-ocr page 1-

mi

DE HOEFSMID

JAARGANG 1938

UITGAVE:

N.V. DE ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ - DEN HAAG

r i . •

1 f t c t-i T.

-ocr page 2-

--im

quot;m

-ocr page 3-

'nbsp;' - -- 'Pm

»

m

L:

I-

À ■

iili?»-'-'

-

-ocr page 4- -ocr page 5-

fcp ƒ U'ö tuA^

de hoefsmid

Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden
en
anderen die in het hoefbeslag belang stellen

Officieel Orgaan van de Vereeniging van Onder-
wijzers in practisch hoefbeslag
in Nederland

Onder redactie van Dr R. H. J. Gallandat Huet

met medewerking van onderscheidene deskundigen

19 3 8

Uitgegeven door de Zuid-Hollandsche Boek- en
Handelsdrukkerij, Wagenstraat 70, Den Haag

XLIM Jaargang

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0851 7991

's-GRAVENH AGE

- H E' ■■•
. IVLKI
U T R E C H 1

-ocr page 6- -ocr page 7-

INHOUD

De titels voorzien van een geven artikelen aan waarin een of meer
afbeeldingen of figuren zijn opgenomen, - artikelen met * zijn bijdragen
onder een afzonderlijk hoofd; de overige zijn korte mededeelingen, hetzij
oorspronkelijke, hetzij aan andere bladen ontleend.

De Romeinsche cijfers duiden het nummer der aflevering aan, de gewone
de bladzijden.

Balkijzer; *IV 49; V 67; VI 85.

Beslaan in Europa en Azië Vil 110.

Beslaan van lastige paarden *I1 28.

Beslag tegen uitglijden II 25.

Beslagmethoden. Oude- en nieuwe
_ door Prof Dr
V. d. Plank *11 22.

Coupeeren: VI 93; *1X 134; *X 155;
*XI 163; *XII 186.

Cursus voor onderwijzers: t*ll 24.

Cursussen in hoefbeslag 1936/1937
*IV 59; 1938/1939 *X 171; *X1I
182.

Cursussen in hoefbeslag. Militaire
Hoefsmidsschool I 3; *IV 61,
*X 147; *X 167.

Dierenmishandeling VI 92.

Examen onderwijzers in practisch
hoefbeslag t*il 24.

Examen Rijksdiploma als hoefsmid:

eischen *lll 34; uitslag voorjaars-
examen *V 77; *V1 83; examen-
commissie VIII 12; uitslag najaars-
examen *XM67;*XIII77.

Gummi-beslag V 70.

Hoefbeslag in Schotland *V1 81.

Hoefbeslag (passen v/h ijzer) VII 87.

Hoefbeslag van concourspaarden *VII
109.

Hoefbeslag op concoursen-hippique:

Dordrecht *VII 97; Ommen *VIII
113; Amsterdam *VIII 114; Ruurio
*1X 132.

Hoefbeslag op hengstenkeuringen:

Goes *lll 37.
Hoefbeslag op keuringen: Didam
*VII 102; Brussel *VIII 123; Leeu-
warden *X 145; Ommen *X 146;
Hilvarenbeek *XII 178.
Hoefbeslag bij de trekpaarden in

Drenthe; *X 147; *X1I 188.
Hoefbeslag op tentoonstellingen:

Goes *VI1 100.
Hoefbeslag-keuring vanwege de Kon.
Federatie van landelijke rijvereeni-
gingen *VII 103.
Hoefsmeden. Aantal in België II 26.

Opleiding in Zwitser-
land VI 88.
Hoefsmederijen: van Gebr. Kramer
te Zwijndrecht *111 35; A. Palfre-
nier te Hilversumnbsp;57; A.
Kwinkelenberg te Gouda -t'*V 65;
A. H. van Horssen te Utrecht
*VIII 118; H. j. Ruitenbeek te
Amersfoort *IX 130; P. Nobel te
Rotterdam 161; Militaire
hoefsmederij 3e Reg. Huzaren te
's Haget*Xll 179.
Hoefsmid. Verantwoordelijkheid van

den — in Frankrijk VI 90.
Hoefsmidschool te Brussel (wisseling

van directeur) *XII 177.
Hoefzalven XI 168.
Hoornzuil *XII 184.

Ingezonden stukken; onderwijzers-
diploma behaald door wachtm.-
hoefsmeden 1 4; geldigheid getuig-

-ocr page 8-

schrift v/d Mil. Hoefsmidschool 111
40; rubberbeslag IV 51; V 67;
ijzers met verdikte takken, Bel-
gisch balkijzer V 67; VI 85; vraag
en antwoord over kreupel worden
VII 107; hoefbeslag op keuringen,
enz Vlll 116; hoefbeslagkeurmg
concours hippique te Brussel »IX
132.

Inleiding *I1 •nbsp;u- , *i

In memoriam; H. Hoogenbirk *1 3,
G. j. Hoogland *1X 138.

Insteekkalkoenen IX 139.

Klemhoeven II 26.

Knolhoef tlV 54.

Paardenfokkerij in Nederland: *l 5;

*ll 29; *lll 43; *V 73; VI* 94.
Paardentractie in Brussel IX 139.
Passen van het ijzer VI 87.
Plathoef flV 54. .

Rubberbeslag *1V 51.
Rijksdiplima: eischen *lll 34; *1V 61 ;
uitslagen *V 77; *VI 83; *XI 167;
*XI1 177; examencommissie *VI11
121.

Smeedwerk-tentoonstelling te Breda

*VI11 126.

I Staal. Hardste -XI 172.

i Starck-Guther. Ijzer van -1*'^ 52.

■nbsp;Vernagelen. Verantwoordelijkheid v.

' d. hoefsmid VI 91; XI 169; X1I184.
! Vereeniging voor onderwijzers in

■nbsp;practisch hoefbeslag: agenda al-
gemeene vergadering I; verslag
vergadering *ll 18 (zie ook IV 49);
zilveren jubilea tUl 33; oproepmg
candidaten cursus 1939 *XII 183.

Vestigingswet: *lll 47; *X1 173.
Vlug werken Vil 111.
Volhoefijzer van Starck-Guther

t*IV 52.

Walswerken van Van Leer *X 157;
*XI 174.

Ijzers met verdikte takken *IV 49.

Militair hoefsmid *X11 186.nbsp;^

Militaire hoefsmidschool: *1 3; IV

61; *X 147; *X1 167.
Motor en paard *X 148.
Motorisatie van den Landbouw

*X 153.

Onderwijzers in practisch hoefbeslag
nieuw geslaagden t*n 24; zilveren

jubileumt*in 33; toelatingsexamen

*111 34; oproeping voor cursus

1939 *XII 183.
Opleiding in Zwitserland VI 88.

Paard en motor *X 148.

Paarden. Aantal - in Duitschland

Vlll 122.

-ocr page 9-

.A

15 JANUARI 1938 - No. 505

Drie en veertigste jaargang

.HOEFBESLAG IN NEDERLAND

OFF. ORGAAN DER VER. v. ONDEJ

m H#EriA\i»

REDACTEUR:

abonnements? r^

voor Nederland . per jaar f
bulten Nederland per jaar f 4
,1
h. J. GALLANDAT HUET ^GI^VENHAGE

'RIPS ADVERTENTIËN
/felO/regels f 2,— Elke regel meer
^ 20 R — Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukllt;erij, Wagenstr. 70, 's-Gravenliage

L S — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffeiidfB:gtjQ-j-j_j r
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te

2 2JM ms

1938.

Slaan wij een terugblik op het jaar 1937, dan is dit niet met een glimlach
om de lippen en zou men hierbij een zeer bezorgd gezicht moeten zetten.
Dit is nu niet zoo zeer bedoeld uit een oeconomisch oogpunt hoewel ook
hier allerminst reden tot juichen bestaat doch meer als men de wereld uit
een volkerenoogpunt bekijkt. Het Vredespaleis en de Volkerenbond ten
spijt, beijveren zich alle volkeren om zich met koortsigen spoed tot de tanden
toe te wapenen zoodat zeer spoedig geheel Europa of liever geheel de wereld
■ één groot arsenaal zal zijn geworden. Weg is het vertrouwen in elkaar,
i ver te zoeken is eenige toeschietelijkheid om elkanders moeilijkheden tege-
moet te komen, maar daartegenover groeit de autarktie en met zich de
veroveringslust. Het is mogelijk dat deze laatste wijze van expansie uit-
fluitend voorkomt uit drang om handelsverruiming te scheppen, doch
juist hierin ligt het treurige feit; met meer vertrouwen in elkander en door
oprechte onderlinge besprekingen te houden zou men zeer zeker in staat
zijn om de algemeene oeconomische toestanden te verbeteren en de wel-
vaart door werkverruiming te doen terugkeeren. Laat ons hopen dat wij
met het achter ons gelaten jaar '37 ook het moeilijkste in politiek opzicht
gehad hebben en dat eindelijk de zienswijze der staatslieden eens getoetst
zal worden aan de volksopinie en men elkander met vertrouwen tegemoet
zal treden, dan is de eerste stap gedaan tot een werkelijken vrede en de
eerste steen gelegd voor een terugkeerende weivaart.
In de kleine maatschappij der hoefsmeden heeft zich in 't afgeloopen jaar n iets
wereldschokkends voorgedaan ; met de geringe opleving in den landbouw en
in de paardenfokkerij heeft het hoefbeslag zijn voordeel gedaan en met reden
kan men zeggen over het laagste punt heen te zijn. Ook wat de grbruiks-
paarden betreft, zoo schijnt ook hier wel een status quo te zijn ontstaan en
mocht nog een enkele sleper meer verdwijnen, daartegenover staat de
aanwas van het aantal rijpaarden.

-ocr page 10-

Ook wat het leger betreft, Is het niet te verwachten, dat het paarden-
materiaal zal worden ingekrompen, althans in vredestijd niet; in tijd van
oorlog zullen wel door motoriseering van treinen enz. minder paarden be-
noodigd zijn, maar toch blijft dit voor ons land nog altijd een zeer groot
aantal.

Op het gebied van uitvindingen heeft 1937 ons niets gebracht; wei worden
er nog steeds nieuwe methoden uitgedacht om het paard te beschermen
voor uitglijden op gladde plaveidsels, doch uit het zeer vele dat op dit
gebied naar voren wordt gebracht, kan men al concludeeren dat het eenige
ware, dus in deze het eenige absoluut afdoende, nog steeds ontbreekt.
Wat het Instituut van onderwijzers in practisch hoefbeslag betreft, zoo gaat
dit jaar de nieuwe regeling in waarbij een dubbel aantal plaatsen voor op-
leiding beschikbaar is gesteld, wij hebben dit steeds voorgestaan en hopen
dat door een voldoend aantal gegadigden deze ,,Hooge schoolquot; voor de
hoefsmeden met succes zal worden gevolgd.

Een aangename taak is het mij ook nu weder om allen die in het afgeloopen
jaar hun belangstelling in het vakblad hebben getoond, inzonderheid door
het inzenden van bijdragen, hiervoor hartelijk dank te zeggen en hun te
verzoeken hiermede voort te willen gaan en anderen daartoe aan te moe-
digen. Slechts waarde kan toch aan een vakblad worden toegekend indien
vakkundigen hierin van hun ervaring mededeeling doen en voor jongeren een
voorbeeld en een baken zijn. Ook zal het aantal abonné's op peil moeten
blijven en zoo mogelijk vergrooten door aankomende hoefsmeden en in de
eerste plaats leerlingen van cursussen, aan te moedigen zich op het vakblad
te abonneeren. De geringe kosten hiervan zullen ruimschoots worden
vergoed door de vele vakliteratuur die zij hiervoor te lezen krijgen, terwijl
bij een grootere afname ook de Uitgeefster beter in de gelegenheid zal
zijn om inzenders naar waarde te honoreeren en het tijdschrift door het
doen opnemen van meerdere afbeeldingen aan aantrekkelijkheid te doen
winnen. Laat ons hierbij de handen inéén slaan en zien dat ,,de Hoefsmidquot;
die na zoovele jaren van malaise tengevolge van de oeconomische inflatie
toch het hoofd boven water heeft kunnen houden, nu weer eens een tijd van
bloei tegemoet moge gaan, waarbij de lezerskring en de Uitgeefster beiden
mee gebaat zijn.

Een ,,Veelheilen zegenquot; voor 1938 wordt U van harte toegeroepen door uw

Redacteur

ALGEMEENE VERGADERING VAN DE VEREENIGING VAN ONDER-
WIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG OP ZATERDAG 5 FEBRUARII938
DES VOORMIDDAGS TE 10.30 UUR IN CAFÉ RESTAURANT „WITJENS'
VREDENBURG, UTRECHT

Agenda:

1.nbsp;Opening.

2.nbsp;Vaststelling der notulen.

3.nbsp;Behandeling ingekomen stukken.

-ocr page 11-

4.nbsp;Jaarverslag.

5.nbsp;Bestuursverkiezing. (Aftredend de heeren J. Ph. Huitink en H. Vossers).
8. Rekening en verantwoording van den Penningmeester.

7.nbsp;Aanwijzing van de rekening-commissie voor volgend jaar.

8.nbsp;Vestigingseischen en Hoefbeslag. Inleider de heer H. Vossers te Utrecht.

9.nbsp;Bespreking 25-jarig jubileum.

10.nbsp;Rondvraag, sluiting, uitbetaling reiskosten.

PAUZE

(Gemeenschappelijke lunch (aangeboden door de Vereeniging)

11.nbsp;Causerie over enke.e oude en nieuwe toepassingen van hoefbeslag,
door Prof. Dr. G. M.
V. d. Plank.

Namens het Bestuur: M. R i t s e m a, voorzitter
H. Vossers, secretaris.

[nbsp;IN MEMORIAM H. HOGENBIRKnbsp;[

In den leeftijd van 63 jaar is op 9 Januari l.l. te Bloemendaal na een ziekte
van slechts enkele weken overleden de heer H. Hogenbirk, in leven Voor-
zitter van het Hoofdbestuur van den Bond van Smedenpatroons in Neder-
land.

De B.S.N.P. lijdt door dit verscheiden een groot en gevoelig verlies,
want de overledene heeft zeer veel gedaan en niet het minst in zijn kwaliteit
als voorzitter, om de vereeniging tot bloei te brengen en groot te houden.
Hij was met recht ,,de goede man op de goede plaatsquot; en de Bond is hem
grooten dank verschuldigd voor al hetgeen hij gedaan heeft, niet alleen in
bondszaken doch ook door het goede voorbeeld dat hij persoonlijk een
ieder gaf.

In hoefsmidskringen was hij geen vreemde en zoo herinneren wij eraan
dat hij op de algemeene vergaderingen van de Vereeniging van Onderwijzers
in practisch hoefbeslag vaak aanwezig was en een zeer geziene figuur was
die als de gelegenheid zich voordeed, altijd warme sympathie betuigde voor
deze zustervereeniging.

De begrafenis had op 13 Januari plaats op de Nieuwe Algemeene Begraaf-
plaats te Bloemendaal en werd door zeer vele vrienden en ambtsbroeders
bijgewoond.
Hij ruste in vrede.

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL AMERSFOORT.

Op 21 December 1.1. heeft het examen plaats gehad van reservehoefsmeden,
die van November 1931 in opleiding zijn geweest. Geslaagd zijn: M. C. van
Gurp, J. C. M. van den Mortel, J. van Meteren, J. Pais.
Aan hen allen is een diploma toegekend, terwijl zij zijn aangesteld tot
hoefsmid met den rang van korporaal en met onbeperkt verlof zijn ver-
trokken.

-ocr page 12-

INGEZONDEN

Hoog Geachte Redactie,

Gaarne zou illt; over een enllt;el punt van het ingezonden stullt; van 15 November

1937nbsp;een v^^oordje willen schrijven. Wegens ziellt;te is het de vorige maand
niet mogelijk geweest. En daarom zou ik U willen vragen om voor mij nog
eenige plaats ruimte in het maandblad ,,De Hoefsmidquot; beschikbaar te
stellen. U daarvoor mijn hartelijken dank.

Het is namelijk het onderwerpelijke gedeelte, het onderwijzersdiploma
behaald door Wachtmr. Hoefsmeden.

Er komt een passage in het stuk voor, dat door het diploma een vacature
is aangevuld. Het zou werkelijk op zijn plaats zijn geweest. Want we blijven
trotsch op ons behaald succes, en hadden het graag zien gebeuren. Maar
het is niet aan te nemen. Het diploma heeft nog geen bestaansrecht. En dat
is zeer begrijpelijk. Geen enkel voorschrift dat aangeeft dat wij als diploma-
houders op één of ander collega de voorkeur hebben. Maar wel geven de
Reglementen, althans het Ambtenaren-Reglement 378, bIz. 4 Art. II aan,
dat de oudste in jaren, dienstjaren enz. de voorrang hebben, is men alleen,
dan is het van zelf sprekend, dat men de voorrang heeft. En zoo is het in
het Garnizoen Amersfoort geweest.

We kunnen ook eens terugkijken. Voor enkele jaren terug is er aan de hoef-
smidschool een vacature geweest. Er waren twee candidaten voor het
ëxamen. De een zonder en de ander met een diploma. De beide heeren
komen met een gelijk aantal punten uit den strijd. De candidaat, die nu de
gelukkige was de oudste te zijn had de voorkeur aan de hand van de voor-
schriften. Maar niet degene met het Diploma, want dat bestaat niet. En aan
de hand hiervan zou ik tevens kunnen vermelden, dat het geen overbodige
weelde zou zijn als men dienaangaande zijn Reglementen eens nakeek.
Men zou een betere kijk op het bestaande hebben. Het geeft wel niets al
moeten we dezelfde blijven. Maar toch verheugt men zich door het diploma
een voorsprong te hebben gehad. (Althans die veronderstelling zijn we
toegedaan). Conclusie: dat wij als diplomahouders een streepje voor zouden
willen hebben zeer zeker. En dat dergelijke hoedanigheden ook in de voor-
schriften zouden worden opgenomen, heel graag. En hierbij sluit ik met
te zeggen, dat wij onzen Chefs ten hoogste dankbaar zouden zijn, als die
ons daarin zouden kunnen en willen bijstaan.

1938nbsp;moge het zijn.

H. j. Kastermans

Zeisstraat 23,
Breda.

In ,,Het Paardquot; van 30 Dec. l.l. staat in een verslag van de ,.Landelijke
Ruitersportquot; o.a. het volgende:

Gezien het succes en de groote waarde van de keuring op hoefbeslag te
Groningen j.l. gehouden, zullen ook dit jaar wederom enkele plaatsen
worden aangewezen waar men zich aan een verplichte hoefbeslagkeuring
moet onderwerpen.

-ocr page 13-

... ja, - maar

is een veel betere hoefnagel ... en

^KMkJb Mjetf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geiieei Nederiand

Het komt mij gewenscht voor, dat de Ver. van Ond. zich naar aanleiding
van deze uitspraak in verbinding zou stellen met het Bestuur der Land.
Rijv. om gezamenlijk deze keuringen te regelen en liefst zoo veel mogelijk
plaatsen hiervoor aan te wijzen.

VERVOLG VAN HET ARTIKEL OVER: DE PAARDENFOKKERIJ IN

NEDERLAND

Overijssel: De paardenfokkerij is nog van zeer jongen datum. Voor een
25 ä 30 jaren was de Overijsselsche boer geen paardenfokker. Het ligt dan
ook voor de hand, dat het vrouwelijke materiaal in het algemeen van geringe
qualiteit is. In het Westelijk deel der provincie wordt voornamelijk met
Oldenburger hengsten gekruist. De invoer van Belgische hengsten is eerst
in den laatsten tijd geschied. Kruising met deze hengsten heeft in hoofdzaak,
in 't Oostelijke zand-gebied (Twenthe) en in de Veenkoloniën (Dedemsvaart)
plaats. In de veenstreken wenscht men lichte Belgen, aangezien zwaardere
paarden te veel in den bodem zouden zakken. In de streken, waar de Belg
ingang heeft gevonden, is men van meening, dat dit paard voor landbouw-
doeleinden niet bij den Oldenburger achterstaat. Voor de gekruiste Belgen
van kleine taille bestaat voor de kolenmijnen groote vraag en zijn derhalve
betrekkelijk hooge prijzen te bedingen.

Gelderland: Het warmbloed-paard, dat in Gelderland wordt aangetroffen,
is voor een zeer aanzienlijk deel voortgekomen uit kruising met Olden-
burgers en Oostfriezen. Daarnaast komen echter ook de producten van
kruising met Anglo-Normand en Hackney voor. Kruising met Belgische
hengsten heeft voornamelijk plaats in de streken, waar het merrie-materiaal
zeer veel te wenschen overlaat, met het doel om de daaruit voortgekomen
veulens en l^/ajarigen voor betrekkelijk hooge prijzen te kunnen verkoopen.
In het algemeen worden de gekruiste Belgen slechts weinig voor het land-
bouwwerk gebruikt, aangezien deze dieren meerendeels reeds op jeugdigen
leeftijd naar het buitenland verkocht worden.

Utrecht: Oldenburger hengsten worden het meest voor kruising aangewend.
Het gebruik van Belgische hengsten wordt ongewenscht geacht.
Noord-Holland: Oldenburgsche, doch ook Anglo-Normandische hengsten
oefenen hun invloed uit. Het gebruik van Belgische paarden is slechts van
zeer geringen omvang.

-ocr page 14-

Zuid-Holland: Het meerendeel der fokkers fokt in Oldenburger richting.
Waar slechts weinig koudbloed-merriën in deze provincie aanwezig zijn,
komt het zuiver fokken van koudbloedpaarden slechts bij uitzondering voor.
Voornamelijk op de Zuid-Hollandsche eilanden laat men zijn warmbloed-
merriën den laatsten tijd veel dekken door Belgische hengsten, teneinde
de producten dezer kruisingen op IV2-jafquot;igen leeftijd voor hoogen prijs
te kunnen verkoopen. Voor landbouw-werkzaamheden geeft men echter
meerendeels de voorkeur aan paarden van het Oldenburgsche type.
Zeeland: In Zeeuwsch-Vlaanderen fokt men al sedert 20 jaar geheel in de
richting van het Belgische trekpaard. Daartoe zijn niet alleen geregeld
hengsten doch mede merriën uit België ingevoerd. Voor het overige Zeeland
kan ten aanzien van het type der paarden nog bezwaarlijk van homogeniteit
gesproken worden. Wij citeeren dienaangaande:

,,Op Schouwen-Duiveland heeft men afstammelingen van inlandsche
,,merries met inlandsche, Oldenburgsche, Clydesdale, Norfolk, Shire
,,en Normandische hengsten. Op Tholen en St. Philipsland afstamme-
,,lingen van inlandsche merries met inlandsche, Oldenburgsche en
,,Ardenner hengsten. Op Zuid- en Noord-Beveland en Walcheren
,,afstammelingen van inlandsche merries met inlandsche en Olden-
,,burgsche hengsten.quot;

Gedurende den laatsten tijd begint echter ook in deze streken de Belgische
fokrichting meer en meer de overhand te krijgen. Instede van de hierboven
genoemde hengsten worden nu uitsluitend Belgische hengsten aangewend,
terwijl men er daarenboven meer en meer toe overgaat ook Belgische
merriën in te voeren.

Noord-Brabant: Inzonderheid in het Westelijke deel der provincie heeft de
Belgische fokrichting ingang gevonden. Voor het overige heeft veel kruising
met Belgische hengsten plaats, in welk verband de hooge prijzen, welke
gedurende het laatste 3-tal jaren voor zware veulens en l^/g-jarigen betaald
worden, een zeer stimuleerenden invloed uitoefenen.
Naast deze min of meer zuiver gedreven fokkerij van trekpaarden heeft
echter ook de warmbloed-fokkerij stand kunnen houden. Voor dit doel
worden in hoofdzaak hengsten van Oostfriesch origine aangewend.
Lijnburg: Hier wordt het Belgische trekpaard reeds voor een aanzienlijk
deel zuiver gefokt. Daarnaast heeft echter ook nog kruising plaats.
Afgezien van de kruisingen tusschen koudbloed-hengsten van Belgisch type
met warmbloed-merriën, welke blijkens het voorgaande in verband met de
voor zware kruislingen te bedingen hooge prijzen weliswaar in aanzienlijke
mate, doch meerendeels in wat betreft de fokkerij betrekkelijk achterlijke
streken, plaats hadden, kunnen dus
in het begin van de 20e eeuw in Neder-
land 3 richtingen
worden onderscheiden, te weten:

Ie. De fokkerij van het inheemsche Friesche paard, uitsluitend beperkt tot

de provincie Friesland.
2e.
De fokkerij van waembloed-paarden, meerendeels van het Olden-
burgsch-Oostfrieschetype, in Friesland, Groningen, Drenthe, Overijsel,

-ocr page 15-

Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en, zij het dan in
betrekkei ij ken geringen omvang, ook in Noord-Brabant.
3e.
De fokkerij van koudbloed-paarden, ten aanzien van welke men zich
geheel richt naar het Belgische trekpaard, voornamelijk in de drie
Zuidelijke provinciën, Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, doch met
de tendenz zich ook naar het Noorden te verbreiden.

Inzake den omvang van deze fokrichtingen in de onderscheidene jaren
bestaan geen afdoende gegevens, aangezien in dit verband bij de inventarisa-
ties nimmer gespecificeerd is.

Wei zijn echter in de jaarlijksche Verslagen en mededeelingen van de Directie
van den Landbouw geregeld cijfers gepubliceerd aangaande de aantallen
hengsten, behoorende tot de onder 2e. en 3e. bedoelde typen, welke in
de onderscheiden provinciën ter dekking hebben gestaan en van de aantallen
merriën, door deze beide groepen van hengsten gedekt. Uiteraard kunnen
deze cijfers welke in de grafieken A. t/m D. alsmede in de tabellen lil
t/m V zijn vervat, geen volkomen juist beeld van den toestand geven,
aangezien de kruisingen hieronder mede zijn begrepen. Desniettemin ver-
mogen zij wel voldoende nauwkeurig aan te geven, in welken zin de warm-
bloed-fokkerij eenerzijds en de koudbloedfokkerij anderzijds zich in den
loop van de 20e eeuw hebben ontwikkeld.

In dit verband wordt de fokkerij van het Friesche paard, welke wij, als
geheel apart staande, ook afzonderlijk nader zullen behandelen, buiten
beschouwing gelaten. Hieraan zij echter toegevoegd, dat ten aanzien van
de in voren genoemde grafieken en tabellen vervatte gegevens de Friesche
hengsten bij de warmbloedhengsten zijn opgenomen.

Voor 1910 had de fokkerij met warmbloedhengsten quantitatief grootere
beteekenis dan die, welke met koudbloedhengsten werd gedreven. Om-
streeks 1910 is de fokkerij met koudbloedhengsten die met warmbloed-
hengsten echter voorbijgestreefd.

Ondanks het feit, dat het totale aantal dekhengsten van 1905-1922 met
ongeveer 400 stijgt, daalt het aantal warmbloedhengsten in hetzelfde tijds-
bestek met circa 100 stuks. Hiermede is de zeer sterke vermeerdering van
het aantal koudbloedhengsten, n.l. met pim. 500 stuks, in overeenstemming
Nadien vertoonen echter beide categorieën een aanzienlijke vermindering
tot omstreeks 1932, waarna een niet te miskennen stijging valt te consta-
teeren.

Het maximale aantal gedekte merriën wordt reeds in 1916 bereikt, terwijl
het minimale aantal omstreeks 1930 te constateeren valt.
Zoowel het
minimum als het maximum ligt dus voor het overeenkomstige, ten aanzien
van de dekhengsten geldende punt. Uit de grafiek kan afgeleid worden,
dat de grootste aantallen merriën gedekt werden in de jaren 1916 t/m 1919.
In die jaren werd ook ten aanzien van de door warmbloedhengsten gedekte
merriën het maximum bereikt. Nadien vertoont deze categorie echter een
sterk dalende lijn tot 1930. Wat het aantal door koudbloedhengsten gedekte
merriën betreft, geeft het jaar 1921 nog een sterke opleving te zien, waarna
zich echter eveneens een zeer aanzienlijke daling afteekent.

-ocr page 16-

III. Oorzaken, welke aan de hiervoor ten aanzien van den omvang en de
samenstelling van den paardenstapel vermelde feiten toegeschreven kunnen

worden.

Hetgeen inzake de grootte en de samenstelling van den paardenstapel in
het voorgaande werd medegedeeld, kan puntsgewijze als volgt worden
samengevat

Ie. Het totale aantal paarden is gedurende het tijdsbestek 1904—1935
van 295.277 tot 276.970 verminderd en bijgevolg met 2.5% afge-
nomen.

2e. De onder Ie. vermelde vermindering van het totale aantal paarden
met 2.5% berust op een vermeerdering van het aantal paarden van
3 jaar en ouder met 4.3% en een vermindering van het aantal jongere
paarden met 23%.

3e. Aan het onder Ie. weergegeven uiteindelijke resultaat liggen ten
grondslag een zeer aanzienlijke vermeerdering 23.2% bedragende,
tijdens de jaren 1904—1921 en een ongeveer even zoo groote ver-
mindering gedurende de periode 1921—1935,

4e. De fokkerij vertoont in het begin dezer eeuw een aanzienlijke uit-
breiding, culmineerende in de jaren 1916 t/m 1918, terwijl nadien
een zeer sterke inkrimping, welke zich tot omstreeks 1930 voortzet,
te constateeren valt.

5e, Binnen het raam van de onder 4e. bedoelde uitbreiding en inkrimping
is de omvang der fokkerij uiteindelijk belangrijk afgenomen, doch
heeft tevens de fokkerij met koudbloedhengsten in zeer aanzienlijke
mate terrein veroverd op de warmbloed-fokkerij.

6e. In 1908 kon alleen ten aanzien van de 3 zuidelijke provinciën Limburg,
Noord-Braban? en Zeeland van een overheerschen der koudbloed-
fokkerij gesproken worden: in de andere provinciën had toentertijd
de warmbloed-fokkerij de overhand.

7e. De onder 5e. bedoelde verbreiding der koudbloed-fokkerij heeft
ertoe geleid, dat in 1922 in alle Nederlandsche provinciën, uitge-
zonderd 2riesland, I renthe en ótrecht, het aantal door koudbloed-
hengsten gedekte merriën het aantal door warmbloed-hengsten ge-
dekte merriën meer of minder overtrof.

Dat de paardenstapel zich in de jaren 1904 — 1921 zoo sterk heeft uitge-
breid,
vindt eensdeels zijn oorzaak in het feit, dat gedurende de vooroor-
logsche jaren 1904 — 1914
landbouw en industrie onder economisch gun-
stige omstandigheden
verkeerden, terwijl andersdeels gedurende de on-
middellijk aan den wereldoorlog voorafgaande jaren en gedurende de oor-
logsjaren zelf, vooral van de zijde der oorlogvoerende landen,
een groote
vraag naar paarden voor het leger
bestond.

Tengevolge van de boven omschreven omstandigheden was de vraag naar
8

-ocr page 17-

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

paarden in binnen- en buitenland groot, hetgeen uiteraard als zoodanig
een stimuleerende invloed op de fokkerij heeft uitgeoefend.
Ook de jaarlijksche ,,Versslagen en Mededeelingen van de Directie van den
Landbouwquot; getuigen ervan, dat sinds het begin van deze eeuw tot aan
1914 de buitenlandsche en derhalve ook de binnenlandsche vraag naar
paarden steeds is toegenomen.
Duitschland was toen verreweg de belang-
rijkste afnemer.
Van die zijde bestond vooral vraag naar paarden van zwaar
slag, tuigpaarden, gekruisten of trekpaarden. Na Duitschland was België
de voornaamste afnemer: naar dat land werden voornamelijk jonge koud-
bloeds, afkomstig uit de Zuidelijke provinciën, uitgevoerd.
A. van Broek-
huizen
schatte het jaarlijks uit Nederland naar België uitgevoerde aantal
jonge koudbloeds op 4000 stuks. Voorts namen Frankrijk, Zwitserland,
Italië en Spanje vrij geregeld, zij het dan kleine, aantallen paarden, meeren-
deels tot het tuig ard-type behoorende, af.

In 1913 culmineerde de uitvoer van oudere paarden en bereikte die van
jongere paarden een nog niet gekende hoogte.
Het ,,Verslag over 1913quot;
deelt daaromtrent mede: ,,Voor Duitsche en Fransche rekening zijn als
gevolg der legeruitbreiding veel paarden opgekocht (zoogenaamd 5-10-
jarigen) voor betrekkelijk hooge prijzen.quot; En voorts: ,,Anderhalfjarige
gekruiste Belgen vonden veel aftrek, vooral naar Duitschland.quot;
Gedurende de oorlogsjaren waren de grenzen van tijd tot tijd vrij langdurig
voor paardenhandel gesloten, terwijl ten aanzien van dezen handel tevens
beperkende bepalingen golden. Nochtans bleven de prijzen stijgen, zoodat
naar het desbetreffende ,,Verslagquot; vermeldt, in 1916 zelfs 1000 gulden of
meer voor een gewoon gebruikspaard betaald diende te worden.
In dit verband dient mede vermeld te worden, dat bij de mobilisatie van

-ocr page 18-

het Nederlandsche leger in Augustus 1914 ca. 12.000 paarden van 4 jaar en
ouder voor het leger gevorderd werden, waarvoor in totaal ongeveer
f7.000.000 betaald werd. Hierbij gold de bepaling, datmerriën, die meer
dan 2 maanden drachtig waren, niet aangeboden behoefden te worden.
Hoewel de toentertijd bestaande vrees, dat deze vordering een tekort
aan trekkracht in het landbouwbedrijf ten gevolge zou hebben, als zoodanig
niet bewaarheid is geworden, dient deze maatregel toch ongetwijfeld
oaast de zeer aanzienlijke export van jonge paarden in 1914 en 1915 als
norzaak van de nadien geldende zeer hooge prijzen beschouwd te worden.
In 1915 werden wederom paarden voor het leger, doch nu slechts een
duizendtal, meerendeels tot het warmbloed-type behoorende, aangekocht.
Zoodanige aankoop had ook in 1916 ten getale van ± 1500 en mede in
1917 plaats. In 1918 bedroeg het aantal paarden, voor het leger aangekocht,
wederom ongeveer 1500 stuks.

Inmiddels was de prijs weder aanzienlijk gestegen. Het desbetreffende
,,Verslagquot; deelt dienaangaande het volgende mede: ,,Als gevolg van den
uitvoer van tweejarige en voljarige paarden en van veel vraag voor het
gemobiliseerde leger steeg de prijs der paarden voortdurend. Voor een
behoorlijk gebruikspaard moest weldra f1500 en meer worden betaald.
De prijzen van goed mannelijk en vrouwelijk fokmateriaai stegen in nog
sterkere mate. Voor driejarige hengsten van het type tuigpaard, hier te
lande gefokt, werd tot f25.000 betaald; voor dieren van het Belgische
type kon soms zelfs het dubbele van dezen prijs bedongen worden. Met
deze prijzen gaat een verhooging van dekgelden gepaard. Prijzen van f 100
behooren niet meer tot de uitzonderingen.quot;

Bij het overwegen van de voorgaande feiten dringt zich de overtuiging op,
dat in wezen niet interne omstandigheden, als zoodanig immers ten nauwste
verband houdende met de algemeen heerschende welvaart in de voor-
oorlogsche jaren alsmede met het voorbereiden tot- en het voeren van den
wereldoorlog, een zeer groote, zoo niet overheerschende, invloed op de
hiervoor geschetste ontwikkeling van den Nederlandschen paardenstapel
gedurende de eerste 20 jaren dezer eeuw hebben gehad.
Nadien werd deels tengevolge van de devaluatie der uitheemsche munt-
waarden deels door de steeds meerveld winnende autarkische gezindheid
en de daarmede in verband opgerichte tariefmuren de export steeds geringer
en diende dientengevolge de Nederlandsche paardenfokkerij zich in hoofd-
zaak op eigen behoefte in te stellen.
7an dezen geregeld afnemenden ePport
en van de daarenboven sterk dalende prijzen kantabel VII getuigenis afleggen.
In de ,,Verslagen en Mededeelingen van de Directie van den Landbouwquot;
wordt reeds ten aanzien van 1919 van de verminderde vraag gewag gemaakt.
Wij lezen daaromtrent: ,,De uitkomsten van de paardenfokkerij waren
over het geheel niet gunstig. In de eerste maanden van het jaar waren de
prijzen nog hoog. Later kwam daarin een belangrijke wijziging. Door de
dalende buitenlandsche valuta verminderde de vraag voor het buitenland
zeer. Dit oefende ook een ongunstigen invloed uit op de binnenlandsche
vraag.quot;

Weliswaar is ook in de eerste jaren na den oorlog nog van een aanzienlijke
10

-ocr page 19-

uitvoer sprake, doch de prijzen loopen sterk terug en kunnen niet meer
loonend genoemd worden. Vooral de sterke achteruitgang der prijzen in
1922, toen zij ongeveer de helft van die van 1921 bedroegen, is in dit verband
opvallend. In 1924, toen van Duitsche zijde veel vraag bestond, kon zoowel
wat het aantal uitgevoerde paarden als wat de prijzen betreft van eenige
opleving gesproken worden, doch nadien zet de achteruitgang zich onver-
minderd voort. De laagste prijzen worden bereikt in 1933, waarna zich
echter eenige verbetering voordoet. Deze betere prijzen gaan echter niet
gepaard met grooteren epport. Integendeel, de uitvoer is nimmer geringer
geweest dan in de jaren 1934 en 1935.

Volkomen in overeenstemming met de ten aanzien van de eerste na-oorlog-
sche jaren gegeven cijfers wijst het ,,Verslagquot; over 1922 erop, ,,dat niet
de behoefte aan paarden in het buitenland verminderd is, doch dat aan
fokkerij te laag zijn.quot;

Belangrijk is het in dit verband, dat in deze jaren de prijzen voor zware
paarden veelal aanzienlijk hooger waren dan die voor lichtere paarden,
terwijl België, dat meerendeels paarden van koudbloed-type betrok, ook ten
aanzien van de na-oorlogsche jaren in het algemeen als de grootste afnemer
van paarden beneden 3 jaar kan worden aangemerkt. Het ,,Verslagquot; over
1920 merkt in dit verband op; ,,Paarden van het zware slag golden in den
regel f200 a f400 meer dan lichtere soorten, voor veulens was dit verschil
± f 100. Als gevolg der hooge prijzen neemt de fokkerij van trekpaarden
van het zware slag en kruisingsproducten met bloed van dit type steeds
meer toe, terwijl de fokkerij van tuigpaarden en in het bijzonder van de
lichtere soorten, achteruit gaat.quot; Het ,.Verslagquot; over 1921 meldt, dat
paarden van koudbloedtype gemiddeld f 100 a f200 meer opbrachten dan
warmbloedpaarden, terwijl ten aanzien van 1922 werd medegedeeld, dat
voor anderhalfjarige ruins van Belgisch type f50 tot f 100 meer werd ver-
kregen dan voor dezelfde dieren, doch behoorende tot het warmbloed-type.
Teneinde te illustreeren welk een belangrijk afnemer van jonge paarden
België ook toentertijd was, zij vermeld, dat van de 7819 in 1923 uitgevoerde
paarden beneden 3 jaar niet mindder dan 5890 stuks de Belgische grens
passeerden.

In October 1925 verhoogde Duitschland de invoerrechten van paarden,
waarbij deze voor koudbloed-paarden op R.M. 140 en voor warmbloed-
paarden op R.M. 500 werden gesteld. Dat deze maatregel in het bijzonder
den uitvoer van warmbloed-paarden belemmerd heeft, spreekt voor zich.
Volgens het desbetreffende ,,Verslagquot; was in Juni en Juli 1926 de prijs van
voljerige warmbloed-paarden f350 tot f450, terwijl voor paarden van het
koudbloed-type ongeveer f50 meer werd betaald. ,.Veulens waren — met
uitzondering van zeer goede exemplaren — zoo goed als onverkoopbaar;
vele gingen tegen een prijs van f50 tot f70 naar de slachtbank.quot;
Inmiddels is de invoer van hitten, in hoofdzaak uit Oost-Europa afkomstig,
zeer sterk toegenomen en bereikt omstreeks 1930 zijn maximum. Hoewel
deze hitten voor het zwaardere landbouwwerk uiteraard ongeschikt te
achten zijn, kan deze groote invoer toch bezwaarlijk als een voor de inheem-
sche fokkerij gunstige omstandigheid worden aangemerkt.

-ocr page 20-

Ook de invoer van slaciitpaarden bereikte toentertijd een ongekende
lioogte.

In het „Verslagquot; over 1932 wordt medegedeeld, dat de prijzen voor paarden
van het koudbloed-type f25 a f 50 hooger waren dan die voor warmbloed-
paarden, terwijl het ,,Verslagquot; over 1934 vermeldt, dat de prijzen, voor
paarden van de onderscheidene typen besteed, slechts weinig uiteen liepen.
In 1933 en 1934 valt, naar de ,,Verslagenquot; mededeelen, een zeker opleving
te constateeren. Dat juist in deze jaren tengevolge van de van overheids-
wege getroffen maatregelen de uitkomsten van de akkerbouw weer
aanzienlijk beter waren dan gedurende de laatste voorafgaande jaren, is
een feit, hetwelk aan deze opleving zeker mede ten grondslag ligt.

III. Oorzaken, welke aan de hiervoor ten aanzien van den omvang en de
samenstelling van den paardenstapel vermelde feiten toegeschreven kunnen

worden.

Het voorgaande in aanmerking nemende, behoeft het geen verwondering
te wekken, dat de paardenstapel, welke gedurende de eerste 20 jaren
dezer eeuw een zoo belangrijke uitbreiding onderging, nadien weer onge-
veer in dezelfde mate in omvang afnam. Waar de factor „exportquot; van steeds
geringere beteekenis werd, diende men zich meer en meer op de binnen-
landsche behoefte in te stellen.

Deze binnenlandsche behoefte geldt in hoofdzaak het voor land bouw-
werkzaamheden geschikte paard.
In de steden was het gebruik van paarden
na 1921 aanzienlijk afgenomen, terwijl voor het leger — behalve gedurende
de oorlogsjaren — jaarlijks slechts een gering aantal paarden werd aangekocht.
Wel omvat de jaarlijksche aankoop van legerpaarden sinds omstreeks 1925
relatief meer paarden van inhéemsch origine (in verband met 't in 't binnenland
aankoopen van paarden voor marechaussee- en politietroepen en de halveering
welke 't wapen der cavalerie inmiddels had ondergaan), doch zulks neemt niet
weg, dat dit jaarlijksche aantal als zoodanig in 't totale verband van zeer geringe
beteekenis te achten is. Wordt voorts in aanmerking genomen, dat de voor
sportieve doeleinden benoodigde paarden (uit den aard der zaak met uit-
zondering van die, welke door de ,,landelijke ruitersquot; worden benut)
voor het allergrootste deel uit het buitenland worden betrokken, dan leidt
één en ander noodzakelijk tot de conclusie,
dat de binnenlandsche behoefte
vrijwel synoniem met die aan landbouwpaarden te achten is.
Waar de recente opleving, de nog altijd minimale export in aanmerking
nemende, zeer zeker de conclusie wettigt,
dat het aanpassingsproces zich
Inmiddels voltrokken heeft,
valt uit hoofde van het voorgaande te verwach-
ten, dat ten aanzien van de verschillende provincies tusschen de landbouw-
kundige toestanden in 1904 en 1935 eenerzijds en den omvang van den paar-
denstapel in die jaren anderzijds een zeker verband te constateeren zal zijn.
Inderdaad valt te constateeren,
dat in de provinciën, waar de oppervlakte
cultuurgrond zich het meest uitbreidde, te weten Drenthe, Overijsel,
Noord-Brabant en Limburg, ook de
grootste uitbreiding van den paarden-
stapel heeft plaats gehad.

-ocr page 21-

Tegenover de hiervoor genoemde provinciën staan Noord-Holland, Zuid-
Holland en Utrecht met de grootste vermindering van het aantal paarden.
Deze aanzienlijke inkrimping zal wel in hoofdzaak toegeschreven dienen
te worden aan het feit, dat juist in deze provinciën vele steden, onder meer
de vier grootste, Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht, ge-
legen zijn. Niet alleen is immers binnen deze steden het aantal paarden
belangrijk afgenomen, doch ook op het omringende platte and
heeft wat de
vermindering van het paardenaantal betreft de invloed dezer steden z,ch
ongetwijfeld doen gelden (autobussen, vrachtauto s).
Het valt op dat in 1934, in welk jaar, zooals reeds naar voren werd gebracht,
de paardenstapel als geheel en uitsluitend ingesteld op de behoefte van den m-
heemschen landbouw is te beschouwen, per H.A. cultuurgrond de grootste
aantallen paarden van 3 j. en ouder voorkomen in die provincies, waar de op-
pervlakte bouwland die van 't blijvend grasland in aanzienlijke mate overtreft,
te weten in Groningen, Zeeland en Limburg. Daartegenover worden de
geringste aantallen oudere paarden per H.A. cultuurgrond aangetroffen m
de provincies Friesland en Utrecht, waar het percentage blijvend grasland
bii uitstek hoog te noemen is. Deze feiten zijn wel volkomen m overeen-
stemming met de werkelijkheid, zooals deze zich ten aanzien van het gebruik
• van paarden in eenerzijds akkerbouw- en anderzijds weidebedrijven doet

kennen.nbsp;,nbsp;. i j

Ongetwijfeld zal dus naast de toename van den cultuurgrond ook de om-
zetting van bouwland in grasland (en omgekeerd) haar 'quot;vloed op den
omvang van den paardenstapel hebben doen gelden.
Derhalve dient ten
aanzien van de zeer groote toename van het aantal paarden m Drenthe n,et
alleen de aanzienlijke vermeerdering van het aantal H.A. cultuurgrond
doch zeer zeker ook de in het totale verband procentisch nog grootere
toename van het bouwland in aanmerking genomen te worden. Dienover-
eenkomstig kan betreffende Gelderland het vermoeden geopperd worden,
dat de toename van het aantal paarden grooter geweest zou
zijn, mdien
het percentage bouwland in den loop der jaren niet in zoo betrekkelijk
aanzienlijke mate was afgenomen. Voorts heeft wat Utrecht betreft naast
de invloed der groote steden zeer zeker ook de zeer belangrijke omzetting
van bouwland in grasland tot de groote inkrimping van den paardenstapel
bijgedragen.

(Wordt vervolgd)nbsp;Gerhardt

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 22-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

Fabrieks-
inerli

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

VOORJAARSRIJKSHENGSTENKEURING 1938.

De Minister van Economische Zallt;en, gelet op artillt;el 7 der Paardenv/et
1918 (Staatsblad No. 419), heeft goedgevonden te bepalen, dat de gewone
hengstenkeuringen in het voorjaar 1938 zullen worden gehouden op de
plaatsen en dagen, hieronder vermeld, zulks voor de typen van hengsten,
als voor elke plaats is aangegeven.

Groningen, Groningen, 18 Jan. 1938, 10 uur, trekpaard.
Groningen, I Febr. 1938, 8.30 uur, tuigpaard.
Groningen, I Febr. 1938, 13.30 uur, afwijkende rassen.

Friesland, Leeuwarden, 9 Febr. 1938, 10 uur, tuigpaard.

Drenthe, Assen, 10 Febr. 1938, 10 uur, tuigpaard.

Overijssel, Zwolle, 17 Jan. 1938, 13.30 uur, trekpaard.
Zwolle, 7 Febr. 1938, 13.30 uur, tuigpaard.

Gelderland, Eist, 19 Jan. 1938, 10 uur, trekpaard.

Eist, 2 Febr. 1938.^9.30 uur, tuigpaard en afwijkende rassen.
Tiel, 4 Febr. 1938. 9.30 uur, tuigpaard.

Utrecht, Utrecht, II Febr. 1938, 10 uur, tuigpaard.

Noord-Holland, Hoofddorp, 20 Jan. 1938, 10 uur, trekpaard.
Hoofddorp, 3 Febr. 1938, 9.30 uur, tuigpaard.
Hoofddorp, 3 Febr. 10.30 uur, afwijkende rassen.

Zuid-Holland, Rotterdam, 21 Jan. 1938, 10 uur, trekpaard.
Rotterdam, 3 Febr. 1938, 13.30 uur, tuigpaard.
Rotterdam, 3 Febr. 1938, 14.30 uur, afwijkende rassen.

-ocr page 23-

Zeeland, Kattendijke, 31 Jan. 1938, 12 uur, trekpaard.
Hulst, 1 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.
Axel,'2 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.
Oost'burg, 3 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.
Oostburg, 4 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.
Noord-Brabant, Bergen-op-Zoom, 9 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.
Zevenbergen, 9 Febr. 1938, 14 uur, trekpaard.
's-Hertogenbosch, 10 Febr. 1938, 9 uur, trekpaard.

Limburg, Roermond, 10 Febr. 1938, 14 uur, trekpaard.
Maastricht, II Febr. 1938, 10 uur, trekpaard.

COURSE-DATA 1938.

(Voorloopige lijst).

Duindigt l.b.
Harendermolen l.b.
Duindigt l.b.
Groningen l.b.
Norg k.b.
Drachten I. en k.b.
Hoorn k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Groningen l.b.
SchoorI k.b.
Heer Hugowaard k.b.
Sappemeer k.b.
Duindigt l.b.
Usquert k.b.
Noordwolde k.b.
Groningen l.b.
Binnenwijzend k.b.
Duindigt l.b.
Alkmaar 1. en k.b.
SchoorI k.b.
Santpoort k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Groningen l.b.
Beverwijk k.b.
Duindigt l.b.

18 April
18 April
1 Mei
15 Mei
22 Mei
21 Mei
26 Mei
1 Juni
1 Juni
12 Juni

12nbsp;Juni

13nbsp;Juni
28 Juni

3 Juli
3 Juli

3nbsp;Juli
10 Juli
10 Juli

17nbsp;Juli
24 Juli
31 Juli

4nbsp;Aug.
7 Aug.
7 Aug.

14nbsp;Aug.

18nbsp;Aug.
21 Aug.

28 Aug.
28 Aug.
31 Aug.
I Sept.
4 Sept.
4 Sept.
8 Sept.
8 Sept.
8 Sept.
11 Sept.
I 18 Sept.
I 19 Sept.
I
11 Sept.
I 23 Sept.
I 25 Sept.
I 25 Sept.
I 29 Sept.
1 2 Oct.
I 9 Oct.
I 9 of 11
I II Oct.
1 12 Oct.
I 23 Oct.
1 29 Oct.
I 30 Oct.
I I Nov.
1 13 Nov.

Alkmaar I. en k.b.
Irnsum k.b.
Harlingen k.b.
Heemskerk k.b.
Duindigt l.b.
Den Hoorn k.b.
Warmond k.b.
Hardegarijp k.b.
Ijmuiden k.b.
Groningen l.b.
Duindigt l.b.
Medemblik k.b.
Enkhuizen k.b.
Wolvega k.b.
Duindigt l.b.
SchoorI k.b.
Lisse k.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Oct. Alkmaar 1. en k.b.
Het Zand k.b.
Knijpe k.b.
Duindigt l.b.
Gorredijk k.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.

-ocr page 24-

t

adverteert innbsp;?

jOc f^o^fsnidquot;

//

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 25-

J

HOEFBESLAG IN NEDERLAND

A%l»

;A VENN AGE

S ADVERTENTI ËN
regels f 2,— Elke regel meer
— Bij contract speciaal tarief

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

Drie en veertigste jaargang

nn^m

UTR:-|

IBUOTHpK onn

31 Januari is de datum geworden van een nieuwen jaarlijkschen naiionalen
feestdag, waarbij onze gelukwenschen uitgaan naar het vorstelijk huis en
wij de hoop uitspreken dat deze jongste Oranjetelg voorspoedig moge
opgroeien tot geluk van heet Nederland.

-ocr page 26-

VERSLAG VAN DE ALGEMEENE VERGADERING DER VEREENIGING
VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG, GEHOUDEN TE
UTRECHT OP 5 FEBR. 1938 IN HOTEL WITJENS.

Agenda;

1.nbsp;Opening.

2.nbsp;Vaststelling der notulen.

3.nbsp;Behandeling ingekomen stukken.
4.. Jaarverslag.

5.nbsp;Bestuursverkiezing. (Aftredend de heeren J. Ph. Huitinken H. Vossers).

6.nbsp;Rekening en verantwoording van den Penningmeester.

7.nbsp;Aanv^ijzing van de rekening-commissie voor volgend jaar.

8.nbsp;Vestigingseischen en Hoefbeslag. Inleider de heer H. Vossers te Utrecht.

9.nbsp;Bespreking 25-jarig jubileum.

10.nbsp;Rondvraag, siuiting, uitbetaling reiskosten

en.

Pauze.

Gemeenschappelijke lunch (aangeboden door de Vereeniging).
II. Causerie over enkele oude en nieuwe toepassingen van hoefbeslag,
door Prof. Dr. G. M. v. d. Plank.

Aanwezig waren 37 leden. De heer v. ,d. Kraan, lid van het hoofdbestuur
der B.S.P.V. en de heeren Kuper en Kerkhof hoofdbestuurleden van den
R.K.S.B.

Om half elf opent de Voorzitter de heer Ritsema de vergadering en heet
allen hartelijk welkom in het bijzonder de heeren v. d. Kraan, Kupers en
Kerkhof. Hij maakte vervolgens melding van de blijde gebeurtenis te
Soestdijk, waarop-hij verzocht dat alle zich van hun zetels zouden ver-
heffen en werd;door alle aanwezigen uit volle borst het Wilhelmus ge-
zongen. Daarna [wijdt de Voorzitter waardeerende woorden aan wijlen
den heer Hogenb'irk, Voorzitter van den B.S.P.V., die zoo plotseling door
den dood ons ontnomen is. Verder memoreert spreker hoe in 1910 de eerste
cursus ter opleiding van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag in het leven
is geroepen. Van deze eerste cursus zijn nog twee onderwijzers lid van
onze vereeniging en wel de heeren Bongearts en Vogels. Thans vieren
Adriaanse, Huitink, Kerckhaert en
Verhoeven hun zilveren Onderwijzers-
jubileum. Genoemde heeren zijn nog steeds werkzaam voor den bloei
onzer Vereeniging en de Voorzitter wenscht hun toe dat dit nog jaren zoo
moge blijven. De Algemeene toestand voor den smid is nog niet zoo als wij
die wel zouden wenschen. In groote bedrijven is
wat opleving, op het
platteland is hiervan nog weinig merkbaar.

Gelukkig voor ons bloeit de fokkerij en zijn goede paarden duur, zoodat
de fokkers en eigenaren van paarden ze wat beter op tijd laten beslaan. Ook
de federatie van landelijke rijvereenigingen ziet het nut van goed hoefbeslag
in. Op het groote concours van Land. Rijvereenigingen te Groningen, dit
jaar gehouden, is op hun verzoek het
beslag der aanwezige paarden gekeurd
door twee leden van onze vereeniging, n.l. de heeren Ritsema en Homan.

-ocr page 27-

Ingekomen was een schrijven van den heer Stok, uitgever van ,,De Hoef-
smidquot;, dat deze tot zijn spijt verhinderd was de Vergadering bij te wonen,
terwijl tijdens de vergadering een telefoontje ons bereikte dat ook de
heer Gallandat Huet door ziekte onze vergadering moest verzuimen en
eveneens Prof. Hartog. Het jaarverslag uitgebracht door den secretaris,
de heer Vossers, luidde als volgt:

Wederom ligt een vereenigingsjaar achter ons. Het lijkt wel of met den
leeftijd van onze vereeniging de jaarlijksch terugkeerende algemeene ver-
gadering korter achter elkaar wordt gehouden. Nog slechts drie jaar zijn
wij verwijderd van wat in den echtelijken staat zilveren bruiloft wordt
genoemd. Het verheugt ons U te kunnen mededeelen, dat in het afgeloopen
jaar geen berichten van overlijden bij het secretariaat binnen kwamen.
Minder prettig was, dat door twee leden na herhaald verzoek geen contri-
butie werd betaald, zoodat zij wegens wanbetaling van de ledenlijst ge-
schrapt moesten worden. Het aantal leden bedraagt thans 68.
De werkzaamheden voor het Bestuur waren dit jaar nogal omvangrijk. Er
werden twee bestuursvergaderingen gehouden. De eerste werd bijgewoond
door Prof. Dr. van der Plank. Verder werd er herhaaldelijk onderling
over de aan de orde zijnde punten gecorrespondeerd. De getrouwe lezer
van ,,De Hoefsmidquot; heeft den gang van zaken betreffende de Vereeniging
onder het hoofd Vereeniging voor Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag
voor een groot deel kunnen volgen. Aan de Stamboeken van de Vereeni-
gingen ter bevordering van de Paardenfokkerij in Nederland werd een
circulaire verzonden zooals is afgedrukt in de Mei-aflevering van ,,De
Hoefsmidquot;. Deze circulaire is niet onder uitwerking gebleven. Op verschil-
lende plaatsen werd de medewerking van onze Vereeniging gevraagd bij
de keuringen van het hoefbeslag op tentoonstellingen en wedstrijdei^.
Val al deze keuringen zijn rapporten uitgebracht en verslagen geplaatst m
ons hoefbeslagorgaan, zoodat wij hier in het jaarverslag gevoeglijk over
kunnen zwijgen. Voor de benoeming van jury leden voor deze hoefbeslag-
keuringen heeft het bestuur gemeend, dat daarvoor niet uitsluitend be-
stuursleden in aanmerking moeten komen. Naast de heeren Ritsema,
Huitink Breukink en Schieman zijn in dit jaar voor keuring aangewezen
de heeren Bolder, Sul en Homan. Wij verwachten dat deze maatregel on-
getwijfeld de instemming der leden zal hebben.

Het is U allen bekend, dat voor 1938 het aantal plaatsen voor den Onder-
wijzerscursus is verdubbeld. De aanleiding tot het nemen van stappen in
deze richting is geweest het artikel van Dr. Gallandat Huet in de Maart-
aflevering. Het bestuur heeft gemeend den gedachtengang in dat stuk te
moeten deelen. In een bestuursvergadering is deze zaak met Prof. Dr.
V. d. Plank besproken. Voorzitter en Secretaris hebben daarna een confe-
rentie gehad met den Inspecteur van het Veeteelt en Zuivelwezen, waarna
een request bij den minister werd ingediend. Het gevolg is geweest, dat
voor dit jaar een uitbreiding met 6 plaatsen is toegestaan om den achterstand
ontstaan door het stopzetten gedurende drie jaar gedeeltelijk weer in te
halen. Of in de toekomst deze uitbreiding noodig zal blijven, zal de practijk
moeten uitwijzen. Verder hebben Voorzitter en Secretaris nog een confe-

-ocr page 28-

rentie gehad met den her Slob, Secretaris der federatie van Landelijke
Rijvereenigingen ter bespreking van mogelijke samenwerking voor hoet-
beslagbeoordeelingen op wedstrijden en controle bij keuringen. Als eerste
stap IS er een keuring van hoefbeslag gehouden bij het Ruiterconcours te
Groningen. Tal van inlichtingen en raadgevingen zijn daarbij gegeven. Uit
opvoedingswerk is zeker niet gemakkelijk. Het eischt van de juryleden een

groote dosis tact.nbsp;r i i j

Wij meenen echter gerust te mogen zeggen, dat deze proef als geslaagd

kan worden beschouwd. Maatregelen tot verkrijging van een verplichtend
diploma waarop in onze vorige Algemeens Vergadering van verschillende
zijden werd aangedrongen, zijn onder de oogen gezien. In samenwerking met
de Smedenbonden en de Vereeniging tot Veredeling van het Ambacht zijn
reeds Vestigingseischen opgesteld. Het invoeren van deze eischen zal echter
geheel afhangen van de smeden zelf. Wij komen bij punt 8 van de agenda
weder op deze zaak terug. De samenwerking met de Smedenbonden was,
zooals deze behoort te zijn, goed. Wij vertrouwen dat deze goede verstand-
houding in 't belang van beide groepen blijvend zal zijn. Thans rest mij nog
een bestuursmededeeling te doen. Op onze laatst gehouden bestuurs-
vergadering kwam aan de orde de overdracht van het secretariaat. Door
andere drukke werkzaamheden ben ik verhinderd langer het secretariaat
waar te nemen. De heer Breukink heeft zich echter bereid verklaard in
■t vervolg deze werkzaamheden op zich te nemen. Wij behoeven er met
aan te twijfelen of dit werk is bij hem in goede handen. Besluiten wij met
den wensch dat in de volgende jaren het vereenigingsleven zich in de goede
richting zal ontwikkelen. Dat U, als leden, medewerking zult verleenen
aan De Hoefsmidquot; om daarvan te maken het blad waaruit de hoefsmeden
kunnen halen datgene wat zij als vakman noodig hebben. Dat de leden van
onze Vereeniging een ieder naar zijn vermogen en voor zijn omgeving moge
zijn de bakens waarop de overige smeden koers zullen houden. Ik dank U.
Dit Verslag werd met applaus beloond en thans is het secretariaat van de
Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag dus gevestigd bij
H j. Breukink, Molenstr. 9, Lochem.

Thans was aan de beurt bestuursverkiezing. Aftredend de heeren Huitink
en Vossers, genoemde heeren werden met bijna algemeene stemmen her-
kozen en namen hunne benoeming weder aan.

De rekening en verantwoording werd nagezien door de heeren Kerckhaert
Scholte en Huisman en keurig in orde bevonden, zooals wij zulks van den
heer Huitink gewoon zijn.

Inkomsten f546.28, uitgaven f374.23. Saldo f 172.05.

Wanneer wij over drie jaar zilveren feest willen houden, mogen wij nog

wel eerst op een erfenisje loeren.

