-ocr page 1-

BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT
TE UTRECHTnbsp;1929

Verzameling tooneelstukken
uit de
nalatenschap van

Prof. Dr. J. te WINKEL

-ocr page 2-
-ocr page 3-

UU

DRAMATISCHE SCHETS IN ÉÉN BEDRIJF.

C3^©rarc:a_ Keiler

AMSTERDAM,
G. THEOD. BOM,
1880.

TfL

jtr

-ocr page 4-

O ■}■

' gt;nbsp;\ gt;st«!

m

H .

V s

-ocr page 5-

F'

m

I

OP HET POSTKANTOOR.

-ocr page 6-

^ r '

t si»

1

r

** ^ tt

? ^^

Lr ^

-ocr page 7-

DRAMATISCHE SCHETS IN ÉÉN BEDRIJF.

door

O. KL.

ARNHEM,
G. J. THIEME.
1880.

bibliotheek der
rijksuniversiteit
UTRECHT.

-ocr page 8-

PERSONEN:

Paltees , postdirecteur.
zomebling, beëedigd klerk.
Jhk. Daandelen, snrnnmerair.
Mens , volontair.
Friebaet , kantoorbediende.

-ocr page 9-

Het tooneel speelt in een postkantoor. Op den achtergrond
het loket voor het publiek. Regts de deur naar de directeurswoning.

Eerste tooneel.

{Zomerlmg in een oude kantoorjas met leeren mouwen, een
bril op, een zwart stompje pijp in den mond, zü voorover ge-
bogen over papieren.)

zomekling {telt.) Twee en vijftig; zeven en v^ftig; drie
en zestig____ik won dat de minister in de maan zat----

Paltebs {treedt op in morgengewaad.) Ben je daar al
Zomerling ?

ZoMERLiNG. Ja directeur, ik tel den staat van de brief-
kaarten zonder adres. Dat stomme publiek! elke maand
komt er een lijst van uit, en elke maand zijn er nog meer.

Ik geloof, directeur----

Dieectetjb {gedachteloos terwijl hij iets zoekt.) Wat gelooft ge?

zomebling. Dat door die lijsten de menschen op bet idéé
komen om hun brieven en briefkaarten niet goed te adres-
seren. Bij
Wien ter wereld zou de gedachte rijzen om een
verkeerd adres op zijn brief te zetten, als hij niet uit de
couranten vernam, dat hij dit todoen?
Het is aanstekelijk
als de verhalen van zelfmoorden----Zoekt u iets, directeur?

Paltebs (die voortdurend gezocht heeft). Ja, mijn duitschepijp.

Zomebling. O , die heb ik voor u geborgen. Het zou zonde
zijn van zoo'n prachtigen doorrooker, als die door de on-
handigheid van een knecht gebroken werd.
{Hij is onder de
hand opgestaan en heeft eene duitsche pijp te voorschijn gehaald.)
Hij wordt mooi, directeur.

-ocr page 10-

Palters. Hm. Ja.

Zomeeling. Menig blaadje uit gerookt. Over een half
jaar is zijn weêrga niet te vinden in al de landen van het
postverbond.

Paltees. Vooreerst zal ik er niet meer uit rooken.

Zomeeling. Niet mgnheer ? Heeft de dokter het u ver-
boden ? Geloof hem niet. Mij hebben zg het ook verboden,
voor dertig jaar al, en ik ben blijven rooken en ik vraag
n, directenr , of ik niet gezond ben ? In al die dertig jaar heb
ik geen enkele post verzuimd ; nooit ben ik afwezig gebleven
dan dien halven morgen toen mijn moeder begraven werd.. ..

Palters. Ja ja, Zomerling , dat weet ik , maar daar is
nu geen sprake van. Ik laat het rooken niet om mijn ge-
zondheid , maar. ...

Zomerling. Omdat mevrouw het niet wil hebben ? Och
directeur, zet een vrouw drie avonden in den rook.... dan
weet ze niet beter of het hoort zoo , en de heele dampkring
bestaat, naar haar meening, uit tabaksrook. Maar wezenlijk
u geeft mevrouw te groote regten.

Palters [die peinzend zijn pijp heeft bekeken.) Je praat
onzin Zomerling. Ik scheid uit met rooken op het kantoor,
on dat we een dame krijgen.

Zomerling {verschrikt terugdeinzend.) Ben dame . .. wat
bedoelt u ?

Palters {ernstig.) Jufvrouw Marie Valeur komt hier.

Zomerling. Hier ? Hier ?

Palters. Ze komt hier.

Zomerling {verbijsterd.) Hier !

Palters. De inspecteur heeft het me gisteren geschreven,
als postscriptum in een dienstbrief. Lees zelf.

Zomerling {leest.) »Den Isten julij.. ..quot; Dus van daagl

Palters. Ja , van daag.

Zomerling {voortgaande met lezen.) »Wordt Marie Valeur
op uw kantoor gedetacheerd? Houd een oog in het zeil. De
oude Valeur is een vriend van den minister.quot;
{Amechtig den
brief latende vallen.)
Ik heb het gezien directeur.

-ocr page 11-

Paltebs (de armen kruisende.) En nu ?
zomeblikg. En nu ?

Beiden staan een poos zwijgend tegenover elkander.
ZOMEBLIÏ^G iplegtig.)
Directeur, ik ben een man op eef gd.
Ik ben nog uit den tijd dat de
brieven een schelhng kostten

en meer en de couverten nog niet waren uitgevonden. Ik
heb veel moeten beleven. Ik heb het moeten aanzien dat

het port vijftien centen, tien centen , ja eindelijk een stuiver

kostte, zoodat iedereen. Jan Rap en zgn maat, maar
brieven aan elkander kon schrijven en wij hoe langer hoe

meer werk kregen. Ik heb aan de postwissels en briefkaarten
weerstand geboden.
Ik heb tegen de postspaarbanken geijverd,

maar eindelijk het hoofd er bij neérgelegd. Maar nu de
minister vrouwen tot postbeambten maakt, neen, nu geloof
ik niet, dat ik
het lang meer maken zal. {Aangedaan) Mijn-
heer Palters; ik heb vele jaren u en uw voorganger en uw

voor-voorganger--------^ , , ^ .

