-ocr page 1- -ocr page 2-

; ê». ïî-ïi-V,®?

I •

-ocr page 3-

r

-ocr page 4-

/ ' ' y cnbsp;/nbsp;•

7/

- . . . J. i

/

/

C.
/

■i

■i

/

/ ^

/

. / /

/

'-t) j , -,

0 /'

V..- ,

/y ^ ''

/ ''r f

■ ' /

/

-ocr page 5-

I

-ocr page 6- -ocr page 7-

C n lp

UTRECHTS
UNIVERSITEITS
MUSEUM

OVER DEN

INVLOED

VAN HET

SCHE EPS-IJZEll,

OP HET

K O M P A S^

EN HET MIDDEL, OA-I DEZEN INVLOED
TEN ALLEN TIJDE TE KUNNEN
WAARNEMEN.

TE U T R E citl T, B IJ

O. J. VAN PADDENBURG,

No.

STfC'-!quot;'quot;'

UT-,-- ; :

m d o c. CL,*]-—3-yc

\

-ocr page 8-

' quot; ^ . ■ , ■
* : i

» •nbsp;^ . .■* . F

; ;„ . yT i t

lt; i »• i , -

'SÀ -ii

■ Tfe:.

-ocr page 9-

V O O R Pt E D E.

Sommige 'wetenfchappelijke nafpor'mgen Hij-
ven zeer lang ongebruikt^ terwijl andere
reeds fpoedig hare nuttige toepasfmg vinden
op de bedrijven van het maatfchappelijk le-
ven. Tot deze laatfte hehooren voorzeker die
van den Engelfchen gehorde
, Petek Barloif ,
geteld te worden.

Door eene reeks van belangrijke , magneti-
fche proefnemingen, kwam hij, onlangs , tot
de gewigtige ontdekking, om, ten allen tijde
en onder alle omjlandigheden, den invloed^
■welken het ijzer aan boord der fchepen op
het kompas uitoefent, naauwkenrig te kun-
nen bepalen.) en van de waarnemingen., met
dit nuttig werktuig gedaan, te kunnen af-
fcheiden. Deze zijne ontdekking mag, te
regt, aU eeng der fchoonjle onzer eeuw, en
ah de jongfte., belangrijke verbetering der
zeevaartkunde, worden aangemerkt. Het
gewigt der zaak, ook voor ons Nederlanders,
A 2nbsp;deed

-ocr page 10-

VOORREDE.

deed mij, reeds voor een geruimen tijd, dit
onderwerp opvatten en, voor zoo verre mij-
ne overige bezigheden zulks toelieten, ijverig
vervolgen. Ik meen derhalve, den beoefena-
ren der natuurkunde en allen, die belang
fïellen in den bloei van handel en fcheep-
vaart, geenen ondienst te doen, wanneer ik
hun, in dit flukje, een beknopt overzigt geve,
van deze belangrijke ontdekkingen, benevens
de befchrijving van eenen toeflei, welke bij-
zonder gefchikt is, om dezelve, vooral ook
wat derzelver nuttige toepasfing op ds
fcheepvaart betreft, proefondervindelijk aan
te toonen.

Utrecht den i Maart 1825.

On-

-ocr page 11-

O,

'nder zoo veel belangrijke uitvindingen, als den
menfchelijken geest tot eer vertrekken, is er voor-
zeker geene zoo gewigtig, en zoo rijk geweest aan
nuttige gevolgen voor de maatfchappij, dan die van
het kompas. Zonder dit eenvoudig werktuig toch.,
zoude elke vordering der zeevaart, en tevens alle uit-
breiding onzer aardrijkskundige kennis en van onzen
koophandel, welligt onmogelijk zijn geweest.

Reeds waren vijf eeuwen na deze fchoone uitvinding
voorbij gegaan, eer men nog in het minst vermoedde,
dat er in de vaartuigen zelve, door dit werktuig be-
fluurd, eene voorname oorzaak van verftoring aanwe-
zig was, die deszelfs aanwijzingen, met grond, moest
doen mistrouwen, en, in fommige gevallen, de nood-
lottigfte gevolgen konde na zich flepen. Dit moge, in
den eerften opflag, zonderling voorkomen; wanneer
men echter bedenkt, dat eerst in de laatfte tijden, de
wetenfchappen en de werktuigelijke kunften dien trap van
volkomenheid hebben bereikt, welke, tot het doen
van naauwkeurige waarnemingen, wordt vereischt, en
men daarbij, vooral, in het oog houdt, dat deze ver-

fto-

-ocr page 12-

ftorcnde oorzaak, eerst finds het meer en meer toene-
mend gebruik van ijzer in onze dagen, van grooter
belang geworden is, zal men zich niet meer verwon-
deren, dat men, in de Ichriften der oudere zeevaart-
kundigen, geena fporen aantreft van dien invloed van
het fcheeps-ijzer op het kompas, welke hier eigen-
lijk bedoeld wordt. Men vindt bij hen evenwel al-
gemeene voorfchriften ten aanzien van het kompas,
zoo als bij
simon Pietersz van Medenblik, die
den zonderlingen inval had, om de ftiiurmanskunst
gedeeltelijk in dichtmaat te onderwijzen, in zijne
Stuermans Schoole^ pag. 8a leest men;

„ Dat de naaide yvel is aangelcgt en geflreken;
,, Dat het kasken en roofe vrij waterpas drijft;
„ Dat er geen lucht ^ mnt noch -water in komt geleken;
„ Dat geen ijzer noch jlaal daarontrent verblijft.
„ Op defe vier dingen moet een Stuerman f allen tijden
„ Wel toefien, om ongeluck te mijdenquot;

De beroemde Laurens ReSal , niet minder groot
als geleerde dan als ftaatsman, waarvan onder ande-
ren een , doorhem gefchreven en naderhand, in 1651,
met aantcekeningen van
Barleus uitgegeven, doch
zeldzaam voorkomend, werkje getuigt, fprcekt nog
meer bepaaldelijk hieromtrent, - wanneer hij zegt:
■ „ Daar fijn ijfers, die foo langen tijdt met het ee-
„ ne eijndt op de aarde ende t' andere om hooge ge-
„ ftaen hebben, dat fe gantsch nieten veranderen,

„ al

-ocr page 13-

„ al waert fchoon dat gij fc tegens aerde recht over-
„ eijnde hiel, want dat na de aerde geftaeii heeft blijft
„ altijt noordelijck ende t'ander altijt zuidelijckj hoe
„ ghij fe ook wendet. Dit gefchiet ook in langwerpige
„ jjfers, die langen tijt oft ende aen recht z. en n.
„ geftaen hebben ofte meridionaliter; hier uijt fiet
„ men wat groote faiiten datter gefchieden kennen,
„ als het éompas omtrent de pomp ftaat, daar de
„ pompftock op ende neei'ftaende met het bovenfte
„ eijnde het N. nae hem treckt; foo dacrentegen om-
„ trent het nachthuijs boven 't compas eenige lange
„ bouten mochten op ende neer ftaan, die fouden het
„ z. eijnde ftèrck nae hacr trecken, en het is niet te
„ gelooven, hoe verre dat defe kracht uijt de ijfcrs
„ reijckt, veel verder als iiijt eenige krachtige mag-
„ neet, een ijfer dat oft ende aen met den horizon
„ legt, doet in het fchip zoo veel quaats niet.quot;

Deze voorbeelden, welke het niet moeijelijk zoude
zijn, met andere, foortgelijke uit onze oude zee-
vaartkundige fchrijvers te vermeerderen, bewijzen
echter flechts, dat men, in het algemeen, de aan-
trekkingskracht van het ijzer op de magneetnaald
kende, wanneer hetzelve te digt in de nabijheid van
het kompas geplaatst was; doch van hetgene eigen-
lijk
Barlows ontdekkingen betreft, en waarvan hier
de reden is, vindt men bij hen zelfs geene fporen.

