iViS
-ocr page 2-'ilTJV.
■»'TS.' *
fci:
z ^
i
■
s
Si
p
il
■quot;À
î*
/
EEN GOED WOORD^
CHRISTEN-OUD E RS,
DE OPVOEDING HUNNER KINDEREN.
TE ROTTERDAM,
Jjij M. WIJT amp; ZONEN.
Drukken Tan het Nederlandtclie Zendelinggenoolsclinp.
4833
No. XXXIII.
-ocr page 6- -ocr page 7-G-ecommitteerden van het Nederlandsche Zen-
deünggenootschap, tot het opstellen, verza-
melen en uitgeven van kleine Stukjes, ter
bevordering van Evangelische kennis en god-
zaligheid, ook hij mingeoefenden; —namelijk:
r. j. van der meulen, b. van marken,
i. clarisse, a. l. m. PhU. et Thcol. Doct.
en Prof., A. de vries , l. egeling,
J. c. vorstman, r. adriani, Predikanten te
Amsterdam, Hoora, Leyden en Rotterdam;
IVnbsp;VOORBERIGT.
•
overeenkomstig hun ambt en hunne bediening,
dat oogmerk gaarne willende bevorderen,
en in uitzigt op des Heer en medewerkenden
zegen, bieden het nevensgaande Stukje hun-
nen landgenooten aan; erkennende intusschen
geene uitgave voor echt, dan welke door
eenen hunner, of door de drukkers dezes,
onderteekend is. .
Vaders! moeders! en vooral gqlieden,
christelijk gezinde ouders! zoodra gij den
naam van dit stukje hoort, denkt gij: « Dit
boekje wil ik lezen,quot; Gij hebt uwe kinderen
lief; hun welzijn gaat u ter harte? gii weet,
hoeveel er van hunne opvoeding afhangt-,
gij wildet hen daarom zoo gaarne goed op-
voeden; maar gij gevoelt meer en meer,
welk eene allermoeijelgkste zaak dit is, en
nu hoopt gij uit dit boekje «enig nuttig on-
derwijs en bestuur te ontvangen, dat u in
iiwe moeijeiijke en gewigtige verpligting zou
kunnen helpen en aanmoedigen.
Ja, lieve vrienden! ik ben ook vader, en
heb, met de hulp van eene brave en trouwe
echtgenoot, verscheidene kinderen, die nu
alle volwassen zgn, opgevoed; ik weet dus
eenigzins, wat moeite en zorg, wat wijsheid
en geduld, wat toegevenheid en ernst, wat
zelfsverloochening en opolFering, wat tranen
en gebeden voor God, het kosten moet en
kost om onze kinderen terug te houden, of
terug te voeren van de paden der verkeerd-
heid , en hun den goeden weg aangenaam
en bemiimelgk te maken. Ik wèet bq on-
dervinding, dal, wanneer er iets goeds van
onze kinderen wordt, de ouders dit niet aan
de wijsheid van hun beleid, noch aan de
trouw hunner opvoeding kunnen toeschrig-
ven, maar dat zij dit aan het zegenend be-
stuur van eene alles gadeslaande Voorzienig-
heid te danken hebben. Gg moet dus niet
van mij verwachten dat ik u op eenen be-
sUssenden toon zal zeggen : « Zoo moet gij
doen, en op eene andere wijze deugt hel
niet; het staat aan u hoe uwe kinderen zich
gedragen en wat er van hen worden zal.quot;
Neen, dit zou dwaasheid zijn , en gijlieden
zoudt, met alle reden, weinig naar mij luis-
teren. Ook is het mijn doel niet, u een
volledig onderwgs in de chrisielijke opvoe-
ding uwer kinderen te geven; dit is mij te
moeijelijk en voor dit boekje van al te wijden
omvang; ook doet de velerlei wetenschap
en bespiegeling hier doorgaans weinig uit.
Ik zal mij verbligden, als ik u hier mag me-
dedeelen eenige lessen en onderrigtingen,
die in ieder christen-huisgezin door de ou-
ders met vrucht kunnen en beliooren in acht
genomen te Worden , eenige waarschuwin-
gen tegen gebreken in de opvoeding, die
zeldzaam zijn en veel kwaad doen, eenige
opwekkingen y die ieder vader en moeder
gelden, en cCnige hulpmiddelen, die ieder
kan gebruiken, en die zelden geheel vruch-
teloos zgn zullen. Ik gevoel wel, dat ook
geeae gemakkelijke zaak is: de ouders,
«e kinderen, de huisgezinnen, de huisselijke
Oöistandigheden, dit alles is zeer onderschei-
en wat voor den eenen, goede raad
» dat is soms een' anderen vader of moeder
^^let aan te prezen; maar beter iets dan
^ets. En zouden wij niet gaarne, al fs het
uan ook maar ten halve, elkander helpen in
eene zaak, die ons zoo na aan het hart
quot;gt? Gewis! als de liefde tot God en zijne
^er; als de liefde voor het aankomend ge-
slacht mg mogte wekken en besturen in het
gene ik u wilde zeggen, dan zoude ik er
^ij iets goeds voor u en uwe kinderen van
durven beloven.
I- Kinderen te hebben, en dus vader of
moeder te zijn, is een voorredt en eer,
maar brengt ons tevens onder de
duurste verpligtingen.
Het eerwaardige huwelijk, de alleroudste
van God zelf oorspronkelqke instelling,
onderscheidt ons van de beesten en verheft
ons boven dezelve; het maakt het mensch*
^om niet tot zoo vele alleen loopende en
op zichzelven staande wezens, gelqk wjj ie-
dier zijn eigen weg zien gaan; maar
et vormt ons tot eene menigte van huis-
Sezinnen, waar de ouders met hunne kinr-
deren wonen en voor dezelve leven. —•
Daarom wordt de mensch niet alleen geboren
in eenen geheel zwakken en hulpbehoevenden
staat, maar deze hulpelooze kindschheid
duurt ook in hem veel langer dan in eenig
dier; het kind kan zichzelven niet helpen.
Even hierom heeft onze goedertierene en
wijze Schepper dan ook in de ouders eene
aandrift, eene liefde, eene hartelijkheid voor
hunne kinderen ingeschapen , die levenslang
voortduurt, en, terwijl onder de dieren de
ouden niet meer naar hunne jongen omzien,
zoodra dezelve maar alleeu gaan en eten
kunnen, blijven in de menschelijke huishou-
ding de ouders aan hunne kinderen ver-
kleefd; zij hebben niets liever, niets koSte-
ligker, en het welzqn der kinderen is en
blql't de vreugde der ouders tot hunnen
dood toe. Zoo heeft onze Schepper ons
gemaakt! — Ziet hier dan, vaders en moe-
ders'. u, door zgne hand zelve, uwen
eersten, uwen gewigtigsten , en , als het
regt is, uwen aangenaamsten levens- en wer-
kenskring aangewezen. Hier, onder en bij
en coor de kinderen, die God u gaf, is
uwe eerste en naaste betrekking; door
hunnen allezins hulpbehoevenden toestand ,
door hunne langzame ontwikkeling, heeft
Zqne wijze en weldadige bestelling hen aan
uwe liefderijke en geduldige zorg en be-
stuur aanbevolen; Hg schiep hen afhau*
der!nbsp;quot;jnbsp;^^ ßezag en meer-
Hev rnbsp;ffebruiken ten goede van uwe
Belingen; hier is uw kring, uwe roeping,
zeer veel goed, maar ook zeer
^ kwaad doen kunt; hier eene eerepost,
oor den Schepper u toevertrouwd, waarin
Sq door verstand of onverstand; door ver-
mm of trouw, zoo veel nutten of schaden
J^^^* ^^ hinderen zijn een erfdeel
es Heeren, des buiks vrucht is eene
Ifoonmg Be Iroon der ouden ziin de
Binders hinderen, (i)
Vaders! Gij draagt dien edeleu naatn,
waarmede onze Heer Jezus den hoogen God
aan ons Leeft bekend gemaakt, omdat
^^^ vadernaam boven alle namen, die on-
is Renschen gebruikt worden, geschikt
siaa^ {'f^tre'^iing, waarin wij tot Hem
en (j ' net gezag, dat Hij over ons heeft,
aanenbsp;^^ toedraagt, op de
test^n^^®®^® zinrijkste wijze ons voor
per t rquot; . ^^«^ers' moeders! onze Schep-
Ld , goddelijks op en in ons ge-
, opdat, wat Hij is voor ons, wij dit
onzenbsp;eenigermate voor
änderen zijn zouden.
(O ï'. CXXT1I:3. Sp... XVII. 6.
-ocr page 14-IL De opvoeding onzer hinderen is dus
eene allermoeijelijksle, maar echter
geene onmogelijke zaak.
Wat is het, onze kinderen op te voeden ?
Het is toch nog iets anders en iets meer
dan hen te voeden en groot te hrengen;
het is nog iets anders en iets meer dan hen
te onderwazen en te late» onderwijzen; dit
een en ander behoort wel mede tot de op-
voeding, maar het is nog de opvoeding zelve
niet; dan waren de mingeoefende en behoef-
tige werklieden met hun kroost wei zeer te
beklagen; dan zouden de rgke en geleerde
lieden doorgaans de best opgevoede kinderen
hebben. Kinderen opvoeden is, Tien op
te leiden en te vormen tot nuttige, regt
bruikbare menschen, die , eenmaal töt vol-
wassen onderdom gekomen, zelve als huis-
vaders en huismoeders, als leden der bur-
gerlgke maatschappq, als leden der christelijke
gemeente, eene waardige plaats op de aarde
in hunnen stand bekleeden kunnen, tot eer
van hunnen Schepper, tot nut en zegen
voor alle hunne betrekkingen, en ter hunner
eigene volmaking en voorbereiding voor eene
zalige eeuwigheid. Kinderen opvoeden is,
teedere jonge spruitjes opkweeken lot vrucht-
bare boomen, die nut en sieraad geven aan
den hof, en tot eer en genoegen van den
eigenaar verstrekken. Dit kost zorg, arbeid
en moeite, vooral wanneer het spruitje van
geene beste soort, maar bg de eerste uit-
quot;otting reeds verkankerd is, en bovendien
in een' ondeugenden grond, vol distels
onkruid , groeijen moet. Ik wil zeggen:
quot;Pt is moeijelqk, van kinderen wier hart en
gedichtsei van hunne jeugd af boos is ^i),
iets goeds te maken; het is nog moegelqker,
omdat de wereld, waarin zij leven, vol is
van allerlei verleiding, die het jeugdige hart
zoo ligt wegsleepten bederft; het is aller-
öioeijelijkst, omdat, wij ouders zelve, dwaze
en verkeerde menschen zijn, die, nu eens
door onverstand, dan weder door traagheid
gemakkelijkheid, nu eens uit onbedacht-
zaamheid, dan weder door verkeerde luimen
fö drift, de gelukkige ontwikkeling onzer
^inderen meer drukken, hinderen en be-
ërven, dan dat wij dezelve regt leiden en
bevorderen zouden.
luaar, hoe moeijelijk het ook zq, eene
goede opvoeding onzer kinderen is echter
§sene onmogelijke zaak; want eene goede
opvoeding is eene godsdienstige en christe-
1 . °P^oeding. Zonder Christus en de
cnnsteiijke leer komt er niets degelijk goeds,
quot;och van ons, noch van onze kinderen. En
eze opvoeding, die de beste is, schijnt mij
^y®gemakkelqkste te zqn; want dat-
zeilde Evangelie geeft ons tevens daartoe de
(I) Gen. VI: 5. Hoofast. VIII: si.
beste hulpmiddelen, gelijk ons vervolgens
blijken zal. Zou het ook niet een gebrek
zijn in het hemelfche christendom, indien
hetzelve ons in eene zoo gewigtige zaak, als
de opvoeding onzer kinderen, geene hulp
en wqsheid gave? ZekerI men leert dit niet
door het lezen van vele boeken. Ook hier
is Gods woord het beste licht voor de ou-
ders op hun pad. Veel geloof in God, veel
verstand in de Heilige Schrift, vele liefde
voor de zielen onzer kinderen is beter dan
honderd voorschriften der menschelqke wijs-
heid. Heisas! het is dikwijls (niet altijd,
maar dikwqls) meer aan onze verkeerdheid,
aan onze eigenzinnigheid , aan ons verzuim,
metéén woord, aan onze onchristelqkheid,
dan wel aan onze onwetenheid te wgten, als
onze kinderen zich door hunne ouders niet
willen laten leiden. Ja, ook daarom heb ik
de christelgke leer lief, ook daarom acht ik
het christendom hoog, omdat het mij in de
opvoeding mijner kinderen, meer dan iets
anders, geholpen heeft.—Eene goede op-
voeding aan zijne kinderen te geven, is dus
wel eene zeer moegelijke, maar echter geene
onmogelijke zaak.
