■•as ..
■ ■ ■
Ik.
Octavo nquot;.
r
„
-ocr page 3-wm.
m;
- i'
i
)
-V
- * '
J
-1
1-
l\
t ■
■P .
1 gt;
) -
4 ■
-tfe.--
■ S--
-
r I
-v. .
.■y
.Jt Biblioth. Rhen.-Traj. quot;fc
t d. d. %
Vir. Cl. G. Moll. I
i
X
VERHANDELING
Van de
Der
Als mede van het
By haar ten tyde van Oorlog tegens de
Chriftcnen gebruykelyk.
DOÜRDEHEER
Hoog-Leeraar der Heylige Oudheeden en Oofterfchc
taaien in de Academie van Utregt.
Uyt het Latyn Vertaalt.
Met Kopere Figuuren ter opheldering noodig.
% W I L L E M B R O ÊTD E L E T
M. D. CC. XVIII.nbsp;^
- - -Tnbsp;f'
t • îi
■ ■ .a
W:
- ; i a t Ü
%
ill
i-^r'
TX
vl
ri
,.... Vi •
. X ^ «î V
, . • « gt; •
n /: A
O V. ' :±
^ ;î
A
-y ■ I
[k hehbe het van mijn plicht gerekent ^ hy 't uit-
geven van dit Werkje , den Lezer vooraf te
berichten.ydat,fchoon het even naar V overly-
denvan den Schryver {wiens fmertelyk verlies,
naar V algemeene getuigenis, van degeleerde iseereld in 't
gemeen., en onze Utrechtfche Hoogefchole in V byzonder,
niet weinig fiaat gevoelt te- -worden) het licht eerfl ziet.^
het evenwel zoo gelegen is, dat het voor zyn Ed: over-
lyden gehed afgedrukt en voltoit was, in diervoegen
als het nu gezien word j en dat het, fchoon de over-
zetting door den Schryver zelfs niet gedaan is, als die
zynen dierbaren tyd daar niet gaarne mede verloor,
het echter van hem, voor zyne ziekte, is nagezien ,
hefchaaft, en zelfs op eenige weinige plaatzen vermeer-
dert. Ook is V door zyn Ed. goetvinden gefchied, dat wy
hy het Traktaat vanDe Godsdienft der Mahometanen,
gevoegt hebben zyn Ed. Verhandeling van derzelver
Krygsregt, dat voorheen by hem in V Latyn befchre-
•ven zynde , en nevens zjyne andere Schriften by alle
Geleerden in byzondere agtinge , geen ongepafie fioffe-
voor deze tyd fcheen , terwyle den oorlog van de Ot-
tomannifche Porte tegen de Chriflen Mogentheden noch
in volle vlam fiaat, en dat van deze ßoffe, naar des
Schryvers meininge , tot noch toe niets ivefentlyks of
zekers aan de iveereld was medegedeelt, en hy dien-
aangaande een Echt Stuk onder zyne Schriften bezat.
Eindelijk is hier nog by gebragt, mede volgens zijn Ed.
iegeerte, twee verfchdde Vredens Traktaten, het ee-
ne van Hendrik de IVquot;, Komng mn Frankryk^ met
de toenmaals regeerende quot;ïurkfchó Keizer Sultan Atnatj
en bet tweede , de Carlovvitze Vreede , quot;oan den Sul-
tan Muftafa Chan , met Leopoldus Roomfch Kei-
zer : alleenlyk om den Leez.er te doen -zien , op
vjat ipyze de Turkfche Keizers haar Befla.nd voor
een zekeren tyd {want eene eewwigduurende Vreede
Uüord mit ten baren opzigte- met Chrifien Vorflen ge-
floten) gewoon zyn te bepalen^ als ?uede de'T'pelen die
zy zig in dezelve aanmatigen, JVelks alle ivy gelor
ven den Nederduitfiben Lezer niet onaangenaam te
zullen zyn^ die tot noch toe^ gelyk »ezegt is, ten rmu-
fien wat het eerße en tweede belangt, zomgelyke Ech-
te fiukken, mit in onze Moedertale gezien heeft. Fan
des Schryvers uitmuntende geleertheid {dien ik de eers
^had hebbe van in zyn leven tot mynen byzonderen
'begunfliger en gulhartigen Vriend te hebben) en weer-
galoze begaaftheclen zal ik zwygen, als wel verzekert
zynde dat fleerde en veel bequamer petmen die in ha-
ren vollen dag zullen zetten, en gevolglyk dat het roe-
keloos en nodeloos van my zoude zyn., deze Zonne een
kaars aan te fieken.
Gebruik dan , Waarde Leczer, dit Werkje ten u-
'wen nutte, en verwagt binnen zeer korten tyd zyne Ed.
nauwkeurige Befchiiyving van het Heilige Land , V
geen wy vertrouwen aan Neerduitjche Lezers niet min-
der bevallig te zuEen zyn, als wy by ondervinding we'
tvn dat het Latynfche den Geleerden behaagt heeft.
DER
I- De mecfte Godsdienften kwaalyk van dc tegen-
partyen befchrccven. II. Dit word getoond inden
God^sdienfl: der eerfte Chriftenen. III. Ende inden
onzen, gelyk de zelve van den Roomfchgezinden
befchrèeven word. IV. De welke ons kwaalyk
vergelyken met den Viahometaanen. V. Over-
eenkomft die zommige vinden tuflchen de
Luthersgezinden en de Mahometaanen. VI. Ver-
gelykinge van de geloofsltukken der Roomfch-
gezinden en der Mahometaanen. VÏI. Onderzoek
over de oorzaaken, waarom de Mahometaanfche
Godsdienft gemeenlyk zo weynig bekend zy.
Vlll. Word wederlegd , 't geen'er gezegd
word, dat het niet noodig is onderzoek over den
zeiven te doen. IX. Word ook pverwoogen,
of het den Mahometaanen geoorloofd zy
over hunnen Godsdienfb te redentwiften. X.
Word wederlegd , dat'er Latynfche Schry-
vers meer als genoeg zyn, waar uyt de kennifie
van deezen Godsdienft kan gehaald worden.
XI. Word onderzocht , of de nuttig-
tigheyt van de Arabifche taal zo groot zy,
dat die de moeyte van de zelve te leeren goed
maake en vergelde. XII'. Aanmerkinge over de
zamenknoopinge der waarheeden van den Gods-
dienft met de oeffeningen in vreemde gewoon-
tens en taaien. XlII. Verklaaring van het oog-
merk , 't geen wy ons in dit werkjen voorgefteid
hebben,
eene moaarhejt , genoegzaam door de
ervarentheyt aller eeuwen beveßigt, dat
het gemeene lot van alle zoort van Gods-
dienfien geweeß is, of niet ten vollen
gekent en begreepen te zyn van die geene
die ze verwierpen , of laflerlyk tegen recht en reden be-
klad te worden. Was'er ooyt een volk dat van Heylige
inzettingen kon romen , V waren de Jooden, die hunne
wetten door Mofes uyt de mont van d'oorfpronk aller
hsyligheyt , ik meene God zelve , ontfmgen hadden.
Deezc nochtans beeft bet niet mogen gebeuren de laßer*
zucht en fpotterny van qtiaadaardige Heydenen te ont-
gaan , die zig niet ontzien hebben 7.0 veel beuzeltaal
betreffende de zeden en gefchicdenijfen van het Ifraëliti-
fche volk te boek te flaan , dat men zig ten hoogßen of
over hunne onwetenheytof ßinkfe oogmerken om de Joo-
den hatelyk te maken , moet verwonderen. De Room-
fche Burgemeefler Tacitus^^ die immers gelegentheyt genoeg
hadde om de Jooden zelf over hunne zaaken te hooren, in
het vyfde boek zyner Gefchiedenijfen , aan het derde
hoofddeel, van hunne naam en defzelfs oorfpronk han-
delende y tragt zynen lezer diets te maken , als ware het
woord Jooden van den berg Ida in Cr eten ontleent, van
waar hy hen afleyt als van hun eerfle vaderland ^ en
meent men noemde ze gevoeglyker Ideen als Jooden.
Wie en is ook niet overtuygt, dat hy ten onrechte ver-
haalt dat de Hebreen ter oorzaak van eene befmettelyke
ziekte uyt Egypten gejaagt zyn, en het heelt van een
Ezel, die hun in de dorre woeflyn eene wel van leven-
dig water had aangeweezen , in den 'fenipel tot een voor-
•u^erp van Godsdienßige aanbidding geheyligt hebben. Die
zyn oog ßaat op het geen Plutarchus van dit eygen volk
vertelt {want hoe kan men het beter naam geeven?) dat
ze namentlyk de fwynen esren om dat ze hei zaayen en
ploegen van hen geleert hebben, dat ze het Loofhutten-
feefl , en den Sabbath zelve , ter eere van Bacchus vie-
ren , wie werd niet in verwondering opgetogen, dat
Schryvers die de naam en achting van verßand en oor-
deel boven veel andere verkreegen hebben , zig zedaanige
heuzelingen hebben laten in de hand floppen , ter dier tyd
en plaatfe daar ze ten vollen van de waarheyt konden
onderrecht werden , tndien ze flechts de moeyte genomen
hadden , om een Jood of een Chriflen aan ie fpreeken.
Hoeflaauw zyn ook die fpotternyen , welke wel met op
verdichtfeien ßeunen, maar op wetten en inzettingen,
die de gezonde reden zelve bevroeden kon niets ongerymts
in zig te bevatten, gelyk als die van den Dichter Ru-
tilius , als hy boertenderwyze den Sabbathsdienfl hekelt,
en ze koude Sabbathen noemt, om dat veele onder de
Ooflerfe Jooden, en die van de SeEle der Kare'en nog ten
huydigen dage , geen vuur of licht op den Sabbath hiel-
den, ter oorzaak van Gods gebod Exod. 3f. 3. Dit was
niet genoeg. Tder zevende dag, zegt hy , wort bj hun
enkel in eene fchandelyke en luye vadzigheyt doorge-
bracht , ter gedachtenis dat hun God wel eer vermoedt
is geweefl door de Schepping der Wereld , en rufl van na-
den had.
II. Doch als nu de Chriflenen zig van den Jooden
hadden afget-ondert, met hoedaanigen laßer zyn zyniet al
beklad , en in hoe fchandelyke gedaante is onze Gods-
dienft voor den Heydenen niet al ten toon gefleld ? Veele
dingen, de welke men den Jooden te vooren gewoon was
toe te fchryven , wierden den Chriflenen , als zynde van
de gezindheyd der Jooden {want daar wier den zy voor
gehouden) door de Heydenen , die tuffchen hen geen on-
derfcheyd maakten , te laße gelegd. Al wat die war-
geeflen, de welke Gnoflici genoemd wierden, als ook an-
dere gedrochten der eerfle eeuwen leerden , wierd gezegd
van alle de Chrißmn geleerd te worden. De fchrijten
* 4nbsp;der
-ocr page 16-der Oudvaderen leeren ons, dat men den Chrifienea
heeft toegefchreeven , dat zy geloofden , dat de God 'der
Chriflenen een Ezelskop had , dat de teeldeelen %-an de
Priefteren van hun wierden geeërd , dateer een kind met
tar-we bedekt den geenen^iie in hunnen Godsdienji ingelyfd
ivorden , quot;Joor gezet word, dat, na dat de plechtige
Uefdemaaltyden geeyndigd, en de kaerjfen, uytgedaan
zynde , de mannen en vrouwen zo maar in V honderd
zich vermengden , dat zy de geheele aarde en den Hemd
zelve in brand zouden fieeken^ en diergelyke dingen weerx
al het welke voor het grootfle gedeelte z.ynen oorfprong
heeft ^ uyt de manieren der flechtigheeden van de boete ^
het Heylige Avondmaal, en andere , welke zy kwaalyk
verjiaan hebben. Ja , dat meer is, op dat het blyke,
dat'er niets quot;'an hunne kwaadfpreekende tong ongefchon-
dengebleeven zy , zelf de leere van maar eenen enkelen
God te eeren en te dienen heeft hun de naam van ongo-
dijlen doen draagen : waar op dat fchreeuwen ziet, in
'de fchouwfpeelen en renhaanen zo menigmaal herhaalt,
weg met dc Ongodiftcn .• en , op dat ik met de woor^
den van Tertullianus in zyne verantwoordinge alles he-
grype, zy hadden den naam van menfchen-moorders^
bloedfchandigen , kerkroovers, algemeene vyanden van
het menfchlyk gejlacht , fchuldige aan alle fchelmftukken
derhalven ook vyanden der Goden, Keyzeren , goede ze-
den^ en der gantfche natuure : in zo verre ^ dat het ge-
voeg ware om befchuldigd te werden, indien men den
mam van eenen Chrifien droeg , en dat die naam olUen
hen fchuldig maakte. Daar is wel eenen Plinius geweeft,
die ^ na dat hj den Godsdienfl der Chriflenen wat meer i»
defzelfs binnenfïe ingezien hadde , de z.elve geheel anders
verklaarde in eenen brief aan den Keyzer 'Trajanus ge-
fchreeven : daar zyn'cr meer anderen geweeft ^ die^ door
zo eenen hevige drift van kwaade gedachten omtrent de
Qhrifienm niet aangezet zynde ^ wel wat meer naar
ivaart
-ocr page 17-'^v.aarheyd 'van hun hehben gefchreeven , maar echter zeer
weynigen, en by na geen in getal, zo zy vergehe ken iv or-
den met den geenen , die de leere der Chrißenen, m?t
hunne lafieringen bezoeteld, niet gelyk de zelve in waar-
heyd ivas, voor de Waereld ten toon hebben gefield.
III. Zo wy verder onze gedachten van den beginne af
tot deeze tyden toe laaten afdaalen , wy zullen bevinden,
dat het menfchelyk geflacht hier omtrent gantfch niet beter
geworden., ende dat indeezen ook hetzeggen vanHoratius
Flaccus waar is : Het geflacht onzer ouderen , dat
flimmer IS als onzer grootvaders, heeft pns voortge-
bracht , die noch ondeugender zyn , en in het kort
noch erger krooft ter Waaxld zullen brengen. God
ivende dit af ! JVat verzieren de Roomsgezinde niet al
van ons, die hen verlaten hehben , om dat ze de leer van
Chriftus en de Af o fielen hadden verlaaten^ ^^gg^n ze niet
Qpentlyk , dat wy de goede werken haaten , dat ivy ftel-
len , dat God de oorzaak van het kwaad is , dat wy
Maria de moedor van Chriftus verachten, als ook dg
Engelen , en de gedagtenis der Heyligen , dat wy de Hey-
lige Schrift bedorven hebben , en dat elk van ons in zaa-
ken van geloof ■zynen geeft als richtfnoer volgt. Daaren-
boven zy derven ons te ïaft leggen , dat wy eenen gantfch
nieuwen Chriftus , dat is eenen verfoeylyken Afgod , die
van ons aangebeeden y geëerd en gevierd moet worden -, op-
rechten en voorfiellen , hoedaanigen Chriftus de Jpofte-
len niet hebben verkondigd, de difcipelen niet hehben ge-
kent , de gantfche Kerk der Chriftenen tot noch toe niet,
geëerd heeft; te weeten , die op eene gemeene wyze uyt
zyne moeder is gehocren , onwcetende en ongerymd reden-
kavelde , die ge-iveygerd heeft zyn ampt waar te neemen
en ftervende woorden vol van wanhoop uyt zynen mond
heeft laaten gaan ; dat wy door eene zodaanige dolheyd
aangedreeven worden , dat wy , niet tegenftaande alle de
Schriften , wondertekenen , en Godlyke werken , echter
ontkennen, dat God zelfs iets kan werken boven de voet-.
ten van die natuur , de welke hy heeft gefchapen j en dat
wy leeren , dat de Heylige Geeft door geen fchelmftukken,
hoe verfoeylyk de zelve ook mogen zyn, van den geenen
afwykt die onze Godsdienji zyn toegedaan j als ook dat
wy ieder een inboezemen , dat de onthoudinge van wellufi
met vrouwvolk te pleegen geheel onmoogelyk is. Genebrar-
dus in zyne Tydrekeninge hladz. 107. ontziet zich
niet te zeggen , dat Luther het ryk van Mahomet in het
aardryk zal invoeren , en dat defzelfs dienaaren en aan-
hangers elk om ftryd tot den Mahometmnfchen Godsdienft
afvallen. Dat is niet nieuw, dat wy, of de Lutheraanen,
dewelke zy gemeenlyk de eenen voorde anderen neemen
Mahometaanen worden genoemd, om dat het bekend is,
dat wy eenen afkeer van den beeldendienft hebben , en dat
wy gelooven, dat alle dingen van God zekerlyk beftooten
zyn. Nog geheel onlangs heeft Ludovicus Marraccius in
het deel van den voorlooper des Alkorans bladz. 70.
zich niet ontzien te fchryven^ dat Mahomet en defzelfs
navolgers altyd dc geflaagenlte vyanden van heylige
beelden zyn geweeit, de Godloosheyd van welken
na gevolgd hebben , voor eerft de Keyzer Leo van
Ifaurie, en Konftantinus Kopronymus defzelfs zoon,
en de andere beeldenftormers van die eeuw, tegen
dc welken de tweede algemeene Nicecnfche verga-
deringe gehouden is. Daar na in deeze laatlle tyden
de Calviniften en Sacramentariflen (Lutheraanen)
echte kinderen en leerlingen der Mahometaanen,
Deeze dingen , alhoewel ze al vry fcherp tegen ons ge-
fchreeven zyn , en wy te onrecht leerlingen der Mahome-
taanen genoemd worden , die immers van den Mahome-
taanen niet geleerd hebben den dienft der beelden te ver-
we^pen , ende alhoewel iets daarom niet kwaad is, om
dat quot;^e Mahometaanen dat ook gelooven en leeren, deeze
dingen j zeggen wy , maaken daarom niet, dat wy van
de-
-ocr page 19-de geleerdheyd van Marraccius en des zelfs verdienßen ten
opzichte van het gemeene befl der letteren , de welke groot
zyn, zo wy de waarheyd willen bekennen , min goedgun-
fiig oordeelen. Wy zyn alle menfchen en de doolingen on-
derworpen , die door de beweegingen van het gemoed ^
voornaamlyk als het heylige zaaken raakt, dikmaals ver-
der vervoerd worden als wel behoorlyk is.
IV. Ja ik vrees, dat zelfs deeze myn arbeyd , dien ik
hier befieed tot het onderzoeken van den Mahometaanfchen
Qodsdienfl, om den zeiven te vertoonen zo als die waar-
lyk en in der daad is , onzen vyanden gelegenheyd zal gee-
ven van dien zeiven lafler met meer vertrouwen voort te
zetten en te verbreyden. Echter zal ik my hier door van
het geen ik begonnen heb niet laaten af fchrikken. De
waarheyd moet, alwaar zy is , nagefpoord worden j en
het fchynt my toe , dat het eene pryfelyke drift is voor de
leugenen een fchot te fehlet en , en eenen Godsdienft , die
zich wyd en zyd uytftrekt, aan een ieder, die maar wil,
te laaten zien , niet bezoeteld, niet bedekt met nevelen
van kwaadfpreekendheyd of van doolingen , maar zo als
de zelve geleerd word in de kerken en fchoolen der Ma-
hometaanen, op dat wy den zeiven met zekere ßagen mo-
gen raaken , ende , zo niet het gemoed der lurken zelf,
het onze ten minße, van de valfchheyd defzelven over-
tuygen mogen. Ook , by aldien ik gezweegen hadde,
zoude die laßer niet minder geweeß hebben , en men kan
den zeiven tegen onze wederpartyen lichtlyk wederom
kaatfen. De Geloofsftukken der Room fche Kerke ontrent
de gebeden voor de dooden , de voorbiddinge der Engelen
en der Heyligen , die reeds overheden zyn , de bezoekinge
der Graven , de Godsdienßige bedevaart na deeze of geene
Tempelen, het onderfcheyd der fpyzen, de gezette v aß en-
dagen , en de verdienßen der werken, hebben die geen
grooter overeenkomfle met de gevoelens der Mahometaa-
nen , als de onze. Ende zyn de zelve daarom kwaad,
om dat -zy Mahometaanfih zyn ? Zo moet dan het geen
zy met de waarheyd overeenkomende fchryven van de ey-
genfchappen , die God toegefchreeven worden , van ons
Qntkend en geloochend worden. Wat menfch, die by zy-
ne zinmn is, zal dat toejlemmen ?
V. Ik kan niet nalaaten hier in te voegen eene aardige
gelykenijfe^ de welke Don Martinus Alpbonfus Vivaldus
in zyne aantekeningen over het hoek van Petrus de la
Cevalleria , genaamd Yver van (Jhriftus tegen dc
Jopden en Saraceenen, tujfchen de Lutheraanen (onder
deezen naam begrypt hy ons ook) en Mahometaanen.
maakt : waar van nochtans wy weeten dat de meefie
Hoofdflukken valfch zyn. Eerftelyk hield Mahomet
llaande, dat hy alleen het Euangelic hadde , en alles
wat'er te verwerpen, of aan te neecien , ware , uyt
beyde de Verbonden. Zo heeft de, Godlooze Luther
gezegd, dat Duytfchland voor zynen tyd het Euan-
gelie nooyt gehad heeft. Ten tweede : zeventig
gezindheden zyn'er onder de Mahometaanen. Zo veele
zyn'er van de Euangelifchen. Ten derde: Mahomet
heeft gewild , dat men alleenlyk naar zyne gronden
moeite oordeelai : Zo ook de ketters. Ten vierde :
het vaften van eene Maand, die alle jaaren voor zou-
ide komen , verandert hy. Doch de Lutheraanen
hebben dien niet alleejilyk veranderd , maar hebben
eenen affchrik van alle vaften. Tpn vyfde : den
heyligen dag van den Zondag heeft hy veranderd in
den Vrydag. De Lutheraanen vieren de heylige da-
fen gants niet. Ten zefde : hy heeft de heylige
eelden te niet gedaan. De Lutheraanen hebben de
zelve omverre geworpen en gefchonden. Ten ze-
vende : hy lacht met den dienll en aanbiddinge van
alle de heyligen, 't welk de Lutheraanen ook navol-
gen. Ten achtfte : hy neemt den doop niet aan,
Calvinus zegt, dat de zelve niet noodzaaklyk ig,'
Ten
-ocr page 21-Ten negende : - zy befnyden niemand , ten zy de
zelve reeds reden gcbruyken j Adrianus Namftodius,
is in het 17 jaar zynes ouderdoms gedoopt. Ten
tiende : hy erkent de echtfcheydinge. Oecolam-
'adius , na dat hy zyne voorige vrouw verlaaten
ladde, bekent eene andere. Ten elfde : zy neemen
veele vrouwen , ja zo veele zy'er onderhouden kön-
nen. Bucerus en Olemdorpius houden het zelvC
llaande. Ten twaalfde : de Mahometaanen ont-
kennen , dat de goede werken aan een ander voor-
deelig zyn j de Lutheraanen zeggen, dat de onze zelfs
Zonden zyn. Ten dertiénde : Mahomet neemt den
vryen wil weg, 't wélk ook de Lutheraanen lee-^
ren.
VI. Maar , myn goede man , gy hebt moogelyk ge-
meend , dat gy uwe dingen zeer wel gedaan hebt met zo
veele Hoofdftukken by een te haaien^ waar in gj oordeelt
dat wy met den Mahometaanen in over een komen. Doch
gy laat zelf uwe konftgreepen zien , daar gy kort daar
aan op de zelve wyze eene overeenkomfte der Mahome-
taanen met uwe eygene Roomfche Kerk opgegeeven hebt :
en gy derhalven even eens als wj gezegd moet worden met
den Mahometaanen van een gevoelen te zyn. Jk zal
uwe eygene woorden voor den dag brengen , op dat ik niet
fcbyne iets van het myne daar by gedaan te hebben, en
dat des te meer, om dat uw boek zelden gevonden wordj
en , by aldien het algeheel niet te krygen ware, de alge-
meene zaak der geleerden zoude , mynes oordeels , daar
geen groote fchaade by lyden. Veele andere dingen,
zegt gy, zyn'er, waar in zy met ons Chriftenen over,
eenkomen. Eérftelyk , dat de Mahometaanen geen
afgodendienaars zyn , maar God aanbidden. Ende,
fchoon zy niet gelooven , dat Jefus de Zoonc Gods
is, nochtans gelooven zy , dat hy een groot Profeet
is , en de laatfte der Hebreeuwfche Profeeten j en
door
-ocr page 22-door aanblaazinge Gods , of door den Geeft , ont-
fangenis:en uyt eene maagd, zonder manlyk zaad,
^ebooren. Zy gelooven ook , dat Jefus macht ge-
lad heeft van God oiti wonderbaarlyke dingen te
doen , en alle krachteloosheyd en zwakheyd te ge-
neezen , en Duyvelen uyt te werpen , dooden op te
wekken, en andere dingen meer, die van hem door
de Euangeliften verhaald worden. Infgelyk geloo-
ven zy, dat Jefus, dien zy Neich noemen ^ gewee-
ten heeft, en weet alle de geheymen der herten , en
alle de boeken , en alle dc wysheyd van Mofes , en
de verkondiging , en alles wat de menfchen in hun-
ne huyzen deden, .en wat zy in hunne fchatkiften
yerborgen hadden, en dat Jefus de rykdom men veracht
heeft, en de vléefchlyke begeerlykheeden van zich
geworpen, en geen vermaak heeft genoomen, 't
welk oorzaak van zondigen is. Infgelyk hebben zy
van Mahomet zelf, ten opzichte van Maria , dat de
Engel Gabriël haar gezegd heeft : O Maria, God
heeft u uytverkooren, en met genade vereerd en
vercierd , ja van' te vooren uytverkooren boven alle
de vrouwen de moeders van alle zoonen , en heeft
u gefteld als in 't midden onder de menfchen , en de
Engelen Gods in het Paradys van vermaaklykheeden.
Zy gelooven ook, dat'er niemand is, dien de Sathan
niet aangeraakt heeft, behalvcn Neich , dat is , Je-
fus, en Maria (o wonderbaarlyke getuygenifle over
de ontfangeniflè der allerreynfte Maagd!) De Ma-
hometaanen zingen de Pfalmen Davids ook , gelyk
wy Chriftenen. Dat hier ook by kome , dat, die
het graf van Mahomet bezoeken , niet voor geheel
en a gezuyverd gehouden worden, ten zy de zeiven
ook bezoeken het graf van de alleronbevlekfte Maagd
Maria. Ende, by aldien iemand , een Jood zynde,
een Mahometaan worden wil, word hy genoodzaakt
eerft
-ocr page 23-cerfl: aan Chriftus te gelooven : ende dusdaanige
vraag Avord hem gedaan : gelooft gy j dat Chriftus
door de aanblaazing Gods uyt de A^aagd is geboo-
ren, en dat hy de laatfte Profeet der Hebreen
is ? Het welk van hem toegeftaan zynde , word hy
een Mahometaan. T Jufl ons niet in deezen drek te
quot;Wroeten , en al het valfcbe en beuzelachtige dat de eze
Schryver opdifcht aan te wyzen. Wy denkeu dat onze
leezer in het doorbladeren van ons werkje zelfgenoegzaam
Zal ontwaar wsrden , hoe ver deeze Spanjaart gelyk of
ongelyk heeft.
VII. Dit alles nü zo zynde , dewyl de gefchiedenißen
der vroege en latere eeuwen ons leeren^ dat de meeßeGods-
dienßen van der z^elver tegenpartyen of niet wel begreequot;
pen., of met bnrechtvaardigen laßer beklad zyn geworden^
wie is'er, die zich verwondert, dat dit ook het lot van
den Mahomet aan fchen Godsdienß gsweeß zy? Voornaam-'
lyk, zo wy acht geeven op de ervaarenheyd in de Arahi-
fche taal, waar mede een kder voorzien moet zyn , die
zich zelf toegang tot deeze Heyligdommen zoekt te maa-
ken, op de onweetendheyd van de Grieken en ook van vee~
ien onder de onzen omtrent deeze zaak , en op de ge-
quot;i^oonte der Mahometaanen zelf, die geen werk maaken
quot;Van voor hunnen Godsdienfl te redentwiflen, ofte aan
anderen den zeiven te bewyzen. Zekerlyk, zo'er immer^
meer een Godsdienß kwaalyk uytgelegd van defzelfs tpe-
derpartyen , veracht, en der wederlegginge ffnwaardig is
gehouden , het is deeze geweeß. Die een vuyl en fihan-
delyk geloofßuk met den allerbekwaamße bynaam wil
noemen , noemt het Mahometaanfch , en zodaanig , dat
het de Turken zelf niet voor het hunne zouden er kennen i
als of er in de Mahometaanfche leere nie^s zuyver , en
alles befmet ware. Dit is ook geen wonder : dewyVtr
tuffchen den Duyvel en Mahomet zeer groote overeenkom-
ße is, gelyk iji bet bm4c getoond is, door den Schryver
^^nbsp;urn
-ocr page 24-uan de vierde openbaare rede tegen de Mahometaanen
bladz. 55;8. Zo iemand van onze jongelingen zich oefent
in de Godgeleerdheyd, en door eene edelmoedige drift om
den Mahometaanfchen Godsdienß te verßaan ontjiooken
ivord , men verzend hem tot het leezen van Hoornbeek
in V Kort Begrip der verfchillen, alwaar hy-hmdelt van
den Mahometaanfchen Godsdienß , als ook na de Ver-
•werringe der Mahomet aanfche gezindheyd van Johannes
Jndreas , den Moor , na Forbefius in zyne Godgeleerds
Onderwyzingen boek ix. na het Geopende quot;Turkdom van
Omius , den Alkoran door Robert Retinenßs vertaald,
en anderen, die omtrent deeze floffe zeer hebben gemiß.
JHy Vüord niet vermaand, dat hy de ^rabifche taal
leere , dat hy Mahomet in zyne eygene taal hme fpree-
ken , dat hy voor zich Ooßerjche handfchriften zoeke te
kryqen, en dat hy uyt zyne eygene oogen , en niet die van
anderen , zie. Het is niet der pyne waard {zo zeggen
veelen) zo veel ongenoegen te verdouwen, om de beuze-
Vingen en dweeperyen van eenen dollen en bezeetenen
Tnenfch door te loopen. Het boek van Mahomet {zegt
de Eerwaardige Schryver Don Martinus Alfonfus Fi-
valdus , opßeller van den Gouden Kandelaar der Heyligs
Kerke van God J. C. in zyne aantekeningen op den T-ver
van Chriftus tegen de Jooden , Saraceenen en ongeloovi'
gen door Petrus de la Cavalleria bladz. 137.) moet
niet geleezen worden, maar uytgelagchen, ver-
acht, ende, waar het ook gevonden moge worden ,
verbrand , ende niet wederom in het geheugen der
nienfchen gebracht, om dat het beeftachtig is. Maar
waarlyk de Mahometaanen zyn zo dol en zot niet, als
wy wel meenen. Het goed verftand is op _ eene gelyke
manier onder het menfchdom verdeeld : en ik ben altyd
overtuygd geweeß , dat die Godsdienß , die dm Afia
Afrika en Europa zich wyd en breed verfpreyd heg ft,
d$or eenen grooteren fchyn van waarheyd , de welke de
men*
-ocr page 25-JltlTirf^'^r^''^ ^^g^^-pryß. enzoleuzehch-
Jf. l quot; ' f ^ ^^^^^ Chriflenen wel meenen. Die Gods-
TnnlVJ quot;quot;nbsp;ongerymt, en het Chriftendom ten
mogjten tegen, ende een ieder , die Cbriftus be-
quot;erfoZt D^'fnbsp;'
diJ« n jj. .nbsp;^^^ daarom geen onderzoek over
j n Godsdtenfi doen ? moogen de bedriegeryen en liften van
aenutan met ontdekt worden ? Ja voor zeker moet men
»es te meer arbeyden om den zeiven tot in het binnenfte
te kennen, op dat ze zo veel te zekerder en Herker be-
ßneden werde. Ik voeg hier, by myne woorden die van
marracctus, in de voorrede van den Foorlooper des Al-
d^t de Mabometaanfche
G dsdsenft ^o heJachlyk niet is , en zo zeer niet flryd te^
gen de^zonde reden , ah mm gemeenlyk zig wys maakt-
Gelooft my, leezer, zo fchryft hy is mcl dTilk
zo met ge egen , als'er onderfteld word. In dfeeze
gezmdheyd is een grooter venyn verborgen , als die
lewr.quot;^ ? 'nbsp;niets hebben
lehonSquot;^ 'nbsp;alleronkundigften
gehooid hebben. Waarom zoude anderszins eene
^ groote niemgte van menfchen, niet alleen van
«eydencn, dic noch overig zyn, maar van Jooden ,
dienl K^?nbsp;geenen, die Zich in de Gods!
Samp;H ^nbsp;onthouden , tot het Mahome-
v?n lecv?nnbsp;•nbsp;ongebondenheyd
kan .Teen/quot;^^ ^^ ''^gen, lokt h?n aan. Dac
h^n hln A'^^^'l •■ daar'is iets anders,
t geen hen door den fchyn van goed en waarheyd
bedriegt. Te weeten , di't bygeloof heeft alles wat
r fT'fy^' en Waaifchynlyk in den Chriftdykca
Godsdienft gevonden word , en alle die dinsen die
met de wet en het licht der natuure fchynen over
loof, die op het eerfte gencht ongelooflyk en L
-ocr page 26-XX voorrede;
mooglyk fchynen, êc voornaamlyk j die sïl te moey-
lyk voor de menfchlyke natuur geoordeeld Worden,
geheel en al buyten. Hier van daan is he/, dat, de
hedendaagfche Afgodendienaaren lichter en vaardigei'
de Saraceenfche , als de Euangelifche , wet aannee-
men, en na deezen in het vervolg aanneemen zullen,
ten ware zy van onze zendelingen door deeze be-
■wyfredenen, welke ik in niyn werk teiquot; neder ftelle,
wierden voorgekoomen en g£wapend. In de voor'
rede voor de -wederlegginge van den jllkoran verklaart
de zelve Marraccius z.yne gedachten breeder en ovevvlóequot;
diger bladz. p. Ik ben altyd in die gedachten geweeft
(dewyl de eivaarenheyd en de reden my zulks leer-
den ) dat, by aldien ïe Alkoran en het Euangelic
die volkeren voorgemeld word , zy den Alkoran en
het Mahometifch bygeloof eerft zouden aanneemen,
als het Euangelie en den Chriftelyken Godsdienft,
ten ware zy al voorens en van de waarheyd van het
Euangehe, en van de logenen en bedriegeryen van
den Alkoran wel onderweezen wierden. Want in
het eerfte opzicht fchynen die dingen , welke de
Alkoran heeft, meer met het geen de natuuf j voor-
naamlyk de bedorvene , leert over eenkomende , als
die, welke het Euangehe voorftelt: naamlyk, dat'er
een eenige God is , almachtig , alweetende, Schep-
■ gt;er en Beftuurder van alle dingen , die niets gemeen
leeft met de gefchapene dingen,dat men Godvruch-
tige en dikmaals herhaalde gebeden tot hem moet
üytftorten : dat men aalmoeflen aan den armen moet
viytdeelen : dat men de heylige bedevaarten moet
waarneemen : dat men met vaften bet lighaam tem-
men moet : dat de rechtvaardigheyd onderhouden
moet worden : dat de zedigheyd , weldaadigheyd,
Godvruchtigheyd, en andere deugden moeten ge-
«effend worden : dat men niemand ongelyk moet
aan
-ocr page 27-aan doen : dat men zich onthouden moet van die-
veiy , oveifpel , moord , en andere mifdaa-
den : dat men de zaaken van de Waereld , als die
verganklyk zyn, verachten moet : dat men zich toe
moet leggen op goede werken. Daarenboven , dat
alle menfchen aan God rekenfchap van hunne wer-
ken Zullen rnoeten geeven : dat voor de goeden in
den Hemel bereyd is eene eeuwige gelukzaligheyd in
die dingen, de welke de menfchlyke natuur wel het
allermeeft gewoon is te begeeren : voor de kwaaden
eene eeuwigduurende ftraffe in de Helle, en andere
diergelyke meer, die in der daad doorgaans in den
Alkoran geleezen worden. Doch zo een heydeii
hoort , dat hem van een Euangelifch dienaar voor-
gefield word, dat 'er een eenige cn drie-eenige- God
is, dat God menfch is geworden j dat God arm,
tckruyft, geftorven enbegraaven is geweeft, als hy
oort van het geheym van bet Heyhge Lichaam van
Chriftus , van de noodzaaklykheyd van het berouw, '
Van te huwelyken met eene vrouw, van den onver-
breekbaaren band des houwelyks, van een leeven
dat een geduurig kruys onderworpen is, van de wel-
daadigheyd jegens de vyanden , van dc hoogfte gc-
lukzaligheyd , die gelegen is in goederen, welke
noch het oog gezien noch het oor gehoord heeft,
en die in het hart van den menfche niet opgeklom-
men zyn, en andere diergelyke dingen meer , die oF
het begrip van het menfchlyk verftand te bovea
gaan, of onzen natuurlyken ftaat en zwakheyd zeer
moeylyk vallen , zo niet voor de zeiven onmooge-^
lyk zyn, en zo hy dit alles met de leere van den
Alkoran vergeleckcn zal hebben, hy zal aanrtonds
Van deeze dingen afwyken , en na de andere zal hy
met opene armen toe loopen.
ym. Maar, zal iemand zeggen , noy hebben niet
** 3nbsp;w/
-ocr page 28-•veel handels met den Mahometaanen : en zy mllen zelf
•niet over hmne Godsdienft redent-wiften : indien^er tvat
te redent -wiften valt, wy hebben boeken tegen de Turken
die in 'hèt Latyn gefchreeven zyn j ende derhalven tot
wat eynde zal men de Arabifche taal leeren, zonder wel-
ke men dog tegens ^de Mahometaanen over zaaken van
Godsdienft 'niet kan handelen, en veel tyds daar toe be-
fteeden ? Laat- ik eerft antwoord geeve den geenen , die
'meenen , dat het onderzoek over de Hoofdftukken van den
Mahometaanfchen Godsdienft niet noodzaaklyk is , om dat
wy geen grooten omgang en handel met den Mahometaa^
mn hebben. Ik heken, dat de Mahometaanen niet zo na
hy ons leggen , als de Pausgezinden en anderen : ook wil
ik niet, dat men eerft leere de manier van den Mahome-
taanen te keer te gaan, voor dat men andere tegenpartyen,
diedaaglyks met ons omgaan leere te wederleggen. Hy is het
fpoorbyfter, die myne gedachten zo opvat. Maar hebhenwy
dan gantfch niet te ftellen met den Mahometaanen, te
Konftantinopole, op de grenzen van Hongarye en van het
Turkfe Ryk, op de Elften van Jfrika, in Syrié, in
Perfië , en in Ooft-Indie , alwaar ook in onze volkplan-
tingen -en plaatfen, die om winft dikmaals van den onzen
bezocht worden, veele Mahometaanen zich ophou-
den F En wat is dit dog , dat men zo tneenigmaal ons te
gemoet voert, dat dit of dat niet noodzaakelyk is ? Met
dit enkel zeggen, dat veele in den mout beftorven is , kan
men gemaklyk alle onderzoek van wetenfchappen en lief-
hebhery van letteroeffening wraaken , en zo veel men ver-
mag de geleertheyt den bodem inftaan. Men zegt maar,
het is niet van nooden, V heeft weynig of geen nut dat
men zulks weete , wat leyt ons daar aan_ geleegen hoe het
in andere geweften van de Waereld ftaat , als men het
hier ßegs onbekommert heeft, en zoetvoerig zyn levens-
tyd kan ten eynde brengen ? Is'er iemant, die zig over-
geeft om zaaken te onderzoeken dis zo juyft van de ge-
meene
¥
mene [maak deezer eeu-we niet zyn, die taaien of-gewoon-
tens van oude of ver afgelegene volkeren in meerder dag
tracht te zetten , dit is aanfionts het eerfie woord, wat
hebben wy daar mede te doen? V Is immers niet jzoodzaa-
kelyk over die dingen zyn hoofd te breeken die zo wèynig
of geen nut hebben : waar mede zy teffens flilfwygend
d-ie geene van dwaasheyt befchuldigen, die zig aan min
^oedzaakelyke dingen overgeeven , daar zo veel noodzaak
kelyks te doen is. Zeker, indien die menfchen , uyt wier
ffiond wy zulken taal hooren , in hun leven en g^rag
toonden , dat zy waarlyk geleert haaden een regtdaatig
Oordeel over zaaken te vellen , en het geen noodzaakelyk
w naaukeurig te onderfcheyden van dat geene dat of
gantfch niet , of min, noodzaakelyk is voor een menfch
in dit tegenwoordige leeven , en gevolglyk het eefjie te be'
trachten het andere na te laten ; wat had men niet reden
óm verheugt te zyn ? Dit -is de weg , d'ie ons van den
Heyland Jefus is aangeweezm , om het Koninkryke Gods
ivyder uyt te breyden onder de menfchen , en Gods genadige
gemeenfchap te verkrygen, waar in alleen onze gelukzaa- ,
ligheyt gelegen is. Wat zoude men geene hoop hebben y
dat het Chrifiendom eerlang uyt een ander oog zien zoude,,
dat nu even daarom in zo een fleehte ftaat^ ten opzicht
quot;•^m het leven des Geefles geftelt is , om dat men niet ge-
noegzaam hezeft dat eene dat noodzaakelyk is, en de
plaats die dat in het hert ynoeft bezitten j door andere be-
zigheden ofydelheeden (men noeme het zo men wil) laat
infieemen. Maar als men het eens nagaat, ik vind niet
dat alle die zo veel te zeggen hebben vm deeze of geene
letteroefening , die zy wanen niet noodzakelyk te zyn,
in hun leven en manier van doen zoo een net onderfcheyt
quot;Van zaken maken \ils zy wel moejléu. En waaroin ma-
ken ze het hier ontrent dan zo naauwksurig , daar ze
anders zoo fchcrp niet fchoimen ? Derven zy wel zeggen
datze nooyt iets doen dat minder noodzaakelyk is ? Befte-
4nbsp;den
-ocr page 30-den zy hunne tyd nooyt erger ? Waarom gunnen zy dan
een ander ook niet dat hy een gedeelte zyner uuren , die
dikwils met zoo veele ydele klap, en zondige (of., om hun
eygen taal hun te gemoet te voeren , op zyn beft genomen y
niet noodzakelyke) bezigheden werden doorgebracht, in
deeze zaken hefteed ? Of meenen zy dafer niets de naam
van noodzakelyk kan verdienen , of het moet vlak gericht
zyn om het hnd te regeeren , of zyn leven in geruftheyt
door tl brengen , of in Kerk of Hooge -School een ampt te-
verkrygen en te bedienen , met achting van een gdeert of
vroom man ie zyn. Ik beken dafer veele zyn , die hier
pp aarde niets anders zoeken, en volgens hun beftek van
zaken die ze meenen te doen te hebben , is het zeker dat
het niet noodzakelyk is zig met veel onderzoek te moeyen
daar zig andere mede ophouden. Zoo iemandt van dat
zoort is, ik fta toe dat hy ontrent de Mahometaanze-
Godsdienft onwetend blyve , en zig troofte met' dat gemeen
zeggen dat men wel Zalig kan werden al weet men dat
juyft niet. Maar een ding verzoek ik op myn beurt aan
iemant die zoodanig oordeelt. Is het hem waarlyk ernft
om die dingen met verachting aan te zien , die tot de-
Zaligheyt niet van noden zyn, en zig alleen met het nood-
zakelykfte op te houden , hy verlate dan van herte en op'
rechtelyk alle dingen , geene uytgezondert, die ter verkry-
ging van het eeuwige leven niet dietien, en beftede zyn
tyd enkel in dat geene dat daar aanleyding toe geeven kan.
Nochtans ben ik geenzints van die gedachten dat men met
gront zeggen kan, dat het gantfch niet nut of noodzakelyk
is^ den Turkfchen Godsdienft te onderzoeken j al was het
zehe dat men nooyt hoope had (en wie kan echter verze-
kert zyn dat hem dat niet gebeuren -Xal?) om Mahome-
taanen te zullen fpreeken. Ik meen dat de kennis deezer
dwalingen, waar door een dekzel op het hert van zoo
irele 'inwoonderen des aardbodems gelegt is , ons gemoed in
(en dankbaar e erkentenis tot God kan-, en moet verheffen,
di»
-ocr page 31-ik ons, -zonder eenige onzer verdienßen, het licht des Euan-
geliums boven andere gegeeven heeft, en dat het ons op
moet wekken om zoo veel meer uyt te munten in goede
werken die zoo een helderder licht waardig zyn, voor--
naamlyk als wy in die menfchen deugden gewaar werden,
die ons tot fchaamte verwekken.
IX. Maar zy willen , zegt men , over hunnen Gods-
dienß niet redentwißen. Ik beken het, zy zyn niet ge-
neegen tot redentwißen , om dat zy zich by den Alkoran
houden, en aan eep, Chrißen, die tegen hen aan zal getan,
geen ander antwoord können geeven , als dat zy dit of dat
gelooven of doen , om dat God het zelve in den Alkoran
gebooden heeft. Dewyl dan de Mahometaanen hier vaße-
lyk van overtuygd zyn , en alle dingen , de welke de Al-
kor dn behelfi , voor Godlyke geboden houden , -zo kan men
met hun niet redentwißen, ofzodaanig eengeloofftuk , of
plechtigheyd, goed of gevoeglyk zy {'voant dat keuren zy
voor goed, om dat het in den Alkoran gefchreeven is)
maar het gantfche verfchil zal zyn over het gezag van
den Alkoran. Doch:, zo wanneer men daar toe gekoo-
men is , moeßen zodaanige dingen uyt den Alkoran zelfs
hygehaald worden , die aantoonden , dat het zelve geen
Godlyk hoek is ; gelyk als , dat Mahomet verziert dat
hem zodaanige dingen door de Godlyke openbaaringe toege-
flaan worden , die zyne begeerte en wellußigheyd in de
vrouwen van anderen na zich te neemen voldoen können,
ende dat hy derhalven op eene Godslaßerlyke en onbe-
fchaamde wyze God tot eenen dienaar zyner eygene wel-
luflen maakt j ende andere dingen meer van die natuur.,
welke in den Alkoran gevonden worden. Forders, dat de
leere van Mahometßrydig is met de leere van het Euan-
gelie , dewelke hy nochtans voor eene waar e leere houd.,
en dat men aantoonen kan, dat de affchriften van het
Euangelie niet bedorven zyn. Daar na, dat de afkeu-
rende en afgekeurde dingen , dewelke zy in het zelve ver-
* * ƒnbsp;zieren
-ocr page 32-zieren te zyn, hekivaam zyn om alle ongerymdheeden th
tegenßrydigheeden zeifin de allerbeuzelachtigfte boeken
isoegte neemen. Maar, hoe iveynigen zyn'er onder die, dewel-
ke na die landen zich hegeeven, die het Jrabifch taamelyk
verftaan , quot;k laat ßaan , dat zy eenige twyffelachtige en
valfche dingen uyt den Alkoran zouden können haaien , en
den Mahometaanen met vrucht tegenwerpen ? En by aldien de
Mahometaanen in het geheel over hunnen Godsdienß geen
gefprek willen houden, hoe, bid ik u , hebben zy , die
van den Paus van Rome, na Perftë Indïé gezonden
worden tot verbreydinge van den Roomfchen Godsdienß,
zo veele Mahometaanen tot het geloof van de Roomfche
Kerke gebracht ? Het welk echter eene zekere en bekende
zaak is. Jk zal ten deezen opzichte (op dat ik geen öude
dingen ophaak, als dat Raimundus Luiks dikmaals met
den Mahometaanen heeft geredentwifl in Afrika en elders,
gelyk zyne daaden door Sollerus uytgegeeven daar getuygen
van zyn) hier by fchryven de woorden van Ludovicus
Marraccius, aan wien wy de beße vertaalinge des Al-gt;
korans van alle de geene, welke tot noch toe voor den dag
zyngekoomen, verfchuldigd zyn, in zyne voorrede bladz.
2. Het is by my , en by die geenen , welke goede
kennifle van de zaak hebben, vaft en zeker, dat het
den Chriftenen geoorloofd is met den Mahometaa-
nen , zelfs in der zeiver eygene landen , te reden-
twiften ; mids zulks in het openbaar niet gefchiede
(alhoewel dit ook elders toegelaaten is) en zonder
eenige verongelykinge of fchelden tegen Mahomet
cn den Alkoran ; en ook met die geenen , met den
\velken men vriendfchap en gemeenzaamen omgang
houd. Deeze kan men zediglyk, en als of men be-
feerig ware om te leeren, veele dingen ointrent
unne wet en gezindheyd, voornaamlyk , die uyt
de Heylige Schrift genoomen en kwaalyk van hun
gebruyktzyn, voorSellcn, redenvraagen, hetgeen
daar tegen is zonder hevighcyd voorwerpen , zo zy
zeiven iets tegen onzen Godsdienft voor den dag
brengen , voorzichtiglyk wederleggen , ja ook de
verborgentheden van den Godsdienll zelf verklaaren,
en de waarheyd der zelve aantoonen. Onze afgezan-
ten doen dit daaglyks en zonder hunne fchaade, ja
dikmaals niet zonder vrucht. Hoe F niet alleenlyk in
gefprek , maar ook^ in uytgegeevene fchriften , heflichten
de Mahometaanen en de onzen hunne verfchtllen over den
Godsdienft. Daar was iemand, die een boek gefchreeven
had, V welk de geloofflukken der Chriflenen behelfde on-
der dit opfchrift Spiegel, die de waarheyd aantoont.
Zeker Edel Perfiaan 4hmed zoon van Zin Ala-
hedin......vervgt;ronderd zynde over het opfchrift en
de leere van het Boek (het zyn de eygene woorden van
Guadagnolus) beeft veele dingen op deezen Spiegel
tegengeworpen, cn , als of hy den zeiven zoude
polyften , heeft hy de verzameling zyner tegenwer-
pingen den Polyfter van den Spiegel genoemd : waar
in hy alle de bewyzen voor den Katholyken Gods-
dienft om verre tracht te werpen, voornaamlyk de
geheymenifTen van de Godlyke Drieeenigheyd en
van de Godhevd van Chriftus, de logenen van Ma-
homet in der 'zeiver plaatfe ftelïende. Is'er ook niet
eene verantwoordinge van Guadagnolus tegen hem gefchree-
ven in V licht, die te Rome uytgegeeven is ? Weshalven
op dat al het geene , 't welk ten opzichte van den Maho-
metaanen gemeenlyk gezegd word, als dat het hun niet
geoorloofd zoude, zyn over hunnen Godsdienfl te reden-
twiflen , des te klaarder verft aan werde , zo wilde ik
wel, dat men drie dingen onderfcheydde , naamlyk de ty-
den , plaatfen , en manier van redentwiften. Wat aan-
gaat de tyden,de vryheyd in de zelve is zomtyds meerder, ■
zomtyds minder. Wat deezen tyd aangaat, nu is wel in
het geUed der Turken niet geoorloofd in het openbaar zich
tegen
-ocr page 34-tegen de Mahometamfchen - Godsdienft aan te kanten ^
Tnaar voor deeze is het met deeze zaak zo niet gelegen ge-
weeft. Ik zal ten dien eynde hier by fchryven de woor-
den van Eufebius Renaudot, die onlangs een uytmuntend
hlyk van zyne kennijfe en geleerdheyd in de Oofterfche
taaien en zaaken heeft gegeeven , in zyne Htftorie van
de Patriarchen van Jlexandrïé , op de 377®«. bladz.
Voor deezen was het den Chriftenen geoorloofd over
hun geloof mondelyk en fchriftelyk in het openbaar
te redentwiften, cn daar zyn noch eenige reden^
twiftingen van die zoort overig in de met de hand^
gefchreevene boeken. Zodaanige zyn onder andere
die van Abraham Tirhanenfis met Abdelrahman , en
die van twee Monnikken met Amran den Joode.
Die van Elias uyt de ftad Nifibis in tegenwoordig-,
heyd van den Vizi£r Abulkafem zoon van Hufein,
zynde een Mogriebiet. Eene Verhandelinge van Ifa
den zoon van Zaraa tegen Abulhacen den Balchiet.
Eene redentwiftinge tot verantwoording voor den
Chriftelyken Godsdienft , door Abucoras, die ge-
meenlyk by den Grieken Abucaras word'genoemd,
gehouden in tegenwoordigheyd van Almamon den
Chalief, Eene andere over de Drieeenigheyd en
vleefchwordinge, gehouden te Kairo in het jaar
van de Hegira 639. Onzes Heere 1170. gefchreeven
door Ebnaflal. Eene andere tuflchen eenen Monnik
en den Vizier van den Vorft van Afrika, gefchree-
ven door eenen Neftoriaan genaamd Ebn Eltaib.
Eene redentwiftinge tulTchen Chouch Eljechua ee-
nen Monnik en de overften der gevangene Jooden,
gehouden in de ftad Meru de voornaamfte van
Chorafan. Eene zamenfpraak tulTchen eenen nieu-
weling , of nieuw aangekomen tot het geloof, en
2,ynen meefter, over de ydelheyd van de voorzeg-
ginge van Mahomet met de wederlegginge van deq
Alkoran. By deeze Verhandelnige Zöuden'er niet
Weynige können gevoegd worden. Uyt al het melke
men begrypen kan, dat de redentmftingen over den Gods-
dienft niet altjd verbooden zyn geweefl : ende derhalven,
gelyk de Zelve voor deez.en geoorloofd geweeß zyn , dat
het gebeuren kan, dat Zy naderhand weder toegelaaten
quot;Hoorden, Maar men moet ook onderfiheyd van plaatfen
waaken. Overal word daar zo fcherp niet opgelet. In
het Ferfiaanfche gebied is meer vryheyds, als in hetTurk-
fche , gelyk omtrent deeze , zo ook omtrent veele andere
zaaken. Daarenboven , dewyl in verfchejdene plaatfen
van Indi'é de onzen omgang met Mahometaanen hebben
voor 'welke zy niet Vreezen , om dat zy hun geen kwaad
können doen , kan men ten minße daar niet met vrucht
over den Godsdienß redentwiften F Eyndelyk wenfchte
ik wel, dat men op de manier van redentwißen acht
gave. Want wat verftaan wy dog door redentwißin-^
gen over den Godsdienß ? Indien wy gelooven , dat het
verbooden zy de boeken von het Oude en Nieuwe Fer-
bond uyt te leggen , en den Mahometaanen met mond
en penne aan te pryzen , de boeken van onze Godge-
leerden hun te leezen te geeven, Mahomet eenen valfchen
Profeet te noemen , en in het openbaar te helyden, dat
men Chriflus voor hem ßellen moete j laat ons toeflaan,
dat zulks verbooden zy : kan men dan öp geen andere
wyze den weg voor het Euangelie bamen , en de gemoe-
deren der Mahometaanen bereyden om de waarheyd van
den chrijielyken Godsdienß te erkennen ? lekerlyk ,
dien eenige Godsdienß uyt het licht der natuure zelve kan
aangetoond wordenaanneemlyk,en een redelyke Godsdienft
te zyn , het is immers de onze. Is het in de landen der
Mahometaanen niet geoorloofd van zich zelf en van God
te fpreeken ? Wy eyjchen niets anders. Laat ons eens
overdenken, dat wy in weezen zyn, dat wy beßaan uyt
ziel en ligham, onzen oorfprong -van elders, dat is, van
God,
-ocr page 36-God , hebben , dat God het velmaakße iveesäH
is , die , nxianmeer hy den menfch gefchapen heeft, den
zeiven tot het allerheyligße eynde , naamiyk zynen dienß
{gelyk de Mahometaanen Sur at li. bekennen) heeft
gefchapen , en met die vermogens der ziele , die hoedaa-
nigheeden des lighaams ^ de welke tot dat eynde vereyfchi
-worden, heeft voorzien. Laat ons -vérder onderzoeken^
•wie en hoedaanig lU) nu zyn} of ons verftand zo bekwaam
zy om waarheeden te bevatten , om dingen j die ons nut
zyn , van fchaadelyke ie onderfcheyden , en zaaken van
het grootße gewicht van die geene , de welke in der daad
van gantfch geen waarde zyn j en of onze willé geneygd
zy om God te gehoorzaamen , hem te beminnen ^ en alle
die plichten , welke wj aan God, en alle , die wy aan
den msnjchen fchuldig zyn, na te komen. Dewyl wy na
ievinden, dat het met deeze dingen in ons zó niet gelegen
is, so moeten wy nu andere menfchen zyn j als wy voor
deezen waren, wanneer de Godhke hand ons eerfl gevormd
had : en wy bemerken te gelyk , dat wy ellendig zyn,
die in eenen zodaanigen ßaat God niet behaagen , nocli
defzelfs gemeynfchap genieten, können. 7ot hier toe zul-
len de Mahometaanen om niet weygeren gehoor te
geeven , dewyl zy^ zo zeer bewuß zyn van onze ellende
en geneygdheyd tot de zonde , dat zy bekennen , dat een
menfch , die lang leeft, Zodaanige zaaken in zich
zelf gewaar word, die hy niet zoude willen wen-
fchen , dat zelf zynen ergfte vyanden mochten over-
komen. Is het nu niet billyk, dat een ieder nafpeore den
oorfprong, en den weg, langs welkende Heylige en Recht-
vaardige God een Schep fel, dat zich van hem afgewend
had, met zich heeft willen verzoenen ? Want wie kan
het k-waalyk neemen, dat iemand over zyne Zaligheyd
bekommerd is ? Het natuurlyk licht leert ons wel, dafer
een zeker middel kan zyn , dat ons God, die alles kan.,
mk kan ontdekken. Doch daar blyft over te onderzoe-
ken ^
ken , in- welke boeken hy het zelve geopenbaard hebbe.
Onze boeken van het Oude en Nieuwe Verbond hebben
alle de tekenen van eenen Godlyken oorfprong , de welke
of een Mahometaan , ofte wie het anders zoude mogen
zyn, ver eyffchen konnen. Laat hen zelf zeggen, welke
tekenen zy willen dafer in een hoek moeten zyn , op dat
het voor Godlyk gehouden moge worden , wy zullen too-
ien j dat die in dee%.e zyn. Hoogverbeevene waarhee-
den, daar het licht der reden niet toe kan reyksn , gelyk
els de oorfprong van het kwaad van Adam af te haaien,
en de weg der Zaligheyd geopend door eenen van de drie
Godlyke Perfoonen , die tot middelaar aangefteld aan de
rechtvaardigheyd Gods voldaan heeft, {alle welke zaken
nochtans niet ftrydig zyn tegen het licht der reden , hoe-
wel boven het zelve ) zyn hier in geopenbaard : op dat ik
niet fpreeke van de voorzeggingen en andere tekenen der
Godlykheyd. Deeze en diergelyke dingen konnen in
eene gemeene Zamenfpraak zediglyk 'voorgefteld worden,
tn dat niet zonder vrucht : zo dat de Alkoran met de
Heylige Schrift ver geleeken zynde geheel achter moete
ftaan , en als wafch voor de flraaltn der zonne fmelten.
By aldien iemAnd alle deeze dingen zo niet met klaar e
quot;Woorden durft voor den dag brengen , dat hy ten minfte
{want dit moet men aan de noorzichtigheyd van ieder een
overlaaten) eenige aandringe : immers zal dit de gedach-
ten van menfchen , die reden gehruyken , eenigermaate
bezet houden , en hen bekommerd maaken. Dog , myns
oordeels , is dit de reden niet, {die daar van genoomen
•word, om dat men met hun niet mag redentwifien) -waar-
om de Mahometaanen tot onzen Godsdienft niet bekeerd
worden. Maar deeze komt meer met de waarheyd over
een, dat de Chriflenen van het Ooften rouw en onervaaren
zyn , als die naawmlyk de eerfle beginfelen der Euange-
lifche leere kennen , ik laat flaan , dat zy de zelve zouquot;
ésn können verdedigen, of anderen tot de zelve aan te
memen
-ocr page 38-neemen zouden können brenge-A , en dat veelen man de
onzen, daar na toe reyzen , om geld te winnen , niet om
zielen te behouden, en weynig nuts in de bekeeringe van eén
Mahomet aan zien. Doet hier by^^dat zyniet voorzien zyn
van hulpmiddelen , die tot eene zo groote zaak noodwen-
dig läereyfcht worden , hoedaanig Z'^n de ervaarenheyd in
de Godgeleerdheyd , Wysgeerte en Ooßerfche taaien. By
aldien onze Hoogmoogende Heeren Staaten eene belooninge
ßechts van duyzend gulden hadden beloofd aan elk een^
die met eenen Mahometaan over r.ynen (jodsdienß hadde
gefprekgehoudenhem zocht te bekeeren.,wat zouden'er
nietveelen elk om ftryd hun beft daartoe doen? Doch het is
daar zo verre van^ daan , dat de onzen daar hun werk
van zouden maaken , dat zy met hun leven en gedrag in
het tegendeel gezamender hand daar fchynen op uyt te
zyn^ om de gemoederen der Turken van het Chriftelyk ge-
loof nog afkeeriger te maken. Bedriegéryen j die eenen
Chriflen menfch niét betaamen , een ongebonden leven,
kwaade zeden, ydele gezèlfchappm i logenen ^ waar
door zy anderen om een gering gewin bedriegen , hebben
den Tuken een fpreekwoord aan de hand gegeeven, het
geen ons ter eeuwiger fchande zal zyn , ten zy wy door
nieuiäe en betere zeden onze voorige daaden uytwijfchen.
Indien een Turk te Konßantinofole aan eenen anderen
Turk iets zegt, of verhaalt, en de andere daar op zegt
is dat zo ? Kan dat mogelyk zyn ? Is het met die zaak
zo gelegen, als gy zegt ? aanßonds zult gy hem gram-
fleurig hooren uytvaaren, Meent gy, dat ik een
Chrilten ben ? als of hy zeyde , meent gy , dat ik uyt
vermaak f of om geld te winnen., liege ? Zeker men moet
zich fchamen dat men zulks met fchyn van waarheyt
{en och was het maar met fchyn /) ons kan te laft leggen.^
en dat wfer niet veel op te zeggen weten, zoo wy in
ons gemoet ingaan en door eygenliefde niet vervoert wer-
den. In der daadt, wanneer wen eens zyne gedachten
laat
-ocr page 39-hat gaan oxer hfl leven en gedrag vän veele Chriflenen^
hoe vjeynig het overeenkomt met het geen ivy zelfs belyde»
■ ^^ Sßlooven dat het zyn moet, daar ivy nochtans roemeit
van zoo veel meer licht en kennis ontfangen te hebben als
andere volkeren , van welkers aldergrootfle deugden wy
gewoon zyn te zeggen , dat ze zelfs de naam van goede
'berken niet dragen können , zo heeft men reien om zig
te verwonderen over die byna algemeene blïndheyt en Zor^
geioosheyt, waar door wy weynig of géén werk maken
Van dat geene dat ons hoofdwerk nsezen moefl , eh zon»
der welk alle die andere zaken, dïe wy in dit leven naja-
gen , eer , wellufl , gezontheyt, rykdom , en wat die i
ineer is , ons van geen nut kunnen zyn na dit leven y
en zelfs iet in dit leven , om dat het geen in Gods gunße
van ons niet genoten 'word , geen ^iare zegen of nut kan
toebrengen. Want zoo iemand een recht bezeffen hier van
had , hoe zOude hy op zyn befl genomen , op twee zyden
zoo hinken , en, zyn hert verdeelende , de Waereld de
eene helft , en Code de andere , geeven f Zyn wy over-
tuygt dat God moet bemint en ge'éeri worden rhet alle onze
vermogens , laat ons hem in der daad en waarheyt lief-
hebben^ en dat toonen met zjne geboden ie bewaren , dat
de rechte toets is, en ons leven aänßellen nd zynen wille
op dat wy onzen Koning , die wy den eed van getrouwig-
heyt gezwooren hebben , niet tot een fchandvlek zyn.
Maar oordeelen wy , dat de Waereld onze liefde ver-
dient , en dat wy , tewyl wy op dir aarde zyn v$U
ßaan kannen met den gemeenen trant te volgen, en dat wy
ons zoo wat fchikken moeten na den God deezer eeuwe ,
en leven zoo als wy zien dat andere doen , waarom dan
den naam van Chriflenen gevoert ? Men legge dien heer-
lyken naam af en worde dan deezer Waereld gelykvor-
mig, 't geen Paulus uytdruklyk leert den Chriflenen niet
geoorlooft te zyn ^ wier wandel cn burgerfchap in de Hé^
melen is,
X. Forders het geenquot; er gezegd word, dat wy hoe-
ken hebben , die in het Latyn befchrecven zyn , waar in
de Mahometaanfche Godsdienß genoegzaam onder den voet
geworpen word, zal genoeg blyien in het Boek , al-
waar wy wet zeer klaare getuygenijfen zullen beivyzen,
dat de meefle van die Schryvers niet den Mahometaan-
fchen Godsdienfl , maar hunne ejgene fchimmen en fcha-
duhnen, hebben heflreeden. Men zal den eenen met een
grooten ophef en toeflei zien bewyzen, te weeten tegen de
Mahometaanen, dat God geen lighaam, maar een Geeft,
is ; den anderen , dat de Dujvelen Gods vrienden niet
konnen z.yn , maar wel zyne vyanden : anderen weder'
om , dat de wajfchingen des lighaams niets konnen toe-
brengen tot de reynigheyd der ziele , en veele andere din-
gen meer, de welke van die zelve natuur zyn. W%nneer
zy nu over deeze dingen met veel arbeyds en hevigheyds
hebben geredentwift , zo meenen zy Mahomet wel ujt-
meemend wederlegd te hebben, daar noch Mahomed,
noch de Mahometaanen , immermeer in zodaanige mee-
ninge en gedachten zyn geweeß. JVat is anders , niet te
'weeten waar men het tegen heeft, en niet te bewyzen V
geert beweezen moet worden , zo dat het niet is ? Dit is
de verzierfelen zyner herffenen als waare vyanden te keer
gaan , ende ftryden te winnen , die'er niet zyn , ge-
lyk Philoßratus aardig zegt van Cajus Caefar. Het is
bekend uyt Dion, Suetonius, en andere Schryveren det
Roomfche gefchieienijfen, dat Cajus de vierde der Reom-
fche Keyferèn , gemeenlyk Caligula hy genoemd , alsof hy
eenen gantfchen oorlog zoude volvoeren, zyn leger in flag-
erde heeft gefleld op het flrand van onzen Oceaan, ende,
7ia dat hy muurhreekeren en andere oorlogstuygen in orde
hadde gefleld, fchielyk gebooden heeft, dat de foldaaten
fchulpen zouden zoeken , en hunne ßormhoeden en kleede-
ren daar mede vullen, geevende die fchulpen den naam
mn
-ocr page 41-Oceaans, den -welken men aan het
iioomjche Kapitool en aan het Palatium verfchuldigd
hebben de Aihenienzers de wapenen tegen da
leren , die het goud bewaarden, met ver geef [che poo-
pnge opgevat. Zo vielen de oude Duytfchers met uytge-
foogene zwaarden op de zee , ah op een leger van vyan-
jn ^ aan, naar de getuygeniffe van Philo in zyn boek
•vandc droomen. De Pfyllers , hebben tegen den zuyden
-^md de wapenen opgenoomen , gelyk Gellias verhaalt in
^yn^ VI. Boek Op dier gelyke wyzefchynen my die Schryvers
«f krachten van hun verftand niet tegen waare , maar
fegen verzterde, vyanden met groot geweld in het werk
pellen , wanneer zy verzekerd zyn , dat zy de over-
Winmnge tn handen hebben,daar niemamlhem bercbermt
endaar eenen roof vm te haaien , die met hunL toeße)
overeenkomt, nevens de toejuychinge van alle die geenen i
dte met wjzer zyn, als zy, en blyde zyn , dat dewaarl
heyd van den Chriftelyken Godsdienß zo ujtßekend tegen
'Turken is fiaande gehouden.nbsp;^
^en moet oprecht handelen , op dat wy onzen vyanden
met ten fpot zyn.
meyten lntl^'nbsp;dat men veet
(ten zv iemaP ^^nbsp;^^nbsp;beßeeden moete
\f in de lande JZT'ZT'' onder de Arah^eren ^
alwaar het zo zeer nlfiriiT''.quot;^quot;quot;^^n,
kennen , dat het nieTveTaa^ quot; 'S Tr i^'^'
die zo 'ßhielyk heennbsp;J f ^^^^^^
begebracht) ^sgerneenlyk eene%Mt van d^geenet,
^nbsp;die
-ocr page 42-die gantfch geen Jrabifch verftaam En hoe redelyk if
het dat de zoodaanige oordeêlen over de nuttigheyd van
deeze taal ? Deezen zyn het die met eenen grooten vry-
moedighep uytroepen , dat de kenniffe van deeze taal den
Godgeleerden onnut is : En een party menfchen die dt
moeyte fchuwen, en zig liefß niet al te veel te doen ivil-
!en geeven, z.ullen dat zeer tichtelykgelooven willen, lie-
ver gelooven als onderzoeken. Zoo iemand beßaat deeze
taal aan te pryzen , aanßonds zullen zy u ^ zo veel ah
of het het hoofd van Medufa ware , dit antwoord van
deezen of geenen man, die by hern in acht inge is, en met
•wiens gevoelen zy het houden , tegenwerpen : voornaam-
lyk in die landen , daar de menfchen genegen zyn tot par-
ty fchappen en oneenigheeden in het ßuk van Godsgeleert-
heyt, daar men alle dingen pryft en veracht, naar dat
men bemerkt, dat de zelve aangepreezen of verworpen
worden van he geenen , de welke den naam van hoofden
Dan die party hebben^ Steek}'er dan gantfch geen nuttig-
heyd in de 'Arabifche taal, gelyk veelen meenen ? Ik zat
niet zeggen, dan zyn die mannen wel zot geweeft , die
eenen zo vlytige naarßigheyd tot het leeren en voortzet-
ten van de zelve hebben aangewend, Pocock, Bochart,
Erpenius, Golius, Caftellus , Hottingerus, en anderen^
Maar, können deeze woorden uyt de mond van eenen
Godgeleerden komen ? Waar van daan ontfangen zo veele
moeylyke plaatfen , zo veele woorden , die maar eens ge-
bruykt worden , de wslke de Jooden Zelve bekennen niet
ie verft aan, in Job , in de Profeeten , in andere boeken
van de H. Schrift hun licht, als uyt de Arabifche taaP.
Uyt de Woordboeken, zeggen zy , 'kan men de betekenijje
van alle de woorden haaien , welke Woordboeken veele
in getal gevonden worden. Maar deeze verfcheelen zo
veel van malkanderen, en worden dikmaals gedwongen
zich naar de onderftelHngen cn de meening der
Schryvers te fchikken , dat zy, met malkanderen ver--
geieeken zynde,den leezer onzekerder maaken, ah hy van
te vooren was. De Woordboeken der Jooden\ waar uyt
nochtans de eerfte woordboeken, die den Chriflenen in
handen zyn gekoomen , hunnen oorfprong hebben , zullen
tn het uytleggen van die woorden , waar van de beteke-
'quot;■We Zo niet overal voorkomt {want van zoodaanige
handel ik voornaamlyk) getuygen , dat het woord waar
yin men de betekenis zoekt m den Targum ,of Chaldeeuw
Jehe over zet t inge, aldus vertaald word , maar dat hun
^eefier gezegd heeft , dat de hetekenïffe van dit wortel-
woord overeenkomfle heeft met een andere, waar van het
niet verfchilt, als door verzettinge van eene letter ^ maar
dat zyn vader gemeend hadde , dafer eene zoodaanige
kracht in dit woord fleeken moefl om het geen'er voorgaat,
en zoo voort. De Chriflenen , dewyl zy veele behulp-
middelen hebben, de welke de Jooden mijen , als de oude
Griekfche overzettingen (waarlyk eenen uytfleekenden
fchat) en de kenniffe der Samaritaan fche , Syrifche en
uirabifcb e taaie, bedienen z.ich van dc zelve} en , by al-
dim zy eenig woord op de grenzen van Palefiina , gelyk
het nu door het Oude Ferbond alleen bepaald is , niet
vinden , zo zoeken zy het zelve in de landfchappen , die
'er het naafte by zyn gelegen , waar van het zeker is dat
de taal ra honderden van andere woorden , die meer be-
kenden zekerder zjn ,met de Hebreeuwfche over eenkomt.
Op deeze wyze, zo'er maar een eenig beek in de Neder-
duytfche taal gefchreeven overig was, en de taal voor de
reft dood was, zonden wy in het onderzoeken van de
betekcnijfe der woorden ons niet moeten bedienen van de
taal der nabuurige Hoogduytfcher ? Men werpt ons tegen
dat dit niet zeker gaat, dat dikmaals in de taaien der
nabuurige volkeren eene en de zelve woorden geheel en al
Xerfcheydene betekenijfe hebben, en dat het derhalven niet
volgt, dat, indien dit woord by den Arabieren dat bete-
kent , het voor deezen ook by den Hebreen van ^e zelv6
betekenijje zy geweeß. Ik ontkenne bet niet. taat het
■niet zeker zyn , het is ten minße waarfchynlyk : en by
aldien zy m^ een woord mochten geeven , het welk in de
taaien der nabnurige volkeren iets byzonders mochte be-
tekenen , ik zaPer hun wederom honderd andere gcetgt;en,
waar in de woorden en de betekeniß'en der woorden over
een x.ullen komen. Zo zy zeggen , dat dit niet zeker is,
ivaar van daan zullen wy dingen krygen , die zekerder
zyn ? Wy moeten dan hier ßil blyven fiaan, en niet ver-
der gaun , als tot het geen waarfchynlyk is, indien wy
geen Wiskonftige zekerheyd können erlangen. Maar,
antwoorden zy hier op, alle deeze dingen, die uyt de
vergelykinge der taaien, om de betekenijfe der Hekreeuw-
fche woorden uyt te pluyzen, van geleerde mannen ge-
fchreeven zyn , leezen wy ; zo dat het niet noodzaaklek
zy de Arabifche en andere taaien daarom te leeren , en
wy leezen ook de Schriften van de liefhebbers der Ara-
bifche taaie , die de zelve hebben uytgelegd. Maar alles
is tot noch toe niet uyt den grond uytgehaald, tot noch toe
niet op eenen helderen dag geßeld : ende is het niet beter
uyt zyne eygene oogen te zien , als met een blind geloof op
het zeggen van anderen los te gaan ? Maar het fchynt
dat de menfchen in deezen tyd zo vergenoegd zyn met den
arbeyd van anderen , en met een ingewikkeld geloof (V
welk zy in den Roomfchgezinden wraaken) de ßellingen
van anderen zo na te volgen, dat indien de geenen, de
welke het onderzoek van hunpe bekwaamheyd tot den
Tredikdienft moeten ondergaan, ook niet over de He-
Ireeuwfche taal moeßen ondervraagd worden , het te
vreezen zoude ßaanfdat ook de kennis deezer taalgantfcb
verwaarlooü zoude worden. Want wat zouden zy van
noode hebben de zehe te keren , indien de overzettingen
naauw-
-ocr page 45-naauivkeurig zyn en van de geleerdße mannen voor
goed gehouden worden ? Ende dus gaan wy vaß voort
[^vergeeft het ons , nakomelingen!) met fnelle fchreeden
die oude domme woeßheyd , die wy voor eenige
l^^^kkiglyk ontworßelt zyn. Het welk ik
tade dat God genadiglyk en goedertierenlyk van ons
afwende. Meer zal ik hier niet hy doen tot aan-
Pyzinge deezer taaie , om dat dit my te verre van
^yn beßek zoude aßeyden , en het zelve van andere
zeer geleerde mannen overvloediglyk gedaan is , der.
'(Velken indien de onzen geen gehoor hebben gegeeven ^
quot;ceel minder zullen zy my hooren.
XII. Ik kan echter in V voorby gaan niet nalaat en
eene zaak hier ter flaatfi aan te merken^ dewyl de
bejchouwmg van den Mahometaanfchen Godsdienß
zelf my daar als met de hand na toeleyd , die , alhoewel
fleunende op zzvakke en kranke gronden , zich nochtans in
ftaat houd en hy na onwrikbaar blyft. Deeze naamlyk
dat de kleynachtinge der vreemde gewoontens en taaien,
en derdtngen, die daar van afhangelyk zyn , naamlyk
tier oejfemnge in de oudheeden en gefchiedeniffen , mag
gehouden worden voor eene van de voornaamße oor-
zaaken , die het Mahometaanfth geloof ondetfteunen ,
ra te weeg brengen , dat zy de valsheyd hunner leere
■nm klaarblykelyker können erkennen , by aldien de Maho-
metaanen hm werk maakten van de Griekfche, en van
»nbsp;Hißorie-fchryveren
j Änbsp;zetteden op de kenniffe der oude
Aardbefchryv^n^ en 7ydrekenin^ 'den toeßit der voor-
ledeneeeuwen trachten te leeren kennen, de boeken door
de Wysgeeren der H^ydenen, en door de on^ he
fchreeven doorbladerden, of ik bedrieg my groothks of
den Alkoran zoude by hem wel haaftSni^ZgJ kt
m^, en de leere van den^zelven zoude van gering,
maardezyn, als die quot;vergeleeken wierd met de overdeftige
Schriften der Stdifche en die van hmne andere wyzen,
mi het zoude hekend worden, aan wien als eerfte uyt-
vinderen de oorfprong van defzelfs fabelen moefte toege-
fchreeven ivorden. Wy hehben zelve ondervonden , hoe
groote onwetenh^yd in de Heylige Schriften, hoedaanig
een jok van menfchlyk gezag het geweeten opgelegd , hoe-
daanig een bederf der zeden, in ons^ voortgebracht zy
door het verwaarloozen van de kenniffe der taaien en
oudheeden. Doch , zo haaft de Latynfche, Griekfche,
en Hebreeuwfche Schryvers hebben begonnen uyt het ftof
opgedolven en geleezen. te worden , en de eerfte eeuwen
van het Chriftendom met een nieuw licht zyn beftraald
{het welk wy de veertiende eeuw, dat is, den levens
tyd van Francifcus Petrarcha en zynen tydgenooten dank
iveeten) zo heeft men bevonden, hoe zeer wy veran-
derd waren en van hun verfcheelden, en onze voorou-
deren hebben het licht, V geen door de Godlyke voor-
zienigheyd aangeftooken was, nagevolgd, en met hun
bloed {dewyl het hun op geen andere wyze door die gee-
ven, die ons zo heerfchzuchtig regeerden, geoorloofd
was) voor den nakomelingen den weg gebaand tot die
ruß en vrede , de welke wy nu genieten. Indien men de
oefeningen in deeze taaien en zaaken wederom mocht
beginnen gering te achten , wie ziet niet hoe gemaklyk
den weg tot fchade en verval van onzen Godsdienft zoude
gebaand werde ? De voorige tyden geeven ons oorzaak
van bekommerd te zyn voor de toekomende. God zelf
heeft ons noodzaaklyk doen zyn die oefeningen , die ten
eerft en opzichte den Chriftenen zo noodzaaklyk niet fchee-
tien , dewyl zelf de tydkundige merktekenen alleen waar
van en de aanwyzinge van de» tyd der komfte van den
Mefias, en de Fervullinge der voorzeggingen, en ook
gevolglyk de i^aarheyd van het woord God^ zelf, afhan-
gelyk
-ocr page 47-A/nbsp;dat men de Latynfche en Griek-
jche jchriften leeze, op dat men eenen vaften ftaat
op de tyden maaken moge , en aantoonen, dafer reeds
zo veele jaaren verloopen zyn , als de Profeeten voor-
zegd hadden. Hier toe doet zelf de kenniffe der oude
penningen het haare ook, waar van geleerde mannen
mezen hehhen, dat zy een uytfleekend licht geeven
fn aan het oude en aan het Nieuwe Verbond j ook
zyn'er noch andere diergelyke dingen , di^ men noch-
tans gemeenlyk meent dat gantfch niet nut zyn voor
temand , die een Godgeleerde wil worden. Doch dit zy
inhetvoorbygaan.
XIII. Nu ifer noch overig , dat ik'er ten opzichte
van my zelf -wat by doe, en den Leezer verzoeke,
dat hy deezen mynen arheyddien ik hefteed heb
hocdzanig die ook moge zyn , niet ten kwdade duyde
Myn voornoemen is niet geweeft den Mahometaanfchen
Godsdienft {dien ik vervloek) te bewimpelen of te
blanketten , veel min voor te ftaan, of te beweeren.
Het zy verre. Die zodaanig een vonnis over my
zoude willen vellen , zoude my waarlyk groot onzelyk
doen , en van de waarheyd grootelyks afwyken. Ik heb
de zaak der Mahometaanen , zo ik de waarheyd'
wilde fchryven , in veele dingen, die hun vaïfchïyk
fjn Lafle warden gelegd, 7noeten voorfpreeken. In-
^Trnbsp;die logenen, die,
olzkhtenbsp;goeden grond fteLnde\ tel
Tnbsp;worden, in dier
voege dat zy hotkoppen , e« ezels , en Duyvelen wor-
den genoemd, liever als de zelve met my verwerpen
Ik mag het wel lyden, alle dagen meer e: Zl on-
dervindende, dat de Waereld bedroogen wil zyn endL
vooroordeelen geregeerd word. Maar ik, verfcheydL
verhandelingen van dc Mahomt^aanfch, Qol^erdhéyd
machtig geworden zynde, ende wel zodaanige, die ir»
groote acloting , en van de allerberoemdße mannen ge-
maakt zyn , (onder welke dit het kortfte is j en in eene
genoegzaam nette orde befchreeven) heb van my zelf niet
konnen verkrygen, dat ik het zelve de Chrifien waereld zoude
onthouden, met Ovidius bekennende, dat ik verfchooningc
in plaatfe van lof verzoeke , zullende overvloedig
gepreezen zyn , zo gy , o leezer , my niet veracht.
Zo'er iets mochte zyn, V geen tegen de allerheyligfte leere,
die onder ons aangenoomen is, ftrydig zyn mochte, V geen
den zwakken eenen billyken aanftoot zoude konnen geeven,
het zy als niet gefchreeven. Zo ik mag gedoold hebben,
legt myne gedachten niet ten ergften uyt, en, gelyk de zeer
beroemde diehter der Perfiaanm Nazami, in het boek van de
minnaryen van den Koning Kofroës en van Schirin,
belaft , Reynigt alles wat gy aanraakt, even als het
water.
Forders moet men indachtig zyn, dat ik doorgaans
volgens het gevoelen der Mahometaanen fpreeke , gelyk
wanneer ik Mahomet, Salich , Dulkephel, en anderen
Profeeten noem , en als ik zeg , dat Mahomet geen twee
Mariaas , naamlyk de zufter van Mofes en de moeder
van Chriflus , de eene voor de andere heeft genoomen, en
andere diergelyke dingen meer. Want van het gevoelen
van Mahomet kan ik niet verzekerd zyn , als uyt defzelfs
fchriften. Ende daar uyt blykt het niet klaar , dat Ma-
homet de eene voor de andere genoomen hebbe. Ten min-
fte meen ik , dat r/ien het een Mahometaan, die het zel-
ve ftyf enfterk loochende, niet volftrekt zoude konnen be-
wyzen : ik ivenfchte wel dat het gefchieden kende , deivyl
dit alleen een volkome bewys zyn zoude, dat de Alko-
ran een verdicht fel van een menfch is, -waar van ik en
alle Chriftenen met my volkomen overtuygt zyn , en dus
zoude ik gaarr^ zien , dat men de Mahometaanen daar
van
ï'jil
t'if» konde overreden , of dat zy zich tot het licht des
Euangeliums mochten hegeeven. Alle ivelke dingen van
my gezegd en gefchreeven zyn , op dat men des te voor-
zichtiger en met meerder overleg de zaak leere behande-
len , en niet met getal, maar met gewicht, van reden-
kavelingen te voorfchyn kome. Wmt, zo wanneer dé
Mahometaanen zien , dat een fiuk , waar aan de onzen
meenen dat veel gelegen is , van ons niet vaß en bondig
kan beweezen worden , zo fcheppen zy daar moed uyt,
en meenen , dat zy de reß ook zeer lichtlyk krachtloos
zullen können maaken. By aldien ik nochtans ook hier
in mocht-e gedoold hebben, en'op eene vriendelyke wyze
daar over vermaand worde , of in hei openbaar , of in
het byzonder , ik zal daar naar luyßeren , alleen maar
hier op uyt zynde, dat deeze en andere vruchten myns ar-
heyds mogen ßrekken tot zegepraal van de waarheyd en
van het Euangelifch geloof, en tot het laatße eynde van
alle onze daaden ■, naamlyk , de eerê van den eenigen en
alleen waar en God,' den Vcider, den Zoon , en 'den Hey-
ligen Geeß. Itj.' Utrecht, den eerße dag van de maand
Junius m. d. ccxviii.
