-ocr page 1-

SCHETS

vax h

et leven van

^^RIKANER,

Opperhoofd hij de Nama(/nas, in
Zuid-Jfriha.

een

Drukker
XXXV

-ocr page 2-

' i

li

II

-ocr page 3-

VOORBERIGT.

Gecommitteerden van het Nederlandsche
Zendelinggenootschap, tot het opstellen,
verzamelen en uitgeven van kleine
Stukjes,
ier bevordering van Evangelische kennis
«« Godzaligheid, ook hij mingeoefenden; —
tamelijk: r. j. van der medlen, b. vah
Barken, j. clarisse, a. l. m. Phil, en
Tteol. Doet en Prof.,
a. de vries,
Bgeling, j. c. vorstman, R. ADRIANI ,
^''edikanten te Amsterdam, Hoorn, Leyden

-ocr page 4-

v o o r b k r i o t.

c« Rotterdam; overeenkomstig hm Ambt en
Bediening, dat oogmerk gaarne willende be-
vorderen , en in uitzigt op des Heeren mede-
werkenden zegen, bieden het nevemgaande
Stukje hunnen Landgenooten aan; erkennende
intusschen geene Uitgave voor echt, dan
welke door eenen hunner , of door de Druk-
ken dezes, onderteekend is.

-ocr page 5-

Herste hoofdstuk.

Vroegere geschiedenis van Afrikaner. Hij wordt
een roover, en is de. schrik der volkplanting.

De vader van AFRIKANER, die het on..

HnT'Pnbsp;quot;quot;maakt, was een

die landstreek, die

Soonnbsp;^^nbsp;(^oede

^oop genoemd wordt. Hij was met zijn

hmsgezin m dienst van een' Hollandschen

SruikTnbsp;Talbaoh, en werd

Ifei Lnbsp;te passen! Bij ge-

Ïnd;/ lquot;®,quot;*® quot;^^^den in'^dit droog en
«ndig gedeelte van J/nha, werd het-
zelve hooger opgezonden, zeIfs bniten de
grenzen der kolonie, in de nabijhdd der
O^ranbsp;waar de inhoorlL^J^. dTt

even weimg voor wederregtelgk houden, als

n£ d^S^quot;/«»en Loth, maar
vri V.nbsp;vreemdelingen de volle

vnheid laten om met hun vee te komen

eevTr' '''' t® verbigven naar hun wel-

Tellnbsp;vergunning in alle Bln-

h^klT^nbsp;voor zoo ver di«

«^ena geworden zqn.

-ocr page 6-

Naderhand woonde dit huisgezin bij eenen
anderen boer,
Piemaar genoemd, die zijn
bedrijf uitoefende aan de
Olifant-rivier,
die, na de groote Oranje-rivier, de be-
langrijkste is, in het westelijk gedeelte van
Zuid-Afriha, en in zulk eene landstreek
met nadruk eene levendige rivier genoemd
mag worden, naardien op eenen korten
afstand van deszelfs oevers , geboomte, gras
en kruiden, met het zachtste groen versierd,
krachtvol en welig tieren; maar op verderen
afstand alles eene harre wildernis vertoont.

Omstreeks dezen tijd ging de kolonie van
de Kaap over aan het Engelsch bestuur. Bij
die gelegenheid verspreidde zich bet ge-
rucht, door kwaadwilligen uitgestrooid, dat
alle de Hottentotten tot den wapendienst
genoodzaakt, en vervolgens naar Buiten-
lands verzonden zouden worden. De oude
Afrikaner met zijne zonen dit vernemende,
besloten deze, om zich daaraan te onttrek-
ken, en begaven zich buiten de grenzen
der kolonie. Zij bleven echter in dienst
van Piemaar, die hen nu en dan gebruikte
in strooptogten legen de onweerbare in-
boorlingen in de binnenlanden, waartoe hij
hen voorzag van snaphanen en kruid. Op
die wijze werd hun het rooven voor hun-
nen meester aangeleerd, hetwelk zij in la-
ter lijd voor zichzelven deden. , Onder dit
bedrijf' viel er iets voor , hetwelk bij den

-ocr page 7-

Hottentot en zijne zonen eenige achterdocht
quot;vervyekte, en hun vermoeden deed , dat hun
meester, gedurende hun afzijn, hen onge-
trouw behandelde; zij werden hierin beves-
jigd , daar hij hen meer dan gewoonlijk van
Qnis zond, en zij besloten om voortaan
zich aan dergelijke ondernemingen te ont-
trekken.

Piemaar berigt ontvangen hebbende, dat
de Boschjesmannen eenig vee geroofd hadden
uit het distrikt, over hetwelk hij veldcornet
(een soort van vrcderegrerj was, beval hij
hun, m zijne kwaliteit, de Boschjesmannen
te vervolgen, en het vee terugtevoeren.
ötelJig weigerden zij aan dezen last te vol-
doen, zeggende dat zijn eenig oogmerk
üiMbi] was, om hen te doen vermoorden.
^ hiernaar, woedend over dezen tegenstand,
sloeg naar Jager, een der zoons, die zijn
snaphaan greep en op zijn meester schooi,
hetwelk een ernstig gevecht ten gevolge had.
in hetwelk met alleen Piemaar, mwr ook

en Ghristiaan

veimoord werden. Ten gevolge van deze
dioevige gebeurtenis, nam dit geheele huis-
pzm, benevens nog eenige andere Hot-
tentotten, dadelijk de vlugt uit de kolonie
'«ar
Groot Namaqua-Land, buiten de
'franje-rivier, waar Christiaan Afrikaner
et opperhoofd werd van eene bende roo-
ot stroopers.

-ocr page 8-

Nadat zij zich in die landstreek geves-
tigd hadden , voorzien van geweren en kruid,
hetwelk zij van hunnen vermoorden mees-
ter met zich gevoerd hadden, besloten zij
in eenig gedeelte der kolonie, de een of
andere boei'enplaats aan te tasten, en zich
meerdere snaphanen en kruid aan te schaf-
fen. Op dezen togt vermoordden zij
zekeren
Enge/brecht, een boer en bastaard-
hottentot, en roofden eene aanzienlijke
hoeveelheid vee. Te dien tgde werd Afri-
kaner reeds de schrik van de kolonie, en
er werden
duizend rijksdaalders op zgn
hoofd gezet.