Ik bedoel den verftorenden invloed, welken, niet
alleen het ijzer in de nabijheid van het kompas ge-
plaatst , maar de geheele fom der ijzerdeelen welke

zich

-ocr page 14-

«ïch in en op liet fchip bevinden, op de magneet-
naald uitoefent, zoo wel de kanonnen, die aan
■boOrd zijn, als de ijzerm bouten en het ander ijzer-
werk, hetwelk tot de zamenftelling van het fchip ge-
bezigd is. Deze invloed verandert, niet alleen bij el-
ke verfchillende wending van den fteven van het
fchip, maar ook bij elke verandering van geografi-
fche breedte, op welke zich het fchip bevindt, waar-
door dus alle waarnemingen met het kompas gedaan,
noodwendig de vereischte naauwkcurighcid moeten
inisfen, indien dezelve niet eerst van dezen invloed
kunnen gezuiverd worden. In het verflag van
Cooks
reizen vindt men, zoo ver ik weet, de ecrfte fporen
van dezen verftorenden invloed op het kompas, wel-
ke werd opgemerkt, zonder dat men er de ware oor-
zaak van fchijnt gekend te hebben. Men vindt, al-
daar op veel plaatfen , gewag gemaakt van zonderlin-
ge onregelmatigheden en verfchillen, welke in de af-
wijking der kompasfen plaats hadden, naar mate
dezelve aan boord, of op het land, of ook wel
bij verfchillende rigtingen van het fchip, werden
waargenomen.

„ Volgens het gemiddelde van de waarnemingen,
„ zegt hij ergens (1}, die ik, omtrent
Erromango ,
„ in het z. 0. gedeelte van deze eilanden deed, was
„ de afwijking van het kompas lo® 5' 48quot; O. en het

1nbsp; Kdzen rondom dc JFaereld, door J. CooK ; vertaald door
J. D.
Pasteur , 6de Deel pag. 267.

-ocr page 15-

,, gemiddelde van die, welke omtrent Tierra dd Es-
„ piritu Santo
gedaan werden, gaf lo® 5' 30quot;. Deze
„ is veel grooter dan die, welke de Heer
Wales op
„ Tamia waarnam. Ik weet niet, wat oorzaak konnc
„ zijn dit verfchil tusfchen de afwijking op zee
„ en te land waargenomen, ten zij het land er invloed
„ op hebbe: want ik moet de voorkeur geven aan
„ die, welke op zee gevonden werd, alzoo zij over-
„ eenkomt met die, welke wij waarnamen, voor wij
aan de eilanden kwamen en na dat wij dezelve ver-
„ laten hadden.quot;
Elders leest men:

„ Bij het doen van deze waarnemingen, bevonden
„ wij, dat als de zon aan (luurboord van het fchip
„ ware, de afwijking minst ,was, en als zij aan bak-
„ boord ware, grootst; het was de eerde reis niet,
„ dat wij deze waarnemingen gedaan hadden, zonder
„ dat wij in flaat waren er reden van te gevenquot; (*).

Op ééne plaats, fchijnt hij evenwel de ware oorzaak
van deze onregelmatigheden vermoed te hebben, wan-
neer hij zegt:

„ Verrchillcnde kompasfen zullen verfchillende af-
„ wijkingen opgeven, ja, zelfs zal hetzelfde kom-
„ pas twee graden van zich zeiven vcrfchillen, zon-
„ der dat men in (laat is de oorzaak te cmtdekken,
5, veel minder dezelve weg te nemen.quot; „ Aldie zich
„ verbeeklt, de afwijking tot op dénen graad te kun-

„ nen

C*) 0. c. 4de Deel pag. 74.

-ocr page 16-

„ nen vinden, zal zich dikwerf ten flerkfle bedrogen
„ vinden ; want behalve dè onvolmaaktheid die er in
„ het maakzel van hfet werktuig of in dé kracht van
„ de naald kan zijn, is het zeker, dat de beweging
„ van het fchip,
of de aantrekking van het ijzer-
„ -werk
, of éene andere oorzaak, die nog niet ont-
„ dekt is, dikwijls veel grootere dwalingen dan deze
„ kan veroorzakenquot; (1).

Naderhand wei'd, meer bepaaldelijk, de verftorende
invloed van het fcheeps-ijzer op het kompas als oor-
zaak der verfchijnfelen erkend, welken men te voren,
aan ftroomen en aan andere onbekende omftandighe-
den, had toegefchreven. De Deeniche zeelieden
maakten zich hieromtrent óok bijzonder verdienltelijk.
Het verfchijnfel fchijnt aan hen, reeds vroeg, in veel
van deszelfs bijzonderheden bekend te zijn geweest;
en de Heer
van Löwenörn fchreef over dit onder-
werp, als vrucht zijner eigene ondemnding, twee
belangrijke verhandelingen, welke in de werken van
de koninklijke Decnfche maatfchappij der weten-
fchappen geplaatst, en uitgegeven zijn, in 1788 en
1799.

In quot;Walkers Treatife on Magnetism, uitgegeven in
1794, vindt men de opmerking van een' Engelfch'
zeeman, dat wanneer twee nevens elkander zeilende
fchepen, volgens hunne kompasfen naauwkeurig den-
zelfden koers houden, zij echter geenszins evenwij-
dig

1nbsp; 0. c. 8fte Deel pag, 76.

-ocr page 17-

aig aan elkander blijven voortgaan, maar al fpoedig,
meer of min, van de evenwijdige rigting afwijken,
hoezeer hmine kompasfen op hetzelfde fchip te za-
men vergeleken, volkomen overeenftemmen.

In het begm der ïp® eeuw, hield zich Kapitein
Flinders, en in de laatfte tijden, hielden zich de
Kapiteins
Scoresey, Saeine , Ross enPARRY, met V
dit ondenverp, bezig , waar van nicn thans , in Enge-
land , al het gewigt had leeren inzien, zoo als het. dan
ook eene der voornaamfte punten van de inilructie
voor de noordpool - expeditien der beide laatstge-
noemden uitmaakte.

Daar men al fpoedig had opgemerkt, dat de invloed
van het fchceps-ijzer op het kompas zeer verfchil-
lend was, naar mate van de verfchillende ftreek van
den horizon, werwaarts het fchip zijnen fteven gerigt
had, trachtte men, door algebraïfche formules, de-
zen invloed in elk geval uit te drukken, ten einde den-
zelven, vervolgens, van de waarnemingen te kunnen
afscheiden.

De algemeene correctie - formules, daartoe door
Flinders en Sap,ine opgegeven, waren echter niet
in alle gevallen bruikbaar. Die van
Flinders kon-
den alleen dienen in zulke gevallen, waarin liet ijzer
regelmatig
in en o]gt; het l'chip verdeeld was, zoodat,
juist in de rigting van het magnetisch noorden en
zuiden, het kompas geene afwijking vertoonde, het
geen niet altijd plaats heeft.

De regel van Saeine , hoezeer van dit gebrek ont-

he-

-ocr page 18-

hc\''en en dus meer algemeen bruikbaar zijnde, rustre
echter, zoowel als die van
Flinders , op de ver-
keerde veronderflelling, dat de ftreek, waarbij het
maximum van afwijking plaats heeft, (leeds 90® ver-
fchilt met de ftreek waarbij de afwijking O is, het
geen regtflreeks tegen de, door
Barlow ontdekte,
wetten, welke wij ftraks zullen befchonwen, ftrijdig
is, en ook door de ondervinding wordt tegengefpro-
ken. Geen wonder derhalve, dat waarnemingen, op
de fchepen zelve gedaan, nimmer met deze formules
konden overeenftemmen, maar nu quot;eens meer, dan
eens minder, van dezelve moesten verfchillen. Deze
pogingen misten dus grootendeels haar doel; en het
bleef voor
Barlow's vindingrijk vernuft bewaard, het
hoogst eenvoudig middel uit te denken, waar door de
invloed van het ijzer op het kompas, ten.allen tijde,
op elke plaats, en bij elke gegevene omftraidighcid,
proefondervindelijk, zonder eenige berekening, kan be-
paald , en dus van de waarnemingen afgetrokken of bij
dezelve gevoegd'worden (*).

Alvorens tot de befchouwing dezer belangrijke ont-
dekking zelve over te gaan, zal het noodigzijn, de
zaak een weinig vroeger op te vatten, en de eerst aan
leidende oorzaken derzelve te overwegen.

Het

C*3 Men zie, over dit ondenverp, pag. 117 en vei-volgens van
het derden Deels tweede Stulv
der Berigtcn en Verhandelingen
oyer cenirre onderwerpen der zeevaart,^
vcrzriineld en vervaar-
digd door den Iloogleeraar
J. F. l. Schröder , achtet den Al-
manak , ten tiienfic der Zeelieden;
voor het Jaar 1825.