III. Er is eene burgerlijke- er is ook eene
chrislelijk-ffodsdienstiqe opvoeding.
In de burgerluie opvoeding bedoelen wij
onze kinderen op te leiden tot menschen,
eens in de maatschappij op de eene of
andere wnjze nuttig zijn en hun bestaan vin-
den kunnen; mnar eene christelgk-gods-
dienstige opvoeding v?enscht tevens d» kin-
neren te vormen tot godsdienstige menschen,
'^ot vrome christenen. De burgerlijke op'
'^Oeding is niet te verzuimen j want wq allen
•boeten in verband met de menschelijke
•naatschappij leven en van dezelve bestaan;*
ook is ieder, die deelt in de genoegens en
^oordeelen van het maatschappelijk leven,
^erpligt, het zijne tot nut en genoegen
^an de maatschappij toe te brengen. Met
^it al blqft eene godsdienstige (en dat nog
^ts meer zegt: eene christelijke opvoeding
de Voorname zaak. En hierdoor behoeft
ne burgerlgke opvoeding onzer kinderen
geen schade te Iqden; deze kau veeleer
uaardoor op de beste wijze bevorderd wor-
den. Ouders! houdt dit toch als eene ge-
wisse waarheid vast: wanneer uwe kinderen
®Pregt godsdienstige christelqke menschen
worden mogen, zullen zij ook wel, op zijnen
^d, geschikte en trouwe burgers, werkli
den, ambachtslieden, winkeliers, kooplieden,
af'ibtenaars zijn; maar al kunt gij hen ook
'^«quot;ige en werkzame leden der maat-
schappij^ tot beste huisverzorgers opleiden,
nullen zij daarom nog geene christelijk vrome
menschen zijn. Wat is dan nu het beste en
noodigsie? Wat moet ons het meest ter
harte gaan? Dit laat ik uw eigen versland en
geweten beantwoorden. Ei! vergeet het niet:
er is eene godsdienstige opvoeding ; de eer-
ste zoekt de kinderen aangenaam en bemind
te maken bi] de menschen , de andere zoekt
hen aangenaam en bemind te maken bq
God; de eerste is opvoeding voor dit leven,
de andere is opvoeding voor de eeuwigheid;
de eerste zal misschien uwe kinderen voor-
spoedig door de wereld helpen , de andere
zal hen er zeker ook zalig uithelpen en in
den hemel brengen.
IV. Eene {joede opvoeding zorgt leide voor
de ligchamen en de zielen der hinderen.
Schoon bet ligchamelqk en tijdelijk welzijn
onder kinderen van minder belang is dan
hun geestelijk en eeuwig geluk, staat echter
het een met het ander in zulk een naauw
verband, dat hunne ligchamen niet kunnen
of mogen verzuimd worden, zonder aan
hunne zielen schade te doen. De hulpelooze
toestand van het kleine wicht roept daarom
ook zoo krachtig om onze medelqdende zorg,
en zijn lieftallig, ons aanlagchend, oog be-
weegt ons gemakkeiigk om het voor zijn zwak
en teeder ligchaam alle ondersteunig toe le
brengen. Zoo hebben de ligchacnen onzer
kindertjes, van hunne komst in de wereld
af, de eerste aanspraak op onze naauw-
lettende zoTg, en bij de eerste ontwikkeling
y^ö hunne ligchaamskrachten en gezondheid
het niet genoeg hun die teedere zorg te
®^toonen, zoo lang zij op moeders schoot
; zij behoeven die ook in vele vol-
gende jaren, hunne spijs en drank, hunne
®'^apstede, hunne spelen en ligchaams oefe-
^ittgen. niets van dat alles kan aan trouwe
verstandige ouders onverschillig zijn, want
ïiict zelden wordt het zaad van ongemakken
zwakheden , die zich in meer gevorder-
den leeftijd openbaren, reeds in de vroege
l^agd gezaaid.
Maar, onze kinderen zqn geene jonge
paarden of ezels, die men zorgvuldig op-
voedt en kweekt, om hen vervolgens voor
de kost te leeren arbeiden, ploegen en
lasten te dragen. Onze kinderen zijn kleine
menschen, zq hebben eene redelijke ziel
en zijn voor de eeuwigheid geschapen; hoe
zouden wij dan die kostelijke ziel kunnen
^erwaarloozen ? Deze eischt onze verdub-
belde zorg. En dit nog te meer, omdat
quot;gchaamskrachten der kinderen zich spoe-
diger en gemakkelijker ontwikkelen en ook
Voor mindere afwijking bloot slaan dan de
jjermogens der ziel; het kind, bijvoorbeeld,
staan en gaan , maar het weet nog niet
Waarheen het gaan moet; het kan spreken,
•öaar het vreet nog niet wat het moet zeg-
den of zwiggen; het kan eten, maar weet
152
nog niet viat spijs hem nuttig of schadelqk
is, en wanneer het dat ai begint te leeren,
staat het in zijn begrip en keus hieromtrent
nog voor allerlei dwaling bloot; zelfs naar
mate de ligchaamskrachten en begeerten zich
al meer ontwikkelen, zal ook het gevaar
der verleiding toenemen. Hoeveel dagelijk-
sche zorg en toezigt, hoeveel onderwijs en
bestuur vereischt dan hierom reeds de op-
kweeking en leiding van damp; zielen onzer
kinderen!
V. De allereerste opvoedinq der Idnderen
is lijzonder aan de moeder aanbevolen.
Dit is eene weldadige besteliing van den
liefderijken Schepper. De teedere moeder,
die het lieve schepsel zoo lang onder haar
hart droeg, is geheel voor het teedere kindje
en het kindje voor haar; de moeder kan
iaren zuigeling en de zuigeling zijne moeder
niet missen; het is ook de moeder, die als
eene brave huisvrouw zich meest in haar
huis en in het midden van hare kleinen
bevindt; die het best hunne taal verstaat,
hunne behoeften kent en weet te vervullen,
die dus in en voor hare kinderen leeft.
Moeders! deze uwe bestemming is dikwijls
wel vermoeijend, maar vergeet niet, hoe
edel en achtingwaardig dezelve is. Gij hebt
de eer, dat ge dc eerste hand en dus den
grondslag legt aan de opvoeding uwer kinde-
ren. Niemand kan uwe kinderen zoo veel
goed doen naar ziel en ligchaam voor hun
geheele leven, als gij in die vroege kinder-
jaren. De allereerste indrukken, die het
»^ind ontvangt, van goed en kwaad, van
Waarheid en leugen, van God en godsdienst,
nebben minder of meerder invloed op alle
■'folgende levensdagen. Moeders ! het wel-
varen van uwe kinderen, van uw huis , van
UW geslacht, van de maatschappij, hangt,
onder den zegen van God , grootelijks van
af. — Vaders! Hoezeer verdienen uwe
vx-ouwen , dat gij daarom haar te meer be-
toint en acht, dat gij haar, zoo veel uwe
roeping toelaat, in hare moederlijke bemoei*
jingen en zorgen te gemoet komt en helpt!
Dit bevordert op eene uitnemende wijze de
liefde tusschen de echtgenooten, en de zegen
van deze eensgezindheid daalt al mede op
de kinderen neder.
VI. Mm Jtan de zedelijke opvoeding zijner
'Kinderen naauivelijJts te vroeg beginnen.
Öoor zedelijhe opvoeding versta ik de
*org, die wij besteden aan onze kinderen,
ajs redelijkeen zedelijke schepselen, dat is,
a's schepselen, die hun verstand hebben,
onderscheid weten tusschen goed eu
Kwaad , en die dus rekenschap en verant-
woording van hun doen schuldig zijn. Tot
zedelgke opvoeding behoort dus onder-
wijzing, vermaning, waarschuwing, goede
raad, bestraffing, belooning, aanmoediging
en alles, wat dienen kan om de verkeerd-
heden onzer kinderen tegen te werken; om
den aanleg tot iets goeds, dien wq soms in
onze kinderen naar ieders onderscheiden
geaardheid bemerken y op te wekken, en
onder Gods zegen verder uiltebreiden en
aantek weeken.
En hiermede kan men naauwelijks te vroeg
beginnen, omdat, helaas! het zaad der zonde
van de geboorte af uit ons in hen is. O, dat
doodelgk vergif! hoe vroeg kunnen wij het
reeds in onze kinderen bemerken, hoe jong
beginnen zich niet reeds de eerste uitwerk-
selen van eene bedorvene eigenliefde en over-
drevene zinnelgkheid bij hen te ontdekken
in haat, afgunst, ijdelen hoogmoed, praal-
zucht , eigenzinnigheid en andore zondige
neigingen. Maar hoe jong behooren dezelve
dan ook al door ouders gade geslagen en
tegen gegaan te worden! En dit is te noodi-
ger, omdat in hunne allereerste opkweeking,
die geheel voor het ligchaam is, de zinne-
Iqkheid, en soms ook wel de eigenliefde
reeds zooveel voedsel heeft ontvangen, eer
men nog aan hunne zedelijke opvoeding en
verbetering iets koude doen. Dit verlies (in-
dien ik het zoo noemen mag) moeten wq
trachten te herwinnen, en daarom zoodra
onze kinderen Toor eenige goede leer en
onderwijzing vatbaar worden, dezelve aan-
^enden, opdat verkeerde neigingen en drif-
en geene hebbelijkheden en gewoonten wor-
maar dat zij al vroeg, ook eer wq hun
Kunnen zeggen waarom? zich aan het goede
gewennen mogen. Daarom zeide Salomo:
J^eert den jongen de eerste beginselen naar
quot;e/2 eisch zijnes wegs, dat is te zeggen:
®aar dat zijne vatbaarheid, aanleg, behoeften
en toekomende bestemming dit toelaten en
^ereischen ; als hij oud zal geworden zyn ,
s«/ hij daarvan niet afwylen (i)., En dit
Qioet ons nog te meer ter harte gaan, omdat
wq door het verzuimen van de opvoeding
tier vroegste jeugd aan onze kinderen eene
schade toebrengen, die wij in lateren tijd,
Ook met den besten wil, nooit geheel ver-
S^eden kunnen.
iaar nu hoor ik vele ouders bij zich-
Jj^^eggcn: » Ja! dit alles zal wel goed
Vequot;jnbsp;mijne toestemming aan ge-
Wa^' ^^^nbsp;^^^nbsp;aanvangen?
jonnbsp;nalaten om mijne kinderen van
met^^l ^^nbsp;voeden, dat zij een»
vronbsp;^egen van God, goede burgers cn
m •='^quot;stenen mogen worden?quot; Lieve
ons ■nbsp;gewonnen voor
vranbsp;kinderen, indien wij zuik eene
eenquot;^!nbsp;doen; want het is
quot; üewijï, dai wg waarlqk het eeluk onzer
V') Spr. 22 : 6.
-ocr page 24-kinderen liefhebben, dat wij hierbij onze
eigene wijsheiden bekwaamheid wantrouwen,
en dat wij gelooven dat het God is , die
alleen van onze kinderen wat goeds maken
kan. Als deze diiedubbele gezindheid bij
ons leeft, gelijk zij bij christen-ouders leven
moet, dan durf ik u wel iets goeds voor
uwe kinderen beloven; dan durf ik ook
wel verder over deze teedere zaak tot u
spreken. Ik wil u eenige onderrigtingen
en waarschuwingen niededeelen, die ik in
mindere of meerdere mate op de proef goed
bevonden heb, en die, door Gods gena-
digen zegen, (waarvan alles, en vooral ook
het wel gelukken van de opvoeding onzer
kinderen afhangt,) veel goeds bij hen stich-
ten , en althans veel kwaads bij hen weren
kunnen.
benige ondehkigtingen ter bevorde-
ring van eene goede en christelijke
opvoeding onzer kinderen.
Eerste les.
ï. Gewent uwe hinderen van jonrjs af, zoo
veel mogelijk aan nuttige bezigheid.
De niensch is geschapen om bezig te zijn ;
de rustelooze werkzaamheid van onze ziel,
waarin de gedachten nooit stilstaan; het
geheele maaksel, en de beweegbaarheid on-
zer ligchamen, vooral van onze handen en
^»»quot;gers, kunnen dit ons leeren. Wij zien
Jl'^^ ook door de ondervinding bevestigd.