Voor het nazien van het volgend boekjaar werden aangewezen de heeren
Dijkslag Koerselman en Sul en werd besloten dat deze heeren een half
uur eerder ter vergadering komen, daar zulks anders te veel tijd vordert.
Thans is aan de orde het vieren van het 25-jarig bestaan onzer vereeniging
in 1941. De heer Huitink acht het met onze thans beperkte kas niet mogelijk.
De Voorzitter doet een beroep op de vergadering. Wanneer elk lid tot

-ocr page 29-

... ja, - maar

is een veel betere hOefnagCl ... en

^)vefikJt nietf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieei Nederiand

1941 een gulden per jaar meer contributie betaald, krijgen wij een reserve
van ongeveer f200. De heer Vossers heeft ook de bedoeling een fonds te
vormen en een commissie te benoemen, die een plan ontwerpt, zoodat dan
de feestviering buiten de kas omgaat. Ook Huitink had zich iets in dien
geest voorgesteld. De heer Kerckhaert attendeert op vorige jaren toen de kas
er beter voor stond, zij is achteruit gegaan en hij vindt het een goed idee
van den Penningmeester hierin te voorzien. Huitink zegt dat de uitgaven
niet elk jaar even groot zijn. mede doordat de Onderwijzerscursus eenige
jaren was stopgezet is ons ledental daardoor niet vooruit gegaan. Door ons
jubileum te vieren komt er een vastere band onder de leden. De laatste
jaren werd de lunch uit de kas door de vereeniging aangeboden, dit bevor-
dert de gezelligheid, anders loopt de een in de pauze hier en de anderdaar
naar toe, thans blijven wij gezellig bij elkaar. Schieman geeft als zijn oordeel
te kennen dat hij er voor zou zijn de contributie met f I. — te verhoogen
en de lunch te blijven aanbieden, dit is aangenamer. Hiermede gaat de ver-
gadering accoord. De Voorzitter brengt het 20-jarig bestaan nog in her-
innering doch toen was onze kas groot f400. Wij hadden toen een prettigen
dag. Huisman vraagt nog of deze contributie verhooging na 3 jaar weer
ophoudt.
V. d. Boer zegt niet langer over praten, dus dat is klaar.
Bij de rondvraag brengt de heer v. d. Boer in het midden dat hij wel gelooft
dat een volgende gelegenheid de heer Crezee wel bereid zal zijn over een
of ander onderwerp het hoefbeslag betreffenae een causerie te houden.
De voorzit er schetst de moeilijkheid hiervoor steeds een geschikt onder-
werp te vinden. Prof. Dr. v. d. Plank is ons hier steeds mede ter wille
geweest en doet dit nog met genoegen voor ons. Voor hem is het echter
ook moeilijk om een onderwerp te kiezen waarbij hij niet in herhaling komt
met vorige gehouden causerien. De heer Huitink vraagt of dit niet iets is
voor leiders van cursussen; deze heeren moesten eigenlijk allen lid begun-
stiger van onze vereeniging zijn. Vroeger de heeren Moubis, Prof. Kroon
en meerderen waren zulks. De heer Breukink stelt voor alle leiders van
cursussen aan te schrijven om lid-begunstiger van onze vereeniging te worden
af 2.50 per jaar. Eigenlijk moesten deze heeren hier allen op de vergadering
aanwezig zijn. De heer v. d. Boer is van dezelfde meening. De heer Kerck-
haert is ook van deze meening en stelt voor deze heeren voor onze ver-
gadering uit te noodigen. Hier v/orden verschillende dingen omtrent beslag

-ocr page 30-

besproken, waar ook zij belang bij hebben. De heer Nijenhuis v.ndt ook
dit nuttig en noodzakelijk en acht het ten bate van het onderwijs. De heer
Vossers zou alle dierenartsen uit willen noodigen. Er zijn er die het eene jaar
een cursus leiden en het andere jaar niet. De voorzitter vindt dit te erg,
wij moeten die menschen hebben die voelen voor het hoefbeslag, al deze
zijn ons welkom. De heer Huitink zegt: wij moeten ook niet vergeten de
Hoefsmidschool in Amersfoort aan te schrijven

Hiernawerd gepauzeerd om gezamenlijkde lunch te gebruiken. Nade pauze

heropent de Voorzitter de vergadering en heet welkom de eer Pro . Dr^
V d Plank en de heer v. Kempen. Beide heeren hebben steeds getoond
veel voor het hoefbeslag te gevoelen. Prof. Dr. v. d . Plank houdt een causerie
over oude en nieuwe beslagmethoden. Spreker vindt het moeil,j^lt; om steeds
met iets nieuws te komen, daar er de laatste jaren op hoefbeslaggebied
weinig nieuws is. Hij zal zijn betoog nog toelichten met lantaarnplaatjes.

quot;e RLeinen bonden\roeger omslagen, later Ijzer onder de hoeven, terwijl

deGermanen hen hierin voorwaren en ze reeds onder nagelden. Men was toen
nos niet zoover, dat men iets wist van de werking van den hoef en van hoef-
mechanisme wist men toen nog bitter weinig. In Duitschland werd het eerst
door den heer Dominie studie gemaakt van de werking van den hoef tijdens
de beenontlasting. Genoemde heer Dominie bracht toen reeds wijzigingen
m het beslag en attendeerde op de voetas en lette op het vlak optreden
van den voet op den bodem. De laatste jaren is hierover op onze vergade-
ringen veel
gesproken en van gedachten gewisseld.nbsp;.nbsp;,nbsp;, ,,

Het vlak optreden moet niet te veel in criterium komen inzake het be-
sniiden van den hoef. Het grondprincipe moet zijn dat wij met den voetas
rekLng houden. Het ijzer van Stark-Guther heeft veel ingang gevonden met
leen b' hoefbevangenheid doch voor verschillende gevallen. Ook hebben
iizers met oplegsels van leer in vele gevallen zeer goed voldaan, vooral op

balkijzers. Eenheid in beslag zal moeilijk zijn. Ook voor het glijden op gladde
wegen hebben wij eigenlijk nog niets afdoende gevonden. De Adet rubber-
lizers worden nog steeds verbeterd. Bezwaren zijn nog steeds dat de ijzers
te dik ziin en de straal niet met den bodem in aanraking komt, hetgeen
het hoefmechanisme belemmert. De vraag is, worden banden en pezen met
teveel geremd? Bij vorst en gladde wegen loopt het ook vast daar men geen
chroeven in het lubber kan plaatsen. Daarbij zijn ze voor veel gebruikers
te duur Naar voren gekomen is weer het groeien van de steunsels, hiervan
s nog niets bewezen en is men nog steeds zoekende. Wij zullen ons er nog
maar bij houden de steunsels mede te laten dragen op het ijzer. Voor het
examen zien wij de laatste jaren de ijzers graag wat korter en nauwer
sepast zoodat hiermede zij, die cursussen geven, rekening kunnen houden.
De uitzetting van den hoef in de lengte is zeer gering, zoodoende leggen wij
thans de ijzers wat korter dan voorheen. Ijzers met verdikte takken worden,
voor het examen niet meer geëischt. Wij nemen hiervoor in de Pl^at^Jzers
met oplegsels van leer. Het strijkijzer is in overleg
met de Hoefsmidschoo
te Amer^ort veranderd zoo, dat de verzenbinnentak, dus de strijktak
aan het eind breed wordt gelaten zoodat hierop de steunsel meedraagt,
hierdoor blijft de binnenverzenwand sterker en knijpt met in. De ontwik-

-ocr page 31-

keling van het hoefbeslag dient ook door de Onderwijzersvereeniging in
het oog te v^^orden gehouden. Goed is het dat de Vereeniging samenwerkt
met de Stamboeken. Zooals reeds beschreven, worden dit jaar 6 leerlingen
meer toegelaten op de Onderwijzerscursus, doch met de meerdere toe-
lating stijgt ook de animo daar zich thans 30 candidaten opgaven. Het uit-
zoeken hiervan is moeilijk daar de meesten uit dezelfde streek komen en
de bedoeling voor ligt dat alle provinciën hierop recht hebben. Zoodat het
aantal plaatsen nog te gering zal zijn. Prof. v. d. Plank toonde ons een paar
oude ijzers waarvan een afkomstig uit de buurt van Gouda, hetwelk erop
duidde, dat het gebezigd was voor een paard met een kort en een lang been.
Spreker liet eenige plaatjes zien van oude hoefsmederijen uit vroeger jaren.
Deze plaatjes toonden paarden welke uit de hand en in den hoefstal beslagen
werden. De bouw dezer paarden was hoogbeenig, paarden met nogal zware
romp en lange dunne beenen, waarschijnlijk van het Percheronsche of
Bretonsche slag uit dien tijd. Ook was de vorm van het aambeeld in de smede-
rij anders dan tegenwoordig. De ijzers op de getoonde plaatjes waren vooral
in de toon breed en hadden veel weg van het ijzer Stark-Guther; verschil-
lende modellen werden getoond. o.a. ijzers met opgeklonken gummiblokken
afkomstig uit Cecho-Slowakije. Hiermede eindigde Prof. Dr. v. d. Plank
zijn aangename en leerzame causerie welke een applaus aan de vergadering
ontlokte. De Voorzitter dankte daarop den heerv. d. Plank voor zijn bereid-
willigheid en aangename causerie. Prof. Dr. v. d. Plank wil nog gaarne vragen
uit de vergadering beantwoorden. De heer Harmsen doet nog een vraag aan-
gaande het bevestigen van het leer. De heer Ritsema vraagt waarom juist leer?
Spreker antwoordt dat leer zachter is dan ijzer en dus om de verzenen hooger
te laten groeien de verzenen op leer minder afslijten en heeft de practijk
bewezen dat dit zeer goede resultaten oplevert. Huitink heeft hieromtrent
ook goede ervaringen. De heer Schieman vindt het best het ijzer met ver-
dikte takken op het examen te laten vervallen, doch wil dan ook het Hol-
landsche balkijzer laten vervallen. Prof. Dr. v. d. Plank acht het Holl, balk-
ijzer een ijzer waarop de candidaten goed smeden leeren en goed passen
en wil het om die reden nog niet gaarne missen. De heer Schieman vraagt
of de afhelling in het ijzer niet bij vele voeten kan vervallen. Prof. Dr. v. d.
Plank wil iiever alleen het scherpe randje wegslaan Ook wil spreker de
candidaten voor het examen nog wat vlugger zien werken. Dit wenschen
vanzelfsprekend alle onderwijzers. De heer Kerckhaert verhardt nog steeds
in de meen ing dat door verhooging der ijzertakken de toon meer belast
wordt. Door de verzenen te verhoogen worden naar zijn meening de paarden
meer onderstandig. Prof. Dr. v. d. Plank beweert op proeven destijds ge-
nomen nog steeds het tegenovergestelde te gelooven. De heer Schieman
is door ondervinding dezelfde meening toegedaan. De heer Falkenhagen
heeft door gebruik van ijzers met verdikte takken nog nooit de voeten
beter zien worden, ijzers met oplegsels van leer brengen goede resultaten.
De heer Breukink vindt ijzers met verdikte takken veel te zwaar voor de
zwakke voeten waarvoor ze gebezigd worden en heeft evenals Huitink
goede resultaten ondervonden met leeroplegsels. Thans houdt de heer
Vossers een beschouwing en geeft duidelijk uitleg omtrent de vestigings-

-ocr page 32-

eischen en hoefbeslag. Komen ook de vestigingseischen voor den smid aan
de beurt dan zal hij die niet in het bezit is van een Rijks-diploma zich moeten
onthouden van paarden te beslaan. Terwijl zij, wiens zaak hoofdzakelijk op
hoefbeslaggebied gebaseerd is, in het bezit moeten zijn van het Diploma
van Onderwijzer in Practisch hoefbeslag. De heer Vossers heeft dit onder-
werp zeer in den breede uitgelegd en toegelicht. De voorzitter dankt ook
hem uit naam der vergadering voor zijn leerzame uitlegging en weten zij
die aanwezig waren weer heel wat meer van hetgeen ons te wachten staat.
Onderhand is het ruim 4 uur geworden en de Zeeuwen beginnen reeds te
draaien op hun stoel en kijken op hun horloge, want
hun trein gaat ong.
4 30 uur Deze heeren hebben rekening te houden met de Schelde, anders
komen ze niet meer thuis. De voorzitter sluit thans de vergadering en dankt
allen voor hun aanwezigheid. In het bijzonder de sprekers van heden middag
en de vertegenwoordigers van de Smedenbonden. Rest mij nog mijn eigen
opinie dat ik de dag van onze Algemeene vergadering de mooiste en aan-
genaamste van het jaar vind. Ik zou dezen dag niet graag missen, dus tot
volgend jaar en dan allen weer present en de thuisblijvers aanmoedigen

mee te gaan.

Lochem, 10 Febr.nbsp;De Secretaris,

H. j. Breukink.

VERSLAG VAN HET EINDEAXMEN VAN DEN CURSUS VOOR AAN-
STAANDE ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.
Cursus 1937-1938.

De Commissie belast met het toezicht op het afnemen van het examen
van deelnemers aan den in 1937 gehouden cursus voor opleiding van onder-
wijzers in practisch hoefbeslag, gehouden aan de Veeartsenijkundige facul-
teit der Rijks Universiteit te Utrecht, heeft de eer Uwe Epcellentie verslag
te doen van het desbetreffende examen.
Het examen vond plaats op 3, 4 en 5 Februari 1938.

Alle deelnemers aan bovengenoemden cursus, welke cursus begin Febriari
1937 was begonnen, hebben zich tot het examen aangemeld en dit vyerkelijk

afgelegd.

In overeenstemming met het aan Uwe Excellentie toegezonden rooster
heeft het examen bestaan in een theoretisch en een practisch gedeelte.
Het examen in theoretische hoefkunde werd in den namiddag van den 3en
Februari van 1.30 tot 5.30 uur afgenomen, aan iederen candidaat 35 minuten,
waarvan een gedeelte strekte tot onderzoek in hoeverre hij de bekwaamheid

bezit om als onderwijzer op te treden.

Het practische gedeelte heeft voor iederen candidaat bestaan uit de vol-
gende onderdeelen:

1.nbsp;Het beoordeelen van een paard met het oog op het besnijden van een
voorhoef en het besnijden van dezen hoef.

2.nbsp;Het vervaardigen van een paar voorijzers, waarvan één bestemd voor

dezen hoef.

-ocr page 33-

3.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.

4.nbsp;Het maken van een modelijzer, bestemd vooreen hoef van afwijkenden
vorm.

De werkzaamheden voor de drie eerste onderdeelen werden verricht in den
ochtend van 4 Februari van 9 tot 12.30. De vervaardiging der onder 4 ge-
noemde ijzers geschiedde in den namiddag van 2 tot 4 uur.

5.nbsp;Het besnijden van een abnormalen hoef.

6.nbsp;Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.

7.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.

De onder 5, 9 en 7 genoemde onderdeelen werden verricht in den voor-
middag van den 5en Februari van 9 tot 12 uur. Zoowel bij het beoordeelen
van een paard als bij het maken van ijzers werd de toewijzing telkens bij
loting uitgemaakt.

Aan alle candidaten kon het diploma worden uitgereikt.

De namen der geslaagden zijn van I. naar r.:
C. B. ten Brinke te Neede, A. A. Jansen te Bavel, C. de Ronde te Amsterdam,

P. P. Kanters te Oosteind gem. Oosterhout.
H. N. Lemmens te Sittard, G. Kley^i te Hilligersberg, D. Luteyn te Oostburg.

LITERATUUROVERZICHT.

in ,,The Veterinary Journalquot; van Jan. '38 beschrijft J. Mc. Cunn een anti-
glijd-beslag, dat in Engeland zeer veel opgang heeft gemaakt. Het gaat uit
van het principe dat het uitglijden wordt tegengegaan wanneer twee opper-

-ocr page 34-

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

vlakken van verschillend materiaal gelijkertijd met den bodem in aanraking
worden gebracht. Bij den mensch heeft men dit opgelost door de hak van
den laars van rubber te maken, terwijl het middelste van de hak leer is.
Het hoefijzer maakt hij door de takken van het ijzer dun te smeden en
hierop rubber aan te brengen dat met 3 gewone hoefnagels aan eiken tak
hierop wordt bevestigd. Hierdoor verkrijgt men dat het paard met den
toon en zijgedeelte van het ijzer met ijzer en met het verzengedeelte met
rubber tegelijk den bodem raakt. Hij heeft dit beslag langen tijd en bij ver-
schillend gebruik gecontroleerd en zeer afdoende bevonden; de volgende
opmerkingen maakt hij:

1.nbsp;het rubber slijt langzamer dan het ijzer.

2.nbsp;Het ijzer gaat veel langer mee dan een gewoon ijzer, zelfs bij erg sleetsche
paarden.

3.nbsp;het werkt schokbrekend.

4.nbsp;uitglijden is verhinderd.

5.nbsp;het hoefmechanisme wordt er niet door geschaad.

Uit de Belgische Hoefsmid:

In België zijn 2500 hoefsmeden.

De heer Leon Vandermarliere, die in België gekozen is tot Deken der
hoefsmeden van gansch het land, werd Zondag 26 December l.l. plechtig
gehuldigd en officieel ten stadhuize ontvangen.
De heer Vandermarliere is meester-hoefsmid.

In de Zwitsersche Hoefsmid van December l.l. komt een artikel voor van
de hand van Dr L. Collaud uit Bern over klemhoeven.

Na een opsomming te hebben gegeven van de oorzaken die tot klemhoef

-ocr page 35-

kunnen leiden en van de veranderingen die de hoef hierbij ondergaat, könnt
C. tot de behandeling van den klemhoef.

In die gevallen, waarbij het hoefbeen reeds beduidende veranderingen heeft
ondergaan, is geen genezing meer te verwachten. Wel kan men het paard
onbeslagen in de weide doen en kan dan de hoornschoen zich gaan ver-
wijden, doch zoodra het paard weer beslagen wordt en in dienst wordt
gesteld, verdwijnt deze verbetering weer en de vernauwing treedt weer
in. Bij het beslag van een klemhoef moet de hoefsmid aan twee dingen denken:
ten eerste moet hij trachten zoo mogelijk de oorzaak uit te schakelen en
ten tweede moet hij trachten te verhinderen dat de weeke deelen beleedigd
worden door de te nauw geworden hoefschoen.

Bij vele klemhoeven kan men al veel bereiken door de straal in dracht
te brengen. Als de verzenen nog sterk genoeg zijn, kan men dit met een
halvemaanvormig ijzer beproeven of anders met een balkijzer. Verder
zal men het paard zooveel mogelijk beweging geven en wel op zachten
bodem; hierdoor werkt het hoefmechanisme, de voeding wordt beter in
den hoef en hierdoor heeft ook een betere hoorngroei vooral van den
straal plaats; door weidegang bereikt men dit het beste. Bij éénzijdige
klemhoeven, zooals die voorkomen bij afwijkende beenstanden, kan men
de oorzaak niet uitschakelen. Door het aanbrengen van een balkijzer en
door het pantoffel maken van het ijzer kan men trachten de kneuzingen
binnen in den hoef te voorkomen. Bij een tweezijdige klemhoef, waarbij
de verzenwanden reeds sterk bodemnauw gericht zijn, is een pantoffel ijzer
op zijn plaats. Slechts wanneer de verzenen erg zwak zijn, kan men geen
pantoffelijzer gebruiken doch neemt men een balk ijzeren legt de verzen en
vrij. Halve pantoffelijzers bij eenzijdige klemhoeven zijn niet aan te
raden daar zij verschuiven en dit kan zelfs niet voorkomen worden door
een lip aan den binnenkant van den ijzertak aan te brengen. Een combinatie
van pantoffel en balkijzer kan wel diensten bewijzen.
De hoefsmid moet voorzichtig zijn bij het beslag van klemhoeven. De wand
van den klemhoef is niet alleen harder doch ook dunner dan bij den nor-
malen hoef. Om nageldruk en vernagelingen te voorkomen, moet dus het
ijzer magerder gestampt worden en gebruikt men ook dunnere en kleinere
nagels. Hoornscheuren ontstaan gemakkelijk bij deze dunne en vaak brosse
hoornwanden, vooral wanneer wat ver naar achteren genageld wordt.
Alle aangegeven verwijdingsijzers zijn schadelijk. Een verwijding van den
hoornwand moet van binnen uit plaats hebben, door de v\/erking van het
straal kussen.

Handgesmede hoefijzers

Hoefsmederij, waarin werkzaam Rijksgediplomeerd hoef-
smid, levert handgesmede ijzers, elke maat en soort, bij elke
hoeveelheid (dus voordeelig) a
f 22.75 de 100 KG.

N.B. Gaten naar verllt;le2lng:nbsp;Aanbevelend: H. Weyermans

vet of magernbsp;Hoefsmederij, Lage Zand 18, Den Haag

-ocr page 36-

AKTIEBOLAGET

O* Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

Fabrieks-
merk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

EEN MERRIE, DIE ZICH MOEILIJK LAAT BESLAAN.

In ,.Landvolk lm Sattelquot; lazen we het volgende:

Een 8-jarige warmbloednnerrie, die zoo mak was, dat ze door elk kind kon
worden gereden, liet zich echter niet beslaan.

Een ,,travaillequot; was niet voorhanden. Wat was hier te doen? Het bleek,
dat slechts verkeerde behandeling bij het beslaan de oorzaak van het ge-
noemde verzet was. De merrie was niet kwaadaardig en mocht dus niet met
ruw geweld of onder dwang beslagen worden. Het volgende moest ten
zeerste hierbij in acht worden genomen:

Men zoeke een rustigen, kalmen en vlotten hoefsmid uit, die over zooveel
berekening en kijk-op-het-oog beschikt, dat hij de noodige hoefijzers klaar
voor het gebruik kan maken, zonder dat dié van te voren gepast moeten
worden.

Het paard moet op het erf voor den stal worden beslagen. Een zeer rustige
vertrouwde man moet het paard (dat met trens getoomd is) aan het hoofd
houden, zich voortdurend met hem bezighouden en door spreken kal-
meerend op het paard inwerken.

Ook om het been op te houden is een rustig mensch noodig; iemand, die
geen oogenblik zijn geduld verliezen mag. Hij heeft zich in den beginne
slechts bezig te houden met pogingen om het te beslane been op te houden.
Deze pogingen zijn zoolang te herhalen tot het paard het been vanzelf
gewillig geeft en stilhoudt. Deze poging kan zeer spoedig gelukken of moet
dertig- of meer malen herhaald worden. Is het oogenblik, waarop het
paard zich stil houdt, bereikt, dan moet de smid met het nalaten van alle
geluid en lawaai, de oude ijzers afnemen, den hoef besnijden en het nieuwe
ijzer opleggen.

De hamerslagen mogen niet te hard zijn; beter eenige slagen meer geven.
Zonder onderbreking moet doorgewerkt worden. Wanneer het paard

-ocr page 37-

eenige malen zoo bij het beslaan behandeld wordt, krijgt het paard metter-
tijd weer vertrouwen en zal dan bij het beslaan vanzelf rustig zijn. . . .
We geven dit bericht gaarne weer, omdat hieruit weer eens duidelijk blijkt,
dat kalmte en rust, zelfbeheersching en volharding zoo'n groote rol spelen
bij de behandeling en africhting van paarden.

(u. ,,Het Paardquot;)nbsp;(w. g.) S I o b.

COURSE-DATA 1938.

l.b. = lange baan, k.b. = korte baan.

Voorloopige lijst).

18 April Duindigt l.b.
18 April Harendermolen l.b.
I Mei Duindigt l.b.
15 Mei Groningen l.b.
22 Mei Norg k.b.
26 Mei Drachten I. en k.b.
26 Mei Hoorn k.b.
29 Mei Uithuizen k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Leeuwarden k.b.
Groningen l.b.
SchoorI k.b.
Heer Hugowaard k.b.
Duindigt l.b.
Sappemeer k.b.
Duindigt l.b.
Usquert k.b.
Noordwolde k.b.
Groningen l.b.

6
6
6
12
12
13
26
26
3
3
3
10
10
17
22

Juni
Juni
Juni
Juni
Juni
Juni
Juni
Juni
Juli
Juli
Juli
Juli
juli
Juli
luli

Binnenwijzend k.b.
Duindigt l.b.
Leeuwarden I. en k.b.
24 Juli Alkmaar I. en k.b.
24 Juli Berkhout k.b.
31 Juli SchoorI k.b.
31 Juli Zuidhorn
4 Aug. Santpoort k.b.
7 Aug. Duindigt l.b.
7 Aug. Heerenveen k.b.
I I Aug. Zaandam k.b.
14 Aug. Groningen l.b.

18 Aug. Beverwijk k.b.

21nbsp;Aug. Duindigt l.b.

24nbsp;Aug. Laren (N.-H.) k.b.

25nbsp;Aug. Abcoude k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Irnsum k.b.
Harlingen k.b.
Heemskerk k.b.

Sept. Duindigt l.b.
Sept. Den Hoorn k.b.
Sept. Warmond k.b.
Sept. IJmuiden k.b.
Sept. Groningen l.b.
13 Sept. Hardegarijp k.b.
18 Sept. Duindigt l.b.

18nbsp;Sept. Uithuizen k.b.

19nbsp;Sept.' Medemblik k.b.

22nbsp;Sept. Enkhuizen k.b.

23nbsp;Sept. Wolvega k.b.
25 Sept. Duindigt l.b.
25 Sept. SchoorI k.b.
29 Sept. Lisse k.b.

2 Oct. Duindigt l.b.
9 Oct. Duindigt l.b.

Oct. Alkmaar I. en k.b.
Het Zand k.b.
Knijpe k.b.
Duindigt l.b.
Gorredijk k.b.
Duindigt l.b.
6 Nov. Duindigt l.b.
13 Nov. Duindigt l.b.

28 Aug.
28 Aug.
31 Aug.
I Sept.
4
4

I I

9 of 16

11nbsp;Oct.

12nbsp;Oct.
23 Oct.

29nbsp;Oct,

30nbsp;Oct.

DE PAARDENFOKKERIJ IN NEDERLAND SINDS 1900.

(Vervolg).

De groote omvang der fokkerij omstreeks 1920 treedt mede duidelijk
naar voren.
Ons onder meer baseerende op de voor paarden van 3 jaar
en ouder meenen
wij op grond van een en ander te mogen besluiten,

-ocr page 38-

dat in den loop van deze eeuw het gebruik van paarden voor den
landbouw als zoodanig in Nederland over het algemeen geen ver-
mindering heeft ondergaan.
Geheel hiermede in overeenstemming
is het feit, dat de tractor hier te lande nog betrekkelijk weinig
ingang heeft gevonden, hetgeen onder meer met het in Nederland over-
heerschen van het kleinere bedrijf en met den aard der bedrijven (veel
weidebedrijven en kleine gemengde bedrijven) in verband te brengen valt.
Practisch gesproken is men alleen op een betrekkelijk gering aantal grootere
bedrijven en voor ontginningswerk tot het gebruik van tractoren over-
gegaan. Naar ons van de zijde van de Directie van den Landbouw werd
medegedeeld bedroeg het aantal tractors in 1935 dan ook slechts ca. 1500
stuks.

Voorts zijn wij van meening, dat het proces van uitbreiding en inkrimping,
in hoofdzaak te beschouwen is als de resultante van twee duidelijk te
onderscheiden componenten, te weten

Ie. De uitbreiding ten gevolge van de vermeerdering van het aantal
H.A. cultuurgrond in het binnenland.

2e. De uitbreiding en inkrimping, welke als zoodanig niet aan interne
invloeden zijn toe te schrijven, doch ten nauwste verband houden met
de ten gevolge van de algemeen geldende economische en politieke
omstandigheden (welvaart in de voor-oorlogsche jaren, oorlog, deva-
luatie, autarkie, crisis) aanvankelijk stijgende en nadien sterk dalende
vraag naar Nederlandsche paarden.

Dat binnen het kader van het hiervoor bedoelde proces de fokkerij met
koudbloed-hengsten zoo'n aanzienlijke voorsprong op die van warmbloed-
paarden heeft kunnen verkrijgen, kan, gezien de relatieve uitbreiding,
welke eerstgenoemde fokkerij ook in de latere jaren nog heeft ondergaan,
onzes inziens zeker niet alleen toegeschreven worden aan de hoogere
prijzen, welke gedurende langen tijd voor al dan niet gekruiste paarden
van koudbloed-type bedongen konden worden.

Dank zij het feit, dat men geregeld goed fokmateriaai uit België heeft in-
gevoerd en zeker niet minder ten gevolge van de in dit verband gelukkige
omstandigheid, dat de beschikking werd verkregen over een aantal der
meest vooraanstaande Belgische hengsten, als Mon Rêve de Roeul, La-
boureur d'lsaac, Clairon de Müllem, Indigène de Wisbecq, Moustic de Grand-
glise en Marquis de Zuyen, welke gedurende de oorlogsjaren over de Neder-
landsche grens in veiligheid zijn gebracht, zijn de Nederlandsche fokkers,
in het bijzonder die in Zeeland, Westelijk Noord-Brabant en Limburg,
erin geslaagd een koudbloedpaard te produceeren, dat niet alleen in het
binnenland doch ook in het buitenland door zijn goede eigenschappen veel
waardeering heeft ondervonden.

Evenals voor den Belg geldt ook voor dit Nederlandsche product, dat het
zich door zijn massa en spierkracht speciaal eigent voor de zwaardere
gronden, terwijl het ook anderszins, onder meer door zijn rustig tempera-
ment en zijn reeds op jeugdigen leeftijd voor arbeid geschikt zijn, als een

-ocr page 39-

economisch landbouw-paard llt;an worden aangemerllt;t. Aan deze eigen-
schappen is het ongetwijfeld mede te wijten, dat het koudbloed-paard in
alle Nederlandsche provinciën, uitgezonderd Friesland en Utrecht, meer
en meer ingang heeft gevonden. Opmerkelijk is het echter, dat deze verbrei-
ding zich niet tot de streken met de zwaardere grondsoorten heeft beperkt,
doch ook op de lichtere zandgronden, zooals deze vooral in Noord- en
Midden-Limburg, het grootste deel van Noord-Brabant en Gelderland,
Oostelijk Overijsel en in Drenthe overwegend worden aangetroffen, heeft
plaats gehad. Alleen in de specifieke weidestreken heeft het koudbloed-
paard weinig emplooi gevonden. Dit feit valt uiteraard in verband te brengen
met de omstandigheid, dat de op weide-bedrijven te verrichten arbeid in
het algemeen van lichten aard is en voor deze bedrijven bijgevolg aan paarden
van zwaar kaliber geen behoefte bestaat.

4. Maatregelen ten behoeve van de paardenfokkerij.

2. Van overheidswege genomen maatregelen ter bevordering van de
fokkerij van voor het leger geschikte paarden.

Evenals voor 1900 heeft men van militaire zijde ook nadien geijverd voor
maatregelen, welke tot een zoo uitgebreid mogelijke remonteering in het
binnenland zouden kunnen leiden.

Teneinde de fokkerij van voor legerdiensten geschikte paarden aan te
moedigen werd geregeld een aantal remonten binnenslands aangekocht
(tabel X). In het algemeen was het meerendeel dezer paarden afkomstig
uit Gelderland, waar, meer in het bijzonder in de Betuwe, bij een betrek-
kelijk groot aantal fokkers immers veel liefhebberij voor tuigpaarden met
,,meer bloedquot; en ,,luxequot; heeft bestaan.

In verband met het feit, dat de in voorgaande jaren gedane aankoopen
slechts matig voldeden aan de door de militaire autoriteiten gestelde
eischen, werd vanwege het Departement van Oorlog
in 1912 een Com-
missie
benoemd, welke tot taak kreeg de onderhavige aangelegenheid in
studie te nemen.

Het rapport, door deze Commissie in 1913 uitgebracht, adviseert onder
meer verhooging van de voor de remonten te besteden prijzen, aankoop
van geschikte warmbloedhengsten alsmede steun aan de warmbloed
fokkerij in bepaalde fokgebieden en bevordering van het houden van ver-
richtingsproeven.

Wel bleek in de oorlogsjaren, dat de gerequireerde paarden, in het bijzonder
voor de artillerie en de treindiensten, aanzienlijk beter waren dan men
verwacht had, doch dit nam niet weg, dat vooral in die jaren van militaire
zijde sterk op het aanfokken van paarden ,,met meer bloedquot; werd aange-
drongen .

(Wordt vervolgd).nbsp;Ge r hardt.

,De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 40-

CLduerteert in
jDc hoefsmidquot;

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

//

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 41-

Drie en veertigste jaargang

H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

iWIII

lAVENHAGE

S ADVERTENTIËN
, regels f 2,— Elke regel meer
;t — Bij contract speciaal tarief

15 MAART 1938 - No. 507

m

abonnements?

voor Nederland . per jaar f
buiten Nederland per jaar f

LS— Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70
te 's-Gravenhage

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG.

Deze heeren vierden dit jaar hun zilveren jubileum als Onderwijzer-Hoefsmid
Van links naar rechts: Is. Adriaanse te Goes, H. Kerckhaert te Stoppeldijk,
j. Ph. Huitink te Ruurio.

*

Dezer dagen gaan de quitanties van onzen Penningmeester in zee. Alle leden
willen er zeker wel om denken dat de contributie de drie eerstkomende
jaren fS.— bedraagt, zoodat wij voor de viering van het 25-jarig bestaan
onzer Vereeniging een potje hebben ter bestrijding van de onkosten voor
een prettigen dag. De circulaires aan heeren Dierenartsen en Leiders van
Cursussen zijn verzonden en zegden reeds eenige heeren hun medewer-
king toe en melden zich als lid-begunstiger.nbsp;' .-lilzL-K
Lochem, 10 Maart 1938.

EK DER

De Secretaris-:■ H.-j^ 'B i^'S/y^ip^JUEIT

21 MRT VM
UTRECHT

-ocr page 42-

TOELATINGSEXAMEN VAN DE CURSUSSEN VOOR OPLEIDING VAN
ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG TE UTRECHT.

Op Vrijdag 18 Februari werd het toelatingsexamen voor deze cursussen
gehouden. In het geheel hadden zich daarvoor 29 hoefsmeden aangemeld,
verdeeld over de provincies/Gelderland, Overijssel, Utrecht, Noord- en
Zuid-Holland (de Wieringermeer), Noord-Braban't en Limburg. Een der
candidaten was verhinderd aan het examen deel te nemen en had bericht
van verhindering ingezonden.

Voor dit jaar is een uitbreiding met 6 plaatsen toegestaan, hetwelk bereids
in ,,De Hoefsmidquot; vermeld is, zoodat de cursus verdubbeld is en 12 leer-
lingen kunnen worden toegelaten.

Het examen bestond in het besnijden van een hoef, het vervaardigen van
een ijzer voor- en het beslaan van den heef.

Door het groote aantal deelnemers hadden we besloten, dit jaar aan doode
hoeven te laten werken en niet zooals vorige jaren aan levende paarden.
Tot de curssussen 1938 werden toegelaten de heeren; C. Zijp te Akersloot,
j. van Dijk te Den Haag. P. van Asch te Mariaheid Veghel, H. Dimmendal,
te Zelhem, H. G.Tijdinkte Borculo, H. Klein Molenkamp te Vaassen,W. M.
van de Hulsbeek, te Wanray, G. J. Haank te Slangenburg, F. Wilschut
te Rotterdam, A. Palfenier te Hilversum, G. H. Koeslag te Lochem, D. van
Campen te Neede.

Wat de andere deelnemers aan het examen betreft, kan ik opmerken, dat
over het algemeen goed werk werd geleverd, zoodat uit de 16 die teleur-
gesteld werden, er zeker nog eenigen uitgezocht konden worden die ge-
schikt waren om de lessen te volgen. Wij hopen dan ook, dat zij den moed
nietzullen latenzinken, maar 'n volgende keer nog eens 'n kans zullen wagen.

Utrecht.nbsp;■

EXAMEN RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Nu de voorjaarsexamens voor het Rijksdiploma als hoefsmid weer in het
zicht zijn, kan het wellicht zijn nut hebben, ook in verband met de ver-
schillende vragen, welke ik van hier en daar ontvang, het programma ter
verkrijging van een Rijksdiploma als hoefsmid, in ons ,,vakbladquot; te laten
afdrukken.
En onderwijzer en candidaat, kunnen dan hieruit zelf hun vragen
beantwoorden.

I. Practisch gedeelte.

Beoordeel ing van het paard en de hoeven vóór het beslag.
Het beslaan van twee hoeven; één hoef met een eigen gesmeed hoefijzer
en één hoef met een machinaal hoefijzer; er wordt gebruik gemaakt van
paarden voor verschillende diensten (rijpaarden, tuigpaarden, trekpaarden),
met verschillende standen of met afwijkende gangen (strijken, klappen,
draaien in de hielen, sleepen).

Het vervaardigen van een modelijzer, waarbij door de Commissie meestal
gekozen wordt uit de volgende ijzers: de meest in gebruik zijnde winter-
ijzers, verschillende soorten strijkijzers, een klapijzer, een klapstrijkijzer,

-ocr page 43-

een balkijzer (Hollandsch of Belgisch Alasonière), een pantoffelijzer, een
ijzer met verbreeden tak.

Het beslaan van een der volgende afwijkende hoeven: plathoef, volhoef
knolhoef, scheeve hoef, bokhoef, klemhoef, hoef met lage verzenen hoef
met verbeend kraakbeen, hoef met hoornscheur, hoef met lossen wand.
Het.aanleggen van de meest in gebruik zijnde hoefzolen.
Het aanleggen van kunsthoorn.

Het beslaan van normale hoeven geschiedt bij levende paarden: de afwijkende
beslagen kunnen ook worden aangelegd bij doode hoeven.
Met den voor verschillende werkzaamheden gebruikten tijd zal bij de
beoordeeling van den candidaat rekening worden gehouden.

II. Theoretisch gedeelte.

Eenige algemeene kennis van den bloedsomloop, de voedingnbsp;en de stof-
wisseling. ,

Bouw en levensverrichtingen van het paard in het algemeennbsp;en van den

voet en den hoef in het bijzonder.
Standen en gangen van het paard.
Hoorngroei: hoefmechanisme.

Werktuigen, gereedschappen en materialen voor het hoefbeslag.
Het hoefijzer en zijn eigenschappen; zomer- en winterbeslag.
De hoefnagels.

Het onderzoek van het paard voor het beslag.

Het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef.

De keuze van ijzers en het richten en passen.

Het onderleggen van het hoefijzer, het afwerken en het beoordeelen van

den beslagen hoef.nbsp;. i ■ 4

Hoefijzers voor verschillende diensten en voor bijzondere doeleinden.

Hoefzolen, inlegsels en kunsthoorn.
Beslag bij afwijkende standen en gangen.
De verzorging der hoeven, ook bij veulens.

Hoefziekten, voorzoover de hoefsmid daarvan kennis dient te bezitten en

de voor zieke en afwijkende hoeven gebezigde beslagen.

, , , ^nbsp;Bolder.

Utrecht.

ATTENTIE !

Wij vestigen de aandacht op de in dit nummer voorkomende advertentie,
waarbij het voorjaars-examen in hoefbeslag te Utrecht is aangekondigd.

HOEFSMEDERIJ DER GEBR. KRAMER TE ZWIJNDRECHT.

In het hartje v? het oude ,,groentenstad)equot;, aan den drukken verkeers-
weg
Rotterdam-Dordrecht, staat de gerenommeerde hoefsmederij der
Gebr. J. en J. A. Kramer. Twee in hart en ziel
paarden-menschen, dat
voelt ge oogenblikkelijk als men met hen aan de praat komt. Dat gevoel
voor een paard houdt reeds een waarborg in voor een goede verzorging,
hier dan inzonderheid met betrekking tot de voeten.

De heeren stammen uit een echte hoefsmidsfamilie. Bekend is dat het vak
in vier voorgeslachten is uitgeoefend. Niet precies in hetzelfde gebouw,
doch eerst aan de overzijde van de straat, totdat een 40 jaren geleden het

-ocr page 44-

tegenwoordige pand werd betrokken, dat een flinke werkplaats bevat,
die uitstekend belicht wordt. Vooraan in de beslagloods, aan de straatzijde,
priikt nog de noodstal, die bij velen verdwenen is, maar hier terecht wordt
gelnandhaafd, hoofdzakelijk om de zware paarden er in te zetten Alzoo
om den arbeid te vergemakkelijken. Lichtere typen worden veel uit de

hand beslagen.

De jongste der beide Gebroeders is gediplomeerd, is in militairen dienst
geweest en was in den mobilisatie-tijd als hoefsmid werkzaam te Halfweg.
De oudste heeft minder gunstig in de gelegenheid verkeerd een cursus
te volgen al heeft ook hij daarvoor wel gevoeld.nbsp;, , .. , , ^

Evenals overal elders in de steden of groote plaatsen is ook ,n Zwijndrech
het paardenbestand geslonken. Gelijk daarmede ook de sterkte van he
personeel. Had de vader van de tegenwoordige eigenaars vroeger wel
7 a 8 man in dienst, nu kunnen ze het met hun beiden af. Opgemerkt zij
hierbii dat het oudtijds echter meer gemengd bedrijf was dan tegenwoordig.
Men heeft er tijden gekend dat er dagelijks tusschen de 20 en 50 paarden
in de beslagloods kwamen. Waren het er tusschen 20 en 30 dan sprak men
van een kalmen dag. Dat is thans heel wat anders, en toch hebben de beide
firmanten nog geen .bijzondere reden tot klagen. Er zijn in Zwijndrecht
wel geen grootbedrijven meer, maar voor groentetransport naar de vei-
lingen worden nog heel wat paarden en hitten gebezigd. Bovendien is de
Gemeentereiniging van de plannen tot algeheele motorisât,e van haar
bedriif goedkoopheidshalve teruggekomen. Benevens de paarden uit de
plaats zelve behooren de landbouwpaarden uit den omtrek tot de clientele,
benevens de 18 paarden der manege in Dordt, Er worden a leen zelfver-
vaardigde ijzers aangewend en dit brengt ook mede dat de beide hoefsmeden

den geheelen dag flink moeten aanpakken.nbsp;u unbsp;h

Het beslag is op een heel enkele uitzondering na vlak. Tijdens het bewind
van den voorganger geraakten ijzers met kalkoenen reeds meer en meer
uit de mode en die hebben nu zoo goed als afgedaan.

Het paardenmateriaal is uit den aard der zaak zeer gemengd. Dat is uit het
voorgaande al duidelijk geworden: koudbloeds, warmbloeds hitten en
speciaal rijpaardenbeslag. Zwijndrecht is geen fokdistrict van den eersten
rang Men heeft er derhalve weinig met jonge paarden te doen. Het groot-
ste contingent der gebruikspaarden wordt van elders ingevoerd. De wei-
landen om Zwijndrecht liggen laag en hebben een vetten vochtigen bodem
De weidegang beinvloedt de hoefhoornsubstantie hier zoodanig dat het
een heele toer is om de hoeven van geimporteerde paarden op ,,gezond

S'kÏier^wdt vooral door de landbouwers verkeerde zuinigheid betracht
door niet op-tijd te doen besnijden en beslaan. Inzonderheid des winters.
Na den stalt^d komen er aan de smederij wel paarden met ware exemp aren
van voeten, waaraan zooveel te bekappen en besnijden valt dat er wel den
prijs van een nieuw stel ijzers voor berekend mocht worden.
De beslagprijzen zijn bij Gebr. Kramer aan den hoogen kant. Of liever
gezegd: het minst laag, in vergelijking met die der anderen uit de streek.

-ocr page 45-

Dat heeft wel verlies van klanten tengevolge gehad, waarvan er echter
ook weer vele teruggekomen zijn.

Naar verluidt zouden er van de zijde van den Bond van Smedenpatroons
nog eens weer pogingen in het werk worden gesteld dat men zich aan den
gestelden norm
(minimum-prijzen) zal houden, hetgeen ongetwijfeld wen-
schelijk zou zijn, waarbij dan ook de noodige controle wordt uitgeoefend.
Aan het meest passend' beslag voor paarden met afwijkende standen en
gangen, wordt hier veel zorg gewijd. Wij hebben die overtuiging ten volle
gekregen uit enkele demonstraties en medegedeelde verkregen resultaten.

* *
*

Tenslotte verdient nog vermelding dat twee jaar geleden in Zwijndrecht'
een landelijke rijvereeniging is opgericht, welke voortdurend in bloei
toeneemt.
Een zoon van den firmant j. Kramer, neemt in die Ver. de functie
van secretaris waar. Het ontwikkelen van de aanwezige ambitie bij de jeugd
in het paardrijden bevordert in sterke mate den omgang met en de liefde
voor de dieren. Het prikkelt ook tot na-ijver in het hebben van een naar
exterieur en innerlijk geschikt paard, hetgeen stimuleerend werkt op de
totaal-fokkerij van het warmbloedpaard.

de centrale hengstenkeuring te goes

Wederom hadden wij de Centrale hengstenkeuring te Goes en wel op
Donderdag 17 Februan.

Zooals ieder jaar hadden wij ook nu weer verlangend naar dezen dag uit-
gezien, want voor de paardenmenschen in Zeeland, ja zelfs in geheel ons
land is'dit een dag geworden dien wij niet gaarne willen missen; dit is ook
het geval voor veel hoefsmeden, die ook het hunne hebben bijgedragen
om de hengsten, die daar getoond moeten worden, zoo goed mogelijk voor
het voetlicht te brengen.

Schreven wij vorig jaar over aanvoer en kwaliteit, ook dezen keer valt
hierover niet te klagen, vooral de hengsten van de groote maat was een
enorme klasse.

Ofschoon het weer zich 's morgens zeer slecht liet aanzien, veel sneeuw
waardoor van hoeven en beslag weinig te zien was, klaarde dit spoedig op
en kregen wij weer een reuzen dag, wel koud maar toch droog; de sneeuw
verdween, dus konden wij de onderdanen der hengsten en hun beslag in
oogenschouw nemen.

Het is echter niet zoo gemakkelijk om ieder jaar een verslag betreffende
het hoefbeslag op deze keuring te schrijven, zeer spoedig treedt men in
herhaling; wij hopen echter, dat ook dit verslag weer mag medewerken
om de lust voor ons mooie vak aan te wakkeren en den eigenaren van paarden
te doen zien van hoeveel belang het is, dat ze de hoeven op tijd laten ver-
zorgen en beslaan.

Ook nu waren er weer veel hengsten, die absoluut goed besiagen waren;
wij weten wel, dat er altijd kleinigheden blijven, maar dat is niet van zoo'n
groot belang om daar hierover uit te weiden, dus over het geheel genomen

-ocr page 46-

was het beslag goed, terwijl het ook aan velen te zien was, dat de verzorg;ng
door de eigenaars in orde was.

Toch waren er ook weer, waarvan de verzorging en ook het beslag te
wenschen overlieten; wij zagen namelijk een hengst, die vorig jaar goede
hoeven had en nu veel minder, terwijl wij weten, dat hij toch steeds bij
denzelfden hoefsmid komt; wij vragen ons af, hoe komt dat? Is hier de eige-
naar slordig geweest door te wachten met te laten beslaan, of zou hier
te vele voeder een rol spelen ; oppervlakkig was dat zoo maar niet te zien,
maar toch meenen wij, dat de vele kilo's geen goed doen aan de hoeven
Verder zagen wij een besten hengst met slechte hoeven, zeer jammer voor
het paard; het was vooral in draf aan zijn gangen te zien, dat hij last had
van zijn hoeven; hier zou naar onze meening een goede behandelmg zeker
resultaat hebben, smid en eigenaar kunnen hier veel verbeteren en het zou
dezen hengst ten goede komen.

Over belangstelling van de zijde der hoefsmeden viel niet te klagen, meerde-
ren hebben wij gesproken en weer niet alleen uit Zeeland, zelfs uit Drente
en Noord-Holland waren er aanwezig en hebben wij samen het beslag
bekeken en besproken, en ook zij waren evenals vorig jaar de toen genoemde
hoefsmid uit Gelderland vol lof over het hier aanwezige hoefbeslag.
Een verheugend feit is toch, dat er steeds meer belangstelling onder de
smeden komt; dit was nu ook te zien, wij constateerden namelijk, dat er
een
Rijksonderwijzer-Hoefsmid met een geheelen cursus, dus met al zijn
leerlingen aanwezig was, het beslag goed opnamen en het hoe en waarom
behandelden; dit is een verheugend feit, want toch de jongeren moeten
ten slotte het werk ook weer kunnen.

Ook nu waren er weer hengsten, waarvan het wat lang geleden was, dat ze
beslagen waren, doordat ze voor de verplichte voorjaarskeuring beslagen
moesten worden; deze s aan dan nie* meer mooi op de ijzers, hieraan is
echter niets te doen. Tweemaal beslaan in dien tijd is te veel, dat is te korr
op elkaar en zouden de hoeven er door lijden.

Nog enkele opmerkingen willen wij maken ; wij kunnen namelijk met begrij-
pen waarom sommige hoefsmeden hengsten met toch al wijde hoeven ook
nog wijd beslaan. Er waren namelijk enkele hengsten met wijde hoeven
met een beslag, dat zeer ruim gelegd was; dit is toch niet noodig, de hoeven
toonen daardoor nog breeder. Beter is in zoo'n geval de hoeven wat te
versmallen, zoo ver dit tenminste mogelijk is, dan den ondersten rand goed
breken en de ijzers juist te passen, dus niet veel garnituur geven; op deze
manier toonen de hoeven niet zoo breed en ook zullen ze, als ze steeds
goed op tijd beslagen worden met een flink breed ijzer dat juist gepast is,
versmallen en versterken en de wand komt dan vanzelf steiler te staan dus
de hoef minder wijd.

Verder is het ons opgevallen, dat meerdere hengs en aan de voorhoeven
beter beslagen waren dan aan de achterhoeven; het schijnt, dat sommige
smeden de voorijzers gemakkelijker passend krijgen dan de achterijzers.
Hierop zouden ze goed moeten letten, de achterhoeven moeten even goed
. beslagen zijn als de voorhoeven; dezen smeden zou ik zeker aanraden,

-ocr page 47-

bezoek de keuringen en bestudeer alles goed, wij zijn er van overtuigd,
dat dit hun werk ten goede zal komen.

Wij besluiten dit verslag met de hoop, dat de paardenfokkerij nog steeds
vooruit zal mogen gaan en het hoefbeslag hiermede gelijken tred mag
houden.nbsp;A.). Schieman

RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Het voorjaars examen zal gehouden worden in de maanden
April en Mei. Schriftelijke aanmelding vóór 25 Maart aan den
secretaris der examencommissie,

Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET
V. d. Aastraat 55 te 's-Gravenhagc.

onder overlegging van een bewijs dat een tweejarige hoefbeslag-
cursus is gevolgd of vóór 1 Juli 1919 een diploina als hoefsmid
is behaald en nauwkeurige opgave van den leeftijd
en woonplaats.
Aan de Leiders van cursussen wordt beleefd verzocht oppve te
willen doen van namen, voornamen, leeftijd en adressen hunner
leerlingen die aan het examen deelnemen en hunne medewer-
king te willen verleenen, dat voor den aanvang van het exatnen
de benoodigde stukken bij den secretaris worden ingeleverd. Aan
hen, die reeds eerder aan het examen deelnamen wordt ver-
zocht op te geven wanneer zij examen deden en aan welken
cursus zij zijn opgeleid. Het examengeld bedraagt f 5.— en moet
bij den aanvang van het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een Rijks-diploma als Hoefsmid.

het touwtjequot;

N'est prie sourd que celui qui ne veut pas entendre.

Men zou zoo zeggen, dat er nu zoo langzamerhand wel ongeveer niemand
meer kan zijn, die onbekendheid met m'n ,,touwtjequot; zou kunnen huichelen.
Maar wat te zeggen als zelfs iemand, die er over hoorde spreken, er over
las en het in de practijk bij het levende paard meermalen zag aanwenden,
als zoo iemand zich verdienstelijk meent te kunnen maken door in verge-
lijking met dat touwtje vrijwel waardelooze rommel over te schrijven uit
de buitenlandsche pers?

En dat nog wel terwijl juist ook in die buitenlandsche pers meermalen
werd en wordt gewaagd van dat eenig juiste middel om een paard - eik
paard - in den kortst mogeiijken tijd met de minst mogelijke moeite,
zonder zelfs maar een zweem van dierenmishandeling, te doen aantrekken
waar het zulks weigerde, te doen stilstaan tot het sein van vertrek zou
worden gegeven, zich bij den smid fatsoenlijk te gedragen, zich in een
woord alles te laten welgevallen zoolang de gestelde eischen, verstaanbaar

-ocr page 48-

... ja, - maar

is een veel betere hoefnagel ... en

MjeJbf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheel Nederland

geformuleerd, niet zouden gaan boven het maximum van kunnen van den
kant van het behandelde paard.

Wie zich zou wenschen te bepalen tót alleen onze eigen pers, kon en kan
dat touwtje beschreven vinden sedert meer dan een kwart eeuw o.a. ook
in ,,De Hoefsmidquot; en zelfs tot in devoordeL. R. speciaal bestemde lectuur.
,,Een weinig oordeel des onderscheids is niet te veel gevergd van iemand,
die het voorlichten zijner tijdgenooten tot z'n métier maakt.quot; Het onder-
scheid dat er bestaat tusschen bovendien ongecontroleerde methode,
elders vernomen en critiekloos overgepend eenerzijds, en op eigen onder-
vinding gebaseerde ervaring in eigen praktijk anderzijds, moge tevens
geëischt worden deel uit te maken van de kennis van den leider, wiens
beroepstaat het is diens leerlingen voor te gaan zoowel in de theoretische
kennis als in de practische toepassing daarvan.

Tot bovenstaande vond ik aanleiding in een uit „Het Paardquot; overgenomen
stukje in
„De Hoefsmidquot;, welks auteur het zelf zeker in alle deelen vol-
komen met me eens zal dienen te zijn, wil hij niet in conflict komen met
de waarheid. Zonder z.g. chauvinistisch te willen zijn zal het toch m.i.
zeker de voorkeur verdienen om bij eventueele import zich te bepalen
tot hetgeen óf hier niet te vinden óf althans niet beter te leveren zou zijn,
doch in geen geval aan gene zijde der landsgrenzen te gaan zoeken hetgeen
aan deze zijde reeds voor jaar en dag te krijgen is geweest.

Zoetermeer, Maart '38.nbsp;□

INGEZONDEN STUKKEN

De heer E. K. te D., Rijksgedipi. hoefsmid, schrijft het navolgende:
Mijnheer,

Als lezer van ,,de Hoefsmidquot; wil ik U eens vragen: Als iemand inden mili-
tairen dienst het hoefbeslag heeft gevolgd en hij een getuigschrift heeft
gekregen, mag hij dan schrijven Rijksgediplomeerd hoefsmid?
Als dat niet mag, en zoo'n persoon doet dat toch, wat is hier tegen te doen?
Gaarne antwoord terug, en ook gaarne zie ik het opgenomen in ,,De Hoef-
smidquot;.

-ocr page 49-

Als antv/oord hierop moet ik op de eerste vraag ,,jaquot; en op de tweede vraag
neenquot; zeggen. En waroma?Wel, een leerling van de Militaire Hoefsmid-
school te Amersfoort, die aldaar een cursus heeft doorloopen en met goed
gevolg het vereischte examen heeft afgelegd, verkrijgt een diploma als
hoefsmid en dit diploma wordt verstrekt door het Departement van Defensie
Dit is dus een rijksdiploma en een aldus gediplomeerde is met recht ,,Rijks-
gediplomeerdquot;. Iets anders is, dat hij niet het boord mag voeren, hetgeen
uitsluitend voor hen is bestemd, die te Utrecht het examen hebben afgelegd,
dat geregeld wordt door het Departement van Landbouw. Hiertoe heeft hij
niet het recht en wanneer hij dit dus eventueel zou doen, kan er proces-
verbaal tegen hem worden opgemaakt. Wil de uit A'foort gediplomeerde
hoefsmid duidelijk zijn, dan kan hij op zijn boord van Rijksgediplomeerd er
bij zetten - Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort. Hij kan dit gerust doen,
want in waarde doet dit diploma niet het minst onder voor het diploma te
Utrecht. De eischen worden gelijk gesteld en daar hij bovendien nog het
militaire hoefbeslag met zijn speciale afwijkingen moet kennen, komt hij
zeker niet in kennis te kort. Er zijn verscheidene leerlingen uit Amersfoort,
die later ook het examen te Utrecht doen en zij kunnen dan het bekende
bord wel aanschaffen. Dat het wel voorkomt, dat de Amersfoort-gediplo-
meerden zakken voor het examen te Utrecht, zegt zeer weinig, want een
examen blijft altijd een examen en komt het ook wel voor, dat de beste
van een cursus sneuvelt en een minder betrouwbare het erdoor sleept;
deze wisselvalligheden zijn nooit uit te schakelen en men zou precies het-
zelfde kunnen zien als de Rijksgediplomeerden te Utrecht nogmaals het
examen te Amersfoort zouden moeten afleggen. Waar het hierop neerkomt,
is dat men elkaar moet apprecieeren; dat men niet moet denken: dit is
de eenige opleiding en het examen te Utrecht is het eenige wettige, want
dat is verkeerd De opleiding te A'foort, althans aan de Hoefsmidschool
voor het leger, bestond al voordat er een behoorlijke opleiding voor de
burgerhoefsmeden was en nadien heeft ze nooit bij de pakken neergezeten,
doch is in alles met de eischen van den tijd meegegaan, ja, in vele opzichten
is de militaire opleiding een zeer deugdelijke inrichting die zich zelfs uit-
strekt tot teekenonderwijs, dat geheel dienstbaar gemaakt wordt aan het
onderwijs in hoefbeslag. Laat men zich dus onthouden van een soort minder-
waardigheidsgevoel, want dit zou geheel misplaatst zijn en alleen zou men
zich zelf daarmede een brevet geven van onkunde en kleingeestigheid.
Het hoefbeslag in Nederland heeft zeer veel te danken aan de Militaire-
Hoefsmidschool te Amersfoort, daar elk jaar een 50 jongelui als gediplo-
meerd vandaar vertrekken, terwijl de ambitie en de kunde van de beroeps-
hoefsmeden alleen al hieruit blijkt, dat voor eiken cursus voor onderwijzers,
zich gegadigden aanmelden en al verscheidene van hen het diploma als
onderwijzer verworven hebben.nbsp;• ■

I De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 50-

rectificatie

in het verslag van de Algemeene Vergadering van de Vereeniging van Onder-
wijzers in Practisch Hoefbeslag staat op bladzijde 22, 3de regel van boven;
De heer Vossers zou alle dierenartsen willen uitnoodigen. Dit moet zijn:
de heer Vossen te Maastricht en niet de heer Vossers. Hoogachtend

H.J. Breuilt;inllt;
Lochem, 22 Februari 1938.nbsp;Secretaris

AKTIEBOLAGET

O* Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Fabfieks-
nierk

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.Ü.

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 51-

DE PAARDENFOKKERIJ IN NEDERLAND SINDS 1900.

(Vervolg)

Een en ander leidde er toe, dat in 191 I op de boerderij „Cruquiusquot; in de
Haarlemmermeer een 53-tal merriën werden verzameld, waaronder 42 leren,
I Engelsch volbloed en 10 merries van inheemsch origine. Deze paarden
verrichtten aldaar arbeid in het tuig en werden gedekt door
een hoog in
het bloed staanden in Engeland aangekochten hengst Aerolite. Door deze
merriën vervolgens onder beperkende bepalingen aan verschillende land-
bouwers-fokkers te verkoopen, werd nu getracht invloed inde richting van
,,meer bloedquot; uit te oefenen.

De voornaamste voorwaarde, bij den verkoop gesteld, was, dat de merrien
binnen een tijdsbestek van 5 jaar niet mochten worden verkocht zonder
een daartoe strekkende machtiging van den Minister van Oorlog en dat
zij daarenboven ieder jaar gedekt moesten worden door een der vanwege
het Rijk daartoe aanbevolen hengsten.

In 1917 1918, en 1919 werden wederom respectievelijk 55, 37 en 39 merrien
door hoog in het bloed staande hengsten, te weten den Hannoveraan Monos
en de Engelsche Volbloedhengsten Foxling en Rattle gedekt en onder de
hiervoor omschreven bepalingen publiek verkocht, waarna in 1920 door
de Regeering werd besloten deze fokkerij als zoodanig te beëindigen en
de te dezer zake te nemen maatregelen tot het subsidieeren van fokkers,
stamboeken en vereenigingen te beperken.

Inmiddels was in 1917 het Instituut van het Militair Certificaat (M.C.)
ingesteld. Dit Certificaat, waaraan voor de betrokkenen financieele voor-
deelen verbonden zijn, wordt uitgereikt aan hengsten en merriën, welke
zich naar het oordeel van de daartoe benoemde Commissie in het bijzonder
eigenen tot het produceeren van voor legerdiensten geschikte paarden.
Dit uitreiken van het Militair Certificaat is tot den huldigen dag in stand
gebleven.

De voornaamste ten aanzien van dit certificaat geldende bepalingen zijn
wat betreft 1937:

Het Militair Certificaat wordt telkenmale voor één jaar toegekend. Hengsten
en merriën, aan welke dit certificaat reeds werd verleend, dienen derhalve
ook
nadien'jaarlijks aan een keuring onderworpen te worden.
Hengsten, hooger in bloed staande dan de overigens in Nederland ter dek-
king staande warmbloed-hengsten, die - naar het oordeel der M. C.-com-
missie — getoond hebben of van welke verwacht kan worden, dat zij bij-
zonder geschikt zijn voor het fokken van zadelpaarden, kumen onder de
M C.-hengsten worden aangeduid als ,,Ster M. C.-hengst.quot;
De eigenaar van een M. C.-hengst, die in hetM. C.-jaar ter beschikking is
gesteld tot het dekken van M. C.-merriën tegen een dekgeld niet hooger
dan het laagste tarief, waarvoor hij andere merriën dekt, ontvangt:

Ie. een M. C.-premie van.................. f60.—

2e. een dekpremie voor elke gedekte M. C.-merrie van ... . 10.-

-ocr page 52-

De eigenaar van een Ster C.-hengst llt;omt bovendien in aanmerllt;ing
voor een onderhoudsbijdrage van f 10.— voor elke door zoodanigen hengst
gedekte M. C.-merrie.
De eigenaar eener M. C.-merrie ontvangt:

Ie. een M. C.-premie (tevens tegemoetkoming in de dekkosten) van f25.—,
indien de merrie in het M. C.-jaar uitsluitend is gedekt door een t^. C.-
hengst; bij dekking door een Ster M. C.-hengst wordt deze premie verhoogd
met f25. — ;

2e. een tegemoetkoming in de vervoerkosten per spoor, auto, tram of
boot, voor één heen- en één terugreis van de merrie naar en van de stand-
plaats van den hengst, indien het dekstation op zoodanigen afstand is ge-
legen, dat het geleiden langs den weg niet doenlijk is. Deze tegemoetkoming
kan maximaal f25.— bedragen.