P.ltebs {hem ontroerd de hand drukkend.) Laat dat rusten
laat'dat rusten, Zomerling. De
zaak leidt er nu eenmaal
toe. Gij die alle nukkeu en grillen van opvolgende rege-
ringen itart hebt. die als een rots pal stondt, terwijl de

weften als puin ineen stortten; gij die briefkaarten en
postwissels, kaarttelegrammen ja zelfs postspaarwi^sels hebt

Uotseerd, gij zult ook de vrouwen in onze postkantoren
Lrstaan en misschien - ja de hemel geve het! mis-
schien — ze overieven zelfs.nbsp;^nbsp;x i
Zomebling. Overleven! (Met geestdrift) O, directeur!
Mogten wij eenmaal dien tijd beleven!
{Hij doet een paar

stevige trékken aan zijn pijp)nbsp;.. , i v,

Paltebs. Maar, mijn hemel, Zomerling je begrijpt toch

wel dat ook gij hier niet rooken kunt.

Zomebling. Niet rooken!.. Ik niet rooken!..

{Er wordt geklopt aan het loket)

{Verschrikt) O God! daar is Marie Valeur!

Paltebs {ijlings het tooneel verlatende) Pijp weg!

Zomebling {tot de buitenstaande) De directeur is nog

-ocr page 12-

niet te spreken ... Het is nog geen acht nre... O een
postzegeltje van vijf centen! Als je blieft, meisje.
(Hijaeeft
een postzegeltje)nbsp;\ Jv J

Tweede tooneel.

Zomerling alleen.
Uitstel van executie! Straks komt ze toch! En ik zal
met meer mogen rooken.
{Tot zijne pijp die hij op tafel heeft
gelegd)
Vaarwel! vaarwel! gezellige vriendin 1 troosteres
m alle leed. Van nu af zijn we gescheiden en zal ik alleen
het werk moeten doen, waarbij ge zoo trouw mij hebt ter
zBde gestaan. Nog een laatst vaarwel!
{Hij doet een duch-
trgen haal aan zijn pijp.)
De directeur is de baas.

Derde tooneel.

Zomerling. Friebart.
Priebart
{binnentredende met een pijp in den mond.)
Groeden morgen, mijnheer Zomerling.

Zomerling {zijn eigen pijp onmiddelVjk achter zijn rug
verbergende.)
Pijp weg.
Priebakt. Hè ?

Zomerling. Je pijp weg. Men rookt hier niet.
Feiebart. Ik heb het mijn leven lang gedaan. Waarom niet?
Zomerling. Dat komt er niet op aan. Als ik zeg: pijp
weg, op order van den directeur, dan is het voldoende. Hier
zi)n de rebuten. Kijk ze nog maar eens na.
{Ongemerkt aan
zijn pijp trekkende.)
Is het in orde ?

Priebart {de adressen doorloopende.) In orde... {Ook
ongemerkt een trekje doende)
Maar mijnheer Zomerling, waarom
mag ik niet rooken ?
Zomeeling. Omdat de directeur het zoo wil,
Peiebaet. En waarom wil de directeur het zoo ?
Zomeeling. Omdat hier vrouwmenschen komen.
Friebart. Vrouwmenschen?

Zomerling, Vrouwmenschen, Aspirant-postdirecteuren,

-ocr page 13-

■die nooit directeur mogen worden , commiezen.... enfin, in
één woord vrouwmensclien.

Friebakt {grinnekend.) Wel wel, dat is wel aardig.

ZoMEELiNG. Wat meen je ?

paiebart. O , niet voor u , niet voor u, maar voor de
jonge heeren; voor mijnheer
Daandelen en mijnheer Mens ...
wat zullen die jongelui een pret maken! Ik zie ze al met
hun drieën stoeijen ... dat zal me een leventje hier zijn ,
mijnheer Zomerling!

ZoMERLiNö. Ik zal trachten op een ander kantoor te
komen of brievengaarder te worden. Je begrijpt toch wel,
dat ik me met zulke dingen niet kan inlaten, en als het
kantoor in opspraak komt, wil ik er niet b^ betrokken zijn.
De minister is .. . is ... een Turk.

Feiebart. Ik zou mgn ziel maar in Igdzaamheid bezitten,
mgnheer Zomerling.

Zomerling. Dat kan ik niet Friebart, dat kan ik niet.
Want er is hier iets meer in het spel: de eer der koninklijke
nederlandsche posterij.

Vierde tooneel.

De vorigen. Daandelen.

Daandelen {voornaam.) Morgen.

Zomerling. Morgen.

Daandelen {zit zich aan eene tafel en geeuwt.) De fransche
post is toch aangekomen ?

Zomerling. Ja.

Daandelen. Waarom vind ik dan de Figaro hier niet ?

Zomerling. Omdat de Figaro naar de societeit moet.

Daandelen. Bêtise. Er is op dit uur niemand in de socie-
teit , althans niemand die de
Figaro leest. Friebart zie dat
je den besteller opvangt en breng me de
Figaro.

ZoMEELiNG. Friebart moet nu voor kantoorzaken zorgen.

Daandelen. Me dunkt, mijnheer Zomerling , als een van
de ambtenaren een courant verlangt, dit óók een kantoorzaak is.

-ocr page 14-

ZoMERLiNG. Seen mijnheer Daandelen , dat is eene zaak
van den ambtenaar en niet in het belang van het publiek.

{Friebart blijft sfeeds op den achtergrond stempelen en helpt
nu en dan het onzigtbare publiek.)