-ocr page 19-

Het was reeds vroeg bekend, dat wanneer men eene
week-ijzeren ftaaf overeind hield, dezelve door in-
vloed van het aard-magnetismus magnetiiche polen
verkreeg, zoodat de onderfle helft derzelve de zuid-
pool , de bovenfie helft daarentegen de noordpool der
magneetnaald aantrok. De gewone verklaring van
dit verfchijnfel, volgens de beflaande theorie van het
magnetismus, is deze: onze aarde werkt, als eene
groote magneet, op de fluimerende, vereenigde mag-
netifche krachten van de ijzeren flaaf, en volgens de
bekende wetten, dat gelijknamige, magnetifche krach-
ten zich afftooten, ongelijknamige zicli aantrekken ,
dwingt het noord - magnetismus, hetwelk op het noor-
delijk , door ons bewoond, halfrond der aarde,
heerscht, het noord-magnetismus van de ijzeren Ihaf
deszelfs verbinding met het zuid-magnetismus te ver-
laten, en naar het bovcnOe, meest afgelegene deel
van de ftaaf te wijken; terwijl het zuid-magnetismus
daarentegen aangetrokken, in de onderfte helft wordt
verzameld. De deeltjes van het week-ijzer fchijnen
zoo weinig wederftand te bieden aan de fcheiding en
hereeniging der magnetifche krachten, dat men door
de ftaaf om te keeren, de polen zoo dikwijls kan doen
veranderen, als men verkiest, waarbij de magnetifche
krachten dan telkens weder hereenigd, en in tegenge-
ftelden zin worden gefcheiden. Ten opzigte van eene
verticale ijzeren ftaaf, was dit verfchijnfel reeds lang
bekend; doch de vraag bleef nu nog onbeantwoord, —
wat er ten dezen aanzien gebeuren zoude met een ijzü-

reii

-ocr page 20-

ren ligchaam, waarvan al de afmetingen gelijk zijn,
bij een ijzeren sfeer b. v., of een ijzeren cubus.

Sommige, zoogenaamde natuurkundigen van onzen
tijd beweerden, door fraaije redeneringen, echter op
geene proefnemingen hoegenaamd fteunende, dat zulk
een ijzeren ligchaam geene polariteit zoude aannemen.
De magnetifche polariteit was, meenden zij, gegrond
in de lengte - afmeting der ligchamen; en konde, bij
ligcliamen van gelijke afmetingen, geene plaats heb-
ben. Zij werden hierbij, waarfchijnlijk, misleid,
door het bekende verfchijnfel, dat men, des te gemak-
kelijker, blijvende, magnetifche polariteit in een ijze-
ren ligchaam kan voortbrengen, naar mate deszelfs
lengte - afmeting de overige afmetingen overtreft; doch
zij wisten niet, dat deze vraag reeds door een' onzer
verdienftelijke, vaderlandfchc natuurkundigen, den
Hoogleeraar
Ant. Brugmans , voor ruim eene halve
eeuw, was beantwoord geworden, daar hij aantoon-
de, dat eene ijzeren globe, door invloed van het
aard-magnetismus, zoowel als eene verticale, flaaf
magnetifche polen verkrijgt.

Genoemde Hoogleeraar zijnen vriend, den Hoog-
leeraar
Allaman te ie^yV/c«, bezoekende, toonde de-
ze laatflc hem eene magnetifche proefneming, waarvan
hij destijds den lleutel niet fcheen te bezitten. Zij
bellaat hierin, dat wanneer men eene ongomagueti-
feerde, ftalen naald , op de tafel liggende, in aanra-
king brengt met eene verticale week-ijzeren ftaaf, de-
zelve flecjits even door de ilaaf wordt aangetrokken,

ter-

-ocr page 21-

terwijl deze zelfde naald, wanneer zij, in plaa,ts van
op de houten tafcl, op eene ijzeren globe ligt, oio-
gelijk veel llcrker door de verticale Haaf wordt aan-
getrokken.

Brugmans vernuft doorzag weldra de oorzaak van
dit verfchijnfel. De ijzeren globe, zeide hij, wordt
door invloed van het aard - magnetismus eene magneet;
deszelfs bovenfte helft verkrijgt eene zuidpool,
de
onderfte helft daarentegen, eene n,oordpool; de naald
op de globe geplaatst zijnde, bevindt zich dus bij de
aannadering van de ftaaf werkelijk, als het ware, tus-.
fchen de tegengellelde polen van twee magneten, -
tusfchen die van de bovenfte helft der globe namelijk,
en die van het onderfte einde van de Itaaf; en van
daar, dat de aantrekking, in dit geval, zoo veel fter-
ker is, dan wanneer de naald, op hout geplaatst,
flechts aan het aantrekkend vermogen van ééne magne-
tifche pool, die der onderfte helft van de ftaaf na-
melijk, is blootgefteld (*).

Deze erkende daadzaak nu, welke in de handen
van
Brugmans ongebruikt en zonder eenige verdere
gevolgen bleef, maakte den grondflag uit van
Bar-
low's
belangrijke en nuttige ontdekkingen.

Bar-

C*} Antonii Brugmanni, Tentaimna philofopMca de materia
magnetica ejusqtie actions in ferrum et magnetem.
Franeq. 1765.
pag.
180. „ Ex magnetica uunirura telluns actione fluïdum au-

ftrale, quod globo fcrreo inest, ad hujus partem fupenore pd-
„ litur : est igitur rurfus liic globus debilis magnes, cujus polus
,, auftialis in hemisphario fupcriori dorainatur.quot;

-ocr page 22-

Barlow, die, waarfchijnlijlc zonder iets van her
genoemde geval geweten te hebben, ook van zijnen
kant, tot de ontdekking der magnetiiehe polariteit van
eene ijzeren globe gekomen was, ging verder. Hij
ontdekte, dat er in elke ijzeren globe een vlak kan ge-
dacht worden, gaande door het middelpunt derzelve, in
welks verlenging eene magneetnaald geplaatst zijnde,
deze hoegenaamd geenen invloed van het ijzer der globe
ondervindt, maar ongeftoord derzelvcr rigting in den
magnetirchen meridiaan blijft behouden; terwijl op elke
andere plaats rondom de globe, boven of beneden dit
denkbeeldig vlak, de noord- of de zuidpool der
naald wordt aangetrokken. Door naauwkeurige proef-
nemingeu bepaalde hij den ftand van dit vlak, hetwelk
hij
het vlak zonder aantrekking noemde, en bevond
dat hetzelve te
Londen eenen hoek maakte van 19quot; 24'
met den horizon, welke hoek, daar de helling der mag-
neetnaald aldaar gelijktijdig omtrent 70° 30'werd waar-
genomen , het complement of aanvidfel tot 90° met
deze helling uitmaakte; terwijl latere waarnemingen,
in andere wereldflreken genomen, hebben bewezen,
dat deze wet algemeen is, en dat de hoek van het
vlak zonder aantrekking met den horizon ilecds het
complement van de helling der magneetnaald uit-
maakt. Men zie
Le Coujs'ï: on the magnetic pro-
petities of iron bodies.

Barlow , aangemoedigd door deze eerftc welgeluk-
te pogingen, beproefde nu verder, of het niet moge-
lijk zoude zijn, de algcmeene wet tc ontdekken, vol-

-ocr page 23-

gens welke eene magneétnaaîd, in elken gegeven ftand

buiten dit vlak , boven of beneden hetzelve , rondom

de ijzeren globe geplaatst, zoude worden aangetrok-
ken.

Hiertoe (telde hij eene reeks van belangrijke proefne-
mingen in het werk, welke van zijne bekwaamheid en
vernuft, en ook te gelijk van zijn geduld, getuigen.
Om elke plaats rondom den ijzeren bol naauwkeiirig te
kunnen bepalen en weder te vinden, bedient hij zich van
hetzelfde middel, waarvah zich de (terfe- en aardriiks-
kundigen bedienen, om elk punt van den fterrenhemel,
of de ligging van elke plaats op de oppervlakte der
aarde, te bepalen.