De eigenaar eener C.-merrie kan vrij over het veulen beschikken, doch
is verplicht dit te toonen aan een der vanwege het Departement van Defensie
aangewezen veulencontroleurs.

Wanneer de Remonte-Commissie een paard, afstammende van ouders, die
het M. C. hebben verworven in het jaar, waarin de betreffende dekking
heeft plaats gehad, rechtstreeks van den fokker aankoopt, kan deze in aan-
merking komen voor een remontepremie van f25.—. Deze premie kan ver-
hoogd worden tot f50.— indien het aangekochte paard een Ster M. C.-
hengst tot vader heeft.

Het Militair Certificaat is jaarlijks aan een 30—35 hengsten en aan 600—700
merriën toegekend.

TABEL XIII.

Militair Certificaat 1937.

Hengsten Merriën

Groningen................... 4nbsp;102

Friesland.................... —nbsp;31

Drenthe.................... 3nbsp;13

Overijssel................... 2nbsp;34

Gelderland................... 14nbsp;215

Utrecht.................... Inbsp;34

Noord-Holland................. Inbsp;39

Zuid-Holland.................. 2nbsp;65

Zeeland.................... —nbsp;—

Noord-Brabant.....................3nbsp;69

Limburg.................... —nbsp;5

Nederland................... 30nbsp;657

Naar tabel XIII moge illustreeren, heeft Gelderland nu, evenals trouwens
in de voorafgaande jaren, ten aanzien van de M. C.-fokkerij de grootste
beteekenis, hetgeen uiteraard met de specifiek Geldersche sympathie voor
betrekkelijk hoog in het bloed staande paarden in verband te brengen valt.
In het algemeen hebben de aan het M. C. verbonden maatregelen betrekke-
lijk weinig invloed op de Nederlandsche warmbloedfokkerij uitgeoefend,

-ocr page 53-

hetgeen het betrekkelijk geringe aantal paarden, hetwelk jaarlij1lt;s voor
het leger benoodigd wordt (tabel X) in aanmerking nemende, geenszms
abnormaal te achten is.

Dat overigens in dit verband in zekeren zin van een aanpassing aan de ge-
geven omstandigheden gesproken kan worden, illustreert
tabel XIV.

TABEL XIV.

Aantal hengsten, aan welke het Militair Certificaat is toegekend, gespeci-
ficeerd naar de rassen, waartoe zij behooren.

Olden-
burgsch
Olden- O.-Friesch .
burgsch in % van
O.-Friesch het totaal

Hackney

Hannover-
aansch

Nor-
man-
d'sch

2

1

2

2

9

51.3

4

2

2

4

15

55.6

3

3

2

3

18

62.1

3

4

3

2

23

65.7

2

4

3

2

23

67.7

2

4

3

1

22

68.8

2

4

2

1

23

71.9

2

3

2

1

Tl' '

77.1

1

3^

2'

1

26

78.8

1 ■

3

1

29

85.3

3

1

1

28

84.9

3

1

2

92

82.9

1

3

__

2

30

83.3

1

2

__

2

28

84.9

2

__

2

25

86.2

_

2

2

30

88. gt;.

2

_

1

2

29

85.3

1

1

_

2

27

87.1

2

__

2

27

87.1

1

_

__

2

27

90.0

Totaal

16
27
29
35

34
32

32

35

33

34
33

35

36

33

29

34
34
31
31

30

Engelsch
Volbloed

1918nbsp;.

1919nbsp;.

1920nbsp;.

1921nbsp;.

1922nbsp;.

1923nbsp;.

1924nbsp;.

1925nbsp;.

1926nbsp;.

1927nbsp;.

1928nbsp;.

1929nbsp;.

1930nbsp;,

1931

1932

1933

1934

1935

1936

1937

Uit deze tabel blijkt immers,dat vooral in de latere jaren het overgroote deel
der M. C.-hengsten als specifieke landbouwpaarden kan worden aangemerkt.
Tenslotte dient nog vermeld te worden, dat het Departement van Defensie
geregeld steun heeft verleend aan de door hengsten en merriën af te leggen
verrichtingsproeven, waarbij zij, zoowel wat snelheid als wat uithoudings-
vermogen betreft, hun bekwaamheid moeten toonen. Deze steun bestaat
uit het verleenen van subsidies, ten aanzien van welke wij voor de jaren
1925 t/m 1932 een bedrag van f6000.- en voor 1935 f4000.- genoteerd
zagen.

(Wordt vervolgd.)nbsp;Gerhardt.

-ocr page 54-

De kampioen van Goes 1938: ACRON VAN AVENIR K 1684, vosbles, geb.
1933, lioog 1.62; Ie pr. 4-j. groote maat 1937 te Goes en Den Bosch, Ie
premie 5-j. groote maat 1938 te Goes en Zeeuwsch kampioen. Eig. Corns.

de Feyter te Boschkapelle-Vogelwaarde.

RIDDERSPOOR, No. I prmk. Leeuwarden (rubr. bovenlandschehengsten).
Eig. de heer J. H. Pasma.

-ocr page 55-

bijlage

DEPARTEMENT VAN ECONOMISCHE ZAKEN

UITVOERING VESTIGINGSWET KLEINBEDRIJF 1937

Aanvrage

tot de MInisterieele verklaring Inzake handelskennis en/of vakbekv^aamheid
De Kamers van Koophandel en Fabrieken woVden verzocht dit formulier
zelf in te vullen

Letter:
No.:

vraag

antwoord

1- Naam en voornamen:
Woonplaats en gemeente:
Adres:

Beroep of bedrijf:

2. Geboorteplaats en -datum:

3. Hoelang is aanvrager in het bedrijf werkzaam?

a.nbsp;Als gezel

b.nbsp;Als patroon

4. Verzoekt aanvrager een Ministerieele verklaring
inzake handelskennis of vakbekwaamheid of beide?

5. Indien de aanvrager als patroon gevestigd is geweest
hoelang is dit geleden en waarom heeft hij zijn be-
drijf als zoodanig beeindigd?

Is aanvrager in het bezit van diploma's:

a.nbsp;voor handelskennis:

b.nbsp;voor vakbekwaamheid:
Zoo ja, welke diploma's zijn dit?

Welke feiten worden door aanvrager aangevoerd
om een Ministerieele verklaring te verkrijgen?

-ocr page 56-

Handgesmede hoefijzers

Hoefsmederij, waarin werllt;zaam Rijksgediplomeerd hoef-
smid, levert handgesmede ijzers, elke maat en soort, bij elke
hoeveelheid (dus voordeelig) a
f 22.75 de 100 KG.

N.B. Gaten naar verkiezing: Aanbevelend: H. WeyermOnS

vet of mager Hoefsmederij, Lage Zand 18, Den Haag, Tel. I 13006

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 57-

Drie en veertigste jaargang

H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

H. J. GALLANDAT HUEt- '»(iRAVENHAGE

PRIJS ADVERTENTIËN
gt;k: / l-ip regels f 2,— Elke regel meer
20yct — Bij contract speciaal tarief

REDACTEUR^! Dr. I

ABONNEMENTSP
voor Nederland . per jaar î\3,—
bulten Nederland per jaar f '

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

EEN STEM UIT DE PRAKTIJK.

Met belangstelling las ik in de Febr.-afl. het verslag der algemeene vergade-
ring van de vereeniging van Onderwijzers in praktisch hoefbeslag, gehouden
op 5 Febr. in hotel Witjens te Utrecht. Op bladzijde 23 van deze afl.
staat in dit verslag alsdat de heer Schieman vindt het best om het ijzer met
verdikte takken op het examen te laten vervallen. Ook meerdere leden

cc

q:

veroordeelen deze ijzers: De heer Falkenhage omdat hij er de hoeven nooit
beter door heeft zien worden, de heer Breuking omdat zij te zwaar zijn
voor zwakke voeten waarvoor zij gebezigd worden. Ook ik ben zeer zeker
de meening toegedaan dat in bovengenoemde gevallen de leeroplegsels te
verkiezen zijn boven verdikte takken maar vind dit toch nog geheel geen
motief om de verdikte takken op het examen te laten vervallen. En naar
aanleiding daarvan zou ook ik gaarne mijn meening hieromtrent eens ken-

-ocr page 58-

baar willen maken. In de eerste plaats is dit ijzer destijds door deskundigen
op het programma geplaatst hetgeen voorzeker een bewijs is, dat het tot
de meest in gebruik zijnde abnormale ijzers behoorde. Ook nu bewijst de
praktijk nog dat dit ijzer in vele gevallen zijn dienst kan doen. Ik had het
onlangs nog met een paard, dat al maanden kreupel had geloopen en al als
een ,,wrakquot; werd betiteld. De smid die het in beslag had, had zich blind ge-
staard op de goede hoeven van het dier en nooit verbetering in deze kreupel-
heid kunnen brengen. (Er wordt bij het beslag nog maar te weinig gelet
op den stand en den gan^ van het paard). Toen dan dit paard mij ter beslag
werd aangeboden, merkte ik op dat de voetas sterk naar achteren was
gebroken, en gaf het dan ook ijzers met verdikte takken en 4 a 5 dagen later
was het paard rad. Nadien heeft de smid die het voorheen in beslag had,
ook met verdikte takken beslagen en steeds is het rad gebleven. Dit zelfde
zou ook te bereiken zijn geweest met leeroplegsels, maar de gewone smid
zal vlugger en beter werk leveren met verdikte takken dan met leeroplegsels.
Ook behoeft hij niet bevreesd te zijn zooals bij gebruik van leer dat de op-
legsels tusschen draagrand en ijzer verwijderd raken. Natuurlijk moet men
bij gebruik van deze ijzers de takken niet te veel verdikken opdat men de
ijzers niet onnoodig zal verzwaren. En, al zullen in enkele gevallen de leer-
oplegsels de verdikte takken verdringen, dan nog had men dit ijzer op het
programma moeten plaatsen opdat de candidaat zich leert bekwamen m
het vervaardigen van dit ijzer. Nu zie ik
noch leeroplegsels noch verdikte
takken op' het programma meer staan. Ook wil genoemde heer het Holl.
balkijzer laien vervallen. Vergeet toch niet dat de candidaat zich ook niet
meer op het vervaardigen van deze ijzers zal toeleggen. Laten wij daarom
Prof. Dr van der Plank dankbaar zijn, dar deze aan dit ijzer vasthield, al was
dit alleen om de candidaten goed smeden en goed passen te leeren. Ook
voor het examen zou ik het Holl. balkijzer beterachten dan het Belgische,
omreden dat men met de balk van het Belgische nog wat kan geven en
nemen wat niet het geval is met die van het Holl. wil de balk aan zijn eischen
voldoen. En ook in de verschillende streken waar ik destijds heb gewerkt
werd meestentijd het Holl. en in enkele gevallen het Belgische balkijzer
gebruikt. Wat een praktische waarde het Holl. balkijzer dan ook heeft
voor de praktijk, behoeft geen betoog. Dus
en voor de cursus en voor het
examen
en voor de praktijk is dit ijzer in één woord onmisbaar. Wanneer
ik onderwijzer was, dan zou ik het programma liever wat uitgebreid willen
zien, b.v. met het vervaardigen van een ijzer en het beslaan van een
hoef in den kortst mogelijk bepaalden tijd en op het oog af, 't liefst met een
Holl. balkijzer. Ik denk dat aan de wensch om bij het examen wat vlugger
te zien werken dan ook grootendeels was voldaan. En ook hadden deze
deelen in de praktijk voor den candidaat onschatbare waarde, want het
spreekwoord: oefening baart kunst, was voor deze deelen zeer zeker van
toepassing. Laten wij hopen dat deze werkzaamheden eens op het programma
komen te staan en dat het examen ter verkrijging van een Rijksdiploma eens
enkel en alleen afgenomen zal worden door de commissie bedoeld in het
Koninklijk Besluit van 29 Febr. 1919 No. 85, ongeacht doör welke deskun-
digen deze commissie ook wordt gevormd. En dat die commissie de touv/tjes

-ocr page 59-

eens flink strak aan zal halen vooral wat betreft de kennis van het paard,
betrekking hebbende op het beslag. Wel ben ik van meening dat het examen
hierdoor zal verzwaren, doch ben ik er van overtuigd, dat degoedwi'lende
candidaat hier niet leelijk om zal kijken en hij die het wel doet, Taat hij
bedenken hoe grooter de strijd hoe mooier de overwinning. Ik gun van harte
aan iederen smid het Rijksdiploma als hoefsmid en ik kan, neen ik mag het
zelfs wel zien dat een geslaagde rondziet met een
van trotsstraienden blik,

maar dan moet het ook ten volle zijn verdiend en als dat het geval is, ja, dan
zal het Rijksdiploma zijn, een glans voor de hoefsmidwereld en een volle
zekerheid voor den paardenhouder voor deugdzaam werk. Dat dit schrijven
dan zijn nut moge hebben, zoo eindig ik met de wensch dat deze punten in
de toekomst eens onder de oogen zullen vyorden gezien, dat de besprekingen
zakelijk zullen zijn en dat ieder besluit dat in deze zal worden genomen tot
een ieders welzijn moge strekken en dat alle verrichtingen van de vereeniging
van onderwijzers in praktisch hoefbeslag gebaseerd mogen zijn op verheffing
van ons vak.

Met dank voor de plaatsing.

Akersloot, Maart 1938.nbsp;C. Z ij p.

INGEZONDEN
Rubberbeslag

In het orgaan ,,De Hoefsmidquot; van 15 Februari heb ik de causerie van Prof.
Dr V. d. Plank gelezen, waaronder ook de enkele woorden over het rubber
beslag. Daarin komt de vraag voor: ,, .worden banden en pezen niet te veel
geremd?quot; Nu daar over; wil ik uit ondervinding mijn meening wel eens
vertellen, welke de gevolgen van rubberbeslag zijn en wel betreffende 40 paar-
den, dus niet een enkeling, wat de voorbeenen betreft, doordat de zolen te
dik zijn en de straal te ver van den bodem afblijft, krijgen de paarden last
van te harde hoevpn; wat het slii_te,n aangaat, bij sommige paarden waren

-ocr page 60-

de ijzers in den toon op en bij de verzenen waren zij nog drie llt;wart dillt;.
U begrijpt wel wat voor stand deze paarden kregen. Bij andere paarden
kwam het voor dat de binnenzijtak nog driekwart dik was en de buitentak
totaal versleten was, denk zoo een stand eens in; dikke pezen, vooral en
meest aan den binnenkant kwamen er ook onder voor.
En wat de achterbeenen betreft, de ondervinding daarvan is deze: sommige
paarden werden beslist kreupel, andere begonnen door hun kooten te
glijden en weer andere kwamen op hun toon te werken, zoo zelfs dat de
achterkant der zijtakken den bodem niet aanraakte; weer andere kregen
gallen. Een paard dat door verstuiken of verzwikken kreupel gaat, kan
soms binnen enkele dagen weer rad zijn, maar een paard dat kreupel
wordt als het anderhalf jaar op rubberbeslag geloopen heeft, kan lang
tobben worden eer het weer in orde is. (Als het nog weer goed terecht
komt). Alzoo ben ik er toe overgegaan de paarden weer gewoon beslag te
geven. Het grootste aantal was al veranderd, toen op een vraag van een
veearts, ,,waarom alle paarden niet op rubberijzers liepenquot;? er een gesprek
ontspon over de bezwaren die ik tegen dit beslag had. wij waren het
daarover niet algeheel eens. Hij raadde mij aan als er weer jonge paarden
aangekocht werden deze van het begin af aan dit rubberbeslag te geven,
misschien als zij van het begin er aan gewend werden, zou het wel meevallen.
In Augustus '37 werden 6 paarden aangekocht van 4 tot 6 jaar oud; zij
kregen enkel achter rubberbeslag. Ziehier de ondervinding: Eén paard
begon met het eerste beslag na drie weken al van het eene been op het
andere been te hangen, op stal zoowel als voor den wagen. Drie paarden
begonnen bij het eerste of tweede beslag door de kooten te zwikken. Eén
werd er kreupel. Opmerkelijk is wel dit: alle gingen het eerst lijden aan de
rechterbeenen, zoowel de oude paarden als de laatst aangekochte. Het
paard dat kreupel werd, kreeg nu gewbon beslag en na een paar dagen
rust had het geen hinder meer. Nadat het dit beslag versleten had, kreeg
het weer rubberbeslag en ziet, na twaalf dagen kon men het al weer zien
als het van stal kwam en weer aan het rechter been. Dus om last te voor-
komen kreeg het weer gewoon beslag en had geen hinder meer. Het zesde
paard liep als het 's morgens van stal kwam van achter stijf, het zette eerst
zijn toon op den bodem en dan de verzenen (stooten). En nu eindig ik maar,
hoewel er nog wel meer over te zeggen valt.

Hillegersberg.nbsp;A. A r b m a n.

TOEPASSING VAN HET IJZER VAN STARCK-GUTHER

In de leerboeken wordt het ijzer van Starck-Güther aanbevolen als een
doelmatig beslag voor paarden die aan hoefbevangenheid hebben geleden en
ten gevolge daarvan op weg zijn een misvormde hoef te krijgen. Door de
loslating van de verbinding van de vleesch- en hoornplaatjes, voornamelijk
in het toongedeelte van den hoef, zakt door het lichaamsgewicht het hoef-
been ; het kantelt als het ware en drukt de hoornzooi voor zich uit. De zooi-
vlakte van den hoef wordt naar onderen gewelfd en men spreekt dan van

-ocr page 61-

vol-hoef; deze is onafscheidelijk van de verdere veranderingen die in den
hoef na hoefbevangenheid optreden en die wanneer het proces geheel
voltrokken is en de misvornningen geheel en al hebben plaats gehad, knolhoef
wordt genoemd. Wij zullen momenteel niet verder stilstaan bij deze zieke-
lijke afwijkingen doch alleen er op wijzen, dat de toepassing van het boven-
genoemde ijzer een zeer gunstigen invloed heeft op het verloop van de
ziekte. Door n.l. de geheele zool in dracht te brengen met het ijzer en dus
de geheele hoornzooi een coi^tanten tegendruk te geven, bereikt men dat

het hoorn van de hoornzooi dikker wordt en hierdoor ontstaat vanzelf
meer steun en meer weerstand. In den regel is het een knap stukje werk om
een plaatijzer goed passend onder te leggen daar de zool altijd misvormd
is en men dus beginnen moet deze op te vullen hetzij met kunsthoorn of
met hoeflederkit en aldus vlak gemaakt, men het ijzer erop kan passen.
De resultaten zijn in den regel echter zeer loonend; niet direct, daar het
paard eenigen tijd eraan moet wennen en vooral de eerste dagen na het
beslag gewoonlijk erg pijnlijk is, doch men moet doorzetten en zich niet
laten ontmoedigen door een pijnlijke gang of stand na het beslag.
Deze successen zijn echter bekend en tallooze beschrijvingen in den loop
der laatste twintig jaren hebben dit bevestigd. De reden om dit te releveeren
is echter dat dit ijzer niet uitsluitend geschikt moet worden geacht voor de
behandeling van bevangen paarden en van knolhoeven, doch dat het in
zeer vele gevallen kan worden aangewend. Vooral waar zwakke hoeven
bestaan en waar het meedragen van de heele zool een ontlasting geeft aan
den draagrand en hierdoor tegemoet komt aan fouten en gebreken die het
gevolg, hiervan zijn, daar is heel veel goeds te bereiken met het ijzer van
Starck-Güther. Wij weten allen dat het paard in de natuur, dus onbeslagen,
op zachten bodem een tegendruk ondervindt doordat de geheele zoolvlakte
van den hoef met het zand in aanraking komt. De stoot wordt dus niet alleen

-ocr page 62-

opgevangen door den smallen draagrand die bij een beslagen paard op het
ijzer rust doch tevens door de geheele zool, de steunsels en de straal. Men
heeft nu wel ijzers geconstrueerd waarbij de takken naar binnen vleugel-
vormig waren uitgesmeed om meer steun aan de steunsels te geven. De
bedoeling hiervan was heel goed doch het is nooit tot een meer algemeene

toepassing gekomen en het heeft zich beperkttotenkeleziektegevallen van
den hoef die zich voor dit beslag eigenden. Er komen vaak hoefkreupel-
heden voor waarbij men geen juiste diagnose kan maken en die eigenlijk
zijn terug te brengen tot zwakte van den hoornwand zonder dat men
eigenlijk een directe oorzaak kan aangeven. Indien zulke paarden gedurende

langen tijd aan de natuur konden worden overgegeven, zou het gebrek
vanzelf gaandeweg verbeteren doch bij in gebruik nemen zou het hoogst-
waarschijnlijk ook weer terugkomen daar de aanleg blijft bestaan. In ver-
scheidene van deze gevallen, dus meer in het bijzonder bij zwakke hoeven,
wordt door toepassing van het plaatijzer een gunstige invloed uitgeoefend

-ocr page 63-

en raad ik aan liet in elk'geval te probeeren. ■Soms is het succes verrasie^nd
en bij chronische hoefkreupelheden, vooral bij paarden, die telkens na
eenigen tijd dienst doen, weer kreupel worden, is het met goeden uitslag
herhaaldelijk toegepast.

Bij het normale beslag zijn wij toch de laatste 50 jaren al meer en meer
deze zelfde richting uitgegaan. Vroeger liet men bijna uitsluitend de draag-
rand en de witte lijn op het ijzer dragen en maakte men groote afhellingen
aan het ijzer zoodat de zool zelfs bij belasting nagenoeg niet met het ijzer

in aanraking kwam. De zool werd daarbij zeer sterk besneden, vaak tot
indrukbaarheid of bloedens toe, Geleidelijkaan is men gaan begrijpen dat de
zool wel degelijk steun moest ondervinden en werd het eerst een ,,stroo-
breedtequot; welke hien geschikt achtte om de zool op het ijzer mee te doen
dragen.
Later-liet men de geheele afhelling weg en maakte men indien de hoef
hier aanleiding toegaf, het
zij er ook breeder om de drachtte vergrooten. Het
komt maarzeer zelden voor dat een voorhoef pijnlijk is wanneer de zool op

het ijzer draagt en hoogstwaarschijnlijk zullen deze gevallen ook nog wel terug
te brengen zijn tot ongewoonte en zal dus bij een rationeel doorzetten de
hinder verdwijnen, doch het overgroote getal van voorhoeven zal niet
alleen niet de minste last van druk ondervinden doch het zal voor al deze
hoeven weldadig werken hoe meer de zool meedraagt. Men geeft algemeen
aan dat men met plathoeven voorzichtig moet zijn daar de zool dan erg
gevoelig is. Dat is volkomen waar doch wanneer de zool niet in dracht komt,
zullen alle nadeelen van deze zwakke en
dunne zool zich gaan uiten en zoo zal
men dus juist moeten trachten deze te ondervangen en te voorkomen door
den zool steun te geven. Misschien is het voorzichtig dit eerst te doen met een
leeren zool en opgevuld met teer en werk, daarna met een gummizooi en
tenslotte met een plaatijzer om te bereiken dat het zoolhoorn dikker wordt
en daardoor de hoef krachtiger. In de burgermaatschappij worden veel
fabrieksijzers gebruikt, deze hebben geen afhelling en sluiten zich dus vol-
komen aan met de hier naar voren gebrachte gedachte; de hoefsmid moet

-ocr page 64-

bij het verwerken van deze ijzers ook geen afhelling maken, dan wordt het
paard het beste gediend. In het leger heeft men nog wel een afhelling aan
de ijzers en in den winter is dit nog noodig om het sneeuwbeslag onder te
kunnen leggen; dit sneeuwbeslag is n.1. een ijzeren plaatje dat de geheele
zooivlakte afsluit, het zit met twee schroefkalkoenen vast op de uiteinden
der ijzertakken en wordt verder ondergeschoven tusschen het ijzer en den
hoef en rust hierbij op het ijzer in het toongedeelte, waarvoor natuurlijk
een afhelling niet gemist kan worden. Behalve deze noodzakelijkheid wordt
echter ook bij het legerbeslag zoo veel mogelijk tegemoet gekomen aan
het meedragen van de zool op het ijzer.

Het is overigens wel eigenaardig dat het balkijzer reeds vrij lang bekend is
en men heeft dus wel al geruimen tijdhet voordeel ingezien om de dracht op

de Straal over te brengen Beziet men de weer veel oudere ijzers zooals
die bij opgravingen naar boven komen en die dateeren van vele eeuwen her,
dan kan men daar zeer breede ijzers bij vinden die eigenlijk vrijwel overeen
komen met het plaatijzer. Deze ijzers zijn dus eigenlijk, althans wat dit betreft,
dezelfde zooals men ze heden ten dage
zeer doelmatig vindt. In het hoef-
beslag is het dan ook al niet anders dan bij vele andere dingen in de wereld
waarover men spreekt dat ,,de geschiedenis zich herhaaltquot; en met ziet ook
hier ,,het goede boven drijvenquot;. Hoewel de theorie van het hoefbeslag toen
niet in leerboeken was vastgelegd en men ook omtrent zeer vele punten
een geheel andere meening was toegedaan dan thans, zoo wat dit cardinale
punt, het meedragen van den zool op het ijzer, wel degelijk een principe
van het hoefbeslag, het moge dan emperisch zijn geweest, doch van goed
inzicht getuigde het in elk geval.

G. H.

-ocr page 65-

In het centrum van de grootste plaats (stad) in het Gooi, n.l. m de
Elleboogstraat op no. 14, is gevestigd de hoefsmederij van den heer
Palfenier. Een nog jonge zaak, die haar ontstaan te danken heeft aan
de opheffing van de gerenommeerde smederij der firma Walbeek
aan de Brink. Dat is vijf jaar geleden. Bij de verhuizing naar een
nieuw
gebouwen-complex hebben de gebr. van Walbeek de afdeeling
hoefbeslag laten varen. Palfenier, die 13 jaar als hoefsmid bij de Fa.
van Walbeek werkzaam was geweest, heeft zich toen zelf als baas ge-
vestigd in bovengenoemd perceel in de Elleboogstraat, waarm voordien
een ander bedrijf was uitgeoefend. Het pand leent zich best voor het
doel- een ruime beslagloods met ernaast een even groot pakhuis.

Het werd Palfenier gemakkelijk gemaakt om direct goed te beginnen,
want hij kreeg de klanten der firma Walbeek over. En m den loop van
die 5 jaar is de klandizie bewaard gebleven, voor zoover de paarden-
houders niet tot de motortractie zijn overgegaan. Vooral de motor-
driewielers hebben er bij de melk- en groenteboeren nogal ingang
gevonden. Tegenover het verlies van paarden van deze beide groepen
staat een voortdurende toename van zadelpaarden in het Gooi.

De nu 46-jarige baas heeft vroeger in dienstbetrekking moeilijk
gelegenheid kunnen vinden om een cursus te volgen. Maar zoodra
Palfenier zichzelf daarvoor den noodigen tijd kon toekennen heeft hij
het alsnog gedaan en in 1932 het Rijks-diploma verworven. En thans
behoort hij onder de 12 candidaten die te Utrecht in opleiding zijn voor
het
onderwijzers-examen. Uit een en ander spreekt duidelijk de toe-
wijding van P. voor het vak. Hij heeft een knecht die te Amersfoort

-ocr page 66-

... ja, - maar

//Se Oy^e^wùuiaah'

is een veel betere hOefnayCl ... en

CiKeekt nCejt f

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheel Nederland

aan de Militaire Hoefsmidschool gediplomeerd is. Beiden werken vrij-
wel den geheelen dag aan de paarden, want wat aan zoogenaamd
,,gemengdquot; werk wordt gedaan mag geen naam hebben.

Alle beslag geschiedt uit de hand. Bij de inrichting van het pand
voor hoefsmederij is een noodstal niet in het bestek opgenomen. Men
maakt er alle ijzers zelf en wel in zeer varieerende maten, verband
houdend met het sterk uiteenloopend verschil in de paarden-typen
en het gebruik daarvan voor verschillende doeleinden.

Voor alle paarden is vlak beslag regel. Kalkoenen worden nimmer
aangebracht. De prijs voor een volledig beslag voor een gewoon
gebruikspaard is door ongewenschte concurrentie-strijd gedaald tot
/ 2.50, hetgeen eertijds in Hilversum tusschen / 3.— en / 3.50 schom-
melde. Voor het beslaan van rijpaarden, hetgeen veelal bij de -eigenaars
op stal geschied, geldt deze prijs (gelukkig) niet en evenmin voor dra-
vers, wier beslag veel zorg en tijd vereischt, en, zooals voren reeds
gezegd, maken deze categoriezn van paarden een groot deel van het
totaal aantal uit.

De ijzers voor de rijpaarden worden aan de binnenzijde rond afge-
werkt. Om dit gemakkelijk te verkrijgen bedient men zich van daarvoor
passend gemaakte matrijzen. Die ronde afwerking komt tegemoet
aan het zgn. ,,vangenquot; en bevordert het loslaten van het zand, dat op
zandwegen wordt ,,ingetraptquot;.

De draver-ijzers krijgen een dun opstaand randje en geheel zonder
lippen. De achterijzers een balkje. Zoowel de voor- als achterijzers
gaan het gewicht van
1 ons niet te boven. Dat Palfenier goed op de
hoogte is met het draverbeslag moge worden afgeleid uit het feit dat
hij jarenlang voor wijlen den trainer G. Ensing het beslag van diens
vele paarden heeft verzorgd, alsmede voor den trainer-rijder J. M.
v. d. Berg, en verder voor meerdere draver-eigenaren.

Dan zijn er nog de kleine groep concours-tuigpaarden. De heer P.
beslaat eenige hackney's, w.o. het span poney's van Mevr. Spenger—
de Geer uit Loosdrecht, welk span in 't vorig seizoen veel lauweren
heeft geoogst. Die krijgen als beslag zolen met halve ijzers, zoowel
vóór als achter, waarop ze het beste gaan. Gewicht van zool en ijzer

-ocr page 67-

nagenoeg 41/2 ons. Een enkele andere hackney wordt ook op deze
wijze beslagen.

In de smederij zijn nog een partijtje rubber-ijzers voorhanden, maar
die worden niet meer gebruikt. De ermede opgedane ervarmgen waren
ongunstig en principieel doet Palfenier maar alsof ze er met meer zijn.

P bezigt gaarne kurkbeslag, niet alleen uit een oogpunt tegen de
gladheid, maar acht het ook best voor de voeten. Zooveel mogelijk

wordt opgevuld met hennep en teer.

De hoefverzorging laat in Hilversum en omstr. nogal veel te
wenschen over. De eigenaren doen weinig of niet aan invetten of in-
smeren van den hoefwand. De laatste worden erg droog en wordt
daarmede aanleg voor klemhoeven in de hand gewerkt. In verband
hiermede worden voor de zware paarden nogal dikwijls Belgische
balkijzers gegeven en voor de lichtere typen pantoffehjzers.

Momenteel had P. onder de paarden een met verbeend hoefkraak-
been Een nog jong dier. Na beslagen te zijn met een ijaer met ver-
breeden buitentak en leeren rand, ging het niet rad. Tegen de regels
der theorie in beslagen met een Belgisch balkijzer (mgelaschte balk)
en leeren zool, het geheel flink opgevuld met hennep en teer, bracht
verbetering en wordt op deze wijze er mee doorgegaan.

Het komt ons voor dat de paardenstapel in het Gooi haar laagte-
record wel bereikt zal hebben en er voor verderen teruggang met valt
te vreezen.
Integendeel.-De aanbouw van maneges m het Gooi getuigt
van toenemende ambitie voor de rijsport. De thans nog overgebleven
hoefsmederijen zullen hun bestaansrecht derhalve wel kunnen laten
gelden. Wij hopen zulks, inzonderheid ook den heer Palfenier.

BOEKWERKEN.

Het vorige maand verschenen „Verslag betreffende de takken van
dienst ressorteerende onder de Directie van den Landbouw over 1936
enz., bevat het volgende hoofdstuk:

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG. 1936/1937.

Gelegenheid voor het ontvangen van een meer of minder breede
vakopleiding bestaat voor de hoefsmeden in Nederland aan door het
Rijk en door de provinciale besturen gesubsidieerde cursussen voor

'^^Dez? gfsubsidieerde cursussen worden sedert 1885 gehouden door
tusschenkomst van landbouw-, stamboek- en andere vereenigingen.

De opleiding der cursussen is toevertrouwd aan gediplomeerde vee-
artsen aan wie ook het theoretisch onderricht is opgedragen. Het
onderwijs in practisch hoefbeslag wordt verstrekt door gediplomeerde

-ocr page 68-

hoefsmeden, die voor het meerendeel hur opleiding ontvingen aan den
cursus voor opleiding van onderwijzersin practisch hoefbeslag te
Utrecht.

Aan het einde van de cursus kunnen de leerlingen deelnemen aan
het examen, dat van Rijkswege is ingesteld tot het verkrijgen van een
Rijksdiploma als hoefsmid.

Dit examen werd te Utrecht afgenomen in het voorjaar en m het

najaar van 1936.

De 81 candidaten voor het voorjaarsexamen namen allen aan het

examen deel; 42 slaagden.

Van de 49 candidaten voor het najaarsexamen was er 1 verhmderd
aan het examen deel te nemen; van de 48 candidaten slaagden er 37.

Provinciënnbsp;Aantal cursussen Aantal deelnemers

Groningen ................................3nbsp;24

Frieslaiid..................................1nbsp;^^

Drenthe..................................2nbsp;17

Overijssel..................................^nbsp;27

Gelderland................................4nbsp;34

Utrecht ....................................2nbsp;23

Noordholland ............................—

Zuidholland..............................1

Zeeland , ................................3nbsp;25

Noordbrabant..........................3nbsp;41

Limburg....................................2nbsp;23

Nederland ............24nbsp;238

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBUR G (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Fabrieks-
merk

-ocr page 69-

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U. HoeiiizeWieh

Stoppeldijk - Tel. no. 3

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT

Voor de dienstplichtigen der artillerie Ie ploeg 1937 is de opleidingscursus

begonnen op 26 April 1937.nbsp;. ■■ i i

Op 14 en 15 Maart 1938 werd het examen afgelegd ; geslaagd zijn: J. . Worms,
A.'a. Krijnen, H. W. Raemakers, E. HuismanJ. H. Kraft A. JJroom,
D Dijkst^, E. van Miliigen, G. A. Bomans, C. M. Rozemond, J. W. Schel,
I Slot T. de Jonge, W. A. Wools, A. Palsma, J. Th. Schaars.
De
ee'rstgenoemde acht zijn tot korporaal bevorderd, terwijl aan allen

een diploma is uitgereikt.

EXAMEN RIJKSDIPLOMA HOEFSMID

Aan het examen ter bekoming van het Rijksdiploma van Hoefsmid, dat
in de maanden April en Mei te Utrecht wordt afgenomen nemen 114 aspi-
ranten deel. Hiervan zijn leerlingen van de pas geëindigde cursussen in
Hoefbeslag te Cuyk, Doetinchem, Rotterdam, Raalte, Utrecht Zwolle,
Varsseveld Haaren en Groede, terwijl verder nog wordt deelgenomen
door leerlingen van curssussen te Amersfoort, Zierikzee Leeuwarden
Emmen, Costburg, Breda, Maastricht,
Middelburg Axel Goes en Assen
Als examen data zijn vastgesteld: II, 12, 13, 14, 20 en 21 April en 2, 3,
4, 5, 9, 10, II, 12, 16, 17, 18, 19 en 20 Mei.

De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 70-

COURSE-DATA 1938

l.b. = lange
Rotterdam I. en k.b.
Duindigt l.b.
Groningen l.b.
Norg k.b.

Drachten I. en k.b.
Hoorn k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Uithuizen k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Leeuwarden k.b.
Groningen l.b.
SchoorI k.b.
Heer Hugowaard k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Ruischerbrug k.b.
Duindigt l.b.
Sappemeer k.b.
Duindigt l.b.
Usquert k.b.
Noordwolde k.b.
Groningen l.b.
Binnenwijzend k.b.
Duindigt l.b.
Leeuwarden I. en k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Berkhout k.b.
SchoorI k.b.
Zuidhorn.
Bergen k.b.
Santpoort k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Zaandam k.b.
Groningen l.b.
Beverwijk k.b.
Duindigt l.b.

24 April
I Mei
15 Mei
22 Mei
21 Mei
26 Mei
29 Mei

29
6
6
6 .
12 juni

12nbsp;Juni

13nbsp;Juni
19 Juni
19 Juni

Juni
Juni
Juli
Juli
juli

Mei
Juni
Juni
juni

26
26
3
3
3
10
10

17nbsp;Juli
22 Juli
24 Juli
24 Juli
31 Juli
31 Juli

3nbsp;Aug.

4nbsp;Aug.
7 Aug.

Aug.
Aug.
14 Aug.

18nbsp;Aug.
21 Aug.

juli
juli

7
I I

baan; k.b. = korte baan.

21nbsp;Aug. Scheemda I. en k.b

24nbsp;Aug. Laren (N.-H.) k.b

25nbsp;Aug. Abcoude k.b.

28nbsp;Aug. Irnsum k.b.

31 Aug.nbsp;Harlingen k.b.

I Sept.nbsp;Heemskerk k.b.

4 Sept.nbsp;Duindigt l.b.

4 Sept.nbsp;Den Hoorn k.b.
4 Sept. Sappemeer k.b.

8 Sept.nbsp;Warmond k.b.

8nbsp;Sept.nbsp;ijmuiden k.b.

1nbsp;I Sept. Groningen l.b.
13 Sept. Hardegarijp k.b.
13 Sept. Schagerbrug k.b.

15nbsp;Sept. Purmerend k.b.
18 Sept. Duindigt l.b.

18nbsp;Sept.nbsp;Uithuizen k.b.

19nbsp;Sept.nbsp;MedembI k k.b.

22nbsp;Sept.nbsp;Enkhuizen k.b.

23nbsp;Sept.nbsp;Wolvega k.b.
25 Sept.nbsp;Duindigt l.b.
25 Sept.nbsp;SchoorI k.b.
27 Sept.nbsp;Schagen k.b.

29nbsp;Sept. Lisse k.b.

2nbsp;Oct. Duindigt l.b.

4 Oct. St. Maartensbrug k.b.

9nbsp;Oct. Alkmaar I. en k.b.
10 Oct. 't Zand k.b.

16nbsp;Oct. Duindigt l.b.

I I Oct. Het Zand k.b.

12nbsp;Oct. Knijpe k.b.
23 Oct. Duindigt l.b.

29nbsp;Oct.nbsp;Gorredijk k.b.

30nbsp;Oct.nbsp;Duindigt l.b.
6 Nov.nbsp;Duindigt l.b.

13nbsp;Nov.nbsp;Duindigt l.b.

A.S. CONCOURSEN-HIPPIQUE

30 April Baarnnbsp;8 — 11 Juni Bussum

Bredanbsp;18 en 19 of 25 en 26 Juni 's-Hage

Almelonbsp;2 en 3 Juli Wassenaar

26 Mei
26 Mei
29 Mei
6 Juni

's-Boschnbsp;8 en 9 of 30 luli De Steeg

Bergen op Zoom

14—17 Juli Amsterdam

-ocr page 71-

Stamboek voor het
Nederl. Trekpaar

MERRIEKEURINGEN voor opname in het Keur-
stomboek

Afd. N.-Brobant: 25-26-27-28-29-30 April
,, Limburg : 2-3-4 Mei
„ Zuid-Holland: 5-6 Mei
„ Zeeland: 9-10-11-12-13-16-17-18 Mei
„ Gelderland: 23-24-25 Mei
„ Drenthe: 30-31 Mei
„ Groningen: 1-2-3 Juni
,, Friesland: 4 Juni
„ N.-Holland: 7-8-9 Juni
„ Overijssel: 28-29 Juni

Inlichtingen:

Het Secretariaat, Koningskade 14, Den Haag,
verstrekt gaarne alle inlichtingen betreffende
inschrijving paarden, lidmaatschap enz.

Aangifte voor deze keuringen
minstens drie weken vóór den
aanvang.

-ocr page 72-

Handgesmede hoefijzers

Hoefsmederij, waarin werkzaam Rijksgediplomeerd hoef-
smid, levert handgesmede ijzers, elke maat en soort, bij elke
hoeveelheid (dus voordeelig) a
f 22.75 de 100 KG.

N.B. Gaten naar verllt;iezing: Aanbevelend: H. We/ermanS '

vet of mager Hoefsmederij, Lage Zand 18, Den Haag, Tel. I 13006

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen '

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 73-

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

HOEFSMEDERIJEN TE GOUDA
Smederij van A. Kwinkelenberg

Eenige maanden geleden hebben wij een artikeltje gewijd aan de hoef-
smederij van den heer Jungerius. Er zijn er evenwel in de pijpenstad nog
een 2-tal die op den naam hoefsmederij aanspraak kunnen maken, n.1. die
van Slange aan den Tiendeweg en die van Kwinkelenberg aan de Varkens-
markt. Wij mochten thans een. onderhoud hebben met laatstgenoemde,
die 18 jaar geleden zijn bedrijf heeft opgezet in een pand, dat er zich goed
voor leende, maar geheel ingericht moest worden, want voordien had het
voor andere bedrijfstakken gediend.

Gouda is niet meer de paardenstad van weleer. Vroeger kwamen er Donder-
dags eindelooze rijen kaas-, melk-, vee- en bouwboeren uit de randgemeen-
ten in hunne typische wagentjes ter markt en dan was het hoefgetrappel
er niet van-den-grond. Bovendien hadden de zeer vele in Gouda gevestigde
bleekerijen, de sleepers, stalhouders en particulieren een vrij groot kwantum
paarden. Het getal paarden in de stad zelve is tot het kleinst denkbare
minimum geslonken. Men (namelijk de hoefsmeden) moet het nu het meest
van de paarden-eigenaren uit de omgeving hebben. Toch kent Gouda nog
wel enkele paarden-mannen van naam, als de heer Schilt, groot-liefhebber
en eigenaar van rij- en concourstuigpaarden, terwijl de handelsstallen en
café van den heer EIberfeld aan den Tiendeweg het centrum vormen van
de horse-men. Vooral ook van de landelijke ruiters, die een bloeiende
rijvereeniging hebben gesticht. Onder de leden van deze Vereeniging zijn er
die zelf geen paard hebben, maar voor de oefeningsavonden en uitvoeringen
paarden huren van boeren uit de nabijheid.

Voordat de heer Kwinkelenberg zijn hoefsmederij begon is hij 38
knecht geweest bij de familie Slange voornoemd. Hij heeft daar speciaal
als hoefsmid gewerkt en er drukke dagen meegemaakt. Kwinkelenberg

aar

0I8UIOTHC^ K C
RIJKSUNtV-RCn - li
UTRECHT.

-ocr page 74-

vertelt dat er indertijd een 80 paarden per week te beslaan waren geweest,
waarvan soms de helft alleen op den marktdag (Donderdag). Het is dan
ook dikwijls voorgekomen dat bij een niet toereikenden voorraad pasklare
ijzers, op Woensdagavonden tot laat ijzers moesten worden gesmeed,
teneinde op den top-dag der week niet verlegen te zitten.
Met eenigen trots wordt dan verder melding gemaakt dat er destijds onder
de klanten een zeer voorname was, n.l. een te Haastrecht wonende Hof-
dame, die er een chique equipage op na hield en zich gsregeld liet rijden
van Haastrecht naar en van het Station Gouda. Het wagen-personeel was
gestoken in kleurige livrei-kleeding en zoo hebben de spannen uit Haastrecht
lang de aandacht mogen trekken, ook in Gouda's straten. (Het betreffende
,,buitenquot; in Haastrecht is later aan de gemeente geschonken en is ingericht
tot museum, waarin veel ,,antiekquot; te bezichtigen moetzijn.) Kwinkelenberg
genoot alleen de eer de 6 paarden van de Hofdame te mogen beslaan, het-
geen op geregelde tijden op stal plaats vond en steeds een flinke fooi af-
wierp. Deze paarden liepen altijd op zoolbeslag.

Tegenover de enthousiaste verhalen uit den ouden drukken tijd voor
den hoefsmid, vormen die uit de jongste jaren een schrille tegenstelling.
En Kwinkelenberg is dan ook niet specifiek hoefsmid gebleven. Het is
gaandeweg meer een gemengd bedrijf geworden, waarin vooral de auto-
mobiel-reparatie een groote rol is gaan spelen. De baas zelf is de 67 jaren
reeds gepasseerd en neemt natuurlijker wijze zelf niet meer zoo'n groot
aandeel aan de werkzaamheden, maar moet deze grootendeels overlaten aan
zijn 38-jarigen zoon en aan een volwassen knecht. Bedoelde zoon interesseert
zich evenwel ook sterk voor het hoefsmidsvak en heeft dat in zijn militairen
diensttijd kunnen onderhouden als bij-smid in de Artillerie-kazerne te
's-Hage.

Gewone ijzers worden betrokken uit de Hoefijzerfabriek te Stoppeldijk en
ook wel van andere leveranciers. De tijd laat het zelf aanmaken niet toe.
Alleen ijzers voor afwijkend beslag, hetgeen trouwens maar een klein
kwantum betreft, maakt men zelf. Het beslag is vlak. Een enkele ouder-
wetsche paarden-eigenaar verlangt nog wel dat kalkoenen worden aan-
gebracht en zoo vindt het ook plaats dat eigener beweging een kalkoentje
wordt gegeven wanneer ze als een steun aan Jage verzenen tegemoet kunnen
komen.

Het paardenmateriaal is zeer varieerend, met zware Belgen en kleine
hitten als uiterste grenzen. Het meerendeel der paarden echter is van
het Oldenburgsche slag. Uit de bouwstreken Moordrecht en Zuidplas-
polder van het zwaardere type, en uit de weidestreken Reeuwijk, Haas-
trecht, Stolwijk en Gouderak komen de lichtere typen. Het gaat vele
bouw- en veeboeren uit deze districten nog niet voor den wind en dat
brengt mede dat ze zuinigheid moeten betrachten. Dat voelt ook de hoef-
smid, want ofschoon de concurrentie niet zoo is dat de beslagprijzen er
onder lijden, komt men met de paarden geen dag te vroeg, maar in vele
gevallen wel eenige dagen te laat aan de beslagloods.
Over hoefgebreken hebben de Kwinkelenberg's geen reden tot klagen.
Alleen Augustus en September worden kwade maanden genoemd voor

-ocr page 75-

paarden met minder sterllt;e lioefiioorn. In die maanden tocli treedt de dauw
het sterilt;st op en paarden, die in de weide loopen, ondervinden daarvan
de nadeelige gevolgen. Er moeten dan weer een paar maanden verloopen
voor dat de brokkelhoeven weer geheel normaal zijn gevormd.
Over gummi-beslag liet men zich aan deze smederij ongunstig uit. Noch
de eerste gummi-ijzers met touw, noch de gummi-blokzolen, waarvan men
steeds teveel weg moest snijden, noch de latere open en dichte gummi-
zolen, hebben er ingang kunnen vinden. Het gaat er mee, als het een 30 jaar
geleden met het uit Duitschland afkomstige plaatijzer is gegaan, zegt Kwinke-
lenberg Sr., dat ook niet aan het doel heeft beantwoord. Deze laatste zouden
zwakke hoeven tegen doorzakken beschermen, doch men wendt hiervoor
liever zelfvervaardigde balk-, pantoffel- of kwartierijzers aan.
Tenslotte zij nog opgemerkt dat een noodstal bij Kwinkelenberg vreemd is.
Alle beslag geschiedt uit de hand.

INGEZONDEN

Lochem, 29 April 1938

Geachte Heer Arbman,

Met aandacht las ik Uw stukje in ,,De Hoefsmidquot; met het opschrift
,,Rubberbeslagquot;.

Ik deel geheel Uwe meening; ook ik heb de verschillende rubberijzers
geprobeerd doch kan er ook geen goeds van melden, vooral niet voor een
paard, dat zijn werk in draf moet verrichten. Ik heb n.l. ook de Adet-
ijzers beproefd bij een hackney, achter; dit paard had nimmer na het gebruik
last van aangeloopen beenen, doch na een rit op Adet-beslag stond het
den anderen dag op stal met een paar dikke kogels. Ik heb er de ijzers direct
afgehaald en het weer op normaal beslag gezet en nadien heeft het geen
dikke kogels meer gehad. Ik kan mij het ook niet anders indenken; op een
ijzer schiet een voet altijd wat door, dcfch daar rubber niets toegeeft, is het
niet anders dan dat banden en pezen alle stooten alleen moeten opvangen
en daardoor hebben ze te veel te lijden.

Lochemnbsp;H. j. Breukink

Lochem, 28 April 1938.

Geschte Redactie!

Naar aanleiding van het ingezonden stuk in de Hoefsmid d.d. 15 April getiteld
,,Een stem uit de practijkquot;, verzoek ik UEd. beleefd opname in het vol-
gend nummer van het onderstaande.

Geachte heer Zijp.

Met belangstelling las ik Uw ingezonden stuk en doet het mij genoegen
dat U dit punt hebt aangeroerd. Allereerst vraag ik mij af; Wie kwampp
het idee om paarden te beslaan met ijzers met verdikte takken en waarom?
Hebben wij dit misschien van de Duitschers geleerd? Dertig jaar terug

-ocr page 76-

werkte ik als knecht in een drukke hoefsmederij en werden daar toentertijd
veel handelspaarden beslagen, welke naar Duitschland verkocht werden;
dit waren destijds alle warmbloedpaarden. Ze moesten al heel hooge ver-
zenen hebben wanneer ze niet beslagen moesten worden met ijzers met
verdikte takken; bijna zonder onderscheid. De Duitsche kooplieden wensch-
ten zulks. Ook thans nog wanneer er trekpaarden moeten worden vertoond
die voor Duitschland bestemd zijn, is zulks het geval. Ijzers van I duim dik
en dan nog verdikte takken, kort en nauw gepast, een afschuwelijk beslag!
De bedoeling van dit beslag is alleen om de koopers een rad voor de oogen
te draaien. Doch dit terzake. Ik hoop dat de heeren Schieman en Falkenhagen
ook de pen ter hand zullen nemen en ben daar bij voorbaat wel zeker van.
Zoo U terecht schrijft, merkte de heer Breukink op, dat hij dergelijke
ijzers veel te zwaar vond voor de zwakke voeten, waarvoor ze gebezigd
worden. Wanneer men een paard met zwakke verzenen heeft, worden ze
door het beslag met ijzers met verdikte takken vast niet beter maar wel
slechter. Eenige jaren terug is te Utrecht aan de school proefondervindelijk
bewezen, dat wanneer men de druk op de verzenen gaat verhoogen, deze
nog meer belast worden en deze dus nog meer af zullen slijten. Wanneer
men nu op de vlakke ijzers een randje leer op de takken klinkt, is dit even-
eens het geval, doch daar leer zachter is dan ijzer zullen hierop de verzenen
minder slijten, dus hooger blijven. Dat het stukje leer verloren gaat is mij
nog nooit gepasseerd. Wanneer U echter een balkijzer aanlegt met een stuk
leer erop, dus ook op de balk, dan is dit nog veel beter. Dit is mijns inziens
de beste methode om de verzenen sterker te maken, daar hier de straal de
grootste dracht overneemt.

Het ijzer, bedoeld zooals op de hierondergeplaatste photo.ln mijn ervaring als

onderwijzer aan een hoefbeslagcursus kan ik U melden, dat de leerlingen
ijzers met verdikte takken nogal gemakkelijk leeren maken. Een moeilijk
ijzer voor hen is het klapijzer, nog moeilijker het klapstrijkijzer. Wanneer
men ze die ijzers niet dikwijls laat maken, krijgen ze er op het examen
meestal onvoldoende voor. — WanncGr iemsnd een pa.a.rd wil verkoopen

-ocr page 77-

... ja, - maar

n^^ Oy^e^iMuukK'

is een veel betere hoefnagel ... en

niet/

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieel Nederland

met zwakke voeten en lage verzenen, wordt dikwijls gevraagd: Smid, ik had
er graag ijzers onder met verdikte takken. Zulks ontraad ik steeds, omreden
dit direct in het oog valt. Klinkt men daarentegen er een randje leer op en
men legt het ijzer niet te ruim en men brandt het leer met een gloeiendeh
haardstok weg tot aan het hoorn, dan valt het minder in het oog dan een
ijzer met verdikte takken. Mijns inziens is het een handelsbeslag, doch geen
beslag om er de voeten mede te verbeteren. U haalt een geval aan van een
paard, dat kreupel was. Wanneer U dit paard had beslagen met leer op de
takken zou het ook rad zijn geworden, dit paard was n.1. peeskreupel.
Doordat U de voet aan de verzenen verhoogde, ontspande U de buigpezen.
Ook worden de ijzers in de meeste gevallen, vooral voor zwakke voeten
veel te zwaar gemaakt en ben ik Prof. v. d. Plank dan ook dankbaar, dat ze
voor het examen niet meer gebezigd worden.

Het Hollandsche balkijzer vind ik eveneens een ijzer dat niet aan het doel
beantwoordt; de balk hiervan wordt te smal en te dik en het ijzer te zwaar.
Wanneer men op den cursus de leerlingen een Hollandsch balkijzer laat
aanleggen, wordt het steeds te ruim gepast; ze nemen te veel voor de lasch,
zij kennen het n.1. in den tegenwoordigen tijd niet meer om voldoende in
het vuur te lasschen en dan wordt het prutsen en knoeien en gaat er een
heelen middag mede te loor, hetgeen jammer is van den tijd. Doordat ze
het te wijd krijgen in de takken, gaan ze aan het stuiken en maken ze er
een ongelukkig ijzer van of wel ze slaan de lasch weer stuk.
Een Belgisch balkijzer heeft veel voordeelen:
1quot;. is het gemakkelijker te maken;
2quot;. het ijzer blijft lichter;

2quot;. de paarden glijden er minder op, doordat in de meeste gevallen de balk

den weg niet raakt;
4°. men kan den balk zoo breed maken als men noodig en nuttig acht;
5quot;. men kan den balk gemakkelijk naar verkiezing naar boven of naar

beneden doorzetten.
6quot;. men kan veel gemakkelijker passen;

7». men kan den balk plaatsen waar men verliest; met de takken gelijk of
indien noodig en nuttig meer naar voren gericht.

-ocr page 78-

Als U dit alles duidelijk is, zult U dunkt mij inzien, dat het Belgisch balkijzer
toch veel voordeelen biedt en hoop ik U in dit punt te hebben overtuigd-
Dat Prof. V. d. Plank het Hollandsch balkijzer wil behouden om de cursisten
beter te leeren smeden, hiervoor is wel iets te zeggen. Doch gezien het al
zoo moeilijk is de leerlingen in 2 x 20 middagen zoover te brengen dat ze
hun examen kunnen afleggen, gaat er met het leeren maken en onderleggen
van een Hollandsch balkijzer mijns inziens te veel tijd verloren. Ze hebben
met het Belgisch balkijzer, hetgeen gemakkelijker te maken is, ook al
moeite genoeg. Zullen de leerlingen beter en vlugger op het examen moeten
werken, waarvan ik ook zeer zeker overtuigd ben, dan zullen de cursussen
verlengd moeten worden. De meeste leerlingen werken thuis te weinig
aan de paarden en maken niet meer ijzers dan hun door hun leeraar op-
gegeven wordt om thuis te maken en op den cursus mede te brengen ter
beoordeeling. Vele smeden hebben een Rijks-diploma en als men later hun
werk ziet is het treurig, doch hieraan kan de leeraar van den cursus, noch
de examencommissie iets doen. Een goed hoefsmid moet een paarden-
liefhebber zijn; is hij dat niet en heeft hij geen greintje verstand van een
paard, dan is hij
nooit hoefsmid, dat bestaat mijns inziens eenvoudig niet.
De meesten gaan naar den cursus en het examen om dat papiertje te be-
machtigen; hebben ze dat, dan roddelen ze maar raak en gaven ze er niet
meer om, wat ze er van maken. Doch ze spelen zich zelf in de kaart, want
hun klanten verliezen ze de een na den ander en zij stellen de diploma's in een
slecht daglicht; dit is zeer te betreuren maar wat doet men hiertegen. Het is
mij meermalen gebeurd, dat een der besten van den cursus zakte en een
slechte leerling slaagde, ook dit is zeer verklaarbaar. De eene kan beter
examen doen dan de andere; geluk en zenuwen spelen hierbij een groote rol.
Hoe gaat het met de Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag, de goede ook
weer niet te na gesproken, ik vergat dit zooeven er bij te zeggen. Wanneer
ze pas examen hebben gedaan, zijn ze enthousiast en geven zich direct op
als lid van onze vereeniging. i^en ziet ze nog eenmaal weer op de vergade-
ring, daarna bedanken ze of weigeren eenvoudig de quitantie, je hoort nooit
meer iets van hen en als je later hun werk ziet, denkt men: is dat nu het
werk van een onderwijzer? Is iemand liefhebber van het paard en van zijn
vak, dan spreekt hij er steeds gaarne over en bij deze smeden blijft de ambitie
bestaan. Ook zijn het steeds dezelfde menschen welke op de vergadering
tegenwoordig zijn. Daar worden verschillende onderwerpen besproken
welke leerzaam zijn, vooral ook door de discussies welke gevoerd worden.
De hoefsmid met Rijks-diploma die liefhebber is, zorgt er ook wel voor, dat
zijn werk in orde is. Wanneer een cursus geëindigd is en ze hebben met goed
gevolg examen gedaan, komen de ambitieuzen nog menig keer bij hun leeraar
terug om dit of dat te vragen omtrent het beslag voor een of ander paard,
dat zijn de menschen die er wat voor voelen en zoo behoort het ook te zijn.
Lochem.nbsp;H.J. Breukink

LITERATUUROVERZICHT
In het Zeitschrift für Veterinärkunde, April 1938, komt een artikel voor
van den Stabsveterinair Dr. Grapentin over ,,ls het gummibeslag geschikt
voor het leger?quot;

-ocr page 79-

Op zeer uitvoerige schaal en op zeer betrouwbaren grondslag zijn proeven
genomen met verschillende modellen gummi beslag en wel bij paarden
van allerlei slag en met uiteenloopende diensten. Zonder hierop verder
in te gaan, geven wij de eindconclusies van dit onderzoek.

1.nbsp;Het gummibeslag in den vorm van Adetgummihoefijzers geeft op
asphalt en op bestrating zoowel bij droog weer als bij regen een goede
waarborg tegen uitglijden. Bij versch gevallen sneeuw, bij vastingereden
sneeuw en op glad ijs geeft het geen voldoende
waarborg tegen ghjden

2.nbsp;Het beslag werkt, ingevolge de stootbrekende eigenschappen van het
gummi, gunstig bij chronische ziekten der hoeven en van de ledematen.
1 Bij het eerste beslag is in het begin, ingevolge de stroeve werking van
het gummi, een doorknikken in de kooten naar voren op te merken en wel
in het bijzonder bij paarden die in de voorbeenen al wat versleten zijn^
Er is dan ook gevaar voor
storten. n a ongeveer acht dagen raakt het paard
aan het beslag gewoon en komt dit niet meer voor. Bij eenigszins afgesleten
gummiiizers wordt de stroefheid van het gummi minder.

l Het gummihoefbeslag gaat langer mee dan touwijzers en dan gewoon
legerbeslag, vooral als de afslijting regelmatig is. De duur wordt verkort
door eenzijdige afslijting bij bodemnauwen stand, bij vermeerderde afslijting
der takken bij sterke spits hoeven en door het afbreken van de randen.
Wanneer het gummi door een of andere reden eronder uit wordt ge-
trokken, is daardoor het hoefijzer ook onbruikbaar.

5.nbsp;Gummihoefijzers kunnen slechts tot zekere grenzen gericht worden.
Om een beslag goed onder te kunnen leggen, is het daarom noodzakelijk,
dat vele verschillende maten en verscheidene vormen voorhanden zijn,
zoodat de hoefsmid een ruime keuze heeft.

6.nbsp;Koudbeslag is voor jonge en voor weinig ervaren hoefsmeden moe, ijk
daar de directe verbinding tusschen hoef en ijzer hier n,et bere,kt kan

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBU R G (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Faörieks-
mefk

-ocr page 80-

worden door warm passen. De draagvjakte moet bewerkt worden met de
rasp ofwel door met een gewoon ijzer warm te passen.
Beide methoden kosten meer tijd en het gevolg is dan ook veelal dat het
beslag onzaakkundig wordt uitgevoerd.

7.nbsp;Het nagelen met de gewoonlijk gebruikte nagels is moeilijk. De aan-
wending van grootere hoefnagels, gepaard aan de spanning waaraan de
hoefnagels onderworpen zijn door de stroefheid van de ijzers, zijn nog al
eens aanleiding tot beschadigingen van den hoornwand (losse wand en
brokkelhoeven). Slecht ingeslagen nagels kunnen niet verwijderd worden
zonder dat het ijzer wordt afgenomen.

8.nbsp;Bij goede uitvoering van het beslag ligt het hoefijzer goed onder en
losraken is niet voorgekomen.

9.nbsp;Door de dikte geven de hoefijzers een plomp aanzien.

Op grond van deze ervaringen kan wat de bruikbaarheid betreft van gummi
hoefijzers voor legerbeslag, het volgende oordeel luiden: Het beslag met
gummi hoefijzers is voor een algemeene invoering in het leger ongeschikt
daar het zeer groote aantal benoodigde tailles en vormen hiervoor een
beletsel is.

