\ r
A .
\ - V
1'
{
«
V
ù-e V
■ ■■ - -
V
/
' . V' '4 ' / / ^ ■
»nbsp;; . V •
■ 7 i ■ ^
- )
V- .ivf' ' I ' i .
Î . X - _
• V - .
r / ■ Hnbsp;I ■■
r.. .
Vnbsp;I
yf. : Aa-, -
■ X
■ , ■ \
' quot; ■ . \
/V
^nbsp;• . I
'.ri
11'
' -V, ;
y ■ '
gt; ' ■ ■
; ■/ ,
■ y ■
• t
\
kI I
■ ' '1/.
l '.
t
r A
i
/ t ^
. 1'
/.
] \. '
1 V T--
I /nbsp;gt; ■.nbsp;/.
. ■■nbsp;A
--- '[ :
V/
)
,_\ ■ vv-^ |
....... |
1 \ | ||
V ■'; | ||||
S |
/ . ' | |||
\ i |
\ ' ' . y |
/ / ; |
■J- | |
' ■ .. . ; | ||||
V ^ |
1 |
i ir^nbsp;''
I
-ocr page 3-/
»
i i
rl
' f
! /'
' \
I
'V quot; »
■ quot; ^i-1
: ■ ^ . w- ■ ; \
■ ;,
quot; ' 1
N A'
. \ „. ■ I ■ , ■ , ^ ~ ^ ■ r.
\ /
, V
-
- •nbsp;■ -N, V
' - ' . ' it, '
Inbsp;1 ■
V,.
:n I
'V -i-^ ' ■ /i
1 ' . . . 'f
.y
h /■
V?
/
:
- v Y '
' / ■ • \. \
.v-
I . / 1 I ■ -
:quot;i /
\ ' / ■ ..
.1.
\\ N '
■ '
\ • N
\
i- ■■ -l.
7x
.1-
V ^^
I
X
\ /
Va
. t
'I
^ -----■ • Ca N ; l
quot; /
lt; li
V ' ^ ^ 'V
i. • '
. Y
't
T/V'
V -'ï . ! ■ {i
■i'- r
: //
/
Oil
. - 1 I ^ ' gt;
■ ^ Vv'
/
tlt;
/
/
/
Ir.
\ ' »■: ■ -
-nbsp;I t
-nbsp;. 'l ,
!
^^ '^-vsV i. :r ■
-ocr page 5-czai Hm I
l
O I -
OM HET
WEDER
Door den Schrijver yan de
Weêr-Voorfpellende Tafel, en als
Bijvoegzels, in VI Nommers, bij de
Tafels A®. 1803 tot 1806, Uitge.
geeven.
T Ë jmsteldjm,
jJij , A. B. s A A K E S.
Op 't Rok-in. 1806,
V. - C. Î, î,
'■• il 2 /■ • A .'f _
T^an alU ds takken der Natuur\unde is Vr
gesne die meer oplettendheid verdient dan de
afwisfeüng van het Weder , wijl de oir zaak
dezer afwisfeling ts kunnen ontdekken , yoor
het Maatfchappijelijk leven , en inzonderheid
yoor den Akkerbouw, yan een onvergelijkelijke
nuttigheid zoude zijn. De Regels , mlken ik
in deze drie Bijvoegzels opgeef, en die uit
herhaalde Waarneemingen getrokken zijn, heb
ik, bij ondervinding, door te veele goede uitkom-
anbsp;ftett
-ocr page 8-h^vesti^d bevonden, om ze niet der moeite
•waafifig u keuren, yan ze aan mijne Landge-
nóütén bekend te maaken Ieder die dezehen ga-
dej'aat , zal kunnen bejlisfen , in hoe verre ik
daat omtrent gelukkig gejlaagd hen.
/
' I
WEêR.
-ocr page 9-É
b ij de
WEÊRVOORSPELLENDE TAFEL
VOOR
Bij A. B. S A A K E S,
Op 't Rok-in. 1803.
r
'.'■ T' *
Vquot; J
■■ n V
-c o a..
. • ; 1 il
■ ^ A
t,
anneer wij de werken der Natuur met
een opmerkzaam oog befchouwen, ontdekken
wij weldra , dat alle dingen met elkander
in verband ftaan, dat het eene om het andere
aanwezig is, dat het eene uit het andere voorc-
komc en in beurtelingfe opvolgingen omwen-
telt en rondloopt, en dat het geringfte ver-
fchijnfe!, door lamenftemmende kragten voort-
gebragc, tot den fchakel en het verband van
het geheel behoort, om die orde te onder-
houden en te bewaaren, welke de hoogite
Wijsheid zig heeft voorgeileld om heure be
doelingen te bereiken.
De Natuur uit die gezichtpunt befchouwd,
opent een ruim veld tot de verhevenfte Be-
fpiegelingen, cn fpoort ons aan tot een' on-
derzoekenden ijver, om ontdekkingen te doen,
die, ichoon zij meer dan eens des menfchen
leefdjd, ja geheele Eeuwen vereifchen , eer
men dezelven ten vollen kan overzien, zuTks 7
nogthands het geduld niejt uicpuc, om heC
ontdekt verfchijnfel te verklaaren, en ons ge-
duurig werkzaam houdt, om hec gewenscht
einde eenmaal te zullen bereiken.
Om flegts ééne dezer Befpiegelingen op te
noemen , hebben wij onze aandagt op het
volgende te vestigen:
Onder alle de tooneelen welken de Natuur
aanbiedt , is 'er geen verivonderenswaardiger
dan dat van eenen helderen en met Starren
bezaaiden Hemel. Bij het befchouwen van
zodanig een' Hemel , zinken wij weg in hec
verbaazend denkbeeld van affland en ruimte,
en durven, naauwlijks vraagen - Beflaat
'er ook een keten van famenhang tusfchen deze
Lighaamen en onze Aarde, vaar door het eene
op het andere kan quot;werkzaam zyn? — Ver-
gun mij dat ik, in een nader onderzoek vaa
dat rijk en geheimzinnig onderwerp treede ;
doch ik zal mij in het zelve aan geen verdee-
liiig verbinden , maar mijne denkbeelden zo
voorfteilen, als zij bij mij elkander nacuurlijk
opvolgen.
Wij weeten dat de Wind., eene onregel-
maacige beweeging in de Dampkrings-deelen
is. — Daar uit'volgt natuurlijk de Vraag.—
Ilne komen de Dampkrings-deelen in beme-
ging? - De ondervinding toont ons, dat
de Ifind het Water in beweeging brengt. —■
Hec If^ater op zijn beurc ook wederom eeni-
ge -AärddeeUn. («) — donder den Wiiid blijfc
het Warer in rust, als mede dat gene, wat
door het Water in beweegirsg gebragt wordt. —
Hier uic kan men befluitén j dat, indien 'er
geen tusfchetikomende oirzaak , die, op den
Dampkring werkt, bellaat, de Dampkrings-
deeien ook in rust blijven zullen.
Men Brenge hier niet in 't midden, dat de
Lugt in beweeging kan komen, door dat zij
op de eene plaats verminderd en op eehe an-
dere plaats opgehoopt wordt, waar door 'er
eene toevloeijing van het Plus tot het Minus
moet plaats hebben- — Want dan vraag ik
wederom J —^ Waar door deze ophooping en
terminderiag P Üit zig zelve kan zulks niet
gefchieden: de oirzaak daar van moet buiten
den Dampkring gezogt worden , om itraks
gemelde reden ^ naamelijk, dat het eene fzo-
genaamdej Element het andere in beweeging
brengt, wijl ieder op zig zelve tot rust ge-
neigd is.
De laatfte Jaaren hebben otis geleerd ^ dat,
ais men het IVater decomponeert, 'er Lugt
Wordt voortgebragc.- Als mede dat gede'
vompotieerde Lugt tot iVater wordt -— ten
andere , dat, wanneer fommige Lugten te fa-
men gemengd worden, zij malkander voor een
gedeelte opflurpeii of derzelver uitgebreidheid
ver-
/
verminderen. —■ Andere daarentegen zullen
eikanders bafis uitzetten of vergrooten. -
Wanneer wij eens vooronderftellen, dat 'er zo-
danige Lugtvermengingen in . de Natuur kun-
nen plaats hebben, dan wordt het niet alleen
verdaan baar , dat op de eene plaats de Lugc
kan vermeerderen en op de andere plaats ver-
minderen , maar het geeft veel opheldering
omtrent de plaatfelijke Stormen en Orcaanen,.
alwaar zodanige vermenging van Lugten dan
zeer waarfchijnelijk voorvallen.
Dat de Blixem^ de Lugt, welke zij door-
fneit , kan ontbinden en gevolgelijk in be-
weeging brengen , kan hier tot geen tegen-
werping dienen ; wijl de Blixem reeds een
gewrocht is der eerfte oirzaak, naamelijk, van
die , waar door de Lugc in beweeging kan
gebragt worden.
Het iïaat ons dan te onderzoeken , welke
eerfle oirzaak 'er beftaan moet, zal 'er Wind
komen — Mijne gedagcen daaromtrent zijn
de volgende.
Warmtestof zet alle andere Stoffen uit, (•)
daar uit moet volgen , dat zonder , of door
vermindering van Warmteftof, eene famen-
binding moet plaats grijpen, naamelijk, dat
al wat vloeibaar is, tot den ftaat van vastheid
overgaat \ dus moeten, door vermindering van
(♦) rat de Lugc door Warmte teordt uitgezet, ia
tc algen,e£n bekend, oai 'cr meer van te zeggen.
WarmteftojT, de Dampkrings-deelen, hunnen
Lugtvormigen ftaat verlaaten en töt Water
overgaan.
Op dit beginzel voortredeneerende, komt
van zelve de Vraag voort: —— Waar door
•wordt de Warmieftof in den Dampkring ver-
meerderd en verminderd^- Alleen door de
oprijzende Dampen uit de Aarde kan die niet
veroirzaakt worden, want op een' zeer hee-
ten zomerfchen dag, kan de Dampkring fpoe-
dlg bekoelen. - Ja zelfs is de graad van
warmte of koude des Dampkrings, de oirzaak
van de meerdere of mindere uitdampingen der
Aarde. --- Dus zou men oirzaak en ge-
wrogc met malkander verwarren, als men de
grondoirzaak alleen in de oprijzende Dampen
wilde ftellen : 'er moet eene andere reden voor
zijn, en wel bijzonder zodanig eene, die we-
derom niet in de Warmteftof zelve beftaat ,
maar als een tusfchenkomende oirzaak op voor-
noemde Stof werkzaam is.
'Er blijft dan nog over, om onze aandagc
te vestigen op ééne Stof, die in de Natuur
voor handen Is — naamelijk — op het Licht
der Hmelfche. Lighaamen: vitYk Licht, door
buiging en terugkaatzing , in eene geduurige
beweeging gebragt en gehóuden wordt.
1
■ 'Sil
(*quot;) Zeer waarlchijnelijk wordt het Licht der Zon,'
door de omwenteling om heurtn As, welke iii aj
dsgen en 6 uuren gefcbiedc, in beweging gehouden :
A 3nbsp;doch
Ik heb in de Weêmarfpelhnde jafil des
voorleden Jaars 1802, eene Vraag geopperd —
ïiaamelijk deze: — Hoe komt het, dat, ah
'er eene Planeet met de Aarde in Oppofine
Jiaat, de Barometer altoos zeer hoog rijst? —
Als mede, wat mag de reden zijn, dat., als
de Maankwartieren (uitgenomen de Nieuwe
Maan) in een Teken veranderen, waar in op
dien tyd eene Planeet fiaat, de Barometer altoos
r laag daalt P In beide gevallen, de fiand der
Vlaneet, Heliocentrisch befchou-wd-wordende.—'
Met oogmerk , om te doen zien, dat onza
Dampkring, door de buiging der Lichtftraa-
len, welke door de geduurig afwisfelende
ftanden der Hemelfche Lighaamen veroirzaakt
wordt , in beweeging komt ; want in eeno
twintigjaarige obfervacic door mij gedaan,
heeft zulks altoos plaats gehad, doch de eene
tijd meer dan den anderen tijd, hoewel
altoos in eene ruime maate merkbaar: waar
uit ik beflooc, dat de buiging der Lichtftraa-
len den Dampkring altereert. — Daar nu
de Barometeraangedaan wordt, v;anneer
voornoemde Aspeftén plaats hebben, moec
dan, deze geduurige afwisfelende ftanden dep
Hemelfche Lighaamen te obferveeren, de leer
uitmaaken, om tot de eerfte oirzaak, welke
het Weer verandert, te komen; wijl alle ver-
andering die de Dampkring ondergaat, gevol-
gelijk ook een verandering in hec Weer moet
te
doch welke Lichtftof, door do onderfcheido Aspeften
dar Mam en andere Planeeten, eene buiging ondergaat,quot;
waar door zij op de Warmteftof in onzen Dampkring
•jn' vaiissrendea invloei kan hebben.
te weeg 'brengen ; doch welke Weetenfcbap
veele jaaren tijds vereischt, om 'er eenige
vordering in te maaken , wijl men, rot nog
ïoe , daar omtrent weinig in acht genomen ,
maar zig altoos bezig gehouden heefc met
gewrochten, welke uit deze eerfte oirzaak
zijn voortgekomen.
Dus brengen, en houden, de afwisfelende
ftanden der Hemelfche Lighaatnen , derzelver
Licht in beweeging — het Licht den Damp.
kring — de Dampkring her Water - en
het Water de Jarde.--Zie daar! eene
keten van tamenhang, welker eerfte fchakel
men tot nog toe niet in aanroerking genomen
heeft, en welke beftaat in de geduurige af-
wisjelende fianden der Hemelfche Lighaamen,
Bij het waarneemen van den Thermometer
heb ik ook ontdekt, dat, als de Maankwar-
tieren veranderen in n (Gemini^ en HS (J^ir-
go)., doch bijzonder in H, de Thermome-
ter dan gemenelijk laager daaling ondergaat —
(naar ieder Sa'zoen beoordeeld) dan wanneer
zulks in cndere Tekens gefchiedt; en indien
dit gelijktijdig voorviel, als de Aarde met $
(^Mercurius) in Oppoficie ftond, men in zo-
danig Kwartier altoos Nagtvorst had in den
Zomer, en fomtyds ook Sneeuw of Hagel.
Het is ook zeer opmerkelyk, dat de volle
Maankwartieren in V (Taurus) voorvallende,
men van de tien keeren , ten minften fiegen
maaien Storm zal hebben : en dat dit ftorm-
A 4nbsp;ag-
agtige altoos vermeerderd wordt, wanneer dit
Kwartier in de nabijheid van ^ _ $ of ^
voorvale (*), en dat die ftormige dan juisc
minder is, als zij met een der Planeecen in
Oppofitie ftaat.
Hoe komt bet, dat men altoos genoegzaam
zeeker Donder heeft, ais het Laatfte Kwartier
in Y (^Arks') voorvalt ? — En eindelijk ten
laatfte, waar door komt het, dac, als een Pla-
neet met de Aarde in Oppofide ftaac, men
meest Oostelijken Wind heeft? —Waarom
geeft een Maansverandering in V QTaurus^
meest Noordelijken Wind? - Indien ik
alle mijne .Waarneemingen, op dit beginzel ge.
daan, wilde opgeeven, zou,den zij een geheel
Boekdeel kunnen uitmaaken. l'k heb flegts
dezen, welke de gemakkelijkftezijn, opgegee-
ven , om iemand die Lust en Genie genoeg
bezit om dezelven naar te gaan, de eerfte bc
ginzels van deze Weetenfchap onder het oog
te brengen ; en ik verbeeld mij, door eene
twintigjaarige obfervatie, den Eerften Steen
gelegd te hebben , waar op men' kan voort
bouwen.
Om zodanig een onderzoekend Liefhebber
eenigzins voor te lichten, hoe ik daar mede
te werk gegaan ben — dient — dat ik in de
laatfte twintig Jaaren, ieder Jaar, eene Tafel ge-
maakt
(*) Vódr den zwsarenStorm van 1800 viel dit Kwar.
tier voor in de nabijheid van -- vóór den Storia
van 180Ï in de nabijheid van amp;c.
-ocr page 19-maakt heb,.waar op ik, om den vijfden dag,
den HeUocemrifchen fland der Planeeten bere.
kend heb (*gt;, en volgends deze Tafels, bij
alle verandering van het Weêr, de rijzing ea
daaling van den Barometer en Thermometer,
heb waargenomen; en dus daar bij, alle af-
wisfeleijde Aspeften heb kunnen obferveeren.
Hoe vreemd, dezen weg daar toe in te flasftt, ■
iemand ook moge voorkomen, heeft die mij:
nogthands getoond, dat 'er, omtrent dat on-,
defwerp, veel in tè vinden is: het komt 'er
nu maar alleen op aan, om het gebouw ver-
der te voltooiien , doch hier toe wordt tijd
en vlijt (-onoanks alle vooröordeeien) vereischt.
Dit weet ten mi;iilen ieder,, dat de ftand on-
zer Aarde tot de Zon de Saizoenen verpor^
zaakt, en dat de meèsté c^wisfelende MaaU'
kwartieren den Dampkring altereeren: welke
ongerijmdheid ligc 'er toch in, dat de Aspec-
ten der andere Lighaamen , welke mede toe
ons Zonneftelfel behooren, ook hunnen in-
vloed op onzen Dampkring zouden hebben ?_?
Mij dunkt geene. - Indien deze Beden-
kingen mogen behaagen, zal ik in 'c vervolg
meerdere mede doelen.
(•) De laatfte twee nieuw ontdekte Planeeten wa«'
len raij toen nog aiet bekend, Waarfchijnelijk kunnen
öezen veel toebrengen, om de kleine afwijkingen dia
fomtijds, in de WeSrvoorfpellenie Tafel, nog plaats heb»
ben, op te helderen, geUjls ik meen al befpeurt t»
hebben.
Toe
AS
-ocr page 20-Tot behulp voor eerscbeginnende Lfefhebr
bers in de Sterreloop - kunde ^ heb ik hier bij
gevoegd eene Tafel over den ftand der Planee-
ten, la Jaaren voor uit; en nagenoeg bere-
S;erid, om in deze Weetenfchap gebruikt te
kunnen vrorden. Als mede eene Tafel over
den DagelijkCyjen loop der Planeeten, méde
nagenoeg berekend, om het geheele Jaar
door, dagelijks den fland derzei ven te kunnen
bepaalen.
Ik heb gebruik gemaakt van de Getalen ,
ïiaamelijk van 360 Graaden, zonder de Tekens
^r bij te voegen; wijl de Getalen, met den
Dagelijkfchen loop er bij te tellen, gemakke-
Igker te gebruiken zijn. Die een weinig in
de Astronomie ervaaren is, zal deze manier
gemakkelijk vatten kunnen.
Heliocentrische ftandder Pla N e e T E U
op I Januari] der nevensfraande jaaren.
i ; Jaaren |
l2 |
z |
S' |
i •00 |
¥ |
5 |
1803 |
1591 |
172 |
ioa |
271 j | ||
4 |
171^ |
2033 |
279 |
100 |
3^4 | |
5 |
183! |
ï33§ |
r lor |
-roö |
22 | |
1 6 |
196 |
Ï64 |
3015 |
100 |
57' |
76 1 |
i 7 |
100 |
130 1 | ||||
1 8 |
22Ö5 |
324 |
too |
Ï47 | ||
2325 |
355^ |
Ï555 |
loö ■ |
14- |
241 1 | |
1810 ; |
244I |
347^ |
loó |
238 |
295 1 | |
1 |
256I |
56! |
179 |
100 |
f03 |
349 1 |
la |
269 |
87 |
105 |
fOO |
528 |
42 |
13 |
281^ |
1175 |
20t| |
fOO |
[94 |
too |
1' 14 S |
293? |
33 |
IOC |
59 |
154 1 |
Uranus ftond, op den 12 Maart 1801,
op 180 Graaden; en loopt nagenoeg ia
84. Dagen één graad voort.
Hera ftond, op den 13 April 1802, op
167I Graaden, Men denkt dat heure
loop rondsom de Zon in 6 Jaaren ge-*
fcbiedt: dus zou zij nagenoeg in 6 Da-
gen ééa' graad voordgaan.
( lï^ )
Dagelijkfche loop der Planeetem.
Dagen |
% |
cf |
4 |
ï |
5 | |
i |
- |
è |
i |
li |
! 4 | |
J ^ |
I |
2 |
( 8^ | |||
3 |
H |
3 |
41 |
1 124 | ||
4 |
4 |
i | ||||
5 |
ai |
5 |
8 |
jiol | ||
6 |
3 |
6 |
95! 24i | |||
7 |
t 2 |
31 |
7 |
128I | ||
8 |
1 |
— |
8 |
1 | ||
9 |
— |
4l |
9 | |||
lo |
— |
5i |
10 |
16 |
Aol | |
20 |
loi |
20 |
32 | |||
30 |
I |
151 |
30 |
48 |
i22| | |
40 |
00^ |
40 |
64 |
1631 | ||
50 |
4 |
49ï |
80 |
204i | ||
100 |
31 |
8é |
99 |
160J |
49Ï | |
200 |
i6è |
104I |
197? |
985 | ||
309 |
^ lo! |
24|!i57i |
295 |
120^ |
H7l |
De Getalen, waar mede ieder Tekenf
aanvangt.
