DE wonderbare
LEVENSGESCHIEDENIS
VAN DEN
die ooit dezen aardbodem heeft betreden.
no. xi,
-ocr page 2-''û'-îi:''C: t
.....--i-
v.-.z' P
/
1 f Jnbsp;V ,
-ocr page 3-Gecommitteerden van het Nederlandscke Zen
delinggenootscfiap, tot het opstellen, verza-
melen en uitgeven van kleine Stukjes, ter
bevordering yan Evangelische kennis en god-
zaligheid, ools bij mingeoefenden; —namelijk:
j. vaic der meuleiï, b. vas marken,
cla.risse, a. i.. m. Phil, et Theol. Doet.
Prof., a. db vries, l. egeung,
J. c. vorstman, r. adriani, Predikanten te
A-mslerdam, Hoora, Leyden en Rotterdam;
ivnbsp;voorberigt.
overeenkomstig hun ambt en hunne bediening,
dal oogmerk gaarne willende bevorderen,
en in uitzigt op des Heer en medewerkenden
zegen f bieden het nevensgaande Stukje hun-
nen landgenooten aan; erkennende intusschen
geene uitgave voor echt, dan welke door
eenen hunner, of door de drukkers dezes,
onderteekend is.
Voorafgaand woord aan den leergragen Lezer.
Wilt gg weten, lieve lezer! wie deze
groote man geweest zq? Welaan! wq zullen
het u zoo aanstonds zeggen. Hij was een ge-
ren Jood, en heeft gewoond in het land
Kanaan. Hij heeft niet langer geleefd , dan
drieendertig jaar, doch in dien korten leef-
tqd veel meel gedaan , dan eenig ander
mensch. Die Hem regt kenden, hadden
Hem hartelqk lief5 en Hg gedroeg zich in
alle opzigtea alzoo, dat ieder Hem moest
hoogachten en liefhebben; en nogtans had
Hg een aantal onverzettelgke vganden. Ou-
beschrgflqk veel heeft Hij van hen moeten
lijden; maar Hij bleef zich zeiven steeds
gelgk, en ging rustig voort in het volbren-
gen van Zgne verhevene en gewigtige taak.
Schoon Hg geen het minst kwaad ooit heeft
gedaan, en zelfs geene boosheid in Zgn
hart was, schoon het volk de grootste ver-
pligting aaii Hem had, schoon Zgn leven
voor ieder dierbaar en gewenscht was, is
Hij, als kwaaddoener, openlijk door den
regter ter dood gebragt; maar even hier-
door heeft Hg de grootste overwinning
behaald, welke ooit behaald is , of immer
behaald zal worden. En schoon Hij waar-
lijk gestorven is, echter leeft Hij, en is
veel grooter en magtiger, dan de aanzien-
lijkste Monarch, die op de aarde leelt.
Met één woord: de hel beeft voor Hem:
de hemel juicht over Hem, en alles is aan
Hem onderworpen; en wie eenigen nood,
of eenig gebrek heeft, hoe klein of hoe
groot die ook wezen mógen, kan bij Hem
liulpe vinden. Wq dragen zelfs Zijnen
naam. En nu begrgpt gq immers wel, wien
wg bedoelen, nu weet gij immers wel den
naam van dien grooten man, wiens won-
derbare levensgeschiedenis wg u in dit boekje
aanbieden? Het is de zoon van God, onzen
Ifeer Jezus Christus. « Maar, wat doen
wg met eene levensgeschiedenis van den
Heer Jezus Christus? Wij kunnen immers
alles, wat tot Hem behoort, in de vier
boeken der Evangelisten, Matthaeus, Mar-
cus , Lucas en Joannes vinden 5 en zijn er
niet reeds levensbeschrgvingen van Hem,
zelfs korte ,voov de Jeugd ^ voor handen ? quot;
Om dat wij vreezen, dat deze bedenking
bij sommigen weliigt zal oprijzen, weike
daarom dit boekje ongelezen zouden lateii
liggen, zoo willen wij u zeggen wat ons
bewogen heeft om dit boekje voor u te
schrijven.
Voor eenigen tijd gaven wij u eenig on-
derrigt in het lezen van den Bijbel. De
yotgt;rti«anist.e inhoud van den Bijbel is de
Hssr, Jezus Christus; die den Bijbel met
verstand leest, zoo als wq u in dat onder-
rigt beduid hebben, die leert Jezus ken-
nen , want deze schriften getuigen van Hem.
Wij Vfillen vertrouwen, dat gij onze les-
sen hebt opgevolgd, en dus begonnen zqt
met de vier Evangelisten, Malthaeus, Mar-
cus, Lucas en Joannes te lezen, daar op
te letten, en er over te denken. Mogen
wij dan ook niet verwachten, dat allen,
die alzoo gedaan hebben, nu wel zullen
weten, wie Jezus is, en wat Hq al heeft
verligt, en hoe het Hem gegaan is? Maar
wij bemerken, dat velen, van welke wij dit
vertrouwen en verwachten, nog diep on-
kundig zijn omtrent den Heer Jezus, en
dat bedroeft ons; want hier ligt voor een
groot deel de oorzaak, dat zq Hem niet
iïefhebben, en geen heil in Hem vinden,
en hoe ongelukkig is dat! Wij hebben
hierover meer dan eens gepeinsd, en mee-
nen op het spoor gekomen te zijn om te
ontdekken, waar het u hapert. Dit althans
heelt onze eigene ondervinding ons geleerd,
dat men dikwijls leest en toch niet regt
weet wat men gelezen heeft, omdat men te
veel in eens voor de aandacht krijgt, en
alsdan het een door het andere vergeet.
Bij voorbeeld: gij zult misschien verschei-
dene malen de Evangelien.aandachtig heb-
ben doorgelezen, en nogtans geene regte
begrippen hebben omtrent den Heer Jezus ;
en waardoor komt dit? De oorzaak is.
dat er zoo vele bgzonderheden in voorko-
men , waarvan de eene op de andere wei
volgt in het verhaal, doch niet in de tijd-
orde, en dan kunt gig het niet zoo in het
geheel overzien, en de hoofdzaak niet vat-
tende , zoo vergeet gq dan ligtelijk het
voornaaniste, zoo niet alles. Sommige brave
en geleerde mannen hebben wel getracht
hierin te voorzien, en duidelijk aaneenge-
schakelde levensbeschrgvingen van den Heere
Jezus uit de schriften der Evangelisten op-
gemaakt : maar deze boeken zijn of te uit-
gebreid en te kostbaar, zoodat gq dezelve
niet kunt koopen of gebruiken; of in zulk
eenen hoogeu stijl geschreven, dat gij de-
zelve niet kunt begrijpen : of zij zijn in
zulk eenen letterlijk verbalenden trant op-
gesteld, dat gij, zoo ras gij dezelve inziet,
denkt: dit alles weten wq, wat behoeven
wg het dan nog te lezen?
Maar wij hebben dit boekje op eene ge
heel andere wgze vervaardigd, en het alzoo
ingerigt, dat gg het gemakkelijk kunt be-
gvijpen gt; en te gelgk er u in kunt oefenen,
dat het, zoo wij vertrouwen, aangenaam
is om le lezen, dat gq zult moeten zeggen:
hier vinden wij dingen in, welke wq nooit
zoo hebben opgemerkt, en dat gg er den
lieer Jezus regt uit kunt leeren kennen,
terwijl gij daarin vindende zulke dingen,
welke gij gelezen hebt, u die met genoegen
7,ult te binnen brengen, en wanneer gij die
dan nog eens naleest, er veel meer in zult
ontdekken, dan gij te voren daar in hebt
ontdekt; ia, wij durven zepen, dat het u
in alle opzigten bevorderlijk zal zijn, om
den geheelen Bijbel met vermaak, en tot
nut te onderzoeken, en dat wenschen wij
van harte.
Eindelqk moeten wq u nog met een enkel
woord ouderrigten, welk een gebruik gq
van dit boekje kunt en moet maken.
Gebruik het tot eene aanganame en nut-
tige uilspanning, wanneer gg, vermoeid
zijnde van uwe bezigheden, en het werk
van den dag volbragt hebbende, eenigen
tqd overig hebt om wat te rusten, en
daarbg iets verlangt, hetwelk u kan ver-
lustigen; en wat zoudt gij tot dat einde
beter kunnen kiezen, dan het lezen van de
groote en wonderbare dingen, welke ons
van den lieven Zaligmaker bekend zqn?
Gebruik het tot uwe vertroosting, en om
uw verdriet te verzetten , wanneer gg onder
eenig leed gebukt gaat, wanneer gg droevig
of mistroostig zgt. De dingen van den Heer
Jezus, welke wg u hier voordragen, zgn
regt geschikt om de aandacht af te trekken
van allerlei onaanpname en moedelooze ge-
dachten , zelfs wgzen zg u ongevoelig, waar
gij hulp en vertroosting kunt vinden. En
het kan wel gebeuren, dat gij, eene poos
gelezen hebbende, u getroost gevoelt, en
goedsmoeds en opgeruimd van geest zult zgn.
Maar gebruik dit boekje dan vooral tot
dat einde, opdat gq den Heer Jezus regt
moogt leeren kennen. Lees het niet slechts
tot vermaak, maar ook tot oefening, op de
volgende wijze.nbsp;o» t-
^ Voor de eerstemaal leest gij het eenvoudig
O oor, van het begin tot het einde, even
eens ais of gij nooit van Jezus had gehoortl
of gelezen , ja als of er niets van Hem in
den Bqbel stond, en dus ook zonder n
t^e storen aan de kleine cijferletters, welke
hier en daar tusschen twee haakjes slaan, of
aan de schriftuurteksten, welke op de cij-
ferletters onder aan de bladzijde zun aan-
gehaald. Hierdoor kunt gq alles best in
zqn geheel beschouwen, en een algemeen
denkbeeld verkrijgen van de grootheid en
hooge waardigheid en dierbaarheid van den
Heer Jezus. — en wilt gij alzoo het nog
eens of meermalen doorlezen, zoo veel te
beter.
Vervolgens raden wij n het boekje nog
eens op te vatten en geregeld voortgaande
de aangehaalde schriftuurteksten in den Bq-
bel op te slaan, en dezelve aldaar na te
lezen. In deze aangehaalde schrifttuurteks-
ten zult gij hetgeen in het boekje slechts
kortehjk is aangewezen, meer uitvoerig in
de bijzonderheden vinden, en dan zult cii
zien, dat hetgeen in het boekje staat, de
zuivere waarheid is; hetgeen zoo kor'telijk
is aangewezen, zult gij dan ten volle be-
grijpen, en die teksten, welke gij menig-
malen leest, zonder die te verstaan, of er
iets bijzoudevs in op te merken, zullen u
dan klaar en gewigtig voorkomen. Met
één woord: u zal een licht opgaan, zoo
dat het u niet berouweu zal deze kleine
moeite te hebben aangewend.
Wanneer gij dit behoorlijk hebt gedaan,
en gij hebt het boekje dan nog eens door-
gelezen , en vervolgens de vier eyangelien.
dan zult gij zelf in deze evangelien nog veel
meer bewijzen vinden van hetgeen wg schrij-
ven , dan wij hier hebben bijgebragt: want
wij hebben alleenlijk eenige voorbeelden
uitgekipt en aangehaald, om u op den weg
te helpen, en dan vleijen wij ons, dat gij
ook de schriften der evangelisten, welke
van Jezus getuigen, met veel meer genoegen
en veel meer nut, tot uwe leering en slich-
ting , dan ooit voorheen zult kunnen lezen.
Nu, de ontfermende en liefdevolle Za-
ligmaker gebiedc däartoe over onze geringe
poging Zijnen zegen, en Hij openbare zich
alzoo door Zijnen Geest aan uw gemoed,
dat gij uit de volheid des harten moogt
bekennen: al wat aan Hem is, is gansch
begeerlijk; en dat gij biddende en dankende
moogt zeggen: wien hebben wij, nevens U
in den Hemel ? Nevens U lust ons ook, niets
op de aarde!
Geboorte en Opvoeding van den Heer
Jezus Christus.
Hel was in den jare 5998, na de schep-
ping der wereld, in den nacht tusschen den
\7 en 18 November, dat onze Heer Jezus
Christus het eerste levenslicht op deze
aarde aanschouwde. (1)
De ouders, uit welke Hij sproot, waren
geringe, doch deugdzame en godvruchtige
menschen. (2) Josef en Maria was hun naam.
Eigenlqk kan men niet zeggen, dat Jezus
ouders had. Maria was zijne moeder, Josef
was in het geheel zijn vader niet. Hq had
onder de menschen geen vader. Door eene
wonderdadige werking van den H. Geest
heeft de maagd Maria dezen haren eerst-
geboren zoon ter wereld gebragt. (5)
Na den val van onze eerste voorouders,
beloofde God, niet zoo zeer aan Adam,
maar juist aan Eva, deszelfs huisvrouw,
een zaad, hetwelk den kop der Slang zoude
vermorzelen, (4) Dit verdient onze opmer-
king, omdat er nooit een kind geboren
is, -waarvan men alzoo kon zeggen: Hij is
fi) Volgens de berekening van den geleerden en
naauwkeurigen schutte, in zijne Heilige Jaarboeken
D. 11, bladz. 218.
(a) Luc. II: 7. Matth. XIII: ss- Luc. II: 24. Matth. I:
19. Luc. I: S7-38, 40-55.
(3) Luc. I: 35. Matth. I: 20. C4) Ccn. III; 15.
-ocr page 13-het vrouwezaad, als van Jezus, die, zonder
toedoen des mans, uit een maagd gebo-
De Joden noemen Hem doorgaans Jezus
den Nazarener; (O en daar was reden
voor. Josef en Maria woonden te Nazaret,
en hebben het kind Jezus ook aldaar voor-
namelnk opgevoed; (2) en in zoo verre was
Jezus een Galileër, en wel bepaaldelqk een
Nazarener; anders behoorde Hij eigenlqk
tot den stam van Juda; want Hq was ge-
boren te Bethlehem, als een nakomeling
van den Koning David, waartoe de heerseh-
zucht van Augustus, de Keizer der Romei-
nen, onder het aanbiddelqk bestuur der
goddelijke Voorzienigheid aanleiding had
gegeven. (3)
Komt, begeven wq ons met onze be-
spiegeling naar Bethlehem, en bezien wg
dat kind, dat toen aldaar was!
Alles treft hier onze aandacht; alles, wat
wij hier zien, en hooren verbaast ons;
alles is wonderbaar.
In de heerschappqen dezer wereld ver-
langt men doorgaans naar eene mannelgke
spruit van het vorstelqk huwelijksbed; ge-
durende de zwangerschap der Koningin
worden er »» ^e godshuizen gebeden ten
hemel opgezonden; en , is de jonge Vorst
(O Matth, XXVI t 69. 71. Joan. XIX: 19.
(a) Matth. XXI i 28. (3) L«C. H : l-S.
-ocr page 14-geboren, dan juicht het geheele land. Maar
dit kind, waarvan Maria te Bethlehem be-
viel, was voor vele eeuwen reeds beloofd; (i)
cn het Igdt geen twijfel, of er zgn gedu-
rende eene reeks van vierduizend jaren,
in de huizen der vromen, «n vervolgens
ook dagelgks in den tempel, gebeden om
gedaan : ja duizenden van menschen heb-
ben i-cikhalzend naar hetzelve verlangd.