Een zaakkundig uit te voeren koudbeslag met gummiijzers onder oorlogs-
toestanden wordt niet gewaarborgd door de moeilijkheid van de beslag-
wijze, de langere duur van de beslagwerkzaamheden en gezien het personeel
dat niet altijd over de noodwendige ervaring zal beschikken.

OM ARTIS TE BEHOUDEN ... EEN GROOTE LOTERIJ MET
FRAAIE PRIJZEN

Het Artis Reddings Comité organiseert thans een groote loting!!
Het Comité stelde alles in het werk om dese loterij aantrekkelijk te maken
en zoo heeft het ervoor gezorgd, dat er voor niet minder dan f 15.000.—
waarde aan prijzen in deze uit 60.000 loten bestaande loterij komen. Tot
de hoofdprijzen behoort behalve twee automobielen en een speciaal ge-
bouwd Pampusjacht, een luxe-reis naar de wereldtentoonstellingen van
New York en San Francisco in het voorjaar van 1939, aan welke reis ver-
bonden is een verblijf gedurende 15 dagen in de Vereenigde Staten.
De trekking is bepaald op uiterlijk 31 October van dit jaar, maar wanneer,
zooals het comité hoopt, de loten eerder uitverkocht zijn, wordt deze
vervroegd.

Het is o.m. door het snelle tempo en den korten tijd, waarin reeds twee
ton gouds voor de redding van Artis bijeenkwam, overtuigend gebleken,
dat er alom in het land instemming bestaat met het streven, de typische
Amsterdamsche instelling voor komende generaties te bewaren en haar de
middelen te verschaffen zich te verjongen.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |
72

-ocr page 81-

Mogen de landgenooten en onder hen in het bijzonder ook de lezeressen
en lezers van dit blad, ook door snel en zooveel mogelijk Artis Reddings-
loten te bestellen (zij kosten f I. — per stuk) helpen ook dit onderdeel van
het Artis Reddingswerk — deze loterij — tot een succes te maken. Opdat
Artis' toekomst spoedig volkomen verzekerd zij.

Artis Reddingsloten zijn verkrijgbaar bij tal van banken alom in den lar de
en tevens bij het Secretariaat van het
Artis Reddings Comité, Mauritskade 14,
Amsterdam-O (Postgiro 321500).

DE PAARDENFOKKERIJ IN NEDERLAND SINDS 1900.
V. Maatregelen ten behoeve van de paardenfokkerij.

B. Maatregelen van particuliere zijde.

3. Van overheidswege genomen maatregelen ter beperking van den invoer.

Teneinde de inheemsche fokkerij eenigermate te beschermen tegen den
toentertijd zeer aanzienlijken invoer van slachtpaarden en hitten werd '
op 1 Januari 1932 een voor elk paard geldend invoerrecht van f 12.50 vast-
gesteld. Daarenboven werd op II Juli 1933 de invoer van slachtpaarden
gecontingenteerd op 100% van het gemiddelde van de basisjaren 1931
en 1932, welk contingent na ongeveer een halfjaar tot 20 % van het gemid-
deld gedurende de voornoemde basisjaren ingevoerde aantal werd terug-
gebracht.

Nadien, namelijk op I Mei 1935, werd ook voor de oudere paarden met
145 c.M. of meer schofthoogte en voor de jonge paarden een contingent
vastgesteld, te weten 100% van het gemiddelde van de tijdens de jaren
1931 t/m 1933 ingevoerde aantallen.

Aan het laatste contingent is echter de bepaling verbonden, dat mede
bijzondere vergunning tot invoer kan worden verleend voor paarden,
wier invoer blijkens het advies van het desbetreffende Stamboek gewenscht
of uit anderer hoofde niet nadeelig voor de inheemsche fokkerij te achten is.
Dat het resultaat van deze maatregelen zeer effectief te roemen is, moge
blijken uit
tabel VI), waaruit een zeer aanzienlijke teruggang van den invoer
sinds 1932 af te leiden valt.

Ten aanzien van het in het belang van de warmbloed-fokkerij werkende
Stamboekwezen heeft men tot den huldigen dag helaas niet die eenheid
weten te bewerkstelligen, welke voor de koudbloed-fokkerij een zoo
groote en gunstige beteekenis heeft gehad.

Weliswaar vereenigden de onderscheidene warmbloed-stamboeken als-
mede de Koninklijke Nederlandsche Harddraverij-■ en Renvereeniging,
deFederatie van Landelijke Rijvereenigingen, de Nederlandsche Bond van
Paardenhandelaren, de Veenkoloniale Hippique-vereeniging, de Noorde-
lijke vereeniging ,,Het Warmbloedpaardquot; en de vereeniging ,,Het Leger-
paardquot; zich in 1931 in den
„Bond voor de Nederlandsche Warmbloed-
fokkerijquot;
(kortheidshalve ,,De Warmbloedbondquot; genoemd), met welk
verbond de behartiging der belangen van het warmbloed-paard in den
meest algemeenen zin werd beoogd, doch zulks neemt niet weg, dat de

-ocr page 82-

eenheid, welke zonder twijfel de ,,ruggegraatquot; van de koudbloedfokkerij
genoemd mag worden, ten aanzien van warmbloed-fokkerij nog niet be-
reikt kon worden.

Inmiddels heeft de Warmbloedbond, onder meer door het houden van
onderscheidene tentoonstellingen en demonstraties, waar warmbloed-
paarden uit alle deelen van het land zich vereenigden (1933: Utrecht;
1934: Amsterdam; 1935: Groningen en 1937: Utrecht),\uttige arbeid
verricht. Temeer valt het daarom te betreuren, dat door het zich uit dezen
Bond terugtrekken van de ,,Nationale Vereenigingquot; aan de reeds verkregen
samenwerking inmiddels weder belangrijk afbreuk is gedaan.
Blijkens de onderzoekingen van
Henseler hebben de Oldenburgers en
Oostfriezen in den loop der jaren een aanzienlijke ,,verzwaringquot; onder-
gaan.
Moskovitsi) deelt dienaangaande het navolgende mede: ,',Henseler
constate un agrandissement marqué du format chez les Oldenbourgeois;
chez ces chevaux, la hauteur a un peu diminué, mais la masse, le poids
et la largeur du potrail ont augmenté. On constate le même phénomène
chez les chevaup de la Frise orientale; ces chevaup ont accusé une augmen-
tation de la profondeur, du périmètre thoracique, de la longueur et du poids.'
Het ligt voor de hand, dat aan dit proces de overweging ten grondslag ligt,
dat het paard op den huldigen dag en zeer zeker ook in de toekomst zijn'
hoofdzakelijk emplooi slechts in den landbouw kan vinden, terwijl onder
de tegenwoordige omstandigheden het warmbloed-paard, althans in West-
Europa, als landbouw-paard alleen met het koudbloed-paard zal kunnen
wedijveren indien het naast zijn voor velen zoo aantrekkelijke specifieke
geaardheid de door zwaarte, spierkracht en rustig temperament aan het
koudbloed-paard eigen groote en daarbij zoo bij uitstek economische

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

2.1). Hoefijzerlahrieli

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 83-

•vj
Ln

-ocr page 84-

trekkracht en gennakkelijke „hanteerbaarheidquot; in zoo aanzienlijk moge-
lijke mate bezit.

in ons land valt dit streven tot „verzwaringquot; het meest uitgesproken bij
het Groningsch Paardenstamboek waar te nemen. Daarmede in verband
is ook het fokdoel, oorspronkelijk luidende:

„een elegant sol led gebouwd koetspaard met vierkante hooge krachtige
vooruitgrijpende gangenquot; gewijzigd in:

„het type van een kortbeenig, zwaar, sterk en mooi gevormd landbouw-
tuigpaard met beste krachtige en vierkante gangenquot;.
Teneinde het gestelde doel zoo rationeel mogelijk-te bereiken wordt van-
wege het Groningsch Paardenstamboek geregeld en weloverwogen fok-
materiaai van het eoogde type uit Oldenburg en Oostfriesland ingevoerd,
hiet feit, dat dit Stamboek, dank zij de vorenomschreven werkwijze, reeds
op den huidigen dag ten aanzien van de ingeschreven dieren een groote
mate van uniformiteit in den geest van het moderne Oldenburger-type
vertoont, heeft het een wel zeer vooraanstaande plaats in de rij der Neder-
landsche warmbloed-stamboeken doen innemen.

Ter illustratie van een en ander kunnen de foto's 5 t/m. 8 dienen, welke
een beeld geven van het Groninger tuigpaard omstreeks 1900 alsmede
van het type, hetwelk de tegenwoordige fokrichting vertegenwoordigd.
Tenslotte zij medegedeeld, dat gedurende de jaren 1915 t/m 1935 in het
Groningsch Paardenstamboek werden geregistreerd: 168 Stamboek-hengsten
(gem. per jaar: 8), 2945 Stamboek-merriën (gem. per jaar: 1^0) en 1265
Hulpstamboek-merriën (gem. per jaar: 60).

Het Drentsche Paardenstamboek, hetwelk met zijn vooral gedurende
de laatste jaren betrekkelijk groote aantallen inschrijvingen onmiskenbare
teekenen van bloei vertoont, volgt, behoudens het prefereeren van een
iets lichter model,-geheel het voetspoor van het naburige Groningsche
Stamboek. Tusschen beide Stamboeken bestaat nauwe samenwerking.
De in het tijdsbestek 1915 t/m 1935 ingeschreven aantallen paarden zijn:
84 Stamboek-hengsten (gem. per jaar: 4), I Hulpstamboek-hengst (in
1922), 1422 Stamboek-merriën (gem. per jaar: 68) en I 160 Hulpstamboek-
merriën (gem. per jaar: 55).

Het Friesch Paardenstamboek onderscheidt i zijn tegenwoordige samen-
stelling 2 afdeelingen, te weten één voor het Friesche ras en één voor het
bovenlandsche of gekruiste ras (hoofdzakelijk van Oldenburgsch-Oostfries-
Groningsch origine).

Het Friesche ras, waarvan de foto's 9 en 10 typische vertegenwoordigers
weergeven, heeft zich na een tijdperk van verval, waartoe ongetwijfeld
onder meer ook het feit, dat de hiervoor omschreven scheiding van het
Stamboek in twee categoriën voor de jaren 1908 t/m 1915 werd opgeheven,
heeft bijgedragen, weer nagenoeg geheel kunnen herstellen.
Naar reeds werd medegedeeld, is de Fries als het eenig overgeblevene van
de in vroeger tijden in Nederland inheemsche paardenslagen te beschouwen.
Het typische model, waaruit de verwantschap met het autochtone koud-
bloed-paard zoo duidelijk naar voren treedt, komt in de bijgaande afbeel-
dingen sprekend tot uiting.

-ocr page 85-

De bekende concoursmerrie „DIANAquot; van den heer A. A. ten
Bos te Almelo (vroegere eig. de heer 1^. G. van Vulpen) met
haar eerste hengstveulen, vader Colonel. De k.eur van het
veulen is vos en de kenteekenen ziet men op de photo. welke
genomen is toen het veulen 14 dagen oud was.

Vanwege zijn soberheid, opgewekt temperament gepaard aan makheid,
alsmede zijn betrekkelijk snelle, zij het dan achter wat weinig krachtige,
draf telt dit paard in de weidestreken van Freisland een vrij groot aantal
aanhangers. Tot voor kort nam Engeland dit paard nog geregeld tegen
behoorlijke prijzen af in het bijzonder voor begrafenis-diensten, terwijl
ook tegenwoordig, zij het dan betrekkelijk sporadisch, van tijd tot tijd
nog Friesche paarden voor dit doel naar Engeland worden uitgevoerd.
(Wordt vervolgd.)nbsp;Gerhardt.

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT

De navolgende reserve-hoefsmeden, die op 6 Mei examen hebben gedaan,
zijn geslaagd: j. Tjabringa, Schildwolde; j. Prins, Ede; H. M. Roussen,
Beesel
(L.); A. de Jonge, Nieuw-Buinen.

Aan hen is een diploma uitgereikt, zij zijn bevorderd tot hoefsmid met
den rang van korporaal en zij zijn in het genot gesteld van onbepaald verlof.

VOORJAARSEXAMEN 1938 RIJKSDIPLOMA HOEFSMID

Bij de tot heden afgenomen examens zijn geslaagd van de 84 geëxamineerde
candidaten: J. H. Vassen te Itteren; J. v. d. Berge te Nieuwdorp; J. P.W.
Bastians te Halsteren; P. Dey te Kloetinge; A. Salomé te Groede; P. v. d.

-ocr page 86-

Veer te Ouwerkerk; J. P. Th. Kuit te Fijnaart; H. J. Arts te Afferden;
T. j. Bos te Maashees; W. H. Coppes te Velden (L.); G. J. van Welie te
Wassenaar; M. Stubbe te Drieborg; A. G. v. d. Veen te Goevorden; N
REINDERS te Grollo; J. Arends te Mussel; H. Oosterkamp te Bayle; J.
Alberda te Sexbierum; B. E. Stroop te Scherpenzeel; G. van der Ploeg te
Zwiggelte; L. Udding te Annen; E. Suichies te Rolde; J. H Janssen te
Merselo; P. J. Kremers te Volkel; Th. R. Kerkhoff te Heyen; H. Geertsma
te RINSUMAGEEST; L. Rutgers te Midlaren; H. D. Geertsma te Hantum-
huizen; J. W. Boekting te Mechelen; J. W. de Vries te Hummelo; T. Rook
te Krimpen a. d. IJsel; T.J. Dingemans te Bruchem; B. de Jong te Alblasser-
dam; H. J. Radewalt te Klundert; T. Oenema te Ehehaar; H. Agenauw te
Peize; G. J. v. Rossum te Horssen; G. J. v. Tienen te St.-Anthonis■ P W
van Tienen te Oploo; H. J. v. Megen te Uddel; J. H. Janssen te Steenderen;
A. J. Kaal te Zevenaar; A. ter Vrugt te Steenderen; B. G. Th. Leyzer te
Etten; W. van Langen te Overasselt; B. W. A. Helmink te Vörden; A. J.
Besseiink te Hengelo; H. Mol te Meteren; G. A. Verhoeven te Harreveld;
gem. Lichtevoorde; J. van Puyenbroek te Alphen (N.-Bt.); W. Gersen te
Olst; S. Elzinga te Steenwijkerwold.
Het examen wordt verder voortgezet.

COURSE-DATA 1938

k.b. = korte baan

.b. = lange baan.

Norg k.b.

Rotterdam I. en k.b.
Duindigt l.b.
Drachten I. en k.b.
Hoorn k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Uithuizen k.b.
Opmeer k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Leeuwarden k.b.
Krommenie k.b.
Groningen l.b.
SchoorI k.b.
Heer Hugowaard k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Ruischerbrug k.b.
Duindigt l.b.

22 Mei
22 Mei
26 Mei
26 Mei
26 Mei
29 Mei

29nbsp;Mei

30nbsp;Mei
6 Juni
6 Juni

6nbsp;Juni

7nbsp;Juni
12 Juni

12nbsp;Juni

13nbsp;Juni
19 Juni
19 Juni
26 juni

26 Juni
3 Juli
3 Juli
3 Juli
10 juli

10nbsp;juli
17 Juli
22 Juli
24 Juli
24 Juli
31 Juli
31 Juli

3 Aug

3nbsp;Aug

4nbsp;Aug
7 Aug
7 Aug

11nbsp;Aug

Sappemeer k.b.
Duindigt l.b.
Usquert k.b.
Noordwolde k.b.
Groningen l.b.
Binnenwijzend k.b.
Duindigt l.b.
Leeuwarden I. en k.b.
Alkmaar I. en k.b.
Berkhout k.b.
SchoorI k.b.
Zuidhorn.
Bergen k.b.
Stompwijk k.b.
Santpoort k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Zaandam k.b.

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; !
a

Uv/ advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

I

-ocr page 87-

Breda.

Woudenberg.
Wageningen.
's Boscli.

Bergen op Zoom.
Dordreclit.

8nbsp;— 1 1 Juni Bussum.

2nbsp;en 3 Juli Wassenaar.

3nbsp;Juli Delft.

9nbsp;Juli De Steeg.

14 — 17 Juli Amsterdam.

26 Me
26 Me

28nbsp;Me

29nbsp;Me
6
6

un
uni

14 Aug.

Groningen l.b.

13

Sept. Schagerbrug k.b.

14 Aug.

Anna Paulowna k.b.

15

Sept. Purmerend k.b.

17 Aug.

Stompwijk k.b.

18

Sept.

Duindigt l.b.

21 Aug.

Duindigt l.b.

18

Sept.

Uithuizen k.b.

21 Aug.

Scheemda 1. en k. b.

19

Sept. Medemblik k.b.

24 Aug.

Laren (N.-H.) k.b.

22

Sept.

Enkhuizen k.b.

25 Aug.

Beverwijk k.b.

23

Sept.

Wolvega k.b.

25 Aug.

Abcoude k.b.

25

Sept.

Duindigt l.b.

28 Aug.

Naarden

25

Sept.

SchoorI k.b.

(Valkeveen) l.b.

26

Sept.

Joure k.b.

28 Aug.

Irnsum k.b.

27

Sept.

Schagen k.b.

28 Aug.

Naarden l.b.

29

Sept.

Lisse k.b.

29 Aug.

Weere k.b.

2

Oct.

Duindigt l.b.

31 Aug.

Harlingen k.b.

4

Oct.

St. Maartensbrug k.b.

1 Sept.

Heemskerk k.b.

9

Oct.

Alkmaar 1. en k.b.

4 Sept.

Duindigt l.b.

10

Oct.

't Zand k.b.

4 Sept.

Den Hoorn k.b.

1 1

Oct.

Het Zand k.b.

4 Sept.

Sappemeer k.b.

12

Oct.

Knijpe k.b.

6 Sept.

Steenwijk k.b.

16

Oct.

Duindigt l.b.

7 Sept.

St. Nicolaasga k.b.

23

Oct.

Duindigt l.b.

8 Sept.

Warmond k.b.

29

Oct.

Gorredijk k.b.

8 Sept.

IJmuiden k.b.

30

Oct.

Duindigt l.b.

II Sept.

Groningen l.b.

6

Nov.

Duindigt l.b.

13 Sept.

Hardegarijp k.b,

13

Nov.

Duindigt l.b.

A.s. CONCOURSEN-HIPPIQUE

20 Juli Hoofddorp.
23 en 24 Juli Den Haag.
28 Juli Epe.
31 Juli Oss.
I I Aug. Rijs.
4 Aug. Lochem.
26 Aug. Meppel.
31 Aug. Leiden.
31 Aug. Deventer.

8nbsp;Sept. Utrecht.

9nbsp;Sept. Hardenberg.

CLduerteert in

De. hoefsmid

//

//

-ocr page 88-

Handgesmede hoefijzers

Hoefsmederij, waarin werkzaam Rijksgediplomeerd hoef-
smid, levert handgesmede ijzers, elke maat en soort, bij elke
hoeveelheid (dus voordeel ig) a
f 2 2.75 de 100 KG.

n.b. Gaten naar verkiezing: Aanbevelend: H. We/ermans
_ vetofmager Hoefsmederij, Lage Zand 18, Den Haag, Tel. I 13006

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 89-

Drie en veertigste jaargang

15 JUNI 1938 - No. 501

OFF. ORGAAN DER VER. v. ONDÉlP'IJlffS IN

H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

Allll

REDACTEUI* Dr^. H.J. GALLANDAT HUET'^RAVENHAGE
ABONNEMENTSPRIJS
nbsp;/ P RM S ADVERTENTIËN

voor Nederland . per jaar i\3,
buiten Nederland per jaar f

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Graveniiage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

EEN EN ANDER OVER HET PAARD EN HET HOEFBESLAG
IN SCHOTLAND.

Reeds meermalen heb ik in ons vakblad indrukken neergelegd over de wijze
van beslaan alhier en in de 40 jaren dat ik vrijwel jaarlijks een bezoek aan
dit mooie bergland heb gebracht, is er op het punt van hoefbeslag al heel
weinig of niets veranderd. Het volk is zeer conservatief van aard, een ras-
eigenschap die het dankt aan de van oudsher geïsoleerde ligging, de slechte
verbindingen, de moeilijk toegankelijke bergstreken en de vasthoudendheid
en het gesloten karakter der Schotten zijn als het ware bodemeigenschappen.
De loop der tijden heeft wel veel verandering gebracht en het vroeger zoo
geïsoleerde bergland is nu een geliefkoosd vacantieoord geworden dat door
het autoverkeer meer bekendheid heeft gekregen maar toch zijn groote
gedeelten van het land nog steeds afgelegen, schaars bevolkt en vrijwel geheel
in den oertoestand gebleven. De paardentractie heeft ook hier vooreen groot
deel plaats moeten maken voor de benzine wagens maar uitgeroeid is het
paard lang niet. Dit geldt natuurlijk niet voor het platte land waar het paard
altijd zijn waarde zal blijven houden hoewel ook de motor hier op vele
grootbedrijven is ingevoerd, doch in de steden en vooral in de havensteden,
maakte de paardentractie nog altijd een deel uit van het drukke verkeer dat
het vervoer van over zee aangebrachte goederen meebrengt.
Deze sleepersdiensten worden uitsluitend verricht door Clydesdale paarden,
het zware ras dat eenigszins vergeleken kan worden met den Belg, hoewel de
beide typen veel verschil bieden. Dit paardenras is vrijwel het eenige
dat in den landbouw en in het sleepersbedrijf gebruikt wordt en de invoer
van het Belgische type dat wel plaats vindt, zal toch nooit een grooten invloed
uitoefenen daar men er geen behoefte aan heeft. Den laatsten tijd wordt
ook de Shire, het zware Engelsche paard, hier geïmporteerd om te trachten
het beenwerk en de hoeven, die beiden een zwak punt van de Clydesdale
uitmaken, tenbsp;bang is dat
te veel inteelt

rijksuniversiteitnbsp;gl

1 ö m. 1938

utrecht

-ocr page 90-

fouten naar voren brengt en ziekten in de hand werkt. Zoo o.a. is de gras
sicknefsquot; een hier veel voorkomende ziekte die doodelijk verloopt en'jaar-
hjks vele slachtoffers eischt. De aard der ziekte is niet bekend en een doel-
treffende behandeling, zoowel voorbehoedend als genezend, kent men niet
Vele fokkers zijn van meening dat de ver doorgevoerde
inteelt hieraan
schuld kan hebben en om deze reden wordt nu met de Shire gekruist
Behalve het zware paard worden hier gefokt hunters, hacks, ponies (zadel-
paarden), Highland and Western ponies, Shetlandponies en Hackney's Door
de boeren zelf wordt hier tegenwoordig weinig aan paardensport (rijden en
springen) gedaan en landelijke rijvereenigingen zooals die in Nederland een
bloeitijd beleven, kent men hier niet. Toch is er wel degelijk veel belang-
stelling bij races, harddraverijen en tentoonstellingen hoewel bij de eerste
twee genoemde de totalisator, en bookmakers bij een groot deel van het
publiek die belangstelling opwekken; er zijn werkelijk heel weinig menschen
m het Britsche Rijk, die de gelegenheid tot gokken niet benutten en dit
geldt met alleen de paardensport doch b.v. de voetbalpoules zijn van oud tot
jong zeer populair. In den aanvang sprak ik over de vasthoudendheid den
Schot eigen; dit uit zich ook in het hoefbeslag en zoo is het beslag met
kalkoenen en stooten hier nog steeds regel, in elk geval voor werkpaarden
Groote breede stooten en kalkoenen min of meer als het Rotterdamsche
type. Men heeft hier echter een nieuwigheidje aan toegevoegd en voor de
kalkoenen van de achterijzers brengt men stukken rubber aan om het uit-
glijden tegen te gaan. Spitse hooge lippen zooals men dat in Zeeland ook
kan zien, zijn regel en van een Hollandsch standpunt beschouwd kan ons het
beslag hier maar zeer matig bevallen. Het is echter moeilijk om dit op de
goede waarde te schatten en men kan wel critiseeren en vergelijkingen
maken doch het is daarom volstrekt niet gezegd dat deze kritiek steekhou-
dend IS en men moet wel bedenken dat hetgeen voor het eene land goed is,
dit daarom nog niet voor het andere land behoeft te zijn. Raseigenschappen!
bodem, klimaat hebben allen hun invloed, ook wat het hoefbeslag betreft.'
Lichtere wagenpaarden worden meest alleen achter met kalkoenen beslagen
de hellende wegen en straten schijnen dit nog altijd te beïnvloeden. Hard-
dravers loopen op zeer lichte ijzers, tenminste bij de harddraverij die ik
bijwoonde en waarbij ik het beslag bekeek, was dit het geval en alleen
achter hadden de ijzers kleine kalkoentjes. De draverijen zijn uitsluitend
onder den man, sulkeys worden hier niet meer gebruikt.
Omtrent de smederijen zelf valt niet veel te zeggen; het beslag is uitsluitend
uit de hand hetgeen bij ons vroeger wel ,,Engelsch beslagquot; genoemd werd
en het is dan ook van Engelsche zijde tot ons gekomen en thans geheel in-
geburgerd. De Engelsche en Schotsche hoefsmid is een practisch ontwikkeld
man ; zooals in elk ambacht moet hij zijn vaste leertijd van drie jaar als leerling
(apprentice) meemaken alvorens tot ,,werkmanquot; te worden bevorderd
Theoretische kennis wordt weinig of niet onderwezen en het is meer de taak
van den veearts die hier in zijn praktijk altijd een hoefsmederij onder zijn
beheer heeft, om zijn hoefsmid meerdere kennis bij te brengen en in elk
geval de praktijk te doen beantwoorden aan de theoretische grondslagen
Ambitie is er echter genoeg en bij hoefbeslagwedstrijden, zooals die jaarlijks

-ocr page 91-

gehouden worden, is er altijd een groote opkomst en de belangstelling van
het publiek laat nooit te wenschen over.

Bij de verleden jaar te Alloa gehouden tentoonstelling van paarden en vee
werd een tweedaagsche wedstrijd in hoefbeslag ingelascht waaraan hoef-
smeden uit het geheele Britsche rijk konden deelnemen. De eerste prijs
bestond uit £5 (f60), een zilveren theeservies en een gouden medaille, de
9e en laatste prijs was £ 1 (f 12); aan de verschillende geldprijzen waren
zilveren kunstvoorwerpen en medailles toegevoegd. De deelnemers moesten
elk één voor- en één achtervoet beslaan en een daarvoor passend ijzer
maken. De ijzers moesten geritst worden, allen voorzien van lage kalkoenen
en de achterijzers ook van stooten. Met de vijl mocht niet worden gewerkt.
Elke deelnemer moest zijn eigen gereedschap meebrengen, ook hoefnagels
en voor zijn eigen voorslager zorgen; deze mocht echter den hoef niet aan-
raken. Deze wedstrijd duurde twee dagen, terwijl een afzonderlijke een-
daagsche wedstrijd gehouden werd, uitsluitend in het maken van twee hoef-
ijzers. Voor dezen wedstrijd waren vijf prijzen beschikbaar gesteld, de Ie
prijs was £5 (60) en een gouden horloge, de laatste £ 1 (12) benevens andere
kunstvoorwerpen en medailles.

Elke deelnemer moest een voor- en een achterijzer maken, elk van
l^/Z'X^/igquot; ijzer; het voorijzer met rits en kalkoenen, het achterijzer
bovendien met stoot. De vijl mocht ook hier niet worden gebruikt, terwijl
de tijd was vastgesteld op 40 minuten maximum. Ontegenzeglijk hebben
dergelijke wedstrijden groote waarde, het is een stimulans voor de hoef-
smeden om er zich voor te prepareeren en te laten zien wat zij kunnen,
terwijl bij het publiek de belangstelling voor het hoefbeslag wordt opgewekt
en er een nauwer contact komt tusschen werkgever en werknemer. Elke
meerdere appreciatie die optreedt voor de vakkennis van den hoefsmid, is
zoo gewenscht en nuttig en vormt een aanmoediging om het dagelijksche
werk zoo goed mogelijk uit te voeren, hetgeen tenslotte aan den werkgever
en het paard ten goede komt.

Alloa, juni '38.nbsp;G. H,

VERSLAG VAN HET VOORJAARSEXAMEN 1938 VOOR HET RIJKS-
DIPLOMA VAN HOEFSMID, AFGENOMEN TE UTRECHT.

Nadat de oproepingen voor het examen in de vakbladen had gestaan, werd
op 4 April een voorvergadering gehouden door voorzitter en secretaris en
had op 6 April een vergadering plaats van de voltallige examen commissie.
In deze laatste vergadering werden de subcommissies aangewezen, de
examendagen vastgesteld en het examenrooster opgemaakt.
Er hadden zich I 14 candidaten aangemeld, afkomstig van cursussen te
Axel, Assen, Amersfoort, Breda, Cuyk,-Heino, 's-Hertogenbosch, Doetin-
chem, Rotterdam, Utrecht, Varsseveld, Oostburg en Zwolle.
Als examendagen werden aangegeven II, 12, 13, 14, 20 en 21 April, en
2, 3, 4, 5, 9, 10, II, 12, 16, 17, 18, 19 en 20 Mei, terwijl 23 Mei werd be-
paald voor de eindvergadering van voorzitter en secretaris.

-ocr page 92-

Van de I 14 candidaten hebben I 12 het examen afgelegd, twee moesten
zich wegens ziekte terug trekken.

Van hen legden 84 het examen voor de Ie maal af, 24 voor de 2e maal en
4 voor de 3e maal. Van hen slaagden respectievelijk 42, 18 en 3.
Behalve de vaste leden der commissie werden nog als plaatsvervangers voor
twee of meer dagen opgeroepen de heeren Sul, Kuipers, Vermeer, Adriaanse
en Venema.

Ten slotte vestigen wij er de aandacht op dat het aantal candidaten een
stijgende lijn vertoont; aan het voorjaarsexamen nemen in den regel deel
de candidaten die de cursussen in hoefbeslag hebben beëindigd, terwijl aan
het najaarsexamen de meeste deelnemers reeds een of meermalen het examen
hebben afgelegd. Zoo waren b.v. bij het voorjaar '36—'37 en '38 resp.
81—87 en 114 candidaten ingeschreven, terwijl het zich vrijwel een nog
grooter stijgende lijn zal gaan vertoonen.

NAMEN DER GESLAAGDEN VOOR HET RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID.

Voorjaar 1938.

J. H. Vossen, te Itteren, J. v. d. Berge te Nieuwdorp, J. P. W Bastians te
Halsteren, P. Dey te Kloetingen, A. Salomé te Groede, P. van der Veer te
Ouwerkerk, J. P. Th. Kint te Fijnaart, H. J. Arts te Afferden, T. J. Bos te
Maashees, W. H. Coppes te Velden (L.), G. J. van Welie te Wassenaar,
M. Stubbete Drieborg, A. J. v. d. Veen te Goevorden, N. Reinderste Grollo,
j. Arends te Mussel, H. Oosterkamp te Boyi, J. Alberda te Sexbierum,

B.nbsp;G. Stroop te Scherpenzeel, G. v. d. Ploeg te Zwiggelte, L. Udding te
Annen, E. Suichies te Rolde, J. H.Janssen te Merselo, P. J. Kremers te Volkel,
Th. R. Kerkhoff te Heyen, H. Geertsema te Rinsumageest, L. Rutgers te
Midlaren, H. D. Geertsma te Hattumhulzen, J. W. Boeking te Mechelen,
J. W. de Vries te Hummelo, T. Rook te Krimpen a. d. IJsel, T. j. Dingemans
te Bruchem, B. de Jong te Alblasserdam, H. J. Radewalt te Klundert, T.
Oenema te Ekehaar, H. Hagenauw te Peize, G. J. van Rossum te Horssen,

C.nbsp;J. van Tienen te St. Anthonis, P. W. v. Tienen te Oploo, H. J. van Megen
te Uddel, J. H. Janssen te Steenderen, A. J. Kaal te Zevenaar, A. ter Vrugt
te Steenderen, B. G. Th. Leyzer te Etten, W. van Langen te Overasselt,
B. W. A. Helmink te Vörden, A. J. Besselink te Hengelo, H. Mol te Meteren,
I. Elzinga te Steenwijkerwold, G. A. Verhoeven te Harreveld, J. van Puyen-
broek te Alphen (N.-Br.), W. Gersen te Olst, L. P. van Osch te Veghel,
B. Otten te Zei hem, A.G. Berkvens te Wamel, H. Groothuis te Genemuiden,
W. V. d. Maat te IJsselmuiden, A. Timmerman te 's-Heerenbroek, J. W. Bos
te Puttershoek, W.A. Boonen te Pey, H. F. Driessen te Wijchen, H. van
Brakel te Haaften, E. v. d. Brandt te Boxtel, W. J. A. van Lin te Boekei.

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 9

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 93-

... ja, - maar

is een veel betere hOGfnagel ... en

CJvMkJb vdjsJb!

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieei Nederland

INGEZONDEN

Geachte Redactie,

Met belangstelling volg ik de verslagen in ,,De Hoefsmidquot;, ingezonden door
de heeren Zijp en Breukink.

Daar in mijn streek ('t zware trekpaard) meer een Belgisch balkijzer en ijzer
met verdikte takken toegepast wordt dan een klap- of klapstrijkijzer, trekt
dit vooral mijn aandacht.

Allereerst moet mij van het hart: hoe komt dat model Belgisch balkijzer in
,,De Hoefsmidquot; terecht? Dat hoort immers toch niet in een orgaan voor
onderw. hoefsmeden?

Mijns inziens moet de balk met de takken gelijk komen, dus niet naar 't toon-
gedeelte opgeschoven. Is dit laatste het geval, dan ligt de balk niet op zijn
plaats, of het ijzer is te lang. Ik kan mij ook niet indenken in welke gevallen
dat noodig is. Zooals de photo aangeeft, zie ik niet de punt van de balk. Om
een fraai Belgisch balkijzer te krijgen dient men toch de balk het model te
geven van de straal (niet te smal en niet scherp) en overal even dik.
Het maken en leggen is eenvoudiger dan het Hollandsche. Zeer zeker,
maar men moet de balk vooraf goed passend maken, aangezien met te veel
ijzer de vorm veranderd en het ook een slordig aanzien krijgt, en bij te
weinig ijzer (te korte balk aldus) spoedig zal afbreken. In elk geval zal de
cursist toch eenige routine moeten bezitten om een behoorlijk Belgisch
balkijzer te kunnen maken en goed passend onder te leggen.
Het Hollandsche balkijzer is, hoe goed ook gemaakt, nooit een mooi ijzer,
doch aangezien het wel een leerzaam stukje smeedwerk is en naar ik meen
wordt het in den lande nog vaak toegepast, waarom zou men het de cursisten
niet laten maken, desnoods alleen als modelijzer. Op den cursus kan men
het onderleggen op levende of doode hoeven dan laten vervallen.
Het ijzer met verdikte takken is gemakkelijk te maken en zoo lang in Zee-
land de keuringen en de handel blijft bestaan, zal men van dit soort ijzer met
eenigszins verdikte takken niet zoo gauw afscheid nemen. Ze worden er
echter niet gelegd van I duim dik en dan nog verdikte takken.

Oostburg.nbsp;D. L u te ij n.

-ocr page 94-

TSJAKA, de stamvader van beteekenis, die 14 zonen in het Keurstam-
boek heeft ingeschreven.

Mevrouw L. Roosen behaalde met „BURGFRIEDCHENquot; op het concours-
hippique te VenIo, in het zwaar springparcours over een triple bar van

1 ,60 M. hoogte.

-ocr page 95-

LITERATUUR OVERZICHT.

Uit de Belgische Hoefsmid van Mei l.l.

In een onzer laatste vereenigingen stelde een collega mij de volgende vraag:
,,Hoe komt het dat, ondanks de voorzorgen die ik neem, om het ijzer zoo
juist mogelijk te passen, volgens den draai van den voet, zelfs met een
beetje garniersel, na genageld te hebben, de wand dikwijls oversteekt?quot;
Met hierna het antwoord op deze vraag te geven, hoop ik dat andere collega's
er zullen belang in stellen.

Het is een gebrek dat niet mag bestaan, want alzoo vermindert de dikte
van den wand aan de grondvlakte en de zit voor het ijzer is kleiner.
Ziehier de bijzonderste oorzaken:

1quot;. Onvoldoende besnijden, voeten te lang, uitwijken van den wand die
niet, bij middel van de rasp, in de richting hersteld wordt.
Het ijzer moet niet alleen^ijk op heel den wand kunnen dragen, maar ook
op de witte lijn en den buitenrand der zool.

Bij holle voeten, moet men zorgen de zool niet te veel uit te kelderen,
bijzonder aan den buitenkant, om een breeden zit toe te laten; de voet
die niet genoeg draagt kan open gaan bij het nagelen en bijzonder bij het
aansluiten der nagels om te nieten;

2quot;. Eene slechte insnede, voor de lip, kan ook bijdragen om het ijzer niet
op zijne plaats te houden.

Tegenstrijdig met de gewoonte, mag deze insnede slechts gemaakt worden
bij het passen en bij middel van de rasp, die juist volgens de richting van
den wand moet gehouden worden.

De lip moet ook deze schuinte volgen aan hare basis en ingedrukt worden
op zulke wijze dat zij op hare gansche breedte tegen den wand draagt;
het is, om zoo te zeggen, enkel de punt, die, met den hamer, moet tegen
geslagen worden.

Op deze wijze, heeft men altijd eene lip die schoon tegen den wand ligt,
zonder bulten op de gansche lengte en die, tegelijkertijd, belet het ijzer
te doen opschuiven, bij het nagelen;

3quot;. De stampgaten spelen ook een groote rol.

Zij moeten zich op de goede plaats bevinden, goed gericht volgens de
schuinte van den wand; de tegengaten moeten zich juist tegenover de witte
lijn bevinden.

Te mager of te recht, moeten de nagels geduikt worden om op goede hoogte
uit te komen en bij het aansluiten, wordt de wand heen en weer getrokken
en zal over het ijzer uitsteken;

4quot;. Een te licht ijzer en bijzonder te smalle takken kan ook dezelve ge-
breken veroorzaken;

5®. De manier van nagelen is ook dikwijls eene oorzaak:

a)nbsp;De nagels te dik volgens den voet;

b)nbsp;Het zetten der teennagels moet met eene gansch bijzondere aandacht
gedaan worden.

-ocr page 96-

Het ijzer moet juist op zijne plaats en goed tegen den wand gehouden wor-
den; de punt van den nagel moet in den voet dringen in het midden van het
tegengat, nooit naar binnen tegen den kant, zoo niet schuift het ijzer op en
zal niet meer, ten volle, op den wand dragen omdat de lipte zeer tegen dezen
zal gespannen zijn.

Dit gebrek veroorzaakt dikwijls kreupelheden omdat het ijzer, dat niet
behoorlijk in den teen kan aangesloten worden, te veel op de hielen draagt
en de werking van den voet belemmert, steengallen veroorzaakt door te
grooten druk;

c) Buiten de goede richting, moeten de nagels ook recht volgens de nagel-
gaten zijn; men kan ze niet naar achter richten, zonder een verschuiven van
het ijzer te verwekken en een heen en weer trekken van den wand die dan
oversteekt.

In één woord, opdat het ijzer goed zou toegepast zijn, om het grootste
gemak aan den voet te geven, moet het, als de twee nagels in den teen en
in de hielen gezet zijn, juist op zijne plaats staan en overal goed op de volle
breedte van den draagrand dragen; de wand mag er op geen enkel punt
oversteken.

Het is wel te verstaan dat hier geen sprake is van paarden die zich kappen
of zich achterhalen.

De keus van het ijzer is ook van het grootste belang: een goed geëvenredigd
ijzer, goed gereedgemaakt, ziedaar het bijzonderste voor een goed werk.
Stelt U dus nooit tevreden met half-afgedaan werk; uwen goeden naam en
uwe toekomst hangen er van af.

(w.g.) A. B O s m a n s.

* *
*

2. In de Zwitsersche Hoefsmid van April l.l. schrijft E. Lehmann over de op-
leiding der hoefsmeden in Zwitserland. Na een inleiding waarin hij zegt
dat men tegenwoordig verkeerde begrippen heeft omtrent de waarde van
hoefbeslag daar deze absoluut niet veranderd is en nog altijd het aantal
landbouwpaarden zeer groot is en het hoefbeslag van even veel belang blijft,
deelt hij mede dat het onderwijs in Zwitserland vrij wel geheel in handen is
van het departement van Defensie. In Zwitserland, waar algemeene dienst-
plicht heerscht en waar het leger practisch geheel uit reserve bestaat, dus
zeer weinig effectief heeft, wordt ieder militair in korten tijd bekwaam
gemaakt voor zijn taak in het leger, waarbij dan zeer vele herhalingscur-
sussen en opkomsten in werkelijken dienst voor korten tijd de geleerde
kennis moeten onderhouden en vastleggen. Zoo is nu ook het onderwijs
aan de hoefsmeden militair geregeld, daar voor het gemobiliseerde leger
zeer vele hoefsmeden noodig zijn, ja zelfs zullen er momenteel 3500 paarden
meer noodig zijn dan in 1914/18 en dus is het aantal benoodigde en dus op
te leiden hoefsmeden ook zeer veel grooter dan toen. Verder wijst hij op de
moeilijkheid van het vele gebruik van machinale hoefijzers waardoor de
jonge smeden niet meer leeren om hoefijzers te maken en hij zegt dat dit
het grootste bezwaar is om goede hoefsmeden te vormen. Tot heden toe
was de opleiding in de velschillende kantons (provincies) niet uniform ge-

-ocr page 97-

AKTIEBOLAGET

O^ Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

rabfieks-
inerk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

regeld en zoo kon het voorkomen dat een hoefsmid in zeker kanton een
diploma als zoodanig ontving met de aanteekening „goedquot;, terwijl hij geen
hoefijzer kon maken, daar men namelijk aan zijn examen in dat kanton die
eisch niet stelde.

Vanaf I April 1937 zijn de nieuwe reglementen van kracht geworden die de
vakopleidingen regelen en voor alle kantons bindend zijn; nu zijn dan ook
alle ,,meestersquot; en alle leerlingen aan die wetten gebonden.
De opleiding is voor elk ambacht afzonderlijk vastgesteld en zoo is deze voor
hoefsmidleerlingen op jaar bepaald.

In het eerste leerjaar wordt wat het smeden betreft, uitsluitend aan het
vuur gewerkt, de leerling wordt vertrouwd gemaakt met de behandeling
van het vuur, met het voorslaan, met het eenvoudig smeden en met wellen
en met de vervaardiging en het herstellen van het gereedschap als door-
slagen enz. Vv'at het beslag betreft leeren zij den omgang met het paard,
het ophouden van beenen, het afnemen van ijzers en het dichtmaken.
In het tweede jaar wordt het smeden meer intensief beoefend en wel het
smeden met hand- en voorslaghamer, het maken van hoefijzers, kalkoenen,
stooten en het aantrekken van lippen. Wat het beslag betreft zoo wordt
het besnijden van den hoef en het ondernagelen onderwezen.
In het derde en daarop volgend laatste halfjaar van den leertijd wordt het
hoefijzersmeden in de perfectie beoefend en het besnijden, passen en onder-
leggen degelijk geleerd.

Schrijver vestigt er de aandacht op dat het van belang is om den leerlingen
zoo spoedig mogelijk met deze genoemde werkzaamheden vertrouwd te
maken want hoe eerder hij er begrip van krijgt, des te spoediger kan hij zelf
werken en hij verfoeit het systeem om een leerling maar te blijven gebruiken
als een handlanger omdat deze dan nooit zelfstandig zal leeren werken.
In aansluiting met de practische opleiding omvat de theoretische het volgen-

-ocr page 98-

de: kennis van den hoef en van de klauw, de beenstanden, afwijkende hoef-
vormen, hoefziekten en de verschillende afwijkingen in het beslag Verder
kennis van ijzer, staal, brandstoffen en instructie over maatregelen ter voor-
koming van ongevallen.

Wat het examen betreft, zoo wordt hier gevraagd: het afnemen van oude
Ijzers, het besnijden van den hoef, het passen en het ondernagelen. Het
smeden van een stel hoefijzers, hetzij voor- dan wel achterijzers en eventueel
met stooten en kalkoenen. Het beslag kan worden uitgevoerd aan levende
of aan doode hoeven. Schrijver geeft aan het laatste de voorkeur daar men
aan een doode hoef elke leerling, ook de zwakste, zonder eenig risico van
AtotZalle werkzaamheden kan laten verrichten. Tot slot wekt hij alle leer-
meesters op om een zoo goed mogelijke cursus voor de leerlingen te geven
en de examen-commissie om een dergelijke beoordeeling te vormen daar dit
met alleen een verplichting vormt tegenover het ambacht doch ook voor het
komend geslacht.

* *
*

In het Maartnummer van het ,,Recueil de Médécine Vétérinairequot; schrijft
Dr. Lecomte over de ambachtsplicht van den hoefsmid. In
Frankrijk geldt nog
altijd de Code Civil, de wet welke door Napoleon I is ingevoerd Het is
veelal een gewoonte dat de hoefsmeden in Frankrijk bij de smederij een
stalling m gebruik hebben, waarin dan de paarden hetzij voor, dan wel na
het beslag, als regel eenigen tijd vertoeven. De vraag is nu gesteld of de hoef-
smid verantwoordelijk is voor verwondingen van het paard of wel voor
diefstal van het paard terwijl het in dien stal verblijf houdt zooals b v een
gastheer verantwoordelijk is voor voorwerpen die hem door gasten in be-
waring zijn gegeven. Voor den hoefsmid is deze vraag ontkennend beant-
woord. Men beperkt de vèrantwoordelijkheid van den hoefsmid tot de
handelingen bij het beslag en dan nog wel als de eigenaar van het paard
aan kan toonen dat verwondingen of in het algemeen beschadigingen van
het paard het gevolg zijn van werkelijke fouten door den hoefsmid begaan
Een algemeene regel geldt hiervoor niet doch in elk afzonderlijk geval worden
de omstandigheden en het karakter van het paard beoordeeld. Als uitzonde-
ringen hierop gelden beslag uitgevoerd in dronkenschap en zonder voldoende
licht.

Voor een nageltred die in de smederij is opgeloopen, kan de hoefsmid
slechts aansprakelijk worden gesteld als hem kan worden verweten dat het
steeds een slordige boel is in zijn smederij en hoefnagels steeds verspreid
m het rond liggen. Bij beenbreuk of andere zware verwondingen treft
den smid geen schuld wanneer voldoende voorzorgsmaatregelen zijn ge-
nomen en op de gewone wijze het beslag is uitgevoerd.
Wanneer een hoefsmid een paard dat zich niet op de gewone wijze wil
laten beslaan, in een noodstal of in een operatietafel wil plaatsen, dan moet
hij hiervoor eerst de toestemming van den eigenaar vragen. Doet hij dit,
dan IS hij verder niet meer verantwoordelijk voor eventueele heupkreupel-
heid, spierverscheuringen, beenbreuken en verrekkingen, die het gevolg
zijn van heftig verweer van het paard wanneer tenminste alle voorzorgs-

-ocr page 99-

maatregelen zijn genomen. Wel treft hem schuld als een ongeluk plaats
vindt door het breken van een riem of touv^ of van eenig materiaal van de
broek. Heeft de hoefsmid de toestemming van den eigenaar niet gevraagd,
voor het plaatsen in de noodstal of in de operatietafel, dan treft hem nog
geen verantwoordelijkheid, wanneer bewezen kan worden dat ongelukken
ontstaan zijn door bijzondere kwaadaardigheid van het paard. Beleedigingen
van het paard b.v. aan de pezen door een houwkling zijn terug te wijzen
tot onvoorzichtigheid of wel onbekwaamheid van den hoefsmid tenminste
als het paard goedaardig is. Bij kwaadaardige paarden kan de hoefsmid vrij
uit gaan, het verdient echter aanbeveling bij zulke paarden de houwkling
niet te gebruiken. Interessant is de volgende overweging betreffende het
te warm passen en dus als gevolg het kreupelloopen door verbranding van
de zoollederhuid: ,,Men moet bedenken dat de hoefsmid die met een rood-
warm ijzer past, geen meetapparaat ter beschikking heeft om te kunnen
bepalen hoeveel warmte er in den hoef zal dringen, daar deze indringende
warmte toch geheel afhankelijk is van de dikte van de zool- en wandhoorn.quot;
De hoefsmid is dus volgens de Fransche rechtspraak niet in alle gevallen
schuldig, wel echter wanneer een zeer sterke verbranding met slechte ge-
volgen van een grof schuldbesef getuigt.

Een even milde beoordeeling geldt voor de vernageling. Een uitspraak-
hieromtrent luidt als volgt: ,,De hoefsmidkunst houdt naast een geschikt
heid ervoor, een zekere mate van geluk in, welke niet vermijden kan dat
bij geval van uitzondering een ongeluk ontstaat. Wanneer b.v. een hoef-
smid een nagel inslaat, dan verloopt deze over een groote afstand in de on-
middellijke nabijheid van de hoeflederhuid die bijzonder gevoelig is. De
eenige garantie dat de nagel niet zal afwijken bestaat in de vakkennis van den
hoefsmid die zich van zijn kant weer laat leiden door zijn tastgevoel en zijn
gehoor. Zijn vakkennis biedt echter geen absolute garantie en het kan bij
wijze van uitzondering wel voorkomen dat een nagel inplaats van buiten-
waarts, tegen de hoeflederhuid gaat verloopen.quot; De hoefsmid kan dan ook
alleen aangesproken worden wanneer hij de nagels heeft ingeslagen bij
onvoldoende licht ofwel als hij met opzet de nagel te ver heeft ingeslagen.
Hij begaat echter een zeer groote fout wanneer hij bemerkt dat een nagel
het leven raakt (nagelsteek) en deze nagel er dan niet dadelijk uittrekt.
Voor het klauwbeslag gelden dezelfde inzichten als voor het hoefbeslag
bij paarden. Hier is echter de hoefsmid niet gebonden om de toestemming
van den eigenaar te vragen om het rund in een noodstal te plaatsen daar men
algemeen aanneemt dat het rund zoodanig wordt beslagen. Hij is dan ook
niet verantwoordelijk voor ongelukken die zich hierbij voor kunnen doen.
Wel echter weer wanneer hij schuld heeft bij he niet goed toepassen van
de noodstal of wanneer een of ander onderdeel hiervan breekt. Elk eigenaar
van rundvee moet geacht worden te weten dat het beslag gevaren meebrengt
en hij kan zich hiervoor verzekeren.

Wat betreft de verantwoordelijkheid van den hoefsmid voor ongevallen
van derden, geldt het volgende: Het hoefbeslag is een vak dat voor den
hoefsmid finantieel voordeel afwerpt. Hij is daarom verantwoordelijk voor
elke schade die het paard of het rund tijdens het beslag veroorzaakt. Dit

-ocr page 100-

geldt echter alleen wanneer het dier geheel voor zijn verantwoording is.
Is b.v. de eigenaar bij het beslag aanwezig, hetzij dat hij er eenvoudig bij
staat ofwel den smid helpt volgens diens aanwijzingen, dan blijft de smid
verantwoordelijk. Zoodra echter de eigenaar begint met te commandeeren
en met de maatregelen van den smid te crltiseeren, of wel hij grijpt op eigen
initiatief in, dan komt alle verantwoordelijkheid voor den eigenaar. Een
voorbeeld hiervan is het volgende: Een eigenaar van een koe werd bij het
beslag door een hoornstoot in het oog getroffen en verloor dit oog. De koe
had in den noodstal de kop losgewrongen en de eigenaar sprong toe op de
koe om den kop weer te bevestigen, hoewel de hoefsmid hem had gezegd
dit niet te doen. De eigenaar stelde een eisch van schadevergoeding ten be-
drage van f6000 tegen den hoefsmid in doch het gerecht heeft deze eisch
afgewezen.

ERGERLIJKE DIERENMISHANDELING.

De landbouwer Lukas B. te Oud Schoonebeekerveld zou 'n vet varken
afleveren bij een landbouwer in Nieuw Amsterdam. De wijze waarop hij
dit vervoer echter deed plaats vinden, n.l. ten koste van een oude, afge-
beulde merrie, dreef met alle humane gevoelens den spot en verwekte
ergernis bij allen die het geval zagen passeeren.

Een twintigjarige merrie hompelde en strompelde voor den wagen en had
er zichtbaar alle moeite mee, den wagen vooruitte krijgen. Rijksveldwachter
Van Dalen maakte aan deze jammerlijke vertooning een einde door het paard
voor den wagen vandaan te laten spannen. Hierbij bleek dat de voeten van
het dier totaal waren verwaarloosd; de hoeven waren vergroeid en ver-
scheurd en veroorzaakten het dier bij het loopen ondraaglijke pijnen.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U. Hoeiilzeriabrieli

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 101-

Het paard werd overgebracht naar de stallen bij café R. Braann. Het zal ver-
moedelijllt; worden afgemaallt;t. Dierenarts Van Boven stelde een onderzoek
in, naar aanleiding waarvan de politie tegen B. proces-verbaal heeft opge-
maakt. Reeds vele jaren moet hij dit paard op een dergelijke wijze hebben
behandeld, terwijl hij geenszins in omstandigheden verkeert, welke als een
verschooning voor een dergelijke handelwijze zouden kunnen gelden.
Later heeft B. zelf in het gareel plaatsgenomen en den wagen naar de plaats
van bestemming getrokken, alwaar hij het varken heeft afgeleverd.
N. B. — Dit bericht vonden we in het ,,Agr. Nwsblad.quot;
Schandelijke dierenmishandeling zonder twijfel. Maar ... wat te zeggen
van de stang? En wat van slecht passende tuigen? Van het geruk in den mond
bij het ondeskundige mennen? Van te dikwijls veel te zware vrachten, die
de dieren moeten wegsleepen?

Dan het coupeeren.

Wat te zeggen zeggen van het dikwijls veel te vroeg inspannen?

Wat van het breken der tanden, wat tengevolge heeft, dat de dieren voor

werk worden gebruikt, waar ze nog niet geschikt voor zijn.

Wat zegt men dan van het striemen, die de edele fokmerrie vlak voordat

ze de primeeringskeuringbaan ingaat, even krijgt van den paardenhoudenden

eigenaar?

Wat te zeggen van de sterk opgezette paarden bij de tuigwedstrijden ?
Van de te zware ijzers bij deze dieren? Van het overdreven en verkeerde
gemberen?

Wat te zeggen van door scherpe sporen en taaie karwatsen gewonde paarden
bij de ,,grootequot; wedstrijden?

Wat van het ,,barreerenquot; met ijzeren staven; soms met prikkeldraad erom?
Dierenbescherming is goed; landelijke ruitersport is beter, omdat daar
daadwerkelijke dierenbescherming wordt beoefend tot heil van het paard.

(u. „Het Paardquot;)nbsp;SI.

COURSE-DATA 1938

k.b. = korte baan; l.b. = lange baan.

Alkmaar I. en k.b.nbsp;31 Juli

Ruischerbrug k.b.nbsp;31 Juli

Woudestein 1. en k.b.nbsp;3 Aug.

Utrecht l.b.nbsp;3 Aug.

Sappemeer k.b.nbsp;4 Aug.

Usquert k.b.nbsp;7 Aug.

Noordwolde k.b.nbsp;7 Aug,

Appingedam k.b.nbsp;11 Aug.

Groningen l.b.nbsp;14 Aug.

Binnenwijzend k.b.nbsp;14 Aug.

Leeuwarden I. en k.b.nbsp;17 Aug.

Alkmaar I. en k.b.nbsp;21 Aug.

Berkhout k.b.nbsp;21 Aug.

19
19
26
3
3
3
3
7

juni
Juni
Juni
Juli
Juli
Juli
Juli
Juli
10 Juli
10 Juli
22 juli
24 Juli
24 Juli

SchoorI k.b.
Zuidhorn.
Bergen k.b.
Stompwijk k.b.
Santpoort k.b.
Duindigt l.b.
Heerenveen k.b.
Zaandam k.b.
Groningen l.b.
Anna Paulowna k.b.
Stompwijk k.b.
Duindigt l.b.
Scheemda I. en k. b.

-ocr page 102-

24nbsp;Aug.nbsp;Laren (N.-H.) k.b.nbsp;I8 Sept.

25nbsp;Aug.nbsp;Beverwijk k.b.nbsp;|9 Sept.
25 Aug.nbsp;Abcoude k.b.nbsp;22 Sept.
28 Aug.nbsp;Naarden (Valkeveen) l.b. 23 Sept.
28 Aug.nbsp;Irnsum k.b.nbsp;25 Sept.

28nbsp;Aug.nbsp;Naarden l.b.nbsp;25 Sept.

29nbsp;Aug.nbsp;Weere k.b.nbsp;26 Sept.
31 Aug.nbsp;Harlingen k.b.nbsp;27 Sept.

I Sept.nbsp;Heemskerk k.b.nbsp;29 Sept.

4 Sept.nbsp;Duindigt l.b.nbsp;2 Oct.

4 Sept.nbsp;Den Hoorn k.b.nbsp;4 Oct.

4 Sept.nbsp;Sappemeer k.b.nbsp;9 Oct.

6nbsp;Sept.nbsp;Steenwijk k.b.nbsp;10 Oct.

7nbsp;Sept.nbsp;St. Nicolaasga k.b.nbsp;I I Oct.

8nbsp;Sept.nbsp;Warmond k.b.nbsp;I2 Oct.
8 Sept.nbsp;IJmuiden k.b.nbsp;16 Oct.
M Sept.nbsp;Groningen l.b.nbsp;23 Oct.
13 Sept.nbsp;Hardegarijp k.b.nbsp;29 Oct.
13 Sept.nbsp;Schagerbrug k.b.nbsp;30 Oct.
15 Sept.nbsp;Purmerend k.b.nbsp;6 Nov.
18 Sept.nbsp;Duindigt l.b.nbsp;I3 Nov.

Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Enkhuizen k.b.
Wolvega k.b.
Duindigt l.b.
SchoorI k.b.
Joure k.b.
Schagen k.b.
Lisse k.b.
Duindigt l.b.
St. Maartensbrug k.b.
Alkmaar I. en k.b.
't Zand k.b.
Het Zand k.b.
Knijpe k.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Gorredijk k.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.
Duindigt l.b.

3 Juli Delft.

9nbsp;Juli De Steeg.

10nbsp;Juli Nijmegen

14 — 17 Juli Amsterdam.

20nbsp;Juli Hoofddorp.

21nbsp;Juli Hattem.

23 en 24 juli Den Haag.

31 Juli Oss.
I 1 Aug. Rijs.
4 Aug. Lochem.
26 Aug. Meppel.
31 Aug. Leiden.

8nbsp;Sept. Utrecht.

9nbsp;Sept. Hardenberg.

A.S. CONCOURSEN-HIPPIQUE

26 Juni Amsterdam (Olymp.dag) 28 Juli Epe.
2 en 3 Juli Wassenaar.

DE PAARDENFOKKERIJ IN NEDERLAND SINDS 1900.

(Vervolg)

Tegenover de Friezen nemen de „bovenlandersquot; in Friesland quantitatief
een belangrijke plaats m. Zulks wordt bevestigd door de gedurende de
periode 1916 t/m 1934 in het Stamboek en de gedurende het tijdsbestek
1919 t/m 1934 in het Hulpstamboek (eerst met ingang van 1919 ingesteld)
ingeschreven aantallen paarden, n.1.

wat betreft het Friesche paard: 23 Stamboek-hengsten (gem. per jaar:
ruim I), 448 Stamboek-merriën (gem. per jaar: 23) en 150 Hulpstamboek-
merriën (gem. per jaar: 9),

wat betreft het bovenlandsche paard: 74 Stamboek-hengsten (gem. per
jaar: 4), 1003 Stamboek-merriën (gem. per jaar: 53) en 503 Hulpstamboek-
merrien (gem. per jaar: 31).

-ocr page 103-

Zooals reeds werd medegedeeld, heeft de Nationale Vereeniging afdeelingen
in 6 provincies, n.1. Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Gel-
derland, Utrecht en Overijssel. In de boeken der Nationale Vereeniging
werden in de jaren 1915 t/m 1935 geregistreerd 277 Stamboek-hengsten
(gem. per jaar: 13), 31 Hulpstamboek-hengsten, 3433 Stamboek-merriën
(gem. per jaar: 193) en 3891 Hulpstamboek-merrlën (gem. per jaar 185).
Het
Geldersch Paardenstamboek huldigt het principe zijn leden een zeer
groote mate van vrijheid inzake de keuze der fokrichting te bieden. Dien-
tengevolge zijn in dit Stamboek paarden van betrekkelijk uiteenloopend
type vereenigd.

In verband met het specifiek Geldersche streven, paarden met ,,meer bloedquot;
te fokken, treft men in dit Stamboek betrekkelijk veel paarden aan, wier
afstamming in meerdere of mindere mate op Hachney's, Anglo-Normands
en Holsteiners terugvoert.

Sinds de oprichting (1925) tot en met 1935 werden in het Geldersch Paarden-
stamboek 18 Stamboek-hengsten, 2 Hulpstamboekhengsten (dus gemiddeld
per jaar: 6 hengsten) en 1605 Stamboek- en Hulpstamboek-merrlën (dus
gemiddeld per jaar: 146 merriën) ingeschreven.

BLUE BOY en KOCKET, (hackney-ponnies), eigen. Gebr. v. d. Haar te
Zeist, Iste prijs te Wageningen.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 104-

CLdücrteamp;rt in

„De hoefsmid

hoefijzerfabriek

HELPMAN

groningen

de eerste
de oudste de beste

-ocr page 105-

J)

r

Drie en veertigste jaargang

A\lll

DrJWH. J. GALLANDAT HUETWs-G^AVENHAGE

IJ S\nbsp;/P R

*

S ADVERTENTIËN
l-iy regels f 2,— Elke regel meer
20 Et — Bij contract speciaal tarief

ABONNEMENTSP
voor Nederland . per jaar f*^^
buiten Nederland per jaar f

Uitgave: De Zuid-Hollandsclie Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging In te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VERSLAG HOEFBESLAGKEURING OP HET CONCOURS-HIPPIQUE

TE DORDRECHT

Op Maandag 6 Juni, 2e Pinksterdag, werd te Dordrecht, onder begunstiging
van schitterend zomerweer een Concours-Hippique gehouden.
Door samenwerking van de Ned. Federatie voor L. R. en de Vereeniging
van Onderwijzers in Practisch hoefbeslag, was aan dit Concours-Hippique
een hoefbeslagkeuring verbonden, welke verplichtend gesteld was voor
de L. R.