Niet voldaan met zqne invallen in de ko-
lonie, taste hq ook de nahegelegene horden
der Namaqua's aan, en ontnam dezelve het
vee, hetwelk de voorname bron van hun
bestaan uitmaakte. Bij sommige zijner on-
dernemingen, tegen de boeren in de kolo-
nie , hield hij zich te vrede met de overgifte
van de snaphanen en van het kruid en lood
hetwelk zij bezaten. Op deze wgze verkreeg
hij tusschen de
veertig en vijftig geweren,
en wei'd nlzoo een geduchte vqand voor
die volken, die geene andere wapenen had-
den ter hunner verdediging. dan hunne
lansen, benevens pgl en boog, en die hg
tot op verren afstand schrik en vrees aanjoeg.

-ocr page 9-

tweede hoofdstuk.

een zendelingspost. — Camp-
Khrijft aan hem. — Hij vraagt een
zendeling. — Hi) wordt met den. Zalig-
maker bekend, en veranderd van
gezindheid en gedrag,

. Bij den eersten aankomst der zendelingen
in het Warme Bad, in Noord of Groot
INaniaqua land, en de vestiging van eenen
zendehnppost aldaar,
Zetlede Afrikaner en
zgn volk zich in hunne nabgheid neder,
en gedroegen zich , gedurende eemgen tijd,
geschikt en vreedzaam jegens hen.

Atrikaner en zijn broeder Jager durfden
echter de Kaapstad niet te bezoeken, maar
waren genoodzaakt om het benoodigde van
aaar, z.ch door anderen te doen aanbren-

'eLe^Hanstee;^quot; m quot;nbsp;^^

..r.^ 1, ^quot;ajer, om een wagen aldaar
t™,'■»op»! ^ij vetlrouSden hem

'ing van rj unbsp;^eta-

bij zichnbsp;die

) had,zoor!at Hans genoodzaakt

-ocr page 10-

^as, om naar den zendelingspost aan de
Kamies Fontein, in klein Namaqua-land,
Ir-f^ tej'eeren, waar hij zijn gewoon ver-
Wqt had, terwijl hq weigerde om aan
Afrikaner eenige verantwoording te doen
wegens de ossen, die deze hem had toever-
trouwd. Afrikaner was zoo verstoord we-
gens dat verlies, en zoo woedend tegen
Hans, dat bij hem tot de Kamies Fontein
vervolgde , waar hij met zijn volk hem ver-
moorde , en waar zij tevens zich aan vele
buitensporigheden schuldig maakten.

Niet lang hierna, vielen de vrienden van
Hans , ondersteund door eenige Namaqua's
op hunne beurt,
op de kraal of het dorp
van Afrikaner aan, die , om zich over dien
bijstand der Namaqua's aan de vrienden
van Hans verleend, te wreken, derzelver
kraal beoorloogde. Deze bevonden zich
te zwak om hem wederstand te bieden, en
vroegen de hulp der Namaqua's aan het
Warme Bad, die daaraan gehoor gaven,
en eene gewapende troep, ter hunner ver-
dediging, hun toezond. Afrikaner nam dit
zoo euvel op, dat hij den zendelingspost
aan het Warme Bad met eetie geheele ver-
woesting bedreigde. De zendeling Albrecht,
die het ergste van zulk eenen vast beradenen
wilde vreesde, verliet dien post met zgne
eclitgenoote, met zich voerende zoo veel
xij konden; het overige begroeven zg, in

-ocr page 11-

e hoop, van in later tqd terug te zullen
eeren; welke hoop echter onvervuld gehle-
»en IS, daar die post niet is hersteld gewor-
quot;len, en mejufvrouw Albrecht geboren Burg-
toann, spoedig daarop gestorven is, aan de
Zilver Fontein, in KJein Namaqua Land ,
öadat zq door vermoeijende reistogten was
afgemat en veel zorg en kommer had door-
gestaan, De heer Albrecht, die toen zqn
verblijf nam aan de Kamiesberg en Pella,
bezweek ook kort daarna aan de waterzucht,
waarschijnelijk veroorzaakt door het slechte
water, hetwelk dat gedeelte der kolome op-
levert.

Afrikaner vervulde zijne bedreiging maar
al te wel; want hij tastte de Namaqua's aan
bij het Warme Bad, en ontnam hun veel
Vee; hij ging voort hen te beschadigen , tot
dat eindelqk het zendelingshuis en de kerk
verbrand , en de meeste bewoners van het
dorp verstrooid waren; vele van welke geen
ander voedsel hadden, dan wilde wortelen
en beziën.

De WelEcrw. Heer Campbell, die in het
Volgende Jaar 1812 Afrika bezocht, als ge-
taagtigde van het Londonsch zendelingge-
nootschap , doorkruiste dat vaste land van
de oostelijke tot de westelijke zqde. Bg
deze gelegenheid bemerkte hij, dat de naam
Afrikaner bekend was in alle de steden
^^ dorpen die hij^ doorreisde , cn dat alUn

-ocr page 12-

evenzeer, bevreesd waren, dat hij hun over-
vallen mögt; welk gevaar ook het eenige
was, hetwelk de Heer Campbell zegt, dat
hem op deze geheele reize bekommering
baarde. Toen deze echter vedig aangeko-
men was te Pella, een zendelingspost in
het westelijk gedeelte van Afrika, schreefhij
een brief aan Afrikaner, in welken hij be-
tuigde: „hoe veel smart hij gevoelde, bq
het zien van de ellende en de onderdruk-
king, waarvan hij (Afrikaner) in dit gedeel-
te des Lands de oorzaak was. Dat de be-
wustheid van het aanwezen van God, en
het geloof aan een toekomend oordeel, hem
verzekerde dat Afrikaner een ongelukkig
mensch zijn moest, dewgl hq zoo vele an-
deren ongelukkig maakte; en, naardien het
Woord van God verpligt tot vergeving, hij
hem aanbood, om, niettegenstaande hq den
zendelingspost aan het Warme Bad zoo zeer
benadeeld had, hier een zendeling te zen-
den, die hem en zijn volk zoude kunnen
bnderrigten en tot betere gezindheden op-
leiden, indien hij slechts zqn verlangen te
kennen gaf, om denzelven te willen ont-
vangen.quot;

