar moesten
enkele leerlingen worden afgewezen. Maar de commissie met deze taak be-
last, liet ze er allen op. Werd eerst nog gehoopt om 2 lesuren meer te
krijgen wegens 12 leerlingen, ook dit vond geen doorgang. Omreden 12
jongens te veel was om in eens op te leiden, werd er in 2 ploegen gewerkt;
's morgens 6, van 12 tot 2 uur theorie en 's middags de 6 andere leerlingen.
Om beurten kwamen de ploegen 's morgens en
's middags op; de theore-
tische lessen werden gegeven door den dierenarts van Heukelom. Ook
hiermede liep het niet mee. In het begin wegens drukte en later

-ocr page 108-

v/egens ongesteldheid kon de dierenarts de theoretische lessen en het
aanmoedigend woord als leider van den cursus dat de candidaten zoo hoog
noodig hadden, niet meer geven. Hierin is dan ook zoo goed mogelijk
voorzien door den plaatsvervangende dierenarts en den Onderwijzer.
Met dit alles kunnen wij dan ook tevreden zijn met het resultaat n.m. van de
12 leerlingen slaagden er 10. De twee gesneuvelden zullen zich nog wel
verder bekwamen om dan in het najaar het nog eens te probeeren. Voor
deze jongens laat het een goede les zijn, zij nemen het examen niet zoo licht
op en gaan weer met nieuwen moed aan het werk. Voor de geslaagden dezen
raad: jongens, meent nu niet, dat ge voor de practijk klaar zijt. Neen, dit is
dan mis; tracht het door u geleerde in de practijk te brengen en steeds
door ondervinding wijzer te worden en 1 eter werk te leveren, dan wordt ge
degelijke vakmenschen waarvoor ook altijd werk is. Laten wij hier nog
aan toe voegen, dat we ook over de leerlingen tevreden waren en dat
door hen ook hun best is gedaan. Met dit al is ook deze cursus weer tot het
verleden en zoowel voor de jongens als voor de leeraren mag deze tweede
gegeven Hoefbeslagcursus dan ook goed geslaagd heeten.

Onderwijzer-Hoefsmid

Heldennbsp;Th. Verbugt

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT

Op 25 Juni l.l. had het examen plaats van den dienstplichtige der Art
H. Veenhuis en van den reservehoefsmid J. de Ree, die respectievelijk van
17 Juli 1936 en van 8 Augusus 1936 in opleiding waren geweest. Beiden
legden het examen met zeer goeden uitslag af, werden bevorderd tot
korporaal en vertrokken met onbepaald groot verlof.

HET LANDBOUWCONGRES 1937 EN HET PAARD

In Scheveningen is in de Maand Juni een internationaal landbouwcongres
gehouden waarover de dagbladen al verschillende berichten hebben ge-
geven en waaruit wij al hebben kunnen leeren dat de sectie veeteelt op dit
congres een zeer bescheiden rol heeft vervuld.

in de sectie veeteelt waren twee onderwerpen over de voeding aan de
orde n.l. de vitaminen en de mineralen, deze laatste gerapporteerd door
prof. Sjollema uit Utrecht. Hoewel het niet de bedoeling is om voor de
lezers van dit tijdschrift diep op deze problemen in te gaan, lijkt het mij
toch wel interessant hier een en ander mede te deelen daar toch de lezers
allen beschouwd kunnen worden als paardenliefhebbers en hun belang-
stelling naar alles wat het paard betreft, veelzijdig is. In ,,het Paardquot; wordt
dit congres ook besproken onder de rubriek ,,Fokkerijquot; en wij ontleenen
hieraan dan ook eenige gegevens.

Behalve de beide hoofdrapporten zijn verschillende rapporten ingezonden
en hoewel het hier niet de plaats is om deze rapporten uitvoerig te be-
spreken, wil ik een enkel punt naar voren brengen betreffende de voeding
van het paard.

De meeste rapporten handelen weliswaar over de voeding van andere dier-
100

-ocr page 109-

ioorten, doch ook voor het paard wordt het groote belang van voldoende
calcium en magnesium in het rantsoen eenige malen naar voren gebracht.
Met de stofv^isseling van genoemde mineralen hangt ten nauwste samen de
hoeveelheid vitamine-D in het voedsel. Laatsgenoemde stof reguleert de
calcium en phosphorstofwisseling en is als zoodanig van groote beteekenis.
Speciaal voor het opfokken van veulens met gaaf en hard beenwerk dient
met de mineralen en vitaminen van het rantsoen danig rekening te worden
gehouden. Hoe belangrijk de rapporten over deze vragen ook zijn, het zou
te ver voeren daarover hier uitvoerig te berichten.

Het derde punt van deze sectie had ten doel een internationale commissie te
vormen om de paardenfokkerij, in den ruimsten zin, te bevorderen.
Al sedert het Intern. Landbouwcongres van 1934 bestaat dit plan en de
bedoeling was nu tot een uitvoering te komen, om dan het volgende jaar,
na een voorbereiding in klein comité, tot het organiseeren van een congres
te komen uitsluitend aan het genoemde onderwerp gewijd.
Dit plan is helaas verijdeld, doordat de Duitsche afgevaardigde wel princi-
pieel kon meegaan, doch nu nog niet den tijd gekomen achtte tot het vormen
van een dergelijke commissie over te gaan.

Hoewel dus het doel niet bereikt is, werden toch eenige rapporten uitge-
bracht welke wetenswaardige gegevens brengen. In de eerste plaats zijn er
verschillende gedocumenteerde uitspraken, welke er op wijzen dat het
gebruik van het paard weer vooruitgaande is.

Hoewel op dit gebied herhaalde malen pessimistische beschouwingen zijn
gepubliceerd, blijkt nu wel duidelijk dat die profetieën, stammende uit tijden
van belangrijke inzinkingen, geen werkelijkheid zijn geworden.
Enkele voorbeelden uit de rapporten (Hoofdrapport Frankrijk; rapporten
uit Nederland, Tschecho-Slowakije en Roemenië) kunnen dit demonstreeren.
In het Fransche hoofdrapport, wat overigens geen cijfers geeft, wordt zelfs
aangevoerd dat de crisis der verkoopers overgegaan is in een crisis voor
koopers van het paard!

De aandacht wordt verder gevestigd op de aankoopen voor de remonte
in verschillende landen. Zelfs daar waar vele eenheden gemotoriseerd
worden, blijft voor andere onderdeelen de vraag naar paarden hetzelfde of
wordt grooter. In verschillende landen, waar de landbouw meer geintensifi-
ceerd wordt, stijgt de behoefte aan paarden.

In Amerika wordt gewaarschuwd tegen het motoriseeren in den landbouw
op groote schaal, waartoe kort na den oorlog groote neiging bestond. Het
feit dat verschillende groote fabrieken zich bezig gaan houden met de fabri-
cage van speciale rubberbanden voor voertuigen met paardentractie, wijst
erop dat zelfs de industrie rekening blijft houden met het voortbestaan van
een-groot aantal van dergelijke voertuigen.

Voorts zijn door den samensteller van dit rapport ook de landelijke ruiters
niet vergeten!

Wat ons eigen land betreft heeft de rapporteur ter elfder ure nog een
beeld gegeven van de beteekenis van het paard vergeleken met motor-
tractie.

Nederland is.van oudsher een land geweest waar de paardenteelt een dus-

-ocr page 110-

danige piaats innam, dat belangrijke revenuen uit den export werden ver-
kregen.

Reeds de Romeinen hebben de ruiterij der Batavieren geprezen. Ook blijkt
uit de literatuur dat in de middeleeuwen en daarna een bloeiende inter-
nationale handel bestond.

Belangstelling voor de paardenfokkerij is er door de eeuwen heen geweest.
En deze interesse voor het paard en zijn teelt is tot op den huldigen dag
gebleven.

Geen wonder dat door de fokkers met zekere bezorgdheid de vermindering
van het aantal gebruikspaarden werd waargenomen. Deze bezorgdheid
sproot niet alleen voort uit de vrees voor financieel nadeel, doch misschien
nog meer uit de angst dat een dier waaraan de mensch zich hecht, zijn plaats
zou moeten ruimen.

Gevoelsargumenten kunnen ons echter in dit vraagstuk niet verder brengen ;
indien het gebruik van het paard oneconomisch wordt, is het gedoemd te
verdwijnen I

Het Bestuur van den Bond voor de Warmbloedfokkerij stelt zich echter op
het standpunt dat paardentractie in een groot aantal bedrijven onmisbaar is
en baseert deze meening op verschillende hier na te noemen en toe te
lichten gegevens. Wel heeft het een oogenblik geschenen als of de toekomst
voor de paardenfokkerij vernietigd was, doch wij meenen dat deze moeilijke
periode weer achter ons ligt. Het samenstellen van een aantal, voor het
warmbloedpaard, ongunstige factoren veroorzaakte de bedoelde depressie.
Deze oorzaken zijn deels van tijdelijken, deels van blijvenden aard. In de
eerste plaats hebben wij te maken met een bekend feit, n.1. dat na iederen
grooten oorlog de paardenfokkerij en -handel een inzinking vertoont. Op
grond van de historie moet aan deze oorzaak de achteruitgang van het paard
zonder twijfel voor een deel worden toegeschreven. Daarmede in verband
is tegelijkertijd te noemen, de ongekende groote belemmeringen welke
de handel heeft ondervonden door de opgerichte tolmuren. Laatstgenoemde
factor is, althans voor ons land, bijzonder nadeelig geweest.
In dezelfde periode valt een sterke uitbreiding der motortractie en vooruit-
gang der koudbloedfokkerij. Als nationale moeilijkheid heeft de warmbloed-
fokkerij in ons land bovendien nog ondervonden de import van poney's,
en wat daarvoor doorging, uit landen met lagere valuta. Door al deze
oorzaken is het aantal paarden in ons land zeer verminderd, hetgeen de
volgende tabellen doen zien.

Tegelijkertijd blijkt daaruit echter ook dat de daling tot stilstand is gekomen
en zelfs een neiging bestaat in een stijging over te slaan.

Totaal aantal paarden
in duizendtallen

1910
1921
1930

1934

1935

aantal
veulens

jonge
paarden

327
364
297
269
288

15834
21002

32861
35599

paarden van 5 jaar
en ouder

220648
.231369

-ocr page 111-

Minder volledig, doch ook wel duidelijk in dezelfde richting wijzend is de
grafische voorstelling van het aantal gedekte merriën in de laatste jaren.
Het is bekend dat de aantallen in de beide laatste jaren nog hooger liggen,
doch de juiste gegevens ontbreken nog.

Aantal gedekte warmbloedmerriën (in duizendtallen)

De meest zichtbare oorzaak der daling is wel de motorisatie. Deze biedt
ook gelegenheid om vergelijkingen te maken en in cijfers uit te drukken de
capaciteiten van het paard en die van het paard en die van den motor.
Verschillende gegevens gedeeltelijk in ons land gepubliceerd, hebben wij
hierover kunnen verzamelen. Gegevens, die deels duidelijke aanwijzingen
geven, doch voor de kosten vergelijking per ton/kilometer nog onvoldoende
zijn. Zij geven echter een voldoende goed beeld van enkele bedrijfsomstan-
digheden waarin het paard boven de motortractie te verkiezen is.
Teneinde weer een zuiver beeld te verkrijgen is het goed de bedrijven te
splitsen in:

a.nbsp;landbouwbedrijven;

b.nbsp;industrieele en andere ondernemingen, welke wij samenvatten in de
rubriek niet-landbouwbedrijven.

Wanneer wij rubriek b. eerst bezien, dan hebben wij daarin alle onderne-
mingen waarin de motorisatie het meest is doorgedrongen, ja soms wel eens
te veel; hier en daar zijn dan ook kleine ondernemers weer terugge-
keerd van motor- naar paardentractie.

De meest volledige berekeningen voor vergelijking van paarden- en motor-
tractie hebben wij verkregen van enkele gemeentebedrijven.
In de gemeente X, waar geleidelijk overgegaan werd van paarden naar
motoren, werd dooreen commissie de volgende berekening voorde vuilnis-
inzameling der Gemeentereiniging gemaakt.

Soort wagen

Paarden vuilniswagen . . .
Benzine vuilniswagen . . .
Electr. vuilniswagen ....
Electr. vuilniswagen

met een aanhangwagen .

Kosten per

M® vuilnis

Kosten per

inzamelen

K.M. rijden

f 0.83

f 0.471

,, 1.16

,, 0.404

,, 1.44

.,035-il'

,, 1.28

,,0.437

Verhooging kosten
van inzameling 1 Mquot;
per K.M. rijden

3.41 ct.
1.68 ,,
3.18 ,,

2.85 ,,

-ocr page 112-

Het inzamelen per benzinewagen wordt voordeeliger wanneer (I 16—83) :
(3.41-1.68) is 19 K.M. per dag moet worden gereden. Met electrische
wagens wordt de inzameling onder alle omstandigheden duurder. (Hierbij
dient te worden aangegeven dat de paardenwagens niet van luchtbanden
waren voorzien).

Uit de berekeningen van de cijfers in kolom 4 blijkt dat voornamelijk de
personeelskosten den doorslag geven ten voordeele van de sneller rijdende
benzinewagens.

Dit blijkt ook uit de cijfers van het soortgelijke gemeentebedrijf van de
gemeente Y.

Motortractie.

Ophaaldienst.

Personeel 5 man (in-
begrepen kosten van
pensionneering enz.) f 8.875.

Benzine en olie.....| .225.

Banden......... 360.

Onderhoud chassis en

motor ........ 200.

Onderhoud bovenbouw ,, 200.

Afschrijving.....,, || ,330.

Rente.......... |98.

Voordeelig verschil . ,, 6.467.

Paardentractie.
Ophaaldienst.

Personeel 81/2 man (in-
begrepen kosten van
pensionneering enz.) f 14.875.—
Onderhoudskosten
4 paarden (voeding,
legering, hoefbeslag,

enz.).........1.300.-

Onderhoud 8. paarden-
wagens (inbegrepen
renten en afschrij-
ving) ......... 2.700.—

^ 18.875.-nbsp;f 18.875.-

In deze speciale bedrijven zijn het dus voornamelijk 2 factoren welke ten
nadeele van de paardentractie gelden, n.l. Iste de uitgaven voor personeel,
2de het afleggen van relatief groote afstanden, teneinde de vrachten weg te
brengen en weer terug te keeren naar de plaats van het werk (de inzameling).
Deze beide oorzaken zijn een gevolg van de grootere snelheid der motoren.
De motortractie is dan superieur wanneer méér dan 19 km per dag wordt
gereden. Het verschil is niet bijzonder groot, aangezien in het eerste voor-
beeld de benzinewagens 23 km per dag afleggen.

Waren ten tijde van deze vergelijkende proeven de luchtbanden op wagens
voor paardentractie beter bekend geweest, dan stellen wij ons voor dat
misschien de inzameling met paardentractie en het vervoer naar de ver-
zamelplaats met motoren had kunnen geschieden. B.v. door het gebruik
van wagens op luchtbanden, geschikt voor paardentractie en tevens om
achter een motorlorrie gekoppeld te worden.nbsp;(Wordt vervolgd.)

De Hoefsmid berelllt;t uitsluitend
prima vakmensclien „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 0

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

I

-ocr page 113-

Een knap span landbouwpaarden, dat op concoursen-hippique vele lauweren oogst,
eig. Lutje Holzik te Enschede.

Een fraai gelijnd, dit voorjaar uit Engeland geïmporteerd, rijpaard, eig. de heer
l. v. d. Berg te Wassenaar. (Ie prijs concours te Wageningen).

-ocr page 114-

DE KAMPIOENHENGSTOP DE TREKPAARDTENTOONSTELLING

TE 'S-BOSCH

Vainqueur van Herseur, geb. 1932, bruinschimmel, eig. H. Kerckhaert
en H. de Maat te Stoppeldijk en Gebr. Daelman te Westdorpe (Z.).

In het verslag in ,,Het Paardquot; wordt o.nn. van dezen kampioen gezegd:
,,Een beste kampioen. Een hengst van het moderne slag met zware beenen.
Hij kon nog wel even vlotter zijn, maar het is een kampioen, die alle vorige
kampioenen op zijn gemak klopt.quot;

HOEFSMEDERIJ VAN JONGERIUS TE GOUDA

Gouda, de laaggelegen stad in de prov. Zuidholland, is vooral bekend om
de steenen-pijpen-fabricage. Toch is deze industrie niet meer van zooveel
beteekenis als vroeger, doch andere zijn weer sterker ontwikkeld, en zoo is
het ongeveer 40000 zielen tellende Gouda met recht een industrie-stad te
noemen. Men vindt er een groote kaarsenfabriek, garen-, siroop- en ma-
chinefabrfeken, terwijl de Goudsche kaas ook een artikel is dat vermaard-
heid geniet.

Gouda is gunstig aan natuur (water)-wegen gelegen, vormt het knooppunt
in de spoorlijn 's-Gravenhage, Rotterdam—Utrecht, terwijl de aanleg van
de groote nieuwe verkeerswegen ook vooral Gouda ten goede komt.
Wie Gouda passeert, hetzij in den zomer of in den winter, staat er wel over
verbaasd dat het water altijd op eenzelfde peil in de slooten en vaarten
staat en wel tot bijna aan den rand. Dat komt omdat de inpoldering er uit-

-ocr page 115-

stekend verzorgd is. Om de stad „werkenquot; vier polders, de laagstgeiegen
Zuidplaspolder (die bij Nieuwerkerk 7 M. onder den waterspiegel noteert),
de Eenmanspolder, de Tweemanspolder en de Blijkwijksche polder, resp.
groot 4500, 1000, 500 en 3500 H.A. Drie dezer polders loozen het water
in de Rotte en een in den Ouden Ijssel. In den Tweemanspolder zijn het
nog de molens, die het water aftappen, in alle andere geschiedt zulks elec-
trisch. De molens zijn natuurlijk minder bedrijfszeker en bij grooten water-
val en geen wind kan men in dezen Tweemanspolder nog wel eens in de
knel komen.

Met het bouwen van een nieuwe groote sluis tusschen Moordrecht en
Gouda is de stad ook toegankelijk geworden voor zeeschepen met vrij
groot tonnen-inhoud.

*

*

Na deze inleiding komen we op het paardenbestand in Gouda en op de
uitoefening van het hoefbeslag. Als overal elders in de steden, is het hoef-
smidsvak er sterk teruggeloopen. Momenteel zijn er nog drie hoefsmederijen
van beteekenis en daarvan is die van den heer j. jongerius, Vlamingstraat/
Raam wel de grootste of belangrijkste.

Jongerius stamt uit een oud hoefsmidsfamilie te Zoetermeer, waarin het
vak, voor zoover valt na te vorschen, steeds van vader op zoon is overgegaan.
Heden drijft daar een broer van de Goudsche Jongerius de zaak.
J. Jongerius werd 32 jaar geleden eigenaar van bovenvermeld bedrijf te
Gouda, waarin toen geen hoefbeslag werd uitgeoefend. Hij heeft het vak
er
dus-gegrondvest en tot hoogen bloei weten op te voeren totdat ... de
algemeene inzinking kwam. Maar heden ten dage gaat er nog veel om.
Jongerius telt onder zijn klanten nog 2 stalhouderijen met respectievelijk
20 en 8 paarden en verder talrijke groente- en melkboeren met meerdere
paarden of hitten.

Des Donderdags is het er nog ouderwetsch druk. Dan is het marktdag en
komen de vee- en kaasboeren naar de stad, vele reeds in auto's maar toch
ook nog per rijtuig. Zoo waren er den Donderdag voorafgaande aan ons
bezoek tusschen 9 en I uur nog 16 paarden, vrijwel alle rondom, beslagen
voor eigenaars komende van Moordrecht, Stolwijk, Bergambacht, Wad-
dingsveen, enz.

Wij zeiden reeds dat Jongerius' voorouders alle het hoefsmidsvak beoefen-
den. Welnu, zijn zoons blijven het vak ook trouw en twee daarvan staan
hun vader trouw ter zijde. Met hun drieën hebben ze nog zooveel werk
dat er voor het zelf smeden der ijzers geen tijd is, behalve voor uitzonderings-
gevallen natuurlijk. Hierdoor wordt het mogelijk dat op de drukke markt-
dagen zoovele paarden beslagen kunnen worden. Een andere zoon van
Jongerius heeft zich kort geleden te Antwerpen gevestigd, terwijl de oudste
6 jaar geleden in Delft was begonnen, maar helaas bij een trein-ongeval
het leven heeft gelaten.

J. Jongerius is gediplomeerd. Hij heeft zijn opleiding genoten bij den heer
Quadekker, en zijn beide zoons die bij hem thuis zijn, denken a.s. winter
in Utrecht een cursus te gaan volgen.

-ocr page 116-

Het pand te Gouda is ruim. Er wordt aan twee electrisch gedreven vuren
gewerkt. Naast de beslagloods een even groote ruimte voor opslagplaats
en waar verscheiden wachtende paarden aan de muren kunnen worden
vastgezet.

Het slag paarden in Gouda en omgeving is zeer varieerend. Het is een
weidestreek en vindt men er het meest het lichte wagenslag. Het is geen
specifiek fokdistrict en worden de meeste paarden aangekocht op markten,
vooral in Nijkerk en omgeving. Wanneer die paarden op de stadskeien hun'
werk moeten doen, dan treedt veelal een zich strijken en vangen op. Bij
doelmatig beslag en goede voeding verdwijnt dit euvel van lieverlede wel,
doch jongerius tracht aan dien tijdsduur nog tegemoet te komen en legt
ijzers onder welke aan den buitenkant wel driemaal zoo breed zijn dan
aan den binnenkant, waar het ijzer zeer smal is, met slechts 2 nagelgaten
in het toongedeelte. De buitenkant wordt voorzien van 4 gaten. Met dit
ijzer wordt een ,,ruimerquot; gaan bevorderd en het beleedigen tegen gegaan.
Uit den aard der zaak grazen de paarden in deze streek veel in de weide
en is het daardoor met brokkelhoeven nogal sukkelen. Jongerius bevindt er
zich het beste bij hier breede ijzers aan te wenden, z.g.n. 5 kwartiers, en
laat de zool zooveel mogelijk mede dragen. Spreekt vanzelf dat deze ijzers
op een minimum dikte worden gehouden, daar ze anders te zwaar zouden
wegen.

Vlak beslag is zooveel doenlijk regel en bij de keuze van de ijzers is de baas
zeer secuur. Zoo betrekt hij de voorijzers van de eene en de achterijzers
van een andere fabriek. En wat de beslagprijzen betreft houdt Jongerius
zich aan de voorgeschrevene. Hij alleen is er nog lid van den Bond.-
Ook van andere zijde mochten wij vernemen dat Jongerius in Gouda en
omgeving een klinkenden naam heeft als hoefsmid. Zulks heeft tot gevolg
dat hij nog-al eens gezocht wordt het hoefbeslag te verzorgen in hopelooze
gevallen en typisch zijn de staaltjes die gehoord worden over bereikte
resultaten.

's Winters worden de hoeven bij de boerenpaarden nogal verwaarloosd en
zoo komen er 's voorjaars veel paarden met abnormaal groote voeten,
waaraan heel wat te bekappen valt. Erge gevallen zijn wel op photo's vast-
gelegd en het speet ons dat die collectie photo's toevallig ,,op zichtquot; was,
maar wellicht voor afbeelding in een volgende aflevering kunnen dienen!
Jongerius is geen voorstander van het gummi-beslag, van welk systeem
dan ook. Hij heeft er nog ijzers van voorhanden, maar wenschte ze wel
kwijt te zijn. Volgens hem hebben de pezen der paarden er teveel van te
lijden, uitgezonderd misschien voor zware paarden, die alleen langzaam
stappend werk hebben te verrichten.

Bij het verlaten van de hoefbeslag-inrichting van den heer Jongerius hebben
wij den indruk mede genomen, dat bij deze ras-echte hoefsmidsfamilie de
ambitie voor en de kunde van het vak op hoog peil staat.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 117-

Harbrough Knight, eig. Gottfr. H. Crone te Lage Vuursche. Een goedsoortige hackney, die onderzijn kleine groep stamgenooten op
onze concoursen een best figuur maakt.

O
vO

-ocr page 118-

A.s. CONCOURSEN-HIPPIQUE
BJNNENLAND

Den Haag 17 en 18 Juli.
De Steeg 24 Juli.
Tilburg, 25 juli.
Hoofddorp, 27 juli.
Alblasserdam, 28 Juli.
Rijssen, 30 en 31 Juli.

Oss, I Augustus.
Rijs (Fr.), 5 Augustus.
Nijkerk, I September.
Veendam, 5 September.
Holten, 8 September.
Utrecht, 9 September

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND

l.b. = lange baan; k.b. = korte baan.

18 Julinbsp;Duindigt l.b.

18 Julinbsp;Scheemda (l.b.), 800 M.

23 Julinbsp;Leeuwarden l.b.

25 Julinbsp;Sappemeer (l.b.).

25 Julinbsp;Alkmaar I. en k.b.

29 Julinbsp;Zwolle k.b.

I Aug. Duindigt l.b.
I Aug. Zuidhorn k.b.

Prov. kampioensch. Gron.

4nbsp;Aug. Stompwijk k.b.

5nbsp;Aug. Santpoort k.b.

Kampioensch. N.-H.
8 Aug. Heerenveen k.b.

Landskampioenschap 800 M.
8 Aug. Stompetoren k.b.
15 Aug. Duindigt l.b.
15 Aug. Groningen l.b.
15 Aug. Imsum k.b.

15nbsp;Aug. Anna Paulowna k.b.

16nbsp;Aug. Obdam k.b.

18nbsp;Aug. Bodegraven k.b.

19nbsp;Aug. Beverwijk k.b.

22 Aug. Alkmaar I. en k.b.
22 Aug. Eenrum k.b.
25 Aug. Purmerend k.b.

25nbsp;Aug. Steenwijk k.b.

26nbsp;Aug. Abcoude k.b.

29 Aug. Wapserveen k.b.
31 Aug. Harlingen k.b.

31 Aug.nbsp;Zaandam (k.b.)

Jubileumdraverij.

1nbsp;Sept.nbsp;St. Nicolaasga (k.b.).

2nbsp;Sept.nbsp;Zaandam k.b.

Kampioensch. v. Nederland).

5 Sept.nbsp;Den Hoorn k.b.

5 Sept.nbsp;Duindigt l.b.

7nbsp;Sept.nbsp;Laren k.b.

8nbsp;Sept.nbsp;Warmond k.b.

Kampioenschap Z.-H.,
Utrecht en Overijsel.

9nbsp;Sept.nbsp;IJmuiden k.b.

12nbsp;Sept.nbsp;Groningen l.b.

13nbsp;Sept.nbsp;Spanbroek k.b.

14nbsp;Sept.nbsp;Schagerbrug k.b.
14 Sept.nbsp;Hardegarijp k.b.

16nbsp;Sept.nbsp;Heemskerk k.b.

17nbsp;Sept.nbsp;Wolvega k.b.
19 Sept.nbsp;Duindigt l.b.

19nbsp;Sept.nbsp;Uithuizen k.b.

20nbsp;Sept.nbsp;Medembiik k.b.
23 Sept.nbsp;Enkhuizen k.b.

26nbsp;Sept.nbsp;Sappemeer k.b.

27nbsp;Sept.nbsp;Joure k.b.

28nbsp;Sept.nbsp;Schagen k.b.
30 Sept.nbsp;Lisse k.b.

3nbsp;Oct.nbsp;Duindigt l.b.

5 Oct.nbsp;St. Maartensbrug k.b.

-ocr page 119-

Onlangs verschenen:

Wercklowrlofiquot; (l»14-'1»|

DOOR KOLONEL GUDMUND SCHNITLER. IN HET NEDERLANDSCH VER-
TAALD DOOR GEN. MAJ. b.d. W. H. C. BOELLAARD, MET EEN INLEIDING
VAN GENERAAL b.d. C. J. SNIJDERS. AESTH. VERZ. VAN ANTON PIECK

Een historisch document, dat nooit veroudert
gekozen uit de allerbeste door de besten,
dat aan ouderen een dieper inzicht geeft In
de maatschappelijke toestanden van het heden;
dat aan-jongeren op de meest treffende
wijze laat zien wat ,, wereldoorlogquot; be-
j|nbsp;teekent. 's Levens schaakspel in zijn meest

^ ' I ^nbsp;dramatische èn grootsche vorm.

