-ocr page 1-

ONS CHRISTENDOM

BESCHAAMD

DOOR

HEIDEWEIV.

Achtste Druk.

Ie ROTTERDAM,
2) Jnbsp;NICOUAS cornel,

quot; ^'^r.NeêrlandschZendding-GenoöUcha..
1830.

-ocr page 2-

Kerkelijk Goedgekéüïd bij de E. Clas-
sis van Haarlem, ia December 1^04,

-ocr page 3-

VOORBERIGT.

Gecommitteerden bp het Neder-
landsch Zendeling-Genootschap, tot
het opstellen j verzamelen en uitgeven
Pan kleine Stukjes, ter bevordering
van Evangelische kennis en Godzalig-
heid,ook bij mingeoef enden s namelijk
Pt. J. VAN DER MeULEN, B. VAN
M
arken, J. Clarisse, A. L. M. Phil.
en Theol. Doct. en Prof., A. de Vries,
E
ge-ling , J. C. Vorstman en

-ocr page 4-

IV VOORBERIGT.

B. Aühiant , Predikanten te Am-
sterdam ,
te Hoorn, te Leiden en
te
Rotterdam, overeenkomstig hun
Ambt en Beroeping y dat oogmerk
gaarne willende bevorderen ^ en in
uitzigt op des Heeren medewerkenden
zegen, bieden het nevensgaande Stuk-
je hunnen Landgenooten aan; er-
kennende intusschen geene Uitgave
voor echty dan welke door eenen
hunner , of door den Drukker de-
zes onderteekend is.

-ocr page 5-

ONS CHRISTENDOM
BESCHAAMD

DOOR

HEIDENEN.

EEN WOORD VOOR ONNADENKENDE
EVANGEL IE HOORDERS.

Hoe zouden wij ons verblijden, als de vol-
gende Bladen, die ons berigt geven van den
gevoeligen indruk, welken de prediking van
het Euangelie onder de Heiden«! in
Zuid
Afrika (a)
op eenige harten maakte, en van

de

(a) Het is genoeg bekend , dat eene Zending om
het Euaagelie'te verkondigen onder de Heidenen, in
liet Zuiden van
Afrika , Noordwaarts van Cabo de
Goede Hoop
gelegen , lijzOndcr die van den Eerw.
Heer
Kicherer , aldaar van gezegende vrucht is ge-
^veest. De overkomst van dien waardigen Zendeling
ea drie van de o^ler zijne dienst toegebragte Hotten-
totten , een Man era twee quot;Vrouwen , heeft onder ons ,
7,00
-wel als jSngeland, velen de aangename en
opwekkende gelegenheid gegeven , om dat uit hunnen
eigenen mond tc hooren. De hier volgende Berigten
.-Vnbsp;bc:.

-ocr page 6-

(Ie hartelijkheid, vrijmoetligheiJ en ernst,
waarmede zij, bij hun jongst verblijf' in
En-
geland,
voor eene talrijke menigte, daar van
opening gaven, ook in ons Vaderland tot
zegen waren!

Zij zijn uit, Elngelsche geloofwaardige pa-
pieren vertaald, en gaven reeds aan vele op-
jegte Christenen een erkennend gevoel van
de grootheid der Genade van God, aan die
van Hem, zoo verre in onkunde eh onge-
voeligheid, verwijderde menschen, en waren
xeeds velen tot'zegen. Hope op meerder
vrucht doet ze ons in onze Taal uitgeven ,
vooral die zucht onzer zielen, dat zij ook
dienen mogten tot beschamende opwekking
van velen onzer zoo genoemde Christenen ,
die, onder het aanhoudend genot eener dui-
delijke Euangelieprediking, geheel onaantrek-
kelijk voortleven, zich
over hunne eeuwige
Lehoudenis niet bekommeren, en het grootste

feschenk, hetwelk God hun immer geven
on, den dierbaren Verlosser, zoo ondank-
verbaar werpen.

Och! dat God dit gave! Het is, ten min-

sle

behelzen hunne antwoorden, zoo wel als die van'hun-
nen Leeraar, nopens hen en het werk Gods in clic
genoemde streken, op gedane ondervragingen in Lgn-
don , zoo in het openhaar , als in het bijzonder, ver-
taald uit oiiderschcidcno
Euangelical Mae^-dn's van
i8ü3.

-ocr page 7-

' C 3 )

sle onder opzien tot zijne medewerking, dat
wij aan de zulken, ja aan U, onnadenkend
Euangeliehoorder! allermeest deze Bladen
toewijden.

Inderdaad, het Voorregt, dat wij genieten,
om het Woord der Zaligheid reeds zoo lang,
zoo gezet, zoo'duidelijk, quot;te mogen hooren
verkondigen, is onuitsprekelijk groot — zop
groot, dat wij het nooit naar waarde erken-
nen kunnen. Zoo dikwerf het gepredikt
■wordt, ontvangen wij eene boodschap, voor
ons van de grootste aangelegenheid — die
geene mindere bedoeling heeft dan onze be-
houdenis voor de Eeuwigheid — eene bood-
schap van Vergeving onzer zonden, op de
Verzoening door het Lijden en de Gehoor-
zaamheid van Jesus Christus, Gods eigen
Zoon, aangebragt eene Boodschap, die
ons gebragt wordt ten einde wij, door eene
dankbare omhelzing van dezelve, ons tot God
zouden ^aten terug brengen in bekeering.

Hoe komt het toch, dat eene boodschap
van dat aanbelang U niet meer treft ? Mogen
Wij U eene der voornaamste oorzaken noe-
men?
Gebrek aan nadenken. — Nadenken?
Ja — Gij verstaat dit mogelijk niet. Gij
kent ondertusschen wel mensclien, die door
losheid van levenswijze hun Beroep verzui-
Jquot;cn, hun Huisgezin verwaarloozen en voor
hun eigen tijdelijk belang niet zorgen — die
A 2nbsp;dus

-ocr page 8-

itos nooit eens nadenken: wat rnoct cr focli
van mi], van dc mijnen, van het mijne wor-/
den? maar die leven, als ol' dit hun niet aan-
ging — als of zij nooit eenige verwijting
hiervan in hun Geweten te verwachten had-
den — als of zij nooit hier voor God en men-
schen zich bestraffenswaardig stelden. Juist
hetgeen die loszinnigcn zijn met opzigt tot
hun
Tpdeli/'k belang, dat zijn wij ook met
opzjgt tot ons
Eeuwig belang, zoo lang wij
over het gewigtige dier Boodschap, die ons,
ter verlossing van dc zonde, van God zelf
gebragt wordt, ons niet bekommeren, —
zoo lang wij niet vragQn leeren: wordt ook
die Boodschap
aan mij gebragt? van wie?
waar toe? zoo lang wij niet gevoelen, dat
die
ons, ook ons, raakt, dat God uit Liefde
ook ons die brengen laat, ten einde wij uit
onze zorgelooshéid ontwaken zouden, en niet
meer voor ons Ligchaam, voor de Aarde al-
leen, maar ook eens voor onze Ziel en voor
den Hemel zonden ieeren leven — in één
■woord, zoo lang wij niet
nadenken. En oci^!
wierd dit, door het lezen der volgende Blan-
den , eens bij ü verwekt!