Men felle zich voor, dat de ijzeren globe omringd
zij van eene grootere sfeer, waarvan die ijzeren glo-
be zelve het middelpunt uitmaakt. Een grooten
cir-
kei van die denkbeeldige sfeer, liggende in het vlak
zonder aantrekking, en dus eenen hoek makende met
den horizon, welke het complement is der inclinatie,
noemde hij
den equator; een anderen grooten cirkel,
regthoekigop den eerstgenoemden, en gaande doorhe't
magnetisch oosten en westen, noemde hij
den ccfen
meridiaan;
en nu gevoelt elk, dat hij, door middel
van deze beide cirkels, ieder punt op de oppervlakte
dier denkbeeldige sfeer konde bepalen, waarop de mag-
neetnaald geplaatst zijnde, deze zich dan ook fteed^,
op gelijken afftand van den ijzeren bol, in het mid-
delpunt der sfeer gelegen, bevond.
■Het gehikte hem inderdaad, niet zonder veel ver-
Bnbsp;geef-

-ocr page 24-

;eeffche pogingen, eindelijlc de algemeene wet te ont-
dekken, welke, approximatief, aldus kan uitgedrukt
worden:

„ De tangenten der afwijkingslioeken zijn evenre-
„ dig aan de cofinusfen der lengte, vermenigvuldigd
„ met de finusfen der dubbele breedte.quot;
Wanneer derhalve de afwijking der naald voor eenig
punt van de oppervlakte der sfeer bekend is, kan
men, volgens dezen regel, dezelve, voor elk ander
punt, berekenen.

De eerfte figuur zal het gezegde duidelijker makqn.
Laat C een ijzeren bol verbeelden, om denwelken, als
middelpunt, eene sfeer AAA is befchreven, welkers
oppervlakte binnen de grenzen van den magnetifehen
werkkring van den ijzeren bol gelegen is.

Zij Z Q N Q' de magnetifche meridiaan, en laat de
lijn Z N de helling der magneetnaald verbeelden , zoo
als dezelve, op onze breedte, eenen hoek van om-
trent 70® maakt met den horizon.

Wanneer men nu WQOM'MQ' aanneemt te zijn
een vlak, gaande door het middelpunt van den ijze-
ren bol en loodlijnig op de as ZN, dan zal dit het
vlak zonder aantrekking zijn, zoo dat, wanneer er-
gens in hetzelve een kompas geplaatst wordt, de mag-
neetnaald hoegenaamd geenen invloed van den ijzeren
bol ondervinden, maar ongeftoord derzelver gewone
rigting aannemen, zal; doch zoodra het kompas, bui-
ten dit vlak, op eenige andere plaats van de opper-
vlakte der sfeer AAA geplaatst is, zal de zuidpool.

Of

-ocr page 25-

of de noordpool der naald worden 'aangetrokken of
afgeftooten, naar mate het kompas zich beneden ofbo,
ven dit vlak bevindt; en fteeds zullen de afwijkingen
der naald de genoemde wet volgen, dat de tangenten
der afwijkingshoeken evenredig zijn aan de cofinusfen
der lengte, vermenigvuldigd met de finusfen der
dubbele breedte.

Laat, b. v., op twee verfchillende punten van de
oppervlakte der sfeer, in L en L', en dus op gelijke
afltanden tot het middelpunt van den ijzeren bol,
twee kompasfen geplaatst worden, dan zal

van het kompas in L de breedte zijn ML,

.......de lengte zijn OM,

van het kompas in L' de breedte zijn M'L,

.......de lengte zijn O M'.

Men zal dus hebben:

Tang. van den afwijkingshoek in L ftaat,
tot

Tang. van den afwijkingshoek in L',
gelijk

Sinus van tweemaal den boog ML, vermenigvul-
digd met cofinus van den boog O M,

tor

Sinus van tweemaal den boog M'L, vermenigvul-
digd met cofinus van den boog O M'.

Door verdere proefnemingen, bevond Barlow,
dat, bij overigens gelijke omflandigheden , de tangen-
ten der afwijkingshoeken evenredig zijn aan de cu-
ben van de middellijnen der ijzeren bollen, en we-
B 2nbsp;der-

-ocr page 26-

c »O )

derkeerig evenredig aan de cuben der afftanden van
bet middelpunt der naald, tot aan dat van den ijzeren
bol, zoo dat een en ander door de volgende alge-
meene formule kan worden uitgedrukt,

Tang. A = ^ (fiquot;- ^ * cof. f),

waarin A de afwykingshoek,

A de breedtequot;l op de oppervlakte der denk-
/ de lengte beeldige sfeer,
D de middellijn van den ijzeren bol,
d de afltand van het middelpunt der naald,
tot aan het middelpunt van den ijzeren bol,
en A een vaste coëfficiënt beteekent, welke door
waarneming moet bepaald worden.
Daar echter de genoemde wet van afwijking, wat
de lengte betreft, niet zoo volkomen met de waar-
nemingen overeenkomftig wordt bevonden, dan die
betreffende de breedte, kan de opgegevene formule
eigenfiik flechts als approximatief befchouwd worden;
en
Barlow geeft daarom eene meer naauwkeurige
formule, welke gedeeltelijk op theoretifche gronden,
en op zijne veronderüelling aangaande de werking
der
magnetifche krachten, rust. Zij is deze:

_fin, a gt; cof. /.

Tang.nbsp;)c e sfm.'A - i} cof.«f .a

® I quot;nbsp;J fin.J^fin./.

waarin behalve de reeds genoemde teekens
de helling der magneetnaald,
r de radius van
den ijzeren bol,

-ocr page 27-

en C een vaste coëfficiënt, welke door waarne-f*
mingen moet bepaald worden, beteekent.

Deze formule komt zoo volkomen overeen met
zeer naauwkeurige proefnemingen, dienaangaande
gedaan door den Heer
Christie , welke befchreven
zqn in
the Transactions of the Cambridge philof. So-
ciety
, dat deze zaak weinig meer te wenfchen fchijnt
over te laten.

Bijna gelijktijdig deed Barlow eene, niet minder
gewigtige, ontdekking, toen hij bevond, dat de mag-
netifche werking van het ijzer niet afhangt van deszelfs
niasfa, maaralleen van de oppervlakte, mits flechts
de dikte van eenen engelfchen duim overtrefl'e 5
welke dikte derhalve fchijnt noodig te zijn, tot vol-
komene ontwikkeling van het magnetismus in week
ijzer. Deze ontdekking is hoogst belangrijk voor den
wijsgeerigen natuur-onderzoeker, daar zij, weder
eene nieuwe overeenkomst aanwijzende tusfchen elek-
triciteit en magnetismus, tevens meerderen grond
geeft aan het vermoeden, dat beide flechts wijzigin-
gen van eene en dezelfde grondkracht zijn, en dus
een nieuw bewijs zoude kunnen opleveren, voor de
eenheid der natuur bij hare groote verfcheidenheid.

Na dat Barlow zijne proeven met ijzeren bollen,
met zulk een gelukkig gevolg in het werk gefield,
en de genoemde wetten ontdekt had, .herhaalde hij
dezelve met onregelmatige ijzeren ligchamen , b. v. ,
met een (luk gefchut op deszelfs affuit; en nu be-
vond hij, dat in elk ijzeren ligchaam, hoe onregelma-
tig

-ocr page 28-

tig deszelfs gedaante ook zijn moge, het vlak zonder
aantrekking op volkomen gelijke wijze gevonden wordt,
zoo dat bij de verfchillende ftanden van het kompas,
boven of beneden dit vlak, ook dezelfde wetten van
afwijking worden opgevolgd, en men derhalve de wer-
king van zulk een onregelmatig fiuk ijzer fteeds kan
terugbrengen, tot die van een denkbeeldigen ijzeren
bol, welks middelpunt gelegen is in het vlak zonder
aantrekking van het ijzeren ligchaam. Er beftaat dus,
voor elke ijzeren masfa, een middelpunt van magneti-
fche werking, gelijk er een middelpunt van zwaarte
beftaat. Het laatfte echter regelt zich naar de masft of
( zwaarte, het eerfte, bloot naar de verdeeling van de
oppervlakte dezer masfa. Deze laatfle opmerking
baande hem den weg tot de belangrijke toepasfing zij-
ner ontdekkingen op de zeevaart.

