TUSSCHEN JEENEN
en eenen,
over dé ware Beginsels van Godsdienst eri het zalig worden door Jesus Christus.
gevolgd naar het engelsch. Vierde Druk.
—-
Ko. XXV.
gt;V'I
É
-ocr page 2-i-j , :
: : Yt
i
*
y. n -
J
Gecommitteerden bij het Neder-landsch Zendeling-Genootschap, tot het opstellen, verzamelen en uitgeven van kleine Stukjes, ter bevordering van Evangelische kennis en Godzalig-heid,ook lij mingeoefenden ; namelijk ft» J. van der Meulen, B. van Marken, J. Clarisse, A. L. M. Phil. «n Theol. Doet. en Prof. A. de Vries, Egeling en J. C. Vorstman, *nbsp;Pre-
-ocr page 4-■.quot;Predikanten te Amsterdam, te Hoorn, te Leijden en te Rotterdam, overeenkomstig hun Ambt en Beroeping, dat oogmerk gaarne willende bevorderen, en in uitzigt op des Heerenmede-ngt;erkenden tegen, bieden Tiet nevensgaande Stukje hunnen Landgenooten aan, erkennende intusschen geene Uitgave voor echt, dan welke door eenen hunner, of door den Drukker dezes, onderteekend is.
-ocr page 5-tusschen eenjen
en eenen
H U I S M A IS
°Vquot;r de ware Begin/ds van Godsdienst en hei zalig worden, door-Jesus Christus.
OEVOLCD NJAR HET JSNGELSC.U,
m
EERSTE ZAMENSPRAAK.
ƒ
- 'eeraar. Goeden morgen , Buurman! ik-K^rk: gij 2ijc vroeg op, en vlijtig aan uw
werk; het Vee is ,1 gevoederd , cnk de Knechten zijn aan het werk; Rijk te worden in de Wereld, zie ik, is uwe Iust en zin.
JIuJS/aa«' Ja' MiJn Heer! dit alles is ; voor Eten en Kleeding moet
opZOrgd Worden, en de Landhuur moet v,r?'.!jn üid betaald worden; en dit alles 'Clschc veel zjrg en vlijt.
Anbsp;Leef*
-ocr page 6-Leeraren. Hieraan doet gij braaf; want naarftigheid en getrouwheid in ons Beroep is een der eerfte Pligcen» waartoe God ons roept,—Dan, gij hebt ook nog eene andere roeping buiten uwe Huishóuding — uwe Ziel, behoord ook verzorgd te worden.
Huisman. Buiten* twijfel moet men daaraan het eerst denken; dit is het voornaamfte; ik hope daarom ook dezelve gansch niet te vergeten. Het moeit mij, dat gij mij fchijnt aan te zien voor zulk een flecht mensch; ik geloof niet dat gij er reden toe hebt.
Leeraar. Geene bijzondere reden, om die van u te vreezen, meer dan van anderen. Maar, wanneer ik rond zie, en merk de algemeene belangeloosheid omtrent-de Zielsbehoudenis, dan fchrik ik voor mij-ne Natuurgenooten en voor u in mijn Dorp in het bijzonder; en moet u waar-fchuwen voor uw gevaar van te fterven, eer gij Vergeving van z uden zult verkregen hebben door Geloof in Jesüs Christus, en
zult
-ocr page 7-iult voorbereid z,jn voor de erfenis °«der de Geheiligden. '
^sman. Mij» Heer! Hoe kunt gij Zoo «efdeloos Ovêr mij denken.?
Leeraar. Misbruikt hec woor^Liefde foch niet. Liefde zoekt wel hec^kwade te bedekken, en hec beste van den Even-mensch te geloovea maar zij is niet blind voor de gebreken; waar zij die ziet, zoekt zij te verbeteren, en hec goede van den Evenmensch te bevorderen—Zoo ikalle zorg voor u ter zijde flelde, zoude ik dan een liefdadig Man zijn?
Huisman. Gij hebc gelijk; ik hope evenwel niet5dat gij onsc/Wroordeelt. Som* ni!ge onder ons zijn zondige Meriïchen; /Ji vloeken enzuipsn, dan zoo beftsan wij aU len niet; gij weet - ik ga eer Kerk, en fo intijds ook aan hec Avondmaal. Ik doe ook aan niemand leed, en betaal elk, wat ^huldig ben.
r
zeeraar. En bouwt gij hier de hope uwer eiloudenis op.? is die uwe grond.? zoo zult A 2nbsp;gij
-ocr page 8-gij in den jongften Dagbefchaamd Raatl. Laat ons uwen grond maar eens toeden aan het Woord van God, Gij zegt — gij doet niemand leed. Gij wilt, naar mijne gedachten , zeggen: gij waart geen Roover of Moordenaar. — Ik wil dit gelooven ; maar zoude gij daarom denken , u niet grootelijks over verzuim van Gods Geboden te moeten verontrusten ?
Huisman. Hoe kunt gij zoo iets van mij zeggen?
Leer aar. Laatsleden Zondag hebt gij dit zelf betuigd. Toen ik de Geboden ulieden voorlas, antwoordt gij bii elk derzelve: Heer! wees mij genadig! (*) en door roepen om Genade, verklaardet gij bij ieder gebod u fchuldig te erkennen.
Huisman. Ik beging toch nooit Afgoderij , Doodilag, of Overfpel.
Leeraar. Maar die alle — Hebt gij nooit ccnigWereldsch ding meer bemind, dan God en zijne Gunst? niets meer gevreesd-
dan
(*) Dit is iets, dat niet bi; ons, maar bij de Engelseben in gebruik i».
-ocr page 9-dan zijn Ongenoegen, cn liever eenen be-quot;i;n:!cn W gefchonden, dan tijdelijke cüade daarom te lijden? die was eene in3 breuk op het eerjie Gebod—Het fweede ziec op de manier van Godsdienstoefening mee net hart; en dus al wat in uwe Godsdien
fege betrachtingen daarmede fireed-als omzwervende gedachten onopmerkzaam heid , oneerbiedigheid , warc^n zoo wel eeneinbreyk op hetzelve, als hecdicneu van Beelden; en ikdurf nietdenken, dat gij
zeggen zult hier niet fchuldig te liaan 1
en dus UW Kerk en Avondmaal gaan^n-den ^nbsp;behoort meer tot uwe zon-
Hectsooknogmaarweinigeminucen
d^n, dat ik u hoorde Gods Naam ij del gebrul. ™ernood,aak eflzonder ^
° g en eerbied aan zijne Majesceic. En mis.
b en hebt gij dit tienduizendtal gedaan eene«hec
ooknbsp;menigwerf hebt gij
verhin?8 ' Z°nder noodzakelijke Vcrhtndenng , om ter Kerk te komen
A 3nbsp;oP.
-ocr page 10-op des Heeren Dag—uwe ziel opgevuld mee aardfche gedachten om uongefchikt te maken voor de Godsdienst—Werken op dien Dag verrigt, worden,ja dien Dag ontheiligd door verwaarloozing van den-zelven in piaats van dien Gode te wijden door lezen, bidden, overdenkingen oï nuttige verkeering?—De korte inhoud van alle deze Geboden is:gij zuitden Heer, uwen God, liefhebben met geheel uw hart: maar hierin zijt gij te kort gekomen,zoo dikwijls gij iets tot eer van God verrigt hebt. En wat moet gij nu oordeelen van uwe onfchuld met opzigttot de Pligten van de eerfte Tafel van Gods Geboden?
Huisman. Ik kan niet zeggen, in allen dezen jegens God mij te kunnen regt-vaardigen-, maarMenjchen deed ik geen leed.