V |
of Aries ftelc men |
0 |
V |
of Taurus-- |
30 |
31 |
of Gemini —- |
60 |
© |
of Cancer —- |
90 |
9. |
of Leo — |
120 |
m |
150 | |
amp; |
of Libra —— —— |
180 |
m |
SIO | |
240 | ||
wvp |
of Capricornus--- |
270 |
300 | ||
X |
of Pisces —- |
330 |
if |
Ieder Teken is verdeeld in |
30 Graaden; 1. |
.tot
-ocr page 24-C i4 gt;
Tot een Voorheid zal ik bier nog bij-
Voegen eene berekende Tafel, oni
. den vijfden dag, voorde Maand
JaDuarij dezes Jaars 1803.
Indien men. Zodanig eene Tafel, het geheele
Jfaar door, beeft berekend, dan kan men zeer
gemakkelijk de ConjiinUie., Oppofitie en RÈgf-
hoeken vinden - namelijk , een ConjUnamp;ie
heeft W plaats, als het Getal van de Planeet
met dac van de Aarde overeenftemt. Eene
Oppofitie heeft plaats, óp dien tijd, als he£
Getal dezer beiden 180 Graaden verfchilt; en
als de Planeet met de Aarde een* Regthoek
maakt, dan is het verfchil 90 Graaden, naa*
melijk, uit de Zof$ van daan te zien.
Uit deze agteirtaande Tafel ziet men, dac
in die geheele Maand, twéé Aspeélen in aan-
merking komen, naamelijk, eene Conjimclie
van Venus, en eene Oppofitie van Mercurius
met de Aarde; waar uit moet volgen, daC
men, in hèc laatst van December 1802, en
in \ begin van Januarij 1803, een' rijzendeft
Barometer te wagten heeft. En dewijl het,
op den 7 Januarij volle Maan in is, en
lt;? met ? ook in 0 ftaan, zo zijn deze beide
Planeeten, in dat Kwartier, met de Maan in
Conjunamp;ie te rekenen ; waar uit moet vol-
gen, dat Slq Barometer ^ in dat Maankwartier,
baaien moet. Doch dewijl $ in wyj ftaat,
en dus in Ofp^fitie met de Maan is, welk
de neiging tot kritiek Weêr iets verbetert, zo
zal de daaling juist niet zeer laag zijn. De-
ze twéé Voorbeelden zijn vooreerst genoeg,
om aan te toonen het geen ik vo'rfr gezegd
heb; namelijk, dat zodanige Jspeamp;en op den
Barometer invloed hebben. Over welken
fhti van voornoemde ^speaen, ik in e«n
vólgend Jaar meer zal zeggen.
Heliocentrische ftand der PlaneeteNj
in Januarij 1803.
Dus is op den
Berden $ in Cenj.
met de Aarde.
En op den vierden
is g in Oppof. mee
de Aarde. ■
Den 7den volle
Alaan in 6p mee
c? en $ in Con-
junkie, en mee ^
üififpofitie.j
l2
I —
159
172
9Ó
loS
■ 109
291
9
22
O
is
19
21
2P
^ _nbsp;— O —
II
159
• 17Z
■nbsp;93
HO
■nbsp;117
311
9
' 22
20
27
II
16
T2
159
173
9lt;ï
quot;5
I2S
331
9
23
Ö
25
5
I
__X
in TO
ni2
in 63
iquot; 61
9
m V.
^ — 9(S — 6 —
S — 115 — 25 —
21
26
h |
— |
159 |
— |
9 |
% |
— |
173 |
— |
23 |
— |
98. |
— |
8 | |
* |
— |
I2C |
0 | |
$ |
— |
132 |
— |
12 |
351 |
21 | |||
T? |
— |
TS9 |
— |
9 |
— |
173 |
— |
23 | |
— |
lOI |
— |
II | |
ï |
125 |
'— |
s | |
% |
— |
140 |
— |
20 |
2 |
— |
X% |
■ ~ |
— in
-ocr page 27-Bij den Uitgeever. dezes is mede gedrukt /
cn te bekomen :
t. wfêrkundige Steixingent, ge^itond op eene
Vijftigjaarige Waarnecming. TweM Druk.
à 8 Stuiv.
s. Een geheel Compleete Naamlijst van Me Nieuw
utigekomen Boeken, Geschriften en P;uïn-
ten, zedert het Jaar 1790 tot heden, met der-
zelver Pryzen., enz. Tot groot gemak en nut
voor alle Liefhebbers vau Moeken, Leesgezel-
fchappen en Boekhandelaars, om met een op-
llag te kunnen weeten wat 'er al geduurende
de laatfte XIII Jaaren in ons Vaderland gedrukt
en uitgegeeven is; wordende dezelve voor dit
Jaar, als na gewoonte,-weder met 3 Nom-
à I Stuiv. voortgezet,
zo dat dezelven jaariyKS op nog geen gpltuV
3.nbsp;Rhijn-Atlas, of BefcTirjrving van den Rhitn-
stroom, van boven na beneden, eindigende
met een uitvoeria Vaers, op dien vermaarden
Stroom toepasfclijk ; door -Fokke Sz. met
een N. uitvoerige Kaart van den geheelen
Rhyn, en 34PLAATEN, vertoonende de voor-
naamfte Pkatfen en Oorden aan den Rhiiq
en roet eertle Plaatdrukken en
fraai gecouleurde Kaart, à/7 : - : -
4.'Denbsp;Vaderlandsche Historie in Themata
vervattende, in eene zaakelyke en tevens be-
knopte orde , alle dc voornaamfte Gebeurte-
nisfen, die, van den aanbeginne des Lands,
tot heden toe, in ons Vaderland zyn voorge-
vallen , 5de Druk , vermeerderd tot iSoo.
■Voor deSchooïen, à 8 Stuiv., en met een Stel
van meer dan 80 Kunstplaaten, 70 Pourtr»
en 3 afgezette Landkaartjens ; als eenvolle-
%iig Handboek der rader I.Historie., zo ais'ervol-
ftrekt nog geen beftaati zeergefchikttoteen /re-
legenheids-gefcbenk, à/a : 18 : . i„ Carton,
en .a / 3 : 8 : . in een halve Eng» Band,
5.nbsp;BEKMOpri! NAtüüRtijKE Historie der Vier-
voetige Dieren, Vogelen, Visfchen ^ /«/^Äe«,
Flamen ,nbsp;(of Büffon's Natuurlijke
Historie Verkort,quot;) gr Afleveringen, met yi^
Plaathn , waarop omtrent 480 bijzondere Voor-
werpen worden afgebeeld; cn wurd nog voort-
gezet —. ook met Afbeeld, en ßefchrijvinge^
viH) naderhand nog nieuw ontdekte Voorwerpen^
volgens C'00^, Vaiüant, enz. Écn zeer belang-
rijk Werk dus, om tot eene aangenaame Uit'
fpanning te dienen, ook voor jonge Lieden;
aan wien het ook zeer vpel ten gefchenke gege-
ven word. De prys der 31 Aflev. is daarom
llegts ƒ9:6:- En met fraaije, na de Watuur
gecouleurde Afbeeld, ƒ ai: 14 : -
6.nbsp;Kort Onderwijs in de voprnaamde Weeteh-
echappen , tof Nut van jonge {.ieden , in 14
Afd. i. Van Godi 3. Van den Godsdienst, 3.
Van dun Memch. 4. Van de Natuurlijke Din-
gen. 5. Van ds Wetten, 6. Van Honßtn en
fVcetenJchappen. J. Van den Tijd. 8. Van de
Cosmogffwhie , of fVaereldkunde. 9 , 10, 11.
Van dè Geographie, of Aardrijkskunde. 12, Vatt
de Mijthologie, of Fabelker. En 13 en 14. Van
de Gefchiedenis, zo Oude als Nieuwe. Dooa:
Prof. J. G. SuLZER. Na den igden Druk»
Uit het Hpogd.vertaald. 2de Druk. ä/itio:-
7.nbsp;De Environs van Haarlem , iti derzelver
genwoordige Jituatie, ten aanzien van de h'gging
der Wegen, Paden, Vaarten, Hoffleden, Bui-
tens, Gefiigten, Dorpen, enz. afgetekend, door
den Landmeter D. Engelman, en in 't kop^
gebragt door wijlen den kundigen J. v. Jagen,
ä/i:-:-, Gecouleurd ä/i:i6:-, en Proef-
drukken, extra Gecouleerd a/2:io:-
8.nbsp;De Nieuwe Hollandsche Hovenier, aan-
wijzende wat men 's Maandelijks te verrigten
heeft; in Plano gedrukt, om iuTuinhuizen op
te hangen, ä 4 Ötuiv.
b ij de
WEÊRVOORSPELLENDE TAFEL
VOOR
A^. 1 8 O 3.
fe AMSTELDAU,
Bij A. B. S A A K E
Op 't Rok-in4 1803.
T r-r T f. ! i - - t
« ^ y I , ; ;
.'J
r
r- *
JH7AT
: .nbsp;- C 'r ..-A
: A A a
(
't-
k,-
OOC2—
De Astronomie of Sterreloopkunde, zo
ver zij onder hec bereik onzer Waarneemin-
gen valt, is de kennis des Sterrenhemels; zij
gaat over de beweging, grootheid, en afftand
der Hemelfche Lighaamen; en is bijna zo
oud als het Menfchelijk geflagt.
De oude Waarneemingen van den ftand der
Zon en Maan, zijn heden nog in de Tijd-
rekenkunde van het groocfte belang. Geen
minder dienst leverde zij aan den Landman^
welke in de oudfte tijden zijn' Zaai- en Oogst-
tijd, alleen naar de hoogte der Zon, of weder-
komst der vaste Sterren, rigtte. En eindelijk,
om thands van den invloed dezer Weeten-
fchap «op het belang der Maatfchappij niet
te gewagen, is zij voor de verédeling
der raenfchel'jke vermogens, en voor
Bnbsp;het
het oordeelkundig gebruik van de werkeo
der fraaifte vernuften, hoogst belangrijk.
Om de waardij der Sterreloopkunde, in
het Meteorologisch-vak, voor te Iteilen, be-
roep ik mij, in deze, op zo veele groote ver-
nuften der oude en laacere tijden, welken
haar in dat vak, beoelFend hebben: niet dat
ik een bewijs oncleenen wil uit eenig gezag,
buiten dat des welwikkenden oordeels en orde
van dingen, of dac ik geloove de waarheid,
door meeningen van ligt dooiende Stervelin«
gen, le kunnen betoogen; maar ik achce^
dat het yoor ons, even doolzieke menfchen,
trotsch en wanvoegelijk zij, geen acht te wil-
len flaan op dat gene , 't welk Eeuwen lang
dcor hen, die hec fieraad hunner Eeuw, en
de eer der menschheid waren, als gewigtig
en hoogst belangrijk gehouden is.
Ik heb dan in een bijvoegsel , No. i,
bij de Weêrvoorfpellende Tafel dezes Jaars
1803, de vermoedelijke oirzaak van hec Rij-
zen en Daalen van den barometer voor-
gemeld, met toezegging, om in een volgend
No. wederom eenigQ tVaarneemingen te
deelen. — Ook heb ik getragt aan te too-
nen, dat hec licht, door Straalbuiging en
terugkaatfing, onzen Dampkring in beweging
bréngt.
Schoon de Aart en Eigenfchappen van het
Licht nog weinig bekend zijn, toont even-
wei de ondervinding, dat het een' groeten in-
vloed
vloed hebbe in veelvuldige bewerkingen, zo
der Geörganifeerde als Ongeörganifeerde Na-
tuur, en niet alleen als Medium voor den
zin des gezigts, maar ook tot zeer veele an-
dere onmiddelijke einden dient, gelijk onder
allen blijkt uit de verfchillende kleur van
Plant-gewasfen, naar raaate^zij, al het overige
gelijkftaande, aan den invloed van het Li^t
blootgefteld, of daar van beroofd zijn. --
Als mede, — Geduurende dat de Baßs Ider
brandbare Lugt, door den Groei, uit Wa*
ter overgaat tot de zeifilandigheid der Gewas-
fen , ontvangt de Bafis der zuivere Lugty
door ll'-^irmte en bec Licht der Zon, (alleen
door Warmte zonder Licht gebeurt zulks niecgt;
het beginzel van Warmte, en wordt eene
lugtvormige vloeiftof. — Kan het hiehty
in dit geval, zodanig iets helpen verrichten,
waarom zou het dan op de grondbeginzels
der Lugcen, waaruit de Dampkring beftaat,
ook geen vermogen oeflenen, om ze met het
Warmte-beginzelin eene meerdere of minde-
re verbinding te doen treeden? - Het is
ten minften zeer waarfchijnelijk, dat alle ver-
andering in het Weêr, voortkomt, door eene
af- en toetreeding van het Warmte-beginzel
onderfcheidene trappen , en verfchillende grond-
ftoffen: om dat, als het Warmte-beginzel, of
Principe Calorique^ met het grondbeginzej
van eenige Lugt in vereeniging treedt, het
dat grondbeginzel in beweeging brengt, uit-
zet, en den Lugtvormigen ftaat doet aannee-
men; en wederom, wanneer dat van de Lugt
afgeliïheidea wordt, die Lugt, den ftaat van
B anbsp;Lugt
Lugt cloet verlaaten en tot heur Bafis of
grondbeginzel wederkeeren. - Het Water,
of liever de grondbeginzels van hec Water,
wélke in den Dampkring voorhanden zijn,
ftaan in een uitgeftrekt verband tot de geheele
' Natuur , wijl zij zuivere en onthrandbaare
Lugten zijn. — Ik zal dus op deze Grond-
ftelHngen trachten voorttegaan; ten einde de-
ze, Wcetenfchap zo veel licht bij te zetten,
ais mij de Waarne.emingen van veele agter-
eenvolgende Jaaren daar toe behulpzaam kun-
nen zijn,
Ik zal dan een begin maaken met Waar-
neemingen omtrent den ftand der Planeeten,
met betrekking tot de Aarde. - Van de
verandering die de Dampkring , door de af-
wisfelende Maan-Kwartieren , in ieder Teken
afzonderüjk, ondergaat, zal ik in het volgende
No. handelen. - Ieder liefhebber, die de
moeite doen wil om dezelven naar te gaan,
zal voor eerst genoeg voorraad van ftofie vin-
den, om zijn' onderzoeklust te bevredigen;
wijl men in deze Weetenfchap, even als in
alle anderen, van onderen op een' aanvang
dient te maaken , dierhalve verzoek ik, dat men
de regelen tot onderwijs, eer men een oor-
deed velJe, niet overfchreede of vooruitloope,
wiil ieder voorftel flegts éèn deel van hec
geheel is.nbsp;WAAR«
(* Men gelieve daarbij op te nerken, dat deze
Waarne;mingen genomen zijn in ons Climeat, en wel
nabij de Stad yimfiüdam. Zeer waarfchijnüjk dat zij in
een ander Climaat ooii eènc andeie uitkomst hebben
of in tijd verfchilien.
Ca«)
Van alle Planeecen, welken in ieder Saizoen
den meesteh invloed fchijnen. te hebben, is
5 {Mercurius) de voornaamfte ; deze heeft in-v
■ loed op Vorst en Koude hét geheele Jaar door.
Wanneer g in Oppositie met de Aarde
ftaat, of komt, dan heeff men (^in ons Cli-
maat^ even, yo'or, of even rià het punt des
Aspeéls, in den Winter,'Vorst en Oostelij-
ken Wind te wagten.nbsp;.nbsp;: . r •
Vak dit Aspeei voor in dé LtNTE, dan ver-
oirzaakt, zulks Koude en Nagtvorst,
In den Zomer, (bijzonder in den Voorzomer)
mede eene verkoeling in den Dampkring. —•
In het Najaar , bijzonder in November en De-
cember, een' vroegen Vóórwiiuer, of ten min-
ften, eenige dagen Vorst, Ook is hier bij pp te
merken, indien de Maan dan in geen aifllüïmi^
Aspéft met andere Pîaneétçn ftsat, dat dît As^
peft zltoos Schoon Weêr y eçn helderen Hernel ,-
en een Rijzénden Barometer' ten gevolge heéfr,
in welk Saizoen zulks ook moge voorvallen/
(*) Het zij. eens vqoiil gezegd. alle opgenoemde
Aspeêlcn, ' móeten Heliocestnich, cri niet Getctntrisch
belchouwd worden.
Het is Ook zeer opraerklijlc. dat de Fewt in dti
Oostzee, gémeenelijii een paar weeken vroegerdan uj
ons invaltnbsp;';
—~ Het begin en eindt van de Vorsû is nirt juisn,
te bepaalenv dan komt ze'eens agt rf«gen vo'dr,. enfom-
tijds r.à hec punt des Aspefts: doch zij blijft nooit ge-
heel ïgter.
Als 5 itî Conjunctie met de Aarde komt,
verwekt dit ook wel eenige verkoeling in den
£)ampkring, en veroirzaakt meest een koud©
en betrokken Lugt, doch op verre na zo
koel en fchoon niet dan een Oppöficie-fland.
De Barometer fchijnt hier ook minder van aan-
gedaan te worden, en het Weêr bepaalt zig dan
gemeenelijk tot den Maans-invloed,oïiot den in-
vloed welken dan de andere Planeecen, door hun-
neAspeften, op den Dampkring veroirzaaken.
Als een' àaahnden Regthoek met dë Aarde
maakt, dat is, als. hij in het derde Teken,
of 90 Graaden, agier de Aarde ftaat, dan
breekt des Winters gemeenehjk dé' Vórst af,
ten zij dezelve door een' Oppoücie - ftand der
andere Planeeten aan den gang gehouden wordt.
Maakt hij een' klmmenden Regthoek met d'3
Aarde , dat is, als hij in hec derde Teken,
of 90 Graaden vóór de Aarde ftaat, dan be^-
gint in de Oostzee gemeenelijk de Vórst in
te vallen, doch Mj ons 2 of 3 wëeken daaf
na, en de Barometer gaar aan 'c rijzen. , quot;
2ietdaar den' 'voOrnaamften invloed van ï 0^
den
-ocr page 37-den Dampkriog, in zijne vier Aspeften, op-
gegeeven; wat aangaat den Oppofuie - ftand
der andere Planeeten met de Aarde , deze
hebben denzelfden invloed tot Góed Weêr
als ^, doch omtrent de Koude en Vorst min-
der kragt; uitgenomen $ (/^ewwjJ, deze komt
in alles met g genoegzaam overeen , doch
mede in een weinig minder Graaden. . -
Wanneer de andere. Planèeteh met de Aarde
in Oppofitie koomen, begint de Vorst (des
Winters) zelden eerder fiitevallen, dan wan-
neer j met. een' klimmenJsa .Regthoek, o£
een' Oppofitie-ftand, 'er bij'komt; maar dan
is de Vorst altoos ftrengér -ën langduuriger
dan door zodanig een' ftand met galleen. —
Als in het Näjaar dé Ópi-gt;bfme van niet
tot Vorst overflaat, dan vervvekt zulks.veel
Storm, en Kritiek Weer.
Hoe meer quot;Planeeten, des Winters, In het
Zuider-halfrond CHeliocentrTsch) ftaan, bij-
zonder als zij nog een Oppofitie lijn met da
Aarde moeten mäakenquot;;-quot;d'es te larigduuriger
zal de Winter zijn en veel SfT^Uw geeVen. —
Zo 'er des Winters geen Planeetenquot; ih 't Zui»quot;
der-halfrond zijn, heeft men een' flappen Win«
ter te wagten, met veel Mist en Nevel , zo
o dan alleen met de Aarde in Oppofitie komt,
• ■ ^nbsp;■■ r
f»VIk heh.in Ae mirmrfpelïende Tafel, deze Wietel
als niet langduürigópgegeeyen; doch als Hero, doöfheu;^
Rand in 't Zuider - halfrond, eyen a1s ^e andere Plance-
ten dé Wintersftrengerenlangduutigèr maakt, dajikaij
zulks ook omtrent deze Wmter verandernig veroiräääKea;
heeft men wel Vorst te wagten, doch deze
duurt zelden langer dan een paar weeken.
De Aspeften der Boven Planeeten hebbea
minder invloed, naar mate zij hooger ilaan,
doch zo zij met ? of j hec zelfde Aspeft
geliiktijdig maaken, dan is de invloed des te
fterker.—
Alle Oppoßtie'üaaden, van welke Planeet
ook , geeven eene neiging tot Goed Weêr,
dikwijls Oostelijke Wind en een rijzende Ba-
rometer— wel te verftaan, als zij-door geen
Conjunamp;ie van; e^en andere Plafiéet mee de
Aarde, tegengewerkt worden.