DER
VAN HET
Hoofdft.nbsp;BIj^^,
II. Van het Geloof in God. ; ' ; '
m Van de Engelen.nbsp;:nbsp;:nbsp;; '
IV.nbsp;Van de Godlyke Boeken*nbsp;;
V.nbsp;Van de Gezanten Gods.nbsp;. ; ;
Vr. Van den Jongften dag. : ; : '
VII.nbsp;Van het befluyt Gods.nbsp;. ;
VIII.nbsp;Van de Godsdienftige Waflchingen.
IX.nbsp;Van de Gebeden.nbsp;.nbsp;I ' '
X.nbsp;Van de Aalmoeffen;
XI.nbsp;Van het Waflen.nbsp;. :
it
i8
3i
44
47
6l
7i
78
8i
XII.nbsp;Van de Bederaard na Mekka. ; : * J
-ocr page 51-DER
Hoofdft.
Bladz.
1 Voorrede.
II. Of de Mahometaanen gelooven , dat een ieder in zynen
III.
IV.
V.
VI.
tn.
VIII.
IX.
X.
XI.
XII.
XIII.
XIV.
XV.
XVI.
XIX.
XX.
XXI.
Godsdienft zalig kan worden. gt; • • 95
Of zy gelooven , dat God ligliaamlyk is. . 103
Van God , als ooriaak van het kwaad.nbsp;. 108
Of zy Venus eeren.nbsp;.nbsp;.nbsp;. Ui
Of zy alle .gefchapene dingen aanbidden. . n^
Of zy Gods voorzienigheyd ontkennen. . njj
Of zy gelooven, dat God voor Mahomet bid. 110
Of zy ontkennen , dat'er eene Hel is.nbsp;. izj
Waar zy hun aangezicht, onder het bidden, na toe wen-
_ den,nbsp;..nbsp;.nbsp;. . 124
Of zy meenen dat de zonden , door het veelvuldig waf-
fchen van het lighaam, weg genoomen worden. 126
Of zy gelooven , dat de Duyvelen vrienden van God en
van Mahomet zyn,nbsp;.nbsp;.nbsp;129
Of de Engelen vrouwfperfoonen zyn. . ^ X33
Wat de Mahometaanen gelooven van den ftaat der Za-
lige Engelen.nbsp;,nbsp;.nbsp;.134
de Duyvelen hooren. . .nbsp;13S
Mahometaanen met Origenes gelooven , dat alle
vTrri v zalig zullen worden. . - 1391
XVII.nbsp;van het Mahomctaanfch Paradys, cn van de hoogde ge-
lukzahgheyd na dit leven.nbsp;.nbsp;• i^t
XVIII.nbsp;Of de Vrouwfperzoonen in het Paradys zullen ko-
Of de Mahometaanen na Mekka gaan , om hèt eraf van
Mahomet tc bezoeken.nbsp;.nbsp;.148
Of Maria , de H. Maagd , in den Alkoran 'de zufter van
Mofes genoemd word.nbsp;.nbsp;_
Van Haman , die met Pharao op eenen en zeiven tyd
geleefd keeft.nbsp;... 154
XXII, Of
-ocr page 52-KORT BEGRIP DER HOOFDSTUKKEN.
jHoofdft.
XXII.nbsp;Qf Mahomet ontkend heeft , dat Jefus geftorvefi
is.nbsp;.nbsp;.nbsp;. • . 158
XXIII.nbsp;Van Maria , die zwanger geworden zoude zyn door
het eeten van de vrucht der Palmboomen. 159
XXIV.nbsp;Of dc honden voor reyne dieren van den Mahome-
taanen gehouden worden. . . ido
XXV.nbsp;Of zy meenen dat het geoorloofd zy het Verbond
met deti onge^oovigen te breeken. . 163
XXVI.nbsp;Zekere plaats van den Alkoran , die kwaalyk ver-
ftaan word, uytgelegd.nbsp;, ; 164
XXVII.nbsp;Van Mofes door Pharao opgevoèd.nbsp;166
XXVIII.nbsp;Of er in den Alkoran geleezen word , dat Mekka in
het Ammonitifche land gelegen is.nbsp;ißf
XXIX.nbsp;Of'er in den Alkoran gefchreeven is, dat Mahomet
heeft konnen leezen.nbsp;.nbsp;.nbsp;169
XXX.nbsp;Eene andere plaats van den Alkoran word onder-
XXXI.nbsp;Of in den Alkoraft in 't geheel geen gewag ge-
maakt word van God den Schepper of den onfterf-
lyken.nbsp;.... 173
XXXII.nbsp;Of de Schryver van den Alkoran den Mahometaanen
heeft toegelaaten zo Veele vrouwen te trouwen
als zy können onderhouden. . .
XXXIII.nbsp;Wat zy ftellen omtrent de waffchinge des aangc-
iichts.nbsp;.nbsp;.nbsp;.nbsp;180
XXXIV.nbsp;Wat zy van Mofes gelooven. . .
XXXV.nbsp;Van het getal de Profeeten volgens het gevoelen van
Mahomet.nbsp;; ;nbsp;.nbsp;jgj
XXXVI.nbsp;Van de Scheppinge des menfche uyt eenen bloed-
zuyger.nbsp;. . . . i8i
XXXVII.nbsp;Van de onfterflykheyd der ziele. . . fgj
XXXVIII.nbsp;Of Mahomet geleerd heeft, dat allen , die van den
vyand gedood zouden worden, of den vyand zou-
den dooden , in den Hemel overgebracht zoude
worden.nbsp;.nbsp;.nbsp;.nbsp;184
XXXIX.nbsp;Van- de duyf, die Mahomet in 't Oor luyfterde, jg,
XL. Of zy gelooven, dafer meer Waerelden xyn. 190
XLI. Of Mahomet de plechtigheyd der befnydinge van
■II
quot;iti.
den Hebreeuwen ontfangen heeft in zynen
tl-'li
VAN GOD
Behelzende eemge algemeene zaaken om^
trent het geloof en de verdeel'mge der
dingen, d'ie te gelooven en te doen jlaan.
^of zy God j die ons geleyd heeft tot
het geloofden die het zelve gefteld
heeft tot een zegel van den ingang
in het Hemelfch Paradys, ende tot
een fcheydfel tuflchen ons en de eeuwige
verblyvinge in de helle. Doch de gunft Gods
en de vrede zy over Mahomet (den beften
der menfchen , den (a) leydsman , die de
zynen op den rechten weg beftuurt^ ende
_ Anbsp;over
(«) leydsman) De eerfte , die Mahomet met
dezen naam van Leydsman heeft vereerd , is geweeft
de vierde der geenen , die in dien tyd het
Mahometaanfch geloof hebben omhelfd.
1 van den godsdlensf
over zyn geflagt nevens zyne zeer roemruch-
tige (a) bondgenooten ; dat dezelve eeuwig-
durigh zy en altyd aangroeye tot in aUe eeu-
wigheeden.
Hkr begint de befchryvinge van het geloof
en de uytlegginge van het zelve.
Men moet vveeten, dat het geloof het eer-
fle is van de gronden onzer Godsdienft,
gelyk gelegd heeft de Profeet Mahomet ,
dien God wel wille en heyl op allerleye wy-
ze mildelyk fchenke : „ {b) Het Mahome-
taanfch
ia) bondgenooten) Verftaat door deezen naam Abu-
beker, Omar, Othman, Ali, die na hem gevolgd zyn ,
en anderen , die van deezen Schryver hier na in het
Hoofdftuk met naame opgeteld wórden.
(b) het Mahometaanfch geloof) Dit is een alge-*
meene naam (alhoewel zommigen den zei ven neemen
voor het Geloof in eenen breeden zin genoomen) die
het befchouwende en oeffenende deel der Godge-
leerdheyd, dat is, alles wat'er te gelooven en wat'er
te doen ftaat, behelft. Het befchouwende d:eel nu
word gemeenlyk genoemd lm dn, dat is, Geloof, het
oeffenende Dien, dat is, Godsdienfi. Het eerfte
word verdeeld in lt;5. deelen. i. van God. z. van de En-
gelen. van de Godlyke Boeken. 4. van de Profeeten,
f. van den laatflen dag.6. van Gods befluyt. Het laatfte
in y. waar van het i. handelt van de heyligg voaffchin-
gen. z. van de gebeden. 3. van de aalmoeffen. 4. van de
vaflen-
-ocr page 55-taanfch geloof fteuntop vyf gronden, waar
i, van de eerfte is de belydeniiFe ten opzichte
i) van God, dat'er maar alleen is een waare
God, en dat Mahomet zyn gekant is; de
tweede degezette onderhouding der ge.
gt;gt; beden, de derde, het geeven Van tienden of
i» aalmoeffen , de vierde , het vaften in de
3. maand Ramadan , dc vyfde ^ de reyze na
»» Mekka , welke ieder een doen moet. die
,, zich daar na toe öp weg kanbegeeven. Dit
tiu is die belydenifTe , welke wy geloof noe.
men.
Het eerfte dan , 't geen'er vereyfcht word
Van eenen Menfch , die daar toe bekwaam
__A ^nbsp;is,
vaftendagen. f. van de reyze na Mekka. Deeze orde
houd onze Schryver, als ook de twee met de hand-ge-
fchreevene Geloofs-begrippen, die te vinden zyn in de
Boekzaal van Amfteldam , nevens de geene , die ik
bezit, zynde de zelve door verfcheydene Schryveren
ïo m het Arabifch, als Perfifch, befchreeven.
{a) gebeden) Hy maakt hier geen gewag v^n hev-
«gé waffchingen , waar van hy nochtans handelt
■^oor het Hoofdftuk van de gebeden , om dat zy dó
'^afTchingen aanzien , als iets dat vereyfcht word
J^oor de gebedén, en dat by de zelve gevoegd moei:
borden.
4 VAN BEN GODSDIENST
is, beftaat hier in , dat hy (a) geloove eer-
ftelyk in God, ten tweede in zyne Engelen,
ten derde in defzelfs Boeken, ten vierde in zy-
ne gezanten , ten vyfde in den laatften dag,
ten zefde en laafte in het beüuyt van den Aller-
hoogften God omtrent het goed en kwaad.
Doch het geloof beftaat daar in , dat iemand
in zyn gemoed overtuigd zy van de waar-
heid dier zaaken , maar de belydeniffe met
den mond geeft het bewysvan.het zelve door
«iterlyke kentekenen.
(a) geloove enz.) Deeze orde der zaaken , die ge-
loofd moeten worden , welke zy en in dit kort be-
grip der Mahometaanfche Godgeleerdheyd en in
andere gewoon zyn te volgen, hebben zy gehaald
uyt den Alkoran Surat iv. v. ijf. alwaar zy geboo-
den worden te gelooven in God , in zyne Engelen , in
zyne Boeken , in zyne gezanten, en in den laatften dag.
Het Geloof in God is een waare erken-
teniftTe, die in het gemoed plaats heeft,
ende eene belydenifle met den . mond ; dat
(a) de
-ocr page 57-DER mahometaanen. 5
de verhevene God waarachtig is, altyd bly-
vende , het wezen zelf, eeuwig zonder be-
ê'ïi gt; en in eeuwigheid zullende blyven , in
wien geen ib') figuur, of uiterlyke gedaante,
__Aj_ of
(a) God) Door God ver ftaan zy een Wezen van
een noodzaaklyk beftaan. 'Zo zie ik, dat de uytleg-
ger van zeker Bock , wiens Schryver is Borha-
neddin Alzernouchi, zegt, God is een naam van een
frezen, dafer noodzaaklyk ts. Derhalven h Allah hy
hen ook een naam , die God alleen eygen is , en
wezendlyk toekomt , gelyk by ons 'Jehova.
Men hoore Schahaboddin Abulabas Ahmed
in zyn met de hand gefchreeven Boek hande-
lende van eenige Heylige Plechtigheeden, bladz,
ï ff• J^oor den hoogflen God zyn pp. naamen ,
quot;ifelke in drie foorten verdeeld ivorden. Be eerfte
foort beeft haare hetrekkinge tot het -wezen van God zelfs,
*n de naam van ALLAH alleen betekent het zelve vol-
ftrekt elyk. De t-weede ziet op de eere en grootheyd van
Goi, ^e/y^ a/x Koning, Groot, Machtig, Overwin-
naar. De derde ziet op de eygenfchappen fdie God toege-
fchreeven -worden, alsUctx, Weldoende, Levendig-
maakende , Bcwaarende. Ziet eene lyft van deeze
naamen Gods in den tweeden druk van Hottingers
Oofterfche Hiftorie, Bladz. 389.
{b) geen figuur enz.) Hier beginnen de eygen-
fchappen van God , die in de gefchreevene Fer-
fiaanfche Vraagcn en Antwoorden genoemd wor-
ontkennende, naamlyk, ivat God niet toekome en
^ir na volgen de beveftigende eygenfchappen , wat God
^y^ gelyk als een, machtig, enz.
6 van den godsdienst
of plaats» of tyt is, die niemant nevens zig heeft,
of die hem («) gelyk is, die nog beweeging, of
verandering, of overbrenginge, of affcheydin-
ge, of verdcelinge j of vermoejinge , of ver-
breeking onderworpen is. Hy is geheel en al
zuyver, een, eeuwig, leevende, (è) weetende,
machtig, willende, (c) hoorende, ziende, fpree-
kende »doende. fcheppende ,onderhoudende,
kon-
(«) gelyk) Dit keurt Marraccius niet goed in
de Mahometaanen , wanneer hy in hetnbsp;Deel
van den Voorlooper Bladz. 87. fchryft , deeze voor-
fiell nge is volftrektelyk -valfch j -want God heeft zelf ge-
zegd in het Boek der Scheppinge , Hoofdß. 1. Laat ons
menfchen maaken naar ons evenbeeld en gelykenip. Maar
ik ben van gedachten, dat men wel zegt, dat'er
niets God gelyk is. Wat is'er onder de eyndige en
gefchapene dingen 't geen het oneyndige en onge-
ichapene gelyk is? weshalven wy ook m de Heylige
Bladeren geleerd worden, dat'er niemand God gelyk
is , fchoon wy menfchen het beeld Gods voor een
gedeelte draagen. Ik wilde wel, dat men de manie-
ren van fpreeken der Mahometaanen zo mauw niet
ziftede.
(b) weetende, machtig) Aliveetende ,en Almachtig,
gelyk zy anderszins gewoon zyn te zeggen.
(f) hoorende , ziende) Verftaat dit op eene Godg
letaamelyke wjzf .quot;want de Schiyver heeft van te voo-
ren alle figuur en uytertyke gedaante en beweeginge
van God ontkend en afgezonderd.
der mahometaanen. j
konftiglyk voortbrengende, levendigmaaken-
de, ende doodende, het begin aan alle dingen
geevende, allen doende (ö)wederkeeren, oor-
deelende, befluytende s beftuurende , gebie-
dende, verbiedende , wel befchikkende, en
in dooling leydende , vergeldende , beloo-
nende , ftrafFende , goedertieren , overwin-
naar. Ende hy heeft eeuwige eygenfchappen
in zyn Wezen van eeuwigheid tot in eeu-
wigheid , zonder affcheydinge of verande-
ring , ende die eygenfchappen maken zyn
Wezen niet uit, doch zyn evenwel van hem
niet verfcheyden. Ende op deeze wyze is
ieder eygenfchap met eene andere te zamen
gevoegd , gelyk het leven met de weten-
fchap, of de wetenfchap met de macht. Dee-
^e eygenfchappen nu zyn het leven , de we-
tenfchap , de macht, de wil, het gehoor,
het gezicht , de fpraak, de eeuwigheyd, zo
{a) doende nvederkeeren) Dat is , opwekkende.
E)e opitandinge is zo veel als eene wederkeeringe tot
God. De manier van fpreeken is uyt den Alkoran
gehaald, waar in de opftandinge ook'genoemd word
ö'f te gemoet kominge Gods, Surat. vi: y. 30.
8 VAN DEN GODSDIENST
ten opzichte van het begin , als van het eyn-
de, de werking , de fchepping , de onder-
houding, de voortbrenging, de konflenaary,
de levendigmaaking , de dooding , de eerfte
voortbrenging der dingen , de weder te rug
brenging of opwekking der zelve , de wys-
heyd , het beüuyt , de beftuuringe tot het
goede , de verleydinge tot het kwaade , de
vergeldinge , de belooninge , de ftrafFe , de
genade , en de overwinninge. Met deè-
2e edele en koftelyke eygenfchappen is de
Hoogfte God begaaft, door de welke de ge-
loovigen hem kennen; ende eeh ieder , die
deeze eygenfchappen , of eene der 2elve,
ontkent, of aan de zelve, of eene der zelve,
twylfelt , is waarlyk een ongeloovige. Be-
waar ons, ó God voor het ongeloof!
Vorders om tekonnen neggen, dat iemand
omtrent de Engelen gelooft die dingen,
de
-ocr page 61-DER mahometaanen. ^
de welke men gelooven moet, zo word'er
vereyfcht eene overredinge van het gemoed
en eene belydenifle met den mond ten op-
zichte van dat de Hoogfte God dienaaren
heeft, die Engelen worden genoemd , zyn-
de reyn van zonden , na by God , die ge-
dienftigheyd voor zyne geboden toonen, en-
de hem nimmermeer ongehoorzaam zyn.
Deeze nu zyn dunne en fyne , heylige, uyt
licht gcfchapene , lighaamen , die noch ee-
ten , noch drinken , noch flaapen i ook zyn
'er onder hen noch mannen, noch vrouwen,
ende zy hebben geen vleefchlyke begeerte,
noch vader , noch moeder. Zy hebben ook
verfcheydene gedaanten , ende verrichten
zaaken , die hun eygen zyn. Eenige ftaan,
eenige hebben het lighaam benedenwaard ge-
boogen, of zitten, of bidden ten diepfte voor
over gedooken God aan , andere zingen
Gods lof en Geeftelyke liederen , ©fte pry-
zen en verheffen hem , of bidden God voor
de menfchen om vergeevinge der zonden.
Eenige der zeiven fchryven de werken der^
menfchen op, en bewaaren de menfchen,
A 5nbsp;en»
-ocr page 62-ï o v a n d e n godsdienst
ende draagen den Troon Gods, of gaan daar
om, en verrichten andere werken , die God
behaagen. Maar het is noodzaakelyk in den
zelven te gelooven, fchoon al iemand de naa-
men en foorten der zelven niet weet , en de
zelve met (a') liefde te omhelzen is eene van
de noodzaaklyke voorwaarden van het geloof.
Ende hen of eenen van de zelven te haaten
is ongeloof. Maar, zo iemand zegt, dat'er
wel Engelen zyn , doch dat'er onderfcheyd
van kunne onder hen gevonden word , ofte
zegt, dat'er Engelen zyn , en dat'er geen
onderfcheyd van kunne onder hen word ge-
vonden , maar nochtans dat hy in de zelven
niet gelooft , noch hen bemint , dan moet
hy voor eenen ongeloovigen worden gehou-
den.
(a) liefde) Zy groeten de Befcherm-Engelen na
hunne gebeden , keerende hun Hoofd na de rechte
en na de flinke zyde , op deeze wyze , Frede zy u He-
den: Maar Marraccius in het IV. d«. Deel van zynén
Voorlooper Bladz. 14. fchryft : Daar na groet hy
(het volk) aan zyne rechte hand, zegiende Vrede over
H Heden en de Bannhertigheyd Gods : En op de zel-
ve wyze zal hy aan de flinke hand groeten. Doch hier
in heeft hy eenen miüag, want zy groeten het volk
niet, maar de Befcherm-Engelen.
der mahometaanen. ix
den. Bewaar ons, ö God voor het onge-
loof!
Het Geloof in de boeken Gods beftaat
hier in , dat wy in ons gemoed over-
tuygd zyn , en met den mond belyden , dat
God trefFelyke boeken heeft , welke hy van
den Hemel af tot zyne Profeeten heeft laa-
ien nederdaalen, welk nederdaalen (a) zon-
der
(/») Zonder Scheppinge) Lang en met groote hevig-
heyd heeft'er een verfchil onder de Mahometaanen
in zwank gegaan over den Alkoran , of die gefcha-
pen ware, of niet gefchapen. Zy, die zeyden, dat zy
gefchapen is, fcheenen naar het gevoelen van ande-
ren het gezag van den zeiven te verminderen , doch
verweerden zich met verfcheydene redenen , onder
welke is het uytdrukkelyk zeggen Gods wy hebben
den Alkoran gefield : Nu , dat gefteld is , dat
zelve is ook gefchapen. Anderen waren'van ge-
heel andere gevoelens. Het veyligfte gingen die
geenen , die , by de woorden van den Alkoran bly-
vende, zeyden , dat hy v/asgeßeld , of nedergelaaten,
en van de Scheppinge defzelfs zweegen. Erpenius
heeft Elmacin niet verftaanjdie in zyne Saraceenfche
IZ van den godsdienst
der Scheppinge gefchied is, als zynde van
eeuwigheit zonder voortbrenginge.
In de zelve worden begreepen Gods ge-
boden en verboden , ende zyne Wille-
keuren , en beloften , en dreigementen,
en de verklaaring van 't geoorlofde en
ongeoorlofde , van gehoorzaamheid en
wederfpannigheid, ende de kentekenen van
vergeldinge, zo van loon als van ftraf Alle
deeze boeken zyn het woord van den Hoog-
ften God zelf, 't welk met tongen geleezen,
in hoeken befchreeven, (a) en bewaard word
in
Hiftorie Bladz. 138. fchryft, dat Almamon de men-
fchen naauwkeuriglyk ondervraagd heeft, wat zy ge-
loofden omtrent de fchepping van den Alkoran , en dat
die niet beleed, dathy gefchapen is, zwaarlyk is gejiraft
geworden. Erpenius vertaalt deeze woorden aldus:
Hy heeft het volk beproeft met eene fpreekwyze van den
Alkoran , zeer zwaarlyk flraffende die geenen, die de
zelve niet uytfpraken. Hy leeft hier kwaalyk , en zo
ook bladz. 146. en 147. Maar hy heeft zich bediend
van een met de hand gefchreeven Boek , dat niet al
te net verbeterd was.nbsp;• ,
ia) bewaard word) Zo befchryft Algazali ook Gods
woord , 't geen met tongen geleezen word , ge-
fchreeven word op papier , en bewaard word in de
herten , op dat het onderfcheyden werde van het
andere V/oord Gods, dat eeuwig is en in Gods natuur
zelf beftaat.
der m a h o me t a an e i3
in de gemoederen der menfchen. Doch dit
woord Gods is onderfcheyden van die lette-
ren en woorden : ende nochtans wofden
deeze letteren en woorden het woord Gods
genoemd door eene overgebrachte manier
van fpreeken, om dat zy het waare woord
Gods betekenen. Op de zelve wyze, gelyk
ons woord genoemd word, 't geen ons waare
woord betekent, gelyk de Dichter zegt:
Immers is de fpraak in het hert •
Maar de tong is aangefleld , ah een
aanwyzer van het hert.
Maar Godt weet deeze dingen 't beft.
Deeze boeken zyn honderd en vier in ge-
tal j waar van'er de Hoogfte God Qa) tien
heeft
(«) tien) De zeer beroemde Hottinger in zvnc
Oofterfche Hiftorie bladz. zz. fchryft uyt Keffeus,
dat'er xxi. Boeken aan Adam zyn afgezonden. Maar
de Mahometaanen , welken ik gezien heb , ver-
haaien maar van x. Ook zegt Kefleus op de aange-
haalde plaatfe niet, dat'er xxi. Boeken afgezonden
zyn , maar dat God in de eerfte nacht der maand
Ramadan aan hem heeft afgezonden xxi. bladen of
tafelen, en doet'er aanftonds bygt; dit is het eerfie Boek,
'/ welk de hoogfle God aan Adam heeft afgezonden. Ook
brengt
-ocr page 66-ï4 van den godsdienst
heeft laaten neder komen aan Adam , vyftig
aan Seth , dertig aan (a) Idris, tien aan A-
brengt Marraccius in den Voorlooper van den Alko-
ran Bladz. 80. uyt eenen Arabifchen Schryver deezé
woorden voort : God heeft Adam gezonden, op dat hy
zynen volke zoude verkondigen, ende heeft hem van den
Hemel- eenentwintig Boeken overgeleverd. Doch ^
indien hy de Arabifche woorden daar by hadde ge-
fchreeven 5 2,0 zoude men können oordeelen, of al-
daar Boeken of tafelen ftond. Het is waarfchynlyk ^
dat dit van die 21. bladen of tafelen verftaan moet
worden , die niet meer dan een Boek uytmaaken,
want elders tekent Marraccius meer dan eens aan,
dat'er alleenlyk 10. Boeken aan Adam van den He-
mel afgezonden zyn : ende dit is een doorgaand ge-
voelen van alle de Mahometaanen.
{a) Idris) Zo noemen zy Enoch. De zeer ver-
maarde Drufius in Henoch Hoofdft. 17. meende,
dat dit voortgeikomen was uyt Atlas, om dat Eupo-
lemus het daar voor houd , dat Enoch en Atlas een
en dezelve zy geweeft. Ik heb zekere kleyne Turk-
fche Verhandehnge , die met de hand gefchreeven
is, over de Profeeten Idris en Georgius, waar in wel
üytdruklyk ftaat, dat de eygene naam van Idris ge-
Weeft is Ouchnouch , 't welk hoe na het by Enoch
kome , ieder een zien kan. Deze, dewyl hy een zeer
ervaaren kleermaaker zynde, en ieder dag eenen langen
tabbaard opmaakende , onder zyn werk dikmaals
dat Lof zy God herhaalde, was daarom met den
Geeft van Wysheyd en van Profefye van God
begiftigd : ende om zyne Wysheyd Idris genoemd.
In myn met de hand gefchreeven Qhronyk word
braham , een aan Mofes, 't welk behelft de
{a) vyf boeken van Mofes , een aan Ifa (Je-
___fusQ
l^y gezegd 36f. Jaai-en geleeft te hebben , ende, de-
wyl de menfchen voor zfnen tyd niets als olfenhuy-
üen gebruykten , dat hy de eerfte van allen Tab-
oaarden en Broeken zoude hebben genaayd , oorlog
gevoerd , en eyndelyk levendig in den Hemel op-
geklommen zyn. De dag zelf word aangetekend
door Mdalh Mahomet, die God aldus in zyne ver-
zamehng van gebeden aanfpreekt, ó Gy , die Idris
m den Hemel opgevoerd heht, den tienden dag der maand
Moharram f
(a) Fyf Boeken van Mofes) Ja, Zal iemand zeggen,
erkennen de Mahometaanen, dat de VyffiSen
van Mofes, en de Pfalmen, en de Euangelïen, Boeken
van God mgegeeven zyn, waarom verwerpen zydan
nvt'ïnbsp;befluyten , welke men da-ar
uyt haalt ? Maar, zy verftaan daar door niet onze
üoeken , doch die oude , welke zy verzieren, dat
van den Jooden en van ons bedorven , en nu niet
meer m wezen zyn. Alleen leezenzynoch in hetbv-
zonder de Pfalmen van David in het Arabifch en Per-
Boeken^'' ^^^ V'^S'P' overzettinge uyt onze
Mofes Tnbsp;^y ^^nbsp;en gezangen van
Sn iTCnSlr^^T^'^ V T
Schriften
Spaanfchmetde hand gefchreeven te vinden is-echter
taeen ik met, dat de Mahompt-^inf-n
alle zouden
oude zyn : Onder de plaatfen , waar vanL fchree^
wen dat de zelve bedorven zyn, isP/illT^''^
l6 VAN DEN godsdienst
fus} , het welk het Evangelie is ; een aan
David, en dat is het boek der Pfalmen gt; een
aan Mahomet , 't welk de Alkoran is. Die
deeze boeken verloochent , ofte aan de zel-
ve , of een gedeelte der zelve, of een Hoofd-
lluk of vaers of (a) woord uit de zelve twyf-
feld.
heb U gegenereert, alwaar zy zeggen dat geleezen
moet worden Ik heb U opgevoed , welke woorden by
den Arabieren alleenlyk maar door eenen Tefdid of
Dagefch der Hebreeuwen, zynde eene verduljehn-
ge der Letter waar in de zelve komt , ondeifchey-
den zyn. Dus als'er Pfalm. 2. 7. gelezen word myn
Zoon , zeggen ze dat men lezen moet myn Profeet ,
en dat'er Joh. 16 : 7. Tr^^^^A^ro? -uoorfpraak
lyk geleezen word in plaats van Tti^lKhxtros, dat het
zelve in het grieks is, 't geen Mahomet m 't Ara-
bifch betekent.
(a) woord) Naamlyk zy hebben zelf de woorden
van den Alkoran geteld , ende daar uit is gefproo-
ten eene zekere Alkoranifche Mafora , die met de
hand gefchreeven onder my beruft. Daar uit leere
ik, dat het getal der woorden van den ganfchen Al-
koran 99404. is. Ja , dat meer is, ik zie , dat in
de zelve dit getal van de letteren zelf opgemaakt is.
Ta.
Da.
Jin.
Gaïn.
Fe.
Kaf,
1104.
841.
izzp.
9813.
8opp.
48940.
I1480.
10480.
1404.
33ZZ.
4138.
EHf
Be.
Te.
Tze.
Zjim,
Ha.
Cha.
feld , is zekerlyk een ongeJoovige. Behoed
0 God/ van het ongeloof.
ons
Kef.
Lam.
Mim.
Nun.
He.
Waiv.
Lamelif.
Je.
Cha.
DaL
Dfal.
Re.
Ze.
Sin.
Schin.
Tzad.
Dad.
IfO?
4P34
iito6
1680
f999
Zllf
2780
lóSz
lostf.
33f22.
17000.
zrro5.
■4706^
Vordere, wilde ik wel, dat men hier aanmerkte,
dat er op ieder woord en ieder vaers in diervoege
acht gegeeven is, dat men gelooft, dat de woor-
den en vaerzen van den Alkoran niet te gelyk van
Ood geopenbaard zyn en Mahomet ovemeleverd,
zo dat hy eene geheele Sm-at of Capittel op eene
reys gekreegen hebbe j want Mahomet. heeft ~
^clts wel duydelyk gezegd , dat maar alleenlyk d'-
IX en cx Surat geheel aan hem van God te gelyk
Teer^ï'-nbsp;Weshalven het niet
o.nnbsp;'nbsp;ziquot; van den Alkoran niet
aan den anderexi hangt, datmen dus dikmaals
ganfch geen behoorlykt orde van zaaken, en aeen
zamenknoopinge ziet tuffchen het voorgaande en^t
volgende. Men leeft .omtyds van eene en ,e ve
Surat, dat een gedeelte daar van te Mekka een ï?e!
deelte te Medina, van God aan MahometIn-
den IS. By voorbeeld het ii^c. en uïe vals vL
de XX. Surat worden gezegd te Medina aan Maho-
ßnbsp;met
-ocr page 70-et Geloof in de Gezanten Gods vereyfcht,
dat WY in het herte erkennen en met
met overgeleverd te zyn , de overige te Mek
Hier komt het van daan, dat eene en de zelve
dingen zo dikmaal herhaald worden m den Alko-
ran , ende dat het van Mahomet zelf het Boek
der herhaalde woorden genomd wora, Surat xxxix. 23.
Waar aan zommige leezers zich wel zeer ftooten j
maar dit word' van den Mahometaanen toege-
fchreeven aan de verfcheydenheyd der tyden en
zaaken, de welke vereyfchten, dat deeze ot geene
woorden wederom geopenbaard wierd™. Want
zy willen dat de deeltjens van den Alkoran in
den tyd van 12. jaaren uyt den Hemel zyn nederge-
daalt, daar de vyf Boeken van Mofes en de Euange-
liën ieder geheel ende te gelyk den Menfchen mede-
gedèelt zynde,zodaanige herhaalingen,als metnood-
zaïdcelyk, ook niet hebben.nbsp;.
Maar zal iemand zeggen, mag men met twyffclen
aan een enkel woord van den Alkoran , daar andere
Boeken van God afgezonden , gejyk de yyf Boeken
van Mofes en de Euangeliën bv den Mahometaanen
voor bedorven wordfen gehouden ? kan met op de
zelve wyze ook een enkel woord by den Alkoran
toe-
H
der mahometaanen.
de tong belyden, dat de Hoogfte God Pro-
feeten heeft; 2ynde Gezanten uyt den men-
fchen tot de menfchen gezonden , die waar-
achtig zyn , den welken men geheel geloo-
ven moet , die eenige dingen gebieden of
verbieden , en de boodfchappen Gods aan
den menfchen overbrengen , den zeiven
de inzettingen en regelen openbaaren , en
hun verborgene dingen ontdekken , gelyk
als Gods natuur en eygenfchappen en des
zelfs werken, de wederopftandinge , en
weder opwekkijige , en de (0) ftraffe van het
B 1nbsp;graf.
toegedaan, of daar van afgenoomen worden ? Zy
antwoorden , dat God zelf belooft heeft, dat hy
Zorge voor den Alkoran tzoude draagen , dat'er niets
by of af zoude konnen gedaan worden, Surat xv.
10. maar dat dc zorg voor de vyf Boeken van Mo-
ics en voor het Euangelie van God a-an den menfchen
was overgelaaten. Zy bekennen echter , dat'er ver-
fcheydene rnanieren van leezen zyn inden Alkoran:
By voorbeeld Surat x. ^oox hy doet u lieden zaan
leezen eenige hy verfirooyt u lieden. Surat. xiii 28
las Ali gelykenijfen in het meervoud, voor gelykenifTe
(a)ßraffe van hetgraf)Dit is het zelve als de fprcekwy-
Je der Jooden hetßaan in het graf. Twee Engelen Mon-
^ir en Nakir zullen den menfch in het graf leggende
xo van den godsdienst
graf, en de ondervraaginge , en 't onder-
zoek en {a) de fchaal en de {b) brug ofte
den weg (dien men op den laatften dag
moet betreeden) en (f) de vyver,en de voor-
fpraak en het Paradys met alle deszelfs ver-
maak-
oprechten , na dat hy met een nieuw leven zal zyn
begiftigd, en zullen hem ondervraagen omtrent zyn
geloof en Godvruchtigheyd en hem fchuldig bevon-
den zynde ftrafFen. Zo zeggen de Mahometaanen: met •
alle nochtans. De Motazaliten erkennen deeze Itrat-
fe van het graf niet. Onze Schryver legt de ge-
loofsftukken van den Mahometaanfchen Godsdienlt
uyt volgens de Sonniten, ofte die gezindheyd, ivelke
doorzaans voor de rechtzinnige h den lurken word aari-
genoomen , gelyk als ook Gazalius en die hem navol-
^^ ri) ^dT}chaaT) Ziet het gevoelen der Mahometaa-
nen over de zelve in de gemengde Aantekeningen van
Pokok in zyn Boek genaamt de Deur van Mojes,
bladz. 288. Op die fchaal zullen de rollen van goede
en kwaade werken gewoogen worden.
(b)nbsp;Brug) Die uytgeftrekt legt over de Helle,
fcherper is als een zwaard en fynder als een hair , de
welke en vroomen en onvroomen moeten opgaan,
in diervoege nochtans , dat de laatfte daar zullen af-
vallen in het daar onder leggende vuur.
(c)nbsp;Fyver) Waar uyt de vroomen zullen drinken,
als zy de brug zyn overgegaan , fchoon zy noch la
den Hemel niet zyn gekomen.
rgt;ER MAHOMETAANEN. 2.1
maaklykheeden , gelyk ook de Helle met
haare ftrafFen. Doch de Profeeten zyn vry
van (^a) groote doolingen en zonden , en
alle zyn zy (è) eenen en den zelven Gods-
te weten 'de Mahometaanfche aan-
klevende , alhoewel zy verfcheyden zyn ge-
Weeft in hunne inzettingen. Deze zyn
ook uytverkoorene ,uyt de fchepfelen , ver-
eerd met de aanfpraak van God en de neder-
B 3nbsp;daa-
(a) Groote) Clenardus, I. B. der brieven bladz. 47.
Alphakius kwam onlangs by na in gevaar van zyn leven,
om dat hy in de fcboolen gezegd bad , dafer ik weet niet
in welken Schryver gefchreeven is, dat Mahomet wel
nooyt gezondigd heeft, maar dat hy wel eene vergeeflyke
zonde hadde können begaan , te weeten met eenen jongen
eenen appel af te neemen joksgewyze, of op eene diergelyke
manier.
{b) eenen en den zelven Godsdienß) Dit houden zy
voor zeker , dat en Adam , en Noach , en Mofes,
en j^us, en de andere Profeeten , den zelven Gods-
dienft omhelft hebben,dien Mahomet omhelsde. De
Alkoran dringt dit doorgaans aan, ende de plaats uyt
Surat. IJ. is bekend , alwaar van Abraham gezegd
Word, dat hy geen Jood was, geen ChriftenT mfar
een oprechte Mufiilman. Jofef Ang. de laBrolTe in zy-
ne Perfiaanfche Schatkamer vertaalt het hy was^
eenHeydenfch Mufulmm^i^^zx kwaalyk en zondereeni-
gen zin.
van den godsdienst
daalinge der Engelen tot hun , onderfteund
door openbaare wonderdaaden, welke tegen
de gemeene orde der zaaken ftrydig zyn;
gelyk als dat zommige de dooden weder in
het leven hebben (a) gebracht, (b) gefproo-
ken hebben met heefters, boomen , en an-
dere
(a) zekacht) Zo word'er in myne Chronyk ver-
ha M vin den kfeet Dulkephel die t-^
den Perfiaanfchen Komng Kaïkobad g^t heeft
dat hy dertig duyzend menfchen uyt den dooden
heeft opgewekt/ In de Surat v. no. word van
Tefus geSgd, dat hy de dooden opgewekt heeft
Ook ?vord\r verhaald van xMahomet, dat hy tuf-
Sn M^ka en Medina vervallende m de handen
S Herde en, waar van de overfte zyne dochter
t geftorven 'was beweende de zdve rfgeftorvene
dochter weder in het leven herfteld heett.
Is l^prooken hebben) Gelyk Salomon , die de m-
len def diren verftond, en Mahomet, die reden ge-
voerd heeft met eenen Kameel, aan hem kl^geƒ e
over de wreedheyd van zynen Heer : Ook word er
Segd , dat eene gebraadene Schaapenbout wel-
ifi^'joodin
de Profeet had^.; nu d een
;?ngt;^^Lraaarta'hem In dood zoude gedaan
hebben.
der mahometaanen.
dere onbezielde dingen , ende van de zelve
(a) gegroet zyn, en zo voorts : tot wel-
(a) gegroet) Mahomet zelf is van de lleenen ge-
groet, en de boomen kwamen hem te gemoet. Ali
de zoon van Abutaleb heeft verhaald, dat, wanneer
ny buyten Mekka met Mahomet reyfde, dc boomen
hem een voor een gegroet hebben met deeze woor-
den Het gaa U wel, o gezant Gods ! Men tekene
hier in het voorbygaan aan , dat Mahomet van an-
deren niet heeft willen gegroet worden met zynen
naam , o Mahomet, maar ó Profeet Gods , of, gelyk
hier, ó Gezant Gods. Ziet Surat xxiv, 64.
{b) voortS) Gelyk de Profeet Salich, die de Themodi-
ten tot het geloof willende bekeren uyt eene zwarte
fteenrotfe eenen Kameel met een Kafteel heeft voortge-
bracht, welke Profeet p jaaren lang door de velden
heeft gaan dwaalen, tot d^at hy eyndelyk van Kaddar ge-
dood wierd : waar na het Kalteel weder in de fteen-
rotfe gegaan zynde verdweenen is. Zo deed Salo-
«lon den weg van een maand reyzens af binnen eene
^^^nbsp;en door toedoen der Geeften, die hem
onderdaanig waren , heeft hy den Tempel van Jeru-
lalem , die van David begonnen was, volbouwd.
Dus levert de voornoemde Chronyk dit verhaal op.
De wondertekenen, welke zy aan onzen Zalig-
maaker Jefus toefchryven, gelyk als dat 'hy vo-
gelen uyt flyk maakte, welke wegvloogen (ziet Su-
rat v. v. iio. het welke de Jooden ook even eens
fchryven in dat verfoeylyke boekjen dat de naam
voert van Geflacht-lyft van Jefus,) met eene ende
2;elveverw lakenen van allerhande kleur verfde, en
14 VAN DEN GODSDIENST
ken trap andere menfchqn niet können ge-
raaken. God heeft ook eene orde gefteld
onder hen , volgens welke de een uytftee-
kender is, als de andere. In dier voege zyn
die geene , die onder hen het amt van Ge-
zanten bediend hebben , beter als die geen
Gezanten zyn geweeft , en die («) nieuwe
andere verzierde dingen meer, können geleezen wor-
den in de aantekeningen van Sike (die een groot
zieraad in zyn leven is geweeft van de Hooge
Schoole re Kambrids en van de Oofterfche geleerd-
heyd) over het onechte EuangeU der kintsheyd Jefu C\
Abulfarajus in de Hiftorie der Mogendheeden bladz.
IÖ6. verhaalt mede eenige wondertekenen van Ma-
homet.
(«) nieum) Alle die geenen, den welken zy mee-
nen dat van God Boeken zyn overgeleverd , worden
niet gehouden voor Schryvers van nieuwe inzettin-
gen j ook niet alle die de aanleggers van nieuwe in-
Hellingen zyn geweeft , hebben van God Boeken
ontfangen- Noach, by voorbeeld , is onder de aan-
leggeren van eene nieuwe gezindheyd , maar hy
heeft van God ganfch geen nieuwe Boeken gekree-
gen. Seth in tegendeel word gezegd van God Boe-
ken gekreegen te hebben, maar hy word niet geteld
onder de inftelleren van eene nieuwe Wet of gezind-
heyd. Al het welk op dat het te onderfcheyden-
lyker verftaan werde , zo zal ik uyt een handfchrift
wnde een kort begrip der Godgeleerdheyd , volr
gens
-ocr page 77-DER MAHOMETAANEN. Z^
(a) inzettingen geleerd hebben beter , als
die geene , welke zulks niet verricht heb-
ben. De eerfte van allen is Adam geweeft,
de laatfte en uytfteekenfte Mahomet, den
B 5nbsp;wel-
gens het gevoelen der Schafes, 'dit volgende aanteke-
nen. Die geene uyt den Profeeten, die Godlyke Boeken
opgelevert hebben , zyn acht in getal. i. Adam. x. Seth.
3. Idris , d. i. Enoch. 4. Abraham, f. Mofis. 6. Jefus.
7. David. 8. Mahomet , den welken allen God zegene.
Doch die uyt den Profeeten aanleyders van nieuwe ge-
zindheeden zyn geweeß, zyn deze zes, i. Adam.
z. Noach. 3. Abraham. 4. Mofes. f. Jefus. 6.Mahomet,
dien het welgaa. Doch alk deeze gezindheeden zyn af-
gefchaft door de gezindheyd van Mahomet, over denwel-
ken de gunß Gods en de vrede zy, daarom is hy het zegel
der Profeeten geweeß en voortreffelyker dan alle anderen,
en na hem zal geen ander Profeet volgen.
{d) inzettingen) Op dat ik dit klaarder uytdrukke,
zo moet men weeten , dat de Mahometaanen geloo-
ven , dat de Godsdienß van alle de Profeeten een en
de zelve is geweeft , ('t welk onze Schryver ook
T ï^^ft bekend) dat is, die Godsdienft, den
welken de Mahometaanen belyden , den welken zy
ook daarom noemen den Godsdienft der Profeeten.
Maarzy bekennen, dat Jefus den zynen niet alles heeft
gebooden, 't geen Mahomet gebooden heeft, en dat
de laatfte andere Wetten of inzettingen heeft voor den
dag gebracht. Ende 20 is het met Mofes, zo met
anderen.
VAN DEN GODSDIENST
welken , gelyk ook allen anderen , God
goedgunftig zy , en zegene. De voortref-
lykfte der Schepfelen , cn de naafte aan
de orde der Profeeten, is Abubeker geweeft,
daar na Omar, dan Othman , eyndelyk Ali,
Na deezen volgen in orde van vvaardigheyd
de zes hoogftgeëerde metgezellen van Ma-
homet Talcha, Alzobeir, Saad, Seid , Ab-
dor-
{a) Schepfelen) Tja zeggen de Turken, Arabiers,
Tarters , Afrikaanen , en alle die van de Sonni-
tifclie gezindheyd zyn. Maar de Perfiaanen en alle
die geene onder de Indiaanen die den Perfiaan onder-
worpen zyn, zyn van gedachten , dat Ali en def-
felfs geflacht de uytftekendfte der fchepfelen , na
Mahomet zyn geweeft. In de vierde eeuw na Ma-
homet heeft men de Mahometaanen begonnen te on-
derfcheyden in Schiiten , die Ali houden voor den
■wettigen navolger van Mahomet (het welk wel het
vooriiaamfle Hoofdftuk is, waar in zy van den Son-
niten verfcheelen; want het overige is van minder
belang) en in Sonniten, die zulks van Abubeker zeg-
fen. Deeze verdeeldheeden raaken meer de ftaat-
unde, als de Godgeleerdheyd : want zy , die de
lyn van de Kaliefen van Bagdad trokken, gaven zich
voor Sonniten uyt, die het hielden met den Vorften
van de mogendheyd derBouiden, voor Schiiten. De
Schryver van dit Boek is een Sonniet, 't geen ik van
te vooren ook al gezegd heb.
der mahometaanen. ly
dorrachman en Abu Obeida : en na de zel-
ven de overige metgezellen van hem ; en
na deezen de menfchen van die levens tyd
waar in Mahomet, dien God zegene, ge-
zonden is. De genade Gods zy over hen
allen. Daar na volgen de wyzen , die
(a) goede werken doen. Het getal der
Profeeten loopt volgens zekere overleve-
ring uyt op twee honderd en vier-en-
twintig duyzend, maar volgens eene an-
dere overlevering op honderd en vier-en-
twintig duyzend. Onder de zeiven heb-
ben'er drie honderd en dertien het amt van
Gezanten bediend, en die nieuwe inzettin-
gen opgelevert hebben zyn zes, (igt;) A-
dam.
(a)nbsp;goede werken) Door deezen naam worden be-
tekend die geene , dié met de daad uytwerken die
dingen , welke zy anderen leeren , en wiens leven
met hunne woorden overeenkomt. Met deezen eer-
naam word Algazali boven anderen gemeenlyk ver-
eerd , als die in zyn gedrag zich zodaanig heeft ver-
toond, hoedaanig hy met tong en fchriften heeft ge-
leerd dat een Mahometaan zyn moet.
(b)nbsp;Adam) De Mahometaanen zyn gewoon hem
Profeet te noemen : ook ontbreeken'er geen onder
de
-ocr page 80-de Chriftenen , die het zelve doen. Epiphanius te-
gen de ketteryen bladz. 6. zegt van Adam , -wam by
was een Profeet. De geene nu , welken zy in hunne
Hiftorien met den naam van Propheeten gewoon zyn
geweeft te betekenen , luft het ons kortelyk van
Adam af tot Mahomet toe op te tellen. Deeze zyn
de Profeeten , Jdam een landbouwer , Seth , Idris (d.
i. Enoch) een kleermaaker^ Noach een timmerman,Hud
een koopman , Salich, Chidr (deeze meent men dat
Ehas , of Elifa , of Jeremias , geweeft is j volgens
anderen St. Joris,) Loth , Ahraham, Jfaak een Her-
der, Ifmaél, Jakob, Job, Bosheir , Dulkephel {vfkm
waare naam was Harfil) Jofef de Koning, SjTraïmt
Nun, Jofua, Schoath, Mofes een Herder, Aaron,
Jafin, Élias een wever , Eliza, Ozair (Ezras) Da-
niel, Samuel, David een horfiharnajjen-maaker, Salo-
■mon , Zacharias een timmerman , Jakja (den welken
in myn gefchreven Chronyk Herodes gezegd
word gedood te hebben op aanraaden zyner
Huysvrouw , weshalven zy Johannes den Dooper
daar door fchynen teverft;aan) Ifa (Jefus) St. Joris ,
(deeze word gezegd gezonden te zyn tot de Ninivi-
ten , ofte inwoonderen der ftad Mouful) Mahomet,
de laatfte der Profeeten. 't Geen wy verder van
deezen uyt onze hand fchriften zouden können by-
brengen , gaan wy hier voorby , dewyl voor het
zelve geen bequame plaats in de kanttekeningen
is. Zy maaken ook gewag van de Boeken van
Daniel en andere Profeeten , en zy halen wel
eenige woorden daar uyt aan , nochtans houden
zy de zelve niet voor Godlyke Boeken , waar van
boven gehandeld is.
dam , Noach , Abraham , Mofes , (a) Je-
fus
(a) Jefus) Het geen van onzen Heere Jefus in myn
meergemelte Chronyk ftaat, is het volgende , Ifa ts
zoon geweeft van Maria , die de dochter was van
Imran uyt het Ifra'élitifche volk : en hy is geweeft een
Gezant gezonden van dm hoogften God , die uyt den He-
Wel het Boek van het Euangelie tot hem heeft afgezonden.
Hy is ook een Wetgeever geweeß, en hy heeft de menfchen
tot de gehoorzaamheyd Gods genodigt : ende , zo wan-
neer de Jooden hem trachtten te dooden , is hy ten Hemel
opgenoomen. De Schryver van de zelve Chronyk
leyd de Geflachtrekeninge van Chriftus op deeze
wyze af tot Adam zelf, en men kan daar in , gelyk
veele dingen die tegen de tydrekening ftryden, zo
ook andere, die niet onnut zyn om te weeten , vin-
den.
2.nbsp;Maria. i6.
Imran.nbsp;17.
4. Mathan. 18.
Philicos. lp.
6.nbsp;Jehofcha. zo.
8.nbsp;Jbiii-nbsp;zz.
p. Rehabeam. 23.
10.nbsp;Salomon. 24.
11.nbsp;David.nbsp;2f.
12.nbsp;Efche.{JeJfe)%6.
15. Oun. (Obed.) 27.
i^.Zjabai-iBoaz.)!^..
Salmon. 2p.
Abanän. 30-
Imran.nbsp;31.
Daram.{Ram.) 52.
33-
34-
3f-
3Ö.
40,
41
42
uimrou.
Käz.
Jehuda.
Jakob.
Ifaak.
Ibrahim.
Azer.
Nachor.
Senig.
A^gou.
Phalog.
Schaleg.
Arphacfchad.
Sem.
Noach.
Lamech.
Methufchalah.
Idris, {Enoch)
Jered.
Mahaleil.
Kainan.
Ënos.
. Seth.
■ Adam.
Wacht
-ocr page 82-30 van den godsdienst
Wacht u , Lezer, dat gy deeze mifrekcningen in
den tyd en deeze doolingen niet toefchryft of aan
Mahomet, of aan alle de Mahometaanen. Want
Mahomet heeft deeze geflachtrekeninge nergens
voor den dag gebracht } cn de Arabieren zelf zyn
over vcelen uyt het getal van deezen niet eens. Zy
Icyden den naam van Mellias, dien Mahomet in den
Alkoran aan Chriltus geeft , hebbende dit geleerd
van zynen Jood, niet af van Zalven, maar van zeker
Avortelwoord daar een ander woord van voortkomt,
't geen betekent eenen reyziger om des Godsdienfl wille,
betekende , het woord Mejflas zo zy meenen even
het zelve. Kefleus zegt wel uytdruklyk : Jefus
was een Godsdienflig reyziger. Andere zeggen,
dat van zeker woord , 't welk met de hand wryven
en behandelen betekent, het woord Meffias afgeleyd
, is , om dat Jefus de menfchen in verkens verkeerd
heeft, met zyne hand over hunne aangezichten te
laaten gaan. Zo ziet men , hoe blind zy zyn in den
waaren oorfprong der Hebreewfche woorden. Van
diergelyken aart is de doolinge der zeiven , wanneer
zy fchryven dat Abrahams naam eerll geweeft is
Ibnrahiem d. i. Barmhertige Zoon : want men moet
weeten , dat zy zo wat hebben hooren zeggen
van de veranderinge van Abrahams naam. Zo
beuzelt ook ylbnlkafem Ahdorrachmin in zyne
gefchreevene aanmerkingen over de eygene naamen
van den Alkoran, Hoofdft. 3. zeggende, dat Sara
van te vooren onvruchtbaar , niet haarende , was ge-
noemd. Vordcrs , dat Jefus na zynen dood is op-
genoomen in den tweeden Hemel, daar Mahomet
hem gezien heeft , wanneer hy m den nacht der
Hemelvaart de Hemelen doorzocht , word in
een zeker gefchreeven Boek , 't geen onder my
beruft, verhaald : Toen heeft hy Adam ook en
Ifmaël
-ocr page 83- -ocr page 84-fus én (a) Mahomet : God zegene hen al-
len , en zy hun allen genadig ! Dat iemand
Ifmaèl in den ecrften Hemel gezien, Abraham inden
derden, in den vierden Idris, of Enoch enz. An-
^e nochtans ftellen deezen in eene andere orde.
^arnerus heeft uytgegeeven een kort begrip van
die dingen , welke de Mahometaanen van Jefus ge-
looven i ook is'er een ontwerp van een gebed , van
Jefus ingeüeld, 't geen verfchilt van het Euange-
lifche by iVlatth: 6. p. in het Arabifch en Latyn uyt-
gegeeven door Seldenus in zyne Aanteken, op de
Oorfpronkelykheeden ranEutychius bladz. f8. Eyn-
delyk toont Marraccius m de wederlegginge van den
■Alkoran bladz, zip. uyt verfcheydene plaatfen van
Arabifche Schiyveren dat'er onder de Mahometaa-
nen eene gezindheyd is, dié Jefus voor eenen God
houd, en gelooft,dat hy komen zal om het menfch-
lyk geflacht ten jongften dage te oordeelen , van
welke gezindheyd de voornaamfte geweeft is Ahmed
Ibn Hajet, een van de Motazeliten.
{a) Mahomet) Het kleyn beftek der aantekeningen
laat niet toe., dat men hier het leven van Mahomet
naar eyfcli verhaak. Doch , dewyl in myn Chro-
nyk , die ik gekreegen heb in de verkoopinge der
met de hand gefchreevene Boeken van Golius , het
leven van Mahomet kortelyk in de Turkfche taal be-
fchreeven gevonden word:, cn naderhand my ter
hand is ge tomen eene Latynfche overzettinge van
die Chi'onyk door dien zeiven Golius opgefteld
2.0 zal ik hier, de overzettinge van Golius volgende de
plaats in het Nederduytfch den Lezer doen zien.
Na dafer veertig jaaren verhopen -waren van die
regee-
-ocr page 85-31 van den godsdienst
dit getal weete , word niet vereyfcht als
eene voorwaarde van het geloof, maar het
regeering van de Koning Anufchirwan den regtveerdigen ^
zo is gehoor en de Prins der Profeeten, de Heer Mahomet
Muftafa, roemrucbtiger gedachtenijfe. Zyne gewenfchtege-
boorte heeft der Waereld aangelicht op den Xll^^.dag van de
maand die genaamt laord Rabia de e'erfle, zynde de tweede der
weeke. Doch na verloop van veertig jaaren zyns ouder-
doms heeft hem de Geeft der Godheyd aangeblaazen , en
door den getrouwen bode Gabriel is hem van God toege-
bracht de Kroon der Profeefije en de TfahbaOrd van
Gezantfchap, ende hy is gebooden de menfchen tot het
geloof te bekeer en. Na die ingeevinge van God heeft hy
dertig jaaren te Mekka zyn verblyf gehouden. In zyn
drie en vjftigfte jaar, op den achtften dag van de maand
Rabia de eerße, zynde vry dag, uyt Mekka gegaan zynde
is.hy na Medina gevlucht. Doch hier is hy na een ver-
blyf van tien jaar en, gekoomen tot de geniet inge der God-
lyke tegenwoordigheyd, in het drie en zeßigfte jaar zyns
gezegende levens, den twintigßen dag der elfde maand.
Zommigen zeggen , dat, wanneer hy gehoor en wierd,
zyn Fader Abdalla noch in het leven geweeß is, andereft
willen, dat hy toen al geftorven was. Zyne moeder
vrouwe Amina, dochter van Wahib, heeft tot voefter
ever hem geßeld de eerhaare vrouwe Halima uyt de flam-
me Beni Saad. Zyn grootvader Abdo'lmuttaUb heeft
hem den gezegende naam Mahomet gegeeven. Hy heep
vier zoonen geteeld, Kaftn, lbrahim,Thajib ,en Hoahir,
ook vier dochter en Fathima , Ommo Keitum , Rakia,
en Zeineh. De metgezellen van defe doorlugßige Gefant
zyn geweeß Abubeker, Omar, Otman, en AU-y alU
geheyligder geheugeniffe.
Ä
-ocr page 86-DER MAHOMETAANEN.
is noodzaaklyk , dat iemand hun liefde toe-
draage : Want die hen, of eenen uyt hun ge-
tal, haat, moet onder de ongeloovigen wor-
den gerekend. Verders een iegeiyk, die de
waarachtigheyd van eenen der Profeeten ont-
^^nt, Qf aan de zelve twyfFelt, of aan eeni-
ge zaak , welke hy geboodfchapt heeft, die
IS reeds ongeloovig. Behoed ons, ó God,
Van het ongeloof!
O Et geloof in den jongden dag beflaat
J- daar in, dat wy in het gemoed geloo-
ven en met den monde belyden, dat'er waar-
lyk een laatfte dag zyn zal , dat is, de da«-
der opftandinge ^ en dat de verhevene God d^tt
ze Waereld zal verdelgen, ende te niet doen,
ende alle de fchepfelen , die in de zelve
ge-
{a) fchepfelen) In een Kort Begrip dernbsp;i
heyd in halfSpnfch en half
dat onder my beruft, word gezegd, dat alle de men-
fchen,
-ocr page 87-VAN DEN GODSDIENST
gevonden worden , aan de dood overgeeven
zal j uytgenoomen eenige dingen, welke
hy zal willen dat overblyven zullen , {a) de
troon
fchen , Engelen , en geeften fterven zullen , zb dat
God alleen levendig zal blyven , en dat de laatfte die
fterft zal zyn Azariël, de Engel des doods , dat
alle de dingen fterven moeten : te weeten ] menfchen,
Engelen en geeften : dat zal zyn , aWer het eynde der
Waereld zal zyn, ^n Ifrafel de bazuyn zal fteeken, daar
m zaVer geen ding zyn , dat leven heeft, daar ■Lal geen
ding levendig blyven , als alleen de verheve God, na dat
zo vervaarlyk geluyd, dat de bergen deezer Waereld zul-
len beeven, en de aarde zich vlak zal leggen , en de zee
zich zal bemegen met kleur van bloed. De laatfte,
die fterven zal, zal zyn Azarïel de Engel des doods-
Ende op deeze wyze zullen op een oogenblik, wan-
neer de Bazuyn van Ifrafiël gehoord word , alle le-
vendige dingen fterven. Jlle ziele, en van menfchen
en Engelen , en van vernuftelooze dieren , zal fter-
ven. Zo fpreeken de Mahometaanen.
{a) de troon enz) Deeze tw^e woorden worden ge-
meenlyk onder eikanderen verward , daar nochtans
het eerfte betekent den Koninglyken Zetel zelf, het
andere het grondftuk, daar die Zetel op gefteld is. Dit
alles blykt klaarlyk uyt de woorden van Kefféus , die
aldus fchryft; Daar na (na de fchepping der tafel en
der penne , waar van aanftonds hier na , maar voor
de fcheppinge van Hemelen aarde) heeft God den troon
gefchapen uyt zeer koftelyke edele gefteenten, -welker groot-
heyd en glans niet befchreeven kan worden, en heep den
DER mahometaanen. 55
troon (van glorie) naamlyk , en dat geene
waar op dezelve ruft, en de (a)geeü, en de
f I
gt; zehen op het grondfluk gefleld boven de baafen der wa-
ieren. Mogelyk is dit gehaald uyt Pf. 104. 3. alwaar
God gezegd word zyne opperzaalen op de wateren
gezoldert te hebben. De Talmudillen in het
boek Pefachim tellen den troon van glorie onder de ze-
ven dingen, die voor de fcheppinge der Waereld gefchapen
zyn. Zo ook in den Alkoran , welke woorden Kef-
feus aanhaalt : Ende zyn (Gods) troon was boven de
wateren. Vergelyk hier mede 't geen wy aanftonds
van den Geeft zullen aantekenen.
{a) de Geefl) Aldus fchryft KelTéus van den Geeft
en des zelfs oorfprong, na dat hy verhaald hadde de
fcheppinge van de tafel, de penne, de wateren, den
troon en het grondftuk (want van deezen, en in
deeze orde , heeft de fcheppinge aller dingen zynen
aanvang genoomen) Daar na heeft God de Allerhoogfle
den geefi {of wind) gefchapen , en heeft hem vleugelen by-
gezet, welker getal niemand weet, uytgenoomen God, en
hy heeft den Geefl gebooden , dat hy die wateren zoude
draagen (hy had van te vooren gefchreeven, dat de
wateren wel gefchapen waren, maar zonder fchuym,
baaren, of beweeging, log. en roerloos gelegen had-
den) V welk hy verricht heeft. De troon is toen boven
de wateren gevloogen , en de wateren boven den Geeft.
Wie ziet niet , dat deeze fchepping van den Geeft '
of van den wind, in den beginne der Waereld , den
Jooden onthaald is, onder welken veelen willen dat
in de woorden de Geefl zweefde op de wateren Gen. i
i. de wind verftaan word, die de wateren , welke
te
-ocr page 89-van den godsdienst
(a) tafel, en de pen , en het Paradys en de
helle met het geen in de z^lve begreepen
te vooren in eene ftille ruft waren , bewoog : gelyk
ook 't geen'er bygevoegd word van den troon, die
boven de wateren vloog. Want zo zegt Ra/èh' op
Genef 1.2. De Troon van glorie ftond in de lucht en
zweefde op de oppervlakte der wateren door den Geef}
van den mond Gods.
{a) de Tafel en de pen) De Mahometaanen fchryVen,
dat het eerfte van alle dingen , die gefchapen zyn,
feweeft is deeze Tafel, daar mdc penne, dc^wateren,
e Troon Gods , en het grond^uk. 7jO zegt Kejféus in
inbsp;zyn handfchrift van de Heylige Htflorie , bladz. 3. Ibn
jlbbas, wien God genadig zy ^ zegt-, Het eerfte, 't geen
God gefchapen heeft, is de Tafel die beswaard word,
welke behelfd al het geen God daar op heeft gefchreeven, zo
omtrent de voorledene als omtrent de toekomende dingen.
Niemand weet wat daar op gefchreeven is , uytgenoomen
God. En word aldaar gezegd , dat die Tafel beftaat
uyt eene paerle van eene onnoemlyke grootte, en de
penne infgelyks uyt edel gefteente , uyt de fpleet van
Avelke penne licht voortkomt ; gelyk uyt onze pen-
nen inkt. Maar deeze zinnebeelden betekenen niets
anders, als Gods eeuwig befluyt over alle zaaken:
het welk de Oofterfche volkeren naar hunne wyze
aldus uytdrukken , fchoon veele Mahometaanen dit
naar de letter vcrftaan. Zo zeggen de Jooden ge-
meenlyk , dat de penne, of ftiit ^ waar mede de Tien
geboden van God befchreeven zyn , en de Tafelen
van Saffier, nevens andere dingen voor de voortbren-
ginge des Hemels en der aarde gefchapen zyn.'Want
dit
-ocr page 90-mahometaanen. 37
is. Dan zal God de zelve wederom
brengen en weder (a) opwekken ,
dit Zyn zinfpeelingen, en betekenen , dat deeze din-
gen Voornaamlykhet voorwerp zyn geweell van Gods
eeuwig befluyt j weshalven zy ook zeggen, dat de
Waereld om de Wet gefchapen is. Zo zeggen ook
de Heydenen. Ovidius Naß in zyne Herfchepp. b. y^y.
Gy zoud 'er trots zien pralen
Die platen zwaar van Itaal en blinkende metalen,
Daar t'onveranderbaar beloop der ftaeten in
Gedreven ftaat, en die onkrenkbaar al den zin
Van t'eeuwige beloop der fterren vaft bewaren
^^et geene blixemen of donderen té vervaren gt;
Daar zult gy vinden al het nootlot van uw plant
En ftam gehouwen in geduurzaam diamant.
(«) weder opwekken) Het eerfte fchepfel ^ dat in de
Hemelen weder opgewekt zal worden, zal zyn de
Engel, die de bazuyn blaazen zal, op dat ieder ziel
met haar hghaam vereenigd werde , en de eerfle, die
opgewekt zal worden hier op der aarde, is Maho-
met. Ziet daar de woorden zelf uvt een Spaanfch en
Arabifch handfchrift, 't welk ónder anderen
geloofs artikelen der Mahometaanen behelft. Hg'f
Zefde lid en de voornaamfte redenen van het zelve is te
gelooven en voor vaß te houden , dat de eerße , dien God
in de Hemelen zal opwekken , zal zyn de Engel der ba-
^^yn, ende uyt laß van God zullen alle de Geeßen ver-
^mdd -worden in hunne Ughaamen, de goede tot glorie
en
-ocr page 91-38 van den godsdienst
(a) levendig maaken j en {b) verzamelen,
en de kwaade tot de verdoemenis. Ende de eerße , dien
God weder opwekken zal op der aarde, zal zyn onze Pro-
feet Mahomet. De Engelen derhalven en de Geeften
(want zy onderfcheyden de Geeften van de Engelen,
waar van ziet hier na het Boek 1Hoofdft.) zullen
weder levendig worden. De onvernuftige dieren,
de vogelen, de wilde heeften , ende ook andere zul-
len weder opgewekt worden , en , na dat zy ftrafi^e
geleeden hebben voor het kwaad't welke zy anderen
aangedaan hebben , zullen zy in ftof verkeerd wor-
den , en zullen niet overblyven, uytgenoomen
eenige , gelyk de Ezel van Ezra , de Kameel van
Mahomet, en eenige weynige anderen , die ver-
diend hebben tot' de, Mahometaanfchen Hemel in te
gaan.
(a) levendig maaken) Wat onderfcheyd , zou men
zeggen, is'er tuflchen deeze twee dingen, weder op-
wekken en levendig maaken ? Ik weet wel, dat de
wederopftandinge der dooden dan eens door dit, dan
weder door dat, woord betekend word , en dat
men zeggen kan , dat hier een en het zelve door twee
woorden, gelyk dikmaals elders, betekend word: zo
wy nochtans onderfcheyd maaken willen , zo moet
men aanmerken, dat het woord , 't geen wy hier
weder opwekken vertaaien, dat geene fchynt te ken-
nen te geeven, 't geen den geftorvenen menfchen
zal overkomen , wanneer Ifrafiel het teken geeven
zal door het geklank der Bazuyne , en by een roepen
zal de beenderen der menfchen en hunne verftrooy-
dc
-ocr page 92-de leden , op dat de zelve te zamen mogen komen gt;
ende alle met hun lighaam vereenigd worden , ook
zal hy de zielen te zamen roepen : want dit geklank
word genoemd het geklank der wederopwekkinge,
en word gemeenlyk gebruykt van iemand , die
eenen anderen wakker maakt, en uyt den flaap op-
wekt.
{b) verzamelen) Naamlyk, na dat zy uyt den doo-
den opgewekt zullen zyn, Zo zullen alle menfchen
verzameld worden in eene plaatfe , ende zy zullen
van den Engelen bewaard worden, op dat'er niemand
ontkome , ende in dier voege zullen zy veele jaaren
of eeuwen lang (want zy zyn hier in van verfchey-
den gevoelen) op die plaatfe blyven , ende hun zal
van den Hemel niets geboodfchapt of gebooden wor-
den. In deezen ftaat zullen eenige voorfpellen van
de aanftaande ftraffe in den Godloozen zich open-
baaren , die de Godvruchtigen niet raaken zullen.
Eenigen meenen, dat deeze plaatfe , waar in ze alle
vergadert zullen worden, in Syrië zal zyn. Daar is
ook aan te merken, dat de Mahometaanen fchryven,
dat Ifrafiël te Jerufalem ftaande op dien fteen , die
men gelooft dat in het Heylige der Heyligen ge-
weeft is (in de Surat. yo. 40. meent men dat deeze
fteen betekend word, alwaar hy uyt eene nabygelegene
plaatfe gezegd word de menfchen te zullen zamen-
roepen) door het geklank der Bazuyne de verftrooy-
de leden der afgeftorvene menfchen en de zielen der
Zeiven te zamen zal roepen , op dat die weder ver-
eenigd werden. Het is bekend , dat de Jooden hun
landfchap ook houden voor het land , waar in alle
de dooden wederom op zullen ftaan.
en
40 VAN DEN GODSDIENST
en hunne rekeningen opmaaken ,nbsp;en
hen on.dervraagen ; ende aan hunnbsp;2al
{a) rekeningen opmaaken) Het woord, waar mede
deeze daad Gods genoemd word, betekent, dat God
den menfchen op dien tyd zal bekend maaken , hoe-
daanige belooningc of ftraffe hunne werken verdiend
hebben : want, als zy weder opgewekt zullen zyn,
cn in eene en de zelve plaatfe vergaderd, dan zal hun
noch niet geopenbaard worden , wat God omtrent
hen hebbe voorgenoomcn , maar dan zal het hun
eerft bekend worden, als hunne rekeningen zullen
worden opgemaakt. Dan zal God ieder , vroomen
cn onvroomen, ondervraagen, op dat hy rekenfchap
gecve van zyn zeggen en doen. Men zegt, dat Ma-
homet gezfgd heeft, dat'er zeventig duyzend Ma-
hometaanen in het Paradys zullen ingaan zonder deeze
afvorderinge 'van rekening. Daar word ook beloofd,
dat hier van vry zal zyn hy , die negen dagen in de
maand Resjeb gevafi beeft, 't Zyn de woorden ^^an
eenen Perfiaanfchen Schryver, uytdrukkende het zeg-
gen van Mahomet gehaald uyt de Sonna. Deeze reken-
fchap zal niet alleenlyk gevorderd worden van den
Mahometaanen , maar van alle anderen menfchen,
zo nochtans, dat zy eerft gevorderd ftaat te worden
van de Mahometaaneq, daar na van de andere vol-
keren. Zo leeft men jn'het gemelde Spaanfch enAra-
biich handfchrift, dat alle menfchen rekenfchap zullen moe-
ten geeven van het kwaad of goed, dat zy gedaan zullen
hebben in deeze Waereld. Ende de eerfte, die rekenfchap
zullen geeven , zullen zyn de Mahometaanen, om dat
zy getuygen zyn zullen van de andere volkeren Daar
zyn
-ocr page 94-der mah o me taaken. 41
(a) gegeeven woMen hun boek (waar in de
goede of kwaade werken gefchreeven zyn)
zyn'er , die tot deeze vordering van rekenfchap den
tyd van foooo. jaaren ftellen , om de woorden van
Surat. lxix. doch zy ftrekken het oordeel Gods
Zelf, 't geen hy over de fchepfelen vellen zal, niet
boven eenen gemeenen halven dag uyt. Ziet Mar-
raccius in de wederlegginge van den Alkoran over
deeze plaatfe. Aan zommigen word beloofd, niet dat
zy geheel van rekenfchap te geeven vry zullen zyn,
maar dat hun eene goedertierene vorderinge van reken-
fchap gedaan zal worden, zy by voorbeeld, die de i x.
Surat met aandacht geleezen hebben. Ende Surat
Lxxxiv. 8. word'er gezegd, dat alle die geenen eene
goedertierene afverderinge van rekenfchap zullen erlan-
gen , den welken ten jongften dage een boek in de
rechte hand zal gegeeven worden.
{a) gegeeven worden hun boek) In het Spaanfch hand-
fchrift ftaat, dat God aan ieder menfch aanwyzingen
der daaden , of papieren , daar de zelve opgefchree-
ven ftaan, geeven zal. Maar onze Schryver wil lie-
ver het Alkoranifch woord van boek gebruyken.
Ziet Surat lxix. ip. daar dit ook gefchreeven is,
dat den goede menfchen een boek in de rechte , den
kwaaden een in de flinke \ hand zal gegeeven wor-
den. Voegt hier by , op dat gy moogt begiypen
dat deeze woorden van onzen Schryver, achter zynen
rug , fteunen op het getuygenifle van den Alkoran
de Surat lxxxiv. 10. Maar, zal iemand zeggen'
Waarom grypen de Godlooze menfchen met hunne
rechte hand de boeken, die hun toegereykt worden,
niet
-ocr page 95-van den godsdienst
aan eenigen der zeiven in hunne rechte, aan
eenigen in hunne flinke hand achter den
rug. Daar na zal hy tuflchen hen oordee-
len in billykheyd , en hy zal hunne werken
(a) weegen, zo wel de goede als de kwaade,
ende
niet aan , zo wel als de goede .? De Mahometaanen
antwoorden , dat de rechte hand der Godloozen ge-
bonden zal zyn, in dier voege dat zy de zelve niet zul-
len können uytfteeken. Wyders zal dit boek den
menfche geopend worden gegeeven , en hem zal ge-
zegd worden , leefi dit boek zelf, op dat hy gewaar
worde , wat hy gedaan hebbe , en de ziel zal'er van
bewuÉ worden , en zal de rekening opraaaken , en
daar uyt befluyten , dat zy of loon of fl;rafïe zal kry-
gen. Zo ftaat'er in de Surat xvi i. i 14. De God-
vruchtigen zullen in dat boek kezen en gelukkig zjn.
Verder word'er gefchreeven in de Surat xvii. 7z.
maar de Godloozen zullen zeggen , tsaar toe dient my dit
boek ? Daar is niets , het zy groot of kleyn, V geen
dit boek niet vermeld. Surat xvi 11. fo.
(a) werken iveegen) Hier uyt ziet men, dat'er drie-
derhande Haten van menfchen zullen zyn. Die gee-
nen , wier goede werken meer in getal zullen zyn,
en derhalven meer gewichts zullen hebben , als de
kwaade werken , zullen aanftonds in het Paradys
gaan : wier kwaade werken de goede te boven zul-
len gaan , zullen in de helle gaan j wier goede en
kwaade werken evenveel gewichts zullen hebben,
zullen op zekere plaatfe blyven tuflchen het Paradys
en
-ocr page 96-Di-R mahometaanen. 43
ende hy zal alle ziele , naar dat zy gedaan
heeft, vergelden. Eenigen onder de men-
fchen zullen in het Paradys ingaan door zy-
ne goedheyd en barmhertigheyd , anderen
in de helle. Maar van den geloovigen zal
niemand in het helfche vuur eeuwig blyven,
maar
en de helle , tot dat zy op de tuflchenfpraak van
Mahomet eyndelyk in het Paradys zullen aangenoo-
men worden. Deeze dingen ftaan aldus te leezen in
het Spaanfch en Arabifch handfchrift, waar van wy
te vooren gewag hebben gemaakt, dat alle onze wer-
ken gewoogen zullen worden, de goede en kwaade. Ende
zo de goede werken meer weegen, als de kwaade, zullen
zy in bet Paradys zyn , en zo de kwaade meer weegen
als de goede, zullen zy ten vuur gedoemd worden. Ende
zo zy evenveel weegen , zullen de zodaanigen opge-
houden worden op eene plaatfe tuffchen het Paradys en de
helle , alwaar hun voldoeninge zal gedaan worden voor
het goede , dat zy gedaan hebben , en zy zullen noch na
de glorie noch na de ftraffe gaan. Welke geloo vigen op
de tweede voorbede , die de welgelukzalige Profeet Ma-
homet doen zal, hy door zyne oneyndige Godvruchtigheyd
zal brengen in het Paradys, en door het Godlyk vermogen
van den Allerhoogften God, die van hun reeds wraake
heeft genoomen. Neemt in 't voorbygaan acht op die
Woorden tweede voorbedenbsp;hy had van te vooren
al gewag gemaakt van de eerfte tuffchenfpraak voor
het volk 't geen in hem geloofd heeft.
44 VAN DEN GODSDIENST
maar zy zullen in het Paradys ingaan , na
dat zy ftraffe geleeden hebben naar maate
hunner zonden, zo dat de geloovigen in het
Paradys eeuw^igduurend blyven zullen , en
de ongeloovigen in het helfche vuur. Tot het
geloof van deeze opftandinge word vreeze
vereyfcht, zo dat hy voor eenen ongeloo-
vigen moet gehouden worden , die daar om-
trent zorgeloos is, gelyk ook die , die de
opftandinge loochent, of daar aan twyffelt,
of die zegt , ik vrees de opftandinge niet,
noch verlang na het Paradys, noch ben bang
voor de helle. Behoed ons, ó God, voor
het ongeloof.'
TTEt geloof in het befluyt Gods beftaat
A J- daar in, dat wyen van harten gelooven,
en met de tong belyden , dat de verhevene
God
-ocr page 98-God beflooten heeft (a) de zaaken en de
wyzen der zelve , zo dat'er in de Waereld
niets gefchiede , of het geen den verfchey-
denen Haat der zaaken raakt, of de werkin-
gen , of het goede , of het kwaade , ofte de
gehoorzaamheyd , ofte de ongehoorzaam-
heyd.
(a) Ziet daar, op dar wy'er eenige Dichtftukjens,
om dén Geeft wat te vermaaken , laaten in-
vloeyen , twee Arabifche dichten over de zekerheyd
van 'Gods belluyt, die niet onaardig in het Ara-
bifch zyn, en waar van de zin in ons Nederduytfch is.
Zo d'Arts onfeylbaar alle ziektens kon geneezen (zen,
Zyn* Zorge toebetrouwd, zo zoud' 't een wiskonft wee-
En week terflondde fchrik van dood en doods ge-
vaar ,
Daar men nu t' tegendeel geftadig word gewaar
En hy het mceft wel gift in veel' onzekerheeden:
Doch dat gast vaft,dat al wat God in al zyn leeden
En wyzen heeft bepaalt onfeilbaar moet géfchien
Zo over u als elk , dat nimmer is 't ontvlien.
. Dus paft ons Gods befluyt t' aanbidden en te zwygen
En zig te vlyen, wyl t' zyn voortgang doch zal krygen.
En fander is
Geen ftarren, wat m'ook meynt,en lev'ren ons geluk
Of rampen uyt: maar t' geen nootzaakelyk zal gefchie-
den
Is alles door Gods raad bepaalt, en niet t'ontvlieden
En doet ons zwygen, zo in blydfchap als in druk.
4(3 van den godsdienst
heyd, of het geloof, of het ongeloof, of de
gezondheyd of ziekte , of rykdom of armoe-
de , of het leven of de dood , 't welk niet
begreepen zyinhet befluyt Gods en defchik-
kinge , wil, en oordeel van den zeiven.
Maar het goede en de gehoorzaamheyd en
het geloof heeft God zodaanig beflooten,dat
hy de zelve fchikt en wil, en dat zy zyn on-
der zyn befluyt , heylzaame befluuringe,
welbehaagen, en gebod : in tegendeel heeft
God het kwaad en de ongehoorzaamheyd en
het ongeloof wel beflooten , fchikt, en wil,
en befluyt het wel, maar nochtans zonder
zyne heylzaame beftuuringe , of zyn welbe-
hagen . of gebod, maar in zyne afleydinge
en gramfchap en verbod. Maar een iegeiyk
nu , die gezegd zal hebben , dat God geen
vermaak fchept in het goede en in het ge-
loof , of dat God geen afkeer heeft van het
kwaad en van het ongeloof, of dat het goed
en kwaad zodaanig van God is , dat God'
het beyde hebbe beflooten en wille met een
welbehaagen in het zelve, die is waarlyk een
ongeloovige : want hy wil het goede , zo,
'nbsp;dat
m
der mahometaanen. 47
dat het hem behaage . maar hy wil het kwaa-
de , zo , dat hy'er eenen afkeer van hebbe.
Beftuurt ons, ó goede God , op den rech-
ten weg!
Fm de Godsdienßige Wa[fch'mgen,
MEn moet weeten , dat'er zeven foorten
van water bekwaam zyn, om de waf-
fchinge wel te verrichten , te weeten het
hemelfche water of regenwater , het zeewa-
ter, het rivierwater , putwater , fonteynwa-
ter , fneeuwwater en hagelwater. De voor-
naamJyk vereyfchte zaken van de waflchin-
ge, die {a) Gaß word genoemd , zyn drie,
Gaß) Is eene waflchinge van het gantfche
hghaam , daar mdou (waar van aanftonds) alleea-
lyk IS van eenige leeden. Gaß is byna dat rehVa bv
den Jooden en Baptifinos by den Grieken word ae
noemd , maar fFodou komt overeen met de af f
fchinge van handen en voeten. Ende geheel andere
dmgenzyn het,die C?^^vereyflchen, andere, die^ö-
dou.
-ocr page 101-48 van den godsdienst
I. (a) het voorneemen. 2. het afwaffchen
van vuyligheyd , zo'er die gevonden word.
doH y gelyk uyt dit Schrift blykt. Gafl gefchied in
de baden , of in een wafchvat, gelyk ook de ouden
voor iiet gebruyk der baden zich in wafchvaten of
bakken gewoon waren te waffchen. Ziet Suidas in
het woord 'Acamp;fi'Aoi.
(d) het'voorneemen) Dit is het voornaamfte, zonder
het welke geen waflchinge of andere heylige daaden
eenig nut hebben. Fraay zegt de Perliaan Scheich
Atthar in het boek Pendname.
Zo een de liefde Gods niet in zyn harte vind,
Zyn doen is ydel en daar fpruyt niet uyt als wind.
Naamlyk de liefde tot God is de fonteyn van alle
goede daaden-, gelyk de liefde tot de Waereld die
van kwaade , zo als de Arabieren gewoon zyn te
zeggen , de liefde tot de Waereld is de oorfprong van
alle zonde, 't welk ik zie dat van onzen Gallaïid op
den kant van Scheich Atthar aangetekend is. Wes-
halven , gelyk het billyk is en waflchinge cn andere
heylige plechtigheeden te verrichten , op dat wy
eene zaak mogen doen die Gode aangenaam zy , zo
moet hy op dat oogenblik, w'aar op iemand de waflchin-
ge begint, zyne gedachten tot God keeren, en den-
ken , dat hy dat doet , 't geen hy doet, op dat hy
het gebod Gods g'ehoorzaame , en zynen plicht Vol-
doe. Andere eynden en inzichten moeten'er der-
halven verre van daan zvn, en de fchynheyligheyd
voor al gemyd worden. quot; De zelve Perfiaan zegt.
Zo
-ocr page 102-DER mahometaanen.
3. Dac her Water alle de hairen van het lig-
haam raake en de geheele buytenfte huyd.
Het geen de Qa) Sonna vereyfcht, beftaat in
vyf
Zo fchyndeugd noyt u Ziel in al haar doen befmet,
Zo hgt u levens lamp, van nev'len noyt bezet,
Al uwe daden
En kort daar na
Defchöonh^d van 't tapyt, daarg'u gebeeh op fiort
En aafidagt oeffent,zal r'gebed noyt deugdzaam maken.
Veel min de fchyndeugd,die d'oprcgte deugd verkort
En t'alziend' oog u doen, hoe fchoon het fchynd,
doet wraken.