Het was hem dadelijk voor den geest, dat het ijzer,
hetwelk zich aan boord vun eenig fchip bevindt, zoo
wel als datgene, hetwelk tot deszelfs conftructie ge-
bezigd is, konde aangemerkt worden als eene ijzeren
masfa van zeer onregelmatige gedaante, en dus, wat
deszelfs werking op het kompas betreft, konde terug-
gebragt worden, tot een ijzeren bol van bepaalden di-
ameter, ergens in het fchip, op een zekeren onver-
anderlijken afftand van het kompas, geplaatst. Hier
moeten .dus noodwendig, bij de verfchillende wen-
dingen van het fchip, dezelfde wetten van afwijking
der magneetnaald plaats hebben, welke
Barlow ge-
Vonden heeft bij zijne ijzeren bollen; want, hoezeer

de

-ocr page 29-

de omflandigheden, bij den eerflen opflag, hl beide
gevallen eenigzins fchijnen te verfchillen, — daar
Bar-
low
het kompas rondom den rustenden ijzeren bol
deed bewegep, terwijl in een fchip de geheele ijze-
ren masfa te gelijk met het kompas wordt rondge-
voerd, — zalmen echter, bij het geringtle nadenken ,
moeten toeftemmen, dat in beide gevallen volkomen
hetzelfde plaats heeft, en dat, wanneer het fchip
met zijn ijzerwerk en kompas eene geheele omwen-
ding door al de ftreken gemaakt heeft, ook het kom-
pas in een horizontalen cirkel geheel rondom de ijze-
ren masfa is rondgevoerd.

Het kompas B fig. 2 op eene zekere hoogte, op
het achterfle gedeelte van het fchip NZ, geplaatst
zijnde,
in en op hetwelk het ijzer verdeeld is, zoo
■ bevindt zich het middelpunt der magnetifche werking
van dat ijzer, meestal voorwaarts van het kompas,
in eene lijn B O, welke van het middelpunt der mag-
neetnaald , ergens, nederwaarts tot aan den bodem
of de kiel van het fchip getrokken wordt. Stel dat dit
middelpunt van werking der geheele ijzer-masfa gele-
gen zij in O, dan zal D AFEGB een groote cirkel
van de denkbeeldige sfeer zijn, op welks oppervlakte
zich het kompas B bevindt; en wanneer
zich nu dit
fchip , met ijzer en kompas, door al de ftreken rond-
wendt, heeft volkomen hetzelfde plaats, alsof het
kompas B op den kleinen horizontalen cirkel AB,
aan de oppervlakte der sfeer DAFEGB, geheel
werd rondgevoerd.

Hét

-ocr page 30-

M -'-KT«

Het eerfle denkbeeld van Barlow vi^as , natuurlijk,
om de werking van het ijzer op het kompas te vernie-
tigen, door, beneden-achterwaarts het kompas, er-
gens bij/, een ijzeren bol te plaatfen, welke, oflchoon
kleiner, echter door deszelfs meerdere nabijheid van het
kompas, een gelijken, doch tegenge(lelden, invloed
op de magneetnaald uitoefenende, als de grootere,
doch verder afgelegene, ijzer-masfa van het fchip,-
de werking van dit ijzer moest vernietigen; waardoor
het kompas dus, ten allen tijde, ongefloord, de wa-
re rigting van den magnetifchen meridiaan zoude
aanwijzen, even alsof er zich geen ijzer hoegenaamd
op het fchip bevond, In de uitvoering van dit ont-
werp , deden zich echter, zoo als hij zegt, zwarig--
heden op, welke het hem verkieslijker deden voorko-
men, den ijzeren bol niet
ac/iter, maar voor, bene-
denwaarts het kompas te plaatfen, in de rigting
der lijn
BO, welke het middelpunt der naald met
het middelpunt der magnetifche werking van het ijzer
op het fchip vereenigt, en wel op zoodanigen afftand,
dat de werking van dien ijzeren bol gelijk zij, aan dc
gezamenlijke werking van al de ijzerdeelen in het
fchip, waardoor dus de misllag, welke in de waarne-
mingen met het kompas, door den verftorenden in-
vloed van dit ijzer, ontftaat, noodwendig, in plaats
van o})geheven, moet verdubbeld worden. En daar
dezelve, gelijk wij ftraks zullen zien , door deze ver-
dubbeling , tevens, naauwkeurig bekend wordt, kunnen

dc

-ocr page 31-

de waarnemingen, door eenvoudige bijvoeging of af-
trekking
, daarvan gezuiverd worden.

Het valt moeijelijk te begrijpen, welke zwarighe-
den
Barlow , in de uitvoering van zijn eerfte voorne-
men, om den invloed van het fcheeps-yzer te ver-
nietigen , moge ondervonden hebben, die hem deden
beduicen, hetzelve tegen het tweede en laatstgenoem-
de te verruilen, waarbij dien invloed verdubbeld
wordt. Ik heb mij dit nimmer regt kunnen verkla-
ren , en hij zelf fchijnt hiervan teruggekomen te zijn ,
daar hij, in de laatfte wetenfchappelijke berigten be-
treffende deze zaak, welke, door middel der engel-
fche tijdfchriften, ter mijner kennis gekomen zijn,
de nuttigheid en bruikbaarheid van beide handelwij-
zen buiten allen twijfel fielt.

Eene andere gewigtige zwarigheid fcheen zich
echter, in den beginne, tegen de uitvoerbaarheid der
zaak op te doen, en de vernuftige toepasfing dezer
ontdekkingen te zullen verijdelen. Men vreesde na-
melijk , dat, - daar al het ijzerwerk, hetwelk zich
in en op een fchip bevindt, te zanieu genomen, ee-
ne zeer aanzienlijke masfa uitmaakt, — men tot het
opwegen van deszelfs magnetifche werking, eene al
te groote masfa zoude noodig hebben. Deze zwa-
righeid werd echter gelukkig uit den weg geruimd,
door de flraks genoemde, gewigtige ontdekking van
Barlow , dat de magnetifche kracht niet volgens de
masfa, maar, even als de elektrifche kracht, volgens
de oppervlakte, werkzaam is. Men was daardoor nu

in

-ocr page 32-

in flaat gefield, om, door middel van dun ijzer, het-
M^elk bij geringe masfa eene groote oppervlakte aan-
biedt , de magnetifche werking van zeer groote ijze-
ren masfen op te wegen.

Barlow gebruikte dan ook, tot de verdubbeling
of vernietiging der magnetifche werking van het
fcheeps-ijzer op het kompas, eerst, eene dunne, hol-
le ijzeren globe, en naderhand, eene eenvoudige cir-
kelvormige ijzeren plaat, welke genoegzame
opper-
vlakte aanbood, om het bedoelde oogmerk te berei-
ken; en zoo ontftond de
zoogtmkraiit correctie-plaat
van Barlow, waarmede elk vi/el ingerigt fcheeps-
boord, naar den tegenwoordigen toeftand der, weten-
fchappen , behoort voorzien te zijn, en waarvan niet
zelden, op hooge breedten of in enge zeeën, wan-
neer weder en luchtsgefleldheid de fterrekundige waar-
nemingen onmogelijk maken, het behoud van fchip
en lading kan afhangen.

Om nu van zulk eene correctie-plaat tot het be-
doelde einde gebruik te kunnen maken, moet men
eerst van zijn fchip, wanneer hetzelve ten volle be-
vracht, en al het groot ijzerwerk daar in verdeeld is,
zoo als het gedurende de reis nagenoeg zal blijven,
den invloed bepalen, welken dit ijzer op het kompas
uitoefent, om dientengevolge de grootte der correc-
tie - plaat en derzelver afftand van het kompas te kunnen
bepalen, waarbij eene gelijke werking plaats heeft.

In Engeland gebruikt men hiertoe, onder anderen,
het volgende middel.

WaiiT

-ocr page 33-

Wanneer het beladen fchip op de reede of in de
haven ligt, bevindt er zich, op het land, binnen het
gezigt en het gehoor van het fchecpsvolk, een
waarnemer met het azimuthaal - kompas van het fchip
zelve, op een fteyig houten voetfiuk, buiten allen
invloed van eenig nabijzijnd ijzer, geplaatst. Hier-
mede peilt deze eenig verafgelegen voorwerp, b. v.,
eenen toren. Vervolgens neemt hij het azirauthaal-
kompas weg, en ftelt op hetzelve houten voetfluk ,
en volkomen op dezelfde plaats alwaar het kompas
geilaan heeft, eenen theodoliet, van een goeden kijker
voorzien, denzelven zoodanig ftellende , dat, wan-
neer de toren zich op de kruisdraden bevindt, de
wijzer alsdan juist hetzelfde getal graden op den
verdeelden rand aanwijze , als even te voren, bij de
peiling van dicuzelfden toren, met het azimuthaal-
kompas was waargenomen. Men kan dus op deze
wijze verzekerd zijn, dat het nulpunt der fchaal van
den theodoliet volkomen overeenftemt met het mag-
netisch noorden , zoo als dit door het kompas wordt
aangewezen; en dat derhalve al de peilingen , welke
vervolgens met den aldus geplaatden theodoliet zul-
len gedaan worden, volkomen dezelfde zullen zijn,
alsof zij met het azimuthaal - kompas zelve waren ge-
nomen. Het azimuthaal-kompas keert nu terug naar
boord; wordt dtiar op zijn voetftuk geplaatst; en al-'
les IS tot de waarnemingen gereed.