Als in het Vóórjaar veel Planeeten nabij
Y (^Aries) zig ,, bevinden , CMeliocsntrisch
gezien^ dan heeft men wel meest Goed Weêr,
doch ook daarbij een Koud en Schraal Vóór-
jaar te wagten, dat veel vertr^aging- in den
Wasdom veroir;^akc.
. Wanneer des Zomers yeele Planeecam, zo-,
danig, zich in 't- Noprder-halfrond bevinden,
d^ heeft men een' Koelen Vdórzomer te wag-
ten :'(*) doeh zo 'er veele PlTOeeten tus-
■ . :nbsp;• 'nbsp;,fchen,
(«) Dat meti de laatfte Jaaren meeätquot;Koele'Vódr-
zomers gehad heeft', komt zeer waarfchiinelijk van
Uranus. Saturntis. fsnnbsp;door hannen.lang-
zastndn loop, langeh • tijd iiï 'r'Noorder'halfrond ge*
ft'aaH hebben : welke' Koude fomtijds is' (dégenomen,
door de' bijkomende OjifjofKie-ftanden' der'andere Pla-
neeten. —^
fchen ëp en ftaan , . vefpirzaakt-cdit een*
Schoonec en Warmen Nkzomer, als zij inOp-
pofuie met de Aarde.koomen.—- ;
Staan in den-Herfst veele PJaneeten nabij
tG:,. dan heeft men een Schoon en Droog
Nkjaar te wagten. ;
Zo in de opgenoemde Saizoenen, weinig
of geen Pianeeten bij de reed? gemelde Te-
kens zig bevinden , dan zijn...wij gemeenelijk
aan veel Regenagtig -en Veranderlijk Weer
-onderhevig.nbsp;, quot;
Beftendig' Schoen ^êér hëèk men te wag«
teü:j als 'er veel PJaneeten-, bijna-gelijktijdig,
met. de Aarde in Oppofvie. ila,an, of komen^
Aanhoudend Slegf iVeér h'eéfc ^nen, wanneer
veele agtereenvolgende Maan-Kvifartieren ni,et.'
de Planeeten in Cotijuhdlié zijn(watfr over^
ftraks nader;) of dat' 'er.'» bijna gelijktijdig,
veefe Planeeïén zig.'met de Aarde 4n 'c'on.
bevinden. tnbsp;a: ■ . .a
Beide denbsp;-vekii-^
deren gemeenelijk de Hoofdneiging van het
Weer,quot; 't' wölte 'doornbsp;'Öamp;ra-
junctie hëeft ftand gegreepèfi;~ én regeit ièf^
gemeenelijk niiar de afwisFeietide Maan-Kwar^
t-ieren n^antteOjk, haar 'dé Aspeflén wélfc^quot;
de i/K/ööö- dah met een - der-Planeetem fflaakt.
Wanneer het Eerfte Kwartier , Folie
Maan, èxi'hahtfte X^t-aV-tór;''IfloCörfjïitf^e
, of nabjj, 'èeiie Plaueet.j^,:; voor Valt, ^darf'
'B's'quot;............ blèff
heeft men des TLövaGn Donder quot;te wapften,
en in d.e a«dere Saizoenen, iuißg IVeér en
Storm; en het bijzonderfle daarbij is , dat.
de Barometer daalen -, en de Thermometer
rijzen^i »kgefeomen bij aanhoudende Vorst,
dan kan de Thermometer ook daalen. — Nog
is daarbij optemerken, dat, als des Winters
de Vorst, nièc quot;zódanig Aspedl, blijft aanhou.
den;, 't welk door een' Oppofitie-fland van 5
met de Aarde op dien tijd kan voorvallen,
dan is zodanig Kwartier extra Koud, door
llrenge Vorst, en verzeld met Storm of fterken
Wind, en lomtljds ook Jagtfneeuw.
' Zódktiig Aspedl is in Novefixier; en De«
cember, allérgedugtsc' door zwaaren Storm,
bijzonder als zodanige Cönjuiiftle met de Maan
door lt;S \— $ of ^ beftaat.
'-Ais. een Nieuwe Maan-Kwartier met Pia-,
nêeten in Conjunélie is, zal het Weêr ver-
beteren , maar dan is een Oppoiicie-ftand ge»
vaar^k tot flegt Weêr. C*)
. gt;Wanneer bet eerfte Kwartier een' klimmen*
ätn, Regthoek met een Planeet, en een' daa-
Ufli^n Regthoek met een andere Planeet gei ij k-
^ig; maakt, dan neemt het Weêr een valicho
vriendelijkheid aan, en fchijnt Goedj doch.
dan
•« ■ .. .... '
. ,■.(♦) 'Men houde bij dit alles wederom is het oog;
ïo als vóór gezegd is, wanneer zulks door geen ftrif.
dige Aspefbca/^van andete Jflaneeten tegen gewerkt
C n- y
dan zal, in liet volgende Vtjlle-MaSh-Kwar«
lier, hec Weêr zeer Kritiek zijn.nbsp;lt;
Maakt het Laatfte Kwartier zodanige ftrij i-
dige Regthoeken raet de Planéeten, dan heeft
men ook gemeenelijk Goéd Weêr, doch,'dan
is 'er met de Nieuwe Maan Kritiek Weêr
te wagten : bijzondèr als deze ftrijdige As-
peften door Jt — g — 5 beftaaa.
' De Nieuwe ■ Maan - Kwartieren : . ■
geeven geraeenelijk — b. v. quot;
Storm--6 maaien. : . ' .
Donder --- 19 ——nbsp;'
De Eerfte Kwartieren.- 'nbsp;r
Storm. --- 4' maaien.
'f
Donder —go
De Volle Maan- Kwartieren.
Storm -— 6 maaléni
Donder - la. ——
li..........
De Laatffe Kwartieren,
Storm. -— zelden.
Donder
Dus heeft men raet de Nieu«!'« en Voll«
Maan - Kwartieren den meesten Storm ^ «a
met het Eerfte én Laatfte Kwaroer den meeifc
ten Donder te wagten.
'C. )
Ziecdaar! eenige Waarneemingen opgegee-
ven, welken men.zich eerst dienr eigen te
maaken, zal men, 't geen ik in iiet vervolg zal
by brengen, kunnen bearbeiden. —^ Duizen-
den van tusfchenkomende omllandigbeeden
dient men in' acht te neemen, zal men in
deze, 'Weetenfchap; zodanige vorderingen maa-
ken , dat men eene meer dan flegts waar-
fchijnelijke gisfing kan voortbrengen.
Dat fommlge Articulen, in de Weêr-voor-
fpellende Tafel, wel eens niet regtftreeks aan
de Voorfpelling b'eandwoorden, of in tijd iets
vroeger of laUter invallen, gelieve men toe-
tefchrijven aan de menigvuldige variëerende
ilanden der Hemeiiche Lighaamen, welken
mij, in al dien tijd, dat ik daar mede bezig
geweest ben,, dan nog niet zijn voorgekomen,
of dat de twee Nieuw ontdekte Planeeten,
welken ik in quot;vroeger dagen daarbij niet heb
Icunneil in acht neemen, daar omtrent veel
licht kunnen bijzetten, waar uit moet volgen,
dat men zeeifligt kan mistasten, door uit die
Nieuwe , of bijaondere Combinatie , eene Voor-
fpelling te doen.; doch ik maak rhij fterk,
dat door den tijd, wanneer men zlg met ijver
daarop toelegt, meerder vordering daarin zal
kunnen gemaakt worden.--Ik vleij mij,
dat ieder onbevooroordeeld vernuft , in deze
dpiSiere zaak, toegeevend zal zijn; want om
hiër '-'in het Non 'Plus Uitra te vinden, zijn
mogelijk''nog-*erfcheidene eeuwen en geflagten
1iööd'zaaklijk -;i'©a- jn^ welke Weetenfchap kan
men zeggen — hier is het einde?
r.,:; °nbsp;Het
Ket zal voor ieder Liefhebber in dit vak,
niet ondierflig zijn, om, niet alleen eenige
')/lstrcmrr.iJcJie kennis le bezitten , reaar hij
dient 'er zig cok cp tceteleggen, cm eenige
iennis te bekomen in het i^cheikundig flelzel
van Lavcisier: waar door iren de ciitlee-
ding en we^erbrerging van het Water, en
den Dcirpkring kan leeren. (*) De kennis
van de giondbeginzels dezer beide vloeiftof-
fen, leidt ons in, tot de kennis van de duis-
tcrfie geheimen veeier natuurlijke, weleer on-
verklsarbaare, verfchijnzels , en brergt ons
tot het regte begrip van de waare , en
ISfaruurkundige gronden der MlTecrclcgie.
— Zij kan ook medewerken , tot een heerJijk
vooruitzigt in het toekomende, om deze bei-
de Weetenfchappen met elkander te verbinden.
lt;*) In het volgende Jatihangiel zal ik eene .korte
fchetS van icvaiSii^^e Lavoijieriaatijcheßellivgen Qpgeeven»
om tsn minften eenig denkbeeld van de famenflelliuff
van het Waxtr en den Dam^kririg te bekojues,
Om den Dag der Nieuwe Maan te vinden, in de
nevensftaande Jaaren.
jan, |
pel-i |
■ - i.-* |
april.jmay. |
juny. |
jquot;iy. |
aug. |
sept. |
03. |
/ jnov. |
dec. | ||
leoj^i 22 |
21 |
22 |
21 |
; 20 |
19 |
18 |
17 |
.0 |
hs |
14 |
13 | |
4; |
ii |
10 |
10 |
9| 8 |
7 |
i' 6 |
s |
4 |
1 3 |
2 |
1=31; | |
-i |
28, |
20 |
29 1 28 |
27 |
2(3 |
25 |
24 |
Us |
22 j | |||
6: |
.19 |
18 |
tö |
1.8 |
17 |
i |
14 |
13 |
iJi |
! quot; |
101 | |
7 |
8 |
7 ■ |
■6 1 |
5 |
4 |
3 |
2 |
i |
30 |
29 | ||
8 |
27 |
a6gt; |
a6. |
I24 |
23 |
22 |
21 |
20 |
19 |
17 | ||
i |
15. |
14 |
1$ |
is |
14 |
13 |
12 |
ir |
10 |
1 9 |
8 |
7 i |
10 |
5 |
4- |
■i |
4 |
3 |
a |
1:31 |
30 |
-9 |
2a |
27 |
2Ö i |
r~ |
24 |
23' |
24 |
23 |
22 |
21 |
20 |
19 |
18 |
x7 |
16 |
'5 |
it |
12 |
12 |
ii |
10 |
9 |
8 |
7 |
6 |
5 |
4 |
3 | |
13 |
1:31 |
29 |
28 1 |
27 |
26 |
t |
24 |
23 |
22 | |||
14 |
20 |
9 |
lo |
19 |
16 |
ts |
14 ' |
13 |
12 |
II • |
Op den agtilen dag der Nieuwe Maan flelr men
het Eerfte Kwartier — op den isden de Volle Maan —
en op den aaften dag iiec Laatfte Kwartier.
Schoon deze dagen altoos met den gewoonen AI-
manach niet zullen overeenftemmcn, zijn zij nog-
thands naauwkei,rquot;g genoeg berekend, om 'er in
deze Weetenichap gebruik van te raaaken.
L.
AAN.
Om te weeten in welk Teken de Maan-
Kwartieren veranderen.
■ MAANDEN. |
N. M. |
E. K. |
V. M. |
L. K.| |
Tusf. 21 Decb. en 19 Janua. |
T |
éP |
£s 1 | |
j- 20 Janua. en i7Febru. |
Q |
ïïl | ||
j- 18 Febru.en 19 Maart- |
X |
n |
ra | |
[- 20 Maart en 10 April. |
V |
53 |
-VD | |
'—^ 20 April en 20 May. |
V |
Q |
m | |
.—■ 21 May en 20 Juny. |
n |
m |
X | |
- 21 Juny en 22 July. |
60 |
éh |
y | |
1- 23 July en 22 Aug. |
Q |
m |
V | |
[- 23 Aug. en 20 Sept. |
ra |
X |
TL | |
— 21 Sept. en 22 06tob. |
Y |
69 | ||
'--23 Oftob. en 21 Nov. |
m |
•MM |
V |
Q j |
22 Nov. en 20 Dec. |
Jt- |
n |
M 1 |
C )
it
f™
quot; Alle Voorwerpen die wij in de Natuur aan-
treffen , bevinden zig in drie verfchiüende
ftaaten— naamelijk, in den ftaat van Vanheidy
Vloeibaarheid-tn Lugtvormigheid.
Dat de Graad ym Warmte eene voornaame
oirzaak van deze verfcheidenheid is, blijkt
rasch aan het Water; - 't weJk , bij zekeren trap
vzn Koude, tot 2'^ ftolt, en, bij izekeren trap
van Hitte, in onzichtbaar e Dampen vervliegt.
Een tweede, daartoe medewerkende, en al-
gemeen verfpreide ftof is het Licht; van welks
vermogen ik op bladz. ip enz, eene fcbets ge-
geeven heb.
Men houSc thands den Dampkring, en
het Water, niet meer voor Elementen of
■Hoofdfloffen , wijl men bevonden heeft, dat
zij uit onderfcheidene beftand• dcekn zijn fa-
mengefleld.
Vioox befland.deelen moet men verfliaan,
een deel dat met andere deelen één Lighaam
-uitmaakt, bij voorbeeld, als men een brand-
baar Lighaam aanfteekc, dan fcheidt het vuur
'er zekere ftoiFen af, en hec geen 'er over-
blijft is,.dan dat Lighaam niec meer, amp;c.
(») En mogelijk ook nog in een' Uchmmige ftaat: waar
toe-de Eleftriciteit in hec Ydel veel aanleiding geeft
om zulks te ftellen. Doch van welken overgang La-,
noifier geen gewag ajaakt, zq ver mij bekend is.
Zodanige lefland-deelen kunnen, met bé-
trekking tot de famenftelling der Lighaamen,
of enkelvoudige , of famengeftelde voorwer-
ipen, of eerfte grondbeginfels zijn.
- Deze beginfelen tot de famefiftelling gebezigd,
iijn zo onderfcheiden en verfchillend van
aart, als het Lighaam tot zijne aanwezigheid
vordert.nbsp;,
Men heeft bevonden, dat het Water uit 3
iöeelen ontvlambaore Lugt — en uit s dee-
ien zuivere Lugt beftaat.
De beftand-deeien van é^n Dómplring zx^n
I deel zuiyamp;re Lugt-en ^ deel Azote of
amp;tik'lugt.
Door deze ontdekking heeft men begreepen,
«m het Water en den Dampkring, niet meer
onder den rang der Hoofdftojfen of enkelvou-
dige beginfels te ftellen: maar men houdt
thands voor Hoofdftoffen het Ligt-heginfel,
liet begin/el van Warmte., het 7.uurmaakend
heginjel en het Watermaakend 'bègin/èl; in
plaats van Aarde, Water, Lugt, en Fuur.
Alle Proeven die men genomen heeft, om
tot naauwkeurige kennis èamp;x hejiand^deeien , zo
van de Plant-gewasfen als van de Dierlijke
zelfftandigheeden, tegeraaken, ftemmendaarin
over een, dar in derzelver famenftelling, gee-
ne andere eenvoudige zeliftardigheeden treeden
dan die, welken wij reeds opgenoemd hebben!
Gaar-
-ocr page 48-Gaarne had ik, bij eiken trek, langer ftilge-
ftaan, en eenig breeder gewag gemaakt vaa
de fchoone en eenvoudige ophelderingen ea
verklaaringen , welken dat Nieuwe Stehel aap
de hand geeft ; dan mijne eigene oppervlak-
kige kennis van alle deze bijzonderheeden heb-
ben mij zulks - verboden , en laate dus die
taak voor gefchikter handen over. - Ik
breng deze bijzonderheeden alleen bij, om een
denkbeeld van de famenflelling der Lighaa-
men , en wel bijzonder van die twéé Czo-
genaamde) Elementen, welke dcor hunnfia
invloed in een allernaauwsC verband tot de ge-
heele Natuur ftaan, te geeven. Als mede, om
te doen opmerken, hoe ligt mogelijk niet al-
leen , maar hoe waarfchijnelijk het is, dsa
het Licht der Zon, het zij dan door buiging,
of terugkaatZing, een werkend vermogen , tot
geduurige verandering op de heßand-deden
van onzen Dampkring kan oefFenen; waar va«
de Groei der Plantgewas/en ons ten allerzee-
kerst overtuigen.
De Waarneemingen, welken in deze twéé
Jiijvoegzels reeds zijn opgegeeven, zullen ons,
bij bevinding, doen zien, dat dit denkbeeld
niet geheel ongegrond is,
(») Naamelijk het Water en de Lu^s.nbsp;^
-ocr page 49-b ij de
VOOR
1805.
Bij A. B. S A A K E S,
Op 'c Rok-in. 1803.
: él ä -r
■t. ;nbsp;G. ■ 1.1 'MX'
- ■nbsp;7. 'nbsp;■ -
.£Q8i .si-r^H 3' qO
cTi: ;
v- V-
*
XDat de afwisfelende Maan-Kwartieren zeer
dikwijls het Weêr veranderen, is al te wel
bekend dan dat ik zulks door bewijzen be-
hoeve aan te toonen — Die genen, welken,
volgends de twéé voorgaande Bijvo'^gze.ls ,
obfervatiën genomen hebben, zullen over-
tuigd zijn , dat de afwisfelende ftanden der
Hemelfche lighaamen, welken tot ons Zonm-
fielzel behooren, een' aanmerkelijken invloed
op onzen Dampkring hebben.
Om mijn voorgenomen taak te vervolgen,
zal ik , in dit Bijvoegzel , den invloed der
Maan-kwarPkrm op onzen Dampkring, in
Canbsp;ie.
% .N
ieder Teken afzonderlijk , opge even : doch
waar' bij men dient in acht te neemen, dac
de bijkomende Aspedten (in de twéé voori-
ge Bijvoegzels gemeld) 'er veel verandering
aan kunnen toebrengen , gelijk men aldaar
zeer gemakkelijk kan bemerken, en 't geen
verder in dit Bjjvoegzel zsl worden aan-
getoond.
/Xv ß / C / ß-1 ynbsp;.
C 37 )
-Taurus —
NiEtxwE Maan,
Meest goed Weêr ;
doch tusfchen beiden wat
Veranderlijk en Winde«
rig. Veel Noordelijke
Wind.
\
J
4
In 't begin geraeenelijk
goed Weêr; op 't laatst
Veranderlijk ea-Bonder.
Westelijke en Noord-
oosten Wind.
/
Eerste Kwartier»
Meest Veranderlijk.
Somtijds Vorst en
Sneeuw. — Koud en
Nevelig. Veel Noorde-
lijke Wind ten Oosten
en ten Westen.
Volle Maan.
Gemeenelijk Buijigeti
Stjrmig. — Koud ea
betrokken.
De Wind gaat gemee-
nelijk van het Zuiden y
d'w het Westen, naar
't Noordoost.
Laatste Kwartier.
Meest Veranderlijk;
doch ook eenige taihelijk
goede Dagen. Veel Noor-
delijke Wind, ten Oos-
ten en ten Westen,
C 3nbsp;Ge-
te-? -A«€S —' V
Nieuwe Maan.
Als de Nieuwe Maan
in ditbovenftaandeTeken
voorvalt, dan heeft men
ïweest goed Weêr en Oos-
telijke Wind te wagten.
Eerste Kwartier.
Eenige Dagen tamelijk
goed Weêr, en eenige
Veranderlijk , met Mist
of Nevel.
De Wind gaat ge-
meenelijk van het Zui-
den, door het Westen,
naar 't Noordoost, en
geeft dan fomtijds Vorst.
VoLr-B Maan.
Eenige Dagen goed,
en eenige Dagen veran-
derlijk of flei:^ Weêr.
Oostelijke en Westelijke
Wind.
Laatste Kwartiep.
2-
Nieuwe Maan.
Nieüwe Maan.
Over hetquot; geheel ta
meiijk goed Weêr; doch
Koel. Allerlije Winden.
Eerste Kwartier.
Meest Veranderlijk
Wtêrmet Pfewalu tot
Reger. — Onbcpaa'ldc
Wind.
Volle Maan.
Somtijds geneigd tot
Vorst: doch',/ Zonder
^ e^/Ccr^^t^nbsp;— Onbepaalde
Wind.
Laai.ste Kwartier.
Meest Buijig cn Ver-
anderlijk ; doch meteea
goedAepeéè/gan-Schooy^'y/v /g,
Weêr. Veel Zuiden eii cUq^^
Zuid Westen Wind-nbsp;'
Eerste KwaRTIER.
Meest tamelijk goed
Weêr , hehalwen een
paar veranderlijke Da-
gen. Onbepaalde Wind»
Volle Maan» ..
P
' 7©ndcr-V0rst , da»nbsp;^
Saegïw^^^hdw^vör^'^
Wind.