Onze kinderen zijn van jongs af gaarne in
bewegingj woelig, speelziek, sotns dartel,
de bij hen nog onschuldige zucht om
«(an stukken te breken komt hieruit voort}
kind wil bezig zgn; een stil, loom,
^i'aag kind is, of niet gezond, of heeft
Geinig aanleg of vermogens. Is dit nu niet
eene duidelijke aanwijzing, die de natuur
Kelve ons geelt, om onze kinderen bezig Xg
houden, opdat zij, niets te doen hebbende,
»liet leeren kwaad doen? Dit wil echter
ïgt;iet zeggen, dat wij onze jonge kinderen
steeds aan het werk moeten zetten en hou-
; er moet we) al vroeg een korte, en
■quot;■'ervolgens langere leertijd zqn ; en gelukkig,
zoo wq het onze kinderen kunnen doen
gevoelen als hun voorregt, dat zij, boven
de dieren, wat nuttigs/eerera kunnen; maar,
i^cit jong is wil spelen; hierin moeten
wij hen helpen . en die speelzuclu bestieren ,
en ter ontwikkeling van hunne ligchaams-
krachten en zielsvermogens aanwenden. Wij
moeten zorgen, dat zq buiten den leertijd
zichzelven en elkander onschuldig eu niet
geheel onnut vermaken kunnen. Dit is al-
tijd niet even gemakkelqk; het kost tijd ea
overleg', dikwijls ook geld, en alle ouders
hebben daartoe niet even goede gelegenheid ;
taaar ieder doet wat hij kan, en doorgaans
kannen wq meer, dan wij doen. Onders!
Gij kunt uwe kinderen wat vertellen, en ver-
volgens laten vertellen uit de bqbelsche,
en, bij meer gevorderden leeftqd, ook uit
de vaderlandsche geschiedenissen. Misschien
weet gij zelfs er niet veel van j maar dan
ware het wel goed, dat gij, ook om uwer
kinderen wil, u nu nog daarin oefendet.
En, zoo gij een goed en groot bqbelsch
prenteboek kunt krijgen, dit moet een schat
zijn in een christen-huisgezin, waar kleine
kinderen zqn. Kinderen hooren gaarne ver-
tellen, en zoo gij de gaaf hebt om dit le-
vendig en natuurlqk te doen , kunt gij hun
dikwqls een feest maken, dat geen geld kost,
hen van vele kinderlqke verkeerdheden be-
waart, en al vroeg goede indrukken wekken
En zoo gq eenigzins met tqdelijke middelen
gezegend zijt, hebt gq te ruimere gelegen-
heid aan uwe kinderen, buiten den leeriqd,
aangename en nuttige bezigheid te bezor-
gen. Hun de menigte onzer kinderboekjes
▼an onzen tqd, het een na het ander, in
handen te geveii, zoude ik u echter niet
durven raden. Zoo leeren zq al vroeg,
gelqk men zegt: van den hah op den tal te
springen; zij krqgen eene onbestendigheid
en vlugtigheid, die bq meerdere jaren hun
geen goed doet. De gedichten voor Tcinderen
van H. van Alphen, en het christelijh
^inf^^^^ «'oor linderen door obs Zende-
SSenooischap uitgegeven, kunnen, mgns
rneels, tegen eene menigte anderen op-
egen. Voorts zijn, vooral voor jongens,
Ü^ k'^^ quot;ilspanningen, waarin (e gelijk de
gchaamskrachten en bewegingen geoefend
worden, aan teraden. Zoo de mijne nog
l^^'^g waren, zoude ik een zamenstel van
mder-timmermans gereedschappen voor hen
oopen, en hun eenig onderrigt in het
quot;inmeren laten geven. Ik heb menigmaal
geboord, en ook zelf opgemerkt, dat dit,
meer dan eene reden, eene goede uit-
spanning is. Zeker! de moeite en kosten ,
^le men aanwendt om zijne kinderen in huis
all» !.^ aangenaam bezig te houden, is
«»erbest besteed.
geennbsp;tweede les bij, van
be^p^'^'^er, misschien van nog meerder
Tweede les,
Gaat uwe kinderen in alles met
een goed voorbeeld voor.
st^^. dikwqls spreken van eene ver-
en „ opvoeding, en dat is zeker regt
djff ^-i'!nbsp;^^^^ kinderen onverstan-
opvoeden? Maar wat is eene
dezel« opvoeding? Er is dikwqls over
^«de zafik zoo velerlei verstand, als er
20
menschen zijn , en wat de een verstandig
noemt, wordt van een ander meermaal als
zéér onverstandig afgekeurd. Maar deze
eenvoudige regel; geef aan uwe linderen
een goed voorbeeld, zal wel met algemeene
toestemming als (Verstandig aangenomen
worden. Wierd maar dezelve ook zoo al-
gemeen in beoefening gebragt, hoeveel zou,
daardoor alleen, reeds voor de opvoeding
onzer kinderen gewonnen zgn! Waar toch
het goede voorbeeld der ouders ontbreekt,
daar zal natuurlijk nog veel meer, dat tot
eene goede opvoeding behoort, gemist wor-
den ; daar ook zullen de middelen, die er
ten goede van de opkweeking en ontwikke-
ling der kinderen nog worden aangewend,
gebrekkig slagen; immers, wat met de eene
hand gebouwd wordt, wordt met de andere
weder afgebroken, Maar, waar het goede,
verstandige, god-vruchtige voorbeeld der ou-
ders geronden wordt, daar mag men, zelfs
bij eene overigens gebrekkige opvoeding,
nog wat goeds van de kinderen hopen. Wij
kennen het spreekwoord: leeringen wellen^
voorbeelden treilen. Dit is vooral bij kin-
deren waarheid. Onze wijze en goede Schep-
per heeft ons menschen van jongs af eene
7.ucht om anderen na te volgen, ingeschapen?
dit is een beginsel en aandrift, die ter onzer
ontwikkeling zoo uitnemend dienstbaar is.
Wq zien daarom die volgzucht in onze kleine
inquot;nbsp;weiken. Al wat zij
wü ^^nbsp;zien, bootsen zij, op hunne
J zooveel zij kunnen, na. Maar wat
l i!nbsp;worden van kinderen, die da-
D flks in hunne eigene ouders zoo vele blgk
en soms grove verkeerdheden zien en
oren? [Jie bovendien meermalen doorden
S^ï^g met onnerstandige en zedelooze
^»eusiboden bedorven worden? Dit moge
ondervinding beantwoorden. Hoe vele
vaders en moeders zgn, alleen door hun
^gel^ksch voorbeeld, de naaste oorzaken
het lijdelqk, misschien van het eeuwig
nhed hunner kinderen; hoe vele ouders
jV plaats van de beste vrienden en
oevers hunner kinderen te zgn , hunne
ver^*^ ^ïianden en verdervers' — Maar wat
integendeel, onder den zegen van
^^eke fioede voorbeeld meermalen op de
3ndernbsp;! Als de ouders nooit
dienbsp;onder behoorlijke stilte en met
Schrifnbsp;lot God bidden, de Heilige
liind 'nbsp;elkander en met hunne
ditnbsp;goddelgke dingen spreken; zou
die r quot;'ndcpen niet van jongs af een leven-
de j-f.®^nbsp;hoogheid Gods, én van
ea ^^^'g^ieid van zgne dienst inprenten,
schril^^i j wapenen legen dat ver-
^tlk ] V® 'quot;quot;s'jiuik van Gods naam, het-
'^'^Ser hoe meer onder oud en joujr
««.rd wordt? Als va.lw cn morrler i'ooft
22
met elkander tTvfsten, maar steeds omtrent
elkander hartelijk, gedienstig, en inschik-
kelijk zijn, ook hunne dienstboden met
bescheidenheid behandelen, en hunnen be-
hoeftigen medemehsch, zoo veel in hen is,
liefde en hulp betoonenj zouden hunne
kinderen dit niet opmerken en als broeders
en zusters onder elkander daar iets van
overnemen? Als vader en moeder zuinig en
naarstig zgn, zou dit niets op de kinderen
werken? Gewis! Het goede voorbeeld der
ouders doet wat, doet bg sommige kinderen
feeZ, en hoe langer hoe meer. —Ik beken :
het goede voorbeeld dóet niet alles; het
blijft wel eens, zelfs bijna geheel, zonder
kracht; men ziet soms jonge menschen, die
in hunne ouders de beste voorbeelden had-
den, weghollen op den weg des verderfs;
men ziet kinderen van slechte ouders en
eene verwaarloosde opvoeding, opgroeijen tot
nuttige, vrome menschen. Maar, wat leert
ons dit? Zeker niet dat het goede voorbeeld,
overtollig en nutteloos is, maar dat het goede
voorbeeld alleen niet voldoet om van onze
kinderen goede menschen te maken; dat
het God is, die het goede vosgt;rbeeld in
alle onze pogingen ten beste van onze kin-
deren , door zqnen genadigen invloed en
zegen, wel moet doen gelukken.
En daarom iaat ik er nog een andere en
hoogst gewigtige les op volgen.
jjjnbsp;Derde les.
aan uwe hinderen vroetj gods-
dienstig en christelijk ondenvijs.
jjgP®?® les bevat veel in zich, en hierover
ond •nbsp;quot; zeggen. Ik wil u
wat gg bovenal uwe kinderen
eds Vroeg moet leeren en inscherpen,
aarom gg dit reeds t^roeg beginnen moet,
Wat vrucht gg a daarvan beloven moogt.
Wat moeten wij onze kinderen leeren?
^g moet uwe kiiideren vroeg hunnen
Schepper leeren kennen, als hunnen aller-
^oogsten Heer en Weldoener; hen bg alle
^schikte gelegenheden doen opmerken zijne
j^^ajesteit en cnafhankelgke heerschappij over
tel^e^'* alle dingen; gij moet hen tevens
liefdenbsp;^^nbsp;goedertierene en
de d ^^^^nbsp;waartoe niet alleen
«agelgksche weldaden, maar vooral ook
uitnbsp;S'^Dst'^ewjgzen, gelijk de redding
gepasr^^'''nbsp;genezing in ziekte,
kindp ^ ^^l^'eiding geven; zoo moet gij uwe
ffed leeren aan hunnen Schepper te
«c/zao fnbsp;dagen hunner jongeling-
houdnbsp;^^ gedurig voor-
j eerbied, wat liefde, wat gehoor-
aan Hem verschuldigd zgn.
toehoort uwe kinderen van de vroegste
V) Pred. XII: I.nbsp;quot;
-ocr page 32-jaren af te bepalen bg hunne verkeerdheden,
als ongehoorzaamheid tegen God; gij moet
hun uit hun eigen gedrag doen opmerken
de verdorvenheid van hun hart, opdat zij
dus vroeg overtuigd worden, dat zij niet
alleen groote en menigvuldige vergeving,
maar ook vernieuwing van hun hart en zin
noodig hebben.
Gg meet hen vroeg uit de Evangeliege-
schiedenis leeren, wie de Heer Jezus is,
wat Hg voor ons heeft gedaan en geleden,
om ons Gods genade en het eeuwige leven
te verwerven; dat Hq nu voor ons in dan
hemel leeft en regeert, dat Hg ons ziet en
kent, en gaarne ook kinderen tot Hem ziet
komen met hunne gebeden; opdat zij dus
vroeg eerbied en liefde vooi:.dien Zaligmaker
in hunne harten hebben moglen.
Ook is hot zoo goed, dat gij hen van igd
tot tgd, en naar dat de omstandigheden daar-
toe aanleiding geven, eenige krachtige ge-
zegden uit den bgbel, eenige verzen uit de
psalmen en gezangen laat van buiten leeren,
die voor hunne bevatting en behoeften meest
berekend zgn; zoo deelt gg hun een schat
mede, die u peen geld kost, en toch beter
is dan goud en zilver. Mijne ouder» hebben
zoo met mij gehandeld, en ik weet eenigzins
bij ondervinding, hoe veel deze hyhelsche
oixierwijzifig waard is; zij kan door geene
kinderboekjes, die buiten den bijbel omgaan,
ovei troffen wcsrdtn-
hun ook vroeg eerbied in te
on k quot;nbsp;Heeren en de
eew ^ godsdienst; hen van lieverlede te
dar'^^T om dien dag niet gelijk de andere
vonbsp;brengen, maar
ken •nbsp;bevordering van godsdienstige
die gebruiken; daarin moet gij hen op
u tquot; t ^ vooral behulpzaam zijn j hen met
«r kerk nemen, en hen te huis onderzoe-
zij daarvan al of niet verslaan, en
quot;un geheugen bewaard hebben.
■öiï onderwijs moét reeds vroeg beginnen.
e^y^^^eor onder Israël de goddelqke wetten
^gj.nbsp;telkens na verloop van zeven
stenquot;'nbsp;gelezen werden, moe-
het bevel van God, ook de im-
hel, c'^f «Jaarbig tegenwoordig zqn (i). Ik
opvoednbsp;opgemerkt, dat de zedelijke
n^Qnbsp;«aauwel^ks te vroeg kan begon-
noenbsp;' ^^ ®P onderwerp
He •nbsp;tomen,
der ''d ^^ menschen, vooral ook on-
zaak hindere stand, eene ongelukkige
Rod«rl;nbsp;aan hunne kinderen geenerlel
vooinbsp;onderwijs laten mededeelen ^
Van znbsp;den reeds gevorderden leeftijd
öieni!^'',®^/«quot;quot;'^^/hereikt hebben;
nog nJ rnbsp;kinderen dan
b et, aithans nog niet goed en gemak-
»«^«t. XXXI: 9-13.
kelijk, lezen. Zulke ouders meenen: de
kinderen hebben dit niet vroeger noodig;
het is dan ook nog tgds genoeg voor hen
om hunne belqdenis te leeren, en eens
lidmaten te worden. Maar, lieve menschen!
ik mag u ook wel vragen, wat Jezus eens
aan de Joodsche Schriftgeleerden vroeg, toen
deze het kwalgk namen, dat kinderen over
Hem blijde waren en zongen: Heht g'g
nooit gelezen: uit den mond der jonge
kinderen Jieeft Qod zich lof toebereid {\)?
