'y-.
■ gt;
,4'
-tr-'
y ..
/nbsp;I
11-
^ /. ' ' -T
, l
t iß* . -
' i ■ Nï- if.quot; ■
i
i
'li
1- ■
I
I r
■mm-'-
t '.
Ht
; ï^ï
i'
Jïert-;-!. ..... ■nbsp;• Q
AAN
tb rotterdam,
bij M. WIJT amp; ZOJ!lt;EN,
Orakker» Tan h«t H«derl«adtclie ZendolxHggenootichftp»
4835
-ocr page 6-, ;v/inbsp;-À •l.-'f ■nbsp;■ J.kvi'ï J»
. \ ■■ quot;nbsp;, ■ ■(Ä4JI-II M quot;nbsp;y.*«-»?nbsp;J
-ocr page 7-Gecommitteerden van het Nederlandsche Zen'
delinggenootschap, tot het opstellen, verza-
melen en uitgeven van kleine Stukjes, ter
bevordering van Evangelische kennis en god'
zaligheid, ooit bij mingeoefenden; —namelijk:
k. i. tah der heuler, b. vad marken,
r. GLARissK, a. L. u. Phü. ct Theol. Doet.
ea Prof., a. de tries, l. eaeliirc,
i. c. vorstman, r. adriahi, Predikanten tc
Amsterdam, Hoorn, Leyd«a en ftottertlam;
.ivnbsp;voorbsrigt.
overeenkomstig hun ambt en kunne bediening,
dat oogmerk gaarne willende bevorderen,
en in uitzigt op des Heeren medewerkenden
zegen f bieden het nevensgaande Stukje hun-
nen landgenooten aan; erkennende intusschen
geene uitgave voor echt, dan welke door
eenen hunner, of door de drukkers dezes,
onderteekend is.
AAN DE KINDEREN!
Dit Werkje, U, kinderen ! toegewqd
En door uw Vriend gescheven,
Zq als een zaad dat wijd en zgd
In 't harte kiemt, om op zijn tgd,
Zoo bloem , als vrucht te geven.
O lieve kind'ren! leest met lust:
De weg, U hier gewezen,
Is 't ware pad naar 'sHemels kust.
Waarop gq, veilig en gerust,
Voor niets behoeft te vreezen.
Gij zijt nog jong; maar nooit te vroeg
Is 't hart aan God gegeven,
Voor Hem, die U steeds gadesloeg,
Ontvlamt de lielde nooit genoeg,
Aan Hem behoort ons leven.
Het boekje is klein, maar rqk in leer
'l Geeft stof om na te denken ,
Te veel op eens bezwaart te zeer.
Behaagt het Ü, en vraagt gq meer,
'k Zal U een tweede schenken.
Een plaat of keurig titelblad
Ziet g' aan dit Werk ontbreken.
Maar hebt gij 't regte doel gevat,
Zoo zal wat meer dan prent en blad.
Zoo zal uw wandel spreken.
Die 't goede mint en 't kwade yliedtf
Bij God wil z^n geprezen,
Die volg' den raad, dien God hem biedt:
Wie quot;t vroegst van U op Jezus ziet,
Zal 't vroegst gelukkig wezen.
Jesus heeft de hinderen lief.
Marc. X vs. 15—19.
Ik begin, lieve kinderen! allereerst tofcU
van Hem te spreken, dien gij nooit te vroeg
kennen en beminnen kunt — van JeÉüs
Christüs, uwen en mijnen Zaligmaker, die
in de wereM gekomen is, om onzer zoÄden
wil en tot onze Zaligheid; Die nu leeft in
den hemel, ons ten goede, eu welken wq
eeus zien zullen als onzen Regier.nbsp;is
het, die ons van Gocï gegeven is, om ons
te leeren den weg onzer behoudenis, alis
onwaardigen ia de gurisl en viiendscHap
met den hoogen en heiligen God te'her-
stellen, ons weder tot den Vader te bren-
gen, — Hij is het, door wien wij den
onzienlijken en volzaligen God alleen regt
kunnen kennen, en door wien wij, indien
wij opregt in Hem gelooven. Hem liefheb-
ben en volgen, ook aan God in heiligheid,
zoover het menschen mogelijk is, kunnen
gelijk worden. — Het was een regt aau-
doiiiilijk oogenblik, toen daar die moeders
met hare kinderen aan de hand of op den
arm, bij Jezus kwamen en Hem veraochien
die kleinen te zegenen. OI hoe vriendel^k
zag Hq dezelve aan! Hij nam hen een
voor een bq zich, omarmde ze, legde zqne
hand op hun hoofd, en sprak zijnen zegen
over hen uit. Ja, zidt gg denken: daar
onder wenschte ik ook wel geweest te zijn,
en als Jezus nog op aarde was, ik zou
Hem ook om zijnen zegen vragen. Maar
weet èq V^el, dat Jezus hetzelfde aan U
gedaan heeft, hetgeen Hij toen aan die
kinderen deed ? Toen gq gedoopt zijt (en
dat zal. toch wel van.bijna allen uwer het
geval zijn) bragten uwe Ouders U tot Hem,
opdat Hg U de handen opleggen en zege-
nen zoude; toen is zijn zegen, in zijnen
over U uitgesproken, dat is, Hq heeft
jj 1 . .^^«'^'^'quot;ëen toegezegd, welke de
troddelijke hefde aan arme zondaren schen-
ken wil., en Hij door zijnen dood en ge-
hoorzaamheid verworven heeft, — alle die
zegeningen, welke gij hier op aarde, om
wijs, vergenoegd en godzalig te leven, om
blqmoedig en getroost te sterven, en eeu-
wig zahg le ziin , noodig hebt. Toen beeft
Hq LI beloofd voor U te willen zorgen, en
zoo gij Hem maar niet verlaat, bij ü te
willen blqven , gedurende uw gansche leven.
Gij kunt er niet aan; twijfelen of Jezus
heeft U lief, want dat heelt Hij reeds ge-
toond bij uwe geboorte; gij werdt niet
onder woeste volken en blinrfe heidenen,
maar in, eene beschaafde Maatschappij uit
Chrïsten-Ouders geboren. Hg .schonk U
Ouders, Leermeesters, zgn Woord, en vele
andere middelen, om vroeg met Hem be-
kend te worden. — Gij leest het in uwen
Bijbel, dat Hq gezegd heeft: k Laat de
kinderen tof. Mij komen; verhindert hen
niet ^ want dezulken is het koningrijk der
hemelenquot; Bg den Doop heeft Hq U ver-
aekerd, dat hoe vroeg gq lot Hem komt.
Hij U zal aannemen, dat Hij U bekeeren
en zaligen wil. Ook voor kinderen stierf
Hij aan het kruis ; ook aan kinderen wil Hij
zijnen Geest schenken en voor den hemel
hun toebereiden. Ja, wanneer gg dit boekje
leest, moogt gij denken: dit is alweder een
blijk van Jezus liefde tot mij, die mij hier-
door wat goeds leeren wil. — Maar komt
s^ij nu wel tot Hem? Bidt gij Hem wel,
dat Hij Ü uwe zonden vergeve, en tot een
braaf en gehoorzaam kind make?
O Jezus! vorm m'qn teêre leden?
Bespreng mq met uw dierbaar bloed,
Vervul mqn lippen met gebeden ,
En met Gods vrees mijn jong gemoed.
Ik zal mijn Ouders dan beminnen,
Dau vrees ik voor geen holsche pijn,
Dan kom ik eens den hemel binnen,
En zal eene eer van Christus zqn.
'k Mag immers op uw' liefde hopen, ■
Gij hebt het in uw Woord beloofd,
En , in uw naam is, bij hel doopen ,
üw trouw verzegeld aan mijn hoofd.
gevolgd naar van ai.phen.
-ocr page 14-lO
II. Jeans hel beste voorbeeld voor kinderen.
Luc. n vs. 4o-52.
Als gg wilt toonen Jezus lief te hebben ,
en zijne goedkeuring verlangt, dan moet gij
in uwe jonge jaren Hem reeds pogen gelqk
te worden, die in alles ons is gelqk gewor-
den, uitgenomen de zonde. Wq weten van
Jezus vroege jeugd wel niet veel, maar Lu-
cas meldt ons in weinige woorden toch drie
gewiglige dingen. loreerst: Hq was zijnen
Ouderen onderdanig en gehoorzaam, niet-
tegenstaande Hij wist, dat Hq hen in aan-
zien A'er overtreffen zou. Ten tweede:
Hi] nam toe in f'Fijsheïd, zoo zelfs, dat
Hij op zijn twaalfde jaar boven alle kin-
deren van dien leeftijd uitmuntte, die ver-
wondering der Geleerden zelfs naar zich
trok, en deze zijne Wijsheid bestond vooral
in de kennis van God zijnen Vader, van de
Heilige Schrift, van zijne verhevene bestem«
ming, en van de pligten, welke daaruit
voortvloeiden. Ten derde: Hij nam toe
in genade bij üod en menschen, Hoe veel
is daarin opgesloten! Die gunst bij God
en menschen zal vinden, moet gewis nede-
rig. bescheiden, gezeggelijk, godvruchtig en
liefderqk zqn. Dat was Jezus, en Ilij nam
daarin toe van jaar tot jaar — hoe ouder,
hoe wijzer— hoe wijzer , hoe nederiger en
godvrüchtiger, Kan men iets dergelgki Vao
u ook zeggen? Zoo als Jezus dit was, kan
geen kind dat met zonde bevlekt is, gelqk
wij allen van de geboorte af waren, thans
zijn. Maar er iets, veel van te hebben, dat
is toch mogelqk, en dan vindt men nog ge-
nade bij God en menschen; maar heeft het
tegendeel plaats — is men ongehoorzaam aan
zijne Ouders — heeft men geen eerbied vooï
God — is men traag en lusteloos om te lee-
ren — hoogmoedig, stug en ongezeegelijk —
dan mogen de menschen u niet lijden, de
genade Gods kan niet voor u zijn, en gij
loopt groot gevaar, om nooit big Jezus in
den hemel te komen. Vraagt gij: hoe word
ik meer aan Jezus gelijk? Dan moet gij Hem
veel bidden , opdat Hij u door Zijnen Geest
dat leere, zijn voorbeeld u gedurig voorstel-
len , en uzelven dikwijls afvragen: zou Jezus
ook zoo gesproken en gehandeld hebben ?
Maar dan ook denzelfden weg inslaan , welken
Jezus bewandeld heeft; uwe Ouders, vooral
wanneer gq, even als Hg, het voorregt hebt
eenen braven vader of vrome moeder te
hebben, al zijn ze in een geringen stand
geplaatst, eeren, liefhebben, naar hunnen
raad en vermaningen hooren, gaarne met
hen naar de kerk gaan, gelijk Jezus naar
den tempel ging, acht geven op het onder-
'vvqs dat u in de school en katechisatie ge-
geven wordt, veel van uwen Bijbel en goede
boeken gebruik maken — vooral niet verge,-.
i 2
t«n wanneer gij iets gezegd of getlaa« heiu,
dat onbetamelijk was, voor Hem zoo wel,
als voor menschen, schuld te belijden, Hem
om vergeviug te smeeken, en u vervolgens
zorgvuldig voor dat verkeerde le wachten.
Wie heeft lust den Heer te vreezen,
't Allerhoogst en eeuwig goed ?
God wil zelfs zijn Leirlsman v/ezen ,
Leeren , hoe hij wandlen moet.
Psalm. XXV : 6.
III. Obadja, of het voorbeeld eenervroerje
■ godzaligheid,
I Koning. XVIII.
Ohaclja leefde omtrent dnizend\siXen\oov
Jezus geboorte; hg bad eenen aanzienleken
post aan het hof van den goddeloozen Ko-
ning Achab. Hg leefde in eenen zeer be-
dorven' tijd, waarin de Israëlieten dwaas
genoeg waren, om de dienst van den éénen
wai'en God te verlaten, en voor de gdele
afgoden te khielen. Degenen, die dat niet
deden , werden gesmaad en vervolgd. Obadja
echter bleef getrouw aan zgnen God, én
was misschien de eenige aan het hof, die
zgne knieëtf voor den afgod Baal niet boog;
hij bewees integendeel gewigtige diensten aan
dè verdrukte en getrouwe dienaars des Hee-
ren, welke hij verborg en in stilte onder-
hield, Het heeft zeker hem niet ontbroken
aan Véle moeijelgke verzoekiirgeh; maai hij
weigerde standvastig het voorbeeld van den
Koning en de Koningin en damp; andere ho-
velingen , in het stuk van de godsdienst te
volgen. Het verwondert u mogelijk hoe de
Koning hem in zijnen post liet blijven;
maar dit is een klaar bewijs, dat Obadja
onberispelijk en voorbeeldig zich moet ge-
dragen hebben, zoodat niemand met grond
eenige beschuldiging tegen hem kon inbren-
gen; ziedaar de voordeden eener vroege
godzaligheid, Obadja vreesde den Heere
van zijne jonhheid aan, dat is te zeggen:
hij had van zgne kindsche jaren af, leven-
dige indrukken van eerbied voor, en van
liefde tot God gehad ; hij was daardoor zoo
volkomen overtuigd van Gods grootheid en
goedheid, van de waarheid en waarde van
de zuivere Godsdienst, dat hij, noch door
de begeerlijkheden der jongheid, noch door
de verleidingen van zijnen tijd en stand,
daarvan was af te trekken. Diep en vast
waren de beginselen van godsvrucht in zqn
hart geworteld, en daarom niet zoo ge-
makkelijkuit te roeijen. Vroeg had hq het
weldadige van zqne Godsdienst ondervon-
den en het schandelijke der afgöderg lee-
ren kennen en daarom hadden de verzoe-
kingen en kwade vóoi:beeIden zoo weinig
invloed op hem. Met een edel genoegen,
en met verheffing van zgn hart zegt hq het:
Jh vrees den Heer van mijne jonkheid aan.
£n inderdaad, bq had reden om zich te
verheugen over de keus en dat voorregt; het
had hem zoo vele tranen bespaard, zoo vele
genoegens bezorgd, hq was voor vele strui-
kelingen bewaard, bq had 'er zich zoo wel
bij bevonden. Denkt ondertusschen niet dat
Obadja slechts het eenige voorbeeld is van
zulk eene vroege godzaligheid: wq lezen dat
van Jozef, Mozes, Samufel, David, Josia,
Joannes den Dooper, Timotheus en anderen.
Ook zijn er nog te vinden die het Obadja
kunnen nazeggen, en van hunne vroege
jeugd af blijken geven van hunne last om
God te dienen. Het worden doorgaans de
nuttigste en voortrefFelqkste menschen; gg
ziet het in alle de genoemde personen, en
als zg vroeg sterven, zijn zq ook vroeg
zalig. Te vroeg kan men nooit beginnen,
maar wel te laat, en het geen in de jeugd
Verzuimd is, kan in volgende jaren nooit
geheel vergoed en ingehaald worden.
De Godsvrucht moet de bloesem zqn
Van onze lentedagen,
Die in geen rijper leeftijd kwijn',
Maar steeds door 's hemels zonnescbqn
GewenscJite vrucht mögt dragen!
Heeft iemand in zijn vroege jeugd
De dienst van God verkoren ?
Het is een dienst, die 't hart verheugt,
Die nooit berouwt. Komt! smaakt die Vreugd,
Ze is Ü van God beschoren.nbsp;'
Gefolgd naar Va» ALfratf.
