-ocr page 1-

ktfcl

SS»

-ocr page 2-

JBWlr • .*

I

1f

-ocr page 3-

pKE \3Z3

BIBLIOTHEEK

k

J K R A quot;• quot; ■ ?r ~

3 instj-v «

I OEGSTG .-F^t f

JNI

-ocr page 4-

m

-ocr page 5-

Nederlai

opwekking

JT^

tot 23x

huisselijke godsdienst.

bij M. WIJT amp; ZONEN. BraUm tu k«t N.J,ri.nd«h, Z.nJ.linggwMU^,^

1834.

-ocr page 6-

:gt; m - UdtVs/C.1 }

i tos i I . V

-ocr page 7-

rOORBERSGT.

Gecommitteerden van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, tot het opstellen, verzamelen en uitgeven van kleine Stukjes, Ier bevordering van Evangelische kennis en godzaligheid, ook bij mingeoefenden; —namelijk:

r. j. vah der meulen, b. vak marken,

j. clarisse, a. l. m. Phil. et Theol. Doet. en Prof., a. de vries, l. egeling, j. c. vorstman, r. adriani, Predikanten te Amsterdam, Hoorn, Leyden en Rotterdam;

-ocr page 8-

IVnbsp;YOORBBRIOT.

overeenkomstig hun ambt en hunne bediening, dat oogmerk gaarne willende bevorderen, crt in uitzigt op des Heer en medewerkenden zegen, bieden het nevensgaande Stukje hunnen landgenooten aan; erkennende intusschen geene uitgave voor echt, dan welke door eenen hunner, of door de drukkers dezes, onderteekend is.

-ocr page 9-

Is liet eene zekere waarheid, dat ongodsdienstigheid eene bron is van tijdelijk en eeuwig ongeluk, godsdienstigheid daarentegen eene bron van tijdelijk en eeuwig geluk, leert ons de Apostel Paulus 1 Timoth. IV: 8, dat de Godzaligheid tot alle dingen nut is, hebbende de belofte van dit en het toehomen' de leven, het is dan niet alleen onze pligt, maar ook ons belang, dat wij het op een godsdienstig leven toeleggen, en alles wat daarmede in verband staat, of daaraan bevorderlijk zijn kan, aanwenden tol ons heil, en het wezenlijk welzjjn van onzen naasten.

Men klaagt overal, en te regt, over ongodsdienstigheid en zedeloosheid, men bespeurt, ook overal, traagheid en onverschilligheid in de godsdienst, maar helaas! men verzuimt ook, meest overal, de middelen, die ons tot een godsdienstig en alzoo ook tot een godzalig leven kunnen opleiden. In plaats van uit eene onuitputbare heilfontein voor tijd en eeuwigheid te putten, stopt men dezelve, en men drinkt onverzadiglijk uit eene heil-

x

-ocr page 10-

looze bron van tijdelijk en eeuwig ongeluk.

De schrijver van deze bladen werdt door de overdenking hiervan bewogen om, onder opzien tot Gods hulp en zegen, naar zijn zwak vermogen, dit kwaad te helpen keeren, want wat, mijne mede-chi istenen ! indien dit kwaad blijft toenemen, zou daarvan het gevolg zijn voor ods zelven en onze nageslachten ? Wat zou er dan van ons christendom worden ? Christen vaders en moeders ! leest en herleest deze bladen, Gij kunt veel bier aan toebrengen, en gij zijt het verpligt. God plaatste u in zulke gewigtige betrekkingen, als hoofden van huisgezinnen, God eischr het van u, daar pligt en geweten, daar alles u toeroept om uw eigen welzijn niet met voeten te treden, maar zoo veel in u is, het heil uwer onderhoorigen te behartigen, Vooral van uwe kinderen, die dierbare panden, die gij van God hebt ontvangen, die met u voor eene eeuwigheid geschapen zijn, en van wier opvoeding gij eens rekenschap en verantwoording geven zult. Vaders ! moeders ! hoofden der huisgezinnen ! ik heb een woord tot u in het bijzonder, en ook tot u allen, mijne vrienden! die de ongodsdienstigheid wilt helpen tegengaan én godsdienstigheid bevorderen. Versmaad mijnen raad niet, dien ik u in deze bladen geve, en welke ik vertrouw, dat, onder Gods zegen, nuttig en heilzaam zijn kan.

-ocr page 11-

Het is een hoofd van een huisgezin, welke het gewigt dezer betrekking zwaar op het hart weegt, die het beseft, hoe veel er toe behoort, om zich als zoodanig op de regte wijze te gedragen, die weet, hoeveel het kost, om zijnen kinderen en huisgenooten met een goed Voorbeeld voor te gaan, en hun de behulpzame hand te bieden ; die het onderneemt om u dezen raad te geven, en wel eenen raad , dien hij bij ervaring leerde kennen als heilzaam en nuttig , en die, door u opgevolgd, ook gewis heilzaam bevonden zal worden, ja waarvan gij u de heilrijkste gevolgen moogt beloven.

Onder zoo vele oorzaleen, die de ongodsdienstigheid en zedeloosheid in ons vaderland doen toenemen, en ware godsdienstigheid tegenwerken, reken ik vooral het verzuim. van huisselijle godsdienstoefening, of de huis-godsdienst; en onder de beste middelen , die godsdienstigheid en goede zeden kunnen bevorderen , die godsdienstigheid bij ons zeiven, en onze kinderen en onderhoo-rigen kunnen opwekken en vermeerderen, de beoefening, de dagelijksche en gezette beoefening van dezen pligt, eenen pligt die vooral vaders en moeders en hoofden der huisgezinnen raakt, omdat deze voorgangers zijn moeten, en van wier invloed op ande-r«n zoo onbegrijpelijk veel afhangt.

Ik wil u dus de Huis-Godsdienst of de

-ocr page 12-

Huisselijke Godsdienstoefening aanprijzen, en daartoe zal ik eerst zeggen wat ik daardoor versta, en hoe dezelve, naar mijn oordeel moet ingerigt wezen, om in de tweede plaats het een en ander tot aanprijzing van dezen pligt, en tot wegneming van bedenkingen die tegen denzelven wel eens gemaakt worden, te laten volgen.

Gelijk er, ter juiste beoordeehng van elke zaak, vooraf een regt begrip van dezelve gevorderd wordt, zoo moeten wij ook, om over de Huis-Godsdienst wel te oordee-len, vooraf weten, wat men door dezelve

te verstaan hebbe.

Huis-Godsdienst staat, zoo als eik begrijpt, over tegen de Openbare Godsdienst, of die piegtige en openl^ke vereering van God en den Verlosser, dte men op gezette tnden en bijzondere plaatsen, in daartoe ingerigte gebouwen, en m vereem-ging met onze mede-christenen uitoefent.

De Huis-Godsdienst bepaalt zich diensvolgens in eenen meer beperkten kring, en bestaat in die gemeenschappelijke vereering van God en den Zaligmaker, die dagelijks in de huisgezinnen der christenen op gezette uren plaats heeft door gebeden en dankzeggingen, door Godver heerlijk end gezang, ge-paard met leering en stichting door het lezen van Gods Woord en andere godsdienstige boeken. Dezelve is dus ook onder

-ocr page 13-

scheiden van die godsdienstige afzonderingen, op welke brave en godvruchtige men-schen zoo veel prijs stellen, en welke niet ligt door hen verzuimd worden, om, in de eenzaamheid, over God, zich zeiven, en hunne wezenlijke belangen na te denken.

Uit de beschrijving dus van de Huis-Godsdienst ziet gij reeds, waardoor dezelve beoefend wordt, of wat den inhoud van dezelve behoort uit te maken. — Bidden namelijk, danken, het lezen der H. Schrift, of andere stichtelijke boelen, en het zingen van Psalmen of andere godsdienstige liederen. Het laatste nogtans kan dikwerf in sommige huisgezinnen geene plaats hebben, en moet uit gebrek aan kunde, helaas! achterwege blijven.

De personen, die dezen plïgt moeten waarnemen, zijn in de eerste plaats de hoofden lt;3er huisgezinnen, de kinderen, de dienstboden, en die verder tot het huisgezin behooren. Trouwens geen hoofd des huizes, die dezen pligt voorstaat en beoefent, zal, kan, of mag, één der leden van zijn gezin uitzonderen, daar op elk der-zelve diezelfde verpligting rust, en de ■Buis-Godsdienst voor elk behoefte is, gelijk wij nader zien zullen. — Dan, ik zeide ook, dat de huisselijke godsdienstoefening dagelijks en op gezette uren, of bepaalde lijden behoort plaats te hebben. Dageii/ls

-ocr page 14-

omdat het pligt is, God en den Heere Jezus Christus op eiken dag gemeenschappelijk met de zijnen te danken, en te aanbidden •— en op gezette tijden of uren, omdat in alles, zal het goed geschieden, orde moet plaats hebben, en dus ook dit zonder orde, zonder vastgestelde tijdsbepaling, niet geschieden kan, ja elk der leden zijne dagelijksche werkzaamheden hiernaar behoort in te rigten.

Maar, vraagt gij mij, weihen tijd cf welk uur houdt gij voor het beste? Het stille morgenuur zult gij hiertoe, geloof ik, altijd den geschiksten tijd bevinden ; dan is men nog frisch, ontslagen van zorgen en bezigheden, tot ernstige overdenkingen het best bekwaam; en, wat is ook betamelijke!, dan dat huis-genooten eiken dag met Hem beginnen, in wiens hand hun leven is, die hen bewaarde in den verloopen nacht, en wiens leiding en zorg zij op den dag niet missen kunnen, aan wiens zegen hun alles, ook in hunne verrigtingen, gelegen ligt.

Denkt echter niet, dat ik alleen het stille morgenuur hiertoe aanprijze; oordeelt gij, volgens de inrigting van uw huisgezin, dat het avonduur voor u meer verkieslijk zou wezen, elk plege daarin met de omstandigheden raad, daar het ook niet minder beta-mend en pligtmatig is, dat op het einde van eiken dag het christelijk gezin bij elkander kome, en andermaal zich vereenige in

-ocr page 15-

den lof en de dankzegging hunner harten zoowel als hunne ootmoedige gebeden opzenden tot Hem, wiens naam Ontfermer is.

Doch ik moet het hierbij nietlalen berusten; ik gevoel zelf, hoe noodzakelijk het is, dat ik u nog meer bekend rnake met eene wel- in ge Tig te huis-godsdienstoefening, en daarom wil ik bij eik deel derzelve wal nader stilstaan.

Is verheerlijking van God door aanbidding en dankzegging en door gezang het eerste , .d,at.*n huisselijJce godsdienst, zoowel als in de openbare godsdienst moet plaats hebben , hiervan moeten wij dan ook in de eerste plaats spreken , en wel van het bidden en danken, of het dankend bidden, en het biddend danken , daar wij allen, daar elk huisgezin dagelijks veel stof tot bidden heeft, en dus het één van het ander niet kan worden afgescheiden.

Stelt u een huisgezin voor, bezig in het beoefenen van dezen belangrijken pligt. Het gezin, eerbiedig samengekomen, staat op, of knielt gemeenschappelijk voor den Hemel-schen Vader. De vader, de moeder of eenig ander geschikt persoon als hoofd en voorganger des geains zal de stem lot God, voor allen zijn.

Eerbiedig nadert hij tot God, doordrongen van gevoel, zoo wel zijner eigene onaardigheid en afhankelijkheid, als van Gods

-ocr page 16-

grootheid en liefde, maar ook geheel doordrongen van gevoel van het groote voorregt, dat hij met zijne huisgenooten heeft, om tot dien grooten God, als tot hunnen Hemel -schen Vader, te mogen spreken, en Hem hunnen ootmoedigen dank en de lofzegging hunner harten zoo wel, als het vertrouwend gebed om verderen zegen en vervulling van van behoeften op te dragen.