En meent gij dan waarlgk, dat uwe kinde-
ren daarom alleen of voornamelijk godsdien-
stig onderwqs moeten ontvangen, opdat zg
eens lidmaten heeten zouden ? Zal die naam
u of uwe kinderen zalig maken? O ! gij doet
hun zulk eene groote schade; want gg be-
rooft hen van die kennis, waardoor in
hunne levensjaren menige zonde zou be-
dwongen worden, die nu onbeteugeld van
jongs af voortgaat en hoe langer hoe dieper
wortel schiet. En dit is nog niet al het
nadeel, dat gij aan uwe kinderen toebrengt,
maar gg veroorzaakt daardoor ook veelal,
dat zij , gedurende hun geheele leven , niet
meer dan eene zeer gebrekkige kennis van
den weg der zaligheid verkrggcn; want eerst
met hun twaalfde jaar, en soms nog later,
het godsdienstig onderwgs beginnende, vak
dit in een tijd, waarin zij nu ook reeds zich
(I) Matth. XXI: i5, iCgt;.
oefenen tot het leeren van een
Znnbsp;'kostwinning; misschien moeten
^j^nu wel reeds gedeeltelijk hun eigen brood
ttid '^^f'nbsp;quot;quot; menigmaal geen
be ® ..^^^e^lieid om de onderwijzingen
•nbsp;en getrouw waar te nemen en
ve ^^^^ te oefenen. Zoo worden en blij-
n'^k j '''quot;'^e'^en onwetende menschen, die
och den bijbel, noch een godsdienstig boek,
j^och de predikatiën van hunne leeraars ooit
eren verstaan, maar verloren gaan omdat
geene kennis hebben. Ouders.' ouders!
o^'eel ligt hier voor uwe rekening!
, : *oudt gij waarlik nog meenen, dat de
vo ^ dingen te hoog en te diep zijn
or hunne kinderzielen? Maar dan spreekt
^'quot;«lers den bijbel tegen ? Zeker zijn zrj
Van ^'^^^tbaar voor de diepe verborgenheden
jjg Evangelie, en geen verstandig on-
is ( ^^^ daarmede beginnen ; maar er
■^eel^!? ^^ hoorden) buiten dien nog zoo
gede'nbsp;vrucht kan worden mede-
og]^?' °iet enkel door eene van buiten
huQ^ . ® 'es, maar uit de geschiedenis van
ejgen leven en van hetgene rondom hen
tj^^^'^^ebeurt, en dus als waarheid, die
beve . eigene ondervinding grootendeels
Rerpnbsp;wordt, en waaraan zij dus te
eeder toestemming geven zullen.
-ocr page 36-En zoodanig eene godsdienstige en chris-
telijke opleiding van uwe hinderen, zal dan
ook niet zonder vrucht en zegen blijven.
Immers, gg bevordert daardoor terstond
hun tijdelijk belang; want, als zg vroeg
hunnen Zaligmaker leerfen kennen, worden
zq tevens vroeg opgewekt om Hem te cer-
bkdigen en gehoorzaam te zqa; dan leeren
zq ook matig, zedig en spaarzaam zijn in
hunne levenswgze, vriendelgk en gedienstig
in hunnen omgang, naarstig, eerlgk en ge-
trouw in hun werk. En is dit nu niet de
beste vfeg voor onze kinderen , om de gunst
en het vertrouwen van hunne meerderen te
winnen, en door hen boven anderen vooi--
getrokken te worden ? Ziet maar eens rondom
u, ieder in hunnen kring, welke jonge
menschen het best voortkomen in de wereld,
en gij zult doorgaans zien, dat het da zoo-
danige zijn, di« van jongs af, in een gods-
dienstig huisgezin, godsdienstig zijn onder-
wezen en opgevoed.
Maar dit is nog het minste voor regtgc-
aarde ouders. Wa; zoude het onzen kinderen
baten, dat zg allen voorspoed en een ruim
gewin hadden in dit leven, maar schade
moesten Igden aan hunne zielen, en, na een
ruim genot van deze wereld, ecuwig van
God gescheiden en rampzalig zijn? Moetesi
wij niet beveti op die gedachte? Maar, als
onze kinderen van jongs af tot de kennis
«e vreaze Gods opleiden, mogen wij de
°pe voeden, dat deze onzen arbeid niet
gaei zijn^nbsp;jjgj jgj^nbsp;^^
pecle zaadkorrels, in de kindschheid gezaaid,
^Oigende jaren schijnen te sterven, zg
daarom nog niet dood, zg spruiten eens
eder uit, door Gods genade,, om vruchten
Oor den hemel voort te brengen. En, ai
jl^are het dan, ook dat wg over alle onze
hinderen die vreugd niet hadden, wg zullen
«an toch het schrikkelijk verwgt niet hooren,
«at velen in den grooten dag des oordeels
'net regt hunne ontrouwe ouders zullen kun-
len toevoegen: Gg vader! gij moeder! zijt
Hede de oorzaken van mijne eeuwige ramp-
'^^quot;gheid!
les -nbsp;Wer nogmaals de gewigtige
jg • ^eeft aan uwe hinderen vroeg, en
^ ^^nal godsdienstig en christelijh on-
geT^^quot; f« opleiding. Ik heb eene familie
was^quot;-nbsp;de vrome moeder gewoon
hare'nbsp;zondag, op e?n bepaald uur,
somnbsp;kinderen, van welke
.nbsp;oog zeer jong waren, rondom
n te verzamelen, hen le ondervragen,
birlJ quot; katechiseren en knielende te
Wden; in dien zelfden christelgken zin
Jodi-quot;'®nbsp;opvoeding. Ik heb deze
opvoeding in meer dan één
-g /in van hare kinderen, toen deze vader
of moeder werden, zien overgaan; zelfs
heeft het tot heden tóe in sommige huizen
van hare reeds gehuwde kindskinderen in
mindere of meerdere mate plaats.
Zoo gaat het voorbeeld en de zegen eener
godvruchtige opvoeding van het eene ge-
slacht op het andere over. De edele vrouw
is nu al vele jaren met de meesten van hare
kinderen en met sommige van hare reeds
overledene kleinkinderen in den hemel. Dit
is eene vrucht en vreugde van eene vrome
christelijke opvoeding door Gods groote
genade. Ouders! christelijkgezinde ouders!
die hierin traag zijt, kan dit u niet wek-
ken ? Kunnen wij de stille vrqe uren, die
wq hebben op des Heeren dag, aangenamer
en nuttiger besteden? Ik denk dat onze
wq»e en liefderijke Schepper ook daarom
eenen wekelrjkschen sabbath heeft gegeven,
opdat ouders, die door drukkende en afmat-
tende bezigheden, gedurende de week, min-
dere gelegenheid hebben om zich dus met
hunne kinderen dagelgks in te laten, daartoe
dezen gezegenden rustdqg met dubbelde
trouw en dankzegging gebruiken zouden. Ei!
vergeet uwe eerste, uwe gewigtigste, uwe
aangenaamste roeping en verpligting niet !
Ik laat er eene derde les of onderrigting
^p volgen.
Vierde les.
• Bewaart uw onderlijh gezag; met an-
woorden : Gewent mve kinderen van
.jongs af, aan gehoorzaamheid en
onderwerping.
^ok dit is eene zaak van het hoogste
ë^Wigtin de opvoeding; want ondergeschikte
gehoorzaamheid is der kinderen eerste en
'laaste pligt. Immers het goddelqke gebod
hen is niet, bemint, maar eert, uwen
Vader en uwe moeder; en Paulus legt dit
deze wijze uit: G^' linderen zyt uwe
^}''deren gehoorzaam in alles, want dat
^^ den Ueere welbehagelgk. (i) Maar hoe
' 'eß de kinderen hunne ouders kunnen
z^'l!'* gehoorzamen, indien de ouders
niet eerwaardig gedragen, niet hun
za''^^ beware« en hunne kinderen gehoor-
^^^hei^ leeren? Daartoe zgt gij owcZers,
.. zij linderen; gij de meerderen en
Reh Diinderen, opdat zq van jongs af
ennbsp;en ondergeschiktheid leeren
oefenen zouden; deze kinderlijke onder-
, . Pißg is voor hen eene handleiding en
quot; Poiiddel ter gemakkelijker uitoefening
®n Velerlei andere verpligtingen, waartoe
tot volwassene jaren gekomen, in on-
erscheidene betrekkingen zullen geroepen
Toen • als toch een kind in sijne jeugd
(O CoU.
geene gehootzaamheid en onderwerping leei--,
de, zal hg in zijnen volgenden leeftgd zich
te moegelijker buigen onder de pligten van
zijnen stand, en ligtelgk even zoo eigen-
zinnig en onhandelbaar zijn in' zijnen post
cn roeping, als hg dat in zgne kindlt;!cheid
was in het huis zijner ouders. Eigenwgsheid
en eigenzinnigheid is een ons aangeboren
kwaad, hetwelk dus van jongs af moet te
keer gegaan worden; maar als nu ouders
hun gezag niet bewaren, hoe is dit dan
mogelgk. en wat goeds is er dan van de
opvoeding te wachten? Het is een spreek-
woord geworden, dat ter beschaming van
ons ouders alte veel waarheid is: Vreemde
oogen dwingen best.
Vader! moeder! verwaarloost dus uw ou-
derlgk gezag niet. Deze herinnering is thans
nog te noodiger, naar mate eene al te toe-
gevende opvoeding van tgd tot tgd veld wint,
cn de plaats van eene veel strakkere opvoeding,
-waaraan de bejaarde menschen van onzen tgd,
in hunne kindsheid onderworpen waren, heeft
ingenomen. De eerbied en hoogachting der
kinderen omtrent hunne ouders, gelgk van alle
minderen omtrent hunne meerderen, is in
onze maatschappij, sedert eene halve eeuw,
van tijd tot tijd zeer verzwakt geworden ,
en vele kinderen durven zich stout en mees-
terachtig boven hunne ouders verheffen.
Ongelukkig genoeg zqn eene menigte aanko-
mende jongelingen, door eene vroegere en
uitgebreide verstandsbeschaving, veel
wqsneuzen geworden, die overal den
^ond in hebben, en hunne ouders dur-
berispen en tegenspreken. Een jam-
öieilijli verschqnsel, hetwelk de orde eii
»nrigiing^ die Gods wijsheid gesteld heeft,
Krachteloos maakt en niets goeds te weeg
kan brengen. Waarlijk! het is meer geluk
^aa wijsheid, en wij hebben het meer aan
^ods goedertierend bestuur dan aan de goede
^org en trouw der oudei's te dankea, dat
^'^le kinderen, die van jongs af eerder
^^gehoorzaamheid leerden, nog tot eeiiig-
lUis dragelijke menschen opgroegen.
Maar hoe duidelgk en gewigtig hier der
Polderen pligt ook zij, blijft het eene moei-
jelijke vraag, die ik vele vaders en moeders
hoor doen: Hoe? langs wat weg zal
^ mijn gezag bij mqne kinderen best betvareu
hun gehoorzaamheid en onderwerping
bunnen leeren? Gq vraagt dit niet zonder
want men zou hier zijn pligt wel
geheel verkeerd kunnen verstaan en tot groot
®adeel en verdriet van zichzelven en zijne
Kinderen kunnen in beoefening brengen. Ik
u, Zoo goed ik kan, hieromtrent wel
onderrigt en bestuur mededeelen.
j Jiij bewaart uw ontzag niet door stuursch-
, die bij de kinderen wel afschrik maar
ë^en eerbied kan te w«ieg brengen; ook
niet door onophoudelqke berispingen, waar-
aan de kinderen gewennen, en waarnaar zg
ten laaste in het geheel niet meer luisteren ;
even min door herhaalde en strenge kastg-
dingen, die eerder verharden dan beter
maken ; maar door bedaarden en bedacht-
zamen, zoo wel als vriendelgken ernst in
uwe geheele opvoeding, door uw eenmaal
gegeven bevel te doen gelden, en hun te
doen verstaan, dat der ouderen woord, ten
allen tgde, en in allen geval, der kinderen
wet moet zgn. En hierbg moeten wg onze
kinderen liever leiden dan dwingen. Het
redelooze paard dwingen wij met gebit en
zweep, maar het redelgke kind leiden wij
liever met goedwilligheid en verstand. Soms
hebben de ouders al vroeg bg zichzelven
een plan, naar hetwelk zg hunne kinderen
meenen te besturen ; zij maken zich eene
menigte voorschriften, die de kinderen moe-
ten volgen, even als konden zg de kinderen
draagen en wenden gelijk zg willen; en
Wanneer het kind hieronder niet willig buigt,
worden zg toornig en hard; zg gebruiken
ras geweld en verstikken dus door hun on-
verstand wel eens een goed-e zaadkorrel, die
zg door vriendelgkheid en inschikkelgkheid
hadden kunnen en moeten aankweeken.