Laatste Kwartier. '
Meest Buijig, Veran.
derüjk en Wmderig;doch
nog een paar goede Da-
gen tusfchen beiden.
Onbepaalde Wind.
Meest Veranderlijk eo
wat Buijig; doch tus-
fchen bïiden een paar
^oede Dagen. Oostelij-
Ke en Westelijke Wind.
Leo
-ocr page 55-t.
c
Nieuwe Maan.
lenige Dagen goed,
Aj? en eenige Dagt n -flégt
Weêr en Donder. IVleest
Wesielijk.e Wind.
Eerste Kwartier.
Eenige Dagen goed
Weêr ; doch tusfchen
beiden eenige Dagen wat
Kyitiek cü Buïjig. Oos-
telijke en Westelijke
Wind.
Volle Maan.
Behalven een paar
veranderlijke Dagen,zijn
de overigen meest tor
Regen,
geneigt. Somtijds ook
'^'^^^».-».-Vef«.-ZuLiJer VoMi
Westelijke Wind.
Laatste Kwartier.
Uitgenomen een paar
tarnehjit goede Dagen .
zijn de overigen gemet-
nelijk ßuijig» Veel Zui-
delijke Wind, ten Oos
ten en tea lVe«ten.
Nieuwe MaaK.
Meest Veranderlijk __
Weêr ; doch ■meXz^eoF-Ot^/^CJ
geedAapcétidan Schoon.
Oostelijke en Westelijke
Wind.
Eerste Kwartier.
Tamelijk goed Weérï
doch wat Koel en l3e-
troklcen. Iets geneigt
tot Veranderlijlii, awnmf
Veel Noorde-
lijke Wind.
• Meest goed Weêr,
doch Koel ; cn eenige
Dagen Veran-iarlijk met
!lt;egen ofSiin -uw. Oos-
telijlce en Westelijke
Wind.
Laatste Kwartier.«
Somtijds geneigt tot
Aiatati-doch buiten dat,
tamelijk goed Wéér ,
mft.nrnit Mioi-of
Oostelijke öli Westelijke
Wind.
C 4nbsp;Li-
-ocr page 56-ii?ts Kritiek , met een
paar goede Dagen tus-
fchen beiden. Meest
Westelijke Wind.
Volle Maan.
Meest goed Weêr,
behalven een paar ver-
anderlijke Dagen. Som-
. tijds Schoon, quot;quot;quot;-Nii^t-
Veel Noordelijke
Nieuwe Maan. Nieuwe Maan.
Me«, ^ goed „.^/i^fe^npTarn:
Weêr; doch wat geneigt f: ^ , naeen
Wi-na^^ïnnbsp;S Oosten ei ten Wes-
ten Westen,
^nbsp;Eerste Kwartier.
Eerste Kwartier.
Meest Veranderlijk
^/^irTcTTi-ta''^ -MftSftt Veranderlijk««.nbsp;Veel Westelijke
Wind.
Laatste Kwartier.
''/Cc-enbsp;doch tusfchen heiden
doch tusfchen beiden
wat Veranderlijk of Ne-
velig- Oosten ,of Westen
Wind, n^nr durJirt-inj
IseBwad-Aspcét-is.
Wind.
NB. ©T^Cwartiens zeer
wisleTv^nig r^valt
. daKhfit biptsinenä'-
Aspeét is.
Volle Maan.
M«e«t Veranderlijk
Wéér en wat Buijig,
met een paar goéde Da-
gen tusfchen beiden.
Veel Noordelijke Wind.nbsp;'
Laatste Kwartier,
Dikwijls- geneigt tot 'h.oaaJL
Vorst;doch,«onderVorst,
weiniggoedWeér.Ocstcn
(if Westen Wind ^naur riaf
Ji8t bijltomend-A-spgft isi-
Sa-
1 Seotpto - rn dirJ^t-ay^j^^
t'
!
t
i
ü
Nieuwe Maan.
Meest Veranderlijk
Weêr, met een paar
flegte ■ Dagen.
Meest Zuidelijke
Wind, ten Oosten en
ten Westen.
Eerste Kwartier.
Meest tamelijk goed
Weef; doch tuslclien
belden iets feiamp;ek—en
Veranderlijk. Onbe-
paalde Wind.
VoLi-E Maan.
Uitgenomen éen paar
Regeiïagtige en Winde-
rige Dagen, heeft men
op de overigen meest
goed Weêr; doch Win-
deng. Meest Westelijke
Wind.
Laatste Kwartier..
Behalven een paar
goede Dagen, zijn de
overigen meest Veran-
derlijk ; doch- geheel
linor Koud. Meest
Zuidelijke Wind , ten
Oosten cn ten Westen.
e-apric^rnus — ^
Nieüwe Maan.nbsp;y
Zonder Vorst, dan
Donker, Regenagtig en
Nevelig; doch roet aan-
houdende Vorst , dan
extra Koud en Sneeuw.
Oosten of Westen
Wind , ^ïaar—dat—-tetquot;
bijkomcnd Aopca: isi ^
Eerste Kwartier.
Meest Buijig,/Veran-
derlijk en Kritiek Wéér,
met een paar tamelijk
goede Dagen tusfchen
beiden. Oostelijke en
Westelijke Wind.
Volle Maan.
Eenige Dagen goed,
en eenige Dagen Ver-
anderlijk of Buijig
Weêr. Meest Weste-
lijke Wind.
Laatste Kwartier,
Weinig goed Weêr»
meest Veranderlijk ett
wat Buijig. De Wind
gaat gemeenelijk van het
Zuiden, door het Wes-
ten , naar 't Noordoost.
5nbsp;Aqua-
jL'/ Vï^r^^o-^ 4a )
Aqtiaiiuy —
Nieuwje Maan.
' Meest Veranderlijk
Weêr, met een paar
ft^^lT^Ty^-fh^ Vagen, en zeer
J ^ geneigt tot Sneeuw, -fe
ook tot Vorst geneigt.
Oosten ofWesten Wind,
aaar da.t het-^spe^-is.
I^Eekste Kwartier.
Meest Veranderlijk
Weêr , het zij Regen
of Mist; doch ook
een paar goede Dagen.
Oosten en Westen Wind.
Volle Maan.
Meest goed, fchoon
t en waf» Weêr. üos-
^nbsp;telijke en Westelijice
Wiiid.
Laatste Kwartier.
Meest goed Weêr;
doch wat Koel, Veel
Noordelijke Wind, ten
Oosten en ten Westen
Nieuwe Maan.
Goed en
flegt. Weêr door mal- ^ 1
kander, als: Sneeuw,nbsp;^
Hagel, Regen, Wind,
enz., tea^zjfÄulk^-äeor
Asp^Ä—vet'
batcrt-worü. Onbepaal-
de Wind.
Eerste Kwartier,
Uitgenomen een paar
goede Dagen, zijn dc
overigen geneigt tot
Mist of Regen. Ooste-
lijke eu Westelijke
Wind.
Volle Maan.
Meest goed Weêr,
mei eenige Kiitteke-y^; ^ «
DagenV tusfchen bei-^^V/^
den. Oostelijke en ^
Westelijke Wind.
Laatste Kwartier,
^ffeestr-goed Weêr;/^');^'^
doch tusfchen beid^ / ^
wat Kritiek. Veel Noor-
delijke Wind, ten Oos-
ten cn ten Westen.
Bij
-ocr page 59-Bi] het raadplegeti van voornoemde Articulen,
moet men de bijkomende Aspedicn bijzonder
in aanmerkingneamp;men: — Al? 'er bij een tiim-^.
vte Maan eene Conjunéiie plaats beeft, -dac
dan de neiging tot het flegte verbetert vs^ord,
en Oostelijle Wind in dit Kwartier te wag-
ten is. ~ Doch zoo 'er èene Oppofitif phiats
heeft, dat dan het goede verflegt word; en-
dat een Regthoeiv tot Feranderlijk Weêr
aanleiding geeft.
Bij het Eerfte K'^artm moet men aan-
xnerken , dat eene ConjunBie eene neiging
tot Storm of Donder geeft , naar dat heq,
Saizoen is, waar in dat Kv,-arD:er voorvalt;
als mede dat een Oppftttie het Üegte verbe-
tert; en een Regthoek tot Sneeuw, Vorst,
Hagel, en Veranderlijk Wêer aanleiding geeft.
NB. De Maan-Kwartieren , die een' Regthoek
met de Planeeten maaken, veroirzaaken,
des Zomers, gemeenelijk warm of agc
Weêr.
Bij een Folie Maan Kwartier geeft eene
Conjunctie aanleiding tot Storm, b'jzonder
in hec Näjaar, en toe Donder in den Zo-
mer. Eene Oppofi'ie verbetert dan het fleg-
te; en een Regthoek neigt tot Veranderlijk.
Bij het Laatße Kwartier is eene Conjunc.
tie meer geneigt tot Donder, or' ander kritiek
Weêr, dan tot Scorm, hoewel'er lamtijds
Scorra
-ocr page 60-Storm onder loopt. Eene Oppofitie verbetert
hier ook weer het flegte ; en een Regthoek
neigt ook tot Veranderlijk , Forst, Sneeuw^
of Hagel, naar dat het óaizoen is.
Men ziet ook dikwijls , dat, des Winters,
de Vorst met de Kwartieren een' aanvang
Deemt.
Om alle bijzondere Nauwkeurigheeden door
de Pen bekend te maaken, is niet mogelijk,
daar bij dient mondeling onderwijs , doch ik
zal alles zo uitgebreid voorftellen als mij mo-
gelijk is.
OVER
-ocr page 61-o verde
Der onderfcheidene AspeSien tot ~
malkander*
I. Als de Maan met quot;geen Aspect voor-
ïien is,.-dan kan men, volgends,de Kansreke-
ning , verwagceri dat het Weêr zodanig zijn
zal, als iiièr v.óór, in ieder-Kwartier, geméld
ftaat. Doch als'op dien tijd de Aarde'xait
een Planeet in ,,Oppofitie ftaat, onlangs ge-
ftaan heeft, 'of binnen weinig dagen ftaan
zal, kan men beter Weêr verwagten dan
aldaar fomtijds gemeld ftaat,
a. Als, des Winters, de Aarde met ^ in
Oppofitie ftaat , en het is dan eens Volle
Maan, of een der Kwartieren, in Conjunélie
met een andere Planeet „ dan word het ge-
meenelijk zeer Koud, met Wind en Sneeuw.
Gebeurt dit in de andere Saizoenen, San
wordt het Stormige of Onftu mige niet zo
erg, dan zonder voornoemde Oppofitie met de
Aarde, of blijft dikwijls geheel weg.
3.nbsp;Zoo 'er'meer dan -een Planeet dJgt bij
de Maan ilaar, wanneer zij heur Kwartieren
verwisfelc, (uitgenomen de Nieuwe Maan)
dan is in het Nkjaar zwaafön Stofm te vneezen,
bijzonder als het c? — ¥ en 5 zijn. -
In den Zomer bijna zeeker Donder j en des
Winters- zeer kritiek Weêr.
4.nbsp;Wanneer eens de?Ianeeten gelijktijdig eene
ConjunSie en Oppofitie met de Aarde maa-
ken, ^ behoudt toch altoos de Neiging
ten goede de overhand, ora dat een Oppo-
ütie-ftand, bijzonder van $ en 5, altoos den
fterkften invloed op den Dampkring heeft (•).
5.nbsp;Gebeurt dit bovenwande ook met een^
iRegthoek 'er bij , dan geeft; het meest goed
W^êr, dat iets Veranderlijk is. '
6.nbsp;De Aspeüen van 5 met de Aarde
doen zig altoos iets vroeger .gevoelen , dan
het punt des Aspeös plaats heeft j en .hebben
den fterkften invloed.
Vat) 5 genoegzaam op het punt des A»-
peéls, en is ook vrij fterk.
Van komt iets laater te werken , is
. ook tamelijk fterk.
C 47 )
Van % valt gemeeneiric 8 t'cgen ne.!;
Aspeft in, is van minder kragr.
Van I2 duurt fomtijds wel iets langer
eer het merkbaar is» en is het zwakst van
allen, C)
Wat Uranus uitwerkt, is mij nog niet
Volkomen bekend, wijl ik met die / speften
nog flégts weinig ohfervatrën genomen heb;
als mede de onlangs ontdekte Planeet //era.
Waarfcbijnelijk zal derzelver uitwerking op
den Dampkring ook plaats hebben, en docc
WaarneetningeM ontdekt kunnen worden. —•
Mogelijk dac fommige afwijkingen ^ar uiï
voortkomen, wijl ik op heur Aspeften geen
acht geflagen hetb, of dezelvBn niet in aan-
merking heb kunnen neemen , .wijl zij mg
toen onbekend waren.
7.nbsp;Als de Nieuwe Maan in V voorvalt, en
Z'j dan in Conjurftie met $ is , geeft zulks
Schoon Weêr». en O. f^o.^en Kw. vvind.
8.nbsp;Zoo het Nieuwe Maan in ^ is, en
zij dan in Conjunftie met ^ is, gaefc^ zulks
goed Weêr mei wat Namp;vel, en veer O.
Wind.
9.nbsp;Een JMieuwe Maan in x ^ io. C^rt^
Men verffisfe zig hisr niet- want deze Aspect
ten behooren tot de Aarda en de Planeeten, en niet
tot de Paan.
Ék
junftie met $ zijnde, is dat Kwartier geheel
door Schoon, met wat Vorst, en veel OostC'
lijke Wind.
10.nbsp;Als het Eerfte Kwartier in Y voorvalt,
en zij maakt dan met 2 een' daalenden Regt-
hoek-, l^^eft men Vorst te wagten; en als
dan op dien tijd meer Planeeten in 't Zuider
Halfrond ftaan, ftrenge Vorst. (**)
11.nbsp;Eerfte Kwartier in H , mee een' daalen-
den Regthoek van geeft Vorst encSneeuw;
doch tusfchen beiden goedWeêrjCn Noordoosten
cn iS oordwesten Wind.
TQ. Eerfte Kwartier in Q , in ConjunBit met
% en in Oppofitie met c?, geeft eenige Dagen
goed Weêr, en eenigfe Dagen flegt Weêr, als
Winäf Hagel, Koud, enz. (f) Kriciekgt;
. ■
(quot;=) Ik noem hier wederom een' daalenden Ragt»
hoek, al? de Pla«eet 90 Graaden qf 3 Tekens agter
de Maan is: en een' klimmenden RsRthoek als de Fla-
jjeet 90 Graaden vödr dc Maan is. Dit zlj ceilS VOOral
gezegd.
(**) Op den 31 December 1778 was de Maan, m
dit Kwartier, in Conjunélie met 2 geweest, waar door
men op dien tijd Donder , Hagel en Storni gehad
Met dit Aspeft is het in Ac. 1802. Jti tiet begin
van Maij, alhier het bovengenoemde Weêr geweest,
en in Spa^e is zwaare Regen en Sneeuw gevallen. —
In- Zwimrland, en die Omftreeken, veel Regen en
Sneeaw, ools heeft _men aidaar Aardbeeving gevoeld.
C 4P )
ï3 Ferfle Kwartier in ^o , in Conjunftie
mee 5, geeft Storm, zwaare Regen, Hagel en
Donder; een laage B^rotneter, en veel Zui-
delijke Wind.
14 Eerfte Kwartier in kü , in Conjundie
met $ en in Oppofitie mee J , is Stormig,
met 'Zuidwesten en Noordwesten wind.
15.nbsp;Eerfte Kwartier in X, in een' daalen-
den Regthoek mef lt;ƒ , is Buijig, met Hagel,
Wind, Sneeuw, Vorst, en varieerendeWinden.
16.nbsp;Een Volle Maan in V is altoos Winde-
rig, en met Conjunftieftanden extra Stormig,
bijzonder die van c?, $en j, — mee een Op-
pofitieftand is iets beter, doch blijft Winderilt;'
«n betrokken.nbsp;®
17.nbsp;Een Volle Maan in Q, in Conjunaie
met ^ en verflegt zeer weinig.
18.nbsp;Volle Maan iti-»^, ia Conjunaie mee
2 , meest Veranderlijk , Koel, Winderig en
iets Kritiek. Westelijke Wind.
19.nbsp;Volle Maan in «!, ia een' klimmenden
Regthoek met j , zeer goed Weêr, Warm
doch niet extra. Varieerende Winden.
20 ^Laatfte Kwartier in Y, in Ofpofitit
met meest goed Weêr, dechietsKfi-
nek, en Donder.
f 50 )
2t. Laatile Kwartier in Q , in Conjunftie
met fe , en ¥, zwaare Storm en Regen.
quot;Een laage Barometer.
22,nbsp;Laatfte Kwartier in Hl, in een daalen-
TJen Regtfioek met h en Zgt; meest goed Weêr
én veel Zuidelijke Wind*
23.nbsp;Laatfte Kwartier in , in Oppofitie
ïnet g , meest goed Wéér.quot;
quot;' lt;24. Laatfle Kwriftier in X , in Conjundh^e
met en,de Aarde in Pppofuie met is
meest Schoonquot; eh beilendig Weêr geweest .,
'doch op 't laatst wat Veranderlijk met Winden
Ziet daar ! eenige bijzonderê Cotnbinati^
cn Aspecten vporgellield , zo als ze bij mij
zifn waargéiionTe;n. De overigen die ik nt^
heb, zijn të bljèonder gecóïilbtoeerd, om zfe
duidelijk te befchrijycn, en behooren tot die
W^arnëemingen, welken men zo . regtllreeks
niet kan mede. deelen , zotidér bij - omftandig-
heeden 'er op tóe te pasfen, èn door monde,
litjg onderwijs dezelven te verklaaren.
' Ilc zal dan bêflditen met nog eenis;e Waaf-
neemirigen 'Dp tfe geev.::n , welk'én oren dient
te weeten en ia achr. te neeipee, om het Weêr
V^raf tè jkunhe'n bepaalen.
Zoo 'er des Zomm geen l^l^eten in bet
.linbsp;Noor-
Noorder - Halfrond ftaan, heeft men een* war.
men, doch veranderlijken, Zomer te wagt«i.
Indien 'er in de Lenfe geen Pknèeten hij
Y ftaan , is zodanig Voorjaar geraeeneliik zeer
groeizaam, ten zij zulks door eene Oppofitie
van g verhinderd wierd.
Geen Planeeten in den Herfst nabij ftaan-
de., veroirzaakt zulks een' veranderlijken Nizo-
«ïer en Nkjaar.
indien de Boytn Planeeten, naamelijk
% en cJquot;, des Winters, met de Aarde in Op-
Poficie ftaan, dan is de Vorst nog niet zeeker
te ftellen, maar zodra 5 met een' Oppcfuie-
ftand daarbij korat, heeft m^n Vonst, en de-
ze is als dan gemeenelijk ftreng en langduurig.
Twee ^agen vöér «en Nleuive en VoII©
Maan, als ook den dag zeiven, waar op
de Maansverandering voorvalt, noemt men
Sïr-ing.nbsp;quot;
Als mede één dag vóór en op den dag
zeiven , van het eerfte en laatfte Kwartier,
noemt men ook Spring.
Dit woord Sj^r/'jïg-. wil aeggeffl-, /dat. jJe
Hoofdneiging van het Weêr, op die Dagen,
gemeenelijk verandert, het zij van goed totnbsp;/
flegt Weêr, of omgekeerd.
Danbsp;y B jt-nbsp;f
-ocr page 68-Veranderlijk wil zeggen, dat het
eene gedeelte van dien dag, of van het
opgegeevene Tijdvak, goed , en het andere
gedeelte minder goed of liegt zijn zal.
Kritikk wil zeggen, dat men in zo-
danig Maan - Kwartier , Vonder , Hagel,
Stormy Jagtfneeuw, zyiaaren Regen., enz.
te wagten heeft; ten minften heeft 'er dan
een groote Alteratie in den Dampkring plaats;
onmogelijk te bepaalen waar toe dezelve zal
overflaan. Ook is hier bij op te merken,
als, des Winters, zodanig Maan-Kwartier
voorvalt , 't welk men voor Kritiek moet
houden , en de Vorst evenwel blijft voort-
duuren , dat men dan extra Koude en Vorst ,
met Wind en Jagtfneeuw, te wagten heeft, (^»j
Naamen der Planeeten , nevens derzelver
Tekens, om dezelven beter van elkander te
©nderfcheiden. ; '
Saturn Juoiter. Mars. Aarde. Venus. Mercurius.
l2nbsp;Jquot; 4 ? S
AAN-
(*) Men til uit het voorledene kunnen zien , dat
de koudfte tijden in den Winter, altoos in een Krititk
Maankwattier voorgevallen.