(a) de Sonna) Sonna is zo Veel als de mondelykc
quot;Wet (de Mifchna der Jooden) die Avoorden en daa-
den van Mahomet, welke in den Alkoran niet ver-
haald worden , behelft , als zynde de zelve door de
overlevering eerft verbreyd , daar na i'n fchrift ge-
bracht. Al het Heylig en Borgerlyk Recht der Ma-
hometaanen fteunt op den Alkoran en Sonna. Dc
Mahometaanen zyn gewoon vyf zoorten van dingen
door vyf woorden te onderfcheyden , onder de wel-
ke Sonna het tweede is.
Fard is eene zaak , die , zo iemand de zelve ver-
richt, belooninge verdient, en, zo iemand de zelve
nalaat, ftrafte.
Sonna eene zaak, die, Zo iemand de zelve doet
belooninge verdient, maar zy verdient geen ftraffe \
Zo iemand die nalaat.
Dnbsp;Mackroe
-ocr page 103-50 van den godsdienst
vyf dingen, i. in de fpreuk Btfmilla d. i. in
den naame Gods, eerft uyt te fpreeken. x. de
waflchinge van het binnenfte der handen,
eer dat ze in de waterkruyk geftoken wer-
den , waar mede men deze Godsdienftige
waflching verrichten zal. die waftchingdie
voor het gebed gefchied , die men met ze-
kere plechtigheeden gewoon is te doen
en genoemd word JVodou. 4. de wryvinge
der huyd met de hand. en 5. dit alles te doen
zonder tuftchen poozen , het een nahet ander,
(a) Om zes dingen is deeze Godsdienftige waf-
fchinge
Mackroe is eene zaak,die, zo iemand de zelve na-
laat , belooninge verdient, maar , indien iemand de
zelve verricht, zo verdient zy geen ftrafFe.
Halal eene zaak,de welke, het zy iemand de zel-
ve doet of nalaat, geen ftraff^e verdient.
Har am is eene zaak, dewelke indien iemand nalaat
hy daarom belooninge verdient, en hy , die de zelve
verricht, verdient ftrafFe.
(a) Om zes dingen) Te weeten voornaamlyk: want
anderfins volgens de inftellinge der Sonna zyn'er
meer dingen, die deeze waflchingen vereyflchen.
De Perfiaanen (want deezen luft het ons zomtyds te
vergelyken met onzen Schryver, die een Sonniet is,
gelyk wy boven gezegd hebben) in hun Godgeleerd
kort
-ocr page 104-DER mahometaanen. 51
kort begrip (t'geen zommige Chriftenen gewoon zyn
den Catechifmus der Perfiaanen te noemen) wiens
Schryver is Bahadin Mahomet, die zeer beroemd is,
onderfcheyden op deezé wyze de noodz.aaklyke JVaf-
fchingen , die zes in getal zyn. i. om onreynigheyd.
2- om de maandftonden. 3. de baaringe. 4. de bloed-
vloed na de baaringe. 5-. het aanraaken van eenen
dooden. 6. de dood (d. i. om dat het lyk zelf moet ge-
waflchen worden) en de wajfchingen , die in de Sonnet
gebooden ivorden , en die zo noodzaaklyk niet zyn,
als de andere, zynde de zelve veertig in getal. Dee-
ze zal ik in het Perfiaanfch uyt het aangehaalde boek
met nafchryven, om moeyte te fpaaren, maar alleen-
lyk m ons Nederduytfch. Volgens de Sonna dan
\vorden'er waflchingen vereyfcht.
1.nbsp;Op den Viydag , die der Mahometaanen Sab-
bath is, op den welken in de Moskeen dienft
gedaan word.
2.nbsp;In de onevene nachten dér maand Ramadan lt; d.
i., de eerfte, derde, vyfde, zevende, enz.
3.nbsp;In de nacht van het feeft der maand Ramadan,
en op den dag van dat feeft.
4.nbsp;Op den dag van het feeft dér ofteringen; waar
van naderhand breeder gefprooken zal worden.
f. In de middelfté nacht der maand Resjeb.
6.nbsp;In de middelfte nacht van de inaand Schaaban.
7.nbsp;Op den 27ftea. j^jg jgj.nbsp;Resjeb.
8.nbsp;Op den geboortedag van Mahomet, d. i. deit
j^den_ der maand Rebia de eerfte.
9.nbsp;Op den dag van de maand Dilhazja.
lo. Op den if''^quot;. dag van Dilkaada.
ït. Op dennbsp;dag van Dilhazja, of den dag op
welke de Perfiaanen zeggen, dat Mahomet AH
voor zynen wettigen navolger verklaard heeft.
D anbsp;12. Op
-ocr page 105-van den godsdienst
IZ. Op den dag , wanneer zy op den berg Arafat
vertoeven.
13.nbsp;Op den 8quot;«=quot; dag der maand Dilhazja.
14.nbsp;Op den dag van het nieuwejaar.
!ƒ. Zo wanneer iemand Godsdienflshalven op het
Mekkaanfch gebied komt.
16.nbsp;Als iemand daar nu zyn verblyf al wat gehad
heeft.
17.nbsp;Als iemand rondom de Kaba , of het vierkante
gebouw in het midden van den Mekkaanfchen
Tempel, gaat.
18.nbsp;Zo wanneer iemand het graf van eenen der 14.
Imams gaat bezoeken.
19.nbsp;Zo wanneer iemand berouw heeft van zyne zon-
de, en zich bekeert.
20.nbsp;In het ingaan van het heylige voorhof van den
Mekkaanfchen Tempel.
21.nbsp;In de intrede te Medina.
22.nbsp;In de intrede te Mekka.
23.nbsp;In het ingaan van den Mekkaanfchen Tempel.
24.nbsp;In het ingaan van den Tempel te Medina.
2f. In het ingaan van de Kaba.
26.nbsp;Als wy hulpe van God bidden om eene goede
zaak te verkrygen , of eene kwaade af te wen-
den i of als de Alltoran door het lot om raad
Avord gevraagd.
27.nbsp;Op den geboortedag der kinderen.
28.nbsp;Als wy bidden om regen te verkrygen.
2.9- Als iemand de gebeden , die, men in Zon-en
Maan-zwynen doen moet, willende en wee-
tende verzuymt , zo het groote zwymen
zyn.
30. Als iemand by het doode lighaam komt van ee-
nen misdaadigen , die in het openbaar geftraft
is, en die in de lucht legt, of nevens dat lig-
haam
haam voorby gaat , binnen den tyd van drie da-
ggen na dat hy geftorven is.
jr. Zo wanneer iemand een dood lighaam, dat ge-
WallcJien is , aangeraakt heeft : want die een
dood lighaam aangeraakt heeft, eer het gewaf-
fchen is , word niet volgens de Sonna, maar
volgens de noodzaaklykheyd van het gebod,
^gehouden zich te waflchen.
32.nbsp;Zo wanneer iemand eene haagdilTe gedood
heeft.
33.nbsp;Als iemand zyne wafTchinge niet geheel vol
bracht heeft.
34.nbsp;Als iemand onder het waflcheji twyfFelt, of hem
iets op nieuw overgekomen zy , waarom de
waffchinge noodzaaklyk is.
3f. Als een Perfiaan in het land der Turken naar de
Turkfche wyze zyne waflchingen • verricht
heeft , uyt vreeze daar toe gebracht zynde,
zo is hy gehouden , wanneer hy tot de zy-
nen wederkeert , door waflchinge zig t'ont-
zondigen.
30. Als'er fleentjens op zekere manier geworpen
worden door de Mekkaanfche Pelgrims in de
Valleye Mina.nbsp;^
37.nbsp;Als iemand dol geweefb is.
38.nbsp;Als iemand in eene zwymeling is geweefl.
3P. Als iemand een doodkleed voor eenen geüorve-
nen bereyd heeft.
40. Het doode lighaam moet gev/aflchen worde-n,
en 't is belt dat tweemaalen te doen, i. om dat
het doode lighaam befmet 5 z. om dat mogelyk
de menfch voor zynen dood zich niet waardio--
lyk heeft gereynigd.nbsp;'
In
D ?
-ocr page 107-Inbeyde de Amfteldamfche handfchriften worden
'er alleenlyk maar i7- van deeze waflchingen opge-
teld. Maar de Perfiaanen onderhouden eenige din-
gen , welke dc Sonniten nalaaten , en zo ook in te-
gendeel de anderen. In een van die twee gemelde hand-
fchriften zie ik , dat daar en boven onder de andere
waflchingen gemeld word eene uoajfchinge, of doop,
van eenen ongeloovigen , als hy een Mahometaan word.
Dit komt over een met den doop van eenen, die ujt het
Heydendom overkomt, welke doop by den Jooden ge-
bruyklyk is. Ende men kan zeggen , dat onze Per-
flaan gewag daar van gemaakt heeft in nomm. ip.
dien men nazien kan. By deezen doop van den
uyt het Heydendom overgekomenen word gevoegd
zyne Godsdienftige befnydenifle. Ambrofius ge-
tuygt van de Egiptenaars. De Egiptenaars befnyden
de mansp'erzoonen op het veertiende jaar. De maniper-
zoonen worden by de Mahometaanen befneeden, op
het 114«''=. I of 16'quot;'. jaar, wanneer, hun verftand
blykenvan krachten genoeg geevende, zy op eene be-
hoorlykewyze belydenifle van het Mahometaanfch ge-
loof konnen doen ; zomtyds op het zefde of zevende, als
zy maar konnen zeggen, daar is geen God buyten God,
en Mahomet is de gezant Gods : niet altyd op het i
jaar, gelyk eenigen gefchreeven hebben , om dat in
dat jaar Ifmaël, hun voorvader, befneeden is. Ma-
homet , de zoon van Sultan Morad den
is in het zeftiende jaar zyns ouderdoms befneeden,
anderen in een ander jaar.
der mahometaanen. 55
fchinge van het ganfche lighaam noodzaak-
lyk , waar van'er zommige den mannen en
vrouwen gemeen zyn. De gronden nu , d.
i. de (^a) Godlyke inzettingen, van het geen
zy Wodou noemen, zyn zes. i. het voornee-
men. 2. de walTchinge van het geheele aan-
gezicht. 3. de waflchinge der armen en elle-
boogen. 4. de wryvinge van eenige deelen
des hoofds. 5. de afwaflxrhinge der voeten en
enkelen. 6. de onderhoudinge van de voor-
gefchreevene orde. Ende de inzettingen der
Sonna omtrent deeze waflching zyn tien. i,
de gewoone fpreuk, in den naame des Heere,
die voor af moet gaan. 2. de waflchinge van
het hol van de handen , eer de zelve in de
waterkruyk geftooken worden. 3- defpoehn-
ge van den mond. 4. het optrekken van wa-
ter door de neusgaten. 5-. de wryvinge van
het geheele hoofd en ooren. 6. de fcheydin-
(a) Godlyke inzettingen) Dit is zonder twyfFel,
^vant deeze dingen worden in die orde gebooden in
den Alkoran, Surat v. f. 8.
van den godsdienst
ge van eenen dichten baard. 7. de tuffchen-
fcheydinge van de toonen des voets. 8. dat
de waflchinge der rechte hand moet gaan
voor die van de flinke (niet alleenlyk van de
hand , maar ook van den voet.) 9. de drie-
wervige herhaalinge» 10. eene volhardinge
in deeze daaden zonder ophouden. Doch
de dingen , die deeze waflching nood-
zaaklyk maaken , zyn vyf, i. als iets door
eenen van beyde de wegen der natuur uyt-
gelott is. een diepe flaap. 3. gebrek van
veriland , het zy uyt (a) dronkenfchap , of
dol-
(a) dronkenfchap} Wyn te drinken is den Mahome-
taanen wel niet 'geoorloofd , dewyl in de Surat v.
van den Alkoran met uytgedrukte woorden verboo-
den word de wyn cn de dobbelfteen. De Surat 11. v.
2.19. fchryft , zo iemand u omtrent den wyn en den
dobbelfteen vraagt, zegt,dat'er in beyden iets goeds
cn kwaads is, maar dat het kwaad van beyden groo-
ter is, als het goed. Echter.zyn'er onder hen noch
wel, die tegen het verbod van den Alkoran wyn ge-
bruyken , en zich alleenlyk in de maand Ramadan,
dic tot vaften is geheyligd , daar van onthou-
den : daar zyn'er , die zelf in deeze maand den wyn
niet willen mifTen. Voor hen dient, dat eenige
Leeraars meenen , dat de dronkenfchap alleen , het
DER MAHOMETAANEN. 57
dolheyd, of ziekte. 4. als een man eene be-
fmette vrouw aanraakt, zonder dat'er yets
tuffchen is. 5. als iemand met zyne hand de
fchaamelheyd aangeraakt heeft. Wyders is
de (a) reyniging der fchaamelheyd, na dat
^y de zelve uyt wyn, of uyt anderen drank, fpruyte,
van Mahomet verboden word ; ende dat derhalven
de wynen , die lichter zyn , als ook het middelmaa-
tig gebruyk van fterker en ruftiger wyn , geoorloft
Zyn : doch men mag geen drank gebruyken zodaa-
nig , dat de zelve dronken maakt. Daar komen re-
denen van ftaat by , die het gebruyk van den wyn
toelaaten , dewyl de menfchelyke gedachten van de
befchouwinge der ernftige zaaken door het drinken
en klinken afgetrokken worden , ende dat men door
de ervaarenheyd geleerd heeft, dat te Konftantino-
polenen in andere groote fteden, meer te vreezen is
geweeft het zamcnfpreeken van nuchtere menfchen in
de huyzen daar men om koffi te drinken by malkan-
deren komt, als de lolfe praat van dronke lieden in
de herbergen , daar zy hunne zorgen in den wyn
fmooren en over het gemeene beft en de konften der
Overbeeden minft bekommerd zyn. Weshalven de
koffihiivzen te Konitantinopolen dikmaals verbooden
Zyn geweeft , terwyle het geoorloft was (of immers
men zag het door de vingeren) zich in de kroeg luf-
tig vrolyk te maaken.
{a) reyniging) Van deeze zaak word na de Waf-r
fchinge gehandeld.
|8 van den godsdienst
men de natuur ontlaft heeft, noodzaaklyk,
en het is beft y dat die gefchiede met de
(a) flinke hand , of met een (b) fteentjen,
^n dat men'er daar na (f) water aan doe:
en
{a) flinke hand) in het terfiaanfch kort begrip van
Bahaddien Mahomet word onder de Makroe (ziet
boven bladz. fo.) van deeze daad in de tweede
plaatfe gerekend met zyne rechtehand zyne fchamelheyd
te reynigen,
{b) fieentjen) De oude Grieken en Romeynen plee-
gen zich ook met fteentjens af te veegen. Hier van
IS die boertery by Ariftophanes in zyn blyfpel Plutuï
genoem : Wy voegen ons niet meer met jieentjens af,
maar met look. Zy bedienen zich nooyt van papier
tot dit gebruyk , gelyk wy , om dat daar op ge-
fchreeven können Itaan , of waarlyk op gefchree-
ven zyn , heylige zaaken en die van groot gewicht
zyn.
' {c) quot;joater) De ryke, en die ineen goed endoen zit-
ten, hebben altyd overvloed van water by het heym-
lyk gemak ftaande , de armen brengen op het ge-
mak eene flefch, die met water gevuld is, met zich,
om deeze plechtigheyd te verrichten. Kefféus , in
zyne met de hand gefchreevene heylige Hiftorie, ver-
haalt , dat Adam en Eva , de voortzetters van het
menfchlyke geflacht , deeze gewoonte van eenen
Engel hebben geleerd. Daar na heeft hen de Engel
geleerd de fchamelheyd te zuyveren door toedoen van eenen
aarden kluyt, daar na met water, ende heeft hen ook ge-
leerd de reyniging Wodou, enz..
DER mahometaanen.
en dan moet die eerft voor volmaakt worden
gehouden, als men niets ftinkends en vuyls,
of in reuk, of in kleur, of in fmaak, kan ge-
waar worden. De Godlyke inzettingen om-
trent de zuyvering , die met (a) zand ge-
fchied »
(B) met zand gefchied) Het zand word nimmermeer
behoorlyk gebruykt , als by gebrek van water , of
zo iemand ziek is, en vreeft dat by water gebmy-
kende de ziekte zal vermeerderen. Men moet door
zand niet verftaan zand in eenen engen zin zo ge-
noemd , maar alle foort quot;oan aarde , gelyk flof, zand,
een bloem, faffraan, oogwater, operment, of een
fteentjen, fchoonquot;er ganfch 'geen ftof aanhangt. Het
zyn de woorden van Ibrahim Mahomet , in zyn hand-
fchrift genaamt het Kort begrip der Godgeleerdheyt bladz.
9. alwaar hy ook de gevoelens van andere Leeraaren
aanwyft. Want daar zyn'er,die meenen, dat'er niets
tot deeze plechtigheyd bekwaam is , als dat geen,
waar aan eenig ftof hangt. Ibn Jofef en anderen zyn
van gedachten, dat door zand en ftof alleen deeze
daad wel verricht word. De Jooden ftellen infge-
lyks , dat de waflchingen der handen , by gebrek
van water , ook wel op gelyke wyze met ftof kan
gefchieden. In de Gemara Berachoth. bl. if. zoo
iemand water ontbreekt om zyne handen te waffchen,
laat hem ftof 1 een bundelken of fplinterhouts neemen.
Wy leezen ook by Cedrenus , bladz. zfo. dat zekere
Jood in de woeftynen van Africa zieltoogen^
de van den Chriftenen met zand, by gebrek van wa-
ter, is gedoopt.
van den godsdienst
fchied,zyn(«) vier. i.het voorneemen. 2. de
wryvinge des aangezichts. 3. {b) en der han-
den
(a) vier) Het grootfte handfchrift der Amfteldam-
fche Boekzaal telt acht dingen op , die noodzaïdclyk
Waargenoomen moeten worden , in deeze zuyveri'n-
gemet zand, in deeze orde. i. eenereys. d.i.iemand
moet op reyze zyn. 2. gebrek van water , na dat men
bet gezocht heeft, d. i. men moet met vlyt onderzoe-
ken , of men geen water kan vinden: zo het niet ge-
vonden word , dan mag men met recht zich van
zand bedienen. 5. de gezette tyd der gebeden moet'er
zyn, 4. reyn zand. y. het inzicht der gedachten. 6. het
•water moet op het aangezicht worden gedaan, en het zel-
ve moet da«.r mede gewreeven worden. 7. daar na de han-
den met de elleboogen. 8. de waarneeminge van de be-
hoorlyke orde. d. i. dat het aangezicht niet na de han-
den gewalTchen werde , want dat word genoemt
Tertieb gelyk als Moualat betekent , dat zonder
tuÜchenkoomende vertoevinge de eene daad op de
andere volgen moet, welke dingen niet onder een
gemengd moeten worden.
{b) ende der handen) Jad word gemeenlyk overge-
zet hand, maar de Arabiers verftaan door dien naam
de hand zelf en den arm : naamlyk al wat'er is tiif-
fchcn het uyterlte der vingeren en de fchouder.
Daarom vermaant men hier , dat men de handen
moet waflchen tot de elleboogen toe. Vorders in
de manier van handen waflchen is'er een onder-
fcheyd tuffchen de Sonniten fd. i. Turken, Tarta-
ren enz.) ende Schyiten, of IPerfiaanen. De eerften
der mahometaanen 6l
den tot de elleboogen toe. 4. en de waar-
neeminge van deeze orde. Maar de inzet^
tingen van de Sonna zyn drie. 1;. de fpreek-
wyze m den naame Gods. dat de rechte
voor de llinke hand gaat. 3. Eene onophou-
delykc voortgang in deeze daaden.
De voornaamfte gronden of Godlyke m-
ftelhngen , waar op de plechtige ma-
nier van het (a) bidden ruft , zyn dertien.
I, het
laaten het water, dat op de hand gegooten is, na
den elleboog toe loopen , maar de Perllaanen laaten
het water van de elleboogen afvloeyen tot het uy-
terfte van de hand en de vingeren.
(a) bidden) Zeer bezig zyn de Godgeleerden der
Mahometaanen in deeze plechtige manieren te be-
fchryven •, waar uyt wy veele dingen zouden konnen
haaien tot ophelderinge van deeze zaak. Doch over-
vloediglyk hebben dit behandeld Hottinger in hetWl.
Stuk der Kerkelyke Hiftorie van blad 470. tot ftp. en
Bobovius in den ^urkfchen Kerkdienjt door Hyde uytge-
gee-
-ocr page 115-VAN DE]^ GODSDIENST
I. het inzicht, a. de verheerJyking van God,
én 3. de gewoone fpreekwyze van de zelve,
God is groot. het ftaan , of de (a) opge-
rech-
geeven na de Reysbefchryvinge van J?. Peritzol^
bladz. I. enz. Grelot in de Reysbefchryvinge van
Konftantinopolen bladz. 3-264. Marraccius in den
Voorlooper van den Alkoran , en Chardin VlI. deel
zyner Reysbefcliryvinge bladz. 245'--329. den wel-
ken ik boven allen zoude Hellen. Wy zullen derhal-
ven deeze moeyte fpaaren, en , zo iemand van onze.
leezeren onze meeninge noch niet genoeg bevat, hy
kan die Schryvers opflaan , op dat hy des te klaar-
der begrype het-geen wy zeggen willen, Wy heb^
ben getracht kort te zyn;
{a) de opgeregte fland des lighaams) tiet Arabifch
woord, dat hier gevonden word, betekent, dat hy,
die bidden zal , met zyn lighaam recht op moet
ftaan ^ zodaanig dat hy zonder beweeging blyve ^
ende zyn lighaam of hoofd noch herwaards noch
derwaards keere, ende dat hy met de voeten by mal-
kanderen vaft en ftil op den grond ftaan blyve. In het
kort begrip dér Mahometaanfche Godgeleerdheyd^
opgefteld door laft van den Perfiaanfchen Koning
Schach Abbas, vind men een geheel Hoofdftuk
dienende om die dingen te verklaarcn , die tot dit
ftaan worden vereyfcht, en daar worden f. dingen,
die geheel noodzaaklyk zyn, in orde opgeteld} 10.
die volgens de Sonna naaargenoomen moeten worden, en
ó. die^
-ocr page 116- -ocr page 117-^■die, zo iemand nalaat, hem belooninge doen verdienen^
ina,ar, zo hy de zelve doet , hy verdient geen ftraffe.
Ziet van de zelve hier boven bladz. fo. By de ne-
vensgaande printverbeelding hebben wy verfchey-
dene geftaltens des lighaams onder het bidden ver-
toond. De opgerechte ftand des lighaams , in de
eerfte afbeelding, vertoond het begin des gebeds, en
de ophefïinge der handen aan de zyden van het hoofd,
de tweede verbeeld de handen zoo als ze nederhan-
gen en t'zamengevoegd op den buyk leggen ('t geen
de Turken doen, en de Perfiaanen niet) wanneer zy
het eerfte Hoofdftuk van den Alkoran opzeggen,
de derde de huyginge , de vierde de aanbiddinge met
het voorhooft op den grond, de vyfde en zefde de
fittingen, de zevende en achtfte de groetingen der
Engelen na het eyndigen der gebeeden. Staat aan te
merken, dat de verfcheydene geftalten des lighaams,
die men in de gebeden moet houden, gemeenlyk tot
Vier worden gebracht, en met deeze naamen onder-
icheydenzyii. r. het ftaan. l. de buyginge. 3. de aan-
bidding met het hooft ter aarde. 4. de ütting.
Tot dit getal brengen zy de zelve , als Zy God
op deeze wys bidden. Wy bidden u. Heer, dat gy een
yelgevallen neemt in ons ftaan, in onze buyginw,
m onze aanbidding met het hoofd ter aarde^ en in on-
^e zittinge. Om dat nu het aanbidden met het voor^
hoofd op den grond geboogen eene alderdiepfte verne-
dering is, en by^evolg de heyligfte geftaltevan deeze
Jer, hebben de Mahometaanen hunne Kerken Mezji-
Qen genoemt, welk woord allenskens verandert is'in
^at van Moskèën , waar mede men tegenwoordia
Qe Turkfen Kerken doopt.nbsp;^
6*4 VAN DEN GODSDIENST
rechte ftand des lighaams. 5. het leezen van
het («) eerfte Hoofdftuk van den Alkoran.
(d) eerfte) Veel werks maaken de Mahometaanen
van dat Hoofdftuk , ende zy hebben het zelve door
geheele boeken opgehelderd. Ik heb'er een onder
tnyne handfchriften met deezen tyx.e\,een Boek van de
•verhorgendheedén , die begreepen zyn in het eerfte Hoofd-
ftuk van den Alkoran. Marraccius zelf , fchoon hy
bekent, dat de Alkoran vol is van fabelachtige,
ongerymde, en belachlyke dingen , fchryft nochtans
omtrent deeze Surat (myns bedunkens met genoeg-
zaame achtinge) op de ^f. bladz. van den voorlooper
der wederlegginge des Alkorans „ ten eerflen opzich-
„ te fchynt de Alkoran te gelyken naar de heylige hoe-
5, ken van beyde de Verbonden. Want wat is'er heyliger,
„ dis de eerfte woorden des zelfs ? gelooft zy God, den
„ Heere der waerelden , de Barmhertige ontfer-
„ mer, de Koning van den dag des oordeels. U
„ bidden wy aan, ende om uwe hulpe fmeeken wy.
„ Beftuurt ons op dén rechten weg , den weg der
5, geenen aan welken gy uwe gunft bewyft,
„ niet van den geenen, tegen den' welken gy
„ uwe gramfchap oeffcnd , noch van den geenen,
,, die dwaalen. Men rnoet aanmerken, dat tot
ieder byzondere buyging des lighaams vereyfcht word,
dat men dit eerfte Hoofdftuk van den Alkoran op-
zegge. Inden Alkoran word in de XV. Surat. vs.
86. gewag gemaakt van de 7 dingen , die herhaald
Worden, en de Mahometaanen zyn van gedachten, ^
dat daar door verftaan moeten worden de 7 verfen,
welke
-ocr page 119-6. de buyging des {a) lighaams. 7. de {b) vve-
'^velke dit eerfle Hoofdftuk des Alkorans uytmaaken,
om dat ze de zelve zoodikwils herhaalen na ieder buy-
gmg des Lighaams.
(«) lighaams) Deeze gefchied , ats iemand ftaande
het lighaam na de aarde buygt , zo dat de rug by na
ylak legt, en de handen de knieën raaken. By aldien
jemand het lighaam niet. krom kan buygen, zo moet
hy door de bevveeging der wynbraauwcn deeze daad
navolgen, en de wynbraauwen neder laaten zakken,
als'er de buyginge des lighaams vereyfcht word , en
tgt;pheffen, als men het hoofd op moet beuren, de
Oogappelen toedrukken, als de aanbiddinge vereyfcht
■Word, en het voorhoofd de aarde moet raaken.
{h) Oprechtinge) Dat is, na dal hy het lighaam krom
heeft geboogen , recht hy het weder op. Want na
de buyginge met het voorhoofd op de grond moet
«et hoofd opgeheven worden , eer dat hy de aanbid-
dinge begint. Want zo iemand met een kromgeboogen
hghaam de buyginge verrichtende zich verder krom-
de om de aanbiddinge te verrichten, zo zouden de gebe-
den van geene waarde zyn. Hy moet zich eerll op-
rechten. Hottinger heeft dit woord niet verftaan,
Wanneer hy het zelve vertaald op de gezeyde plaat-
fe bladz. f22quot; door gtmaatigdheyd en gelyke gefchikt-
keyd, oïhet betaamlyk en de dingen die behoorlyk zyn,
het geen ver afwykt van den waaren zin. De rech-
te betekeniflê van dit woord, zo wel als van andere
Velke de Arabifche Godgeleerden gebruyken, moet
üyt hun zelf gehaald worden, en men moet zien,
66 van den godsdienst
deroprechting, 8. de (a) aanbiddinge
op de knieën met het voorhoofd op
den grond. 9, de (è) zittinge.
hoe zy de zelve uytleggen : want zo wy de Woord-
boeken , die in 't licht zyn uytgegeeven , volgen,
zo zullen wy dikmaals dooien.
(a)nbsp;aanbiddinge) Deeze gcfchied , wanneer deeze
zeven leden van het menfchlyke lighaam de aarde
raakcn, als beyde de voeten, beyde de handen, bey-
de de knieën en het voorhoofd : daarom zeggen zy,
de aanbiddinge gefchied door zeven leden.
(b)nbsp;zittinge) Deeze zittingen worden gebooden, op-
dat iemand des te beter over de verborgenheeden van
zynen Godsdienll zyne gedachten konne laaten gaan.
Iets, dat byna met deeze zaak overeenkomt, word'er in-
de Griekfche Kerken waargenoomen , die de x«S/lt;r-
zittingen , dat is, liederen die zy al zittende
zingen, tuffchen hunnen Heyligen dienft laaten gaan.
Vergelykt ook met deeze de zeven zittingen , wel-
ke de Jooden onder het weder keeren van het graf
van eenen afgeftorvenen vriend gemeenlyk houden,
tot overdenkinge der llerflykheyd.. Wat nu vorder
de manier van dit zitten betreft yftaat te letten, dat'er
in de gebeden zekere wyze van zitten in acht word
genoomen, niet die gewoone , volgens welke zy
met de beenen kruyswyze- over malkanderen op den
grond zitten , maar eene byzondere , die vertoond
word in de nevensgaande printverbeelding Nquot;. f. De
Arabiers en Maleyers noemen die gemeenlyk Iftirafch,
cn in myn Maleyfch gefehreevea Woordboek
word
-ocr page 121-DER M AHO ME T AANE N. 6j
(^a) de laatfte zittinge. ii. {h) de laatfte
belydenifle. ix. en het formulier der zelve.
13- «ie orde deezer daaden , die op deeze
^yze moet waargenoomen worden. Doch
lt;ie inzettingen van de Sonna zyri. i. (f) de vcr-
E Xnbsp;maa.
Word het in het Perflaanfch befchreeven op deeze
Volgende wyze , dat hy zynen Jlinken voet op den grond
ïaate leggen , en de htel van den rechten voet na boven
opgeheeven de billen raake, de teenen van dien voet de
aarde, doch de linker voet de aarde aanraake, zo dat de
oppervlakte van den bal des voets na hoven zie.
(a) De laatfte zittinge) Anderen ftellen tufTchen de
twee zittingen ook de aanbiddinge ^ die gefchied met
het voorhoofd na de aarde geboogen.
{b) de laatfte Belydenift'e) is die geene , waar mede
Zy belyden, dat Mahomet is de gezant Gods, gelyk
de eerfte daar in beftaat, dat zy belyden , dat'er
geen God is behalven dier) eenen, zonder metgeze},
enz.
{c) vermaaninge of enz) De manier van deeze
byeènroeping leert ons het kort begrip der Godge-
leerdheyd van Mahomet Abdalla. Deeze zyn
de woorden, die'er toe gebruykt worden : God
is verheven , God is verheven. Ik betujge , dat'er geen
Qod is behalven God tweemaalen. Ik betuyge, dat
Mabo-
-ocr page 122-Mahomet de gezant Gods is, twee maaien. Daar ha
zult gy met eene luyde ftemme deeze belydenifle
eens uytroepen Ik betuyge , dat'er geen God is behal-
Den den eenen 'warachtigen God. Ik betuyge, dafer geen
God is hehalven den eenen warachtigen God. Ik betuy-
ge , dat Mahomet de gezant Gods 'is. Ik betuyge , dat
Mahomet de gezant Gods is. Komt tot de gebeeden.
Komt tot het geen uwe voornemens wel zal doen gelukken,
twee maaien. Zo het eene zamenroepinge des voor-
middags is, zult gy'er by doen ; De gebeden zyn beter
als de Jlaap : de gebeden zyn beier als de jïaap. Daar-
om is'er zo groot een getal' van forens in de ilad
Konftantinopolen en andere , om dat de uytroepers
fewoon zyn op de zelve te klimmen, als zy met uy-
e ftemme den tyd der gebeden moeten verkondigen:
tvant met het luyden van klokken is het niet geoor-
lofd zulks te doen-. Ziet de plaatfe zelve , alwaar zy
fewoon zyn te wandelen en te roepen, beyde hunne
uymen in de ooren fteekende , in de nevens gaande
afbeelding van den Tempel, die gemeenlyk die van S.
Sophia genoemd word, die te Konftantinopolen is, en
hier uyt Grelot i's bygedaan. Het is der aanmerkinge
waerdig, dat de deur , waar door de uytroepers
van den tooren op den omgang komen , altyd aan
die zyde des toorens is, welke na de Kaba, of Tem-
pel van Mekka , uytzietop dat het gemeene volk
weete, werwaards zy zich onder het bidden moeten
wenden. Eenige toorens hebben maar alleen eenen
enkelen zodaanigen omgang, andere twee of drie, in
ieder van den welken de zamenroepinge tot de ge-
beden gefchied.
der mahometaanen,
ßiaaninge , of de te zamenroepinge tot de
gebeden Idzdn genoemd» -l. de tweede ver-
maaninge Ikdmet genoemd. 3. de eerfte
belydeniffe. 4. zeker {b) formulier van ge-
beden Konout genoemd. De dingen, welke
voor de gebeden worden vereyfcht , zyn vyf
in getal. i. eene zuyverheyd der leden
van de befmettinge der afgang , enz. of an-
dere vnyligheden. r. de bedekkinge van het
lighaam met een zuyver {c) kleed. het
(«) Deeze vermaaning of noodiging tot het gebed
gefchied niet van de tooren, maar binnen in de
Moské.
{b) Formulier van gebeden) Ziet de zelve by Hottin-
ger op de aangehaalde plaatfe, bladz. yo4.
(c) kleei) De Mahometaanen Zeggen , dat ontrent
de mannen , al wat tuffchen pavel en knie is noot-
Zakelyk moet bedekt worden, maar in de vrou-
wen alle de leeden, uytgezonderd het aanzicht
de handen, en de voeten, want dat het niet behoor-
lyk is iets anders bloot te zien. Daarenboven als
ïy zullen bidden, leggen zy hunne koftelyke klee-
deren . zo zy zodaanige draagen , af, en ontdoen
2:ich van alle fieraad, op dat zy des te nederiger vooy
God mogen verfchynen.
yo van den godsdienst
ftaan in eene {a) reyne plaatfe, 4. de ken-
nifle van den gezetten tyd. 5. het wenden
van het aangezicht na de Kaba , of Tempel
van Mekka. De dagelyks noodzaaklyke ge-
beden zyn {h) vyf in getal. i. die des mid-
dags
{a) reyne pjaatfe) Derhalven zyn zy gewoon een
tapyt onder zich te fpreyden, het welk maar alleen-
ly c tot het gebruyk der gebeden bewaard word , of
wel een matte.
{b) vyf) Deeze zyn van Godlyke inzettinge. Uyt
de Sonna moeten'er ook vyf waargenoomen worden,
die wy hier uyt een Arabifch en Spaanfch handfchrift
op de navolgende wyze opgecven. Die uyt de Sonna
zyn. I. de gebeden van Paaffchen van de maand Ra-
madan. i\. de gebeden van Paaffchen op het feefi der
offerhanden, iii. de gebeden vm de Zonztvyminge.
ïv. de gebeden ten tyde van droogte, v. de gebeden ten
tyde van begraavinge. Men merke aan , dat in de
Spaanfche taal het woord Pafcua, by ons Paaffchen,
niet alleenlyk voor het feeft van Paaffchen gebruykt
word , maar ook voor andere feeften , gelyk Pafcua
de Navidad het feeft is van de geboorte van Chriftus,
Pafcua de Pentecofte het Pinkftcr fèeft. Volgens de
Sojina moet men ook de gebeden van den vrydag
waarneemen. Deeze dag is haaren Sabbath, die van
God ingefteld en aan Adam gegeeven is, om dat de
Engelen Adam volgens Gods gebod op dien dag had-
den aangebeeden. Zo zegt Kefféus ; Ende God heeft
DER MAHOMETAANEN. JI
dags gefchieden , en vier {a) buygingen des
lighaams vereylTchen. z. die nademiddag, en
'er even 200 veel moeten hebben. 3. s'avonds die
'erdrie. 4. des nachts, die'er vier vorderen.
des morgens die'er twee vereyflchen i en zo
in het geheel {b) zeventien.)
dten dag tot eenen Heyligen dag gemaakt voor Adam ,
en voor zyne nakomelingen tot den dag der opßandin-
ge toe..
(a) huyginge) By deeze gewoonlyke doen zy, die
noch wat Godsdienftiger willen zyn, noch eenige
andere. Alhammovi in zyn zeer fraay werk geeft ons
deeze overleeveringe der Mahometaanen aan de handj
Niemand is'er ander de Mahometaanen , die alle dagen
twaalf Heylige buygingen verricht, boven die, welke door •
de wet Gods geboden zyn , of God heeft voor
hem in het Hemelfch Paradys eene wooning befteld.
Chardyn noemt deeze buygingen met den Franfchen
naam van Proftrations, of in het Nederduytfch ter ne~
Verwerpingen: onzes bedunkens pafte dat woord beter
aan die geftalte die wy gewoon zyn aanbiddingen
met het voorhooft op den grond te noemen.
{b) zeventien) Als iemand op reyze is , zo kan hy
met elf buygingen in den tyd van vierentwintig uuren
Volftaan,
E (ö) Aalmoeflen moeten gegeeven
(ij) Aalmoejfen) Tweederlye foorte van aalrooelTen
is'er : eene, waar van hier word gehandeld, de wel-
ke door de wet bepaald is , hoe groot en van welke
dingen de zelve gegeeven moet worden, en die met
den naam van tienden van anderen gemeenlyk be-
noemd word. De andere, de aalmoeflen naamiyk,
welke ieder een naar zyn goeddunken aan den armen
uytdeelt. De Mahometaanen hebben het zeer druk
met het aanpryzen der aalmoeflen, 't geen bekend is.
In de verzameling der geloofstukken door lafl: van
Schah Abbas opgcfl;eld , welk het ganfche heylig en
burgerlyk recht begrypen , Avorden' twee gewoone
Ipreekwyzen van Mahomet, ter deezer zaake dienen-
de , bygebracht De Aalmoejfen uwer rykdommen zyn
de aanneeminge uwer gebeden , d. i. gelyk de Perfiaan
dat aldaar uytlegt, geeft aalmoeflen uyt uwe goede-
ren , op dat uwe gebeden Gode aangenaam mogen
zyn. Ende, Die de aalmoejfen verbied, zal in het
vuur der Helle geworpen worden. Verders fchiyft
hy, dat dit navolgende in de overleveringen ftaat,
dat God Almachtig ten jongften dage eene flang zal doeri
komen by dien menfche , die uyt zyne r)kdommen geen
D
DER MAHOMETAANEN. 7J
worden uyt (a) yyf foorten van dingen , i.
van het vee, z. het geld , 3. van de gezaay-
de vruchten, 4. van de planten, en 5. van
de waaren , die verkocht worden. Drie
foorten van vee zyn'er , uyt de welke het
noodzaaklyk is dat men AalmoelTen geeve,
Kameelen, Offen, en Schaapen. Het welke
op dat het behoorlyk verricht werde , zo
worden'er zes dingen vereyfcht, i. dathy,
die de Aalmoeflen daar uyt geeven zal, den
Mahometaanfchen Godsdienfl: toegedaan zy,
dat hy vry zy, en3- volkomentlyk (b) en
recht eygenaar van die zaak, daar na4.moet
_ E 5_die
Aalmoes heeft gegeeven , nvelke flang in zyne hand byte ,
en als een halsband hem omringe gt; en dat de Kameelen en
Stieren cn Schaapen,van de voelke geen Aalmoes gegeeven
is , hunne bezitter en met hunne voeten zullen vertrappen.
Doch die dieren onder de zelve, ^velke met hoornen voor-
zien zyn, zullen hen daar ook mede fiooten, tot dien tyd
toe, dat de rekenfchap, de welke defchepzelen moeten gee-
ven, af gedaan zal zyn.
{(Ï) quot;quot;yf) Anderen tellen het anders op. Doch dc
zaak komt op een uyt. Elders word'er gezegd,
dat'er negen zyn, als^o«^, zilver, tarwe, garft, da-
delen, rozynen, Kameelen, Ofen, en Schaapen.
(b) Eygenaar) Alle Aalmoelle moet vry zyn van
fchuldi want, die iemand fchuldig is, geeft van het
zyne
-ocr page 129-74 van den godsdienst
die zaak {a) aangegroeyd zyn tot een zeker
iyne niet, ende geeft niet waarlyk ; want dat geen
't welk anderen toebehoord, kan van niemand ge-
geeven worden.
(«) aangegroeyd zyn tot zeker getat) Dat ls,by voor-
beeld , zo iemand twintig ftukken gelds heeft van
goude munte , en zo'er geen andere voorwaarden,
die'er toe vereyfcht worden (als, by voorbeeld , dat
hy vry zy, enz.) ontbreken,is hy gehouden van die
twmtig dc helft van eenen penning, dat is, van veer-
tig een , te geeven. Zo beftaat de fomme gelds,
tot de welke het zelve aangroeyen moet, eer het
noodzaaklyk zy , dat men uyt de zelve iets tot Aal-
moeflèn geeve , in 200. drachmen , of achtfte deelen
van (tmonfe. Die 100. of ip, ja ipp,heeft, is niet
gehouden in de Aalmoefle, maar zo hy'er zoo heeft,
moet hy^er vyf van geeven , ende zo ook is het met
het overige gelegen. Dit is gehaald uyt die verza-
meling van Schah Abbas. Uyt het zelve leeren wy,
dat'er geen Aalmoefle gegeeven word van het goude
en zilvere huyfraad. Die 4. Kameelen heeft, betaalt
mets, die'er 5-. heeft, betaalt daar voor een geheel
Schaap en dat vet , boven de zeven maanden oud-
maar, zo hy'er meer heeft als zy, dan moet'er een
Kameelin betaald worden, die in haar tweede jaar
al getreeden is. Die'er 36. heeft, geeft eene Ka-
meelin, die in haar derde jaar is getreeden: zo word
'er, zo haaft'er dertig oflen zyn (cn niet eerder) die
Weyden, ende die over het jaar zyn, een kalf gegeeven,
zo'er 60. zyn , twee kalven , voor de 90. drie kal-
ven. Zo'er fchaapen zyn , word'er een gegee-
ven,
DER MAHOMETAANEN. 75
getal, 5. en omtrent {a) een jaar lang indes
zelfs macht zyn geweeft, eyndelyk. 6. moe-
ten die dieren van hem of (b) geweyd, of te
weyden gezonden, zyn. Uyt het geld wor-
den Aalmoeflen gegeeven in tweederleye
ftoffe, goud en zilver : en , om die op eene
behoorlyke wyze te befteeden , worden de
vyf eerfte voorwaarden van die geenen , wel-
ke wy zo even aangehaald hebben, vereyfcht,
I. Dat iemand een Mufulman zy, z. dac hy
yry zy , enz. Ontrent de Aalmoeflen uyt
yen , 20 120 , dan worden'er twee , 20 200 , drie
gegeeven. In het Spaanfch en Arabifch handfchrift
worden deeze aalmoeffen genoemd de vierde tienden
Van onze goederen.
(a)nbsp;een jaarlang) Dat is, by voorbeeld, zo iemand
iets elf maanden lang met recht bezeeten heeft, en-
de ondertuffchen aan anderen niet heeft verhuurd,
zo is hy gehouden in het begin der twaalfde maand
de aalmoeffe, die volgens de wetten daar toe ftaat, te
geeven. Uyt het zelve boek.
(b)nbsp;geweyd) Dat is^, daar word geen aalmoes ge-
geeven uyt zulke dieren, die gefchikt zyn om het
Lid te bouwen, of om laften te draagen, maar uyt
die geene, die vry gaan weyden , en op koßen van den
bezitter zelf geweyd worden. Uyt het zelve.
VAN DEN GODSDIENST
het gezaayde worden'er drie dingen ver-
eyfcht, I. dat iets gezaayd zy, liet welk van
de menfchen gewoon is gezaayd te worden,
niet dat van zelf opgekoomen is. z, dat het in
de fchuuren opgelegd zy , en 3. dat het tot
eene genoegzaame menigte is aangegroeyd.
Van de planten worden Aaltpoeffen gegee-
ven in twee foorten , de palmboomen en
wyngaarden : en op dat zulks behoorlyk ge-
fchiede , worden de vier eerfte voorwaarden
van die zes, welke te vooren verhaald zyn,
vereyfcht. Doch uyt de waaren worden Aal-
moeflen gegeevpn volgens die voorwaarden,
welke wy gezegd hebben dat in de geld-aal-
moefle vereyfcht wierden. Vorders de voor-
naamfte grondftag of de Godlyke inzettinge
ointrent de Aalmoeflen,zo van die,dewelke
gegeven worden ten opzichte van de goederen
zelf, als die ten opzichte van de menfchen
hoofd voor hoofd (a) ten eynde van het
vaften
(«) ien eynde van het vaften) Verftaat dit 20 , het
zy iemand in de maand Ramadan gevaft hebbe , of
met, als het maar de tyd is, wanneer het vallen alge-
daan
-ocr page 132-DER MAHOMETAANEN. 77
Vaften in de maand Ramadan , is het voor-
neemen, ^t^aar mede ierfiand by zieh ielf be-
fluyt deeze of geene Aalmoefl^e te befteeden,
als eene Qa) zaak, die hy ganfchlyk verfchul-
digd is te doen.
XL HOOFD-
daan is, zo moet ieder een, die by zyne zinnen is en
tot zyne rype jaaren gekooraen, deeze aalmoeffe alle
jaaren geeven , ende is eene Sea zynde eene foorf van
maate , voor eenen menfch. Zo hy derhalven alleen
is, betaalt hy eene Sea , zo hy een vader des huys-
gezins is, vobr éeneh iegelykdie een gedeelte van het
uysgezin is j van gelyke eene Sea. Deeze aalmoeffe
kan betaald worden in garft, tarwe dadelen , rys,
rozynen , en zekere foort van fpyze , die met melk
bereyd word, of met iets anders, hoedaanig het ook
zoude mogen zyn , 't geen in dat huys 't meeft ge-
geeten word. Abdalla de zoon van Ali fchryft, dat
deeze aalmoeffë betaald moet worden voor eenen
Haaf zo wel als voor eenen vryen , voor een kind zo
wel als voor eenen volwaflehen menfch , voor eene
trouw zo wel als voor eenen man. 't Is met deeze
zaak zo niet geleegen , omtrent de aalmoejfe van het
geld, waar van té vooren gewag is gemaakt. Van
deeze aalraoelTe heeft zynen naam gekreegen het feeft,
't welk na het ëyndlgen van het vaften in Ramadan
begint, en gemeenlyk het groote Beiram genoemd
Word,
(a) zaak , die hy gantfchlyk verfchuldigd is te doen)
Ende wel van die foorte van Godvnichtigeplichten, die
Fard genoemd worden, daxis-^vanGoddelße inßeUinge.
DTe dingen, de welke tot het het wettig
en behoorlyk {a) vaften vereyfcht wor-
Hfgt;n _
Wat anders betekent Sonna, naamlyk iets't welk zelf
ook behoort te gefchieden, maar niet zo zeer noodzaak-
lyk verpUcht. Gelyk voorheen gezegt is. Wanneer zy
hun mzicht te kennen geeven in het begin der gebeden
of andere Godvrachtige daaden,dan zyn zy den meeften
tyd gewoon daar by te doen, gelyk als hier, ik neem
voor, of befluyt, dit of dat te bidden, of te doen, als
Fard, of als eene zaak die men verichuldigd is j of
ik heb in den zin deeze of die gebeden te doen, als
Sonna, die in de Sonna zyn gebooden. Doch , wan-
neer zy byzondere gebeden doen, die noch Fard noch
Sonna zyn , zeggen zy , ik ben van voorneemen deeze
byzondere gebeden te bidden.
{h) vaften) Het allervermaardlle vaften gefchied
alle jaaren en duurt de ganfche maand Ramadan, van
het opgaan tot het ondergaan der Zonne , ende dat
alle dagen weder aan. Wanneer zy in het leger of
öp de reyze zyn, zo konnen zy dit geheele maand-
fche vaften tot eenen anderen tyd uytftellen. Het
Feeft 't geen begint na het eyndigen van het vaften,
word by den Turken het groote Beiraw genoemd, op
dat het onderfcheyden werde van het kleyneBeiram,,
het welk den lod«. dei- maand Dilhazja word ge-
vierd ter geheugenillè van de olFerhande Abrahams,
Wiens zoon men leell: dat God geloft heeft door een
groot offer Surat. 37. lop. Deeze worden hy uytftee-
kendbeyd genoemd de twee feejien. Maar dewyl die
tekenen van vreugd , die men de Mahometaanen na
het eyndigen van het vaften in de maand Rama-
dan overal ziet doen, in ieder eens oogen wel het mee-
Ite loopen , zo fchryft Herbelot in zyne Oofterfche
boekzaal, dat het daar van daan komt, dat dat zel-
ve feeft , het welk na het vaften van de maand Ra-
JPjJ'^quot; volgt, by den meeften gemeenlyk het PaaC-
Ichen der Turken, en het groote Beiram, word ge-
noemd , daar het den naam van het kleyne Beiitm
moeft hebben. Nochtans geeven zy gemeenlyk den
naam \'an het groote feeft aan dat feeft, het welk na
het eyndigen van het vaften in de maand Ramadan zyn
begin neemt. Hyde in zyne aantekeningen op den
Mahometaanfchen Kerkdienft van Bobovius, bladz
t6. noemt ook het groote Beiram dat feeft het
welk begint na dat de maand Ramadan is verloopen,
en voor hem hebben Scaliger en Erpenius in het zel-
ve gevoelen geweeft, gelyk men zien kan in hunne
aantekemngen op de twee honderd Arabifche fpreu-
ken uytgegeeven te Leyden , in 't jaar 1623. Ende
behalven deezen zyn'er veele anderen , die van de
zaaken der Turken Iiebben gefchreeven en zo fpree-
ken. Dat nu dit feeil by ^en Chriftenen den naam
van het Paaflchen der Turijn draagt, komt daar van
daan, dat, gelyk het Paaflthen der Roomsgezinden
gevierd word na den tyd van het veertigdaagfche vaf-
ten, zo vieren de Turken ook dit feeft na het vaften
van de maand Ramadan. Behalven dit iaarlykfche
vaften gebied de Sonna noch andere tyden van vaften.
8o VAN DEN GODSDIENST
den J zyn drie in getal, naamiyk, i. dat ie-
mand een Mahometaan zy. tot zyne
huuwbaare jaaren gekomen, en 3. by zyne zin-
nen. De Godlyke inzettingen nu , die men
in het vaften in acht moet neemen, zyn vyf,
I. het inzicht van het gemoed. 2. zich (d) te
onthouden van fpyze, en 3. van drank,
en
voornaamlyk in de maand Resjeb. In zeker PerlT-
aanfch boek word'er eene overleevering uyt den
mond van Mahomet zelf voortgebracht, wafu: in aan
éenen ieder , die eènén dag, of twee dagen, tot
tien toe, in die maand vaft, belooningen beloofd
wordeni by voorbeeld, die/ dagen vafl, voor hem
worden 7 poorten van dé Hel geflooten,dié 8, voor
hem worden 8 poorten des Hemels geopend : die 6,
de zonden van 60 jaaren worden hem vergeeven,
enz.' In het zelve boek , het volgende Hoofdlluk,
word de gunft Gods in den laatften dag beloofd aan
hem, die maar alleen eenen dag. in de maand Schabaii
heeft gevaft, enz.
{b) te onthouden) By dag naamiyk , en dat zo
naauwkeuriglyk, dat men zelf de overblyffelen der fpy-
zen, die tuflchen de tanden blyven hangen, niet kaau-
Wen mag. Daar zyn'er ook, die zelf op deezen tyd
niet dui-ven fpreeken , en hunne mond geduuriglyk
geflootcn houden. Overvloedige voorzorge fchaad
iiict.
DER MAHOMETAANEN. 8r
cn van 't (a) byflaapen , en 5. van het
^raaken met voordacht. De dingen, die het
haften vruchtloos maaken , zyn tien in ge-
ïal» I. als'er iets voedzaams met door-
dacht in het lighaam of in het hoofd word
gebracht, z. en 3. eene klifteer of iets dier-
gelyks aan of in hot lighaam gebracht. 4. braa-
king met voordacht. 5. de byflaap. 6. veront-
i'eyniging van zich zelfs door aanfaakinge.
7- de maandftonden. 8. de bloedvloed na de
baaringe. 9. zinneloosheyd. 10. afval.
E Godlyke inzettingen van deeze
{a) piech-
em) byflaap) Alle dingen,die vleefchelyke lult ver- •
Wekken , moet men mydén , gelyk een vrouw-'
menfch te kuflen , of zelfs met de hand aan te raa-
ken.
(Jb) met voordacht) Zeifis het verbooden zyn fpeek-»
iel door te flikken, of den reuk van bloemen of an-
dere ruykende dingen in zyne neusgaaten op te fnuy-
Ven : ook mag hy zynen mond niet fpoelen , noch
^ch in het water dompelen.
D
VAN DEN GODSDIENST
(ö) plechtigheyd zyn vyf in getal. i. het
inzicht waar mede iemand in zyne gedach-
ten
(a) plechtigheyd) Het zal niet ondienftig zyn hier
een kleyn lyftjen by te fchryven van de dagen, waar
op die gewoonlyke plechtigheyd komt te vallen, op
dat de tyd , waar op ieder deezer daaden verricht
word, des te onderfcheydenlyker gekend werde.
De VII'^«. dag der maand Dilhazja , als of men
zeyde de maand der bedevaart. Op deezen dag word
'er gepreekt en het volk onderweezen in de manier
van het offeren.
De VIII'*®. word genoemd de dag van drinken,
op den welken zy drinken uyt den put te Mekka,
die Zemzem genoemd word. Daar na begeeven zy
zich in de valleye Mina , en houden zich aldaar op
tot het morgen-gebed van den dag Arafat, die volgt.
Grave en Chardin vertaaien den .'\rabifchcn naam van
deezen dag , den welken wy hier opgegceven heb-
ben , door den dag van openbaaringe , om dat God
op deezen dag aan Abraham geopenbaard heeft , dat
hy zynen zoon moeft flachten.
De IX'^'. dag van Arafat , dat is, op den welken zy
hun verblyf houden en bidden op Arafat , zynde
eenen berg dicht by Mekka. Na het ondergaan der
Zonne verlaaten zy den berg Arafat, en begeeven
zich na Mozdalifa , tufTchen Ara,fat en de valleye
Mina , den ganfchen nacht in gebeden en in het lee-
zen van den Alkoran doorbrengende. Derhalven is
het verbooden op dien dag te vaften , op dat hunn^
DER mahometaanen
ten befluyt na Mekka te reyzen , en zieh
daar toe Godsdienftiglyk aan God ver-
bind. X. het verblyven op den berg
F Xnbsp;{a) Ara-
krachten door het vaften niet vérzwakt werden ^^
en zy daar door minder bekwaam zyn om des nachts
den HeyHgen dienft te verrichten. Ik heb Moz-
dalifa op deeze Avyze uytgefchilderd gezien op de
bergen tuflchen Mekka en den berg Arafat, in eene:
kaarte van de ftad Mekica en de nabuurige land-
fchappen ^ de welke van den Arabieren afgetekend
was, by den Heere Eneman , Hoogleeraar tö
Upfal in Sweeden. Sie hier dezelve.
t)e X^. äe dag der offerhanden de hoogfte Hèy^
lige dag van alle de dagen des jaars, die by deii
Turken genoemd word de eerfte van Beiramop den
Welken zy , zeer vroeg in den morgen, fteentjcns
geworpen hebbende in dc Valleye Mina , aldaar
gewoon zyn een of meer Schaapen te flach-
ten , en, na dat zy'er een gedeelte van aan den ar^
84 VAN DEN GODSDIENST
(a) Arafat. 5. het korten van 't haar of
't fcheeren in de Valleye ( c ) CMïna.
men hebben gegeeven , het overige met hunne
vrienden op te eeten.
De Xlquot;^®. de dag van ruft , op den welken zy of in
de Valleye Mina , by Mekka , alwaar zy gewoon
zyn offerhanden te doen , of 'in hunne verblyfplaat-
fen, ruften.
De XIl«''. de dag , op den welken zy uyt Mina
vertrekken.
{a) Arafat) Dit ziet op het Godsdienftig verblyf op
den berg Arafat, 't welk gefchied op den IX^®. dag
deezer maand.
{b) korten van V hair of fcheeren) De vrouwen
fcheeren het hoofd niet gans kaal, maar korten »1-
leenlyk de vlechten , fchoon zy deeze reyze ook
moeten doen , en zy flachten geen offerhanden,
't Is nochtans beter voor de mannen , dat zy hun
hoofd ganfch kaal fcheeren , als dat zy 't hair maar
korten.
(c) Mina) In deeze Valleye werpen zy zeven
lleèntjèns, het eene na het anderen , van zich weg ,
om dat zy gelooven , dat dit van God gebooden is,
en daar na doen zy ofFerhande. Na dat de oflferhan-
de gedaan is, word het hoofd kaal gefchooren en de
nagelen worden afgefneeden; waar na het afgefchoo-
ren hair en de nagelen op de zelve plaatfe begraaven
Worden. Derhalven gefchieden'er in het geheel drie
dingen in de Valleye Mina , het werpen van fteent-
jens, de ofierhande, en de fcheering. Vier foorten
DER MAHOMETAANEN. 85
( ö 3 het omgaan van de
F 3nbsp;\a) Kaba,
Van dieren zyn'er, die bekwaam zyn tot de ofFerhan-
^n, een Schaap , een Bok , een Os, een Kameel.
Dit zyn de eygene woorden van Bahaddin. Tot de
offerhande moet gebruykt worden , of een Schaap , of een
Gejtenbok , of een Os , of een Kameelin : alle andere
dieren , by voorbeeld een Paard of Hart, zyn niet be-
^waam tot de offerhanden. Het Schaap moet ten min-
fte 7 maanden oud zyn , dc Os en de Bok een jaar,
de Kameel vyf jaaren j de Os en Kameelinne uyt de
vrouwlyke kunne , het Schaap of de Geytenbok uyt
de manlyke. Alle deeze dieren moeten gezond en
gaaf zyn, en gekeeld worden van den heere zelf en
Van hem gegeeten, zo nochtans , dat'er een gedeel-
te van aan den armen gegeeven werde. Elders word
ook geofferd, zo deeze opoffèringe van dieren en dc
verdeelinge onder den armen eene offerhande kan
genoemd worden. Alle jaaren offeren zy eene Ka-
meehnne op te Ifpahan ter gedachtenifTc van de of-
ferhande Abrahams : zo ook flacht de Vader des
huysgezins op dien dag der maand Dilhazja in
andere landfchappen een of meer Schaapcn , en
verdeelt de zeiven. Zomtyds doen zy ook eene ge-
lofte van eenen Korban of offer in ziekten of ge-
Vaaren , en wanneer zy de zelve te boven zyn ge-
komen , dan flachten zy een Schaap of Os : waar
Van het eerfte gedeelte aan den Prielter, het tweede
ïan de buuren, en het derde aan den armen gegeeven
■vvord : doch het vierde deel eeten zy zelve.
(a) het omgaan) Wanneer zy in Mekka komen
hegeeven zy zich na den Tempel', cn gaan daar ze-
ven-
8(3 VAN DEN GODSDIENST
Qa) Kaba j of het Heylige gebouw van den
venmaalen rondom. De drie eerfte omgangen doenzy
met eenen verhaaften tred en met het fchudden van
de fchouderen , om te toonen , dat zy zich wakker
kwyten zullen in den ftryd tegen die geenen, die
veele Goden dienen, onder den welken zy ons
Chriftenen ook rekenen. Deeze zeven omgangen
om de Kaba beginnen zy van den zwarten fteen af,
die hier in de nevensgaande printverbeeldinge van de
Kaba te zien is,en zy fteeken hunne hand op en raa-
ken dien fteen aan , en kuflën den zeiven : daar na
wenden zy zich na de rechte hand, en beginnen van
die zyde der Kaba, aan de welke de deur van de
Kaba is , rondom te gaan , en, zo dikmaals zy den
zwarten fteen voorby gaan, kuflèn zy den zeiven.
De Zindikeërs, op zekeren tyd ziende , dat de Ma-
hometaanen met deezen omgang beezig waaren,
lachten hen uyt, en zeyden , hoe zeer gelyken deezen
naar de OJfen, die op den dorfchvloer dorjfchen ? Zo
zegt Abulfarajus in de Hiftorie der Mogendheeden
bladz. 2,50.
{b) Kaba) Dit is een gebouw in het midden van
den Tempel te Mekka, wiens ftichters men houd
Abraham en Ifmaël geweeft te zyn, en heeft van
defzelfs vierkanten vorm den naam van Kaba gekree-
gen. Van buyten fchynen alle de zyden zwart te
2.yn (uytgenoomen een goude rand , die om het bo-
venfte gedeelte loopt) als zynde bedekt met zwarte
zyde Damafte ftof, die alle jaaren nieuw van den
yurkfchen Keyzer word. gezbnden. Dit gebouw is
hoog
-ocr page 142-hoog 2,7, lang 24 , breed 23 ellen. De Perfiaanen
en Ärabiers noemen dit het huys Gods. 't Is wel te
gelooven, dat dit het huys is geweeft van iemand
üyt den Patriarchen , of Aart^-vaderen, van het If-
ïHaëlitifche geflacht, 't welk de nakomelingen als
^leylig hebben geëerd. Zo is te Edeflë de tente,
daar men geloofde dat de Aartsvader Jakob in ge-
hoond heeft, noch overig geweeft tot 'de tyden van
den Keyfer Antoninus Elagabalus. Ziet de Chronyk
Van Syncellus bladz. 107. Dus getuygt Paufanias in
net IXde. Boek en het lö^^. Hoofdftuk dat de
Tempel van Ceres voor deezen het huys was, daar in
Cadmus ge woont heeft. Want, dat dit een Tempel
Zoude geweeft zyn , kan ik niet wel denken. De
deur zelve , die niet in het midden van het gebouw
ftaat, de Heylige dienft , die gewoonlyk gepleegd
■^^ord, niet in, maar rondom het zelve, enreets veelc
eeuwen voorMahomeds leeftyt in gebruyk is geweeft,
^Is ook noch andere dingen ineer , doen my dit ge-
looven. Immers dit gebo; w is van eene zeer groote
oudheyd, en is in byzondere achting altyd gehou-
den geweeft by de Arabieren, gelyk het nu ook noch
IS by den Mahometaanen, die geen Chriftenmenfch,
Op welk een voorwendfel hy het ook moge bezoe-
ken , toegang vergunnen, zelfs maar tot op het ge-
bied van de Ilad Mekka. Weshalven wy geen af-
oeeldinge van deezen Tempel geeven konnen , ten
iy wy die van den Mahometaanen eerft ontfiingen.
Ik heb al overlang gewenfcht de zelve machtig te
quot;Vloerden, doch te vergeefs; want zy willen niet dat
deeze Heyligdommen voor ons 'zullen open ftaan.
öoch voor eenige jaaren heeft de Heer Michael
Èneman , Hoogleeraar te Upfal, uyt Egypte en
Arabic (dat gedeelte te weten des landts, daar de Chrif-
mogen zyn) weder te huys reyzende, wan-
F 4nbsp;neer
neer hy my kwam bezoeken, eene af beeldinge van den
Tempel van Mekka, door eenen Turk gemaakt, aan
my vertoond , waar in alle de aanmerkenswaardige
dingen Huk voor ftuk met Arabifche letteren aange-
weezen waren. Gelyk als de Turkfche Schilders
nier zeer naauwkeurig acht geeven op de evenredig-
heeden der tulTchenwydte en grootte, en de zelve
niet wel waarneemen, zo heb ik geoordeeld, dat het
my vry ftond uyt de befchryvingen van deezen Tem-
pel, de welke in de boeken der Arabieren te vinden
zyn, eenige gebreklykheeden van de af beeldinge tc
verbeteren , waar uyt de afbeelding in koper ge-
fneeden , die men hier ziet, gebooren is. In den
Tempel te Mekka zyn vier Heylige zaaken, die
voornaamlyk aanmerkenswaardig zyn.
I.nbsp;De zwarte fteen , die te zien is in onze afbeel-
dinge by de letter A. Wonderlyke fpreukjens ver-
tellen zy van deezen zwarten fteen , dic zy verzieren
dat zeer wit zynde door Gabriè'1 uyt den Hemel is
gebracht, wanneer de Waereld gefchaapen wierd,
maar dat hy zwart geworden is om de zonden der
menfchen. Zy doen'er noch meer andere dingen by,
die men leezen kan by Pokok in zyn Hillorie der
Arabieren, bladz. 118. Deezen fteen kuffen zy,wan-
neer zy hunne Godsdienftige omgangen om de Kaba
doen.
II.nbsp;De witte fleen , in onze plaat vertoond by de
letter B. Deeze gelooft men dat de grafplaatfe is
van Ifmaël, den zoon van Abraham , en de zelve is
afgefchooten met een ring-muur , 't welk zelf ook
in de fchilderye van de Kaba te zien is. Deeze fteen
vangt het water , 't welk van het dak der Kaba af-
vloeyt, door eene vergulde goot.
IIÏ. De plaatfe van Abraham, van ons getekend
iTiet de letter C, De fteen, op den welken de voet-
ftap-?
-ocr page 144--.J^a^z's ti^ei',^uem .^ra.i'e.syum dtu. ante ^/^c/fummeiiem. in m^^tta.
^^ner-tUccjie AaJruet'itaC ■ Qteum aamp;jttunJc Cxrmttcitenses Aunc e^x^^i^naüz-
^^ecca,nbsp;, ^uirz^ic^ /niTüa. t^ejia-rionim J7rc eo o^hi^a^ recuSa-i'unC
tSed.j^cst ajfitcs 3J-. iüej^risiitw J^oco Jnsertus est'j^urceic Caécie .
ySi,nbsp;,'S'^n^cirum. Jsmuelïs creditus. ^^y^eamp;^ut' a/cis
2'ut'zmefttccm. i'irtde • ,nbsp;,
C. J^ccus .^Jirniiamt, uSe t'idelicet jfedani e/us t'estti^ia, c/tendunta-r-.
S. .nbsp;otiir'ent de^Iraiiereit JLii^ yocr ^é^a^orneC^met^'vcie ecrèicd
. x-aer 7'i^or- nuei- 'tnbsp;ran. .^^ecca- dovr de
, die éi meester voft yt-ierden, ^ooo. 2gt;egt;iai-ien. ^ re^e^nbsp;/
deese ZA^^dramp;i. d^er:rui- ^^it cude. j^/icets /leiytelt. ertirt de ^''wd gt;an. de.
in.^erne£.lt;;eit-.
ii . -Z)£?nbsp;iSteen, d/e rnen 7.'ieentr,nbsp;Or^ i'Oit J^smuel iedeic ■ die Vii/i. a-ndere
'^groene Grondt' ^encemt ^i'crd.nbsp;,
C . Jgt;è JZzeiinbsp;diier men. ncc^^-cet/hs^en reréclt;?ni7.nbsp;I
Sanctisfiinum apud MoKaanmedanos, et v^etustisiima reli^oiie confecratum .
D.nbsp;^uv j^uteus Z-em^eni es£, cuy'us aauum ifanctam ^aient
et Saiutizrem cor^crinbsp;Menfuun..
'Sj. Ja/IIM. Caiue, yuù-is JuaSus constans, tid^itunt cscuLindum j^er tlfcs
^ruiius oscenMtur ^ui ud A^num i:,iterlt;zlt;; consj^iciuntie?', camp; ec
^uum res jfostula^. S^foc /a^ies CuSae estr crientu^e .
r. ^ayyest-ie-ni ex ^ue yeritzf^icnt^ jgt;ro ccgt;zcio/te.
Gr.'^T^icfiUicnt 7x-rt.câ{7ej'er- ^ucd useefttÜtft}- aUnbsp;Cuicu; .
H. 2\:rtu- nti/icupaZit- yetus .
I . J:,oct^ A'a7iie!ita.7-ur7T,,ziniz^ e ^tuUuer Sàetis J77'aect^uis ^/JcAa77znieda7iC7'utiz..
K.. Loczis ^lu!e7citïz,7-ie.7n, ^zti et tjyi una.m.Secta.77v censtituuntr.
X.. Xoeus i^n.ni^cru77v.iSlt;Jr^tei, in. 7occ ^ui tiA ^ Jlgt;7~aAu77te 7ie7nen Auletz
C07^re^a.7tttir ■
l/L-^^seia^ au7-eii. izdAa.erens 'y^o serico gt;z^ra cj:gt;e7-is Jgt;aJ7iaseegt;Li giie Cu^uc
j^urictes uTidi^ue ZZêcti (sic eU nulLc^^ars cculis j^tUeMf) Tt^ri i^u7 e7tt-.
D. .Aei CeBcuu-, daer dej'atZem^em ingesleten is, ^ens Ti'oier 7'ccrjêei- AeyrZz^em-,
Jêo veorXie^aem als Ziei,j'e/cAa£ typrd .
H. 2)e Deta- y^v de Caèa.., ent weike Ie ktcss^n men dco7- de trei.ii'a^cn-i^..^enfe^•cerd
iyo7-d. :pii is Aet Ooste7'^edeeióe. yiuv de Ocóiz. .
ï'. Jie 'iPredii/hei, y,zn den-e^ de yerm.iienigt;^e7i tet 77etnbsp;.
G.nbsp;deer de^yeiie 7ne7i ueJT^eyeerd jycrd tet de deur run. de C^a..
H.nbsp;J)e IPoerte ,^egt;iize7/it de Oude .
I.nbsp;2)e ^^aeCs der iü^in^eiitefi, eert der yiernbsp;Secte/i der ^a/zenietanen.
Hapetes, insârati J'oie ^ui^tts i/isideTit J^reeanùss.
O. Clt;.z7t,zlis j'e/' ^uem a^u^L ex tecte Cuamp;ae de/luit- in JOi^idem. ^iciS^iele^,
7'a7n /sntaelts ^aletur ■
P. JLceiiS uêi j^Ata/ue ri^le^ue a^fin j^utec ZemxeTTi djzntur j^ert^rtTtanti^zcs ,
£uus demtifn 7vduees secuTn /êrantr.
Q. S^ticnt interitcs, jtjted Cahant j:'rexi77z£ ciT^it et noctzi aec^sis fyc^Tzis
i//tiSt7'4Zteer'.
Jie^laets df^r de iT^ Aen /net Dyate^' t^t dc7i,jrut Zemzem^ei'ulc izt^TzJe
oen de^e^ri77zs^,)reee7-en jt'orden, ûtti. ruier Aixzs te veetin ter ^eiae^te„
7zis , en te7v^eigt;7-uyke deryiej-yeTide .
Q,. He Ainne^te Omtrek van den^en^et, dat: de Caia. van Binnen ver^'aT^ende
des naeAts tti^ J^atT^eTi yerlte^ lycrd, dri^: tusscAenyder j'2-Z^ier, dae7'
dej^'laer!e7i van den Buj'te7tste7v C772trek moer eejze Zanw -iziSscAen Bei-de
der mahometaanen. 89
Tempel te Mekka , en 5. het (a) loo-
pen tuffchen de twee heuvelen genaamt
(igt;) Safa en Merva.
Eynde van het kort begrip van den Maho-
metaanfchen Godsdienfl.
word
ftappen van Abrahams voeten ingedrukt zyn ,
aldaar bewaard.
IV. De put Zemzem, ziet de letter D. Het Hey-
lige water van dien put drinken zy , wanneer zy te
Mekka zyn, en doopendaar-hunne kleederen in, en
brengen het zelve met zich te huys. Men zegt, dat
deeze put van God voortgebracht is, op dat Hagar
en Ifmaël hunnen dorft daar uyt zouden leflchen.
{a) loop) Zy gaan eenen langzaamen tred, behal-
ven wanneer'zy gekomen zyn tot de plaatfe, die
tuflchen de twee pylaaren is. Daar beginnenze te
loopen: daar na gaan zy weder eenen langzaamer tred:
dan zien zy eens om , dan ftaan zy weder ftil, even
eens als iemand, die over het een of het ander,'tgeen
hy verboren heeft, bekommerd is, om alzo daar
door Hagar , die water voor haaren zoon zocht, te
verbeelden.
{b) SafaenMerva) Zyn plaatfen, daar zy gewoon
Zyn haare gebeden te doen. Zeven maaien loo-
pen zy tuflchen deeze twee heuvelen van Safa gaan-
de na Merva. De wydte, die tuflchen beyde is,
maakt 780. ellen uyt. Omtrent deeze plechtig-
heyd , als ook omtrent de' andere , welke de Ma-
hometaanfche wet gebied, moet men in acht nee-
men, dat de Mahometaanen zelf bekennen, dat vee-
le van de zelve, gelyk daar zyn de Godsdienftige rey-=
ze na de Kaba, het zevenmaal omgaan om de zelve,
de loop tuffchen Safa en Merva , het werpen der
fteentjens in de Valleye Mina , de befnydeniffe , de
vaften, en waffchingen , al voor den tyd van Maho-
met by den Arabieren in gebruyk zyn geweeft, maar
dat de zelve van Mahomet beveftigd en eeniger-
maate veranderd zyn : 't welk Pokok in zyne Hijtorie
der Arabieren , blad. ^Of. enz. klaar getoond heeft.
Zo waaren zy voor den tyd van Mahomet gewoon
naakt rondom de Kaba te gaan,maar Mahomet heeft
gebooden , dat zy dit verrichtenae gekleed moeften
zyn. Vorders bekennen zy, dat het grootfte gedeel-
te deezer plechtigheden, zo iemand met het natuur-
lyk licht en de gezonde reden te werk gaat, daar
door noch aangeraaden , noch goed gekeurd word,
maar alleen fteunt op het willekeurige gebod Gods,
't welk door andere Profeeten van te vooren gegee-
ven , maar door de kwaade zeden der menfchen
cn door een lang verloop van tyd verzuymd , door
Mahomet weder op nieuw aan de Waereld is geopen-
baard : en dat God zodaanige dingen heett willen
gebieden, waar omtrent de menfchelyke reden met zou-
e konnen bevatten, wat de zelve mogen betekenen,
of waarom God die gebooden hebbe , ten eynde de
menfchen daar door hunnen God zouden leeren in
alles gehoorzaam zyn, niet om dat zy zelve van
verftand zyn dat dit billyk en Gode betaamlyk is,
maar daarom alleen om dat God het gebooden heeft.
Doch het is beter , dat men Algazalius zelf hoore,
wiens woorden , door Pokok , in V aangehaalde boek ,
bladz. 21 in het Latyn vertaald ,wy hier in het Ne-
derduytfch zullen ftellen. „ Wat aangaat dat heen
» en weêr loopen, en het werpen der fteentj^s, als
„ ook de overige daaden, deeze hebben geen betrek-
kingtot het gemoed van den meafch, of op dena-
quot;nbsp;5, tuur
9) tuur defzelfs j ende het verftand heeft niets, waar
5) door het belïuurd werde tot het onderzoeken,
j, wat deeze dingen te beduyden hebben , ende ook
55 niets, dat iemand uytlokt om de zelve aan te
55 neemen, maar zy beftaan in een enkel gebod en in
35 een eenvoudig inzicht van dat gebod na te komen,
»5 voor zo veel het een gebod is, het welke men
55 noodziiaklyk gehoorzaamen moet , en met het
55 welke zich te bemoeyen aan het verftand niet paft,
55 en daar de natuur en de Ziel niets meer mede
5) te doen heeft. Want, als het yerftand het oogmerk
55 van zekere zaak bevat, zo word de natuur eeni-
„ ger maate meer geneygd tot de zelve , welke ge-
„ neegenheyd het gebod te hulpc komt, ende tege-
„ lyk met het zelve 't verftand aandoet, in dier voe-
5, ge , dat in het zelve geen volkomen overgave des
55 herte tendienfte van God,en een volflage gehoor-
5, zaamheyd befpeurt werde. 't Heeft echter den
Leermeefter van den grooten Maimonides, genaamd
Abn Sjafar,behaagt deeze plechtigheden als eeniger-
toaate gegrond op de natuurlyke reden aan te mer-
ken , trachtende aan te toonen dat de zelve zoo on-
gerymd niet zyn , of dat'er het licht der reden aan-
eyding toe geeven kan. Hy doet kwanswys zynen
riatuurlyken wysgeer in deezer voege redenkavelen,
dat hy zich zelve veel volmaaktheyds zoude toevoe-
gen , indien hy, zoo veel nfogelyk was, zich gelyk-
formig maakte aan de Hemelfche lichaamen, Zon
Maan, en Sterren , die hy oordeelde van volmaakter
■Wezen en hoedaanigheden te zyn als zyn eygen
lighaam. Weshalven, dewyl hy zag , dat die lighaa-
men zeer zuyver en met geen vuyligheeden befmet
waren , hy zich zelf ook dikmaals had gewaflchen:
waar van daan hy de billikheyd afleyd der Mahome-
taanfche zuyveringe of walfchingen, die door de
aanleyding der natuur zelf bexeftigd word. Ende»
dewyl hy ook merkte, dat deeze lighaamen dagelyks
in hét rond bewoogen wierden,dat hy hetzelve ook
heeft nagevolgd , en dat hy dan eens eenige boo-
men, dan weder het geheele eyland, rondom gegaan
hadde , waar mede hy llilzwygende fchynt te ken-
nen te geeven , dat de omgang rondom de Kaba op
zeer billyke redenen fteunt. Plutarchus in het le-
ven van Numa bladz. verhaalt, dat'er iets dier-
gelyks by den Romeyncn omtrent hunne Heyligen
dienft in gebruyk is geweeft, naamlyk in het aan'
bidden zich om te keeren, en te zitten, na dat men aan-
gebeeden heeft. Dit was de inftellinge van Numa,
ende daar na handelt hy van de oorzaak der wet.
VAN DEN
^landelende van eenige dingen , welke men
den Mahometaanen ten onrecht te lafl:
legt.
, ^n dien tyd af, dat de Mahometaanfche
Leere by na den gantfchen aardbodem
vergiftigd heeft, zyn'er veele geweeft ,
die ondernoomen hebben zich tegen dit
verderflyk kwaad aan te kanten , en dien
^erfoeylyken Godsdienft te wederleggen. Het
'^elk , gelyk het eene ten hoogfte noodige zaak
^as, op dat doolingen, de gronden van het gantfcl*
Chriftendom om verre werpende , de gernoede-
'^en der onervaarene menfchen niet zouden innee-
'^en, alzo had hetgeen mindere zwaarigheyd. Want
Jaar wierd eene naauwkeurige kenniire der Ara-
bifche taak toe vereyfcht, waar in die leugengeeft:
zyne
-ocr page 150-zyne leerftukken beftaan heeft aan de Waereld bekend
te maaken, en zonder welke men naauwlyk toegang
tot de Mahometaanfche verborgenheeden kan heb'
ben. Het grootfte gedeelte nochtans van die gee-
nen, die zich hier omtrent hebben beezig gehouden ^
hebben zich tot het wederleggen der Mahometaa'
nen begeeven, zonder dat zy zelfs de aller'
minfte kennifle der Arabifche taal hadden. Hief
van daan is het, dat zy gefchreeven hebben, dat
veelc dingen met een zeer vaft en zeker geloof by
den Mahometaanen geloofd en door hen ftaande ge-
houden worden , die echter hun nimmermeer in ge-
dachten zyn gekoomen, en die niemand , ten zy hy
volflagen zot en van alle reden beroofd ware , voof
^e zyne zoude willen erkennen. De onvoorzichtige
iever der Grieken, by deeze onweetenheyd gevoegd
zynde, heeft den Mahometaanen veele dingen ten kfte
gelegd , welke de Mahometaanen zelf verfoeyenj
gelyk het gemeenlyk gebeurt, wanneer kwaadaardi-
ge menfchen het gevoelen hunner wederpaityen uyt-
leggen. Weshalven wy voorgenoomen hebben,
eenige leerftukken, die den Mahometaanen verkeer-
delyk toegefchreeven worden, ter toetze te brengen,1
en den oorfprong der doolingen zomtyds eens aan tc
wyzen , op dat de Chriften-Wereld niet verdef
met rook en wind gevoed werde, die geloof^
Haan aan aUe die dingen, die gemeenlyk tefl
opzichte van den Malaometaanen gezeyd wor*
den.
