ft. Ï\C HIEF
|
|||||||
Nederlandsche Kunstgeschiedenis
|
|||||||
.. ■■
|
|||||||
NEDERLANDSCHE KUNSTGESCHIEDENIS
|
|||||||||
VERZAMELING
VAN
MEERENDEELS ONUITGEGEVEN BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE
NEDERLANDSCHE SCHILDERS, PLAAÏSNIJDERS , BEELDHOUWEBS, BOUWMEESTERS Juweliers, Goud- en Zilverdrijvers, Smeden, Stehpelsnijders, Tapijt-
wevers, Borduurwerkers, I'lateelbakkers, Ivoorsnijders, Glas- 3CHILDERS, INGENIEURS, LanDMETjJRS, KaaRTMAKERS, VeRLICHTERS
Lettersnijdebs, Schoonschrijvers, Boekbinders, enz.
MET BEREIDWILLIGE MEDEWERKING VAN VERSCHEIDENE ARCHIVARISSEN e. a.
BIJEENGEBRACHT |
|||||||||
BOTTERDAM
W. .T. VAN HENGEL
J888—1890
|
|||||||||
1
*
|
|||||
Gedrukt te Rotterdam bij J. De Jong.
|
|||||
INHOUD.
|
|||||
Bladz.
Nalezing op F. Mult.er's Catalogus van Nederlandsche Historie- prenten. Bewerkt door den Heer Mr. Ch. M. Dozy, Archivaris van Leiden................... i. Schilderijen van Marcellus Fogolinus. Medegedeeld door den
Heer Jhr. Mr. Victor De Stuers..........63. Het drijfwerk van Mathias Melin. (Met 2 platen). Medege-
deeld door den Heer Dr. A. Bredius.........65. Nog eens de schildersconfrerie »Pictura'' te 's-Gravenhage. Mede-
gedeeld door den Heer P. J. Frederiks........67. Een portret van Petrus Dathenus. Medegedeeld door den Heer
J. G. Frederiks.................74. Iets over de confrerie van St. Lucas en de latere kunstgenoot-
schappen te Dordrecht. Medegedeeld door den Heer G. H. Veth. 81. Iets over den graveur Jan Van de Velde. Medegedeeld dooi-
den Heer Dr. A. Bredius.............ut. Een en ander over den plaatsnijder Andries Jacobsz. Stock.
Medegedeeld als voren..............114 De schilders Pouwels, Pieter en Steven Wouwerman. Mede-
gedeeld door den Heer C. J. Gonnet.........118. |
|||||
— VI ----
|
|||||
Bladz.
Eene schilderij van Buys Cornei.isz. Medegedeeld door den Heer
Jh'\ M'. Victor De Stüérs............127. De HoUandsche tak der schildersfamüie Kobell. (Met een
plaat en geslac ht sta fel)............129. Uit de »Minute Octrooien der Staten van Holland en West-
Friesland". Medegedeeld door den Heer Dr. A. BrediUS . . 136. De schutt.erstu.kken uit Goes. Medegedeeld door den Heer
P. Haverkorn Van Rijsewijk............166. Nijmeegsche schilders. Medegedeeld door den Heer Mr. W. Van
de Poll...................184. Waarde van schilderijen omstreeks 1700. Medegedeeld door den
Heer Dr, A. Bredius...............189.
REMBRANDT's Anatomische les van Prof, NiColaes Tulp . . . '95-
Losse aanteekeningen omtrent HoUandsche Plaatsnijders. Mede-
gedeeld door den Heer IX A. Bredius........245. Bladvulling...................279-
Inventaris van eene tegel- en plateelbakkeiij in 1627. Medege-
deeld door den Heer P. HAVERKORN Van RlJsEWiJK . . • 281. Iets over Antonis Moor (Anïonio Moro)........286.
Het verblijf van Jan Miense Molenaer te Amsterdam, in docu-
menten. Medegedeeld door den Heer D>'. A. BREDIUS . . . 289. Naschrift daarop.................303. De schilderijen van Catarina Van Wiert. Medegedeeld door
den Heer Mr. Peter a. N. S. Va.n Meurs.......3°4- |
|||||
— VII —
|
|||||
Bladz.
De schilderijen nagelaten door Maria Rochatus, weduwe van Cornelis Van Borchaeren. Medegedeeld als voren . . . 307. De Schilderijen nagelaten door Adriaen Kemp. Medegedeeld als
voren.....................312 De schilderijen enz. nagelaten door Mr. Willem Hendrik Van
Barnevelt. Medegedeeld als voren.........314. Varia. Losse aanteekeningen over Amsterdamsehe plaatsnijders.
Medegedeeld door den Heer Dr. A. Bredius......316. Een bewijs voor de nauwkeurigheid van Hoet. Medegedeeld
door den Heer Corn. Hofstede De Groot......335. Overeenkomst aangegaan tusschen de Delftsche Plateelbakkers
op 30 Januari 1778, Medegedeeld door den Heer A. A. Vor- sterman Van Oijen...............337. De bouwmeester der S*. -Laurenskerk te Alkmaar. Medegedeeld
door den Heer C. W. Bruinvis..........: 348. Bladwijzer...................351.
De bij dragen waarbij geen naam van medewerker is
opgegeven, zijn van den verzamelaar. |
|||||
NALEZING OP F. MULLER'S CATALOGUS VAN
NEDERLANDSCHE HISTORIEPRENTEN. |
||||||
Bewerkt door Mr. Ch. M. Dozy, Archivaris van Leiden.
ovenstaand werk vervulde bij zijn verschijnen meer dan
vele anderen in eene behoefte. Verzameld was in de vorige eeuw en in de onze overvloedig, maar bij gemis aan beschrijving van al het bekende, was appreciatie van het bijeengebrachte even ondoenlijk als overzicht van het ontbrekende. Voor den bezitter eener collectie mocht deze eene interessante illus- tratie der vadeflandsche geschiedenis zijn, die geschiedenis werd er in 't geineen niet beter door gekend. De arbeid van den heer Muller voorzag hierin afdoende. Zij gaf niet alleen gemak aan verzamelaars, maar opende den historicus een nog onbekend terrein van onderzoek. Dat wij in den schat van historieprenten door het voorgeslacht nagelaten, een rijke bron voor de studie der Nederlandsche geschiedenis bezitten, behoeft niet meer betoogd te worden na de toelichting door F. Muller zelf aan ijn werk gegeven. Steller dezes heeft alleen de aanleiding mede te deelen tot de uitgave van dit derde supplement op dat werk. Er behoorde moed toe dit laatste aan te vangen en te voltooien
en de wijze, waarop dit geschied is, is zonder twijfel bewonderens- VII. i |
||||||
Hot huwelijk van Giovanni-Battista Spinola.
Zilveren drijfwerk van Matiiias Mklin, h. 23, b. 37 c.M.
(Nederlandsen Museum te Amsterdam.)
|
||||
— 2 —
|
|||||
waardig. Maar het is niet meer dan natuurlijk dat ook dit werk voor
aanvulling en verbetering vatbaar was en dat de meening, aan het slot uitgesproken dat de historische iconographie van Nederland daarin begonnen en voltooid zou zijn, onjuist is gebleken. Aan de waarde van dien arbeid doet dit zeker geen afbreuk, immers eene volledige boek- of prentbeschrijving zal wel niet licht geleverd worden en waar de hoofdarbeid verricht is, valt het aanvullen en corrigeeren gemakkelijk. Bovendien stelde men vroeger lager eischen wat nauwkeurigheid en uitvoerigheid betreft dan thans. Reeds twee supplementen zijn verschenen en het lag voor de
hand met een derde te wachten, totdat daarin zooveel mogelijk al het ontbrekende zou kunnen worden opgenomen. Ik heb gemeend dit niet te moeten doen. Muli.er's meening dat alle hier te lande bestaande verzamelingen hem bekend waren, was onjuist; éene zeer uitgebreide was aan zijn aandacht ontsnapt; in het laatst der vorige eeuw bijeengebracht was haar instandblijven trouwens aan bijkans iedereen verborgen. In hoofdzaak werd zij door de firma F. Muller in de maand Juni 1885 geveild, maar vooraf was zij'door mij gerang- schikt en stuk voor stuk met den Catalogus vergeleken. Een zeer groot gedeelte van dezen werd aldus aan een onderzoek onderworpen. Daardoor kwamen veel meer omissie's aan het licht dan waar aanvul- ling het streven geweest was. Had ik in verschillende collectie's een naoogst bijeengegaaid, dan had ik allicht het bekend maken uitge- steld, thans was mijn arbeid na het doorwerken der betrokken verzameling afgeloopen en droeg zij meer het karakter eener herzie- ning dan van een supplement. Men zal in het volgende wellicht enkele gravures beschreven
vinden, die meer op het buitenland betrekking hebben en deze dus niet onder de rubriek: Nederlandsche historieprenten willen gebracht |
|||||
l'l. 2.
|
|||||||
Areh. v. Nod. Kïinstgesch. VII, 1)1. 05.
|
|||||||
De Sabijnsclie Maagdonroof.
Zilveren drijfwerk van Mathias Melin op 4- V:i der ware grootte.
(Kathedraal te Toledo.)
|
|||||||
— 3 —
|
||||||
zien. Zij betreffen echter meest gebeurtenissen, waarvan reeds MULLER
afbeeldingen mededeelt.
Wat uitvoerigheid van beschrijving aangaat, is de wijze van den
auteur van het hoofdwerk gevolgd en evenzoo is ook ten opzichte
van zulke half buitenlandsche prenten niet strenger gehandeld dan
door hem geschied is. Ten slotte zij nog vermeld dat prenten aan
Muller geheel onbekend door vet gedrukten titel zijn aangewezen;
cursieve druk is gevolgd, waar het verschil van staat betrof en gewone
druk duidt aanvulling of verbetering aan.
Ch. M. Dozy.
|
||||||
211 A. A". 1336. Iustitie over den Baljuw van Zuid-Holland door
graaf Willem den Goede. Door G. Swa(nenburg) naar Wttewael. Muller vermeldt deze plaat zonder eenige omschrijving. Rechts de graaf te bed liggend en een zwaard aan den scherprechter toe- reikend. Naast dezen de baljuv, geblinddoekt en knielende en een geestelijke; op den achtergrond ziet men het wegvoeren dei- koe. Op de plaat rechts onderaan het adres van C, v. Siciiem. Onder de plaat achtregelig Latijnsch vers in twee kolommen. (Ergon tit Astream temerasse impune fiuterisj. De plaat is onderaan links gemerkt VII i). 348 A. A°. 1507. Overstrooming te Enkhaizen. Door een kerkgebouw
vaart een schuitje met drie koeien en bovendien drie mannen, twee staande en één zittende. Eenige personen hebben ladders be- klommen om in veiligheid te komen. Op den preekstoel staat eene vrouw, achter haar tegen den muur op een wit vak het vol- 1) Volgens inlichting van den Heer Ph. v. d. Kellen uit het werk
Thronus justitiae duodeeirn tabulis pictore J. Wteswalio & W. S wanenbukgio sculDtore Amstelr. Excudeb. C a. Sichem ciorocvi, zie Catalóg. De Ridder No. 1093. |
||||||
_ 4 —
|
|||||
gende opschrift in schrijfletters: Anno 1507 \ was er een \ water-
vloed | te enkhuyse \ zo dat er een | gelade schuyt | met koejen \ is door de | kerk | gevare \ J. R. 1) (geentrelaceerd) f e. Klein gekleurd prentje uit de r8« eeuw. 418 Ae. Volksleven 16e eeuw. Bigorne en Scherminkelaensicht. Deze
twee platen bij Muller aaneen, met het adres van P. v. i>. Keere 1621 en met verzen. Hier ieder met afzonderlijken rand, zonder eeaig adres en zonder verzen of bovenschrift. Waarschijnlijk oudere drukken dan bij Muller. 4340. Spotprent op de Roomsche Kerk. Drie monniken met een-ridder
trictrac spelende enz. Met vier verzen als bij Muller, maar zonder het door hem vermelde monogram, daarentegen met adres van Jan Thiel, met breeden rand, zoodat hier geen tekst bij kan behooren als bij 434b. Muller N". 434, zie supplem., is blijkbaar dezelfde als 428 B. 434b. Als voren. Zonder monogram of adres, met de verzen in de
plaat. Muller's gissing dat aan het eenige hem bekende exemplaar onderaan een vel ontbreekt is juist. Dit exemplaar heeft 20 kleine houtsneden met bovenschrift onder de hoofdprent; de toespraak links eindigt met een twaalfregelig Sonnet. 439 B°_ Als voren. Vergelijking van Christus en den Paus. Met
negenregelig gegraveerd vers; zonder de vergelijking in 50 dubbele regels en zonder eenig adres. Ook een late druk. 445. Als voren. Voorstelling van de Inquisitie. Spaensche (niet
Spaansche) Inquisitie boven in de plaat. 514a. Spaansche tirannie onder Alva. Delineatio deplorati status
Belqü etc. Behalve een exemplaar overeenkomstig het door Muller 1) Of omgekeerd als monogram van E. Jelgebhuis (1729 + 1806)?
|
|||||
— 5 —
|
|||||
beschrevene, hier een op zijde gedrukt met hetz. adres en jt., maar
zonder vermelding van het privilege. 524". Als voren. Doe men 1567 schreef enz. Bij Muller niet vermeld
dat het Latijnsche vers door R. Lubbaeus onderteekend is en be- halve het adres van Franc. Anton. daarop rechts voorkomt Cor. J. ex. Vóór de invoeging van 1617. 570 B. Ao. 1571. Verbond Tan Filips II, heer der Nederlanden en
koning Tan Spanje met don paus en Venetië tegen de Turken. In een groot ovaal twee mannen de knie buigende voor den paus. Ieder [van hen heeft een krijgsknecht achter zich. Op den achter- grond vrouwelijke figuren, waarvan eene de driedubbele kroon boven 's pausen hoofd houdt. Op den voorgrond ligt een draak tusschen drie potten met geldstukken gevuld. Randschrift: Pius V. Pont. Max. Philippus Hisp. Rex et Aloysius Mocenigus Venet. Dux in Turcas uniti 1-5-7-ï. Onder de prent de voorwaarden afgedrukt van het eeuwig verbond 20 Mei 1571 tusschen de drie genoemde vorsten gesloten. 643. Ao. 1573. Beleg van Alkmaar. Volgens Muller de uitlegging van
No. I—31 onderaan links, hier staat zij onderaan rechts, naast de afbeelding van den stormbrug. De afzonderlijke beschrijving door Muller vermeld is hier niet bij; zij is echter blijkbaar een aange- vulde herdruk van die, welke gevoegd is bij eene oudere aan Muller onbekend gebleven prent nl. 643 A. Zie 191. Beleg van Alkmaar. Soortgelijke afbeelding als No. 643,
maar kleiner en onduidelijker. Niet veel meer dan een gezicht op de stad in plaats van den plattegrond op de latere prent. Egmond hier niet genoemd; links de Scermer. Zonder letters of cijfers in de plaat. De stormbrug onderaan in 't midden. De titel bovenaan met schrijfletters éenregelig: Belegeringhe ende beschrivinghe der |
|||||
— 6 —
|
|||||
wijdtvermaerde stadt Alcmaer in Noort ffollandt geschiedt den
21 Augu. A11. iS7S- De tijd van uitgifte dezer prent alsmede die van Muller
No. 191 (Verwoesting van Vroonen) blijkt uit de beschrijving getiteld : Corte ende warachtige beschrivinghe der stadt Alckmaer mitsgaders de belegcringhe, geschiedt in 't "Jaer 1573. Ende oock van de Des- tructie der oude stadt Vroon, in zes kolommen nevens en onder de prent gehecht. De beschrijving loopt in vier kolommen tot 1607. Kolom 5 wordt half ingenomen door een Hoofd-Letters tal-dicht en daaronder door een verhaal Van 't innemen ende destructie der stadt Vroonen^ welk verhaal in kolom 6 voortgezet wordt. Ghedruct tot Alckmaer by Jacob de Meester voor Jacob Willemsz. Paets, Boeckvercooper woonende of 't Cruysioerck in 't Schryfboeck lóoy. Kolom 3 en 4 zijn slechts respect. 19 en 20 regels hoog en daaronder, dus tusschen de 20 en 5« kolom is eveneens in kleuren en hier en daar met goud afgezet, het prentje omtrent Vroonen afgedrukt door Muller onder No. 191 beschreven nl. de kerkklok en het zegel naast elkander met vers en opschriften geheel als bij Muller. Dit prentje is niet aangehecht, maar met den tekst op hetzelfde papier gedrukt; ook staat in den tekst: »Hebben daeromme haer forme (vande klok) hier by doen drucken." 897 C. Ao. 1584. Praalgraf van Prins Willem I te Delft. Met op-
schrift Tombe des frinces d'Orange a Delft. W-Swidde fecit. 897 D. Als voren. Tumulus frincipum Auriacorum. Onderaan rechts
gemerkt: 88. 899. Currus triumphalis etc. van Kittensteyn. De wagen wordt niet
door drie, maar door zes, twee aan twee gaande oliphanten getrokken. In 't midden van 't onderschrift vierregelig vers {De vryheyt dier gekocht o grootste van Orangien enz.) Het vers van Starter volgens |
|||||
— 7 —
|
|||||
Muller op 14 blaadjes gedrukt; hier doorloopend naast elkander.
wel onderaan 1 —14 genumm., maar niet gescheiden en aangehecht. 997 B. Op een penningh van de Staten der Vereen. Nederl. Prov. gesla-
ghen.Anno 1590. Bij Muller abusievelijk 11 in plaats van 31 Augustus. 9901. Ao. 1590. Verrassing van Breda. Van deze plaat van Dolendo
heeft Muller nooit de bijbehoorende uitlegging gezien. Waar- schijnlijk is dit de volgende: Waerachtigh Verhael.....van het kloecdadich feit en van 't innemen des Kasteels ende Stadt van Breda
enz. in drie kolommen. Aan het slot Aenwysinghe van l—9 in de vier parken. Tot Delft by Niclaes de Klere. Hier in vier stukken opgeplakt en daartoe de tweede kolom gescheiden; beslaat slechts omtrent drie kwart in de breedte der plaat van Dolenuo. Aan de achterzijde een geschreven adres, waarover heen geplakt: Den Ersamen Hr Claes Janssen Visser wonende in de Calverstract zenden. 1017 A. Ao. 1592. Uitvinding der zaagraolen». Afbeelding van een
ouden vervallen molen, met een dorp in 't verschiet; onderaan vierregelig versje van H. I. Soet. Met oude ms. aanteekening, dat Cornelis Corneliszoon van Uytgeest 1592 had uitgevonden met molens te zagen en vier jaren later zijn eerste molen het Juffertie genaamd te Zaandam had opgericht. 1017 B. Als voren. In 't midden kopie der vorige plaat met het-
zelfde vers; bovenaan echter Inventie van de Zaegh-molens. Met zeer veel bijwerk aan alle zijden. Naar A. V. D. LAAN door J. Schenk. Onder de prent 24 regelig vers als Lauwre-crans voor Cornelis Corneusz. van Uyt-geest Eerste vinder van de Hout Zaghery-Moolens, onderteekend Deuglit maekt edel. 1031 A. Ao. 1594. Belegering van Groningen door prins Muurits. Oude,
gelijktijdige houtsnede. In 't midden groote plattegrond der stad, |
|||||
ten zuiden daarvan de belegeiingswerken, bovenaan het Closter
Selwerdt (33). Opschrift en uitlegging met oudduitsche letters nl. bovenaan: Waerachtige Conterfeytinge der wytberoembden Sladt Gronningen.... Anno MDXCIIII den XII Dach May van den . . . Prince van Orangien .... Berendt Belegert ende Beschoten. Naast de prent (rechts) uitlegging van No. 1—70. 1126 C. A». 1600. Verovering van de schans St. Andries door prinB
Manrits. De Uollandsche leeuw nadert, staande op een walvisch die door Neptunus bereden en bestuurd wordt, een landtong, met zijn staart omslingert hij een wereldbol; achter hem in de verte een schip met volle zeilen. Van het land af worden door een drietal personen, waaronder twee monniken, pijlen op hem afge- schoten, die echter afstuiten op het schild door Jehova's hand hem voorgehouden. Achter de schutters een kardinaal met een palmtak in de hand, waarboven Fictem pacem en achter dezen de paus leunende tegen een gebroken zuil: Traditie der memchen en met den voet op het vagevuur gesteld. Onder de prent 14 regelig vers in twee kolommen ("Ghy paafi-ztichtigen comt) en daaronder links in twee kolommen Jaardichten op zommige ghedenckwaardige geschiede- nissen onder de regeeringhe van .... Mauritius van Nassouw enz. in zes groote en drie kleine coupletten, onderteekend: Lieft liefde altydt. Rechts: Klaagh-lied Alberti'va acht coupletten onder elkander (De Geuzen zyn in Boniier waerdt ghevallenj. 1150 A. Slag bij Nicnwpoort. Afbeelding van prins Maurits te paard
naar rechts. Op den achtergrond de slag bij Nieuwpoort Egb. de Paendre scul. R. DE Baudouz excu. Met drieregelig Latijnsch onderschrift. 1187a. A°- 1602. Beleg van Grave. Bij Muller gcnumm. 15; hier
ongenummerd. |
||||
_ 9 ~
|
|||||
1239 A. Ao. 1606. Beleg en inname van Bijnberk door Spinola. Links
plattegrond van Berck, rechts Wesel en Biestick; op de plaat vendels krijgsvolk en schansen afgebeeld en de letters A—V. Bovenaan in cartouche: Ware afbceldinge van de geleget: | hcyt der stadt Rynberck en \ hoese van crychsoversten Spinola | belegert is den 23 Augusti \ 1606. Zonder naam of adres. 1239 B. F. Cornelius Adrhini Dordracen, pat. franciscanornm Brugis 1606.
Onderschrift onder zijne afbeelding in den preekstoel staande; op dezen ligt een boek Op den achtergrond twee voorstellingen zijner praktijken. (Zie Historie van br. Cornelis Adriaansz. van Dordrecht
A. 1714. 2 dln). 1241. Ao. 1607. Zeestrijd voor Gibraltar. Bij Muller niet de titel
(1 echts van A) vermeld: Vera vehementis pugnae navalis effigies etc. in dertien regels. 1260a. Ao. 1609. Vreugdevuren te Antwerpen naar aanleiding van het
Bestand. Volgens Muller (supplem.) zeker door C. J. V.; diens monogram komt voor op éen der bladen van de boomen links. Muller constateert dat deze prent oorspronkelijk voor 2 stuivers verkocht werd en op eene auctie in 1878 /' 50.— opbracht. Maar eerstgemeld bedrag zou rente op rente gerekend nu ƒ 24000 ge- worden zijn. 1300. Ao, 1615. Zinneprent op den Gulikschen oorlog. Muller ver-
meldt geen adres en V. D. Kellen (supplem.) gist dat Nicolaes van Geilkercke de vervaardiger is. Dit exemplaar heeft diens adres. 1309 C. Krijgsfoclit van Fredorik Hendrik naar Brnnswijk, Waer-
achtige afbeelding/ie ende Belegheringe der stadt Bruynswyck. Anno 1615. De stad in 't midden der plaat; er om heen de VII. z |
|||||
— 10 —
|
|||||
plaatsen in den omtrek; aan den horizon bovenaan Mijnden, Emden,
Bremen, Hamburch en Lubeck. Onderaan de vijandelijke schansen met krijgsvolk van Wolffenbutel links tot Cromlinck rechts. Onder de prent: Waerachtige afbeeldinge enz. als boven, in vier kolom- men met aanwijzing der letters en nummers De beschrijving loopt tot 21 October. 't Amsterdam \ — | Gedruckt by Nicolaes van Geylekerck, woonende by de oude Haerlemmer sluys. 1554 C. Als voren. Door Muller geplaatst op het jaar 1625; hoe-
wel deel en pagina van WAGENAAR juist zijn aangegeven. Blijkbaar is hier alleen het register opgeslagen. In den tekst van deze prent wordt op de hiervoren beschrevene gezinspeeld, zoodat blijkt dat deze ook door van Geilk. is uitgegeven. 1309 B. Zinneprent tegen Rome. De titel luidt: La boutique dti.grand
Pontif Romain etc. en niet Pontiffe. Onderaan N'atache Ie Kon en niet N'attache etc. 1313a. Ao. 1617. Zinneprent op de godsdiensttwisten. MULLER gist in het
supplement dat deze prent later dan in 1617, waarop hij haar bij gebrek aan dateering plaatst, moet zijn uitgegeven. Hier duide- lijk het jaartal 1618 achter „'t vrije Nederland." Het vers bestaat niet uit 16 regels in vier maar 20 regels in vijf kolommen. 1318 C. Ao. 1618. Zinneprent op den staalknndigen toestand. Tweeregelig
opschrift in vette gothische letters: Uil spicghel schoon \ aenmerckt met vlyt, Als stant ydoon | des teghcnwoordigh.cn tyt. Houtsnede be- staande uit een aantal kleine prentjes in twee reien. De bovenste vertoont iemand, die zit te peinzen, in zes verschillende houdingen; de onderste heeft in 't midden een rechter aan een tafel zittende en naar rechts ziende, achter hem staan twee personen; de voorste een verrader, staat met zijn muts in de hand; de andere is de goede meerling, die „bedruckt het werck aanschout." Rechts van |
|||||
— 11 —
|
|||||
den ziltenden man komt de duivel omziende naar iemand achter
hem, die de handen smeekend opheft", achter dezen de Discordia met een mes in de hand. Aan weerszijde van deze voorstellingen een zesregelig versje met drukletter: Doorangie hoet onder de voet wilt treden niet Maer met u goet ya lyf en bloet Helpen met vliet. Onder de prent een tweespraak tusschen Twist en goede meeninghe in twee kolommen en met gothisehe letter gedrukt; vol zinspelingen op den Praechschen, den Cleefschen en den Hollantsen handel; geteekend A. R. van Brussel. Het geheel in houtsneerand. 1318 D. Prent tegen de Eoomsehc kerk gericht. Drie voorstellingen
naast elkander geplaatst. Links de torenbouw van Babel; in 't midden Adriaan van Utrecht, de Nederlandsche Roomsche paus naar rechts tusschen twee wapenschilden; rechts boven elkander Roma en Utrecht of Aut-recht als van Outs. Deze drie prentjes hebben elk aan iedere zijde een tweeregelig versje en in de vier hoeken: Den ioe» Mey 1618. Onder de gemelde voorstellingen: Wat wonder oudt-niewws als gemeenschappelijk opschrift van respect. vier, zeven en zeven coupletten op de betrokken afbeelding be- trekking hebbende. Onder de verzen in twee regels: Openb. 3. Die overitiint enz. Zonder eenigen naam. •333°- Volg. supplem. e. Zinneprent op de zegepraal der Contraremon-
stranten „De Weegschaal!' Deze uitgave heeft bij mij het vers niet afzonderlijk, maar cursief gedrukt met de prent op hetzelfde papier. 13520. Zie Aanhangsel. Spotprent op de Arminianen „De A. dreck-
wagen," Bij mij met een Fransch vers in vier kolommen en in een vijfde kolom de Fransche uitlegging. 1355a- Als voren. „De Warminiaen" Rechts van de prent: Gheen
goet Arminiaen enz. |
|||||
— 12 —
|
|||||
1361. Als voren. „Regtveerdighe si/te." Het vers is van V. E. G. B.
en niet van V. E. B. G., zooals Muller vermeldt. 1374 G. A°. 1619. Vervolging van Oldenbarneveld. Als bij Muller
I374e niet drieregelig Latijnsch onderschrift en de drie verzen, maar daaronder in plaats van de namen der rechters het Hollandsche (niet het Latijnsche) Gespreek of Echovers van 1374 f- 1384. Onthoofding van Oldenbarneveld. Bij Muller, de Grootte lees
Groote Saalle en C. J. V. exc. lees ex. 1410^. Spotprent op de Remonstranten. W Arminiaensche uytvaert.
Zonder de galgen naast den Haag', met het adres en met den afstand van de boeren en den haan tot aan den rand als bij No. 1410. Maar met reme b. op den mantel van den man naast den eersten wagen. Onder de prent het vers met opschrift boven de eerste kolom. 1417 C. Bedevaart van de verdreven Jezuiien uit Praag naar het
Rasphuis te Amsterdam. Aan Muller alleen de Duitsche uitgave bekend; hier de Hollandsche vertaling „Ghedruct nae die copy va?i Pragh voor Samuel W., in 't Jaer Anno ibiq" De toelichting is in twee kolommen gedrukt. 1425 A. Ao. 1620. Verschrickeïycke Caiius moordt geschiet in Switzer-
landt de welcke aie bloedt-dorstighe Esauiten seckte .... den XIX Juh[ 1620 in eenighe evangelische kereken van Veltolin ghesticht.... hebben. Onder de prent (in twee afdeelingen naast elkander) toelichting in twee kolommen met gothische letter; met adres van Jacob Jacobsz. den 18 August 1620 te Amsterdam by de Beurs in den ghekroonden Hoedt. 1427 A. Togt van Hanrits naar Wezel. Kaart van de Rijn- en
Mainoevers van Spiers onderaan rechts tot Bacharach bovenaan links; de Main tot Abershausen. Links in cartouche uitlegging van I—16 en adres van Petrus Kaerius Anno 1620. Onder de prent: |
|||||
— 13 —
|
|||||
Waerachtighe . . . afbeeld, van het . . . Leghcr der . . . Pro/es/,
van Duytschl. en van de Marcher. van Marquis Spinola . . . van Mentz af Landwaerts in, In vier kolommen. 'T Amstelred. ghe- sneden ende Ghedr. by Pieter van den Keere , Plaetsnyder ende Konstvercooper . . . Kalverstr. in den onzeckeren tyt Anno 1620. In den tekst wordt de plaat No. 1427 van Muller vermeld. 1431 A. Spotprent op Frederik van Bohème en zyne nederlaag by
Praag. Den ctirieusen poslellioen . . . liefhebbery lees: liefhebbers. 1431 A». Als voren; Fransehe uitgave Le postillon curieux envoye
par les amateurs riches en Paix, pour cercher (sic) le pretendu Roy de Bohème, nagueres chasse de devant Pragues („j?e vai courir et galoper" etc). Het vers in drie kolommen met Latijnsche letters gedrukt en Anvers rue dicte le Uuyvetterstrate. De houtsneerand ontbreekt maar kan ook afgeknipt zijn. 1437 A. A». 1621. Ontvluchting van de Groot. De Groot half
liggend in den koffer door zijne dienstmaagd betrapt. Zijne vrouw houdt den deksel open. G. Sibelius inv. del. et fecit. Bij Muller zonder naam. 1446. Zinneprent op de tijdsomstandigheden. J. J. Starter's Niewe
Cuyper. Volgens Muller zonder vers. Dit is evenwel blijkbaar bij zijn exemplaar evenals bij éen der twee voor mij liggenden afgeknipt. Het vers dat er bij behoort is hetzelfde als dat van No. 1445 (welk nr. hier niet van Muller verschilt) maar heeft geen opschrift, is ook in drie kolommen gedrukt, evenwel met grooter en Latijnsche letter; alleen het slot: Tot den .... Leeser met schrijf- letter. De onderteekening: Gonst baert Ni/d is hier vervangen door Pictoribus atquepoïtis &=e. Geen adres onder het vers. Blijkbaar uit de i7e eeuw afkomstig is het geschreven jaartal: 163Ó. 1451. Lykstaatsie van Aartshertog Albertus. De afbeelding als bij
|
|||||
— 14 —
|
|||||
Muller maar met den op den titel vermelden tekst, dien Muller
nooit gezien heeft. Deze bestaat uit blaadjes geletterd A-M. A. Opdracht door Jacob Francquart aan de weduwe Isabella Clara Eugenia; aan de voorzijde in 't Latijn, aan de keerzijde Fransch; B tot en met F Phoenici principum sive Alberti PU morientis vita Andreae Trevisi Epistola et Eryci Puteani paraphrasi explicata; aan de voorzijde in 't Latijn, aan de keerzijde Fransch; B tot en met F bestaan uit twee blaadjes, onder elkander te hechten; G en H Narratio en Verkoel. I. Annotationes en Bemerckinghen K. L. Descriptie* rogi funebris. — Bescrijvinghe van de brandetide capelle M. Descriptio currus — Beschryvinghe van den waghen. Aan het slot: Lovanih Typis Henriciis Hastenii 1623. 1456a. Een waerachtige beschryving van eenen wonderbaere zeeman. . .
ghevangen tusschen Denemercken en Norwegen enz. Van deze prent hier het origineel getiteld: Un vray pourtraict et description d'un merveilleuze honime de mer . . . qu'il fut prins entre Denemerc et Norvege etc. Met Fransche beschrijving in twee kolommen en adres van Jean Boel demeurant en la rue dicté Ie ffuyvetterstraet ÏAan 1621 V. C. D. W. A. Op de prent onderaan in drukletters zonder afscheiding van de voorstelling 7'Antwerpen. 1479. A«. 1623. Zamenzwering tegen het leven van Maurits. Muller
geeft als adres Utrecht bv Jan Adriaensz. voor Tan Cornelisz., boekverc. te Utrecht 1623, hier Tot Amsterdam bij Jan Adriaensz. voor enz. 1494b. Als voren. De voorstelling der executie is niet H maar A
gemerkt en onder het portret van VAN Dijck niet dat van Slatius maar dat van Cornelis Gerrits. 1508 B. Ao. 1624. Inneming van St. Salvador in Brazilië. Lees S. en
niet St. Salvador. Ook het schetskaartje ontbreekt op deze uitgave. |
|||||
— 15 —
|
|||||
Aanhangs. 1508 A. Als voren. Met het adres van Hessel G. en
Claes Janss. Visscher te Amsterdam. Muller vermeldt geen adres. 1514. Veroïeting Tan Breda door Spinola. Muller geeft in dit nr.
alleen de tekst behoorende bij eene hem onbekend gebleven kaart. Deze vertoont Breda in 't midden ; links Ten Houte en rechts Meerl. Onderaan rechts is een kaartje van een gedeelte van Noord-Brabant van Rozendaal tot Besoyen en links daarvan het adres van Henricus Hondtus te 's Gravmhage anno 1624.. De tekst als bij Muller ; volgens hem evenwel zou de beschrijving van het beleg tot 4 September gaan; dit is wel de laatstvermelde datum, maar vroeger reeds is een op 8 September voorgevallen feit medegedeeld. Deze kaart werd in 1637 gewijzigd opnieuw uitgegeven v. i. 1523. A°. 1625. Spotprent op Spinola. Onderaan behalve den samen-
spraeck enz. ook een "Jaerl. offerant, enz. 1534. Begrafenis van Prins Maurits. Er blijkt van geen enkel
onderscheid tusschen dit n». en supplem. 1533 A. 1537- Als voren. Door J. v. l>. Velde, uitgegeven bij Hondius 1626.
Muller kent niet den hierbij behoorenden tekst en gist in het supplem. ten onrechte dat een bij Vezelaer op 12 blaadjes ge- drukte beschrijving aan dit nr. annex zoude zijn. De hier te vermelden tekst is op 28 genummerde blaadjes gedrukt en heeft tot opschrift Vertoorimgc des tit/t-vaerts enz. Het adres van Hon- DIUS is er niet op herhaald, maar dat het hier thuis behoort is niet aan twijfel onderhevig. 1554 D. Tocht der Engelfiche en Nederlandsche Tloten naar Spanje.
(Wagenaar XI 25). Twee kaartjes naast elkander; links: Cales in Sfangien (afbeelding der haven met de twee vloten); rechts: Hisfania (onderaan rechts D zo). Onderaan in drie kolommen: Corl ver- |
|||||
— 16 —
|
|||||
hael enz. en Verclaringhe van No. i —14. Zonder naam of adres.
Het verhaal loopt tot 8 November. Muller heeft geen enkele afbeelding van dit oorlogsfeit. 1562. Ao. 1627. Afbeelding van de nieuwe vaart met de schansen bij
Venlo en Gelder met gedrukte verklaring br. 40. Catalog. Munn. v. Cleefï* 1860 n°. 3/76. Overigens bij MULLER niet beschreven. De kaart vertoont het land tusschen Maas en Rijn en wel de Maas van boven Venlo tot beneden Arsen links; den Rijn van Rijnberck tot Eiger rechts. Het kanaal loopt van Rijnberck naar Gelder en van daar naar Venlo langs diverse forten. Bij IJssem Leger van Graef Hendrick van den Berg. Onderaan reehts in cartouche afbeel- ding van La deffaicte de l'Ennemy f ar son Exc. Comte Henry van den Berg. Onder de prent: Waerachtighe ajbeeldinge naast Vravc deli- neation ieder in drie kolommen. Adres te Hanhuerpen by Abraham Verhoeven op de Lombaerdeveste in de gulde Handt. Zonder naam van graveur. 1565 Ac. Verovering van Grol door Frederik Hendrik. Bij Mul-
ler met adres van G. Blaeuw; hier -onder eenig adres. Rechts bovenaan in cartouche onder een schildje, waarop een boom Grolla obsessa et expugnata etc.; daaronder: Literarum et notarum explkatio. Links bovenaan de wallen van Grolla ut munita est etc. Links onderaan Virgae Rhi{iilandicae en daarnaast". Ln castris .... delineavit Th.......Niels. Met Hollandsche vertaling van de
Fransche uitleggingen in de plaat. Onder het Quartier dti Conté
Ernest: Een Dam in de Slim-k enz. 1565 Ae. Tabtila Bergarum ad Zomam, Stenbergae et novorum ibi operum.
Ad amussim fecit Franciscus van Schoten etc. Apud Joannem Janssonium. Met Hollandsche beschrijving aan den achterkant. Bij Muller met het adres van G. Blaeu. |
|||||
— 17 —
|
|||||
1582 B. Belegering ran la Rochelle door den koning Tan Frankrijk.
Heyrtocht des kotiincks van Vrancryck als bovenschrift van eene
afbeelding van het land van Bayonne rechts tot Roan links. Daaronder links een plattegrond van la Rochelle en rechts een kaart van de omstreken der stad tot Xaintes en Lusson. Onderaan in vier kolommen: Heyrtocht van zyn Con. Mast. door Vrancryk tot Montauban. Met de afi. van .... Rochel. Tot Leyden voor NlCOLAES GEELKERCK. 1584 A. A°. 1628. Fignren gevonden in een tak ran een appelboom by Haarlem. Tegenhanger van de door Muller vermelde prent. Waerachtige Afteykeninge der Beelden buyten de Stad van Haerlem . ... op Kloeken-Hofstede in eenen Appelboom gewassen . ... tot bestraffinge .... van sekere onlangsch valsche Afbeeldinge .... uytgegeven. P. Zaenredam delineavit C. Koning sculpsit A. Rooman excudit Ao. 1628. Met toelichting in twee kolommen en de ver- zekering »dat deze plaete alleene naar het stuk hout zelf optgetekend is." Met herhaald adres van Aduiaen Rooman te Haarlem in de Jacob. str. in de vergulde Parze Anno 1628. De gefingeerde voorstelling is aldus bekend gebleven, terwijl
deze logenstraffing tot dusver verborgen bleef. 1602 A. Ao. 1629. Het stranden Tan een Cachelot bij Noordwijk. De visch ligt met zijn kop naar rechts; verscheidene personen zijn bezig hem te ontleden. Links op den achtergrond duinen. Onder de prent vierregelig cursief gedrukt versje: Deze Pot walvis was langh, drie en sestich voeten,
en qiiam bt/ noortwyck aen, doen ons de son begroeten, 't yaer sesthien hondert negen twintich vierden dach den sesten dach daer nae men hem ontleden sach. Ets (door G. v. Schijndel?) VII. 3 |
|||||
— 18 —
|
|||||
1651. Zinneprent ter eere van Frederik Hendrik na de verovering
van 's Bosch. Muller geeft het adres van P. de Veer, lees: P. van der Veer. 1657. A°. 1630. Verovering van Olinda de Pharnambuco in Brazilië.
Muller vermeldt hierbij niet het doorloopend bovenschrift op zwarten grond: Olinda de Phernambuco a Lusitanis condita et olim pritnaria totius Brasiliae colonia. 1659 A. Als voren. Pascaert van de ghelegentheyt van Parnambuc
betrocken door Hessel Gerritsz. met uitlegging van a— m onderaan rechts. Kustkaartje van J. de Antonio Vaz links tot den R. de Pamarello rechts. 1675. 'A°. 1631. De slag op het Slaak, MüLLER geeft: Het Slach opt
Slaeck; lees: De slach enz. 1679 A. Slag by Leipzlg tusschen Tilly en Gnstaaf Adolf. Bovenaan
Diatyposis acierum regiae Suecicae et electoralis Saxonicae hisque oppositae caesarcae ac ligisticae sub ductu comitis Tilly etc. Het slagveld van Lindenthal rechts tot Seehausen links. Bovenaan de Keizerlijke Armee; onderaan het Saksische leger links en het Zweedsche rechts, allen in slagorde vóór den slag. Nog lager de dorpen Podelwitz, Zscholcke en and. met omgeving. 1698 A. A°. 1632, Belegering van Maastricht. Plattegrond der stad in
't midden der prent; de Maas van Irtegem links tot ten Borch rechts. Om de stad in wijden kring de belegeringswerken. Onderschrift: Belegeringhe van Maestrichl, door den Prince van Oraignien, begonnen den 10 Juny 1632; daaronder in drie regels aanwijzing der letters A—K. Aangehecht: Verlhooninge van de jegenwoor- \ dige Belegeringe van de Stadt van Maestricht enz. in drie kolommen Met adres van Henricus Hondius te 's Gravenhage. |
|||||
— 19 —
|
|||||
1698 B. Als voren. Kaart van Maastricht, en omstreken; de stad
zelve alleen in omtrek aangeduid. Links bovenaan Stege de \ Maastricht commencê etc.; daaronder hetzelfde in 't Hollandsch. Links onderaan Déclaration de cette Carte A—Z en I—4 in tien regels; rechts hiervan cursief: Wilhelmus Hondius | sculpsit etc. Rechts onderaan: Lengtemaat in rijnlandsche roeden en daaronder Mesure sur Ie lieu par | Charles Floyd Anglois. 1698 C. Verovering door graaf Willem van Nassan van schansen aan de
Schelde bfl Antwerpen. (Wagenaar XI 153). Nieuwe Caerte van de Oost- en Westerse/telde van Rupelmonde
tot het Eylant van Tertolen met alle de gelegentheyt enz.; daaronder uitlegging van 1 —10 (10: Cruys polder, daer Graaf Wil., landen) W. Hond. fee. Deze prent wordt ook vermeld in Zelandia illustrata II 742, maar is aldaar met de mislukte Callo'sche onderneming van 1638 in verband gebracht m. i. ten onrechte, want deze had op den linkeroever plaats en alle nrs. op deze prent zijn op den rechteroever der rivier, 1706 A. Dood van Oustaaf Adolf. Zijn borstbeeld naar rechts in
ovaal met Latijnsch randschrift. Als onderschrift achtregelig Latijnsch vers in twee kolommen. Onder de prent: Cort verhael van den Moedigen veldtslach.....den 22 November 1632. Met adres van
Broer Jansz. op de Nieu Zyds Achter-Borghwal 1632.
1706 B. Borstbeeld van den graaf yan Fappenheim met HcUandsch
randschrift anno 1632 en vierregelig onderschrift: Dit is den slooper van Maeghdenborchs hooge daken enz. Onder de prent: Bloedighe Lmnaer Crans enz, boven een 24 regelig vers in twee kolommen onderteekend N. P. Verandert in tydts. Met adres van Jacob Thomasz. Sergeatit te Amsterdam Anno 1632. Suppl. 1702 A. Ao. 16SS. Zinneprent ter eere van Frederik Hendrik
|
|||||
— 20 —
|
|||||
na de verovering van Maastricht. Door Muller wordt hierbij niet
vermeld het adres van Gereit Jansz. te Amsterdam hoek van de doelestraet in den Engel 1632, noch ook het toelichtende vers van elf coupletten in twee kolommen door Vondel (Die bange naeht door Alexander's dolck enz.J 1710a. Belegering van Rhynberck. Bij mij zonder merk van deel of pagina, overigens conform.
1724. A°. 1634. Afbeelding der stad en forteres van Parayba. Deze prent is in het supplement nog eens beschreven als 1726 A; aldaar juister: fortressen. 1731 A. A°. 1635. Het fort Philippine door de Spanjaarden te vergeefs belegerd. Afbeelding van den kardinaal infant naar rechts in ovaal met randschrift. Rechts Themis met zwaard en weegschaal; links het Geloof (?) met opengeslagen boek. Tusschen de voetstukken , waar deze figuren op staan en onder het borstbeeld afbeelding der bataille van Noiiingen. Onder de prent in twee kolommen ver- haal van den mislukten aanslag of het fort Philippine met opschrift: O Mis O mis-slagh waertoe ben ik voor Philip-pynen gebracht. Met adres van Pieter Walschaart te Amsterdam in de Molstraet Anno 1635. 1740a. A<>. 1636. Beleg van Schenckenschans door Fredërik Hendrik. Bij Muller met adres van C. J. Visscher ; hier zonder adres. Het verhaal loopt tot en met 8 Augustus. Ook de door Muller aangegeven titel ontbreekt; de tekst is geheel conform. S. lltfib. Inneming van Schenckenschans. De Hollandsche verzen in vier kolommen van resp. 50, 50, 45 en 43 regels; onder de tafel liggen twee geestelijken. '754- Spotprent op ANT. Collart, admiraal van Duinkerken. Muller beweert dat de samenspraak, die hierbij behoort afzonder- |
|||||
— 21 -
|
|||||
lijk is uitgegeven, daar zij bij hem van ander formaat dan de prent
is; dit is onjuist, hier zijn prent en tekst op hetzelfde papier gedrukt. 1755 A- Slag bij Wittstock tussclien de Zweden en de Keizerlijken.
Links de Scherpenberg, die door de Zweden bestormd wordt; bovenaan in 't midden Wittstock. Onder de prent: Grondehjcke verclaringe in drie kolommen met de namen der officieren, die in den slag commandeerden. T'Amsterdam voor Jan van Hilten 1636. 175611. A«. 1637. Spotprent op den windhandel in bloemen; Floraes
Geckskap. Hier met het adres van C. Danckerts. De uitgave van Hugo Allard door Muller supplem. voor de eerste gehouden is dus waarschijnlijk een tweede. 1774 B. Verovering van Breda door Frederik Hendrik. Groote kaart
van Breda en omstreken; links Ten Houte, rechts Chaem. On- deraan rechts kaartje der baronnie van Breda en het adres van HENR. Hondius te 's Graven Haghe anno 1637. Onder de prent in vier kolommen: Korte Beschryvinghe van de Stadt ende Baronnie van Breda enz. met toelichting van 1 —15 en De Beschryvinge ende deliniatie van 't Belegh enz. met toelichting van A—Z en aa—kk. 1787 A. Ao. 163S. De starcke stadt Brvsack Belegert in den naem des
Koninghs van Vrankrjrk ... in 'tjaer 1638. De stad in 't midden van de prent aan den Rijn, die van rechts naar links stroomt. Bovenaan rechts: Het hoojtquartier van de Duytsche Natie; links in 't midden: het franse quartier. Onderaan links afbeelding van den hertog Bernhardt -van Wijmer en zijn gevolg. C. J. Visscher, excudit. 1802. A». 1639 Zeeslag by Duins. Muller verzuimt hier te vermelden
de Verclaringe der letters A—K onderaan links. |
|||||
— 22 —
|
|||||
1804. Als voren. Hier wel gemerkt Twede Deel Fol. 64, maar bo-
venaan rechts niet links 1808. Als voren. Hier met HoUandsche beschrijving | Warachtige
afbeeldinge en verhael \ in zes kolommen, dus zonder Franschen tekst. 1813 A. Als voren. Borstbeeld van Tromp naar rechts in ovaal met
randschrift: Aet. 42 A°. 1640. Twee engelen houden een kroon boven zijn hoofd en blazen victorie. S. D. Vliegerpinx. Cornelis van Dalen scul. Onderaan links: Slagh bi{ Duynkercken en rechts: 'tlnjaghen in Duyns; daaronder over de geheele breedte: Slagh in 't uitloopen van Duyns. Onder de prent Hollandsch 22 regelig vers in twee kolommen door J, Vechters, uyt het Latyn overgezet en aanwijzing van A—Z. Ab. Waesb. excud. Amsterdam. 1813 B. Als voren. Afbeelding van Admiraal Tromp en Vice-Admir.
de Wit, staande den bevelhebberstaf in de hand; bijna tot de kniën. Tusschen hen beiden op den achtergrond een zeeslag, blijkbaar die van Duins; in de vierregelige verzen van schipper Jan onder ieder der afbeeldingen wordt op dien slag gezinspeeld. Tot Amsterdam, Bv Fransoys van Beusecom, In de Kalverstraet Anno 1641. Cornelis van Dalen , sculpsit. 1813 C. Als voren. Defaitte de la Flotte d'Espagne aux Dunes
d'Angleterre par l'Amiral Tromp, Ie 2ie. Octobre lójg als onder- schrift. Links: B. P. del. 1732. 1820 A. Tocht van Karel I naar Schotland. Afbeelding van Karel I
voluit, naar links, gekroond, in wapenrusting, met teruggeslagen krooningsmantel en met den scepter in de rechterhand, het rechter been op eene kleine verhooging. Onderaan tusschen twee ledige vakken Carolus D. G- Magnae Britanniae .... Defensor etc. Bovenaan: De Afbeeldinge va?i.....Charles.....Kon. v. |
|||||
— 23 —
|
|||||
Gr. Brit.....Met de Namen der Graven . ... ten dienste van
S. M. zynde .... Alsmede een Catalogue van alle het volck te poerde
.... Met een Lyste van syn Maj. Schepen .... Anno lójg. Deze lijsten aan weerszijde van de prent. Met adres van JosepH Bruyning te Amsterdam aen de Beurs in 't Serpent ende Duyf. Onder de prent dezelfde lijsten en hetzelfde adres in 't Engelsch. 1837 C. A«. 1641. Belegering van Aire. Belegeringe der stadt Aier . . .
1641 (bovenaan links) In 't midden de belegerde stad, daaromheen in wijden kring de doorloopende verschansingen met 's Konincks Quartier bovenaan en dat van den graaf van Ghysy onderaan. In den rechter benedenhoek: Gedaen ende gesneden volgens de teekening uut tleger overgesonden by Balthazar Fi.oris van Berkrode, Lantm. van H. M. Stat. Gen. 1837 D, Als voren. Perfecte afbeeld, van de stercke stadt \ Ayre of
Arien, Aldus belegert en verovert door Louys de dertiende enz ; daaronder dezelfde titel in 't Franjch. Links en rechts in de prent Declaration en Verclaringe van A—S. Links onderaan kaartje: Galliae pars. Met adres van C. J. Visscher, Onder de prent een kort verhaal in vier kolommen met hetzelfde adres. 1845 B- Uelegheringe van het Slot Gennip door svue Hoocbeyt | den
prince van Oraigien als titel bovenaan. Onderaan rechts onder de letteraanwijzing (A—H); Ghedruckt in 's Graven-Haghe j ten hm/se van Henricus Hondius 1641. 1846. Uittocht van het SpaanSche garnizoen uit Gennip naar Venlo.
Muller heeft abusievelijk Jan in plaats van Jacob Martsen de Jonge. 1853 B. Ao. 1612. Zinncprent op den staatkundigen toestand in Engeland.
Bovenaan in 't midden Magna Britannia dinisa \ 1642 | links |
|||||
— 24 —
|
|||||
Professio Christiana \ sive rex cum parlamento; rechts: Processie
Romana \ 'sive rex sine parlamento, alle drie opschriften met Engelsche en Fransche vertaling. Voorstelling in een optocht van de hoofdfeiten en hoofdpersonen van den burgeroorlog in Engeland van de oproerige bewegingen in Edinburg 1637 af tot aan den slag bij Edgehill in October 1642. De plaat is tegen de Schotten ge- richt maar niet overal juist; de processio ziet meer op den Ierschen oorlog en vertoont de personen, de professio meer de feiten. Bovenaan links plattegrond van Huil. Onder de prent Engelsche en Fransche beschrijving ieder in drie kolommen, eerst A briefe description of this profession. Brieve description de cette profession (aanwijzing van A—V) en daarna A summary description of this Mysterieus procession (1—90) etc. Description sommaire etc. Onderaan links in de prent Litterae alpfiabeticae ad explicationem professionis Figurae vero arithmeticae ad descriptionem Processionis spectant met Fransche en Engelsche vertaling Amstelodami Hans van DER PlLL I excud. & dedicat Posteritati 31 Dec. 1642. Ets (van P. Nolpe?) 1853 C. Slag by Leipzig tnsschen Torstenson en Piccolomini. Afbeel-
ding van het slagveld met de verschillende legercorpsen inslag orde. Links onderaan 't Gebet voor den slach met G. M. Koningsmarck te paard, rechts daarnaast compagnie ruiters onder G. M. Stallhanst. Onder de prent Ordentlyck verhael enz. 1882b. A°. 1644. Verovering van het Sas van Gent door FREDERIK
Hendrik. Muller noemt dit ten onrechte dezelfde kaart als i882a; hij is op grooter schaal dan deze. Links gaat hij niet tot maar voorbij Philippine; rechts niet tot Axel maar tot het fort San Franciscus; bovenaan tot Mauritsfort. Volgens MULLER in het lediggebleven vak het profil van S. v. G , maar dit bevat eene ver- |
|||||
— 25 —
|
|||||||
klaring van a—f, de namen der regimenten en den Hollandschen
en Franschen titel. Gemeld profil ziet men bovenaan rechts. Onderaan in liet midden adres van C. J. Visscher. Rechts van de hoofdprent en daaraan vastgehecht twee afzonderlijke bladen boven elkander en wel: a. Afbeeld, v. het Rapenburgh en het Fort St. Anthoni naast elkander; b. De Holl.-Fransche beschrijv. en articulen naast elkander met herhaald adres. Boven de hoofdprent de intocht (No. 1890) in twee bladen daaraan vastgehecht. 1892 A, Lutorijpront van Dordrecht. Houtsnede. Afbeelding van uitge- loofde prijzen: in 't midden een groote beker, daaromheen zeven kleinere; rechts bovenaan twee paar lepels (?) naast elkander. Aan weerszijden onderaan twee gekruiste yuurroeren. Onder de prent: Kennisgeving van de Schatmeesters, Dekens en Vaandrich van den Cloveniers Doele binnen Dordrecht dat een wedstrijd aldaar zal ge- houden worden van 22 Augustus tot 15 October 1644. Ieder lot voor vier achtereenvolgende schijfschoten zou kosten zes stuivers of wel de zeven voor 36 stv. Bepalingen 1—14 gaven den tijd van 'tschieten, de kosten der loten enz.; 15—20: de prijzen op het hooghste ghetal; 21—35: de prijzen op het leeghste ghetal. Eindelijk Soo wie vyf en twintigh Gulden collecteert sal ghenieten een Silvcr Lepel weerdigh met het fatsoen drie Guldens. Tot Dordrecht in Hollant. Onderaan tusschen de twee gekruiste vuurroeren de afbeelding
der schijf met aanwijzing van het ghetal vant yser om de schyf; links daarvan gekleurd wapen. Aan de achterzijde is geschreven Uyt Dort gesonden aen de
Doelen tot Leyden Eenighe silveren prysen Aldaer opgereckt en meerrechts: Dese Caerte sal men bestelleit aen den Doele tot Leyden. I) |
|||||||
1) Van deze prent is aedert e ene reproductie verschenen.
VU. 4 |
|||||||
— 26 —
|
|||||
1908 A. Ao. 1645. Beleg en inneming van Hulst. Bij deze prent behoort
eene Hollandsche beschrijving in vier kolommen met herhaald adres getiteld: Kort verhael van de gelegenthei/d, het opcomen ende .... der Stadt Hulst. Muller's beschrijving bij No. 1908 vermelde schijnt dezelfde
te zijn, maar is in twee kolommen naast een fransch Bref narre gedrukt. Suppl. 1924b A». 1647. Begrafenis van Frederik Hendrik. Deze uit-
gave, bij Muller fraai afgezet, hier ongekleurd en onafgesneden. Het opschrift beslaat evenwel niet vijf maar zes regels en de opdracht en beschrijving zijn wel in 20 kolommen, maar op zeven en niet op vijf vellen gedrukt. Ook is Muller's bewering dat de begra- fenis even breed zou zijn als de titel en beschrijving onjuist; hier is zij althans veel breeder. 1925°. Als voren. Hier zonder adres en zonder bladaanwijzing. Met
Li/cltplicht en de uitlegging van No. I — 73 in 13 kolommen. 1925a. Als voren. Zonder titel boven de prent. De stoet in acht
reien, daaronder drieregelig: Uyt-vaert van zvn Doorl. Hoogh. enz. en op hetz. blad in vier kolommen de levensbeschrijving en de Lt/ste ende Ordre van de begraffen'sse. Met adres van de Wedww van Francoys Lieshout, Boeckvercoopster op den Dam in 't Groot Boeck 1647. 1932 C. Afbeelding» en Waerachtige tydinge van de wonderlycke ge-
leertheyd van een zeven-jarigh kindt. Bovenaan zijne afbeelding met een boek onder den linkerarm en een lauwertak in zijne rechter- hand. Het verhaal in twee kolommen is gedateerd 16 Augusti 1647 in Rome A. K. Met adres van PAULUS Matthysz. te Amsterdam in de Stoofsteegh 1647. 1938 A. A°. 1648. Vrede van Munster. Hier met adres van Huygh
|
|||||
— 27 —
|
|||||
Allart te Amsterdam en geteekend doorJoH, Alph, overigens vol-
komen conform. Muller's vraagteeken achter stedelijk is overbodig. 1964 A. Zinneprent op den vrede van Osnabrück, Bij Muller naast
het Hollandsen vers een Duitsch Lobgedicht; hier een Chant d^Hcm- neur van J. Bara, overigens conform. 1968 A. A». 1649. Onthoofding van Karel I. Soortgelijke voorstelling
als No. 1968, maar hier de personen op het schavot, aangeduid door A—F; op de kroonlijst van het gebouw". Banckethaus. Op deze prent zijn ook terzijde en boven op het dak toeschouwers; te midden van hen voeren twee engelen Karel ten hemel met de woorden'. Der rechtveerdiger Siele syn in Godts hand. Bovenaan White Hall. Zonder tekst. 1968. Als voren. Zonder letters of nrs. in de prent. De vier
kleinere voorstellingen betreffen Karel's afzetting en zijne veroor- deeling, de opstelling van 's Konings Memoriael en het ontvan- gen van het Heilig Avondmaal. Boven het gebouw Withal. 1970. Als voren. Enghelandts bedroeft Schou-tooneel. De vier kleinere
voorstellingen betreffen hier Karel's afzetting en de aanzegging van zijn vonnis; het ontvangen van het Heilig Avondmaal en de vertooning van 's Konings lijk om geld. Het vers is in twee kolommen gedrukt en onderteekend'. Wie kanner tegen M. F. Drugulin's bewering, door Muller in het supplement over-
genomen, als zouden de Nrs. 1968 en 1970 dezelfden zijn, is dus onjuist. 1970 A. Als Toren. Lijst van de gepretendeerde Rechters die onsen
Koning Charles Stuart de Eerste ter doodt sententieerden enz. Dit als opschrift boven de geheele prent. In 't midden portret des Konings in cartouche door twee draken gevormd, daar boven de kroon, onderaan het wapenschild; onder dit laatste een vers (Mijn |
|||||
— 28 —
|
|||||
Distel wierd geknot enz.) met adres van HöGO Allard. Bovenaan
Viget post-vulnera virtus. Terzijde en onderaan de namen der rechters en getuigen en het verhaal der executie. Met adres van Hugo Allard in de Kalverstr. te Amsterd. iu de Wereld Kaert, 1660. Na de copy van London 1994. Ao. 1650. Aanslag op Amsterdam. Bij Muller schijnt althans ook
deze prent het adres van H. Allard te hebben; dit is evenwel niet het geval, hier althans niet; ook ontbreekt hier het jaartal achter verbetert. Overigens conform. 2013. Ao. 1651. Zinncprent op de Groote Vergadering. Niet twee krijgs-
lieden trekken den band vast aan, die den op een altaar liggenden bundel pijlen omsnoert, maar twee vrouwenfiguren, nl. liefde en trouw. 2014 B. Als Toren. La concorde réunit les 7 Provinces dans l'Assemblee
du 18 Janvier 1651 B. Picard fecit 1718. Links herinnering aan de Synode van Dordt; rechts aan de opdracht aan de Staten-Generaal van een gedeelte der bevoegdheid van den vroegeren Raad van State. 2019. Dykbreuk by Amsterdam. Muller verzuimt de pagineering
aan te halen n.1. Tom. II p. 556. 2040. A°. 1652. Spotprent op Engeland. Muller heeft.....Voor-
spoohhend Zinnebeeld op den Staat der Engelsche en Nederlanders,
lees: en Nederlandsche Regeering, overigens cf. 2045c. Zinneprenl op Engeland. In allen deele gelijk aan No. 2045"
maar bij Muller met adres van Huycii Allaerdt en hier zonder eenig adres. 2054 A. Zlnneprent op Engeland. Dezelfde voorstelling als bij Muller
Suppl. No. 2071, in 't verschiet evenwel de Zeeslach van den Com- mandeur de Ruiter en den Ridder Ascue. Daarboven vierregelig vers: De Staert van ni[t en giericheyt bezeten enz. Onder de prent een vers in drie kolommen, maar met ander opschrift als bij Muller |
|||||
— 29 —
|
|||||
nl.: V Hovaerdigh Engelandt, verseld met alle quaet; verspuvot de
gulde vree der Nederlandtsche Staat en uitlegging van A—X (sic), tusschen welke uitlegging en den zeeslag in de prent geen verband te vinden is. Zonder eenigen naam. 2056. Zeeslag bij Dover. Deze prent is door Muller abusievelijk
hier vermeld als hebbende betrekking op den slag bij Dover, in de beschrijving wordt uitdrukkelijk van den slag van 29 Mei ge- sproken. 2062 B. Ao. 1653, Driedaagsche Zeeslag by Portland. Portret van
Tromp in ovaal met randschrift door twee bazuinblazende engelen gekroond; lager de afbeelding van den Bloedige Scheeps-stryd. Onderaan een achtregelig vers van I. Zoet Op het afbeeldtsel van den Eedelen en vermaarden Zeeheld Marten Harpertsen Tromp. Nog- lager drieregelige vermelding dat de slag omtrent Portland en van den lesten Februari tot aan den tweeden Maart gestreden was; uitlegging der letters en de Naamen der ghebleeven Capiteynen. Met adres van Rombout van den Hoeye. Muller No. 2080 B geeft van deze prent eene nabootsing. 2069 A. Spotprent op Cromwell. Afbeelding van den Lord Protector
in ovaal met Hollandsch randschrift; aan weerszijden en boven hem zijn Geloof, Hoop en Liefde gezeten nl. aan straffeloosheid, op den koningskroon, tot rijkdom. Onderaan zesregelig vers; ick stae naer Kroon en staf, na Kroon en icepter Hope enz. Ondevteekend: Ziet dat ie gaau eyt en met adres van Clemendt de Jonghe. Bovenaan rechts en links dezelfde voorstellingen als in de boven- hoeken van No. 2040 (Voorspookkend Zinnebeeld); alleen is het linksche eenigszins anders en heeft tot opschrift", 'tonwettigh Parlement; de bijschriften zijn echter voor beiden dezelfden. Bovenschrift boven de geheele prent: Parlament haer testament.
|
|||||
— 30 —
|
|||||
2069 B. Als voren. Cromwell staat gekroond op een preekstoel,
zijn staart achter hem zichtbaar, een engel spreekt hem toe. In het kerkgebouw een groot aantal toehoorders, waarvan enkelen staande; aan eene der achterste vrouwen ontfutselt een jongen haar beurs. Op de zijkant van den preekstoel C; op de kerkramen A en B; rechts op den achtergrond in een zijkoor eene ver- gadering D. Zonder naam of toelichting. 2111 A. Ao. 1654. Afbeelding van een zevenhoofdig en zevenannig
monster met ezelsooren, van boven mensch, van onderen bok. Onderaan 16S4 en Fransche en Hollandsche beschrijving in twee kolommen (gevonden in Catalonie.) Zonder adres. 2114. A°. 1655. Vervolgingen der Waldenzen in Piemont. De drie
afzonderlijke voorstellingen A—C hier niet zooals bij Muller aangehecht aan de hoofdprent maar op hetzelfde blad als deze. 2139 A. A«. 1658. Noordsche oorlog. Sedes Belli Dano Sueci A° 1658.
Kaart van Denemarken, Sleeswijk-Holstein en Zweden tot aan de Zuidkust van Noorwegen. Aan weerszijden de afbeeldingen van Bahus, Gottenborch, Warburch, Helmstadt, Laaholm, Helsingborch, Fredericksodde en Rensborch. Links onderaan: Auct. Arnoldo Nicolai. 2139 B. Doorbraak van de Waasdijken in Xoord-Brabant. Afmeetinge
van al zulke velden-, dyken, wegen enz. van.....'s Hertogenbosch
langs de Loonse Vaart tot aan de Houvenaarsduk en hebie aldaer
bevonden.....twee Inbraacken mitsgaders nog vier inbraacken
daar otitrent gelegen dewelke door de hooge Wateren van desen
Jare 1658.....op eenen tvt waren doorgebroken enz. enz.
Anno 1658. Bv J, Bastingius. Met uitlegging van A—O. Herdruk
van 1757 met afzonderlijke Memorie van Basting. Onderaan aan de kant en daarachter Byvoegsel ter occasie van het herdrukken van |
|||||
— 31 —
|
|||||
deese Kaart in den jfaare 1JS7- Met Ms. aanteekening: Project
overlaat boven Heusden op 't Bergsche veld. 2186 A. A°. 1661. De Stadt Munster beleegert door syn Vorstelyke Genade
den Aarts Bisschop Tan Munster. Bovenaan rechts met uitlegging van A —Y. In 't midden de plattegrond der stad en daaromheen in wijden kring de vijandelijke verschansingen, waarvan het hoofd- kwartier zich links bevindt. Onderaan links profil der stad met de Vorstelijke Batèryn op den voorgrond en rechts V. L. G. Bisschop van Munster met gevolg te paard. 2189 A. Af. 1662. Wederlegginge der Sociniaensche dwalingen door
Petrum de Witte als vijfregelig bovenschrift in cartouche. De kerk, als vrouw voorgesteld, zit met een boek in de hand, waarop Religio Christiana. Zij vertrapt Atheismus, Haeresie en and. Links van haar staat Calvinus, rechts Servetus, Met adres van Baltes Boekholt en Arent van den Heuvel te Amsterdam 1662. Aan de achterzijde een twaalfregelig vers van B. B. 2195 A. A°. 1664. De straatweg van 's Grarenhage naar Scheyeningen
gemaakt. Gezicht op dien straatweg door en over eene poort heen, waarop een 13-regelig Latijnsch opschrift. R. de Hooge f. gemerkt: I Deel 393. 2200a. A» 1665. Ongeval aan prins Johan Maurits van Nassau te
Franeker overkomen. De drie hieiop betrekking hebbende platen zijn hier zooals bij Muller, ongenummerd en zonder adres. Plaat II komt overeen met den eersten en plaat III met den tweeden staat in het supplement beschreven; plaat I is een vijfde staat hierin van den derden verschillende, dat het paard achter den prins zijn rechter achterpoot reeds op de brug, zijn linker nog op den wal heeft; het heeft de teugels om den hals; zijn ruiter klemt zich aan de ketting van den brug vast; de prins zelf als op staat 3. |
|||||
— 32 —
|
|||||||
Het vers van Jac. van der Does heeft de namen van de
personen onder en niet naast het vers; zij zijn voorts allen gesalveert en niet schadeloos gebleven-, zooals Muller zegt. De bovenstukken zijn hier aan de bladen vastgehecht; het
wit open vak, dat Muller ad No. 2 vermeldt, ontbreekt hier. Het gedrukte opschrift cf. Muller. Aan dit exemplaar is toe- gevoegd een eigenhandige brief van den prins, waarin hij aan een vriend te 's Gravenhage zijn ongeval mededeelt. I) 2205. Spotprent op de Engelschen. Deze prent is volkomen dezelfde
als No. 2040 behoudens het onderschrift en vers. Blijkens het vers ligt evenwel hier niet de bisschop van Munster, maar Karel II op het rad. Met de Munsterschen heeft deze prent niets uitstaande. 2237 A. A«. 1666. Vierdaagsche Zeeslag in het Kanaal. Wellicht be-
hoort hierbij een Vcrhael van 't gepasseerde in de Zeeslagh enz. als bij MULLER No. 2229 maar in vier kolommen en zonder uit- legging van letters. Onder het verhaal een lijst van de schepen der Nederl. en Engelsche vloten in acht kolommen. Met adres van JusïUS DaNCKERTS te Amsterdam in de Calverstraat in de Danckers. 2234. Als voren. Mun.ER ?preekt van eene uitlegging der 28 nrs.
op de plaat, lees 29. 2255a. A«. 1667. Tocht naar Chattam. De zes kleinere afbeeldingen
behooren wel degelijk ook tot deze eerste en niet, zooals Muller beweert alleen tot de tweede uitgave der prent. Zij zijn wel is waar hier aangehecht, maar de uitlegging der daarop voorkomende letters is op hetzelfde papier als de overige tekst gedrukt. Deze laatste beslaat hier even als in de tweede uitgave vier en niet |
|||||||
1) Volgens den Heer Vb. v. d. K. door Jan de Visschek. Deze prent is
niet verkocht en dus niet in den auctiecatalogus vermeld. |
|||||||
— 33 —
|
|||||
drie kolommen. Met adres van Jacob Meurs enz. Van den naam
des graveurs is hier alleen R. DE zichtbaar. 2261°. Als voren. Onafgemaakte etsdruk van de gravure van
M. de Sallieth. Vóór eenig onderschritt. De woorden Uniek exemplaar kan men dus schrappen. Hier is het geheele onderste gedeelte der plaat nog wit; zijn de oogen van Brakel nog niet afgewerkt, ontbreekt ook nog het wapenschild en het onderschrift. Alleen de namen van teekenaar en graveur zijn voorhanden. 2276. Zinneprent ter eere van C. DE WlTX naar de Schilderij in 1670
door de stad Dordrecht opgehangen en in 1672 vernield. Volgens Muller zonder naam van graveur; hier onderaan in den rand (zie Supplement) R. DE Hooge fecit Ad. Schoonebeek exc. Met Ms. beschrijving uit de 18e eeuw nl. het Extract uit de
Resolutiën tot vervaardiging der schilderij door Jon. DE Bane en andere extracten; verhaal van de vernietiging en van het feit dat een liefhebber vele stukken en Brokken later bijeenverzameld heeft, naar welke RoM. DE H. deze plaat gegraveerd heeft, als ook naar het eerste model van het stuk dat thans nog te Dordrecht bij den Heere.......in een kas te pronk hangt. Daarna verzen van
A. van Overbeke en and. op de schilderij en vermelding van het
gerucht dat Rom. DE H. later prinsgezind geworden de plaat op bevel van hooger hand gebroken zou hebben en dit de reden zou zijn, dat men er tegenwoordig se/den afdrukken van ontmoet. 2283. Vrede van Breda. De prent als bij Muller maar deze
mist de Korte beschryvinge in twee kolommen, waaronder de Verklaringh der Letteren die gestelt zi[n in dese Figuer. Met adres van JusTUS Danckers te Amsterdam in de Kalverstr. in de Danckers. De gissing van Muller dat deze prent zou thuis VII. z. |
|||||
— 34 —
|
|||||
behooren in eene uitgave van Jacob Benjamin te 's Gravenhage
is dus onjuist. 2284a. Als voren. De prent als bij Muller maar deze mist de
Korte beschryvinge in vier kolommen, die daartoe behoort. 2295. Ao. 1668. Het oordeel Godts over de wereld te komen insonder-
heyt de sware plagen die de Nederlanden aenstaende zyn, soo sy haer niet bekeeren enz.; door Muller zonder beschrijving vermeld als in een catalogus voorkomende. Gemelde titel prijkt als vierregelig bo- venschrift boven eene afbeelding van den laatsten dag. Aan weers- zijde bijbelteksten en Anno 1668. Daaronder: Benige hooghnoodige Consideratien aan Kerkelqcke en Poli-liken alsmede aen het Volck enz. in 35 regels, onderteekend Joannes R. Servus Dei. Is zeker geen titel van een pamphlet, zooals Muller meent. 2299 A. A». 1669. Spotprent op Jean de Labadie 1666 te Middelburg,
1669 te Amsterdam, 1670 te Hervord. Borstbeeld links in ovaal met zijn □aam als onderschrift in cartouche. Aan weerszijde en onderaan tal van versjes (33) op hem met het algemeen bovenschrift: Lange Rijgh-veter waaraan opgezamelt zipi alle de versjes.....voor en
tegen Jean de Labadie.
2299 B. Als voren. Dezelfde afbeelding en onderschrift. Aan weers-
zijde en onderaan in drie kolommen: Afbeeldinge en Nau-keurige Beschryvinge van 't Leven ende Leere van Jean de Labadie, ge- trocken ui[t verschelde Fransche en Nederduitsche schrijvers dezes tyts. 2316c Ao.. 1672. Willem III verkoren tot Kapitein-Generaal legt den eed
van getrouwheid af . Met het opschrift der derde kolom in drie regels en evenwel zonder de verklaring; ook ontbreekt de naam van den graveur. 23l6d. Als voren. Met het opschrift der derde kolom in twee regels,
met de verklaring en met den naam van den graveur. |
|||||
— 35 —
|
|||||
Supplem. 2330 A. Overtocht van den Rijn door Lodewijk XIV,
is reeds door Muller onder No. 2357 vermeld. Hier met Créfy sculfi, naar F. van dek Meulen en met adres van Crépy te Parijs. 2330 ) Begin van den oorlog tegen Nederland door Frankrijk. Dezen
2332 ( zijn door Muller onduidelijk beschreven. Hier doen zij
zich aldus voor: onder het door Muller beschreven prentje met Evexi sed discutiam: Devise pour Ie Roy sur les preparatifs de la campagne de Van ib"]2 als opschrift van een vijftienregelig sonnet van O. F. de Brianville, Abbé etc. Zonder het door Muller vermelde adres. Onder hetzelfde prentje: Sinnebeelt voor den honing enz., als
opschrift van een vijftienregelig niet onderteekend Klinkdicht. Even- eens zonder adres. Onder het door Muller beschreven prentje met Quos Oriens
vidit etc: Advis du ciel au Roy sur les preparatifs de Pannée i6j2^ als opschrift van een vijftienregelig niet onderteekend Contresonnet. Onder hetzelfde prentje: Bericht van den hemel aan den koning enz., als opschrift van een vijftienregelig niet onderteekend Tegen- Klinkdicht. 2384. Belegering van Groningen. Bovenaan rechts fol. 337. Dit
door Muller niet vermeld. 2389. Spotprent op den bisschop van Munster. Is in het Supplement
als No. 2339 B, nader beschreven. Supplem. 2381 A*. Komst van den prins van Oranje te Amsterdam.
Muller verzuimt het cursief gedrukte opschrift in de plaat te vermelden: Syn Koninckh/cke Hoocheqt met syn Doorluchtige Stam- vaderen. 2410a. Moord der gebroeders De Witt. Hier zonder adres.
24031!. Als voren. Zonder den tekst en dan ook zonder de cijfers
|
|||||
— 36 —
|
|||||
in de plaat. Met breeden rand. Zonder adres. De prent zelf
is overigens conform. 2421 B. Als voren. Zeer groot portret ten halve lijve van Jan dk Witt-,
op den achtergrond links, kleiner dat van Cornelis de Witt. Tweeregelig onderschrift: Leven en doot van Mi. Joan de Witt . . en syn broeder Cornelis DE Witt . . om 't Leven gebracht den 20 Augusti 1672 in 's Gravenhage. Onderaan voorstelling van den moord, links het doorschieten, rechts de aanval en op den achter- grond het tooneel aan den galg. Zonder eenigen naam. 2428c. Ah voren. Afbeelding van CorNEUS DE Witt in harnas
met zestienregelig vers als onderschrift getiteld: Op d' Afbeeldinge enz. en aanvangende: Die 't •wiesen van een Dief, een Schelm, een I^andverraader enz, 242&'1. Als voren. Afbeelding van Jan de Witt met twee acht-
regelige verzen onder het opschrift: Op d' Afbeeld, van Jan DE Wit zooals hetzelve onder de Print van zijn Beeltenis gevonden wordt. Het bovenste vers is van G. Br.vndt: Dees print verbeeldt denman enz.; het onderste begint aldus: Dits 't Beelt van die sich self door geltsucht heeft versterkt. 2450 B Verovering van ',Coevordou. Het plan van Coevovden, zooals
bij No. 2450 op hetzelfde blad naast soortgelijken plattegrond van Boertange eveneens met schaal van 70 Roeden. Zonder onder- schrift. Met breeden rand aan alle zijden. 2464. Ao. 1673. Zeeslagen van 7 en 14 Juni 1673. Conform de be-
schrijving van Muller maar lees in plaats van uitlegging der letters a—ii-, uitlegging van A—Z, a—ii en I —16. 2475 B. Verovering van Maastricht. Maestrkht soo het nu belegert
.....is op een banderol met Fransche vertaling. Daarboven
Hollandsche en Fransche uitlegging van A—H ter weerszijde van
|
|||||
— 37 —
|
|||||
het stedelijk wapenschild (een ster) dat door tropheën omgeven is.
De prent zelf heeft twee afdeelingen; de bovenste stelt het be- schieten der stad voor en is gemerkt G. B. jójs; de onderste vertoont een Uytval langhs het Qartier (sic) van Wyck. Links van dezen is Fortitudo en rechts Providentia afgebeeld. Onderaan: Gasper Bouttats fecit aqtia forti et ex. antv. 2509a. Gedenckteeckenen van de Franse vhicht uyt Uytrecht. Zonder de
beschrijving die bij No. 2509 niet aangehecht is; met breeden rand, dus niet afgesneden. 2514b A». 1674. Spotprenten der Franschen tegen de Hollanders. Be-
halve de door Muller vermelden, hier éen met den titel Franse Ghenees Caemer 1674. met uitlegging van A—O. 2516. Zinneprent ter eere van Willem III. Door Muller abusievelijk
op 1674 gebracht, terwijl een der vier kleinere voorstellingen daaraan annex het overlijden van 's prinsen grootmoeder in Dec. 1675 voorstelt. Door Muller niet vermeld het adres van Hugo Allardt; de naam V. D. Venne en diens Latijnsche opdracht op de prent No. 1647 voorkomende, is hier weggelaten. 2533. Vrede tusschen Enge-lant en Nederlant. Deze titel, dien
Muller vermeldt als opschrift boven in de plaat is hier het op- schrift der beschrijving onder de plaat. Overigens cf. 2554. Slag bij Senef. Door Muller wordt ten deze niet vermeld
het adres van Marcus Doornick te Amsterdam op de Middeldam in V Kantoor Itickvat 1674. 2570 A. Ao. 1675. Glorleiise Victorie Tan syne oeiirfurstelyke Doorl.
van Brandenburg op de Sneeden in Havel-iandt als vierregelig boven- schrift op een doek, die door een arend wordt vastgehouden. Bovenaan in de plaat éenregelig Latijnsch opschrift. De prent vertoont het gevecht op zijn hevigst; links het brandende Fehrbellin, |
|||||
- 38 —
|
|||||
rechts Nauwen. Ondev de prent: De -wonderlycke successen enz.
als opschrift van eene beschrijving en verklaring in drie kolommen. Met adres van Komijn de Hooge, JCunstverkooper in de Kalver- straat 1675. 2574. Gevecht tusschen Turenne en Montecuculi by Aschaffenburg.
Muller plaatst dit gevecht op 4 Augustus, terwijl hij onder No. 2572 een prent beschrijft betreffende den veldslag bij Rosentach voorge- vallen 27 July en „waaW/z Turenne sneuvelt". Beide prenten hebben betrekking op dezelfde reeks van gevech-
ten by Sasbach; die door den dood van Turenne niet beëindigd werden. 2577. Overstroomingen van 1675. Bij deze prent behoort een Verhael
der Inbreuck van wateren tn Noort Hollandt omtrent Hoorn Src, voorgevallen den.....November ib-]5 in 42 regels aanvangende:
Goede Vriendt N. N.
2588. Ao. 1676. Beleg en inname van Philipsburg. Het tweede blad
heeft hier wel de uitlegging bovenaan, nergens echter de woorden Notnlae obsidionis. Overigens cf. 2595 A. Voorstelling der gebeurtenissen in 1676. Zonder opschrift.
In 't midden vier afbeeldingen nl. links plattegrond en profil van Charleroy en rechts kaart van Sicilië met de positie der vlooten in de eerste en tweede bataille, daaronder gezicht op Stettin. Om deze vier voorstellingen heen negen grootere en vijf kleinere platte- gronden, als: Philipsburg, Breisach, Palermo , Anklam, Messina, Milazzo en and. Zonder eenigen naam. 2599 A. Bloedige bataille Geschiet tussch. de twe Koningin leegers Tan
Deonemarken en Sweeden den 4 December 16 7 6. Dit drieregelig op- schrift op een label boven in de plaat. Door J. VAN Huysum. Met |
|||||
— 39 —
|
|||||
afzonderlijke Pertinente Relatie in twee kolommen en daaronder de
Aenwysinghe van i — 9 en A—K. 2620 A. Ao. 167 7. Afbeeldinge Tan het bonlyck Tan syn Hoogheyt den
Heer Princc Tan Oranje enz. in drie regels met adres van J. Robijn boven de afbeelding der huwelijksplechtigheid. Daaromheen elf genummerde kleinere afbeeldingen en wel aan weerszijde vier, bovenaan twee en onderaan éen, voorstellende episode's uit de reis van en naar Engeland en het verblijf aldaar. De grootere afbeelding onder de middenprent heeft tot onderwerp het inhalen in den Haegh den 14 December 1677. Alle elf hebben tweeregelig boven- schrift. I. VAN DEN AVELE fecit. 2624 A. Anno 1677 heeft Trijn Kors een maagd Tronende aan de bosweg
in de Syep in Anderhalf jaar niet gegeeten maar dronk Alle dagen een emmer toI hny (sic) of carremelk. R. y. fc, et in-vent. Dit opschrik in vijf regels boven in de prent op een doek dat door een man, op een ladder staande, links wordt vastgehouden. Rechts zit Trijn uit een emmer te drinken. Een vrouw (?) tegen een kind dat op een wagentje zit leunende en naast haar een man kijken er naar (18e eeuwsch prentje door Jelgerhuis?). 2646 A. A°. 1680. De Ynlliskar Tan ecnige der Dlartynislen. Spotprent
op luthersche kerktwisten. Een man met een vossenkop leidt een kar, waarop Vulhis^ Vullus geschreven staat naar een kerk, waar een man staat te preeken. Onder diens toehoorders staat eene vrouw vooraan in 't oogloopend hard te zingen. Links van de kar een predikant; rechts eene vrouw met een emmer en verderop een man die op een hoorn staat te blazen. Van de buizen rechts heeft er éen een uithangbord: de gloeiende oven. Onder de prent een lang vers in twee kolommen (Den tweeden Geest van onrust |
|||||
— 40 —
|
|||||
Jan van Leiden). Het kerkgebouw zelf heeft tot opschrift: Laat
ons int huys des Heeren gaan. Aan de prent bij Muller onder No. 2646 beschreven, heeft
deze prent tot grondslag gediend. Zij is (door de tegenpartij) daartoe overal veranderd. Van het opschrift der kerk en elders zijn nog de sporen duidelijk zichtbaar. Bovengemeld uithangbord is verdwenen, daarentegen heeft het huis er naast tot opschrift: Linne, Op de kar is nu een predikant geplaatst en op het paard eene vrouw; de vrouw met den emmer is door een predikant vervangen enz. enz. enz. Suppl. 2672 A. A°. 1685. Spotprent op den Paus en de Jezuïeten. Dtt
prentje was aan Muller alleen in kopie bekend. Uit niets blijkt dat het in 1685 of 1686 vervaardigd is 2673*. Tirannién tegen de Gereformeerden in Vrankryk, Hier met
adres van J. Tangena; de afzonderlijke Fransch-Hollandsche be- schrijving ontbreekt, terwijl de verklaring van Harberding dadelijk onder de plaat gedrukt is. Op een ander exemplaar komt evenmin als op dat van Muller een adres voor; daaraan is de beschrijving toegevoegd, maar ontbreekt gemelde verklaring. 2675. Vervolging der Protestanten in Engeland, Schotland en elders.
Dit is blijkbaar dezelfde prent als die onder No. 2750 beschreven. Met den naam van J. VAN den Avele, maar zonder adres. 2678. Zinneprent tegen de Fransche vervolgingen in den Palts. Dit
exemplaar heeft in zeer oud schrift het jaartal 1688. 2678 A. Titus Oates op volle blyckinghe overwonnen van Tiilscho ghe-
tuyghen. Onder dit opschrift T. O. tentoongesteld; aan weers- zijden en bovenaan de borstbeelden der zeven door hem aangeklaagde Jezuïetenpaters; onderaan voorstelling der geeseling met tweeregelig onderschrift. Links Hollandsche en rechts Fransche levensbeschrijving. |
|||||
— 41 —
|
|||||
Onder de Fransche een Latijnsch vers. Met adres van JoachiM
BoRMEester in de Jonge Roelofsteegli te Amsterdam. 2672 B. A". 1686. Spotprent op den Pans en de Jezuïeten. Twee
personen, links D'Ben, rechts D''Ander, de laatste in monniks- gewaad; tusschen hen in een leeuw in liggende houding met een spade naast zich. Boven deze afbeelding vierregelig vers (~De Menschen wandelen op verseheyde wegen), onderaan dertienregelig vers van tegenstellingen in twee kolommen, vierregelig vers: O vroome Burgers enz. en adres van Abraham Boekholt te Amx sterdam op de Leydse straet 1686. 2686. Ao. 1687. Gedenckwerdige Misverstant der Burgery van Mechelen
enz. Dit exemplaar heeft het door Muller medegedeelde vijf- regeli g, gegraveerd onderschrift en daaronder aan den zeer breeden rand vastgehecht het vers in vier kolommen {Aesopus in syn boeck enz.) met opschrift: Mechelen in roesen Door volle Maeneschyn voor- ghevallen den 27 Januarq 1687 en aan het slot een groot gedrukt vierregelig slotvers. Er is dus geen reden om met Muller een tweeden druk te onderstellen. 2690 D. Afbeeldsel der onwedergadelyïe Victorie door Syn H. den
Hertogh van Lottharingen en Syiio Kenrv. Doorl. Tan Beyeren, be. haelt op de ongelooïigen den 12 Augusti 16S7. Onder dit opschrift een verhaal en uitlegging in 3 kolommen, t' Amsterdam by Aert DirCKZ. Oussaen, Boeckverkoper op den Dam. De bovenste afdeeling der prent vertoont den veldslag; in het verschiet rechts Essek, links het slot Durda; de onderste afdeeling heeft tot opschrift: Marche, Campement} Lcgerordre . . der Keherl, en . . Beyersche armeen enz. en vertoont den Donau van Gran links tot aan de samen- vloeiing met de Drau rechts. Tusschen beide afdeelingen in, de namen der regimenten. R. de Hooge fecit, VII. 6 |
|||||
— 42 —
|
|||||
2691 A. A<>. 1688. Aanleiding tot den tocht van Willem III naar
Engeland. Afbeelding der zeven bisschoppen, den aartsbisschop van Canterbury in 't midden en daaromheen de overigen (in ver- sierde medaillons), die door JACOBUS II in den Tovver gevangen gezet waren. Onderaan afbeelding eener medaille op deze gebeur- tenis en onderschrift, Flectimur sed non frangimur\ voorts Hollandsche en Fransche toelichting in vier regels, Ex formis P. Mortier. — A. Haehueg sclp. Met afzonderlijk tot den prent behoorend vers in drie kolommen, Op de seven bisschoppen Sic itur ad astra en daaronder in twee kolommen een ander vers Op dcselve Gun dat men Uw ontmoet O Vaderen en Den Sabels slaaf ten Throon van een volkoomen Maght. 2698. Tocht van Willem III door D. Stoopendaal, bij Muller
lees: door B. Stoopendaal. 2708I) Als voren. Onjuist is de bewering van Muller dat de Nos.
op de plaat niet in de beschrijving zouden zijn aangegeven. 2719 A. Leeuwenhorst in den Houw over het «martel) k Afsterven van
den M'elEdelen Gestrengen Heer Gaspar Fagel, In zyn leven Raad- pensionaris en Croot-Zegelbewaarder van Holland. (15 Dec. 168S) als vierregelig opschrift boven een 52-regelig vers in twee kolommen en daaronder twee grafschriften van acht en van zes regels, geteekend D. B. Bovenaan de plaat nl. in 't midden een zwaan naar rechts zwemmend in een vijver, aan weerszijde tuinen en in't verschiet een paleis, gelijkende op het Amsterd. Stadhuis Aan weerszijde dezer voorstelling staat een weenende vrouw. Op den voorgrond een ge- vallen zuil, een lier en ander bijwerk. Boven het middenstuk Fagel's wapenschild tegen een afgeknotte zuil, waaraan een band hangt met het opschrift Superat candore melos. Met adres van Aert Dirckz. |
|||||
— 43 —
|
|||||
Ossaan te Amsterdam op den Dam op de hoek van de Beursstraat
1689. Zie Muller No. 2705. 2727 A. Belgrado met syn slot en voorsteden stormenderhand verovert
door de Keyserlyke machten den 6 September 1688. Uitvoerige en fraaie voorstelling door R. de Hooge. Onder de prent beschrij- ving en verklaring van No. I—31 in drie kolommen met drieregelig opschrift: Belgrado onder V Oppergesach enz. Met adres van Aert Dircksz. Oossaen op den Dam te Amsterdam. 2735. Ao. 1689. Krooning van Willem III en Maria. Van deze prent
is aan Muller onbekend gebleven de beschrijving in vier kolommen, waarin de uitlegging der nrs.; aan het slot vierregelig vers van J. Kuyl en herhaling van het adres. 2736a. Als voren. Bij Muller met adres van J. Robijn; hier zonder
adres. 2740. Zitting van het Lagerhuis. Volgens Muller dezelfde prent
als No. 2739 zonder bovenstuk, dat echter afgesneden zou kunnen zijn. Dit is dan alleen met zijn exemplaar het geval, daar dit bovenaan een rand heeft. De naam onderaan bij den hond is hier duidelijk te lezen nl. C. Huybers delin. et f. 2768. Spotprent op Jacobus II. Hier is het vers geteekend katto-
likus; ook hier is op deze prent een datum aangeteekend nl.
12 12
16—88 door dezelfde hand die op No. 2767: 16—88; op No. 2760a:
16—88; op 2756: Leyden 16—88 en op 2754a: 16—88 gesteld heeft.
2769. Als voren. De titel luidt: 'T hedendaags rad van avontuur.
Met oude ms. aanteekening 16—90. 2773b. Als voren. Deze prent sluit zich volkomen bij de vooraf-
gaande serie aan en is ten onrechte door Muller naast de vier volgende zeer verschillende prenten gesteld. 2776. Als voren. Aan deze prent met het vers in twee kolommen
|
|||||
— 44 —
|
|||||
is hier vastgehecht een 56 regelig vers getiteld Jacobus Spinne-
wiel, in de Engelse RottevaX \ Jacobus sit en spint met al syn Jesw»i(ten enz.) met adres van TjERCK Velsen, Boeckverkoper te Groningen 1689; blijkbaar uit het begin der onlusten en vóór de volbrachte ontkrooning van Jacobus vervaardigd. 2777. Als voren. Hier met oude ms. aanteekening 16—89. 2780. Zinneprent op de gebeurtenissen van 1689. Hier zonder
toevoeging van den naam van J. V. Vianen aan dien van R. DE Hooghe en met het adres van J. TaNGENA zonder vermelding van diens woonplaats. De beschrijving ontbreekt aan dit exemplaar. 2791. Is stellig dezelfde prent als No. 2339, heeft dan ook niets te
maken met de twisten van 1690 tusschen Amsterdam en den prins. Onder het eerste vers in twee kolommen komt een tweede vers voor, eveneens in twee kolommen met het opschrift: Op overtrek van 't Bisschops Leger onder den Veldt-Heer GoRGAS HOPMAN van Westphalen. 2810a. Ao, 1090. Slag aan de Boyne. De afgewerkte plaat heeft niet
het jaartal 1779 achter den naam des vervaardigers maar 1781 achter het adres. 2810 A. A perfect Descriptlon of the Flrework in Coyent Garden
that was performed at the Charge of the Gentry for ye joyfnll return of Hls Matio from llis Conuuest in Ireland Sept. 10 1090. B. Lens fe. Sold by B. Lens netween Brid-weU Bridge and Fleet Bridge in Black fryers (zwartekunstprent). 2812. Zinneprent op het valsche gerucht van den dood van Wn.LKM III.