Daandelen {met minachting) Het publiek.

ZOMEULING. Ja, mijnheer, het publiek____het publiek.

De ambtenaar is voor het publiek. . . .

faiebaet. Dat zal die jufvrouw niet zeggen , mijnheer
Zomerling.

Daandelen {zonder op te zien.) Welke jufvrouw?

Fkiebaet. De jufvrouw, die hier komt.

Daandelen. Komt er eene jufvrouw hier?

Zomerling. Ja, manheer Daandelen. Er komt eene dame
hier en nog wel van daag.

Daandelen. Ei! zoo! Wordt de wet veranderd?

ZoMEBLiNG. De wet bepaalt niets omtrent de sekse der

postambtenaren----ik dacht, mijnheer Daandelen, dat men

voor het examen van surnumerair bij de posterijen althans
de postwet moest kennen.

Daandelen. Ik hoop voor u, mijnheer Zomerling, dat
u ze even goed kent als ik. Ik spreek niet van de sekse der
ambtenaren , ik spreek van het artikel, waarbij het brieven-
geheim onschendbaar is verklaard.

Zomerling. In welk verband ? ... .

Daandelen. In welk verband ? Meent gij dan, dat een
vrouw het geheim der brieven zal eerbiedigen ? Dat zij de
verzoeking zal kunnen weerstaan om een brief aan een
vriendin gerigt eventjes boven den theeketel te houden? . ...
dat zij de briefkaarten niet zal spellen en ze verwerken zal tot
nieuwtjes voor hare kennissen ? Dat zij hierdoor andere bezig-
heden zal laten liggen? Dat is het verband, mijnheer Zomerling.

Zomerling {die met Uimmende belangstelling Daandelen heeft
aangehoord, nadert hem plegtig en steelt de hand uit).
Mijnheer
Daandelen , ik heb u miskend ; ik zie thans wie gij zijt; gij
zijt van het echte hout, waarvan men postambtenaren maakt.
Veroorloof me , dat ik u de hand druk.

-ocr page 15-

Daandelen (hem onverschillig de hand gevende). Het doet
me genoegen, dat wij het althans éénmaal in ons leven eens zijn

Vgfde tooneel.

De vorigen. Mens,
Mens
{vrolijk opkomende).

Brüder gewähr mir eine Bitte:
Sey ich in diesen Bund der Dritte!
zomeeling {plegtig zijn andere hand uitstekend). Ook gij ,
mijnheer Mens, voegt u dus bij ons in onzen ambtelijken

haat tegen de vrouwen!

Mens {zijn hand terugtrekkend). Tegen de vrouwen?
Waarachtig niet. Dat weet ge wel beter, oude heer. De
vrouwen! 't Is het prettigste wat ik op aarde ken. Hoe
komt u op dat malle idéé , dat ik tegen de vrouwen zou
wezen en hoe komt die heele historie hier te pas? Is me-
vrouw de directrice weder aan 't razen geweest?
{Hij heeft
zich, pratende , naar een kapstok begeven en zijn jas met een

kantoorjasje verwisseld).

Daandelen {deftig.) Er komt hier een vrouwelijke post-
beambte.

Mens. Is het wezenlijk waar? Sakkerloot, dat is een
kansje. Leve de minister! Ik word nu volbloed ministerieel.
En wanneer komt ze ?

zomeeling (met een grafstem). Van daag.
Mens {opgewonden). Van daag al! Hoe laat?
Zomerling. Zij kan elk oogenblik hier zijn.
Mens. Elk oogenblik! Maar had mij dat onmiddellijk
gezegd , dan dien ik dadelijk wat toilet te maken.
{Hij ver-
wisselt 'zijn jas weder).
Daandelen zitten mijn boordjes regt? .. •
Daandelen. Zie dat zelf.

Mens. Waarin? De heer Zomerling heeft wel gezorgd
dat wij hier geen spiegel hebben. Wacht maar, oude heer,
als jufvrouw.... jufvrouw.... hoe heet mijne nieuwe collega ?
zomeeling. Marie Valeur.

-ocr page 16-

Mens. Marie Valenr! hè wat een mooije naam. Dat is er
een van waarde, Daandelen. Hè, hè, hè! van waarde. Goed
gevonden hè? Valenr Declarée.... zeg eens, jelui moeten me
niet in de wielen rijden. Ik declareer me dadelijk.... onmid-
dellijk !.. . stante pede !... Zomerling ik neem voortaan de
avonddienst waar...
Vheure du berger! Heeft zij haar portret
niet gezonden ? Toe, zeg me toch eens Daandelen, zitten
mijne boordjes regt?

Zomerling. Mijnheer Mens, zoudt u zoo goed willen zijn
om aan uw werk te gaan. Daar liggen de aangeteekende brieven.

Daandelen. Dat zijn ook valeurs en van beter gehalte.

Mens. Daar weet gij niets van.... {neuriënd).
D'une image si cherie
Je ne puis me séparer.....

Zomerling. Mag ik u verzoeken, mijnheer Mens, niette
zingen op het kantoor.

Mens. Heer, mijnheer Zomerling, ik zing nog al het lied
op de postzegels.

Zomerling. Malle praat.

Mens. Toch niet mijnheer, zoo zingt de brief tot den
postzegel----in het vermaarde duet....

Zesde tooneel.

De vorigen. Palters.

Palters {het hoofd door de deur stekende.) Is ze er ?

Mens {half Md tot Daandelen.) Goede hemel! Kijk Palters
eens ! die heeft pomade in zijn haar gedaan.

Zomerling. Neen, mgnheer.

Daandelen. Dat was ook niet waarschijnlgk.

Palters. Waarom niet?

Daandelen. Vrouwen komen nooit op haar tijd. Ze zal
nog een knoopje aan haar handschoen moeten zetten.

Palters {opgetogen.) Zou ze dat kunnen ?