Zoo dikwijls hij zich met de zijnen veree-nigt, beseft elk christelijk hoofd des huis-gezins, ivat hij met de zijnen aan God is. verschuldigd , als aan hunnen Schepper, Weldoener, Verzorger en Vader — nederig belijdt hij voor God, dat het vrije genade is, die hem boven ontelbaar andere van zijne medemenschen weldoet en zegent. Ziet hij op het leven en de gezondheid van echtge-noote, geliefde kinderen en verdere huisge-nooten — ziet hij op de onderhouding en bewaring van zijn leven en welvaren en dat van de zijnen — ziet hij op vele voorregten en zegeningen , die Hij met hen door Gods liefdezorg geniet, ziet hij op het welgelukken van zijne ijverige pogingen tot instandhouding Van zijn gezin, tot opvoeding zijner kinderen, of op zoo vele andere weidaden, die hij ontvangt — hoe veel reden tot lofzegging, daar het niet zijne braaiheid, eigene wijsheid of vlijt, maaralleen Gods zegen en Vaderzorg is, die hem en zijn huisgezin

-ocr page 17-

dit alles genieten doet, die hun lust en kracht en voorspoed schenkt, en dagelijks in alle zijne en der zijnen behoeften voorziet. Dagelijks dankt hij dan ook voor dit alles zijnen Ontfermer en tracht geen een van alle die weldaden te vergeten; zij zijn hem dagelijks nieuw, daar hij weet en erkent, hoe ras zulke voorregten hem en de zijnen zouden kunnen ontnomen worden.

Voornamelijk nogtans gaan zijne eeuwige belangen, en die zijnerhuisgenooten hem ter harte, en hij dankt met hen den Oneindigen voor Zijne onbegrijpelijke liefde, die, ook daarin, zoo genadig als algenoegzaam voorzien wil.

Hij dankt Hem voor de bekendmaking van den weg der behoudenis, die ons in het Evangelie ontdekt wordt, voor Gods onbegrijpelijke en alles te boven gaande liefde, die hem en de zqnen eenen Zaligmaker geschonken heeft, en voor de hulp des Geestes, die zij tot hunne verbetering van God mogen verwachten. Of, zou elk regtgeaard huisvader den Algoeden niet dagelijks danken voor zoo veele bronnen van troost onder alle de bezwaren en rampen dezes levens, van bemoediging en troost, zelfs nq het naderen van den dood, voor hem en de zijnen in het Evangelie geopend?

Zoude hij met de zijnen den hoogen God danken, dat Hg ons aangaande zich zeiven, aa»gaande onze verpligting aan , en onze be-

-ocr page 18-

ÏO

trekking, waarin wij tot Hem en tot elkander staan, maar ook aangaande onze volzalige hope op Hem door Christus , en eene zalige onsterfelijkheid, zoovele kennis en onderrigt geschonken heeft? Zoude hij er met de zijnen God niet voor danken, dat Hij hen in liefde en langmoedigheid draagt, hen naar ■verdiensten niet straft, maar hun veeL meer vergeving van zonden, van duizend en duizend tekortkomingen en pligtverzuimen toezegt , waaraan zij zich dagelijksschuldig maken ? Zoude hij met de zijnen God er niet voor danken, dat hij hun den weg van ware verbetering, den weg der godzaligheid en gelukzaligheid aanwijst, dar. God hun op dien weg zijnen eigen Zoon niet alleen ten Voorganger, maar ook ten leidsman geschonken heeft, en hun de belofte doet van met dien Zoon alles te zullen schenken, wat zij tot zaligheid behoeven ?

Zoude hij, al verder, met de zijnen God niet danken, dat Hij de besturing van het lot der wereld, zijn lot en de lotgevallen der zijnen heeft, toevertrouwd aan Jezus Christus , die het alles ten besie van Zijne vrienden bestuurt, en medelijden weet te hebben met alle hunne zwakheden, die hunne krachten en vermogens kent en hun geen lijden meer zal opleggen, dan zij dragen kunnen, en noodig is tot hunne voorbereiding voor de eeuwigheid? O ja gewis, dit geeft eenen

-ocr page 19-

weidenkenden vader des huisgezin» overvloe* dige stof tot danken, en hij maakt daarvan gebruik, naarmate zijn hart met deze of gene weldaad Gods is ingenomen, naar mate hij het groot belang van dezelve voer zijn huisgezin gevoelt, andere meer bijzondere weldaden en zegeningen niet vergetende, die hem en de zijnen in den weg der hooge en aanbiddelijke godsregering nog daarenboven geworden.

Zoo vele stof tot danlen , als eik huisvader ei* huismoeder voor zich en hunne huisge~ nooten hebben, zoo vele stof hebben zij tevens tot bidden.

In het algemeen bidt hij, met en voor de zijnen, om dat alles wat hij en zij voor den tijd en de eeuwigheid noodig hebben, wat zij noodig hebben naar het ligchaam, wat zij noodig hebben naar den geest, vooral om de vervulling hunner bijzondere behoeften , welke elk regtgeaard huisvader of hoofd des huisgezins het best weet, welke hij dan ook telkens meer opzettelijk in zijn gebed op het oog zal houden. Kan ik van dat bijzondere niet spreken, het algemeene nogtans verdient dat ik hiervan iets zeg.

Dat het tijdelijk leven een geschenk is van God , dat men de onderhouding van hetzelve elk oogenblik behoeft, is wel eene waarheid die algemeen wordt erkend, maar op welke Nogtans te weinig acht wordt geslagen.

-ocr page 20-

Een Christelijk huisvader beseft zijne diepe afhankelijkheid, hij erkent en beleidt dat hij en de zijnen in de hand zijn van God, dat die hun het leven onderhoudt en hetzelve bewaart; maar zoude hij dan , bij zijne dankzegging voor dit groote geschenk van Gods liefde, ook geene bede voegen, dat het Hem mogt behagen om hetzelve te bewaren, te beveiligen, te verlengen ? Leerde hij van Christus bidden : Onze Vader, die in de hemelen zijt! geef ons heden ons dageii/ls órood! hij bidt dan ook, niet om rijkdom of overvloed maar om datgeen, wat hij en de zijnen tot instandhouding van dit leven behoeven , om gezondheid en krachten , om bekwaamheid en ijver in zijn dagelijksche werk , en om Gods hoogst noodigen zegen tot het welgelukken van alle zijne pogingen tot onderhoud en tot welvaren van zich zeiven en de zijnen. Wetende, dat de godzaligheid een groot gewin is met vergenoeging, bidt kij ook om met hetgeen God hem verleent tevreden te wezen , en, al is zijn deel dan ook sober, hetzelve met dankzegging aan God te genieten, Zoo biddende, denkt hij niet alleen aan zich zeiven en aan zijne huis-genooten , maar ook aan alle zijne vrienden, bekenden en naastbestaanden, in één woord aan alle zijne medemenschen, zijne vijanden zelfs niet uitgezonden, en inzonderheid aan armen, hulpeloozen, kranken en andere

-ocr page 21-

ongdukkigen, die hij aan den rijkdom van Gods genade, aan Zijne almagtige hulp, verzorgende liefde en herstellende goedheid aanbeveelt.

Voor alle dingen echter gaan hem zijne geestelijke belangen ter harte , en deze draagt elk christelijk huisvader of moeder aan Gods vaderlijke goedheid, die in deze voorzien wil, dagelijks op,

Bekend met het menschelijk hart en de kracht der zinnelijkheid, die in hem en de zijnen gevonden wordt; wetende, dat er geen dag zelfs voorbij gaat, of het getal hunner zonde wordt grooter, belijdt elk hoofd des huisgezins niet alleen de zonden en menigvuldige tekortkomingen met ootmoed en berouw erkent niet alleen zijne slechtheid en de verkeerdheid der zijnen, maar bidt ook, in den naam van den Heer Jezus Christus den he-melschen Vader om genadige vergeving van alle hunne zonden, en tevens om verbetering van hart en reinheid van wandel, terwijl deze bede hem en de zijnen ook nadrukkelijk aanspoort, om zich voor alle zonden te wachten, om alle verzoekingen tegen te slaan, te waken en te strijden, en onder opzien tot Gods hulp aan hunne bekeering te arbeiden. Uit bidden vervult hen gedurig met eerbiedige indrukken van Gods alwetenheid en

alomtegenwoordigheid , en leert heninvreeze voor zijn aangezigt wandelen. Dit bidden

-ocr page 22-

i4

spoort hen aan om getrouw te verkeeren in hunne betrekkingen, in de opvoeding der kinderen , in het gehoorzamen der ouders , in het eerlijk dienen van meesters en vrouwen , om kort te gaan, tot het volbrengen van alle die pügten die hun beroep, hun stand en betrekking, volgens de voorschriften van het Evangelie, van hen vorderen. Gevoelt nu elk hoofd des gezins, voor zich zeiven ; a!s voor de zijnen, wat hij hiertoe noodig heeft, biddend ziet hij dan ook op tot den God hunnes levens, om wijsheid van boven, om raad en hulp, om bewaring in de verzoekingen en alle die noodige gaven des Heiligen Geestes, om welke elk Christen , als de beste gaven, mag bidden en vertrouwen , dat deze hem gewis zullen geschonken Worden, zoo zeker zelfs als elk huisvader of moeder hunnen kinderen en huisgenooten geen brood zullen weigeren, wanneer deze dat met aandrang van hem bidden.

Gij bemerkt zelve, dat ik alles nog meer zou kunnen uitbreiden, dan, ik vertrouw , dat het opgenoemde genoeg zal zijn,. om u eenig denkbeeld te geven van hetgeen voornamelijk de hoofdinhoud der gebeden en dankzeggingen in elk huisgezin zijn moet, wanneer zich hetzelve plegtig vereenigt om God te verheerlijken. Voorts acht ik het overtollig, om u te herinneren, dat zulk een gebed en dankzegging eerbiedig geschieden

-ocr page 23-

moet, eerbiedig zoo in houding als in voor-«i'agt door gepaste bewoordigen en betaamde uitdrukkingen, ook aandachtig en verstaanbaar voor allen, opdat ook deze kunnen mede bidden. Men vermijde ook, zoo veel hogelijk, eentoonigheid, daar verscheidenheid van woorden en zaken de aandacht behoudt, men bidde den eenen dag meer voor dit, den anderen dag meer uitvoeriger voor dat; hetwelk eik huisvader of moeder naar gelang van de behoeften des huisgezins het best zelf Kan beoordeelen, en waartoe een ernstig nadenken over hunne omstandigheden en belangen wordt aanbevolen. Eindelijk wachte men zich voor lang bidden , daar onze Heer ons geleerd heeft, dat het niet op de veel-mud van woorden maar wel op de welmee-nendhe.d van ons hart in het bidden aankomt hetwelk tevens elk hoofd des huis»e-S ' tegen.de beoefening van dezen edelen

£ f r^u1quot;1™' alIe aanmoediging geeft om zich hler boven te verheffen, en bij het gevoel van zgn onvermogen telkens zal aansoo-ren om den harder des gebeds in het Eenzame veelI tegt; vragen om den geest des gebeds,

biddeli^en1 danken.616*

Tot de huisgodsdienst behoort, ten twee-«e, als een ander vereischte der Godsveree-daJL S°dsdienstig gezang, hetwelk ik °muwat nader wil aanprgzen, schoon

-ocr page 24-

ik weet, hoe weinig huisgezinnen hetzelve kunnen beoefenen.