Volgens Muller zonder naam, hier onderaan rechts deze bijna geheel uitgewischt; alleen nog leesbaar: P. . . . . B.......fe.
(P. v. p. Berge zie Suppl. No. 3019).
|
|||||
— 45 —
|
|||||
2814. Als voren. De naam van Portland komt op deze plaat wel
degelijk voor, maar minder duidelijk dan op No. 2813. De verzen bovenaan zijn dezelfden als die op dit laatste No. onder de uit- legging gedrukt zijn en dan ook op die plaats hier ontbreken. 2825. A°. 1691. Overtogt van Willem III naar Holland. Muller ver-
meldt hier niet het adres van Jacobus Robijn 1691 onder het vers van P. Rabüs. 2826 A. Als voren. Zeven portretten in versierde medaillons. Onder-
schrift: Hunne Excellentién de Lords Opperregenten van Engeland tot het bewind der Regeeringe aangesteld geduurende het afiueeze?i des Konings; daarnaast hetzelfde in het Fransch. Onderaan zesregelig Hollandsch en vijfregelig Fransch versje. Met adres van: La Fueille. 2828*. Als voren. Het vers is niet van D. Smids maar van
Ludolph Smids. 2842. Slag bij Bergen in Henegouwen. Aan de beschrijving bij Muller
toe te voegen: Met gegraveerde uitlegging van No. I —13 onder de plaat. 2858. Ao. 1692. Zeeslag bij Kaap la Hogue. Muller verzuimt hierbij
te vermelden het adres van Isabey te Parys Rue de Gevre, onder de achtregelige beschrijving en de tweeregelige opdracht aan den graaf van Brassac, achterkleinzoon van den Franseben admiraal Tourvili.e. 2858 B. Als voren. Naar West door W. Woollett 1781. Pendant
van No. 2810. 2864a. Spotprent op Lodevijk XIV na den slag by la Hogue. Dezelfde
prent als No. 2864 maar het achtregelige Fransche vers niut in twee kolommen, maar rechts van de eveneens achtregelige Hollandsche vertaling. Onderaan adres van J. DaNKERTS. |
|||||
— 46 —
|
|||||
2864 C. *ls voren. France omroeper-Crieur Frangois. Met ander
vers als bij Muller nl. Hoort Matrozen Soldaten en Swabbers hoort .....in de brandende vloot ibqs en Par ce lugubre son I'assamble
tout Ie monde.
2866. Als voren. De matroos houdt het me-, in de rechter en den
bezem in de linkerhand; niet omgekeerd. No. 28660 mist de ■woorden: de Engelsche en Hollandsche baanvegers enz., maar is evenwel niet, zooals No 2866b een duim verkort; het vers is com- presser gedrukt. 2880 A. Herstel en rednctle[der Schellingen by plakkaat. In gebloemden
rand door Creite. Met aanwijzing: tusschen pag. 70 en 7/. 2910 A. Ao. 1695. Beleg van Casale. Warhafftige Abbildnng der vesten
Stadt Casale in Montferrat. Onder de plaat in twee kolommen verhaal en Verzeichnis van i—14. Origineel van Muller No. 2910? Op deze prent links de Po; op den voorgrond aan weerszijde batterijen; de stad in het midden en rechts daarvan een afgezonderd fort; op den achtergrond uittocht van het garnizoen (No. 14). 2911 A. Belation dn bombardement do St. Malo par MlLORD BeRKXEY,
Amlral de 1'Escadre Bleue als opschrift van eene beschrijving in twee kolommen met adres van Daniel de la Feuille a Amsterdam pres de la Bourse 161)5. Daarboven plattegrond der stad met de bombardeerende schepen. Rechts onderaan: zevenregelig opschrift: St. Malo ville etc. De keerzijde vertoont een vogel op het bovenstuk van een kolom
staande en daaronder een Hollandsch vers met Engelsche en Fransche vertaling en met opschrift De Goudvink vermaard door zyn dagelyks zingen boven op Koninginne Maria's Praaltombe opgericht in de abdy van Westmunster 1695. Onderaan hetzelfde adres als op de voor- zijde, groot 80. |
|||||
— 47 —
|
|||||
2920*. Beleg van Namen. Dezelfde plaat als bij Muller maar met
Franschen tekst (Veue de Namur etc.; A Paris Chez Ie Sr. de FerJ. 2926a. Als voren. Hier met Ottomar Elliger inv. et f in in plaats
van de Fransche toewijzing van Muller. 2931. Als voren. Deze beschrijving behoort bij Muller, Suppl.
No. 2920 B; lees bij dit laatste No. in plaats van achtregelig op- schrift, drieregelig opschrift. 2938 B Afbeelding van den Maarschalk Van ISoiitlers, bevelhebber
van Namen. Met vierregelig Hollandsch en Fransch versje naast elkander. Ik ben die moedige Bowlers enz., waaruit blijkt dat de prent in dit jaar gemaakt is. Zonder afbeelding van Namen en anderen naam dan het adres van La fueille. 2950 B. Ac. 1696. Spotprent op Jacobus' mislukte pogingen om zich door
geweld of wel door dolk en vergif op Willem III te wreken. De koning staat wanhopig te kijken en heeft hoed, dolk, arseni-
cum, touw en pistool van zich geworpen. Op den achtergrond schepen en rechts gedeelte van een vesting. Door P. v. D. Berge. Met onderschrift Quidquid excessit modum Pendel instabili loco en zesregelig versje (Schoon Jacob door Louis verwaten wrokt en wroet.....Nu 's hemels almagt wil voor Koning Willem waken), Suppl. 2953 A. Zinneprent op den naderenden vrede. Door Muller
nog tweemaal elders beschreven, nl. onder No. 2977 en No. 2745. Het eerste van deze twee Nrs. vervalt echter blijkens het supplement Ik zou evenwel liever No. 2745 en No. 2953 A. laten vervallen en de prent op A». 1697 stellen, daar van den vrede als reeds bestaande gesproken wordt, in 1688 de oorlog dreigde en in 1696 deze in vollen gang was. 2953 B. Description chronologique des plus memorables actions de sa
Majesté Drittannique Guillaunie III. In 't midden het borstbeeld |
|||||
— 48 —
|
|||||
des konings in ovaal gevormd door lauwertakken op wier bladen
zijn daden in 't Italiaansch zijn vermeld raccolte del P. Cüsmografo Coronelli. Onderaan het Britsche wapen en Italiaansche naam en titel. Aan weerszijde en onder de plaat in zes kolommen 's konings daden in 't Franscli beschreven tot aan 30 April 1696. 2964 B. A». 1697. Vrede van Rijswijk. Maizon Royale de Rijswijk oü
se ticnnent les conférences de la Paix Générale. Dit als eenregelig bovenschrift. Onderaan uitlegging van 1 —24. Zonder adres. 3027a. Ao. 1702. Haarlem in rouw bij den dood van Willem III. Met
het vers als bij Muller, maar met ander adres nl. van P. Persoy (te Amsterdam). 3029. Zinneprent bij den dood van Willem III. Lees in plaats van
„bovenaan rechts eene schilderij" bovenaan rechts een schild, waarop Vis unita fortior door een aantal handen vastgehouden. Met het door Muller vermelde vers als Verklaring deaer prent en het door hem niet vermeldde adres van Pierre Moron, a Anvers. 3048 A. Ao. 1701 — 13. Almanach van lyoi. Al-arm te Versailles of
spinhuis consistorie. Hier zonder het monogram Pk. B(outtats). Het chronogram staat onder de voorstelling. 3049. Als voren. Muller verzuimt hier te vermelden dat de verzen
boven in en het chronogram onder de prent ontbreken. Overigens cf. 3052. Als voren. Ludojicus Lotery van kinkels. Muller verzuimt
hier te vermelden dat het adres ontbreekt. Op dit exemplaar tijdens de uitgave de datum aangeteekend van I7^j°6- ^055. Als voren. De omkeringc van de algemene monarchie. Hier
is de staat dien Muller citeert uit den Catal. Satii-Prints Brit. Mus. Zijne gissing als zou ook de Hollandsche beschrijving met het Latijnsche vers ' eindigen is onjuist. Dat vers draagt tot opschrift Cronique sur Ie tempi present. Het adres is van Henrikus |
|||||
— 49 —
|
|||||
Moors en niet Moers. Dit exemplaar heeft den oudtijds daarop
7
geschreven datum van 17—06. 3062 A. Als voren. Arriere Ban. Hier als No. 3060 maar met
het zesregelig Hollandsch vers op den voetbank als bij No. 3057. Overigens zonder compartiment, onderschrift, verzen aan weerszijde of de woorden bij No. 3061 vermeld. 3069. Als voren. Cambio de Milan. Volgens Muller met twee ge-
graveerde Hollandsche zesregelige verzen, hier zijn dit Fransche verzen. Drukfout? 3071 A. Als voren. Metamorphose nouvelle. Als bij Muller, maar
in plaats van Phaeton die uit de lucht valt, vijf vogels vliegende boven een banderol, waarop staat Bonis avibus. Onder de plaat: De nieuwe herschepping .... verklaard naast Metamorphose nouvelle expliquée etc. Het adres luidt: a Londres chez Edouard Mosse derriere la Bourse. 3071 B. Als voren. Metamorphose nouvelle iyoó. De prent als bij
Muller, hier valt Phaeton uit de lucht; van de vogels zijn er nog twee met den banderol en het opschrift zichtbaar. Bovenaan links borstbeeld van Democritus (?) en rechts dat van IlERAKÏITES (?). Dezen ontbreken evenzeer op den hierboven beschreven eer- sten (?) staat als op dien door Muller vermeld. Boven de prent in twee regels rood gedrukt Almanach \ pour Pan de grdce i,oó. Onder de prent in plaats van de uitlegging een kaart van het Principauté de Catalogne et portie du Boussillon, en daaromheen twaalf plaüegronden van Spaansche vestingen , twee zeer kleine dito en onderaan in het midden die van Barcelona grooter. 3074. Almanach van 1705. De liefde —La charité Ook het Fransche
Alinanac royal etc. en De slag helaas by Ramilies ontbreken op dezen staat. VU 7
|
|||||
— 50
|
|||||
3076. Als voren. Louis dort. Hier op het geniakkoffertje geen lelie
maar een ridderorde. Dit No. is hier op één vel gedrukt met de Nos. 3080, 30S2 en 3084. 3078 A. Als voren. Louis d'or. Met het latijnsche opschrift maar
zonder de ridderorde op het gemakkoffertje. Onder dit opschrift de Hollandsche vertaling. Bovenaan rechts onder hel legerkamp ontbreekt Louis dort. Onderschrift onder de plaat: Louis d'or \ opgedraagen aan alle Oorlogshelden en Beminnaars van V Vaderland door temporarms maturus. 3086. Als voren. De LLoop. — VEsperance. Muller verzuimt het
adres te vermelden dat onder de Fransche en Hollandsche verzen staat nl. Maximilien Douleur a la Cour solitaire te Venise. 3154a. Le Carneval — Ie Carcine. Hier met breeden rand ook
buiten de plaat en zonder eenig andei vers of opschrift dan het Latijnsche adres van Carel Allaku. 3166». De X zwaarste Plaagen aan V LLedendaags Egipten voorspeld.
Hier met het adres van Balthasar Goris te Dort na de Copy van Londen. 3167a. De Nieuwe Modese......E'ranse Lucht sprong by Ryssel.
Hier met het adres van Erven van J. Peters te Antwerpen.
3198a. Schrikkeljaarige Oorlog en Vredekra?zs te Utrecht. Dit exem-
plaar heeft dit in plaats van het door Muller vermelde opschrift; het mist de vijf reien cijfers van den op- en ondergang der zon, maar heeft daarentegen boven de plaat onder het opschrift een zesregelig versje in drie kolommen. De twaalf voorstellingen der maanden zijn gevolgd naar plaatjes van Luijken in zijne Beschouwing dei- wereld. 3200. Het hof van vrede onder de Roos met de Lelie verzoend. Deze
|
|||||
— 51 —
|
|||||
prent is door Muller abusievelijk in het Supplement als No 3096 B.
nog eens beschreven. 3207 A. La syinphonie des 5 sens de nature paisibles. — Overeen
stemmige ïreedsamo vijf zinnen. Met Hollandsche en Fransche verklaring in drie kolommen boven in de plaat. Onderaan: A (braham) A (Hard). 3207 B. Le distributeur prodigienx des nouvellcs vagabondes. — De
loslijvige straattijdiugdichter. Onderaan A. A. Den schrijver wordt door duivels ingeblazen en voorgelicht. De onopregte Antwerpse Courant en de Mercure satiriq heeft hij reeds geloosd. Deze prent en de vorige behooren blijkbaar tot dezelfde serie
als de Nos. 3207—3212. 3228 A. Spotprent op den pretendent naar de Engelsche kroon. De
vrede geliefkoosd en verkracht. — La paix cajolée et foroée. Onder deze opschriften boven in de plaat Hollandsche en Fransche samen- spraak op rijm ieder in twee kolommen, waarin Jacobus Stuart zijn hoop te kennen geeft, dat een even gelukkige omkeering als het jaar 1711 voor Lodewijk gebracht heeft ook hem de gewenschte kroon zal bezorgen. Is dus na 1711 en wel vóór deu dood van Anna vervaardigd. Reeds in 1708 had de pretendent getracht een inval in Schotland te doen. Zie hieronder No. 3442 B. Zijn portret komt voor in een serie van destijds bij A. Allard
verschenen afbeeldingen van hoofdpersonen uit den oorlog. 3233(1. VHabit usurpé. Hier zonder de namen en den viool bovenaan
links en zonder de Hollandsche uitlegging onderaan, maar met het Hollandsch opschrift Het kleed enz. 3235 A. Het wederkeeren van Lodewijk XIII met zijn Hofge'in. Hier
met den Franschen titel bovenaan en den Holl. onder de plaat. Op de troon het koninklijk wapenschild met de leliën. Links |
|||||
— 52 —
|
|||||
achter het hofgezin hier een tent, daarentegen ontbreken rechts
de wegtrekkende troepen. Het hofgezin bestaat uit minder perso- nen dan op de prent No. 3235. Het Fransche versje is hetzelfde-, het Hollandsche is anders nl. Daer gaat den ouden Krijgsman, lendelam en afgetaaackt. 3236. De Franse Vasten-Avond enz. Onderaan rechts niet V Dites
maar V. Diïe. Een tweede exemplaar, overigens in niets ver- schillende mist deze woorden. 3240 1'Alarme au quartier des charlatans. De Fransche en Hollandsche
uitlegging ieder in twee kolommen Sur Vimprimé a Madrid chez
3
Lazzarïl, daarachter geschreven: 11—02 volgens de brieven van 23 Febr.
3241. L'anüral de Fïance. Door Muller abusievelijk in het Supp-
lement onder No. 2864 B. nog eens beschreven. 3249. Pasquin de Postryder in de Wieg. Hier zonder jaartal achter
het gefingeerde adres. 3267. Triomphe de Luther. Hier met de oude geschreven aan-
teekening: I708r-r 3267a. L'horoscope des Jésuites. Hier met de oude geschreven
aanteekening 1708— 327Ó. Ao. i?02. Watervloed iu Amstelland. Volgens Muller door
P. van den Berge; dit blijkt niet uit de plaat; alleen zijn adres komt daarop voor. 3283 A. De Stadt j Nyinegen | met deszelfs | Portlflcatle | Den
10 Jiiny 1701. In 't midden Nijmegen met de forten. Onderaan aan de overkant der Waahl Riev. 't Fort Cnodsenburgh. Links en rechts twee forten: werk op den Hoenderenberg en aen de Rottendael. Bovenaan: Aen het Steene Cuyp en nog hooger: Aen de Vaalenboert. Gekleurde teekening. |
|||||
— 53 —
|
|||||
32gia. Slag bij Vigos. Hier geen Fransche Relation, maar het
Waarachtig bericht in 2 kolommen, de geheele breedte der plaat
beslaande en daaronder Aanwysing der Getallen, Muller vermeldt
niet het adres van Nicolas Chevalier te Amsterdam bij het Oude
Heeren Logement in de Cuiïeuse Ruyter. Volgens hem zou
R. d'Aldana een graveursnaam, wellicht die van R. de Hooghf.
zijn; de R. is evenwel eene afkorting van Rio en Aldana is een
dorpje aan de kust.
12
3295. Als voren. Hier met gelijktijdige aanteekening 17-—02. (De overwinning had plaats 23-24 October.)
3296 B. Als voren. Classis haec argentea vulcano tradita 22 Octo-
ber (sic) '1J02 bovenaan links. Rechts daarvan een kaartje der Spaansche kust. In 't midden een Hollander in staatsiekleeding voluit, den degen in de rechtervuist op het dek van een schip, waarvan overigens niets dan het touwwerk zichtbaar is. Op den achtergrond tal van brandende schepen. Met een vierregelig Hollandsch versje f,,Dat 11 de bliksem trcffe, o Vigos die Euroop") onder het opschrift: Batavus ad Vigos fulminans P. Schenk fecit. 3301, Conquesten van Hare Hooge Geallieerdens gewonnen tegen
Vrankryck ende Spanje in 1702. Bij MULLER het adres van P. Husson a la Haye niet vermeld. 3302c. De Campagne der Bondgenooten van den Jaare 1J02. Zonder
naam van teekenaar of graveur en zonder inschrift: Veroveren enz. maar ook zonder het verhaal en de Agenda. Met breeden rand onderaan. Bovenaan in de plaat onder het portret van ANNA, die van Lodewijk XIV en van Philips V in medaillon. 3319 A. Carte d'une partie de la Flandre on 1'on voit les Iiignes qne
leg Fran^ois y ont fait depnis Gand jusque u 1'Escaut .... L'on y |
|||||
— 54 —
|
|||||
a marqué aussï Ie champs de la Cfaoque d'Eckereu . . , . a la Haye
chez A/ina Beek avec Privileg J. V. Call In Zeer duidelijke fraaie oorlogskaavt van Antwerpen rechts, tot
Gent links en van Santvliet tot Dendermonde. 3320. Verovering van Huy. Naar C. Royens heeft Muller, lees:
naar C. Royem. 3352 A. Ao. 1701. La | Bataille | de Hoechstett | Kemportee par
les | Hauts Alliez Sur | Sur (sic) les Francols | et Bavarois | ce 13roe d'Ouest 1704, Plan der slagorde; de legercorpsen door ge- kleurde lijnen aangegeven. Links de Donau met Blindheim en Hoechstett; rechts bosch met Luzingen. Onder de plaat: Plan van de Vktorieuse Bataille enz. als opschrift van eene uitlegging (Holl.-Fransch) van A—Z en een lijst der gevangenen. Door 1). Marot, In 's Gravenhage by Pieïer Husson Boekverkooper op den hoeck 'tvan Speuy óy de Cappel-Brugli 1704. Suppl. 3362 A. Combat naval donné Ie 24 Aout 1704 prés de Veles (?)
Malaga. Bij deze plaat behoort een Hollandsche beschrijving in twee kolommen met vierregelig opschrift: Pertinente afbeeldinge van de Zee-bataille enz. en het adres van Cornelis VAN Hoogenhuyzen f Amsterdam op de Egelantiersgraft. 3384a. A». 1706. Slag bij Ramillies. Muller vermeldt niet de hierbij
behoorende Relatje van de slagh van Ramelies en Relation de la bataille de Ramelies ieder in twee kolommen met het adres van P. Schenk, Kunstkooper (Achéteur de F Art) op de Vijgendam in Sansons Atlas 1J06. 3391 A. Als voren. Plan de la glorieuse bataille de Ramelis dans la
plainne de Jodoigne donnée Ie 24 (sic) May IJ06 etc. als drieregelig bovenschrift. Zeer groot plan van het slagveld; de legercorpsen zijn door gekleurde lijnen aangeduid. Links de Mehaigne; rechts |
|||||
— 55 —
|
|||||
bovenaan Jodoignc; in den rechter benedenhoek Lisen. Dessiné
sur les lieux par Monsr, Hoppach Ingenieur auprais S. E. Monsr. D'Auerquerk etc. (Zie No. 3393). Met Explicatie van A—K en adres van PlETER Husson te 's Hage. Links Rclatje van de Slagh en rechts Relation de la Bataille beiden dezelfden als van 3384». v. s. maar met andere letter gedrukt en met het adres van HossON. Onder de plaat en tusschen de beschrijvingen Ordre de Battaille. 3402 A. Plan de la vtlle et citadelle de Turin . . . comme fat-mee de
Fran(ois Vattaque, commandéc par S. E. Monsr. de la Fevillade Levée sur Ie lieu au Siége de Turin 1706. Naast dit bovenschrift hetzelfde in 't Hollandsch. Bovenaan links Fransche en Hollandschc uitlegging van A—V. Links de Po, bovenaan rechts de Doire, in 't midden de stad met de meeste belegeringswerken onderaan. Beneden in de plaat: Plan dit siége et attaque de la citadelle de Turin en Plan exacte levée sur Ie lieu au Siége gravèe a la ffaye chez Pierre Husson. 3407c Zinneprent op het jaar 1706. Muller vermeldt hier niet het
adres van Johannes Ratelband te Amsterdam öezuyden het Stadhvys 1706. Lees ook C. ff. Inv. et f. 3425 A, A°. 1707. Represenlation dn Tombeaux (sic) de Minos Bar.
dCoehom Erigée . . . en PEglise de Wickel. ... en E'rise Executie (sic) suivent Ie Desseiu du Daniël Marot Architecte Amsterdam 1707. Opschrift in ovaal van een graftombe, waarop Coehoorn liggende te midden van krijgsattributen is uitgebeiteld. 3425 B. A». 1708. Plan van het Campcmeiit te Terbank | geoccupeerd
door het Leger der Geallieerden den j Junii 1708. Fraaie, gekleurde teekening met aanwijzing van de positie der verschillende leger- corpsen aan weerszijden van den Steeneweg tusschen Brussel en Leuven. Links Terbaak bij Leuven; rechts Voskapel. Onderaan |
|||||
— 56 —
|
|||||
links toelichting van A—E en schaal van 2000 passen in een car-
touche, daarnaast een kanon. 3433 B. Plan de la ville et citadelle de Lille, assiegêe par les Alliez
met adres van Nicolaas Visser. Vroegere staat van 3433; zonder de insluiting van den vijand-, het terrein niet geaccentueerd; zonder de derde en vierde regel van het Hollandsen bovenschrift (met haar Linie van circumvalatie — geopend); de tweede kolom der uit- legging is hier open, de letters A—D komen dan ook niet in de plaat voor. 3434 A. Plan du siége de Mllc | Dressipar un des premiers Ingenieurs
qui conimandenl aux Attaques als tweeregelig bovenschrift. De stad in 't midden met de citadel rechts; daaromheen in wijden kring de vijandelijke verschansingen. Door P. V. Cal. Bij Etienne Foulque et T. Johnson Libraires dans Ie Poote a la Haye, Aan de prent is vastgehecht eene Naeukcurige afbeeldinge van de Belegering der Stadt Rijssel in vier kolommen op twee bladen met gemeld adres in 't Hollandsen 1708. 3436». Als voren. Muller heeft D. de la Foeille; lees P. de la
FüEILLE. Overigens cf. 3441. Zinneprent op het jaar 1708. Muller vermeldt het adres niet:
ii Amsterdam chez D. de la Fueii.le ce vent six sols (sic) 3465 A. h.1. 171Ö. Slag by Saragossa. De Oosterzon doorhreekende door
de Bourbonse nevelen bij de praalrijke intrede van Ko, Kakel III te Saragossa en optocht na Madrid. Rechts doet Karel zijne intrede door eene stadspoort. De krijgsdeugd houdt zijn paard bij de teugels; de zegepraal en de voorzichtigheid gaan hem voor met een schild, waaromheen de keten van het gulden vlies hangt. Links tal van toeschouwers. Bovenaan in de wolken de Voorzienig- heid; engeltjes dalen met kroon en and. neder. Onder de plaat |
|||||
— 57 —
|
|||||
een Hollandsen en lager een Fransen vers in drie kolommen met
titel: Praalryke intreede enz. en Entree pompeuse etc., bevattende o. a. een tijdverhaal sedert 1701. Bij Abraham Allard op den Dam te Amsterdam. 3474a. Ao. 1711. Prins Joan Willem Friso verdrinkt. Het adres
luidt: P. Conradi et V. van der Plaats excud. en verder Rein. Vinkeles scalp, i'jfb. 3508. Ao. 1713. Vuurwerk ter eere van den vrede te Rijswijk. Hier
in proefdruk vóór alle letter. 3527 A. Ao. 1717. Accurate Kaart van Assendelft daar in men sien
kan waar de dijken sijn ingebroken door de hooge watervloet den 26 Decemb. 173 7 geteekent en gemeeten door Tijs Claasz. 't Amsterdam bij de Wed. N. Visser met Privil.; zonder het bijwerk van Muller 3750b Geheel gekleurd, na de overstrooming. 3527 Aa. Als voren. Alleen het land is gekleurd; achter den naam
van den vervaardiger', gesiaoren Landmeeter. Ook is een schaal van 800 Roeden en eene uitlegging van A, B en C toegevoegd, gevende de lengte der doorgebroken dijken te kennen. 3540. Ao. 1720. Tafereel der dwaasheid. Volgens Muller het vers
geteekend door J. Bombario lees J. Bambario. 3712 B. Ao. 1726. Aanivijsiug der overstrooming door ijs en dijkbreuken
in den Jaare 172b omtrent de Maanden Jan. en Febr. Met vignet naar J. Goeree. Bovenaan rechts 1726 1 deel Pag. ()2. Onderaan rechts: B. Ruyter se. Kaartje van den IJssel tot de Noordzee en van 's Hertogenbosch tot Hoorn; waarop in kleuren het over- stroomde land is aangewezen. Later gebruikt voor No. 3778. 3778». Ao. 1740. Overstroomingen. Hier zonder adres, wel met aanwijzing
der pagina. Het vignet op de kaart heeft tot opschrift J. Goeree del. VU. 8 |
|||||
— 58 —
|
|||||
3781 • Doorbraak bij Elden. Volgens Muller jaar van uitgave 1740;
hier op twee exemplaren 1741. 3790 A. Ao. 1742. Oostenrjjksche successiooorlog. Plan van het Campenient
der Fransche armee onder V kanon van Praag den ij Aug. (sic.) 1742. Daarboven'. Nouveau plan de la ville et des euvi'rons de Praguc La Haye Alex. Johnson. 3829. Stranding van het schip: de oude Zype. Ook hier de twee
afdrukken zonder eenigen letter. 3833 A. Ao. 1743. Gerbrandi Nicolai Back, A. M. Philosophiae &
J. U. S. & C. Schema astronomicum de transitu Mercurii sub sole D. IV Novembr. Anno MDCCXLIII . . . cxpectando. De uitlegging en tijdsbepaling aan weerszijde en onderaan: Traj. ad Rhenum apud Matthaeum Visch Piel. 3837 A. Ao. 1744. Caarle flgnratif Tan de Doorbraak in denSpijkschcn
Dijk Ao. 1741 .... Item van V beloop van 't Panderse Canaal Augusttis 1744. NB. De dribbelde gestippelde Linie van Copray tot A verbeeld den geprojeeteerden Dam door den versanden Rhyn .... in de Documenten gemclt. Dit elfregelig opschrift in cartouche on- deraan rechts. De Rijn en Waal van boven Schenkenschans rechts tot Angeren links. Zie No. 3781. 3851° Ao. 1745. Perkins triumf of den Schotsen inval enz., hier als sub
a., maar zonder vermelding van het Engelsch origineel van Mosley. 3858. Ao. 1747. Dire de la Sirene is nogmaals beschreven in het
supplement 5229 A, maar aldaar abusievelijk op het jaar 1793 ge- plaatst. De eerste plaatsing is de juiste. 3974. Ao. 1749. Ter gedachtenisse van den liefdadige onderstand der
Vcreenigde Nederlandse provinciën bestaande in een collecte voor de Land- en geloofsqenootcn van Bergen of den Zoom . ... 16 Juny des Jaars 1749. Met vers in drie kolommen van H. van Elvervelt. |
|||||
— 59 —
|
|||||
Te Amsterdam bij Gerrit Bos en Cornelis Wilt in de Kalverstraat
by de Kapel. 4073. A°. 1755. Ongewone waterbeweging in het Haarlemmer Meer
enz. Bij Muller niet vermeld het adres van F. HouttuyN. Aanh. 4076 A moet zijn 4076 B. A». 1757. Afbeeldinge van de schrik-
kelijke Overstroominge.....bij hat Dorp Hedel.....in den Bommelrewaard op Maandag den 14 February 1757. Kaart van
Waal en Maas van St. Andries links tot Gorcum rechts. Links onderaan gezicht op Bommel. J. Winter delin. Met Aanmerkingen onder de plaat in zes kolommen. 4137. A". 1763. Het uitzeile van den Prince van Oranje op den
9 Maert 1763, enz. Met uitlegging van 1 —10. Naar en door J. Befoet. Volgens Muller zonder naam. 4172. A°. 1766. Zinnepient op de aanvaarding van het stadhouderschap
door Willem V. door N. van der Meer Jr., met vierregelige opdracht onder de plaat. De uitlegging van het Zmnebeelt op afzonderlijk folioblad. Bij Muller de uitlegging rechts van de plaat. 4229. A». 1769. ArtiUeriecamp by Breda 1769. Bij Muller het adres
niet vermeld van Isaac du Mee te 't Gravenhage in de Spuistraat. 4239. Ao. 1770. Zinneprent op de vruchtbaarheid van 't Prinsen huwelijk.
Niet de Nederlandsche Maagd, maar de Wijsheid biedt der Prinses een boek aan. Onder de plaat een veertienregelige opdracht in rijm aan de regeerders van 's Gravenhage en bericht dat de prent zoo laat verschenen is, omdat misstanden daarin verbeterd moesten worden en het veel tijd kostte inteekenaren te krijgen. 4264. A°. 17 72. Afbeeldingen der Decoratiën van den verbrandden
Amsterdamschen Schouwburg. Alle twaalf met het adres van I. Smit te Amstd.; geen van allen met den naam van den graveur. 4302a.. Ao. ]7j5p Verzameling van zeven ongenumm. platen der over-
|
|||||
_ 60 —
|
|||||
stvoomingen in November 1755. Hier allen met het adres van
Wede. Loveringh en Allart. 4314. Ao. 17JC. Verzameling van vijf ongenumm. platen van over- stroomingen in November 1776. Hier No. 1 en 2 met het adres van de Wed. Loveringh en Allart, de overigen met adres van J. Allart. De geheele reeks hier ook in proefdruk vóór de letter. 4358. Ao. U80. 't Gestrande Engelsche kaperschip te Katwijk op 19 February 1781. Van deze aanteekening is hier de crayonteekening voorzien, die in allen deele met Muller's beschrijving overeenkomt. Zie 4403. 4362^ Den door list en geweld aangevallen leeuw. De tweede kolom begint op dezen staat met No. 6.
4362e. Als voren. Komt overeen met 4362a. dus zonder de personen A en B, maar met Fransche Explication de PEstampe in plaats van de Verklaaring. 4365. Loon naar werk. Op dit exemplaar is de prijs vermeld nl. acht stuivers.
4361. Algemeene staatkundige Kunstplaat van 't jaar 1780. Blijkens aankondiging achter in de uitlegging dezer plaat is behalve de bij Muller vermelden als afzonderlijk pamphlet over de betrokken platen nog verschenen: De schimmen van De Ruiter en eenige Eng. en Fransche Adm. met elkander sprekende, ziende op dito plaat. 6 stv. 4425- Ao. 1J81. Slag op Doggersbank. Volgens Muller allen met adres van F. W. Grebbe. Alleen No. 1 en 2 hebben dit; No. 3 heeft F. W. Greebe te Amsterdam en E. Hoogerheyden te Middelburg. No. 4 alleen het adres van den laatste. 4434. Als voren. Muller vermeldt het adres van H. De Haas niet. Hierbij behoort waarschijnlijk een folioblad: Verklaring der konst- |
|||||
— 61 —
|
|||||
prent verbeeldende de Zeeslag, voorgevallen op Doggersbank......
zo als dezelve 'dg by het eindigen vertoonde......met verzoek tot
opgave van de namen der inteekenaren vóór y Jtmy enz.
4481c A°. 1782. Het Hoekerschip de Vrouw Machtelijna voor Curagao.
Drie proefdrukken, alleen met naam van teekenaar en graveur. 4488. Zinneprent op ons verbond met Amerika. Muller vermeldt
het adres van A. Borghers niet. 4544a. A°. 1784. Dijkbreuk bij het Hoendernest even luiten Zutphen;
vóór het onderschrift, met naam van graveur en teekenaar, maar van den laatste zonder voornaam en zonder ad viv. del. 4545^. Het instorten der lappentoren te Nijmegen. Staat als voren.
4558. Catharina Mulder of Kaat Mossel, volgens Muller bloots-
hoofds; zij heeft evenwel op deze prent eene muts op. 4618. De werking der vrijheidszonen. Muller vermeldt ten deze
niet het twaalfregelig vers in twee kolommen van P. J. Kasteleyn onder de plaat. Dit exemplaar is van de handteekening van F. J. Pfeiffer voorzien. 4618» Als voren, proefdruk vóór alle letter.
4620a A°. 1785. Joseph II ou Pempereur mistifie. Dezelfde plaat als
bij Muller met Hollandsche inschriften in de plaat, maar met
vervanging van het Hollandsche door bovengemeld Fransch op-
. schrift en met tienregelige gedrukte Fransche Explication onder
de plaat.
4787a A». 1787. Afbeelding der remotie van eenige Regenten te
Rotterdam. Deze prent draagt wel degelijk den naam van den gra- veur T. de Roode. 4847^ Beschieting van het huis Leeuivenburg te Middelburg. Proef-
druk vóór het onderschrift, met den naam van teekenaar en graveur, op zwaar papier. |
|||||
— 62 —
|
|||||
5067. Ao. 1788. Illuminatie van de oprechte Vaderlandsche Sociëteit
te Rotterdam. Muller vermeldt niet dat deze prent naar A. Boon is gemaakt en het adres voert van N. Cornkl. Van de chassinetten van 7 Augustus is ook in het onderschrift geen melding gemaakt. 5168 A. Ao. 1792. Zinneprent ter eere T.111 J.vcob Baltusz. Pennemes,
gestorven te Hamburg 9 April 1792, die zijn vermogen nagelaten had aan het Gereformeerd Diaconiehuis te Oostzaandam. Een gedenknaald, waar ouden en weezen komen dankzeggen; een dei- vaders van het Gesticht wijst op de nu gevulde geldkist. Met een vier- en een tweeregelig vers, geteekend W. S., W. Sommelijn inv. J. Buijs ƒ. HL. MiJLING sculp. 1793 fol. Met afzonderlijke ver- klaring in 40. van het gedenkstuk door vier diakenen der Gere- formeerde gemeente te Oostzaandam 1794 opgedragen aan PlETER Baltusz. Pennemes. 5172a. Bewijs van het uitreiken des Vormsels in 1792 door Bran-
CAUORO onder het geklemd portret van dien aartsbisschop. Zonder naam van graveur met adres van A. Fokke Simz. en P. VAN BUUREN.
5172b Als voren. Zesregelig vers op die gebeurtenis met zevenregelig
opschrift (Ter gedachte?iis der Vorming enz.). Aan alle zijden ge- kleurde versieringen; onderaan kleine afbeelding der plechtigheid. H. A. Banse se. P. van Buuren exc. Suppl. 5229 A. Ao. 1798. Dire de la Sirene is reeds onder No. 3858
beschreven en hier ten onrechte op het jaar 1793/1794 geplaatst. 5285. Ao. U95. Het overtrekken der Franschen over de Waal.
Muller vermeldt het adres van J. Gp.oenewoud niet. 5422. Verbindtenis der Fransche en Bataafsche Gemeenebesten.
Muller vermeldt het adres van J. Groenewoud niet. |
|||||
— 63 —
|
||||||||
5460. Ao. 1796. Zinnebeeldige kunstprent op de Nationale vergadering.
Muller vermeldt het adres van J. Groenewoud niet. 5531'. Ao. 1799. Landing der Engelschen in Noord-Holland. Muller
vermeldt het adres van J. Groenewoud niet. 7380. Ao. 1865. Gedenkprent van den slag bij Waterloo. Muller
vermeldt het adres van P. Los Gz. te Dordrecht niet. |
||||||||
SCHILDERIJEN VAN MARCELLUS FOGOLINÜS.
|
||||||||
ET Mauritshuis bezit onder N°. 300 een fraaije Italiaansche
schilderij, welke deel uitmaakte van de weinig beteekenende Collectie Reghellini, indertijd door Koning Willem I aangekocht. Het stuk stelt de Madonna voor op een troon gezeten en omringd door de Heiligen Catharina, FranCiscüs van Assisi, Johannes den Dooper, Antonius van Pauua en Magdalena. Vroeger schreef men dit doek aan G10VANNI Bellini toe, en dat
men oorspronkelijk daarbij niet te goedertrouw is geweest, mag afge- leid worden uit de duidelijke pogingen welke aangewend zijn om de in groote kapitale letters geschilderde handteekening van den schilder te vernietigen. Die pogingen zijn niet volkomen geslaagd, want lret gelukte mij uit het geschonden opschrift te lezen: M A R C E L L V S VINCENTINVS P. |
||||||||
— 64 —
|
|||||
Langen tijd heb ik gezocht, om meev van dien schilder te verne-
men; doch onder de te Vicensa geboren kunstenaars trof ik geen Marcellus aan. Ten vorigen jare ben ik er toevallig achtergekomen. In het Museum
van Schilderijen te Berlijn herkende ik in een stuk dat in het ingangs- portaal hangt, een werk ontegenzeggelijk van dezelfden hand als waaraan de Haagscbe schilderij te danken is. No. 47 van den Nachtrag zum beschreibenden Verzeichniss der Gemalde (1885) stelt ook een tronende Maria voor, insgelijks door 6 Heiligen omstuwd; compositie en behandeling zijn in volkomen overeenstemming met No. 300 van het Mauritshuis. Het Berlijnsche stuk is geteekend: MARCELLVS FOGOLINVS. P. Geen twijfel of deze schilder is de vervaardiger van het Haagsche
tafereel. Marcellus Fogolinus is geboren te S. Vito in Frioel, en heeft zich gevormd onder den invloed van Giovanni Speranza te Vicensa en van Pordenone. Hij heeft van 1520 tot 1540 hoofdzakelijk te Vicensa geleefd, en somtijds te Pordenone en sinds 1536 te Trient. Wegens zijn verblijf te Vicensa werd hij vaak Vicentinus of Vicentino genoemd; uit het Haagsche stuk blijkt dat hij zich zelf soms aldus teekende; en hem wordt ook die benaming gegeven in het werk ge- titeld »Descrizione delle Architetture, Pitture e Scolture di Vicenza (Vicenza 1799)." Van dezen schilder komen zeer weinig werken voor, en daarom is
de Haagsche schilderij — ook al heeft die wat geleden — van bijzondere waarde. Ik meen het penseel van denzelfden meester te herkennen in een
schilderij van de National Gallery te Londen (No. 234 van den Catalogus). Dit stuk stelt een ridder voor, geknield voor het dooi- de Maagd Maria gehouden Kind Jezus. De Catalogus van het |
|||||
— 65
|
||||||||
Londensch Museum schrijft dit stuk toe aan een onbekend meester
uit de school van Giovanni Beluni. V1CÏ0R DE STUERS.
Den Haag, 6 April 1887. |
||||||||
HET DRIJFWERK VAN MATHIAS MEUN.
|
||||||||
(Met 2 Platen).
ET Nederlandsen Museum, niet juist rijk aan drijfwerk
van den eersten rang, is zoo gelukkig vijf in haut-relief gedreven zilveren platen te bezitten, die, is ook van den kunstenaar die ze vervaardigde, Mathias Melin, tot nog toe niets bekend, werkelijk onder het beste te rekenen zijn wat ons Vaderland op dit gebied leverde.- De Directeur van bovengenoemd Museum, de Heer D. van der Kellen Jr. gaf in »de Kunstbode" van 1880 een uitvoerige beschrijving dezer stukken, benevens eenige belangrijke aanteekeningen omtrent de voorstellingen, herkomst enz. Ik meen mij hier te kunnen bepalen tot het verwijzen naar dat opstel, maar achtte het, in overleg met den bestuurder van dit Archief, zeer wenschelijk, door lichtdruk van een dezer meesterstukken, een grootere bekendheid aan dit drijfwerk te geven. Tevens ben ik door toeval in staat eene afbeelding van een ander kunststuk van Mathias Meun daarbij te voegen waarvan de Kathedraal te Toledo de eigenares is. Toen ik in 1881 Spanje bezocht, had ik het zeldzame geluk de gewoonlijk ontoegankelijke Schatkamer van die Kathedraal te mogen bezichtigen. VII 9 |
||||||||
— 66 —
|
|||||
Behalve de wereldberoemde gothieke »custodia" en een tal van andere
kostbaarheden werd mij een groote gedreven zilveren schotel als een meesterstuk van Benvenuto Cellini vertoond. Als zoodanig heeft Laurent te Madrid dien schotel, waarin de Sabijnsche maagdenroof in buitengewoon hoog haut-relief gedreven is, ook gephotographeerd, en na deze pho'cogram is de insgelijks hierbijgaande lichtdruk vervaar- digd. Ik werd onmiddelijk aan onzen Melin herinnerd, reeds door het vooral hier sterk overdreven hoog-relief dat ook onze platen kenmerkt — bijna schreef ik ontsiert. Want hoe groot meester Melin ook is, hij houdt daarin geen maat, en onderscheidt zich dus- doende ongunstig van zijne kunstgenooten Adam en Paulus van VianeN die wisten dat juist in hun sober relief hun kracht lag. Men vergelijke slechts het heerlijke gouden kopje van wijlen Prins Frederik der Nederlanden 1) door Paulus van Vianen gedreven of de uitmuntende drijfwerken van Adam van Vianen, waarvan men er enkele op onze laatste retrospectieve tentoonstellingen kon bewonderen, terwijl diens fraaie kan en schotel, in het bezit der stad Amsterdam, thans in 's Rijks Museum tentoongesteld is. Maar keeren wij tot onzen schotel terug. Toen ik dien opmerkzaam onderzocht, viel mijn oog op eene Inscriptie in het midden van den voorgrond. Daar stond duidelijk te lezen: Matia Melin F. Bei.gia, en op een steen daarbij: 1627. Wij hebben hier ten minste een jaartal voor onzen kunstenaar, die voor Spanje en Spanjaarden schijnt gewerkt te hebben. Ik herinner er aan dat onze Reliëfs alleen: Maïhias Melin, F. Belga zonder eenig jaartal gemerkt zijn. Tot slot roep ik echter nog, met den Heer Van DER Kellen uit: Wie weet bizonderheden over den kunstenaar Mathias Melin? ABR. BREDIUS.
1) Het Nederl. Museum bezit hiervan eene reproductie door Elkinqtok & Co.
te Londen. |
|||||
- 67 —
|
|||||||
NOG EENS DE SGHILDERSCONFRERIE .PICTURA"
TE 's-GRAVENHAGE. |
|||||||
AAR de herinnering aan Pictura zoozeer is verlevendigd
door het gedenkboek van Johan Gram zoowel, als door het feest ter eere van Bosboom, is het niet geheel ondienstig eenige bladzijden uit het voor mij liggend dagboek van Johan Samüel Cassa mede te deelen, vooral die waarop hij zijne aanneming als lid — en het honderdjarig bestaan dier vereeniging beschreef. Johan Samüel Cassa dan, werd den I2<sn Augustus 1731 te
's-Gravenhage geboren. Nadat hij op nauw zeventienjarigen leeftijd den laatsten December 1748 in het gevolg van onzen gezant Graaf BlïNTiNCK van het congres te Aken was teruggekeerd, om in 1750 met de administratie der ambassade van Matthaeus Lestevenon, Heer van Berkenrode belast, dezen' naar Parijs te vergezellen, zien we hem den iiel> Mei 1751 te Leiden bevorderen tot doctor in de beide rechten, (zie het relaas dezer promotie Oude Tijd 1870 bl. 323), terwijl hij den 2en April 1752 aangesteld was geworden tot klerk in de Finantiën van Holland. «Op Saturdag den 2ien October [1752] den dag waar op bepaeld
was, dat ik tot [kunstlievend] Lid van de Confrerie van Pictura zoude worden gecreérd, gong ik des avonds om half agt derwaerds met mijn vader [Frederik Abraham, destijds Commies ter thesaurie van de Generaliteyt en sedert 25 Oct. 1749 lid van Pictura], alwaar ik |
|||||||
— 68 —
|
|||||
eenige der resp0 confraters vergaderd vond op de kamer van Pictura,
op de Princegragt boven het koornhuis. Om negen uuren begond men tot installatie der nieuwe Leeden te procedeeren, die 4 in getale waren, als de Heeren van [H]eteren, Christ, 1) Rolandus en ik; die ceremonie geschiede op de volgende wijze. De presente Leeden formeerden een ronde kring, in welke kring de nieuwe te make Leeden zig ook bevonden. Den deken van de confrerie alsdoe present (den kunstschilder Dirck Kinï) congratuleerde met een vol bokaaltje, dat in de verhenksbeeker overgegooten wierd, de nieuwe aanstaende confrères, en bragt dit glaasje aan de oudste naast op hem volgende Confrater, en dit gong in dier voegen voort, tot dat al de werkelijke confraters, aldaer present sulx ook gedaan hadden waarop de Heer [A. L. van H]eteren, als de eerste der 4 nieuw te maken confraters verhengsen moest, dat daer in bestond, met dien beeker, 2) die verguld was, en waer in omtrend een half pint wijn gong, tot de boord toe vol uit te drinken, en na verrigting van hetwelke hij door de werkelijke Leeden aldaer present als medelid weid gecom- plimenteerd, waerna door Christ en vervolgens door Rolandus en laetsteujk door mij die zelvde ceremonie wierd geobserveert en in alles die zelvde étiquette gepractiseert wierd, na alvorens ieder voor ons hoofd, te hebben ingeschreeven, te weeten de Heeren Van Heteren ......... voor 25 ducaten,
Christ............... 25 uts,
Rolandus ............ 100 gld.,
_________ Cassa ............... 20 ducaten, 3)
1) In Archief IV bl. 165 met ?, wat dus juist gelezen blijkt.
2) Zie de beschrijving van dezen beker in Archief IV bl. 209 en in Gram's
Pictura bl. 75. 3) In margiuc staat: 16 July 1766 is deese som door mij bij quit" voldaan
om na mijn dood tot geen lastpost te laaten, waertoe ik tegen mijn genoegen was gekomen maar te laat mij ingewikkelt vond. |
|||||
— 69 —
|
|||||
om die som door onse Erffgenaamen na ons overleiden aan de kamer
van Pictura te doen betaalen, en ook vervolgens in een ander boek ons schriftelijk geëngageert te hebben tot de jaerlijxe betaling van een zilvere ducaton. En hier mede waren wij vier mede Leeden en confraters van de kamer geworden zijnde voor dien avond vergast door de Secretaris van gem. kamer de Heer Verschuyring. NB. Deeze confrerie heeft gedurende het wintersaisoen of de
lange avonden een wekelijksche bijeenkomst Saturdag's avonds, en de verteering die aldaar gedaen word word door de respe confraters ge- dragen ieder een evenredige portie. Op zekere tijd heeft de confrerie een maaltijd waar bij assisteerd de Bailluw, Burgemeesteren en Regeerders van 's Haage. Op die Saturdagsche bijeenkomst gebruikt men een pijpje en vervolgens een salaadje of een oestertje, en zo passeerd men tusschen de alsdan presente confraters een plaisierig avondje. De kamer heeft een knegt die daer aan geattacheerd is, ordinair een burgerman uit den Haag.'' Het schijnt, dat het gebeurde met de 20 ducaten onzen nieuwen
confrater een weinig heeft afgeschrikt. Nergens althans maakt hij in zijn, overigens zeer uitvoerig, dagboek meer gewag van een bezoek aan het genootschap, voor hij ons op de volgende wijze de viering van het honderdjarig bestaan beschrijft. «Ter Gelegendheid van het honderdjarig Jubilaeum van het konst-
schilder's Broederschap in 'sHage, wierd bij Deken en Hoofdmannen van die confrerie goedgevonden de gedagtenis van dien met alle mogelijke luister te celebreeren. Tot dat einde wierden de respe l.eeden bij missive in dato 4 October 1756 in naam van Deken en Hoofdmannen door den Secretaris beschreven, om de vastgestelde dagen van de loffelijke bijeenkomst en vriendelijke maaltijd ter viering van 't voorsz. Jubilé op donderdag en vrijdag 21 en 22 van die maand |
|||||
— 70 —
|
||||||
met derselver presentie te willen vereeren, of bij belet een Letter tot
rescriptie te schrijven voorzien met de ordre van Pictura op de boete van 3 Gld, De regenten hadden inmiddels de maaltijden met al daar aan dependent except alleen de leverantie van wijn, aanbesteed aan de kok uit den Schuttersdoele Spruyt en op het vervaardigen van een fraai vuurwerk de nodige ordre gesteld. De bepaalde dagen gekomen zijnde waren er van de 59 Leden, eenige wijnigen die belet wierden present te weezen, de anderen vervoegden zich gradatim ter plaetse contentieus en in wat ordre de Leden aan een Theetafel, vereerd met de presentie van de Magistraet van 's Hage, om half vier des namiddags, met de keurigste spijzen tot drie reizen toe op gedist, gerangeerd waren, toond het model. Dusdanig de 6 Leden uit de magistraet den Deken met 3 Hoofd-
mannen met de Secretaris benevens 31 confraters, te samen 42 per- sonen, aan de tafel geplaatst zijnde, wierd door de Deken het drinken van een door hein ingesteld wordende conditie met het geluid van een tafel bel gewaerschouwd en waer in deeze ordre plaets had, dat na hoofd voor hoofd de Leden van de magistraet benevens Deken, Hoofdmannen en secretaris gedronken te hebben vervolgens 4 der Leden te gelijk gesalueerd wierden. En dus het smakelijk eten en drinken voortgaande, wierd op het desert en ordre van de Hr. van Catwijk door de Hr. Mr. Joan Hugo van Streijen opge- sneden een door hem gemaakt vaers op deeze heugelijke tijds om- standigheid applicabel 1), en vervolgens met het vallen van den avond wierden fraaij geillumineerd de decoratien voor aan de glaazen van de kamer van Pictura geplaatst. Dit deed al een groot aantal toe- schouwers samenkomen, om te gelijk naderhand het vuurwerk te |
||||||
1) Afgedrukt in Nederl. jaerboekeu 1750 M. 1097.
|
||||||
— 71 —
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I I I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SS
=M O
° a
s"
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o
ÉN
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
M K
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I I I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
— 72 —
|
||||||
bezigtigen. Op de princegragt waren de huizen van boven tot onder
bezet met aanschouwers, en onder anderen aan het huis van de wede van de Hr. Hogerwaerd kwam tegen zeven uren hare koninglijke Hoogheid met de Prins Erfstadhouder, benevens de Veldmaarschalk Hertog van Brunswijk, Op de aankomst van de Stadhouderlijke familie wierd door de bende musicanten aan den ingang van het koornhuis geplaetst opgespeeld Wilhelmus van Nassauwe. Een detachement Grenadiers van de Hollandsche Guarde, groot 1 sergeant met 12 man, op versoek voor die dag toegestaan, belette de toege- vloeide groote menigte het attroupeeren voor het koornhuis, waer door de goede ordre bewaerd wierd. Het musicq wat geduurd hebbende, wierd het vuurwerk begonnen: de duif van de kamer van Pictura nedergelaten en door de Hr. van Catwijk aangestoken, stak in brand de naam boven de deur van het theater dat amphitheaters- gewijze netjes gemaakt was, betrekkelijk op het honderdjarig feest. Behalve twee pijlkokers, ieder 13 pijlen uitleverende wierden er nog 74 stuks, en dus 100 in 't geheel afgeschoten. Smeerpotten en ander vuurwerk was ook in overvloed, een menigte waterwerk en onder dien een curieus waterwerk, het kasteeltje genaamd, deed een aardige uitwerking. Een groot uur was met het afsteeken van dit vuurwerk verlopen en had de Gemeente nog al vrij veel genoegen daarin ge- vonden. Na het eindigen van het vuurwerk wierd de poort fraaij geïllumineerd, gelijk dezelve ook benevens de schilderijen !) voor het koornhuis, daegs daar aan vrijdags geïllumineerd is geworden. Onder de voorafgaande particulariteiten diend alsnog genoteerd te worden dat de kas, niettegenstaande zo veele kosten op een zo extraordinair geval noodwendig te maken, zo wel voorsien was, dat ieder Lid voor |
||||||
1) Chassinetten, zeer uitvoerig beschreven in Neaerl. jaerboeken 1756 bl. 1004.
|
||||||
— 73 —
|
||||||||||||||||
deeze groote fète vrijkwam met de betaling van drie zilvere dueatons
of ƒ 9:9.— eens." Toch was er o. a. betaald:
|
||||||||||||||||
Aan den kok Spruyt ...
vuurwerker v. D. Beek ...
muziek...............
|
ƒ 77i:-
- 315:—
- 16:
|
|||||||||||||||
wacht...............
medailleur V. SwiNDEREN
8 bokalen............
olie ... .,..........
illumina ie vet.........
|
||||||||||||||||
10:10
SM'- 4
21:— 19:16 |
||||||||||||||||
ƒ i555:l0--
En dat zonder de wijmekening, een bewijs dus, dat er uit geen
schrale beurs werd feestgevierd. «Wij hadden op 20 October het genoegen het broederschap vergroot
te krijgen met 5 Leden, die aanstonds inschreven en sulx met den heinsbeker corroboreerden. De nieuwe Leden waren de Hr. Bailluw Wassenaer Katwijk, die inschreef voor 50 goude ducaten, de Heeren schepenen Patijn, Bassecoür en Maistre die ieder inschreven voor 160 guldens en.de Hr. Dominicus, inschrijvende voor 20 ducaten. Alle leden brilleerden met de ordre. 1) Ook waren bij deeze gelegendheid door medailleur VAN SwiNDEREN
penningen geslagen op dit feest relatif2); die de Leden voor ƒ 6:6.— het stuk konden bekomen en 't geen meest alle ook zonder uitstel deden. Op den tweeden dag wederom meest alle de Leden var daags te
|
||||||||||||||||
1) Een Pictura-beeklje aan een oraujcliut.
2) Beschreven in Gram's Pictura ui. 61.
VIL |
||||||||||||||||
— 74 —
|
||||||||||||
voren op de vismaaltijd present zijnde, werd het feest met geen
minder onderling genoegen als de voorgaande geëindigd." Wie den geheelen gang der feesten volgen wil, leze behalve tiet
reeds meermalen hiervoor genoemde gedenkboek van den Heer Gram, nog de Nederlandsche Jaerboeken, November 1756 bl. 1094 volg. |
||||||||||||
P. J. FREDER1KS.
|
||||||||||||
Amsterdam.
|
||||||||||||
EEN PORTRET VAN PETRUS DATHENUS.
(Geboren te Cassel, in het Fr. dépt, du Nord;
overleden te Elbing, in de prov. Pruisen.) |
||||||||||||
E Stedelijke bibliotheek te Rotterdam bezit een portretje,
in oostindischen inkt, met het volgende onderschrift'. Petrus Dathenus, A. Schouman, 1745. Na ecne schildery, berustende bij de Wed. Wïno te Mid- delburg. Deze teekening is nog weinig besproken. Is het onder- schrift echt, dan is dit wel de cenige beeltenis van den eenmaal beroemden man, van wien Arnoldus Cornf.ui Crusius getuigde, dat hij was »ecn van de aller oudste Dienaers int Nederlant ende gelyck als onser aller vader." Zij, die zich lang toegelegd hebben op zijne geschiedenis, kennen geene portretten van hem, dan die in onze eeuw gemaakt werden en daarom elk gezag missen, dat aan oorsprong of navolging ontleend wordt. De teekening van ScHOUMAN |
||||||||||||
— 75 —
|
|||||
heeft veel, om ze voor echt te houden; zij doet dadelijk denken aan
een oïigineele, waarnaar HoUBRAKEN moest graveeren voor de Vader- landsche Historie, en wel voor het zevende deel. Daarin komt PAULUS Buys voor, door denzelfden kunstenaar «geteekend naar de Schilderij, berustende onder Mevr. de Wed. van den Hr. Schepen Mr. C. Boddaart te Middelburg." De randversiering van het Rotter- damsche portret wijkt in geen opzicht af van hetgeen aan ieder elk beeld uit Wagenaar reeds op een afstand herkenbaar maakt. Die ernstige bedaagde man in den tabbaard dier jaren en beantwoordende aan het eenige kenmerk, dat wij van Dathenus' uiterlijk hebben, «den prediker metten baard", heeft niets dat wij kunnen verdenken. Aart SchouMAN, die van 1736 tot 1792 in Den Haog woonde, heeft voor Tirions uitgaaf van 1752 te Middelburg, waar zijn broeder CoRNKLis sedert 1729 de kunst beoefende, geteekend en niets belet ons aan te nemen, dat hij in het genoemde jaar 1745 ook dit portret heeft gemaakt, en wel voor het deel der Vaderlandsche Historie, dat de onrustige jaren uit de geschiedenis der opkomende hervormde kerk zou verhalen. De vraag is dus, welke grond er bestaat om eene beeltenis van
den prediker te Middelburg te onderstellen, en wat wij te denken hebben van de eigenares dier schilderij in dat jaar. Het kortste antwoord daarop is, dat in 1745 eene familie WYBO te Middelburg woonde, en dat aan deze door aanhuwelijking verwant was de Staten- drukker van Zeeland, dezelfde, die het zoo ernstig heeft opgenomen voor de psalmberijming van zijn' naamgenoot en — naar zijne ver- zekering althans — ook zijn' voorzaat. Tot deze familie moet men niet rekenen den bekenden prediker
Joris Wyeo, ook Sylvanus genoemd (1530—1570), omdat de ge- bruikelijke Latijnsche vorm van zijn naam Wybotius reeds de ge- |
|||||
— 76 —
|
|||||
lijkheid der namen in twijfel stelt. Een gelijknamig katholiek gebleven
geslacht van aanzien, vestigde zich te Vlissingen en wordt daar nog vertegenwoordigd. De door ons bedoelden kwamen uit Roeselare te Middelburg,
doch niet voor omstreeks het midden der zeventiende eeuw. Hun stam- vader had drie zoons, en twee van dezen hadden kinderen. Van een hunner is de Haagsche advocaat-fiscaal de kleinzoon', de dochtervan dezen rechtsgeleerde trouwde Mr. Egbert Philip van Visvuet, zoodat zij de overgrootmoeder van den heer Archivaris in Zeeland is. Een andere tak komt af van Jan Wybo, wiens gelijknamige zoon kinderloos stierf, terwijl diens jongere broeder Barthoi.omeus trouwde met Pleternella Lacroix. De laatste behoorde lot een huisgezin, dat eerst te Arnemuiden, daarna te Middelburg woonde, en waarin drie dochters waren, die wij voor ons onderzoek nader moeten kennen: lf>. Catharina, gedoopt 17 November 1679, trouwt 3 Februari 1720 met genoemden Jan Wyiio; zij stierf kinderloos in 1733; haar man overleefde haar tot in 1755; 20. Pieterneli.a, gedoopt 25 Januari 1699, trouwt 20 April 1728 met gemelden Bartholomeus Wybo; hij stierf den 10 Novem- ber 1763; zijne weduwe eerst den 27 April 1777; 30. Josina, gedoopt 6 Februari 1701, trouwt Petrus Dathenus, die in 1733 doopgetuige was over de dochter van Bartholo- meus Wybo. Nu volgt hieruit, dat de eene Mevrouw Wybo 22 jaar vóór haar man overleed en de andere niet vroeger dan 1763 haar echtgenoot verloor, zoodat in 1745 geene weduwe van dien naam te Middelburg bestond: immers, indien Jan hertrouwd was, kon er toch geene weduwe van hem geweest zijn in 1745, en Bartholomeus leefde nog in dat jaar. Met zij ten overvloede opgemerkt, dat hunne moeder |
|||||
— 77 —
|
|||||
Sara Mekusen hierbij niet meer kan opgeroepen worden. Derhalve
kan Aart Schouman in 1745 te Middelburg dit portret niet nage- teekend hebben bij eene weduwe Wybo. De aannemelijkheid, dat een portret van den ouden hervormer zich
onder de familie Wybo bevond, rust op hare betrekking tot Petrus Dathenus, bekend als statendrukker, ouderling en dichter te Middel- burg. Hij was van Leiden, waarheen zijn gelijknamige vader als Middelburger gegaan was tot de studie der theologie; de zoon ves- tigde zich weder te Middelburg en overleed er. Was het portret nu in het bezit van een' dergelijken naamdrager geweest, dan zou dit nog eenige houding hebben, al kennen wij niets van de betrekking tusschen de beide personen, die Petrus Dathenus heetten. Maar het wordt een bezitting genoemd der familie Wybo, die met onzen Middelburgschen dichter niets anders te maken had, dan dat twee heeren Wybo getrouwd waren met twee zusters van het drietal juffrouwen Lacroix, van welke de derde de echtgenoot van den statendrukker was. Dathenus was dus van den kant zijner vrouw verzwagerd aan Wybo, en het portret kwam dus van Wybo of van Lacroix, maar niet van Dathenus, die er niets mee te maken had, dan dat de aangehuwde schoonbroeders zijner vrouw een portret hadden van zijn naamgenoot uit de zestiende eeuw. De dichter van den Lof der Mededeelzaamheid, 1741, is «naamhaft" geworden door zijne ver- dediging der oude psalmberijming, die toevallig in het meergemelde jaar 1745 aangevallen was. De stichtelijke dichter Pieter Boddaert had toen de Gedichten uitgegeven van Johan Moorman, een paar jaar vroeger als burgemeester van Hulst overleden, en dit boek was voor- afgegaan door een lofdicht van Andkeas Andriessen, predikant te Vere, waarin de psalmberijming van Dathenus met niet weinig min- achting besproken was. Immers tot eer van Moorman komt daarin het volgende voor: |
|||||
— 78 —
|
|||||
Klonk zulk een toon door onze tempelkringen,
In plaats van 't laffe en zoutloos woordenlij m Van 't oude en ongereimd Datheensche rijm, Dat waar God regt met onderwijzing zingen. Onze drukker dreigde met een' aanval op den Veerschen leeraar, doch de dood moet hem in dat voornemen verhinderd hebben. In de Stichtelijke Gedichten van denzelfden BODDAERT komt een lijkdicht op hem voor met de dagteekening 1747, I, XI, waarvan de getallen onder elkander geplaatst zijn. Zij moeten den I November van dat jaar voorstellen, omdat de gestorvene den 30 April daaraan vooraf- gaande nog als ouderling verkozen was, zoodat van den 11 Januari geen sprake is. Wij verstaan hieruit, dat het portret in 1745 niet uit zijne nalaten-
schap in het bezit kon zijn eener Mevrouw Wybo, weduwe of niet, en in de eerste plaats zou men het in het huis van Dathenus moeten zoeken. Wat zijne rechtstreeksche afstamming betreft uit den zestiende-
eeuwschen kerkleeraar, gaat ons in zooverre aan, dat deze inderdaad de eenige belangrijke persoon is uit deze kleine omgeving Wij staan hier voor een zeer onvolkomen opgelost vraagstuk, dat ter beant- woording van twee kanten kan aangevat worden, hetzij met den theologischen student te Leiden of met den grijsaard van Elbing. De eerste was te Middelbuvg geboren, waar men dus van zijne ouders kan nagaan hoe zij heetten, zeer waarschijnlijk wat de vader was en vanwaar hij, zooal niet geboren in de plaats waar zijn zoon het levenslicht aanschouwde, zijn burgerrecht had aangebracht. De afstand in jaren doet aannemen, dat de hervormer zijn overgrootvader was. Een bericht, dat deze getrouwd was met eene kloosterjuffer uit de orde der Clarissen, tijdens een verblijf in Engeland, wordt aan- |
|||||
79 —
|
|||||
nemehjk gemaakt door de stellige getuigenis, dat bij te Staden eene
vrouw had en eene familie. Het verslag van het bezoek te Staden geeft ons zekerheid. In den brief van Chkistophokus Pezelius aan de Haagsche Synode, geschreven uit Breinen den 4 Augustus 1586 en afgedrukt in de Bijdragen van Janssen en Van. Dalen, derde deel, wordt dit bewezen. Op bl. 74 wordt gezegd, dat Dathenus alleen willende spreken met zijne bezoekers, deze in een binnenvertrek ontving en daar is bijgevoegd, wat ons tot bewijs dient: „Remota uxore (quae paucis ante septimanus ad eum Franckenthalia descen- derat) & reliqua familia." Niet slechts wordt daar van de vrouw ge- sproken, maar ook van het huisgezin, waarbij men geneigd wordt ook aan volwassen kinderen te denken. Het is te hopen, dat deze uit de Frankendaalsche of eenige andere gemeente te voorschijn treden, waar de vader woonachtig was; zij zouden den afstand dei- ons bekenden tot weinig meer dan eene enkele generatie verminderen. Dit nu zij bij deze gelegenheid gezegd als een beroep op degenen, die het voorrecht hebben die plaatselijke nasporingen te volbrengen. Maar ook deze afstamming, door een onbetwistbaren samenhang van geslachten bewezen, zou nog niet de echtheid der beeltenis betoogen, omdat leeds de aanduiding der eigenares in 1745 verkeerd is. Aart Schouman was te Middelburg gekomen om Buvs na te teekenen; wij nemen aan, dat hem het bestaan bekend werd van een portret van een niet minder gewichtig persoon voor Wagenaars zevende deel; hij krijgt verlof 0111 voor zijn' uitgever daarvan eene kopie te maken en werkt die geheel af. Jan Wybo had geen vrouw meer, en dan moeten wij naar de Noordzijde van den Dam gaan, waar de echtelieden Bartholomeus Wybo en Pietekneli.a Lacroix woonden, die toen wel hunne jonge kinderen verloren hadden, maar beiden nog achttien jaar te zamen leefden. Opmerkelijk is de ge- |
|||||
— 80 —
|
|||||
tuigenis van den heer Archivaris Van Visvliet, den achterkleinzoon
der laatste juffrouw Wvno. Wel bezit de familie Van Visvliet nog het Stamboek der Wïsu's, omdat al de bezittingen van dit uitgestorven geslacht in 1774 aan de kinderen van Mr. E. P. VAN Visvliet kwamen, maar van een portret, dat in de dagen der nieuwe psalm- berijming eene nieuwe beteekenis gekregen had, is niets bekend. De heer Archivaris verplichtte mij bijzonder met echte genealogische opgaven en andere hier noodige mededeelingen, gelijk ook de heer F. Naütglas, thans te Utrecht, vriendelijk toelichtte, wat niet in zijn zaakrijk en nauwkeurig boekje over den Middelburgschen Kerke- raad te vinden is. Met denzelfdcn aandrang, waarmede ik dezen kundigen heeren mijn dank betuig, druk ik de hoop uit, dat een even ijverig en betrouwbaar onderzoek als het hunne eenmaal moge aanvullen, wat hier ontbreekt. Na dezen aangenamen plicht vervuld te hebben, rest mij alleen niet leedwezen te erkennen, dat aan de teekening van Aart Sciiouman zoo goed als alles ontbreekt, wat kan overtuigen, dat wij daarin eene echte beeltenis bezitten van Petrus Daten Pieterszoon, den Petrus Dathenus, den Montanus, der kerkgeschiedenis. Mogen deze regelen dienen om de waarschuwing te vernieuwen,
dat men niet onvoorwaardelijk het onderschrift of de toeschrijving van een portret aanneme. Een groot aantal daarvan zal bij een eenigs- zins nauwkeurig onderzoek al spoedig blijken geheel andere personen voor te stellen dan overlevering en handels- of andere belangen ze ons leerden kennen. Bij gelegenheid wensch ik dit met voorbeelden aan te toonen. J. G. KREDERIKS.
Amsterdam. |
|||||
— 81 —
|
||||||||||
IETS OVER DE GONFRERIE VAN ST. LUCAS
EN DE LATERE KUNSTGENOOTSCHAPPEN
TE DORDRECHT.
|
||||||||||
N een in het tijdschrift Oud-Holland 1) geplaatst levens-
bericht van J. G. Cuyp werd door mij gesproken van de scheiding der schilders uit het gild der vijf neringen en de oprichting eener confrerie van St. Lucas, waarin Cuyp een voornaam aandeel had. Ik heb toen aangetoond, dat niet alleen de fijnschilders tot die
confrerie behoorden, zooals Houhkaken zou doen veronderstellen, maar dat ook de grofschilders er deel van uitmaakten. De acte van scheiding uit het voormalige St. Lucasgild of »gild
der vijf Neeringen" in 1642, waarvan Houbraken spreekt, heb ik in weerwil van mijn ernstig onderzoek in het Dordrechtsch Archief niet kunnen vinden. De oorzaak daarvan is dat de boeken der Confrerie zijn te loor gegaan en dat de Ver baaiboe ken, waarin dergelijke acten werden ingeschreven, over het tijdvak van 1589 tot 1668 in het Archief ontbreken. Ik zal hier niet terugkomen op hetgeen Houbraken ons omtrent
de confrerie, die volgens hem alleen bestond uit «Konstenaars en |
||||||||||
1) Deel II bl. 246.
VII. |
||||||||||
11
|
||||||||||
— 82 —
|
||||||
konstlievenden" mededeelt, maar acht het ter aanvulling van het
volgende noodig de bij hem afgedrukte Art. 10 en II der Acte van scheiding van 1642 en de daarbij gevoegde nadere verklaring van Art. 11 in 1643 hier over te nemen. 1) In die acte, onderteekend door M. Berk, werd in Art. X «ver-
gunt en toegestaan": Dat niemand vermocht met eenige schil- derijen langens de straat te loopen, om die langs de deu- ren te veilen etc. en in Art. XI bepaald: Dat niemant van buiten in komende vermocht eenige openbare ver koo- pingen van schilderijen aan te rechten enz. Terwijl de latere verklaring van Art. XI van 1643 zegt: Dat niemant, wie hij zij, van buiten ofte van binnen, onder wat voorwendsel hetzelve ook zoude mogen wezen op geenerhande w ij zen eenige verkoo pingen van schilder ij en zal mogen houden, als alleen die van het Kunstgenootschap van St. Lucas gezeit de Fijnschilders enz. Ik heb toen aangetoond, dat deze artikelen wel is waar uitsluitend
op de Fijnschilders zagen, maar dat uit alle andere stukken blijkt dat de confrerie ook Grofschilders ó"mvatle en het vermoeden uitge- sproken dat de moeilijkheid van het vinden van de grens tusschen grof- en fijnschilderswerk aanleiding zal gegeven hebben tot het bij elkander blijven. Uit het volgende zal blijken, dat men wel tot scheiding is gekomen, doch dat het vinden van die grens tot moeilijk- heden aanleiding gegeven en eene omschrijving van rechten uitgelokt heeft, die niet altijd heeft gestrekt om den strijd gemakkelijker te beslissen. Terwijl dus de eigenlijke acte van scheiding verloren is, ver-
|
||||||
1) Zie Hodbb.iken's Groote Schouwburg. Deel I bl. 243.
|
||||||
— 83 —
|
||||||
toonde onze ijverige Archivaris, de Heer V. D. Weg mij onlangs een
onder een pak diversen gevonden, gedrukt stuk, dat ten titel voerde: «Keuren en Ordonnantiën voor St. Lucas confrarie, ge- »drukt met goedvinden van de gezamentlyke leden, in »den Jaare 1785. Na d'origineele aan dezelve confrarie • verleend, door de Weled. Meeren van den Geregte der
»stad Dordrecht. Te Dordrecht, gedrukt bij N. v. Eijsden en • Comp., Boekverkoopers 1785."
Boven aan de eerste bladz. leest men:
»Keuren ende Ordonnantiën voor de confrarie der
^Grofschilders," terwijl het eerste stuk luidt: »Aan de Ed. Groot Agtb. Heeren van den Geregte der stad
• Dordrecht."
• Vertoonen met schuldige Reverentie de Dekens van de Confrarie
»van de Grofschilders, voor deze gehoort hebbende onder 't Gild • van de Glazemakers en van de vijf Neringe in deze stad, dat ofwel
• in den jaaren 1642, als wanneer zij supplianten van 't voorsz Gild
•zijn Gesepareert en alleen tot een Confrarie gemaakt, aan haar bij • opgemelte Ed. Geregten eenige bijzondere Keuren zijn verleent,
• Echter die van de Supplianten Confrarie in saken bij haar bijzondere
• Keuren niet aangeroert, hun voor een Gedeelte zijn blijven Regu-
•leeren, naar de Oude Keure van 't Gild van de vijf voorz. Neringe, • dat de Oude Keuren onder anderen waren inkomende 1), dat niemant
•in denzelven Gilden zoude worden ontfange, tenzij hij drie volle •jaren onder een Meester gestaan hadde, uit wijzens den Extracte •hier Annex, en of 't wel nootsakelik was dat zulk in den Suppliante • Confrarie ook wierde Geopserveert, aangezien de inkomtlinge van
|
||||||
1) Inhoudende,
|
||||||
— 84 —
|
|||||
»dien geen Proef subject zijn, en daarom vele in de voorsz. confrarie
»tragten te komen die het werk van Grofschildere en 't geen daartoe «Behoort geenszins verstaan, zoo en hadde Egter d'Supplianten zulk «niet in Trijn konnen brengen, vermits haar voorsz. Bijzondere «Keuren daarvan niet en spreeken, waar uit dan komt te ontstaan, dat »Zij Suppliante allerlije soort van menschen, schoon dezelve het «voorschreve werk van Grofschilderen niet verstaan, dageliks in haar «Gilden moeten ontfangen, dewelke 't minst haar wetenschap (en «mits haar werk niet meer en dient) voor een kleinigheid werkende, «der Supplianten handwerk zoodanig verderven en in kleinagtinge «brengen, dat hun niet mogelijk is met derzelver familie in deze Stad «langer te bestaan, en geconsidereert de Ingezetenen dezer Stad uit het «werk van zulke onbekwame, persoonen en Gepretendeerde Grof- «schilders niet en trekken, die nuttigheid dewelke Zij haar dikwils «wel verbeelde, daaromme zoo waren Zij Supplianten als zijnde door de «Leden van hare Confrarie daartoe ernstig aangemaant, genoodzaakt «geworde haar door deze te Addresseren aan UEd. Groot Agtb. «Onderdaniglik verzoekende Apoinctement, daarbij Geordonneert en «Gestatueert, dat alle de genen die voor het toekomende in hare «voorschreve Confrarie zullen zoeken ontfange te werden, alvorens «als Knegt zullen moeten hebben gestaan ofte geleert, drie ofte «minstens twee Jaare onder een van de Leden der voorsz. Confrarie «hier ter steden, gelijk zulk onder meest alle de Gilden binnen deze stad in 't Reguarde van 't inkomen van Nieuwe Gildebroeders ook «gebruikelijk is." «üit doende etc."
Jacobus Solyt Overman.
y, D. P, Deze letters zijn gesteld door Justus du Pree^ Boekhouder. |
|||||
— 85 —
|
|||||
»De Camere dezes Nevenst. Requesten gezien ende Geexamineert
«hebbende, Accordeert de Supplianten haar verzoek, ende Ordonneert »ende Statueert mitsdien bij deze, dat alle degenen, die voor het «toekomende in haar nevens Gemelde Confrari zulle verzoeke ont »fange te worde, alsoo als Knegt zullen moeten hebben gestaan ofte «geleert twee Jaare, onder een van de Leden van de Confrarie van »de Grofschilders binne deze Stad." Actum den 6 Oct. 1693. »(W'as geteekend)
»JOHAN DE WlTT."
Ofschoon in het bovenstaande stuk alleen gesproken wordt van
eene «Confrarie van de Grofschilders", blijkt daaruit niet dat er toen eene scheiding met de Fijnschilders had plaats gehad. Dat het toegestane recht om voor de toelating tot de Confrerie
een leertijd van twee jaren te eischen niet aan de verwachting be- antwoordde, valt op te maken uit een rekwest zonder datum, maar waarop den 13 Sept. 1696 dispositie werd verleend. In dit rekwest wordt geklaagd dat het «handwerk in weijnig jaaren
«herwaars zoodanig was te niet geloopen dat het meeiendeel van de «Leden derzelve Confrari met haar famielie daarvan niet langer konde «bestaan, dat de Suppliante (z)onder Correctie vermeenden het «zelve verval ten Grooten deele daar uit t' ontstaan, dat het getal «der Leden in de voorsz. Confrari onlangs merkelijk was toegenomen «van Persoonen, die haar het Gemelde handwerk niet na behooren «zijn verstaande, waardoor veroorzaakt werd dat voor de Borgerije «dien aangaande dikwils zeer slegt werk gemaakt werde en znlks andere «van 't doen maken van zoodanig handwerk doet afzien, dat om «zulks voor te komen in andere Steede dezer Provintie als Amsterdam, |
|||||
»Delft, Lijden, en den Hage daar jegens in voorzien, met de voorsz.
«Schilders te houden tot het doen van een proef op haar inkomste »in de Confrari, dat het zelve veel bekwame Luiden van Grofschil- »deren voortbrengende het zelve Handwerk aldaar doet floreren, en «gemerkt in eenige andere Confrarie hier ter steede ook die ordere »wel word onderhoude, dat de Leden van dien op haar inkomsten »een proeve moeten doen, en dat Supplianten vastelijk vertrouwen »dat haar Handwerk in meerder agtinge en gebruik geraken zoude, «indien alle de Leden van haar Confrarie deswege wat meer be- »kwaamheid hadde verkrege, 't welk niet anders als door 't doen van »een Proef is te verkreige." Waarom de Hoofdlieden zich tot de »Ed. Groot Agtbare Heer en de Presideerende Borgemeester en die van s>den Geregten der stad" wenden met verzoek dat voortaan ook tot toelating in hunne confrarie het doen van zulk eene proef door Dekenen of Hooft-Luiden, waarvan de modellen werden overgelegd zou worden verplichtend gesteld. »Ue Hooft-Luiden" welke over od'Examinatie" van gemelde proef zouden moeten »vaceeren" zouden dan eene belooning moeten ontvangen van 12 gulden en 12 stuivers 1) of een »Tractement" van dezelfde waarde. Bij dispositie van bovengemelden datum, wordt aan supplianten
hun verzoek toegestain met dien verstande, dat voor de Proef werd aangenomen »'t vierde model in ordre met eenige klijne ver- »anderinge" en dat de belooning der Examinatoren werd vastgesteld op »6 Guldens en 6 Stuivers ofte een Collascion van de zelve waarde." Het hier volgend »Accoord Tusschen de Fijn- en de Grofschilders"
|
|||||
1) Het schijnt de gewoonte te zijn geweest in zulke gevallen bij Ducatonncn
te rekenen. De waarde daarvan was 3 gl. 3 st. Van daar het in ons oog eenigs- zins vreemde bedrag. |
|||||
— 87 —
|
|||||
toont dunkt mij aan, dat de scheiding reeds vroeger had plaats
gehad, maar de .onderlinge verhouding niet behoorlijk was geregeld, aan welk gebrek men bij dit Accoord poogde te gemoet te komen. «In 't Jaar onzes lleeren 1695, den 30 October, Is met Offermans,
»Simon Germain, Israël Covijn, Cornelis van Persijn, en »Jan Levit en Johannes Grevenbroek, gehoorende onder de «Confraterij van de Fijnschilders made getroffen een ackoort (hieronder «beschreven) met de Confraterij van Sint Lucas genaamt de Grof- »schilders met kennisse van de Heer President Borgemeester Elebooij «te weeten." »Eerstelijk dat zij Luiden voornoemt vrij sullen zijn van alle
«opheven, Mede ter Begraavenis te gaan en Morgespraken, zelf «van kiesen van dekenen en verder zoo der iets quam over te «schieten, ten waaren zij luiden geroepen wicrde om eenige getuige- «nisse van waarheid te geven wanneer met kennisse van haar eenige «Keure ons aangaande overtreden ware, soo dat de Confraters ver- «nocmt gesteld werden als Composanten geevende voor de vrijheijt itelk alle jaaren tien stuivers dat van den Gildeknegt eenige dagen «voor 18 Octobr. Zal mogen opgehaalt worden ten behoeve van de «Confraterij van bint Lucas wel te verstaan dat die Confraters voor- »uoeml gehouden zullen zijn haar als voorheen doe zij de Confra- »terij nog frekenteerde te onderwerpen aan onze Keure aan te «brengen Knegts en Jongens na den ouden herkomen en nog na »haar vermogen de Confraterij te helpen meinteneeren bisondev hier »in wanneer eenig Eynschilder die nooijt in de Grofschilders Con. «fraterij is geweest eenig werk woude maaken den Grofschilders «rakende wanneer men kennis daarvan heeft dat niet te dissimu- «leren veel min haar te bevrijden, ten anderen zoo belooveD ook »de Grofschilders Confraterij voornoemt dese Confraters bove gemelt |
|||||
— 88 —
|
|||||
»te meintcnere als of zij daar nog in waren, haar alle jaren bekent
»te maken de Nieuwe Boekhouder haar te waarschouwe wanneer der
»eenig werk te besteden zouden vatte en op dat dit voornoemde mag
«onderhouden weide zoo verbinden haar beijde partije onder alle
«regten en Regieren."
»Actum."
ȣn waar geteekenl etcT
»De Dekens en Achten sullen Teykene door
»toestemminge van de geheelc Confraterij."
J. D. P. als Overman.
yacobus Soly. als Boekhouder.
X Dit is het merk van yoost Hortdeick, als Deken.
Balth. Danie, als Ouiste Achtman.
Reynler van de Graaf, als Jonste Acht.
yohannis Offermans. 1)
Simon Germain, 2) Deken van de Fijnschilders.
Israël Covyn, 3) Cornclis van Persyn.
(Op dit blad volgt):
yan Levit, Als Achtman van de Fynschilders.
yohanues Grevenbroek.
Van omstreeks een jaar later dagteekenen de volgende:
»Keuren e/ide Ordonnantie, by d'Ed. Heeren van den Gerekte
■»dcr Stad Dordrecht, verleent aan de Confrarie van de Grof schilders,
»ten tijde dczelven gesepar eert zijn van de Fijnschilders, f samen voor
»deze gestaan hebbende onder het Glasemakers Gilde, onder het welke
nmedc resorteren de Tinnegieters, Pottebackers, Leeiiiplackers en Lau-
»lecmmakers, als mede eenige Ampliatien van dezelve Keuren.
11 Houbeaken D. III, M. 21i. Immeezeel D. II; bl. 275 en Kkamm bl. 1218.
2) Houbeaken D. III, bl. 354. IMMEBZEEL D. I, bl. 277. Kbamm bl. 567.
3) Houbeaken D. III, bl. 216. Immeezeel D. I, bl. 152. Keamm bl. 285.
|
|||||
— 89 —
|
|||||
Art. i.
»De voorsz. Separatie van de Grofschilders van de vijf Neringen «geschiet onder Reserve, dat de geregtigheid van 't Gildt van de «Glazemakers tot verkiezinge van de Thesauriers, en: Nommatie van «de Agten, blijft aan de voorsz. Gilde van de Glazemakers, en dat 2 de Grofschilders maar een simpele Confrarie zullen zijn. II.
»Item dat de Grofschilders, buiten het voorsz. Gilde alleenlijk
»volge zal, een geregte twaelvde part uit zeeker Capitaal van «hondert en vijftig Car. Guldens den voorsz. Gilde competerende, ten »Comtoire van de gemeene middelen binnen dezer stede op gewin «gelyt, mitsgaders Gelijke gedeelte in 't gene bij de laatste Rekening «bevonden zal worden goet te komen, latende alle het vordere tot »behoev van 't Gild van de Glasemakers, des zullen die van de «Glasemakers aan deze Confrari in eigendom laten volgen twee Tinne «flapkannen en bij afsterven bij forme van Leening laten gebruiken »het Doodkleed ende de Schilden tot dat het voorsz. Kleet of Schilden «versleten sullen zijn. IU.
• Niemand zal in deze Confrarie mogen komen, ten zij alvorens
»als Knegt gestaan ofte geleert heeft twee jaaren, onder een van de «Leeden van de Confrarie van Grofschilders, binne deze stad, gelijk »in ander Steeden. IV.
«Niemand zal ook in deze Confrarie mogen komen en het Gtof-
sschilderen Exerseeren voor en al eer hij een proefstuk gedaan heeft «volgens het model, dat hem van de Deekens en Agtmannen zal «werden vertoond, en dat op de zelve grootten, en met het zelve VII. 12
|
|||||
— 90 —
|
|||||
«koloriet, zullende de Proefmeeslers gehouden zijn het voorsz. model
«te Teekenen en te Schildere, in het huis van de Boekhouder, en «van de Overman, Deekens en Agtmannen opgenomen zijnde en bc- »vonden Wordende 't Accorderen met het gemelde model, zullen de «zelve Deekens daar voor genieten Eens twee Ducatons. v.
»Item, zal niemand in de Contrarie mogen komen, ten zij Poorter «ofte zijn Borgerregt behoorlijk heeft, en voor 't regt betaalen twee «Nobels, hier en alomme gerékent tot vijftig stuivers de Nobel. VI.
»Ende een Zuidhollander twee en een halve Nobel.
vu.
«Ende een Hollander buiten Zuidholland geboren, ofte een
«Zeelander drie Nobels. vin.
«En degenen, die buiten Holland, ofte Zeeland gebooren zija
«vijf Nobels. IX.
«Word wijders verstaan, dat der Grofschilders werk zal bestaan
«in Schilderen van Huizen, keukens, deuren, vengsters, kozijnen en «zolders, Vaandels, Banderolle, Rouwapens, Schoorsteenmantels, «Cieraden in Tuinen, papierverwen en stoelen groene en al wat «daaraan dependeert, zonder dat dezelve vermoge zulle eenige Doeke »of Beneelen allenelijk den Fijnschilder Rakende te schilderen ofte «die te verkoopen, wel verstaande nogtans, dat alle de Fijnschilders «en Grofschilders nu zijnde en voor dezen onder een Gildt geresor- «tcert hebbende vermogen zullen zoo wel het Fijn, als Grofschildere |
|||||
— 91 —
|
|||||
»t' Exerseeren, en dat de meeninge en intentien alleenlik is, dat
»allen die in het toekomende en hier naarmaals haar zelven in deze «Contrarie zullen begeven, als dan niet anders vermogen, zullen te «werken, als alleenelik is Dependerende van de Contrarie daar inne »Zij Luiden hun begeve zullen hebben. X.
«Een Confrater ofte zijn vrouw zal des anders werk niet mogen «onderkruipen op verbeurte van 6 Car. Guldens, als iemand daar «van Geconvinceert kan worden. XI.
«Item zal niemand eens anders Knegt mogen onderhuuren, «'t welk bij aldien notorie bleeke, zal verbeuren vier en twintig «stuivers en Echter de knegt zijn vorige meester moeten voldoen. XII.
«En of 't gebeurde dat iemand buite deze Confrarie Grofschilderen «kwam t' Oeffenen , en des Confrarie gemoede als voorsz. niethadde, «zal verbeuren voor d' Eerste Reis tot een Boeten, een Nobel en voor «de tweede Reyze, twee Nobels. XIII.
«Een Confrater, die een kind aanneemt om te Leeren, zal aan
,de Confrarie moeten geven twintig stuivers, al waar het gemelde «kindt maar een dag bij de meester, de voörsz. meester gehoude «zijnde voor het Geldt sorg te dragen. XIV
«Alle knegts sullen ider jaar betalen aan de Confrarie 6 stuivers «en elk meester, die haar in 't werk stelt zal daarvoor sorg dragen. |
|||||
— 92 —
|
|||||
XV.
»Item zoo eenig Confrater niet wilde zijn keur geven, om Dekens
«te kiezen, ofte onbehoorlik sonder verlof, uit de Morgespraak Liep «verbeurt Dertig stuivers. XVI.
«Indien eenig Confrater bij de meeste stemmen na den Ouden
«hercomen gekoren word tot Deken of tot iets anders, sal 't selve
«niet mogen wijgeren aan te nemen, op een Boeten van Dertig stuivers,
«zullende niet te min moeien dienen, daar voor hij gekoren sal sijn.
XVII.
«Een Confrater, die in eens anders Keur spreekt verbeurt een «halve stuiver, zoo dikwijls hij dat doet. XVIII.
$Tndien eenig Confrater twist of onvrede onderlinge had', dat «sullen de Dekens aan haar nemen tot aller tijt, ende met de genen «die Zij daar toe nemen sullen, naar gelegenheid der zaaken uitspraak «doen, wel verstaande zulke zaaken, die haar Ed. Groot Aglb. ofte «de Stad niet aangaan. XIX.
«Item, zoo eenig Confrater de een of de ander met onredelijke «woorden aanginge in de Morgespraak, zoo dat de een de ander «dreigde, ofte hiet Liegen met onredelike haastigheid, die verbeurt «drie Guldens. xx.
«Item zoo wanneer eenig Man of Vrouw, die buiten de Confrarie «was, Morgespraak begeeit, en doet leggen, dat zal hij en zij mogen «doen, en: zoo dikwlls als dat geschiet, zal hij, ofte zij, den Knegt |
|||||
— 93 —
|
|||||
»voor zijn ommegang geven vier stuivers, en Elke partij zal inleggen
«vijftien stuivers en zoo wie in gelijke zal werden gesteld, zal zijn »Geld wederom hebben, en de schuldige zal het quijt zijn. XXI.
»Zoo eenig Confrater ter Morgespraak ontboden werd, en hem
»de zaaken aanginge, en niet kwam, zal verbeuren dertig stuivers. xxn.
«Item, zoo wie de Dekens hun Werk verbieden, dat zullen zij
»van waarde houden, ofte dat een 's Heeren dienaar hadde gedaan, »en die daartegen deden, dat zouden zij beteren bij Dekens en Agt- »mannen. XXIII.
»Indien iemand gebeden word ter Begravenissen, van een Con- »frater ofte Vrouwe, en niet komt zal verbeuren ses stuivers. XXIV.
»Zoo een Confraters Weduwe de Confraterie aanhoud, zal haar »Knegts en Jongens aanbrengen, en gehouden zijn Jaarlijks te geven ;>aan de Confraterie eene Gulde zonder tegen zeggen. XXV.
»De Jongsten Proefmeester zal gehouden zijn te dienen voor «Knegt, ter tijd en wijlen dat hij verlost werd, zonder tegenzeggen. XXVI.
«Item, men zal in alle gerustheid met malkanderen eens's Jaais »op St. Lucas dag teeren, zoo veel als 'er overschieten zal, en zullen »de Dekens op alle onbehoorlijke dingen een civiele Boeten stellen, »en door wie hem dezelve Boetens niet gewillig onderwerpt, zal ver- «beuren Drie Guldens. XXVII.
»De voorsz. Boetens zullen geinnet mogen worden zonder verdrag, »ende de genen die in eenige Boeten vervalt ende onwillig is ter- |
|||||
— 94 —
|
|||||
»stond te betalen, zal de Gildeknegt met authoriteit van de Dekens
»verbieden, eenig werk te doen dat tot de Confraterie behoort, tot »dat hij de Boeten zal hebben betaalt, en indien de Breukinge • niet Obedieerd en ongehoorzaam is, zal t' elkens hij daar over »van de Gildeknegt aangesproken word, nog verbeure drie Car. Guldens, »en door de Gildeknegt ofte 's Heeren dienaars Bant uit zijn huis «gehaald worden, om de Boetens daar aan te verhalen, wel verstaande, »dat de gene, die hem zal willen beklagen, dat ten onregt in Boete «gewezen ofte daarover geëxecuteert zoude zijn, zig daarover zal mogen »addresseren aan de Camere Justitieele dezer stede, maar echter in «regten niet verhoort worden, ten zij alvorens de Boeten zal hebben «genamptiseert.