^f de Mahometaanen gelooven , dat een
'ieder 'm zynen Godsdienji kan zalig
worden,
IN den aanvang zullenwe onderzoek doen, op het
geen gemeenlyk aangaande de Mahometaanen
gezegt word , als of zy gelooven zouden dat een
leder menfch , als hy maar Godvruchtig leeft , in
ïynen Godsdienft behouden , en der eeuwige
Zaligheyd deelachtig, kan worden. Dit leeft men
nochtans in het boek genaamd de Ziftinge van den
Alkoran, gefchreeven door den Kardinaal Nicolaus
de Cufa y b. iii. h. 2. in.het Kort begrip van de
t^erfchillen van Hoornbeek bladz. 188. by Voetius in
2.yne Godgeleerde fwijiredenen deel 66f. bladz. by
Seldenusb. vi. h. 2. van het Recht der natuure en der
pikeren. By Hornius in de Kerkelyke Hiftorie. Ende
by \'^igenerius in de Franfche aantekeningen op de By-
ZantynJ'che Hiftorie van Leonicus Chalcondylas, bladz.
fof. Voegt hier by Artus Thomas , die in den Zege-
praal van het Kruys bladz. 24.ditnavolgende fchryft:
de 46'^'=. dooling van Mahomet, is de onverfchillendheyi
der Godsdienften, de ivelke hy in verfcheydene plaatfen
quot;^erkondiit, mids dat men van een goed leeven zy. Bel-
larminus in de Ferfchillen. 2. St.' Z99. en 294^=. blad-
^yde, alwaar men deeze woorden leeft : De Alkoran
^'ert, Hoofdft. z. dat alle menfchen in hunne wettetf
Zalig worden , indien zy de zelve onderhouden, de Joo-
den , de Chriftenen , de Turken. Gualtherus in zyne
quot;^ydrekenings bladz. ƒ47, Ds laatfte dwaasheyd van
Mahomed is de onverfchillendheyd der Godsdienßen , als
het leven maar vroom is. Thomas a Jefu van de be-
keeringe der Heydenen, bladz. 677. Mahomet zegt in
I het Hoofdß. Imfacara , dat de Jooden en Chrißenen
Zalig zullen worden. Schoon nu den meeften deezei*
Schryveren , naar het fchynt, onkundig zynde ge-
weelt van de Arabifche taaie , deeze dwaaling eeni-
germaate zoude vergeevenkonnen worden, zo twyf-
fele ik , of dit plaatfe kan hebben omtrent Angelus
St. Jofef, of de la BrofTe , die geduurende den tyd
van vyftien jaaren in Azïe zyn verblyf heeft gehad ,
en, der Araljifche en Perfifche taaien kundig, noch-
tans in zyn Woordboek, of Ferfiaanfche Schatkamer,
bladz. 3öf. dit navolgende fchryft : Dat een ieder in
zyne voet Zalig word, geeft de Alkoran te kennen in de
Surat van de Koe , en dat met deeze woorden. Die ge-
loofd zullen hebben en wel gedaan , het zy Chrißenen,
het zy Sabaïten, zo ze in God en in den dag des oordeels
geloofd -Lullen hebben, en goede werken zullen hebben ge-
daan , nullen van hunnen Heere loon verkrygen, en op
den dag der opßandinge zal by hen noch vreeze noch ver-
ßaagenheyd eenige plaatß hebben. De oorfprong deezer
doolingefchuylt, gelyk een ieder lichtelyk ziet, in
de woorden zelf van den Alkoran, de welke het der
moeyte waard is hier onder de oogen des leezers te
brengen, op dat hy oordeele, of daar eenige groad
voor het gevoelen , 't geen tegen het onze ftrydig
is, in gevonden word. Ziet daar de woorden van
de z^^. Surat v. fp. De zelve ftaan even eens Surat
ƒ. 7J. Naar de letter uytgedrukt luyden ze aldus: Die
geene, dis gelooven (d. i. de Mahometaanen) ende
Jooden, en de Nazareers (d. i. Chriftenen) en de
Zabtérs (d. i. Heydenen in Arabië) een ieder (van
hun) die in God en den jongßen dag gelooft, en die goede
Vier ken doet, voor den zeiven is loon bj hunnen Heere ^
en
-ocr page 153-^ geen vrecze zal over hun komen, en zy zullen met
J^« droef heyd aangedaan -worden. Ik zal niet zeggen ,
^^ter eenige onder de Mahometaanen van gedach-
, Zyn, dat Mahomet in der daad met deeze woor*
eenen ieder de Zaaligheyd heeft willen roeilaan,
^ar dat dit alleenlyk voor eenen korten tyd plaats
ett gehad, dewyl het naderhand den Opfteller van
n A koran anders goed gedacht heeft , en dat dit
9-ers afgekeurd is (hoedaamge men gelooft cat'er
„ eie m getal zyn , zo dat men op deeze wvze alle
^ydende dingen met malkanderen kan overeenbi'cn-
6 II) uyt kracht van andere vaerzenvanden Alkoran,
'e naderhand van den Hemel rot hem gezonden zyn,
waar in met klaare woorden geleezen word , dat de
Mahometaanen alleen deelachtig zullen zyn aan de
eeuwige Zaligheyd : uyt welk zeggen nochtans ge-
noegzaam beveiligt word het geen wy zoeken te
e\vyzen, te weeten, dat zy niet geloven , dat een
V in zynen eygenen Godsdienft behouden word:
ant anderflins zouden zy niet konnen zeggen , dat
't vers afgekeurt was door andere die later opge-
omen zyn : maar ik meen , dat Mahomet dit heeft
illen zeggen, dat de Mahometaanen (d.i. die geene,
'e gekloven) indien zy by hun geloof in God etl
^en longflen dag, het welk zy belyden, de goede
erken, de welke die Godsdienil voorfchrvft . voc-
|en , hunnen loon by God zullen vinden. En wat
angaat de overige gezindheeden , dat de weg ter
^ahgheyd voor niemand geflooten, en daf'erhoop
van vergeevinge voor allen was, als zy zich maartot
quot;eezen Godsdienfl keerden , en het zy iemand een
J^od waar, het zy een Chriften , of een Heyden
hy maar in God geloofde en in den jongften dag
jjat is , als hy zich maar in den Mahometaanfchen
V'odsdienft overgeeft, de welke het eenige geloof in
Gnbsp;Qd
-ocr page 154-God is, daar en de Jooden en de Chriftenen en de
o^upërs eelvk hy meent, veele Goden vieren) en
gfede werS dolt, dat hy behouden kan worden-
Zo ook by na in de Surat 64. p. Dte zn God geloop
en £oede werken doet, God zal des zelfs misdaaden uyt'
^ifTchen, en daar na vaers 10. Doch die geenen , de
nmlke onzeloovig zyn , en onze tekenen -van valfchheyd
lefchuldigen , zullen ter Helle nederdaalen. Die geene
dan die in God gelooven en goede werken doen,
worden gefteld tegen die geene die ongeloojig
ïyn , hoedaanige zyn , de Chriftenen , Jooden,
Sz. en derhalven kan men van den Chriftenen
enz. niet zeggen, zo lang als zy Chriftenen bly
ven, dat zy in God gelooven en goede werken doej
Vergelykt Surat z. vyj, en 10. n- en p. i»-
Dat dek woorden , die gelooft, iemand betekenen,
die den Mahometaanfchen Goddienft aanneemt , en d^
eebodenvan Mahomet onderhoud, blykt uyt veele
plaatfen van den Alkoran. Men hoore ook den toi
noch toe onuytgegeevenen Schryver van de 6 gron^
den van den Mahometaanfche Godsdienlt, tgt;iaQz. ^
m geloof en de Mahometaanfche ^odsfief zyn eer^,
en de zeL zaake , zo dat hy die gelooft { t zyn J
zelve woorden, die in den Alkoran op de^g^.
de plaatfe geleezen worden) die geen zy , die het Mj
hometaanfch 'geloof is toegedaan , dieJoet Mahome
taanfch geloof toegedaan ts, de zelve zy d^J geloof t.J^
fchen deeze twee dingen ts geen onderfcheyd, f'^^
%raak alleen. Wat is'er kkarder ? In God tcgcio
•?en, is niet, alleen te gelooven dat'er een Go^
maarte gelooven,dat hy ^odaaquot;igis,als deMa^
taanen zeggen: (derhalven worden in denbsp;^
uytbreydmie van den Alkoran deze ^001-
uytgelegd, door deze i« Goden ^y^'
kennend^ eygenfchappen ,) en daarom hiei m
beftemminge te geeven aan de geloofftukken van
den Mahometaanfchen Godsdienft. Zo word'er ook
Sui-at f. 74. gezegd , 20 de Jooden en Chriflenen ge^
looven , dan zullen zy in het .Paradys ingeleyd wor-
den : alwaar het zeker is, dat gelooven niet flegts is
gelooven, dafer een God is : want Mahomet wift ge-
noegzaam, dai zy dat geloofden ; en hy zoude niec
gezegd hebben , indien zy gelooven. Vorders wat is
loede werken doen , volgens het gevóelen van Maho-
tnet , anders , als acht geeven op de Godsdienftige
^aftellingen, gebeden, aalmoeflen, en het vaften?
Doch kan een Chriften deeze dingen in zynen Gods-
dienft veri-ichten, kan zc een Joocfdoen.' voegt'er dit
by uyt de Pa-fiaanfche vraagen en antwoorden , de
Velke ik bezit, daar is geen onder fcheyd tuffchen die woor-
^n, het geloof, en den Mahometaanichen Godsdienfl.
Want het is een cn de zelve, die gelooft j en diebe-
iydenifle van den Mahometaanlche Godsdienft doet.
yeel te meer noch moet deze fpreekwyze, die gelooft
God en in den jongden dag , genoomen Worden voor
^em, die het Mahometaanfch geloof omhelft ; de-
al wat'er te gelooven ftaat, tot deeze tvveé
poofdftukken kan gebracht Worden. Want zy be-
^hryven zelf hunne geloofftukken in diervoegequot;, dat.
y niet als van God, naamlyk van het weZen , de ey-'
ëenfchappen, de Engelen , Boeken , en Profeeteri
J^ods, en daar na van den jongßen dag handelen. Dit
^ebtgy reets gezien , Leezer, Zo gy het voorgaan^
geleezen hebt, in het kort begrip van den Ma-
, ^ïïietaanfchen Godsdienft, zo als wy het opgSgee^
^en hebben , bladz. i. Doet hier ook dit Perfi-
^nfch getuygenis by nyt die vraagen ëri ant-
oorden, de Welken even te vooren aangehaald zyn.
^ ^ ^ a vradgén 5 -waar in gelooft gy ^ zo tuit gy ant'^
quot;^rden j ik geloof in vyf dingen. Eêrflelyk in God den
G %nbsp;äiU
-ocr page 156-MmachtkenK daar na in zyne Engelen , dan in dei
zdfs Boeken, verders in des zelfs Profeeten en gezanten,
ende zoogenaamde Hoofden van V Mahometaansdom, en
eyndeljk in den jongften dag. Daar en boven hoe is het
te beo-rypen , dat Mahomet zoude hebben willequot;
dat en Joden en Chriftenen in hunne Gods-
dimft kunnen Zalig werden, daar hy op zoo ontelbare
plaatfen van den Alkoran de Joden en de Chriftenen
vervloekt en ter Helle doemt, zoo zy zig met tot
zyne Godsdienft bekeeren, en met duydelyke woof
den fchryft, dat ze op geenerley wys Zalig kunnequot;
worden zoo lang ze in hunne Godsdienft blyveigt;
Hoort hem in het vvftiende vers van deze eygeo
tweede Surat , alle die geene aan wie wy het boek gegei
-ven hebben , op dat z.e het %.elve lezen zouden gelyk
behoort, zullen daar in gelooven : maar dte daar met f
gelooven zal, zal verhoren gaan. In de Surat
I4. ftaat met uytgedrukte woorden gefchreeven-
Die eenm anderen Godsdienft, als dien der Mahonii
taanen zal oefenen , dezelve zal van hemmet
men worden , en hy zal in het toekomende leven jcoa
lyden. Daar zyn'er, die meenen , dat even door
vaars het andere is afgefchaft, daar wy van fpreken.
en die gelooven , dat in het zdve de Zaligheyd a ^
den geenen , die allerleyen Godsdienft hoedaamö
die ook zy, aankleeven , beloofd word. Maar
is geen reden, waarom wy, of anderen , dit zou
mogen ftaande houden. Eenigen zeggen , dat 1
hornet zich zelf heeft tegen gelprooken , als daar^_
Hinkelman in de voorreden voor den ^^^»ran^^, .
Kol. 2. maar , ten zy iemand meene , dat iVJau
Sapelgek hebbe geweeft hy moeft ^tn^^^ ^^
d,|heyd dier woorden die e kanderen zo o^ent ^
tegenfpreeken , bemerkt hebben, ^oet niei ^
dal Mihomet gezegt heeft , dat uyt de 73- ge^^
Beeden , waar in de Mahometaanen verdeeld zullen
^Vörden , maar eene zyn zal , die de Zaligheyd ver-
krygen zal. Ziet Marraccius in de voorreden van de
^vederlegginge des Alkorans bladz. 2. dog op dat
änderen ook dit zelve niet kwaalyk uytleggen, moet
^en weeten , dat'er gefprooken word van die ge-
^indheeden , die , uytgenoomen eene , van anderen
J^crworpen en voor onrechtzinnige gemeenlyk ge-
Ijoudcn worden. Want daar zyn vier gezindheeden,
^le ook heden by den Mahometaanen alle voor recht-
zinnige gehouden worden , welker naamen men uyt
^en zeker kort begrip der Mahometaanfche Godge-
leerdheyd , in het Arabifch volgens de gedachten van
^e gezindheyd der Schafeërs befchreeven , op deeze
^yze leezen en verftaan kan. Indien gy gevraagd word,
''quot;elke gezindheyd gy aankleeft , zo antwoord, de ge-
zindheyd van den Leeraar Schafi, wien God Barmbertig
Zo zy verder vraagen , de gezindheeden hoe veele
die in getal ? zegt, dat'er vier zyn. i. Die der
*^nifeêrs. z. der Schafeërs. dar Malikeërs. 4. der
^mheliters. Deeze gezindheeden worden onder
73. niet geteld, en dat zeggen van Mahomet
^oet ten opzichte van de zelve niet verftaan worden.
zynde Perfiaanen meeften tyds van de Schafeefche,
® Turken van de Hanifeefche gezindheyd , fchoon
Perfiaanen tegen de Turken , en de Turken aan
,^nnen kant tegens de Perfiaanen , met eenen doo-
^^Tken haat aangedaan zyn om het verfchil, 't geen
y hebben over Ali, den fchoonzoon van Mahomet,
gt; hy een opvolger van Mahomet hebbe moeten zyn,
^vqii^; alle de Schiïten vaft ftellen , dat is , de Per-
A^nen , en eenige Indiaanen , gelyk in het ryk van
^^uconda, en de kuft van Koromandel y doch de
' ^^^ ^^ ' de Tartaaren , de Turken , de-
'^laanen in het gebied van den groeten Mogol, de
Arabiers en de Afrikaanen zeggen van neen V^T
ders, zoude Mahomet zich voor alle menfchen rnc
belachlyk ten toone gefteld hebben, wanneer hy'
den menfchen zynen Godsdienft onderftaande m ^^
prenten en aan te beveelen , vaft gefteld hadde ,
een ieder in zynen Godsdienft konde Zaalig worden-
Want wat reden zou'er dog geweeft zyn die dej^
den en de Chriftenen zoude bewogen hebben, on
tot het Mahometaans geloof over te gaan mdien ^
ira hun eygen geloof blyvende Zalig konden worden-
Doch ik ben van gedachten, dat het reets overvloedig
lyk blykt, dat dit gevoelen den Mahometaanen
onrecht aangewreven word , dewyl het zelve m ^
belydenifl'en of verhandelingen van den Man
metaanfchen Godgeleerdheyd , het zy gedruK^
het zy met de hand gefchrevene, welke ik ge^
heb , nergens te vinden is ; en zy , die dit geyoe ^
gefmeed hebben, door deezen text van den Alkorj^
aieen (die, gelyk dc zelve in de oude overzettm»
gevonden word, eenen twyffblachtigen ziquot;
bedroogen zyn. Want de Alkoran fchynt ter ^
gehaaider plaatfe niets anders te zeggen
gien inde Handelingen der Apoftelen Hoofdft. lO.^
ir. leeft, maar in allen volke, die hem {Gode) vreep
aerechtigheyd -werkt, is hem aangenaam. Echter
het verre , dat wy Chriftenen hier uyt befluj .
iouden , dat een ieder in zynen Godsdienft
zal worden i welke doolinge wy van ganlchei i ^
verfoeyen. Indien iemand begeeng is ^f^
text van den Alkoran , gelyk die door ^fj'llven =
tinenfis vertaald is , te leezen , zie hier üen ^ ^^^^
T)och men moet weeten m het algemeen ,nbsp;^etH
die -wel leeft, een Jood of Chrifien , ofdte , g«
^.er verlaaten hebbende , zich tot eene ander jeej ^^^^
weeten ee^ ieder, di? Gc^ aanbid ^ en äte goe. u...,
-ocr page 159-der twyffel de Godlyke Liefde zal erlangen. Deeze over-
zettinge hebben by na alle , die den Alkoran aange-
haald hebben, gevolgd , zonder dat zy de Arabifche
Voorden zelf hebben nagezien , waar uyt deeze en
andere doohngen meer geiprooten zyn , de welke in
het vervolg aangeweezen zullen worden.
0/ zy gelooven , dat God Ikhaam-
lyk 'is.
N'Iet minder dooien zy , die zeggen , dat de Ma-
hometaanen gelooven, dat God lighaamlyk is.
In diervoege nochtans heeft Pius de 11. Paus van
Rome, fchoon voor onfeylbaar van den zynen ge-
houden (maar dit zyn zaaken , daar omtrent het
op feyten , niet op het recht, aankomt, en veele
Onder de Pausgezinden bekennen , dat de Paus om-
trent de zelve dooien kan) gefchreeven in eenen
brief aan Morbifaan, den Vorlt der Turken, alwaar
ïiien deeze woorden vind : Feele dingen zyn'er, die de
^hrifienen van God op eene andere ivyze zeggen , als de
^araceenen of Turken. Gy lieden zegt, dat God lighaam-
hk is, wy zeggen niet lighaamlyk. Ende een weynig daar
^a : De Saraceenen ftaan toe , dat God en Itghaam eru
quot;oofd en handen en de overige lidmaaten heeft, wy hon-
den Jiaande , dat God een Geefi is , onlighaamlyk, on-
^^flyk , eeuwig en onhegryplyk. De Roomfche Paus
^eeft tot medeftanders van dit zyn gevoelen Thomas è
jefu Van de bekeering der heyd. b.io. Gualther in zyne lyd-
*^kening bladz. f3p. en Artus Thomas, van Parys, in
ae. Zegepraal van het Kruys, tegen Mahomet, d®
welke hy achtdi- Chalcondylas heeft gevoegd, bM^-
2.2,. Euthymius Zigabenus in zyne VVapenruitingc
der Leerftukken heeft ook in deeze doolinge ge-
weeft, fchryvende van Mahomet, Hy zegt, dat God
de gedaante van eene ronde kloot heeft. Doch deeze tS
de figuur van een lighaam en betekent een lighaam , dat
ah dik en in een gedrongen is: Dewyl dan , volgens zyj^
gevoelen. God eene Ughaamlyke ronde kloot is, zo zil
niets zien , noch hooren. Diergelyke dingen heer
Lipfius in zyne Staatkundige Vermaaningen en voor-
beelden, Hoofdß. T,. bladz. 141. Deeze doolinge IS ge-
fprooten uyt het misyerftand van het Arabiicn
woord Alzamado ('tgeen ftaat Surat cxii.) 't wel-
wel zo als ik bekenne in het Griekfch o'AÓfCp u^ov (Möi'
phyron) betekent, maar ook word daar doorverftaa
eeuwig , in welken zin het van God te recht ge^^ga
word. Ziet onze verhandelinge over het Symbolu^
van Mahomet. In de Ferfiaanfche uytbreydinge van
den Alkoran heb ik het woord Jlzamado op deeze
wyze uytgelegd gevonden, Gad , die geen ding van
mode heeft,voor zich zelfgenoegzaam. Ik ben met van
gedachten,dat ik veele moeyte zal behoeven edoen,
Sm te bewyzen , dat de Mahometaanen gelooven,
dat God een Geeft is , waar van memand , die quot;
echte boeken der Arabifche Godgeleerden mge^^^
heeft, onkundig zyn kan. Het zal genoeg zyn,
ik dit uyttrekke uyt een zeer fraay Kort begnp ^^^^
M^diometaanfche Godgeleerdheyd, Hoofdfl.
lyk God is niet iets lighaamlyks , ende heeft geen Pk ^^
hy is ook geen zelfftandigheyd, die bepaalt of
-worden ; hy kan ook by geen lighaamen
den , of voor z.o veel 'de zelve meeteljk zyn , quot;J^^
veel de zelve in deelen konnen verdeeldnbsp;van
iiORietaanen noemen met den eygenen
-ocr page 161-Heyligmakinge Gods dat gedeelte hunner Godgeleerd-
heyd , 't welk aantoont dat de natuur van God niet
lighaamlyk is , en dat men hem geen hertftochten
toe moet fchryven. Onze Schryver heeft dit zeer
naauvvkeuriglyk verricht, hier boven bladz. f.6. en 7.
't welk op dat het te klaarder blyke , zo zullen wy
het hier woord voor woord opgeeven , niet, als in
onze vertaalinge , daar wy ons te vrede hielden,
met den zin verklaard te hebben. Gode moet men
niet toefchryven, zegt hy,
Ken figuur.
Een uyterlyke gedaante, of Kleur.
Een plaats.
De tyd.
flenc geiykenijfe.
Jets-dat met. een ander gepaard is. Dat is, daar
kan van God niet gezegd worden , dat'er
eenige zaak is, die hem gelyk zy. Eygentlyk
word het gebruykt van twee.
Jets nevens hem te hebben van den zelven aard.
Jets te hebben dat hem gelyk z,y.
Of 't geen hem door zekere beeldenlfje uytdrukt:
het word gebruykt van de beelden der afgo-
den.
. Ophouden van te zyn.
Ver ander d ivorden.
Bewoogen worden.
Overgebracht worden van de eene plaatfe in de andere.
Te komen tot zekere plaatß, daar hy van te vooren
niet geweeft was.
Fan eene plaatfe weg gaan.
Ferdeeld worden in deelen.
JF^rken en vermoejd worden.
Qebrooken worden.
Di
Die deeze dingen van God wegneemt, of ontkent,
hoe kan men zeggen, dat hy God voor eene lig-
haamlyke zaak houd ? Die niet voorzien zyn van
ongedrukte Arabifche boeken , konnen nazien het
kort begrip van de voorftellingen der wysheyt van
de Arabifche Wysgeeren , te Parys uytgegeeven in
het jaar 1641. door Abraham Echellenfis , Maroniet
van 'den Liban , in 't Arabifch en Latyn , alwaar hy
bladz. f. zal leezen, dat zy dus over de natuur van
lighaam en geeft redenkavelen : Al ivafer is, k-
fiaat of door zich zelf en noodzaaklyk {nu dit is God)
of beftaat niet door zich zelf, of niet noodzaaklyk. Dat
geen V uoelk geen noodzaaklyke beftaanlykheyd in zich be-
fluyt , lüord in twee deelen quot;verdeeld , de zelfftandigheyd
en de toevalligheyd. Een zelfftandigheyd is dat geen
welk geen onderwerp , daar het in zy , van noode heeft•
De toevalligheyd is dat een onderwerp van noode heeft.
De zelfftandigheyd word verdeeld in twee foorten , eene
afgezonderde {hoedaanige de verftandeljkheeden en de
Zielen zyn) en eene zamengegroeyde, onder welken naam
de ftoffe en de vorm verftaan worden. Waar uyt wy
befpeuren , dat de denkbeelden der Mahometaanen
zo verwerd niet zyn , dat zy zouden meenen , dat
'er geen onderfcheyd moete gemaakt worden tuftchen
God en de lighaamen. Hoe veel beter en oprechter
hebben de Jooden het gevoelen der Mahometaanen
omtrent dit Hoofdftuk verftaan en befchreeven?
Want deeze getuygen wel uytdruklyk , dat zy al
wat lighaamlyk is van God afzonderen , zo wanneer
zy in het boek Cofri bladz. 12. eenen Mahometaan
invoeren , die op de volgende wyze de voornaamite
Hoofdftoikken van zyn geloof ophaalt : welk ver-
haal, als waardig zynde , dat het niet alleenlyk daar
geleezen werde, wy hier in het geheel ter neder
zullen Hellen. Wy '^Mahometaanen) gelooven vafiely^^
-ocr page 163-de eenigheyd Gods en de eeuwigheyd, ende dat de Waereld
een begin heeft gehad , en dat alle menfchen hun geflacht
afleyden van Mam. Ende wy neemen op allerleywyze
va» Ged weg het lighaam en de lighaamlyke wyzen } fn-
dien'er iets zodaanigs in onze woorden gevonden word,
zo leggen wy het zelve uyt, en zeggen , dat het eene o~
vergebrachte manter van fpreeken is, en zo gezegd word,
op dat het des te beter van ons verfland begreepen moge
worden. Daar na bekennen wy, dat ons Wetboek {de
Alkoran) beßaat uyt de woorden Gods , en dat het zelve
boek in zich j.elf een wonder is, welk boek wy voor God-
lyk aanneemen om dafer geen menfch is, die een boek ge-
lyk als dit zoude können opßellen , of een eenig Hooftd-
fluk uyt het zelve : vorders gelooven wy dat onze Pro-
feet {Mahomet) bet zegel (dat is, de laatße) der Pro-
feeten is, en dat hy te niet gedaan heeft alle wet, die
voor hem gegeeven was , en alle volkeren geroepen heeft
tot den Mahometaanfchen Godsdienfl : en dat de Ziele
van hem, die gehoorzaam is, wederom flaut vereenigdt?
worden met het lighaam in het Hemelfche Paradys, en
dat hy zal gemeten eene oneyndige wellufl , en fpys en
drank en byflaap, en alle dingen 'daar zyne Ziel 'na ver-
langt : maar dat een hardnekkige en een ongeloovige zal
terneder geßooten worden in een onuytblufchhaar vuur,
alwaar zyne pynigingen zonder end zullen duuren. Zyt
gy met verwonderd, Leezer, dat een Jood het kort
begrip van den Mahometaanfchen Godsdienft zo op-
recht opgeeft , daar zo veele Chriftenen hun werk
gemaakt hebben van de verzieifelen hunner herïïê-
nen , of de getuygeniffen hunner onwetenheyt, in
plaafe van de waare geloofsftukken der Mahome-
taanen de Waereld op te dringen ? Hoe merkelyk
verfchilt de gedaante van deezen Godsdienft , gelyk
zy van deezen Jood voorgefteid word, van die geene,
die
-ocr page 164-die tot noch toe in plaatfe van de waare der Chriften
Waereld in de hand geftopt is ?
Van Gody ah oorzaak van het kwaad.
D
E Mahometaanen houden het daar voor, dat
God oorzaak van het kwaad is, zo wy Cedrenus
geloof geeven , die in zyn kort begrip der Hiftorie
bladz. 248. het navolgende fchryft : Deeze {Ma-
homet ) de vyand Gods, er} een zeer bedorven menfch ,
heeft gezegd, dat God dé oorzaak is van alle goed en
en kwaad. Euodius in de Bedryven der 42. Martelaa-
ren , die volgens het Vatikaanfche handfchrift uyt-
gegeeven is, en ingelaft in de levens der Heyligen, het
Vl''®. Stuk, dat uwe leere omtrent God valfch is.....
als gy hem oorzaak^ van het kwaad zo wel als van het
goed maakt, van de waarheyd zowel als van logen, van
het recht zo wel als van het onrecht. Een en het zel-
ve hebben Damafcenus in zyn Boek van de ketteryen,
de naamlooze Schryver , handelende van Mahomet,
in de Saraceenfche zaaken van Sjlburgius, blad. 67. die
alles by na uyt Cedrenus ontleend heeft, Artus Tho-
mas in de Zegepraal van hel Kruys tegen Mahomet, in
het Franfch befchreeven , bladz. 11. en 22.. en
Gualtherus in zyne tydrekeninge blad. yjp. Maar
Euthymius Zigabenus in zyne geheele JVapenrufiinge der
Leerdukken op de zelve wyze lafterende , tracht ook
zyn gevoelen te bewyzen uyt den Alkoran. Z.o luy-
den des zelfs woorden Mahomet leert, dat God oorzaak
van het kwaad is, gelyk ook van al het goed, zeggende
Hy-i
-ocr page 165-iJy dien God beftmrt , wordgeleyd op den rechten iveg ;
en den welken hy in doolinge leyd,die word verlaaten. Ik
beken, dat dit in den Alkoran geleezen word , maar
kan men daar u)'t met een wettig gevolg befluyten,
dat God oorzaak van het kwaad is ? Myns oordeels,
gantfch niet. Deeze manier van fprfieken betekent,
dat de voorzienigheyd Gods plaatfe heeft omtrent
goede en kwaade dingen j en van diergelyke manier
van fpreeken zyn zelf de Heylige Bladeren niet
Vreemd , zo wanneer God genoemd word fcheppende
het kwaade, Jef. 45-: 7. Jmos. 3: 6. en gezegd word
te maaken , dat de menfchen van den rechten weg
der Zaaligheyd afdwaalcn , en dat zy verhai'd wor-
den , Exod. 10: I. Deut. 2: 33. Rom. p: 18. Doet
hier by P/ 81: i 3. en Jerem. 4:10. en Andere plaat-
fen meer, welke onze Godgeleerden gewoon zyn
aan tc haaien , om te bewyzen , dat niet alleen het
kwaad der ftraffe, maar ook der fchuld, de Godlyke
voorzienlykheyd onderworpen is , wat ook onze te-
genpartyen lafteren mogen, de welke , ten waare zy
(gelyk eenigen doen , en immers meer overeenko-
mende met htinne onderftellinge) de alwetenhevd
Gods ook ontkenden, ik niet weet waarom zy zich
tegen ons aankanten mogen, dewyl zy bekennen
moeten , dat God van eeuwigheyd van te vooren
gantfch zeker geweeten heeft , dat deeze en die
menfchen op die wyze en plaatfe en tyd zouden zon-
digen j waar uyt klaar blykt dat de menfchen niet
anders konnen , indien God zekerlyk deeze daaden
van te vooren geweeten heeft. Doch , die van dee-
ze gedachten zyn, noemen dit ons gevoelen met den
^ haatelyken naam van Mahometaanfch , even eens als
of de eenheyd en de eeuwigheyd Gods daarom van
ons moeften geloochend worden, om dat de Ma-
hometaanen de zelve erkennen. Voorwaar een zeer
fraay
-ocr page 166-fi aay gevolg. Doch de reden en de h. Schrift leercti
ons, dat deeze fpreekwyzen moeten uytgelegd wor-
den in eenen zin die met de Godlyke Majeileyt ert
Heyligheyd overeenkomt. In zeker ongedrukt A-
rabifch boek, genaamt de inleyding tot de Letter-
oefFening, word God genoemd de Schepper van goed en
kwaad. Maar wie zal ftaande houden , dat daar het
kwaad der fchuld, en niet der ftrafte, verftaan moet
worden Pende, dewyl'erkort daar na volgt, de Schep-
per van het Paradys en der Helle , wie ziet niet , dat
men het kwaade door de Helle , en het goede doof
het Paradys uytleggen kan ^ Altyd verheffen de Ma-
hometaanen de Heyligheyd Gods, alle gebreklyk-
heyd neemen zy van hem weg, zy zeggen, dat God
door zyne voorzienigheyd het kwaad beftuurt, maar
dat hy zich daar in niet behaagt, nooyt verklaaren
zy hem voor oorzaak van het kwaad. Onder die
dingen , welke zy willen dat van God moeten ge-
looft worden, gelyk men te vooren heeft können
zien bladz.46.en47.is ook,dat hy zuyver is in aller-
leye manier en Heyl'tg , verre af van alle befmettinge
des kwaads, 't welk de Perfiaanen door Paka, ende
Arabiers anders door Monnazehon betekenen , fchoon
dat Monazzehon krachtiger en nadruklyker is. Der-
halven worden zy ook te onrecht met deezen lafter
betigt, waar mede alle die geenen gemeenlyk betigt
worden , die Gods volftrekte voorzienigheyd en
onafhangelyk recht over alle dingen beweeren.
HEt is valfch, dat Venus, of het hoofd van Venus,
van den Mahometaanen aangebeeden word. De
ï^warte fteen, die in den muur van de Kaba noch
op heden te zien is , zynde twee ellen en eenderde.
deel van eenen el van de aarde verheeven, cn van
grootte zynde gelyk een menfchen hoofd , den
Welken zy kuflên en als Heylig eerbied bewy-
zen , kan gelegenheyd gegeeven hebben tot
dit verzierfel. In de banvloeken , waar mede een
Mahometaan tot het Chriften geloof bekeerd het
Mahometaanfch geloof gehouden was te verfoeyen,
Word aldus geleezen. Ik fpreek den Ban uyt tegen die
geenen , die de Morgenflar aanbidden , ofte de Avond-
fiar, ofFenus, de luelke zy inde Arabifche taal Ch^hzr
-fioemen, dat is, groot. Anna Comnena in de Alexias
bladz. Z84. maakt ook gewag van deeze Godheyd
Chobar, en zegt, dat Aftarte van de Saraceenen ge-
ëerd word , zynde hier in , zo het fchynt, bedroo-
gen door het teken van de Maan, 't welk in de ven-
delen der Saraceenen vertoond word. Dit fchynt te
blyken uyt het geen zy daar by doet, dat de beelte-
miTen van de zelve'by hen gevonden worden.
Glykas in de Jaarboeken het 11. deel bladz. 277.
Verhaalt by na diergelyke dingen, naamlyk , dat
^nus, doch in 't heymly'k^ van hun gevierd word,en
hy zegt, dat dit blykt uyt hun geSed , alla , alla
om Kabar alla. Zo zegt hy ; ende Venus eeren zy ih
'/ heymlyk : ende dit blykt uyt hun gebed Ala, '^Ala,
OUa
-ocr page 168-oua Koubar Ah , dat is , de groote God en de groote,
of de Maan , Godinne Fenus. Zo zegt ook de op-
lleller van het fchrift tegen IViahomet uytgegeeven
door Ie Moyne in defzelfs Heylige mengelftoffen , blad.
444. dat Venus ofte de Morgenftar van hun geëerd
word , en genoemd oud (fchynt te zyn NIH
(hou) de naam van den waaren God , die van de
Grieken kwaalyk veritaan is) als ook de Schryvers
van de Kerkelyke Hiftorien genaamd de Centuria-
tores Magdeburgenfes, die in hetnbsp;Honderd-
tal, bladz. fii.behalven Venus ook gewag gemaakt
hebben van zeker afgodifch beeld, dat te Kadiks van
Mahomet zelf gemaakt is. Dat de Arabiers overge-
geeven zyn geweeft tot den dienft van Venus , heeft
ook gefchreeven Euthymius Zigabenus in zyne Wapen-
rudirige , den welken Scldenus aanhaalt in zyn werk
van de Syrifche Goden , bladz. zi6. Ik had wel ge-
wenft , dat de woorden van Euthymius , als tegen
de openbaare waarheyd ftrydende , door dien groo-
ten man met eene zwarte kool getekend waren ;
maar Seldenus heeft de zelve voor by gegaan , zon-
der zyn oordeel daar over te geeven , en hy fchynt
met Euthymius van een en het zelve gevoelen ge-
weeft te zyn .-want aan de kant van het Hoofd-
ftuk leeft quot;men wel uytdruklyk : de Mahometaanen
bidden het hoofd van Fenus aan. Doet hier by , dat
hy in het zelve Hoofdftuk , om te bewyzen , dat
Uranie van den Mahometaanen geërd word , dit
navolgende fchryft, bladz. 212. Alla oua Cubar of
Cabar alla is in deeze plechtigheyt God of Godin te zeggen,
en groote Godin , of machtige Gódin. Dit heeft hy
kwaalyk. De Mahometaanen erkennen gantfch geen
Godm. De woorden Alla en Cubar zyn van het
manlyk geflacht. Hadden zy van Godmnen willen
fpreeken, zy hadden Allahat en Cabirat moeten zeg-
^ ' gt;nbsp;gen.
ten. Seldenus heeft deeze uytlegs;inge uyt Cedre-
«us gehaald, die, lia dat hy gezegd hadde, dat Ve-
^us vaii den Saraceenen gévierd Wierd , dit volgende
^aar by doet op de ^if. bladz. op dat eenigen niet zou-
den meenen dat ivy liegen , laat oris 'deeze hunne groote
quot;^crborgentheyd eeni 'ontdekken. Naamlyk het formulier
^an haar Godloos gebed is dit \ Alla ^ Alla, oüa Cu-
bar Alla. Alla, Alk betekent, God , God. Oua
optekent , grooter. Doch Cubar betekent groote of de
Maan, «ƒ Venus. Jl het welke deezen zin heeft-, God^
irooter God , en groote Godin , of Maan èn Venus. O
ImaaklooZen en wanfchiklyken üytlegger! Beter zegt
Damafcenus van deh Arabieren ï Deeze hebben -wel di
heeldeniffe van bet Geflernte van Lucifer en Fenus , het
'Welke zy Chabar in hunne taal niemen , in het opehbAAr
geéerd tot de tyden van Heraclius toe Teh W^are ino-
gelyk, dat 'er in de wöorden in het openbaar iets ver-
fchoolen lage, cn hy zeggen wilde , dat Zy voor-
^aals in het openbaar , naderhand iil 't h.eyiniyk j
Venus geëerd en gediend hebben, gelyk oök Glykas
Verhaalt. Hieronymus getuygt, dat dè ArabierS
ten zynen tyde Lucifer hebben geëerd,, en dat
^el met deeze woorden Fan Lucifer, den wel*
de Saraceenen tot deezen tyd toe eerbied bewyZeH^
Doch Mahomet voor den dag komende heeft dén
gantfchen.dienft der afgoden te niet gedaan: 't ^elk
ïiaar waarheyd aangemerkt word in dat fchrift , 't
geen aan denRoomfchen PauS Gregoriéen. iX'^'quot;. ge-
bonden is ^ waar van Mattheus Paris iri de Engeljche
^iHorie van Henrik den Illd«quot;. bladz. 411. zegt ^ de
Mahometaanen verfoeye» de Afgoden volgens de liere
quot;^^n Machumet. Vorders , terwyl wy van de ge»
^oone manier vaii fpreeken, die den Mahometaanen
dikniaals in den mond is, naamlyk God is groot hatt-
yelcn, moeten wy alle de Chriftenen, die in den zin
Hnbsp;hebquot;
-ocr page 170-hebben in de landen der Mahometaanen hun verblyf
te houden , of door de zelve heen te reyzen , ver-
maanen, dat zy geene Arabifche woorden , de wel-
ke zy niet vei'ftaan, zelf ook al boertende, uytfpree-
ken , of leezen moeten. Want het zoude konnen
gebeuren, dat in de zelve zeker heylig formulier be-
vat wierd , het welke zy meenen dat niet als doof
den mond van een Mahometaan uytgefprooken mag
worden. By aldien iemand met luyder ftemme in
een boek komt te leezen , of in de tegenwoordig-
heyd van Turken uyt te fpreeken, de woorden van
Mahomets gewoone fpreu c , Daar is geen God behal-
ven Ged, en Mahomet is de gezant Gods, of diergelyke
fpreuken, fchoon hy in zyn hert Mahomet al ver-
foeye , komt hy in groot gevaar, zo dat hy ge-
dwongen werde een Mahometaan te worden of het
leven te verliezen. Grelot verhaalt in zyne reysbe-
fchryvinge, dat een Griekfche jongen te Konftanti-
nopoleop de volle ftraat, wanneer hy het gefchreeuAV
van den roeper hoorde , die van de tooren het volk
tot de gebeden te zamen riep, met zyne llemme het
geluyd der roeperen nagebauwd hadde en geroepen
zo als zy doen, Alla Acbar enz. Het was maar een
jongen : cn de baarblykelyke onnoozelheyd was
Tunrtige verfchooninge waardig. Nochtans wierd
ly by den kop gevat van die geenen, de welke daar
Dy waren, en hem wierd keure gegeeven, of hy lier-
ven wilde, of den Mahometaanfchen Godsdienit om-
helzen. Hy verkous de dood, en is onthoofd. Uyt-
gezondert dit geval , en noch eenige andere , by
voorbeeld dat iemand met eene Mahometaanfche vrouAV
te doen gehad hebbe , of gevonden zy op plaatfen,
tot de welke de Mahometaanen alleen toegang heb*
ben, gelyk als te Mekka, en inde Mahometaanfche
Tempelen ('t welk nochtans niet overal even ftreng
r
in acht word genoomen) zo zyn zy niet gewoon
iemand te dwingen , zelf een heer zynen flaaf niet,
óm den Mahomptaanfchen Godsdienft te omhelzen:
en in het Turkfche gebied zyn veele dorpen , in de
Welke alle de inwoonders Chriftenen zyn , naar het
getuygenifle van Bellonius : De ftad 'Konftantino-
polen alleen word hedendaags gezegd zeftig duyzend
Jooden in zich te hebben. Deeze toegeventheyd der
•Mahometaanen ontrent menfchen van andere gezint-
heden fteunt op dit zeggen van den Alkoran , Surat
X. p8. Indien God het gewild hadde,zo zouden alle men-
fchen , die in de gantfche Waereld leeven , gelovige zyn.
Zult gy dan de menfchen met genveld dwingen , op dat
z.y gelooven? De Ziel gelooft niet, ten zy God het wille.
Dit is zo veel als of hy zeyde : indien het God zo
goed gedacht hadde,, hy had konnen maaken, dat
alle menfchen overal op den gantfchen aardbodem
Van een en het zélve gevoelen omtrent Godlyke zaa-
ken zouden geweeft zyn , gelyk als omtrent de ge-
tallen , by voorbeeld , alle daar in overeenkomen,
dat tweemaal twee vier is. Doch de ervdarenheyd
leert, dat dit God niet behaagd heeft. .Weshalven,
Zy het eenen iegelyken vry zyn licht te volgen , en
te gelooven, dat dat geene waar is , 't geen hem al-
Zo fchynt. Want het is zeer ongerymd en het ftryd
tegen de gezónde reden , te willen , dat iemand ge-
loove iets waar te zyn het geen hy niet voor waar
erkent : en het is te beklagen, dät Chriftenen die
vryheyd aan anderen , die zelf ook Chriftenen zyn,
niet toeftaan : ende daar door zelf brengen zy te
Wege , dat die liever onder het gebied der Turken
Villen leeven , daar zy veylig mogen zyn , als onder
dat van die Chriftenen , die hun zo laftig vallen.
I^ie ongen zeker verdiende , dat men met hem zachter
liandelden, daar de Mahometaanen zelfs niet ontken-
nen konnen , dat Mahomet met zyne Hppen zonder
zyn weeten woorden heeft uytgefproken die hy zelfs
niet geloofde waar te zyn. Daar word gezegd,
wanneer Mahomet de Sm'at van de Ster den Korai-
fchiten voorlas, in welke Surat gewag word ge-
maakt van drie Godinnen, dat de Satan hem deeze
woorden in den mond heeft gegeeven , èet is geoor-
lofd op de voor fpr aak deezer drie Godinnen te hoopen.
Het welk immers tegen de gedachten van Mahomet
was , dic ten eenemaal afkeerig is geweeft, van den
dienft tan Godinnen of Goden : en het is hem niet
kwalyk afgenomen. Indien die Koraifchiten Maho-
met , om dat hy deeze woorden had uytgefprooken ^
gedwongen hadden, of die afgoden te eeren , of te
fterven, zouden de Mahometaanen zulks voor goed
keuren ? Ja dat meer is , Mahomet in de Surat
v. 98. bekent, dat God niet ftraffen zal hem , die
een eed, zonder daar acht op tc geeven, uytgefproo-
ken heeft, in dier voege dat ^ topg de gedachten
voorkome, wanneer hy zegt,hyGedjt is zo. Waarom
zyn zy dan zo ftreng en ftraf omtrent de woorden, die
van den Chriftenen zo los uytgefpi^ooken worden
Men is in deeze meeninge gekomen, om dat de hal-
ve Maan, gelyk bekent is, het ordinaris teken der Ma-
hometaanen is,ehopalleK.erktoorens en wimpels ge-
zien word5als of dit uyt denouden afgodendienft der
Planeeten , of dwaalfterren , by hen overgcbleeveti
ware. Maar zy fchryven , dat zy dit doen ter ge-
heugenifte van Mahomets vlucht uyt Mekka , waar
van zy hunne tydrekeninge beginnen , dewyl óp dic
dag de M^aft juyft die gedaante had. Noclrtans zyn
'er anderen die meenen , dat zy de Maan voor hun
teken niet gehad hebben voor het inneemen van
Byzantium of Konftantinopolc , waar van de oude
penningen eene waftchende Maan verbeelden. Maafquot;
ty bedriegen zich. Want lang voor dat Konft^n-
tinopole van den Turken ingenoomen was, is de Maan
hun teken geweeft. Het blykt uyt de Schryveren
van den Heyligen oorlog gemeenlyk de Kruysvaart
genoemt. Jacobus de Vitriaco in de ooßerfche Hißorie
b. III. hladz. II. jz. op het jaar izi8. Deeze Maan
Eclips hebben wy tegen de Saraceenen uytgelegd, alsof die
quot;Voorgave den val der geenen , die zich zelven de Maan
toefchryven. Vergelykt hier mede Albertus Aquenfis
boek V. Hoofdft. 43.
Of zy alle gefchapene dingen aan-
bidden ?
DAar zyn'er pok geweeft, die gezegd hebben,
dat alle gefchapene dingen van den Mahome-
taanen aangebeeden worden, het welk eene zeer on-
befchaamde laiteringe is. Thomas a Jefu van de be-
keer inge der Heydenen ,inhet 10. Boek de vier en dertig [Ie
dooli^ge der Mahometaanfche gezindheyd is , dat zy alle
gefchapene dingen aanbidden. Euthymius Zi^abenus be-
Vcftigt dit ook , en tracht het zelve te bewyzen in
gt;-yne IVapenrufiinge, met deeze woorden. Mahomet
Zweert by de Zon, de Maan., de Starren, den vuurigen
llans, de dieren, en de honden, de planten en andere on-
kende en Barbaarfche naamen. Het welk doende, toont
h , dat hy de zelve voor Goden houd : want hy, die
Z'^eert, is gewoon te zweeren by dat geen V welk groo-
^^^ als hy zelf: trouwens als of de Jooden, die by
aen Tempel, byjerufalem, by hun hoofd zweeren,
H 3nbsp;daar-
-ocr page 174-daarom gezegd moeten worden hun hoofd of de
HeyUge Itad voor Goden te houden. Daar is nie-
mand of hy ziet , dat deezen Schryver hier onnozel
redeneert niet verftaande het i^T^^^.-vaers van de 11'^®.
Surat in den Alkoran, alwaar men deeze woorden
leeft , zekerlyk^ Safa en Merva zyn plaatfen , waar
door gy uwe gehoorzaamheyd aan God toonen kunt: want
een ieder , die zich tot den tempel van Mekka begeeft,
of aldaar zyn verblyf houd , doet niet kwaalyk , zo hy
rondom die plaatfen gaat, fchryft bladz. 14. van Ma-
homet aldus , hy leert, dat de twee Barbaarfche naa-
men, Sapha en Merva,behooren tot den byzonderen Gods-
dienft , waar mede men God eert. Naar deezen zin
vertaalt Sylburgius deeze woorden, de welke immers
van de gedachten van Mahomet zeer verre afgaan.
Een ander Schryver, den welken Sylburgius in zyne
Saraceenfche zaaken uyt gegeeven heelt, ichynt ge-
meend te hebben, datT^ötcp» (tzaphd) ^ M«^«« (lt;?«-
de Maroua) naamen van Engelen zyn j want hy
fpreekt den vloek uyt tegen die geenen , die van Ma-
hornet genoemd worden de Engelen Jroth en Maroth-,
tzapha en Merva de welke Mahomet wonderhaarlyk
beuzelt dat onder die geenen behooren , de welke by God
aanzienlyk zyn. Arot en Marot, zyn naamen van
Engelen by de Mahometaanen , waar van zy by na
het zelve vertellen, het geen de Jooden van Scham-
chazai en Azael zeggen- Maar Zafa en Merva zyn
naamen van heuvelen dicht by Mekka. Niets is'er
zekerder. Ziet boven bladz. 8p. _ '
Of zy Gods voorztemgheyd loochenen,
de Mahometaanen leeren, dat'er gantfch geene
voorzienigheyt Gods is, indien wy geloof gee-
ven aan Pius den II''«. Paus van Romen, in zy-
ren Brief aan een Voril der Turken (Gy lieden) zegt
4y, meent , dat de dingen , die hier op de aarde gefchie-
ien , by geval maar zyn , en dat Gqd daar geen zorge
voor draagt, wy twyffelen niet ,' of hy , die alle dingen
léfchaapen heeft, befluurt de zelve ook. Het zelve ver-
haalt ook Thomas a Jefu van de Bekeeringe der Heyde-
nen. bladz. 10. De veertiende doolinge der Mahometifche
^eere is , dat alle. de JVaereldfche dingen by geval zyn.
Het is niet noodig , dat ik wyd en breed toor^e,
dat dit gevoelen den Mahometaanen niet naar
ïvaarheyd toegefchreeven word, dewyl het heden
len dage zeer wel bekend is, dat de voorzienig-
ieyd nergens zo zeer geloofd en voorgeftaan
yord , als in den Mahometaanfchen Godsdienft,
de omtrent dit ftuk nader aan de waarheyd is,
:ls die der Pausgczinden. Ziet hier boven
lladz. 4f. en 4lt;J,
Of zy gelooven , dat God h'id voor
Mahomet,
VEele^ zyn'er ook , die den Mahometaanen elt;fl
gevoelen toefchryven, dat zeker Hecht genoeg
is , naamlyk , dat zy yan gedachten zyn , dat Goi
yoo.r Mahomet bid. Zo zegt Nicolaus de Cu fa , dt
Kardinaa,l, in de Ziftinge des Alkorans , h. 5. h.f
hlad. py. Zo men acht geeft ap het 42.^®. hoofdß. Zo u
de God van den Alkoran een dienaar van Mahomet
Want God zelf en de Engelen bidden voor Mahomet^
Zo ook de maaker van de tweede Rede tegen Ma-
homet , in 't jaar Ifƒ9. met den Alkoran uytgegeamp;
ven bladz,. 32,7. Wat zegt gy , 0 menfch ? bid God oj
zich zelf, of eenen anderen om de Zaligheyd van ande-
ren ?. enZj. Bellarminus in V z'^'. Stuk der Verfchillef
bladz. zp4. De Alkoran hoofdfl. 43.. zegt, dat God e*
de Engelen voor Mahomet 'bidden. Voegt hier b^
Martinus Martinius in zyn wooidenboek over he:
woord Mahomet. Maar Abraham Echellenfis , ec»
Maroniet van den Libanon,in Zyne voorrede^ die h'
heeft laaten gaan voor de Stellingen der Arabifch
Wysgeeren , ofte den fpiegel die de Waereld vertoont,
vertaalt deeze fpreekwyze die by den Mahometaanej
getneen is , na dat zy gewag gemaakt hebben vai
eenen Profeet, 'of heylig man ,' dat de gebeden Goa
over hem mogen zyn. Deezen zyn van anderen nage
volgd. De oorfprong van deeze doolinge, gelyl
ook van veele andere, legt verborgen in die zee'
'nbsp;■nbsp;flecht«
flechte Latynfche overzettinge van den Alkoran, de
Welke ons Robertus Retinenßs en tJermannus Dalmatou
befchikt hebben , en die Bibüander in het jaar if fo.
heeft uytgegeeven. Want aldaar, in het hoofdfluk,
het welk Cufanus en Bellarminus aanhaalen, naamiyk
die 42 , en deeze 45, doch in den Arabifchen Al-
koran Surat XXXIII. (want zo zeer verfcheelen dc
Capittelen) -uaers fö. word dit volgende geleezen.
Qod en de Engelen bidden om den Profeet : Maar wien
Zoude God dog bidden? De zin der Arabifche woor-
den is de navo gende : Zekerlyk God ende Engelen zyn
Mahomet gunßighy is goedertieren ßgens hem, zy en
deeze, te weeten de Engelen, bidden God voor hem. Der-
halven zet du Ryer ih zyne Franfche overzettinge op
den kant benißfent Ie Prophete, d. i., zegenen den Pro-
feet. Zy hebben naamiyk die gewoone manier van
fpreeken , waar van zy zich bedienen, als zy van
Mahomet, of van andere Heylige mannen , gewag
ïnaaken, te, weeten God zegene hem, of zy hemgoed-
gunßig , of niet vcrfl:aan , of niet klaar genoeg uyt-
gelegd. Want, dewyl het Arabifch woord Said in
de tweede zamenvoeginge niet alleenlyk betekent
^fmand zegenen , maar ook voor iemand bidden , zo is
die doolinge daar uyt gefproot-en. Dat dit woord
in deeze fpreekwyze niet betekent voor iemand bid-
den , maar iemand goedgunßig zyn , bewyze ik met
e.ene zeer klaare getuygenis, die men vind in de
Arabifche uytlegginge van ibn Ifmaël over het Boek,
génaaamd inleydtng tot de Letteroeffening , befchreeven
door Borhaneddin Alzernouchi. Het woord Salawat,
quot;^anneer het van. God gebruykt word, betekent, dat God
^armhertigheyd en vergeevinge doet en geeft :■ als het
Van den menfchen gebrujh word , betekent tiet, dat zy
bidden j wanneer het van den Engelen verßaan word
dan geeft het te kennen , M- zy fmeehn vqor de men-
fchen. By voorbeeld , wanneer het gebruykt word van
den Jllerhoogfien God , zo is het te zeggen hj zegene
temand\ {dit is dat woord, 't wik andere uytleggen y
hy bidde voor iemand) en dit is ook zo veel, als ef'ef
gezegd word, de Allerhoogfle zy Barmhertig over dat
menfch , of vergeeve hem alle zyne zonden. Ende als
het gebruykt word van eene menfch, dan geeft het zo veel te
kennen , als zy fmeeken of bidden voor hem , en als
het van de Engelen gebruykt word , is het zoo veel.
als dat de Engelen voor hem by God voorfpraaken mo-
gen zyn , en vergeevingen der zonden verzoeken. Zo
zie ik ook , dat dit woord in het Maleytfch vertaald
word in het begin van het Arabifch gedicht, 't welk
ik bezit nevens eene Maleytfche overzettinge , al-
waar de Arabifche woorden in het Maleytfch over-
gezet deezen zin hebben, en de flt;enade Gods, en de
vrede meer en meer aangroeyende. Elders word het woord
Salat van welkers betekenis wy hier handelen ver-
taalt door het woord Rachmat ofte gunft bewys-
Zo ook in het woordboek van Zieuhari, en in deo
Alkoran zelf Surat 11. vaers ifz. worden deeze twee
woorden zamengevoegd , Over hem zyn de zegeningen
Gods en de gunjl bewyzen. Doet hier by , dat de Ma-
hometaanen, als zy deeze fpreuk gebruyken, om daar
door te betuygen, dat zy Mahomet wel willen,dik-
maals het woord Bdraka. d. i. zegenen ('t welk met
het Hebreeuwfch Bar ach overeenkomt) daar by
voegen, als of van eene en de zelve betekenifTe ware
met het woord Sald , op dat daar uyt blyke, dat
deeze twee woorden in betekenifle met elkandereH
als vermaagfchapt zyn , en dat Sald niet overgezet
moet worden door voor iemand bidden. Zo leezeO
Wy in zekere zegeningen , de welke men tot Maho-
met richten moet, en die in een byzonder boek be-
greepen zyn door Abdalla Mahomet, beroemd Lee-
raar en Prieiler , het navolgende , ó onze God , zyt
Mahomet goedgunftig , en zyne wyven , en zyn huysge-
^in, gelyk gy Abraham goedgunftig geweeß zyt, en ze-
tßnt Mahomet, en zyne wyven , en zyn huysgezin , ge-
^yk Abraham gezegend hebt : Immers Gy zyt gepree-
^en en verheeven in eere. Elders worden Saldt en
Saldrn d. i. vrede te zamen.gevoegd. Ziet daar nu de
Vaare betekenifle van het woord Said, zo als de
Arabiers zelf ons leeren j waar uyt ik oordeele , dat
het klaar blykt, dat de Mahometaanen te onrecht'
■W-orden befchuldigd, dat zy geloven , dat God voor
Mahomet bid.
Of zy ontkennen j dafer eene Hel h,
T^At Mahomet geleerd heeft, dat'er gantfch geen
Hel is, zegt Maccovtus ïmyr\Q Godgeleerde Yev-
handeling tegen de partyen, bladz. i ip. en anderen,
de welken te wederleggen ik der moeytte niet waar-
dig achte. Want het blykt klaar, dat de ftraffen
der Helle , de welke Mahomet den ongeloovigen
dreygt in den Alkoran, aldaar overal gevondenkon-
J^en worden , ten zy iemand geheel en al vreemde-
ling in den zeiven ware. Hier van daan is het dat de
Alkoran leert, dat in het toekomende leven eene groote
fifaffe , elders de ftraffe des vuurs , op eene andere
plaatfe de GehennA , voor den Godloozen bereyd en
gefchikt is.
ff aar zy hm aangezicht onder het
bidden na toe wenden,
HEt is een louter verdichtfel, dat de Mahometaa-
nen , wanneer zy hunne gebeden doen , zich
na de zuyder ftreek des liemels gewoon zyn te kee-
ren , uyt kracht van zekere wet de welke Mahomet
heeft gegeeven. Dit leeft men by Euthymius Ziga'
benus uytgedrukt met deeze woorden. Hy heeft ge-
booden (Mahomet) dat de zynen na het zuyden zicü
keeren zouden , als zy baden. Het zelve zeggen onS
pok Gualtherus in zyne Tydrekeninge hladz. j-jp. efl
Jrtus Thomas \ïi zyne Zegepraal van het Kruys, hladz-
23. Maar zy zyn het gantfche fpoor mis. Want
Mahomet heeft de zynen geleerd, dat zy, terwyl zy
hunne gebeden doen , naar den Tempel van Mekka
zouden zien, dewelke daarom Kihla word genoemd-
Ziet de tweede Surat van den Alkoran , vaers.
144. Het welk zeker Arabifch Dichter wel aardig op
God zelf heeft toeeepaft, zeggende : Gy zyt myni
Kihla in myne gebeden. Hoe dwaalt derhalven daO
Bradwardin , wiens geleerdheyd in Godgeleerde zaa-
ken wy daarom in het minfte niet te kort willei^
doen , wanneer hy in zyn werk van de zaak Godsj
bladz. f8. aldus fchryft : Staateer ook niet
Schrift (hy heeft het tegen de Mahometaanen) dat^
de Zon opgaat tuffchen de f wee hoornen des Duyvels-
waarom ooK.dat zy , die aanbidden na het Ooften , de^
Duy-vel aanbidden. Want de Mahometaanen zelt
zien in hunne gebeden na het Ooften toe , wanneei
zy
-ocr page 181-^y ten opzichte van den Tempel te Mekka aan de
pdzyde zig bevinden. Zo iemand mochte willen
len, uyt welke woorden van den Alkoran, (doch
J'y^waalyk verftaan zyn) hy dit van de Zon , die
kuchende twee hoornen des Duyvels opgaat, ge-
quot;aald hebbe, Hy flaa maar op dë Surat xvilt. pi.
volgende. Te weeten zo bclachlyk zyn de Ma-
ometaanen in het doen hunner gebeden, indien wy
Jeze menfchen geloof geeven. Hoe veel beter
^are het hoonig , als venyn , daar uyt tè zuygen,
^^ die dingen , de welke in hun pryswaardig zyn
^rder na te volgen, als met ongezoute verzierzelen,
uyt modderige poelen gehaald zyn, het papier
beidadden. Ik zal hier eenige dingen byfchryven
Grelots Konftvintinopolitaanfche Reyze bladz.
alwaar hy de manier van bidden der Turken
yet de onze vergelykt. Het ware te menfchen , dat
Chriflenen , by den welken de Jempelen in die achting
J^ynwaar in zy behoorden te zyn,en die God dikwils
gelden zonder eenigzins acht te geeven op het geenzy zeggen,
konden in opmerkinge neemen j op welke wyze de
^^ken deeze plicht waarneemen , waar in alle menfchen
zyn , naamlyk van God te bidden , met zeer
^ « nederigheyds en aandachts. Zy zouden van den zel-
^» tn der daad leeren niet in de Kerk te gaan met eene
die door euveldaaden bezoeteld is , daar de Mabe-
^^Jaanin met zo veel j.orgs en hun lighaam en hun-
kleederen wajchen en reynigen van de allermin-
^^ vuyligheyd , die zy daar aan gekreegen heb-
f^f Zy zouden keten al wat tot de dingen deezer Wae-
tenbsp;^^^ ingaan hunner Tempelen te t.yde
, en daar van niet te fpreeken , V welk
ichTnbsp;plaatfen ^ de welke tot de gebeden ge^'
W Pquot; ' ' ^^ ^^^^^^ ^^ ' ^^^
^èlf humte pantoffelen uytdoen , wanneer zy in de
-ocr page 182-Tempelen ingaan , en dat zy den gantfchen tyd , dat
de gebeden duuren, met een nooyt genoeg te pry^sti
fiil%jwygen en zedigheyd door brengen.
Of zy meenen , dat de zonden door
het veelvuldig uoaffchen van het lig-
haam weggenoomen worden.
•Ir;Enige fchryven, dat de Mahometaanell van gC'
Jr, dachten zyn, dat devuyhgheeden en zonden def
Ziele door het dikmaals waflchen weggenoomert
worden , en dat de reyniging van het lighaam zecf
hoog van hun gefchat word, maar dat zy de zuyvei-
heyd van de Ziel en de Heyligheyd der zelve ver-
Waarloozen. Zó zegt Bartbolomaeus van Edeffen ^v
de Wederlegg. der Hagareenen bladz.. 3Ö0. Uw Prof^
heeft geleerd, dat alle fmetten van Ziel en lighaam dool
water gereynigd en afgewafchen worden. Van deezen
wykt ook niet veel af R. David Kimchim zyne J^^.
tekeninge over Jef. 66. 17. alwaar hy door het
nammetaherim'èit is,die zich teynachten,verftaat a
Perfiaanen (in andere affchriften leeft men Ifmi^'^Jf^J-
die hunne lighaamen reynigen en zichgeduurig wafche^^^
terwyle zy door hunne kwaade werken befmet zyn ■gt;
ziet zy willen reyn fchynen , daar zy het niet zy»- P -
is onwaar, dat de Ifmaëliten of Perfiaanen ,nbsp;„
Mahömetaanen) meenen, dat zy reyn en zuyvei ;
van kwaade werken door middel van veelvuiaamp;
wafTchingen des lighaam^. Aberi Ezra (Ichoon^^
daarom van Kimchi moett gehekelt worden) heeft dit
Vaers beter uytgelegd van de zeéden der afgoden-
Qienaaren , laatende deeze byzondere aanmerkinge
Qer xVlahometaanen voor het geen zy is. In de zei-
Je doolinge zyn ook geweeft G'^^r/V/ Sionita in de ver-
handehnge van de Oofterfche fteden en manieren, die
pvoegd IS achter de Nubienzer Aardrykbefchryvlng
hoofdft. if. Johannes d'Efpagnem zjnt Kerkredenen,
^n Polydorus Vergilius van de uytvinders der dingen,
Ëoek Vil. bladz. 475-, Als zy door water gereynigd zyn^
beenen zy, dat zy alle zonden afgeveegd hebben zo
ook du Ryer in het kort begrip van den Turkfchen
Godsdienft, 't geen hy voor de Franfche overzettin-
ge van den Alkoran heeft laaten gaan. Zy gelooven,
dat, na dat zy hun lighaam welgewajfchen hebben ah
zy eenig gebed uytfpreeken , 't welk gefchikt is naar di;
plechtigheyd, hunne Ziel ook zuyver is van allerleye foort
■^n vuyliqheyd en zonde, Ende nu onlangs heeft de
Heer van ^t. Olon , gezant van den Koning van
vrankryk aan den Keyzer van Marokko , in de be-
Ichryvinge van dat Ryk, de welke eerft in het
t'ranfth , daar na in het Nederduytfch in het iaar
uytgegeeven is, in het id«. Hoofdft. dit vol-
gende van den Mahometaanen gefchreeven: Zy waf-
J^hen hun hoofd, voeten, en handen dikmaals af, enhou-
oen ftaande , dat zy op deeze wyze van alle hunne zon-
«en gereynigd worden. Voegt hier by Hyde in de aan-
tekeningen over den Kerkdienft der Turken door
«obovms befchreeven, bladz. i. De wajfchinn ve-
i^oied uyt een vat , dat enkelyk tot dit gebruyk gefchikt
pmlk een vies met ten tuyt is, waar uyt het water op
ƒ leden gegooten word. Dit gelooft men dat dienftig is
de Ziele reyn te maaken van alle geeftelyke onzuyver-
''yd, gelyk te vooren by den Jooden. De Mahometaa-
zyn zeker zo gek en dol niet, in 't tegendeel
fmee-
-ocr page 184-fmeeken zy van. God alleen en zyne genade de rey-
niging hunner Zielen en de nytwifTchingen hunner
zonden af. Hiei' ^^n daan komen die gebeden j de
wélke zy onder die dingen, die zy uyt de Sonna
moeten onderhouden , verpligt zyn te doen , na dat
zy de waflchinge, van het gantfche Hghaam , of de
Gajla, volbracht hebben ('twelk wel aan te merken
ftaat) naamlyk ó God, reynigt my en reynigt myne Zie-
le, alsook andere meer, de welke in hunne fchrif-
ten voorkomen. Indien zy by zich. zelven vaft ge-
loofden, dat het gemoed door de waflthinge van het
liahaam gezuyverd wierd , zo zouden zy te vergeefs
vSi God verzoeken, dat hy hun gemoed wilde rey-
nigen na dat het lighaam gewafli:hen is. Z^ietdaar
eene fraaye fpreuk uyt het il-i^. Boek k. i. van zqker
handfchrift, op dat gy zien moogt, leezer, of zy
ineenen , dat de reyniging der Ziele volbracht word.
door de wafl'chinge des hghaams, als ,ook de manier
op welke zy deeze onderfcheyden. De reyniging der
kleederen is zo veel als de reyniging van de uyterlyki
fchorp y de reyniging des lighaams zo veel als dte van de
binnenfle fchorze} maar de reyniging van het hert, of vaii
de Ziele, ts zo veel als die van de binnenfle kerne. En',
de deeze reyniging van het gemoed om het zeivete ontdoefi
van de vmligheeden der kwaade zeden is wel de voof
naamfle van alle. Merkt aan, dat de Heydenen nü
al overlang ten opzichte van den doop der Chrifte-
nen ook hebben gezegd, dat die gelooven , dat de
zonden cn ziektens van het gemoed door water weg-
feenoomen worden. Ziet Cyrillus tegen Julianus m
het VIl^'. Boek op de 24f. en volgende bladx.
Of zy gelooven , dat de Duyvelen
vrienden van God en van
Mahomet zyn-,
de \voordcn vtó Phllippüs Guadagriolirs in zyne
verantwoordinge voor den Chriftelyken Gods-
dienft , bladz. zpi. zyn deeze navolgende. quot; Dat
ij de Alcoran tegenltrydige dingen voortbrengt,
5} blykt ten derde, om dat de zelve doorgaans zegt ^
51 dat de duyvelen vyanden der öienfchen zyn, lo-
genachtig, en ten eeuwigen viere gedoemt , ge-
lyk hoofdft. i. enz. Hy zegt ook , dat de duy-
3) velen leugen-geeften zyii en onrechtvaardig, ge-
lyk in het hoofdft. van de dichteren omtrent het
ij eynde bladz. 362. dat de duyvel den menfchen
'j vyandig is, en hem tracht in de helle te trek-
') ken, en daarom belaft hy ook de zyne, dat gelyk
den Duyvel haar haat, zy in's gelyks den Duyvel zou-
den haten. Maar, hoe verfchillig ? in de Surat van de
i) Geeftenen cider i zegt hy,datde Duyvelen de leer vah
gt;5 den Alkoran toegeftemt hebben en geloovigen ge-
35 worden zyn , zynde vrienden van God en men-
fchen geworden, en dat zy zullen behouden wor-
33 den en de Zalighfeyd en glorie Verkrygen. Hoe-
^3 Wel dit nu al niet ftrydig was tegen de andere Vöor-
ftellingen van den Alkoran , op welke wyze zou-
3' de het konnen goed gemaakt worden Want,
'3 hoe zouden de Duyvelen , die geen gelegentheyd
3i tot verandering hebben gelyk de menfchen diè
W Zoo lang ze in het leven zyn plaatfe van berouw
„ konnen vinden , tot God bekeerd worden en
„ gelooven? Johannes Andreas (die zelf een Maho-
metaan geweeft was, weshalven men hem te minder
die onweetenheyd vergeeven kan) in zyneFérw^m«'
ge mn de gezindheyd der Mahometaanen Schryft, dat
'er in den Alkoran ftaat , 'dat de Duyvelen vriendeii
'uan de menfchen, van G od, en van Mahomet zyn geworden t
daar by voegende, Merkt gy niet, dat dit Jirydig is te-
gen de geboden Gods , die den Duyvel verworpen heeft,
en van zyne genade voor eeuwig heeft beroofd?De woor-
den , de welke hy aanhaalt , worden gevonden in dc
Lxxii. Sm-at , die h.ct Hoofdftuk der Geeften wegen
des zelfs inhoud word genoemd. Aldaar word ver-
haald , dat eenige Geeften gehoord hebben dat de
Alkoran geleezen wierd, en datzy dc leere, die daaf
in behelft word , voor goed gekeurd hebben en gf'
zegd j wy gelooven ook, dat'er een eenig God is-
Maar, myn goede man , dit word verhaald van de
Geeften, niet van de Duyvelen. Aldus ondeifcheydcu
de Mahometaanen de zelve. Malak betekent eenen
goeden Engel, Sjeitdn zegt eenen kwaaden Engel, 01
Duyvel (die veele in getal zyn, ziet Sar at. xxi. 82-
Zjen eenen Geeft (waar van daan het woord Gent^^
zelf by den Latynen fchynt en Genie by de Franfle
gehaald tc zyn) welk zoort van wezens in eencquot;
middelftaat is tuflchen de goede en kwaade Engelen-
Van deeze Geeften , waar van zommige geloovige ,
zommige ongeloovige, zyn , fpreela dc Schryvei
van den Alkoran j niet van dc Duyvelen. .^eez^
Geeften , indien zy geloovige zyn , zo als die gee^
nen, daar op de aangehaalde plaatfe van den
gewag van word gemaakt, zullen na den
dag in eene afgefcheydene plaatfe van welluft n
verblyf hebben ; zo ongeloovige , zo zullen zy m
den Godloozen uyt het menfchelyk geflacht
Helle zyn. De woorden , de welke Andreas verder
Uyt den Alkoran voorbrengt, wederleggen hem ge-
noegzaam. Zegt eens , dus fchryft hy , gy die bet
Moorfcbe geloof zyt toegedaan , -wanneer gy den Alko-
ran daagelyks leefi , en deezen woorden opzegt, dat God
fny bewaare van den Duyvel enz. den vyand van het
Pienfchlyk gejlacht hoe hoort gy hier , dat zy vrienden
der menfchen zyn geworden, enz. Want in den Alko-
ran (ziet Surat xvi. loo.) word'er geleerd , dat
men God om hulpe moet aanroepen , niet tegen de
Geeflen , maar' tegen den Satan of Duyvel. Ende'
Van de Duyvelen leeft men nergens, dat zy vrienden
der menfchen zyn geweeft, maar wel van de Geeften.
Wy zullen hier by voegen 't geen Zjeuharis heeft in
Zyn Woordboek ten opzichte van het onderfcheyd
tuffchen de Geeften , Duyvelen, en goede Engelen.
5, Jldus fchryft hy in het woord Zjen of Geeft : Het
,, woord Zjen betekent iets, dat tegen de menfcheil
3, overgefteld is. Een (Geeft) word genoemd .Z/V»,
5, Zy worden zo genoemd, om datzy gevreefdwor-
5, den en niet worden gezien. Klaarder fpreekt de
Zelve in het woord Schitan Sjeitan of Satan , hy
Vraagt wat verftaad men door Satan? en antwoort
dat het bekent is, dat men den Duyvel door dit
3, woord betekent: maar die niet alleen,dog dat ook
5, een ieder wederfpannig en ongelovige uyt de drie
5, zoorten van wezens behalven de Engelen , dat is
), uyt de Geeften (te weten die zoo genaamde Genii:
•s» Want zy gebruyken het woord van Geeft, en Wy
3j op haar voorbeeld , gans anders als onze Godge-
55 leerde of VVysgeren gewoon zyn) Menfchen , en
53 beeften Satan genoeind word.' Waar uyt Sonne-=
5j klaar blykt dat niet alle de Geeften of Genii vaneen
35 kwaden aart zyn , gelyk als de Duyvelen ^ dewyl
sj onze Schryver onderfcheydentlyk gewaagd en detï
linbsp;ij ümn
-ocr page 188-„ naam van Satan toeeygend aan dat zoort van Geé-'
„ ften alleen dat ongelovig is: zoo dat'er noch een zoort
„ vanGeeften overig moet zyn dat gelovig is. quot; Daar
na doet hy'er by, de Arahieren noemen de Slang Satan.
Dit breng ik daarom te berde om te toonen , dat'er
in de Mahometaanfche Godgeleerdheyt voetrtappen
gevonden worden van het bedrog waar door de Sa-
tan , de gedaante van eene flange aangenoomen heb-
bende , onze eerfte voorouderen verleyd heeft; en
niet alleenlyk vind men dit in de Mahometaanfche
Godgeleerdheyd , maar ook voor den tyd van Ma-
homet. Want ook toen hebben zy den Duyvel met
den naam van flang genoemd, en de oude Arabieren
geloofden,dat de Booze Geeflen inflangen vei-vormt
waren, gelyk Wirnerus aangemerkt heeft in zyn on-
uytgegeeven boek van de zeden en gewoonten der Ara'
bieren voor dentyt van Mahomet welkgefchrift de
Hr. Franc. Spanhemius ^óxenïk de eer hebbe van myne
Leermeefter te können noemen, eenige dingen uyt-
getrokken, en in zyne Kerkelyke Hiftorie op de
Eeuw, alwaar by van Mahomed handelt, in-
gelaft heeft. Doch om niet ver af te dwaalen van
het geene wy aanftonds ter onderfcheyding van En'
gelen en van Geeflen uyt hec woordeboek vao
Zjeuharis aantrokken , laat ons liem ook eens hoo'
ren over het woord Malak. Bit betekent eygent-
lyk eenen Engel, die gezonden word , en is afkomflig'v^'^
Alaka , welk zo veel is als Rafala , dat is , zende^
door eene letter verzettinge. Maar anderen willen, dat dit
woord is gehaald van het Ethiopifch Layka , d. i-
zenden, even als ook Hatvari Apoflelen vm Flaivyf^
in het Ethiopifch gaan. Anders fpreekt Golius hief
van over denbsp;Surat. Doch daar zyn'er, die
meenen , dat Alaka gezegd word voor Alaka,
^ ^nbsp;den
-ocr page 189-den vooiiedenen tyd van de vierde zamenvoe-
ginge,
f^jl
*
1 .•■i
J
/i
.gt;1
'f|
'I-I
:' f
Of de Engelen vrouwsperzoonen zyn.
Nimmermeer hebben de Mahometaanen gezegd,
dat de Engelen Vrouwsperzoonen zyn : in te-
gendeel hebben zy deeze ketterye , die by de ouden
Arabieren in fwahg ging , raftig tegengefprooken.
?.iet boven bladz. if. en Pokok in zyn Staaltjes van de
Hiftorie der Arabieren bladz. 8p. Nochtans heeft
Ëuthymius Zigabenus Mahomet dit gevoelen durven
toefchryven , en dat wel met deeze woorden : Dat
'^r Engelen zyn die l/rowwsperfoonen zyn , dry ft hy fiyf
ftout, en houd het ftaande. Hy bewyft dit uyt dee-
plaatfe van den Alkoran , waar in men leell, te
^^eeten volgens zyne overzetting , God heeft kinderen
^ytgekoozen en hy 'heeft Frowwsperfoonen 'uyt de Engelen
lenoomen. Doch die de Arabifche woorden na ziet,
Zal dit zelve gevoelen op die zelve plaatfe wederlegd
^'inden , alwaar de Schryver van den Alkoran re-
cent wilt tegen de Zabiërs , in de xxxvii. Surat
quot;^aers ifo. Hebben my dan (zegt God) Engelen
l'^fchapen , die Frouzvsperfoonen zyn , en zyn die men-
die dat getuygen daar tegenwoordig geweeft,
^ekerlyk liegen zy als ze zeggen, God heeft kin-
deren geteeld. En zoude hy dan dochteren voor zoonen
''^erkooren hebben ? Wat reden hebt gy , dat gy zo oor-
deelt ? Qoi^ heeft Euthymius vergeeffche moeyte ge-
daan, wanneer hy getracht heeft te bewyzen, dat een
met uytlaatinge der letter Elif.
Engel niet kan voortgeteeld en gevoed worden , de-
wyl dit eygen is lt;ian lighaamlyke dingen : want de
Mahometaanen gelooven zo wel als hy , dat de En-
gelen noch voortgeteeld noch gevoed worden.
Ziet boven bladz. y.
Wat de Mahometaanen gelooven
van den fiaat der gelukzalige
Engelen.
De Mahometaanen leeren, dat de gelukzalige
Engelen zondigen , indien wy thomas a Jefu
in zyn boek van de Bekeer, der Heydenen bladz. 644-
geloof geeven. Hoe valfch en tegen de waarheyd
dit zy , kan de leezer zien in het Kort Begrip def
Mahometaanfche Godgeleerdheyd , het welk wy voor é
hebben laaten gaanbladz. 9- alwaar de Enge-
len uytdruklyk reyn van zonden , en Gode nooyt ongs'
hosrzaam genoemd worden. Het is wel waar, dat
'er een goede Engel Iblis geweeft is, wiens naam vafl
te vooren was Azaztél (gelyk Abulkafim , Kefféus-)
Zjeuhari en anderen fchryven , 't welk men vergely
ken moet met den bok Afafel Levit. 16. 8. welke
overeenkomfte grooter is, wanneer dit woord ge-
fchreeven word met de Arabifche letter A in, de welke
ik in mynen Abulkafim vinde) want dus fchryft Abul-
kafim , Azaziélfisoas de naam van de Duyvel, eer dat hy van
de genade Gods wanhoopte, 't welk t'eenemaal overeen-
komt met het geene van den bok op den grooten ver-
zoen-
^^endag der Jooden gezegd word, zo dat de Mahome-
•^anen 4it van den Jooden ontleend hebben, en dat men
'Oude konnen denken , dat de Jooden geloofd heb-
^-n , dat de bok aan Azazel, dat is, den Duyvel,
t'egefchikt is geweeft. Deeze , {Iblis) na dat hy
vod Soooo jaaren gediend hadde, gelyk Ahulahas
verhaald, is ongeloovig geworden , wanneer
Adam niet wilde aanbidden , fchoon hem dat van
^od gebooden was, gelyk ook de Engelen Harot
Marot gezondigd hebben j maar behalven deeze
^'orbeelden, die in het begin zelf van de Waereld
V'orgevallen zyn, komt my niet te binnen, datik'er
tnig ander van geleezen hebbe : weshalven zy, die
n goede Engelen zyn , in dien ftaat zyn bevéftigd,
^ilgens het gevoelen der Mahometaanen. Zo ook
^y, fchoon wy den val des Duyvels, die te vooren
goede Engel was geweeft, toeftaan, fchryven
chter, dat de goede Engelen niet zondigen , de-
^yl de zelve nu in dien ftaat beveftigd zyn. Der-
^Iven, voor zo veel ik begrype , moet men dit ge-
helen aan den Mahometaanen niet meer, als aan ons
Y^n, toefchryven. Vordcrs, Leezer, indien het
I 'üft iets te leezen van de eerfte zonde des Duyvels,
^t daar eenige dingen uyt het Handfchrift van
quot;Joahahodin, naamlyk; quot; De eerfte zonde of weder-
5 fpannigheyd , die'er begaan is tegen den Aller-
3 hoogften God, onder alle dc ziektens of gebree-
3 ken van het gemoed, is de nyd. Ter deezer zaa-
»ke heeft Kerabifenfis, een Schryver uyt de ge-
»^indheyd der Schafeërs, gezegd; de eerfte zonde,
gt; die tegen God in de Hemelen begaan is , was de
' '^yd, en de zelve is gegaan voor de ongeloo-
'Vigheyd. Dit is gebeurd , wanneer Iblis
(•O Word de Duyvel genoemd van een Arabifch
(Jat wanhoop betekent, om dathy aan Gods
I4
-ocr page 192-genade wanhoopt) quot; Adam over den welken vrea*,
„ zy , benydde , en hem niet wilde aanbidder.
(dit Mahometaanfche Fabeltje is bekend uvt de U
Surat van den Alkoran , en Anaftafms Sinaïta in zy-
ne vraagftukken bladz. fjt. noemt het gemeen;
zeggen, quot; dat de Satan , om dat hy den menfch;
„ niet heèft willen aanbidden , daarom uycgevallei
„ is, met recht eenen fabel der Arabieren) en is eei
„ ongeloovige geworden. De wyzen hebben ge
zegd : Iblis is ten opzichte van drie dingen eei
ongeloovige geworden, eerftelyk, om dat hydei
Profeet (Adam) heeft willen onderdrukken , e
om dat die op deeze wyze de glorie van eene:
Profeet zoekt te verminderen, een ongeloovig
„ is. Een ander Schryver merkt aan, dat Ibhs Go(
„ gediend heeft, geduurende de tyd van tachtig duy
„ zend jaaren , en dat hy daar na een ongeloovig'
„ geworden is. Ten tweede , om dat hy God dei
5, Schepper ftilzwygende van dwinglandye heeft be
fchuldigd en van gebrek van wysheyd, als ^lege
booden zoude hebben , dat Adam aangebee^i
moeite worden, daar hy Iblis zich zelfvoortreffe
lyker dan Adam ten opzichte van zynen oorfproni
achte, en het niet billyk is , dat hy, dv
grooter is , eenen andere , die minder is
eere. Dat Iblis, over den welken de vloei
Gods zy , daarom gezondigd heeft, om dat ly
meende uyt eenen beteren oorfprong afkomfti]
te zyn , als Adam , zeggende , dat hy uy
vuur gefchapen was, maar Adam uyt ily
doch dat het flyk van het vuur verteerd wierc
„ Ten derde (is Ihlis een ongeloovige geweeß) oy
„ dat hy zich ftelde tegen de ^If
„ minge der Engelen, die hemaanWen (Abu kawi
in Zyue gefchreevene aanmerkingen op den AJ^ -
55
35
35
35
J)
35
35
35
35
35
35
33
33
3»
33
55
33
bericht ons, dat de eerfte der Engelen, die A-
dam aanbaden, is geweeft Seraphi'él, den welken
daarom de zorg van het bewaarde Tafereel waar van
boven gefproken isaanbevoolen zoude zyn)quot; nu,die
5, zich tegen het algemeen gevoelen der goede Enge-
j, len aanftek, die is een ongeloovige. Vorders zegt Ke-
5, rabifenfis: De nyd is ook de eerH:e zonde, die op de
5, aarde tegen God begaan is, als naamiyk Kabel {deeze
3, ü Kain) zynen broeder Habel benydde, en ieder zyne
5, giften offerde, en dat dit van deneenen aangenaam
5, was, en van den anderen niet, en dat deeze van
„ geenen gedood wierd. Op deeze wyze heeft de
„ nyd den Duyvel tot ongeloof en Kabel tot man-
„ flach gebracht. quot; De Arabifche Schryver levert
ons hier wel wat waarachtigs over, maar heeft de
Zaak niet aan't regte end,dewyl hy van de Godlyke
openbaaringe verftooken zynde
Niet ziet, maar heft gemeend te zien, hy nacht de Maan.
Hier uyt leeren wy ook, dat zy geen kennifle
hebben van de eerfte zonde van Adam daar wy ge-
Woon zyn de erfzonde van af te leyden. Naamiyk
Zy houden Adam voor eenen Profeet, gelyk wy van
te vooren gezien hebben. Doch de Profeeten kon-
nen niet zondigen, immers zo zeer niet: zo wy het
al willen met die geenen houden , die meenen, dat
er eenige hcht vergeeflyke zonden van den Profeeten
hebben konnen begaan worden.
If
xv. hoofdstuk.
Of de Duyvelen hooren,
DAar ftaat gefchreeven in de Surat van den
Alkoran (dat is, in den Arabifche grondtext,
in de Surat xxvi. vs. ziz. Want de verdeelingen zy»
verfcheyden in die Latynfche vertaahnge en in dc
Arabifche handfchriften) dat de Duyvelen geen gehoor
hebben, en hier uyt trekt Mahomet een bewysreden,
dat de Duyvelen den Alkoran niet zamen gefteld
hebben , indien wy geloof moeten geeven tw«
den geenen , die den korten inhoud op dc kant by
de Latynfche overzettinge van Robertus Retineniis
gevoegd heeft : alwaar men in den text zelf leeft:
%y zyn verre af van het gehoor : en de aantekenaar
roept daarop uyt gelyk aldaar te lezen ï%,de Duyvelen
hebbenden Alkoran niet opgefteld om dat zy niet hooren
konnen. Wat elendige en nare redenkaveling is dit. In
het Arabifch leeft men dat zy van de gehoor^amheyd
af zyn, en het woord Gods niet opvolgen. Dit kon-
de men leeren uyt het voorgaande vaers, alwaar zy
gezef^d worden Gode ongehoorzaam te zyn. Daai
word niet gefproken van 't gehoor, maar gehooi-
zaamheyd, gelyk ook niet van de opftellinge van dea
Alkoran door de Duyvelen. Doch deeze vertaahn-
ge is zo vol fauten en gebreken, dat hy, die de zei
ve alle daar uyt wilde lichten , genoodzaakt zouu
zyn een ander boek van de zelve grootte te icniy
ven. Ende nochtans heeft de Chriften Waereld daar
voornaamlyk uyt geleerd, hoedaanig de Manom
taahfche Godsdienit beftond.nbsp;X VI
Of de Mahometaanen met Ongenes ge-
looven , dat alle de Duyvelen zalig
zullen worden.