Lceraar. Gij zoudt zoo niet fpreken , zoo gij met een geestelijken inhoud dei Wet bekend waart, zoo als die van onzen Heer verklaard is Matth:V. Daar ziet gij,
hoe
-ocr page 11-hoe eene geile lust in het oog of hart bij
God befchouwt wordt als Overfpel, -en 1 roon zonder oorzaak en bijzonderScheld-Woorden, als eene foort van DoodJJag aangemerkt worden; wie kan zich daarvan onfchuldig keuren.? en als gij, op dezen voet, alle de Geboden nagaat, dan zijn ook alle gedragingen, die met uwen ftand niet inftemden , alle oneerbiedigheid en alle onbedachte berisping uwer meerderen, alle onvriendelijke enonregt-vaardige behandelingen van uwe minde ren, inbreuken op het vijfde Gebod — en alle kwaadfpreken en ongegronde verhalen van uwes Naastens gebreken ftnjdig met het negende—en alle morren, ontevredenheid , nijd en koppigheid , Zonden tegen het tiende Gebod.
Huisman. Dan fchijnt er maar één Ge-bod over te blijven, waar tegen ik niec gezondigd heb.
Zeeraar. Kendet gij u zei ven en Gods Wet regtjgij zoudtuookhierniet onfchul-^'g keuren.. Neem het mij niet kwalijk; ik A 4nbsp;fpreek
-ocr page 12-fpreek uit liefde tot uwe Ziel. Ikverdenk u niet dat gij een Dief of Rooverzijt; maar hebcgij nooic de gebreken verzwegen van het geen gij verkocht, ofschoon gij wist, dat de onkunde van den kooper daaromtrent de reden was van den prijs, dien hij daarvoor bood? en hebcgij niet meermalen uwe Waren aangeboden onder zulke alge-meene uicdrukkingen , als met ftrikte Trouw en Eerlijkheid niet beftaan konden?
of hebcgij niet meermalen gebruik gemaakt
yan den nood van iemand om zijn goed te moeten verkoopen, en deszelfs waarde te veel verlaagd ? — Zoo ja ? getuigen deze dingen tegen u.
'Huisman Op deze wijze, Mijn Heer! ?oudt gij de ganfche Wereld veroordee-Jenj dan leeft er geen goed Man op aarde.
Leeraar. Die is niet mijne Leer, maar die der H. Schrift: Daar is niemand, die goed doet, ja niet één. Rorn. III: i2.
Buisman. Ik verblijde mij dan nogtans, dat gij niet denkt, dat ik erger ben ,danan-
dc-
-ocr page 13-ïra*?*'--'ik zo° ***
anderen, daar alle zondaarszijn
oJenraarquot; Daar0m denkc gÜ dan u hier. r met te behoeven te ontrusten, daar gij
vanJ f6' onc*er (*en ^rangder menigte g» ondaren wel te zullen doorflujpfn.
L'gt er n3etzulk een denkbeeld op den bo dem vanuw harrP tv/i , f DOquot;
^van20nda;7Mdaar'ZalheC^-
verbergen voor CnH ' quot; omri»*°» ■■gt; « Oog allesnbsp;' W,CnS ^oordnngend
Arm nï d°0rzoektgt; en wiens rnagti.e
tlfd T3ndkan0ntvlied-? ^adcg'ge u hebben gerim e dlezelfde gedachte
Hulsman. V^T ^ele Wereld verdoen,t gij d3
Verd0Zm n?~^t zeggen is
tot dc quot;^«quot;«gtiemand te verwijzen
^w T'g:Pijnengt; heCwelk
,aI ^ dan den hoogften Rigter. Me, vrjden ^3rC,WenSCh ik ^ be-
gt; en
met dat
va« deze ellende A 5
-ocr page 14-C IO )
dac oogmerk fpreek ik zoo openhartig met u, en overeenkomftig hec Woord van God.
Buisman. Wie kan dan zalig worden.? gij zelf wel? ik bid u, Mijn Heer.'zon-digdec gij nooit.?
Leeraar. Vriend gedraag u ernftig; hec onderwerp, waarover wij fpreken, is veel ce gewigiig. Ik heb zoo wel zwaar gezondigd ais gij; en mijne Zon. den verdienen ook de eeuwige verdoemenis; maar God heefc mij doen onc* waken toe bekeering; Hij heeft mij mijn gevaar' doen inzien,- mij opgewekt ora den toekomenden Toorn ce oncvlieden, en uiij getoond den weg om denzelven te onckomen, in hec Euangelie geopenbaard. Ik vercrouw op hec Ofter door mij omhelsd, en achc vergeving van Zonden verkregen te hebben door hec Geloof in Jesus Christus.
Huisman. Ik hope ook mij bekeerd te hebben: beledigde ik God, dan had ik na. derhand daarover terouw—En het Geloof
aan-
-ocr page 15-aangaande, ik hope dat wij allen Chris« tenen zijn.—-Zijn wij het niet.?
Leeraar. Indien uwe Bekeering opregc, en uw Geloof hartelijk en levende is, dan 2'jc gij behoudenen gelukking; maar menig éé n bedriegt zichzelven met een dood Geloof en eene onvolkomene Bekeering. Begeert gij dit wel eens ernftig onderzocht te hebben ?
Huisman. Dit onderzoek kan mij geen nadeel doen; is mijn ftaat goed, dan ben ik gelukkig; zoo niet, zoo hope ik dat het nog niet te laat is mij te verbeteren,
Leeraar. Gij fpreekt regt. Vooreerst dan, zoo laat ons uwe Bekeering beproeven! Ware Beke'eriua: vervult de Ziel met een gevoel van Zonde, en van derzelver hatelijkheid en fchandelijkheid, verwekt eenen haat tegen en een dadelijk verzaken van dezelve, en een weaerkeeren tQt God en nieuwigheid des levens. Was uwe Bekeering ook zoodanig?
Huisman. Dat wil ik hopen.
Leer-
-ocr page 16-C gt;2 )
Leeraar. De bezolding der Zonde is dö Dood, de eeuwige Dood. Geloofc gij dien verdiend t.e hebben?
Huisman, Zoo wel als andere M^nfehen, wanc alle zijn zondaars ; maar God is genadig en barmhartig.
Leeraar. Spreekc van geene andere menfehen. Maar denkt gij van u zclvetij den eeuwigen Dood verdiend te hebben?
Huisman. Ja ; zoo God mee mij wil handelen naar het ftrenge zijner Regt-vaardigheid; maar als ik bedenk, dacGod genadig is, dan hope ik genoeg gedaan ts hebben.
Leeraar. Ik vrees, dac uwe denkbeelden van Gods Genade met eene ware iBekeering onbeftaanbaar zijn , gij fchijnc op Genade te hopen, doordien gij het gevoel van uwe volkomene ellende misc, gij hebt den heelenden balfem u toegepast, zonder dat gij uwe wonden kent; die is het geen de Schrift noemt, de wonde op het ligtst genezen» Gij fchijnc u zelvcn in deze
zaa*
è
-ocr page 17-zaak bedrogen te hebben ; vraag u zeiven maar eens af, of gij ooit u zei-vcn 'n een ftaat van Zonde en Dood — g'i ooit het hatelijke der Zonde hebt fcefchoawd ? waart gij immer Bevreesd van verloren te gaan, of overtuigd, dat Jn u zeiven geene kracht was tot redding? Naamt gij wel ooit uwe toevlugt tot Christus, als hulp en radeloos buiten Hem? en was uwe gerustheid en Weltevredenheid wel gepaard met eene emftjge beiaftgneming in Hem? Sedenk nu eens, hoe het gefield was met die Bekeerden, waarvan de Schrift gewaagt m de Handelingen, der Apostelen. Petrus Toehoorders waren verslagen in hun hart en riepen uit: Mannen Broeders! watmoe, **n wij doen? De Stokbewaarder kwam f bevende, wegens gevoel zijner Zonden, - eer hij gedoopc wierd, en verkreeg Ver-;c gevquot;ing van Zonden. Paulus viel neder rf °P den gron,d.
e 1 u -iman. Alle deze «aren Ongeloo-'Xnbsp;vi -
-ocr page 18-vigen, maar ik ben in mijne Kindsheid gedoopt, en opgevoed tot kennis van het goede en was altijd een Geloovige.