Zomerling {brommend.) Ik denk dat ze daar meer verstand
van heeft dan van brieven.

-ocr page 17-

Mens. Zeg! mijnheer Palters , wat zal dat een gemak
voor ons zgn !

Paltees (eensklaps norsch.) Wat bedoelt ge?

Mens. Zoo'n knoopje aan een handschoen of manchet of

overhemdje____een strikje aan een das zetten.. . . o! ik voel

haar vingers al aan mijn hals!____en zoo van die kleinig-
heden. Eigenlijk moest er aan elk postkantoor eene vrouw
worden geplaatst. Vindt u ook niet, mijnheer Palters ?

Palters {ter zijde). Vooral bij postdirecteuren die getrouwd
zijn, tot bevordering van den huiselijken vrede,
{Er wordt
geklopt op de deur die naar de directeurswoning leidt).
Daar
heb je 't al. Mijn vrouw laat me geen rust.
(Tot Zomerling).^
Zomerling, ga eens even naar mgn kamer om die twee

drukproeven met schrift te halen---- {Zomerling gaat). Zie

zoo, hij zal wel aan mijn vrouw zeggen dat het meisje er
nog niet is.

Mens {met een blik op Palters sierlijk opgemaakt haar). Wilt
u wel gelooven, mijnheer, dat ik zweren zou nu al de par-
fumerie van een jonge dame te ruiken, dien heerlijken
suaven geur....

Paltebs. Onzin. Hebt ge de lijsten opgemaakt?

Mens. Ik ben er dadelijk meê klaar. Nu zullen wij het
voorregt hebben ook mevrouw hier weêr te zien.

Paltebs. Je weet immers, dat mijn vrouw nooit op
't kantoor komt.

Mens. Als ze hier eene dame vinden kan, zal ze wel

komen____Krijgen wij nu ook een spiegeltje? dan kunnen

we ons haar opmaken.

Paltebs. Mijnheer Mens , uw vrijpostige toon tegenover
uw directeur past u uiet. Ik heb toegestaan , dat gij als
volontair hier werkzaam zoudt wezen, maar eiken dag kan
ik die toestemming intrekken.

Mens. Zoo wreed zult u niet zgn, mijnheer Palters: juist
op den dag , dat mgn voorbereiding voor de ambtelijke loop-
baan zooveel prettiger zou worden.. ..

Paltebs. 't Is genoeg, mijnheer Mens, ik zal van middag

-ocr page 18-

met uw vader spreken en morgen ochtend zult gg hier niet
meer zijn.

Mens {pathetisch). Ach, mijnheer Palters , laat ter wille
der vrouw , die hier komt, thans reeds de geest van zacht-
heid en vergevensgezindheid ook in u werken.

Palters {norsch). Ik heb mijn laatste woord gezegd; je
gaat heên ; ik moest ook begrepen hebben dat een gesjeesd
student niet op mgn kantoor past. . . .

Mens. U zendt me weg, omdat u jaloersch van me zijt.

Palters. Je bont krankzinnig! wees zoo goed dadelijk
heên te gaan. Als ik terug kom, wil ik je niet meer zien.
Ik heb ook geen werk voor je.

Mens. U wilt liever met de jufvrouw werken.

Palters. Zwgg en vertrek. Mijnheer Daandelen zal uw
werk nazien en overnemen,
nbsp;{Hij wil heengaan.)

Zomerling {terug komende). Hier zgn de proeven. Mevrouw
zegt, dat wat zij u te vragen had, geen haast heeft.

Palters. Ik zal komen en gaan als ik verkies.... {Hij gaat.)

Zevende tooneel.

De vorigen behalve Palters.

Mens. En mevrouw het hebben wil. Kent gij de geschie-
denis, Daandelen, van den man, die onder tafel bleef zitten—

Daandelen. Geef je stukken maar hier.

Mens. Met genoegen.... Maar mag ik u vragen of gij
tot de inzage gemagtigd zijt ?

Daandelen. De directeur heeft het je daar juist gezegd.

Mens. Ik vraag of de directeur u gezegd heeft, dat gij
ze moest nazien ?

Daandelen. Neen.

Mens. Welnu ?

Daandelen. Welnu ?

Mens. In de ambtelijke hierarchie , mijnheer Daandelen,
past het niet, dat een ambtenaar het werk overneemt van
een ander, zonder daartoe gemagtigd te zijn door zijn chef.

-ocr page 19-

Die magtiging is niet verstrekt. Alzoo kunt gij geen kennis
nemen van mijne stukken,

Daandelen. Ik geloof, mijnheer Mens, dat gij den spot
drijft met onze werkzaamheden in dienst van den Staat.

Mens. Volstrekt niet, maar ik houd er van dat alle zaken
behoorlijk geschieden. Als men bij de bureaucratie met de
vormen breekt, dan vraag ik u: wie ter wereld zal ze dan
voor het nageslacht bewaren ?

Daandelen. Mijnheer Zomerling, de directeur heeft den
heer Mens ontslagen en gelast zijn werk aan mij over te
dragen en dit weigert hg.

Mens. Mijnheer Zomerling , de heer Daandelen is niet
gemagtigd om mgn werk över te nemen. Dat is één fout.
In de tweede plaats heeft de directeur mg ontslagen, en
daarna, let wel,
daarna, gelast mijn werk over te dragen.
Aan een ontslagen ambtenaar kan men niets meer gelasten.
Ik beroep mo op uwe veeljarige ondervinding van de amb-
telijke usances en costumen. U, die grijs geworden zijt op
dit kantoor, zult niet gedogen, dat er onwettige dingen
gebeuren binnen zijne gewijde wanden.
{Zingend)
In diesen heiligen Halle.

Zomerling. Er gebeuren tegenwoordig zooveel onwettige
dingen.

Mens. ü meent de benoeming van Marie Valeur?