XXVIII.
«Deze Confraterie zal geregeert worden door een Overman, twee «Dekens en twee Agtmannen, bij de gemeene Confraters te verkiezen, «met goede orde en volgens de Oude Keuren van het Glasemakers «Gilde, moeten in het verkiezen van d'Overman, zooveel doenlijk «reguard genomen worden op een Persoon, die de Proef bij haar Kd. «Groot Agtb. geordonneert maken en daar van oordeelen kan, en «dienvolgende in staat is, om dezelve behoorlijk te konnen helpen «opnemen, en zal de voorsz. Proef altoos onder d'Overman moeten «blijven berusten. «Aldus gedaan, en gearresteert bij d'Edele Heeren
«van den Geregte der stad Dordrecht, behoudens «nogtans het Redres, d'Apliatien en de Correctien »van de voorsz. Keuren en Ordinantien, aan haar >Edele Groot Agtb. den 18 October 1696. »ïn kennisse van mijn ('Was getekeni) ijohan de Witf\
|
|||||
— 95 —
|
|||||
Mijn Ed. Heeren van den Geregte der stad Dordrecht, hebben
op 't verzoek van de Grofschilders binnen deze Stad, 't Vijfde Art. van der zelver Keuren ende Ordonantie hier voorsz. gearresteert, geinterpretcert, namentlijk: dat niemand in 't zelve Gild zal ver- mogen te worden geadmiteert, als die gene de welke zijn Borger- rcgt hier ter stede heeft ofte behuwelijkt heeft, zullen een Ingeboren Poorter moeten betalen voor 't inkomen in 't zelve Gild, Twee Nobels, ende voorts elders gebooren zoodanige als in 't 6, 7 en 8 Articul hier vooren staat geëxpresseert. Dort, den 24 April 1698. In kennisse van mij,
(Was gelekeni)
P. Evcrwijn.
Ik meen hier in hoofdzaak voor mij te hebben de door
Houbr&KEN bedoelde Acte van Scheiding met eenige later noodig gekeuide bijvoegselen en wijzigingen en uitlating der Artikelen die alleen de Fijnschilders betroffen, waaronder de door Houbraken medegedeelde artikelen. Hoewel in die dagen bij dergelijke stukken op de spelling zeer weinig werd gelet wijst toch het groot verschil daarvan in de verschillende Artikelen, vooral het gebruik der s in plaats der 2 en van het woord etide in sommige voorkomende, op een verschil van tijd waarin zij zijn opgesteld. Men zal de on- veranderd gebleven Artikelen overgeschreven hebben in de spelling waarin zij waren, terwijl de veranderde of nieuwe zijn geschreven zoo als de steller daarvan gewoon was te schrijven. Intusschen schijnt het vinden van de juiste grens van hetgeen
tot het vak der Fijn- en der Grofschilders behoorde nog tot moeije- lijkheden aanleiding te hebben gegeven zooals blijkt uit het volgende: |
|||||
— 96 —
|
|||||
Extract.
Ingevolge van den Appoinctemente Commissoriaal van de Camere Judiceele der Stad Dordrecht in dato 18 October 1696 zijn den 13 November daaraanvolgende voor ons Mr. Jacob Hoeuft en ADRIAAN van [Ioogeveen Schepenen der voornoemde Steede als Commissarisse hebbende adjunckt Mr. Johan DE WiTT, Secretaris der voorsz. Stad, Gecompareert Jacobus Jolij, Overman, JoHANNES van Kranenborg, Boekhouder, Baj.të Dane, Deken, Jan Stommel ende Rijnier van de Graaf, Agtmannen van de Confrateri van de Grof- schilders, Requiranten ter eenre, ende Jacobus Bisschop, Johannes Offermans, Simon Germijn, en Jan Levit wegens de Fijnschilders gerequireerdens ter andere zijde, versoekende de voorn. Eerste Com- paranten, dat de Respective Fijnschilders zouden mogen worden geinterdiceert ende verboden in het toekomende eenige Loofwerken aan ofte op Zolders van Kamers of anderzins te schilderen als hetzelve de leden van haar Confrarie volgens der zelve Keuren privativelijk ende alleen Competerende, en de mede Comparanten sustenerende ter Contrarie daarvan in een deugdelijke ende Actueele Possessie te. zijn, ende pretenderende om verscheijde Redenen bij haar in 't Lange Geavanceert daarin alsnog te mogen continueren, zijn Eijndelijk de voorn. Comparanten door onze intersessie en tusschenspreken met malkanderen over een gekomen ende geaccordeert dat de Respt. Fijnschilders vermogen zullen Loofwerken aan ofte op Zolders van Kamers ofte anderzins te schilderen, wanneer vier Beelde of meerder op zoodanige Zolders 't zij in de hoeken in 't midden of op andere plaa'sen van dezelve komen te schilderen, Edog geen vier of minder beelden daarop geordonneeit zijnde te schilderen zal 't de gemelde Fijnschilders niet Gepermiteert zijn eenige Loofwerken op de voorsz. Zolders in de hoeken of andersins te maken, maar zullen dergelijke |
|||||
— 97 —
|
|||||
Loofwerken in het toekomende 1'rievatelijk ende alleen gemaakt en
geschildert moeten worden van die van de Confrarie van de Grof-
sclulders waar mede derzelver voorsz. Differenten doot en te niet zullen
zijn met Compensatie van koste Reserverende aan ons de interpretatie
van alle duijsterheden die in dit verbaal gevonden zouden mogen
worden.
Geëxtrateerd uit het Loopent verbaalboek der stad
Dordrecht en is dezen Extracte voor zooveel
't Geëxtraheerde belangt daar mede aaar gedane Collatie bevonde te accorderen bij mijn onder- gesz. Secretaris der voorsz. stad den 15 Febr. 1698. (Was geteekend) Johan de Witt.
Of het lag aan de weinige waardeering der kunst of aan het weinig voortreffelijke van het door de toenmalige fijnschilders gele- verde werk laat ik in het midden, maar de kunst schijnt voor hen niet zooveel te hebben opgeleverd of zij bleken nog altijd belust te zijn om eenige inbreuk op het vak der grofschilders te maken en dat wel in zaken die minder tot het werk van den kunstschilder konden gerekend worden dan het schilderen van beelden op zolders al waren het er ook minder dan vier. Het hier volgende stuk strekt hiervoor ten bewijze. Extract uit de Resolutie van oVEd. Heeren van den Geregten der
stad Dordrechtj in kaar Ed. Groot Agtb. Vergadering genomen op Donderdag den 22 November lórpS. Jacobus Bisschop, l) geassisteerd met Johannks Offermans
wegens de Fijnschilders ter eenre, ende JACOBUS J01.IJ Overman, 1) Hocbeaken Deel II, bl. 222, Immekzeel Doel I, bl. 57. Oud-Holland
D. V. bl. 159. VII. ,3
|
|||||
— 98 —
|
|||||
Johannes Kranenborg Boekhouder, Balte Dane Deken, Jan Stom-
mei, en Rijnier van DK Graaff, Aglmannen van de Confrarie van de Grofschilders, wegens de zelve Grofschilders ter andere zijde, in Juditio in haar Respective gesustineerde en defentic in 't lange gehoord zijnde, hebbe de Ed. Ileeren van den Geregten der stad Dordrecht, goedgevonden en verstaan, dat van nu voortaan alle de Fijnschilders zal werden geinterdiceert en verboden, gelijk als dezelve geinterdiceert ende verboden word bij deze, Eenig Verguldt ofte Zilver te leggen, als- mede ook Rouwbort, Wapen en Vaandels, Banderolle ende al wat daar aan dependeert te schilderen, maar word alle het zelve alleen gepermiteert en gelaten aan de Grofschilders, en zullen tot beter opservatiën van dien der zelver Keuren met deze Resolutie geam- plieert en vermeerdert, mitsgaders Extract van dezelve, de respective Fijnschilders, ter hande gesteld worden, om haar naar den inhoude van dien presieselijk ende puntelijk te reguleeren. Accordeert met de voorsz. Resolutie.
(Was getekent)
Johan de Witt.
Van nog grooter verval der Fijnschilders getuigd het volgende
stuk. Ac turn den 2g January iyoi.
Mijn Ed. Heeren van den Geregten ende Camei-e Judicieel dei-
stad Dordrecht, klagelijk zijnde geromonstreert door Jacobus Joly ende Jasver de Pree, als Dekens van de Confrarie van de Grof- schilders, dat Martinus van Toulon, zijnde een Fijnschilder, zig als Knegt hadde begeven ende laten inschrijven onder een Grof- schilders Meester, ende onder dat pretext quam te schilderen, dat gene welke lot haar doen ende hunnen alleen spectecende, ende daar door directelijk illuderende de Keuren en Apoinctementen voor deze |
|||||
— 99 —
|
|||||
door haar Ed. Groot Agtb. aan gemelde Confraterij van de Grof-
schilders gegeven, hebbende na voorgaande deliberatie ende ver- hoor van partijen goed gevonde en geresolveert, dat den voorsz. Maktinus Toulon zal werden geinterdieteert onder het voorsz. ofte andere voorgeven eenige schilderwerk de voorsz. Confrarie Conser- nerende te maken ende bij de hand te nemen, ende is wijders ver- staan dat deze voorsz. disposietie in het toekomende voor een Keuren ende Ordonantie aan de voorsz. Confraterij van de Grofschilders, zal verstrekken omme haar omtrent andere daar jegens Peccerende, te komen reguleren. Accordeert met de voorsz. Resolutie.
(Was getehent)
P. Everwijn.
De strijd over de grenzen tusschen het Fijn- en Grofschilderswerk
schijnt hiermede te zijn geëindigd, althans onder de verdere in het door mij gebruikte stuk voorkomende resolutiën, is er geen meer waarin van de Fijnschilders sprake is. Zij betreffen een verschil met een witwerker over het betalen van het composant geld, eene klacht dat sommige persoonen en speciaal eenen Jan Donk in weerwil daarop staande boeten schilderswerk verrichten ofschoon zij de ver- eischte proef niet hebben gedaan en een verzoek aan de Ed. Gr. Achtb. Heeren van den Gerechte om te willen goedkeuren dat in deze Confrarie even als dit bij de Gilden was bepaald niemand tot Overman, Deken of Achtman zal mogen worden benoemd »dan die genen die Professie doen van de ware Gereformeerde Religie, of ten minste die tot de voorn. Kerke behoren." Dit laatste stuk was geteekent door Joris Ponsen 1) als Oveiman,
1) Van Eijnden en v. d. Willigen Doel II, bl. 218 en Aanhangsel bl. 180,
Immebzeel Deel II, bl. 318. |
|||||
— 100 —
|
|||||
Adrtaan Kranenburg als Deken, Gerrit Hoi.landt en Johannes
de Pree als Achtmannen en P. VAN Weli, als Procureur. De daarop gegeven gunstige beschikking is van 15 October 1751. liet laatste blad van deze gedrukte Keuren en Ordonnantiën be-
vat eene «Onderlinge overeenkomst der leden van St. Lucas •confrarie. Op den 28 Meij I7$S" Daarin wordt bepaald dat na het opnemen der Proef, boven hetgeen volgens de Keuren moest wor- den betaald, nog twee gulden aan den Boekhouder zal worden ge- geven, die daarentegen uit de Gildekast aan den nieuwen Confrater een Exemplaar der Keuren zal geven om zich daarnaar te kunnen gedra- gen, en verder nog eenige regelingen omtrent de betaling voor knechts. Het verdient wellicht opmerking dat terwijl in het hierboven
medegedeeld »A cc oord" van 30 October 1695 gesproken wordt van de Confraterij van de Fijnschilders en uit de onderteekening ook blijkt dat zij hunne Dekens en Achtmannen hadden, reeds in het Extract van 18 October 1696 evenmin als in dat van 22 Novem- ber 1698 meer sprake is van eene Confrerie der Fijnschilders of van hare Dekens en Achtmannen. Er compareren slechts twee of drie Fijnschilders namens hunne vnkgenooten, maar zonder dat er van eenige kwaliteit gesproken wordt. De beperking hunner bevoegdheid moet in die dagen den Kunst-
schilder zeer hebben gedrukt want blijkbaar moest hij vooral zijn beslaan vinden in het beschilderen van kamers. Schilderijen zelfs van de beste oude meesters werden toen slecht betaald. En hoe zouden dan de zeer middelmatige Kunstschilders alleen van het maken daarvan hebben kunnen leven. Zij die de portretkunst beoefenden waren in dit opzicht nog in de beste conditie, ofschoon ook de tot ons gekomene proeven hunner kunst niet doen vermoeden dat zij er ruim voor werden betaald. |
|||||
— 101 —
|
||||||
Houbraken vermeldt in de levens van verschillende schilders dat
zij leden van het Dordrechtsche Kunstgenootschap zijn geweest, met vermelding der jaren waarin zij als lid werden ingeschreven. Hij zelf, de laatst door hem genoemde, kwam in het genootschap
in 1678. Omtrent de huishouding der Confrerie wordt nog deze bijzonderheid door hem medegedeeld dat op St. Lucasdag de leden der Vereeniging bijeen kwamen om feest te vieren en dat dan een hunner aan het hoofd der tafel geplaatst een wijngaardrank tot krans gevlochten om het hoofd had. Hij had dit zelf nog bijgewoond; maar waarschijnlijk waren de Fijn- en Grofschilders toen nog niet gescheiden. Nergens is mij gebleken dat de Confrerie, zoo als dit in Den Haag
en elders geschiede eene teeken- of schilderschool heeft gesticht of dat de schilders ter onderlinge oefening bijeen kwamen. Alleen eene waarschijnlijk door Houbraken vervaardigde teekening en daarnaar door hem vervaardigde ets zou daaraan, of althans aan een omstreeks den aanvang der achttiende eeuw bestaan hebbend kunstgenootschap doen denken. Deze teekening 1) in O. I. Inkt vervaardigd, stelt eene zaal voor
waarin eene kunstbeschouwing wordt gehouden. Op eene tafel liggen prentwerken en teekeningen welke door
eenige heeren worden bezichtigd, terwijl eenige andere verdiept zijn in de beschouwing van een op een ezel staand schilderij, voorstellende Jezus leerende in den tempel. Een knecht brengt een blad met glazen binnen. Aan den wand hangen nog, een portret en twee schilderijen, zijnde bijbelsche tafereelen. Om deze voorstelling is een vierkante lijst geteekend van boven versierd door een omlijst rond, |
||||||
1) Zij is in hot bezit van den Heer J. W. M. Roodenburg te Dordrecht.
|
||||||
— 102 —
|
|||||
waarschijnlijk een bollen spiegel verbeeldende. Over de lijst hangt
een draperie terwijl zich onderaan het wapen van St. Lucas tusschen twee palmtakken vertoont. Op het opzetpapier waaraan deze teekening gehecht is staat ge-
schreven «Kunstbeschouwing van het gezelschap Pictura bij St. Lucas te Dordrecht. A. Houbrake". 1) Achter op de teekening met eene aadere hand »H." Eene geheel daaraan gelijke ets 2) (behalve dat de voorstelling is
omgekeerd) doet inderdaad naar ik meen denken aan werk van A. Houbraken, maar draagt geen enkel merk. Het licht in het duister op welken grond het opschrift op de
teekening vermeldt, dat hier een Dordrechts genootschap wordt afge- beeld. Geen enkele aanwijzing is op de teekening of de ets daarvoor aanwezig. Toch is dit niet onwaarschijnlijk. Houbraken woonde waar- schijnlijk te Dordrecht tot het jaar 1709. De nog niet opgetoomde hoe- den der heeren en hunne verdere kleederdracht doet aan het laatst der zeventiende of het begin der achttiende eeuw denken. Is nu de teekening en de ets werkelijk van Houbraken, dan is er wel grond om aan te nemen dat hier van een Dortsch genootschap sprake is, en zou daaruit volgen dat reeds in zijn tijd aldaar eene vereeniging bestond die althans kunstbeschouwingen hield. Intusschen moet dit genootschap dan reeds kort daarna te niet zijn gegaan. Van Gooi. 3) verhaalt toch, dat Aart Schouman *) en Cornei.is
Greenwood, 5) beide leerlingen van Adriaan van der Burg, 6) 1) Dit schijnt geschreven met de hand van den vorigen Gigenaar de Heer
H. de Kat van Barcndrecht. 2) Een exemplaar dezer ets is in het bezit van den Heor Mr. S. van Gijn.
3) Nieuwe Schouwburg der Ned. Kunstschilders en Schilderessen D. II bl 340.
4) Van Gool Deel II, bl. 346, v. Kunden en v. d. Willigen Deel II, bl. 63
en 218 noot en Aanhangsel bl. 166, Immeezeel Deel III, bl, 77, Kbamm hl. 1495. 5) Van Gool Deel, bl. 338, Immeezeel Deel I, bl. 293 en Kbamm bl. 602.
6) Van Gool Deel II, bl. 212, Immeezeel Deel I, bl. 116, Kbamm bl. 188.
|
|||||
— 103 —
|
|||||
met eenige andere liefhebbers eene kamer in de Stads Doelen te
Dordrecht huurden om daar naar het model te teekenen. Zij die aan deze kunstoefeningen deelnamen verbonden zich op
een bepaalden dag in de week eene eigen ordonnantie mede te brengen waarvan het onderwerp op de vorige bijeenkomst met alge- meen goedvinden was vastgesteld en die dan aan de vergadering ter beoordeeling werd voorgelegd. Frans Greenwood, l) de vader van genoemden Cornelis maakte
op deze vereeniging een vers, getiteld: »Spoove van St. Lucas Kunstgenoten te Dordrecht", waarin de
volgende regels voorkomen". Zoekt ge 't schoonste der Natuur
Kloek te schetzen naar het leven.
Zoo herbloeit de kunst in kracht. Dat heet naar den lauwer draven,
Waar de grootste schilderbraven Eeuwen hebben naar getracht. Wat heeft Neetland niet te wachten Daar de kunst dus ademhaalt,
Die bijna in 't graf gedaalt Jammerlijk scheen te versmachten!
Thans beurt zij weer 't hoofd omboog, Moedig op haar lievelingen,
Die 't mij lust ten prijs te zingen En op welkers vlijt ik boog. De juiste tijd waarop dit kunstgenootschap ontstond wordt niet vermeld; maar dit moet in of voor 1734 zijn geweest daar Cornelis 1) Van Gool Deel II, bl. 34:5, Van Eunden en v. d. "Willigen Deel II,
LI. tic en Immeuzeel en Khamm |
|||||
— 104 —
|
|||||
Gkeenwoud in 1735 naal' Suriname vertrok waar hij 3 April 1736
overleed. Indien er dus tijdens de oprichting van dit genootschap nog iets
van de Confrerie der ï'ijnschilders als veieeniging van kunstoefenareu heeft bestaan maet dit al van weinig beteekenis zijn geweest, daar de kunst volgens bovenstaand vers bijna in 't graf gedaald eerst nu weder zou gaan ademhalen. Toch schijnt deze veieeniging slechts een kort bestaan te hebben gehad, misschien wel ten gevolge van het vertrek van een harer oprichters, want reeds in 1736 zien wij eene nieuwe veieeniging optieden; maar terwijl bij de besprokene het oefenen in de kunst door teekenen naar het model en het maken van schetsen als doel wordt aangegeven was bij de nu opgerichte slechts sprake van het houden van kunstbeschouwingen. L)e tijd van oprichting en de naam van Frans Greenwood, den vervaardiger van het boven aangehaalde gedicht, als lid en van Aart ScHOUMAN die als etser van het genootschap werd aangesteld, doet evenwel aan verwantschap denken. Den aard en de bedoeling van dat Genootschap zal het best
gekend worden uit het hier volgende stuk ten titel voerende: Sint Lucas regel voor de Dortsciie Broederschap. 1.
De Broederschap zal by den anderen komen, de Maanden November, December, Januarii, Februari!, Maart en April, tweemaal op yder maand, als den eersten Vrydag en den eersten Vrydag na den vyftienden van ieder Maand, ten ware dat de Maand op een Vrydag begint, als wanneer het Collegie op den eersten en den vyftienden zal vergaderen, volgens ordre en by beurte als dezelve geteekent heeft. |
|||||
105 —
|
|||||
ii.
Wiens toerbeurt het is de Broederschap af te wagten zal zulks
aan alle leden, alsmede aan den Drukker en Plaat-etscher, moeten laten weten voor 's middags de klokke een uur. nr.
Elk lid zal het gezelschap op zijn beurt ten zijnen huize moeten
afwachten, of anders bezorgen dat zulks bij een ander Medelidt ge- schiede, en zal echter in dien gevalle verbeuren 6 stuivers en zorge moeten dragen dat daarvan aan de Medeleden 's middags voor de klokke een uur op den dagh der bijeenkomste kennisse gegeven worde.
IV.
Iemant buiten de Broederschap een of meer vrienden mede
brengende, zal voor ieder moeten betalen 6 stuivers, al waar het
gezelschap ten zijnen huize.
v.
Men zal op den dagh der bijeenkomste over de Schilder-Print
en Teekenkunst met den anderen spreken; en elk zal aan de Broeder- schap vertoonen wat hem best gelegen kome. VI.
De uure der bijeenkomst zal wezen des namiddags ten 5 uuren, op verbeurte van drie stuyvers, en die voor 8^uuren henen gaat zal verbeure gelijke drie stuyvers alsmede die na half 9 uuren blijft. VII.
Iemant afwezig blijvende en uyt de stad zijnde zal verbeuren 6 stuyvers, maar in de stad blyvende cene gulde vier stuyvers. VIII.
Die geene die het gezelschap ten zynen Huyze heeft, zal eenige kunst moeten op veylen om te verkoopen, op verbeurte van 12 stuyvers, VII 14 |
|||||
— 106 —
|
|||||
dog geveylt hebbende en niets verkocht wordende zal 6 stuyvers be-
talen, en van 't geen dat verkocht werd, zal door den Kooper als verkooper moeten werden betaald eene stuyver van de gulden, en geen gulden geldende egter by yder eene stuyver, zoo ook van 't geen boven de gulden betaalt werd eene stuyver van yder, 't geen ook plaats heeft by 't geen door anderen ten tyde van het Collegie ver- kocht werd. IX.
Niemant zal aan het gezelschap eenig eten mogen voorzetten als Kaas en Broodt, op verbeurte van 30 stuyvers. x.
Niemant zal in tegenzin van eenigh Lidt der Broederschap mogen
worden aangenomen; en in gevalle hy wordt toegelaten,zal door hem in de alsdan byeengezamelde boeten moeten worden betaalt 6 guld. 6 stuiv. en zal de Broederschap, in twaalf leden bestaande, voltallig worden gehouden. XI.
De kasse en aanteekening zal gehouden worden by den secretaris
der Broederschap. XII.
Tot Drukker van de Broederschap is aangesteld Joannes van Braam,
en tot Plaat-etscher Arnold Schouman, die ten dage der byeenkomste in de vergadering vreyen toegang zullen hebben; en zal de secretaris gehouden zijn aan dezelven bekent te maken, op wat dagh de alge- meene vertering zal geschieden, en zulks alles buiten hunne kosten; mits dat zij voor hunne moeiten en diensten niets zullen mogen eisschen. |
|||||
— 107 —
|
|||||
Boven dezen »St. Lucas Regel" prijkt eene ets vervaardigd door
den als etser aangestelden Arnold Schouman. 1) Even als op de boven besproken ets van Houbraken? ziet men eene kamer behangen met schilderijen. Om eene overdekte tafel zitten vier heeren zich verdiepende in de beschouwing van kunstboeken terwijl er nog drie in de nabijheid staan. Op den achtergrond zijn nog drie andere waarvan een aan eene schilderij zit te werken en twee andere toe- schouwers zijn. Alle zijn getooid met groote krulpruiken, sommigen dragen daarop den driekanten hoed. Dit tafereel staat binnen een lijst van krullen en versierselen waarin bovenaan het wapen der schilders of der broederschap van St. Lucas prijkt. 2) Onder de 12 Artikelen van den ^Regel" is een vers afgedrukt
van 6 coupletten, waarvan ik het eerste, vierde en vijfde hier afschrijf, omdat deze eenig licht over den aard van het genootschap verstrekken. Roep, o Dordrecht, nu niet langer Dat de Print- en Teekenkunst,
Zieltoogt bij gebrek van Gunst, Van die kunsten gaet zij zwanger,
Roep niet dat gij 't kunstpaneel Ziet verbleeken en besterven, Dat het dorstige penseel Drijft in krachtelooze verwen,
Nu de kunst (wat wilt ge meer?)
Krijgt haar ouden luister weer.
1) Aenolb Schouman werd geboren in 1710 en vestigde zich volgens
Van Eijnden en v. r>. Willigen op 26-jarigen leeftijd dus in .1736 in Den Haag. Het is vreemd dat hij dan in dit jaar als etser van dit Dordsche genootschap Werd aangesteld. Ik vermoed evenwel dat zij zich hebben vergist, In 1748 komt hij in de boeken van 't Haagsche Kunstgenootschap het eerst voor, en wel als zijn meesterschap betaald hebbende. Veel vroeger zal hij zich dus daar wel niet gevestigd hebben. Zie Obbeen Arch. Deel V, bl. 158. 2) Dit wapen bestaat uit drie schilden van zilver op een veld van azuur.
Zie de afbeelding, Obbeen Arch. Deel I, plaat 4 bovenaan. |
|||||
— 108 —
|
|||||
't Zij we ona beurt om beurt vermeien
Met den schrandren Italjaen,
Door een beemt met rozenblaen, 't Zij wij hant aan hant gaan weien
In den oegst die Vrankrijk zendt Daer de kunst geen eeuwen rekent,
Maar in eeuwig perkament 's Konings ijdle glorie teekent;
Keur van teelste kunstbanket Wordt ons rijklijk voorgezet.
Neerland laat ons niet verlegen
Daer 't penseel natuur bestrijdt;
Daer wij spillen onzen tijdt Onder 't wikken onder 't wegen
Waer de kunst haar voordeel vindt; Of zij Rembrant zij magh kiezen, Die zich aan geen ordre bindt; Wie 't zal winnen, wie verliezen,
Daar zich 't oog naar 't voorwerp wendt Of een juiste maat erkent. Jacob Zeeus.
Onderaan staat: Te Dordrecht gedrukt bij Johannes van Braam Boekverkooper, Ordinaris Stads Drukker 1736. Ik sta hier voor een raadsel dat ik niet met volkomen zekerheid
zal kunnen oplossen. Jacob Zeeus wiens naam ik onder bovenstaand vers gesteld vind,
was reeds in 1718 overleden; hoe komt nu dit vers, dat toch blijkt voor een Dordrechts kunstgenootschap vervaardigd te zijn, onder dezen |
|||||
— 109 —
|
|||||
in 1736 opgestelden St. Lucas Regel? Ik kan zooals ik reeds zeide
dit raadsel niet met zekerheid oplossen, maar de vraag rijst of misschien dit vers reeds bestemd was voor dat vroegere genootschap, waarvoor de teekening en ets die wij aan Houbraken toeschreven vervaardigd was. Misschien werd het nu maar overgenomen als toch ook hier toepasselijk? Deze gissing verkrijgt eenige meerdere waarschijnlijkheid wanneer men weet dat Jacob Zeeus en Arnold Houbraken zeer intieme vrienden waren. Dat het in 1736 opgerichte Kunstgenootschap geene vereeniging
van kunstenaars was, waar, zooals in het door A. Schouman en C. Greenwood opgerichte, naar het model werd geteekend of ge- schilderd, maar slechts een gezelschap van kunst liefhebbers dat kunstbeschouwingen hield, blijkt zoowel uit de boven medegedeelde twaalf artikelen als uit het daaronder gestelde vers, en wordt boven- dien bevestigd door de namen zijner leden. De heer Mr. S. van Gijn is in het bezit van twee lijstjes van de
«Toerbeurte van het Schilder Collegie." Het een loopt over den winter 1743—44, het andere over die van 1745—46. In overeenstemming met Art. 1 van den St. Lucas regel, zijn de beurten over de halve maanden verdeeld tusschen 1 November en uit». April. Het eerste lijstje bevat de namen van Ketei.anus, Van Ourijck, Brouwer, Belaerts, Meerdervoort, De Bruin, Haixincg, Gevaerts en GREENWOOD. Hel laatste dezelfde namen met uitzondering van die van de De Bruin. Het zijn namen van leden van eenige der aan- zienlijkste Dordsche familiën van dien tijd, niet van kunstenaars. Alleen van Greenwood is het bekend dat hij de kunst al is het dan ook als liefhebber beoefende. De lijstjes waarvan ik boven sprak bestaan uit eene door
A. Schouman vervaardigde ets, eene ovale ruimte overlatende waarin |
|||||
— 110 —
|
|||||||
de medegedeelde namen met drukletters zijn gesteld, die telken jare
naar toerbeurten weiden verzet De ets prijkt bovenaan met het schilders blazoen en onderaan met het wapen van Dordrecht. Ter rechterzijde is een vrouwenbeeld met gesluijerden mond, in de eene hand een teekenstift, in de andere een schilderspalet houdende. Daar tegenover ter linkerzijde ziet men eene vrouw wier hoofd gevleu- geld is en die in de rechterhand een papierrol heeft, terwijl de lin- kerarm eene lier omvat. Onderaan leest men: rechts, A. ScHOUMAN fecit, links J. van Braam excud. Hoelang dit genootschap heeft bestaan kan ik niet bepalen. Ik
heb er na 1746 geen spoor meer van gevonden. Toen in October 1774 het genootschap Pictura te Dordrecht werd
opgericht schijnt de herinnering er aan reeds verloren te zijn geweest, althans vindt men in het verhaal der oprichting daarvan geene enkele toespeling op het vroeger bestaan van een dergelijk genootschap. De lotgevallen van «Pictura" zijn herhaalde malen beschreven; !)
ik zal ze hier niet herhalen en alleen herinneren dat dit genootschap zoowel aan de beschouwing, als aan de beoefening der kunst is gewijd en dat het nog voortdurend in een zeer bloeienden toestand verkeert. G. H. VETH.
Dordrecht, October 1887. |
|||||||
1) Zie „Jubelfeest ter vijf en twintigste verjaaring van het Dordrechtsche
genootschap Pictura" Dordr. Pieter van Bbaam 1800. Feestviering van het vijftigjarig bestaan van het genootschap Pictura op den 17 Augustus 1824. Ook in een uitsluitend aan de leden rondgedeeld verhaal der viering van het Honderdjarig bestaan van dit genootschap en in de „Beschrijving van den nieuwen Eere- of Prijspenning van het teekengenootschap Pictura" door den Heer J. Smits van NIedweekekk, Dordrecht, H. E. van Elk, 1864, vind men eene korte geschiedenis van dit Genootschap. |
|||||||
— 111 —
|
||||||
IETS OVER DEN GRAVEUR JAN VAN DE VELDE.
|
||||||
N hun belangrijk werk !) over dezen vermaarden plaatsnijder,
zeggen de Heeren Franken en Van dek Kellen o. a.l »La date de sa naissance nous est inconnue; nous la
»plagons entre 1595 et 1597"......En: «Nous ne savons
»pas quand Van de Velde est mort. La dernière gravure est datée
«de 1633 (Spiegel .... der Ydelheijt) En 1635 Jan van de Velde, «graveur, était commissaire de la Gilde a Haarlem. En 1652 il ne «vivait plus, car Claes Jansz. Visscher, qui mourut vers cette année, »a publié la suite de 36 paysages, et il nous apprend sur Ie frontis- »pice, qui est de sa main, que c'était Ie dernier travail de notre »graveur." Uit de hier volgende Acten zal men eenige aanvullingen op deze
gegevens kunnen maken. Wij zien daaruit namelijk: ie. Dat de kunstenaar omstreeks 1593 geboren werd. 2e. Dat hij in September 1641 nog leefde, en toen in Enkhuizen woonde.
3e. Dat hij zich in dien tijd veel met het vervaardigen van teekeningen bezig hield, voorstellende landschappen, perspectieven enz.
4e. Dat hij in het laatst van zijn leven in kommervolle omstandigheden verkeerde, en ook al, als zoovelen onzer grootste kunstenaars,
met geldelijke zorgen te kampen had.
Zijn juiste sterfdatum kon ik niet opsporen. Mijn vriend
Mr. Ch. M. Dozy, die de welwillendheid had te Enkhuizen een 1) L'oeuvre de Jan van de Velde, décrit par D. Franken Dz. et
J. Ph. van der Kellen. Amsterdam 1883. |
||||||
— 112 —
|
|||||
onderzoek daar naar in te stellen, vond tot zijne teleurstelling dat de
grafboeken van dien tijd niet meer aanwezig zijn. Daarentegen was hij zoo gelukkig de huwelijks-aanteekening van onzen graveur te vinden, die hier volgt: 18 November 1618 huwde te Enkhuizen: Jan van den Velde de
Jonge i) en Stijntje Frederix Dr.; beyde wonende op de Brcedestraet. Hier volgen de twee Acten:
5 July 164: compareerde .... Jan van de Velde d'Oude,
plaetsnijder, wonende tot Enckhuijsen, jegenwoordich sijnde hier ter stede 2), my Notaris bekent,^en bekende schuldigh te syn Sr. Johannes Bouman, deurwaerder vant Oostindisch huys alhier ter sake van verschoten penningen d'som van twehondert negentien car. guldens 8 stuyvers; beloofde en aennemende d'selve 219 guld. 8 st. vromelick te betalen en eerlick te voldoen met teeckeningen van zijn hantwerck en kunst, van sodanige stucken, 't zij lant- schappen perspectiven off anders, sulcx als d'voorsz. Bouman hem sal voorhouden en opgeven, en dat metten eersten sonder eenige exceptie, uytvlught of contraventie, alles tot sulcken redelicken loon, telkens op affcorlinge van de voorsz. som als zy met eikanderen sullen overeen comen. Sonder dat hy comparant middelerwijle voor iemant anders eenige groote stukken teikeningen sal mogen maken of leveren sonder expresse toelatinge van de voorsz. Bouman, op peine, indien hy ter contrarie quame te doen, dat hij Bouman dan sal vermogen uyt eigener aucthoriteyt, zonder eenige rechtsvorderinge soodanige sijne buytenvvercken aen te vaerden en in sijne handen te becomen. Enz. get. Jan van den Velde. 3)
1) Na den dood van zijn vader, toen hij zelf een zoon Jan had, die uit-
nemende stillevens geschilderd heeft, noemde hij zich „de oude". 2) Amsterdam.
3) Prot. Not. P. Carels, Amsterdam.
|
|||||
— 113 —
|
||||||||
Op huyden den 4™ September 1641 compareerde d'eersame
Jan van de Velde, plaetsnijder out omtrent 48 jaeren, woonende tot Enckhuysen ende heeft ter instantie van Sr. Johannis Bouwman , Camerbewaerder vant Westindische huys hier ter stede, verclaert hoe waer is dat de producent nu omtrent seven weecken geleden heeft gecocht en betaelt in sijn deposants presentie een groot formaet perkement tgene hy getuyge in syn logiement, sijnde ten huyse van Jan Carstensen, heeft gebracht, omme voor hem producent daerop een Teyckeninge tot syn contentement te maecken. Tvvclck hy getuyge 00ck heeft gedaen, van anders geen meeninge ofte Intentie sijnde als tselve aen den producent te leveren, alsoo hij volgens obligatie sulcx schuldich was te doen. Doch dat de gemelte Teyckeninge buyten wete en tegens sijn wille en danck door Susanna Meuks, huysvrouwe van de voorn. Jan Carstensen (die te dier tijt van huys was) hem getuyge te onbruyck is gemaeckt, niettegenstaende hy neffens den producent veel moeyte en diligentic heeft gedaen omme deselve teyckeninge wederom te becomen, 2) Presenterende enz. |
||||||||
De graveur teekent:
|
||||||||
A. BREDIUS.
|
||||||||
2) Prot. Not. P. Capoen, Amsterdam.
|
||||||||
— 114 —
|
|||||||
EEN EN ANDER OVER DEN PLAATSNIJDER
ANDRIES JAGOBSZ. STOCK. |
|||||||
ER WIJL ik het aan anderen overlaat, het volledig oeuvre
van dezen verdienstelijken kunstenaar samen te stellen, wensen ik hier in 't kort het wetenswaardige omtrent zijn levensomstandigheden, uit verschillende archieven geput, aan één te schakelen. De graveur Andries Stock moet omstreeks 1572—1582 waar-
schijnlijk te Antwerpen geboren zijn; 1) 9 October 1613 werd hij meester van het Haagsche St. Lucas Gilde, 2) en huwde daar 11 Juny 1617 (reeds als weduwnaar) de jonge dochter Jannetge Adriaens; 3) 12 April 1617 had hij iemand te Leyden gemachtigd, geld voor hem te ontvangen. *) Volgens de Cohieren van het haard- stedengeld te 's Gravenhage van 1627 woonde hij toen aan de Westzijde van het Noordeinde en betaalde in dat Jaar 12 gulden in den 500M1 penning. Bij Kramm en in shet Archief" vinden wij herhaaldelijk melding gemaakt van prenten door hem aan de Ho. Mogenden of aan den Haagschen Magistraat aangeboden. Stock schijnt een ietwat zonderling heer geweest te zijn. Hij
1) Zie Archief II, bl. 7.
2) Zie Archief IV, bl. 2.
3) Trouwboeken Gr. Kerk, Den Haag.
4) Prof. Not. A. Paedts, Leiden.
|
|||||||
— 115 —
|
|||||||
was voogd over een zekere Juffrouw Maria Hagemans die bij hem
inwoonde. In 1631 had hij eerst zijn huis verhuurd, bleef er toen echter zelf in wonen, iets wat aanleiding gaf tot de volgende insinuatie: Notaris hyertoe versocht sult U ten versoecke van Gilles Venant
transporteren aen de persoonen van Sr. Andries Stock ende Jouffre Maria Hagemans, ende haer aenseggen dat hij Venant van meyninge is volgens de huyre dye hij mette selve persoonen gemaect heeft opten 19 February 1631 ten huyse van Jan van der Cloot en den Notaris Danckaerts volgens de huyr cedulle bij denselven Notaris ten versoecke van partyen ter wedersyden gemaect ende by den voorsz. Stock vuyt syns Danckaerts comptoire sinisterlijck gehaelt, tegens Meydage eerstcomende in desen jaere 1631 metterwoone te comen in de huysingè hem Stock en Jon. Hagemans toecomende, gestaen alhyer int Noorteynde, en dat sy dyenvolgende de voorsz. huysingè tegens den voorsz. tijde gehouden sullen sijn te ruymen. Enz. enz. 19 Martü 1631. Opten 23 Martü 1631 hebbe ick enz. mij getransporteert ten huyse
van Andries Stock en Jufffe Hagemans die seyden dat sij van meyninge waren selffs in haere huysingè te blijven woonen en dat sij tijds genouch hem tselve hebben aengeseyt en dat sij te vreden waren de wijn te betalen bij 't maecken vaD de huyre verteert. 1) Reeds op hoogen leeftijd, »6o a 70 jaar oud" werd Stock als
valschmunter gevangen genomen, maar ontving 1642 gratie van den Prins Stadhouder. 2) Zijn vrouw had in dien tijd geld noodig gehad, en bekende 11 September 1643 van Jouffre Elisabeth van Bronchorst, Wede. van den Ritmeester Van Aecken/1340.— geleend te hebben |
|||||||
1) Prof. Not. L. Rieteaet, Den Haag.
2) Archief II, bl. 7.
|
|||||||
— 116 —
|
||||||
»ten behouven van haeren man soo over sijne gevanckenis
als anders" Op denzelfden dag echter bekende die Juffrouw Van Bronchorst aan Jannetje Adriaens, huisvrouw van Andries Stock »hare meuy" ƒ 3666.— schuldig te zijn over coop van 1/3 van »haer huysinge »de Vergulde Valck" int Noortende van den Ilage." Daar zij nog ƒ 1340.— van »hare meuy" te goed had, zou dit bedrag van de bovenstaande som worden afgetrokken. *) Het laatst vind ik van den graveur gewag gemaakt in 1648. Hij
schijnt er toen weer warmpjes ingezeten te hebben, en is waarschijnlijk op zijn ouden dag naar Antwerpen getogen, waar hij familie en be- zittingen had. Compareerde voor Burgern"» en Schepenen in 's Gravenhage
Andries Jacobsz. Stock, plaetsnijder en Borger alhier in's Gravenhage ëh verclaerde van sijne portie van desen staet ende Inventaris van sijns za; Moeders naergelates goederen int geheel ende ten vollen voldaen te wesen., ende niet anders open ende int gemeen te sijn gebleven als seecker huys ende erve staende en gelegen tot Antwerpen in de Bagijne straet genaempt »de Schaepherder", item noch twee huysen staende ende gelegen tot Antwerpen in de Jezus straet genaempt »de son" ende »de maen" ende een achterhuys genaempt »de sterre"; item noch 4 huysen mede tot Antwerpen staende en gelegen de een op den houck van de Cellebroederstraet mette twee huysen daer beneffens comende op de Meerbrugge ende 't vierde huys beneffens den voorsz. houck in de Cellebroederstraet, breeder op den voorsz. Inventaris fol. XXV recto gemention1 ën volgens de margineele appostille daemeffens staende op den voorsz. Inventaris gestelt pro |
||||||
I), Prof. Not. S. Keün, Den Haag.
|
||||||
— 117 —
|
|||||||
Memorie als doen tertijt daer aff niet kennende comen, ëïi was de
een helft van alle de voorsz. huysen eh erven den voorn, sterffhuyse toebehoorende ende sulx deselve helft gemeyn hem compt. voor de eene helft ende de wederhelft van dien de kinderen ende erffgen. van Hendrick Bartholomeusz sijns comparants gewesen stiefvader, ende mits de getroffen vrede nu apprent is, tot den eygendomme van de voorsz. goederen te sullen geraecken, verclaerde hij comp'. neffens de voorsz. erffge". genegen te sijn daer naer te vervorschen ende de costen daervan vallende voor sijne helft in de voorsz. helft, mede bereijt is ende overgeeft bij desen te sullen dragen naer behooren. Actum den 22 Augusti 1648. 1)
Dat zijne teekeningen zeer gewaardeerd werden, blijkt uit den
Inventaris van de Wed». Job van de Pol te 's Gravenhage in 1662 ge- taxeerd. Terwijl stukken van Anthony Croos en anderen op/2-10-0 a ƒ 2-0-0 getaxeerd werden, schatte men »2 teyckeningen boven den schoorsteen" van Andries Stock op ƒ 5.— 2) liet prentwerk van Andries Stock is in 's Rijks-Prentkabinet
goed vertegenwoordigd. A. BREDIUS.
|
|||||||
1) Wettelijke Acten, Schepen-Archief van 's-Gravenhage.
2) Ik vind nog van hem genoemd: In een Haagscheu Inventaris van 16G0:
Een cleyn conterfeytvel van den deurwaerder Pietek de.Weert geteyckent met de pen door Stockixjs. 1656 liet de Wed. van Abr. van Grol te 's-Gravonhagc na: 2 portretten,
sijnde teeckeningen van Stock. De Wed. van Segee Ckab, geb. Kedn, liet 1662 te 's-Gravenhage na: twee
geteyckende beelden, van een herder en een herderin, gedaen bij Stockius. (Op f 2-12-0 getaxeerd). |
|||||||
— 118 —
|
|||||||
DE SCHILDERS POUWELS, PIETER EN
STEVEN WOUWERMAN, Vader, Zoon en Kleinzoon.
|
|||||||
E Heer Van der Willigen vond, blijkens de mede-
deelingen in zijn boek: Les Artistes de Harlem, in het anders nog al weivoorziene Haarlemsche Archief geene genoegzame bouwstoffen om het verblijf buitens- lands en ook vooral het leven van Pieter Wouwerman, voldoende toe te lichten. De hooggeachte schrijver zegt, dat Pieter, de op 13 September 1623
in de Gereformeerde kerk te Haarlem gedoopte zoon was van Pouwels Joosten Wouwerman, en dat laatstgemelde driemaal is getrouwd geweest, nl.: 1...........? met Adriaenke Jans. 2. te Haarlem 11 Juni 1606 met Maike Lucas.
3. te Haarlem 4 December 1618 met Susanna van den Bogaert.
Pieter WouwERMAN-zelf, zou den 2 Augustus 1654 te Haarlem
getrouwd zijn met Hendrikje Havemans, geboortig van Dwingelo. Het is mij onlangs gebleken, dat die mededeelingen voor het
meerendeel minder juist zijn, en ik ben in staat, naar authentieke akten der Weeskamer te Beverwijk, thans berustende in 's Rijks |
|||||||
— 119 —
|
|||||
Archief-depöt te Haarlem, daarvoor het volgende in de plaats te
stellen. Den 22 November 1617 maakten Meester Pouwels Joostens
Wouwerman, schilder, en Maria Fransdr., echtelieden en poorteren der Stede Beverwijk, voor Schepenen aldaar hun testament. De man was kloek en gezond, gaande, staande »zoo dat behoort", zeggen Schepenen, doch de vrouw lag ziek te bed en was zwak van sprake. Zij stelden elkander wederkeerig tot erfgenamen aan, waaronder ook zou begrepen zijn het vruchtgebruik eener erfenis, die niet lang ge- leden aan de vrouw was toegekomen van hare moeder Anna van Uffele weduwe van Hans Weymans, in haar leven woonachtig te Hamburg. Kwam een der echtgenooten weder tot een huwelijk, dan moest het kapitaal ten behoeve van hunne kinderen, op de Weeskamer ge- bracht worden. Er zijn redenen om te gelooven, dat dit weldra noodig was,
want de testatrice overleden zijnde, bracht Meesier Pouwels Joostens Wouwerman, wederom schilder en poorter van Beverwijk genoemd, den 18 September 1618 onder Weesmeesters zijner woonplaats in de Weeskist, het bovenvermelde testament »tusschen hem ende zijn z(alige) huysvrouwe gemaeckt." Eenmaal zijne zaken regelende, deed hij den 15 November 1618
ten behoeve zijner kinderen op de Weeskamer eene som van 1400 car. guldens inschrijven, herkomende van hunne grootmoeder Anna van Uffele: hij zou het vruchtgebruik van dat kapitaal genieten en verbond zich zijne kinderen in kost, kleeren te voorzien, in ziekte, gezondheid te verzorgen, hen lezen, schrijven, mitsgaders een hand- werk te laten lee.ren, alles gelijk een goed vader schuldig is te doen. De Heer Van der Willigen verzekert, dat Pouwels Joostens
Wouwerman den 4 December 1618 te Haarlem een huwelijk sloot |
|||||
— 120 —
|
||||||
met Susanna Van den Bogaert, en er is eenige grond om dit niet
geheel te verwerpen, want deze datum sluit merkwaardig met hetgeen hij weinig tijds vooraf in het belang zijner kinderen verricht had. Maar daar staat tegenover, dat in het Beverwijksche trouwboek tot 1630 niets van een dergelijk huwelijk bekend is en men moet aan- nemen, dat het daar, als de woonplaats des bruidegoms, toch ten minste afgekondigd had moeten worden. De twee voorafgegane huwelijken echter, waarvan in Les Artistes
de Harlem gesproken wordt 1) gelden zeker niet hem, maar een ander persoon, die ook toevallig den naam van Pouwels JoosTEN droeg. Een bewijs daarvoor zal spoedig bijgebracht worden. Pieter Wouwerman, schilder gelijk zijn vader, moet reeds be-
trekkelijk vroeg den ouderlijken haard en den vaderlandschen grond verlaten hebben, want niet later dan op Zondag den 23 Februari 1642 ziet men hem in de Gereformeerde kerk te Parijs, Charenton St. Maurice, in het huwelijk treden met Guillemette Coutelier (Willemijne Messemakers), dochter van Jean Coutelier, behanger of tapijtwerker, en van Catherine Becor, wonende te Parijs, Faubourg St. Martel. In de akte wordt de bruidegom genoemd: Pierre Wauwermans, peintre, natif de Haerlem en Hollande, filz de Paul Wauwermans et de Marie Saalle. Ofschoon het weinig ter zake doet, uit welk huwelijk zijns vader
Pieter Wouwerman is voortgekomen, dient opgemerkt te worden, dal deze laatste aanduiding meer wijst, naar de eerste vrouw van Pouwels Wouwerman die Maria FransdR. heette, dan naar de tweede die Susanna Van den Bogaert kan geweest zijn. Bovendien is het mogelijk maar niet zeer waarschijnlijk, dat Pieter Wouwerman |
||||||
1) Blz. 336.
|
||||||
— 121 —
|
||||||||
(gesteld eens dat hij het was die volgens den Heer Van dek Willigen
den 13 September 1623 gedoopt werd) nog geen i8L jaar oud zijnde, dus nog in zijne leerjaren, reeds in een vreemd land een huwelijk ging sluiten en eene huishouding oprichten. Eindelijk houde men in het oog, dat hij deelgerechligd was in een kapitaal, door zijne ouders gebracht op de Weeskamer te Beverwijk, waarvan het aandeel voor zijn hoofd ƒ 350.—__bedroeg en dewijl men hiervoor heeft gezien,
dat Pouwels Joosïf.ns Wouwerman en zijne eerste vrouw Maria
Fransdr,, op die wijze voor hunne kinderen hadden gezorgd, blijft er haast geen twijfel over, dat Pieter Wouwerman uit het eerste huwelijk zijns vaders is gesproten. De echtverbindtenis van Pieter Wouwerman en Guillemette
Couteuer bleef ook niet kinderloos, want den 29 Maart 1643 werd door Ds. Isaacus Daesdonck, in het hof van zijne Excellentie den Heer Van Oosterwijk, Ambassadeur van de Hoog Mogende Heeren Staten-Generaal te Parijs, gedoopt hun zoon, die den voornaam van Steven ontving. Niet lang daarna moet Pieter Wouwerman (te Parijs?) gestorven zijn, want in 1659 werd verklaard, dat GuiLL. Couteliek reeds zestien jaren in haar weduwstaat dien zoon alleen onderhouden had. Op dien tijd beproefde zij, het kapitaal van haar man op de Weeskamer te Beverwijk, los te krijgen en om die zaak in orde te brengen, toog haar vader zelf naar Holland. Deze liet om beter te slagen misschien, op de reis zijn franschen naam Jean Coutelier varen, en gaf zich simpel als Hans Messemaker uil. Onder velerlei documenten, welke de lasthebber naar Holland medenam, behoort ook de volgende brief van onzen toenmaligen gezant Boreel, waaruit men nog al een en ander merkwaardigs omtrent het gezin Wouwerman kan vernemen: |
||||||||
VII.
|
||||||||
10
|
||||||||
— 122 —
|
|||||
Eersame wijse voorsinige d'Heeren Weesmeesteren
der Stede Beverwijck, Tot Beverwijck. Eersame Wijse discrete voorsimge Heeren, Hans Messemaker
die aen U.E. dese mijne brieven overgeven sal, heeft aen mij ver- toont, hoedat PlETER Wouwerman, Burger van Uwe Stadt, over omtrent sesthien jaren geleden getrouwt is geweest met Willëmeyne, deses voors. Hans Messemakers dochter: ende dat van dat huwelick geprocrieert is Steven Wouwerman haven soone, die nu den tijd van 16 jaren den voors haren soon tot hare wedues groote beswaernisse alleen opgevoet ende onderhouden heeft in cost ende klederen ende andere behoeften', mede heeft doen lceren waermede hij hiernaer sijnen cost soude connen verdienen. Nu (gelijck den vertoondev sechtl soo heeft Pieter Wouwerman
sale man van Willemeine ende vader van Steven, op de Weeskamer van Uwe stadt Bevetwijck staende eene soinme van pen011 wegens sijne vaderlicke ofte moedevlicke goedt, waervan bij Pitër Wouwerman nu al 't sedert 20 jaren geleden noeit iets en heeft ontfangen nochte getrocken, maer het capitael ende de overwinste van dien, nu 20 jaren langh gedurende onder UE. Carnet heeft laten staen berusten, alsoo hij Pieter in sijn leven sijne cost hier heeft connen winnen ende sijue weduwe Willemeine Messemaker, van UE. insgelijcx noeit iets heeft gevercht nochte ontfangen tot opvoedinge van Steven Wouwermans, haren vadevlosen soone, die sij met groote commer, veele arbeil ende moeite, nu sooveel jaren alleen onderhouden heeft, tol welck onderhout sij wel voor de helft schijnt verbonden te sijn geweest als moeder: maer tot welke van wegen de vaders sijde de andere wederhelft in equiteit ende billicheit hadde behooren gefurneeit te werden, soo als UE. naev hare wijshert ende discretie wel sullen gelieven te oordeelen. |
|||||
— 123 —
|
|||||
Soo gaet nu den vertoonder deses aen UE. over van Paris nae
Ilollant, hoewel hij een arm man is ende sijn dochter 't hare seer hooglick van doen heeft, om UE. te bidden, dat UE. goet willen vinden, aen haer arme wedue te doen vergoeden ende restitueren in geldt, de helft van de onkosten ('t uwer discretie ende begrootinge), die d'opvoudinge van Steven haren soon soo veel jaren gekost heeft: ende sulck uyt het incomen ofte de profeiten van 't goet van Pietkr Wouwermans saU'., nu twintich jaren onder UE. Camer gestaen ende door Uwe goede voorsorge treffelick vermeerdert ende geproffiteert hebbende. Ende UE. sullen daer aen doen eene sake, die Godt en de menschen aengenaem sullen wesen. Voorts is zijn verzoek, dat UE. verders den voors. Steven
Wouwermans, haren soon, gelieven aldaer in Hollant onder UE. voorsorge ende directie op te nemen, den tijt gedurende van sijne verder minderjaricheit alsoó het aen sijne Moeder, de Wedue, niet mogelick en is, hem verder te connen onderhouden, vastelick ver- trouwende dat UE. dit haer versoeck in beiden redelick sullen vinden, alsoo sijn vader Pieter Wouwerman middelen onder UE. heeft, nu soodanigh aengewassen, dat daer uyt de verder onkosten van op- voedinge van dit weeskint conden werden vervallen ende dat daer oock aen gelegen is, dat 't voors. weeskint Steven Wouwermans in Hollant werde opgevoet ende wedergebracht tot de ware Christelicke Gereformeerde Religie, daer van sijne ouders sijn geweest, 't welke eene godtvruchte sake sijn sal tot lof ende eere van UE. Mijn Heeren ick ondergeschreven ben hier Ordis. Ambr, van
wegens d'Ho. Mo. Heeren Staten-Generael bij den Coninck van Vrankrijck: ende Hans Mesmaker, grootvader van het weeskint voors., is hier in mijnen domestiquen dienst in de kerke, binnen Hare Ho. Mo. Iluys ende ick verclare ende attestere hiermede, dat de voors. |
|||||
— 124 —
|
|||||
Moeder van dit weeskint, het hare maer al te veel van doen en heeft,
ende dat het eene vrouwe is die van hare handen moet leven; om welke redenen en andere aengaende d'opvoedinge van dit weeskint in de ware Ohristelike Religie, ick beweecht ben geworden dese aen UE. te schrijven ende te versoeken, goede consideratie op alle het voorgafnde te willen nemen, opdat den brenger deses tot soulagement van sijne dochter, moeder van 't voors. weeskint, mach cornen te obtineren in de saken die hij op soo gewichtige redenen is versoekende. Godt Almachtich, die een Vader is van alle Weesen, die sal UE. zegenen met alle pvosperiteit ende welvaren, ende nae mijne vrintlike gebiedenisse Eersame wijse voorsinige discrete Heeren blijve altijd
UE. geaffectionneerde tot dienst,
W. BOREEL. Tot Paris, 6n Septemb. A». 1659. In weerwil van deze aanbeveling en de tusschenkomst van onzen
gezant, slaagde vader Messemaker er niet in, om zich het kapitaal te doen afgeven, waarschijnlijk dewijl daarmede moest gewacht worden tot zijn kleinzoon Steven Wouwerman, de meerderjarigheid zou hebben bereikt. De renten echter weiden, al ware het ook soms met tusschenpoozen, geregeld uitbetaald. Zoo ontving PHILIPS Wouwerman den 10 November 1661 eene som van / 35.—.— voor twee jaren intrest te dezer zake, voor zijn »neef Steven Pietersz. Wouwerman." Maar eindelijk, in 1668, toen Steven Wouwerman, dien wij
nu óók als schilder zien aangeduid, naar het destijds in Holland geldende recht, meerderjarig was geworden, volgde eene volledige |
|||||
— 125 —
|
|||||
afrekening en uitbetaling, blijkens kwijting van den volgenden inhoud:
Sont presents en leurs personnes Guii.lemette Coutelier vefve de feu Pierre Wouwermans, Peintre, et Estienne Wouwermans son filz, aussy peintre, demeurants a Saint-Germain-des-Prez lez Paris, rue des Fossez, paroisse Sainte Sulpice, les quelz ont recogneu et confessé avoir eu et receu de Messieurs les administrateurs des reveneus de la chambre des orphelins de la ville de Beverwic, la somme de quatre cents deux livres dix solz, savoir la somme de trois cents cinquante livres pour Ie sort principal et recept de dix sept livres dix solz tournoys de rente, constituéz au proffit dudict defifunt Pierre Wouwermans par lesdicts sieurs administrateurs, par contrat passé par devant........en datte du ........ . XVI°.......
dont lesdicts vefve et Estienne Wouwermans se sont tenues et
tiennent pour contents et ont quitte et quittent lesdicts sieurs admi- nistrateurs et tous autres. Consentant susdicte vefve et Estienne Wouwermans que du présent recept et quittance mention soit faicte sur tous actes et contrats qu'il appartiendra par tous notaires sur ce requis a la seulle exibition des presents, sans que leur présence y soit nécessaire, Ie tout ne servant que d'un seul et mesme acquit. Promettant, obligeant, renunciant etc. Faict et passé a Paris es estudes des notaires soussignés 1'an mil six cent soixante huict Ie vingt huitiesme jour de Juin avant midi. La dicte vefve a déclaré ne savoir escrire ni signér. De ce interpellée a faict néanmoins sa margue et ledict Estienne a signé. Marque de'lad. f Coutelier, Estienne Wouwerman,
P. i/ANGE. DUART.
Wanneer wij nu de bovenstaande bijzonderheden vergelijken met
de berichten over Pieter Wouwerman, welke in het boek, Les |
|||||
— 126 —
|
|||||
Artistes de Harlem, gegeven worden, komen wij tot de volgende
slotsom: 1. De twee eerste huwelijken van Paulus Joosten, van Alkmaar,
betreffen stellig niet den vader van PlETER Wouwerman, maar een ander persoon, die gelijkluidende voornamen had. 2. PtETER Wouwerman is geboren vóór 1618 (zooals uit zijne
trouwakte blijkt) uit het huwelijk van Pouwels Joostens Wouwerman met Maria (Fransdr.) Saalle. 3. Pieter Wouwerman, de Hollandsche schilder in Frankrijk,
is omstreeks 1643 te Parijs (?) overleden en kan dus niet de maker zijn der schilderij in de Louvre, Vue de la tour de la porte de Nesle, welke het jaartal 1664 draagt. 4. Pieter Wouwerman, getrouwd met Guillemette Coutelier
en vader van den schilder Steven Wouwerman, was de broeder van Philips Wouwerman, 5. Er woonde in de zeventiende eeuw te Haarlem, een persoon
die ook Pieter Wouwerman heette en er den 2 Augustus 1654 trouwde met Hendrikje Havemans, geboortig van Uwingelo, mis schien een neef van Pieter Wouwerman, destijds reeds voor vele jaren in Frankrijk overleden. Hij kan schilder geweest zijn, ofschoon ik niet heb gevonden,
dat hij, zooals Dr. Van der Willigen zegt, in 1646 in het St. Lucas- gilde te Haarlem werd ingeschreven. C. J. GONNET.
Haarlem. |
|||||
— 127 —
|
||||||
EENE SCHILDERIJ VAN BUYS CORNELISZ?
|
||||||
1E Middelburg wordt in de Bestuurskamer der Teeken-
Academie een zeer goede gothische Schilderij uit het l begin der XVIe eeuw bewaard, hoog 0,95 M., breed (sKO)h^Q)' o,68 M. voorstellende Salomo die aan de afgoden offert Links knislt de Koning terwijl hij een wierookvat zwaait; hij
draagt een spits oploopenden tulband en een rijk gewaad van ge- bloemd goudlaken. Achter hem staan zes personen in tabbaarden, die zijn gevolg vormen, en in he' verschiet ziet men een straat met steenen huizen en een drietal figuurtjes. Rechts een gothische Kapel met twee open bogen, waardoor men
het afgodsbeeld ziet. Tegen de pilaren der bogen staan gedraaide kristallen zuilen met beelden, waarvan een voorstelt een bijna geheel naakten man met een halven maan. Het metalen afgodsbeeld is een gevleugelde naakte man met
schild, mantel en speer. liet staat op een voetstuk, geplaatst op een rond metalen altaar dat op vier liggende leeuwtjes rust en waarvan de vorm aan een doopvont ontleend schijnt. Op het altaar houdt een man in biddende houding een geslacht
lam vast. Een ander is bezig vóór het altaar een bok te dooden. Achter hem twee personen die op bazuinen blazen. Geheel rechts langs de lijst ontwaart men nog een biddenden man. |
||||||
— 128 —
|
||||||
Op het altaar staan twee opschriften of liever twee rijen fantastische
letters, welke geen zin hebben: als io. ARVF. Co... .
20. AIC1IP. Vrij zeker echter schijnt er ook te lezen: 1514. BVS.
Ik waag de veronderstelling dat wij hier de handteekening van den schilder hebben, en wel van BUYS, die zich ook wel Bus kan hebben genoemd Is dit juist, dan hebben wij hier een stuk van een schilder, van
wien niets anders bekend is dan hetgeen C. van Mander vermeldt sprekende van Jacois Cornelisz: »IIij hadde oock eenen broeder, dat een fraey Schilder was, geheeten Buys". (Uitgave van 1618 pag. 130 v.) |
||||||
VICTOR DE STOERS.
|
||||||
— 129 —
|
|||||||
DE HOLLANDSGHE TAK DER SCBTLDERSFAMILIE
KOBELL. (Met een plaat en geslachtstafel.)
|
|||||||
E laatste helft der achttiende eeuw en het begin der
negentiende leverden ten onzent slechts een bescheiden aantal verdienstelijke kunstenaars op. De voortbrengselen dier meesters zijn niettemin door tijdgenooten hoog ge- prezen, ja soms overschat geworden. In onze dagen van kritische beoordeeling, maar ook van vaak door modezucht gevormde kunstsmaak, schijnt echter hun lot te zijn om op den achtergrond te geraken. Het ligt niet op den weg van het Archief om de.vraag te
behandelen of daarmede geen onrecht gepleegd wordt ten opzichte van enkelen dier kunstenaars, die bij eene toenmaals zeer gewilde uit- voerige behandeling, toch eene groote mate van waarheid en oor- spronkelijkheid in hunne werken paarden, gunstig afstekende bij de onbezielde en conventioneele kunstuiting van gemeld tijdvak. Alleen zij opgemerkt dat door gemis aan belangstelling bij het
tegenwoordig geslacht of om welke reden dan ook, het feit zich voordoet dat de gegevens betreffende de hier bedoelde schilders en graveerders en hunne werken, somwijlen schaarscher zijn dan die van de meesters der 17c eeuw. Elke bouwsteen die aangebracht kan worden tot aanvulling
Vit. 17
|
|||||||
Aicli. v. Ked. Kunstgcscli. VII, bl. 129
|
|||||||
11. 3
|
|||||||
DE SCHILDER JolIANNES K.OBELL IN ZIJNE WERKPLAATS
Naar eene tcckoning in O. I. inkt door JeaN Beenabd |
|||||||
— 130 —
|
|||||
eener leemte in onze kunsthistorie, moet derhalve voor dit doel afge-
staan worden. Te meer indien het een tijdvak geldt dat als ver- bindingsteeken aan te merken is tusschen de oude school en onze meesters van thans. Om die reden geef ik hier wat door mij aangaande den hollandsche
tak der aan het hoofd dezer bladzijden genoemde schilders-en graveer- dersfamilie gevonden en opgeteekend werd. Meerendeels geput uit tot nu toe ongebruikte bronnen, is het hoofdzakelijk mijne bedoeling de onderlinge verwantschap van den eertijds zoo vermaarden vee- en land- schapschilder Johannes Kobell en de overige kunstenaars van dien naam aan te toonen. De duitsche tak, waaruit de schilders Ferdinand, Franz en
Wilhelm Kobell benevens de dichter en mineraloog Fkanz Kobell *) gesproten zijn, heb ik buiten dit bestek gelaten. Aanteckeningen op de geslachts taf el Kobell.
A i) 4 Juli 1742, ie wijk iosmaldeel Hendrik KoBEL,oud28 jaren,
gebore te Frankfort aan de Meijn en zyn vrouw Johanna Bick, oud 27 jaren, gebore te Gouda (Reg. der finale admissien van Rot terdam No. 2 Fo. 208.) A 2) g December 1755 ƒ 12.—.— Hendrik Kobel, geboren te
Frankfort a/M. is poorter geeed, prest, alle de Heeren Burgerm. dempto Cossart. (Poorterboek van Rotterdam No. 8 Fo. 57.) Hendrik Kobell werd 5 Mei 1702 eigenaar van een huis aan
*) Van laatstgenoemden vindt men in de „Allgemeine Zeitung" (een
Münchencr blad) van 22 Januari 1883 No. 22 een uitvoerig levensbericht, waar- uit blijkt dat do familie Kobell uit Oberhessen afstamt, naar Mannheim ver- huisde en zich daarna te Münchcn en hier te lande vertakte, Er wordt echter niet in vermeld dat de stamvader van de Hollandsche Koüell'h uit Frankfort afkomstig was. |
|||||
Arch. v. Ned. Kunstgesch. VII. 130.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSTAFEL DER FAMILIE KOBELL OF KOBEL.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Hendbik Kobel-I" geb. te Frankfort a/d. Mam in 1713 of 1714, vestigde zich te Rotterdam en huwde aldaar 20 Mei 1742 Johanna Bick
geb. te Goüfla in 1715; alvorens den poorterbrief te ontvangen werden zij 4 Juli 1742 ingeschreven op het register van „finale admissien"- *) Den 4 December 1746 maakten zij voor Notaris Bastiaan van Patjse hun testament. Hij legde 9 December 1755 den eed at' #ls poorter van Rotterdam 2) en trad het volgend jaar in het Gild der Wijnkoopers. 3) Den 29 October 1779 maakte hij voor Notaris Adam Schadee zyn testament en overleed te Rotterdam in zijn huis aan de Wijnstraat bij de Gelderschekade 2 November 1779; hij werd 5 November in de Prinsekerk begraven. Zij overleed 13 Maart 1798. ___________________________________A________________________________________^______
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. 1. Hendrik Kobeli, Junior, Schilder, geb. te Rotterdam 13 September 1751 4), overleden aldaar ten huize zijns ^dorg 3 AugugtU3
1779, oud 28 jaren en begraven in de Prinsekerk 6 Augustus 5), huwde te Delftshaven 30 October i77i Anka Deteut of Dedert, dochter van Bernardus en van Maria Goossens, gedoopt in de Oud R. K. kerk te Rotterdam 19 Februari 1752; z« overleed tè Delftshaven 11 November 1778 en werd begraven te Schoonderloo 14 November 6') Zn' maakten 12 December 1774 een testament voor Notaris Justes Van der Mey. ---------------------------------------------------------------•----------------—_____________A_______________________________________________________ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johannes Kobell, Schilder en Plaatsnijder, geb. te Rotterdam in 1756 7), overleden aldaar 16 Juli 1833, oud 77 jaren, huwde
te ...............— Jacomina Stam, geb. te Alblasserdam 1769; zij overleed te Rotterdam 21 Februari 1843, oud 74 jaren. Den 14 Mei
1793 werden Jan Kobell met vrouw en kind voor 11 maanden te Gouda geadmitteerd S). Na 10 Februari 1795 keerde het gezin
naar Rotterdam terug. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G. 1. Beenaedus
Henricus Kobell,
gedoopt te Delftshaven,
(Oud R. K)
31 Juli 1775,
sterft jong.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Johannes (eigenlijk Johannes Baptist) Kobell, Vee- en Land-
schapschilder, ») Sedoopt te Delftshaven 8 November 1778, over- leden in het Buiten-Gasthiüs te Amsterdam 23 September 1814 10); hij huwde aldaar oV 34 jarigen leeftijd 7 November 1813 Maeia Stoete, dochter van Hendrik Anthony en van Geertruida Van Dijk. 11) Wegens ayn verblijf te Dtrecht lü) wordt Johannes Kobell ter onderscheiaing van jOHANNES zija oom el) vau Johannes zijn neef, veelal aangeduid als de „Utrecbtsche Kobell." |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Beenaedus Henricus
Kobell, Taaimeester, geb. te
Delftshaven, gedoopt te
Rotterdam in de Oud R. K. kerk
21 Augustus 1776,
overleden te Rotterdam
11 Juni 1834, oud 57 jaren,
huwde Johanna Gobtmans
dochter van Johannes en van
Hendhina Maria Poelgeest,
gedoopt in de Oud R K. kerk
aldaar, 3 Maart 1771.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Johannes
Henricus Kobell,
gedoopt te Delftshaven,
(Oud R. K.)
2 September 1777,
sterft
vermoedelijk jong. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
— 131 —
|
|||||
de Noordzijde der Wijnhaven, met daarbij zijnd achterhuis, dat aan
de Wijnstraat uitkwam; de Giftbrief daarvan is van den volgenden inhoud: 5 Mei 1762. Laurens van Lom en Johannes Hoogvliet, wo-
nende binnen dese Stad als met en benevens Jan van Pause mede wonende alhier (enz.) geven in die qualiteyt aan Hendrik Kobell, wonende binnen dese Stad, gift en eygendom van een Huis, agter- huijs en Erve, staande en gelegen aan de noortsijde van de Wijnhaven int oosteynde binnen dese Stad, belent ten oosten 't huys van George Elgin als heden daarvan eygenaar zullende worden, ten westen voor Simon Beerewout en achter Eva Bal wede. Cornei.is de Ley strekkende voor van de straat tot agter in de Wijnstraat ten protho- colle geregt. op No. 4109 & 4280 (enz.) Verkocht voor ƒ 6682.10.— (Giftboek Reg. No. 93). Korten tijd daarna den 19 Mei van hetzelfde jaar verkocht hij
het huis aan de Wijnhaven, met bóhoud voor zich van het achterhuis aan de Wijnstraat; de Giftbrief luidt als volgt: 19 Mei 1762. Hendrik Kobell geeft aan Philip Adolph Hammes,
gift en eygendom van een huys & Erve aan de Noortsijde van de Wijn- haven binnen dese Stad, belend ten oosten Georg Elgin, ten westen Symon Beerewout, strekkende voor van de Wijnhaven, tot de agter Geevel van 't selve huijs, En zulks tot dat gedeelte hetwelke althans is de Lantaarn van 't gem. huis, En welk gedeelte der lantaarn int vervolgh zal blijven en behooren tot het nagem. huijs & Erve van den verkooper; voor sooverre deselve lantaern en de grond waerop de- selve lantaren is gestelt aengaat, dogh de opening, welke boven de- selve is tusschen beyde agtergeevels van gem. huyse tusse de Eygenaers van deselve huysen int gemeen syn, ten proth. Geregt. op No. 4280 (enz.) Verkocht voor ƒ 3341.5.— (Giftboek Reg. No. 93.) |
|||||
— 132 —
|
|||||
In 1796 verkocht zijne weduwe Johanna Bik, — voor wie als
gemachtigd in deze haar zoon Johannes Kobell voor Schepenen compareerde, — het achterhuis aan de Wijnstraat, zooals blijkt uit den volgende Glftbrief: 20 Juli 1796. Johannes Kobell als Last en Procuratie hebbende
van Johanna Bik wedo. Hendrik Kobell gepasseert den 18e November 1782 voor Hermannes Adrianus Schadee, Notaris & get. alhier gepasseert, geeft in die qualit. en ingevolge de mondelinge aangeeving ter Secretarie dezer Stad door de conste. op den 2 Mey 1796 gedaan, aan Philip Adolff Hammes hiermede present denwelke verklaarde met de voorsz. qualiteit genoegen te nemen, gift en eygendom van een Huys & Erve , staande en geleegen aan de zuidzijde van de Wijnstraat binnen deeze Stad, belend ten oosten Hendrik van Reeden, ten westen George Heaton, strekkende voor van de straat, tot achter aan den Koper, ten prothocoUe geregistreert op No. 4109 (enz.) Verkocht voor ƒ 3200.—.—. (Giftboek Reg. No. 108.) A 3) Besoheiden van het Wijnkoopersgild (Archief Rotterdam). In
de levensbeschrijving van zijn 'oon Hendrik Kobell Junior bij Van Eynden en Van der Willigen, heet het dat Hendrik Kobell de vader „koopman in Engelsch aardewerk" was. Van der Aa's Biografisch woordenboek op het artikel Cobei.l (sic) schrijft dit na. Immerzeel spreekt juister alleen van „koopman." B 4) Er bestaat geen aanleiding om de juistheid dezer opgaaf van
Van Eynden en Van der Willigen te betwijfelen; nochtans vond ik ze niet in de doopboeken bevestigd. B 5) In al zijne levensbeschrijvingen wordt ten onrechte 1782 als
sterfjaar opgegeven. De volgende stukken hebben betrekking op de voogdij zijner nagelaten minderjarige kinderen: |
|||||
— 133 —
|
|||||
Maandag den 9 Augustus 1779. Hendrik Kobei. en Bernardus
Detert zijn nevens Elkander [met seclusie van de Weeskamer] ge- ordonneert en aangestelt tot voogden over de nagelate minderjarige Kinderen van wyle Hendrik Kobei Junior en Anna Detert, hebben op heden ter Weeskamer comparerende verklaart de voorsz. voogdije te accepteeren, onder belofte van henlieden daarinne te sullen quijten als na behooren. Actum voor alle de Meeren Wees- meesteren , dempto Jonkheer Johan Maarten Baron Collot d'Escury. [Reg. der Voogdijen gepasseert ter Weeskamer der Stadt Rotterdam, B 2 No. 26.] Woensdag 3 November 1779. Sibertus Scheuren is ten ver-
soeken van Bernardus Detert in de plaatse van Hendrik Kobel [zynde deser weerelt overleeden] geordonneert en aan- gestelt tot mede voogd over de nagelate minderjarige kinderen van wyle Hendrik Kobel Junior en Anna Detert, heeft op heden ter Weeskamer comparerende verklaait de voorsz. voog- dije te accepteeren, onder den behoorlijken Eed bij hem in han- den van de Ed. Achtb. Heeren Weesmeesteren gedaan. Actum Utsupra. [Reg. der Voogdijen gepasseert ter Weeskamer der Stadt Rotterdam B 2 No. 26.] Woensdag den 10 November 1779. Johanna Bik die bij testa-
mente van wyle Hendrik Kobell haar overleden man gepasseert op den 29 October 1779 voor Adam Schadee, Notaris en zekere getuijgen alhier gesteld is tot voogdesse over henlieden gesamenlijke geprocreerde Kindt en specialijk over de minderjarige affkomelingen van henlieden overleden zoon Hendrik Kobeli. Junior, heeft door [haar] soon Joiiannes Kobell op heden ter Weeskamer comparerende doen ver- klaaren dat sij de voorsz. voogdije accepteerde, onder beloften van haar daarinne te sullen quijten als na behooren. Actum voor alle de |
|||||
— 134 —
|
|||||
Heeren Weesmeesteren. [Keg. der Voogdijen gepasseert ter Wees-
kamer der Stadt Rotterdam B 2 No. 26 ] B 6) Van Anna Detert bestaat een zeldzaam portretje op haar
doodbed. (Vermeld onder n». 72 van: La gravure en maniere noire aux Pays-Bas Collection formée par feu M. P. Verloren van Tiiemaat. Vente 15 Juin 1886 sous la direction de Frederik Muller & Co. Amsterdam. Zijnde die auctie niet doorgegaan.) B 7) In de doopboeken is hij niet aangetroffen Als de opgaaf
van zijn ouderdom in de overlijdensacte juist is, dan werd hij ia 1756, en niet in 1760 geboren, zooals Immerzkel en Van der Aa opgeven. B 8) 14 Mei 1793. Jan Kobel met vrouw en kind van Rott. voor
11/m. (Admissieboek van Gouda 1793—1808). Medegedeeld dooi- den Heer Luitenant-Kolonel N. Scheltema te Gouda. C 9) Bij zijn doop ontving hij de namen Johannes Baptist, maai-
bij teekende kortaf J. Kobell C 10) Van DER Aa geeft onjuist op 14 September.
C 11) Opgave van den Heer Mr. N. De Roever. Uit de huwelijks
acte blijkt dat Maria Stoete slechts 16 jaren telde C 12) Johannes Kobell werd opgevoed in het Weeshuis der Oud
R. K. gemeente te Utrecht en kwam onder leiding van den dieren- schilder W. R. Van der Wall. In 1806 werd hij lid van het ochilderscollege en stond met P. C.
Wonder in 1807 aan het hoofd der teekenschool van het Genoot- schap „Kunstliefde" aldaar (Mr. S. Muller Fz. Schildersvereenigingen te Utrecht 42 en 141.) Hij was lid van het door Koning Lodewijk opgericht Koninklijk Instituut. |
|||||
— 135 —
|
|||||
Kobell's portret is geschilderd door W. B. Van der Kooij en
door P. C. Wonder; het eerste is in 's Rijks-Museum te Amsterdam; het tweede in het Museum „Kunstliefde" te Utrecht aanwezig. Op bijgaande plaat is hij schilderende in zijn hoogst eenvoudig ingericht atelier voorgesteld. Zij is genomen naar een allergeestigst teeke- ningetje in O.-I. inkt, door zijn tijdgenoot Jean Bernard naar de natuur vervaardigd en afkomstig uit Bernard's kunstnalatenschap (Kunstboek E, No. 18); het werd 24 November 1834 voor f 21—pu- bliek verkocht. Kramm spreekt van dat teekeningetje op het artikel Bernard. Sedert eenige jaren bevindt het zich in den Geschied- kundigen Atlas betreffende Rotterdam, in het Gemeente Archief aldaar bijeenverzameld. C 13) Met deze Anna Kobeu. zal hoogstwaarschijnlijk bedoeld
zijn Jühanna of Anna Kobell geb. Öick. C 14) Anna Kobeli. wordt vermeld in het „Aanhangsel" van
Kramm, met onjuiste aanduiding haver verwantschap. C 15) In de Beschrijving der schilderijen in het Paviljoen „Wel-
gelegen" te Haarlem ('s-Gravenhage 1880) wordt ten onrechte opge- merkt dat deze data niet bevestigd worden door de registers van den Burgerlijken stand te Rotterdam. O.
|
|||||
136
|
||||||||
UIT DE „MINUTE OCTROOIEN DER STATEN VAN
HOLLAND EN WEST-FRIESLAND". |
||||||||
OEVEEL men ook reeds uit deze en andere Octrooien
gepubliceerd heeft, nergens vond ik de soms zeer belang- rijke, origineele requesten der kunstenaars of kunstindus- ^1 trieelen die hier volgen volledig afgedrukt. Toch is daaruit m. i. zooveel merkwaardigs te leeren, dat ik niet geaarzeld heb, ze aan het » Archief" toe te vertrouwen, hopende, dat ze daar hun nut mogen stichten. Die zich met de geschiedenis onzer kunst-industrie in de XVIte eeuw bezig houdt, of de beoefenaars der geschiedenis onzer prentkunst vinden hier zonder twijfel iets van hun gading. Ik geef de stukken zoo beknopt mogelijk, vermijd onnoodige herhalingen en niets zeggende, telkens terugkeerende volzinnen. Octrooi gegeven aan Gideon d'Assigny, goudsmid en wapen-
snijder te 's Gravenhage verleend voor hem en zijn zoon, «mede Gedeon d'Assigny genaemt nu out zijnde 25 jaeren" voor 19 stempels, ten dienste van het klein zegel door hen lieden ge- maakt; gedateerd 19 Augustus 1624. |
||||||||
1
|
||||||||
— 137 —
|
|||||
Octrooi gegeven aan Hekman Dommer, ebbenwerker te Amsterdam
en zijn zoon Matheus Dommer (Doomer), om »de schoonekonst, door »hen geïnventeert, van in walvischbeen 1) te konnen drucken, »voor des en hier te landen noyt gesien noch gevonden te »mogen ptactiseren en in 't werck stellen." Zij hadden reeds octrooi van de Ho. Mo. Heeren Staten Generaal ontvangen. Gedateerd 22 Juli 1641.
Request van ANSELMÜS van Hulle, Schilder.
Geeft enz., hoe dat hij, ter instantie van S. 11*. den Heere Frince
van Oragnen Hooch Loffel. Memorie is gecomen tot Munster, om aldaer te conterfeyten d'Ambassadeurs ende Gedeputeerde totte gene- rale Vreede handelinge, welcke contrefeijtsels hy van meninge is, te laten afsnijden in copere plaeten ende de beelden uyttegeven in forme van een boeck in folio, ende alsoo hy alrede veel moeyten ende oncosten daer over hadde gedaen ende noch soude moeten doen, enz., versoeckt hij om Octroy en privilegie. Dit wordt hem verleend 9 Maart 1648.
Octrooi verleend aan Cornelis Jansz. van der Graeff (te
Delft) van gedurende 15 jaren »te practiseren en in het werck te «stellen sekere syne eijgene uytgevonden inventie van sekere soorten «van Marmeren Steenen die door het Konstich vermengen van ver- «scheijden verwen ende door de eijgenschap des viers gebacken »sijnde, den Italiaenschen Marmorsteen nyet alleen in couleuren ge- »lijck en waren, maer oock in verscheijdenheijt derselven, ende in «eenen aengeuamen luijster overtreffen ende te boven gaen; ende »om dit werck tot grooter perfectie te brengen, hij supplt. «.ijntelijck 1) D. i. balein de bekende horenachtige, zeer buigzame stof, die zich aan
hut bovenkakebeen van den walvisch bevindt. Eed. VII. 18
|
|||||
— 138 —
|
|||||
»gevonden hadde, dat men hetselve werk nyet alleen op tegelen,
»maer oock op allerley ront goet als schotelen, schalen, verheven »commen en diergelijcke aerdewerck konde macken, tot dienst en «gerieff van de Ingezetenen dezer landen." De Requestant had «nevens hem in compi". genomen, Cornelis
«Adriaensz. Mol ende Abraham de Cooge, mede borgers en in- xwoonders tot Delff", die mede om attaché tot het Octrooi hun reeds 31 Mei 1647 door Ha. Ho. Mo. Staten Generaal verleend, verzoeken. Dit wordt verleend 6 July 1648.
Request van Pieter Post, Schilder ende Architect van
Sijn Hoocheijt. Geeft enz. dat hij supplt. met goed vinden ende ordre van
Hoochgemelte SiJDe Hoocheijt, heeft versocht van haere Ho. Mo. Octroy, soo tot de vertooninge van de begraeffenisse van Sijne Hoocheijt H. L. M". als mede van de uytbeeldinge rakende de tim- meragien van Sijde ende haere Hoocheijt mitsgaders anderen bij hem geprojecteert, waerop haer Ho. Mo. hem supplt. hebben gelieft te verleenen brieven van Octroy, waartoe den supplt....., versoeckt
brieven van attaché.
Deze werden hem verleend 3 Mey 1649. (Zie de Octrooien van
Ha. Ho. Mo. Staten Generaal van 1 Februari 1649.) Request van. Pierre Frederik La Croix, Fijnschilder
tot Amsterdam.
Geeft enz., dat hy heeft geschilderd het pourtrait van Z. Doorl.
Hoogheijd den fleere Piince van Orange en Nassau, Erffstadhouder
enz.; alsmede die van hare Hoogheijd Mevrouwe de Piincesse
Carolina, beyde leevensgrote; dat hy wel geneegen zoude weezen
|
|||||
— 139 —
|
|||||
de gemelde pourtraiten te laten graveeren door een der voornaemste
Meesters en verzoekt daarvoor Octrooi. Dit weidt verleend 16 Januari 1654. Request der Erfgenamen van DlRCK Jacobsz de Swart
c. s. participanten vant Goudeleerhuijs in den Hage. Geven enz. hoe zij Supplten meer dan veertien jaeren
continuelyck geexerceert hebben de konst van Goudeleermaecken, ende excessive oncosten gehad eer het tot perfectie is gebracht, jae oock de eerste sijn geweest, die het goudeleermaecken alhier in Hollandt int werek hebben gestelt, ende noch dagelycx deselve konst bij de handt houden, vermits de goede treek die daerinne is, doch alsoo de platen, die de Supplten tot haere groote kosten moeten doen snijden, by andere persoonen om een geringe prijs, om de Haegsche goudeleeren nae te maecken, werden naegebootst.....
versoecken Octroy, waerby.....geïnterdiceevd wert.....der
supplten plaeten, alrede gesneden, ofte noch te doen snijden, niet
meer naer te bootsen, enz. Dit Octrooi werd verleend 11 December 1658.
Request van Nataniel Evens, pandantmaecker, woonende
tol Amsterdam. Geeft enz., hoe dat hy Supplt, op den 25 February 1650 van de
Ho. Mo. Heeren Staten Generael hadden becomen Octroy omme voor den tijt van 9 jaren alleen te mogen maecken, practiseren ende te wercke stellen sekere sijne nieuwe inventie van vevscheijden cleijn posteleinwerck, bestaende in kannetgiens, nessen als anders, versoeckt om brieven van attaché tot het voorz. Octroy. Deze worden hem verleend 21 Maert 1650
|
|||||
— 140 —
|
|||||
Request van Willem van Heuvel, borger tot Amsterdam.
Geeft enz., dat hy Supplt. de konst van de goudeleeren in sulcken perfectie gebracht heeft, dat men deselve in ende buytenslants esti- meert. Oversulcx wort bevonden, dat meest alle goudeleermakers, so in Hollant, Brabant als elders, sijne meest gesochte patronen, sonder oordeel, ten minsten kost doen copieren, trachtende deselve voor des Supplts. eygen inventie te verkopen, niet alleen aen d'inwoon- ders selfs, maar ook aan de uytheemsche, die ten meeste de Hollantsche werken om de kurieusheyt sijn eyschende, echter naederhant by ophang, of beter onderrecht haar bedrogen vinden. Dat daarenboven ontstaat noch ten voornaamsten des Supplts. aldermerckelijcksten intrest, dat hy hebbende meer als 20 patronen bekostight, die d'een door d'ander tenminstcn 6 a 700 gulden import doen, onder welke maar 5 a 6 ten meesten verkocht worden, die se dan alleen op sijne leere druksels afgieten ende deselve voor 100 gulden verkrijgen, die de Supplt meer als 1000 gulden kosten, als- dan verswijgende meest al de vruchtelose platen..... Welke onbehoorlijkheden bij den Supplt. nooyt sijn gepleegt, maar sich
doorgaans alleen met sijn eygen inventien ende patronen heeft be- holpen ende noch behelpt, also de Reeden eik-een gebiet, dat men sich de vruchten van synen evennaasten niet behoort toe te eygenen in weerwil van diese bekostight ende beslooft heeft. Om dan sulcke onredelijckheyt te voorkomen, so versoeckt den Supplt. maar alleen geoctroijeerde hanthaving over des Supplts. eygen inventien, met verbot dat sijne patronen.....voortaan hier te lande soude mogen
gecopieerd noch verkocht werden. Noch de Brabantsche in't gene-
raal, soo voor desen gemaackt als noch te maken. Daarmede men den Hollantschen roem ende neringe hier te lande niet alleen en sal behouden, maar doen aanwassen ende |
|||||
__ 141 _
|
|||||
vermeerderen, also elck na sijn vermogen op beter ende meer
chierlijckheijt ende volcomentheyt sal practiseren. Twelk integendeel elk een vrystaande, eens anders uyt den gront bestudeert werk, tot yeders excessive costen, ten minsten kost af te gieten, alsdan sal men de Hollantsche fabriken, tot heden overal in en buytenslants gesocht, niet alleen gemeen met de Brabantsche in verachting brengen, maar deselve lantneringe doen verdwijnen, ende in Brabant voor elders vervoeren, daar de arbeyt beter koop wordende, niemant hier in't lant sich vorder sal bevlijtigen om yet nieuws te practiseeren. Enz. Het Octrooi wordt verleend n December 1658.
Request van Charles de Riemer, Goudeleermaker en
borger tot Dordrecht. Geeft enz. hoe dat hy nu ontrent de Seventien jaren
continuelycken aldaer geexerceert heeft de konst van goudeleermaken, ende groote excessive costen gehadt heeft eer het tot perfectie is gebracht, gelijck hy noch dagelycx is doende, omme schoon ende curieus werck te maken, als hebbende jegenwoordich nóch in de maeck een plaet te snijden, die welcke hem over de 600 car. gids. sal comen te costen, ende daer by noch te practiseren, omme de leeren te praepareren op de maniere van Spaense leer en, ende alsoo die van Brabant ende andere vuytheemsche plaetsen sich vervorderen, syns Suppliants gemaeckte platen niet alleen voor ge- ringe prys nae te bootsen, maer oock de goude leeren, die daermede gemaeckt werden, selfs in dese landen te vercoopen, op de naem ende voor de leeren van hem Supplt.....tot verachdnge van
deszelfs goudeleeren.....verzoekt om Octrooi voor sijne platen.
Dit wordt hem verleend 11 December 1658.
|
|||||
— 142 —
|
|||||
Request van Johan van Gestel, tot Amsterdam.
Geeft enz. dat hij supplt heeft geinventeert ende de aechte
kennisse bekomen, omme te couleeren ende op te maken aller- hande heel zijde armosynen, tabijnen, Gor.de ende Silvere laeckenen ende wat de zijde manufacture verder aengaet, beter als die van Italien ende Vranckryck, hebbende hy supplt tot dien eijnde met seer groote costen doen maecken veel e metale ende andere costelijcke instrumenten, omme dezelve sijne Conste te exerceeren,.....dat
de exercitie van syn supplts inventie is streckende tot merckelyck
gioot voordeel van deesen staet, aengesien voor deesen alle deselve manufacturen uyt vreemde lauden alhier met groote meenichte syn gebracht en alhier vercocht, alle deselve alsnu soo goet ende beter hier te lande connen werden gemaeckt waer een ontallijcke groote menichte van Ambachtsluyden hare cost connen verdienen, enz. ver- zoekt Octrooi voor 14 jaren. Dit wordt hem verleend 30 April 1663.
Request van Jacob VAN Meurs, Plaetsnyder ende Boeck -
verkooper tot Amsterdam. Geeft enz. dat hij op sijne groote kosten heeft doen drucken
seker boeck, geïntituleeit Ambassade ofte Gesantschap van Pieter de Goyer ende Jacob de Keyser, door last van de Nederlandtsche O.-I. Compagnie aen den grooten Tartarischen Cham, nu Keyzer van China, afgeveerdicht ende wedergekeert in de jaren 1655, 1656 en 1657, beschreven ende gheteeckent door Jean Nieuhof, geweesen Hofmeester van de voorsz. Ambassadeurs, ende nu Opperhooft in Ceylon, verciert met meer als hondert copere Platen; ende alsoo hy vreesde enz. verzoekt Octrooi voor 15 jaren. Dit wordt hem verleend 19 Mey 1664.
|
|||||
— 143 —
|
|||||
Aen de E. groot Moge. Heeren Staeteu van HolH. en
West Vrieslant. Geven ootmoedelyck te kennen Johan en Jusrus Vinghboons,
burgers tot Amsterdam, hoe dat sy Supplten in druck hebbende uyt- gegeven de affbeeldsels der voornaeinste gebouwen uyt alle die haren broeder Phlips Vinghboons heeft geordineert, en daerby nogh laeten comen eenige die geordineert sijn door den voorn. Justus Vingh- boons, en van meyninghe sijnde, oock noch eenige anderen van deselve ordinantie uyt te geven, alsnu in eivaringe syn gecomen, dat andere persoonen hun willen ondernemen deselve nae te drucken, hetwelck alsoo soude strecken lot der Supplten groot naedeel mits- gades tot verclyninge van het voorn, werek, als buyten twijffel de naergedruckte Exemplaren niet sullen hebben die nettiglieyd ende cuvieusheyt, dewelcke in der Supplten uytgegeven Exemplaren ge- vonden wert, soo addresseeïen den Supplten haer aen Uwe G. Gro. Moge. ootmoedelyck versoeckende.....soo van de alrede uytge-
gevene als nogh uyt te geven atfbeeldsels te verleenen Octroy in
forma voor den tijt van twintigh jaeren, 't welck doende, etc. Dit wordt verleend 22 September 1664.