■ 4.50nbsp;BOEKHANDELAAR HEEFT HET

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

He Ipcscliicilciiis
vnii liet
Hiiis vnii Orsiiige-Ksissiiii

door Dr. N. j API KSE, directeur van het
Koninklijk Huisarchief

In dit standaardv/erk wordt, voor de allereerste maal de
volledige geschiedenis
beschreven van het HUIS VAN

ORANJE NASSAU. Naast een boeiende beschrijving, be-
vat het werk tal van fraaie platen, waaronder zeer veel
afbeeldingen van nog nooit gereproduceerde origineelen
uit het Koninklijk Huisarchief.

Dit werk verschijnt in twee deelen, gebonden in zeer fraaien stem-
pel banden verzorgd door Anton Pieck.
Prijs per deel f 4.50.
Deel I is reeds verschenen. Vraagt Uw boekhandelaar naar dit zeer
bijzondere werk.

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 120-

ja, — maar

is een veel beterenbsp;hoefnagel ... en

f^'izennbsp;Verkrijgbaar

thans veriaagdnbsp;in geheel Nederland

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 121-

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A\l»

iRAVENHAGE

S ADVERTENTIËN
regels f 2,— Elke regel meer
— Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuid-Hollandsciie Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Graveniiage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

MEDEDEELING.

De administratie deelt mede de honoraria voor ingezonden stukken
over 1936 tot Augustus 1937 te hebben overgemaakt en drukt haar
spijt uit dat hierbij zooveel vertraging heeft plaats gehad.
Om dit in den vervolge voorgoed te voorkomen, wordt bekend
gemaakt dat voor alle ingezonden copie die geplaatst wordt, elke
maand, dus hoogstens één maand na de plaatsing, afrekening zal
volgen. Deze copie zal berekend worden a f0.04 per regel.

De administratie van ,,De Hoefsmidquot;

Namens het Bestuur,
H. V
o s s e r s, Secr.

bibliotheek der
rijksuniversiteit

2 O 1932

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Keuringen hoefbeslag.

In samenwerking met de Nat. Vereeniging ter bevordering van de Paarden-
fokkerij in Ned., de ,,Lanijtoquot; te Varseveld en Ned. Federatie van Lande-
lijke Rijvereenigingen zullen resp, op 2 en 3 Sept. te 's-Hertogenbosch,
24, 25 en 26 Aug. te Varseveld en 27 en 28 Aug. te Groningen, keuringen
over het hoefbeslag plaats hebben. Hiervoor worden medailles of geld-
prijzen ter beschikking gesteld.

Hoefsmeden in Nederland, vestigt de aandacht van H.H. paardenhouders
op deze keuringen. Laten
zij niet hun paarden met verwaarloosde hoeven
voorbrengen.

En, toont zelf Uw naam als hoefsmid ten volle te verdienen.

REDACTEU» Dr. I. H. J. GALLANDAT HUEl

ABONNEMENTS P» IJ knbsp;/p

voor Nederland . per jaarnbsp;\nbsp;gt;)lt;

buiten Nederland per jaar f

-ocr page 122-

RAPPORT VAN DEN WEDSTRIJD OVER HOEFBESLAG.

Evenals op de vorige tentoonstelling in 1935, werd ook thans het beslag
der aanwezige paarden gekeurd. Hoe nuttig zulks werkt, was op deze
tentoonstelling duidelijk waar te nemen. Op de vorige tentoonstelling in
1935 waren nog al paarden aanwezig, welke slecht op beslag stonden. Hoe
anders was dit thans. Over het geheel genomen, stonden de paarden best
op beslag; enkele zelfs zoo prachtig, dat wij als Jury bij drie paarden een
10 voor beslag noteerden. Dat wil zeggen, dat wij er niets op aan te merken
hadden. Voeten prachtig op lengte; ijzers passend naar den vorm van den
voet, goed van lengte, goed van wijdte; ijzertakken netjes bijgewerkt;
lippen passend bij de grootte van den voet; netjes genageld; enfin, in één
woord, werk dat af was.

Paarden met te hooge, stompe voeten, kwamen wij slechts enkele tegen.
Trekpaarden moeten niet op blokken loopen! Flinke voeten met hooge
verzenen zijn altijd mooi, maar de verzenen te hoog bemoeilijkt den gang
en krijgen de beenen en gewrichten te lijden.

Er waren nog paarden aanwezig, welke voor hunne zwaarte van het lichaam
en grootte der voeten, te smalle ijzers onder hadden. Voorts zagen wij te
korte ofte lange ijzertakken, te ruim ofte nauw gepast, te laag en onregel-
matig genageld, te weinig opzet in de voor-ijzers, achtervoeten te spits
gemaakt, de ijzers te nauw in den toon gepast, lippen te klein, of, zoo wij
enkele zagen, veel te groot.

Over het geheel waren de voeten der hengsten beter verzorgd dan die
der merriën. Onder de laatsten waren er, welke met kunsthoorn waren
bijgewerkt, om ze nog eenigszins behoorlijk te doen voorkomen.
Onder de bezoekers waren veel smeden, welke met groote belangstelling
de paarden en het beslag bekeken. Dit is een zeer goed verschijnsel. Wil
een smid werkelijk aan de eischen van zijn klanten voldoen, dan behoort
hij, evengoed als de fokkers en eigenaren van paarden, dergelijke keuringen
en tentoonstellingen te bezoeken. Hier ziet men hoe het moet zijn, ofwel,
hier ziet men de fouten van anderen, doch ook van zichzelf. Er is ten slotte
niets volmaakt, en wie werkt maakt fouten, doch wanneer men liefhebber
is van het paard, en van zijn vak, doet men toch zijn best, om het volmaakte
zooveel mogelijk nabij te komen. Vooral voor zoo'n gelegenheid mag men
niets onbeproefd laten.

Daarmede willen wij niet zeggen, dat het er dagelijks niet op aan komt.
Men moet zich in de week even goed wasschen als op Zondag.
Onderstaande smeden, welke een prijs hebben ontvangen, kunnen wij
gelukwenschen, doch ook de eigenaren der paarden, welke deze vakmen-
schen in hun omgeving hebben.

Over de keuring zelve nog het volgende. Het was vöor ons onmogelijk,
het beslag van alle paarden te keuren. Men krijgt ze niet allen te zien.
Volgens onze meening zou dit te ondervangen zijn, als tijd en plaats in den
catalogus vermeld werden, waar de paarden moeten zijn, om voor het
hoefbeslag gekeurd te worden ; dan konden ze direct na de extérieurkeuring

-ocr page 123-

voor het beslag gekeurd worden en zou het goed mogelijk zijn, alle paarden
te zien.

Het was een pracht tentoonstelling en er was voor liefhebbers veel te
genieten.

De jury:

(w.g.) H. J. B r e u k i n k, Lochern,
(w.g.) A.j. Schieman, Axel.

Naschrift.

Met belangstelling hebben wij van bovenstaand rapport kennis genomen.
Het is een gelukkig teeken, te kunnen constateeren, dat er toch veel smeden
zijn, die hun vak verstaan. En het oogenblik mag geprezen worden, dat bij
hen de prikkel is opgewekt om voor dergelijke tentoonstellingen het besiag
der paarden aan het ideale te doen beantwoorden.
Doch dit is niet alléén de bedoeling van dezen wedstrijd over het hoef-
beslag. Wij zijn ervan overtuigd, dat vele voeten in de jeugd bedorven
worden door geen of onoordeelkundige verzorging, en ook hiet ligt reeds
het terrein van den smid, die als deskundige over den bouw en de beteekenis
van den voet, met fokker en verzorger van paarden overleg heeft te plegen
over verderen opbouw.

Want — wij schreven dit reeds eerder — is men (zoowel smid als fokker)
zich wel voldoende bewust van de beteekenis van dit kleine onderdeel,
waarop permanent 900 en meer kilo's komen te rusten?
Daarom, smeden en fokkers, bedenkt, dat de hoef reeds de volle aandacht
noodig heeft vanaf den eersten dag na de geboorte.

Bekroningen.

(Opgenomen in alphabetische volgorde)

P. van Aalst, Dinteloord.nbsp;Ed. Kindt, Stoppeldijk.

A. P. v. d. Berg, Kattendijke.nbsp;Ant. Krijnen, Zevenbergschenhoek.

j. C. van Boven, Kruiningen.nbsp;Ch. Kerckhaert, Hengstdijk.

Pieter Butler, Biezelinge.nbsp;Nie. lemmens, Ophoven-Sittard.

j. Bayens, Oosterhout.nbsp;Leo Lucassen, Venray.

M. van Beek, St. Annaland.nbsp;Hub. Lucassen, Venray.

j. C. Bouwens, Kamperland.nbsp;D. Luteijn, Oostburg.

A. Boot, Zuid-Beijerland.nbsp;Louw Lust, Roodevaart-Klundert.

D. Burgers, Strijen.nbsp;Alb. Mangnus, Zevenbergen.

G.nbsp;van Damme, 's-Gravenpolder. J. j. Mathijsen, Herveld.
Clement Dhont, Oostburg.nbsp;P. L. Mangnus, Steenbergen.
W. Gohris, Mijnsheerenland.nbsp;P. Niessen, Blerick.

H.nbsp;j. Giebels, Overloon.nbsp;Jos. Nijsten, Ingber-Gulpen.

D. Hanse, Sirjansland.nbsp;J. Oostendorp, Handel-Gemert.

Joh. Hendriks, Aabrug-Erp.nbsp;P. du Puy, Biervliet.

F. Hertog, Rozenber-Kuitaart.nbsp;Cyriel Pieters, Philippine.

P. C.Jansen, Bavel.nbsp;C. Rombouts, Oud-Vosmeer.

C. Jansen, Waterlandkerkje.nbsp;J. Reniers-du Puy, Aardenburg.

-ocr page 124-

Hub. Ronckers, Baexem.nbsp;F. A. Tauber, Wieringerwaard.

M. Ritsema, Appingedam.nbsp;Jac. de Vos-Schuring, Numansdorp.

L. E. Roozemond, St. Philipsland.nbsp;Th. Verbürgt, Everloo-Panningen-

J. A. Schieman Czn., Axel.nbsp;Helden.

G.nbsp;Steyaert, Schoondijke.nbsp;H. v. d. Weele en Co., Wilhelmina-
J. Snelders, Twist-Sambeek.nbsp;dorp.

Adr. Saris, Stratum-Eindhoven.nbsp;K. Westerhuis, Leermens-'t Zandt.

J. A. Schellekens, Zevenbergen.nbsp;J. A. M.Weemaes, Zandberg-

M. Schoonwater, Oploo.nbsp;Graauw.
Wilh. Thijssen, Zevenb. Hoek.

Met toestemming van de Schrijvers overgenomen uit: ,,Ons Trekpaardquot;.

EXAMEN RIJKSDIPLOMA HOEFSMID.

De Minister van Economische Zaken,
heeft goedgevonden:

voor het tijdvak van I September 1937 tot I September 1938 in de Com-
missie, belast met het afnemen van het examen ter verkrijging van een
Rijksdiploma als hoefsmid, te benoemen:

a.nbsp;tot lid en voorzitter:

Dr. G. M. v. d. Plank, buitengewoon hoogleeraar, directeur van het Zootech-
nisch Instituut van de Veeartsenijkundige faculteit der Rijksuniversiteit
te Utrecht;

b.nbsp;tot lid en plaatsvervangend voorzitter:

Dr. J. H. Hartog, hoogleeraar bij de Veeartsenijkundige faculteit der Rijks-
universiteit te Utrecht;

c.nbsp;tot leden:

N. Bolder, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;

Dr. R. H. J. Gallandat Huet, Luitenant-Kolonel Chef van den Militairen

Veterinairen Dienst te 's-Gravenhage;

H.nbsp;Vössers, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;

d.nbsp;tot plaatsvervangende leden:

M. Ritsema, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Appingedam;

H. Venema, dierenarts te Bedum ;

J. Adriaanse, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Goes

Dr. J. Staal, dierenarts te Assen ;

H. Sul, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Breda;

A. Kuipers, Majoor, Dirigeerend-Paardenarts, Directeur der Militaire

Hoefsmidschool te Amersfoort;

P. Homan, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Bedum;

ac. Vermeer, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Haaren (N.-B.).

CORRESPONDENTIE.

Om een ingekomen vraag omtrent de samenstelling en de bereiding be-
nevens de toepassing van kunsthoorn te beantwoorden, meenen wij niet
beter te kunnen doen dan het betreffende hoofdstuk over kunsthoorn in

-ocr page 125-

het boek Hoefkunde en Hoefbeslag in zijn geheel over te nemen. Vraag-
steller zal zich dan het beste georienteerd gevoelen, waarbij wij echter
tevens moeten vaststellen dat het maken van verhoogde verzenen met
kunsthoorn, hetgeen hij zich voorstelt, wel op een teleurstelling zal uit-
loopen, daar door de voortdurende wrijving van de verzenen op het ijzer door
de werking van het hoefmechanisme, de verbinding van het kunsthoorn

met den hoornwand hiertegen niet bestand zal zijn. In dit geval is het
meer rationeel om een ijzer te gebruiken met een leeroplegsel en wel bij
voorkeur een balkijzer, waarbij dan het leer geleidelijk dikker kan worden
naar de verzenen toe, zooals bijgaande foto dit aangeeft.
Ook een balkzool zou kunnen worden geprobeerd.

BESLAG MET KUNSTHOORN.

Onder kunsthoorn verstaat men een mengsel van ammoniakgom en gutta-
percha. Al naar den aard van het hoorn, dat men wil vervangen, maakt
men dit mengsel hard of minder hard. Het hardste verkrijgt men het kunst-
hoorn door ongeveer gelijke gewichtsdeelen van genoemde bestanddeeien
te nemen, of nog een weinig meer ammoniakgom.

Voor de bereiding weegt men beide stoffen af en doet ze daarna in een pan ;
door verhitting boven het vuur smelt men het geheel te samen en roert
men het totdat het goed gemengd is. Men smelt ook wel de gutta-percha
in kokend water, om het daarna met de op het vuur gesmolten ammoniak-
gom te mengen. Het kunsthoorn is nu voor het directe gebruik gereed;
wil men het eerst later aanwenden, dan giet men het uit de pan in ronde
pijpen, die men laat afkoelen en hard worden; men kan deze pijpen lang
bewaren en ten allen tijde voor het gebruik bezigen.

Bij verschillende hoefgebreken en hoefziekten zal worden gewezen op
het gebruik van kunsthoorn; het wordt namelijk daar aangewend, waar
hoorn ontbreekt of waar men den hoornrand wil vergroo.ten. Zoo bij-

-ocr page 126-

voorbeeld bij brokkelhoeven om den wand aan te vullen en bij een vollioef
om een kunstmatigen draagrand aan te brengen.

Alvorens nu kunsthoorn op den hoef te kunnen toepassen, moet deze
daarvoor geprepareerd worden, d.w.z. moet de wand goed schoonge-
maakt en ontvet worden.

Op een vettig oppervlak zal het kunsthoorn niet houden en wij hebben
geleerd, dat het merg van de hoornpijpjes, dat uit een zachtere soort
hoorn bestaat, de eigenschap heeft om in vet over te gaan; dit vet treedt
dan ook uit de hoornpijpjes, wanneer men deze dwars doorsnijdt. Be-
kapt men den voet, dan worden de hoornpijpjes dwars doorgesneden
en treedt het vet uit; wij zien dit ook bij het passen, wanneer het warme
ijzer sist op den hoef en er een gele plek op achterlaat.
De eenvoudigste manier om den hoef op een bepaalde plaats te ontvetten,
is om daar even met een gloeienden haardstok over te strijken. Heeft
men echter met een zeer slechte hoornsubstantie te doen, met een ergen
graad van brokkelhoef b.v., dan brandt men nietgraag om het het hoorn niet
nog meer te verzwakken, en kan men ontvetten door de plaats af te wrijven
met een lap gedrenkt in aether of benzine. Het spreekt vanzelf, dat men
deze vloeistoffen uit een oogpunt van brandgevaar met uiterste voorzich-
tigheid moet gebruiken.

Heeft men nu den hoef gereinigd en ontvet en is het kunsthoorn klaar,
dan zal men dit met behulp van een spatel op den hoef brengen en er dan
met onze goed nat gemaakte handen den gewenschten vorm aan geven.
Voorzivhtiger is het als men eerst met den haardstok een dun laagje aan-
brengt, waarna dan alle noodige kunsthoorn in den gewenschten vorm
wordt geplaatst. Men koelt vervolgens af met water totdat het kunsthoorn
hard is geworden en brengt daarna het ijzer aan.

In gevallen waar men veel kunsthoorn moet toepassen, zooals dit o.a. bij
brokkelhoeven kan noodig zijn, zal men goed doen een ijzer te maken
met groote lippen waardoor men steun geeft aan het kunsthoorn en dit
vaster zal blijven zitten.

Versch gemaakt kunsthoorn kan zeer hard worden en is een uitnemend
hulpmiddel. Ten tweeden male gebruikt, verliest het veel van zijn waarde.
In den handel komen preparaten voor, die wel geschikt zijn om een hoef
op te vullen bij kleine hoorndefecten, doch welke niet de vastheid van kunst-
hoorn verkrijgen.

Hoeflederkit komt inden handel voor in vierkante platen, het bezit niet
de hardheid van versch bereid kunsthoorn, evenmin is dit het geval met
kurkkit.

De gutta-percha waaruit men kunsthoorn bereidt, komt in pannekoek-
vormige platen in den handel voor; het ammoniakgom is een opgedroogd
melksap, dat uit Perzië wordt aangevoerd, het ziet er uit als kiezelsteentjes,
die aaneen gebakken zijn.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 127-

LITERATUUR OVERZICHT.

Het Juli-Augustusnummer 1937 van De Belgische Hoefsmid geeft mede-
deelingen van het Nationaal Verbond de Gediplomeerde Hoefsmeden van
België. In de op II Juli j.l. gehouden vergadering van het ,,Komiteitquot;
herdacht de voorzitter, de heer Jul. Dombrecht het verscheiden van den
Deken en deed namens den Regeeringscommissaris een oproep aan hen
die zich bekwaam en genegen achten hem te vervangen, terwijl hij de voor-
waarden waaraan zij moeten voldoen, opsomde.

Verder geeft het nummer een zeer duidelijke foto van een groep Italiaansche
paardenfokkers, veeartsen en hoefsmeden tijdens een bezoek aan de Staats
Practische Middenschool voor Hoefsmederij te Brussel, ter gelegenheid
van den nationalen prijskamp van fokpaarden.

Tensfotte een overzicht van de gehouden besprekingen tusschen de heeren
H. Bosmans en De Luyck met de Syndicale Kamer der IJzerhandelaars van
België waarbij getracht is voordeelige voorwaarden te verkrijgen voor de
georganiseerde hoefsmeden en een overdruk van The American Iron Smith
waarin M. F. Poppe, eigenaar en bestuurder eener groote melkerij te
Michigan (Vereenigde Staten) zijn ondervinding mededeelt over een periode
van vijf en twintig jaar inzake paarden- en autotractie. Dit luidt als volgt;

,,De paarden wierden gebruikt tot in 1930 en wierden vervangen in 't ver-
volg door auto's. In 1934, wierd het paard hernomen en verving, op zijn
beurt, de auto's. Ik heb mij rekening gegeven dat het vervoer per auto
zeerduur is, en dat men, om dezelve winst te verwezenlijken, men een derde
meer moet verkoopen als met vervoer door paarden. Ik heb ook opgemerkt
dat het voeren van een auto de menschen zenuwachtig en prikkelbaar
maakt. Ik benuttig nog de auto's voor vervoer op grooten afstand. Een
mijner voerlieden leverde slechten arbeid; hij bad mij om niet weg te
zenden. Ik benuttigde hem als voerman voor de paarden. Voor het oogen-
blik is deze man mijn eerste verkooper. Nu zegt de voerman ons dat het
paard een goede gezel is en van hem een goede
verkooper maakte omdat
hij minder haastig was en hem de gelegenheid gaf onder weg de menschen
te zien en te spreken, ik heb kunnen vaststellen dat de autoleiders altijd
haastig zijn en alzoo belet zijn zaken te doen. Het paard is de helper van
den verkooper en vermits het beter koop is, is het ook het ideaal middel
voor het uitdeelen der melk.

- NAJAARSHENGSTENKEURINGEN 1937.

De Minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat de gewone keuringen
van tot dekking bestemde hengsten in het najaar 1937, welke alleen door
de stamboekcommissies zullen geschieden, zullen worden gehouden op de
dagen en plaatsen hieronder vermeld, zulks voor de typen van hengsten
als voor elke plaats is aangegeven.

Drenthe; Assen, Maandag 18 October, 14.15 uur, trekpaard; Gelderland:
Zutphen, Vrijdag 10 September, 15.—uur, tuigpaard; Eist, Dinsdag 19 Oc-
tober, 9.30 uur, trekpaard ; Zuid-Holland:
Kedichem, Vrijdag 10 September,

-ocr page 128-

8.30 uur, tuigpaard; Zeeland: Zierikzee, Dinsdag 26 October, 14.— uur,
trekpaard; Kattendijke, Woensdag 27 October, 9 uur, trekpaard; Hulst,
Donderdag 28 October, 9 uur, trekpaard; Oostburg, Vrijdag 29 October,
9 uur, trekpaard; Oostburg, Zaterdag 30 October, 9 uur, trekpaard;
Noord-Brabant: Den Bosch, Donderdag 21 October, 9.30 uur, trekpaard;
Zevenbergen, Vrijdag 22 October, 9.30 uur, trekpaard ; Limburg: Roermond,
Woensdag 20 October 9.30 uur, trekpaard.

A. S. CONCOURSEN-HIPPIQUE.

Epe, 21 Augustus.
Nijkerk, I September.
Dokkum,
I September, I
Rotterdam, 4 en 5 September.
Veendam, 5 September.

Holten, 8 September.
Utrecht, 4 September.
Stompwijk, 14 Sept.
Zevenhuizen, 15 Sept.

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND.

(l.b. = lange baan,k.b. = korte baan.

Bodegraven k.b.
Beverwijk k.b.
Mildam k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Eenrum k.b.
Imsum k.b.
De Weere k.b.
Purmerend k.b.
Steenwijk k.b.
Abcoude k.b.
Rotterdam I. en k.b.
SchoorI k.b.
Wapserveen k.b.
De Goorne k.b.
Harlingen k.b.
Zaandam k.b.
St. Nicolaasga k.b.
Zaandam k.b.
Veendam k.b.
Den Hoorn k.b.
Duindigt l.b.
Wieringerwaard k.b.
Warmond k.b.
IJmuiden k.b.
Groningen l.b.

13nbsp;Sept. Spenbroek k.b.

14nbsp;Sept. Schagerbrug k.b.

14nbsp;Sept. Hardegarijp k.b.

15nbsp;Sept. Laren k.b.

16nbsp;Sept. Heemskerk k.b.

17nbsp;Sept. Wolvega k.b.
19 Sept. Duindigt l.b.

19nbsp;Sept. Uithuizen k.b.

20nbsp;Sept. Medembiik k.b.

23nbsp;Sept. Enkhuizen k.b.

26nbsp;Sept. Sappemeer k.b.

27nbsp;Sept. Joure k.b.

28nbsp;Sept. Schagen k.b.

30nbsp;Sept. Lisse k.b.

3 Oct. Duindigt l.b.
5 Oct. St. Maartensbrug k.b.
10 Oct. 't Zand k.b.
I I Oct. 't Zand k.b.
17 Oct. Duindigt l.b.

24nbsp;Oct. Duindigt l.b.

31nbsp;Oct. Duindigt l.b.
7 Nov. Duindigt l.b.
14 Nov. Duindigt l.b.

21nbsp;Nov. Duindigt.

18nbsp;Aug.
. 19 Aug.

19nbsp;Aug.
22 Aug.
22 Aug.

22nbsp;Aug.

23nbsp;Aug.
25 Aug.

25nbsp;Aug.

26nbsp;Aug.
29 Aug.
29 Aug.
29 Aug.
29 Aug.
31 Aug.
31 Aug.

1nbsp;Sept.

2nbsp;Sept.
5 Sept.
5 Sept.
5 Sept.
5 Sept.

8nbsp;Sept.

9nbsp;Sept.
12 Sept.

-ocr page 129-

HET HOEFBESLAG TE LEIDEN.

Smederij van Gebr. Pley.

Leiden is minder liandelsstad dan studie- en fabrieksstad. Dit brengt mede
dat het getal zware sleperspaarden er klein is, terwijl het rijtuigpaard,
zij het dan in sterk verkleind aantal( zich nog heeft weten te handhaven ten
behoeve van de rijtoeren der vele aanwezige studenten, alsmede voor
trouwplechtigheden en begrafenisdiensten. Het frappeert echter dat er,
niettegenstaande de talrijke studiosa, slechts één manege-bedrijf is. Een
verklaring hiervoor is mogelijk te vinden in het feit dat de omstreken van
Leiden zich minder goed voor beoefening der rijsport leenen en vele stu-
denten in den Haag, Scheveningen of Wassenaar zijn gehuisvest en daar
rijden, alsmede des zomers in Noordwijk aan Zee.

Leiden kent 's jaarlijks één zeer drukke dag, dat is die waarop het ontzet
in 1574 wordt herdacht en op welk ontzet in 1575 is gevolgd de stichting
der Leidsche Hoogeschool als loon voor het heldhaftig gedrag der burgerij.
Die Hoogeschool is van groote beteekenis voor de stad geworden. Wij
zullen daarover echter niet verder uitweiden en ons meer tot het zakelijke
van ons onderwerp bepalen.

Momenteel zijn er in Leiden nog 8 bedrijven, waarin het hoefbeslag wordt
uitgeoefend. Slechts één is er na den ,,goeden tijdquot; nog maar verdwenen..
Natuurlijk zijn de thans aanwezige hoefsmederijen — als overal elders in
de steden — teruggegaan in omvang en zijn er enkelen onder, waarin de
,,omzetquot; aan den geringen kant is geraakt. Tot de clientèle der hoefsmede-
rijen in Leiden behooren ook vele paarden en hitten van omliggende dorpen
wonende kaas-, melk- en veeboeren, die Vrijdag's ter markt komen en
enkele ook nog op Zaterdag. Vrijdag's is het in Leiden een drukke rundvee-,
varkens-, schapen-, pluimvee- en kaasmarkt, terwijl de Zaterdagmarkt
zich tot de boter beperkt.

* *
*

Wij kenden geen der hoefsmederijen in Leiden en wenden ons om inlich-
tingen dienaangaande tot een bekend paardenbedrijf, waar men ons de
aandacht vestigde op een zaak aan de Haven no. 54. Daar bleek te zijn ge-
vestigd de smederij van de heeren Gebr. Pley, een gemengd bedrijf waarvan
het hoefbeslag nog een beteekenisvol onderdeel vormt, 't Is een oude zaak,
die er reeds over 200 jaar moet hebben bestaan en waar het vroeger heel
wat rustiger wonen was dan heden ten dage. Althans op een voorhanden
oude photo ziet men de kippetjes rustig op den weg voor het huis ,,wan-
delenquot;, terwijl er thans een druk-auto-verkeer heerscht.
Wijlen den heer B. Pley, de vader der tegenwoordige eigenaars, betrok de
smederij ongeveer 50 jaar geleden. Hij kwam toen uit Rotterdam en stamt
uit de bekende hoefsmidsfamilie Pley a.d. Goudsche Singel aldaar. Twaalf
jaar geleden deed B. Pley het bedrijf over aan twee zijner zoons j.J. en Th.
H. N. Pley en waarvan de eerste, die het Rijks-diploma bezit, zich weer
speciaal met de hoefsmidsafdeeling bemoeit, bijgestaan door een volwassen
knecht met veel ervaring en routine. Vroeger werkte de baas met 3 knechts

-ocr page 130-

speciaal voor de afdeeling hoefbeslag. Men maakte toen de ijzers alle zelf
en tegenwoordig ook nog wat de groote maten aangaat, maar voor kleine
maten wordt nog uit een voor enkele jaren aangekochte groote collectie
machinale ijzers geput. Veel ambitie schijnt er bij de Leidsche jongelingschap
niet te bestaan om in het hoefsmidsvak te worden opgeleid. Het zou althans
moeilijk vallen om daarvoor jongmaatjes aan te werven.
Het onderleggen van vlak beslag is bij de heeren Pley regel. Alleen op
uitdrukkelijk verzoek worden achter kalkoentjes aangewend. Veel afwijkend
beslag behoeft niet te worden toegepast. Als oorzaak daarvoor wordt niet
alleen aangegeven dat het beslaan van paarden thans over het algemeen
beter geschied dan vroeger, maar men wees er op dat paarden met slechte
hoeven uit den aard der zaak niet meer zoolang blijven aangehouden als
voorheen. De eigenaren hebben het getal paarden tot een minimum terug-
gebracht, er zijn derhalve in onderscheidene paarden-bedrijven niet zooveel
reservepaarden meer voorhanden; bovendien zijn de prijzen der paarden
de laatste jaren laag geweest. Het gevolg van een en ander is dat men paarden
met gebreken behept niet meer zoolang kan en wil hebben dan eertijds.
Eene redeneering waarvoor valt te gevoelen.