1
DS
Dewijl ik tot dus verre een groot deel
mijner Waarneemingen heb mede gedeeld, zo
^al ik hier nog eenige Aanteekeningen laaten
volgen, die uit de meerderheid der vergelij-
kende Getallen zijn opgemaakt, en dus een
loutere Kans - rekening zijn , en uit dien
hoofde van gefen de minfte waarde, om 'er
eenigen grond in te ftellen, wijl al wat daar
in voorkomt, door voorgenoemde Aspeften
van Maan en Aarit, veel kan veranderd
worden, 't welk ieder Liefhebber, die het
reeds gezegde flegts oppervlakkig befchouwd
heeft, gemakkelijk begrijpen kan: Dus zijn
zy niet anders aan te merken als Schetzen
van het geen gebeurd is, maar niet van hec
geen gebeuren moet, en flegts uic liefheb-
berij hier bij gevoegd.
Kans-reke'ning der hoogfle en
laagfte Standen van den Baro-
meter in ieder Maand.
Maanden. |
Hoogfl:e |
Laagfte |
Verfchil. |
January. |
30 D. ens.L |
28 D.enßiL, |
r D.enrolL.| |
\-—----- February |
^o — jk |
28— |
i —ii |
|Maart. |
.50 — lt;5z |
ï» — ig |
i |
('April. |
'o -5 |
28 | |
^May. |
io — 4i |
29 — I |
r - |
Juny. |
— 5 |
29 — |
r - |
July. |
v^ — 4i |
i9 — |
1 — : 1 |
jAugustus. |
50 - 5 |
29 — I |
i — 4 |
September. |
0 — 5 |
19 — it i — 3è | |
oaober. |
]o — 6 |
28 - Ji |
i —.7 |
November |
io - ó |
i8 - 8 |
r — 10 \ |
December. |
,0 — 9 |
a8 — 7 |
2—2 |
ISE. Deze heide Tafels zijn opgemaakt uit
de Ordinaire Standen: de Extraordinai-
die flegts om de tien Jaaren ééns
voorvallen, zijn 'er niet bij in aanmerking
genonen.
Kans-
-ocr page 71-C 55 )
Kans-rekening der hoogfte en laag-
fte Standen van den Thermometer in _
ieder Maand.
Maanden |
Hoogfte |
Laagfte |
Verfchit |
January. |
52 Graade; |
0 Gijadt |
Ta Graaden, |
February. |
60 |
9 |
1 |
75 |
20 |
4quot;' | |
April. |
U |
39 | |
May. |
76 |
40 | |
51 |
6 | ||
88 |
54 |
34 | |
Augustus.. |
88 |
55 |
U |
Septemb |
?8 |
16 |
32 |
Oftober. |
74 |
33 |
41 |
Novemb. |
62 |
17 |
'5 |
Decemb. |
50 |
2 onder 0. |
5 a__ |
De grootfte Warmte is dan 8»Graaden, en
de ftrengfte Koude 2 Graaden beneden o. —
D«s een verfchit van 90 Graaden. ~ Hier van
de helft, is 45 «ier uit blijkt, dat ons Ch-
maat zeer na aan het gemaatigde komt, wyi
het fleets 3 Graaden Koeler is.
quot; ^ ^nbsp;D 4nbsp;Kans-
Dsr Graaden van Warmu en Koude in
ieder Saizoen.
In de Lente.
Maart.nbsp;. ^
May jVerfchil 56 Graaden.
Ju!??nbsp;Gr. 88 - Laagfte Gr.sr.
Augustus, iverlchil 37 Graaden.
In den Herfst.
September n,, ^
Oaober. (HoogfteGr.78-La
November. Squot;erlchil 61 Graaden,
In den Winter.
December. nHoogfte Gr. 60 - Laagfte Gr. a
January Vond 0. —nbsp;'
Februay. JVerfchil 62 Graaden.
Kans-
-ocr page 73-Kans-rekening der Schoone, Gneda
en Siegte Dagen, als mede der meest
plaats hebbende Winden, in ie-
der Maand.
vlaander |
-,cnooijt |
ijütiue |
leg. en |
Winden. |
anuary. |
4 |
i8 |
9 |
0. en W. |
^quot;quot;ebrna. |
3 |
15 |
10 i |
0. en W. |
\laart. |
8 |
13 |
10 |
Z. en N |
ApriU |
7 |
11 |
12 |
N. |
May. |
4 |
'7 |
10 |
Z. en N. |
Juny. |
6 |
14 |
lO |
Alierlije. |
Juiy- |
4 |
19 |
8 |
Zw. (phNva |
August. |
« |
14 |
9 |
Nw en No |
Septem. 1 |
7 |
13 |
jo. en W. | |
Oftob. 1 |
5 |
15 |
jj jAllei.ije.iioch | |
Novb. |
3 |
7 |
20 jZ ^W. iNw_ | |
Decemb, |
3 |
13 |
'5 Z. Zo. Zxv. | |
Dus in |
6a |
169 Goede, |
'34 |
Ooste Wind |
D j
-ocr page 74-Ka ns-re kening, hoc vcel maaleu men
hec onderftaande Weêr in zeven Jaa^
ren te wasten heeft.
Storm. |
H^gel. |
Donder. |
;Sneeuv- |
Mist. | |
January. |
3 |
a |
I |
5 a |
49 |
Februa- |
8 |
3 |
t |
42 | |
Maart. |
3 1 |
3 |
( quot; |
J8 | |
Aprii. |
I |
5 |
8 |
1 9 |
I |
May |
r |
7 |
9 |
n 1 \ |
■ I |
Juny. |
i |
I |
i6 ■ |
1 — |
— |
July. |
I |
I |
23 ^ — |
— | |
August, |
I |
1 |
i6 J - |
— | |
Septem. |
1 |
\ |
« i |
i - |
4 |
Odlob. |
2 |
6 |
8 ï |
1 - |
20 |
Novb. |
12 |
12 |
4 ^ |
1 |
53 |
Oecem, |
0 |
6 |
3 i |
i 19 |
87 |
T-'-zwm.}[ 3 j |
i 49 |
99 1 |
! »39 1 |
275 | |
1gt;US If) |
6 |
7 |
14 |
io |
40 |
DA-
-ocr page 75-( 59 }
DAGELIJKSCHE OPMERKING.
Dewijl men zeer dikwijls ziet dat 'de
Dampkring door £bhe en Vioed wordt aan-quot;
gedaan, en het veel maaien gebeurt dat het
'Schoone Wéér verandert met de verandering
van het Getij; als mede dat onftuimig Weêr
veeltijds bedaart, wanneer een ander Getij
begint dan dat waar mede het onitaimige
Weêr begonnen is, zo zal ik hier een Ta-
fel bijvoegen, waar op men dagelijks kan
zien, wanneer Ebk en Floed veranderenj
bijzonder voor de Stad Amfleldam , of in
dat gedeelte der Zuider Zéé 't welke men
het Xe noemt; waar door men gemakkelijk;
kan gisfen, op welke uuren het Weêr tot
Verandering geneigt is. Bij een naauwkeurige
obfervatie van den Barometer, zal men zeer
dikwijls zien, dat de verandering van Ebbe
en Vloed, ook eenige beweeging in dezelve
veroirzaakt j ten zij het Weêr zeer befteitr
dig is.
Om van deze agterftaande Tafel gebruik te
maaken, zoekt men, in den gewoonen Al-
manach, hoe veele dagen de Maan op dien
tijd oud is; welken dag men dan in deze
Tafel na ziet, en waar ageer dan het uur vao
'Ehhe en Vloed getekend is; welke uuren zo
wel bij dag als des nagts te rekenen zijn ,
wijl het Geiij alle 6 uuren verandert.
Omrtent den tijd dat de Maan oj5 of an^
dev'
1,
I'' I
Hh
dergaat, welke uuren men mede in den
gewoonen Almanach kan vindenis 'er ook
gemeenelijk eenige verandering in den Damp-
kring, doch minder zeeker dan bij de afwis,
feling van Ebbe en Floed.
Het Regent meer bij Dag dan des Nagts.
De Avond Regens zijn ook menigvuldige!
(Jan die van den Morgen.
In het Vóórjaar en den Vóórzomer, naa-
melijk vóór den Langften Dag, heeft men
meest des Avonds en in den Vóórnacht
Donder; en nä den Langften Dag in den
Nanacht of des Morgens.
In het Näjaar begint de Storm gemeenelijk
des Avonds; en in het Vóórjaar op den Dag.
Iets voor of nä het Tijdpunt der Nieuwe
en Volle Maan, heeft men genoegzaam zee-
ker, het zij dan kort of langduurig , IVeste-
lijke Wind te wagten.
Als des Winters de Volle Maan, bij heure
opkomst, zig zeer wit vertoont, is ^ti Vorst
te wagten. — Hoe witter dezelve is, doe
te llrenger zal de Vorst zijn.
Wanneer, des Avonds, de Barometer daalt,
en de Thermometer rijst i, is 'er liegt Weêr,
of Storm, te wagten — zoo, op dien tijd, de
Barometer rijst, en de Thermometer daalt,
Schoon Weêr.
TA-
-ocr page 77-Waar uit nieti eene waarfchijnlijke gisfiiig
kan opmaaken, op welke uuren eene neiging
tot verandering van. het Weêr kan plaats heb-
ben , door den ouderdom der Maan, en de
afwisfeling van Ebbe en Vloed^ te obfer-
veeren.
Ouderdom der |
Het begin |
Het begin | |
Dagen. | |
Uuren. |
Uuren. | |
LN. M. |V. M |
3 |
9 | |
I |
i6 • |
3l | |
2 |
17 |
4? |
IO| |
3 |
i8 |
51 |
ilt;| |
4 ! 9 |
65 |
12I | |
5 |
20 |
7 |
r |
6 |
21 |
7l 1 | |
7 |
22 |
8i | |
8 |
23 |
3l | |
9 |
24- |
loè 1 | |
lO |
i |
II i 5 | |
II |
z6 i |
i'l |
5i |
13 |
28 |
lt;1 | |
»4 |
AAxN.
-ocr page 78-( 6a ) ^
aanmerking.
Daar wij zien dat bg Vriezend PVeh on-
ze Liehen en Vnuren helderer branden , en
Ipoediger verteerd zijn , dan zonder Vorst ,
zou daar uit niet te befluiten zijn , dat dé
Dampkring, op dien tijd,met meerderZawrc
Lugt voorzien was, dan bij Dooi Weêr'i M\\
•dunkt, het zou der moeite wel waardig zijn, zulks
eens door Proefneemingen te onderaoeken.
En dewijl hec aitnos doorgaat, dat men, als
\ (Mercurim') (*_) in den ÏVinter., Vóór of
iSajaar, met de Aarde in Oppofitie komt,
Forst krijgt, (**) zou zulks niec te ken-
nen geevén , dat die Planeet invloed op
het Warmte beginfel éad P — Dit eens zo
«ijftde , gelijk jde ondervinding fchijnt aan te
toonen , zou dan de Naarfpeuring van de As-
pe ften der Planeeten nog voor ijdel en onnut
moeien gerekend worden ? — Al wie du met
een Wijsgeerig oog inziet, zal van de nuttig-
bed'en noodzaakelijkheid dezer Obfervaiiën ,
dunkt mij, overtuigd zijn, en de Natuurkun-
de met een Vak vermeerderen, 't Welk veele
duistere geheimesi , omtrent de Natuurver-
fchijnfels , tot nog toe onverklaarbaar , zal
kuutaen Ophelderen , bijzonder, wannew men
het
C*) De Plareet $ bezit ook deeze eigenfchap;
aoch Tn mpder graad.
___JSaauitiiijK hier te Lande.
lt; Ö3 )
het Nieuyf Scheikundig Leerßdzei van Lavoi-
fier daar bij in aanmerking neemt.
Alle Hghaamen zijn vast. — Het Warmte^
ieginfd veroirzaakt derzeiver Uitbreiding. —
Al wac nu in ilaat is, het Warmte-heginfel
te vermeerderen, te verminderen, of hetzelve
in verbinding met andere .grondbeginzels te
doen treeden / is, dunkt mij, geen zaak die
on^ferfchillig behoort befchouwd te worden ,
en wat is daar toe behulpzaam ? AntW. RU
Licht, cy
Ik heb flechts deze Aanmamp;rking hier bij gfr
^oegd , om de aandacht mijner Landgenoten
«au te vuuren tot eene opmerking, die ieder
cechtfchapen Natuurkundige niet onverfchillig
kan zijn, ten zij het vóóroordeel de oogeti
fluke.
(*) Daar de Thermometer Dag gemeenelijk
lijst, toont zuUiS aan, darbet Liftobehulpzaam is on»
in de gronrtHoffen her H'armte icgwfel in be^reging ts
brennten. Het bewijs daar voor rintdt lt;nen ook ia
den groei der Planrgewasfen, welke zeer verfchiHend
is. namaate deislven äf daa niet ajn het Licbt zija
iiootgefteld.
Daar men in verfchéïdene Maandwerken,
enz.. Waarneemingen omtrent liet Weêr ge-
plaatst vindt, en zulks Maandelijks of Wee-
kelijks wordt opgegeeven; zou het, dunkt
mij, beter zijn, dat men die Waarneemingen
in ieder Maan ■ Kwartier afdeelde , om, na
een reeks van Jaaren, gelijkfoortige Kwartie-
ren met elkander te kunnen vergelijken, in hoe
verre zij te famen overeenkwamen. Doch
het allernuttigsc zoude zijn, om bij ieder
Maan.Kwartier, niet alleen A« Te/tcra, waar
in het zelve afwisfelde , maar ook in welk
Aspect de Maan op dien tijd met een of
meerder Planeeten geftaan had, optegeeven.
Dan konde men de oirzaak der Afwijking,
indien ze plaats had, ontdekken; 't welk voor
de nakomelingfchap van meerder nut zou
zijn dan de gewoone opgave, wijl 'er geen hij'
zondere neiging van den dag beftaat, maar
ieder Maan-Kwartier, door de Verandering
der Aspeften, ook Verandering ondergaat.
Om zulks voor dien Waarneemcr gemak-
kelijk te maaken, heb ik voorgenomen, om
Jaarlijks, in een Bijvoegzel bij de Weêr-
yoorfpellende TafeL de Aspeften, welken de
jVlasn in heure afwisfelende Kwartieren met
de Planeeten maakt, op te geeven — als me-
de , 'er eenige Biizonderhee'^en bü te voe.
gen, welken mij, uit voorige Waarneemingen,
zijn gebleeken, eenige oplettendheid waardig
L.
te zijné
-ocr page 81-i'
BEHOORENOe BIJ Dl
ï 8 O
Te A M S T E.L D J Mi
Bij A. B. A A K E amp;
Op 'c Rok-in. 1804.
f'' I
i. ,
il
f-f
, O
-V 5
quot; A 'A a . ' . u ;.
-ocr page 83-Daar ik in de drie voorgaande Bijvoegzel«
(bij de Tafel van 1803. uitgegeevenj eenige
Waarneemingen omtrend het Weêr heb me-
degedeeld , ao «al hec nogthands. voor fom-
mige Liefhebbers dezer Weetenfchap niet on-
dienftig zijn, dat alles, door eenige Bijvoeg-
zels, Jaarlijks, te zien vervolgen, ten einde
men in ftaac gerake om dezen Nieuwen tak
der Natuurkunde ten algemeenen nutte uit te
breiden, en de daartoe gelegde gronden,
behoorlijk in achc te kunnen neemen.
De Werken van toaldo en den Engel'
fchen Schaapherderenz. waarvan-ik , in mijne
IVeérkundige Stellingen, voorheen gebruik .ge-
maakt heb, lieten mij in de onzeekerheid over
de neiging van het Weêr , omtrend Vorst,
Koude, Warmte, enz. in de Saizoenen^ het-
welk nogthands voor den Landman het voor-
naamfte van alle Weérvoorfpelling is; dierhal-
ven begreep ik eenen anderen weg in te flaan,
om in de Natuur , -ware het mogelijk , het
regte fpoor daartoe te vinden. Dat mijne
l/Ltteorologifche Grondftellingen dierhalven op
een geheel ander Fsndament rusten, dan men
voorhfen gelegd heeft, om de werking der Natuur,
A anbsp;i»
. i
ïn dit vak, optefpooren, zal men ligtelijk kinfs
nen oncwaaren, en ik durve met grond zeg-
gen, dat ik den voornaamften Hoofddraad oxA-^
dekt heb; dierhalven zegge ik niet te veel, wan-
neer ik mijne Meteorologifche GrondßelUngen »
eenen Nieuwen tak der Natuarkunde noem ^
wijl niemand, in dit vak , op die wijze nog
is te werk gegaati.
Ik zal dan in dit Bijvoegzel reden geevenj
waarom ik, in fommïge Artikelen, welken ia
de drie voorige Bijvoegzels voorkomen, eeni-
ge verandering moet maaken, of waarom ifc
fommige invloeden in meerder of minder
kracht voorlid dan aldaar fomtijds- gemeld
ftaat-
Daar ik in het BiJvoègzGÏ Nquot;» 2, op
bladz. 23 , gezegd heb , dat, als quot;er des
Winters veele Planeeten in het Zuider-ha^L
rond ßaan, men eenquot; ßrengen en langduuri^
gen Winter ie vtagten hseft; en ik dezen Win-
ter als zodanig opgeef, zal ik hier aantoo-
nen, dac ik zulks gedaan heb, omdat in de-
zen Winter 6 Planeeten zig in het Zuider-
halfrond bevinden. — Naamelijk gt; op i
Januarij deaes Jaars ftaat
Uranus in
25 in £ä
Van deze 6 Planeecen hebben ^f en ^ in
December des voorleden Jaars , met de
Aarde in Oppofitie geftaan , waarom ik een*
vroegen en ftrengen Vóórwinter voorfpeld
heb; eir daar gemeenelijk, door zodanig eene
Combinatie, de Winter zeer lang ftand houdt,
is het zeer waarfchijnelijk, dat men nu ook
een' ftrengen en langduurigen Winter te wagi
ten heefc.
Ook heb ik beloofd, de Aspeften, welken
de Maan in heure afwisfelende Kwartieren
met de Planeeten maakt, in dit Bijvoegzel
op te geeven, tot gemak voor de zodanigen,
welken hunne dagelijkfche aantekeningen van
het Weêr in verfcheidene Week- en Maandwer-
ken mededeelen ; om bij ieder Maankwartier
dezelven afzonderlijk te kunnen afdeelen, waar-
toe ik gegronde reden, in het Bijvoegzel Nquot;.
g, op bladz. 64, heb bijgebragt.
Daar het eene uitgemaakte zaak is, dat het
enkele fiofjen in verband ftaat met alle de-
MilUoenen ftofdeeUn der gantfehe Schepping,
welke door famenftemmende kraqhtea mep en
A S
■N
ip malkander werken, zo heeft deze gedagten
mij doen befluiten gt; otn ook eens mijne aan-
dagc te vestigen op meergemelde Aspeften ,
wanneer ons door de Nieuwspapieren gemeld
werd, dat 'er in fomraige landftreeken eene
'Aardbeeving was voorgevallen , en ik meen,
daaromtrend zo veél overeenkomst gevonden
te hebben , dat ik het wagen durf, om dit
Tcrfchijnfel ook aan de afwisfeletide ftanden
der hemelfche lighaamen toe te fchrijven en
bij fommige Maankwartieren 'er eenig ge-
Vi^ag van te maaken. De tijd zal moeten too-
lien, wanneer men daaromtrehd eenig narigc
bekomt , in hoe verre mijne gedagten al of
niet gegrond zijn.
De volgende Artikelen behelzen de Aspec-*
ïen, welken ÓlQ Maan ^ in heure afwisfelend©
Kwartieren, irlec de Planeeten maakt; wel te
verftaan, niet dat juist op dat tijdftip , als
ieder Kwartier afwisfelt, zodanig Aspeél plaats
heeft, maar iets vóór of net het punt der ver-
andering j dus in het beloop van zodanig Maan-«
kwartier. ïk heb bevonden, dat deze manier
van doen het meest door dé uilkomst beves-
tigd wordt, en hebze dus altoos zodanig in
aanmerking genomen, om 'er eene Weêrvoor-
fpelling uit op te maaken,
JANÜ-
-ocr page 87-Laatstb Kwartier,
den 4 in
io Conjunélie met %
in Conj. met Uranus,
k, □ met Jquot;
FEBRUARI,
laatstit kwartleb. »
den 3 in nx
k. □ met Hcra»
NiEUWÉ Maan, den il Nieuw® Maak-, den lo
m -io
in Conj. met ^
d. □met2ienUranus.
£erstiï Kwarttïr ,
den lo in V
in Oppoütie met
d. D met ^
Volle Maan , den a6
in Q
in Oppof, met Hera.
NB. k. □ betekent een'
klimmenden Regthoek.
d Q een' daalenden
Regthoek.
Ziehier verder over n«.
Bijvoegzel Nquot;. 3 gt;b!adz. 48,
ijTi de Nota,
in Conj. met Hera,
in Oppof. met g
Eersté Kwartier.,
(ien 17 in V
in Conj. met ^
d. □ met Jquot;
d. □ met Hera.
Volle Maan , den 25
in n]2
in Conj. met ß
A 4
Wyl op de helft dezer
Maand j in Conj. met
de Aarde komt, daarom
heb ik dezelve, verander-
lijk met Koud , betrok-
ken , en Sneeuw opgc-
geeven.