Leeraar. De Doop , mijn Vriend ! benevens uwe Christelijke Opvoeding, en uit' wendige Belijdenis zullen u niet kunnen baten, zonder ware Ilartsverandering. Onderzoek uw hart en leven. Hebt gij niet vele dagen geleefd alszonder God in de We-reld.?hebt gij niet, in plaats van uw vleesch de Wereld en den Duivel te verzaken, de Wereld nagevolgd in hetbeoordeelen der dingen naar de denkwijze der Menfcben, in tegenftelling van het Woord van God? hebt gij niet in menige zaak hare gewoonten en manieren gevolgd, ftrijdig metGods Bevelen? hebt gij niet dikwerf gehoor' zaamd aan uwe vleeschelijke lusten en neigingen , met fchending van de reine Wet des Allerhoogften, zoo niet door opzettelijke overtreding, ten minfte door toe te geven aan zondige gedachten,en kleinere overtreding zonder oogmerk? en is
niet
é
-ocr page 19-niet de Duivel een langen tijd uw Meester geweest, door uw te leiden tot ontheiliging van Gods Naam en Dag?en dat, uit zooda» nig beuzelachtig vermaak, dat het duidelijk zijne heerfchappij over u aan den dag legde? en hebt gij niet in dit alles fteeds vol ge* houden met weinigof geen bedenken , altijd hopende dat het wel mee u was.?—En voorwaar, is dat tot nog toe niet in zekere maat fteeds uw bestaan? — Ik merk — gij erkent het, dat hat inderdaad zoo is; het is dus ook blijkbaar, dat gij noodig hebt toe God weder te keeren en alles op nieuw te beginnen.
Huisman. Hoe moet ik alles van nieuw op beginnen?
Leeraar. Met erkentenis, datgij in uw Verlaten van God u zeiven gebragt hebt in eenen ftaat van Zonde en Ellende, vervreemd van God, geneigd tot alle kwaad. en daarom in eene vijandfehap met God en Uw eigen hart; en dat gii wegens dit alles verdienc des zelfs gramfchap, enftaataamp;n
den
-ocr page 20-den rand van uw verderf, bedekt met fchuld.
Huisman. Ik ben gereed mijne Zonden te verzaken , tot God weder te keeren, en beter te leven.
Leeraar. Deze voornemens zijn op zich zelve goed, maar fchijnen niet voort te komen uit een goed Beginfel. Gij wilt uwe Zonden verzaken en beter leven: maar, zoo veel ik merk, uit een Beginfel vaneen verborgen vertrouwen op u zeiven, op uwe zelfsverbeteringen en eigene daden, om deze te leggen ten grond van uwe aanneming bij Christus; dan, dit is een blinde geest vanzelfsvertrouwen, uitloopende op eene oprigting eener eigene Geregtigheid. — Dan eerst, wanneer ik merken zal, dat gij u zeiven erkennen zult als vervuld met Zonden, fnood, vuil en befmet, gelijk Job, met mishagen in u zeiven, onwaardig de minfte gunst van God, onbekwaam om iets goeds teverrigten, en verzakende uwe bedrijven als befmet met Zonde, werpende uzelven
voor
-ocr page 21-voor God als verloren en hulpeloosj on£« blooc van alle zelfsvercrouwen en alleen ondersteund door de hope op Gods belofte omtrent de Zaligmaking door Jesüs Christus — wanneer die alles niet alleen de raai van uwen mond is,maar deze overtuigingen ln uwe Ziel diep ingedrukt zijn , dan zal ik hope beginnen te voeden, dat inderdaad een goed werk in u begonnen is.
^uitman. Zulk een raad ftrekt, om 113U te coen wanhopen.
Leeraar. Voorwaar; ik zag u gaarn wan» hopen aan u zelven , met opaigt tot alles, %at gij tot nog toe verrigthebt;en Vervolgens kunt verrigten; zonder dit zult gij den waren prijs niet ftellenop JescjsChristus; noch tot hem vlugten als uwen eenigen Za. ^!gmaker,die in de wereld kwam cm gevangenen Verlossing te prediken, en gebrokc-hen van harten te verbinden.
Huisman. Dit alles mag noodzakelijk zijn voor eenen openbaren Deugniet of eenen Heiden; maar ik heb geleefd in éctjige vrees Bnbsp;^oóf
-ocr page 22-voor God, in betrachting der Kerkp' g-ten en als een Geloovige.'
Letraar. Ik twijfel, of gij nog wel ooit «//«geloofd hebt, wanneer men eigenlijk Wjl fpreken ; maar hier over Raderhand.
Het is voor tegenwoordig genoeg, dathet blijkt, dat uwe Bekcering niet wezenlijk is; nooit zaagt engevoeldet gij uw gevaar, en dus kondet gij Ook nooit zoo hartelijk be-geerig zijn dit te ontvlieden, als noodig is; altijd vlei de t gij u zeiven nog met eene verborgene hope, dat uwe Staat goed was, of zeker zoude worden, wanneer gij uw leven noVicis vcrbeterdet,en dit was in den grond niets dan zelfs vertrouwen. En met opzigc tot andere Takken van Bekeering, bij voor. beeld, het vaarwel zeggen der Zonde — het blijkt genoeg, dat gij, zonder 'er u over te quot;bekommeren, geleefd hebt in fommige hebbelijke zonden;— en het wederkee-cn tot God, dat gij nog nooit gevóeld hebt, dac gij van Hem waart afgekeerd.
Voorwaar,(offchoon gij hec niet fchijnc
te
-ocr page 23-te weten dat het werkend Beginfel in U, en in elk natuurlijk Mensch, aan Zonde en Zedelijk bederf onderworpen is) in plaats van te zoekenGode te Behagen,'hebt gij gezocht u zei ven te behagen, uwe bedorve Natuur te believen door zinnelijke vermaken , rijkdommen, achting en aanzien in de wereld, gemak en dergelijke. Dit was hec werkda, dig Beginfel van geheel uw gedrag, in plaats van aan dat bevel gehoor te geven i Doet alles tct eer van God. In derdaad, zco gij u zeiven naauwkeurig wilt onderhoeken, zultgij vinden, dst VijandJchap tegen God uw hart bezet; daarom zegt de Apostel (Rom. VlII: 7.) het bedenken des Vleesches4 (en zoodanig is dat van alle natuurlijke Menfchen) is Vijandschap, tegen God, en deze Viiandïchap openbaard zich in zich te kanten tegen Gods wil, in te doen wat Hij verbood, en te laten wat hij gebood, in te vlieden voor God als onzen Vijand, en zich v°or Hem te verbergen* gelijk Adam. Hebt g'J niet dagen en weken doorgebragt zon-B 2nbsp;def
-ocr page 24-der crnfttge gedachten omtrent Gult;J, of-fchoon gij al dien tijd vele goederen uk zij. ne milde handoncvingt? Onderdruktet en verhardet gij niet zulke gedachten, *!s zij bij u oprezen? Hebt gij niet de ern-ftige gedachten aan God en de Eeuwigheid ontvloden , als ftrijdig met uwe rust, en die begraven onder wereldfche zorgen, ligt zinnige verkeering en ijdele vermaken? Zijc gij niet aldus God ontweken ? Gij weet zelf, dat het akoo gelegen was bij u. Verdraag mij , dac ik openhartig en ronduit fpreke, Toe nog toe hebc gij eenen verkeerden weg jngeflagefi ; gij zijc ongevoelig geweest voor uw gevaar, hebc u zeiven bedrogen, en uwe ziel vrede toegeroepen , waar geen vrede was. DefiK nu eens na over hetgeen gij van mij gehoord hebc, lees uwen Bijbel, onderzoek en doorzoek u zeiven, en bid God, dac hij u een regi gevoel over u xelven verleene, en een rezt oordeel over alle zaken Hem en u
* v egt;
aangaande.
-ocr page 25-Leeraar. Buurman! ik had gehoopt u eerder te zien, om eens nader over hec gewigtig Onderwerp, waarover wij onlangs fpraken , te handelen.