Als keurmeesters voor het hoefbeslag waren aangewezen de heeren Crezee,
Vossers en ondergeteekende.

De keuring verliep vlot. De instructeurs zorgden er voordat hun afdeelingen
op tijd en in volgorde bij de keurmeesters aanwezig waren. De paarden
waren mak en op een enkele uitzondering na, lieten de dieren gewillig
de voeten bekijken.

Van den kant der L. R. was veel belangstelling, en werden ons ook vele
vragen gesteld. Daar de tijd, die ons voor de keuring toegemeten was,
beperkt was, moesten
We heel vaak met onze antwoorden kort zijn.
Wel was het prettig werken, omreden niet steeds door de microfoon
bekend moest worden gemaakt, dat er gelegenheid was om het hoefbeslag
te laten keuren, zooals ik dat bij andere gelegenheden heb meegemaakt.
Wat de keuring betreft, kunnen we in de eerste plaats zeggen, dat het
beslag ons is tegengevallen, veel hadden we daar niet verwacht, maar onze
kleine verwachtingen werden nog den bodem ingeslagen.
Als grootste en algemeene fout kunnen we opmerken, dat de ,,opzetquot;, op
één enkele uitzondering na, bij geen enkel voorijzer was aangebracht.
Hoewel de paarden der L. R. niet alle behooren tot het type rijpaard, worden
ze toch als zoodanig gebezigd en het groote nut van een
opzet aan de voor-
hoeven, vooral bij rijpaarden, is ons toch allen bekend. Wat loopt het
paard niet makkelijkeramp;l^fegKilliÏÏlWiESiKt. E^BRgt;ok tevens eens aan het

rijksuniversiteit

2 2 JUL.1938

UTRECHT

-ocr page 106-

klappen in de ijzers; vele gevallen van klappen w/orden immers al opgeheven
door een flinken opzet, wat toch ook bij die paarden van belang is.
Er waren paarden, met strijkwonden aan kogels en kroonranden der achter-
hoeven. Ook hier was te weinig zorg door de betrokken smeden aan besteed.
I^en had getracht, strijkijzers na te bootsen, maar besnijden en pasvorm
waren dusdanig, dat het strijken er door in de hand gewerkt werd.
Eén enkele smid had getracht het klapbeslag, voor en achter, te imiteeren,
maar 't middel bleek erger dan de kwaal. Doordat de voorklapijzers niet
juist gemaakt en niet goed gepast waren, (de ijzers lagen te lang, de takken
waren te schuin uitgekapt, waardoor de binnenrand te scherp werd,) sloeg
het paard de toonen der achterhoeven stuk tegen de scherpe randen.
Het besnijden der hoeven liet over het algemeen ook zeer veel te wenschen
over; de voetas, de beste richtsnoer bij het besnijden, was buiten beschou-
w^mg gelaten. Wij zagen paarden, sterk buiten optredend met naar binnen
gebroken voetas. Het is onbegrijpelijk, dat de hoefsmeden niet meer de
voetas en de afslijting van het oude ijzer, bij het besnijden in aanmerking
nemen, de paarden zouden er hun zeker dankbaar voor zijn. Wat zouden
die smeden zelf er wel van zeggen als ze eens op schoenen of klompen moes-
ten loopen, die aan den buitenkant flink wat hooger waren. Ze zouden dan
dat euvel wel spoedig verhelpen. IMaar het paard is een wezen, dat zichzelf
m dezen niet helpen kan, maar evengoed gevoel heeft als wij menschen.
Laten wij hoefsmeden er daarom aan medewerken, het leven van het paard
voor wat het gaan betreft, zoo veel mogelijk te veraangenamen.
Het passen der ijzers was ook op enkele uitzonderingen na slecht te noemen.
De vorm der ijzers was niet de vorm van den hoef. Bij de voorhoeven zag
men veel te spits gevormde ijzers en de hoef natuurlijk naar dezen vorm
bijgewerkt.

Bij de achterhoeven zagen we eenzelfde verschijnsel, absoluut misvormde
hoeven.

Bij enkele paarden was aan de voorhoeven vooral, het tegenovergestelde
waar te nemen, wat dan ook pertinent af te keuren is. Mooi gepaste ijzers
hebben we weinige gezien.

De afwerking en het nagelen was ook over het algemeen slecht. Nagelen bij
vele paarden zeer ongelijk, de eene hoog en de andere laag en toch bij zeer
gave en goede hoeven. De nieten waren slecht in den wand
gelaten, sommige
waren zelfs heelemaal niet ingelaten. We zagen een paar paarden, die zich
streken met de
„nietenquot;.

Maar niet alles zal te wijten zijn aan den hoefsmid. Ook zal hier zeker de
verkeerd geplaatste zuinigheid van den eigenaar een rol gespeeld hebben.
Wij zagen b.v. een paard beslagen met drie nieuwe en een oud ijzer; paarden,
waarvan de ijzers verlegd waren en nog 3 a4 m/m dik, zoodat de nagelkopperi
er heelemaal onderuit staken. De belooning van het werk zal er dan ook wel
mede in overeenstemming zijn en dat zoo'n smid er dan een beetje met de
muts naar gooit, is te begrijpen. Ook waren er paarden, die twee maanden
geleden beslagen waren, 't is te begrijpen, welke hoeven deze dieren
hadden. Hoe die eigenaren er mede voor den dag dorsten te komen, was ons
een raadsel.

-ocr page 107-

Vanzelfsprekend maakten we ook een ronde langs de paarden, die voor
Concours een- en tweespannen dienst zouden doen. Hier zagen we beter
paardenmateriaal, temperamentvolle dieren, die stonden te trappelen van
ongeduld, om zich met hun tegenstanders in den ring te meten. Hiervoor
was geen hoefbeslagkeuring en gingen we dan alleen uit
belangstelling deze
dieren langs. We troffen hier een zeer onsympathieken koetsier. Toen hij
ons zag, begon hij al aan de teugels te trekken om zijn paard, een zeer mooi
dier, onrustig te maken. Toen we naderbij kwamen, kregen we zooveel te
hooren, dat we er het zwijgen maar toe deden. Schijnbaar wilde hij niet,
dat wij van een hoefbeslag-camouflage zouden kennis nemen.
Het beslag bij deze paarden, de z.g.n. klasse-paarden, was over het geheel
veel beter verzorgd, bij enkele zelfs zeer goed te noemen. Wel waren
deze paarden beslagen met ons inziens te zware ijzers, veelal met toon-
gewicht, maar de een kan voor de ander niet onderdoen vanwege de con-
currentie. We zagen er echter niet die abnormale zware dubbele z.g.n.
concoursijzers, zooals we die op andere concoursen wel zagen, zelfs nog
opgevuld met een plak lood.

Het ware te wenschen, dat voor deze categorie paarden ook verplichte
hoefbeslagkeuringen werden ingesteld.

Wij kunnen deze hoefbeslagkeuringen van harte toejuichen en zeggen dan
ook het bestuur van de Landelijke Rijvereenigingen dank voor hun mede-
werking in dezen en vooral voor het verplichtend stellen der keuringen.
Het ware te wenschen, dat voor Stamboeken, tentoonstellingen enz. ook
de hoefbeslagkeuringen
verplichtend werden gesteld, want zeer zeker gaat
er een opvoedende kracht van uit, zoowel voor smid als voor eigenaar en
fokker, wat ten slotte het paard weer ten goede komt.
Als prijzen waren beschikbaar gesteld, voor het best beslagen 8-tal en voor
het best beslagen 4-tal der L. R. een bronzen federatie-legpenning. Voor
den smid (smeden), die de paarden der afdeelingen het laatst beslagen had
(hadden), eveneens een federatie-legpenning; met dien verstande, dat de
smid van een
4-tal minstens 2 paarden en van een 8-tal minstens 3 paarden
beslagen moest hebben, waarvan het gemiddelde cijfer minstens 7 moest
bedragen.

Wanneer het aantal door één smid beslagen paarden geringer was dan het
aangegeven minima, kon deze smid slechts voor een legpenning in aan-
merking komen, als zijn cijfer of het gemiddelde van zijn cijfers
minstens 8
bedroeg.

Bolder

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 0

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 108-

landbouwtentoonstelling te goes

Op Donderdag 16 Juni is te Goes de jaarlijksche Landbouwtentoonstelling
van de Zeeuwsche Landbouw-Mij. gehouden.

Bij deze gelegenheid worden steeds een groot aantal paarden ingezonden,
waarvoor deze keer evenals in den Bosch prijzen voor het hoefbeslag
beschikbaar gesteld werden.

Van de ingezonden paarden is het beslag door ondergeteekende gekeurd,
hiervoor was een platvorm van hout gereed gemaakt waar de paarden op
geplaatst werden om zoodoende het beslag te beoordeelen, dit was best in
orde, alsook de regeling, alles liep zoogezegd op rolletjes.
Door de goede regeling van de heeren Van Baak en Adriaanse werden de
paarden regelmatig voor gebracht, twee mannen hadden zij belast daarvoor
te zorgen, dus konden wij bijna geregeld door keuren en hebben wij on-
geveer alle aanwezige beslagen paarden beoordeeld.
De algemeene indruk was niet schitterend, vele paarden waren niet eens
extra voor deze gelegenheid beslagen, verder was het beslag over het alge-
meen maar matig, eenige waren goed, waaronder enkele best beslagen.
Aan de meeste paarden was te weinig zorg besteed, slecht gepast, geen
goede vorm in de ijzers, dikwijls geheel het ijzer te nauw, ijzers te lang,
te kort, zeer veel gevallen waar de takken te recht waren, vooral bij dé
achterijzers, veelal waren de ijzers in den draai van den hoef aan de laatste
nagelgaten te nauw en dan de takken op het eind veel te wijd; waarom toch
de ijzers niet wat wijder en de takken meer bijgedraaid, de hoef en het ijzer
zijn dan veel mooier.

De afwerking liet in de meeste gevallen alles te wenschen over, nieten niet
goed aangezet, de wand geen regelmatig verloop van onder naar boven,
zeer dikwijls zagen wij hoeven waarvan de wand bol stond, doordat het ijzer-
te veel ondergeschoven en te nauw stond.

Ook waren er verscheiden paarden met veel te smalle ijzers beslagen, hierin
speelt misschien de prijs voor het hoefbeslag wel een groote rol, niets is toch
slechter dan een te smal ijzer. Het gevolg is, dat alleen de wand draagt, de
nagels te mager zijn, en zwak genageld wordt; waarschijnlijk door het te
nauw passen kan dan nog eenigszins genageld worden. Verder de afwerking
der takken, dit liet bij de meesten heel wat te wenschen over.
Belangstelling was er veel, zoowel van de zijde der smeden als van de fok-
kers, geregeld stonden zij de hoefbeslagkeuring te volgen.
Toe te juichen is het, dat meer en meer op dergelijke tentoonstellingen
het hoefbeslag gekeurd wordt en er prijzen voor uitgereikt worden; dit
moet ten slotte toch opvoedend werken en resultaat afwerpen.
Eigenaardig is echter wel, dat wij telken jare over het hoefbeslag van de
hengsten op de Centrale keuring te Goes volop tevreden zijn, dat daar
bij uitzondering een hengst aanwezig is die werkelijk slecht beslagen is, en
dat wij nu op deze tentoonstelling zooveel aanmerkingen op het beslag
hebben. De vraag komt dan naar voren: worden de hengsten door de
eigenaren wat het hoefbeslag betreft beter verzorgd dan de merries, of
wordt er door de hoefsmeden meer zorg aan het beslag der hengsten dan

-ocr page 109-

aan dat der merries besteed; hoe het ook zij, het beslag op de Centrale
hengstenkeuring en hier was een groot verschil. Wij weten wel dat er nu
alleen paarden van Zuid-Beveland aanwezig waren en op de Centrale heng-
stenkeuring de hengsten uit geheel de Provincie aanwezig zijn, maar toch
mogen op de Centrale hengstenkeuring de hengsten uit Zuid-Beveland wat
het beslag aangaat, gezien worden. Eenzelfde klacht konden wij vorig jaar
ook lezen in het verslag van de hoefbeslagkeuring op de Landbouwtentoon-
stelling te Hulst, waar het beslag op enkele uitzonderingen na ook niet
mee viel.

Ook deze dag hoort weer tot het verleden, wij eindigen met de hoop uit te
spreken, dat steeds bij dergelijke gelegenheden het hoefbeslag gekeurd zal
worden en dat de hoefsmeden steeds meer zullen toonen hun toch zoo mooie
vak meester te zijn; dit kan en moet tot ieders welzijn leiden.

Axel

A. j. Schieman

Hieronder de namen der prijswinners in alphabetische volgorde, welke allen
eenzelfde medaille krijgen.

jac. van Boven, Krulningen

P. Deij — Wed. Slabbekoorn, Kloetinge

j. C. Pauwe, Hoedekenskerke

C. J. Rombouts, Ous-Vosmeer

L. j. Speller, Lewedorp.

Voor goed hoefbeslag gebruike
men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Zl Hoeillzerlahrieh

Stoppeldijk - Tel. no. 3

-ocr page 110-

FOKDAG OP 6 JULI

TREKPAARDENSTAMBOEK TE DIDAM

Een en ander over keuring van hoefbeslag

De ondergeteekende, en de H.H. Breukink te Lochem en Mathijsen te
Herveld, waren voor deze keuring uitgenoodigd. Wij waren ongeveer
negen uur op het terrein, en gingen toen direct aan den slag, maar door
stortregens moesten wij al gauw stop zetten, en was het niet meer moge-
lijk, om goed te kunnen beoordeelen, vooral wat standen betreft, staande op
een vloer van modder en regen in een weiland. Ook hebben wij verzocht
aan het bestuur van het Trekpaardenstamboek, of het niet mogelijk is, in
het vervolg een planken of betonvloertje te leggen, en een overdekje
voor den regen; er zal in het vervolg zorg voor worden gedragen.
In den namiddag klaarde het wat op en we hebben er toen alles op gezet
om te doen, wat we nog konden doen. Wat beslag betreft, was het
nog lang niet, wat van goed hoefbeslag mag worden geëischt. Tech-
nische fouten waren slecht gerichte ijzers, takuiteinden te lang en te ruim,
toonen te spits, ijzers te -smal, slordig genageld enz.; daar waren maar enkele
die uitmuntten, het minimum was matig, de overige slecht, zoodat wij geen
hooge cijfers konden toekennen. Er waren vijf medailles beschikbaar, alleen
voor smeden, de landbouwers deelden niet mee in de prijzen. Ook'luidde
het program, dat paarden, door jury beslagen, niet in aanmerking kwamen;
dit was mijns inziens goed bekeken van het bestuur van het Trekpaarden-^
stamboek, om na den geslaagden dag geen wanklanken te hooren of monden
te openen. Verder was er nog wel animo van smeden, eenige volgden ons,
om uit de beoordeelingen van het beslag nog nut te trekken; enkele oude
smeden waren er, die zich met onze beoordeeling niet konden vereenigen
en meenden, wat voor 10 a 15 jaar geleerd is, altijd maarzoo moet blijven;
dit zijn van die oude typen. Wij hebben ze dan ook medegedeeld, dat zij zicl^
bij den tijd moesten aanpassen, anders stonden ze na4 ä Sjaar aan den dijk,
maar men weet, de beste stuurlui staan aan wal.
Verder kunnen we gerust terugzien op een geslaagden dag, want ondanks
de bovengenoemde technische fouten, is er toch nog vooruitgang sinds
twee jaar geleden te Steenderen en als nu de lijn maar langzaam wordt
aangehouden, dan zullen fokker, paard en smid eenmaal de lauweren ervan
oogsten.

Wat de prijswinnaars betreft, deze waren als volgt:

Harmsen te Angerio, Beeftink te Hummelo, Wisselink te Steenderen,

Scheerder te Steenderen, Romijnders te Horsen.

Duiven.

J. A. Tangelder

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |
102

-ocr page 111-

Uit ,,f^et Paardquot; van 7-7-'38.

hoefbeslagkeuringen.

Zooals men v/eet, is de Kon. Federatie er vorig jaar voor liet eerst toe
overgegaan om bij wijze van proef een hoefbeslagkeuring uit te schrijven
ter gelegenheid van de intern, wedstrijden te Groningen, aan welke keuring
van het hoefbeslag alle Nederlandsche afdeelingen zich moesten onder-
werpen.

Het resultaat was, dat in het werkplan voor dit jaar opnieuw meerdere
keuringen werden opgenomen. De eerste is gehouden Tweeden Pinkster-
dag te Dordrecht, ter gelegenheid van het concours-hippique aldaar en de
volgende zal dezer dagen te Ommen worden afgenomen.
Wanneer we vorig jaar reeds overtuigd waren van het groote nut van
dergelijke keuringen, dit jaar zijn we beslist voorstanders geworden van
op groote schaal invoeren van verplichte keuring van het hoefbeslag onzer
landelijke paarden. Na lezing van het rapport en den uitslag van de keuringen
te Dordrecht gehouden, zal dat voor een ieder wei duidelijk zijn.
Het doel van de landelijke ruitersport is:
liefde voor en kennis van het
paard aan te kweeken en daardoor te bevorderen het gebruik van het paard
in het bedrijf.

Welnu: hieruit blijkt, dat paardrijden als zoodanig slechts bijzaak is, zij
het dan een zeer nuttige en belangrijke bijzaak. Hoofdzaak is en blijft:
de bevordering van het gebruik — doelmatig gebruik — van paarden in de
bedrijven. Wanneer zal dit mogelijk zijn? Wanneer alle factoren aanwezig
zijn, onderkend en uitgebuit kunnen worden om het paard een economische
bron van trekkracht voor het bedrijf te doen zijn. Als concurrent loert de
motortractie en nu gaat het om: de
eindrekening!

Een verkeerde zuinigheid van vele boeren is om het beslag te verwaarioozen.
Zij zien niet in, welke nadeelen zij zichzelf daardoor toebrengen, doordat
hun paarden in waarde dalen en in bruikbaarheid verminderen. En nu is het .
dus een eeretaak van de landelijke ruitersport om in ieder geval de paarden,
die zij als landelijk ruiter gebruiken voor den rijdienst behoorlijk goed op
beslag te hebben, zoodat duidelijk daaruit, blijkt de waarde der organisatie.
Voor zoover de landelijken zelf daartoe nog niet zijn overgegaan moet het
federatie-bestuur ingrijpen en
streng optreden tegen slecht beslagen paar-
den.
Een ieder weldenkend paardengebruiker zal zulk een optreden met
instemming begroeten.

Hieronder laten we volgen een uittreksel uit het ingezonden rapport der
hoefbeslag-commissie, welke commissie bestond uit de hoefsmeden Vossers
en Bolder, waaraan toegevoegd de dierenarts Crezée uit Rotterdam, bekend
deskundige op het gebied van hoefbeslag.

Ter verduidelijking zij er op gewezen, dat de aan de dressuur deelnemende
vier- en achttallen hun paarden verplicht aan een hoefbeslagkeuring moesten
onderwerpen.

Namens de ,,Vereeniging van Onderwijzers in practisch hoefbeslagquot; betuigt
de commissie dank voor de haar geboden gelegenheid deze keuring te doen
plaats hebben. De algemeene indruk van de
kwaliteit van het hoefbeslag

-ocr page 112-

van de gekeurde 8- en 4-tallen is naar onze meening niet gunstig te noemen.
Naast
veie andere fouten en tekortkomingen was wel de meest voorkomende
fout het
ontbreken van een goede opzet aan de voorijzers
Al mag dan het niet aanbrengen van een opzet voor de diensten, die deze
paarden gewoonlijk verrichten (landbouwwerk) niet van zoo overwegend
bezwaar zijn, voor den dienst als ruiterpaard is goede opzet een eerste ver-
eischte. Het paard kan dan gemakkelijk over den toon rollen, de gang wordt
er door verbeterd, de kans voor struikelen wordt er door verminderd
kortom, paard en ruiter zijn er mee gebaat.

Wij achten het gewenscht den ruiters er op te wijzen, dat zij van hun smeden
een beslag
eischen, dat geschikt is voor den dienst als ruiterpaard Met zulk
een beslag kan het paard
even goed landbouwwerk verrichten, terwijl om-
gekeerd het gewone beslag zich niet ten volle leent voor ruiterdiensten en
zeer zeker niet als de opzet achterwege is gelaten

h een enkel geval was gepoogd een rijpaarden-beslag toe te passen, doch
de uitvoering het veel te wenschen.

Bij verschillende paarden was z.g. „koudquot; beslag ondergelegd. Aanbevelens-
waardig kan dit niet worden geacht. De ijzers hebben dan veelal niet den
juisten pasvorm met het gevolg, dat de
hoeven afgewerkt worden naar den
ijzervorni, hetgeen een ongewenscht resultaat geeft. Het is ons zelfs ge-
bleken, dat hoefsmeden met een goede reputatie door het onderleggen
van ,,koud beslag onvoldoende werk hadden geleverd
Bij het beoordeelen van het beslag hebben wij een cijfer-methode toe-
gepast. leder paard kreeg een cijfer (1 -10) met een korte vermelding van
de voornaamste fouten. Bij de uitwerking van de op deze wijze verkregen
pgevens wees de optelling der cijfers vanzelf op eenvoudige wijze het best
beslagen 4-of 8-tal aan.

Betreffende de wenschelijkheid om in de toekomst keuringen van het
hoefbeslag van de L. R. te houden zijn wij van meening, dat deze keuringen
. zeer nuttig zullen zijn. Zeer zeker zullen zij voor de ruiters en voor de sL-
den een aansporing zijn meer aandacht aan het hoefbeslag te besteden
Bij de uitoefening van onze taak merkten wij reeds de belangstelling van de
zijde van
enkele ruiters en van één der betrokken hoefsmeden
Een geregelde hoefbeslagkeuring kan niet anders zijn dan een waardevolle
prikkel tot betere uitvoering van het hoefbeslag en tot toepassing van de
beslag-methode, die bij ruiterpaarden wordt verlangd.

Tot zoover het verslag, waarvan enkele gedeelten door ons werden onder-
streept. Het rapport doet ons duidelijk zien, dat

1.nbsp;het beslag verre van voldoende is te noemen;

2.nbsp;dat daamit weer blijkt, dat, alle theorie ten spijt, de landelijke ruiters
zelf blijkbaar weinig acht op het goed beslaan van hun paard geven;

3.nbsp;dat daaruit evenzeer blijkt dat de verschillende smeden - ook alle
opleiding ten spijt - zich weinig rekenschap geven van den dienst
dien een landelijk ruiterpaard moet verrichten;

4.nbsp;dat verschillende landelijken hun paarden met een zekere onverschillig-
104

-ocr page 113-

... ja, - maar

n^J^ OVJO^Ü/^IMICUMK'

is een veel betere llOefnagel ... en

MJUJbf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar ,

Directeur voor Europanbsp;in gelieel Nederland

heid aan de verplichte hoefbeslagkeuring onderwierpen (want slechts
„enkelequot; ruiters toonden belangstelling in de critiek van de com-
missie!)

Landelijke ruiters, wanneer gij belang stelt in goed hoefbeslag, zal uw smid
met liefde zijn vak uitoefenen en uw paarden goed beslaan. Maar wilt dan niet
steeds voor een dubbeltje op den eersten rang zitten. Voor een grijpstuiver
kunt ge nu eenmaal een paard niet goed-model rondom beslagen krijgen.
Als ge gaat pingelen brengt ge ongewild den smid er toe er maar wat van te
maken. Afhankelijk van het paard en van de diensten, die het paard verricht,
zullen de ijzers op tijd verlegd moeten worden en — indien zij versleten zijn
— zal geheel nieuw beslag moeten worden aangebracht. Men moet de paar-
den niet over tijd laten loopen; verkeerde voetstanden zijn daarvan het
gevolg met onnoodige slijtage in de pezen en gewrichten. Om de 5 a6 weken
worde het paard dus naar deh smid gezonden, die dan een niet versleten
ijzer verlegt (na den voet even bekapt te hebben, zoodat de stand weer
normaal wordt) en een versleten ijzer vervangt door een nieuw.
En dan landelijke ruiters in den winter eens een cursus in hoefbeslag. De
dierenarts zal gaarne het onderricht willen geven over het been en den voet
en de smid zal U de vervaardiging van een ijzer gaarne toonen en ook laten
zien hoe zoo'n ding ondergelegd moet worden en hoe het onderleggen
verkeerd gebeurt.

De uitslag van de hoefbeslagkeuring te Dordrecht is een schande geweest
voor de landelijke ruitersport. Wischt die schande zoo spoedig moge-
lijk uit.

Hieronder de cijfers, waarbij de smeden dikwerf de dupe geworden zijn
van de eigenaren der paarden. Een viertal met een eindcijfer van 20 moest
uitgesloten worden van deelneming aan de wedstrijden; eveneens een
acht-
tal met een eindcijfer van 40—56. De cijfers vormen een aanklacht tegen
de landelijke ruitersport, maar ook tegen de paardeneigenaren. Wat denkt
de dierenbescherming hiervan? Als een vrouw, op hooge hakken loopende,
op den duur daarvan de gevolgen moet ondervinden kan men zeggen:
het is een mensch, die heeft verstand en 't is haar eigen wil. Bij een paard
is een slecht beslag slechts ten laste van den eigenaar of/en den smid te
brengen.

-ocr page 114-

Daarom landelijke ruiters, aan U een eeretaak: verbetering van het hoef-
beslag.

S I O b

Onderschrift:

Wij hebben dit geheel uit ,,het Paardquot; overgenomen, hoewel een gedeelte
hiervan overeenkomt met het verslag, ingezonden door den heer Bolder.
Het kan niet anders, of de hoefsmeden zullen den heer Slob dankbaar zijn'
voor de wijze, waarop hij de ruiters der landelijke rijvereenigingen opmerk-
zaam maakt op hunne tekortkomingen inzake de verzorging van het hoef-
beslag.

Wij hopen dat het helpen zal en dat er een nauwere band zal komen tusschen
genoemde ruiters en de hoefsmeden, zoodat eerstgenoemden den hoefsmid
niet meer zullen beschouwen als een noodzakelijke post, die men zoo
lang mogelijk moet verschuiven, doch dat er zal ontstaan een deugdelijke
samenwerking, gebaseerd op vertrouwen. Alsdan zal de hoefsmid pleizier
in zijn werk kunnen hebben, want waardeering is toch de beste belooning
voor zijn kunnen en behalve het paard, zullen eigenaar en hoefsmid slechts
voordeel hebben van deze onderlinge samenwerking. Daar zeer vaak on-
bekendheid aan beslagnalatigheid ten grondslag ligt, die zich tenslotte uit
in een zichzelf bedriegende zuinigheid, zoo zal de federatie goed werk ver-
richten door de kennis van de ruiters op hoefbeslaggebied te vermeerderen
waarbij de bond van onderwijzers in practisch hoefbeslag ongetwijfeld
gaarne mede zal willen werken, hetgeen ook al reeds tot uiting is gekomen
in de gehouden beslagkeuringen, doch hetwelk voor uitbreiding, b.v. door
voordrachten en demonstraties in het a.s. winterseizoen vatbaar is.

viertallen.

Afdeelingen

No. Paarden

lt; Q.

Uitslag

1

2

3

4

L.R. ,,Kapt. V. d. Walquot;,

Hoofddorp.

6

S'l,

7

5

231/2

L.R. ,,Mazeppaquot;,

Barendrecht.

5

5

5

5

20

L.R. ,,Gouda Vooruitquot;,

Gouda.

7

5

6

6

24

L.R. ,,Joh. Will. Frisoquot;,

Strijen.

5

6

7

231/2

L.R. ,,Boreftsche Ruitersquot;,

L.R. ,,Boreftsche Ruitersquot;,

Bodegraven.

6V2

7

7'U

28V2

te Bodegraven Ie prijs voor

het best beslagen viertal.

L.R. ,,De Develruitersquot;.

Zwijndreciit.

6

5

4

5

20

L.R. ,,De Gouwe Ruitersquot;,

Harberden, hoefsmid te Wad-

Waddinxveen.

6

7

7Vz

28

dinxveen, komt voor Federa-

tielegpenning in aanmerllt;ing.

-ocr page 115-

ACHTTALLEN.

No. Paarden

Afdeelingen

Uitslag

L.R. ,,Amstelruitersquot;
Boven llt;;erllt;.

L.R. „Siegfriedquot;,
Bergambacht.

6

5

S'l:

L.R. ,,Beyaertquot;,
Alblasserdam en O.

L.R. ,,Overmaassche
Ruiersquot;, Nieuv/-
Helvoet.

43

SO^U

47
50

5

J. van Eik, hoefsmid te
Bergambacht, komt voor
Federatielegpenning in
aanmerking.

J. de Gruiter, hoefsmid
te Nieuv/erhoorn, komt
voor Federatielegpenning
in aanmerking.

L.R. „Siegfriedquot; te Bergambacht Ie prijs voor het best beslagen achttal.

INGEZONDEN VRAGEN

Gameren, 21 Juni 1938

Weledele Heer,

Als abonné van ,,De Hoefsmidquot; wou ik u gaarne een vraag stellen, hopende
dat u die mij kunt beantwoorden.

Als een paard veertien dagen geleden beslagen is, zou het dan ook kunnen,
dat het kreupel gaat loopen omdat het ijzer drukt. Ik sla altijd een kleme
helling in het ijzer en bij goede voeten vijl ik enkel het scherpe randje weg.
Nu heeft dat paard veertien dagen goed geloopen en wordt dan ineens
kreupel. Ik heb zelf met een hamer op den hoef geklopt en volgens mijn
inzicht mankeerde hij niets in den hoef. De boer gaat er mee naar een
anderen smid en laat de ijzers er onder uit halen en die zegt, dat het ijzer
vooraan den toon drukt. Als dat nu waar is, moet er toch een kneuzing
ontstaan zijn volgens mijn gedachten en moet er toch bloed in de zool van
den hoef zitten. Gaarne had ik hierop antwoord, of als u wilt, had ik nog
liever, dat u dit eens behandelde in ,,De Hoefsmidquot;, aangezien dit volgens
mij heel leerzaam is voor iederen hoefsmid.
Dit paard had goede voeten.

In afwachting

J.W. van Mourik

Gameren, B 42

ANTWOORD

Ik kan mij begrijpen dat het hoogst onaangenaam is, indien een klant, wan-
neer zijn paard kreupel wordt, naar een anderen smid gaat, daar hij hiermede
de verdenking uitspreekt, dat de kreupelheid het gevolg is van het laatst
ondergelegd beslag.

-ocr page 116-

Het is tevens een (loogst onbillijke behandeling, daar men niet altijd concur-
rentiegeest uit kan sluiten en bovendien een hoefsmid, al is hij te goeder-
trouw, niet de persoon is om den aard van een kreupelheid vast te stellen.
Dit betreft natuurlijk niet gevallen als een vernageling, een nageltred, een
zooldrukking, in het algemeen dus gevallen waar een zichtbare beleediging
bestaat, doch het is zeer goed mogelijk, dat deze bestaat, doch dat de ware
reden van de kreupelheid ergens anders te zoeken is. De eigenaar van het
paard in kwestie had dan ook veel beter gedaan, indien hij wantrouwen
koesterde tegenover zijn hoefsmid, een veearts te raadplegen die behalve
den hoef, ook het verdere been aan een deskundig onderzoek zou hebben
moeten onderwerpen. Wat de vraag zelf betreft, onmogelijk is het niet,
dat een paard een drukking in den toon gaat vertoonen na een beslagtijd
van veertien dagen. Dit behoeft men echter niet terug te wijzen op een
foutief beslag, daar er bijzondere omstandigheden kunnen optreden en het
overigens, wanneer men bij het eerst bemerken even bij den smid aangaat,
heel gemakkelijk te verhelpen is. Een hoef is nu eenmaal niet een stuk hout,
doch een levend onderdeel, dat aan allerlei invloeden blootstaat en daardoor
ook allerlei gebreken kan gaan vertoonen, zonder dat men deze altijd terug
kan brengen tot nalatigheid of onkunde van den hoefsmid. De dienst van
het paard, de weersomstandigheden, de bodem, de stal, de verhouding tot
huurpaarden, de hoefverpleging, dit alles en nog veel meer kan aanleiding
geven tot stoornissen of wijzigingen in het normale dienstgebruik.
Ik ben het volkomen met schrijver eens, dat een zooldrukking, die eenigen
tijd bestaat en aanleiding tot kreupelloopen geeft, bij het afnemen van het
ijzer, zich uiten moet in een verhoogde pijnlijkheid bij knijpen, en bij druk
op de plaats waar het ijzer te vast heeft gelegen en neemt men het hoorn
weg, dan zal het mogelijk zijn, dat .er ontstekingsverschijnselen te zien zijn.
Deze kunnen zijn een verkleuring van het hoorn, doordat er een bloeding
door kneuzing van de hoeflederhuid heeft plaats gehad en het kan ook een
ettervorming zijn. In dit laatste geval zal de pijn bij druk zeer groot zijn en
zal na het ontlasten van de etter de pijnlijkheid ineens zoo goed als ver-
dwenen zijn.

Neemt men geen pijn of andere ontstekingsverschijnselen waar, dan is het
wel duidelijk, dat van kneuzing geen sprake is en dat de aard der kreupelheid
op een andere plaats te zoeken zal zijn. Een veearts kan bij twijfel, zekerheid
verkrijgen door den hoef ongevoelig te maken en het paard dan te laten
draven. Loopt het dan nog kreupel, dan is het zeker dat de kreupelheid
boven den hoef ligt. Loopt het rad, dan is de kreupelheid in den hoef ge-
legen en zal men alleen verder uit moeten maken, welke in den hoef gelegen
deelen de zitplaats der kreupelheid zal zijn.

Wanneer de geachte inzender van zijn goed recht overtuigd is, raad ik hem
aan zich in verbinding te stellen met den eigenaar van het paard en hem
voor te stellen op kosten van ongelijk een onderzoek door een veearts te
doen instellen. Het moge de weg zijn, die kan leiden tot herstel van ver-
trouwen tusschen werkgever en werknemer.

G. H.

-ocr page 117-

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

HET HOEFBESLAG VAN CONCOURSPAARDEN

Onder dezen titel lazen we het volgende ingezonden stukje in het
Agr. Nieuwblad van 8 juni j.l. Wellicht dat het invloed ten goede kan uit-
oefenen.

M. de Redacteur,

Naar aanleiding van het verslag van uw deskundigen medewerker betref-
fende het Concours-Hippique te Odoorn, vraag ik voor onderstaande
een klein plaatsje in uw blad.

Uw verslaggever wijst op het ijzergewicht bij enkele paarden (nieuwelingen).
Met instemming las ik deze opmerking, waar ik het geheel met hem eens ben.
Het is ook mij dezen keer wederom gebleken,dat sommige concourspaarden
ondoelmatig worden beslagen; blijkbaar beseft men niet hoe moeilijk het is,
vooral voor het nieuweling tuigpaard. Ik heb den indruk gekregen dat men
maar denkt: het beslag moet zwaar zijn en dan is het wel in orde. Daar
ik meen op dit gebied wel eenige ervaring te hebben, ben ik zoo vrij hierop
de aandacht te vestigen. Laat men toch met het beslaan van een concours-
paard voorzichtig en oordeelkundig te werk gaan en maar niet luk raak
een zeer zwaar dubbel beslag leggen; vooral achter.
Zoo zag ik op het laatste concours ook weer een paard dat merkbaar door
dit beslag zeer moeilijk ging. Vooral het beslag voor een nieuweling ver-
eischt overleg en oordeel. Ik weet wel dat er paarden zijn die absoluut zwaar
beslag moeten hebben, men ga hiertoe echter niet over dan wanneerdit
proefondervindelijk is gebleken. Wanneer men eenige ervaring heeft, staat
men soms verbaasd hoe door het aanbrengen van een geringe verzwaring
op de een of andere plaats een verandering in de gangen optreedt.
Persoonlijk heb ik dit pas nog meegemaakt.

Fabfieks-
merk

AKTIEBOLAGET

O* Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

-ocr page 118-

Hoefsmeden en eigenaren van concourspaarden!

i^oge iilt; U deze wenllt; geven, ieg vooral niet zoo maar lullt; raailt; een zwaar,
dubbel beslag onder uw paard, in vele gevallen gaat het niet op. Gaat oor-
deelkundig te werk, neemt proeven, vooral bij een nieuweling. En laat
men zich dan tenslotte ook nog eens afvragen: ,,Kunnen de hoeven het wel
verdragen?quot;

Ook dit zag ik op dit concours. M. i. is het dringend noodig dat ook hieraan
wordt gedacht. Hoefsmeden en eigenaren, overtuigd zijnde, dat het beider
belang is, hoop ik dat gij bovenstaande wilt overdenken en ter harte nemen.

S.nbsp;W.

LITERATUUROVERZICHT

Uit de American Ironsmith, het IMeinummer I 938, ontleenen wij den volgen-
den brief;

Lezer ziet het beslaan van paarden in Europa en Azië
door Bernard Reyman te Parijs in Frankrijk

Europeesch vertegenwoordiger van Capewell l^anufacturing Company

Het is lang geleden sinds ik U het laatst heb geschreven, doch ik hoop, dat U
mij niet geheel en al vergeten zult zijn. Ik ben juist teruggekeerd van een
zeer groote reis door Zwitserland—Oostenrijk—Hongarije—Yoego-Slavië —
Bulgarije, Griekenland—Egypte—Palestina—Cyprus en Transjordanië. In al
deze landen heb ik persoonlijk contact gezocht en gevonden met de meest
vooraanstaande smeden. Ik stelde vast, dat de oude kunst van het hoef-
beslag nog bloeiend was en in vele gevallen zelfs meer vooruitgaande,
in deze tijden van ,,zelfvoorzieningquot; , zooals deze in de meeste landen wordt
nagestreefd, wordt de invoer uit andere landen zooveel mogelijk beperkt.
Dit zal het geval zijn in menig land, waar de motorwagen en alle onderdeelen
hiervan plus de benzine uit den vreemde moeten worden betrokken en
waar hooge uitvoer- of invoerrechten worden geheven en dus de ruilhandel
geen voordeelen biedt. Waar dit het geval is, moet het paard weer de oude
plaats gaan innemen en zoo ziet men dus, dat de tijdsomstandigheden in
sommige landen gunstig inwerken voor het hoefbeslag. Er is ongetwijfeld
een zeer groote uitbreiding en ontwikkeling gekomen van auto-tractie en
hierdoor is een strijd ontstaan met de spoorwegen, dien men den strijd
tusschen den weg en den spoorweg kan noemen; deze doet echter niet veel
afbreuk aan den hoefsmid. Vervoer over lange afstanden toch zou aan de
spoorwegen ten deel vallen en in dit opzicht doet de vrachtauto weinig
schade aan het paard. In Arabië, Transjordanië en in sommige gedeelten van
Egypte gebruiken de hoefsmeden nog zeer primitieve werktuigen, maar toch
kennen zij het vak goed. Het is een kwestie van traditie, die over duizenden
jaren loopt, een goed beslagen paard of ezel is in hun oogen nog meer
waard dan in Amerika of Europa. Zij smeden allen hun eigen ijzers en er zijn
er ook nog die hun eigen hoefnagels maken, doch dit wordt hoe langer hoe
meer uitzondering. Een Amerikaansche firma is er in geslaagd in deze
Oostersche landen hun hoefnagels in te voeren en behalve deze hoefnagels

-ocr page 119-

van goede kwaliteit weten nu de inboorlingen ook, dat er in Amerika hoef-
smeden zijn en dat niet alles is gemotoriseerd en geëlectrificeerd, zooals
zoo vaak gedacht wordt. Voor deze primitieve volken, die het absoluut niet
buiten het paard en den ezel zouden kunnen doen, is het een voldoening te
weten, dat in beschaafde landen als Amerika, Frankrijk en Engeland het
hoefbeslag nog een belangrijk ambacht is. Het herinnert mij aan de prachtige
tentoonstelling van hoefbeslag, die ik in Frankrijk heb medegemaakt. Het
was ter gelegenheid van de jaarlijksche nationale vergadering van meester-
hoefsmeden, die in Parijs werd gehouden en waar afgevaardigden uit geheel
Frankrijk waren vertegenwoordigd. Aan het diner tot afscheid waren de
ministers van Nationale Verdegiging en van Landbouw aanwezig, alsmede
parlementsleden. De Voorzitter van de Kamer, Camille Chautemps, een
persoonlijke vriend van den voorzitter der smedenvereeniging Peillon,
presideerde de tafel. Ik zelf had de eer en het genoegen te mogen spreken
uit naam van de Amerikaansche hoefsmedenvereeniging en oogstte veel
bijval van de Fransche collega's.

VLUG WERKEN

In het zelfde blad wordt verteld, dat William Lippset, East Aurora N. Y.,
een der vlugste hoefsmeden is. Hoewel niet jong meer, neemt hij de ijzers
af van twee achtervoeten, besnijdt de voeten, vernieuwt de kalkoenen aan
de ijzers, slaat de ijzers onder en maakt de voeten dicht, alles en alles in vier
minuten!

Op een bewonderde bemerking hieromtrent vertoonde hij een dagblad
waarin beschreven stond dat hij tijdens een wedstrijd in Rodia vierijzers
had ondergenageld en de voeten dichtgemaakt in drie minuten. Hij staat
aan het hoofd van de meest bloeiende hoefsmederij in New York.

ONDERWIJS

Men verzoekt ons het navolgende op te nemen;

Als gecommiteerden bij de overgangs- en eindexamens aan de M. T. S.
,,Technicumquot; te Rotterdam zijn benoemd de heeren:
ing. A. j. Birkhoff w. en e. i., ir. J. van Buuren w. i. gedelegeerd door Kool-
hoven, ir. W. Croon e. i., ir. J. M. Deutekom c. i., ir. H. W. F. C. Héman
c. i., arch. J. C. H. van Ingen, arch. Jos. de Jonge, ir.Th. J. W. van Lammeren
w. i. gedelegeerd door de K. L. M., ing. A. F. Lang w. i. gedelegeerd door
Wilton-Fijenoord, ir. F. H. van der Mark w. i., ir. C. J. Noorlander e. i.
gedelegeerd door Electrostoom, ir. A. J. Rutten w. i., ir. Jquot;. van Sandick c. i.,
ir. E. Silbiger c. i., ir. j. M. Steffelaar e. i., ir. W. van Tijen b. i., arch. P. J.
Vermaas, H. Vroom N. O., ing. J.W. van Wassenberg w. i. en ir. J. C. G.
van Wijk e. i. gedelegeerd door Smit-Slikkerveer.

-ocr page 120-

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

//

//

CLduerteert in
jdc hoefsmid.

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 121-

iWin

iAVENHAGE
''pRl'jS ADVERTENTIËN
t-lD regels f 2,— Elke regel meer
lOitt — Bij contract speciaal tarief

ABONNEME N,T S P IJ s\
voor Nederland . per jaar f
buiten Nederland per jaar f

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VERSLAG VAN DE HOEFBESLAGKEURING GEHOUDEN TE OMMEN
OP 12 JULI 1938 TER GELEGENHEID VAN HET CONCOURS-HIPPIQUE

ALDAAR.

Namens de Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag betuigt
de commissie dank voor de geboden gelegenheid deze keuring te doen
plaats hebben.

in de eerste plaats begrijpen wij als Jury niet dat voor zoo'n gelegenheid
paarden ter keuring worden aangeboden, welke op oud beslag staan of wel
vóór nieuw beslagen zijn, terwijl de achterijzers er meer dan 6 weken
onderliggen. Hier ligt nu niet de schuld bij den smid, doch bij den eigenaar.
Over het geheel genomen was het beslag bij enkele slecht, bij de meeste
zeer matig op een paar uitblinkers na. Best, net werk namen wij slechts
bij één paard waar. De opzet in de voorijzers ontbrak bij het meerendeel
der paarden. Bij enkele was rijbeslag aangelegd, bij één zelfs zeer netjes en
goed. De anderen hadden er wel hun best op gedaan, doch het resultaat was
niet zooals dat gewenscht wordt. Klapijzers waren op één uitzondering na
niet recht, doch rond in het toongedeelte en de lippen ervan te ver naar
achteren geplaatst, terwijl de vorm der ijzers zoowel vóór als achter veel te
wenschen overliet. De lippen der ijzers waren veelal leelijk van model en
niet netjes op den wand ingelaten.

Ruwe slordige ijzers, takken niet afgerond, ijzers te zwaar voor enkele
zwakke slecht onderhouden voeten, terwijl bij het meerendeel de takken
der ijzers vooral in het buitenverzengedeelte te ruim waren gepast. Dat
er nog smeden zijn welke de voorijzers omleggen, begrijpen wij niet en
dan nog wel voor een keuring. Wanneer een landelijke ruiter een goed
paard wil koopen, zal hij toch zeker niet kijken op de laatste vijf en twintig
gulden. Moet er dan bij den smid gelet worden op de laatste paar kwartjes?
De waarde van zijn paard zal er toch zekermeer door verminderen. Lan-
delijke ruitersnbsp;hierop hebt u het volste

'iJKSUNlVERSrra*'

i^mm

UTRECHT

-ocr page 122-

recht, doch onderhoudt ook de voeten van uw paard. Laat ze op tijd beslaan,
loop niet naar den goedkoopsten smid, maar naar den besten; slecht onder-
houd en een slechte smid kost u het meeste geld en een vroeg versleten
paard. Keuringen op het beslag af en toe, zullen er veel toe bijdragen dat
zulks beter wordt.

H. j. B r e u k i n k, Lochem.
H. Hagen, Steenwijk.

HOEFBESLAG INTERNATIONAAL CONCOURS-HIPPIQUE.

De vier hoogtij-dagen van het Internationaal Concours-Hippique liggen
wederom achter ons.

Het eldorado voor de hoefsmeden bracht dit jaar niet veel nieuws voor ons,
al moet gezegd worden, dat er toch nog wel bijzonderheden waren op te
merken.

Eigenaardig dat de Duitsche hoefsmeden meer en meer het Holl, hoefbeslag
toepassen, terwijl een Holl, paard aanwezig was, beslagen met Duitsch
beslag (z.g.n. touw-ijzers).

In België schijnt men nog steeds de voorkeur te blijven geven aan een
hooge, zeer puntige lip in den toon. Waarom men daarbij blijft volharden
is ons een groot raadsel. Het is niet mooi en ook niet practisch! Vorig jaar
is het alhier voorgekomen, dat een ijzer met zoo'n scherpe lip werd losge-
sprongen, waarbij de punt van die lip diep in de hoornzooi is gedrongen.
Bij een rond-afgewerkte lip kan zoo'n verwonding niet worden veroor-
zaakt.

De lersche paarden daarentegen hebben bijna geen lippen aan de hoefijzers.
Waarschijnlijk uit zuinigheids-overwegingen, omdat een grootere lip het
slijtvlak der ijzers kleiner maakt. Dat lijkt wellicht iets vreemd. Iedere
burger-hoefsmid heeft in zijn praktijk wel eens een landbouwer meege-
maakt, die om redenen voornoemd, geen lippen aan de ijzers wilde doen
aanbrengen. Dat hiermee de zuinigheid, de wijsheid bedriegt, behoeft
voor ons geen twijfel te wekken.

Indien wij in algemeenen zin een uitspraak zouden mogen doen, dan zouden
we met betrekking tot het hoefbeslag der paarden van de vertegenwoor-
digde landen op het genoemde concours, het volgende willen zeggen;
Het Duitsche beslag zag er keurig en doeltreffend uit! Wel waren daarbij
enkele paarden met wat erg lange hoeven, maar dit kan een gevolg zijn
van ongeregeld beslag tijdens de vele concoursen waaraan die paarden moe-
ten deelnemen.

Het Belgische beslag was, mede door de scherpe lippen, slordig te noemen.
Ongelijkmatig besneden hoeven, veel te nauw gepaste ijzers, etc.
Het lersche beslag was slecht! Meerdere aanwezige hoefsmeden, spraken
met ons hun verwondering uit dat de ijzers nog onder waren als die paarden
uit den ring kwamen. Bij een dier paarden zaten de ijzers zelfs gedeeltelijk
in den hoef.

Een paard van een Fransche dame stond keurig op het beslag.

-ocr page 123-

Omdat we op het gebied van hoefbeslag in Frankrijk niet al te veel gewoon
zijn, moesten we daarvan meer weten en bij onderzoek bleek, dat paard
ten onzent te zijn beslagen I

Men denke nu vooral niet, dat er ook op ons werk niets viel aan te merken,
maar wij voegen daaraan al dadelijk toe, dat dit ongetwijfeld elke vergelij-
kende proef met al het buitenlandsche glansrijk zal kunnen doorstaan.
Dat er ook hier te lande hoefsmeden zijn, welke hun taak zeer slecht op-
vatten betreuren wij in hooge mate. Daarvoor waren helaas maar al te veel
bewijzen aanwezig.

Het gebruik van schroefkalkoenen bij springpaarden, kan gevoeglijk op
80% gesteld worden.

Het aanbrengen dier kalkoenen geschiedt in het algemeen door in eiken
tak van het ijzer een kalkoen te draaien, scherp of stomp, afhankelijk van de
gladheid van het terrein.

Het draaien van scherpe kalkoenen in de ijzer-takken blijft altijd een gevaar-
lijk experiment, omdat daardoor dikwijls verwondingen worden veroor-
zaakt, zulks door strijken, vangen, optrappen, enz.

De leren hebben daarop wat anders gevonden; eenvoudig en practisch,
zeker de moeite waard om het onder de aandacht van de ruiters te brengen,
vooral als zij veel aan springwedstrijden deelnemen.

De lersche ruiters draaien een scherpe kalkoen in de helft der buitentak.
Dit geeft het voordeel, dat het paard prima scherp staat en dat verwondingen
practisch uitgesloten zijn. Het eenige geringe bezwaar bestaat hierin, dat
het paard op een verharde weg, zeer ongelijk loopt. Dit is geen bezwaar
bijv. voor het Amsterdamsche Stadion, omdat van het achter-terrein naar
den ring, hoogstens 50 m. lengte bestraat is.

Wij zouden dan ook daarom het scherp zetten op deze wijze, gaarne ten
zeerste willen aanbevelen.

Moesten wij voorheen wel eens de opmerking maken, dat er zoo weinig
belangstelling van de zijde der hoefsmeden werd bewezen, dit jaar zagen
we soms 6 a 7 hoefsmeden op het achterterrein rondloopen om het hoef-
beslag der deelnemende paarden, eens aandachtig te bekijken. Zelfs Noord-
Brabant was daarbij vertegenwoordigd.

Ten slotte nog dit; Wij waren steeds vroegtijdig in het Stadion aanwezig
bij de voorkeuringen schoonste rijpaard, beste jachtpaard, enz.
Deze keuring geschiedde door een van ouds bekende, alleszins bekwame
jury.

Het viel ons echter ook nu weer op, dat er bij die keuringen schijnbaar
maar heel weinig of in het geheel niet op de hoeven en op het beslag der
paarden werd gelet.

Wij zagen b.v. een prachtig paard, dat een prijs verwierf als een der schoon-
ste rijpaarden, maar met hoeven die zeer slecht waren (o.a. groote scheuren
en gaten daarin).

Wij waren steeds van meening, dat een paard in zijn geheel door de jury
wordt gekeurd en beoordeeld.

Behoort dan bij een schoon paard ook niet een goed en mooi stel hoeven
en degelijk hoefbeslag?

-ocr page 124-

Wij liopen en vertrouwen, dat in de toellt;omst oollt; hiermede rekening
zal worden gehouden.

Alles bijeen was het wederom een prachtig Concours-Hippique.

Hoogachtend,

C. Mook.

Wachtmr. hoefsmid b/d. Kon. Marechaussee.

Amsterdam, 28 Juli 1938.

INGEZONDEN

Hooggeachte Redactie,

Voor hen, die zulks nog niet door eigen ervaring uit hetgeen ze in de prak-
tijk waarnamen reeds wisten, kan het dan nu uit hetgeen ze lazen in
De
Hoefsmid
overduidelijk zijn, dat het hoefbeslag onzer paarden nog steeds
in breeden kring over de geheele linie en zoo goed als op alle fronten ver
van voldoende is gebleken bij de keuringen op de verschillende hiervoor
opengestelde concoursen hipplque, terwijl het zelfs hier en daar als naar
vrijwel niets gelijkend wordt gerapporteerd.

Ja, dat is het gevolg van de onverschilligheid der verschillende hierbij be-
trokken instanties, waar de eigenaar, zoowel ondeskundig, als uit op koopjes
— de hoefsmid, deels zelf nog niet voldoende technisch beslagen, anderdeels
wel op de hoogte van zijn vak, door den eigenaar van het paard tot prutsen
min of meer gedwongen in verband met diens beider wijsheid bedriegende
zuinigheid — en ten slotte de jury, in den regel alles wenschende te sparen,
behalve het prestige, dat alleen bij machte zoude zijn orde te stellen op
den gang van zaken, zooals die behoorde te zijn ten bate van alle partijen —
waar dus, een en ander resumeerend, allen hun plicht verzaken, moest het
wel loopen zooals het geloopen is.

Hoe vaak is er al gewezen op die juiste plek, waar het ijzer niet droeg of/en
niet paste? En waarom bleef het ook nu weer bij een viertal en een achttal,
die van verdere mededinging werden uitgesloten bij gebrek aan voldoen
aan redelijke minimum-eischen, te stellen aan het be;lag? Waarom neemt
de jury dezen juisten maatregel niet tot voorbeeld? Gelijk aan den eveneens
goed gezienen eisch van voldoen aan dressuur, alvorens toegelaten te worden
tot de poging, daarna over een hindernis te komen! Eerst een goed funda-
ment i.p.v. van een jury, die bij gebreke van dien zich nOg verbeeldt, aan
een daarop toch scheefgezakt gebouw iets reëel goeds te zullen zien.
Wanneer men eenige ervaring heeft — aldus een overigens blijkbaar des-
kundige criticus — staat men verbaasd hoe door het aanbrengen van een
geringe verzwaring op de een of andere plaats een verandering in de gangen
optreedt. ZEd. zegt, dat pas nog zelf te hebben meegemaakt.
Welnu, ieder die nog meer ervaring heeft en het dikwijls meemaakte, weet
dat zulks volkomen goed gezien is. Maar hij weet tevens, dat zoodra die
verzwaring is aangebracht — niet om b.v. door iets verzwaarde buitentak
een anders licht strijken te verhoeden, doch wel om de jury met daardoor
verhoogde actie zand in de oogen te strooien (jury's blijken er nog steeds
zeer vatbaar voor!) — hij weet dan, dat er bedrog in het spel is, en dan

-ocr page 125-

wete hij tevens, dat zoo iets voor een conc. hipp. niet verder gaat dan die
vertooning voor jury en galerij, doch dat het voor de beoordeeling der
waarde van een fokdier groot gevaar kan geven.

hIet hoefijzer dient oorspronkelijk ter bescherming van den voet, en is als
zoodanig een noodzakelijk kwaad, tenzij het beslag beslist geheel oordeel-
kundig wordt uitgevoerd,
en onderhouden. Zoodra het ijzer gaat dienen
om aan den gang iets te veranderen, blijft het geen paardenaangelegenheid,
doch wordt het geldquaestie, waarbij steeds elk bedrog veroorloofd is mits
het niet opgemerkt wordt.

Harddraver en concourspaard worden behandeld, resp. in menig geval
mishandeld (in
De Hoefsmid van 15 l.l. mengt men erde dierenbescherming
immers nog in, en zeer terecht!) met door middel van hoefmisvorming naar
de prijzen te dingen, en zeer bewust niet met de gedachte aan verbetering
van het paard, al wordt er tot excuus zelfs de veredeling van het ras nog wel
eens bijgesleept.

Doch De Hoefsmid zal reeds jaar en dag opgehouden hebben te bestaan,
en dus in de gelegenheid zijn
geweest, herhaald te waarschuwen tegen
mishandelen in de smederij
(lang niet altijd door de schuld van den smid —
onderstreep dit even s.v.p.l) alvorens daarna de voormalige lezer het zal
beleven, dat slecht werk — in den regel ook nog
dan meer gelegen in voor-
opgezette zwendelpraktij ken dan in gebrekkige techniek — tot de geschie-
denis zal behooren.

Nam nitimur in vetitum cup musque semper negata. Wie het verstaat,
is het met ons eens. Voor wie het niet begrijpt, is het geen verlies.

Zoetermeer, Juli '38.nbsp;□

Voor goed hoefbeslag gebruike men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U. Hoeiijzertabrieli sioppeidiili I1.U.

Telefoon no. 3

-ocr page 126-

RECTIFICATIE

Er zijn enkele onnauwkeurigiieden ingeslopen in het verslag over de Land-
bouwtentoonstelling te Goes (de Hoefsmid van 15 Juli 1.1.). In de derde
alinea staat „ondergeteekendequot;, dit moet zijn „ondergeteekéndenquot;, daar
behalve de schrijver de heer A. J. Schieman, de heer C. j. Rombouts mede-
onderteekenaar is en deze per abuis onder de prijswinnaars is geplaatst.

HOEFSMEDERIJ VAN A. H. VAN HORSEN TE UTRECHT

De familie-naam van Horsen geniet op hoefbeslaggebied in ons land bekend-
heid. Zulks is vooral te danken aan den heer W. van Horsen, die vóór wijlen
den heer van Angeren chef was van de hoefsmederij aan de Veeartsenij-
school (later geworden Faculteit der Veeartsenijkunde v. d. Rijksuniversiteit)
en waar de examens voor het Rijksdiploma en voor Onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag worden afgenomen.

Voormelde W. v. Horsen was een oom van A. H. van Horsen, over wiens
loopbaan we het hier zullen hebben en dat is een zeer varieerende. Niet
zoozeer wat zijn vak, maar meer wat de standplaatsen betreft. A. H. v.
Horsen is geboren te Haarlem, waar zijn vader het hoefsmidvak uitoefende.
Ale één van de elf kinderen uit het gezin begon hij reeds als 9-jarige jongen
mede te helpen en dat werd met de jaren steeds intensiever, zoodat hij op
K-jarigen leeftijd al een belangrijk aandeel in de werkzaamheden nam,
speciaal het hoefbeslag betreffende.

Volwassen geworden verliet van Horsen de ouderlijke woning en kwam in
betrekking bij den hoefsmid Kasparic in het Lange Voorhout te 's-Graven-
hage, in het perceel waarvoor men tot voor eenige jaren nog de travaille
onder de boomen zag staan. Hij kreeg daar veel luxe paarden te beslaan, in-
zonderheid veel dravers en renpaarden van de toen in en om de residentie
zetelende stallen. Na een verblijf van 4 jaren bij Kasparic besloot van Horsen
zijn geluk in Duitschland te gaan beproeven, maar veranderde op reis
daarheen van gedachte en zette koers naar België, waar hij in Antwerpen
terecht kwam in een hoefsmederij met aan het hoofd een Engelsche baas
en waar een andere werkmethode werd gevolgd dan men in Holland gewend
was. De heer van H. erkent dat hij daar nog veel heeft geleerd. Hij heeft
het goede er afgekeken en eigen gemaakt en meent dat het hoefbeslag in
Engeland en België beter beoefend wordt dan in ons land, terwijl later
werd ervaren dat het in Duitschland in het algemeen slechter geschiedt.
Intusschen had zijn oude baas in den Haag een beroep op hem gedaan om
weer bij hem terug te keeren, hetgeen werd aangenomen. Hier werd
van Horsen meer en meer specialiteit in het beslaan van renpaarden en
dravers en kreeg hij er een goeden kijk op om ze z.g.n. in balans te brengen,
De moeilijkheden hieraan verbonden zijn velerlei en groot, omdat elk
individu een aparte beoordeeling vereischt en geen algemeene regelen
geldend kunnen worden voorgeschreven, respectievelijk gemaakt.
Na een paar jaar kwam de tijd dat de bekende trainer-pikeur P. Doeleman
met zijn paarden naar Berlijn vertrok. Onder diens paarden kwam o.m.

-ocr page 127-

voor de beroemde Goudster, die zich toen-ter-tijd de snelste in ons land
had getoond en het duurde niet lang of vanuit het dravercentrum Berlijn
kwamen verlokkende aanbiedingen aan v. Horsen om daar te komen. Hij
had hiernaar wel ooren en zoo werd de betrekking in den Haag opgezegd.
In Berlijn bestonden enkele groote hoefsmederijen, waar met 20 ä 30
knechts gewerkt werd en in één daarvan kwam v. Horsen goed op zijn
plaats. Hij werkte aan de dravers op de baan Tuhleben, later in Weiszensee
en met succes, want verschillende recordverbeteringen vielen mede aan
zijn hulp met gewijzigd beslag toe te schrijven. Hij is daarvoor ook wel
naar de baan Hamburg-Farmsen gereisd. De Hollandsche hoefsmid kreeg
daar zelfs een verzoek om naar Petersburg te komen, maar in plaats daar-
van keerde hij na een verblijf van een jaar in Duitschland, weer naar zijn
geboorteland terug, waar hij eerst in Rotterdam een zaak kreeg en o.a. de
paarden van den draverstal Schuyl kreeg te beslaan, terwijl hij draver-
ijzers leverde naar andere plaatsen. Op Rotterdam volgde een verblijf van
3 jaar in Voorschoten en vandaar naar Utrecht, waar hij in dienst trad bij.
den hoefsmid Derks, waarbij hij 3 jaar werkzaam bleef. Hierna kwam hij
aan het hoofd van de wagenmakerij, smederij en hoefsmederij der Venn.
Boaz Bank in de Koestraat no. 39 te Utrecht, welke zaak nu 10 jaar geleden
zijn eigendom werd.