ZoMEiiLiNG. Misschien.

Mens. Juist mijnheer, en om harentwil moet ik verwij-
derd worden. Dat is eene hierarchische onregtvaardigheid.

Daandelen. Geef je nu je stukken over ?

Mens. Ik zou me er eer in wikkelen als van Spijk in
de nederlandsche vlag.

Daandelen. Ga heen , mijnheer.

Mens. Ik blijf, totdat ik Marie Valeur zal gezien heb-
ben. Als zij leelijk is, ga ik onmiddellijk; is zij mooi,
dan blijf ik.

Daandelen. Friebart!

Friebart {tot een omigtbare). Wij nemen geen braban-

-ocr page 20-

ders aan.. .. Zoo , heb je ze van een besteller gekregen t
Dan moest je ze maar weêrom gegeven hebben.

Daandelen. Friebart!

Feiebaut (tot het publiek). Ga maar gerust met je cent
naar den minister. .. . Den directeur aanklagen ? Geneer je
niet. ... Zoo , woon je een half uur hier van daan ? Nu ,
de post vertrekt eerst over twee uur. Kom dan maar wat
meer in de buurt wonen, of wou je dat w^' 't postkantoor
naar jouw deur verplaatsten ?

Daandelen. Friebart!

Friebart. Ja, mijnheer, ik kan dien man niet kwijt raken.

Daandelen. Ik dezen ook niet.

Friebart. Hg wil me een brabander geven.

Daandelen. Neem zijn brabantsche cent maar aan.

Neen, mijnheer, dat is tegen het ministe-

zomeeling.
rieel besluit.
Daandelen.
Zomerling.

Dan zal ik een andere geven.
Dat kan ook niet. Als wij één cent aan-
nemen , zou de gansche stad hier haar brabanders brengen.

Mens {heeft intussohen een spiegeltje uit zijn zak gehaald en
maakt zijn toilet.) {Tot Zomerling.)
Een mooi spiegeltje, hè?
Dat heb ik altijd bij me voor de onleesbare adressen. Als
je de dingen van den verkeerden kant ziet, komt men er
soms veel beter achter.

Zomerling. Ik zal aan den directeur de magtiging voor
u gaan vragen, mijnheer Daandelen.

Mens. En te gelijk de intrekking van mijn ontslag
want anders krggen wij de zaak toch niet in orde.

(Zomerling af).

Friebart blijft praten met het publiek.

Achtste tooneel.

Daandelen. Ik zou met die kinderachtigheid nu ophou-
den, mijnheer Mens, en heengaan.

Mens. Denkt ge dan, dat de directeur het meent ? Hij

-ocr page 21-

is veel te wel met mgn ondea heer, om me te laten gaan.
Ik begrijp niet Daandelen, dat
gij er zoo op aandringt.

Daakdelen. Ik geloof, dat, nu er een vrouw hier komt,
het boter is , dat wij jou kwijt raken.

Mens. Dan hebt ge 't rijk alleen, nietwaar?
Daakdelen. Mijnheer Mens , ik verzoek dat gij u van
dergelgke insinuaties onthoudt.

Mens. En gij zegt ze wel tegen mg !
Daandelen. Omdat ik je ken.

Mens. Des te beter. Dat ia een bewijs, dat ik de kat
niet in 't donker kngp, zooals sommige menschen.
Daandelen. Doelt dat op mij ?

Mens. Op iedereen, die het zich aantrekt, en als ik
Marie Valeur was, zou ik wel weten wat ik deed.

Daandelen. Ik ook. Ik zou mij wachten voor gesjeesde
studenten, die bij geen valeur zijn te vertrouwen.
Mens. Mijnheer Daandelen je beleedigt me.
Daandelen. Des te beter.

Mens. Aardigheden kan ik verdragen, maar geen be-
leedigingen. Voor die woorden zult gij mij voldoening geven.
Daandelen (onthutst.) Vol... doe ... ning ...
Mens. Van middag zal ik u mijn getuigen zenden.
(Hij gaat heen.)

Negende Tooneel.

De vorige, daarna Zomerling.
Daandelen. Is
hij gek.... hó.... mijnheer Mens ! (Hij

wil hem naloopen)....

Friebart Qiem tegenhoudende.)
Voor de poste restante, mijnheer. Een brief onder 't motto

huwelijk.

Daandelen. Goed dat ze dien komen halen vóór dat de
juffer hier nog is. Dan kregen ze hem zeker niet.
Friebart. Hebt u hem?
Daandelen. Dat verwenschte wijf!

-ocr page 22-

1H

Friebart. Het dametje wacbt.

Daandelen. Zeg maar dat er geen is.

Fiuebabt. Ooti, zoek n maar eens mijnheer, 't schaap
verlangt er zoo naar.

Daandelen. Ik wou dat er geen vrouwen op de wereld
waren.
{Gejaagd, doorzocht hij de brieven poste restante). Hier
geef ze dien maar.

Priebart. Als je blieft, dame----Is dat hem niet ? Neeu ,

nu zie ik liet ook. Dat is de brief niet, mijnheer Daandelen.

Daandelen. Dan is er geen... {altijd zoekende) wacht,
ja toch.... daar heb j'em al. Ik hoop dat ze nu gaauw
trouwt; ze komt tweemaal daags geloof ik.

Peiebart op den achtergrond.

Daandelen {alleen op den voorgrond.) Ik won , dat er
geen vrouwen bestonden. Die Mens is waarachtig in staat
om met mij te willen vechten. En ik kan hem toch geen
excuses maken. Hij is niet te vertrouwen ; hij stuurt hier
alles in de war. Die volontairs! En dan noo* vronvven

bovendien---- Ik verander van vak; ik ga heen ; ik ga

dadelijk heen ! Dan kunnen de getuigen mij zoeken , als ze
willen ; ze zullen me toch niet vinden.