De naam van Afrikaner had intusschen bij
de Namaqua's, zoowel als bq de Boschjes-
mannen, zulk eenen schrik ingeboezemd, dat
ofschoon de brief met een geschenk zou
vergezeld gaan, en den overbrenger eene

-ocr page 13-

goede belooning werd toegezegd , er een'

S i ^^nbsp;^^^ dat men iemand

dien 'ï ' die moeds genoeg bezat om
j' °P zich te nemen. Langen tiid
nadat deze Namaqua's naar Pella, over de
v^ranje-nvier gevlugt waren, hadden zij
Slechts op eenen afstand het zand te zien
opstuiven, om zich aanstonds verzekerd te
houden, dat Afrikaner tegen hen in op-
togt was.nbsp;r

Eindelqk vond men echter een van Afri-
kaner s boedverwanten, die de reis over
het vaste land met den Heer Campbell had
gedaan, en den brief overbragt. Lriaren

uil?-nbsp;H«- Ca^bd , ÏM-

frnbsp;Kaapstad, die hem^bij die lè-

ee'n?nnbsp;het aaJbÏd ?an

eenen zendeling, in dien brief vervat hem

n«:; rnnbsp;glschonCquot;^

««Wo;den. quot; nimmer bezorgd
«»enae, zond intusschen eenen bode

-ocr page 14-

naar den zendelingspost te Pella, in klein
Naroaqaa land, omtrent twee dagreizen van
zqne eigene kraal gelegen, met verzoek,
dat de beloofde zendeling, zoo spoedig mo-
gelqk , zich bq hem vervoegen mögt. Ten
gevolge hiervan, vertrok de Heer Ebner,
een der zendelingen te Pella, naar de kraal
van Afrikaner, waar hij zijne werkzaamhe-
den dadelijk aanvaardde. De bqzonderhe-
den, die aldaar plaats hadden, zijn ons
onbekend, doch de prediking van dien
zendeling werd met den Goddelijken zegen
bekroond. Eenigen tijd daarna, betuigde
Afrikaner het navolgende: Ik verheug mq ,
dat ik verlost ben; lang genoeg was ik een
slaaf des duivels, doch nu ben ik van zij-
ne heerschappq ontslagen. Jezus heeft mq
vrig gemaakt. Hem wil ik gehoorzaam zqn
en trouw bewijzen.quot;

Verscheidene andere inboorlingen werden
tot God bekeerd, er werd eene christelqke
gemeente opgerigt, en Afrikaner leerde zelf
den bqbel lezen, hetwelk hem een groot
genoegen gaf.

DERDE HOOFDSTUK.

Invloed van het Evangelie op Afrikaner en zijn
^lolk, Hij ontvangt verlof om de
Kaap-
stad
te bezoeien. — Indruk, weihe zijne
verschijning aldaar te weeg brengt.

De zendeling Ebner, die het eerst naaf

-ocr page 15-

keerd'^^ van Afrikaner verto-okken was,
iaren ^» «en verblijf van meer dan twee
ixr» j 'nbsp;naar zgnen vroegeren post, en

werd oppvolgd door den Heer Moffat, die
veel toebragt tot de versterking van het ge-
'oot der nieuw bekeerden, wier getal ook
oncler zgne dienst vermeerderde, en die
^st en vrede onder hen bewaarde. Van
öet oogenbhk af aan dat het Evangelie in
de kraal bekend werd . hielden zij op met
het verstoren van de rust der omgeleKene
horden, en b eek alzoo spoedig deszelfs ge-
«genden mvoed, die zich ook elders in
AJnka zoo kennelgk openbaarde. Toe»

«olt iT^ i® ^nbsp;een stad in het

oostelgk gedeelte van Afrika, werd aange-

d^n^ïVr® ^^»««'^«e gevolgd hiervan, dat
bLluir«^ ''' ® opperhoofden openlqk het

tplir r®'';nbsp;te trekken

^gen andere kralen , om die te plunderen!

maar, ^tegendeel bragten vele^ bekeerde

Heidenen m Zuid^Afrika milde giften bj

rbg vrdf rfnbsp;tot bevorde'

bti^dr « ^«'^endmaking van het Evangelie

^to^Xn,^ - ^^^

^e^-fok eene com-
S ' /nbsp;Zendeling-genootschap uit

Afrika, om de^Zen-
nnp-inrigting aldaar te bezoeken. Kort
derzelver aankomst aldaar, in het voor-

-ocr page 16-

jaar van 1819, kwam de Heer Moffat met
Afrikaner mede in de Kaapstad, uit het Na-
maqua land. Het Gouvernement, door de
berigten van dien zendeling overtuigd ge-
Worden zijnde, dat het karakter van Afri-
kaner eene geheele verandering had onder-
gaan , zag de misdaden voorbij, die hij on-
der het Hollandsch bestuur gepleegd had ,
en het groot aanbelang van zqne goede ge-
zindheid erkennende, vereerde de Gouver-
neur hem met eenen voortrefFelqken wagen,
die ruim acht honderd guldens kostte, ten
einde de goede verstandhouding met hem
te bevestigen.

De verschijning vau Afrikaner in de Kaap-
stad trok de algemeene aandacht tot zich,
daar zqn naam en daden, reeds meer dan
twintig jaren , bij een aantal inwoners be-
kend en bijna dagelijks besproken werden.
Velen werden getroffen door de onverwachte
zachtheid en wellevendheid van zijn gedrag;
anderen door zqne godsdienstige gezindheid
en naauwkeurige kennis der heilige Schriften.
Zgn Nieuw Testament beschouwde men met
bqzondere belangstelling, daar het, door
het aanhoudende gebruik, geheel bevlekt en
versleten was. Men vroeg hem, wat hq
omtrent God gedacht had, voor dat hq
Christelqk onderwqs ontvangen had: hierop
antwoordde hij, dat hij op zoodanige on-
derwerpen nimmer gelet had, dat hij ge-

-ocr page 17-

woon ivas geweest, zgne gedachten alleen
j^P zgn vee te vestigen. Hij erkende, dat
harlnbsp;te voren van God gehoord

kp ,' quot;naar» voegde hij er bij, de denk-
eemen, die hij zich van God vormde, wa-
ren zoo ongerijmd, dat de naam hem zelfs
niet meer belang inboezemde, dan die van
eene nietswaardige kleinigheid.