Onder de paarden die bij de gebroeders Pley in de beslagplaats komen zijn
er van allerlei slag, waaronder ook hitten. Daaronder zijn van eigenaren
uit de stad, zoowel als uit de omliggende dorpen : Hoogmade, Rijp-Wetering,
Leiderdorp enz. — Bij de stadspaarden wordt nogal geconstateerd dat de
hoefhoorn te hard, te droog is. Men schrijft zulks mede toe aan de moderne
stallen met betonvloeren, waardoor deze paarden, die dagelijks op de
straatsteerten loopen, nimmer een vochtig staan-ned hebben, in dit verband
werd opgemerkt dat de American Petroleum Company vroeger jaren over
het geheele land wel duizend paarden in eigendom had en daarvoor ook een
door-de-weeksche-dag als rustdag voorschreef, waarbij dan als voorschrift
gold dat de paarden op nat-zand dienden te staan. Zulks geschiedde natuur-
lijk niet alleen voor behoud van goede hoefsubstantie, maar ook om andere
voor het paard gewenschte reden en het voordeel van een eptrarustdag
zou op den duur gunstig hebben opgewogen tegen het nadeel dat aan het
missen van een dag trekkracht verbonden was.

Bij de ,,buiten quot;-paarden met weidegang begon men nu al weer te merken
dat de dauw in de vroege ochtenduren ongunstig inwerkt op het hoefhoorn,
dit brokkelig maakt en hoefscheuren in de hand werkt.
Twee schrille bekende tegenstellingen dus.

Met rubberbeslag hebben de heeren Pley zich niet ingelaten. Toen een door
anderen genomen proef bij een stalhouder ter plaatse ongunstig was uitge-
vallen, is van zelf-probeeren afgezien. Erkend werd evenwel, dat wat bij
een rijtuigpaard niet voldoet, intusschen wel van dienst kan zijn bij zware
sleeperspaarden met uitsluitend stappend werk.

De zaak Pley is geen prijsbederfster, maar kan er zich op beroemen steeds
mede bovenaan op de lijst te hebben gestaan wat de beslagprijzen betreft.
Voor een normaal vlak beslag luidt de noteering f2.50; voor hitten iets lager.
Het schijnt dat in Leiden ook wel beslag van paarden voor particulieren

-ocr page 131-

wordt uitgeoefend door militaire hoefsmeden. Wij hebben daarvan in een
andere stad ook wel gehoord. Men voelt zulks eigenlijk aan als een onge-
wenschte concurrentie. Naar wij meenen is hiertegen vroeger al eens op-
gekomen, maar zulks heeft tot heden dan nog niet tot een afdoend resultaat
geleid.

(Wordt vervolgd).

MENGELWERK. VERKEER, VERVOER EN HET PAARD.

De heer P. V. heeft aan dit onderwerp een artikel gewijd, waarvan het
volgende wordt overgenomen;

In alle deelen van de beschaafde wereld is men bezig het vervoer te ordenen,
ook in Nederland. Men wordt overstroomd door brochures, tijdschrift-
artikelen, lezingen en wetsvoorstellen, alle berekend de chaos op te heffen,
terwijl de wetsvoorstellen, wonderlijk genoeg, verkeer en vervoer over
één kam scheren. Maar ziet, in deze stroom van geleerdheid over verkeer
en vervoer mist men absoluut het paard. Is in verkeers- en de meeste ver-
voersproblemen het paard verdwenen, aan de andere zijde is de geschiedenis
der volken zoo samengeweven met die van het paard en is dit zoo'n over-
wegende factor geweest voor cultuur en handel, dat wij nog niet tot be-
zinning zijn gekomen dat die geweldige rol uitgespeeld is en de geschiedenis
van het paard als verspreider van cultuur en als eerste voorwaarde voor
verkeer en eenig vervoermiddel voor den handel, nog geschreven moet
worden. Verre zij het van mij deze taak te willen vervullen. Intusschen, waar
verkeer en vervoer mijn levensstudie zijn, kan ik misschien de lezers van
dit blad nog eenige aardige feiten uit de geschiedenis meedeelen, waaruit
blijkt hoe intensief het paard gebruikt werd toen er geen andere vervoer-
kracht was en ook welke zakelijke prestaties men bereikte met georgani-
seerde paardentractie. Van wedstrijdprestaties weet ik niets, daar dit
buiten mijn belangstelling valt.

Door alle tijden heen wenschte men te verkeeren met anderen. Om te
verkeeren moest men zich verplaatsen en als verkeer tot gevolg had dat
men producten wilde ruilen of verhandelen, dan moesten ook goederen
verplaatst worden. Men kan veilig zeggen dat, wat Azië en Europa aangaat
en later Amerika, dat alle verkeer en vervoer per paard tot stand gekomen
is en in stand bleef totdat de spoorweg geleidelijk een deel overnam. Daar
het paard minstens een soort weg eischt en in bosch en moeras niet bruik-
baar is, heeft men het in Afrika niet kunnen gebruiken, tengevolge waarvan
Afrika in 1900 eigenlijk nog ontdekt moest worden. Hetzelfde geldt voor
een groot deel van Zuid-Amerika. Beide werelddeelen liggen in cultuur
en beschaving dan ook eeuwen achter bij de rest van de wereld. De steppen
en woestijnen in Azië en de hoog- en laagvlakten in Europa noodden door
hun verten tot verplaatsing en men zal zich daar wei verplaatst hebben
zoolang de wereld in de tegenwoordige formatie bestaat. Wanneer wij iets
beginnen te weten van de geschiedenis, zoo een 4000 jaar geleden, dan
vinden wij, te midden van een behoorlijke cultuur, een intens verkeer
en vervoer. Humurabi, koning van Babyfon, regelt in zijn codes de ver-

-ocr page 132-

schillende bepalingen die voor het toenmalige verkeer golden en het is
bekend dat de postdienst in zijn rijk, zoo
2200 jaar voor Christus, zeer
goed functioneerde en intensief werkte. Daar de brieven op tegels ge-
schreven werden begrijpt men, dat de post gewichtig was en het paard
hier een groote rol speelde. Het vervoeren te paard als beroep heeft zich
het eerst met het verkeer (passagiersvervoer) bezig gehouden en men
vervoerde reizigers met paarden dan wel stelde huurpaarden beschikbaar.
De wagen begon een rol te spelen en toen men een vierduizend jaar geleden
reeds lang in de steden met taxiwagens reed, moest het nog duizenden
jaren duren voordat het vervoeren van goederen een beroep werd. Als regel
vervoerde de koopman eigen goederen met eigen materieel. Vele verkeers-
deskundigen verdeelen het antieke vervoer in land- en watervervoer,
zonder evenwel te beseffen dat bij het binnenlandsch watervervoer ook
het paard pas door de stoommachine verdrongen werd en de motor in
1900 eigenlijk pas voor goed een einde begon te maken aan het jagen van
schepen. In niet zeer gecultiveerde landen bleef de scheepvaart beperkt
tot de dalvaart en werden de vlotten of schepen aan het einde van de reis
gesloopt en als brandhout verkocht. Nu nog gebeurt dit op diverse rivieren
in Rusland. Het ligt voor de hand dat het paard het bergvervoer moest
bezorgen. In meer gecultiveerde landen, waar langs de rivieren de post-
wegen lagen, b.v. langs den Rijn, ging de dalvaart voor stroom en de berg-
vaart met jaagpaarden. Nog in 1860 werd bij- Bingen een bond van scheeps-
jagers opgericht om de sleepboot van de rivier te houden, pogingen die
in ons land tot 1900 toe herhaald werden. Wij kennen het resultaat.
In ons vlakke Holland was binnen de groene walletjes het paaard de kracht
van het scheepsvervoer en naen moet eerbied hebben voor de bedrijfs-
zekerheid van deze eenpaardsmotor. Maar juist in Holland heeft men weinig
begrip ervan, dat weliswaar de trekschuit tot voorbeeld van langzaamheid
kon dienen, maar dat anderzijds het vervoer en verkeer te paard niet zoo
bijster achterstaat bij de snelheden van tegenwoordig, dat men van een
omwenteling in verkeers- en vervoersnelheid zou kunnen spreken. Alleen
gesproken van het vervoer langs den grond natuurjijk.
Toen het zwaartepunt van de beschaving van uit Azië langzaam naar het
Westen zakte, gingen de postwegen van Babyion mede en als een bewijs
dat ook toen tijd geld was, diene dat Koning Hiskia van Jeruzalem in 650
v. C. de Siloahtunnel deed graven. Dit bekorte den afstand naar Alexandrié,
dat de posthaven naar Italië was, met ongeveer 10 uur rijden. De Grieken
bouwden, als eersten, steenen wegen en niet alleen dat, maarzij bouwden
er steenen rails in met wisselplaatsen. Deze wegen met een spoorbreedte
van 1.44 M., kan men hier en daar nog in Frankrijk vinden. Maar de paarden-
post kwam pas tot volmaking onder de Romeinen. Vanuit Rome liepen de
postwegen tot in Schotland en tot bij Dantzig. Overal waren de poststations
voorzien van wisselpaarden en de poet ging ononderbroken door. De
bereikte snelheid was 190 K.M. per 24 uur. Reizigers kon men niet zoo snel
vervoeren en toen Caesar van Rome naar de Rhone reisde klaagde hij dat
de postmeesters hem slechts een snelheid van 150 K.M per dag konden
afleggen. De speciale koeriers presteerden echter meer. De vermoording

-ocr page 133-

van Maximus te Aquiilja was vier dagen later te Rome bekend en de koerier
had dag en nacht doorgereden met
een gemiddelde van 200 K. M. per
24 uur. Groote eer verwierf de koerier, die de tijding van den opstand der
Batavieren van Nijmegen naar Rome bracht. Hij deed dit in negen dagen,
hetgeen neerkomt op een daggemiddelde van 240 K.M. Men vergete met
dat er geen tunnels waren en hij de Alpen overreed. Maar er is baas boven
baas Terwijl Drusus aan zijn dierbare Drususgracht bezig was, verliet hij
onze streken om te Rome in het huwelijk te treden. Waarom hij daarna
zoo'n haast had om terug te gaan is niet bekend, maar de Romeinsche
postdienst boekte het feit, dat hij met wisselpaarden naar Overijsel terug-
reed met een daggemiddelde van 290 K. M. Alle respect voor de organisatie
zoowel als voor 's mans zitvlak. Intusschen hadden de goede wegen ook
beroepsvervoerders aangelokt. Het expeditiebedrijf bloeide overal en een
Romeinsche firma o.a. verzorgde het vervoer van aardewerk van een fabriek
uit Lugdunum (Lyon) door geheel Europa. Boven in Engeland vindt men
nog de scherven met het fabrieksmerk er op. Een zijtak van deze firma
verzorgde het oestervervoer van zee naar de Zwitsersche nederzettingen,
snelvervoer in ijs. In de ruines van de oude Romeinsche villa's vindt men
genoeg oesterschelpen om aan te toonen, dat dit een loonend vervoer moet
geweest zijn.

Nu echter iets van recenter datum. De ontdekking van het goud in Cali-
fornië bracht een levendig verkeer en vervoer mede tusschen San Francisco
en New York. De eenige weg was de zeeweg, hoewel desperado's ook wel
met tentwagens dwars door Amerika trokken. Nu was de zeereis van
Frisco naar New York betrekkelijk berekenbaar tengevolge van de perma-
nente Westerstormen, die beneden 40 graden heerschen. Dezelfde stormen
maakten evenwel een reis in omgekeerde richting zeer onereikbaar en het
gebeurde wel dat een schip na 100 dagen worstelen bij Kaap Horn eenvoudig
omkeerde en rond de wereld ging, over Indië en Australië. Hier was geld
te verdienen voor een ondernemend man en in 1870 vroeg en verkreeg
Ben Holliday concessie voor de overlandpost dwars door Amerika. Ben
Holliday richtte tusschen Sr. Poe en Sacramento, een afstand van 2000 mijl i)
een tweehonderd posthuizen op, allen voorzien van paarden en rijders.
Voedsel voor de paarden was geen bezwaar, de prairie leverde genoeg op!
De post werd overgebracht met een snelheid van 250 mijl per vier en twintig
uur en was dus in acht dagen over. De reizigers maakten in de postwagens
slechts 230 mijl per vier en twintig uur, maar moesten ook eten en even
de beenen strekken. De passage kostte 150 dollar, eten inbegrepen, maar
dat laatste was niet veel bijzonders en de overvallen door de Indianen kreeg
men toe. Een brief met de ponypost kostte vijf dollar. Die brieven werden
overgestoken van den eenen rijder op den andere als estafettepost en de
postzak kwam niet op den grond, tenzij dan met ruiter en al. Die brieven
vond men dan nog wel eens terug, van de ruiters niet veel. De Indianen
werkten afdoende. Als men nu rekent, dat de ruiters het Nevadagebergte
overtrokken, geen gebaande wegen bereden, maar zelf den weg zochten,
en dan, dat tien jaar geleden de dag- en nachttrein het nauwelijks tweemaal

-ocr page 134-

zoo snel deed, dan mag deze laatste prestatie van het paard op het gebied
van regelmatige sneldienst er zijn. De volmaking van de spoorwegen en de
ontwikkeling van de auto is nu echter zoover dat in beschaafde landen
het paard als snelvervoermiddel afgedaan heeft. De noodzakelijke belasting
van de dure wegen eischende auto's, uitkomende in het nieuwe wetsontwerp
tot beperking van de openbare uitgaven, kon het paard echter wei eens
een groot deel teruggeven van het langzame vervoer, communaal en inter-
communaal.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd iiebben

-ocr page 135-

fj

JOUBERTINE DE LABOUREUR K. I6I7I, geb. 1928. d. Jou bert, K. 767, u. Pauline de Laboureur, K. 8077. Fokker en eigenaar Anth.
H. Dekker Jzn. te Zaamslag (Zeel.) Reserve kampioen Merrie 19 3 7, Tentoonstelling Den Bosch (foto Schner).

-ocr page 136-

ja, — maar

//2)'e Ovjo^iMiaciK'

is een veel betere hoefnagel ... en

eJuiakJb nUtf

Prijzennbsp;Verkrijgbaar

thans veriaagdnbsp;in geheel Nederland

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 137-

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boellt;- en Handelsdrullt;kerij. Wagenstr. 70, 's-Graveniiage

L S - Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondigi
ng in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VERSLAG VAN DE HOEFBESLAGKEURING OP DE LANDBOUW-
TENTOONSTELLING LANYTO TE VARSSEVELD, GEHOUDEN OP
24, 25 EN 26 AUGUSTUS J.L.

Voor deze keuring over het beslag der paarden veerden ons 41 paarden
getoond. De regeling hiervan was prachtig in orde, waarvoor onzen collega
den heer Prinsen te
Varsseveld, zeker een woord van dank toekomt. Er was
een planée gemaakt waar de paarden op geplaatst konden worden en hij had
ons een knecht toegewezen, die de paarden de voeten zoowel achter als
voor optilde, zoodat wij als jury het beslag goed konden waarnemen.
Er waren paarden aanwezig, welke goed op beslag stonden; het goede
werk werd door ons bekroond met gelijkwaardige medailles, dus met met
eersten of tweeden prijs enz. Dit is bij deze beoordeeling ook met mogelijk,
daar men niet weet in welken toestand de voeten verkeerden toen de
paarden bij hun smid werden aangeboden om beslagen te worden. Een paard
met goed onderhouden voeten valt direct op en hier kan de smid goed werk
van maken, doch een paard met slechte of verwaarloosde voeten eischt
van den smid, vooral voor eene keuring, veel kennis en routine en kan men
met veel zorg en moeite er meestal weinig moois van maken. De fouten,
welke men bij dergelijke keuringen ontmoet, zijn meestal
dezelfde; te weinig
ronde vorm in den toon, de ijzertakken te recht, in het zijgedeelte te nauw
en het einde der takken te ruim en te lang. Ijzers in zijn geheel te ruim^of
te nauw en vaak niet in overeenstemming wat den vorm betreft naar den
vorm van den hoef, meestal in de takken te weinig bijgedraaid, zoodat
de steunsels niet meedragen.

Bij de warmbloedpaarden waren enkele met zwakke voetjes beslagen met
ijzers met verdikte takken; voor dergelijke zwakke voetjes zijn deze ijzers
veel te zwaar. Wil men de verzenen verhoogen dan is het beter, er een
stuk leer op te klinken, wat naar het toongedeelte schuin is bijgesneden;
men beoogt dan hetzdBciaistaTMeHK^ ÜJ^Rordeel, dat het ijzer er

RIJKSUNIVERSITEIT

2SEP. 1932

UTRECHT

15 SEPTEMBER 1937 - No.nbsp;^nbsp;veertigste jaargang

Allll

-ocr page 138-

niet zwaarder van wordt en de verzenen op leer, dat zachter is dan ijzer,
natuurlijk minder afslijten. Er waren paarden bij, welke kort beslagen
waren, doch dit is te billijken, daar de eigenaren hiervan meest landelijke
ruiters waren. Deze moeten hun paarden bij springen, rijden van Cross enz.
wel kort op beslag hebben om niet het gevaar te loopen steeds ijzers te
verliezen. Dat er nog smeden zijn, die er niet voor zorgen, dat de nagels
in een lijn worden ingeslagen, begrijp ik niet; dit is een misselijk gezicht.
Kan men een nagel om een scheur of uitgetrokke nagelgat niet in de goede
richting zetten dan is het beter, om zoo'n nagel er uit te laten dan er een
hoog boven door te jagen. Een paardehoef is tenslotte geen piano met
hooge en lage tonen.

Bij het beslag der koudbloedpaarden was het ook al evenzoo en vooral niet
beter; er stonden een paar goed op beslag, de rest was veel minder. De
onderwijzers aan cursussen in die streek mogen er wel om denken, hun
leerlingen ook het beslag der koudbloeds goed bij te brengen.
Wij keurden 14 koudbloedpaarden en 2 koudbloedhengsten; het beslag
hiervan was van 11 onvoldoende. Vóórtoonen niet rond genoeg, geen opzet;
achtervoeten bijna alle te spits, toonen te lang, ijzers te smal enz. Bij 24
warmbloedpaarden en I warmbloedhengst van deze categorie waren slechts 4
onvoldoende. Het bewijs is dus duidelijk genoeg. Er werd ons een koud-
bloed getoond met wat ingetrokken verzenen aan de achtervoeten ; deze
was beslagen met uitgezwaaide buitentakken of zoo men wel eens zegt,
een zwaanhals aan de ijzers. De einden der verzenen hadden in 't geheel
geen steun ; de steunsels natuurlijk heelemaal niet, een verbreede buitentak
was hier op zijn plaats geweest. De prijzen vielen ten deel aan:

G. j. Haakk te Slangenburg,
A. Harmsen te Angerio,
j. W. Prinsen te Varsseveld,
J. Schoppers te Sinderen,
Gebr. Verhoeven te Harreveld,
A. P. Vermey te Silvolde.

Voor de tentoonstelling waren nog gevraagd om in te zenden:
I stel hoefijzers voor koudbloedpaarden,

I stel hoefijzers voor warmbloedpaarden, voor elk voor en achter.

Zeventien inzenders hadden aan dezen oproep gehoor gegeven. Bij de
beoordeeling is gebleken, dat bijna van alle inzenders de ijzers van het
koudbloedpaard het slechtste waren; fouten als volgt: slechte vorm, vooral
de achterijzers veel te spits in den toon, te smalle ijzers, nagelgaten te recht,
rits te nauw, afhelling veel te diep, lippen te klein en te zwak, niettegen-
staande de afwerking goed was te noemen, er was wel moeite aan besteed.
Eéne inzending was goed. Bij de ijzers voor warmbloed ookgoede en mindere
natuurlijk, doch ook waren de meeste gaten te recht, rits te nauw, afhelling
te diep, gaten te ver naar voren.

-ocr page 139-

De prijzen vielen ten deel aan;
Iste prijs: J. Stoelhorst te Toldijk,
2de prijs: B. Otte te Halle,
3de prijs: G. J. Haank te Slangenburg,
4de prijs: G. Verhoeven te Harreveld,
5de prijs- J. Verhoeven te Harreveld,
6de prijs:
G. j. Weggelaar te Varsseveld,
7de prijs: G. A. Tijke te Gaanderen.

j. H u i t i n k, Ruurionbsp;H. J. Breukink, Lochern

VERSLAG HOEFBESLAGKEURING TE 's-HERTOGENBOSCH

2 en 3 September werd te 's-Hertogenbosch een tentoonstelling gehouden,
naar aanleiding van het 25 jarig jubileum der Nationale Vereeniging tot
bevordering der paardenfokkerij in Nederland.

Aan deze tentoonstelling was tevens een hoefbeslagwedstrijd of hoefbeslag-
keuring verbonden.

De algemeenen indruk over deze hoefbeslagkeuring is, dat er minder fraai
werk is geleverd, dan op 24 en 25 juni op de tentoonstelling van het Neder-
landsche Trekpaard, vooral bij het jonge paard viel dat erg op. Voor een
groot deel zal dit zijn oorzaak vinden, in de onhandelbaarheid der jonge
paarden, die veelal zoo uit de weide aan de smederij worden gebracht en
ter beslag aangeboden; de smid moet dan maar zien dat hij het met deze
halfwilde beesten klaar speelt en ik kan me best indenken dat men dan ook
al zeer tevreden is als er maar een paar ijzers onder zitten en men niet zoo
nauwkeurig op de afwerking zal letten. We kunnen hiervan dan ook voor
een groot gedeelte de schuld van den hoefsmid afwentelen en op den rug
van den eigenaar schuiven, want deze moest toch ook weten, dat als een
paard beslagen moet worden en het zal naar behooren geschieden, op de
eerste plaats een vereischte is, dat het paard mak en handelbaar is.
Bij de oudere dieren was de afwerking over het algemeen beter verzorgd,
hoewel hier en daar ook nog al wat te wenschen overbleef, wat toch vooral
bij de makke paarden in orde had moeten zijn.

Wat het passen betreft, dit liet bij zeer veel paarden veel te wenschen over,
of veel te ruim, kennelijk met 't doel de hoeven grooter te doen schijnen,
wat hier beter tot zijn recht zou zijn gekomen met bodemwijd gesmede
ijzers, ofte nauw, vooral in toon en zijgedeelte en te recht in de takken,
kortom niet het ijzer gevormd naar den hoef. Men schijnt er maar geen
begrip van te hebben, om een ijzer zoo te richten en te passen, dat de
schuine kant welke aan het ijzer gevijld behoort te worden juist buiten de
hoef komt te liggen aan toon en zijgedeelten en in de takken een weinig
ruimen, we krijgen dan altijd een mooi beslag.

Ook waren er zeer veel ijzers te lang gepast, met z.g.n. opstapjes, zooals
onze zuidelijke buren dat noemen.

Wat dat lange passen voor doel heeft is me onbegrijpelijk. Wel geloof ik,
dat hierin de paardenhouder een rol speelt, maar begrijp ik niet, dat de smid

-ocr page 140-

hier gehoor aan geeft. Als bijzonderheid wil ik hier tevens even aanhalen,
dat we twee paarden zagen van één eigenaar, aan de achterbeenen beslagen
met ijzers met een kalkoen aan de buitentak. De stand van de achterbeenen
was vanzelfsprekend allerongelukkigst. Op onze vraag aan den eigenaar van
Wien of dat uitging, van hem ofvan den hoefsmid, kregen we ten antwoord,
,,datwilikzoo hebben,quot; met het motief, dat als het paard gemonsterd moet
worden op een grasveld, het vast moet staan. Hier had dunkt ons, desmid
moeten praten overschroefkalkoentjes, diedan evt. gebruikt konden worden
en zeer waarschijnlijk was dan dit onzinnige beslag van de baan geweest.
Verder kunnen we nog aanmerken, dat er nog zeer vele abnormaal zware
ijzers ondergelegd worden, waarin ook het laschapparaat een rol speelt.
We zagen voorijzers, tot over de helft volgelascht, dat is toch geen hoefbe-
slag meer, we kunnen dan net zoo goed een massieve plaat aanbrengen. Me
dunkt, laschapparaat en hoefbeslag moeten gescheiden blijven. V/il men
afwijkende ijzers, goed, maar dan ook smeden en niet de ,,blaaspijpquot;, zooals
ik eens niet ten onrechte dat ding hoorde noemen, erbij. Laten wij hoef-
smeden, tenminste ook ,.smedenquot; blijven en ons mooie vak niet met auto-
gene en electrische laschapparaten gaan verknoeien.
Dan dient ook meer de aandacht te worden geschonken aan het nagelen.
We kregen hiervan den indruk dat dit over het algemeen was gebeurd door
menschen die den bouw van den hoef niet kennen. Als algemeen kunnen
we hiervoor aangeven, dat bij veel hoeven te laag was genageld, vooral bij
de hoeven met zware ijzers gaf dat een echt prutserigen indruk. Dan zagen
we ook veel onregelmatig genagelde, in den toon laag en naar de verzenen
hooger oploopend en om gekeerd, ook zagen we de nagels zoo geplaatst,
dat ze deden denken aan een notenbalk. De nieten waren dikwijls veel te
lang gelaten en lagen boven op den hoef. We weten toch allen, dat een vier-
kante niet, gelijk inden hoefingelatenenopéén lijn en goede hoogte geplaatst
den goeden vakman verraadt.

Aan de lippen der ijzers dient ook zeer zeker veel meer de aandacht te
worden geschonken. Vele smeden schijnen te denken, dat de lip een onder-
deel is van ondergeschikt belang. Dit is ons dan ook bijzonder bij deze
tentoonstelling opgevallen. Smeden, bedenk toch wel, dat een mooie, goed
uitgevoerde lip, goed van model en goed tegen de hoef geplaatst, het aan-
zien van uw werk zeer veel verhoogt. Het moet niet zijn, een willekeurig
uitgetrokken lapje ijzer of een halfrondje, een knobbel voor 't ijzer en
voor de hoef uitstekend, neen, het moet zijn een driehoekig gevormd
plaatsje, waarvan de punt is afgerond, op de juiste plaats ui het hoefijzer
getrokken, aan de basis flink stevig en naar boven dunner uitloopend; de
grootte zich regelend naar de grootte van den hoef. Een lip op deze manier
gemaakt en geplaatst tegen den hoef of hij er een geheel mede vormt, geeft
uw werk veel meer waarde.

Het besnijden liet hier en daar ook nog wat te wenschen over, sommige
voeten waren te lang gelaten, met de bedoeling ze grooter te doen schijnen,
andere waren aan binnen- of buitentoon te laag gemaakt, met 't doel de
voet een kwartslag naar buiten of naar binnen te doen draaien. Voetassen
vertoonden ook hier en daar nog al eens een breuk.

-ocr page 141-

Van de kant der paardenhouders was er nog al belangstelling voor de hoef-
beslagkeuring, zeker een verblijdend teeken. V^e kregen dan ook van de
I 18 paarden welke stonden ingeschreven er 110 te zien. Er waren 8 prijzen
beschikbaar gesteld, voor den eigenaar een geldprijsje en voorden hoefsmid
een medaille.