MAAR T.
L. K. den 3 in
in Oppor, met J
d. □ met ]2
N.M. den 10 in X
in Oppof. met fi
k. Q] met $
d. □ met §
E. K. den 18 in H;
in Conj. met $
k. □ met Tz
A P R I L';
L. K. den a in ^
in Oppof. met
d. □ met Uran,
N.M. den 9 in y*
in Conj. met 5
in Oppof. met UraH,
K. den ïlt;5 in ^
k. □metUranufi.
d- □ met 2
V. M. den a5 in tQ; V. M. dén 24 in m
inConj.metUran.eil^ , d. □ met £
d. □ met $nbsp;*
Ik heb deze Maand als , r»? rpHpnnbsp;-i •
Koud en Schraal «pge-^^fe £ J ™
helft der Maand een'i-nbsp;^^^ y
ICKL uui ivia.uiu ccu Ijgnbsp;ö omtrend d^
klimmendenRcphoekmet
de Aarde maakt; waar-1
door het Weêr allengs
tot Koude begint over te
hellen.
L. K. den i in ^
zonder biji;onder
Aspeél.
N.M. den 8 in
d. □ met 4
E. K. den i6 in Q
in Conj. met ^
k. □ met %
V. M. den 03 in
k. □ met c?
d. D metTjeng
k. □ met Hera
L. K. den 30 in X
in Conj. met Hera en Jquot;
in Oppitf. met }}
Dat ik deze Maand aisi
weinig groeizaam op-
geef , is, omdat men in
dezelve veelNoordelyken
Wind zal liebben.
NB, Het gaat in't alge
meen dooi-, dat,als men in
^r/7weinig Noordelijken
Wind heeft , men dien
dan in May bekomt. Dit |
dient daor den Landman
bijzonderwaargenomen te
worden , wijl die regel
geaoegxaam zeeker gaat.
J U N Y.
N.M. den 7 in H
in Oppof. met,quot;^
k. Q met I2
d. □ met Hera.
E. K. den 14 in tT?
in Conj. n:et Tj
in Opp. met iiera.
V. xM. den aa in'*^
k. O met^^c^
L. K. den 29 in Yquot;
in Conj. met
in Opp. met Uran.
Van deze Maand is
weinig bijzonders te zeg-
gen ,, als alteen dat ze,
omtrend de helft, eenige
Koele en betrokkene da-
gen zal hebben: wij] ^
alsdan in Conj. met de
Aarde komt.
N. M. den 6 in 6p
c'. □ metj-en^
k. □ met Uran.
iSI.M. den 5; in Gl
in Conj. met 5
in Oppof. roet $
d. □ met
i k. □ met X
( 10 gt;
J U L y.nbsp;AUGUSTUS.
E. K. den 14 in
in Conj. met Uran,
in Oppof. met cf
k. □ met ?
■ S ■
■I
t\
E. K. den I3 in m
in Conj. met 21.
in Oppof. met ^
k. □ met I
V.M. den ai in ^
d. □ met
V.M. den ao in sa
d. Q met %
in Conj. met ?
L. K. den aS in
in Oppof. met 21.
d. □ met $
De reden waarom ik
deze Maand groeizaam
noem, is, omdat 'er geen
Oppofitie ftanden der Pla-
jiceten met de Aarde zijn:
en de Maan in alle Kwar-
tieren een' □ met de
Planeeten maakt.
L. K. den 27 in H
d. □ met ^
k. □ met Ij
Daar in deze Maand ,
de meeste Maan-Kwar-
tieren , tegen elkander
ftrijdige Aspeélen hebben,
zo is deze ve gevaarlijk
voor Aardbeeving , bij-
zonder in Landen ten
Oosten van ons gelegen.
Zie Bijvoegzel No. a]',
bladz. aa, iQ de Nota.
tÊÊÊm
SEP-
ri-
»I '
t !■.
SEPTEMBER.
N.M. den 4 iquot; TO
in Conj. met tz
E- K. den 11 in gt;
d. □ met ]2
OCTOBER:
^.M. den 3 in
in Conj. metTjen Uratl,
in Oppof. met 'o
in Oppof. met Hera»
E. K. den 11 in '■Vs
in d. □ met f^
in k. □ met tiran,
in k. □ met Hera.
y.M. den 19 in }£
in Oppof. met fe
C» K. den «5 in ^
k. □ met Uran,
d, Q met ticra
V.M. den t8 in V
in Oppof. met f^
iii Oppof- met Uran.^
in Conj. met liera.
L. K. den 05 in Q
zonder bijzondet
Aspeft.
Deze Maand is , even
als Augustus, met veele
Dat ik hier van een
goeden Nazomer fpreeknbsp;^^_____^ ...... _
f{chiedt,omdatt1eMaan.| ftrijdige en ftêrke As'pec»
wartieren geen nadeeli- ten voorzien,
ge Aspeéien hebben, als-
mede door den naderen-
den Oppofitie ftand van I2
en de Conj. van Hera, in
•t laatst dejr Maand.
Êm
li
NOVEMBER.
N.M. den 2 in
ia Conj. itfet ^
d. □ met ^
n m. den r in
in Conj. met ^
E. K. den 9 in X
in Oppöf. met |
E. K« den p in »«u
V. M. den 16 in H
k. a met $
1 'i
V. M. den 17 in ^
ip Oppof. met 2/S
k. u met J
L. K. den 03 in tn. .
in Conj. met 2
in Conj. met Uran.
in Oppof.'met Hera.
I.. K, den 04 in n^
zorder bijzonder
Aspeft
1/
N. M. den.^rin «-SdT '
in Oppof met j'
d. □ met Uran,
k. Dmet^ gt;-C J
d. □ met $ )
k. □ met Hera. J
Cf) Niet ganstig, door s»
veel tegenftrijdigeAspeaen: het
gevolg wil wel eens zeer Kri-
tiek zijn.
Dat ik in deze Mnand
van weinig Storm (ten
iniri(gt;en zwaare Stormquot;)
fp^tek. gefchiedt, omdat
de Maan Kwartieren in
Wijl ^ in 't begin de-
zer Maand met de Aardt
in Oppofitie komt, daar-
om heb ik ze Winteragtig
de Maan Kwartieren in 1 op^eeeeven.
geen nadeelige Conj. met/^^^
de Planeeten koomen, 1
U
-ocr page 93-VOOR DEN
d aar» door de ^iironiitiiiii'eTi, aIJfc verfchijn-^
felen der Plaueeten, en Waarneemingen daar-
aan te doen, Geocentrisch voorgefteld wor-
den, én Ik mijne berekeningen Heliocentrisch
©pgeefZO kan dit onderfcheid, bijzonder
« voor minervaarenen in die vak, een misbegrip
In de befchouwing veroirzaaken — namelijk. —
De benaming van een' Oppofitieftand der be-
nedenfte Planeeten, als: Fenus en Mercurius,
heeft in de Gemntrifche befchouwing nooit
plaats; men zegt daar, een onderjie en hoyen-
fie Conjunamp;ie met de Zon. - Het geen
Jk nu een Oppofitie met de Aarde noem , is
'daar de hovenfie ConjunBie met de Zon: en
het geen bij mij Conjunamp;ie met de Aarde is^
wordt daar de onderfie Conjunamp;ie met de Zon
genaamd.
Wat aangaat de Aspeften der bovenlle PJa-
aeeten, is hec onderfcheid dus r het geen Ik
een Conjunamp;ie mes de Aarde noem , is daar
ten Oppofitie met de Zon : en zo ook, in het
tegenovergeftelde geval, omgekeerd. -
Dewijl mij dit onderfcheid in de befchon-
wing, door een voornaam Astronomist, is
onder het oog gebragt, als kunnende, voor
minervaarenen, gelegenheid tot misbegrip gee-
ven , zo heb ik het noodtg geoordecld dezs
opheldermg en veiklciaring hier te laten vol»
gen, ten einde dit te voorkomen. ^ Om eene
nadere inlichting van mijne handelwijze te ver-
k'riiren, zie men Bijvoegzel N®. I, bladz. 14
en N®. 3, bladz. 48 — alwaar men zien kan,
dat als het getal der Jarde met dac van do,
Planeet overeenftemt, bij mij een ConjunBie..
genaamd wordt — is hec verfchil dier beide»
180 Graden , dan worde zulks door mij als
een Oppojitieftand opgegeeven, zo wel der
bovenfte als benedenfte Planeeten. -— Ifc
verbeelde mij dat deze manier gemakkelijker
soude zijn dan de gewoone , te meer, daar
alle mijne Waarneemingen op zodanig eene
W'ize genomen en aangeteekend zijn, daaroni
teo ik ze dus zodanig voorgefteld.
behoorende bij db
r o o r.
Te A M S T E L D A M,
Bij A. B. S A A K E S,
Op 'c Rok-in. 1805.
S;
b
Ü ^
^ 41-.'Äj*'-^
V* r
J
O u i
s
/jiiL mi?, -r ^
r !
• . /A ■
7 ' '
'j^m
-ocr page 97-A-gcer het Bijvoegzel, bchoorende tot dd
Weêrvoorrpelleiade Tafel des voorledenen JaafS
1C04, heb ik, voorden Aftronomirdien Léé*
zer, eene Opheldering gevoegd, om den min^
ervarenen in dc Aftronomie, hec onderfchcid .
der benaamingen van de Aspeélen, tUSfchen
mijne en de gewoone bênaamingsn, onder het'
oog te brengen : (*) Thands zal ik zulks, in dit
Bijvoegzel, door eenige Voorbeelden tragten
op te heideren — Als men den Heliocen*
trilchen ftand der Planeeten van het Jaar'
1805 berekend heefc; of men ziet dénzeP
ven na in de Tafel van de Handleiding M
(*) Het onderfcheid dat *er tusfchen mijne en de ge«
woone benaamingen beftaat, doet niets ter zaake, he6
komt 'er alléén op aan, dat men mij Ücchts Vcrftaa»
A a
de kennis yan den Sterrenhemel, daor j. e.
PODS, op Bladz. 30. (*; Uitgegeeven bij
e. WA RN ARS, te Amfteldam 1803: dan zal
men bevinden, dat $ op 't laatst van Junij
in öp komt, terwijl de Aarde in ftaar. —
Dit noem ik een' Oppofitie - Stand van $ met
de Aarde, doch dit Aspefl: wordt aldaar, op
bladz. ,debovenfte zamenftand, olConjunme
met de Zon, genaamd. — Mars ftaat in 't
begin van Januarij in 69, als ook mede de
Aarde i daar uit volgt, dat dit Aspcét doOf
mij
(*) Als men van de Tafels van Bode gebruik wil
niaaSen, dient men wel acht te geeven op veele druk*
fouten die 'er zijn ingefloopen. In die Tafels vind»
jnen de berekening der Aspeften, met de vereffeningen
gt;er bij in aanmerking genomen daar mea, volgends mij-
ne opgegeveae Tafels, in Bijvoegzel N». i, Bladz. 11
en 12, de berekening alleen kan doen volgends een'
gelijkmatigen Cirkel, zonder de tiitmiddenpuiitigheid
van den Planeeten - loop 'er bij te kunnen berekenen ,
dat dus fomtijds, omtrent den waaren tijd der Aspeften ,
verfcbil kan maaken, bijzonder met 5 en Daar ik,
gemakshamp;lven, in Bijvoegzel N». i, die Tafels gevoegd
heb, om ten ruwften de Aspeften te berekenen, zo 1«
het nogthands beter, indien men daartoe in ftaat is,
de vereffeningen 'er bij te rekenen, dan zal de tijd
der uitkomften ook {uister met den tijd van bet Asped
over een ftemmen: doch dit zou te wijdloopig geweest
wja gt; om ia een kott bedek aldaar op te geevengt;
! ;
inij een Conjunftie van ^ roet de Aarde genaamd,
wordt, daar hetzelve op bladz. 31, aldaar,
als een Oppofitie met de Zon wordt voorge-
fteld, en wel bijzonder, om dat hec een boveti
Planeet is. — Saturnus ftaat in Oftober in
cn de Aarde in V, dit Aspeft noem ik een
Oppof Stand van I2 mer de Aarde, daar men
hetzelve op bladz. 3a als nabij, of in Qonjgt;
met de Zon opgeeft.
Deze drie Voorbeelden zijn , dunkt mij,
genoegzaam , om de-zaak voor eenigzlns kun-
digen in de Aftronomie begrijpelijk te maaken.
Ik wijze den Leezer nogmaals naar Bijvoeg-
sel 1. bladz. 14 en Bijvoegzel Nquot;. 3,
bladz. 48, alwaar hij zien zal, door quot;welkt
getalen bij de Aspeflen van Maan en Jard^
kan bepaalen, zo als zij door mij in aanmer-
king genomen zijn, en waarop alle mijnlt;r
Waameemingen rusten.
Nu zal ik hier nog iets laaten volgen over
de Asjgt;eéten, omtrent de Aardbeeving. --
Verfcheidene maaien heb ik overeenkomst in
zoramige Aspeften gevonden , wanneer ons
door de Nieuwspapieren gemeld werd, dat
*er eene Aardbeeving was voorgevallen, en
•dat zulks was gefchiei, wanneer de volgende
Aspeften hadden plaats gehad — naamelijk —
als de Aarde tusfchen twee Planeeten ftond,
A 3nbsp;b.
b. V. (Je Aarde ftönd eens'in y, — j» envj/,-—'
en ^ in of omgekeerd; dan kwam hot
meestentijd uit, dat een weinig woV of «i zoda-
nig Jspeamp; de Aardbeeving was voorgevallen. ~
Ten anderen, ais de Aarde gelijktijdig, of
bijna gelijktijdig, met een Planeec in Conj,
en met een andere Planeet in Oppof. geftaan
had, bijzonder met c? en fcheen zulks
ook door de uitkomst bevestigd te worden. —
Ten derden , wanneer de Maan met fterke
Conj. en Oppof. Standen of ftrijdige Regt-
hoeken geftaan had, fcheen zulks ook plaats
gehad te hebben, en bet bijzonderftè bij dit
alles is, dat de Aardbeevingen altoos plaats
hadden in Landen, welker ftrekking lagen
naar die ftreek waar geftaan had — b. v,
had j- in X, y, of ^ zodanig Aspeft mede
uitgemaakt, dan was de Aardbeeving in de Oos-
telijke Landen voorgevallen — ftond zij in
Ïlï © of Q ten Noorden — in 1X2, tii, rT\
ten Westen, en in,nbsp;in de Zui,
delijke Landftreeken.
Ik zal het eens wagen, daar van een na-
tuurlijke reden te geeven, naamelijk deze.
Zeer waarfchijnelijk wordt de Natuurlijk©
Eleg-
Naawelijk, al$ zij haare quartieren afwisfelde.
-ocr page 101-Elearique Hof der Hemelfche Lighaamen ia.
onderfcheidene beweging gebragt, naar mate die
Lighaamen in onderfcheidene hoeken of lijnen
tot malliander komen. - Wij hebben dan
vóór gezegd, dat, als äe Aarde, oi de Maaa
lïrijdige Aspeéten met de Planeeten hadden,
'cr eene Aardbeeving hier of daar was voor«
gevallen — zou dit niet eenige overeenkomst
hebben met de bekende Eledrique proef,
dat, als 'er een Lighaam ('t welk in dit ge-
val- dan onze Aarde verbeeldt) tusfchen ftnj-
dig geëleftrifeerde Lighaamen gebragt worde,
de Eleétrique ftof van hetzelve naar die zij-
de (in zekere mate) gedreeven wordt, welke
naar hec negative Lighaam is toegekeerd, en
dus de andere zijde in een minder Eleélri-
quen ftaat komt? — Als wij dit eens op zo-
danige ftrijdige Aspeften toepasfen, alwaar
dan de Jarde als een tusfchen geplaatst Lig-
haam kan worden aangemerkt, zou het dan
wel zo geheel ongerijmd zijn te veronder-
ftellen, dat de eene of andere zijde der Aar-
de in een' meerder of minder Eleftriquen ftaat
komt, met betrekking tot derzelver geheele
volume van die ftof?nbsp;Welke ophoo-
ping
(*) Veronderfteld zijnde, dat de eene Planeet me«
ïkatiek is dan de andere,
ping der eena zijie, volgends het lang veron-
deHblde gevoelen, een Ek^rique uitberlling
in de inwendige deeien der Aarde kende doen
voorvallen — Dos zoa dan de Aardbee-
ving, niet alleeh met de Eleanque grondflel-
llngen overeeRkomst hebben, maar ook met
den loop der Hemeliché Lighaamen in een
Z^ker verband ftaan, want, zien wij dat hec
Weêr door d© Aspteften (meer gemeld) ver-
anderd wordt, wat tcgenftrijdigheid ligt 'er in
om dit gedugt verfchijnfel dan ook niet aan
dien invloed toe te fchrijven? te meer daar
het Ëleétriek vermogen der Lighamen, wanneer
zij in een zekere betrekking tot malkander
kómen , ons van zodanig eene werking op
lïiai-kander overtuigt.
Daar ik in het Jiijvoegzel des voorledeneo
Jaars, de Aspeften der Maan met de Planeeten
heb opgegeeven, zo als zij bij raij in aanmer-
king koomen , ora 'er eene Weérvoorfpel«
ling uit op te maaken ; zo zal ik hier de
bovenfte Cün)«nlt;aie-Standen van P^emsetl MiT»
curius met de Zon (bij mij Oppofitie - Stand
mer de Aarde genaamd^ opgeeven, wijl deze
op onzen Dampkring i(alhier; den meesten
invloed van alle de andere hebben tot Goedi
veir^ Ferst» en een Rijzende Barometer.
Den 31 Maarc is$ — Merc, in Oppof. met
de Aarde
__24 Malj — idem j — Venus.
nbsp;■- 14 Julij — idem a — Merc.
-■- 6 iNov. — idem ^ — Merc.
Omtrent deze tijden zal men bevinden, dac
liet W6er zig ten goede neigt, en de Baro-
meter zal rijzen, — Het laatst van Maarc en
begin van April, en 'c voorst van November
zal Koud zijn, met Vorst en het laatst van
Maij, en het begin van Junij zal zeer Schoon
zijn ; de Oppof. Stand van met de Aarde
is wisfelvallig — het goede Weêr daar door
veroorzaakt, wordt dikwijls,doof het Kritiek
Weêr vervangen, bijzonder in het fvajaar en
den Winter, zo dit Aspeci dan niet tot Vorst
Overflaat, is 'er allerlei Kritiek Weêr te vree-
zen. Zie Bijvoegzel N?. 2. bladz. 23.
naamelijk de zodanigen welken in iiéc beloop
van zodanig Kwartier een' Conjunclie-Stand der
Planeeten met de Maan maaken: In welke
Kwartieren de Earomecer zal daalen , en
'er Storm, Hagel, Donder amp;c. te wagten
is; ten minllen zal 'er dan eene groote Alte-
ratie in den Dampkring plaats hebben.
Volle Maan 15 Januarij in 69, door een
even te vooren plaats gehad hebbende
Conj, — van de Maan en J*
Laatfte Kwartier 22 Januarij, in ni — door
een Conj. met $ en
Volle Maan 13 Februarij in Q door een
Conj. met
Laatfte Kwartier 20 Junij in X door een
Conj. met $nbsp;^
Eerfte Kwartier 4 Julij in tG: door een
Conj. mee Uranus, Saturnus en cT
Eerfte Kwartier 3 Augustus in rn door een
Conj. met c?
Volle Maan 9 September in X door een
Conj. met S!
Eerfte Kwartier i'Oftober in door eea
Conj. met $
Eerfte Kwartier^! Oétober in Kü door eea
Conj. met $
!
.'fi i
Zo de Nieu ve'Maan roet eene Planeec ia
Conj. isgt; verbetert het Weêr altoos, wijl dk
As^X/ft inlt;K dan Oppof. Stand eener PJaneec
met de Aarde gelijk ftaat, 't welk men uit
het vóór bijgebragte kan opmaaken.
Keden van h^t Vcorfpelck, omtrent cU
Saizoenen»
Dewijl 'er dezen Winter, hijzonder in Janna-
tij, geen Planeeten in hec Zuider-halfrond ftaan,
daarom heb ik dezen Winter ais een' flappen
Winter opgegeeven — waarbij komt, dat
*er dan weinig Sneeuw valt, maar veel Mist
en Nevel voorvalt.
De Lente zal, buiten de Koude en Vors c
van 'c laatst van Maart, of begin van April,
waarvan vóór bladz. 9 de reden opgegeeven-is,
veele Schoone Dagen hebben, doch ook aan
veel Noordelijken Wind onderhevig zijn, vol.
gens het beloop der Maankwartieren, zie
Bijvoegzel N'®. 3, wijl de Maan dan weinig
bijzondere Aspeften met de Pianeeten maakt,.