Nu! dat kind zien wij te Bethlehem geboren :
en alles, wat wij zien, is aan den eenen
kant even armoedig en gering, en weder
aan de andere zgde, even groot en heerlijk.
Daar lag dit kind, niet in eene zachte
en warme wieg, maar in eene beestenkrib ,
want niemand was er in geheel Bethlehem,
die een vertrek voor Maria, geschikt naar
hare omstandigheden, konde of wilde in-
raimen. In de gewone herberg was ook
geene plaats overig, zij moesten zich be-
helpen in eene stal of schuur, door her-
ders tot berging van hun vee gebruikt. (2)
En hoe armoedig heeft zij zich daar wel
nweten belielpen! Onhekend, ongeacht,
niet van het noodige voorzien; en dat in
het gure wintersaizoen! (5)
lt;0 Matth. II: 15. ■ Jes. VH: .i/|, en IXj 5.
ia.-) Liic. II : 7..
C3gt; De wiate® is doorgaans In Paljsstina omiiingonnam
cn ongezond, door de veranderlijkheid van het weder
bestaande in zachte dagen, .iTgejvisseHdoor gure winden!
en aanhoudende plasregens. Ludeke, verhandeling over
het Oosten, bladz. 4 en 8.
Zoo lag dat kind aldaar, gewonden in
doeken, in eene beestenkribbe, dat kind,
wiens geboorte door eenen Engel was vooi--
zegd, (i) en toch kende men te Bethlehem
dat kind niet, men wist er niets van te
Jeruzalem, en niemand zag er naar om,
niemand was er, die aan Maria eenige hulp
kwam verleenen. Evenwel er kwamen eenige
lieden om Josef en Maria geluk te wen-
schen, en het kind te zien; doch welke
lieden? Menschen van gelijken stand, als
Josef en Maria, eenvoudige, geringe her-
ders. (2)
Intusschen, zoo gering, zoo nedrig zich
dit alles liet aanzien, zoo groot, zoo luis-
terigk waren in der daad de omstandigheden,
welke de geboorte van den Heer Jezus
vergezelden eu volgden.
De geboorte Van een' jongen aardscheu
koning moge door het gebulder van het
geschat worden aangekondigd, en door be-
dienden van het paleis aan dc groeten des
rqks bekend gemaakt; God ?elf, de Heer
van hemel en aarde, zond zgne Engelen
van den troon zgner heerlijkheid naar be-
neden 5 — Hij, de Allerhoogste, Uet aan-
zegging doen door Engelen aau herders,
aan eenvoudige vrome menschen, welke
erfgenamen des hemels waren. (5 j Werd
er naar het kind niet omgezien, was het
onbekend en ongeacht in de wereld, eene
(O Luc I: aö, verv. (a) Lue. II; S. Cs) Luc. II; 8-ia,
menigte van hemellingen vierde de geboorte
van Jezus met verheven lofgezang, (i) ja,
dit is het nog niet al. — God maakte de
geboorte van dit kind bekend aan aanzien-
lijke mannen in een afgelegen land. Deze
kwamen en aanbaden hetzelve, en over-
laadden het met geschenken (a) Voorts was
er blgdschap en Godverheerlgkende aan-
bidding bij allen, die het kind zagen, en
het in deszelfs hooge waardigheid ken-
den. (3)
En trouwens, het kind Jezus was onder-
scheiden van alle Adamskinderen. Hij was
volmaakt onschuldig, volkomen rein en
heilig; ja nog meer. Hij was Gods eigen
zoon, Hij was de eeuwige zoon van den
eeuwigen God, welke onze natuur aannam,
en alzoo als mensch geboren werd. (4)
Hg was de lang beloofde Messias, de Chris-
tus, de Heer, de groote Zoon van David,
die op Davids troon moest zitten tot in
eeuwigheid, die in de wereld kwam, om
zgn volk zalig te maken van hunne zon-
den. (5)
De opvoeding van zulk een wonderkind,
als Jezus, is gewisselgk niet minder merk-
waardig geweest, dan zijne geboorte.
Verbeeldt u de liefde, welke Maria moest
hebben voor dit kind, hetwelk zg op zoo-
(I) Luc. II: 13, 14. Ca) Matth. II; 1, verv.
(5) Luc. II; I?, 20, as, 38. (4) Luc, I; 35.
(5) Lue, II; n. Matth, I: ai.
-ocr page 17-danige wijze had ter wereld gebragt. Ver-
beeldt u, met welk een welgevallen, met
welk eene hoogachting zij het zal hebben
aangezien, daar zq wist, dat het zonder
cenige besmetting van zonde was. Verbeeldt
u, met welk eenen eerbied zg het dank-
baar en aanbiddend oog sloeg op dit kind ,
hetwelk zq als God, haren Zaligmaker
kende, (i) Voegt hier bij in «we gedach-
ten , hoe onbeschrijfelijk schoon en lief-
tallig dit kind zal zijn geweest, en hoe de
blijken van vlekkelooze onschuld en god-
delijke majesteit, uit zijne teedere oogjes,
en alle de zachte trekken van zgn even-
redig en fijn besneden aangezigt zullen
hebben doorgestraald; ja, voegt dan nog
hierbq het karakter van Maria, zpo god—
vreezend, zoo geloovig, zoo stil en op-
merkzaam , (2) en gij zult u eenigzins kun-
nen verbeelden, met welk eene teederheid
Maria dezen haren eerstgeboren zoon zal
hebben opgevoed, met welk eene behoed-
zaamheid, Jiefde en trouw zg voor de ge-
zondheid van zgn ligchaam, bq het toe-
nemen van zijnen leeftijd, zal gezorgd, en
^r zich op toegelegd hebben, om de ver-
mogens van zigne ziel te ontwikkelen, te
leiden en Hem met nuttige kundigheden
en beginselen van vreeze des Heeren te
verrijken. Maar, ^ hoe meer wq er over
denken, des te minder kunnen wq er ons
CO Luc. I: 47. Ca) Luc. I; 38 , en II : 19 , 51, .
2
-ocr page 18-denkbeelden van vormen. Neen, wij kun-
nen het ons niét verbeelden, hoe het met
het ligchamelijk behandelen, vervolgens
met het onderwazen, leeren en vermanen
van dit wonderkind ±al zijn geweest. Wij
kunnen het ons niet verbeelden, hoe het
zal geweest zijn met het spelen en kinder-
lijk bedrqf van Jezus, met zijne verkeering
en gedrag omtrént andere kinderen, met
zijne verrigtingen als jongeling, en de hnlp,
welke Hg aan Josef, den echtgenoot van
Maria een timmerman, zal hebben toege-
bragt. Dit kunnen wg begrgpen, dat Hij
in zqnen kinderlijken leeftijd, en in zijne
ontluikende jeugd, reeds in alles ons is
gelgk geweest, uitgenomen de zonde (i)
dat Hg in het oog der menschen, over
het algemeen, lal geweest zijn, gelijk alle
andere menschen, alleenlijk met dit on-
derscheid, dat men uitstekende vermogens
en bgzondere begaafdheden in Hem be-
speurde , maar geene gebreken of stout-
heid, in Hem ontdekte. Dat Maria, en
die zoo gestemd waren als zij, zelfs onder
al het zwakke, het teedere , het kinderlgke,
iets groots, ja «oddelgke majesteit zag
schemeren, en n®t Welk een oog moeten
de Eügelen, indïetf zg onzigtbare aanschou-
Wers van deii o^assenden Jezus zijn ge-
weest , Hem wel hebben beschouwd 'i
Dan, waartoe zullen wij ons zelve ver-
(i) Hebr. IV : gt;s.
warren in bloote gissingen ? Van den kin-
derlgken leeftgd, en fle opvoeding van den
Heer Jezus is ons zeer weinig aangpteekcnd:
maar aan dat weinige hebben wij ook
genoeg.
Maria's man, alhoewel zqn vader niet
zijnde, nam echter mede de zorg zijner
opvoeding op zich. (i) Zij hebben Hem
te Nazareth, de stad hunner woninggroot
gebragt. (2) Zij hebben Hem opgevoed
overeenkomstig de godsdienstige instelUugen
van Mozes; want, tpen Hij acht dagen
oud was, deden zg Hem de besngdenis
ondergaan: en veertig dagen oud zqnde,,
droegen zg Hem meer plegüg aan den.
Heere op. (3) Al vroeg gewenden zij Hem
aan de openbare godsdienstplegtigheden.
Zoo ras Hij den ouderdom van 12 jareu
had bereikt, namen zij Hem mede naar
Jeruzalem bg gelegenheid van het Paasch-r
feest. (4) Zij wisten ook hun ouderlgk ge-
zag, (ofschoon met die behoedzaamheid,
welke zij aan Zijne hooge waardigheid,
zoo verre zij daar kennis van droegen,
verschuldigd waren) te bewaKen.
Hoe zorgvuldig en getrouw zij zich heb-
ben gekweten van hunnen, pligt ipt Zgne
ligchamelijke en Verstandelijke, ia zedel^ke
opvoeding, blijkt uit de vorderingen , welke
Hij heeft gemaakt iu alle opzigten; terwijl
CO Luc. II: 4!;. CO JVTatdi. II; 23.
(3) Luc. II: 21. C4) Luc. II :- 41, verv.
-ocr page 20-Hq gelukkig opwies naar het ligchaam, nam
Hij toe in wijsheid en deugd, (i)
Ja, Zijne vorderingen, vooral in dit op-
zigt gingen boven alle verwachting en be-
vatting. (2) Toen Hij niet meer dan twaalf
jaren oud was, stonden de leeraars in den
tempel over hem verbaasd, (3) en zoo ging
dat voort van dag tot dag. (4) Gewisselgk
Hij was de schoonste onder de menschen-
kinderen, en genade was op zgne lippen
uitgestort. (5)
Doch het is niet alleen Josefen Maria
geweest, welke Jezus alzoo hebben opge-
voed ; het was niet alleen een bijzondere
zegen van God, waardoor zg in hunne
quot;pogingen zoo gelukkig slaagden ; neen, veel
meer. God zelf, de hemelsche vader, er-
kende Jezus openigk voor zijnen Zoon.
God zelf heeft, (mogen wij ons eerbiedig
alzoo uitdrukken,) Hem opgevoed; laat
ons liever zeggen: Hem gevormd, Hem
geheiligd. Hem bekwaam gemaakt tot het
gewigtig werk, waarvoor Hg bestemd was.
Toen Hg, op eigene begeerte, door Jo-
annes, den boetgezant, zgnen voorlooper,
in de Jordaan gedoopt werd, liet zgn
hemelsche vader zich hooren: « Deze is
mgn zoon, mgn geliefde.quot; In de gedaante
eener duive, daalde de H. Geest neder
Luc. H: 48. (a) Luc. 11: ep. (3) Luc. II: 46.
(;4) Luc. n: sa. (5) Psalm XLV4 3.
op Hem en bleef op Hem. (i) Zoo werd
Hij ten volle toegerust ter volbrenging van
Zijne verhevene taak. Dertig jaren was Hij
toen oud, en oogenblikkelijk hierop volgde
eene zware beproeving (2) waarin Hij over-
winnaar bleef, en welke in een naauw ver-
Land staat met de vorming van Jezus voor
het werk, waartoe de vader Hem gezon-
den had.
Wanneer wg de geboorte van den Heer
Jezus en de omstandigheden, welke daarbij
ppaard gingen, als ook hetgene wij van
Zijnb opvoeding en dertig eerste levens-
jaren weten, aandachtig beschouwen, dan
treft ons de mengeling van grootheid en
geringheid. Naar de wereld ontmoeten wij
niets groots, niets prachtigs of heerlijks;
maar wel alles wat gering en nederig is.
Aan den anderen kant evenwel zien wij
in Hem eene heerlijkheid, welke de wereld
niet kent, maar welke groot is in de oogen
Gods, en een Juister, welke dien van alle
groolen dezer aarde overtreft.
Slaan wij het oog terug, wij lien de god-
delijke Voorzienigheid werkzaam, en all«
gebeurtenissen der geheele aarde, door alle
eeuwen, onder dat hoog bestuur, mede-
^^■erkende om tqd, plaats en omstandig-
Wgeboorte te bestemmen,
booren de aartsvaders en profeten van
■OMattli.niïig, vcrv.Marc. I: 9. Liic.Itl: i, verv.
U) Matth. IV: j-ii. Mare. I: II, ,3. T.uc.XLI:i$,
Hem getuigen. Wij zien den hemel in
vreugde over Zijne komst; en de heersch-
zucht van den Romeinschen Keizer zelfs
dienstbaar, om Hem kenbaar te maken
voor het geloof; en alles te zamen vattende,
moeten wg bg dit begin van Jezus leven
alreeds zeggen: Jezus kwam in deze bene-
den wereld, om te herstellen het gene
door de zonde verbroken was, en een
onbewegelijk koningrgk van waarheid en
geregtigheid op te rigten.
Hoe rgk intusschen is de geboorte en op-
voeding van Jezus aan troost en nutte leeiing!
Kinderen! jongelingen en jongedochters!
denkt loch veel aan de voorregten, welke
uwe onnoozele kindsheid, bg uwe intrede
in de wereld, zonder dat gg het wist,
hebben gekoesterd en verkwikt, vergelijkt
daarbij Jezus in de beestenkrib, en op
zijue vlugt naar Egypte. Waarom had Hij
het zoo slecht, en zoo armoedig, waarom
hebt gij het nog zoo goed gehad? o dankt
Hem toch en hebt Hem toch lief! — want
alle verkwikkingen uwer jeugd hebt gg te
danken aan Hem , die deze alle heeft gemist.
Lieve jeugd! Spiegel u aan het voorbeeld
van het kind Jezus! Vraag u zelve veel af:
zijn wij ook zoo stil, zoo gezeggelijk, zoo
gehoorzaam, zoo gezet op het onderzoek
der schriften, als Jezus was? Vraag u
zelve in het verkeer met uwe medgezellen,
onder uw spelen, bij alles, wat gij doet.
of denkt te doen, toch veel af: zou Jezus
ook zoo gehandeld hebben, als wij? «11
bid toch, dat Hij door zijnen geest u be-
ware, en u make zoo als Hij was, opdat
gij genade en welgevallen moogt vinden bij
God en menschen.
En gij, ouders! viert vrij bot aan uwe
verbeelding, om u voor te stellen, op
welke wijze de vrome Josef, en de verstan-
dige en teeclerbarlige Maria het kind Jezus
zullen hebben opgevoed , en zoekt daardoor
uwe achteloosheden, de vlagen van onbe-
radene drift, de ontijdige of te harde be-
. strafEngen, en de kwalijk geplaatste toege-
venheden eener onverstandige liefde tegen
te gaan, en de geheele opvoeding van uw
kroost alzoo in te n'gten, dat gij hetzelve
voor God en voor den hemel moogt op-
brengen.
Ja: bidt geduriglijk den Heiland om
wijsheid, bedachtzaamheid, liefde en tx'ouw.