Op een, van het fchip gegeven, feinwoord: look
out!
wordt de waarnemer aan land gepeild, door den

waar-

-ocr page 34-

waarnemer op het fchip, met het azimuthaal-kom-
pas; en wederkeerig wordt deze, op hetzelfde oo-
genblik, gepeild door den waarnemer aan land, met
den theodoliet. Zoodanige, gelijktijdige peilingen
worden herhaald , terwijl het fchip zich achtervolgens
door al de ftreken van het kompas omwendt, en van
alles wordt naauwkeurige aanteekening gehouden.
Na ééne of meer zulke geheele omwendingen van het
vaartuig, kan men, uit de daarbij
gedane waarnemin-
gen , den magnetifchen invloed, welken het ijzer in al
de verfchillende ftreken op het kompas uitoefent,
naauwkeurig opmaken. Immers, wanneer er hoege-
naamd geen ijzer op het fchip aanwezig ware , waar-
door hiet kompas verftoord werd, dan moesten, zeer
natuurlijk, de peilingen van den waarnemer aan land,
met die van den waarnemer op het fchip, fteeds dia-
metraal tegengeweld, dat is, fteeds naauwkeurig 180»
met elkander verfchillende, zijn bevonden geworden;
al hetgeen dus de wederkeerige en gelijktijdige peilin-
gen in de verfchillende ftreken van het kompas, meer
of minder dan 180°, onderling verfchillen, geeft on-
middellijk den invloed te kennen, welken het fcheeps-
ijzer, in die verfchillende ftreken, op het kompas uit-
oefent. Men zoude deze wederkeerige peilingen ook,
zonder theodoliet, met twee azimuthaal - kompasfen
kunnen doen; doch de opgegevene handelwijze heeft
het groote voordeel, van onafhankelijk te zijn van ee-
nig gering verfchil, hetwelk tusfchen de beide kom-
pasfen zoo ligt kan beftaan. ,Hei is hierbij, even

als

-ocr page 35-

alsof de beide waarnemers een en hetzelfde azimu-
thaal - kompas gebruikt hadden,

In de wijze van feinen zoude echter, mijns be-
dunkens, bij deze waarnemingen, eene wezenlijke
verbetering aan te brengen zijn, wanneer men daarbij
gebruik maakte van hetzelfde middel, waarvan wij
ons, met zulk een uitftekend goed
gevolg, bediend
hebben, bij de proefnemingen over de fnelheid van
hetgeluid, welkewij,)n
den zomer van het jaar 1823 ,
gezamenlijk met den Hoogleeraar G.
Moll , en met
behulp van den Luit. Kolonel
M. A. Kuijtenbrou-
AVER, op de Gooifche heide, op autorifatie van Z. K.
H-, Prins Frederik der Nederlanden, in het werk
ftelden, ten einde de kanonfchoten, op de beide uit-
einden
eener bafis van meer dan 17000 meters lengte ,
volkomen gelijktijdig te doen vallen, wanneer men
namelijk, in plaats van op een feinwoord, waarbij
zoo ligt verwarring en misverftand kan plaats hebben,
door middel van, onderling goed geregelde, chrono-
meters, op
vooraf bepaalde tijdftippen, de gelijktijdi-
ge , wederzijdfche peilingen deed. De waarnemingen
zouden hierdoor, ongetwijfeld, veel in naauwkeurig-
heid winnen, vooral ook, omdat de waarnemer aan
land alsdan, niet meer binnen het bereik van het ge-
hoor van den waarnemer op het fchip behoevende te
blijven, zich op een aanzienlijken afftand zoude kun-
nen verwijderen; waardoor de misflag, welke nood-
zakelijk in de waarnemingen moet ontdaan, wanneer
het fchip, bij de omwending niet, even alsof dit

om

-ocr page 36-

om eene fpil gefchiedde, volkomen op dezelfde plaats
blijft liggen, en welke, bij eene al te groote nabijheid
van den waarnemer aan land, ligtelijk tot valfche be-
fluiten kan leiden, bijna geheel zoude verdwij-
nen (*).

Er beflaat echter nog een ander, veel eenvoudiger
middel, waarvan zich de Engelfchen thans, volgens
de laatfte berigten, bedienen, om dezen verhörenden
invloed van het fcheeps - ijzer op het kompas, bij al-
le rigtingen van
den ftcven van het fchip, te leeren
kennen.

Men legge het fchip, op de reede of in dc haven ,
zoodanig aan verfchillende ankers vast, dat men aan
hetzelve, naar willekeur, elke begeerde rigting kan
geven. Nu peile men eenig verafgelegen voorwerp;
en terwijl men, het fchip vervolgens omwenden-
de, beurtelings in elk der hoofditreken van het
kompas doe vastleggen, herhale men telken reize deze
peihngen van hetzelfde voorwerp, daarbij fteedsnaauw-
keurig aanteekenende, in welke rigting van het fchip.
volgens hetzelfde kompas, dezelve gefchied zijn.
Men zal dan, bij naauwkeurige vergelijking der waar-
nemingen, bevinden, dat al de peilingen, in de ver-
fchil-

C*) Naar ik later vernomen heb, is men in Engeland reeds ec-
riigzins op hetzelfde denkbeeld gekomen, en heeft men aldaar het
gebruik van chronometers bij deze waarnemingen ingevoerd; ter-
wijl men tevens het fcinwoord , door een zigtbaar teeken, het op-
liölclieii en nederlaten eencr feiiivlag, Iiecft doen vervangen.

-ocr page 37-

fchillcnde fircken van het kompas gedaan, meer of
minder, onderling verfchillen; en dat flechts twee
derzeh'C, in diametraal tegengellelde flreken genomen,
zoo niet volkomen, ten minlte nagenoeg, overeen-
llemmen. Het gemiddelde van deze beide overeen-
ftemmende waarnemingen, nu, kan, als het ware mag-
netisch azimuth van het voorwerp, aangenomen wor-
den; en het verfchil van al de overige peilingen, in
de verfchillende ftreken genomen, met dit ware azi-
muth, leert onmiddellijk de aantrekking van hetfcheeps-
ijzer op het kompas, in die verfchillende ftreken , ken-
nen. Wanneer het ijzer, nagenoeg regelmatig, ter
weerszijden der as van het fchip verdeeld is, zal de
lijn van overeenflemmende peilhigen met het magne-
tisch noorden en zuiden overeenkomen; hetgeen ech-
ter niet altijd het geval is, zoo als ik reeds, bij de
aanhaling der correctie - formule van
Flinders, op-
merkte. — Het zoude hoogst belangrijk zijn, de
naauwkeimgheid dezer laatfte handelwijze, ter bepa-
ling der aantrekking van het ijzer, welke in eenvou-
digheid en gemakkelijkheid zoo veel voor heeft, bo-
ven de eerstgenoemde, ook in onze havens, door
vergelijkende waarnemingen te onderzoeken. iVIet
behulp van chronometers, zoude men ook nog, door
volkomen gelijktijdige zonspeilingen, aan boord en
op het land gedaan, waarbij het fchip achtervolgens
in de hoofdftreken van het kompas werd omgewend ,
tot de noodige kennis der aantrekking van het ijzer
kunnen komen. De ondervinding alleen kanbeflisfen,

vi'ei

-ocr page 38-

( )

welke van al deze opgegevene handelwijzen te verkie-
zen zij.

Wanneer men nu, op de eene of andere wijze,
den invloed van het ijzer van eenig fchip op het kom-
pas heeft leeren kennen , kieze men, voor dat fchip,
eene ijzeren correctie - plaat, welke, bij een zekeren
bepaalden affland van het kompas, nagenoeg dezelfde
afwijkingen der magneetnaald, in de verfchillende
hoofdflreken rondom hetzelve, veroorzaakt.