Huisman. Voorwaar, Mijnbeer! mag ik zoo Hout zijn van het regt uit te zeggen ? ik vond geen behagen in uwe redenen , en geene begeerte om meer daarvan tehooren. Ik zoude ook geenszins bij q gekomen zijn, had ik u giite-ren me: hooren prediken.
J-ter aar. Uwe Openhartigheid behaagt mij, Buurman! maar wat ftiet u in mijne redenen ?
Huisman. Mij daclu, gij drongt al te Üerk op mij aan, en zoebt mij droefgeestig re maken.
Leeraar. Oöirdeeldet gij niet, dat al-les voortkwam uit Liefde toe uwe Ziel?
Huisman. Ja, dat geloof ik.
-ocr page 26-Leeraar. Achtet gij dan, dat ik onwaarheid fprak?
Huisman. Ja , gij fcheenc een al te ftreng oordeel over mij te vellen , er mij met de flechcfte Mcnl'chen gelijk te ftcllen; dan ik ben nu overtuigd, dac al wac gij zeidec, waarheid was.
Leeraar. Wac wrocht zulk eene verandering in uwe denkbeelden?
Huisman. Uwe Leerrede van gisteren over den Oordeelsdag. Ik ben federt dezelve onirusc over mij zeiven; ik ben zeer bevreesd, dat, indien de Oordeelsdag mij nu was overgekomen , ik zeer onbereid zoude bevonden zijn. En dan— God zij mij genadig!
Leeraar. Dan zoude het tc laac ge» weest zijn te hopen en te roepen om Genade. Dan wat was het in het bijzonder, dac u die deed oordeelen van u zeiven.
Huisman. Gij toondet ons uic Mattb. XXV, dac hec Oordeel een begin nam mee eene Jcheiding van Regtvaardigen en
God•
-ocr page 27-.Gfidds'oozen — dat daarom reeds ^ die Leven, eene fcheiding tuschen dezen moest finnen door het verzaken der werken en van het gezelfchap der laatftent door de eerstgenoemden. En zulk eene verandering kon ik bij mij niet ontwaren en vrees dus, dat ik nog ben in den 'ftaat derZonde , waarin volgens uw zeggen, alle Men feben van Nature verkeeren.
Leeraur. Gij hebt grooce reden voor deze vrees. Ik heb u gezegd, dat deze alleen in dien Dag Rcgtvaardigen zouden heten-, die totjresus, onzen Heer, gevloden waren zijne Regtvaardigheid ter hunner Regcvaardiging te bezitten, cn die door zijnen Geest geheiligd waren, gefchapen in Hem tot nieuwe Schepfelen , en die deze verandering blijkbaar betoond hadden door eene heilige verkeering en gedrag in de volgende deelen van hun leven , hoe menigvuldig en groot te voren hunne Zonden geweest waren; cn deze als Goddt* hozen dan zouden befchouwd worden , B 4nbsp;die
-ocr page 28-«iie geleefd hadden ten einde toe , Cn gc? ftorven waren zonder Geloof in JESus Christus en 7,onder inwoning van den Heiligen Geest, hoe befebaafd en zedig hun ■ uitwendig beftaan ook geweest ware.
Huisman. Dit was het, dat mij verfebrik-te ; gij zeidet, dat do opregfte Mensch Zonden meer dan genoeg begaan had om hem te veroordeclcn , indien hij ftierf zonder belangneming in Jescs Christus, en zonder aangenomen en erkend te zijn,als Regt-vaardig in Hem; maar dat, bijaldien die Genade der aanneming bij God door Jesus Christus voor den Dood verkregen was, geene Zonden van den zoodanigen meer in dien Dag tegen hem getuigen zouden, en pm dat tcbewijzen toondet gij ons b;i den yoortgang van het Oordeel , dat geere Zonden van eenen Regtvaardigen bij den Rjgter in aanmerking genomen worden , gelijk ook geene goede daden van den God-deloozen.
Ltcraar. De Goddeiocze — dat is hij ,
die
-ocr page 29-die leeft en fterft zondereen verootmoedigend gevoel van zijn natuurlijk bederf en dadelijke Zonden, en zonder Geloof, dat hem doet vlugten tor Jesus en Gods Genade in Hem — heeft, eigenlijk gezegd, geene. goede Werken, die vermeld kunnen werden : want alles vloeit bij hem uiteen ver-kcerd begin fel en uit zelfsbedoelendc Wc-reldfcbe oogmerken om door zijne Werken zich bij Christus te veraangenamen en vergiffenis van zijne Zonde te verwerven— da cis—-om zijne behoudenis te zoeken bij de Werken der Wet. Daarom komen hun-, fle goede Werken niet in aanmerking, al? niet verrigt in Geloof, noch vloeijende uit een Beginfel van Liefde, welk Beginfel zij niet kunnen hebber, toe dat zij één zijn met Chri-tus , die de wart Wiinjiok is, waarvan de ware Geloovigen de Ranken zijn, die hun leven van Hem hebben en n'ecs Gode beha-gel-jks kunnen doen zonder Hem. Joan XV. Aan de andere zijde , de Regtvaardigen zijn* de aangenomen in Christus, 7,00 worden B 5nbsp;-hun-
-ocr page 30-hunne Zonden'niet vermeld , als die lang te yoren reeds vergeven en uïtgevvischt zijn; en hunne onvolkomene Pligtsbetrachtingen aingenomen door Jesus Christus, hunnen Hoogepriescer; die de ongeregtigheid der Heilige dingen op zich nam en droeg, worden uit genade beloond — Het geen dus voornamelijk de Jiegtvaardigen onder-fcheidt van de Goddeloozen, is , dat de eer-ften de Verdienften van den HeerJesüs hebben aangenomen door het Geloof, en om zijnen wil vrijgefproken zijn vanbtune Schuld, en door zijnen Geest vernieuwd zijn totgoedeen RegtvaardigeMenfchen— terwijl de anderen Jesus hebben verfmaad door Ongeloof, onder de Schuld van hunne Zonden, en dadelijk ook in de Zonden blijven.
Huisman. Maar , waafom zullen dan toch de Werken aldaar in dien Dag vermeld worden?
Leeraar. Hiervoor zijn twee redenen» Vooreerst. Offchoon de Werken peen
grond ,
-ocr page 31-grond zijn van onze Regtvaardjging bij God, zijn zij nogtans het bewijs, dat iemand zich in den ftaac der Regtvaardi-ging bevindt, dewijl het onmogelijk is, dat wij de vruchten van Heiligheid zouden derven, wanneer wij in Christus ziin en blijven. Zij dus, die niet Regt-vaardig leven , bedriegen zich , als zij zich zeiven als Regtvaardigen fchat-ten, en alzoo dienen de Goede Werken om ware Geloovigen van Ongeloovigen te onderkennen.
Ten tweede: Omdat de onderfcheidcne Trappen van vruchtbaarheid een onder-fcheld maken tusfehen Godvruchxigen en Godvruchtigen, en God naar dezelve een onderfcheid zal maken in de genadige uitdeeling der Heerlijkheid- Dat iemand behouden wordt, is de vrucht van Geloof in den Verlosfer ; maar de uitdee-ling van de onderfcheidene trappen der Heerlijkheid zal geëvenredigd zijn aan zijne vruchtbaarheid en vlijt in zijne
pNgts*
-ocr page 32-pligtsbctracbting ; alzoo zal g;en aTlda, ij del zi, n in den Heere. I Cor. XV: 58.
Buisman. Ik dacht altijd , dat alle Christenen Gcloovigen waren, de een, zoowel als de ander, en dac die in den Oordeelsdag allen Regtvaardigen zouden geacht worden, die zedig en opregt leefden, waaronder ik mij zelvcn rekende en allen, die beter leefden dan ik, maar dac alle openbare Goddeloozen of die in het verborgen met kwade voornemens zwanger gingen, zouden veroordeeld worden. Somtijds evenwel vreesde ik nog voor mij zeiven: ik mogt nog niet goed genoeg zijn; jk wist nier, hoe veler als Regtvaardigen zouden erkend worden. Alleen dacht mij, dat ik beter kans had, dan vele anderen , ja dan de meesten, die ik kende.