Gij ziit zwak, en duizend gevaren omi-in-
gen uw zaad; doch dat is, zoo wel als gij,
door den Doop aan Jezus opgedragen,
Dx-aagt dan u zei ven en uw geslacht gedu-
riglijk aan dien getrouwen ontfermer en
leidsman der zaligheid op, zoo zult gij
eenmaal, Wanneer gij de vruchten van uwe
zorgen plukt, juichende kunnen zeggen:
'■•i^^t daar ik, cn de kinderen, welke do
Hc;er mij gegeven heeft.
Het hetlrijf van den Heer Jezus.
Hier onderscheidt zich de levensgeschie-
denis van den Heer Jezus van de levens-
geschiedenis der grootste mannen dezer
wereld. Nopens deze wordt ons verhaald,
welke gewigtige ontdekkingen zij hebben
gedaan; van welke nieuwe uitvindingen hun
de eere toekomt • welke geleerde boeken
zij hebben geschreven; welke strgden zq
gevoerd, welke overwinningen zq behaald,
hoe veel menschenbloed zq vergoten heb-
ben. Maar van den Heer Jezus lezen wij
eenvoudig dit, dat Hij het geheele land
doorging, leerende en goeddoende, (i)
Deze was zijne hoofdbezigheid; dit was
voornamelijk zqn bedrijf: hiertoe verledigde
Hij zich, hieraan gaf Hij zich geheel over;
en even daarom is Hij groot; veel grooter
dan de grootste man, welke immer was:
■veel grooier dan de grootste helden, voor
welker naam de wereld beeft, en welker
lof, doov billqkheid of vleizucht, aan alle
oorden wordt uitgebazuind.
Is er in de geboorte van Jezus zoo veel
grootsch, zoo veel zonderlings, in zgne
opvoeding zoo veel merkwaardigs, zoo veel
heerlijks, het is niets in vergelqking van
datgene, dat zijn bedrgf ons voor oogen
stelt J Dit gadeslaande moeten wg van Hem
uitroepen: een kind is ons geboren, een
O) Mattli. IV:sa. IX:9, 35. Mare,YI:6. Luc,XIU:aa.
Hand. X: s!quot;quot;^
zoon is ons gegeven, en de heersichappq
is op zijn schouder, en men noemt zij en
naam Wonderlijk, Raad, sterke God, Vader
der Eeuwigheid, Vredevorst.
Gewisselijk, Jezus ging het geheeleland
door, van stad tot stad, van dorp tot
dorp, niet om zich door koophandel te
verrijken, ook niet om het vermaak te
genieten van allerlei plaatsen en oorden te
bezigtigen ; neen, Hij deed het, om men-
schen te leeren en hunne kwalen weg te
nemen. Van dien tijd af, dat Hij, dertig
jaren oud zijnde, door Johannes was ge-
doopt, en openlijk te voorschijn trad, tot
dat Hem zijne vrijheid en zijn leven ont-
nomen is, heeft Hij niet anders gedaan,
geene andere bezigheid gezocht, met ver-
zaking van gemak en rust, van aardsche eer
en voordeel, zich geheel aan het nut der
menschen toegewijd, en zijn gansche leven
in onderwgzen en in weldoen doorgebragt.
Wie zou dan niet gaarne Jezus kennen?
Wie zou niet gaarne van Hem hooren en
lezen? Wie kan zich verzadigen in de be-
schouwing van het gene Hij geleerd en
gedaan heeft ?
Welaan! laat ons onderscheidenlijk letten,
vooreerst op de leer van Jezus , — ten tweede
op de wonderwerken, welke Hij heeft ver-
rigt; — en dan over het een euander verder
onze gedachten laten gaan.
Cn Jes. IX: 5.
-ocr page 26-Willen wij lt;le leer van Jezus regt be-
schouwen, aan komen deze twee hoofd-
punten in aanmerking: i. l^Vat leerde
Jezus ? 2. Op welke wijze leerde Hij ?
Wat leerde Jezus P Over het algemeen
beschouwd, ging Zqne leer over de ver-
borgenheden van het koningrijk der heme-
len. Hij gaf de menschen onderrigt omtrent
de ware godsdienst. Hij leerde hun den
weg tot wezeiüijk geluk, tot eeuwige zalig-
heid. Sommige noemen dit in den heden-
daagschen spreektrant: Jezus leerde de beste
zedekunde en dat deed hij inderdaad ? doch
Hq leerde nog meer dan dit: Hg wees ook
den weg, om aan de lessen der beste
zedekunde te beantwoorden, eenen weg
juist geschikt voor den verdorven en schul-
digen mensch. Hg ontdekte het middel
van verlossing, en riep tot geloof en be-
keering. Bg de Evangelisten heet dit: Hij
predikte het Evangelie des koningsrgks.
Hg, de groote leeraar van God gezon-
den, gaf aan de menschen zuivere denk-
beelden omtrent God, en Gods bestuur
over deze wereld, klare en juiste begrip-
pen omtrent hunnen pligt.
Hij leerde God kennen als een' zuiveren
Geest; (i) als den Heer van hemel eu van
aarde, van wien alles afhangt, en dpor
wien alles gebeurt; zonder wiea geen ümschje
op de aarde valt, die de leJien en het gras
(I) Joan. IV : =4.
bekleedt, en de vogels voedt, (i) Hq leerde
God kennen, als alwetend en almagtig, als
een hoogst volmaakt Opperwezen, (2) als
een heilig en regt vaardig Bigter, die elk
zal vergelden naar zijn werk; (5) maar ook
als een goedertieren, liefdergk en getrouw
vader, die voor zijne schepselen zorgt, de
gebeden zijner menschen hoort, en hen
gaarne gelukkig maakt. (4)
Jezus gaf aan de menschen klare en juiste
begrippen omtrent hunnen pligt, Hq
verklaarde de wet Gods iu haren eigenlijken
zin, en zuiverde dezelve van de bqvoegsels
en verdraagingen der Schriftgeleerden en
Farizeën. (5) Hij leerde: dat wij God moe-
ten liefhebben boven alles, en onze naas-
ten gelijk ons zeiven; (6) dat wq God la
geest en in waarheid moeten dienen, en
niet slechts uiterlijk en naar de letter, maar
met ons hart gehoorzaam moeten zijn; (7)
dat wij ons zei ven moeten verloochenen,
onze booze lusten en begeerlijkheden te
onderbrengen 5 (8) dat wij op God ons
(i) Matth. XI: ag-X, 29. VI: sö, SS.
(a) Matth. VI: 4, 6, 8, 18, 32. Matth. X: aa.
XïX: 17-26. Mare. XIII: 32. Luc. XVI: 15.
(3;) Matth. VI: 13- XII: 36, 37.
C4) Matth. VI: 25, 34- Vil: 7 , verv. Luc. XI: 9 , verv..
(5) Matth. V: 1-4?- C')nbsp;37-40- VI: 24.
VII: 12, V, 44-47-
C7) Matth. VI: i-8, lö- XVIII: 9,. 53.
C8) Luc. IX: 23. Matth. V: 29, 30.
hlZnbsp;moeten stellen; (x) dat mj
heilig en volmaakt moeten zqn, gelijk de
h^emclsche vader heilig en volma'akt is. (2)
Onze onvergelqkeijke leeraar sprak ook
over onze zedelijke verdorvenLid; Hij
opende den weg van onze verlossing, en
Hq leerde een leven na dit leven.
^itnbsp;^ooze ge-
aardheid hebben, afkeerig van God en het
goede (.gt;,) dat wq uit ons zelve geen we.
zenlqk goed kunnen doen, (4) ja, dat wij
Th!quot; u'^' T' alzio'^„^en plfgt
te betrachten, dal TTi, de goedkeuring God%
^vegdragen en tot zijne gunst en gemeen-
schap worden toegelaten, ten zi, wij door
den Heihgen Geest vernieuw.l worden. (5)
Hq opende tevens den weg van onze ver-
lossing; en daar Hij het was, door wien
wq van onze schuld en zedelijk bederf moe-
ten bevjijd worden, maakie Hij zich zei ven
als zoodanig bekend. Hij mJkt. zich b -
kend als den zoon van God, als het licht
der wereld, als het ware hemelsbrood, aJs
den goeden herder als de opstanding en
het leven: (6) Hq betuigde, dat God hem
had gezonden om de wereld te behouden
(O Matth. VI: 33 , 34. (quot;-) Matth. V ; 48.nbsp;'
C33 Matth. XV: 19. C4J Joan. III: 6. Matth. VII: ,7
(5) Joan. III: 3.5.nbsp;^'
COMatth^XV,:.3,.o. Joan. IX: 5. Joan. VI- 3.,
51'., X: 1:, verv XI •• 25.
-ocr page 29-en dat Hij lot dat einde zijn leven zoude
afleggen, en gedood worden, maar daarna
ook weder zoude opstaan uit de dooden. (i)
Hij verklaarde zijn lijden, als een rantsoen,
hetwelk Hij voor velen gaf', opdat zg ver-
geving van hunne zonden zouden hebben
door Hem, die in hunne plaatse en voor
hen dat lijden droeg, en zijn leven voor
hen overgaf; gelgk mede dat een iegelijk ,
die in hem gelooft, niet zal verderven,
maar het eeuwig leven hebben, (2) en dat
de vader daartoe Hem alle magt gegeven
heeft in hemel en op aarde. (5)
Alzoo leerde Jezus ook een leven na dit
leven. Hij leerde wat er na dezen zga
zal, dat Hij zelf ten jongsten dage allen,
die ge^rven zijn, uit de dooden zal op»
wekke^, (4) dat Hij dan alle menschea
Bal oordeelen en vonnissen; en dat de
goddeloozen als dan Zuilen gaan in de eeu-^
wige pijne, maar de regtvaardigen in het
eeuwige leven. (5)
Uit dit algemeene overzigt van het gene
de Heiland heeft geleerd , fwant wij hebben
ons slechts bq eenige hoofdzakelgke trekken
bepaald) kunt gq genoeg zien, wat Jezus
den menschen heeft geleerd, Bq het ver-
CO Mare. IX: 9-1 ï-
(O Luc. XXI: 19- Matth. XXVI: 28. Joati. VI: si,
verv. Joan. III:
Cs) Matth. XI: a?, 30. XXVIII: 29.
(4) Joan. V: 20 , 29. (s) Matth. XXV: 4lt;gt;*
5o
der inzien en nalezen der Evangelisten,
zult gq nog een aantal bgzonderheden , veie
leeringen en onderrigtiugen, welke Hij nu
cn dan bq gelegenheid gegeven heeft, aan-
treffen; en op het laatst zult gq moeten
zeggen: waarlqk de groote Profeet heeft
niets overgeslagen, dat tot de regte kennis
van God en godsdienst, en dat tot onze
wezenlijke zaligheid behoort.
Maar nu is, ten tweede de vraag: op
welhe wijze leerde Jezus?
De Heiland deed dit niet op eene gere-
gelde wijze , noch naar een bepaald leer-
stelsel, gelqk onze leeraars gewoon zijn
onderwqs te geven. Neen! zijne leerwijze
was geheel vrq, ongezocht, en vloeide als
van zelve. Bq voorbeeld, om u eefige bn.
zonderheden te doen opmerken: T
Wat de plaats aangaat, waar Hij *n on-
derwqs gaf 5 nu eens leerde Hij in den tem-
pel te Jeruzalem, dan wederom in de sy-
nagoge, ter plaatse waar Hij zich bevond, (i)
Somwqlen deed Hij het in de huizen van
menschen, bij welke hij zijn intrek had, of
ter maaltijd was. (2) Vaak vloeide de he-
melsche leere van zijne lippen, terwijl Hg
zich in het open veld bevond, op eenen
berg, aan het strand, of op een schip ge-
zeten zijnde, (3) al naar dat de gelegen-
heid zulks met zich bragt.
CO Joan.1:13. Joan.VII. Luc.IVjiö. (2}Luc.XIV: i.
(3) Joan. IV-• Mattli. Xlll. Mattli. III. lüc. V: 3.'
Met opzigt tot den tijd, welke Jezus koos
tot zgn onderwijs, mogen we opmerken,
dat Hij zich aan geene vaste dagen of uren
verbond, veelal nam Hq de gelegenheid
der Sabbatten waar (i); doch Hij leerde
ook op andere dagen in de week (2). Hij
deed het des morgens vroeg, des middags,
des avonds, ja zelfs wel eens des nachts (3),
al naar dat er gepaste _ aanleiding was.
En wat deze aanleiding betreft, Jezus
vattede wel eens het een of ander stuk op,
naar de gelegenheid des tijds, en sprak
daarover tot de genen, die Hem hoorden (4).
Vaak werd Hem aanleiding gegeven door
dezen en genen, welke Hem iets voorstel-
den , vragen deden, onderi'igting begeerden :
aU Nicodemus, Maria, de Apostelen, de
Joden (5), doch buiten dit wist de Hei-
land alles, wat Hem voorkwam, zich len
nutte maken, en daar uit aanleiding te ne-
men tot eenig onderwijs (^6).
Belangende eigenlijk de inrigting van
Jezus onderwgs, Hij' nam wel eens een
gedeelte van de H. Schrift, hetwelk Hq
foluc. IV: 16. CO I-uc- V: ir-
Cs) Joan. ni: 2. Luc. XI: 37. IX; 12. Joan. Ui.
(4) Joan. VII: 37, verv.
Cs) Joan. in. Luc. x: 3«, vc.t. Luc. XII: 41, verv.
Matth. XIX: 16, verv. Luc. X: 25, verv.
C6) Luc. XIII: I, verv. Mattli. XII: 38, verv. Matth.
XII: 46, verv. Joan. XII: ao, verv. Joan. IV:
Hj verv.
0 2
voorlas, en vervolgens daar over handelde (i);
ook verklaarde Hij dikwijls het een of an-
der stuk, de eene of andere waarheid, den
eenen of anderen pligt, in korte spreuken,
in min of meer uitvoerige redevoeringen (2);
meestal echter spi-ak Hij door gelijkenissen ,
en droeg onder zinnebeelden, uit het da-
gelijksche leven ontleend, de gewigtigste en
diepste waarheden voor (5j,
Slaan wij, ten tweede, het oog op de
weldadige wonderwarhen^ welke mede een
groot deel van 's Heilands bedrijf hier op
aarde uitmaakten. Bij deze beschouwing
moeten wij onderscheidenlijk letten, 1. op
de voorwerpen van zijne weldadige wonder-
kracht, 2. op de meBSchelijke ellende,
•welke Hq daar door wegnam, 5. op de
■wijze, waarop Hq zulks deed.
Wie waren dan de gelukkige voorwerpen,
aan welke zqne groote liefde haar goddelijk
alvermogen verheerlijkte?
Voorzeker, gelijk Hq eens zeide, niet
gezonden te zijn dan tot de verlorene scha-
Ëen van het huis Israels, (4) alzoo bepaalde
[ij zich voornamelijk bij zijn eigen volk,
endeed zqne wonderwerken onder de Joden.
Doch onder dezen maakte Hij geen on-
derscheid; geringe dienstknechten zoo wel
als heeren en oversten, onbekenden zoo wel
als vrienden waren de voorwerpen van zijne
(O Luc. IV: 16, verv. (2) Matth. V; 6.7.