Request van Pieter Post, Schilder en Architect van Syn
Hoocht. den Heere Prince van Orange. Geeft enz. dat hy Supplt. hadde vercregen van Hare Ho: Mo:
de Heeren Staten Generael eerst prolongatie van t'Octroy op den 17 Martis 1619 aen hem verleent, tot. het drucken, uytgeven en vercoopen van de vertoninge der gebouwen van de Heeren Prinsen ende Princesse van Orange, mitsgaders eenige andere Notabele, op Sijn Teyckeninge albereyts gedaen maken, ende ten anderen een nieuw Octroy op alle diegeene, die hij int' toecomende noch op sijne |
|||||
— 144 —
|
|||||
Teyckeninge sal doen maecken ende van meeninge was oock uytte-
geven, ende onder andere mede in spetie op de uijtbeeldinge van het Stadtshuijs van Maestricht, blijckende bij de brieven van Octroy daervan de Copie authentycx hiernevens versoeckt .... brieven van attaché daartoe noodich. Deze worden verleend 29 September 1664.
Request van Paulus de Zetter, burger en plaetsnyder tot
Amsterdam.
Geeft enz. dat hij voorgenomen hadde, uyt te geven seecker
boeck, geïntituleert: Geographia Gallica, dat is Europa, Asia, Africa,
en America, bestaende in verscheyde nieuwe en correcte caerten en
tractaten........gemaeckt door Monsr. Sanson, Conincklyck
Wereltbeschrijver, (waarvoor hij voor 15 jaeren Octroy versoeckt).
Dit wordt hem verleend I Augustus 1667. Request van Bartholomeus Eggers, Mr. Beelthouwer tot
Amsterdam. Geeft enz. dat de Tombe van den Heere Van Wassenaer, jegenwoordigh mettet geene daaraan dependeert, is voltrocken, eu den supplt. in ervaringe gecomen sijnde, dat baetsoeckende menschen deselve tombe in aller yle laten nateyekenen om in plaete gesneden te worden, tot nadeele van den supplt. die selfs, boven anderen grondige kennisse daervan is hebbende.....versoeckt Octroy.
Dit wordt verleend 13 September 1667.
Request van PiETER Goos, Caertemaecker tot Amsterdam,
cumsuis.
Geven enz. dat zy supplten by haerselven uytgevondeu hebben
het maecken van een nieuw caertbouck, geïntituleert: het brandende
veen, verlichtende de kusten van Africa ende America,'t welcke voor
|
|||||
— 145 —
|
|||||
desen noyt meer gesien is, byeengebracht en vergadert door Arent
Roggeveen, Matimaticus, mitsgdrs. door de voorn. Pieter Goos gesneden ende gedruct, daervan het exemplair hierby gevoecht is .....versoecken Oclroy voor 18 of 20 jaren
Dit wordt voor 15 jaren verleend 19 Maert 1668.
Request van Christoffei. Adolphi, Meester goulsmit,
wonende tot Amsterdam. Geeft enz. dat hy supplt. gémventeert, in een stempel gesneden
ende geslagen heeft soo in goud als silver, sekere schoone en admirable medalie ter gedachtenisse van de heerlycke victorie by dese landen vcrcregen op de zeereise van Bngelant in den jare 1667, gefigureert d'eene zyde mettet opschrift mitis et forti s, ende d'andere zijde met d'affbeeklinge van de cort daerop geslooten vrede tot Breda, nevens 't opschrift Irato bellum, placcato mimine pax est; dat 00c de supplt daertoe extra ordinaris groote moeyten, arbeyt en costen heeft gehad.....ende beducht voor.....het nagieten
versoeckt Octroy.
Dit wordt hem verleend 28 September 1668.
Request van Hendrick Heuck, Out Rentmi'., burger
Capiteyn en Ouderlingh tot Nimmegen. Geeft enz. hoe dat hy van langerhandt gestudeert hebbende omme
verscheyde nuttige en bequaeme inventien voor den dagh te brengen, oock voor desen gepractiseert heeft de Gierbrugge over de Wael, voor Nimmegen leggende, tot groote dienst van de stadt, en daerenboven noch een nieuwe noyt. gesiene Inventie van Carren ende Wagens, gemackelijck ende licht volgende, maer oock een ongemeene nieuwe Inventie hadde uytgevonden van Cristall de Montagne te maecken, ende door goede meesters te laeten wercken, ende VII 19
|
|||||
— 146 —
|
||||||
diversse artificieuse stucken, alsmede bier- ende wijn-
glaesen ende andere pocalen, daeruyt te fabriceeren , waerom oock airede verscheyde goede preuven sijn genomen ende bij hem supplt. vertoont konnen weiden .... waerop de H. Mo. H. St. Gen. hem supplt. Octroy voor 20 jaeren hebben gelieven te accorderen; versoeckt mede Octrooy voor dese Provintiën. Dit wordt verleend 24 Maart 1670. Request van Lieert Simons van der Burch, Mr. Stael
ende Constwercker in den Hage. Geeft enz. dat hij supplt. aengenomen heeft voor Uwe E. Groot
Mo., alsmede voor de II. Staten van Utrecht te maecken alle het schroeff, pers ende pletwerk tot het drucken, perssen, pletten ende snyschaer I) (gelyck hetselve tot Dordrecht was gestelt, ende voor goet geapprobeert) van alle de penningen die voortaen ter munte ge- maeckt ende geperst sullen worden, gelijck mede bij supplt. daertoe geinventeert ende uytgevonden heeft te maecken seecker Instrument om de letters op den rant geschroeft ende gedruckt te connen werden, in manieren, dat soodanich schroeffweick voormaels niet gemaeckt en is geweest .... enz. Hij verzoekt om Octrooi. Dit wordt verleend 10 December 1671.
Request van Philip Vingboons, burger en architect tot
Amsterdam.
Geeft enz. dat hij supplt. heeft doen drucken een ao deel van de
afbeeldsels der voornaemste gebouwen uyt alle die hy supplt. heeft
geordineeit, ten vervolge van het eerste deel, vóór desen uytgegeven
|
||||||
1) Dit staat er heel duidelijk.
|
||||||
— 147 —
|
|||||
en by Uw Ed. Gr. Mo. gunstelijck vóór 15 jaren geoctroyeert. Ende
alsoo hy supplt, te gemoed siet en genoechsaem gedreygt werd, dat eenige personen hun wilden ondernemen deselve na te drucken enz. verzoekt Octrooy voor 25 jaren. Dit wordt hem verleend 23 Januari 1674 voor 15 jaren.
Request van JAN Moot, schildpadwercker in den Hage.
Geeft enz., dat hij supplt in d'exercitie van sijn hantwerck, sijnde
allerhande aerdicheden te maeken van Schildpadwerck, hadde ge- vonden een Const noyt by yemant hier te lande gepractiseert, nament- Hjck int voorsz. schildpadwerck te maecken en fatsoeneren allerhande verheve portraiten, lofwerck en figuyren, daertoe dan den Supplt. albereyts verscheyde platen heeft doen snijden — doch geen van dat gefigureerde werck aen iemant gedebitteert, maer alleen 2 stuckies hiernevens gevoecht; beducht .... voor namaking, verzoekt Octrooi. Dit werd verleend 17 September 1674.
Request van Johannes Jansonius van Waesberghe ,
Boeckvercoper tot Amsterdam. Geeft enz. dat hij Supplt tot grooten dienst van Schippers, Stuyr- luyden ende andere Seevarenden persoonen, mitsgaders om byson- derlyck te mogen kennen ende vermijden veele Sanden, Droochten ende Klippen, die voor desen in andere kaerten onbekendt sijn ge- weest, door naeukeurige ondersoeckingen ende na genomen bericht ende vordere onderrechtinge van oude en ervarene Schippers, die seer goede kennisse van de plaetsen in de nagenoemde kaerten be- grepen hebbende, heeft uytgevonden, ende laten beschrijven door Jan van Loon, Kaert ende Plaetsnijder, mitsgaders oock drucken, Ses bysondere paskaerLen, beginnende van 't Vlie aff tot B^jckenesse in Schotlandt ende 't Liet van Bergen toe, alsmede het Schagerrack, |
|||||
— 148 —
|
|||||
en 't Kattegat, item de Belt, Pomineren, Sweden ende Laplandt;
alles tot sijn Supplts groote costen.....daevby gevoecht weidende
drie kaerten uyt de Zee-Atlas van den Supplt, alsdan te zamen een
bequaem paskaert boeckgen van het Texel ende Vlie aff door de geheele Oostzee en de verder om de Nooit tot Archangel en Nova- Zembla toe enz. enz. verzoekt Octrooi. Dit wordt voor 15 jaren verleend 10 December 1675.
Request van Nicolaes Visscher , Kunst en Caertvercooper
tot Amsterdam. Om Octrooi voor zijne «nette en curieuse affteijckeningen en «caerten van landen, steden en revieren." Dit wordt hem verleend voor 15 jaren 5 July 1677.
Request van Johannes van Ceulen, afsetter van Atlassen,
Caerten, Globen en Spheren, burger en inwoonder der Stadt Amsterdam. Geeft enz. dat hy Supplt onlanghs alle de plaeten, gereetschappen en instrumenten van de Globen en Spheren bestaende in verscheyde sorteringen, die Joan Blaku zalr. heeft naegelaten, van desselfs erfgenamen heeft gecoft, daertoe een merckelycke somme gelts geëmployeert (hebbende) en dat hy tot behulp der zeevaert en astro- nomie en ter gerief van alle curieuse Heeren en liefhebberen genegen is, de voorsz. plaeten, die door de ongeluckige brandt in de druckerye van den voorsz. Bi.aku voorgevallen, sijn beschaedight, te laeten behoorlyck repareeren, en daer- boven, is't noodigh, eenige nieuwe te maecken, dan, hij Supplt vreesende, enz. enz. versoekt ootmoedichlyk privilegie voar vijftien jaeren. Dit werd hem verleend 24 September 1682.
|
|||||
- 149 —
|
|||||
Request van Nicoi.aus Visscher, (de Jonge), Kunst en
Kaartverkooper tot Amsterdam. Geeft enz. dat hy Supplt. omme ende tot het bekomen van de
waare en opreghte onderregtinge van de geschapentheijt van Coninck- rijken, landen, steden, revieren en anders, teneijnde daar uyt te maaken nette, pertinente en curieuse afteykeningen van kaarten, merckelijcke somme van penningen daaromtrent hadde moeten spen- deren; dat des Supplts vader Sal*. als ook [de Supplt t'zedert eenigen tijdt herwaerts ondervonden hebbende, dat wanneer sy eenige eenige nette, perfecte en curieuse kaarten, tot henl. groote kosten en arbeydt gemaakt en uytgegeven hadden, deselve aenstonts door andere personen wierden naegemaakt, gedrukt, uytgegeven en verkoft, deselve van UE. Gr. Mo. op den 50 July 1677 ook Octroye hadde bekomen gedurende 15 jaeren, met seclusie van alle anderen, soodaenige kaarten en printen alleen te mogen maken, drukken en uytgeven, dat wijders des Supplts vader zedert het voorsz. Octroye is gekomen te overlijden, naalatende desselfs kunst, kaarten, boeken, printen etc. ten behouve van de Supplt. als desselfs eenige zoon en erfge- naam; dat de Supplt. sig niet cunnende bedienen van sijns vaders Octroye en/,, enz. enz., versoekt ootmoedig aen hem en syne erffge- namen te verleenen in conformité de voorsz. Octroye brieven van Attaché. Deze werden hem verleend voor i5Jarenopden i5September 1682.
(Min. Octr. St. v. Holtf.) Request van Carel Allard, kunst en kaartvercooper
binnen de Stadt Amsterdam. Geeft enz, dat hy Supplt sich selven van jonghs aff aen heeft geoeffent ende bequae m gemaack t omme te |
|||||
— 150 —
|
|||||
maacken alderhande soorten van Landt en Zeekaarten, van
Coninckrycken, Landtschappen, Provintiën, Revieren, Steden, Pour- traicten, Historiën ende vorder alderhande soort van printen, ende dat niet zonder groote kosten en arbeyt, verscheijden van de voorn. Caarten, Steden, Pourtraiten ende alderhande soorten van Printen heeft doen voor den dagh cornen, door hem selver gemaackt ende geordonneert, ende bevindende dat van den selve veele en verscheyden door andere zijn gecopieert, nagedruckt ende uytge- geven — enz. ende noch onderscheyden considerabele wercken onder- handen hebbende versoekt.....Octroy voor 15 jaeren van de door hem uitgegeven en uittegeven prenten.
Uit werd hem verleend 11 October 1683. Kequest van Johannes de Ram, plaatsnijder, Landt en Zee-
caartmaeker en verkooper binnen de Stad Amsterdam.
Om gedurende 15 jaren te hebben Octroye voor alle soodanige
globes en kaarten en printen als hy Supplt gereet staat om uyt te
geeven ofte nogh sal onderhanden neemen en koomen uyt te geeven,
van Coninckryken, Provintiën, Landtschappen, Riviren, Steeden,
Pourtraicten, historiën en vorders alderhande printen enz.
Dit werd hem verleend 15 Dec. 1683.
Request van Aberam Blooteungh en Gerard Valck,
sijn Schoonbroeder, beijde constig plaedtsnijders in Companie, borgeren en inwoonders der Stadt Am- sterdam. Geven enz. dat sy supplten hebben gemacckt verscheyde constige printen van effigene (sic) historie, landtcaerten etc. van de welcke airede door verscheijde baetsoeckende menschen, dieverse sijn naer- gemaeckt, door de welcke sy niet alleen groote schade komen te |
|||||
— 151 —
|
|||||
lijden, maer daerenboven haerlui seer naerdeeligh is in haer goede
renomé van de Cunst, ende alsoo sy noch onderhanden sijn hebbende verscheyde nieuwe, curieuse constige wercken, onder andere het huys van sijn Hooght. den Prince vanOranieopHons- larsdyck, en andere meer.....versoecken Octroy voor hunne
printen voor 15 jaeren.
Dit werd hun verleend 29 April 1684.
Request van Johannes Tangema, prent en constvercoper
binnen de stadt Leyden.
Geeft enz. hoedat hij supplt met veel kosten en moeijten hebbende
geconterfeijt en in coper gesneden het afbeeldsel van Christophorus
■yVlTTiCHlus, professor der H. Theologie te Leyden, bedught voor
naebootsingh enz. — versoeckt om Octroy voor 15 jaeren; mede voor
alle prentkonst, in dien tijt bij hem geïnventeert ende gedaen snijden.
Dit werd hem verleend 3 Mey 1684.
Request van Jusrus, Theodorus ende Cornelis Danc-
kerïs, sijnde Vader en twee soonen, alle burgeis en
inwoonders der Stadt Amsterdam, Constplaetsnijders.
Geven enz. dat sy supplten verscheijde malen hebben gemaeckt
diverse constige printen, als effigene, historye, landtcaerte etc,
waervan eenige hierneffens annex sijn, van dewelcke airede ....
diversche waren naegemaeckt.....ende alsoo sy supplten nu noch
onderhanden sijn hebbende verscheyde nieuwe curieuse wercken,
waeronder dese nevensgaende stadt Parijs ende beducht voor.....naebootsinghe.....versoecken om Octroy voor 15
jaeren op alle de Cunst, gene uytgesondert, die door de supplten
op haer drie namen mochte werden uytgegeven. Dit werd verleend 14 September 1684. |
|||||
— 152 —
|
|||||
Request van Le Moine de l'Espine, kunst en kaartver-
coper der stadt Amsterdam. Geeft enz. dat hy supplt door groote excessive kosten, moeijten
ende langhdarigheyt van tijt veele cuiieuse platen heeft doen snijden van de Conincklijcke huysen van Versailles, Fontaine Bleu, St. Germain ende S*. Clou, ende dagelycks noch veele andere platen laet snijden, om daervan mettertijt een geheel Opus ende volcomen boeck van te formeren.....versoeckt Octroy voor 15 jaeren. Dit wordt verleend 19 September 1684.
Request van Reynier Arondeaux, Meester Goutsmit,
wonende tot Amsterdam. Geeft enz. dat hy supplt geïnventeert, in staale stempels gesneden
en dienvolgens geslagen hadde, en van meyninge was, verders te slaan, soo goude als silvere, seeckere konstige medalien, veitoonende de affbeeldingcn van doorluchtige personagien, vermaarde en geleerde mannen, overwinningen, sinuebeelden en vredepenningen; ende beducht sijnde dat de voorsz. medalien in goud ofte silver, tin ofte andere speciën soude mogen werden naegegoten, om soodanig voor des Supplnts principaal aen de onkundigen verkocht ofte verhandelt te werden..... versoeckt Octroy, opdat niemand des Supplts
medalien.....soude naegieten en verhandelen.
Dit Octroy, zonder tijdsbepaling, werd hem verleend 16 Nov. 1684.
Request van Petrus Schenk, konstig plaetsnijder en boigei-
ende inwoonder der Stadt Amsterdam. Geeft enz. hoe dat hy Supplt airede heeft gemaeckt verscheijde
kunstige prenten, soo in de swarte als andere kunst waer- van hier eenige sijn annex, ende genegen wesende om dese sijne |
|||||
— 153 —
|
|||||
kunst nog verder int werk te stellen en te exerceren int maecken
van historiën, lantschappen, geselschappen en anders meer, als oock veelerhande Conterfeytsels van koningen, vorsten, princen en geleerde mannen deser eeuw, bedught enz......versoeckt Octroy voor 15
jaeren, voor al sijn werk.
Dit werd hem verleend 19 November 1686.
Request van Jacobus Robijn , boeck en kunstvercooper,
borger en inwoonder van Amsterdam.
Om Octroy voor de door hem geinventeerde zee en lantcaerten,
van kusten, baeyen, revieren, landen, droogtens etc, en voorts
andere Cunst, de navigatie rakende, mitsgaders oock de Printconst,
voor 15 jaeren.
Dit wordt verleend 19 November 1686.
Request van Johannes Visbeeck , borger der stede Am-
sterdam, haer Ho. Mo. gewesen Agent aen het Hoff van Zyn Co. Majt. van Sweden. Geeft enz. hoe dat eerstelijck by hem Supplt uitgevonden is zekere inlandsche stoffe en materie, zeer bequaem om te werden ge- bruickt tot het maecken van allerhande soorten van legh- reecke- ning- en andere penningen; ten tweeden noch sekere inlandsche materie en stoffe, die bequaem is, om te werden gebruickt tot het maken van pilaeren tot timmeragie en anders i n s, kachels, plaeten, deckplaeten, en veel andere zaken, waertoe tegenwoordig uitlandsche stoffen moeten gebruickt werden, ten derden, dat door Supplt. geïnventeert is een middel om door een inlandsche stoffe het oude ijser te gloeyen en te smelten, hetgene tegewoordig buiten dese landen omte versmelten moet ge- sonden werden; en een middel om daervan, gelijck van ander ijser, VII 20 |
|||||
— 154 —
|
|||||
ijsere banden en roeden te bereiden en te maken, die al mede
tegenwoordig uit andere plaetsen moeten werden gebrocht; ten vierden, dat hij supplt oock gaerne soude opstellen een druckerye ende maeckerije van allerhande soorten van kaerten, printen, teeckenin gen, schilder en boetseer- kunste.....versoeckt brieven van Octroy tot het practiseren en
in het werck stellen van de voorn, inventiën, druckery en de maeckerije
en voor sijne instrumenten daertoe dienende, mitsgaders de boecken waervan hy selfs aatheur sal sijn en bij hem sullen sijn gedruckt. Dit wordt hem verleend 23 Jannary 1687. Request van Dan iel Marot, arrigiteck (architect) en graveur
woonende in den Hage. Geeft enz. dat hy supplt aireede verscheijde schoone gebouwe, fraye gesichte als anders geteeckent en in koopere platen gesneeden heeft, die hij supplt van meeninge is, door den druck uyttegeven, doch doordien de voorsz platen by hem'met veele moeyte, langen tijt en tot groote kosten sijn gemaeckt, beducht sijnde enz. versoeckt Octroy daerop voor twintich jaeren. Dit wordt hem voor 15 jaren verleend 23 December 1687.
Request van Johan Teijler (zonder opgave van woonplaats.)
Geeft enz. dat hy supplt uytgevonden heeft sekere nieuwe methode om op het papier, perkament, satijn, zijde of andere stoffen te representeren, bij forme van kaerte, boecken, kleeden ende ander- sints, allerhande soorte van figueren, cieraden en insonderiieijt armees, campementen , belcgeringe, batailles, fortificatien, militaire cxercitien, bestaende soo in geteeckend als gedruckte miniature, hetwelck eene saeck is, streckende merckelijck tot dienste van alle militaire studie en exercitie, en alsoo den supplt tot hetgeen voorsz. is, den dienst |
|||||
— 155 —
|
|||||
van verscheyde persoonen nodich heeft die de voorn, inventie ten
deelen affgesien hebbende, hetselve souden trachten te imiteren en naetemaeken.....versoeckt hy om Octroy voor 25 jaeren.
Geteekend J. Teyller.
Dit wordt hem verleend 20 Februari 16S8. Request van Jacobus Gole, graveur ofte plaetsnijder tot
Amsterdam. Geeft enz. hoe dat hy supplt eijntelijck met groote moeyten ende
door langdurige oeffeninge, onberoempt gesproocken, gekomen is tot eene perfecte wetenschap in de konste van te graveren, te snijden ende te maecken alderhande platen ende printen van contrefeijtsels, geselschappen, lantschappen, gebouwen, steden, caerten ende andere, op alderhande manieren, dat den Supplt bereyls veele diergelijcke platen en printen in kooper heeft gegiaveert ende gedrukt, ende beducht sijnde enz., versoeckt hy Octroy tegen het copieeren en nae- drucken van syn printen voor 20 jaeren. Dit wordt hem voor 15 jaeren verleend 13 Mey 1688.
Request van Fredekick de WrT, kaert en konstverkooper,
mitsgaders borger en inwoonder der Stadt Amsterdam. Geert enz., dat hy supplt van tijt tot tijt sijn werck heeft gemaeckt
met het pracktiseeren van diverse Landt en Zeekaerten, steden, landen, rivieren, landtschappen, gebouwen, de Architecture raeckende, kunstprinte etc., door hem in 't licht gebracht, en den Supplt nu weder genegen sijnde, eenige nieuwe Landt en Zeekaerten, bij hem op nieuw gemaeckt ende geïnventeert, uyt te geven, beducht sijnde etc. versoeckt Octroy ende privilegie voor 15 jaeren. Dit wordt hem verleend 27 October 1689.
|
|||||
— 156 —
|
|||||
Request van Steven Vennecool, Architect binnen Am-
sterdam. Geeft enz. dat hy Supplt de eere ende t' geluck heeft van bij de
H. U. E. Gr. Mo. gecommitteerde Raaden te werden geëmployeert tot het doen maecken van de Arcus triomphales off eerpoorten die bij deselve werden opgerecht ter eere van Sijne Majesteijt van Groot Brittanien, ende soude de supplt, onder 't welgevallen van U. Ed. Gr. Mo. inclineren, omme volgens de matematicq en de bouwkunst van deselve eerpoorten te maecken curieuse teekeningen, ende die te doen etsen off snijden op plaeten, om die met den druck gemeen te maecken, nae dato dat Sijne Hoogh. gemelte Majesteyt Sijne publycque intrede door deselve soude hebben gedaen; dan beducht wesende enz......versoeckt Octroy voor 15 jaren om dat werck te doen
snijden, drucken en vercoopen.
Dit wordt hem verleend 8 Februari 1691.
Request van Aernout Leers, boeckvercooper in den Haegh.
Geeft enz. dat hij supplt versekert sijnde om van Mr. Romeyn
de Hooghe te sullen bekomen den plaeten van alle de Decoratien, door hem alleen geordonneert, nevens de Devisen en Inscriptien, mede van hem geproflueert, alsmede van de Arcus triumphales welcke door ordre van de Magistraet van s'Gravenhage werden opgereght; dat verder hy supplt is versproken met den Professor Bedi.oo (over het drukken eener beschrijving der feesten en van diens Oratie etc.) .... waertoe hy supplt reets heeft gesupporteert seer importante en swaere kosten, soo aen papieren als copere plaeten, om alle 't selve op het heerlijckste en aensienlijckste met den druck gemeen te maecken enz. versoeckt Octroy voor 15 jaeren. Dit wordt hem verleend 13 Februari) 1691.
|
|||||
- 157 -
|
|||||
Request van Arnout Leers , boeckverkoper in den Hage.
Geeft enz. dat den supplt met groote costen heeft doen snijden
het portrait van Sijne tegenwoordige Conincklijcke Majesteyt van Groot Brittanie, levensgroote, soodanig hier te lande nooyt ontrent eenig portrait was gepractiseert geweest, ende dat hij supplt van voornemen is, van gelijcke te laten snijden het portrait van Hare Konincklijcke Mayesteijt, en andere Coningen, Princen ende Vorsten, dog was den Supplt bedugt, dat ligtelyck iemant anders enz. . . versoeckt dus om Octroy ofte privilegie bij hetwelcke aan hem vergunt werde geduyrende den tijt van 15 agtereenvolgende jaren de portraiten van Hare Mayesteyten, mitsgaders van de verdere Koningen, Prinsen en .Vorsten, levensgroote, met de krans en het ornament daer om gemaekt te mogen laten snijden enz. Dit wordt hem verleend 3 October 1692.
Request van Pieter van den Berge, de Jonge, plaat-
snyder, boeck- en kunstvcrkoper tot Amsterdam. Geeft enz. dat hij van voornemen sijnde om van tijd tot tijd uyt te geven eenige Historiën ende kaarten in 't koper gesneden ofte geëtst, alsmede in de soo genaemde swarte-konst, waertoe hij veel moeite en kosten sal moeten implojeren; dog beducht sijnde dat imand hem suppli- ant door het naer-snijden, na-etsen ofte namaken in de soo genaemde swarte-konst groot nadeel soude toebrengen.... verzoekt hy om Octrooi voor de door hem in 't licht te geven prenten, vooral in de zwarte kunst. Dit wordt hem voor 15 jaren verleend ti Junij 1694. Request van Gerriï Fortgens en Isack Bramen, Mr.
Tinnegieter,beyde burgers en in woonders van Amsterdam.
Geven enz. dat zy met groote moeijten en excessive onkosten,
naar de kunst hebben uytgevonden, om van eenige matriale, bestaande
|
|||||
— 158 —
|
|||||
in zekre compositie, van tin, loot en andersints te maken diverse
soorten van rarityten naar de figuur van 't Oostindies gekapt Tapans gout- en silverwerk, bestaande in Koffy- kanne, theeketels met de lampges, batyel om koffy en thee in te doen, ook koelvaten, nooyt by imant gepractiseert als by hen supplianten, omme die te verkopen .... verzoeken om Octrooi hiervoor. Dit wordt voor 15 jaren verleend 19 Juny 1694.
Request van Petrus Schenck en Gerardus Valck,
burgers en prentvercopers tot Amsterdam. Om Octrooi voor hunne prenten en kaarten; zij waren bezig
met op de lantkaerte van Samson en andere lant of zeekaerten eenige roomsche antique en moderne lantschappen ende gebouwen in miniaturen, op historie, lantschappen, zeestucken ofte gediertens, in swart ofte gecouleert te maecken. Het wordt hen voor 15 jaren verleend 24 September 1695
Request van Anna van Westerstee, huysvrouw van
Barent Bi-;ek, Const en Kaartverkoopster in 's Hage. Geeft enz. dat zij met groote kosten in 't kooper heeft laten
snijden en etsen de Slach van Yrland bij Drogeda ofte de Rivier Boine, ende het huys Sorgvliet; daar sij nu weederom heeft late afteyckene en in verscheijde plaaten laaten etsen en snijden het Koninkl. Huys tot Reyswyk, genaamd Nieuwburgh, mitsgader alle de Appartementen en Camers van hetzelve huys, bysonder soodanigh als alle dezelve tot de Vreedehandelingh gebruykt wierden, enz. ver- zoekt daarvoor Octrooi. Dit wordt voor 15 jaren verleend 4 October 1697.
|
|||||
•— 159 —
|
|||||
Octrooi van Nicolaes Visscher, Kunst en Kaartverkoper tot
Amsterdam', dat van 15 Sept. 1682 wordt verlengd voor 15 jaren op 14 November 1697. Request van Claes de Vries, geometer en leermeester in
de wlskonst, ende Anthonie de Winter, plaatsnijder, ende Joannus Loots tot Amsterdam. Geven enz. dat zij te samen in compagnie hebben onderhanden
genomen te maecken een Zeekaertboeck, waerby verthoonende alle de zeekusten van de bekende deelen des aertkloots, geïntintuleert. De nieuwe en groote Zee-Atlas enz. enz. verzoeken octrooi. Dit wordt verleend voor 15 jaren, 12 July 1698. Request van Cornelis de Bruyn, Schilder gebooren en
woonagtig in den Haye. Geeft enz. dat hij supplt. besig is met overgrote costen in folio te
drucken sijne negentienjarige Reysen, gedaan door de vermaartste deelen van Europa en Kleyn Asia, over 't Eyland Rhodus naar Egypten, Syrien, Palestina en Cyprus, geëindigt in 1693, verciert met ruym 200 copere konstplaten, verzoekt octrooi daarvoor. Dit wordt hem verleend 15 July 1698. Request van Abraham Philippe de St. André, burger
der stad Amsterdam. Geeft enz. dat hij heeft geïnventeert, doen graveeren, snijden
ende drucken twee medailles ter eere van desen Staet, d'eene op 't Tractaat van Vrede, gesloten tot Ryswijk, d'andere op den danckdag ende vreugdevieren ter dier gelegentheijt onder 't gebied van desen Staet aangestoken; en nog twee andere medailles, ter eere van Sijne Majesteyt van Groot Britannien, d'eerste representerende een triomph, |
|||||
— 160 —
|
|||||
ende de tweede een ïhroon, geplaetst in een hert .... verzoekt daar-
voor octrooi. Dit wordt hem verleend 18 April 1699.
Request van Jacob van Dishoecke, Mr. Silversmit tot
Amsterdam. Geeft enz., dat hij ... . jegenwoordich besich sijnde en onder- handen hebbende seeckere Medailje, ter gedagtenisse van de Vreede tot Rijswijck geslooten op den 2oen September des voorleden jaars 1697 .... verzoekt om Octrooi, Bij dit request zyn teekeningen gevoegd van de medaille, met .
de inscriptie: Post novenuale contra gallos bellum, cruentum nocens,
quo, finitimis, foederatisque auxilia opes, subsidia, ferendo summa fide, pietate, Constantia. Batavorum Respublica
praefulserat Divina tandem dementia Pace Neoburgo 20 7 bris sanctita Ad aeternam rei memoriam Cum privilegio D. D. ordinum Monumentum hocce excudit. J. VAN DlSHOECKE.
Er zijn 2 modellen voor de keerzijde: het eene brandend wapen-
tuig, met het omschrift: Vide te opera Jehovae faciens ut cessent bella.
Het andere: wierook, brandend op een zuil waarom heen
2 ineengevouwen handen en het omschrift: His artibus hisce ministris.
|
|||||
— 161 —
|
|||||
Dit request is gebonden bij de Min. Octrooien van 1700; er
staat echter achter op: Onvervolgd gelaten. Daaronder: Fiat, mits de medailles nieuw sijn, ende daarby
deselve sal moeten expresseren. Request van Ludoi.ff Backhuysen, wonende tot Amsterdam.
Geeft enz., dat hy geïnventeert hebbende 8 printen ende die
van meyninge synde door den druck gemein te maecken, onder de benaminge van: Stroom en Zeegesigten door Lijdolff Back- huysen geteekent en geëtst ende dat de suppliant noch geteyckent hebbende de Stadt Embden ende den burcht Embden , t'selve oock gaerne gemeijn soude maecken .... verzoekt hiervoor Octrooi. Dit wordt verleend 22 October 17CU.
Request van Michiel van Overbeke tot Amsterdam.
Geeft enz. dat hij voornemens is in 't ligt te geven alle tegen- woordige overblijfsels der antique gebouwen der stad Romen, door wijle Bonaventura VAN Overeeke, geduyrende desselfs verblijf in Italien, na het leven geteijkent, en naderhand hier te lande door den selve in kopere platen gebragt, met beschrijvinge derselven .... ver- zoekt Octrooi voor 15 jaren. Dit wordt verleend 18 Augustus 1707.
Request van PlETER Loofs in 's Gravenhage.
Geeft enz. dat hij het geluk gehad heeft van door Uwe E. Mo. gec. Raaden onder anderen geemployeerd te worden tot een der Inventeurs en uitvoerders van de Decoratie van het Vuurwerk vóór de Vergaderplaatse van U. E. Gr. Mo. (over de gesloote Vreede met den Koning van Vrankrijk) opgeregt: van welke hij naar de Teeke- ninge en Modellen daarvan gemaakt een plaat heeft doen graveeren, dewelke reeds eenige dagen publiek is gemaakt, en van welks schil- VII. 21 |
|||||
— 162 —
|
|||||
derijen, devisen en Emblamata hij van meeninge is een gevolg te
doen etsen; doch vernomen hebbende dat eene ANNA Beek, Const- vercoopster in den Hage, aan U. E. Gr. Mo. bij requeste is ver- zoekende Octroy om hetzelve Vuurwerk te mogen doen etsen of graveeren .... verzoekt Octrooi hiervoor alsmede voor de verder door hen te inventeeren, zelf te etsen of te doen etsen Gebouwen , Ornamenten, Meubelen, Tuynen en Plantagies. Dit wordt verleend 22 Juny 1713. Request van Anna van Westerstee, Wed. van Barent
Beeck, Kaart en Prentverkoopster in den Hage. Geeft enz. dat zij d'eere heeft gehadt van geduyronde de meeste tijdt van den laatstleden oorlogh wegens U. E. Gr. Mo. 't ontfangen d'afteekeningen van de meeste veroverde Steeden en Batailles, die zij clan oock in 't koper heeft doen snijden en in prent gcbragt, gelijck sij oock alsnu onderhanden heeft een prent of afbeeldingc van alle de vaandels, standaards en keteltrommels dooi- de troepen van desen Staat en de Hooge geallieerden glorieuselyck van de vijanden verovert, en op de Groote Saai van 't Hof alhier opgehangen, alsoock van het Theater en Vuurwerk by U. E. Gr. Mo. op 14 juny 11. over de Vreede in de Vijver aangesteecken .... ver- zoekt om Octrooi hiervoor voor 15 jaren. Dit wordt verleend 22 Augustus 1713.
22 Oetober 1717 ontvangt dezelfde Kunstverkoopster nog
Octrooi voor:
het Huys in 't Bosch met desselfs gesighten, den Haagh met
desselfs gesighten in platte gront en perspecktief — tot over de
hondert gesighten bequaem om tot een Caart geraaeckt of in een
boeck gebonden te worden;
|
|||||
— 163 —
|
|||||
en de plaats, genaamt Westkamp, gelegen op de Loosduynsche
wegh met desselfs gesighten. Request van Nicolaes Vercoije , Kunstschilder tot
Amsterdam. Om Octrooi voor het in plaeten doen snijden ofte etsen der teekeningen door hem gemaakt na de seeven merckweerdige Schil- derijen van wijlen Gerard Lairesse, in de Raadkamer van den Hove van Holland en West-Vriesland. Verleend 20 September 1731. Request vanP. A. DE St. Hilaire, ingenieur en in den Hage
geïnstrueerd hebbende de Mathesis, genie en geographie. Geeft enz. dat hy genegen soude sijn uyt te geven een caarte en plan van 's Gravenhage 't welke exact naa de Meetkunde zal weesen gesteld, en naa de perspective gerepraesenteerd, in een bestek van omtrent 6 bladeren aan den anderen, waarin vele Kerken, publique en andere gebouwen natuurlijk zullen zijn afgeteekeud .... en verzoekt daarvoor Octrooi. Dit wordt verleend I September 1745, mits dat hij een Ex.
aan de Bibliotheek te Leiden afsta,
Request van Isaak Tirion, boekverkooper te Amsterdam.
Geeft enz. dat hij gereed is om in 't ligt te geven eenige Konst-
prenten, geïnventeerd en geteekend door den Koustschilder Jacob
de Wit en in 't koper gebragt door den Plaatsnijder Jan Punt,
behelzende een nieuw Proportieboek des menschelijken lichaams,
geschikt om .... te leeren de evenredigheid der deelen van 's menschen
lichaam, in de beelden van mannen, vrouwen en kinderen, zeer
dienstig voor Schilders, Beeldhouwers. Plaatsnijders enz. Alsmede de
36 plafonds, voormaals door den vermaarden Konstschilder P P.
|
|||||
— 164 —
|
|||||
Rubbens geschilderd in de Kerk van de R. P. P. Jesuiten te Ant-
werpen, welke Konsttafereelen, voor dat zij in 't jaar 1718 door den brand verteerd waren, door den Kunstschilder Jacob de Wit afge- teekend zijn geweest. Hiervoor verzoekt hij Octrooi.
Het wordt verleend 31 Januad 1747.
Request van De Lage, Lieut. Collonel, Ingenieur, Inten-
dant der Gebouwen van H. Co, Hoogheid de Princesse van Oranje en Nassau enz. Geeft enz., dat hij door Hooggem. H. C. Hoogheid gelast zijnde met het vervaardigen der Paradevertrecken, waarin het lighaam van wijlen Z. Doorl. Hoogheid ten toon werd gelegd, en de decoratiën derselver alsdan tedoen graveren, alsmede die derjaanstaandeLijkstaatsie van Hooggem. Z. Doorl. Hoogheid — en verzoekt daarvoor Octrooi. Dit wordt verleend 30 November 1751. Request van Jean Tournier, Fijnschilder in den Hage.
Geeft enz. dat hij heeft geschilderd het pourtrait van wijlen Z. doorl. Hoogheid den Heere Prir.ce van Orange en Kassau etc. etc. etc. onsterffel. gedagtenisse 5 dat hij wel geneegen soude weezen het gemelde pourtrait, het-
welke ook door hem zelfs is geteekent, te laten graveeren door een der voornaamste meesters. Verzoekt daarvoor Octrooi.
Dit wordt verleend 22 December 1752.
Request van Antoine George Eckhardt, te 's Gravenhage.
Geeft enz. dat hij heeft uitgevonden eene nieuwe soort van
drukkerye of drukperse tot het maken en drukken van alle patroonen
en desseiueo, zoo op zijde als op andere stoffen, doek en papier,
|
|||||
— 165
|
|||||
zonder behulp van schroefpersen of houten of metaale schroeven, op
een wiskonstige wijze, door middel van bepaalde werktuygen, en zulks op een snelle en min kostbare wijze .... dat hy door middel van deeze zyne nieuwe drukkery ook nieuwlijks heeft uytgevonden op zijde en andere stoffen, doek en papier, de differente desseinen en patroonen met goude en zilvere pallet-métaalen in couleuren te bewerken en orneeren, zoodanig dat hetzelve pallet-metaal daar op vast blijft zitten, en het nog door vogt, nog warmte, ja zelfs door het schoonmaken daarvan, niet afvalt, hebbende hierbij de singuliere deught van niet swart te worden of van coleur te veranderen, (gelijk het fijne zilver in deeze landen word.) en zelfs de rook van turf, kooien en tabak te kunnen doorstaan. Dat hij door deeze twee uijtvindingen met veel succes en debit
kamerbehangselpapieren heeft vervaardigd in een smaak zooals tot nog toe nimmer ergens zijn te bekomen geweest, die door de fraai- heid van desseinen en het brillant van de daarop geappliceerde pallet- metaal en vaste standhouding van dezelven mitsgaders door de meer als modique prijs gelegenheid geven dat zo wel Minderen als Meer- deren hunne huyzen, meubelen enz. voor een geringen prijs daarmeede kunnen versieren. Dat hij door deeze byzondefe voor hem en zijne familie aan-
merkelijke Inventien onder Gods Zegen mag vertrouwen zijne fabricq zoodaanig te zullen uytbreiden, dat hy met dezelve een gestabileerde negotie zal kunnen drijven door gans Europa enz. enz. enz.....
Verzoekt een Octrooi voor zyn uitvinding.
Dit wordt hem gegeven 25 Janauri 1770.
ABR. BRED1US.
|
|||||
— 166 —
|
||||||
. DE SCHUTTERSTUKKEN UIT GOES.
|
||||||
E Goes bestonden in de zeventiende eeuw drie schutters-
gilden: de »Edele Handboog", de »Edele Kruis- of Voetboog" en de «Edele Busse." De twee eerste waren van zeer ouden datum; in 1469 werd hun octrooi hernieuwd door Karel, Hertog van Bourgondië; het derde gild -.verd opgericht in 1516. Het waren gesloten vereenigingen, confrerieën, welke ten doel
hadden oefening in de behandeling van een wapen, niet slechts tot eigen vermaak, ook ter verdediging van de stad. In 1578 besloot de regeering op den voet van de 3 schutterijen
3 vendelen burgers opterichten, waarbij alle mannelijke ingezetenen, tusschen 18 en 60 jaren oud, werden ingedeeld, en werd de stad voor deze algemeene schutterij verdeeld in 6 quartieren, overeen- komstig hel aantal compagniën. De 3 vendels heetten het Oranje, het Blauwe en het Witte, en de vaandels hadden deze kleuren; tot elk vendel behoorden 2 compagniën, gemeenlijk de oude en de jonge compagnie geheeten. Aan het hoofd der schutterij stond de voorzittende burgemeester, met den rang van kolonel, terwijl elk vendel een kapitein, een luitenant en een vaandrig had. De leden der 3 schuttersgilden waren ook lid der algemeene
schutterij. De hoofdliedeu en de dekens der gilden waren gewoonlijk bij haar officier. Van daar dat de regeering in 1578 ook besloot, dat elk schuttersgild 9 personen aan de heeren van de wet zoude voor- |
||||||
— 167 —
|
|||||
dragen, waaruit deze hoofdman en dekens kozen. Voor de algemeene
schutterij was ieder gild verdeeld in '2 coropagniën, te zamen 6, over- eenstemmend met het aantal compagniën, waarin de drie vendels waren verdeeld. Ieder schuttersgüd op zichzelf bestond echter uit 4 quarticrcn
en 3-3 leden. In 1612 brachten burgemeester en schepenen het getal leden op 41, wegens de toeneming van het aantal «fatsoenlijke burgers". Het quartier van den hoofdman werd nu 11 man sterk, de quartieren der drie dekens elk 10 man. Elk schuttersgüd had zijn Hof of Doelen. Het gebouw van den
«Edelen Handboog" was in 1611 zóó vervallen, dal het gild besloot een nieuw te bouwen. Dit voorbeeld werd in 1612 gevolgd door den «Edelen Kruis- of Voetboog", en in 1619 door de «Edele Busse." Jaren lang bloeiden deze vereenigingen; in het begin dezer eeuw
gingen zij eerst te niet. Het Hof van den «Edelen Kruis- of Voetboog" bestaat nog, maar is geheel van gedaante veranderd; de groote zaal dient tot concert- en comediezaal, het voorste gedeelte is een sociëteit. Een ander Hof is verbouwd tot school, enz. In de drie Hoven hingen verscheidene schilderijen. Deze werden, bij
de opheffing, geborgen op den zolder van het raadhuis en in de zooge- naamde stadsschuur, terwijl de grootste uit elkander werden genomen. In 1850 bewerkte Ds. J. ab Utrecht Dresselhuis, predikant en archi- varis der stad, daarin bijgestaan door zijnen zoon Mi'. J. G AB Utrecht Dresselhuis, dal de stukken uit dien schuilhoek, waar zij erg verwaarloosd werden, eene plaats kregen in het ongebruikt ge- deelte van de kerk der Hervormde gemeente. Zelfs stelde de oude heer Ai: Utrecht Dresselhuis aan Burgemeester en Wethouders voor, om de stukken te laten restaureeren en hen dan optehangen in de kerk, daar in de stad nergens anders voor hen plaats was te |
|||||
_ 168 _
|
||||||
vinden. Terwijl over deze voorstellen, waarvan het laatste de ge-
meenteleden niet weinig ergerde, werd beraadslaagd, stierven de heeren DRESSELHUIS. Dr. R. A. S. PlCCARDT, die nu als archivaris optrad, en die schrijver dezes ijverig hielp bij zijn onderzoek en hem op menig punt inlichtte, — drong op de uitvoering van het voorstel aan, en gaf in overweging de kosten der restauratie te laten berekenen door een deskundige. B. en W. droegen die taak op aan den heer A. J. Lamme, directeur van het Museum Boymans, maar toen deze de kosten op f 600.— raamde, oordeelden B. en W. die som te bezwa- rend. Bovendien waar zou men de stukken plaatsen? Deze waren te groot om ze aan de pilaren der kerk te hangen, en tegen den muur zouden zij gebrekkig verlicht zijn. Eene poging van den heer Piccardt, om althans de voornaamste ie doen herstellen, stuitte ook op de te hoog gerekende kosten af. Het einde was, dat de schilderijen, 17 in getal, aan den heer
A. J. Lamme weiden gezonden, en door dezen in 1864 op een veiling werden verkocht, waar zij bruto ƒ691.75 en netto ƒ 584.08 opbrachten. I) Dr. J. ab Utrecht Dresselhuis had gelukkig van deze schil-
derijen de volgende uitvoerige beschrijving gemaakt, welke in het Archief te Goes wordt bewaard. «Lijst en beschrijving van de schilderijen, behoord hebbende aan
de drie schuttershoven te Goes." Voetbogenhof. — Van ongeneuchten vrij. — St. Joris.
1. Eene schilderij, op paneel, breed 3.01, hoog 1.93, met 21 beelden.
2. Op paneel, 3.01—1.96, met 23 beelden.
Beiden geschilderd door C. W. Eversdijk, 1616. |
||||||
1) Notulen van etc gemeenteraadszitting van 24 üct. 1864.
|
||||||
— 169 —
|
|||||
Zij zijn in gelijke eikenhouten lijsten en behooren bij elkander
als voorstellende de bouwers van het hof in 1614. 3. Op doek. Lijst met gouden lofwerk, waarin eene distelbloem,
breed 3.43, hoog 2.12. Geene beslissende kenteekens. Er komen 9 personen op voor, waarvan 4 in 't midden zittende, zwart ge- kleed zijn en een schrijft. Ter linkerzijde heeft men 3, ter rechter 2 gewapende met oranje en blauwe banieren en dito sjerpen. Zij zien er opgeschikt uit. 4. Op doek. Zwarte lijst zonder lofwerk. Breed 2.64, hoog 2,01,
vervaardigd door PeutERMAN 1684. Negen personen, in ver- schillende maar sierlijke burgerkleeding, zijn vereenigd aan eene tafel, waarop eene groote kreeft de hoofdschotel is. In den linkerhoek een hond. Handb ogen hof. — St. Sebastiaan. — Altijd aanclevende.
5. Op doek, met gebeeldhouwde en vergulde lijst. Wapen van het
gild, devies geschonden. Breed 1.65, hoog 2.06. Zes personen, deftig in het zwart, drinken thee. 6. Op doek, met gelijke lijst, liet wapen half weg. Breed 1.62,
hoog 2.ü8 Ook zes personen met schrijfgereedschap. Een heeft een uurwerk in de hand. Een ander achter hem staande, heeft aan den hals eene strik van blaauw en rood. 7. Op doek. Gelijke lijst. Breed 2.50, hoogte 86, 't wapen uitge
broken. 7 personen, beschouwende den grond langs den wal van de Gasche poort tot de Koepoort, waarop de schuttershoven. 8. Op doek. Wijngaardianken van goud op de zwarte lijst, breed
2.46, hoog 1 79. Vervaardigd door P. PEUTERMAN 1675. Zeven personen. 9- Op doek. Lijst als 5 -7. Breed 1.90, hoog 1.83. Vijf personen
oesters etende.
VIL 22 |
|||||
— 170 —
|
|||||
Onbekend.
10. Op paneel. Zwarte lijst, breed 1.41, hoog 1.78. Zonder teeken.
Oud en afgesleten, 4 personen oesters etende, kan gebracht worden tot het gilde. 11. Op doek. Zwarte lijst, breed 2.67, hoog 1.98. 10 personen,
allen deftig in het zwart met breede beffen, op een na, die sierlijker is gekleed met een passer in de hand, een horloge op tafel en een globe met Amerika boven voor zich. Kolveniershof. — St. Adriaan. — Altijd in Roere.
12. Op paneel. Zwarte lijst, breed 2.01, hoog 1.85. Vijf personen
in verschillende bonte kleeding, gepluimde hoeden, sjerpen, degens en banier, kenmerk de mik. 13. Op paneel. Gelijke lijst, breed 2.00, hoog 1.80. 4 personen,
de jde uitgewischt. Verschillende kragen, bont gecostumeerd, kenmerk mik. Waarschijnlijk de stukken van de schoorsteenen. 14 Op paneel, breed 2.06, hoog i.8o, verv. door C. W. Eversdijk
1629. 5 personen in volle rusting uitgedoscht met gepluimde hoeden. Mik. 15. Op paneel. Zwarte lijst, breed 2.64, hoog 1.88. 8 personen,
waarvan er 3 ter linkerzijde zijn gecostumeerd en gewapend, terwijl er 5 ter regterzijde gezeten zijn in deftige burgerkleeding, met opstaande kragen. 16. Op paneel. Zwarte lijst, breed 3.46, hoog 1.96. 12 personen,
waarvan 7 in deftige kleeding (als op 15) gezeten zijn tot het midden, aan de linkerzijde, met den vergulden kop, waarop boven op het deksel een boogschutter, ter rechterzijde zijn 5 sierlijk uitgedoschte gewapende met gepluimde hoeden, banieren, sabels, wit vaandel. Mik. |
|||||
— 171
|
|||||
17. Op paneel. Zwarte lijst, breed 3,55, hoog 2.20. 12 personen,
4 er van deftig gekleed in 't zwart met breede beffen, zitten aan tafel met de kop van. No. 16. Links staan 2, regts 6, waarvan gewapenden met sjerpen, banieren enz. No. I, 2, 16 en 17 werden aangekocht voor het Museum Boymans.
Wij konden niet ontdekken, waar de overige gebleven zijn. Misschien helpt bovenstaande beschrijving tot de herkenning. In den Catalogus van het Museum Boymans, dd. Juli 1883, zijn
No. 1 en 2 beschreven onder N°. 83 en 84. De heer DRESSELHUts vergiste zich toen hij op het laatste 23 figuren telde. Betreffende deze stukken behelst het register van den Edelen Voetboog eenige bijzonderheden. Op 26 April 1612, 's namiddags te 4 uren werd de eerste steen
van den nieuwen Doelen gelegd. Dit deden Francijntje de Witte, dochter van den secretaris der stad, Mr. Boudewijn de Witte, en Geertruit Rijckë; Jacomijnke Willems, dochter van burgemeester Willems en Cornelia Smallegange; Maijken Jansz., dochter van schepen Jan Ci.aes Backer, en Maria Jan Cramersdochter; Jero- nimus Mattijsz. van der Straeten, zoon van schepen Matthijs van der Straeten en Margriet Pietersdochter. Het volgend jaar was het gebouw gereed, en den 21 en April
1613 werd het ingewijd met een feest dat tot den 25en April duurde. Bij het feestmaal moesten de getrouwde schutters hunne vrouw, de weduwnaars en jongmans eene weduwe of jonge dochter medebrengen, en alle leden van het gild moesten de »parure" dragen. Op den I ien December van hetzelfde jaar waren de schutters
weder aan eenen maaltijd vereenigd, en toen werd »op de iteratieve opropositien bij Hooftman en Deeckens gedaan aan de gemeene |
|||||
— 172 —
|
|||||||
»confrerie, by gemeen advys goetgevonden ende geresolveert dat
>achtervolgens het exempel, by andere confreriën meest allomme gcob- «serveert, alle de schutters tot een memoriaal van haere naekomelingen «en een versiersel van de nieuwe zaele, ten haeren coste hen sullen «laeten conterfeyten in twee distincte tafereelen, volgens welke «Resolutie, zoo ist dat Hooftman en Deeken de voorn, tafereelen «hebben besteedt om gemaeckt te werden aen Mr. Cornelis EverS- .»üijck, ende hem tot eene vereeringe van syne const ende arbeyt «belooft voor iederen schutter een dubbelen ducaat." i) Uit dese resolutie volgt, dat Cornelis Eversdijck geen lid van
het gilde was. Immers, dan zou de uitnoodigingaan tafel zijn gedaan, en zou de uitdrukking «onze mede-schutter" niet ontbreken, welke in de boeken van het gild, ook bij berichten van weinig beteekenis, nimmer wordt gemist waar van een lid sprake is. Een en veertig schutters moest Eversdijck dus povtretteeren; ja
er kwamen nog de twee boden van het gilde bij; in het geheel dus 43 personen, gelijk er dan ook op de stukken No. 83 en 84 in htt Museum Boymans staan. Geen wonder, dat de schilder de taak, in December 1613 ontvangen en waarschijnlijk in 't begin van 1614 begonnen, blijkens het jaartal op een der twee stukken geplaatst, eerst in 1616 voltooide. Deze latere voltooiing verandert echter niets in de bestelling. Op deze twee stukken zijn afgebeeld de leden van het gild in 1613. Wie die leden zijn, leert ons de lijst, welke het gild, volgens bevel van den magistraat, ieder jaar moest overleggen, en in het archief te Goes is bewaard. Het zijn: |
|||||||
1) Aanteekeuing in het Schuttersboek fol. 401; medegedeeld door Dr.
B. A. S. Piccaedï in zijn werk Bijzonderheden uit de Geschiedenis der stad Goes, p. 178. |
|||||||
— 173 —
|
||||||||
De heer Burgerai'. Willem
Mertensz. Driewegen, Mr. Egidius van Watervi.iet.
De heer Burgerai'. Mr. David
Vernissius. i) Ml'. PlETER VrTU.
CORNELIS VAN SCHUYLEN. Tobias VVixnoRP.
Corneus Anthonisz. Noort-
HOUVE.
Adriaan Geertse. 4)
hlf.ronymus grüyward. Tobias Claeszen. MattheusFransz. Everdijck. ie. Deken.
Pieter Adriaansz. Oostdijk. Pieter Jansz. van Oostee, CORNEL'S AnTHONISZ. OSSE-
WAARDE. Adriaan Anorieszoon Wis-
KERKE. 7)
Anthony de Witte. 8)
David Anthonisz. .Noort- HOUVE.
JOHAN Cl.AES BACKER. 9) Pieter Adriaansz. Cuypf.r.
joachim harmknsz. |
Rogier Vitu.
2e Deken.
Mr. Gerard Cromom. Mr. Boudewijn de Witte. 2) Jacoiï Jansz Braengendijck. Nicolaes Michielsz Oost- DIJCK. 3)
Willem Adriaansz. Oost-
DIJCK.
Jan Reynierse.
CORNELIS MaZUUR.
Cornei.is Adriaansz. Marinee.
quirin marinusz. JOnkhi'.M.ARIUSVANDER W'EEDE.
3e. Deken.
Pieter Nicolaaszoon Ove- SANDT. 5)
Mr. Johan Smallegange.
cornelis balthasar. Matthi.ts van der Straeten. 6) Cornei.is Adriaansz. Calloo. Gidion Quirynse. cornelis rogiersz. noort- DIJCK.
assuerus boudewijnsz.
Willem Jansz. Pauw. CornelisNicolaas Oostdijck. |
|||||||
1) De qualiteiten van oenige leden welke uit de resolutien van B. en Sch.
enz. bleken, zijn hier aangeteekend. 1) Of van der Nisse. 2) Secretaris der stad, later Raadpensionaris van Zeeland. 3) Oud-schepen. 4) Timmerman. 5) Schepen en rentmeester. 6) Schepen. 7) Schepen. 8) Schepen en rentmeester. 9) Schepen. |
||||||||
— 174 —
|
|||||
Op deze twee schilderijen zijn dus afgebeeld de twee burge-
meesters, de secretaris en vier van de negen schepenen der stad, be- nevens een oud-schepen. Doch het zullen de hoofdman en de drie dekens zijn, die door den schilder het meest op den voorgrond zijn geplaatst. Volgens eene ordonnantie van 1579 was de derde deken altijd boekhouder; in 1613 bekleedde Pieter NlCOLAESZ. Ovesandt deze betrekking, en hij is dus de man, dien wij op n°. 84 zien ge- plaatst vooraan links aan een tafel met een open schrijfboek voor zich, geld en geldbakje er naast. De rekening over 1613 werd onderteekend door Willem Mertensz.
Dryewegen (Driewegen), Pieter Adriaansz. Oostdijk, Pieter Nikolaasz. Ovesandt en Nicolaas Michielsz. Oostdijk, den hoofdman, twee dekens en een lid van de derde compagnie, in plaats van den deken dezer compagnie, Mr. Cromom. Toch zal de laatstgenoemde door den schilder vermoedelijk wel in zijne functie zijn afgebeeld. En dan zouden wij een van deze drie dekens zoeken in den op n». 84 tegenover den boekhouder geplaatsten persoon, die eene quittantie in de eene en een pen in de andere hand houdt, de bijdragen der gildeleden ontvangende, en de twee anderen zouden wij willen zoeken in de twee heeren, die op n». 83 links aan weerszijden van een tafeltje zitten, en wijzen op den plattegrond van den doelen, dieneen derden, achter het tafeltje staande, in de hand houdt Deze is waar-schijnlijk de bouwmeester, de timmerman AdriaaN Geertse; zij willen, naar het schijnt, zeggen: dat dit gebouw tot stand kwam, het is ons werk! En de hoofdman? Op n°. 83 staat een persoon in het midden van de voorste rei,
de eenige die een sjerp over den schouder draagt, blijkbaar op de eereplaats, en dus waarschijnlijk de hoofdman, burgemeester Willem Mertensz. Dbiewegen. |
|||||
— 175 —
|
|||||
Zien wij het deftig gelaat van den bejaarden man. die op n°. 84
in het midden van de voorste rei geplaatst is, dan denken wij onwille- keurig aan des hoofdmans ambtgenoot, den tweeden burgemeester Vernissius. Overigens is het moeielijk zelfs gissingen te wagen. Op elk stuk staat rechts, op de achterste rei een bode, kennelijk aan het bedie- nen. Geen kenteekenen van rang zijn aanwezig. Slechts onderscheiden zich enkelen — op n°. 83 drie, op n<>. 84 twee — door rijker en modieu- ser kostuum, terwijl twee van hen een zwpre gouden keten dragen. De heeren Watervliet, Boudewijn de Witte, Mattheus Franz. Eversdijck, Jonkln'. Marius van der Weede, Mr. Johan SmaiXE- gange komen voor deze figuren 't meest in aanmerking. Maar wie kan zeggen welk gelaat 't hunne is? Velen dragen een insigne. Den I2ilen Febr. 1612 besloot het
gild, dat de leden zich zouden aanschaffen eene «parure", waarop aan de eene zijde wapen, kenteeken en devies van het gild moesten staan, terwijl — vermoedelijk om gemoedsbezwaren van hervormden — aan «ieder schutter werd vrijgelaten op de andere zijde te stellen de «figuure van den Ridder Joris ofte wel alleen zijn wapen en devys." Het gildewapen was een kruis van keel op een zilveren veld, het onderscheidingsteeken eene klis (distelbloem), het'devies de zinspreuk: «Van Ongenuchten Vrij." Verscheidene leden zijn op deze twee stukken met de parure afgebeeld, en wel met die zijde naarvoren, waar Ridder Joris op een galoppeerend paard den kling zwaaiend is voorgesteld. Onderaan de ovale penning hangt een kleine voetboog. No. 16 en 17 van Dresselmuis' lijstje zijn n". 85 en 86 van
het Museum-Boymans. Hier staan zij ook vermeld als stukken van den Edelen Voetboog, terwijl de heer Dresselhuis hen toekent aan het gild der Edele Busse of der Kolveniers. Misschien steunde hij |
|||||
— 176 —
|
|||||
hierbij nog op de overlevering, die de plaats der herkomst aanwees,
en bij één kon hij zich beroepen op iets, dat althans het eerste van deze twee stukken ook voor ons naar den kolveniersdoelen verwijst De heer Dressei.huis teekent er bij aan, dat het tot kenmerk heeft een «mik", een vork op een stok, waarin de kolveniers hunne bus nederlegden om juister te mikken, en werkelijk heeft de schutter, die 't meest aan de rechterzijde op den voorgrond van het stuk is ge- plaatst, eene »mik" in de hand. Een ander herkenningsteeken zou nog de groote vergulde bokaal kunnen zijn, die een der twee links aan de tafel gezeten, deftig in 't zwart gekleede heeren vasthoudt, en die ook op het tweede stuk voorkomt. De aanteekeningen omtrent de kleinoodien der gilden geven hierover geen licht. En de bokaal zelf? Op den deksel staat een figuur. De heer Dresselhuis noemt het eenen «boogschutter," en inderdaad houdt het in Eomeinsch riddercostuum gestoken beeldje met opgeheven rechterhand een op den grond sieunenden handboog vast, terwijl de langs het lichaam neerhangende linkerhand een pijl draagt. Dit figuur gelijkt dus weinig op de gewone afbeeldingen der patroons van de drie Goesche gilden. Die van den Voetboeg was, zoo als wij zagen, Si'. Joris, die van den Handboog Sr. SEBASTIAAN en die van de Edele Busse Sr. AdriAAN. Met kleine wijzigingen, te klein om onderscheid te maken, komt deze bokaal op beide stukken voor, zoodat er aan geen fantasie van den schilder kan gedacht worden. Om het kostuum houden wij 't liefst voor een Sr. AdriAAN, wiens banier in een boog is veranderd, of voor een geheel vrij gekozen figuur. Andere kenteekens zijn er niet. Op beide stukken staan rechts
eenige schutterofficieren, uitgedoscht met de teekenen hunner waardig- heid, en zijn eenige, deftig in 't zwart gekleede personen links geplaatst, gedeeltelijk zittende aan tafel. Op no. 85 zijn drie officieren |
|||||
177 —
|
|||||||||
ieder met eene sjerp van de kleur van een der drie stadsvendels om,
terwijl één een wit vendel draagt; op no. 86 staan officieren met een oranje en een blauwe sjerp om, en aan de overzijde een vaandrig met een blauwe vlag. No. 85 werd door Cornelis Willemsz. Eversdijck geschilderd
in 1624. Die datum is te ver verwijderd van de stichting van den nieuwen kolveniersdoelen (10 April 1618—Sept. 1619), dan dat men het stuk hiermede in verband kan brengen. In het archief te Goes bevindt zich een lijst: «Namen der
schutterije van de Ed. Cloveniers, zulcx als d'zelve bevonden ende in quartieren gedeelt zijn naer het sluyten der voorstaende rekening, gedaen den 4e"1 Februari XVIo ende vier en twintich," alsmede een lijst van hen, »naer de ordre gelijck dezelve in de voorsz. schutterye zyn gecomen," ook dd. 4 Febr. 1624. Het jaar van 't lid worden, zetten wij vooraan, en de qualiteilen der personen, welke wij konden ontdekken, vermelden wij achter hunnen naam. |
|||||||||
1623. d'heer Cornelis Baltha-
sar de Jonge (Ridder.) 1623. Mr, Adriaen J. Boone.
1623. Jan Janssen KELLE(f 1625).
Deken. 1610. Willem MarinusseSoute.
(f 30 Maart 1624; in z>jn plaats deken: 1618, Adriaen Cornsz. Gent-
man. 1612. Jan Janssen van Sta-
pelen (Schepen in 1619). 1614. Mr. Johan de Jonghe.
23 |
|||||||||
H o o f t m a n
1615. Mr Jacob Bom.
1590. Joost Jansz. (Timmerman).
1592. Cornelis Geërtsz. Bijs-
term an. 1615. d'heer Cornelis van
Watervliet (Ridder). 1617. Jan Jansse Croone,
(Schepen in 1624). 1618. Maerten Maertensz.
Wisse. 1620. Laurens Westerwijck.
1621. JohanBaptista Zagarus.
|
|||||||||
— 178 —
|
|||||||
1623. Jan Jasparsz. Versteek.
Dek en. 1621. Anthoni DignussenNol-
i.ens (Apotheker). 1602. Pauwels de Vos (op 10
Nov. 1624 in zijn plaats Pieter Levendale.) 1602. Adriaen Cornelisz.
Kelle. 1608. Cornelisz.Fransz Evers-
dijck (Schepen in 1624). 1613. Cornelis Willemsz.
Eversdijck (vertrokken
1631). 1620. Pieter Boi.laert (ver-
trokken 1626.) 1620. Johan Blocq (f 1630).
1621. Geerardt Gillisse Sab-
binge. 1623. Hieronymus Matthijsz.
van der Straete (zijn vader was burgemeester in 1614 en 1619). 1624. Johan van de Putte
in April, toen Gentman deken werd na den dood van W. M. Soute). 25, daarna bode Pieter Kempe.
|
|||||||
ióió. pieter cornelisz, blau-
been (•(■ 1626). 1618. Jan Cornelisz. Langhe
(t 1625)-
1619. cornelis jacobsz. boom.
1619. Adriaen Mertens Dach. 1622. Matthijs van Campen. 1622. Adriaan Wissekerke. 1624. Jan Adriaensz. Cai.loo (gekomen in de plaats van
Geerardt de Jagher, die dit jaar vertrok naar West- Indië). Deken.
1615. Jan Jansz. de Jagher.
1580. d'Rekenrar. Pieter Wil-
LEMSZ. OoSTDl]CK(t 1625).
1606. Nicolaes Janssen Oost-
DIJCK.
1606. Willem Jacobsz. Braen-
GENDIJK.
1612. Geerardt Prs. Cuyper,
1618. Jacques Ketelaer. ió22. johan van rve. 1622. Claes Adriaensz. 1623 Salomon Cornelisz. Boone (f 1626). Bode: Jan de Jagher, overleden i
|
|||||||
— 179 —
|
|||||||
Over het gemeene feest, gehouden 2, 3 en 4 Juni 1624, deden
op 6 Juni rekening de hoofdman Mr. Jacob Bom, de dekens Jan de Jagher, Adriaen Gentman (om 't overlijden van W. M. Soute) en ANTHONI Dignussen. Uit die rekening blijkt o. a. dat de deken Gentman voor het feest had geleverd kalkoenen, hoenders, kuikens, visch, brood, kaarsen, turf en hout. Maar ook op dit feest heeft het schilderstuk van 1624 geen betrekking. Den hoofdofficier, die aan tafel zit, een glazen bokaal op gouden voet in de hand houdt, en zich richt tot den voorste van de binnentredende officieren, mogen wij aanzien voor den hoofdman Mr. Jacob Bom. Onder de nevens hem geplaatste personen zijn zeker de dekens de Jagher, Mollens en W. M. Soute of ziju opvolger Gentman; terwijl de man, die een ledig drinkglas aanneemt, de bode Jan de Jagher is. Omtrent de overige personen zijn wij in het onzekere. Eigenlijk is onder de leden slechts één, die ons belang inboezemt: Cornei.is Willëmsz. Evers- dijck, de schilder. Den 10™ Aug. 1610 was hij lid van het gild ge- worden, en zijne handteekening |
|||||||
vonden wij herhaaldelijk onder de jaarlijksche rekening, in 1624 en
de twee volgende jaren; terwijl wij tevens vonden aangeteekend dat hij den yn Mei 1619 een reis naar Antwerpen deed, welke misschien in verband stond met het bouwen van den nieuwen Doelen, waarvan het metselwerk was aangenomen door Pieter Smits, die te Ant- werpen woonde, vóór 1 Maart 1619 het werk zou aanvangen en vóór |
|||||||
— 180 —
|
|||||
Sept. 1619 het zou voltooien. Blijkens eene aanteekening in het
register verliet C. W. Eversdyck de stad in 1631; volgens onder- staand verhaal van De la Rue zou hij vóór 1635 teruggekeerd zijn en is bij waarschijnlijk vóór 1644 gestorven. Volgens de LA Rue, behoorde alleen de tak, waaruit de schilders
gesproten zijn, tot de R. K. Kerk; de andere tak of takken waren overgegaan tot de Gereformeerde Kerk. Er was zelfs een predikant EVERSDIJCK. Cornei.is Wz. Eversdijck was een ijverig katholiek. Dit blijkt uit hetgeen in bovengenoemd boekje wordt vermeld: »Cornelis »Wz. Eversdijck was eigenaar en bewoner van het huis hetwelk vervol- »gens stadspastorie werd. Hij had reeds in 1635 op den zolder van het- azelve, .op eigen kosten, eene meer geschikte vergaderplaats laten «maken (de uitoefening van den R. K. eeredieiist was verboden). «Voor de vensters waren houten blinden, opdat men des nachts het «licht niet op de straat zoude zien. Daarenboven was er een spiegel, «waardoor men, indien er gebeld werd, zien kon of er onraad was «en stond er altijd, vóór den dienst, een schildwacht achter de deur, »om de aankomenden intelaten en terstond dezelve weder dicht te «grendelen. Dit huis werd in 1644 ten dienste van den Pastor en »de gemeente afgestaan." De heer Dresselhuis verzamelde nog de volgende aanteekeningen:
I. Willem Dignusz. Eversdijck, weduwnaar van Cornei.ia Vat.cke,
zuster van den Tresorier, Burgemeester, trouwde Maria of Marijke Smallegange. Uit welk huwelijk 3 kinderen: CoRNELis, Marijke of Maria en Francois (die zonder kinderen overleed). II. Cornelis Willemsz. Eversdijck trouwde Francisca Zagarus;
kinderen.: Margaretha, Maria, (beiden jong gestorven), Jacob (die in 1652 lands-, en in 1664 stadspastor werd te Goes), en Willem. III. Willem Cornelisz. Eversdijck trouwde Blasina van
|
|||||
— 181 —
|
|||||
Ossewaarde. Drie kinderen: Adriana (geestelijke zuster, overl. vóór
I734~>; Cornei.is (jong gestorven), Francoise Maria (geestelijke zuster, overleden 1735.) Het geboortejaar kon noch van Cornelis noch van Willem
ontdekt worden. Daar zij tot de R. K. Kerk behoorden, en het oudste doopboek dezer gemeente begint met 1665, zal dit niet gemakkelijk te vinden zijn. Dat Cornelis in 1613 lid van de Edele Busse werd, bewijst dat hij in het laatst der zestiende eeuw geboren was. Of hij in 1631 Goes voor goed verlaten heeft, dit is evenmin zeker. De heer Dresselhuis zegt, dat hij terugkwam, maar voert hiervoor geen bewijs aan. Willem Eversdijck werd 1633/4 ingeschreven onder de leerlingen
van Cornelis de Vos te Antwerpen (Liggere van Antwerpen). In het register der gehuwden op het raadhuis te Goes staat: «Wilhelmus Eveksdijck, j. m. van Goes, en Blasina van Ossewaarde, j. d. van Goes, ondertrouwd 17 Mei, gehuwd 15 Juni 1653." Hij kwam tusschen 2 Febr. 1652 en 18 April 1653 in het St. Lucasgilde te Middelburg; betaalde er o. a. mede in een proces 27 Nov. 1669—19 Dec. 1670, en het gild inde zijn doodschuld 14 Maart 1671. Volgens het register van den burgerlijken stand werd hij te Middelburg begraven op dienzelfden dag. Werken van en naar Willem Eversdijck.
Museum-Boymans, Rotterdam, No. 86.
1. Schutterstuk, voorstellende twaalf personen, Rechts staan er
4 op den voorgrond, waarvan 2 met oranje en 1 met blauwe sjerp; een houdende een partesaan met oranje, een ander een partesaan met blauwe kwast. Achter deze 4 staan er twee in 't zwart. Links, om een gedekte tafel, waarop een maaltijd is |
|||||
— 182 —
|
|||||
aangericht, en waarop dezelfde groote gedreven gouden drink-
beker staat als op No 85, zittten 4 heeren. en achter hen staan er twee, waarvan er een een blauw vaandel vasthoudt. Op den achtergrond een pilaar van het gebouw, en in 't verschiet ge- boomte. De kostuums, lange, smalle kragen en lange ter weers- zijde van het gelaat hangende lokken, wijzen op het tweede derde der 17e eeuw. P. h. 172, br. 312 centim. Rijksmuseum, Amsterdam.
2. Portret van Nicolaas BlanCARDUS, Te Leiden geb. 1624 en
aldaar overleden 1702. P. h. 16 br. n|. Get. Aet. 42. (Is gegraveerd; Fred. Muller, Catal. van 7000 portretten, p. 38: Nic. Blanckaert, Med. Dr., Litt. Gr. et Mist. Prof. te Franeker; aet. 43; buste, rechts, onder een boog, met zinspreuk en drie- regelig laüjnsch onderschrift, als historieschrijver van Zeeland, naar W. EVERSDIJCK; 40 groot pap. 3. Portret van Maria Eversdijck, echtgenoote van Nicoi.aas Blan-
cardus, dochter van Matth. Eversdijck, rekenmeester te Goes. Pendant. Get. Aet. 38. W. Eversdijck. 1666. 4. Portret van Corn. Fransz. Eversdijck, Rekenmeester 's lands
en der grafelijkheid van Zeeland; geb. 20 Mei 1586, overl. te Middelburg 19 Deo. 1666. P. h. 35I- br .25. Gegraveerd door J. HOUBRAKEN. Veiling Dr. MüNNICKS van CleEF, Utrecht, 1862.
No. 2, 3 en 4 in 1885 gekocht voor ƒ 400.— 5. Portret van PETRONELLA Gruiwardus, gel). WlI.HELMI, borstb.
rechts. Miniatuur. Koper, ovaal 90/68 cent. Get, \V. Eversdijck aet. 28. Veil. V. D. Willigen 1874. |
|||||
— 183 -
|
|||||||
W. Eversdijck pinx. — R. a Persijn sc. — Portret van J. Goedart
(1610—1667 of 1668, gaf 1662 en 1667 een werk over vogels uit, waarvan in 1669 het derde deel verscheen, geheeten Metamorphosis naturalis). W. Eversdijck pinx. — Th. Matham sc. — Portret van J. de
Brune (pension, van Zeeland, 1589—1658), a° 1656, borstb. W. Eversdijck pinx. — J. Suijderhoef sc. — Portret van Joh.
V. Roubergen (lid van den raad te Goes 1632, schepen 1633, burgemeester 1647; bekleedde afwisselend deze betrekkingen tot 1659). Eversdijck pinx. - J Suijderhoef sc. — Portret van Joannes A.
Mey (med. professor en Predt. te Middelburg, geb. 2 Sept. 1617 en overleden 8 April 1678). |
|||||||
Eversdijck. — Maria met het Kind, levensgroot. — Kabinet
Jac. van Leijen, 17 April 1720. No. 38. f 5.— 15 st. G. Hoet, Catalogus, Dl. I, 247. Eversdijk. — Een keuken met wild en groenten. P. h. 31, br.
40 Rhijnl. d. — Veiling van Mr. J. A. J. Carrée, Leiden. 2 Aug. 1816, No. 583. Haverkorn van Rijsewijk,
|
|||||||
— 184 —
|
||||||
NIJMEEGSGHE SCHILDERS.
|
||||||
E meeste te Nijmegen geboren schilders genoten niet
aldaar, maar elders hunne opleiding. Geen wonder; er was te Nijmegen geen eigenlijke schilderschool, zooals in de Hollandsche steden o. a. te Amsterdam, Haarlem, 's-Gravenhage; daarvoor was de stad, die in vroegere eeuwen een bevolking had van niet meer dan 10,000 inwoners, te klein. Er be- stond aldaar wel een St. Lukas-ampt, maar de leden daarvan waren in den regel ververs en glazemakers. De amptsbrief van dit gild bevatte evenwel de bepaling: dat »niemant vreemts, buyten een vrye merckt, hier geene schildery en sal mogen merckten, voor en aleer hij mit t ampt voor een tantum tot verpleging van de costen des ampts, is veraccoordeert naer billicheyt." (Raadsignaat v. 18 Martii 1691). De kunst stond bij den Magistaaat te Nijmegen hooger aange- schreven, want op 5 Februari 1634 vereerde de Raad »in saeke tusschen die Meysteren van den Glaasemakers ampte und daaronder resorteerende schilders; requiranten eens, en Peter Ernst vav Upen gerequireerde anderdeels, om goede consideratien den vors. gerequi- reerde, als een constenaer synde, met de burgerschap und het Ampt", en op 4 Maart 1640 werd verstaan, dat het «schilderen ende conter- feyten naar het leven eene vrije kunst, ende in geene plaatse eenig Ampt subject was", eene beslissing die ook in 1642 (Raadsignaat van |
||||||
— 185 —
|
|||||
i6 Maart 1642) omtrent een zekeren Van DtjurEN, die wapens
schilderde, werd genomen. In het jaar 1720 waren te Nijmegen twee schilders en teekenaars ,
genaamd F. Mattheusen en Dekk ten Hoeven, die teekenles gaven aan jongelieden, zonder daarvoor aan het St, Lukas-ampt de gerechtigheid te betalen, waarover de Boekhouders en Meesteren van gezegd ampt zich bij den Raad beklaagden, maar deze verstond ook nu, dat >>de schilderkunst eene vrye konst synde, de berigtgevers onder den voors. Ampts niet syn gehoorende". (Raadsignaat van 20 Februari 1720). De Raad van Nijmegen handhaafde niet slechts de kunst en de
kunstenaars, maar bevorderde eerstgenoemde ook door laatstgenoemden belangrijke bestellingen op te dragen. In de eerste helft der 17e eeuw tot de inneming van Nijmegen door de Franschen in Juli 1672, verkeer- den de geldmiddelen der stad in bloeienden toestand en zag zich de Magistraat in staat gesteld, den Kerkboog en de Boterwaag te bouwen en tevens tot eene omvangrijke vertimmering van het Stadhuis te be- sluiten. Deze bestond in het maken van eene nieuwe raadkamer (thans secretarie), nieuwe secretarie en nog twee vertrekken. Daar- mede werd begonnen in 1657, toen J. Goris en J. Beeckman, Bur- gemeesters waren (vandaar dat dit jaartal en de namen dezer magistraat- personen boven de fraaie portiek tegenover den ingang van het Stadhuis prijken) en deze was in 1660 voWootd. In dit jaar werd tot versiering van het Raadhuis goedgevonden en verstaan: »den Heer Borgemv. Beeckman te autoriseeren om de pilaren voor de schoor- steens op 't Raadhuys te copen en mit eenen onder de schoorsteen- mantels voorhoofs te laten beschilderen, doende daarin influeren eenige oude romeinsche historiën ende geschiedenissen op deze stadt quadrerende ende applicabel synde, waartoe syn E. het advys van VII 24
|
|||||
— 186 —
|
|||||
den Raadtsfrindt D>'. Wilhelm Water en Dr. Boes zal hebben te
gebruycken, wordende gemelde Borgr. geautoriseert, om Vijfde Carel naar de const in houdt te doen uithouwen mit eenen blanken degen in syn handt". Als uitvloeisel van dit besluit werd in 1664 goedgevonden, »om
uit de penningen soo wegens de collaterale successie van de goederen in het quartier gelegen toekomende, uitheims geestelijkheden syn aankomende, een behangsel van tapyten van de Raadkamer metten allereersten tot 4 a 5 gl. de el in Hollandt gecocht zal worden, waarvoor gecommitteerd syn de Heeren Borgemeesters VAN Heukelom ende Goris". Het genoemde behangsel van Gobelins is zeer fraai en door
J. 1'". Romanellus geteekend of vervaardigd. liet stelt eenige tafereelen uit het leven van Aeneas en Dido voor en versiert thans de trouwzaal, die vroeger tot Raadkamer schijnt, gediend te hebben. Het schoorsteenstuk in diezelfde kamer, een zoogenaamd vredestuk, is van den beroemden Nijmeegschen schilder Nicolaas van Helt, genaamd Stockade, geboren in 1614 en in 1669 overleden, en had vroeger eene geheel andere bestemming. Het Raadsignaat van 17 Maart 1665 behelst hieromtrent het volgende: »Zynde vertoont diverse teekeningen by den schilder Mr. Nicolaas van Helt, ge- naamt Stockade, gemaakt, om daaruit een geeligeerd ende daarna de galeiye.gaande na deser stads tegenwoordige Rekenkamer, alsmede na de Camer boven de secretarie van de Heeren Gedeputeerde ge- schildert te worden, is by Een Kerb. Raedt goedgevonden ende ver- staen, dat daartoe niemandt anders als de voorn. Stockade sal worden gebruykt, mits dat hij sich in aile redelykheit sal hebben te laten vinden in 't aannemen van 't voorwerk, waarvoor hy 300 Rijksdaalders geeyst en eyntlyk voor 200 Rijksdrs, aangenomen ende |
|||||
— 187 —
|
|||||
daarby belooft heeft het werck naar syne Eisch ende naar de Const
te sullen laten maecken." Stockade heeft meer schoorsteenstukken geschilderd : misschien
is dat op de tegenwoordige secretarie op het Stadhuis ook van hem afkomstig. Op het Koninklijk Paleis te Amsterdam heeft men o. a, van zijn hand boven den schoorsteen in Z>'. Ms. slaapkamer >;een Joseph met syne broederen in Egypte." Zijn portret, borstbeeld van voren, met mantel door P. de Jode
berust in het Nijmeegsch Museum. Op het Stadhuis bevinden zich nog twee schilderijen, die als
schoorsteenstukken gediend hebben. De eene stelt voor eene opdracht van het Graafschap Zutphen, in 1662 geschilderd door Pai.amedes Palamedesz. en voor dit stuk alsmede »voor eenig schilderwerk op het Stadhuys" betaalde de stad blijkens de stedelijke rekening van 1664 driehonderd en veertig gulden. De andere schilderij is van Rutger van Langevelt, in 1635 te Nijmegen geboren en overleden te Berlijn J 693. Het stuk is in 1670 geschilderd en stelt voor de betaling eener schatting, althans eene gebeurtenis, ontleend uit Gelder- land's geschiedenis. In het Raadsignaat van 8 Juny 1670 komt omtrent dit stuk het volgende voor: »Ruth van I.angevelt de schilderye voor de schoorsteen op de Landschapscamer gemaakt hebbende, is daarvoor boven de 50 gln., die hij genoten heeft, nog toegeleyt twee honderd guldens, mits dal hy boven de deuren van de bovencamers nogh sal hebben te schilderen de wapens van de drie resp. quartieren dezer provintie ende dat hem by provisie ordonnantie van hondert gl. verleent worden." Voor de geschiedenis van Nijmegen zijn vooral merkwaardig de
in het Museum zich bevindende schilderijen, die op het Valkhof be- trekking hebben. Een daarvan, die den burcht met een veerpont |
|||||
— 188 —
|
||||||
op de Waal buiten de voormalige Veerpoort voorstelt, is geschilderd
in 1650 door Jan van Goyen, geboren in 1596 te Leiden en te 's Gravenhage overleden in 1656. Hoe en wanneer de stad in het bezit van dit schilderij is ge-
komen, hebben wij niet kunnen opsporen. Blijkens het Vervolg op de Kroniek van Nijmegen, in 1818 door In de Blctouw uit- gegeven, was het reeds in dat jaar op het Stadhuis aanwezig. In 1886 werd de gemeenteverzameling verrijkt door nog twee
schilderijen, het eene geteekend Js. Meesters, 1650, een gezicht op de Waal en het Valkhof uit het Noorden gezien, het andere een dergelijk gezicht uit het Oosten. Daar eerstgenoemde schilderij het jaartal 1650 draagt, evenals het stuk van Van Goyen, bevestigt zulks het vermoeden, dat de schilder Js. Meesters een leerling van Van Goyen was, en wellicht zijn beide schilderijen tegelijkertijd vervaardigd. Tot slot eene aanteekening over den weinig bekenden schilder
Hendrik Vei.tman, voorkomende in het Raadsignaat van iojulij 1647. Mijn Heeren hebben door Gecomit. uyt haar midden met Hendrik
VelTMAN, schilder tot Cleeff gehandelt, dat hy dese stadt met eene penne pertinenteleck sal afteyckenen ende daarvan leveren twee caerten, die eene clein, om in het caertboek dat tot Amsterdam uyt- gegeven wordt, j) gestelt, ende die andere in een groot plan, dat in de Raadcamer gehangen sal worden allergestalt als deselve aange- wezen is und sal voor beyden hebben hondert ende vijftig guldens eens, Mr. W. van de Poll.
|
||||||
1) Waarschijnlijk het bekende Stcdeboek van Blaft;.
|
||||||
189
|
||||||
WAARDE VAN SCHILDERIJEN OMSTREEKS 1700.
|
||||||
EEDS vestigde ik in LlJTZOW's » Zeitschrift für bildende
Kunst" 1) er de aandacht op, hoeveel belangrijks 17e eeuwsche Inventarissen en Boedelcedullen voor onze kunst- geschiedenis bevatten. Uit het hier volgende xContraboeck" eener Haagsche veiling van schilderijen in 1692 zien we bijv. o. a.: dat toen Brouwer duurder dao alle andere meesters betaald werd. Het is een eigenaardig verschijnsel dat deze schilder gedurende alle tijden, zelfs toen Rembrandï niet meer geacht werd, toen een TENIERS niet meer duur betaald werd, steeds nog de hoogste prijzen opbracht. Het stuk, dat op deze veiling »haer om ha er" gedoopt is, bevindt zich waarschijnlijk thans onder No. 882 in de Pinakothek te München. Zonderling is het, dat een PrETER van Laar meer op- brengt dan Berciiem, Both, Rembrandï, Poussin, Terborch enz. Wie weet iets meer van den schilder Petit Jean, alias Bickeï Contra Boeck, gehouden van de schilderkonst naergelaten
by wijlen Mf. Johan van Tongeren in sijn leven Adt. voor den Hove van Hollant..........vercocht te
's Gravenhage, 24 Maert en volgende dagen 1692.
Een watertje van Van Goyen ........ƒ 5 — o — o
Een stuckje sijnde boompjes......... 3—10 — o
Een stuckje van Caree........... 3—10 — o
1) 18e jaargang, 1883, blz. 228.
|
||||||
190
|
|||||
No. 73. Een stuck van Vlieger, sijnde een lanlschapje ƒ 11 — 10 — o
» 74. Een stuck van Engels, sijnde een landschap 17— o — c
» 72. Een stuck van Jan Livens . . . . , . . 22 — 10 — o
» 79. Een stuck van Pekcellus, zijnde een Zee . 49— o — o
» 80. Een dito van Perceli.us, sijnde een strantje 28 - 10 — o
» 77. Een stuck van Moses l yttenüroeck, sijnde een Vindingh Moses . . . . . . . . 110— 0 — 0
» 76. Een stuck van Verschüeringh ... . 56 — o — o
» 66. -Een stuck van Berghem, met een drift beesten 190 — o — o
» 69. Een fruytstuck van Van Aelst..... 150— o — o
» 58. Een stuck van Terisurgh, waarin verheelt
wert een pagie.......... 100— o — o
» 56. Een stuckje van Douw, sijnde een kaerslighje 120— o — o
» 59. Een stuckje van R.EMBRANDT, sijnde een Kers- naght, seer fraey........, 152— o — o
» 63. Een stuck svan Weyninghs (Weenix?) ver-
beeldende een pont........ 200 — o — o » 68. Een stuck van Bega, sijnde een boelegeselschap 95 — o — o
» 60. Een stuck van Netscher...... . '37— o—o
» 67. F.en stuck van Ostade, sijnde een lierman 126— o — o
» 70. Een stuck van PrjNACKER, een lantschap . 98 — o — o
» 22. Een stuck van Pieter van Laar, alias Ba.m- boots, verbeeldende buffels..... 81 — o — °
» 21. Een dito van dito, verbeeldende een postrijder 111 — 0—0
» 16. Een stuck van Michiel Angelo, de la ba- taille (de onderstreepte woorden doorge- haald) sijnde een wassent vrouwtje . . . 92 — o — o » 27. Een stuck van Petit Jean, alias Bigke, ver- beeldende danssers . . . , . . . . 137— o—o |
|||||
191
|
|||||
N». 30. Een stuck van deselve, sijnde een kalckoven ƒ 71 — o — o
» 31. Een stuck van ANDRIKS BOTH, verbeeldende de historie van den verloore Soon . . . 117— o— o
» 34. Een stuck van Crabbe, (Cvabbetje = Asselijn) verbeeldende een teyckenaer int Colliseo 123— o — o
» 29. Een stuck van Petit Jean, alias BlCKE in in de hooghte......., . . _ 70— o—o
» 50. Een stuck van Brouwer, verbeeldende de
munnick............147— o — o
» 49. Een stuck van denselven, verbeeldende een
fioolspeelder...........240 — o — o
» 52> Een stuck van denselven, sijnde een Smoocker 120 — o — o
» 51. Een stuck van denselve, sijnde een Var eken- leven .............161— o — o » 46. Een stuckje van Jan Both , verbeeldende een
spinster, in de hooghte ,......72 — o — o
» 54. Een stuck van Gerardts, verbeeldende
kaerlspeelders..........36 — 6 — o
» 83. Een indiaens lantschap van Post . . . . 20 — o -- o
» 82. Een stuckje van Tivoli, DEL Gobbo , sijnde een rontje............32 — o — o
» 84. Een stuckje van Post........25— 10 — o
» 81. Een gesighte van Tivoli, del Gobbo . . . 10— 10 — o
» 79' Een stuck van Schalcke, wesende een vrouwtje............121 — o — o
» 75. Ben stuck van Van der Cabel.....35— 1 — o
» 85. Een stuck van den Burgermi'. Van der Lisse 46—10 — o
(Dit was doorgehaald).
* 55. Een stuck van GERARDTS, sijnde een Reisiger 28—10 — o |
|||||
192
|
|||||
No. 71. Een stuck van De Neve, verbeeldende
de Bent............f 133 — o — o
* 62. Een stuck van Weininghs (Weenix?). . - 188— o — o
» 61. Een stuck van Van der Does , met schaapen 191— 0 — 0
» 64. Een stuck van Weyninghs, in de hooghte . 127— o— o
» 44. Een lantschapje van Jan Both..... in — o — o
» 45. Een dito van denselven........ 103— o — o
» 36. Eenstuckje van Crabbe(Asselijn = Crabbetje)
sijnde reysigers.......... 154— o — o
» 35. Een van uts., sijnde een lantschap .... 131— o — o
» 39. Een van uts,, verbeeldende een stuck van 't palijs van Nero......... 102— o — o
> 37. Een van uts., verbeeldende een jager . . . 131 — O—9
» 38. Een uts. van uts., verbeeldende koeijen . . 151 — o — o
» 53- ï'en stuck van Gerardts, verbeeldende de verloren Soon.......... 117— o — o
» 32. Een stuck van Andries Both, verbeeldende
een geseltschap . . ,....... 201 — o — o
p 33. Een van denselve, zijnde een Castanie brader 81— o — o
» 26. Een stuck van Petit Jean, alias Bickk, ver- beeldende il porto del popoio..... 280— o — o » 28. Een van denselven, sijnde een geselschap
onder een tent......... 111 — o — o
» 48. Een stuckje van Adrjaen Brouwer, ver-
beeldende een geselschap...... 422 — o — o » 3. Een schone storm van Gasper Poussin . 179— o — o
» 4. Een ditto, sijnde een schone lantschap . . 175— o__o
» 47. Een stuckje van Adriaen Brouwer, genaemt
haer om haer........... 900 — o — o
|
|||||
— 193 —
|
|||||
No. il. Een schoone Vendenge, door Mjchiel Angelo
della bataille..........ƒ351— o— o
« 12. Nogh een Vendenge (vendange) van deselve 360— o—o
» 13. Nogh een van deselve della bataille . . . 460— o — o
» 15. Nogh een van deselve, sijnde reysigers . . 73— 0 — 0
» 14. Een dito sijnde een geseltschap..... 93— 0—9
» 24. Een stuck van Pieter van Laer , alias Bam-
boots, verbeeldende een plunderingh . . 83— o — o
» 25. Nogh 't portrait van Bamboots, door hem selffs gemaeckt...... 9— o — o
» 23. Nogh een van denselven in de hooghte . . 76 — 0 — 0
» 57. Een slapende Officier van Terborgh . . . 192— o- o
» 10. Een stuck van Bidiano, sijnde een antiquiteijt 64— 0 — 0
» 7. Een stuck van Francisco Mola, sijnde in de hooghte . ......... 61 — o — o
» 6. Een dito van dito.......... 70— o — o
» 5. Een dito van dito.......... 72— o — o
» 40. Een uytstekent fraey stuck, gemaeckt door
POELEMBURGH.......... 366 — O — o
» 18. Een stuck van Pieter van Laer, alias Bam-
JiOO'is, sijnde a l'arnourspeelders .... 500 — o — o
» 20. Nogh een van denselve, verbeeldende een grot 451— o — o
» 19. Nogh een van deselve, verbeeldende een bat 371— o — o
» 9. Een stuck geschilder! doorClaude Laurenois
(Lorraine) sijnde een strant..... 112— o — o
» 17. Een groote kalckoven van Pieter van Laer,
alias Bamboots . •......... 500 — 3 — o
» 1. Een groote schoone turcxse bataille van Pater
Jacomo Borgognon........ 405 — o — ö
VII. 25
|
|||||
— 194 —
|
|||||||
N». 8. Een opgangh van de son, geschildert door
Claude Laurenois........ƒ310— o—o
» 43. Een stuck van Argus ^ 1) in de hooghte, ge-
schildert door Jan Both......180— o — o » 42. Een groot stuck van denselve, sijnde een
lantschap............182— o — o
» 45. Een groot stuck van denselve, verbeeldende
de Moorman 2)..........415— o — o
» 65. Een stuck van Berchem, heel groot, sijnde
een lantschap...........156— o — o
» 2. Een groot ovael lantschap van de beste
manier van Gaspar Pojssin.....270 — o — o
(Prot. Not. A. v. d. Smalingii, Den Haag).