Door de medewerking van het uitvoerend comité was het zoo geregeld, dat
de paarden na exterieur keuring voor de hoefbeslagkeuring werden aange-
boden, een regeling, die aanbeveling verdient.

De jury:
N. Bolder.
H. Sul.

De prijswinnaars zijn:

M. L. Leenheer (eig.) te Barendrecht; H. j. Sloekers (hoefsm.) te Prinsenhage.
A. j.W.
V. d. Breggen (eig.) te Waddinxveen; C. van Harberden (hoefsm.)
in dienst bij W. Roskam.

M. V/. V. d. Schans (eig.) te Bovenkerk, hoefsmid nog niet bekend.
A. Kooy Jr. (eig.) te Kedichem; T. J. van Gessel (hoefsm.) Kedichem.
A. Z. Snoek (eig.) te Almkerk; H. J. Sloekers, (hoefsm.) te Prinsenhage.
P. J. Hoenselaar (eig.) te St. Anthonis; Nic. Verplak (hoefsm.) te St. Anthonis
Th. C. J. Versteegh (eig.) te Buurmalsen ; T. W. C. Nout (hoefsm.) te Buur-
malsen.

G. V. d. Grift (eig.) te Houten ; A. Hoogendoorn (hoefsm.) te Houten.

JUBILEUM-TENTOONSTELLING TE 's-BOSCH, 2 EN 3 SEPTEMBER.

Keuring van het Hoefbeslag.

Door samenwerking van de ,,Nationale Vereeniging tot bevordering der
Paardenfokkerij in Nederlandquot; en de ,.Vereeniging van Onderwijzers in
Practisch Hoefbeslagquot; heeft bij gelegenheid van de Jubileumtentoonstelling
een keuring van het hoefbeslag der ingezonden paarden plaats gehad. Deze
keuring omvatte beoordeeling van de hoefverzorging en van de uitvoering
van het beslag en werd verricht bij paarden aan de hand en bij paarden, wel ke
ingespannen worden voorgebracht.

Paardeneigenaars, die paarden op de tentoonstelling inzenden, worden
dringend uitgenoodigd hunne medewerking te verleenen bij de keuring
van het hoefbeslag, o.a. door aan hun personeel opdracht te geven de
paarden ten behoeve van die keuring voor te brengen.
Er werden hiervoor 8 prijzen van f2.50 en 8 medailles uitgeloofd. De geld-
prijzen zijn bestemd voor de eigenaren van paarden, waarvan het beslag
naar het oordeel der jury daarvoor in aanmerking komt, terwijl de me-
dailles werden toegekend aan de smeden, die het beslag hebben verzorgd.
De jury voor het hoefbeslag bestond uit de heeren N. Bolder te Utrecht
en H. A. Sul te Breda.

Er vielen een paar honderd paarden te keuren en het spreekt wel vanzelf
dat met een zoodanige keuring van het hoefbeslag de aandacht van de
eigenaren der paarden en van de bezoekers zeer speciaal op de hoefverzor-

-ocr page 142-

ging wordt gevestigd. Ook voor de lioefsmeden zelf vormt het een prikkel
om er zoor zorg te dragen dat hun werk de toets der critiek kan doorstaan.
Aan de volgende eigenaars van paarden is een premie van f2.50 toegekend:
M. L. Leenheer te Barendrecht, A. W. J. v. d. Breggen te Waddinxveen,
M. W.
v. d. Schans te Bovenkerk, A. Kooy Jr. te Kedichem, A. Z. Snoek
te Almkerk, P. J. Hoenselaar te St. Anthonis, Th. K. J. Versteegh te Buur-
malsen en G. v. d. Grift te Houten.

Welke 8 hoefsmeden voor de toekenning der medailles in aanmerking
komen, kon men ons bij het ter perse gaan van deze afl. nog niet zeggen.

De Kampioene der merries te 's-Bosch: Teusi, eig. C. de Bruyn te Cothen.

VERWAARLOOZING DER VOETEN.

In de juli-aflevering van dit tijdschrift hebben wij een artikeltje gewijd aan
de hoefsmederij van den heer J. Jongerius te Gouda en daarin gezegd:
,,'s Winters worden de hoeven bij de boerenpaarden nogal verwaarloosd
en zoo komen er 's voorjaars veel paarden met abnormaal groote voeten,
waaraan heel wat te bekappen valt. Erge gevallen zijn wel op photo's vast-
gelegd en het speet ons dat die collectie photo's toevallig ,,op zichtquot; was,
maar wellicht voor afbeelding in een volgende aflevering kunnen dienen.quot;
De heer Jongerius zond ons intusschen een heele serie photo's, die duidelijk
de misstanden, welke er op dit gebied heerschen, demonstreeren. Er waren
er bij waar heel wat aan te fatsoeneeren viel, maar ook, waarvan de hoef-
hoorn in een dergelijken staat was geraakt, dat het moeilijk viel er een ijzer
goed vast onder te krijgen. Opmerkelijk hoe bij sommige paard'en de been-
standen na de ,,bewerkingquot; waren verbeterd. Uit de collectie kozen wij

-ocr page 143-

voor reproductie eenzelfde hoef, gekiekt in de 3 phrasen: bij aankomst
in de beslagloods, na het besnijden, en na het beslaan.

HET TOONGEWICHT.

De heer * * * (A. Commijs), die bij het trainingswerk van dravers ook veel
aandacht aan het hoefbeslag besteed, schreef hierover in het vakblad voor

de paardensport;nbsp;.......

De toongev^ichten zijn voor menig draver een noodzakelijk hulpmiddel
om den gewenschten vierkanten draf te verkrijgen. In vroeger jaren (wij
spreken nu van een 50 jaar geleden) waren deze hulpmiddelen niet bekend
en ook niet noodig, omdat er in die jaren uitsluitend geharddraafd werd
met de zoogenaamde natuurdravers. Om in die jaren met een paard aan
een draverij deel te
nemen, werd in de eerste plaats geeischt dat het paard

-ocr page 144-

Cursus in Hoefbeslag te Utrecht

Bij genoegzame deelname zullen door de Commissie
ter behartiging van de Onderwijsbelangen voor land-
bouw en tuinbouw in de provincie Utrecht dit najaar
aan de Veeartsenij kundige Hogeschool cursussen in
Hoefbeslag worden gehouden te weten:

EEN CURSUS EERSTE LEERJAAR,
EEN CURSUS TWEEDE LEER JAAR.

Deze cursussen zullen staan onder leiding van Prof.
Dr. G. M.
V. d. Plank terwijl als onderwijzer in de
practische vakken zal optreden de heer Bolder. Het
lesgeld voor iederen cursus bedraagt f 20.—. Minimum
leeftijd 19 jaar. Zich aan te melden bij den Secret.
der Commissie, Landbouwbeurs te Utrecht.

van zessen klaar moest zijn. Hieronder werd verstaan, dat het geen af-
wijkingen in exterieur, 2 goede oogen en 4 goede beenen had. Aan dit
voorschrift werd vrij sterk de hand gehouden. De draverijen hadden toen
plaats over een afstand van 300 M. De paarden werden gereden onder
den man of ook wel aangespannen voor de Friesche sjees. Voor de Friesche
sjees kwam later de sulkey met hooge houten wielen in de plaats.
Om ons inlandsch ras (hetgeen wel snel over korten afstand was, doch niet
voldoende uithoudingsvermogen bezat voor lange afstanden) te verbeteren,
werden uit het buitenland (in hoofdzaak Amerika) dekhengsten en ook wel
fokmerriën geïmporteerd. Onder de Amerikaansche dravers zijn er echter
vele, die, hetzij van vader- of moederszijde, afstammen van pacers. In
Amerika is deze gang (pace) geoorloofd en worden er evenals voor de
dravers, ook voor de pacers courses uitgeschreven. In Holland, evenals
bijna in alle Europeesche staten, waar courses gegeven worden, wordt
verlangd dat een paard in een vierkanten draf den voorgeschreven afstand
uitloopt. De paarden in wier pedigree een of meermalen een pacer voor-
komt, zijn in vele gevallen moeilijk aan het draven te brengen. Het toon-
gewicht kan bij dergelijke paarden dikwijls wonderen doen. Om hier even-
wel het juiste gewicht voor in toepassing te brengen is lang niet zoo een-
voudig als het oogenschijnlijk wel blijkt. En waarom niet?
Stel U voor, men heeft door het aanbrengen van een toongewicht (laten
wij aannemen van 4 onzen) het paard dat voorheen in pacegang liep, zoover
gekregen, dat het van start af in vlotten vierkanten draf wegloopt. Als men
denkt dat men het nu gevonden heeft, komt men vaak bedrogen uit. Wat
toch is dikwijls het geval? Wij nemen aan, het paard moet een afstand uit-
loopen van plm. 2000 M. Tot 1500 M. blijft het paard vierkant draven, doch
dan begint het of bij te springen of te pacen. Hoe komt dit? Begint 't paard
bij te springen dan is dat een bewijs dat door den krachtigen loop, veroor-
zaakt door de toongewichten aan de voorbeenen, de achterstand op den

-ocr page 145-

ja, — maarnbsp;^^

OV'C^JUliUlOX

is een veel betere hoefnagel ... en

nCetf

Prijzennbsp;Verkrijgbaar

thans verlaagdnbsp;in gelieei Nederland

duur niet llt;rachtig genoeg is om regelmatig te blijven volgen. Begint het
paard daarentegen te pacen, dan doet zich het eigenaardige verschijnsel
voordat in dit geval de toongewichten daarvan de oorzaak zijn, en waarom?
Het moge onverklaarbaar klinken, want juist door het aanbrengen van de
toongewichten heeft men het paard er toe gedwongen te draven. Wat
is daarvan dan wel de oorzaak? Door de groote krachtsinspanning om ge-
durende 1500 meter in snellen vierkanten draf (waardoor het door de toon-
gewichten gedwongen werd) te moeten loopen-, begint het paard spierlam
te worden. Hieruit blijkt dat het paard geen voldoende kracht heeft om het
gewicht (hetgeen aan den toon op de voorhoeven bevestigd is) over te kunnen
brengen. Welke oplossing is daarvoor te vinden? Voor dergelijke paarden
kan een dubbel balkijzer dikwijls een uitkomst zijn. Ook bereikt men veel
door het paard dat b.v. een snelheid van 1.30 in de course moet loopen,
in het trainingwerk 2 of 3 maal (natuurlijk met voldoende tusschenruimte)
over een afstand van 1600 tot 2000 M. te rijden, en wel de eerste maal in
1.45 K.M. tijd, de tweede maal in 1.40 K.M.-tijd en dan de derde of laatste
maal evenals voorheen vanaf den start het paard kalm op de beenen te laten
komen om vervolgens te probeeren het paard op het laatste gedeelte van
den afstand op zijn grootste snelheid te brengen. Een paard dat op die manier
met kalm overleg eenigen tijd getraind is geworden begint meer en meer
vertrouwen in zijn stuurman te krijgen, en dit vertrouwen gecombineerd
met de kalme oefeningen zullen er veel toe bijdragen, dat het met minder
of ook wel zonder eenig toongewicht in de vereischte snelheid het parcours
uit kan loopen. Aanbevelenswaardig blijft het altijd om een
dergelijk paard,
voor dat het de course ingaat, even kalm werk te geven. Om aan te toonen
hoe groot de invloed van den één of anderen rijder op een paard kan zijn
in verband met het feit of het wel of geen toongewichten noodig heeft,
willen wij hier een voorbeeld uit de practijk aanhalen.
Ongeveer 30 jaren geleden woonde te Heemstede de trainer J. Koster.
In die jaren was genoemde J. Koster zeker wel de knapste man om jonge
dravers te vormen en zooals men het in die jaren noemde, op gewicht te
zetten. Bovendien was j. Koster door zijn rijpe ervaring, zijn kalme natuur,
zijn onuitputtelijk geduld en zijn groote kunde een goed leermeester voor
jonge rijders.

-ocr page 146-

Onder zijn leerlingen behoorde ook zijn zoon Jan, bijgenaamd de jonge Jan.
Onder de paarden, welke 't eigendom waren, of ook wel aan de zorgen van
den trainer j. Koster waren toevertrouwd, waren er enkele waarbij zich
het eigenaardige verschijnsel voordeed, dat, indien de paarden gereden
werden door den ouden jan zij vierkant draafden zonder eenige belasting
aan de voorbeenen, werden zij daarentegen door den jongen jan gereden,
dan moesten de paarden öf toongewichten óf loodringen aan de voorbeenen
hebben. Hoe verklaart men dit? Ziehier het antwoord. Oude Jan ging uiterst
kalm en vertrouwd met de paarden om en woog bovendien ruim 200 pond.
Dit gecombineerd met zijn krachtige, rustige hand, waren oorzaak dat de
paarden in zijn hand vlot vierkant van den start wegliepen. De jonge Jan
daarentegen was in die jaren nog zeer jong en onbezonnen (thans is hij reeds
jaren achtereen de kampioen in Denemarken), miste daarbij de zoo noodige
krachtige hand, hetgeen tot gevolg had dat de paarden zich gauw overliepen.

RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Het najaarsexamen zal gehouden worden in de maanden October
en November. Schtiftelijke aanmelding voor 15 October a. s.
aan den secretaris der examencommissie,

Dr R. H. J. GALLANDAT HUET
Danckcrtstraat 11 te 's-Gravcnhagc

onder overlegging van een bewijs dat een tweejarige hoefbe-
slagcursus is gevolgd of vóór 1 Juli 1919 een diploma als hoefsmid
is behaald en nauwkeurige opgave van den leeftijd en woonplaats.
Aan de leiders van cursussen wordt beleefd verzocht opgave
te willen doen van namen, voornamen, leeftijd en adressen hunner
leerlingen die aan het examen deelnemen en hunne medewerking
te willen verleenen, dat voor den aanvang van het examen de
benoodigde stukken bij den secretaris worden ingeleverd.
Aan hen, die reeds eerder aan het examen deelnamen wordt
verzocht op te geven wanneer
zij examen deden en aan welken
cursus
zij zijn opgeleid.

Het examengeld bedraagt f 5.— en moet bij den aanvang van
het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van
het examen ter verkrijging van een Rijks-
diploma als Hoefsmid.

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmensclien „daarom
iieeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 9

I

Uw advertentie op deze
plaatszou U voordeel

bezorgd tie b ben

-ocr page 147-

Hierbij moet ook nog in aanmerking worden genomen, dat de oude jan
zeker dubbel zoo zwaar woog als de jonge jan.

Ook de wagen waarvoor het paard gespannen wordt, houdt verband met
het feit of het wei of geen toongewicht noodig heeft. Zoo weten wij uit
ervaring dat een zekere draver, indien hij voor de speedcart gereden werd
zonder toongewicht weg kon komen, doch aangespannen voor een korte
hooge sulky moest men hem beslist toongewichten aanleggen. Dit is weer
verklaarbaar, omdat een paard voor de speedcart even meer moet trekken
dan voor een sulkey, waar meer stuwkracht in zit.

Ten slotte willen wij hierbij nog even opmerken, dat het toongewicht, hoe
doelmatig het in sommige gevallen ook kan zijn, altijd een gevaarlijk hulp-
middel blijft voor jonge paarden, die nog niet voldoende op volle kracht
zijn. Door het gebruik van toongewichten zijn reeds veel, zeer veel jonge
paarden voor hun leven lang geknakt geworden.

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Fabrieks-
merk

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

In de eerste helft van deze maand is het examen afgenomen aan de sinds
15 October 1936 in opleiding zijnde dienstplichtigen der artillerie van de
2e ploeg 1936.

Geslaagd zijn A.Waanders,W. Huiting, E. Robben, j. Scheere, E. Kisterman,
M. de Kruif, L. j. v. d. Berg, F. Mofers, J. W. Hendrip, A. Struik, W. P.
Verbeek, A. E. Riekert, A. Bakker en J. Roggers.

Aan hen is een diploma uitgereikt, terwijl de 8 eerstgenoemde zijn voorge-
dragen voor den rang van korporaal.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 148-

ATTENTIE !

Wij vestigen de aandacht op de in dit nummer voorkomende advertenties,
waarbij het najaars-examen in hoefbeslag te Utrecht is aangekondigd en
een te houden cursus in hoefbeslag eveneens te Utrecht.

AANSTAANDE COURSES IN NEDERLAND

l.b. = lange baan ; k.b. = korte baan.
19 vept. Duindigt l.b.nbsp;30 vept. Lisse k.b.

19nbsp;Sept. Uithuizen k.b.

20nbsp;Sept. Medemblik k.b.
23 Sept. Enkhuizen k.b.

26nbsp;Sept. Sappemeer k.b.

27nbsp;Sept. Joure k.b.

28nbsp;Sept. Schagen k.b.

3 Oct.nbsp;Duindigt l.b.

5 Oct.nbsp;St. Maartensbrug k.b.

10 Oct.nbsp;Alkmaar l.b. en k.b.

I 1 Oct.nbsp;'t Zand k.b.

17 Oct.nbsp;Duindigt l.b.

24 Oct.nbsp;Duindigt l.b.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd liebben

-ocr page 149-

HET HOEFBESLAG BIJ PAARDEN-
WEDSTRIJDEN TE GRONINGEN.

Te Groningen iiebben op 28 Augus-
tus j.1. Icampioenschaps-wedstrijden
plaats gevonden, waaraan de beste
landelijke ruiters uit ons land zijn
uitgekomen tegen landelijke ruiters
uit Duitschland.

De Koninkl. Nederl. federatie van
landelijke rijvereenigingen streeft
er naar zooveel mogelijk veelzijdige
ontwikkeling en kennis bij de lan-
delijke ruiters te kweeken. Zoo is
naast het rijden van uit het zadel ook
het mennen — het rijden van den
bok — ter hand genomen en de
verkregen gunstige resultaten zijn
daarvan reeds op onderscheidene
concoursen hippique gebleken.
Thans is' te Groningen ook een
wedstrijd voor het hoefbeslag ge-
houden met het volgende resultaat:
Ie pr. de landelijke rijvereeniging
Vallei-ruiters te Woudenberg: 2e
pr. I. r. St. Steffenrijders te Laren
(G.); 3e pr. 1. r. Beyaert te Alblas-
serdam.

In navolging van wat onderscheide
stamboekvereenigingen reeds in
dezen verdient het streven der
federatie voornoemd alle waar-
deering.

-ocr page 150-

Stamboek voor het
Nederl. Trekpaard (B.T.)

Secretariaat: Koningskade 14, 's-Gravenhage

Nojaars-Hengstenkeuringen 1937

Assen, Maandag 18 October, 14.15 uur
Eist, Dinsdag 19 October, 9.30 uur
Roermond, Woensdag 20 October, 9.30 uur
's-Hertogenbosch, Donderdag 21 Oct., 9.30 uur
Zevenbergen, Vrijdag 22 October, 9.30 uur
Zierikzee, Dinsdag 2ó October, 14.00 uur
Kattendijke, Woensdag 27 October, 9.00 uur
Hulst, Donderdag 28 October, 9.00 uur
Oostburg, Vrijdag 29 October, 9.00 uur
Oostburg, Zaterdag 30 October, 9.00 uur

Aangiften moeten geschieden uiterlijk drie weken
vóór dat de respectivelijke keuringen plaats heb-
ben, bij den Secretaris der Provincialen Regelings-
commissie in de betreffende provincie.

(Jejo/zc/e crLück op etkaars

arbeid, scäerpt Het ocrstand !

-ocr page 151-

Onlangs verschenen:

„ne WcrvIdoorliMjquot;

DOOR KOLONEL GUDMUND SCHNITLER. IN HET NEDERLANDSCH VER-
TAALD DOOR GEN. MAJ. b.d. W. H. C. BOELLAARD, MET EEN INLEIDING
VAN GENERAAL b. d. C. J. SNIJDERS. AESTH. VERZ. VAN ANTON PIECK

Een historisch document, dat nooit veroudert
gekozen uit de allerbeste door de besten,
dat aan ouderen een dieper inzicht geeft in
de maatschappelijke toestanden van het heden;
dat aan jongeren op de meest treffende
vgt;/ijze laat zien wat ,, wereldoorlogquot; be-
„ j I _nbsp;teekent. 's Levens schaakspel in zijn meest

^ ' Inbsp;dramatische èn grootsche vorm.

■ 4.50nbsp;UW BOEKHANDELAAR HEEFT HET

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

He Ipcseliieileiiis
vnii liet
Huis vnii flraiije-Ksissa»

door Dr. N. J API KSE, directeur van het
Koninklijk Hulsarchief

In dit standaardwerk wordt, voor de allereerste maal de
volledige geschiedenis beschreven van het HUIS VAN

ORANJE NASSAU. Naast een boeiende beschrijving, be-
vat het werk tal van fraaie platen, waaronder zeer veel
afbeeldingen van nog nooit gereproduceerde origineelen
uit het Koninklijk Huisarchief.

Dit werk verschijnt in twee deelen, gebonden in zeer fraaien stem-
pel banden verzorgd door Anton Pieck.
Prijs per deel f 4.50.
Deel I is reeds verschenen. Vraagt Uw boekhandelaar naar dit zeer
bijzondere werk.

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 152-

CLduerteert in

De hoefsmidquot;

tt

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 153-

15 OCTOBER 1937 - No.nbsp;en veertigste jaargang

OFF. ORGAAN DER VER. v.nbsp;P^Tf^ )EFBESLAG IN NEDERLAND

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagen
straat 70 te 's-Gravenhage

IN MEMORIAM MAJOOR F. LAMÉRIS

Friedes Laméris werd geboren op 3 Januari 1869 te Sebaldeburen en begon
na in zijn provincie de lagere school en de H.B.S. te hebben afgeloopen,
zijn veeartsenijkundige studiën te Utrecht in September 1887. Hij behaalde
het diploma van veearts op 29 Juli 1891, werd gedurende een jaar lang
assistent in de physiologie en vestigde zich daarna te Groningen. Bij Kon.
besluit van 23 Mei 1893 werd hij benoemd tot militair paardenarts 3e klasse,
31 Mei 1897 volgde zijn promotie tot paardenarts 2e kl. en op 23 Mei 1903
tot idem Ie klasse. Het is tijdens zijn werkkring als paardenarts dat hij zich
bijzonder voelde aangetrokken om het hoefbeslag te verbeteren en op
een breederen basis te brengen. Mede te dien einde verkreeg hij een
detacheering te Berlijn en studeerde in 1905 gedurende 5 maan-
den aan de militär Veterinär Akademie. Tijdens zijn werkkring bij
het 4e R. H. te Zutphen was hij leeraar in Veeteelt en Paardenkennis aan
de Landbouwwinterschool aldaar, doch het was in zijn volgende garnizoen
te Amersfoort, alwaar hij in 1909 geplaatst werd, dat hij als leeraar aan de
Rij- en Hoefsmidschool en meer speciaal belast met het onderwijs van deze
laatste inrichting, zijn groote onderwijstalenten kon ontplooien. In de nu
volgende jaren heeft hij zeer veel ten goede van de hoefsmeden gedaan en
de vele militaire en burgerleerlingen uit dien tijd zullen hem zeker nog
dankbaar herdenken. Hij had een breeden blik en trachtte het onderwijs
zoo hoog mogelijk op te voeren, zoo gaf hij er o.a. den stoot aan dat het
teekenonderv^ijs aan de hoefsmidsleerlingen tot stand kwam.
Vele jaren werkte hij ten goede van het onderwijs en hiernaast vond hij nog
tijd zich op landbouwgebied verdienstelijk te maken, eerst door 't geven van
cursussen op zoötechnisch gebied en later als secretaris der afd. Amersfoort
van de Mij van Landbouw. Door zijn groote vakkennis, zijn heldere voor-
^lQj__jQdTJi^-erjrzimjTt|:^eieven met de leerlingen was hij een goed docent en
Él^ de a.s. hoefsmeden. Bij zijn heengaan de vorige week,

145

2 1 OCT. 1931
UTRECHT

-ocr page 154-

na een smartelijk lijden, werd hem door een kleine schare van familie en
vrienden een laatsten groet gebracht. Hier werden ook eenige episoden
uit zijn militaire loopbaan naar voren gebracht, ondermeer zijn werktijd
aan de Hoefsmidschool te Amersfoort. Wij zijn er van overtuigd uit naam
van velen te spreken als wij hem dankbaar gedenken als een energiek en
kundig man.

Hij ruste in vrede.nbsp;G. H.

-ocr page 155-

VERSLAG

van de gehouden keuring van hoefbeslag der deelnemende ruiters aan het
groote Ruiterfeest op 28 Aug. jl. te Groningen.

Allereerst een woord van hartelijke dank aan het bestuur van de Federatie
der Landelijke Rijvereenigingen en in 't bijzonder aan den heer Siob, voor
hunne spontane medewerking, aan het verzoek van de Vereeniging van
Onderwijzers in hoefbeslag in Nederland, om het beslag der ruiterpaarden
aan een onderzoek te onderwerpen, op gelegenheden, waar zulks mogelijk
is en was.

Wij werden daarvoor in de gelegenheid gesteld op de groote ruiterfeesten
op 28 Aug. in het Stadspark te Groningen.

Het bestuur der Federatie is zelfs zoo ver gegaan en heeft het voor de deel-
nemers verplichtend gesteld.
Onze Hulde.

Wanneer alle besturen van Stamboeken, Regelingscommissie's, tentoon-
stellingen enz. bovengenoemde maatregel zouden willen toepassen, dan zou
het hoefbeslag op keuringen enz. er binnen niet te lange tijd beter uitzien.
Doch zover zijn we direct nog niet, maar we gaan in de goede richting.
Over de keuring zelf het volgende;

Over het geheel is ons het beslag tegen gevallen, wij hadden het stellig beter
verwacht; niettemin hebben wij bij enkele afdeelingen ook nog goed werk
gezien.

De grote fout, die bijna door alle betrokken smeden is gemaakt, is wel het
slechte richten der ijzers; het is bij hun nog niet voldoende doorgedrongen
dat de buitenrand van het ijzer de buitenrand van de
draagrand moet volgen,
dat de ijzertakken iets langer moeten zijn dan het einde der draagrand, en
vanaf het laatste nagelgat iets ruimer moet liggen, opdat de draagrand in een
beslagperiode niet over het ijzer groeit.

Verder werd bij velen niet voldoende zorg besteed aan het afwerken der
ijzertakken, schuin naar voren afgewerkte takken der voorijzers zagen wij
slechts bij 4 paarden, waarvan 2 waren beslagen met keurige voor klapijzers.
Enkele paarden, die aanleiding gaven tot strijken, waren absoluut ondoel-
matig besneden en beslagen, de buitenwand te hoog en te ruim, ook het
ijzer buiten te ruim en binnen teveel bijgedraaid, en het ijzer daar niet vol-
doende bodemnauw gesmeed.

Ook waren ijzers met verdikte takken gebezigd, omdat deze paarden plat-

hoeven hadden en een naar achteren gebroken voetas.

Goed beslag, doch de ijzers waren veel te zwaar voor een rijpaard, de takken

waren te hoog en te zwaar, waardoor ook de straal tever van den bodem

kwam.

Waarom deze ijzers in het toongedeelte niet dunner gesmeed, dan behoeven
de takken niet zo hoog te worden, en het ijzer wordt veel lichter.
Bij enkele afdelingen waren bijna alle paarden achter beslagen met ijzers,
waaraan zij-lippen waren gesmeed; enkele nog aan de voorijzers. Op onze
vraag aan de eigenaren waarom? werd geantwoord dat ze het niet wisten.
Volgens onze mening totaal overbodig. Zij-lippen dienen dan aangelegd te

-ocr page 156-

worden wanneer het paard door zijne bewegingen zijn ijzers naar binnen
werllt;t.

De afwerking van het beslag was ook bij alle paarden niet zoals het behoort
te zijn, b.v. slechte nieten, niet voldoende in de wand gewerkt, waf vooral
achter gevaar oplevert voor strijken, onregelmatig hoognagelen.
Grove fouten waren gemaakt bij het besnijden en beslaan van brokkelhoeven,
losse hoorn laten zitten, slecht gerichte ijzers en te laag nagelen.
Een paard was zodanig beslagen, dat wij de eigenaresse de raad hebben ge-
geven een betere hoefsmid te zoeken.

't Is natuurlijk een moeilijke opdracht om een paard met dergelijke hoeven
te beslaan.