Zomerling (haastig opkomende) Ik heb do magtiging nog
niet, mijnheer Daandelen. De directeur is niet te genaken.
Hij is met zijn vrouw bezig. Zij hebben de hoogste woorden.

Daandelen. Het kan me niet schelen, mijnheer Zomer-
ling. Ik ga heen.

Zomerling. Gaat u heen?

Daandelen. Ja. Ik blijf niet langer bij een vak, dat
op die wijze ondermijnd wordt. Het is gedaan met den
roem der koninklijke nederlandsche posterij. Als aan vrou-
wen -bet geheim der brieven wordt toevertrouwd; als de
jongelingen, die zich aan dezen tak van staatsdienst wijden,
aan de verleiding worden blootgesteld van het sirenengezang
der vrouwelijke postambtenaren — is het beter dat wij
heengaan. Neem ook uw ontslag, mijnheer Zomerling.

Zomerling. Ik moet eten, mijnheer Daandelen.

-ocr page 23-

Daandelen. Welnu, doel dan hot sober stuk brood met
dc rrouwmensohen, zoolang zij
het u nog guunon want
nu eenmaal de vrouwen iu de postkantoren zijn toegelaten
.al het niet lang meer daren of tot de laatste man zal mt
het vak verdreven zijn... . Vaarwel , Zomerlmg.

Zomerling. Gaat u voor goed? Maar dat han met?

Daandelen. Waarom niet? Ik zal schriftelijk mijn ont-
indienen en mijne zakon ziia in orde. Ik ga buiten 's lands.

zomeeling. Maar dat kan niet, mijnheer. Dan is er nie-
mand meer hier, en
wij kunnen hol kantoor toch met sluiten.

Daandelen. De directeur is er.

zomeeling. Dat is juist de quaestie. De directeur hee t
uan zijn vrouw gezegd - ik heb het gehoord, hoevve ik
niet luisterde, maar gezegd heeft hij het, met
een vloek en
oon eed er op - dat hij het kantoor aan u
zou overdragen
en dat hij een verlof zou vragen van een maand.

Daandelen. Ik ga eerst weg. Adieu!nbsp;_

zomeeling (hem vasthoudend.) Ik bid u, blijf ten nunste
tot de directeur u gesproken heeft.

Tiende tooneel.

De vorigen. Palters.
Falters {tot äjne vrouw achter de schennen). Ik zal het
doen, maar de gevolgen zijn voor uw rokeuing.
{Tot Daan-
dden.)
Mijnheer Daaudelen, ik schrijf aanstonds aaa den
iaspecteur, dat plotseling opgeko.nen
familie-omstandigheden
mij elders roepen;
ik draag aan u het kantoor over.... zoodra
die meid wog is, kom ik weêrom.

D vanüelkn. Maar mijnheer Palters----

Palters. Het moet, Daandden , het moet. Mijn vrouw
wil haar niet onder mijn dak ontvangen. Nejm gij ze meê....

Daandelen. Ik zou uw vrouw medenemen ? Ik! Mijn-
heer Palters, ik had gehoopt, dat u betere gedachten van me
hadt. Nooit heb ik iets gedaan dat u kan doen vermoeden ,
dat ik uw vrouw. .. .

-ocr page 24-

Palters. Noen, die meid. Mijn vrouw heb ik nu een-
maal en die moet ik honden; daarom kan ik die andere
met in huis nemen. Ik ben. geen pacha. ... Ik ga heen • ik
breng mij in veiligheid.... dat is te zeggen mijn vrouw
neen toch mij zelf en ik verzoek u zoo spoedig mogelijk dat
meisje weg te zenden. Maak het haar onmogelijk hier te
blijven. . . .
{Zich bezinnend half fluisterend met een blik op
Zomerling en Friebart dat deze hem niet hooren zullen.)
Daan-
delen , mijn beste Daandelen, wij hebben het zamen altijd
goed kunnen vinden. Zoudt gij mij eene dienst willen be-
wijzen ; op mijn sterfbed zou ik er u nog dankbaar voor zijn ?
Daandelen. Spreek, mijnheer Palters.
Palters. Maak het hof aan dat meisje.
Daandelen. Ik, mijnheer Palters! onmogelijk. Mijn ge-
slacht parenteert zich niet aan meisjes uit dien stand, dLn
de minister goedgevonden heeft thans voor de koninklijke
nederlandsche posterij beschikbaar te stellen , en die boven-
dien nooit meer dan duizend gulden kunnen aanbrengen.
Tot dus verre vormden de surnumerairs bij de posterijen de
aristocratie der finantien____

Palters. Je hoeft «e niet te trouwen ; je valt haar maar
lastig met liefdesverklaringen ; dan zal ze wel heengaan.

Daandelen. Ik zou niet weten boe ik dat zou^'moe'ten
doen. Liefdesavonturen, mijnheer, liggen niet in mijn ka-
rakter. Als Mens. ...

Palters. Mens! Daar zegt gij wat! Ik zal Mens laten
terugkomen. Ik neem hem weêr aan ; Friebart!
Friebart. Directeur, .. .

Palters. Loop zoo gaauw als je kunt naar mijnheer
Mens en verzoek hem hier te komen. Mijnheer Zomerling,

wilt u zoo goed zijn het publiek te helpen. (Friebart a/.)

Daandelen. Ik heb moeijelijkheden met mijnheer Mens gehad.
Palters. Dat is niets, dat is niets; ik zal hem zeggen,
dat hij blijven kan, als hij u de hand toesteekt. Zie zoo
dan is alles in orde. Ik ga op reis; gij neemt mijn betrek-
king waar; gij geeft aan de jongelui wat vrijheid, zoolang

-ocr page 25-

gij het noodig oordeelt, en eensklaps verschijnt ge----de

jufvrouw gaat heen èn ik kom terug.

Daandelen. Dat is geen fraaije rol, mijnheer Palters.