A. BRED1US.
|
|||||||
1) Nu bij den Heer Rotiian te Parijs.
2) De beroemdste schilderij van Bom, thans bij Mr. HolfoSd te Londou.
|
|||||||
— 195 —
|
|||||||||
REMBRANDT'S ANATOMISCHE LES VAN
PROF. NIGOLAES TULP. |
|||||||||
EZE beroemde schildesij maakte eertijds deel uit van de
reeks Gildestukken welke de Gildekamer der Amsterdam- sche heelmeesters vroeger versierde i). In 1S28 besloten de bewindvoerders der eigen-
dommen van het toen reeds tot de geschiedenis behoorende Gild, dat stuk, de parel der verzameling, te gelde te maken. Reeds waren aanstalten gemaakt om de schilderij in openbare veiling te brengen, toen de Regeering het noodig oordeelde den verkoop te beletten en het kostbare doek voor ons land te behouden. Koning Willem I vaardigde een besluit uit, waarin gelast werd
dat de voorgenomen openbare verkoop geen plaats zou hebben en de Minister van Binnenlandsche zaken gemachtigd werd eene waar- deering der schilderij te doen opmaken door van weerszijden te be- noemen schatters en den Koning daarvan verslag uittebrengen. |
|||||||||
1) Zie daarover Dr. J. W. R. Tilands, Beschrijving der schilderden, af-
komstig van het Chirurgijns-Gild te Amsterdam. Met eenige historische aantee- keningen omtrent het Gild en eene nadere beschouwing der kunstwaarde der verzameling. Amsterdam, Fredeeik Mullee 1868, 80., en J. A Albeedingk Thijm. Schilderijen, afkomstig van het aloude Chirurgijns-Gild te Amsterdam. Amsterdam, Stads-Drukkerij 1880, kl. 80. Sedert 1885 zijn deze schilderijen als bruikleen der gemeente Amsterdam
tentoongesteld in een afzonderlijke zaal in 's Bijks Museum. |
|||||||||
— 196 —
|
|||||
Van den kant der verkoopers traden als deskundige schatters op
de beëedigde Makelaars in schilderijen Jeronimo de Vries en Albertus Brondgeest en van de zijde der Regeering, de Directeuren van 's Rijks Museum te Amsterdam en van het Koninklijk Kabinet van schilderijen te 's-Gravenhage, de Heeren Apostool en Steen- GRACHT VAN OOSTCAPELLE. Men kwam lot een bedrag van ƒ 32000.—, voor welke som de
Regeering het stuk ter overneming aan de Stad Amsterdam aanbood. Edoch Burgemeester en Wethouders konden niet besluiten van het aanbod gebruik te maken. De Koning besloot toen de schilderij voor rekening van het Rijk te koopen. Tot dekking van den koopprijs werd aangewend de opbrengst
van schilderijen afkomstig uit 's Rijks Museum en van het Koninklijk Kabinet, krachtens machtiging des Konings van 13 Februari 1828, n°. 33, verkocht ad ƒ21,508.57, terwijl de nog ontbrekende ƒ 10,491.43 uit de post onvoorziene uitgaven, groot een millioen Guldens, ter beschikking des Konings staande, werden aangewezen. Dit geschiedde bij besluit van Koning Willem I van 31 October 1828, n». 117, en wijl de stad Amsterdam geen gebruik wenschte te maken van het aanbod om de schilderij over te nemen, verleende de Koning bij hetzelfde besluit zijnen Minister van Binnenlandsche zaken machtiging het meesterstuk te doen plaatsen in het Koninklijk Kabinet van Schilderijen te 's-Gravenhage, waarvan het thans nog het voornaamste sieraad uitmaakt. Of het stuk ooit hereenigd zal worden met de reeks Gildestukken
der Amsterdamsche heelmeesters waarvan het sedert 1828 gescheiden werd, is een questie die alle rechtgeaarde Hagenaars de nachtmerrie moet bezorgen. Zonder ons hierin te willen verdiepen, kan de Hoofdstad bezwaarlijk 't recht worden toegekend aan de Hofstad |
|||||
— 197 —
|
||||||
het bezit der schilderij te misgunnen, want men liet er het getij verloopen,
toen de gelegenheid zich aanbood om het meesterstuk te behouden. Als staal van Regeeringsbeleid in het belang der Kunst, ver- dient de opgehouden verkooping zeer de aandacht, want het is aan te nemen dat, zonder het krachtig optreden van Koning Willem I en zijne Regeering, het beroemde doek thans ver te zoeken zou wezen. Het spoor der gevoerde onderhandelingen in het Archief van 's Rijks Museum vindende, wendde ik mij tot Zijne Excellentie Mr. M. Baron Mackay, den Minister van Binnenlandsche Zaken, met verzoek mij te vergunnen de gewisselde schrifturen in het «Archief onzer kunst- geschiedenis af te drukken, wat mij goedgunstig werd toegestaan. O.
|
||||||
Edele Achtbare Heer en!
Administrateuren van het Chirurgyns Weduwefonds, nemen de
vrijheid UEd.Achtb als superintendenten van gemelde fonds, te vragen of het hun vergund moge worden, en zij lieden in hunne qualiteit van UEd.Achtb. qualificatie mogen bekomen, om het eene schilderij ver- beeldende Professor TüLP, geschilderd door Rembrand, hetwelk zich onder meerdere bevind op de zoogenaamde snijkamer, of vergaderplaats van het bovengemelde fonds, en daar gemelde schilderij ook als een wettig eigendom van gemelde fonds, als een renteloos en onnoodzake- lijk meubel voor dat fonds beschouwd kan worden, op de meest voor het fonds voordeelige wijze te mogen verkoopen. Administrateuren hadden ten doel de uit die verkoop spruitende
gelden te beleggen in rentgevende Nederlandsche Effecten, in te schrijven in het Grootboek der Nederlandsche schuld, om uit de daaruit |
||||||
— 198 —
|
||||||
voortspruitende renten de Weduwen van gemelde fonds meerder te
kunnen uitkeeren. In de hoop, dat UEd.Acht. Heeren Burgemeester en Wethouderen
hierop een gunstig antwoord mogen doen toekomen, hebben Admini- strateuren van het Chirurgijns Weduwenfonds de eer zich te noemen. Edel Achtbare Meeren, UEd. Dv. Dienaren,
Amsterdam, F. Brünjès. C. 'T. Julius,
den 28 April 1828. J. H, Blekkingh, H. W. Uermse.
|
||||||
Burgemeester en Wethouderen der Stad Amsterdam.
Gezien de aanvrage door Administrateuren van het Chirurgijns
Weduwenfonds alhier gedaan, teneinde magtiging te bekomen, om eene schilderij, verbeeldende den Hoogleeraar Tut.P, geschilderd door Rembrand, als voor gemeld fonds renteloos, en dus min eigenaardig en niet noodzakelijk, op de meest voordeelige wijze te verkoopen, en de daaruit spruitende gelden in te schrijven op het Grootboek der Nederlandsche schuld, om uit de rente daarvan de Weduwen l>e- boorende tot gemelden fonds meerder te kunnen uitkeeren. Hebben besloten gelijk Hun Ed. Achtbaren besluiten mits
dezen". Het verzoek toe te staan op de volgende voorwaarden:
10. Dat de veiling alhier geschiede in het openbaar door be-
ëedigde makelaars in het vak van schilderijen. 20. Dat vooraf eene Legale taxatie plaats hebben, en de prijs
der verkoop niet beneden de getaxeerde prijs zij. 30. Dat ten minste één maand, voordat de veiling plaats heeft,
|
||||||
— 199 —
|
||||||||||
de aankondiging der verkoop van deze schilderij geschiede niet alleen
in de binnen- maar ook de buitenlandsche nieuwspapieren. 4°. Dat het provenu van den verkoop, na aftrok der kosten
dadelijk worde belegd in Nederlandsche rentgevende effecten, inge- schreven op het Grootboek der Nationale schuld. Burgemeester en Wethouder en der Stad Amsterdam,
D. W. Elias. Ter ordonnantie van dezelven, W. J. Backer. Amsterdam, den 2<leu Mei 182S.
|
||||||||||
Ministerie van
Binnenlandsche Zaken. Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen. |
||||||||||
's Gravenhage, den 19 Mei 1828.
|
||||||||||
den Heere Gouverneur van Noord-Holland.
Men heeft mij berigt dat bij de veijling van schilderijen, welke
binnenkort te Amsterdam zal plaats hebben ook het beroemde schilderij van Rembrand van de Anatomiekamer dier stad te koop zal worden aangeboden. Gaarne zou ik van U Hoog Edel Gestrenge vernemen of dit be-
rigt overeenkomstig de waarheid is alsmede aan wien dat stuk in eigendom toebehoort. Indien zooals waarschijnlijk is het stuk aan de een of andere
Corporatie mogt toebehooren verzoek ik U Hoog Edel Gestr. mij te |
||||||||||
— 200 —
|
|||||
willen informeeren of er geene bepalingen bestaan volgens welke die
Corporatie belet zoude kunnen worden om het bedoelde schilderij te verkoopen. De Administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen^
Van Ewijck. No. 5oi Amsterdam, den 29 Mei 1828.
2650
Aan
den Heer Gouverneur van Noord-Holland. Ter voldoening aan U.H.E.G. verlangen naar aanleiding van den
brief van den Heer Administrateur voor het onderwijs, de kunsten en wetenschappen betrekkelijk het schilderij van Rembrand, hebben wij de eer te melden, dat hetzelve schilderij toekomt aan het Chirurgijns Weduwenfonds, blijkende, om niet te spreken van aanteekeningen bij administrateuren gehouden wegens vroegere onderhandelingen als ander- zins, ten klaarsten daaruit, dat voor verscheidene jaren, toen aan dit schilderij eene gewigtige reparatie, uit hoofde van eene geledene schade moest geschieden, eenige honderde guldens door hetzelve fonds daartoe zijn bekostigd en in uitgaaf geleden. Bij welke gelegenheid en daarna steeds, reeds door veelen der belanghebbenden werdt aan- gemerkt, dat zulk eene bezitting, welke in plaats van intrest, onkosten vereischte en verdere kon en moest vereischcn geheel oneigenaardig was voor een weduwenfonds. De tegenwoordige administrateuren dit bezwaar en hunne ver-
verpligting nagaande, alsmede de vermindering door vroegere tiercering der Effecten en het tegenwoordig vermeerderd getal van weduwen, hebben zich aan ons, met de naziening der jaarlijksche rekening en hoofddirectie in deze belast, vervoegd met een verzoekschrift, waar- van een afschrift hiernevens gaat. |
|||||
— 201 —
|
|||||
Nagaande het wel ingezien belang der Requestranten en over-
wegende wat al ons hieromtrend bekend en te voren met anderen geschied was, naar den aard der zake, en de bestaande voorschriften, heeft ons dit niet doen aarzelen, die autorisatie te verleenen, waarvan een afschrift hiernevens gaat en waaruit blijkt, dat door ons de noodige voorwaarden en behoedmiddelen zijn voorgeschreven en genomen, om zonder ons te zeer te bemoeyen met particulier eigendom, toch het belang van dit weduwenfonds en dit kunstwerk door eene openbare veiling te waarborgen. Naar aanleiding daarvan is de afkondiging der openbare veiling
tegen den 4e Augustus van dit jaar hier en elders gedaan. Wij weten geene bepalingen volgens welke deze verkoop zou belet
worden en vermenen reverentelijk dat deze zaak geldt het eigen huis- houdelijk belang en eigendoms regt van andere en hier bepaaldelijk van weduwen, die zeer naar de intrest van het prevenu verlangen en zulks behoeven. Integendeel hebben naar aanleiding van vroegere bepaling en wel bepaaldelijk van Z. M. besluit van 26 Juli 1820 n°. 74, andere corporatiën reeds dadelijk en succesivelijk hunne Schilden, Schilderijen, losse en vaste goederen, en andere dergelijke eigendommen, die geen intrest opbragten, te gelde gemaakt, en met het provenu daarvan hunne schulden voldaan, en liet overschot behoorlijk inge- schreven op het Grootboek van de nationale schuld, gelijk behoort, en volgens de bestaande verordeningen en voorschriften gevordert wordt. Wij vermenen dus, dat deze zaak behoorlijk is behandeld en verder
aan ons en Heeren Administrateuren voormeld, zou kunnen worden overgelaten. Burgemeester en Wethouderen der stad Amsterdam^ A. A. DEUTZ VAN Assendelft, Wethouder.
Ter Ordonnantie van dezelve^
W. J. Backeb. VII 26 |
|||||
— 202 —
|
|||||
^~ Haarlem, den 30 Mey 1828.
3 Bijlagen. Aan den Heer Administrateur voor het Onderwijs,
de Kunsten en Wetenschappen.
Naar aanleiding van U.W.E.G. missive dd, 19 dezer No. 60 be-
trekkelijk de verkoop van het daarbij bedoelde schilderij van Remrrand heb ik de eer U.W.E.G. te informeeren, dat ik gemeend heb ten deze de consideratien en het advies van de regeering van Amsterdam te moeten inwinnen, als een gevolg waarvan ik de eer heb hiernevens aan U.W.E.G. te doen geworden het afschrift van de deswegens van H.E.A. ontvangene missive, terwijl de daarbij gevoegde bijlagen mede hiernevens gaan. Mij met het gevoelen van Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam vereenigende, zijn mij geene bepalingen bekend, die aan den verkoop van dat schilderij in het gegeven geval ho den weg zouden staan, blijvende het echter wenschelijk dat het Gouvernement zich daarvan door aankoop in het bezit stellen. Voor den Gouverneur van Noord-Holland,
Het Lid der Gedeputeerde Staten,
C. SOLEIL.
Ministerie van
Binnenlandsclie Zaken. Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen. >s GRAVENHAGE, den 7 Juni 1828.
Ho. 23.
Aan
den Heer Directeur van hel Kijlts Museum te Amsterdam.
Ik ben geinformeerd geworden dat men voornemens is op den
4 Augustus aanstaande onder goedkeuring en op autorisatie der stads
Regeering, het bekende stuk geschilderd door Rembrand en ver- |
|||||
— 203 —
|
|||||
beeldende den Hoogleeraar Tui.P bezig zijnde met het anatomiseeren
van een lijk, door beëedigde makelaars openbaar te doen verkoopen. Het komt mij voor dat het van belang zou zijn om te beletten
dat een zoo beroemd stuk misschien aan vreemdelingen wordt ver- kocht, en dat het ten dien einde wel het best zou zijn indien hetzelve voor het Gouvernement wierd aangekocht. Ik verzoek UEdel Gestrenge mij Uwe gedachte hierover te willen
mededeelen alsmede over den prijs waarop het stuk zou moeten geschat worden. Het zou nuttig kunnen zijn dat UEdel Gestrenge trachtte te ont-
dekken hoe hoog het stuk onlangs is getaxeerd geworden volgens den last daartoe door Heeren Burgemeester en Wethouders gegeven. Indien die taxatie billijk bevonden wierd zou het misschien
wenschelijk zijn dat het stuk voor dien bepaalden prijs door het Gouvernement wierd aangekocht zonder op eene verkooping te worden gebracht. UEd. zal waarschijnlijk we! gelegenheid hebben om te informeeren of de administrateurs van het chirurgijns weduwenfonds, waartoe het stuk behoort, tot eenen zoodanigen verkoop genegen zouden zijn, hetwelk mij niet onwaarschijnlijk voorkomt, vermits het onderwerp, hoe schoon ook geschilderd over het geheel minder zal bevallen aan eigenaars van bijzondere verzamelingen ofte aan Directeurs van publieke Musea in andere landen Ik moet aandringen op een eenigzins spoedig antwoord ten einde
casuquo voor de publieke verkooping de noodige maatregelen zou- den kunnen worden genomen om te beletten dat het schilderij niet naar buiten's lands vervoerd word. De Administrateur voor het
Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen, Van Ewijck. |
|||||
— 204 —
|
|||||
Amsterdam, den 17 Juni 1828.
Aan
Zijne Excellentie den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken. Bij hare missive van 3 Maart 1824 aan Zijne Excellentie den
toenmaligen Minister van Binnenlandsche Zaken, Onderwijs en Water- staat nam de Vierde Klasse van het Koninklijk-Nederlandsche Instituut de vrijheid te verzoeken, dat een besluit Zijner Majesteit ten opzigte der Provinciën Oost-Vlaanderen genomen, waarbij zoodanige werken van Kunst en Oudheid welke zich in Kerken, Godshuizen en andere Gestichten bevinden en aan geene bijzondere personen of corporatiën toebehooren, onder het dadelijk toevoorzigt van expresselijk te be- noemene Kommissiën worden gesteld, mede op andere Provinciën mogt worden toegepast. Bij het antwoord van gemelden Minister in dato 3 July 1824 n°. 81,
werd de Klasse te kennen gegeven, dat Zijne Majesteit, ten gevolge van eenige bedenkingen door den Raad van State in het midden gebragt, zulks niet voegzaam geoordeeld en alleen authorisatie ver- leend had, om van het Reglement voor de Provincie Oost Vlaanderen (sedert op aanvrage der Heeren Gedeputeerde Staten dier Provinciën op West-Vlaanderen en Zuid-Braband toepasselijk gemaakt) aan den Heeren Gouverneurs der overige Provinciën mededeeling te doen, ten einde deze, des geraden oordeelende, de Staten hunner Provinciën daarmede bekend zoude maken, opdat deze daartoe termen vindende, tot soortgelijke voorstellen zouden kunnen overgaan. De Klasse heeft gemeend in deze kennisgeving te moeten berusten
en af te wachten, wat de Heeren Staten der onderscheidene Provinciën in dezen nuttig en voegzaam zouden oordeelen. Thans is eene zaak aanwezig, die welligt wenschelijk zou doen
|
|||||
— 205 —
|
|||||
zijn, dat dit Besluit vroeger op de Provincie Noord-Holland van toe-
passing Ware gemaakt. Men heeft namelijk, bij de Publieke papieren, den verkoop aan-
gekondigd van een uitmuntend en alom beroemd schilderstuk van Rembrand, voorstellende den Hoogleeraar Tulp, bezig met het geven van lessen in de Ontleedkunde, welk stuk in het Theatrum anatomicum dezer stad bewaard plagt te worden. De klasse meent in het zekere onderrigt te zijn dat men voor
eenige jaren dat stuk naar buitenlands heeft willen verkoopen en destijds het eigendom door den Raad dezer stad is betwist geworden, die[vermeende, dat, na de afschaffing en vernietiging der Gilden, hetzelve niet meer als de particuliere bezitting eener corporatie, maar als aan het algemeen toebehoorende moest beschouwd worden. De verkoop heeft destijds geen plaats gehad, en sedert is die schilderij ter zelfder plaatse gebleven, terwijl later, door onachtzaamheid der bezitters (die, ware zij niet bijtijds ontdekt, de geheele vernieling ten gevolge zou gehad hebben) eene verdoeking en gedeeltelijke herstelling heeft moeten geschieden. Het is de Klasse onbekend, of het regt van eigendom bij die
vroegere onderhandelingen werkelijk aan de tegenwoordige verkoopers is toegekend geworden; doch zij heeft het van belang geoordeeld, de aandacht Uwer Excellentie daarop te vestigen, ten einde te zorgen , dat dit stuk 't geen onder de sieraden dezer stad, ja van het Land, mag gerekend worden, voor ons behouden blijve, wanneer zij, die er de voordeden van zouden genieten, niet bevoegd mogten bevonden worden, daarmede naar willekeur te handelen. Tevens neemt de Klasse de vrijheid, bij deze gelegenheid ander-
maal de toepassing van het straks gemelde Besluit zijner Majesteit op de Noordelijke Provinciën aan Uwe Excellentie aan te bevelen, door |
|||||
— 206 —
|
|||||
het aanwenden van die middelen, welke Uwe Excellentie daartoe het
geschiktst zou mogen oordeelen, dewijl wij verscheidene Monumenten bezitten, die gezegd kunnen worden aan niemand toe te behooren, en waarvoor dus door niemand zorg gedragen wordt, terwijl er onge- twijfeld nog vele andere zullen zijn, die, in het duister verscholen, verdienden aan het licht gebragt en onder een behoorlijk opzigt ge- steld te worden. JACOB DE VOS WII.LEMSZ.,
Secretaris der Vierde Klasse van het Koninklijk
Nederlandsche Instituut. Amsterdam, 20 Juni 1828.
Aan den Heer Administrateur voor het Onderwijs, de Kunstcti en Wetenschappen. Ter beantwoording der Miss. van UHEG. van den 7 dezer N°. 23,
nopens de verkoop van het beroemde schilderstuk van Rembrandt op den 20 Augustus aanstaande heb ik de Eer te berichten- Dat ik zedert de ontvangst van evengem. Missive mij steeds heb bezig ge- houden om zoo gepast en geheim mogelijk onderzoek te doen omtrent al hetgene de verkoop van het stuk in kwestie van Rembrandt aan- gaat, doch het eenige hetgeen ik alsnog ben te weten gekomen is: Dat de Makelaar Jo. de Vries door Burgemeester en Wethouders
is gelast geworden om de tauxatie van het stuk te doen, doch welke tauxatie tot heden nog niet heeft plaats gehad. Dat zij die het willen verkopen en sustineren daarvan de eigenaren
te zijn, voorgeven, en uit hunne annales aan de Makelaars aanwijzing |
|||||
— 207 —
|
|||||
hebben gedaan, dat er eenige tijd geleden ƒ 25,000.— voor is ge-
boden geworden. Dat men echter in aanmerking moet nemen, zooals in de voorm.
aanschrijving van UHEG. gezegd is dat dit stuk hoe schoon ook geschilderd over het geheel niet geschikt is voor bijzonderen ver- zamelingen en zelfs voor weinig openbare kunst-gallerijen met uit- zondering van de onze, die, alles in aanmerking genomen 'tot dit uitmuntend Kunst Reliek natuurlijker wijze de meeste betrekking hebben en die daardoor bij uitsluiting in het bezit zouden blijven van alle de Groote en Voortreffelijkste stukken die er van dezen onnavolgbare Meester te vinden zijn. Het is hierom ook dat de geldswaarde van dit stuk zelfs door
de grootste kenners niet kan bepaald worden. Het eenige stuk het- geen hier bij, eenigzins misschien, tot vergelijk kan strekken, hoe wel van minder kunstwaarde is, hetgene verkocht is in den jare 1810, bij de verkoop der verzameling van Wijlen den Hr. de Smetii, zijnde een stuk van twee figuren bijna levens grootte, verbeeldende een Scheepsbouwmeester met zijne vrouw, hetwelk op een zeer ongunstig tijdstip voor ons Land heeft mogen gelden ƒ 12,000.— en thans ge- plaatst is in het Kunstkabinet van Z. M. den Koning van Groot Brittaniën. Verder moet men in aanmerking nemen dat het provenu der
penningen, dadelijk in 's Land's Kas moet gestort worden, hetgeen de uitgave (hoe groot ook) voor het Gouvernement zouden faciliteren, alhoewel men echter moet toestemmen dat wanneer het stuk door Vreemden tot eene zeer hooge prijs wordt aangekocht dit 's Lands Kas zoude bevoordeelen doch waar tegen men over moet stellen dat hetzelve voor niemand en inzonderheid voor geen ander Gouverne- ment van meerdere waarde kan zijn dan voor het onze, hetwelk |
|||||
— 208 —
|
|||||
geene gelegentheid laat voorbijgaan om het Kunstgenie van onzen
landaard aan te wakkeren en waartoe het onder ons blijven behouden van een dergelijk stuk wederom het grootste bewijs zoude geven. De prijs dierhalven, wilde men verzekerd zijn om dit heerlijke
Pronkstuk der Kunst in deszelfs geboorteland te behouden, zoude zeer hoog moeten gesteld worden, te meer omdat men voornemens is om dit stuk bij opbod en afslag te verkopen, de aanvankelijke toe- loop van vreemdelingen inzonderheid kunstkoopers, die men ligtelijk toestaat het te bezigtigen doet reeds zien dat men buiten 's Lands er het oog op heeft, en dat het bij publ. verkoop na alle waarschijn- lijkheid een zeer hooge prijs zal opbrengen; dit alles in aanmerking genomen zoude het gevolgelijk wenschelijk zijn dat men dit stuk uit de hand vóór de Publieke Veiling konde aankoopen, doch hierom- trent doen zich vele zwarigheden op. Uit den inhoud van de aanschrijving die ik de Eer had omtrent
dit onderwerp te ontvangen; komt het mij voor het Gouvernement het regt van eigendom toekent aan de Administrateurs van het Chirurgijns Weduwenfonds, en ook wanneer men met deze Admini- stratie een onderhandeling begon, zoude dit als van zelve voor eene toestemming gehouden kunnen worden, het gevolg zoude zijn de Administrateurs als dan niet anders zouden kunnen doen dan aan- stonds de makelaars hierover te raadplegen en van dezen zoude het belang wederom vorderen van niet anders dan eene publieke veiling aan te raden. Indien er nog eenige twijffel bestond omtrent het regt van eigen-
dom, zoude het Gouvernement de voortgang der verkooping kunnen doen uitstellen, en alsdan zouden zoowel de Verkopers als de Make- laars meer handelbaarder worden, en ligtelijk aan een redelijk voor- stel en daarop gebaseerde schikking gehoor geven, men zoude alsdan |
|||||
— 209 —
|
|||||
kunnen voorslaan om voor dit stuk toetestaan aan de nu levende
Weduwen van Chirurgijns, en van de Chirurgijns die thans in het Gilde zijn bij wijze van tontine een pensioen geëvenredigd na de Intrest van de hoogste som die zij hier voor immer te wachten hebben; en men zoude aan de Makelaars eene gematigde zooge- naamde courtage kunnen toeleggen; hierdoor gelove ik dat aan alle inzigten van belang zoo van koopers als verkoopers en Makelaars zouden voldaan worden. Indien het Land verpligt is om er eene hooge prijs op te stellen, hetgeen de securiteit vordert bij eene ver- koop die als deze bij afslag zal plaats hebben men zegge ƒ 50,000.— bedraagt de Intrest van dit kapitaal ƒ 2,500.— in het jaar en deze som is om zoo te spreken eene altoos durende Charge voor het Gouvernement, terwijl dit montant, met het fonds hetgeen er nog aanwezig is, slechts eene zeer matige vermeerdering van inkomen aan de Weduwen zoude geven. Het Gouvernement zoude dus met de vergunning van iets meer in korte jaren onbezwaarde eige- naar worden van dit stuk en aldus hetzelve slechts langzamerhand betalen. Bij al het onderzoek hetwelk ik omtrent deze zaak gedaan heb,
en inzonderheid bij de overweging dat de waardigheid van het Gouver- nement vordert men dit kunststuk moet trachten te behouden, is mij dit plan als misschien uitvoerlijk voorgekomen, doch in gevalle hier- omtrent onmogelijkheid bestaat, of dat het de goedkeuring van het Gouvernement niet mocht erlangen verzoeke ik het als niet gedaan te willen aanmerken. In hel laatstgem. geval zal men volgens mijn oordeel de verkooping moeten afwachten en de prijs bepalen op ƒ 25,000.— of anders directelijk met de makelaars er over op de voorgestelde voet moeten handelen, daar het toch zeker is dat niets door de administrateuren van het Chirurgijns Weduwenfonds zonder VII 27 |
|||||
— 210 —
|
||||||
hun zal gedaan worden en alles van hun advies in deze zal af-
hangen. De Directeur van het Rijks Museum,
C. Apostool. |
||||||
Litt. M. 's Gravenhage, den 28 Juni 1828.
Aan den Koning.
Voor eenigen tijd ben ik geïnformeerd geworden dat men voor-
nemens was op den 4e Augustus aanstaande het beroemde schilderij van Rembrand, voorstellende den Hoogleeraar Tulp bezig zijnde met het anatomiseeren van een lijk, door beëe.digde makelaars open- baar te doen verkoopen. De mogelijkheid voorziende dat het stuk op eene openbare ver-
kooping door vreemdelingen zou kunnen worden aangekocht en alzoo voor altijd voor dit Rijk verloren zou zijn, ben ik dadelijk op middelen bedacht geweest om dit verlies te voorkomen. Ik heb dus begonnen met bij den Heer Gouverneur van Noord-
Holland te vragen aan wien het schilderij in eigendom toekomt. Uit het antwoord van den Heer Gouverneur en de bijlage daarvan, die ik de eer heb hierbij over te leggen, heb ik vernomen dat het Schilderij toebehoort aan het Chirurgijns Weduvvenfonds te Amster- dam, dat de Administrateurs van dat fonds zich aan de Burgemeester en Wethouderen dier stad hebben geadresseerd om dat stuk in het belang van het fonds te mogen verkoopen en dat het Stedelijk Be- stuur tengevolge van het besluit van 26 July 1820 N«. 74, waarbij aan het hetzelve het toezigt over gemeld fonds en andere diergelijkcn is toevertrouwd, autorisatie tot den verkoop heeft verleend, onder zekere voorwaarden welke voor het belang der deelhebbers in het fonds noodig werden geacht. |
||||||
— 211 —
|
|||||
De verkoop zou dus plaats hebben en het blijft zeer onzeker of
men zelfs door het besteden van aanzienlijke sommen zou kunnen beletten dat het schilderij naar buiten 's Lands worde gevoerd. De kunstwaarde van hetzelve is zoo algemeen bekend dat de
4« klasse van het Instituut onlangs ook nog aan mij heeft geschreven om mijne aandacht daarop te vestigen. De Heer Directeur van het Rijks Museum wiens missive ik benevens die van het Instituut de eer heb hierbij over te leggen, meldt ook dat reeds meerdere vreem- delingen het Schilderij hebben gaan bezigtigen, en dat men bij eene openbare verkooping niet minder dan ƒ 25,000.— voor hetzelve zou moeten bieden zonder dat het nog zeker zou zijn dat men het voor dien prijs zou kunnen koopen. De onderhandelingen welke door gemelden Heer worden voor-
geslagen om tegen een jaarlijksch pensioen uit te keeren aan de thans levende deelgenoten van het fonds het schilderij voor het Gouvernement te verkrijgen schijnen mij niet aannemelijk. De som die op deze wijze zou worden betaald zou zeer onzeker blijven, derzelver betaling zou vele moeyelijkheden veroorzaken en daarbij is het niet waarschijnlijk dat men hierover met de makelaars voor- deeliger voorwaarden zou kunnen sluiten dan onder welke men het stuk op eene publieke verkooping zou kunnen verkrijgen. Uwe Majesteit heeft bij besluit van den 26 July 1820 No. 74
het toezigt over de administrateurs der fondsen voortspruitende uit de voormalige gilden aan de stedelijke besturen opgedragen. Indien Uw Majesteit in dit bijzonder geval en in het belang der kunst die overgedragen macht zelve wilde uitoefenen zou het schilderij voor dit Rijk behouden kunnen worden zonder dat het voordeel der be- langhebbende bij gemeld fonds uit het oog zou behoeven te worden verloren. |
|||||
— 212 —
|
|||||||
Ik neem ten dien einde de vrijheid aan Uwe Majesteit voor te
stellen om te gelasten dat de voorgenomen openbare verkooping geen plaats zal hebben, doch dat de belangen van het Chirurgijns Weduwe- fonds vorderende dat het bedoeld schilderij verkocht worde, hetzelve voor het Rijk zal worden overgenomen volgens tauxatie van des- kundigen. Indien Uwe Majesteit zulks goed vond zou ik kunnen worden
gemagtigd tot het benoemen van taxateurs. Ik moet echter vooraf te kennen geven, dat de begrootingen van
mijn Departement op dezen oogenblik geene ruimte aanbieden om casuquo de getauxeerde waarde te betalen. De Minister van Binnenlandsclte Zaken,
L. VAN GOBBF.LSCHROY. |
|||||||
Amsterdam, 9 Juli 1828.
Aan den Heer Administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen. Een der Makelaars, door wien de verkoop van het stuk van REMBRANDT tegen den 2"" Augustus aanstaande geannonceerd was, heeft mij te kennen gegeven dat hij met leedwezen vernomen had, dat er zich van de zijde van het Gouvernement, zwarigheden schenen op te doen tegen de publieke verkoop van het evengen. stuk, op den daartoe bepaalden tijd. Dat Z.E. den Heere Minister van Uinantiën hiertoe reeds werkzaam was geweest, — dat dit oorzaak zoude geven tot vele moeijelijkheden, van bewijs, antwoord, weder- antwoord, memoriën en geschrijf, hetgeen voor de belanghebbende nimmer tot voordeel konde zijn, maar alleenlijk vertraging zoude ver- oorzaken. Dat ingevalle de decisie mogt uitvallen tegen de Publieke verkoop en het stuk naderhand door het Gouvernement mogt worden |
|||||||
— 213 —
|
|||||
aangekocht, dit een schijn van onbillijkheid zoude geven, welke streed
met het bekende karakter des Konings en van het Algemeen Bestuur. Ik heb hierop aangemerkt'. Dat het geredelijk toestaan van het Gouvernement en het ongelet laten verkoopen van iets diergelijks een voorbeeld en aanleiding zoude kunnen geven tot de vervreemding van vele voorwerpen, die voor het algemeen belangrijk zijn dat ze onder ons verblijven, Dat alsdan de Schutterij van Amsterdam zoude kunnen aanspraak maken op de twee beroemde schilderijen van Rem- brandt en Van der Helst (de zoogenaamde Nachtwacht en de Schuttersmaaltijd). Dat bij gelegenheid dat er eene verkoop van iets dergelijks in de Zuidelijke Provintiën had plaats gehad een besluit des Konings voor Vlaanderen zulks in het vervolg belet had. Dat het mij toescheen dat men het Gouvernement wilde noodzaken om, ingevalle hetzelve de gezintheid had tot aankoop, dit tot zeer onmatigen prijs te moeten doen, daar men voornemens was het eerst bij opbod en naderhand bij afslag te verkoopen, in welk geval ik, desgevraagd zijnde, zoude adviseeren om daar het Rijks Museum te Amsterdam, reeds wel voorzien was van groote stukken van Rem- brandt, men voor dit stuk niet anders dan eene zeer redelijke prijs zoude moeten besteden of anders hetzelve aan andere liefhebbers die ouder partikulieren schaars te vinden zullen zijn, zal moeten overlaten. Hierop is mij geantwoord dat men zeer gaarne wilde afzien van
de verkoop bij afslag, dat gem. makelaar verzekerd was dat de ver- koopers dit ook zouden toestaan, mij verzoekende om hiervan kennis te geven aan het Gouvernement, hetwelk alsdan een gematigde prijs zoude kunnen bepalen om het op de publieke verkooping aantekoopen Omtrent deze bepaling van prijs komt het mij voor dat die aan
geen der Makelaars behoorde te worden opgegeven of dat zij daarmede eenigzints moeten bekend zijn. Op de verkooping van het Kabinet |
|||||
— 214 —
|
|||||||
van wijlen den Heer Brentano was de prijsbepaling voor een der
Chef d'Oeuvres van A. van de Vei.de (thans op het Rijks Museum) gesteld op ƒ 14,000.—. Zonder van deze prijsbepaling eenige kennis te geven aan den Makelaas De Vries gaf ik hem last hierop te bieden tot zo lange dat ik mij omkeerde of een teeken gaf van hiermede niet verder voort te gaan, ik heb aldus dit stuk voor even bovan de ƒ 9000.— kunnen aankoopen, Ondertusschen zoude het mij aangenaam zijn indien iemand van
vertrouwen buiten mij, met deze aankoop zoude mogen belast worden. Ik heb eindelijk aan den Makelaar gezegd, dat wat het regt van
eigendom aanging, dat is, of zulks partikulier of publiek moet ge- houden worden in de vrijheid van het openbaar te verkopen , dat ik dit beschouwde te zijn, het eerste eene juridique kwestie en dat het tweede afhing van de decisie van het Gouvernement; dat ik echter van hetgeen mij van de wijze van verkoop gezegd was aan het Gouvernement wilde kennis geven; dat men mogelijk welligt hierop eenig regard zal willen slaan tenminste zoo hier niet door een voor- beeld of precedent daargesteld zoude worden waarop andere naderhand reclames van dezen aard zouden willen vestigen Ik heb gemeend dit aan UHEG. te moeten melden om alle
bijzonderheden ter kennis te brengen die mogelijk eenig licht aan de toedracht dezer zaak kunnen geven. De Directeur va?i hel Rijks Museum,
C. Apostooi,. |
|||||||
19 Juli 1828.
No. 22. Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz , enz., enz. |
|||||||
— 215 —
|
|||||
Gezien het rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaleen,
van den 28 Juni 11. La M, daarbij, onder mededeeling dat het Schilderij van Rembrand, voorstellende den Hoogleeraar Tulp, bezig zijnde met het ontleden van een lijk, op den 4 Augustus aanstaande, door be- ëedigde Makelaars te Amsterdam in het openbaar zal worden ver- kocht, de wenschelijkheid betoogende om dit kunstvoorwerp voor het Rijk te behouden; — blijkende het, dat geme. schilderij toebehoort aan het Chirurgijns-Weduwenfonds te Amsterdam, dat de Administra- teurs van hetzelve zich aan Burgemeester en Wethouders aldaar gewend hebbende, om dat stuk in het belang van het fonds te mogen verkoopen, het stedelijk bestuur daartoe de noodige autorisatie heeft verleend, krachtens Ons besluit van den 26 Juli 1820, No. 74, waarbij aan dat bestuur het toezigt over gem<'. fonds en andere soortgelijke is toevertrouwd. Gezien het rapport van Onzen Minister van financiën van den
82
17 dezer no. ^. Willende dat meergemeld schilderij voor dit Rijk behouden blijve,
zonder dat het voordeel der belanghebbenden bij het bedoelde fonds worde uit het oog verloren. Hebben goedgevonden en verstaan in dit bijzonder geval zelve de
magt uitoefenende, welke bij Ons bovengemd. besluit van den 26 Juli 1820 No. 74, aan de stedelijke besturen is overgedragen om toezigt te houden over de administrateurs der fondsen, voortkomende van de voormalige gilden, — te gelasten dat, immers voor als nog de voorgenomene openbare verkoop van meergen'1. schilderij, geene plaats zal mogen hebben; — wordende Onze Minister van Binnen- landsche Zaken gemagtigd om in nadere onderhandeling te treden, teneinde eene waardeering van dezelve schilderij ten spoedigste te |
|||||
— 216 —
|
|||||
doen bewerkstelligen door van wederzijde te benoemen schatters, met
last om Ons van deze waardeering, vergezeld van Zijne consideratien deswege, verslag te doen. Afschriften dezes zullen worden gezonden aan Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken, ter uitvoering, zoomede aan Onzen Minister van Financien, tot informatie en narigt. 's Gravenhage, den 19 Juli 1828. Willem.
Van wege den Koning,
Voor den Secretaris van Staat,
J. W. HUIJSSEN VAN K.ATTENDIJKE. Accordeert met deszelfs origineel, De Griffier ter Staats-Secretarie,
Et.IAS SCHOVEL. No. 118.
's Gravenhage, den 22 Julij 1828.
Aan den Heer Afostool, Directeur van het
Rijks Museum te Amsterdam. De Minister van Binnenlandsche Zaken:
Gezien het Koninklijk besluit van den 19 Julij 1828 No 22:
waarbij wordt gelast, dat, immers vooralsnog de voorgenomen Open- bare Verkoop van zekere schilderij van Rembrand toebehoorende aan het Chirurgijns Weduwenfonds te Amsterdam, en voorstellende de Hoogleeraar Tulp bezig zijnde met het ontleden van een lijk __
geene plaats zal mogen hebben en waarbij tevens voorne. Minister
van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd om in nadere onderhan- deling te treden, teneinde ee ne waardeering van dezelve Schilderij |
|||||
— 217 —
|
|||||
ten spoedigste te doen bewerkstelligen door van wederzijde te be-
noemen schatters. Heeft goedgevonden en verstaan te benoemen de Heeren
Jhr. Steengracht van Oostcapelle directeur van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen te 'sHage en Apostool directeur van het Kijks Museum te Amsterdam, tot Schatters, om van wege het Gouvernement met de twee vanwege het Chirurgijns Weduwe fonds te Amsterdam te benoemen schatters voorns. Schilderij van Rembrand te waardeeren en te bepalen welke prijs gem. Kunststuk in ver- koop zou behooren op te brengen, hun tevens het recht toekennende om in gevalle het oordeel der vier schatters zoodanig verdeeld mocht zijn dat men tot geene prijsbepaling met meerderheid van stemmen konde geraken, alsdan met de twee schatters vanwege het Chirurgijns Weduwenfonds overeen te komen wegens de benoeming van eenen vijfden Schatter, wordende de hiervoren benoemde Heeren gelast om van den uitslag der waardeering aan het Departement van Binnen- landsche Zaken te rapporteeren. Afschriften dezer Resolutie zullen worden gezonden:
I». Aan den Heer Gouverneur van Noord-Holland om dezelve
'ce brengen ter kennisse van het Stedelijk Bestuur van Amsterdam en van de Administrateuren van meergemeld Chirurgijns Weduwenfonds. 2». Aan ieder der beide benoemde Schatters.
Van Gobbelschroy.
'S GRAVENHAGE, 22 Juli] 1828.
Aan den Heer Steengracht van Oostcappelte,
Directeur van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen te \s Gravenhage en Aan den Heer Apostool, Directeur van het Rijks Museum te Amsterdam. Hiernevens zal UEG. ontvangen mijne resolutie waarbij UEG. is VII 28 |
|||||
— 218 —
|
|||||
benoemd om van wege het Gouvernement de koopwaarde te bepalen
van zeker schilderij van Rembrand hetwelk zich te Amsterdam bevindt.
UEG. zal met de benoeming en de namen der schatters vanwege
de administratie van het Chirurgijns Weduwenfonds bekend gemaakt
worden zoodra daarvan berigtaan mijn Departement zal zijn ingekomen.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
Van Gobbelschroy.
'S GRAVENHAGE, 22 Julij 1828.
Aan
den Heer Gouverneur van Noord-Holland.
Hiernevens zal UHEG. ontvangen een afschrift van 's Konings
besluit van den 19e Julij 1828 n». 22, betrekkelijk zekere Schilderij
van Rembrand hetwelk binnenkort ten behoeve van het Chirurgijns
Weduwenfonds te Amsterdam zal worden verkocht.
Ik voeg daarbij afschrift eener Resolutie tengevolge van gem<l.
besluit door mij genomen, en verzoek UHEG. beide stukken met spoed te doen brengen ter kennisse van het Stedelijk bestuur en van de administrateurs van voorn'!, fonds, ten einde ook van hunne kant volgens 's Konings begeerte schatters worden benoemd. Ik verzoek UHEG. mij zoodra mogelijk met die benoeming bekend te willen maken. De Minisier van Binnenlandsche Zaken, Van Gobbelschroy. Amsterdam, 29 Julij 1828.
Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken. De ondergeteekenden, Administrateuren van het Chirurgijns- weduwefonds deezer stad ontvangen hebbende eene Missive van den |
|||||
— 219 —
|
|||||
waarnemende Gouverneur van Noord-Holland ten geleide van de
afschriften van het besluit Zijner Majesteit dato 19 Juli 1828 No 22 en dispositie van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken No u8 dato 22 Julij 1828 betrekkelijk het aan gemeld weduwenfonds toebe- hoorende schilderij van Rembrandt inhoudende den last om de op den 40 der aanstaande maand bepaalde üpenbaare Verkoop voor als nog geen voortgang te doen hebben en tevens de uitnoodiging van administrateuren om van hunne zijde twee schatters te benoemen om de prijs te bepalen welke dit stuk bij verkoop zoude kunnen opbrengen. Hebben de eer ter ketmisse van Uw Excellentie te brengen dat zij daartoe hebben benoemd de Heeren: Jeronimo de Vries en Albertus Brondgeest, beide beëedigde Makelaars in Schilderijen om te handelen ingevolge het besluit Zijner Majesteit, en op grond van den Eed bij den aanvang hunner bediening gedaan. Directeuren van het Weduwenfonds voornoemd^
F. Brünjes. J. H. Blekkingh. C. F. Jülius. H. W. Hermse. Ministerie van
Binnenlandsche Zaken Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen. 's GRAVENHAGE, den 31 Julij 1828.
No. 26.
Aan den Heer Steengraciit van Oostcappelle,
Directeur van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen, te V Hage, en Aan den Heer Apostool, Directeur van het
Rijks Museum te Amsterdam, Bij missive van den 22 dezer No 118, werd aan UEd.Geb. |
|||||
— 220 —
|
|||||||
kennisgegeven van uwe benoeming tot het waardeeren van het be-
roemde schilderij van Rembrand en tevens gezegd dat UEd.Geb. nader zou worden bekend gemaakt met de benoeming en ds namen der Schatters vanwege de Administratie van het Chirurgijns Wed.fonds, Thans kan ik U melden dat als zoodanige benoemd zijn de Heeren Jeronimo de Vries en Alberïus Brondgeest, beide be- ëdigde Makelaars in Schilderijen te Amsterdam. De Administrateur voor het Onderwijs,
de Kunsten en Wetenschappen,
Van Ewijck.
|
|||||||
Amsterdam, 8 Augustus 1828.
Aan Z. Exc. den Minister van Binnenlatidsche Zaken. Wij hadden de Eer te ontvangen de aanschrijving van UExc.
van den 22 Julij 11. No u8, waarbij aan ons is opgedragen de com- missie om met de gemachtigde van het Chirurgijns Weduwenfonds eene schatting of prijsbepaling op te maken van het beroemde Schilderstuk van Rembrand geplaatst geweest zijnde op de ontleed- schole dezer Stede, en waarvan de Openbare Veiling op den 4B dezer was aangekondigd geworden. Zöodra ons deze zeer geëerde aanschrijving is ter hand gekomen
hebben wij ons aanstonds bij den ander gevoegd, en, ofschoon onze benoeming ons de blijde hoop gaf dat het Gouvernement de gezint- heid had, om dit Kunststuk voor en in dit Land te behouden, ge- voelden wij gelijktijdig de moeilijkheid der taak, die ons was opge- legd, daar wij met de keurmeesters, door de tegenwoordige bezitters |
|||||||
— 221 —
|
|||||
te benoemen moesten bepalen welke prijs gem. Kunststuk in
verkoop zouden behoor en op te brengen. Ter onzer kennis is alstoen gebracht dat de Heeren Makelaars
Mr. J. de Vries en A. Brondgeest door de tegenwoordige be- zitters als schatters waren benoemd geworden. Na eene nogmaals naauwkeurige bezigtiging — na overweging
van hetgeene bij de uitvoering dezer Commissie het meest dienstig zijn konde — en na behoorlijke afspraak zijn wij nog op dienzelfden dag, den 29e der laatstverleden maand, met de zoo even genoemden Heeren in voorloopige onderhandeling getreden, waarbij men be- paalden, om in eene nadere bijeenkomst verder te handelen en alsdan alle wederzijdsche motives en aanmerkingen in overweging te nemen, waarop men bij vier besloten briefjes ieder een prijs zouden opgeven, om na opening derzelve zoo mogelijk een overeenkomst te treffen en aldus tot eenparig(heid) te geraken. In deze volgende bijeenkomst, heeft men in de eerste plaats
gehandelt over de wezentlijke kunstwaarde. Het stuk tegenwoordig geplaatst zijnde in een goed licht, heeft men hetzelve nu, als het ware voor de eerste maal in al zijne voortreffelijkheid gezien en in de beoordeeling daarvan was het eenstemmig gevoelen, dat hetzelve ten opzichte van zamenstelling, coloriet, teekening en uitvoering eene der fraaiste Penseelwerken van dezen Meester en in vele opzichten zelfs overtreffende alle zijne andere stukken die op het Rijks Museum gevonden worden. De aanmerkingen echter van onze zijde waren, dat het stuk niet
te min zeer veel had geleden en dat het onderwerp niet van dien aard was, dat men het in Kunstverzamelingen van particulieren konde plaatsen. Hierin stemde men toe, doch wat het eerste betrof oordeelde men dat het voortreffelijke geenzins was verloren en dat het door |
|||||
— 222 —
|
||||||
een bekwame hand ligtelijk weder in een volkomen staat kan ge-
bracht worden. Van onze zijde is verder aangemerkt geworden dat de last die
ons was opgedragen des te moeilijker was omdat men nauwlijks hier bij een punt van vergelijking konde daarstellen; dat dit voor de Meeren Makelaars die door de bezitters gecommitteerd waren misschien minder zwaar zoude zijn tenminste indien zij konden verklaren dat zij werkelijke orders ter aankoop hadden ontvangen. De beide Ileeren hebben hierop als beëedigde Makelaars verklaart. — De Heer Brondgeest dat hij werkelijk stellige orders had ontvangen, welke nog niet waren opgezegd, — en de Heer De Vries dat hij mede aanvrage had gehad doch dat de uitstelling der veiling eene verdere handeling had afgebroken. Dat zij overigens zich verpligt hielden om, naar evenredigheid dezer orders hunne Prijsbepaling te moeten inrichten om aldus op eene redelijke wijze het belang hunner princi- palen in acht te nemen. Wat het punt van vergelijking aangaat, de overwegingen hierom-
trent waren menigvuldig, men heeft ons voorgehouden en hierin hebben wij moeten toestemmen, dat de prijzen der schilderstukken van eerste meesters steeds hoger en hoger zijn geworden. Men heeft onlangs te Parijs in openbare Veiling een stuk van Rubbens, voor- stellende een heilige Familie verkocht voor 80,000.— p'ranken. Een ander van drie figuren halver lijve voor 80,000.— Franken en een stuk van A. del Sarto met negen figuren in een ongevallige cirkel geplaatst voor 45,000.— fres. Omtrent de stukken van onzen Rembrand heeft inzonderheid
deze toenemende Prijsverhoging plaats. Ofschoon zijne kunstwerken reeds overlang zeer hooge prijzen hebben opgebracht. Twee portretten thans berustende bij den Hr. v. I.oon zijn circa
|
||||||
i
|
||||||
— 223 —
|
|||||
25 jaren geleden door wijlen deszelfs schoonvader den Hr. V. Winter
aangekocht voor f 14,000.—. Een Portret ter halver lijve wel eer toebehorende aan den Heer DE Vos is te Londen verkocht voor 1000 Ponden Sterlings. De Heer Brondgeest heeft in het afgelopen jaar 1827 aan den
Hr. Mogge Muilman voor een enkel Portret van Rembrand geboden f 14,000.— doch is beleefdelijk afgewezen. Een stuk van Pieter de Hooge hetgeen in den jare 1810 verkocht is geworden voor ƒ 2,000.— heeft twee jaren geleden ƒ 10,000.— opgebracht. Het stuk van Rembrand de Scheepsbouwmeester aan zijne
Vrouw eene brief overhandigende heeft bij de Verkoop van de Verzameling van den Heer de Smeth in den jare 1810 (zooals uit de Kalalogus ons is aangewezen) moeten gelden met de onkosten ƒ 18,000.— het is naderhand telkens met verhoogde prijzen verkocht en is eindelijk geplaatst in het Kabinet van Z. M. den Koning van Grool-Brittanién voor 5000 P. St. Eindelijk is er, volgens de medc- deeling van een der voormalige administrateurs van het fonds aan een der in Commissie gestelde Makelaars in den jare 1807 bij de oprichting van het Rijks Museum door het Gouvernement voor het stuk in kwestie geboden /' 34,000. —. Wij hebben des niettegenstaande hierop in het midden gebracht,
dat, het Onderwerp afzigtelijk zijnde en het Schilderstuk veel geleden hebbende men dit behoorde bij alle beraadslagingen in het oog te houden, en dat wij dus niet konden instemmen om volgens deze ver- gelijkingen een prijsbepaling op dit stuk te stellen, weshalven wij moesten verwachten dat deze onze bedenkingen van genoegzaam ge- wicht zouden gekeurd worden om bij de H». Makelaars bij hunne schatting in aanmerking te doen gelden. Men heeft hierop van wederzijde afzonderlijk geraadpleegd
|
|||||
— 224 —
|
|||||||
en het is aan ons voorgekomen dat na al het voormelde in aanmerking
genomen te hebben men de prijs niet lager konde stellen dan ƒ 30,000.— De H». Gecommiteerden van de andere zijde zich wederom bij
ons vervoegd hebbende, is men tot de opening der vier briefjes overgegaan, en men heeft de prijsbepaling van den Hr. de Vries, bevonden te zijn ƒ 33,000.— en die van den Heer Brondgeest ƒ 36,000.—. Over deze schatting die men niet had kunnen verwachten van zoo weinig te zullen uiteenloopen is vervolgens op de minnelijkste en loyaalste wijze gehandeld en men heeft met eenparigheid van stemmen besloten deze prijsbepaling of schatting te moeten stellen op ƒ 32,000.—. Wij vermeenen hiermede aan het verlangen van Uwe Excell. en
in alle opzichten aan onze verplichting beantwoord te hebben, voegende
hierbij de verklaring door alle de Vier gekommitleerden behoorlijk
onderteekend.
Jhr. Steengracht van Oostcarpellk.
C. APOSTOOL.
|
|||||||
No. lot. 's Gravenhage, den 22 Augustus 1828.
Aan den Koning.
Het heeft U. M. behaagd mij bij besluit van den icjojuly 11. N" 22, te magtigen om in onderhandeling te treden teneinde eene waardeering van hel beroemde schilderij van Rembrand, toebehoorende aan het Chirurgijns Weduwenfonds te Amsterdam ten spoedigste te doen be- werkstelligen door schatters te benoemen van wege het Gouvernement ter eenre en van wege de Administrateuren van voorn1!, fonds ter andere zijde. Tengevolge van dien last zijn door mij voor het Gouvernement
als schatters benoemd de Heeren Jhr. Steengracht van Oostcapelle, |
|||||||
— 225 —
|
|||||
Directeur van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen te 's Hage en
Al'OSTOOL, Directeur van het Rijks Museum te Amsterdam. Daaren- tegen zijn van wegc de administratie van het Chirurgijns Weduwe- fonds tot schatters benoemd de Meeren Makelaars: Jeronimo de Vries en A. Brondgeest. Ik heb thans de eer aan U. M. aan te bieden het Rapport door
de Heeren Steengracht en Ai'ostool uitgebragt wegens de wijze waarop zij zich van den hun opgedragen last hebben gekweten en tevens de door de vier schatters onderteekende verklaring dat zij gezamentlijk het bedoelde schilderij hebben gewaardeerd op eene somma van ƒ 32,000.—. Hoe hoog deze prijs ook moge schijnen moet ik echter doen
opmerken dat de achting waarin dit schilderij, zoowel bij vreemden als bij de Nederlanders steeds gestaan heeft het niet waarschijnlijk maakt dat hetzelve op eene publieke verkooping minder zou hebben opgebragt. Ik ben in deze gedachte versterkt geworden door het berigt bij
mij ontvangen dat er vele vreemden tegenwoordig zijn geweest bij de verkooping die onlangs te Amsterdam heeft plaats gehad, en waartoe zij uitgelokt zijn geworden door de aankondiging dat op dezelve ook het onderhavig schilderij van Rembrand zou verkocht worden, hetgeen ten gevolge heeft gehad dat vele andere schilderijen op die verkooping zeer hooge prijzen hebben opgebragt. De belanghebbende kunnen dus welligt van meening zijn dat
ook het stuk van Rembrand bij openlijken verkoop nog meer dan ƒ 32000.— zou hebben opgebragt en ik geloof dat ik uit dien hoofde niet wel aan U. M. een ander voorstel kan doen dan om te gelasten dat het stuk voor den tauxatieprijs van de administratie van het Chirurgijns Weduwenfonds zal worden overgenomen, om hetzelve te plaatsen in het Rijks Museum te Amsterdam. VII 29
|
|||||
— 226 —
|
|||||
Reeds in mijn rapport van den 28 Juni 1828 No. 136 heb ik te
kennen gegeven dat de begrootingen van mijn Departement geene ruimte aanbieden om de getauxeerde waaide te betalen en ik zal dus eerbiedig afwachten wat U. M. omtrent de wijze van betaling in geval van aankoop zal willen bepalen. Alleenlijk moet ik U. M. herinneren aan mijn rapport van heden
wegens den uitslag der verkooping van Schilderijen, afkomstig van het Rijks Museum en van het Koninklijk Kabinet, die onlangs te zamen eene somme van ƒ 23802.50 hebben opgebragt. Bij dat rapport stelde ik voor om die gelden tot de gedeeltelijke betaling van het schilderij van Rembrand te gebruiken. Indien U. M. mij daartoe de noodige magtiging wilde verlcenen zou ik echter moeten verzoeken om te mogen worden onderligt uit welke fondsen ik de overige nog benoodigde f 8197.50 tot de geheele afbetaling van het schilderij van Rembrand zal kunnen nemen. De kosten op aankoop en ver- koop vallende van welke de nota bij mij nog niet is ontvangen zullen daarenboven nog moeten voldaan worden. De Minister van Binnenlandsche Zaken^
Van Gobbelschroij. No. 35 'sGRAVENHAGE, den 8 September 1828.
Aan
Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken. In overeenstemming met Uwe rapporten van den 22 Augustus 11. No. 103 en N°. 104, en met het daarop uitgebragte advies van den Minister van financiën, hiernevens in afschrift gevoegd, houdt Zijne Majesteit U voor gemagtigd tot den aankoop voor rekening van den Lande, van de bedoelde schilderij van Rembrand, toebehoorende aan het Chirurgijns Weduwefonds te Amsterdam voor den tauxatieprijs |
|||||
— 227 —
|
|||||
van twee en dertig duizend Gulden (f 32,000.—) en om tot
voldoening dier som, in de eerste plaats te gebruiken die van ƒ 23,802.50, uitmakende de opbrengst der verkochte schilderijen, afkomstig van 's Rijks Museum te Amsterdam en het Koninklijk Kabi- net alhier, terwijl de tot afbetaling van het ontbrekende aan den be- doelden koopprijs van ƒ 32000.- eene nadere voordragt in den gewonen vorm van Uwe Excellentie bij Zijne Majesteit zal worden te gemoet gezien; zullende ook die overige gelden bij volstrekt ge- brek aan fondsen op de begrooting van Uw Departement op het Millioen Gulden, ter beschikking van Zijne Majesteit, over 1828 staande, kunnen worden aangewezen. Wat aanbelangt de plaatsing van de schilderij, vermeent Zijne
Majesteit dat er geene redenen bestaan om daartoe bij voorkeur 's Rijks Museum te Amsterdam te bestemmen, komende het den Koning voor dat de verzameling in deze Residentie daarmede wel zoude kunnen worden verrijkt, ofschoon Zijne Majesteit er ook geene 7,warigheld in zoude vinden, om, bijaldien het Stedelijk Bestuur van Amsterdam er bijzonderen prijs op mogt stellen, dit kunstvoortbrengsel binnen de muren dier stad te behouden, hetzelve aan haar, mits den koopprijs voldoende, over te laten. Mij door de tegenwoordige mededeeling van Zijner Majesteits be-
velen kwijtende, heb ik de eer de bij Uwc voornoemde rapporten aange- bodene stukken, hiernevens weder aan Uwe Excellentie terug te zenden. De Secretaris van Staat,
I. G. de Meij van Streefkerk. |
|||||
— 228 —
|
||||||||
venhage den 2 September 182S.
Aan den Koning.
Consideratiën en advies van
den Minister van Financiën. |
||||||||
No. 62 's Gr
1017 en 1018.
Commissorialen van den
30 Augustus 1828,
Nos. 33 en 34.
Twee rapporten van den Minis-
ter van Binnenlandsche Zaken van den 22 Augustus 1828 n°. 103 en 104, houdende verslag, het eerste van het bedrag der opbrengst van den, op autorisatie Zijner Majes- teit plaats gehad hebbende open- baren verkoop van eenige schilder- stukken, zoo van het Rijks Museum te Amsterdam, als van het Konink- lijk Kabinet te 's Gravenhage, en het tweede, van de, ingevolge Zijner Majesteits last van wege het Gou- vernement en van wege de Admini- strateuren van het Chirurgijns Weduwenfonds te Amsterdam be- raemd van het daarbij omschrevene vermaarde schilderij van Rembrand. |
||||||||
De ondergeteekende heeft vol-
strekt geene bedenking om aan Zijne Majesteit in overweging te geven, Hoogstdeszelfs goedkeuring te verleenen op de verrigtingen, waarvan bij de twee nevensgemelde rapporten is verslag gedaan, en heeft tevens de eer aan Hoogst- denzelven voor te stellen, den Minister van Binnenlandsche Zaken te magtigen om het bedoelde schilderij van Rembrand voor den tauxatieprijs van ƒ 32,000.— voor rekening van den Lande aan te koopen en over te nemen en het zelve in 's Rijks Museum te Amster- dam te doen plaatsen terwijl, na het eerbiedig inzien van den onder- geteekenden, het verder aan Zijne Majesteit zoude kunnen behagen te bepalen, dat, tot voorschreven aankoop, in de eerste plaats, zal worden gebruikt de som van |
||||||||
— 229 —
|
|||||||
ƒ 23,802.50, zijnde, volgens opgave van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, de opbrengst der op Hoogstdeszelfs last verkochte schilderijen met autorisatie op gezegden Minister om, tot vinding van het ontbrekende tot afbetaling van voorz. koopsom van ƒ 32,000__en
van de kosten op dien aankoop gevallen, nader eene aanwijzing van
Zijne Majesteit voor te dragen, zoo noodig op het millioen guldens voor onvoorziene uitgaven, ter beschikking van Hoogstdenzelven staande over 1828. De Minisier van Financien,
Van Tets van Goudriaan.
Voov Kopie conform, De Griffier ter Staals-Secrelarie,
Elias Schovel. |
|||||||
No. 28. 's Gravenhage, II September 1828.
Aan
den Heer Gouverneur van Noord-Holland, Z.E. den Heer Secretaris van Staat heeft mij bij missive van den
8e dezer berigt dat Z. M. last heeft gegeven tot het aankoopen van het beroemde schilderij van Rembrand, toebehoorende aan het Chirurgyns Weduwefonds te Amsterdam, en wel voor den tauxatie- prijs van /' 32,000.—. Wat aanbelangt de plaatsing van het schilderij vermeent Z. M.
dat er geene redenen bestaan om daartoe bij voorkeur s'Rijks Museum te Amsterdam te bestemmen, komende het den Koning voor, dat de verzameling in deze Residentie daarmede wel zoude kunnen worden verrijkt, ofschoon Z. M. er ook geene zwarigheid in zoude \inden, om, bij aldien het Stedelijk bestuur van Amsterdam er bijzonderen prijs op mogt stellen, dit Kunstvoorbrengsel binnen de muren dier |
|||||||
— 230 —
|
|||||||
stad te behouden, hetzelve aan haar, mits den koopprijs voldoende,
over te laten. Ik verzoek L.H.E.G. zulks te '.villen brengen ter kennisse van het
Stedelijk bestuur van Amsterdam, ten einde de administratie van het Chirurgyns Weduwefonds door het Stedelijk bestuur te weten kome dat het Z. M. behaagd heeft den aankoop van het bedoeld schilderij voor f 32,000.— te bevelen. Tevens zal de Administratie kunnen worden onderligt dat bij haar binnenkort eene somma van omtrent ƒ 24,000.— zal worden gestort welke zal strekken in mindering van den koopprijs, zullende de betaling van het overige nader worden geregeld. U.H.E.G. gelieve voorts het Stedelijk bestuur uit te noodigen om
eenigzins spoedig te berigten of men genegen is om het bedoelde schilderij tegen voldoening van den koopprijs in Amsterdam te behouden. De Administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen, Van Ewijck |
|||||||
No- 28. 's Gravenhage, ij September 1828.
Aan
den Heer Jer°. DE Vries, Makelaar te Amsterdam. Volgens de aanteekeningen op de door U bij missive van 6 Augus-
tus 1.1. ingezonden catalogus heeft de verkoop der schilderijen van het Rijks Museum opgebragt eene somma van f 22,701.25, terwijl die van het Koninklijk Kabinet eene somma van ƒ1101.25 hebben gegolden. Er is dus in het geheel te verrekenen eene somma van ƒ 23802,50.
Het zal mij aangenaam zijn indien die rekening zoodra mogelijk
in orde gebragt worde en ik verzoek UEd. te willen zorgen dat het saldo hetwelk na aftrek van alle onkosten aan het Gouvernement zal |
|||||||
— 231
|
|||||
toekomen, tegen kwitantie worde gestort bij de Administratie van het
Chirurgijns Weduwefonds om te strekken in mindering der ƒ 32,000. — waarvoor het beroemde schilderij van Rembrand is aangekocht, zullende ik voorts die kwitantie met de Rekening der verkooping te gemoet zien. De Administrateur voor het
Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen^
Van Ewijck.
No. 367 Haarlem, den 25 September 1828.
7i82
Aan den Heer Administrateur voor het Onderwijs,
de Kunsten e?i Wetenschappen.
Ik heb, tengevolge van U.W.E.G. missive van den II dezer,
No. 28, van den, door den Koning gegeven last, tot aankoop van het schilderij van Rembrand, en het storten van een gedeelte der koop- prijs, aan het Chirurgijns Weduwefonds te Amsterdam doen kennis geven, en tevens aan Meeren Burgemeester en Wethouders van Amsterdam in overweging gegeven, om dat Kunststuk, tegen betaling der koopprijs over te nemen. H.li.A. betuigen dat, ofschoon het HJE.A. voorzeker aangenaam
zoude zijn, dat 's Rijks Museum in de Hoofdstad, met dit stuk verrijkt wierdt, de tegenwoordige hoogst belangrijke en kostbare ondernemingen haier openbare IJ- en andere werken, zoowel als de onvermoeide pogingen welke tot bezuiniging van uitgaven, door het Gouvernement zoo zeer aanbevolen, worden aangewend, den aankoop van zoodanig kunststuk verbieden. Ik heb de eer U.W.E.G. ter voldoening aan het slot van boven-
gemelde missive hiervan kennis te geven. De Gozwerneur van Noord-Holland
Van Tuiji.l. |
|||||
— 232 —
|
|||||
AMSTERDAM, den 27 September 1828.
Aan den Heer Administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten enz. Hoog EdelGestrenge Heer! In mijnen brief van den I5en dezer tengevolge van dien van U W.Hoog Ed.Gestr. van den I ien dezer N». 28 zond ik U W.H.Ed. Gestr. de verkooprekeningen der verkogte schilderijen enz., en thans voldoe ik aan den verderen inhoud van U W.H. Ed.Gestr. missive voormeld door U W.H. Ed.Gestr. in te zenden nevensgaande quitantie van H'i. Administrateuren van het Chirurgijns Weduwenfonds ten blijke der ontvangst eener somma van f 21508.57 zijnde dat het zuiver provenu van de voor het Gouvernement verkogte schilderijen na aftrek van alle onkosten. U W.Hoog Ed.Gestr. zal een verschil vinden van ƒ 100.— met
mijne vorige opgave van f 21608.57 dan dit is eene eenvoudige ver- gissing in de optelling geweest der saldo's van de veikooprekeningen gelijk U W.Hoog Ed.Gestr zelve zien kan, zijnde de optrekking aldus: Saldo Rijks Museum......../ 20655.43
» Koninklijk Kabinet......» 907.62
» Teekeningen......... » 3.52
ƒ 2.566.57
af Taxatie. .... » 5^-— / 21508.57
en niet ƒ 21608.57. Voor welke blijkbare vergissing, door den spoed, waarop U W.H. Ed.Gestr. bij U W.H. Ed.Gestr. missive van u Sepi'. zoo zeer aandrong welligt mede bevorderd, ik gaarne mits dezen ver- schooning vraag. |
|||||
— 233 —
|
|||||||
Hiermede nu ganschelijk voldaan hebbende aan den inhoud van
U W.H. Ed.Gestr. missive voormeld heb ik de eer mij met de meeste hoogachting te noemen, Hoog Edel Gestr, Heer,
Uw Hoog Edel Gestr.
Dlenslw. Dienaar,
J. de Vries. |
|||||||
De ondergeteekenden Jan Hendrik Blekkingh, Christiaan
Frederik Julius, Frederik Brunjes en Hendricus Wilhelmus Hermse, administrateuren van het Chirurgijns Weduwefonds binnen deeze stad, erkennen uit handen van de heeren Jeronimo de Vries, Albertus Brondgeest, Engelbert Michael Engelberts en Cor- NELis FRANgoiS Roos, ondernemers van openbare veylingen van schilderijen en kunstwerken, als door den administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen, bij aanschrijving gedateerd, 's Gravenhage den 11 September deezes jaars n°. 28 tot het doen van de na te melden betaling speciaal geauthoriseerd en gequalificeerd, ontvangen te hebben de somma van Een en twintig Duizend, vijf Honderd agt Guldens, zeven en vijftig cents contan- ten om te strekken in mindering en op rekening eener som van Twee en dertig Duizend Guldens, uitmakende de koopprijs waarvoor het beroemd schilderstuk van Rembrandt, voorstellende de ontleding van een lijk door N. Tulp en aan bovengemeld fonds in eigendom be- hoorende door of van wegens het Gouvernement deezer lande is aange- kogt geworden en verklaaren alzoo hetzelve Gouvernement, en in naam daarvan de voornoemde Heeren voor bovengemelde betaling te kwiteeren. VII. 30
|
|||||||
— 234 —
|
|||||||
Geteekend in duplo te Amsterdam den vijf en twintigste Sep-
tember 1800 agt en twintig. J. H. Bi.ekkingh.
C. F. Julius. F. Bkunjes. II. W. Hermse. |
|||||||
No. 367_ Haarlem, den 4 October 1828.
8064
den Heer Administrateur voor liet Onderwijs,
de Kunsten en Wetenschappen. Als een vervolg op mijne missive van 25 September 1.1. a". 367/7482, heb ik de eer U.W.E.G. hierbij te doen geworden, het afschrift van den brief, door Administrateuren van het Chirurgijns Weduwenfonds te Amsterdam, aan Heeren Burgemeester en Wethouders aldaar, in antwoord op de gedane mededeeling wegens den aankoop van het schilderstuk van Rembrand voor 's lands rekening, geschreven, mij aan deszelfs inhoud gedragende, De Gouverneur van Noord-Holland.
Van Tuyll. Amsterdam, 29 September 1828.
Aan de Edel Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der stad Amsterdam. Edel Achtb. Heeren!
Wij verheugen ons dat het behoud van de beroemde schilderij
van Rembrand, door den aankoop van Z. M. van het zelve van ons voor / 32,000.— voor het vaderland is verzekerd, en danken |
|||||||
— 235 —
|
|||||
U.W.Ed. Achtb. voor de raededeeling deswegens in U.W.Ed. Missive
van 23 September 1828. De ondernemers van de openbare veiling van Schilderijen, ge-
quiteerd voor eene van hen ontvangen som van Een en twintig duizend vijf honderd acht Guldens zeven en vijftig cents, naar aanleiding van eene Missive bij hen ontvangen van den Heer Administrateur over het Onderwijs enz. van 11 September 1.1. No. 8, om het saldo van zekere verkoop, na aftrek van alle onkosten aan ons uittebetalen, en verzoeken U.E. Achtb. den Heer Administrateur voor het onderwijs enz., daarvan kennis te geven, zoodal wij tot saldo van rekening van het Gouvernement nog verwagten, de somma van................ƒ 10491.43
Makende met de ontvangene..........« 21508.57
de koopprijs van......./' 32000.—
Het zal ons aangenaam zijn, het saldo ter verdere belegging voor
het Fonds ten nutte der Weduwen, zoo spoedig doenlijk te ontvangen. Wij hebben de eer met de meeste hoogachting te zijn. Edel achtbare Heeren, UEdel achtb. Div. Dienaren, De administrateuren v.h. Chirurgijns Weduwe fonds, J. H. Bl.EKKINGII. C. F. JULIUS. F Brunjf.s. H. W. Hermse.
Voor eensluidend afschrift,
VV. J. Backer.
Voor eensluidend afschrift, De Griffier der Staten van Holland, Copes van Hasselt. |
|||||
— 236 —
|
|||||
No, 90. 's Gravenhage, io October 1828.
Aan- den Koning.
Ik ben bij Missive van Z.E. den Heer Secretaris van Staat van
den 8e Septr. 1.1. N». 35 gemagtigd geworden tot den aankoop voor rekening van den lande van het beroemde schilderij van Rembrand toebehoord hebbende aan het Chirurgijns Weduwenfonds te Amster- dam voor den tauxatieprijs van f 32,000.— voorts om tot de vol- doening dier som in de eerste plaats te gebruiken de opbrengst der verkochte schilderijen van 's Rijks Museum te Amsterdam en van het Koninklijk Kabinet te 's Hage en om eene nadere voordragt te doen tot afbetaling van het als dan nog ontbrekende aan den voorn1'. Koopprijs, zullende die overige gelden bij volstrekt gebrek aan fondsen op de begrooting van mijn Departement op het Millioen guldens, ter beschikking van U. M. over 1828 staande, kunnen worden aangewezen. Thans heb ik de eer de stukken betrekkelijk de afrekening van
den opbrengst der verkochte schilderijen hierbij over te leggen, tevens met het bewijs dat het saldo, na aftrek van alle onkosten aan het Rijk toekomende ten bedrage van ƒ 21508.57 reeds aan de Heeren administrateuren van het Chirurgijns Weduwefonds tot gedeeltelijke betaling van liet schilderij van Rembrand is ter hand gesteld. In mijn rapport van den 22 Augs. 1.1. No. 104 gaf ik te kennen dat
er buiten de onkosten van aankoop en verkoop nog ruim ƒ 8000.— zouden noodig zijn om de geheele koopsom van het schilderij van Rembrand te kunnen betalen. De aanmerkelijke onkosten die, ik moet het bekennen, mijne verwachting zijn te boven gegaan, hebben de ontbrekende som alsnu gebragt tot ƒ 10491.43. Reeds vroeger heb ik de vrijheid genomen om U. M. te kennen
te geven dat de fondsen voor mijn Departement hierin niet zouden kunnen dragen. De begrootingen zijn inderdaad zeer uitgeput, meer |
|||||
— 237 —
|
|||||
dan zulks immer heeft plaats gehad, terwijl de dienst dagelijks onvoor-
ziene uitgaven vereischt aan welke het zeer moeijelijk valt te voldoen, zoodat er geene fondsen aanwezig zijn, welke in het vooruitzigt van den dienst derzelver bestemming niet zouden hebben. Ik zie mij dus genoodzaakt te verzoeken dat U. M. den noodigen
last gelieve te geven ten einde gend. som worde betaald uit het millioen Guldens, ter beschikking van U. M. staande over 1828. Bij meergemd. Missive gaf Z.E. de Heer Secretaris van Staat mij
nog te kennen dat U. M. genegen zou zijn om het schilderij van Rembrand te bestemmen voor het Koninklijk Kabinet te 's Hage, tenzij het Stedelijk Bestuur van Amsterdam er bijzonderen prijs op mogt stellen om dat Kunstvoorbrengsel binnen de muren dier stad te behouden, in welk geval aan dat verlangen zou kunnen worden voldaan mits de koopprijs alsdan door da stad Amsterdam wierd voldaan. Dit denkbeeld is aan den Heer Gouverneur van Noord-Holland
medegedeeld geworden, en ik heb de eer hiernevens het antwoord van gend. Ambtenaar over te leggen, waaruit blijkt dat men te Amster- dam gaarne zou zien dat het Rijks Museum met het bedoeld schilderij wierd verrijkt, doch dat de geldmiddelen niet toelaten om den koop- prijs te betalen. Ik verzoek dus te mogen worden onderrrigt of U. M. goedvindt
dat ik het kunststuk op hel Koninklijk Kabinet in 's Hage doe plaatsen. De Minister van Binnenlandsche Zaken,
Van Gobbelschroij. |
|||||
— 238 —
|
|||||
No. 117.
Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz , enz., enz. Gezien de Onzentwege aan Onzen Minister van Binnenlandsche
Zaken gedane aanschrijving, van den 8 September 1.1. N°. 35> waarbij Wij, in overeenstemming met zijne rapporten van den 22 Augustus bevorens N». 103 en f04, en niet het daarop uitgebragte advies vau Onzen Minister van Financien van deu 2" September 1.1. 5=——^-----— j , Onzen eerstgenoemden Minister hebben gemagligd
tot den aankoop, voor rekening van den Lande, van de vermaarde
schilderij van Rembrand, toebehoorende aan het Chirurgijns Weduwen- fonds te Amsterdam voor den tauxatieprijs van ƒ 32,000— en om, tot voldoening dier som, in de eerste plaats te gebruiken de op- brengst der, krachtens Onze autorisatie van den 13 Februari 1.1. No. 33, verkochte schilderijen, afkomstig van 's Rijks Museum aldaar en van het Koninklijk Kabinet te 's Gravenhage. Gezien he! rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken
van den 10 dezer N». 90, benevens de daarbij overgelegde stukken waaruit blijkt: a. dat de verkoop van Schilderijen uit de beide vermelde verzame-
lingen, na aftrek van alle onkosten, eene som van ƒ21,508,57 heeft opgeleverd; b. dat die som, ter gedeeltelijke voldoening van de aangekochte
schilderij van Rembrand, aan de administrateuren van het Chirur- gijns Weduwenfonds, bereids is uitbetaald; — en c. dat de begrootingen van het Departement van Binnenlandsche
Zaken de voldoening der alsnog benoodigde kooppenningen voor meergemelde schilderij, ad/ 10,491.43 niet kunnen bestrijden. |
|||||
— 239 —
|
|||||||
Gezien het rapport van Onzen Minister van Financiën, van den
29 dezer N». 62/1273; Hebben goedgevonden en verstaan:
I". de voldoening der gemelde som van ƒ 10,491.43, tot geheele afbe- taling van den koopprijs van de bedoelde schilderij van Rembrand, aan te wijzen op het Millioen Guldens bij art. 2 der wet van den 24 December 1827 (Staatsblad n». 65) voor onvoorziene uitgaven, over 1828, ter Onzer beschikking gesteld. 2°. Onzen Minister van Binnenlandsclie Zaken te magtigen, om meer gedachte schilderij van Rembrand te doen plaatsen in het Konink- liik Kabinet van Schilderijen te 's Gravenhage. Afschriften dezes, beneveDS de overgelegde stukken, zullen worden gezonden aan Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken ter uitvoe- ring, en aan Onzen Minister van Financiën, zoomede aan de Algcmeene Rekenkamer, tot informatie en narigt. Brussel, den 31 October 1828. Willem.
Van taege den Koning,
J. G, de Meij van Streeekerk. Accordeert mei deszelfs Origineel., De Griffier ter Staats-Secretarie,
d'Hamecourt. |
|||||||
No. 32. 's Gravenhage, den 14 November 1828.
Aan den Heer Jero. de Vries, Lid van het
Koninkl. Nederl. Instituut te Amsterdam.
Z. M. heeft bij besluit van 31 October 1.1. de wijze van betaling
geregeld van het nog verschuldigde voor het beroemde schilderij van
Rembrand, aangekocht van het Chirurgijns Weduwefonds en tevens
bepaald dat geïnd, kunststuk in het Koninkl. Kabinet te 's Hage zal
|
|||||||
— 240 —
|
|||||||||
worden geplaalst. Het zou mij nu bijzonder aangenaam zijn indien
UEd.G. zich met de verzending van het schilderij naar 's Hage wilde belasten, en dezelve zoo veel mogelijk bespoedigen, vermits er een bewijs van de ontvangst op het Kabinet noodig zal zijn om de ordonnancie voor de betaling te kunnen bezorgen. De Administrateur voor het
Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen, Van Ewijck. |
|||||||||
No. 32. >s Gravenhage, den 14 November 1828.
Aan den Heer Directeur van het Koninkl.
Kabinet van Schilderijen, te 's Hage. Het heeft Z. M. behaagd te gelasten dat het Schilderij van
Rkmbrand aangekocht van het Chirurgijns Weduwefonds te Amster- dam zal moeten worden geplaatst op het Koninklijk Kabinet alhier. Het stuk zal dus eerstdaags naar 's Hage worden verzonden , en ik verzoek U.W.E.G. de noodige maatregelen tot de ontvangst en de plaatsing van hetzelve te willen nemen. De Administrateur voor het
Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen. Van Ewijck. |
|||||||||
Hiermede eindigen de bescheiden betreffende ReMBRANDTS Ana-
tomische les van Prof. N. TULr. Een deel daarvan bevindt zich in het Archief van 's Rijks Museum, maar de meesten zijn voorhanden in dat van het Departement van Binnenlandsche Zaken. De beide volgende stukken staan in geen rechtstreeks verband meer met de zaak zelve; toch heb ik gemeend ze alhier niet onvermeld te moeten |
|||||||||
— 241 —
|
|||||
laten. Wij zien daaruit dat de tijdsomstandigheden, tengevolge van
den afval der zuidelijke Nederlanden, het noodzakelijk maakte op alles te bezuinigen, zoodat de openbare Rijksverzamelingen van kunst- voorwerpen vooreerst van aanwinsten verstoken bleven. Wel verre echter slechts van tijdelijken aard te zijn, werd ten
opzichte van het doen van aankoopen daardoor van lieverlede een toestand bestendigd, die voor onze Musea nadeelig werkte en eerst omstreeks 1875 eindigde met de instelling eener afdeeling Kunsten en Wetenschappen aan het Departement van Binnenlandsche Zaken, aan het hoofd waarvan Jhr. Mr. Victor de Stuers kwam te staan. Amsterdam, 3 Mey 1832.
Aan
Zijne, Excellentie den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken. Op den 14 dezer maand, zal er hier ter stede, eene schilderij
verkooping plaats hebben, waarvan ik de eer heb de Catalogus hierbij aan Uwe Excell. toe te zenden, en daar men onder deze verzameling meestal stukken vindt, van uitnemende kunstverdienste, en zommige die zeer zeldzaam voorkomen, zoo achte ik mij verplicht, voornament- lijk omtrent de laatste, de aandacht en kunstlievende medewerking van Uwe Excellentie in te roepen. De ongunstige openbare omstandigheden, hebben mij weerhouden
om, zedert dezelve plaats hadden, het Gouvernement met eenige ver- zoeken ter vermeerdering van het Etablissement, onder mijne directie, lastig te zijn, — doch ik achte het niet te min pligtelijk om, wanneer er zich gelegenheden voordoen als de tegenwoordige, daarvan kennis te moeten geven en het Gouvernement van alles dienaangaande te verwittigen, om daarop hoogstdeszelfs goedvinden af te wachten. De stukken welke ik (ofschoon die naar alle waarschijnlijkheid
VII. 31 |
|||||
— 242 —
|
|||||
geene overmatige prijs zullen gelden) achte voor het Museum onmis-
baar te wezen, zijn de volgende: In de eerste plaats de No. 95, dit is een alleruitmuntendst Portret
van den beroemden schilder, de Ridder van den Tempel, van dezen kunstenaar vindt men niets op het Rijks Museum, ofschoon hij de meester is geweest van den grooten B. van der Helst, van wien wij aldaar in het bezit zijn van de beste zijner schilderstukken, waar- door, gelijk ook door de meesterstukken van Rembrand, deze kunst- verzameling meer beroemd is dan eenig ander. De prijs van dit stuk moet ik (opdat het Gouvernement hetzelve niet moge ontgaan) stellen op ƒ 500.—. Het tweede stuk is No. 30, dit is een alleruitmuntendst Kabinet-
schilderij van F. Hals, het Museum bezit slechts van dezen voor- namen meester der Hollandsche sehoole, eene schets; hij heeft door- gaands weinig anders als levensgrootte geschilderd; dit is een allervoortreffelijkst staal van het kunstvermogen van dezen beroemden schilder ; men zal het moeten stellen op ƒ 450.—. Het derde stuk, No. 55, is een alleruitmuntendst schilderij van
Meïzu, het is op eene bijzondere en treffende manier geschilderd, van eene grootte, zooals men het zeldzaam van dezen Meester aan- treft; (van dezen kunstenaar heeft men niet als een klein stukje op het Museum) hetzelve heeft den eigenaar of verkoper gekost ƒ 1000.— en men zal het nu moeten stellen op/ 1200.— Het vierde stuk No. 44 verbeeld de Bouwval van het ingestorte
gedeelte der Domkerk van Utrecht in 1675; ter gedachtenis dezer gebeurtenis, behoorde dit stuk op het Museum geplaatst te worden, de prijs daarvan bepale ik op / 250.—. Het zij mij geoorloofd, Uwe Excell. hierbij te doen opmerken,
dat ik sedert den jare 1828 geene aanvrage aan het Gouvernement |
|||||
— 243 —
|
|||||||
gedaan heb, dan voor dat geene hetwelk ik volstrekt noodzakelijk
achte voor de instelling, welke ik de eer hebbe te besturen. In dat jaar hebben de schilderijen,jwelke men als dubbeld konde beschouwen, daar men van dezelfde Meesters, betere had aangekocht, bij publieke verkoop opgebragt de aanmerkelijke som van ƒ 22,701.25, waarvan, voor de meeste, onder mijne Directie aangekocht, slegts de helft dier som is uitbetaald geworden, — des niettegenstaande bedraagt het beloop der som, van de schilderijen die het Gouvernement sedert heeft aangekocht, slechts ƒ 2660.—, als: Id den jare 1828 Een stuk van Berkheijden.....f 340.—
» » » 1828 » » » Velasquez.....» 31.—
» » ' » 1828 » » » Klein.......» 20.—
» » » 1829 » » » Lauwers......» 119.—
» » » 1829 Vier Portretjes...... . . . » 150.—
» » » 1829 Een stuk van Maes ........ 2000.—
/' 2660.—
Om deze reden durf ik mij vleijen dat het Gouvernement wel
eenig gehoor aan dit mijn verzoek zal geven, hetwelk alleenlijk is strekkende, om de Instelling, die het Gouvernement en de landaard zooveel eere aandoet, tot meerdere volkomenheid te brengen. De Directeur van V Rijks Mtiseum,
C. Apostooe. |
|||||||
No. 211. 's Gravenhage , 9 Mei 1832.
Aan den Heer Directeur van V Rijks Museum
te Amsterdam.
Hoe zeer ik ook moge genegen zijn om mede te werken tot de
uitbreiding der belangrijke rijks verzameling die aan Uwe zorgen is
|
|||||||
— 244 —
|
|||||
toevertrouwd, zie ik mij echter in de noodzakelijkheid aan U WelEd.
Gestr. in antwoord op uwen brief van 3 dezer te kennen te geven dat bij de voortduring der tegenwoordige voor 's Rijks kasse zoo be- zwarende omstandigheden, ik geene vrijheid heb gevonden om aan Z. M. voor te stellen het verleenen van eenige gelden tot het doen van aankoopen voor het Museum op de aanstaande schilderij ver- kooping. Ook is het zeer twijfelachtig, of zoodanig voorstel, indien dit mogt worden gedaan, door Z. M. zou worden ingewilligd. Op dit oogenblik moeten niet volstrekt noodige uitgaven worden ver- meden. Bovendien zijn de fondsen voor de openbare inrigtingen voor Kunst en Wetenschap zeer beperkt en berekend naar de bekende noodzakelijke behoeften. Zoo is er voor Uwe verzameling alleen eene kleine somme aanwezig tot bestrijding der uitgaven van vervolgstuk- ken van prentwerken. In Uwen brief wordt ook gewag gemaakt van den in 1828 ge-
danen verkoop van dubbelden uit het Museum, welke hebben opge- bragt eene somme van / 22701.25. Het is mij gebleken dat geheel die somme in mindering heeft gestrekt van den koopprijs ad ƒ 32000.— van het Schilderij van Rembrand, toebehoord hebbende aan het Chirurgijns fonds te Amsterdam, en thans aanwezig op het Koninklijk Schilderij Kabinet in deze residentie. De Minister van Binnenlandsche Zaken
Van Doorn. |
|||||
— 245 —
|
|||||||
LOSSE AANTEEKENINGEN OMTRENT HOLLANDSGHE
PLAATSNIJDERS. ») |
|||||||
25 July 1632. Wilhelmus Hondius, jongman, alhyer in's Graven-
hage, met Cornelia van den Ende, jongedr., w. t. Delft. (Getrout door Ds. Lempereur op den 8en Augustus) 2). 1 Sept. 1628 is Willem Hondius, plaetsmjder, te 's Gravenhage
getuige bij een acte. 3). In den name des Heeren Amen. Enz. den 28 Julij 1633 compareerde
voor mij Johan van der Lisse. Notaris in den Hage de E. Willem Hondius, plaatsnijder, ende Cornelia van der Eijnde sijne huys- vrouwe, (de eerste cloeck en gesont de andere liggende in 't kinder- bedde doch redelijck te passé). ... en maken «haerluyder réciproque testament." En maken elkander over en weer het huisraad, goud, zilver en schilderijen. Mochten er geen kinderen zijn, dan ontvangen bij het eerst overlijden van Hondius zijne vrienden 200 en de vrienden zijner vrouw 600 gulden. Verder zonder eenig belang. 3 Juni 1635 ontvangt Willem Hondius, plaatsnijder ...ia£i8 0
over verscheyde nieuwicheden ten behouve van den [Haagschen] magi- straat geleverd. 4) 18 Juni 1638. Hans Drappentier, plaetsnijder te Amsterdam
is getuige. 5) Inventaris van de goederen bevonden in den (desolaten) boedel
van Abraham Pietersen, plaetsnijder Amsterdam 14 April 1655. 1) Zie ook Archief V. 37. 4) Haagsche Thesauriersrekeningen.
2) Trouwboeken Gr. Kerk,'s Gravenhage. 5) Prot. Not. G. Borsselaee. Amsterdam.
3) Prot. Not. FOCKESTAERT, Delft.
|
|||||||
246 —
|
||||||||
Een kaart van de belegeringe van 't huys te Genp met een
verg. lijst, een aantal schilderijen zonder namen der makers. Een zeer schamel klein inboedeltje. i)
i Augustus 1618. Rafel Drappentier, Goudtsmidt en Plaetsnij-
der te 's Gravenhage, out omtrent 30 jaren, attesteert te Amsterdam. 2) 1659. Uit een Acte van 1659 blijkt, dat Abraham Ramsden,
plaetsnijder, den 31 Maart 1659 te Amsterdam overleed. 4) 5 Mey 1624. Huwelijksche Voorwaarden van d'eersaeme Johan-
NES Gei.le, plaetsnijder jonckgesel ende d'Eerbare Wyburch Jans, Wede. van Jooris Mosselmans. De bruidegom brengt / 2400.— mede. Get. JOHANNES GELLE.
Reeds 12 November 1625 maakt Wyburch Jans, Wede. van
Johannes Gelle, Testament. 3) Reeds 30 Maart 1625 questiën over de erfenisse van Johannes
Gelle, plaetsnijder. 3) 30 April 1625. Testament van Claes Pietersz. (Lastman).
plaetsnijder, sieck te bedde liggende. Aan de kinderen van Jacob Pietersz. zal: zijn overl. broeder
/ 800.— In zijne verdere goederen moeten deelen Seger Pietersz. (goudsmid) Pieter Pietersz. Lasman (schilder) en Agnietje Pieters, zijne broeders en zuster. Hij woont op de Breestraat. 5). |
||||||||
(__r£^&t ^
|
||||||||
1) Registers desol. boedelk. Amsterdam. 4) Prot. Not. S. v. d. Piet, Amsterdam.