Lier-aar. Nooit hadt gij dat uit Gods Woord geleerd. Maar wat dunkt u nu?
Huisman. Ik zie thans, dat alles afhangt van her verkrijgen van Genade on Vergeving mijner Zonden, terwijl ik nog op Aarde
bc.s
-ocr page 33-ben» niet door eenige bedrijven van mij, maar alieen door het Geloof in Jesus Chr u stus. Dan ik weet, om regt uitte fpreken, niet wat GaW/is ; dit alleen weec ik, dac ik lang van den regten weg ben afgeweken.
Leeraar. Het Geloof is een aannemen van het geen God, u in het Euangelie aangaande Christus, in den weg van zalig woiden door Hem , verklaard heeft, waardoor wij, met de opregfte begeerre onzer Ziel,ons totjESUs wenden , en ons zeiven , met eer. onbepaald vertrouwen, aan Hem overgeven, om door Hem verlicht,gerei-nigd en gezaligd te quot;worden ; hetis hetaan-betrouwen van eenen Kranken aan den grooten Geneesmeester,hecaangrijpen v;$n de hand,die,daarwij op het punt zijn om om te komen, wordt aangevat, op grond dat Hij magtig en gewillig is , om ons te kunnen ^'pen, en wij zonder dat verloren zijn.
liuisman. Ik twijfel geenszins aanjE*us magtQva te zaligen, daar hij Gods Zoon is; ®aar ik vrees, nietgefébik: te zijn ter zali-
Utt*
-ocr page 34-Leeraar. Zie, om dat te bepalen, ia uwen Bijbel! daar leest gij: Jesus Christus is in de Wereld gekomen om de Zondaars
zalig te maken, iTim. I: 15---Nu — wat
dunkt u? wordt uwe Naam daar ook ge* noemd, of niet?
Hulsman. Ja — maar Hij wil noch zal alle Zondaars zaligen?
Leeraar. Waarom niet ? omdat niet allen tot Hem willen komen ter zaliging; daarom klaagt Hij: Gij] wilt niet tot mij komen opdat gij het leven zoudt hebben. Joan. V: 40. Huisman.TVtaarer worden eenige Hoedanigheden, als Voorwaarden ,voore/vereischt, welke ik vrees niet ts bezitten ;'er worde gezegd: Bekeert u en gelooft het Euangelie ^ en ngt;je geloefd zal hebben, en gedoopt zal zijn, z.al zalig worden.
Leeraar. Indien gij vermoeid zijt van wege den last uwer zonden , en daarin een hartelijk mishagen vindt, en ernftig be* geert van uwe fchuld en befmetting beide gereinigd tc worden, is het Beginfel
der
-ocr page 35-der Bekeering inn. En bijaldien gij « , tn ic dsen hoofde, begeeft tot Christus, zoo als H'J u daartoe voorgelteld is inhetEuange-l!e, dat is het Ge/oo/'dat u behoudt. Nader das tor Christus, opdat gij uit zijne Volheid moogt ontvangen inwendige en geeste lijke Genade , den Dood met opzigt tot de Regtvaardigheid, want Hij alleen kan dit alles verleenen.
Bidman. Dan—'er ftaat ook gefchre-Ven: Fele n zu'len zoeken in te gaan, maar niet kunnen, en niet een iegelijk, diezeat: Heer! Hier! zal Ingaan in het Godsrijk. Dit doet mij vreezen en houdt mij terug. Leeraar. Tot wien zult gij dan gaan? Huisman. Ik weet het niet: Want 'er is geen andere Naam om zalig te worden, dan de Naam van Jesus Christus.
Leeraar. Bsgeef udus tot Hem, om dé bezoiding der Zonde, de Vloeken der Wee den Toorn van God te ontkomen. Vlugt tor Hem ter verkrijging van Vergiffenis en Vrede, van Genade en Keerlijkhèid ; en is
-ocr page 36-•èoekenom in te gaan niec genoeg,Jirijd dan ; en bedriegen zich velen, die zeggen: Hur: nar', zoo laat dit, niet alleende Taal uWer Lippen,maar bovenal van uw fiart en Levenzijn. Niec dat met die alles,uwe vlijt of ernst in dezen de grond uwer aanneming zal zijn; maar,dewijl uwGeloof, wanneer hec waarjevtndig c n zaligmakend zij n zal; van die alles vergezeld zijn.
Iiuisman. Die vrees ik, dac tnijn Geloof geen waar en oprzgt Geloof zij.
Leeraar. Uw Geloof zal een waar Geloof Zijn, wanneer gijop geen ding inu zelvcn vertrouwen ftelt, noch op eenige uwer Werken ,of uwen ijver en krachc, maar alleen zult berusten in Gods genadebeioften door Jësué Christus. Een waar Geloof zal alzoo, in eenen zekeren trap, ook een Zevend Geloof zijn, hetwelk zich als zoodanig vertoont in eenen ij ver voor God en Godzaligheid, en eenen aanhoudenden ft rijd tegen de Zoude; en dit Geloof, alzoo gefteld, zal ook zalig makend zijn, daar gij door hetzelve
niec
-ocr page 37-«iet alleen zult verlost worden van de Schuld, maar ook vandeMagt der Zonde en de Heerfchappij uwer Lusten, en dat zal u vervullen toet eeïie goede verwachting en hope, en trapswijze met eene volkomene quot;Verzekering* dat gij behouden zijt van den
toekomenden Toorn, op den Dag van Jesus Christus onzen Heer.
Huisman. Ik kan niet vinden dit Geloof te bezitten ; daarom durfik niet gelooven,' dat God mij aannemen eii mijne zonden' vergeven wiL
Leeraar. Vlied dus naar Christus , om.
hels Gods Beloften in Hem, en verlaat u op
dezeive, opdat uw Geloof in dezen weg
toeneme, Maar, daar dit Geloof een ge-
Wrocht is van Gods Geest, zoo zoek ditbó-
*en at door Gebeden, gegrond op de bemidi
Huisman. Ik durf deze Beloften zoo riiec
?aigt;R»jpen, en komen en afhangen van
VH*raros,- wantik ben de minfte Genade onwaardig,
. C'nbsp;Lèet-
-ocr page 38-Leeraar. Wanneer denkt gij ü die Waardig te zullen maken? Huisman, Nooit.
Leeraar. DuS kom dan totHem, zoo als gij zijtom waardig te worden.
Huisman. Mag ik dat onderftaan, zoo totHem te komen , en van Hem af te han-gen ter zaliging?
Leeraar. Bouw niet op mijn woord maar op dat van God. Hij zelf noodigt u te komen: Wien dorst, die kome tot de Wateren! Jef. LV: j. Ja Hij beveelt het u zelfs te komen: Bit is
zijn Gebod, dat gij zoudt gelooven in den naam van Jesus Christus zij nen Zoon. 1 Joan. 111:23. Hij belooft allen aan te nemen, die komen: Wie tot mij komt, ik zal hem geenzinS uitwerpen. Joan. VI: 37. Hij dreigt, zoo gij niet gelooft, zult gij verdoemd worden Mare-XVI: 16.
Huisman. Maar wien betreffen alle dez« gezegden?