DAt de Duyvelen zalig zullen worden, fchynen
veelen beilooten tc hebben uyt die zelve plaatfe
Van den Alkoran, de welke wy uyT; Surat 71. ooven
aangehaald hebben : want zo zegt de Schryver van
de tweede reden tegen Mahomet, bladz. 3 37. Hy
houd met de grootfte vrymoedigheyt van fp-eeken ftaande,
dat ook de J)uyvelen zalig zullen worden , Origenes hier
in volgende. Ja , dat meer is, in de wet, de welke hy
Zelf heeft gegeeven, te weeten den Alkoran ,7^egt hy aldus:
eene groote menigte van Duyvelen, wanneer dezel-
ve deeze dingen hadde hooren leezen, heeft zich
daar over verwonderd, en is daarom blyde geweeft,
de welke ook daar aan geloovendc de zaligheyd be-
' koomen hebben. Maar hoe zal iemand konnen zalig
quot;gorden, ten zy hy zich eerft hekeer ende de werken gedaan
hebbe die hem met God op eene behoorlyke wyze vereenigen
^ogen? TVant als dan word hy in Gods wiendfchap aan-
tenoomen, na dat hy met hem vereenigd is geworden'y
^och nu met God vereenigd zynde is hy erfgenaam van de
Zaligheyd, van het Comingryk der Hemelen, en van het
^^tivige leven. Zodaanige gedachten , zeg ik , heeft van
^en Duyvel gefmeed zyn zoon Mahomet, in dier voege,
^^, fchoon hj opentlyk fchroomt te zeggen , dat de
■^»yvel Gods vriend is, hy nochtans het zelve in der daad
i^aande houd. Maar wy hebben nu alreeds gezegd,
dat
-ocr page 196-dat in die plaatfe van den Alkoran niet gehandeld
word van den Duyvel, maar van de Geeften , die ten
deele geloovige , ten deele ongeloovige zyn. Maar
de kwaade Engelen , die den naam van Satan draa-
gen , zullen in de Helle den verdoemden menfchen
gezelfchap houden , en hun overfte Iblis is alzo ge-
noemd, om dat hy van de genade Gods wanhoopig
is. Zekerlyk zullen de ongeloovige Geeften alzo wel
voor eeuwig in de Helle gepynigd worden, als de
ongeloovige menfchen : en daar zullen eenige En-
gelen by zyn, die het ampt van pynigers zullen waaiv
neemen. Ende zy zullen nooyt uyt de Helle ver-
loft worden, om dat de ftraffe dier ongeloovigen,
de welke geen Mahometaanen zyn geweeft, eeuwig
zal zyn, Ziet Surat lxxiv. 30. en volgende xliii.
77. xl. f2. Ten onrecht fchryven dan en Iloomas ä
Jefu , en anderen , dat Mahomet met Origenes van
een en het zelve gevoelen is. Want Origenes ftelt
vaft , dat alle de Duyvelen en alle de menfchen , na
dat zy voor eenen zekeren tyd ftraffe zullen
geleeden hebben , zalig worden zullen (hoe-
wel Picus van Mirandola., Coelius Secundus
Curio en andere meenden , dat men Origenes met
onrecht dit gevoelen tocfchreef) Mahomet in te-
gendeel geen van beyden : ende ik heb ook tot noch
toe voor zo veel ik my te binnen kan brengen,
nergens in een Mahometaanfch Schryver geleezen?
dat^lle de Duyvelen zalig zullen worden : weshal-
ven ik ook van gedachten ben ^ dat men den M^^
hometaanen dit gevoelen vaKchlyk toefchryft.
tf:
t^an het Mahometaanfch Paradys , en
van de hoogße gelukzaligheyd na dH
leven,
HEt gevoelen der Mahometaanen ömtrent het
Hemel/ehe Paradys word zelf ook gemeenlyk
niet beter verftaan. Want de onzen ver zieren , dat
de Mahometaanen niets in het zelve verwachten,
als lighaamlyke welluften en vleefchelyke neygingen
die aldaar gepleegd zullen worden en plaatfe hebben
bullen , en dat zy alle hunne toekomende gelukza-
ligheyd ftellen in het gezelfchap van fchoone
^touwen en in het befchouwen van zeer aangenaame
^|oven en rivieren. Zo zegt Thomas a Jefu van de bekee-
^''nge der Heydenen in het x. boek bladz. 644. Mahomet zo
als Cerinthus fielt de opperfte gelukzaligheyd , of het
quot;quot;ogfte goed, in lighaamlyke welli^ien. Richard de Mon-
^^k in de Wederlegg. van de Wet van Mahomet bladz.
147. zeyd: Hier in beftaat al het inzicht van den Alkoran en
de gantfche gezindheid der Saraceenen , dat zy de
Iflukzaligheyd het alkrmeeft in de overdaad en in den
^^yk ftellen. Petrus , Abt van Clugny , Schryver van
r^t Kort begrip, 't welk gefteld is voor den Alkoran,
het Latyn in den jaare i f f o. uytgegeeven , op de
bladz. Hy heeft een Paradys afgemaald niet van
^^^ maatfchappy van Engelen, noch van een Godlyk ge-
^icht.^ noch van dat hoogfie goed , het welk noch oog ge-
^^^^ •gt; noch oor gehoord, heeft, nochte in het herte des
'^«nfche opgeklommen is, maar em ivaarlyk zodaanigi
ah
i?
K
j 'I
'1
f
1' i
-
ah het vleefch en het bloed, ja de hef van het vleefch
en Moed hegeerde. Zo zegt ook Hieronymus Sa'
ï':nbsp;vonarola in zyne Verhandelinge van de Mahometifche
gezindheyd. De aardfche dingen alleenlyk bevattende ^
zonder eenig gewag te maaken van de waare gelukzahg'
heyd, belooft hy na dit tegenwoordige leven eene zekert
beeflachtige welluß met den buyk overeenkomende. En-
de wie is'er , die hier niet al van gefchreeven heeft-
Wie is'er, die in zyne fchriften , Kerkredenen, za-
menfpraaken, en elders het Mahometaanfch Paradys
niet belacht? Ik beken, dat dit met recht gefchied,
om die reden, dat Mahomet in den Alkoran denge-
loovigen beloofd heeft dat zy in het Paradys Hoven,
bedden, en andere dingen zullen hebben, die dat allerge-
lukzaligfte leven het minfte paffen, en welke te können
miflèn zelf ook dit leven gelukzaliger maakt. Zekerly^
de welluilen, en al het geen'er behoort tot de zelve te
verzadigen, of de playzieren, waar mede de lighaamefl
worden aangedaan, zyn zodaanige zaaken, welked
menfchen met de onvernuftige dieren gemeen heb-
ben , en die onze volmaaktheyd immers op
leve wyze können vermeerderen j in tegendeel zy
trekkei ons , terwyle wy daar werk van maaken,
van betere en nuttere daaden af, en maaken on#
flaaven van zotte en ongeregelde dritten , zo ü»
onze onvolmaaktheyd in dit leven voor geen genn|
gedeelte daar in gelegen zy , dat wy in de ftnl^'^j'
deezer verleydingen können verwerd worden, cn quot; ^
een ieder, die zyne reden recht gebruykt, antwo ^^^
den moet , als Sophokles, wanneer hy g^^^
wierd, ofhy het minnefpel noch wel oe»^quot;
. gaarne hen ik daar van,als van eenen
■vlucht. Echter is het evenwel valfch dat Mahm ^^^
de hoogfte gelukzaUgheyd van het P^^^fy®, „elyk
leenlykindie dingen gelleld heeft. Want, geiy^
de Ziel eene waardigheyd heeft boven het lighaam,
20 heeft hy aan het Ughaam zyne welluft ook wel
Willen toelaaten , op dat hy zyne ruuwe en niet als
om aardfche dingen denkende Arabieren met het
voorltellen van deeze belooninge tot den dienft van
eenen God en tot het omhelzen zyner inzettinge
Zoude aanlokken (vergelykt hier mede het geen de
Kardinaal de Cufa heeft in de ziftinge -van den Alkoran
bladz. 87.) maar hy heeft ook aan de Ziel haare
blydfchap gegeeven, quot; te weeten de vreugde en het
5, aanfchouwen van het aangezicht Gods : welke
35 welluft de grootfte van alle zal zvn; en de overige
3, welluften van het Paradys zalquot; doen vergeeten
„ als die wy gemeen hebben met het vee , dat men
„ viy in de weyden ziet loopen. quot; Die de Arabi-
fche woorden zelfs wil nazien, leeze de zelve in dege-
VKlde Aantekeningen van Pokok over de Deur van Mo-
fes-, die dit zelve zeggen van Mahomet in het Ara-
bifch oplevert, 't welk ik in het Nederduvfch
maar alleen hier zal ter nederftellen : quot; Op den on-
3, derften trap onder de inwoonders van het Paradys
33 ishy, die zyne tuynen, vrouwen, goederen,
3, flaaven, ruftbanken geduurende de tyt van duy-
33 7.end Jaaren voor uyt zien zal, maar onder hem is
5, by God in de hoogfte eere, hy , die Gods aange-
3, zicht 's morgens en 's avonds zal aanfchouwen.
iJerhalven is hei dan onwaar, dat de welluil van het
Mahometaanfch Paradys alleenlyk in lighaamlyke
Maaken en in het gebruyk der zelve beftaat : het is
^ok valfch dat alle de Mahometaanen geloven , dat
de vreugde van het Paradys lighaamlyk zyn zal-
quot;^ant daar zyn'er veele die hebben willen, dat dit
^lles by gelykenilTe gefprooken is, en van de gee-
'tclyke welluften verftaan moet worden, op die zel-
Wyze als wy ook gewoon zyn de Hemelfchë
vreug-
-ocr page 200-vreugde te befchryven onder de naamen van een Hof^
ftad, wiens gronden uyt koftelyke gefteentens beftaan j
de poorten uyt paarlen, alwaar ook de boom des levens
is, en een zeer zuyvere rivier, als ook andere dingen zyn
zullen, daar in ook eene maaltyd van vette dingen en
van gezuyverde wyn zyn zal. quot; Die vleefchlyke
„ wellullen van het Paradys (Schryft Hyde in
,, zyne aantekeningen over den Kerkdienft der l'ur'
„ ken van Bobovius bladz. ti.) worden van de Ma-
3, hometaanen, die wat wyzer zyn , voor zinfpeelig
gehouden, op datzy des te beter van het menfche-
lyk verftand zouden begreepen worden ; even-
eens , als in den Heyligen Bybel veele dingen
menfchelyker wyze gezegd worden. Want, als
ik aan den gezant van Marokko fchreef en gewag
maakte van een hof die zo vermaaklyk was als het
Paradys , zo heeft hy daar op als my berifpende
wederom gefchreeven, dat het Paradys eene zo-
daanige plaatfe is, by de welke in deeze Waereld
niets kan vergeleeken worden , eene zodaanige
als noch oog gezien , noch oor gehoord heeft,
noch in de gedachten des menfche is gekoomen.
Laat ons'er ook dit getuygenifle van Herbelot by
doen^ die in zyne Oofterfche Boekzaal, na dat hy al-
voorens ons geleerd had , dat de Mahometaanen het
hoogfte goed ftellen in de gemeenfchap Gods, en de
Hemelfc le vreugde in het genieten van het licht dcs
Godlyken aangezichts , 't welk , waar het ook is»
een Paradys uytmaakt , aldus fchryft : het is derhal-
ven niet waar 't geen veele Schryvers , die zich tegen ^
Mahometaanfch geloof hebben gekant, gefchreeven hebben,
dat de Mahometaanen geen andere gelukzaligheyd t» ^c ^
Hemel erkennen als het gebruyk der welluften ,■ die de zin-
nen aandoen. Vergelykt over deeze zaak hier me
geen in het even te vooren aangehaald boek blad^^^
ï';
lil!'
3)
55
Jï
5)
53
3gt;
5»
35
15
3)
55
I-bi :
te vinden is by Eduard Pococh, die voor deezen
^en uytfteekend fieraad der Arabifche liefhèb-
»ery als ook van Engeland is geweeft : als
neede het geen men leeft in het Kort begrip
Qer Arabifche Wysgeeren bladz. 7J-. De rede-
55 lyke ziel, als vervult zynde van die vol-
maaktheeden {wysheyd , gemaatigdbeyd , dapper-
55 beyd , en rechtvaardigbeyd) zo wanneer zy uyt het
hghaam verfcheyden zal zyn, zal in zich eene zeef
5) groote welluft en oneyndige blydfchap gewaar
worden : ènde die ziel zal worden als een Engel
53 van die Engelen, die naaft bv God zyn. Doch
55 naar de veelhcyd of naar het kfeyn getal dier vol-
51 maaktheeden züllcn'er trappen zyn , waar door de
31 Zielen meer óf min dicht by God , die alieën de
33 waarheyd is, zyn zullen, Doch zö de i;iele ver-
'3 vult zal zyn van ondeugden , die daar tegen over
33 ftaan, zo zal de zelve gepynigd \^orden met de aller-
35 zwaarftèn ftraffe enz.quot; Wy zien dan derhalven, dat
let hoogftegeluknadit leven vanden Mahometaaneh
iet gefteld word in de hghaamlyke welluften, zo'ëir
'onder gevonden worden, die hghaamlyke welluften
^rwachten , en dat veelèn deeze welluften óp eenè
, eeftelyke wyze uytleggen. Hier voegen wy flechts
liL'/^- ^^nbsp;^of affcheyden 't geen Gellius
5 tVnbsp;Attifche Nachten B. xviii. H. 2.
üe tweede vraag is geweeft op hoedaanige Wy-
3 2e verltaan en genoomen zoude moeten worden,
» dat Plato in die ikd , welke hy in zyne boe-
ken opgerecht heeft, geoordeelt heeft ^ dat
» gemeene gedachten waren, en hoe dat hy de kuf-
'»ngen van jófigens en meysjens tot belooningennbsp;f
' ^oor dappere mannen en voor de grootft:e oorbes-
quot; nelden gefteld heeft.nbsp;^
D
Of de Vrouwsperfoonen 'm het Pa-
radys zullen komen.
Aar zyn'er die zeggen, dat de Mahometaanen gC'
looven, dat de vrouwen niet in zullen komen i«
het Hemelfche Paradys: dat het wel waar is, dat'er lö
den Hemel zeer fchoone vrouwsperfoonen zullen zyfl)
maar dat de zelve onderfcheyden zullen zyn van di^
geene, die'er in deeze Waereld zyn geweeft. ^^
fchryft Hoornheek in zyn Kort begrip der Ferfch0^
iladz. i6. De Mahometaanen fiellen vaft , dat haa^
vrouwen , de welke zy hier gehad hebben geen deel af^^
het Paradys zullen hebben. Zo zegt ook Grelot in
ne Konftantinopolitaanfche Reysbefchryvinge (zynlt;J
waarlyk een boek dat dubbel waard is om gel^^^^
te worden, en het geen dikmaals in my eene groö
begeerte verwekt heeft om Konftantinopolen zelf
gaan bezien , welke begeerte ik zekerlyk ook zou«^
voldoen.
Indien my V nootlot gaf naar mynen zin te leeven)
bladz. zyf. G^^yk als de Mahometaanen niet toelC'^^^J^
dat de vrouwen tegenwoordigzynby de openbaare geb^^^ J^
die in den tempel gedaan worden , zo willen zy
zelve ook niet in een en het zelve graf begraaven quot;Z^ ^^
Dit komt buyten alle twyffel daar van daan , .jys
gelooven, dat de vhuwen met hun niet in hetnbsp;^
zullen zyn, om dat zy aldaar en jonger en fchooner
iven zullen krygen. Hoewel deeze
bun in het Paradys mogelyk ook wel in dier vo
-ocr page 203-ge genoomen konnen worden, dat zy niet in eene en de
=2elve plaatfe met dc mannen zullen zyn, en des niet te-
Jenftaande in het Paradys. Zo zegt ook Ricaut inde
öcfchryvinge van het Ottomanniiche gebied b. ii.h.
Doch Mahomet is zo een vrouwen hater niet
geweeft , dat hy de zelve uyt den Hemel zoude ge-
floten hebben. Ziet de aantekeningen van Hyde o-
^er den Turkfchen Kerkdienft van Bohovius , die ge-
J^oegd is achter de Reysbefchryvinge van Peritzol blad.
Wanneer ik met den H'i.Sike, die my zeyde, dat
^en in Italië dikmaals over deeze ftoffe hem hadde
^'ingefprooken , over deeze zaak in gefprek kwam ,
Cn dat wy ons verwonderden , dat een zo ongerymd
leerftuk, 't welk op geen grond fteunde, doorgaans
^en Mahometaanen toegefchreeven wierd , zo zeyde
overlang heb ik al drie plaatfen van den Alkoran
Jangetekend, die de zaak beflichten, ende klaar aan-
tonen, dat het Paradys voor de vrouwen al zo wel
^pen ftaat, als voor de mannen , welke plaatfen ik
Jier den leezer voor oogen ftelle. Wat is'er klaar-
der, als de woorden van de Surat xl. vs. 43. ? Die
^pde ivcrken doet, ofhy een man of eene vrouw zy , en
^^ gelooft, die zal in het Paradys ingaan. By na het
^Ive zal men vinden Surat xvi. v. pp. en Surat
tii. V. Z7,. word'er gezegd , zj; zullen in de Hoven
^ Tuynsn van welluft ingaan, gelyk ook een ieder uythun-
, Vaderen en vrouwen, die wel gedaan zal hebben. Na-
^^i'hand heb ik dit ook gevonden in de SuratTOMX 11,
• f. alwaar gezegd word , dat de geloovige man-
^^ en de geloovige vrouwen in het Hemelfch Parad)'^
'^gaan zullen. Surat lvii. v. iz. en lx. v.
en Lxvi. quot;v. II. Doet'er ook dit volgende
J uyt het VII''^ ftuk van de Reysbefchryvinge van
, hardin, zynde een man, zo'er een geweeft is , die
^nnilTe heeft gehad van de Mahometaanfche Gods-
K 2.nbsp;dienft.
-ocr page 204-dienft, en aldaar op de f6. bladz. quot; Men zegt ge^
, meenlyk, dat de Mahometaanen de vrouwen up
quot; het Paradys fluyten. Het is waar , dat zy de zer
quot; ve daar uyt fluyten , maar het is alleenlyk in die^
zin , dat Zy niet zullen zyn op de zelve plaatfe lt;
quot; daar de mannen zich bevinden, om dat'er Hemel'
quot; fche vrouwen zyn, die fehooner zyn, als de vroU'
wen van deeze Waereld in de opftandige zyn zul-
len : ende dat ten opzichte van de . opgewekte
vrouwen, die gelukzalig gemaakt zullen worden»
zy, volgen hun zeggen , overgaan zullen m een®
plaatfe van vermaaklykheeden, ende aldaar , even
als de gelukzalige in hunne plaatfe, allerhande
zoorten van welluften zullen genieten.
Of zy m Mekka gaan om het graf va^^
Mahomet te bezoeken.
HE£ is eene zeer bekende zaak , dat de Mahotn^^
taanen uyt Godsdienftigheyd gewoon zyn
Mekka te reyzen : doch het is een onwaarheyd, '
Mahomet in die ftad begraaven is , en dat men daa ^
om die reyzen daar na toe doet. Echter hebben v ^^
len dit voor waarheyd gezegd , en wel ('t ë^^^ ^^
verwonderen is) noch zeer onlangs Grelot zelfs in z^^
KonftantinopoUtaanfche Reysbefchryvrnge bladz. lop- ^^
ook Laonkus Chalcondylas in zyne Hiftorie b. i
bladz. lt;^6. en 67. die meteenen gi-®«^^quot;nbsp;Jan
woorden dit ingebeelde grat, 't Welk te Mekl« v^
jj
53
33
Omar opgerecht zoude zyn, befchryft : hangende
'^erheeven in het midden van den Tempel, even eens als
'er van zeker beeld in den Tempel van Serapis ver-
haald word, dat het zelve door kracht van den zeyl-
ftcen, die in het dak van den Tempel geplaatfl: was,
'^ufTchen den vloer en het dak bleef langen. Ziet
^üidas in het woordnbsp;(Magnet is) en ook
^olydorus Fergilius van de uytvindinge der dingen, die
?ok kwaalyk zegt, dat Mekka eene ftad van Perfië
Volaterraniis fchryft het navolgende van Mahomet;
5gt; Stervende heeft hy voorzegd , dat hy na den He-
'J mei zoude gaan , 't welk als zy lang afwachtten,
'» hebben zy hem eyndelyk door den vuylen ifcink
5i gedwongen zynde begraaven in de ftad Mekka,
h waar zy na toe gaan even als de onze na Jeru-
'5 filem. Hieronymus Oforius , een zeer fraay
^chryver , in zyn hek der Hiftorien , zegt, dat
I^Umanuël Koning van Portugaal voor genoomen
'^ad te ma;ikcn, dat quot; Mekka eene ftad van Arabië,
gt;gt; alwaar het graf van Mahomet is , door de wape-
nender Portugeezen vprwoeft zynde tot den grond
toe verdelgd wierde. Zo verhaalt Ihuanus Hift.
b. 37. Ja ook de vrouwen joegen hun vreeze aan,
hun verwytende , dat de handel van die geenen,
die na Mekka, eene ftad in Arabië beroemd door
het graf van Mahomet, Godsdienfthalven reyf-
den,door fchelmfe roovers geftremd wierd, niet al-
Wn tot groote fchandeder Godvruchtigheyd maar
Theodorus Ryke, in zyne openbaar gefprek van de
^^üzen, die te vinden is na de aantekeningengen van
^^Iftenius óver de E'S-vi^aJ {Ethnika) of naamen van
^ ^^en of landen ontleent, van Stephanus , het word met
^^^ »linder hy geloof in Ceilon geëerd , als het graf van
■^ahoniet te Mekka. Zekerlyk iemand, die maar
geringe kenniflb van den Mahometaanfchen
K 3nbsp;- Gods-
'i'i
:ïi
'ii;
'M
^etie
; v|
' ''vl
; ; I
m
Godsdienft heeft, uyt echte ftukken gehand,
zal zyne toeftemminge aan deeze gemeene doolinge
dat naamlyk de valfche Profeet te Mekka begraaveo
is, niet können geeven. Mahomet is te Medina be-
graaven , geenfmts te Mekka. Dit is eene zaak daaf
nooyt Mahometaan aan getwyffeld heeft, fchooO
het in Europa een gemeen praatje is dat Mahomets
graf te Mek ca is, en dat men in kouranten en eldei'S
zich niet ontziet die leugen, gelyk meer andere de
Wereld in de hand te ftoppen. Menfchen die hx^'
bifch verftaan , of ommegang met Mahometaanej^
hebben weten wel beter. Het geene ik gezegd heb
word hier uyt overvloedig beveftigd, dat'er
lang voor den tyd van Mahomet Godsdienftige rtf
zen na Mekka zyn gedaan : in dier voege dat M^'
homet de eerfte infteller van deeze reyzen niet g^'
weeft zy. De Arabieren waren voor de tyden vaO
Mahomet gewoon m Mekka te reyzen , en zeven mali'
len rondom de Kaba tc gaan, en tuftchen Safa
Merwa te loopen, ende fteentjens op zekere maniei^
van zich te werpen, gelyk Saharfettanius getuyg^'
Ziet Maraccius in de wederlegginge van den Jlkor^
bladz. 7p.
Of de Heylige Maagd Maria in
Alkoran de zujier van Mofes g^'
noemd word,
MAhomet zegt , dat Maria, de moeder
Chriftus, de lufter geweeft is van Aaron en ^^
fes, zo wy anders geloof moeten gecvm aan dm
Schryver van het leven van Mahomet, dien Sylbur-
gius in zyne Saraceenfche zaaken uytgegecven heeft,
op de bladz. 61. Vergelykt hier mede 't geen'er in
die zelve verzamehnge Haat bladz. 82- quot; Ik verfoey
„ het beuzelachtige verfierzel van Mahomet , vof-
„ gens het welke hy zegt, dat onze Heere en God
„ Jefus-Chriffcus uyt Maria de zufter van Mofes en
„ Aaron gebooren is. Op de zelve wyze fpreekt
Euthymius Zigabenus tFapenruftinge der Leer f uk-
ken , dien men nazien kan in de aangehaalde Sara-
ceenfche zaaken , bladz. en f. alwaar hy Mahomet
in het breede wederlcgt, en aantoont , dat'er tuf-
fchen Aaron en Maria een tyd van twee duyzend
iaaren vcrloopen is. Damafcenus van de ketteryen
heeft het volgende. quot; Hy ftelt vaft (Mahomet)
„ dat Chriftus het woord Gods is en ook defzelfs
„ Geeft, maar dat hy ookflaafgefchaapen is, en dat
,, hy uyt Maria de zufter van Mofes en Aiiron zon-
„ der zaad is gebooren. Doet hier hy de ziftinge van
„ den Alkoran door Nikolaus de Cufa, h. i.h.^.
bladz. 44. Joh. Andréas in het Onderzoek der
55
„ Mahometaanfche Gezindheyd , bladz. yi. (welk
boek door Golius uyt de Spaanfche in de Latynfche
taaie overgezet en met de hand gefchreeven onder
my bei'uft; Hoornbeek in het Kort begrip der Ferfchil-
len, hladz. izi. en veele anderen , Äe het zelve be-
veftigen. Ik wil wel bekennen , dat, by aldien het
Waar was, dat Maria in den Alkoran gezegd wierd
de zufter van Aaron en van den Profeet Mofes te zyn,
men met eenen flag het zogenaamde Godlyk gezag van
den A Ikoran zoude konnen om verre werpen. Ja veelen
pogchen en fnorken zo zeer op die zo fpoórloozc
doolinge, immers gelyk de zelve hun toefchynt,
dat zy, omtrent de overige geruft zynde , meenen,
dat men dit alleen als het hoofd van Medufa den
Mahometaanen voor het gezicht moete ftellen. Maar, ,
om openhertig te gaan, men moet bekennei? , dat
het met ons hier io klaar niet leyd , en by aldien
■wy de zaak van den grond zelf ophaalen, dat'er geen
of weynig voordeels voor ons in deeze bewysreden
gelegen is. Iets anders is het wat wy zouden mogen
denken , iets anders wat wy bewyzen zouden kon-
nen. Men mag wel denken , dat Mahomet in der
daad zo onervaaren is geweeft in alle Hiftorien cn
Tydrekeningen, dat hy de tyden van Mofes en
Chriftus onder een gemengd hebbe : niets is'er dat
iemand,den welken men ingeboezemd heeft dat zeer
veele fabeltjens , die uyt de voetftappen der Heylige
Hiftorien gehaald zynenteigen de gezonde reden en de
Tydrekeningen ftryden in den Alkoran mgeflanft
zyn , en dat Mahomet zich zelf eenen ongeletterden
Profeet noemd , belet zich zelf zulks diets te maa-
ken i maar of dit uyt den Alkoran bewezen kan
worden, dat is het daar wy hier onderzoek over
doen. Want het is onwaar, dat Mahomet m den
Alkoran Maria de zufter van Mofes noemt Zy
word genoemd (het welk ook de oorfprong deezer
doolinge is) de zufter van Adron ( niet van Mofes)
maar alleenlyk , voor zo veel ik weete , in eene en-
kele plaatfe van den Alkoran, Surat xix. vaers tp-
O zufter A'drons , enz'. Wie is die Aaron anders,
zalmen zeggen, als de broeder van Mofes? zoud
gy dat meenen , zullen de uytlcggers van den Alko-
tan hier op zeggen, wie heeft u verkondigt , quot;^t
Mahomet, die enkelyk maar van Aaron
maakt, dien AUron heeft willen betekenen, die de
broeder van Mofes is geweeft? Dit is wel de uyt-
legginge der Chriftenen, niet die van Mahomet,
ook niet de onze. Kan'er niet wel een zeicerc
Aaron
-ocr page 209-Aaron broeder van Maria zyn geweeft , fchoon ge-
Wyde of ongewyde Schryvers des zelfs geheugenifte
niet bewaard hebben , en dat'er deeze eenige plaatfe
maar alleen in den Alkoran ftaat, die van hem ge-
wag maakt ? Zo zeggen zy. Ook zyn'er wel onder
den Mahometaanen , die meenen , dat Maria, de
zufter van Mofes, door zeker wonder van God in
het leven bewaard is tot de tyden van Chriftus, en
hem gebaard heeft : het welk Guadagnolus ook aan-
tekent in zyne Verantwoordinge voor den Chrifte-
lyken Godsdienft tegen Ahmed Ibn Zin den Perfiaan,
bladz.nbsp;fchryft van deeze zelvepaftagieop-
rechtelyk en naar waarheyt, gelyk hy gewoon is, naam-
lyk in zyne Oofterfche Boekzaal, bladz,. f83. quot; Men
„ moet aanmerken, dat men Mahomet en veelen,
„ zyner navolgeren gemeenlyk toefchryft, dat zy
„ Maria , de zufter van Mofes en Aüron , verkeer-
„ delyk neemen voor de Heylige maagd , de moe-
,, der van Jefus Chriftus : en waarlyk het is zeer
„ waarfchynlyk, dat Mahomed onweetende genoeg
„ geweeft is om zulke grove en plompe doohnge te
5, begaan : en zoude dit dc eenigfte plaatfe van
5, zynen Alkoran niet zyn, waar uyt men dat zoude
5, konnen afmeenen. Doch de befte uytleggers van
,, den Alkoran fchryven , dat de Heylige maagd uyt
„ den ftammen van Amran den Vader van Mofes en
„ Aaron , van 's moeders kant gefprooten is : het
}, welk overeenkomt met de getuygenifte van het
„ Euangelie , 't geen ons leert, dat de Heylige
„ Elifabeth, haare nicht, geweeft is uyt de dochteren
5, van Aaron, Luk. i. d. i. gefprooten uyt een
5, Priefterlyk geflacht. Zy voegen'er daarenboven
)gt; by , dat Amram de Vader van Maria , de moeder
« onzes Zaligmaakers, en Zoon geweeft is van Mat-
)} théus (/« myn Taarich word hy Mathan genoemd)
„ ende derhalven een geheel ander Menfch als die
„ Amran , die de Vader geweeft is van Mofes cn
,, Aiiron : zo dat volgens de Mahometaanen deeze
„ Amran de zelve zy met den geenen, dien wy den
„ H. Joachim noemen, zynde dc man van de H.
„ Anna, de moeder van de H. maagd Maria. quot; Ver-
gelykt hier mede de geflachtrekeninge van Chriftus,
diequot; hier boven bladz. 2p. te vinden is , alwaar
Imran, de Vader van Maria, op de tweede plaatfe
fl:aat j daar Imran de Vader van Mofes en Mirjam,
in die zelve met de hand gefchreevene geflachtre-
keninge ofTaarich (waar uyt wy die hebben nage-
fchreeven ) lang van te vooren gefteld word, ten
minfte vyftien geflachten voor Maria de moeder van
Jefus.
Van Haman , dk op eenen en den zei-
gen t^d met Pharao geleefd heeft.
E'Ene diergelyke tegcnftrydigheyd in de Tydre-
/ keninge word Mahomet ten lafte gelegd , als
die hy begaan zoude hebben inhetzp'^®. Hoofdft.va'*
den Alkoran , v. 38. alwaar gezegd word, dat
Mofes Karun (Kereh , den welken de aarde verflon-
den heeft) Firam (Pharao) en Haman zoudegeftraft
hebben. Maar, zeggen zommigen, Haman heeft
met den Koning Ahafuerus op eenen en den zelven
tyd geleefd, niet met Mofes, niet met Pharao.
Petrus de la Cavalleria , in den yver van Chriflus tegen
de Saraceenen bladz. i'^j. vaart over deeze zaak tegen
Mahomet aldus uyt. Deeze dolle man (geeft acht,
leezer , dat deeze bynaaam naar de gewoone manier
vmCevalleriustnFivaldus en zulke uytleggers zeer be-
leefd is : want zy noemen hem gemeenlyk beeft,
wilden ezel, woudezel, zoone des Duyvels , die
fliminer is als zyn vader , enz.) fielt Haman ten tyde
van Pharao in den Alkoran 3p. h. (in het Arabifch
2p.) V welk hoe valfchelyk en door hoe groote onweten-
heyd het gezegd zy , laat alle die geenen zeggen , die ken-
nijfe van de Heylige Schriften hebben , en laat hy en alle
de zyne als beeflachtige Schepzels zwygen. Ik beken
wel, dat wy gelooven konnen, indien wy willen,
dat Mahomet gemeend heeft, dat Haman (van den
welken wy in het boek van Either leezen) ten tyde
van Pharao geleeft hebbe. Doch daar is geen nood-
zaaklykheyd die ons dwingt om dit te gelooven , als
alleenlyk maar de gedachten waar mede wy omtrent
zyne overgroote onwetenheyd ingenoomen zyn.
Veel minder kan men toonen, dat Mahomet, wan-
neer hy ftelt, dat' Haman en Pharao op eenen en den
zelven tyd hebben geleefd , van dien Haman , waar
van men in den Bybel leeft , heeft willen fpreeken.
Ik bid u, leezer, welk een wettig gevolg is dit, en
hoe bekwaam om de Turken te wederleggen : in-
dien Mahomet in het zp®'. Hoofdft. van Haman
fpreekt, by gevolg fpreekt hy van dien Haman, daar
onze Bybel gewag van maakt. Wie is'er, die niet
Ziet dat deeze manier van bewyzen op ftrooye bee-
nen ftaat ? Immers moet men niet met getal van za-
ken maar met gewicht te velde komen: andei's wor-
den wy onzen ryanden ten fpot. Schoon wy nu al
Volkomen toeftaan, dat Mahomet hier een tegen-
ftry-
-ocr page 212-ftrydigheyd in de tydrekening begaat ('t geen ik
niet ontken) echter kan dit niet op eenen vaften
grond beweezen worden : weshalven ik van gedach-
ten ben, dat het beter is , dat men zich van dusr
daanige redenen onthoude. Maar , zal ieniand zeg'
gen, waar heeft hy den naam van Haman van daan kön-
nen hebben, als van dien Haman, die onder de regee-
ringe van Ahafuerus geleeft heeft ? Uyt de overleevc-
ringe , zal ik zeggen , of uyt zyn eygen herflenpan.
Van waar hebben de Mahometaanen zo veele naamen
gehaald , die in de Heylige Boeken onbekend zyn?
Waar uyt hebben zy , dat de naam van Pharao
Waliä is geweeft , 't geen myn Abulkafim in zyne
aanmerkingen over de tweede Surat aantekent) en
de naam van des zelfs vrouw Afia , en van haar Va-
der Muzahim ? Van waar weeten zy , dat de Vadev
van Job Aumaz, de groote Vader Aubad, en de
yxoxx^ Rahma, als ook dat Nebukadnezar Gudarz,
genoemd is geweeft ? Waar van daan halen zy , dat
de zufter van Kaïn Azron , die van Abel Juin, ge-
heeten was, 't welk alles eenigermaate overeenkomt
met de gevoelens der Sethiaanen , die by Epiphanius
h. 2. tegen de ketterden blad.nbsp;ons overleveren,
dat{Azouran tn Sauvé) dochters van
Adam geweeft zyn , alhoewel ook Joel in zyne tyd-
befchryvingc haar beyde ook by na op de zelve wy-
zenbsp;ennbsp;{Azoiiran en Afouam) noemt.
Waar van daan konnen honderden van diergelyke
dingen ? Voegt hier by , dat zy zodaanige dingen
van Haman verhaalen , die geenzins paften können
op .dien Haman, die onder het gebied der Perfiaanen
geleeft heeft ? Want hy is raa^heer van Pharao ge-
weeft (die onder anderen aan Pharao den raad heeft
gegeeven , dat hy zyne huysvroujv, die vroom
was, gelyk uyt de Surat lxvi. v. ii. blykt, doo-
den zoude : anderen willen , dat hy de voornaamfte
Veldoverfte van het leger van Pharao van geweeft)
en met hem zieh in zee begeeven hebbende is hy
geftorven. Indien het my lulle , ik zoude uyt my-
nen Kßffem de oude overleveringen omtrent deezfcn
Haman hier opgeeven (en dien het behaagt te lee-
zen 't geen in de Alkoran van hem verhaald word,
hy zie maar na de xl. en xxviii. Surat) maar tot
het vereyfch van de zaak is het geen ik gezegd heb
genoeg , en het zelve ftrekt daar maar toe , dat het
onze menfchen wat voorzichtiger moge maaken, en
dat men het gezag van den Alkoran niet als met
krachtiger bewysredenen zoeke te knakken , op dat
de Chriltelyke waarheyd zegepraalen mooge.
Daar is ook eene andere misrekeninge in den tyd,
die den Mahometaanen ren lafte gelegd word van
Herbelot in zyne Oofterfche Boekzaal, bladz. (5p8.ert
787.Zyt: w: de Mahometaanen hadden gefchreeven j
dat Simeon de rechtvaardige in de plaatfe van Ozaif
(deeze is Ezra) gekoomenwas. Dit beweert Herbelot
dat valfch is, om dat Simeonde Rechtvaardige Chriftus
in zyne armen heeft gevat Luc. 2. 2f. ende derhalven
heeft hy ten tyde van Ezra niet konnen geleefd heb-
ben. Doch zy verllaan'er eenen anderen Simeon
door, als dien burger van Jerufalem, daar Lukas van
fpreekt : naamlyk dien Simeon , die de Jooden ook
willen dat Hooge Priefter zy geweeft ten tyde van
Alexander degroote, langvoor Chriftus.
Of Mahomet ontkend heeft, dat Je-
fu^ gejiorven is,
MAhomet (men moet aanmerken , dat ik van
den Mahometaanen niet fpreek , die heden ten
dage, wat deeze zaak aangaat, verdeeld zyn, gelyk
Pococ aangetoond heeft in zyn fiaaltjen van de Hifto-
rie der Arabieren, bladz. 179.) heeft niet ontkend,
dat onze Zaligmaaker Jefus geftorven zy. Hy ont-
kent , dat hy gekruyft zy, of van den Jooden ge-
dood : doch hy geeft in den Alkoran klaar genoeg
te kennen, dat hy gellorven zy. Want Jefus word
Hoofdft. ingevoerd zeggende : Vrede zy over
my op dien dag, op den -welken ik gebooren ben , en op den
dag , op -welken ik fterven zal. Ende God zegt tot
Jcliis in de Surat ii i. i;. 48. Ik zal u doen fterven en
ik zal u tot my opneemen. Merkt aan , dat het Ara-
bifch woord ta-waffi van Jofef ook alzo word ge-
bruykt in denbsp;Surat van den Alkoran vs. loi-
Doet my geloovig fterven. Weshalven de Mahome-
taanen , die heden ten dage van een ander gevoelen
zyn, van Mahomet afwyken. Nochtans fchryft
Euthymius Zigabenus, dat Mahomet geleerd heeft,
dat Chriftus niet gekruyfigt (dit is waar , want aldus
luyden de woorden van den Alkoran, Surat iv.
Zy zeggen -wel, -wy hebben den Meffias gedood, den zoojt
van Maria, den gezant Gods , maar zy hebben hem niet
omgebracht of zy hebben hem nkt gekruyft) noch geftor'
ven is. Het tegendeel hier van blykt uyt dc zo even
aangehaalde getuygcniflen van den Alkoran. Gabnel
Sionita fchryft evenwel in het aanhangzel, dat t^ de
Nubienzer Aardrykbefchryvinge gevoegd is , over
de Oofterfche zeden , bladz. y2. dat de dood van
Chrifius ook van Mahomet geloochend voord. Vor-
ders heeft Marraccius in het derde deel van den voor-
looper des Alkorans bladz. 63—67. de verfcheydene
gevoelens omtrent den dood van Jefus , die by dc
Mahometaanfche Schryvers gevonden worden, in
het breede opgehaald.
/
Van Mana^dk zwanger geworden zou-
de zjn door het eeten van de vrucht
der Palmboomen.
Barthol Edeffenm verwyt den Mahometaanen,
dat'er in den Alkoran gefchreeven ftaat, dat de
maagd Maria door het eeten van de vrucht der palm-
boomen zwanger is geworden, gelyk men op de
44^'^'=. hladz. in deeze woorden ziet : Uw Alkoran
zegt 5 dat Maria de vrucht der palmhoomen gegeeten
heeft , en daar door zzvanger is geworden. Dit is een
Verzierfel. Men leeft in den Alkoran , dat'er fpyze
Van den Hemel af tot haar is gezonden , naamlyk in
de iiide, Surat, die in het 32.'^'. vaers alleenlyk met
den naam van fpyze, en goede kruyden genoemdi word.
t)aar word gantfch geen gewag van eenen Palmboom
gemaakt. Veel min word het zwanger zyn van
quot;•^aria daar, of ergens in den Alkoran aan die vrucht,
als oorzaak , toegefchreeven. In die zelve Surat
fchryft
-ocr page 216-fchryft het de opfteller van den Alkoran aan dc
macht Gods alleenlyk en aan de werkinge van des
zelfs geeft toe. Ziet de plaatfen , die van WarmruS
inhamp;x. Kort Begrip van Mahomm. omtrent Chrijlus, enz:
en van Hottinger in zyne Oofterfche Hiftorie, blad. i. h.
2.§. 6. aangehaald zyn. Daarom noemt de Alkoran
Jefus het Woord Gods , om dat hy zonder vader ge-
worden is uyt de maagd Maria door het woord
Gods. Doch in de Surat xix. leeft men ^ dat
Maria zwanger zynde , ja als de pynen der .baann-
ge op handen waren, haare toevlucht tot den Palm-
joora genoomen heeft, gelyk de baarende vrouwen
gewoon zyn, om hunne fmerte te verlichten , alles
wat haar voorkomt aan te grypen. Ziet de Jante-
keningen van Sike over het Falfche Euangdie der Kinds-
heyd'^ bladz. i6. En zoude het wel konnen Zyn,
dat het verzierzel van Bartholoméus Edejfenus daar uyt
vqort gekoomen is.
«
Of de honden mor reyne dieren vari
hun worden gehouden»
quot;pv At de Mahometaanen zich van de verkens a|-
jLy leen onthouden , maar dat zy honden en wol-
ven en alle andere dingen eeteti, fchryft Euthymus
Zigabenus , bladz. 35. quot; Uyt alle eetbaare dieren
5, heeft hy eenen afkeer van het verken alleen , niet
gt;5 van den hond, niet van den wolf, ofte van eenig
J, ander dier. Maar hy gebied zynen leerlingen,
ii die van hem bedroegen zyn , dat Zy alle andere
5» dingen zullen nuttigen. Eet , zeyt hy , van alle
55 dingen , de welke op aarde gevonden worden.
5} Want zy zyn reyh en goed. Zo zegt ook Laonicus
5) Chalcondylas in het iii.B. van de zaaken der Turken
55 bladz. 6f. Het is hun niet geoorloofd een verken
55 aan te raaken, doch alle andere dieren , indien de
55 zelve geflacht zyn, eejcen zy. Niets is'er valfehcr.
öe Mahometaanen hebben eenen afkeer van de hon-
den zo wel als van de verkens, en zy houden de zel-
ve voor onreyne dieren , in dier voege dat zy door
quot;et aanraaken alleen den menfche befmetten j zo
Verre is het'er van daan , dat zy oordeelen zouden
dat het geoorloofd zy de zelve te eetén. Laat ons
eenige getuygenifTen , die uyt de Godgeleerde boe-
ken der Arabieren gehaald zyn , hier over nazien.
Aldus fchryft Aigt;u Shosjaa Ahmed , die in de Boek-
zaal van myne Vaderlyke ftad Amfireldam bewaard
Xvord (dc opziener der zelve Petrus Schaak,
een man om zyne geleerdheyd , welfpreekendiieyd
en beleefdheyd lofwaardig, die eertyds een zeer goed
Griend en amptgenoot van mynen zaaligen Vader is
peweeft, heeft my het gebruyk des zelfs toegeftaan,
tgeen ik dankbaar erken) Al tv at leeft, is zuyver,
Uytgenoomen de hond en het verken , en dat geen '/ welk
''^an de zelve voortkomt. Een weynig daar na zegt de
Zeiven ; Doch het Fat, waar uyt een hond of kat al
ftfrpende hunnen drank gehaald hebben , zult gy zeven
quot;gaaien met zuyver zand reynigen, en van de overigeVuy~
kheyd zult gy het zevenmaal fchoon maaken en omwaf-
Jf^en. Ziet het geen G. Chardin, een man in deeze
pingen zeer ervaaren, in het Vilde. Stuk zynel* Reys-
^efchryvinge bladz- ÜP- als hier ter zaake wel die-
nende, voorbrengt. Voegt hier by den naamloozen
«»chryver van ■een boek, 't geen my infgelyks uyt de
Amfteldamfche Boekzaal toegeftaan is, die met dee-
ze woorden fchryft , Alle de huyden van geftmvem
dieren zyn reyn {en van een ivettig en geoorloofd gebruyk)
'manneer de zelve tot leder ■worden bereyd, uytgenoomen
het vel van een hond en de huyd van het verken , en al het
geen daar van komt. Dit zelve beveftigd de zeer
achtbaare man G. Busbeek in zynenbsp;Brief vafl
het Turkfche gezantfchap, zynde een zeer geloof'
waardig getuyge , bladz. 17b'. De hond, zegt h.ji
word by hun voor een vuyl en onzuyver dier gehouden
derhalven weeren zy het uyt hunne huyzen. Ja zelf vind
men ook dit zeggen van Mahomet by Schahaboddin
uibul Abas Ahmet in zyn handfchrift van de Heylige
plechtigheden , voornaamlyk die geene , dewelke in
de Kerken waargenoomen moeten worden , hlad%-
31. in deeze woorden : Hy heeft gezegd {Mahomet)
ever wien de vrede en de zegeninge Gods zy : een Eng»
komt noyt in een huys , alwaar een hond is. Uyt al het
welke ik van gedachten ben dat volkomen blykt,
dat de hond alzo wel als het verken voor een onzuj'
ver dier by de Mahometaanen gehouden word. Hief
om is het ook, dat zy geen liefhebbers zyn vau
jachthonden te houden , welke mdien zy al gebruy-
ken , zelf ook de Prinzen en Vorften , zo doen zy
het zelve zeer zelden. Of zy nu al geen honden
houden, zy fcheppen des temeer vermaak in katten,
en de Turken te K.onftantinopolc meenen dat het niet
onbetaamlyk is de zelve over ftraat m de ermen
te draagen, of binnen in de Kerken te laaten loopen?
alwaar zy dikmaals van noode zyn , om de muyzen,
die de tapyten afknabbelen , te verjaagen. daaren-
boven is het onwaar , dat het hun geoorloofd is alie
andere dieren te eeten. Want het is verboodeo
Kreeften te eeten , om dat de zelve en m zee en op
land keven : maar het is den Mahometaanen met
on-
-ocr page 219-Ongeoorloofd villchen en alles wat alleenlyk in het
water leeft te eeten. Haazen of andere dieren , die
den Jooden volgens de wet van Mofes verbooden zyn,
ceten zy gantfch niet.
Of zy meenen, dat het geoorloofd zy
het verhond met den ongeloo^
VTgen te breeken.
DAt het den Mahometaanen volgens de leere van
den Alkoran geoorloofd zy de verbonden, wel-
ke zy met den ongeloovigen ingegaan hebben , te
Verbreeken , op dat zy hun alzo onverhoeds op het
lyfmogen vallen, fchryft Rikaut in zyn'bpec, 'c
geen hy noemt Tegenwoordige ftaat -van het Ottoman'
nifch Ryk, h.\. bladz. zgy. Maar zeker geleerd man,
die hem met zyne aantekeningen opgehelderd heeft,
merkt wel aan , dat men in den Alkoran het aller-
tninfte blyk van deeze zaak niet vind , maar dat het
tegendeel aldaar wel uytdruklyk word gebooden.
Wy verzoeken den leezer dit aldaar na te willen zien.
ï^et is bekend wat Amurath van Uladiflaus, zo wan-
neer hy het verbond brak , tot Chriitus uytgeroepen
Jiebbe, 'o Chriftus zo gy God zyt , gelyk u-we Chriftenen
u zeggen , wreekt de trouwloosheyd der uwen , die u
lan my ten pande hebben gegeeven (men zeyde , dat hy
^en geheyligd ouweltie hadde ontfangen) en die niet
*egenftaande de vrede , die op eene zo Godsdienftige wyze
L i
-ocr page 220-gejlooten is , door het allergrootfte fchelmftuk hebben g^quot;
Cchonden. Ziet Leunclavius in zyne Turkfche Hifto-
rie 1.116.en hier na het Krygsrecht der Mahometaanen.
Zekere plaats van den Alkoran , dk
kwaalyk word verftaan ^ uytgelegd»
P
A
iHilippus Guadagnolus op de 295®'. bladz. van
^ zyne Verantwoordinge voor den Chriftelyken
Godsdienft tegen Ahmed Ibn Zin Alabeddio
den Perfiaan , te Rome uytgegeeven in het jaar
1631. en Johannes Jndreas in zyn boek , 't geen hy
genoemd heeft, Vermeeringe der Mahometaanfche ge'
zindheyd, brengen onder andere dingen , waar in zy
dooien, en die in den Alkoran echter geleezen wor-
den, het navolgende by, 't gtm'cv hoofdft. 3. boek 3.
(d. i. in den Arabifchen grondtext Suratnbsp;49.)
gevonden word , dat God den Jlforkan , dat is, Jl'
koran aan Mofes en Adron gegeeven heeft, 't welk zy
meenen dat ftrydig is met de andere plaatfen van den
Alkoran, alwaar gezegd word, dat de Tor at (dit
betekent de Wet, of de vyf boeken van Mofes) aan
Mofes en A'aron , en de Alfurkan aan Mahomet ge-
geeven is. Ziet daar de woorden zelf, Wy hebben
(Gud word fpreekende ingevoerd , gelyk doorgaans
in den Alkoran. Dit^ meenen zy dat den Godlyke
boeken eygen is, maar dat het een teken is vaneenen
menfchlyken oorfprong , wanneer , gelyk als in het
oude en nieuwe Verbond , de Heylige fchiyvers zel-
ve
fpreeken , daar God fpreekende moeft inge-
voerd worden) aan Mofes en Aaron den Alforkan ge~
geeven. Doch wat is nu Alforkan ? Zo worden alle
boeken genoemd, die onderfcheyd tuffchen goed en kwaad
maaken, die leeren , wat'er te doen, wat'er te laaten
Ende deeze naam (gelyk men boven zien kan)
paft alzo wel op de quot;Torat, ofte het boek , dat aan
■Mofes afgezonden is , als aan alle andere Godlyke
lgt;oeken. De Alkoran , 't is waar , word by
üytneemendheyd Alfurkan genoemd : maar het geen
dit boek by uytftek word toegefchreeven , waarom
kan dat ook niet van andere Godlyke boeken, hoe-
veel in eenen min heerlykcn zin , gezegd wor-
den ? Ofte moet men hier uyt befluyten, dat'er
de Alkoran door verftaan moet worden ? Dat is ten
hoogften valfch en onwaar. Derhalven heeft du
deeze plaats wel vertaald, als ook die geene,
de welke met deeze gelyk-luydende is , in de Surat
li. V. yo. Wy heiben aan Mofes en A'dron gegeeven
het boek , geen het goede van het kwaade onder-
fcheyd. Zo word de Alkoran in de Surat xiv. 2.
Alkitab, TO |3i|8ai'ov , het boek genoemd , nochtans
draagen de vyf Boeken van Mofes in den Alko-
i'an ook den naam van Alkitab, ingelyks ook het
Èuangelie, waar van daan het bekend is , dat
de Jooden en Chriftenen het volk van het boek ge-
doemd worden.
t'5
Van Mo/es door Pharao opgevoed,
Nikolaus de Cufa in zyne Ziftinge des Alkorans,
bladz. 43. en Michael Baudier in de Hißor-ie
van den Godsdienfl der l'ur ken in het Franfch befchree-
ven, boek IV. bladz. 4pp. wanneer zy van de doo-
lingen des Alkorans handelen , brengen ook de na-
volgende voor den dag uyt het xxxv. Iloofdfiuk (in
het Arabifch xxxvi. v. 17.) alwaar Pharao zegt,
dat hy Mofes in zyn huys op gevoed hadde : want, zeg-
gen zy j die Pharao , die JVlofes opgevoed had , is
lang dood geweeft , eer dat Mofes weder in Egypte
kwam. De woorden van den Alkoran, waar uyt
%y dit haaien, luyden aldus volgens de oude overzet-
tinge van Rohertus Retinenßs, die opgemaakt is in het
jaar 1143- onder het opzicht van den Abt van
Clugny , welke overzetting door allen meelt ge-
volgd word i Pharao heeft Mofes geantwoord : zyt gl
die geene niet, dien ik, toengy noch een kind waart, op'
gevoed heb ? Maar laat ons de Arabifche grondtext
woorden hier mede vergelyken, Hy heeft gezegd, heb'
hen wy u by ons riiet opgevoed, toen gy noch een kin^
waard ? Hier in word niet gezegd van de opvoeding^
in het huys van dien zelven Pharao. Ende hy zeit
zegt niet, dat hy Mofes , toen hy noch een kina
fe ' --nbsp;^ -inbsp;ijgibeti
was
'wy
as, opgevoed hadde : maar in het algemeen, hebbeff
•^vjy niet opgevoed, het welk te verftaan is , of van den
Egyptenaaren in het algemeen , ofte van de raads-
lieden , die gemeenlyk oude mannen zyn, en di
men gelooven mag dat'er by zyn geweeft. Zo word
der mahometaanen l6j
een landfchap zelf gezegd iemand opgevoed te heb-
ben. Euripides in Helena vs. 87.
i— Dog Salamis het vaderland, V geen my heeft opgevoed.
Is 't my niet geoorlofd, by voorbeeld, te zeg-
gen 5 Wy hebben gezien , dat de Philippen , de al-
lermachtigfle Koningen van Spanje, door onze dap-
perheyd overwonnen zyn , a hoewel dit lang voor
onzen tyd gefchied is ? Ende , by aldien iemand dit
ook al niet wilde toeftaan , mag men dan niet uyt
den naam van die geenen, die'er by zyn, wier raad-
flagen onder eikanderen gemeen zyn, aldus fpree-
ken ^ Immers van die gedachten ben ik. Zo zegt
Paulus de Rechtsgeleerde , wy hebben de Horatiujjen
driemaalen Raadsheeren gezien. 1. 3. ff. van het eyfjchen
der erfeniffe. Daar nochtans deeze Horatiuflèn al lang
Voor de tyden van Paulus geleeft hadden.
Oper ïn den Alkoran geleezen word^
dat Mekka 'm het Ammon'ittjche
land gelegen is,
MAhomet heeft in den Alkoran Hoofdfi. xxiv.
getoond, dat hy zo onervaaren was in de
Aardbefchryvinge, dat hy gemeend heeft, dat Mek-
fca in het Ammonitifche land gelegen was. Zo te-
'^ent de opfteller van den koiten inhoud , die op de
^nt van den Alkoran , vertaald door Robertus Re-
^inenfis, gevonden word, op deeze woorden ge-
L 4nbsp;bou vtt
-ocr page 224-hwwt in het land Aman, aan j der Aardhefchryvinge on-
kundig zynde rekent hy Mecka onder het Amonitifcht
Und. Ziet hier eens, leezer, voor hoe grooten gek
Mahomet gemeenlyk gehouden werde , als die men
meent dat zelf niet geweeten zoude hebben de ge-
legcnheyd van zyne eygene geboorte-ftad en vader-
land , Mekka , daar hy in de zelve nogtans deeze
Surat gefchreeve heeft. Wie zoude dit gelooven?
Wien zoude men een zo onnoozel verdichrfel kon-
nen diets maaken? 't Is even eens , als of wy wilden
door dry ven, dat Utrecht, alwaar wy dit fchryven»
in Zwitferland gelegen was,
Het welk men niemand kan , als zotten , doen gelooven-
Doch , zo wy veelen willen gehoor geeven,
zot is Mahomet geweeft. Laat ons de zaak zeg-
gen, zo als die gelegen is. In dat Hoofdftuk j
't welk in het Arabifch het 14«^«. is, v. 38. word A-
braham ingevoerd God biddende , dat hy dat land-
Ichap Amin, dat is , veylig wille ftellen. Vergclyk^^
liier mede de Surat 11. vs. iip^ izo. alwaar de
zelve woorden geleezen worden , en Surat pf.
op dat naamlyk ddaar eene toevlucht zy : want het is
niet geoorloofd op het gebied van Mekka eenef
menfch te dooden, of dieren te jaagen. Ja ,
meer is, het is den geenen, die daar reyft , niet g^'
oorloofd zelf een wormtjen of eenen mug te dooden
(ik laat ftaan eenen vogel of eenig viervoetig
dierte) noch boomen te fnoeyen of takken af te hou-
wen. Dit word met de dood geftraft. Nochtans
mag men'er viflen j maar ganzen , om dat die hunne
cyeren in het water niet leggen, mag men'er ook ^
niet vangen. Hier uyt is het landichap Aman g^^
fmeed. O wonderbaare doolinge ! op dat zelve ge-
bied van Mekka mag geen Chnften, of een andef r
die geen Mahoinetaan is, komen : en het zelve
ftrekt zich uyt na Medina tot de wydte van drie
mylen fwaar van ieder 4000. fchreden uytmaakt)
na Araka toe op zeven mylen,na Zigrafia op negen,
na Altaifa , op zeven , en na Sjodda aan den Arabi-.
fchen zee boezem of golf, op tien mylen.
Of'er m den Alkoran gefchreeven zj, dat
Mahomet heeft konnen leezen.
O
Nder andere dingen, die openlyk tegen elkan-
_ deren ftrydig zyn, is dit ook, indien wy eeni-
gen geloof geeven , dat Mahomet zich doorgaans
eenen eenvoudigen Profeet en onervaaren in het
leezen noemt, en dat hy nogtans in het Lvilquot;^'.
Hoofdftuk (in \ Arahifch XLvii. v. 21.) Godin-
voert tegen hem zeggende, wat gy doet of leeft. Over
welke woorden , op den kant van den Latynfchen
Alkoran , die door Robertus Retinenfis opgefchikt
is, aangetekend word : Hy zegt, dat hy leeft , hy die
ontkend heeft dat hy de letteren kende. Wie zal verder
twyffelen, of Mahomet, die zig zelfs zo openbaar te-
genfpreekt, moet de allerzotfte der menfchen ge-
Weeft hebben.' Maar wy moeten de Arabifche woor-
den zelf hier mede vergelyken , die van deezen zin
Zyn 5 God weet uwe zaaken , het zy gy in eenige dingen
bezig zyt, het zy gy ruft ; Het woord van leezen
komt hier zelf niet voor. Gaat heen nu , en ver-
trouwt u op de overzettingen.
Rene andere plaatfe van den AU
koran word onderzocht,
MAhomet heeft beleeden, dat hy niet wifi:, wat
hem te doen ftonde, en ofhy zelf, en die
geene de welke hem navolgden, op den weg der
Zaligheyd waren , of niet, indien men SavonaroU
mag gelooven in zyne VerhandeHnge over de ge-
zindheyd van Mahomet, alwaar men deeze woorden
yind : quot; Hoe dwaaflyk Mahomet zich zelf ook te-
„ genfpreekt, blykt daar uyt, wanneer hy bekent,
„ dat hy niet weet, of hy zelf en de zynen op den
5, weg der Zaligheyd zyn of niet: en dat'er niemand
„ onder de menfchen gevonden word , die den Al-
„I koran verftaat. Moeft men deezen Schryver ,
die geen zekerheyd heeft van zyne eygene Zalig-
heyd en van die van anderen , en die verwerde
„ onnafpoorlyke geboden voorftelt , niet liever
„ fteenigen als navolgen ? Zo zegt ook de opfteller van
,, de vierde openbaare Rede tegen Mahomet, die ge-
„ voegd is achter den Alkoran van den Retinenzer,
,, bladz. 3flt;5. Mahomet zegt dit ook van den Alko-
„ ran, dat geen menfch, noch ook hy zelf, deuyt-
,, legginge en den zin van den zelven begrypen,
5, uytgenoomen God alleen. By aldien dit waar is,
5, welke is dan de nuttigheyd van den Alkoran.
„ Moogelyk zoude de zelve op deeze wyze voor-
» deelig konnen zyn, indien zy de dingen , de wel-
„ ke van God gezegd zyn , verftonden. Maar de-
„ wyl Mahomet zelf betuygt, dat geen menlch die
■n
55
35
gt;5 dingen , de welke in den Alkoran begrepen
55 zyn, verftaat , wat nuttigheyd heeft die dan ?
5) Ganfch geene. Ende waar vind men eene betoo-
f) ginge , die baarblykelyker is, als deeze , dat de
55 Wet, de welke Mahomet gegeeven heeft, God
sj niet heeft tot haaren inile Ier ? Want God
5» geeft de wetten niet te vergeefs. Ziet daar dan,
55 het blykt klaarlyk , dat de Alkoran niet van God
55 is, maar een zeer ongelukkig verdichtfel van dee-
55 zes Mahomets verftant. /^aegt hier by Nikolaus dc
Cufa in de Ziftinge van den Alkoran, boek iii.
55 hoofdfi. 1. Mahomet zegt hoofdft. lv. {leefi
5, Lvi.) Ik ben de eerfte bode niet, en ik weet niet,
„ wat ik , of wat gy-Lieden, doen moet. Echter
„ zal ik de Godlyke geboden verklaaren. Dit alles
Word in deezen zin ons aldus gegeeven in de oude
Latynfche overzettinge van den Alkoran, en op den
kant word getekend : Mahomet onkundig wat hem of
wat anderen te doen fiaa. Pf^elke belydeniffe eenen zo
grooten Profeet ganfch niet betaamt, ende firydig is met
des zelfs grootfche fnorkeryen. Laat ons het Arabifch
nazien, dat'er geleezen word in de Surat xlvi.
(want aldus verfchillen de Latynfche en Arabifche
Verdeelingen) en daar vinden wy deezen zin, R
Weet niet wat my of u lieden gebeuren zal. Waar mede
hy alleenlyk betekent, dat hy niet alweetende is,
noch uyt zich zelf niet weet, wat of hem of anderen
overkomen zal, maar alleenlyk uyt de openbaa-
linge Gods : want aanftonds doet hy'er by : ik volg
alleenlyk dat geen 't welk God my openbaart. Het geen
Savonarola daar by doet, dat de Alkoran van geen
fterfelyk menfch verftaan word, volgens de belyde-
niffe van Mahomet, dat fteunt op de woorden van
den Alkoran, die geleezen worden in de Surat lu.
de welke Richard in de Wederleg^, van de JVet van
Ma^
-ocr page 228-Mahomet zznhzuXt, hoofdft. xiii. bladz. i6j. In het
Kapittel Elamran ivord -van den Alkoran gezegd, dat
7iiemand behalven God de uytlegginge des zelfs gekend
heeft. Dit is de zin der Arabifche woorden. Des
zelfs uytlegginge weet niemand, als God; en zy , die met
eene vafte wysheyd begaafd zyn , zeggen , wy gelooven in
hem. Naamlyk hy wil niet, dat de geheymeniffen
of verborgenheeden, die in den Alkoran geopen-
baard zyn, der menfchelyke uytleggingen onder-
Worpen zyn. Het is genoeg , dat de zelve geopen-
baard zyn, en daarom moet men de zelve gelooven.
Dc volftrekte en volmaakte uytlegginge der zelve
Icomt God alleen toe. Want aldaar vaart hy uyt te-
gen die geenen, die een al te nieuwsgierig onder-
zoek over de woorden van den Alkoran deeden.
Want, zo Mahomet gezegd hadde , dat niemand
den Alkoran konde veritaan, ten welken eynde zou-
de hy den zeiven uytgegeeven hebben ? en waarom
zoude hy den zeiven doorgaans genoemd hebben een
openbaar Boek of quot;t geen verborgene dingen openbaart ?
De Retinenfer heeft dit kwaalyk overgezet, zyne uyt'
legginge is voor God alleen en voor den allerwyften , en
du Ryer, niemand weet des uytlegginge , als God en zy
die eene diepe kenniffe van de leere hebben. Dit alles is
kwaalyk te zamen gevoegd en moet aldus van elkan-
der gefcheyden worden. Niemand weet des zelfs uyt'
legginge behalven God. Ende zy , die waarlyk geleerd
zj'Ä, zeggen, enz. Want in een myner handichri^
ten van den Alkoran is by het woord God een rood
teken van onderfcheyding gefield : welke onder-
fcheydingen in veele boeken niet te vinden zyn: doch
de zelve zyn ten hoogfte nut om'er den zin uyt tc
haaien.
Of'er 'm den Alkoran ganfch geen gewag
gemaakt word van Qod den Schepquot;
per of den onjierflyken,
HEt is een loutere kfter , die tegen de Mahome-
taanen uytgeworpen word door Barthol. Edef-
finus ( den welken /e Moyne in zyne Heylige
mengelftoffen heeft uytgegeeven) wanneer hy
fchiyft bladz. 324. Ik heb in mven Jlkoran niet
vondendennaam'vanSchepper, van denredelyken enonjierf-
lyken God, maar wel van hem, dien de Jrabiers voor
Mahomet eerden , dat is , de Ochtend-Jiarre. Ik be-
kenne wel , dat de naam van ochtend of morgenfterre
in den Alkoran geleezen word (ziet vs. i. Surat
Lxxxvi. alwaar Mahomet by de zelve zweert, en
dat wel beuzelachtig genoeg) maar wie zoude
^ich verzekeren konnen , dat iemand , die door-
gaans roemt , wanneer hy de Mahometaanen aan-
spreekt , en zegt, alle uwe boeken heb ik geleezen en
ken ik, bladz. 313. 317. 369. tXiU^ven Alkoran zelf
heh ik doorgeleezen, bladz. 315-. dat die, zeg ik, niet
^veeten zoude, dat aldaar gewag word gemaakt van
pod den Schepper, den onfterflyken en den rede-
7ken.
Of de Schryver van den Alkoran den
Mahometaanen toegelaaten hehhe zo
veele vrouwen te trouwen, als zy den
kofi konnen geeven,
DAt het volgens den Alkoran den Mahometaanen
geoorloofd zy zo veele vrouwen te trouwen
als zy onderhouden konnen , fchryft Okarius in zyn«
'Reysbefchryvinge en anderen meer. De Agareencü
trowwen zo veele vrouwen , ah zy onderhouden konnen-
Zo zegt Petrus Gregorius Tholofanus in zyn Zamen-
ftel van het Recht, boek ix. h. z. §. zt. Maaf
Septem Caftrenfis Schryver van zeker boekjen, over
de zeden der Turken , bladz. 24. zegt, dat de Ma-
hometaanen alleenlyk twaalf wettige vrouwen volgens
de wet moeten hebben. Doch dat dit valfch zy, leeren
ons de woorden van den Alkoran zelf in de
Surat, alwaar'er niet boven vier worden toegeflaan,
VS. 3. Neemt u lieden ten huuwlyk zodaanige vrouwen
als u zullen behaagen, het zy twee , het zy drie , het
vier. Zo ook by den Jooden , fchoon het eenen ge-
meenen man geoorloofd zy zo veele wyven te trou-
wen als hy wil, echter hebben de wyzen ingefteld,
dat hy niet boven de vier mag gaan. Nu tegen-
woordig, dewyl zy onder volkeren leeven die met
eene vrouw te vrede zyn , neemen zy'er voor zich
zelven ook geen meer. Zo trouwen de Mahome-
taanen den meeften tyd ook maar eene enkele vrouw,
cn by aldien zy door aanprikkelinge van welluft be-
geerig
-ocr page 231-perig zyn na het gebruyk van iheer vrouwen 20
koopen zy flaavmnen, zo veele zy willen,en hebben
met de zelve te doen : het welk zy om verfcheydene
redenen beter achten , als te trouwen. Mahomet
heeft veertien (anderen zeggen 17 of 21) vrouwen
gehad, t IS waar : maar niet alle te gelyk op eenen
en den zelven tyd. By aldien Mahomet nu al boven
ftet getal van vier in het neemen van vrouwen ge-
daan IS , daar uyt kan in het allerminfte niets Ge-
laaid worden , 't welk andere Mahometaanen, die
dit navo gen zouden willen, ten voordeele könne
zyn. Want dit is onder veele andere dingen een
Voorrecht van Mahomet geweeft, gelyk de Arabiers
ptuygen , aan wien God veele vrouwen heeft wil-
len toellaan , met om zyn welluft daar mede te ver-
zadigen (wie zoude dit van Mahomet zoo een Hey-
lig man , durven denken.?) maar op dat de Maho-
metaanfche Godsdienft wyder zoude uytgebrevH
worden. Want daar is geen' ftamme geweeft^, S
üyt hy eene vrouw heeft getrouwd , of de zelve is
aanftonds Mahometaanfch geworden. Daar zyn'er
ook eenige geweeft, de welke hy onaangeroerd heeft
laaten gaan , onder de welke eene is geweeft waar
Van de Vader zeyde , dat zy nooyt ziek was geweeß^
W^aroni Mahomet meende , dat de zelve G^d nie
hadde behaagd of behaagen konde, weAalven hv
haar aan den Vader weder heeft gegeeven. Mahn
jnet konde van haar afgefcheyden ?yn, fchoon hy'
^et haar te doen hadde gehad, want het is den
Mahometaanen geoorloofd het huuwlyk te niet te
«oen om welke reden het ook moge zyn. Het luft
Ons hier de zes eerfte vrouwen die Mahomet gehad
jeeft op te haaien, om eene plaats in de Saraceetfche
^aaken van Sylburg te verbeteren, i. Chadizja d^och-
van Chewmled, den zoon van Efed, zoon van
AU
-ocr page 232-JMiluzzer, zoon van Koza. Deeze vrouw is dé
eerlle van alle menrchen geweeft , die op dien tyd
(want Mahomet ftelt voor vaft , dat van te vooren
alle de Profeeten Mahometaanen zyn geweeft) het
Mahometaanfch geloof aangenoomen heeft. Zy is
die geene , voor welke hy ter oorzaake van Koop-
handel na Syrië gereyft is in het jaar zyns ou-
derdoms, en die hy , van zyne reys weder te huys
gekeerd zynde , op zyn zy^^jaar, voor zyn huys-
vrouw heeft genoomen. Want Mahomet had zich
dikmaals van te vooren (wat ook van hem de Grie-
ken of anderen al mogen beuzelen) om koophandel
te dryven na de landfchappen , die dicht by Arabié
gelegen zyn, begeeven. Zo is hy , wanneer hy nu
twaalf jaaren oud was, van zynen vader beroofd zyn-
de , die reeds al voor de geboorte van Mahomet ge-
ftorven was, en van zyne moeder Emim , de welke
hy verboren heeft in het zefde jaar zyns ouderdoms,
met zynen Oom Ah Talib na Syrië gereyft , en hy
fchynt in deeze manier van leeven voortgegaan te zyn,
tot dat hy verrykt zynde door dc goederen van
Chadizja, en eyndelyk verdriet gekreegen hebbende
in alle deeze moeyte en arbeyd, zich beroemde eert
Profeet te zyn, 't welk niet voor het veertigfte jaar
zyns ouderdoms voorgevallen is. 11. Samvda de
dochter van Zama, den zoon van .S«« uyt de zoonert
van Amir Ibn Lowa. 111. Jifcha dochter van Jbube-
ker. Deeze heeft Mahomet getrouwd, wanneer zy
6. jaaren oud was, en hy heeft haar bekend, als zy p.
jaaren was. iv. Chaffa , de dochter van Omar , den
zoon van Chotab. v. Om dochter van Selma. vi-
Zaineb (Zenobia) dochter van Chozaima. Van alle
deeze is Aifcha alleen by Mahomet gekoomen , zon-
der dat zy te vooren getrouwd was geweeft , de
vyf andere waren van te vooren al gehuuwlykt
DiC
-ocr page 233-j^it heb ik daarom te wydloopiger uyt geloofwaar-
dige gedenkfchriften uytgehaald , om dat het een
?root hcht geeft aan de woorden, die in den vloek-
Jan van den Mahometaanfchen Godsdienft (die in
de Saraceenfche zaaken van Sylburg te vinden is)
Zeer bedorven geleezen Worden op deeze wvze : Ik
yrvloeke Sadofe (in plaatfe van Chadizjd) ende Aïfe
(Aifcha) ende Zetheïnepe , ende OmkeitJóeim (mogelyk
^oet'er geleezen worden Om dochter van Selma,
^ant onder de vrouwen van Mahomet word'er geen
gevonden , die den naam voert van Qmkeltbeim,
Maar Omkelfum is de naam van de dochter van Ma-
homet, dewelke hem geboren is uyt Chadizja, ende
die getrouwd is geweeft aan Othman : deeze heeft
iiien mogelyk gemeend dat de vrouw van Mahomec
^as) de eerfte ende de aüerergfte vrouwen van Maho-
met. Nochtans is 'er iets, 't geen wy können den-
^^en dat en Olearius en anderen tot deeze doolinge
gebracht heeft, naamlyk dat de Turken behalven en
5oven vier wettige vrouwen zomtyds tien en
'^leer flavinndn houden die by na zo veel als wetti-
ge vrouwen gerekend worden; zo dat hy , die uyt
^ene flaavinne gebooren is , zich niet minder Waar-
^igheyds toefchryft, als of hy uyt eene wettige
rouw voortgetecld ware, ende hy zich niet tot
ehande rekent te belyden, dat hy deVoon van een
^af is , om dat de byflaap eens getrouwden mans
^et eene flaavinne niet voor overfpel , maar voor
■ene geoorlofde zaake gehouden word ; waar van
'^en zien kan Bellonius in zyne Aanmerkingen in het
' 1Boek Hoofdft. 8. cn 16. alwaar hy aantekent ^ dat
de vrouwen en de flaavinnen onder elkander la
''■eedzaam leeven , zonder eenigen nyd en gekyf,
men daar verwonderd over moet ftaan : Waar
an hy verfcheydene redenen geeft. Eerftelyk j dac
Mnbsp;hes
-ocr page 234-het onderfcheyd van afkomfte en geflacht by
Turken niet geoordeeld word eenigd waardigheya
by te zetten , en dat het eene geflacht van het
andere , zelf niet door den naam , gelyk als by ons,
onderfcheyden word : zo dat , indien iemand dc
dochter van eenen Veldoverfl;en heeft getrouwd , en
daar na haat tot medegezellinne geeft de dochter
van eenen flechten ambachtsman, zy alle van gelyk
gezag en waardigheyd gehouden worden : want by
hen meent men, dat ganfch geen adel op den nako-
melingen overgezet word , nochte de een word bo-
ven den anderen geileld om de meemgte van iya
quartieren, of de rykdom cn Haat zyncr vooroude-
ren De zoon van eenen Prins of Landvoogd word
niet meer gecerd, als iemand , die uyt ouderen vao
geringe geboorte is gefprooten, als zy maar voorzien
Ivn met gelyke gaaven van gemoed en lighaam-
Daarom heeft onlangs zeker Franfch Schryver met
recht gezegd, dat alle de Turkfche Keyferen zoo-
nen van flaavinnen zyn : Jlle de Juffers van het ber-
rail zyn flaavinnen , zo dat alle de Ottomannijcbs
Prinfen kinderen van flaavinnen zyn. Het zelve kan
men zeggen van de Koningen van Perfie. Want
de Pcrfiaanfchc Koning trouwt nooyt eene vrouv/
door middel van een huuwlyksbedmg , gelyk ande-
ren doen, maar hy heeft met flaavinnen te doen'
Die kennifle heeft van deeze gewoonte der Oofl:er-
fche Koningen, zal zich te minder verwonderen, dat
Efl:her aan den Koning der Perfen getrouwd is ge-
weeft. Daarenboven merkt Bellonius aan , dat eo
de flaavinnen en de vrouwen voor geld gek®'^^
worden. Want de vrouwen brengen gantlch geei
huuwlvksgoed ,! gantfch geen huy^i'^ad , ,
huys van haaren vader mede j maar zy gorden aoo
den man gekocht: zo dat hy , die eenige teaye
dï
-ocr page 235-dochteren heeft, rekent, dat hy gereed geld in de
«as heeft, geheel anders als het by ons is , daar men
^eby een kelder met fuur bier vergelykt, om dat'er
memand aan wil , of hy moet geld toe hebben.
Daar na tekent hy aan , dat de vrouwen der Turken
gantfch geen zorge draagen voor de huyslyke zaa-
ken, cn zodaanig onder het gebied haarer mannen
«aan, dat zy zelve niets gebieden konnen. Zy zvn
met beezig met het in ordre ftellen en opfchikkén
Van het huysraad, gelyk by ons, daar veele vrouwen
haar geeft geen beter werk weten te geven , als
even dit : ende zy konnen daar ook niet veel tyds
aan befteeden, dewyl de Turken fober van huysraad
Voorfïen zyn. Indien 'er klederen of eenige andere
dingen uytgewaflchen moeten worden , zo doen dat
ae flaaven. De mannen bezorgen de huyshoudinge,
f» laaten de vrouwen gantfch geen beßier over. Deeze
hebben geen andere bezorging ah over de kinderen, op
dat dezelve gerufl onder malkanderen leeven. Dus zyn
de woorden van Bellonius op de aangehaalde plaatfe.
t^yndelyk, zy zyn huyshennen, om zo te fpreeken,
en zy hebben hun verblyf te zamen, opgeflooten
^ynde: waar door veele aanleyding tot onluften , dc
Velke de omgang buyten 's huys en de namiddagfe
«akelvifites veroorfaken , afgefneden word. Waar
üyt men ook dit afneemen kan , dat het niet al te
J^aarlchynlyk is 't geen zommigen verzieren , dat
^e naam van Hagareenen hun heeft mishaagd, om
^at zy niet wilden fchynen uyt eene flaavinne ge-
iprooten te zyn, en dat zy zich zeiven van Sara Sa-
Jaceenen hebben genoemd. Want de allergrootfte
^eyzers der Turken en Perfiaanen rekenen zich niet
^ot fchande, dat zy uyt een flaavinne gebooren zyn
dat zy zich met flaavinnen vermengen.nbsp;'
M 4
IVat zy fiellen omtrent de wajfchmgè
des aangezkhts.
BJrtholoméus Edejfenus fchryft , dat Mahomet ge-
booden heeft, dat men vyf maaien op eenen
dag fyn agterfte zoude reynigen , met de flinkehand
daar water op gietende , en dat de mond en het
aangezicht met dien zelven vinger , waar mede men
fyn agterfte gereynigd heeft , zoude gewaflchen
worden. Ziet des zelfs woorden , die foo vry wat
ftinken in de Heylige Mengelftoffen vm Ie
Moyne, bladz. 344. en 3fO. 'T is wel waar, dat
Mahomet geboden heeft , dat een ieder , die zich
gereed maakt om uyt het heymlyk gemak te gaan,
de befmette deelen met water zoude afwaflchen, het
welk zonder middel der vingeren niet gefchieden,
kan: doch het is onwaar , dat dit alle dagen vyf
maaien gefchieden moet voor de vyf daaglykfche
gebeden, ten zy dat iemand vyf maaien , cn dat wel
op eenen en den zelven tyd , waar op de gebeden
moeten gedaain worden, zich op het heymlyk ge-
mak begeeve. Ook is het niet waar , dat de mond
aanftonds met den zelven vinger moet gewaflchen
worden. Laat het de zelve vinger zyn j hy moet
gewaflchen worden , eer het iemand geoorloofd zy
zyn aangezicht te Waflrhen in de reyniging voor het
gebed : want daar word uytdrukkelyk gezegd fziet
hier boven bladz. yS.) dat de handen gewaflchen
moeten worden, eer dat de zelve worden geftooken
m de waterkruyk , waar uyt de mond zal gewaf-
Ichen worden. Maar 't is de zelve vinger , zult gy
zeggen. Wat volgt daar uyt ? is het fchandelyk
den vinger, dje na het aanraken van iets vuyls wel
fehoon gewaflchen is, ooyt aan den mond te bren-
gen ? Wie dan, die by zyne zinnen en verftand is,
Zal dit in Mahomet voor kwaad rekenen.'
»
DAt Mofes van Mahomet onder de verdoemden
word gerekend , verhaalen ons Euthymius,
ende de naamlooze Schryver van het leven van Ma-
homet , dien Sylburg in zyne Saraceenfche zaaken
heeft ingelafcht op de 60 bladz. Maar wie kan dat
gelooven, die de fchriften der Arabieren ingezien
leeft ? het tegendeel blykt fonneklaar in het boven-
genoemde v^« Hooftftuk van de Gezanten Godts,
l^an het getal der Profeeten , volgens
het gevoelen van Mahomet.
erkennen maar alleenlyk drie Profeeten, de uaelke
^J zy Razalen nomen , Mahomet , Mofes en
M 3nbsp;Chrißus.
-ocr page 238-Chrijlus. Het zyn de woorden van Folaterram
die men leezen kan in de Wederlegging van de Wet
van Mahomet , dewelke Bibliander gevoegd heett
bv den Latynfchen Alkoran , die in het jaar iffO.
uitgegeven is. Hoe valfch dit zy,kan den leezer zicO
in m^^e aantekeningen op pag: if.
Fan de fcheppinge des menfche uyt een
bloedzuyger,
De Mahometaanen leeren ons , dat een menfch
voortkomt uyt eenen bloedzuyger, mdicn men
geloof mag geeven aan Euthymms Zigabenus. Ma-
hornet zegt, dat een menfch uyt eenen bloedzuyger -word
nhooren. De misdag is daar uyt gefprooten, dat het
woord, 'tgeen voorkomt inde xcv iß'
alwaar de menfch dan zoude gezegd worden uyt
een bloedzuyger gefchaapen te zyn, een gedeelte -van
geronnen bloed hziekent, ende daarenboven een bloed'
ztiner , Re^yl^ een ander woord , dat van het
eerfte niet veel verfcheelt, het teelzaad betekent-
Hierom is het dat de Grieken deeze woorden heb-
ben onder een gemengd. Want Zjelaloddten , een
beroemd uytlegger van den Alkoran , legt dit
woord aldus uytj dat het een meervouwdig getal is van
bet woord Alkat , het welk betekent een kleyn gedeelte
-van dik bloed. Zjeüharis in'zyn Woordboek, AialK
is dik bloed, en een gedeelte van het zelvenbsp;^
genoemd, Ende Alkat is een waterworm , üie blo.i*
-ocr page 239-^uygt. Hirudo is in het Latyn deszelfs oude naam,
Sanguifuga is van kater tyd, gelyk blykt uyt Pli-
nius in zyn V111 boek, i o^^ hoofdft. Diergelyken
misflag begaan zy , wanneer zy fchryven , dat de
TSv^oii (Gomdai) ende een wilde haan van Mahomet
aan Salomon tot leermeefteren gegeeven worden.
Dus fchryft Euodius in de daaden der 42. martekaren ,
üyt het Vatikaanfche handfchrift uytgegeeven in
het viquot;^'. ftuk van de Daaden der heyligen : Dat hy
Zodaanige dingen van Salomon fchryft , dat hy
niet God, maar zekeren ivilden haan en de Goundai
tot leermeefters zyner wysheyd gehad heeft. Maar wie
Zyn de Goundai ? Ik meen , dat dit woord van
Zjanoud, dat is , lenden van geeften, Surat. xxv 11.
afkomftig is.
Van de onlierflykheyd der ziele^
2' Y zeggen ook dat Mahomet heeft geloofd en ge-
J leerd, dat de zielen niet overhly ven na de lighaamen.
2,0 fchryft Polydor. Vergil, van de uytvindinge der din-
gen b. VII. hoofdft. 8. Daar entegen worden in den
Alkoran dikmaals (waar van niemand onkundig
kan zyn , die in de Arabifche zaaken. maar
cenigfins geoeffend is) en vroomen en godloozen
gezegd altyd te zullen zyn , en wel de eerften
in het hemelfch Paradys, de laatften in dc
tJelle : zy worden gezegd God te zullen be-
iiiinnen, te zullen zien , met de grootfte vreugde
li
1
te zullen aangedaan worden , welke hertstochten
een ieder ziet dat niet als aan de overblyvende ziel
konnen toegefchreeven worden. Ziet boven bladz.
42. en volgende. Mogelyk heeft Polydorus gehoord,
dat'er in zeker Mahometaanfch boek gefchreeven
ftaat , dat de zielen der menfchen niet over zullen hly
ven zonder de ligloaamen. Dit verftaan de Mahome-
taanen aldus, dat na de dood (of liever na het on-
derzoek van het graf, het welk alle , die tot hun-
ne jaaren gekomen zyn , moeten ondergaan , en
waar van men hier boven zien kan bladz. ip.) ^ de ziel
in een ander lighaam, dat reyn is, en van God ten
dien eynde gefchapen, overgaat, en dat het daar in
blyven zal, als in eene vcrblyfplaatfe , die hen van
God toegefchikt is, tot de algemeene opftandinge,
wanneer de ziel in het voorige Hghaam zal weder-
keeren. Want zy meenen , dat de natuur van de
ziel niet toelaat, dat de zelve zonder lighaam werke.