Gij kunt er uit zien ten rriinste, hoe de
verkondiging van het Euangelie , zoo als'God
ons daarmede
verwaardigd heeft, een der
grootste Geschenken is, die Hij ons immer
j^evcn Ivoii. Ais gij hier leest, wat vci.mde-

ring

-ocr page 9-

fing liet igt;ij (Je Heidenen heeft le weeg ge-
hragt, vooral wat troost, wat zielearust.
wat gemoedigheid
bij bet inwachten van den
Dood, zoudt gij dan wel nalaten kunnen'te
' denken: wat zijn die
menscbca ^e/uM-/^'- ge-
worden ?
Nu, tot dat eigen geluk wil God
ooi U brengen, door geloof'a'an dat Woord
der Genade, waarmede Hij U al zoo lang
opgezocht heeft. En kon er dan wel ee«
grooter Voorregt zijn, dan dit? Hoe meer
gij aitlians bij het lezen dezer Berigten over-
tuigd wordt van het
Ge/u.l dezer mensclien,
hoe meer gij U, met zoo vele Liefhebbers
van den Heer Jesus in Ons Vadeland, bedroe-
ven zult, dat men van die ongelukkige Hei-
denen en de redding hunner zielen met veei

eerder en veel meerder werk gemaakt heeft_-

lioe minder gij U verwonderen zult dat er nu,
Züo veel^ voör gebeden en over geschieve»
wordt — maar ook, hoe hooger gij het
schatten ziilt, dat al zoo lang, zoo gemak-
kelijk U de gelegenheid gegeven i3,'óm (ot
diezelve bron van ware en eeuwige veitroos-
ting te geraken.

Maar ziet er dan ten ^de oak uwe on^
veranlwoordelijkheid uit, tegen de toekomst
v^n onzen Heer Jesus Glinstus, als gij er
dien piijs niet op stelt, dien gij op dat-
woord der prediking siellen moest, en', of
ook door verzuim, van dezelve bij te wonen,
A3nbsp;ef

-ocr page 10-

of altbans (foor ongevoeliglieid voor lietzdve
en ongeloof er geen gebruik van maakt.
Gij hoort liet hier van deze Heidenen, hoe
gevoelig zij daarop zijn — welken indruk
liet op hen maakte, dat zoo velen onder het
Christendom ondankbaar zijn voor die Gena-
de Gods — hoe hunne Natie eens tegen de
zuJken in het Oordeel zal getuigen! Och!
diende het voor velen tot beschaming en ee-
nen tijdigen inkeer tot zich zeiven! Hartroe-
rend is het, zich te vertegenwoordigen, uit
liet spreken dezer menschen, wat het eens
zijn zal, als naar Jesus voorspelh'ng Matth.
12: 41 de Mannen van Ninivé zuLlm op-
staan in het Oordeel met dit geslachte en
hetzelve veroordeelen zullen.

Leest het, ten '5de, ook met die dankbare
■waarneming, hoe voor de Goddelijke Gena-
de , voor de Liefde des Zaligmakers en de
kracht des H. Geestes, geene menschen te
vervreemd van God, te onkundig, te onge-
sf,hikt zijn. Als wij ooit eene proef willen
hebben, dat'het Euangelie een woord van
Vrede is, niet alleen voor die genen, die na-
bij , maar ook die verre zijn — dat de Hei-
land van zondaren in zijne noodiging tot be-
houdenis niemand uitsluit; maar die uitstrekt
tot het einde der Aarde zelfs, en dat de kracht
des H. Geestes toereikend is, om den blind-
sten te vcrlichlen — dan kunnenr wij ze hier

vin-

-ocr page 11-

f

vinden, — En waarom geeft God ons Iiier
die proeve te lezen? -r- om daar uit te eer-
der te kennen — ook
mi/ne onwaardiglievd,
ook mrjne ongeschiktheid behoeft geen hin-
derpaal te zijn tot mijne teregthrenging ! ook
V001- imj is de weg open ! Jesus neemt Zon-
daars aan!

Maar zal het ü dan ten kde ook niet tref-
fen , wat men in dezen op het eenvoudig ge-
bed, het vlugten tot Jesus en liet vragen om
dien Geest te wachten heeft? Niet te vergeefs
zeide Hij Luc. ii: i3.
Indien gij\ die boos
ZTjt, waet uwen hinderen goede gaven te
geven, hoe veel te meer zal de Henielsche
f^'.uier den Heiligen Geest geven den genen,
die Hem bidden?
Het is niet uit te drukken,
wat welgevallen de Heer heeft in hel eenvou-
dig Gebed en met welk eenen Zegen Hij dit
dikwerf bekroond heeft. Zeker Heidenscl»
Slaaf werd uit de West-Indien haar ons Va-
derland overgebragt en door zijnen Heer
aan
zijne overige Dienstboden aanbevolen, ten
einde zi^ hem in het spellen en
lezen onder-
rigten zouden; zijne onvatbaarheid was groot.
Dit maakte hem moedeloos. Op zekeren
t^d viel hij, met wieden in d.en Hof bezig
zijnde, acliter eene Hegge op zijne knieën en
had:
é God! die in dit Land gediend wordt!

zoo gy de ware God zi/t, och lesr mij
dan de Utters!
De Heer boorde — hij
A inbsp;ttiaak-

-ocr page 12-

maakte binnen korten tijd onuifsprekelijle
vorderingen, zelfs in het lezen van Gods
Woord en God gaf nog meerder — Hij deed
hem ook de kraclit des Woords aan zijne
Ziel ondervinden, zoodat hij tot zijnen Ou-
derdom eene eere van de Genade was. Gij
vindt van die Eenvoudigheid des Gebeds en
deszelfs gezegende vruchten ook hier bewij-
zen. Dienzelfden weg kunnen wij U niet te
ernstig aanprijzen. ^

En och! dat gij dan, hetwelk wij U voor-
al
willen doeri opmerken, U tevens overtui-
gen liet, dat de echte en zielzahgende vrucht
des Euangeliums ook bij UI. zoo wel als bij
deze Lieden uit het Heidendom, zijn moet
eene geheele omzetting in de neigingen van
uw hart en eene verlating van dien weg der
verwijdering van Hem, waarop gij tot hier
toe te zorgeloos voortleefdet! Dat 'is toch het
echte Geloof aan de liefde van God — het
echt gebruik maken van den geschonkenen
Verlosser als wij door die Liefde gevoelig
worden gemaakt en beschaamd over onze
zonden, — bedroefd dal wij Hem niet eer,
niet meer 'gediend iieb])en — en ons aan dien
Zaligmaker, tot reiniging, zoo wel als ver-
troosting van onze hgrten, geheel, gedurig
toevertrouwen, en zoo, elk in onzen kring
in ons beroep en bij alles, wat wij onderne-
men , niet ons zelvcn maar den Heere te le-
ven.

-ocr page 13-

• ven, Dan wordt het Euangelie regt gekend
en omhelsd, als het aangenomen wordt met
het Geloof, lietvveJk werkzaam
is m Goed«}
Werken. Het IS toch met genoeg, zoo to
kunnen spreken over het Christeridom, aJs
ge hier van deze menschen leest, maar
ook
de kracht dier zaken, die m'en bespreekt,
op de harten, in zijn gedrag openbaar te ma-
ken , zoo als ook. deze toegeijragte Heidenen
erkennen, dat hun lust,' hunne keuze ea
(schoon onder strijd) ook hunnö .'-aqelijksclie
betrachting was, gelijk wij ook\an d(n
krachtdadigen invloed
des Goddcli;kcn Gees-
tes voor hen en alle töegebragton Lidden, dat
zij daarin dagelijks toenemen en, ook tot ee-
ne Clijvende beschaming van allen, 'die fe
zeer verflaauwen m den geestelijken strijd en
te weinig in dien Wijnstok blijven, waarop
Wij in het Eiiangelie tot vniclit drag(;n ge-
wezen woiden, aiomme blijken geven'mogen,
dat Christus door het Geloof in hunne harten
Woon!:, en zij in de Lieicie geworteld en ge-
grond zijn.