Cs) Matth. XUI. Matth. XV: 14.
ontferming; beschaafden en braven hielp
Hij, en slechten zond hg niet ongetroost
henen* Hg ging nog verder, al wat ellendig
was trok zijne aandacht, en werd door Hem
gered. Onder tien melaatschen waren negen
ondankbare menschen, de tiende was een
Samaritaan, een gehaat schepsel bij de Jo-
den: toch reinigde Hg allen, (i) Hg ver-
hoorde de smeeking van eene Kananeesche
vrouwe in de streken van Tyrus en Sidon,
alhoewel zg eene Heidensche was (2) Hoe
vele wonderwerken heeft Hij gedaan bg de
woeste Gadareenen! (5) en wg moeten niet
vergeten den dienstknecht van den Hoogen-
priester, welke de handen uitstrekte om
Jezus in banden te slaan, en door Petrus
zwaar gewond werd (4).
Maar in welke nooden heeft Jezus voor-
zien ? Van welke ellenden en smarten heeft
Hij de menschen, onder welke Hij verkeerde,
ontheven ?
Het was hem niet genoeg, aan eene stille
en godvruchtige bruiloft, Waar gebrek aan
wgn het onschuldig genoegen dreigde te
verstoren, eenvoudig water in den besten
wgn te herscheppen, (5) toen duizenden
van menschen, die Hem als leeraar volg-
den, gevaar liepen om door gebrek aan
voedsel te bezwqken, eenen niet noemens-
CO Luc. XVII: 16. (2) Matth, XV: 26, verv.
lt;3D Matth. VIII: s3-34- XIV: 35, 36.
(4) Luc. XXH; 0-Si- CS} Joan. II: j-n.
waardigen voorraad alzoo te doen gedijen ,
dat allen verzadigd wierden en nog. ovev
hielden: (i) daar zgne vrienden, in een
vaartuig door den storm geslingerd, schip-
breuk en den dood voor oogen zagen, door
éénen wenk den wind te doen zwijgen, en-
de golven effen te maken; (2) Maar Hij
genas ook allerlei ziekten en kwalen onder
den volke.
De koortsen moesten voor zqn aangezigt
de wijk nemen, (5) die door jlgt of der-
gelijke kwalen kromgebogen was, ging op
zijn bevel regt op; (4j die door water-
zucht gekweld was, werd door Hem gehol-
pen; (5) die aan ongeregeld bloedvloeijen
Kwgnden, genas Hij, (6) gelijk ook maan-
siiekenen geraahten, {j) lammen en hreu-
pclen werden door Hem hersteld; (8) den
blinden gaf Hij het gezigt, den doovea
het gehoor, den stommen de spraak we-
der ^g) , de rnelaalschen werden door Hem
gereinigd (10),
Eu het maakte voor tien grootén Wonder-
doener geen onderscheid of deze menschen
jaren aan één die kwalen reeds hadden met
(15 Matth. XIV; 13) verv. XV: 31, varv.
(a) Matth. VIII: 23-27. Matth. VIII: 14, IS.
(4gt; Luc. XIII; 10-13. Cs) Lue. XIV: a verv.
C6) Matth. IX: 20-22. C?) Matth. IV: 24, IX: i, j.
C8) Matth. XII: 9-13.
(9) Luc.XVIlI;3S-43.Marc.VII:32-s7.Matttl.IX:32, 34.
Cio) Luc. XVII: 11-19. Lue. V: 12-14.
-ocr page 35-aicli omgeilragen (i), en te vergecls al hu»
vermogen aan Medieijnmeesiers hadden yer-
spild, (2; ja of zij zelfs met die ongemak-
ken geboren waren (3).
Daarenboven moesten de booze geesten
Hem onderdanig zijn, en de ongelukkigen ,
welke zij kwelden, verlaten (4;. Het graf
zelfs moest op zijn bevel zgnen prooi te
rug geven: want jongelingen eii bejaarden
werden door Jezus uit den dood opge-
wekt (5).
Het is wel der moeite waardig, dat wij
nog nagaan, op welke wijze Jezus alle deze
wonderwerken verxigtte.
Hij deed dezelve somtijds geheel ongezocht.
Wanneer Hij hier of daar eenen ellendigen
aantrof, welke Hem niet eens kende, of
niet om hulpe durfde aanspreken , dan sprak
Hij zelf zulk eenen aan, en hielp hem (6).
Dikwerf weid Hij op den weg opgehou-
den door het geroep van ongelukkige lij-
ders , of zij kwamen in eenig huis, waar Hq
zich bevond, of werden tfoor anderen tot
Hem gebragt, en op beddekens voor Hem
neJergelegd (7;.
(i) Mare. V: 25. Luc. XUI: lö. Joan. V: 5.
Ca) Luc Vni: 43- (3) Joan. IX.
C4') Joan. IV: 33-37. Luc. VIII: 07, 39.
Cs) Luc. VII: 11-I7- Matth. IX: 18-26. Joan. XI.
C6) Joan. V: 5, 6-
(7.) Matth. IX: 27, 23- Marc. V: 25-29. Matth. XV:
22, verv, Marc. VI. 55, 56. Luc. IV: 40^
Somwqlen genas Jezus de ellendigen min
of meer middellgk, (alhoewel er tusschen
de genezing en het middel geen eigenlgk
verband plaats had , en de redding uit dien
hoofde niet minder wonderbaar was). Bg
voorbeeld: zg voelden zich gezond, wan-
neer zij zgn kleed slechts hadden aange-
taakt (i), of Hg zelf raakte hen aan (2),
of deed slijk op hunne oogen (3); maar
somtgds deed hg het ook onmiddellgk;
slechts een enkel woord sprekende, als:
neem uw beddeken op en wandel! (4) Strek
uwe hand uit! (5) Wordt geopendl (6)
Ik wil word gereinigd! (7) U geschiede ge-
Igk gg wilt! U geschiede naar uw geloove!
Uw geloof heeft u behouden, ga heen,
toon u zeiven den Priester! (8) Ia het is
gebeurd, dat Jezus eenen kranken, die ver
van Hem verwgderd fwas, zonder hem te
zien of te spreken, door een enkel woord ,
van den dood gered heeft (9).
Voorts moeten wij wel degelgk in acht
nemen: 1, Dat deze wonderdadige teekenen
van 's Heilands goddelgke magt meest alle
CO Luc. VIII: 44, Matth. XV: j6.
Ca) Matth. VHI: 15. IX: ap. XXIX: 20, 34. Mare,
VU: 3Ï.
C3) Joan, IX; 6, 7, C4) Matth. IX: s,
Cs) Matth. Xll: 13, (6) Mare. VII: 34. 35.
C?) Lue. V - 13.
CS) Matth, XV: 8. Marc, X: sa. Luc. XVII: 14.
(9) Matth. VIII: S-13. Joan. IV: 46-53,
-ocr page 37-t
weldadig waren. Zij strekten niet ten vér-
derve, maar tot vertroosting, tot verlos-
sing. 2. Dat Hij dit alles deed met de
grootste eenvoudigheid, zonder eenigen om-
slag daar hg te maken, en vaak als in het
voorbijgaan. 3. Dat Hg ook alle toejui-
ching zorgvuldig heeft vermeden , en naar
mate eenig wonderwerk treffender was, en
meer in het oog liep! des te vlgtiger zich
zeiven aan de menigte onttrok, en ver-
borgen hield (i).
Welk een aantal wonderwerken intusschen
zgn er door Jezus gedaan ! Welk eene reeks
van weldaden door Hem bewezen! Hoe vele
honderden ellendigen door Hem geholpen
en getroost, en dat in den korten tgd
van nog geene drie jaren! Gewisselgk van
Hem mögt daarna billijk gezegd worden:
Hg was een profeet, krachtig in woorden
en in werken, voor God en al het volk! (2)
Eer wg nu tot de overweging van 's Hei-
lands lotgevallen overgaan, moeten wg bij
zgn bedrijf, hetwelk wg ons voor oogen
stelden, als bestaande in leeren en weldoen,
nog eenige oogenblikken met onze pein-
zende aandacht ophouden.
Vooreerst dan moeten wg hier bij op-
merken, dat het leeren van het volk bg
Jezus de hoofdzaak werd gerekend, terwijl
zgne wonderwerken, om het dus met eer-
bied te noemen, niet waren dan bijwerk.
(O Matth. XUtie. M»rc.VI;43. ( ï) I.iir. XXIV: 19.
Wanneer wij de verhalen der EvangeUsten
doorlezen , ontdekken wq zulks ligtelijk : —
dan vak het in het oog, dat de gesprekken
en redevoeringen van den Heiland daarin
veel meer plaats heslaan, dan de genezin-
gen door Hem volbragt. Verder, dat de
Zaligmaker zich met opzet verledigde om
de menschen te leeren, en Hij daar van
het meeste werk maakte, ja daartoe alle
gelegenheden zocht en aangreep; terwgl
Hij zijne wonderdaden, als hij toeval, en
in het voorhggaan verrigtte. En trouwens.
Hij was daartoe gekomen, ja daartoe met
den H, Geest gezalfd, om eene blijde bood-
schap te brengen den zachtmoedigen, om
uit te roepen het jaar van het welbehagen
des Heeren. Hij was het licht der wereld (i),
en zijne wonderwerken moesten alleenlijk
dienen tot bewgzen, dat Hg waarlijk van
God gezonden was, en om zijne leer tc
bevestigen.
Ja maar: terwijl zgne wondei werken die
bedoeling hadden, zoo waren zg te%'ens
onderrigtingen voor het volk. Aan hetgene
Hij lot gtnezing van ligchaamskwalen deed,
konden zij zien, wat hij tot behoudenis der
ziel vermogt. Voor zoo verre zgne won-
deren weldadig waren, konden zij er uit
opmerken, dat Hg, de zoon des menschen,
niet gekomen was, om te verderven, maar
om te behouden ; om le zoeken en zalig
(O Jc'S. I'XI - I , 3. .Toan. IX: 5-
te maken hctgenc verforen was (x). ZoO
moesten zij bij bet aanschouwen en onder-
vinden van Jezus wondermagt zeggen : waar-
lijk Hg heeft onze krankheden op zich ge-
nomen , en onze ziekten gedragen (2).
Ten tweede . mogen wij hierbij opmerken,
dat de Zaligmaker zekerlijk nog veel meer
heeft gedaan , dan leeren en kranken helpen,
doch ook daarin zien wij dat het leeren bij
Hem de hoofdzaak was.
Toen Hij openlijk te voorschijn trad, was
Zijn eerste werk , dezen en genen tot Zijn
gevolg te zoeken, en aan te nemen (ö).
Vervolgens koos Hij twaalf uit deze volge-
lingen tot Zijne bijzondere vrienden en
Apostelen (4), en daarna nog 70 anderen,
welke Hij uitzond ora te ])rediken en te
leeren (5). Doch ieder begrijpt, dat dit
alles in het naauwst verband stond met
Zijn groote werk als leeraar van het volk.
Hg was een gezet bgwoner van de open-
bare godsdienst (6^ , maar bij die gele-
genheid gaf Hij meermalen de gewigtigste
onderwgzingen aan het volk.
Bij den aanvang Znner bediening zuiverde
Hij den teoipel van de kooplieden en wis-
selaars , en herhaalde dat kort voor Zijn
lijden, toen Hij eene plegtige intrede in
CO Luc.IX: 5,56- CO Jes.LIII:4. Matth.VIII: ló, 17.
(3quot;) Joan. 1: 37 , 52- Lue. V 14, 11. Matth. IX :9,10,
C4) Matth. X ; I , Cs) Luc. X •■ i , vorv.
C^) Joan, TI : 53. JoiUl. VU , I.iic. IV; Uk
-ocr page 40-Jerusalem had gedaan (i), en gaf toen ook
gewigtige lessen,
_ Veeltgds bragt Hö geheele nachten door
m stille eenzaamheid (2) , en bereidde zich
alzoo met diepe overpeinzingen en oot-
moedige gebeden tot het werk, waartoe
Hg was gezonden.
Voorts was Hg een vriend van de gezel-
^ge verkeering. Hg ging ter maaltgd, waar
^g werd genoodigd , en woonde zelfs eene
^ruiloft bg (5), maar ook dan wist Hg aan-
ieiding te vinden tot nuttig onderwgs.
Voor bet overige had Hg allerlei ont-
moetingen , en werd dan door den eenen,
dan door den anderen, geduridgk bezig
gehouden.
IVu eens ontving Hg een gezantschap van
Joannes den Dooper (4); dan eens een
bezoek van Zijne moeder en bloedverwan-
ten (5); eens bragt men kindertjes tot Hem
opdat Hg dezelve zoude zegenen (6) • op
een anderen tijd kwam Petrus verlegen bn
Hem, toen de ontvangers op het betalen
der didrachmen drongen (7), Op eenen an-
deren tijd vervoegde Salome zich bg Hem
met eene ongepaste begeerte (8); dan we-
lt;0 Joan. II: 13,22. Matth. XXI: 12,13.
C2) Matth. XIV:3»,24. Luc. V;i6. Matth. XIV: 22, 23,
C3gt; Matth. IX: 10. Luc. VII : 6 , 50, Joan. ll.
(4) Matth. XI; 2. (s) Luc. VHI: 19,21. Matth. XII:4ö.
(6) Matth. XtX : 10 , x6. (7) Matth. XVII : 27, verv.
(8) Matth. XX ; so—28.
derom waren er, die Hem wilden volgen,
doch het niet regt meenden (i) ; of die
eenig verschil hadden , en zijne tusschen-
komst begeerden (2). Niet zelden liadden
de Apostelen het een en ander, waardoor
zij Jezus aftrokken (5), en hoe menigmaal
hebben de Parizeen en Schriftgeleerden,
znne booze vganden, Hem allerlei lagen
gelegd, allerlei strikken gespannen , het zij
door eene overspelige vrouw voor Hem te
stellen, of den schatting-penning Hem te
toonen, en over het een en ander zgn
oordeel te vragen (4) , het zg dat zg Hem
allerlei vragen en ingewikkelde voorstellen
deden , als bij voorbeeld over Zijne zending
en de bewgzen daarvan; over de wasschm-
gen en reinigingen ; over de echtscheiding
en de opstanding uit de dooden (5).
Maar, wat het ook ware, van alles maakte
Jezus zijn gebruik om aan zgne hoofdtaak
te beantwoorden; terwgl Hij de verspie-
ders beschaamde, verdwaalden te regt hielp
en aan opregte vragers voldeed, wist Hg
alles tot nuttige leering aan te wenden.
Zelfs terwgl hg het wee over de geveinsde
Schriftgeleerden en Parizeen moest uit-
Ci) Matth, I: 19 ,nbsp;» 22,
C2) Luc, Xll! 10 , ai-
(3) Matth. ix: 14-27. Matth. XVIII: i-ii.
C4:) Joan. VIII : 3 , verv. Matth. XXII : 16 , verv.
(5) Matth. xn:8,verv.XVI: 1-4. Matth. XV: i-ai.
Matth. XIX : i—11. Matth. XXII; 20-^22.
spreken, leerde Hg, wat ware deugd en
godsdien« Ks en vvat. er toe behoort, om
in het Komngnjk Gods te kunnen' in-
gaan . ).