Of Mahomet geleerd hehhe , dat alk
de geenen, die van den vyand zou-
den gedood- worden , of den vyand
dooden zouden , m den hemd overquot;
gebracht fouden worden»
De Keyzer Conftantinus, gezegt Porphyrogeni-
tus, in zyn boek van de Regennge des
^elk Meurftus voor de eerfte maal uytgegeeven heeft
in het jaar löii.) hoofdft. 14. Ichryft, dat MahoT
met geleerd heeft, dat hy, die eenen vyand gedood had,
pf van den vyand gedood zoude worden , in het Paradys
zoude ingaan. Het zelve verhaalt ook Theophanes
in zyn lydboek, en uyt hem Anaftafms in zyne Kerk-
lyke Hiftorie bladz. 104, Voorwaar ik zoude eenen
Mahometaan niet raaden , dat hy Conftantinus gCr
loof geevende zynen vyand op het Turkfe gebied
Zoude dooden : want hy zoude hier niet zonder
ftraffe afkomen. Ook is het eenen Mahometaan
niet meer geoorloofd eenen vyand te dooden , als
het eenen Chriften geoorloofd is : maar het geen
Conftantinus tot deeze dwaalinge gebracht heett is,
dat Mahomet, wanneer hem die van Mekka gewa-
3ender hand aantaften , dic hem ook , zo zy hem in
landen hadden gekreegen , van het leven zou-
den beroofd hebben, zyne metgezellen vermaand
hebbende , dat zy dapperen wederftand aan deeze
Afgodendienaaren zouden bieden , ende dat zy zich
Van den dienft van den eenen God niet zouden laaten
aftrekken, eenen ieder heeft beloofd, die in zodaa-
nigen ftryd (op den weg Gods, gelyk de Arabiers
Ipreeken, dat is, als een Martelaar voor het geloof
Van de eenheyd van God) zoude komen te blyven,
als ook aan hem , die zich dapper tegen de zeiven
Zoude k wyten , dat hy in het Paradys zouden in-
gaan. Doch dit moet niet uyt geftrekt worden tot
allerhande vyanden : cn veelen worden daar in be-
Qi'oogen, die, wanneer Mahomet, van die inwoon-
deren van Mekka in het byzondcr handelende , den
^ynen gebied , dood ben overal waar gy de zelve
^ult vinden , het zelve tot alle uytltrekken als of
het hedendaags den Turken geoorloofd ware de
Chriftcnpn en a.ndere vyanden in 't heymlyk of in 't
openbaar te dooden.nbsp;M ynbsp;In^
Indien men uyt de woorden van Conftantinus moeft
oordeelen van de zeden en manieren der Mahome-
taanen, men zoude immers zeggen, dat zy zo zeer gene-
den waren tot gekyf en tot twift,dat zy nergens meer
%in in hebben, als in de wapenen te voeren cn m
wraak te neemen over byzondere verongelykmgen.
In tegendeel maaken zy hun werk van vrede , en zy
doen hun beft om verfchillen byte leggen en de bron-
aar van oneenigheeden te dempen, als ook de by-
zondere vyanden , die zy hebben , met zich te be-
vredigen, gelyk als die geene getuygenquot;konnen, die
kenniïre van hunne manieren hebben Die in Eu-
„ ropa alle oogenblikken zyn hand aan den degen
„ ftaat, die zyne oogen gramfteurig weet te drayen
! dat'er een ander fchrik voor krygt, en een Duy-
' veltie onder zyne woorden laat loopen om ze meer
klem te geven , een die met lidtekenen getyftert
' is, en eenen anderen gedurig van logen befchul-
„ digt, word voor een dapper en hups man gehou-
„ den. Maar de Turken zyn in tyd van vrede ze-
dig , zy laaten hunne wapenen te huys, op datzy
!! onder eikanderen vreedzaam mogen leven , en-
' de zy draagen ook geen degens, wanneer zy door
, de ftad zullen gaan wandelen : maar, wanneer zy
„ ten oorloge zullen trekken , weeten zy ae wape-
nen wel te gebruyken , en zy toonen hunne dap-
perheyd tegen de vyanden wel : ende^men zal
, niet licht hooren , dat zy onder malkandcren ge-
„ vochten hebben: ook zal, zo iemand zynen mak-
„ ker geflaagen of gewond heeft, hy daarom met
voor%per gehouden worden quot; Het zyn dc
woorden van Petrus Bellonius m het • boek,
i8de. hoofdft. van de aanmerkingai der f denkwaar
dige zaaken, de welke hy iquot; Gnekenland ,
Egypte , Judéa en Arabie gezien heeft. He icmg
hier een aardig Perfiaanfch puntdicht by , aange-
haald van Chardin in zyn vi 1ftuk , bladz. Z04.
't geen na de letter in ondigt aldus luyd. quot; Zyt
55 den boomen gelyk, die hunne fchaduwe en
55 vruchten aan den gaande en komende man geeven,
a, ook aan den geenen, die hen met fteenen werpen
j, en met Hokken flaan. Volgt de fchulpen na, de
5, welke de paar Ie geeven aan die geenen, die hen
5, van het leven berooven.
Van de duyf, die Mahomet m
het oor luyßerde,
Dît is eene bekende Fabel. En zal ik hier by fchry-
ven het geen Simon Ockley , een man , zo
ervaaren , als iemand , in deeze zaaken in zyne In-
leydinge tot de Oofterfche taaien van deeze zaak aan-
getekend heeft op de izß'^«.bladz. quot;De Europeanen
55 gevoelen wonderlyke dingen van Mahomet ,
5, daar nochtans in de Arabifche boeken geen
„ het minfte blyk van te vinden is. Ook neemen
5, zy veele overleveringen ten opzichte van hem aan,
5, dewelke gantfch niet op eenigen grond fteunen,
5, waar door ook die groote man bedrooo-en is ,
j, en die aan het gemeene beft der geleerden zeer
5» grooten dienft heeft gedaan , Hugo de Groot ;
Î5 Want die heeft een boek gefchreeven , het welk
5) door geen verloop van eeuwen zal te niet gedaan
Î5 worden, naamlyk van de ivaarheyd van den Chrifte-
S5 lyken Godsdienß, waar van het zefde deel behelft
eene wederlegginge van het Mahometaanfch ge-
„ loof.
-ocr page 244-„ loof, waar in hy onder andere dingen verhaalt,
5, dat Mahomet eene tamme duyf zodaanig geleerd
,, en gewend hadde, dat de zelve aan zyn oor kwain
„ vliegen , op dat door dat middel het gemeen«?
„ volk , dat hem naliep , foude overtuygd worden,
„ dat die duyf de geeft Gods was, de welke in eene
„ hghaamlyke gedaante van den Hemel was neder-r
„ gedaald, hoewel'er niets valfcher is en meer van
,, de waarheyd afwykt : want de Mahometaanfch«?
5, Schryvers zouden dat in het minfte niet verzwy-
„ gen , daar zy zich niet ontzien alles te verzinnen,
5, waar mede zy hunnen valfchen Profeet gezag by
„ konnen zetten. Derhalven , wanneer ik de Ara-
„ bifche overzettinge van de Waarheyd van den
„ Chriftelyken Godsdienft door Pocock las, ver-
„ wonderde ik my , dat hy dit niet in het Arabifch
,, vertaald hadde. Naderhand is my voorgekoomen
„ defzelfs ftaaltje van de Hiftorie der Arabieren , al-
„ waar hy zegt, dat hy Qrotius zelf gevraagd heeft,
,, of hy deeze fabel uyt de boeken der Arabieren,
„ of uyt de Chriftenen hadde gehaald , doch dat de
5, Groot bekend hadde , dat hy nimmermeer iets
„ diei-gelyks in de Arabifche fchriften hadde gevon-
„ den , inaar dat hy den Chriftenen alleen omtrent
j, deeze zaak geloof hadde gegeeven ; het heeft den
„ beroemden Pococ dan goed gedacht deeze plaats
„ over te flaan , op dat wy den Arabieren niet tot
„ fpot zouden zyn- Dus verre Ockley. Daar is,
haamlyk , gantfch geen reden , waarom men geloo-
ven moete, dat de Mahometaanen dit hebben willen
pverflaan , daar zy andere verfierde wonderen, die
minder fchyn van waarheyd hebben, ten opzichte
Van Mahomet voor den dag hebben gebracht, als
dat de Maan uyt den Hemel tot hem nedergedaald
zoude zyn, dat de boomen hem zouden gegroet heb-
ben,
ben, enz. Ik zal'er dit maar by aan tekenen uyt
Marraccius , in de voörrede van het leven van Ma-
homet, bladz. p. quot; Indien ik het leven van Maho^
5, met en deszelfs daaden wilde na fchryven , vol-
3, gens het geen door onze Schryvefen verhaald
3, word , ik meen , dat ik myyoor d« Mahometaa-
35 nen belachlyk ten toon zoude ftellen. Want de
3gt; duigen , die van deezen en die van de anderen
35 Worden verhaald, verfchillen zo zeer van 'elkan-
35 dere,datmennaauwlyk gelooven zoude, dat Ze bey-
35 devaneenenenden zeiven menfch fpreeken. Wes-
35 halven, die dingen , de welke van den onzen ge-
3, fchreeven worden , daar laatende , ofte , om den
„ leezer daar kennifte van te geeven , alleenlyk maar
3, aanwyzende , heb ik beflooten de Mahometaanen
55 in het overige te volgen : niet om dat ik het ge-
55 loof der Mahometaanen voor zuyver en oprecht
5gt; houde, maar om dat, wanneer Wy tegen de vyan-
3, den van den Godsdienft doende zyn, wy de zelve
i, met hunne eygene wapenen lichter, a s met de
3, onze, bevechten, en gelukkiger te boven komen.
55 Hier by komt noch, dat veele van onze Schryvers
55 eenige dingen van Mahomet verhaalen , die en
i5 den Mahometaanen ftoffe tot lagchen verfehafFen,
55 en de zeiven in hun bygeloof noch meer beveftt-
λ gen.
1'
1;
XL.
\ quot;iiv
I
kï
Of zy gelooven , dafer meer Wae-
relden zyn.
LOdewykMarraccius, aan wien wy zeer veel om-
trent deeze liefhebbery verfchuldigt zyn, zo ten
opzichte van de vertaalinge van den Alkoran, als
van zynen Voorlooper en zyne wederlegginge, waar
in hy den Mahometaanfchen Godsdienft overvloedig
heeft verklaard en opgehelderd , fchryft op meer als
eene plaatfe, dat Mahomet heeft geloofd, dat'er ver-
fcheydene Waerelden waren. Deeze zyn defzelfs
woorden bladz. 7Ö. van den voorlooper voor de we-
derlegginge van den Alkoran, vs. i. van de eerfie
Surat noemt hy God den Heer der Waerelden , ivaar
door hy opentlyk aantoont, dat hy is in de dwaalinge van
de Manicheérs, van Democritus , Mctrodorus, en eenige
andere oude Wysgeeren , die gedroomd hebben dafer ver-
fcheydene Waerelden-waren. Op de izifl^ bladz. Stelt
de zelve veele Ooften en Weften , en dat uyt valfcbe ge-
dachten over de veelbeyd der PFaerelden. Voor _my , ik
ben van een ander gevoelen ; en ik meen niet , dat
men uyt deeze woorden bewyzen kan, dat dit het
gevoelen van Mahomet is geweeft. Want voor eerft
merk ik aan, dat deeze naam van God , naamlyk
Heer der Waerelden , niet verfchilt van den naam,
dien de Jooden aan God in hunne taal geevai, ver-
ftaande door de Waerelden yder begrip of geheel al
der zaken ten opzichte van verfcheydene zoorten,
gelvk'er eene Waereld van Engelen is, eene Waereld
van lighaamen enz. Dat is, alle de lighaamen te za-
men genomen maken uyt, als het ware, een Waereld
®nbsp;van
Van lighaamen. Waar van dewyl wy breeder pc
fprooken hebben in het tweede deel onzer JVleneelquot;
verhandelingen, verhand, vii. §. xiii. alwaar wv
getoond hebben, dat de Samaritaanen God ook met
deezen naam benoemen, zo herhaalen wy deeze din-
p hier met. Gelyk men dan niet zegt, dat of
Jooden of Samaritaanen gelooven, dat'er meer Wae-
Klden zyn, alhoewel zy God den Heercder Waerel-
den noemen, zo moet men ook niet zeggen dat de
Mahometaanen veele Waerelden ftellen,gelyknaam-
ƒ k die oude Wysgeeren , fchoon zy God den Heer
der Waerelden noemen. Maar, zal iemand zeggen
mogelyk zyn de Mahometaanen niet gewoon dooi-
de Waereld zodaanig een heel al in zyne foort tever
ftaan. Ik zal hier voor my laaten antwoorden den
uytlegger van het handboekjen van eenen boekoeff-e-
naar beidireeven door Borhaneddien , die aanmerkt,
dat de Waereld der Engelen en de Waereld der menfchen.
en de Waereld der Geeften zo kan genoemd worden
Hier toe dient ook het geen Marraccius aldaar ver:
haalt, dat Said Almofaieb zoude gezegd hebben
daty zes honderd Waerelden zyn in de zee eh vier hon-
derd op de aarde. Zo zy in de zee zyn , zo zy op de
aarde zyn, zo zyn het dan zodaanige Waerelden niet,
ais die geene , waar van de zee en het land een deel
^tmaaken. Ende derhalven , dewyl God Heer der
Waerelden genoemd word, zo betekent dit, dat Gods
heerfchappy zich tot alle dingen in het gemeen uvt-
ftrekt, en dat'er niets in de Waereld is, waar van
^od geen Heere zy : waarom ook de Maleyers in
hunne vertaalinge van den Alkoran deeze woorden
Van de eerfte Surat, Lof zy God, den Heere der Wae-
men aldus overzetten , alle Lof zy God, den Heere
-^ande gantfche Waereld. Zo heeft ook de overzet
tinge van den Alkoran in het Javaanfch, 't welk ook
op de zelve wyze in het Maleitfeh gevonden word^
In beyde die overzettingen is in het eenvoudig getal
Waereld, met Waerelden: beyde de Indiaanfch'e Uyt-
leggers hebben gemeend, dat dit de zin dér woorden
was , gelyk'er in waarheyd niets in den weg is,
waarom de zelve aldus niet zouden vertaald konnen
worden, mmAyk, Heere vm hei gantfche Heelal.
Tot noch toe heljben wy gehandeld van de kracht^
die'er lleekt in het woord Aldlernina , als het met
Reh te zamen gevoegd aan God word toegefchree-
ven. Maar in den Alkoran word dit woord dikmaals
gelezen, zo dat het niet al te gevoeglyk fchynt door
jFaerelden te konnen overgezet worden. Surat xxix.
10. ftaan deéze navolgende woorden, weet God niet
het ailerheft de dingen , die in de horfi (Alalemina) der
Schepfelen verborgen zyn. Zo ook Surat v. 24. God
heeft u lieden gegeeven het geen hy aan niemand uyt de
Schepzelen (min Alalemina) gegeeven heeft. Immers'
fchynt hier de betekenifle van Waerelden geen plaatfe
te konnen hebben. Doet hifr by Surat xxvi. 1Ö4.
de mannen , of die van het manlyk gefacht min Alale-
mina, dat is, uyt de Schepfelen. Zo ook al Surat vi i.
81. en XXIX. 28. in dit ftuk heeft u niemand min hVa\e'
xravi'^.vahde Schepzelen, ècc. Surat xv.rtp. hehhenwy u nicf
'wederhouden min Alalemina van de Schepzelen ? De
ifraëliten werden gezegd van God uytverkooren te zyn
boven Alalemina Schepzelen, Surat xliv. 32. In
de Surat iii. 33. word'er gefchreeven dat God
Adam en Noach uytverkooren heeft boven de Schep-
zelen (Alalemina.) Weshalven, dewyl ook Mar-
raccius zelf dit woord Surat xxix. 22. en elders ver-
taalt Schepzelen, niet Waerelden, waarom kan, wan^
neer God Heere dtr Schepzelen {Aldlernina) ge-
noemd word , het zelve niet door Heere der Schep-
zelen overgezet worden ? en waarom trekt men daar
uyK,
-ocr page 249-üyt, dat Mahomet zieh zelf wys hadde gemaakt,
dat'er veele Waerelden zyn? Marraccius bekend,
datdemeuwfte uytleggers van den Alkoran dit woord
uytleggen door Schepzelen, maar dat doen zy, zegt
liy, om de eere van Mahomet en van zynen Alkoran
op te houden. Maar kan het ook wel anders overgezet
Worden op zommige plaatfen? Indien zy dit deeden,
om dat zy met weeten dat Mahomet dit uyt het
■fJeere der Waerelden van de Jooden gehaald heeft, wy
echter , die weeten waar uyt deeze naam van God
aan Mahomet bekend geworden zy, konnen daar uyt
met befluyten , dat Mahomet gelooft heeft, dat'er
verfcheydene Waerelden zyn j want men zoude dan
van den Jooden en Samaritaanen het zelve moeten
zeggen. Men moet dan naar het fchynt een van
beyde ftellen van die plaatfen des Alkorans, waar in
Malemina geleezen word , dat daar Waerelden bete-
worden, in dien zin, waar van wy gefprooken
hebben, of wel Schepfelen : alhoewel ik van ge-
dachten ben, dat Mahomet ook dit gebruyk van het
Woord Olamin , waar in het eetiwen of eeuwigheeden
betekent, van den Jooden heeft aangenoomen , ge-
als'er Surat xxxvi i. 10. geleezen word , vrede , o-
ver Noë tot in eeuwigheeden. Ende aldus heeft Gua-
dagnolus dit alamina ook ergens vertaald door eeu-
wen.
N
XLI.
-ocr page 250-Of Mahomet de gewoone plechtigheyd
van befnydentffe van den Hebreeu-
wen in zynen tyd ontfangen heh-
he.
T
Heophanes In Zyn lydboek , en uyt hem Anaftïi-
* fms in de Kerkelyke Hiftorie bladz. loj.fchiy-
ven , dat de Jooden, die ten tyde van Mahomet
leefden, gemeend hebben, dat hy de Meflïaswas,
en dat eenigen uyt de voornaamften van hun defzelfs
Godsdienft omhelft hebben , maar dat zy , wanneer
zy hem een ftuk van eenen Kameel hadden zien
eeten, tot het Joodendom weder gekeerd zyn : dee-
zen-, zo gaat hy voort, zyn die geenen geweeft, dte
hem geleerd hebben, eenige deelenvan de wet aan te nemen:
naamlyk de befnydenifte en eenige andere dingen de welke
de Mahometaanen waarneemen. Maar dat dit valfch
zy , en dat de befnydinge al lang voor Mahomet in
gebruyk is geweeft, heb ik hier boven in myne
aantekeningen reeds al aangeweezen. Origenes
in het boek , Philocalia genoemd , Hoofdft. xx 111 -
bladz. 77. getuygt, dat de Ifmaëliten voor de tyden
van Mahomet de befnydinge al hebben in acht ge-
noomen als hy zeyd: Dat de Ifmaeliten, die in Arabië woo-
nen,allebefneeden worden op het dertiende jaar van hunnen
ouderdom. Hieronymus over Jerem. Hoofdft. lo-
bladz. f77. Verfcheydene volkeren van allen zyde , en
voornaamlyk die aan Judéa en Paleftina grenzen , w-
den tot op deezen huydigen dag befweeden , en voornaam-
lyK
-ocr page 251-bk de Egyptenaar èn en Iduméers, de Ammoniten en Maa-
kten, en het gantfche landfchap der Sarraceenen, V welk
in de woeflyne leyd.
Indien het Handfchrift van Lcvinus Warnerus,
over de zeden der Arabieren voor den tyd van
Mahomet, die voor deezen in de Boekzaal tot
Leyden is geweeft (nu is zy'er niet : want ik
heb'er na gezocht gt; maar men zegt dat de zelve
door diefftal daar van daan geraakt is) noch te
Vinden was, wy zouden befpeuren,dat veele dingen,
die aan Mahomet als eerften infteller worden toege-
fchreeven , al lang voor Mahomet in gebruyk zyn
geweeft. De Hr. Spanhevm in zyne inleydinge tot
de Hiftorie van het N. Verbond, in de v i r. Eeuw heeft
Uyt die verhandelinge van Warnerus deeze navolgen-
de dingen aangetekend van die Arabieren dié'er voor
Mahomet geweelt zyn.
1.nbsp;Dat de voorzichtigfte onder hun,en in het by-
Zonder de Koreifchiten (die van zich zeiven zeyden:
vjy zyn het volk Gods, wy zyn niet gelyk andere men-
fchen , wy gaan niet buyten den omhing van den Tempel
Van Mekka) eenen God hebben geëerd en gediend,
de afgoden verfoeyende , welker ofi^erhanden
^y niet eeten zouden : waar van daan gekomen
is dat zeggen, zal ik eenen God dienen, of duyzend
dooden ?
2.nbsp;Dat zy de Befnydenis al van de tyden van If-
'ïiaël onderhouden hebben.
3.nbsp;Dat'er veelen zyn geweeft , die de opftandinge
der dooden en het laatite oordeel hebben erkend,
Weshalven zy eenen kameel aan het graf van eenen
'Overledenen bonden zonder fpys en drank, op dat zy
naamlyk in de opftandinge als ruytcrs weder zouden
^Pftaan, zullende naar de wyze der Arabieren op ee-
'^en kameel ryden.
Ninbsp;4. Dat
-ocr page 252-4. Dat zy voornaamlyk genegen zyn geweeft tot
het uytdeelen van 'Aalmoeflen.
f. Dat zy dikmaals hunne gebeden hebben geftort,
en dat zy onder het bidden hunne aangezichten na
de Kaba toe hebben gekeerd.
6. Uat'er gemeenlyk Godsdienftige bedevaarden
na Mekka gedaan wierden.
Dat zy geloofd hebben, dat de kwaade Geeften
in flangen veranderd waren, waarom zy den Duyvel
ook eenen flang noemden.
8. Dat de Godsdienftigfte zich van het gebruyk
van wyn hadden onthouden.
p. Dat zy den eerftgeboorenen van eenen kameel
hebben geflacht.
10.nbsp;Dat zy de groene kleur voor allé andere geftelt
hebben : maar dat zy God en den Koningen gewoon
zyngeweeit het wit toe te fchryven: waar van deby-
naam Gods, een ivit aangezicht hebbende, en de benaa-
minge der Koningen , gy zyt eenen witte fchotel , is
gekomen.
11.nbsp;Dat zy den eed met de grootfte naauwkeurig-
heyd hebben onderhouden.
Hoewel ik hier noch veele dingen zoude konnen
by doen, uyt Forbefius en anderen, die men den Ma-
hometaanen te onrecht toefchryft , zo zal ik hiei'
nochtans een eynde van fchryven maaken , alle mync
leczeren ernftig verzoekende, dat het hun gelieve
dezen arbeyd,dien ik uyt eene drift tot het onderzoe-
ken der ^v aar heyd op my genoomen heb , ten befte
te duyden.
VAN HET
DER
Wanneer ze Oorlog tegen de Chrif-
tenen voeren.
T 3 H K ./-. ' J . '
il
If
iu
:: U:
yi.^ci
y
\ ' -t»
ob ßOJ-vJtnbsp;'js r
-ocr page 255-VERHANDELINGE
VAN HET
DER
Wanneer ze Oorlog tegen de Chrif-
tenen voeren.
lEt luft
ons der Mahometaanen i. ont
Krygs-recht uyt echte ftukken
op te maken, en wel in het by- 'verhande-
zonder , (om dat het dusdanig ^'quot;S-
de meefte betreklykheyt op ons
heeft) zoo als zy het zelve bepaalt hebben,
in die zoort van oorlogen die ze met Chrifte-
nen en andere vyanden van hunne Gods-
dienft voeren. Eene ftx»ffe , die ons even
daarom tc meer aanlókte om dat'er, onzes
Vetens , tot noch toe of niets of zeer wey-
nig in het Chriftens Europe van gefchree-
ven is , hoewel de zelve nochtans van nut,
en zoo wy ons vleyen derven , van fmaak
Voor den lezer zyn kan. Want, behalven
dat men deeze inzettingen van het Maho-
ftietaanfch recht met het Roomfche , of dat
Van andere volkeren , niet zonder vermaak,
kan en mag vergelyken , zo worden de
Chriftenen zeer dikmaals in den Turkfchen
N 4nbsp;oor-
oorlog ingewikkeld , dien men naauwlyks
lang vermyden kan , dewyl de Turken nim-
mermeer met de Chriftenen eene waare en
oprechte vrede fluyten , maar alleenlyk een
beftand voor zekeren tyd toeftaan, 't welk
'er zo veite äf is dat het den naiam eener
rechtfchapene vrede verdiene , dat men het
eerder eene toeruftinge tot eenen aanftaan-
den oorlog , als eene vrede te noemen heb-
be. Ja ook wy Nederlanders, fchoon het tuf-
fchen-geleegen en wyd uytgeftrekt Duytfch-
land ons verre van eenen zo machtigen en
onverzoenlyken vyand affcheyd, worden
echter gedwongen , ter befcherminge onzer
volkplantingen , en tot handhaaving van der
zeiver rechten , den Indiaanen zomtyds , en
Perfiaanen, die den Mahometaanfchen Gods-
dienft toegedaan zyn , gewapenderhand te
keer te gaan. De reden , die my niet wèy-
nig hier toe aangezet heeft , is dat my on-
langs zeker gefchreeven boek is ter hand
gekomen , 't welk in eene zo net gefchikte
orde de voornaamfte zaaken , die tot ophel-
deringe deezer ftofFe konden dienen, en die
wel meeft volgens het gevoelen der Indiaan-
fche .en Pcrfiaanfche Rechtsgeleerden uyt
zeer veele Schryveren verzameld waren, be-
helfde , dat ik van my zelf niet verkrygen
konde, dat ik de zelve langer onder my ver-
borgen hielde en dit gedeelte van het Ma-
hometaanfche Recht aan de geleerde Wae-
reld zoude weygeren.
$. it wat 11. Deeze Oorlog derhalven is, volgens
fegen°de°^ dc bepaaling der Mahometaanen, een ftryd
Chiiftenen n^gt mcnfchcn, die vreemd zyn van het Ma-
! ;
hometaanfch geloof, of met ongehoorzaa-zy. en wan-
den , (zoo als zy gewoon zyn te fpreeken) Sé^v.n
aangevaard ter oor zaake van Godsdienft,
ofte eene Toeheyliginge van zich zelf en zy-
ne eygene goederen , tot overwinning en
overweldiging der Godloozen en wederipan-
nigen, als mede tot bevertiging of bevorde-
ring van het Mahometaandom. Op dat men
dit des te beter moge verftaan , is het dien-
ftig , dat men weete , dat Mahomet,
Wanneer hy in het eerfte zich beroemde,
dat hy als een Profeet van God gezonden
Was , in het veertigfte Jaar naamlyk zyns
Ouderdoms , den oorlog niet had gebooden
maar den zeiven afgeraaden, in zo verre, dat
hy zelf hever wilde vluchten , als zynen vy-
ïinden het hoofd bieden , de zynen vermaa-
nende , dat men zyner vyanden verongely-
kingen met geduld moefte verdraagen. Daar
na in rykdom en macht aangegroeyd zynde
verzierde hy, hoe hem van God ware^ ge-
openbaard , dat het hem en den zynen vry-
ftonde zich tegen de godloozen te verwee-
ren; ende eyndelyk, nu meer en meer ge-
ftyfd zynde , heeft hy rond uyt verklaard,
dat het ook geoorloofd was zynen vyanden
ten allen tyde den oorlog aan te doen , uyt-
Senoomen in vier maanden van het
. aar, de twee eerfte en de twee laat-
■tc, die daarom ook hej/ige genoemd
quot;borden , in de Surat ix. y. 36. Eyn-
delyk heeft hy ook toegelaaten in die
maanden zelf, welke hy uytgezonderd had,
Oorlog te voeren tegen die volkeren, wel-
^e de heyligheyd deezer maanden niet
N fnbsp;er-
erkenden , hoedaanige wy Chriftenen zyn
en anderen ook , die van den Mahometaan-
■ fchen Godsdienft eenen afkeer hebben.
S.m.Die III- Tot aanpryzinge van den oorlog te-
ooiiog gen de ongeloovigen (het zy my geoorloofd
gepKeze» met dit woord die geene tc betekenen , die
den Mahometaanfchen Godsdienft niet om-
helzen ) leeft men veele dingen, zo in den
Alkoran, als in de overleveringen van de
fpreuken en daaden van Mahomet, en der
twaalf navolgeren van Mahomet, welke de
Perfiaanen , ende die wel alleen, in groote
eer en waarde houden. Zy zeggen , dat'er
ter waereld niets treffelyker is , als zich tot
zodaanigen oorlog te vervaerdigen, en dat
die geene, welke daar in komen te fneu-
velen , op den iveg des Heeren als Marte-
laaren fterven j dat het zwaard de flcutel
des hemels en der helle is 5 dat'er by God
niets aangenaamer is , als zelf de allerkleynr
fte druppel bloeds, dat voor den Godsdienft
geftort word j en dat «de befcherminge zy-
ner landgrenzen , zelf geduurende den tydt
maar van eene nacht, het vaften van een
half jaar tyds te boven gaat. Hier op ziet
ook het zeggen van Mahomet, dat God het
helfche vuur geen macht overlaat op hem,
wiens voeten op den weg Gods (dat is, in zo-
daanige oorlogen, die om den Godsdienft
aangevangen zyn) met ftof bezet zyn geweeft-
Ende ook dat van den Alkoran Surat (ofte
Hoofdft.) u. VS. 14p. Ende zegt niet , dat
die geene , de welke in den oorlog voor den
Godsdienft fneuvelen , dood zyn : ivant waar-
lyk %y keven. Als mede al het geen gelee-
zen
zen word in x. Surat cn doorgaans in den
ganfchen Alkoran. Hier toe dient 00k
't geeri men vindt by de H^ Busbeek in zynen
Brief van het Turkfe Gezantfchap. De
Turken zyn van die gedachten, dat zy geloo-
ven, dat niemands zielen in den hemel opvlie-
gen, als die van dappere mannen , de -welke
in den oorlog gefneuvefd zyn, voor -welker he-
houdenijfe de maagden ook daaglyks tot God
hunne gebeden en geloften fiorten. Zo is het
ook dat in tegendeel in het Kanonyke
Recht (op dat het lot der Chriftenen hier
in niet onbillyker zy , als dat der Turken)
Paus Nikolaus, fchryvende aan het leger der
Franken, de foldaaten , die in den oorlog
tegen de ongeloovigen komen te fneuvelen,
onder de heiligen rekent, Hoofdft. Omn.
zj. q^uaft. f. JVy -willen ulieden allerlief de
laten -weeten, dat aan een ieder,(^t -welk -wy ech-^
ter niet zeggen als of -wy het -wenfchten, die
in tegendeel liever -wilden dat gy daar het le-
ven niet by in fchoot) die in deezen oorlog
vechtende in het geloof getrowwlyk geftorven is,
de hemelfche Koningryken ganfch niet ge-wey-
gerd zullen -worden, Ende Leo de IV''« h.
Omn. 23. quaft. 8, Alle vreeze en fchrik ter
Zyde gelegd hebbende , bevlytigt u lieden u
mttelyk te ftellen tegen de vyanden van het
heylige geloof en de -wederftreeveren van alle
^odsdienften. Want de Almachtige-weet, dat,^
«quot;O -wie van ulieden komt te fterven, hy voor
de -waarheid des geloofs en de behoudenijfe van
het vaderland en de befcherminge der Chrifte-
^n geftorven is, en daarom zal hy van hem
fene hemelfche belooninge erlangen.
€ IV Van IV. Zo hct gebcuit , dat de ongeloovi-.
d'e p'frfoo gen eenen inval doen in de landen der Ma-
«Tpiicht homeraanen, ofte een leger op de grenzen
zynt, tden dgj- zelven op den been brengen , dan is
gen dl quot; ieder een gehouden de zelven met alle
Chriftenen jnacht te keeren. Z-o de gelegenheyd der
ongeloovi- zaaken het toelaat, dat'er toebereydfelen tot
hen'dln ^en oorlog en eene verzamehng van een
octiog aan leger kan gemaakt worden, dan blyft'er
geen Mahometaan van deeze plicht be-
vryd , hy zy ryk , hy zy arm , hy zy
vry , hy zy flaaf j zelfs ook de vrouws-
perfconen niet , als zy maar macht
lebben om wederftand te bieden , fchoon
de heeren hunne flaaven , de mannen hun-
ne vrouwen , de ichuldeyflchers hunne
fchuldenaaren , de ouders hunne kinderen,
haar daar ontrent vryheyd hadden gegee-
ven , ofte den Imam zelf. De Imam is
eygentlyk de Foorjlander , of de Firjl,
en zo zullen wy ook deeze ganfche ver-,
handelinge door , het woord Forfi ge-
bruyken, op dat het zelve daar door werde
betekend , 't geen de iVlahometaanen (en
wel in het byfonder de Perfiaanen en Indiaa-
nen : want de Turken noemen zelf. een
Predikant Imam) door den naam van Imam
verftaan j ende word daar door betekend
Hy , die met het grootfte gezag o^'cr het
volk gefteld is, zo in heyhge, als borger-
lyke zaaken , gelyk de Perfiaanze Ko-
ning enz. Want by den Mahometaanen
worden die waardigheden aan eenen zelven
perzoon gegeeven, weshalven zy
ïyn te ze|gen, dat hun Profeet (Mahomet)
Mofes heeft nagevolgt, die en in borger-
lyke zaaken over den Ifraëhten gefteld was,
en te gelyk 00k de manier van Godsdien-
ftige oeffeningen heeft voorgefchreeven , en
niet Jefus , die beleeden heeft dat zyn
ryk niet van deeze waereld was. Zo nu
de zaak zodaanige toeruftinge ten oorlog
niet toelaat, en een of meer ongeloovigen
den Mahometaan aantaften, indien deeze
weet, dat hy zekerlyk zal gedood worden
wanneer hy gevangen word, dan is hy ge-
houden zich met alle zyne krachten te ver-
weeren , en daar is niet aangelegen , of het
een vry perfoon is , of een ftaat , een man
of vrouw , gezond of ziek, blind of kreu-
pel : maar kinderen , zotten en dollen zyn
daar toe niet gehouden. Idogh , by al-
dien hy niet zeker weet, dat hy zal gedood
Worden, dan mag hy zich aan den v-yand
overgeéven. Eene vrouw nu , zo zy weet,
dat haar kracht en geweld aangedaan zal
Worden, wanneer zy in de handen der vyan-
den komt te vervallen , is gehouden zich
Zelve te verweeren , ook tot de dood toe,
dewyl het haar niet geoorloofd is , haar le-
ven ten koften haarer eeihaarheyd te be-
houden. Eeniegelyk, die minder, als zef-
tien mylen (die i zooo fchreeden uytmaaken)
Van eene ftad , of plaats, daar de oorlog
gevoerd word , afgelegen is , is gehouden
den zeiven dienft te doen, dien de borger
Van die ftad , of de inwoonder van dat land-
fchap doet. Ook hy , dïe 'er zeilien my-
len van daan is , is gehouden zich daar op
het fpoedigfte na toe te begeeven, op dat
hy
-ocr page 262-hy de vyand afweere: zo de inwoonders diér
plaatfe zelf genoeg in ftaat zyn , of dat'er
elders van daan volks genoeg toevloeyt, dan
is het niet noodig , dat hy zich daar na toe
begeeve. Zo de ongeloovigen hun leger ter»
neder flaan in woefte plaatfen , of op het
gebergte , verre van geveftigde plaatfen op
de grenzen der Mahometaanen, als maar die
plaatfen of bergen der Mahoraelaanen toe-
jehooren, dan word het even zo veel ge-
houden , als of zy op de grenzen zelf hun
leger ter nederfloegen. By aldien de vyand
eenen of meer Mahometaanen levendig ge-
vangen heeft genoomen , en iemand hoope
heeft , dat hy die gevangenen uyt de han-
den der vyanden kan verlofTen , zo hy zich
haaft, dan is hy daar in gehouden : zo de
gevangenen nu al verre weg m vyandlyke
knden gevoerd zyn , ende nu geen hoop
meer is van de zelven wederom te kiygen,
is hy 'er niet in gehouden..
5. V. van V. Wanneer de Mahometaanen uyt zich
lT'd°r zelve den oorlog anderen aandoen tot voort-
rerplicït plantinge van hunnen Godsdienft , dan is
ieder een niet verplicht, gelyk wel m den
regende ooi'log die tot verwecnnge aangevangen
ge^te^rword, zich daar mede te bemoeyen.: maar
1«. 't is genoeg , als'er maar zo veele in getal
zyn, dat zy de overhand tegen den vyand
konnen hebben: tenware de Vorft hem dat
byzonderlyk hadde gebooden , ofte d^at ie-
mand zich met eene gelofte verplicht hadde,
ofte dat hy in die zelve plaatfe mochte zyn,
alwaar beyde de legers zeer na by eikanderen
leggen , of flag leveren, voornamelyk , zo
de Mahometaanen tegen hunne vyanden niet
ppmogen. Deeze Krygsbenden moeten alle
jaaren ten minfte eens uyttrekken, ten zy
gewichtige redenen hier tegen mochten
Zyn , als gebrek van volk , voorraad, voe-
der enz. of wanneer de vyanden te fterk
Zyn. Op die wyze by na moeften de Bevel-
hebbers by de Oude Athenienfers tweemaal
's jaars een leger tegen de Megarenzen te
Ve de brengen, en eenen uytval op de lan-
den der zeiven doen : want hier deeden zy
tweemaal 's jaars eenen eed op , gelyk Plu-
tarchus in het leven van Perikles verhaalt.
Ondertuflchen terwyle de Vorft , (of ie-
mand anders , den welken hy in zyne plaat-
fe ftek , want dit is een en het zelve) zich
tot deezen oorlog op weg begeeft, moet hy
de kafteelen en fterktens, die op de grenzen
leggen, met behoorlyken toeftel en volk
Voorzien , met graften en fchanften , vef-
tingen , ende over ieder landfchap eenen
Overften of Emir flellen, die de krygszaa-
ken behandelen en zorge draage, dat het
gemeene beft geen fchade lyde.
VI. Eerftelyk, op dat iemand in den $vi. van
Oorlog moge gaan, word'er vereyfcht, dat ^j^f^'J/^quot;»
hy een mansperfoon zy ; want de vrou-oöriog
^en , en Harmaphroditen gaan niet te vel- of
de : De Vorft kan echter de vrouwen niet,'
toelaaten, dat zy het leger volgen, ende
^ater haaien , de zieken oppafl^en, als ook
andere dienften doen.
Ten tweede, moet hy tot zyne behoor-
'yke jaaren gekomen zyn.
. Ten derde, moet hy by zyn verftand en
Zinnen zyn.nbsp;Ten
Ten vierde, moet hy vry zyn. Want een
flaaf is niet gehouden ten oorlog te gaan,^
hoedanig een flaaf hy ook zy, dat is , of
I. een flaaf, den welken zyn heer de vry-
heyd niet heeft beloofd , of II. aan wien
de vryheid na de dood zyns Heere beloofd
is, of III. dien na het aanbieden van zeke-
ren prys van viykoopinge, de viyheid toege-
zegd is, fchoon hy het grootite gedeelte van
dien prys al betaald hebbe , of IV. zo hy
ten deele flaaf, ten deele vry , is. Van
welke zoorte van flaaven hy ook moge
zyn, alhoewel zyn Heer al hadde geboo-
den , dat hy ten oorlog zoude gaan , zo
is hy echter niet gehouden , maar het is
den Heere geoorloofd, als hy in den oor-
log gaat, eenen flaaf met zich te neemen,
op dat die hem diene j nochtans is de
flaaf niet gehouden met gevaar zyns eygen
levens zynen Heer te befchermen. De
Perfiaanen laaten hunne lm amen , of Vor-
Ilen, toe, dat zy flaaven met toeflemmin-
ge hunner Heeren in den oorlog met zicb
neemen.
Ten vyfde, moet hy geen oud man zyn ?
die te veld gaat.
Ten zesde, ook niet onervaaren in oof
logszaaken.
Ten zevende , ook niet blind, noch
kreupel, in dier voege naamlyk , dat hy
noch te voet gaan , noch te paarde rydenj
kan. Surat.xLvi II. vs.ij.
Ten achtfl;e, ook niet ziek, of verminkt,
of die zyne hand niet tot zynen wil heeft-
Tandpyn, en lichte koortsj es worden notjh
voof
-ocr page 265-Voor ziektens gehouden , noch vertoo-
nen iemand. By aldien iemand om dee-
^e redenen den oorlog hiet by kan
Woonen, en van zo veel vermogen is, dat
hy eenen anderen daär toe kan huuren,
Zo willen eenigen , dat dit gefchieden
moet; andere Leeraarert zyn vari andere
gedachten.
Ten negendej moet hy zich Zelf konnëri
Voorzien van wapenen eh andere noodwen-
digheeden tot den Oorlog, als ook zyri
huysgezin, dat hy te huys laat, van koll eii
kleederen bezorgen.
Ten tiende, moet hy zich könneri voór^
Zien van een laftbeell j kan hy dit niet
doen, Zo is hy niet gehouden tot den oor-
log, 't zy hy van den vyand verre van daan^-
of dicht by den zeiven , geleegen is : doch
anderen zyn van gedachten , dat deezÈ'
mzèttinge van een laftbeell te bezorgen
alleenlyk maar plaatfe heeft, als hy 'et
acht mylen van daan is, anderszins niet. In-
dien iemand eenen man van het zyne defï
koft geeft, zo dat het geen hy aan den an-
deren hefteed genoeg zy tot Onderhoud vari
des zelfs huysgezin, en hem met een laft-
beeft voorziet , zo is hy, die zo onder-
houden word , gehouden ten oorloge tö
gaan.
Ten elfde. Die ten oorlog gaat, mag
geen fchulden hebben, indien de tyd ter be-
tialinge vaftgefteld al voorby is en defchuld-
eyffcherbetaahnge vordert; zo mag hy niet in'
^en oorlog gaan, eer hy den fchuldeyflcher,
met gerceden gelde, of met geeyen vart
Onbsp;pand
pand, of op eene andere wyze , voldaaii
hebbe. Maarzo de Vorft gebooden heeft,
dat hy, in weerwil van den fchuldeyflcher^
ten oorlog gaa, zo blyft'er geen recht voor
den fchuldeyffcher over, men is evenwel niet
gewoon zodaanigen fchuldenaar al te veel
voor het gevaar bloot te ftellen , of aan
eenen zekeren dood over te geeven, op
dat de fchuldeyflcher geen reden tot klach-
ten hebbe. Doch by aldien de behoorlyke
tyd der betaalinge noch niet gekomen zyquot;,
of wel gekomen , maar de fchuldenaar
noch niet zy in ftaat van te konnen betaa-
len, zo word van weerkanten hier over
noch getwift, of de fchuldeyflcher dert
fchuldenaar kan wederhouden , dat hy met
ten oorlog trekke.
Ten twaalfde. Daar word in de kinde-
ren de toeftemminge hunner ouderen ver-
eyfcht, ten zy de Vorft dit gebooden hebbe
in weêrWil der zelvèn.
Zo men deeze voorwaarden voldaan heeftj
is ieder een gehouden in den oorlog te
gaan, of eenen anderen geh uur den in zyne
plaatze te ftellen , ten zy de Vorft wel uyt-^
drukkelyk mochte gebieden, dat hy zelf
nioefte gaan.
Komt hy ziek te Worden, fchoon beyde
de legers eikanderen flag leveren , 't is hem
geoorloofd na huys te gaan : doch, Zo hy
om eenige andere oorzaak wederkeeren wilj^
als wanneer de Heer den flaaf , dien hy rc
vooren gezonden heeft , te huys ontbied^
't is geoorloofdi zo zy flaags zyn, gantlch
aiet-vnbsp;.
-ocr page 267-, VlI. Driederleye foorten van menfchen5.vn.vaä
Zyn'er, waar tegen de Mahometaanen oor- f^^feejie^n.
'oogen moeten, waar van de eerfte is der welken'quot;
geenen, die, van het Mahometaanfch ge-jlg^oodog
loof afgevallen zynde , wederfpannig tegen
hunnen Vorft geworden zyn, dén welkenquot;®'^
het zo lang billyk is té béoorloogen, tot dat
of ter gehoorzaamheyd wederkeeren,
of in den ftryd fneuvelen. Zoo zy, die in
den flag aan den man zyn geweeft, en die de
vlucht kiezende verftrooyd worden, behalven
hen, die als anderen welke tén oorlog gezon-
den zynde, noch overig zyn, alle deeze, die
of in den flag , of op de vlucht , betrapt
konnen worden, moeten fneuvelen. Doch^
Xo 'ér boven de zelven geen anderen over
Zyn, dan is het niet noodig, dat de Maho-
inetaanen hen vervolgen en dooden: genoeg
is het , dat zy de overwinninge behaald
hebbeni en dat de Mahometaanen den zel-
ven in krachten gewoogen zyn. Het is den
Mahometaanen niet geoorloofd zich toe té
èygenen de vrouwen deezer Afvalhgen, of-
te der zeiver flaaven , naamlyk van die
geenen j die in den flag niet geweeft zyn ^
Höchte ook de roerende of onroerende
goederen der zelven : maar omtrent dié
geenen, die in den flag tegenwoordig zyn
geweeft , ende omtrent hunne goederen 4
Zyn de Leeräaren oneenig. De tweede
fcortder geenen, wélken de Mahometaanen
den oorlog aandoén, beftaat uyt èt Harhïèn
- dat is , die geenen, die in hunnen eygenen
Godsdienft niet geleederi konnen worden j
^ in twcederleye foort worden verdeeld.
I. In die geenen, ólthehalven God, de Zon,
Maan, of de Afgoden, eeren , 11. in die
geenen, die gantfch geen Godheyd eeren,
dat is, de Ongodiften. Beyde moeten zy,
zo lang als 'er een Vorft onder de Maho-
metaanen overig is, beftreeden worden, tot
dat zy den Mahometaanfchen Godsdienft
omhelzen, ende hmi moet geen ruft wor-
den toegeftaan, ende men moet geen Sjesje,'
d. i. geld om vryheyd van geweeten te kry-
gen, van hun aanneemen. Zo een Harbivoor
eenen tyd gewoond heeft op de Landen der
Mahometaanen, in dier voege dat zy niet
geweeten hebben, dat hy een Harbi was,
dan is hy wel geen fchattinge fchuldig ,
welke men van hem niet neCmen mag, maar
hy fnoèt aan den eygenaar geld geeven
voor het gebruyk van het huys ; en het is
geoorloofd hem te dooden, of tot flavernye
te dwingen , of weg te jaagen. III. Van
de derde zyn die geenen, die't een of't ander
Boek door eenen waaren Propheet gefchree-
ven i voor Godlyk houden, ende het zelve
eerbiedigheyd bewyzen, houdende het zel-
ve voor een richtfnoer van hunnen Gods-
dienft , die volgens eene fpreekwyze van'
den Alkoran het volk des Boeks genoemd
worden; gelyk de Jooden , die de Wet
•^an Mofes hebben , en de Chriftenen, die
zich aan het Euangelium houden. Deezen
zyn de Mahometaanen gehouden zo lang te
plaagen , tot dat zy zich tot den Mahome-
taanfchen Godsdienft overgeeven , of met
s vin Va hunne vryheyd koopen. .
dc geïiödquot; VIII. Deeze gezindheden , der Jooden
KV'
i
f.. I
r
(I
cn Chriftenen , worden by uytftek het iieedeii,die
•van V Boek genoemd. Doch onder de Ma- ven?datzy
hometaanen en Arabieren zelf zyn'er
geweeft , die op zeker Boek , 't geen zy he^ea.
verzierd hadden , hunne ketterye hebben
gebouwd , gelyk Mahomet op den Al-
koran. Onder de zeiven is, geduurende
het leven van Mahomet zelf, geweeft een
zeker Mofeilema , die een Boek , 't geen
hy zelf gefchreeven had , tegen den Alko-
ran uytgegeeven heeft, ende die zo veele
menfchen op zyne zyde getrokken had in
Arabie , dat het fcheen , als of hy Maho-
met wel de loef af zoude fteeken j ende,
alhoewel de Mahometaanen dikmaals dc
overhand over hem hebben gehad , noch-
tans is des zelfs gezindheyd en aanhang tot
de tyden van Omar in ftand gebleeven. Een
ftuk of brok uyt des zelfs valfchen Alko-
ran heeft Abulfarajus in de Hiftorie der Mo-
gendheden , bladz. 164. en meer andere din-
gen zyn'er elders te vinden in de met de
hand gefchreevene Boeken. De gezindheyd
Ook der Carmathiërs, die opgekoomen is
omtrent het Jaar van onzen Heere 8po
en de gronden van het Mahometisdom
deed waggelen , als die het gebruyk
Van den wyn toeftond, ende gebood, dïit
iTien geen f maar fo gebeden alle. dagen
moefti doen, ende dat men alle Jaaren eenen .
Vaftentyd van maar twee dagen moefte hou-
den , nevens andere dingen meer, die te-
gen den Alkoran ftrydig waren , beroemde
^ich , dat zy een Boek hadde , dat den Al-
koran gelyk was, waar uyt de gemelde
O 3nbsp;Abult
Abulfarajus Madz. zjf. zeker ftuk voorts
brengt, waar in die zeer bekende fpreek-
wyze van Mahomet voorkomt, in den naam
^an God den allerbarmhertigften , ende an-
dere dingen meer, die naar den ftyl des Al-
korans zweemen. Waarlyk 't is ook te ver-
wonderen, dat'er in Arabië en de nabuuri-
ge Landfchappen geen meer diergelyke
wargeeften zyn opgeftaan , die zodaanige-
gt;nbsp;Boeken, die naar den Alkoran geleeken ,
verzierd hebben, op dat zy alzo de ydel-
lieyd van den zelven mochten aantoonen :
voornaamlyk, dewyl Mahomet zelf hen als
uytgedaagd heeft Hoofdft. II. vs. 21. en el-
ders , zo zy twyffëlden aan het Godlyk ge-
zag van den Alkoran, zy zouden maar een
enkel vaersjen, dat daar naar geleek, voor
4en dag brengen; het welk alle de Maho-
metaanen onmogelyk meenen te zyn. Maar,
•wanneer nu de macht der Mahometaanen
van dag tot dag meer begon aan te groeyen,
20 zyn'er veelen geweeft, die hunne pen
niet tegen het zwaard hebben durven ftelt
len , als achtende, dat het reukeloos is te-
fen die geenen te fchryven , die de macht
ebben , om door een fchrift van hun hand
iemand het land uyt te jaagen : het welk
nimmermeer geraaden was.
• «.ïx.van Igt;X.- Om dan hier aan te merken , hoe
'^'quot;indc eenen Chriften (en eenen Joode) geoor-
SctechiL^ loofd zy in der Mahometaanen Landen te
todelln? woonen , moet men acht geeven , dat het
den der aan den Vorft alleen , of aan zynen Stede-
««eTquot; bouder, ftaat hem deeze vryheyd te geeven,
dat hy in de landen der Mahometaanen mo-
ge woonen, met zyne vrouw en onmondige
kinderen (die echter, tot hunne jaarengeko^
men zynde, voor zich zelven gehouden zyn
te betaalen, of uyt der Mahometaanen
grenzen te vertrekken) doch echter op die
voorwaarde, dat hy zich zodaanig aanftel-
r. Dat hy alle Jaaren de Sjesje , ofte
fchattinge, voor zich zelf betaale , dewelke
verfcheyden is , naar het welgevallen van
den Vorft, doch nimmer minder zyn moet,
als de w^rdy van een Dinar , zekere goude
munt,die in gewichte 72 greynen garfts op-
haalt. Echter is het geoorloofd van eenen
Chriften meer, als eenen Dinar, te vorde-
ren : doch , zo wanneer hy hardnekkig
weygert meer dan eenen Dinar te geeven,
Zo zyn de Mahometaanen gehouden hem,
't zy ryk, 't zy arm, eene veylige woonin-
gen in hunne landen te vergunnen. Doch
de Mahometaanfche Rechtsgeleerden wil-
len hebben, dat dit onder de Chriftenen
niet bekend moet worden , dat zy met
eenen enkelen Dinar konnen betaalen alle
de fchattinge , welke zy in een ganfch Jaar
verfchuldigd zyn , om dat zy dan nooyt iets
meer zouden geeven, ende nu knevelen de
Mahometaanen hun dikmaals drie en meer
Dienars af. Ja , alhoewel de Chriftenen,
na dat zy een verding ingegaan hebben van
m 't Jaar drie Dienars te geeven , gewaar
geworden zyn, dat men hen niet heeft kon-
nen dwingen , om meer als eenen Dindr te
betaalen, nochtans zyn zy gehouden het be^
dongene te voldoen.
2.nbsp;Dat hy geen Kerken, of Heylige Ge-
bouwen , of Kloofters , oprechte in die.
)laatfen •gt; welke de Mahometaanen zelf
lebben gefticht, gelyk te Bagdad , Kufa ,
Bazra, enz.
3.nbsp;Dat hy zyne huyzen niet zo hoog of
hooger optrekke, als de huyzen zyn van
de Ma.hometaanen , ^ie daar naaft aan woo-
nen.
4.nbsp;Dat hy niet te paard ryde: op eenen
muylezel of ezel mag hy zitten , met dat
beding, dat hy niet fchrydehng zitte , ge-
lyk de mannen gerneenlyk doen , maar ge-
lyk de vrouwen. Deeze Wet is gemaakt
door den Chalief Motawakkel, in 't jaar
239. der Mahometaanfche tydrekeninge.
y. Dat hy in een grooten toevloed van
menfchen voor de Mahometaanen , die hem
tegen komen, zo veel |iy kan, uyt den weg
wyke.
6. Dat hy kleederen draage, van die der
Mahometaanen onderfcheyden , ofte een
Schiaar, d. i. hpjen aan zyn kleed omtrent
de fchouderen naaye , de Chriften een
asgraauw , de Joode een geel, en de Per-
liaan een zwart of rood. Daarenboven ,
dat hy gebruyke eenen lederen gordel (in
het Arabifch Zonnar) ende een onderfchey-
den dekfel des hoofds. Doch dat de vrou-
wen zich bedienen van een hnt, of lapjen,
dat men van buyten zien kan , om haar daar
door te onderfcheyden, als ook van muylen en
fchoenen van verfcheydene kleur, in dier
voege , dat de eene zwart, de andere wit ,
pf rood, zy. Dit is geweeft de inftellingsj
van
-ocr page 273-/
van den Chalief Motawakkel Billah ben Mo-
taflem Billah, in 't jaar van de Mahometaan-
fche Tydrekening , dat is , van Mahomers
vlucht uyt Mekka, 235', wanneer hy vergramd
was op Baktifchua, zynen Geneesmeeller,
doch een Chriftcn. Dit ontkennen anderen,
dewyl hy tot het 244quot;«=. Jaar in gunft is ge-
weeft.
7.nbsp;Dat hy in de baden , daar ook Maho-
metaanen tegenwoordig zyn, onderfcheyds-
halven yzere, tinne, ofkopere, ende geen
andere , halsbanden draage.
8.nbsp;Dat hy zich wachte van groote en
grove zonden , als van het gebruyk van wyn
en verkens vleefch , van den byflaap by
moeder , of dochter , van overfpel, die-
very, enz.
p. Dat hy de Mahometaanen niet trachte
tot zynen Godsdienft te verleyden, dat hy
zyne feeften niet in het openbaar viere , het
Oude of Nieuwe Verbond niet overluyd
leeze, of zinge , of de klokken laate luyen.
10.nbsp;Dat hy van God of Mahomet met
geen verachtinge fpreeke.
11.nbsp;Dat hy niet nieuws tegen het gemee-
ne beft onderwinde of oproer verwekke.
12.nbsp;Dat hy niet zonder verlof in eenen
Mahometaanfchen Tempel kome.
'13. Dat hy niet kome in het gebied van
Mekka. Deeze landftreek ffrekt zich uyt
van de ftad Mekka tot Medina toe ter lengte
Van drie mylen , zynde elke myle van 4000.
fchreden, na Iraka zeven mylen, naZigrana
negen , na Altaif zeven , en na Zjodda, de
haven van den golf van Arabië , tien mylen.
Geen ongeloovige , dat is , die geen Maho-
metaan is, mag in dit Heylige landfchap ko-
men , hoedaanige oorzaak hy ook verziere
of voorwende , het zy koopmanfchap , de
■welke hy te doen heeft, of een verlangen
om Mekka te zien , of zo'er iets anders
mochte zyn. De Mahometaanen neemen
dit zo naauwkeurig waar, dat, by aldien
een Gezant zelf van eenen Koning , of een
Gemeenebell, der ongeloovigen zich toeruft
om na Mekka te reyzen, de Vorll, zo hy in
dit landfchap is , hem gehouden is iemand
te gemoet te zenden , die de reden zyner
komfte hem vraage, en hem afweere , dat
hy niet in deeze landftreek kome : by aldien
de Gezant met den bode des Vorft niet wil
handelen, ende zyne reyze vervordert, dan
is de Vorft zelf gehouden hem te gaan ont-
moeten.
14. Dat hy in Hizjaas zyn verblyf niet
hebbe. Dit is dat landfchap van Arabië ,
wiens voornaamfte fteden zyn Mekka , Me-
dina , en Jeinana. Een Chriften mag in het
zelve komen (ende derhalven word het zo
Heyhg niet gehouden, als het gebied van
Mekka , waar men zelf niet inkomen mag)
ende door het zelve reyzen , maar daar niet
woonen, of zyn verblyf houden.
J X. van X. Vyf dingen zyn'er , welke men in het
ie vyf voeren van den oorlog onderfcheyden moet.
tTn zTa- Eerftelyk, die.dingen , die uyt het getal
«quot;deeten ^ct geene zyn, die geheel noodzaaklyk zyn,
oorlogquot;quot; ende zonder zonde niet konnen nagelaaten
worden.
Ten tweede, die gantfgh verbooden zyn,
- ■nbsp;welke
Welke zonder zonde niet konnen begaan
Worden.
Ten derde, die,niet gantfch noodzaaklyk
Zynde, echter zo iemand de zelve verricht,
f oed zyn en lof verdienen , naamlyk de ge-
oden van de Sonna, ofte de inzettinge van
de wet , die mondeling overgeleverd is,
waar in begreepen is het geen uyt de redenen
van Mahomet, en zyne eerfte navolgeren,
heeft konnen te zamen gebracht werden,
tot nadere opheldering van de geloofsftuk-
ken van den Mahometaanfche Godsdienit.
Ten vierde, die niet geheel en al zyn ver-
booden : zo iemand de zelve nochtans na-
laat , hy doet wel.
Ten vyfde , die geoorloofd zyn , zo dat,
hy die de zelve doet, daar toe niet ware
verplicht, en ook daar voor geen belooninge
kryge.
XI. De dingen, in deezen oorlog geheel f.xtvn
noodzaaklyk, zyn deeze.nbsp;^'e'*'quot; hed
I. Dat, eerde Mahometaanen de onge-nólimv
loovigen beftryden , zy de zeiven trachten ^^^
te beamp;eren tot het Mahometaanfch geloof,
en de belydenifle van eenen Eenigen God^
en van de waarheyd der Mahometaanfche
leere. By aldien een Mahometaan eenen
ongeloovigen komt te dooden, eer de zelve
uyt den naam van eenen Vorft, of zynen
Stedehouder, aangemaand zytot het omhel-
Sen van den Mahometaanfchen Godsdienft,
Zo zondigt hyi doch hyis aan de ftrafi^eniet
gehouden, noch aan het geld der loflrnge.
Eene diergelyke vermaaninge is noodzaaklyk ,
^dien onze vy^den van Mahomet, en des-
Hi
zelfs Godsdienft , nimmermeer een enkel
woord hebben hooren fpreeken , doch , zo
zy daar kenniffe van hebben (gelyk dc
Chrillenen ten huydigen dage,) dan is die
niet geheel noodzaaklyk!*
1.nbsp;Dat zy op het gebod van den Vorft ten
oorloge trekken , al fchoon hy hun gebood
een tweegevecht te houden.
Dat zy die vyanden, welke de naaft by-
gelegenen zyn,eerder aangrypen,als de ver-
der afgelegenen , ten zy de Vorft met hun
beftand gemaakt hebbe, of deeze meer te
vreezen zyn , als die. Eenige houden dit
voor eene quot;inftellinge van de Sorna, d. i.voor
eene goede zaak , doch die niet volftrekt
noodzaaklyk is.
4. Dat zy zich van den oorlog onthouden,
20 lang zy zien , dat zy tegen de vyanden
niet op konnen.
XII. De dingen, die in den oorlog verboo-
gèhleivex-den worden, zyn deeze.
boden I. Vier maanden van het jaar zyn'er,
waar in men geen oorlog voeren mag, (Surat
IX. 2.) die daarom Heylige worden genoemd.
Doch dit heeft men alleenlyk in acht te
neemen , wanneer de oorlog gevoerd word
tegen die geenen, die de Heyligheyd deezer
maanden erkennen , als daar zyn de Perfiaa-
nen, Turken, Indiaanen , en Mahometaan-
fche Tarters, maar tegen de Chriftenen,
Jooden, en Heydenen, is het ook in deezc
maanden, geoorloofd te oorloogen.
2.nbsp;Het is niemand geoorloofd in een twee-
gevecht te ftryden met eenen der vyanden
zonder toeftemminge van den Vorft. An-
deren
öere meenen echter, dat dit goed is , zd
iemand het nalaat, maar niet geheel nood-
zaaklyk.
3. In den üag te wyken, of te vlieden, is
met geoorloofd, (ten Zv de benden der vy-
anden meer als tweemaal die der Mahome-
taanen m getal te boven gingen) fchoon zy
van te vooren al zagen , dat zy'er niet tegen
op Zouden konnen. Echter is het geoorloofd
te vluchten , of eene geveynfde vlucht te
maaken , op dat zy door eene krygslift den
vyand mogen bedriegen, of op een voor
hun voordeeliger flagveld uytlokken , ofte
op dat zy eenen gunftigen wind mogen er-
lahgen, ofte op plaatfen komen, daar wa-
ters genoeg is, ofte eenen heüvelofberg
machtig worden, met dat oogmerk, op dat
Zy met meer voordeels zich verweeren, of
den vyand aantallen , zouden konnen , ofte
op dat zy zich by andere krygsbenden, hoe-
daanige die ook zouden mogen zyn, groote
of kleyne, na by of ver gelegene , zouden
konnen voegen. Doch by aldien twee on-
geloovigen eenen Mahometaan aantallen,
dan is het hem geoorloofd te vluchten ; en-
de zo hy zelfs hen aantaft, ende zy het
gevecht ontgaan, dan rnag hy wederom kee-
ren , om dat het verbod^an de vlucht niet
op eenen zekeren menfch , niiaar op de gant-
fche menigte, zyn opzicht heeft.
4. De vrouwen der ongeloovigen ^ en dc
kinderen , en zotten , en halfman-halfwy-
Ven, fchoon zy hun te hulpe komen, te
dooden, is verbooden j 't welk echter anderen
beenen geoorloofd tc zyn, by aldien zy den
I
vyanden hulpe bieden , ofte zo de ovef^
winninge op geen andere wyze te behaa-
len is.
f. De oude lieden, cn tnenfcben , die of
van lichaam , of van geeft , onvermoogend
en zwak zyn , die noch door kracht, nocH
door raad , konnen voordeelig zyn , is htt
niet toegelaaten te dooden : maar de flaaven
der ongeloovigen, zo die ook zelve vechtenj
moeten gedood worden.
6.nbsp;'T is verbooden de Gezänten der onge-
Zoovigen, 'tzy het groote of kleync zyn, te
dooden.
7.nbsp;Den vyanden neus en boren af te fny-
dcn is niet geoorloofd,
8.nbsp;Noch ook iets van den buyt tc verber-
gen.
p. Nochte den vyanden onverhoeds op 't
Ivf te vallen , of de zelven tc dooden , na
dat de Vorft hun het leven heeft gefchon-
ken.
10.nbsp;Noch j na gemaakt beftand of ftil-
ftand van wapenen, hem te bevechten j
Surat IX. 4.
11.nbsp;Nochte dc rivieren of wateren door
venyn te befmetten 3 indien de vyanden op
eenige andere wyze konnen overwonnen
worden. Eenige meenen echter, dat dit
wel goed is, zo het nagelaaten word, maar
nochtans zodaanig niet, dat iemand daar toe
verplicht zy. Anderen meenen eyndelyk, dat
dit alleenlyk ongeoorloofd is, zo zy denken j
dat'er Mahometaanen in de landen der vyan-
den worden gevonden.
XIII. 'T geen volgens de Sonna verevfeht j.xni.van-
^vordi beftaat in het navolgende. '
. I. Dat, zo wanneer alles tot den ftryd overieve-
bereyd is , men voor den ftag dat gebed tot
lt;Jod uytftorte , 't geen Mahomet voormaals
gezegd Avord gedaan te hebben , waär van
oe mhoud de volgende is. 6 Heere, die dert
Alkoran , TJ-w Wethoek , van den Hemel hebt
^oen nederdaalen, en aan -wien het menfchehke ge-
Slacht rekenfchap hunner daaden geeven moet, die
door uwe macht de wolken des Hemels beftuurt
en voortdry ft, dry ft deeze vyandlyke benden voor
ons aangezicht op de vlucht, ó Heere, gy die den
verlegenen ftof van vreugde verfchaft en de gebe-
den der ellendigen verhoort, Gy die de grootfte be-
kommernijfen kunt wegnemen, verloft my vanhet
geen my moeyte baart. Gy zyt het immers, am
Wien myn ftaat en die myner metgezellen bekend,
n : en Uw vermogen is genoegzaam tegens onze
vyanden, om my en dit volk uyt hunne hand te
fedden.
i. Dat de Vorft van den zynen belofte
Vordere , dat zy in den ftag niet zullen wy-
ten , en dat hy door verfpiederen zorgvul-
diglyk onderzoek doe over den ftaat der vy-
anden.nbsp;^
3. Dat hy des Donderdags met een leger
quot;Wel m orde gefteld en behoorlyk verdeeld
optrekke , na dat het teken gegeeven
Zal zyn , waar door zy zich des nachts van
den vyanden konnen onderfcheyden. Maar,
Zal iemand zeggen, waarom dit meer op den
Donderdag , als op eenen anderen ? Om dat
(gelyk ik meen) de Donderdag in het Ara-
bifch genoemd word,^fe vyfde dag,^h of men
zey-
l'i;
'i;.!
f-
■r
'M
zeyde de, vyfde dag der weeke , en dat wóórd
Chamfch ook een leger betekent , 't welk by
henlieden gemeenlyk verdeeld word in vyf
deelen, het eerfte , middelfte , laatfte , en
twee vleugelen, waarom die naam zelf vaii
den vjfden dag ftilzwygens ons doet denken
op de betekeniffe van den dag van het uyt-
trekken van het leger. Zo was'er by dien
van Atheenen door eene wet in voorzien j
dat het leger niet voor den zevenden dag der
maand te velde wierd gebracht. Zo zegt
Hefychius in zyn Griekfch Woordboek-
was te Atheenen verhoeden het leger uyt te
voeren voor den zevenden der maand. By de
Lacedemoniers mocht het niet gefchieden
voor de volle maan, gelyk Suidas getuygt
in zyn Woordboek , in 't woord {Hippias.)
4. Dat hy de zynen met levendige ftemme
en woorden tot dapperheyd opwekke, en
moed in 't lyf fpreeke.
f. Dat h^
mannen en
vaaren zyn.
6. Dat hy met traage fcHreden met zyri
leger voorttrekke, ten zy de zaak het an-
ders vereyflche.
, 7. Dat, indien het mogelyk is, hy zyn
leger nederflaa in die plaatfen , daar men o-
vervloéd van water en voeder hebben kan.
8. Dat, indien een laftbeeft te zwak is
opi den opgelegden laft te draagen , hy het
zelve verlichte, ende een gedeelte van den
laft op een ander overbrenge.
p. Dat, indien hem de keur gegeeven
word, hy geen flag levere voor den middag y
maar
X I^IWIW.^*
hy raadpleege met voorzichtige
de zulke , die in krygszaaken er-
tóaar wel na de namiddagfche gebeden.
Want men gelooft, dat de poorten des
Hemels op dien tyd open ftaan,ende dat uyt
dezelve de overwinninge en de bannhertig-
heyd nederdaalen. Daarenboven j om dat dc
avond en de nacht nader aan dien tyd Zyn,
Zal'er mmder menfchen-bloed vergooten
Worden , ende, byaldien de Mahometaanen
Vluchten willeii, zo zullen zy dan beter
felegenheyd hebben om zich zeiven tc be-
ouden.
diehet goed isdatj.:,,vv.„
men naiaate, lehoon de zelve niet geheel en die dingen,
al verbooden zyn, zyn deeze.nbsp;Ktétu
1.nbsp;Zynen eygenen Vader,, indien het ge- »■'tek.»-quot;
beurde, dat hy ongeloovig was, en met de
vyanden tegen de Mahometaanen ftreed , g''/'^
met eygene hand'te doodert.
2.nbsp;Den vyand by nacht aan te taften Zón-
der noodzaaklykheyd.
3.nbsp;Voor den middag te vechten.
4.nbsp;De zenuwen, of ftègelen, van de voe-
ten zyner laftbeeften af te fiiydenten zy
het voordeelig zy; fchoon dezelve het Lé-
ger niet konnen volgen : 't is beter dezel-
ve te dooden. Maar het is. geoorloofd de
zenuwen van de laftbeeften der vyanden af
te fnyden.
f. Eenen gevangenen vyand iri de gevan-
genifle te houden , tot dat hy van honger
fterve. Men verhaalt, dat Mahomet nie-
mand door deezè foort van dood heeft doen
fterven, uytgenoomen alleenlyk Akba de
zoon van Abi Mojed.
Kafteelen en huyzen om ver té wcr-
Pnbsp;pen,
é
m
..V'i
m
pen, water te laaten loopen in borllwecrin-
gen, die van llyk of aarde zyn opgewor-
pen , vuurbraakende werktuygen, als bomben,
gi-anaatcn,,en diergelyke op den vyand te
werpen, huyzen te verbranden, ende boo-
men , voornaamlyk die Dadelen draagen, uyt
te roeyen, zo de vyand op eene ander wyze
overwonnen kan worden.
7.nbsp;Zonder toeftemminge van den Vorft
zich midden tuflchen de twee Legers te zet-
ten , en aldaar tc vechten.
8.nbsp;De laftbeeften der vyanden, na dat dc
flag gedaan is, te dooden: maar in den flag
zelf is het geoorloofd.
J.xv.van XV. Eyndelyk, die dingen, welke enke-
dfe geoot-' lyk geoorloofd zyn cn nagelaaten konnen
loofd zyn, worden, zyn de navolgende.
1.nbsp;Het is den Vorft geoorloofd den
Krygsknechten wapenen te geeven , of uyt
het algemeen wapenhuys, of op zyne ey-
gene koften.nbsp;^
2.nbsp;'t is den zelven geoorloofd ongeloovi-
gen tot den oorlog te huuren , die onder
zyne befcherminge, mids zeker geld betaa-
lende, hunne woonplaatfc hebben.
3.nbsp;Men mag alles onderftaan, waar door
men hoope tot de overwinninge heeft, ge-
lyk als daar is fteden en huyzen uyt tc
roeyen , het vuur in de legerplaatzen of
huyzen der vyanden te werpen , boomen
uyt den grond te rukken, de wateren met
venyn te befmetten, of de zelve op de lan-
deryen der vyanden te laaten loopen, ten
eynde die verdrinken, zonder acht tc gee-
ven op de vrouwen, kinderen, kooplieden,
maai die
ook nage
laaten
konnen
woidcn.
of gevangenen der Mahometaanen, die zich
gt; onder de vyanden ophouden.
tin. unbsp;Krygs-Inzet- j.xvi.vaa
tingen bydoen ten opzichte van verfcheydene t'quot;'^' ■
zaaken, die m den oorlog voorkomen, en- uirquot;'
hl .nbsp;in de Ma-
hometaanlche Schryvers de zelve optellen
Zo het gebeurt, dat de vyanden eenifc Ma-quot;
nometaanen voor aan in den ftryd feilen
^en moet dezelve, zo veel het moeelvk
fpaaren Doch, byaldien iemand willen S
Weetend zodaanigen Mahometaan zal gedood
hebben, is hy den dood fchuldig j f o on-
Weetend, dan is hy gehouden het geld der
vrykoopmge te betaalen. Ende zo wanneer
de zaak het uytftellen van den ftryd niet
toelaat, zo moet men die Mahometaanen
wel myden, maar, wanneer zv, niettegen-
Itaande men alle voorzorge aanwende 7 e-
venwel gedood worden, zo word hydie
de zelven gedoodheeft, niet voor doodfchul-
aig gehouden, noch behoeft hy het geld
van vrykoopinge te betaalen. Men ma?
hulpbenden aanneemen van den ongeloovi-
gen, mids de zelve niet in een zo groot
ta zyn, dat zy van de Mahometaanen Af-
vallende, tegen dezelven opkonnen, of daar
meefter van worden. Een iegelyk, die de
krachten der vyanden en hunne overwinnin-
gen te zeer verheft, en die der Mahome-
^nen verkleynt, ende de gemoederen der
Krygsknechten doet bezwyken , moet uvt
het Leger gezet worden. Dat men geen
vyandlvken verfpieder in het Leger neeme-
cn, fchoon dezelve voor de Mahometaanen
P 2nbsp;ftrvd,
I j.
1
iiÜ 'il
-ocr page 284-
) |
f |
ftryd, zo is hy verftooken vanhet aandeélj
't geen de KrygsHeden toekomt , en van
den buyt uyt de goederen van den gedoo-
den ongeloovigen. Een Mahometaan, dic
eenen gevangenen ongeloovigen dood zon-
der toeftemminge van den Vorft, verdient
wel ftraf, nochtäns is hy niet doodfehul-
dig, noch gedwongen het geld van vry-
jkoopinge te betaalen. Zo eene vróuw, of
een kind, door den ongeloovigen gevangen
zynde, van eenen Maliometaan gedood word,
is hy gehouden het geld van vrykoopinge
te betaalen, en hem j aan wien hy toebe-
hoord heeft, te voeden, ofte hyis aan den
Heer, voor foo veel als hy belang daar in
had, gehouden. Zo een ongeloovige, die
zyne jaaren heeft en gevangen word, den
Mahometaanfchen Godsdienft omhelft, mag
men hem niet dooden, maar de Vorft kan
hem voor zynen flaaf houden. Zo iemand
in Mahomet gelooft, eer hy in den ftag o-
verwonnen en gevangen zy , zo word hy
niet gedood , en hy blyft Heer en Meefter
van zyne goederen. Ook zyn zyne kinde-
ren vry van flavei-ny, maar niet zyne vrouw,
indien de zelve gevangen word , zo wel
voor als na den byflaap. Want in beyde
deeze gevallen IS het Huuwlyk te niet en
't word gebrooken. Zo de Man en de
Vrouw, of een van beyden, gevangen wor-
den , word het Huuwlyk te niet gedaan j
maar,by aldien zy beyde in ftaverny gebracht
worden, zo houd het ftand.
vandive,. ^VII. Gemeene lieden onder de Maho-
teketd. ' raetaanen komaen verzekerdheyd van het le-
ven
„ ■ucT -^eKeraaeya toe. G-y zyt
onder de befcherminge van het Turkfch Geloof
Het welke, 't zy het inde Arabifche, of
i erlilche, taal uytgefprooken word, een en
het zelve is, gelyk ook , indien iemand
Woorden van de zelve betekenilTe gebruykt-
by voorbeeld, Gy hebt niet te vreeL, ilL
u zyt geruft: o£ ook, zo iemand iets ge-
fchreeven heeft, en zo het klaar blykt, dat
hy het met die gedachten gefchreeven heb-
oc, op dat hy aan een ander verzekerdheyd
Zoude geeven. Vorders is'er niet aan gelee-
gen, of die zelve, dien men verzekerdheyd
toefèaat , vry of llaaf zy , al fchoon zyn '
Heer een ongeloovige was,ofraan of vrouw,
of oud man, of onwys, of onbekwaam om
jnbsp;quot; ^^ beftuuren. By aldien ie-
mand , dic zyne jaaren noch niet heeft, of
een gek, verzekerdheyd toegeftaan heeft
aan eenen ongeloovigen (welk toeftaan on-
wettig is; en de ongeloovige, meenende
Veyhg te zyn, in de handen der JWahomc-
taanen gekomen is, moet hy wederom ge-
bracht worden tot die plaatfen , alwaar hy
Vi-y IS. Zo een ongeloovige, uyt de Har-
kien (wie die zyn, ziet boven §. VII. j in
de landen der Mahometaanen gekomen moch-
te zyn, ende meenen zoude, dat hy veylig
iSj om dat hy eenige woorden gehoord heeft
Wa^r mede hem verzekerdheyd feheen be-
P inbsp;loofd
ii-
-■fill
lil
3
li
iiil
lootdte zyn, dan moet hy niet gedood wor-
den, maar na die plaatfen verbonden, daar
hy vry is. Een Mahometaan kan die ver-
zekerdheyd toeikan aan tien anderen, of, ge-
lyk zommigen willen, aan honderd, als de zel-
ve in het naauw zynde daar na verlangen.
Maar aan een gantfch Landfchap, of Stad,
of groot Dorp , kan geen gemeen man de
verzekerdheyd toeftaan. Dit paft den Vorft
alleen. Zo iemand een voorbeeld wil heb-
ben van zodaanigen brief van verzekerdheyd,
hy kan daar toe neemen het geen Omar
zoon van Achattab na het inneemen van Je-
rufalem aan deszelfs inwoonderen heeft ge-
fchreeven , in het 60. Jaar van de Hizra,
den zeiven verzekerdheyd vergunnende voor
hun, hunne kinderen , vrouwen, goederen
en tempelen. Zodaanig een brief word A-
man genoemd. Ende op die wyze kan de
Vorft alleen verzekerdheyd van het leven
aan den ongeloovigen toeftaan , als zy nu
reeds gevangen zyn , en in de handen der
Mahometaanen zyn vervallen, 't Is even
veel, in welke plaatfe het toeftaan der ver-
zekerdheyd gefchiede , of in de plaats van
het gevecht zelf, of op de vlucht, of op
zeker kafteel, mids hy, dien de zelve toe-
jeftaan word , niet in de macht der Ma-
lometaanen zy. De Mahometaanfche flaa-
ven , die in de macht der ongeloovigen zyn,
als zy daar maar niet toe worden gedwon-
gen , konnen deeze verzekerdheyd den on-
feloovigen toeftaan, als ook zy , die om
oopmanfchap te dryven in de handen der
ongeloovigen zich ophouden, gelyk die gee-
nen gt;
nen, welke van de ongeloovigen voor geld
gehuurd worden, als dat toeftaan maar gc-
fchied op de landen der ongeloovigen. Zo
Wanneer iemand eenen ongeloovigen eens
Verzekertheyd heeft beloofd, is hy gehou-
den te volbrengen 't geen hy beloofd heeft,
ten zy hy daar voorwaarden by hebbe ge-
daan, die ftrydig zyn met de Godlyke
Wet, (dat is, den Alkoran.) Zo een on-
geloovige om koopmanfchap te dryven op
de landen der Mahometaanen gekomen is.
Zo is hy niet eerder vry, als na dat deeze
Verzekerdheyd hem toegeftaan is : ende die
mag hem niet worden toegeftaan langer als
Voor den tyd van vier maanden j zo iemand
die langer mochte toegeftaan hebben, het
is van geene waarde. Ook word'er niet
vereyfcht , dat'er uyt dit toeftaan veel
nuts voor de Mahometaanen te haaien
zy, 't is genoeg, dat het niet tot fchade
ftrekke : ende derhalven moet'er aan den
verfpiederen ganfch geen verzekerdheyd toe-
geftaan worden. Indien een Mahometaan
in de handen der ongeloovigen is, alwaar
hy zynen Godsdienft niet oeffénen kan, is
hy gehouden de zelve te verlaaten, zo haaft
het gefchieden kan , ten zy hy hoope heb-
be van de inwoonderen tot de Mahometaan-
fchen Godsdienft te bekeeren. Zo een Harbi
Zegt, dat hem van zekeren Mahometaan de
verzekerdheyd toegeftaan is , cn de Maho-
metaan het ontkent, zo word deezen laat-
ften geloof gegeeven, fchoon hy zyn zeg-
gen met geen eed beveftigt. Byaldien, na
dat een ongeloovige reeds gezegd heeft,
P 4nbsp;dat
m
dat hem verzekerdheyd toegeftaan is , dc
Mahometaan aanftonds fterft, cn men geen
rechte zekerheyd van de zaak heeft, zo word
hy verzonden na die plaatfen , daar hy vry
is, en ,'by aldien hy naderhand gekreegen
word , zo mag men hem dooden. Zo ze-
kere Harbi verlof gekreegen heeft om te
woonen in de landen der Mahometaanen,
dan zyn zyne goederen ook vry, ende hy
kan de zelve weg geeven, verkoopen, en
op eene andere wyze den eygendpm , dien
hy daar aan heeft, aan anderen overgeeven;
in dier voege dat na zynen dood die goederen
aan den erfgenaam overgaan. Zo hy geen
erfgenaam nalaat, zo eygent de Vorft de
goederen van den overleedenen zich toe.
Maar, zo die zelve man na de landen der
vyanden wederkeert, om daar te woonen,
zo vallen de goederen , die hy in de landen
der Mahometaanen nagelaaten heeft, den
zelven te buyt, ende wel voornaamlyk den
Vorft, ten zy hy eenen Mahometaan tot
erfgenaam hebbe, aan wien de goederen van
den overleedenen komen te vervallen. Ende
zo hy in een vyandlyk land van den Maho-
metaanen gevangen word , zo is het geoor-
loofd hem te dooden, of als flaaf te gebruy-
ken , en des zelfs goederen worden buyt
verklaard, gelyk van te vooren gezegd is.
Zo een Mahometaan, van den ongeloovigen
gevangen, op die voorwaarde herfteld word
in vryheyd , dat hy in de landen der onge-
loovigen blyve , ende hy geen reden heeft
om iets kwaads te vreezen, zo mag hy ech-
ter daar niet blyven, maar hy moet tot dc
Zynen wederkeeren , alhoewel hy niets van
ac goederen der ongeloovigen voor zieh mag
medeneemen. By aldien hy zonder eenige
voorwaarde m vryheyd herfteld word, zo
IS het hem geoorloofd den ongeloovigen te
vervolgen en te dooden. Zo hy echter vrv
Word met dit beding , dat hy naderhanä
zekere fomme gelds zal betaalen , zo is hv
niet gehouden de zelve te betaalen. Zo een
ongeloovige den Mahometaanfchen Gods-
dienft omhelft , ende het huuwlyksgoed be-
zit het welk hy zyne huysvrouw weder
zoude moeten uytkeeren , zo heeft noch de
vrouw noch haare erfgenaamen recht om
het zelve te eyftchen. Maar , zo zy komt
te fterven, eer'dem^n tot.den Mahome-
taanfchen Godsdienft overgaat, ofte zyvoor
hem den Mahometaanfchen Godsdienft om-
helft en fterft , zo hebben haare erfgenaa-
men, zo die Mahometaanen zyn , recht om
dat huuwlyksgoed te eyftchen.
■ Xyill. De gevangenen zyn van tweeder- j. xvin
leye foort, of manqen , of vronwen. De ge-
vrouwen worden, zo haaft zy gevangenquot;quot;^quot;quot;quot;'
zyn , flaavinnen, fchoon zy niet gevangen
geworden zyn , wanneer de legers aan nfal-
kanderen waren, Eveneens is het geleegen
met de geenen, die noch tot hunne jaaren
niet zyn gekomen. Maar, die tot hunne
jaaren zyn , moeten alle in den ftag zelf ge-
dood worden , ten zy de zelve het Maho-
metaanfch geloof hebben omhelfd. Doch
omtrent deeze gevangenen word het den
Vorft in zyne keur gegeeven , of hy de zel-
ven laaten onthalzen wil, ofwel handen en
i
Pf
-ocr page 290-voeten af kappen, ende alzo laaten dood
bloeden. Maar, zo zy na den flag in de han-
den der Mahometaanen vervallen, worden
zy niet gedood, of zo zy gevangen zynde
aanfl:onds het Mahometaanfch geloof aan-
neemen, mdiervoege nochtans, dat het van
t goedvmden van den Vorfl: afhange de zel-
ven in hunne vryheyd te herfl:ellen, ofte om
niets, of voor eenen gezetten prys, of wel
met anderen , die by den vyand gevangen
zyn, te verwiflèlen, of in flaverny over te
geeven. Zo een Harbi in de landen der on-
geloovigen Mahometaanfch word, behoud
hy wel daar door zyn leven en roerende goe-
deren , maar de vafl:e goederen, gelyk de
landeryen en hoeven, vallen den Mahome-
taanen te beurt. Doch de kinderen en de
vrucht eener zwangere vrouwe , die gevan-
gen is , worden voor vry gehouden , zo
nochtans, dat dc vrouw zelve flaavinne
blyvc.