Een paar maal moesten we constateeren dat de ijzers erg lucht lagen; oor-
zaken waren:

Ie. onvoldoende passen van de ijzers op de draagrand;

2e. waren er enkele hoeven, waarvan het voorste gedeelte der draagrand

opgevuld was met een laag rubber en de versengedeelten niet.

Waarom niet tot het einde der takken, en daar vastleggen met een nagel,

dan loop men geen gevaar dat de rand onder het ijzer wegwerkt, zoals dat

nu gedeeltelijk was geschied.

Dit zijn in korte trekken de fouten die in 't algemeen zijn gemaakt.
Wij hebben ons verheugd dat er ook nog goed beslag is geleverd.
Er was geen afdeling of er was wel een paard bij dat goed op beslag stond.
Het bestuur der Federatie had 3 medailles beschikbaar gesteld voor de 3 af-
delingen, waarvan de paarden het best op beslag stonden. Een moeilijke taak
was het niet voor ons om deze medailles toe te kennen.
De afdeling, die uitmuntte was het gewest Utrecht, bestaande uit de Rijver-
eniging ,,De Vallei Ruitersquot;. Deze 8 paarden waren allen zeer goed beslagen ;
6 waren door één smid op het beslag gezet en 2 door een andere.
Aan beide smeden een woord van lof.

Hierop volgde de Rijvereniging ,,de Steffens Ruitersquot; te Laren. Ook deze
paarden waren goed beslagen, dank zij de goede hoefsmeden uit die om-
geving.

Als derde kwam in aanmerking de Rijvereniging ,,Beijartquot; van Alblasserdam.
De algemene indruk van deze afdeling was wel goed, alhoewel hier 2 paarden
bij waren, die voor te zwaar beslag hadden, nl. ijzers met verdikte takken
en verder een paar aanmerkingen op het beslag der achterhoeven, waarvan
de ijzers buiten te ruim en binnen te nauw waren gepast.
Aan deze drie afdelingen werden in de volgorde de medailles toegekend.
Alle smeden, die betrokken zijn geweest bij het beslag van deze drie af-
delingen onze beste dank voor hun goed werk.

Over de overige afdelingen willen we niet verder uitwijden. Ook daar waren
nog paarden bij, die goed waren beslagen en dan matig tot onvoldoende.
Aan het slot van dit verslag mogen we niet naleten een woord van dank te
brengen aan de Ruiters en hunne Instructeurs voor hunne spontane mede-
werking bij deze keuring. Met grote belangstelling hebben zij geluisterd
naar de op- of aanmerkingen op het beslag van hunne paarden: veel hebben

-ocr page 157-

ze ons gevraagd en groot is het aantal wenken hun gegeven, die zij aan hunne
smeden willen overbrengen.

We hebben bij deze keuring wel bemerkt dat vele ruiters de goede hoef-
smeden wel bij naam kenden.

Naar onze bescheiden mening hebben we dien dag gezamelijk, en de Fede-
ratie der Landelijke Rijverenigingen en de Vereniging van Onderwijzers in
hoefbeslag nuttig werk gedaan voor de verheffing van het hoefsmidsvak, tot
heil van het paard, die toch zijn dienst moet doen op zijn 4 hoeven.

w.g. P. E. H o m a n.
w. g. M. R i t s e m a.

Verslag van de keuring over het hoefbeslag te Hulst, Zeeuwsch-Vlaanderen
ter gelegenheid van de Landbouwtentoonstelling op 3, 4, 5, 6 en 7 Sept.

Voor deze keuring werden ons 47 paarden getoond. Onze verwachtingen
waren hoog gespannen, aangezien wij als bezoekers der Centrale hengsten-
keuring te Goes steeds de paarden prima op beslag zien, is ons dit wel eenigs-
zins tegengevallen. Er waren paarden welke extra op beslag stonden, ijzers
goed passend en keurig afgewerkt. Het viel ons op dat er verder wel paarden
aanwezig waren waarvan weinig werk was gemaakt b.v. er waren er veel
waarvan de ijzertakken in 't geheel niet waren rondgeraspt. Verder ijzers
met slechten vorm, vooral die der achtervoeten, de tonen te Inag en de
ijzers te spits van model voor de groote voeten, dikwijls de voetas naar
binnen gebroken ijzertakken te lang en te weinig bijgedraaid naar den vorm
van den voet. Opvallend troffen wij er paarden aan welke vóór goed beslagen
waren doch achter veel minder. Er waren nog al merries bij welke in 't ge-
heel niet voor de tentoonstelling beslagen waren of welke dunne ijzers onder
hadden, die misschien een week of drie tevoren waren verlegd, dit geeft
geen oog aan een groote zware merrie. Nagels 'in scheuren en slordig afge-
werkt, terwijl er toch voor de hoefbeslagkeuring wel belangstelling bestond.
Alles was prima geregeld en was er een plancé gelegd waar wij de paarden
op konden plaatsen. Rondom het plancé stonden geregeld bezoekers der
tentoonstelling, zoowel fokkers als smeden. We zijn ervan overtuigd dat
zoo'n keuring de smeden en fokkers zal aanmoedigen om voor zoo'n gelegen-
heid te zorgen dat het beslag en het onderhoud der voeten beter zal worden.
Er waren 5 gelijkwaardige medailles beschikbaar gesteld voor de smeden
welke ten deel vielen aan:

Gebr. Schiemann te Axel, Ed. Kindt te Stoppeldijk, Chr. Kerckhaerd te
Hengstdijk, Jos. Weemaes te Zandberg (Grauw), Gebr. Weemaes te Absdale
(St. Jansteen).nbsp;De Jury:

H. J. B r e u k i n k, te Lochem.
C. J. R
o m b o u t s, te Oud-Vossemeer.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 158-

... ja, - maar

„Zi^ Öv^^iMfiMiOXiK'

is een veel betere hOGfnagel ... en

eJiaekJb. MjeJbf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheei Nederland

INGEZONDEN.

Geachte Redactie!

Verzoellt;e onderstaande letteren een plaatsje te geven in ,,De Hoefsmidquot;:
Zeer Geachte Heer Commijs!

Bijzonder interesseerde mij en zeer zeker velen met mij het stukje door U
ingezonden in ,,De Hoefsmidquot; dd. 15 Sept. Als liefhebber van paarden zie
ik ook gaarne een harddraverij. Om hiervan te kunnen genieten moet men
van hier uit Gelderland naar Duindigt of Groningen en is dit nogal kostbaar,
niettemin ik eenmaal per jaar hier of daar naar toe ga. Toevallig was er in
Juni een korte baandraverij te Vorden hier in de buurt. Ik zag daar paarden
op zeer verschillend beslag, b.v. enkel vóór beslagen, achter op bioote
voeten. Ijzers met toongewicht, ijzers met dwarsbalkjes en zag er zelfs met
halve balkijzers, d.w.z. een balkje met 2 takjes naar voren of liever gezegd
balkijzers, waaraan het toongedeelte ontbrak. Ik kan mij indenken dat het
moeilijk is hiervan een juiste beschrijving te geven in ,,De Hoefsmidquot;. Toch
hoop ik dat U er in ,,De Hoefsmidquot; nog ens een stukje over zult willen
inzenden met voorbeelden waar dit en waar dat voor dient. U zult er de
smeden liefhebbers zeker een groot genoegen mede doen.
Lochem.nbsp;Hoogachtend,

H.J.Breuking,
Onderw .-Hoefsmid

Geachte Redactie,

Zij het mij vergund een kleine ruimte te mogen gebruiken in Uw veel ge-
lezen maandblad ,,De Hoefsmidquot;. U bij voorbaat mijn hartelijken dank.
In ons off. orgaan van 15 Maart 1937, komt een artikel voor, gewijd aan de
cursussen voor onderwijzers in practisch hoefbeslag. De opzet van geachte
schrijver's artikel is, volgens mij zeer juist, het tot stand brengen van cur-
sussen, momenteel op 6 dan op 12 leerlingen per jaar. Het is toe te juichen
volgens mij en andere vaklieden. Als men begrijpt dat het de voorsteller
niet te doen is om meerdere onderwijzers, maar om zooveel mogelijk vak-
menschen van het praktische nut van het hoefbeslag te laten leeren en be-

-ocr page 159-

grijpen. Waar tocii kan men het den vakman beter bijbrengen dan aan de
veeartsenijkundige hoogeschool met haar handige en goede leeraren? En
wat een prachtmateriaal bezit men daar al niet, om van te smullen. En als
men dat nu weet, dan is het ook licht in te denken, dat de schrijver zich
ontfermt over de leerlingen die jaarlijks afgewezen moeten worden. We
krijgen door die methode meer onderwijzers, maar tevens meer geschoolde
vaklui. En dat moeten we hebben. Want het hoefbeslag is er ten zeerste mee
gediend.

Heel anders daartegenover staat de militaire hoefsmid. U zult daar direct
tegenover zetten, heeft die dan geen goede vakbekwaamheid noodig?
Dan luidt mijn antwoord; ja zeer zeker, maar neen is toch juister. Dat zal
U duidelijk worden.

Als vakman en meerdere met mij hebben we veel interesse voor ons vak
gehad. En zoodoende dat we besloten de cursus te volgen in practisch
hoefbeslag. Om onze vakkennis te verrijken, en tevens onze positie daarmede
te verbeteren, gelijk een burgerhoefsmid door het verrijken van zijn kennis
zijn voordeel daaraan hëeft. Ik heb nu de eer het onderwijzersdiploma 4 jaar
te bezitten1. En om U nu eerlijk mede te deelen, lezer, moet iktot mijn spijt
zeggen, dat ik er niet op vooruit gegaan ben. Wel wat vakbekwaamheid
betreft, zeer zeker. Maar verder legt men er geen eer bij in, deze moeite
gedaan te hebben. Daarbij komt dit nog, dat men bij zijn collega's nog voor
een groote domkop wordt gehouden. Het klinkt raar, geacht lezer, maar
het is zool Hoe onaangenaam en droevig is het, nadat men kosten noch
moeite gespaard heeft, te moeten hooren: Wat zijn jullie toch dom geweest,
nou ben je onderwijzer, wat nou, hoop drukte op je hals gehaald en je bent
nog niets meer als ik; jelui bent gek geweest om daaraan te beginnen. Nee,
zoover krijgen ze mij niet. En als men je zooiets weer eens fijn onder je neus
gewreven heeft, dan is het beste maar, niets te zeggen en denken, je hebt
gelijk. Het kan bij ons dan ook geen opgang meer vinden om de jongere
hoefsmeden aan te sporen om zich verder te bekwamen in het hoefbeslag
ten eerste heeft het geen doel, en ten tweede een vergeefsche moeite en
kosten. Daarom geachte burger-vakgenooten, profiteert van de gelegenheid
en hopende op een uitbreiding van het leerlingenaantal. Maar voor de
militaire hoefsmid is het een groote paskwil. Jammer!

H. K.

1nbsp;Het spijt mij zeer dat de geachte inzender hier zijn stukje niet heeft be-
eindigd, want het nu volgende kan onmogelijk een ernstig vakman in waar-
heid meenen. Ik begrijp volkomen dat inzender teleurgesteld is wat betreft
de verwachtingen die hij gehad heeft van zijn diploma als Rijksonderwijzer
in practisch hoefbeslag, te weten het geven van cursussen en het eventueel
promotie maken in rang. Wat het eerste betreft is dit echter een feit
waarop men als het ware vooruit had kunnen rekenen, daar het aantal
cursussen zeer klein is ten opzichte van het aantal onderwijzers en lang
niet elke plaats in aanmerking komt voor het doen geven van een cursus.
Wat betreft het toekennen van een hoogere militaire rang aan de bezitters
van het diploma voor onderwijzers is iets wat men wellicht heimelijk

-ocr page 160-

gehoopt heeft doch waarvoor men alle zekerheid of zelfs waarschijnlijkheid
miste en gezien het standpunt dat men in deze van hoogerhand inneemt,
niettegenstaande zoo vele vooraanstaande personen in deze richting getracht
hebben iets ten goede te doen, zal het wel een vrome wensch blijven.
Dit alles neemt echter niet weg dat men toch zijn eigenwaarde heeft en
deze hoog moet houden. Wanneer men zichzelf opwerkt, hiervoor tijd noch
moeite of kosten spaart, en men bereikt zijn doel, dan moet men een gevoel
van voldaanheid hebben en zich zelfbewust op een hooger plan plaatsen
wat vakbekwaamheid betreft. Wanneer andere meenen dat men niets
bereikt heeft en dat men al die moeiten en kosten heeft opgeofferd voor
een fictie, dan is
dat een dom idee en men heeft dan het volste recht om hen
uit te lachen, want zij begrijpen blijkbaar niet de waarde die erin ligt dat
men zichzelf tot een bekwaam vakman opwerkt en het hoogste in zijn vak
tracht te bereiken dat mogelijk is. Het is een zeer kleinzielig standpunt om
dit anders te willen zien en het geeft voor den betrokkenen zelf toch zeker
een heel voldaan gevoel wanneer men de hoogste sport van den ladder der
vakbekwaamheid heeft beklommen en hoewel dan andere verwachtingen
niet mogen worden verwezenlijkt en terecht een schaduw mogen werpen,
zoo kan toch nimmer iemand die dit bereikt heeft, hier spijt van hebben en
zij die dit anders voorstellen, doen dit uit domheid of uit afgunst. Wetenschap
en in deze vakbekwaamheid, is het hoogste goed dat men in het leven mede
kan nemen en waarvan men zijn geheele leven lang zal profiteeren; laat men
hier dus niet op smalen doch integendeel laat men iedereen achten die
tracht zich zelve op te werken en beter te maken voor het uitoefenen van
zijn vak. En laat ons daarbij de hoop uitspreken dat de tijden nog veranderen
mogen en de inzichten zich zullen wijzigen opdat ook nog eens aan de ver-
wachtingen te gemoet zal worden gekomen en hoogere rangen in uitzicht
zullen worden gesteld als belooning voor hen die zich hiervoor een plaats
waardig hebben gemaakt door het uitblinken in vakbekwaamheid.

G. H.

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

Bij het in de maand September afgenomen examen aan de reservehoef-
smeden, die sinds I September 1936 in opleiding waren, slaagden: j. van
Eijsden, H. Klooster, G. Hamster, E. Tingen en A. C. Steinmeier. Hun werd
een diploma toegekend, zij werden tot korporaal bevorderd en in het genot
van onbepaald groot verlof gesteld.

NAJAARSEXAMEN RIJKSDIPLOMA HOEFSMID.

Voor het najaarsexamen Rijksdiploma Hoefsmid, dat te Utrecht in de
maanden November en December zal worden afgenomen, hebben zich
aangemeld 48 candidaten. Hiervan zijn er respectievelijk 34 van nieuwe
cursussen te Arnhem, Amersfoort, Assen, Leeuwarden, Winschoten en
Oostburg. De overigen hebben het examen al eens afgelegd en hebben cur-
sussen gevolgd te Maastricht, Breda, Axel, Doetinchem, Goes en Helden.

-ocr page 161-

AKTIEBOLAGET

O* Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

fabfieks-
merk

HET HOEFBESLAG BIJ PLATHOEF.

Wij zijn in ons vaderland — vooral in laaggelegen streken — nu eenmaal
gezegend met vele paarden die vlakke hoeven bezitten. Wanneer men
van tijd tot tijd het beslag van deze hoeven beziet, valt het menigmaal op,
dat deze dieren tegen alle begrip der natuur zijn beslagen ; bijgevolg foutief.
Vooral bij 'n vlakhoef vertoont zich als begeleidend verschijnsel 'n losse wand
en deze laatste kan men niet cureeren els men in verhouding tot 't overige
gedeelte van de hoefbodemvlakte den hoornwand te sterk belast. Men
ziet — als mien het proces kan volgen — in verband met foutief besnijden,
verkeerde draagvlakte van het ijzer en andere factoren meer, zulke hoeven
steeds slechter worden totdat men ten laatste genoodzaakt is — wil men
het paard gebruikvaardig houden — balkijzers onder te leggen. Men zoekt
dus uiteindelijk — bewust of onbewust — langs Indirecten weg den hoef
meer steunpunten te geven op den bodem om daardoor de hoorwanden
te ontlasten. Natuurlijk is dat goed, doch men vergeet of ziet niet in, dat,
wanneer de hoef niet behoorlijk is besneden en de draagvlakte van het ijzer
niet bij het besnijden past, men het kwaad steeds meer in de hand werkt,
totdat ten langen leste een dergelijke hoef door toedoen van dengeen, die
hem besloeg, geheel is verknoeid. Wil men een vlakhoef met succes beslaan,
dan moet reeds direct bij het besnijden er rekening mede worden gehouden
de hoornzooi zooveel mogelijk op de draagvlakte van het ijzer te doen
steunen. Vandaar late men de hoornzooi in bereik van het ijzer zoo sterk
als slechts kan en verwijdere men kort om den straal, zonder daarbij de
steunsels te schaden, het losse hoorn, doch overigens late men de zool
— zoo mogelijk —onbesneden. Den hoornwand raspele men op dat gedeelte
waar de nagels straks ingeslagen worden en over den toon eenigszins lager
dan de zool, doch vanaf het gedeelte, waar de binnen- en buitenste laatste
nagel komt tot en met de verzenen horizontaal.

-ocr page 162-

Men kieze zich voor een vlakhoef een breeder ijzer dan gewoonhjk en
wanneer verschillende factoren zooals gewicht van het dier, den aard van
het te verrichten werk en andere meer het permitteeren, smeedt men
het ijzer in de breedte en iets dunner, opdat het beslag niet onnoodig
zwaar wordt. Voor een niet te groot en te zwaar landbouwpaard kan men
volstaan met ijzers, die uit de maat 1^/4 XV2nbsp;X '/le vervaardigd zijn.

Reeds bij het maken der ijzers smeedt men de hoefvlakte van het ijzer
vanaf het binnen- tot buitenversnagelgat over den toon min of meer naar
den binnensten hoefijzerrand afloopend toe. Dus géén afhelling maken!
De toon nagel gaten stampe men niet te schuin, want bij het richten zal men
als regel het ijzer meer opzet in den toon moeten geven en komen de
nagelgaten daardoor automatisch in de juiste richting. Bij het passen wordt
het betreffende ijzer in zijn volle breedte gelijkmatig dragend op hoorn-
wand en hoornzooi gemaakt, toch mag het nergens knijpen. Volgens deze
methode wordt een vlakhoef precies zooals de Natuur het verlangt regel-
matig belast en kunnen, doordat de hoef meer steunpunten krijgt, de wanden
zich verbeteren. Smeedt men inplaats van een naar binnen neigende draag-
vlakte — die overal moet steunen — een afhelling aan het ijzer, dan draagt
alleen de wand, de witte lijn en hoogstens een stroohalm breedte de hoorn-
zool. Daardoor hebben de wanden dan te veel te lijden.
Wanneer men den hoef niet precies besnijdt zooals ik voorafgaand heb
aangegeven en evenmin het ijzer smeedt en richt noch past zooals ik heb
gezegd, kan men nooit een gunstig resultaat bereiken. Ik heb dit herhaalde-
lijk gezien aan het werk van smeden, die mijn methode wilden imiteeren,
doch dezelve niet begrepen. Bij een vlakhoef passe men om verschillende
redenen het ijzer niet te lang en evenmin te ruim. Echter worden van
hoornwand en van ijzer behoorlijk de kanten gebroken.
Utrecht, Sept. 1937nbsp;Fr. Steding

LITERATUUR OVERZICHT

In het Zeitschrift fijr Veterinärkunde is van de hand van den Oberstabs-
veterinair Dr. Zerrath in het Augustus- en Septembernummer van dit blad
een verhandeling verschenen over de vraag, hoeveel paarden een goed
onderlegde hoefsmid onder uiteenloopende omstandigheden in vredestijd
en in oorlogstijd kan beslaan. Wij ontleenen hieraan het volgende;
Vooreerst wordt betoogd, dat bij het begin van den oorlog in 1914 in geen
enkele der in oorlog gewikkelde staten voldoende geschoold personeel
voor het hoefbeslag van de respectievelijke legers aanwezig was.
Alle personen, die in het burgerleven in het hoefsmidsvak werkzaam waren,
werden gedwongen een cursus van zes weken te volgen bij een der paar-
denhospitalen en wanneer zij daarna tot tevredenheid bij een troepen-
onderdeel als hoefsmid werkzaam waren gedurende eenigen tijd, ontvingen
zij het brevet van hoefsmid. In Engeland was een zeer groot tekort bij
het begin van den oorlog en in 1915 werden in Engeland 3 en in Frankrijk
I hoefsmidschool opgericht, waaraan voortdurend aan elk dezer inrichtingen
400 hoefsmeden in opleiding waren. In Amerika was het al niet beter dan

-ocr page 163-

in Europa en zoo werden daar in 1915 drie lioefsmidscliolen opgericht,
die elk iedere drie maanden 1000 hoefsmeden moesten afleveren.
Na den oorlog heeft men op deze zaak terdege de aandacht gevestigd en
zoo werden de hoefsmeden voor het leger in de verschillende landen op
de volgende wijzen
onderlegd en voor hun oorlogstaak bekwaamd:

I het systeem van opleiding aan militaire hoefsmidscholen,

2.nbsp;de opleiding der hoefsmeden berust bij de regimenten, dus in de hoef-
smederijen van de regimenten,

3.nbsp;de opleiding heeft plaats in burgerinrichtingen van onderwijs.

Van deze 3 systemen heeft het eerstgenoemde het beste voldaan. Vooral in
Engeland gaf men er de voorkeur aan en van December 1915 tot Septem-
ber 1918 werden in Woolwich 4000 hoefsmeden opgeleid.
In de meeste landen varieert de opleidingstijd van 4 tot 10 maanden, terwijl
daarna nog herhalingscursussen worden gehouden.

De practische ervaring heeft geleerd, dat in 4 maanden slechts het aller-
noodzakelijkste in theorie en praktijk kon worden bijgebracht en dat de
leerlingen van deze cursussen wel paarden kunnen beslaan met correcten
stand, dito gangen en gezonde hoeven, doch dat dit niet geldt voor afwij-
kingen De leerlingen van deze cursussen moesten dan ook altijd verder
bekwaamd worden door een paardenarts en een onderwijzer-hoefsmid.
De vakgeschiktheid van den hoefsmid is van de volgende factoren afhankelijk:

1.nbsp;van de vakkundige vorming,

2.nbsp;van de intellectueele ontwikkeling,

3.nbsp;van den ijver en het gedrag,

4.nbsp;van de lichamelijke geschiktheid.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 164-

Het is niet alleen gewenscht, doch noodzakelijk om alleen die hoefsmeden
aan te stellen, die aan de 4 hierboven genoemde punten voldoen.
Wat persoonlijke verrichtingen betreft, zoo geeft het Duitsche leerboek
aan, dat door twee gezellen in één uur 4 hoeven moeten kunnen worden
beslagen.

Het Zwitsersche legervoorschrift geeft aan, dat één hoefsmid voor een
behoorlijke uitvoering van een vlakbeslag met fabrieksijzers uur noodig
heeft en voor een dito winterbeslag l^/g uur.

Bij een lO-urigen arbeidsdag kunnen dus dagelijks 8 paarden vlak of 6 ä 7
met winterbeslag worden beslagen.

In 1934 heeft het Duitsche handwerksinstituut te Berlijn berekeningen
uitgegeven, waarbij de beslagtijd van een paard lag tusschen 100 en 200
minuten.

De beslagtijd kan nadeelig beïnvloed worden door:

1.nbsp;onrust der paarden,

2.nbsp;de grootte der hoeven,

3.nbsp;door het te lang laten loopen der paarden alvorens het beslag vernieuwd
wordt, zoodat de voorbereiding van den hoef (bekapping) te veel tijd kost.

Zoo was bij een 8-urigen werkdag de kortste beslagtijd van een paard
I uur en 2 minuten en de langste 2 uur en 8 minuten, terwijl het gemiddelde
liep van I uur 24 minuten tot I uur 43 minuten. Gaan wij de afzonderlijke
bewerkingen na, dan bedroeg de tijd voor het afnemen van de oude ijzers
van 2 tot 6 minuten. Het besnijden van den hoef bedroeg gemiddeld 16 minu-
ten en 5 seconden. Dan komt de 3e phase, het passen en hier bedroeg
de gemiddelde tijd van den ervaren smid 35 minuten en 2 seconden, terwijl
tenslotte het ondernagelen en afwerken als 4e acte gemiddeld 29 minuten
en I seconde kostte.

Dit is alles wat vredesomstandigheden betreft en nu werden de hoefsmeden
gewend aan het beslaan onder oorlogsconditiën en wel Iquot; met een veld-
smidse in een behoorlijke loods, waar de paarden konden worden vastgezet
en 2® met de veldsmidse in het veld, waarbij de smidswagen.
De kortste beslagtijd onder de onder 1 genoemde voorwaarden was I uur
en 38 minuten. Bij het beslag te velde waren deze tijden veel ongunstiger
en konden door 4 hoefsmeden bij lO-urigen werkdag niet meer dan 15 paar-
den worden beslagen. Hierbij wordt opgemerkt, dat personeel voorhanden
was om een been op te houden en dat zonder deze 10 minuten langer per
beslag moet worden berekend.

Ook worden ondervindingen medegedeeld met verschillende brandstoffen
in de veldsmidsen, b. v. met steenkolen, met cokes, met hout en met
bruinkoolbriquetten. Steenkolen moet men klein slaan, de sterke rook-
ontv/ikkeling en het slechte bakken maken deze brandstof middelmatig.
Cokes brandt moeilijk en heeft een grooten luchtaanvoer noodig om een
groote hitte te ontwikkelen. Kleine stukjes cokes gebruiken, het heeft geen
eigenschap om samen te bakken, legt men het ijzer in het vuur, dan valt

-ocr page 165-

het vuur uiteen. Er is wel een goede warmte-ontwikkeling, cokes blijft
echter een hulp-brandstof.

Hout kan gebruikt worden, doch er is zeer veel hout voor het beslag van
één paard noodig en de bediening van het vuur vereischt veel zorg. De hitt.
is goed, doch het is zeer onoeconomisch.

Bruinkoolbriquetten zijn ongeschikt. Onvoldoende hitte, spoedig vervalt
het vuur tot poeder, verstopt het rooster en wordt met aanblazen de
lucht anderdeels weggeblazen. Men kan er hoogstens een ijzer rood-warm

Go^dtTmeedkolen zijn de eenige goede brandstof voor het hoefbeslag.
Wat betreft het gebruik van blaasbalg of electrisch aangedreven vuur, hierin

kon geen verschil worden opgemerkt.nbsp;, . j

Onder vredesomstandigheden kon één smid met een hulp voor het ophouden
der beenen in 8 uur 6 paarden beslaan; onder
oorlogsomstandigheden, dus
met een veldsmidse, werden in 4 uur tijd 2 paarden beslagen,
vervolgens een opgave van het gemiddeldeaantal paarden, dat in de ver-
schillende legers door één hoefsmid moet worden beslagen.
Dit bedraagt voor Engeland gemiddeld 25.9 paard, voor Rusland 50 paarden,
Zwitserland 48 paarden behalve bij de Cavalerie, waar 86 paarden aan
eiken hoefsmid zijn toebedeeld, België 37 paarden enz.
Wat den looptijd betreft, zoo is deze bij de Artillerie in Duitschland
45 6 dagen gemiddeld, in Engeland is dit 20,3 dagen en voor een mui dier
22 4 dagen, in Egypte voor een paard 27,8 dagen en voor een muildier
23'5 dagen, in Frankrijk 33 dagen, in Hongarije 8 weken, waarbij opgemerkt
wordt dat hier zeer weinig kunstwegen zijn. In Amerika wordt het beslag
elke 4 tot 5 weken vernieuwd, zoo ook in Tsjecho-Slowakije.
Komen wij nu tot de beantwoording van de aan het hoofd gestelde vraag,

dan is deze:

I onder vredesomstandigheden in 8 uren 8 paarden,
2' onder oorlogsomstandigheden in 8 uren 4 paarden,
3. bij de berekening van het aantal hoefsmeden moet men voor elke 20 paar-
den op één hoefsmid rekenen.