Wij eindigen deze Aanspraak met liarteJij-
ke verzuchting tot den Vader der lichten'
lt;Jat Hij zoo deze uit?javo ailezins nuttig ma-
aan
U en aan veler harten, óm zijnes
Z.oons wil! Aüien I

A 5

BjE/I-

-ocr page 14-

EEUSTE ONDERVa/iONG

VAN DEN EERWAARDIGEN

KI CHERER,

DER DRIE HOTTENTOTTEN

TE

LONDON.

_______idag, 7 November i8o3 wasde Maand-

lijkschc Bedestond van het Zendeling Genoot-
scliap, te
London, in de Scliotsche Kerk in
de Kanonstraat, en de Vergadering genoot
e(jn genoegen, dat zoo aangenaam als nieuw
was. Na het eerste Gebed, door den Eer-
waarden
os, eertijds Leeraar te Rodezand
in Afrika, werden, door den Secretaris, aan
den tegenwoordig zijnden Zendeling
Kiche-
rer,
een Hollander voor Engelscli Genoot-
scha]) arbeidende, en thans hier, verscheidene
Vragen voorgesteld, betrekkelijk zijn weik
aan de Zak-Rivier, 5oo mijlen ten Noord-
oosten van de
Kaap de Goede Hoop. Zijne
Antwoorden behelsden een algemeen verslag
van den staat, in welken hij de Hottentot-
ten van dat Land eerst gevonden had,.—

hun-

-ocr page 15-

hunne Woestheid, — hunne gelieele Onkun-
de van eenige Godsdienst en hunne onge-
meene Traagheid en Morsigheid — vervolgens
wegens de wijze, op welke hij getracht had
hunne aandacht lot zich te trekken, eq Jien
in de kennis van het Euangehe te onderwij-
zen; gelijk ook, welke gezegende vrachten
de Heer genadiglijk op zijnen arbeid geschon-
ken had; waarvan eenige treffende bijzon-
derheden weiden opgegeven.

De Antwoorden van den Eerwaarden Ki-
cherer,
in gebrekkelijkEngelsch, werden van
den Predikstoel herhaald. Voorts werden aan
de drie Hottentotten , digt bij, op eene plaats
zittende, waar de Vergadering dezelven zien
konde, door middel van den Heer
Kicherer
onderscheidene Vragen vporgesleld, en hun-
ne Antwoorden op gelijke wijze medege-
deeld. Deze Antwoorden waren ongemeen
voldoende, en toonden, dat de arbeid van
onzen waarden Broeder niet te vergeefs is
geweest. De volgende zijn eenige der voor-
gestelde Vragen, van welke zij te'voren den
inhoud niet wisten, met het Hoofd/.akelijke
Van hunne antwoorden, zijnde; bij afwisseling
door de onderscheidene personen gegeven.

Wat wist gijlieden van God, eer de Zen-
delingen kwamen ?

fFiJ

-ocr page 16-

r 12 ) '

IF'j wisten geheel niets van Hem; TF/J wisquot;.
ten niet ^ dat er een eenige God
(a) was.

Wat (laclit gij toen van U zeJven?

I/ü dacht, dab ik was gehjk een Beest, en
dat, bij mijn sterven, het einde zoude wezen.

Wat hebtgi) sedert geleerd omtrent. Uzelven?

Ik heb geleerd, dat ïk een arm en boos
schepsel bén.

Hoe is het raogeüjk, dat zulk een boos
schepsel in vriendschap met God kan gebragt
worden ?

Düor het Bloed van Jesus Christus.

Maar waardoor zoude het Bloed van
Jesus Christus U in dien'staat ■'brengen?«»

Omdat het door den F ader was bepaald,
dat IliJ onze zonden moest dragen, en Hij
is weder van den dood verrezen, om te
bewi/zen, d.it zijn dood was aangenomen,
zoodat God nu alle onze zonden vergeven
wil om zijnent wille.

Hebt gij eerst Christus gezocht, of, zocht
Hij U?

ó!

(a) Uit een verhaal van den Heer Kicherer blijkt ,
dat er wel bij sommige gelegenlicdon-eenig bijgeloof',,
maar geen eigenlijk- geloof was nopens het aanzijn
van .God.

'\h) Het spreekt vau zelve, en blijkt uit den za-
menhaiig, dat hier door het
Bloed, het geheele Lijden
en Sleryeu onzus Verlossers bedoeld wordt.

-ocr page 17-

ó! Ik zoude Hem nooit gezocht hebben,
indien Hij mij niet gezocht had!

Hel)t gij den Heere Jesus Clirislus jief?
ó Ja! dat heb ik, maar niet half ge~
noeg, Ik wensch Hem veelliever te hebben,
is de Zonde hatelijk in uwe oogen?
Ja, ik haat dezelve in mijn hart, en,
hy dat al, zondig ik alle dagen.
Hebt gij de Geboden van God lief ?
Ja, ik bemin dezelve zeer in mijn quot;hart,
maar er is iets in nii/\ dat mij terug houdt,
om dit te doen, gelijk ik wikle. Jesus Chri-
stus heeft zoo veel voor mi/ gedaan; het smart
mij dat ik niet meer voor Hem kan doen,
Wal zijn nu uwe voornaamste begeerten?
Ik wensch mijn hart geheel aan Jesus
Christus over te geven,

Zijt gij.dankbaar aan het Zendeling-Genool-
scha -), dat het Zendelingen ook naar
uw
Lam gezonden heeft ?

Jk wensch God te dankm, dat lirj hunJmrt
daartoe geneigd heeft, en ik wilde het Genoot-
schap nu ook wel danken ; maar biJgeÜrek cum
woorden, weet ik niet, hoe ik dat doen zal.

Denkt gij. dat Christus zijne Kinderen zal
kastijden , wanneer zij Hem beieedigen? ot zal
Hij dezelve wegwerpen.

Hij heil kastijden, maar niet weg-
»quot;erpen : Hij, die mi/ van alle lieuwigheilt;l be ~
nnncl heeft, wist te voren, hoe slecht ik tvezpu

zou-

-ocr page 18-

zoude, 77taar dat heeft Hem niet verhin i
derd, mij lief te hebben, én het is nu onquot;
mogelijk, dat Hij zoude ophouden mij
lief te hebben, {a)

Wat zult gij doen, wanneer gij weder
naar
Afhika terug gaat?

Ih zal al het Kolk van mijn Land zegquot;
gen, welk eene groote menigte J^rienden er
in Engeland zijn, die hen lief hebben, en
hoe veel zij voor hen bidden^

Hebt gij iets te zeggen tot de onbekeerde
menschen, die in deze Vergadering zijn ?

Ja, ik zoude hun wenschen, dat zij onmid-
delijk naar Jesus henen liepen. 6! het zoude
jammer zyn, dat zij, die alle dagen van
Christus hooren. Hem verzuimen zouden, en
dat, wanneer zij ons, arme Heidenen, die tot
Hem gevloden zijn, in den Hemel zouden zien
toegelaten, zij zelve in de Hel zouden gestort
worden! ó! dat zoude droevig jammer wezen!