Vermeld zij nog dat v. H. in een der tusschentijden ook nog heeft gewerkt in
de hoefsmederij van Evers te Amsterdam en een jaar met het circus Althoff
het land heeft doorkruist. 1 n dat circus was hem naast de hoefverzorging der
dieren ook een deel der dressuur en de verpleging op gedragen, waarbij
nogal eens ,,doktertjequot; gespeeld moest worden ook, terwijl hij in de piste,

als 't wezen moest, een krachtnummer ten beste kon geven.

*

Met de vestiging in Utrecht is er aan de veelbewogenheid dus een einde
gekomen, maar de baas heeft er ook moeten ondervinden, dat de hoef-
smederijen in de steden vele klanten verloren hebben. De eertijds drukke
zaak, waarin met veel knechts werd gewerkt en men dagen heeft gekend
waarop in de Koestraat een rij paarden hun beurt stonden af te wachten . . .
het is vergane glorie. Dit wordt betreurd en het is voor den betrokken
eigenaar jammer, want het is een groot pand, waarin aan vier vuren kan
worden gewerkt en die blijven nu deels gedoofd. Het is intusschen ook
wagenmakerij gebleven, zoodat gelukkig niet alles yan het hoefbeslag be-
hoeft te komen. En in Utrecht schijnt de motorisatie nu ook wel tot staan
te zijn gekomen. Althans de heer v. H. meent te kunnen constateeren dat de
getalsterkte der paarden zelfs weer iets toenemende is. Er zijn ook nog
eenige goede paarden-bedrijven in Utrecht overgebleven, — er zijn nog
concourspaarden in en om de stad, terwijl de mogelijkheid bestaat dat de
nieuwe renbaan op ,,Mereveldquot; kan meebrengen, dat er meer dravers en
renpaarden zullen worden gehouden. Hij zelf haalt tijdens de courses gaarne
zijn hart weer bij de dravers op en 't spreekt wel vanzelf, dat men van
Horsen heeft aangezocht er tijdens de wedstrijddagen als hoefsmid te fun-
geeren. Hij heeft ons enkele curieuze draverijzers getoond, waarbij vooral
opviel de vorm van een achterijzer en waardoor het betreffende paard op

-ocr page 128-

... ja, - maar

is een veel betere hOGfnagel ... en

e^Loekt nUt/

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieel Nederland

gemakkelijke wijze gedwongen werd de achterbeenen langs de voorbeenen
te brengen en waardoor het ,,grijpenquot; voorkómen werd.
Uit den aard der zaak is het slag paarden dat aan de smidse komt, van uit-
eenloopend type. Als ongeveer in elke stad, met uitzondering van de haven-
stad Rotterdam, waar men vele zware trekpaarden ziet. Hier in Utrecht en
omgeving is het gekruist Oldenburgsch type overwegend, en dan verder
de hitten voor groente- en melkwagens. Van Horsen heeft naam gemaakt
om kreupele paarden zóó te beslaan, dat ze weer rad gaan en krijgt daardoor
nogal dikwijls paarden van verre in behandeling en het schenkt dan ook
hem voldoening wanneer weer een gunstig resultaat verkregen is.
Zooals gezegd, van Horsen is uit een groot gezin, maar hij-zelf heeft dat
ook gevormd: Hij heeft 6 zoons en 4 dochters, welke eerste alle in het
smidsbedrijf zijn opgeleid en waarvan nog twee medewerken in eigen zaak.
Noch hij-zelf, noch zijn zoons hebben aan een cursus voor hoefbeslag deel-
genomen. Het daarin schuilende goeds wordt niet ontkend, maar het
noodige daarvan ook minder erkend. Voor een hoefsmid gelden in de eerste
plaats een paar sterke armen en een paar goede handen als eisch, zoo wordt
gemeend. 1)

Over bepaalde of veelvuldige hoefgebreken, of dat sommige eigenaars
het beslag laten verwaarloozen, werden geen klachten gehoord. Wel
meende men dat de concurrentie zich nergens sterker dan in de Domstad
doet gevoelen, waardoor de prijzen noodgedwongen tot een minimum zijn
teruggedrongen. Mede om deze reden werd Utrecht geen eldorado voor
den hoefsmid genoemd, want bij den concurrentie-strijd komen wel gevallen
voor, die aanleiding tot ergernis geven. Van Horsen kan daar persoonlijk
wel tegen, maar het kwam ons voor dat hij mede hierom wel eens met wee-
moed terugdenkt aan andere plaatsen en vroegere tijden en dat zijn jaar
werken aan en tusschen de dravers in Duitschland een der schoonste perio-
den is geweest uit zijn nu reeds 50-jarige loopbaan.

1nbsp; Het komt mij zeer vreemd voor dat een hoefsmid met een dergeiijke ervaring
als voornaamste eisch als vakman een athletieke ontvi/ikkeling stelt! Red.

-ocr page 129-

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN.

Gelet op artikel 3 van het Reglement voor het examen ter verkrijging van
een Rijksdiploma als hoefsmid, vastgesteld bij Koninklijk besluit van
28 Februari 1919, N». 85, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van
26 Januari 1925, NO. 3;

Heeft goedgevonden:
voor het tijdvak van I September 1938 tot I September 1939 in de Com-
missie, belast met het afnemen van het examen ter verkrijging van een
Rijksdiploma als hoefsmid, te benoemen:

a.nbsp;tot lid en voorzitter:

Prof. Dr. G. M. v. d. Plank, Directeur van het Zoötechnisch Instituut
van de Veeartsenijkundige Faculteit der Rijksuniversiteit te Utrecht;

b.nbsp;tot lid en plaatsvervangend voorzitter:

Dr. J. H. Hartog, hoogleeraar bij de Veeartsenijkundige Faculteit der
Rijksuniversiteit te Utrecht;

c.nbsp;tot leden:

N. Bolder, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;

Dr. R. H. J. Gallandat Huet, gepensionneerd chef van den Militairen

Veterinairen Dienst te 's-Gravenhage;

H. Vossers, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Utrecht;

d.nbsp;tot plaatsvervangende leden:

G.nbsp;J. Berkhof, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Heino;

A.nbsp;j. Breuking, dierenarts te Enschede;

B.nbsp;Crezée, dierenarts te Rotterdam;

H.nbsp;Huisman, onderwijzer in practisch hoefbeslag aan de Militaire Hoef-
smidschool te Amersfoort;

J. de Jong, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Heerenveen;
A. Kuipers, Majoor,
Dirigeerend-Paardenarts, Directeur der Militaire
Hoefsmidschool te Amersfoort;

P. Verhoeven, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Cuijk;

H. J. H. Vossen, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Maastricht.

's-Gravenhage, 10 Augustus 1938.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,

SLECHTE VOETEN, SLECHT PAARD.

Uit het Agrarisch Nieuwsblad ontleenen wij het navolgende:
Op het concours-hippique te Ommen gehouden werd ook het hoefbeslag
der paarden gekeurd, die in de dressuurproef-voor-viertaMen uitkwamen.
De keuringscommissie was, evenals dat het geval was in Dordrecht j.1. en
Groningen 1937, samengesteld door de Ver. voor Onderwijzers in Practisch
Hoefbeslag, zoodat we kunnen spreken van een alleszins kundige jury.
Evenals te Dordrecht — neen, meer nog dan daar bleek het keuren van
hoefbeslag allernoodzakelijkst. Het is onbegrijpelijk hoe de boeren in het
algemeen het beslag van hun paarden en (bij onbesjagen paarden) de bloote
hoeven in zeer veel gevallen verwaarioozen.

Dat is onbegrijpelijk, omdat een boer, die zijn gezond verstand gebruikt,

-ocr page 130-

zal moeten toegeven, dat verwaarloozen van de paardenhoeven, op den
duur den eigenaar geld zal kosten. Een paard zonder goede voeten en beenen
heeft geen waarde. ,,No foot, no horsequot; zegt de Engelschman, of in goed
Nederlandsch: slechte voeten, slecht paard.

Men meent echter, dat de smid te duur is. Dat meent men nu, in deze
slechte tijden niet alleen; weineen, dat meende men vroeger ook al en elke
cent, die op den smid was uitgespaard vond men ,,verdiendquot;.
Het begint al bij de veulenverzorging, waarbij men helaas in vele gevallen
nalaat de voetjes van het jonge dier te laten bijsnijden op gezette tijden. Door
tijdig besnijden — en daardoor dus tijdig controle op den voet- en been-
stand kan men afwijkende standen en gangen voor latere jaren voorkomen.
In de 10 jaren, dat wij regelmatig alle stamboek- en premiekeuringen in een
bepaald gewest meemaken hebben wij door nalatigheid der eigenaren
paarden in den stand voor altijd zien verknoeid worden. Slechte stand
heeft tot gevolg waardevermindering en dus . . . geldelijk nadeel, direct
of indirect. De hoefbeslagkeuringen vanwege de Koninklijke Federatie van
Landelijke Rijvereenigingen zijn nuttig en noodzakelijk omdat zij op deze
wonde plek weer eens den vinger leggen.

PAARDEN IN HET DUITSCHE LEGER.

In het Duitsche leger heeft het paard weder belangrijk aan beteekenis
gewonnen, schrijft Spindler in het Juni-nummer van L'éperon. De groote
parade ter gelegenheid van den verjaardag van den Führer kenmerkte zich
o.m. — in tegenstelling met het vorige jaar, toen de cavalerie daarbij niet
vertegenwoordigd was — niet alleen door een belangrijk contingent cava-
lerie doch mede door de tegenwoordigheid van door paarden getrokken
batterijen, welke als zoodanig een onderdeel van de gemotoriseerde veld-
artillerie vormen. De hieraan ten grondslag liggende wijziging in de organi-
satie zou verband houden met de ervaringen, welke van Duitsche zijde
op de Spaansche slagvelden werden opgedaan en welke o.m. zouden hebben
aangetoond, dat bij tot het uiterste doorgevoerde motoriseering de artillerie
te vaak tot ,,onbewegelijkheidquot; wordt genoopt; ,,L'armée allemande serait
en voie de démotoriser son artillerie aussi rapidement que possiblequot;, voegt
het Fransche blad hieraan toe.

Een verschijnsel, dat ook in dit verband van beteekenis is, is overigens
het feit, dat het aantal dekkingen in Duitschland zoo'n enorme toename ver-
toont. Wij vinden dienaangaande ten aanzien van Pruisen de navolgende
cijfers vermeld:

Ie kwartaalnbsp;Toename

1937 1938

warmbloed.............. 35.588 40.732 14%

koudbloed.............. 24.252 27.380 13%

Opvallend is daarbij mede de zeer geringe export van paarden, welke
gedurende de laatste jaren vanuit Duitschland plaats had. Bedroeg deze
uitvoer in 1931 nog 16.828 stuks, in 1936 en 1937 verlieten onderscheidenlijk
slechts 101 en 104 paarden den Duitschen bodem.

-ocr page 131-

AKTIEBOLAGET

Mustad 6 Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)
Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Fabrieks-
merk

DE 49ste NATIONALE PAARDENTENTOONSTELLING TE BRUSSEL

Het groote gebeuren op paardengebied, dat telken jare te Brussel gehouden
wordt, behoort weer tot het verleden; wij achten ons gelukkig hierbij
tegenwoordig geweest te zijn.

Op 10, I I en 12 Juni is deze grootse tentoonstelling in het enorme gebouw
de Centenaire gehouden; wat een ruimte en wat een goede inrichting.
Het aantal aangevoerde paarden was zeer groot, de belangstelling enorm
en wat een pracht dieren.

Als paardenliefhebber ging onze belangstelling vanzelfsprekend uit naar
deze mooie keuringen en als hoefsmid hebben wij ook alle aandacht aan het
hoefbeslag geschonken en het is juist daarover dat wij het willen hebben.
Zooals overal treft men ook hier goed, minder goed en zelfs slecht hoef-
beslag aan.

Toch hebben wij vele paarden gezien waarvan het beslag best, ja zeer best te
noemen was, een mooie gezonde gave wand, goed passende ijzers waarin
de juiste vorm van den hoef, de zwaarte van het ijzer in evenredigheid met
hoef en been, de lip eveneens in verhouding, flink en regelmatig genageld,
de takken op juiste lengte en bijzonder netjes bijgewerkt, ook de voetas liet
bij velen niets te wenschen over, dus werk dat in alle opzichten in orde was.
Ook zagen wij veel paarden waar het beslag maar gewoon van was, waarop
allerlei kleine aanmerkingen te maken waren, maar dat wij toch niet slecht
konden noemen, maar toch hebben wij ook paarden, hengsten zoowel als
merries gezien die absoluut slecht beslagen waren, ijzers scheef onder de
voet, slecht passende ijzers, ijzers met slechten vorm, te smalle ijzers en
wat ons ook opviel, dat er beslag was met verschrikkelijk hooge breede
lippen, hooge smalle lippen, maar ook weer met veel te kleine lippen waarbij
steeds'ook andere fouten in het beslag aanwezig waren.

-ocr page 132-

Bij de paarden, die best beslagen waren, zagen wij steeds goede lippen,
waaruit blijkt dat dc goede hoefsmid ook de juiste lip weet aan te brengen.
Toch was er op deze tentoonstelling een groóte verandering in de hoeven te
zien, vroeger toch zag men veel paarden met enorme hooge voeten, abnor-
maal hooge verzenen en te zware ijzers, steeds hebben de Belgische hoef-
smeden en vooral de leiders van de school te Brussel hiertegen gestreden,
steeds de fokkers er op gewezen dat dit een groote fout was, hun gezegd en
getoond hoe het dan wel moet, rechte voetas, zoo mogelijk de straal mee
op den bodem dragen en niet te zware ijzers, wel een flink ijzer maar niet
overdrijven.

Vooral bij de jongere paarden is dit bijna geheel verdwenen, zooals ik hier-
boven reeds schreef gezonde flinke hoeven, niets overdreven, voetas recht
dus geen te hooge verzenen, niet meer die overdreven zware ijzers, dus
ons oordeel is, op dat punt veel verbetering.

Onder de oudere paarden waren er nog wel met te hooge steile hoeven,
wij spraken hierover met den Directeur der Hoefsmidschool te Brussel en
deze verzekerde ons, dat dit alleen te wijten is aan de fokkers en niet aan de
hoefsmeden ; de doorsnee-hoefsmid in België is goed onderlegd en doet alleen
zulk werk omdat de eigenaar het zoo wil hebben, jammer dat het nog
bestaat, maar het wordt steeds beter en binnen enkele jaren zullen ook
die gevallen verdwenen zijn.

Evenals overal hoort men ook hier de klacht van de hoefsmeden dat de
paardeneigenaren steeds veel te lang wachten om de paarden te laten
beslaan ; hierdoor gaan de hoeven en de stand achteruit, en toch, als er dan
voor een tentoonstelling beslagen moet worden, zou alles perfect in orde
moeten zijn. Dat is natuurlijk niet mogelijk, ook drukt dit vooral voor de
jonge hoefsmeden op de liefde voor hun vak, het is toch aangenamer, dat
de eigenaren met de paarden op tijd komen, dan kan de hoefsmid zijn werk
ook naar behooren uitoefenen.

Axelnbsp;A. 1. Schieman

NAJAARS-RIJKSHENGSTENKEURING 1938.

De Minister van Economische Zaken heeft bepaald, dat de gewone keu-
ringen van tot dekking bestemde hengsten in het najaar 1938, welke alléén
door de stamboek-commissiën zullen geschieden, zullen worden gehouden
op de dagen en plaatsen, hieronder vermeld, zulks voor de typen van
hengsten als voor elke plaats is aangegeven.
Drenthe.

Assen, 25 October, 10 uur, trekpaard.
Gelderland.

Zutphen, 9 Sept., 15 uur, tuigpaard.
Eist, 24 Oct., 13.30 uur, trekpaard.
Zuid-Holland.

Kedichem. 9 Sept., 9.30 uur, tuigpaard.
Zeeland.

-ocr page 133-

Zierikzee, 29 Oct., 9 uur, trekpaard.
Kattendijke, 2 Nov., 10.30 uur, trekpaard.
Axel, 3 Nov., 9 uur, trekpaard.

Oostburg, 4 Nov., 8.30 uur, trekpaard; 5 Nov., 8.30 uur, trekpaard.
Noord-Brabant.

's-Hertogenbosch, 27 Oct., 10 uur, trekpaard.
Bergen op Zoom, 28 Oct., 10 uur, trekpaard.
Limburg. .

Roermond, 26 Oct., 10 uur, trekpaard.

(St.ct.)

INVOER VAN PAARDEN IN DUITSCHLAND IN 1937.

Van de 19097 paarden, welke Duitschland in 1937 importeerde, waren —
volgens St. Georg — 11925 werkpaarden, 6324 legerpaarden en 848 fok-
paarden. Van de werkpaarden kwamen 2917 uit België, 3861 uit Denemarken;
873 uit Nederland, 299 uit Jugo-Slavië, 1113 uit Oostenrijk en 2837 uit
Hongarije. De legerpaarden kwamen: 267 uit België, 1726 uit Denemarken,
554 uit Nederland, 276 uit Italië, 617 uit Ierland, 455 uit jugo-Slavië, 96 uit
Polen, 736 uit Roemenië, 982 uit Hongarije en 615 muildieren uit de Ver.
Staten van N.-Amerika. Van de fokpaarden leverde België 266, Denemarken
288, Nederland 54 en Oostenrijk 250.

KOUDBLOEDPAARDEN VOOR DUITSCHLAND.

De afname voor Duitsche rekening van 3- tot 7-jarige koudbloedpaarden
hier te lande is weer begonnen. Nadat Donderdag te Utrecht op de levering
voor het derde kwartaal 1938 een 45 stuks waren aangekocht, waren Zater-
dag te Eist (O.B.) ruim 90 exemplaren aangevoerd. Gevraagd worden zware,
massieve, breede en diepe paarden van 3—7 jaar, die gebruikt kunnen
worden in het landbouwbedrijf. Zij worden geleverd door bemiddeling
van het Ned. Trekpaarden Stamboek, waarvan de secretaris, de Keer Bom,
de Duitsche aankoopcommissie vergezeld. Meest worden ruins aangekocht,
goede paarden, die voor zeer behoorlijken prijs, gemiddeld f550 per stuk,
worden verhandeld. In totaal kunnen in het derde kwartaal 350 stuks aan
Duitschland verkocht worden. In Eist werden er Zaterdag 50 stuks gekocht.

(Dagblad-bericht).

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 0

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel ff

bezorgd hebben

-ocr page 134-

LITERATUUROVERZICHT

Uit een verslag in het Vakblad voor Smeden merken wij het volgende op:
Van 24 t/m. 28 Juni heeft te Breda een Smeedwerk-tentoonstelling plaats
gevonden uitgaande van den Ned. R.-K. Smedenpatroonsbond en wel ter
gelegenheid van het jaarlijksch congres.

Zeer veel moois is er geboden op het gebied van kunst- of siersmeedwerk
en het geheel bood veel meer den indruk van een vaktentoonstelling dan
verleden jaar, toen het tevens deed denken aan een huisvlijttentoonstelling.
Van de inzenders vertoonde F. Alders te Haarlem een stalen flesschentuime-
laar van goede constructie benevens een kaarsenstandaard. De firma Clement
en Zoon te Vught mag met eere onder de kunstsmeden genoemd worden,
van hare inzendingen noemen wij een mooie lantaarn, bloementak, kroon-
lamp en staande lamp. S. van der Heiden te Oss zond, behalve eenig kunst-
smeedwerk, een groote kinderauto in, van plaatijzer vervaardigd.
Joh. Itmans te Reusel had een inzending van ploegen, goed van afwerking en
verder een mooie sorteering tuinbouwgereedschap. Joh. Marijnissen te
Zevenbergschenhoek demonstreerde een aantal hoefijzers, N.V. ,,Odaquot; te
St.-Oedenrode bracht er stalen kantoor- en andere meubelen, alles prima
afgewerkt. Verder noteeren we nog inzendingen van W. v. d. Putten te
Eindhoven: ijzeren kruiwagen, kalkkuip, standaards enz., H. J.Wmits te
Beers: kelderroosters, echt smidswerk en goed van constructie, H. Wayers
te Tilburg: miniatuur slijpmachine voor het afslijpen van staaldraadborstel-
rollen, A. Hoefnagels te Tilburg had een der beste inzendingen op kunst-
smeedgebied, n.l. kapstok, spiegel met smeedijzeren rand.bloembakje en
lamp; W. Jurriëns te Tilburg zond kloeke gehengen, G. Pas te Eindhoven-
Acht
O. a. een tafeltje en schemerlamp, H. Verstappen te 's-Hertogenbosch
toonde een goed vakman met,,smaakquot; te zijn, een open haard mooi van vorm
en afwerking, verder vuurstandaards, duerknoppen in Gothischen stijl,
deurklopper, alles zeer bezienswaardig. J. v. d. Heyden te Vught liet een
prachtige lichtkroon zien, Jac. Vermunt te Breda exposeerde klein kunst-
smeedwerk, firma J. Jansen en Zoon te Bavel kwam uit met een flinke
collectie zeer goed uitgevoerde hoefijzers, waaronder de allernieuwste
vormen, V\'evers te Langeweg, een gong, eenvoudig maar mooi van vorm,
J. Hendriks te Breda, een goede bolvormig gedreven kap voor open haard,
firma Wed. Weyters te Tilburg een aardig uitgevoerd miniatuur hekwerkje
^/lequot; vervaardigd, Th. Ebben te 's-Hertogenbosch, een open haard,
J. de Jong te Zevenbergen, een leeslamp,Wegers te Langeweg een goed
geconstrueerden en goed afgewerkten zakkenheffer.
Overigens waren er nof zeer vele en goede inzendingen van onbekende
inzenders en behalve dit vakkundig gedeelte was er ook op handelsgebied
een ruime plaats voor inzenders ingeruimd.

De redactie van het Vakblad voor Smeden noemt deze tentoonstelling
,,zeer geslaagdquot; en zegt dat de Nederi. R.-K. Smedenpatroonsbond met vol-
doening op de resultaten kan terugzien.

-ocr page 135-

COURSE-DATA 1938

k.b. = korte baan; l.b. = lange baan.

17 Aug. Stompwijk k.b.nbsp;8 Sept.

21 Aug. Scheemda I. en k.b.nbsp;II Sept.

21nbsp;Aug. Wieringerwaard k.b.nbsp;13 Sept.

22nbsp;Aug. Obdam k.b.nbsp;13 Sept.

24nbsp;Aug. Laren (N.-H.) k.b.nbsp;15 Sept.

25nbsp;Aug. Beverwijk k.b.nbsp;18 Sept.
27 Aug. Utrecht l.b.nbsp;19 Sept.

27nbsp;Aug. Groningen k.b.nbsp;22 Sept.

28nbsp;Aug. Naarden (Valkeveen) l.b. 23 Sept.
28 Aug. Irnsum k.b.nbsp;25 Sept.

28nbsp;Aug. Naarden l.b.nbsp;25 Sept.

29nbsp;Aug. Weere k.b.nbsp;26 Sept.
31 Aug. Harlingen k.b.nbsp;27 Sept.
31 Aug. Haarlem k.b.nbsp;29 Sept.

I Sept. Heemskerk k.b.nbsp;4 Oct.

4 Sept. Rotterdam 1. en k.b.nbsp;9 Oct.

4 Sept. Den Hoorn k.b.nbsp;10 Oct.

4 Sept. Sappemeer k.b.nbsp;11 Oct.

6nbsp;Sept. Steenwijk k.b.nbsp;12 Oct.

7nbsp;Sept. St. Nicolaasga k.b.nbsp;29 Oct.
7 Sept. IJmuiden k.b.

Warmond k.b.
Groningen l.b.
Hardegarijp k.b.
Schagerbrug k.b.
Purmerend k.b.
Uithuizen k.b.
Medemblik k.b.
Enkhuizen k.b.
Wolvega k.b.
SchoorI k.b.
Hilversnm k.b.
Joure k.b.
Schagen k.b.
Lisse k.b.

St. Maartensbrug k.b.
Alkmaar I. en k.b.
't Zand k.b.
Het Zand k.b.
Knijpe k.b.
Gorredijk k.b.

26 Aug. Ruurlo.

26nbsp;Aug. Meppel.

27nbsp;Aug. Groningen.

28nbsp;Aug. Enschedé.
31 Aug. Kampen.

I Sept. Dokkum.
3 Sept. Twello.

A.S. CONCOURSEN-HIPPIQUE

6 Sept. Zetten

6nbsp;Sept. Drachten

7nbsp;Sept. Wolvega

8nbsp;Sept. Utrecht.

9nbsp;Sept. Hardenberg.
I I Sept. Groningen.
15 Sept. Giekerk

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

-ocr page 136-

CLduerteert in

De hoefsmidquot;

it

I

HOEFIJZERFABRIEK |

HELPMAN

GRONINGEN

DE OUDSTE DE BESTE

i
I
(
I

I ÊMnbsp;WH ^

I ^nbsp;Ml

I

)
\

lnbsp;DE EERSTEnbsp;|

I

i
i

—j

-ocr page 137-

15 SEPTEMBER 1938 - No. 509

REDACTEUR Dr.KH. J. GAUANDAT HUEtW-s-GRAVENHAGE

ABONNEMENTSPPliJs\nbsp;ADVERTENTIËN

voor Nederland . per jaar f^ \ gt;|C / regels f 2,- Elke regel nneer

Uitgave: De Zuid-Hollandsche Boek- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Gravenhage

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

HERSA VAN LOUISA K 18821, V. Herseur II de Cognebeau K 1430,
kampioene keuring Denekamp 1938. Eigenaar A. Wagener te Enschedé.

BIBLIOTHEEK DER

2rSEP- 1938
UTRECHT

-ocr page 138-

HOEFSMEDERIJ VAN J. VAN RUITENBEEK
TE AMERSFOORT

Van de drie lioefsmederijen, die Amersfoort nog telt, zijn twee specifiek
hoefsmederijen en is één een gemengd bedrijf. Die van den heer Ruitenbeek
behoort tot de twee eersten en is gevestigd in de Pothstraat 61. Zijn woon-
huis staat in de Kamp (n°. 70) precies tegenover de smederij, een aardige
tuin vormt de verbinding tusschen huis en werkplaats. Ter orienteering
diene dat de Kamp ligt in het verlengde van de Langstraat, een der hoofd-
straten van de stad. De zijde van de Pothstraat, waar de hoefsmederij zich
bevindt, is nog de oude kant. Aan de andere zijde zijn alle huizen van Ge-
meentewege gesloopt en is daar een geheel nieuw en modern woning-
complex aangelegd.

De thans 45-jarige baas heeft zich 18 jaar geleden in de Pothstraat gevestigd.
Het was toen een gevestigde zaak, toebehoorende aan den Rijksveearts
van Haselen, met den hoefsmid Zegwaard als bedrijfsleider. Ruitenbeek
heeft er dus nog juist goede jaren medegemaakt en daarna is de klandisie,
als overal elders in de steden, belangrijk teruggeloopen hetgeen enkele
getallen straks nog zullen illustreeren.

Ruitenbeek stamt niet uit een smedenfamilie, maar gevoelde zich als aan-
komende jongeling tot het smidsvak en inzonderheid tot het werken aan de
paarden aangetrokken. Hij ontving de opleiding aan hoefsmederijen in
Amersfoort en vooral in de laatste daarvan heeft hij veel ervaring opgedaan,
omdat in dat bedrijf in dien tijd zeer veel paarden werden beslagen en Ruiten-
beek er — op nog jeugdigen leeftijd — een tijdlang als bedrijfsleider fun-
geerde, wegens overlijden van den eigenaar. Toen brak in de mobilisatie-
jaren de diensttijd voor hem aan als infanterist, maar de laatste 4 maanden
is hij nog als hoefsmid bij het leger werkzaam geweest, bij de overplaatsing
van Gennep naar Oosterhout en later in B. o. Zoom.
Ruitenbeek heeft van 31 Juli 1917 tot 25 Januari 1918 een cursus gevolgd
aan de Hoefsmidsschool te Amersfoort. Na afloop van dien cursus is hem
een diploma verstrekt met de aanteekening voor practisch zoowel als theo-
retisch ,,zeer goedquot;. Men kan dus zeggen dat hij bij zijne vestiging als patroon
goed onderlegd kon heeten en zulks blijkt in den loop der 18 jaren ook wel
gewaardeerd te zijn geworden.

De hoefsmederij van Ruitenbeek is zeer ruim, met een mooien vlakken
bodem. Er kunnen verscheiden paarden aan de eene zijde worden vastgezet,
zonder dat men daardoor in de uitvoering der werkzaamheden wordt
belemmerd. De electrische kracht wordt benut voor het aandrijven der
vuren, voor de boormachine die de stiftgaten verzorgt, enz. Er wordt met
twee knechts gewerkt en daar alle ijzers handgesmeed worden, is er voor de
drie personen voortdurend werk. Op stille dagen prepareert men zich
met het aanmaken van ijzers, waarvan een keur in voorraad was, voor de
drukke dagen en dat zijn de Maandagen en Vrijdagen. Op den eersten werk-
dag der week is het namelijk kaasmarkt en op Vrijdag de weekmarkt. Dan
komen de boeren uit den omtrek naar de stad en dat brengt een extra
drukte naast de stads-klandizie. Het zijn de dorpen Achterveld, Hamersveld,

-ocr page 139-

... ja, - maar

n^^ (y^J^ijAJMüCiK'

is een veel betere hOGfnagel ... en

éWi^ vvLet!

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheel Nederland

Leusderbroek, Hoogeland, Nijkerkerveen en Hoevelaken, die fiet contingent
landbouwpaarden leveren (waaronder ook wel hitten), meerendeels van het
type licht wagenslag.

In vroeger jaren kwamen wel 100 wagens uit de genoemde dorpen des
Maandags in de-stad. In de latere jaren is dit geslonken tot een 30-tal. Men
kan dus wel nagaan dat de hoefsmederijen in de stad van dezen teruggang
ook de nadeellge gevolgen hebben ondervonden en is de groote levendigheid
van vroeger verdwenen. Intusschen mag de heer Ruitenbeek nog niet klagen
en op den Vrijdag van ons bezoek was er 's voormiddags ook nog een
moment geweest dat er 6 paarden gelijk in de beslagloods stonden om hun
beurt af te wachten. Opgemerkt zij dat alle beslag uit de hand geschiedt.
De smederij heeft geen noodstal gekend.

Als regel geldt: vlak beslag. Op het totaal aantal paarden komen er slechts
4 voor, waarvoor ijzers met kalkoenen worden gebezigd. Zware sleepers-
paarden, waarvoor het meest kalkoenen werden aangewend, zijn er eigen-
lijk in Amersfoort niet meer. De twee sleepersbedrijven, die voorheen
elk met omstreeks 20 paarden werkten, hebben er nu elk nog vier. Amers-
foort kent ook nog 2 stalhouderijen, met respectievelijk 13 en 8 paarden,
hoofdzakelijk voor trouwpartijen en begrafenisdiensten.
De typen der paarden zijn zeer uiteenloopend en bijgevolg ook de hoef-
vormen. Gezegd is reeds dat de boeren uit den omtrek een paard van het
lichte (Oldenburgsch-Geldersch) slag voor hun vervoermiddel bezigen;
verder hitten, Shetlandsche pony's, zelfs ezels. Maar ook rijpaarden, enkele
van particulieren, terwijl Ruitenbeek de grootste klant heeft aan de manege
de jong te Oud-Leusden met 23 stuks.

Over hoefgebreken valt in het algemeen niet te klagen en de hoefhoorn is
van taaie substantie. Dit laatste wordt toegeschreven aan de hooge en droge
zandgronden in en om de stad. Alleen deze maand September is voor weide-
paarden de ,,kwaadstequot;, in verband met den sterken dauw, waardoor bij
sommige hoeven een brokkelige wand ontstaat.

Veel abnormaal beslag wordt er niet verwerkt. Natuurlijk valt het voor
dat er af en toe ijzers met verbreede takken, balk- of strijkijzers moeten
worden aangewend, doch dit schijnt ook niet meer zoo veelvuldig noodig te
zijn als voorheen. Dit wordt niet alleen op rekening geschreven van ver-

-ocr page 140-

beterde beslagmethoden, maar meer aan het feit dat niet meer zoolang
wordt getobd met versleten paarden of door een of andere oorzaak kreupel
geworden dieren. De hooge prijzen welke voor slachtpaarden worden
betaald en de tegenwoordig niet hooge prijzen voor gebruikspaarden,
werken deze vroegere afdanking in de hand.

De prijs voor een vierkant normaal beslag is f3.50; voor hitten f2.50 en
dat wordt vlot en op tijd betaald. Men is ook tevreden over de paarden-
eigenaren, dat ze niet te lang wachten om met hun dieren naar den hoefsmid
te gaan. Het deed prettig aan dit te hooren. Er zijn ongunstige uitzonderin-
gen, maar deze zijn zeer gering. In verhouding tot de tegenwoordige ijzer-
prijzen zijn de genoemde beslagprijzen derhalve vrij behoorlijk te noemen'.
Rondom Amersfoort werd vroeger weinig aan de paardenfokkerij gedaan.
Daarin is een vrij plotselinge
wijziging gekomen. Bij de laatste veetelling bij-
voorbeeld in Hoogeland bleken
er te zijn 255 paarden en daaronder kwamen
slechts 2 veulens voor. Dit jaar zijn in Hoogeland wel 100 veulens geboren.
Deze sterk toenemende fokkerij wordt eenerzijds toegeschreven aan het
feit dat de paardenfokkerij de laatste jaren nog een vrij rendeerend onder-
deel van het boerenbedrijf vormt, in verhouding tot de andere takken.
Anderzijds aan de omstandigheid dat er thans goede dekhengsten in de
omgeving zijn gestationeerd, die in exterieur en innerlijke deugden kunnen
wedijveren met die uit de meer beroemde oudere fokdistricten. Er wordt
hieruit de conclusie getrokken dat de paardenstapel niet nog verder
zal terugloopen, — integendeel! Die teruggang wordt aan de smederij van
Ruitenbeek in den loop der jaren op een afvloeiing van 120 paarden getaxeerd
waardoor het wekelijksche getal van 70 a 80 paarden tot gemiddeld 50 stuks
is geslonken. Dit beteekent nogal iets, maar als het hier maar bij blijft
dan is het nog niet al te zeer ontmoedigend en daarom bestaat dan ook
het voornemen dat de oudste zoon uit het gezin Ruitenbeek de voetsporen
van zijn vader zal drukken en ook tot hoefsmid zal worden opgeleid.

INGEZONDEN

Evenals te Dordrecht en te Ommen werd ook ter gelegenheid van het
concours-hippique te Ruurio het beslag der paarden der Landelijke Rij-
vereenigingen gekeurd.

Vele ruiters zijn hierop gesteld ; zij vinden het fijn en vragen verschillende
dingen het beslag en het onderhoud der voeten betreffende.
Er zijn ook ruiters welke er minder om geven en dan is er nog een aantal
wat er liever niets van wil weten en er bij de ooren bijgehaald moet worden.
Bij de laatst genoemden is het dan ook meestal niet best in orde. Ons inziens
is een landelijke ruiter paardenliefhebber (wie dat niet is, is geen ruiter)
en zorgt dat niet alleen zijn harnachement, toilet van zijn paard enz., doch
ook het beslag en de voeten van zijn rijdier prima in orde zijn. Vooral de
voeten en het beslag welke het fundament vormen van zijn paard moeten
juist extra in orde zijn. Is het beslag niet goed, dan hebben voeten banden en
pezen veel te lijden en zal de levensduur en bruikbaarheid van het paard er
door verminderen.

-ocr page 141-

Een groot aantal der aanwezige paarden stond op totaal versleten ijzers;
enkele met de lip er bijna af. Ijzers, welke omgelegd waren n.1. een linker
ijzer onder een rechter voet en omgekeerd.

Dit is een zuinigheidsmaatregel, welke weinig lood in het laatje brengt voor
den eigenaar. Doordat de nagelgaten aan den binnentak van het ijzer rechter
en schraler geplaatst zijn dan aan den buitentak wordt de buitenhoefhelft
te laag genageld, vooral bij paarden met wat platte voeten en is het resultaat
spoedig losse ijzers en brokkelhoeven.

Er werden paarden getoond, welke 6 weken en langer op beslag stonden,
dit is niet meer te beoordeelen. Voor zoo'n hoefbeslagkeuring moeten de
paarden eigenlijk niet langer dan 14 dagen geleden op nieuwe ijzers staan.
Dit geeft een juisteren kijk op het beslag en het besnijden der voeten. Steeds
treft men nog paarden aan, welke aan huis koud zijn beslagen, dat men dan
geen mooi passend beslag krijgt is licht te begrijpen. Ijzers met te klein of
te groote lippen en nog met zij lippen, welke in het geheel niet noodig waren.
Waarvoor toch ? Goed passende ijzers worden ook in de weide niet verloren.
Strijkijzers met slechte strijktakken.

In enkele gevallen de laatste 3 c.M. van den binnentak op I c.M. breedte
gesmeed en dan onder den verzenwand gedraaid of desnoods nog boven op
den straal, omdat de tak te lang was geworden, doch niet even de moeite
genomen er dat te lange stuk af te kappen. Vóórijzers zonder opzet, terwijl
achter klapijzers waren ondergelegd. Groote voeten met ijzers onder
'/g breed (de eigenaar beweerde ik wil dat zoo hebben; ik wil er geen breeder
ijzer onder hebben) dus hier niet de schuld aan den smid, doch voor ons
niet mogelijk daar een hoog cijfer voor te geven, omreden zoo'n ijzer veel
te smal is voor een grooten voet.

Ijzers, welke er minstens 6 weken onder lagen, doch waar enkel nieuwe
nagels met groote koppen waren .ingeslagen. Deze ruiter beweert, ik rijd
een wedstrijd liever op oud beslag dan loopen ze beter en door die groote
nagel koppen glijden ze niet zoo gauw vooral met springen.
Hierin schuilt ook waarheid, doch zoo'n smid ziet zijn werk niet bekroond.
Van de zijde der smeden was de belangstelling niet groot; slechts één smid,
en nog wel iemand, welke er geen paarden voor beslagen had, toonde
groote interesse en dankte ons na afloop voor hetgeen hij dien dag had
opgedaan.

Al zoo vaak zijn in een verslag alle fouten opgenoemd. Wij zullen het hierbij
laten en ook het goede naar voren brengen. Er waren ook wel paarden,
welke netjes op beslag stonden en waar aan het uitvoeren veel moeite
was besteed. Het is niet onze bedoeling de zaak af te breken, maar op te
bouwen.

Aan die paarden, waaraan veel werk was gedaan waren enkele, waarvan de
ijzers in het verzengedeelte te ruim waren gepast, zoodat-wij hiervoor
geen hoog cijfer konden geven, hetgeen wij jammer vonden voor den
betrokken smid. De fouten komen dien man wel ter oore en zal hij hier een
volgenden keer rekening mee houden. Doch juist omdat er paarden waren,
waaraan veel moeite was besteed, is dit toch een bewijs, dat zoo'n keuring

-ocr page 142-

zijn goeden llt;ant lieeft en de voeten en het onderhoud en het beslag er
beter door zullen worden.

Den besten indruk van beslag en onderhoud der voeten maakten: De
Veude-ruiters te Nijkerk en De St. Steffenrijders te Laren. Tevens de
smeden . . . Renes te Nijkerk en G. J. Laar te Laren, welke beide een drie-
tal paarden goed hadden beslagen.

Deze twee vereenigingen en tevens deze twee smeden hebben wij voor-
gedragen voor een legpenning, welke wordt uitgeloofd door de Federatie
van Landelijke Rijvereenigingen.

De Jury:
Lochem H.J. Breukink.
Ruurlo j. P h. Huitink.

COUPEERVERBOD EN HET IS VERBODEN GECOUPEERDE PAARDEN

IN TE VOEREN i)

De heer C. An not schrijft hierover in ,,Het Paardquot; van 6 Sept. j.l.
het volgende:

,,ln ,,De Boerderijquot; van 3 Aug. 1938 verscheen het volgende berichtje,
letterlijk aangehaald:

,,ln Duitschland is thans het coupeeren van paarden verboden. Het
,,Reichsgesetzblatt Teil 1quot; van 13 Juli 1938 bevat een verordening,
waarin is bepaald, dat met ingang van I Januari 1940 in Duitschland
verboden is paarden te coupeeren. De bepaling van de ,,Tierschutz-
gesetzquot; van 24 November 1933, welke den invoer verbiedt van gecou-
peerde paarden, is tot dusver nog niet van toepassing verklaard.quot;

Tot zoover dit, m.i. ook voor onze Nederlandsche warm- en koudbloed-
fokkerij zoo belangrijke berichtje.
Belangrijk om de volgende reden.

Hoewel op het gebied van de warmbloedfokkerij, zoowel van het Groningsch
als van het Geldersch type, reeds reusachtig veel bereikt is en men momen-
teel over schitterend eigen fokmateriaal de beschikking heeft, voert men
toch nog steeds fokdieren in uit Oldenburg en mogelijk ook uit andere deelen
van Duitschland.

Indien men dus na I Januari 1940 nog Duitsche (Oldenburgsche) paarden
invoert zullen de paarden, die na dien datum geboren zijn, lange staarten
hebben. En wat zal men hier in Nederland daarmee doen? Hun de staarten
laten behouden? Kijk, paarden-fokkers-lezers, is dat nu niet een pracht-
gelegenheid om ook hier het coupeeren af te schaffen?
Duitschland ging voor met een wet van hoogerhand. De eerste kan men in

1) Wanneer verboden werd gecoupeerde paarden in te voeren uit België
(koudbloed) en uit Oldenburg (warmbloed), dan zou dat in de practijk
neerkomen op een absoluut uitvoerverbod uit hoofde van het feit, dat daar
practisch geen ongecoupeerde fokpaarden van beteekenis bestaan! R. A. M.

-ocr page 143-

RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Het najaarsexamen zal gehouden worden in de maanden October
en November. Schriftelijke aanmelding vóór 9 October aan den
secretaris der examencommissie,

Dr. R. H. J. GALLANDAT HUET
V. d. Aastraat 55 tc 's-Gravenhagc,

onder overlegging van een bewijs dat een tweejarige hoefbeslag-
cursus is gevolgd of vóór 1 Juli 1919 een diploma als hoefsmid
is behaald en nauwkeurige opgave van den leeftijd en woonplaats.
Aan de Leiders van cursussen wordt beleefd verzocht opgave te
willen doen van namen, voornamen, leeftijd en adressen hunner
leerlingen die aan het examen deelnemen en hunne medewer-
king te willen verleenen, dat voor den aanvang van het examen
de benoodigde stukken bij den secretaris worden ingeleverd. Aan
hen, die reeds eerder aan het examen deelnamen wordt ver-
zocht op te geven wanneer zij examen deden en aan welken
cursus zij zijn opgeleid. Het examengeld bedraagt f 5.— en moet
bij den aanvang van het examen worden voldaan.

De Commissie belast met het afnemen van het examen
ter verkrijging van een Rijks-diploma als Hoefsmid.

Nederland niet meer zijn. Ja, toch wel! Wij kunnen de eersten zijn die het
zonder wet klaarspelen, van de fokkers zelf uitgaand. Is dat niet veel eervoller
dan wanneer men wacht tot men gedwongen wordt? Wie garandeert, dat
hier zulk een wet nooit zal komen?

De secretaris van een zekere provinciale landbouwmaatschappij schreef kort
geleden betreffende het vraagstuk van ,,al of niet coupeerenquot;, dat men vooral
moest zien wat het buitenland in dezen deed.

Ook voor hen die graag, alvorens wat te ondernemen, ,,de kat uit den boom
kijkenquot;, is nu ook de gelegenheid gekomen. Men kan nu volgen!
Heeren
warmbloed-paardenfokkers, denk er eens over na, zal men nu eens
door den zuren appel heen bijten? Inspanning is er niet voor noodig. Boven-
dien wordt er aan de paarden pijn en ongemak bespaard. En is dat niet iets,
dat voor een fokker die van zijn dieren houdt zeer meetelt?
Dezelfde secretaris schreef ook, dat bij de vraag van al of niet coupeeren ook
de export een zeer belangrijke rol speelt.

Volgens het aangehaalde berichtje bestaat in Duitschland ook een wet die
den invoer van gecoupeerde paarden verbiedt, al is deze wet nog niet van
toepassing verklaard.

Maar als deze wet eens van toepassing verklaard werd?

Dit is een vraag van zeer veel belang voor de warmbloedfokkerij, maar

vooral ook voor de koudbloedfokkerij!

Hoeveel paarden koopt Duitschland niet van ons? In de week van 17 t/m
23 Juli werden alleen reeds 156 paarden voor uitvoer naar dit land goedge-

-ocr page 144-

keurd. Nogmaals: Wat als deze wet eens van toepassing verklaard wordt?
Dan zal deze afnemer geen enkel gecoupeerd paard meer aanvaarden! Weer
een zeer geldige reden om het coupeeren af te schaffen.
Is het voor de veiligheid niet beter nu maar direct te beginnen (of eigenlijk
te eindigen)?

Er is in Nederland op het gebied der paardenfokkerij reeds zoo enorm veel
gepresteerd. Zouden zulke menschen nu niet eens iets na kunnen laten?
Over gevoelsoverwegingen zal ik niet schrijven. Hier kunnen nu eens de
verstandelijke overwegingen den boventoon voeren.
Het zou voor de Nederlandsche paardenfokkerij een heele eer zijn, wanneer
dit eens van haarzèlf uitging!

Men hoort dikwijls, dat gecoupeerd wordt vanwege de hinder die de straat
veroorzaakt bij het besturen. En hoe gaat het dan in Duitschland? Houden
de paarden daar hun staarten stokstijf? Is er soms een andere oorzaak? Kan
men misschien daar beter een paard besturen?

Komt, laat men ook in Nederland toonen wat men kan! Want het kan . . .
indien men wil!quot;

De heer R. A. M(aarsingh), redacteur van ,,Het Paardquot; teekent hierbij aan:
Over het coupeeren of niet-coupeeren is al veel geschreven. Tengevolge
van het coupeeren, lijkt de achterhand breeder, wordt bij het gepresenteerd
fokpaard a.d. hand, de staart vaak beter gedragen en wordt het foktype
vaak markanter, oogenschijnlijk sterker, gelijnd! Het is jammer, dat zij die
over het onjuiste van coupeeren van paarden zoo vaak schreven dikwijls de
,,quintessensquot; waarom gecoupeerd werd niet begrepen en niet begrepen
daarom omdat hun kennis van het fokpaard, van het gewenschte type er van,
voor hun oog doodeenvoudig niet waarneembaar was. Een lange, natuurlijke
staart was natuurlijk en daarom mooi, zei ,,menquot; en dan verder . . . basta!
Aan de vele opgenoemde buitenverblijven in de paardenwereld was dan
eens weer een nieuw buitenverblijf toegevoegd!

Ondergeteekende zou het niet-coupeeren óók prefereeren, wanneer het
coupeeren algemeen werd nagelaten. En wanneer nu in de stamlanden
Oldenburg-Oostfriesland het coupeeren nagelaten wordt, dan is de onder-
geteekende voorstander dit óók bij onze fokpaarden na te laten. Men moet
m.i. niet omgekeerd handelen en hier beginnen, m.a.w. men moet ook op
dit terrein den leerling niet laten voorgaan aan den leermeester. Maar
wanneer het Belg. koudbloedpaard gecoupeerd blijft, dan meen ik dat het
Nederl. koudbloedpaard nolens volens óók gecoupeerd blijven moet. Men
begrijpe mij goed ... ik heb het hier over fokpaarden. Het commercieele
speelt in het leven nu eenmaal een groote rol. Men moet geen ongelijke
concurrentie scheppen en die schept men als gecoupeerde en ongecoupeerde
zware Oldenburgsche en idem-Belgische paarden onderling concurreeren.
Dat moet men kunnen zien, zegt men; maar waar de ondervinding duidelijk
leerde en bij herhaling leert, dat zelfs op het keuringsterrein positieve
onjuistheden bij voortduring naar voren treden, daar wordt de theorie m.i.
wel aanneembaar dat zélfs de ,,kennerquot; niet ontkomen kan aan de meta-
morphose die tengevolge van het coupeeren in zeer vele gevallen bewerk-

-ocr page 145-

stelligd wordt! Over heel de wereld bijna wordt het Belgische en Oldenb.
type gecoupeerd. Uit hoofde daarvan lijkt het den ondergeteekende óók
niet juist dat in Nederland coupeeren zonder meer justitioneel gestraft
worden kan. Er is intusschen groot verschil in de wijze waarop gecoupeerd
wordt. Ondergeteekende zou wettelijk als eisch gesteld willen zien, dat
alléén de veterinair dit werk verrichtte en dat de mate van coupeeren
(het hoe ver) wel degelijk wettelijk geregeld werd. De korte stompjes wil
schrijver dezer regelen evenmin en het coupeeren op die wijze noemt óók
hij dierenmishandeling. Dat coupeeren evenwel steeds dierenmishandeling
zou inhouden, meen ik te moeten bestrijden. De operatie zelve beteekent
niets en ik heb heel wat paarden gekend die, niet zwaar gecoupeerd, een
prachtigen, weigedragen staart bezaten; ik kende ook niet gecoupeerde
paarden, waarbij de staartharen tot aan den wortel waren weggeknipt en
die zoodoende evenmin een voldoend afweermiddel tegen de vliegen be-
zaten. De vliegen, däär gaat het hier om en anders gaat het hiergens om!
Zuiver foktechnisch gezien zou ik het nalaten van coupeeren óók toejuichen,
echter slechts dan wanneer dit algemeen het geval kan zijn en het coupeer-
verbod ten aanzien der fokpaarden (laat de niet-fokpaarden ongecoupeerd!)
bij het stamland zelf begint! Overigens kent de wereld wel heel wat erger
tragiek dan coupeeren of niet-coupeeren van paarden. De manier waarop
gecoupeerd wordt spele hier, óók om humanitaire redenen, de hoofdrol,
de wilde propaganda voor het niet-coupeeren (ik kan dit met den besten
wil niet anders zien!) spele echter géén rol! Het justitioneel straffen van het
coupeeren zonder meer vindt de ondergeteekende te betreuren, óók uit
een oogpunt van zijn rechtsgevoel, het nalaten van het treffen van wettelijke
maatregelen ten aanzien van het waarop en waarbij tevens het met succes
politioneel ingrijpen verzekerd wordt, dit laatste is in harmonie met mijn
rechtsgevoel.

Intusschen moge de sympathieke wijze waarop de heer Annot over het
coupeeren schreef aan velen, niet het minst aan de niet-insiders vlotte ver-
oordeelaars!, tot voorbeeld en tot leering strekken!

WIJ VESTIGEN DE AANDACHT

op de in dit nummer opgenomen advertentie aangaande het najaars-
examen voor het Rijksdiploma voor Hoefsmid. Het examen zal plaats
hebben in de maand October en zoo noodig ook in November, terwijl
de aangiften moeten plaats vinden vóór 9 October. Voor verdere bij-
zonderheden raadplege men de advertentie (bIz, 135).

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend

1

prima vakmenschen „daarom

Uw advertentie op deze |

heeft een advertentie op deze

plaats zou U voordeel %

plaats zooveel waardequot; ! 0

bezorgd hebben

-ocr page 146-

AKTIEBOLAGET

O^ Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

fabrieks-
merk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Voor goed hoefbeslag gebruike men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U. Hoeiilzerlabrieli SMlih ii.u.

Telefoon no. 3

IN MEMORIAI^ G. J. HOOGLAND

Op 29 Augustus l.l. overleed in den ouderdom van 83 jaar de heer G. j.
Hoogland, in leven veerarts te Utrecht. De heer Hoogland was naast een
goed dierenarts, een goed paardenkenner en alom in den lande bekend,
vooral ook in draverijkringen. Zijn grootste praktijk had hij in den tijd
vóór de auto's, toen de omstreken van Utrecht zequot;êr vele equipages telden

-ocr page 147-

en zijn liuip en vooriicliting tot ver buiten de stad ingeroepen werd. In
dien tijd befieerde hij oollt; een hoefsmederij; hij was een goed llt;enner van
het hoefbeslag, hetgeen hem in zijn praktijk veel profijt opleverde. Tot op
zeer hoogen leeftijd is hij de praktijk blijven uitoefenen en tot het laatst
van zijn leven stlede hij het grootste belang in de veeartsenijkundige
wetenschap.

LITERATUUROVERZICHT

In het Augustusnummer van de Zwitsersche Hoefsmid is een artikel over-
genomen uit een Belgisch Veterinair Tijdschrift, waarin beschreven wordt
hoe een groote transportfirma in Brussel, in tegenstelling met andere
dergelijke ondernemingen in de stad, geheel met paardentractie werkt.
Deze firma heeft 120 ä 130 paarden in het gebruik en voorziet den transport-
dienst van een broodfabriek en verder de bezorging van de kleinste tot de
zwaarste colli's.

De paardentractie geschiedt niet uit een oogpunt van reclame, doch geheel
op grond van berekening, daar het een grooter rentabiliteit biedt dan de
motortractie. De reden hiervan is dat de bezorgdienst zich afspeelt in de
binnenstad en daar is de snelheid van de auto niet grooter dan van het paard.
Het drukke verkeer in de binnenstad vordert een herhaaldelijk stoppen en
weer aanslaan van den motor, hetgeen niet alleen een groot benzineverbruik
beteekent, doch ook een groote slijtage van den motor. De rondbrengdienst
van de broodfabriek beloopt 250 bezorgingen, waarbij de tusschengelegen
afstanden naar verhouding klein zijn; hierop is dan ook de goedkoopere
paardentractie gebaseerd. De meeste aandacht wordt besteed aan een zoo
oeconomisch houden en gebruiken van het paard zelf. jaarlijks worden lOpCt.
van het aantal in gebruik zijnde paarden aangekocht bij de fokkers en deze
paarden worden gedurende 4 maanden in het bedrijf geacclimatiseerd en
aan den arbeid aangepast. Op deze wijze wordt de aanvulling het beste
verzorgd en behoeft men nooit op de markt te koopen. I^oderne stallen en
een goede dienstregeling maken het mogelijk dat bij een achturigen werkdag
130 paarden door 11 man worden verzorgd. Alle tuigen zijn nieuw gecon-
strueerd en alle wagens zijn op luchtbanden en op kogellagers. De paarden
zijn pas na tweejarig gebruik op volle kracht en het vroeg versleten zijn,
dat bij het gebruik op asphalt zoo vaak voorkwam, komt door deze methode
van in gebruikneming niet meer voor. Dit voorbeeld bewijst, dat in dergelijke
gevallen het paard de concurrentie met de auto schitterend het hoofd biedt.

Alb. Nicoliier te Le Sépey geeft zijn bevindingen weer over het gebruik
van de insteekkalkoenen ,,l^ordaxquot;, dat zijn kalkoenen welke slechts klein
zijn, doch een mantel en een kern hebben van ongelijke hardheid. Hij zegt,
dat met deze kalkoenen het vraagstuk om het uitglijden te voorkomen, is
opgelost. Een paard met deze kalkoenen beslagen, glijdt niet meer op
as p haltst raten. Het gaat volkomen, zeker, zoowel in stap, in draf als in galop.
Ook bij het trekken van den zwaarsten wagen is uitglijden uitgesloten.
Regen noch vorst, bergop of bergaf, niets heeft invloed op den gang. Op het
hoefmechanisme heeft het weinig nadeeligen invloed, daar de kalkoenen zeer

-ocr page 148-

laag zijn. De afslijting iszeer gering daar het metaal zoo geweldig hard is en
bij een goed inzetten komt verlies weinig of niet voor. Op asphaltstraten
gaan deze kalkoenen 700 tot 800 km mee en worden zij steeds scherper,
hetgeen bij andere kalkoenen niet het geval is. Als nadeel geeft hij aan dat
het wel eens voorkomt dat de middelste stift afbreekt, daar deze naarmate
de kalkoen afslijt, meer tevoorschijn komt. Een ander nadeel is de hooge
prijs, daar voor een vierkant beslag de kalkoenen 28 Fransche francs kosten,
behalve dan nog wat het maken van de gaten kost, dus buiten de beslag-
kosten. Het schijnt echter proefondervindelijk te zijn uitgemaakt dat op den
langen duur deze kalkoenen toch nog het voordeellgste in het gebruik zijn.
Schrijver beklaagt zich echter dat de laatste aan hem geleverde kalkoenen niet
van dezelfde goede kwaliteit zijn geweest als de vorige en hij is bang, dat
wanneer hier niet tegen gewaakt wordt, de goede naam van deze Mordax-
kalkoenen verloren zal gaan.

MOTORISATIE VAN DEN LANDBOUW STAATSGEVAARLIJK?

De heer Slob schrijft in ,,Het Paardquot; van 25 Aug. 1.1.:
Op de vorige artikelen, geschreven onder dit hoofd, hebben we van offi-
cieele zijde niets geantwoord gekregen. Wèl werd een en ander, vrij uit-
voerig zelfs, door meerdere bladen overgenomen, waaruit we mogen con-
cludeeren, dat er voor het onderwerp zelf bij de Nederlandsche bevolking
wel degelijk belangstelling bestaat.

Tot ons genoegen vernamen we, dat ook in de Provinciale Staten van
N.-Holland de kwestie even is aangeroerd en wel bij de subsidie-verleening
aan de paardenfokkerij, waarbij het lid der Staten J. Saai te Kolhorn het
volgende opmerkte (overgenomen uit de officieele notulen):
M. d. V. Met het voorstel om aan de Prov. Regelingscommissie voor de
paardenfokkerij in Noordholland voor 3 achtereenvolgende jaren een sub-
sidie van f4500 per jaar te verleenen kan de fractie van de Nationaal Socia-
listische Beweging zich volkomen vereenigen, ja, zij heeft zich zelfs afge-
vraagd of deze subsidie in de toekomst wel toereikend zal zijn. Het zou
wel eens kunnen blijken, dat het paard (dat meer en meer in de verdrukking
komt door mechanisatie en motorisatie in den landbouw) een onmisbaar
dier is, niet alleen voor den landbouw, maar voor ons geheele volk.
Doordat de boeren steeds naar middelen zoeken om zoo weinig mogelijk
arbeidskrachten op hun bedrijven te houden, hebben zij inplaats van 2 a 3
paardenknechts 1 man op den tractor en deze bewerkt het geheele bedrijf.
Deze gang van zaken is tevens dé oorzaak, dat minder paarden in deh land-
bouw worden gehouden.

M. d. V. Wanneer ooit een conflict in Europa zou ontstaan, zou er door het

verwaarloozen van den paardenstapel gebrek aan trekkracht komen, omdat

geen brandstof voor de landbouwmotoren te krijgen zou zijn. Dit is niet

alleen een gevaar voor het bewerken van onzen bodem, maar tevens een

groot gevaar voor de voedselvoorziening van ons volk.

Daar komt nog bij, dat ons leger paarden zal gaan vorderen bij een eventueele

mobilisatie.

-ocr page 149-

Hoe het mogelijk is, dat onze regeering den moed heeft onze nationale
paardenfokkerij met een subsidie gelijk staande met een fooi, af te schepen,
is voor ons een raadsel. Toen de paardenfokkerij loonend was, gaf de regee-
ring veel en veel hooger subsidies dan thans, nu zij niet loonend is. Het is de
omgekeerde wereld. Van 1902-1920 (uitgezonderd 1912) was deze subsidie
f75 000; in 1920 is zij verhoogd tot f90.000; in 1921-1922 bedroeg zij
f 100.000 en 1921 tot 1926 is zij verlaagd tot f 15.000, In de jaren, waarin het
slecht begon te gaan, werd tevens de subsidie verlaagd. Thans bedraagt zij
ongeveer f30.000. Regeeren is vooruitzien en wanneer de overheid zich
bewust is van haar taak, zal zij deze dringende materie onder de oogen
moeten zien ...

... M. d. V. Wij meenen dit naar voren te moeten brengen om Gedepu-
teerde Staten ervan te doordringen van welk een onschatbare waarde het
paard in onze volksgemeenschap is.

Of deze notulen in Den Haag zijn terecht gekomen en daar gelezen zijn,
weten we niet, maar het stemt in ieder geval hoopvol, dat het geschrevene
over toenemende motorisatie en het daaraan verbonden gevaar, niet onop-
gemerkt zijn gebleven en dat eenzelfde gedachte bij meerderen woont.
Hetgeen ook moge blijken uit de perfecte radio-rede van Lt.-Gen. jhr. Roell,
voormalig commandant van het Veldleger, welke rede werd gehouden
19 Mei j.1. De spr. behandelde de geschiedenis van het Korps Rijdende
Artillerie en komt dan vanzelf op de motorisatie. Uit dat gedeelte nemen we

het volgende over;

Maar de moderne mensch is tot mechanische benzinemensch ge-
worden! Ik behoef deze stelling niet te bewijzen, zij is apart en wie niet
ziende blind is onderschrijft haar.
Daaraan zijn drie cardinale vragen verbonden:

In de eerste plaats: hoe zal in oorlogstijd - wellicht weer 4 jaar of langer
met gesloten oceanen — in de benzine voorzien worden?
Verder, zullen alle terreinen voor de mechanische middelen bruikbaar zijn?
Eindelijk, zal het vervallen van de psychologische voordeelen van het ruiter
zijn reeds door mij genoemd, tenslotte geen zeer groot nadeel worden in
de weermacht?nbsp;(Wordt vervolgt).

COURSE-DATA 1938
k.b. = korte baan; l.b. = lange baan.

22nbsp;Sept. Enkhuizen k.b.nbsp;2 Oct. Mereveld l.b.

23nbsp;Sept. Wolvega k.b.nbsp;4 Oct. St. Maartensbrug k.b.
25 Sept. SchoorI k.b. 9 Oct. Alkmaar 1. en k.b.

25nbsp;Sept. Hilversum k.b.nbsp;10 Oct. 't Zand k.b.

26nbsp;Sept. Joure k.b.nbsp;11 Oct. Het Zand k.b.

27nbsp;Sept. Schagen k.b.nbsp;12 Oct. Knijpe k.b.