VIERDE HOOFDSTUK.
Afrikaner's kennis van godsdienstige onderwer-
pen. _ Zijne antwoorden op de vragen aan
hem gedaan,

Afrikaner had van Gods-
de vrucht

^en ^«;idacht,g lezen der Heilige Schrift
der;i,!L d«^^«nderrigtinoen van zijnen on-

vin l De antwoorden, die bijgaf op
vragen hem gedaan m eene bgeenkSmst van
eemge vrienden aan de Kaajstad, en SS
eene openhjke vergadering te Par'el, eene
de kaa^?'nbsp;noordwaarts van

ken lafnbsp;tot bewijs ^erstrek-

ner ke'n.-nbsp;^e uitgebreidheid zg-

ovLw • ' verdienen alzoo de ernstigste

vSt ST'.nbsp;voor® de

hoelf. bi] dezelve, zonder eenigen bijstand

^^ ^^ Hollandsch,
ais het hier getrouw is overgenomen:

..... Wat denkt gij van God ?

2

-ocr page 18-

Afrikaner. In de eenvoudigheid mgner
gedachten geloof ik, dat God de groote
Geest is.

M. Is God regtvaardig of onregtvaardig?

A. Regtvaardig, dat bleek in den zond-
vloed : in de verwoesting van Sodom en
Gomorra : ook in de straf der Goddeloo-
zen; maar boven alles in den dood van
Christus.

M, Zoude God regtvaardig zijn , in-
dien hg ons voor eeuwig om onze zonden
strafte ?

yl. Ja.

M. Zou dit overeen te brengen zijn
met hetgene daar gezegd is omtrent de
goedheid Gods?

A, God gaf ons zijne bevelen tot ons
nut; menschen verbraken zijne geboden, en
zgne goedheid zoowel als zgne regtvaardig-
heid, vorderen de straf der zonde.

M. Zgn alle menschen onder de heer-
schappg der zonde ?

A, Alle menschen zgn boos en ondeu-
gend. Ik gevoel dat ik zoodanig ben, het
woord van God zegt, dat alle menschen
dood zgn in de misdaden en in de zonde,
en naar het gene dat ik van anderen zie,
heb ik allen grond om te gelooven , dat
alle menschen zijn gelgk als ik ben,

M. Indien God u voor eeuwig om uwe
zonden strafte, zou Hij dan goedertiereii'l
en regtvaardig ziinV

-ocr page 19-

ter^' Snbsp;gezondigd met gedach-

ïe grS^''' ^'^den. O ja, en ik ben
en r^^® zondaar van het Namaqua land,
ook aknbsp;^-^S'vaardig en goed zijn,

strafte.nbsp;i»?quot;« zonden

Wie is Jezus Chi-isius?
De Zoon van God.

Was HH^fnnbsp;gij van den Christus?

«nensch, of meer dan dat?

zen wn i ''nbsp;, die moet gepre-

zen worden m eeuwigheid.nbsp;® ^

gemLhf

M. Voor w 'nbsp;.Zijne schepseleÜ

1 vZ. quot; '^.CWslus gestorven?
looven.nbsp;^-i^en

naam ge-

of wij in

quot;«ménnbsp;, dan

vvq de woorden van Christus aan;

-ocr page 20-

wi) verheerlnkeii Hem, en hebben Hem
Hef; wij bidden tot God, verlaten het
kwaad doen en houden de geboden van
Christus. Aan hunne vruchten zult gij hen
kennen.

M, Kunnen wij al die dingen uit ons
zei ven doen?

Neen, de geest van God moet ons
overtuigen van zonde, van geregtigheid en
van oordeel, en moet het goede in ons
werken naar Zijn welbehagen.

M. Wat is de Geest van God?

J. De Geest is één met God.

M, Zou de prediking van het woord,
zonder den invloed van den geest, niet
genoegzaam zgn ?

J, Neen, dezelve is niet genoeg tot
onze zaligheid zonder den Geest van God.
Wq kunnen niets doen, hetwelk goed is,
zonder den Heiligen Geest.

Er werd opgemerkt dat wg kwaad bedrg-
ven, liegen en bedriegen, enwatnietal,
doen kunnen zonder den Geest. Daarop
antwoordde hg: dit zgn
onze werken, niet
die van God; wij kunnen niets goeds doe»
buiten den Heiligen Geest.

M. Hebt gij in het begin niet gemeend,
dat gij uwe zaligheid wel uitwerken kondet.
zonder den bijstand van den Heiligen Geest ?

A. Toen ik inzien kreeg in mgne ver-
pligting, dacht ik dat ik die wel volbren-

-ocr page 21-

gen koude. Ik wist dat ik den duivel met

bSd^ ••nbsp;l^ad, en ik ver-

an,inbsp;' dat ik maar3 van ^meester ver-

nueren moest, en dat ik God zoo volkomen
quot;»enen kon, als ik het den duivel gedaan
«a. maar ik bemerkte spoedig dat ik ver-
keerd gerekend had. Ik ging aan het werk,
«aar toen ik het beproefde, ontdekte ik
voor de eerstemaal, dat mijn hart vol viiand-
schap was tegen God. Ik trachtte miin ei-
gen hart te veranderen, maar ik werd al
gedung slechter, en in mijne wanhoop kwam
k tot Christus Ik beriep mij op zL be-
loften, en ontvmg verligting van mqnen druk.

^^ Seweest'zijt^ror'S

nief'eeJ'' ïnf 'lnbsp;''««de ,

niet een enkel uur rust in mijn gemoed •

Su^d^rquot;.nbsp;' dal ikloor de

genade Gods gelukkig waarlqk gelukkig ben.

^-tdststaaf?

Neen; wanneer ik God vergeet, en

-ocr page 22-

den indruk der eeuwige dingen verlies,
gevoel ik mg ongelukkig, cn mis dan mijne
veriroosUng. Wanneer ik een' halven dag
aan God met denk, of gevoel of doe het-
gene dat Hem mishaagt, dan schaam ik mij,
om mijn hoofd in Zijne tegenwoordigheid
op te ligten; maar als ik belijdenis doe van
mgne zonden, dan is Hij genadig gezind
om mg dezelve te vergeven, en mij te her-
stellen in de blijdschap over zijne zaligheid.