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

-ocr page 166-

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

De leden worden verzocht de onderwerpen welke zij op de Algemeene
Vergadering behandeld wenschen te zien vóór 15 Dec. aan den Secretaris:
M. A. de Ruyterstraat 21 bis op te geven.

Namens het Bestuur:

H. Vossers, secr.

Thans kunnen wij den naam van den hoefsmid die voor een bekroning van
het beslag op de keuring te's-Hertogenbosch in aanmerking kwam en in de
vorige aflevering als ,,nog niet bekendquot; moest worden ingevuld, publiceeren.
Deze prijswinnaar is: Joh. de Vos, Aalsmeerderweg Rijk (Haarlemmermeer).
Onze gelukwenschen aan dezen en aan de in de vorige aflevering reeds ge-
noemde hoefsmeden.

Namens het Bestuur:

H. Vossers, secr.

NABESCHOUWING HOEFBESLAGKEURING TE 'S-HERTOGENBOSCH.

Nu het werk verbonden aan deze keuringen weer achter den rug is, lijkt
het mij juist, even achterom te zien. Misschien komen paardeneigenaren
en smeden er toe om in 't vervolg méér vooruit te zien.

Bij de afwikkeling van deze aangelegenheid werden mij door de eigenaren
van de paarden die voor een
prijsje in aanmerking kwamen brieven gezonden
die geheel voor zich zelf spreken. Wij onderstrepen juist het woord,,prijsjequot;
want wij kunnen toch moeilijk aannemen, dat zoon prijsje van f2.50,
zegge
en schrijve twee gulden en vijftig cents
in staat is zulk een inhoud aan deze
simpele zinnen te geven. De geachte briefschrijvers zullen mij niet kwalijk
nemen wanneer ik zonder vermelding der namen enkele zinnen citeer.
Smeden en eigenaren kunnen dan zelf hun conclusies trekken.
Uw brief ontvangen waarvoor mijn hartelijken dank. Het doet mij genoegen,
dat mijn smid die eer te beurt viel en hem zelf natuurlijk niet minder. Hij
had er zijn best opgedaan en is daarvoor beloond geworden.
Het adres van den smid luidt:. . . .

Een volgend epistel:

In antwoord op Uw schrijven van 4 dezer doet het mij genoegen de uitslag
te vernemen, en stel het op hoogen prijs een goed vakman ter plaatse
te hebben.

Het adres van den smid welke ......quot; heeft beslagen is: .... te

Weer een ander schrijft:

Naar aanleiding van Uw bericht van heden inzake toekenning prijsje en
medaille mijn dank, ook van den hoefsmid, wiens naam is: , . . .
Ten slotte een brief die boekdeelen spreekt:

Na een verontschuldiging voor eenige dagen oponthoud in de beantwoording
zegt deze sympathieke briefschrijver:

-ocr page 167-

Ik vind het zéér jammer omdat U daaruit misschien hebt opgemaakt, dat
onze smid, en ik zelf het houden van dien wedstrijd nietopzeer hoogen
prijs zouden stellen. Het tegendeel is waar. Vaak breng ik geheele dagen
met mijn paarden bij den smid door met hem samen het beste zoekende.
Daarom was het voor mij een bijzonder genoegen dat de smid een medaille
won en zóó zijn ijver, opofferingen en kennis, die ik persoo.lijk steeds zoo-
zeer waardeerde, nu ook officieel erkend werd. De smid .... te .... is
bijzonder met zijn onderscheiding ingenomen. Zijn werk werd door de
boeren m.i. veel te weinig gewaardeerd.

Zeker zal de behaalde onderscheiding bevorderen, dat dit eenigszins anders
worden zal en voor de smid zal het een ,.opwekkingquot; zijn om zijn werk
zoo goed mogelijk te blijven doen.

* *
*

Commentaar op bovenstaande achten wij overbodig. Wij kunnen ons ver-
heugen, dat op deze wijze uiting wordt gegeven over de keuringen van het
hoefbeslag.

Smeden die denken, dat goed werk toch niet wordt gewaardeerd, hebben
het mis. En eigenaren die al
tevreden zijn, wanneer er maar vier ijzers onder
de hoeven hangen, hebben het nog
veel meer mis.
Zij moeten een tijd in de leer gaan bij bovenstaande briefschrijver.

Utrecht.nbsp;.nbsp;H. Vossers.

He (pescliieileiiis
van liet
Huis van Oranje-Kasssan

door Dr. N. JAPIKSE, directeur van het
Koninklijk Huisarchief

In dit standaardwerk wordt, voor de allereerste maal de
volledige geschiedenis beschreven van het HUIS VAN

ORANJE NASSAU. Naast een boelende beschrijving, be-
vat het werk tal van fraaie platen, waaronder zeer veel
afbeeldingen van nog nooit gereproduceerde origineelen
uit het Koninklijk Huisarchief.

Dit werk verschijnt in twee deelen, gebonden in zeer fraaien stem-
pel banden verzorgd door Anton Pieck.
Prijs per deel f 4.50.
Deel I is reeds verschenen. Vraagt Uw boekhandelaar naar dit zeer
bijzondere werk.

ZUID-HOLL. UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - DEN HAAG

-ocr page 168-

CLduerteert Ln

JOc hoefsmid*'

//

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 169-

15 NOVEMBER 1937 - No. 503

Twee en veertigste jaargang

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

B\m

Savenhage

S ADVERTENTIËN
regels f 2,— Elke regel meer
— Bij contract speciaal tarief

redacteur

Uitgave: De Zuld-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

ADRESWIJZIGING

Met ingang van heden is het adres van den redacteur
Dr R. H. J. GALLANDAT HUET

VAN DER AASTRAAT 55, 's-GRAVENHAGE

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG

Het aantal candidaten voor den cursus van Onderwijzer in Practisch Hoef-
beslag was de laatste jaren steeds veel grooter dan het aantal beschikbare
plaatsen.

Door het tijdelijk stopzetten van deze zoo begeerde opleiding was een
groote achterstand ontstaan. Steeds moesten weer een groot aantal liefheb-
bers voor het volgen van dit onderwijs worden afgewezen.
Het doet ons genoegen thans te kunnen mededeelen, dat door den Minister
van Economische Zaken is toegestaan, dat gedurende 1938 een 12-tal hoef-
smeden in de gelegenheid zullen worden gesteld dien cursus te volgen.
Een oproeping hiervoor zal ter gelegener tijd in de ,,
Nederl. Staatscourantquot;
en in ,,De Hoefsmidquot; worden geplaatst.

Wij twijfelen er niet aan of een groot aantal candidaten zal aan dien oproep
gehoor geven.nbsp;Namens het Bestuur,

H Vossers.

Secretaris.

Wij wenschen de Vereeniging van Onderwijzers in practisch Hoefbeslag
geluk met deze gevallen beslissing en zijn ervan overtuigd dat het in het
allergrootste belang zal zijn voor den Hoefsmidsstand dat er een ruimere
gelegenheid wordt geboden om de vakkennis te vergrooten, zoodat na
afloop ieder in zijn Èn'Bli'POT'Fl^iïHC^'ÖïrP^

Red.

fiteeren.

RIJKSUNIVERSITEIT
19 NOV. 1932

UTRECHT

-ocr page 170-

HOEFSMEDERIJ VAN G. JUNGERIUS TE ZOETERMEER

Toen wij drie maanden geleden een artikeltje hebben gewijd aan de hoef-
smederij van den heer Jungerius te Gouda, is daarin aangestipt dat deze
stamde uit een te Zoetermeer gevestigde hoefsmidsfamilie. Wij gevoelden
toen direct neiging om de oude hoefsmederij in Zoetermeer eens te gaan
zien en daaraan is inmiddels gevolg gegeven.

De plaatsen Zegwaard en Zoetermeer zijn twee jaar geleden tot één
gemeente vereenigd en voeren thans als gemeenschappelijke naam ,,Zoeter-
meerquot;. Ter oriënteering zij verder vermeld dat de plaats ligt aan de spoorlijn
tusschen Den Haag en Gouda, nagenoeg op de helft, 't Is een betrekkelijk
welvarend plattelandsdorp, met een hoofdstraat, die voor het moderne
verkeer smal genoeg geworden is, maar nu met het tot stand komen van
den grooten verkeersweg Den Haag-Utrecht reeds beduidend wordt
ontlast en waarvan men geen spijt heeft.

De industrieën in Zoetermeer zijn annex aan het boerenbedrijf. In de
eerste plaats noemen we hiervan de twee groote melkfabrieken en waarvan
de eene, ,,Nutriciaquot; geheeten, een nationalen klank heeft. Verder is de
graanhandel er van groote beteekenis en waarin ook heel wat plaatselijke
arbeiders werk vinden.

*

De smederij van den heer G. Jungerius bleek inderdaad een zeer oude zaak
te zijn. De 55-jarige tegenwoordige baas vertelde ons dat zijn grootvader
als 16-jarige jongen er als knecht van uit het Overmaassche was aangeland

-ocr page 171-

en na zijn dienstverband de smederij had overgenomen. Vermoedelijk v^as
het hoefsmidsvak er toen al over 100 jaar uitgeoefend. Er is nog een balkje
aanwezig waarin het jaartal 1652 staat gegrifd.

't Is er vroeger met het hoefbeslag druk geweest. Gemiddeld kon gerekend
worden dat er wekelijks 100 paarden in de smidse kwamen. En nu? 's Zomers
vrijwel nog het derde deel en 's winters nog minder. Er had dus een heele
ommekeer plaats, ook in het slag paarden. De bakens zijn echter tijdig
verzet en is het een goed beklant, maar nu gemengd, bedrijf gebleven.
De groote zaken in Zoetermeer, waarvan hiervoren werd gesproken,
hebben de paarden door auto-tractie vervangen. Dat beteekende een gevoe-
lig verlies als men nagaat dat de beide melkfabrieken respectievelijk met
een 40- en een 35-tal paarden werkten. De z.g. boterboeren, die veel met
hitten reden, zijn deels verdwenen omdat hun taak door de fabrieken is
overgenomen en die er nog zijn, hebben ook meestal een auto aangeschaft.
Overgebleven zijn feitelijk alleen de landbouwpaarden. Meer en meer
worden daarvoor gebezigd paarden van Belgisch type, ofschoon daarvan nog
weinig raszuivere aanwezig zijn, doch meerendeels kruisingsproducten.
Een enkele landbouwer blijft trouw aan het Oldenburgsche slag. En met
die landbouwpaarden heeft de hoefsmid nu juist een rusttijd gehad. Het is
namelijk regel dat in deze streek tijdens den ploegtijd de ijzers worden
afgenomen, daar ze op den natten kleiachtigen bodem moeilijk of niet onder
te houden zijn. Met het bietenrijden, dat is aangevangen, moeten de paarden
weer op nieuw beslag worden gezet. Op onze vraag hoe of die bioote voeten
het tijdens den ploegtijd hebben gemaakt, luidde het antwoord vrij bevredi-
gend. Die periode duurt niet zoo heel lang. Erger is het 's voorjaars met de
hoeven gesteld, omdat er 's winters nogal verwaarloosd wordt. Dan valt er
heel wat aan te fatsoeneeren.

Vergeleken bij vroeger is er thans wemig variatie in de beslagwijze. jungerius
betrekt de ijzers van de fabriek, die hem goed voldoen. Alleen de ijzers voor
afwijkend beslag, maar dat valt uit den aard der zaak hier weinig voor,
maakt hij zelf en als er 's winters tijd is ook wel normale ijzers. Alle beslag
is vlak. Slechts één paard krijgt ijzers met kalkoentjes. Bovendien komen er
onder de massa slechts 4 paarden voor, waarvoor balkijzers geprefereerd
worden en die komen nog meest van verre. Want behalve uit den naasten
omtrek komen er ook nog eigenaren uit Stompwijk met hunne paarden
van de rijke en rijpe ervaring van Jungerius profiteeren en dat zijn dan
meestal paarden met hoeven die afwijkend beslag vragen.
Een verder afdalen van den paardenstapel in en om Zoetermeer voorziet
Jungerius niet, mede omdat de tractor in dit laag gelegen gedeelte van het
vaderland, geen ingang kan vinden. Maar voor alle zekerheid blijft er toch
maar een zijner vier zoons de voetsporen van zijn vader drukken en die
heeft ook nog meer behoefte gevoeld een laschcursus te volgen alvorens aan
een cursus in hoefbeslag wordt gedacht. Behalve zijn zoon is er nog een
vaste knecht behulpzaam en alle drie hebben het hoefbeslag onder-de-knie.
Jungerius zelf is gediplomeerd. Hij heeft een cursus in Haarlem gevolgd
onder leiding van den heer Quadekker en is toen 5 jaar lang in Haarlem

-ocr page 172-

werkzaam gebleven in een flinke hoefsmederij, waarna hij weer naar de
geboorteplaats is teruggekeerd.

Vermeld zij nog dat de noodstal bij jungerius in eere blijft, terwijl als ge-
middelde prijs voor gewoon beslag F 3.— wordt berekend.

WEDSTRIJD VOOR HOEFSMEDEN OP DE LAND- EN TUINBOUW-
TENTOONSTELLING TE WIJCHEN.

Het was een gelukkige gedachte van het bestuur van de Land- en Tuinbouw
Tentoonstelling te Wijchen, om ook een wedstrijd in hoefbeslag aan die
Tentoonstelling te verbinden, temeer daar het al weer eenige jaren geleden
is, dat een hoefbeslagwedstrijd werd gehouden. Wel zijn de laatste jaren de
hoefbeslagkeuringen op paardententoonstellingen en -keuringen in het
leven geroepen, waarvan.ik ook hier nog even het groote nut onderstreep,
maar m.i. moeten ook de hoefbeslagwedstrijden blijven bestaan en hoop
ik ook, dat Wijchen wederom het sein heeft gegeven aan de besturen der
landbouwtentoonstellingen om in de toekomst ook aan hoefbeslagwed-
strijden te denken.

Een gelukkige gedachte kon het ook genoemd worden, omdat dit program-
manummer niet alleen voor de ontwikkeling en waardeering van de hoef-
smeedkunst nuttig is, maar ook tevens het bezoek aan de tentoonstelling
bevordert. Laat dit laatste vooral door de organisatoren van landbouwten-
toonstellingen beseft worden.

Wij moeten vooral het groote nut van hoefbeslagwedstrijden niet weg-
cijferen. Wordt door de hoefbeslagkeuringen op tentoonstellingen, de eige-
naar en de hoefsmid geprikkeld, voor een wedstrijd is de prikkel voor de
hoefsmid dunkt mij dubbel, omdat hij hier in het openbaar zijn werk moet
laten zien, zijn eigen werk, wat bij hoefbeslagkeuringen niet altijd het geval
is, en wordt het zelf smeden der hoefijzers er zeker door in de hand gewerkt.
Ligt het niet op den weg van de Ver. van Onderwijzers in Practisch Hoef-
beslag om besturen van landbouwtentoonstellingen in deze te adviseeren?
De wedstrijd in hoefbeslag werd gehouden op 28 Sept. en zou te negen uur
aanvangen. De jury was op tijd op het terrein aanwezig en kwam daar,
ondanks de schriftelijke verzekering dat de zaak in orde was, tot de ont-
dekking, dat er niets klaar was. De oorzaak hiervan was vermoedelijk te
wijten aan 't bestuur, dat verzuimd had, in het uitvoerende comité een of
twee smeden te benoemen en die met de voorbereiding der wedstrijd te
belasten. Hiervoor moet men toch ook terzake deskundigen hebben.
Voor den wedstrijd hadden zich 22 deelnemers opgegeven die allen zijn opge-
komen. Wel een bewijs, dat deze wedstrijd door de hoefsmeden gewaar-
deerd werd.

Doordat op het terrein de smederij niet in orde was en dit niet zoo gauw
was klaar te maken, werd de voorwedstrijd gehouden in particuliere smede-
rijen, welke voor dat doel welwillend werden afgestaan. De
De voorwedstrijd bestond in het maken van een strijkijzer en de beoordee-
ling was als volgt ingedeeld: a. het ijzer als smeedwerk, b. de vorm en c. de
rits en nagelgaten. Voor elk onderdeel konden 10 punten worden behaald,

-ocr page 173-

dus totaal 30. Het behaalde puntental liep van 13 tot 24. De jury heeft 8
deelnemers met het hoogst aantal punten, voor deelneming aan de wedstrijd
aangewezen.

Toen de voorwedstrijd was afgeloopen, waren door de goede zorgen van
den secretaris van het comité en een smid uit Wijchen alle gereedschappen
voor hoefsmederij op het terrein aanwezig en bruikbaar gemaakt, zoodat de
wedstrijd kon beginnen. Van de zijde van het publiek was de belangstelling
zoo groot, dat eerst door de politie ruimte gemaakt moest worden.
De beoordeeling van de wedstrijd bestond uit de volgende onderdeelen:
a. het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef, b. het ver-
vaardigen van een voor dien hoef bestemd ijzer, c. het passen en onderleggen
van het ijzer, d. de afwerking van den hoef.

Over 't geheel werd vlot gewerkt. Onvoldoende cijfers werden behaald:
voor het besnijden een. Het besnijden ging over 't algemeen vlug en goed.
Voor het vervaardigen der hoefijzers werden twee en voor de pasvorm vier
onvoldoende cijfers toegekend. Hierbij kon men zien, dat de hoefsmeden de
■routine missen, om een ijzer pasklaar te smeden voor een bepaalde hoef;
het nadeel van het in voorraad smeden van ijzers. Het was voor de jury niet
moeilijk de 4 prijzen toe te kennen. De prijswinnaars zijn: Ie prijs A. P. van
de Beid te Didam; 2e prijs j. Maas te Wijchen ; 3e prijs C. H. Hanekamp te
Apeldoorn, 4e prijs M. Keijzers Ijselstijn Venray.nbsp;Bolder

EINDLES CURSUS HOEFBESLAG TE EMMEN

Op Zaterdag 23 October j.l. werd de eindles gehouden van het 2e gedeelte
van den cursus Hoefbeslag te Emmen in de ambachtschool aldaar.
Nadat het practisch gedeelte van de les was beëindigd werden door den heer
H. J. Vrielink aan de leerlingen verschillende vragen gesteld welke zeer
tot tevredenheid van de Commissie van Toezicht en den docent werden
beantwoord.

Het nut van deze cursussen voor het vormen van goede hoefsmeden, waar-
mede de landbouwers ten zeerste gediend zijn, bleek overduidelijk.
Met een opwekkend woord van den voorzitter den heer H. Beukema en
den wensch dat ze het diploma zullen behalen, werd aan alle negen leerlingen
toestemming verleend om aan het examen deel te nemen.

... ja, - maar
is een
veel betere

hoefnagel.. . en

tyuunkJt. vojnt!

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieel Nederland

-ocr page 174-

INGEZONDEN

Hooggeachte Heer Redacteur!

De inhoud van het ingezonden stullt; van H. K., vermeld op biz. 150 e. v.
van ,,De Hoefsmidquot; van i5 October ji., doet mij naar de pen grijpen, om
daaromtrent ook mijn meening te zeggen.

Aihoewei Uwerzijds in het daaronder gestelde redactioneele onderschrift,
reeds terdege van repliek is gediend, waaraan we het zwijgen zouden kunnen'
toedoen, meen ik dat zulk geschrijf onder de militaire hoefsmeden een
minder goeden indruk zal teweeg brengen, waarom ik me veroorloof, U te
vragen ook mijn zienswijze in Uw volgend blad te willen doen opnemen.
Waarom is dat artikel niet volledig onderteekend ? Waarom die schuilnaam
der voorletters? Is dat omdat alleen kortzichtigheid en bekrompenheid
wordt gedebiteerd?

Ondergeteekende is mede in het bezit van het onderwerpelijke diploma,
hetgeen ook door mij ten koste van veel studie, drukken arbeid en gelde-
lijke offers is verworven. Ook ik zie geen kans nu en in de naaste toekomst,
die meerdere kennis en routine productief te maken. Dat alles kan mij
echter niet deren ! Ik behaalde dat diploma in hoofdzaak, om mijn vakkennis
en ervaring te verrijken en dat alles te kunnen aanwenden in mijn militaire
functie. Het is toch zeker een groote voldoening, over meerdere wetenschap
en practische ervaring te beschikken!

uf is een militair hoefsmid — omdat hij een vast en goed traktement geniet —
bij zijn aanstelling als zoodanig, reeds volleerd ? Geeft zijn karakter en eigen-
waarde hem geen prikkel tot meerdere vakbekwaamheid? Het was mij
een groote eer, door dat diploma, zooais mij te beurt is gevallen, aangesteld
te worden in de functie van wijlen vriend Harmsen, en aangewezen te worden
om uitsluitend officierspaarden van het garnizoen te beslaan. Dat levert me
geen financieeie voordeelen, maar ongetwijfeld een groote voldoening,
welke ik zonder dat diploma niet zou hebben bereikt!
Dat H. K. zijn oor te luister legt bij hen die hem een ,,domkopquot; zouden
noemen, omdat hij meerdere kennis en wetenschap vergaarde, dat lijkt mij
absurd! Het is me echter bekend, dat onder de militaire hoefsmeden,
d. w. z. onder hen die hun besten tijd onbenut hebben gelaten, neiging
bestaat om smalend te spreken over bedoelden cursus, maar dat is alléén
omdat men afgunstig is op hen die wel eenig financieel voordeel daarvan
erlangen. Hoe H. K. kan schrijven, dat het bezit van het diploma voor den
militairen hoefsmid, een paskwil is geworden, dat grenst voor mij aan het
ongeloofelijke!

Al zal ik er nimmer één cent méér door verdienen, de liefde en toewijding
voor mijn mooi vak, is mij veel meer waard dan slechts luttel gewin!
Dat het behalen van een hoogeren rang voor de diploma-houders tot nu toe
nog steeds een vrome wensch is gebleven, is echter in hoofdzaak de schuld
van de militaire hoefsmeden zelf! Zoodra men eenigerlei poging tracht te
ondernemen, iets te bereiken voor hen die in het bezit van dit diploma zijn,
dan loeit er een storm van verontwaardiging en afgunst onder hen, omdat
men zijn mooisten tijd in ledigheid heeft doorgebracht. Dat zijn de feiten!

-ocr page 175-

Ware het niet, dat in het onderschrift door de redactie al zoozeer en zoo
terecht de wondeplek is aangewezen, zou ik hieraan nog veel kunnen
toevoegen om H. K. te genezen van de dwalingen zijns weegs, maar nu
eindig ik met de noprechten wensch, dat H. K. zich niet meer zal laten
ontmoedigen doorzijn ,,dommequot; collega's, maar zich zal blijven verheugen
in het bezit van zijn zoo verdienstelijk diploma en zijn meerdere kennis en
wetenschap — ook zonder geldelijk voordeel — zal benutten in het belang
van ons mooi vak.nbsp;F- v- D Ij K

Wachtmr. hoefsmid I R. H.

Amersfoort

LITERATUUROVERZICHT

In het October-nummer van de Zwitsersche Hoefsmid wordt een artikel
gewijd aan den kolonel-paardenarts Swijter, die met 1 October l.l. den
militairen dienst verlaten heeft.

Swijter heeft gedurende zijn geheele militaire loopbaan die vanaf I Augus-
tus 1901 dateert, zijn aandacht geschonken aan het hoefbeslag en heeft
speciaal als leeraar aan de militaire hoefsmidschool teThun, heel veel gedaan
voor de ontwikkeling van de Zwitsersche hoefsmeden. Van zijn hand is o. a.
het leerboek: de Zwitsersche militaire hoefsmid, dat oorspronkelijk in 1915
uitkwam en herdrukt werd in 1916, 1918, 1923 en 1928; het laatste boek
bevat 813 bladzijden druks. In het leger beijverde hij zich sterk voor de
verbetering van de machinale hoefijzers, hoefnagels en kalkoenen en aan
zijn initiatief is het te danken dat de fabriek voor Moossche hoefnagels m
Zwitserland werd opgericht. Ook op militair veterinair gebied heeft hij
veel gewerkt en veel tot stand gebracht.

NAjAARSEXAMEN RIJKSDIPLOMA VAN HOEFSMID

Het examen, waaraan door 61 candidaten wordt deelgenomen, vindt in
deze maand plaats op 10, II, 15, 16, 17, 18, 22, 23, 24 en 25. In December
vindt djs geen examen meer plaats.

ALLERLEI

— Cursus te Arnhem. Er heeft weer een oproeping van leerlingen voor
een nieuwen cursus in hoefbeslag plaats gevonden. Met welk resultaat is ons
nog niet bekend. Leider van den cursus te Arnhem is de heer B. A. C. Capel,
dierenarts, en onderwijzer in de praktijk de heer Joh. Tangelder te Duiven.

— Paardenfokdag te Assen. De verslaggever van ,,Het Paardquot; voor de
rubriek trekpaardmerries, merkt omtrent het hoefbeslag het volgende op:
,,Het is ons opgevallen, dat het overgroote deel van de aangeboden merries
slecht verzorgde voeten had, de teen te lang en te spits en ook een te smalle
voet met te weinig verzen. Dikwijls waren slechte kronen daarvan het ge-
volg, in elk geval viel het op, dat beide tekortkomingen hand in hand gingen.
In dit geval is er in Drenthe nog heel wat te verbeteren.quot;

-ocr page 176-

- Ingespannen keuringen te Groningen. In Groningen zijn de vorige maand
weer de jaarlijksche ingespannen keuringen van fokmateriaal (hengsten en
merrién) gehouden. Deze keuringen zijn in den loop der jaren tot deugde-
lijke verrichtingsproeven uitgegroeid. Men kreeg daar o.m. het voorrijden
van een 4-span Oldenburger hengsten te zien, door hun eigenaar de heer
D. E. Mellema te Reiderwolderpolder. Een schouwspel, waarvan men wel
eens hoorde in buitenlandsche groote hengstendepots, maar voor ons land
nog een unicum was. De afbeelding doet zien dat er gewillig getrokken
wordt en de demonstratie oogstte veel succes.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U.Hoelijzerfabrieli

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 177-

Wij zijn in de gelegenlieid om onze lezers een zeer interessant artikel
aan te bieden dat de heer Gerhard heeft bewerkt voor ,,Het Paardquot; en
dat we hier in eenigszins verkorten vorm laten volgen.nbsp;Red.

DE PAARDENFOKKERIJ IN NEDERLAND SINDS 1900

Wel niemand, die eenigermate in de materie is ingewijd, zal kunnen ont-
kennen, dat gedurende de laatste verloopen decennia de positie, welke
het paard in de huishouding van den mensch inneemt, aan uitermate belang-
rijke wijzigingen onderhevig is geweest.

Afgezien van het feit, dat de Wereld-oorlog — evenals trouwens alle voor-
gaande oorlogen — als zoodanig reeds groote wijzigingen in den omvang
en ook in de samenstellingen van de paardenstapels der onderscheidene
landen heeft teweeg gebracht, dient in het gegeven verband toch zeer zeker
in de eerste plaats ,,de machinequot;, welke juist gedurende de laatstverloopen
kwart-eeuw niet alleen in het bedrijfs-leven doch ook voor oorlogs-doelein-
den in welhaast fantastisch snel tempo terrein heeft veroverd, oorzakelijk
met deze recent zoo zeer veranderde positie van het paard in verband ge-
bracht te worden.

De hierna volgende verhandeling heeft de bedoeling aan de hand van cijfers
en feiten na te gaan in welken zin de toestand zich in Nederland gedurende
de voor het paard zoo belangrijke laatste jaren heeft ontwikkeld. Teneinde
hiervan een goed beeld te kunnen verkrijgen werd daartoe het tijdvak
1900—1935 gekozen.

Aangegeven zal daarbij worden welke wijzigingen de omvang en de samen-
stelling van den Nederlandschen paardenstapel gedurende dat tijdsbestek
hebben ondergaan, terwijl voorts overwogen zal worden met welke oor-
zaken deze wijzigingen in verband te brengen zijn. Tenslotte zal mede een
overzicht worden gegeven van de maatregelen, welke eenerzijds van over-
heidswege en anderzijds van particuliere zijde ter bevordering van de
paardenfokkerij werden getroffen.