Wij moeten met onze kinderen veelzins han-
delen gelgk wg doen met de jonge boomen:
moegelijk kan men dezelve dwingen om
vrucht tp j
vruchten .nbsp;onmogelgk om andere
maarnbsp;den aard des booms
toom quot;nbsp;kan den
»^oo alnbsp;en bemesten.. Even
deren t! u ,nbsp;jo^ge kin-
deenJ '^^ndelen; en doen wg: als wii
°PvaZnbsp;opmerken ,
de kxv T' aanmoedigen, aankweeken; en
^aste f'^^j^^de met eene goedvvilhge, maar
derspl, -j tegenwerken, om zoo den on-
derennbsp;van onderscheidene kin-,
ten wenden en dienstbaar te ma-
eu oevordering van gehoorzaamheid
Ik erken, dit kost op-
duik ^'d, goed verstand, moeite en ge-
al doe'quot;^ dubbel waardig;
zulke
vordert men; en waar
foo^/^^quot;^®^ vergezeld gaan met hei goe~
ouders, en met Christen
wgnbsp;en vermaning, mogen
zgn zuligQ ' dezelve niet vruchteloos
onze kinderen dus zouden
^»'iriffenbsp;lïen niet behoeven te
ping'' quot; gehoorzaamheid en onderwer-
' 2gn er Hulpmiddelen. Ik rade u, als
Eerste Hulpmiddel,
^^»iderL ^^''trouwen en de liefde uwer
winnen. Waar dit gering is
of geheel ontbreekt, kunt gij wel door vrees
hunne boosheid bedïvingen en inteugelen,
maar eene hartelijke en gewillige gehoorzaam-
heid zal er niet zgn kunnen; deze wordt
alleen door vertrouwen en liefde geboren.
Gq moet daarom uwe kinderen met woord
en daad doen gevoelen, uwe' welmeenende
en belanglooze liefde en trouw omtrent hen;
uwe zorgen en gewillige opofferingen voor
hen. Hoe meerder en duidelijker zg dit
leeren opmerken en inzien, des te gevyilli-
ger en als van zelf zullen zig wederkeerig u
hun kinderlijk vertrouwen en dankbare we-
derliefde schenken, en dezelve in gehoor-
zaamheid, volgzaamheid en gezeggelijkheid
openbaar maken. En dit is nog te meer
noodig, omdat gq uwe kinderen niet aliqd
reden geven kunt, en soms geene reden
geven moet, waarom gq dit of dat aan hen
zegt, beveelt of verbiedt. Hier wordt dus
eene blinde gehoorzaamheid geeischt; maar
hoe kan men die verwachten van een kind,
dat zgne ouders niet geheel vertrouwt en
bemint? De toegenegenheid en het vertrou-
wen onzer kinderen omtrent ons, werken
menigmaal uit, wat alle dwang en geweld
niet vermag te doen.
Dubbeld moeten vrq deze herinnering in
in het oog houden bij kinderen van een
achterhoudend en bedekt karakter, die zich
veeleer dan anderen , aan het oog en de op-
onttrekken. Wan-
toont ™ openhartig zich aan ons ver
geaiakLln ^ , ^ quot;'nbsp;hetzelve te
Uirnbsp;gewennen.
lijk hl I 'nbsp;oo'' «luide-
«^ers 1? j 'nbsp;zulke Ou-
0P2e,rr i l®quot;,'nbsp;kinderen
maknbsp;oednegen, en onwaarheden wijs
te 2 ^^nbsp;daardoor naar hunnen zin
lijKnbsp;Een allerschandelijkst en verderf-
derenbsp;' spoedig beginnen de kin-
bed quot; bemerken, dat hunne ouders hen
quot;«uriegen; en kunnen zij nu eerbiedig ont—
hunnbsp;voor zulke ouders ? Kunnen zq
Oöcnbsp;^ •
geiu|;k,ge kinderen leeren al vroeg hunne
drn '''^'^quot;«gen» gelqk zij door hen be-
quot;oen zgn.
Een
Tweede Hidpmiddel,
' bun gezag te bewaren en
'»at'-k ^l^'^^'en gehooizaamheid te leeren,
Aepe/ volget: : Vermenigvuldigt uwe
is on ''l T,nbsp;niet te zeer. Het
, ^ g naiuurlijke neiniag in den
dit ^^ jnbsp;bet verbodene tracht;
zich dan ook al spoedig en dui-
Iraagnbsp;kindfiren ; hoe dikwijls «ijn zij
gebiL®'^ onwillig om te doen, wat wi] hun
daar zij het, zonder ons bevel.
misschien vrgwiliig zouden gedaan hebben;
even zoo is het, wanneer men hun iets ver -
biedt: het is, of zij er te meer lust toe ge-
voelen , en nu doen zij dingen, die zij zon-
der ons verbod niet in hunne gedachten
zouden genomen hebben. Hoe meer beve-
len en berispingen derhalve, dies te meer
gelegenheden en verzoetingen voor de kin-
deren tot ongehoorzaamheidmaar deze
gelegenheden moeten wq veeleer afsnijden,
dan dat wq die nutteloos vermeerderen zou-
den. Leert ook onze eigene ondervinding
ons niet, hoe weinig de bevelen, die God
ons ter onzer verbetering geeft, uitwerken.'
En zouden wq dan meenen dat onze heve-
len en bedreigingen, onze hinderen verbe-
teren zouden? Bovendien maakt dat aan-
houdend bevelen en verbieden de opvoeding
moeqelgker en lastiger dan noodig is; want
als gq veel te bevelén hebt, hebt gq ook
veel toe te zien , én te zorgen dat gq ge-
hoorzaamd vvordt. En wat is dan de vrucht
van deze moeite? Veelvuldige kleine onge-
hoorzaamheden, die gij, of gedurig tot ver-
driet van u en uwe kinderen bestraflFen moet,
zonder iets wezenlijks gewonnen te hebben,
of tot vermindering van uw ouderlgk gezag
moet door de vingers zien. Ai wat de
ouders bevelen moeten de kinderen doen;
maar daartoe moeten de ouders met het
berispen en bevelen niet zoo haastig zqn:
eoS^nbsp;'S bet van veel belang, dat wn
I «a onderscheid weten te maken in onze
rfei/?'^nbsp;Mnderachtigheid en on-
kan quot;nbsp;dit niet in het oog houden,
jnbsp;goeden aanleg in zqn
kwanbsp;terwijl men meent iets
jarennbsp;te gaan. Bovendien: de eerste
Waa^ '''quot;deren zgn doorgaans de jaren,
chaquot;*^ krachten en vermogens van lig-
^^ am en ziel zich als van zelf, en dus vrg
zopiquot;*^'nbsp;®®°gename ongedwongenheid
jaren quot;quot; j ® ontwikkelen; dit zgn de kinder-
den ' ®peeljaren, en de kinderen die
aanleg hebben, zijn doorgaans de
dirven^'^ ' werkzaamste, die het meest
Uig ^^ ondernemen; en wat wg onverstan-
noenien • baldadigheid, ondeugendheid
Voorziei' onschuldig, hoewel dikwijls on-
O 'nnbsp;j...-.^ jgj beter door
door streng bevel
ISnbsp;, . O «uiwi, IC kèer gegaan. Ook
kunt uit*^nbsp;bestraffen nutteloos, gij
WegQen,nbsp;de kinderachtigheid niet
ook nie ' ^^^nbsp;^ b®' behoeft
keerennbsp;wat gij nu nog met dwang
andere ^ •'nbsp;jaren van zelf eene
^oopzief nemen en wegvallen, Zgt dan
^««^etó f' ^'^ders! in al uw verbieden,
'^eer gfnbsp;streng en ernstig worden te
nnbsp;kinderachtigheid, die
onvoegzaam of gevaarlijk is, moet met
-ocr page 48-4o
OTCileg en Triendeligbheid afgeleid, en tot
wat anders en beters gerigt worden.
Ook moet bij eene goede en gelukkige
opvoeding het regtstreeksche bevelen hoe
langer hoe minder worden. De jongeling,
de jonge dochter, die nu haast een mensch
wordt, wil niet gaarne als een hind behan-
deld zijn; ook doet men hun doorgaans
daarmede geen goed. Vriendelgk onderrigt
en verstandig bestuur moet hier, zooveel en
zoolang dit mogelijk is, het gebieden vervan-
gen, opdat onze jongelieden nit ^:igene keus
gewillig doen, wat wg hun, indien zq nog
kleine kinderen waren, gebieden souden.
Dit herinnert mg nog een
Derc/e hulpmiddel,
ter bewaring van het ouderlijk gezag, en
ter bevordering van gehoorzaamheid bij onze
kiuderen ; Zoekt toegevend geduld^ zamen
te paren met ernst en trouw. Ligtelgk
vervallen wg hier tot uittersten, en vergeten
of het een of het ander. Soms zgn de
ouders zeer zachtmoedig en geduldig om-
irent hunne kinderen, maar gehcfl zonder
verstand of ernst; hierdoor wordt hunne
zachtmoedigheid eene dwaze en hoogstscha«
delijke zwakheid, want zij verschoonen on-
deugden, die ernstig moesten worden te
keer gegaan, en willigen de dwaze lusten
en begeerten in , die hunne kinderen be-
^ r en, Zoo zqn zij gelijk aan den anders
raven hoogepriesler Eli, die door zgne
®'appe toegevenheid omtrent zgne ondeugende
oonen zichzelven en zijn geheele huis ten
ondergang bragt, en tot wiens schande God
zeide: Ah zijne zonen zich hebben vercloeht
S^niaakt, heeft hij ze niet eens zuur aan-
^esïe^ (i)' A.ndere ouders integendeel, zgn
aUgd in ieder geval even ernstig en gestreng.
Iedere verkeerdheid hunner kindereu maakt
nen gemelijk, en dikwijls laten zij zich in
ouredelqken toorn vervoeren tot harde en
onregtvaardige kastijding. Vaders! moeders!
oq^onder gij die ligtelijk in drift geraakt!
draagt zorg, dat gij uwe kinderen die
81 immers lief hebt, nimmer de ongelukkige
gtoiters maakt van uwe luimen en driften;
met r f dan niet billgk, en nog minder
1 V ^ ® behandelen s uwe kinderen gevoe-
niet nnbsp;dat hun geschiedt, en dit is
quot;Voel quot; smartelijk en onverdiend ge-
' maar ook verbittert het hen tegen hunne
ouders, het verdooft de kinderlijke liefde, en
, P aats van de regte onderwerping en ge-
on^^fr*'quot;^^'^ te bevorderen, maakt het hen
wiJli^g en gjjjgnbsp;„iet aan iederen
wensch eene redelijke, billgke, gelijkmatige,
«^quot;gestadige en luimige behandeling
u dig { En zullen wij dit dan aan onze lieve
öderen weigeren? Daarom vermaant de
apostel Paulus de vad«rs, en zegt: verweht
uwe hinderen niet tot toorn (i). Dit neemt
echter niet weg, dat er soms meer gestreng-
heid en ernst, dan toegevendheid te pas
komt. Hier moet ik nogmaals het groot
onderscheid tusschen ondeugd en hinderlij-
le onbedachtzaamheid herinneren. Daarom
mag men, zelfs bg openbare uitspattingen van
de loszinnige jeugd, eene meerdere verschoo-
ning gebruiken, dan bg stellige boosheden
en listige streken, die «en veel slechter hart
en zm verraden, en daarom met te meer
strengheid en ernst moeten te keer eeeaan
• worden.nbsp;® quot;
^ Maar hier hoor ik pjg de gewigtige vräag
Welke zijn wel de meest geschikte straffen,
waardoor de ondeugd der hinderen kan te
keer gegaan worden ? —
Welke zijn de beste belooningen om yehow-
zaamheid en deugd in hen opteweUen en
te bevorderen?