Ten Me: moeten wij (en het is niet
n^oegelgk) uit dit alles de (rekken van Jezus
gvootheid opzamelen , en dezelve diep in
ons geheugen inprenten.nbsp;^
Zgne rede was altijd met zont besprengd •
zgn verkeer was altijd aangenaam en imtL'
zgn gel.eele leven was aan de verlichting
aan oe vertroosting, aan de verbetering!
aan de zalig.ng van menschen toegewijd . en
hoe onvermoeid was Jezus onder de ^tts-
telooze bezigheid I ja, met welk eene be-
laai-dheid oplettendheid en vastheid van
geest h,eld Hg steeds het oogmerk, waartoe
Hg in de wereld was gekomen, onder het
oog, zonder dat invallende omstandighe-
den van welk eenen aard ook, lieni daar-
van konden aftrekken, terwijl Hg die zelfc
aan zgne taak dienstbaar maakte '
En , welk eene wijsheid straalt ér door in
zgn leeren! Het zij dat men let op den
verhevenen .nhoud van zijne leer, omtrent
God en Goddeigke dingen, (2) hetzij d.t
men m aanmerking neemt, hoe Hn de ge-
legenheden zoo gepast wist te gebruiken-
n.t bekende en zienlijke dingen tot hooger
op te Je,den. naar ollcr vatbaarheid zich
te sch.kken ! Welk een geduld naitrcnt de
CO Mattli. XXIII. fi) Joan. I ; iquot; , i».
onverstanfligen en tragen van harte! Welk
eene zachtmoecligbeid omtrent dc tegen-
sprekers , gepaard niet mannelijken ernst
jegens opzettelijke booz.en en geveinsden !
Welk eene nederigheid bg het doen der
wonderwerken! Welk eene liefde en trouw,
die Hem zoo ijverig, zoo aanhoudend maak-
ten, zoo rusteloos bezig in dat alles ! zoodat
Hij zijn geraak, zijne nachtrust, ja zelfs wel
eens het gebruik van spijze en drank daar -
aan opofferde (i) !
Onze verwondering stijgt nog hooger,
wanneer wij onzen Jezus beschouwen, als
geheel vrij van alle zedelqk bederf. Geen
onrein beginsel, geene ongeregelde drift
was bij Hem. Hij was de deugd, de God-
zaligheid zeifs, en, die heilige Jezus ver-
keerde op denduur van den morgen tot
den avond, met zwakke, met onreine,
met zondige schepsels, leefde in eenen
kring, waar in Hij, uitgezonderd eenige
w^iwige vrome Israëliten, in welker geest
geen bedrog was , niets anders aantrof,
dan diepe onkunde en onvatbaarheid , jam-
merlijke veroordeelen en wanbegrippen ,
vervaarlijke boosheid en verbastering. Met
zulken was Hij gemeenzaam! at zelfs met
tollenaren cn zondaren (2) , cn bleef on-
ophoudelgk aan hunne veriichting en ver-
betering arbeiden. Wie twijfelt er een
CO ]0M. IV : 31 ' 4ï- ,
(2) Alatth. IX: n. Llic. XV : 2.
oogenblik aan, of Jezus gevoelde znne
waarde ? Hg kende de zuiverheid en edel-
heid van Zijne bedoelingen. Hij was niet
onbewust omtrent de verhevenheid van
Zgne bestemming : maar wie staat dan niet
verbaasd over de voorbeeldelooze men-
schenliefde, het eindeloos geduld, de
laagnederbuigende inschikkelgkheid, de on-
begrgpelgke bescheidenheid en vriendelijk-
heid, welke Hem tot het einde toe bgble-
ven ? En dit alles blonk zelfs heerlijk uit,
dan, wanneer Hg genoodzaakt was Zgne
billijke verontwaardiging te openbaren (i .
Gewis, het gaat alle onze bevatting te
boven, wanneer wg in aanmerking nemen,
dat de verheveEe, de heilige Jezus , zich
niet anders aan het gezelschap der men-
schen heeft onttrokken, dan wanneer Hg,
nu of dan, geheele nachten in de eenzaam-
heid wilde doorbrengen , en dat om zich
voor te bereiden voor de alleraandoenlijk-
ste oogenblikken van Zgn leven ; voor dat
allerontzettendst lijden, waarin Hg zich
zclven als een zoenoffer voor de schuld
der menschen zoude opofferen, en aan
het kruis Zgn leven afleggen : en wanneer
wij dan nog daarbg bedenken , dat Hij met
volle zekerheid vooruitzag, hoe alle deze
Zgne liefde en trouwe, waarmede Hg zich
zeiven, zoo geheel en al, ten nutte van
Zgn volk overgaf, dooi een aantal van ben
(i) Mare. III: 5.
met ondank zoude worden beloond, en
velen hunner eenmaal zouden roepen:
Kruist Hem! Kruist Hem! Voorzeker
hiexbg moeten wq aanbiddend uitroepen:
o Jezus! wie is aan U gelijk ?
Ja maar, wrq verliezen ons zeiven , wan-
neer wij Jezus beschouwen in Zijne hooge
waardigheid , als Gods eigen, Gods gelief-
den Zoon. Alle de volheid der Godheid
woont in Hem ligchamelijk. Hq is God ,
geópenbaard in het vleesch , God, bovenal
te prqzen in de eeuwigheid. En dat wist
Hij als mensch ; dat geloofde Hg ; aan dat
geloof hield Hij vast tot het einde toe !
Hij, de Zoon van God, de Heer uit den
Hemel, wilde onder menschen wonen, Zij-
ne Goddelgke heerlijkheid onder de zwakke
menschen verbergen, en een voorbeeld
van nederigheid, zachtmoedigheid, ver-
draagzaamheid . inschikkelgkheid, dienst-
vaardigheid wezen!
Waarlgk, wrg moeten , na alle deze trek-
den. Hem erkennen als onzen Heer, die
in de gestaltenisse Gods zgnde, geeuen
roof geacht heeft Gode even gelijk te zgn
maar zich zeiven vernietigd heeft, de ge-
staltenisse van eenen dienstknecht aange-
nomen hebbende. Wg moeten Hem erken-
nen, die niet gekomen was om gediend te
worden, maar om te dienen; die niet Zgne
eere zocht maar de eere Zgns Vaders; en
die het Zgne spqze rekende, den wil
te doen des Genen, die liem gezonden had.
Wij moeten Hem erkennen, als den Heerc
onze geregtigheid: die de Wet Gods had
in het midden Zijns ingewands, die Moses
en de Profeten vervulde; die in alles is
gehoorzaam geweest, en door Zijne vol-
maakte gehoorzaamheid, voor gevallene en
diep bedorvene zondaars, het regt op het
«euwig leven heeft verworven.
Lieve vrienden! laat deze beschouwing
van 's Heilands bedrijf hier op aarde u
een spoorslag zijn tot onderzoek der Schrif-
ten, die van Hem geiuigen. Wi} hebben
u slechts eene korte schets van de hoofd-
zaken voorgehouden. Hebt gij eenigen lust,
om te weten, of het waarlijk alzoo zij,
leest het na in de vier Evangelien, welke
gij hebt. Leest en herleest die, van het
begin tot aan het einde, gij zult het alles
aldaar iu het breede vinden , en zien, dat
wij niet te veel, maar veeleer te weinig
hebben gezegd. En hebt gij deze schets
met eenig genoegen gelezen, hoe groot
zal uw vermaak, uwe verlustiging zijn,
wanneer gij de ondervvijziagea en groote
daden zelve, waarvan wq slechts aanwijzing
deden, met bedaardheid en oplettendheid
naleest.
Laat ook deze beschouwing u hoogach-
ting, liefde en vertrouwen omtrent Jezus
inboezemen. Hoe waardig is Hg dat? Wie
■is aan Hem gelijk V Wie zoo ^'root, zoy
vol van liefde , zoo verbazend ia wijsheid
en magt, als Jezus? Het hooien van zijnen
naam alleen moet eerbied inboezemen. Het
berigt, dat Hij het geheele land doorging,
leerende cn goeddoende, moet het hart
met liefde en hoogachting vervullen. Het
denken aan zijne onbezweken liefde en
trouw moet naar Hem uitdrijven, naar zijne
gemeenschap doen rijklialzen, en leeren
aan Hem genoeg te hebben, o.' Indien gg
Jezus nog niet kent, of onverschillig om-
trent Hem
zijt, schaamt u over uwe onge-
voeligheid. En gg, die Hem kent, schaamt
en bedroeft u over uwe iioelheid. Bidt
toch, gij allen, wie gij zijt, dat de Heilige
Geest u leere bekennen de liefde van
Christus, die de kennisse te boven gaat.
Voorts, erkent Jezus gt; als zynde nog de-
zelfde, die Hij was, toen Hg op aarde
Verkeerde. Ging Hij toen het geheele land
door, leerende en goeddoende, nu is Hg
steeds bg ons, met Zijn woord , met Zijne
genade, met Zijnen Geest; verledigde Hij
zich toen geheel en al , besteedde Hg zijn
gansche leven om te leeren en wel te
doen; al wat Hg is in zijne heerlijkheid
wil Hij nog voor menschen, voor zoadaars '
quot;Voor ons wezen. Maakte Hij toen geen
onderscheid tusschen onbekend of vriend
aanzienlijk of gering, braaf of onbeschaafd ?
Hg maakt het nog niet. Begeert, wanneer
§5 onvatbaar zijt,'of u in nood bevindt.
geeue wonderen ; maar stelt u in den weg
van middelen, onderzoekt de Schriften, en
klaagt uwe nooden aan den grooten Ont-
lermer, met ootmoed en met vertrouwen;
Hij zal raad geven, zgn oog zal op u zqn;
Hg zal de middelen zegenen, en ziel en
lieh aam beide behouden.
Eindelijk, was het leeren bg Jezus de
hoofdzaak, en bevestigde Hij zijne Leer
niet alleen met weldadige wonderwerken,
maar ook met zijn voorbeeld; merkt dan
op de leer van Jezus, wejke gg in de
Evangelien leest, en zoekt zgn voorbeeld
na te volgen. Leert van Hem nedrig en
zachtmoedig van hart te zgn, uzelve te
verloochenen, en uw kruis op n te ne-
men , elkander, en alle menschen lief te
hebben, en laat het uwe spgs zijn den wil
te doen van den Hemelschen Vader. Zoo
verre moet het met u komen, of gg kunt
in het Koningrijk van God niet Ingaan;
maar ook hieraan zal de wereld bekennen,
dat gg ware volgelingen en leerlingen van
Jezus zgt.
De lotgevallen van onzen Heer Jezus Christits.
Hetgeen den Heiland gedurende zgn ver-
blgf op deze aarde wedervaren is, beant-
woordt in geenen deele aan hetgene men
zoude verwachten , de voortrefTelgkheid en
beminnenswaardigheid van zijn Persoon in
aanmerking nemende.
Die zulk eene buitengewone wijsheid be-
zat, die zoovele voortreffelijke en bemin-
nelgke hoedanigheden in zich vereenigde,
die zulk eene verhevenheid en sterkte van
geest aan den dag legde, moest die niet,
te meer daar men zag dat alle dingen aan
Hem onderworpen waren, tot de aanzien-
lijkste posten in zijn land verheven wor-
den ? Maar neen ! het tegendeel had plaats,
en, trouwens, Jezus Rgk was niet van deze
wereld. Hij zocht geene aardsche groot-
heid , Hij ontweek het zelfs, wanneer men
kern Koning wilde maken (i).
Die bn zulk een beminneligk karakter, zoo
veel deed aan al het volk, zichzelven zoo
geheel aan hen overgaf, allerlei kwalen door
een enkel woord genas , en op zulk eene
wijze leerde, dat ieder er verbaasd van
stond, had die niet de vraagbaak, de lust,
de vreugde van allen moeten zijn? Kon
zulk een, die bij dat alles, zoo voorzigtig,
zoo nederig, zoo zachtmoedig, zoo be-
scheiden, zoo lieftallig was, wel eenen.
eenigen vqand hebben ? Wij zien het te-
gendeel. Zijn gerucht ging wel door het
geheele land , maar dit verwekte juist den
nqd der hoofden van het volk (2). HS
werd wel van duizenden toegejuicht, —
llozannas veranderden weldra in Kruist
(O JoM. XVIII; 3ögt; cn VI : 15,
(2) Matth. IV: 24 Joan. XI : 47. verv.
-ocr page 50-Hem! Kruist Hem (i) / en het aantal
zijner bedekte en openbare vijanden was
•verbazend groot.
Die geen zonde gekend of gedaan heelt,
die zoo getrouw was in het volbrengen van
Zijns Vaders wetten , die zoo onberispelnk
voorbeeldig was in menschenliefde en god-
zaligheid; Hij Gods eigen Zoon, Hq de
Zoon, de geliefde Zoon des Vaders, in
wien de Vader Zqn welbehagen vond , had
die niet moeten zijn het begunstigd voor-
werp eener bewarende en zegenende Voor-
zienigheid , welke Zijn pad geheel effen
maakte , e» het op alle stappen met licht,
met eer, met genoegen omringden? Maar
neen ! wq zien Jezus diep vernederd , ee-
nen man van smarte ; Zijn geheele leven
eene aaneenschakeling van moeite en ver-
driet , en het einde van hetzelve den sma-
delijksten, den smartelijksten dood!
Slaan wq 's Heilands geheele levensloop
gftde, van Zijne kribbe tot aan Zqn graf,
wij bespeuren niets, eenige weinige bqzon-
derheden uitgezoiiderd, dat naar mensche-
Iqk geluk gelqkt gt; als Hem te beurt gevallen;
maar wq moeteji Hem aanzien, als een
voorbeeW yan menschelijke ellende.
Wanneer wij Hem geheel op zich zei ven
beschouwen, ja, dan smaakte Hij gewis-
selqk, als een volmaakt heilig mensch , in
de gemeenschap met God , in het beschou-
O) Matth. XXI ; 9 , XXVU: ai, 28. Joan. XIX: 6.
-ocr page 51-5x
wen der schepping, en in het volbrenpa
Tan alles wat liefde tot God en menschen
vordert, eene vrede en eene vreugde , welke
de kennisse te boven gaan; doch hier tegen
stak het bitter lot, dat zijn deel was , zoo
veel sterker af, en moest Hem des te ge-
voeliger trefïen, des te dieper drukken.
Het is zoo: Hem werd, nu en dan, in
den loop Zuner bediening , een genoegelijk
oogenblik gegund, als wanneer God Hem
openlijk getuigenis gaf van Zqn welgevallen
inHemfi). Wanneer dezen en genen, bq
sommige gelegenheden, Hem doorslaande
blqken Van opregte dankbaarheid zuivere
liefde en ware hoogachtmg gave^n ^); doch,
hoe zeldzaam waren die oogenblikken gt; hoe
kort' en hoe vaak werd het genoegen, dat
Jezus alsdan smaakte » verbitterd door om-
standigheden, welke Hem bedroefden (5)!
Wat was het voor het overige ? Naauwe-
liiks trad Hq de wereld in, of de last der
behoefte drukte Hem. In den onaangena-
men winter, op eene ongeschikte plaats
geboren, was Maria , deels niet rqk zijnde,
deels van hulp verstoken, niet in staat om
haren Zuigeling zoo te koesteren, zoo te
verzorgen, als wel behoorde. Bij ons
liggen de ' burger kinderen wel m. eene
CO Matth. III: i6 . '7. Luc. IX= 28-35. quot;
Joan. XII: aS , 29.nbsp;•
Cü) Luc. VII: Sö^po. Matth. XXVI: 6-8.