I. De grootte van den paardenstapel.

In het begin van deze eeuw bedroeg het aantal paarden in Nederland circa
295.000 stuks. Volgens de desbetreffende gegevens waren er namelijk in 1900
295.009 paarden, terwijl in 2904 295.277 paarden werden geteld.
Tot omstreeks 1920 heeft een sterke uitbreiding van den paardenstapel
plaats gehad, welke in de daarop volgende 10 jaren door een ongeveer
even zoo groote inkrimping is gevolgd. Na 1930 daalde het aantal paarden
in de eerste 4 jaren weliswaar nog zeer aanzienlijk, Joch daarna valt weer
een niet onaanzienlijke vermeerdering waar te nemen.
Bepalen wij ons tot de tellingen 1904, 1921 en 1935, dan valt te vermelden,
dat gedurende de periode 1904 — 1921 voor geheel Nederland een toename
van 23,2% heeft plaats gehad, terwijl in het tijdsbestek 1921—1935 de
paardenstapel met 20,8% is verminderd.
Zooals uit deze tabel mede blijkt,
zijn ten aanzien van de veranderingen, welke in de onderscheidene provincies

-ocr page 178-

gedurende de bedoelde periode p.aats vonden, betrekkelijk groote ver-
schillen te constateeren.

Een uitbreiding, grooter dan de gemiddelde, had in de periode 1904-1921
plaats in Limburg ( 58,4%), Drenthe ( 42,5%), Zeeland ( 30,1%) en
Noord-Brabant ( 28,4%). Een uitbreiding, ongeveer gelijk aan de gemid-
delde, valt waar te nemen voor de provincies Friesland ( 26,6%), Gelder-
land ( 24,7%) dn Overijssel ( 23,9%), terwijl de vermeerdering in de

provinciën Zuid-Holland ( 17,1%), Noord-Holland ( 14,1 %) en Groningen

( 8,1%) betrekkelijk gering was en in Utrecht zelfs van een, zij het dan
onaanzienlijke, vermindering (-1,6%) sprake is geweest.
In het tijdsbestek 1921-1935 is de paardenstapel het sterkst ingekrompen
in de provinciën Noord-Holland (-42,9%), Zuid-Holland (-42,0%) en
Utrecht (-36,2%), een het gemiddelde meer of minder dicht benaderende
vermindering had plaats in Gelderland ( —17,7%), Groningen (-I9,8'%)
Friesland (-18,1%) en Zeeland (-17,5%), terwijl Limburg (-14,7%) en'
Noord-Brabant(—ll,5%)een betrekkelijk geringe en Overijssel (-2,5%)
en vooral Drenthe (-0,9%) een opvallend kleine vermindering tezien geven.
Nadere beschouwing van deze tabel leidt tot de conclusie,
dat de in de tijds-
bestekken 1904-192! en 1921-1935 onderscheidenlijk plaats gehad heb-
bende uitbreiding en inkrimping voor een belangrijk deel op zeer groote
vermeerdering en de daarop volgende zeer aanzienlijke vermindering van
het aantal paarden jonger dan 3 jaar is terug te voeren.
De in dit verband
voor geheel Nederland geldende percentages, n.l. 43,3% en —46,3%
voor de jonge paarden en 16,5% en -10,4% voor de oudere paardenquot;
spreken te dezer zake wel duidelijke taal.

Een opvallend groote toename van het aantal paarden van 3 jaar en ouder
had gedurende de periode 1904—1921 plaats in Limburg ( 53,9%) en
Drenthe ( 30,5%). In die provincies nam het aantal paarden jonger dan
3 jaar echter in nog veel sterkere mate toe, n.l. met respectievelijk 70,4
en 74,7%, terwijl ten aanzien van deze categorie mede een opvallend groote
vermeerdering in de provincies Noord-Brabant ( 78,9%) en Zeeland
( 68,9%) plaats had. Groot, meer in het bijzonder ten opzichte van ded
toename van het aantal oudere paarden, was de toename van het aantal
jonge paarden ook in de provincies Gelderland ( 52,6%) en Zuid-Holland
( 45,4%) te noemen. Vermelding verdient voorts de achteruitgang van
het aantal jonge paarden in Groningen (—8,1%), waartegenover de oudere
paarden in die provincie nog met 14,9% toenamen.
De periode 1921—1935 geeft ten opzichte van het tijdsbestek 1904 —1921
een volkomen tegengesteld beeld te zien. Zoowel de paarden van 3 jaar en
ouder als die jonger dan 3 jaar gaan in aantal achteruit,doch deze achteruit-
gang is bij laatstgenoemde categorie aanzienlijk grooter geweest dan bij_m

eerstgenoemde (n.l. —46,3% tegenover —10,4%).

Met uitzondering van de provincies Drenthe ( 15,4%), Overijssel ( 1 1,4%)
en Limburg ( 2,6%) daalde het aantal paarden van 3 jaar en ouder gedurende
het tijdsbestek 1921—1935 in alle provincies, waarbij de zeer groote ver-
mindering in Zuid-Holland (-38,4%), Noord-Holland (-37,4%) en Utrecht
(—26,1%) in het bijzonder opvalt.

-ocr page 179-

Ten aanzien van de jonge paarden valt wat deze periode betreft op te merken,
dat hun aantal in alle provincies zeer aanzienlijk afnam.

Voorgaande feiten samenvattende, valt ten aanzien van het tijdsbestek
1904 — 1935 het volgende te besluiten:

Groningen. — De vermindering van het totale aantal paarden is grooter
dan de voor geheel Nederland geldende afname, doch het aantal oudere
paarden vertoont desniettemin nog een, zij het dan geringe, vermeerdering.
Hieruit volgt dus, dat de vermindering als zoodanig geheel aan de groote
achteruitgang van het aantal paarden beneden 3 jaar te wijten is.

Friesland. — De paardenstapel is nog een weinig in omvang toegenomen.
De oudere paarden vertoonen een nog grootere uitbreiding, het aantal
jonge paarden is aanzienlijk afgenomen.

Drenthe. — Ten aanzien van deze provincie valt ten opzichte van de andere
provincies de grootste uitbreiding van het paardenaantal te constateeren.
Daarbij zijn de paarden van 3 jaar en ouder met niet minder dan 50,6% en
de jonge paarden nog met 15,6% toegenomen.

Overijssel. — Een betrekkelijk groote uitbreiding van den paardenstapel,
waarbij echter het aantal jonge paarden is teruggeloopen.

Gelderland. — Een betrekkelijk geringe vermeerdering van het totale aantal
paarden; het aantal oudere paarden is daarbij echter vrij aanzienlijk ver-
meerderd, terwijl de jonge paarden in aantal vrij belangrijk zijn afgenomen.
Utrecht. — Het aantal paarden en vooral het aantal paarden jonger dan 3
jaar is zeer sterk afgenomen.

Noord-Holland. — Vertoont ongeveer hetzelfde beeld als Utrecht, met
dat verschil echter, dat in Noord-Holland, in tegenstelling met Utrecht,
gedurende 1904 — 1921 nog een uitbreiding van het aantal paarden heeft
plaats gehad.

Zuid-Holland. — Stemt te dezer zake met Noord-Holland overeen. Ten
aanzien van het aantal jonge paarden vertoont Zuid-Holland echter een
geringere vermindering dan Noord-Holland.

Zeeland. — Het aantal paarden is nog met 7,4% toegenomen, waarbij de
oudere paarden een vermeerdering van 4,6% en de jonge paarden een toe-
name van 13,2% vertoonen.

Noord-Brabant. — Een vrij belangrijke uitbreiding van den paardenstapel,
welke gelijkelijk zoowel de oudere als de jonge paarden betreft.
Limburg. — Een zeer aanzienlijke toename van het aantal paarden ; de paar-
den van 3 jaar en ouder zijn in nog aanzienlijker mate toegenomen, waar-
tegenover de jonge paarden in aantal zijn afgenomen.

II. De samenstelling van den paardenstapel

Van oudsher genoot het nu Nederlandsche gebied de reputatie goede
paarden voort te brengen. Reeds in de Middeleeuwen waren niet alleen
de Vlaamsche, doch ook de Friesche en de Groningsche paarden voor krijgs-

-ocr page 180-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

en andere diensten zeer gezoclit. De zware, onmiskenbaar het koudbloed-
type vertoonende, oorlogs- en tournooipaarden, zooals deze op prenten en
schilderijen uit dien tijd voorkomen, werden toentertijd in hoofdzaak
gefokt in de lage landen langs de Noordzee: Denemarken, Friesland, Holland,
Vlaanderen en Normandië.

In dien tijd had evenwel reeds kruising met paarden van uitheemsch origine,
te weten met Oostersche paarden, die met de Kruistochten waren mede-
gebracht, plaats, hetgeen ertoe leidde, dat naast het zware, zuiver inheem-
sche, krijgspaard een lichter, edeler genre, het ,, parade quot;-paard ontstond.
In verband met het feit, dat ten gevolge van de door de uitvinding van het
buskruit sterk gewijzigde krijgsomstandigheden het zware, tot het dragen
van in zware harnassen gestoken ruiters bij uitstek geschikte, paard voor
oorlogsdoeleinden meer en meer zijn beteekenis verloor en mede onder
invloed van de toenmalige mode (rijscholen) werd ook nadien de kruising
met Oostersch bloed voerende paarden voortgezet. Veel invloed wordt in
dit verband toegekend aan de door de Spanjaarden tijdens hun overheer-
sching hier te lande ingevoerde paarden, welke als zeer na verwant aan de
paarden van zuiver oriëntaalsch origine zijn te beschouwen,
Mede door de vele oorlogen, waardoor de beste paarden voor krijgsdiensten
aan de fokkerij werden onttrokken, ging de qualiteit van de Nederlandsche
paarden er in den loop der tijden in het algemeen niet op vooruit. Vooral
na de Napoleontische oorlogen, welke een goed deel van den Nederland-
schen paardenstapel hadden opgevorderd, werd dringend de behoefte
gevoeld maatregelen tot verbetering te treffen.

Toentertijd, in het begin der 19e eeuw dus, konden in Nederland 3 paarden-
slagen worden onderscheiden,
te weten: het Friesche-, het Geldersche- en
het Zeeuwsche paard.

-ocr page 181-

Geisweit van der Netten i) deelde daaromtrent het navolgende mede;

„Vriesland levert misschien de paarden der hoogste gestalte op
„v^^elke een zwaar en regt hoofd, een korten sterken gebogenen hals,
,,zware manen en staart, een breeden rug en rond, gespleten kruis,
,.sterke zwaar behangen beenen en groote hoeven hebben. Bijzonder
,,door deszelfs gestalte, verheven gang en sterke beenen tot koets-
,,en tuigpaard geschikt, werd het voorheen naar alle streken van
,,Europa vervoerd, om voor de statierijtuigen der grooten ingespan-
,,nen te worden. Een bijzondere eigenschap dezer paardenis hun
,,geschiktheid voor het harddraven, waarin zij door geen andere
,,paarden werden geëvenaard.

,.Ofschoon de Vriesche paarden hierin voornamentlijk beroemd zijn,
..leveren Groningen en Zuid- en Noord-Holland paarden van het-
..zelfde ras op, welke hierin weinig voor deze behoeven onder te
,,doen.

,,Het Geldersche paard van de beste rassen, in kracht en deugd als
,,ruiterpaard voor geen ander behoevende te wijken, en zeer ver-
..hevene beweegingen bezittende, levert de rijschool paarden, die
,.door weinig andere worden overtroffen. Hetzelve heeft een plat,
,.eenigszins zwaar hoofd en ingevallen neus, een schoonen zwaren
,,hals, vlezige schouders, schoft en borst, ronde ribben, welgeslotene
,,zijden, een breed, rond, vaak gespleten en afgevallen kruis, breede,
,,platte en minder behaarde beenen dan de Vriesche paarden, zijnde
,.ook gestrekter van lijf, met breede en vaak platte voeten, zware
..manen en staart.quot;

..Brabant. Vlaanderen en Zeeland leveren een overeenkomstig ras
..van zware werkpaarden op. welke zich bijzonder door dikke, platte
..hoofden, kwalijk geplaatste ooren. breede zware halzen, eeh rond
..gespleten kruis, sterk behangene grove beenen, en zware manen
,,en staart doen onderkennen.quot;

Uit deze beschrijving valt ten aanzien van alle deze slagen de verwantschap
met het koud-bloedige zware ridder-paard uit de Middeleeuwen af te leiden,
waarbij het Friesche en het Geldersche blijkbaar het meest den invloed van
de hiervoor omschreven kruisingen hebben ondervonden.
Geheel in de lijn van de na het ontstaan van het Engelsche volbloed-ras
alom in West-Europa heerschende ,,Anglomaniequot; verwachtte men ten aan-
zien van de verbetering van het Nederlandsche paard van overheidswege
alle heil van kruising met Emgelsch volbloed en met hoog in het bloed
staande Duitsche paarden van het rijpaard-type (Stoetrij van Borculo,
1822-1842).

Mede naar aanleiding van de in het algemeen ongunstige resultaten, welke
met deze kruisingen werden verkregen, voelden de fokkers echter weinig
voor deze van de zijde der Regeering ingestelde verbeteringspogingen,
-A/elke trouwens grootendeels op het verkrijgen van voor het leger geschikte

C. A. Geisweit v. d. Netten; Handboek der paardenkennis; 1811.

-ocr page 182-

paarden waren ingesteld. Zocht men al zijn toevlucht tot kruising met
uitheemsch materiaal, dan waren het toch meerendeels betrekkelijk zware
warmbloedhengsten (Oostfriezen, Oldenburgers) en koudbloed-hengsten
welke zich in de gunst der fokkers mochten verheugen. Overigens werden
echter gedurende de geheele 19e eeuw voor een belangrijk deel hengsten
van mheemsch origine aangewend.

Vooral waar het het Friesche paard betreft heeft de neiging, het oude slag
onvermengd in stand te houden, zich, althans in de provincies Friesland en
Drenthe, wel zeer sterk doen gelden. Dit heeft ertoe geleid, dat paarden
van dit type m het begin van de 20ste eeuw nog veelvuldig in de Noordelijke
provinciën (Friesland, Groningen, Drenthe en Overijsel) werden aangetrof-
fen terwijl in de provincie Friesland zelf de fokkerij van dit inheemsche slag
zich als zoodanig tot den huldigen dag heeft kunnen handhaven
Voor het overige is dit slag echter veelvuldig aan kruisingen van dikwiils
zeer uiteenloopenden aard onderhevig geweest. Zoo wordt ten aanzien
van Groningen vermeld, dat de inheemsche paarden aldaar in den loop van
J 19e eeuw niet alleen met Oldenburgers, Oostfriezen, Hannoveranen
Ho steiners en Normandiërs, doch ook met Norfolks, Suffolks en Percherons
gekruist zijn.

Het Geldersche paard was reeds in het begin van de I 9e eeuw aan kruisingen
met hengsten van Oostfriesch-Oldenburgsch origine (1816-1820- Noord-
Brabant; 1828-1835: Gelderland) onderhevig, welke tot zoodanig goede
resultaten leidden, dat het gebruik van gelijksoortige hengsten meer en
meer ingang vond.

Het Zeeuwsche paard heeft aanvankelijk, vooral op de Zeeuwsche eilanden
waar, kruisingen met Oldenburgers, Hannoveranen, Normandiërs, Shires
Norfolks, Ardenners, Clydesdales, Friezen en Gelderschen plaats vonden'
aan vreemde invloeden van dikwijls zeer uiteenloopenden aard bloot gestaan
doch werd tegen het einde der 19e eeuw hoofdzakelijk met hengsten'
behoorende tot het verwante Belgische trekpaard-ras, gekruist
Ook gedurende de 19e eeuw vonden de Nederlandsche paarden nog geregeld
tegen goede prijzen aftrek naar het buitenland, voornamelijk naar Frankrijk
Door de veelal gunstige prijzen werden de fokkers er maar al te vaak toe
gebracht hun beste materiaal af te geven. Uiteraard kwam één en ander
de qualiteit Van het Nederlandsche paard niet ten goede, terwijl ook het
pbrek aan ,,lijnquot;, hetwelk de 19e eeuwsche, zich door velerlei kruising
kenmerkende, fokkerij aangewreven dient te worden, er ongetwijfeld niet
toe bijgedragen heeft het peil van den Nederlandschen paardenstapel te
verhoogen.

Op de Internationale Landbouwtentoonstelling, welke in 1884 te Amster-
dam werd gehouden, bleek dan ook ten duidelijkste, dat de uit het eigen
and ingezonden paarden in het algemeen niet met de buitenlandsche paarden
konden concurreeren.

Dit feit, hetwelk uiteraard een groote teleurstelling voor de Nederlandsche
fokkers beteekende, heeft ten gevolge gehad, dat men zich met alle kracht
op verbetering is gaan toeleggen.

-ocr page 183-

Geleid door de ervaringen, welke men te dezer zake reeds had opgedaan,
is men bij dit streven tot verbetering veel rationeeler te werk gegaan dan
tevoren. Ten behoeve van de fokkerij van tuigpaarden werd meer en meer
gebruik gemaakt van in hoofdzaak uit Oldenburg en Oost-Friesland ingevoer-
de warmbloed-hengsten van zwaarder genre, terwijl men ten aanzien van
het trekpaard steeds meer zijn toevlucht zocht in het deels langs den weg
van het Belgische trekpaard, dat omstreeks 1900, na de verrassende successen
op de Wereldtentoonstellingen te Parijs in 1878 en 1889 en op de Inter-
nationale Tentoonstelling te Vi neen nes in 1900, zijn zegetocht door de wereld
reeds was aangevangen.

Omtrent de toestand in de onderscheidene provinciën in het begin van de
20e eeuw kunnen de resultaten eener in 1908 gehouden enquête i) betrouw-
bare inlichtingen verstrekken. Aan de hand van deze gegevens kan de toen-
tertijd geldende toestand als volgt omschreven worden:
Friesland:
Het aantal vertegenwoordigers van het Friesche ras wordt steeds
geringer. Daarentegen valt ten aanzien van het Oldenburgsch-Oostfriesch-
Groningsche type een sterke toename waar te nemen. Laatstbedoeld type
heeft in de akkerbouwstreken (Bildtstreek, Noord-West Friesland) het
eerste vaste voet gekregen en heeft zich van daaruit ook over het overige
deel der provincie verbreid. Men is algemeen van meening, dat invoer van
Belgische hengsten ongewenscht te achten is.

Groningen: Reeds sedert een 40-tal, in het bijzonder echter gedurende
de laatste 25 jaren, is veel fokmateriaai uit Oldenburg en Oost-Friesland
ingevoerd. Het zuivere Oldenburgsche type wordt dan ook betrekkelijk
veelvuldig aangetroffen, hetgeen echter niet wegneemt, dat de kenmerkende
eigenschappen van het oud-Groningsche model ondanks de kruising nog
dikwijls te herkennen zijn. Waar het niet bewezen geacht wordt, dat het
gekruiste Belgische paard een hoogere waarde vertegenwoordigt dan het
warmbloed-paard, wordt kruising met Belgische hengsten niet voorgestaan.
Ware het niet, dat men van meening is, dat de bodem het fokken van een
waardevollen Belg niet toelaat, dan zou het zuiver fokken van Belgische
trekpaarden naast de reeds bestaande warmbloed-fokkerij misschien over-
weging verdienen.

Drenthe: In de geheele provincie wordt het inheemsche paard gekruist met
Oldenburgers en Oostfriezen. Koudbloed-hengsten worden niet aan-
getroffen .

1) Verslagen en
Paardenfokkerij.

(Wordt vervoigd)

mededeelingen van de Directie van den Landbouw, 1909, Nr. 6,

Gerhardt

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmensciien „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; !
a

I

Uw advertentie op deze
plaatszou U voordeel 0

bezorgd hebben

-ocr page 184-

CLduerteert in
„De hoefsmidquot;

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 185-

/ .

Twee en veertigste jaargang

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A%l»

!AVENHAGE

S ADVERTENTIËN
regels f 2,— Elke regel meer
— Bij contract speciaal tarief

REDACTEUR lOr. R.Ih. J. GALLANDAT

abonnementspiyis^

voor Nederland . per jaar f \ gt;|lt;
buiten Nederland per jaar f 4

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging In te
zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG

Het bericht in de Hoefsmid en het Orgaan van den B. S. P. N. betreffende
de verhooging van het aantal cursisten van 6 op 12 voor den cursus ter
opleiding van
Onderwijzer-hoefsmeden heeft tot gevolg gehad, dat van
verschillende zijde ons werd gevraagd inlichtingen te verstrekken omtrent
dezen cursus.

Wij meenen den hoefsmeden van dienst te zijn door het plaatsen van onder-
staande mededeelingen, daar het reglement voorkomende in de voorlaatste
uitgave van ,,Hoefkunde en Hoefbeslagquot; niet meer geheel juist is.
De lessen worden gegeven gedurende één jaar, één dag per week van 9
tot 5 uur.

Zij vangen aan begin Februari.
De vacanties aan de Veeartsenijkundige Faculteit
cursus.

De kosten voor de deelnemers bedragen;

a.nbsp;f 10.— cursusgeld.

b.nbsp;f 10.— examengeld.

c.nbsp;reis en eventueel verblijfkosten.

Aan het toelatingsexamen zijn geen kosten verbonden.
Om toegelaten te worden moet men den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt.
Het toelatingsexamen wordt gehouden einde Januari of begin Februari a.s.
in het Instituut voor Hoefkunde te Utrecht.

Namens het Bestuur
H. Vossers, Secretaris.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE BELAST MET HET AFNEMEN
VAN HET NAJAARSEXAMEN 1937 TER VERKRIJGING VAN EEN
RIJKS DIPLOMA ALS HOEFSMID

Nadat de oproep voor het examen in de vakbladen had gestaan, had op
2 November een vergadering plaats van den voorzitter en den waarnemend

DER

RIJKSUNIVERSITEIT

O DEC. mi.

-ocr page 186-

secretaris en op 5 Nov. een vergadering van de geheele examencommissie.
Op de vergadering werd de voorloopige secretaris definitief benoemd
werd de commissie in twee subcommissies verdeeld, de werkzaamheden
geregeld en de examendagen vastgesteld.

Er hadden zich 62 candidaten aangemeld waarvoor 10 examendagen noodia
waren, welke dagen werden vastgesteld n.1. 10-11 —15-16-17 — 18-22 —
23-24 en 25 November, terwijl 29 Nov. werd bepaald voor de eindvergade-
• ring van den voorzitter en den secretaris.
De candidaten waren afkomstig van cursussen te Amersfoort Arnhem
Emmen, Cuyk, Utrecht, Leeuwarden, Winschoten, Breda, Axel, Maastricht'
üoetinchem, Zierikzee, Oostburg, Almelo, Heiden en Assen
Alle candidaten hebben het examen afgelegd; van hen deden resp. 44 15
en 3 het examen voor de Iste, 2de en 3de maal.

Geslaagd zijn 40 candidaten waarvan resp. 26, I I en 3 het examen voor
de Iste, 2de en 3de keer hebben afgelegd.

De voorzitter
De secretaris

EXAMEN RIJKS DIPLOMA ALS HOEFSMID
NAJAAR 1937

Namen der geslaagden:

B. D. Helmink te 's-Heerenberg, M. J. van Beek te St.-Annaland, P C
Jansen te Bavel, P. Baayens te Roosendaal, A. Scheele te Barneveld A
Vromans te Gilze, J. G. Eysink te Albergen, H. Venema te Hoogeveen

J. Hamming te Oost Dongeradeel, E.J. van der Vegt te Steggerda P Potter

te St.-Maartensdijk Z., G. H. Huizing te Gieten, K. Plantenga te Nijewier
R. Zijlstra te St.-Nicolaasga, J. Huiberts te Kwadijk, H. Leeuwis te Rand-
wijk, J. W. ten Broek te Tijnaart, H. L. Hendriks te Leeuwen, H. G A
Snippers te Oldenzaal, A. Straatmans te Beers, H. A. Gommans te Maasbree
H. Geraats te Keipen, K. Boels te Onstwedde, R. Siemens te Bellingwolde,
W. R. Naber te Emmen, H. Ziengs te Zuid Barge, Sj. D. van den Berg
te Blauhus, J. Kielstra te Achlum gem. Franereadeel, J. A. Romijnders te
Horsen, J. B. Bosman te Gendt, A. P. van der Beid te Didam, A. F. Lucassen
te Gendt, A. Rikkers te Zelhem, F. A. Kerremans te Zundert, J. Klingenberg
te Oud Schoonebeek, H. J. Breenink te Heemse, K. G. Gebben te Noord
Sleen, A. Oving te Ruinen, G. Staal te Vleuten, H. J. Lammerts te Grave.

CURSUS TER OPLEIDING VAN ONDERWIJZER IN PRACTISCH

HOEFBESLAG.

Wij vestigen de aandacht op de advertentie in dit nummer waarin de
voorwaarden worden genoemd om deel te nemen aan het toelatings-
examen voor dezen cursus. Tevens merken we op dat dit jaar voor het
eerst een dubbel aantal plaatsen wordt opengesteld.

-ocr page 187-

1857-1937

DE MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT.

Den len December van dit jaar was liet tachtig jaar geleden dat de Rij- en
Hoefsmidsschool werd opgericht; deze instelling was achtereenvolgens
gevestigd te 's-Gravenhage, Breda en Venio en sinds 1 November 1886
te Amersfoort.

In April 1922 kwam een splitsing en werden de Rijschool en de Hoefsmid-
school beide zelfstandige lichamen, het eerste onder bevel van een Cavalerie
Officier, het tweede onder leiding van een Dirigeerend Paardenarts.
Was oorspronkelijk de opzet van de Hoefsmidschool een leerschool te zijn voor
militaire hoefsmeden teraanvullingvan vacaturen van hoefsmid bij de wapens,
zoo veranderde het aspect geheel toen het leger bij mobilisatie zijn eischenging
stellen en het aantal opgeleiden per jaar dat oorspronkelijk slechts klein
was en uitsluitend uit vrijwilligers bestond, nu zeer verruimd werd en uit
dienstplichtigen en reservehoefsmeden ging bestaan. Geleidelijk aan onder-
ging de Hoefsmidschool vergrootingen zoowel wat de localiteiten betreft
als het onderwijzend personeel. De grootste verbouwing vond plaats in
1916 en toen werd werkelijk een zeer goed ingerichte smederij gebouwd

-ocr page 188-

Verklaring

—quot; bestaande muur
af te breken muur

nieuw te maken muur
bestaande wegen en rabatten
aCEa te maken „ „ „
8EXBB vloer van baksteen in mortel
esisa losplaats van zand
grasperk

-ocr page 189-

met dito beslagloods, gelegenheid voor het werken aan doode hoeven,
ruime theoriezaal, directeurskamer, administratielokaal en bergruimte,
benevens harde- en zachte monsterbaan. Een plattegrond van deze verbou-
wing gaat hierbij.

In hoofdzaak is dan ook sindsdien het gebouw zoo gebleven, alleen zijn
technische verbeteringen aangebracht door electrificeering, in het aandrijven
der vuren, slijpsteenen, boren, rookverdrijving, verlichting e.a., terwijl het
aantal vuren is uitgebreid tot 24 en deze alle tegen de muren zijn geplaatst,
terwijl oorspronkelijk de vuren in het midden van de smederij waren
geplaatst. Hoewel het aantal leerlingen is uitgebreid n.l. constant 50 be-
draagt, is er één categorie van leerlingen verdwenen, n.l. de burgerleer-
lingen die vroeger 2 X 's jaars de gelegenheid hadden een cursus van 6
maanden te volgen. Door het ontstaan van meerdere cursussen in hoefbeslag
over het geheele land is geleidelijk aan de behoefte tot het volgen van een
cursus aan de militaire hoefsmidschool te A'foort verminderd en heeft dit
tenslotte tot een natuurlijke dood geleid. Ook de opleiding van dienst-
plichtigen der Infanterie bestaat niet mser daar de korte diensttijd dier
dienstplichtigen een beletsel was geworden voor de opleiding tot hoefsmid.
In aflevering 8 van 15 Aug. 1816 van ,,de Hoefsmidquot; kwam van de hand van
den toenmaligen leider der inrichting, den paardenarts Ie kl. Dr. Gallandat
Huet een beschrijving voor van het gebouw, hetwelk we hier in het kort
laten volgen:

Gaan wij aan de hand der hierbij gevoegde teekening nu na hoe de inrichting
er uit zal zien, dan valt dadelijk de belangrijke wijziging van de smederij zelf
in het oog. Deze wordt vooreerst vergroot door het aanbouwen van een
ruim 8 Meter lang stuk, zie Plattegrond I waardoor een aanwinst van zes
vuren ontstaat en ten tweede worden alle vuren, welke nu midden in het
gebouw zijn aangebracht, afgebroken en geplaatst tegen de wanden van de
lengtegevels. Door deze verbouwing en verplaatsing komen er dan twee
en twintig vuren in de smederij, waarvan 8 aan den buitengevel, 12 aan den
binnengevel en twee aan een buiten-zijmuur. Het groote voordeel hiervan
is gelegen in het ruime overzicht dat hierdoor bereikt wordt; men kijkt nu
als het ware de geheele smederij af en heeft van uit elk punt in de smederij
een ruim overzicht over alle werkzaamheden.