Palters. Maar denk dan toch aan mijn huiselijken vmde!
aan mijn echtelijk geluk! Mgn vrouw wil er niet van weten, dat
dat meisje op het kantoor komt. Dq ministers en inspecteurs
moesten meer te rade gaan met de vrouwen der ambtenaren !

Daandelen. Deel dat den inspecteur mede; schrijf het
aan den minister.

Palters. Ik kan toch zelf mijn huiselijke omstandigheden
niet openbaar maken! O Daandelen, Daandelen! trouw nooit.
Dat onnoozele beetje pomade, da ik in mijn haar deed ,
heeft nu al tot de treurigste gevolgen geleid. En dat ver-
wenschte goed wil er niet meer uit. Het is niets om pomade
in je haar te doen , maar om ze er uit te krijgen !

Daandelen. Zoo zal het met de vrouwelijke postambte-
naren ook gaan, mijnheer Palters. Zij zijn eenmaal in het
postwezen ingovoerd, maar om zo te verwgderen — daar
zullen jaren en jaren toe noodig wezen.

Elfde tooneel.

De vorigén. Mens. Friebart.

Mens. Mijnheer Palters heeft mij verzocht hier te komen ?

Palters. Ja, mijnheer Mens. Zoo straks ben ik misschien
wat kort aangebonden geweest. Jongelui, die ijver betoond
hebben , mag men niet om een enkel schertsend woord ver-
wijderen. Ik trek mijne woorden in, en veroorloof u weder
op mijn kantoor werkzaam te zijn , onder voorwaarde, dat
gij u met den heer Daandelen verzoent.. ..

Mens. Mijnheer, er is tusschen den heer Daandelen en
mij meer gebeurd dan door eene loutere verzoening uit den
weg kan worden geruimd. Hij heeft gezegd, dat ik bij geen
enkele valeur was te vertrouwen.

Palters. Het tegendeel zal ikbewgzen. Mens. Ik verzoek
je u met de voorlichting te belasten van Marie Valeur....

-ocr page 26-

Mens. In dat geval directeur, {hij reikt Daandelen de hand)
beu ik geheel tot uw orders.

Daandelen. Ik bedoelde het zoo kwaad niet, Mens.

Mens. Sans rancune. Wij denken er niet meer over.

Palters. Das zullen de heeren het zamen wel vinden ,
tijdens mijno afwezigheid. Familie-omstandigheden dwingen
mij plotseling uit de stad te gaan.

Priebart. Een brief voor den directeur. {Hij reikt den
hriej aan Palters).

Palters. Ik ben geen directeur meer. Daar bobt gij
hem Daandelen.

Daandelen. Vergeef me, mijnheer Palters , zoolang gij
hier zijt, is u nog chef.

Zomerling. Zeer juist. Slechts de afwezigen zijn uiet
tügeuwoordig. Men behoudt zijn adres -zoo lang men niet
van woonplaats verandert.

Palters. Doe mij 't genoegen mijnheer Daandelen. {Hij
7'eikt hem den brief toe).

Daandelen {o2)ent den brief en leest eerst de onderteekening
»Marie Valeurquot;.) Marie Valeur.

Palters {driftig.) Mavie Valeur !

Zomerling (met minachting.) Marie Valeur.

Mens (melt; geestdrift.) Marie Valeur !

Priebart {somber.) Marie Valeur.

Daandelen {voorilezend.)

»Mijnheer de directeur !

»Mits dezen veroorloof ik mij bescheiden ter uwer kennis
te brengen , dat ik als luitenant der schutterij----quot;

Daandelen. Luitenant der schutterij !

Zomerling. Noemt dan de schutterij óók al vrouwen iu
hare gelederen op.

Mens. Marie Valeur schutter! 't Is oen geëmaucipoerdc.
Heerlijk!

Daandelen {voortlezende). ihet vercischte verlof niet van
dun majoor-kommandant heb kunnen bekomen , zoodat ik
mij heden niet ten uwen kantore heb kunneii vervoegen ,

-ocr page 27-

gelijk mij door den heer inspecteur was gelast, die mij
veroorloofd heeft tegelijkertijd u kennis te geven van mijne
positie. ...

Mens. Positie !...

Daandelen (voorüezend). »Zou ik u beleefdelijk mogen
verzoeken inliggend briefje aan mejufvrouw Hering, mijne
verloofde , te doen bezorgen, opdat ook zij kennis drage van
}nijne verhindering om heden reeds mijne nieuwe betrekking
te aanvaarden.
nbsp;Maeie Valeuk.quot;

Paltebs. Maar dan is 't geen vrouw.

Peiebaut. Van achteren gezien blijkt het alzoo een man
te zjjn.

Palters. 't Is een man !

Mens. Een man !

Zomerling. Al wéér ;oo'n verkeerd adres: wie adresseert
den naam van Marie aan een man. Directeur , hier hebben
we onze pijpen.
{Hij geeft Paltees zijn pijp).

• Palters. Daandelen , ik blijf. {Naar de deur snellend.)
Ureta ! wij gaan niet op reis. Marie Valeur is oon man !

Priebart. Wat die vrouwen toch een beweging in de
wereld knnnen maken — zelfs als ze mannen zijn.

-ocr page 28-
-ocr page 29-

Bi] G. THEOD. BOM, Kalverstraat, Amsterdam,

worden uitgegeven:

Amerikaan. (De) Blijspel in 1 ledrijf. Vïij naar het Frausch
van Scribe, door Jac. de Vos. (3 Heeren. 2 Dames.) ƒ0.50.

Clara. Tooneelspel in 5 bedrijven, door E t h e 1 Mac S (G

Heeren. 5 Dames.) ....................................................................................... „ 0.90.