Vervolgens zongen de drie Hottentotten
een Hollandsch Lied op eene zeer aangename
wijze.

Het

(a) Men hebbe op tc merken , dal hier geantwoord
werd door iemand , die , als boven betuigen konde ,
dc Zonde in zijn hart. te haten en wiens zedelijke
verandering de vrucht v«n oene aau Christus ycrkrc-
gene Geloofskennis was.

-ocr page 19-

Het is ligter te bevatten, dan te besclirij-
ven, weHc een
heilig genoegen eene groote
Vergadering van Christenen vervulde, wan-
neer dezelve met de oogen zag, hoe
Mooren-
land zich haastte, om de handen tot
(Jod
uit tl Strehlen, en'lioe eenigen van het bruin
Geslacht der Afrikanen den lof van onzen al-
gemeenen Verlosser zingende aanhieven. De
Stem des lofs en der dankzegging was, in-
derdaad , ongemeen krachtig en vurig, toen
de Vergadering het Gezang aanhief, ccZoo/^
v.God, van wien de zegen homt!quot; en wij
vertrouwen, dat den Heei e eene opregt har-
teliike hulde werd toegebragt, die cïus den
Heidenen de Bekeering ten Leven geschonken
had.

De Hottentotten zijn niet op Jast der Di-
recteuren naar Europa gebragt. De Heer
Kicherer , eene gelegenheid gevonden hebben-
de, om wegens Huisseiijke belangen ee:n reis-
je naar HOLr^AND te doen, wilde ook aan de
begeerte dezer Afrikanen voldoen, die, met
anderen van hunne medebekeerden, reeds
zeer lang gevvenscht hadden, vastelijk te we-
ten , of de zaken, welke hun door de Zende-
hngen geleerd werden, de algemeene gevoe-
lens der Cfiristenen van Eui^ojia waren, al-
zoo hun dikwijls, door eenige Planters onder
de Blanken, was gezegd, dat de Godsdienst,

\ hun

-ocr page 20-

hun door de Zendeh'ngen geleerd, niet dezelfde
was die algemeen in Europa was, aangenomen.
De Heer
Kicherer oordeelde verder, dat hel aan
de Vriendenvan het Enangelie, zoo inHor
,r.AND
als in ENüEriAND,ten]ioogste aangenaam zoudü,
Avezen, eene proeve van de vruchten van zij-
nen arbeid te zien, Ayaarin Hij gewisselijk*
zich niet. bedrogen heeft. Wij vernemen ,
dat, toen hij zijn werk aan de
Zah-Rivier
begon , hij slechts zesendertig der Inboorlin-
gen bijeen vond, daar het,algemeen des Volks
het land doorzwerft, als wilde Dieren op den
roof uitgaande. Doch, onder zijn voorzigtig
beleid, werden er omtrent
Zeshonderd bij
elkander gebragt, welke hem grootendeels
zijn bijgebleven. Hij is onvermoeid geweest
met hen te onderwijzen, en voor hen te
prediken. Omtremt
driehonderd zijn nu
aanbidders van God, en hij heeft geen twij-
fel. aan de wezeuiijke Bekeering van om-r
treilt
veertig derzelven- Zelfs kleine Kinde-
ren kunnen reeds aangename antwoorden
geven, wegens hunne Christelijke hope. Het
IS , voorts der opmerking waardig, c at, bij
de verlichting' dezijr menschen, ook een6
groote verandering in hun uitwendig gedrag
en
voorkqmen plaats heoft. Dus, terwijl
het Euangelie hun een geestelijk Heil aan-
brengt, wordt het ook het middel, om hen

tc

-ocr page 21-

te beschaven, of, gelijk wi^ zeggen mogen,
Len tot
menschen te maken, hetwelk den
ijver tot de Zendelingen ongemeen regtvaar-
Wij mogen gewisselijk te dezen dage
»eggen: Welke groote diögen heeft God ge*
daan!

B

niiiiiw

TWEE-

-ocr page 22-

TWEEDE ONDUn™AGING

VAI^ D^IN EER\YAAI^D1GEN

KI CBERER^

EN DER DRIE HOTTENTOTTEN

TE

LONDON.

yeertien dagen later, 21 November i8o3,
is in dezelfde Scliotsche Kerk, waarschijne-
lijk om weder nog aan andere Hoorders te
•voldoen, op nieuw eene dergelijke, nog
breedere. Ondervraging gehouden, waaruit
liet volgende, aanmerkelijk bekort, getrok-
ken is.

Eerst deed de Eerwaardige Nicol, van den
Predikstoel, eenige Vragen aan den Heer
Kicherer, en wel de volgende.nbsp;r

MljnHeer I In welk gedeelte van Afrika
hebt gij gearbeid?

Omtrent 500 Engelsche mijlen van de
Kaapstad, aan de Zakrivxeh, onder de
wilde Hottentotten, Boschjesmannen ge-
noemd, eem Plaats, waar geene Christen.
Planters of Hollanders wonen.

Hoe

-ocr page 23-

Hoe lang zijt gij daar geweest ?'
Omtrent vier jaren.

Waarmede geneerden zich deze Menschen,
toen gij onder hen kwaamt?

Zich geneeren? — Zij hadden niets. Zij
leefden van Jfild, ugt;aarop ziJ Jagen Zij
aten Slarigen en aüerlei ontuig. Zi/ wer-
ken nooit en hebben er geen lust in. mide
Ik hen bij elkander hebben en houden, moest
Ik hun eten bezorgen'. De Boeren hadden
ons eenige Schapen gegeven, doch wonen,
ver van ons af.

Hebben de Hollandsche Planters kennis
aan het Euangelie?

Sommigen, maar velen, die ook gedoopt
zpn, leven als de Heidenen. Zy waren
meest ver van de Plaatsen, waar de Ker-
ken zyn. Sommigen hebben weken noodig,
om daar henen te komen.

Toen ge eerst in dat Land kwaamt, hoe
hebt ge het toen aangevat? Mönheer! wat
«eed ge eerst?

De Regering aan de Kaap ondersteunde
^^ , en had aan de Boeren geschreven, dat

hphnbsp;moesten, waar ik wilde

^nen gaun. Zoo reisde ik tot aan de laat^

Ln^i'T^^nbsp;op de grenzen van het

- f/er Boschjesmannen. Daar kwamen

er

B 2

-ocr page 24-

^r omtrent dertig lij mrj. F ervolgens loh-
te ik hen eerst, door Tabak, waarop zij
■zeer gezet zi/n. Ver der verhaalde ik hun
veel van hetgeen wif wisten en konden, en
van de voorregten, welke wij genoten; ge-
lyk ook, dat wij dat alles van
God hadden,
om hunne weetgierigheid op te wekken. Hier
op wilde ik hun verder Systematisch wat
voor prediken, maar ik vond, daarmede
voortgaande, dat zulks niet afdeed. Zij wil-
den van ons wegtrekken. Ik had, dat God
hen onderwijzen wilde. Ik zeide hun, hoe
gelukkig
ik was, dat ik de Liefde van
Christus, van •wien ik hun verhaald en ge~
predikt had, in my'n hart gevoelde, en dat
geen mensch zoo gelukkig kan zijn, dan die
dat kent. Toen begonnen zij mij te vragen:
wat zp dan doen moesten'* Ik zeide: Gaat
naar Christus! — Maar hoe? Wij zijn
onwetend? — Hij zal u leeren. Zoo tracht-
te ik hun bidden te leeren, en vervolgens
izag ik, dat God dat woord zegende j want
zij begonnen mij te verstaan. ^

Zijt gij begonnen, Mijnheer! met lien van
Zonden te overtuigen?