Het behoeft geen betoog dat vooral voor een leersmederij zulks een groot
voordeel is.

De vuren zijn alle z.g. ,,onderblazersquot; (onderblazende smldsvormen) met
tien lederen blaasbalgen en de overige van ijzer. Opgemerkt dient te worden
dat de eerste over het algemeen beter voldoen en vooral in geval van repa-
ratie te verkiezen zijn.

De werkbanken, die thans aangebrachtzijn tusschen de ramen aan den
buitengevel, worden, daar nu de vuren op die plaatsen worden opgesteld,
aangebracht op de binnenruimte, waarbij dan tevens ijzerrekken worden
opgetrokken.

Aan het achter-uiteinde van de smederij bevinden zich twee vertrekken
waarvan het eerste door den instructeur gebruikt wordt tot het verrichten
van zijne administratieve bezigheden, terwijl het tevens dient tot kleed-

-ocr page 190-

kamer voor de hulpinstructeurs en tot bewaring van het kleine materiaal
als vijlen hamerstelen en dergelijke. Het daaropvolgende tweede verblijf
IS bestemd tot opberging van het reservebeslag, zooals dit aangemaakt wordt
ten behoeve van de mobilisatie, en is tevens het keurlokaal voor de door de
leerlmgen vervaardigde ijzers. Hiertoe zijn in het midden lange tafels aan-
pbracht, waarop des avonds de vervaardigde ijzers worden neergelegd
^der leerling brengt zijn eigen merk op de door hem vervaardigde ijzers aanquot;
üe op- en aanmerkingen worden dan met den leerling afzonderlijk be-
sproken. Aan de smederij slu,t zich de beslagloods aan, welke gelegen is aan
de zuidwestzijde en er door 5 deuren gemeenschap mede houdt. Deze be-
slagloods IS ook aanmerkelijk vergroot (zie Plattegrond PP)
De scheiding van de smederij en de beslagloods is een steenen muur De
beslagloods is bijna even lang als de smederij en 41/3 M. breed. Zij is eveneens
door een steenen muur aan de buitenzijde afgesloten, in welke muur zich
vijf dubbele deuren bevinden tot het doorlaten van paarden en verder zes
ramen. Het dak van de beslagloods is aanmerkelijk lager dan dat van de
smederij; beide daken zijn voorzien van ventilatoren en glasverlichting
terwijl bovendien op het dak der smederij de schoorsteenen uitsteken!
Aan het achtereinde der beslagloods bevind zich het waschlokaal, tevens
kleedkamer en daarachter de privaten.

Het waschlokaal bevat waterleiding en biedt waschgelegenheid aan voor
12 personen tegelijk.

De privaten en waterplaatsen zijn vermeerderd en vergroot, en hygiënisch
ingericht.

DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN DEN LANDBOUW,

bretigt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Januari
aanstaande op nader te bepalen dag te Utrecht gelegenheid
zal
worden gegeven voor het afleggen van het toelatingsexamen tot
den cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbe-
slag. Zi) die tot dit examen wenschen te worden toegelaten,
moeten den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt en zich
vóór
Januari
a.s. met eigenhandig geschreven brief hebben ge-
richt tot
Prof. Dr G. M. v. d. Plank, Biltstraat 172 tc
Utrecht,
onder overlegging van geboorteacte, het Rijksdiploma
als hoefsmid (bedoeld in het Komnklijk besluit van 29 Februari
^ly Mo. 85) en aanbevelingen uit vroegere werkkringen.
Het lesgeld voor den geheelen cursus bedraagt f
10.—.

's-Gravenhage, 7 December 1937.

De Directeur-Generaal voornoemd,

(get.) A, Roebroek
Voor eensluidend afschrift.

De Secretaris-Generaal.

-ocr page 191-

Het onderwijzend personeel, instructeur en hulpinstructeurs van de Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort.
Van 1. n. r.: J. Tetenburg, Opperv/achtmeester, Ch. Mark, Adjudant-Onderofficier, Ch. Baartman, Opperwacht-
meester, en J. Meeuwsen, Opperwachtmeester.
De beide eerstgenoemden zijn gepenslonneerd, de laatstgenoemden zijn momenteel de instructeur en de

oudste hulpinstructeur.

3
o

en

r-h

(Tgt;
quot;O

fD
=!

N

O

fD

Squot;

fD

O

CL

O

lt;

fD
-s

quot;D

fD

fD
-5
Cl_

OU

z3

fD

$
fD

fD

cr

TT

3

fD

fD

O

fD

d

3

Cl

c/1

r-t-

r

N,

N

fD

=3

fDquot;

O

0)

tj
CL

r
in

3quot;

fD

c/1

CU

3

Ln

CL
fD

O

z5

g^

3

O
zs
t/i
r-f

t/1
r-t

fD
^

Dquot;

on
2

cu

fD

fD

=!

r

-s

fD

fD

Oquot;

.=J

-S

cu
cu
=3

CL

3

fD

fD'

t/1

O

q2_

lt;

cu
N

OJ

era

=3

fD

fD

lt;

3

tt

fD

fD

CL

z!

-5

pu

OJ

fD

O

fD

un

3

3

era
rD_

fD
fD

amp;gt;

(u
3

fD

(KI

_

fD^

CL

fDN

__

3

3

=!

OQ

fD

(T)

3

agt;
=j

r-f

fD
=gt;

ngt;
-s
-D
m

'qI Q_ CL

=r Oquot;
CU fD

~ C/1

O
O
-u
0)

Qnbsp;O

CUnbsp;^nbsp;O

ö)nbsp;Nnbsp;Q-

3nbsp;dJnbsp;c/l

Û.nbsp;5-

(Dnbsp;rt-nbsp;c

cr

™nbsp;3nbsp;^

^nbsp;O

PJnbsp;3nbsp;N

qo.nbsp;^nbsp;n'

Snbsp;^nbsp;^

Onbsp;-Înbsp;BJ

û_nbsp;Oquot;nbsp;pj

CL

agt;

cr
o

Q_
(D

3
lt;

ÖJ

ZI

Q-

m

o
lt;

fD

D-
n)

TÎT

5 D-

(T)

% O

fD lt;

=3nbsp;(T)

oj

tunbsp;r-f
rt-

ngt;nbsp;3

^nbsp;§

Snbsp;5

^nbsp;fD
N

-O

3nbsp;57

CKinbsp;Si

(Tgt;nbsp;co

cSnbsp;n:

fDnbsp;fD

fDnbsp;—

cm

fDnbsp;-I

lt;nbsp;■

Snbsp;lt;

00
OJ

-ocr page 192-

terwijl de zachte monsterbaan van mul zand is gemaakt. Door groote
openslaande deuren komen de paarden van buiten eerst in de overdekte
monsterplaats en kunnen dan van hieruit of door een deur direct in de
beslagloods komen of over de monsterbanen, waarvan de harde het meest
nabij de beslagloods is gelegen, en dan door een der vijf reeds genoemde
deuren.

Aan de overdekte monsterplaats is verbonden, en met een deur toegankej
lijk, een locajiteit, bestemd voor het plaatsen van twee boormachines en
twee veldsmidsen, terwijl rondom langs de wanden werkbanken zijn aan-
gebracht waaraan beugels tot het vastzetten van doode hoeven. Deze werk-
plaats (PI. gr. V) is vooreerst bestemd voor de beginnende leerlingen om
op doode voeten het besnijden van den hoef, het passen en het onderleggen
van Ijzers te leeren, terwijl hier tevens het werken aan veldsmidsen wordt
beoefend en in den winter de boormachines ten dienste van het winter-
beslag bediend worden. Zooals voor de hand ligt, bevinden zich hier ook
aambeelden en bankschroeven.

Langs de zachte monsterbaan strekt zich in de lengterichting een gebouw uit
dat aansluit en toegang geeft tot het zooeven beschreven werklokaal en
welk gebouw verdeeld is in een bureel en een schoollokaal. Het bureel
(PI. gr. VI) is 4.50 bij 6 M. en ten dienste van den paardenarts, met de op-
leiding belast; het is door een deur toegankelijk met het schoollokaal dat
• er achter is gelegen en hetwelk 8 bij 6 Meter groot is. Het schoollokaal
(PI. gr. VII) staat door een gang in verbinding met het werklokaal en doo-
een deur met de monsterbaan. In den genoemden gang bevinden zich kap
stokken en kleerhangers.

Het schoollokaal bevat langs de wanden glazen kasten, waarin de verzameling
preparaten en modellen van hoefijzers worden ondergebracht, een ver-
zameling welke door geleidelijke uitbreiding een grooten omvang heeft
aangenomen. Een steenen muur sluit het geheele terrein der hoefsmederij
af en langs dezen muur zijn bergplaatsen aangebracht voor het stafijzer en
de smeekolen.

Ziedaar een korte schets van het gebouw zooals het er over eenige maanden
zal uitzien en waardoor het Rijk in het bezit zal komen van den zeer goede
en practisch ingerichte leersmederij, waar ook de burgermaatschappij van
kan profiteeren. De burgermaatschappij toch kan jaarlijks 41 gediplomeerde
hoefsmeden van de Hoefsmidschool betrekken; er zijn er dan ook reeds
honderden over het geheele land verspreid van deze inrichting afkomstig.
Eindelijk is bij dit bouwplan ook tegemoetgekomen aan den reeds in 1896
door den overste Moubis geuiten wensch dat een leslokaal aan de smederij
zou worden verbonden, hetgeen vanzelf het theoretisch onderwijs ten goede
moet komen.

Wat de exameneischen betreft, zoo is reeds gezegd dat een leerling slechts

tot het examen wordt toegelaten wanneer zijn werk voldoende wordt

geacht om zelfstandig optreden te kunnen rechtvaardigen.

Het examen zelf omvat;

Ie. het maken van 4 ijzers op maat;

2e. het maken van I ijzer voor een gebrekkigen hoef;

-ocr page 193-

3e. het maken van 2 ijzers voor winterbeslag;
4e. het beslaan van een paard (vierkant);
5e. de theorie van het hoefbeslag.

Wat de beoordeeling betreft, zoo wordt deze streng gesteld en worden
geen hooge cijfers licht gegeven. De afgeleverde ijzers worden met den can-
didaat nagegaan en besproken. Bij het beslaan worden afzonderlijke cijfers
gegeven voor het afnemen van de oude ijzers, het besnijden van den hoef,
het passen en het onderleggen, terwijl de candidaat te voren wordt onder-
vraagd naar den stand en de gangen van het paard in verband met het aan te
brengen beslag. Het theoretisch examen wordt afgenomen aan de hand van
preparaten en modellen; geëischt wordt een grondige kennis van den bouw
van den hoef en in het algemeen ook van deleer van het hoefbeslag. Hier en daar
wordt het boek van Moubis uitgebreider behandeld doch in hoofdzaak wordt
dit gevolgd en de volgorde der daarin behandelde onderwerpen behouden.
De te behalen cijfers loopen tot 10, terwijl op het diploma wordt aangegeven
den graad van bekwaamheid, welke afzonderlijk voor praktijk en theorie
wordt gesteld, en van even voldoende tot zeer goed kan varieeren.
Nog zij vermeld dat den militairen leerlingen bij goeden ijver en goed
gedrag, wanneer zij zoover gevorderd zijn dat zij aan de paarden gaan
werken en ook in de theorie voldoende vorderingen hebben gemaakt, het
recht wordt toegekend in rood laken een hoefijzer op de mouw van de jas
te dragen, welke onderscheiding door hen zeer wordt op prijs gesteld.
Behalve enkele reeds boven genoemde wijzigingen is de inrichting momenteel
nog dezelfde en voldoet in alle opzichten uitstekend aan de te stellen eischen.

Wat de gang van zaken en de capaciteit der inrichting betreft, moge ik een
aanhaling doen uit de 33e jaargang, waar in het Decembernummer, de kapi-
tein paardenarts T. D. Sigling, leeraar aan de koninklijke militaire Academie
te Breda, hieromtrent o.a. het navolgende mededeelt:
,,Indien ik wel eens vroeger heb geschreven, dat het militaire hoefbeslag in
het algemeen zeer veel heeft bijgedragen tot de bevordering van het hoef-
smidsvak, ook in de burgermaatschappij, dan sluit zulks vanzelfsprekend in,
dat de bakermat van onze militaire hoefsmeden, de school te Amersfoort,
daarvoor alle hulde toekomt!

Er wordt daar in alle stilte (ondanks het oorverdoovend lawaai, dat nu een-

... ja, - maar

is een veel betere hOCfnagel ... en

amp;)u!4ikJb nietf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheel Nederiand

-ocr page 194-

maal onvermijdelijk is) en zonder ophef een belangrijk werk voltooid, dat
niet slechts het leger, maar ook de burgermaatschappij op bijzondere wiize
ten goede komt.

De eenvoudige periodieke mededeelingen, welke in de opvolgende jaar-
gangen van ,,De Hoefsmidquot; zijn te vinden, op een bescheiden plaatsje ge-
tuigen van het belang, dat met deze onderv^ijsinrichting v^ordt gediend
Men timmert (smeedt) niet aan den weg! (dit is bedoeld in figuurlijken zin ■
in letterlijken zin is dit thans echter ook juist; toen ik in 1912 aan de Rij-
en Hoefsmidschool werd gedetacheerd, liep de openbare weg langs de school
- thans is dit niet meer het geval). Maar daarom te meer acht ik het een
voorrecht om de beteekenis dezer school eens voor de lezers van dit blad
nader te bespreken.

En dan wil ik dit uitsluitend doen met het oog op het algemeen belang,
dat hier wordt gediend.

Het is een feit, dat het leger aan deze inrichting een uitstekend korps mili-
taire hoefsmeden te danken heeft, hetgeen de voortreffelijke kwaliteiten van
het onderwijs aan de Hoefsmidschool proefondervindelijk bewijst! Maar
dit is dan ook het allerhoogste en tevens vanzelfsprekend effect, dat bij de
instelling dezer school als einddoel voor het leger werd gesteld' Daarnaast
wil het mij voorkomen, dat, mede ten gevolge van de bescheidenheid, welke
de hier verrichte arbeid eigen is, in het algemeen ook wel eens duidelijk
gezegd en verklaard mag worden van hoeveel belang deze inrichting is voor
de burgermaatschappij. En zulks in toenemende mate!
Dat de Hoefsmidschool zich mag verheugen in de waardeering en belang-
stelling der militaire autoriteiten is wel zeer duidelijk gebleken bij de viering
van het 40-jarig bestaan dezer school te Amersfoort op 1 November 1926
Van eene waardeering der verdiensten van deze inrichting ook voor de
burgermaatschappij is, naar ik meen, weinig of niets bebleken. Daarom ook
moge daarop in dit artikel eens de bijzondere nadruk gelegd worden.
Voor I November 1886 was de Hoefsmidschool gevestigd achtereenvolgens
te Venio, Breda en 's-Gravenhage.

Tot 1922 was de Hoefsmidschool verbonden aan de Rijschool. Sedert April
1922 is het eene zelfstandige inrichting met als directeur een militair-
paardenarts.

V\/as het aantal leerlingen aanvankelijk 10-16, bij verplaatsing naar Venio
in 1862 werd dit 20. Thans zijn er ± 50 beschikbare plaatsen, welke steeds
alle zijn bezet.

In den loop der tijden is ook het doel sterk gewijzigd. De opleiding tot
militair hoefsmid, welke vroeger alleen het doel was, is thans zeer geringe
bijzaak. Door de inkrimping van het leger is het aantal militaire hoefsmeden
ook veel kleiner en is een aanvulling sedert eenige jaren niet noodig ge-
weest. Maar de opleiding der dienstplichtige en reserve-hoefsmeden geeft
thans aan het onderwijzend personeel volop werk.
Dat het instituut der reserve-hoefsmeden wel in eene behoefte voorziet en
algemeen op prijs gesteld wordt, blijkt uit het groot aantal gegadigden, dat
zich aanmeldt. Geregeld zijn de 50 plaatsen bezet en geeft de inrichting'met
zijn 22 vuren eene schitterende gelegenheid voor alle leerlingen om zich te

-ocr page 195-

bekwamen in het hoefsmidsvak, zooals elders niet wordt aangetroffen.
Het groote voordeel dezer inrichting boven de cursussen, welke overal in
den lande worden gegeven, is wel, dat gedurende een langen tijd onder be-
kwame leiding dag in dag uit wordt gewerkt.

Aangenomen worden alleen leerlingen, waarvan verwacht kan worden,
dat het onderwijs vruchtdragend zal zijn. De duur der opleiding is afhan-
kelijk van de vorderingen welke gemaakt worden.

Al deze omstandigheden dragen er wel toe bij om hier eene opleiding te
verkrijgen welke de beste resultaten waarborgt. Ook voor de theoretische
vorming wordt uitstekend gezorgd, en alle denkbare hulpmiddelen zijn aan-
wezig om het onderwijs zooveel mogelijk aanschouwelijk te doen zijn.
Teekenlessen geven zelfs eene aanvulling, welke op het inzicht der leerlingen
gunstig moet werken.

De omvang van het bedrijf blijkt wel uit enkele cijfers. Zoo werden in
1923 een aantal van 3640 paarden beslagen en ruim 1000 doode hoeven
voor het onderwijs gebruikt. Van 1900 tot 1925 werden er 800 hoefsmeden
gediplomeerd, en werd dus de burger-maatschappij met even zoovele goede
hoefsmeden verrijkt.

Dat niet slechts met het eenmaal behaalde resultaat wordt volstaan, blijkt
uit het feit, dat, mede in het belang van het leger, jaarlijks (gedurende 5
jaar) ieder der gediplomeerden een proef heeft af te leggen ter controle
over het behoud der eenmaal verkregen vaardigheid en indien voldaan wordt
aan de gestelde eischen, wordt dit zelfs met een premie beloond.
En dit alles zonder kosten voorden betrokkene; ja zelfs wordt de leerling,
hoewel hij geheel vrij is van militaire opleiding, inzake voeding, kleeding,
huisvesting enz. als gewoon dienstplichtige behandeld.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 196-

Indien ooit kan worden getwijfeld aan. de waarde van het leger voor de
vo ksopvoeding - zeker zal niemand, zelfs de meest zwartgallige anti-
militainst, kunnen ontkennen, dat hier een militair instituut bestaat dat
naast de beteekenis voor het leger zelf, ook voor de maatschappij van
onschatbare waarde is.

Ook aan de Militaire Hoefsmidschool is gebleken, dat de vóór-oefening
der jonge smeden de laatste jaren veel te wenschen overlaat
Voor de reserve-hoefsmeden, die zich in veel grooter aantal aanmelden dan
er plaats is, wordt dit bezwaar door de beperkte toelating na vergelijkend
examen vyel voldoende weggenomen. Maar voor de dienstplicht^ leer-
lingen IS dit wèl een bezwaar en vandaar dan ook, dat sedert 1927 de duur
der opleiding voor hen is verlengd. Bedroeg deze vroeger 14 maanden, later
werd de duur gesteld op 6 maanden, daarna op 9 maanden. Maar sedert
1927 IS de opleidingstijd verlengd tot I I maanden voor miliciens der
Artillerie en tot 12 maanden voor miliciens der Cavalerienbsp;'

Zoo houdt het onderwijs aan de Hoefsmidschool dus terdege rekening met
de omstandigheden en wordt daardoor mede gewaarborgd, dat ook in tijden
waarin de vóóroefening der hoefsmeden veel te wenschen overlaat door
een längeren opleidingstijd toch een goed resultaat wordt verkregen'
Is het wonder, dat bij een zoodanige uitstekende organisatie, de namen van
hen, die aan het hoofd stonden van deze inrichting en als instructeur hunne
beste krachten aan het practisch onderricht gaven, steeds een bijzonder
goeden klank hebben gehad en nog steeds voortleven in de geschiedenis
van het hoefbeslag hier te lande?

De namen van de vroegere leiders der hoefsmidschool Moubis, Frederikse
en Lameris worden nog steeds met eere genoemd en menige bijdrage van
hun hand heeft ook dit blad en in het algemeen de literatuur op het gebied
der hoefkunde en het hoefbeslag verrijkt. Ook de namen Kamerbeek
Larmené en Scholten hebben nog steeds voor de smeden eene bijzondere
beteekenis en hunne bekwaamheden als hoefsmid èn als instructeur worden
nog altijd geprezen.

Het jongere geslacht zal zeker niet minder in waarde houden de namen van
hen, die thans hunne belangen zoo met hart en ziel dienen. De tegenwoordige
directeur, de Majoor-Paardenarts
Dr. R. H. J. Gallandat Huet heeft wel op
zeer bijzondere wijze, sedert 1913 en dus reeds gedurende 15 jaren zich
verdienstelijk gemaakt voor de opleiding der hoefsmeden. De talrijke
artikelen van zijn hand, de samen met Prof. Kroon door hem geschreven
uitstekende boeken over hoefkunde en hoefbeslag, zijne werkzaamheid als
Secretaris der Commissie voor het Rijksdiploma, dit alles getuigt van een
breede opvatting van zijn taak, waarvoor een ieder eerbied moet hebben
en die zoozeer het hoefbeslag ten goede komt.

En ook het degelijk onderricht van den „Opperquot; Mark en zijne helpers
IS voor het tegenwoordige geslacht van hoefsmeden van groote beteekenis
Moge de Hoefsmidschool, op haar hoogst belangrijke en niet te evenaren
plaats bij de opleiding der hoefsmeden, nog lange jaren met stijgend succes
het hoefsmidsvak in Nederland helpen bevorderen!quot;

-ocr page 197-

Personeele veranderingen komen in elke inrichting periodiek voor, toch
is het voor elke onderv^^ijsrichting vaak een voorrecht te noemen wanneer
het onderwijzend personeel lang kan aanblijven en in dit geval heeft de
Hoefsmidschool niet te klagen gehad. De verschillende ,,bazenquot; hebben
allen tot den verplichten leeftijdsgrens die tot heengaan dwingt, het heft
in handen gehouden en ook de leiders zijn allen zeer geruimen tijd op hun
post gebleven. Sinds 1931 is met de leiding belast als directeur der inrichting,
de majoor dirigeerend paardenarts
Kuipers en onder hem en met behulp
van de eminente practische leerkrachten, geniet de inrichting een reputatie
als zijnde een bloeiende school, waar zeer veel nuttig werk verricht wordt
en waarvan de resultaten behalve aan het leger, ten goede komen aan het
paardenhoudend publiek van geheel Nederland.

Een viering van het 80-jarig bestaan heeft niet plaatsgehad, zul keen viering zou
het beste kunnen geschieden door een wedstrijd uitte schrijven voor de mili-
taire hoefsmeden doch deze brengt veel kosten mee en een aanvrage om
subsidie hiervoor zou thans niet in overweging worden genomen. In gedach-
ten hopen wijd at bij een eerstvolgende herdenking de omstandigheden hier-
voor gunstiger mogen zijn doch willen wij speciaal op deze plaats den direc-
teur en leeraren hulde en dank brengen voor al hetgeen zij hebben ge-
daan en zeker voort zullen gaan te doen voor het opkomend geslacht
van de Nederlandsche hoefsmeden. Dat de Militaire Hoefsmidschool te
Amersfoort moge bloeien tot in lengte van dagen en tot heil van zoo
velen die hierbij belang hebben.nbsp;G. H.

LITERATUUROVERZICHT

HOEFIJZERS EN SCHEERMESSEN

De handel in hoefijzers te Hamburg toont een zeer belangwekkend voor-
beeld van de wijze waarop de Chineezen iets weten te maken uiteen voor-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

Fabrieks-
mefk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

-ocr page 198-

Toorzien. '' '''''''' '''nbsp;onmogelijk kan

Van tijd tot tijd wierden alle soorten van waren, per schip, naar China

TpTncht^ quot; quot;quot;nbsp;^^ --

In den tijd dat de schepen half ledig aankwamen en met eene voile lading

waTrT l '' Chineesche voortbrengselen terugkeerden, was gelijk welke
waar welkom en bekwam het vervoer voor niets of bijna niets
Under de zonderlinge voorwerpen die in China aankwamen, gedurende
dit udstip, was er eene lading oude hoefijzers uit Hamburg, die zoodanig
versleten waren dat het onmogelijk zou geweest zijn er een nagel in te

De bewaarder hoopte wel een liefhebber te vinden, maar hij was zeer
verlegen tot welk doel zij zouden kunnen dienen. Al wat hij wist is dat
de Chineesche smeden altijd nuttige voorwerpen maken met allerhande
soort en van ijzeren en stalen doozen en hij dacht wel dat ze iets verkoop-
baar zouden maken met de oude hoefijzers.

Deze verwachting scheen redelijk, want de bekwaamheid en schranderheid
der Chineesche smeden zou hun de begeerigheid hunner collega's van
andere landen aantrekken.

De verwachtingen van den ijzerhandelaar waren weldra gerechtvaardigd
want de smeden ontdekten dat de versleten hoefijzers, in twee gekapt'
grondstof van eerste klas waren voor de fabrieken van Chineesche scheer-
messen, die mets anders zijn als een fijn getemperd mes, met dikke en
Dreede lemmer. Er was eene groote en ernstige vraag voor deze scheer-
messen en weWra wierden de hoefijzers uit Hamburg een vast handels-
artikel op de Chineesche markt.

, ^ ,,nbsp;(Getrokken uit: Four Hundred Million

(Uit de Belgische Hoefsmid.)nbsp;Customers, by Carl Crow.)

UIT SANKT GEORG VAN I NOVEMBER 1937

h Duitschland zullen gedurende de wintermaanden op het platte land
door de onderwijzers hoefsmeden cursussen worden gehouden waarbij
loeder in zijn streek inde verschillende dorpen de landbouwende bevolking
het nut van goed hoefbeslag zal bijbrengen. Daartoe worden paarden
beslagen en veulenhoeven verzorgd, waarbij behalve de handelingen ook
steeds gewezen zal worden in mondelinge voordrachten op het groote nut
en voordeel van een doelmatig hoefbeslag en van een goede hoefverpleging
Behalve de onderwijzers voornoemd en de boerenbevolking zullen ook de
hoefsmeden in het betreffende district deze bijeenkomsten bijwonen
s dit met een goed voorbeeld ter navolging, althans in die streken van ons
land waar het hoefbeslag nog op een achterlijk peil staat, niet doordat er
geen goede hoefsmeden zijn, doch door de weinige aandacht die eraan
geschonken wordt door de paardenhouders.

-ocr page 199-

Stamboek

voor het

Nederl. Trekpaard

Secr.: Koningskade 14 - 's-Grovenhoge

fiijksüoorjaars

^en^sten^keurin^en 19damp;

Zwolle

17 Januari 13.30 u.

Groningen

18 Januari 10 uur

Eist

19 Januari 10 uur

Hoofddorp

20 Januari 10 uur

Rotterdam

21 Januari 10 uur

Kattendijke

31 Januari 12 uur

Hulst

1 Februari 9 uur

Axel

2 Februari 9 uur

Oostburg

3 Februari 9 uur

Oostburg

4 Februari 9 uur

Bergen op Zoom

9 Februari 9 uur

Zevenbergen

9 Februari 14 uur

's-Hertogenbosch

10 Februari 9 uur

Roermond

10 Februari 14 uur

Maastricht

11 Februari 10 uur

• Geschikte gelegenheid voor

aanschaffing van fokmateriaal

-ocr page 200-

CLduerteert in
// JOe hoefsmidquot;

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 201- -ocr page 202-

m-

■M

é

-ocr page 203-
-ocr page 204-

■•■ .■■•'■■i.-ï