Het is moeijelijk hierop een algemeen vol-
doend antwoord te geven. Immers, gg kunt
het eene kind met een opslag van uw oog
regeren, terwgl het ander soms naar de
scherpste straf niet luisteren wil? het eene
kind^ behoeft gedurige goedkeuring en aan-
moediging, terwgl voor een ander de lof,
(i) Eph. VI: 4.
dan nuttig is. Zoo veel zou
aanr^ straffen uwer kinderen wel durven
Ikze SehruiM zelden stok of slagen.
ze 2nbsp;gebruikt ze nooit, maar gebruikt
onde j ^^^ kinderen, die zoo
fievanbsp;' misdaden, die zoo leelgk en
var^nbsp;dat zg den stok en de slagen
noe T-nbsp;vereiscben, opdat zq van d^
reldr Unbsp;schandelijker straf des we-
Ond^ j regters mogen bewaard blijven,
delo^quot;^ deze grovere zonden tel ik : het god-
lig vloeken en misbruiken van Gods hei-
legenbsp;stoute en moedwillige opstand
hed°f ouders; het liegen, het stelen, alle
hooze haat ea wraakgierigheid
ondgy jO^ders of zusters. Zulke snoode
stige wa verdienen , na voorafgaande ern-
gen bedreiging, met sla-
dien worden; maar buiten
Wel o^ of nimmer. Wg kunnen toch
ons v ^^^^ andere wijze ons ongenoegen,
de verk quot;^Ifu'nbsp;verontwaardiging over
gevoeie^ onzer kinderen hun doen
die zn^*^ ' ƒ hun genoegens weigeren ,
Verwa quot; '^'^^de jegens hen
hun ver?*^ mogten; als wg voor eenen tqd
Züllen .®den onder onze oogen te komen,
kastÜd-^^ eerder de billijkheid van deze
alle gevoelen, dan dat wg terstond van
»Haken meerderheid over hen gebruik
S en het dus doen voorkomen, als of
wij ODs aan hen wreken wilden. Wat is
vadcrlgke kastgding zonder medelijden ? Maar
hoe ligtelijk wordt dit medelijden onder het
gebruik van stok en slagen uitgedoofd door
onmatigen toorn ! Hoe veel grooter gevaar
loopt men om zgn kind onredelijk te behan-
delen! Zeker! waar de roede altgd op den
schoorsteen staat, zalquot; men de beste kinderen
niet vinden; men kan doorgaans meer met
liefde dan met hardheid winnen. Handelt
de liefderijke God niet even zoo met ons,
zgne ondeugende kinderen ? Een redelijk
mensch moet, zoo lang het kan, redelijk
behandeld worden; maar slagen zgn veelal
meer het pvolg van onbedaarde drift, dan
van redelijk nadenken; men vindt dikwgls
de slechtste kinderen onder dien stand . waar
de meeste woestheid en wreedheid bij de
opvoeding plaats heeft. Het is waar, Salomo
schijnt ons het gebruik der roede aan te
bevelen, ais hij zegt: die. zijne roede inhoudt,
haat zijnen zoon, hij toont geene liefde
voor zijn kind te hebben ; weer de tucht
van den jongen niet; als gij hem met
roeden zult slaan, zal hij niet sterven;
gg behoeft niet bang te zijn, dat gij hem
zult doodslaan (i); maar wij moeten in den
zinnebeeldigen spreekstgl hier niet zoo aan
de letterlijlce uitdrukking blgven hangen,
daar de wgze man alleen tegen dwaze teêr-
(i) Spr. xni: 24. Hoofdst. xxm: i3.
mTn'f'^^''^ waarschuwen, en eene beta-
aanbeveir^' en gestrengheid in de opvoeding
Eü nu het andere gedeelte der vraag
^oe zullen wij gehoorzame en brave
fanrferen beloonen en aanmoedigen?
Du doet ieder op zijne wqze, naar znne
««»egenheden en middelen. — Wilt eij ook
b'enn mqnen raad hoore» .?
^^nbsp;linderen spaarzaam en
er bedachtzaamheid. Ik zeg aUveêr niet:
uwe kinderen nooit-, immers, de
moer
Ook Hnbsp;worden, en dit geschiedt
kan jnbsp;goedkeuring; maar deze lof
Wanneer ^gt meer schade dan nut doen,
^it is ziinbsp;ontgdig en onmatig is. En
en in teJen^f onze kinderen gedurig,
^en; dus , \nbsp;anderen prq-
eens' tr • quot;^^'^en wg onze kinderen wel
pijgj.nbsp;plaats van gveriger in hunnen
gegevennbsp;zg meermaal op den hun
Wij daanbsp;A.ndere kindéren weder maken
dus t^«nbsp;en gdel, en verderven
niet aünbsp;= quot;
hooes.P^'Vnbsp;hoogmoed voedt ten
is r'® schadelqk? Een nederig hart alleen
deued'nbsp;waarin wijsheid eu
gehil ^''^'■^Poedig groegen kan. Maar eene
«eel andere zaak is het, dat wg aan onze
kinaeren om hanne gehoorzaamheid, naar-
stigheid en leergierigheid onze stille goed-
keuring geven, en hun dewegens onze ou-
derlqke liefde en vreugde betuigen. Zulk
een lof zal geen schade maar voordeel doen;
du zal hen kunnen aanmoedigen om uit edele
beginselen, uir wederliefde en dankbaarheid
omtrent ouders, die hun zoo vele liefde en
belangstelling betoonen, zich meer en meer
te begveren in de behartiging van hunnen
phgt.
2. Ik voeg hier nog een' tweeden goeden
raad bij : IVanneer g^ uwe hinderen wilt
heloonen, doet het dan zonder hun vooraf
den loon toegezegd of bepaald te htbben.
Als wg gedurig aan onze kinderen wat belo-
ven om hen bij hunnen pligt te brengen en
te honden, leeren wg hen geene eigenlgke
phoorzaamheid, (die toch wel een der eerste
kinderpHgten zgn zal), maar wij leeren hen
veel meer, hunzelven en hun eigen zin te
dienen; de belooning, die voorheen afhing
van de vrgwillige liefde der ouders, wordt
weldra behoefte en noodzakelgkheid; het
kind begint nu reeds te vragen: wat zal ik
er voor hebben? Het weigert ten laatste
gehoorzaamheid zonder loon. Maar, is het
dan misschien beter dat wg onze kinderen
nooit belooning geven of beloonen ? Dit
zoude ik niet willen zeggen; de hemelsche
Vader belooft loon aan zgne gehoorzame
Kinderennbsp;i ••
' f™®^^nbsp;bepaaldelijk
z,vunbsp;Hg behoudt tgd en wijze
belooninnbsp;dit voorbeeld in de
quot;avolgenfnbsp;kinderen niet mogen
geWrl'^^V^^'nbsp;ter bevordering van
kinderen^quot;^, onderwerping bij onze
quot;«eren gezegd heb, moet ik er nog
een ®ierrfe Hulpmiddel,
^oetde^^nbsp;dienende, bijvoegen: Gy
We/z alnbsp;uwer hinderen beschou-
^^zeheJ^nbsp;roeping, en
den tn ^cr dan noodig is aan vreem-
oudersnbsp;Ik stem u gaarne toe:
alles dnbsp;hier met den besten wil niet
geeisch^^.^^nbsp;wordt ook niet van hen
dat ernbsp;daarom een groote zegen,
zgu ^nbsp;land zoo vele goede scholen
hoeftenbsp;kinderen, naar hunne be-
dien zg eenmaal in de maat-
ontvane quot;P®*^ te hebben, onderrigt kunnen
meester quot;nbsp;leeraars en
de Jeg ® die hen gaarne onderwgzen in
dure nr «ialigheid; het is dan ook onze
Voornbsp;^ deze gelegenheden
^Uaken?quot;^® ''^quot;deren getrouw gebruik
noegjg'nbsp;ouders schgnen het ge-
derf:quot;^ te rekenen, als zg aan hunne kin-
goede school , een goeden win-
kei, eene goede katechisatie Ixebbeu bezorgd;
zq trekken zich derzelver opleiding verder
niet aan. Lieve menschen! dit is eene
groote dwaling, een groot verzuim en eene
oorzaak van vele ongezeggelgkheid bg de
kinderen; dus gewennen wg hen, meer naar
anderen, dan naar hunne ouders te luisteren,
en bevestigen het ongelukkige spreekwoord:
vreemde oogen dwingen best. Dit mag zoo
niet: het zgn onze kinderen, door God aan
ons gegeven, opdat zg, eerst en naast, door
ons zouden worden bestuurd en opgevoed,
althans in de eerste kinderjaren; het is het
oog van vader en moeder, dat hen gedurig
moet gadeslaan; het is de ouderlphe hand,
die hen zoo veel mogelgk moet geleiden;
het is de huissel^he opvoeding, onze dage-
lijksche omgang en bemoeijing met onze kin-
deren, die, onder den zegen van God,
vooral op hun hart en zin ten goede werken
moet. Dit is altgd niet gemakkelgk; dit
kost meermaal opoffering van genoegens;
men moet dan te huis blgven als een ander
zgne vrienden bezoekt; men moet dan zich
met zgne kinderen bezig houden, als een
ander eene uitspanning neemt of naar een
christelijk genelschap gaat; maar gijlieden
ouders! die u doorgaans het digtste bij uwe
kinderen houdt, doet de beste keus. Gg
gewent uwe kinderen aan u, en daardoor
ook aan meerdere gehoorzaamheid; gg wint
vannbsp;quot;f®''nbsp;en bewaart hen
^^veie verkeerdheden.
heb eee«nbsp;zeggen: ik
öiüne 1nbsp;quot;quot;quot;quot; bekwaamheid om zelf
oÄund Knbsp;.onderrigten. Maar deze
uwep jnbsp;immers niet ontslaan van een'
eigennbsp;Na ziet gg in uw
^gen voorbeeld, hoe ongelukkig het is, als
dit Bnbsp;verwaarloosd worden;
het znbsp;^ aansporen. Maakt
lleinp L-nbsp;Sq tunt; begint met uwe
er is „nbsp;beginselen af;
dienbsp;uitgebreide wetenschap toe noo-
hart*nbsp;liefderijk hart, een ootmoedig
zultV-^'^ biddend hart helpt veel; zoo
doendenbsp;^
Te
gezegd 1nbsp;°P 'vijze als ik u
Zoekennbsp;' kinderen het goede
moetennbsp;kweeken cn op te bouwen,
niet va ^^ levens toezien, dat dit goede
of rl,^ ^nbsp;anderen kant door onszelven
-ocr page 58-Ttcee waarschvwingen tegen verkeerdheden,
die niet zelden bij de opvoeding der
kinderen plaats hebben.
Mijne eerste waarschuwing is: ziet toe,
vader l moeder! dat gij elkander niet
tegenwerkt in de opvoeding uwer kinderen.
Dit is in vele huisgezinnen eene jammerlijke
kwaal, die niet alleen de kinderen in den
grond bederft, maar bovendien twist en
bitterheid veroorzaakt tusschen de beide
ouders.
Ik behoef wel niet te zeggen, op hóe
velerlei wijze dit kan geschieden. Gij werkt
elkander tegen, als de een der ouders aan
de kinderen toestaat, wat de ander hun
geweigerd of verboden heeft; als de eeu in
de opvoeding meer tot toegevendheid, en een
ander meer tot strengheid neigt; als gij in
tegenwoordigheid uwer kinderen elkander
over het een of ander, dat hunne opvoe-
ding betreft, berispt. Wat toch moet het
gevolg zijn van zulk eene onbedachtzaamheid ?
Dat de kinderen dikwijls niet weten, waaraan
zij zich moeten houden; dat zij, of deO
toegevenden vader boven de strengere moe-
der, of, (dat meermaal het geval is) de toe-
gevende moeder boven den strengeren vader
aanhangen en vleijen; dat zij zich ter ver-
schooning hunner verkeerdheden bg de»
e«n' hunner guders öp den ander beroepen;
verhezen en ondeu-
' öoevele verkoeling der liefde
^ei'schil pi ^'^'i'S^nooten wordt uit dit
kindernbsp;opvoeding
^in^ere' »«'is appel; en de ongelukkige
ïöaal de s •schade meer-
» dif'jnbsp;onverstandige woor-
^'kander ,nbsp;ouders om hunnentwil
Oud
kindere?quot;' koste wat het wilj zoo gg uwe
uw .I^e'kander, zoo gij de vrede
^« getS quot;'^?'' rnoet gij äander in
irSR ^nbsp;zamen ééne
iedernbsp;§9 in uwe begrippen,
^^«s te 'nbsp;dat men dus zoeké
^^^e^kmderen van dit verschil niets b4ier-
beidp^quot;'' jnbsp;gebeurt, dat een van
'»«tgeen «^^k'nderen iets zegt of doet,
^id ik „ anderen mishaagt, bedwingt,
^»arovpr'nquot;quot;quot; ongenoegen, tot gg elkander
Even T spTek^n kunt.
quot;'^ben ä T®' eenstemmigheid tus-
quot;^oedernbsp;200 ver gaan, dat de
'^'^gehon ^nbsp;huisselgke opvoeding de
der. T 'hinderen telkens met de straf
n vader bedreigt, en dus den vader
als tot een schrik maakt voor zgne kinde
ren. Ook is dit onverstandig, want daardoor
verwerpt de moeder zelve hare achtbaarheid
en gezag, en kan hare kinderen, hoe langer
hoe minder, alleen besturen: die bedreiging
is ook bq eene behoorlijke opvoeding der
moeder doorgaans onnoodig, en zij is hoogst
te beklagen, wanneer zij bq alle hare moe-
derlqke liefdeen trouw, om de onhandel-
bare stoutheid van een ondeugend kind,
genoodzaakt wordt van dit middel gebruik
tè maken.