M. Denkt gij dat aarsche belangen in
staat kunnen zijn om u van Christus af te
trekken ?

A. Somtijds kan ik deze vraag met neen
beantwoorden, denkende, dat indien de ge-
heele wereld mg wierd aangeboden, bijal-
dien ik Christus verlaten wilde, ik het evenwel
niet doen zoude; maar op andere tg Jen
gevoel ik zoo vele boosheid in rniju hart,
dat ik mijzeive bekommer, uit vrees dat ik
Hem te eeniger tijd nog verloochenen zal.

M. Is er ook iets dat u bemoedigt, wan-
neer deze bange zorgen u verontrusten V

A, ik vinde dan mijn troost in de genade
van God , en in zgue beloften.

M. Wat rekent gij verschuldigd aan die
goede vrienden in
Engeland, die u zen-
delingen, bijbels, enz. hebben toegezon-
den ?

A. Ik beschouw hen als werktuigen in
de hand van God, cn ik gevoel mg zelve»

-ocr page 23-

r onbepaald aan hen verpligt, en ik
üank.nbsp;dat Hij het in hunne harten

heeft: Hem zij daarvoor de heer-
'lli'ieid, amen!

M Welke zijn uwe verpligtingen omtrent
quot;'e genen, die buiten het Evangelie leven?

Het is onze pligt, medelijden met
nen te hebben , voor hen te bidden, en po-
gingen aan te wenden, om hun het Evan-
gelie toe te zenden.

M. Chrisuaan! maakt gij, als een bij-
zonder persoon, van die middelen gebruik,
om uwe medemenschen kennis aan
Christus
te doen verkrijgen?

^h Ja, Mijnheer! op mijne gebrekkelijke
wijze, moet ik tot allen, die naar mij hoo-
ren willen, spreken van de groote dingen,
die God voor zondaren gedaan heeft, en
van hetgene dat Hij gedaan heeft voor mij-
ne ziel,

VIJFDE HOOFDSTUK.

Afrikaner, een voorbeeld voor vüea onzer. _

Zijne dankbaarheid aan het Engehoh be-
stuur. — Te huls komst. — Aanmerke-
lijke proef van zijne erkentenis en
van zijn christelijk geduld.

Zoodanig waren de antwoorden, die cUt
^irikaansch opperhoofd gaf, zonder eenige
Voorbereiding,
od de belangrijke vragen.

-ocr page 24-

die hem werden voorgesteld • een man,
die voor weinig jaren eea blinde Heiden was,
wiens woest gedrag beroering veroorzaakte
in dat gedeelte van
Afrika waar hij zich
gevestigd had; naar alle menschelijke bere-
keningen, de ongeschiktste van allen die
hem omringden, om een navolger te wor-
den van het Lam van God, en, gelijk de
edele Bereërs van vroeger tqd, de schrif-
ten dagelijks te onderzoeken, teneinde den
weg van God meer volkomen te leeren ken-
nen. Zulk een man zal in den grooten dag
des oordeels, vreezen wij, opstaan tegen
menig belgder van den tegenwoordigen tijd
in
Europa, die vele jaren achtereen met
de middelen ter zaligheid in ruimer mate
bedeeld , door dezelve echter niet opgewekt
wordt, en zonder voort te gaan, zich te
vrede houdt met eene koude of laauwe be-
Igdenis van het Christendom.

De Heer Moffat, die Afrikaner naar de
Kaapstad had begeleid , moest van daar naar
de stad Lattakkoo vertrekken, om de zen-
ding aldaar te vesterken. Men stelde uit
dien hoofde aan Afrikaner voor, om het
onderwijs van zijn volk voor zoo lang op
zich te nemen , tot dat het genootschap een'
anderen zendeling in de plaats van den
Heer
Moffat hun zou kunnen toezenden.
Met groote zedigheid en schroomvalligheid
nam hij dit op zich. Een vriend uit de Kaap-

-ocr page 25-

bï' die hem berigt bragt vaa het kost-
^ r geschenk van een wagen, dien hel
^ouvernerhent hem had vereerd, merkte
P» dat iiij zeer dankbaar behoorde te
jn voor zoodanig een blijk van achting,
nq antwoordde: Ik ben waarlijk dankbaar
aan het Gouvernement voor de gunst, die
üetzelve mij in deze oogenblikken bewezen
neelt; maar gunstbewijzen van dien aard
Zijn een zware last voor lieden, gelijk ik
beu. De boeren, van hier tot in het Na-
ma(jua Land, zouden liever vernomen heb-
ben, dat men mij in de Kaapstad ter dood
gebragt had, dan dat ik eenig gunstbewijs
van het gouvernement had ontvangen. Ik
vrees, dat dit hunnen haat tegen mij ver-
meerderen zal, en dat men elke beroering,
Qie op de grenzen der kolonie plaats heb-
Den mag, aan mij zal toeschrgven, terwnl

7nbsp;'i'nbsp;voor vrees ,

dan het denkbeeld, dat het gouvernement

mq m staat zou rekenen, van ondankbaar

iG Zij rit

Zulke aanmerkingen te hooren uit den
mond van een man, die, zes jaren te vo-
ren, de dolzinnige aanvoerder van eene
Woeste bende was, ver verwqderd van allen
neschaatden omgang, en niets anders dan
JePwoesting bedoelende, kon niets anders
an de hoogste verwondering verwekken.