Ik beproefde dat; jnaar ^ zeiden, dat
zij gedaan hadden, wai. zi/ konden. Ik
zeide:
Gaat naar Christus! Frqagt Hein,
^f gij Zondaars zi/t ofniet! De Geest, van

wien

-ocr page 25-

wien ik u gesproken heb, zal het u leeren,
wanneer gy om denzelven bidden wilt G-aat
tot dea Geest, en vraagt of hetgeen ik pré-^
dik de waarheid is ? Ik zag, dat ik hen niet
te vroeg naar Christus en zi/nen Geest kon-
de
W7jzen0»lk zeide hun, dat Christus zelfs
hen leeren moest. Eerst maakte zi/ tegen-
werpingen; maar, toen zi/ de kracht van
Christus begonnen te gevoelen, zeiden zij:
Mijnheer! één waord doet o/w nu meer
goed dan tienduizejid te voren. TFanneer
ik van Beschaving sprak, en om niet als
de Beesten te leven, zeiden zij : hi dat ge-
voelen wïj in ons hart.

Heer Kicherer \ Toen de Geest van God
ei^rst begon uwen arbeid met eenigen zegen
te bekroonen, wat gevoeklet gij toen in Ü
zeiven?

Dat kan ik niet uitdrukken. Dat was te-
groot. Mij zeiven met lij f en ziel aan den
lieer over te geven, om Hem te dienen, dat
alleen was mijne begeerte, al ware het slechts
o/n mij ééneri zondaar te schenken, maar
indien het meerderen mogten zijn, dat IJy
rnrj dan kracht zoude geven om getrouw en
niet nalatig te zijn. Ondertusschen, dit is
des Heeren werk.
Ik nwet arbeiden, cn
God moet den zegen geven. Toen ik zagy
dcd Ihj niij velen schonk, die in het veld
B 3nbsp;pe-

-ocr page 26-

nedervieien en uitriepen: wat moet ïk dosn?
Toen ïk zag, dat er kracht kwam, en zij
om barmhartigheid riepen, O dat was een
■zeer gewigtige tzjd! F'oor al, wanneer ik
daarbij mij zeiven, aU een gering werktuig,
in mijne nietigheid gevoelde. God toonde
mi/, dat zijne Genade alles vermag. Som-
tijds wilde ik bijzonder sterk spreken, den-
kende dat
ik hen bekeeren zoude, maar de
harten bleven als steen. Ik moest zien, dat
jnenschen, op zichzelven, geen menschen be-
keeren kunnen; en somtijds wanneer ïk mij
zetven zwak en onbekwaam gevoelde, werd
het woord gezegend.

Welke waren eenige van de zigtLare uit-
werkselen
op hun leven en wandel? Welk
eene Verandering kwam er bij hen?

Zoude dat niet groot zijn bi/ hetgeen zij
te voren waren?

Noem eens eenige dingen op, Mijnheer!

Zoo veel ïk kan uitbrengen — Te voren
waren zij naakt,
nu gekleed, bijna gelijk
die daar voor U zitten. — Te voren vuil,
morsig, g^wasschen ; — Zij wisten niet,
wat een Boek was,
ku zijn er velen, die in
den Bijbel kunnen lezen y — Zij woonden
in Hutten of Holen ,
nu in Huizen}— Zij
aten ah Beesten ,
nu a/s menschen en Chris-
tenen ; ~ ZiJ waren altijd in twist,
nu

we-

-ocr page 27-

m;ten zij uKit Liefde 'en P'reêe «y — Ik
zoude veel meer kunnen zeggen. Gif weet j
wanneer de kracht van Gkrisius in de Zie-
len komt, welk eene verandering dat maakt!
Te voren wilden zif niet werken
, nu werken
zij reeds twee uren op eenen dag, en daar
voor moeten wij zeer dankbaar wezen. Ih
hope evenwel, dat zy aanstaande Idar drie
iiren ztlUeri werken, en vervblgens vier uren,

Woiiéh, zij uwe onderwijzihgcri gë:ieltelijlc
Lij ?

Ja, Mijriheef-! Eiken morgen met Gezang-
en Gebed, en dan gaan de Kinderen naaiquot;
School. Allé dagen hebben wij eeiie oefè-
ning, twéémaal des weeks eene Catechisatie
en op den Rustdag houde ik driemaal Pré-
dikatie. Er komen vélen, sclmon ik
Zeggen
moet, dat sommigen niet veel lust betoonen,
tnaar w/j hoiiden hen daarby . P'elén zijn
onder sterke overtuiging:ngekottien Van hun-
hen verloren staat, . Ik kan niet zeggen,
dat deze allen nu ware Christenen zi/'n.
Evenwel velen gelooven in Jesus ChHstus,
en spreken niet slechts veel, maar zijn
anderdifi hun gedrag en warideï.

Toen de Heer eerst uwen arbeid begon te
zegenen, werd er toen een aantal onder den
invloed van den Geest gebragt ? of sleebts één
of twee?
nbsp;Néén,

B 4

-ocr page 28-

Neerif Mijnheer! Ik kan zeggen een aan-
tal. Het begon hp een Oud Man^ doch
kort daarop by ver scheidenen.

Welke waren eenigen der Hoofdpunten,
die hunne harten tot rust bragten, toen zij
onder den invloed van het Euangelie kwamen?

Dat versta ik niet regt.

Mijnheer! van welke Waarheden maaktet
gij gebruik, toen zij in vergelegenheid kwamen?

Wel! van dien Tekst: Christus Jesus
is in de Weheld gekomen om Zondaars
zailt;ig te maken.
De eerste was die Oude
Man, die omtrent drie Jaren geleden een
eenvoudig Briefje schreef aan het Zende-
ling-Genootschap. Hy woonde digt hij de
Boeren, en hoorde van een Hottentot wat
ik predikte. De Boeren zeiden hem, dat
hij niet tot ons gaan moest, maar in weinig
dagen kwam hij echter, en was niet läng
hij ons, of hij begori tot God te roepen.
Men zeide mij, dat hij in het veld ging.
Ik zeide: laat hem gaan, ik hen er ver-
hlijd over; ik hope, dat hij haast terug zal
komen, en my zeggen, wat hem scïieelt.
Hij kwam, en ik vroeg hem, waarom hij
tot God riep? — ITel, Mijnheer! zeide
quot;hij: zoude ik niet roepen! JVsik een schul-
dig Zondaar hen ik in de oogen van God!
Ik heb zoo vele Jaren in Overspel geleefd

met

-ocr page 29-

met vier Vrouwen! Ik zeide Hem — hij
moest tot Jesus gaan, die was in de we-
reld gekomen om Zondaars zalig te maken.
Zulk een sterk voorbeeld, als aan dien man,
heb ik nog niet gezien. Hij kwam dikwijls
tot' mij, en bad bestendig, dat Christus
hem van zijne 'zonden wilde reinigen. Ik
moet zeggen — hij sprak van dingen i1)
welke hij niet van mij, noch van iemand
huiten
God leerde die zijne aandacht be-
paalde. Hij leefde na dien tijd, neg vi/f
Maanden. Op zijn Kranhbed züchte JiiJ
nog zeer, om de vergeving zij tier zonden,
maar stierf in het vertrouwen, dat de Heep
Jesus hem in liefile had aangezien, en dat
Hij mij in uien Hemel, verwachten zoude.
Zijn Zoon, die van eene andere Placds
kwam, om zijnen stervenden Vader te ziejt,
is mede bekeerd geworden, en nu een nut-
tig wertuig i Schoolmeester in onze nieuw
aangelegde Plaats,

1nbsp; Dit zal zeker zien op bijzonclerliedcn van zijn
gedrag hetwelk nu het Geweten , onder de verlichting
van Guds Goest , hem erinnerde.