In Engeland is die keuze niet mocijelijk. Men
vervaardigt daar reeds zulke correctie-platen; welke
bij W. en F, Gilbert , Leadenhall ftreet te Londen,
worden afgeleverd, met bijgevoegde, door Barlow
eigenhandig onderteekende, lijsten, waarop aange-
teekend (laat, hoeveel graden afwijking elk derzelve,
in de hoofdftreken van het kompas , bij iederen affland
van
hetzelve, veroorzaakt; waaruit men dan flechts
zoodanigen ftand behoeft te kiezen, waarbij de afwij-
kingen in de verfchillende ftreken overeenftemmen
met die, welkö, in diezelfde ftreken, bij het beladen
vaartuig waren waargenomen.

Deze correctie-platen beftaan, eigenlijk, uit twee
cirkelvormige, i.izeren platen van iJ niiliim. dikte, en
van40centim. diameter, welke, door een cirkelvormig
houten bord van lo millim. dikte, van eikanderen ge-
fcheiden zijn. De beide ijzeren platen en het houten
bord hebben in hun middelpunt eene ronde opening,
van nagenoeg 26 millim. diameter, door welke eene,
ter wederzijden uitftekende, koperen as gaat, die uit-
wen-

-ocr page 39-

Wendig met fcliroefdraden voorzien is, om door mid-
del van twee koperen fchroeven, de ijzeren platen
met het houten bord, te kunnen vereenigen; en om
deze vereeniging op alle punten nog naauwkeuriger
te doen zijn, bevinden zich, op regelmatige afftanden
van het middelpunt, zes koperen fchroeven, welke
door de ijzeren platen en het houten bord heengaan.

De tusfchen (gevoegde houten plaat dient, om aan
den geheelen toeftel meer ftevigheid te geven, zoo-
dat dezelve niet zoo ligt aan buiging onderhevig zij,
zonder echter deszelfs gewigt aanzienlijk te vermeer-
deren ; terwijl de verdubbeling der platen door
Bar-
low
noodig wordt geacht, om eenig zwak werkend
punt der eene plaat, door een daartegen over ge-
plaatst, betrekkelijk fterker werkend, punt der ande-
re plaat, te gemoet te komen, en alzoo de werking
van het geheel gelijkmatiger te doen zijn. Het fpreekt
overigens van zelve, dat zeer naauvvkeurig zorg moet
gedragen worden, voor de volkomene weekheid van
het ijzer, waaruit de correctie - plaat zamengelteld
wordt, opdat hetzelve, onder de bewerking, geene
blijvende magnetifche polariteit aanneme.

De koperen cijlinderiche fiaaf, welke naauwkeurig
in de as der correctie-plaat past, en, aan de eene zij-
de, met een trechtervormig koperen ftuk voorzien is,
om aan den voet van het kompas ftevig te kunnen
bevestigd worden, .heeft eene lengte van nagenoeg
30 centim. Daar het zoo veel aankomt op de wijze,
volgens weike deze correctie-platc» vervaardigd wor-
Cnbsp;den.

-ocr page 40-

den, zoowel als op de naauwkcurigheid van de waar-
nemingen der bijgevoegde lijsten, zal elke natie, die
het gebruik dezer nuttige werktuigen wil invoeren,
mijns bedunkens, weldoen, het voorbeeld der En-
gelfchen te volgen, en de vervaardiging derzelve aan
een kundigen werkman toe te vertrouwen, onder het
onmiddellijk toezigt van een bekwamen natuurkundi-
ge, die met de zamenftelling der lijst van waarne-
mingen belast is ; zonder deze voorzorg toch, zoude
het geneesmiddel ligt erger kunnen zijn, dan de

kwaal.

Om den invloed van zulk eene ijzeren correctie-
plaat op het kompas te leeren kennen, en dus de
daarbijgevoegde lijst behoorlijk te kunnen invullen ,
bedient zich
Barlow van eenen toeftel , welken hij in
zijn werk befchrijft (*). Dezelve komt mij echter
voor , weinig gemak voor den waarnemer, en ligtelijk
aanleiding tot onnaauwkeurigheid in de waarnemin-
gen zelve, te kunnen geven; weshalve ik, onder
verbetering, zoude voorlbllcn', hiertoe den volgen-
den toeftel te bezigen.

Fig. 3. AB CDE FG, zij een ftevig vierkant hou-
ten voetftuk, waarvan de afmetingen naar willekeur
kunnen bepaald worden, en hetwelk om eene fpil
op
het cirkelvormige bord HIK, kan worden rond-
bewogen. Onder aan hetzelve, juist in het midden
der zijde EF, is een koperen wijzer
Q, gehecht,

wel-

Esfay on magneüc attraction, fee. edition pag. 100..

-ocr page 41-

welke, bij de omwending van het voetftuk om zijne
fpil, de verfchillende verdeelingen van eenen cirkel
doorloopt, die op het cirkelvormige bord HIK, ge-
trokken is; terwijl drie koperen fielfchroeven beftemd
zijn, om dezen geheelen toeftel volkomen waterpas
te Hellen. Dezelfde zijde ABEF, waaraan zich dc
koperen wijzer bevindt, is met een fchuivend houten
ftuk
tt voorzien, hetwelk op en neder kan bewo-
gen worden, langs eene, in centimeters verdeelde,
fchaal, welke op het voetftuk bevestigd is, en waar-
van het
o pimt, naauwkeurig, met het middelpunt
der magneetnaaki moet overeenftemmen. Aan dit
houten ftuk
tt, is de koperen ftaaf r bevestigd,
waarop de ijzeren correctie - plaat p, op verfchillende
afftanden kan gefchoven worden. Men plaatfe nu
een kompas ftevig op het houten voetftuk, en rigte
den geheelen toeftel zoodanig, dat de wijzer zich op
oquot; bevinde, tenvijl de magneetnaald insgelijks oquot;,
of het magnetisch noorden aanwijst, in welk geval
men verzekerd kan zijn, dat de koperen wijzer, bij
de omwending van het houten voetftuk, fteeds
naauwkeurig de magnetifche rigting der correctie-
plaat
p zal aanwijzen.

Door het houten ftuk 11, achtervolgens, hooger of
lager te fchuiven, zoowel als door dc ijzeren correc-
tie-plaat, .oj) verfchillende punten der koperan ftaaf
j-, v(jort tc fchuiven, geve men nu aan dezelve alle
mogelijke ftanden, ten opzigte van het kompas, zoo
wel wat betreft de diepte, beneden, als den afftand

C anbsp;ter

-ocr page 42-

ter zijde van hetzelve , zich , daarbij, echter bepalen-
de bij de hoofdverdeelingen van centimeters, en men
zoeke , bij elk, dezer ibnden, door het houten voet-
ftuk, volgens het daarop geplaatst kompas, achter-
volgens met de ijzeren correctie - plaat, naar de ver-
fchillende hoofdftreken van het kompas, te wenden,
en daarbij telkens de aanwijzing van den wijzer Q te
raadplegen, welken invloed de ijzeren plaat, in elk
dezer verfchillende gevallen, op de magneetnaald uit-
oefent. Zoo verkrijgt men dan eene lijst van waar-
neifiingen , waarin achter elke reeks van afwijkingen,
voor de hoofdbreken van het kompas, twee getallen
zijn uitgedrukt, waaraan het eene de hoogte
ab, van
ftet middelpunt der naald, boven het middelpunt der
ijzeren plaat, en het andere
bp, den horizontalen af-
fland beteekent, waarop zich het middelpunt der
ijzeren plaat, van de verticale lijn bevindt, welke
door her middelpunt der naald getrokken wordt, bei-
de uitgedrukt in centimeters.

Men zoude bij deze waarnemingen de correctie-
plaat, eens vooral onveranderlijk aan de koperen
ftaaf r, kunnen bevestigen, en vervolgens, door
deze ftaaf, in eene ronde opening van het fchuivend
houten ftuk 11, dieper in te ichuiven, of verder uit
te halen, aan de plaat alle mogelijke horizontale af-
ftanden van het kompas kunnen geven. Wanneer
daarbij de koperen ftaaf
r, zelve eene verdeelde
fchaal in centimeters bevatte, waarvan het o punt
met het middelpunt der plaat overeenftemde, dan

zou-

-ocr page 43-

xoiide ik aan deze handelwiize, in gémak en naauw-
keuriglieid, boven de befchrevene, en door
Bar-
low
gebruikelijke, handelwijze , verre de voorkeur
geven.