'-'P zque terugreizu van de Kaapstad,

-ocr page 26-

werd hij te Tulbach. eeoe Stad omtrent
zestig mijlen van de Kaap, waar hij zich
eenige dagen ophield , op eene zware proef
gebragt, die hem in de gelegenheid stelde,
om zijne christelijke gezindheid te open-
baren. Eene vrouw , die, wegens zijn vorig
gedrag, hem zeer ongunstig beoordeelde,
ontmoette hem op den weg, en volgde hem,
luid roepende, en allerlei vervvenschiogen
en scheldnamen hem toeduwende. Op de
plaats gekomen zgnde, daar zijn volk zich
bq zijnen wagen ophield, omringde hem
eene menigte, die de vrouw gevolgd was,
doch het eenige, dat hij sprak, was: » dit
valt hard, doch het behoort tot het kruis ,
dat ik verdragen moet.quot;

Te Tulbach nam Afrikaner een tref-
fend afscheid van zijnen vriend., den zen-
deling
Mojfat, die, op eene bezoekreis
naar de zendelingsposten aan de oostkust
der kolonie, hem aihier aantrof, en lÜe nu
verder ging naar Lattakkoo, oiii de zen-
ding te versterken , die voor eeuigen tijd
zich in die stad gevestigd had. Afrika-
ner reisde langs de westkust naar zijn
eigen land , waar hij, eenige weken later,
behouden aankwam, hetwelk zijne vrienden
aldaar grootelijks verblijdde. Hel was nu
voor de eerste maal, sedert zijne bekee-
ring tot het Christendom, dat hij geheel
geen zendeling bij zich had. Het bestuur

-ocr page 27-

eil

rustt ° '''eiisiig oiiderwgs van zgn volk
Godnbsp;^'^een. Door de genade

de ^ ootmoedig mensch geworden zijn-
1 ' Se^'oelde hij het groote gewigt van die
etrekkmg, en de noodzakehjkheid van het
aanlioudend gebed tot God, om wijsheid
e'i genade ter zijner ondersteuning , in het
vervullen van die pligten , die zijne dub-
bele betrekking, van bestuurder en onder-
Wgzer , van hem vorderde.

zesde hoofdstuk.

Afrikaner's reïs naar LzttaHoo. — Hijbezoelt Ba-
rend,
een Opperhoofd der Griqua's, voorheen
een haralt er gelijh het zijne.—Belang-
rijhe ontmoeting dezer beide lieden, '
thans onder de heerschappij van
het evangelie.

Bijna een jaar lang bleef hij onder zijn
volk arbeiden ; na verloop van dien tid
besl^oot hg, den Heer
Moifat een bezoek
te brengen, die, naar zijne gedachten, nu
te Lattakkoo zgn zoude. Hij deed die reis
met zgne□ wagen, en nam de boeken en
bet huisraad mede, hetwelk de Heer
MofFat
zgne kraal had achtergelaten. Dit was
eene lange en moegelijke reis, grootendeels
^oor zwaar zand; doch het jaargetijde was
Wim g'^^^tig bet was in junij , de middelste
^^»ntermaand in
Zuid-AJrika, en alzoo het

-ocr page 28-

koelste fatzoen. Hij kwam in het miiiden
van JuUj te Lattakkoo , en werd er har-
telijk verwelkomd door de Zendeling-Broe-
deren en Zusteren , die zich aldaar bevon-
den , en leverde boeken en het huisi-aad
hun in de beste orde over.

Deze liefdedienst bewees hij uit zuivere
dankbaarheid en christelijke toegenegenheid
voor dezen zendeling, en dezelve was in-
derdaad eene ongewone proef van belan-
gelooze goedwilligheid, daar de reis, uit
en te huis, hem volle drie maanden bezig
hield. Gedurende zijn verblijf te Lattakkoo
gedroeg hij zich met vele christelijke zacht-
moedigheid en geschiktheid , en wachtte ge-
duldig den tgd af, op welken de Heer
Moffat, met de zijnen, hunne bezoekreis
vervolgen zouden.

Hij maakte met zijn volk een gedeelte
uit der karavaan, meer dan honderd mijlen
ver, tot aan de woonplaats van zekeren
Barend. Hoogstbelangrijk was de ontmoe-
ting tusschtn Afrikaner en dit opperhoofd,
die elkander niet gezien hadden , nadat zij ,
vier-en-twiutig jaren geleden, vijf dageu
achtereen, aan het hoofd hunner benden,
tegen elkander gestreden hadden op de
oevers der Groote Oranje-rivier. Thans
beide tot het geloof in Christus toegebragt,
en barmhartigheid van den Heer ontvangen
hebbende, vergaten zij alle vroegere on-

-ocr page 29-

^^ begroetten elkander als

van ri^' belijders van het evangelie
van Lhnstus.

e^x, Tj opperhoofden wandelden te zamen,
Stwoigd door hunne manschappen, naar de
tent, waar zich allen vereenigden in het

varf^rnbsp;. tot verheerlijking

oml„nbsp;'n'sterden naar eene aanspraak,

Te ti^A quot;quot;quot;a ^^ quot;/«diging van GoS aan
de emden der aarde, om tot Hem alleen

knielden ^H VT'lnbsp;hierop

Stoel 1nbsp;^««fden, aan dezelfde

verhief r'nbsp;des verlossers, en

Item hdT''?' ^^ «'^dste was, z'qne
Sr,' ^fddende tot God. Inderdaad een

torheei,nbsp;^^'^e deze mannen,

lammer!.^ T'nbsp;^ ^aren nu als

huZrrnbsp;wraakzucht en

Sd doo^d*^ r^ uitgebluscht en ver-
nietigü door de kracht van het evan-elie.
vroeger was dit reeds kenbaar gJwSden'
daj het Namaqua's opperhoofd na Sj
bekeermg eene boodsc'liap zond aan ^e

zoek oui zich met hem te vereenigen, ten
algemeenen vrede onde^ de
verschdlende stammen te bevorderen. De

kander''PfoT^-^^^r ^^^ bij «1-

^er, tot m den namiddag van den

-ocr page 30-

volgenden dag, toen Afrikaner, na een
aandoenlijk affsclieid, met zijn wagen en
volk westwaarts trok, om over te steken
naar bet IN'amaqua Land, en het overigö
der karavaan zich zuidwaarts op begaf, in
de rigting van de Kaapstad, van welke zij
zeven honderd mijlen verwijderd waren.

zevende hoofdstuk.

Zijae laatste ziekte. — Aanspraak aan
zijn volk. — Zijn dood.

Te huis gekomen zijnde, hervatte Afri-
kaner het godsdienstig onderwijs van zijn
volk, en bleef bestendig bij hen, tot aan
zijnen overgang in de eeuwigheid.