-ocr page 19-VI. Timotheus, of hel voorregt van vroeg
bekend te zijn met de Heilige Schrift.
II Tim. III VS. i5.
Timotheus had van hinds af de Schrif-
ten geweten die hem wijs konden maken
tot zaligheid^ en van God ingegeven waren.
Eene Godvruchtige moeder en grootmoeder
(i Tim. 1 VS. 5) hadden hem daartoe opge-
leid en in dezelve ondervsrezen. Timotheus
had van dit onderrigt een naarstig gebruik
gemaakt; hg wist de Schriften^ kende der»
zeiver inhoud, was als het ware t'huis in
z^nen bgbel, en werd langs dien weg, eersj
een verstandig, onberispelgk, braat jonge-
l»ng, daarna een uitmuntend Christen, ea
een voortreffelqk Leeraar.
Gg lieve kinderen! hebt nog betere gele-
genheid , en ligt onder de duurste verplig-
ting, om u met uwen bijbel vroeg bekend
te maken. Timotheus had ia zgne jonge ja-
len alleen de boeken van het oude Testa-
®ent, want die van het Nieuwe Testament
Waren, toen hg een kind was, nog niet gegt;
schfttven. Eer de drukkunst voor omtrent
^er eeuweii w»s uitgevonden, kori men zon-
der eene' grobte somme gelds te besteden,
«en geheelen bgbel niet magtig worden;
P^ele rgke menschen hadden slechts dit ge-
Gg daarentegen hebt nu den ganschen
in bezitting. Er wordt thans door
Zendeliug- en Bijbelgenootschappen zoo veel
gedaan, om den bijbel in allerlei talen over
te zetten , en te verspreiden op aarde. Zonde
het dan geene onuitwischbare schande zqn,
wanneer nu kinderen van Heidenen, van
Hottentotten, Negers en Indianen in deii
bqbel lazen, en met denzelven meerbekend
wierden dan jjij. die kinderen van Chris-
ten-Ouders zijt? Kan een jong menscli
zijn pad alleen zuiver houden als hij het
houdt naar 's Heeren woord (i), dan moet
hq dit woord ook kennen. Maken de Hei-
lige Schriften ons wijs tot zaligheid, dan
is onkunde hierin schadelijk voor onze eeu-
wige zaligheid.
De bijbel is de lamp foor onzen voet,
en het Licht op ons pad (2), en hq^ die
daarmede onbekend is, is als een mensch
die langs een donkere en moeijelijke weg,
op een smal voetpad naast diepe afgronden
moetende reizen, zonder licht is; hij stoot
zich telkens, en is alle oogenblikken in
gevaar om in de diepte neder te storten. —
Laat de otidervinding hier spreken. Welke
zijn de ondeugendste jongens, die liegen,
vloeken, stelen, woest en ongehoorraain
zijn?'Vindt gg ze niet meestal bq de «oo-
danigen, die van bijbel of kerkgaan, van
God of zijn gebod niet weten? Vraagt
hét aaïi Imeer' ibéjaardé menschen, jen ag
(1) I'salin'CXli: 9. (ï) Psalm CXIX: lèsJquot;
-ocr page 21-^ie in hunne jonge jaren verzuimden, om
ïnet hunnen bijbel bekend te worden, zul-
len het zich bitter beklagen, maar dan de
schade niet meer kunnen herstellen; terwql
zij. die als Timotheus vroeg de Schriften
bisten, den zegen en het nut daarvan ge-
trokken , niet genoeg zullen kunnen roe-
men. — Ik hope, dat er in uwe huizen
dagelijks in den bijbel gelezen wordt, zijt
dan aandachtig, zoekt het te onthouden;
alles is voor u thans nog niet duidelijk en
geschikt, maar de geschiedenissen van het
Oude en Nieuwe Testament, bijzonder die
Van Jezus en zqne Apostelen, de spreuken
^^^^^looao zijn voor jonge lieden regt ge-
schikt. — Hoe meer gij met den bgbel u
bekend maakt, zoo veel te vaardiger zult
gij kunnen antwoorden op de katechisatien ,
zoo veel te meer zult gij verstaan en be-
grijpen in de kerk, en in volgende jaren
zult gij door herinnering van hetgeen gq
nu reeds geleerd hebt, groote voordeelen
daarvan hebben.
O! voelt de waarde van dien schat.
Die 't grootst geschenk in zich bevat.
Dat In het Slof ü Iton verbeiden
Ken gift, der hoogste liefde waard,
God gaf ze door zijn Zooa aan d' aard ,
Om menschen tot Hem op te leiden. •
^ii wi).st, bij al den aardschen druk ,
ßen zek'ren weg tot waar geluk.
Evang. Gez. LXXXIX; 2.
-ocr page 22-Mosesi of het bécijs dat de Voorzienig-
S'quot; • heid voor kinderen zorgt.
Exod. II. VS. 1—10.
- Mozes,- de verlosser en wetgever van Israël,
wiens naam en gedachtenis nog tot op dezen
dag gezegend wordt, werd als kind zonder-
Ting- door Gód bij het leven bewaard..—
In een kistje of klein bootje van de bladen der
papyrus-plant, (waar van de naam papier
ontleend is,- dewijl de Egijptenaren gewoon
waren op die bladen te schrijven), werd hij
ïusschen de biezen aan den oever van de
mier , deTNTql genoemd, gelegd ; zijne ouders
hadden daarbij welligt ten oogmerk eens te
beproeven, of des konings dochter, die
gewoon was op zekere tijdén zich in de
Tivier te baden en aan den oever, te wande-
ten , het bootje zou opmerken , en misschien
medelijden hebben met het schoone kindje,
want volgens het wreed bevel des konings,
moesten al de pas geborene jongetjes der
Israëliërs verdronken worden. — Die inval
der ouders was zeker gelukkig door God
in hen opgewekt en versterkt; dat bleek
aan de uitkomst, want de Egijptische Prin-
ses kwam en zag het kind; het was ook
lief, het schreide juist op dien tqd, en dit
een en ander maakte haar hart week; zij
wilde dat kind in het leven sparen, en
dewql zg zelve geene kinderen had, nam
ïqhet, toen het tZrï'e jaren otid was, geheel
hq zich , liet het eene aanzienlqke opvoeding
geven, in alle wijsheid der Egijptenaren
onderwijzen, en nam het als haar zoon
aan. — Dit moest nn strekken om aan
Mozes die kennis van vele zaken betrekke-
Iqk de staatkunde en wetgeving te bezorgen ,
welke hg noodig had, om de leidsman en
regeerder van Israël te zijn. Onze lotge-
vallen zgn natuurlijk anders dan die van
Moses , omdat wg tot zulke groote dingen
met geroepen worden. Maar dit zien wg
uit deze geschiedenis: de Voorzienigheid
zorgt bijzonder voorkinderen, verschoont
nen meermalen van onheilen die anderen
treiien, redt ben uit doodsgevaar en bestuurt
van de vroegste jeugd af hun lot zoodanig,
als voor hun volgend leven dienstig is. —
Dat kunnen wg altgd zoo niet nagaan, ge-
Igk in het geyal van Mozes, maar echter
moeten wg dat gelooven, omdat God altgd
wqs en goed handelt. Er zullen onder u,
die dit leest, wel gevonden worden, die
daarvan nu reeds bewgzen kunnen vinden,
die reeds meer dan eens van den oever des
doods gered werden, bij voorbeeld, die in
«et vuur of in het water gevallen, gevaar
'epen om te verbranden of te verdrinken,
® van een ander gevaar verlost werden. —
j zullen wel zgn , die door hulp van an-
Oeren dat kunnen leeren, wat de ouders
buiten staat waren hen te laten leeren — en
gq allen, die dît boek in handen krqgt, hebt
althans, boven duizend andere kinderen, de
bewaring van uw leven aan God alleen te
danken. De verlossing, die wij, nu eenige
jaren geleden, met aile de inwoners van
on3 Land ondervonden hebben, was bij-
zonder eene verlossing vooru, kinderen! die
anders, gelijk de Israëliërs in Mozes tijd,
de slaven hadden moeten worden van den
geweldenaar, den Pharao onzer Eeuw. O!
merk toch ïn al wat u overkomt, de goed-
heid en zorge Gods op, welke zich over u
betoont. Veel hebt gij aan uwe ouders,
maar nog oneindig meer aan God te danken ,
die u bewaarde en verzorgde. Toen gg
nog niet bidden kondt, heeft Hq uw schreijen
en kermen, en het gebed voor u reeds ge-
hoord. Vergeet niet, dat er een Vader in
den hemel is, die, als de Leidsman uwer
jeugd, door alle die weldaden u vroeg aan
zich verbinden, en leeren wilde Hem bo-
ven alles lief te hebben.
Gq woudt mq met uw gunst omringeo,
Meer dan een Vader zorgdet Gg.
Gq , milde bron ran zegeningen ,
Zulk een Ontfermer -waart gij mg.
Evang. Gez. CLXXX : u
-ocr page 25-Jozef, of bevestiging der »preuh: hét is
goed dat een man heljoii in zijne jeugd draagt.
Wie kent de geschiedenis van Jozef niet?
'jq hebt ze dikwijls gelezen in den bgbel,
«^n velen uwer zullen het schoone boekje
'y^'o._ Hulgjiojf over deze geschiedenis, dat
in de meeste scholen gebruikt wordt, ook
Wel kennen. Ik wil u alleen ojpmerksiaam
inaken op dezelve, als een bewgs dat bet
sommige brave en veelbelovende jongelie-
den in hunne jeugd wel eens zeer tegen-
» cn zij somtgds met rampen en moeije-
Igkheden moesten kampen , van welke andere
minder brave jonge menschen verschoond
ßlgven. Dit schijnt ons niet goed te zijn;
wg zouden dan wel ontevreden worden op
het bestuur der Voorzienigheid, en meenen
dat het geheel anders gaan moest. Om het
u eens duidelgk le maken, dat God daar-
voor wgze en goede redenen heelt, moet
IK u iets verhalen.
, Jantje, een lief en gehoorzaam kind, had
»n een hoek van den tuin een appelboompje
geplant, van hetwelk hij veel werk maakte;
09 paste het ook mèt alle vlijt op, ging
elkens daar heen, en verlustigde zich in
^et voorspoedig opwassen van dit boompje,
dernbsp;morgen gaat hij wederom
hünbsp;zusje, maar wat ziet
afpnbsp;kroon van zgn boompje
gesneden, en ligt benevens onderscheidene
-ocr page 26-takjes op den grond; al de scboonheid, al
zqn vooruitzigt is verdwenen, de boom is
geschonden en bedorven. « Welk een
booswicht, riep hij uit, heeft dit ondeu-
gend stuk gedaan? Al mijne moeite, al
mijn genoegen is verlorenquot; en hij begon
bitter te schreijen. Zgn vader, die hem
beluisterd had, stond achter hem. Zoodra
Jantje hem ziet, zegt hq: « Vader! zie
welk een deugeniet mgn boompje bedorven
heeft!quot; — « Indien ih dat eens gedaan
had?quot; antwoorde de vader ■— « dat is
onmogelqk, riep Jantje, daartoe zqt gq
niet in staat, het is een wreedaard, een
vijandig schepsel, die het deed ! quot; De va-
der bevestigde daarop, dat niemand anders
dan hy zelf dit had uitgevoerd, er zou
niets van dat boompje geworden zgn, het
groeide te weelderig, het moest geknot
worden, anders zou het nooit vruchten
gegeven hebben. Jantje kon dat op dien
tgd bezwaarlqk gelooven, doch naderhand
dankte hij zqnen vader, die wgzer geweest
was dan hij.nbsp;.
Dit appelboompje is èen beeld van menig
jong mensch die, zal er ooit wat goeds van
hem worden, door ramp en tegenspoed
reeds vroeg moet bedwongen en gelouterd
wordenj Wat zoude er yan Jozef welUgt
geworden zqn, indien hij altqd in zgns va-
ders hujs gebleven ware? Hq zou het al te
gOed gehad hebben , door de grooie lield©
^'an zijnen vader ligt bedorven zijn, en
groot gevaar hebben geloopen om een ei-
genzinnig en hoogmoedig menscli te tvorden,
«n zeker nooit de redder van Egijpte, en
de zegen van zijn geslacht geweest zijn. —^
Even gelijk de wilde takken van het boompje,
Wanneer het jong is, gemakkelijker kunnen
algesneden worden, even zoo is .het met
dc verkeerdheden in de jonge jaren, welke
dan moeten onderdrukt worden, zal er
wat goeds van ons worden, — en zijn er
eenige goede beginselen in een jong«aepsch,
dan is druk en tegenspoed het , middel, 0,W
ze nog dieper te doen wortelen «..«ven gelgk
het goud, in het vuur beproefd, wordfind^i,
des tc glansrijker daaruit komt. Het is meit
ons menschen gelijk in de natuur,; wat
schielijk naar boven opwast, duurt .zelA^Si
lang, maar wat dieper naar beneden
schiet, dat is hestendig. Zonneschijn en
Warmte, doen. naar boven, storm en rege®
moCT naar beneden werken., ^ Salomo: zeide
reeds (i) ; Mijn zoon zijt niet verdrietig
^ver de- kastijding des Meeren , en op eene
andere plaats (2gt;ïnbsp;weet wat goed,,if
quot;oor den- mensch, gedurende de jaren
«^«s hven l Klaagt dan niet over het be-
iiur der Voorzienigheid, wanneer gij, of
(O Sprcul;-. ni; II.' (a) Prelt;t. Vir ri. quot;
-ocr page 28-zelf liet ondervindt, of bq anderen het op-
merkt^ dat het u of hun tegenloopt.
Diepe wijsheid zijn uw paden,
Wijsheid zonder eind' ol paal
Zijn, o hooge God! uw daden,
Zqn uw wegen al te maal.
Evang. Gez. XXI: 4.
VII. Éamuel, of het bewijs dat men^ hoewel
met kwade jongens opgevoed wordende,
tocifi goed kan worden.
i Samuel ii VS. ï'2-i8.
Welk verschil tusschen eenen Samuel en de
kinderen van Eli. De eerste was en bleef
braaf, diende God met zgn gansche hart
en was onberispelijk; de anderen waren
ondeugend en goddeloos. Samuel moest
gedurig met hen omgaan, maar deed niet
mede met hunne booze stukken. Zoo was het
ook met Jozef, die, in weerwil van betkwa-
ele voorbeeld zijner oudere broeders, ech-
ter een godvreezend jongeling bleef. Mis-
schien hebt gg, onder uwe broeders of zus-
ters , of ook onder uwe schoolgezellen de
zoodanige, welke zich slecht gedragen, en
die u aansporen, om met hen mede te
doen, denkt dan als Jozef, die in dergelijke
gevallen gewoon was te zeggen: Zoude ik
zulk een kwaad doen, en zondigen tegen
God ? Al zien uwe ouders en andeie men-
schen u niet, God ziet p, en vroeg of laat
komt het toch aan den dag. Sloort n niel,
Wanneer die kwade jongens u uitlagchen of
scheldnamen gaven; het is meer eer van
goede menschen geprezen te worden, dan
het schande zijn kan van ondeugende mak-
kers gescholdeu te worden. Zoekt hen door
een voorbeeldig en onbesproken gedrag te
beschamen en tot inkeer te brengen, en
de goedkeuring van God zal n nooit ont-
gaan. Maar zijt op uwe hoede, want het
spreekwoord is waarheid: daar men mede
omgaat, daarmede wordt men ligt benmet,
en kwade zomens prekingen bederven goede
zeden. Doet nooit iets, dat het licht niet
verdragen kan. Denkt, dat van kleine on-
deugden in de kindsheid , de grootste misda-
den in rqper jaren kunnen voortkomen.