Csi Luc. Vil; 36—5°. Jo»n- XXI:. i , 3.
zachte en warme bakerniat; Jezus lag in
eene harde open beestenkrib (i).
Nog geen 3 jaren oud zijnde, moest Hg
reeds als balling zwerven buitenlands, daar
de achterdocht van Herodes, Maria nood-
zaakte de wijk met Hem te nemen naar
Egijpte. Welk een bezwaar voor Zgne
teedere kindsheid (2)! Wanneer wg m
aanmerking nemen de bekrompene om-
standigheden , waarin Jozef en Maria zich
vermoedelgk bevonden, dan kunnen wij
ligtelijk begrgpen dat de ligchamelgke op-
voeding van Jezus niet ruim zal zqn geweest,
en dat Hij voor een groot deel die gemak-
ken en genoegens zal hebben gemist, welke
onze ontluikende jeugd over het algemeen
geniet: ja het Iqdt geen twqfel, of Hq heeft
waarlijk den last der armoede gevoeld,
want Hq had inderdaad niets. Hg had
geen vast verblqf, en moest uit de hand
van anderen leven (5).
Maar toen Hg 3o jaren oud was, ge-
beurde Hem iets, hetwelk voor vleesch en
geest allerzorgelijkst, allermoeijelijkst y en
alleronaangenaamst moest vallen. Zich voor-
bereidende tot het werk, waartoe Hg in
de wereld was gekomen, is Hij 4o dagen
lang geweest zonder spqs te gebruiken, en
toen Hq op het laatst den honger gevoelde
(O Luc. II: 17. (a) Matth. 11: 13, 20.
C3) Matth. VIII: 20. Luc. VIII: 2, 3.
-ocr page 53-werd Hi) op de listigste en hatelqkste wgjse,
door den Satan in verzoeking gebragt (i).
Deze strqd te boven zijnde trad Hq als
leeraar openlijk te voorschqn, maar het
scheen, als of alles zich vereenigde, om
Hem het werk moegelijk, en het leven
onaangenaam te maken.
Het geheele land doortrekkende, som-
wqlen vrijwillig» om het licht dei: waarheid
te brengen, daar het nog niet was op-
gegaan (2): somwijlen gedwongen, om de
lagen zqner vganden te ontwijken (3), was
Hij ook aan gedurige vermoeijenissen, aan
de bezwaren van honger en dorst, aan de'
ongemakken van weder en wind blootge-
steld (4).
Zijne bloedverwanten behandelden Hem
met minachting; grievend moet het voor
Hem zgn geweest, dat deze zelfs Hem niet
herkenden in zijne waardigheid, Hem terg-
den, Hem voor krankzinnig hielden (5).
Zijne Apostelen vermoeiden Zijn geduld ,
en deden Hem gedurig droefheid aan, door
hunne aanhoudende onvatbaarheid , menig-
vuldige zwakheden en verkeerdheden (6).
(1)nbsp;Matth. IV: I—IJ.
(2)nbsp;Joan. X: 16. Matth. IV: 13 , 16.
C3) Matth. XII: 14 , »5.
CO Joan. IV: 6. Mare. IV: 35, 41. Luc. VUI: ïi, 25.
C5) Mare. UI: 21 Joan. Vil: 5.
Cö) Matth. XVl: lï, '^3. Luc. XXII: 24. Joan. XVI,
5 , verv.
De hoofden van het volk waren Zijne
Tolslagene vganden. Parizeen , Sadduceën ,
en andere leden van den grooten Baad der
Joden hoezeer ook onderling verdeeld door
verschillende gevoelens, vereenigden zich
te zamen tegen Hem.
Waar Hij zich ook bevond om te leeren
of wel te doen, zij waren er bij, of zonden
eenigen af, als verspieders, in hope van
iets tot Zijn nadeel te zullen ontdekken (i).
Zg leiden Hsm niet slechts bedektelgk
lagen, maar vielen zelfs openlijk op Hem
aan. Al wat bittere haat en nijd bedenken
kunnen, stelden zq in het werk.
Zij hinderden Hem in Zijne bediening,
door allerlei spitsvinnige strikvragen, waar-
mede zg Hem in Zijne rede hoopten te
vangen (2), door Zgne Goddelijke zending
te betwisten (5), door hatelijke aanmerkin-
gen over Zgne leer. Zijne wonderwerken,
en het gedrag Zgner Apostelen (4). En
gelijk zij den invloed Zgner leer, en de
uitwerking van Zgne wonderwerken hier
door niet weinig tegenstonden, zoo poog-
den zg het volk van Jezus af te trekken,
door Hem uit te maken voor eenen Sab-
bathschender en verbreker van Moses wet-
ten. Ja door Hem uit te schelden voor
eenen duivelskunstenaar , eenen Samaritaan ,
(l) Luc. XX:' 5,0. CO Luc. XX: =2.
(3) Matth, XVI: i , 4. lt;4') Matth. IX: 10-15,
-ocr page 55-eenen bezetenen (i). Met zulk een boos-
aardig oogmerk namen zq zélfs het besluit,
om ieder die zich onder het gevolg van
Jezus voegde, en Hem als een Profeet,
van God gezonden , erkende , in den ban
te doen (2).
Met dit alles konden zq nog bun oog-
merk niet bereiken. Hunne woede kon
alleenlqk gekoeld worden in 's Heilands
onschuldig bloed.
Verscheidene malen was Hq in gevaar van
Zqn leven. Te Nazaret^ wilde men Hem
van eene steilte werpen (5), meer dan eens
hebben zq steenen opgenomen, om Hem
te steenigen (^4;, allerlei middelen stelden
zq in het werk om Hem van kant te hel-
pen (5).
De achting , welke Jezus had onder het
volk, deed wel die pogingen een en ander-
maal mislukken; doch dit neemt niet weg,
dat deze gedurige vervolging Hem eene
gestadige onrust baarde, en tot innig ziel-
verdriet moest verstrekken; en deze teleur-
stellingen van hunnen toeleg verbitterden
zelfs hunne woede. Zi} kwamen eindelijk
zoo verre, dat zij prijs op Zijn hoofd
(O Luc. XIII: 14- Matth. IX ; 4. Joan. VIII: 48.
Joan. IX! 21. C3).Lnc. IV: 28—30.
CO JoM. VIII: 59 cnX: 31.
(5) Joan. VII: 30., 44- Mattli. XII: 1.4,15.
Luc. XIX:
-ocr page 56-stelden (i). Ja zq hebben eindelijk hunnen
wensch verkregen , en Jezus aan een kruis
zien sterven.
En nu zqn wq gekomen aan de laatste
oogenblikken van Jezus leven. Hier zien
wij Hem van zqne vrqheid beroofd, als
een misdadiger behandeld , en als een vloek-
waardige gewelddadig om het leven gebragt.
Dit moeten wij wat naauwkeuriger inzien,
en met bedaardheid op het einde van dezen
Restvaardige letten.
De Heiland was nu in het drie en der-
tigste jaar van Zqn leven. Het Paaschfeest
was nabij. De Joden namen nu stellig het
besluit om zich meester van Zijn persoon
te maken, en Hem ter dood te doen
brengen, zoo ras het Paaschfeest zoude
voorbij zqn. Maar wat gebeurde er ? Op
het onverwachtst bood Judas Iskariot, een
van dc twaalf Apostelen zich aan, om
Jezus, Zijnen eigen, Zqnen getrouwen
Heer, verraderlgk aan hen over te leveren.
In den nacht voor het Paaschfeest hield
de Heiland zich met de overige elf Aposte-
len op in een hof Gethsemané geheeten , oven
buiten Jeruzalem gelegen ; daar stond Hq
doodelijke benaauwdheid uit, daar liep Hem
het zweet, als groote. droppelen bloeds,
van Zijn ligchaam af, daar zocht Hg vruch-
teloos eenigen troost bij Zijne zwakke en
afgetobde lievelingen; daar kroop Hij als
(15 JoM. H ; 57. Matth. XXVI; 14 , 15.
een worm over den grond, en bad lot
driemalen toe: Vader! indien het mogelijk
is , laat deze drinkbeker van mij voorbi)-
gaan, doch niet gelijk Ik wil, maar gelgk
Gg wilt.
Hierop kwam J udas , vergezeld van eenen
hoop soldaten en geregtsdienaars , welke
hg geleidde ; hij gaf het afgesproken teeken ,
en Jezus werd in de boegen geslagen.
Men voerde Hem naar Jerusalem Hg werd
voor den Raad gesteld , ondervraagd , be-
schuldigd en veroordeeld. Daar werden
Zijne woorden verdraaid , en Hem wanda-
den aangetggd, waaraan^Hij geheel onschul-
dig was; daar werd Hg m het aangezigt
geslagen , onredelijk gelasterd » onverhoord
ter dood veroordeeld , en op de wreedaar-
digste wgze mishandeld.
De Joden nog bevreesd , dat het volk
hetwelk zoo vele verpligdng aan Jezus had,
zich voor Hem in de bres zoude stellen, en
Hem aan hunnen bloeddorst onttrekken,
klaagden den Heiland bg den Romeinschea
landvoogd aan, ten einde door het gezag
^an dezen hun oogmerk te bereiken. De
Landvoogd vond de beschuldigingen onge-
grond. De Joden hielden aan. Pilatus werd
verlegen, en zocht zich van de zaak te
ontdoen. Hij poogde te gelgk lot bevor-
dering van zijquot; geweten, Jezus, en tot
bevordering van zgn tijdelijk belang, de
gunst der Joden te behouden. Ten dien
einde zond hi, den geboeiden Jezus naar
ll jnbsp;vierschaar behoo-
rende, doch deze zond Hem aan Pilatus
ic ru^«
De landvoogd nam de toevlugt tot de
gewoonte van het Paaschfeest. Hri gaf aan
het volk de keuze tusschen Jezus^l Bar-
abbas, eenen oproermaker en moordenaar.
Hq hoopte dat het volk, hetwelk Jezus in
waarde hield , deszelfs vrijheid zoude be^
géeren. Te vergeefs ! Tertvql de Regter ,
het voorstel gedaan hebbende, eene waar-
schuwende boodschap van zijne huisvrouw
ontving, maakten de Hoofden des volks
zich die gelegenheid ten nutte, en ruiden
de menigte op tegen Jezus , met dat gevolg,
dat het volk nep: « weg met Jezus ! Kr4
Hem! en laat Barb abas los!quot;
Pilatus nam nog eene proef. Hij gaf
bevel om Jezus te geeselen. Hij hoopte-
dan zou men voldaan zgn. De Hei and
werd gegeeseld, en de geregtdienaars gin-
gen verder dan hun bevolen was: de W-
ste spotternijen niet alleen, maar ook de
wreedaardigste mishandelingen voegden zij
bq de felste geesehlig. De landvoogd vleide
zich: nu zon het medelijden werken! Hij
liet Jezus te voorschijn brengen, en zeidé-
« Ziel, de mensch!quot; Daar stond die
zachte, die vriendelijke Jezus, die groote
menschenvriend, die onvermoeide Wel-
doener, rug en borst van een gereeten '
Lont cn blaauw geslagen \ akelig bebloed
van de scberpe doornekrooti, die Hem op
het hoofd gedrukt was, bevende en üiet
wankelende knieën ! Dan er was géén me-
delijden! Het volk, door de hoofden aan-
gehitst, riep eenparig; »Kruis Hem!
Kruis Hem!^^nbsp;j t j . a
Het oproerig geschreeuw der Joden nood-
zaakte eindelgk den Stadhouder om het
volk te wille te zijn. Hi) sprak het vonnis
uit -. Jezus zou gekruist ^Ordeii.
Nogmaals koelden toen de bediendén
hunnen euvelmoed aan Jezus door be-
schimping en mishandeling. M^ vOei-de
Hem, beladen met den kruisbalk, gevolgd
van twee openbare boosdoeners, welke ook
de kruisiging moesten ondergaan, naar
Golgotha. Men scheurde Hem de kleederen
van hetligchaam, men hechte Hem, zoowel
als de anderen , met nagelen vast aan het
kruishout, men rigtte de moordpakn om-
hoog, en plaatste Jezus in het midden , ais
of Hij de wornaamste der misdadigers ware!
Aandoenlijk gezigt voor elk, die eenig-
zins een menschelgk hart bezat! Voor elk,
die eenig gevoel van dankbaarheid in z^n
binnenste omdroeg! Vooral voor Jezus lie-
velingen' En zij waren er, zi] stonden op
Golgotha, zij ^agen het aan, en treurden
in stilte!nbsp;i . i .
Maar, hoe ontzettend ! de ovengen waren
-ocr page 60-6o
ongevoelig , zij juichten zichzelven toe over
het verkr%en van hunnen wensch.
Niet vergenoegd met de bittere smarten,
welke Jezus leed in zijn ligchaam , hangen-
de aan het hout, doorboorden zq Zqne
ziel met de bitterste smaadredenen, zq
scherpten hunne tongen als zwaarden , en
bespotteden, ja tergden Hem. Priesters,
Farizeën , Schriftgeleerden, gingen hier in
voor. Omstanders, Krqgslieden volgden
hun voorbeeld; ja zelfs een der genen,
die mede gekruist waren.
Het was nog niet op het hoogst geklom-
men. Eene wonderbare duisternis, op het
midden van den dag, vervulde alle harten
met ontroering , en duurde drie uren lang,
van twaalf ure, tot drie ure in den namid-
dag. Wat er gedurende dien tijd in het
binnenste van onzen Verlosser is omgegaan,
welk eenen zieleangst Hij moet geleden, welk
een zwaren strijd Hij moet doorgestaan
hebben, kunnen wij opmaken uit de nare
klagt, welke Hq, toen de duisternis een
einde nam. met luider stem het hooren;
Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij
Mij verlaten!
Afgetobt, aamegtig, klaagde Hij vervol-
gens over Zijnen dorst. Men laafde t^em
met gemqrrheden wqn , zuur als edik, bitter
als galle; maar toen was het ook volbragt.
3ezus zelf riep dit uit; beval vervolgens
Zijnen geest in 's Vaders handen, boog het
hoofd voorover, en gaf den geest (i)!
Zóó bitter waren de lotgevallen van den
Heere Jezus Christus, zóó akelig was Zijn
einde! Wie kan het lezen zonder aandoe-
ning? Wie kan er aan denken zonder ont-
roering ? Ja wie kan er de aandacht van
aftrekken? Ook wij moeten er nog eene
wgle over peinzen.
Zoude wel eenig sterveling, van het be-
gin der schepping af tot op dit oogenblik
toe , zulk eenen bitteren Iqdenskelk gedron-
ken hebben, als Jezus tot den bodem toe
heeft uitgeledigd.
Vernedering en smarten waren Zijn onaf-
gebroken deel, van Zijne geboorte tot aan
Zijnen dood , de kleine tusschenpozingen
van rust en genoegen kwamen in geene aan-
merking bg de onaangenaamheden , die Hem
gedurig kwelden.
Hij verteerde Zgne kracht, om het volk
te verlichten en te beweldadigen, en Hij
deed zulks met het beste oogmerk; geene
verkeerdheid of onvoorzigtigheid , van Zg-
nen kant, gaven eenige aanleiding, om
Hem kwal^ te bejegenen ; wgsheid, voor-
zigtigheid, zachtheid, bescheidenheid, vrien-
delgkheid bestuurden en vergezelden alle
Zgne redenen en daden , en nogtans werd
fl) Cij kunt dit alles nalezen bg Matth. H. XXVI en
XXVII, bij Mare, H. XIV en XV, bij Luc. II. XXII
en XXIII, en bij Joannes H, XVIIl en XIX.