29 Sept. Lisse k.b.nbsp;29 Oct. Gorredijk k.b.

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

-ocr page 150-

Mevrouw T. Hammer met XENOPHON, welke combinatie zich 27 Augustus j.l. bij het concours-hippique te
Groningen op zoo overtuigende wijze van het Springkampioenschap 1938 voor Burgerrulters wist te verzekeren.
Xenophon is een paard, dat buitengewoon goed weet te taxeeren en, zonder dat hij gebarreerd wordt, geen
of weinig fouten maakt. Men ziet hem hier boven de laatste hindernis van den driesprong, welke een der onder-
deelen van het Groningsche parcours vormde.

-ocr page 151-

Stamboek voor het
NederL Trekpaard

RUKSNAJAARSHENGSTENKEURINGEN 1938
MET PREMIEKEURINGEN:

Eistnbsp;24 Oct.nbsp;13.30 uur

Assennbsp;25 Oct.nbsp;10.— „

Roermondnbsp;26 Oct.nbsp;10.— „

•s-Boschnbsp;27 Oct.nbsp;10.—

Bergen op Zoomnbsp;28 Oct.nbsp;10.—nbsp;„

Zierikzeenbsp;29 Oct.nbsp;9.—nbsp;„

Kattendijkenbsp;2 Nov.nbsp;10.30nbsp;„

Axelnbsp;3 Nov.nbsp;9.—nbsp;„

Oostburgnbsp;4 Nov.nbsp;8.30nbsp;„

Oostburgnbsp;5 Nov.nbsp;8.30nbsp;„

Inlichtingen:

Het Secretariaat, Koningskade 14, Den Haag,

verstrekt gaarne alle inlichtingen betreffende
inschrijving paarden, lidmaatschap enz.

Geschikte gelegenheid voor
aanschaffing van fokmateriaai

-ocr page 152-

OLdüamp;rteert in
De hoefsmidquot;

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

//

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 153-

15 OCTOBER 1938 — No. 600 ^^^^ Drie en veertigste jaargang
OFF. ORGAAN DER VER. v.nbsp;HOEFBESLAG IN NEDERLAND

m HiEraAllU

REDACTEUR^Dr.1 H. J. GALLANDAT HUET- 'sfiRAVENHAGE

ABON N EM^ENTSPftljlnbsp;/p pj] S ADVERTENTIËN

voor Nederland . per jaar t\3,-^\ gt;|lt; / I-IP regels f 2,- Elke regel meer
buiten Nederland per jaar f
^ quot; )nbsp;f 2^ct — Bij contract speciaal tarie»

Uitgave: De Zuid-Hollandsclie Boellt;- en Handelsdruklcerij, Wagenstr. 70, 's-Graveniiage

L.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VERSLAG VAN DE HOEFBESLAGKEURING TE LEEUWARDEN OP

16 SEPTEMBER 1938

Tijdens den ,,Verrichtingsdagquot;, uitgeschreven door het Friesch Paarden-
stamboek en de Provinciale Regelingscommissie voor de Paardenfokkerij in
Friesland, werden wij in de gelegenheid gesteld, om het hoefbeslag te keuren
van de paarden der Landelijke Rijvereenigingen, waarvoor wij hier tevens
onzen dank betuigen aan de betreffende instellingen.

Op zichzelf al een verblijdend teeken, dat meer aandacht aan het hoefbeslag
wordt besteed, bleek hier bovendien dat dit geen overbodig werk was.
Daar men bij de Landelijke Ruiters liefde voor hun rijdieren kan verwachten,
mag tevens verondersteld worden, dat de verzorging en dus ook het hoef-
beslag goed in orde zal zijn: over het algemeen wordt echter veel te lang
gewacht met vernieuwing, eventueel verlegging van het beslag.
Ook van de zijde der smeden wordt nog te weinig rekening gehouden met
het feit, dat deze paarden, naast hun gewone werk, dienst doen als rijpaard.
Een goede opzet, voor een rijpaard een eerste vereischte, werd vrijwel ner-
gens aangetroffen, terwijl uit de afslijting van de ijzers bleek, dat de dieren
er als het ware om vroegen.

Beslist storend was het in die gevallen, waar bovendien nog klappen in de
ijzers voorkwam, daar had men achter wel klapijzers aangebracht, zij
het veelal met onvoldoende of in het geheel niet oversteken van den toon,
doch men had niet getracht, door een goeden opzet, aan de voorijzers te
geven, het rollen over den toon te vergemakkelijken.
Het afwerken liet ook veel te wenschen over, onderraspen komt nog veel-
vuldig voor, dit staat slordig en de hoef wordt er door benadeeld.
Ten slotte werd de prijs voor het bestbeslagen paard toegekend aan ,,Emmaquot;
van W. Brunia, behoorende tot de L. R. ,,Frisoquot; te Dokkum, beslagen door
K. Piantinga te Niawier.

De jury:

BlfeÖ^^quot;^^'nbsp;J' J^®nbsp;Heerenveen.

RIJKSl' /CR ITEITnbsp;,45

O OCT. 1938
l . r£cht

-ocr page 154-

HOEFBESLAGKEURING TE OMMEN, 12 JULI

Namens de Vereeniging van Onderwijzers in Practisch Hoefbeslag betuigt
de commissie danllt; voor de geboden gelegenheid deze keuring te doen
plaats hebben.

In de eerste plaats begrijpen wij als jury niet, dat voor zoo'n gelegenheid
paarden ter keuring worden aangeboden, welke op oud beslag staan ofwel
voor nieuw beslagen zijn, terwijl de achterijzers er meer dan 6 weken onder
liggen. Hier ligt nu niet de schuld bij den smid doch bij den eigenaar. Over
het geheel genomen was het beslag bij enkelen slecht, bij de meesten zeer
matig op een paar uitblinkers na. Best, net werk namen wij slechts bij één
paard waar. De opzet in de voorijzers ontbrak bij het meerendeel der
paarden. Bij enkelen was rijbeslag aangelegd, bij één zelfs zeer netjes en goed.
De anderen hadden er wel hun best op gedaan, doch het resultaat was niet
zooals dat gewenscht wordt. Klapijzers waren op één uitzondering na niet
recht, doch rond in het toongedeelte en de lippen ervan te ver naar achteren
geplaatst, terwijl de vorm der ijzers zoowel vóór als achter veel te wenschen
overliet. De lippen der ijzers waren veelal leelijk van model en niet netjes
op den wand ingelaten. Ruwe slordige ijzers, takken niet afgerond, ijzers
te zwaar voor enkele zwakke slecht onderhouden voeten, terwijl bij het
meerendeel de takken der ijzers vooral in het buitenverzengedeelte te ruim
warein gepast. Dat er nog smeden zijn welke de voorijzers omleggen begrijpen
wij niet en dan nog wel voor een'keuring. Wanneer een landelijke ruiter'
een goed paard wil koopen zal hij toch zeker niet kijken op de laatste vijf
en twintig gulden. Moet er dan bij den smid gelet worden op de laatste
paar kwartjes? De waarde van zijn paard zal er toch zeker mee door ver-
minderen. Landelijke ruiters, eischt van uw smid goed werk, hierop hebt
U het volste recht, doch onderhoudt ook de voeten van uw paard. Laat ze
op tijd beslaan, loopt niet naar den goedkoopsten smid maar naar den
besten. Slecht onderhoud en een slechte smid kosten U het meeste geld en
een vroeg versleten paard. Keuringen op het beslag af en toe zullen er veel
toe bijdragen dat zulks beter wordt.

Lochem.nbsp;Steenwijk.

H.J. Breukink.nbsp;H. Hagen.

N.B. Belangstellenden kunnen afschrift ontvangen van de opmerkingen,
die de keuringscommissie heeft gemaakt bij eiken deelnemer. Deze afschriften
zijn aan te vragen aan het federatie-bureau te Hoofddorp. — Red.

De Hoefsmid bereikt uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; I 9

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 155-

...ja,-maarnbsp;^^

is een veel betere hoefnagel ... en

CJieakt nieJtf

Bernardo Reymonnbsp;Verkriigbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheel Nederland

MILITAIRE HOEFSMIDSCHOOL TE AMERSFOORT

Opgaven van geslaagden voor dienstplichtig-hoefsmid op 14 September 1938.
Artillerie:

1.nbsp;J. van Slotennbsp;9. 1 . Smit

2.nbsp;J. Heggernbsp;10. M. J. Marcelissen

3.nbsp;N.J. Franssennbsp;11. J. van Asselt

4.nbsp;G. Visnbsp;12. P. Brouwer

5.nbsp;H. Verbruggennbsp;13. H. Huizing

6.nbsp;H. van Compelnbsp;14. L. van der Meer

7.nbsp;G. ]. Weimannbsp;15. A. Nieuwenhuis

8.nbsp;A. Schooten

De dienstplichtige der Cavalerie:
J. A. Nijdam

Aan allen is een diploma uitgereikt en zij zijn met onbepaald groot verlof
vertrokken.

CURSUS HOEFBESLAG

Naar wij vernemen, zijn er nog een paar plaatsen open op den Cursus
hoefbeslag 1ste jaar te Utrecht.

Gegadigden zullen goed doen zich spoedig aan te melden (Landbouwbeurs te
Utrecht). In den regel stelt men deze aangifte uit tot het laatste oogenblik
en loopt dan de kans afgewezen te worden.

Vooral tegenwoordig, nu allerwege over vestigingseischen gesproken en
geschreven wordt, is het noodzakelijk de gevraagde diploma's te bezitten.
Zoodra deze eischen gesteld worden zal speciaal ten platte lande met het
diploma van hoefsmid ongetwijfeld rekening gehouden wonden.

DE TREKPAARDEN IN DRENTHE

De trekpaardenfokkerij in Drenthe maakt ook steeds meer vorderingen.
Zoo is op deze keuringen duidelijk naar voren gekomen, dat men in de
kwaliteit wint en dat ook de uniformiteit steeds meer en meer wordt
nagestreefd.

-ocr page 156-

Op een lichten bodem, zooals Drenthe, zal het toch wenschelijk zijn, dat
men paarden van de groote maat zooveel mogelijk dient af te schaffen en
zich meer moet bepalen tot het middensoort paard, het breede, diepe,
kortbeenige trekpaard. Het is noodig er vooral op te wijzen, dat een trek-
paard ook een trekpaard moet blijven en dat men, om de lieflijkheid van het
figuur niet moet afdwalen in dwergpaardjes, zooals men die in Drenthe nog
gaarne wil. Ook een trekpaard van de middenmaat of van de kleine maat
moet een trekpaard blijven en moet volume en massa behouden.
Het groote bezwaar vinden wij altijd nog, dat men in Drenthe onvoldoende
aandacht schenkt aan de voeten en nu weten wij wel, dat men in Drenthe
niet een voet kan hebben als op de zware gronden. De veengronden en ook
veel zandgronden in Drenthe zijn vochtig. Maar dit staat ook vast, dat men
aan de voeten veel te weinig zorgen besteed. Alleen, wanneer men naar een
keuring gaat, wordt de smid verzocht, om in een handomdraai een voet goed
te rriaken, hetgeen onmogelijk is, aangezien door het veel te lange wachten
de vorm van den voet of na verloop van tijd, of nimmer meer is te herstellen.
Door de slechte voeten verkrijgt men ook zeer dikwijls slechte kooten en
ook vooral kronen. En wat baat het nu, of men van boven een best paard
heeft, terwijl het staat op slechte fundamenten. Een veel te vroege slijtage
is daarvan het gevolg, terwijl de uitvoer naar het buitenland niet mogelijk
is, omdat men daar speciaal let op beste voeten, kronen en kooten.

DE STRIJD TUSSCHEN PAARD EN MOTOR

Van verschillende zijden bereikte ons den laatsten tijd de vraag, hoe staat
het eigenlijk met de cavalerie in de verschillende Europeesche legers,
bestaat er eigenlijk nog wel cavalerie, is bijna overal de artillerie niet groo-
tendeels gemotoriseerd?, etc.

Het is naar aanleiding hiervan wellicht niet ondienstig aan de hand van de
laatste gegevens enkele mededeelingen hieromtrent te verschaffen. De
paardentrekkracht wordt nog in verschillende legers gehandhaafd, omdat
men aan de hand van practische ervaringen tot de conclusie is gekomen dat
vele oorlogsverrichtingen alleen door paarden kunnen worden uitgevoerd.
Men heeft zich vaak veelal te veel gewend aan het idee om het paard als een
voor-oorlogs-krijgsmiddel te beschouwen, terwijl toch o.i. het geheele
probleem van de paardentrekkracht beheerscht wordt door het motto dat
de slagvaardigheid van een leger eerst blijkt buiten de wegen, dus in het
terrein.

In de zone waar de strijd woedt, waar de goede harde wegen ophouden,
houdt ook de absolute betrouwbaarheid van alle mechanische transport-
middelen op.

Veel te weinig wordt o.i. ook het feit naar voren gebracht, dat motoren een
eerste klasse behandeling vereischen om gebruikswaardig te blijven en dat
zij bij minder oordeelkundige of slechte behandeling het veel gauwer op-
geven dan het paard.

In den Franschen veldtocht in Marokko zijn de artillerie en treinen bijna
uitsluitend door paarden-, muildieren- en ezelbeenen voortbewogen:

-ocr page 157-

hetzelfde is het geval geweest in den veldtocht der Italianen tegen Abessinië.
Het groote, moderne stadsverkeer leert ons dat het paard nog steeds als
hulp voor den mensch onontbeerlijk is, juist omdat gebleken is dat in de
centra der groote handelssteden de lange eindelooze files slechts een matige
snelheid toestaan, waardoor paardekracht voor tal van bedrijven economi-
scher is dan motorkracht, omdat een motor op den langen duur meer inge-
steld is op groote snelheden, die daar niet te halen zijn en de motoren door
het voortdurend moeten fourneeren voor een geringe snelheid eerder
verslijten.

In de Vereenigde Staten van Amerika, het land, dat, zooals bekend, aan de
spits staat als gebruiker van motorvoertuigen, heeft de automobiel in veel
grootere mate invloed op den paardenstapel gehad dan in de meeste Euro-
peesche rijken het geval is geweest. Het aantal paarden is in dit land van
21.5 millioen in 1913 op l2millioen in de laatste kwarteeuw teruggeloopen.
De laatste legerhervormingen in het Amerikaansche leger hebben met zich
medegebracht, dat de artillerie voor 70% gemotoriseerd is geworden,
maar dat men de cavalerie behouden heeft omdat dit wapen haar onmisbaar
nut bij militaire operatiën onomstootelijk heeft bewezen. Het is een zeer
merkwaardig, maar voldongen feit, dat terwijl vooral Engeland en in mindere
mate ook Frankrijk zich blind staren op een eenzijdig motoriseeren, de
Duitsche, Russische en Italiaansche regeeringen weliswaar de motoriseering
van hun legers in ruime mate ontwikkelden, maar daarnevens een belang-
rijke plaats blijven inruimen aan de paardetrekkracht in hun legers en
vooral wat betreft Italië en Rusland verhoudingsgewijze ook aan hun cava-
lerie. In de laatste jaren hebben èn Duitschland èn ook Rusland alle paarden
die zij maar eenigszins konden krijgen, opgekocht in Ierland en ook in
andere landen, o.m. België en Nederland, omdat zij de moeilijkheid voorzien
om zich in oorlogstijd voldoende gemotoriseerd transportmateriaal te
kunnen verschaffen.

Duitschland beschikte in 1914 over 3.800.000 paarden en dit aantal is mo-
menteel vrijwel ongewijzigd. Men schat dat Rusland ongeveer 38.000.000
paarden telt.

Volgens de laatste gegevens beschikt Duitschland momenteel in vredestijd
nog over achttien regimenten cavalerie: hiervan echter nog slechts drie regi-
menten die geheel op paarden berekend zijn, de z.g. Reiterregimenten. De
andere vijftien, de Kavalerle-regimenten, zijn verdeeld over de leger-
korpsen en vormen verkenningstroepen, die naast eenige paarden-eskadrons
ook over een eskadron wielrijders en eenige artillerie beschikken.
Een groot deel van de rol welke de 108 cavalerie-regimenten van het voor-
oorlogsche Duitsche leger vervulde, is thans in het moderne Duitsche leger
overgenomen door de tanks en pantserwagens, alsmede door de regimenten
motorrijders.

In Frankrijk heeft men vooral bij de z.g. artillerie de campagne, de veldartil-
lerie nog een zeer voorname rol aan het paard toebedeeld: aan zijn zeer
groot aantal cavalerie-regimenten heeft Frankrijk vooral de laatste jaren
zeer sterk getornd. Dat dit niet de volkomen instemming heeft van de in-
siders, de vaklieden, leert ons een artikel in de revue Militaire Generale van

-ocr page 158-

Voor goed hoefbeslag gebruike men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.II. Hoefljzerlalirieli Sioppeldiili ll.ll.

Telefoon no. 3

de hand van den alleszins tot kritiek bevoegden cavalerie-generaal Brecard,
die de oprichting van eèn geheel gemotoriseerde divisie, die onlangs in
Frankrijk heeft plaatsgevonden, betreurt. Het artikel komt in het kort
hierop neer, dat hij er de voorkeur aan gegeven had om de cavalerie-divisies
in hun thans bestaande formatie te laten en bovendien alle thans in de ge-
mengde divisië aanv/ezige gemotoriseerde elementen te vereenigen in een
brigade tanks en een regiment dragons portes.

De generaal eindigt zijn zeer belangwekkend artikel met den uitroep:
Misschien zal de dag nog wel eens komen, dat men zijn toevlucht tot deze
oplossing zou willen nemen, maar dan heeft men alreeds een groot aantal
regimenten cavalerie opgeheven, die niet meer zoo makkelijk te vervangen
zullen zijn.

Italië, dat eenige jaren geleden stappen heeft genomen tot een motoriseering
a outrance, komt geleidelijk aan, aan de hand van de manoeuvre-ervaringen
van de laatste jaren, tot een eenigszins andere conclusie. Loyaal haar ver-
gissing erkennende, is het Italiaansche legerbestuur er toe overgegaan
weer zes regimenten cavalerie, die eenige jaren geleden afgeschaft waren,
opnieuw op te richten, enkele zijn ondertusschen weer gereconstrueerd.
Wij willen thans niet in onze beschouwingen betrekken de landen met de
uitgesproken cavalerie-terreinen als b.v. Polen en Roemenië, landen met een
zeer ijl wegennet en uitgestrekte vlakten, het behoeft geen betoog, dat in
deze ook in de overige Balkanstaten het paard de voornaamste rol in de
nationale verdediging blijft vervullen. Maar wel de overdenking waard is
het feit, dat een land als Zwitserland, dat toch zoo oppervlakkig beschouwd
geenszins als ideaal cavalerieterrein is te beschouwen, bij zijn laatste leger-
organisatie, welke momenteel nog in vollen gang is, niet geschroomd heeft

-ocr page 159-

om zijn cavalerie zelfs niet te verminderen, maar zelfs nog eenige uitbreiding
aan zijn bereden militaire organisaties heeft gegeven. Zoo zijn de zes regi-
menten dragonders te paard behouden gebleven om de veiligheid van de
legerllt;orpsen te verzekeren, terv\^ijl in de toekomst in de nieuwe organisatie
bovendien nog beschikt zal worden over een aantal gemengde lichte brigades,
waarin het paard een belangrijke rol zal spelen.

Wij komen thans aan een tweetal landen, die het paard voor een groot
gedeelte, althans bij de cavalerie, uit de gelederen hebben afgevoerd. Dit zijn
Engeland en België. Laten wij echter voorop stellen, dat al heeft het paard
als rijpaard dan ook voor een groot gedeelte de gelederen verlaten, dit
geenszins met het paard als trekkracht het geval is. In beide rijken is de veld-
artillerie nog vrijwel geheel met paardentractie uitgerust, terwijl (dit laatste
vooral in België) de treinen voor een zeer groot gedeelte met paarden-
trekkracht zijn uitgerust.

Welk een geweldige Umschwung de Britsche cavalerie in de laatste tien jaar
heeft doorgemaakt, moge blijken uit het feit, dat in 1928 van de twintig in
het moederland aanwezige cavalerieregimenten slechts twee en dan nog
slechts gedeeltelijk gemechaniseerd waren en dus achttien nog geheel met
paarden waren uitgerust. Thans in 1938 is deze verhouding juist omgekeerd:
er zijn achttien geheel gemechaniseerde regimenten en slechts twee hebben,
en dan nog uitsluitend uit gevoelsoverwegingen, hunne paarden behouden.
Bij de gemechaniseerde regimenten blijven de officieren nog over hun paar-
den beschikken, zij het dan ook dat telkens voor twee officieren slechts
een paard beschikbaar blijft gesteld.

in Engelsch-Indië zijn de verhoudingen uit paarden-oogpunt beschouwd wel
beduidend beter: hier zijn nog niet minder dan 21 cavalerie-regimenten, die
uitsluitend te paard bereden zijn.

Het Engelsche territoriale leger telt voorts nog zestien paardenregimenten,
de z.g. Yeomanry en scouts.

Hoewel ook de Dominions hun cavalerie gedeeltelijk mechaniseerden, zijn
hier als reserve nog tal van bereden eenheden in den vorm van commando's
en mounted rifles.

Geen enkel land in Europa is zoo radicaal te werk gegaan als België, dat in
het begin van dit jaar zijn cavalerie geheel heeft afschaft en de zes cavalerie-
regimenten heeft vervangen door een gelijk aantal regimenten motorrijders.
De.roemruchtige regimenten der guides, der fenciers en der jagers te paard,
hebben het paard verruild voor het motorrijwiel. Alleen de gendarmerie is
voor het grootste gedeelte nog te paard bereden gebleven en heeft onlangs
te Brussel het escorteeren van den koning, hetwelk voordien altijd door de
guides of door de lanciers plaats vond, overgenomen.
Aan de hand van het bovenstaande mag het zeker een wijs beleid van ons
legerbestuur worden geacht, dat bij de nieuwe organisatie onzer lichte troe-
pen, welke in het voorjaar van 1939 zal plaats vinden, onze beide nog be-
staande cavalerie-regimenten nog behouden zijn gebleven en zij het dan ook
niet in het kader van de toekomstige geheel gemotoriseerde lichte brigade,
als verkenningsafdeeling aan de vier divisiegroepen van ons leger zullen
worden toebedeeld.nbsp;P.c.a.

-ocr page 160-

Een spannende finish op een kort geleden gehouden draverij op de nieuwe baan bij Utrecht („Mereveldquot;) tusschen ZAMPA VAN NZ
(J. Witteveen), Y SCOTT (C. F. Ockhorst) en Y KERNEL lt;J. Vergay), die In genoemde volgorde bijna gelijk den rechterstoel passeerden,

LH

N)

-ocr page 161-

MOTORISATIE VAN DEN LANDBOUW STAATSGEVAARLIJK ?

De heer Slob schrijft in ,,Het Paardquot; van 25 Aug. l.l. (Vervolg):

Het gemotoriseerde vervoer van geschut deed al gedurende en kort na
den grooten oorlog bij ons haar intrede. Zoo ook werd bij de Rijdende
Artillerie een deel bestemd voor paardetrekkracht en een deel voor moto-
risatie . . . Daaraan waren geen bezwaren verbonden . . . Het oude Korps
bleef den Rijersgeest behouden, het bleef
Rijdende artillerie.
Helaas verschenen in de pers officieele mededeelingen, thans het bericht
van het plan om eerlang bij de Rijdende Artillerie alle paardentrekkracht te
vervangen door motorische, wat dit wapendeel zoo geheel van karakter zal
doen veranderen, dat men van een opheffing kan spreken. En waarom?
Zal dan niet de vlugge motorische beweging denzelfden invloed hebben als
het paard? Ik kan U zeggen, dat ik zelf niet alleen steeds geestdriftig ruiter
was, maar thans ook het zelf-chauffeeren zeer aangenaam vind en dus over
beide kan oordeelen.

Indien elk man, elkeen in de gemotoriseerde rijdende artillerie een motor
moest besturen met de daaraan verbonden karaktervorming, evenals in de
rijdende artillerie
elkeen een of meer paarden te rijden had, dan nog zouden
moreele en psychologische invloeden en de trainingsvoordeelen bij de
ruiteropleiding veel grooter zijn; de man, die de
rijkunst beoefent met haar
vele elementen leeft qua karaktervorming op veel hooger plan dan de
mechanische mensch.
Maar zoo gunstig is het zelfs niet!

De motor wordt vervoermiddel, het aantal bestuurders is zeer klein op het
geheel, de massa wordt zonder eigen energie, training of inspanning half
slapende vervoerd.

De spirit der opleiding, culmineerend in den Rijersgeest bij allen, moet
verdwijnen, omdat de daarvoor noodige bodem verdwenen zal zijn.
Maar daarnaast zijn nog twee heel groote onbekenden, n.l. de bruikbaarheid
in alle Nederlandsche terreinen en het benzinevraagstuk.
Het is in confesso, dat drasse en zandige (men denke aan de Veluwe), zoowel
als moerassige (men denke aan Brabant) terreinen wel paarden- maar geen
motorvervoer toelaten; verdeel ing is ook uit dien hoofde geboden.
Ook in de krijgsmiddelen vindt zij haar weerslag. De berichten over ge-
pantserde, gemechaniseerde en gemotoriseerde divisiën zijn...........

En de benzine, als de oceanen eens gesloten zullen zijn?
Reeds voor enkele maanden — stel een viertal — zijn voor één gemotori-
seerde divisie — vechtwagens en vliegdienst nog niet eens mee gerekend —
ongehoorde hoeveelheden benzine noodig. Ik las dezer dagen van 50.000 liter
verbruiksrantsoen voor 100 K.M. en dat minstens drie dier rantsoenen voor
elke strategische verplaatsing noodig zijn per divisie.
Bij gesloten zeeën is na enkele (hoogstens zes) maanden bij algemeene
motoriseering van het vervoer benzinegebrek te duchten.
En dan zullen er geen stukrijders, geen tuigen, geen materieel voor paar-
dentractie meer over zijn, maar wel . . . hooi en haver, temeer door de
nieuwe Zuiderzeeprovincie.

-ocr page 162-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

Fabrieks-
merk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

Naar luid der buitenlandsche berichten begint er aldaar dan ook al door
het spook der benzine-tekorten bezinning te komen ...quot;
Tot zoover een militaire autoriteit, die jaren achtereen achter de schermen
heeft gekeken en die het dus kan weten.

In de ,,Neue Leipziger Zeitungquot; stond het volgende te lezen: ,,Het is een
helaas sterk verbreide vergissing, dat in het tijdperk van de techniek en
van de motor niet meer zooveel paarden noodig zouden zijn als
vroeger.

Het tegendeel is waar. Een Duitsche weermacht en een Duitsche landbouw
zijn in vredestijd en in oorlogstijd zonder het paard ondenkbaar. De voort-
brenging van den landbouw en het voorzien in voedsel staan ten nauwste
in verband met een Duitsche paardenstapel, die tot prestaties in staat is en
veelzijdig aangewend kan worden. Trots sterke motoriseering heeft het
Duitsche leger rijpaarden noodig en nog veel meer dan vroeger trekpaarden
voor de bespanningen. Het paard nam en neemt zijn bedrijfs,,brandstofquot;
uit de door de natuur voortgebrachte producten. Landbouw en weermacht
hebben taaie en gemakkelijk te voeden paarden noodig. Het beste soldaten-
paard is ook het beste werkpaard . . .quot; Volgens It.-kol. Benary, bekend
Duitsch cavaieriedeskundige, wordt in het Duitsche leger lang niet alles
gemotoriseerd, zooals uit de volgende zinsnede moge blijken: . . . ,,Het
Duitsche leger laat bij de reorganisatie belde tot hun recht komen: het
paard en de motor. Het voorziet staven en troepenonderdeelen rijkelijk
met personen-auto's en wagens, die door het terrein kunnen bewegen en
motorfietsen voor vervoer van officieren, verkenningsafdeelingen, voor den
ordonnance-dienst en den veiligheidsdienst. Het laat aan de infanterie als
het wapen, dat overal door gaat, tal van paarden voor de bespanningen van
haar zware wapens, haar gevechts- en verplegingstreinen en motoriseert
slechts het infanterie-geschut. Aan de cavalerie worden tal van wielrijders-

-ocr page 163-

eenheden toegevoegd, evenals pantser-auto's voor verkenningsdoeleinden.
De zware artillerie en de luchtdoelartillerie wordt gemotoriseerd; voor een
deel van het middelzware en voor het grootste deel van het lichtere geschut
wordt de paardentractie gehandhaafd. De genie-, verbindings-, maskeerings-
en hospitaaltroepen zijn vrijwel geheel gemotoriseerd . . .quot; Verder zegt
deze schrijver: ,, . . . De vloed begint te ver-ebben. Men begint, zelfs in het
voor den motor geestdriftige buitenland, de dingen rustiger te bekijken.
Dit schrijft niemand minder dan . . . generaal Weygand, in den oorlog de
helper van generaal Foch en tot voor kort opperbevelhebber van het Fransche
leger. Hij schrijft (dus Weygand — SI.): ,,Kan het paard door den motor
vervangen worden? Ik zeg rondweg neen! Daarom zal men mij toch niet
voor achterlijk kunnen uitmaken, want ik ben het toch geweest, die begon-
nen ben de cavalerie te motoriseeren. Maar ik heb ook ingezien, dat de
motoriseering van de cavalerie grenzen heeft, dat niet elk terrein voor
gemotoriseerde troepen begaanbaar is, dat de brandstofvoorziening van een
gemotoriseerd leger in ons olie-arme land niet verzekerd schijnt en dat de
kosten voor de technische uitrusting onze krachten te boven gaan. Men
luistere naar mij: de leger-motorisatie is geen geneesmiddel voor alle
kwalen, doch alleen een hulpmiddel, waardoor het paard in de weermacht
niet overbodig wordt ...quot;

Voorloopig laten we het hierbij en stellen nogmaals vast, dat motoriseering
van den landbouw staatsgevaarlijk is, omdat het vrijwel zeker is, dat er al
heel spoedig brandstofgebrek intreedt en de voedselvoorziening dan hope-
loos in de war zal loopen. Zonder behoorlijke voedselvoorziening ook geen
vechtende soldaten, gesteund door een moreel-sterke burgerbevolking in
het achterland.

Een volgenden keer hopen we nogmaals een en ander aan te toonen.

IS COUPEEREN VAN PAARDENSTAARTEN DIERENMISHANDELING?

Voor de Rotterdamsche rechtbank is de principieele kwestie behandeld,
of het coupeeren van paardestaarten al dan niet dierenmishandeling te
noemen is.

Als verdachte was gedagvaard een paardenhandelaar uit Bolnes, wien ten
laste was gelegd tvvee één-jarige paarden pijnlijk letsel te hebben toege-
bracht door de staarten van deze dieren te coupeerenen de daarna ontstane
wonden met een gloeiend ijzer dicht te schroeien.

Verdachte betoogde, dat het coupeeren van den staart van een paard niet
pijnlijk voor het dier is. Vele malen had hij reeds een paardenstaart gecou-
peerd, doch nooit had hij gemerkt, dat de dieren pijn leden. Verder was
verdachte van meening, dat een paard met een gecoupeerden staart grootere
handelswaarde heeft dan een paard met een langen staart. Soms zijn die zelfs
bijna niet te verkoopen.

De president, mr Marcx, bracht verdachte hierna onder het oog, dat hij dus
geen redelijken grond voor het coupeeren wist aan te wijzen. Dat moest
verdachte toegeven.

Daarna was het woord aan verscheidene deskundigen, die als getuigen ge-

-ocr page 164-

dagvaard waren. Allen verklaarden, dat het coupeeren van paardestaarten
wel degelijk een pijnlijke handeling voordedieren is. Bovendien hebben deze
dieren in den zomer buitengewoon veel last van vliegen, waardoor ze veelal
onhandelbaar zijn.

Wanneer het dan ook gedaan wordt is het uitsluitend uit commercieel
oogpunt.

Dr. C. j. Folmer, dierenarts te Amsterdam, achtte het dan ook zeer wen-
schelijk, dat deze wreede gewoonte zoo spoedig mogelijk verdwijnt. Er ligt
in ons land een wet gereed, welke naar verwacht mag worden spoedig in
werking zal treden en dan een einde aan dit misbruik zal maken. 1)

De burgemeester van h^oofddorp, mr. A. Slob, die bekend staat als een
uitstekend paardenkenner, vertelde nog, dat hij vele boeren over deze
kwestie onderhouden had. In het algemeen neigt men er toe de staarten niet
meer te laten coupeeren. Van de oudere generatie wordt tegenwerking
ondervonden, het jongere geslacht verzet zich echter gelukkig meer en meer
tegen deze gruwelijke mishandeling.

De getuige a decharge L. A. Blom, secretaris van de vereeniging ,,Het
stamboek van het Nederlandsche Trekpaardquot;, was van meening, dat het voor
den export van paarden van belang is, dat de staarten gecoupeerd zijn. Dan
bre?rgen ze in het buitenland meer op.

De officier van justitie, mr F. M. Wilbrenninck zeide in zijn requisitoir, dat
hij van oordeel was, dat hier van dierenmishandeling sprake is. De wet ver-
biedt nu eenmaal het pijn doen aan dieren zonder dat daar gegronde redenen
voor zijn. Hij vond, dat er nu een eind moest komen aan deze ergelijke wijze
van dierenmishandeling en eischte een geldboete van tien gulden, te ver-
vangen door een hechtenis van tien dagen, benevens vernietiging van de in
beslag genomen instrumenten.
Uitspraak 20 October.

1nbsp; Nader wordt vernomen dat deze mededeeling niet juist is. Wel is het
volgende geschied. De commissie voor de dierenwetten, samengesteld door
de Nederlandsche vereeniging tot bescherming van dieren in Den Haag,
bestaande uit de heeren mr S. Rink, voorzitter, j. F. Berkel, mr N. de
Beneditty, mr dr C. van Nes, mr A. van Praag, jhr mr j. E. W. Twiss Quarles
van Ufford, heeft een adres over deze materie ingediend bij de Nederlandsche
vereeniging. De vereeniging heeft dit adres met een ontwerp van wet aan
de regeering doorgezonden.

Deze heeft echter geen termen gevonden, om deze materie wettelijk te gaan
regelen. Zooals de zaken thans staan, kunnen menschen, die paarden coupee-
ren, veroordeeld worden op grond van art. 254 sub I, van het wetboek van
strafrecht.

Dit artikel luidt als volgt; hij die zonder redelijk doel of met overschrijding
van hetgeen ter bereiking van zoodanig doel toelaatbaar is, opzettelijk aan
een dier pijn of letsel veroorzaakt of de gezondheid van een dier benadeelt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of een geld-
boete van ten hoogste drie honderd gulden.

-ocr page 165-

VAN LEER'S WALSBEDRIJVEN

De vorige maand zijn de te Velsen gevestigde walsbedrijven, de eerste
Nederlandsche platenindustrie in productie gekomen en ontvingen ook wij
een uitnoodiging dit bedrijf te komen zien. Ongetwijfeld zullen de lezers
van dit maandblad wel belangstellen in een beschrijving van deze nieuwe
fabriek.

Aan de zuidzijde van het terrein bevindt zich de Staalhaven. Deze haven
staat in rechtstreeksche verbinding met het Noordzeekanaal, waardoor het
vervoer over water van grondstoffen, machines en dergelijke op gemakke-
lijke en economische wijze kan geschieden. Indien het water niet in de aan-
en afvoermogelijkheden kan voorzien, dan beschikken wij nog bovendien
over een railscomplex voor normaal spoorwegvervoer, dat aan het gewone
spoorwegnet aansluit.

Aan de Staalhaven is een steiger gebouwd, waar de grondstoffen per kraan
uit de schuiten worden opgetakeld. In het bijzonder is bij den bouw hiervan
gedacht aan het lossen der stalen strippen. Deze strippen, varieerend in
lengte van 7 tot 9 meter, worden door middel van de steigerkraan op
wagentjes gelegd en vervolgens naar de strippenopslagplaats gereden. De
halfportaalkraan met een spanwijdte van 26 meter en een draagvermogen
van 71/2 ton deponeert de strippen in de verschillende opslagbeugels. Deze
kraan zorgt er ook voor, dat de strippen voor zij de walsbedrijven binnen- ,
gaan, op de strippenweegschaal worden gewogen. De gewogen strippen
gaan over een rolbaan de fabriek binnen. Deze rolbaan vindt haar uitpunt
voor den bek van de groote schaar, die door een man bediend wordt.
Met de regelmaat van een klok doet de strippensnijder zijn werk. Elke
beweging van zijn linkerhand, waarmede hij de schaar in werking stelt,
wordt gevolgd door een doffe klap van vallend metaal, wat beteekent, dat
telkens een gesneden strip voor de strippenoven gereed is gekomen. Voor-
dat zij in deze oven worden opgenomen, passeeren zij opnieuw een weeg-
schaal.

Achter elkaar worden de strippen op de automatische aanvoerbeweging
van de strippenoven gelegd. Langzaam gaat de rij stalen strippen de geweldige
hitte van 900° C. tegemoet. Na een verwarmingsproces, dat 15—20 minuten
duurt, komen de strippen roodgloeiend aan de achterzijde van de oven te
voorschijn. Langs een motorisch voortbewogen rolbaan gaat de strip naar de
triowals, waar de walser met zijn tang gereed staat de strip de eerste wals-
bewerking te doen ondergaan. De strip wordt door den walser vooruit en
tusschen de onderste en middelste wals geschoven. Deze bewerking ge-
schiedt met twee strippen, die achter elkaar beide ronddraaiende walsen
passeeren. Achter de triowals staat eveneens een walser gereed. Hij neemt
de strippen in ontvangst, verplaatst zijn lichaamsgewicht naar rechts, waar-
door automatisch de heftafel, waarop hij en de beide strippen zich bevinden
naar boven gaat, zoodat het einde van de heftafel precies tusschen de opening
van de middelste en bovenste wals komt en drukt dan de strippen achter
elkaar door de walsen. Door de triowals komen zij op de heftafel van den
eersten walser (deze heftafel is intusschen automatisch naar boven gegaan.)

-ocr page 166-

Het lichaamsgewicht van den walser, dat deze thans naar links laat rusten,
doet heftafel en strip tot de gewenschte hoogte zakken en thans gaan de
strippen op elkaar gelegd tusschen onderste en middelste wals naar de
achterzijde, waar de tweede walser ze wederom terugstoot, na de heftafel
omhoog gebracht te hebben. Deze walsgangen kunnen eenige keeren
worden herhaald.

De machtige machine, die triowals heet, weegt 95 ton. Trouwens, de ge-
heele walsstraat (zooals men de reeks: motor, tandwielenkast, kamwalsen,
triowals en duowalsen noemt, die door één as, die op genoemde motor
gekoppeld staat, worden aangedreven) is uit de zwaargewichtklasse. Niet
minder dan 2000 kubieke meter gewapend beton, tot een diepte van zes
meter, vroeg de fundeering van deze walsstraat.

Het zijn niet alleen de walsen, die deze triowals zoo zwaar van gewicht
doen zijn, hoewel de bovenste en achterste wals, ieder met hun zeven ton
en de middelste met zijn 3.5 ton er mogen zijn.

Voor het varieeren van de opening tusschen de walsen onderling, is een
ingewikkelde motorische installatie noodig, die U boven op de triowals kunt
zien. De op dit bordes aangebrachte klok geeft in cijfers de afstand tusschen
middenwals en boven- resp. onderwals aan.nbsp;(Wordt vervolgt.)

COURSE-DATA 1938

l.b. = lange baan; k.b. = korte baan.

16 Oct. Hilversum 1. en k.b. — 30 Oct. Totterdam 1. en k.b.
23 Oct. Mereveld l.b.nbsp;— 3 Nov. Gorredijk l.b.

SPRINGPAARDEN

Dat het getal springpaarden in ons land nogal van beteekenis is, wijzen de
statistieken over 1938 uit. Op wedstrijden kwamen in dat jaar 270 paarden
uit, toebehoorende aan Nederlandsche eigenaren. Hiervan wonnen 155 een
eersten of lage ren prijs.

De heer D. H. Pasman, te 's-Hage, de grootste particuliere springstal-
eigenaar in Europa, staat bovenaan op de lijst der winnende eigenaren met
een bedrag van f 4904.33.

Van de winnende ruiters over 1938 staat bovenaan op de lijst de heer
C. Dietrich met lOgewonnen Ie, 3 gewonnen 2e en 5 gewonnen 3e prijzen.
Van de paarden staat bovenaan Present v. Ritm. A. D. C. v. d. Voort van
Zijp met een winsom van f 840; gevolgd door Carina v. Lt. Greter met
f812.50; Feldblumev. D. H. Pasman met f 800.50, enz.

NAJAARSHENGSTENKEURINGEN 1938

De keuringsplaatsen en data zijn de volgende (alleen voor hengsten type
trekpaard): Eist 24 Oct. 13.30 uur; Assen 25 Oct. 10 uur; Roermond 26 Oct.
10 uuri s-Hertogenbosch 27 Oct. 10 uur; Bergen-op-Zoom 28 Oct. 10 uur;
Zierikzee 29 Oct. 9 uur; Kattendijke 2 Nov. 10.30 uur; Axel 3 Nov. 9 uur;
Oostburg 4 Nov. 8.30 uur en Oostburg 5 Nov. 8.30 uur.

-ocr page 167-

De in Drenthe zelf gefokte merrie ROMULA. No. 2 Centrale keuring te

Assen.

DAINTY LADY, eIg.JJ. H. Alta te Oudemirdum, In de eereronde na de
match a deux met Elza van den heer D. E. Mellema te Finsterwolde tijdens
de herdenkingsfeesten te Groningen.

-ocr page 168-

Cidüertamp;e.rt in.

De hoefsmidquot;

//

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 169-

Drie en veertigste jaargang

H HOEFBESLAG IN NEDERLAND

BAH»

;ravenhage

. S ADVERTENTI ËN
regels f2,— Elke regel meer
— Bij contract speciaal tariet

L.S. — Alle Stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

HOEFSMEDERIJ VAN P. NOBEL TE ROTTERDAM

Deze smederij ligt niet in het hartje van onze grootste havenstad, doch is
gevestigd in Oud-Kralingen, dat de laatste jaren door annexatie en aanbouw

gemoderniseerd is en aangeduid wordt met Rotterdam-Oost. De straat
heet Jaffa, waarin het niet overmatig druk is, doch het is een der toegangs-
wegen vanuit den ,,polderquot; naar de stad. Dus stjljjetjes is het er ook niet,

-ocr page 170-

vooral in de zomermaanden. — Wie in jaren niet in dit gedeelte van de stad is
geweest, kan er zicii moeilijk meer oriënteeren. Nieuwe straten zijn er
aangelegd met rijen moderne en hooge huizen. Zijn de huizen in Den Haag
meest tot drie verdiepingen beperkt, in Rotterdam treft men in dezen
overeenkomst met Amsterdam en bouwt men meestal huizen met vier
verdiepingen. Geboren stedelingen schijnt het minder te hinderen of ze een
etage hooger wonen, doch plattelanders, die naar een stad gaan verhuizen,
huiveren er aanvankelijk wel voor en kijken vreemd tegen het ver boven
den beganen grond verblijven en compact samenwonen op. Verschillende
omstandigheden maken dit echter in een stad noodzakelijk. Een belang-
rijke factor is eerstens de dure bouwgrond. Wanneer men bedenkt dat in de
centra der groote steden verschillende bouwterreinen wel van 500 tot
1000 per vierkanten meter doen, dan spreekt het vanzelf, dat naast de
lengte- en de breedte, ook de hoogte-maat moet meespreken. Maar nu ter
zake.

De thans 39-jarige Nobel stamt niet uit een smeden-familie. Zijn vader was
werkzaam in het voermans-bedrijf en dit bracht mede dat de zoon van jongs
af bij en tusschen de paarden werd groot gebracht. Hij mocht mee naar de
smederij als er paarden beslagen moesten worden en zoo kwam het dat
hij als jongmaatje in dienst kwam in de hoefsmederij van Smits in de Slacht-
huisstraat, een beslagloods die nog bestaat, doch het roer heeft gewend en
waar men zich meer op constructie-werk is gaan toeleggen. De adspirant-
hoefsmid P. Nobel is lange jaren bij Smits gebleven, doch heeft ook nog een
paar jaar bij andere patroons gediend. Hij heeft zulks wenschelijk ge-
vonden, teneinde meerdere werk-methoden en handelwijzen te leeren
kennen.

In de jaren 1928 en 1929 heeft hij ter plaatse een cursus in hoefbeslag gevolgd,
onder leiding van den heer Crezee, die zich in de laatste jaren ook in dit
blad als een specialist op hoefbeslaggebied heeft doen kennen, en op welken
cursus het practisch onderricht werd gegeven door den heer Huysman,
opperwachtmeester-instructeur aan de Hoefsmidsschool te Amersfoort. Het
volgen van dezen cursus heeft tot een goed resultaat geleid, want Nobel
verwierf op het examen te Utrecht het diploma van ,,Rijks gediplomeerd
hoefsmidquot;.

Met de noodige kennis toegerust en opgedane rijpe ervaring heeft Nobel
het in 1935 aangedurfd in het perceel jaffa no. 54 een nieuwe hoefsmederij in
te richten. En hij vertelt dat het hem er in de verstreken 3^2 jaar goed gegaan
is. Hij werkt met een volslagen knecht en twee aankomelingen en uit de
gestadig toenemende klandizie meent hij dat de toekomst niet donker behoéft
teworden ingezien. (Dit laatste mede als een antwoord op een onzerzijds
gestelde vraag hieromtrent.) Temeer ook omdat een verderen teruggang
van het paardenbestand ook in de steden niet wordt gevreesd. Voor de
bestelling van groenten, melk, en andere waren, deur aan deur, blijkt de
paardentractie op den duur in de steden toch nog de goedkoopste te zijn.
De cliëntèle van Nobel beperkt zich intusschen niet alleen tot de paarden-
eigenaren in de stad. De ,,polderquot; levert een gewaardeerde aanvulling. Er

-ocr page 171-

komen paarden uit Gouda, Moercapelle, Zeven l^uizen, Berkel, Rodenrijs en
uit het Overmaassche, — zij het dan niet in massa. Onder de Rotterdamsche
eigenaren zijn sleepers met zware paarden, terwijl sedert bijna twee jaar
de Manege van den heer Spruyt met een 25- ä 30 rijpaarden de grootste
klant is, en verder veel hitten, vooral uit den naasten omtrek. Voorts
brengt de wekelijksche paardenmarkt in de Maasstad mede dat er nogal
wat met zgn. handelsbeslag te doen valt.

Uit het vorenstaande volgt vanzelfsprekend dat er van een bepaald model-
of zgn. standaard-ijzer in deze hoefsmederij geen sprake kan zijn. Daarvoor
loopen de paarden-typen te veel uiteen. De zware Belg en de kleinste hit
zijn de uitersten en daartusschen alle variaties, — ook wat betreft den dienst,
die er van gevraagd wordt.

De ijzers worden alle in eigen smederij vervaardigd, waarvoor aan 2 aam-
beelden en 2 electrisch gedreven vuren kan worden gewerkt. De baas is voor-
stander van vlak beslag, maar moet daarvan bij de sleeperspaarden afwijken.
Die, of liever gezegd hunne eigenaren, vragen niet alleen kalkoenen in de
achterijzers, maar ook wel in de voorijzers. Bij hitten voor den dienst op
de stadskeien worden ook dikwijls achterijzes met kalkoentjes verlangd,
doch Nobel weet te bereiken dat het beslag vóór daarvoor vlak blijft.
Het beslag geschiedt uit de hand. Slechts enkele zware trekpaarden worden
in de travaille gezet.

Over hoefgebreken valt niet te klagen en Nobel schrijft den vooruitgang
hierin ook toe aan het feit, dat men eerder tot opruiming van oude en
paarden met gebreken overgaat dan vroeger, toen ze duurder waren en
derhalve een kostbaar bezit vormden.

Veel van het normaal afwijkend hoefbeslag wordt er niet aangewend, behou-
dens natuurlijk in sommige gevallen balk- of strijkijzers enz.
Het bezigen van zolen tegen uitglijden wordt te duur gevonden, maar de
eigenaren hebben daarop een goedkooper middel bedacht. Stukken oude
autobanden worden zoodanig besneden en bewerkt, dat ze gemakkelijk
met het ijzer kunnen worden ondergelegd. En dan blijft het goed vast-
zitten ook. De achterste nagels beletten een naar voren dringen en naar
achteren verschuiven is niet mogelijk, omdat het stuk autoband klem zit
tusschen de naar elkaar toeloopende takelnden van het ijzer. Het blokje
auto-band vormt een schokbrekend kussen in het verzen-gedeelte, beant-
woordt aan het hoofddoel, nl. het verzekeren van een vasteren stand op
gladde wegen, en bevalt uitstekend.

COUPEEREN VAN PAARDENSTAARTEN

Aangezien wij veronderstellen, dat ook de lezers van ons maandblad belang
stellen in de procedure omtrent het coupeeren van paardenstaarten, nemen
wij het navolgende uit ,,Het Paardquot; over:

De rechtbank te Rotterdam heeft verleden Donderdag een uitspraak gedaan,
welke van groote beteekenis is en in de toekomst belangrijke gevolgen kan
hebben in de paardenwereld en voor allen, die zich interesseeren voor de
paardenfokkerij en de paardensport.

-ocr page 172-

... ja, - maar
is een
veel betere

hoefnagel.. . en

ipuuikt nCeJbf

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in geheei Nederland

In het jaar 1919 (dus bijna 20 jaren geleden) is voor de rechtbank in hetzelfde
arrondissement in dezelfde stad ook een strafzaak behandeld, waarbij
iemand terecht stond, die een paardenstaartwortel had afgesneden en deze
werd destijds vrijgesproken, omdat volgens artikel I van de wet van 8 Juli
1874 tot regeling van de uitoefening van de veeartsenijkunst het coupeeren
van paarden zou moeten worden beschouwd als een volgens de wet geoor-
loofde bewerking van het dier, zoodat het coupeeren niet als mishandeling
van een dier kon worden beschouwd, tenzij beklaagde de behandeling heeft
verricht op noodeloos pijnlijke wijze, wat in casu niet het geval was geweest.
Dit vonnis is in dato I I October 1920 door den Hoogen Raad te 's-Graven-
hage bevestigd en daarna heeft in den kring van de leden van de rechterlijke
mazht vrijwel algemeen de opinie geheerscht, dat het coupeeren van paarden
volgens de Nederlandsche wet niet strafbaar is en dus in deze juris-prudentie
diende te worden berust.

Een en ander heeft tot gevolg gehad, dat daarna geen strafvervolging te dezer
zake werd ingesteld en honderden paarden werden gecoupeerd op de be-
drijven van de boeren, die voor 't meerendeel een paard met een korten
staart mooier vonden en dachten, dat dit ook gemakkelijker te verkoopen
zou zijn.

Vooral de koudbloedpaarden hebben dit lot ondergaan en eveneens de
warmbloedpaarden, nog al sterk in de provincie Groningen, voor zoover ze
waren van Oldenburgsche of Oost-Friesche afkomst, terwijl — gelukkig! —
de oud-Frische paarden en harddravers en vele rijpaarden voor deze ver-
minking bleven gespaard.

In de laatste jaren zijn verschillende personen tegen deze coupeermode
in verzet gekomen; in de geschriften Dierenvriendenquot;, orgaan van den
eersten bond voor dierenbescherming en in de ,,Mededeelingenquot; van den
bond van politie-ambtenaren in Nederland tot bescherming van dieren,
hebben personen van naam en invloed gewezen op de onjuistheid van het
in deze algemeen ingenomen standpunt, doch zonder eenig rechtstreeks
gunstig gevolg.

Tot er nu kortgeleden een Officier van Justitie bij de rechtbank te Rotter-
dam is opgestaan, blijkbaar met de ernstige bedoeling om desnoods in hoogste
instantie te verkrijgen een principieele uitspraak omtrent dit oude geschil-
punt en — zoo mogelijk — een wijziging in de juris-prudentie.

-ocr page 173-

Daartoe werd proces-verbaal opgemaakt tegen een paardenhandelaar,
wonende te Bolnes, die bij een tweetal jaarlingen van het Belgische paarden-
ras het staartbeen had ingekort op de manier zooals dit bij coupeeren ge-
bruikelijk is.

De rechtbank heeft in dato 20 October 1938 den beklaagde veroordeeld en
bij breed gemotiveerd vonnis het standpunt ingenomen, dat de wet van
1874 niet zonder meer aan ieder een vrijbrief geeft om het mes te zetten in
gezonde dieren en constateert dan dat de zedelijke inzichten nopens de
behandeling van dieren door den mensch in de laatste jaren aanmerkelijk
zijn gewijzigd, hetgeen mede ten gevolge heeft gehad, dat de omschrijving
van het misdrijf der dierenmishandeling in het bewuste artikel 254 van het
wetboek van strafrecht werd verbeterd.

Verder werd overwogen, dat niet was gehandeld ter bereiking van een
zedelijk doel, want men moet zich om economisch voordeel te bereiken niet
laten leiden enkel door materieele belangen en de zedelijke en ethische
beginselen van de wet mogen daarbij niet zoo maar worden verdrongen en
met smaak of mode behoefde niet te worden gerekend, omdat deze aan
voortdurende wisseling onderhevig zijn.

Tenslotte was de rechtbank van oordeel, dat in ieder geval door het af-
snijden van den staartwortel en het dichtschroeien van de open wonde
zonder verdoovende middelen toe te passen aan de dieren pijn en letsel
waren toegebracht, waarbij de grenzen van het toelaatbare waren over-
schreden.

De breede motiveering van het vonnis en de rustige langdurige behandeling
op de terechtzitting wijzen er op, dat de rechtbank zich helder rekenschap
heeft gegeven van een niet onwaarschijnlijke verandering van inzicht in de
juris-prudentie.

Hoogstbelangrijk is de terechtzitting ook daarom geweest, omdat de Officier
van justitite verschillende getuigen-deskundigen had doen dagvaarden.
Uit dit verhoor is wel gebleken dat alle deskundigen het hierover eens
waren dat het afknijpen van een gedeelte van den staartwortel en het dicht-
schroeien van de open wond, pijn had veroorzaakt, temeer omdat verdoo-
vingsmiddelen niet waren toegepast; ook gaven allen volmondig toe, dat er
letsel aan het dier was toegebracht.

Alleen bleek er verschil van gevoelen te bestaan over de vraag of de be-
klaagde door zijn handeling, welke pijn en letsel had veroorzaakt, inderdaad
had overschreden, wat ter bereiking van een overigens misschien als redelijk
aan te merken geoorloofd doel, noodig is te achten.

Eenerzijds werd gezegd, er is in casu een redelijk doel; want een paard met
een korten staart laat zich beter zien en beoordeelen; vooral het achterste
gedeelte van het lichaam toont dan breeder en dieper en forscher; het paard
is daardoor beter te verkoopen; heeft dus meer handelswaarde; het is in het
algemeen een betere verschijning; het heeft een mooier figuur.
Verder werd beweerd, dat hier is een redelijk doel, want een paard met
een langen staart is lastig in het werk, omdat bij warm weer als de vliegen
erg lastig zijn, het zoo gemakkelijk met zijn staart over de leidsels slaat,
waardoordoor een ongeluk kan gebeuren.

-ocr page 174-

Anderzijds werd deze bovenomschreven redeneering tegengesproken en op-
gemerkt dat een paard is goed, wanneer het droge beenen heeft, een goeden
vlotten gang, een sierlijke halshouding, een edel hoofd, een sterke rug,
een goed humeur, veel temperament en alle deze goede en beslissende
eigenschappen en de bruikbaarheid in het bedrijf veranderen toch niet,
wanneer de lange staart wordt weggenomen!

Bovendien wil iemand het lichaam van een paard van achteren beter kunnen
beoordeelen, zonder dat daarbij de lange staart hem in een goed gezicht
hindert, laat hij dan den staart aan het boveneind opvlechten of aan het
ondereinde opbinden of de staartpluim ,,dunnenquot; of het paard ,,gemberenquot;,
door welke manoeuvre het uit eig-en beweging aan zijn staart de gewenschte
houding geeft.

Een handige koetsier kan voorkomen, dat zelfs een paard bij erg warm en
drukkend weer onder zijn werk met zijn staart over de leidsels slaat en
gebeurt dit toch, dan is het kwaad veel gemakkelijker te verhelpen bij een
langen staart dan bij een paard met een zeer korten staart; in ieder geval
gaat het veel te ver om een paard zijn staart te ontnemen, teneinde dergelijke
kleine ongelukken te voorkomen.

Hoe dit zij — de rechtbank heeft nu beslist; dat iemand niet straffeloos een
paard voor zijn geheele verdere leven mag verminken door het op pijnlijke
wijze te ontnemen vijn natuurlijke verweermiddel tegen vliegen en insecten
en een onmisbaar redmiddel om bij gevaar voor verdringing zijn leven door
zwemmen te kunnen redden, enkel en alleen om zoo'n paard — naar zijn
opvatting — mooier te maken of meer verkoopbaar.
Een groote rij van paardenfokkers en paardengebruikers en dierenvrienden
zullen zich over deze uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van harte
verheugen, omdat het paard in Gods schepping toch een der nuttigste
dieren en grootste vrienden van den mensch is en zeker leeft bij allen de
hoop, dat ook in hoogste instantie dit standpunt zal worden bevestigd.
Het paard is edel en intelligent; in zijn doen en laten; in zijn kunnen en
willen; in zijn eigenschappen en prestaties; in zijn verstand en karakter,
bijna een mensch gelijk.

Het is een dier met sterke reflexen; dikwijls zelf een persoonlijkheid; ont-
vankelijk voor vriendelijkheid en voor ruwheid en van hoe hooger adel het
is, des te fijner is zijn onderscheidingsvermogen.

Daarom verdient het door den mensch te worden gerespecteerd en is ver-
minking uit louter mode-gril of geldelijk voordeel een groot kwaad, waat-
tegen nu maatregelen kunnen worden genomen.

Hoofddorp, 24 October 1938.nbsp;M r. A. S I o b.

De Hoefsmid bereillt;t uitsluitend
prima vakmenschen „daarom
heeft een advertentie op deze
plaats zooveel waardequot; ! 9

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel

bezorgd hebben

-ocr page 175-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

(

F

4

Fabrieks-

merk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

EXAMEN RIJKSDIPLOMA VAN HOEFSMID TE UTRECHT

Voor het najaarsexamen hebben zich aangemeld 57 candidaten, afkomstig
van cursussen te Breda, 's-Hertogenbosch, Varsseveld, Doetinchem, Bedum,
Leeuwarden, Amersfoort, Veendam, Rotterdam, Almelo, Zwolle, Heino en
Winschoten. Het examen is afgenomen op 31 October, I - 2- 3- 7- 8- 9- 10
14 en 15 November. Geslaagd zijn; C. H. A. van de Mortel te Deurne, P. J.
B. Kint te Woensdrecht, W. Trompetter te Steggerda, J. Lanting te Elsloo,
H. J. A. Heutinck te Lichtenvoorde, A. Brus te Zelhem, H. L. Scholten te
Aalten, H. W. Wisselink te Zelhem, B. A. Hieltjes te Loil, H. J. Ditzel te
Drempt, J. J. Worms te Stein, J. M. Marsman te Raalte, J. J. Jorink te Heino,

H.nbsp;van Dalfsen te IJsselmuiden, W. Visscher te IJsselmuiden, K. Fonkert te
Klaaswaal, P. N. van Beurden te Maasland, A. Nooteboom te Kethel, A.
v. Leeuwen te Kokkenge, P. v. Hoogendoorn te Goirie, J. Stoelhorst te
Amersfoort, M. P. Eits te Tilburg, R. Heersema te Anioo, H.J. Dijkhuis
te Vasse (Tubbergen), J. Steenhuis te Helium (Slochteren), B. Oving te
Termunten, H. Hoving te Oldekerk, J. Driestens te Slochteren, 'A. J.
Kanters te Oosterhout, J. L. C. Silderhuis, A. H. Kamphuis te Tubber-
gen, J. H. Scherphof te De Pollen, gem. Vriezenveen, H. J. Reerink
te Haaksbergen, J. H. Scherphof te Vriezenveen, A. W. Lammerink te
Tubbergen, H. L. Heikens te Scheemda, J. Pranger te Stadskanaal, F.
W. Drok te Veendam, R. van Deest te Borgercompagnie, R. K. Keizer
te Warffum, J. Veldman te Baflo. Het examen is beëindigd.

MILITAIRE HOEFSMIDSSCHOOL TE AMERSFOORT

Opgave van geslaagden voor het examen van reserve-hoefsmidsleerlingen,
gehouden te Amersfoort op 12 October 1938.

I.nbsp;W. van Duim.

-ocr page 176-

J. Giezen.

C.nbsp;P. M. van Puijenbroek.
P. van der Aar.

P. L. A. van Helvoirt.

Zij zijn allen aangesteld tot korporaal-hoefsnnid, aan hen is een diploma uit-
gereikt en op 13 October l.l. zijn zij met onbepaald groot verlof vertrokken.

VRAGENBUS

D.nbsp;P. V. W. te D. — Ik verzoek U mij een recept te geven voor het preparee-
ren van een koeienvoet, daar ik deze als curiositeit wil beslaan.

Antwoord op vraag.

Dompel den koeienvoet in een bus, waarin een oplossing gemaakt is van
10% formaline, dus tien deelen formaline op 100 deelen water, en dek de
bus goed af.

Laat dit drie weken staan en daarna den voet door en door laten drogen
voor ze in bewerking wordt genomen. Bij het drogen moet men de klauwen
op een plank spannen, anders trekken ze scheef over elkaar. Neem vooral een
verschen voet voor deze behandeling.nbsp;Red.