Gij zult het misschien wel eens gehoord
hebben, dat een zeker misdadiger, die
wegens huisbraak en andere boosheden op
een schavot sterven moest, bekende, dat
het eerste begin van zi)ne dieverijen was
het stelen van eenen appel, toen hg nog een
kleine jongen was. De eene zonde is de
•bron van vele anderen. Gelooft, hetgeen
de ondervinding altgd leerde, dat het on-
deugende kinderen nooit kan welgaan, en
oet verwgt over de zonden der jonkheid,
ikWgls jaren naderhand nog kan benaau-
leequot;' volgende geschiedenis kan u dit
inil. Josp/i Broeders, of het l'eidjgt;s, dat,
hoe Then het hvaad ook voor zijne Ouders
verbergt, het geweten echter nooit op
den duur rust Iaat,
Gen. XLII: 21, 22.
Jacobs zonen hadden het kwaad, aan
hunnen broeder gepleegd, door list en be-
drog voor hunnen vader weten te bedekken,
Nieroarid wist het bébalve Jozef, burl ge-
weten en God. Het was nu meer dan vgf
en twintig jaren geleden, dat Jozef door
hen verkocht Was, cn echter het verwqt
van hun geweten vervolgde hen. Zoodra
zg maar in eenige ongelegenheid geraakten ,
dachten zg terstond dat de Goddelijke
wraak hen bezocht, en dan konden zij de
gedachte ' Miet kwgt worden: dat is om
het geen wij aan Jozef gedaan hebben. Dat
ziet gij in de plaats Gen. XLII: 21, 22,
die hier boven staat, o Lieve kinderen!
het helpt zoo weinig, wanneer gg uwe
zonden voor uwe ouders of andere men-
schen verbergen en ontveinzen kunt, daar
is een getuige in den hemel, dien gg niet
misleiden, en een getuige in uw biiineiiste ,
dien gij niet ontvlugten kunt, namelijk het
geweten; het mag voor een tijd zwijgen,
maar eens moet het spreken. Welk een
treurig leven is het niet, wanneer men
overal waar men gaat of staat, het verwijt
d
-ocr page 31-zijner misdrqven met zich draagt, en gedu-
ï'ig denken moet: God zal ons bezoeken!
Hoe iremig, wanneer men niet vrijmoedig
tot God durft bidden, aan Hem niet zon-
der angst denken kan, en gestadig in
vreeze leeft: het zal nog uitkomen! Het
Was dit verwijt des gewetens, hetwelk lang
daarna, zelfs na Jacobs dood (i), hen deed
vreesen, dat Jozef op hen verhalen zoude,
hetgeen zij omtrent hem gedaan hadden. —
Hoe bitter en langdurig zijn de gevolgen
der zonde! Zij ontneemt ons de vreugde
des levens, en de rust van het hart, zij
laat eenen angel achterna, die steekt en pijn
veroorzaakt tot aan den dood.
Och ! dat wij niraraermeer vergeten,
Als ons de zonde vleit,
Hoe zq der rust van ons geweten
Haar dood'lgk striicnet spreidt.
Evang. Gez. XXXI: 6.
IX. Jacob, of de zonden van vroegere ja-
ren in later leeftijd vergolden.
Er is op aarde, meer dan wij weten of
opmerken, eene zigtbare vergelding van
vroegere verkeerdheden. Hiervan is onder
anderen een Adoni Bezek (2) een Achab
niet alleen, maar zelfs een Jacob en
^aivd ons h^t bewijs. — Vooral is de gq-
Gen, L: 15-18. (2) Rigt, I: 7.
» Kon. XXI: 19. VergeJ. XXII: 37, 3«.
scbiedcnis van Jacob in flit opzigt merk-
waardig» Zqn hoofdgebrek was in zqnen
vroegeren leeftijd eene zekere listigheid om
zijn oogmerk te bereiken , en daarvan was
bet gevolg onopregtbeid en bedrug. Zijn
broeder Ezau, als de oudste, had volgens
de gewoonte in die tijden, zekere regten en
gezag boven hem. De eerstgeboren was de
erfjgenaam en het hoofd der broeders , maar
Jacob wist door list zich van dat regt
meester te maken, toen zijn broeder in
verlegenheid was (i). Zoo ook bedroog hij
zgnen ouden, half blinden Vader, door
zich uit te geven voor Ezau, en alzoo den
zegen, dien Izaäk aan zijnen broeder had
toegedacht, voor zich te verkrijgen (2
Maar wat waren nu de gevolgen van dit
herhaald bedrog? Dit, dat Jacob, om zgn
leven te behouden , vlugten moest naar een
ander land; bij zgnen oom Laban twintig
jaren eene moeijelgke en harde dienst vol-
brengen , vele benaauwdheid doorstaan, op
zgne beurt even zoo door Laban, en ver-
Volgens door zgne eigene kinderen bedrogen
wierd, gelijk hg te voren gedaan had. —
Dat ziet men nog dikwgls: kinderen, die
hunnen ouderen tot verdriet waren, onder-
vinden dooi'gaans hetzelfde van hunne kin-
deren; die eenen anderen bedriegt, wordt
op zgn tgd ook weder bedrogen; het kwaad
(O Gen. XXVI 39—34. (a) Gen. XXVII.
^ooiu zqnen meester, en met de maat:^
Waarmede men meet, wordt ons veelal weer
tpegem^ten. — Al wederom eene waar-
schuwing tegen het kwaad ,doen, want,
schoon de Heer naar zgne groote goeder»
tierenheid en genade, ons nooit handelt
naar onze zonden, is er toch zeer dikwijls
vergelding reeds in dit leven tot vernedering
en bekeering. Die heilzame uitwerking had
net bij Jacob, hij werd in later tijd een
geheel ander man, maar dal zoude hij niet
geworden zgu, indien God hem niet zoo
pvoehg gekastijd, en het vroeger bedreven
Kwaad niet zoo nadrukkelgk vergolden had —
net gaat meermalen zoo , gelqk wq lezen:
Gij, gij waart hun lot,
Huu vergevend God,
Schoon z' ook om hun zonden
Straffen ondervonden.
Psalm XCIX: 7.
X Jotts, of het bewijs, dat kinderen veel
kunnen beloven en naderhand slecht worden.
2 Chron. 23 en 24.
Joas, hoe zeer eenen ondeugenden vader
«n nog slechter moeder hebbende, wasech-
door hel goedgunstig bestuur der Voor-
^^nigheid, toen hij nog een klein kind was,
nien. het wilde ombrengen, gelukkig het
6 vaar ontkomen, en als wees opgenomen en
opgevoed door den Godvruchligen en Ver-
standigen Hoogepriester Jojada, die een
bloedverwant zijns vaders was, — Deze
wendde al, wat in zijn vermogen was, aan,
om Joas tot een edel jongeling, godvreezend
man, en verstandig Koning te vormen.
In het eerst beantwoordde Joas aan den
wensch en de verwachting van zijnen oom
Jojada, bijzonder wel. Hg gedroeg zich,
zoo lang dezelve leefde, en hem zgnen raad
mededeelen kon, voorbeeldig; maar naan-
welijks was deïe voortreffelijke man gestorven,
of Joas begon weldra eenen gansch anderen
weg te bewandelen, dan waarin Jojada, aan
wien hg zgn leven, zgne opvoeding, de
kroon te danken had, hem was voorgegaan.
Hij week al verder en verder af, tot dat
het eindelgk daartoe kwam dat hg Zacharia,
den zoon van zijnen weldoener, zgn eigen
neef, en een Profeet des Heeren , toen deze
hem in Gods naam vermaande en waarschuw-
de , naar het leven stond, ja wreedaardig
liet ombrengen. Zoo kan een mensch ver-
andeïen! Menig veelbelovend kind en jonge-
ling, aan wiens opvoeding niets ontbroken
had, sprong naderhand uit den band en
vergdelde de sehoone verwachting, die men
van den zoodanigén zich had voorgesteld.
Het begint doorgaans met het versmaden
van den raad en de lessen der ouders
en verzorgers, met ondankbaar te verge-
ten , wat God en menschen aan hem gedaan
hebben, met den waan, dat men het beter
weet dan zijne ouders en leermeesters, ea het
oor te leenen aan verleiders. Doorgaans
neemt het met zulke ontaarde kinderen een
slecht einde. Wij zien het in Joas, 2 Chron.
XKIV: 25-25.
Zij ztjn gelijk aan eenen boom of plant, aan
welke veel gedaan is, maar die niet goed
Wassen wil, de hope des landmans be-
schaatiu, en nu tot niets anders deugt, dan
om uitgehouwen en verbrand te worden. —
Kmderen spiegelt u aan Joas. Hoe schoon
Was het begin 1 Hoe treurig het einde van
zgn leven! Dat komt er van, als men de
goede vermaningen van ouders en opvoe-
öers m den wind slaat. Schande en ellen-
de vervolgt den ondankbaren en ontrouwen,
maar vrede en zegen rust op het hoofd der
genen, die met standvastigheid op den goe-
den weg volharden ten einde toe.
Wü toch niet stug gelgk een paard, weersteven,
^i^is een muil, door domheid voortgedreven;
ebit en. toom , door 's menschen hand bestierd,
beteugelen' 't woest en redeloos gedièrt.
at ziJk een dwang voor u niet noodig wezen,
tröd verlaat heeft smart op smart te vreezen gt;
Xiquot;nbsp;Hem vertrouwt, op Hem alleen,
' «icli omringd met zijn weldadigheên.
Psalm XXXII: 5.
-ocr page 36-Ba
IX. Jonathan, of de brave zoon van een'
slechten vader.
1 Sam. XIX. VS. i—7, en XX.
Zelden is er een jong mensch geweest, zoo
beminnelijk, van zulke edele beginselen . zoo
onberispelijk als Jonathan , de xoon van Sanly
de vriend van David, dapjjer tn den strijd','
geacht big het volk, (en dat alles zégt) be-
mind hg God. Wij vinden niet eene vlek
van »hem; niet dat bij volmaakt en zondèr
gebreken was, want geen mensch leeft er,
die niet zondigt, en wij strtfikelén allen in
vele; maar voor ménschen was hij onbëris—
jiclgk, en muntte nit in vele beminnelgke
hoedanigheden eti voortreffelgke dengden^
schoon hg in zijnen vader een slecht voor-
beeld had.— Saui was eerzuchtig , jaloerseh ,
nijdig, wreed, en Jonathan was juist het
tegendeel, edelmoedig, nederig, zachtaardig ,
vol van den geest der liefde. Men kan
dus braaf worden, als men het öngelnk heeft
om ouders te hebben, die een kwaad voor-
beeld geven. Zoo werd Hiskia quot;ook éto èlt;gt;d~
vreezend man, niettegenstaande zijir -viider
Achas al een zeer slecht mensch was. lüdiéft'
er onder u, die dit boekje leest, iemand'Wöf
welke een vader of moeder hëeft, die' zièh^
niet betamelijk, niet Christelijk gedragen, datr
leere hg uit het gedrag van Jonathan, hoe
hg het moet aanleggen, om aan de^en braveJt
é
-ocr page 37-jongeling gelqk te worden. Jonathan had,
Niettegenstaande de grove verkeerdheden
Van zijnen vader, echter kinderlqken eer-
oied voor hem: was zqn vader onbeschoft,
oploopend en in woede, hg zocht hem te
bedaren; hielp dat niet, dan ontweek hg
hem, beantwoordde het met zwqgen, werd
meer bedroefd dan boos. Jonathan zocht
Verder de gevolgen van 's vaders drift voor
te komen, en zoo veel hq kon, te herstel-
en hetgeen zijn vader in zgne dwaasheid
bedorven had. Vooral hield Jonathan zich
jjrg van die verkeerdheden en zonden, welke
hq m het voorbeeld van zijnen vader met
leedwezen aanschouwde. Gg vraagt: hoe
kon hq dat alles zoo doen ? Het was om-
dat Jonathan vreeze voor God had, nooit
vergat dat Saul, hoe misdadig hg zich
menigmalen, vooral omtrent David gedroeg
zgn vader was en bleef, aan wien hg znA
leven te danken had, en dien hg om der
conscientie wil, moest eeren en liefhebben.
3Ȥezien het Gode beliefde hem door dien
vader te regeren, wild« hij ook met zijne
zwakhedp en gebreken geduld hebben
^rwql hij, ten aanzien van hetgeen onbeta-
was, die groote waarheid onder het
Og hield : men moet Gode meer gehoor-
-«»«e/ï dan de mensehen.
Het is^ dus mogelqk, kinderen! om bg
stechte voorgang, een goed voorbeeld
te geven, en het is eene dabbele eer, wan-
neer men in zulke ongunstige omstandigheden
zich alzoo gedraagt. De menschen zullen u
zoo veel te meer liefhebben en achten,
de Engelen zullen n eeren, en God zal u
hier en namaals boven anderen beloonen.
XII. Manasse^ of de slechte zoon van eenen
braven vader.
2 Chron. XXXIII.
Manasse was ^waa//'jaren oud, toen zqn
godvruchtige vader Hiskia stierf. — Deze
heeft zeker, zoo lang hij leefde, niets on-
beproefd gelaten, om zijnen zoon reeds
vroeg, de beginselen van de Godsdienst in
te planten. En dewijl Hiskia den tijd van
zgnen dood te voren wist, heeft hij buiten
twgfel zorg gedragen, dat na zijn overlijden
de opvoeding van zijnen zoon in goede
handen viel. Doch Manasse openbaarde
spoedig eene ligtzinnige geaardheid; waar-
schijnli|k viel hg in slecht gezelschap, dat
den jongen onervaren Manasse verleidde;
Men beduidde hem, dat een jong mensch
zoo stijf en ouderwetsch niet kan leven,
gelijk zijn vader gedaan had, dat Jesaja en
andere leermeesters hem al te streng behan-
delden , cn niet wisten wat een jong menscb
toekwam; hij moest wat meer plaizier heb-
ben en de wereld leeren kennen; meo
stelde hem de afgoderij voor als veel
aangenamer, vrolijker, en meer in den
algemeenen smaak der volken, dan de lastige
Godsdienst van zijnen vader; geen der na-
burige koningen en prinsen dachten of leef-
den gelijk zijn vader. Langs dien weg
poogde men hem van zqne brave leermees-
ters afkeerig te maken, en hem smaak in te
jioezemen voor de zinnelijke en meer vro-
quot;Ike Heidensche Godsdienst. Manasse liet
zich gemakkelijk overhalen, verliet den God
zqnes vaders, wierd een ijverig voorstander
der schandelijkste afgoderq, bedreef aller-
gruwelen. De Heer liet hem vermanen
♦nbsp;ïiij hoorde niet,
veihardde zijn hart, maakte het hoe langs
zoo erger, werd zelfs een openbare minr
achter van de ware Godsdienst, en een
wreede vervolger van de getrouwe dienaars
öes Heeren. Er scheen aan hem niets te
ooen te zijn, om dat harde cn stugge hart
Waren zachte middelen niet
voldoende; harde siagen, diepe vernedering
en groote üenaauwdheid is dan nog het
^enige, maar ook het laatste middel ter
genezing. De heelmeester moet, wanneer
teïdnbsp;'''nbsp;^^^ v«rzach-
«ae pleisters, maar met diepe insngdingen
ont ' ^^nbsp;quot;iet onherstelbaar
onfnbsp;^ijn. — En ó! verblijden wij
» aat^ wanneer menschen niet meer kun-
-ocr page 40-oen Tërwiönen, God dan nog het slapende
geweten kan wakkei- maken , en al liggen
de ouders reeds in het graf, wier verma-
ningen men niet meer hooren kan, houdt
de hemelsche vader, te midden der afdwa-
lingen , nog het oog op het zaad der ge-
nen, die hem lief hadden. Dat ondervond
Manasse; hij werd gevangen genomen, in
ketenen geboeid, naar Babel gevoerd en
aldaar in eene eenzame en nare gevangenis
bewaardi Maar ook nu gingen zijne oogen
open ; hq dacht aan zijnen vader en schaamde
zich, hij herinnerde zich, wat God en men-
schen aan hem gedaan hadden, en hoe
snood hij zich gedragen had; en bij ver-
foeide zich, viel voor God op zgne kniën,
bad hem ernstig om vergeving, en nam het
opregte voornemen, om, met verlating van
zijne vorige levenswijze, voorlaan God al-
leen te dienen. De Heer verhoorde hem.