2) Prot. Not. E. Cocq, Amsterdam. 5) „ „ L. Lambekti, „
8) , „ J. Jacobsz, „ |
||||||||
— 247 —
|
|||||||
8 Aprilis 1636. Lysbeïh Lourens, huysvrouw van Jan Ai.bertsz.,
plaetsnijder heeft burengerucht gemaakt. 8 July 1636. Jan Albërtsz., plaatsnijder, oud omtrent 25 jaer. 1)
25 Februavy 1682. Sr. Andries HOOGEBOOM, plaetsnijder,
koopt een huis en erve aan de Zuidzijde van de Loyerstraet voor ƒ 700__te betalen ƒ 100.— 'sjaars met 5 yó rente. Andries Hogéboom. 2)
30 October 1595 maken Jan Pieïersz. van Saenredam, en Anna Pauwels, sijnehuysvrouwe, beyde woonachtich tot Assendelft hun testament. Zij houden zich aan hunne huwelijksche voorwaarden, en Anna Pauwels zal ook de eventueele overwinst, na dezen te ver- krijgen, ontvangen «mitsgaders noch de kunststucken metter »penne geteeckent, schilderijen, platen en de prenten." Het testament is geheel verwaterd en bijna onleesbaar. 3) 26 Augustus 1663. Mr. JohanneS Vinghboons, kaeit en plaet-
snijder alhier, verclaert ten versoecke van de Eed. Welgebooren Heeren Dijckgraef ende Hooghe Heemraden van Schielandt hoe waer is, dat hy getuyge in het snijden van de plaete dienende tot de nieuwe Caerte van het hooge Heemraetschap van Schielant de inscriptie van de Schielantsche Lantscheydinghe (by hem in coper gesneden) niet anders heeft gesneden dan volgens d'ordre van welgemelte Eed. Heeren enz. Lange verklaring over die scheidinghe enz. 4)
10 October 1663. Harmen Louisz plaatsnijder, out 20 jaeren,
verklaart ten verzoeke van Jacob Colom, dat hy getuige »het cleyn ^gedeelte van de Heerlickheyt van Maersseveen (die in den jare 1651 |
|||||||
1) Prot. Not. H. Schaaff Amsterdam. 3) Prot. Not. D. Mostaekt, Amsterdam
2) 1, „ Jac. Hellekus, „ 4) „ „ J. H. Leuven, „
|
|||||||
— 248 —
|
|||||
xdoor Mr. IIendrick 1) Landtmeeter in 't geheel is gemeten en
gecaerteert en bij den producent in druck is uytgegeven) welck cleyn «gedeelte soo geseght wert door Jacob Bosch is gecopieert en ver- »groot geweiden, hy getuyge aenneemt te copieeren en te vergrooten »voor een Rvcxdaelder en bequaem om te etsen, en niet slordich »(gelijck Jacob Bosch . . . gedaen heeft). Verclaert sich . . . dan »met een Rycxdaelder . . . rijckelijck zal betaelt houden. 2) 17 November 1661. Casparus Hulsman plaatsnyder, alhier, oud
28 jaren, tegenwoordig met een groote wonde in sijn lincker- schouder en een snede in syn linckerwangh gequetst, in de Appel- boomganck op de Oude Bierkay alhier te bedde liggende. Verhaal hoe hij gekwetst werd (door Jan van Ceulen). Luicas van der Wou teekent mede. 31 December 1680. Jan Vreeburgh plaetsnijder, out 44 jaar,
wonende op de Princegraft bij de Beerestraet. 3) 23 Januari l6u. Jan Barra, plaetsnijder te Amsterdam, teekent
als getuige. 4) 8 October 1663. Junus Mulheuser plaatsnijder alhier, out
omtrent 52 jaren, verclaert tenversoecke van Sr. Jacob Colom, boeck- verc.: dat hij in 1661 van den producent op Koper gemaeckt en geëtst heeft een cleyn gedeelte van de heerlyckheyt van Maersseveen, dewelcke in 1651 is gemeeten en gecaerteert door Mr. Hendrick Landtmeter welck cleyn gedeelte door Jacob Bosch, lantmeeter, is gecopieert en vergroot. ... en dat hij de caert van 't voorn, cleyn gedeelte hem door den producent ter hant gestelt, in 't etzen niet en heeft mette stift doorgesneden, maar dat hij ter contrarie dieselve aan den producent geheel wederom ter hande gestelt en overgelevert heeft. 1) Dit staat er zoo. 3) prot. Not. N. Hemminck. Amsterd,
2) Prot. Not. H. VVj:stfeisius, Amsterd. 4) „ J. Ghijsbebti, „
|
|||||
— 249 —
|
|||||
Verclaert, dat hij de voorm. Caarte soo slordich van boomen en
huijssiens uyt de linie hangende bevonden heeft, dat indien hij deselve soude op 't coper hebben gevolght, alles bedurven en 't wêrck hem selven geschaamt soude hebben, soodat hij genootsaeckt was 't voorn. werk te corrigeren als bij de plaatdrucksels.....can gesien werden.
Get. J. Julius Mulheusser. (Öuitscher). i)
7 September 1663. Romeyn de Hooghe, de Jonge out omtrent
18 jaer. Zijn vader, knoopmaecker, heet ook Romeyn de HooGHE en is 43 jaer. 2) ......1670. Peeter Bouche, out omtrent 24 jaren, plaet-
snyder, en Romeyn de Hooghe, out 25 jaren, etser, getuigen. 3)
9 November 1620. Jacob Hoeffnagees is residerende te Praag.
Symon Frisius (die toen in Praag schijnt geweest te zijn) vertelt dat Jacob Hoeffnagel in Praga heel onclaer was, dat hij die casse van de Heeren Stenden van Bohemea mishandelt hadde, en in groote ongenade was vervallen. Hoeffnagel had met de strop om de hals om vergiffenis moeten bidden. Frisius zeide, dit bepaald te weten. 4) 29 Mey 1665. Sr. Frederick de Wit, kunsthandelaar binnen
Amsterdam, machtigt Sr. Adriaen van HOECK goudtsmit in 's Graven- hage, om voor hem te ontvangen van den boedel van Pierre Philippe zalr. in zijn leven plaatsnijder en consthandelaar in 's Graven- hage, alles wat deze aan hem de Wit schuldig en ten achteren is gebleven. 5) 7 Maart 1675. Abraham van Lillo, plaatsnijder, out 41 jaar
wonende op de oude Binnen Emstel attesteert. Hij had in 1673 gewoont »int Noorse bos.« 6) 1) Prot. Not. H. Westfeisitts, Amsterfl. i) Prot. Not. J. F. Bkuijningh, Amsterd.
2) „ ti J. H. Leuven, „ 5) „ n P. Pai>huijsen, „
3) „ » J. Paebslaken, „ 6) „ „ N. Hemmjnck, „
VII. 32 |
|||||
— 250 —
|
|||||
19 October 1620 verklaart Adriaen van Geelhoven van Ant-
werpen, out omtrent 37 jaren, dat 4 jaren geleden een schipper Hollooch, van Durckerdam op vevscheyde stonden seeckere penningen geleent heeft aen eenen Adriaen van Leyden (weesende een plaet- snijder) soo tot Napels, vóór sijn vertreck van daar met het schip van den producent (Hollooch) als tot Monapely in Poulie (Apulie) daer 't schip verongelucl is, en waer de producent metten voorn. Adriaen van Leyden omtrent 3 maenden gevangen sijn geweest; en dat hy den voorn. Adriaen van Leyden betaalt heeft sijn reysgelt, soo te paerde als te voet en mede sijn kostgelt van Monapoly tot Neapolis, van daer over Roomen tot Venelia, en voorts van daer tot in dese landen toe. De attestant was er self bij geweest en Adriaen van Leyden had hen herhaaldelijk gezegd, dat hij zonder de hulp van schipper Hollooch geen middel gehadt hadde van daer te geraecken en thuys te comen, en — den schipper hoochelijck bedancte van sijn weldaden. 1) 1 February 1665. Sr. Dancker Danckerts, inwoonder alhier
geeft machtiging aan Sr. Hugo Allarts, inwoonder en prentver- coper alhier, tegenwoordich sijnde in 's Gravenhage, om te innen en te ontvangen 39— 8—o, die hem competeeren van Pierre Philip, plaetsnijder in 's Gravenhage. Daarbij quitantie: Monsieur Pierre Philip, plaetsnijder in den Haegh, debet:
I May. Voor selfs uytgesocht goet, corant te betalen. . 36 — o — o ï July een proefdruck van St. RoCHUS van Carats, a 50 st. en 3 kinderboecken Eeckhout a 6 st, . . 3 — 8 — 0
39 — S-o
Gct. Dancker Dankerts. 2) 1) Prot. Kot. J. P.Bbtjïnihöh, Amsterd. 2) Prot. Not. Kic. Blijenuekgh, Amsterd.
|
|||||
— 251 —
|
|||||||
15 Maart 1633. D'eevsame Jacob Jansz. Wyncoop, voogd over
de onmondige kinderen van Hessel Gerritsz [plaetsnijder] zal. ged. machtigt Gerrit Jansz,, boekveikooper, om de penningen in te vorderen, die de overledene Hessel Gerritsz. hier en elders te goed heeft. 1) 16 February 1Ó18. Hessel Gerritsz, plaetsnijder, heeft zijn
huis in de Cappellesteech aan Laurens Thomasz. verhuurd. Daar deze met de huurpenningen in gebreke blijft wordt hy geïnsinueerd. 2) 3 December 1658. Attestatie ten versoeke van Paulus de Setter,
plaetsnijder, en Susanneken de Weert, sijne huysvrouw, beyde woonachtich binnen Amsterdam. De laatste is dochter van Anneken de Vos, Wed», van zal*. Jacob de Weert, en e enige erfgename harer moeder. 3) 3 Juny 1641. Huwelijksche voorwaarden van den E. Dirck
Matham, Jonghman, toecomende F.ruydegom, geass*. met Maria van Poelemburch, wede. van Mr. Jacob Matham, zijne moeder, met Symon van Poelemburch zijnen Oomeen Gerrit Deyman, mede syn Oome ter eenre: ende Clara Huybrechts, jonge dochter, toeco- mende Bruyd, gass*. met Cornelis Hobbe en Cornelis Jansz. Gouts- BLOEM, hare Oomen ten andere zijde. De specificatie hunner goederen is niet aanwezig.
Get. Theodorus Matham.
Clara Huybrechs. 4) 16 July 1642. Testament van Dirck Matham en Clara Huy-
brechts. Zij stellen het kind, daarvan de laatste zwanger gaat en de verdere nog te krijgen kinderen tot erfgenaam, terwijl de langst- |
|||||||
1) Piot. Hot, P. Eyloff, Amsterdam. 3) Prot. Not. J. H. Leuven, Amsterd.
2) » « H. BlVUYNINGH, „ 4) „ n L. LAMBEETÏ, „
|
|||||||
— 252 —
|
|||||||||
levende, in den gemeenen boedel zal blijven zitten. De weeskamer
wordt uitgesloten. Mocht de eerstaflijvige kinderloos sterven, dan zal de overblijvende alles erven. Get. Theodore Matham.
Clara Huybres. i) 3 April 1655. Dirck Matham, out omtrent 49 jaeren attesteert.
Eene LYSBETH Badems had in 1652 een meid gehuurd enz. Get. Theod. Matham. 2)
19 Maart 1670. Jan Woutersz., Silverdraettrecker op de Rose-
graft over 't Doolhoff machtigt zijn zoon Wouter Jansz. Binneman, plaetsnijder, om geld voor hem te innen. De vader bezat een huis in de Tichelstraat dat ƒ 70.— huur deed, 3) 19 February 1647. Attestatie over Johannes Deelis, plaet-
snijder, die in April 1646 in de Goudsbloemstraat bij eene wedo. Reynsje Fredericksd, woonde. Hij had die wede. willen trouwen. 4) 18 September 1642. Jan Aelisechtsz. Hulck, plaetsnijder, ver-
koopt een erf met getimmerte Zuidzijde de Boomstraat voor ƒ 800.—. 5) 2 Nov. 1654. Willem van der Laegh, plaetsnijder, oudt omtrent
39 jaren, wonende op 't hoeckje van 't boerensteechje legt eene ver- klaring af. 6) 24 November 1656 legt Willem van der Laegh, plaetsnijder
out omtrent 41 Jaeren woonende tot Amsterdam een attestatie af. Get. W. van der Laegh. 7)
19 Augustus 1649. Testament van Jacob van Meurs, Mr. plaet-
snijder, aen de Noortsyde van de Brouwers-straet, sieck te bedde liggende. Zijne moeder Sijntje van Aelst, zal de legitieme portie |
|||||||||
1) Prot. Not. L. Lambeeti, Amsterd.
2) „ „ J. v. d. Ven, „
3) „ » Jac. Hellebus, „
4) „ „ Johs. Hellebus, „
|
5) Prot. Not. 3. de Graefe, Amsterd.
6) * „ J. Crosse, r,
7) „ „ E. Duee, „
|
||||||||
— 253 —
|
|||||||
hebben of 1/6 van de na te laten goederen, daarvoor zullen/200.—
dienen die zy by forma van uitkoop reste van f 500.— over geaccor- deerde patrimonie noch onder haar heeft, wesende halff sooveel als sy aen andere kinderen heeft uytgekeert. In zijn overige nalatenschap institueert hy tot universeel erfge-
name Elisabeth Gerritsdr., sijne seer lieve en goede vrien- dinne daar hy is in woon en de en lange jaeren (ook in sieckte en anders groote diensten heeft genoten) om daer- mede te doen als men met eygen vermach. 1) 4 Maert 1653. Jacob van Meurs, plaetsnijder, wonende in de
Brouwersstraet Amsterdam, blijkt de nelft in een papiermolen bezeten te hebben, en die verkocht te hebben. 2) Ophuyden den 28 April 1660. Philip Jansz. Goelet, verhuyrt
aen sijn schoonsoon Jacobus van Meurs, een huys op de Konings- graft sdaer de reisende Swaan" in de gevel staat. Voor een jaar, voor ƒ 425.—. 3) .......1660.
Aen de E. Groot Achtbaare Heeren Burgermm.
en Regeerders der stadt Amster&am.
Geeft met aller behoorl. eerbiedinge te kennen Jacobus van
Meurs, plaatsnijder, hoc dat hy in onse Nederduytsche taaie (dat
nooyt voorheen geschiet is) heeft gedruckt Joh. Ludw. Codtfridi,
Historische Cronijck, vervattende de gedenckwaardighste ge-
|
|||||||
1) Prot. JSTot. S. v. d. Piet, Amsterd. 3) Prot. Not. H Westfbisius, Amsterd.
2) * » Joh. Hellebus , „
|
|||||||
— 254 —
|
|||||
schiedenissen van de scheppinge der werelt aft" tot op den jare 1660
toe, welck bestaende in 2 stucken met 400 schoone plaaten door hem suppliant zelffs gesneden, verciert sijn, en alsoo hij deselve aen niemant ter werelt heeft willen offeren en toeeigenen als aen UE. groot achtbaarheden, die hij verhoopt, dat oock dese sijn geringe opofferinge niet versmaden maar aennemen sullen, keert hem tot UE. groot achtbaerheden, ootmoedelijck versoekende, dat doch dieselve sijne geringe gifte .... gelieven aen te nemen en vast be- trouwen, dat hem cle suppliant door sulcke aenvaerdinge op 't hooghste sal houden vereert. 1) 26 Aug. 1671. Jacob van Meurs, boeckverkooper machtigt enz. 2)
10 July 1683. Anna Goelet, Wede. van Jacob van Meurs zalr. — laat geld te Leipzig ontvangen. 2) 31 May 1661 verklaren Christofkel Bruijn, out 32 jaren en
Melchert Cornelisz. out 19 jaren, beyde plaetsnijders, wer- kende op de winckel van Sr. Jacobus van Meurs, dat een halff jaer geleden seecker manspersoon Matheus Smallegange ten huyse van Sr. Jacobus van Meurs, Mr. plaetsnijder komende aange- nomen heeft voor denselven uyttet Italiaens in 't Nederduyts te trans- lateren seecker boeckjen sijnde d/e b eschrij vinge van 't out en nieuw Romen, ende dat de voorn. Matheus Smallegange ten huyse van den producent [van Meurs] daermede besich sijnde dicwijls en menichmaelen, in plaats van 't voorn, boeckjen te translateren, haer getuygen heeft opgehouden en van haar werck gansche uyren . .. ja halve dagen verhindert, haar aanleydinge gevende omme in des producents absentie met negenstuck ofte moolen spelen, gelijck sij sulcx verscheijde malen met hem hebben gepleeght .... dat hij, 1) Prot. Not. H. Westfiusius, Amsterdam. 2) Prot. Not. H. Venkel. Amsteraam.
|
|||||
— 255 —
|
|||||
Smallegange haar oock ... in hun werck wilde berispen ende aan-
wijsinge doen, daar hij doch hem op 't voorn, werck niet en verstout, voorgevende 't geene hij dede was alleene voor sijn vermaack en plijsier . . . (zoodat zij hem weg moesten zenden. Smallegange klaagde, dat hij slechts f 80.— met het vertalen verdienen zou.) Artus Geerdinghs en Adriaen Koper teekenen als getuygen. 1) 1 Juny 1661 verklaart Adriaen Haelewigh (Haelwech) , plaatsnijder, out omtrent 24 jaren, werckende op de winckel van Sr. Jacobus van Meurs bijna hetzelfde. Smallegange »die bij hem »getuyge ten huijse van St. Jacobus van Meurs sliep, heeft tegen »hem . . . geseght dat hij voor 't translateren maer soude genyeten »So guldens en off hij schoon dienaangaande iets anders moghten «ordonneren, 't sijnde figuren ofte andersints, 't welck buyten stijl »was, dat hij sulcx maar dede tot sijn eigen vermaack en pleysier, »sonder dat hij daarvoor geit soude hebben." 1) Gel. Adriaen Haei.wegh.
den 13 July 1661.
Aen de E. Grootmo. Heeren, mijn Heeren de Staten
van Holland en Westfriesland Geeft met aller behoorl. eerbied te kennen Jacobus van Meurs
plaetsnijder binnen Amsterdam, hoe dat hij heeft bij den anderen compleet gesoght en verkregen, oock doen drucken, de beschrijvinghe en verhandelinge van Out en Kieuwt Romen in twaalven met twee hondert en in de dertich fijne kopere platen, alle van denselven inhoudt naar 't leven verciert. Vraagt om een Octrooi voor 15 jaren. 1)
1) Prot. Not. H. Westfbisids, Amsterdam.
|
|||||
— 256 —
|
|||||||||
30 December 1667. Pieter de Jode, plaetsnijder, oud
19 jaer, en Harmanus van Loon, m'ede plaetsnijder, oud 19 jaer [is dit een vergissing? beide 19 jaer] attesteeren: Gei, Harmanus van Loon.
Peter de Jode. i) 29 January 1625. Testament van Gerardt Koeck, Constdrucker
[en graveur] sieck te bedde liggende, en Margrieta Otsenraedt. Hij woont in het Turckse Keysersteechien. Pieter Serwouters, p 1 a e t s n ij d e r is getuige. 2) 9 April 1625. Nieuw, geheel ander Testament.
8 January 1635. Testament van Gerard Koeck, eertijds Kunst-
drucker (en plaetsn.??) thans aenspreker van luyden ter begraeffe- nisse van de affgesturven persoonen. 2) 29 November 1639. Testament van d'eersame Gerrit Koeck,
plaetsnijder en Jannetje Abrahamsdochter. De langstlevende erfgenaam. Get. Geeraerd Coeck, plaetsnijr. 3)
5e July 1645. Geraerd Coeck, plaetsnijder, getrout hebbende
Janneken Abrams; zijn grootmoeder is overleden, Machteltge Andries van Eertvelt (van zijn vrouws kant) die naar 't schijnt de vrouw was van Abraham Stevens. Iedere portie had ƒ 104.— geërfd. 4) 16 September 1625. Testament van d'eers. HENDRICK LamberTSZ.
Rogi-IMAN, plaetsnijder, en Maria Savery, sijn beminde huijsvrouw. De langstlevende is erfgenaam. Zij wonen in de RunstraaL 5) 7 December 1649. Abraham van den Broeck, plaetsnijder,
|
|||||||||
i) Prot. Not. J. C. Hogheboom, Amstcrd.
5) „ , P. Matthijsz, „ |
|||||||||
1) Prot. Not. H. Eosa, Amsterdam.
2) „ , P. Matthijsz „
3) „ 1, ?• Caeels. „
|
|||||||||
— 257 —
|
|||||
out omtrent 33 jaren, verklaert ten verzoeke van Julius Milhdyser,
plaetsnijder. Zie bl. 248. 1) 24 Augustus 1648. Nicolaes Janesson, plaetsnijder, out 31 jaren
w. i. de Nieuwe Lelystraet, attesteert. 2) 10 July 1638. Attestatie ten verzoeke van Willem Moor,
plaetsnijder, jonggesel; hij had 4 maanden op een kamer te Amsterdam gewoond, en zich goed en behoorlijk gedragen, zoodat niemand zich over hem had te beklagen. 30 December 1639. Willem Moor, goudsmid out 34 jaren. 3)
18 February 1648. Willem Moor, plaetsnijder, moet ƒ 100.—
hebben van Jan Dirckse van Brunswijck. 4) 1 Maert 1678. Johannes de Ram, plaetsnijder, out 30 jaer,
wonende op de Haerlemmerstraet bij de Eenhoornsluis, attesteert. Get. Johannis de Ram. 5)
9 Augustus 1666 verkoopt Sr. Hubertus Quellinus, wonende tot
Antwerpen, jegenwoordich sijnde binnen dese stadt .... aan Sr. Fre-
derick de Wit, kunstvercooper alhier hondert en dertien
gesneden kopere platen, uijtbeeldende alle de sieraden
van 't stadthuys van dese stadt Amsterdam, item alle de
affdrucksels ende beschnjvinge van dien, mitsgaders het Octroy van
15 jaren bij hem van de Ed. Gro. Mo. Heeren Staten van Hollandt
en Westfneslant geobtineert in dato den 17 December 1663 om de
voorn, platen ende beschnjvinge van dien te mogen afifdrucken, en
dat alles ter somme van vierhondevt en seventich guldens ... die hij
bekent ontfangen te hebben.
Get. H. Quellien.
Frederick de Wit. 6)
1) Prot. Not. J. de Vos, Amsterdam. 4) Prot. Not. Joh. Hellebus, Amsterd,
y) » « Joh. Hellerus, „ 5) „ „ N. Hehmihe, « 3) » r, P. Oabels, „ 0) „ „ P. Padthuijson, „
VIL 33
|
|||||
— 258 —
|
|||||||
28 September 1627. Mr. Steven Vennecool, Chirurgijn en
Tieleman Willemsz., silversmith, (out omtr. 31 jaren) verclaren ten versoecke van Willem Jacobsz. Delff, plaetsnijder tot Delff, dat sij op heden dato deses geweest sijn bij Salomom Rogiers wonende te Amsterdam op te Egelantiersgracht in de blauwe Druyff, hem affvragende, off hij op een silvere beecker, die hij Mr. Steven, sonde laten maecken, constelycken wilde snijden seker advijs, bij hem Mr. Steven, te beramen, doch dat de letteren soo net en perfect mosten wesen als de letteren van het geschrift onder het gedructe conterfeytsel van Sijne Exie. Frederick Hendrick, Prince van Orangien, welcke con- trefeytsel en letteren in een lijste geset, sij hem Salomon Rogiers vertoonden ... en als hij, Rogiers, die in de hant nam, seijde hij: ick meen, dat ick die letteren selveren gesneden hebbe denoterende daermede de letteren van de contrêfeytsel, en soo Mr. Steven herhalende sijn propoost, seyde: het advijs moste soo net gesneden wesen als die letteren — en hij Tieleman Willemsz. seijde, de man te weten — Salomon Rogiers seijde: Ja, ick hebt selff gesneden. 1) 20 Januarij 1634. Testament van Salemon Rogiers en Catharina
Koeckx, echteluyden. 2) 7 January 1640. Catharina Koeckx. wede. van Salomon Rogiers
wordt genoemd. 3) 17 February 1617. Evert Symonsz. [Hamersvelt,] pi .etsnijder,
is getuige. 4) 24 May 1627. Testament van Evert Sijmonsz. Hamersvelt,
plaetsnijder, en Francijntje de Hemele. Huwel. voorwaarden |
|||||||
1) Prot. Not. J. O, Hogheboom, Amsterd. 3) Prot. Not. G. Coeen, Amstcrd.
21 „ „ P. Matïhysz,, „ i) „ „ J. Ghysbeeti, „ |
|||||||
— 259 —
|
|||||
il Nov. 1616 voor Not. J. Vallingius. Aan de kinderen ƒ 1000'—.
De langstlevende de rest. Abel Abelsz. getuige. Get. Kvert Symonsz. Hamersvelt.
Francyna de Hemele. i) 5 Mey 1637. Evert Symonsz. Hamersvelt, plae tsnij der, is
getuige. 2) 7 January 1643. Evert Symonsz. Hamersvelt, plaetsnijder
te Amsterdam. Getuige en Adsistent. 3) 27 Sept. 1674. Verhalen over Pieter Pietersz. van Dijck,
plaetsnijder, die acht maanden geleden bij zijne moeder in de Koning- straat woonde. Annetje Jans, wede. van Theunis Theunisz. was door hem bezwangerd, doch hij wilde ze niet trouwen. 23 Nov, 1674. Pieter van den Dijck (de plaatsnijder) out 20 jaar,
bekent, dat hij Annetje Jans. wede. als boven — sedert Mei 1673 niet vleeschelijk bekent heeft. Get Pieter van den Dijck. De moeder zegt ook, dat hij met Annetje Jans niet mag trouwen,
maar alleen- met Clasina Daniels van Putte, eerder wede. Van Willem Verboom. Dat huwelijk mag doorgaan, 4) N.B. Er bestaan landschappen, gemerkt: W. Verboom. Zie over
een schilder van dien naam: Rotterdamsche Historiebladen, III afd. bl. 709. Hij was de broedei van Adriaen Verboom. 23 Augustus 1675. JoHANNES DlJCKMAN, goutsmith, out omtrent
34 jaren, Jacob Hardevelt, plaetsnijder, out omtrent 24 jaren, en Gillis Ouman, robijnslijper, out omtrent 20 jaren, attesteeren ten verzoeke van Pieter van Dijck, mede plaetsnijder. (Zonder beteekenis.) Get. Johannis Dijckmans. Jacob Herdevelt. Gillis Oumans. 5)
1) Prot. Not. J. Jacobsz., Amsterdam. i) Prot. Not. H Venkei,, Amsterdam.
2) n „ G. CoBEN, „ 5) „ „ J. DE VOS, „
3) » n J. DE VOS, „
|
|||||
— 260 —
|
|||||
20 October 1676. De E ersaeme Sr. Pieter van Dijck, plaet-
snijder tot Amsterdam ende jegenwoordich alhier, machtigt den procureur Rosenboom om zijn proces waar te nemen jegens Annetie Jans, wede, van Teunis Teunisse te Amsterdam. Gei. Pieter van Dijck. 1)
18 Maert 1678. PAULUS WarNAER, uytdrager, verclaert ten ver-
soecke van de E. Heer Hëndrick Roeters, Hooftofficier deser stede, dat hij in de voorleden maent November eenige dagen aghter malkaer gesien heeft — dat Pieter van Dijck, plaetsnijder in sijn huys en werkstede in de Slijkstraet gesneden en hem vertoont heeft ver- scheyde schandaleuse plaetjes, waervan hij 20 in zijn handen gehad en gesien heeft. 2) 31 Mey 1641. Abraham van den Broeck, plaetsnijder, is
getuige bij een Testament, verleden ten huize van PiETER Gerritsz. van den Broeck. 3) Deze graveur wordt ook genoemd 11 Mei 1647 bij Not. P. Venturin.
25 Juny 1637. Salomon Sayry, plaetsnijder, out omtr. 43 jaren. 4) 3 Maart 1639. Salomon Savry, plaatsnijder out omtrent 45 jaren, verklaart voor den koopman Sr, Cornelis de Bruyn, dat hij in den jare 1638 lesüeden tot Utrecht ten huize van Roelant Savry, zijn oom, gezien heeft een rekeningboek, waarin de zaken tusschen C. DE Br. en R. S. stonden opgeteekend. Hij had dit boekje aan zijn broeder Hans Savry ter hant gesteld. 4) 1) Prot. Not. E. v. d, PrjLL, den Haas. *) Prot. Not. G. Coken, Amsterdam.
2) „ „ G. van Hille, Amsterdam 5) „ „ J Waenaeesz, „
3) „ „ P. Cakels, „
|
|||||
— 261 —
|
|||||||||
27 April 1644 insinueert Jacob Saveryn, plaetsnijder binnen
Amsterdam, Grietje Henricx, weduwe alhier: Alsoo Mayken Pantes, huysvrou van Salomon Severyn (!) van
U sonder eanige conditien geliuert heelt seecker huys op de Cuype tegensover 't hemelrijck, om bij Jacob Saveryn, haeren soone op May toec. te bewoonen, met intentie dat hij Jacob Saveryn, daerinne soude doen sijn hantwerck met alle 't geene daeraen is dependerende — verzoekt óf 1 Mey 't huis te kunnen betrekken, óf geheel ontslaan te worden van de huur. 1) 16 April 1660. Steven van Lamsweerde, plaetsnijder tot
Uytrecht geeft zijn broeder Arent van Lamsweerde, Coopman tot Amsterdam procuratie om ƒ 114— 13 — o te ontvangen uit den boedel van den boekverkooper Jan Jansz. Brouwer te Amsterdam. 2) 4 July 1642 attesteert een hechtemaker, wonende in de Blauw-
lakensteeg, ten verzoeke van Jan Jacobsz. van Houten, plaetsnijder geboortig van Haerlem, dat deze laatste vóór Paasschen 11. een kamer van hem gehuurt heeft, en daar nog op woont. 3) 28 Juny 1662. Jan Brouwer, plaetsnijder, out omtrent 36 jaren,
poorter en inwoonder deser stede .... attesteert. Get. Joans Brouwer. 4)
24 December 1660. Frederick Hendrick van Hove, plaet- snijder, out omtrent 32 jaren. Get. Fredrick Heijndmck van Hove. 5)
5 February 1637. Claes Jansz. Visscher, plaetsnijder . . ..
handelt als voogd van Marytge Segers, wede. van za: Jan Jansz. Kistemaker. 6) |
|||||||||
1) Prot. Not J. Goütsbloem, Amsterd.
2) n „ J. H. Leuven. „
3) n „ J. Q. SPITHOFF, „
|
|||||||||
4) Prot. Not. J. de Vos, Amsterdam.
5) n „ H. Westpeisius, „
6) „ „ P. Caeels, „
|
|||||||||
— 262 —
|
|||||||
19 Oclober 1652. Pieter Hendricksz. Schut plaetsnijder is
getuige bij een testament. I) 15 Mey 1646. Testament van Sr. Cornelis van Dalen, Mr.
plaetsnijder aan de Suytsijde van de Lauriergracht en Catarina Jans Bockei.s, echteluyden. De laatste is «sieckelijck bij den haert sittende." Zij lijftochten elkander; maar de langstlevende zal moeten zorgen voor hun kind, »alrede gewonnen, genaemt Cornelis van »Dalen de jonge, out 7 jaren," tot zijn 240 jaar of tot zijn huwelijk toe. Dan zal hij ƒ 200— krijgen, boven de uitzet. De graveur heeft een broeder Paulus van Dalen, die, mocht hij kinder- loos sterven, ƒ 12.— ontvangen zal. De weeskamer wordt buiten- gesloten. Jan Jansz. plaatsnijdersgezel, teekent als getuige. 2)
14 February 1617. Daniel van den Bremden, man en voocht
van Sosanna Schreve, krijgt uit Antwerpen een erffenis van Hans Schreve, zijn schoonvader. 3) October 1620. Daniel van den Bremde, getuige te Amsterdam. 4)
15 September 1646. Davidt van den Bremde plaetsnijder,
out omtrent 36 jaren, attesteert ten verzoeke van ANTHONI DU GARDYN, herbergier. 5) |
|||||||
1) Prot. Not. J. v. r>. Hoeven, Amsterd. i) Prot. Not. J. Westfeisiits, Amsterd.
2) „ ' „ S. v. d. Piet, „ o) , „ N. Keuijs „
3) „ „ J. Jacobsz., n
|
|||||||
— 263 —
|
|||||||
23 October 1659. Abraham Coenradus, jonghman, out omtrent
18 jaren, verclaert met approbatie van Sr. Louys Crayers, sijn voocht en Jan Dircxen Groenenbergh, sijn swager, hem besteedt en ver- bonden te hebben aen Sr. Jacobus Meurs, Const- en plaetsnijder alhier voor 6 jaeren. . . . ; hij sal niet de kost hebben, maer alleen van 's morgens tot des middachs en voorts van naer middach tot 's avonts gaen en komen, gelijck sulcx gebruyckelijck is. De voochden blijven borgen. Gel. Abraham Coenradus.
Jacob van Meurs. Jan Dieksen Groneberch i) NB. Er zijn 2 graveurs Auraham Coenradus.
28 Maart 1051. Abraham Conradus, plaetsnijder, out omtrent 36 jaren, poorter dezer stede, .altesteert. Mooie handteekening. 2)
10 Sept, 1661. Inventaris van de overleden Annetje Jacobs
weduwe van Abraham Coenradus [in s. leven plaetsnijder]. Een armoedig boeltje met eenige schilderijen, zender namen der schilders. 1 April 1661 leefden beiden nog. 3) 20 October 1643. Jan van Loon plaetsnijder, assisteert zijn
broeder Mr. Gillis van Loon, chirurgijn, bij diens huw. voorwaarden. 4) 9 April 1652. Jan van Loon, plaatsnijder te Amsterdam, out
41 jaren, altesteert. Fraaie handteekening: Jan van Loon. 5)
22 October 1669. Jan van Loon, plaetsnijder, transporteert aan
Mr. Gillis van Loon, chirurgijn, zijn broeder f 684.— die hij van |
|||||||
1) Prot. Not. H. Westfbisitjs, Amstcrd. 4) Prot. Not. J. de Vos, Amsterdam.
2) „ „ D. Dookuick, „ 5) „ „ Joh. Hellebds „
3) „ „ H. Venkel, „
|
|||||||
— 264 —
|
|||||||||||
Jan Janssonius van Waesberge hebben moest, en die in termijnen
uitbetaald zouden worden. 2)
NB. Hij was een graveur van Landkaarten. (Ph. v. d. K.)
1 January 1664. Jan van Loon, plaatsnijder, woont Noordzijde van 't Lelystraetgen buyten de St. Anthonyspoort. 2)
14 April 1642. Attestatie ten verzoeke van Experiens Sillemans.
Er was een kogel uit een schip in 't Y geschoten tegen den gevel
van Sillemans huis en had in het huis veel schade aangericht. Jan
Barendsz. Muijckens, portretschilder en etser en Jefferin Sillemans
zijn getuige. De schilder teekent:
|
|||||||||||
a
|
|||||||||||
16 April 1642. Experiens Sillemans, plaetsnijder, doet Jan
Jacobsz. van der Beets, schipper van 't schip »de Pelgrim," insinueren. 14 April had hij met een stuk geschuts op de hoogte van de
Monckelbaenstooren geschoten, en een zware kogel door den gevel van Sillemans' huis geschoten, gaande door de bedstede, bezijden zijn lichaam, en had groote schade aangericht, zoodat zijn swinckel" onbruik- baar was. Hij eischt dadelijk herstel der aangerichte schade. De schipper en zijn reeder zeggen »te hooren en te sien." 19 April 1642^ Experiens Sillemans, plaatsnijder ende
Constmeester — requestreert aan de HH. Schepenen over boven- staande gebeurtenis over schadevergoeding. 15 Maart 1653. Compareerden Nataniel Aernolts out omtrent
|
|||||||||||
1) Prot. Not. J. de Vos, Amsterdam. 2) Prot. Not. J. H. Leuven, Amsterd.
|
|||||||||||
— 265 —
|
|||||
51 jaaren en Eliseus Aarnolts, out omtrent 40 jaren, kooplieden en
verclaarden ten versoecke van Evertken Thonis , wede. van za: Exferiens SlLLEMANS,plaetsnijder, soone van wijlenjEFFERiN Sillemans, dat sij van jongs aan deselve Experiens hebben gekent, en wel weten dattet een wettelijke soon wesende van de gen. Jefferien, alhier gebooren is naar 't jaar 1611. Eliseus Arnolts zegt hem sedert zijn kindsche jaren te kennen, en omtrent van eenen ouderdom (40 jaar) te zijn. 1) 5 Maart 1670 Hüyisert VAN der Cars, oiiogemaker is ƒ 39.—
schuldig aan Antkony Bordyn, plaetsnijder voor geleverde goederen. 2) 6 Augustus 1635. Daniël van den Velde, plaetsnijder, ontvangt
van Anthony van Gesel een insinuatie. Hij liet het huis, dat hij van dezen gehuurd had, weer door andere personen »in parcelen" bewonen. Daniel van den Velde antwoordt dat hij met het huis mocht
doen wat hij wilde, en dat er over het weder-verhuren niets in het contract te lezen stond. Hij, de verhuurder, had heel goed geweten, dat het des huurders plan was geweest weer een gedeelte te verhuren. 3) 24 April 1691. Attestatie van Gerrit DE Broen, plaatsnijder. 4) 21 December 1643. Testament van DANIEL van Breen, plaet- snijder, en Maria Bisschop, wonende op de Angeliersgracht. Gct. Daniel van Breen. 5)
16 April 1659. Daniel van Breen, plaetsnijder, wonende op de Angeliersgracht, teekent bevende als getuige: Daniel van Breen. 6)
9 Aug. 1667. Jan Matthijsz., plaetsnijder, is voogd enz. Get. Jan Matthijsz., plaetsnijder. 7)
1) Prot. Not. S. v. Piet, Amsterdam. 6) Prot. Not. J. O. Hogheboom. Amsterd.
2) „ „ P. Capoen, „ (i) „ „ Joh. Hellebus, *
3) i, „ J. van de Ven „ 7) „ „ Jac. Hellekcs, „
*) „ „ 0. YPELAAB,
VII. 34
|
|||||
— 266 —
|
|||||||||
4 April 1663. Jan Matthijsz.. plaetsnijder, als voogd over
Jetse Willemsz. enz. Vele Acten. Rijke lieden. Hij was voogd bij Codic. 17 Jan. 1663. Test. van Trijntje Jeïsen. i) 19 Maert 1611. Scholte Adamsz., plaetsnijder, is getuige. 2)
30 April 1635. Abraham Sonnemans, plaetsnijder, out omtrent 52 jaren 3)
20 October 1670. Gerrit Gerritsz., plaetsnijder, man en voocht
van Grietje Jansz., te Amsterdam. Gerrit Gerritsz. 4)
21 April 1699. d'Eeisame Johannes van Luchtenburgh ,
Mr. plaetsnijder binnen Amsterdam, soon van Sr. Andreas van Luchtenburgh en Diena Marinussen Jouw, machtigt zijn broeder Laurens van Luchtenburgh. 5) 9 July 1629. Abraham Goos, plaetsnijder, getuige te Amster-
dam. (Mooie handteekening) 6) 2 Sept. 1656. Abraham Goos, gesworen maeckelaer. 7)
28 January 1656. Testament van Abraham Doeckman en
Jannetje Hendrix, woonachtig in de Lange dwarsstraat, 8) 14 Mei 1618. Chrispijn van de Pas, jongman, wonende tot
Utrecht, voor zich en uit naam zijns vaders Chrispijn van de Pas den Ouden machtigt iemand om met Willem Jansz, boekverkooper op 't Water te liquideren. Get. Crispian van de Pas, 9) wt naemen mijnes Vaeders.
26 November 1637 D'eersame Symon de Pas, sij ner Koninckl.
Majesteit van D ene marcken's plaetsnijder, wonende tot |
|||||||||
6) Prot. Not. L. Lambeeti, Amsterdam.
7) „ „ N. Keuijs, „
8) „ „ J. DE WlNTEE, fl
9) „ „ Jac. Wes-lFkisius, „
|
|||||||||
1) Prot. Not. Jac. Hellekus, Anisterd.
2) „ „ J. Ghysbeeti. „
3) „ „ P. Matthysz, „
4) „ „ H. FriESMA, „
5) , n J. Boots, „
|
|||||||||
— 267 —
|
|||||
Koppenhagen, jegenwoordigh sijnde hier ter stede, machtigt Pr. van
Hemelskoers, lakenkooper tot Rotterdam, sijn swager, om in sijn naem, als mede erfgenaem van za: Chrispijn van de Pas den Ouden, in zijn leven Mr. plaetsnijder tot Uytrecht, sijn Vader, nevens d'andere mede erfgenamen, alle saken van den nagelaten boedel ende sterf- huijs van denselven sijnen vader waertenemen .... en te verkoopen, sonder noghtans de kunstplaten te mogen laten verkoopen sonder sijn naarder kennisse ende consent, ten ware door manquement van de posten of boden van hem conslituant uyt Denemarcken alhier geen advijs off bescheyt en quame. In dit laatste geval zal Sr. Jacob VAN PjEECK de platen en kunst mogen benifitieeren. Get. Simon de Pas. i)
26 Maart 1652. In manieren naervolgende sijn Chrispijn van de Pas, Mr. plaetsnijder ter eenre en Joseph Moxon ter andere sijde met malcanderen veraccordeert: dat de voorz. Chrispijn de Pas voor hem Moxon sal maecken off doen raaecken en binnen den tyt van vier weecken ofte ten langsten vijff weecken leeveren vier plaaten van de hemelsgloobis van 14V2 duym m diameter off daeronitrent mitsgaders de comparquementen op de aertsche Gloobe, en de hemels- teeckens op de horisont in kleen bestek te snijden, des dat de voorn. Moxon de coopere platen aen hem Mr. Chrispijn sal moeten bestellen als te weten: op morgen de eerste, naestcomende Maendagh de 2e en de reste soo vaerdigh dat de Kneghts van de voorn. Chrispijn daer naer niet sullen behoeven te wachten, daervooren de voorn. Moxon aen hem Mr. Chrispijn sal betalen de somma van tachentich car: guldens, in deser voegen: neffens de eerste voltooyde plaet (die gestelt sal worden in handen van Joris Strick) de Somma van thien gulden en voorts d'volgende drie stucx van de hemels- 1) Prot. Not. P. Cakels, Amsterdam. |
|||||
— 268 —
|
|||||||
globi in handen van hem Sïrick volmaect overleverende op ider
stuck 10 gld.........enz. Des dat alle het voorn, werck soo goet sal
gemaeckt sijn als 't patroon aen 't gros van desen gehecht, 't welck
sal staen tot oordeel van lieden hen dies verstaende. Get. Crispin de Pas.
JOSEPH MOXON.
(Een handteekening vol krullen en sieraden !) Wij ondergeteekenden, Anthony Siourdtsma en Jan Jansen,
plaetsnijders, wonende bij Mr. Chrispijn van de Pas, belooven müs desen ons meester in sijne voorsz. aengenomen wercken te sullen helpen opdat hij 't selve op den geprefigeerden tijt sal connen leveren, des dat hij ons naer de teeckeningen niet sal laten wachten. 2) 16 October 1645. Chrispijn van de Pas, plaetsnijder alhier,
neemt aen, aen de E. Casparus Wachtendorp alle de plaeten be- hoorende tot het boeck, genaemt de Oude Hollantsche ge- schiedenissen ofte zijne Chronycken van dese weeck te le- veren promptelick sonder eenich manquement......... ende bij faute van dien sal de voorn. Casparus Wachtendorp de voorsz plaeten die
gereed en gedaen sijn ende de verdere appendentien nae sich mogen nemen en de twee resterende platen by soodanigh (Mr.) als 't hem gelieft te besteden, mits de voorn. Crispijn voor sijne verdere voor- gedaene moeyten contenlerende behoudelick dat de voorn. Crispijn bij faute van leverantie sal gekort werden de Somma van 12 gul- dens. Enz. Get. Crispin de Pas. 3)
1 Meij 1659. Anthony Sjoersma, plaetsnijder bekent schuldig
|
|||||||
1) Prot. Not. J. v. d. Hoeven, Amsterd. 3) Prot. Not. D. Dooenick, Amsterdam.
2) „ „ J. CE Wijse, „
|
|||||||
— 269
|
|||||
te zijn aen den Heer Dr. Joan Blaeu, Raedt en Oudt-Schepen, de
somrae van f 500.— ter zake van huishuur bij hem Comparant in
het huis van denselven Heer Blaeu verwoont, staende in de Liesdel
alhier, verschenen op Mai avondt 1659.
Get. Antony Sioürtsma.
9 November 1666. Frederick de Wit, marchand d'impressions
(sic.) demeurant en cette ville déclare d'avoir vendu au Sieur Pierre
Hallier, marchand de Paris les planches de cuivre suivantes
gravées par NiCOLAS DE BrUN:
une. ou Notre Seigneur JÉsus Christ pend a la croix;
une autre ou Judas faict la trahison a notie Seignear;
une autre estant un Ecce homo;
une autre ou notre Seigneur porte la croix;
une autre de David et Goliath;
une autre des trois enfants dans Ie four ardent;
une autre des Trois Roys;
et une autre des meurtre des enfants,
Ie tout pour la somme de quatre eens et cinquante florins argent
courant de ce pays. Le Sr. De Wit s'est obligé pour ce qu 'il n' a pas envoyé a
Paris n'aucunes impressions des susdites planches, et qu 'il délivreia aussi au dit Sr. Hallier toutes les impressions qu 'il a des dites planches en luy payant le papier et le dépens d'impression hormis cinq ou six par sorte, qu 'il pourra reserver pour soy. 1) 22 Julij 1650. Verklaring, dat Mathijs van Someren, plaet-
snijder, jonckman, woonende op de camer van Pr. Jansz., bliek- slager, in 't huys van Mr. Mathijs, cruydenier achter de Heyliger- steech alhier, 9 Julij 11. den coopman Davit Christoffelsen, op 1) Prot. Not. P. Padthüysen, Amsterd.
|
|||||
— 270 —
|
|||||
v. S.'s kamer met een graveerijser ettelijcke gaten in 't hooft ge-
steecken heeft, soodat hij soo seer bloedde, dat hij uyt sijn oogen niet conde sien. Ook uit eene andere verklaring blijkt, dat V. S. een lastig en driftig man was. i) 7 Augustus 1650. Verhaal over eene diepe snede in den hals,
rail omtrent 2 jaren geleden" aan eene vrouw toegebracht (dus in 1648) door Mathijs van Someren, plaetsnijder. In eene andere Acte van denzelfden datum laat de gewonde den
voorn. Mathijs van Someren door haren gevolmachtigden in hechte- nis nemen en tot schadevergoeding condemneren. 2) 28 Mei 1652. Testament van Harmen de Maijer, plaetsnijder,
en Sara de Wilt, echteluyden, wonende op de Rosegracht. 3) 8 September 1655. Testament van Harmen de Maijer, plaet-
snijder, wonende op de Rosegraft. Eenige erfgename is zijne dochter Elisabeth, geteeld bij Sara de Wild zijne huysvrouw za: Zijn broeder A. de Mayer heeft' e en zoon, mede Harmen de Maijer geheeten. Hij is van de geref. Nederd. Kerck, en legateert ƒ25.— aan de armen.
Oei. Harmen de Maijer. 4)
22 February 1666. Verklaring voor den Portugees Isacq de Faro. Getuigen waren herhaaldelijk op diens verzoek geweest bij Harmen de Maijer «plaetsnijder en caer temaecker op de Rosegraght" om kaarten aftehalen, doch ontvingen dan telkenmale ten antwoord, dat er nog geene kaarten gereed waren. Dit was zeer schadelijk geweest voor de Faro's neering, daar hij de menschen niet van kaarten konde voorzien. Bovendien waren de laatste kaarten door de Maijer 1) Prot. Not. G. Bobselaeb, Amaterd. 3) Prot. Not. J. v. Loosdbecht, Amsterd
2) , „ D. Dooknick, ., 4) „ „ jób. Hellebus,
|
|||||
— 271 —
|
|||||
gelevert, zoo slecht afgewerkt, dat de koopers ze aan Dl. Faro terug-
gebracht hadden en het geld teruggeelscht hadden, i) 21 April 1666. Harman de Maijer, plaetsnijder, heeft kaerten
gemaakt, voor Isaack DE FARO, portugees. (Portugeesche kaarten, waarvoor beschadigd papier gebruikt werd, DE Maijer vond het hem geleverde papier te slecht. 2) 5 November 166-6. Herman de Maijer [plaetsnijder] w. op de
Rosegraft — neemt voor iemand geldzaken waar. 1) 24 Maert 1667. Insinuatie gedaen door Harman de Meijer,
plaetsnijder, w. op de Rosegraft, aen een huyrder van een huys, hem toecomende. 3) 5 Aug. 1667. Kwestie 'usschen Harman de Maijer, plaet-
snijder op de Rozegracht en Isaacq de Faro, boeckebinder ter saecke van het maken ende leveren van portugijse Caerten, de Maijer ODtvangt ƒ 106,— en is nu tevreden. 4) 1 Augustus 1671. Harman de Maijer, plaetsnijder, op de
Rosegracht koopt 1/14 part van een huis Westzijde Heeren gracht bij de Hartenstraat voor ƒ675. 4) 27 Julij 1678. Harman de Maijer en Juffr. Catharina de
Wildï genoemd. Erfgenamen van Mr. Isaacq Hartman enz. 4) 8 October 1678. d'Eerbare Catharina de Wiedt, meerder-
jarige Dochter, stelt in haar Testament tot éénigen, geheelen erfge- naam haar zwager Hakman de Maijer, plaetsnijder. 4) 29 Juny 1679 leeft Harman de Maijer nog. Accoord enz. 4)
6 December 1681. Testament van Harmen de Maijer, plaet-
snijder op de Rozegracht, ziekel. van lichame enz. 5) 1) Prot. Not. P. Padthuijsen, Amsterd. 4) Prot. Not. Jac. Hellekus, Amsterd.
2) n * JOH. HelLERTJS, „ 5) „ „ „ „ n
|
|||||
— 272 —
|
|||||
i61 y. Op httyden den 2en Augusti Anno xvje en zeventien com-
pareerde .... Egbert van Paenderen, plaetsnijder binnen deser Stede (Amsterdam) out omtrent 36 jaren en heeft bij ware woorden in plaetse van eede, ten versoecke van Loys Vinson, schilder, t) getuycht hoe waer is, dat de voorsz. producent ontrent een jaer geleden (onbegrepen den juijsten tijdt) aen hem getuyge behandicht heeft zekere drie copere platen om daerop voor reeckening van den producent [te snijden] namentlijck op twee derzelver platen een drie Coningen en op d'andere plaet een Laserus verweckinge; mitsgaders oock de teij ckenin gen ofte pa troonen van deselve historiën; verclaerde hij getuyge voorts opt voorsz. aengenomen werck alieede zooveel ontfangen te hebben, als bij hem getuyge aan 't voorsz. werck en snijden verdient zoude mogen zijn. Alle't welck enz. Abraham Vinck, Schilder, bij wien Finson inwoonde, is getuige. 2) 20 Februari a». 1615. De plaetsnijder Pieter van DE Keer
(teekent Petrus Ka.eb.ius) bekent geld voor zijn zwager (Pieter Bert te Middelburg) ontvangen te hebben. 3) 22 November 1623. Onbel. Acte waarin voorkomt Pieter Verbiest
kunstkooper tot Antwerpen, jegenwoordich hier ter stede (Amst.) Getuyge is Petrus Kerius , plaetsnyder. {Teekent: Petrus Kaerius.) 4)
7 Dec. 1649. Abraham van den Broeck plaetsnijder out,
omtrent 33 jaren, verclaert ten versoecke van Julius Milhuijser, plaetsnijder .... enz. 5) 1) Over den beroemden schilder Loms Finson (Finsonius) heeft Michtels in
zijn Histoire de la peinturc Flamande geheel onjuiste berichten medegedeeld. Elders hoop ik op dien merkwaardigen kunstenaar, die in 1618 reeds te Amsterdam overleed, uitvoeriger terug te komen. 'M Prot. Not. "W. Clüijt, Amsterdam. 4) Prot. Not. P. Cakels, Amsterdam.
3) „ „ P. Buitens, „ 5) „ „ j. de Vos, „ Zie ook hierboven,
|
|||||
— 273 —
|
||||||||||
2 Januari 1624 legt Francois van den Moeye, plaetsnijder, out
33 jaren, een attestatie af. Hij is Borger van Amsterdam. 1) 29 September 1615. Dirk Evertsz. Lons plaetsnijder, poorter
deser stede — in een Acte genoemd (over een rentebrief.) 2) 25 Maert 1624 bekent Dirck Eversz. Lons, plaetsnijder,
burger deser stede, aan Lieve Jansz. schuldig te zijn 159 gulden over geleende penningen. Uit eene aanteekening in margine ziet men dat Lieve Jansz.
14 Januari 1640 bekent voldaan te zijn van dit bedrag door handen van Annetge Henricx, wede. van P. Tielemansz. Get. Dirck Eversz. Lons. 3)
21 Jannary 1633 machtigt BERGWARDUS van Sciielperoort,
plaetsnijder, wonende binnen Amsterdam, Anna Cornelisdf. Ver- hagen, sljue huysvrouwe, omme voor schepenen van Uytrecht te transporteren aen Laurens van RaUESTEIJN, glasschrijver en burger lot Uytrecht, seeckere huysinge staende in de Saelstraet in de Omloop van Sta Marie, waer uythangende is de Vergulde Lely. Enz. Get. BORWERT VAN SCHELFPEROORT. 4)
28 September 1655. Attestatie van BORWERT VAN SchiWEROORT,
plaetsnijder, out 65 jaren. 5) 11 üctober 1679. Borwardus van Sciiulperoort, plaetsnijder,
wonende op de Westermarkt hier ter stede, machtigt een procureur te Amersfoort. 6) 1 Ecbruary 1659. Borwert van Schulperoort [plaatsnijder]
|
||||||||||
1) Prot. Not. P. Carem, Amsterdam. 4) Prot. Not. E. Kool uu, Amsterdam-
2) r, „ F. v. Banchem, Amsterdam. 6) „ „ Joh. HellebUB, „
*) ' » • P- Cabei.s, „ 8) » » Ja^ Hellebub, - |
||||||||||
VII.
|
||||||||||
35
|
||||||||||
— 274 —
|
||||||||||||
woonachtich tot Uytvecht jegenvvoordich binnen deser stede attesteert.
(Zonder belang.) 1) 10 December 1680. Burwardus van Schulperoort, goud-
smid en plaetsnijder, wonende op de Westermarkt . . . vermits sijn hogen ouderdom geeft machtiging aan zijne beide dochters Josina en Anna. Op denzelfden dag bekent hij, aan zijne dochters Josina en
Anna f 6000.— schuldig te zijn omdat zij hem lange jaren in kost, drank en klecderen en huisvesting hebben verzorgd en hem ook geld verschoten hebben. Onleesbare bevende handteekening. 2)
Den 23 january 1678 compareerden .... Viuubkrt Boetas
(Bouttats) plaetsnijder, out 24 jaer, wonende op de Chingel en Isaacq Jansz., schoenmaker .... en leggen eene verklaring af. 3) |
||||||||||||
'oikhtor*-
|
||||||||||||
21 Sept. 1679. Philibert Bouttats plaetsnijder wonende in de
Vinckestraet achter de Brouwerij van de Eenhoorn alhier, bekent ƒ 36___als Bodeloon .... ontvangen te hebben. 4) 26 Maart 1635. Pieter Hendricksz Schut out 16 jaren, plaat-
snijder, werkende bij KXAES Jansz. VissCHER verklaart ten verzoeke van Adriana Corneha van Schagen, huysvrouw van Bai.trasar |
||||||||||||
1) Prot. Not. d. Mevee, Amsterdam. 2) Pvot. Not. Jac. Hellerus, Amsterdam.
3) Prot. Not. N. Hemminck, Amsterdam.
NB. Te Splers bevindt zich eene fraaie schilderij, vogels, geheel en al iu don
traut van Abraham Hondius, gemerkt: P. Bouttats. 4) Prot. Not. J. van Heli., Amsterdam.
|
||||||||||||
275 —
|
|||||||||
Florisz. van Berckenrode, lantmeter en plaatsnijder, dat 1631
(toen hij bij Batth. Florisz. woonde op de Egelantiersgracht) iemand daar kwam en aan Balthasar Fi.orisz, voor 6 jaren ver- huurde een huis en tuin in de Tuinstraat. Enz. Get. Pieter Hendricksz. Schut, i)
21 February 1659. Jan Cralinghen, plaetsnijder. Accoord
met de Wede, van Hendrick Hendricksz. van Holsteghen, zijne schoonmoeder, zijn vrouw was Catrina van Holsteghen. 14 Maert 1659. Jan Cralinge, plaetsnijder; kwestie als
boven. Rekent ƒ 150.— voor de moederl. eiffenisse zijner vrouw. 2) 7 Maart 1659. d'Eersame Jan Cralinge, printvercoopev,
woonende in de Calverstraet bij de Regulie rstoorn en Catharina Holstegen, maken hun Testament. De langstlevende erfgenaam. Get. Jan Cralinge. 3)
13 Januari 1686. Testament van Juffr. Constantia Hochepied,
wede. van de Hr. Reynier Soreau. Haar zoon Daniel Soreau krijgt alleen het vruchtgebruik harer goederen, zijne kinderen de goederen zelf. Eerst moeten zijne schulden betaald worden. 26 Maart 1687
Codicil. 4) Inventaris en specificatie van de meubile goederen van Cornelis
Hendricksz. Visscher bij hem nagelaten en gevonden op sijn woon- camer ten huyse van Mr. Daniel van Swieten, chirurgijn, op de |
|||||||||
3) prot. Not. A. Tollinoh, Amsterdam.
4) „ „ G. IJPELAEB, r>
|
|||||||||
1) Prot. Not. P. Carels, Amsterdam.
2) .« » K Kbüijs,
|
|||||||||
- 276 —
|
|||||
Conincxgraft, besehreven 7 October 1658 ten versoecke van Sr. Gerard
ICoeck als geïnstitueerde erffgenaam. Een aantal schilderijen, landschappen, enz. Famielieportvetten,
een perspoctieff, een gedootverwt contevfeijtseltje van den requirant (Visscher?). eenige paneeltgens, boeken van Cai.vyn, Bijbels enz., d'architect van Schmutski (Scamuzzi) een van de proportie des menschen,
de 5e partije van de Bouwkust van Jf.an Vredeman (de Vries). Vermander's Schilderboek, de wercken van Bredero, meditatie van R. des Cartks, ingebonden printen van Titus T.ivius, architectura in folio, seven speelboecken in quarto, historiën van Bocatius, een Constboeck, Sebalt Beham's Constboeck, de prospectieff van SEREGATI. Printen,
een doode Christus van Van Dijck, een Hercules van Spranger, iS printen van HEEMSKERCK, de ondeugden van F. Zuccaro, een vette keucken van Brueghei., een Sisera van Lucas van Leyden, een Adam en Eva van Spranger, een Jozeph en Maria van Correggio, |
|||||
.— 277 —
|
||||||
't oordeel van MjCHEL Angelo,
2 prentjes van Aldegreven, 2 van Bloemaert,
3 copere plaetjes van Alberduyr,
Christus en 11 Apostelen van Tulden, 6 van Cornelis van Haerlem,
een Jozeph en Maria van Barotius,
3 van Titiaen,
5 seetjes van Hoi.la (Hollar?)
een van Adriaen de Vries.
32 van Callot,
2 van Nieulandt,
12 van Parelle,
2 Hardebollen van Armandell,
10 van RAPHEL Urbin,
noch een partij printen, teyckeningen en kaerten,
een vedel,
een teyckenboeck by Jan Jansz. gedruct in cleijn folio,
2 pampiere boecken in groot folio,
een print van Verona van Christus en de Tollenaer,
een dwarsfluyt,
7 const off pientboecken,
een prentboeckje, S pleyster vormen.
Aldus gedaen enz. 1)
6 October 1616. Op conditiën naerbeschreven sijn mit malkan-
deren veraccoideert .... d'edele en erentveste Jurrien Chauler |
||||||
1) Prot. Not. J. V. r>. Ven, Amaterdaiu.
|
||||||
— 278 —
|
|||||||||||
ten eenre en Adolph Rütgers, plaetsnijder, ter andre sijde. Te
weten de voorn. Chauler heeft aan de voorn, Adolph Rütgers besteet en bedongen, die welcke mits desen gelooft en aenneempt op sijne costen te snijden ofte eijtsen (!) in hout mede te drucken 300 oft daeromtrent keyserlijcke tronien, mit hare munten volgens de munsters hem daervan gethoont, waervoor de voorn. Chauler gelooft en gehouden sal sijn aan den voorn. Adolph te bethalen voor elcke plaete sesthien stuijver, daervan hij voorts gereet en op te handt ontfangen sal 12 gulden en de reste soo haest de plaeten tsamen gesneden en gelevert sullen sijn.... Dus so stelden haer Gerryt Geurtzen Doodtshooft en Roelof Harbertsen, des voorn. Adolph's vader als borgen voor den voorn. Adolph Rütgers om d'aengenomen plaeten perfect ende naer behooren te sullen snijden en etsen, alsmede te vervoerderen dat deselve van tijdt tot tijdt gereet sullen sijn sonder dat den drucker daernae sal behoeven te wachten. Enz. 1) |
|||||||||||
Get.
|
|||||||||||
i) Prot. Not. Jac. WeSTFÉieius, Amsterdam. 1617 woont Chauleh te
Bentheim. |
|||||||||||
— 279 —
|
||||||||
24 December 1679. Sr. Julius Mülheusser, etser, wed1', van
juffrouw Jannekkn Pontkaes wonende ten huize van Sr. Johannes de Canjoncle op de Keizersgracht dezer stede en aldaar ziek te bedde leggende, legt eene verklaring af, waaruit blijkt, dat hij al zijn goed opgemaakt heeft, ja zelfs de goederen verteerd heeft, waar- van hij slechts het vruchtgebruik had. Bovendien blijft hij aan Johannes de Canjoncle nóg ƒ 2000.— schuldig voor geleende penningen en verteerde kosten. 1) 8 Januari 1680 verklaart Johannes de Canjoncle dat Julius
Mülheusser (ook Mulhuyser) etser ten zijnen huize, gisteren, 7 Janu- ari 1680 overleden is. Hij repudieert den boedel. 2) Den Haag. ABR. BRED1ÜS.
|
||||||||
BLADVULLING.
|
||||||||
De onderstaande postjes voorkomende in de Rapiamus van
Uytgeeff van het Burger Weeshuis te Amsterdam zijn niet zonder eenig belang voor onze kunstgeschiedenis, en mogen derhalve alhier een plaats vinden. 3) 7 December 1633. Betaelt aen Anthony Besaer aen doeck daer
de moeders op geschildert sullen werden f 20.—.—. 22 April 1634. Aen Mr. Verwek voor schilderen van de slach
op Slaeck ƒ 250.—.—. (Deze schilderij nog in het huis aanwezig, is tegenwoordig als schoorsteenstuk in de Regentenkamer geplaatst. 1) Prot. Not. Jac Hellerus, Amsterdam. 2) ld.
3) Hoeren Regenten van bedoeld gesticht gaven met de meeste welwillend-
heid, bij monde van den Heer Regent J. Backeu Jiï., daartoe vergunning. (Bed.; |
||||||||
— 280 —
|
|||||
Verwer is een weinig bekend zeeslogschüder en wellicht een leerling
van Hendrik Cornelisz. Vroom, Behalve een paar schilderijen van Verwer, die ik in de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam ontdekte, zijn mij geen andere stukken van hem bekend). 8 Juni 1635. Aan Hans Rogiërs voor ses coopere croonen met
hare ijsers en vergulde cnoopen overhiyt zyn rekening/ 281 — 18—. 14 November 1637. Aen Salomon dela Tombe, schilder, volgens
zyn rek. ƒ 132 — 108—. (Een schilder van dien naam wordt vermeld door Mr. A. L). de Vries Az., in zijne Biografische Aanteekeningen Amst. 1886, bl. 85 en 86). 4 Juli 1642. Aen Willem de Keyser als blijckt by syn reecke-
ninge daervan geven voor haertsteen aen de poordt aen het jonges- huys vooraen de calverstraet daervan fraeter Lindeman en AleWijn ouer hebbe te commanderen, daerouer volcoomen laest hebbe, en de reeckeninghe by frater Abraham Alewijn overzien en hem gecordt daerin, hij is te vrecde geweest en betaeldt / 225.—.—. (Willem de Keyser was beeldhouwer, bouwmeester en schilder, en volgens Kramm een zoon van Hendrick de Keyser. den vermaarden stadsbouwmeester en beeldhouwer te Amsterdam. De verzameling Van der Hoop in het Rijks Museum aldaar, bezit een schilderijtje van Willem de Keyser). 28 Januari 1643. Aen Jelis Wybrantsï voor een copere werelt
boven de poort vant Weeshuys f 7— 4—. 24 September 1644. Aen Jacob Fi.oorisz. schilder, ons geweese
weeskindt in minderingh van hetgheen hem van het huys conidt ƒ 16 — 9 — 2. 31 Januari 1651. Aen Philips Vingbooms, architec, als pr.
rekening ƒ 43 — t —. O, |
|||||
— 281 —
|
|||||||
INVENTARIS VAN EENE TEGEL- EN PLATEEL-
BAKKERIJ IN 1627. |
|||||||
P huyden, den achtsten Maert vant jaer O. H. 1627,
compareerden voor mij Not. Publ. [enz. . . .] Nicolaes Mattheusz. van der Hoeve ende Cornelis Willemsz., beyde woonende binnen deser stede Rotterdam, beyde platteelbackers binnen deselve stede. . . . verclaeren ten versoecke van Hendrik van den Heuvel, mede woonend tot Rotterdam, als voocht over de onbejaerde dochter van wijlen Jacob van den Heuvel ende Maritge Claesse sijne huysvrouwe, beyde sa. ged., dat zij attestanten beyde hebben van stuck tot stuck alle de gereetschappen opgemaeckt, de waeren ende andere materialen dyenende ende behoorende tot de neeringe ende hantwerck van platteel- en tegelbacken, hiernaer van stuck tot stuck gespecificeert ende hebben dezelve getauxeert soo volcht: te weten 21500 glat gebacke steen, omtrent een derde wrack die zij getauxeert hebben tot ƒ 41/3 yder hondert, bedragend ƒ 963.—; 1480 lijsten, meest wrack, die zij getauxeert hebben op f 2.— stuv. 10 het hondert, bedragende f 37.—; 1100 geboutseerde ende hoecke- loose steen, vyttgesett achter de trappe, heel wrack, ende dat zij dezelve getauxeert hebben tot 50 stuvers 't hondert, maekende_/27.— stuv. 10; 146 dosijnen wracke schotelen, fijn ende slechte door malcanderen, die zij geeestimeert hebben op 14 stuvers het dosijn; 7 dosijnen stucken tot geene waerde daerbij gereekent, bedraegende f 102 st. 4; 3 dosijnen groote porceleyne canlschotelen op de solder, tot VIL 36 |
|||||||
— 282 —
|
|||||
/ 3-— het dosijn, is ƒ9.—; 3 dosijnen groote cantschotelen met engele,
tot 54 st. het dosijn, maekt/8 st. 2; 3 dosijn groote fijne salaetschotelen tot f 3.— het dosijn. maekt ƒ 9.—; 2 dosijn groote slechte salaet- schotelen, tot ƒ 2.— het dosijn, is ƒ 4.—; 2 dosijnen groote slechte commen, tot ƒ2.— het dosijn, compt ƒ 4.—; 4 dosijn middel fijn engel cantschotelen, tot ƒ 1 st. 14 het dosijn, maekt ƒ 6 st. 16; 3 dosijnen slechte middelcommen tot 30 st. het dosijn maekt ƒ4 st. 10; 12 dosijnen middelporcelijne cantschotelen tot 36 st. het dosijn, compt ƒ 21 st. 12; 2 dosijnen middel fijn salaetschotelen tot 36 st. het dosijn, maekt ƒ 3 st. 12; 17 dosijnen groote fijne schuttelen, tot 36 st. het dosijn is ƒ 30 st. 12; 28 dosijn middel fijne schotelen tot 22 st. het dosijn is / 30 st. 16; 41 dosijnen fijne cleyne schotelen tot 16 st. het dosijn is ƒ 32 st. 16; 15 dosijnen fijne coppe met oore, tot 23 st.de dosijn, maekt f 17 st. 5; 3 dosijnen slechte coppen met ooren, tot 18 st. het dosijn, is ƒ 2 st. 14; 42 dosijnen groote slechte schotelen tot 25 st. het dosijn, is /' 50 st. 8; 40 dosijnen middel slechte schotelen tot 13 st. het dosijn, is ƒ 26; 38 dosijnen cleyne slechte schotelen, tot 11 st. het dosijn, maekt f 20 st. 18; 57 stucken middel schoone snellen, tot 4l/% st. 't stuck, maekt/ 12 st. 16; 18 dosijnen schoone mostertpotten, tot 23 st. het dosijn, maekt / 11 st. jo; 10 dosijn brandewijncopgens, halff fijn, tot 20 st. het dosijn, maekt f 10; 7 dosijnen porceleyne schalen, tot 13 st, het dosijn, maekt ƒ6 st. 6; 5% dosijn cleyne wracke brandewijrcopgens tot 12 st. het dosijn, is ƒ 3 st, 6; 60 stucken cleyne snellen, tot 3I/2 st. stuck, maekt f 10 st. 10; 15 stucken schoone olypotgens, tot 4 st 't stuck is ƒ 3; 75 stucken fijne ronde schone zoutvaten tot 36 st. het dosijn, maekt ƒ n st. 5; 6 groote snellen, tot 9 st. stuck, maeken 54 st. De oven glat gebacken goet dat noch in de oven stont, daeronder waren 1400 gladde steene en 115 dosijnen schotelen, mostertpotten ende zoutvaten, getauxeerd |
|||||
— 283 —
|
|||||
op f 175. Het vouw gebacken goet in denzelven oven, 1400 rouw
gebacken steen daarmede in getauxeert op f 14. Noch dit navolgende geschilden goet, ongebacke zijnde, 12 dosijnen slaeschotelen en cant- schotelen geschildert tot ƒ 25 getauxeert; 6 dosijnen groote fijne ge- schildert, tot 24 st. het dosijn is ƒ 7 st. 4; 7% dosijn middel fijn ge- schildert tot 141/3 st. het dosijn, maekt ƒ 5 st. 12; 9 dosijnen middel fijne cantschotelen geschildert, tot 22 st. het dosijn is ƒ9 st. 18; noch 16 dosijnen cleyne copkens ende cleyne commekens geschildert, tot i2l/3 st. het dosijn, is /' 10; 3 dosijnen cleyne fijne cantschotelen, tot st. 16 het dosijn, is ƒ 2 st. 85 9 dosijnen cleyn fijn tot ƒ 4 st. 16 saemen; 13 dosijnen groote slechte schotelen, tot ƒ 10 tsaemen; lol/3 dosijn middelslechte schotelen die getauxeert sijn tsaemen op ƒ 4 st. 10; 6 dosijn middele slechte cantschotelen tsamen ƒ 4 st. 5; lol/3 dosijn cleyne slechte schotelen tsaemen tot ƒ 4; 4I/2 dosijn cleyne slechte cant- schotelen getauxeert tot ƒ 2 st. 10 tsaemen; 3 dosijnen zoutvaten tot f 3 st. 12 tsaemen, 3 dosijnen olypotten tsaemen op ƒ 4 st. 16; 6 dosijnen middel schotelen tot ƒ 2 st. 16; 3 dosijnen groote schotelen daeronder eenige fijne tot ƒ2 st. 12; 4I/2 dosijne cleyne schotelen rouwerck (?) gegeven eenige fijn ƒ 2 tsaemen, I dosijn coppen rouwerck (?) gegeven tot 15 st., 2575 stucken geschilderde steen tot ƒ3 het hondert, bedraegt ƒ 77 st. 8, noch dese naevolgende schotelen ende steen int wit ende ongeschildert, dat zij getauxeert hebben soo hiernaer volcht: 6200 steen int wit tot f 20 het 1000, maekt f \ 24, 49 stucken olypotten int wit, tstuck ƒ 20 st., maekt ƒ 4 st. 18, 302 stuck mostertpotten tstuck 1 st., maekt ƒ 15 st. 2, 60 dosijnen cleyne cantschotelen int wit. getauxeert tsaemen op ƒ 27, I2l/S dosijn coppen met ooren tsaemen tot ƒ 7 st. 14, 14V2 dosijn middelcomme int wit, getauxeert op/ II,' 631/3 dosijn cleyne schotelen, getauxeert tot ƒ 19, 33 dosijne middel 'schotelen getauxeert op ƒ list. 10, 6 dosijne middel cantschotelen getauxeert ƒ 4 st. 10 tsaemen, |
|||||
— 284 —
|
|||||
17 dosijne groote salaetschotelen, commen ende cantschotelen, tsaemen
tot ƒ26, 27 dosijnen groote slechte schotelen getauxeert op ƒ 16 st. 4, 15 dosijnen cleyne schotelen getauxeert op ƒ 4 st. 10, 30 dosijne cleyne cantschotelen tot f 13 st. 10, 2 dosijn groote salaet- off cant- schotelen tot ƒ 3, 7 dosijn middel slaa ende cantschotelen tot ƒ 7. Noch de navolgende materialen, 25 lasten Engelsche aarde tot ƒ 12 het last, maekt ƒ 300, 20 lasten roaense aerde roet, opdoen tsaemen f 36, 80 waegens sant tot I st. de waegen, maakt ƒ 4, 6000 ponden Fransse soda tot ƒ 6 thondert maekt ƒ 360, 154 ponden gebrande tinas tot 4"st. het pondt, bedragende f 30 st. 16, 876 ponden gebrande en gesifte asse (?) tot ƒ 38 't hondert /", 322 st. 11, 175 ponden fijne Engelsche tinne tot ƒ 56 het hondert, maekt_/ 98, 156I/0 pond schotel- fijn tinne, tot 9 st. het pondt, bedraegende f 56 st. 18, 1702 ponden loodt tot ƒ 6 st. 10 het (hondert, maekt f 110 st. 12 penn. 12, 4000 ponden putloodt tot f6 st. 5 het hondert, maekt ƒ250, cleyene (?) coleure gemaelen ende ongemaelen getauxeert tot ƒ 20, gemaelen blauw tot twee ovens, getauxeert op f 10, 200 ponden roest tot ƒ 5 thondert, maekt f II, 3000 pond lootasch, thondert tot 24 st.. compt f 36, 325 staeten van.....thondert 25 st., op ƒ 4 st. 1, 2600 pondt ge- stampte ende gesifte lompen tot 25 st. thondert, is ƒ 32 st. IO, 21300 ongebacke rouwe steen van Engelsche aerde tot f 10 het duysent, maekt f 213, 1400 groote rouwe schotelen ongebacken tot f 2 het hondert, maekt f 28, 3600 middel rouwe schotelen tot 27 st. het hondert, maekt / 41 st. 17, 1600 cleyne rouwe schotelen tot 21 st. het hondert, maekt ƒ 16 st. 16, 1400 rouwe.....thondert tot 15 st.
maekt / 10 st. 10. Ende noch de navolgende gereetschappen die zij
geestimeert hebbe elcx respective tot sulcke prijsen als volcht, te weten: een os die de aerde treet bij vleyshouders getauxeert op / 38, drye ovens twee groote ende een cleyne mitsgaders een tinoven ende een |
|||||
— 285 —
|
||||||
quart (?) oven getauxeert op f 500, de moeien met het paert met eenigh
hooy ende andere gereedschappen totte moolen dienend, getauxeert op f 200, eenige oude cruywagens, manden, schoppen, spaen, stoelen ende bancken enz., eenige cleyne gereetschappe ende vormen op de somme van ƒ 18 tsaemen. 1450 dubbele Oostehoutse brouwersteen tot/ 12 het duysent, maekt f 17 st. 8, 1400 enckele Oostehoutse brouwers- steen tot ƒ 7 het duysent, maekt ƒ 9 st. 16, 2000 platte dubbele Oostehoutse steen tot f 9 het duysent, maekt ƒ 18, 3600 slotsteen, roostersteen jende steekolen tot f 8 het duysent, maekt f 28 st. 16, 1300 ditto gele groote middele en cleyne tot st. 10 het hondert, maekt ƒ 6 st. 10, 200 cleyne blauwe Arduynsteen tot ƒ 10 thondert, maekt f 20. Proeve gebacken ende ongebacken 3000 tot ƒ 2 tduysent maekt ƒ 6, 25 quaetpotte 't stuck 1 st, maekt st. 25, 160 vorme (?) tstuck 4 st is ƒ 32, 100 bos stroo tot ƒ3, een copeve beker wegende 9% pont tot f I st. 10, een coleuremoelenke tot/8, 200 revelaers en boomsche capravons met sekere stellagie tot ƒ 50 en 960 drayballen tot I st. 8 penn tstuck, maekt ƒ 72, vier draywielen met stellingen ende bancken tstuck tot ƒ 10 maekt / 40, brandhout enz. Bedragende alle de voorn, partijen, hyervooren gespecificeert de neeringe ende winckel voorn, be- raemde de somme van ƒ 6820 st. 15 p. 4. Aldus gepasseert ten huyse van WiLLEMTGE Jans VAN Meteren genaempt Sint Lucas, staende op de Hoochstraet enz. 1)
Gei. Nicolaes van der Houve.
Cornelis Wyllemsz. , teghelbacker.
P. HAVERKORN VAN RIJSEWIJK. |
||||||
1) Protocol Not. Willem Jacobsz, to Rotterdam. D. XII fol. 4.
|
||||||
— 286 —
|
|||||||
IETS OVER ANTONIS MOOR. (ANTONIO MORO).
|
|||||||
NDER de portretten van kunstenaars aanwezig in de
Galerij der Uffizi te Florence bevindt zich ook het conterfeitsel van dezen beroemden Nederlandschen portret- schilder. Hij heeft zich zelven, ter halver lijve afgebeeld, zittende voor zijn ezel; de rechterhand rust op de dij, terwijl de linker palet, schilderstok en penseelen houdt; op den ezel is een nog ongerept schilderdoek geplaatst, waartegen een blad papier bevestigd is met een grieksch lofdicht ter eere van den meester, i) Van den Griekschen tekst zijn door Antommaiua Salvjni
Latijnsche en Italiaansche overzettingen gemaakt, die met het Grieksch gedicht door Baldinucci worden medegedeeld. 2) Ofschoon bedoeld gedicht overigens slechts loftuitingen en geen
biografische bijzonderheden van Moor behelst, maakt de Redactie volgaarne gebruik van de welwillendheid des Heeren A. J. Flament te Maastricht, hier de Grieksche tekst en de door hem vervaardigde Hollandsche vertaling mede te deelen. Vergissen wij ons niet dan is het de eerste maal dat daarvan een overzetting in onze taal wordt |
|||||||
1) Eene gravure naar dit portret komt tegenover bl. 12G voor in: „Serie
„di ritratti degli eccellenti pittori dipinti di propria mano che esistono nell' „imperial galleria di Firenze colle vite in compendio do'medesimi descritte da „Francesco Moücko" (Museo Fiorentino Firenze 1752 folio). 2) Als voren bl. 130. De Italiaansche vertaling alléén staat ook afgedrukt
in Charles Blanc „Histoire des peintres de toutes les écoles." |
|||||||
— 287 —
|
|||||
uitgegeven en als aanvulling op Moor's levensbeschrijving beschouwd,
is zij dus niet onwelkom. Het is niet ongepast alhier tevens' op eene onjuistheid te wijzen
met betrekking tot den sterfdatum van den gevierden hofschilder van Keizer Karel V en van Koning Philips II, welke eenige jaren vroeger dan 1582 behoort te worden gesteld. Op gezag van Van Mander jwordt namelijk door Immerzeel,
Kramm en andere schrijvers gezegd dat onze schilder te Antwerpen in den ouderdom van 56 jaren stierf, één jaar vóór de Fransche furie, welke in 1583 plaats had, (Kramm zegt bij vergissing dat dit feit in 1582 voorviel) zoodat Moro in 1582 zou overleden zijn. Hoe geloofwaardig Van Mander ook zijn moge, zoo blijkt toch dat hij in deze onjuist is. Uit een gewichtig document, de rekening der hoofdkerk van Antwerpen over 1576—78, aangehaald door F. Jos. Van den Branden in zijne «Geschiedenis der Antwerpsche »schilderschool" (bl. 277), wordt namelijk gesproken van «Antoni Moor saliger gedachtenis''. Waarschijnlijk dus overleed hij kort vóór 1576 en in geen geval na dat jaar. In verband met bedoelde kerke-rekening zal men bij Van Mander moeten lezen dat hij overleed in plaats van in het jaar voor de Fransche furie, in het jaar voor de Spaansche furie, welke te Antwerpen op 4 November 1576 voorviel,, zoodat men zijnen dood op 1575 zal moeten stellen. Aangenomen dat hij gelijk Van Mander zegt den leeftijd 'van 56 jaren bereikte, dan zou het geboortejaar van den schilder vervroegd en dus 1519 moeten worden. De inhoud van het lofdicht is als volgt: 1)
1) Anacreontische maat als nóiïtv nóiïsv ~éketa in zijn «Duifje".
Flamenx.
|
|||||
— 288 —
|
|||||||
BajSac Ttvïi? yap slxwv
Tuö t-toypatputv u(pt<rrou Toö 'A-rtelXi ijêè ZeöScv 'Erépous re rtuv izalatwv Nsu>Tépoui #' aitavrag Té%v7] ó-spftaAóvTO? J) AutoO /J.èv auto? £«?o? 'Erj iypa<f>£ %ecpt Xakufidivw axoirfjaas yQ è^u^oo ts^vitod "0(/>si <T ó Mcüpos oijTof Td%a Mwpoi xal ka\f/<r£i. 2) Aa/i<Jióviov. O Hemel! Wiens beeld is dit?
Van den voornaamsten der schilders,
Die Apelles en ook Zeuxis
En de overigen der ouden
En al de nieuweren
In kunst overtreft.
Zelf nu, heeft hij zijn eigen gelaat
Met (zijn) eigen hand geschilderd,
Zich zelven in een metalen spiegel beziende,
O verheven kunstenaar!
Dit nu is Moro voor het gezicht*(aanschouwelijk voorgesteld).
Weldra zal Moro zelfs spreken!
La.mpsonius. (Lampsen).
|
|||||||
i) Ik lees uizepfiahhroq Part. Aor. II Act. en niet üxeppakkovTos
Part. Praes. Act. 2) Kal en kak/jast moeten voor de versmaat samen- smelten, meen ik, dus A'kakfoec. Flament. |
|||||||
— 289 —
|
|||||||
HET VERBLIJF VAN JAN MIENSE MOLENAER
TE AMSTERDAM, IN DOCUMENTEN. |
|||||||
ERLANG zal er een opstel over dezen schilder verschijnen
in het Jahrbuch der Kön. Preussischen Kunst- sa mm Hingen , door Dr. W. Bode enden ondergeteekende. Daar echter voor den laatsten door vertaling, excerpt enz. de eigentlijke »geur en kleur" onzer oude Archiefaanteekeningen te loor gaat, en ook niet alle door hem gevonden Documenten voor dit opstel gebruikt werden, gevoelt hij zich verplicht de interessante oorspronkelijke Documenten hier af te drukken, en daarbij slechts de. noodigste opmerkingen in noten te geven. De Acten spreken reeds voor zich zelf; het Archief heeft zich
steeds zooveel mogelijk tot mededeeling van Documenten bepaald, en voor hem, die met den schilder vertrouwd is, is verdere uitwei- ding overbodig. Overigens blijft immers het bovengenoemd opstel voor iedereen toegankelijk? Het vroegst vond ik in April 1636 in een Amsterdamschen boedel
Jan Molenaek »per reste ƒ 10.— schuldich" genoemd. 1637 schilderde hij zijn fraaiste stuk, leden der familie GJEELVINCK,
AleWIJN enz., thans berustende bij Jhr. W. van Loon te Amsterdam. De afgebeelden, (bijna alles portretten) behooren tot patricische familiën van Amsterdam. VIL 37
|
|||||||
— 290 —
|
||||||
Uit 1639 bezitten wij de twee volgende documenten:
10 Maert 1639. Compareerden......Johannes Molenaer,
Mr. Schilder, wonende in de Gasthuysmolensteech binnen deser stede
[Amsterdam] als man ende voocht van JüDITH Jans Leystar, die een dochter is vanCATHARiNA Jaspersdi., huysvrouw van Jan WillEMSZ. Leystar, wonende op Saenredam, ende sulcx mede erffgename van Henrick HENRICKSZ. za. ged. zijns comparants huysvrouwen out oom, volgende den testamente voor Not. J. Steijn dd. 20juny 1637 binnen Haerlem gepasseert, beneffens Johan van Radingen, getrout met Anna Jans Leijstar, Gerrit ten Berch, als man en voocht van Magdalena Jans Leijstar, Trijntje Jans Leijstar en Abraham JaNSZ. Leijstar, voor hem selven en- noch interveniërende voor Willem Jansz. Leijstar...... en bekenden uyt handen van de
E. Heeren Regenten van St. Elisabeths gasthuys tot Haerlem ont-
fangen te hebben gl. 723 -8-4 per reste .... van de erffenis van de voorn. Henric Henricxsz. za. ged. waaivoor zij die Regenten quiteren. 1) 26 Maart 1639 Jan Meei'SSEN MolENAF.r, schilder ende burg er
binnen deser stede (Amst.) woonende in de Gasthuysmolensteech . . . machtigt een procureur in den Haag om zijne processen enz. te voeren. Gei. Johannis Molenaer.
1641 had hij waarschijnlijk een schuld van schilderijen in te
vorderen, waardoor de volgende Acten noodig weiden: |
||||||
1) Prot. Not. J. v. n. Ven, Amsterdam.
|
||||||
— 291 —
|
||||||
20 November 1641. Mr. Johannes Molenaer doet Franchoys
Felbier insinueren: Uit cracht van Consent van Schepenen op dato 19e dezer, zijn
de goederen, door Felbier uit Moscoviën medegebracht, en eerst door Molenaer in het schip gearresteerd, in een neutraal pakhuis gebracht, waarvan de Notaris de sleutel had. De geïnsinueerde zegt, dat hij Molenaer tegen morgen voor de
Heeren Schepenen gedaagd heeft »alwaer geseyt en geantwoordt sal werden soo 't behoorde." 26 November 1641. Nieuwe insinuatie van Johannes Molenaer
aan Franchoys Felbier. Felbier had, tegen het appointement van Schepenen de goederen
uit Moscoviën «stilzwijgend" op eene plaats gebracht die hem goed dunkte. Molenaer verzoekt hem onmiddelijk inventaris en beschrijving
der goederen te geven, en medeueeling waar zij te vinden zijn. De zuster van Felbier zegt, dat Felbier nog onmondig was,
buiten zijn's moeders wil niet handelen mocht, dat Molenaer hem schandelijk bedrogen had, en dat de goederen op een neutrale plaats op de Achterburgwal bij de Gasthuismolenbrug waren. De goederen behoorden Felbier's moeder. 1) Tegelijkertijd had hij moeielijkheden met Emanuei. Burck: die een
Loterij houden wilde, waarin hij een groot aantal stukken van Mole- naer als prijzen wilde geven. 4 November 1641. Mr. Johannes Molenaer, Constschilder, doet
eene insinuatie aan Emanuel Burck : Alsoo Uwe voorgenomene Rijffelarije schijnt niet voort te gaen,
|
||||||
1) Prot. Not. J. v. o. Ven, Amsterdam.
|
||||||
— 292 —
|
|||||
soo versoeckt hij insinuant van U prompte en onvertogene betalinge
van alsulcke 546 guldens als ghy aen hem schuldich sijt , en dat ghy neffens het betalen Uwe resterende drije stucx schilderijen comt halen, die van den eersten aen tot Uwe dispositie gestaen hebben en noch staen, en bij langer ophouden tot vergoeden van de schaden, costen en interessen etc. etc. BüRCK zegt, dat de rijffelarij wèl door zal gaan, maar door het
niet leveren der schilderijen enz. schade moet lijden. Hij zal de kosten op den schilder verhalen. 1) Na lang wachten kreeg onze schilder zijn geld,
18 December 1642. Johannks Molenaer, Constschilder bekent
f 546.— ontvangen te hebben van Jean Moriaen coopman, als borge van EllANUEL Burck. Volgens Schepenvonnisse en gevolgde proce- dure. 1) Toen Burck in moeielijkheden geraakte, en om geld te krijgen,
zijne bezittingen in onderpand moest geven, bevonden zich (1642) daaronder vele schilderijen van Molenaer en ook een schilderij van diens vrojw, die reeds in 1628 door Ampzingh was bezongen 2); dit stuk stelde voor: Twee lachende tronyen met een catjen; soo groot als't leven, en
naer het leven geschilder! door Judith Molenaer. 3) Er was ook bij: een groote keucken met verschillende vogelen door Rvckholst = (RlJCKHALS), 3 November 1642. Sr. Johannes Molenaer, Constschilder, doet
1) Prot. Not. J. v. Ti. Ven, Amsterdam.
2) Ampzingh zingt:
■Nu moet ik (trebber noemen,
Den vader, en de soon, en oock de dochter roemen,
Wie sach oyt schilderij van eene dochter's hand?
Hier schildert er noeh een met goed en kloek verstand. (Jüdith Leysïer).