Hoe zeer prijst zich dit gedeelte van de huis-godsdienst niet aan elk huisgezin aan , wanneer men bemerkt, dat, even als bg het bidden en danken, alle de huisgenooten zich daarin vereenigen, elk is dan bezig, niet één, maar alle leden verheffen Gods lof.

Door het gezang worden wij ook opgebeurd , als wij verslagen van geest zijn, door het gezang worden wij opgewekt tot godsvrucht en deugd, ja het stemt de ziel niet zelden tot zulke aandoeningen en gedachten , als waartoe wij anders niet zoo ligt geraken. Het godsdienstig gezang is allezins prijzenswaardig, en het is, helaas! maar al te veel te bejammeren , dat zoo vele huisgezinnen hetzelve in hunne huis-godsdienstoefeningen moeten nalaten. Mogt er meer lust tot zingen komen! Hebben de huisgenooten het voorregt, dat zij daartoe eenige bekwaamheid hebben, men verzuimehet nooit, men zinge dan dagelijks , maar men kieze altijd gepaste gezangen, tot lofzegging van God en den Heere Jezus Christus; of die meer betrekking hebben tot, en toepasselijk zijn op de omstandigheden des huisgezins, of hetgeen men tot leeriug en stichting uit het woord van God, of eenig ander boek gelezen heeft. Aan voorraad , Gode zij dank ! ontbreekt het ons thans niet om eene goede keus te doen, daar wij,

-ocr page 25-

^nevens den bundel der gewijde Psalmen, eene groote verzameling van evangelische Ge-Zangen hebben, die reeds zoo vele christelijke kennis , troost en godzaligheid, onder Gods zegen , bij menig christen hebben bevorderd. Wil men daarbij nog anderen voegen , daar verscheidenheid in dezen aangenaam is, men kan ook met veel nut gebruik maken van twee bundels: Liederen voor den huisselijhen godsdienst, te Haarlem uitgekomen bij Au-gustini, i8o4eni3o5, onder de zinspreuk : Psallite Christo.

Eindelijk is het lezen van den bijbel en van andere nuttige en godsdienstige boeken, tot bevordering van leering en stichting, een noodzakelijk deel van de huisselijhe godsdienst.

In de eerste plaats komt hier in aanmerking het lezen van den Bijbel als de voornaamste bron van alle godsdienstkennis, inzonderheid de boeken des Nieuwen Verbonds, bij welke wij christenen het grootste belang hebben.

Denkt echter niet, dat men den bijbel Van voren tot achteren, van Genesis tot de Openbaring van Joannes lezen moet. — Alles in den bijbel is niet even geschikt, het eene ook meer dan het andere verstaanbaar ; en veel wordt in denzelven gevonden, etwelk gij, of althans uwe huisgenooten, geheel niet zouden begrijpen , en waardoor

-ocr page 26-

i8

ligt weerzin in het lezen van denzelven zoude geboren worden.

Men doe dus altijd eene goede keus en kieza zulke gedeelten van den bijbel uit, als meest gepast zijn voor de vatbaarheid der huisgenooteD.

Tot die gemakkelijke of meest verstaan-1 bare gedeelten van den bijbel behooren, wat het Nieuwe Verbond betreft, in de eerste plaats, de Schriften der vier Evangelisten , waarin ons het leven, de leer, de daden en de lotgevallen van onzen Zaligmaker verhaald worden; daarop late men volgen de geschiedenis van de voortplanting der Christelijke leer en de lotgevallen der apostelen, ons beschreven in de Handelingen der Apostelen. En zijn de leden van het huisgezin door de herhaalde lezing dezer gemakkelijke gedeelten van het Nieuwe Verbond genoegzaam gevorderd in de zoo belangrijke Evangeliegeschiedenis, men kan in de tweede plaats overgaan tot het lezen der overige Schriften, de brieven van Pau-lus, en van de andere apostelen. —- Ook leze men de boeken des Ouden Verbonds. Dan, ook hierin doe men eene verstandige keus, van eerst de geschiedboeken, daarop de leerboeken, als daar zijn de Spreuken en Psalmen, en ten laatste van alle de Profetische boeken te lezen. Sommige stukken der laatsten wordt een verstandig huisvader of

-ocr page 27-

hoofd des gezins geraden met de noodige omzigtigheid en gepaste verklaring te lezen, of dezelve achterwege te laten. Inzonderheid feze men de geschiedenis van Abraham, Jo-, David enz. en merke daarbij op de bijzondere leiding der Goddelijke Voorzienigheid van deze godvruchtige mannen. Allerbijzonderst vele psalmen, zoo nuttig en troostrijk, vooral in tijden van druk en tegenspoed , en in welken zulk een godsdienstige geest heerscht.

Is verscheidenheid opwekkend , en ontbreekt het in onze dagen aan geene nuttige en godsdienstige boeken, men leze dan ook deze, voor zoo veel elk huisgezin zich dezelve kan aanschaffen. En hiertoe behooren dan weder in de eerste plaats genoemd te Worden zulke boeken, die, of tot verklaring Jan den geheelen bijbel, of van een bijzonder boek des bijbels geschreven zgn. En Wie zou onder de laatsten niet vooral tel-1 het zoo uitmuntende werk van Bergen over de vier Evangeliën, vermeerderd, en inderdaad verrijkt met aanmerkingen van den verdienstelijken Hoogleeraar J. Heringa ' hetwelk ik elk, met alle vrijmoedigheid, als zeer geschikt voor een lees- en huisboek durf aanprijzen, daar de ondervinding mij geleerd heeft, hoe nuttig en belangrijk het-uj. ls' Voeg hierbij het werk van den quot;muntenden Clarisse als een vervolg op

-ocr page 28-

liet zoo even genoemde werk van Bergen , over de handelingen der Apostelen, en nog een ander van denzelfden Hoogleeraar over den brief van Jacobus; om geene andere meer te noemen, daar de meeste van dien aard genoeg bekend zijn, en elk huisvader over dezelve met den een of anderen kun-digen vriend of leeraar van de godsdienst kan ï'aadplegen, die onder anderen aan sommige huisgenooten het lezen van EwalcTs Huisboek oi bespiegelingen voor eiken dag des jaara , zal aanprijzen.

En laten het iemands omstandigheden niet toe, de genoemde of andere meer of minder kostbare werken zich aan te schalFen, er zijn ook thans vele kleine stukjes van geringe prijzen voorhanden, gelijk bij voorbeeld de zulke, die door het Zendeling-Genootschap van tijd tot tijd uitgegeven worden.

Avondmaalstijden, Feest- en Bededagen, en andere gelegenheden geven ook geschikte aanleiding om iets daarop betrekkelijk te gebruiken; doch bovenal houde zich elk huisgezin aan de bron zelve, onzen dierbaren Bijbel.

Dit lezen, eindelijk moet geschieden, hetzij door het hoofd des huisgezins ot door een ander lid, dat daartoe de meeste bekwaamheid bezit; nimmer door een der jongste kinderen, welke men, gelijk wel eens in de huisgezinnen geschiedt, daardoor in

-ocr page 29-

tat lezen van den bijbel oefent. ^Ook spreek

van 1nbsp;' dat diePe eerbied het hart

J1P(Je,f\en, h,oor,iers vervullen moet, wan-

dachtp 1Jnd ^ geiezen' door de gedachte welke eiken nadenkenden als van

deZ? g Tl Wordt' hevat ™ on-

eeu^e TetZtnbsp;aanSaande onze

dat »„ eLC,mSen , en dle van ons eischt,

tig en K °\P e,?,een Hiï ons zeglgt; aandach-met bf an§stelle»d '«ten ! Zoodat men ook et aandacht, met verstand en oordeel lezen et om hetgeen men leest wel te verstaan,

om 1 f6quot;8 mCt dU christeIljk voornemen om de Jenbsp;ons daarin gegevengt; en de

J»'gten ons daarm voorgeschreven, op te vo gen en te beoefenen, en de waarheden,

Tm TalT°Pengt;ard' tege!°oven. Trou-

baten' lu^ T^ hlt;H leZen °P ziclgt; ^ baten mdien het ons onkundig laat, en wij

te worden? De huisvader 0f het hoofd des

geSh-LZ°rge daar°m °°kgt; dat i» zijn

GodsP um Zegen Cn de verlichting van Gods Geest, blJ en over het lezen van den

datgene derhalve, waarin de belangrijke

fc* Godsdienstoefening

des h 18,et door den vader of het hoofd «uisgezins eerbiedig opgezonden gebed

-ocr page 30-

en de dankzegging tot God; het overluid eerbiedig en aandachtig lezen van een geschikt gedeelte van den bijbel of van eenig ander godsdienstig en welgekozen boek; en eindelijk, indien dat geschieden kan, het gemeenschappelijk en wel ingerigt godsdienstig gezang.

Gelukkig huisgezin waar zulks plaats heeft, ja driewerf gelukkig hetzelve, als men dezen pligt nimmer verwaarloost, maar zich dagelijks hiertoe afzondert, hetzij dat men een halfuur 's morgens of 'savonds, of daar men gelegenheid heeft, beide daartoe bestede. Schoon ik hierin geene bepaling wil maken , alleen herinnerende dat men zulk eene oefening niet te lang rekke, en men den morgen in de meeste huisgezinnen hiertoe den ge-schiktsten tijd bevinden zal. Trouwens, wat is pligtmatiger, dan eiken dag met God te beginnen ? En gevoelt men ook zijne verplig-ting om eiken dag met God te eindigen , welk christelijk hoofd des huisgezins zal dan niet zorgen, dat men ook hiertoe, al ware het slechts eenige oogenblikken, zich vereenige tot een gemeenschappelijk dankgebed. De verschillende omstandigheden des huisgezins bepalen hierin de gelegenheid, en naar die zal de Alwetende oordeelen.

Eindelijk: ik kan niet voorbij, u tegen eenige gebreken in de huis-godsdienst te waarschuwen, waarmede ik dan van dit stuk afstappc.

-ocr page 31-

Wacht u , hoofden der huisgezinnen! voor alle gemaaktheid. Alles moet in de huis-godsclienst eerbiedig toegaan. Maar, gelqk gij aan den eenen kant zorgen moet, dat niemand der aanwezigen moedwillig oneerbiedig zij, of iets verrigte dat anderen hinderen kan$ zoo zorgt ook vooral, zooveel in u is, voor alle schijuvertooning, door eenvoudigheid en eene ongekunstelde plegtigheid aan dezelve bij te zetten.

Houdt voorts ook eenen bepaalden tijd en wijkt daarvan niet af, zonder gewigtige redenen. Dit heeft veel invloed op de orde'va. uW huisgezin , en elk der leden rigte dan daarnaar zijn werk in. Verzuimt het, zonder gewigtige redenen , geen dag , al kwam het u voor, dat gij tot dit werk geene geschiktheid of opgewektheid hadt. Want verzuimt men het eens , men verzuimt het andermaal; en het wordt eindelijk geheel verzuimd. Eene dagelqksche en gezette gewoonte, integendeel, zal het ook gemakkelijk en aangenaam maken.

Hoedt u ook voor alle eentoonigheid eu langwijligheid; want beide veroorzaken verveling. Verscheidenheid dus , zoowel in uwe gebeden , als in het lezen , wordt u lea sterkste aangeprezen , en nimmer, buiten hooge aoodzaak, gebruikt gij formulier-gebeden, die onze ziel ledig laten , en meestal oneerbiedig Worden opgezegd. Betracht liever de kortheid ia alless dat onderhoudt aandacht, en is voor

-ocr page 32-

uwe huisgenooten en kinderen vooral belangrijk , die niet gewoon zijn om lang ingespannen te wezen. Dit moet dus zoowei in het lezen, als in het bidden worden in acht genomen.