Manasse werd weder vrg, op zijnen troon
hersteld , en nu betoonde hij zich ook een
geheel ander man, herstelde zoo veel hg
kon, wat hij voorheen bedorven had. Maar
hij had het verdriet, dat zgn goed voor-
beeld minder invloed maakte, dan zgn
voorgaand slecht gedrag, en de treurige
nagedachtenis bleef hem tot zijnen dood
vergezellen, dat het beste van zgn leven
door misdaden bevlekt was, die, wel kon-
den beweend, maar niet uitgewischt wor-
den. — Ja zoo gaat het, als de lente en
«Omer van het menschelijk leven niet wel
gebruikt zgn; dan kan de herfsl geene
ïgpe en goede vruchten voortbrengen. Het
pad der ondeugd, hoe bevallig en fraai ook
Voor het oog, verbergt kuilen en diepten,
Waaruit men ter naauwernood, en niet zonder
schande en schade kan gered worden, Heilul
wanneer gij bewaard wordt, om de nage-
dachtenis van brave ouders te onteeren en
een leven te leiden, anderen tot bederf, en
Waarvan gij naderhand met bittere tranen zoudt
Wioeten zeggen : dat leven is voor altijd verlo-
ren. Maar kwam het ooit zoo ver met u (waar
voor de Heer u genadig behoede!) dat gij op
den dwaalweg ver afdwaaldet, o! Iaat dan
Mannasse's voorbeeld u leeren, om voor God
in de schuld te vallen, voor Hem uwe misdaden
te belgden, Hem om vergeving te vragen, en
hetgeen Manasse toen niet weten kon, maar
gg weet, tot dien grooten en eenigen redder
onzer zielen, Jezus Christus, de toevlugt te
öemen , die voor zondaars zijn bloed gestort
beeft, en leeft, om hun bekeering en verge-
ving te schenken. -
Als een Herder wil hij trouw
't Schaap , in een woestqn aan 't dwalen
ßaar 't zich zelfverliezen zou,
\an den doolweg wederhalen.
Brengen op de regie baan.
Jezus neemt de zondaars aan I
Evang. Gez. XXXIX : 3.
-ocr page 42-Xill. Ismaé'l, of bewijs , hoe veel kinderen le
danhenhebben aanhet gebed van vrome ouders.
Och! dat Ismaël mogt leiden vaar uw
aangezigl! Zoo bad Abraham voor dezen
zijnen zoon; en het antwoord was: Ik heb
u verhoord'. — Als wq de geschiedenis raad-
plegen , dan staan wi] verbaasd over den me-
nigvuldigen zegen, welke God als de hoorder
des gebeds aan Ismaël, en zijn geslacht ge-
schonken heelt. Toen hij een aankomende
jongen was van ló of 16 jaren, moest hij
het vaderlqke huisgezin verlaten (i); hg
kwam in eene woestijn, geraakte verdwaald,
was door hitte en vermoeijenis afgemat,
smachtte van dorst, zonder een druppel
water te kunnen vinden, en lag daar onder
de struiken aamechtig op den grond neder,
in gevaar van sterven; maar God hoorde het
geroep van den zoon zqnes vriends; er
werd door eenen Engel een put aangewe-
zen , die noch hg, noch zijne moeder had
kunnen ontdekken; hij kwam wederom bij,
zgn leven werd gered, en de Heer ver-
nieuwde hem zgne beloften. God zorgde
verder voor hem en zijn geslacht; zelfs tot
op dezen dag. Zgne nakomelingen, Ismaë-
lieten genoemd, sloegen zich als een her-
dersvolk neer in Arabie; daar wonen zg
(1) Gen. XXI: 14—20.
-ocr page 43-quot;Og, lieeten thaus Arabieren, en zgn uiui-
JQer overwonnen; zijn wel woest en ruw,
leiden een zwervend leven, maar hebben
toch vele gewoonten en zeden uit den aarts-
Vaderlijken tijd behoulen, en schoon zij het
■Wieuwe Testament niet kennen, en in Jezus
Christus niet gelooven, hebben zg toch die
groote hoofdwaarheid, dat er maar een God
A knbsp;veertig eeuwen, nadat Ismaël van
Abraham zich verwijderde, zuiver bewaard,
en zich vri] gehouden van de afgoderij ^ die
alle andere volken besmet heeft. — Zg heb-
ben dus den zegen van Abrahams opvoeding
en bede tot hiertoe ondervonden. — God-
vruchtige ouders bidden veel voor hunne
hinderen, vooral dat zij bewaard mogen
worden voor de zonde, bidden om hunne
bekeering en zaligheid: wij zien dikwijls de
verbooring der gebeden voorbg, en kunnen
ook meermalen dit niet nagaan; maar de ge-
schiedenis leert ons vele treffende voorbeel-
den, dat God zich de weldoener betoonde
Van de kinderen dergenen, die Hem vrees-
tien. Denkt slechts aan de trouw en lang-
öioedigheid, waarmede de Heer Davids huis
^^^ geslacht, niettegenstaande het zich dik-
qls zoo onwaardig gedroeg, eeuwen achter-
sTk ^^''^Send heelt. — Denkt aan het Jood-
om^nbsp;ook vernederd en
zwervende op aarde, wegens de Verwer-
P Van Jezus Christus f echter nog niet op-
gehoadèn heeft, een volk te sgo^ otndatr het
zaad: is van Abraham, Izaak en en Jacob , die
Hem lief hadden en ziqne geboden onder-
hielden , — Ja! de barmhartigheid, welke
God aan Manasse bewees, was buiten twijfel
ook T^erhooring van zijns vaders bede, welke
deze voor zqnen dood meermalen had opge-i
zonden. — In de vijfde eeuw na Christus
geboorte leefde de vermaarde en godvruch-
tige kerkleeraar Augustinus; in zqne jeugd
was hq los ten ver afgedwaald , tot bittere
droefheid van zqne vrome moeder, die niet
ophield om zqne bekeering te bidden. Een
vriend van haar, de kommer en de bede van
die waardige vrouw wetende, zeide tot hare
vertroosting: Een zoon van zoo vele tranen
^n gJibeden han niet verloren gaan ; en de
uitkomst bevestigde dit gezegde ook vol-
komen. Ja mogen wij nit het stellig en
onbepaald gezegde van God tot Abraham:
ïh heb u ver/word; vermoeden , dat de
Heer dit in volle kracht, zoo als een god-
vruchtige Abraham dil niet alleen voor het
tijdelijke, maar ook voor het eeuwig ge-
luk van Ismaël moest wenschen, zal ver-
hoord hebben ?
^^V. liehaheam, een wmrschutjDend voor-
heeld, om den raad van oudere en tvij-
sere menschen niet ie versmaden. \
I Kon. XII VS. 1 —14.
Rehabeam had eenen wqzen Vader, maar
was een verstandeloos jongeling, die een
gebrek had, hetwelk men meermalen bg
Jonge lieden aantreft, om namelijk te den-r
»en, dat oude en bezadigde menschen hnir
kwalqk raden, terwijl zg zich verbeelden»
aat hunne makkers en jeugdige vrienden
veel beter weten, wat jonge menschen doen
»oetcn, en hoe men in de wereldleven
S«^!»!» in. hetwelk Re-
habeam verkeerde, u herinnen^ daa ziet
gg üat de raad der ouden aan een jong^i^
eergierig, en zichzelven gevoelend mensck
met behagelgk moest voorkomen ; het scheen
hem toe vernederend, laag te wezen, zwt
veel toe te geven aan het volk. De raad
oer jongeren moest hem natuurlijk meeï
öekoren: Gij moet uw gezag laten gelden*
tzoo spraken deze,) toonen dat gg hen niet
vreest, vol houden, en dan zal men zien,
«at gg moed hebt, en een man zgt, die
nw karakter weet te handhaven. Maar hoe
«wam het uit? Ellendig! Juist zoo als de
quot;nae raadslieden, die de wereld en de
hetquot; a quot;nbsp;voorspeld hadden, en
etwelk de jongere uit gebrek aan onder-
-ocr page 46-vinding en menschenkennis niet vermoed
hadden. Door zijnen hoogen en stoutmoe-
digen toon verloor Rehabeam het grootste
gedeelte van zijn njk, terwijl hij door zacht-
heid en inschikkelijkheid alles had kunnen
behouden. — Het is jonge lieden veelal
eigen, in die gevallen elkander op te zetten,
en aan te manen, om toch niet laag en laf
te wezen. Regt goed ! nooit moet gij laag
wezen — maar wat is laagV Immers wan-
neer men als een zot handelt, ziju versland
niet gebruikt, zijne driften volgt? Dat is
dollemans werk, en men maakt zich gelijk
aan de redelooze dieren. Vol te houden,
als men toch niets winnen kan, is dwaas-
heid , en vol te houden, als men verkeerd
gehandeld heeft, is zondige hardnekkigheid.
Door zachte toegevendheid kan men veel
verkrggen, door stugheid en trotschheid
maakt men vele vijanden. — Jonge men-
schen beoordeelen dikwijls naar den ui-
terlqken schijn, naar hunne driften, en
zqn haastig in hun oordeel en besluiten;
oude menschen daarentegen hebben meer
ondervinding, en zijn bezadigder in .hunne
beoordeeling. — Het is een bekend en waar
spreekwoord : Jitj de onden ïs de wijs/ieid ^
en Salomo leert ons: die naar raad hoort
is wijs, dat is. naar goeden raad van ver-
standige menschBn, die het wel met ons
meenen; zulk een is op den weg, om waar-
wqs te worden. — Als gq op qenen
geheel vreemden weg zijt, den welken gq
mmmer bewandeld hebt, dan vraagt gij
immers raad, niet bq zulken, die er even
zoo onbekend zijn als gq, maar bij de zoo-
danigén, die met denzelven bekend zijn,
en dien voor u bewandeld hebben? De
Wereld en de mensehen zijn zoo niet, als
gq ze u door gebrek aan ondervinding in
uwe verbeelding voorstelt; daarom plaatste
^od u onder het opzigt van ouders en an-
- !inbsp;van meerdere jaren, opdat
zq de leidslieden uwer jeugd zijn zouden,
door ervaring geleerd
quot;CDDen, u zouden waarschuwen en behoe-
aen voor onberadene stappen, tot welke
gq anders welhgt vervallen zoudt.
É^n uur van onbedachtzaamheid,
Kan maken dat men weken schreit.
XV. Chrnn, of waarschuwing legen de
minachting van ouders.
Gen. IX: 20—25.
Noach plantte, nadat de aarde van het
water der zondvloed bevrqd was, eenen
wqngaard, en niet bekend met de kracht
hS*^nbsp;iiog onuitgegiste most, geraakte
door het gebruik bedwelmd, zoodat
n d naakt en ontbloot in zijne tent
eaerlag. Cham, zijn jongste zoon , zag
dil^ eO'gaf'dit mei honend gelach, en min-
achting aan: zgne broeders te kennen ; deze
echter, in plaats van spotten, namen een
kleed y en hunne aangezigten afwendende,
kedekteni zij de naaktheid hunnes vaders. —■
Welk een ontaarde jongen moet Cham niet
geweest zgn!---Spotten met zgne ouders,
lagchen over hunne gebreken, die te ver-
tellea en te verbreiden, dat bewijst onc
een bedorven gemoed. Noach, ontwaakt
nit zijne bedwelming, nam het hoog op;
vol veronitwaardiging over dit misdadig ge-
drag van zgnen jongsten zoon, spreekt hg
den vloek uit over hem, en zijn-geslacht
(de Kanaaniten), terwijl hij zgnen twee
andere zonen den goddelijken zegen be-
looft. Noach werd in deze aankondiging
van vloek en zegen door den Geest van
God zeiven bestierd. Dat leert ons de uit-
komst; want God heeft zgne uitspraak be-
vestigd. — Wij mogen daaruit besluiten,
dat het hun, die ouders minachten, kwa-
lijk gaan zal; en zg het ongenoegen Gods
ondervinden zullen. De ondervinding van
alle lijden bevestigde dit ook. Wg lezen
reeds in Salomo's tijden ; Het oog, dat
zymn vader hespot, en de gehoorzaam-
heid der rrioeder veracht,, zullen de raven
der heelen uilpihhen, en des arends
jongen zullen het eten, (i) Daar mede
Cl) gpreuk, XXX; 17.
^ojfdt aangewezen, dal zulke kinaeren dÜtè
Snbsp;ellendig einde hadden, iamtner-
IK m de woestijn omkwamen, en onbe-
GoH ° u 'nbsp;z'gtbaap oordeel
7nlU 'nbsp;uit afkeer van
zuiKe ontaarde kinderen, wanneer men
wist hoe ^ ^gjnbsp;ouders gehandeld
uaen, hun de eer der begraving weiser-
ae , en verachtelijk op het veld nederwierp.
mt ^rnbsp;wortit thans wel niet
verach,-'^ kinderen gehandeld ; maar
rSt 3 menschen en vloek van God
Ik verwacht ^nbsp;gedrag,
wel zufke Lr''
wq on irzoT'' -aar even aU
teffPnnbsp;waarschuwen
tegen eene gevaarlijke pestziekte, zoo ig
ZoiSnbsp;«chrikkelgke zonden
afkee.nbsp;. »«prenten, opdat die
om nnbsp;behoede.'Ik Li daar-
bSnbsp;voorbeelden uit den Bq,
^nu llJfquot;' «'«arschuwing beschreven
fquot;-) aanwqzen.
ofhetspoueiï
quot;tei de hodsdiensl zwaar qestrcift.
2 Kon. II: 25-25.
aöneer gij met de geschiedenis van het
-ocr page 50-Oude Testament goed bekend zgt, dan zuU
gq weten, dat er te Bethel een Kalf van
hout of steen gemaakt was, hetwelk men
Godsdienstige eer bewees, tegen ' het uit-
drukkelijk gebod van God, die afgoderij en
beeldendienst ten strengste verboden had.