S.XTx.van XIX. Ondcr den naam van Buyt, ver-
denbuyten^^^j, wy al hct gccn 't welk in den flag of
m het najaagen der vyanden, of met geweld,
of volgens het recht der overwinninge, in de
handen der Mahometaanen komt. De zelve
word verdeeld in drie foorten. I. in Roe-
rende goederen, gelyk goud, zilver, koper
waaren, enz. II. vafl:e goederen, gelyk lan-
deryen en hoeven. III. gevangene pcrfoo-
nen, mannen, vrouwen, en kinderen. On-
der de eerfl:e foort word ook begreepen het
geen de Arabiers Roof noemen, ende valt in
't geheel te beurt aan hem, die eenen onge-
loovigen dood , cn word niet verdeeld, gc-
yk
-ocr page 291-lyk de buyt gemeenlyk verdeeld word. On-
der den naam van roof worden gemeenlyk
verftaan kleederen, bindfels, laarzen, fchoe-
nen, halsbanden, armringen , goudbeurzen
of geldzakken met het geen daar in is, rin-
zommigen willen, dat
de drie laatfte hem niet toekomen , die den
zelven gedood heeft, ten zy de Vorft het zo
gebooden hebbe) wapenen, gelyk als fpiets,
degen, ftormhoed enz. Het paard van den
vyand met defzelfs wapenrufting en opfchik,
als ook het paard , dat voor hem by de hand
geleyd word } maar niet het paard, 't welk
achter hem volgt, of het pak met kleederen
of geld gelaaden , fchoon het op het paard
legt, of defzelfs flaaf : want alle deeze din-
gen worden onder veelen verdeeld, en wor-
den met den naam van buyt benoemd.
XX. Om deezen roof te verkrygen wor- S-XX.vw
den vyf dingen vereyfcht.nbsp;g«-
r\ 4. 1, j ■nbsp;1nbsp;'
1.nbsp;uat ny , die eenen vyand dood , een tot
Mahometaan zy , ende geen anderen Maho- kcbb
metaan belet of voorgekomen hebbe in lipt
dooden van dien vyand. Derhalven worden
de Chriftenen en Jooden van het recht van
roof geheel uytgeflooten, als ook zy , die
met woorden anderen beletten , dat is , die
de macht der vyanden te veel verheffen , en
de Mahometaanen bevreefd maaken. Het
recht van deezen roof ftrekt zich ook uyt
tot kinderen, gekken, flaaven,vrouwen,en
kooplieden.
2.nbsp;Dat hy, die gedood word, zyne jaaren
hebbe , by zyne zinnen zy , vry, en van de
manlyke kunne. Derhalven , 20 een kind,
een
-ocr page 292-een gek , vrouw, of flaaf, niet vechten cn
van eenen Mahometaan gedood worden , Z»
heeft deeze geen recht tot den roof : maaiquot;
zo zy vechten, heeft hy het al.
3.nbsp;Dathy den ongeloovigen of doode, of
in ftaat brenge , dat hy zich niet könne
weeren, gelyk wanneer hy gevangen word,
of hem zyne oogen uytgeftooken worden,
of als hy met wonden afgemaakt, of aan eer
ne hand of voet verm'inkt, word. Zo'er
meer als een toeloopen om den vyand te
dooden of te kwetfen, zo deelen zy den
roof onder eikanderen. Maar zo een alleepi
den vyand buyten ftaat brengt van zich tc
konnen verweeren , en de ander hem dood,
20 komt den eerften de roof toe. Doch zo
een alleen hem wond , maar zo niet, of hy
kan zich yerweeren, en de ander hem dood.,
dan komt dc roof den laatften toe.
4.nbsp;Dat het daadelyk in den Ilag zcjf gCT
fchiede, Derhalven , zo een Mahometaan
in het vervolgen den ongeloovigen dood,
zo heeft hy geen recht tot den roof.
f. Dat het met gevaar vermengd zy. Der-r
halven, zo iemand achter eene borftweerin-r
ge fchuylende met eenen muskct-fcheut, of
met kanon , eenen gemeenen kwetft , ofte
eenen gevangenen, of zieken, of flaapenden,
of die met eeten en drinken beezig is, dood,
zo wint hy voor zich niets van den roof.
Daar word niet vereyfcht, dat de ongeloo-
vige , als hy gedood word , met de borft
voor uyt tegen den Mahometaan ftaa : want
de ongeloovige kan vluchtende gedood wor-
den , en alzo het recht van den roof den
Ma-
-ocr page 293-Mahometaan toebehooren. Ook word'er
niet toe vereyfcht, dat zy lang met elkän-
dcren gevochten hebben : want daar kan,
terwyle de Mahometaan en de ongeloovige
^der eikanderen vechten, een ander uyt den
Mahometaanen toe komen loopen , den on-
geloovigen dooden , ende op die wyze zich
^elf den roof toeeygenen. Daarenboven,
net Zy hy een tegen een gedood worde , 't
^y in het midden der vyanden , 't is een en
het zelve. Zommigen meenen , dat het
techt van den roof den geen niet toekomt,
die eenen anderen 'gedood heeft, als met
toeftemminge van den Vorft , maar het ge-
meen gevoelen is, dat, zelf buyten weeten
Van den Vorft, het recht van roof hem toe-
komt.
XXI. De roerende goederen worden ver- f. xxi.
deeld in zodaanige, welke het den Maho- l^^i^lot
metaan geoorloofd is te bezitten , ende in de '
Zulke, welke hy niet mag bezitten. Die gSt
Van de eerfte foort zyn , worden bnp ge- «orden,
noemd, ende behooren den geenen toe, die
Voor den Godsdienft hebben geftreeden,
naamlyk , als het vyfde deel daar af getrok-
ken is, nevens noch eenige andere dingen,
^aar van men aanftonds naauwkeuriger han-
delen zal : nochtans met die voorwaarde,
dat het niemand geoorloofd zy het recht van
^ygendom van zodaanige zaaken zich aan te
maatigen , eer de zelve behoorlyk verdeeld
Zyn : 't welk anderen nochtans niet willen
üytgeftrekt hebben tot garft en diergelyke
dingen, welke, ten zy die fchierlyk veitierd
^Vörden, ende tot gebruykverftrekken, be-
der-
-ocr page 294-dcrvinge onderworpen zyn. Men mag ook
voedfel gebruyken , gelyk als vleefch , vet,
vruchten, honig, firoop van druyven, enZ'
uytgenoomen zuyker. Men mag ook een
beeil, dat bekwaam is om gegeeten tc wor-
den, wel flachten i doch men moet de huyd
brengen ter plaatfe , daar de buyt word ver-
deeld , ten zy by geval de huyd zelve een
bekwaam voedfel zy. Zo hy uyt het berey-
de vel van dat beeft voor zich eenen hoed,
of zooien, of Iedere banden, heeft gemaakt,
dan is hy gehouden de zelve daar te brengen,
alwaar de buyt word verdeeld, ende hy mag
niets eyflchen voor het loon van den werk-
baas , die de zelve gemaakt heeft, maar in
tegendeel is hy gehouden zo veel te betaa-
len, als deeze huyd , op deeze wyze aan
ftukken gefneeden en bereyd, geoordeeld
word in prys verminderd te zyn. Daarenbo-
ven is het niemand geoorloofd iets uyt den
buyt tc gebruyken , of naa zich te neemen:
indien hy, by voorbeeld , een paard ge-
bruykt, en daar op zit, is hy gehouden geld,
zo veel als van het huuren, te geeven: zo hy iets
verlooren heeft, hy moet het wederom gee-
ven. Maar klecderen , zo iemand de zelve
van noode heeft,mag men gebruyken, doch
met toeftemminge van den Vorft. Ook wa-
penen, zo hy de zelve in den ftryd van noo-
de heeft, maar met dat beding , dat hy de
zelve, na dat de flag gedaan zal zyn , ter
plaatfe brenge, daar de buyt verdeeld ftaat te
worden. Die roerende goederen , de welke
een Mahometaan niet bezitten mag, worden
niet voor buyt gehouden, als welker gebruyk
vol-
-ocr page 295-Volgens de Wet verbooden is , gelyk wyn,
Verkens, enz. Verkens mag hy niet hou-
den , maar, zo hy den wyn in azyn laat ver-
anderen , 't is geoorloofd. Na de overwin-
'^quot;ge, gelyk het niet betaamt de huyzen der
ongeloovigen om verre te haaien, of deboo-
uyt te hakken , maar wel geoorloofd
eer de vyand overwonnen zy, zo men op
^ceze wyze gemaklyk er meefter van hem kan
gorden , zo mag men ook de laftbeeften
niet dooden , uytgenoomen de oorlogspaer-
den, zo men door dat middel de overwin-
ninge kan behaalen. Indien de Mahometaa-
nen het Euangelie der Chriflenen, of de
Boeken van Mofes , machtig worden , zo
niogen zy die fchriften niet behouden, ten
Zy de bladen der zeiven met eene zwarte
kleur eerft overtoogen worden, of, zode
Zelve op perkement zyn , zo lang worden
gewaflchen, tot dat de letteren met inkt ge-
Jchreeven uytgegaan zyn : doch men mag
de zelve op geenerleye wyze verbranden, om
dat de naamen van God op de zelve gefchree-
yen ftaan. Maar men mag zodaanige boe-
ken behouden , waar uyt eenige nuttigheyd
^oor den Mahometaanen te haaien is, als
daar zyn Geneeskundige , Wiskonftige,
pefchiedenisboeken, die de algemeene Ge-
leerdheyd, en Dichtkonft raaken. Vorders
alle die dingen , welke de Mahometaan den
Ongeloovigen afgenoomen heeft , worden
Voor buyt gehouden , gelyk ook dat geen 't
Welk noch gevonden word. Doch zo het
niochte gebeuren , dat die goederen eenigen
Mahometaanen toebehoorden, die op de lan-
den
ii
r
den der ongeloovigen woonen, of zich ih^^
legers der zelven ophouden, zo moet het
een gantfch jaar door , eer de zelve könne«
verdeeld worden, in 't openbaar blyken, da«
die goederen op zodaanige plaatfe gevonden
zyn : by aldien na verloop van een jaar geeß
der Mahometaanen zich voor eygenaar van
de zelve uyt geeft , vervallen zy ten buyte-
AI het geen een Harbi in een landfchap def
Mahometaanen verlooren heeft , valt deO
Mahometaanen te beurte. Op de zelve wy
ze gaat het, wanneer eene vrouw op de lan-
den der Mahometaanen komt. Maar zo eeO
mans-perioon, die tot zyne jaaren is, in die
landen komt, word hy buyt verklaard. D^
kinderen, vrouwen, en haare vruchten, zo
zy zwanger zyn, komen den geenen toe, diö
gevochten hebben , zo dat het vyfde deel
daar af ga , aan , die daar recht toe heb*
ben.
t. XXII. XXIL Alle de vafle of onroerende goede-
rocrelfdr' ren behooren den overwinnaaren toe, na dat
goederen, een vyfde gedeelte daar van afgetrokken is.
Doch het hangt aan het goedvinden van derf
Vorft, of hy een vyfde deel van de zelve
voor zich zelf behouden wil, of een vyfd^
neemen uyt de vruchten en inkomften def
zelve. Wanneer'er het vyfde deel afgetrok-
ken is, valt het den Vorft te beurt, of zyneri
Stedehouder , die de inkomften van het zel-
ve ten algemeenen gebruyke moet aanwen-*
den, te weeten, op dat de grenzen bekwaam-
lyk met volk voorzien worden , dat'ef
bruggen worden geflaagen, dat het geld aart
de overheeden, rechters, roepers, die het
i'S
Volk daaglyks van dc toorens ter Kerke roe-
pen , en aan anderen betaalt werde , enz-
Want het is niet geoorloofd zodaanige lan-
öeryen te verkoopen , weg te geeven , of
ten byzonderen gebruyke te verkecren.
Maar Zo Wanneel- zodaanige landeryeh , de
quot;^elke de Mahometaanen met geweld ^e-
tioomen hebben, onbebouwd en woeft leg-
gen , of zond-er oorlog in de macht der zd»
Ven gekoomen zyn, dan vallen zy den Vöi'ft
alleen te beiirte , en de krygskncfchten heb-
ben gantfch geen recht daar toe. Op de
Zelve wyze behoort den Vorft ook toe het
land, 't welk de krygsknechten zonder toe-
ftemminge van dén Vorft na zich gerioolhen
hebben. 'T is niemand geoorloóid zondet
toeftemminge des Vörlls deeze onbebouwde
landeryen te bebouwen ^ zo'ér eenig Vorft
in 't leven is : zo hy de zelve bebouwt zon-
der toeftemminge, moet hy de huur daar
Van betaalen. Maar zo'er in 't gehèel geen
Vorft is , zo word hy , die deezè landeryen
bezaayt of bebouwt, heer der zeiven. In-
dien zeker land , of landfchap , door tuf-
fchen komen van zeker verdrag, aan den
Mahometaanen komt te Vervallen , zo blyft
hy heer daar van, die'er tc vooren heer van
quot;Vvas, als hy maar de voorgefchreevene Voor^-
quot;vvaarden voldoet, en verkoopt het zelve of
geeft het weg , zo als 't heffi luft , te wee-
ten, indien dc ongeloovigen dit uytdruklylc
bedongen hebben. Doch , zo zy'bedongen
hebben , dat dit land of landfchap den Ma-
hometaanen tcneygendom zal vallen, met dié
Voorwaarde , dat hy daar in keven moge,
Q,nbsp;rait?
fti
ii
mits zekere fchattinge, Sjesje genoemd , alle
jaaren betaalende, zo word dat landfchap
gehouden , als of het met geweld ingenoo-
men ware , en het bebouwde en bewoonde
gedeelte des zelfs behoort den Mahometaa-
nen in het algemeen toe , maar dat gedeelte,
't welk onbebouwd en woeft legt, valt den
Vorll alleen te beurt. Zomtyds word'er
ook uyt de landeryen , die de Mahometaa-
nen aangewonnen hebben , zekere fomme
gelds 5 alle jaaren te betaalen , geeyfcht, of
een zeker gedeelte der inkomllen, dat
Charaz word genoemd. Zo eyflchen zy van
een fluk lands, 't welk de lengte en breedte
heeft van zes ellen (ieder eile is van acht
palmen) en met garft bezaayd is , tweC
Dirhem , of Drahma, van zilver , waar van
ieder vyftig garftkoornen in gewicht op-
haalt. Het zelve ftuk lands, dat met tarwe
bezaayd is, geeft 4 Dirhem. Een ftuk lands
van de zelve grootte , beplant met boomen
(van welke foort de zelve ook mogen zyn,
uytgenoomen de olyf en dadclboomen) of
met zuykerriet, geeft 6 Dirhem. Zo 't be-
plant is met olyfboomen , 12. of, volgens
anderen ,10 Dirhem. Op deeze wyze word
'er nu federt eenen langen tyd herwaads fchat-
tinge ingezameld van zekere landeryen om-
trent den Eufraat geleegen, die met geweld
ingenoomen zyn. Zo die geen, die zodaanige
Charaz, of fchattinge betaalen , den Maho-
metaanfchen Godsdienft aanneemt, word hy
vry van die fchatting , ende hy word heer
van dat land , ende hy geeft'er niets anders
van , als alleen de tiende van de inkomften.
Die
-ocr page 299-I)ie woefte landen bebouwt, word'er heer
al-, maar, zo die landeryen eenen zekeren
en bekenden heer hebben, ende een ander de
Zelve bebouwt, zo is hy gehouden huurgeld
te betaalen. Indien een Mahometaan van
eenen Harbi een huys heeft gehuurd, en dat
'andfchap, daar het zelve in ftaat, van den
Mahometaanen ingenoomen word , en aan
hun ter bezittinge vei'valt, zoblyft hy in het,
huys, dat hy bewoont,fchoon deeygendom
Van dat huys tot de Mahometaanen over-
gaat.
XXIII. De Vorft , of zyn Stedehouder, j.xxm.
verdeelt den buyt, na dat de roof gegeeven is Jedingsquot;'
aan hem , die daar recht toe heeft. Vorders van den'
moet uyt den buyt, eer die verdeeld werde, rfël'yzéf''
betaald worden de vracht en het loon van de opwcikè
draagers of arbeyders , ende van die geenen, fc^icdi
die zorge voor'de laftbeeften en den overi-
gen buyt hebben gedraagen. Hier na wor-
den daar ook uyt betaald de buytengewoonte
belooningen den geenen toegelegd , die by-
zondere proeven hunner dapperhcyd in den
flag gegeeven hebben , of met een bolwerk
Van een Kafteel of elders in te neemen , of
die op gevaarlyke plaatfen de wacht hebben
gehouden, of de eerfte geweeft zyn, die ee-
nen muur hebben beklommen, oftebekwaa-
me toegangen om een Kafteel te veroveren
ontdekt hebben. Nochtans ftaat'er acht te
geeven, dat deeze belooningen niet altyd
uyt den gantfchen buyt, die aan alle dekrygs-
knechten toegefchikt is, betaald word, maar
Uyt dat vyfde deel , waar van wy te vooren
hebben gefprooken, 't welk door den Vorft
tot
-ocr page 300-tot algemeene gebruyken befteed word , öf
ook wel uyt de algemeene fchatkiit. Dan
worden'er ook uyt den buyt volgens hetwel-
behaagen van den Vorft eenige dingen ge-
fchonken aan de vrouwen , kinderen , flaa-
ven, en ongeloovigen, mids dat zy mettoe-
llemminge van den Vorft ten oorloge zyrt
getrokken , dit word genoemd Rafak.
Schoon zich echter by den Perfiaanen deeze
dingen zo toedraagen , zo meenen de Maho-
metaanfche Indiaanen, dat het niet moet be-
taald worden voor , maar na , dat het in f
deelen verdeeld is. In dit beloonen ftaat'er
acht te geeven op den meerderen of minde-
ren dienft , welken zy gedaan hebben. Zo
word hy, die gevochten heeft, gefteld voor
den geenen , die niet gevochten heeft, een
ruyter voor eenen voetknecht, eene vrouw,
die gefteld is over de bezorginge der zieken,
voor eene andere , die de verblyfplaatfen der
krygsknechten bezorgt. Dit alles afgetrok-
ken zynde, zo word de overige buyt in vyf
gelyke deelen verdeeld, waar van een deel
aan den Vorft word gegeeven , op dat het
tot het algemeen gebruyk van het Mahome-
taanendom worde befteed, en de andere vier
deelen vallen den overwinnaaren te beurte,
onder welken naam verftaan worden alle die
geene, die in den flag tegenwoordig zyn ge-
weeft met de gedachten van te willen vech-
ten, fchoon zy niet gevochten hebben. Als
nu de buyt in vyf gelyke deelen is verdeeld,
maaken zy vyf fedeltjens van papier, op een
der welken zy fchryven aan God, of tot het
algemeen gebruyk , ende op de vier anderen
voor
-ocr page 301-voor de Overwinnaaren , ende zy fluyten de
zelve in zekere balletjens van leem ten deezen
eynde toegefteld , de welke , na dat'zy ge-
droogd en onder malkanderen vermengd zyn,
opgenoomen worden , een voor ieder deel,
ende zo blyft'er een over , dat tot gemeene
gebruyken ftrekt.
XXIV. Die de gezindheyd der Schatéërs j.xxiv.
aanhangen , meenen , dat dit vyfde gedeelte va'n de
^n den buyt, 't welk wy gezegd hebben,
zelve.
J Jnbsp;- ■ ■ Jnbsp;--------, Iiugc Tan
dat tot algemeene gebruyken gefchikt is, ver-
deeld moet worden inquot; vyf gelyke deelen, agt;quot;«eJee!
Welke zy tot verfcheydene gebruyken aan- 'hef ^e
wenden volgens het zeggen van den Alkoran, bruyk det
Surat VIII. V. 4z. dat uyt den buyt het vyfde
deel toegeheyligd is. i. aan God, z. aan Gods
Profeet en'zynen naaßheftaande, aan de
iV'eskinderen , 4. den armen , f. die 'buyten
V lands reyzen. Dit woi'd herhaalt Surat
Lix. V. 7. Eygenlyk worden door {die buy-
ten't land zyn) die geene verftaan, die in hun
huys of vaderland niet konnen te rug komen,
ten zy hun geld tot reyskoften gegeeven
Werde. .Ende byden Arabieren word met het
Woord , 't geen ik door arm heb vertaald,
genoemd die geen, die in de uyterfte armoe-
de leeft, die ganfch niets heeft', want daaris
in het Arabifch ook een woord, dat ook ge-
meenlyk arm word overgezet, en betekent
iemand , die zo veel kan winnen , als'er tot
Zyn voedfel alleen noodig is. Maar die ar^
me,die rondom in fchtilden zit,of het geld,
dat men hem toebetrouwd heeft, niet kau
Wedergeeven, word Jlgaram genoemd.
Het eerfte deel zal dienen tot bouwen van
Q. 3nbsp;' Kaftxe-^
Kaikelen, beveyliging der grenzen, maaken
van bruggen, oprechten Van Kerken, Galt-
huyzeii, 't graaven van vaarten en waterley-
dingen, en diergelyke dingen , die tot üe
behoudenifle van het Mahometaanfche ge-
meenebeft dienen. Daarenboven zullen hier
uyt betaald worden aan den Vorften, Rech-
teren , openbaare Leeraaren en geleerde
Mannen, hunne wedden , ofte wat naam
men ook geeven mag aan dat geen 't welk
tot onderhoud der zeiven, ende tot eene eer-
lyke belooninge , verftrekt word : ook het
loon der uytroepers, en die het volk alle
dagen ter Kerke noodigen , ende der gee-
nen, die preediken, als ook der Schoolmee-
fteren. Hier uyt worden ook bezorgd, die
over de fchatkift zyn gefteld en die geenen,
die den rechteren ofte andere openbaare per-
foonen als geheymfchryvers ten dienfte
ftaan.
Het tweede deel moet uytgereykt worden
aan de naaftbeftaande en bloedverwanten van
den Profeet Mahomet, te weeten de nako-
melingen van Cafi7n , de overgrootvaders
vader van Mahomet , en, volgens de
Schaféërs, ook aan de nakomelingen van Al'
wotaleh , die de broeder is geweeft van dee-
zen Caüm , zo wel de ryke, als de arme,
de kinderen, als de volwaflchencn , mannen
en vrouwen, zodaanig nochtans, dat de man-
nen twee deelen, de vrouwen een krygen.
Het derde deel valt den weezen en onmon-
dige kinderen te beur te.
Het vierde den armen, wier goederen niet
kennen toereyken om zich zeiven en de hun-
nen
nen geduurende een jaar te voeden, ende die
noch door handwerk , noch op eenige an-
dere wyze, voor zich den koft konnen win-
nen.
Het vyfde gedeelte word gegeeven aan
den vreemdelingen ,-die verre van hun va-
derland in armoede leeven, fchoon zyin hun
Vaderland zelf goederen genoeg hebben. De
Vier andere deelen , gelyk ook het vyfde,
Zyn van Mahomet zelf, geduurende zyn le-
ven , uytgedeeld : maar na des zelfs, dood
Zyn die vier vyfde deelen den geenen te beur-
te gevallen, die deezen oorlog voeren , en-
de het vyfde gedeelte, als ook de goederen,
die dqor Mahomet zyn nagelaaten , zyn ten
gemeenen gebruyk der Mahometaanen ver-
ceert.
XXV. Het is goed , fchoon het niet vol- j. xxv,
ftrekt noodzaakh'k is , dat de Vorft een ge-
r 1nbsp;-Jl. L Jnbsp;J-nbsp;quot; recht, dat
Ichreeven regiller houde van die geenen, Mahomets
die hier uyt gevoed worden, ende dat hy fof^«
over ieder ftamme flelle eenen man , die «»«f^
Weet, wie en hoedaanige zy zyn, ende hen
te zamen kan roepen , ende de daar toe ge-
fielde fomme aan hun uytdeelen. Van ge-
gelyken is het goed , alhoewel niet geheel
en al noodzaaklyk, dat, zo in dat gefchree-
ven regiller, als in de verdeelinge zelve.
Voor anderen gefleld werde de ftamme der
Koreis'fiten , daar Mahomet uytgefprooten is,
Welke ftamme beftaat uyt den nakomelingen
van Nadr den zoon van Kinana den zoon van
Chozeima, den zoon van Modrika, den zoon
\'znjljaas, den zoon vannbsp;, denzoon
Van Bezaar (anderen leezen Nazad , of ook
Cl4nbsp;Ba-
-ocr page 304-Bazaar) denzoon vmMaad, den zoon van
Jdnaan , die de negende na den Aartsvadei-
Ifmaël is gevveert. Doch in deeze ftamnie
moeten die geenen den voorrang hebben,
die door bloedverwandfchap de naaftbeftaan-
den aan deezen Profeet Mahomet zyn, die
de zoon was van Jbdalla , den zoon van
Jbdolmotaleb , zoon van Hazjim , zoon \'an
Jbdolmenaaf, zoon van Kilaab, zoon van
Morra , zoon vannbsp;zoon van Loweta,
zoon van Galeb, zoon van Fihr, zoon van
Malik , zoon ^-an Nadkr , waar van wy zo
even gewag hebben gemaakt. Onder dee-
zen moeten wederom den voorrang hebben
de nakomelingen van Hazjim en Mctdle^t
ende na deezen moeten volgen de nakome-
lingen van Abdoïfchems volle broeder van
Hazjim , en daar na de nakomelingen van
Naufel, die zelf ook een broeder is geweeft
vunKazjim, maar een broeder alleen van
eene moeder. Daar na ftaan te volgen dc
nakomelingen van Ahdohzza ai Abdoldaar,
zoonen van Koza., in diervoege nochtans
dat de nakomelingen van Abdohz^a voor-
gaan, om dat Chadizja, huysvrouw van den
Profeet Mahomet, de dochter is geweeft
van ChoïveiJed, zoon van Azed, zpon van
Ahdohzza , waar van wy even te vooren
hebben gefprooken. Dan moeten in orde
volgen de nakomelingen van Zehr, den zoon
van Kilaab, broeder van Koza nu zogemeid,
daar na de nakomelingen van l'eim en Mag'
zoim, in diervoege nochtans, dat de nako-
melingen van Teim voorgiian , om dat zy
Jbubeker en Aifcba, de huysvrouw van Ma-
homet
homet nader in den bloede beftaan. Na
deezen moeten komen de nakomelingen van
Zjomah en Sehm , zoonen van Kafi , zoon
van Kaab , te vooren gemeld , de nakome-
lingen van Adi, den broeder van Käß , de
nakomelingen van Amir, zoon van Loiveyja,
£n de nakomelingen van Haris, zoon van
Fihr. Zo ftellen het de Schaféërs wel: maar
de Perfiaanen geeven dit voorrecht alleen
maar aan de nakomelingen van Abdolmotaleb.
Na de Koreishiten komen in de naafte plaat-
fe die geene , welke JVIahomet hulpe toege-
bracht hebben tegen zyne vyanden , als ook
der zeiver nakomelingen , vervolgens de o-
verige Arabiers, eyndelyk alle de anderen.
Op dit regifter mogen niet gefteld worden
de blinden, gekken, vrouwen, flaaven,on-
geloovigen , die geen kennifte van krygs-
zaaken hebben , ofte tot den oorlog onbe-
kwaam zyn.
XXVI. Zo een krygsknecht in ziekte f. xxvi,^
komt te vervallen, ot dol word, ende dat'er
hoope is , dat hy tot zyne voorige gezond- tingcnom*
heyd herfteld zal worden , zo zal hy zyn gXuc
aandeel uyt het voorzeyde gedeelte alle jaa- den
ren ontfangen : maar zo het met hem''quot;^'quot;
ganfch buyten hoope is , zal zyn naam op
deeze lyft uytgedaan worden , doch hy zal
onderhouden worden , als ook zyne vrouw
na zynen dood, zo lang zy ongetrouwd blyft,
en de kinderen tot dat zy meerder jaarig zyn,
cn niet langer. Indien'er nu uyt die vier vyfde
deelen , die gefchikt zyn tot onderhoud der
boven genoemden , iets overblyft , dit
overige zal onder den zeken verdeeld wor»
Q-rnbsp;den,
jelegenheyd zulks ver-
c een gedeelte van het
worden tot algemeen
gebruyk en tot wapenen. Het is den Yo^^
niet geoorloofd iets hier van lang onverdeeld
te laaten, op dat het niet by geval den Ma-
hometaanen ondertuflchen door het een of het
ander ongeluk ontnoomen werde, maar alles,
zo veel en zo weynig als'er is, moet verdeeld
worden. Doch in zodaanigen onhcyl is een
ieder gehoudenhetvyandlyk geweld te keeren,
By aldien de beftemde tyd deezer verdeelinge
voorby geloopen is, en'er ijoch goederen ge-
vonden worden,die men verdeelen kan, zo mag
hy,die meent, dat hy recht tot die goederen
heeft, de zelve eyllchen. Zo'er geen goederen
zyn , is het niet geoorloofd te eyflchen,
maar de gemeene fchatkifi: is aan hem even-
wel fchuldig. Zo iemand van die geenen,
den welken de zelve toegefchikt zyn , na
verloop van een ganfch jaar , te ixkenen van
dien tyd af, dat deeze goederen te zamen
by een vergaderd zyn, komt te flrerven , zo
gaat defzelfs gedeelte over tot de erfgenaa-
men: zo hy, eer'er noch een jaar na de vér-
zamelinge verloopen is , van deeze Waereld
fcheyd , zo krygen dc erfgenaamen een ge-
deelte naar maate van den tyd,dien hy na de
verzamehngc deezer goederen heeft geleefd.
Doch , zo hy voor de verzameling fterft,
dan hebben de erfgenaamen gantfch geen
recht. Dit alles raakt maar alleenlyk de
roerende goederen : maar de onroerende,
gelyk hoeven, landeryen, cn huyzen, worden
aangewend tot Godvruchtige gebruyken,
den , naar dat ieders
eyfcht : alhoewel 00
zelve kan aangewend
'■ ai
iil
-ocr page 307-ende de inkomllen der zelven worden op die
Wyze , als gezegd is , eens in het jaar ver-
deeld , of zy worden aan anderen verkocht,
ende de jaarlykfche inkomfte van die fomme
Word op gelyke wyze verdeeld.
XXVU. De vier overige deelen van den $. xxvn.
buyt worden verdeeld onder de overwinnaa- vandevi«
ren , onder welken naam begreepen worden dedéryan
alle die geenen, die den oorlog by gewoond
hebben met dat inzicht, op dat zy voor den
Godsdienft zouden ftryden, alhoewel zy
Zelf niet geftreeden hebben : nochtans word
daar toe vereyfTcht, dat zy'er voor het haa-
ien van den buyt tegenwoordig zyn geweeft:
want, zyn zy'er naderhand bygekoomen,
Zo is men aan hun ganfch geen gedeelte van
den buyt verfchuldigd. Die na het eyndigen '
van het gevecht komt te fterven , alhoewel
de gantfche buyt niet gezameld zy, heeft
recht tot den buyt, en laat dat zelve recht
over aan zyne nakomelingen : maar , zo hy
in den Ilag zelf fterft, dan hebben de erfge-
naamen niet te eyflchen. Evenwel zyn de
Rechtsgeleerden der Perfiaanen van gedach-
ten , dat de kinderen zelf niet uytgeflooten
worden van het recht tot den buyt, fchoon
Zy al na liet inzaamelen van den buyt, doch
evenwel voor de verdeelinge defzelfs, ge-
booren zyn : ende volgens het gevoelen
der zelven valt ook die geenen een gedeelte
Van den buyt te beurte , die, van buyten
aangekoomen zyn, om den Mahometaanen
hulpe te bieden , ende dat zelf na het inzaa-
melen van den buyt, als zy maar voor dc
Verdeelinge zyn gekoomen. Maar volgens
de inftellingen der Schaféërs komt den kin'
dei-en dit gedeelte van den buyt niet toe, al-
zo weynig als de vrouwen , den flaaven, en
ongeloovigen , die alle moeten te vrede zyn
met eene mindere gifte, dienbsp;genoemd
word. Echter zyn'er Leeraars, die meenen,
dat de flaaven, zo zy met toefl:emmingehun-
ner Heeren in den oorlog zyn gegaan , ook
hun genot van dit deel des buyts moeten
rnbsp;hebben. Ook zyn'er wel, die van gedach-
Inbsp;ten zyn, dai een flaaf, indien hy zich inden
fnbsp;fl:ryd van het paard van zynen'Heere heeft
Inbsp;bediend ,. iets aan zynen Heer moet aanr
Inbsp;bieden voor het gebruyk van het paard,
5nbsp;ende dat'er een zeker gedeelte, doch min-
'Jnbsp;der als dat, 't welk hy den Heer heeft
gegeeven , aan den flaaf moet gegeeven
nnbsp;worden. De koopHeden, ambachtslieden,
fchoenmaakers, fnyders , zoetelaars en an^
;nbsp;deren, die 't leger volgen , zo zy ook ge-
vochten hebben , krygen een gedeelte van
''Inbsp;den buyt : ende zo ook die geene, die
!;inbsp;zorg voor de laftbeeften draagen, die bo-
m';nbsp;ven het gezette loon recht tot dit gedeel-
te van den buyt krygen, indien zy gevoch-
ten hebben. Zo de Vorfl: eene bende van
vier honderd mannen, of minder, geboden
heeft eenen tocht te doen, terwyle hy
zelf in zyn gebied blyft, ende deeze ben-
de buyt 'krygt , zo heeft noch de Vorfl:
zelf, noch het ganfche leger, recht op
dien buyt. Doch by aldien de Vorfl: eene
zodaanige bende gezonden heeft , terwyl
hy zelf in een vyandlyk land ten oorlog is
getrokken, 'zo kryght hy zelf en zyn
gan--
Jk
-ocr page 309-ganfche leger recht tot den büyt. Zo de
Vorft zelf te huys blyvende twee zodaani-
ge benden na verfcheydene plaatfen in dc
Vyandlyke landen heeft gezonden, zo heeft
de eene geen recht tot den buyt van de
andere. De vier vyfde deelen nu van den
buyt worden onder de ovenvinnaaren zo-
daanig verdeeld , dat , daar het voetvolk
een gedeelte krygt, de ruyters twee dee-
len hebben : maar zy, die het met den
Schaféërs houden , leggen den voetknech-
ten een, en de ruytery drie deelen, toe: ende
hem , die twee paarden heeft , volgens dc
inftelhngen der'Perfiaanen, drie deelen, en-
de hy krygt'er nooyt meer, al hield hy vyf-
tig paarden. Een gedeelte van zodaanigen
iTuyter krygen die geene, die een paard, fchoon
Van een ander gehuurd , met zich in den
oorlog gevoert hebben, en onder de ruytery
opgetekend zyn, al hoewel zy mogelyk in
den ftag geen paard gebruykt hebben, of
niet konnen gebruyken , gelyk wanneer zy
op een oorlogfchip tegen de vyanden ftaan^
Die op eenen kameel, muylezel, of ole-
fant, ryden, krygen niet meer als een enkel
gedeelte , gelyk de voetknechten. Het
paard alleen heeft dit voorrecht, dat zy, die
daar opzitten, een dubbeld gedeelte hebben.
Echter , dewyl het billyk is, dat men naar
niaate van het nut, 't geen men van deeze
dieren trekt, den beftierder der zeiven ook
loone , zo meenen eenige Leeraars, dat'er
cen buytengewoon gefchenk aan die geenen
nioet gegeeven worden, die de zelve in den
Oorlog hebben aangevoerd. Goed is het,
doch
-ocr page 310-doch niet geheel en al noodzaaklyk , dat dtf
verdeelinge van den buyt op het vyandlyk
land gefchiede en zonder uytftel.
Vorft kan uyt den buyt voor zich behouden
yrat hem luft , by voorbeeld , fchoone flaa-
vinnen , juweelen , of ander koftelyk huys-
raad/t welk den jEConingen of Vorften heeft
toegekomen.
f.xxvin. XXVIIL 'T hangt van het goedvinden
of beftand! van den Vorft af beftand te maaken met den
ongeloovigen voor eenen zekeren tyd, doch
niet eene eeuwigduurcnde vrede (het welke
geheel en al verbooden is) zo hy oordeelt,
dat het voor de Mahometaanfche zaak dien-
ftig is, of zo de Mahometaanen niet in ftaat
zyn om de vyanden meefter te worden , of
hen af te weeren , ende hen niet dwingen
konnen , om den Mahometaanfchen Gods-
dienft aan te neemen, of de fchattinge te
betaalen. Doch, zo'er hoope is van hen tot
beyde, of tot een van deeze dingen te dwingen,
dan is het alleenlyk maar geoorloofd beftand te
maaken voor den tyd van vier maanden , 't
■welk andere nochtans tot tien jaaren uyt-
ftrekken, en andere, zo lang het den Vorft
zal behaagen. Zo'er een verding word inge-
gaan van vreede of beftand ('t welk zy vrede
noemen , gelyk het waarlyk den naam van
vrede draagen kan , voor zoo veel het eene
vrede is, binnen omtrek van zekeren tyd
bepaald) met byvoeginge van ongeoorloof-
de voorwaarden, het word van geener waar-
de gehouden,, gelyk wanneer de Mahome-
taanen toegeftaan hebben , dat zy niet mo-
gen hunne goederen of gevangenen w^a-om
Ji
eyflchen , of dat de Chriftenen , die op de
landen der Mahometaanen woonen , of zul-
len komen te woonen, minder als eenen
Dmdr tot fchattinge zullen betaalen, ofte
dat het hun geoorloofd zal zyn (te weeten
den Chriftenen op de landen der Mahome-
taanen) wyn of verkensvleefch te gebruy-
ken, of hun verblyf te houden in het land-
fchap van Arabië Èfizjaas genoemd , ofte in
het gebied van Mekka te komen. Hier van
daan is het, dat de Turkfche Keyzers (ge-
lyk als Sultan Ahmed , zoon van Mahomet,
in de fchriften van vrede ingegaan met
Henrik den IV'^quot;. Koning van Vrankryk,
in 't jaar 1604.) aan de kooplieden der
Chriftenen toeftaan te reyzen en trekken en
koophandel te dryven door alle de plaatzen
van zyn Keyzerryk , maar evenwel dit ge-
bied van Mekka word ftilzwygende uytge-
zonderd. Men zoude ook wel konnen zeg-
gen , dat Mekka, daar zekere Scherif owev
gefteld is, onder des Keyzei's gebied niet is:
Want die Scherif doet alles naar zyn welge-
vallen , ende de Keyzer der Turken geeft
zich onder zyne andere naamen niet dien
van Heer van Mekka en Medina, maar
dien van dier Steeden Befchermheer. Eenige
der Leeraaren ftaan toe, dat'er iets gegee-
ven werde tot verkryging van vrede , zo
die anders niet kan verkreegen worden :
inaar het gemeen gevoelen is , dat men
niets geeven moete : maar dat het geoor-
looft is de gevangene Mahometaanen , zo
de vyanden hem niet al te wel handelen.
Voor geld vry te koopen j en , zo de Ma-
home-
-ocr page 312-hometaanen aan alle kanten zo naauw va?i
den vyanden zyn bezet j dat'er ganfch geen
uytkoi-nft over is, geld voor der'zelver vry-
heyd te belooven. De Vorft maake vrede
of beftand voor eenen zekeren tyd , öf zo*-
daanig dat het hem geoorlooft zy den vrede
te breek en , wanneer hy oordeelen zal, dat
dit geoorlooft is: doch die voorwaarde moet
men den ongeloovigen niet toeftaan. 'T is
den Vorft niet geoorloofd op eenigerleye
wyze den vrede , eens met den ongeloovi-
gen ingegaan , of wel het beftand , te bree-
'cen en op eene vyandlyke wyze met den
zelven te landeien , ten waare zy openbaar-
lyk zondigden tegen de voorwaarden , waar
omtrent men over een gekomen is , of zich
tegen de Mahometaanen op eene vyandelyke
wyze ftelden, met de zelven te dooden, der
zeiver goederen te rooven ^ of Mahomet té
lafteren. Maar zo alleenlyk eenige der onge-
loovigen met vyandlyk te handelen dc voor-
Waarden van vrede gefchonden hebben, en
der zeiver bondgenooten hem noch verhin-
deren noch ftraffen , zo worden zy alle ge-
houden aan het breeken van den vrede fcluxl-
dig te zyn : indien der zeiver bondgenooten
den Mahometaanen eenen bode toe zenden,
ende hem onderrechten , dat het hunne
fchuld niet is geweeft , dat eenige uyt hun
getal gezondigt hebben , zo blyft de vrede
in zyn geheel. Vrede of beftand te maaken
komt alleen den Vorft toe, of hem, dien de
Vorft in zyne plaatfe wil 'ftellen : ende hy,
ende die in zyne plaatfe komt, zyn verplicht
de voorwaarden van vrede te houden , ende
'S
•I.
de perfoonen en goederen der ongeloovigen
te befchermen^ ende andere plichten van
eenen Vorft, die bondgenoot is , waar te
neemen , als die plichten maar niet ftryden
met de Godlyke Wet, of den Alkoran. Zo
de Vorft klaarblyklyk voorziet, dat de on-
geloovigen oorlog in den zin hebben r als
net maar met na een ydele en losgegronde arg-
waan is) zo mag hy ook de vrede vangeenef,
waarde verklaaren en den ongeloovigen zelf
bp het lyf vallen.
Zo hebt gy dan hier nu, leezér, de voor-
naamfte inzettingen der Mahometaanen om-
trent het recht van oorlog tegen de Chrifte-
nen en andere volkeren , die het Ma-
hometaanfch geldof niet aanneemen , tc
voeren , zynde de zelve van my voor-
naamlyk genoomen uyt dat Handfchnft,
quot;^^fnbsp;gemaakt 4
ende heb ik daar omtrent, zo veel het doen'
lyk IS geweeft , by na de zelve orde gehou-
den. Gy zult hier eenige weynige dingen
Van het mpe ingelafcht vinden, die hchtlyk
te onderfcheyden zyn van andere, welke ik
?celdenbsp;vandeeze ftoft^e noodigoor-
.nbsp;'ï^^^er ftoft^e, zal hét niet
ondienftig zyn twee verfcheyde forniülie-
^n van fredem traäaaten tuftchen deri
Tmkfchen Keyzer en andere Mogent-
heeden aan den Lezer te doen zien ,
zynde het eene het heftand getroftbn tuftchen
den Sultan en Hendrik de IV. Koning van
Yrankryk , en het andere de Arti?uleri
tm
-ocr page 314-1
'IH:
van de Carlomt%e Vreede geflooten tuflcheil
den Keyzer en den Grooten Heer in den
taare iöp9 beyde van woord tot woord
aldus luyden.
I
iil;
1 ji.!'
TWEE
fORMüLlERÊN
Van
eene
Opgeftek van de zyde des
En uyt de Arahifche fpraak in de Hollandfch.
Vertolkt.
EN EENE ANDERE
Van de zyde des ROÖMSCHE KEY-
ZERS ontworpen.
Vyt de Hoogduytfche taal in de Neder-
duytfe Overgezet.
« T ^ »
1'
■■ i »
.'i t -
V
X - fi' J.
An
lt;rVi
- a
k!f
I ■
'J
a-w ■
- i i-f. - ■ ■ , . ; '
' •nbsp;-Vr;---. quot; ^ -
ïil
'ii
A :
mk
-ocr page 317-Pag. z6i
Gemaakt in den Jaare een duyfent zes hon-
dert en vier,
HENDRIK DEN GROOTEN
KONING VAN VRANKRYK
EN NAVARRE.
KEYZER DER TURKEN.
Gefloten door den Heere Francois Savary, Heer
van Breves, Raadsheer in den Raad van Staate en
Geheyme Raad des Konings , gewezene Afgezant
Den Keyzer Amat, zoone van den Keyzer Maho-
met, altyd overwinnaar.
ir^:
. quot;i -,
K, die door de oneyndige goedheyd van
den Rechtvaardigen , Grooten , en Al-
moogenden Schepper, cn door de veel-
heyd der Wonderdaaden van het hoofd
zyner Propheeten, Keyzer ben der over-
^^ 5nbsp;win-
I
hi':
-ocr page 318-winnende Kcyzers, uytdeelder van Kroonen aan de
grootfte Vorften der aarde , dienaar der zeer heylige
cn geëerde Steden JMekka en Medina , befchermer
cn beftierder van het heylige Jeriifalem , Heer van
Europa Afia, cn Afrika, verkreegen door ons over-
winnend zwaard en onzachelyken fpies , te weten
van de landen en Koninkryken van Griekenland, van
Temezwar, van Bofnien , van Segedin 5 der landen
en Koninkryken van kleyn Afia , Natolie , Cilicie,
Imadie, en alle de landen der Parthen , van Chorfa,
van Georgien, vande Yzere Poort j van Tiflis van
Siruau, en der landen van den Prince der Crinile
Tartaren, van de vlakten genoemd Dift Cipehac,
van Cyprus , van Zeulcaderie , van Cherefeul, van
Diarbequer, van Alep , van Rom , van Childeur,
van Arzerom, van Damafcns, van Bagdad} de
Woonplaatfe der Prinzen , van Cufa , van Baflbura,
van Egypte, van 't gelukkig Arabie, van Abe?, van
Aden, van Thunis, Goulette, Tripoli in Barbarye,
en van veele andere landfchappen , fteden , en heer-
lykheden, gewonnen door onze Keyzerlyke macht,
Heer van de witte cn zwarte Zeën , en van de 011-
winbaare fterkte Aigria , en van veele verfcheydene
andere Landfchappen , Eylanden, engtens , door-
togten, volkeren, huysgezinnen , geflachten , en
van veele hondert duyzenden overwinnende Krygsr
volkeren, dewelke ruften onder het gebied van My,
die bende Keyzer AM AT, zoon van de Keyzer Ma-
homet, zoon van den Keyzer x'\morat, van den Key-
zer Selim , van den Keyzer Soliman , van den Key-
zer Selim , van den Keyzer Bajazet, van den Key-
zer Mahomet, van den Keyzer Amorat, enz. Door
Gods genade toevlucht van de grootfte Prinzen
des Waerelds, en fchuylplaats van aanzienlykc Key-
Aan den Alderroemruchtigfte, Grootmoedigfte,
cn Grootilen Heer onder die van het geloof van J E-
S U S , verkooren onder de Prinzen van 't volk van
den Meffias, middelaar der verfchillen die onder het
Chriften-volk onrftaanj Heere van Grootheyd, Ma-
jefteyt, en Rykdommen, Heerlyke leydfman van dc
alderg^ootfte Prinzen der aarde, H E N D R HC den
IV. .Koning van Vrankryk. Dat het eynde zyner
dagen gelukkig zy!
Onzehoogheyd gebeeden zynde door den Heere de
B'reves, in den name van den Koning van Vrankryk zy-
nen Hep-, als zyn Raadsheer van Staat, en zyn ordinaris
Ambafladeur aan ons Hof, dat de zelve goed mogte
vinden, dat de Traétaaten van Vreede en voorwaar-
dens 5 van over lange gemaakt tuftchen ons Ryk en
dat van zyn boven gemelden Heer, wierden ver-
nieuwd en bezwooren door onze Hoogheyd } zoo
hebben wy, uyt inzicht der genegentheyd die wy
hebben, om die oude vrindfchap te doen volharden,
bevoolen dat deeze voorwaardem zoude befchreeven
worden in maniere als volgt.
Dat de Afgezanten, die van wegen zyne Majefteyt
aan ons Hof gezonden zullen worden , de Con/uls
die van haar benoemd zullen zyn om hun verblyf re
houden aan onze Rheeden en Havens j de Kooplie-
den , zyne onderdaanen , die van wegen den zelvcn
gaan en komen, in geenderhande manieren, hoe het
ook zoude moogen wezen , zullen ontruft werden,
maar daarentegen ontfengen en geëerd met alle zorg,
1
I .|i :
' ''ij
'1'
if
die men fchuldig is, aan de gemeene trouwe. Daar-
en boven begeeren wy, dat, behalven het naakomen,
van deeze onze voorwaardtns, ook die, dewelke ge-
maakt en toegeftaan zyn , by onzen overleden Vader
den Keyzer Mahomet , gelukkie in zyn leven en
Martelaar in zyn dood , onfchendbaar en ter goeder
trouwe zullen naagekoomen worden.
Dat de Venetiaanen , nevens de Engeïze , de Span-
jaarden , Portugeezen, Catalanen , Ragtifanen , Ge-
nuezed, Anconitanen, Florentynen, en generalyk
alle andere Natiën , wie de zelve ook zoude mogen
wezen , vry zullen mogen handelen door onze lan-
den , onder de toelatinge en befcherminge van de
Franfche vlaggen, welke zy tot haare veyligheyd
zullen voeren; en op deeze wyze zullen zy mogen gaan
en komen handelen door de plaatfen van ons gebied,
gelyk zy van ouds gekomen zyn , gehoorzaamende
aan de Franfche Confuls, die haar verblyfplaats hou-
den in onze havens en Koopfteden. Wy willen en
verftaan, dat zy , zoo doende met haar Scheepen,
en Galjoenen mogen Koophandel dryven zonder
verhinderd te werden , en dat alleenlyk zoo lange,
als den voornoemde Koning van V^rankryk zyne be-
lofte houden, en niets doen zal tegen deeze vnndfchap,
die hy nu belooft heeft. Wy wi len en beveelenook,
dat dè onderdaanen des voornoemden Konings van
Vrankryk , en die van de Vorften zyne vrienden,
geallieerden, en bondgenooten, onder zyne befcher-
minge vryelyk zullen mogen bezoeken de heylige
plaatïen van Jerufalem , zonder dat haar eenige ver-
hinderinge zal mogen gedaan werden. . Daar en bo-
ven , ter eere en om de vrindfchap van den zelven
Koning zoo willen wy,dat de Geeftelyke en Kerkelyke
perzoonen,die in JeruJalem woonen, en de Kerke van
Coumame
-ocr page 321-Coumame (dat is te zeggen het heyHge graf van on^
zen Heere JESUS CHRISTUS) bedienen, aldaar zul-
len mogen blyven woonen, veyliglyk gaan en koomen
Zonder eenig ongemak of verhindernifTe , en zullen
aldaar wel ontfangen, befchermt, geholpen, en by-
gellaan worden, uyt aanmerkinge als boven.
Wederom zoo willen en beveelen wy dat
buyten de Fenetianen en Engelfche, alle andere Na-
tien , geen ommegang met onze groote Porte heb-
bende, en geen Afgezanten aldaar houdende, indien
de zelve in onze landen Koophandel willen dryven,
aldaar zullen moeten komen onder de vlagge én he~
fcherming van Frankryk, zonder dat ooyt den En-
gelfchen Afgezant of andere het zelve zal mogen be-
letten , onder voorwendzel dat dit beding is gefloo-
ten geweeil in dc voorwaardens, gegeeven by onze
Vaders , na dat de zelve by gefchrift zyn overge-
bracht.
Wy willen en begeeren dat alle de vryheden , die
bevonden zullen worden gegeeven te zyn, of die hier
na by mifllag , of onvoorzichtigheyd gegeeven zou-
de mogen worden, flirydende tegens het voorgaande
Articul, van geene kracht nochte waarde zullen zyn,
maar dat deeze voorwaarde onverbreekelyk onder-
houden en waargenoomen zal worden.
Ook laten wy toe aan de Franfche Koopluyden,
uyt aanmerkinge van de goede en volkome vrind-
fchap , die haar Prins met ons Hof onderhoud , te
rooogen opkoopen , Leer , Bokkevellen , TFafih ,
Gatoen , gefponne Catoen : cn alhoewel deeze wa-
ren verbooden zyn op tc koopen , egter bevefl:igen
Wy het verlof, door onzen overgrootevader Sultan
R rnbsp;Selim,
iiï:
I. 'i
Selim , en onzen overleden Vader Sultan Mahomet
gegeeven. Wy willen ook , dat het geene in deeze
voorwaardens is vaft geftelt ten voordeele en tot vey-
ligheyd van de Franlchen , ook zal gezegd en ver-
ftaan worden ten voordeele van de vreemde volkeren
die in onze landfchappen, landen, en heerlykheeden
onder de berfcherminge van Vrankryk koomen,
welke vlagge zy zullen mogen voeren cn planten
tot haare veyligheyd , en ten teeken van de be-
fcherminge , aan haar verleend , gelyk hier boven is
gemeld.
Dat het geld 't welk zy brengen in de plaatfen van
ons Ryk, van onze Threforiers of Muntmeefters niet
zal mogen genoomen werden, onder voorwendzel
of fchyn van de zelve te willen verflaan in Ottoman-
nifche Munt, en ook willen wy niet dat Zy , ter
zeiver oorzaake, eenig recht daar op zullen voor-
wenden te hebben.
En nadien eenige onderdaanen van Vrankryk
vaarende op Scheepen , behoorende aan onze vyan-
den en in de zelve haare Koopmanfchappen ladende
ontmoed zynde flaaven zyn gemaakt, en haare Koop-
manfchappen genoomen: zoo beveelen en willen wy
dat voortaan de zelve onder dat voorwendzel niet
zullen mogen genoomen , nochte haare goederen
verbeurd verklaard worden, indien de zelve niet ge-
vonden zyn op Scheepen ter Kaap toegeruft. Wy
willen en beveelen, dat die geene , die op zoodani-
gen manier tot flaaven zyn gemaakt , in volle viy-
heyd herfteld en haare goederen en koopman-
fchappen haar, zonder eenig tegenfpreeken wederom
zullen gegeeven worden.
t'V
I ■,
Wy verbieden ook dat de Franfche Scheepen die
men ontmoet, geladen zynde met levensmiddelen
en genoomen in de landen en heerfchappyen van on-
ze vyanden aangehouden of verbeurd verklaard , of
de Koopluyden of de Matroozen tot flaven gemaakt
worden.
Wy verbieden dat de Franfchen , die genoomen
zullen worden op Scheepen van onze onderdaanen
brengende levensmiddelen aan onze vyanden , hoe-
wel gemelde onze onderdaanen en Scheepen in ge-
vaar zyn, eenige moeylykheyd zal mogen aangedaan
worden , maar belaften dat zy ontlkgen en in vry-
heyd gefteld werden zonder boete of ftraffe.
Wy verbieden dat de Franfche Scheepen , Koop-
lieden , of iVlatroozen , die geladen zyn met koorriy
van onze onderdaanen gekocht, zullen genoomen,
of tot flaven gemaakt, ofte haare Scheepen verbeurd
verklaard worden, niet tegenftaande de zelve met
verboode waaren geladen zyn doch het koorn al-
leen zal verbeurd blyven. Wy willen en beveelen
dat die geene , die door ons gantfche gebied bevon-
den zullen werden op zoodanigen wyze tot flaven
gemaakt te zyn, in vryheyd herfteld en haare Schee-
pen haar wederom zullen gegeeven werden. Dat de
Koopmanfchappen , die te Nollis gelaaden zullen
Zyn iil Franfche Scheepen, toekomende de vy.anden
van ons Hof, niet zullen mogen genoomen worden,
onder fchyn dat de zelve onze vyanden toebehooren,
nademaal onzen wille zoodanig is. Dat de Koop-
manfchappen , die de Franfche Koopluyden zullen
brengen in onze Havens en Rheën , ofte die zy van
haar koopen , geenen andere rechten en tollen
fchuldig zullen zyn als van ouds.nbsp;YVy
Wy willen en begeeren dat de Franfche Koopluy-
cjen, en haare Scheepen , die in onze Rheën cn Ha-
vens koomen , niet verfchuldicht zullen zyn andere
rechten te betalen , als van die Koopmanfchap-
pen , die zy zullen ontladen , en dat zy de zelve zul-
len mogen verkoopen in wat koopftad zy willen,
en waar het hun goeddunkt, zonder eenige verhin-
dering.
XL
Dat de gemelde Franfchen ontheft zullen zyn van
den tol CaJJ'apelic , anders genoemd de belaftinge op
het vleefch, als mede van die van 't leder, genoemd Reft
dat men haar ook niet zal doen betalen die van de
Buffels, (dat is, wildeOflèn,) genoemd Dat
zy ook zullen vry zyn van iets te betalen aan de wag-
ten van onze havens en tollen. Dat zy in 't uytzey-
len van haar Scheepen niet mogen gedwongen worden
iets te betalen als fwee Ryksdaalders , onder de naam
van een gelukkige en behoude reyze.
XL
En voor zoo verre de Barbaryfche roovers , ko-
mende op de Rheede en in de Havens van Vrankryk,
aldaar ontfangen, geholpen, enby geflaan werden in
haare behoeftens, van kruyd, loot, en andere nood-
wendigheden op haare tocht, en egter Franfche
Scheepen tot haar voordeel vindende , niet nalaten
de zelve te pionderen en berooven , maakende de
menfchen tot flaven, tegens onze begeerte en die van
den overleden Keyzer Mahomet onzen Vader, de-
welke , om haare geweldenaiyen en plonderingen te
doen ophouden , dikmaals zyne magtige ordres en
beveelen gezonden had , en door de zelve bevoolen
om alle de Franfchen , tot flaven gemaakt, in haare
Vryheyd te herftellen , en haar haare goederen we-
der over te leveren, zonder dat zy daarom opgehou-,
den
f
den hebben haare vyandlykheden in 't werk te ftel-
len : Wy dan , om daar in te voorzien beveelen,
door dit ons Keyzerlyk verdrag , dat de Franfchen,
tegens de openbaare trouw genoomen , in Vryheyd
gefteld en haare goederen haar wederom zullen ge-
geeven worden. Wy verklaaren indien de gemelde
Roovers voortgaan in haar rovcryen , zoo zullen op
de eerfte klagte , die ons, van wegens den Koning
van Vrankryk , daar over gedaan zullen worden, ^
Onderkoningen en Gouverneurs van de plaatfen, on-
der welkers gehoorzaamheyd deze Rovers behooren,
de fchade en 't verlies die de Franfchen geleden heb^
ben , niet alleen gehouden zyn te vergoeden , maar
Zullen ook daar en boven haare ampten verliezen, cn
Wy belooven in dusdaanigen geval geloof te geeven aafl
de brieven die ons van de gezegden Koning van
Vrankryk zullen gezonden worden. Ook ftaan wy
toe en neemen het ten goede, dat, indien deröovcrs
Van Algiers en Thunis niet waarnemen 't geeri dit
ons verdrag medebrengt, den Koning van Vrankryk
op haar aanvalle ,■ en haar ftraftè, en betuygen dat
Wy daarom de vriendfchap , die tuflchen onze Key-
zerlyke Majefteyten is, niet zullen verlaten , keu-'
rende voor goed, en beveftigende de beveelen die
door onzen overleeden Vader aangaande deeze zaak
gegeeven zyn.
Wy geeven verlof en ftaan toe dat de Franfchen,
Van haaren Koning daar toe benoemd en erkend zyn-
de , zullen mogen Vis vangen , als ook Coraal in dé
Golf van ftora Courcoury afhankelyk van Algiers,
en in alle andere plaatfen , op de Kuften van Baf^^
baryen, en in 't byzonder op de plaa^en onder 't
gebied van onze Koninkryken van Algiers cnThunis,
Zonder dat haar eenige onruft of verhindering zal mo-
gen
Ten aangedaan worden } wy beveftigen al het geenC
jy onze voorouders , en byzonder by onzen over-
leden Vader , raakenden deeze Vijfcheryen , is
toegeftaan , zonder dat de zelve eenige andere be-
veiligingen nodig hebben als die , die van ouds is
gedaan.
Wy willen , en het behaagt ons dat dè taalman-
nen en Tolken die de Afgezanten van den zelven
Koning bedienen, vry zyn van het betalen van
lachten , impoft op het Vleefch, en alle andere be-
aftingcn, hoedanige die ook Zoude mogen zyn.
Dat de Franfche Koopluyden , en die onder haarc
tefcherming handelen , het recht van de Confuls
zullen betalen zonder eenig tegenzeggen. Dat on-
ze onderdaanen, dewelke Koophandel dryven in dé
plaatfen en landen onder de gehoorzaamheyd van
onze vyanden , verplicht zullen zyn te betaalen de
rechten van den Franfchen Afgezand en Conful van
Vrankryk , zonder tegenlpreeke , niet tegenftaande
zy Koophandel dryven met haare Scheepen of an-
ders.
Indien'er eenige doodflag , of ander ongemak
itnogte komen voor te vallen tuffchen de Franfche
Koopluyden en handelaars, zoo zal den Afgezant eri
Confuls van de zelve Natie , daar over recht mogen'
doen volgens haare wetten en gewoontens , zonder
dat iemand van onze bediendens daar over eenige
kenniiTe zal mogen nemen , of Rechtspleging oef-
fenen.
Dat de Franfche Confuls, die haar verblyf hö^i-
den in de plaatfen van ons gebied , om zorg te dra-
gen
rl
gen voor de ruft en veyligheyd der zeiver handelaars,
om geene oorzaaken , welke die ook zoude mogen
quot;Wezen , zullen mogen gevangen gezet, ofte haare
huyzen verzegeld worden : in tegendeel beveelen
Wy dat die geene , dewelke eenig recht tegens haar
meenen te hebben , gezonden zullen werden aan ons
Hof. Dat alle beveelen, die hier vooren daar vanmog-
ten gegeeven zyn, ofte hier na van ons door miftlag
ofhft tegen deeze onze belofte en voorwaarde mogten
verkregen worden, van geene kracht nochte waarde
Zullen zyn, en dat aan de zelve geen geloof zal ge-
geeven V/orden.
En dewyl den Koning van Vrankryk de alder-
edelfte en van het alderdoorluchtigfte geflacht is,
onder alle de Chriftene Koningen en Prinzen, en
Ook de aldervolmaakfte Vriend , die onze voorou-
ders onder de Koningen en Prinzen van het geloof
Van JESUS hebben verkreegen, gelyk hier vooren
is gezegd, en gelyk hy betuygd door de uytwerkin-
gt;en van zyne oprechte vrindfchap, zoo Avillen en
)eveelen wy ten aanzien van dit alles, dat zyn Afge-
zant , die zyn verblyf heeft aan ons gelukkig Hof,
den voorrang boven den Afgezant van Spagns, en bo-
ven die vp andere Koningen en Prinzen zal hebben
Zoo wel in onzen openbaaren Divan, als in andere
plaatfen, daar zy eikanderen mogten ontmoeten
Dat de ftoffen , die de Afgezanten van den zei-
Ven Koning , aan ons Hof hun verblyf houdende,
tot haar gebruyk of tot gefchenken zullen doen
koomen , geen tol ofte impofi onderworpen zullen
Zyn.
Dat de voornoemde Afgezanten, ook geen imquot;
-ocr page 328-poU van haar leeftocht of levensmiddelen , die töÉ
Voorraad van haar huys gckogt zyn, zullen betaalen.
Dat de Franfche Confuls , in die plaatfen daar zy haat
Verblyf zullen hebben , het zelve voorrecht zullen
genieten, en de voorrang hebben boven alle andere
Confuls, van Wat Natie die ook mogen zyn.
Dat de Franfchen , die met haare Scheepen ^ en
Koopmanfchappen na de Koopfteden , Rheën , en
Maavens van onze landen, en Heerlykheeden komen,
aldaar veyliglyk , en onder de openbaare trouw zul-
len mogen in komen , en by aldien eenige van haare
Scheepen door ongeluk en onweer mogten komen te
Verzeylen , en eenige van onze Galeyen , of Schee-
pen in de naaftgelegene plaatfen ontmoeten, zoo be-
veelen wy wel uytdrukkelyk aan der zeiver Capi-
teynen haar itt dezen te helpen,en debehulpzaame hand
te bieden , draagende eer en ontfag aan de Meefters
en Capiteyns der zeiver Franfehe Scheepen, haar
doende geeven voor haar geit iil 't geen haar op
de reys nodig is, Viótalie en andere noodwendig-
heederi.
En ingevalle , dat eenige van de zelve Scheeperi
Schipbreuk mogte kdmén te lyden , zdo willen wy ,
dat al het geene daar van geborgen word, wederom
geftelt werde in handen van de Koopluyden aan wien
die goederen toebehooren j zonder dat onzer Onder-
kooningen Gouverneurs, Gadis, of andere Bedienden
daar iets tegen inogen doen; maär wy willen, datz^
haar gebrek te hulp komen, haar toclaatendë , dat
ïy mogen gaan , komen , verblyven ^ en wederom-
keeren door geheel ons gebied , zonder dat haar
eenige verhinderinge gefchiede j zoo zy maar geen
dingen begaan tegen dc eerlykheytj en gemeene
trouw.nbsp;XXV. wy
, Wy gebieden ook en beveelen aan den Bevelheb-
bers van onze Zeën, haaren onderbevelhebbers, en
allen anderen , die van onze gehoorzaamheyt afhan-
gen den voornoemde Franfche Koopluyden, alsmede
den vreemdelingen , die onder de veyligheyt van
haare vlagge komen , geen geweit, nog ter zee j,
nog te lande aan te doen. Wy willen evenwel, dat
zy gehouden zyn de gemeene regten van onzcKoop-
fteeden te betaalen.
Dat gemelde Koopluyden niet gedwongen zullen
konnen woi-den , andere Koopmanfchappen tc
koopen , als die zy begeeren , ot haar dienftig zul-
len zyn.
quot; . XXV.
En ingevalle iemant van dezêlve zich in Ichulden
bevindt, zop willen wy , dat de fchult niet 'zal mo-
gen gevordert worden , als van den fchuldenaar of
van die grenen die zich voor hem tot hrge, by
contrad voor een publiek perzoon gepaflèeit, heelt
geftelt.
En by aldien iemand van dezelve Koopluyden , öf
andere van dezelve Natie in onze landen kwamen te
fterven, dat de goederen , dewelke bevönden zullen
worden haer toe te komen, geftelt zullen worden in
de magt van die geene , die zy tot nytvoerders van
haar uyterfte wille zullen benoemt hebben , om daar
van aan haare Erfgenaamen verantwoordinge te doengt;
maar zoo het gevalt , dat zy , zonder uyterfte wille
gemaakt te hebb en, komen te fterven ^ zoo Villen
wy , dat de Afgezanten of Cvnfuls , die in onze
Koopfteeden zyn, die goederen onder zich ftaan,
fem dezelve tc zenden aan haare Erfgenaamen, gelyk
Snbsp;üet
-ocr page 330-hctredelykis, zonder dat onze Gouverneurs , Reg-
lers , of andere , die van onze gehoorzaamheyt af-
hangen, eenige kennifle daar van zullen mogen nee-
men.nbsp;XXVII.
Dat de Confuls , of Franfche Tolken -, of die van
de plaatfen die onder haar behooren , m haaren uyt-
koop , en inkoop , en in alle andere pomten
zullen moeten palTeeren, voor den Regter , of Cady
van de plaatfen, daar zy zich bevinden i by nalaatig-
hevt van 't welke wy willen , en beveelen , dat die
seéne welke eenige vordering of eyfch tegen haar
Sullen hebben , niet gehoort, noch in haar eyfchen
ontfangen zullen worden, zoo zy gelyk gezegt is,
haaren eyfch, en regt by publiek contrat met doen
blyken. Wy willen , dat alle de getuygen , die te-
gen haar, en tot haar fchaade voortgebragt werden,
niet ontfangen , noch gehoort worden , indien met
gelyk gezegt is , eerft een openbaare A£le van haare
verkoop, koop,nbsp;voorafgegaan.
Eeniee befchuldiging opgemaakt zynde tegen de
Koopluyden, of iemand anders van dezelve Natie,
haar befchuldigende van te hebben gefprooken, of
pelaftert tegen onze Heyligf Godtdienft, en voort-
jrengende -valfche getuygen om haar te kwellen,
zoo ordoneeren wy , dat by zoodaamge voorvallen
onze Gouverneurs, en Regters zig voorzigtelyk zul-
len gedraagen, dat de zaake niet verder voortgaa,
en dat gemelde Franfchen niet onbehoorlyk , ot
lafterlyk werden moeyelyk gevallen, en gekwek.
XXIX.
Indien iemant onder haar zich vindende metfchul-
den bekaden , of eenige kwaade daat begaan heb-
bende ,vlugt, of zich te zoeke maakt -, zoo willen wy.
cn beveelen , dat de andere van die zelve Natie niet
zullen behoeven voor zulk een te verantwoorden • in
dien zy daar toe niet verbonden zyn , gelyk gezeet
is , door een autentiek ContraSi, en voor een publidc
perzoon gepaflèert.
, .nbsp;XXX.
Jndienm ons gebied zig bevinden Franfche flaaven.
voor de zoodaanige van de Franfche Afgezanten , en
Confuls erkent zynde, en die geenen , in wiens
macht zy zig bevinden, weygerende de zelve over
te leveren , zoo zullen zy verpligt zyn die te zenden
aan ons Hof, om geoordeelt te worden aan wien zoo
een zal toebehooren.
Dat in de Bedieningen, en 't aanftelldn van Fran-
fche Confuls m onze Koopfteeden Jlexandrie , Tri-
poly, Damafcus, Algiers, én de andere Landen vatl
onze gehoorzaamheyt, onze Gouverneurs en andere
Utticiere met zullen vermogen zig daar tegen te ftel-
len noch verhinderen , dat zy aangeftelt, of verwif-
felt worden.
XXXIL
Indien lemant van onze Onderdaanen verfchil heeft
met een Franfman , waar van het onderzoek aan on-
ze Regtej^ toekomt} zoo willen wy, dat de Regten
die kennilTe daar van neemt, niet zal vermoogen den
^fch van den eyfcher te hooren 5 tén zy eerft een
Tolk vm die Natie tegenwoordig zy. En by aldien
op die tydt geen tolk gevonden werdt, om voor
den Regter te verfchynen, én de zaak van den Frans-
man te verweeren , zoo zal den Regtér de zaak tot
eene andere tyt uytftellen , tot dat'ef een lolk ge-
vonden word , dewelke dén Franfmän riogtaris ge -
houden zal zyn te vinden ^ en té doeri verfehyneaj
op dat de voortgang, en de bediening van de Regt-
bahk niet geftremt word.
XXXIIL
Zoo'er eenige twift, of verfchil ryft tuffchen twee
ïquot;ranfchen het zelve zal den Afgezand of Conful be-
flilfen, zonder dat onze Regters , of bediendens dat
zullen mogen beletten, of kenniffe daar van nee-
men.
XXXIV.
Wy beveelen, dat de Franfche Scheepen, dewelke
in Conflantinoplen onderzogt zyn, in geen andere
plaatfen onderzogt zullen worden, als alleen in 't
uytloopen van de Dardanelles j wy verbieden, dat
men haar dwingehet zelveteG^Ä^ij/z te dulden, gelyk
zy in voorleedene tyden genootzaakt zyn geweeft.
XXXV.
De Scheepen, Galeyen , en Scheeps Armeen,
behoorende aan onze Hoogheyt, ontmoetende die
van Vrankryk , zoo vermaanen wy de Bevelhebbers
van de eene , en de andere kant , dat zy malkander
helpen , en dienen , zonder de eene aan de andere
eenige fchaade toe te brengen maar daar en tegen
elkandere alle hulpe en byftandt te bewyzen.
XXXVL
Wy willen , en 't behaagt ons , dat al het geene
by de gemaakte voorwaarden aan de Venetiaanen is
toegeftaan , ook plaats heeft voor de Franfchen.
XXXVIL
Dat de Koopluyden , haare goederen , en Schee-
pen , over de Zeen en Lauden van ons Gebiedt
reyzende , wel ontfangen , in alle veyligheyt be-
fchermt en bevryd zullen werden van alle vyantlyk-
heyt, gelyk men behoort te doen volgens de open-
baare trouw.
Wy gebieden, dat zydaar mogen komen, gaan,
weerom
-ocr page 333-weeromkeei-en, en woonen zonder de minfte ver-
hindering. En indien iemand van zyne goederen
berooft was, dat men dan een zeer naauw onderzoek
zal doen tot wederkryging van zyn verlies, en ihaffe
van die geene of den geenen , die zulk een feyt Zul-
len hebben begaan.
Dat de Opperbevelhebbers van onze Vlooten
onze Onderkoningen , Gouverneurs van onze Pro-
vinciën , Regters, Kapiteyns, Slotvoogden , Tol-
lenaars en andere , die onder onze gehoorzaam-
heyt Itaan , zorg draagen , dat dit ons Vre-
dens-Tratlaat en Onderhandeling naauwkeurig on-
derhouden werde j want zoodaanig is onze wil, en
gebodt.
Wy verklaaren alle die geene, die tegen deeze
on^e wille komen te doen, voor wederfpannelingen,
ongehoorzaame , en verftoorders van de gemeene
ruit, en daarom verftaan wy , dat de zulke, zonder
eenige oogluyking of uytftel, zoo draa ze gevat zyn,
tot een zwaare ftraftè werden veroordeelt, op quot;dat
zy mogen dienen tot een voorbeelt van de geene die
luft mogten hebben, om haar in 't kwaat doen na te
volgen. En behalven de beloften , die -wy by dee-
zen doen , van deeze onze Voorwaardens op te vol-
gen , zoo verftaan wy , dat die geene, welke ge-
maakt zyn met onze Overgrootvaader Sultan Soliman
cn vervolgens die, welke van tydt tot tydt door on-
ze Grootvaader , en Vaader , (aan wie Godt Barm-
hertigheyt bewyze!) zyn gemaakt, werden waar-
genoomen, cn ter goeder trouwe onderhouden.
Wy belooven, en zweeren by de Waarheyt van
den Almagtigen Godt, Schepper van Hemel, en
Aarde, enby de Zielen, van onze Groot en Overgroot-
vaaders , dat wy niets , dat tegenftrydig tegen dit
Traktaat van Freede en deeze voorwaardens is»
zullen doen , noch het zelve verbreeken , zoo lang
de Koning van Vrankryk vaft en ftandtvaftig zal
blyven in 't bewaaren van onze vrientfchap. Van
nu af aan neemen wy de zyne aan , met begeerte om
de zelve in waerde te houden en hoog te agten : En
zodaanig is ons voorneemen, en Keyzerlyke be-
lofte,
- Qefchreeven den 20. Adey 1604.
ï N-:
-ocr page 335-t
DER
Of vyf-cn-twintig jaarig Beftant,
G E S L O T EN
Tuflc.hen zyne
KEYZERLYKEMAJESTEYT .
Ter eenre, ende de
Ter andere zyde
In den jaare löpp.
|N den Naame der Allerhcyligfte en onver-
declbaare Dne-eenigheyd , ter eeuwiger ge-
dachtenilfe , allen den geenen , die daar
aan gelegen is zy kond en kennelyk.
Dewyle zedert i6. jaaren herwaarts eenen grou-
welyken , fchadelyken , en door vergieting van veel
menfchenbloed, ook overheerfching enverwoeftinge
S 4nbsp;veele
-ocr page 336-veder landfchappen eenen verdcrftyken oorlog ge-,
voerdis, tuffchen den Aller-doorluchtigffen enMach-
tigflen Vorfl eh Heere LEOPüLDUS door Gods
genade verkoren Roomfchen Keyzer altyt vermeer-
deraar.des Rvks, Koningin Germanien, [Duyts-land]
HongaryenV Bohemen, Dalmatiën, Croaticn , Sla-
voniën gt; Aartshertog van Ooftenryk ; Hertog van
Burgundiën, Brabant, Stiermark , Carinthiëp , en
Crain j Mark-graaf in Moraviën j Hertog van Lut-
zehburg, Ovct en Neder Siiefïën, van Wirtci'^Je^gi
Teek j Vorft van Swaben gt; Graaf van 't^a'èspürg,
Tirol, Kyburg en Gots ; Markgraaf des i;;!. Room-
fchen Ryks in Burgan , Over en Neder Lciufnitz y
Heer van de S,lavoniiche Mark , van Portenau , van
GaUns, Scc.aan den eenen: Ende den Aller-doorluch-
tigftenen Machtigften Vorft en Heer SULTAN MU-
STAFA CHAN , Keyzer der Turken, ook in Afiën
cn Griekenland, amp;cc. als ook tuflchen zyne Voor-
'zaaten, aan den anderen kant : Doch eyndelyk
beyde hoogft-gemclde Keyzers, zich erbarmende
over den benaauwden toeftand haarer onderdaanen,
ernftlyk te rade geworden zynde van dit, tot fchade
des menfchelyken geflagts dagelyks aanwaftènde,
kwaat een eynde te maaken, zyn door de Goddelykc
goedheyd, en met hulpe en raad van den Doorluchtig-
ffenen Groot-machtigften Vorften Heer WILLEM
den Derden, Koning van Grooc-Britannien, Vrankryk
en lerlandj als ook der Hoog- Mogende Heeren STAA-
TEN GENERAAL, der Vereenigde Nederlandfche
Provinciën , plegtige onderhandehngen ten dien
eyndeaangefteld te Carlowitz in Sirmïén, wellce ook tot
een gelukkig eynde gebracht zyn. Wanneer nu ter
senoemder plaatfe Plenipotentiarifen, van beyde zyden
behoorlyk benoemd, te zamen gekomen waren, naa-
mentlyk , van wegen zyne Roomfche Keyzerl. Ma?
jefteyt, haare Excellentiën de Hoog Welgeboornc
Heeren , den Hf. Wolfgang, des H. Roomfehen
ryks Graaf van Oetingen , Kamerheer van zyne
Roomfche Keyzerlyke Majefteyt, Geheyme Raad
en Prefident van den Ryks Hof-raad j ende den
Hr. Leopoldus Schlik , des H. Roomfehen ryks Graaf
in Paflau cn Weiszkirchen , mede Kamerheer zyner
Keyzerlyke Majefteyt, Generaal Wachtmeefter en
Overfte van een regiment te paard , amp;c. beyde Ex-
traordinaris Ambalfadeurs en Plenipotentiarifen tot
deeze Vredens-traöraaten metdeOttomannifchePorte:
Ende in den Naam van zyne Majefteyt den Otto-
mannifchen Keyzer haare Excellentien de Hoog en
Welgeboorne Heeren , Heer Mehemet EJfendi, Op»
per Cancelier des Ottomanniftchen ryks , en Hr,
Alexander Mauro Cor dato, uyt den geflagte Scarlati^
des eerft gedagten Ryks Geheymen Raad en Secre-
taris; onder het toezicht ende den vlyt van den Hoog
cn Welgeboornen Hr. Willem Paget, Vryheer van
Beaudefert, des Doorluchtigften Koning van Groot
Brittannién, en van den Hr. Jacob Coljer, der Hoog
Moogende Heeren Staaten Generaal der vereenigde
Nederlandfche Provintien Ambaftadeurs aan de Ot-
tomanniftche Porte , ende tot deeze vredehandeling
gevolmachtigd , welke ook haaren plicht als Me-
diateurs loftëlyk , vlytiglyk , en verftandiglyk heb-
ben waargenoomen , zo zyn zy , na aanroeping van
den Goddelyken byftand, ende behoorlyker wyze
uytgewiftelde cr^dentialen , ter eeren van den God-
delyken Naam , ende tot Heyl der beyden Ryken,
het over de volgende twintig vrede en eendrachts
punten over een gekomen.
Het landfchap Zevenbergen zal , gelyk het tegen-
woordig onder het gebied en de macht van zyne
S fnbsp;Key-
-ocr page 338-Keyzerlyke Majeftcyt is, ondcr defzelfs heerfchappy
verblyven } en zulks van de grenzen van Podolien at
tot aan de uyterfte grenzen van Wallachïén met zyne
gebergten , dewelke voor den tegenwoordigen oor-
de oude grenzen tuflchen Zevenbergen aan de
eene kant, en tuflehen ■ Moldaviën en Wallachiën
aan de andere kant geweefl: zyn : en verder van de
jVallachifen grenzen tot aan den quot;vloed Marofch ,
te gelyk met zyn bergen, welke de oude grensfchey-
ding geweefl: zyn, bepaald} zodaanig, dat die gren-
zen aan beyde kanten zodaanig in acht zullen geno-
men worden, dat zy noch van wegen het een of het
andere Ryk in 't toekomende verder geëxtendeerd
zullen konnen worden.
Het landfchap onder de Vefting Temezwar gele-
gen , met zyn gantfche diftriêt , en doorvloeiende
wateren zal in het bezit en geweld des hoogen Turk-
fchen ryks blyven. Van de kant van Zevenbergen
zullen haare landpaalen van de laatfte Wallachife
grenzen af tot aan den vloed Marofch , en dus de m
den voorigen Artykel gemelde oude Zevenbergfche
grenzen de landfcheyding zyn : doch yan de kant
van de Marofch af tot aan den Theis is den oever der
Marofch aan geene zyde, en van daar tot aan den
Donau den oever van den Theis aan geene zyde de
limitfcheyding. Doch die vafle plaatfen , welke on-
der het voornoemde diftrift gelegen zyn , naament-
lyk , Caranfebes , Lugos , Lippa , Chonad , . klein
Canifcha, Betfch, Betfchkerk en Sablia aan geene zyde\
ook die, welke onder de noch voordeel tegenwoordi-
gen oorlog gewezen en voorheen bepaalde Zevenbergfe
grenzen-y of zulke, die na de voorheen verklaarde mec-
ning, tuflchen de oevers van de rivieren Theis ende
Marofch in de Temefwarfche landen 5 ook alle an-
dere
dcre diergelyke plaatfen welke noch aldaar gevonden
mochten werden, zullen door de Keyzerfche werden
gedemolieerd: op die conditie, dat ze, uyt kracht deezes
traftaats niet weder opgebouwd en zullen konnen wor-
den : en zal het meer gemelde diftriSi van 1'emefwar
gantfch vry gelaaten worden;cn in het toekomende,
noch te deezer plaatfe, noch aan de oevers der rivieren
Marofch en Theis, eenige groote of kleyne plaat-
fen , welke eenigzins ra. fortificatiën zouden gelyken
mogen opgebouwd worden.nbsp;*
Het gebruyk deezer rivieren Marsfch en Theis
voorde FrovintievanTemefwar,endedeiandfchappen
onder het bezit ende gebied des Keyzers behoorende
zal gemeen zyn aan de Onderdaanen van beyderzyds
ryken , zo wel om Vifch daar in te vangen , aller-
hande vee te drenken, als ook omtrent andere den
beyderzyds onderdaanen nuttige gerieffelykheden.
Doch als geladene Scheepen van boven uyt plaatfen
de Keyzerlyke heerfchappye toebehoorende afko-
men , 20 wel van de Marofch in den Theis , als van
den Theis in den Donau, dezelve, het zy die op
of af, heen of weder gaan, en zullen in geenerhande
manieren verkt of opgehouden worden j noch aan
de vaart der Duytfche , of andere den Keyzcrlyken
onderdaanen-toebehoorende Scheepen , 't zy in haar
heen of wedervaaren , eenig belet of hinder gedaan
worden; maar in 't tegendeel zal de Scheepvaart op
de twee geztydt ftroomen vry gehouden, en, zo
veel moogelyk, gemakkelyk gemaakt worden. En-
de dewyl de eendrachtigheyd beyderzydfcher vriend-
fchap en genegentheyd zulks ook vorderd, dat de
onderdaanen des Ottomannifchen Ryks aan het ge-
bruyk der gezeyde rivieren deelachtig zyn , können
zy ook zonder verhindering de vi/fchery en vaart met
andere kleyne Scheepen gebruyken.