■ Dat de Zomer zeer Groeizaam doch aaa
veele Kritieke Dagen onderhevig zijn zal,
maak
-ocr page 106-maak ik op uit de menigte Maankwartiereo
welken in Conjunftie met de Planeeten zijn,op
bladz, 10 eensdeels opgegeeven,anderdeels, uit
de opgegeevene Kwartieren zonder bijzonders
Aspeften, volgends Bijvoegzel 3,
De veranderlijkheid van den Herfst maak ik
daar uit op, dat 'er veele Maankwartieren in-
komen, die nadeelige Aspeden met de Pla-
neeten maaken , en 'er dus meer flegte dan
goede Dagen te wagten zijn.
Dat ik van een' wisfelvalligen Vóórwinter
fpreek, komt daar uit voort, dat er wel
eenige Planeeten in 'c Zuider-halfrond ftaan,
doch dat ¥ of g 'er niet onder begreepen
zijn, en dewijl ê dan in ^ ftaat, welke, zo
ze niet tot Vorst overflaat, gemeenelijk Kri-
tiek Weêr veroorzaakt, dus moet ik, in dit
geval, geen Vorst van eenig belang voor-
Ipellen,
Wat aangaat de Groeizaamheid van dit
Jaar , daaromtrent is aantemerken, dat het
Vóórjaar niet extra Groeizaam zijn zal, 't
welk aan veele Gewasfen voordeelig is —.
maar daar de Zomer veele Kritieke Dagen
aal hebben, dus geen fchraale droogte maar
Regen en Zonnefchijn op zijn' tijd, heb ik
dit Saizoen zeer Vrugtbaar genoemd —- doch
daar
11 i
f
'i
/
daar, bij Kritiek Weêr des Zomers, dikwijls
Hagelbuijen plaats hebben, zo kunnen dezelve»
aan wèl gegroeide Gewasfen veel nkdeel
doen. - Doch daar wij geen aangenaamen
cn droogen Oogsttijd zullen hebben in Sep«
tember, kan alles nog zeer wisfelvallig uit-
vallen.
n
-ocr page 108-Bij den Uifgeever deres is mede gedrukt en
te bekomen.
1.nbsp;WEêRKUNDiGE STELLINGE.N, gggfond np eeue
vijftigjaarige Waarreeming. Door denSchrijver
van de We^r^oorfpellcnda Tafels. Tweede Druk.
a 8 St.
2.nbsp;Meteorologisci-ie grondstellingeim en'
waarneemikgen, offl hct weder VÓÓraf te
kunnen bepaalen (a!s Bijvocgzels i, a en
3, bij de Wcêrvoorfpelknde Tafel 1803 uitgé'
geeven.) Bevattende de Gronden waarop de Ta*
fels gebouwd zijn; welke men als een nieuwen
Tak der Natuurkunde kan aanmerken, wijl de
vooruitbepalipg des Weders nog nooit op deze
Gronden berekend , is in het licht gegeeven.
ü 14 St. (NB. Hec Bijvoegzel bij de Wcêrvoor-
f pellende Tafel voor 1P04, en ook dit Bijvoeg-
zel Itrekt ten ö.nmiddclijken vervolge op dit
Werk jen.)
3.nbsp;Tafel, waarin men kan zien in welken Wind«
flreek de Z,on zich aan onzen Hor.zon vertoont,
op de voorg;ftelde dTg^^h der maand, op elk
uur van den dag,- gerekend van ro tot 10 da«
gen, waarmcie men op een Regtwijzend Com-
pas weeten kan hoe laat het is, en de Uuren
weetende, men ook te gelijk de IFinden kan naar-
gaan. a 4 St.
4.nbsp;De NIEUWE HOLLANDSCHE HOVENIER, aan-
wijzende wat men 's iVIaandelijks te verrigten
heeft; in Plano gedrukt, om in Tuinhuizen op
te hangen, h 4 St, Opgeplakt a 8 St.
5.nbsp;Waarom zijn zo veele menschrn be»
vreesd voor den bliksem en donder?
uit het Hoogduitsch Vertaald, in groot 8vo.
Het doelwit van den Schrijver is, deze vraag,
• 4ie maar al te veel kan gedasn worden, en
p;
«aafomtient veel eeuvouwdiglieid, bijgeloof
en wanbegrippen plaats hebben, in deze Ver.
handeling grondig te. beantwoorden. Om de opr
hddering die zij aan het onderwerp geeft, ver-
dient zij een algemeene Icezing. ■ In de VII
Hoofdftukken, waarin deeze Verhandeling ver-
deeld is, word gehandeld: „ Fan de Natuur-
lijke vrees voor den dood. Of men zeggen kan,
dat God door Donder en Blikfem ftrafen uitoef-
fent P Van de Natuur en gefchapenheid des On*
wSru Welke deels fchadeüjke cn deels nuttige
gevolgen het Onweér heeft ? Welke middelen mm,
in Vierk kan flelkn, om zich tegen de.fchade^
lijke uitwerkfelen des Onweêrs te beveiligen ? en
eindelijk. Of quot;er waarlijk Donderfleenen zijnV
Alle welke wetenswaardige zaaken, in dit Werk-
je op eene zoo duidelijke en bevattelijke als
grondige en teffens zedige wijze verhandeld
worden, ä i8 St.
6. De DERDE DRUK van een bij uitftek fraai Werk-
jen, getiteld, redevoering Qij -wijze van Ge-
fprekken) over verfcheide waerelden in 't
GEHEEL-ALI.; door den Hr. ü. van Fontenelle;
op nieuw uit het Fransch vertaald, en met
Aanmerkingen verrijkt van Prof. J, C. Gott-
fched; met plaaten. „ Dè Inhoud van dit
Werkjen is in zes Avond-redenen verdeeld,
als: i. Dat de Aarde eene Planeet is, mlkc zoo
H'c/ op haar zelve als rondom de Zon draait.
2, Dat de Maan een bewoond Land is. 3. De
Merkwaardigheden der Maan-Waereld, en dat
de andere Pianeeten mede bewoond zijn. 4.
Bijzondere Eigenfchappen van Vernis, Mer cur i'
US, Mars, als mede van Jupiter en Saturnus,
als zo veele Waerelden. 5. Dat de vaste Sterren
enkel Zonnen zijn, v/aar van elk eene Waerehl
verlicht. 6. Nieuwe Befehouwingen, die het voor-
^aandi hvcstigsti i kamm d9 laatfie om dekkin-
gen van llemtïfche Dingen. — Voords esne Èe*
fchrij'ving van het Planetarium tc Leijdcn^
en eene Verkandeling over Gods heflaan, door
de Befchoumng der Dieren en Maane.'quot;' Alle
welke bslan^tijke zaaken den aandagt zeeker al-
toos moeten blijven trekken, ä i8 St.
7.nbsp;Godgeleeroe briefvissfung vsn eenc*
jjavorjcher der waarheid, ovcr de ver-
zoening vi.n deze en andere waerelden
niet god door chï istus , — „ Deze Navor-
fcher, een ongenoerr.de, zond zijne Beden-
kingen en Zwaarigheden hier omtrent, aan onder-
fcheidene Beroemde Godgeleerden, als Sanier,
Teller., Spalding, Lesz, Miller, Lavater, Gar-
ve,Seiler,enz. Welke dezelve, zonder dat de een
van den andéren wist, uit zo menigvuldige on-
derfcheidene oogpunten befchouwd en opgelost
liebben, dat, wanneer men alle hunne bijzon-
dere en onderfcheidene Aanmerkingen over dit
onderwerp bij eikanderen vat, hier een zoo vol-
ledige Reandwoording daar van voorkomt, dat
'er niet ligt iets nuer over gezegd kan worden.quot;
Een mede niet minder leezecswaardig Werk-
jen als het bovengenoemde, ä 18 St.
8.nbsp;Een geheel Compleete naamujst van alle
Nieuw uitgekomen boeken, geschriften en
prenten , federt het Jaar 1790 tot heden,
met derzelver Prijzen, enz. Tot groot gemak
en nut voor alle Liefhebgt;'bers van Boeken,
Leesgezelfchappen en Boekhandelaars, om met
een opllag te kunnen weeten, wat 'er al geduuren-
de de laatlte XIV Jaaren in ons Vaderlard gedrukt
en uitgegeeven is. 14 Stuk-k. n, in 3 Deelen, met
de nodige Registers; wordende dezelve voor dit
Jaar, als na gewoonte, wcuer met a Nommers
in de Maand, elk ä i S uiv. voordgezet, zo dat
die Jaarlijks op nog geen 30 Stuiv. te ftaan
komt.
Kl
.ilJ
M'i
D! '
behooRendï bij ds
t o o r
ï 8 O 5»,
Met Vier Berekende Tafels, van den Heliocen-
trifchen ftand der Flaneeten, om den vijfden
Dag, voor het Jaar 1806.
Te AMSTELDAM^
Bij A. B. S A A K E S,
Op 't Rok-in. 1806,
I
y
' ■ ' j
;; ( „
n
-1.
:
£ O O
! ii •
1gt; ä'
»b O 0 ^ .'^Â
\l:J
L I -
h
j .
-r:
ei,.
fe l il
Xnbsp;.lA - . . J ^ J v'. J
li 1
nitu:!
l*.
f
'-r
i'
ï ^
LI
D aar ik, bij de Weêr-voorfpellende Tafel VOOt
het Jaar 1803, mijne Meteorologifche Grondfiell^-
gen, als Bijvpegzels, in 3 No®, heb opgegeeven, en
in 1804 en 1805 deze nog met twee Bijvoegzels ver-
meerderd heb, waar in ik onderrichting heb gegee-
ven , om op dien voet voort te werken; zo dagt
mij dat'er, toteen Voorbeeld, nog eene berekende
Taiel, om den vijfden dag, voor een geheel Jaar,
zo als zi] door mij gebruikt wordt, aan ontbrak:
waar in men zien kan, wanneer de Aarde en de
Maan bijzondere Aspeöen , op fommige tijden,
met de leeds bekende Planeeten maaken; en der-
halven zodanig een', in dit Bijvoegzel, 'er nog op
te laaten volgen, bijzonder voor die genen, wel-
ken op zich wilden neemen dit ftuk verder uit te
breiden: te meer, daar men bij Toaldo en ande-
ren, welken in dit vak hunne Waarnemingen heb-
ben mede gedeeld, geen'genoegzamen grond aan-
treft, om zelfs flechts één Saifoen, laat ftaan een
eeheel Tasr, daar uit vóóraf te kunnen weeten, hoe-
Lnig het Weêr zal zijn; en daar bet reeds genoeg,
zaam gebleeken is, dat in verre de meeste gevallen,
bet zij dan Uer of elders, de uitkomften aan de
Vüorfpelling beantwoord hebben, ten minften m de
^nbsp;^nbsp;Hoofd'
-ocr page 114-Hoofdneigingen van het Weêr, hoewel 'er in de
bijzondere Neigingen fomtijds wel eens eenige af-
wijki^ngen hebben plaats gehad; maar wie zal daar-
om het gëheele ftük verwerpen; waarfchijnelijkkatx
het tot grooter volkomenheid gebragt worden, even als
alle andere Wetenfcbappen zijn uitgebreid, en daar
deze nog in heure kindsheid is, zalmen, denk ik, in-
Tclifldcelijk genoeg zijn , over het gebrekkige dat 'er
nog in plaats heeft, befcheiden te oordeelen.
Het 20U voor den Landman van veel dienst kun-
nen zijn, om zich 'er op roe te leggen, flechts maar
zo veel Aftrotiomifche kennis te bekoaien , als 'er
vereischt -wordt om den Loop der Planeeten te lee-
ren berekenen, al ware het flechts in zo verre, als
ik, in mijne Bijvoegzels, daar toe aan de hand
geef, dan konden zij altoos hunne verrigting vroeg
genoeg daar naar fchikken: en meer andere ftanden,
welken door den invloed van het Weêr in verfchei-
dene zaaken vóór- of fiddeei kumen lijden.
Zo men al eens deze wijze om eene Weer.vo«r.
fpelling te doen, met alle voorgaamle wilde gelijk
ftellen, of zelfs minder achten, zo moet ik daar
van nogthans zeggen, dat men 'er ieu zeekers uit kan
weeten, 't welk dikwijls van veel belang kan zijn —
naamelijk — bet zal nooh misfen — ^ten minften
in alle de jaaren dat ik Waarneemingen gedaan heb,
heeft het nooit gemist) dat, als in het Najaar, de
Winter en het Vooojaar $ QVenus^oï^ iMercurius^
in oppofitie raet de Aarde komen, Cof zo als men
het gewoon is te noemen den bovenften fainenftand
P!' I
bi i;
M,
met de Zon maaken) 'er Vorst te wagten is, het
zij iets vödr of nd liet punt des Aspedts. — Dit is
dunkt mij van geen klein belang, en nergens in
eenige andere Waarneemingen te vinden.
Ten tweeden — wanneer de Maan heur Laatfte
Kwartier in ta (^Lihra') afwisfelt, zal het negen
van de tien keeren tot Vorst overflaan, het zij meer
.of minder fterk, naar dat een bijkomend Aspedt
daartoe «/ of niet mede werkt.
Ten derde kan het voor den Zéêman van veel nut
zijn, dat hij weete, als de volle Maan in V (Taurusy
voorvalt, dit Kwartier altoos voor hem gevaarlijk
is, wijl 'er dan harde Wind die van het Zuiden
naar het Westen loopt, te wagten is; en zo dit
Maankwartier voorzien is met een' Conjundieftand
van cf C^Mars'^ ? ( Venus) of $ (^Mercurius') het
altoos eenige dagen Stormig zal zijn. — Als mede,
dat dit in alle Eerfte Kwartieren, Volle Maanen en
Laatfte Kwartieren, wanneei zij in Conjunétie met
bovengenoemde Planeeten zijn 5 plaats heeft. — Zo
deze drie Articulen al eens de eenige waren, waarop
men ftaat konde maaken, dan, dunkt mij, dat 'er
veel in het WeCr-vooffpcllcndc vak gewonnen is,
doch ieder onbevooroordeeld verftand, ten minften
zodanig een, dat zich met het onderzoeken van
eenige Weten fchap heeft bezig gehouden, zal door
opmeiking reeds gezien hebben , dat in alle mijne
opgtgavene regels te veel grond is, om ze gebeel
te verwerpen.
Ten flot zal ik hier nog reden gceven waarom
A anbsp;ik
ik cTezao Näwinter, of zeer ftreng'óf Jzeer Kritiek
vocrfpe]. — Dit komt daar uit voort, dat J (Marry
dan in (Caprkormf) ftaat; en dewijl voorheen
gebleeken'is, d^t, door zodanig een'ftand, in den
Winter, dikwijls Vorst, maar foratijds ook zeer
'Kritiek WUr heeft plaats gehad — doch daar in 'fc
■begin van Januatij 2 (iMcrcurius^ een' tegenftand
jnet $ (MörO maakt, zo kan op dien tijd fterke
Vorst plaats hebben, wijl zulks in vorige dagen met zo-
danig eenen tegenftand meermalen heeft plaats gehad.
' WaarfchijneHjk is dit dan het laatfte Bijvoegzel
dat ik denk uit te geeven, wijl ik daarmede genoeg-
zaam alle mijne Waarnemingen en Bedenkingen
heb mede gedeeld zo kunnen dan deze 6 Nos tot
quot;een ftukjen te famen gebonden worden, 't welk
mogelijk in het Meteorologisch vak van eenig nut
Han zijn.-
De Weêr-voorfpelknde Tafel zal door mij zolange
opgefteld worden, als flechts de vermogens en be-
hoorlijke lust daar toe, mij bijblijven; wijl ik be-
vinde dat deze mijn arbeid, over het algemeen,
zo hier, als buitenslands, met genoegen ontfangen
wordt.
Berekende TAFEL, den Heliocentrifclien ftand der Planeeten, om den
J A N U A R. IJ.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften |
Aspeaen |
derPlanee- |
derPIanee- |
ten met de |
ten mee de |
Maan. |
Aarde. |
5 |
I |
®in S |
den I, |
opp. cr? |
küS |
k 0 Ur. | |
amp; b | |
Conj. | |
Hera. |
F E B R U A R IJ.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Heliocentr. ftand der
Planeeten,
Ur.nbsp;202 of 23 in
hnbsp;202 — 32 —
^nbsp;259 ^ 19 -
Her. 105 _ 15 £3
^nbsp;295 - 25 - wyj
5nbsp;IOC — 10 — 03
5nbsp;5Ö ~ 3Ö - fe^
önbsp;81 - 21 - n
^ 4
©intsi
opp-c?
k □ ^
Conj. 2
Ur. 203 of 23 in ft
b 203 — 23 — ft
% 263 — 23
Her. 117 — 27 —. S
C^ 333 — 3 — X
160 — 10 — tïÊ
152 — 2 — tJE
2 294 — 24 —^
Aspeften
derPlanee-
ten met de
Aarde,
Aspéöen
derPlanee-
ten metde
Mian.
Aspeften
derPlanee-
ten metde
Maan,
Aspeften
derPlanee-
ten met de
Aarde.
Ur. 202 of 22 in csj
b 203 -23 — «
261 — 21 — ^
Her. III — 21 — 25
o^ 314 — 14 — ^
S 132 — 12—5^
ij; 9Ö — 6 — S
2 223 — 12 — Itt.
3
® in 57
kas
opp. cr^
I
den 5,
? Conj,
Ur. of 22 in ö
h aOÜ -,22—0
Her. 105 — ig - SS
Cf 298 — 28 — vyj
106 — 16 — SS
64 - 4 - n
§ 106 — 16 —
6
den 5,
5 Conj.
Hera.
Conj,
6
gt;,c?opp.
la
Jin «
Con^.
C7r.amp; 5
dOHer,
kDcf
Ur. fi02 of 22 in tij
5 203 — 23 — 1
% 261 — 21
tlsr. m — 2z — öp
104 - 14 25
§ 237 — 27 — tit
Ur. 203 of 23 in ft
b 203 — 23 — ft
% 263 — 23 —
Her. 117 — 27 —S
Cf 33Ö — ó — X
^ 165 — 15 —im
164 — 14 — iffi
§ 316 — 16 —s»
Ur. 202 of 22 in tfs
203 — 23 ~ sy
260 — 20 —
Her. loó — 16 ~ £0
cf 301 - I — ^
5 III — 21 — ©
^ 72 — 12—11
5 139 - 19 - SI
II
den
ti3,kD.
Ur.amp;Jï
II
Ur. 203 of 23 in 0
Ji 203 — 23 —. ÜÜ
% 262. — 22 —4-gt;
Her, 113 — 22—03
Qft 320 — 20 —
143 — 22 — fl
123 — 2 —
§ 250 — 10
II
:inltt
k □ O?
d □ 5
II
den 15,
k □ %
5 opp.
Ur. 203 of 03 in ft
b 203 — 23 — ft
% 264 — 24 —
Her, 118 — 28 —©
Cf 340 — 10 — K
170 — 20 — ns
168 — 18 —HE.
337 - 7 -
Ur. 202 of 22 in toa
h 202 — 22 — ün
% 260 — 20 —
Her. 107 — 17—05
304 - 4 -
16
19
J in
d □ Ur.
Jj
opp. Her.
16
5 iió — 20 — s
ip; 80 — 20 — n
5 160 — 10 — 1TÊ
21
21
Ur. 203 of 23 in ^
Ij 202 — 22 — ïi-
% 261 — 21 —
Her. 107 — 17 _ 05
^ 307 - 7 - S
121 _ 1 - ^
88-28-11
§ 184 — 4 — Ö
Ur. 203 of 23 in tS;
IJ 203 — 23 — tüs
% 262 — 22—4-5.
Her. 113 — 23—65
■7 333 — 23 —
147 — 27 —
130 — IQ —
2 264 — 24 —
25
51 in n
opp. %
Ur. 203 of 23 in ft
Ij ao3 — 23 — tü
263 — 23 —
Her, 114 — 24 —-S
? 337 — 27 —
15a — 1 —lïe
138 _ 18 _ 57
2 278—8
18
opp. 2
Conj.^cf
Ur. 203 of 23 in ft
b 204 — 24 — ft
% 265 — 25 —
Her. 119 — 29 = S
^ 345 - 15 ~
180 — O — ft
, 184 — 4 - !
2 27 — 27 — v
opp. 2
Conj. ^
Ur. 202 of 22 in tSs
jS 202 — 22 — ö
% 261 — 21 —
Her, 108 — 18 — s
cr^ 310 — 10 — xJt
quot; 126 - 6 - 57
93 — 2 — S
2 ao4 gt;— 24 — tü
26
26
26
?in b'
□ O'
Ur. 203 of 23 in amp;
b 203 — 23 — ft
% 263 — 23 —
Her. 114 — 24 — S
330 — O — X
156 - 6 — tm
148 -.28 — 57
288 — ï8 —
26
Ur. 203 of 23 in
tb 204 — 24 — t^
% 265 — 25 — gt;
Her. 120 — O — 57
350 — 20 — X
185 - 5 - ji
192 — 12 — ei
S 60 — O n
25
Hl in SB
kQ Ür.
amp;I2amp;5
c
f! é
i . « . ) : .