Hij miskend , beschimpt, gelasterd , tegen-
gesproken, gekweld en tegengewerkt. Welk
een ondraaglijk zielverdriet!
Ja maar, onuitsprekelijk, onnadenkbaar
was het laatste lijden van den Heiland. Wat
menschelijk ligchaam zou dat kunnen uit-
houden, hetgene Hij in Zijn ligchaam heeft
uitgestaan ? Het Waken in Gethsemané !
Het bloedzweeten ! De afmatting , door het
overvoeren van Gethsemané naar Jerusalem;
van Annas naar Kajaphas, van Kajaphas
naar Pilatus, van Pdatus naar Herodes ; van
dezen weder naar PiJatus; van het regthuis
na^r Golgotha ! Het torschen van het kruis
en de zweepslagen, de vuistslagen en gee-
sehngen! De wonden van de doornekroon!
4e smarten der kruisiging, daar Hij met
nagelen door handen en voeten aan het
kruishout vastgehecht zijnde , de geheele
zwaarte van Zijn ligchaam hier aan hangen
moest, terwijl elke pijnlijke beweging, ieder
krampscheu|.-en , en de bloedstorting ver»
meerderden I Welke smarten , welke plagen
vpor dat ligchaam, dat buiten twijfel aller-
gevoeligst was, smarten en plagen, nog
verzwaard dopr den invloed van de aan-
doeningen Zijner ziel op hetzelve!
En dit alles komt in geene vergelgkieg
bg het geene Zijne ziel gevoelde.
Hoe grievend moest Hem het verraad
en het verderf van den trouweloozen Judas
vallen? Hoe bedroevend was de. zwakheid
Zgner Apostelen voor Hem; inzonderheid
de val van Petrusi Hoe smartelijk, dat zij,
welke Hij verzocht had te waken met Hem,
welke Zijnen angst aanschouwden, bij welke
Hij troost zocht. Hem begaven en sluimer-
den ! Hoe aandoenlijk, Zijne lieve leerlin-
gen, Zijnen boezemvriend Joannes, Zqne
teederhartige moeder Maria, welke Zgne
kruisiging aanschouwden, daar te zien ,
en daarenboven te gevoelen, hetgeen zij
gevoelden!
Hoe fel werd Zgne ziel doorboord door
de verwijtingen, de smaadredenen, de ter-
gingen, waarmede Hq zoo onverdiend onder
Zijne smarten overladen werd I Hoe bitter
in plaats van troosttaal, en de betuiging van
medelijden, niets dan spot en laster te
moeten hooren!
En wie zal zijnen angst beschrgven, toen
Hij in den hof den zwaarsten strijd gestre-
den heelti Toen Hg, die de zgnen zoo
zoo gaarne verschoonde, hel niet voor hen
verbergen kon, toen Hij, die er zich zoo
gewdhg aan overgaf, en door Goddelgke
kracht ondersteund werd, er bgna onder
bezweek, en bidden moest: « Vader in-
dien het mogelijk is, laat deze drinkbeker
van mij voorbggaan ?quot; — Wie kan zich een
denkbeeld vormen van hetgene Jezus ge-
voelde , toen Hij in deze klagten uitbrak :
« Mqn God! Mijn God ! waarom hebt Gii
Mg verlaten! quot;nbsp;*
Dat alles leed Hij, die als een vervloekte
aan het kruishout hing, en de schandelijk-
ste en smartelijkste doodstraf droeg. Voor-
zeker alles, wat lijden heet, vereenigde zich
in Hem; alle menschelgke ellende troffen
Hem; al wat smartelijk valt en bitter is,
kwam op Hem aan, en dat in den hoogsten
trap , armoede, vermoeijenissen , ongemak-
ken des levens, smaadheid van menschen ,
ondankbaarheid, trouwloosheid, helschè
boosaardigheid spanden zamen tegen Hem ,
de felste ligchaamssmarten, en het bijtend
zieleleed waren zijn deel; ja, Hq was viin
God en van menschen verlaten! Hij vondt
geen medelqden. Nimmer heeft een mensch
zoo veel geleden, geen martelaar heeft
zooveel uitgestaan. Jezus was de man van
smarte! Hij heeft in volle kracht den dood
gesmaakt!
Maar dit alles moet ons des te meerder
treffen ; wanneer wij bedenken , dat Jezus
geheel onschuldig was. Hij was de reine
onschuld, de zuivere deugd zelve! In zijn
hart was niets verkeerds, geen kwaad be-
ginsel kleefde Hem aan; geene vatbaarheid
zelfs voor eenige zonden had Hij! Verheven
boven de zwaarste verzoekingen, was Hij
volmaakt in gehoorzaamheid , onberispelqk
in heiligheid , onnavolgbaar in liefde tot God
en rnenschen. Zijn geheele leven, al zijn
bedrijf had daarvan aan elk de blijken ge-
geven ; en nederigheid en zachtmoedigheid
waren steeds de kroon van zijne deugd ge-
weest; terwgl Hq aan allen weldeed en ge-
trouw bleef aan zqne roeping. Die Hem ia
het geheel niet kent, die niets van zqne
heiligheid en godzaligheid weet, die voor
de eerste maal van zqn leven in de Evan-
gelien leest de regtspleging bg Kajaphas,
den Hoogepriester, en de wijze, waarop
de Joden Pilatus hebben bewogen om Je-
zus ter dood te brengen, vindt zich getrof-
fen door de onregtvaardlgheid, welke in
den geheelen handel doorstraalt. Hij' ziet
hoe de Joden zich telkens verlegen vinden,
eu als het ware zich in alle bogten wrin-
gen, om hun oogmerk te bereiken, en hg
moet bij slot van rekening zeggen: gewisse-
lgk deze Jezus kan niet schuldig zqnquot;: ja,
het was enkel nqd, het was enkel boosaar-
digheid van trotsche Joden, welke zijn
licht niet konden verdragen. Pilatus zelfs
gevoelde dit, en heeft meer dan eens open-
Iqk Zijne onschuld betuigd , ja God zelf,
•hoezeer Hij het was, die al dit Iqden bragt
over Jezus, Zijnen Zoon heeft het ver-
klaard , door de drie -urige duisternis en door
de geduchte teekenen , welke den dood van
Jezus oogenblikkelgk volgden ; en de hei-
densche hoofdman zelf verstond de meening
van deze Goddelijke verklaring (j). Zoo is
dan Hq, die als Gods eigen en geliefde
(O Joan. XVIII: aö-ja- Luc. XXIII; 5,13, ij. Matt''
XXVH: 54.
Zoon, als vlekkeloos heilig mensch de
billijkste aanspraak had op de hoogste eer
en de ruimste genoegens van dit leven, in
de diepste versmaadheid en bitterste smart
verzonken!
Met verbazing intusschen , met aanbidding
moeten wij staren op het gedrag des Hei-
lands onder al dit Iqden.
Geduld, Igdzaamheid, zachtmoedigheid
grootheid van geest, onbezweken teederhar-
tigheid, standvastige menschenliefde, met
vertrouwen op God, stille, volkomene,
gansche vrgwilfige, onderwerping, volmaakte
gehoorzaamheid, zqn zoo vele parels aan
de kroon van onzen gekruisten Heer. De
wereld moge zich ergeren aan het kruis van
Christus 1 of daarmede spotten, wij bekla-
gen haar; de afzigtelqke doornekroon,
welké 's Heilands gezegend hoofd bedekte.
Kan den glans van zqne verhevene deugden
niet voor ons verbergen; dezelve schittert
door al die scherpe prikkels, hoe digt in
een gevlochten, door.
Wie kan den strgd des Heilands in Geth- quot;
semané beschouwen, strqd, waarin zgne
liefde tot God en menschen, het gevoel der
zwakke menschheid, dennatuurlgksten afkeer
van Igden en sterven , in de zwaarste be-
proeving overwon? Wie kan Hem aldaar
hooren zeggen: Vader! niet gelgk Ik wil,
maar gelgk Gg wilt! zonder Zgne onverge-
Igkelgke liefde en onderwerping te bewon-
deren (i) ? Wie kan de zachtheid, waarmede
Hg Zijne Apostelen, toen Hg vruchteloos hg
hen vertroosting zocht, behandelde, opmer-
ken, zonder Zijne grootmoedigheid te prg-
zen (2) ? Wie kan hem zien, daar Hij zijne
Goddelgke magt niet gebruikte tot eigene
verdediging: maar wel , gelgk hg gewoon
was, tot heilzame waarschuwing, en tot
hulpe en beveiliging van anderen, daar Hij
Zgnen haleren overschokken te gemoet gaat,
en als een weerloos lam hun de handen
toereikt, om zich te laten binden ; maar
te gelijkertijd voor de Zijnen vrijgeleide
begeert, en hun dat bezorgt, zonder ver-
baasd te staan over Zgne trouw! (5) Wie
kan Hem volgen in de zaal van Kajaphas (4)
en Zgn antwoord hooren aan dien ruwen
knaap , die Hem in het aangezigt sloeg; (5)
terwijl Hij op alle lasteringen, tegen Hem
uitgebragt, zweeg, en hoezeer ook geschol-
den niet weder schold, zonder Zijne zacht-
moedigheid te eerbiedigen (6) ?
Het was geene laagheid, geene kleinhar-
tigheid, welke Hem zoo Igdzaam, zoo zacht-
moedig maakte. Neen! Hg gevoelde Zijne
waarde, Hg was zichzelven Zgner heer-
Igkheid bewust (7), Zijne grootheid van
geest openbaarde zich meer dan eens; on-
CO Matth. XXVI: 39- (2) Marc. XlV: 40.
(3) Joan. XVIII: 8. Matth. XXVI : S2--.')4.
C4) Matth. XXVI: 55, 56. (5) Joan. XVIII: sa, aj.
C6) Matth. XXVI: 63. XXVIIJia-34. (7) Joan. XIII: 13.
-ocr page 68-der anderen, toen Hij den verrader aan-
kondigde, m Zijne gesprekken met Pilatus,
en toen Hij naar Golgotba werd geleid,
ja toen Hi], aan het kruis hangende, aan
den boetvaardigen boosdoender den Hemel
verzekerde (i).
Aan den anderen kant weder, zoo
groot van geest. Hij was teederhartig en
menschhevend , en bleef dit tot den einde
toe; geen onregt, geene terging, geene
duidelooze smarten, konden Hem gemelijk
maken, of Zijne liefde jegens anderen ver-
koelen. Meer was Hij begaan met het lot
van anderen, dat met zijne eigene smar-
^n. Het oog, waarmede Hij Petrus in de
Zaal van Cajaphas heeft aangezien. Zijne
bede voor Zijne moordenaars, Zijne zorg
voor Maria, wgzen dit onder anderen
aan (2).
Zijn vertrouwen. Zijne onderwerping,
Zgne gehoorzaamheid wankelen niet; in
den beangstigenden zielestrijd tegen vleesch
eü bloed, tervyijl God Zijn aangezigt voor
Hem verbergde, bleef Hg tot God als
Z-gnen Vader vlugten, en gaf zich aan Hem
over. Verheven boven de terging van de
lasteraars, boven de bestrijding van de hel
bleef Hij getrouw; in de akeligste duisternis
nep Hg God aan, als Zgnen God, en den
Ca) Luc. XXII: rti. Joan. XJX: 25—»7.
-ocr page 69-sdem uitblazenrle beval Hij Zijnen gcesl in
Zijns Vaders handen (i).
Wanneer wg nu de som van alle deze
aanmerkingen opmaken , dan moeten wij bg
de uilkomst zeggen , « geen nieusch werd
ooit zoo diep vernederd , zoo zwaar gedrukt
als onze Jezus, en geen mensch leed immer
zoo onschuldig als Hij. Gewisselgk, zoo
eenig schepsel alle de gevolgen der zonden
heeft gedragen , en dal voor den schuldigen
mensch, zoo is het Jezus.quot; Wanneer wg
op zulk eene wijze de verhalen der Evange-
listen lezen , dan kunnen we verstaan, wat
Paulus meent, daar Hij zegt: dien, die'geen
zonde gekend heeft, heeft Hg zonde voor
ons gemaakt, opdat wij zouden worden regt-
vaardigheid Gods in Hem: eu Petrus:
Christus heeft ook eens voor de zonden ge-
leden , Hg rtgtvaardig, voor de onregt-
vaardigen, opdat Hg ons lot God zoude
brengen (3) ^ en dan behoeven wij niet te
vragen: kon dit met Gods regtvaardigheid
bestaan , zulk een akelig lot te breugtn over
eenen onschiddigen, eenen volmaakt rcgt-
vaardigen? Neen. Dan zien wij Goddelgke
regtvaardigheid en barmhartigheid alleiiuis-
terijksl verheerliikt in dezen weg. Het lij-
den dat Jezus overkwam , was de straf,
die de mensch verdiend heeft; deze trof
Cl) xVi;uth. XXVI: 30, 45- XXVU: 39, 44, 46-
Luc. XXIII; 4Ö-
CO 2. Kor. V: . l Pctr. Ill;
-ocr page 70-Hem daar Hg voor de schuldige zondaars
tusschentrad; de zonde van den mensch
werd lu Hem gestraft, opdat de schuldige
zondaar zoude vrn in Gods gerigt. Hij
leed. Hg stierf, niet voor regtvaardigen-
maar voor onregtvaardigen , opdat wij uit
kracht van Zgne voldoening zouden ver-
zoend worden met God, en, verzoend zijnde
door Zgnen dood, zouden behouden wor-
den door Zgn leven.
Ja, wanneer wij acht slaan, op die gewil-
ligheid, waarmede onze Heiland zich aan al
dat Jgden overgaf, op die volkomene onder-
werping, waarmede Hg het verdroeg, opdat
vertrouwen, die menschenliefde, die ge-
hoorzaamheid en godsdienst, welke Hem tot
Zgn laatsten snik aan het kruis bijbleven,
en wanneer we dan daarbg vergelgken het
a^T i® iii de offerdieren, onder het Oude
Verbond, waaraan geen gebrek mögt znn(i).
dan kost het weinig moeite, dit besluit op
te maken : het Igden . dat Jezus heeft gele-
den, de dood dien Hg gestorven is,was
het eigenlgke offer, hetwelk voor de schuld
van onze zonden kon voldoen; de Vader
kon daarm volkomen welgevallen vinden,
off'^J^ in onze plaats aannemen,
^indelgk, wanneer wg alle de bijzonder-
heden van Jezus lijden vergelgken, met de
voorzeggingen, welke door de Profeten zijn
gedaan omtrent den Messias, en wn letten
Cl) Uvit. XXII: 10-M.
op het bestuur der Voorzienigheid, Waardoor
dit alles, zelfs buiten en tegen den raad der
Joden, zonder hun weten eu zondeï hunne
bedoeling is vervuld geworden, (l) aan
moeten we zeggen: Jezus is dat Lam, dat
de Vader zichzelven ten brandofler heett
voorzien. Wij zqn door het dierbaar bloed
van Jezus, als een onstraflqk en onbevlekt
lam verlos't. Hij is het Lam Gods, dat de
zonde der wereld wegneemt
Maar, laat ons den draad der geschiede-
nis weder opvatten. V^q hebben wel het
einde van den regtvaardigen Jezus gezien,
^oo als Hq, na een leven vol moeqelqkhe-
dL, gelijk een vervloekte, aan een kruis-
paal gestorven is; doch wq zqn daarom nog
liet aan het einde. - Neen, Zqne lotgevallen
hebben met Zgnen dood een verbazenden
keer genomen, en Zgne loopbaan strekt zich
uit tot in de eeuwigheid!