De inwoners van die stad waren over het
geheel, voorstanders van die dwaze en bq-
geloovige beeldendienst, en vijanden van
de zuivere Godsdienst, zoo als God dezelve
door Mozes had voorgeschreven. De pro-
feet Eliza kwam, kort na de hemelvaart van
Elia, te Bethel, om de getrouwe aanhan-
gers van de ware Godsdienst aldaar te be-
zoeken , en ziet! daar kwamen nu eenige
jongens uit de stad, die met Eliza den spot
dreven, hem uitjouwden, en naschreeuw-
den : Kaalhop ga op! Kaalkop ga op!
Hiermede doelden zij op de wegneming
van Elia, spotteden met dat geval, en met
Eliza als een dienaar van God. _ Hoe
boos! wat moest er van zulke ondeugende
jongens worden, indien zij ond wierden?
Niet anders dan verharde booswichten; want
als men in zqne jonge jaren reeds met God
en Godsdienst, met brave en godvruchtige
mensehen spotten kan, dan is er geene ver-
wachting meer; men heeft den eerbied voof
God, en schaamte voor mensehen verlo'
xen, en is dus tot alles in staat. — Maar
wat gebeurde? Eliza ziet hen aan, en vloekte,
Jat is, kondigde hun den vloek, of de
sirat aan, in den naam des Heeren. En uit
een naburig boseh, waar zich roofgedierte
ophield, kwamennbsp;, twegt;en-
ee/-/«^ van die ondeugende knapen ver-
scheurden. Zoo bezocht God deze open-
|9Ke schending van zijne eer, en toonde
in uien goddeloozen tijd, door dit ontzet-
tend toonbeeld, dat Hij zich niet strafFe-
znlk • V onteeren. En al zien wij thans
Hp Vnbsp;loopende bezoekingen niet,
e Voorzienigheid bezoekt den spotter nog
vLiK TJnbsp;onderscheidene
verwalPlotseinke on-
JcSnbsp;overviel, of dat ver-
bt £nbsp;- benaauwdheden hem
öq het sterven folterden, zoodat het niet
was mt te houden bij het sterfbed, w?-
gens de ijsseliike vervloekingen, waarmede
«e zoodanige den geest gaven; en indien
zq zich met bekeeren, zal hel voor de-
m// in de eeuwigheid vreesehji: zijn te
g^/je«nbsp;a, handen ^^^
— Spot en lacht dus nooit
et hetgeen hei/ig is, en door anderen
«'s zoodanig geëerbiedigd wordt - hebt
den diepsten afkeer van, en, wanneer
omi eenen ruwen en ligtzinnigen knaap
uitnbsp;liem af, sluit hem
gezelschap, hebt niet met hem te
•vquot;) Hebr. Xi 31.
doen, en ziet voor u zeiven toe, dat gq
nooit, dan met den diepsten eerbied denkt
en spreekt van God, zijn woord, zqne
dienst, zijne werken, en van alles, wat
tot de Godsdienst betrekking heeft.
'k Zal met vermaak naar 't kvyaad niet overhellen
Geen godloos stuk mg zelf voor oogen stellen,
Ik haat hel doen der schendren van uw wet,
En schuw die smet.
't Verkeerde hart, in wien 't mij ook moog blijken ,
Zal uit mijn hais , en van mijn omgang wpen,
Mnn gunst zal hen, die booze wegen gaan,
Niet gadeslaan.
Psalm Cl: 3, 4.
XVII. JDe geschiedenis van een Vloeker.
Levit. XXIV: io-i4.
Gij leest daarvan eenen jongeling, die vloek-
te , ja, dat nog verder ging, hij lasterde
den naam des Heeren en nu moest hij op
Gods bevel gedood worden. — Dit staat
aangeteekend ter waarschuwing voor allen,
die dit ooit zouden lezen, ot hooren, om
te toonen, dat God de onteeriug zqnes
naams niet ongestraft laat. — Ja! zult gij
denken — God te lasierefi is ook eene
schrikkelijke zonde, het ergste , waartoe een
mensch vervallen kan, hiervan hebben wq
den grootsten afkeer. Maar hebt gq wel
mede een afgrgzen van alle vloeien, hoege-
naamd? Weet gg wel, dat het een mis-
mk van Gods naam is, als men het woord
«a, en den naam van den Heere Jezus
'nbsp;oneerbiedig in den
hZh ï'fnbsp;ë^duehte bewqzen Zijner
^ooghevd, als blil-sem, donder .weerlicht-,
dÏÏnbsp;gebruikt? Weet gg wel ^
mennbsp;groot kwaad is, wanneet
giÏÏen Jnbsp;^^^ «quot;da.
SeiJnbsp;'^quot;'quot;St en vloek, ja zelf
«Snbsp;Vele men!
quot;^ennbsp;^««J'ïk en slecht het is.
van volk Taar^^er nnbsp;soort
den duivel? die God^r .'
geenen eerbLdto^dtttgeL S Tquot;
Wf Zijner heiligheid, geen indVnl/V?®®''
1 S fnbsp;S-i^ruikt. Kinde-
H®« te lovi.' ' quot;quot;nbsp;S^Seven, om
loven, en zpudt gg die-misbruiken
-ocr page 54-om Hem, nwen Schepper en Weldoener te
onteeren ? Jezus heeft u leeren bidden :
Ifw Naam o Hemelsche Vader! worde
geheiligd! en gg zoudt dan mede werken
om denzelven te schenden? Hebt gij u,
onwetend misschien, daaraan schuldig ge-
maakt? Bedenkt welk een groot kwaad het
is, bidt God om vergeving; houdt van nu
af aan daarmede op, en als gij onder uwe
speelmakkers, en bekenden dezulken aantreft,
(fie aan deze zonde zich overgeven, zegt
hun, dat het eene groote zonde is, dat God
het hoort en ziet, en zoo zij het niet wil-
len nalaten, dan moet gij de verkeering met
hen afbreken. Zoudt gij in uw gezelschap
wel iemand dulden, die van uwen vader
en moeder met minachting sprak? En zoudt
gij dan vriendschap kunnen onderhouden
met hen die uwen Hemelschen Vader, aan
wien gg oneindig meer te danken hebt,
gedurig smaden?
xviii. Gehazi, of de Leugenaar gestraft.
2 Kon. V: 20—27.
Er is een spreekwoord, dat (gelgk dooi-
gaans de spreekwoorden zgn) uit de onder-
vinding ontleend is, en hoe vreemd het
luidt, maar al te dikwgls waarheid bevonden
wordt — namelijk dit: wys mij eenen leu'
genaar, en gij wijst mij eenen dief. Lier
gen en bedriegen is naauw te zaam verbon-
d^'ï'i f^i. ® leugen spreekt, is reeds
uaaelqk bezig met een ander te misleiden
en te bedriegen. Hq, die zich hieraan over-
geeit, zal op het laatst niet eens meer we-
len of gevoelen dat hij onwaarheid spreekt,
blf. Lnbsp;waarheid verloren
heeft , heeft ook de liefde tot regt en eer-
g heid verloren. Gehazi, de knecht van
Wiza, loog met voorbedacht opzet, toen
Snnbsp;en waarom? Al-
weernbsp;en begeerlijkheid, om
Se 1nbsp;^^ Al wat hij
de leugen kan nooit goed quot;uitkien; de
waarheid moet vroeg of laat openbaar ;or!
Jl7at J^'iquot; 'P'^'^^oovd bevestigen:
. gaat de leugen nog zoo snel,
J^l^^arheid achterhaalt haar wel.
geziennbsp;of iemand heeft het
SS ƒnbsp;quot;en niet
Saamdnbsp;wordt verlegen, be-
jjftaamd, eii ziet daar alles wordt bekend.
spreUnbsp;onnatuurlijks onwaarheid te
deren 'nbsp;jonge kleine kin-
eenvon^^^.nbsp;en kwaad in hunne
«aighfiid.nbsp;vrg uit, en die kinderlijke
-ocr page 56-opregtheid bevalt ons; wij hebben hen des-
wegen te meer lief, en de bestraffing welke
zij wegens het verkeerde verdienen, is veel
zachter, dan wanneer men bespeurt dat zij
gelogen hebben. De Heilige Schrift veroor-
deelt het liegen ten sterkste. Valsche Lip-
pen zijn den Heere een gruwel (i). Hij,
die de leugen liefheeft en doet, zal het
Koningrijh Gods niet beërven (2}. De Hei-
land leert ons, dat men dan uit den Va-
der den duivel is, die een leugenaar was
van den beginne (5). Ik heb dikwijls op-
gemerkt, dat zulke, die in hunne jonge
jaren zich het liegen gewenden, bijna allijd
slechte menschen werden. Het is daaren-
boven een kwaad dal zichzelve straft; want
een leugenaar, al spreekt hij de waarheid,
wordt nooit vertrouwd. Wilt gq dus ge-
lukkig leven, achting en vertrouwen hebben
op de wereld, spreekt dan altijd de waar-
heid, en zoekl dien Jezus gelqk te worden,
op wiens lippen geen bedrog geweest is.
Komt kind'ren! hoort naar mq ;
Neemt mijn getrouwe raad in acht,
Ik leer' opdat g' uw pligt betracht
quot;Wat 's Heeren vreeze zij.
Hebt gij in 't leven lust,
In dagen daar men 't goed in ziet,
Waarin men vrij is van verdriet,
Daar niets ons heil ontrust ?
CO Spreuk. XH: 4». (a) Openb. XXII: IS-
f3) Joan. VU: 44.
Hoadt dan uw tong ,n toom.
spreek of smaal,
^a^ noct bedrog of logentaal'
quot;P uwe bppen koom.
Psalm XXXIV: 6, 7.
^^^'«efcV^Jquot;'quot;' '^''-J^'^^nighaid, of de
a^schiedems van Herodias dochter.
Mauh. XIV: 6-^11.
'«vÜTdan iTtlnbsp;los en dartel
de Wderïn'^.^J'l^f. te. verwonderen dat
ver bekl„rnbsp;worden, en in
di'»«, die aïofnbsp;van Hero-
«« opgevoed.
leert onf haaT vnbsp;«P^erkt,
zulke in weelde en
finderen do^rgL^ oSS'; 1?'
len wreed wordpn . V^T.®®quot;.?'!« meerma-
«^^kt de gevS ieid tnbsp;ver-
Wordt men 3 •nbsp;verdwijnt
-nbsp;wTnne^J-d. IJsse
het £ofdnbsp;kan doen
^enseh, een on-'
^'^fd CZZ*nbsp;endatbebloedde
kunnen Lr;,nbsp;hare moeder te
«aastokennbsp;^^ deed was wel
lezen niet '
niet, dat zq hier voor terug ge-
-ocr page 58-beefd, of tegen dit aanzoek iets ingebragt
heeft, en wg staan verbaasd over de onge-
voeligheid en vaardigheid, waarmede dit
meisje het verzoek aan haren vader deed ,
en na de uitvoering met dat bebloedde hoofd
bij hare moeder kwam. — Zulke monsters,
Gode zg dank! zijn er zelden; maar al
klimt de boosheid niet tot zulk eene ver-
schrikkelijke hoogte, zoo is toch ligtzinnig-
heid de bron van ongevoeligheid — de
stem van het geweten wordt verdoofd, het
gevoel voor waarheid, regt en deugd ver-
dwijnt , de beginselen van medelgden, barm-
hartigheid en liefde versterven. — Men leeft
alleen voor zgn vermaak en pleizier; men
gewent zich met alles te lagchen, over alles
luchtig heen te stappen. — Denkt niet, lieve
kinderen! dat ik u, eene betamelijke vro-
lijkheid zou willen onthouden. Neen! die
moogt gij genieten; maar dat ongebondene,
dat dartele, dat brooddronkene, hetgeen
men bij sommige jonge lieden bespeurt,
is zoo verderfelijk voor uw hart en zoo
gevaarlgk voor uw volgend leven. — Wilt
gg eenen goeden regel, denkt dan , dat alle
vermaken , die u ongevoelig maken voor men-
schelijke ellende, en afkeerig doen worden
van brave menschen of doen lagchen over
hetgeen als eerwaardig, heilig en ernstig
moet beschouwd worden, voor uwe ziel
zijn, wat vergift voor het ligchaam is, en
u m gevaar brengen, om door en door
slecht, om tijdelijk en eeuwig ongelukkig te
Worden. Dankt God, wanneer uwe ouders
u anders opvoeden, en beter voorbeeld ge-
Ven dan Herodes en zijne goddelooze vrouw
aan bare dochter gaven. Gelukkig, wan-
neer gij vroeg indruk hebt, dat het ware
geluk en het hoogste genoegen is , God en
ïiw geweten tot vrienden te hebben; dat
gi) voor eene edeler vreugde geschapen en
geroepen zijt dan de wereld met alle hare
begeerlijkheden ons immer kan opleveren,
eene vreugde, die ons nooit bederft, nooit
berouwt, en in den dood niet verlaat. Zg
dennbsp;^ godsdienst, zij wordt gevon-
den op het pad der deugd, zij vernedert
het hart, en maakt ons vruchtbaar in alle
goede woorden en werken.
^ ! wereldvreugd !s smart hier bij,
Hoe streelend haar genot ook zq ;
Men vindt steeds doornen aan haar rozen ,
AiJ doet in 't eind van schsamte blozen 5
z' Ontrooft ons allen zielevrêe ,
Maar vreugd in God brengt zielrust mee,
Een' ziehust, die geen weerga heeft,
Uie voorsmaak van den hemel geeft.
Evang. Gez. XXX: 2.
-ocr page 60-XX. De gevolgen van hel onheifachlzaatn
verlaten van liet ouderlijke huis, of de
geschiedenis van den verloren zoonf.
Luc. XV.
Gij weet, vertrouw ik, de schoone aan-
doenelqke en leerzame gelijkenis van den
verloren zoon, door welke Jezus zqnen tijd-
genooten en ons wil leeren, hoe ongelukkig
de zondaar is, die zich van God, zgnen
hemelschen Vader , verwijdert. Maar ook ,
dat er voor den grootsten zondaar, bij een
opregt berouw en ongeveinsde bekeering,
vergeving en wederaanneming bq God te
vinden is. Ik wil nu niet zoo zeer van
het doel der gelijkenis spreken, als wel de
geschiedenis zelve, welke Jezus ten grond-
slag legt, u ter leering herinneren. Even
gelijk die jongste zoon dacht en handelde,
ziet men nog meermalen in onze dagen,
jonge lieden te werk gaan. Hq meende het
buiten 's huis beter te zullen hebben dan
hg zijnen vader ; hij wilde zijn eigen mees-
ter zgn, dacht voor zichzelven wel te kun-
nen zorgen, en verbeeldde zich geld en
verstand genoeg te hebben , om de wereld
door te komen. Maar hoe ging het met
hem? Hij kwam in gezelschap van slechte
en losse knapen, die hem vleiden, en bq
volk van hunne soort bragten ; in plaats van
zgn tijd en geld nuttig te besteden, werd
N een liederlijke verkwister, en , zoo als
«et doorgaans gaat, toen alles verteerd \vas,
«eten die zoogenoemde vrienden hem be-
rooid aan zqn eigen lot over. Nu volgde
ae eene ellende op de andere, en de wel-
gezeten- zoon van een deftig burger werd
een verachte bedelaar. Dergelijke voor-
«eeldeu zijn er meer; ik zoude er u meer
«an eenen uit dezen tijd kannen aanwij-
lie^'nbsp;ongelukkig af-
ei?rl'„ 'nbsp;«quot;^ers dan een slecht
nue nemen, wanneer men zoo vermetel
tenbsp;maar uit den band
ontdS llT'.n.^'v'^quot;^nbsp;geest
zeker H»^ inbsp;«^«n « het bijna
zeker, dat het slecht met hen zal uitS!
xnen: want zij kennen de wereld en z ch^
raad van bedachtzame mensehen te hoo-
E' 'Jie'lnbsp;b-te vri^n-
erhunnbsp;liefhebben : God
het den her-
Het Iril; I 'nbsp;woestijn omdwaalt ?
scheu^^nbsp;gebrek of wordt ver-
u. G jnbsp;wolven; zoo is het met
Jezus n ^^^^ hemelsche vader is door
Christus de groote herder uwer zie-.
len t Hij heeft u onder het opzigt van ou-
ders en leermeesters gesteld als zgne on-
derherders, om u te leiden en te bestieren;
als nu een jong mensch denkt: ik heb dat
bestuur niet noodig, dan verheft hg zich
boven zijne ouders, verzet zich tegen God,
en loopt regelregt in zgn eigen verderf.