• «
i
.' i
'tr
1.y-..
, ; {
• ^ . - -, .
- î-i : -
Q
/. -
i • I : 1 !
» gt; i .
H, . ■ ƒ7
îi l ; : ' -
' i !
.1- ■ •
C
^ i ^ - i ;
.-/■-le
r
. »
ry ■
I •
«
V . |
i |
_ | |||||||
' J* |
1 |
• . V ' • |
r-- ^ UC • |
' - | |||||
S î |
'I- . |
• t |
! 1 i |
t » 1 « |
t- |
^ f |
gt; * • iç ; |
( \ | |
1 |
î';' Z li |
r- |
gt; : ■ |
yquot;'' |
( | ||||
i î |
rquot;' |
; .i |
! V ! |
; i |
cquot;; |
i |
C » | ||
( gt; |
1 |
T.:'' |
lt; gt; - ' |
W |
- * | ||||
rï r |
■' i-'i- |
• V-» »V » |
r; |
gt; ! |
1 | ||||
. • r ■ |
■ 1 • |
S
• ; .nbsp;I jj
! ' '
' !
-J /W
i s
; c
î
»
* -
-ocr page 119-Berekende TAFEL, van den Heliocentrifclien ftand der
11
Planeeten 5 om den
Aapeflcn
derPlanee-
ten met de
Aarde.
Ur, äoß of 33 in
p 204 — 24 — tü
3ÓÓ —
tier. 120 _ 5 _ O
O' HSÏ-H-X
Ö 191 - II - «
5 202 -- 32 —
2
93 - 3 -
Ur, 303 of 23 in taj
204 — 24 ~ ft
36Ö - 3Ó -
Her. 124 _ 4 - Q
Ä56 ^ 26 X
196 - 16 - Sa
210 — O — nt
126 ~ 6 - Q
n
den 13,
Conj.
Uran.
14 Conj
II
Jin '■ya
d □ Ur.
II
Ur.nbsp;203 of 33 in tii;
bnbsp;204 - 24
^nbsp;267 - 37
G^nbsp;35B - 2B - X
gnbsp;150 - O - [nï
16
18
in V
opp. Ur.
amp; fe
Conj. (ft
16
S.1
25
_ ia fl
Conj.
Hera.
3Ï
Ur, 203 of 23 in ta
b 204 — 24 — Ä
% 267 37 —
Her. 126 — 6 — SI
I ~ r — V
206 — 26 ■«. tu
326 — ló ~ tlt
170 ~ 20 TIÊ
Ur. 203 of 23 in k,
h S05 — 35 - t£ü
268 - 28 ~
.^r. 127 - 7 -- Q
^ 4 _ 4 _ V
I
den 5,
da-2
211 — I — nt
. 234 - 34 - ttt
§ 191 — II _
26
5 Conj.
26
Ur. 203 of 23 in
h 205 - 25 — ft
% 268 ~ 28 -
Her. 128 — 8 -.
cr? 7-7 - V
316 — 6 - m.
— . 2 — J.
$ - 206 ~ aó — ft
Ur. 204 of 24 in
O neg - 25 - „
^ 270 — O —gt;-lt;10
^r. 131 — n— a
235 — _ tn.
258 - 18
§ a35 ~ aj -m,
ul?quot; 204 of 24 in ft
fe 30Ö — 3Ö — ft
% 370 — O — -VD
^r. 13a - 12 - ^
cr^f 16 — 16 — V
230 — 30 — m.
366 — 2Ó —•H'
§ 351 — II
16
Ur. 304 of 24 in a
fe 207 — 27 ft
^ 27z — 3 — quot;Vd
Her. 139 — ip _ Q
264 — 24 — 5
322 — 23 —
2 20 — 20 — r
17
kaHer
16
gt;in H
Ur.nbsp;304 of 24 in ft
fenbsp;206 26 — ft
%nbsp;270 — O
^nbsp;19 — 19 — V
5nbsp;235 —25—^
^nbsp;374—4 —'■'p
2nbsp;270 — O — ^
21
den25,
^Conj,
24
lin nt
Ur.nbsp;204 of 24 in ft
fenbsp;207 — 27 — ft,
^nbsp;m — 3
ner, 140 —. 20 =: Q
^nbsp;41 - II - V
Onbsp;269 — 29 —
^nbsp;330 - O -
2nbsp;48 - 18 ~ V
23
onj.
Ur. amp; T2
k □ %
Ur. 304 of 24 in ft
fe 306 — 36 ft
% 270 — O — quot;-y-
Her. 134 ,4 — ^
^ 23 — 32 — y
240 — O
28a — li —lt;-\p
5 290 -- 20 —
26
den 30,
opp. 2
Ur. 204 of 24 in
fe 207 — 27 —. tii
^ 273 — 3 — -y:
Her. J41 _ II _
c? 44 — 14 — V
274 — 4
. 338 - 8 -
5 78 ~ 18 ~ ui
so
® ia quot;Vd
dQUr.
opp. 2
Ur. 204 of 24 in ft
fe 206 2Ó — ft
% 270 — O ^«-V;
Her. 135 - 15 -
^ 2Ö — 26 — Y
288 — if ^ ^
§308-8
april.
Heliocentr. flind der
Planeeten.
s
Aspeaen |
Aspeften |
I | |
@ in ft |
den I, |
Conj Ur. |
da Her. |
amp;feamp;$ | |
düg | |
-- |
6 |
M A IJ.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften
derPlanee-
ten metde
Maan.
Aspeft D
derPlanee-
ten metde
Aarde.
J u N IJ.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften
detPlanee-
ten met de
Maan,
Ur. 204 of 34
b 205 — 25
%nbsp;— O
Her. 130 — lo
O^ io ■— lo
5 220 10
250 — 10
5 233 — 13
Ur. 204 of 24 iii ft
fe 2c6 — 36 — ft
% 271 — I —Mp
Her. 136 — 16 — ^^
g^ 30 — O - V
250 — 10 —-H-
398 — 38 —quot;ys
$ 322 — 22 —
2
©inm.
dQHer.
Conj. 2
Jin-i^
Ur. 204 of 24oin
fe 2c6 — 2Ó — ft
^ 271—1 —-Vd
^r. 137 _ 17
g^ 32 — 2 — V
5 255 — 15
2 306 — 6
2 339 — 9 — X
ft
KI-
^ 5
den 7,
k □ 5
10
d □ 2
opp.
Hera.
9
Conj. 2
Ur,nbsp;204 of 24 in ft
fenbsp;207 — 37 — ft
%nbsp;372 — 3 —
i-Ier. 138 - 18 _ ^
fnbsp;35- 5-V
5nbsp;259 - 19
2nbsp;314 — 14
5nbsp;355 - 25 -
II
. t
-1 ■ lt;
t ■ ■ ^
I
i .w
! I I : •
le
1
- - w
— r -7-.-
c
c
n:'
. O
h--» - i
(nbsp;I »r :
Hi '
gt; t I I I
! j -
i t il ;
- r
oj o ó O . 'jT i u
r.gt; C c C '
•y ■ t-w - .1 , , O (
Î3 a 10
' • ■ , . I
»r . - '
! i M * ■
I i: e
Inbsp;»J
quot;i * '
ir
O I
' -, I
» ' ■ i. i —•
(
1 ;
C ■ ■ (^J .
. - .i ■ • I ■
* ry:
'« . I
ifi - ■ ' ' quot; ■
■ jj •
î M I ; 1 i . 0 ■
(3 .. r. ,
.gt;'• ■nbsp;vquot; i K'^-T) : c quot; -i
I
c
-ocr page 121-m lil
Berekende TAFEL, yan den Heliocentrifchen ftand der Planeeten ^ om dm
_Vijfden Dag, voor het Jaar 1806.
Heliocentr. ftand der
Planeeten,
Aspeften
dgrPlanee-
ten met de
Mrde.
Aspeften
derPlanee-
ten met de
Maan.
Aspeften
derPIanee-
ten met de
Aarde,
AUGUSTUS.
Heliocentr. (land der
Planeeten.
Aspeften
derPlanee
ten metde
Maan.
Aspefttn
derPlaneer
ten metde
Aarde.
SEPTEMBER.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften
derPlaneer
ten metde
Maan. quot;
Ur
r. 204 of 24 in tü
, 207 - 27
^ 274 - 4 -
Her. 142 — 22 _ ^
quot; 47 - 17 - V
279 _ 9 _ ^Sp
347 - 17 - X
110 — 20 — S
Ur, 205 of 25 ill ft
h 208 — 28 — ft
% 277 - 7 ^^
Her, 149 — 29 —
O^ Ö3 ~ 3-31
5 308 —
^ 34 _ 41 ~ V
2 235 - 25 - in.
den 4,
Coiij. 5
Ur. 205 of 25 111 ft
209 — 29 -- ft
% 279-9 —^V^
litr. 156 —6 — tit»
(f 80 — 20 — 11
S 538 - 8 - X
p 84 — 24 — ïi
2 ^26 — 26
Ur. 204 of 24 in ö
h 207 ~ 27 —
^ 274 - 4 ~ -VD
Her. 143 _ 13 _ Q
^ 49 — — 'V
284 — 14 — «-y:
354 ~ 24 - X
§ 134 - 14 - Q
iïIY
opp. Ur.
a
den 5/
ka
Ur. 205 of 25 in ft
5 i2c8 — 28 — ft
^277-7 -vy^
Her. 150 — O — 1Ï2.
(jT c6 — 6 — jj
313 —
43 - 13 V
2 250 — 10 — -f»
6
C in n
k.QHer.
6
Cinvy
k □
Hera.
Conj. $
Ur. 205 of 25 in ft
209 — 29 — ft
% 279—9 —
Her. 157 — 7 —115
^ 83 — 25 — XL
S 343 — 13 — ^^
? 93 — 3 — S
5 349 — 19 — K
Ur. 204 of 24 in ]
J)nbsp;208 — 28 — 0
^nbsp;m- s-^'p
Her, 144 _ 24 — Q
cr^nbsp;51 - 21 -- Vj-
'nbsp;288 - 18 ^«p
nbsp;I _ j - Y
gnbsp;159 - 9 - nx
II
Ji
i I
13
lin njl
Conj,
Hera.
□
_i m ©
k □ Ur,
amp; 1}
opp.-q/;
^
in ^
Ur. 205 of 25 in ft
20S ^ 28 — ft
277 — 7 — -Vo
Her. 151 I — ite
69 — 9 — n
318 — 18
52 — 22 — ^
265 — 25
Ur. 205 of 25 in ft
b 210 — O — tn,
% 280 — 10 —^sc
1-Ier. 158 — 8 — Üï
O^ 86 — 26—11
348 - 18 - K
102. — 12 —
12 — 12 — Y
Ur. 204 of 24 in
h 208 - 28 — ft
275 - 5 - ^
Her, 145 ^ 25 - S}
54 - 24 - V
5 293 - 23 - ^
^ 9 - 9 - V
2 i8a — 2 — tü
16
deni7,
d. □
Uran.
16
Ur. 205 of 25 in fi-
t) 2oB — 28 — ft
% ^77-
16
7 —'■f
Her. 152 —
Cr^ 71 — ir — n
3^3
60 —
23
280 — 10 —
Ur. 205 of 25 in
%nbsp;280 — 10 — ^y:
Her. 159 _ 9 — trc
O?nbsp;88 ~ 28 — n
^nbsp;109 — 19 — s
2nbsp;43 — 10 — V
Ur.nbsp;205 of 25 in
quot;5nbsp;G08 — 28 _ til
%nbsp;276 — 6 —
Her. 146 — 26 — Q
Cf^nbsp;57 - ^^7 - V
5nbsp;298 ~ 28
5nbsp;i8 - 18 - V
$nbsp;212 — 22 — tfs
21
den 21,
dD-h
den 30,
dD-g
22
§11 in ft
:oni.Ur.
amp;
kD-2^
opp. ?
Conj. 5
21
Ur. 205 of 25 in ft
5 ac9 — 29 ~ ft
1/: 278 — 8 — vy^
Her. 153,^ 3 —rn?
73 - 13 —D
328 28
68— 8—11
294 — 24 —
21
22
Mn m.
den 25,
^^ □ S
Ur, 205 of 25 in
'iC 281 — II —'-Sc
Her. 160 — 10 =■ röZ
90 — O — S
3.58 - 28 -
115 — 25 —
2 68 - 8 - n
21
1) in ■!-gt;
d □ Her
opp. 2
Ur. 205 of 25 iu ft
f} 208 — 28 -- ft
276 — 6 — '■So
Her. 148 ~ a8 —
^ 60 — O — n
303 - 3 - ^
26 26 — Y
26
26
den 28,
El
26
29
vf)in X
k □ ?
k □ cf^
29
) in
opp.
Hera.
da.2
9- - 'VVV
Ur. 205 of 25 in k.-
210 — O — tn.
% 281 — II
Her. 162 — 12 — iTg
^ 92 — 2 — !
3 — 3 — Y
123 - 3 - £}
96 — 6 — S
28
® inY
opp, Ur,
kDcf'
e;i g
■ □ ^
1
'Hljlg.
iüft
t 1
j-
f-'k
l
'ït ,
! .
f —
i :
1.
/
V
' J. ^
-----f-r—
-ocr page 123-Berekende TAFEL, van den Heliocentrifclien lland der Planeeten ^ om den
Vijfden Dag, voor het Jaar 1806. _
1 Aspeften
'derPlanee-
ten mee de
Aarde,
OCTOBER.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften
derPJanee-
ten met de
Maan.
NOVEMBER.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Aspeften
derPlanee-
ten met de
Aarde.
Aspeften
derPlance-
ten metde
Maan-
Aspeften
derPlanee-
ten metde
Aarde.
Aspeften
detPlanee-
ten metde
Maan.
DECEMBER.
Heliocentr. ftand der
Planeeten.
Ur.nbsp;206 of 26 in
hnbsp;210 — O — Tlt
%nbsp;281 — II — ^«jC
Her. 163 — IS — m
^nbsp;94 - 4 ~ :
Ónbsp;7 - 7 - Y
?nbsp;133 - 13 - a
2nbsp;126 - 6 - Q
I
den 5,
(giSs
opp. %
k.D Ur.
Conj. (f'
Ur. 206 of 2Ó in
h 211 — I — trt
% 284 — 14 —' quot;-YD
Her. 170— 20 — n]B
Cf^ 109 — 19 — ^
$ 37 — 7 ~ V
180 — O — .tSi
5 248 — 8-0
deni.
k ü-ft
Ur. 206 of 2ó in ft
fe 212 — 2 — ra
% 286 — 16 — ^
Her. 177 — 27 — lig.
Cf^ 12a — 2 — SI
^ ~ 7 - n
5 228 — 18 —m
C inlTC
opp. 2
Conj.
Hera.
Ur. 206 of 26 in ft
JS 210 — O — rn.
281 — H _ -Ap
Her. 163 — 13 —
quot; 97 - 7 - S
12 — 12 — Tquot;
140 - 20 - Q
160 — 10 — ITE
Ur. 206 of 2(5 in ft
b 2ti — I — m,
% 284 — 14 —gt;-y5
Her. i^i _ 21 — m
Cf^ III —. 21 — S
42 — 12 — V
188 - 8 - ft
2 2Ö2 — 22 —
Ur. 206 of 26 in
h 212 — 2 — nx
% 286 — 16 —-gt;3
Her. i;8 — 38 —IW
124 — 4 — Q
72—12 — 11
238 — 28 —m
I — I — V
10
d.QHer.
Ur, 206 of 26 in !
ji 211 - I m.
% 282 — 2 — -«jO
Her. 165 - 15 - m
^ 99 - 9 - ©
17 „ 17 - Y
147 2.7 - SI
180 — O — ft
16
den 18,
5•opp,
den 20,
opp.
■VJian,
19
in ^
d.oUr.
Conj. 2;
□ 5
16
Her. 166
102
20Ó of 26 in ft
211 — I --
282 ~ st
_ lö
-nbsp;T« -
198 — 18 ~ «
21
ai
Ur. 2c6 of 26 in to-
211 — I — IKV
283 - 3 - ^
Her.'167 -- 17 — ITÏ
cf 104 _ 14 _ s
S 27 - 27 - Y
Q 164 - 14 - nï
§ 217 _ 7 _ m.
den 25,
opp, I2
26
26
27
J inV
opp. f2
Ur. 2o5 of 26 in ft
J) 21 r - I - in
% 283 — 3 — -SO
Her. 168 _ 18 -
cf 107 - 17 - ®
32 - 2 -nbsp;V
172 — 22 —nbsp;Tn?
2 234 — 24 - m
II
12
j in ft
Conj. 5
k D^
Conj.
Uran,
JI
Ur. 2c6 of 26 in ft
J) 212 — 2 — in.
^ 285 — 15—-v^
Her. 172 — 22 — im
Cf 113 _ 23 — S
48 - 18
19Ó 16 — ft
§ ^^75 — 5
18
® in^;
dQh
Ur. 206 of 26 in ft
b 2X2 — 2 — nri
% 285 - 15 —
Her. 173 — 23 -rre
(f 116 —26 — 03
5 53 — 23
^ 204 — 24 — ft-
290 — 20 —
16
J)in H
kaüer.
Ur. 206 of 2(5 in ft
5 ai2 — 2 — in.
% 286 — i6 —
Her. 174 — 34 _
•7 118 _ — 23
3« — 28 -
212 — 2 —m.
2 306 — ó
Ur. 206 of 26 in ft
jj 2X2 — 2 — m,
% 286 — 16 — ^
Her. 175 — 25 — uu
Cf lao — 0—57
5 63 - 3 - n
9 220 — 10 — 1TL
5 322 — 22 —
II
® inin.
Conj. I2
II
Ur. 206 of 26 in ft
h 2X2—2—111.
287 — 17 —^yj
Her. 179 — 29 — IT
cf 127 — 7—5
79 — 19 — n
248 — 8 —
17
in)^
dPg
SI
207 of 2-7 in ft
— 3 -m
288 — 18 —
Her. 181 — I =r ft
132 — 12 — SI
89 - 29 - n
200 —. 20 —
©in25
opp. %
kQUr.
Hera.
Conj. 2
den 23,
kQHer.
den 24,
Ö Conj.
26
den 30,
? opp.
g 26 — 26 — Y
16
Ur. 206 of 26 |
in |
ft |
fe 212—2 |
— | |
% 287 — 17 |
— | |
Her. 180 — 0 |
— | |
^ 129 — 9 |
— |
SI |
S 84 — 24 |
— |
n |
^ 254-- 14 |
— | |
^ 53-23 |
— |
Ur.
b
-^ïfl— n
Ur. 207 of 27quot; in amp;
fe 213 — 3 - m.
% 288 — 18 — ^Vc
Her. 182 — 2 — ft
cf 135 - 15 — Q
± 94 — 4 — SP
2 268 — 28 —
5
-25
104 — 14
-ocr page 124-.p-
, I
i i'
f li
: b .. . 'r ■■ :
; .
, ' t
. !
' quot;-i s
: j
► -T
■ ■ ! '
s:.. .
■■■ : ^
* J '
l
. I ' ;
. :::
. 1
I
quot; t . i i- • : ■ •
J
/
■ r
« 1 •
. F
' ■
■ ' : -
( I
r
r : •
-ocr page 125-,. / ■
/
\
VK :'/:
Vil
V, ,nbsp;V 'J; ■ V. U
I I
li
1
i. ■ \
, /
\\ ^ M
\ | |
' s M | |
\ | |
■ ^ ■■ c | |
'1 |
/
/
V
* ■ . I
V
gt;'A y
t j ;
' ,f | |
■y î -i |
' : - ' |
' gt;'b | |
; ^ ■■ | |
i ^ | |
\ | |
■'v - |
■ J. . V
A-
r f
/ \ ,
i ■■ ~ :
' ' '
i -
y
r
% V
y .:
■ \i
^ / ' - i V
i
/
/
/ -
' 'nbsp;quot; Vsnbsp;N^
1, / ■ 1
3/ ■ v / \
, ■nbsp;• V -
\ '
! ; '
gt; V
~ ' ! ■
, : ■- -
\ lt;
.; f'
'nbsp;' ■ : A
^ 1 •
. / -
'A- : 'r.
•V
. J
Inbsp;: O-nbsp;1 .- -
'j I
■■ i
\ I
.V
■'■'vii'v
, ■■ / ih ■
i ■ ~
■ i V ■ . Inbsp;,,
y-.
■ . r.' ■■■■ I
, gt; /
lt;:\. ' ' I quot; A'■ -, V /
^ I ■
yf- '
~ / V,
\ . T.
...
'.N •
-nbsp;I
, )
1 '
■■ a.-
7 V r
\ t _
-f j
; ■ ■ j/-
i
■ « |
t | |
; ^ » / | ||
. \ l ' |
' quot; ■ ' ' i-T- | |
■ t .
^
t
à
•nbsp;V/
m