3) Prot. Not. P. de Barij, Amsterdam, 15 Sept. 1642.
|
|||||
— 293 —
|
|||||
insinueren Laurens van Otteren. Hij eischt prompte voldoening
in lakenen en geld volgens rekening van het hem te goed komende en zal hem anders in rechten betrekken. De vrouw van Van Otteren zal haren man de boodschap
overbrengen, i) Twee jaar later schijnt T.ievens bij Molenaer ingewoond te
hebben of ten minste zijn atelier gebruikt te hebben. De interessante acte volgt hier. Wat voor een soort van wedstrijd mag het geweest zijn, Waartoe Lievens ƒ 13.— had verstrekt? In het vlug-schilderen? Wie kan het zeggen ? I Maart 1644 hebbe ick, Notaris, my niette nagen. getuygen
vervoegt ten huyse van JOHANNES Moi.enaer en aen desselffs huys- vrouw uytten name en van wegen Sr. JoanNes Livius (Xievensz), g'insinueert 't gunt volgt: Alsoo de Insinuant ten huyse van U g'insinueerde heeft beginnen
te mae'cken seecker landschap, welck landschap onopgemaeckt (overmits des Insts. vertreck uyt Uwen huyse) aldaer't Uwen huyse is blijven berusten, ende vermits den insinuant tselve lantschap g'inclineeit is voort op te maecken, ende meer als reden is men hem sijn eygen laet volgen, soo doet hij ins*. door my Notaris van U in der minne afvordeien datelijcke leveringe vant voorsz. stuck, onbeschadigt, mits dat hij tevreden is (gelijck hij door mij Notcris presenteert en ick Notaris van synentwege aenneem) datelijcken aen U te voldoen en te betalen 't gunt gy g'insinueerde voorgeeft U van 't verschoten paneel en eenige weynige verw in redelyckheijt is competerende, mitsgaders te vreden 'ie zijn, datelijck met U af te reeckenen seecker stoff van U gehadt en daer tegens seecker lywaet U g'insinueerde gelevert, mitsgaders 13 gids. U n-.an geleent, 1) Prot. Hot. J. v. D. Ven, Amsterdam-
|
|||||
— 294 —
|
||||||||||
omme eens te sien wie bevonden sal weiden iets te connen", wel-
verstaende dat hy insinuant om meerder voldoensvville alsnoch presen- teert dat, als 't stuck opgemaeckt is, gy g'insinueerde de naeste in cope daertoe sult sijn, ingevalle gijl. met malcanderen nopende den prijs cunt overeencomen. Enz, i) Omstreeks 1649 vertrok Molenaer naar Heemstede waar hy
reeds iets vroeger eene bezitting (voor ƒ 8200.—) gekocht had. De voorloopige koop luidde als volgt: 23 October 1648. S1'. Johannes Molenaer, Constschilder, koopt
van Sr. Lodewijck de Bas een huijs en hoffstede gelegen in de Heerlyckheyt van Heemstede voor soodanige somme van penningen als neutrale persoonen.....sullen taxeren deselve waerdich te
te sijn. Molenaer sal betalen .... een derde parte in cunste
van schilderijen, (door neutrale personen te taxeren) een derde part in contanten en een derde part op intrest a 4 %. De schilder teekent nu: 2) |
||||||||||
ais
(foUKW |
||||||||||
Hij had zich echter niet aan die bepalingen gehouden. Dit zien
wij uit deze acte: 29 September 1649 compareerde.....Sr. Lodewijck DE Bas,
Brouwer in 't Lam hier ter stede en verclaarde , dat hij verkocht
hadde aan Joiiannes Molenaer, Constschilder, een Hoffstede en aencleve van dien, gelegen in de Heerlyckheijt van Heemstede, daer hij tegenwoordich op woont, te betalen de cooppenningen op gewoon- 1) Prot. Not. J. Q. Spithoff, Amsterdam 2) Prot, Not. J. v. d. Ven, Amsterdam.
|
||||||||||
— 295 —
|
||||||
lijcke huysdagen, ingacnde d' eerste termeyn I Dec. 1648, de tweede
termeyn zes maenden daernae, enz.....de twee eerste termeynen
de helfte in geit en d'andere helfte in schilderijen van Mole-
NAEr's hant geschildert tot taxatie van neutrale personen .... dat echter de voorsz. Molenaer in gebreecke was gebleven de coop- penningen, soo van geit als schilderijen ten geprefigeerden dage te voldoen, als hebbende op 10 January betaelt/ 1366-13-0 en tot op dato toe noch egeene schilderijen en daernae op 10 Aug. 1649 in plaetse van op primo Juny 1649 maer ƒ 1000.— in plaetse van ƒ 1366- 13-2 en oock tot op dato noch egeene schilderijen, soo dat Molenaer gemanqueert heeft te voldoen van po. Dec. 1648/ 1366-13-2 aan schilderijen, en van po. Juny 1649 tot 10 Aug. 1649 te betalen ƒ 1366- 13-2 voor de& zen pay, en van 10 Aug. tot d'effectueele be- talingc 't gebreeckige van de 2" pay sijndc ƒ 366-13-2 en dat oock van po. Juny 1649 tot de effectueele leveringe toe f 1366 - 13-2 in schilderijen..... Hij eischte nu van Molenaer 6 % rente van de
achterstallige gelden, spoedige betaling der laatsten, en beklaagt zich
groote schade te lijden door het niet ontvangen der schilderijen, die hij voovdeelig had kunnen verkoopen. 1) Uit een gedeeltelijk verbrand document van 1661 zien we dat in
den boedel van za. Lodewijck de Bas zich bevond een custingh rentebrieff tsynen behoeve verleden door Johannes Molenaer, Const- schilder, over de coop ende leveringe van eene hofstede gelegen in de heerlyckheyt van Heemstede groot f 8200.— te betalen in 3 payen, maer de 2 eersten voldaen , en nogh ƒ 2733 - 6 - 8 - daeraen resteerende en door Molenaer op renten gehouden a 4 "/,; de 01 ig. brief ver- leden voor Sch. en Schepen van Heemstede 24 Nov. 1648. 2) |
||||||
1) Prot. Not. J. v. c. Ven, Amsterdam. 2) Prot. Not. N. Listingh, Amsterdam.
|
||||||
— 296 —
|
|||||
Molenaer was reeds vóór dien tijd in beteren doen geraakt.
Reeds in 1657 had hij aangeboden zijne schulden af te doen. 31 December 1657. De E. Jan Molenaer doet Jan de Bas en
Jacob Amesvoorï insinueren: den insinuant heeft aen U geinsinueerdens als kinderen en mede
erfgenamen van D vader LodewiJCK de Bas salr. en administrateurs van den sterffhuyse verscheyde maelen versocht met ulieden te reeckenen eude liquideren den interest van de Capitaele sommen die U vaders sterfthuys van hem competeert over geconstitueerde renten en hypoteecen op de Hoffstede op Heemstede, ende niettegen- staande syn gedaen debroir . . . sulx niet heeft connen effeetueeren . . . (hij zegt, dat men hem dus niet van negligentie heeft kunnen be- schuldigen, en verzocht dadelijk afrekening enz.) De Bas is niet thuis. Amesvookt zegt, tevreden te zijn met
hetgeen zijne zwagers doen zullen. 1) In de laatste dagen van 1648 verliet Molenaer Amsterdam na
er ruim 12 jaren te hebben gewoond. Niet na er nog allerlei weder- waardigheden te hebben ondervonden, die uit de volgende Acten blijken. 27 November 1648 compareerde den E. Joiiannes Molenaer,
Constschilder tegenwoordigh sonderlinge geoccupeert in sijn voeatie, dat hem niet mogelyck is te vaceeren, machtigd Jacob Abrahams/. oock Constschilder, omme syne saecken waer te nemen voor de Heeren Commissarissen van de kleyne saecken. 1) 11 December 1648. Een schrijnwerker, Symon Heyndiucks/.,
verklaart ten verzoeke van Sr. Joiiannes Molenaer, Constschilder, «hoe waer is, dat by getuyere verscheyde malen geweest is ten huyse »van den requirant (Molenaer) in den tijt dat sijn huijs daefinne »hy woont bij de heijbrugge wierde gevijselt, vermaect, den 1) Prot. Not. J. v. v. Ven, Amsterdam. |
|||||
— 297 —
|
|||||
»gevel affgeseth ende geschildert, cnde telckens den requirant legens
»hem claegde, dat hy verdriet hadde dat hy door's vijselen i) en ver- «maken van 't huijs niet konde wercken, dat hy uijt mogelijckheijt »van sijn groote schade verscheijde malen uytter stadt was gereijsd snaar Haerlem, bysonderlijck oock doen de gevel wierde affgeseth »dat sijn licht mette stellagien was benomen en bedorven sulx dat »hy niet wercken konde en hy seer groote schade daerdoor lede." Presenterende enz.
Mr. Jan Schilt, Chirurgijn, legt ten verzoeke als voren eene
dergelijke verklaring af. 2) 11 Dec. 1648. Cesar de Hage verklaart ten verzoeke van
Johannes Moeenaer Constschilder, dat hy gewoont heeft in 't huys van Laurens Dubbeldeworst, naest Molenaer, en dat den huysheer met hem (De Hage) spreeckende, dat hy soude blijven, presenteerde aan hem (De Hage) dat hy (De Hage) aen de huyr soude korten 12 gulden s'vveecks, om de moeyelyckheyt van 't vijselwerck, doch hy attestant noch om die somme noch om meerder somme die risico van vuijlicheijt niet wilde uytstaan. Herman Coerten verklaart, dat Molenaer hem herhaaldelijk
over de schade, die hij door't bovengenoemde vijzelen enz. had ge- leden, sprak, en »dat 't ongemack ende ondienst sulx is geweest, »dat hy (Coerten) sonder huyr te betalen, ofte om niet, niet daeiin »hadde willen wonen." 2) Later vinden wij den schilder te Heemstede gevestigd: hij heeft
•er wellicht voortdurend gewoond, al kocht hij ook 1655 een huis te Haarlem, waarop de twee volgende stukken betrekking hebben. 15 Mei 1655. De E. Caspar Vsvüort, Luytenant in dienste
1) Vyzel—windas, vijzelen—opwinden, Hei».
2) Prot. Not. J, v. o. Vek, Amsterdam.
VII. 38
|
|||||
— 298 —
|
|||||
van de E. Heeven Borgenve". alhier omme te vertrecken na Niett-Neder-
landt, verclaert uytten name en van wege S'. Johannes Molenaer, sijn swager, woonachtich tot Haerlem gecocht te hebben een huys en erve in de Lombardsteech tot Haerlem daer de Dom van Munster nythangt. (Verzoek dit huis dus op naam van J. Molenaer te stellen.) 1) 22 December 1662. Jan Molenaer, Schilder, doet Sa.muel
Svvaenswijck insinueren. Swaenswijck had van Molenaer een huis gehuurd, van I Mei 1662
tot 1 Mei 1663 voor ƒ250. — , waervan '/a jaal' verschenen was. Molenaer vraagt om het geld. De huurder wil betalen, mits alge- trokken wordt, wat hij aangenomen had te betalen. «Wilde liever betalen, als sulcke rusie hebben." 2)
Ziehier eenige aanteekeningen over de familie Leyster of LeijstaR,
de aanverwanten zijner vrouw: 26 November 1657. Alsoo questie en geschil ontstaen was tusschen
Jeremias Hendricksz. getrout met Catrina Jans Leystar, voor henselven en als procuratie hebbende van Johannes Molenaer, Constschilder, als getrout hebbende Judith Jans Leystar als mede erfgenamen van haerl. oom HENDR1CK Hendricksz. in sijn leven binnevader van 't Sint Elysabeth's gasthuys tot Haerlem als eyscheis ter eenre, en GERRIT ten Bergii , als getrout hebbende Magdalena Jans
Leystar, ged« ter saecke . . . over een huys en erve tot Sardam, aen- gecoft wtte penningen van den voorz. Hendricx Hendricksz's boedel enz. enz. Er worden arbiters benoemd in deze zaak. De uitspraak is:
»dat Gerrit ten Bergh voor alle sijne gepretendeerde melio-
ratien aen 't huys in questie gedaeo, genieten sal ééns de somme van i) Prot. Not. D. Doohnick, Amsterdam 2) Prot. Not. II, Fkiesma, Amsterdam. |
|||||
— 299 —
|
||||||||||
200 Guldens wttet gemeen, sonder meer, ontseggende hem dienaen-
gaende syn vorderen eyschen". Met compensatie van costen, actum in Amsterdam op den 15 April 1658 1) 4 Mey 1657 compareerde den E. Jan Moi.enaer Constschilder
alhier (d. i. te Heemstede) als getrout hebbende Judick Jans Leystaer, die een dogter is van zah". Jan Willemsz. Leyster mits- dien mede erffgename van zalr. Heyndrick Heyndricksf. haer gewese Outoom en gerechtigt sijnde voor een derde in seker hays staende ende gelegen tot Serdam volgens de bescheijden daervan sijnde, ver- claerde te constitueeren den E. Iellemer (opengelaten).....Silver-
smit tot Amsterdam, sijn constituants swager, specialyck om uyt sijner
name te ontfangen een geregt derde part van 'sodanige huyrpenningen vant voovsz. huys als de huyrder .... schuldig is. Enz. Aldus gedaen ende gepasseert in de Heerlyckh'. van Heemstede
ter presentie van Ghristoffel van Aen en Jan Hendricx, beyde woonende alhier 2) De schilder teekent:
|
||||||||||
^&$emrv> fl^fmati*^
|
||||||||||
Molenaer had later nog voortdurend betrekkingen met Amster-
dam, en de volgende stukken, meestal op kleine verschillen in afreke- ningen enz. betrekking hebbende, zijn er de bewijzen voor. |
||||||||||
1) Prot. Not. J. Wker, Amsterdam.
2) Prot. Hot. C. van Eyp, Heemstede later den Haag
|
||||||||||
— 300 —
|
||||||
14 April 1654. Pieter Coddë, oud 53 jaren (schilder) Hendrick
Faulisz. Konraetsberoh, oudt47 jaer, Jande Keeksgieter, (schilder) out 56, Willem Woutersz. Oorthoorn, oudt 55 jaren, Hendrick Jansz. Welle, out 54 jaren, Willem Bloem, oud 49 jaer en Hen- drick Pietersz. Lansienck oudt 42 jaren, alle woonende en hunne beroepen exercerende binnen dezer stede, en veiclaren tenversoecke van Jan Molenaer, Constschilder, hoewaer is, dat commissarissen van de kleyne saecken aen hun (als) goede mannen genrenvoyeert hebben den reqt. ter eenre en Herman Coertten tér andere zijde om alle hun questien affledoen, waerop den 2° Sept. 1653 comparitie is gehouden .... en werden aldaer de questien affgedaen in dier voege: dat de requirant aen Herman Coertten soude leveren een stuckje schilderij soo goet als Coertten's broeders stuckje schilderij was, en dat daertegens Coertten aen den requirant soude leveren alle de goederen en cleederen, soo gemaeckt als ongemaeckt, die hij van hem in handen hadde .... Molenaer moest bovendien nog f 49.— voor onbetaalde reekeningen afdoen. Herman Coertten had ook nog gezegd: »dat hy aan Molenaer goetwillich wederge- levert hadde een ongeschict schilderijtje sijnde een boer bij een vrouw om redenen dat sijn vrouw tselve niet conde vercoopen, en dat oock daerom de reqt. tselve niet in sijn reeckening gestelt en hem Coertten daeivoor niet schuldich gemaeckt hadde. Geteekend o. a. Pieter Codde i)
Jan de Keersgietter en
|
||||||
J) Prot. Not 1. v. n. Ven, Amsterdam.
|
||||||
— 301 —
|
|||||
Op huyden, den I36" Juny i654hebbe ick .... mij ten versoecke
van Harmen Courten, cleermaecker alhier, gevonden ter woonstede en bij de persoonen van Sr, Pieter Codde, schilder, Hendrick Pietersz, Lansinck, Wiu.em Woutersz. en Hendrick Faui.usz. Coenraets Bergh, alle Cleermakers hier ter stede — en aen deselve uytte naem als boven afgevraeght of sij nevens Willem Bloem, Hendrick Willemsz., beijde mede Cleermaeckers en Jan de Kaers- gieter , mede schilder, op den 2en December 1653 niet als goede mannen gestaen hebben in de Stadtsherbergh alhier over de questie lusschen hem Harmen Courten en Jan Mynsz. Mot.enaER, schil d e r, wonende tot Haerlem, en of in het accoord, als doen gemaeckt mede begrepen is geweest een schilderije van een vrouwtje sittende met de rocken op haer knieën, dat Harmen Courten ontvangen soude hebben in betalinge van een leere wambuis, dat hij voor de voorn. Molenaer hadde gemaect, bedragende met maeck- loon en verschote geit tweeëndertich gulden en eenige stuyvers. De attestanten zeggen »dat zij als goede mannen over de voorn,
questie hebben gestaen, doch niet en wisten, dat de voorsz. schil- derije int voorsz. accoord was begrepen." Actum etc. 1)
15 July 1658. Verklaring ten verzoeke van Sr. Johannes Mole-
naer, schilder, wonende tot Haerlem. Dat omtrent 12 jaren geleden, wanneer .... Coningh goudsmidt, jegenw. woonende tot Rotterdam, bij hem was .... die Coningh aan den deposant, Jacöb Helmichsen Brlnck beloofde de huurpenn. te betalen. De goudsmid had toen onder handen voor Johannes Molenaer twee gouden ringen »omme voor denselven te vermaken" 1) In het volgende alleraardigste document wordt Molenaer in
1) Prot. Not. J. Hellkkus, Amsterdam.
|
|||||
— 302 —
|
||||||
gezelschap met de schilders Van der Helst en Hennekijn genoemd.
Ik weet niet wat »een stuck of twee in de Bogaert" beteekent. Waarschijnlijk worden hier tuindecoraties bedoeld. Op huyden den 2 February 1658 compareerden voor mij Notaris...
Barthoi.omeus van i>er Heest, Schilder, out omtrent 43 jaren, dewelcke ten versoeke van Sr. Heyndrick Segersz. van der Camp... verclaert heeft: dat omtrent 4 jaren geleden in de somer, sonder den juysten
tijt onthouden te hebben, hy getuyge door den producent is aenge- sproocken om 2 a 3 dagen op de Hofstede genaemt 't Huys de Man- pad buyten Haerlem te komen schilderen, om soo een stuck of twee in de Bogaert te helpen maecken, ende soude daervoor ter deege tot danckbaerheyt onthaelt werden, ende dat hy getuyge neffens Jan Molenaer ende Hennick.ee [Paulus Hennekijn], beyde schilders, aldaer op de Hofstede comende, hebben sylieden met malcanderen twee a drie dagen geschildert, waervoren sij alle drie schilders van den producent tot haer genoegen onthaelt sijn geworden, ende dat hy getuyge neffens Hennicke daervoor van den producent nyet geeyst noch yetwas begeert hebben, alsoo sy daervooren lustigh sijn onthaalt geworden. Gedaen binnen Amsterdam enz. 1)
Get. Bartholomeus van der Heest.
Dat de Frans Hals leerling Molenaer te Amsterdam zijne
schilderwijze aanmerkelijk wijzigde, en Rembrandts invloed in zijne latere werken door zijn lichtdonker duidelijk te bespeuren valt, heeft Bode in zijne Studiën reeds aangetoond. In de hierboven ge- noemde Studie in de hier te lande zoo goed als niet bekende »Jahr- |
||||||
1) Prot. Not. B. Coobnhakt, Amsterdam.
|
||||||
— 303 —
|
||||||
bücher der Preussischen Museen" vindt men uitvoerige besprekingen
van een aantal der belangrijkste schilderijen van onzen schilder, bege- leid door een goede afbeelding. A. Bredius.
NASCHRIFT.
SPECIFICATIE van seeckere Schilderyen en een ton smalt i) ge-
vonden ten huijse van Juffr. Dorothea Felbier, van Johannes Molenaer, schilder hier ter stede, aen Sr. Fransois Felbier, ten huyse van de voorsz. Juftr. Felbier, des voorn. Frans Felbier's moeder, sich ophoudende en woonende, gesonden. Twee landschappen van Schouff [Johannes Schoeff] schilder in
den Haech, getaxt.............. ƒ 30.—
4 stucken van Mostart, tsamen.......... » 32.—
I Sinte Paulus van MOLENAER.......... » 18.—
een Sinte Sebastiaan van een discipel van Backer . . . > 24.—
een landschap van Knibbergen.......... » 48.—
een stuckie van Bramer............. » 30.—
een fruytagie van Susenier............ » 36.—
een roverijtge................. » 6.—
een landschapge van Molenaer........: . » 12.—
een kleyn stuckie van Molenaer......... * 10.—
twee kleyne stuckies landschapies, een met een rotsen een
met een grotteken.............. » 10.—
een kleyn stuckie stilleggent goet......... » 10.—
een kleyn stuckie van Ostadf........... » 24.—
een modern stuckie van Molenaer......... » 30-—
|
||||||
1) Smalt — zekere blauwe verfstof. Eed.
|
||||||
— 304 —
|
|||||||
een duyster schuurtie van Molenaer........ ƒ 6.—
een lantschap van Pieter de Bloot........ » 48.—
tien copyen samen............... » 40.—
117 ffi smalt................. » 42.10
een winter van Anthuny Verstralen i)...... » 8.—
een lantschap met een kerck........... » 4.—
/ 468.10
Aldus getaxeert enz. ten versoecke van S'. Franchoys Felbier by Sr?. David Colijn, oud gildemeester van 't schildersgild hier ter stede en Lucas Luce, beide schilders en invvoonders hier ter stede. 2) Ge/. Lucas Luce.
David Colijns. DE SCHILDERIJEN VAN CATARINA VAN WIERT.
|
|||||||
P den ion September 1671 gaf Catarina van Wiert,
ongehuwde dochter, aan schepenen van Gorinchem een staat harer goederen over, welke berustten ten huize van haar zwager Abraham Bruynse , bij wien zij sedert lange jaren inwoonde, een kamer tot haar dienst en het verder gebruik der woning hebbende, en haar aangekomen waren »door erffenisse en in betalinge van sculden"; terwijl zij onder beëediging dezer opgaven protesteerde tegen elke executie die iemand, tegen haar geen recht hebbende, aan die goederen zou willen dirigeeren en PlETEK HEUCKE- 1) N.B. Landgerichtsrath Peltzer te Keuion bezit een fraai wintertje,
geheel en al iu den trant van Avebcamf geschilderd maar gemerkt: A.V.S. (aauéén) van dezen Amsterdamschen schilder. 2) Prot. Not. D. i/Hommel, Amsterdam.
|
|||||||
— 305 —
|
|||||||
LUM als procureur constitueerde, om die executie in haar absentie te
beletten. Onder die goederen komen voor de volgende Scilderij en.
Eerst een conterfijtsell van haer broeder noch in leven. Twee batalien uytte principale van Verscuringe. Een Andronida. Doop van den Moorman. 'T aventmael Cristi. Een van Judit en Hollofernis. Een lantscap van Rossom. Noch een lantscap van Den Briel. Twee sceepsvaertjens. Lantscapje van Van Dalen. Noch een visbanck. Noch vijff stucken van Meerhout i). |
|||||||
1) Een landschap van Johan Meekhoüt gejaarrnerkt 16G1 bevindt zich in
's Hijks Museum te Amsterdam. Kramm maakt met een enkel woord van hem gewag. Op hem heeft de volgende acte betrekking: „Den 6 November 1657 coram Mr. Henr. Yerdoes ende E. de Jongh, schepenen,
Compareerden Johan Meekhoüt, Laurens Meerhout endc Hendrick Meer- hout, mitsgaders Lambebt Jansz. Boey, als ghetrouwt ghcweest sijnde met Judith Meerhout ende bij deselve ghcïnstitueert erfgenaem met last van aen hacrl. kinderen uyt te reycken als in 't eynde nader sal werden verhaelt. Ende bekenden dese comparanten, door tusschenspreecken van goede mannen, ende andcrsints oock, in minne ende vrientschap metten anderen glieschift, ghescheyden, ghe- lootet endc verdeelt te hebben alle ende yedere besondere goederen, die Hans Meerhout, in sijn leven burgher alhier, ende Elisabeth Verhulst, haerl. comparanten vader ende moeder, schoonvader ende schoonmoeder respeetivelijck, in haer leven ghemeen beseten ende beyde metter doot in Augusto XVIe twee- en-vijt'tich ontruymt ende haerl. tsamcnttijcke kinderen achtergelaten hebben, achtervolghende den staet ende lootcedullen daervan onder de hant ghcmaeckt ende op den XXon Februarij XVI1"' vijff-en-vijftich bij heml. ondertheyckent. Ende dat van vaste ende onrorende goederen heml. respectivehjck aeng'helotet ende te dcele is. Ende sijn ghevallen soo hiernaer volght, te weten: Aen den voor- noemden Johan Meekhoüt eerst het huys op den Langhen Dijck daerinne hij jeghenwoordich is wonende, vau outs ghenaemt Het Gulde Hooit, daer Noort Gerit Jansz. Stiphout ende Zuydwaert het huys De Fortuyn naest ghehuyst ende ghelegheu is, streckende achter tot het diepe van de haven toe .... Aen VII 39
|
|||||||
— 306 —
|
|||||||
Item een I,i-vrouwebeeltje.
Betlehem.
De Bootscap.
Een batalie van Rossom.
Noch een kaertspel.
Noch ses stucxkens van versceyde fatsoen, hangende voorkoken.
De staat der goederen en de schepenacte zijn achter elkander
geschreven en vormen een der minuten van een lias van 1671, in het
rijksarchief te 's-Gravenhage.
____________ Mr. Peter A. N. S. van Meurs. de voornoemde Laurens ende Henerick Meeehout, soo uyt hun cyghen hooft
als tesamen erfgenaemen van haerl. broeders ende susters, naer de voornoemde haerl. ouders mede overleden, lt ......Ende aen den voornoemden Lambebt Jansz. Boey, in qualiteyt ende uytten hoofde als voren, het huys op den
Langhen 'Dyck, daer nu de Vergulde Swaen uythanght, op de Zuydtzijde van 't huys de Fortuyn des stadts steygher tegens over de Weeshuys-steeghe ten Zuyden daeraen......" Behalve het huis Het Gulde Hooft verkreeg Johan Meekhout ook eenige
perceelen land. Uit deze vertichting blgkt, dat zijn ouders tot den gegoeden stand behoorden.
Het stuk komt voor aan een lias testamenten, codicillen, donatiën, vertichtingen en huwelijksvoorwaarden, voor schepenen van Gorinchem gepasseerd, in het rijksarchief te 's-Gravenhage. De schilder was vermoedelijk te Gorinchem geboren, daar zijn vader in 1627
te dier plaatse woonde blijkens de toen opgemaakte quohieren van de haard- steden te Gorinchem (in het rijksarchief te 's-Gravenhage, doch bestemd om naar Gorinchem terug te gaan); dat van het quartier van den Langen Dijck vermeldt, op de Oostzijde: „Hans van Meeukhout ............... 3 sohoorsteenen"
(of hij eigenaar of huurder was, blykt niet); en dat van het quartier van het
Mercktvelt: „eygen. Hans Meerhout, twee hertsteede,
den affhanck, een hertstede ...... 3";
welk laatstbedoelde huis voorkomt In het „Quoyer van de huyseu die uyt het
register van 't haertstedengelt gelaten z\jn", n.1. onder het Marctvelt: „Hans Meeehout..................... 3 haertsteden". |
|||||||
1) Lees: broeder en susters, n.1. Abraham, Catalijn en Hillek.en Meerhoct.
die 17 September 1652 testament maakten. Ben geschil over hun nalatenschappen tusschcn Lambebt Jansz. Boey, voor zich eu als vader en voogd zijner drie kinderen, bij Judith Meeehout verwekt, ter eenre, en z\jn zwagers Laurens en Hendrick Meeehout, ter andere zijde, werd door hen te Gorinchem bij acte van 9 October 1658 (aan een lias met allerlei minuten van schepenen) bijge- legd. Johan Meerhout sohu'nt op deze nalatenschappen geen rechten te hebbeu gehad. |
|||||||
— 307 —
|
|||||||
DE SCHILDERIJEN NAGELATEN DOOR
MARIA ROGHATÜS, WEDUWE VAN CORNELIS VAN
RORCHAEREN,
in leven Raad en Vroedschap der stad Gorinchem.
|
|||||||
N den op 5 Maart 1698 te Gorinchem door de heeren
Daniel en Pieter van Borchaeren, en Johan van der Vlugt, wonende te Leiden, als in huwelijk hebbende juffrouw Anna van Borchaeren (vroeger weduwe van Ds. Nicolaas Ouwens, predikant te Gorinchem), tezamen kinderen en erfgenamen van na te noemen echtelieden, opgemaakten staat en inventaris van den boedel, nagelaten door juffrouw Maria Rochatüs, in leven weduwe en boedelhoudster van den heer Cornelis van Borchaeren, in leven raad en vroedschap der stad Gorinchem, aldaar gewoond hebbende en overleden, wordt o. a. een aanzienlijke verzameling porcelein, een van linnen van verschillende merken, en ook de volgende schilderijenverzameling vermeld: In 't voorhuys.
Een groot stuck schilderije van den Lange Pier.
Een dito, sijnde een stuck, kermis van den ouden Droogsloot.
Een dito, sijnde een zeestuck.
Een dito clijn, sijnde een naektbeelt van Staverinus.
Een schilderije van blomcoolen.
|
|||||||
— 308 —
|
|||||
Een dito grooter, sijnde een beelt met eenige fruytagie van . .. [sic]
Een stuck van Meerhout, verbeeldende de stadt Gorinchem.
Een schilderije, sijnde een boerekeuke van Cuyp.
Een idem, sijnde een clijne boerekermis van Droogsloot.
Een stuckje van Cuyp, sijnde eenig keuckegereetschap.
Een dito, verbeeldende een boeregeselschap.
Een dito, sijnde een teeckening getekent A. S.
Een dito clijnder, sijnde gestoke.
Een dito nog clijnder teykening, verbeeldende de Bootschap.
Een dito, sijnde het waepe van de overledenen.
Een protretie van Daniel Rochatus.
Twaelf clijne schilderijties, sijnde de twaelf maenden of getijen, op koper.
Drie prenties.
Op 't voorkamertie of zaeltie.
Een schilderije, verbeeldende een bataelje, door Harmen Cuyp. Twee schilderijties, hangende tegen 't ligt. Een dito tegen de schoorsteen, verbeeldende de SusANNA-boeven.
Een stuck voor de schoorsteen naer Basan, verbeeldende een hijdinne die goeder-geluk seyt.
Een clijnder schilderijtie van Heemskercke. Twee schilderijn boven de bedstede. Een stuck van De Wever boven de deur van 't voorhuys, verbeeldende de geboorte Christi.
Een grooter schilderije, sijnde een lantschap, schijnende gemaekt te sijn door Paulus Bril.
Een langwerpige, verbeeldende Judit ende 't hooft van Holphernis. Een idem clijnder, verbeeldende een blompotje. Twee stuckjes van Bramer. Een dito, verbeeldende een tempel. |
|||||
— 309 —
|
||||||||
In 't zalet.
Een groote schilderije, verbeeldende een historie uyt Ovidiüs van Andromeda.
Twee agtkante stuckjes. Twee langwerpige stuckjes, verbeeldende een Spaense jonker endejuffr.
Een clijn, sijnde een fruytagie, en nog een dito. Een langwerpig schilderije na Jan Yvens. Twee schilderijn van De Wever. Een dito grooter, boven de kast, van Dirck Goverts i).
Een dito, verbeeldende een batalje van Palamedes. Een dito clijnder, sijnde een stuckje van Maerten Sorcj. Een dito, sijnde een batalitie van W. 2) WoUERMAN, Een dito, sijnde een cortegaert met soldaten. Een dito clijnder, sijnde een wouw die 't kint rijnigt. Drie stucken van Staverinus. Een dito, verbeeldende eenige soldaten. Een clijn schilderijtie, sijnde een blompotje. Een schilderije voor de schoorsteen, verbeeldende de Heere Christus met de dorenecroon, door De Haen.
Twee lantschappen ter sijde de kast. |
||||||||
1) Dirck Goveksz., schilder, komt met 4 s clioorste enen voor in een
der in 1627 opgemaakte quohieren van de haardsteden te Gorinchem (zie de vorige bedrage), en wel in dat van het quartier van den Langen Dijck, en aldaar op het Westendt. In de zelfde quohieren is slechts van twee andere schilders sprake: „ Jan Jansen van Hounkoop, in 't huys van Lauwebens, schilder, 2 heertsteden. Lauwekens Pietehsen, schilder...........................2 „
(Twee eerstvermelde bewoners van de Wilsmart ende Kal-
gracht, in het quohier van den Havendijck van 27 Augustus 1627). „Meester Symon, schilder, in 't huys van Fbedrick. Goosesen, boll- wercker.......................................... 3 „
(In het zelfde quohier, onder Dalempoort).
|
||||||||
2) "W; er stond eerst P, de W is er overheen geschreven.
|
||||||||
— 310 —
|
|||||
In de gang.
Twee kaerten. Een schilderijtie, sijnde een wintertie.
In de g a e 1 d eV ij e.
Twee schilderijtiens. In 't voorhuys in de Craensteeg.
Twee schilderijties. Eenige pientiens. Boven op de voorkamer.
Twee stucken van Dirck Goverts. Een stuckje van Hals boven de deur. Een portret van de overledene in haer jonckhijl. Een zeestuck boven de kast. Een stuck van Staverinus. Vier stuckjes van Meerhout. Nog een groot stuck van Staverinus. Twee clijne stuckjes. Twee clijne stuckjes van Hals boven de schoorsteen.
Een langwerpig in de midden, verbeeldende een boer met een pijp taback.
Een stuckje naer Berchem. Een clijn stuckje, sijnde eene rots. Een dito, verbeeldende een lantschapje. l stuckje van Haye. Een dito, verbeeldende Christus met Sijn apostelen. Op de agterkamer aen de linkerhant.
Agt portretten van de voorouders van de overledene. Een stuckje van Hals. |
|||||
— 311 —
|
|||||
Een stuckje voor de schoorsteen.
Twee prenties aen yder sij.
Een langwerpent stuck boven de bedstede.
Twee stuckjes ter sijde de schoorsteen.
Een lantschapie boven de deur.
Een schilderije, verbeeldende Abraham ende Sara.
Drie clijne bordeties.
Op de agterkamer aen de regterhant.
Een stuck met gebouwen van K.UIFFERT. Een langwerpig lantschap. Een dito 4-kant lantschap. Een stuckje met vogels. Een boeren huysraet van CuYP. Een dito met eenig wilt van Dirck GovErts. Twee stuckjes van Meerhout. Een stuckje lantschap, wat grooter. Een prent boven de deur. Een boerevreugt. Onder het verdere huisraad en inboel komen nog voor: een ge-
schilderde meyt, in 't voorhuys; en 5 portretten, op de torfsolder. Bij de op 21 April van hetselfde jaar voor den notaris Jos
Steenis te Gorinchem gepasseerde boedelscheiding werden de lande- rijen, huizen, rentcbvieven en obligatiën, het ongemunt zilver en het potgeld verdeeld, maar bleven de juweelen, kleinoodiën etc3., linnen, inboel, huisraad en meubelen, waaronder ook de schilderijen, «voor- alsnog gemeen ende onverdeelt". De inventaris, de boedelscheiding en een nadere acte betreffende
den boedel van 27 April 1698 zijn achter elkander geschreven ineen (alsnog in het rijksarchief te 's-Gravenhage berustend, doch voor het |
|||||
— 312 —
|
|||||||||
notarieel archief te Dordrecht bestemd) register in folio, gebonden
in een perkamenten band met klep, die aan den omslag is vastge- hecht geweest door een wapenafdruk in zwart lak, waarvan de helft op den omslag en de helft op den klep nog aanwezig is. Mr. Peter A. N. S. van Meurs.
|
|||||||||
DE SCHILDERIJEN NAGELATEN DOOR
ADRIAEN KEMP. |
|||||||||
il N den onderhandschen »Staet en Inventaris van alle de
(ÊtW\ goederen die bij Adriaen Matijse Kemp zar. met Elisabeth '«vpwr DE Vos, sijn huysvrouw, gemeen beseten en bij hem, Adriaen Kemp, met de doot ontruymt en naergelaten sijn", berustende in het rijksarchief te 's Gravenhage om later misschien naar Gorin- chem teruggezonden te worden, komen voor de volgende: Schilderijen.
In 't v o o r h u y s.
Twee seevaertiens. Twee lantschapkens van Meerhoute.
Noch twee klijne van denselfde Meerhout.
Een Marya MagHdalena.
Een bort van Judick.
Een bancketje.
|
|||||||||
— 313 —
|
||||||||
In de keuke.
Een Ecce-Homo. Een paer lantschopkens.
Noch twee bijsonder lantschapkens.
Een bort van Aman.
Een van Abraham.
Een Johannes in de wostijn.
Een banketje.
Een van de vier winden.
Twee blompotjens.
Een van de bruyloft van Kanan,
Twee muskette met sijn toebehoore.
Drie degens.
Op de afterkamer.
Een konterfijtsel van Adriaen Kemp.
Een konferfijtsel van Elisabet de Vos. Een konterfijtsel van Maeyke Leeuwe. Noch twee van klijn inportantie. Noch eenige klijn bordekens met glaskens. Adriaen Kemp had een looiwerf te Gorinchem en was over-
leden lo November 1675; de uitgaven welke na zijn dood door de weduwe werden gedaan en in den staat zijn opgegeven loopen tot 25 Augustus 1678, zoodat deze, welke geen datum heeft, op of kort na dien dag zal gemaakt zijn. Mr. Peter A. N. S. van Meurs.
|
||||||||
VII.
|
||||||||
40
|
||||||||
— 314 —
|
|||||||
DE SCHILDERIJEN ENZ. NAGELATEN
DOOR Mr. WILLEM HENDRIK VAN BARNEVELT. |
|||||||
N den »Staat en inventaris van den gerepudieerden boedel en
goederen, meterdood ontruimt en nagelaaten door den Heer Mr. Willem Hendrik van Barnevf.lt i), overleeden binnen Gorinchem den 19 Januarij 1791, gedaanmaken bij de heeren scheepenen-curateuren van desolate boedels binnen deeze stad ten over- staan van de Ed. Achtb. heeren scheepenen-commissarissen der stad Gorinchem en lande van Arkel, en zulks volgens appoinctement in dato 5 Februarij 1791", komen vooi de volgende Familie- en andere pourtretten en schilderijen.
Twee gecrayonneerde pourtretten, zijnde de heer en mevrouw Van
Barnevelt.
Twee wapens van dezelve. 1 pourtret, zijnde de heer V. van Barnevelt. I dito, zijnde mevrouw Van Dam. 1 dito, zijnde dheer Leendert van Barnevelt.
2 dito, de heer en mevrouw Roel.
2 dito, de heer en mevrouw Van Hurck.
2 dito, waarschijnelijk dheer en mevrouw Van Alphen.
t dito, agent GEBHARU.
1) Zie over hem en zijne familiebetrekkingen do genealogie van het geslacht
Van Baenevelt, door J. H. Scheefek 1877, waar hü op hlz. 19 voorkomt. |
|||||||
— 315 —
|
|||||
i dito, Brino Manson.
j dito, Willem van Barnevelt.
2 dito, een der prince van Orange en zijne gemallinne.
15 stuks pourtraitten van familie en anderen.
4 landschappen.
1 Turkse zeehaven Tripoli.
I dito Algiers.
1 dito Thunis.
t dito Maltha.
1 groote schilderij, verbeeldende 't Hof in s-Hage.
2 schilderijen.
I dito van Jan STEEN, defect.
1 dito.
2 dito.
23 stuks dito.
2 kaarten van den Alblasserwaard.
3 dito van den Overwaard.
1 kleyn pourtretje. 1 waapen.
I waapenkaart van Haarlem.
1 dito van Rijnland.
I schilderijlijst.
1 dubbeld waapen.
1 pourtretje, verbeelende den admiraal Tromp.
De inventaris bevat voorts o a.: de lijst van de aan den overledene
behoord hebbende grafsteden, waarvan een in Den Haag, en de overige te Gorinchem; de uitvoerige catalogus van de doov hem nagelaten uitgebreide boekerij, voornamelijk beslaande uit godgeleerde, geschiedkundige en rechtsgeleerde werken, waarvan het eerste nummer |
|||||
— 316 —
|
|||||||
is: »Een bijbel, Romijnsche letter met verbeeterde spelling en de
naam Jehovah onvertaald, op imperrojaal papier, met kaarten, onge- bonden, zijnde een zeer zeldzaam exemplaar", en eindigende met een groot aantal kaarten, kunstplaten, historische portretten, wapen- kaarten, enz.; de eveneens uitvoerige catalogus van de hem toebehoord hebbende talrijke charters en papieren, als: transportbrieven, huwelijks- voorwaarden, testamenten, genealogiën en andere familiepapieren, quitantiën, copiën van obligatiën, brieven en andere bescheiden. De inventarisatie had plaats op 5 Februari 1791 en volgende dagen.
De inventaris bevindt zich in een der registers van scabinale
inventarissen van insolvente boedels te Gorinchem, in het rijksarchief te 's-Gravenhage. Mr. Peter A. N. S. van Meurs.
|
|||||||
VARIA.
Losse aanteekeningen over Amsterdamsche Plaatsnijders. 1)
10 Maert 1623. Huwelijksche voorwaarden tusschen d'eersame
Pieter van den Kere piae tsnij der, (hij teekent Petrus Kaerius) weduwenaer van za. Anneken Bort, geassisteert met d'eerbare Coletta van den Keere, Wed. van Jodocus Hondius za. zijne zuster, en d'eerbare Anneken Winninghs, Wed. van Jelus van Eijck
in sijn leven franchoys schoolmf. gesterct met Mayken Winninghs (teekent Marya Winnans) huysvrouw van Ceser Winninghs haer nicht. Get. Petrus Kaerius. 2) 1) Zie oofc Deel II bl. 161, III ui. 221. 2) Prot. Not. P. Cabeis, Amsterdam.
|
|||||||
— 317 —
|
|||||
Inventaris van alle de goederen . . . van Pieter van den Kerk
(Petrus Kaerius) plaetsnijder, in sulcker voege Tanneken Bort, sijne za. huijsviouwe, met hem gepossedeeit en metter doot ontruijmpt en achtergelaten heeft. Voogden over de onmondige kinderen zijn Harman Allertsz, koster van de Nieuwe Kerk en Pieter Bort, koopman te Middelburg. Amsterdam, 16 Junij 1623. Eerst volgt een ruim voorziene inboedel. Dan: De navolgende
Platen, stucken en gedruckte goederen sijn bij Pieter van den Kere en Jan van den Kere, desselffs soone, ten overstaen van den voorn. Harman Allertsz onder hen tsamen int minnelijcke gewaeideert, en gestelt sijnceerlick op de naeuste waerdije .... Eerst het kaertboeck van de Nederlantsche Provinciën begrijpende 24 stucx plaeten, yder gevonden op 30 gld. . . f 720— o — o Item, groot Nederlant,begrijpende 12 foliën yder 1130 gld. » 360 — o — o 'T Nederlant in 6 foliën a 24 gl........» 150 —o —o
Groot Duytslant van 7 foliën, yder a. 30 gl. . . . » 2IQ— o — o
Steden.
5 plaeten tot de stadt Amsterdam a 30 gl . . . . ƒ 150 — o — O 4 plaeten van de stadt Constantinopolen a 20 gl. . /> 80 — o — o de stadt Ceulen in 4 platen, yder a 15 gl.....» 60 — o — o
een Colomboeck van 22 stucx platen......» 50 — o — o
Groote Bladt Chaerten.
Italien met Chieraet tot..........ƒ50 — ° — °
Nederlant met sieraet op..........» 40 — o — o
Hollant met cieraet op...........* 36 — 0 — 0
Vrieslant met cieraet op..........» 36 — o — o
Cleyne Bladt Caerten.
Duytslant................«40-0 — o |
|||||
— 318 —
|
|||||
Denemarcken.............. f zo — o — o
Westphalen............... » 30 — o — o
'T lant van Cleeff............. » 20 — o — o
Oostenryck............... » 30 — 0 — 0
Bohemen................ «30 — 0 — 0
Moravien................ » 30 — o —. o
Der Slesien............... «30 — 0 — 0
Graven van Hollant............ » 15 — °— °
Loffdicht, 7 plaetgens........... » 10 — o — o
Jerusalem, 2 tolien............ «40 — o — o
d'verloren soon.............. ƒ36 — o — o
Rijcke man 2 folien............ » 3° — ° — °
Dwase maechden 2 folien.......... » 3° — ° — °
Bigorne (?) 2 folien............ » 3° — ° — °
Paradijs 2 folien............. » 3° — o ■-o
Cleyne verloren soon 4 folien........ * 20— ° — °
Cleyne Rycke man 4 folien......... » 20 — 0 o
Alle comptoir gereetschap mette boecken . . . . » l°° — ° — °
De druckpers mette lappen, olikannen, roosters, oliketel, koolketel, 5 steene pannen mette verdere toebehooren.............. «50 — o — o
2 nieuwe Copere platen......... • • » l° ° °
'T Groote Cunstboeck van Jan van den Kere . . » 40 — 0 — 0
ende 't cleyne Kunstboeck van den selven . . . . » 12—O — O
Wit gedruct goet.
150 stucx van Jerusalem 2 folien yder a 8 st. . . » 60 — o — o
150 stucx van de dwase maechden 2 folien yder a 6 st. » 45 — o — o
200 Paradijs 2 folien a 6 st. 't stuck....., » 60 — p — o
|
|||||
— 319 —
|
|||||
200 de vijff sinnen 2 fol. a 6 si. 't stuk..... f 6o — o — o
150 Bigorne a 6 st. 't stuck......... » 45 — ° — °
50 mappekens 2 folie VISSCHER tot 15 st. 't stuck . » 37—10- o
50 mappekens 2 folie Hondius a 12 st. 't stuk . . » 30 — o — O
25 vant Avontmael Hoyanus 2 fol. a 6 st..... » 7 —1°—°
12 stucx van de mannelijcke achtbaerheijt a 18 st. . » 10—16—O
75 stucx huyshoudinge, prachtige staet en bloempot, etc. a 5 st............... » 18 —15—0
9 sepultuyven van de Prins 2 fol. a 10 st..... » 4 —IO—°
24 printen Vinson 2 fol. a 12 st........ » 14 — 8—0
100 keuckens 2 fol. a 8 st.......... » 40 — O = o
15 van de 5 sinnen 5 fol. a 15 st....... » II — 5 — o
12 thien geboden luc. 2 fol. a 6 st....... » 3 — I2 — °
11 Spaenshe Vlooten 4 fol. a 12 st....... » 6—12 — 0
50 papeeters I fol. a 3 st...... . . . . » 7 — I0 — °
25 van Hercules 1 fol. a 3 st......... » 3— 15—°
een packjen Dentecum.......... » 6— o — o
2 Chvijgsconst a 5 gl............ » 10— 0 — 0
40 Christelijcke bogaerde a 3 st........ » 6 — ° — °
12 van Noort Hollant yder a 25 st....... » 15 — ° — °
80 stuck Graven van Hollant a 3 st....... » 12— o — o
50 loffdichten a 3V2 st............ „8—15 — 0
Tien Globe papieren middelsoorte a 12 st..... » 6—0 — o
20 Globe papieren groot fol. a 24 st....... «24— O — o
200 halve bladeren Const Lons tot 8 penn. 't stuck. » 5 — 0—0
300 Trongien Clerck a 8 p. is........ » 7 — 10 — o
400 hele bladeren Cunst I stuck a 1 st..... » 20 — o — o
Thien ronden Kerii, 12 fol. a 2 gl. is..... » 20 — o — o
300 halve bladeren Cunst, 't stuck a 8 penn. . . » 7 — 10 — o
|
|||||
— 320 —
|
|||||
200 Hollanden met sieraet a 3 st........ ƒ30— ° — °
50 Frieslanden met sieraet a 3 st........ » 7— 10 — o
50 vant Nederlant met sieraet a 3 st. , . . . . » 7 — 10 — o
50 Italien id. id. ..... » 7 — 10 — o
25 Duytslanden, 7 fol. a 25 st........ » 31 — 5 —o
24 groote verloren Soon, 2 fol. a 8 st...... » 9— 12 — o
22 groote Rycke man, 2 fol. a 6 st....... » 6— 12 — o
23 Nederlanden, 6 fol. a 20 st........ «23— o — o
5 Tessere Caerten Visscher......... » 12—10 — o
6 Tessere Caerten Rans.......... » 6 — o — o
50 Bohemen a 2 st............. » 6 — 5 — o
100 bladtcaerten uyt 't boeck a 2 st. 8 penn. . . »I2 — 10 — o
25 boecken sonder schrift.......... » 75 — ° — °
23 Spangien, 4 fol............. «23 — o — o
9 ruytercaerten, a 2 gl........... » 18— o —o
Ses slagen van Vlaenderen a 18 st....... » 5 — o — o
90 steden a 1 gl.............. » 90 — o — o
7 de vyer deelen a 15 st........... » 5 — 5 — °
6 Affcompst van de Vriesen a I gl....... » 6— o — o
3 boecken van 't Nederlant met schrift..... » 18— o —o
200 blatcaerten affgeset op papier a 6 st..... » 60 — 0—0
50 cleyne Hollantjes affgeset a 1 st....... » 2 — 10 — o
20 bladtcaerten met schrift......... «25 — o — o
100 gedeelten Hondius, a 12 st........ » 60— o — o
6 fortificatieboecken a 6 gl.......... » 36 — o — o
20 Riem schriften en borden a 3 gl....... » 60 — o — o
een deel groote bladeren Cunst........ »io— o — o
88 heele bladeren Cunst a 3 st........ » 13— 4 — o
20 groote bladeren Cunst a 10 st........ > 10-— o —o
|
|||||
— 321 —
|
|||||
47 afïgesette bladkaerten a 6 st........ƒ 14 — 2 — o
een affgeset boeck met schrift.........» 8 — o — o
een dito sonder schrift . . . . . . . » 5-0 — o
60 witte bladcaerten a 3 st..........» 9— o — o
12 affgesette bladcaerten op doeck a 6 st.....» 3— 12 — o
350 bladeren Cunst a 18 st. tboec.......» 12 — 12 — o
600 halve bladeren Cunst a 18 st. tboec.....» 10 — 16 — o
ettelicke affgesette Caerten en Cunst......» 12— o — c
etlelicke gebonden boecken.........» ' 5 — ° — °
Het geheel bedraagt ƒ 3941 - 11 —o, een voor dien tijd zeer
aanzienlijke som. Het zuivere overschot van den Inboedel bedraagt ƒ 3292 — 5 — o. Onder de schulden ten laste van den boedel vind ik Geruit
Pietersz. Visscher, Frans van den Hoeye en anderen genoemd. De graveur teekent: Petrus Kaerius. i)
Op huijden 12 December 1623 doet de plaetsnijder Pieter van
den Kere den boekverkooper Sr. Michiel Colijn de volgende in- sinuatie: Alsoo d'voorsz, Pr. VAN den Kere gehouden is aan U MiCHlEL
Colijn, te leveren van sijn eijgen wercken, ter somme toe van 60 gl. off daeromtrent .... soo presenteert hij Insinuant U, door mij Notaris, soo veele van de navolgende sorteeringe sijns wercx, datelijck te leveren, tot sulcken civielen prijs als ghij ordinarie met hem hebt gehandelt, te weeten: Duijtslant 7 folie, Neerlant 6 folie, Neet- lint 1 folie, Vrieslant 1 folie; Moravien, Silesien, Hun- garen, Duytslant, Denemarc, Boheem, Cleeff, item alle de Caerten uyt 't boeck van Nederiant, verloren soon 2 folie, 1) Prot. Not. P. Caeüls, Amsterdam.
VII 41
|
|||||
— 322 —
|
|||||
Rijke man 2 folie, Jerusalem 2 folie, dwase maechden 2 folie,
paradijs 2 folie, 5 sinnen 2 folie, rijcke man 4 folie, verloren soon 4 folie. LT daarbeneffens notificerende, dat hij gedenckt sijne platen in de aenstaende weecke te vercoopen en daernae sulxc nyet sal connen presteren. Ovevsulcx in cas van refuys d'selve wercken te accepteren, prote-
steert hij insinuant tegens U van volle presentatie etc. De boekverkooper antwoordde 't goet en dient my niet. 1)
6 Dec. 1621. Jan Evertsz Cloppenburch en Coletta van de
Kere, Wede. Joost de Hondt (Hondius) blijven borge voor de bevrijding en waringhe van thuys en erve staende in de Calverstraat, daer de Ünsekerheyt placht uyt te hangen, toebehoort hebbende PiETER van den Keere, plaetsnijder, haer comparante's broeder. 2) 29 September 1679 compareerde de Heer Filbertus (NB. Folpert)
van Aller, Kamer schilder van sijn Keyserlyke Mayesteyt ter eenre, en Sr. Coenraeï Decker, Plaetsnijder ter andere sijde, en bekenden met malcander geaccordeert......te sijn in deser
voegen, dat hij laatste comparant voor hem eerste comparant Van
Aller in een koopere plaat sal snyden, steecken, graveeren en etsen de Stadt Praegh, volgens 't model op papier hem Decker ter handen gestelt, en dat op 't alderbest hem doenlijck sijnde, welcke hij sal moeten gereet hebben binnen den tijt van acht a negen maen- den naer dato deses, en sulex gedaen hebbende, sal gemelde Decker daarvoor genieten, (gelijk hij Van Allen) aenneemt en belooft te betalen) een somma van 630 guldens, te weten 100 guldens op dato dezes op hant en de rest wanneer 't werek sal sijn gedaen, sul- lende de coste van de plaet comen tot laste van hem Decker alleen. En is bedongen.....dat gem. Decker niet sal vermogen ge- il Prot. Not. P. Cabels, Amsterdam. 2) Prot, Not. F. van Banchem, Ameterd. |
|||||
— 323 —
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
melte Stadt gegraveert, gesteecken en geëtst op de plaet, door een
ander of door sijn selffs te doen copieeren ofte naermaken enz. enz. enz. Getuigen; JOHANNES CRAFT en JOHANN GEORG SCHMIDT. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
il Maert 1630. De eersame Jan Jansz. en Hendrick Hondius,
boeckvercopers binnen deser stede ter eenre — besteden en Evert Symonsz. Hamersvelt en Salomon Rooiers, plaetsnij ders, ter andere sijde nemen aan te snijden, te doen snijden ende etsen, de navolgende 36 caerten: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1) Prot. Not. N. Hejiminck, Amaterd,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
— 324 —
|
||||||
17 Mantua. 22 Gotia. 27 Terra Sancta. 32 Chili.
18 Montferrat. 23 ZelandiaDan. 28 Paderborn. 33 Paraguay.
19 Braunswyck. 24 Westphalia. 29 Barmudas. 34 Molucques.
20 Swed.Norreg. 25 Nassauvv. 30 Venezuela. 35 Peru.
21 Dania, Stedeb. 26 Virginia. 31 Granada. 36 Guayana.
Op te leveren binnen 18 maanden, drie maanden inbegrepen,
»soo goet en schoon, jae beter...... als de exemplaren daervan aen
»haerlieden gelevert." Zij zullen hebben voor ieder plaat 100 guldens,
bovendien het koper en het slijpen der platen. Ten slotte een ver- eering van 36 guldens, ƒ 500.— op de hand. Voorts «sullen de be- »steeders gedurende desen wercke niet vermogen te werck te stellen »sonder consent van Evert Symonsz. en Salomon Rogier eenighe »van dese naevolgende plaetsnijders, die anders daerdoor souden «cunnen verhindert worden haere belofte naer te comen, welcker »namen sijn: Balthasar Florisz., Daniel van Breen, Abraham »Goos, Dirck Grijp, Salomon Saverij, noch aen eenige andere «plaetsnijders die sylieden in desen wercke van noode sullen hebben, »uytgesondert Josua van ben Ende en Pieter van den Keere, die shaer toegelaten worden tot haer believen te gebruiken." Enz. enz. Gei. Jan Janssen.
Henricus Hondius.
Evert Sijmonsz. Hamersvelt.
Salomon Rogiers. i)
14 Maart 1672. Contract tusschen Srs. Jansonius van Waesberghe
en Johannes van Someren, beide Boekverkoopers binnen deser |
||||||
1) Prot. Not. P. Mathijsz, Amsterdam.
|
||||||
— 325 —
|
|||||
stadt ter eenre en Coenraet Decker, Plaetsnijder alhier ter
andere zijde. Decker zal, na sijn beste kennisse en vermogen mits- gaders met alle vlijt, ijver en naersticheijt, zonder interruptie, noyt slechter maer wel beter dan door hem gesneden is of geëtst is de plaet van de Stadt Couchin, gebruijckt werdende.....
tot het boeck beschreven door wijlen Dr. Philippus BaldeUS,
snijden en etsen voor en ten behoeve van d'voorsz, Van Waesberghe en Van Someren alle de platen die syluyden sullen willen gebruycken en noodigh hebben sullen tot het Boeck ofte Boecken genaemt sullende werden: Asiographia ofte Beschrij vin ge van Asia en 't zij cleijn ofte groot soo als den gemelte Van Waesberghe en en Van Someren aen hem Coenraet Deckep. sullen aanbevelen. Dat oock d'selve Coenraet Decker , soo lange hij eenige Teecke- ninghen, ofte ontwerpen van de voors. Van Waesberghe en-VAN Someren tot het voorsz. Boeck behoorende, sal onder hem hebben, niet en sal vermogen eenige platen .... voor andere personen, 't zij Boeckvercoopers, plaetsnijders, printdruckeis ofte anderen, wie het ook soude mogen wesen, ende veel min noch te geensins voor Jacob van Meurs te etsen ofte snijden, nochte eenige raedt, hulpe en adsistentie ofte instructie daertoe aen denselven Van Meurs ofte aen anderen te verleenen ofte contribueren, als mede niet aen yemandt ter wereldt eenige visie, communicatie, openinge ofte kennisse te geven, nochte te doen hebben ofte te laten genieten van d'voorsz. ïeeckeningen ofte ontwerpen, item van de platen bij hem geëtst otte te etsen, noch van eenige affdrucksels, affschriften of. yets diergelycke, nochte indirectelijck in eeniger maniere, tensij dat hem sulcx door de voorn. Van Waesberghe en Van Someren sal wesen geordonneert en geconsenteert. Ende dat de gemelte Coenraet Decker sal gehouden wesen, binnen ofte voor expiratie van yder |
|||||
— 826 —
|
|||||
weeck te etsen en absolveeren een groote plaet, en binnen yder drie
dagen een cleyne plaet, en alle platen by hem geëtst zijnde aen de voorsz. Van Waesberghe en Van Someken over te leveren ende thuijs te brengen ongeproeft. Ofte dat, by contraventie van hetgeene voorsz. staet, en dat de voorsz. Coenraet Decker eenige platen quame te etsen voor yemandt anders, wie 't oock soude mogen sijn, ofte eenige hulpe, raedt ofte adsistentie daertoe te contribueren, ofte eenige visie ofte kennisse ofte eenige affdrucksels als voren te geven aen anderen dan aen de gemelte Johannes van Waesberghe en Johannes Van Someren, dat de voorsz. Coenraet Decker als dan telckens en by contraventie als voren aen d'selve Van Waes- berghe en van Someren sal verbeuren en ... . betalen een somme van één hondert guldens, en dat hij voor ofte van wegen een ijder groote plaet, die niet binnen een weeck, en van ijder cleijne plaet, die niet binnen drie dagen als voren sal geëtst en geabsolveert zijn. mits dat de calculatie sal gereeckent worden ten eijnde van een off twee maenden, en sulcx wat binnen dien tijdt minder daervan sal gedaen wesen d'voorsz. Coenraet Decker voor yder dagh soo alsdan te cort ofte minder platen geëtst sullen sijn (doch Sondaghen voor geen "daghen te reeckenen) sal verbeuren ende goet doen als voren de zomme van twee guldens. Waervoor, ofte voor het etsen van yder groote plaet — en 't zij dat d'selve sal swaer ofte licht wesen, sooals de Teyckeningh van dien sal zijn — de gemelte Coen- raet Decker sal genieten en d'voorsz. Johannes van Waesberghe en Johannes van Someren aen hem sullen uytkeren en betalen de Zomme van Twintigh guldens, doch deselve Decker de Teeckeningh oock gedaen hebbende, alsdan vierentwintich guldens, ende voor yder cleyne plaet een Zomme van Ses guldens en welcke respective zomme aen hem voldaen sal werden telckens als hij de plaet door hem |
|||||
— 327 —
|
||||||
geëtst, aen de voorsz. Van Waesberghe en Van Someren sal leveren
ofte 'thuys brengen.
Alle 't welck enz.
Ga. Johannes Janssonius van Waesberge.
johannes van someren.
Coenraet Decker, i) Op huyden den 2461 Decembris 1672 verclaerden Abraham Blotelingh, Mr. plaetsnijder staende op sijn vertreck omme sich na Londen in Engelandt te transporteren en aldaer sijn handtwerck te exerceren, te hebben aengenomen ende Judith van Aelst, Wede. van Willem Jansz. van Munnickhuijsen, de moeder van Jan van Munnickhuijsen haren Soon, die nu 't zedert eeniger tijdt herwaerts bij den voorsz. Abraham Blotelingh gewerckt heeft, bij denselven Blotelingh besteedt te hebben den voorsz. haren Soon, ende dat voor den tijdt van drie eerst aen malcander volgende Jaren, inne- gaende ten tijde ofte soo wanneer hij in Engelant gecomen zal sijn; omme met en beneffens den voorsz. Abraham Blotelingh ende tot desselfs coste en laste van hier te vertrecken naer Londen ende al- daer bij denselven Bi.ootelingh te wercken ende te woonen, mitsgaders te genieten behoorlijcke huysvestinge, cost en dranck, item het be- wassen en benayen van sijne cleederen met dies aencleef, ende 't welck de gemelte Abraham Blotelingh belooft ende aenneemt aen den voorsz. Jan van Munnickhuijsen te verschaffen ende te doen genieten, beneffens vrije overcomste van Londen herwaerts, alsmede noch den- selven Munnickhuijsen wel en behoorlijck te instrueren en te onder- rechten in het voorsz. handtwerck en Kunste van plaetsnijden, oock soo verre, dat de meergenoemde Jan van Munnickhuijsen op expi- |
||||||
1) Prot. Not. D. DoOENicn, Amsterdam.
|
||||||
— 328 —
|
||||||
ratie van d'voorsz. drie jaren soowel sal cunnen na Teeckeningen als
Schilderijen snijden ende vorders de bequaemheijt hebben, om sich daermede te connen erneren ende de cost en onderhoudt verdienen Ende bijaldien de gem. Abraham Blotelingh binnen d'voorsz. drie jaren mochte resolveren om sigh wederom van Londen herwaerts te begeven, dat alsdan het vordere van dien tijt alhier sal werden ge- presteert, tenzij de voorsz, Parthijen alsdan te zamen anders mochten verstaen ofte malcanderen te wederzijden ontslaen; des, dat d'voorsz. Jan van Munnickhuijsen geduyrende sijnen dienst ofte soolangh als hij bij den voorsz. Blotelingh sal wercken sigh sal moeten dragen naevstigt onderdanigh en getrou, soekende allesinls sijn meesters profïyt, gelijck een deuchtsaem kneght betaemt, en dat sijne moeder hem sal moeten versorgen van cleeduyen soo hij van noden sal hebben ende oock aen den voorsz. Abraham Blotelingh moet uytkeren en be- talen een Zomme van vijffentwintigh gulden jaarlijkx, ofte in alles een Zomme van vijffenzeventigh guldens. Alles ter goeder trouw enz
Get. Abraham Blooteling.
JüIDIT VAN AELST. i)
5 Augustus 1666. In manieren naervolgende syn .... overeen-
gecomen d'eersame CORNELIS Elandts, woonachtigh tot 's Gravenhage, ter eenre ende Anthony van Sylevelt, plaetsnijder binnen deser stede ter andere sijde, over 't gene hierna beschreven: te weten dat d'voorn. van Sylevelt gehouden sal wesen by desen voor den ge- melten Cornelis Elandts op coper op ses distincte plaeten te snijden 's Gravenhage in soodanige conformité als de teycke- ning daervan sijnde aen hem Sylevelt is geexhibeert en ter handt |
||||||
1) Prot, Not. Dav. Doobnick , Amsterdam. Zie Oud-Hollaud. III,
|
||||||
«
|
||||||
— 329 —
|
||||||
gestelt, ende dat binnen den tijt van 21 weecken van dato dezes aff
gerekent als wanneer de laetste plaet gereet ende gelevert sal moeten
sijn. Waarvoor ditto Corneus Elandts aen hem van Syli.evelt sal
betaelen de somma van 180 car. guldens ééns.......en sal de
voorn. VAN Sijlevelt niet vermogen sieh van de affdrucksels ofte
printen derselver plaeten te dienen, off d'selve voor yemandt anders
te gebruycken.
Gei. C. Elands.
ANTONV V. ZlJLVELT.
Hugo Allardt (getuige) i)
11 Mei 1652. Compareerden . . Sr. Pr. VAN HEMELSCOURS,
Coopman woonende tot Rotterdam ter eenre, en Crispijn de Pas, woonende alhier ter andere sijden, beyde erffgenamen van za. Simon de Pas, in sijn leven plaetsnijder van zijn C onincklijcke Mayt. van Denema reken, in den ja re 1647 overleden tot Copenhagen, ende verclaerden de voorsz. partien met den anderen gemaect te hebben seecker contract van uyteoop in manieren naer- volgende. Te weten: dat den voorsz. P'. van Hemelscours aen den voorn. Chrispijn de Pas over sijn portie in de voorsz. erffenisse ende besterffenisse van gemelten Simon de Pas belooft te betalen ééns de somme van 500 gulden contant geit, en daerenboven een eer lij ck cleet van den overleden, met een douck off schilde rie genaemt de vier Evangelisten, waarmede de voorn. Chrispijn de Pas ten behouve van den voorsz. Pr. van Hemelscours van de voorsz. erffenisse affstand doet ende renuntieert. Enz. 2) 8 September 1648. Compareerden.......S1'. Adriaen van
Nieuland, schilder, out 61 jaren. Abraham Ransden , plaetsnijder,
1) Prot. Not. P. Capoen , Amsterdam. 2) Prot. Not. G. Bobsselaeb, Amsterdam.
vu. 41
|
||||||
— 330 —
|
||||||
out omtrent 27 jaren, dewelcke verclaerden .... ten versoecke van
Sr. Jacob Savry, .... dat syluyden den voorn. Jacob Savry seer wel kennen en vastelyck weten, dat hij is een rechten soon van Sr. Salomon Savry, plaetsnijder hier ter stede, dat mede de gemelde Jacob Savry binnen dese stad Amsterdam is geboren, opgevoedt en noch wonende, alhier mede plaetsnijder is, en vasten domicilie houd, sonder dat hy ooyt te water off te lande ten oorlogh gedient heeft. Get. Abraham Ransden.
Adriaen van Nieuland. i)
23 April. 1660. Compareerde Aert Cornëlisz. de Vries, oudt
omtrent 28 jaer, en Jacob Ballast, oudt omtrent 29 jaer, beyde plaetdruckers alhier woonachtich, en hebben te samen en elck int bysonder ten versoecke van Jan
Jacobsz. Schipper, boeckhandelaer, getuycht en verclaert hoe waer is, dat Jacob Savry, plaetsnijder en boekvercooper tot Dordrecht, wonende aan de Wijnbrugh int Casteel van Gent, in de jaren 1657 en 58 tot sijnen huyse nevens hem Savry door een Gerrit Gerritsz, ten huyse van hem Savry woonende, heeft laten en doen snijden en voorts gedruckt en doen nadrucken de platen van het boeck genaemt: het buyteleven en Dootkist van d'Heer Jacob Cats, Oudt-Raetpensionaris enz. waervan de requirant octroy van de E. Gr. Mo. Heeren St. van Holl'. en Westvr. had vercregen, en is sulcx door denselven Savry eerst in octavo en daerna in quarto, de printen in den letterdruck nagedruckt en daernae aldaer ten huyse vergaedert en gesorteert en door hem Savry uytge- geven en vercocht; gevende sij getuygen voor redenen van weten- schap: hij eerste deposant, dat hij selffs de plaetdruck aldaer ten |
||||||
1) Prot. Not. S. v. Nieulant, Amsterd.
|
||||||
— 331 —
|
|||||
huyse door ordre van hem Savry int selve werck heeft gearbeijt en
sijn loon van hem genooten, en hij tweede deposant dat hij mede op denselven winckel heeft gewerckt. . . . enz. Geluygt mede Jan van Leeuwen dat hij deselve Exemplaren heeft helpen drucken, en onder anderen het Exemplaer in quarto, tvvelc hij na het ordinaris gebruyck der druckersknechts becomen had .... weder vercocht heeft aen eenen Jacoh Riffards boeckvercooper tot Dordrecht voor 4I/0 a 5 gl. Enz. I) 11 July 1647. Insinuatie van Franchois van Beusecom, Konstver-
coper binnen Amsterdam aan Sr, Salomon Savry, plaetsnyder alhier: Alsoo Franchois van Beusecom, konstv^ercoper alhier omtrent
vijff jaren geleden aen L1 Sr. Sai.omon Savri aenbesteet, en UEd. oock aengenomen hadde voor den gem, Insinuant te snyden sekere vier platen te samen voor de somme van acht en tachtig guldens, daerop hij insinuant kort nae de aenbesteedingh tachtich guldens aen UE. betaelde en op de hand gafï, onder welcke platen twee grote waren, besteet te samen door elckanderen, tot ses en sestich guldens, die ghy geinsinueerde beyde, neffens de twee andere aen den Insinuant wel behoort hadde te leveren, maer ge- merckt ghy integendeel van dien eene van deselve 2 grote platen, namentlyck de beste, langen tijt daernae den Insinuant niet alleen onthouden maer oock deselve onder den duym sonder weten van den Insinuant tegens alle reden en billickheyt, gedruckt, versonden en vercocht en den Insinuant in dier vougen seer impertinentelyck ge- frustreert hebt van syn proffijt, dat hij met de gem. plaet en 't drucken en vercopen van dien soude gedaen hebben, gelijck hij insinuant selfs drie drucksels, door andere voor hem gecocht, in handen heeft 1) Prot. Not. J. H. Leuven, Amsterdam.
|
|||||
— 332 —
|
|||||
en oock verscheyde luyden hier ter stede gesproocken heeft, die van
de gemelte plaet verscheyde drucksels van U gecocht hebben, nae welck vercopen ghy den insinuant de gemelte plaet seer belachelyck en frustratiff hebt gepresenteert. Soo ist, dat hy insinuant.......
U laet versoecken dat ghy hem wederom gelieft te restitueren soo-
danighe somme van penningen als hy in gevolgde voorsz. bestedingh airede betaelt heeft, als voren is verhaelt, en dat meiten Interessen van dien, van den tijt aff dat hy de gemelte penn. aen UE. betaelt heeft, en hem insinuant oock satisfactie en contentement te doen van syn gemiste proffyten, schaden en Interessen, die hy door't vercopen van des gemelten plaets drucksels bij UE. gedaen, airede gedaen en geleden heeft, mitsgaders hem insinuant met eenen oock ter hand te stellen sekere 2 cleyne andere plaetjes, die van des Insinuants wegen noch onder U geinsinueerde sijn berustende. Enz. Savry laat antwoorden: Als hy my myn geld geeft, soo is de
plaet tot sijnen beste, en sij is hem al langh genoech gepresenteert. Daerbij voegende: Jij hebt anders niet te seggen. Aldus gedaen enz. i) .... December? 1665. Sr. Bastiaen Stopendaei. plaetsnijder
en Jouffr. Maria van Breen echteluyden, wonende op de Angeliers- graft binnen deser stede, maken hun Testament. De langstlevende zal erfgenaam zijn. Mocht zij het eerst sterven, dan zal de man jaarlijks ƒ 50.— aen hare moey Maycke van Breen uitkeeren. 2) (5 April 1668)
In manieren navolgende heeft Bastiaen Stopendaei. plaet-
snijder, wonende op de Angeliersgraft alhier aengenomen, en Jan Kip, jonghman, sich selven aen de voorsz. Stopendeal verbonden voor den tijt van twee achtereenvolgende jaren, ingaende 15 May 1668 1) Prot. Hot. S. van Nieulandt, Aowterd. 2) Prot. Not. J. Paekslaecken, Amst,
|
|||||
— 333 —
|
||||||
om geduyrende den voorsz. tijt hem Stopendael te dienen in het
plaetsnijden en 't gene daeraen dependeert, te weten des somers van s'morgens ten ses uyren tot s'avonts ten seven uyren, des winters van s'morgens als het dagh wert tot s'avonts ten acht uyren, voor welcke dienst hy Jan Kip van hem Stopendael sal genieten huysvestingen cost en dranck, wasschen en wringen sonder meer, en ingevalle hij... Hier hield de Notaris op. De acte is doorgehaald; in elk geval
blijkt, dat er sprake van een contract als het bovenstaende ge- weest is. i) 19 Januari 1671. Basteyan Stoopendal (de plaatsnijder) ver-
koopt een huis aan de Angeliersgracht daer 't Vriese wapen in den gevel staet voor ƒ 3500__. 2)
Get. Basteyan Stoopendal.
12 February 1671. Sr. Sebastiaen Stopendael, etser, ver-
klaart voor 4 jaren in zijn dienst te hebben aangenomen HjJYBERT Jonghmaeyer, om hem de kunst van 't etsen en 't geen daartoe behoort te leeren. De leerling zal van s'ochtends 6 uren tot s'avonds 7 uren werken. Enz.
Get. Basteyaen Stoopendal.
Huybert Jonghmaeyer. 2)
......1671. Grietje Bastiaens- Wede. Van Pieter Isacx,
woonende tot Haerlem, bekent aan Harmen Bastiaensz. Stoopen-
dael ƒ 213.— en aan Sebastiaen Stoopendael ƒ 200.— schuldig te zijn. 1) 25 Februari 1675. Attestatie van de dienstmaagd van Bastiaen
Stopendael, plaatsnijder op de Loy er sgraft; dat 3 jaren ge- leden Bast. Stopendael gesegd heeft, dat hij het contract met de |
||||||
1) Prot. Not. Joh. Hellehus Amstevd. 2) Prot. Not J. Paeeslaecken, Ainsterd.
|
||||||
— 334 —
|
|||||
stiefzoon Leendert Benninck opgerecht, ter approbatie van H. Weesm«n
annulleerde — en geen actie daarover zou maken, dat hy noyt geen pretensie soude maken op de soon Andries Lambersz. van dagen, die by hem was besteet, noch op Leendert Benning door dewelcke hy was besteet. Enz. i) 21 Febr. 1675 Iemand verklaart hoe B. Stopendael, plaat-
snijder, me! vele hevige woorden en gerucht gezegd had dat Andries Lambertsz., stiefzoon van Leendert Benning en Stijntje Dircksdi'. in 3 a 4 dagen niet te werck gekomen was. — St. zou hem de trappen safbruyen" als hij lerug kwam. (Het was de stiefzoon van L. B.) 2) 21 November 1675 veüdaart d'eersame Gerrit van Broeck-
huijsf.n »vrijwillichlyck" ten versoecke van d'eersame Bastiaen Stopendael, plae tsnij der, dat de laatste, toen de eerste bij hem het plaatsnijden leerde, en het etsen, met hetgeen daer- aan depen deert, »hem seer wel voldaen heeft int instrueren en in onderwijsen in de voorsz. konsten, sulcx dat hij deswegen op den voorn, meester int minste niet te pretendeeren heeft, ende dat het sijns declarants wille geweest is, dat hij van de Constwinckel van sijn voorn, meester affgegaan en gebleven is, vóór d'expiratie van de tijdt die in sijn contract met den voorn. Bastian Stopendael geëx- presseert is. Enz. 2) .... December 1675. De eersame .Gerrit van Broeckhuijsen
verklaart ten verzoeke van Sr. Bastiaen van Stopendael, plaet- snijder, dat de laatste gedurende den tijd, dat hij bij hem »heeft comen leeren 't plaetsnijden, etsen, en hêtgeene daeraen dependeert, seer wel voldaen heeft int instrueren en onderwijsen in de voorsz. const.....en dat het sijn getuygen's wille geweest is, 1) Prot. Not. I. Q. Spithofp, Amsterd. 2) Prot. Not. P. Padthuysen, Amsterd,
|
|||||
— 335 —
|
|||||||||||
t
|
|||||||||||
dat hij van de constwinckel van zijn meester, tegens desselffs wil en
weeten affgegaen is vóór de expiratie van het [tusschen hen gesloten] contract. Enz. .... Jan van Dijck teekent als getuige, i) (Wordt vervolgd.) A. Bredius. |
|||||||||||
EEN BEWIJS VOOR DE NAUWKEURIGHEID
VAN HOET. |
|||||||||||
LDUS zou ik het stuk willen noemen, dat de heer Bredius
D. VII blz. 189—194 van dit Archief gepubliceerd heeft. Het behelst het contraboek der auctie-Van Tongeren, waarvan de catalogus bij Hoet D. I blz. tl—15 voor- komt. Daar het mij niet bekend is, dat er reeds meer authentieke stukken gepubliceerd zijn, die tot controle van Hoeï's mededeelingen kunnen strekken , kan ik niet nalaten beide stukken met elkander te vergelijken en de — trouwens geringe — afwijkingen te constateeren. Allereerst deelt het opschrift mede, dat de verkooping den 24sten Maart 1692 en volgende dagen plaats vond, terwijl HoET alleen den 24sten vermeldt. Dan ontbreken bij H. de drie eerste, ongenommerde stukken.
De nu volgende, genommerde lijst is bij H. gerangschikt volgens de nommers; van het contraboek mogen wij aannemen, dat het de volgorde der verkooping aangeeft. Groote afwijkingen komen niet vooi; No. 79 van 't C. B.
(blz. 191 regel 6 v. o.) is schrijffout voor 78, daar de Porcellus op blz. 190 regel 4 v. b. reeds No. 79 is. |
|||||||||||
1) Prot, Not. J. Paeeslaeckkn, Amsterd.
|
|||||||||||
— 336 —
|
|||||
In de prijzen geeft Hoet No. 54 ƒ 36,0, 't C. B. ƒ 36,6,0.
» » 75 » 35,°. '» » 35.1!0'
» » 40 » 360,0, » » 366,0,0. In de beschrijving der stukken luidt No. 82 bij II. »Nog een rondje van denzelven Gobbo"; in 't C. B. »Een stuckje van Tivoli del Gobbo, sijnde een rontje."; bij No. 61 ontbreekt bij H. de toe- voeging »met schapen" en bij No. 38 leest hij in plaats van overbeel- dende koeyen," «verbeeldende een ruien". De doorgehaalde woorden de la Bataille bij No. 16 ontbreken bij H. evenzeer als het geheele doorgeschrapte stuk No. 85. Eindelijk leest H. de schildemamen bij No. 63 en 62 Weninghs in plaats van Weyninghs; bij No. 26—30 Biche in plaats van BiCKE. Gelijk men ziet, zijn de afwijkingen zoo onbeduidend, dat zij
voor Hoet's nauwkeurigheid een alleszins gunstige getuigenis afleggen. Hopen wij, dat hij ook in de overige gevallen het hem tot dusver bewezen vertrouwen rechtvaardige. De vraag van den heer Bredius: »wie weet iels meer van den
schilder Petit Jean alias Bicke?" is uit Hoet, naar mij voorkomt, gemakkelijk te beantwoorden Slaan wij het register van zijn eerste deel op, dan lezen wij onder M.: »Mile (Jean) alias Bieke", en onder P.
»Petit (Jean) alias Biche."
Geen twijfel dus, dat Jan Miei,, de navolger van P. de Laer,
de hofschilder van den Hertog van Savoye hier bedoeld is. Het blijft echter de vraag, of de in 't register onder Petit opgenoemde stukken niet voor een deel door den Haagschen schilder Alex. Petit vervaardigd zijn. Een antwoord hierop te geven, zal wel altijd onmoge- lijk blijven. Leipzig, Juli 1890. Cörn. Hofstede de Groot. |
|||||
— 337 —
|
|||||||
OVEREENKOMST AANGEGAAN TUSSCHEN DE
DELFTSCHE PLATEELBAKKERS, OP 30 JANUARI 1778. i)
|
|||||||
IJ Ondergeteekende alle Mr». Plateelbakkers, Winkel-
houders en Winkelhoudsters, binnen de stad Delft. Te kennen geevende dat gelijk als wel Eer de
Oorsaak van het verval in de fabricq der gebakke porce- leijnen of Delfs Aardewerk almeede ontstaat uijt gebrek van goede Eenigheid tusschen de resp. Mrs. plateelbakkers in het debiteeren en verkoopen van het gemelde porceteyn of aardewerk bij den een voor minder prijs dan bij den ander, wij ondergeteekende ondervinden dat de voorsz. fabricq van tijd tot tijd daardoor geraakt in een zeer kwijnende toestand. Dat van dat verval onder anderen weederom dezelfde oorsaak
ontstaat uamentlijk uijt de Onegaliteit der prijsen, waarvoor een en hetzelfde soort van goed aan de Cooplieden gedebiteerd werd en verkogt. Dat tegens zoodanig different debiet, weleens in 't generaal ontrend
sommige soorten van goederen eenige voorsieninge is gedaan, dan welke precautie soo door verloop des tijds, als anders, niet altijd heeft gesorteerd het behoorlijk Effect. 1) Naar een contemporair afschrift ter mededeeling iu dit Areliief welwillend
afgestaan door den heer A. A. Voustehman vak Oyen te 's-Gravenhage. Rep. VII. 42 |
|||||||
338
|
|||||||
En dewijl het ons Onderget. algemeen interest is, om alles zoo-
veel mogelijk te contribueeren, ten eijnde de fabricq niet verder te gronde gaat, en in tegendeel alle Obstakelinge uijt den weg te ruijmen, of 't ware dat de fabricq wederom tot beeter staat gebragt konde werden. Zoo zijn wij onderget. met eikanderen tot onderling genoegen
geaccoordeert en overeengekomen voor den tijd van Een Jaar, Een vaste prijs te bepaale waarvoor van nu af aan bij de Onderteekening deeses het Schoon en Entredeux Delfs porceleijn of Aardewerk bij een yder van ons sal moeten werden gedebiteerd en verkogt agtcr- volgens deze Lijst. Schoon. Enlred(eux.) Wit goed. st. st.
T Dozyn kleyn mid. borden........ 18 12
Dito boterwaterp(otten)..........66 48
Dito twyffelaars............ 56 36
seciere 1)............. 4° 3°
kl. karels............ 3° 24
vetjes.............. 24 18
kleyne.............. 20 12
T Dozyn butterrondt.......... 12 9
twijffelaars............. 10 8
seciere.............. 9 6
kl. karel Lokjes........... & 5
vetjes.............. ° 4
T Doz. Gr. mid. handw(asch) komme .... 6 g.L. 80
|
|||||||
1) Secier is waarschijnlijk een verbastering van Saucier (saucièrc) —
Sauskom. Benamingen zooals Twyffelaars, Kloekarels, Vetjes, Du- catons enz. zijn met de verdwijning der aloude plateelbakkerijeu tegelijk in het vergeetboek geraakt. Deze lijst vestigt de aandacht op die uitdrukkingen en leidt mogelijk tot hunne verklaring. Eed. |
|||||||
— 339 —
|
|||||
Schoon. Entred(eux.)
st. st.
gem. mid............. 4 g.L. 48
kleyn mid............. 42 30
boteve.............. 30 18
twijffelaars............. 22 15
seciere.............. 15 10
kl. kavels............. 10 S
vetjes............... 9 7
T Doz. gr. mid. laat of fonteyn komme .... 6 g.L. 60
gem. mid............. 80 48
kl. mid.............. 42 30
botere.............. 30 24
T Doz. Gr. platte vevgietteste of plate .... 9 g.L. 6 g.L.
grote mid............ . 4l/8 3
gem. mid............. 66 ,48
kleyn mid. hol........... 60 36
botere.............. 50 36
twijff............... 40 30
seciere.............. 30 24
visjes Ds............. 30 24
grutte do............. 20 16
T Doz. Mostertpotte........... 20 12
soutvate............. 10 6
gr. mid. slaschotels.......... 40 30
gem. mid............. 30 20
kl. mid.............. 24 18
gem. mid. scheerb(ekken)....... 40 28
kl. mid.............. 28 18
|
|||||
340
|
|||||
Schoon. Entred(eux.)
st. st.
botere.............. 24 14
olykanne............. 24 18
kandelaars............. 30 20
Blaauw off Geschildert.
T Dozijn Grootsten schotels........ 6 g.L. 4 g.I„
dito slaschotels........ . . 61/3 5
dito Groote mid........... 52 40
dito gem. mid. ■........... 42 30
dito kl. mid..........., . 32 24
dito Gr. mid. plat.......... 52 40
dito gem. mid............ 42 30
dito kl. midd............ 30 24
dito fijne borden.......... 19 14
dito buttertjes........... 20 14
dito Engelse borden......... 21 14
dito soepborden........... 23 14
dito boterslasch(otels)......... 24 16
dito twijffels............. 18 12
dito seciere............ 14 10
secieie dito kenenb.......... 10 7
groote kenenb............ 9 7
kl. karels............. 8 7
vetjes.............. 7 6
getikt.
T Doz. Gr. mid. met het soogenaamde bladrond. 56 ƒ 3.—
gem. mid.............. 46 » 2.10
kl. mid.............. 36 » 2.—
|
|||||
341
|
|||||
Schoon. Entred(eux.)
st. st.
botere.............. 22 ƒ 1.4
twijffelaars............. 20 » 1.2
seciere......,....... 16 » —, iS
Loon.
T Doz. Gr. mid........... 18 64
gem, mid. „.......... 18 54
kl. mid............12 40
borden............ 9 25
twijffelaars......, . . . . 9 22
seciere............ 8 18
T Doz. Gr. mid, gevormde Nappen..... 90 50
gem. mid............. 70 40
kl. mid.............. 40 30
botere . ............ 26 18
twijffelaars............. 24 14
seciere.............. 18 12
T Doz. Gr. mid. gedraayde Nappen..... 56 40
gem. mid.............. 46 30
kl. mid.............. 34 24
botere.............. 20 14
twijffelaars............. 18 12
seciere.............. 14 10
peperborden............ 14 12
gew(one) of slegte borden....... 9I/2 7
T Doz. kl. mid. Coutschaal........ 12 g.L. 7 g.L.
botere.............. 7 g.L- 4 g-L.
twijffelaars............. 5 3
|
|||||
- 342 —
|
|||||
Schoon. Entred(eux.)
st. st.
secieren.............. 4 2
kl. karels............. 3 30
secier bogonkoppe.......... 3 48
kl. kavels............. 50 40
vetjes............... 40 30
T Doz. Grootste Suikevp(otten)....... 72 54
dito 2e soort ... -........ 56 48
dito 3e soort............ 46 36
dito 4<s soovt . . . ,........ 36 24
gev. quisped(oren).......... 48 40
ronde.............. 38 30
Chocoi. koppe sondi'. oore....... 10 7
dito met oore........... 15 10
kannetjes met buykjes......... 20 12
T Doz. koffygoed............ 7I/2 5V2
theegoed groot........... 6I/2 5I/0
kleyn dito............. 6
poppegoed............. 4I/2 3V2
T Doz. Gr. mid. Casb(orden)........ 12 g L'. 7 g.L.
gem. mid.............. 7 g.L. 3V2
kl. mid.............. 60 48
botere.............. 50 36
twijffelaars............. 36 24
seciere.............. 24 18
kl. karels............. 18 12
vetjes. . . ,........... 14 10
joodebakjes............ 12
|
|||||
- 343 —
|
|||||
Schoon. Entred(eux.)
st. st.
riggelkoppen............ lo
T Doz. pints Biei'kanne, blomflesjes of snelle . . 55 36
halffpints............. 36 24
musjes.............. 28 18
halfjes . . . ,.......... 24 16
kitjes............... 20 12
T Doz. gem. mid. bl. scheerb(ekken) .... 60 40
kleyn mid............. 40 30
botere.............. 30 24
T Doz. kl. mid. bl. handw(asch) komme ... 60 45
botere.............. 55 35
twijffelaars............ 44 34
seciere.............. 24 16
kl. karels............. 20 12
vetjes.............. 18 10
T Doz. kl. mid. dito l/o blaauw....... 50 36
botere......•....... 40 30
twijffelaars............. 30 20
seciere.............. 20 12
kl. karels............. 15 io
vetjes.............. 12 8
I Gevormd Secier stel gedekt....... 5 g.L.
1 dito kloekarel........... 75 st.
I dito vetjes............ 55
I dito ducatons........... 45
I dito secier ongedekt........ 90
I dito kl. karel........... 65
|
|||||
— 344 —
|
|||||
Schoon,
st. i dito yetjes.................5°
i dito ducatons................4°
I groot garnatuur (sic).............34
I dito...................2°
I dito...................20
I secier gedraayd...............6o
1 kl. karel dito................46
i vetjes dito.....■...........34
i groot Dragonder.....-.........22
i dito............,.......'6
I dito kleynder................12
i dito nog kleynder..............10
T Doz. bl. kandelaars...............36
suykerschotels gevt...............22
boter bl. waterpotte..............9°
twijfïelaars..................80
bagijne...................6°
groote spoegpotte...............5°
middele..................40
kleyne...................3°
gev. scheerbekke...............9
En teneijnde wij Ondergeteekenden mogte gerust ende verseekert
weezen dat elk onzer zigh preeciselijk en ter goeder trouwe in het debiteeren en verkoopen van de hierboven gem. gespecificeerde goederen, naar en Conform de bovengem. lijst zal reguleeren, sonder uijt baatzugtige insigte of oude gewoontens en eenige toegeevinge ietwes selfs te onderneemen ofte te occasioneeren en te gedooge dat |
|||||
— 345 —
|
|||||
het zelve door iemand van ons met oogluijkinge geschiede, als waar
door als dan zoude moeten werden verstaan, de goede trouwe, door de zoodanige geschonden en een oneerlijke infractie tegen eene als nu soo Eenparige overeenkomst geoccasioneert te zijn, zoo zijn wij ondergeteekende alverder met den anderen overeengekomen. Eerstelijk dat niemand van ons Ondergeteekende aan eenige
Cooplieden eenig soort van aardewerk in de voorenstaande Lijst begreepen, hetzij bij Doz. of stuk werde veikogt en gedebiteerd, van nu voortaan verkoopen, debiteeren of leeveren zal voor minder prijs dan hier vooren staat uijtgedrukt, sonder dat eenig stuk hoe genaamd zal mogen werden toegegeven, sonder dat wij off iemand van onzent- weege aan de Cooplieden op de prijze als meede op de betaaling zullen mogen korten laaten off valideeren meerder dan twee percent van 't hondert, dog contant betaalende, als dan Een percent Extra daarboven. Ten tweede, dat een yder van de Ondergeteekende, voor hunne
respe. vrouwen, kinderen, en verdere famillie als meede voor Meesters- knegts, Winkelknegts, Dienstboden en alle andere persoonen, geene uijtgesondert, sullen instaan dat dezelve in het verkoopen en leeveren van de opgemelde goederen sullen observeeren en naarkomen de prijzen hier boven gespecificeeit, sonder sig ooijt te moge behelpen met te zeggen off voor te geeven dat het niet preeciselyk naarkomen deezes, buijten zijn schuld of weeten zoude zijn geschied, en ook voor het dozijn niet meer als twaalff stukken mogen reekenen. Ten derde dat wij Ondergeteekende gesainentlijk en yder van
ons in 't bijzonder verbinden om in de aanstaande kermisweek, niet te sullen laaten werken en dat dus dit jaar geen meerder ovens als Ses en Veertigh sulle vermogen te bakken, uijtgesondert die met twee Ovens stooken behouden hunne vrijheid om meerder te bakken. VII. 43 |
|||||
_ 346 —
|
|||||
Ten vierde dat onverhooptelijk mogte kootnen te gebeuren
dat een der Coopluijden voorgaff de goederen bij andere voor minder prijs als in de Lijst staat geexpresseerd te kunnen koopen, soodanigen Meester aan wien zulks mogte voorkomen, ende meede overige mede Geïnteresseerden» gehouden zullen zijn geen goederen aan soodanige Coopman hoegenaamd te leeveren, voor en aleer denzelven aan hem zal hebbe ontdekt, bij wien die goederen voor minder prijs bekoomc kan, zullende in soo een geval een yder verpligt weeze daarvan met een briefje aan de verdere Confraters kennisse te geeven, ten eijnde aan de intentie van dit Articul te kunnen voldoen en indien een van ons bevonden wierd, dit niet naargekoomen te hebbe, zal zig hebben schuldig gemaakt, aan de boete hierna uijtgedrukt zullende geen uijtvlugte, in 't minste worde geconsidereert, met te segge geen eerste oorsaak te willen zijn van iemand te beklagen. Ten vijfde dat onder de voorz. alle gestelde prijzen niet zullen
begreepen weezen eenige geel of bruyn rande goederen, zoo van schotels, borden, twijffelaars en secieren dezelve maakende sal een yder gehouden weezen, om voor elk Dozijn twee stuijvers meer op reekeningh te stelle en de goederen, welke kleijnder zijn Eene stuyver. Ten zesde, dat niemand het soogenaamde schoon Aardewerk
sal vermoogen verkoopen of afleeveren tot minder prijs, als in de Lijst hiervooren begreepen staat, maar wel voor meerder prijs. Ten seevende, dat door een ijder het zoogenaamde Entredeux
aardewerk wel tot minder prijs, maar niet tot meerder prijs sal moge weide verkogt. Ten agste, dat teneijnde den inhoude van dit contract des te
beeter geobserveert, agtervolgt en de naargekoomen zoude werden, door de Ondergeteekende op den ie February 1778, als wanneer dit Contract zal beginne in te gaan, en stand te grijpen, aan Directeuren |
|||||
— 347 —
|
|||||
gesamentlijk de magt ende het vermoge gcgeeve, gelijk hetzelve dooi-
de gezamentlijke ondergeteekende gegeeve werd bij deezen omme in den naam van de gezamentlijke ondergeteekende den inhoude preecise- lijk te doen observeeren en de naar koomen, jeegens die geene die in eenig poinct of arlicul gebreekig bevonden zal werden, de boete hier nagem. sonder eenige de minste verschooning te doen of te laten ontfangen en dezelve boete uit te keeren, sooals hierna zal gesegt werde, ten welken eijnde aan haar en aan een yder copie deezes sal ter hand gesteld worden, om haar na den inhoude deezes te reguleere gelijk meede aan haar de magt gegeeve werd, om soo en in 't vervolg eenige klagte ontrend de prijzen der goederen, welke op deze voorsz. Lijst niet staan uijtgedrukt mogte voorkoomen, dezelve alsdan soodanig in prijzen te kunnen bepaalen als na bevinding zullen oordeelen. En laatstelijk dat het oordeel en uijtspraak of en wanneer
iemand der geinteresseerdens verstaan zal werden teegens dit Contract of eenig articul van dien overtreede te hebbe of te niet altoos finaal staan zal aan den WelEd. Gestr. lieer Deeken en de Drie Directeuren uijtgesondert indien een van hun Drien selfs daar tegens overtreden mogte hebbe als wanneer hetzelve staan zal aan het oordeel en uijtspraak van de twee overige benevens den WelEd. Gestr. Heere Deeken, die niet overtreeden zullen hebben, mits als dan met hun beijden een ander persoon daartoe in des ontbreekendens plaats bij haar te verkiezen. Beloovende wij Ondergeteekende gesamentlijk en ijder van ons
in 't bijzonder alle hetgeene voorsz staat, en ijder poinct van dien preeciselijk te sullen agtervolgen en naarkomen, sonder daarteegens directelijk iets in het allerminste te doen of te gedooge gedaan te werde, alles ijder articul van dien op poene dat telkens en soo mee- |
|||||
— 348 —
|
|||||||||
nigmaal ijmand geduurende dit jaar van hun bevonden mogte werde
Contrarie gedaan te hebbe, denselve sal verbeuren en ook effec- tivelijk binnen veertien Dagen aan Directeuren moeten betaalen de boete ter somma van Drie Hondert Guldens te appliceeren, ofte te Distribueeren Een Derde ten behoeve van den Armen, Een Derde voor den Aanbrenger en overige Derde part ten behoeve van de Ge- interesseerdens. Tot naarkominge van den inhouden deezes verklare wij ondergetee-
kende gesamentlijk en ijder van ons in 't bijzonder bij deeze te verbinden onse persoonen en de goederen stellende dezelve ten bedwang van alle Regten ende Regteren ende specialijk den Ed. Hove van Holland. Actum Delft den 30 Januarij 1778 (was geteekend) A. v. dr Ceel,
H. van Hoorn, Lamb8 Sanderus, V. Verburg, Dirk van den Bergh, Willem van Beek. IJsbrand van Duijn, Hugo Brouwer, Hugo Brouwer per ordre D. Wed. Anth. Pennis, Jacobus Harlees, Cs. Js. Fonteijn, W. van der Does, J. H. Frerkingh, Joh*, van den Briel. |
|||||||||
DE BOUWMEESTER DER ST. LAÜRENSKERK
TE ALKMAAR. |
|||||||||
OEN in 1468 de Alkmaarsche parochiekerk door den val
van den toren, waaraan men sedert 10 jaren bouwde, ver- pletterd was, ving men reeds in het volgende jaar aan met het fundeeren van een nieuwen tempel. Overigens weten wij niets van hetgeen in de eerste jaren van den bouw voorviel, daar de voorhanden aanteekeningen vau kerkmeesters niet verder terug- |
|||||||||
— 349 —
|
|||||
gaan dan tot 1483. Melden deze aanstonds den aankoop van groote
partijen steen en vervolgens allerlei aanbestedingen van steenhouwers- en ander werk, eerst in 1497 blijkt van iemand die als bouwmeester optrad -in deze regelen : »Item wij hebben aenghenomen meest''. Anthonijs van Mechelen
meest'', van ons werck toe zyn sjaers om XV rs. gl. als wy wercken als wy niet en wercken soe en sal hi gheen wedden hebben, na uutwysinghe twee celen die dair of ghemaict syn. gedaen ac. XIIlIcXCVII in mey." Den 2 October van hetzelfde jaar vinden wij den benoemde met
een Alkmaarschen kerkmeester te Dendermonde, waar zij aan Marten Ghaertsz. van Haffelinghem besteedden het leveren van 6 pilaren en 4 bogen; en omstreeks 1500 teekenden kerkmeesters aan: »ltem meester Anthonijs besteet een sacramentshuysken te maken
na 't patroen dat hi dair of ghegeven heeft na uutwysinge dat ceeltgen dat hi ons ghegeven heeft." Maar wie was nu mr. Anthonijs van Mechelen?