Één (iul)l)eltje in mijn zak. Kluchtspel in l bedrijf, van
Wilhelm Cappilleri. Vrij vertaald uit het Hoogduitsch,
door J. G. de amp;root, Regisseur aau het Theater Frascati
te Amsterdam. (6 Heeren. 2 Dames.) ...................................................... „ 0.50,

Emma. Tooneelspel iu 1 bedrijf. Naar het Franseh, door Tante

Bep. (1 Heer. 4 Dames.).................................................................................. „ 0.40.

Inkwartiering. (De) of zes jaren de Bruid. Oorspronkelijk
blijspel, met zang, in 2 bedrijveu, door M. J. Gillissen.

Muziek van louis Kriens. Heeren. 2 Dames).............................. „ 0.75.

»

Kamer met twee bedden, of een nacht te Slottendijk,

(Één) door G. Mendels. (3 Heeren.) ..........................................................................................................„ 0.50.

Liefhebber van Schapen. (Een) Blijspel in l bedrijf. Naar
het Fransoh vrij gevolgd, en voor het Nederlandsch tooneel
bewerkt door F. W. Büchner. (2 Heeren. 2 Dames.)............... „ 0.50.

Mijn vrouw en mijn paraplnie. Blijspel mst zang in 1

bedrijf. (4 Heeren. 1 Dame.) ........................................................................ „ 0.60.

Segen-en-Negentig Beesten en één Boer. Vaudeville in 1 be-
drijf. Naar het Pransch. (3 Heeren. 2 Dames.) ................................ „ 0.50.

Onze Jongen. Oorspronkeliik dramatische schets in 1 bedrijf,

door F. C. Fuchs. (4 Heeren. 2 Dames......................................... „ 0.50.

Vit stuk is in bijzondere aanmerking genome7i door de
Commissie voor Tooneelletterkunde d.er stad

Rijk aan liefde. Blijspel in 1 bedrijf. Naar den zevenden
druk, uit het Hoogduitsch van W. Friedrich, door A.
Coeling. (5 Heeren. 2 Dames.) ..................................................................... „ 0.60.

Schoenlapper-Hertog. (De) Oorspronkelijk historisch blijspel

in 3 bedrijven, door Henri. (12 Heeren. 8 Dames.) ............. „ 0.75.

Siberische Nee?. (Een) Blijspel in 1 bedrijf. Naar het Hoog-
duitsch van G. von Moser, door H. P. N. A. M. (3 Hee-
ren. 2 Dames)......................................................................................................... ^^ 0.50.

Teruggevonden. Kluchtspel, met zang, in 1 bedrijf, door H.

Spetter. (7 Heeren. 1 Dame.) ....................................................... „ 0.70.

-ocr page 30-

Vrouwen blijft van de rninflescli af! Vaudeville in i
bedrijf, bewerkt door .T. J. Stoete. (3 Heeren. 1 Dame.) ƒ 0 50.

Zout. Blijspel iu 1 bedrijf. Naar het üoogduitsch van Gor-

ner, door C. K. H. Spoor. (2 Heeren. 1 Dame.)..................... „ 0.50.

Zuster van Jocrisse. (De) Kluchtspel met zang iu 1 bedrijf.
Naar het Frausch van Varner en Duvert, door M. .T.
Ruffa. (3 Heeren.
2 Dames.) ........................................................... „ 0.70.

Bankroet van den Schoenlapper. (Het) lïhjspel met zang
in 1 bedrijf, het Frausch van Martinville, vrij ge-
volgd door Jan de CJuack Jz., 5e druk. (3 Heeren
2 Dames.) ........................................................................................................ „ 0.50.

Bloedzuigers. (Be) of de minnehaudel in de Apotheek. Oor-
spronkelijk blijspel met zang in 1 bedrijf, door A. Ruijsch.
quot;Vijfde druk. (3 Heeren. 3 Dames.) ................................................. „ O 50.

De Jager, de Husaar en het Oestermeisje, of de verpande
Krijgslieden.
Kluchtig blijspel met zang in 1 bedrijf. (3
Heeren. 1 Dame.) .......................................................................................... „ 0.50.

Kasteel van Tourville. (Het) of de Hollandsche Zeelieden
in Frankrijk. Oorsproukelijk tooneelspel iu 3 bedrijven, door
A. Ruijsch. Derde druk. (6 Heeren. 4 Dames, l Kind.) „ 080.

Ijoods, de Scheepstimmerman en het Garnalemeisje. (De)

Blijspel met zang iu 2 bedrijven. (4 Heeren. 2 Dames ) ........ „ 0.40.

N». 777 of het verloten Landgoed. Blijspel in 1 be-
drijf. Naar het Hoogduitsch, door J. V. Hempel (4
Heeren. 2 Dames)............................................................

0.40.

Parelsnoer. (Het) of knecht, dieuaar eu heer. Drama in 3
afdeelingeu, Carl von Holteij, vrij gevolgd, door C. J.
R
O O b O 1. Tweede druk (7 Heeren, 3 Dames.)

Schoenlapper en de Kentenier. (De) of de tevredenheid
overtreft den rijkdom. Blijspel met zang in
1 bedrijf, vrij
gevolgd naar het Fransch, door G. van der V ij v e r.
Vijfde druk. (4 Heeren.
1 Dame.) .............................................................

Verkeerde Adres. (Hel) Blijspel met zang in 1 bedrijf, door
A. Ruijsch. Tweede druk. (4 Heeren. 2 Dames.) ..................

Vrouwen-Soldaten. (De) of de slecht .verdedigde vesting.
Vroohjk blijspel met zang in 1 bedrijf. Naar het Fransch,
door de Quack en Fallée. Tweede druk. (7 Heeren. 3
Dames.) ........................................................................................

Zoo werd hij rijk. Oorspronkelijk tooneelspel in 4 bedrijven,
door A. Ruijsch. Tweede druk. (8 Hteren. 3 Dames.)

0.80.

0.40.

0.50

O 45.

0.80.

-ocr page 31- -ocr page 32-