De Molen-Scheepen alleenlyk zullen met overleg
en toeftemming der Commandanten van wederzyden
geplaatft worden, daar zy geene andere Schipvaard
van 't Keyzerlyk gebied konnen hinderlyk zyn. Op
dat ook door afleyding des waters van de Marofc i
iiet vaaren der Keyzerlyke Scheepen niet verhinderd
en werde, zal het geenzins geoorloft zyn , 't zy om
der Molens of om eenige andere zaaken halve het
water uyt den Marofch eenigzins anderwaards heen
te leyden.
Alle eylanden in de gemelde rivieren , gelyk ze
tegenwoordig in de macht des Keyzers zyn-, zo zul-
len zy d^ar in blyven ; ende de Onderdaanen van
beyderzyds ryken zullen niet alleen vredelyk en ge-
rugrtiglyk 't zaamen leeven , maar ook door de
Allerftrengfte placcaaten van alle infolentien en over-
treding der Vredens conditiën afgemaand worden.
Dewyl het land, tuffchen den Theis ende den Donau,
Bc^fika alleen in het bezit en gebied van zyne Key-
zerlyke Majefteyt is , zal het zelve .voortaan ook on-
der het zelve gebied verblyven : doch en zal Titd
niet verder geforticeerd mogen werden , dan het te-
.genwoordig is.
Van den uyterften oever aan geene zyde van de
Theis tegen over den oever van litul
van den hoek defzelven gronds ,
vereenigin '
werd , za
en
dc
eene
gelegen ,
ke door
we
van de Theis ende den JDonau gemaakt
linie tot aan den oever
des Donaus getrokken werden. Ook zal tegen over
den aan geene zyde gelegenen oever der Theis
eene doorgaande linie getrokken werden tot den aan
geene zyde gelegenen oever der riviere Bojfut, en
van daar weder tot daar de gezeyde rivier Bojfut
ïich met den grootften arm in de Sau uytftort.
Morawitz zal zonder eenige Fortificatiën blyven i
en zullen alleen opene dorpen aan beyde de zyden
van den oever werden aangebouwd. Langs die eerft-
gemelde onderfcheydene liniën zullen de ryken , 'c
zy door gr aften , fteenen of paaien ; 't zy op eerdge
andere wyze van malkanderen gefcheyden worden»
en dat wel in volgender maniere : Dat het land te-
gen over Belgrado tuffchen de twee gemelde liniën
•zal blyven onder het gebied van den machtigften
Turfchen Keyzer : doch het land daar buyten gelegen
alleen in het bezit, ende in de macht van den Mach-
tigften Roomfchen Keyzer; ende zullen de door-
lopende rivieren van elk na uytwyzen zyner grenzen
bezeten werden.
Van waar de rivier Bojfut zich in de Sau uytftort
tot aan de plaats , alwaar den vloed Unna in de Sau.
vliet, behoord een gedeelte onder het gebied des
Chriften, een gedeelte ook onder het gebied des
Turkfchen Keyzers. De tuffchen beyde doorftroo-
mende rivier de Sau , met de daar in gelegene ey-
landen zullen gemeen zyn : gelyk ook het gebruyk
der Scheep-vaart, en andere commoditeiten denbey-
derzyds onderdaanen gemeen zullen zyn : zullende
de zelve over en weder eenen geruften en vreedzaa-
tnen handel dryven.
Het land tot aan de rivier Unna onder het gebied
Van den Ottomannifchen Keyzer behorende aan de
^ofnifcbe kant zal door den overzydfchen oever van
de Unna afgefcheyden en bepaald zyn, met inruy-
ming van Novi , DuMtza , JeJfenowitz j Dobay en
Êrod, aan geene kant aan de Bofnifche zyde gele-
ten; en wat verder noch van diergelyke plaatfen in
ct zelve diftrid meer bevonden worden , de zelve
zul-
-ocr page 342-zullen na den aftocht der Keyzerlyke benden van
daar in 't geheel vry gelaaten worden : doch Cafta-^
mwitz, ende de eyUnden ondcr het gebied van Novi
omtrent dc Sau gelegen, met den verderen oever
van de Unna , dewyl die rects in het gebied des Key-
zers zyn, zo zullen de zelve ook verders door de
grens-paalen daar van onderfcheyden werden.
Eyndelyk, die plaatfen welke aan geene zyde van
de Sau gelegen zyii, en in welke de partyen guarni-
zoenen gehad hebben , ende daar in gehouden heb-'
ben, dezelve zullen met de jurifdi£tiën, voor den te-
genwoordigen oorlog daar toe behoord hebbende,
over en weder refpeftive in de macht van de bezit-
tende party verblyven : doch met die conditie , dat
cerrtdaags van beyde zyde Commijffarifen zullen ge-
deputeerd werden, welke de dillrióten en landfchap-
pen , ieder in 't bczonder , door graften , fieenen ,
f aaien , of op eenige andere nvyze (om alle confufie
voor tc komen) , op de grenzen van Croatïen tot
aan de uyterfte landpaalen toe zullen tekenen , en
dc plaatfen , die aan ieder party in bezit en
heerfchappy gelaaten werden, zullen van den anderen
fcheyden.
Doch zo iemant van weerkanten mocht beftaan
het een of het ander van deeze teekenen te veran-
deren , te verwiftelen , of uyt tc trekken en weg te
neemen , of op eenige andere wyze daar hinder aan
te doen , ende de zelve betrapt worden , ( waar toc
alle mogelyk onderzoek zal gefchieden) , die zal
andere ten exempel, met alle ftrengheyd geftraft
werden.
Den Comnnffarifen verder, welke de fcheyding
■der landpaalen op deeze grenzen zullen maakej? , zal
door de Keyzerlyke bevelen aangekondigd werden j
dat zy zich den ruft ende den vrede der beyderzyds
On^
-ocr page 343-Onderdaanen recht ter harten laaten gaan j en zon-
der eenigen twift ofte eygene baat-zoekinge de lan-
den op het befte verdeden , en klaarlyk affcheyden.
En dewyl de fchanjfen door de Keyzerlyke krygs-
macht aan geène zyde van de Sau niet verre van Brod
(als dewelke den Turkfchen Keyzer weder krygt)
nieuw opgebouwd, met den uyttogt der Keyzer-
fchen weder moeten geflegt worden, ende die plaats
nochtans zeer bekwaam is tot het dryven van han-
del, zo Zoude een bekwaame ftad daar toe konnen
opgebouwd worden ; doch zodaanig , dat die geen-
zins in de gedaante van eene vefting, ofte fterkte
Zoude aangelegt werden.
Na dat deeze grens-fcheyding door deeze tradraa-
ten bepaald is , en na dat, ter plaatfe daar het zelve
noodig is , de werkelyke afdeeling door de daar toe
gedeputeerde Commiffarifen gefchied en beveftigd
zal zyn , of na dat in het toekomende door den vlyt
der gezeyde CommifTarifen aan wederzyden de zelve
nader zal beveftigd werden, zo zal zulks aan beyde
kanten voor vaft en bondig werden gehouden, zo
dat onder geenen fchyn, of voorwendzel de zelve
verwyderd, anderivaarts heen getrokken, ofte ver-
anderd zullen werden. Dat het ook geene van beyde
de hier gehandeld hebbende partyen zal vryftaan in
het territoir van den anderen, buyten de hier vaftge-
ftelde grenzen, het minilei recht\ ofte gebied in des
anderen te pretenderen, ofte te exerceeren , 't zy
onder den fchyn van overgifte , ofte van betaalinge
van eenige 't zy achterftalUge, 't zy toekomends
fchattingen , ofte van eenige andere by menfchelyken
vernufte te bedenken exaäien, of vexaSlien te
dwingen , ofte te ontruften ; doch zal al het zelve
Volgens billykheyd en vrede verhinderd werden.
Het zal ook beyderzyds paityeti geoorloft zyn en
vryftaan tot verzekering dernbsp;,ßoten , vef-
tingen en plaatßn , ia welker bezit quot;zy door deezen
vrede blyven , waar die ook gelegen mochten zyn,
zodaanig te verbeteren, met allen nootdruft te voor-
zien , en te beveiligen, als zy noodig oordeelen
zullen , behalven die geene van welke het tegendeel
met naamen uytgedrukt ftaat. Doch tot bekwaame
wooningen voor de landftaaten konnen overal op de
grenzen zonder eenige verhindering, ofte exceptie
van wederzyden opene dorpen worden aangebouwd j
wanneer maar alleen op dat pretext geene veflingen
aangelegd werden.
Alle vyandelyke ßroperyen en veroveringen, ook
heymelyke ende onvoorziens gedaane invallen , ver-
heerfchingen, ofte verwoeftingen y-m beyderzyds landen
en heerfchappyen, zullen door de allerfcherpfte man-
daten verboden worden, en niet geoorloft zyn s
In tegendeel de overtreders van dit Artykel, indien
de zelve geapprehendeerd werden , zullen aanilonds
werden geincarcereerd , en door het gerecht der
plaatfe , alwaar zy gevangen werden , zonder eenig
aanzien, na verdienfte werden geftraft, en de by
haar , na een zeer ftreng gedaan onderzoek, be-
vonden werdende geroofde goederen, zullen met
alle haare toebehoorende rechten den eygenaars we-
derom werden ter hand gefteld. De Kapiteyncn,
Commandanten en Opzienders van beyds kanten
zullen ook gehouden zyn , niet alleen op verbeurte
van haaren dienft , maar ook van lyf cn eer zonder
oogUiyking omtrent eenig onrecht, de juftitie op
het ftrenglle te adminiftreeren.
/Het en zal ook in 't toekomende geenzins geoor-
loft wezen lifhge menfchen , als rebellifche ondel-
dmnen oï Malcontenten eenig onderhond of verblyf
te verleenen 3 maar beyde partyen zullen verphchc
Trlven^^^ ' ^^nbsp;moorLaars
oL dTld lnbsp;quot;quot;'^^rdaanen van de eene
ofte de andere zyde mochten Wezen, in wiens ge-
uf I ?nbsp;gekregen werden, ter daade-
tyke ftraffe te brengen. Doch indzen^y niet en
Kapt eyns ofte opzienders , als men te weeten
kan komen waar zy haaren optrek hebben , ont-
te füaften. Zo ook deezen m haaren plicht om-
trent het f^rafïèri deezer booswichten mochten Tn
gebreeke blyven zullen zy vervallen in de
ongenade des Keyzers j 'ende van haaren
dienft verftoten , of in plaatfe der ovenrede^
geftraft werden^ Om ook deezen boozen mit!
wft zo veel te beter voor te komen, zal het geen
van beyden partyen geoorloft zyn' vrye %f!Z
ken ofte dterg^ke fchandelyke huysgenooten , ofte
tfZlhnnbsp;riofkven:
cn zullen zo wel deeze ^ als die geene , wel-^
ke haar aanhouden , na verdienfte feftraft wet
den. En fchoon zulke deugenieL mochten
fchynen haar gewöonlyk leven te beteren, en zTl
haar doch geen geloof gegeeven 5 nóch zy op de
grenzen geduld werden, maar zullen zy op andere
verre gelegene oorden werden verplaatft,
t^^^jT^i^^^^rf^^ tegenwoordigen oorloe
Verfcheydene Hungaaren cn Z^venbergers^c oS
daanig-
-ocr page 346-daanigheyd xyner Keyzerlyke Majerteyt ontwekeri
zfn en zich opde grenzen des hoog gemelde ï m|c-
R vK rer nedtrgeflagen hebben : en , op dat
fchen R^yks tei nednbsp;beyde Kyken
Tuent deete plaatfen in het toekomende even-
S ve«ékerd wezen moge , zo :s men daar om-
Jrät aldus över een gekomen , dat de zulke ^ch
weer in het gebied des hoog eerft gemeiden
rX na haar blieven konnen ter neder
allur woonen. Doch op dat met een;g^
rufthevd der grenzen, ende den vrede dei Onder
Smen verftoort moge werden, zo zullen
Ä I alwaar dierielyke perfoonen z,.ch ter ne-
ir zetten verre van de grenzen afgelegen zyn . den
w;v ^ zal ook gevoegelykheyd en- toetomg ge-
leven worden om haare mannen te volgen , en met
fe zTe in eene van den Keyzer daar toe aajigewe-
tlnmén van defzelfs diftric^ afgelegene plaats te
wonnen : doch , dewyle zy in het toekom^^^
derde overige onderzaaten van den Crootmachtig-
ften Turkfchen Keyzer zullen gerekend weruen , za
en zal het haar niet meer vryftaan van zyne onder-
SXd wederom af te wyken. En ingevalle.
eS te^ugge komen , en zich weder m haar V^n
derhnd begeven wilden, zullen de zelve voor kwaat-,
Se geilkend , en haar van den Keyzer geen on-
derh^ud^of verblyf gegeven werden : en, -d^Y
ook mochten betrapt werden, zullen zv aan de Com-
maXten der T^fche grenzen werden overge-
^eVen om de quot;vaftigheyd des vredens des te beter te
onderhouden.nbsp;^ ^
Om verder alle controm-fiëil , verfchillen of
oneenigheyd , welke over eemg artykel van dee-
zen Treves op de grenzen mochte ontftaan, ^yt
am weg te mymen is het tot een gereed
ngt;.ddel van nooden , d« wcderzyd^^en eeXÏÏf
amp; gfnS .s« St-rquot;quot;' W
dige onderhoudinge der vreede konnen dwinSn'
Edoch , nidien eenige zo gèwichtijre ^n.F^n
vinden om die by te leggen te ffi In f
weg geruymd, ende der zelvenbsp;^
geenerhande wvze verznv^^rl lnbsp;in
werden. En^wy To'ofd^eze^
heylzaame capitulatii/hrr f /I ^^^rgHande
yei-boden gewJrdenrL 5 oSfä^enwoS^^^^^^^
lemant zieh mochte onderwindennbsp;'
De geene, die geduurende deezen oorIn„
gevangen , en m openbaare Kerkers noch n? ^
^yn, konnen mits deezen nutten vrede
M
f I
Ii: I
vryheyd hoopen j ende en mogen zonder quetzirig
der Keyzerlyke Majefteyt, ende der gewoonte, m
zodaanige elenden der gevangkems met gelaten wer-
den ; maar zullen volgens het oude gebruyk , olte
uyt kracht anderer redelyker oorzaaken , door eene
ulpivißeling in vryheyt herfteld werden : ende m-
dien meerder , ofte van voornamer ßand aan een
van bevde zyden mochten gevonden worden ,
zo zal omtrent der overigen vrylaatmg , indien
de Gezanten haar r.anzoek daar omtrent aoen,
de genadige goedertierenheyd van beyde de
Keyzers zulks geenzins afftaan : doch den geene ,
welke hy privaate perfoonen , ofte hy de Tar-
taren gevangen zyn, werd toegelaten haare viy-
heyd door een redelyk, en, zo veel mogelyk is, ge-
ring rantfoen te verkrygen. Doch by aldien men
met den Heer des gevangenen geen redelyk accoort
en konde treffbn zullen de Rechters der plaatfe
alle verfchil door een verdrag by leggen.' Ende in-
dien zulks in dier voegen ook met en konde geichie-
den zo zullen de gevangenen volgens de daar voor
betaalde waarde , het zy de zelve door behoorlyke
atteftatie , ofte by eede beweezen werde, werden
vrygelaten, ende eh zullen haare Heeren,miftchien door
balitzugt aangcdreeven werdende , niet bevoegd zyn
zich tegen zodaanige vrylaatingaan te kanten. Ende by
aldien aandezvde des Ottomannifchen Ryksmemant
gedeputeerd en mochte werden om zyne vlyt omtrent
Ldaanige gevangenen aan te wenden, zo zal het den
Kevzerlyke Officieren vryftaan, de zelve voor ge-
vangene Turken , ter waarde de zelve gekoft zullen
zyn, vry te laaten, ende haare heeren daar en tegens
aan te houden, Ende aldus zal dit heylige werk met
beyderzvds gelyke goederrierenheyd voortgezet, ea
alzo be)^derzyds gevangenen uyt kracht gezeyder
oorzaake vry gelaaten werden. Beydei-zyds Plenipo-
tianfen zullen ondertuflchen haaren vlyt aanwenden
dat de gevangenen over en weder op eene verdraage-
lyke wyze gehandeld werden.
Wat de Roomfch Catholyke Geeftelykhyd be-
trext, ende de oefil-ning der ■Roomfehen Qods-diend
na het gebruyk der Roomfch-Catholyke Kerke , ?:o
zal den Doorlugtigfte cn Machtiglle Turkfche
Keyzer al het geene zyne glorieuzen voorzaten ge-
durende haare regeering , 't zy door de voorga.ande
heyhge Capitulatien, ofte door bezondcre Ediäa en-
Mandata hebben vergund , ook in het toekomende
hou Jn ende confirmeeren ; zodaanig , dat gemelde
Oeeltelyice haare Kerken weder repareeren en op-
pronken, ende daar in haar van ouds gewoone dien-
ften zullen konnen exerceeren. Verder en zal het
met toegelaten werden, dat iemant tegen die heyhge
Capitulatien, ende tegen de Goddelyke geboden aan
door eenigcrhande moleftiën , ofte geld-afperflineen
de zelve Geeftelyke, van wat order ofte conditië die
zyn mochten , beledigen j doch in tegendeel zullen
Zy de gewoonlyke Keyzerlyke goedheyd met vreug-
de genieten. Daarenboven zal het des Allerdoor-
lugngften en Machtigften Roomfehen Keyzers Am-
baftlidcur aan de Porte geoorlooft zyn zvne commif-
fien der rehgie halve, ende betrefl-ende de bezoeking
der heilige plaatfen in en omtrent deftad Jerufalem, voo?
te brengen, ende zyne inftantiën daaromtrent aan den
•Keyzerlyken 1 hroon voor te draagen,
De N'egotlë zal ook , in kracht der voorgaande
heyligeCapitulatiën,beyderzyds onderdaanen in allen
Keyzerlyken Ryken en landen vryftaan : doch op
dat alles tot beyderzyds nut, en zondereenig bedrog
•niL
ofte lift gefchieden moge, zo zal daar over , als bey-
derzyds plechtige Ambafladen afgezonden werden
door Commißarifen, welke de negotie wel verftaan,
afzonderlyk gehandeld werden. En, gelyk met alle
andere natiën,die met het Ottomannifche Ryk in vrede
leven, gehandeld werd , alzo zal ook ieder volk on-
der zyne Keyzerlyke Majefteyt behoorende de vry-
heyd , zekerheyd, ende nutbaarheyd van commercie
in het hoog gemelde Ryk op een bekwaame wyze,
en met de gcbruykelyke privilegiën genieten, en zich
daar in verheugen.
XV.
Alle conditiën , welke in voorgaande heylige Ca-
pitulatiën befproken , ende in de voorige Artykelen
van dit Traftaat niet gellipuleerd en zyn , ende niet
en ftryden met de heerfchappy ende het gebruyk van
ieder , zo als die in 't bezit is, zullen in 't toeko-
mende ook voor goed gehouden werden : en ge-
caffeerd werden alles, 'tgeen het voorzeyde op eeni-
gerly wyze ftrydig is.
Om ook deezen Treves, ende de goede vriend-
fchap tuflchen beyde de Machtigfte Keyzers te be-
veftigen , ende te vermeerderen, zuilen van we-
derkanten plechtige Amhajfaden gezonden , ende
met de gebruykelyke ceremoniën van dat ze op
de grenzen komen af tot dat ze wederkeeren ter
plaatfe daar ze ftaan uytgewifleld te werden , wer-
den ontfangen, met prezenten vereerd, getrafteerd,
en uy tgeleyd: Dewelke ook tot een teken van vriend-
fchap een vrywillig , doch aanzienlyk , ende met
beyde der Keyzers waardigheyd overeenkomende
gefchenk zullen mede brengen. Ende zullen zy zich •
in den aanvang van de Zomer in de maand Juny op
de reyze begeeven, en na vooraf gegaane correfpon-
dentie»
-ocr page 351-dentie , volgCiis het reets voor Jang tufTchen beyde
de Ryken geobzerveerde gebruyk , uytgewi/feld
werden. Welker beyde plechtelyke Gezanten, aan
de Keyzerlyke Hoven , het geene haar belieft, Ver-
fchaft en toegelaaten zal woräen.
XVII.
Den regel en maat der ceremonien in het ont-
fangen der Miniilers , gelyk in het eeren der reets
ontfimgene, en het tracteeren der heen en weder
gaande, of refiderende zal volgens bet reets gehrw,-*
kelyke ceremonieel in 't toekomende van beyde zyden
met gelyke eer , en volgens het onderfcheyd der
■charafters en prerogativen,in acht genomen v^'crden.
Ook zal het den Keyzerlyken Gezanten, Refidcnten,quot;
en al haar gevolg, vryilaan zich na haar believen te
kleeden, zonder dat iemant haar daar in zal verhin-
deren. Verder zullen de Keyzerlyke Minifters, 't zy
Ambaflädeurs, Envoyez , Refidenten of Agenten
alle immuniteyten , Privilegien en vryheden genieten
welke de Afgezanten van andere met de Porte in
/rede llaande Vorften genieten : Ja ook zullen zy
:ot onderfcheyd der prerogative van de Keyzerlyke
^vaardigheyd vrye macht hebben om tolken met zich
e voeren. Defgelyks mogen haare Couriers , en an-
kre van Weenen na de Porte, en van daar te rugge, of
mderzins heen en weer reyzende luyden zeker en vry
pflèerenj ende zal haar om haare reyze in zckerheyd
V3ort te zetten alle gunft ende gedienftigheyt be-.
toond werden.
En of nu wel deezen vreede volgens de voorgefiel-
d( conditiën gefloten is , zo zal den zelve doch eerft
zpe volle kracht in allen deelen verkrygen , wat de
VQ-phchtinge ende de vcrbindinge betreft , als alles
er ieder point , 't geen omtrent de grensfcheydinge
4nbsp;als
-ocr page 352-als voren over en weder verfproken en aangenomen
is , zo wel wat de fcheydmge der grenzen , als de
overlevering en volkomene demolitie betreit, ten
efFefte en uytvoering gebracht zal zyn : In deezer
voeeen dat na dat de wederzydze aanwyzmge der
grenzen zal volbracht zyn , op wederzydze grenzen
ook dc demolitie en inruyming volgen zal : en, op
dat zulks ten fpoedigiten gerchiede zullen Gommifla-
i-izen wederzyds tot het bepaalen en ftellen dergrensr
fcheydingen benoemd werden : dewelke naamentlyk
ten dage van het eqmnoamm, ofte op den zz.
Maart, of den iz. dito na den ouden ftyl deezes
iaars 1699. op de plaatfen met confent der Gouver-
neurs van wederzyden tot het bepaalen van de weder-
zydze grenzen zullen verfchynen met een middelmaatig
en vreedzaam gevolg : ende in den tyd van twee
maanden , zo het gefchieden kan , ofte ook eerder,
zo het mogelyk is, de fcheydingen , landpaalen , en
duydelyke grenzen , gelyk in de voongc Artykelen
begrepen is, onderfcheyden, afdeden, en teykenen
ook , 't geen door de beyderzyds Plenipotentianzcï
vaftgefteld is, op het fpoediglle en naarftigfte werk^
ftellig maaken.
Deezc conditiën en Artykelen , gelyk de zelve ii
deeze forme die wederzyde is goet gekeurt gebrach:
zyn, zullen van beyde haare Keyzerlyke Majefteytci
geteykend worden j ende de plechtiglyk geratificec-
de inftrunienten binnen den tyd van 80. dagen,le regt;
kenen van dsn tyd der onderteykening af , ofte ce-
der , op de grenzen door de Hoog en VVelgeboorie
Jmbaßdeurs , en Pknifotenimrizen Mediateurs u]t-
pewiffeld werden : gelyk dan. tegen malkander cp-
rechtiglyk ook de wederzyds afgezondene Plcmio-
tentiarizen zich vaftclyk daar toc verplichten, en
belooven zulks in 't werk te ftellen.nbsp;-^K.
Deezen Treves dan zal zich , onder Gods huipe
uytllrekken voor: zf- achter e.en volgende jaaren te
rekenen van den dag der ondertekening af: Na'ver-
loop van welke jaaren , of ook loopende die tyd
het ieder party vry zal ftaan, als het zo gevallen wil'
de , deezen vreede noch voor meerder jaaren te ver-
lengen.
Derhalven zullen alle en iegelyk deezer met vrye toe-
ftemming bedongene voorwaarden tuflchen haare Ma-
jefteyten, den Allerdoorlugtigften Machtigften Room-
fchen , ende den Doorluchtigften en Machtigften
Turkfchen Keyzer en haare Erven, -ook haare Ko-
nmkryken en landen , zo wel aan de waterkant, als
aan de landzyde gelegene landfchappen, fteden, onder-
daanen en Onderhoorige plaatzen heyliglyk, zorgvul-
diglyk en onverbreekelyk gehouden werden: Ende zul-
len beyderzyds Gouverneurs, Opzienders,Overften en-
de zoldaaten , gelyk ook allen den geene , die onder
haar opzicht, gehoorzaamheyd, en onderdaanigheyd
ftaan, ernftlyk aanbevolen werden, dat dezelve zich
ten eenen maale richten na de voorgemelden con-
ditiën , claufulen , pafta en Artykelen en zich op
allerley wyze wachten, dat zy tegen deeze vrede en
vnendlchap ,aan , onder wat fchyn ofte pretext hec
ook wezen mochte , met malkanderen twif-
ten j ofte malkanderen fchade toe voegen : maar
m 't tegendeel zich van alle vyandfchap gantfchelyk
onthouden , goede nabuurfchap oeffenen , en verze-
kerd zyn, dat, by aldien zy deeze waarfchouwinge
niet naar en komen, men met de fcherpfte ftraffen te-
gens haar zal procedeeren. De Crimfihe Chan ook
en alle Tartarifche volken, hoe die ook mogen ge-
noemd zyn , zullen tot onderhoudinge deezes Vre-
dens, goede nabuurfchap, en vernieuwde eenigheyd
^ ^nbsp;ge-
J ^
gehouden zyn : ende en zal haar geenzins geoorloft
zyn daar tegens te doen , ofte eenige vyandelykheyd
tegens de Keyzerlyke Provintien , ofte haare onder-
daanen , of landzaten te plegen. Eyndelyk , indien
iemant, 't zy uyt andere Krygsheyren , 't zy van de
Tartarifche natie , tegen deeze heylige Capitulatien,
voorwaarden, en Artykelen zich iets te onderneemen
mochte laaten geluften, dezelve zal met de llrengfte
ftraffen werden geftraft. En zal vervolgens de dus
gemelde vrede , ruft en zekerheyd der Onderdaanen
der beyde ryken van den dag der gezegde onderteyke-
ning af aanvangen; en van dan af alle vyandfchap ophou-
den en weggenomen werden, ende daar ert tegen
beyderzyds onderdaanen zekerheyd en rufte genieten.
Tôt dien eynde, en op dat des te beter alle vyandfchap
met alle mogelyke zorg en vlyt weg genomen
werde , zullen op het fpoedigfte Mandaaten en
ediéten om deezen vrede te publiceeren aan alle Gou-
verneurs afgevaardigd werden. Ende, dewyl noch
eenigen tyd vereyfcht werd , binnen dewelke de Of-
ficieren inzonderheyd van de wytft afgelegene en
■op de grenzen leggende plaatfen van het ftuyten van
deezen vreede naricht hebben konnen , zo werd'er
eenen termyn van 20. dagen vaftgefteld ; na welken
termyn indien iemant eenige vyandelykheyd aan de
eene ofte de andere zyde toelaaten ofte onderneemen
zoude, dezelve zoude de bovengemelde ftraffen zon-
der verfchooninge onderworpen zyn. Op dat dan
eyndelyk de door deeze 20. Artykelen geftootene
vredehandeling beyderzyds aangenomen , en met het
uyterfte refpecf, als zulks betaamd onderhouden
werden moge , zo hebben de Ottomanniftche Hee-
ren Plempotentiarizen, uyt kracht van haare Key-
zerlyke volmacht , het Vredens-inftrument in de
Turkfche taal gefchreeven en ondertekend wettiglyk
endeug4elyk ons ter hand gefteld: Wy ook van onze
zyde, uyt kracht onzer gegevene volmacht, heb-
ben haar dit eygenhandig en met onze pitzieren
onderfchreeven en onderteykende inftrument ge-
extradeerd , als een behoorlyk en geloofwaardig in-
ftrument zynde.
/
der
Van den Mahometaanfchen Godsdienft ,
en in het Krygs-recht by haar
gebruykelyk, voorkomen.
De letter a. beteekent dat 't welk in de
^anteekeningen word gevonden,
Aalmoeten hoedanige gegee-
ven worden na het eyndi-
gen van het vaften in de
maand Ramadan. 7lt;5. a.
-----defzelfs inzettipgen.
n'
--uyt te deelen, zyn de
Arabieren, voor den tyd van
Mahomet , genegen geweeft.
196
Aaron de Propheet. 28. a.
i^bel van Cain gedood.- 137
- wie 7yne Zufter was.
156
Abdorrachman ,Mahomets met-
gezel, in welken ranghy on-
der de menfchen moet geftelt
worden.nbsp;rè
Abraham de Profeet.nbsp;29
■- heeft nieuwe inzettin-
gen bygebragt , gelyk Mozes
en Mahomet. ,nbsp;ihid^
hoe veek boeken van
God aan hem gegeeven zyn,
13- 14
- van Mahomet in den
Hemel gezien.nbsp;31.1.
- hoe zyn naam is veran-
dert. 30. a.
- zyne voetftappen , op
een fteen ingedrukt, worden
te Mekka vertoond. 88. a.
was een Mufulman en
van den zelven Go^dienft
met Mahomet.nbsp;21
- is geen Jood geweeft.
thid.
- heeft de Kaba te Mekki
gebouwd.nbsp;86. a.
Abubeker, de naafte aan Maho-
met in waardigheyd. 2Ó
Adam* heeft tien boeken van
God
AANWYZER
God ontfangen.nbsp;13
- is de eerfte Propheet
geweeft.nbsp;25.17.
-- is in den eerften He-
mel. 30. a.
- heeft zig, dat van een
Engel geleerd hebbende, met
water gewaffch'en , gelyk de
Mahometaanen nog gewoon
zyii te doen.nbsp;58. d.
is aangebeden van de
Engelen op den vrydag. 70. a.
van zyne zonde heb
ben de Mahometaanen geen
kennis.
wie zyne dochteren
zyn geweeft.nbsp;15Ö
is een landbouwer ge-
leeft.-nbsp;i8. a.
•-vader van het Men-
fchelyk gedacht.nbsp;107
-- waarom de Duyvel
hem niet heeft willen aanbid-
den.nbsp;130
Adeldom , by den Mahome-
taanen niet geacht. 178
Aanfchyn Gods 's morgens en
's avonds te aarirchoiiWen de
hoogfte eere in het Paradys.
143
Afgekeurde en afkeurende din-
gen, wanneer datgeen'twelk
in de Surat, van te vooreii
aan Mahomet overgebracht,
geboden was , naderhand in
eene tweede Surat afgekeurd
word.nbsp;97. ICO
Afgoden , den Mahometaanen
affchouwelyk.nbsp;113
alsook zommigen Ara-
bieren voor den tyd van Ma-
homet.nbsp;r^j
Afgoden-ofFerby de oude Ara-
bieren riiet gegeeten. 195
Afgodendienaars moeten van
den Mahometaanen altyd be-
DER ZAAKEN.
oorlogt worden. nj,
Ackba , door honger'ter dood
gebragt.nbsp;^
Algarara, wie dus genoemd
word.nbsp;2.4Î
Afrikanen, zyn Sonniten. ioi
Alkoran , of die gefchapen zy
of niet.nbsp;II, a.
is van den Hemel dar»
Mahomet gezonden. 16
; IS uyt zig zelf een won-
der.nbsp;joy
--— defzelfs Latynfche ver-
taling , door Robertos Reti-
nenfis, is zeer gebrekkelyk.
ro3.izi.i38.amp;c,
of Mahomet gezegd
heeft dat die van niemand
verftaan word.nbsp;170
of daar in gantfch geen
gewag gemaakt word van
God den Schepper. 173
dingen die in den zel-
ven met malkanderen ftrydig;
fchynen , iioedanig over een
te brengen.^
/ lt;il
-nbsp;y^
eene Perfiaanfche uyt-
breydinge van den zelven,
met de hand gefchreven. I04
---■• delzelfs vertaalinge in
het Javaanfch en in het Ma-
leytfch.nbsp;i^j
—- teekenen van fins ori-
derfcheydingen in den zelven.
- het getal der vvöorden
en letteren , ih den zelven
vervat.nbsp;16.
^ is niet te gelyk en op
eene reyze aan Mahorïiet
overgelevert.nbsp;17.
eene en de zelve zaa-
/.1.JVC zaa-
ken, waarom zoo dikmaals in
den zelven herhaald } iS.a
quot;TTquot; ^'quot;Oquot;« den zelven
dikmaals geen aan een knoo-
pinge
pinge van voorgaande en vol-
gende zaaken gevonden word.
17. a.
waarom de zelve niet
zo wel heeft konnen bedor-
ven worden als de heylige
boeken der Chriftenen. i8.lt;».
verfcheydene leezin-
gen, zeer veele indenzelven.
19. a.
-Word door het lot om
raad gevraagd.nbsp;51. a.
defzelfs eerfte Hoofd-
ftuk in de hoogfte waarde ge-
houden.nbsp;64. a.
eenige inftellingen van
den zeiven zyn naderhand af-
gekeurd.nbsp;97
■nbsp;- veelé Fabelen in den
zeiven.nbsp;152
Alforkan, of het altyd den Al-
_ koran beteekene.nbsp;164
Àli , in wat orde van waardig-
heyd hy onder de menfchen
moet gefteld wórden. z6
-■- Wie ?nbsp;ibid.
Almotaleb wie.^quot;nbsp;, 246
-- wat recht zyn nakome-
lingfchap hebben tot den buyt.
248, en 249
Amân , brief van verzeekert-
heyd.nbsp;230
Arabieren hebben voor Maho-
met veele dingen onderhou-
den , welke men gemeenlyk
geloofd van Mahomet zelfs
gebooden te zyn. çS.a.i^o
-- zyn Sonniten. 102
- höedanige inzettingen
zy voor Mahomet hebben ge-
had.nbsp;ipj
waaren al voor Ma-
homet gewoon hunne aange-
zichten onder het bidden na
de Kaba toe te wenden. 196
Arafat höedanige plaats. 84. a.
Arot en Marot, Engelen. ti8,
Afia, de huysvrouw van Pharao.
15Ö
Aftarte , of die van den Maho-
metaanen geviert zy geweeft,
Athenienfers moeften tweemaal
sjaars tegens de Megarenfen
te velde trekken.nbsp;107
- mogten hun leger niet
voor den zevenden dag
dér maand te velde brengen.
224
Aubat, grootvader van Job. 156
Aum at Vader van Job. ibid.
Azaziel, naam van den Duyvel
(of van Iblis) voor defzelfs
val.nbsp;,3j
Airon Zufter van Kaïn. 156
B;
■Qagdat ^ door den Mahome-
^ taanen zelf gefticht. 216
Baktifchua wie.nbsp;217
Bazra.door den Mahometaanen
zelf gefticht.nbsp;21S
Bedevaarten, na Mekka. 8i
-- of die gedaan worden
oin Mahomets Graf te bezoe-
ken. 148
- langen tyd voor Ma-
homet gebruykelyk. 150.19(5
Beiram , der Turken Pafcha,
twecderly, een op den
dag der maand Dulhazja , het
welk het groote Beiram is.
78. a.
■quot; het kleyne begint na
het eyndigen van het vaften
in de maand Ramadan, ibid.
Befcherm-Engelen der Men-
fchen , gewoon gegroet te
worden van de Mahometaa-
nen.nbsp;10. a.
Befcherminge zyner landgren-
zen , zeliis maar geduurende
eene
eene nacht, pat het vaften
van een half jaar te boven.
202
Befluyt Gods is onveranderlyk.
44. en a.
-gaat over alle dingen.
ihid.
Befnydeniffe , of aan den Ma-
hometaanen , na het voor-
beeld van Ifmaël, op hun
13='=. jaar gefchied. 54. a.
nbsp;■----wanneer de zelve ge-
fchied.nbsp;54
- was al voor Mahomet
in gebruyk.nbsp;80.4.194
Boek des Hemels, waar in alle
dingen op gefchreeven zyn.
36. en a.
Boeken, welke en hoe veele'er
Godlyk zyn.nbsp;13
- hoe die de woorden
Gods genoemd v/orden. ibid.
-- waar in de goede of
kwaade werken der menfchen
gefchreven zyn. 4i.enlt;».
■nbsp;door hoedanige merk-
teekenen voor Godlyk te er-
kennen , volgens het gevoelen
der Mahometaanen. 164
van Mofes , den Ma-
hometaanen niet geoorlooft
te verbranden en waarom.
239
welke den Mahome-
taanen geoorlooft zyn te be-
houden.nbsp;ihid.
Bloedfchande den Chriftenen in
de Mahometaanfche landen
verbooden.nbsp;217
Bosheir de Propheet. 28. «i.
Bractan , een fteen te Mekka ,
den welken dc Mahometaa-
nen gewoon zyn te kullen,
of zy in den zelven Venus
aanbidden.nbsp;88.lt;i. iii
Brug die den vroomen ea on-
vroomen op den laatften dag
moeten overgaan. 20. en a.
Buyt j wat daar onder geree-
kent word. 3 24. e»
DER
-- hoedanig , door wien
en aan wien verdeeld word.
237.«» vol§: 243. e» -volg:
--defzelfs vyfde deel,
hoedanig nader verdeelt word.
24J
Byzantynfchc oude penningen;
verbeeldei; eene waffchende
Maan.nbsp;n^
(quot;quot;Armäthiers, der zelven ge-
^ zintheyd , en wanneer op-
gekoomen.nbsp;21}
Cafim wie die geweeft zy. 24Ó
ChadizjaMahomets huysvrouw.
I7J
Charaz, hoedanigen belafting opi
de landeryen.nbsp;241
Chidr, wie. 28. a.
Chriftenen , hoedanig op haar
hoede moeften zyn , wan-
neer in de landen der Maho-
taanen verkeeren. 114
- worden in hét Turk-
fche gebied niet gedwongeiï
het Mahometaanfche geloof
te omhelzen. iij
-^ of zy volgens het ge-
vóelen der Mahometaanen
konnen Zalig worden. pj
- op hoedanige. voor-
waardens in de landen der
Mahometaanen mogen woo-
nen. ZI4.en volg.'
--waar zy geen heylige
gebouwen mogen ftichten.
2Ilt;S
- mogen in de landen der
Mahometaanen niet te paart
r/den,
-— hoe-
'■El
quot;i'iJ
'III
^— hoedanig op een Ezel of
Muyl-Exel moeten zitten.
ibid.
-— moeten voor den Maho-
metaanen uyt den weg wy-
ken.
__ mogen den Mahometaa-
nen tot hnnnen Gods-dienft
niet lokken , nogte de zelve
in het openbaar oeffenen. 117
-— moeten van God en Ma-
hoihét met eerbied fpreeken.
ibid.
- mogen zonder verlof in
eenen Mahometaanfchen
Tempel niet koomen. ibid.
—— thogen in het gebied vm
Mekka niet koomen. tbid.
—— hebben geen recht tot den
roof.nbsp;13 J
D.
^adelboomen mogen niét,
^ buyten de uyterfte noodzaa-
kelykheyd, uytgeroeyd wor-
den.nbsp;iió
Dag des Oordeels wat men daar
van gelooven moet. 33
Daniël den Propheet. 28. a.
David den Propheet heett van
God het bock der Pfalmen ont-
fangen. lö
■- heeft den Tempel te Je-
rufalem begonnen. 23.«.
- een borft-harnasmaaker.
28. d.
-- zyne Pfalmen hebben de
Mahometaanen in het Ara-
bifch.nbsp;IS-quot;-
Degens worden by de Turken
met gedragen als zy gaan wan-
delen. 126
Dinar hoedanigen munt der Tur-
ken. 215
Dirhem , hoedanigen zoorc
van belafting op landeryell
142
Dievery den Chriftenen in de
Mahometaanfche landen ver-
booden.nbsp;217
Dolheyt vereyfcht waflchinge.
Donderdags moet het leger d^er
Mahometaanen üyt trekken,
en w'aarom.nbsp;zio
Doode aan te raaken vereyfcht
walTchihge. ^i.a.^^.a.
- Lyken moeten gewaf-
fchen wordëri.nbsp;51. a.
Doop van nieuwe aangekomene
tot het Mahometaanfch ge-
loof. 54; a.
Dulkephel, een Propheet, heeft
30000. menfchen uyt den doo-
den op gewekt. 11. a.
--defzelfs rechte naam.
28. a.
Duyvel heeft Mahomet eenige
woorden ihgegeevèn, die hy
zelfs afkeurde.nbsp;iiö
-- wierd vande oude Ara-
bieren een flang genoemd.
19Ó
Duyvelen, of van den Mahome-
taanefi gelooft worden vrien- I
den van Gód en Mahomet te
zyn ?nbsp;I22
--- onderfcheyden van dc
Geeften.nbsp;131
- de voornaamfte, ziet
Iblis. iblis,
-- of zy hooren. 158
E.
quot;pCht fcheydinge, om allerleyé
oorzaak geoorloofd. 175
Eeden heeft Mahomet by de
Schepzelen gezwooren. 117.
173
roekclooflyk gezwoo-
ren
Gebeeden.en wat daar toever^
eyfcht word.nbsp;(jj
- of de Mahometaanen hun
aangezicht, onder het bidden,
, na het Zuyden keeren. 124
der Mahometaanen, dóór
hometaafteh gevoelen bedor-
ven.nbsp;.nbsp;T^.a.
Euangelium, de Mahometaanen
niet geoorloofd te verbranden.
139
Ezel van Ezra zaliri'tParadysin-
gaan.nbsp;38.
Ezras, Propheet: iS.d.i 57
G.
^Ebed't geen de Mahometaa-
wie wyd en breed befchree-
ven.nbsp;61. aj
— derzelver ftonden worden
van de toorens afgekondigt.
67.en 68. lt;r.
^ zommige zyn meer, an-
dere min noodzaaklyk. 78.//,
Geeft in den beginne derdingeoi
van God gefchapen. 35:. ena.
Geeften , wie , en op weike
wyze onderfcheyden van de
goede en kwaade Engelen,
quot; of zy alle zullen Zalig
W-orden.nbsp;139
Gehenna, ziet Helle.
Geloof der Mahometaanen word
nu geheel vervat in deze woor-
den , te gelooven ia God en den
Jongflen dag. .nbsp;pp
Geloof wat het zy. . a
is onder het befluyt God»,
. . .nbsp;4Ö
Genees-konft , is een giskoiifl;.
_nbsp;45.
Gevangene, hoedanig door dc
Mahometaanen gehandeld
. Worden.nbsp;233
Gezanten , hoe veele'er onder da
Propheeten geweeft zyn. 27
Gezanten der ongeloovigen
mogen niet gedood worden.
Gezrntheden, vier voorname on-
. der de Mahometaanen. loj
God, word van den Mahome-
taanen niet gelooft lighaamlyk
. ,nbsp;103
—— ook met de oorzaak van
het kwaad, , ijS.amp;cc.
^nbsp;: Zyne
. ren worden niet geftraft. ii6.
-- by de oiide Arabieren
heyliglyk onderjiouden. 196
Eclips, of Zonne en Maan-iwytn
, vereyfcht waflchingen. ^i.a.
Éerft geboorne van den Kameel
ziet Kanieel.
Elias Propheet en weever. 2 8. a.
--mogelyk dezelve met
Chidr.nbsp;ibid.
Elizabeth nicht van Maria. 15:3
Engel dès doods.
Engelen zondigen niet.nbsp;9
Engelen, wat de Mahometaanen
daar van gelooven. 8.amp;c.
' komen in geen huys al-
waar een hond is.nbsp;16z
•-zyn onderfcheyden van
de Geeften.nbsp;131.191
Enoch was een vroom man en
een Propheet, is opgenöomeri
ten Hemel en wanneer. 14.^.
■ van Mahomet i'n den
vierdbn Hemel gezien. 3r.lt;i.
Ephraim den Profeet. i8.a.
Efther aan Ahafuerus getrouwd
yolgens de gewoonte der Oof-
terfche volkeren.nbsp;178
Euangeliuni aan Jeftis gegeeven.
IJ.IÖ.
de onze Volgens der Ma-
H.
UAazenzyn de Mahometaanen
verbooden te eeten. 163
Hagars derft,door God op een
wonderbaarlyke wyze ge-
lefcht.nbsp;89.4.
Hagareenen, dezen naam mis-
haagd den Mahometaanen
niet.nbsp;.nbsp;179
Halsbanden ,hoedanige de Chrif-
tenen in de baden draagea
moeten.nbsp;^^7
Haman , raadsheer van Pharao.
156
-in Zee verdronken. ïêiii.
door Mahomet miftchien
niet voor dezelve genoomen
die onder den Koning Aha-
fuerus geleeft heeft. 155. amp;c.
Harbien.wiediezyn. zit.iiz
-- mogen of gedood, of
tot flavernye gedwongen, of
weg gejaagt worden. iii
onder hoedaanige
voorvyaardens in de landen
der Mahometaanen mogen
woonen. 231. ziet ook 134
Harfil waarenaam van den Pro-
pheet Dulkephel.nbsp;28. lt;1.
Helle der verdoemde. 43
-- of van den Mahome-
taanen geloochend word. 123
uyt dezelve zullen alle
■nbsp;uyfc MV-A-V-I.W -----------
de Mahometaanen eens verloft
worden.nbsp;A3-13-'*-
Hel heeft 7.poorten. 80.«.
Hemel hcefr 8. poorten. 80. a.
Hemelen , door Mahomet in
eenen nacht doorreyft. 30. a,
Hemelfche vreugde, waar in de
Mahometaanen de zelve ftel-
len.
Hermaphroditen gaan niet te v el-
dc.
csr
heden der oude Arabieren be-
houden.nbsp;90.-».i9S-i9'S
--- gebied veele dingen,
welke dereden niet begrypen
kan waarom , cn ten welken
eynde die voorgefchreven
zyn.nbsp;90-
Goundai, wat het beteekent.
183
Graf van Mahomet is niet te
Mekka maar te Medina. 150
Graven der XIV. Imams , of
voornaame Priefteren , wor-
den van de Perfiaanen bezocht.
Sz.a.
Groene kleur in groote waardy
by de oude Arabieren. 196
Gudarz wie?nbsp;li^
....... zyne voorzienigheyd
ftrekt zig uyt over het goede
en het kwaade. 45-
in welken zin gezegd
word den Schepper van het
kwade te zyn.
- wie hy zy.nbsp;4
defzelfs ontkennende
en bevdtigende eygenfchap-
pen.nbsp;5. en 6.7
— wezentlyke naam Gods
1 gt;nbsp;'nbsp;:f.j
ibid.
•- defzelfs beftayt. 44
Godsdienft (de Mahometaan-
fche ) word dikmaals genomen
Yoor het oeffenende deel der
Godsgeleerdheyd , en word
tegen het geloof overgefteld.
z. ä.
--. is niet nieuw , of van
Mahomet gekomen , maar
van Adam , Noach, Mofes,
Jefus, cn andere gelooft en
geleerd.nbsp;zi.en^.
heeft veele plechtighe-
Allah.
opgeboud worden. ii6
- wanneer geoorlofd om
verre te werpen. 11^.216
Hiiysi aad,by de Turken zeer ee-
ring.
JAchthonden,waarom by den
Turken niet bemind. 161
Jacob de Propheet. 18.4.
defzelfs tente tot E-
vier vrouwen te gelyk uytge-
ftrekt worden.nbsp;ly^
- der gevangene onge-
loovige wanneer die ftant gry-
pen ofniet. 218
- konnen, om welke re-
den het ook zy, te niete ge-
daan ^Vorden. ,jr
Hud een Propheet en Koopman.
Huyden van dieren, welke reyn
ofonreynzyn.nbsp;jéz
Huyzen der Chriftenen mogen
niet hooger als die der naaft
»an gelegene Mahometaanen
defle is nog overig geweeft
ten tyde der Antonynen. 87. a.
Jad, wat he: eygentlyk bete-
kent ?nbsp;60. a.
Jahia, den Propheet. 28. ä.
Jafin,den Propheet. 27.«,
Iblis de voornaamfte der Duy-
velen , hoedanig voor den val
genaaind.nbsp;. 134
-- defzelfs zonde was de
Idris, ziet Enoch.
Jefus , een der 6. voornaamfte
Propheten.nbsp;ip'
---— heeft het Euangeliöm
uyt den Hemel omfangcn.' ry,
-- zyn geflacht reekening
- opgenomen in den
tweeden Hemel. 30.4,
- heeft de zelve Gods-
dienft, die Mahomet omhels-
de,-geleerd. ^ 2i.en.r.
heeft, noch een kind
zynde , wonderen gedaan
23. ii,
■—- word door Mahomet
niet ontkent geftorven te zyn,
— gebooren uyt eene
Maagd.zonder Vader,alJceit
door de Kracht van het God-
d^lyk woord.nbsp;jß^
^ ^nbsp;quot; Word
• Der ongelovigen , of
die mogen gedoot worden gt;
Heiodes word gezegd den Pro-
pheet Jahja gedood te hebben.
iS.tf.
Heylige Schrift, bedorven, i^.a.
__ , ,nbsp;lp- a.
—-- heeft ,nbsp;20 de Ma-
hometaanennbsp;zeggen , die
teekenen vannbsp;Goddelykheyd
niet, die dennbsp;Alkoran heeft.
Heyligmaakinge Gods, wat daar
door by de Mahometaanfche
Gods-geleerden verftaan word.
rj- ■nbsp;,nbsp;i04.en(oy
Hizjaas hoedanigen landfchap.
2r8
Hond, den Mahometaanen on-
„■■eyn.
«OU Kin- naam van den waren
God.
Houwelyks goed , brengen de
Mahometaanfche vrouwen
niet mede.nbsp;i^g
Houvvelyken wettelyk aan te
gan zyn de Perfiaanfche en
Turkfche Vorften niet ge-
hoon.nbsp;jy^
' roogen niet meer als tot
....... word van Mahomet
het Woord Gods genoemä. isi-
i6o
Imam * wie dus genoemd wor-
den onder den Mahometaa-
■ nen.nbsp;, .
Imram .Vader van Mana , of die
de zelve geweeft zy met
Imran , Vader van Mofes.
154
Indiaan en, onder het gebied van
den Mogo',zyn Sonniten. loi
-- in het Ryk van Gol-
konda en op de Kuft van Koro-
mandelzyn Schiïten. ibid.
Job,een Propheet.
--- defielfs huysvrouw
Rahma.nbsp;156
Johannes den dooper een en de
zelve met Jahja.
Jonas,zyne gebeden tpt Godin
het Arabifch vertaalt. 15.«.
Jongften dag wat daarvan te ge-
looven.nbsp;33
Jooden hebben Chriftus gezogt te
dooden. ig.a.
—s^ met zand gedoopt. 59. lt;1.
-- op hoedanigen wyze
den Mahometaanfchen Gods-
dienft befchreven hebben. ro6-
gelooven dat de doo-
den iii han landfchap zullen
opftaan.nbsp;39-''.
-- hoe veele hedendaags
te Konfiantinopolen. iij
worden , tc gelyk met
de Chriftenen het volk van het
boek genoemt.nbsp;165
—--- hoe veelc vrouwen zy
-- hebben geen recht rot
--- gezonden tot de in-
wootideren der ftad Maufél,
gelegen op dea oever van den
Tigris. iltd. Dog daar zyn i
Steeden welke dezen naam!
draagen, dicht by eikanderen
gelegen, eene die Oui Maufei
genoemd en voor eene en de
zelve ftad met Ninive gehou-
den word, en eene andere, die(
gemeenlyk maar genoemd
word Maufei en Moful.
Jofepb, Koning en Propheet.
i8. a.
Jofua een Propheet. 28. a.
Ifa. Ziet Jefus.
Ifaak, Propheet en Herder. 28«.
- waar tiy( blykt hoe
Schróterus naar waarheyd ge-
fchreeven hebbe in zyne
Waereld-befchryving bladz.
398. dat'er by den Mahome-
taanen gantfch geen gewa^
van Ifaak word gemaakt als
of die nimmer in de Waerelcf
geweeft ware.
Ifmaël, Propheet.nbsp;28.a.
- van Mahomet in den
eerften Hemel gezien. 31. lt;i.
-defzelfs graf tot Mekka.
t^Aba, een Heylig huys in den
Tempel te Mekka. 86. en a.
- daar zien zy na roe on-
der het bidden waar zy ook
zyn. 68. a. 7e
- een zwarte fteen in de'
zelve.nbsp;88. III
Kaddar heeft een Kameel, door
Salich voort gebracht , ge.-
dood.nbsp;23. a.
Kadmus hiiys naderhand tot
Ceres Tempel gemaakt. 87.«.
Kains zonde, de nydigheyd. 137
- zyn Zufter', wie. 15Ó
Kameel: defzelfs eerft geboorene,
waren
waren de Arabieren , voor
den tyd van Mahomet, ge-
woon te flachten.nbsp;jgó
- van Mahomet zal in het
Paradys in gaan. 38. a.
eertyds by d'Arabieren
aan het Graf van eenen over-
ledenen gebonden. ipj
Kafteelen , wanneer geoorlooft
om verre te werpen. 125.216
Katten by dc Turken veel ge-
acht.nbsp;1Ö2
Kerken of Heylige gebouwen
waar den Chriftenen verboo-
den op te rechten. 216
Keyzers der Turken en Per-
fiaanen zyn veeltyds kincte-
ren van flavinnen. 179
Kinderen mogen niet zonder
toeftemminge hunner oude-
ren , ten zy op uytdrukkelyk
bevel van den Vorft, ten oor-
log gaan. 210
■-der ongeloovigen , of zy
mogen gedood worden. 221
Kleederen, de koftelyke en ver-
fierde leggen de Mahometaa-
nen af, als zy bidden zullen.
69. a,
-- of Tapyten. ziet Tapy-
ten.
Kleur, de groene, by de Arabie-
ren boven alle andere geftelt
al voor den tyd van Mahomet.
196
- de witte, door haar aan
God en den Koningen toege-
fchreeven.nbsp;ibid.
Koffie-huyzen te Konftantino-
polen dikmaals verbooden en
waarom.
Konftantinopolen, werd heden-
daags door wel 60000. Joo-
den bewoond. 115
Koortzen verfchoonen niemant
van te velde te gaan. 108.
Koreifchiten , waar uyt Maho-
met gefproten is, beroemden
zig alleen het volk Gods te
zyn, als die maar eenen God
erkenden.nbsp;jpj
-- wat recht die tot den
buyt hebben.nbsp;247
Kreeften, verbooden te eeten.
162
Krygsrecht der Mahometaanetj,
onder de Chriftenen tot nog
toe weynig bekend. 199
Kufa, een ftad door den Maho-
metaanen zelf gefticht. 216
Kwaad , of God daar van de
oorzaak is.nbsp;108. amp;c.
- moet men met kwaad
niet vergelden.nbsp;187
U
T Acedemoniers mochten niet
voor de volle Maan te velds
trekken.nbsp;224
Landeryen der overwonnenen,
wie die toekomen , en hoe
aangelegt moeten worden.
240. amp;c.
Laftbeeften der vyanden , wan-
neer gedood mogen worden.
21S
Ledematen , zoo der mannen
als der vrouwen, welke bedekt
moeten zyn.nbsp;69. a.
Leger der Mahometaanen moet
donderdags uyt trekken en
waarom.nbsp;123
-- der Athetiienfers mögt
eertyds niet voor den ze-
venden dag der maand te vel-
de trekken.nbsp;224
- der Lacedemoniers n et
voor de volle Maan. ihid.
Leezen of fpreeken van het A-
rabifch , is voor den Chrifte-
nen , ten waare zv de ta Ie
V 3nbsp;' wcl
DER ZAAKEN.
wel verftaan , in de Maho- -
nietaanfche landen niet vey-
lig.nbsp;113. 114 ■
Leven en dood zyn in alle der ,
zelver omftandigheden in het
befluyt Gods bepaalt. 46 '
Liefde , tot God is de fonteyn
van aUe goede werken ..ge-
lyk de liefde tot de Waereld
van alle kwaade werken. 48.4.
Loth, Propheet.nbsp;28. lt;1.
M.
Maan , wanneer en waarom
van de Mahometaanen in
haar Wapen aangenoomen.
116
Maanden , (de) Ramadan,
Reajeb , en Schaaban , be-
roemd door de Vaftendagen
en waflquot;chingen. 40. a. 51.
78. a.
•---welke die zyn in den
welken het niet geoorloofd
was zyne vyanden den oorlog
aan te dóen.nbsp;201.210
Mahomet de laatfte en voor-
treffelykfte der Propheten.
25. en a. 28. 107
--- word , zo zy ■ zeggen.
Joh: XVI. 7. gemeld. i6.a.
zal ten Jong.flen dage
yoorfpraak voor de zynen
zyn.nbsp;20. 43. a.
—nbsp;zyn geboorte dag. 51 .1.
—nbsp;of te Mekka begraaven
zy. 148 '
■— heeft nooyt gezegt dat
de Duyvelen zullen Zalig wor-
den.nbsp;J39
—nbsp;zyne huysvrouwen , hoe
veele en wie.nbsp;J7j
of zig zelf een ongelctter-
den Propheet noemd. 152.
169
--zyne oneyndige God-
vruchtigheyd.nbsp;43. a.
- fchandelyk van Ceval-
Jerius en Vivaldus gelafterd.
155
-zyn maniere van leven
in zyne jeugd.nbsp;176
- of hy eene duyf ge-
wend hebbe hem in het oor
te luyfteren. 187
-- zyne metgezellen. 2. a.
- van wien eerft leyds-
man genoemd.nbsp;i. a,
heeft met zynen ey-
gcn naam niet willen gegroet
zyn.
—- korte befchryving van
defzelfs leven.nbsp;31.«.
is de eerfte infteller
niet geweeft van veele plech-
tigheden , t'hans by den Ma-
hometaanen gebruykelyk. 89.
en 90. a. 194
heeft eenige woorderi
door Duyvcls ingeving ge-
fprooken.nbsp;J15
- heeft IVIofes na ge-
volgt.nbsp;204. 20J
- heeft in den beginne
den oorlog afgeraaden. 201
- hoe langzaamer hand
tot het toeftaan en aanbe-
veelen yan den oorlog tegens
de ongeloovigen gekomen is.
201. f» vo/^,
- heeft maar een Menfch
door honger doen fterven.
22lt;
- defzelfs geflacht , en
wat recht die tot den buyt
hebben.nbsp;247
- heeft een yder uyt-
gedaagt zynen Alkoran te we-
derleggen.nbsp;2r4
Mahometaanen waarom veelé
plechtigheden in haare Gods-
dienft
dienft 7,yn , welke zonder
eenige reden fchynen inge-
voert te wezen, go.a,en-volg.
hoe ZV redenkavelen
in bovennatuurlyke dingen.
io6
dwingen niemand hun-
nen Godsdienft tc omhelzen.
iij
de godloozen zullen
niet voor eeuwig in de Helle
blyven.nbsp;43
- zullen de voorfpraak
van Mahomet genieten, lo
dulden niet dat dc
Chriftenen eenige woorden
of fpreekwyzen , de welke by
hen Heylig zyn , uyt fpree-
ken.nbsp;114
weeren de Chriftenen
niet over al even ftreng van
hunne Tempelen. 114-
_ ƒ
--gaan ons voor, cn lee-
ren God met aandacht en een
Godvrugtig gemoed te bid-
den. 115
- beginnen himne jaar
reekening met de vlucht van
Mahomet xiyt Mekka. ; 16
-— gelooven dat alle an-
dere volkeren veele , en zy
maar eenen God eeren. 98.
-- of zy gelooven dat
God voor Mihomet bid. lio
zeggen dat niemand
Gode gelyk is, en met recht.
- of zy alle gefchapene
dingen aanbidden.nbsp;117
- zyn niet genegen tot
twift cn oneenigheyd. 186
- gelooven niet dat'er
veele Waerelden zyn. 190
- moeten zich , indien
zy wèetcn zeekerlyk gedood
te zullen worden , tot het
uytterfte toe verweeren. zoj
mogen van de Hariien
geen geld nemen om hun daar
voor vryheyd van geweeten
toe te ftaan.nbsp;iiz
meenen datdcGodlyk-
ning.
heyd van den Alkoran niet
kan betwift worden. 214
- moeten de ongeloo-
vigen , eer zy den zelven be-
ftryden, trachten te bekeeren.
219
Maria , de dochter van Imram.
29, tf.
——— haar geflacht reeke-
ibid^
of in den Alkoraa
Mofes Zufter genoemd word.
150. enz.
—;— word genoemd de
Zufter van Aaron. 152
of door het eeten van
dadelen bevrucht zy gewor-
den.nbsp;159
Martelaaren hoedanigen beloo-
ning te wagten hebben. 18 j
Mathan , Groot-vader van Maria
de Moeder Jefu, 153
Medina , is Mahomets begraaf-
plaats. 150
Mekka, hoedanige Stad. 89
-- of Mahomet daar be-
148
voornaamfte
graaven zy.
defzelfs
Tempel, befluyt de Kaba in
zich.nbsp;86. a,
bedevaarden die der-
waarts moeten gedaan wor-
den.nbsp;81. 150
- die in Mekka komen
moeten gewaflchen worden.
■ 52. a.
- of Mahomet niet ge-
weten hebbe , waar dei-ze
V Stad
E N.
D E R z A A
Stad gelegen zy geweeft. 167
;- op der zeiver gebied is
de j acht verboden.
- hoe verre defzelfs ge-
* bied zich nyt ftrekt.
Mekkaanfche Tempel, i^iet
Kaba.nbsp;,, ,
Menfch , uyt een bloedzuyger
■ gefcha-pen.nbsp;'«i
Menfch die nooyt ziek geweeft
is, of die God aangenaam zy.
■ • ■ I7S
Mcrva , een berg na by Mekka
' gelegen.nbsp;Sp.a.uS
Meflias, waarom Jefus aldus ge-
noemd.nbsp;'
- deezen naam van Chrif-
ftus, wat het betekent.' 3Ö.4.
Mina (de) Valley waar gele-
gen. 'nbsp;84.en-i.
Morgen Star. i73
—— bf de Mahometaanen
die aanbidden. ni
Mofeilema heeft tegens den Al-
■ koran gefchreven. 113
Mofes den Propheet, zj, a.
a. 19
--- zyne opregte vyf boe-
kenquot; zeggen de Mahometaa-
nen verlooren te zyn. 15. a.
Vivaldus nochtans ,■ in zyne
nen !
of en hoe hy in den Al-
koran gezegd'word van Pharao
opgevoed te zyn.nbsp;^66
-- hoedanig onder den
Mahometaanen geacht. 2 j. a.
-— Billah ben Motaflem
Billah.nbsp;ii7
Motazaliten de minft bygelo^
vigen onder de Mahome-
taanen. 10. a.
- eenige onder hen er-
kennen de Heere Jefus voor
een God. 31. a.
MouzulCNinive.) 28
Mozdalifa hpedanig een plaats.
81; a,
N.
TS^ Acht, in den welken Maho-
met de Hemelen heeft door
getrokken , hoe genoemd.
30. a.
-van Mahomets Hemel-
Nachten, dewelke waflchingen
vereyflchen.nbsp;51.«.
Nebucadnezars waare naam
Gudarz.nbsp;iSlt;5
Noach, een der zes eerfte Pro-
pheeten.nbsp;29
-^ een Timmerman. 18. lt;f.
Nun de Propheet.nbsp;28. a.
Nyd , eerfte zonde des Duy-
vels.nbsp;ijf
aanteekeningen over den yver
legen de Saraeeenen^nn Cheval-
fchryft valfchlyk en beu-
ielachtig bladz. X^i. Zommige Qfterhanden
Saraceenen, ivelkeSamaritaanen
genoemd wtr 'dcn, neemen de vyf
boeken van Mofes aan. OHerf-
fenlooze verwarring van Sa-
maritaanan ' met Saracee-
O.
___________ , die op den
lo^cn. dag der maand Dil-
hazja gedaan vyorden. 85. a.
Omar, wie.^nbsp;2Ó
——^— een andere , de zoon
van Achattab.nbsp;230
Ommegang om den Tempel van
Mekka , zevenmaalen te hev-
halen.nbsp;86
---— dog de drie eerfte maa-
ien met fneller tred*. ibid.
•- redenen van deese
plech-
-ocr page 369-pïccJitigheyd , waar gezogt
rno?ten worden. 90. a.
Onderzoek van het graf wat by
den Mahometaanen ' betee-
kent.nbsp;ZQ. enlt;?-i84
Ongeloovigen zullen eeuwig in
de Helle blyven. 44. 14P
Dngodiften moeten altyd door
de Mahometaanen beoorlogt
worden. ziz
Onfterflykheyd der Ziele. 183
(Oogmerk van den Hr. Reland
in zyne verhandeling van het
Krygsrecht der Mahometaa-
nen. 199
9ordeel ten Jongften dage.
33. amp;c.
- by veele Arabieren voor
Mahomet erkend.nbsp;195
Oorlog der Mahometaanen te-
gens de Chriftenen, hoedanig
volgens hunne réchten be-
paald.nbsp;ZQp.envolg,
-- tegens de Chriftenen te
voefen , is een zeer voor-
treiFelyl^e zaak.nbsp;%cz
—— voor den Godsdienft,
die daar in fneuvelen worden
zeekerlyl? Zalig, ibid.envolg.
Opftandinge der dooden word
genoemd de te gemoet koniin-
geGods. j,a.
-- dqr dooden is algemeen.
31. ena.
- ai voor de tyden van
Mahomet door veele Arabie-
ren beleeden.nbsp;195
Prdre dergeboodene zaaken die
in de plechtiglieden der zuy-
veringe en gebeden niqeten
waargenoomen worden. 55.
67. a.
prigenes : ofhy geloofd hebbe
dat alle menfchen en Duyve-
len èens zullen Zalig worden.
X39
Othman, wie?nbsp;26
Oude mannen zyn niet gehou-
den ten oorlog te gaan. 208
Overfpel, den Chriftenen in dc
Mahometaanfchen landen ver-
booden.nbsp;217
Overvyinning : om die te be-
haalen'mag men alles onder-
winden. 22Ö
Ozair , wie i* 28. a. 157. Du
Reyer in zyne vertaalinge van
den Alkoran vertaald OzAÏr
door Tout puißant, Almachtig,
maar hy heeft kwaalyk Ax^tx.
vpor Ojar geleezen.
P.
paafchen , een benaaminge,
in de Spaanfche taal aän
veele feeften gemeen. 70. a,
Paradys, 't Hemelfche. 20. 43
-- hoedanig het zyn zal
na het gevoelen van Maho-
met.nbsp;'141
- of daar ook vrouwen in
koomen zullen.nbsp;146
Penne die op een Hemelfch
Tafereel alles fchryft. 3(5. a.
Perfiaanen verfcheelen van de
Turken in eenige Heylige
plechtigheeden.nbsp;jo
—^ zyn Schiiten en vyanden
der Turken.nbsp;loi
Perfiaanfche Koningen ?yn niet
gewoon wet'telyke Huwely-
ken aan te gaan.nbsp;179
Pharao , defzelfs waare naam
Waiid.nbsp;rjö
-zyn vrouw is vroom gc-
weeft. _nbsp;iiij^
-is in Zee verdronken.
-- he?ft eenen Raadsheer
Haman gehad.
——zyneliuysvrouw wierd ge-
^ Snbsp;noemd
DER ZAA.KEN.
noemd Afia , dochter van
Muzahim.
-- of hy Mofes opgevoed
heeft.
piato heeft in zyn gemeene befl,
het kuffen van jongens en
meysjens , aan de grootfte
oorlogshelden , tot beloonm-
gen voorgefteld.nbsp;145
Propheeten, wat men daar van
gelooven moet.nbsp;18
-- hoe veele.nbsp;181
Put,van God voortgebracht op
dat Hagar en Ifmaël hunnen
dorft zouden leflchen. 89.lt;j.
R.
Ramadan , in deeze maand is
het eerfte boek uyt den He-
mel aan Adam afgezonden.
13.-1.
■--— deeze gantfche maand
door word'er over dag ge vaft.
geeyndigt zynde begint
het Pafcha der Turken , ziet
Beiram , en dan moeten aal-
moeflquot;en uytgedeeld worden.
76. 77
Rafak, hoedanig een belooning.
144.152
Redcnslicht leert niet dat de
Mahometaanfche Heylige
plerhügheden eenige grond
hebben.nbsp;co.a.
Redentwiften over den Gods-
dienft , of, en hoe verre het
den Mahometaanen geoor-
loofd zy. Ziet de Voorrede.
Regen, door gebeeden van God
gefmeekt.nbsp;51. lt;1.70.«.
Reuk van bloemen of andere
ruykende dingen op te fnuy-
ven , wanneer ongeoorlooft.
81. lt;1.
Reyniging der fchamelheyd. 57.
en volf.
Reyzende menfchen zyn vry
van lichaamelyke buygingen
voor en onder het bidden.
Roof , v?at goederen daar on-
der gereekent werden ? 235
- wie recht daar toe heb-
ben, ibid.
Caad, wie,nbsp;26
^ Sabbath der Mahometaanen
waarom op den vrydag. 70
Safa, een heuvel dicht by Mekka.
89. ena. ri8
Salich den Propheet. 28.«.
—- heeft de Themoditen
bekeert en wónderen gedaan.
23. a.
Salomon heeft met de dieren
gefprooken.nbsp;21.
- en den Teippel te Je-
rufalem volbouwd. 23.4.
- is een Propheet ge-
weeft. 28. ij.
- heefd de Goundai en een
wilden haan tor leermeefters
gehad.nbsp;183
Samuel, een Propheet. 18. a.
Saraceenen : deeze naam , hoe
wel van Sara kan afgeleyd
worden, bèhaagd den Turken
niet meer als die van Haga-
reenen , van Hagar afkom-
ftig. r79
Satan is een wederfpannige uyt
het getal der Geeften. 131
- de naam eener ftangè.
Schafeërs , hunne gezindheyd.
lOI
Schamelheyd , der zelver aan-
raaking vereyfchtreyniging,lt;7
Schee-
-ocr page 371-D E R Z
Scheeren des hoofds in de be-
devaard na Mekka. 84.en«.
Schepper, zie God.
Scheppinge aller dingen , hoe
die begonnen zy. 35.
Schiaar wat.^nbsp;ii6
Schiiten , zyn tegen de Sonni-
ten overgelield. 16. a. Ziet
wyders , Indiaanen ,, Perfiaa-
nen.
Schulden , die daar mede bela-
den zyn mogen niet ten oor-
log gaan.nbsp;Z09. ZIG
Schynheyligheyd. by den Ma-
hometaanen gehaat. 48. a.
Seth , defzelfs boeken zyn van
God gegeven. 14
--- was een Propheet, z8.
Schoaib , een Propheet. z8. a.
Sjesje watnbsp;m
Simeon de rechtvaardige wie?
c,nbsp;,
blag , wanneer gelevert moet
worden.nbsp;214.21 j
Sauvegarde. ziet -ver zieken heyd.
Slange by de oude Arabieren
Satan genoemd, en waarom.
Slangen: de oude Arabicren.gL
loofden dat de Duyvelen in
Slangen veranderden, 196
Slaven , in hoe veele zoorten
verdeeld.nbsp;io8
■- zyn niet vei^lieht ten
oorlog te gaan.nbsp;ii,;^.
Slavinnen werden zeer veel in
getal by den Mahometaanen
onderhouden , en der zeiver
zoonen zyn niet minder ge-
acht als die der wettige vrou-
wen.nbsp;17^. 178
•-- de Vorften der Turken
en Perfiaanen zyn veeltydsder
zelver kinderen. 178. 179
worden by de Perfiaa-
nen en Turkea ia de plaats
A A K' E N.
van vrouwen gebruykt. ihid.
Sonna, wat het zy. 49, en a.
Sonniten worden voor recht-
zinnige byde Turken erkent.
- deeze zyn de Turk°en';'
Arabieren , Tartaren , d'Jn-
diaanen in het ryk des groo-
ten Mogqls, en de Afrikaa-
nen.nbsp;zó.d, 101 en 101
- verfchillen van de Per-
fiaanen.nbsp;jo. a.
Spyzen, welke verbooden zyn.
i6i
Starrekunde onzeker. ■ 45
Steen in het heylige der heyligen
te Jerufalem , waar op den
Engel zal ftaan , wanneer hy-
de dooden zal opwekken.
Meenen , witte en zwarte in
den Tempel te Mekka. 88.«.
Steentjens tot reyniging der
fchaamdeelen gebruykt. 58.
en lt;».
—- hoedanig en hoe veele
in de Valleye Mina gewor-
pen worden. 53. a. 84. a.
90. lt;1.
Sterven, zullen alle Scheplelen
voor den jongften dag. 33 en a.
Straffe vanhet graf. 19. en lt;».184
- der Helle. Zitt Hd.
T.
ialcha.wie.'
Tand-pyn verfchoont niemand
van te velde te trekken. 208.
Tapyten in de Tempelen oquot;p S
grond gefpreyd waar op . de
Mahometaanen zitten als zv
bidden.nbsp;^ ^^^
Tartaren zyn Sonniten. ' ' lot
Tem-
Tempelen, wanneer de Turken
in de zelve gaan trekken zy
hunne pantoffelen uyt.
Tempel te Mekka en defzelfs
hoogachting onder de Ma-
hometaanen. Só.enSy./i. 195
Themoditen door Salich be-
keerd.nbsp;14.
Thienden te geeven , en waar
van. ziet Aalmoez^en.
Throon van Glorie wat het zy.
34. 4.
-gefchaapen voor de
Waereld.nbsp;ibid.
-- Gods, word van de En-
gelen gedraagen. 10
Toorens, waarom'er zo veele in
de Turkfche fteeden zyn. 68. lt;1.
Turken zyn Sonniten.z6.a. loi
•- verfchillen in fommige
heylige plechtigheden van de
Perfiaanen.nbsp;^4. a. 60. a.
—— zyn van de Hanifeifche
gczintheyd.nbsp;loi
fluyten met de Chrifte-
nen nooyt eene vreede maar
alleenlyk een beftand voor
zeekeren tyd.nbsp;zoo
Turkfche Keyzers zyn niet ge-
woon wettelyke huuwelyken
aan te gaan.nbsp;179
Tweegevechten verbooden.
2ZO
V.
yader, zyn eygene , fchoon
* hy tegens de Mahometaanen
ftreed , moet men niet doo-
den.nbsp;quot;S
Vagevuur der Mahometaanen,
is niet anders als de Hel, al-
waar een ieder ftraffe zal ly-
den volgens zyne verdienften,
en daar na . zo hy een Ma-
' hometaan is , zal hy verloft
worden en in het Paradys in
gaan. 44
Varkens tot buyt bekomen zynr
de , mogen niet behouden
worden.nbsp;239
Varkens vleefch , ook den
ChriftencB in de Mahome-
taanfche landen verbooden.
217
Varken een onreyn dier. icn
Vaften , hoedaanig onderhou-
den.nbsp;78. 8fc.
- welke de voornaamfte
zyn.nbsp;ib'ti.
Vechten tuffchen de twee lee-
gers buyten toeftemminge
van den Vorft ongeoorlooft.
226
Venus, of zy van den Maho-
metaanen geëerd werde. iii
Verbond met den ongeloovigen
gemaakt den Mahometaanen
niet geoorlooft te breeken.
163
Verminkte zyn niet gehouden
te velde te gaan.nbsp;298
Vervolgingen, ter oorzaake van
Gods-dienft, in den Alkoran
verbooden.nbsp;115
Verongelykingen , werden by
den Turken onderling niet
gewrooken.nbsp;186
Verzeekertheyd , die de Ma-
hometaanen aan de Chriftó-
nen toeftaan konnen. 229
■nbsp;eh hoedanig bepaald.
229. 230.«» wi^;
Viftchen , alle zoorten den Ma'-
hometaanen geoorloofd te
eeten.nbsp;1Ö3
Vlieden uyt den flag den Maho-
metaanen verboden. 22 t
Voorzienigheyd Gods , by den
Mahometaanen gelooft en
voorgeftaan.nbsp;119
-— ftrekt zich over alles
uyt.nbsp;44. lo:»
Vooibefchikking hoedanig van
de
-ocr page 373-DER Z
äe Mahometaanen beleden.
,nbsp;4y. en a.
Volk des Boeks, wie die zyö. 2 ii
Vorften der Turken en Perfiaa-
nen worden meeft u/t Ha-
vinnen gebooren. 178. 179
Vreede word nooyt tuffchen de
Turken en Chriftenen gefloo-
ten , maar alleenlyk eeh be-
ftahd voor zeekeren tyd.
200.15:4
Vrouwen hoe veele het den
Mahometaanen geoorlooft zy
te trouwen.
' hoe veel Mahomêt'er
gehad hebbe.nbsp;175
- zyn de Turkfche en
Ferfiaanfche Vorften niet ge-
woon tc trouwen , maar ver-
mengen zich met hunne fta-
vinnen.nbsp;178. 17p
der Turken draagen
geen zorg voor de huyshou-
179
zyn den mannen geheel
en al onderdanig. ibid.
-- mogen haar leven, ten
kofte haarer eerbaarheyd, niet
behouden.nbsp;2oj
■- gaan niet te velde. 207
--- der afvalligen mogen
de Mahometaanen zich niet
toeeygenen.nbsp;m
-- der ongeloovigen , te
dooden niet geoorloofd. 221
- gevangen zpde wor-
den aahftotits Ilavinnen. 233
der Chriftenen hoedanig
van de Mahometaanfche te
onderfcheyden.nbsp;216
-mogen niet meêr als
vier in getal getrouwd wor-
den.nbsp;174
—— of mede in het Paradys
zullen ingaan. 146
' fcheeren zig niet in de
bedevaart ria Mekka. 84. a.
by dag te bekennen.
geduurende de maand Rama-
dan verbooden.nbsp;go. a^
--zyn'er onder de Enge-
len niet. , ^
- zo veele te trouwen aï.s
zy konnen onderhouden , of
zulks den Mahometaanen ge-
oorlooft zy?nbsp;I'y^
—-welke leden zy bedek-
ken moeten. cJp, a.
Vrydag , der Mahometaanen
Sabbath. jj
Vuurbraakende werktuygen
niet buyten noodzaaklyk-
heyd geoorloofd. 22Ö
Vyanden de neus en ooren af
te fnyden ongeoorlooft. 222
-- als ook den zeiven na
gemaakt befland te bevech-
' ten-nbsp;22»
■-nogte ook door honger
tc doen fterven.nbsp;üj
te dooden , hoe verre
geoorlooft.nbsp;en-volg:
de Mahometaanen zoe-
ken hunne onderlinge vyanden
met zich tc verzoenen. i8ö
Vyver waar uyt de vroomen
zullen drinken, 20. en a^
M^aereld, deezie zal te niete ge-
^ daan worden.nbsp;33
Walid , de naam van Pharao.
Waflchingen moeten by de gc-
beeden gevoegd worden. 3.«
—- met welke plechtighe-
den te verrichten , en wan-
heer noodzaakelyk.- 47. ^nz.
• nemen de zonden niet
. , , 116..»^.
■ noodzaaklyk als men
bid
bid om regen te verlirygen.
51.nbsp;a.
quot;—^— van 't gantfche lighaam
GaflofGofl gcnoeint. 47.enlt;».
——- vari eenige leden voor.
de gebeeden Wodou, 55
-^— tles aailgeiichts. 180
-- noodzaakelyk in de in-
trede te Mekka en Medina.
Water .welke zoetten bekwaam
tot de reynigingen. 47
Wateren of rivieren te vergif-
tigen ; of zulks geoorlooft
zy.nbsp;zzt
Welluft na dit leven welke de
hoogfte zyn zal. 14t.
Werken der menfchen werden
van de Engelen opgefchree-
ven.nbsp;9
--- zullen ten jongften dage
gewoogen worden. 41. en a.
zoo goede, als quade
ftaan onder'^het befluyt Gods.
4Î
- geoorloofde van de
ongeoorloofda , enz. hoeda-
nig^te onderfcheyden. 49. a.
der menfchen werden
alle in een bock opgefchreven.
41. cn a.
-- zyn van eeuwigheyd
van God beflooten. 45
Wodou , eene zöort vàn Waf-
fchinge dus genoemd. . 55
Wonderteekenen der Prophee-
ten.nbsp;11. ma,
-- van Mahomet. 21. a^
188
Woordeboeken der Arabifche
taaie zeer gebrecklyk. 66. a.
Woorden van den uytrpeper
tot de gebeeden door een
Griekfche jongen onvoorzich-
tiglyk nagebauwt ftrenglyk
geftraft.nbsp;114
——— van Mahomet uytge-
fprooken tegen zyne gedag-
ten.nbsp;iió
Wyn is den Mahometaanen ver-
booden.nbsp;j6. a
quot;— wierd van zommige der
Gods-dienftigfte Arabieren
voor den tyd van Mahomet
niet gebruykt. i
- den Chriftenen in de
Mahorhetaanfche landen ook
verbooden.nbsp;217
tot buyt tekomenzyn-
de , moet men in Azyn doen
veranderen.nbsp;239
Wysgeerte , ftaaitje van die der
Arabieren.nbsp;106
Z.
'Zacharias een Timmerman en
^ Propheet.nbsp;28.4.
Zaligheyd, of die in alle Gods-
dienftcn verkregen kan wor-
den.
quot;nbsp;of die by den Maho-
. metaanen verkreegen worde
door den vyand te dooden
Of van den vyand gedood te
xvorden.nbsp;184
Zand , by gebrek van water in
de zuyvering gebruykt. 59
Zelfftandigheyd en toevallig-
heyd , hoe de Arabieren die
befchryven en onderfcheyden.-
lOÖ
Zemzem, een put te Mekka.
89. a.
'nbsp;uyt de zelve drinken de
Godsdienftige reyzigers op den
der maand Dilhazja.
81. a.
Zenuwen van eyge laftbeeften
niet geoorlooft te fnyden,
maar wel van die der vyan-
den.nbsp;22y
Zieles
Zielen zyn onfterflyk. 183
- der menfchen konnen
zonder licnaamen niet wer-
ken.nbsp;184
— gaan in een ander, reyn
en van God gefchapen lic-
haam over. ibidgt;
Zitten , der zelver wyze heel
anders in gebeeden en heylige
oeffeningen , als in den bur-
gerlyken ommegang by den
Mahometaanen gebruykelyk.
66.
Zonden , vergevinge der zelve
bidden de Engelen van God
voor den menfchen. 9
■- die berouw over zynezon-
den heeft moet zich waffchen,
volgens de Sonna. 51.4.
- hoe van God beflooten. 46
•-of de Mahometaaneti ge-
looven God een oorzaak der
zonden te zyn.nbsp;108
D È R
—- fl:raffen voor de zelve
zullen alle de Godloozen eeu-
wig in de Helle lyden, maar
de Mahometaanen zullen,
als zy ftraf genoeg gelee-
den hebben , daar uyt gaan.
43
-- vergeeft God. izi
-- zeer zwaare .worden van
de Propheeten niet begaan,
maar alleenlyk kleyne, der-
halven erkennen zy den val
van Adam niet. zi.ena. 137
- de eerfte die den Duyvel
begaan heeft was de nyd. i3y
Zonnaar wat ?nbsp;z ló
Zotten: ongeloovige zotten niet
geoorlooft te dooden. zzi
Zwymeling vereyfcht waffchin-
gc.nbsp;53.-».
zaaken
Druk-
Ih
Bladr 21'. kg: 6. ftaat mjlers, leeftnbsp;bladz: 25 in de
SLquot; .es. V . Iquot;«
^n iT ftaat Harkién, leeft Harbièn. bladz. 230. reg. 34- T®quot; .
Z' SZl 'bladz reg^ M. ftaat W^ . kelt l.nden.
bladz. 256. reg. 9. van onderen ftaat doen, keft du».
-ocr page 377- -ocr page 378-