XXL Kinderen, die voor hunne ouders
zorgen^ worden van God gezegend; of
geschiedenis van Ruth.
Er leefde eens in den tgd der Rigteren
eene brave weduwe, welke, door zware
rampen bezocht, buiten haar vaderland in
een vreemd en heidensch land haar ver-
blgf had moeten zoeken. Daar verloor zg
haren man, en beide hare zonen door den
dood, en werd nog daarenboven arm; zg
heette Naomi, en had eene schoondochter,
die met een van hare zonen gehuwd geweest
was, wier naam was Ruth, Deze was eene
Heidin, maar had door den omgang met
Naomi, hare schoonmoeder, kennis gekre-
gen van de ware godsdienst, welke zij ook
nu met haar hart omhelsde. Deze edele
Ruth had hare schoonmoeder zoo lief, dat
zij met haar naar het joodsche land henen
trok, toen de hongersnood, om welke
Naomi het verlaten had, ophield. Ruth
was van haar) niet te scheiden, zg wilde
haar in hare weduwschap en ellende niet
J
-ocr page 63-■^'erlaten, en arbeidde nu dag aan dag,
om voor zich en hare moeder de kost te
Verdienen, deed dat zoo gewillig en ge-
trouw, dat ieder haar bewonderde en
prees. — God zegende deze kinderlijke trouw
Van Ruth zoodanig, dat zij naderhand door
hare deugd en godsvrucht bekend wierd bij
een welvarend en rijk man, Boaz genoemd,
die haar trouwde, waardoor zij een ruim
bestaan kreeg. Dat is braaf, zegt gij en
ieder, die dit leest. Maar dan ook hetzelfde
gedaan, wanneer gq daartoe geroepen wordt.
Als uwe ouders uwe hulp noodig hebben,
bet zq ja niette^ armoede of ouderdom,
ja m welke omstandigheden ook, dan moet
gq alles voor hen over hebben, die zoo
veel aan u gedaan hebben, meer dan gij
hun ooit vergelden kunt. Alles wat gij hebt
quot;jt gg naast God aan hen verschuldigd; zg'
hebben n gevoed en gekleed, laten leeren
wat gg weet, uw leven zelfs hebt gij aan
hen te danken. Hoe vele slapelooze nach-
ten , hoe vele zorgen en kommer hebt gij
gekost? Uw vader heeft in het zweet
^an zgn aangezigt voor n gewerkt, uwe
ff heeft hare beste krachten voor u
^Pgeotterd. En zoudt gij dan, wanneer zg
®'®at zijn, om voor zichzelve te zor-
het'nbsp;gaarne voor hen doen ? Is
geen ondankbaar en onwaardig kind,
liever zgne ouders laat gebrek Igden,
dan iets van zijn opschik , van zijnen genoe-
gen opofferen om hen te helpen? Neen
zulken kan het nooit welgaan; want den
onharmhartigen zal oabarmhartigheid ver-
golden worden. Daarentegen, v^ij ziea het
in Ruth, moet Let kinderen, die gaarne
alles voor hunne ouders doen, wat in hun
vermogen is, welgaan, want God heeft het
beloofd, eert uwen vader en uwe moeder,
opdat het u wélga. Schoon en gewiglig
is ook de vermaning , welke Jezus Sirachs
Zoon, in zijn boek lioofdstuk III: i3 —18
geeft: k Mijn kind! neem uwen vader
aan in zijnen ouderdom, en 'bedroe/ hem
niet in zijn leven; en indien hem tiet
verstand begeejt, zoo houdt hem dat ten
heste, en wacht u rhet al uw vermogen,
dat gij hem niet onteert, want de barm-
hartigheid , welke gij uwen vader bewijst,
zal niet vergeten worden, en in plaats
der zonden zal u daartegen aangebouwd
wórden. In den dag der verdrukking zal
aan \a gedacht worden ; gelijk schoon we -
der op het ijs komende hetzelve versmelt,
alzoo zullen uwe zonden versmelten. 14^ie
zijnen vader verlaat, die is, gelijk een
Godslasteraar, en wie zyne moeder tot
toern verwekt, die is vervloekt van den
Heère.quot;
^^^ j ^iinrferen moeien zich vceqens hunne
ouders nooit schamen, al komen zij lot
hooyer stand in de wereld.
Josef Ij Pharao'.
Josef bekleedde in Egypte, naast den Ko-
niet het 1nbsp;iquot; vergelijking
Josef stondnbsp;quot;'ifn Lon
^^et be^üs vannbsp;eerbied was
jnensch ïlel^v •nbsp;' welke den
'^^n. TÏ r/r''''quot; «n beminnelijk ma-
^«krijgtnbsp;gebeuren , dat gij meer geld
meer aanzien in de wereld be-
-ocr page 66-komt, dan uwe ouders , fraaijer kunt ge-
kleed gaan dan zij. Schaamt u dan nooit
den vader, die u gewonnen heeft, noch de
moeder, die u gezoogd heeft. Zijn zijarmer,
geringer, eenvoudiger, indien zij slechts
eerlijk en braaf zijn, dan verdienen zij ach-
ting. Zij hebben zich uwer niet geschaamd,
toen gij daar als een onnoozel en hulpeloos
kind, in de wieg ter neder laagt; en zoudt
gij dan uit de hoogte nederzien op hen ,
door wien gij alleen geworden zijt, dat gij
zijt? Gij zoudt door zulk een ondankbaar
en trotsch gedrag niet hen , maar « zeiven ,
te schande maken; want gebrek aan kunde,
aan geld en aanzien in de wereld is meer-
malen door gebrek aan gelegenheid, om
het te kunnen bekomen; maar ondankbaar-
heid en trotschheid, zijn ondeugden van
het hart, vlekken der ziel, die door geen
goud of eer, ja door niets in de wereld
kunnen vergoed worden.
XXllI. Kinderen, die de nagedachtenis van
Jiunne ouders eeren, door God geprezen,
of de geschiedenis der Rechahiten.
Jeremia XXXV.
Toen Jehu Koning was over het rijk van
Israël, leefde een zeker Jonadab, de zoon
van Rechab (i). Drie honderd jaren na
(i) 2 Kon. X: xs.
vll^ Jwaren er nog eenige nakomelingen
van dezen Jonadab over, welke als voor-
eeiden van kinderlijke gehoorzaamheid ge-
een .nbsp;Jonadab, namelijk, ^yas
ïjnen fn;nbsp;^«^^'•quot;^l^tig, en in
lindp. 'tnbsp;' welke zijnen
vólennbsp;te bli ven
stede^tTw ™ ^«quot;e, om in geene
om^weST''.' iquot;.', maar gelijk dê
W fandnbsp;«n
houdennbsp;gewoonlei te
drank t'e dKnkef ®nbsp;«'«rken
vreemd ennbsp;^ «quot;Sm^rk van dit
kinderen te
dienstig ?ervj han^nbsp;^^^ Sods-
»Ü bftreÏÏ dat eTli^r'
in''quot;'nbsp;wilde hij,
Heen hr^fnbsp;«choon'
^^ ver^^J^dxghe^d geven kon, en heiseen
gerekend f ^ichzelven onschuldig mögt
dien Hid 'y.o^'dcj, meende hij echter ia
2.,aer kmderen welzijn niet beter
te kunnen bevorderen, dan door hun dezc
verpligtingen op te leggen. Het eenvoudige
en onafhankelijke herdersleven scheen het
beste middel, om de zuiverheid van zeden
bij zijn geslacht te bewaren, en de gods-
dienstigheid der oude aartsvaderlijke tijden
onder hetzelve voort te planten. Het oog-
merk van den braven Jonadab was edel;
het middel, dat hij hun aanprees, was met
overleg gekozen, maar de getrouwe nako-
ming alleen mogelijk voor kinderen, die
door denzelfden geest bezield waren, gelijk
hij. Gelukkig voor Jonadab, en nog ge^
lukkiger voor de kinderen; zij dachten als
de vader, en volgden getrouwelijk zijnen
raad, zoo zelfs dat ongeveer drie eeuwen
de nazaten van dezen eerwaardigen man
zich stipt hielden aan het bevel van hun
stamhoofd. — Zij moesten wegens de oor-
log toen naar de hoofdstad Jeruzalem vlug-
ten , zij werden ten aanaien van hunne
standvastigheid door Jeremia beproefd, die
hun wijn liet voorzetten; maar zij weiger-'
den bet, niet omdat dit op zichzelven eenig'
kwaad was, maar uit eerbied voor het bevel'
van hunnen vader, omdat zij den roem van'
hun geslacht, tot dus ver ongeschonden'
bewaard, niet wilden bevlekken, en omdat;
zij begre])en, dat eene kleine, op zichzel-
ven onschuldige, afwijking van de oude
zeden, tot grootere zoude leiden. Deze'
hanne getrouwe gehoorzaamheid werd door
tewijs van
Sm zLnbsp;door
hel? van Tquot;nbsp;\ ^^^ ^^ hestendlg-
ennbsp;frnbsp;verze-
van het vJrnbsp;beschaming
Pr ^'««l^en gerei W ^^^^^ «an
voor 0«, lanTo'.
uitvoeriiik ziiT t Tnbsp;^^aas, on.
namelijk: kinderend'a ve^li^t 2
seschrkt' ijr oTC' -«li«
^^derf der'ïiiden te
j^^^er cWen u. gewoonten eu ianier vaï
tenisnbsp;' T^^^ ^^^ «ie nagedach-
nullen ÏÏ?nbsp;bewijzL; zij
bet goedkeuren, en met zijnen
5
-ocr page 70-zegen bekroonen. Eenvoudigheid, opregl'
beid, spaarzaamheid , naarstigheid, matig-
heid en godsdienstigheid, waren de oude
vaderlandsche deugden, door welke ons
land is groot en rijk geworden. Als het
ons land en u zal welgaan, zal men alge-
meen, en zult gij dit spoor moeten in-
slaan. Hebt gij het voorregt van ouder«
te hebben, die u zulk een voorbeeld ge-
ven, dankt God voor dat geluk, volgt
bunne voetstappen, hoort naar hunnen raad
denkt niet, dat zij u te streng behandelen,
als zij u van plaatsen, en gezelschappen
onthouden, die zij voor uwe jeugdige
harten gevaarlijk beschouwen; verzet u
niet tegen hunne goede bevelen; want»
als gij bij hun leven reeds zulk eene on'
gehoorzaamheid beloont, wat zoude het
dan zijn na hunnen dood? Verbitterd buU
het leven niet door ongezeggelijkheid; maaf
verblijdt Jien door uwe ingetogenheid, ze'
digheid en gehoorzaamheid. God zal he'
zien, en Hij zal het u vergelden, want e'
is geen gebod, hetwelk altijd hier op aard«
meer met blijken zijner hooge goedkeuring
achtervolgd wordt, als dat van de oudeJ'^
te eeren en te gehoorzamen.
J
-ocr page 71-hunnen vroeq sterven, en
aan zelfs reeds iets noeds voor God
hebban, of de geschiedenis van
het kind van Jerobeam.
ons^'S''quot;nbsp;sterven; dit leert
«chieden sU rit'*quot;'
veelbelovend \bd-nbsp;^^
|oed3 voor den H.'nbsp;^em iets
den was 'er e'L 'nbsp;«^erlij-
dien jonquot; linl'quot;quot;''quot;quot; droefheid. God
^fels onx hem®tnbsp;eens-
^'ng, aan welke u fn'quot;^«''lei-
ÖJe vroege dood /nbsp;^««den
groot verlies voor wï a)nbsp;' en een
f.«nnea vroeg sterven n
1'eden die cUt leest Tb '
^quot;sch, maa?nbsp;Sij gezond
l-^ie n e;ne z eïteTf'^nbsp;^^ «quot;verwacht
waardL? ••nbsp;''«n^en over-
^'^rdt.' Stertrifnbsp;graf gesleept
gewiSe ;nbsp;«nensch zulk
«adat ziinbsp;verantwoording,
geen redehjk verstand h^bbïu,
5 * '
maalquot; de mensch ïs een redelijk schepsel,
moet rekenschap geven van zijn gedrag, op
aarde gehouden, aan den al wetenden eu
regtvaardigen God. Het ligchaam slerft,
maar de ziel blijft voortdenken en voortle-
^en, komt voor God als haren regter. En
wat, indien zij onbereid, onbekeerd voor
Hem moet verschijnen, en als een ondeu-
gend schepsel, van hetwelk niets goeds te
hopen was, moet veroordeeld worden ? —
Plet is toch een ontzagchelijk verschil, of wij
na den dood In den hemel, of in de plaats
der rampzaligheid overgebragt worden. Hoe
gelukkig, maar ook hoe noodig, dat 'er
eok in u vroeg reeds iets goeds voor den
Heere zij! Dat kan 'er, blijkens het voor-
beeld van Jerobeams kind, in een kind
gevonden worden, al is het een kwaad ge-
zin. Maar wat is nu dat goede voor den
Heere ? Wanneer gij vreeze voor God,
liefde tot den Heiland , gehoorzaamheid aan
uwe ouders, lust om wijs en beter te wor-
den hebt, o dan is de dood niet vrees-
selljk, en gij verliest niet veel, wanneer gij
vroeg de wereld verlaat; dan komt gij waaf
Jezus is, eu eeuwige vreugde gesmaakt wordt-
Oneindig God ! wiens onbegrensde magt
Der menschen tqd zoo juist Jieel't afgemeten, ^
Och! dat ik steeds aan mijne brooslieid dacht•
Och! dat ili nooit miin sterfuur mögt veryeten-
Zoo ijl' ik 't lot dat mq hierna verwacht, •
Blümoédis tod met eeu gerust gekreten.
Evang, Gez. CLXXXIII: ï.
-ocr page 73-voor ouders, wanneer
hP 1nbsp;hinderen.
te zullen ivedervinden.