En nu nog een gebrek, waaraan men zich dikwerf schuldig maakt. Laat het niet bij het lezen berusten J Men kan dit doen, wanneer men veronderstellen mag, dat onze huisgenooten het gelezene verstaan, en men kieze daarom ook zulke gedeelten uit den bijbel of zulk een boek, dat voor de vatbaarheid onzer huisgenooten het meest geschikt is. Doch komen er nu en dan moeijelijker stukken ■voor,men heldere dezelve dan ook op, opdat men toch wel versta wat men leest, en voege hierbij zulke aanmerkingen, welke geschikt zijn om onze huisgenooten het belang van het gelezene te doen opmerken, en deze het niet bij het hooren alleen laten berusten. Het aangeprezen werk van Bergen, met de aanmerkingen van Heringa, zal u hierin eene uitmuntende handleiding wezen. Soms zoude het ook zeer nuttig zijn, hetwelk tevens verscheidenheid aan de huis godsdienst zou bijzetten, als men onder het lezen van den bijbel, eene of andere belangrijke plaats, gezegde of waarheid aantrof, den bijbel te sluiten en het verdere lezen te staken, om liever den inhoud van zulk eene plaats opzettelijk voor zijne huisgenooten te bespreken,

-ocr page 33-

hen b. Vt oplettend makende op de eene of andere zonde, welke ons daarin verboden, p'igt, welke ons daarin geboden wordt, of welke gronden en aanmoedigingen tot geloof en godzaligheid ons daar worden ingescherpt enz.

En hiermede heb ik genoeg gezegd, om u te leeren wat tot de huisselijke godsdienst behoort, en op welk eene wijze dezelve, naar mijn inzien, moet ingerigt worden.

Ik wil nu overgaan om het groote aanbelang van de huis godsdienst nader aan te toonen , en u tot de beoefening van dezelve ten sterkste zoeken aan te sporen en op te wekken.

Mogt oit u, mijne mede-christenen ! die tot hiertoe nalatig in dezen uwen pligt geweest j zoo treffen, dat gij niet langer een uwer edelste pligten verzuimdet; en u, die •iet gewigt van de huisgodsdienst kent, en dezelve nu en dan met de uwen volbragt, meer en meer van het heilzame derzelve zoo overreden, dat gij behoorlijk en ten allen tijde daarin voorbeeldig waart!

Dat de kennis en de beoefening van onze erbare godsdienst allernoodzakelijkst is om hier en namaals gelukkig te leven, is eene waarheid , die ik gerust mag vertrouwen dat door u wordt geloofd, zonder dat dezelve betoog of die nader bij u aanlag. Trouwens, welk redelijk mensch kan

-ocr page 34-

hieraan twijfelen? En welk christen vooral, die het getuigenis van Paulus, 1 Timoth. IV: 8. leest, dat de godzaligheid tot alle dingen nut is, hebbende de belofte pan dit en liet toekomende leven, Wordt niet als van zeiven gedrongen, om dit gereedelijk toe te stemmen? Maar is dit zoo, mag ik onderstellen, dat gij, die deze bladen leest, hiervan ten volle overreed zijt, en is het uw wensch tevens, om vermeerdering van kennis en gedurige aansporing tot beoefening van de Godsdienst te verkrijgen; gij kunt het mij dan ook niet tegenspreken, dat gij van uwen kant verpligt zijt, om, onder inroeping van Gods zegen, dien wij tot alles behoeven, alle middelen in het werk te stellen, welke daartoe nuttig en dienstig zijn kunnen. Onder deze middelen nu, oordeel ik, dat de waarneming van eene welingerigte huis godsdienst allerheilzaamst en noodzakelijk is, hetwelk ik u nader zal trachten aan te toonen, om u alzoo dezel» ve ten sterkste aan te prijzen.

Alhoewel wij, hoofden der huisgezinnen! ons nooit teveel op wasdom in kennis kunnen toeleggen, en vooral, naar Petrus vermaning, op dien wasdom in kennis, die gepaard gaat met onzen wasdom in de genade van onzen Heer Jezus Christus; alhoewel zelfs hij, die hier omtrent onverschillig is, den naam van een redelijk inensch niet verdient, maar

-ocr page 35-

j wie hij zij, daar naar staan en daarin dagelijks moet trachten toe te nemen : — nogtans leert ons de ondervinding, helaas! dat dit bij de meesten verzuimd wordt. Dikwerf toch ontbreekt ons tijd of lust of beide; wij laten ons zoo ligt door onze aardsohe bezigheden aftrekken; ons zoo gemakkelijk door andere dingen hierin terug houden, zoodat wij voor ons zeiven maar al te veel dezen pligt verzuimen , en ons niet gezet en ernstig op de vermeerdering van onze kennis van de godsdienst bevlijtigen. Doet het ons nu en dan leed, zoodat wij er berouw van hebben, dit blijft echter bij goede voornemens, en het uitstel van verbetering wordt afstel. Ik durf mij hierin gerust op uwe eigene ondervinding beroepen, beroepen op de ondervinding van de besten. Hoe weinige zij n de uren, die gij, ik zal niet zeggen dagelijks, maar wekelijks afzondert om in kennis van de godsdienst toe te nemen! Wilt gq dus hoofden der huisgezinnen! voor u zeiven hiervoor bewaard blijven in het vervolg dan kan ik u geen beteren raad geven, . dezen 5 gewent u aan eene gezette beoefent g van de huisgodsdienst. Door de huis-godsdienst dagelijks te beoefenen wordt gij genoodzaakt, hoe vele uwe werkzaamheden ° ziin mogen, ten minste dagelijks, eenige °ogenblikken af te zonderen om met de uwen een gedeelte van onzen dierbaren bij-

-ocr page 36-

bel, die bron van alle onze godsdienstkennis , te lezen, en wordt gij, daar gij bet met de uwen doet, verhinderd om u door traagheid, lusteloosheid, of wat het ook zijn moge, hiervan te laten aftrekken, daar gij u schamen zoudt om zulks aan uwe huisgenooten te zeggen.

Hierdoor stelt gij u dus dagelijks in de gelegenheid, om voor uzelven toe te nemen in bijbelkennis , en wordt gij, met dit voor ons zoo onontbeerlijk boek meer en meer bekend; hierdoor zult gij meer lust tot onderzoek verkrijgen, en door den bijbel te lezen , biddende om de verlichtende genade van Gods Geest, om welken elk hoofd des huisgezins in zijn gebed tot God , zoo voor zich als zijne huisgenooten vertrouwend bidden mag, kan het niet anders, of gij zult opwassen in de kennis en in de genade van onzen Heer jezüs christüs, opwassen in de kennis van uwe pligten, van den weg des geloofs en der ware godzaligheid, die ons naar den hemel leidt.

Dan, dit is het niet alleen, waarom ik u eene gezette beoefening van de huisgodsdienst aanprijs, ook uwe hinderen hebben vermeerdering van bijbelkennis noodig. Men kan de kinderen niet te veel met den bijbel bekend maken.

Ouders! gij hebt het beloofd bij den doop uwer kinderen, dat gij hen in de godsdienst

-ocr page 37-

Mlet alleen zoudt doen maar ook helpen ori-«erwqzen. Maar ach! ook hier spreke uwe ondervmding. Hoe weinig geschiedt dit in de meeste huisgezinnen! Iioe weinig worden kinderen door de ouders zelf en daartoe opgeld , omdat er geen tijd, geene gelegenheid toe gevonden wordt. Maar dit wordt gedeel-tenjk voorgekomen door de waarneming van huisgodsdienst. Dan althans is er gelegenheid en worden er eenige oogenblikken atgezonderd, om u met uwe kinderen in dit gewigtige werk bezig le houden; dan wordt gij, ouders! als van zelve genoopt om met uwe kinderen over God, over den Heer JEZUS te spreken , en krijgt gij door het lezen des Bijbels telkens aanleiding, om naar hunne vatbaarheid hun het onderwijs des bijbels te teeren verstaan. Door uw voorbeeld krijgen oe kinderen eerbied voor den bijbel, en smaak ,n het lezen, het vlijtig, aandachtig, eerbiedig en verstandig lezen van denzei ven.

uitzeilde zal ook plaats hebb en bij uwe anaere huisgenooten. Uwe dienstboden en onderhoorigen zijn veelal onkundig. Dezen neüben echter niet minder dan gij, wasdom , nrquot;s noodig : hebben daartoe minder gelegenheid, minderen aanleg, minderen lust. ^aar van hoeveel aanbelang is het dus niet oor hen, hoe groot is niet uwe verpligting.

gij hun hierin de behulpzame hand biedt! n hoe, 0p welk eene wijze, zult en kunt

-ocr page 38-

gij dit beter doen, dan door dagelijks eeni-ge oogenblikken u met hen af te zonderen gt;, godsdienstig af te zonderen, hen door uw voorbeeld op te wekken, met hen den Bijbel te lezen, en hun uit den Bijbel, naar uw vermogen en hunne behoeften, dat on-derrigt mede te deelen, dat zij, zoo min als gij, ontberen kunnen ? Verzuimt gij de Huisgodsdienst; ikvreeze, dat gij dan dezen uwen pligt ten opzigte uwer dienstboden verwaarloost y althans uzelven en hen van eene goede gelegenheid berooft, om den Bijbel te lezen, en in de kennis van de godsdienst vorderingen te maken. Ach! het is, gij weet het zei ven, hoofden der huisgezinnen ! maar al te veel te bejammeren, dat er zoo veel onkunde onder den zoogenoemden gemeenen man, onder de dienstbaren plaats heeft. Wenscht gij die te helpen tegengaan, hernieuwt dan die goede gewoonte, bij onze brave voorouderen in gebruik, om den bijbel dagelijks voor uwe huisgenooten te lezen; en stelt daartoe eenige oogenblikken voor de huisgodsdienst vast. Komen uwe dienstboden naderhand zelve in een huisgezin, zij volgen uw voorbeeld; en dit voorbeeld werkt weer op anderen; zoo wordt huisgodsdienstoefening eene rijke bron voor allen, tot vermeerdering van Godsdienst en Bijbelkennis; zoo neemt gij zeiven in deze toe , en volgt de les van het Evan-

-ocr page 39-

Onderzoende Schriften, Joh. V: 5q. Hand. XVII: 11, Is kennis van den bijbel en van onze dierbare Godsdienst alleen niet genoeg, de huisgodsdienst prijst zich ook bijzonder aan ons aan als allergeschiktst, om de beoefening warp godsdienstigheid zelve bij ons en onze huisgenooten te bevorderen. Laat mij u dit in eenige bijzonderheden doen opmerken.