Het is ons onbekend, of zijne laatste
ziekte al of niet langdurig is geweest, doch
dit vernamen wij, dat, toen hij zijn einde
voelde naderen, hij, gelijk weleer Josua,
zqn volk te zamen riup, en hun bevelen
gaf voor hun volgend gedrag
t

Wij zijn niet,quot; zoo sprak hij, » wilden,
gelijk wij dit te voren waren , maar men-
schen , die belijden, dat vvij door het evan-
gelie onderwezen zijn ; laat ons dan over-
cenkoiMStig hetzelve handelen. Leeft vreed-
zaam , gezind omtrent alle menschen, indien
dat mogelijk is, en, zoo dit niet zijn kan,
beraadslaagt dan met degenen, die over

-ocr page 31-

verbhïnbsp;dat m u ei-gens toe

bü M j eenigen strijd aanvangt. Blijft
ög elkander geUjk als gij gedaan hebt vL
öe oogenblik af, dat ik u gekend
heb ,
quot;puat gg gereed zijn moogt otn een zende-
het —nbsp;wanneer Bestuurderen

nuttig oordelen zouden, u er een te

zenrl»,, n J---- ^uuueu, u er een le

zenüen. Gedraagt u omtrent zoodanig eenen
oiiderwgzer, als omtrent iemand , die u door
God wordt toegezonden ; want ik heb goede
hope, dat God u in dat opzigt zegenen
^ quot;fdat Ik naar den hemel gegaan zal
«n. Ik
gevoel, datik God lief heb, en
aat tig zeer veel voor mij gedaan heeft
olsehoon ik hetzelve geheel Llaard^ W'

quot; bloed bevlekt;

SscLSr fquot;^ heeft mij vergifFeni;

Sn ?.n lnbsp;den hemel. O !

Sen verv«l»nbsp;boos-

üeüen vervalt, waarm ik zoo dikwiils uw

voorganger was , en waartoe ik u aan-
spoorde; maar zoekt God en li.l

u gevonden worden. Hij zal r^n Sv Lei^

man zgn en eeuwig blijven.quot;

als eennbsp;«tierf hij zacht,

WtLLjd^quot;quot;'^'nbsp;van Godi barm!

nart gheid en genade in den Verlosser.

den 1nbsp;bekeering af, tot op

in zlV-quot;nbsp;dood gedroeg'hij zic£

«^^der zijn volk on-
S loken oveixienkomtig zijne christelijke

-ocr page 32-

belijdenis. Hq betoonde zich , in alle om-
standigheden , een regt christelijk huis-
vader en meester te zijn. Toen zqn volk
zonder zendeling was, ging hij met alle
nederigheid voor in openlqke vermaning eU
gebed, ten einde die plaats, zoo veel hq
koude , ijverig en getrouw te vervullen. Op
den dag des Heeren verklaarde hij hun het
Woord van God, waartoe hij voor dat
volk genoegzame bekwaamheid bezat, daar
hij groote natuurgaven had, ongeveinsd
vroom was, en vele beoefenende kennis
van de heilige schriften had verkregen.

Hij had een' grooten invloed op de verschil'
lende stammen der Namaqua's, die rondoB»
hem woonden, en was in de gelegenheid gt;
om de zendelingszaak bq hen zeer te be-
vorderen, en groote diensten aan dezelve
te bewijzen, Hq was ook een man va»
onverschrokken moed, en, hoezeer hq eeii
der eerste en gestrengste vervolgers geweest
was van de zaak des christendoms in die
streken, zou hq zqn leven veil gehad
hebben, indien dat noodig mögt
geweest
zijn, om aan de uitbreiding van hetzelv®
nuttig te kunnen zijn.

ACHTSTE HOOFDSTUK.

Aanmerkingen tot besluit.

De geschiedenis van een christelijk op'
perhoofd der Hottentotten is voorzeker eefl®

-ocr page 33-

Wt^dquot;'^®''^'quot;^®'® geheurtenissen van onzen

yan'T/^^ bekommerde zich over de ziel

de hl ^oerverwanten waren heidenen;
weintnbsp;^^ leefden, was

Seide ' ^^ ^oo

quot;Pgioeide, als het wdd gedierte der
^oestijn waarin hij zijn verbL S On

kaanseh^nbsp;voor de arme Afri^

waren. Emdehjk werd hij door middel van
ztnbsp;van Godswege

overtuigd /an

wandelde van7et'otS

en van de geduchte straf dïv zonde 1'

eene toekomende wereld. Di^ deed hem

ernsug om genade smeeken op Jond van

leenii. ^nbsp;verhoorde zijn gebed, en ver-

dTn..'nbsp;de vergiffenis zijner' overtre-

quot;igen. hgnbsp;werd een nieuw mensch, voor

3 ^^nbsp;doende van zijne aftchu-

aarde^'Tquot;^'quot;' -ich geheel toewijdende

de dienst van God en het welziin
^ï^^er medemenschen. Het eerste 1 het

-ocr page 34-

laatste gedeelte van het leven van den Apos-
tel Paulus waren niet minder tegenstrijdig»
dan zij het bij Afrikaner waren.

Het kan niet strekken om zondaren aan
te moedigen tot het voortgaan in de zonde,
wanneer zij van de vergiffenis hooren ,
die God aan dezen beruchien Afrikaner
geschonken heeft, maar het verstrekt tot
verheerlijking van den rijkdom van Gods
genade, en moet eiken schuldigen aan-
sporen om tot dezelfde fontein des levens
te gaan, tot welke hij zich vervoegde, en
door welke hij van alle zgne groote vlek-
ken gewasschen en gereinigd werd. Die
levensbron is de groote verzoening voor
de zonde, door Jezus Christus te weeg
gebragt, toen Hij zich vrijwillig overgaf aan
den kruisdood op Golgotha. Vestigen ook
wij het oog op Zqn kruis, opdat wij niet
verloren gaan, maar het eeuwige leven ver-
krijgen mogen. Diegenen, die in hunne
jeugd met godsdienstig onderwijs bevoorregt
zijn, behooren God vuriglqk te danken
voor het onderscheid van hun lot met dat
van Afrikaner, en van
millioenen anderen,
die dit met hen deelen , daarbij nooit ver-
getende , dat van diegenen, die veel ontvan-
gen hebben , ook veel geeischt zal worden.

-ocr page 35-

inj u. wir, amp; ^ Dnckkcrs vat, Ut ^ederlaiidsche
'quot;(^Itrißgenaotschap, worden ook uitgegeven
da navolgende
Kleine Slukws.

r ■nbsp;HoWonou. ®

Evanjê ' hnbsp;aan Bedroefde».

Onderwijs over het Bi)bellezcii.

.»deren

Over do Peoiten.' '
leU
Toor Armen.