^--id lij den dood van zijn land.
vid tij het a^t. ' WDa-
vetaclnbsp;S'^l-fd kind.
droefheid Het 1 quot;
^ertroosie hen. j^fnbsp;Inj zijn Mnd
in de plaats der o/z J.^!/
gevoeli'g vadedwtr S tf-
kon in datgeUSt i
Jl-oost zich te vredel sfTlf ^
ies zoude onïaM;nbsp;''«t ver-
hem , dienbsp;geweest zijn voor
hedroeS ZTs.nbsp;' ^^eds zoo bitter
GodvrucLtfr. 1 ^^yliezen; n,aar wanneer
hebben' zHnbsp;^«P«'
zullenze eenn,nbsp;«Jechts voor, wij
ben het ^TZnbsp;^eb-
Du duizendmaal beter dan op «ar^
-ocr page 74-de — dat troost, dat beurt beu op, ea
zij versterken zich door het denkbeeld —
de scheiding duurt slechts kort__Kinderen!
zoudt gij niet gaarne den troost aan uwe
oudei-s, en dat geluk u zeiven toewenschen,
wanneer gij voor hen mogt sterven ? 6 Slaat
dan dec weg naar den Hemel spoedig in.
Zoekt vergeving en vernieuwing door den
Heiligen Geest vroeg te bekomen, en het
zal u niet zwaar vallen deze aarde te ver-
laten , terwijl uwe brave ouders zich zullen
kunnen streelen met het blijde vooruitzigt,
eerlang weder met u vereenigd te zullen
worden. Ja het zalig afsterven van een kind
kan dikwijls voor ouders en andere kinde-
ren heerlijke gevolgen hebben. Het is een
onbedenkelijk voorregt, wanneer men van
een jong afgestorven mensch zeggen kan,
hetgeen men bij het verschelden van een
jong meisje zeggen kon , en ons van Alphen
schrijft:
Die in het beste van haar leven, 't zalig pad der
deugd verkoor,
En , bg het scheiden van de aarde , niets dan haar
verdriet verloor ;
Zg , verliefd op deugden waarheid, hield het oog
op God alleen,
Ging, in strgd met lust en driften, telkens over-
winnend heen;
Zg , regtvaardig in haar wandel, toonde boe 't ge-
heiligd hart
Violgk , welgemoed kan wezen, zelfs in de aller-
felste smart,
Schielqk ging de kerker open voor den rijp gewcr-
Diehetmenschdom 't meest beminnen, treuren om
haar 'tallermeest.
Hoe treurig voor Ouders, wan-
neer zij hunne hinderen zien sterven
in hunne zonden.
David lij den dood vau Ahsalom.
2 Sam. XVIII: 33.
trn^l/®quot;nbsp;Al'salom had David dien
W 'nbsp;nu was hij ontroost-
-V?nbsp;bedwingen, maar
moest overlmd het uitroepen: Pishok mZ
Zoon! mijn Zoon! dat ik voorn L
J der hef heeft. Absalom had hem naar
«e kroon en het leven gestaan; echter Da-
denbsp;als ware hij
%nbsp;Kinderen geweest - en
dan Tnbsp;David verder zag en dacht,
zich h rr®^^ menschen doen ; hij stelde
vciehp-jnbsp;^^^nbsp;zoon in de eeu-
ziideT^T'quot;'nbsp;^od; o van die
200 o^t i waarlijk wel alle reden, om
§eheel tnbsp;quot; Absalom was
Vadernbsp;onverzoend met zijnen
' en onboetvaardig voor God gestor-
-ocr page 76-Ten. Het was nu afgedaan voor eeuwig.
Dit was een dolk voor Davids godvruch-
tig vaderhart. Was zijn leven nog gespaard,
mogelijk zoude hij zich nog bekeerd heb-
ben , maar nu was hij gestorven in het
midden van zijne zonden. Ziedaar het ein-
de van den Goddeloozen. De bittere
vrucht der zonde ! Ziedaar wat er van ont-
aarde kinderen, en losbandige zonen wordt.
Het moet een verschrikkelijk sterven zijn,
wanneer men het verwijt moet mede nemen,
geleefd te hebben tot verdriet van zijne
ouders, en tot zijn eigen bederf. Zoo op
eea oogenbllk uit den tijd In de eeuwig-
heid, en uit de zonde tot voor den Reg-
terstoel des AUerhoogsten overgebragt te
worden, terwijl de gelegenheid om te her-
stellen het geen men misdaan heeft, op
eens en voor altijd, is afgesneden. — Aan-
doenlijk beschrijft ons dit de Zaligmaker in
de gelijkenis van den rijken man: Hij hief
zijne oogen op in de Helle , zijnde in de
pijn. Wie zoude niet beven voor zulk een
einde? Wie God niet vurig bidden, om daar-
voor bewaard te worden? En wat was nu de
eerste aanleiding, dat Absalom zoo slecht
en ongelukkig wierd? Niet. dat zijne op-
voeding verwaarloosd was, hij had eenen
Godvreezenden vader. — Niet, dat deze
hem minder had lief gehad en kwalijk be-
handeld, integendeel Absalom was een van
^avids liefste kinderen, dien hij met ver-
schooning en minzaamheid bejegende —
®iaar het was de hoogmoed, die de bron
Was van zijne misdaden, en van zijn onge-
luk. Hoogmoed maakte bem eerzuchtig,
deed hem het oor leenen aan vleijers, bragt
nem het hoofd op hol, verstikte alle edele
en natuurlijke aandoeningen, en werd ten
laatste eenen razende drift bij hem. Hoog-
moed komt voor den val. Wij zien bet in
Absalom. Zij vvas de eerste zonde van
Adam in bet paradijs, zij veroorzaakte den
vat van sommige} Engelen. Zijt dan niet
hooggevoelende, maar vreest. Staat nim-
mer tegen uwe ouders op, versmaadt hunne
vermaningen niet, en ziet wel toe, dat de
dood u met als schuldeischer overvalle , en
u in het midden uwer zonden wegrnkke
Absaloms aandoenlijk uiteinde staat daar
voor ons beschreven ter waarschuwing
ve?Tf- IJ zeereiziger, wanneer hij een
verbnjzeld wrak van een schip op eene bank
»et uitsteken, zorgvuldig die gevaarlijke
Plaats zoekt te Vermijden; even zoo moeten
J ons aan Absalom spiegelen, die als eene
J 'iPe vrucht in den toorn Gods werd af-
schrY.^quot;' ^^ herinner mij hier een graf-
gest 'nbsp;^^^^ '^et graf eenes vroeg
HierT*^quot; jongeling uitgehouwen :
Ziin nf!die , dwars van ware deued,
Jquot; naasten heeft verleid , de Godsdienst heelt Êel
streden ;
-ocr page 78-God die zgn' boosheid zag, heeftin zgn eerste jeugd,
Regtvaardig, hem, tot heil van 't menscLdom af-
gesneden.
XXVir. Het voorreqi, wanneer kinderen
vrijmoedig hij het sterfbed hunner ou-
ders kunnen tegenwoordig zijn.
Josef bij Jakob.
Gen. XLVIII.
Al wederom is Josef het voorbeeld van
eenen zoon, die zijnen vader nooit op-
zettelijk bedroefd heeft, en met een gerikt
geweten denzelven kan zien afsterven. Men
kan het uit het verhaal zoo duidelijk be-
speuren, dat de stervende Jakob regt ver-
biijd was over de komst van Josef; hij
had hem niets te verwijten , maar zijnen
zegen te geven. Geheel anders sprak Jakob.
van Ruben, Simeon en Levi, wier misdrij-
ven hij nog gedachtig was op zijn sterf-
bed (i). Een onuitsprekelijk geöoegên is
het voor ouders en kinderen, wanneer zij
met elkander niets te vereffenen hebben
en deze laatste de aangename bewustheid
smaken, hunnen ouderen tot blijdschap ge-
weest te zijn, en zij nu hunne laatste toe-
spraak met èen gerust hart kunnen afwach-
ten.. Hartverscheureud daarentegen moet
het zijn, wanneer kinderen zoo al niet den
CO Gen. XLIX: 4-7.
vloek, dau toch het verwijt en beklag des
stervenden vaders of moeders moeten hoo-
^en, en het grievend hartzeer in hun bin-
nenste gevoelen : » ik heb hun het leven
verbitterd , en hen in het graf geholpen.quot;
^inderen! eenmaal slaat gij aan bet sterf-
ed uwer ouders, of zij voor het uwe.
;^enmaal zal die mond, welke u zoo dik-
i)ls vermaande, zwijgen en zij , die u zOo
'eihadden, zullen u het laatst vaarwel toe-
oepen! Zacht en rustig zal nw hart klop-
zilrnbsp;§») hun tot vreugde geweest
^t Z.j zullen de koude handen nog uit-
nennbsp;h'^^^den. om u te zege-
riT.n;n \ fnbsp;woorden, die op hnnne
lippen besteryen, zullen nog gebedL voor
U tot God zijn. _ 6! Beijvert u, om dit
?al.g genoegen te smaken, volgt Josef na
Si ,nbsp;liefde en gehoorzaamheid, en
zult de benaauwdheid van uwe stervende
ude ver,ach^. en als hun mond niet
meer spreken kan zal de koude handdruk
sch^nbsp;liefde en van hunne wen-
g»j uzelven een
ke ü • 'nbsp;vreugde bezorgen, wel-
lennbsp;naderhand nog verkwikken zul-
^^^^ ^W-T^'f gezegende gevolgen,
kunne,. lnbsp;nog op uwe nakomelingen
nederdalen.
-ocr page 80-S P R E ü K E N.
UIT HET OÜDE TESTAMEiNT.
Ga tot de mieren , gij luljaard! zie hare
wegen en wordt wijs
Een wijze zoon verblijdt zijnen vader, maar
een zotte zoon is zijner moeders droefheid.
Die het woord veracht, zal bedorven
worden; maar die der zotten medgezel is,
zal verbroken worden.
Die met de wijzen omgaat, zal wijs wor-
den, maar die der zotten medgezel is, zal
verbi-oken worden.
De oogen des Heeren zijn aan alle plaat-
sen, beschouwende de kwaden en góeden-
Beter is een weinig met de vreeze des Hee-
ren, dan een groote schat en onrust daarbij.
De weg des levens is den verstandigen
naar boven, om af te wijken van de Helle
beneden.
UDle de.tucht verwerpt, versmaadt zijne
ziel, maar die de bestraffiing hoort, krijgt
verstand.
Daar is een weg, die iemand regt schijnt,
maar het laatste van dien zijn wegen des
doods.
De hope der regtvaardigen is blijdschap,
maar de verwachting der goddeloozen zal
vergaan.
J
-ocr page 81-De bestraffing gaat dieper in den ver-
^'andigen, dan den zot honderdmaal te slaan.
Hoor raad en ontvang tucht, opdat gij
uw laatste wijs zijt.nbsp;. ^
„pf ,i°quot;Sen zal ook door zijne handelln-
«n ot het regt zal wezen.
Die zijne ooren stopt voor het geschrei
in^zW^*' eenen man gezien, die wijs is
'ciwachting dan van hem.
beginselen,
bedekt, zal niet
zal ^ T'nbsp;l^ekend en
^^ barmhartigheid verkrijgen,
wijstieiyi^^unbsp;i® een beginsel der
verstand.' ^ 'nbsp;gt; hebben goed
Verblijd u O jongeling! ia uwe jeugd, en
-ocr page 82-laat uw hart zich vermaken, in de dagen
uwer jongelingschap, en wandel in de we-
gen uwes harten en in de aanschouwing
uwer oogen, maar weet, dat God u om alle
deze dingen zal doen komen voor zijn
gerigt.
Gedenk aan uwen Schepper in de dagefl
uwer jongelingschap, eer de kwade dagen
komen en de jaren naderen, in welke gij
zeggen zult: ik heb geen lust in dezelve.
Waarmede zal de jongeling zijn pad zui-
ver houden ? Als hij het houdt naar uW
woord.
SPREUKEN.
ÜIT HET NIEUWE TESTAMERT.
Die zichzelven verhoogt, zal vernederd
worden, en die zichzelven vernedert» zal
verhoogd worden.
God wederstaat den hovaardigen, maaï
den nederigen geeft hij zijne genade.
Een ander is het die zaait, een ander die
maait.
Het is zaliger te geven, dan te ontvangen'
Die ooren heeft om te hooren, die hoorei
SPREUKEN.
UIT JEZUS SIRACHS ZOON.
Zijt niet stout met uwe tong, en lui equot;
slap in uwe werken.
Laat uwe hand niet uitgestrekt zijn, om
»e ontvangen, noch gesloten, om te geven.
Verbeid niet, u tot den Heere te bekee-
en stel het niet uit dag op dag.
üet beginsel der hovaardigheid is , wan-
^ lnbsp;Heere,
g^maÏÏt Wftfquot;'^''' «^-Senen, die hem'
het ^dden der woorden spreek niet in
tanTen eTl'^'' quot;quot;T ^^^ ^'^ohen dei^
digen, w:? bij
NOa EENIGE ANDERE SPREUKEN.
gt;'gebreLfnbsp;^«^enigvnldigen met
pf''''' d^^J'^eggingen met
^quot;«ï^oSnde'w''' ^ quot;^^'Sen over uwe
^«''^^ijtingennbsp;niet met
gen over verledene dwaasheden.
-ocr page 84-Zoek liever u zeiven te veranderen, dan
alles buiten u.
IJdel is alles, belialve het geen eeuwig is,
Fnuik uwe eigenliefde, en spreek, zoo
weinig mogelijk, van u zeiven.
Vergeet niet, wat God vergeet,quot;^wanneer
gij, met berouw biddende, naar verbete-
ring streeft, namelijk uwe zwakheden.
Vergeet datgene, wat God niet vergeet,
als gij het vergeet — de van u verrigtte
weldaden.
In jTuI^quot;quot;!quot;'nbsp;quot;quot;-«wips was geboren,
'k K«hnbsp;^qn dienst gewijd
Zijn fct ' T-i S—».
■jn ^^eest, zgn' zorg, zgn liefde toegezeid.
nooit begeven;
Bewaard TVnbsp;en naar zie
C?knbsp;Soeds gegeven,
'k beschaamd aanbiddend nederkniel
'i'hV^tTéiifquot;
Maar 'k i,
hart nnbsp;onwetend, onervaren i
roTe:nbsp;^^^ -^ ^
'' Smeek - i leidsman mijner jaren '
^ ^ «ek op mgn doop, om uw genade^n magt.
ik « nooit onteere !
Datnbsp;z,e mij ontfermend aan!
als ik®!^nbsp;^quot;quot;oeg bekeeren!
sterl , doe mij ten hemel gaan.
-ocr page 86-DANKZEamp;amp;1NG VOOR HET VOORREOT VAN
DEN BIIBEL TE HEBBEN.
Dat vrq in Neêrland zgn geboren,
Bestraald door't zuiver bgbellicht,
En 't reine woord des levens hooren,
Zgn wij , O Jezus ! U verpligt.
Geen Ooster-, noch ook Westerlanden ,
Met al hun goud, met al hun schat,
Vervulden ooit der nienschen handen
Met zulk een gilt, als 't woord bevat.
Hoe moet ik zulk een land beklagen ,
Waar duisternis en dwaling woont,
En zij Hem vreezen, noch behügen,
Die't kwade straft, en 't goede loont!
Waarom mij zoo veel goeds bejegend?
Waarom geboren in een land,
Waar'k met uw eigen woord gezegend,
Den weg weet naar het hemelsch land ?