Leeraar. U,mij en een iegelijk, die de' ^
zelve hoort. De last was; PrediktMt £uan'
gel{
-ocr page 39-gdic allen Creature. Mare. XVI: i§. in het bijzonder betreffen zij hen, diehun gemis er Zaligheid inzien, omdat de zoodanigen a t'Jd dit woord willen aannemen: Komt tot Mij allen, die belast en vermoeid zijt, en ik zal \ Urustegeven. Matth. Xf: a8. . Huisman. Deze bewijsredenen fluiten mijnen mond; dan nogtans kan ik niet ge-r looven, dat hij zulk eenen zondaar, alS ik
Den gt; zal willen aannemen. . Leeraar. Dit is het, dat ik u te voren ge-* zegdheb. Geloof is nietuit den Mensch, ,n maar Gods werk, gewrocht door Gods i eCSt0nlt;^er de prediking van het Euange-
deb^Godmdengebede inJESUSnaam. En iï °m uaan ^ moedigen, om vertrouwend dit c, ^ begeeren en te bidden, zoo houd onder
zonf°S'd3t °0d juiscJEsüs daartoe gafom ,t aarfin te zaligen.; daartoe kwam hij in de
bloedde Hdaanr:Verkte Hij' W6ende ^
tre - 1 °° aartoe regeert Hij nu, en r eüt ala Voorbidder bij den Vader in. Het
^nbsp;C 2nbsp;/s
-ocr page 40-is 'er zoo verre van af, dat hij onwillig zoude zijn van iemand, wie hij ook is, ce willen zaligen; dat Hij het incegendeel zeer kwa» lijk neemt, wanneermen niet totHem komen wil, om gezaligd ce worden. Hij weende om die reden over Jerufalem, toen hij hier nog op aarde was.
Huisman. Ik weet niec wac ik zeggen zal.
Leeraar. Wat ffcelt gij u dus voor?
Huisman. Ik benzeer bevreesd, dat ik nooit zal zalig worden; evenwel weet ik: 'er is geene andere weg van behoudenis, dan door Jesus Christus, en Gods Genade in Hem; ik wil Hem dus ook zoeken zo o lang ik leve , en kom ik om , het zal dan zijn aan de voeten van zijn Kruis, roepende om Genade.
Leeraar. Blijf bij dit voornemen, en alle de dierbare Beloften van het Euangelie zijn de uwe; maar draag zorg, dat gij deze ifl' drukken niet weer verliest, ofuop eene*1 valfchen grond plaatse. Zoek geenerlei rusc buiten Christus. Laac ook geene wereld'
-ocr page 41-Jche zorgvuldigheden, of zinnelijke vermaan uwe aan dacht aftrekken vande dingen 0 'quot;^gaande, enzietoe,datgijopgeener-*el M'ijze den Heiligen Geest bedroeft. Ge-enk het gezegde: Indien iemand zich ont-lrTCkt' miJne xiel heeft in hem geen behagen. Hebr. X: 38.
^Huisman. Mijnheer! neem het mijniet kwalijk, dat ik u zoo vele moeice aandoe; ik heb uwen raad zoo noodig.
Leeraar. Maak geene verontfchuldi* gingen hier over. Ik zoude zeer verblijd zijn , wanneer alle de Bewoners van mijn Dorp mij zulke moeite maak.
ten, maar, waarover wildet gij mij fpre-ken?
^ Huisman. Voor eenigen tijd was ik zoo Sefteld , als nog nooit te voren; ik was ge-leel bezet van vreeze voor mijne verdoe-nien,s; nacht en dag was ik vol peinzing en anësc» gij behoefdetmijniette waarfchu-^en tegen wereldsche zorgen envermaken.
C 3nbsp;Waar
-ocr page 42-Waar ik was, en wat ik deed, mijne zonden en de helfche verdoemenis ftopden mij overal voor oogen,
Leeraar. Wat dacht gij toen over uwe Zonden? In hoedanig licht kwamen zij u toen voor?
Huisman. Zonden, voor vele jaren bedreven, kwamen mij toen voor den geest, en veroordeelden mij — Zonden, zelfs in mijne Jeugd bedreven, ftondenmijzoo levendig voor het oog, als waren zij gisteren begaan, en fommige fekrikbarende gezegden uit de Heilige Schrift, die ik ter eeniger tijd gehoord of gelezen had, fchcnen mij het vonnis mijner verdoemenis aan te kondigen. Honderdmaal , geloof ik, heb ik wel gedacht aan dit gezegde: De bezolding der Zonde is de Dood.
Leeraar. Hebt gij ook in uw hart ge' zien en het bederf, dat daarin lag, be' treurd?
tfuisman. Ik verftond te voren niet» wat gij daarmede bcöogdet: ia mijn ha:1
è
-ocr page 43-te Zien; maar ik meen het nu te verftaan; ik vond in mij zeiven eene fterke nei-amp;ing tot velerlei Zonden , offchoon ik overtuigd was dat zij Gods Toorn vereenden , wanneer ik mij met dezelve Vereenigde. Inderdaad is het nu veel beter met mij gefteld dan te voren, Toen Werd ik door mijn zondig hart gevoerd, °m mij in ijdelGezelfchap te vermaken; om van mij zelven op eene ijdele manier te fpreken, om gretig de Wereld te volgen» om bidden en andere Pigten , als eenen grooten last, of ter loops te betrachten , 0f geheel te verwaarloozen en om mij aan vele andere Zonden fchul-dig te maken. Dan nu, dank zij God! ls het zoo niet meer: maar alle mijne gedachten zijn gevestigd op de zorg voor mijne Ziel en de toekomende Wereld.
-Ueraar. ik Vrees, dat gij uw Hart zoo goed niet kent, als gij uw ver-d®teldr- Gij fchijnt u voor te ftellen, at alle dingen reed3 nieuw geworden
C 4nbsp;zijn
-ocr page 44-zijn bij u; maar laac u niet bedriegen. Zulk een broeinest vanalle onreinigheid , als het Menfchelijk Hart thans van Nature is , laat zich zoo ligt en fpoedig niet reinigen van zijne bedorvene lusten en begeerten; zij, die geheel fchiinen uirgeroeid te zijn, liggen allen in flaap yoor eenigen tijd; wees daarom op uwe hoede tegen dezelve; zij zullen eerlang weder ontwaken; fommige van dezelve zijn misfchian verjaagd om plaats te maken voor andere, die erger zijn, alsHoog-aioed, Vermetelheid, Meesterachtigheid en dergelijke.
Huisman. Waarlijk Mijnheer I ik heb qok eenige vrees daarvoor. Dan , gij moet weten, dat op eenen zekeren Dag, toen ik over mij zelve peinsde, wat een zondig ellendeling ik ware, en wat 'er van mij worden zoude in de toekomende Wereld, deze woorden mij met eene bijzondere kracht op het gemoed kwamen: Ik zal. hunne afkeering genezen, U
zul
-ocr page 45-Zal zevriMUig liefhebben; want mijn Toorn, lS Vm hen gekeerd. Ik was bewust, dat ze gt;n den Bijbel Honden, maar kon ze niet vinden; zij verftrekten mij intus-fchen tot geen geringen troost, en gaven mij eene aangename verruiming. Toen vervolgens met eenen Buurman hier °ver fprak, zeide deze, dat ik het moest aansien als een werk van God, en mij zeiven nu moest befchouwen als een Bekeerd Man; dan ik vreesnog altijd, dat eene ijdele waan zoude zijn. Wat dunkt u hiervan?
L^aar. Ik wensch eerst eenigen tijd naan en gedrag gade te flaan, eer ik mij hier over wil uitlaten. De woorden, die u invielen, ftaan Hos. XIV:5; z'j zijn aldaar voorgefteld als iets, dat ten opzigte der Joden zoude plaats vin. den bij hunne herftelling uit hunne ge-vankelijke wegvoering , maar behelzen aarom ook eene aangename belofte,in hec Euangelie gegrond, die elke ziel mag C 5nbsp;aan.