Afrikaner.

^denk'te's''téquot;e°n.quot;quot;-chen ?

•nbsp;Chri.leliike liefde.

deelnerainj in liet Maan-

'•«•«^or^ voor Ckri.lene., i„ ,11, wederw.ardijiede.

No.

ft.
5.

4.

5.

6.
7.

4 i5 Ct.

-nbsp;10nbsp;»

-nbsp;10nbsp;11

-nbsp;10nbsp;»

-nbsp;10nbsp;»

-nbsp;i5nbsp;rgt;

-nbsp;20nbsp;H

-nbsp;o5nbsp;ï)

-nbsp;lonbsp;igt;

-nbsp;35nbsp;„

-nbsp;a5nbsp;)gt;

-nbsp;i5nbsp;igt;

-nbsp;i5nbsp;,)

-nbsp;07{ »

ta.
.3.

■nbsp;4.
i5.

■nbsp;6.
■7-
gt;8.
'9.
ao.

19.
gt;3.
gt;4.
»5.
gt;6.
•7-
»8.

3i.
5«.

33.

36.

k

39.

40.

41.
4J.

43.

44.

43.

- lä

-nbsp;i5

-nbsp;25

-nbsp;20

-nbsp;3o

-nbsp;20

-nbsp;43
-32|

-nbsp;25

-nbsp;ao

-nbsp;25

-nbsp;25

-nbsp;2C

-nbsp;JO

-M

-nbsp;20

-nbsp;20
- 20

-nbsp;\5

-nbsp;10

-nbsp;10

-nbsp;20

-nbsp;25

-nbsp;gt;7è

-nbsp;25

-nbsp;25

-nbsp;20

-nbsp;25

-nbsp;'7è

-ocr page 36-

it) 8 fi

Bij cit; Drulikin en Bop.ki'erlioopcrs M. -WIJT amp; zasES
zijn meJc- te bekomen Je voLgendi
K1«ine SluUjes-

Ni

1. Noodzakelijkheid der kenni» van lezua Chrintn»
s. Het gelak van God tot zijnen Vriend te heiben.

3.nbsp;Het goluk , geschet.t in drie ge.prekken.

4.nbsp;Van Bijk , iet» over de Bekecring.

5.nbsp;» )gt; over de Sacramenten.

6.nbsp;» H over de Hegtzuinigheid.

7- » gt;' voorlieelden vsn Vroejbekeerden.
8. » )j bij de uitdeeling des Bijbels,
g. Jezug , de ware iïondaarsvricnd..

- 10 »
))

iQ. Een hoekje yoor menschen , die het niet willen lezen - o5

De godvrn^hlige Krijgsman.nbsp;- lOnbsp;igt;

»2. Iets over het Vloeken.nbsp;- o5nbsp;»

gt;5. Hartelijke opwekking en welmeeneiido rasd.nbsp;— lonbsp;i'

14. De weg des Heils , in zestien korte voor«tellen.nbsp;- 20nbsp;»

'5. De godvruclitige Zeeman.nbsp;gt; 20nbsp;»

Een ivoord tot bemoediging.nbsp;- 07^nbsp;i'

*7. Iets over de Vereeuiging.nbsp;- i5nbsp;»

Jouatlian dc Baggeiraan.nbsp;- jonbsp;»

ig. Franke, liellige en veilige Aveg.nbsp;_ o5nbsp;)gt;

Sq. Overdenking over liet Wederzien,nbsp;- jonbsp;Jgt;

-Krnstige gedachlen.over de Eeuwiglieid.nbsp;- 07Inbsp;)gt;

Ss. Raadgevingen. Wenken. Middelen.nbsp;- iOnbsp;''

Sj. I«even on Sterven vau een vroeg godvreezend Dochtertje - 20nbsp;J»

84. Onderwijs om zalig te worden.nbsp;.. q5nbsp;j»

S5. Het boerenmeisje. oainbsp;ï»

s6. Jozef.nbsp;- 02Inbsp;quot;

87. Schet» van Jezus leven. _nbsp;- 10nbsp;quot;

«8. Vrolijk uitssigt van een 96 jarigen grijsaard.nbsp;- j5nbsp;)gt;

S9. Da goede JVIoeJer.nbsp;- 30nbsp;''

30.nbsp;Til. Hoog, over de vroege Godzaligheid.nbsp;- sqnbsp;quot;

31.nbsp;— - opleiding van het Nageslacht..nbsp;- a5nbsp;ï)

3a. Gedaoliten van een oud (Godgeleerden.nbsp;- 5onbsp;1'

33.nbsp;Hogendorp, ootmoed voor God, 5©nbsp;quot;

34.nbsp;Wonderbare oogbeschouwïng..nbsp;_ ^qnbsp;)»
3.5. Resler, lt;iver de Gezangen... _nbsp;- i5

-nbsp;30

-nbsp;25

-

-nbsp;10

-nbsp;60

-nbsp;JO

-nbsp;30

-nbsp;85

-nbsp;lO

36.nbsp;Een boekje voor mensclicn om den Bijbel te lez. de aS Ex. - a5

37.nbsp;Honigdroppen uit de Steenrots Jezus Christus.

38.nbsp;I^essen der wijKbeid voor alle Christenen..

39.nbsp;Een zestiental beknopte Preekjes.
4q. Leven en bekeering van vrouw ljanö;erveld.

41.nbsp;Tii. van der Groe , zaligmakend Geloof.

42.nbsp;Kort Begrip der christelijke religie.

45.nbsp;Bekeeringgescbicdenissen en Sterfbedden.
44« Spiegel der goddelijke voorzienigheid.

Ijeven van Mevrouw Patcrson..

46.nbsp;Gesprekken en Overdenkingen over des Heilands lijden -35

47.nbsp;idem,nbsp;idem,nbsp;(tweede Stukje) - 55

k lO Ct.

-nbsp;i5

-nbsp;,5

-nbsp;io

-nbsp;lO

-45

-nbsp;40

-nbsp;o5

Black , do Schoorsteenveger.

B.nbsp;Nimmer to Ijaat.

c,nbsp;Nimmer te Vroeg.

D» De kracht van de Godsdienst.
a. De Oudej«ftrs-avoBd.

Cl

k 10

-nbsp;,0
10

-nbsp;10

-nbsp;10

»