Wat zou ik naar de reden vragen ?
Ik nietig schepsel ! zondig kind !
't Was niet om mij , maar welbehagen!
Genaê van IJ ! ó zondaarsvrind !
Ik wil dan steeds uw lof verbreiden ,
ó Heer ! die mij uw bi]bel gaaft,
Mq door uw woord steeds laten leiden
Dat Gg zoo god'lgk hebt gestaafd.
DE ZONDAamp;,
Wees -welkom ! bigde dag der rust!
oog en bart naar boven,
't G-ediert' is stom, de mensch alleen
Kan met zgn lied'ren en gebeên ,
Op aard' zijn' Schepper loven.
Wees welkom ! dag vol majesteit,
quot; Feestdag mijner redelpheld!
t Gedierte viert geen zondag.
Gg wekt mij op , ó dag der rust!
JLot dankb're jubeltoonen ,
H roert mgn hart, gij stemt mgn geest
Om op cht blijde scheppingsfeest
t Geloof aan God te toonen:
Hera^, TK-nbsp;kracht,
Een w!nbsp;'' »1 volbragt.
i^en Heiden y,ert geen zondag.
Gq predikt mg, ó dierb're dag!
Dat Jezus is verrezen,
pen dood verwon, en eeuwig leeft,
t Bewmd van 't all' in handen heeft
Gg zult mij altgd wezen
JJen feestdag der onsterflijkheid,
t Bewgs van Jezus god'lgkheid.
Geen Jood viert onzen zondag.
^anneer ik voor deez' heil'gen dag,
Niet i! ^'^'druchtig zijn op straat,
Eennbsp;zotte praat,
® ^f'fMtea viert den zondag.
-ocr page 88-Kom ! vader! moeder ! liaSr de kerk!
Ik moet nu mede zingen
Tot roem van God, die mij ook schiep,
Van Jezus die èens'kind'ren riep,
Ik voel zqn' liefde dringen.
In Jezus naam moet kindeilof,
Nu opgaan tot het hemelhof,
Ook Kind'ren vieren zondag.
O Vader! moeder 1 melc! mg straks
Van 't geen gij nu zult hooren;
Ik kan nog alles iiiet verstaan.
Maar wil toch gaarne mede gaan,
En zit met luistrend' ooren.
Ik bid dan 't onze vader raeê ,
Ik lees den tekst, 'k zing dankbaar mee.
Zoo vier ook ik den zondag.
DE LEVENSREIS.
quot;Wg zgn op reis naar 't vaderland,
Hier trekken wij slechts door ;
Geleid, gevormd door 's Heeren Geest,
Verdwaalt men nooit van 't spoor!
De wereld is de holle zee,
Waarop de vaart geschiedt,
't Zij lang, 't zij kort, de hoofdzaak is,
Dat 't doel ons uiet ontschiet.
Bij God en Jezus eens te zgn ,
Dat is het groote doel,
Verlost van zonde , schuld en smart,
En boven 't aardsch gewoel.
De reis begint bg d' eerste stond,,
Dat 's levens polsslag slaat,
J
En eindigt op het oogenblik,
Agt;al d' adem stille staat.
ligchaam is de ranke hulk,
^aann men henen gaat.
Ue reiziger d' edele ziel,
JJie eenmaal 't schip verlaat.
Veranderlqk is 't weer.nbsp;'
IS t met reizen meer
H Geweten is het regte lood,
Waar mee men peilen moet.
De bqbel is de Êeste kaart
Die ons voor feilen hoedt. '
Het beeld van Jezus is 't komnas
Dat w tnbsp;^^^^
Waar Gnbsp;^^^ ^ ,
^en reiziger vergunt. ^ '
-Of van 't schip
®nbsp;bestiert. ^
^oariinbsp;is het zeÜ ,
het windje giert.
-ocr page 90-Niet al te voel het zeil gevierd,
Te hoot^ niet opgehaald :
Men waagt te vc^l; 't gevaar is groot.
Ligt raakt dc kiel verdvraald.
Maar wie nu stuurman op het schip ?
Aan wien nu zich verlrouvvl ,
Die naar het ware vaderland,
Den regten koers steeds houdt ?
't Is Jezus Chi-istits, Hij alleen,
Zoo wijs , zoo goed , zoo groot ;
De beste leidsman hier beceêu,
Hij hoedt de ranke boot.
Hij kent de wereld en ons hart ;
Bestiert het al op aard' ;
Hq wil ons heil, eu wint ons teêr ,
Is ons vertrouwen waard.
Wij moeten op de gansclie reis ,
Gerust aan zijne hand
Hem volgen , waar Hij ons geleidt:
Tot in liet vaderland.
Zijn woord geloofd , zijn Geest gevolgd ,
't Geloofsoog op het kruis,
Als vriend en lieer Hem trouw gediend,
Zoo komt men zalig 't liuls.
Komt jonge vrienden ! niet geznimd ;
Op reis naar 't vaderland
Eer 't scheepje, strandt en gij vergaal ,
Geeft Jezus hart eu haad.
Hq roept u toe: « d zondig kind
Ik stierf, Ik leef voor ti, ■nbsp;■
Bemin, vertrouw , en volg Mg vroeg;
En alles is voor u !quot;
J
ó Jezus, die in ' hemels zaal,
Uw vrienden brengt te zaam,
ons een' plaats! vernieuw ons hart 1
-lot eer van Uwen naam 1
de smalle en breede weg-.
tot God,
Alle an-d'ren gaan ter zq.
U.e weg .s smai, ,„aar vol genot,
iJe Uiristen is er blij
'' wil ^tellder deugd,
Heil hun,
Men kiest het zijpad onbevreesd, . •
üat meer gemak'lijk scheen.
Het is de ruime breede baan,
7Hnbsp;«n ^^«i-eld biedt
lokt door blij verschiet.
alles is hier louter schijn,
't w 1 ' waterbel.
Het .quot;fnbsp;. ea lgt;itt're pijn ,
^«et leidt naar dood en hel
/öaï'lt/''nbsp;pad,
Hoe ) quot;'quot;oopt op verderf?
Wa?™,,'^' de hemelstad,
f k eeuwig heil verwerf?
Als God mqn leidsman hier beneèn ,
't Gebed mqn wapen is,
En voor mijn kinderlijke schreên,
Zqn woord mqn rigtsnoer is.
Komt! speelgenooten! 'k ga u voor,
ó! Laat ons zamengaan!
De smalle weg is 't beste spoor,
Die loopt ten hemel aan.
Zoo gij niet volgt, 'k ga dan alleen »
'k Wil niet bedrogen zijn.
Ik wil gelukkig hier beneên,
En eens bq Jezus zqn.
HET NAARSTIGE KIND.
De blqde morgenstond is daar 1
Zou 'k nu mijn tqd verslapen?
En schoon het zonlicht mij beschqnt,
Nog als een luiaard gapen?
ó Neen 1 de slaap is voor den nacht,
De dag voor 't werk gegeven;
Wie meer, dan noodig is, verslaapt.
Die kort zgn eigen leven.
Wie eiken dag een uur bespaart,
Heeft zich niet slecht bezonneu :
En voor zqn werk, op ieder jaar
Een halve maand gewonnen.
'k Ben jong en mag wel eens met spel,
Mq voor een poos verlusten ,
Dat is voor ziel en ligchaam goed.
Maar 't zg slechts om te rusten.
'k Wierd vast een domme of wilde knaap,
Zoo 'k mq door zucht tot spelen ,
Den besten leer-, en levens-tnd,
Baldadig liet ontstelen.
Ik weet nog weinig, en zou toch
Veel meerder willen weten,
Om eens in huis, in kerk of staat,
Een nuttig lid te heeten.
De jeugd i's 's levens lentetgd,
Die dan verzuimt te zaaijen,
Haalt nooit weêr in, het is voorbij ,
Hij kan slechts doornen maaijen.
Ik wil dan leeren, thans is 't tgd,
t Verstand is mij gegeven ,
J^n niet onnut de plaats beslaan ,
In dit , of 't volgend leven.
Geef gq ^^ ^ggg^ ^ ^^^^nbsp;,
De wijsheid komt van boven :
Yerhcht niijn ocg ! bestier mijn hart!
En 'k zal u dankbaar loven,
avond bephoevihg.
Gevolgd naar lavateh.
In stilte vraag ik thans mq zelv'
In stilte voor mijn God:
Heb ik volvaardig blqd gedaan
Jilk vaderlgk gebod ?
Heb ik voor kwaaddoen mij gewacht?
Mgn oudren niet onteerd?
goede daad heb ik verrigt ?
Wat nuttigs aangeleerd ?
V^gde ik den raad, dien men mg gaf?
Ontvlugte ik elk gevaar ?
Bad ik,, dat God voor dwaling mii
Genadig toch bewaar?
Lette ik op ieder woord en wenk
Van oud'ren, vaardig , blij ?
Was al mgn vreugd gehoorzaamheid?
Was ik van hoogmoed vrg ?
Was ik gereed tot and'rer dienst?
Was weldoen al mijn lust ?
lïeb ik geen kind moedwillig thans,
Door woord of daad ontrust ?
Heb ik m' ook dwaas'lijk aangesteld ?
Wat was mijn vreugdespel?
Heb ik geen booze daad bedacht ?
Besteedde ik de uren wel?
Ik val, ó Vader ! voor ü neêr !
Met een beschaamd gemoed ,
Ik voel mqn kinderlijk gebrek!
Vergeef me om Jezus bloed!
Genade! Vader! voor een kind.
Dat Gg geheel doorschouwt !
Ik voel mgn schuld, och hoor mijn beê !
Zie ! hoe het mg berouwt.
Geef dat ik uit mgn fouten leer ;
Mogt 't morgen beter gaan;
En aan den avond van dien dag ,
Het hart mig blgder slaan!
^nbsp;door Heidenen.nbsp;^
l- Bvänia .O?'nbsp;quot;Squot;« quot;quot; Belt;iro=fd,„.
wrrfa^rv'';'quot;'quot;«'''^quot;^»''quot;' Moed«..
'' • W^'quot;'nbsp;Bijldlczen.
aCcn. '^t'r huiselijk. God.dien,,.
»0. Iet. voor hcr.lelS^ ■ Onluclit.
l.t.voornbsp;^■■«»l'l.eid.
.«■nbsp;ä« FeMten.
I««. voor Armen.
Waar' X'quot;nbsp;quot;quot; Afnkan.r.
f ' I-'-S'quot;iquot; Ohri^telijkc licfd». :
rouwe deelneming in het Maan-
43.'nbsp;quot;ï ^quot;'»quot;»'««•'tisl.e'Ie». -
quot;tl uil 1,^oor Kranken.
leven v.n Felix Noff, Pred. derW.Iden.en. .
] «^WIJI amp;nbsp;Drukktrs van het Nederiandscke
Zendelinggenoouchap, worden ook uitgegeven
de navQlgende Kleine Stukjes.
Bij de Drukkers tn Boekverkoopers m. wijt amp; zo»ew i
zijn mede te bekomen de volgende Kleine Stukjes.
No. '
I» Noodiakelijkheid der kenaii van Jesat Christainbsp;k lo Ct^*
t. Het geluk van God tot sijnen Vriend to hebben.'nbsp;- i5 »
5. Het -waar geluk , gesohetat in drie gesprekken,nbsp;* i5
4,nbsp;Van Eijk, iet* over de Bekeering,nbsp;- 40 »
5.nbsp;)» » over de Sacramenten.nbsp;- 10 )gt;
6« » n over de Regtiinnigheid.nbsp;- 45 »
7.nbsp;igt; » voorbeelden van Vroegbekeerden.nbsp;- 40 P
8.nbsp;1) » bij de ultdeeling des Bijbels.nbsp;gt; o5 )gt;
9.nbsp;Jezui f de ware Zondaarsvriend..nbsp;- 10 »
ao. Ben boekje voor mensehen^ die het niet willen lexen - o5
-nbsp;10 n
-o5 11
-nbsp;10 igt;
-nbsp;07} igt;
-10 »'
11« Be godvruchtige Krijgsn
it. Iets over het Vloeken.
15.nbsp;Hartelijke opwekking on welmeenende ra«d.
14. Be weg des Heiis , in zestien korte voorstellen*
Be godvruchtige Zeeman.
16.nbsp;Eon woord tot bemoediging.
17.nbsp;Iets over de Vereenigiug.
18.nbsp;Jonathan de Baggerman.
»0. Franke» heilige en veilige weg.
»0. Overdenking over het Wcderxien.
Sl. Ernstige gedachten over de Eeuwigheid,
St. Raadgevingen. Wenken. Middelen.nbsp;____
s5. Ilt;even en Sterven yan een vroeg godvreezend Dochtertje - so v
-nbsp;o5
-nbsp;olj )l
-nbsp;osj )l
C'
•4. Onderwijl om lalig te worden.
15.nbsp;Het lgt;oerenmeil)e.
a6. Joief.
17. Schei« Tin Jeiui leven.nbsp;- lonbsp;il
.8, Vrolijk niuigt Tin een 96 jarigen grijiurd.nbsp;- i5nbsp;»
De goede Moeder.nbsp;« aonbsp;»
50.nbsp;Th. Hoog, over do Troeje Godidijlieid.nbsp;- 10nbsp;»
51,nbsp;_ - opleiding -van het Nagolacht.,nbsp;- i5nbsp;)gt;
St. Gedachten Tan een oud Godgeleerden,nbsp;- Sonbsp;)gt;
SS. Hogendorp, ootmoed voor God.nbsp;- Sonbsp;»
S^. Wonderbare oogheichouwing..nbsp;- 40nbsp;II
S5. Reller, over de Geiingen... ..........- jSnbsp;»
86. Een hoekje voor menichen om den Bijbel te lei. de t5 Ex. - *5nbsp;)gt;
Ï7. Konigdru|ipen nit de Steenroti leaui Chriitnl.nbsp;- aonbsp;)•
58.nbsp;Iieiien dor wijiheid voor «lle Chriltenen..nbsp;- a5nbsp;»
59.nbsp;Ken leitiental beknopte Preekjci.nbsp;_ ii)nbsp;»
40- Leven en bakeering van vrouw Langerveld.nbsp;- ,0nbsp;»
41. Th. Tan der Groe , laligmakeBd Geloof.nbsp;- 60nbsp;J'
4t. Kort Begrip der chriitolijke religie.nbsp;- 10nbsp;»
Is. Bekeeringgeichiedeniiien en Sterfbedden.nbsp;. Sonbsp;1gt;
44. Spiegel der goddelijke vooraienigheid.nbsp;- aSnbsp;l'
a5. Leven van M» vrouw Paterio»..nbsp;- lonbsp;quot;
16.nbsp;Geinrekken en Overdenkingen over dei Heilandi lij don - S5nbsp;«
idem, idem,. (tweede Stukje) -SSnbsp;gt;•
48.nbsp;idem, idem, (derde Stukje)nbsp;.55nbsp;'
49.nbsp;idom^ idem, (vierde Stukje)nbsp;-40nbsp;»
A' Blaek, dd Schoorateenveger.nbsp;k lO
B.nbsp;Nimmer te Laat.nbsp;- •lt;gt;
C.nbsp;Nimmer t« Vroeg.nbsp;- 'lt;•
D.nbsp;De kracht Tan do Oodidienat,nbsp;-
B, D. OmdojaarnToni. quot; quot;gt;