Ik voeg er nog eene tweede waarschu-
wing hijTrelt het eene Und niet on~
redeVgl hoven het andere voor. Dit wil
niet zeggen, dat wq aan een gehoorzaam,
naarstig, leergierig kind geene meerdere be-
wqzen van onze liefde en goedkeuring zou-
den mogen geven, dan aan zqnen ondeu-
genden broeder; dus toch zou de braaf-
heid niet mogen aangemoedigd, de ondeugd
niet mogen bestraft worden. Maar ik wil
a waarschuwen, dat gq geen onredelgh on-
derscheid maakt tusschen uwe kinderen. Deze
waarschuwing is niet onnoodig; want niet
zelden wordt de een, omdat hq de oudste
is, een ander omdat hq de jongste is, een
derde omdat hij de naam van vader of moeder
draagt, een vierde omdat hq zqne ouders
weet te vleqen en naar den zin te praten,
een vqfde omdat hg wel schranderder en
kundieei.
ver is d *nbsp;gehoorzamer en bra-
SetroklT^ broeders en zusters, voor-
hob • • V'an deze onredelijkheid is Ja-
Voornbsp;onderscheidende genegenheid
zijnenbsp;geliefden Jozef, den zoon van
althan ■ ^^^^ geheel vrq te spreken;
JtefjJj ^^ in het huis van Izaäk en
lief zigtbaar plaats : Izaäk had Ezau
«gnen^quot;''/ ^^^ quot;'i^dbraad, dat deze voor
nennbsp;gereed xaamp;dkie, was naar zif-
ließnbsp;maar Rebekka had Jakob
beeft Hnbsp;ongelukkige gevolgen
Veel n inbsp;huizen gehad ? Hoe
®eben d 'nbsp;harde behandeling tus-
Eu w I h'quot;®eders is daaruit voortgekömen!
beid ^ ' ^^^^ onredelijke partijdig- .
gevolnbsp;J'an niet anders dan slechte
ilenbsp;bebben, want nu worden de on-
inlhnbsp;voorgetrokken kind met
dwa.^ toegevendheid verschoond, en zqne
Crlnbsp;«gewilligd, terwql de ver-
Vforl r •^quot;overige kinderen soms scherp
kind!°nbsp;zoo wordt het geliefde
eeni J? bedorven kind. En dit is nu het
zelve \nbsp;dus kweeken de ouders
ennbsp;bunne kinderen,
ondeued ®®nleidende oorzaak van velerlei
Sezette ^^ yerdriet onder hen; de terug
en mm begunstigde kinderen kun-
XXV: 28, Hoofdtt xxvi: 3.
-ocr page 62-nen den broeder of zuster, die vaders en
moeders lieveling is, niet verdragen. Zoo
moet bg deze onderscheiding door de wan-
gunst zgner broeders en zusters duur be-
talen; zoo wordt hg hun hatelijke aan-
klager en verklikker bij de ouders; zoo
wordt, door deze onredelijkheid der ou-
ders, aan alle de kinderen soms groot
nadèel toegebragt. In hoe vele huisgezinnen
kan men dit alles bevestigd zien! Daarom,
onders! trelt het eene hind niet onre-
delijk ■aan het andere voor!
Dus heb ik u, kinderlievende ouders I vele
nuttige onderrigtingen ^ lessen, hulpmid-
delen, waarschuwingen, ter bevordering
van de goede en christeJgké opvoeding uwer
kinderen, voorgehouden. Maar nu hoor ik
vele vaders en moeders, die dat alles met
aandacht gelezen hebben, bg zichzelven
zeggen ; » welk eene menigte voorschriften!
wie kan dit alles dagelijks in het oog honden
en ter beoefening brengen ? quot; Dit kost zeker
moeite, oplettendheid , waakzaamheid ; maar
het groot gewigt der zaak is dit dubbeld
waardig. Ook mogen wg ter onzer bemoe-
diging opmerken, dat de beoefening van
ééne dezer lessen ons van zelve leidt en helpt
tot de beoefening van vele andere; immers,
als gg uwe kinderen in alles met een goed
voorbeeld tracht voor te gaan, dan zult gij
hen te gemakkelgker aan gehoorzaamheid
looBPn ' °nbsp;te minder gevaar
zeer,nbsp;bevelen en bestraffingen te
en ^f^menigvuldigen; dan zullen vader
elka 1 ''' opvoeding der kinderen
de knbsp;tegenwerken. Ziet!' zoo bevat
®°?tening van deze ééne les: Geeft aan
^'«'^ere« een goed voorbeeld! vele
^quot;dere lessen in zichf
deze
mag en moet ik ten slotte van alle
iets °®derrigtingen en vermaningen er nog
moe'M-inbsp;belang bijvoegen, hetwelk d»
^^ ^e qkheid der opvoeding zeer verzachten
heln^quot;^ op eene uitnemende wijze daarin
^ pen en voorspoedig maken kan. Het is:
^^g^l'^^^.yeitiytyfsf vereischte, zonder het-
^ 'cy hn alle onze iemoeijingen, van
'Opvoeding onzer hinderen niet veel
^^ goeds wachten hunnen.
allnbsp;en ook met uwe kinderen !
met het^P K j ' ieder op zijne wijze;
Diers elk ^ beginnen en eindigen wij im-
Wat K'inbsp;onderzoek hier nu niet:
bidt ei!hidt gij? Om wat reden
Ooknbsp;hier: Bidt gij dan
Godnbsp;kinderen ? Begeert gij van
op ' Hg a besture en helpe in hunne
onverTquot;^'nbsp;^^^nbsp;traagheid, door
u öinbsp;door ongeduld en kwaad humeur
henad' , f®quot;digt aan uwe kinderen en hen
tteelt ? Smeekt gg van God, niet alleen
om^de bewaring van hun leven en gezond-
heid, om hunne genezing uit ziekte, maar
pok om zgnen zegen over het onderwijs,
dat zg ontvangen, om de bekeering van
hunne harten tot Hem en tot zgne dienst?
Ueze vraag moet ieder vader en moeder, die
dit boekfe leest aan zichzelven beantwoorden.
Gg ouders! die niet voor uwe kinderen
hidt, gg hebt hen niet regt lief; gij kent
de hoogste behoeften en belangen uwer
kinderen niet; ik vrees daarom, dat gij het
met alJe de zorg en moeite, die gg aan uwe
kinderen besteedt, niet ver brengen zult.
Zeer waarschgnlgk hebt gg ook nog niet
pleerd (/oor Wfe« regt te bidden, want
ieder, die weet en gevoelt, hoezeer hg voor
zichzelven God noodig heeft, weet en beseft
du ook voor zijne kinderen. Ongelukkige
menschen! ongelukkig zgt gg, gg en uwe
kinderen , maar gg gevoelt het niet.
Maar gelukkig en hoogst begunstigd noem
Ik zulke kinderen, die opgroegen, niet alleen
onder het dagelijks opzjgt, maar ook onder
bet dagelijks gebed van vrome ouders. In
zulk een huisgezin is dan ook waarschijnlijk
dagel^gks huisselgke godsdienst; de vader of
moeder gaat daar dan voor, en zoo hooren
de kinderen het, hoe hunne ouders, niet
alleen door eigene zorg, maar ook God
iiet goede voor hen zoeken.
Ja! christelgkgezinde oudersI Gg moet
-ocr page 65-quot;^el'r^nbsp;ook afzonderlijk met
gezinnbsp;Er zijn in ieder huis-
noR n,l;nbsp;gelegenheden, die daartoe
onsrn quot;^''onder geschikt zijn, daartoe
den venbsp;uitlokken; bq voorbeeld op
ofnbsp;° geboortedag van den vader
ziektenbsp;van een der kinderen, bij
lijden lnbsp;herstelling, of bq het over-
öooten jnbsp;^quot;«ge-
en ijjj ' °P den laatsten avond van het jaar
®igennbsp;andere gelegenheden, die uw
deed d ^^^ quot; gereedeip zal aanwqzen. Zoo
Wannee^ ^'quot;ome Job reeds in den ouden tqd;
Verjaard ^''quot;if ''^quot;deren, ieder op hunnen
Äoodigd^l' j broeders ter maaltijd ge-
geweeftnbsp;zq daar zamen vrolqk
eindigennbsp;' ™oesten zq allen, na het
• offerd*^ de feestvreugde, bij hem komen;
^ant zejjj® ^ij voor hen en bad mee hen;
linderennbsp;misschien hebben mijne
'^aaruipjnbsp;e«nbsp;^'^rt God
Moet ifr^^ (i).
®ioedelülji, ®nzer den ernst en de ge-
Venden V ^nbsp;vromen kinderlie-
wij dannbsp;prijzen? Welaan! dat
Voorbeeldnbsp;geweten getrouw, dit
gebed V '^^^^'Sen! Het gemeenschappelqk
deren s^Vquot;nbsp;*oor en met hunne kin-
zijn V««nbsp;gering gedeelte
an eene godvruchtige en christelqke
^ ' Job I : ^ _ 5
-ocr page 66-opvoeding; ook laat zich de zegen van
zulk eene heilige oefening meermaal reeds
in dit leven bemerken i er is doorgaans in
zulke huisgezinnen, meer dan elders, eene
wezentlgke band tusschen ouders en kin-
deren , en men zal bq zulke van God
begunstigde kinderen meerdere achting en
eerbied voor zulke ouders bemerken, dan
helaas! thans vooral, in de meeste huis-
gezinnen plaats heeft. Uit zulke huisgezinnen
komen, door Gods genade de Timotheüs-
sen voort: jonge menschen, die van kinds
af de kennis der zaligheid leeren, in welke
men al vroeg de beginselen van het geloof
en de godzaligheid hunner ouders bespeuren
mag. (i)^
De hoofdsom van alles, wat ik tot nu
toe gezegd heb, komt hierop neer : Eene
goede opvoeding is niet alleen eene mensch-
kundige, beschaafde, zedelijke, maar zij is
ook eene godsdienstige christehjhe op-
voeding, in welke men, niet door vele
woorden en vermaningen, niet door de
menigte van lessen en bevelen, maar vooral
door een goed voorbeeld op de kinderen
tracht te werken; en dat al onder gedurige
gebeden voor en met onze hinderen tot God.
(i) Tim. 1: 5, Hoofdst. III: , i5.
-ocr page 67-Er
trnu, 'nbsp;eene
«We en christelijke opvoedinn onzer
i^uideren kan en moet opwekken en
aanmoedigen.
gansch moegelijk is de taak,
onU,!nbsp;ouders! er is dagelijksche
oSnbsp;^^sheid, inspanning, geduid,
vadenbsp;^e'fsverloochening noodig. Een
yy f.' eene moeder, die zijne kinderen
te liefheeft, dreigt wel eens moedeloos
ennbsp;toe te geven aan traagheid
kantnbsp;Maar er is aan den anderen
Werknbsp;moeqelgke
heb • ^ opwekken en aanmoedigen. Ik
boekje, § 2,
andernbsp;7 tot 12 reeds het een en
nog eennbsp;gezegd, en verzoek u dit
Hebt ^ ■^^quot;^'^ehtig na te lezen......
dat de oIjI ^^a- gedaan ? Dan weet gij,
öioenelüt quot;quot;^^'^g onzer kinderen wel eene
voor ni ' ®aar geene onmogelijke zaak is
lijden,nbsp;.die ^et christendom be-
200 veef^nbsp;^^^ dierbaar evangelie
bemoedinbsp;goeden raad, hulp en
nog ee ^mden kunnen. Ik wil er nu
moprl;nbsp;andere opwekkingen en aan-
quot;quot;^^digingen bijvoegen.
-ocr page 68-Eerste opwehhing en aanmoeding.
Door eene. goede en trouwe opvoeding onzer
hinderen hunnen wij veel goeds; door eene
trouwelooze en verkeerde opvoeding kun-
nen wij veel kwaads slichten.
De ouders drukken in mindere of meer-
dere mate iels van hun eigen beeld in
hunne kinderen af, big den dagelgkschen
omgang met hen; dus leven en spreken zq
meermaal in hunne kinderen. Eu dit heeft
niet alleen reeds plaats, veanneer de ouders
nog leven, maar vooral ook nog, wanneer
de kinderen groot geworden zijn, en hunne
ouders reeds lang in het graf liggen. Hoe
weldadig en krachtig werkten de beginselen
van de vreeze Gods. die de vrome Jakob
zijnen Jozef had ingeplant, op het hart
van dezen jongen mensch, onder allerlei
verleidingen en beproevingen! Welke ramp-
zalige gevolgen daarentegen had de slappe
opvoeding, die Eli aan zqne zonen gaf!