LITERATUUROVERZICHT

In No. 9 van de Duitsche ,,Hoefsmidquot; wordt door R. Sare een onderzoek
medegedeeld dat hij gedaan heeft over hoefzalven. De aanleiding tot dit
onderzoek was de verschillende meeningen die hieromtrent bestaan nl. of
het toepassen van zalven op den hoornwand al of niet eenig gunstig effect
heeft. Reeds in 1846 was de volgende uitspraak gedaan: ,,Het insmeren met
vet of met hoefzalven van den hoef is geheel en al af te keuren; het maakt
het hoorn bros en brokkelig.quot; Zürn zegt in zijn boek over hoefbeslag in
1879 dat glycerine een vloeistof is die met vet niets te maken heeft en die
het water niet tegenhoudt doch aantrekt. Velen denken dat dunvloeibare
vetten beter in het hoorn dringen dan dikkere vetten en dus te verkiezen
zijn. Ook over het al of niet diep indringen bestaat meeningsverschil, doch
alle onderzoekers zijn het erover eens dat het zeer weinig of in het geheel
niet in het hoorn indringt. In 1925 werd nogdoor een onderzoeker beweerd,
dat het onmogelijk was om met water en vetten de hoefhoorn te verweeken
en dat zalven schadelijk werkt, daar zij de opname van vocht van buiten af
verhinderden. Schrijver dezes stelde zich voor deze twee vragen te beant-
woorden: le Dringen verschillende hoefzalven in het hoorn door en zoo ja,
hoe diep?

2e Is het mogelijk met behulp van invetten het hoefmechanisme te ver-
grooten?

Twee paarden werden voor het onderzoek gebruikt en elk der hoeven werd
27 maal gedurende één maand met verschillende vetten, oliën en zalven in-
gewreven. De paarden stonden gedurende den geheelen rproeftijd op een
steenen vloer en werkten niet. Na de behandeling nam de onderzoeker
kleine stukjes hoorn van de oppervlakte van den hoef en ging dan micros-

-ocr page 177-

copisch na of er zalf was ingedrongen. Dit onderzoek is dus meer waard,
daar het op levende hoeven is toegepast, terwijl vorige onderzoekers met
doode hoeven werkten. Het resultaat was het navolgende: Vetten, oliën en
zalven dringen allen iets in het hoorn doch zeer weinig, n.l. maar tot
1 2 mm, naar gelang van de zalf, de hoedanigheid van het hoorn en de inten-
siteit van het inwrijven. De zalven werden met de hand minuten lang inge-
wreven. Vluchtige oliën en vetten drongen onder dezelfde omstandigheden
niet dieper in dan vaste en harde vetten. Zalven drongen ook in de glazuur-
laag, doch zeer, zeer weinig; ontbrak echter de glazuurlaag, dan drongen
de vetten vijf maal dieper in dan in de glazuurlaag. Dit bewijst wel de ge-
wichtige rol die de glazuurlaag speelt als beschutting voor uitdroging van
het hoorn en ook dat men vetten alleen in moet wrijven op de plaatsen waar
de glazuurlaag ontbreekt en op de zool. Het is tevens een aanwijzing om
de glazuurlaag zoo veel mogelijk te sparen, dus niet eraan raspen.
De tweede vraag werd opgelost door metingen aan den belasten en den onbe-
lasten hoef. Er werd een curve aangelegd van de afmetingen (in gang ge-
meten) van den kroonrand en den draagrand. De curve die vóór de zalfkuur
na lange stal rust werd gemaakt, vertoonde een verwijding van 0,4 tot 0,8 mm.
bij de belasting. Na 12 inwrijvingen werden aan dezelfde hoeven gelijke
metingen gedaan en deze curven zijn veel gelijkmatiger en geven een ver-
wijding van 0,8 tot 1,6 mm. In verloop van 14 dagen is dus na invetten
van de hoeven het hoefmechanisme verdubbeld.

Tenslotte werd nog nagegaan welken invloed het natmaken van de hoeven
heeft voor het invetten. Het veelvuldig natmaken van de hoeven verweekt
het hoorn, doch smeert men zalven op vochtig hoorn, dan dringen deze niet
in het hoorn. Het beste werkt de zalf wanneer de hoef gewasschen is en drie
kwartier later als deze opgedroogd is, de zalf wordt ingewreven. Is er geen
tijd voor het laten drogen, dan is het beter om met een drogen borstel den
hoef schoon te maken en dan in te vetten. Het invetten houdt het hoorn
weeker niet zoozeer doordat het in het hoorn dringt, dan wel doordat het

de uitdroging van het hoorn tegen gaat.

* *

*

In de Zwitsersche Hoefsmid heeft een artikel gestaan, waarin enkele gevallen
beschreven worden, die als naziekten van ,,vernagelingquot; kunnen worden
beschouwd, complicaties die zich daarbij kunnen voordoen en die wij hierbij
zullen mededeelen.

Vernageling in de eigenlijke beteekenis, dus niet zoozeer de nagelsteek,
komt altijd neer op een ontsteking van de hoeflederhuid. In den regel zullen
hierbij etterbacteriën in het spel zijn en dan zal de ontsteking etterig ge-
ïnfiltreerd worden en spreekt men van een hoefabsces. Gewoon lijk geneest
zulk een absces vrij spoedig wanneer een doelmatige behandeling is inge-
steld. Hieronder zal men dan verstaan, het afnemen van het ijzer, het vrij-
leggen van het absces, waarbij dus de etter kan afvloeien en een desinfectee-
rend verband, waaroverheen een hoefschoen wordt vastgemaakt. Na eenige
dagen behandeling zal de ettervorming ophouden en na één tot twee weken
zal m den regel de ontsteking geheel verdwenen zijn. Er komen echter

-ocr page 178-

gevallen voor, waarbij complicaties optreden, die de kreupelheid weken en
zelfs maanden kunnen doen duren. Voorbeelden:
r. Etterige hoornzuil na vernageling.

Een paard werd op 7 Januari beslagen, de eerste dagen verrichtte het gewoon
zijn dienst, doch op 30 Januari begon het plotseling onder het werk rechts-
achter kreupel te loopen. Den volgenden dag was de kreupelheid al zeer
duidelijk in staij te zien en beweging in draf alniet goed meer mogelijk.
Aan den rechter achtervoet was een verhoogde polsslag waar te nemen en
aan de binnenzijwandn een verhoogde temperatuur van het hoorn en zeer
sterke pijnlijkheid bij druk en bij kloppen. Bij het afnemen van het ijzer
zat er geen etter aan de nagels, maar wel was het hoorn rondom den middel-
sten binnennagel zwart verkleurd. Bij wegsnijden van deze hoorn kwam
al gauw zwarte stinkende hoefetter te voorschijn, alsmede was er gas-
ontwikkeling waar te nemen. Wij hadden dus te doen met een geval van hoef-
abces als gevolg van nageldruk, de witte lijn was veranderd en de verbreeding
betrof niet alleen den draagrand, doch verhief zich ook in den hoornwand.
De genezing van het hoefabsces verliep langzaam, doch scheen oorspronkelijk
normaal te zijn, wel was nog eenige dagen na het uitsnijden in de diepte
van 't gat de verbreede verbindingslaag te zien in den vorm van 'n witte kern,
welke begrensd werd door een zwarte laag. De wond was droog en het paard
liep rad en daarom werd het paard op 8 Februari beslagen, waarbij aan het
ijzer op de plaats van het hoorndefect een platte verbreeding werd aange-
bracht die het gat beschutte. Het gat zelf werd opgevuld met werk gedrenkt
in teer. Tot den 9en Maart deed het paard gewoon zijn dienst, dien dag
echter vertoonde het plotseling opnieuw kreupelheid, doch niet zoo hevig
als de eerste maal. Bij onderzoek bleek wederom de pijnlijkheid te zitten
rechts achter op de plaats waar vernageld was. Het ijzer werd afgenomen en
het hoorn weggenomen en wederom werd zwarte etter ontlast; de diagnose
hoornzuil werd nu gesteld. Er bestonden hoornwoekeringen aan de binnen-
zijde van den hoornwand, die op de hoeflederhuid en op het hoefbeen druk-
ten en welke een etterig kanaal vormden. Operatief werd van uit de zooi-
vlakte de woekering weggenomen en 14 dagen later kon het paard met een
lederen zoolbeslag vrij goed loopen. In den eerstkomenden tijd verrichtte
het paard zijn werk naar behooren, doch in draf was de kreupelheid niet
geheel verdwenen. Op het eind van Maart en April werd het paard onder
zocht, het ijzer afgenomen en steeds nog een gevoelige plek geconstateerd
op de plaats, waar oorspronkelijk de vernageling had plaats gevonden.
Eerst op 3 Mei was de kreupelheid geheel verdwenen en werkte het paard
geheel normaal.

Op 18 Juli trad opnieuw kreupelheid op net als in het begin van Maart.
Weer werd na het afnemen van het ijzer, etter geconstateerd en een dunne
sonde ingevoerd, reikte tot boven aan de kroon.

Nu werd den eigenaar voorgesteld de radicaal-operatie toe te passen als
de eenige methode om het paard goed bruikbaar te doen worden. Op de
operatietafel werd in diepe narcose een 2 c.M. breed stuk van den wand
weggenomen vanaf den draagrand tot aan den kroonrand. Aan den binnen-
kant zal de hoornzuil, die aan de kroon doorliep en daaronder was de wand-

-ocr page 179-

lederhuid ontstoken en etterig. Tijdens de operatie werd een ijzer klaar-
gemaakt met een rechten tak voor de geopereerde hoefhelft en twee sterke
lippen, die moesten komen te liggen tegen de gezonde hoorn vóór en achter
het hoorndefect. Na de operatie werd het ijzer warmgemaakt en onder-
gelegd, waarbij de wond met gaas bedekt werd. Na het beslag werd een
verband aangelegd en het paard op stal gebracht. Na 14 dagen kon het paard
al een half uur loopen, waarbij slechts een dun verband was omgelegd, dat
met teer was bestreken. En wederom na 14 dagen kon het in stap gebruikt
worden. De hoornvorming nam snel toe en het paard heeft er verder nooit
meer last van gehad. — De vorming van een overhoef na een vernageling is
lang niet zeldzaam, doch het is niet altijd gemakkelijk om het verband
vast te stellen, daar chronisch kreupele paarden vaak van hand tot hand
gaan en men later niet meer weet wat het oorspronkelijke lijden is geweest.
Elke etterige hoornzuil kan echter door een
radicaal-operatie weer terecht
komen, doch de eigenaar moet dan de voorschriften van den veearts goed
opvolgen.nbsp;vervolgd)

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG 1938-1939

Volgens ontvangen bericht van de betreffende Afdeeling van het Departement
van Economische Zaken zijn thans de volgende cursussen in hoefbeslag
loopende:

Plaats:

Winschoten
Leeuwarden
Meppel
Assen .
Emmen
Zwolle ,
Raalte

Harderwijk .
Varsseveld .
Doetinchem
Lochem
Apeldoorn .
Utrecht . .
Utrecht
Oud-Beijerland
Middelburg .
Goes . . .
Breda . . .
Cuyk. . . .
Den Bosch .
Echt . .
Heel ....

Leider:

T. O. Rentema te Winschoten,
j. Keestra te Marssum.

G.nbsp;Rip te Meppel.
Drj. Staal te Assen.

H.nbsp;j. Vrielink te Emmen.
H.
V. d. Berg te Zwolle.
P. van Maanen te Raalte.

Dr C. Brands te Nieuw Miliigen.

W. B. V. d. Burg te Varsseveld.

P. Schreur te Doetinchem.

A. Hyink te Lochem.

H. D. Krouwel te Apeldoorn.

Prof. Dr G. M. v. d. Plank te Utrecht.

idem

A. Schuring te Oud-Beijerland.
L. W. de Waardt te Middelburg.
C. van Baak te Goes.
P. van Schalk te Breda.
Z. Wismans te Cuyk.
M.T. Plankeel te's Bosch.
P. van Kempen te Echt.
L. Bloemen te Roermond.

-ocr page 180-

Voor goed hoefbeslag gebruike men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z.U. Hoefijzerlaliriek Sioppeidiili II.U.

Telefoon no. 3

Namens het bestuur der Vereeniging van Rijks-Gedipl. Onderwijzers
in Practisch Hoefbeslag worden de leden eraan herinnert, dat punten
welke zij wenschen behandelt te zien op de eerst volgende Algemeene
Vergadering deze vóór I December in te zenden bij den secretaris:

H. J. BREUKINK, Molenstraat 9, Lochem.

VARIA

HET HARDSTE STAAL TER WERELD

Volgens ingewikkeld procédé vervaardigd in de
Fagerstafabriek in Zweden.
Beteekenis voor industrie.

In de groote staalfabriek Fagersta in Zweden heeft men eenigen tijd geleden
een metaal legeering vervaardigd, waarvan de hardheid vele malen grooter is
dan van het hardste tot nu toe bekende staal. Dit z.g. ,,Seco-metaalquot; bestaat
uit 95% Wolframcarbid en cobalt, dat volgens een ingewikkeld procédé
aaneengebakken wordt. Deze uitvinding heeft plotseling van zich doen
spreken, doordat twee Russische ingenieurs er van verdacht werden, de
werkwijze door spionnage te hebben bestudeerd.

Naast die der ,,lichtequot; metalen is de vervaardiging van zeer harde stalèn
tegenwoordig van buitengewoon veel belang, daar de werktuigen, welke
er mee gemaakt worden, veel effectiever zijn. Vooral in de wapenindustrie
worden er in dit opzicht steeds hoogere eischen gesteld. Omstreeks 1900

-ocr page 181-

werden de eerste harde metalen vervaardigd, waarvan de hardheid in den
loop der jaren steeds hooger werd opgevoerd. Al deze z.g. ,,snelstalenquot;
hadden het groote nadeel, dat de hardheid bij hooge temperatuur belangrijk
achteru tg.ng. De firma Krupp kwam enkele jaren geleden met een geheel
nieuw soort hard staal, dat den naam ,,Widiaquot; (Wie Diamantquot;) droeg.
Hiervan wordt thans ca. 60.000 kg per jaar vervaardigd voor den prijs van
f 100.- per kilo.

De eigenschappen van het Zweedsche ,,Secoquot;-metaal (seco o ik snij) schijnen
die van Widia verre te overtreffen. Wanneer men de hardheid van gewoon
werktuigstaai op 200 —700 stelt, bedraagt die van het nieuwe metaal niet
minder dan 2000. In dezelfde groottenorde heeft diamant een hardheid van
ca. 10.000. Het groote voordeel van Seco is nu, dat het zelfs bij een tempera-
tuur van 1000 gr. slechts hoogstens 20% van zijn hardheid verliest. Vooral
bij zagen, boren, schaven en andere bewegende werktuigen is dit van groot
belang.nbsp;(,,De Telegraafquot;)

VESTIGINGSEISCHEN

Door den Middenstandsraad wordt de minister van Economische Zaken
geregeld van advies gediend bij het stellen van vestigingseischen voor ver-
schillende takken van handel en industrie.

Wanneer er een vestigingsverbod is afgekondigd, komen er bij den minister
vele aanvragen binnen om vergunning tot vestiging. Al deze aanvragers
worden persoonlijk aan het departement gehoord en de helft van de aan-
vragen komen ongeveer voor inwilliging in aanmerking.
Om nu te voorkomen, dat de zaak verkeerd zal loopen en er een opstopping
in de werkzaamheden komt, wordt er niet eerder een vestigingsverbod voor
een nieuwe branche afgekondigd dan wanneer de vorige branches goeddeels
zijn afgewerkt. Ook om opeenhooping van werkzaamheden bij de Kamers
van Koophandel te voorkomen, geschiedt dit.

Hieruit volgt dus, dat het invoeren van de vestigingseischen geleidelijk zal
geschieden en iedere branche haar beurt zal moeten afwachten. Men kan er
wel op aandringen, om zoo spoedig mogelijk, in afwachting van de vaststel-
ling van de vestigingseischen, een tijdelijk sperverbod af te kondigen, doch
aan dezen aandrang wordt geen gehoor gegeven, wanneer men nog niet
aan de beurt is.

Intusschen worden de vestigingseischen meer en meer ingevoerd en vallen
nu reeds 100.000 zaken onder de vestigingseischen of het tijdelijk vestigings-
verbod.

FAILLISSEMENTEN IN HET MIDDENSTANDSBEDRIJF

Naar wij uit het Algemeen Weekblad voor den Middenstand vernemen, is
door het Economisch Instituut voor den Middenstand een onderzoek in-
gesteld naar de oorzaken der faillissementen van handeldrijvende en indu-
trieele middenstanders.

Het onderzoek heeft zich uitgestrekt tot 135 gevallen. Daarbij is gebleken,

-ocr page 182-

dat de meest voorkomende oorzaken der faillissementen liggen in gebrek
aan beheerskwaliteiten en in onjuiste financiering.

Het onderzoek wees n.l. uit, dat in 67 gevallen gebrek aan beheerskwalitei-
ten en in 21 gevallen onvoldoende kapitaal de oorzaak was van het faiilisse
ment.

Met betrekking tot de boekhouding in verschillende zaken werd het vol-
gende door het onderzoek kenbaar gemaakt:

a.nbsp;in 48 zaken geen boekhouding.

b.nbsp;in 46 zaken een onvoldoende boekhouding.

c.nbsp;bij de rest een voldoende boekhouding.

Het is wel opmerkelijk, dat in meer dan 70% van de onderzochte gevallen
de boekhouding veel of alles te wenschen overliet.

Deze cijfers zijn wel waard om nader beschouwd te worden. Reeds vele
malen hebben wij gewezen op de noodzakelijkheid een goede boekhouding
te hebben. Een middenstander zonder boekhouding is als een schip zonder
roer. Wie geen goede overzichtelijke administratie heeft, zal vroeg of laat
bemerken, dat dit zeer ten nadeele van zijn bedrijf is.
Bovenstaand onderzoek wijst dit ook uit. Een gewaarschuwd man geldt
voor twee, zegt het spreekwoord. Wie dus zijn administratie nog niet
behoorlijk in orde heeft, raden wij aan ten spoedigste maatregelen te nemen
tot het aanrichten van een eenvoudige, maar overzichtelijke boekhouding,
opdat men weet wat er in het bedrijf om gaat.

(Uit het ,,Weekblad gewijd aan de belangen van
het smidsvak, de ijzer- en staalindustrie, enz.quot;)

VAN LEER's WALSBEDRIJVEN.

(Vervolg)

Het mechanische gedeelte van de triowals wordt door een man hoog boven
het arbeidsveld in zijn dirigeerstoel gezeten, geregeld. Een toetsenbord
wordt door hem met verrassende zekerheid bespeeld en zijn oogen volgen
de strip, die uit de ovendeur komt op haar weg naar de triowals. Zorgvuldig
bespiedt hij de bewegingen van den walser en van deze richt zijn blik zich
op de ,,klokquot;, terwijl zijn vingers het toetsenbord beroeren.
De rustelooze motor jaagt maar door. Uur na uur, dag na dag. Een wals-
bedrijf is een continubedrijf, waar 24 uren aaneen gewerkt wordt. Het ge-
heele apparaat is tot in onderdeelen zoo op deze geregelde gang gebouwd
en afgestemd, dat, wanneer de electrische kracht om een of andere reden
wordt afgesloten (voor het verwisselen van walsen, of des Zaterdagsnachts,
wanneer de Zondagsrust is ingetreden), de walsenas volle twintig minuten
doordraait voor zij geheel stilstaat. Een rem, die op een der groote vlieg-
wielen van de tandwielkast is gemonteerd, kan deze nuttelooze beweging
echter beperken.

-ocr page 183-

Wij hadden zooeven de roodgloeiende strip, die na de bewerkingen in de
triowals reeds den vorm van een plaat gekregen heeft, achtergelaten bij den
eersten walser aan de voorzijde van de triowals. De op elkaar geklemde
platen gaan van hem voor de laatste maal door de onderste en middelste
wals van de trio, worden aan de andere zijde door den walser op de rolbaan
gelegd en werden automatisch naar de vouwmachine gevoerd. Bij deze
vouwmachine is ook weer een dirigent aanwezig, die de vouwmachine in
werking stelt. Deze vouwmachine arbeidt als een hand. Neem Uw hand
met de binnenzijde naar boven; leg daarop een blaadje papier en doet Uw
hand dicht met gestrekte vingers en U zoudt een eenvoudige nabootsing van
deze machine bezitten, ware het niet, dat het apparaat nog een aanvullende
beweging uitvoert, die ge onmogelijk met Uw knokkels kunt verrichten.
De vouwmachine heeft namelijk nog een inrichting, die na het vouwen der
platen in werking wordt gesteld, terwijl de platen tusschen de machine
geklemd zitten en waardoor het bolle van de vouw met een slag wordt
weggewerkt en de vouw er scherp inkomt.

De vouwmachine laat daarna de platen wederom los, die thans de vorm van
een pakket hebben. Ondergronds wordt het pakket naar den pakkettenoven
gevoerd, waar de ovenist het in ontvangst neemt en zorgt, dat het zijn weg
door de tweede oven gaatgfg bfgftty hgngjhm nbhgjhm nbhgnbnghgn^
bm
door den tweeden oven gaat afleggen. Deze oven heeft een hitte van 850° C.;
het oakket doet over dezen tocht 15 minuten.

De strippen- en pakkettenovens, evenals de straks te noemen normaliseer-
oven en de stolpoven worden met hoogovengas gestookt. De geweldige
dikke, gele buis, die door de spanten van het gebouw loopt, voert dit gas aan.
Het pakket gaat thans door de duowals. De platen worden z.g. afgewalst.
Achter deze duowals staat geen walser, omdat het terugvoeren der platen
over de bovenste wals heen automatisch geschiedt. Deze automatische terug-
brenging geschiedt eveneens weer op een ,,pianoquot;. De pianist hier kan zijn
heftafel zoo dirigeeren, dat de plaat na enkele malen in de duowals te zijn
gepasseerd, automatisch op stapel gelegd wordt. De walsers aan de duowals
controleeren de plaat op lengte en dikte.

De twintig tons kraan komt aansuizen; een stapel platen wordt als een veer-
tje opgenomen en gedeponeerd opeen weegschaal. Gewichten dikte worden
gecontroleerd.

Zorgvuldige controle en laboratoriumonderzoek zijn noodzakelijk wil men
een goed product aan de markt brengen en beide worden dan ook herhaal-
delijk en tot in de puntjes uitgevoerd.nbsp;(Wordt vervolgt)

I

Uw advertentie op deze
plaats zou U voordeel 9

bezorgd hebben

-ocr page 184-

Clduerteert in

De f^oefsmidquot;

//

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 185-

^'i r:

Drie en veertigste jaargang

hoefbeslag in nederland

iUI»

:avenhage

js ADVERTENTIËN
regels f 2,— Elke regel nfieer
Bij contract speciaal tarief

15 DECEMBER 1938 - No. 602

Uitgave: De Zuid-Hollandsclie Boellt;- en Handelsdrukkerij, Wagenstr. 70, 's-Graveniiage

l.S. — Alle stukken en correspondentie „De Hoefsmidquot; betreffende, tot
nadere aankondiging in te zenden: Wagenstraat 70 te 's-Gravenhage

VEREENIGING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG

Naar v/ij vernemen heeft de heèr A. Bosmans, bestuurder en practisch
onderwijzer aan de Hoefsmidsschool te Brussel, deze inrichting op 65-
jarigen leeftijd met pensioen verlaten. Eenige jaren geleden werd onderzijn
leiding een nieuwe hoefsmidsschool gebouwd, welke aan alle eischen voldoet
en als een modelinrichting mag worden beschouwd. De heer Bosmans heeft
deze school tot grooten bloei gebracht en vele hoefsmeden zullen hem dank-
baar zijn voor het degelijk onderwijs van hem genoten. Wij wenschen den
heer Bosmans nog vele gelukkige jaren. In zijn plaats werd benoemd de
heer U. Dombrecht, welke ook reeds vele jaren aan deze school verbonden
is als onderwijzer.

Namens de Ver, v. Onderwijzers in pract. hoefbeslag,
H.J. Breukink, secretaris.

VERSLAG VAN HET NAJAARSEXAMEN 1938 TER VERKRIJGING
VAN HET RIJKSDIPLOMA ALS HOEFSMID

Nadat de oproeping voor het examen in de vakbladen had gestaan en de
inschrijvingen waren binnen gekomen, had op 17 Oct. een vergadering
plaats van den voorzitter en den waarnemend secretaris en op 20 Oct.
van de geheele examencommissie. In deze laatste vergadering werd de
waarnemend secretaris definitief benoemd, werden de subcommissies aan-
gewezen, de examendata vastgesteld en de werkwijze besproken.
Er hadden zich 58 candidaten aangemeld afkomstig van cursussen gehouden
te Amsterdam, Almelo, Bedum, Breda, 's-Hertogenbosch, Doetinchem,
Heino, Leeuwarden, Varseveld, Rotterdam, Veendam, Utrecht en Zwolle.
Van de 58 candidaten hebben 57 het examen afgelegd; hiervan deden resp.
31—22 en 4 het examen voor de Iste, 2de en 3de maal.

-ocr page 186-

De examens werden afgenomen op 31 October en 1,2, 3, 7, 8, 9, 10, 14
en 15 Nov., terwijl de eindvergadering van voorzitter en secretaris op
17 Nov. plaats vond.

Behalve de vaste commissieleden hebben de navolgende plaatsvervangende
leden mede een gedeelte van het examen afgenomen; A. j. Breukink, G. j.
Berkhof, A. Kuipers en H. Huisman.

Geslaagd zijn 41 candidaten, waarvan resp. 21, 16 en 4 het examen voor de
Iste, 2de en 3de maal hebben afgelegd.

De namen der geslaagden zijn:

J. Santingte Elsloo (Fr.); W. Trompetter te Steggerda; B. A. Hieltjes te Loil;
H. W. Wisselink te Zelhem; A. Brus te Halle; H. L. Scholten te Lintelo;
C. H. A.
V. d. Mortel te Deurne; H. j. Ditzel te Drempt; H. j. A. Heutinck
te Lichtenvoorde; P.
j. B. Kint te Woensdrecht; j. j. jorink te Heino; P. N.
van Beurden de Maasland; K. Fonkert te Klaaswaal; A. Nooteboom te
Kethel; H. van Dalfsen te Zalk;
j. M. Marsman te Broekland; W. Visscher te
Ijsselmuiden;
j. j. Worms te Stein; H. Hoving te Oldekerk; j. Driesens te
Harkstede; A.
j. Kanters te Oosteind gem. Oosterhout; A. H. Kamphuis te
Geesteren;
j. L. L. Silderhuis te Reutum; j. Veldman te Baflo; R. K. Keyzer
te Warffum; R. van Deest te Veendam; F. W. Drok te Veendam; j. Pranger
te Wildervank; H. L. Heikens te Scheemda; A. W. Lammerink te Reutum;
j. H. Scherphof te Vriezenveen; j. H. Scherphof te Vriezenveen (de Pollen);
H.
j. Reerink te Haaksbergen; B. Oving te Termunten; j. Steenhuis te Hel-
ium; H.
j. Dijkhuis te Tubbergen; R. Heersema te Anloo; M. P. Eits te
Amersfoort;
j. Stoelhorst te Amersfoort; P. Hoogendoorn te Goirle; A. v.
Leeuwen te Kokkengen.

de Voorzitter: G. M. v. d. Plank
de Secretaris: R. H. J. Gallandat Huet

RUITERDAGEN IN NOORD-BRABANT 1938

UITSLAG KEURING HOEFBESLAG

In bijgaanden staat komt voor de rangschikking der hoefsmeden, welke de
paarden hebben beslagen volgens opgaven van de secretarissen der rijveree-
nigingen. Hierbij moet in aanmerking genomen worden dat de uitslag dezer
keuring bepaald wordt door twee factoren en wel door de vakbekwaamheid
van den hoefsmid en daarnaast door de medewerking van de eigenaren van de
paarden. Blijven de eigenaren te lang weg bij den smid dan kan het ijzer
best zijn van vorm en afwerking en kan het oordeelkundig bekappen van den
hoef goed geweest zijn op het oogenblik van het onderleggen van het beslag
maar zal de voet te lang zijn geworden en het ijzer afgesleten en niet meer
passend zijn waardoor het geheel, dat wil zeggen het beslag, sterk naar be-
neden gedrukt wordt.

Uit dezen wedstrijd blijkt ten duidelijkste dat er nog smeden zijn met vak-
bekwaamheid gekenmerkt door het r ij k s diploma, maar dat voor het

-ocr page 187-

grootste deel nóch door de hoefsnneden nóch door de eigenaren voldoende
zorg aan het hoefbeslag wordt besteed hetwelk zeer nadeelig werkt op het
beenwerk en de voeten van de paarden.

In de rijvereenigingen van Udenhout, Boxtel en St. Oedenrode zitten nog
wel smeden die goed werk hebben geleverd. Door het niet voldoen aan het
verzoek voor opgave hiervan is het niet mogelijk geweest de juiste
namen te kunnen vermelden.

Het groote nut van een keuring op hoefbeslag is met dezen wedstrijd zeer
duidelijk te voorschijn gekomen. Het bestuur van den Bond van landelijke
rijvereenigingen van den N. C. B. verdient hiervoor den hartelijken dank
van alle paardengebruikers.nbsp;R. te O.

Rijvereeniging

Naam v. d. hoefsmid

9

8

7

6

5

rang

of minder

No.

Elshout

M. V. Delft, (Drunen)

2

3

1

1

1

Raamsdonk

D. van Onzenoort

1

3

1

II

Oirschot

H. Vullings

4

' 1

III

Bavel

Gebr. Jansen

2

4

3

1v

Oosteind

P. Kanters

2

1

1

V

St. Jansteen

A. Schieman (Axel)

2

1

VI

Middelbeers

J. v. Dommelen

1

1

4

VII

Mill

Jac. Moors

1

2

2

VIII

Zeeland

A. Meijers

1

2

3

IX

Gemonde

A. van Lange

3

3

2

X

Netersel

. Alb. Kaal

2

3

2

XI

Oosteind

J. Baaijens

1

2

2

XII

Boekei

H. Hendriks (Erp)

1

1

1

XIII

Rijckevoort

T. V. Tienen

3

3

XIV

MILITAIRE HOEFSMEDERIJEN VAN

1 HET

3e REGIMENT HUZAREN

Dezen zomer is het 3e Reg. Huzaren verhuisd van de kazerne aan de Laan
Copes van Cattenburg naar de nieuwe Alexanderkazerne gelegen aan den
Ouden Waalsdorperweg en het verlengde van de van Alkemadelaan. Dit
is een zeer uitgestrekt complex gebouwen, alles nieuw en doelmatig ge-
bouwd, hygiënisch voor mensch en paard. Het Regiment bevat twee Esca-
drons z.g. veldescadrons en één mobilisatie escadron dat tot doel heeft in
geval van mobilisatie de kern te vormen voor een nieuw op te richten
Regiment Huzaren. De escadrons zijn ruim 130 paarden sterk, dit getal
schommelt van 130 tot 134; bij elk eskadron zijn twee hoefsmeden ingedeeld,
die het beslag moeten verzorgen, dit gezamenlijk doen en als hulp nog over
twee dienstplichtigen beschikken. Elk escadron heeft zijn eigen hoefsmederij,
waar de ijzers gemaakt worden en de paarden worden beslagen. Bij het eerste
escadron zijn ingedeeld de wachtmeesters hoefsmeden van Dijk en Oosten-
burg, bij het 2e escadron de wachtmeester hoefsmid Martini en de korporaal
hoefsmid Bourgogne.

-ocr page 188-

De smederijen zijn zeer goed ingericht en beschillt;llt;en over een ruimte,
de eigenlijke smederij en over een beslagloods.

In de smederij zijn tv^ee electrisch gedreven vuren, drie aambeelden, verder
schroefbanken en de gewone inventaris, zooals die bij een goed ingerichte
hoefsmederij behoort. Langs de wanden zijn tafels en rekken voor het
bewaren en opbergen van ijzers en gereedschappen. In het leger worden

voor 80 % handgesmede ijzers gebruikt en voor 20 % machinale hoefijzers.
Deze laatste zijn afkomstig van de fabriek te Helpman bij Groningen en
worden in 13 tailles afgeleverd, zoodat de kleinste zoowel als de grootste
voet van de te vorderen paarden bij mobilisatie een gemakkelijk te passen
ijzer vindt.

Het gebruik maken in vredestijd van machinale ijzers geschiedt ten eerste
om de hoefsmeden vertrouwd te maken met het gebruik van machinale
hoefijzers en wel met die waarmede zij in tijd van mobilisatie uitsluitend
moeten werken en ten tweede om een doorstrooming te krijgen van den
grooten voorraad opgelegd mobilisatie machinaal beslag. Men moet over
deze voorraden niet gering denken, er moet n.1. voor een paardensterkte

-ocr page 189-

van ± 28000 voor minstens een lialf jaar ijzers in voorraad zijn en niet alleen
ijzers, doch ook sneeuwbeslag, gegalvaniseerde platen, die met schroef-
kalkoenen onder aan het ijzer bevestigd worden, verder hoefnagels, schroef-
kalkoenen, ijsnagels, gereedschappen, staafijzer enz. enz. Deze voorraden
liggen allen te Delft en worden vandaar uit periodiek verstrekt aan de
onderdeelen van het leger. Nog steeds is daar een partij oude afgekeurde
hoefijzers die oorspronkelijk afkomstig zijn uit den mobilisatietijd 1914—
1918 en destijds geleverd zijn door de fabriek Hippos te Dordrecht. Deze
ijzers zijn geleidelijk aan opgesoupeerd, waarbij het veel werk vorderde
om ze tot bruikbare ijzers om te smeden, vele fouten toch kleefden aan deze
ijzers, die ze in elk geval ongeschikt maakten om te velde te gebruiken. In de
vredesgarnizoenen zijn ze echter geleidelijk aan in de laatste twintig jaren
voor gebruik geschikt gemaakt en hoewel het voor de hoefsmeden niet
aangenaam was met deze slechte ijzers te werken, was het toch voor het
rijk een groote besparing ze aldus nog te kunnen benutten. Hetzelfde geldt
voor de scherpe schroefkalkoenen, ook deze waren in zeer groot aantal
geleverd en niet deugdelijk bevonden, zoodat ze stuk voor stuk moesten
worden gekeurd en de meesten vervormd en verbeterd om als deugdelijk
mobilisatie beslag opgelegd te kunnen worden. Wat dit beteekent voor
eenige millioenen van deze kalkoenen is waarlijk niet gering. Schroef-
kalkoenen maken n.l. het legerwinterbeslag uit, de Cavalerie-paarden heb-
ben in de voor- en achterijzers, in elk der takken een sch roef kal koen, terwijl
de artillerie-paarden en die der treinen in de achterijzers ook nog twee
toonschroeven hebben. De cavalerie-paarden krijgen in de voorijzers twee
ijsnagels in den toon, terwijl het inballen van de sneeuw moet worden voor-
komen door gegalvaniseerde ijzeren platen, die den vorm van de onder-
vlakte van den hoef hebben, met twee schroefkalkoenen aan de ijzertakken
worden bevestigd en in het toongedeelte tusschen hoef en ijzer worden
ingestoken. Dit pasklaar maken van deze sneeuwplaatjes vordert zeer veel
tijd en daar het beslag voor winterbeslag geschikt moet zijn van I Nov. tot
I April, zoo is de winter voor de hoefsmeden altijd de drukste tijd. Voor
het pasklaar maken van deze sneeuwplaatjes heeft de hoefsmid eèn apart
instrumentarium, een schaar om te snijden en verder een ponsinrichting
voor de gaten waardoor de kalkoenen komen.

Wat de hoeven van de paarden betreft, zoo zijn de cavalerie-paarden alle

... ja, - maar

is een veel betere hoefnagel ... en

Bernardo Reymonnbsp;Verkrijgbaar

Directeur voor Europanbsp;in gelieei Nederiand

-ocr page 190-

geïmporteerd uit Ierland en deze lersche paarden hebben van huis uit
goede en sterke hoeven, die weinig aanleiding geven tot gebreken en afwij-
kingen, in elk geval veel minder dan die van ons inlandsche paard waarvan
de hoef aanleg heeft tot plathoef, met alle nadeelen die hieruit kunnen
ontstaan. Een zeer regelmatig en goed uitgevoerd hoefbeslag, een goede
stalling en een dito verzorging na den dienst zijn bovendien alle factoren
om mee te werken de hoeven in goede conditie te houden. Aan het hoef-
beslag wordt in militairen dienst heel veel waarde gehecht, vandaar ook
dat de opleiding van hoefsmeden in Amersfoort zoo serieus wordt verzorgd
en aan het behalen van het diploma van militair hoefsmid groote eischen
worden gesteld. Bovendien moet een gediplomeerde, die later bij het
vaste korps van militaire hoefsmeden wil komen, een der eerste van zijn
klasse zijn en zal hij, na beëindiging van den cursus, nog eenige jaren onder
controle blijven werken alvorens voor een aanstelling tot hoefsmid in aan-
merking te kunnen komen. Zij krijgen bij aanstelling den rang van korporaal
en bij goed gedrag en ijver worden zij na enkele jaren bevorderd tot wacht-
meester. Helaas is dit hun baton de maréchal; vroeger bestond de rang van
opperwachtmeester ook voor de hoefsmeden bij den troep, doch thans is
deze rang alleen behaalbaar voor de instructeurs van de Hoefsmidschool,
terwijl de hoofdinstructeur van deze inrichting den rang van adjudant-
onderofficier bekleedt.

Het beslag in het leger is geheel vi-ak en alle afwijkingen aan ijzers worden
alleen voorgeschreven door den behandelenden paardenarts, wanneer deze
dit nuttig acht met het oog op de hoeven, gangen en standen. Het beslag
is verder uitsluitend uit de hand en zonder hulp, noodstallen zijn in het
leger niet in gebruik en de hoefsmid beslaat volkomen zelfstandig dus
zonder een hulp die de beenen opneemt.

De hoefsmid staat militair direct onder den Escadronscommandant, die
verantwoordelijk is voor het beslag van de paarden van zijn escadron en die
deze controle uitoefent aan de hand van het voorschrift hoefbeslag, waarbij
hij altijd de hulp en voorlichting van een paardenarts kan inwinnen. Afwij-
kend be'slag wordt onder toezicht van een paardenarts uitgevoerd en verder
is de hoefsmid den paardenarts altijd behulpzaam bij het ziekenrapport en
bij de behandeling van hoefpatienten op het veterinair hospitaal.
Bijgaande foto's geven een indruk van deze keurig gebouwde en goed
ingerichte hoefsmederijen.nbsp;G. H.

CURSUSSEN IN HOEFBESLAG IN NEDERLAND

In de vorige aflevering heeft een opgave gestaan van de plaatsen waar in
ons land cursussen in hoefbeslag, die opleiden voor het Rijksdiploma, worden
gegeven, met vermelding van de namen der cursusleiders. Aan de hand van
aan deze leiders gestelde vragen betreffende de loopende cursussen en de
hierop ingekomen antwoorden kunnen wij alsnog de navolgende bijzonder-
heden vermelden.

De cursus te Goes, die dit jaar is aangevangen staat onder leiding van
den dierenarts C. van Baak ter plaatse, terwijl de practische lessen worden

-ocr page 191-

gegeven door den heer Z. Adriaanse, onderwijzer in practisch hoefbeslag
aldaar. Eerstgenoemde geeft de theoretische lessen des Zaterdagsmid-
dags in een lokaal van de Rijkslandbouwschool te Goes, terwijl de practische
lessen verzorgd worden in de Ambachtschool. Aan den cursus nemen 9 leer-
lingen deel, welke wonen te 's-Gravenpolder, Baarland, Goes, Oudelande,
Kruiningen, Wolphaartsdijk, Ovezande en Heinkenszand.

De cursus te Harderwijk wordt onder leiding van Dr C. Brands te Nieuw-
Milligen gehouden in Abachtsschool te Harderwijk. Het eerste gedeelte is
thans loopende, nadat een voorbereidende cursus heeft plaats gehad. Het
aantal leerlingen bedraagt 8. Onderwijzer in de practijk is de heer j. W. j.
V. d. Bosch te Nijkerk.

Te Lochem, waar dierenarts A. Hijink de leiding heeft, is thans het tweede
gedeelte van den cursus loopende. Er nemen 8 leerlingen aan deel, komende
uit de volgende plaatsen: Haaksbergen, Rietmole-Neede, Harfsen, Eibergen,
Neede, Goor en Warnsveld. Het practisch onderwijs wordt gegeven door
den onderwijzer-hoefsmid H. j. Breukink te Lochem.

In een volgend nummer hopen wij bijzonderheden te kunnen geven van
meerdere cursussen.

CURSUS TER OPLEIDING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG TE UTRECHT

De Directeur-Generaal van den Landbouw, brengt ter kennis van belang-
hebbenden, dat in de maand januari aanstaande op nader te bepalen dag te
Utrecht gelegenheid zal worden gegeven voor het afleggen van het toela-
tingsexamen tot den cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch
hoefbeslag.

Zij, die tot dit examen wenschen te worden toegelaten, moeten den leeftijd
van 23 jaar hebben bereikt en zich vóór 20 Januari a.s. met eigenhandig
geschreven brief hebben gericht tot Prof. Dr G. M. v. d Plank, (Biltstraat 172
te Utrecht, onder overlegging van geboorteacte, het Rijksdiploma als
hoefsmid (bedoeld in het Kon. besluit van 29 Februari 1919 no. 85) en aan-
bevelingen uit vroegere werkkringen.
Het lesgeld bedraagt voor den geheelen cursus f 10. —.

's-Gravenhage, 13 December 1938. De Directeur-Generaal voornoemd,

w.g. A. Roebroek.

I

Uv/ advertentie op deze
plaats zou U voordeel •

bezorgd hebben

-ocr page 192-

AKTIEBOLAGET

O. Mustad amp; Son

GOTHENBURG (ZWEDEN)

fabrieks-
merk

Fabrikanten der prima kwaliteit

Mustad Hoefnagels

Verkrijgbaar bij alle ijzerhandelaren

LITERATUUROVERZICHT

Gaven v^ij in het vorige nummer een referaat van Linthold uit de Zwitser-
sche hoefsmid, behandelende een geval van hoornzuil na vernageling, thans
vervolgen wij van denzelfden schrijver zijne artikelen over meerdere ge-
volgen van vernageling.

Midden juni 1936 werd een 13-jarig boerenpaard beslagen en bij thuiskomst
liep het links voor een weinig kreupel. De eigenaar bracht het echter eerst
den volgenden dag terug naar den smid, die den binnentoonnagel uittrok.
Den volgenden dag was de kreupelheid echter nog niet over en de eigenaar
riep toen hulp van een veearts in; deze stelde vast een niet etterige ontste-
king in het toongedeelte van den hoef. Bij behandeling werd de kreupelheid
wel beter doch verdween niet geheel en al. De eigenaar nam nu zelf de
behandeling over en liet het paard beslaan met imperator gummibeslag,
hetgeen echter geen genezing bracht. Begin Augustus werd de kreupelheid
ineens veel erger; tot nog toe had het paard geregeld op het land gewerkt,
doch nu moest het op stal blijven staan en werd de veearts weer gecon-
sulteerd. Op 24 Augustus vertoonde het paard bij onderzoek het navolgende
beeld: links voor heel erg kreupel, zeer moeilijke beweging, waarbij het
zieke been naar voren werd gebracht doch minimaal belast werd. Er strekte
zich een zwelling uit tot boven het kootgewricht, terwijl de linkervoorhoei
aan den draagrand brokkelig was en daardoor korter leek dan de rechter.
De hoornwand was aan den toon één c.M. onder den kroonrand ingedeukt,
de verzenen meer ingetrokken dan normaal en van ringen voorzien, die
naar achter uiteen liepen.

De zool was vóór de punt van den straal duidelijk doorgezakt. Tusschen
toonwand en zool was een c.M. breede holte, die opliep tot aan I c.M.
onder de kroon. De zool was erg gevoelig vooral bij druk met een tang of

-ocr page 193-

bij bellt;loppen met een iiamer. [Het gelieei gaf het beeld van een ilt;nolhoef
met een hollen wand in het toongedeelte.

Einde December liep het paard in stap rad, alleen bij het llt;eeren was het
nog gevoelig; in draf maakte het korte passen en liet de zolen zien door het
optreden op de verzenen. Het paard verrichtte dienst op het land en alleen
arbeid op den harden weg werd vermeden. Dit was wel een zeer zeldzaam
geval van knolhoef met hollen wand ontstaan na vernageling. Men kan het
aldus verklaren: Door de vernageling is een ontsteking opgetreden in het
toongedeelte van de wandlederhuid. Als regel geneest deze in een paar
dagen, doch in dit geval werd het een chronische ontsteking met het gevolg
dat een meerdere hoornproductie ontstond in het toongedeelte van de wand-
lederhuid. Deze vermeerderde hoornproductie was echter van slechte
qualiteit hoorn, die afbrokkelde en de vaste verbinding van wand en zool
deed verloren gaan. Het hoefbeen ging hierdoor zakken en drukte de zool
naar beneden; dit proces duurde twee maanden.

Een derde complicatie van vernageling beschrijft hij als wandsteengailen.
Een zeer nerveus en bewegelijk 4-jarig paard werd beslagen en vertoonde
14 dagen daarna kreupelheid. Het onderzoek wees uit een hoefabsces ten-
gevolge van druk door den buitenverzennagel. Na het afnemen van het ijzer
was het paard rad, doch twee dage n later trad de kreupelheid weer op en
ondanks behandeling van een veearts ging deze niet geheel over. Zeven
weken na het beslag liep het paard in stap matig, doch bij draf vrij ernstig
kreupel. In rust werd het rechtervoorbeen naar voren en naar buiten ge-
plaatst. Verhoogde warmte aan den hoef kon men niet vaststellen, doch
wel een versterkte polsslag aan de pijp. De buitenhoefheift was wel pijnlijk
bij druk en bij bekloppen en aan de witte lijn waren donkerroode plekken
te zien. Een verbreeding van de witte lijn dus een hoornzuil, bestond niet.
Er moest een chronische ontsteking zijn van het toon- en zijgedeelte van den
wand met een bloeduitstorting van de wandlederhuid. Men zagdit in den vorm
van steengallen, die zich in de achterste helft vertoonden. Het paard werd
beslagen met een licht ijzer en lederen zool, waarbij werd opgevuld met
werk en teer, terwijl de zieke verzenwand een weinig vrij van dracht werd
gelegd. Hoewel het paard later wel werkte, liep het echter na een jaar nog
kreupel, hoewel slechts gering.

Tenslotte nog een geval van tetanus (klem) na vernageling dat een bijzotider
verloop had. Een jong geïmporteerd paard vertoonde links voor kreupelheid
hetwelk bij onderzoek was terug te brengen tot een niet etterige 'hoef-
ontsteking; met hoefomslagen werd een behandeling ingesteld.
14 dagen later liep het paard rad, het vertoonde echter een voorzichtige
stijve gang met moeilijke wendingen. Geleidelijk namen deze verschijn-
selen toe en na 3 a 4 dagen vertoonde zich al mondklem en kon men de
diagnose chronische klem stellen. Men moest nu de oorzaak opzoeken,
herinnerde zich de kreupelheid, nam het ijzer af en vond aan den binnen-
verzennagel de resten van een absces. Door het krachtig ingrijpen en het
volkomen uitsnijden van dezen ha.a.rd van infectie mocht het aisnog gelukken

-ocr page 194-

de ziekte tot staan te brengen en na een maand was liet paard volkomen
genezen. Hoewel dergelijke gevallen d.w.z. klem na vernageling lang niet
zeldzaam zijn, is liet bijzondere van dit geval, dat de vernageling zonder
blijkbaar ernstige verscliijnselen verliep en geen aanleiding gaf om aan com
plicaties, welke ook, verder eenige aandacht te schenken.

VRAGENBUS

Herhaalde malen bereiken mij particulieren brieven met verzoek te willen
mededeelen welken weg men moet volgen om gedurende den diensttijd te
worden opgeleid tot militair hoefsmid.

Ten einde meerderen tegelijk te bereiken, deel ik hierbij mede dat dienst-
plichtigen die aan de militaire hoefsmidschool te Amersfoort wenschen te
worden opgeleid, in de eerste plaats in het hoefsmidsvak moeten werkzaam
zijn en eenigszins vertrouwd met vuurwerken, met den omgang met paarden
en met de elementaire werkzaamheden van het beslag. Bij proefwerken moet
n.1. beoordeeld worden of er gegronde kans bestaat om in den tijd die voor
de opleiding beschikbaar is, voldoende bekwaamd te worden om aan de
exameneischen die aan het behalen van het diploma worden gesteld, te
voldoen. Wanneer men dus aan deze voor eischen voldoet, moet men zich
bij de indeeling, dus bij den indeelingsdistrictscommandant, opgeven bij het
wapen der Bereden Artillerie of der Cavalerie om te worden in aan-
merking gebracht voor de opleiding tot dienstplichtig hoefsmid. Bij de
Cavalerie zijn jaarlijks slechts enkele plaatsen beschikbaar, bij de Bereden
Artillerie echter vele, zoodat men het beste doet indeeling bij dit wapen
te verzoeken. Dus dadelijk bij de keuring opgeven welk beroep men heeft en
wat men verlangt, waarbij men dus de meeste kans maakt bij indeeling bij
de Veld-Artillerie. Alle voor opleiding aangewezen dienstplichtigen leggen
dan een proef van bekwaamheid af te Amersfoort, waarbij de besten tot de
opleiding worden toegelaten en ingedeeld worden bij het Regiment Bereden
Artillerie in Amersfoort in garnizoen, alsmede de toegelaten dienstplichtigen
bij het Regiment Cavalerie in Amersfoort gelegerd. Dienstplichtigen van
andere wapens of dienstvakken worden niet tot de opleiding toegelaten.

ALLERLEI.

Van'meerdere zijde werd ons verzocht eventueel te verschijnen artikelen
over het strijdpunt ,.coupeeren van staartenquot; over te nemen en hieruit
afleidende dat vele onzer lezers zich hiervoor interesseeren, doen wij
dit gaarne, •

RECHTZAKEN

Zitting van den Politierechter
HET COUPEEREN VAN PAARDENSTAARTEN

Voor den politierechter dienden Woensdag twee verschillende zaken
omtrent het coupeeren van paardenstaarten.

De verdachten L. W. uit Roermond en Th, S, uit Merum-Herten stonden
186

-ocr page 195-

Voor goed hoefbeslag gebruike men uitsluitend

Z.V. Hoefijzers

Z1

Telefoon no. 3

namelijk terecht voor het feit, dat zij met een zgn. coupeertang bij een
veulen, zonder plaatselijke verdooving, een stuk van den staart, benevens
eenige wervels, hadden afgeknipt, waarna zij de hierdoor ontstane wonde
met een gloeiend ijzer hadden dichtgeschroeid.

Als getuige-deskundige in deze zaken werd gehoord de heer L. A. Bom,
dierenarts te 's-Gravenhage.

Deze getuige achtte het zonder plaatselijke verdooving toe te passen cou-
peeren van paardenstaarten, mits de staart maar afgebonden wordt, zoodat
geen bloeding optreedt, toelaatbaar en verklaarde, dat volgens zijn opvat-
ting van het toebrengen van letsel geen sprake was. Het afbinden van den
staart veroorzaakte reeds een zekere verdooving waardoor de dieren niet
onnoodig pijn behoefden te lijden.

De overige getuigen, die in deze beide zaken werden gehoord, verklaarden,
dat geen bloedingen waren opgetreden en dat zij niet hadden kunnen
constateeren, dat de veulens kennelijk veel pijn hadden moeten doorstaan.
Op grond van al deze verklaringen en gezien het feit, dat de verdachten
niet op een minder pijnlijke manier de coupure hadden kunnen toepassen,
eischte het O. M. in beide zaken vrijspraak, waartoe de politierechter dan
ook concludeerde met bevel tevens tot teruggave van de in beslag genomen
coupeertangen aan beide verdachten.nbsp;■ 'nbsp;'

Uit het Dagblad ,,de Nieuwe Koerierquot;, Roermond — 8/12/1938.

DRENTHE

Het verslag der vergadering van het Hoofdbestuur van het Drentsch Land-
bouw Genootschap bevat o.m. het volgende;

-ocr page 196-

Cursussen. Subsidie is aangevraagd voor een 6 tal Landbouwwintercur
sussen. Voorts is subsidie aangevraagd voor een 8-tal cursussen in Paarden-
en Runderkennis en voor het 2e gedeelte van de cursus Hoefbeslag te
Meppel, terwijl zeer binnenkort zal worden uitgezonden een subsidie-
aanvrage voor het Ie gedeelte van een nieuwe cursus Hoefbeslag te Assen,
welke in verband met de groote deelname zal bestaan uit een winter- en
zomercursus.

ENKELE OPMERKINGEN
OVER DE TREKPAARDENKEURING TE ASSEN

Wij lezen hieromtrent het volgende in ,,Het Paardquot; no. 48 van I Dec. j.l.:
Van een fokker ontvingen wij een beschouwing over deze keuring, waarin
hij verschillende opmerkingen maakt, die wij volkomen onderschrijven.
,,Het is altijd een verheugend versch ij r^sel, als de jeugdrubrieken beter
zijn dan die der oudere merries en dit was hier beslist het geval, dus gaat
het met de fokkerij in Drenthe den goeden kant op. Vooral in fundament
waren de een- en tweejarigen beter, het beenwerk zal meer uitdrukking
krijgen, en in de eerste plaats is de voet geheel anders, veel breeder, meer
passend bij een koudbloedpaard.

Hiermede wil ik niet zeggen, dat de voeten bij deze rubrieken goed waren,
integendeel, deze zijn nog heel wat voor verbetering vatbaar, de fokker zal
nog zijn speciale aandacht aan de voetverpleging moeten besteden, de teen
is veelal te lang en de verzenen worden te laag gehouden. M.i. was het zeer
nuttig, als de jury en het bestuur der afdeeling, vooral bij de voorkeuringen,
de fokkers hierop wezen.quot;

Ook wij hebben er dikwijls op gewezen, dat het in Het Noorden met het
beslag der trekpaarden niet steeds in orde is. Eensdeels komt dit van de
fokkers zelf, die de paarden veel te lang laten loopen, zoodat de smid er
moeilijk een goeden voet van kan maken. Maar ook anderzijds is het ons
dikwijls opgevallen, dat sommige smeden niet weten, welke voet men in de
trekpaardenfokkerij, wenscht. Het bezoeken der keuringen door hoef-
smeden is dan ook zeer aan te bevelen.

Ten aanzien van het beslag der jonge dieren merkte de schrijver op:
,,Ook stonden de eenjarige merries zonder uitzondering op beslag, hetgeen
ook geheel fout is. Het schijnt, dat de fokkers bij het beoordeelen der
bewegingen van een trekpaard nog geheel verkeerde begrippen hebben.
Wat is nl. het geval? Door het onderleggen van ijzers aan de voorvoeten
verliest het zijn balans, tikt hooger op, wat absoluut geen vereischte is en
wordt daardoor veel te kort, hetgeen een groote fout is.
Om dit kwaad in éénen finaal uit te roeien is het misschien gewenscht, dat
het bestuur in het vervolg éénjarige merries op ijzers van deelneming uit-
sluit.quot;

Het beslaan van jonge dieren heeft inderdaad geen zin. Wanneer ze over
den weg naar keuringen moesten, zooals vroeger, dan was er een reden
voor, doch nu het transport per auto plaats heeft, heeft het beslaan geen
zin meer en brengt men de dieren, zooals de schrijver opmerkt, uit balans,
door alleen van voren ijzers aan te brengen.

-ocr page 197-

I „De Hoefsmidquot; hèt vakblad voor Hoefsmeden |

uw ADVERTENTIE IN DIT. BLAD ZOU U VOORDEEL BEZORGD HEBBEN!

De sclirijver vervolgt;

..VVatverder opvalt in Drenthe is het groote percentage paarden met vos
kleur; het zijn bijna uitsluitend vossen, die men ziet. Nu wil ik op het vos-
haar niet afdingen, maar de Drentsche fokker moet toch begrijpen, dat van
een besten schimmel of bruine voor de fokkerij meer te verwachten is dan
van een minder goeden vos. Komt het misschien daardoor, dat Drenthe
nog zoover ten achteren is wat bloedlijnen betreft?

De in de laatste jaren naar voren komende stammen ziet men in Drenthe
nog haast niet. Fokkers, laat uw vooringenomenheid voor vossen varen en
tracht het beste paard te fokken, onverschillig welk haar.
invoer van een paar eerste klas hengsten uit een der nieuwere stammen
lijkt me dan ook zeer gewenscht.quot;

De voskleurenmode openbaart zich niet alleen in Drenthe, doch over
geheel Nederland, zelfs in het fokgebied Zeeland. Wij betreuren deze
kleurenmode zeer en, hoewel de reden wel is aan te geven, moet men toch
niet te veel aan deze modegril toegeven, vooral niet in de fokkerskringen
in Zeeland zelf. Bij de warmbloeds doet de zwarte kleur opgeld, bij de
trekpaarden de voskleur. En gevaarlijk wordt het, wanneer een minder
goede vos verkozen wordt boven een besten schimmel of bruine.
Ten aanzien van de wenschelijkheid van enkele hengsten van prima klasse
en origine, onderschrijven wij, hetgeen daarover wordt opgemerkt. I^aar
zoolang men zich tevreden stelt met een kleinen vosbles met beste gangen,
zal daarvan nog wel niet veel komen. En zonder beste hengsten komt men
er niet, zoodat het gewenscht en nuttig is, dat ook uit fokkerskringen daarop
gewezen wordt.

KALENDERS

Evenals vorige jaren heeft de Firma H. J. Reesink en Co. te Zutfen weer
een 4-bladigen kalender doen samenstellen, die niet alleen voor het kantoor,
maar ook voor de huiskamer een sieraad is. De reproducties zijn wederom
naar teekeningen van den heer H. E. Roodenburg en wel naar stadsge-
zichten uit Overijssel, — knap en gevoelig werk.

HENGSTENKEURINGEN (VOORJAAR 1939)

De Minister van Economische Zaken; Gelet op artikel 7 der Paardenwet
1918 (Staatsblad no. 419); Heeft goedgevonden;

te bepalen, dat de gewone hengstenkeuringen in het voorjaar 1939 zullen
worden gehouden op de plaatsen en dagen, hieronder vermeld, zulks voor
de typen van hengsten, als voor elke plaats is aangegeven.

-ocr page 198-

Provincie

plaats

datum 1

sn uur

type

Groningen . . .

Groningen

17 jan.

10 u.

trekpaard.

Reiderwolder

4 Febr.

15 ,,

Arabische vol-

polder

bloed-paarden.

Groningen

14 ,,

8.30 ,,

tuigpaard.

14 ,,

13

afwijkende rassen.

Friesland ....

Pingjum

4 ,,

12

Arabische vol-

bloed-paarden.

Leeuwarden

22 ,,

10 ,,

tuigpaard.

Drenthe ....

Assen

23 ,,

10

tuigpaard.

Overijssel ....

Zwolle

16 Jan.

13.30 ,,

trekpaard.

Windesheim

28 ,,

16.15 ,,

Arabische vol-

bloed-paarden.

Zwolle

20 Febr.

13.30 ,,

tuigpaard.

Gelderland . . .

Eist

18 Jan.

10

trekpaard.

15 Febr.

9.30 ,,

tuigpaard.

15 ,,

13

afwijkende rassen.

Tiel

17 ,,

9.30 ,,

tuigpaard.

Utrecht.....

Utrecht

24 ,,

10

tuigpaard.

Noordholland . .

Hoofddorp

19 Jan.

IG

trekpaard.

Laren

28 ,,

14.15 ,,

Arabische vol-

bloed-paarden.

Hoofddorp

16 ,,

9.30 ,,

tuigpaard.

16 ,,

10.30 ,,

afwijkende ra.'^sen.

Zuidholland . . .

Rotterdam

20 Jan.

10

trekpaard.

16 Febr.

13.30 ,,

tuigpaard.

16 ,,

14.30 ,,

afwijkende rassen.

Zeeland.....

Kattendijke

30 Jan.

12

trekpaard.

Hulst

31 ,,

9.30 ,,

Axel

1 Febr.

9.30 ,,

Oostburg

2 ,,
3 ,,

9.30 ,,
9

Noordbrabant . .

Tilburg

21 Jan,

15

Arabische vol-

bloed-paarden.

Bergen op Zoom

8 Febr.

9

trekpaard.

Zevenbergen

8 ,,

14 ,,

's-Hertogen-

9 ,,

9

bosch

Limburg . . . .

Roermond

9 ,,

14

Maastricht

10 ,,

10.30 ,,

-ocr page 199-

Stamboek voor het
Nederl. Trekpaard

Secretariaat: Koningskade 14, 's-Gravenhage

RIJKSVOORJAARSHENGSTENKEURINGEN 1939

Zwolle

16

Januari

13.30

uur

Groningen

17

Januari

10

uur

Eist

18

Januari

10

uur

Hoofddorp

19

Januari

10

uur

Rotterdam

20

Januari

10

uur

Kattendijke

30

Januari

12

uur

Hulst

31

Januari

9.30

uur

Axel

1

Februari

9.30

uur

Oostburg

2

Februari

9.30

uur

Oostburg

3

Februari

9

uur

Bergen op Zoom

8

Februari

9

uur

Zevenbergen

8

Februari

14

uur

's-Hertogenbosch

9

Februari

9

uur

Roermond

9

Februari

14

uur

Maastricht

10

Februari

10.30

uur

CENTRALE HENGSTENKEURINGEN 1939

Zwollenbsp;16 Januari

Groningennbsp;17 Januari

Hoofddorpnbsp;19 Januari

Rotterdamnbsp;20 Januari

Goesnbsp;16 Februari

's-Hertogenboschnbsp;17 Februari

Eistnbsp;14 Maart

Geschikte gelegenheid voor
aanschaffing van fokmateriaal

-ocr page 200-

CLduerteert in

De hoefsmidquot;

//

HOEFIJZERFABRIEK

HELPMAN

GRONINGEN

DE EERSTE
DE OUDSTE DE BESTE

-ocr page 201-

S-

quot;tjtesi

-ocr page 202-

«