, Zijn onze pligten vele, en de beoefening derzelve ook voor u, hoofden der huisgezinnen ! dikwerf moeijelijk, lioe noodig dan gij uzelven en de uwen uwe onderscheidene verpligtingen gedurig herinnert, dat gij u dagelijks te binnen brengt, hoe gij u omtrent God, omtrent uzelven, en uwen naasten te gedragen hebt. Maar, waardoor 5»quot; u dit beter herinneren, en nadrukkelijker u voor den geest brengen, dan öoor eene wel ingerigte beoefening van de Kuisgodsdienst ? Door het lezen van den nqbel wordt gij en worden de uwen niet alleen vermaand, om uwen pligt gedurig Voor oogen te hebben, maar ook ten sterkste opgewekt en aangespoord om dien te volbrengen. Door het gemeenschappelijk gebed om bijstand en hulp, die ons van wgt;d is toegezegd, zult gij, in afhangen van vertrouwen op God, de moeijelgkste P !gten volbrengen , eu vorderen op den weg

-ocr page 40-

der godzaligheid. Of. wat dunkt u, hoofden der huisgezinnen! wanneer gij des morgens met de uwen u plegtig voor God hebt afgezonderd, zou dit geen invloed op u en de uwen hebben, niet iels goeds en nuttigs bij u en de uwen nalaten! Zoudt gij, lom slechts een voorbeeld te noemen) wanneer gij des morgens in uwen bijbel met de uwen gelezen hadt die schoone gelijkenis van Jezus Luc. X: oo—57- op dien dag, wanneer er zich gelegenheid toe opdeed (en hoe ligt doet deze zich dagelijks op!) niet gaarne dienstvaardig, medelijdend en hulpbewijzend zijn jegens ellendigen, zonder te vragen, wie zij waren? En, zoo als het met dezen pligt is, zoo zoude het omtrent alle uwe pligten zijn. Voorbeeldig zoude uw gedrag jegens elkander wezen, getrouw zoudt gij u in uwen post gedragen, en elk deel uwer roeping met allen ijver trachten te vervullen; dewijl gij dagelijks u alzoo uwe verpligting herinnerdet, en dit onder Gods zegen niet anders dan heilzaam voor u zijn kan. Door huisgodsdienst zoudt gij ook meer bepaald worden bij het geen het voornaamste van alles is, uwe toebereiding voor den dood en de eeuwigheid.

Hoe ligt loopt men gevaar, om door de beslommeringen dezes levens afgetrokken te worden ! Iloe ras heeft de wereld en het geen in de wereld is ons hart ingenomen !

-ocr page 41-

Woe vaak vergeten wij onze groote bestem-ttung, en leven alleen voor de aarde, zwoegen en werken om onze tijdelijke welvaart, «n vergeten de betere goederen des toekomenden levens ! Hoe noodig dus , hoofden der huisgezinnen! u zei ven en uwe huisgenooten dit gedurig te herinneren, dagelijks «we bestemming u voor oogen te stellen, en u op den morgen van eiken dag te bepalen bij dat gene , dat u op denzelven te doen staat, om zoo te leven, dat uw leven hier op aarde voorbereiding zij voor de eeuwig-leid , en gij hetzelve niet hooger schatten moogt dan het is: aanvang van een volgend leven, waarin kortstondigheid, wisselvalligheid , onzekerheid en on bestendigheid zal ophouden, en wij het doel onzer schepping eerst regt zullen bereikt hebben.

ivomt gij in druk en tegenspoed, hebt gijI vele wederwaardigheden op aarde, beleeft gij vele droefheid, wal, hoofden der huisgezinnen! kan u of de uwen beteren troost geven, dan onzen dierbaren Bijbel? Maar wat helpt ons medicijn, hoe liefderijk ons toegediend door een kundigen geneesheer, inaien wij dezelve niet gebruiken? Hoe noo-aus voor ons en de onzen , dat wij de

TT -jaquot; allen troost en raad in ongelegenheid niet slui ten maar die telkens openen, at wij dagelijks ons afzonderen om de ver-°ostingen Gods, in den Bijbel gegeven,

5

-ocr page 42-

met en voor elkander te overdenken! Dit zal ons bewaren voor murmureren, ons onder tegenspoed niet doen wanhopen, ons naar uitkomst op des Heeren tijd leeren •wachten, en ons tevens opwekken om in dagen van druk ons zoo te gedragen, dat die wederwaardigheden en rampen welke ons treffen, in de hand van onzen hemel-schen Vader geschikte en heilzame middelen zijn tot onze ware verbetering, welke zij anders door onze schuld niet zijn zouden. Zoo geschikt dus de huisgodsdienst is om ons, bij het zoo nederdrukkende van den tegenspoed, te bemoedigen, zoo geschikt is dezelve, aan den anderen kant, om ons, bij het zoo verleidende van den voorspoed te bewaren, dat wij door het kwade niet worden weggesleept. Gij weet het bij ondervinding , dat wij al zeer ligt in gevaar zgn om op onzen voorspoed te bouwen en God uit het oog te verliezen, om het goede en de welvaart die wij genieten, aan ons zeiven dank te weten, of dezelve aan onze wijsheid en ijver, of aan eenen gelukkigen zamenloop van zaken en omstandigheden, toe te schrijven. Maar, hoe kunnen wg hier tegen het best bewaard blijven? Ik weet geen beter behoedmiddel, dan de huis godsdienst u aan te prijzen. Door deze zal u eiken morgen of avond, die gij tot dit werk besteedt, uwe afhankelijkheid

J

-ocr page 43-

van God herinnerd worden. Belijdt gij voor u welven en de uwen, dat uw leven in zijne is, dat alies wat gij hebt en zijt, Wat gij ontvangt en geniet, giften zijn van zijne vaderlijke goedheid, dat Hg u in alies zegenen en voorspoedig maken moet, en dat gij met aan u zeiven of aan uwe verdiensten, nmr alleen aan zijne genade hebt dank te weten, die den eenen rijk en den anderen arm maakt, die ja wel de hand des

* uUST zeêemgt; maar ook dien zegen kan inhouden, opdat wg op den voorspoed niet zouden vertrouwen, of Hem, onzen Weldoener, schandelijk vergeten. Trouwens niets is hiertoe geschikter, dan de huisgods-'Uensl. Gij zult er de ondervinding van nebben, wanneer gij het beproeft, om u en de uwen meer te bepalen bij uwe afhan-kelqkheid van God in alles wat gij doet en

nnkerneemt- Dit zal u tevens leeren, om oou alle uwe, werkzaamheden onder opzien tot

«em te yerngten , om met ijver en lust dezelve te volbrengen, en u dankbaar maken voor ai het goede , dat gij met de uwen geniet.

1. geschikt de huisgodsdienst is om ns bq onze pligten, bij onze bestemming n voorbereiding voor de eeuwigheid te sn^fquot;' Z0° tI!00Striik dezelve is in tegen-' g0e en waarschuwend in voorspoed, zoo

LÏÏsVrfzelve is om gelt;iuris °Bze af-

wKejgkheid van God te herinneren en ons

3 *

-ocr page 44-

tot dankbaarheid aan te sporen, zoo prijst zich de huis-godsdienst ook ten sterkste aan, om het denkbeeld ifen Gods tegenwoordigheid bij ons gedurig te verlevendigen en daardoor een steun te hebben voor onze godsdienstigheid en voor bewaring van de zonden. Heb ik dit wel uit te breiden ? Gevoelt gij het niet zelve, hoofden der huisgezinnen! hoe de huis godsdienst daartoe voor u zeiven, voor uwe kinderen, en uwe huisgenooten allernuttigst kan wezen ?

Het is immers eene erkende waarheid, dat wij ons altijd bevinden in de tegenwoordigheid van den onzienlijken, en alwetendea God, van eenen God, die ons overal gadeslaat en geen overschillig getuige is of zijn kan , van onze gedragingen ? Maar ach! hoe dikwerf wordt deze waarheid vergeten! Hoe weinig invloed heeft dezelve op ons! Wat kan dus beter dezelve diep in onze harten prenten, dan wanneer wij ons zeiven en onze huisgenooten plegtig voor het oog van dien Alwetenden afzonderen, ons dagelijks, en wel bij den aanvang van eiken dag, deze waarheid herinneren? Deze zal ons bedachtzaam maken op ons gedrag, ons omzigtiger maken in onzen wandel, ons waarschuwen tegen, en ons terug houden van het kwade, en wij zullen ons hierdoor minder veroorlooven iets te doen, dat Gode mishaagt, iets na te laten, dat Gode

-ocr page 45-

welgevallig is. Ja ook uwe kinderen, die ™et altijd onder uw oog zijn, ook uwe dienstboden, zullen langs dien weg meer vreeze voor God verkrijgen en Hem in alles

Tl S|ehoorzamen » daar het tegendeel plaats zal hebben , wanneer gij u van dezen uwen Pugt en de dagelijksche beoefening van «enzelven onttrekt. Dan, mij dunkt, ik fteb reeds genoeg gezegd, om u de huis-godsdienst aan te prijzen, als bijzonder geschikt om bij ons en onze huisgenooten de zoo noodige kennis van den Bijbel en de godsdienst te bevorderen, en ons tot de beoefening van dezelve op te wekken en aan te sporen. Hoe gemakkelijk ware het anders, om hierbij nog andere drangredenen e voegen , of het een en ander nog meer nu te breiden. Denkt echter niet, dat ik

fTid heb' Wat U t0t de huisgods-dienat fcehoort op te wekken. Neef, er

3 ]ele/ndere „nuige en heilzame ge_

jo'gen, die de gezette waarneming van de-

Tnl\ meï. ,Z\ch breDSl' deze wil ik u nog kortelijk herinneren.

rquot;rfden der huisgezinnen! ligt u aan vroas gunst en goedkeuring veel gelegen,

zin ? tI °P Zljnen zegen in huisge-

dat U /quot;ff U, a!leen: ^nneer denkt gij, dal;gg u4u be]OVen moogt, en het.

die?,-TC kuHt? Wanneer gij de ongods-equot;st,gheid voorstaat, of dezelve tegenwerkt?

-ocr page 46-

Wanneer gij uwe edelste pligten verwaarloost, of dezelve volbrengt ? Immers dan alleen, wanneer gij bij u zeivenen de uwen alles, wat in uw vermogen is, aanwendt om ongodsdienstigheid! te li eer en, en gij u als ware voorgangers en hoofden des huisgezins gedraagt? Maar hoe kunt gij beter ongodsdienstigheid helpen keeren, dan door de huis godsdienst te beoefenen? Hoe kunt gij u beter als waardige voorgangers der uwe» betoonen, dan door hun voor te gaan in — en op te wekken tot — het dienen en vereeren van God en Jezus, onzen Zaligmaker? Uw eigen gevoel moet mi) dit toestemmen, dat zulk een huisgezin op Gods gunst en zegen mag hopen, en de goedkeuring van een' hemelschen Vader kan wegdragen. Denkt, hoe een Abraham, Gen. XVIII: 19, een Jacob, Gen. XXXV: i,een Jozua, een Cornelius en anderen daarom werden geprezen, door God werden bemind, en met hun huisgezin door Hem zijn beweldadigd.