-ocr page 46-aangrijpen in hec geloof ; in vs. a— 4 vermaant de Profeet hen tot Bekeering en verootmoediging : Bekeer u, ö Israël! tot den Heere uwen God toe! want gij zijt gevallen om uwe Ongeregtigheid. JSeem de» ze woorden met u en bekeer u tot den Heere; zeg tot Hem : neem weg alle Ongeregtigheid, en geef het goede ! —Immers zal een Wees bij u ontferming vinden. Nu , indien God u gegeven heeft een opregt gevoel van uwe Zonden en van uwen verloren toeftand, en eene hartgrondige begeerte, om tot Hem weder te keeren, zoo als de Profeet dit ook van de Israëliërs vordert, als iets, dat hun Deel-genootfehap aan de Goddelijke toezeg, ging zijner gunst moest voorafgaan, dan twijfel ik ook geenzins, of de volgende belofte: Ik zal uwe afkeering genezen,enz. betreft ook u. Ik hope dus, dat die bijzondere vertroosting, welke gij deelachtig werdt door toepassing|dezer Belofte op u zei ven in geloof, van den Heiligen
-ocr page 47-gen Geest afkomftig was, zoo wel als de overtuiging van uwen zondigen toeftand, die u met vrees en mishagen inu zeiven. vervulde , het werk van dezen Geesc was, dit de Wereld overtuigd van Zonde en Geregtig-heid.— Ditnogtans moetik u hierbij doen. opmerken , dat alle dergelijke invallen, eenigzins bij ons behooren verdacht te zijn , zoo lang wij de Vruchten niet zien , die daarop volgen, in harten leven; wanr, ofschoon deze fomtijds van den Heiligen Geest voortkomen, en zich dan bijzonder van eene gunftige zijde doen voorkomen, wanneer zij met den waren zin van het Woord van God, gelijk in dit uw geval, in zulk een hecht verband ftaan, zoo weet nogtans de Vijand onzer zielen ook deze gevoelige bevindingen; na te hootfen , om ons te bedriegen ook is het onmogelijk tebepalen, hoe veel deel ons Geheugen en Herinneringsvermogen, en onze natuurlijke gefteldheid van Ziel en Ligchaam, op zulk eenen tijd , daarop hebben kunnen.nbsp;Huis.
-ocr page 48-Huisman. Ik bid u, Mijnheer! zeg mij eens regt uit, wat gij denkt van mijnen Staat ? Zoo veel ik nu mijn eigen Hart ken , wilikniet meer, willens en wretens , God beledigen door eenige zonden voor de ge-heele vvereid; ik gevoel ook eene bijzondere hoogachting en liefde voor zijne Dienaren , en wilde wel op handen en voeten kruipen, om hun goed te doen, en an* deren te maken, zoo als deze beftaan, Al mijn lust is ook , zijn Woord te hooren, te bidden en over goede dingen te fpreken, en mij dunkt, ik kon met genoegen fterven als dit Gode zoo behaagde.
Leeraar. Zeer wel j dit zijn goede teekenen. Maar dit is het vuur uwer eerfte Liefde, zoo als dit was met de Israëliërs, toen zij door de Roode Zee gegaan waren, en met de Galatiers en de Gemeente te Efefen; maar deze allen verkoelden naderhand, en werden daarover beftrafc.
Huis-
-ocr page 49-Huisman. Mijnheer ! ik geloof, dat g'j mijn gevaar beter inziet dan ik zelf. Ei lieve ! geef mij onderrigt, hoe ik mij Verder gedragen moet.
Leeraar. Strijd om uwe roeping en verkiezing vast en klaar te maken, zoo wel voor u zeiven, als vcor anderen, door vruchten der Geregcigheid voort te brengen in eenen heiligen wandel.
Mijn eerfte raad is: wandel ootmoe-diglijk met uwen God; laat de herinnering van uw voorgaand leven en uw zondig beftaan u fleeds met fchaamte overdekken ; overdenk veel de verzwarende Omftandigheden van dat leven, doorgebragt in opftand tegen God, en dat, daar Hij dagelijks zoo vele onverdiende gunstbetooningen op u zamenhoopte, en u yoedfel en Kleeding , Gezondheid en Kracht verleende, en aanhield in u te be-Weldadigen, terwijl gij de milde Hand, die u ait alles fchonk, voorbij zaagt, en Hem kwaad voorgoed vergoldt; Hij fpaarde u3
-ocr page 50-tjrwijl gij' Hem tegen u,door uw Hemeker-gendleven , uitdaagdet, enopende op het laatst uwe oogen, om uw gevaar in te zien; Hij wekte u op, om dat te ontvlieden, en verleent u nu eene goede hope op een eeuwig zalig leven. Vergelijk dus veel,wat God u gedaan heeft met hetgeen gij Hem gedaan hebt, om u JS/edtrigheid in te boezemen* Houd ook een wakend oog op de Over» blijffelen van de inwonende Zonde, en laat zoodanige neigingen, ijdele gedach. ten, en afkeeringen van uwen Pligtu lee-ren met vrees en ootmoed aangedaan ce zijn.
Zie dus, met mistrouwen aan uzelven, tot God op om gedurige bekrachtiging, gelijk een klein hulpeloos kind, met vertrouwen , gegrond in de bemiddeling van Jesus Christus , dat Hij u in den nood niet verlaten zal.
Verder, bewaar een ónergelijk Geweten. Hebt gij iemand benadeeld, fchaam u üiet dat te bekennen, en zijne fchade, zoo
veel
-ocr page 51-veel in u is, te vergoeden, opdat ge en vloek op uw Goed ruste. Draag zorg, dat gij den Geest van God niet bedroeft door eenen zondigen Wandel, en Hem niet dringt u te verlaten; waak daarom over uw Hart, onderdruk de eerfte opwellingen der Zonde en wacht u voor allerlei verzoekingen toe
dezelve, vooral de zoodanige, waartoe uwe Aard en Gefteldheid bijzonder overhelt; valt gij intusfehen in eenig zondig kwaad , tracht dat dan niet uit de gedachten te Hellen, ofte verbergen bij u zeiyen, maar ga met fchaamte over u zeiven tot God, pleit op de Beloften van het Euangelie voor boetvaardige zondaars, ziende op Jesus, als uw volkomen Offeren Voorfpraak bij den Vader, en houd niet opmetGod in het Gebed te worftelen, tot zoo lang Hij weder tot u fpreke van vrede, en uwe Ziel met fterker afkeer van de Zonde, beziele.
Gelijk ik hope, zoo zijtgij nu den waren Wijnftok ingeënt , wees dan vruchtbaar. Uw Hart zij vervuld met een levendig gevoel
-ocr page 52-voel van Gods Liefde jegens zondaren in Jesus Christus. Bedenk bijzonder veel, wat God, aan u deed, in ute roepen uic de duisternis tot zijn wonderbaar licht, en u te doen ontwaken uituwen doodelijkenZon-denflaap, en wat van u zoude geworden zijn, had God u aan uzelven gelaten. Ja bedenk, hoe velen dat Pad des verderfs nog betreden, en laat daarom Gods bijzondere Liefde jegens u ook u opwekken, om an. deren te dosn ontwaken. Heb God lief, omdat Hij u eerst heeft lief gehad, en dat deze Lisfde tot uwen Hemelfchen Vader invloed hebbeopuwe gedachten, woorden en daden!
Gedenk gedurig met genoegen aan God, en verhef uw hart tot Hem, die in het verborgen ziet , en harten en nieren doorzoekt. Sta naar eene naauwe ge-meenfchap tusfchen God en u, en zoek daarom Wereldfche gedachten van u te verwijderen, en meer aan te merkende Hemelfche dingen, die men niet, dan
de
-ocr page 53-de Aardfche, die men ziet; wandel dus in het Geloof, en dring metdat Zieloog den Hemel in, om vervuld te zijn met liefde tot God en verlustiging in Hem.
Laat,in plaats van uwe ijdele verkeering, uwe Tong nu tot Gods eer gebruikt worden, tot loven en danken van uwen Weldoener, en berigtaan anderen, wac hij aan uwe Zial gedaan heeft, in zondaren te waarfchuwen omtrent hun gevaar , en Godvruchtigen aan te moedigen tot een vurigen ijver in zijne Dienst.