B 5

-ocr page 30-

Aon Martha. Hebt gij hope de eeuWfee
gelulczaligheid te zuilen
beërven 1

Ja, wel zeker! Christus is mijn eenis
FimdamenUnbsp;^

Welke was uwe gemoedstaat, toen de
Waarheid eenige kracht op U verkreeg ?

Toen ik het Euangelie eerst hoorde, had
Ik er geen zin in. Ik dacht — Neen ! Neen !
Nooit ! Wat heb ik met dien Man te doen?
Hij is een Christen; ik een Hottentot; maar
hij kwam weder tot mij, en vervolgens,
hoorde ik tets van eenen anderen Zendeling
JAN IvoK. Voorts zeide de Heer Kicherer
tot mij, dat ik zijnen raad beproeven moest ~
Ca bid tot Christus ! Vraag Hem, of het
geen ik U seg geen waarheid is ? Vervol-
gens hen ik ia het Veld nedergevallen, en
heb geroeptn— O God.' Wat uwe knecht
zegt, geloof ik niet. O zeg mg, oj het JJwe
waarheid is!

Aan Maria gevraagd — Hebt gij nu ver-
maak in het afgezonderd Gebed, en in het
lezen van het Woord van God ?

O Ja, Mijnheer / Ik heb het nimmer zoo
goed, clan wanneer ik alles aan
Goö kan
neggen, wat ik nooit aan Menschen zoude
kunnen doen. Voor
God kan ik myn geheele
hart uitstorten, maar niet zoo goed in
En-

ge-

O Dit ziet kcniiolijk op de gedane voorstelling van
Ongeloof eh Onwil tegen de reeds gevatte achting voor
den Heer
Kicharcr.

-ocr page 31-

geland, als in Afrika. U t is hier ie hequot;
engd. In
Afrika ga ik op het Veld. Hier
en in
Üüli.AND lan ik zoo gepue plaats fin-
den oju met en bij God ie zyn. Ih koude
er niet van, dat menschen zullen hooren wat
ik tot
God alleen 'zeggen zoude.

Mag ik wel -vragen, hoe zij haar hart
neigd vindt tot het Volk van God, en
lot hare onbekeerde Landslieden?

Zij aiiiwoordde—dat zij het Volk tgt;an God
zeer lief heeft, — daf, zy alle Mtrmchen lief
heeft, maar inzonderheid het Volk van God,
omdat wij éénen Verlosser, en een Hoojd
hebben , — ook door heize fde Bloed verlost
zijn. Zij heeft groote vereeniging met het
Volk van God. Zij bemint ook hare nog
onbekeerde Landgenooten, maar niet in die
mate als het Volk des Heeren,

Nu wilde ik juist vragen. Heer Kicherer
hoe zij hunne belangsïelling uitdrukken om-
trent hunne Medezondaars? en welke Midde-
len zij gebruiken, om liunne Bloedverwanten
en anderen tot de kennis van Christus te
brengen ?

Dit aan Jan gevraagd zijnde, antwoordde hij.

Urj zegt: Dat hij hun verhalen zal, dat
hij hier dezelfde voorstellingen gehoord heeft,
welke ik in
AfrikA predik, en dat hij ook
i'an Jiet Volk van Gód hiér vernam, dat ik
enen eens sjjreek als zij. Hij zal hun zeggen,
hoe gelukkig hot is, dat wij Christus heb-

ben,

ge-
loe

-ocr page 32-

hen, hoe sij tot Hem moeten gaan, om
amp;ali'fgt; te worden.

Vraag eeiis, Mijnheer! hoe zij in het be-
proevend Stervensuur denken te zullen kun-
nen bestaan?

Hij zegt: Mijnheer! dat dit ongelijk is.
S-omlijds verlangt hij te sterven, he Dood
ian hein niets doen, dan hem tot het eeu-
wig Leven brengen. Maar ', somtijds, ware-
neer hij op zich zeiven ziet, en weih een
groot- 'Zondaar hij is, dan is hij niet zoo
^getroost, als hij aan den Dood denkl; maar
hij denkt: ben ik
DAN«« Christus? gevoel ik
DAN met overtuiging dat hij zalig maakt,
dan zal het in den' Dood goed met mij gaan.
Verstaat ^ij, Mijnheer: PFarmeer hij\iabi'j
Christus is, dan verlangt hij naar den dood.

Hierop begon Martha weder fe spreken.

Het viel den fleer Kicherer te nioeljelijk
alies.wel over te brengen. Zij spiak de nog
onbekcerden onder de Engelschen aan, zeg-
gende:

O! dat zij den raad van Hottentotten wilden
aannemen, vanzidke arme Hottentotten! Chri-
stus wil ook hen aannemen, wanneer zij als ar-
me 'Zondaars komen ; Hij zal hun ook leeren,
wanneer zij Hern daarom vragen, en niet lot
morgen wachten. Geenen komen tol Christus
of Hij maakt hen zalig, warmeer zij in waar-
h'eid zalig willen gemaakt worden. Hl] zegt
nooit: ik wil hen niet zedig maken.

Dit

-ocr page 33-

Dit was het voornaamste van het goen zij
zeide; doch' min duidelijk.

Maria ging op denzelfden toon voort.

Hoe jammer zoude het wezen, dat\ daar
Christus zijn BLoed gestort heeft, evenwel
Zondaars niet tot hem wilden komen! Het
dierbaar Euangelie zal in den taatsten dag
tegen hen getuigen — datzelfde Euangelie,
datzelfde woord hetwelk alles bevat, wat
Zondaars noodig hebben. Zij hoopte, dat
de menschen hier, die Kinderen hebben, dezel-
ve aan de voeten van Christus mogten brengen.
Zij gevoelde, wat het was eene Moeder te

zijn. Kinderen zijn een geschenh van God._

Zij hoopte , dat wij niet allen voor ons zeiven
maar ook voor onze Kinderen tot Christus
zouden gaan, opdat dezelve met ons
moa-en,
behouden worden. -Wat zoude h t wezen
wanneer wij naar den Hemel zouden gaan
en de Kinderen naar de Hel! Er
zijn men-
schen , die zeggen : ik weet niet', of Chri-
stus voor
mij gestorven is? Wij hebben
niets daarmede te doen
(*) WiJ moeten tot

Chri-

f) Inderdaad , liet is zulk een getrouw en alleraan-

nemingswaardig Woord , dat Jesus Christus in de tfré^

reld gekomen is om Zondaars zalig te maken , en er

geene grond van bedenking~voor iemand overblijft, ofliij

i'oor zich ook hiervan mag gebruik maken; maar eene

wettige oorzaak vau zijue veroordceling, nis hij niet

■gt;quot;'1- En in dezcii zin muet die uitdrukking eevat wot^
den.nbsp;quot; ' ~

-ocr page 34-

Christus ffaan: en Wjj suilen bevinden, dat
Jh j wil zalig maken.