Hoe veel ligt u ook gelegen aan de achting en liefde van uwe kinderen en huisgenooten! Zult gij huisselijk geluk genieten, gij zult onderling met elkander in liefde moeten verbonden wezen. Gij man, als het hoofd, zult niet alleen door uwe vroutf moeten geacht en bemind worden, en gij» vrouw! gelijk gij alle aanspraak hebt op d0 liefde en achting van uwen man, hem niet

-ocr page 47-

alleen hartelijk moeten beminnen en achting toedragen, maar ook zult gig beide moeten zorgen, dat gij door uwe kinderen en huisgenooten bemind, geacht, en gehoorzaamd Wordt. Maar niets is geschikter om u daarvan te verzekeren , dan de beoefening van de huisgodsdienst. Deze verbindt u niet alleen onderling aan elkander, maakt u niet alleen eenstemmig in het vereeren van God, sn het beoefenen van uwen pligt, maar vermeerdert ook de liefde en achting der uwen. Door hun voor te gaan in het bidden, danken en het lezen des Bijbels, zullen zij het best overtuigd worden, dat gq belang in hen stelt, dat gij u aan hen laat gelegen liggen, en voor hunne dierbaarste belangen zorgt; en kan dit anders, of het moet bij hen liefde en hoogachting voor u verwekken, en uwe lessen en vermaningen, uwe waarschuwingen en bestraffingen geree-der ingang doen vinden ? Ik gevoel mij gedrongen, om u daarbij nog wat nader te bepalen. Wat toch ouders! zullen uwe kinderen van u denken, als gij hen tot de dienst van God zoekt op te leiden , en gq zelve verzuimt zgne dienst; tot dankbaarheid aan God, tot aanbidding van Hem, maar zij zien u nooit dat beste Wezen plegtig danken of aanbidden: wat, als gij hen l°t het lezen en onderzoeken van Gods Woord vermaant; maar gij leest zelve, of al

-ocr page 48-

thans nooit met hen, dat dierbare woord? En nu omgekeerd, ouders, die uwe kinderen met woord en wandel voorgaat, die hen dagelijks aan de dienst van God gewent, die u met hen vereenigt, om uwen en hunnen hemelschen Vader te danken en te aanbidden , dagelijks met hen zijn heilig woord leest, en hun naar hunne vatbaarheid hetzelve leert verstaan, wat dunkt u, zou dit geen indruk bij uwe kinderen maken ? Zou hen dat niet met liefde voor God vervul- . len, hen opwekken om dien God, die hun Weldoener is te gehoorzamen, en Jezus, den besten vriend der kinderen, in hunne jeugd hoogte schatten? Gewis, het kan niet anders, of dit zullen er de gevolgen van wezen , dit zal klem bijzetten aan uwe vermaningen, en uwe lieve kinderen met meerdere liefde en hoogachting ook omtrent u vervullen , daar zij u zullen beschouwen als de bewerkers van hun tijdelijk en eeuwig geluk. Dit kan niet anders, of zij zullen u na uwen dood nog zegenen, en menig uur van huisselijhe godsdienstoefening zich herinneren, hetwelk voor hen, onder Gods zegen, nuttig en heilzaam was. Ook uwe dienstboden zullen u te meer liefhebben, hoogachten en met gewilligheid dienen. Zien zij toch, dat gij prijs op hen stelt, dat gij ben aanmerkt als leden van uw gezin, dat gij hen met, en als uwe kinderen be

-ocr page 49-

handelt, dat gij u vooral laat gelegen liggen, ®let alleen aan hun tijdelijk, maar ook aan h«n eeuwig heil, dit kan niet anders, of het zal hen aan u verbinden. Maar, wanneer kunnen en zullen zij van uwe liefde beter overtuigd worden, dan wanneer gij dagelijks met hen nadert in de gebeden en dankzeggingen tot éénen God en tot éénen Heer, wanneer gij met hen, uwe zoo wel, als hunne gebreken en te kortkomingen voor Hem belqdt, zoo voor u als voor hen om vergeving en verbetering bidt, wanneer gq uwe pligten zoo wel als de hunne, dagelijks uit Gods woord voorstelt, en hun den weg des geloofs in Jezus Christus, en der ware godzaligheid, als den eenigen maar ook als den veiligen weg, voor uw en hun geluk voorhoudt. Wanneer gij met zachtmoedigheid hunne gebreken bestraft, hunne verkeerdheden vergeeft, wanneer gij, in één woord hen opmerkzaam maakt op de wqze en goede Voorzienigheid Gods, die vrij is ^ net uitdeelen van aardsche zegeningen, maar van een God, die niet aanziet den persoon des menschen, en dat gij met hen e«nen en den zelfden Heer hebt, aan wien «J, zoo wel als gij, rekenschap geven moe-f ' Maar Wanneer zult gq tot dit alles de jseste' de geschiktste gelegenheid hebben? uw 1 . huisgodsdienstoefening met alle huisgenooten niet daartoe allergepast?

-ocr page 50-

En zeide ik dus ten onregt, dat dezelve dienstig was om liefde en achting bij uwe kinderen en overige huisgenooten op te wekken en te versterken? Ik durf zelfs meer zeggen, ook door dezelve zult gij lof en achting bij anderen verkrijgen. Het is u immers geene onverschillige Baak, hoofden der huisgezinnen ! of gij van brave deugdzame menschen geacht en geprezen wordt ? Of gij van uwe overige stad- of dorpgenoo-ten bemind en geëerd wordt? Dit mag u niet onverschillig zijn: want een goede naam, zegt Salomo, is heter dan olie. Maar, wanneer kunt gij eenen goeden naam voor u en de uwen beter verkrijgen, dan wanneer gij de godsdienst bemint, en deugd en godzaligheid bij de uwen bevordert ? En wanneer zal dit plaats hebben? A.ls gij de huis godsdienst verzuimt, of dezelve beoefent? Dan gewis, wanneer anderen van u hooren, «daar, in dat huisgezin, wordt God gevreesd, dat huisgezin is eene woonstede, waar liefde woont, en waar de Heer den zegen gebiedt.quot; Ook dezulken, die om de eene of andere reden niet kunnen besluiten u daarin na te volgen, zullen u echter hunne lof en achting niet weigeren kunnen.

Van veel belang is ook de huisgodsdienst tot opwekking en aansporing, om een nuttig gebruik te maken van de openbare

-ocr page 51-

Godsdienst. Is uw huis een kweekschool van alle zulke hoedanigheden, welke ver-eischt worden tot deszelfs behoorlijke waarneming; het kan niet anders of gij zelve, uwe kinderen en dienstboden, zullen er liefhebbers van worden; met u zullen zij gaarne en met vreugde opgaan naar de vergadering der Christenen, en het zal hun eene verloochening zijn, wanneer zij op den dag des Heeren dezelve zouden moeten verzuimen. Trouwens, door de huisgodsdienst onderwezen, verstaan zij het best'hetgeen in de Jverk geleerd, gedaan en verrigt wordt, en het kan niet anders of dit bewaart hen voor zelfs verveling, die doorgaans uit onkunde, en voor weerzin in de godsdienst, die uit onvatbaarheid geboren wordt. De ondervinding, die beste leermeesteres, deed en reeds de godsdienst in uw huis, als eene bron van deugd en gefok kennen, en diezelfde ondervinding zal hen de godsdienst in het openbaar als zoodanig nog meer leeren hoogschatten, en uwe onderlinge stichting zal hierdoor worden bevorderd, hetwelk wederom niet zal nalaten , qnen gezegenden invloed over uwe huisgodsdienstoefening kennelijk te verspreiden.

éindelijk, daar ik alle de heilrijke gevolgen van eene gezette waarneming van de ^godsdienst niet kan opnoemen, en huisgezin die meer en meer door onder

-ocr page 52-

vinding zal leeren kennen, zoo kan ik echter niet verzwijgen, dat dezelve ook voor de maatschappij allerheilzaamst is. Elk huisgezin is een deel der maatschappij, en brengt het zijne toe, tot derzelver bloei en verval. Heerscht er nu ongodsdienstigheid en zedeloosheid in de huisgezinnen, ook in de maatschappij zullen deze ondeugden meer en meer toenemen, en ailerwege haren ver-derfelijken invloed betoonen ; gelijk daarentegen deugd en ware godsvrucht, zedelijkheid en godsdienst, die vaste steunpilaren van de welvaart eener maatschappij, meer vastheid zullen bekomen, naarmate de huisgezinnen deze deugden beoefenen, en dezelve met alle magt voorstaan. Hoofden der huisgezinnen ! klaagt en treurt gij nu over bet schrikkelijk verval, dat er in de godsdienst plaats heeft, zucht gij over de toenemende zedeloosheid, die bij jong en oud, bij rijk en arm ailerwege in ons vaderland bespeurd wordt, doet u dit vrezen voor schrikkelijke gevolgen, die hieruit voor de maatschappij moeten ontstaan? Wat helpt dit klagen, treuren en zuchten, wanneer gij niet zelve medewerkt om die gevreesde onheilen voor te komen, om de traagheid en lusteloosheid in de godsdienst tegen te werken, en alle godsdienstigheid en braafheid, zoo veel in u is, te helpen bevorderen? Hoofden der huisgezinnen! denkt slechts

-ocr page 53-

drie 0f meer geslachten terug; welk eene naauwgezetheid in de godsdienst had er t0®o in ons vaderland overal plaats! Hoe vlijtig werd toen Gods woord in de huisgezinnen gelezen en de huisgodsdienst dagelijks hij de meesten beoefend! Naar mate, helaas! dit werd verzuimd, naar die mate namen ook de zedeloosheid en de ongodsdienstigheid toe, naar die mate kreeg onkunde in Gods woord, oneerbiedigheid en verwaarloozing van het bidden, lusteloosheid en mindere vatbaarheid voor het openbaar onderwijs de overhand, en men hegon zich te schamen, niet alleen in den nuisselijken kring, maar ook in de gezelschappen, over God en godsdienst te spreken! Van daar immers de toenemende ongevoeligheid voor, en verwaarloozing van a»es, wat godsdienst heet, en de bron ontsloten voor tallooze onheilen, die, onder het bestuur van God , ons vaderland sedert jaren hebben getroffen, en welke nimmer mt ons geheugen zullen gewischt worden , treur°enZ? nakomeliaSen nog lang zullen be-

Het is meer dan tijd, huisvaders en huismoeders, en gij allen, die dérzelver plaats vervult! dat gij ernstig dit kwaad helpt kee-d 'u** giquot; daartlt;gt;e alles aanwendt, ook be°efenmg van de huisgodsdienst, » onder Gods zegen, hiertoe uit haren

-ocr page 54-

aard zoo geschikt is. Uw belang, het welzijn der uwen roepen er u toe, gij zijt het aan God, pan u zeiven , aan uwe huisge-nooten, aan de maatschappij verschuldigd.

En al ware het, dat uwe pogingen niet gelukten, dan had gij nog altijd die geruststellende zelfsvoldoening, dat gij uwen plig.t hadt gedaan, die goedkeuring van uw geweten, welke ons boven alles, wat er op de wereld is, dierbaar zijn moet, en eenmaal zeker de goedkeuring van God te verwachten , die ons zal oordeelen door Jezus Christus, zijnen Zoon, naar die betrekking en dien stand . waarin hij ons op aarde geplaatst heeft, naar die gaven en vermogens, welke hij ons verleende, en van welke Hij ons dan rekenschap zal afvorderen, ö Hoe ontzettend zoude uwe verantwoording wezen, indien gij voor dit alles ongevoelig, uwen pligt bleeft verwaarloozen!

Hiermede zoude ik nu besluiten kunnen, ware het niet, dat ik nog deze en gene bedenking, welke men veelal tegen de- huis-godsdienst hoort inbrengen, wilde oplossen, en uit den weg ruimen; hiermede zal ik dan eindigen.

Misschien zijn er eenigen, die zeggen: « Ik ben te onkundig, en daarom durf ik de beoefening van de huisgodsdienst niet ondernemen.quot;

Dat gij onkundig zijt, wil ik niet tegen

-ocr page 55-

spreken, ik ken ulieden niet; maar indien t zoo is, dan is het fioodig dat gij meer ™e verkrijgt; of zoudt gij, willens en wetens, in uwe onkunde blijven, en geene moeite aanwenden, om daarvan genezen worden? Door huisgodsdienstoefening «til f? ZCLVe UWf kennis vermeerderen, ook n et quot;1l ,equot; heb aan8etoonrh Denk

ve,e krje tot het

ik erken A 7 de?elve wordt vereischt;

zijn ingerietnbsp;de godsdienst wel

hoofdverp k kunde van den Bijbel een der

huisgezin®nbsp;quot;ï ** iu ee° h°°fd dlt;*

öiate wif lcnbsp;P»aats vinden : doeh, naar

Sen. hè?? ^^ ^^ dezelve

hoó« ' he\komt « maar op aan, dat het

^Ktt1worde' dr.kbare ver-

van on ?/-quot; God' onze stichting en die

onkundigsteriT00^ V,eQ dit kan ^ dea

doornbsp;-lS hebben' Laat u du*

leert men . ^lDlet afschrikken, al doende

jelijkf door ^ aaö;aDg is elk werk oefenn'r /'l ^ Cn eene dagelijksche slechts tX - h6t ^akkelqk; maakt er der opzien b glu mede' en doet gij dit on-zwakke • °°ger IlulP' God zal uwe zijne eoeffilBgeö zegenen, en dezelve met

Een 5 UnDg bekroonen. ^nenbsp;2jgt: de *9d ontbreekt mij,

is tnbsp;fn z$n ^ vele, myn bel

Van mh *ej?m gtMgt; de omstandigheden 9n hu™gezm laten het niet toe.