Het vermoeden. dat hij tot het architecten-geslacht der Kelper-
mans behoorde, vindt bevestiging in eene aanteekening van 1502: »It. Anthonijs Kellermans die jonghe heeft ons vercoft die
waterlijsten dio om dat kruys werck gaen sellen end boven an die glaezen nae bewijs van dat bort dat syn vader onze meest'', dair of gemaeckt heeft die voet voir twie wilhelm stuuvs." Alzoo was de oude Anthonie de leider van den Alkmaarschen
kerkbouw, 't Is haast niet te denken, dat deze slechts toezicht zou gehouden hebben op de uitvoering van eens anders ontwerp; veeleer komt het ons waarschijnlijk voor, dat hij zijn eigen ontwerp verwezen- lijkte, maar het toezicht over het voorbereidend werk, zooals fundee- ring enz., door een hem ondergeschikt persoon had doen voeren. |
|||||
— 350 —
|
|||||
In elk geval stonden kerkmeesters met een zijner bloedverwanten
reeds in 1494 in beirekking, blijkens hunne aanteekening: »It. Pieter Crabbe tot mechlen gesonden in behoef van meesti'.
Matheeus Kellermans op vier roeden roed steens die hij ons leveren sal in den eersten XII rs. gl." De betaling der jaarwedde aan mr. Anthonys werd genoteerd
in 1498, 1499, 1500 en 1501, maar kan ook in volgende jaren ge- schied zijn zonder herhaling der aanteekening. Buiten verband tot het vorenstaande schrijven wij van 1502 nog
deze aanteekening af: »It. Pieter Gheritsz. schilder tot haerlem sal ons maken twie
vanen daer op hebben wy hem ghegeven laken en gout om toe coepen XXX stuv." Alkmaar. C. W. Bruinvis.
|
|||||
— 351 —
|
|||||||||
BLADWIJZER
VAN HET ZEVENDE DEEL.
|
|||||||||
Bladz.
Aa. Van der . . . . 132, 134.
Aarnolts of Aernolts. Eliseus 265.
---------Nataniel.....264.
Abershausen......12.
Abrahamsz. Jacob .... 296.
Abrams. Janneken .... 256.
Adamsz. Scholte.....266.
Administrateur voor het onder-
[wijs, de kunsten en weten- schappen . . . 200, 203, 212. Adolphi. Request van Chris-
[toffel. ....... 145.
Adriaan. Paus...... 11.
Adriaens. Jannetge . . 114, 116.
Adriaensz. Claes.....178.
--------- Cornelis .... 9, 138.
---------Jan......14.
Aecken. Ritmeester Van . . 115.
Aelst. Van.......190.
---------Judith Van . . 327, 328.
---------■ Sijntje Van .... 252.
|
|||||||||
Bladz.
Aen. Christoffel Van . . . 299,
Aeneas en Dido. Gobelins [voorstellende eenige tafe-
[reelen uit het leven van. 186.
Aire. Beleg van..... 23,
Aken......... 67,
Alarm te Versailles. ... 48,
Alberti. Klaaghlied .... 8.
Albertsz. Jan...... 247,
Albertus. Aartshertog van
[Oostenrijk...... 13
Alblasserwaard. Kaart van den 315,
Aldana ........ 53,
Aldegreven....... 277,
Aldolphi. Octrooi verleend aan
[Christoffel...... 145
Alewijn. Abraham .... 280,
---------Portret van .... 289.
Algiers. Schilderij voorstellende 315.
Alkmaar .... 126, 348, 350. ---------Beleg van .... 5. |
|||||||||
— 352
|
|||||||||||||||||||||
Bladz
Amsterdam. Komst v. d. Prins [van Oranje te. . . 35
---------Kweekschool voor de [Zeevaart te . . . 280.
---------Registers desol. boe [delkamer te . 246 (noot)
---------Verkoop v. Schilderijen [v. 's Rijks Museum te 196
Ainsterdamsche heelmeesters. [Gildekamer der . . 195
---------plaatsnijders . . . 316
------— schouwburg. Verbran-
[den van den ... 59
André. Octrooi verleend aan [A. P. De St. . . . 159
Andries. St....... 59.
---------Verovering van den
[schans St.....
Andriessen. Andreas ... 77
Ange. P. L'......125
Angelo. Michiel . 190, 193, 277
Angeren........58,
Anglois. Charles Floyd . . 19
Anklam....... . 38
Anna, Koningin v. Engeland 53
Antonio Vaz. J. De ... 1"
Antwerpen. 14, 114, 116, 179, 250,
[257, 262, 27^ 287
|
|||||||||||||||||||||
Bladz.
Alkmaar. De bouwmeester der [Sl. Laurenskerk te . . . 348.
AllardofAUait. Abraham 51, 57- ---------Carel .... 5°, H9-
---------Hugo2i, 27,28, 37, 250, 329.
- J........6o
AUartsz. Harman.....3'7-
Aller. F. Van. . .
Almanak van 1701 . |
|||||||||||||||||||||
5°-
^7-
|
|||||||||||||||||||||
49,
|
|||||||||||||||||||||
---------van I7°5'
|
|||||||||||||||||||||
Alph. Joh. . . .
Alphen. Portret van den Heer |
|||||||||||||||||||||
[en Mevrouw Van
Alva. Hertog Van . Amersfoort. Jacob . Ampzingh .... |
. . 3'4.
. ■ 4-
. . 296.
292 (noot.)
|
||||||||||||||||||||
Amstelland. Watervloed in . 52
Amsterdam. 14, 34, 35> 85> '97) 245, [249,251, 257, 261, 279, 289. --------- Aanslag op. . . . 28.
---------Bedevaart van Jesuiten
[naar...... 12.
---------Burgerweeshuis te . 279.
---------Chirurgijns Weduwe-
fonds te . . . 197 volgg. ______Dijkbreuk bij . . . 28.
--------- Het verblijf van Jan Miense
[Molenaer te . . 289.
|
|||||||||||||||||||||
— 353 —
|
|||||||
Bladz.
Antwerpen. Oorlogskaart van 54. ---------Verovering van schan- [sen bij..... 19.
---------Vreugdevuren te . . 9.
Antwerpsche schilderschool.
[Geschiedenis der . 287.
Apostool. C. . 196, 210, 214, 224,
(>43-
Armandell.......277.
Arondeaux. Octrooi aan Rei-
[nier.....152.
Arsen........ 16.
Aschaffenburg. Gevecht bij. 38.
Ascue. Ridder......28.
Asselyn genaamd Krab-
[betje. J.. . 191, 192.
Assendelft......57, 247.
Assigny. Gideon D' ... 136.
Auerquerk. D'......55.
Avele. J. Van den ... 39, 40.
Axel ......... 24. Babel. Torenbouw van . . II.
Back. Gerbr. Nic..... 58.
Backer. Jan Claes . . . . 171.
---------Mayken..... 171.
--------- W. J.....199, 201.
-----— Jr. J.....279 (noot).
VII.
|
|||||||
Bladz.
Backhuysen. Ludolf. . . . 161. Badens. Lysbeth.....252.
Baen. De. Zie Bane. De
Baertmans.......71.
Baldeus. Philippus .... 325.
Bahus........30.
Bal. Eva.......131.
Baldinucci.......286.
Baljuw van Zuid-Holland . . 3.
Ballast. Jacob......330.
Balthasar. Cornelis . . 173, 177.
Bambario. J....... 57.
Banchem. Notaris F. Van 273 (noot),
[322 (noot). Bane. Joh. De.....33.
Banse. H. A....... 62.
Bara of Barra. Jan . . .27, 248.
Barnevelt. L. Van .... 314. ---------P. Van.....314.
---------W. Van.....315.
---------Mr. Willem Hendr. Van 314.
Barotius........277.
Bartholomeusz. Hendrik . . 117.
Bary. Notaris P. De . 292 (noot). Bas. Jan De......296.
---------Lodewijk De . 294—296.
Bassecour. Schepen. . . 71, 73.
Bastiaens. Grietje .... 333, 45
|
|||||||
— 354 —
|
|||||||
Bladz
Bastingius of Basting. J. . . 30. Baudouz. R. De .... 8. Bayonne........17-
Becor. Catharina.....120.
Bedloo. Professor . . . . 156.
Beeckman. J.......185.
Beek. Anna......162.
---------Barent ... 158, 162.
--------- Jacob Van .... 267.
---------Willem Van . . . 348.
Beerewout. Simon .... 131.
Beets. Jan Jacobsz. Van der 264. Befout. J........ 59.
Bega.........190.
Belaerts........109.
Belgrado. Verovering van . 43.
Bellini. Giovanni. ... 63, 65. Benjamin. Jacob.....34.
Benning. Leendert .... 334.
Bentheim.....278 (noot).
Bentinck. Graaf.....67.
Berch. Gerrit Ten . . 290, 298.
Berchem.....190, 310.
Berg, Graaf Hendrik van den 16.
Berge. P. Van den 44, 47, 5*, »57- Bergen. Slag bij.....45-
Bergen op Zoom.....5^-
Bergh. Dirk Van den . . . 348.
|
Bladz.
Berk. M........82.
Berkenrode. Balthasar Floris
[Van.....23, 275.
------■— Heer van .... 67.
Berkheijden......243.
Berkley. Milord......46.
Berlijn. Het Museum van Schil-
[derijen te . . 64.
Bernard. Jean......135.
Bert. Pieter......272.
Besaer, Anthony.....279.
Beusecom. Francois Van 22, 331.
Beverwijk.....118, 119.
Beyeren. Keurvorst van . 41.
Bick. Jobanna. . . . 130—135.
Bicke.Petit Jean alias 189—192, 336. Biestick........ 9.
Binneman. Jan Woutersz. . 252.
--------- Wouter Jansz.. . . 252.
Bisschop. Jacobus ... 96, 97.
--------- Maria......265.
Bladvulling.......279.
Blaeu. Johan .... 148, 279.
--------- G........ 16.
--------- Stedeboek van 188 (noot).
Blanc. Charles . . . 286 (noot).
Blancardus. Nicolaas . . . 182, Blaubeen. Pieter Cornelisz. . 178. |
||||||
— 355 —
|
||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Blekkingh. J. H. . 198, 219, 235. Blindheim.......54.
Blocq. Johan......178.
Bloem. Willem . . . 300, 301.
Bloemaert.......270.
Bloot. Pieter De.....304.
Blootelingh. Abraham I 50, 327, 328.
Blyenberg. Notaris C. 250 (noot.) Bocatius. Historiën van . . 276. Boekles. Catarina Jans. . . 262. Boddaert. Pieter.....77. --------- Wed. van Mr. C. . 75.
Bode. Dr. W. . . . 289, 302.
Boekholt. Abraham. ... 41, --------- Baltes......31.
Boel. Jean.......14.
Boertange.......36.
Boey. Lambert Jansz. 305 (noot).
Bogaert. Susanna Van den ri3, 120. Bohème. Frederik van. . . 13. Bollaert. Pieter.....178.
Bom. Mr. Jacob . . . 177, 179.
Bombario. J....... 57.
Bommelerwaard. Overstroo-
[ming in den . 59.
Boom. Cornelis Jansz. . . 17S. Boon. A........62.
Boone. Mr. Adriaen J. . . 177.
|
||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Boone. Salomon Cornelisz. . 178. Boots. Notaris J. . . 266 (noot). |
||||||||||||||||||||||||||
Borchaeren. Anna Van
--------- Cornelis Van
--------- Daniel Van.
---------Pieter Van .
|
3<>7.
307. 307. 307. |
|||||||||||||||||||||||||
---------Maria Rochatus wed.
|
||||||||||||||||||||||||||
[van C. Van . .
Bordijn. Anthony Boreel. W. . . . Borghers. A. . . . Borgognon. Jacomo. Bormeester. Joachim Bors. Dr.....
Boisselaer. Notaris G.
[270 (noot) Bort. Anneken — Pieter .
Bos. Gerrit. Bosboom . Bosch. Jacob Both. Andries |
||||||||||||||||||||||||||
3°7-
265.
124.
6r.
193.
4'
186.
245 (noot),
329 (noot).
3i6, 3'7-
• • 3.17-
• • 59-
. . 67. . . 248. 191, 192. |
||||||||||||||||||||||||||
i, 192,
|
||||||||||||||||||||||||||
— Jan . .
|
19
|
194.
249. «73- 47.
|
||||||||||||||||||||||||
Boucke. Pieter
Boudewijnsz. Assuerus Boufiers. Maarschalk van . |
||||||||||||||||||||||||||
Bouman of Bouwman. Johannes 112.
Bourcourd . . . . . . . 71, |
||||||||||||||||||||||||||
— 356 —
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Breisach........38.
Bremden. Daniel Van den . 262.
--------- David Van den . . 262.
Bremen.......10, 79.
Brentano. Verkoop, v. h. kab. 214.
Brianville. O. F. De . . . 35. Briel. Johs. Van den . . . 348. Bril. Paulus......308.
Brinck. jacob Helmichsen . 301.
Brittannië. Kunstkabinet v. d. [Koning v. Groot- . . . 207.
Broeck. Abraham Van den 256, 260. ---------Pieter Gerritsz. Van den 260.
Broeckhuysen. Gerrit Van . 334.
Bronchorst. Elisabeth Van 115, 116. Brondgeest. Albertus 196,219, volgg. |
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz
Bourgondie. KarelHertog van 166 Bouttats. Gasper.....37
---------Philibert. . . 48, 274
Boymans.Museum 168,171,175, 181
Boyne. Slag aan de. . . . 44 Braam. Joannes Van 106, 108, IIO --------- Pieter Van . . 110 (noot.]
Brabant. Doorbraak in Noord- 30,
|
|||||||||||||||||||||||||||
173
178
33
157
Bramer......303, 308
|
|||||||||||||||||||||||||||
B
|
|||||||||||||||||||||||||||
62
287
37
36 45 14, «8
59
15, 21
33
276 |
|||||||||||||||||||||||||||
Brancadoro. Aartsbisschop
Branden. F. Jos. Van den Brandenburg. Keurvorst van Brandt. G.......
Brassac. Graaf Van. . .
Brazilië.......
Breda. Artilleriekamp bij.
--------- Verrassing van 7,
--------- Vrede van . . .
|
|||||||||||||||||||||||||||
265,
19.
109. |
|||||||||||||||||||||||||||
Broen. Gerrit De
Broer. Jansz. . . Brouwer. . . . --------- Adriaen .
--------- Hugo .
--------- Jan Jansz.
|
|||||||||||||||||||||||||||
19
|
1, 192.
|
||||||||||||||||||||||||||
348.
261. 276. 109. 35°-
269. ■83.
219, 235. |
|||||||||||||||||||||||||||
Brueghel . . .
Bruin. De . . . Bruinvis. C. W. . Brun. Nicolas De Brune. J. De . . Brunjes. F. . . |
|||||||||||||||||||||||||||
Bredero. De werken van .
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bredius. Abr. 66, 113', 117, 165, 194
[279, 3°3, 335>
Breen. Daniel Van . . 265, 324
--------- Maria Van .... 332
,--------- Maycke Van . . . 332
|
|||||||||||||||||||||||||||
— 357 —
|
||||||||||||
Bladz.
Brunswyck. Jan Dirckse . . 257. Brunswijk. Frederik Hendrik van 9 --------- Hertog van .... 72. |
Bladz.
Camp.Hendrik Segersz. Van der 302.
Campen. Matthijs Van. . . 178.
Canjoncle. Johannes De . . 279.
Canterbury. Aartsbisschop van 42.
Capoen. Notaris P. 113 (noot), 265
(noot), 329 (noot). Caraccio of Carats .... 25c.
Caree. Schilderij van . . . 1S9.
Carels. Notaris G. . . 322 (noot).
--------- Notaris P. 112 (noot), 256
(noot), 257 (noot), 260 (noot), 267
(noot), 272 (noot), 273 (noot). Carolina. Portret van Prinses 138.
Carrée, Mr. J. A. J. . . . 183.
Cars. Huybert Van der . . 265.
Carstensen. Jan.....113.
Cartes. R. Des.....276.
Cassa. Frederik Abraham. 67, 71.
---------Johan Samuel . . 67, 71-
Casale. Beleg van .... 46.
Cassel........74-
Catalonie.......3°-
Cats. Jacob.......33°-
Catwijk. Wassenaar lieer van 7°>
[7i, 73- Ceel. A. Van der .... 348.
Cellini. Benvenuto .... 66.
Ceulen, Jan Van.....148.
|
|||||||||||
Brussel. A. R. Van .
Bruyn. Christoffel . --------- Cornelis De |
||||||||||||
11.
• 254,
159, 260. • 23.
|
||||||||||||
Bruining. Joseph . .
|
||||||||||||
Bruyningh, Notaris H. 251 (noot).
——— Notaris J. F. 249 (noot),
[250 (noot).
Bruynse. Abraham .... 304. Brysack. Beleg van. . . . 21. Burch. Libert Simons Van der 146. Burg. Adriaan Van der . . 102. Bui-k. Emanuel . . . 291, 292. Buuren. P. Van.....62.
Buys. Cornelisz......127.
— J.......... 62.
— Paulus......75, 79.
Bysterman. Cornelis Geertsz. 177.
Cabel. Schilderij van Van der 191.
Cal. P. Van...... 56.
Call. J. Van...... 54.
Calloo. Jan Adriaensz. . 173, 178
Callot........ 277.
Calvyn........ 31,
---------Boeken van. . . , 276.
|
||||||||||||
— 358 —
|
|||||||
Bladz.
Ceulen Johannes Van . . . 248. Chaem........21.
Charenton St. Maurice . . 120.
Charleroy.......38.
Chattam. Tocht naar ... 32.
Chauler. Jurrien . . . 277, 278. Chevalier. Nicolaas .... 53. Chirurgijns-weduwefonds te [Amsterdam......197.
Christ........68, 71.
Christoffelsen. David . . . 269.
Claasz. Tys ....... 57. Claesse. Maritge.....281.
Claeszen. Tobias.....173.
Cleef. Catalogus Munnicksv. 16, 182.
Cloot. Jan Van der. . . . 115. Cloppenburch. Jan Evertsz. . 321.
Cloux. Plaat van St. . . . 152. Cluit. Notaris W. . . 272 (noot).
Cnodsenburgh. Het fort . . 52. Codde. Pieter. . . .300,301. Coehorn. Graftombe van . . 55.
Coenradus. Abraham . . . 263. Coerten. Herman. . 297, 300, 301. Coevorden. Verovering van . 36. Collart. A. ...... 20. Collot d'Escury. Jhr. J. M. . 133.
Colom. Jacob.....247,248. |
|||||||
Bladz.
Colyn. David......304. --------- Michiel.....321.
Confrérie van St. Lucas te
[Dordrecht. Iets over de 81 (volgg.)
Conradi. P.......57.
Cooge. Abraham De . . . J3&-
Coornhart. Notaris B. . 302 (noot). Copes Van Hasselt.... 235. Copius........71-
Coren. Notaris G. 258, 259 (noot),
[275 (noot), 316 (noot), [321 (noot), 322 (noot) Cornel. N........ 62
Cornelisz. Buys.....127
—'------ Cornelis..... 7
--------- Jacob......128
--------- Jan....... 14
--------- Melchert.....254,
Coronelli. Cosmografo. . . 48
Cocq. Notaris E. . . 246 (noot) Correggio.......276,
Coutelier. Guillemette 120, 121,126
----------- Jean .... 120, 121
Covyn. Israël.....87, 88
Crab. Wed. van Seger . 117 (noot),
Crabbe. Pieter.....350
Craft. Johannes.....323
Cralinghen. Jan.....275.
|
|||||||
359
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Cramer. Maria.....171,
Crayers. Louis . .... 263.
Creite........46.
Croix. Pierre Frederik I/a . 138.
Cromon. Gerard . . . 173, 174. Cromvvell. Spotprent op . 29, 30. |
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Dane. Balte......96.
Danie. Balth .... 88, 96, 98.
Dathenus. Portret van P. 74 (volgg.) Decker. Coenraad. 322, 325—327. Deelis. Johannes.....252.
Delff. Willem Jacobsz. . . 258.
Delft. 6, 86, 245, 258, 337 (volgg.) Delftsch aardewerk . 337 (volgg.) Delftsche plateelbakkers 337(volgg). Democritus. ...... 49. Dendermonde..... 54, 349.
Denemarken. 14, 30, 38, 266, 329.
--------- Koning van. . . . 329.
Detert of Dedert. Anna. 130 (ge-
[slachtstafel), 133, 134.
--------- Bernardus. 130 (geslachts-
[tafel), 133.
Deutz van Assendelft. A. A. 201. Deyman. Gerrit.....251. |
|||||||||||||||||||||||||||
Croone. Jan Jansse . .
Croos. Anthony . . . Crosse. Notaris J. . . ■ : Crusius. Arnoldus Corneli Cuyp. Schilderij van . --------- Harmen . . .
--------J. G. . ...
|
|||||||||||||||||||||||||||
177.
117.
(noot).
74-
308. 308. 81.
178. 173- 178.
121. 3°5-
262. 79-
262. |
|||||||||||||||||||||||||||
52
|
|||||||||||||||||||||||||||
Cuyper. Gerard . . .
--------- Pieter Adriaansz.
Dach. Adriaen Mertens
Daesdonck. Isaac . . Dalen. Van .... --------- Cornelis Van .
--------- Janssen en Van
--------- Paulus Van. .
|
|||||||||||||||||||||||||||
Dierkens. Burgemeester . . 71.
Dignussen. Anthony . . 178, 179. Dircksdr. Stijntje..... 334-
Dishoecke. Jacob Van . . . 160.
Dites. V........ 52.
Doeckman, Abraham . . • 266.
Does. Jac. Var. der .... 32.
--------- Schilderij van Van der 192.
--------- W. Van der . . . 348.
|
|||||||||||||||||||||||||||
Dam. Portret van Mevr. Van
Danckaerts. Notaris . Danckerts. Cornelis --------- Dancker , .
|
|||||||||||||||||||||||||||
314.
115. 250.
151. 151. |
|||||||||||||||||||||||||||
---------Justus . . 32, 33,
|
45
|
||||||||||||||||||||||||||
—------- Theodorus . . .
|
|||||||||||||||||||||||||||
— 360 —
|
|||||||
Bladz.
Doggevsbank. Slag op. . . 60. Doire. De.......55.
Dolendo....... . "J.
Dominicus......7'> 73'
Dommer of Doomer. Herman 137.
--------- Mattheus.....137.
Donau. De......41, 54.
Donk. Jan.......99.
Doorn. Van......244.
Dooinick. Notaris D. 263 (noot),
[268 (noot), 270 (noot),
[298 (noot), 328 (noot). ■--------- Marcus.....37.
Dootshooft. Gerrit .... 278.
Dordrecht. 25, 28, 33, 63, 81, 83,
[88, 96 (volgg.) --------- Cornelis Adriaansz. van 9.
—:----- Iets over de Confrérie
van St. Lucas te 81 (volgg.)
■--------- Loterijprent van . . 25 --------- Notarieel archief te . 312.
--------- Synode van .... 28.
Douleur. Maximilien ... 50.
Douw...... . 190.
Dover. Zeeslag bij . . . . 29.
üozy. Mr. Ch. M. . . .1,3, n. Drappentier. Hans .... 245. ■--------- Rafel......246. |
|||||||
Bladz.
Dresselhuis. Ds. J. 167, 168, 171,
[175, 176, 180.
--------- Mr. J. G.....167.
Driewegen.Burgemeester Willem
[Mertensz. . .173, 174.
Droochsloot.....307, 308.
Drugulin.......27.
Dubbeldeworst. Laurens . . 297.
Duee. Notaris R. . . 252 (noot). Duinkerken......20.
Duins. Zeeslag bij . . . 21, 22.
Durckerdam......250.
Durda. Het slot.....41.
Durer. Albrecht.....277.
Duuren. Van......185.
Duyn. Ysbrand Van . . . 348.
Dwingeloo......118,126.
Dyck. Van......14, 276.
--------- Jan Van.....335-
---------Pieter Pietersz. Van 259,260.
Dyckman. Johannes. . . . 259.
Dyk. Geertruida Van. 130 (geslachts-
[tafel).
Dykerhof.......71.
Eckhardt. Antoine George . 164.
Edgehiü........24
Edimbuig.......24.
|
|||||||
— 361 —
|
||||||||||
Bladz.
Eeckhout.......250.
Eertvelt. Machteltge Andries
[Van........256.
Eggers. Bartholomeus . . . 144.
Egmond........ 5.
Eiger......... 16.
Elands. Cornelis . . . 328, 329.
Elbing.......74, 78.
Elden. Doorbraak bij . . . 58.
Elgin. George......131.
Elias. D. W.......199.
Elk. H. R. Van . . . 110 (noot).
Elkington & Co. . . 66 (noot). Ellebooy.......87.
Elliger. Ottomar.....47.
Ellinkhuizen......ji.
Elvervelt. H. Van .... 58.
Emden........ 10.
Ende. Cornelia Van der . . 245.
--------- Josua Van den. . . 324.
Engeland. Vervolging der
[Protestanten in . . 40.
--------- Vrede met .... 37.
--------- Tocht van Willem III
[naar......42.
--------- Prent op den staatkun-
digen toestand in . 23, 28, 32. Engels........190.
VII.
|
||||||||||
Bladz.
Enkhuizen . . . .. . . III. --------- Overstrooming te. . 3.
Ernest........ 16.
Escury. Jhr. J. M. Baron
[Collot D'......133.
Espine. Le Moine De 1' . . 151.
Essex.........41.
Evens. Nataniel.....139.
Eversdijck.CornelisFransz. 178, 182.
--------- Cornelis Willemsz. 168, 170,
[172, 177—181.
------;— Maria......182. --------- Matt. Fransz. 173, 175, 182.
--------- Willem Cornelisz. . 180.
--------- Willem Dignusz. . . 180.
Everwijn. P......95, 99.
Eyck. Jellis Van.....316.
--------- Wed. Van .... 316.
Eyloff. Notaris P. . . 251 (noot).
Eynden & V. d. Willigen. Van [99 (noot), 102 (noot), 103
[(noot), 107 (noot), 132. Eysden & Co. N. Van . . 83.
Ewijck. Van 200, 203, 220, 230,
[231, 240. |
||||||||||
Fagel. Gaspar
Faro. Isacq De |
||||||||||
. . 42.
270, 271.
46
|
||||||||||
— 362 —
|
|||||||
Bladz
Fredericksdr. Reynsje . . . 252. ----------- Styntje.....112.
Fredericksodde..... 30.
FrederikHendrik.Prins9.16,18—21,
[24, 26, 258.
--------- der Nederlanden. Prins 66.
--------- van Bohème ... 13
Frederiks J. G......80.
--------- P. J....... 74-
Frenkingh. J. H.....34&.
Friesma. Notaris H. 266 (noot), 298
[(noot).
Krioel........64.
Frisius. Symon.....249.
Friso. Prins Joan Willem . 57.
Feuille. Daniel De la . 45—47, 56- --------- P. De la .... 56.
Gardyn. Anthoni Du . . . 262.
Gebhard. Por», v. d. Agent . 314. Geelhoven. Adriaen Van. . 250. Geelvinck. Portr. der familie 289. Geerdinglis. Artus .... 255. Geertse. Adriaan. . . 173, 174. Geilkercke. Nicolaes Van 9, 10, 17. Geile. Johannes.....246.
Gennep. Beleg van . . .23, 246.
Gent.........54- |
|||||||
Bladz.
Felbier. Dorothea .... 303. --------- Frangois. .291, 303, 304.
Fevillade. De la.....55,
Filips II, Koning van Spanje . 5.
Finson of Finsonius. Louis . 272. Flament. A. ]. 286, 287 (noot), 288 [(noot).
Florence.......286.
Florisz. Balthasar .... 324.
--------- Jacob..... 280.
Fockestaert. Notaris . 245 (noot).
Fogolinus. Marcellus . . 63, 64. Fokke Simonz. A..... 62.
F'ontainebleau. Plaat van. . 152.
Fonteyn. C. J......348.
Fortgens. Gerrit.....157.
Foulque. Etienne .... $6.
Fournier. Jean.....164.
Franciscus. Het fort St. . . 24.
Francquart. Jacob .... 14. Franeker. Ongeval van Prins [Johan Maurits te ... 31.
Franken Dz. D. . 111, 111 (noot). Frankfort.......13°-
Frankrijk. Admiraal van . . $2.
--------- Koning van. . . 17. 21.
--------- Oorlog met. ... 35.
Fransdr. Maria . . . 119—121.
|
|||||||
— 363 —
|
|||||||
Bladz.
Gentman. Adr. Cornelisz. 177 —179. Geographia Gallica. . . . 144. Gerardts......191, 192.
Germain. Plaat van St. . . 152.
--------- Simon . . .87, 88, 96.
Gerrits. Cornelis.....14.
Gerritsdr. Elisabeth.... 253.
Gerritsz. Gerrit . . . 266, 330. --------- Hessel.....251.
--------- Pieter. . ..... 350.
Gesel. Anthony Van ... 264.
Gestel. Johan Van .... 142. Gevaerts....... . 109.
Ghysberti. Notaris J. 248 (noot),
[258 (noot), 266 (noot).
Ghysy. Graaf Van .... 23. Gibraltar. Zeestrijd voor . . 9. Glazenmakers Gild .... 88. Gobbelschroy. L. Van 212, 217. [218, 226, 237. Godtfridi. Joh. Ludw. . . . 253. Goedart. Portret van J. . . 183. Goelet. Anna......254. --------- Philip Jansz. . . . 253.
Goeree. J........ 57,
Goes. Bijzonderheden uit de
[geschiedenis der stad 172 (noot).
- Schutterstukken uit. i66volgg.
|
|||||||
Bladz.
Gole. Jacobus......155.
Gonnet. C. J.......126.
Gooi. Van . . . 102, 103 (noot).
Goos. Abraham . . . 266, 324. --------- Pieter. . , . . . 144.
Goossens. Maria 130 (geslachtstafel).
Gorgas. Hopman'.....44.
Gorinchem 59,304,307,308,311,312.
Goris. Balthasar.....50.
---------J......185. 186.
Goitmans. Joh. 130 (geslachtstafel).
--------- Johan. 130 (geslachtstafel).
Gottenborch......30.
Gouda........ 130.
Goudriaan. Van Tets van . 229.
Goutsbloem. Cornelis Jansz. 251. --------- Notaris J. . . 261 (noot).
Goverts. Dirck . . . 309—311.
Goyen. Jan Van. . . 188, 189. Goyer. Pieter De ... . 142. Graaf. Reinier Van de. . 88, 96. Graafland.......71.
Graeff. Corn. Jansz. Van der. 137.
---------Notaris J. De . 252 (noot).
Gram. Joh. . . 67, 73 (noot), 74.
Grave. Bel:ig van .... 8. 's-Gravenhage 31, 33, 67, 114, 197, [245, 246, 249.
|
|||||||
— 364 —
|
|||||||
Bladz.
Haarlem. St. Elisabeth gasthuis 290, [te.....298.
--------- Wapenkaart van . . 315.
Haarlemmermeer .... 59.
Haas. H. De......60.
Habbertsen. Roelof. . . . 278.
Haelweg. A......42, 255.
Haeneman.......71.
Haerlem. Cornelis Van . . 277.
Haffelinghem.Marten Ghaertsz. 349. Hage. Cesar De.....297.
Hagemans. Maria . . . . 115.
Hallier. Pierre.....269.
Halling........109.
Hals. Frans . . . 242, 302, 310.
Hamburg.......119.
Hamecourt. D' j .... 239.
Hamersvelt. Even Symonsz. 258, [259i 323, 324-
Hammes. Philip Adolph. 131, 132.
Harberding....... 4°-
Hardevelt of Herdevelt. Jacob 259.
Harlees. Jacobus..... 348.
Harmensz. Joachim. . . . 173.
Hartman. Isaacq..... 271.
Hasselt. Copes Van . . . 235.
Havemans. Hendrikje . 118, 126.
Haverkorn v. Rijsewijk. P. 183, 285.
|
|||||||
Bladz.
's-Gravenhage. Schilders Con- [frerie te . . . 67.
--------- Synode te ... . 79.
--------- Thesauriersrekeningen
[van . . . 245 (noot).
--------- Trouwboeken Gr. kerk
[te ... 245 (noot).
Greebe. F. W......60.
Greenwood. Cornelis 102,103,109,
--------- Frans . . . . 103, 104.
Grevenbroek. Johannes . 87, 88.
Groenebergh of Groneberg. [Jan Dircksen.....263.
Groenewoud.....62, 63.
Grol. Wed. Abr. Van . 117 (noot).
- Verovering van .... 16.
Groningen. Beleg van . . 7, 35. Groot. De.......13. --------- A. De......71.
--------- S. De......71.
Gruiwardus. Portret v.Petron. 182.
Gruywaard. Hieronymus . . 173. Gryp. Dirck......324.
Gustaaf Adolf. . . . . 18, 19.
Gyn. Mr. S. Van. 102 (noot), 109. Haarlem. 17,48, "1,118,119,135,
[261, 290, 298, 350. |
|||||||
— 365 —
|
||||||||||||
Bladz.
Haye.........310.
Heaton. George.....132.
Hedel........59.
Heemskerck .... 276. 308.
Heemstede . . . 294—297, 299.
Heldt. Nicolaas Van . 186, 187.
Heil. Notaris J. Van . 274 (noot).
Hellerus. Notaris Jac. 247 (noot),
[252 (noot), 265 (noot), 266
[271 (noot), 273 (noot), 274
[(noot), 333 (noot).
---------Notaris Johs. 252 (noot),
[253 (noot), 257(noot), 263 (noot),
[265 (noot), 270 (noot), 27 I (noot), [273 (noot) 301 (noot). Helmstadt ....... 30. Helsingborch......30.
Helst. Bartholomeus V. d. 213, 242,
[302.
Hemele. Francyna . . 258, 259. Hemelskoers. P. Van . 267, 329. Hemminck. Notaris N. 248 (noot), [249 (noot), 257 (noot), [274 (noot), 323 (noot). Hendiicks. Hend. 290, 296, 298,299. --------- Jan.......299.
---------Jannetje.....266.
--------- Jeremias.....298.
|
||||||||||||
Bladz.
Hendricks. Symon .... 296. Henegouwen. Slagbij Bergen in 45. Hennekyn. Paulus .... 302. Henrix. Annetge.....273. --------- Grietje.....261.
Hermse. H. W. . . 198, 219, 234.
's-Hertogenbosch.... 30, 57. Hervord........ 34.
Hessel. G.......15, 18.
Heteren. A. L. Van . . 68, 71.
Heuck. Hendrick.....145.
Heuckelum. Pieter .... 304.
Heukelom. Van.....1 86.
|
||||||||||||
Heusden.....
Heuvel. Arent Van den
--------- Hendrik Van den
--------- Jacob Van den
--------- Willem Van. .
Hilaire. P. A. De St. .
|
• 3'-
■ 31- . 281. . 281. 140, 141.
• 163.
260 (noot), 21.
|
|||||||||||
Hille. Notaris G. Van
Hilten. Jan Van . .
|
||||||||||||
Histoire de la peintureFlamande 272
[(noot).
---------des peintures de toutes
[les écoles . . . 286 (noot).
Historieprenten. Nalezing op [F. Muller's catalogus van [Nederlandsche ... I volgg. |
||||||||||||
— 366 —
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
253-
251. 275-
54- 249.
249.
7i |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
274 (noot).
323, 324.
, 18, 21, 23. .. • 323.
316, 322. 316, 322. 19, 245.
223. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hondius. Abraham
--------- Hendrick.
--------- Heniicus.
--------- Jan Jansz.
--------- Jodocus .
--------- Wed. . .
--------- Wilhelmus
Hooge. Pieter De
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Historische Cronyck
Hobbe. Oomelis . . Hochepied. Constantia Hoechstett .... Hoeck. Adriaen Van Hoefnagels. Jacob . Hoen. 't .... Hoet. G.....18
Hoeuft. Mr. Jacob .
Hoeven. Derk Ten . --------- Notaris J. V. d |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
■ 35,
|
336.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
96.
185.
262 (noot), |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogeboom. Andries
|
247.
54.
60. 72. 96. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogenhuyzen, Corneli
|
Van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogerheyden. E.
Hoogerwaerd. Wed. Van. Hoogeveen. Adriaan Van. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
[268 (noot).
--------- Nicol. Matth.V.d. 281,285.
Hoeye. Frangois Van den 273, 321.
--------- Rombout Van den . 29.
Hofstede De Groot. Corn. . 336.
Hogheboom.NotarisJ. C.256 (noot), [258 (noot), 265 (noot).
Hogue. Zeeslag bij Kaap La . 45. Holford. Mr.......194.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hooghe. Romeyn De 3 1, 33, 38, 41,
[44, 53, i56. 249-
--------- de Jonge. Romeyn De 249.
Hoogvliet. Johannes . . . 131.
Hoop. Verzameling Van der. 280. Hoorn.......38, 57. --------- H. Van.....348.
Honselaersdijk. Het huis . . 151.
Hoppach.......55.
Hortdeick. Joost.....88.
Houbraken. J. 75,81, 88 (noot), 95
[97 (noot), 101, 102, 107, 109, 182.
Hounkoop. J. Jansen Van 309 (noot). Houte. Ten.....15, 21.
Houten. Jan Jacobsz. . , . 261.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holla of Hollar. Van . . ,
Holland. Landing der Engel- [schen in Noord-. Hollandt. Gerrit.....
|
277.
63.
100. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Hollooch.......250.
Holsteghen. Catvina. . . . 275.
--------- Hendrick Hendricksz. 275.
Hommel. Notaris D. L' 304 (noot).
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
— 367 —
|
|||||||
Bladz.
Jacobsz. Notaris J. 246 (noot), 259
[(noot), 262 (noot).
--------- Notaris W. . . 285 (noot).
--------- Jacob...... 12.
Jacobus II. Kon. v. Engel. 42, 43, 47.
Jagher. Gerard De . . . . 178. ---------■ Jan Jansz. De . 178, 179.
Janesson. Nicolaes .... 257.
Jans. Adriaenke.....118. --------- Annetje.....259.
--------- Wybruch .... 246.
Jansen. Jan......268.
Janssen. Jan . . * . . . . 324.
--------- en Van Dalen... 79.
Jansz. Broer......19.
--------- Gerrit . . . . 20, 251.
--------- Grietje.....266.
--------- Isaacq......274.
--------- Jan.....262, 277.
--------- Joost......177.
--------- Lieve......273.
--------- Willem.....266.
Jelgerhuis. R. . . . 4 (noot), 39.
Jetsen. Trijntje .... - 266. Jesuiten. Bedevaart van . . 12. Jode. Pieter De . . . 187, 256. Johnson. Alex......58. --------- F........ 56.
|
|||||||
Bladz
Houttuyn. F....... 59
Houvenaarsdijk.....30,
Hove. Frederiok Hendrick Van 261
Huick. Jan Albechtsz. . . . 252 Huil.........24
Hulle. Anselmus.....137
Hulsman. Casparus .... 248
Hulst.........77
--------- Beleg van .... 26
Huick. Portret van Mevr. Van 314
Husson. Pieter .... 53—55 Huy. Verovering van ... 54
Huybers. C. ..... . 43 . Huybrechts. Clara . . 251, 252
Huysum. J. Van.....38 Ielemer. E.......299
Ierland........44
Immerzeel. 88 (noot), 97 (noot), 99
[(noot), 102 (noot), [103 (noot), 132, ^4, 287 Inquisitie. Voorstelling van de 4 Instituut. Kon. Nederl. . 134, 204 Isabella Clara Eugenia . . 14, Isabey........45
Isacx. Pieter......333
Jacobs. Annetje.....263.
|
|||||||
— 368 —
|
||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Joly. Jacobus.....96— 98.
Jonge. Jacob Martsen De. . 23.
Jongh. F. De . . . 305 (noot). |
||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Kaart van Nederland . 317, 321. --------- Oldenburg .... 323.
---------Oostenrijk . . 318, 323.
--------- Pommeren .... 323.
--------- Pruisen.....323.
--------- Rhetia......323-
--------- Silesiën.....318.
--------- Swaben.....323.
--------- Westphalen. . . . 318.
Kaartboek van Duitschland . 317.
--------- Nederland , . . . 317.
Kaerius.Petr. 12,272,316,317,321,324.
--------- Zie ook Keer. Van der
Kanaal. Zeeslag in het . . 32.
Karel. Hertog v. Bouigondië 166. --------- V. Keizer . . 186, 287.
|
||||||||||||||||||||||||
Jonghe. Clemendt De
--------- Mr. Johan De |
||||||||||||||||||||||||
• 29.
. 177. • 333-
. 61. . 266. 219, 234.
|
||||||||||||||||||||||||
Jonghmaeyer. Huybert.
Joseph II. Keizer . . Jouw. Diena Marinussen Julius. C. F. . . 198 |
||||||||||||||||||||||||
Justitie over den Baljuw van
[Zuid.-Holland..... |
||||||||||||||||||||||||
3-
|
||||||||||||||||||||||||
Kaart van Bohemen
--------- Cleef . . .
--------- Denemarken
--------- Duitschland.
--------- Elfstroom
--------- Embden . .
--------- Friesland. .
--------- Groningen .
--------- Holland . .
--------- Italië . . .
--------- Keulen .
---------Luneburg .
--------- Meckelenburg
--------- Milaan . .
--------- Moraviën. .
--------- Munster . .
|
||||||||||||||||||||||||
318-
318. 318. 321. 323-
323- 323- 7, 323- 317- 3>7- 323- 323- 323- 323. 318. 323. |
||||||||||||||||||||||||
3i
|
||||||||||||||||||||||||
K
---------
K
|
. . 22.
. . 32.
. . 56.
. . 61.
Katv. Barendrecht. H. De io2(noot). Kattendijke. J. W. Huijssen v. 216. Katwijk........60. --------- Van Wassenaer . 70—73.
Keer of Kere. ColettaV.der3l6, 322.
--------- Jan Van Der . 317, 318.
--------- Pieter V. d. 4, 13, 272, 316,
[317, 321, 324.
|
|||||||||||||||||||||||
3i
|
||||||||||||||||||||||||
— 369 —
|
|||||||
Bladz.
Kloot.........71.
Knibergen.......303.
Koeck of Koeckx. Catharina. 258.
--------- Gerardt . . . 256, 276.
Kobell. De Hollandsche tak der
[schildersfamilie 129 volgg.
--------- Geslachtstafel der fam. 130.
--------- Anna .... 130, 135.
--------- Bernardus .... 130.
--------- Bernardus Henricus . 130.
--------- Cornelis Ferdinand . 130.
--------- Franz......130.
--------- Hendrik . . . 130—133.
--------- Jacomina.....130.
--------- Johannes.....130.
---------Johannes Baptist 130, 134.
---------Johannes Henricus . 130.
--------- Maria Geertruida. . 130.
--------- Plonia Amalia. . . 130.
---------Susanna.....130.
--------- »De Utrechtsche" . 130.
--------- Wilhelm.....130.
--------- Wilhelmina .... 130.
Koning. C.......17-
Koningsmarck. G. M. . . . 24.
Konraetsbe.'gh. Hendr. Paulisz. 300. Kooy. W. B.......135.
Koper. Adriaen.....255.
47
|
|||||||
Bladz.
Keer. Van der. Zie ook Kaerius. Keersgieter. Jan De . 300, 301. Keldermans of Kellermans [Anthonys .... 349.
--------- Mattheus .... 350.
Kelle. Adriaen Cornelisz. . 178.
;---------Jan Janssen. . . . 177.
Keilen. J. Ph. Van der 3 (noot), 9,
[32 (noot), in (noot).
--------- Jr. D. Van der . . 65.
Kemp Schilderijen nagelaten
[door Adriaen . . 3i2volgg.
Kempe. Pieter. . . . . . 178. Kervel........ 71.
Ketelaer. Jacques.....178.
Ketelanus.......199.
Keulen .... 304 (noot), 323.
Keun. S......u6(nool).
Keyser. Hendrick De . . . 280.
--------- Jacob De ... . 142.
--------- Willem De ... 280.
Kint. Deken.....68, 71.
--------- Dirck.....68, 70.
KiP- Jan......332, 333-
Kistemaker. Jan Jansz. . . 261.
Kittensteyn....... 6.
Klein. Schilderij van . . • 243.
Klere. Nicolaes De ... . -7.
VII. |
|||||||
— 370 —
|
|||||||
Bladz.
Koppenhagen......267.
Kors. Trijn.......39.
Kram. C. 88 (noot), 102 (noot), 103
[(noot), 114, 135, 280,
[287, 305 (noot).
Kranenburg. Adriaan . . . 100.
---------Johannes Van ... 96.
Kruys. Not. N. 262 (noot), 266 (noot ,
[275 (noot). Kuiffeit........311.
Kunstbode. De Ned. ... 65.
Kunstliefde. Genootschap. . 134. Kunstsammlungen. Kön. Preus- [sischen.......289.
Kuyl. J.........43-
Laaholm.......30.
Laan. A. V. d...... 7-
Labadie. Jean De ... . 34
Lacroix. Pieternella. . . 76, 79. Laegh. Willem Van der . . 252. Laer. P. De......336.
--------- Pieter V. 189, 190,192, 193.
Lage. De.......164.
Lairesse. Gerard De . . . 163.
Lambersz. Andries .... 334.
Lamberti. Notaris L. 246 (noot),
[251 (noot), 252 (noot), 266 (noot).
|
Bladz.
Lamme. A. J......168
Lampsonius (Lampsen) . . 288.
Lams weerde. Arent Van . . 261. --------- Steven Van . . . . 261.
Langevelt. Rutger .... 187.
Langhe. Jan Cornelisz. . . 178. Lansienck. Hend. Pietersz. 300, 301. Lastman. Claes Pietersz. . . 246. --------- Pieter Pietersz. . . 246.
Laurenois. Claude. . . 193, 194.
Laurent . •.....66.
Lauwers........243.
Lazzaril........52.
Leers. Arnout. ... 156, 157.
Leeuwen. Jan Van . . . . 33'• Leeuwenberg. Het huis . . 61. Leeuwenhorst......42-
Leiden .... 77. 78, 86, !I4-
--------- Bibliotheek te . . . 163.
Leipzig.....18, 24, 254.
Lempereur.......245.
Lens. B........44-
Lestevenon. Mattheus . . . 67.
Leuven........55.
---------Notaris J. H. 247, 251 (noot).
[261 (noot),264 (noot), 331 (noot).
Levendale. Pieter .... 178. Levit. Jan.....87, 88,96. |
||||||
— 371 —
|
||||||||||||||||||||||
Bladz.
»3'.
250.
40. 276. 183. 290. 290. |
Bladz.
Loon. Van . ,.....222.
---------■ Gilles Van .... 263.
--------- Hermanus Van . . 256.
--------- Jan Van . 147, 263, 264.
---------Jhr. W. Van . . . 289.
Loosdrecht. Not. J. Van 270 (noot).
Loots. Joannes.....159.
Los. P.........63.
Lotharingen. Hertog van. . 41.
Louisz. Harmen.....247.
Loveringh en Allart. Wed. . 60.
Lubbaeus. R....... 5.
Lubeck........ 10.
Lucas. Maike......118.
---------te Dordrecht. Confrerie
[van St.......81 volgg.
Luce. Lucas......304.
Luchtenburgh. Andreas Van , 266.
---------Johannes Van . . . 266. --------- Laurens Van . . . 266.
Lusson........17.
Luther........52.
Luyken........50.
Luzingen.......54-
Maaissevetn. De heerlijkheid 247.
Maas. De......16, 59.
Maasdijken. Doorbraak van de 30,
|
|||||||||||||||||||||
Ley. Cornelis De . .
Leyden. Adriaen Van . --------- Jan Van . . .
--------- Lucas Van .
Leyen. Kabinet Jac. Van
Leystar. Abraham Jansz. --------- Anna Jans .
--------- Catrina Jans
---------Jan Willemsz.
-—------ Judith Jans . .
---------Magdalena Jans
--------- Trijntje Jans
--------- Willem Jansz. .
|
||||||||||||||||||||||
290, 299.
290. |
||||||||||||||||||||||
298.
290. 290. 26.
249. 280. 18.
191. 245. |
||||||||||||||||||||||
290
|
||||||||||||||||||||||
Lieshout. Frangoys .
Lillo. Abraham Van Lindeman. Frater Lindenthal. . . Lisse. Van der . |
||||||||||||||||||||||
--------- Johan Van
|
der
|
|||||||||||||||||||||
Listingh. Notaris N
Livens. Jan. . . Livius. Titus . . Lodewijk XIII . --------- XIV. . 35,
Lom. Laurens Van
Londensch Museum Lons. Dirck Evers?. Loofs. Pieter . , |
||||||||||||||||||||||
295 (noot).
190, 292.
. . 276.
• • 23, 51.
45, 46, 5°i 53- • • • 131-
... 65. • • ■ 273.
. . . 161. |
||||||||||||||||||||||
— 372 —
|
|||||||||||||||||||||||
Bladz.
Maastricht.......286.
--------- Beleg van . . 18—20, 36.
|
|||||||||||||||||||||||
Mayer. A. De. . .
---------Elisabeth De --------- Harmen De
Mazuur. Cornelis.
|
|||||||||||||||||||||||
Stadhuis te
|
|||||||||||||||||||||||
. 142.
• 197.
56, 66. 7«- 73-
54. 46. |
|||||||||||||||||||||||
Mackay. M', M. Baron
Madrid......
Maistre. Schepen. . .
Malaga. Zeeslag bij. . Malo. Bombardement van St |
|||||||||||||||||||||||
Mechelen . . .
--------- Anlhonys Va
Mee. Isaac Du. .
Meer. N. Van der Meerdervoort . . Meerhout. Abraham ---------Catalijn . --------- Hans . .
--------- Hendrick.
--------- Hilleken .
--------- Johan . .
--------- Judith . .
|
41.
349-
59-
59-
109
306 (noot).
306 (noot).
305 (noot).
305 (noot).
306 (noot).
3°5. 305 (noot). 305 (noot).
305 (noot).
15-
|
||||||||||||||||||||||
Maltha. Schilderij voorstellende 315.
Mander. C. Van ... 128, 287. Manson. Brino.....315.
Marcellus. Fogolinus . . 63, 64.
--------- Vincentinus. . . 63, 64
Marinee. Corn. Adriaansz. . 173.
Marinusz. Quirin.....173.
Marot. Daniel. . . 54, 55, 154.
Martsen de Jonge. Jacob . . 23. Matham. Dirck . . . 251, 252. ---------Jacob......251.
---------• Theod. . . 183,251,252.
Mattheusen. F......185.
Matthijsz. Jan .... 265, 266.
--------- Paulus......26.
----■----- Not.P. 256 (noot), 258 (noot),
[266 (noot).
Maurits. Prins 7, 8, 12, 14, 15, 31. Mauritsfort.......24.
Mauritshuis. Het 63, 196, 216,217.
|
|||||||||||||||||||||||
— Laurens
|
|||||||||||||||||||||||
Meerl. . .
Meerloo. A. --------- V. . |
|||||||||||||||||||||||
Meester. Jacob De
Meesters. Schilderij Meeusen. Sara Melin. Mathias . Mentz .... Messemakers. Hans --------- Willemyne |
|||||||||||||||||||||||
van Js
|
|||||||||||||||||||||||
Messina.
|
|||||||||||||||||||||||
— 373 —
|
|||||||
Bladz.
Meteren. Willemtge Jans Van 285. Metsu........242.
Meulen. F. Van der ... 35.
Meurs. Jacob......33. --------- [acobus.....263.
--------- Mr. Peter A. N. S. 306, 312,
[3'3, 3'6.
--------- Susanna.....113.
---------Jacob V. 142,252—255,325.
Mey. Joannes A.....183.
- Justus V. d. 130 (geslachtstafel).
- Van Streefkerk. J. G. De 227.
Meyer. Notaris G. . . 274 (noot). Michiels........272.
Middelburg 34, 60, 61, 74, volgg.
[127, 172.
Miei. Jan.......336
Milaan......... 49.
Milazzo........38.
Milhuyser. Julius. . 257, 272, 279.
Moers. H........ 49.
Moes.........243
Mogge Muilman.....223.
Moine de 1'Espine. Le. . . 151.
Mol. Cornelis Adriaensz . . 138. Mola. Francisco.....193.
Molenaer. Jan Miense 289, volgg.
------— Judith......292. |
|||||||
Bladz.
Montecuculi......38.
Moor. Ant. (Antonio Moro) 286—288.
--------- Willem.....257.
Moorman. Johan.....77.
Moors. Henrikus.....49.
Moot. Jan.......147.
Moriaen. Jean......292.
Moron. Pierre.....48.
Mortier. P.......42.
Mosley........58.
Mosse Edouard.....49.
Mossel. Kaat......ói.
Mosselmans. Jooris .... 246.
Mostaert. Notaris D. . 247 (noot). Mostart. Schilderij van. . . 303. Moxon. Joseph . . . 267, 268. Mulder. Catharina . . . . 61. Mulheusser. Julius . . 248. 249. Muller. Frederik. . . I volgg. --------- & Co. Fred. 134, 195 (noot).
--------- Fz. Mr. S.....134.
Munnickhuysen. Jan Van 327, 328.
--------- Wed.....327, 328.
--------- Willem Jansz. . 327, 328.
Munnicks v. Cleef. Veil. Dr. 16, 182.
Munster. Beleg van . . . . 31. --------- Bisschip van . 31, 32, 35.
-------— Vrede van .... 26.
|
|||||||
— 374 —
|
|||||||
Bladz,
Nieuwpoort. Slag bij ... 8. Nisse of Vernissius. David Van [der......173, 175.
Nollens. Anth. Dignussen 178, 179.
Nolpe P........24.
Noord -,vijk....... 17.
Noortdijck. Cornelis Rogiersz. 173.
Noorthouwe. Corn. Anthonisz. 173. --------- David Anthonisz. . . 173.
Norlingen.......20.
Nova Zembla......148.
Nijmegen......52, 61.
Nijmeegsch Museum. . . . 187.
Nijmeegsche schilders . 184 volgg. Octrooien der Staten van Hol-
land en West-Friesland . 136. Offermans. Johannes 87. 88, 96, 97. Oldenbarnevelt.....12.
Olinda de Pharnambuco . . 18.
Oorthoorn. Wm Woutersz. 300, 301. Oossaen. Aert. Dircksz. . 41—43. Oostdijck. Cornelis Nicolaas. 173. --------- Nicolaes Janssen . . 178.
--------- Nicolaes Michielsz. 173, 174.
--------- Pieter Adriaensz. 173, 174.
--------- Pieter Willemsz. . . 178.
--------- Willem Adriaensz. . 173.
|
|||||||
Bladz.
Museum. Boymans 168,171. 175,181. --------- te Londen .... 65.
—1------ Nederlandsen . . . 65.
--------- Nijmeegsen . . . . 187.
--------- Rijks 135, 182, 195, 196,
[216, 227, 280, 305 (noot)
--------- Verkooping van schilderijen
[van 's Rijks . . . 196, 227.
Muyckens. Jan Barendsz. . . 264.
Myling. H. L. . . . . . 62. Nagtglas. F.......80.
Nalezing op F. Mullers Catalogus
[v. Nederl. Historiepi enten 1 volgg. Namen Beleg van .... 47.
Nassau. Graaf Willem van . 19.
National Gallery te Londen. 64.
Nauwen........38.
Netscher. Schilderij van . . 190.
Neve. Schilderij van . . . 192.
Nicolai. Arnoldo.....30.
Nieuhof. Jean......142.
Nieuland. Adriaen Van. 329, 330.
Nieulandt.......277.
Nieulant. Not. S. V. 33o(nt.), 333(°t )•
Nieuwburgh. Het huisgenaamd 158.
NieuweSchouwb. d. Ned. Kunstschil-
ders en schilderessen 102 (noot). |
|||||||
— 375 —
|
||||||||||||
Bladz
Oostee. Pieter Jansz. Van. . 173 Oostenrijksche successieoorlog 58 Oosterwijk. Heer van ... 12 Oostzaandam......62
Oranje. Prins van 23, 35, 39, 59
--------- Portret van den Prins v. 138
Osnabruck.......27
Ossewaarde. Corn. Anthonisz. 173
--------- Blasina Van . . . 181
Ostade......190, 303
Ostenraedt. Margrieta . . . 256.
Otteren. Laurens Van . . . 293 Oud Holland . .81, 97 (noot) 328 [(noot).
|
Bladz.
Padthuysen. Notaris P. 249 (noot), [257 (noot), 269 (noot), [271 (noot), 334 (noot). Paedts. A. . • . . . 114 (noot). Paenderen. Egbert Van . 8, 272. Paerslaecken. Notaris J. 249 (noot), [332 (noot), 333 (noot), 335 (noot).
Paets. Jacob Willemsz. . . 6. P:'lamedesz.......187.
Palermo........38.
Pamarello. R. De . . . . 18.
Pantes. Mayken.....261.
Pappenheim. Borstbeeld v. d,
[Graaf van......19.
Parayba. Afbeelding der stad 20
PardenoDe.......64.
Parijs.......120, 151.
Pas. Crispijn De.....329.
— Simon De. . . 266,267, 3Z9-
Pasquin........52.
Patijn. Schepen .... 71, 73.
Pause. Bastiaan V. 130 (geslachtstaf.) ---------Jan Van . . • . . 131.
Pauw. Willem Jansz. . . . 173.
Pauwels. Anna.....247.
Peltzer......304 (noot).
Pennemes. Jacob Baltusz. . 62.
Pennis. Wed. Antll. . . . 348. |
|||||||||||
Ouman. Gilles.....
Ourijck. Van.....
Ouwens. Nicolaas . . .
Overbeke. A. Van . . . ---------Bonaventura Van . --------- Michiel Van . .
Oversandt. Pieter Nicol. 173,
Overstroonving te Enkhuizen --------- in 1675 .....
--------- in 1726 .....
--------- in '755 .....
--------- in 1757 .....
|
||||||||||||
259
109
3°7
33
i6r
161
174.
3
38
57
60.
59
|
||||||||||||
--------- in 1776.....6a
Overwaard. Kaart van den . 315
|
||||||||||||
376
|
||||||||||||
Bladz.
Percellus. Schilderij van 190, 335. Persoy. P........48
Persyn........183.
--------- Cornelis Van ... 87.
Peters. J........50.
Petit. Alex.......336
Petit Jean. alias Bicke 189—191,336.
Petrus Datlienus ... 74 volgg. Peuterman. P......169.
Pezelius. Christophorus . . 79.
Pfeiffer. F. J....... 61.
Pharnambuco. ülinda de . . 18.
Philippe. Pierre . . . 249, 250. Philippine .... .20, 24. Philips II.......287. --------- V.......53-
Philipsburg. Beleg van . . 38.
Piccardt. Dr. R. A. S. 168, 172 (noot). Piccolomini......24.
Pictura. De schilders confrerie 67.
Piemont. Vervolging der Wal- [denzen in . . . , . . 30.
Pier. Lange......307.
Piet. Notaris S. V. d. 246 (noot),
[253 (noot), 262 (noot), 265 (noot).
Pieters. Agnietje.....246.
Pietersd''. Margriet . . . . 171.
Pietersen. Abraham. . . . 245. |
||||||||||||
Bladz.
309 (noot). 246. 246. 246. 246. 24. 5- 317. 3'7- 328. 317.
57-
245. |
||||||||||||
Pietersen. Lauwerens
Pietersz Claes. --------- Jacob . .
--------- Pietev . .
--------- Seger . .
Pill. Hans Van der
Pius V. Paus . . . Plaat van Amsterdam --------- Constantinopel
--------- 's-Gravenhage
--------- Keulen .
|
||||||||||||
Plaats. V. Van der .
Plaatsnijders. Hollandsch
|
||||||||||||
Plateelbakkers. Overeenkomst
[aangegaan tusschen de
[Delftsche...... 337
Po. De........ 46
Podelwitz....... 18
Poel. Van der...... 71
Poelenburch. Maria Van . . 251,
--------- Schilderij van . . . 193
--------- Symon Van. . . . 251,
Poelgeest. Hendrina Maria . 130
[(geslachtstafel).
Pol. Wed. J. Van de . . . 117.
Poll. Mr. W. Van de . . . 188,
Ponsen. Joris...... 99
Pontkaes, Janneken. . . . 279.
|
||||||||||||
— 377 —
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz
29i 45
289 314
193
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bladz.
Portret van Daniel Rochatus 308. ---------den H'\ en Mevr. Roel 314. --------- Joh. Van Roubergen. 183.
--------- Ridder V. d. Tempel 242.
--------- den Admiraal Tromp 315.
---------Elisabeth De Vos . 313.
Post. Schilderij van . . . . 191.
------ Pieter. ... 138, 143.
Foussin. Casper . . . 192, 194.
Praag.......12, 13,249,
Pree. Jasper De .
|
|||||||||||||||||||||||||||
Portland......
Portret van Alewijn.
--------- Van Alphen
--------- Bamboots
|
|||||||||||||||||||||||||||
--------- den W. en Mevr. Van
[Barnevelt . . ,
---------L. Van Barnevelt
--------- P. Van ---------
---------W. Van---------
|
|||||||||||||||||||||||||||
3M-
3>4- 3*4- 3I5-
182.
■ 83.
3i4- 74- 134- 182. 182. 3'4-
289. 183. |
|||||||||||||||||||||||||||
lui
|
|||||||||||||||||||||||||||
Nicolaes Blancar
|
|||||||||||||||||||||||||||
J. De Brune
Mevr. Van Dam Petrus Dathenus Anna Deteit . C. Fransz. Eversdij Maria ------- |
|||||||||||||||||||||||||||
--------- J
--------- J
Prenten—------
---------
---------
---------
|
100.
84.
277.
277. 277.
277. 276.
Callot......277.
Correggio . . . . 276.
Albert Dürer . . . 277. Van Dyck .... 276. Corn. Van Haerlem . 277. Heemskerck ... 276. Hollar......277
Lucas van Leyden . 276.
Titus Livius . . . 276. Nieulandt .... 277. 48 |
||||||||||||||||||||||||||
Gebhard. . .
der familie Geelvinck
J. Goedart . .
|
|||||||||||||||||||||||||||
Petronella Gruiwardus 182.
Nicolaas Van Heldt. 187.
Van Hurck .... 3'4-
Adriaen Kemp. . . 313.
Kobell..... 135.
Maeyke Leeuwe . . 313.
Briene Manson . . 315.
. Johannes A. Mey. . 183,
- Antonio Moro. . . 286.
|
|||||||||||||||||||||||||||
VII.
|
|||||||||||||||||||||||||||
— 378 —
|
|||||||||||||
Blad*
Prenten van Perelle. . . . 277
--------- Spranger..... 276
--------- ïitiaen..... 277
--------- Thulden..... 277
--------- Adriaen De Vries . 277
Providentia...... . 37
Punt. Jan....... 163
Puteanus. Erycus .... 14
Putte. Clasina Daniels Van . 249
--------- Johan Van de. . . 178
Pyll. Notaris E. V. d. 260 (noot).
Pynacker. Schilderij van . . 190
Quellien of Quellinus. Hubert. 257
Quirijnse. Gidion...... 173
|
Bladz.
Rembrandts Anatomische les [v. Prof. Nic. Tulp . 195 volgg.
Remonstranten. Spotprent op de 12. Reynierse. Jan.....173.
Ridder. Catalogus De . .3 (noot).
Rielle. Van......71.
Riemer. Charles De. . . . 141.
Rietraet. I,.....115 (noot).
Riffards. Jacob.....331.
Robijn .... 39, 43, 45, 153-
Rochatus. Daniel .... 308 --------- Maria .... 307 volgg.
Rochelle. Beleg van La . . 17.
Rochus. St.......250.
Roel. Portret v. d. Hi'. en Mevr. 314.
Roepel........7'.
Roeselare.......76.
Roeters. Hendrick .... 260.
Roever. Mr. N. De , . . . 134. Roggeveen. Arent .... 145 Rogiers. Hans......280. --------- Salomonl . 258, 323, 324.
Rolandus .'.....68, 71.
Romanellus. J. F.....186.
Rome........ 10.
Roode. T. De . , . . . 61.
Roodenbuig. J. W. M. 101 (noot). Rooleeu. Notaris E. . 273 (noot). |
||||||||||||
Babus. P........ 45
Radingen. Johan Van . . . 290
Ram. Johannes De . . 150, 257 Ramillies. Slag bij . . . 49, 54 Ramsden of Ransden. Abraham 246, [329, 330 |
|||||||||||||
Ratelband. Johannes .
Rauesteyn. Laurens Van Ravens......
Reeden. Hendrik Van .
Reghellini. Collectie . |
|||||||||||||
55
273 7i
132 63
|
|||||||||||||
Rembrandt.
|
|||||||||||||
190, 195, 302
|
|||||||||||||
— 379 —
|
||||||||||||||||||||
Bladz
• • '7
256 (noot)
260
|
||||||||||||||||||||
Bladz,
Rijnberk. Beleg van. . 9, 16, 20. Rijnland. Wapenkaart van . 315. Rijp. Notaris C. Van . 299 (noot). Rijssel.......50, 56.
Rijswijk. Het Koninkl. huis te 158.
--------- Vrede van 48, 57, 159, 160,
--------- Gedenkpenningen van
[den vrede te . . . 159, 160.
Saalle. Marie. ... 120, 126.
Sabbinge. Gerard Gillesse . 178.
Saenredam. Jan Pietersz. . . 247.
Sallieth. M. De..... 33.
Salvador. St....... 14.
Salvini. Antommara. . . . 286,
Samson. Landkaart van . . 158.
Sanderus. Lambs..... 348.
Sanson........ 144.
Santvliet........ 54.
Saragossa. Slag bij ... . 56.
Sarto. A. del...... 222.
Sasbach........ 38,
Sas van Gent. Verovering van 24.
Savery. Hans...... 256.
--------- Jacob . . . 261,330,331.
--------- Maria...... 256.
--------- Roelant.....260.
—— Sal. 260,261, 324,330—332.
|
||||||||||||||||||||
Rooman A. . . .
Rosa. Notaris H. |
||||||||||||||||||||
Rosenboom. Procureur
Rosentach .... Rothan.....
Rotterdam 61, 62, 74, 267, 28
--------- Bibliotheek te
---------Illuminatie te
Rotterdamsche Historieblade
Rouaan .... Roubergen. Joh. V Royem. C. . . Royens .... Rozendaal ... Rubens. P. P. . Rue. De la . . --------- Johan Van
|
||||||||||||||||||||
38
194 285
74
62 259
17
'83
54
54
15
222
180
'78
19
278
(noot) 57
28, 60 17
292 |
||||||||||||||||||||
Rupelmonde . .
Rutgers. Adolph . Ruttens. Notaris P. Ruyter. B.....
--------- Admiraal De
|
||||||||||||||||||||
272
|
||||||||||||||||||||
Rijcke. Geertruit
Rijckhals of Rijckholst
|
||||||||||||||||||||
Rijks Museum te Amsterdam 135
[182, 195, 196, 216 [227, 280, 305 (noot) Rijn. De . . . . 12, 16,21, 35
|
||||||||||||||||||||
— 380 —
|
||||||||||||||
Bladz.
Savoye. Hertog van. . . . 336. Scamuzzi.......276.
Scermer. De...... 5.
Schaaff. Notaris H. . . 247 (noot).
Schadee. Adam 130 (geslachtstafel). --------- Hermanus Adrianus . 132.
Schagen. Adriana Cornelia V. 274.
Schagerrack......147.
Schalcke. Schilderij van . . 191.
Scheffer. ]. H. ... 314 (noot). Schelde. Verovering van schan- sen aan de...... 19. Schelperoort of Schulperoort
[Anna......274.
---------Bergwardus . . 273, 274.
---------Josina......274.
Scheltema. N......134.
Schenk. J........ 7.
-----■— P. • . • 53, 54, 152, I58-
Schenkenschans..... 58.
--------- Beleg van .... 20.
Scherpenberg. De . . . . 21.
Scheuren. Sibertus .... 133.
Scheveningen...... 31.
Schieland....... 247.
Schildersconfrerie Piclura . 67.
Schilderij van Van Aelst . . 190.
-—— Michiel Angelo 190, 193.
|
||||||||||||||
Bladz.
Schilderij Asselijn(Crabbetje)i9l,l92. --------- Basan......308.
--------- Bega......190.
--------- Berchem . .190, 194,310.
--------- Berkheyden.... 243.
---------P. De Bloot . . . 304.
--------- Jacomo Borgognon . 193.
--------- Andries Both . 191, 192.
--------- Jan Both. . 191, 192, 194.
---------P. Bouttats . . 274 (noot).
---------Bramer . . , 303, 308.
---------Paulus Bril.... 308.
---------Adriaen Brouwer 191, 192.
---------Ger. Ter Burch 190, 193.
--------- Buys. Cornelisz. . . 127.
|
||||||||||||||
---------Van der Cabel
|
. 191.
. 127. . 189. 191,192. , 3°8- • 3°8-
• 3°5-
. 192. . 190. 307, 3°8.
. 190. . iSx. |
|||||||||||||
---------Cornelisz. Buys
---------Catee ....
---------Crabbetje(Asselijn
--------- Cuyp . . .
--------- Harmen Cuyp
---------Van Dalen .
--------- Van der Does
--------- van Douw .
--------- Droochsloot.
--------- Engels . .
--------- C. W. Eversdijck
|
||||||||||||||
Marcellus Fogolinus. 63.
|
||||||||||||||
— 381 -
|
|||||||||||||
Bladz.
286. • 3°3-
190.
. 192.
190. 3°3-
. 187. 190, 335-
|
|||||||||||||
Bladz.
Schilderij Gerardts . . 191, 192.
--------- Del Gobbo . . . 191.
---------D. Goverts . . 309, 310.
---------Jan Van Goyen . 188, 189.
---------F. Hals . . . 242, 310.
---------Haye...... 310.
---------Heemskercke . . . 308.
---------Nicolaas Van Heldt. 186.
---------Barth. V. d. Helst. . 213.
-------— Pieter De Hooge. . 223.
---------Willem De Keyser . 280.
---------Klein...... 243.
---------Knibergen .... 303.
---------Pieter Van Laer 190, 193.
---------Rutger V. Langevelt. 187.
---------Claude Laurenois
(Loirain)..... 194.
-------— Lauwers..... 243.
---------Van der Lisse. . . 191.
---------Jan Livens .... 190.
---------Maes...... 243,
---------Meerhout 304, 308,310, 312,
---------J. Meesters .... 188,
---------van Metsu .... 242.
---------Francisco Mola . . 193.
---------jan Miense Molenaer 289,
[292, 3°3-
--------- Judith---------. . 292. |
|||||||||||||
Schilderij Antonio Moro .
---------Mostart . .
-------- Netscher. .
|
|||||||||||||
---------De Neve
--------- Ostade
---------Palamedes .
---------Percellus. .
|
|||||||||||||
---------Petit Jean alias Bicke 190—•
[192.
---------Lange Pier .... 307. --------- Poelenburgh . . . 193.
---------Post......191.
---------Casper Poussin 192, 194.
--------- Pijnacker.....190.
---------Rembrandt . . 190, 195.
---------Rubens.....222.
---------Rijckhals.....292.
---------A. Del Sarto . . . 222.
---------Schalcke.....191.
---------Johannes Schoeff. . 303.
- H. M. Sorgh '.' . . 309.
---------Staverinus. 307, 309, 310.
---------Jan Steen . . . . 315-
---------van Susenier . . . 3°3'
---------Ridder V. d. Tempel 242.
---------G. Ter Burgh . 190, 193.
---------Moses Uyttenbroeek . 190.
---------Velasquez .... 243.
|
|||||||||||||
— 382 —
|
|||||||||||||||||||
Bladz.
Schilderijen.ini70o.Waarde van 189. Schilt. Jan.......297.
Schipper. Jan Jacobsz. . . 330.
Schmidt. Johan Georg. . . 323. Schoeff. Johannes .... 303. Scholte. Adamsz.....266.
Schoten. Franciscus Van . . 16.
Schotland.......147- --------- Tocht van Kavel I
[naar........22.
Schotland. Vervolging der Pro-
[testanten in.....4°.
Schouman. A. 74 volgg., 102, 104,
[106, 107, 109. 110.
--------— Cornelis.....75-
--------- Hoofdman . . . . 71-
Schovel. Elias. . . . 216, 219.
Schreve. Hans......262. --------- Susanna.....262.
Schul. Pieter Hendricksz. 262, 274,
075-
Schuijlen. Cornelis Van . . 173. Schijndel. G. Van .... 17. Seehausen....... 18.
Seger Crab. Wed. Van. 117 (noot).
Segers. Marijtje.....261.
Selwerdt. Het Klooster . . 8.
Senef. Slag bij.....37- |
|||||||||||||||||||
Bladz.
Schilderij A. Van de Velde. 214. |
|||||||||||||||||||
— Verschuering .
— A. Verstralen .
— Verwer . . .
— De Vlieger .
— Weenix . .
— De Wever . .
— W. Wouwerman
|
. . 190.
• • 3°4-
279, 280. . . 190. 1 90. 192. 308, 3°9-
• ■ 3°9-
|
||||||||||||||||||
_ J. IJvens.....309.
— voorstellende de vier
|
|||||||||||||||||||
[Evangelisten . . .
— voorstellende't Hof in
['s-Gravenhage. . . |
329-
3'5- |
||||||||||||||||||
— voorstellende de bouw-
hallen der Domkerk |
|||||||||||||||||||
[te Utrecht . - . .
|
242.
|
||||||||||||||||||
— voorstellende Salomo
[die aan de afg.offert 127. — der zeehaven Algiers 315.
Malta . . . 315. -----;—: --------- Tripoli. . . 315.
--------------------Tunis . . . 315.
Schilderijen. Kon. Kab. van. 63,
[196, 217, 227. --------- nagelaten d.Adr. Kemp 312.
-------------------Maria Rochatus,
[wed. CV. Borchaeren 207.
--------- v. Catv.Wiert. De . 304.
|
|||||||||||||||||||
— 383 —
|
|||||||||||||||||||
Bladz.
Soly. Jacobus.....84, 88.
Someren. Johannes Van 324—327.
--------- Mathijs Van . 269, 270.
Sommelijn. W......62.
Sonnemans. Abraham . . . 266.
Sorgh. M. H.......309.
Soreau. Daniel . , . . . 275.
--------- Reijnier . , . . . 275.
Soute. Willem Marinus . 177—179.
Spanje.......15, 65.
Speranza. Giovanni .... 64.
Spiers........12.
Spinnewiel. Jacobus . . . 44.
Spinola......9, 1 3, 1 5.
Spithof. Notaris J. Q. 261, (noot),
[294 (noot), 334 (noot).
Spranger.......276.
Spruyt.......70, 73.
Staden........79.
Stallhanst. G. M.....24.
Stam. Jacomina 130 (geslachtsiafel).
Stapelen. Jan Janssen Van . 177. Starter. J. J......6, 13.
Staverinus . . . 30/, 309, 310.
Steengracht van Oostcapelle 196, [217, 224. Steenis. Notaris J os. . . . 311. Stein. Notaris J......290. |
|||||||||||||||||||
Bladz.
276. 3i-
256. 25I.
'3-
3-
38. 264, 265.
264, 265.
268, 269.
18. |
|||||||||||||||||||
Serregate . . .
Servetus.... Serwouters. Pieter Setter. Paulus De Sibelius. G. Sichem. C. Van . Sicilië .... Sillemans. Experien --------- Jefferin .
Sjourdtsma. Anthony .
Slaak. De slag op het. Slatius......
Sleeswijk Holstein . .
Slingeland. Burgemeester Smalingh. A. V. d. . Smallegange. Cornelia . ---------Johan .... --------- Maria ....
|
|||||||||||||||||||
3°-
7i- 194.
171.
175
|
|||||||||||||||||||
173:
|
|||||||||||||||||||
Mattheus.
|
|||||||||||||||||||
254, 255-
|
|||||||||||||||||||
Smeth. Verkoop dev verzame-
ling van De . . . 207, 223. Smids. D....... . . 45'
---------Ludolf.....45.
Smit. 1......... 59.
Smits. Pieter......179.
---------V.Nieuwerkerk.J. no(noot).
Soet. H. J....... 7-
Soleil. C........202.
|
|||||||||||||||||||
— 384 —
|
|||||||
Bladz.
Swieten. Daniel Van . . . 275. Swinderen. Medailleur Van . 73. Sylevelt. Anthony Van. 328, 329. Sylvanus........75- Tangena. J......40, 44'
--------- Johannes.....15 '•
Tempel. Ridder Van den. . 242.
Ten Houte.....15, «.
Terbaak........55-
Terbank........55-
Terburg........19°'
Terwesten. Hoofdman ... 71-
Tets van Goudriaan. Van. . 229. Teyler of Teyller. Johan 154, 155. Themaat. M. P. Verloren Van 134. Theunisse. Theunis .... 259, Thiel. Jan....... 4'
Thomasz. Jacob.....19.
--------- Laurens.....251
Thonis. Evertken .... 265.
Thulden........^1T-
Thym. J. A. Alberdingk 195 (noot),
Tieleman Willemsz. . . . 258. Tielemansz. P......273
Tilanus. D>'. J. W. R. 195 (noot)
Tilly......... :8
Tirion. Isaak......163
|
|||||||
Bladz.
Stettin........38.
Stevens. Abraham .... 256.
Stiphout. G. J. . . . 305 (noot). Stock. Andries Jacobsz. 114—117. Stockade. Nicolaas Van Heldt [genaamd .... 186, 187.
Stoetc. Hendrik Anthony 130 (ge-
[slachtstafel).
---------Maria I30(geslachtstaf.), 134.
Stommel. Jan.....96, 98.
Stoopendael. B. . . 42, 332—334.
--------- D........42.
--------- Harm. Bastiaensz. . 333.
Straeten. Jeronimus Matthijsz.
[Van der. . . 171, i78-
--------- Matthijs Van der. . 173.
Strick. Joris......267.
Stryen. Mr. Joan Hugo Van 70, 71.
Stuart. Jacobus . . ... • 5' • Stuers: Jhr. Mr. Vict. De 65, 128, 241. Successieoorlog. Oostenrijksche 58. Suriname.......I04'
Susenier........3°3'
Suyderhof J......> 83
Swaenswyck. Samuel . . . 298.
Swanenburg. G...... 3'
Swart. Dirck jacobsz. De. . 139.
Swidde. VV....... 6. |
|||||||
381
|
|||||||
Bladz.
Titiaen........277.
Titus Oates.......40.
Tivoli........191.
Toledo. Kathedraal te. . . 65.
Tombe. Salomon De la . . 280. Tongeren. Auctie Van . 189, 335. --------- Mr. Johan Van 189, 335.
Torslenson.......24.
Toulon. Marlinus Van . . 98, 99.
Tourville. Admiraal. . . . 45. Trevisi. Andreae..... 14.
Trient........ 64.
Tripoli. Schilderij voorstellende 315.
Tromp. Adm. Maerten Harpertsz. [22, 29.
--------- Portret v. d. Admiraal 315.
Tullingh. Notaris A. . 275 (noot).
Tunis. Schilderij voorstellende 315. Turenne........38.
Turin.........55.
Turnhout.......71.
Tuyll. Van.....231, 234.
Uffele. Anna Van .... 119.
Uffizi te Florence. Galerij der 286. Upen. Pieter Ernst Van . . 184. Utrecht 37, 50,80,260,261, 266, 273. --------- Adriaen van . . . II.
VII.
|
Bladz.
Utrecht. Oorlog en Vredekrans te 50. ---------Schilderij der Domk. te 242.
Uytgecst. Cornelis Cornelisz. V. 7.
Uyttenbroeck......190. Valck. Gerard. . . . 150, 158.
Valcke. Cornelia..... 180.
Vaz. J. Ue Antonio. : . . 18.
Vechters. J....... 22.
Veer. P. De of Van der . . 18.
Velasquez....... 243.
Velde. A. V. d...... 214.
---------Daniel V. d. . . . 265.
--------- Jan V. d. . 5, m, 113.
--------- de Jonge. Jan V. d. 112.
Velsen. Tjerck..... 44.
Veltman. Hendrik . , . . 188.
Veltolin.Evangelische kerkvan 12.
Ven. Notaris J. V. d. 252, 265 (noot), [277(noot), 29o(noot)—297(noot),
[300 (noot). Venant. Gilles......115.
Venkel. Notaris H. . 254 (noot),
[259 (noot), 263 (noot). Venlo.......16, 23.
Venne. V. d....... 37-
Vennecool. Steven . • 156, ^5^-
Venturin. P.......z6°- 49
|
||||||
— 386 —
|
|||||||||
Bladz.
Verbiest. Pieter..... 272.
Verboom. Andries .... 259.
—------- Willem..... 259.
Verburg. P....... 348.
Vercolje. Nicolaes .... 163.
Verdoes. Henr. . . . 305 (noot). Vere......... 77.
Verhagen. Anna Cornelisdr. 273.
Verhoeven. Abraham ... 16.
Verhulst. Elisabeth . . 305 (noot). Verloren van Themaat. M. P. 134.
Vernissius of Van der Nisse. [David.....173, 175.
Verona........ 277.
Versailles. Alarm te . . . 48.
--------- Plaat van .... 152.
Verschuerlng.....71, 190.
Verschuyring...... 69.
Versteek, jan Jasparsz. . . 178.
Verstralen. Anthony . . . 304.
Verwer, zeeschilder . . . 279.
Veth. G. H....... no.
Vezelaer........ 15.
Vianen. Adam Van. . . . 66.
------— J. Van..... 44. --------- Paulus Van .... 66.
Vicensa........ 64.
Vigos. Slag bij..... 53.
|
Bladz.
Vincentinus. Marcellus. . 63, 64. Vinck. Abraham.....272.
Vinghboons. Johan . . 143, 247.
-------— Justus......r43.
--------- Philips . . 143, 146,280.
Vinkeles. Rein...... 57-
Vinson. Louis......272.
Visbeeck. Johannes. . . . 153.
Visser of Visscher. Claesjansz. 7, 15,
[20, 21, 23, 25, in, 261, 274.
--------- Cornelis Hendricksz. 275.
--------- Jan De . . . 32 (noot).
---------de Jonge. Nicolaes 56, 57?
[148, 149, 159.
Visvliet. Mi. Egbert Philip V. 76, 80. Vito. S'........64.
Vitu. Pieter.......173.
--------- Rogier.....173-
VlietotBockenesse. Kaartvan't 147.
Vlieger........190. --------- S. De.....'-.. 22.
Vlissingen.......76.
Vlugt. Johan Van der . . . 307.
Volleven. Hoofdman . . . 71. Vondel........20.
Vorsterman V. Oyen. A. A,337 (noot).
Vos. De....... . 223. - Anneken De.....251.
|
||||||||
.1
1 |
|||||||||
— 387 —
|
|||||||
Bladz.
Vos. Cornelis De . , . . 181. - Elisabeth De . . . 312, 313.
- NotarisJ. De 257(noot), 258 (noot),
[259 (noot), 261 (noot). 263 (noot). [2Ó4(noot), 272 (noot), 277 (noot). - Willemsz. Jacob De . . 206.
- Pouwels De.....178.
Voskapel.....• . 55.
Vosmaer........71.
Vredeman. Jean.....276.
Vreeburgh. Jan.....248.
Vries. De.......71.
--------- D. De. . ... . . 280.
--------- Adriaen De. . . . 277.
--------- Aert Cornelisz. De . 330.
--------- Claes De.....150.
--------- Jeronimo De 196, 206, 214,
[219—221.
Vroom, Hendrik Cornelisz. . 280, Vroonen. Verwoesting van . 6. Waal. De ...... . 59.
--------- Het overtrekken der
[Franschen over de . . . 62.
Wachtendorp. E. Casparus . 268.
Waesberghe. Ab.....22. --------- J. J. Van 147, 264, 324—327.
Wagenaar. . 10, 15, 19, 75, 79;
|
|||||||
Bladz.
Waldensen. Vervolging der . 30. Wall. W. R. Van der. . . 134. Walschaart. Pieter .... 20. Warburch.......30.
Warnaer. Paulus.....260.
Warnaersz. Notaris J. 260 (noot).
Wassenaer v. Katwijk . . 7c- 73. --------- Tombe van. . . . 144.
Water. Dr. Wilhelm . . . 186.
Waterloo. Gedenkprent v. d. [slag bij.......63.
Watervliet. Cornelis Van. . 177.
---------■ Egidius Van . 173, 175.
Weede. Jhr. Marius V. d. 173, 175.
Weenix......190, 192.
Weer. Notaris J. . . 299 (noot).
Weert. Jacob De .... 251. --------- Pieter De . . 117 (noot).
--------- Susanna De. . . . 251.
Weg. V. d.......83.
Welgelegen. Paviljoen. . . 135.
Well. P Van......100.
Welle. Hendrick Jansz. . . 300.
Wesel.......9i J2-
West.........45-
Westfrisius. Not. H. 248 (nt.),249(nt.)
[253 (nt.), 254 (nt.), 261 (nt.), 262
[(nt.), 263 (nt.), 266 (nt.), 278 (nt.). |
|||||||
388
|
|||||||||||||||||
Bladz
Winter. J........ 59 --------- Anthony De ... 159
--------- Notaris J. De 266 (noot),
Wiskerke of Wissekerke Adri-
[aan Andrieszoon. . 173, 178,
Wisse. Maerten Maevtensz. 177 Wit. Frederick 155, 249, 257, 269 - Jabob De ... . 163, 164
With. Vice Admiraal De. . 22 Witt. Corn. De .... 33, 36 - Johan De 35,36, 85, 94, 96—98,
- Moord der gebr. De . 35, 36.
Witte. Anthony De. ... 173 --------- Mr. Baudewijn De . 171.
['73, 175
---------Francyntje De. . . 171 --------- Petrus De ... . 31
|
|||||||||||||||||
Bladz.
Westerstee weduwe van Barent [Beek. Anna ... 158, 162.
Westerwijck. Laurens . . . 177. Wever. De.....308, 309.
Weymans. Hans.....tig.
Wezel........12.
Wiert. De schilderijen van
[Catarina Van. . . 304 volgg.
Wildt. Catarina De . . . 271. ---------Sara De.....270.
Wühelmi. Portret v. Petronella 182.
Willem I. Koning 63, 195, 196,
[216, 239.
--------- I. Prins..... 6.
--------- III. Pr. 34,37,42—45,47,48.
---------V. Prins.....59.
--------- de Goede Graaf van
[Holland. ...... 3.
Willems. Jacomynke . . . 171.
--------- Burgermeester v. Goes 171.
Willemsz. Cornelis . . 281, 285.
--------- jetse......266.
Willigen. V. d. 118, 119, 121, 182,
Wilt. Cornelis.....59.
Winninghs. Anneken . . . 316.
---------Ceser......316.
—------ Mayken.....316.
Winter. Van......223.
|
|||||||||||||||||
Wittichius. Christophores
Wittstock. Slag bij . . Wixdorp. Tobias . . Wolffenbutel .... |
|||||||||||||||||
15'
21 '73
10, |
|||||||||||||||||
Wonder. P. C. . . .
|
134,
|
135
|
|||||||||||||||
Woollett. W.....
Wou. Lucas ....
Woutersz. Jan.... |
45
248 252 |
||||||||||||||||
Wouwerman. De schilders Pauwels
[Pieter en Steven 118 volgg --------- Philips . . . 124, 126 |
|||||||||||||||||
— 389 —
|
||||||||||||||||||
Bladz.
Zeeslag bij Duins . . . . 21. --------- bij Kaap La Hogue. 45.
--------- in het Kanaal... 2.
---------bij Portland ... 29.
Zeeslagen van 7 en 14 Juni 1673 36.
Zeeus. Jacob .... 108, 109. Zeitschrift für bildende Kunst 189. Zeitung. Allgemeine . 130 (noot). Zelandia illustrata .... 19. Zetter. Paulus De . . . . 144. Zeuxis........288.
Zoet. J .......29.
Zscholeke.......18.
Zuccaro. F.......276.
Zutphen. Dijkbreuk bij . . 61.
Zweden.....30, 37, 38.
Zylvelt. Anthony Van . 328, 329
Zype. Stranding van het schip [de Oude......58.
|
||||||||||||||||||
Bladz.
Wouwerman. W.....309.
Wttewael. J....... 3.
Wybo. Familie ... 74 volgg.
Wybrantsz. Jelis.....280.
Wymer. Bernhardt Van . . 21.
Wyncoop. Jacob Jansz. . . 251. Wyse. Notaris J. De . 268 (noot), |
||||||||||||||||||
Xaintes.
|
||||||||||||||||||
17.
|
||||||||||||||||||
Ypelaar. Not. C
Yssel. De . . Yssem . . . Ysvoort. Caspar Yvens. Jan. . |
||||||||||||||||||
265(nt.),275(nt.)
57
[6
|
||||||||||||||||||
297.
309 7
180 177
29 |
||||||||||||||||||
Zaandam ....
Zagarus. Francisca . --------- Johan Baptist
Zeeslag bij Dover .
|
||||||||||||||||||