Hierna zeide de Eerwaarde NlcoL- Do iaat
sie Vraag, Mijnheer! welke
ik nog verzoek
te mogen doen, is deze: Wat zijn de vooi-
naamste dingen betrekkelijk den Hemel, wel-,
ke denzetvon voor ben blt;.^eerlijk maken ?

Du wordt aan Martha voorgesteld. Zii
antwoordUnbsp;'

De Hemel zal voor haar begeerlijk zijn »
omdat zij geene zonden aldaar meer hebben
zal , maar dat zij alle zullen verdwenen zijn.
Zij bemint de Zonden niet. Ten andere
omdat zij nabij haren Verlosser zal wezen
en Hem dan volmaakt verheerlijken. Zij lt;ye-
looft ook , dat si] met hare lieve Kinderen in
den Hemel zal wezen, omdat de Heer haar zoo
veel voor dezelven te bidden geeft; en, wanneer
Hi] het Gebed tot iets schenkt, vertrouwt zn
dat Hij het ook geven zal. Zij bidt daarom., uit
kracht van Jesu^ Bloeden Geregtigheid. Hij '
heeft gezegd, dat Hij niet alleen haar God wil
zijn, maar de God ook van haar Zaad.-

De Eerwaardige Nicol eindigde met te zeg-
gen: Heer
Kicherer! Wij zijn ü wet z^r
verpligt en ook dezen goeden menschen. Laat
ons bestuiten . met dankende nog- eenen zeffen
te vragen.nbsp;®

Dan Maria begon nog weder te spreken
als vragende: Waarom de Heer toch Hotten-
totten uit hun Landiimv. gehragt had? Zeker-
lijk

-ocr page 35-

( 3i )

lijk om aan ons hewijzon te geven, dat hij Zon-
daars — de verachtelijkste Zondaars, — zalig
rnaakt, en ojydaf elk zien zoude, dat hij tot
Christus moet gaan , — dat de IVereld bij ons
sterven niet helpen kan, r— dat wij dan Chris-
tus moeten hebben. — V^rder., dal zg voor dit
VOlk niet slechts voor zichzelve zoude bidden
maar ook, met
het Zendeling-Genootschap ,
voor de arme Hottentotten ; terwijl er nog zoo

velen zijn, die,den Heer Jesus Christus niet
kennen, en wij toch zien, dat de Heer die gebe-
den hoort.

Zij sprak al voort, zoodat de Eerw: Kicherer
haar yriendelgk moest tegen houden,, omdat
de tijd verJoopen was, Eindelijk zeide zij
tot besluit:
Bit is het laatste, het geen ik noa-
zeggen zal: Ihhope en vertrouw, dat wij elkan-
der: ia, den Hemel zullen weder ontmoeten, ge-^
l^k wij hier te mmen geweest ^ijn,. Het was
tner in deze V^rgads.ring w^lgoed te zijn. Hier
gebruikt men middelen. omdearme Holteaici-
ien te bekeeren, en de Heer zegent ook, wat eene
arme Hottentot zegt!

Op verzoek van den Heer NicoL zon^^en
zij nog den i5a Psalm.nbsp;a

DER-

-ocr page 36-

DERDE ONDERVRAGING.

Behaive hij de twee voorgaande Ondervragin-
gen, zgn nog bij andere gelegenheden, aan
de Hottentotten, door Da.
Kicherer mede-
gebragt, staande hun verblijf in Engeland,
eenige andere vragen voorgesteld, en hun-
ne Antwoorden Opgeteekend, waarvan
wij nog het volgend uittreksel mededee-
len, zijnde telkens aan den Eerw:
Kichegt;
rer gevraagd, en de Antwoorden weder
door hem overgebragt.

Vraag. Mijnheer! daar deze het Christel^k
Geloof belijden, vraag ifc: welke Vruchten
dat Geloof heeft voortgebragt?

Martha zegt: Te voren was zij in den
dood,
nu in het leven: te voren kende zy
geen geluk. Neen! Neen! zg had een zeer
naar leven ! te voren was z^ blind,
NU ziet
pn kan in alles op Christus vertrauwen.
Zij zegt: Mijnheer! het konde wezen , dat
zij
nu misschit^ een weinig beter is, maar
ZIJ weet het niet. Zij moet nimmer zegden,
dat zij beter wordt. Zij is in hare eigene
oogen erger dan te voren. Zij heeft al
eens gedacht, dat zij heler dan anderen was,
maar
zegt zij , met Paulus dat zij de\
voornaamste der Zondaren is. De Heer
toont haar, door den Geest, meer en meer
van de Zonde in haar hart; zoodat zij niet

kun

-ocr page 37-

lan zeggen } zoodat zij zich bamp;ter, maar tvel
uan dag tot dag, dat zij zich erger bevindt. (*)

Uit eene Kerk komende aan het huis van
eenen Vriend, werd aan
3Iaria gevraagd: wat
zy de voorkeur zoude geven , Lokdon of
Afrika ? — haar Antwoord was: In Afrika

hebben wij geene schoone Buizen, maar
ruime Plaats om te bidden.
Bedankt wor-
dende voor hun Gezelschap, zeide zg:
Gij
moet mij niet, maar ik moet U danken, en
wanneer wij eenig nut trehhen uit hij el-
kander te zijn, moeten wij den Heer Jesus,
danken.

In de Surrij Kapel was de eerste Vraae hun
door den Heer Hill voorgesteld:,, Welk eene
„ hoeveelheid van Goede Werken is genoeg
».om den Hemel te verdienen ? quot;nbsp;' '

Zij antwoordden: Van nature kunnen wij
geene Goede werken doen. Wanneer wij de-
zelve door den Geest verrigten, zoo denken
niet dal wij den Hemel daardoor ver-
dienen.

Zrj zeiden: zij verdienen niets, dan tot
de plaats des verdcrfs te gaan; maar, door
de verdiensten van Christus, hadden zij
ee« uitzigt op den Hemel.

Hun

(*) Toenemende kennis aan onzen zonden bijzonder aan

vruchtnbsp;van ons hart is de eigeunäiudigS

vruciit vaa toengmcn lu het Geloof.nbsp;^

c

-ocr page 38-

Hun werd verder gevraagd: „ Welk is het
„ onderscheid tusschen een waar en een valsch
„Christen?quot;

Zij antwoordden : Mijnheer ! het verschil
hestaat niet alleen in het geen wij weten
van Christus, maar het onderscheid ligt
in de kracht van Christus op de Ziel. De
één kent Christus uit een Boek, de ander
xdt de kracht van den Geest op het hart.^
Zij. die Christus alleen uit een Boek ken~
rien, zgn zeer hoogmoedig en weten, hij dat
alles, niets van zichzelven, maar zij, die
Christus door den Geest kennen , zijn ne-
derig en ootmoedig. Niemand dan de ge-
nen, die weten, dat zij arme 'Zondaars zijri,
en alzoo hun heil in Christus zoeken, langs
weih eenen weg zij willen.

Op eene andere plaats vroeg de Leeraar
aan
Jan. Wat hij verstond door wedejrgeho-
ren te zijn ?