De Joden hadden wel zich gevleid met het
vooruitzigt, dat het Iqk van Jezus, gelqk
dat van alle misdadigers, op Golgotha, ver-
achtelijk, slechts met een weinig aarde in
een kuil zou zqn bedekt geworden, maar
neen; eene deftige begrafenis viel Hem te
beurt. Josef van Arimathea, een aanzienlqk
raadsheer, geholpen door den oversten
(.O Jcs.LIII:enz. Matth. XXVI: a, 3- Joan. XVIII tja enz.
(a) Gen. XXII: 3. 1 Petr. I; i9- Joan. 1: 29.
-ocr page 72-Nicodemus, leide het ontzielde ligchaam in
zqn eigen graf, en halzemde het Ink (i)
en ook hierm kunnen wg de vervulling
eener voorzegging omtrent den Heiland op-
merken (2).nbsp;i
En wat gebeurde er op den derden dag?
«et grai was met een zwaren steen geslo-
ten , met het stadhouderlgk zegel verzegeld ,
en werd door eene krqgswacht bewaakt (5)
^ nogtans stond Jezus op, levend verrees
Hg uit het graf, en is van de Zijnen
gezien , van de Zgnen , die het niet kon-
den , maar eindelijk moesten gelooven, dat
Hg waarlgk was opgestaan (4). Ooii dit
was voorspeld (5gt; Jezus zelfs had het
voorzegd. (6), en de waarheid hiervan is
nu reeds achttien eeuwen, tot spijt van het
ongeloof , bevestigd.
Toen Jezus nu veertig dagen lang alle
/-gne vrienden , (dan den eenen, dan den
andere bezoekende,) ten volle overtuigd
had, dat Hq leefde, begaf Hij zich met de
Apostelen op den Olijiberg; daar deelde
Hg hun Zqne laatste bevelen mede, onder
anderen, dat zij de geheele wereld moesten
doorgaan, aan allerlei volken het Evangelie
prediken, hen onderwijzen en doopen.
Vervolgens hief Hg Zijne handen op, en
CO Joan. XIX: 38-42. Cl) Jes, LUI : 9.
Cs) Matth. XXVII: 60-66. C4) Matth. XXVtll, Marc
XVI, Luc. XXIV. Joan. XX: cn XXI,
Cs) Ps, XVI: 10. C6) Matth, XVI: 3T.
nam zegenend afscheid van hen. .Daarop
werd Hij door eene wolk opgenomen, en
voer alzoo ten Hemel, dat zij het zagen;
terwgl twee Engelen hun deze troostvolle
verzekering gaven: » deze Jezus,, die van
u opgenomen is naar den hemel, zal alzoo
komen, gelijk gg Hem hebt zien henen
varen (i).quot;nbsp;, . inbsp;,
Hoe het dan ook ga, het emde van den
vromen en opregten van harte zal vrede
zgn. Dat zien wij middagklaar uit de lot-
gevallen van den Heer Jezus Christus.
Hij is wel allerdiepst vernederd geweest,
maar met des te meerder eere en heerlgk-
heid is Hg bekroond geworden.
De boosaardige Joden mogten Hem, als
eenen valscheu Profeet, als een bedrieger,
verwerpen; zij mogten Hem, op Zijne be-
kentenis, dat Hg de Zoon van God was,
als een godslasteraar veroordeelen: God heeft
Hem openigk geregtvaardigd; door de Op-
standing uit de dooden is Hij krachuglgk
bewezen* de Zoon van God te srjn 1^2). Daar
God Hem heeft opgewekt, heeft Hij ook
de geheele leer van Jezus, alle Zgne woor-
den cn alle Zijne voorzeggingen bevestigd.
Hij was wel een man van smarte. Hij
had wel geene gedaante of heerlijkheid, Hg
is wel met de overtreders geteld geweest,
en heelt als de grootste boosdoender de
CO Matth. XXVIU: i6 ao. ^uc. XXIV: 50, 5«. Hand.
I; 3-11. Ci)Rom. 1:4-
-ocr page 74-zwaarste doodstraf ondergaan; doch als een,
die geene zonde gekend of gedaan heeft, of-
een, die Yolmaaktelijk alle geregtigheid heeft
vervuld, leeft Hij eeuwig in den hemel,
aan Ixods regterhand. Trouwens Hij is
overgeleverd om onze zonden, en opge-
wekt om onze regtvaardigmaking (i). Met
de opsunding van Jezus verklaart God,
dat hg Hem vergeving is, en in den hemel
ingaande, heeft Jezus den hemel voor zon-
daren geopend.
ó Hoe aangenaam, hoe troostelgk is het
voor elk, die een menschelijk hart in zijn
l)innenste omdraagt, vooral voor elk, die
eenige achting, eenige liefde voor Jezus
Heett, dat die regtvaardige , die heminne-
JgKe, aldus over Zijne vganden zegeviert,
en voor Zgne schande dubbele eere, voor
Zgn^ bitter Igden eeuwige hemelvi-eugd ge-
Hoa heerlijk, hoe statiglgk moet de in-
trede van Jezu« in den hemel zgn geweest!
Hoe onmtsprekelijk de vreugde van Engelen
en zalige zielen! Welk eene vertooning,
toen Hij als mensch daar tot den troon
der goddelijke heerlgkheid naderde; toen
Hg, die op deze aarde arm, gering en
veracht was geweest, en als een gevloekte,
naakt aan een kruis had gehangen, zich
Elaatste op den troon, om alle magt in
emel en op aardc' uit te oefenen! Toen
CO Rom. IV; 25.
Hij, wien een Engel in Getbsemané als een
worm over bet stof bad zien kronkelen,
door alle de Engelen werd aangebeden!
Wie kan zich een denkbeeld vormen van
de wijze, waarop de Vader zijn welgevallen
betoonde aan Jezus over het geen Hij ge-
daan en geleden had, en van hetgene Jezus
daarbij in zgn hart gevoelde? Doch laat
ons niet gissen; houden wij ons aan het-
gene geschreven staat! Wij weten, dat God
den Heer Jezus heeft gezet tot zi^ne reg-
terhand in den hemel, verre boven a Ie
overheid en magt en kracht en heersch^-
püe, cn allen naam, die genaamd wordt,
niet alleen in deze wereld, maar ook in de
toekomende; en heelt alle dingen aan zijne
voeten onderworpen, en heeft Hem der
gemeente gegeven tot een hoofd boven alle
dingen, welke Zgn ligchaam is, en de ver-
vulling des genen, die alles in allen ver-
vult (O. Dit weten wij, dat Hij deze heer-
lijkheid, magt en heerschappij voor zich
zeiven, heeft verdiend door Zijne vol-
maakte gehoorzaamheid, en dat Hg dezelve
bezit en uitoefent tot zaligheid van elk,
die in Hem gelooft, en Hem als zijnen
Heer erkent; want omdat Jezus, die, in
de gestaltenisse Gods zijnde, geenen roof
geacht heeft Gode even gelgk te zijn, zich
zeiven heeft vernietigd, de gestaltenisse eens
dienstknechts aangenomen hebbende, en dea
(O Eph. I: 2I-Ï3-
menseben gelijk geworden is, ja in gedaante
gevonden als een mensch , zich zeiven heelt
vernederd : gehoorzaam geworden zijnde tot
aan den dood^, ja den dood des kruises;
daarom beeft Gort Hem ook uitterraate ver-
hoogd , en heeft Hem eenen naam geüeven
die boven allen naam is, opdat in den
naam van Jezus zich zouden buigen alle
knien der genen, die in den hemel en oo
de aarde , cn die onder de aarde zijn en
al e tongen zouden belijden, dat Jezus
Christus de Heer zij, tot heerlijkheid Gods
des Vaders (ij.
Laat dan toch ook onze tongen zijnen
naam belijden, maar la.it vooral ons hart
Hemeeren, en onze geheele wandel blijken
dragen, dat wij H,;m erkennen, als onzen
Heer en Heiland ! Ochmögt zijn heil be-
kend worden aan alle einden der aarde,
en alle Heidenen Hem aanbidden!
Laat toch dat bitter lijden en sterven van
den Heer Jezus Christus de eeni£;e en vaste
grond zqn van ons vertrouwen, 1ioe zullen
WIJ anders voor God onzen rigter bestaan?
Wij arme. diep gevallene, doodschuldige
zondaars ! Neen, er is geen naam onder
den hemel, dte onder de menschen gegeven
ïs, door welken wij moeten zalig worden;
de zaligheid is in geenen anderen (2).
Het bloed van Jezus Christus Gotis zoon rei-
J?igt ons van aüe onze zonden ,5) ; dat Lioed
Cn Phil. 11: 6-it. (.0 H:mci. IV: 12. i Joan. 1: 7.
reinigt de conscientie volkomen van doode
werken, om den levenden God te dienen (4).
Hierop kan de grootste zondaar ten volle
gerust zijn: Jezus heeft den vloek wegge-
nomen , aan alle de eischen der goddelgke
geregtigheid genoeg gedaan, en leven en
zaligheid voor zondaars verworven; die op
dezen rotssteen bouwt zal niet beschaamd
worden; die op het woord der verzoening
zich verlaat, die zich daarmede gerust stelt,
die zal zich niet bedrogen vinden. Die in
den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige
. j ,1
Troost u voorts , Christenen ! onder alle
vernederingen, smarten, bezwaren, welke
u mogten treffen, en beurt het hoofd om-
hoog. Wat kan u drukken, dat Jezus niet
in volle kracht gevoeld heeft ? Is de disci-
pel meer dan zijn meester, heeft Hij niet
den lijdensbeker tot op den bodem uitge-
dronken ? Werd Hij niet verbrijzeld als een
zondaar , terwijl gij als kinderen wordt
gekastijd ten uwen nutte? Hij weet immers,
wat gij noodig hebt, in alles gelijk gij,
doch zonder zonde, vei;zocht zijnde en
kan dus behoorlijk medelgden hebben , en
te hulpe komen den genen, die verzocht
worden (i). Dewijl wij dan eenen grooten
Hoogepriester hebben, die door de he-
melen doorgegaan is, namelgk Jezus, den
Zone Gods, zoo laat ons met vrijmoedig-
C») Hebr. IX: 13 , H- W Hebr. II: 18. IV: 15.
-ocr page 78-teid toegaan tot den troon der genade,
opdat wq barmhartigheid mogen verkrij-
gen en genade vinden, om geholpen te
worden ter bekwamer tijd (i).
Leert ook van Hem, u zeiven verlooche-
nen en uw kruis op u nemen. Zoekt toch
navogers te zijn van Zgne stilheid, Znn
geduld, Zqne onderwerping en Zqn onwan-
kelbaar vertrouwen. Hg zorgt voor u
Zqn oog IS op u; door Zijn lijden heeft
iiq te weeg gebragt, dat alle ding u ter
zaligheid moet dienen; Hij, wien alle magt
gegeven is m hemel en op aarde, bewaart
u! Hq, die voor al uwe schuld voldeed,
en u het leven verwierf, bidt voor u, en
wq hebben die belofte, dat, indien wij
verdragen, wg ook met Hem zullen heer-
schen (2).
Wie heeft ooit het kruis Jezus achteraan
gedragen, wie heeft ooit in Zijne voet-
stappen gewandeld, die niet bij de uit-
komst, gelijk Hij, met eere bekroond, met
vrede omringd is geworden ? Door het ge-
loof m Hem hebben zoo velen van vroeger
en later tgd zich zeiven geheel aan God
overgegeven, en zich alles getroost? maar
ook de wereld overwonnen. Daarom dan
ook, alzoo wg zoo groot eene wolk vau
ptuigen rondom ons hebben liggende, zoo
laat ons afleggen allen last, en de zoade
(O Hebr. IV-- 14-16. (2) 2 Tim. II: ,3.nbsp;*
die ons ligtelijk omringt, en laat ons met
lijdzaamheid loopen de loopbaan, die ons
is voorgesteld; ziende op den oversten
Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus,
welke voor de vreugde, die Hem was
voorgesteld, het kruis heeft verdragen, en
de schande veracht, en is gezeten aan de
regterhand des troons Gods (i).
Nu dan! lezer! wie gij zqt! leeft gij nog
vervreemd van God en Christusafkeerig
van ware deugd en Godsvrucht. Ai! zie het
Lam Gods , dat de zonde der wereld weg-
neemt! Zie op den gekruisten Jezus, hoor
het woord des vredes, en laat u met God
verzoenen ! Rent gg Jezus, verstaat gg de
kracht van Zgnen dood en opstanding,
hoop dan ook volkomelijk op Zgne genade.
Dewgl Hij uw Heer is, zoo buig u voor Hem
neder. Heeft Hg u zoo lief, heb Hem weder
lief; laat Zqne liefde u dringen. Lgd en
strijd, en wacht van Hem uwe hulpe en uw
heil, uw licht en uwe kracht. Voleindig
uwe heiligmaking in de vreeze Gods. Hij
zal u niet begeven, noch verlaten, en een-
maal zal men van u zeggen; deze zijn het,
die het Lam volgen waar het henen gaat.
CO Hebr- XII: i, n-
-ocr page 80-Jezus Christus! God en mensch!
Heiland, aller Ileid'nen wensch.
Hope en troost van Isreis zaad,
Onze heul en toeverlaat!
Groote Jezus! ryk in eer.
Aller Eng'len Vorst en Heer,
Heerscher op des Hemels troon ,
s Vaders eeuwige eigen Zoon!
Heil'ge Jezus! onbevleict.
Door geen zondenschuld bedekt.
Voorbeeld van de reinste deugd ,
Eng'len iof en menschen vreugd;
Wirze Jezus f W^ercldlicht,
Bron van Godd'Hjk onderrigt
Leeraar der geregtigheid,
Die op 't spoor ten leven leidt!
Teed're Jezus! vol van magt.
Die der armen leed verzacht.
Smart van ziekte en dood ontbindt.
Wonderdoende Mensclienvrind!
Trouwe Jezus! Godd'lijk Lam,
Dat de zonden op zich nam ,
Die met uw onschuldig bloed.
Voor ons misdrijf hebt geboet!
Dierb're Jezus! dié nu leeft,
hn ons 't eeuwig leven geeft.
Door genadeheerschappü!
Jezus! wie. wie is als Gy ?
Neen! in hemel of op aard
Is geen schepsel ons iets waard;
Gü alleen in vreugd en smart
Zijt de rotsteen van ons hart.
Gij ons leven; Gg alleen
Onze Leidsman anders geen,
Die ons licht en sterkte geeft,
Daar ons hart genoeg aan heeft.
Lof, aanbidding, liefde, dank,
Worde U, al ons leven lang.
Door ons, en ons nageslacht
Nu, en eeuwig toegebragt!