Hoe veel zonde, schande en verderf heeft
hq daardoor aan zichzelven, aan zqn huis
en aan zqn volk veroorzaakt! (i)
^ En plaats hier tegen over nu de geloo-
vige christenvrouwen Eunice en Lois, de
moeder en grootmoeder van den Evangelist
Timotheus ! Wat zegen hebben die edele
vrouwen door de godsdienstige opvoeding
(i) I Sam. I: 27, enz. Hoofdst III; 11-14.
laLnbsp;O'^de christenkerk
Roednbsp;zq leefden, spraken en deden
6 « door haren Jimotheüs, nog lang
eenbsp;gestorven waren, (i) Is dit niet
einbsp;opwekking en aanmoedi-
gng/» Door de moeite, zorg en arbeid,
,ik, met een biddend oog op God, te
oste leg aan mijne kinderen, kan ik nuttig
nog lang na mgnen dood; het goede
P ant zich tot migne kindskinderen over;
e»e Lois kan ggjjg Eunice, en eene Eu-
^ce kan eenen Timotheus kweeken: maar
'k mqne kinderen en derzelver opvoe-
ing Verwaarloos, breng ik hen op tot een
erdriet voor anderen, en mqn verzuim
an de nakomelingschap nog verderven, als
reeds lang in het graf vergeten ben.quot;
. vaders en moeders! wier lust het
. God te dienen naar zqn Evangelie; hebt
ëqiieden zelve, hebben althans niet velen
u godvruchtige ouders of grootouders
phad, die u reeds in uwe kindsheid tot
'eide Voor den Zaligmaker, en tot devreeze
Ods opwekten; die voor en met u baden?
-iet! deze echte christelgke opvoeding heeft
® genadige God m u gezegend; deze ver-
^aningen en gebeden heeft Hq in uwe be-
^eeribg vruchtbaar gemaakt. Wat aanmoe-
g'ög voor u, om in hun voetspoor te
®öaelen, en dus in uw gezegend geslacht
ïlTim. 5. Hoofdst. III; i5.
de kennis en de dienst van God voort te
planten I En ziet gq er reeds onder uwe
kinderen, die den H^er Jezus Christus bo-
ven de wereld Heft »bben, erkent dit dank-
baar en verblqdt u daarover in uwen God!
maar vergeet niet, dat uwe kinderen nog
in eene booze en verleidende wereld zgn,
en dat een goed begin nog geen einde is;
dan zullen uwe vermaningen en uwe ge-
beden, hun ten goede, niet ophouden.
Eene tweede opwekking en aanmoediging.
Onze kinderen zijn gedoopt.
Denkt gq hier wel veel aan? Ouders!
Onze hinderen zijn gedoopt, en wg hebben
hen laten doopen. Wat wil dit zeggen ?
Wq hebben een zigtbaar bewqs en pand
ontvangen, dat God ons en onze kinderen
in genade wil aannemen j dat Jezus Chris-
tus, de Zoon van God, onze kinderen
lief heeft; dat de Heilige Geest wil woneu
in de harten van onze kinderen , en onze
goede onderwijzingen wil zegenen. En wij,
toen wq hen lieten doopen, hebben hen
in dit geloof aan Gods ontferming opge-
dragen, aan Zqne dienst overgegeven en
beloofd, dat wq hen in Zqne kennis en ter
Zqner eer wilden opvoeden. Welk eene
a^ngefame en krachtige opwekking! Wij
behoeven nu niet te denken, dat wq te
vergeefs arbeiden aan de opvoeding en ver-
onz^^'k ^ van ouze kinderen, al zien wq op
beL^ 'quot;^oeijingen nog weinige vrucht. Wq
moeijelijk werk
ple'nbsp;te doen, maar mogen zien en
rnbsp;op Gods genegenheid voor onze
^^ eren; wq mogen Hem biddend vragen,
linbsp;kinderen een pand van Zqne
^ hebben ontvangen, of wij daarom
® op zijnen zegen over onze opvoeding
pen mogen? Maar aan den anderen kant:
o^^Inbsp;welk eene ontrouw, welk eene
ankbaarheid, wat onverschonelqke schuld
en^Hnbsp;wij de genade des doops,
de plegtige belofte, die wq toen ten
goede Van onze kinderen gedaan hebben,
^geten en klein achten! Wij onthouden
onze kinderen den besten schat, die
eer vvaard is dan eene rijke erfenis; wq
^ezondigen ons grootelijks tegen God, tegen
^en Zaligmaker, tegen onze kinderen, tegen
jj®.'^ni'istelijke gemeente, tegen onze eigene
in d'^' 'oopen gevaar, dat zij misschien
aa ®®nwigheid ons, hunne ouders zullen
nierken, als de eerste oorzaken van hun-
Ijj^^^P'^aligheid. Hoort het toch, trouwe-
oze ouders! ongodsdienstige menschen,
e ongodsdienstige kinderèn kweekt; hoort
' toch en schaamt u voor God!
Eene derde opwekking en aanmoediging-
De ouders heiben van eene trouwe opvoe'
ding hunner kinderen, ook voor zich
zeiven, veel genoegen en gewin.
Het is voor een braaf onderwgzer der,
jeugd de aangenaamste belooning, als hlt;)
mag zien, dat kinderen van zgne school
vervolgens door zijne goede leer en lesse»
zich gelukkig ontwikkelen tot nuttige eu
achtingwaardige leden der maatschappq; maaf
nog veel aangenamer is het voor gevoelige
kinderlieven de ouders, als zij hunne kin-
deren aan hunne hand, in hunne woning»
onder hun opzigt zien opwassen tot be-
minnelijke, regt bruikbare en godsdienstige
menschen. O ! hoe verkwikt zich het tee-
dere vader- en moederhart, als zq, onge*
vergd, uit den mond van anderen het goede
van hunne kinderen mogen hooren en moge»
denken: dat is dan door Gods goedertie-
renheid de zoete vrucht van mgne zorg
voor hen! Hoe verhengen zich de ouders gt;
als zq uit den mond van hunne volwassene
kinderen zelve ontvangen den herhaalden
vrqwilligen dank, voor alle liefde, moeite
en zorg: voor alle vermaningen en waar'
schuwingen aan hen besteed: voor alle
gebeden, die hunne ouders voor hen e^
met hen gebeden hebben! Dan rekent me»
alle zqne moeite en arbeid tiendubbeld be'
A
-ocr page 73-en ^nbsp;in zgne eenzaamheid,
liid quot;nbsp;®lt;^haamte en schuldbe^
qaenis, maar tevens met tranen van vreugde,
ai Hq onze gebrekkige, maar toch niet ver-
waarl^oosde opvoeding dus zegenen wilde;
at hq de gebeden voor onze kinderen zoo
genadiglijk verhoord heeft.
Ik beken, niet altijd is de ouderlijke zorg
arbeid even zeer 'gezegend. Godvruchtige
Elders moeten met Jahob, Bavid en ande-
wel eens bitter weenen over de ondeu-
h KKnbsp;hunner kinderen; maar soms
ebben ooi zif, niet tegenstaande hunne
^elfneenendheid, dit aan eigene dvvaasheid
en onbedachtzaamheid toe te schrijven. Doch
^ wil u, die reeds bitter treurt over een
^ngezeggelijk kind, niet nog meer grieven
oor harde verwijtingen; liever wil ik u
opbeuren en troosten. Wat wij eenmaal
Verdraaiden en verdorven, kan God nog
8oed en regt maken; en al wat wij met
eimeenendheid gedaan hebben ten goede
onze kinderen, kan en zal toch wel
geheel vruchteloos zijn , al kunnen wij
at hier niet doorzien. Zal niet de eeuwig-
^ Voor u, godvruchtige ouders! die hier
^ oeiiommert over de zielen uwer kinderen,
oaarover een licht doen opgaan? Hebt
^^J dan een of ander kind, dat u, niette-
^®®«taande uwe vermaningen en gebeden,
'^'groote droefenis is, ei! verlies het geduld
en de zachtmoedigheid niet! Wie waren wij
in onze kindschheid en vroege jeugd ? En door
Wien zqn wij geworden hetgeen wg nu zijn 1
Geeft dan de goede hope niet verloren,
maar houdt aan in het vriendelgk waarschu-
wen, houdt aan in het stille gebed tot God!
Misschien ziet gg uw ligtzinnig en ongehoor-
zaam kind nog eens tot ernstig nadenken
komen; nmschien ziet gij den wegdwalenden
nog eens wederkeeren. En, indien gij dit
hij uw leven niet zien moogt, kan het nog
na uwen dood gebeuren; zoo is Manasse,
de goddelooze Zoon van den vromen Jiishia,
lang na den dood zijns vaders, nog een
ander mensch geworden. Zeker ! indien wij
meer geloof hadden ook voor onze kinderen,
wij zouden ook meer den rijkdom en de
kracht van Gods genade over hen opmerken.
Eene vierde opweTiking cn aanmoediging.
Eene trouwe en christelijke opvoeding geeft
aandrang en vrijmoedigheid om. hij ons
henengaan, 07ize achterblijvende kinderen
aan de goddelijke hoede en liefdezorg
aan te hevelen.
Wij weten niet hoelang wij leven zullen;
misschien wordt gij reeds weggenomen va»
uwe kinderen, als zij nog zeer jong zijn ; en,
al hebben zg reeds meerdere jaren bereikt,
gij laat ben achter in eene booze wereld,
gedüi
dig h
die Of
Word«
Hoe 7 1 u----c^'^-öquot;*» «cur na aan net nart:
Wat 1nbsp;kinderen gaan?
ouder quot;nbsp;geworden, als zij hunne
Vori»nbsp;gedurende ons
Oözer l-quot;^delijk en eeuwig welzijn
Wq in ^'quot;deren ons op- het harte woog ; als
Van G Tquot;^^ gezonde dagen, met de hulp
Wij V ° 'nbsp;zochten te doen, wat
rend^'^'^®^'®'^'nbsp;ons nade-
onze Vnbsp;vrijmoedigheid vinden om
kunn r kinderen, die wij nu niet meer
beverquot; 'nbsp;'
stier-nbsp;de liefdergke onderwijzing, be-
2enbsp;'V'P van dien God , aan wien wg
gedr ° 'menigmaal in ons leven hebben op-
^^^quot;■agen. Ons geweten zal ons we! zeggen,
^^^ onze ontrouw aan onze kinderen vele
^od hf^j'nbsp;dit met schaamte voor
'ïebb j®quot;' toch het getuigenis in ons
ten 1nbsp;bun welzijn bg Hem zoch-
Belbk ^ fnbsp;^^quot;Se wroeging het aandoe-
WoojJnbsp;verbitteren; de laatste goede
het 1 ' 'aatste les, de laatste raad,
Vade/^ f^® verzoek uit den mond van een'
allej^ nioeder, wiens raad en lessen ten
zalnbsp;==00 welmeenend en tróuw waren,
'et vruchteloos zijn, en [het luide of
sedüriep ^ ^^icming, en waarin zij
die hll ^^^'■^c'ïnwing en goeden raad noo-
dieon V, Pquot; ligteenen vader of moeder,
rde ^''quot;f'^'^bed, misschien hun sterfbed,
h,
Worden jquot; 1—'nbsp;quot;un sierioea,
Hoe ,1 f ^'l^'ê^legd, leer na aan het hart:
ZaJ hfit mptnbsp;l:___1- 1nbsp;«»
y V
stiile gebed tot God voor onze achterblij-
vende lievelingen, zal, op ons sterfbed,
rust en goede hope storten in onze zielen.
Vaders! moeders' vpie uwer wenscht niet,
zijne kinderen zoo rustig, zoo gemoedigd ,
het laatste vaarwel te zeggen ? Ei! dat eene
trouwe en christelijke opvoeding ons dan
ten allen tijde en boven alle andere bemoei-
jingen ter harte ga!
En hiermede neem ik afscheid van ulieden.
Het is een goed woord^ dat ik tot u sprak;
het is in de Heilige schrift, en in uwe
christelijke belijdenis gesi-ond, en uw gewe-
ten heeft er toestemming aan moeten geven.
Verwerpt dan dit goede woord niet! Leest
dit boekje meer dan éénmaal! Maakt het-
zelve ook aan andere ouders bekend! En
de genadige God, die ons en onze kinderen
lief heeft, zegene deze mgne poging, om
aan het zaad der gemeente iets goeds toe te
brengen, opdat, ook na onzen dood, zijn
naam en genade onder ons van velen gepre-
zen worde door onzen Heer Jezus Christus.
A.men !