Hij zeide: Mijnheer 1 de genade van God.
Ik kan mij niet goed ui!drukken. Het ou-
de leven gaat in den dood, en Christus geeft
een nieuw leven.
Hij voegde daarbij: dat de
Geest van Christus hem onderwees, en
lust gaf, om niet meer voor de zonde
' te leven, maar Christus vastelijk aan te
kleven; — dat zijn geheele leven te voren
zonde was, maar dat hij nu een afkeer
daarvan had, en dat de Geest van Christus
hem begeerten schonk, om zich aan de voe-
ten van Christus te houden; dat dit alleen

hem

-ocr page 39-

hem 'gelulhig maalie; dat hij wenschte,
meer in de gemeenschap met Christus te
verheeren maar dat hij iets in zich vond,
hetwelk dat heiemmerde,

Martha nog gevraagd wordende, nopens ha-
re Bekeering, drukte haar dankbaar gevoel
over de Goddelijke Goedheid uit, en voegde
er bij:

dat zij nahij de Boeren gewoond had, die
Christenen genoemd worden, doch dat de-
se geheel niet voor hare ziel gezorgd, en
hiuir nimmer gezegd hadden, dat er een
Cod was, noch dat zij eene Zondares, en
dat er een weg van behoudenis was; maar
dat er J^reem,delingen idt dit verre hand wa-
ren overgekomen, wier hart Cod s^eneigd had,
om tot hen te komen. Deze goedertierenheid
van God deed haar verbaasd slaan , en zij
wenschte meer en meer dankbaar te wórden»
Hoe groot is het
— voegde zij daarbij —
dat de Heer Jesus, wanneer hij haar hart
Veranderde
, haar rdet alleen liet, dat Hij
^ijne hand aan Haar houdt, om haar te ge-m
leiden, en digt aan zijne voeten /e houden.
Ziij zegt, dat zij haar hart zoo zondig ge-
dat zij zich niet beter acht, dan de
grootste Zondaar op Aarde, maar, dat de
kracht van God haar hart weder vasthoudt,
^oodat het zondige niet uitwerkt.

Men'vroeg haar nog: Zoudt gij liever hier
Wijven zonder Jesds, en alle genietingen der
Canbsp;We-

-ocr page 40-

Wereld hebben? of naar huis gaan, naar uw
eigen Land, en Jesus Christus genieten, en
zijne Liefde?

Het Antwoord was: O Mijnheer! Mijn-
heer ! PVat zoude de Wereld haar kunnen
helpen? ff'at zoude de schatten der Wereld
doen kunnen^ Zij had niets met de Wereld
te doen. Jesus is haar schat, en Bij is
senoegzaam voor alles ! Mies , wat wij zien
in de Wereld, is slechts voor den
Tijd,
maar Jesus is éen schat VooR de Eeuwig-
heid !
Ik wil er niet^ aan denken , laat ze
paren!
hare ziel was op Christus gegrond;
zij wenschte gelukkig te zijn in de Eeuwigheid.

Aart Maria werd gevraagd: Wat Christus
van zijn Volk eischt, in den weg van Piigt!

Hierop antwoordde zij levendig en uitvoe-
rig. Het volgende wordt daarvan opgegeven,
onder anderen;

Christus vordert mn zijn Volk, dat zij
veel tot hem komen. — dat zij om zijnen Geest
bidden. Dat
ztj de middelen moeten gebrui-
ken en dat
Hu den Geest schenkt, opdat zg

meer ^n meer voor Uem leven zouden. Voorts

dat wii eigenlijk m-ETSvermogten, doch wer-
ken moeten wij, als of wij ALLES doen kon-
den, dat Christus
door zij neigen werk moest
verheerlijkt worden. Zij zeide: Wanneer wg
de liefde van Christus gevoelen, dan zien wg
met mededogen op onze arme medeschep, elen
neder, die Hem niet kennen, la alge-

TiXCQTl -

-ocr page 41-

meen, dacht zig, gevoelen wij de Liefde van
Jesus niet genoeg in onze eigene zielen,
daardoor gevoelen wij geene deelneming ge-
noeg voor anderen,
Zorgelooze Zondaars waar-
schuwende, zeide zij:
Velen zeggen Ik kan,
niet,
maar inderdaad, het is ons Ik wil
niet,
dat dus sprecht. Ol morgen han het
Nacht zijn, nu is het Dag, en weih em ont-
zaggelijke zaak is het, onder zulk een Euan-^
gede verhoren te gaan
/ Nog: de Heer is
geen aannemer des Persoons. Hij neemt ook
Hottentotten 'aan, om aan ons te toonen
dat Hij Zondaars aanneemt. M''^ kunnen
niet slechts tot hem komen: H^ wil ons za-
lig maken enz.

Vervolgens zich van denHeex Kicherer
wendende, keerde zij zich tot het Volk, breid-
de hare armen uit, en spraak nog eene poos
inet veel gevosl en ernst, alsof hetzelve hare
woorden verstaan koude.

Wij zullen er nog maar eenige sterke en
hartelijke woorden bijvoegen, waarin zij hare
dankbaarheid uitdrukten voor de Zendeling«
Werkzaamheden, welke God aan haar geze-
gend had, en hare ernstige begeerte , dat de
Christenen, meer en meer, in dergelijke po-
gingen zouden overvloedig worden.

Marth.a zeicfes Zij konden niet dankhaar
genoeg zijn aan het Zendeling- Genootschap
voor alles wat hetzelve gedaan had, rruiar
ter zeljder tijd moest cij zeggen — O dat
wij toch voortgaan! dat wij toch bidden mog-
G 5nbsp;ten ,

-ocr page 42-

ten, dat de Heer voortga, om meer en meer
onder de Heidenen te werken.

Maria zeide, onder anderenj Mynheerl
'Hoe jammer en zondig is het van de Chri-
stenen, dat zy
zoo vele jaren het Hemelsch,
Brood gehad, en het voor zichzelven ge-
houden hebben , zonder een kruimpje aan de
arme Heidenen te geven! Er z^n zoo vele
milliaenen Heidenen; Ook is hier zooveel
Brood; en, wij mogten er staat op maken,
dat wij door ons mededeelen niets minder
eoaden hebben. De Heer Jesus zou het ze-
genen, zoodat wij zoo veel meer genoten. Hy
is de altijd voile fontein, duizenden na dui-
dende konde
Hij heipen, en Hij is altnd
dezelfde, gisteren en heden, en tot in Eeu-
wigheid. Zij wilde elk mensch in het bij-
zonder danken, die iets tot het Zendelings-
werk toebragt, of er voor had.
Zq zeide ,.
dat, daar de Heer Jesus voor ons wel de
Doornenkroon had willen dragen, om onzer
'Zonden wille, dit eene aansporing wezen
moest, om meer en meer, in het stof, aam
zijne voeten te werken, om Hem de Kroon
d -r Heerlijkheid op het hoofd te zetten. Zij
dankte mede de Engelsche Natie, welke
Z'ndelingen tot hen gezonden had, maan
h ld toch dat men mngt voortgaan en niets
^verzuimen, omdat de Heer de deur ojjent,
en nog zoo vele duizenden den Heer Jesus
niet kennen. Wij moesten voor hen bidden,

tn alles doen wat wij kunnen, ófn het Ge-
noot-

-ocr page 43-

nootschap te helpen, en wij zouden zien^
dat de Heer het zal zegenen ! Zij ging nu
naar een ver Land, en onderstelde, dat zij
in deze wereld dit Volk niet meer zien zoude. —gt;
Bus
Volk van God! zeide zq: Vaar wel! Ik
hope
ü voor den Troon van God we-
der te ontmoeten. O Bid yoor m aïi»
me Heidei»n.

É

-ocr page 44-

' \ ; ^^ r gt;