-ocr page 56-

Is dit alles zoo? dan is de groote traag, of hierin geene verandering kan gemaakt worden? Of dit zelfs geen pligt is, wanneer het u ernst is, om de huisgodsdienst te beoefenen, en gq aan uwe verpligting als hoofden des huisgezins wilt beantwoorden? Hoeveel tijd kan men vinden tot voldoening van zijne tijdelijke behoeften! Hoe vele uren neemt men voor zijn vermaak, en uitspanning; en zoudt gij dan alleen voor de huisgodsdienst geen tijd, geen één uur overig hebben? Daniël bekleedde in zijne dagen eene van de werkzaamste bedieningen; het bestuur van Babel was hem toebetrouwd, en echter wist deze brave man den tijd te vinden , om driemaal daags zijne knieën voor God te buigen, en belijdenis van zonden te doen.

En wat de gesteldheid van uw huisgezin betreft, indien er orde heerscht, en geen huisgezin kan het zonder orde welgaan, dan zult gij zorg dragen, dat er dagelijks hiertoe gelegenheid is.

Bedenkt, hoofden der huisgezinnen! dat men voor den besten schat geen tijd noch moeite sparen mag, daar men zoo veel voor eenen minderen en vergankelijken over heeft, en om denzelven van den vroegen morgen tot den laten avond rusteloos zwoegt en draaft. Als gij uwe bezigheden alleen bere' kent, dan zult gij nooit tijd vinden; maat zondert een bepaald uur af, maakt dit to'

-ocr page 57-

eene wet; het zal eene gewoonte worden, en. gij zult den tijd, daaraan besteed, niet missen, noch het gemis daarvan gevoelen.

,, ware dit zoo, God die uwe bepaling goedkeurt, zal, door hulp en zegen, te toeer voorspoed in uw werk geven, en het gemis rijkelijk vergoeden.

ten derde brengt in: wat zullen mijne oTefnmaaT, ™ ^'l**»*». als ik dit

Maai i 8m te °en? schaamte? yJll86 U,' is dit Seene verkeerde God, hnbsp;menschenvrees boven devreeze

nwtel U f U- h het niet uw P1^' en nw belang die er „ toe roepen? Begint de

tStdl?St bigt; eene blondere ge-

nieaw ' i Vquot; b9 aa™*S van een

üwe tJaar' h°udt vooraf een g^Prek met we huisgenooten over het noodige en nut-

invoertn eneT fW°°nte' Welke amp; WÜt

ophouden'; zij bevreemding zal bij hen

Een vierde zeat ^ ^V^eu. huis ;Q • f gt: miJn gedrag in mijn

oZel, Z0°: als ^t *ijn moet; hoe

neTr Tnbsp;het ^Zen, wan-

Z£°;rnger ^ ^ huiS'

Wrfcjfc der ^msgezinnen! Indien gij

«Nukkig zijt, en deze beden!

dan fT* °P uw geweten af!

«WbS l UW VerkeCrd §edrag voortgaan, en J ™st voor uw geweten hebben?

4

-ocr page 58-

Smoort toch die stem niet, welke in uw binnenste spreekt, legt het op eene ware verbetering toe, en toont dit in uwen wandel; uwe huisgenooten zullen dit spoedig opmerken, u meer achting en liefde betoo-nen, en gij zult met hen den edelen pligt van de huisgodsdienst gezet, met lust, en ijverig waarnemen, en dit zal uwe verbetering helpen bevorderen.

Een vijfde beroept zich op zijnen ouderdom, en zegt: was ik nog jong, ik zou er aan beginnen, maar nu ben ik te oud, het zou nu niet meer gaan.

Gevoelt gij, die dit inbrengt, berouw over uw verzuim? Dan heb ik alleen dit op uwe bedenking te antwoorden, het is beter ten halve gekeerd, dan geheel gedwaald, beter het laat begonnen, dan het geheel verzuimd. Tracht dus het verzuimde van uwen vorigen leeftqd in uw overig leven nog goed te maken, en bewaar u voor dat pijnigend naberouw, als gij op uw sterfbed ligt, wanneer gij uwen verwaarloosden piigt zoudt willen verbeteren, maar niet kunnen. Maar maakt gij welligt deze bedenking alleen , om u te verschoonen, dan zal geene oplossing baten, of iets bij u afdoen. Ik herinner u slechts of gij u met deze bedenking voor God zult kunnen verontschuldigen . voor God, die u zoo vele jaren in de gelegenheid heeft gesteld om nuttig voor

-ocr page 59-

uwe huisgenooten te wezen ? En besiuit hier-mede, dat men nooit te oud is om te eeren of iets te beginnen dat van zooveel gevvigt is.

Een zesde werpt tegen : ik heb zoo weinig met het gebed op gehad, zoo weinig 'iet bidden beoefend, en zou ik dat nu uoor en met anderen doen?

Ongelukkige! hebt gij den pligt van bidden verzuimd, dan hebt gij ook u beroofd J? j f,et zaÜge en troostrijke van het geDecl. Het bidden is niet alleen pligt, maar ook behoefte voor den mensch; die Zlc'L den Pligt van bidden schaamt, die

Ik S Sick 00k Gods vriend le wezen.

bidde u, verzuim toch nooit dezen aller P^Sten» ^g u op het bidden

op te L°e' ZOek bellocfle tot het Sebed nnnrlLnbsp;door de voorstelling uwer

ren va ' A derzelver vervulling te begee-

nietvT .dlen,.God' die mildeli* geeft en

Hem ^ ' dlC °DS de aandoet van lot

in CUm°gen naderen . als onzer Vader

d!.e = ^d en gij zult ont-

zultnip\ u 18 Cr gCen tw^fel aan' of M met Anbsp;voor u zeiven, maar ook

dea UWen da8elÖks tot dien Vader bid-°ok' m,6er en meer bidden leeren. nietnbsp;aanmerken, dat ons gebed,

veelheid van woorden, of in eene

4 *

-ocr page 60-

aaneenschakeling van gekunstelde verhalen bestaan moet, maar uit de volheid van ons hart moeten wij onze nooden, en die der onzen aan God voordragen, met vertrouwen , dat Hij dezelve naar zijne wijsheid en op zijnen tijd vervullen zal. De eenvoudigste kan bidden; men kan niet te eenvoudig in het bidden wezen. De tollenaar bad alleen: Heer! wees mij armen zondaar genadig! en de Geest van God •wil ons bidden leeren, en ons lust tot bidden schenken.

Eenen zevenden ontbreekt het aan moed en vreest dat het hem niet wel zal gelulleen. Dezen rade ik alleen, dat hij het beproeve, en alle vrees in dezen, zoo veel mogelijk , verbanne; hij beginne slechts, en zijn moed zal, bij de beoefening van zijnen pligt, dagelijks aanwassen. De overtuiging van de noodzakelijkheid geeft reeds moed, en vuurt onzen ijver aan.

Een achtste brengt in, dat hij wel lust zoude hebben tot de huisgodsdienst, maar dat hij zoo vele lusteloosheid bij zTjriÈ huisgenooten bespeurt; waarbij eeP ander nog voegt : dat hij de zijnen er niet toe brengen of gezet aan houden lean. Op de eerste bedenking antwoord ik, dat verkeerde inrigting van de huis godsdienst wel de oorzaak kan wezen van deze luste' loosheid, .en versoeke den zoodanigen, dac

-ocr page 61-

lJ dezelve beproeve en inrigte naar het •oorschrift, in deze bladeren gegeven, ooral dat hij zich op verscheidenheid en Kortheid toelegge, terwijl ik den anderen ver-®ane, dat hij God bidde om zegen over zijne welmeenende pogingen, dat hij het bij

aana;iS!eDor quot;he? bT*ïÏT Fquot;

noodzakelijkheid va de /wTl'5 , ^

W^d' die i,°°fd ^

verleend.nbsp;gt mel te ver§eefs heefc

Een negende werpt ons tegen, dat deze

Z£ramp; h vele ïaren den

fir/!/1 kcpft wrgenomen, en dat hij 2 / ■ niet zien kan, dat het bij dezen in

TlnrrZlTen 'beter $aat dan hlï ande~ hieroD kan Tennbsp;verzuimen. Maar

EodliZ ooVffien w ^ ^ kr~

moesten , 0f hetS ^quot;Tquot;quot; aIs ? en e ' i . ngt;« zijn kan, dat er vele

Üt dennbsp;van huiegods.

Was „ 7 Z0° dlt laats'e het geval niet geheel Vf'Valt noSlans ^eze bedenking v«le and °maat *en. dezelve

ook tegen zoo SQflde inrigtiogfin, .zelfs tegen ZcW™*** 8°dsdienat, kan inbrengen,

mogen ver«

-ocr page 62-

Dit is zeker, verzuimt gij de huisgods-dienat, dan hebt gij ook geene vruchten van dezelve te verwachten, neemt gij dezelve waar, gij stelt u dan in den weg om, onder Gods zegen, de heilzame gevolgen, die ik u leerde kennen, bij u en de uwen te bespeuren, en vordert dit uw belang niet, al ware het ook, dat het niet volkomen aan uwe verwachting beantwoorde. Niet altijd herstelt een geneesmiddel, hoe krachtig en heilzaam, den kranke , maar moet hij het daarom echter niet gebruiken, of het als onnut verwerpen?