Laat uw gedrag zoodanig zijn als het Eu-angelie vordert; gijzijtgeroepen om den goeden Strijd te ftrijden; zie toe, dat gij daarin niet verflaauwt, r.och flap zijt in wel te doen. Betoon, dat g'i Gode levende geworden zijt door u aan zijne dienst te wijden-/ ecu daarin te benaar-ttigen, Zoek ook iets voor Hem te doen, d'e zoo magtig veel voor u gedaan heeft; bemin alle Menfchen , als het werk van Dnbsp;Gods
-ocr page 54-(Gods handen , doe allen wel naar uw vermogen ; Tijd en Kracht, en andere Gaven zijn i? verleend om ze wel te belleden , gebruik ze tot werken van Liefde en Weldadigheid; uw hart zij uitgebreid in Liefde tot alle Menfchen, zelfsftot uwe Vijanden ; vergeef hen, bid voor hen, en vergeld hun goedvoor kwaad.
Betoon de kracht der Godzaligheid door een vlijtig vervullen ook van alle maatjdiappelijke en betrekkelijke Pligten met een naauw Geweten; wees allen, die in uw Huis verkeeren een Voorbeeld van Zachtmoedigheid, Liefde en Verdraagzaamheid; leg uwe zorg voor hunne Zielen; zoo wel als voor hunne Lig-chamen , aan den dag door plegtige M uisgods- dienst oefeningen; laat hen, die ftiet u omgaan , zien, dat gij een nieuw Bart ontvangen hebt dooreen nieuw Leven , dat gij leidt naar Gods wil en 1nbsp;Woord
-ocr page 55-Woord, Handel als een Man van Gewej ten in al üw doen.— Geef een iegelijk dat gij fehuldig zijt, Schatting, dien gij Schatting , Tol, dieri gij Tol , Vrees dien gij Vrees, Èere , dien gij Eete fèhuldig zijt. Benadeel den Keizer niecin hetgeen des Keizers, noch uwen Naasten in hetgeen uwes Naasten is, iïoch moedig op éeni-ga wijze hen aan, die dat doen.
Neem bijzonder alle opregte Godzaligen in aamerking om Jesüs wil. Oor-fpronkelijk waren alle Menfchen naaf Gods Beeld gefchapen ; in deze is het voor een gedeelte herfteld: zij zijn ge-wasfchen in jEsüsBloed, geheiligd door zijnen Geest. — En, om u toé zoo veel meer ijver in dat alles aan té zetten, zoo befchonw veel in het Geloof de heerlijke belooning, toegelegd aan allen, die God dienen, en, voor iedér Liefde-Werk , dat , hoe verborgenquot; ook , Jesüs iquot; het openbaar vergelden zal j zoek, D 2nbsp;hier»
-ocr page 56-hierdoor aangevuurd, op te wasfen en toe te nemen in Kennis en Geloof , in Gods Vrees .en Liefde, in Zachtmoedigheid en Ootmoed , in Reinheid en in allerlei Christelijke Genadegaven. Beijver u Gods eer en Menfchenheil te bevorderen, in zulk eene Zielsgefteldheid , die u eenen ruimen ingang bezorgen zal in het Hemelrijk. En om het werk der Heiligmaking met krachtvoort te zetten zoo wees naauwgezet, om geene Genademiddelen te verzuimen.
Vergeet intusfehen niet, om bij uwe benaarftiging op alle deze dingen, fteeds onder het oog te houden , dat Jesus , als van God u gefchonken tot Wijsheid, Regtvaardigheid , Heiligmaking en Ver-losfing, de grond blijft van uwe aanne-nijng en vertrouwen.
Vergeet niet, hoe ver gij ook moogt vorderen, dat gij alleen [in en door Je. sys regty aardig zijt voor God. —Vergeet
niet
-ocr page 57-niet, bij al uw pogen , ftrijden overwinnen* dat het alleen door Hem, die uw licht en levenskracht is , kan gefchieden.
Buisman. Mijnheer! ik bedank u voor uw onderrigt ; het werk , dat mij te verrigten ftaat , i5 van eenen wijden omvang; dan ik hope, dat Gods Genade mij zal in ftaat ftellen, om te volharden tot den einde toe.
Leeraar. Verwacht ook in dit vele zwarigheden en veel tegenftand. De weg ten Hemel is een Kruisweg , en men moet 'er ingaan door vele verdrukking. Wereld, Duivel en eigen Vleesch zijn geweldige vijanden, die in eene naauwe verbintenisftaanen nimmer rusten. Dan, worde niet mismoedig. God is meer dan dezengt; en Christus leeft eeuwig om V°0r u te bidden, en volkomen te zali-ëen allen, die door Hem tot God gaan.
e Engelen Gods zullen ook u bewaken, £n alIe Godvruchtigen zijn uwe opregte £gt;3nbsp;Vrien-
-ocr page 58-Vriendenen Broeders, Die Voör u zijn, zijn meer dan die tegen u zijn.
Wees maar uw eigen vijand niet, en niets zal ü ftoren. Alleen Wees niet hooggevoelend , maar wandel in vreeé voor het oog van Hem, die zonder aan-iiéming des Perfoons oordeelen zal. Welgelukzalig hij, die gedurig vreest.
-ocr page 59-f ') CORNEL, Drukker van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap te Rotterdam , zijn. gedrukt en worden uitgegeven de navolgende KLEINE STUKJES.
Erinneringen aan
Euangelische
Kranken. .... Over het nuttig Kerkgaan. Over het doen van Belijdenis. „ Een Woord voor Mensclien, die niet ter Kerke kunnen gaan. Het Christendom beschaamd door Heidenen. .
Euangelische Erinneringen aan Bedroefden.
Euangelische Erinneringen aan Vaders eu Moeders. Een Woord aan Vaders en Moeders welke een Kind ten Doop brengen. ... Over het allerbeste Boek. . ! Onderwijs over het Bijbellezen. Levensgeschiedenis van den Grootsten Man.
Iets over het Avondmaal. Opwekking tot den Huisselijken Hodsdienst. . ... ' 3 Zamenspraak tussehen drie Vrienden over de Wedergeboorte. . _ jt _
Het Lé ven van Wiliian. Kei lij. . - 5 __ Drie Zamenspraken , lusschen
eenen Leeraar en eenen Huisman. - 3 __
Het Dorp Eerenhoef, uit bet diepst
verval tot vorige welvaart hersteld. - 5 _
Het Nadeel van het bij de Straat
loopen der Kinderen. . . _ 4 _
Waarschuwing tegen de Ontucht. - 6 —-
Iets voor Herstelden uit Krankheid. - 4 __
I.
II. III. ÏV.
V.
VI.
VII. VIII.
IX. X.
XI.
XII. XIII
XIV.
XV.
XVL
XVII.
XVIII.
XIX.
XX.
XXI. Iets voor Gevangenen. . . . - 9 _
XXII. Geschenk der Christelijke Liefde
«an Kinderen. » . . . _ gj _
XXIII.nbsp;Geschenk voor de genen, die tot Lidmaten der Christelijke Kerk
zijn aangenomen. . . • a 5 -
XXIV.nbsp;Heb ik wel genoeg voor de Eeuwigheid? • . • • . - 4 —!
XXV. Tweede Geschenk der Christelijke
Liefde voor Kinderen. . . - 5 ■—
XXVI. Voor Dienstboden. . . • - 5 —
quot;XXVII. Over de Feesten, • • . - 4 —
XX VI1L Iets voor Armen. • • . - 3 —
XXJX. Jesus, de Geneesmeester van Kranten. « . . , • • - 2J — XXX. Evangelische Erinneringen aan
oude Lieden. • . . • - 4i —
XXXI.nbsp;Verzameling van Leerzame Brieven
eti opwekkende Verhalen. . - 4 —
XXXII.nbsp;Opwekking tot Weltevredenheid. - 4
XXXIII.nbsp;Een goed Woord aan Christenouders over de Opvoeding hunner Kinderen- . • • • - 4 —
XXXIV.nbsp;De Kracht des Geloofs , der Liefde en des Gcbeds, of de Geschiedenis van August Herman Franke. - 3 —.
XXXV.nbsp;Schets van het Leven van Afrikaner, een Opperhoofd bij de Na-maqua's in Zuid-Afhika- • - 3 —
XXXVI. Waarschuwing tegen het Kwaadspreken.nbsp;• • • • • 3 —
XXXyil. Iets over de Zolfskennis. . , - 4 —•