Huisvaders en huismoeders! dit zelfde herinner ik tot uwe bemoediging, die klaagt, dat gij tot uw leedwezen bespeurt, dat uwe huisgodsdienst-oefeningen zoo weinig invloed hebben op uwe kinderen en dienstboden. Vertraagt echter in dezen uwen pligt niet, maar gaat moedig voort; geheel vruchteloos zal uw werk niet wezen, al zaagt gij hier op aarde er zelfs geen enkel vruchtje van , dan mogelijk in de eeuwigheid. Wie weet, hoe vele goede zaden gij in de harten van uwe kinderen en andere huisgenooten gestrooid hebt, die daarna kunnen, en in het vervolg rijke vruchten zullen dragen? Wie zal u zeggen, hoeveel kwaad gij door de huisgodsdienst voorkomt, al bespeurt gij dit.zelve niet? En al ware het ook, dat gij door uwe huisgodsdienst niets ver-mogt op de harten uwer kinderen en huisge'

-ocr page 63-

nooten, schoon ik niet geloof, dat zulks °oit plaats zal vinden; dan hebt gij nogtans «wen pligt betracht. Geeft het voorts aan ^od over, van wien alle zegen komen moet,

heeftnbsp;hart6n der UWen in Zijne hand

ééne bedenking, die men tegen de 7iuisgodadi*nst maken kan;

XonlTdïe th °P dSn tVh6d

godadienL Ze^TT,quot; ^ der

de dagelijlJC gnbsp;hetnbsp;en

zelve r/nr, • 'llJnt aJ te 'aden, daar de-ontaardt. ^ êbatr of gewoonte-werk

ka^ïnbsp;^ huis8ezinnen het geval is,

genoes A^a* teSen«preken. Ongelukkig °P onV,quot; de gewoonte zoo veel invloed gewoonte ^ Wt' of dat wij door de worden, dat°zelf°ftverschillig en koelzinnig louter ligchamel k j godsdienst-oefeningen

woond en waaree* °r °nS WOrden b^ge~ dezelve daar i n' maargt; moeten wij verder van T Da,alen? Dan zouden wij nog dan iu j, quot; quot;eg afdwalen. Moeten wij zoo dikw^f ,niet bidden, omdat wij dan alle „ feS.te,00s bidden? Moeten wij «e dikwerf rl lnriStingen nalaten, omdat bereiken? N gewoonte haar doel niet

, waar,,;?6 j ' men stoPPe üever de bron-Waaruit de verkeerdheid haren oor

-ocr page 64-

sprong heeft, men ga liever bij zichzelveu en zijne huisgenooten cle onverschilligheid in de godsdienst tegen, en de geringe prijsstelling op de belangen van onzen on-sterfelijken geest ; dan zal elk middelelke gelegenheid, die wij hebben tot het vereeren van quot;God en onzen Zaligmaker, en de behartiging van onze wezenlijke belangen on3 regt welkom en dierbaar zijn, en wij zullen niet meer uit gewoonte lusteloos de huis-godsclienst waarnemen.nbsp;_

Hier moeten wij leeren, hetgeen wij in den hemel zullen, of wenschen te verrigten, maar zal nu in den hemel het dienen en vereeren van God onze bestendige bezigheid zijn, zoo is het zonder tegenspraak waar, dat wij tot dit werk op aarde lust moeten verkrijgen, en het hier moeten leeren, om er daar geene vreemdelingen in te wezen. Zullen wij het in den hemel gemeenschappelijk verrigten, en is het onze wensch, dat wij het daar met onze kinderen en huisgenooten doen mogen, hoe zouden wij het dan met hen op aarde verzuimen kunnen. God biddende dat Hij ons door Zijnen Geest leere, om Hem welbehageiijk, en tot ons nut daarin werkzaam te wezen ? Niet te vergeefs, schoon er in de Heilige Scbr.lt nergens een ste'lig gebod van de huisgodsdienst is, wordt aan vaders en moeders hun pligt in deszeifs gebeelen omvang zoo

-ocr page 65-

nadrukkelijk voorgeschreven. Niet te vergeefs 's. let, dat zij vermaand worden, hunne Acteren op je voeden in de leering en ver-maning des Heeren. Zie onder anderen VI: 4 vergeleken met Deut. VI: 6-9 en andere plaatsen , waarom ook de zulken

srisr'die met h,m seheeie imis

volbragt; tVline. V00Tn°quot;re taak hoofden \l l ■ herleest deze bladeren,

enWlif W8fnnequot; Oneindig bete,-

nen T^T hetu ^or anderen kun-

zelve me ft °nm°8eaJk' Want ik schreef dein uw iS ï War®ste ievoel van deelneming overtuiging ' Jquot;t ^ ^ j-isgezinnen, ui! de EfVU Cn migt; de beoefening van

en p%tV°0rreët'nbsp;,

Beijvert ti rl in te voeren „fquot;. onv1erwiild om dezelve

beoefenen TWnbsp;verbet«en, en vlqtig te

werk steïnbsp;die gi, in het

beproefd ' Tnbsp;7 v™gen, biddende

Kegen van p quot;nbsp;^ Soed^-ing en den

steeds ÜS?nbsp;en Jezus zal

7jzr.?aür , J ~ Wee drie 1,1 Zijnen naam zal te lt;rprnbsp;9 ~e¥

in hun midden s«HenbtT00idlZ Wézen' T'™gs dezen weg

en noch Le t CWei'ken de beerscbendef 1 toenemende, ongodsdienstig'

-ocr page 66-

heid le helpen weren , en met dezelve die schromelijke ondeugden, die het geluk van vele huisgezinnen, en van de geheele maatschappij zoo deerlijk verwoesten , die in ons vaderland zoo vele onheilen hebben veroorzaakt en nog veroorzaken.

God zelf zegene mijne zwakke pogingen, en vervulle mijnen wensch , om ook iets te mogen toebrengen tot grootmaking van Zijnen naam, tot uitbreiding van Zijne dienst, en tot heil van mijne medemenschen! Dit zij zoo !

-ocr page 67-

Bijnbsp;»■„, Dmkkm van het Nederiandtchg

egt;-quot;telmggenootschap, worden ook uitgegeven de navolgende Kleine Stukjes.

i i5nbsp;Ct.

-nbsp;ionbsp;»

-nbsp;ionbsp;n

-nbsp;10nbsp;»

-nbsp;ronbsp;n

-nbsp;aaj »,

-nbsp;sonbsp;»

-nbsp;o5nbsp;gt;i

-nbsp;10nbsp;)l

-nbsp;a5nbsp;,, quot; 25nbsp;»

-nbsp;i5nbsp;„

-nbsp;«onbsp;U

-nbsp;°7i »

-nbsp;gt;5nbsp;u.

-nbsp;iSnbsp;gt;■

-nbsp;25nbsp;»

-nbsp;aonbsp;»

-nbsp;5onbsp;n

-nbsp;aonbsp;»

-nbsp;45nbsp;« -3a}nbsp;»

-nbsp;25 »

-nbsp;«O »

-nbsp;25nbsp;M

-nbsp;«5nbsp;11

-nbsp;i5nbsp;»

-nbsp;10nbsp;» T gt;»4 »

-nbsp;s»i ii

-nbsp;aonbsp;»

-nbsp;aonbsp;»

-nbsp;aonbsp;n

»■ woord Mn Vader» e o. Onderwij, „vcr ,

^•™»»S««chi.d„i,H11quot;quot;1-

ü: Ó^CuT^quot;' ° gr°°lgt;ten Man' if'■ «Tr^ ta'ktr'ï1 God.die„.t.

K Si

woordnbsp;« Moeder».

»• Over hct allerbeate hquot;i. M°«lt;l.r. over den Doop.

- i5

ionbsp;»

aonbsp;ii

a5nbsp;n

•7inbsp;»

25nbsp;»

ainbsp;» ao a5

tJnbsp;»

.nbsp;'quot;Ven v«n Wiir r,e Vrit

li', tl t?nbsp;en een'FTniam.

»»• .w^rTea;?» Vo-'iïTh,oopen

11:nbsp;liefde tooi* kinderen

»7. Overnbsp;Chrgt;quot;«l'jlquot; liefde voor kinderen

tnbsp;dranken.

5.. OpWeTk 'quot; S,Vquot;quot; brf!; *«quot; o^o Lied.».

£ f rquot;io^dri'^^-Hquot;.-,?verhalen

«ói*nbsp;^«waardigW.». I # »

- «• »

-ocr page 68-

A

Bij de Drukken en Boekverkoopera m. wijt' amp; zomeh zijn mede te bekomen de volgende Kleine Stukjes.

No.

i. Noodzakelijkheid der kennis van Jezua Christu»nbsp;i 10nbsp;Ct

а.nbsp;Het geluk van God tot zijnen Vriend te hebben.nbsp;- j5

3.nbsp;Het waar geluk , geschetst in drie gesprekken,nbsp;— jj

4.nbsp;Van Eijk , iets over de Bekeering.nbsp;- ,0

5.nbsp;» Jgt; over de Sacramenten.nbsp;_ 1Qnbsp;*

б.nbsp;gt;» ïgt; over de Regtzinnigheid.nbsp;- ,5nbsp;Jgt;

7.nbsp;« » Voorbeelden van Vroegbekeerdeu.nbsp;_ ,Qnbsp;M

8.nbsp;« )gt; bij de uildeeling des Bijbels.nbsp;_nbsp;M Jezus , de ware Zondaarsvriend..nbsp;_nbsp;5gt;

,0. Een boekje voor menschen , die het niet willen lezen _ Ó5nbsp;quot;

11. De godvruchtige Krijgsman.nbsp;_nbsp;Jgt;

Iets over het Vloeken,nbsp;_nbsp;Jgt;

i5. Hartelijke opwekking en welmeenende raad. 10nbsp;quot;

14.nbsp;De weg des Heils , in zestien korte voorstellen,nbsp;- aonbsp;quot;

15.nbsp;De godvruchtige Zeeman.nbsp;_ SQnbsp;n

16.nbsp;Een woord tot bemoediging.nbsp;_ .

17.nbsp;Iets over de Vereeniging.nbsp;_

18.nbsp;Jonathan de Baggerman.nbsp;~ 'nbsp;» Franke, heilige en veilige weg.nbsp;~ ?nbsp;»

a'ó. Overdenking over het Wederzien.nbsp;_ 10nbsp;M

ai. Ernstige gedachten over de Eeuwigheid.nbsp;_ 07Jinbsp;quot;

sa. Raadgevingen. Wenken. Middelen.nbsp;_ J*nbsp;quot;

a3. Leven en Sterven van een vroeg godvreezend Dochtertje - aonbsp;M

34.nbsp;Onderwijs om zalig te worden.nbsp;_ 0jnbsp;» s5. Het boerenmeisje.nbsp;_ .nbsp;» »6. Jozef.nbsp;. quot;Jnbsp;» «7. Schets van Jezus leven.nbsp;_ 1Qanbsp;» «8. Vrolijk uitzigt van een 96 jarigen grijsaard.nbsp;_nbsp;quot; s9. De goede Moeder.nbsp;- aonbsp;** 00. Th. Hoog, over de vroege Godzaligheid.nbsp;_ aonbsp;M Si. — —— opleiding van het Nageslacht..nbsp;- a5nbsp;» 3a. Gedachten vau een oud Godgeleerden.nbsp;_ gQnbsp;jgt;

35.nbsp;Hogendorp, ootmoed voor God.nbsp;- 3onbsp;quot; 34, Wonderbare oogbeschouwing..nbsp;_ ,Qnbsp;„ 55. Resler, over de Gezangen...nbsp;_ j5nbsp;„

36.nbsp;Een boekje voor mensclien om den Bijbel te lez. de a5 Ex, 2gnbsp;»

37.nbsp;Honigdroppen uit de Steenrots Jezus Christus.nbsp;_ aonbsp;j»

38.nbsp;Lessen der wijsheid voor alle Christenen..nbsp;_ 35nbsp;»

39.nbsp;Een zestiental beknopte Preekjes.nbsp;_ jainbsp;„ 3o. Leven en bekeering van vrouw Langerveld.nbsp;_ 2Qnbsp;» 41. Th. van der Groe , zaligmakend Geloof.nbsp;_ g0nbsp;gt;1 4a. Kort Begrip der christelijke religie.nbsp;„ 1Qnbsp;j»

43.nbsp;Bekeeringgeschicdenissen en Sterfbedden.nbsp;«» g0nbsp;ji

44.nbsp;Spiegel der goddelijke voorzienigheid.nbsp;_ 35nbsp;»

45.nbsp;lieven van Mevrouw Paterso*,»nbsp;„ 1Qnbsp;gt;»

46.nbsp;Gesprekken en Overdenkingen over des Heïlandslijden - 35nbsp;*nbsp;'

47.nbsp;idem, idem, (tweede Stukje) -55nbsp;?»

48.nbsp;idem , idem , (derde Stukje)nbsp;- 5nbsp;i»

A. Blaak , do Schoorsteenveger, i lt;gt;nbsp;O

2?. Nimmer te Laat.nbsp;_ JOnbsp;v

C. Nimmer te Vroeg.nbsp;- ionbsp;»

Dl Do k'ïacht van de Godsdienst.nbsp;. lt)nbsp;v

iff, De Oudejaars-avond,nbsp;- 10nbsp;H

1