Wanneer men nu, in deze lijst van waarnemingen,
den juisten ftand der correctie-plaat ten, opzigte
van het kompas gevonden heeft, waarbij nagenoeg
dezelfde afwijkingen in-de verfcliillende ftreken ftaan
aangeteekend, als men op het beladen fchip , waar-
mede men de reis zal aannemen, heeft waargenomen,
make men aan het nachthuis - kompas, of liever aan
den voet,
waarop het azïnnithaal kompas voor de
waarnemingen aan boord geplaatst wordt, een voeg-
zamen toeflel, om de ijzeren
correctie - plaat naauw-
keurig op denzelfden horizontalen en verticalen af-
fiand van de magneetnaald,
vóór of achter het kom-
pas, te kunnen plaatfen. In het eerfte geval, kanm^n
verzekerd zijn, dat de ijzeren plaat, in alle omftandig-
heden, den invloed van het fcheeps - ijzer op het
kompas zal verdubbelen, terwijl zij denzelven, in
het laatfte geval, zal vernietigen.

Maakt men nu van het eerfte middel gebruik , het-,
welk
Barlow aanprijst, op reizen naar zuidelijker-
ftreken, alwaar de aantrekking van het ijzer minder
belangrijk is (*), dan wordt de ijzeren plaat iii het

fchip,

(Eene der redenen, waarom Barlow liet beter Iceiirt, in
dit geval dequot; plaat van voren aan te' brengen, is, dat de lyn,
Welke het middelpunt -der naald, met het middelpunt van werking

van

-ocr page 44-

fdlip, ver van het kompas, ter zijde gelegd; doch
óogenblikkelijk na elke waarneming, op den bepaal-
den afdand, voor aalï hetzelve aangebragt, waarbij
men naauwkeiirig waarneemt, hoeveel graden dc
ïnagneetnaald daardoor van hare plaats, door aantrek-
king of afftooting, wordt afgeleid. Juist zoo veel
graden nu moeten van de waarneming afgetrok-
ken, of bij dezelve worden geteld; want dewijl
de ijzeren plaat de magnetifche werking van het ijzer
aan
boord verdubbelt, zal dit fcheeps-ijzer, bij de
waarneming reeds, de magneetnaald juist even zoo
veel graden hebben doen afwijken, als dit naderhand
door de plaat gefchiedt. Eigenlijk gezegd, worden,
door de correctie-plaat, niet de hoeken van afwij-
king zelve, maar derzelver tangenten verdubbeld. In
de meeste gevallen echter, zijn de hoeken niet zoo
groot, dat er deswege eene correctie noodig is..

An-

X-aii IietfoheopS-ijïïcr verecnigt, alsdan in liarcn natnuilijkcn fland
blijft-, en het genieon middelpunt van werking van het fcheeps-
ijzcr en 'van de inlaat, wenvaarts de aantrekking kan :gerekend
worden plaats te Ueblien, zich nog op een aanzienlijken afftand
van het kompas bevindende, by de helling van het fchip flechts
een kleinen hoek met hetzelve maakt, terwijl integendeel, wan-
neer dc plaat van achteren is aangebragt, bij de helling van het
fchip, dit middelpunt van werking een zeer groeten boek maakt
met dc verticale lijn, gaande dooi' het middelpunt der naald, v/aar-
door dezelve ligtelyk zal kunnen verftooid worden. De laatstge-
noemde handel'vüze heeft echter, zoo als ftiaks blijken zal, an-
dere groote voordeelcn, welke dezelve, vooral in hooge noorde-
lijke breedteij, boven dc eerstgenoemde, verkiesiyk maakt.

-ocr page 45-

Anders kan men de naauwkeurige formule gebruiken.

Zij is deze:nbsp;______

1 8 tang. ' tf
Tang. ^ = -^---

waarin x den afwijkingshoek door het fcheeps - ijzer ,
en a den afwijkingshoek door de ijzeren plaat
beteekent.

Voor hooge noordehjke breedten, achtBARLO\Y liet
beter, de
correctie - plaat «cA^^r aan het kompas te
bevestigen, en hierbij is
dan volftrekt geene verdere
berekening of waarneming noodig, daar de plaat,
eenmaal naauwkeurig op de bfeftemde plaats aange-
bragt zijnde, en gedurende de geheele reis aldaar,
blijvende, ten allen timide den invloed van het fcheeps-

ijzer op het kompas zal vernietigen.

Welligt zoude men, bij eene oppervlakkige be-
fchouwing, kunnen vermoeden, dat ieder zich dan
flechts zulk eene plaat, met bijgevoegde lijst, uit En-
geland konde ontbieden, om daarvan op eenig fchip,
waar het dan ook beladen mogt zijn, gebruik te ma-
ken. Doch hierin zoude men zich grootelijks be-
driegen. Uit de ontwikkehng toch der gronden,
waarop deze geheele zaak rust, blijkt ten duidehikile,
dat op dezelfde plaats der aarde, alwaar de invloed van
het ijzer aan boord van het fchip is bepaald, ook de
werking der correctie - plaat moet bepaald worden.
Zulk eene plaat met bijgevoegde lijst innbsp;ver-

vaardigd, zoude dus, ftrikt genomen, voor een fchip,
waarvan de invloed van het ijzer op het kompas, in

een

-ocr page 46-

mm

eene onzer Nederlandfche havens bepaald is, niet
kunnen dienen. De proefnemingen met de plaat zou-
den eerst op deze zelfde plaats herhaald, en de lijst
dienvolgens moeten veranderd worden, om dezelve
voor dit fchip bruikbaar te doen zijn. Het hieruit
voortfpruitend verfchil zal, over het algemeen, des te
grooter zijn, naar mate het verfchil van geografifche
breedte grooter is, tusfchen de beide plaatfen, alwaar
de magnetifche werking van het fcheeps - ijzer, en die
van de
correctie-plaat, is bepaald. Blinde navolging
kan dus hier, zoo als in veel andere gevallen, niets
baten; en elke natie, welke deze belangrijke verbete-
ring in haar zeewezen wenscht ingevoerd te zien,
is wel genoodzaakt, zelve handen aan het werk te
flaan.

Ten einde het nuttig gebruik van Barlows cor-
rectie-plaat proefondervindelijk te kunnen doen
zien, heb ik den volgenden toeflel doen vervaardi-
gen , welke uitftekend aan het dotel beantwoordt, en
waarmede ik, onlangs, deze proeven, in het natuur-
kundig gezelfchap alhier, in het werk gefield heb.

A A A fig. 4, is eene flevige ronde houten tafel,
waarvan de diameter is 79 centimeters, en dc hoogte
75 centimeters. Derzelvcr drie vereenigde voeten
B B B, zijn met koperen flelfchroeven voorzien,
ten einde deze tafel, door middel van een, uit het
middelpunt derzelve nederhangend, koperen gewigt
Q, volkomen waterpas zoude kunnen gefield wor- ■
den. Bovenop, en in het middelpunt van het blad

de-

-ocr page 47-

dezer tafel is bevestigd eene verticale koperen as , ^
om dewelke, wrijvende op dit blad, ronddraait een
langwerpig rond houten bord N Z, hetwelk de kiel van
eënig vaartuig zal verbeelden. In het midden, alwaar
dit bord bij O doorboord is, bevindt zich eene kope-
ren , verzilverde, cirkelvormige plaat, welke naauw-
keurig in graden, en in de verfchillende kompasftre-
ken en onderdeelen derzelve, verdeeld is; terwijl een
koperen wijzer aan de fpil der tafel bevestigd word^,-.
welke dus, bij het ronddraaijen van het houten bord,
al de verdeelingen van dien cirkel doorloopt; en
welke, daarenboven, met de hand
, even als de groo-
te wijzer van een uurwerk, gemakkelijk kan verzet
worden.

Achter op het bord flaat eene vierkante kolom C ,
geplaatst, ter hoogte van 30 centimeters, en ter dikte
van 8a centimeters, waarop een kompasje bevestigd
is, met een, zeer beweegbaar, op een agaten dop
draaijend, magneetnaaldje van 54 millim. lengte, en
waarvan men de afwijking, op den zeer naauwkeurig
verdeelden rand, door middel eener .
loupc, ten min-
fte tot op 20' na kan bepalen. Met de grootfle op-
lettendheid moet, bij het plaatfen van het kompasje,
gelet worden, dat de lijn N Z, zijnde de as van het
voorgemelde vaartuig, volkomen overeenftemme met
de lijn NZ van het kompas, en met de middellijn
van o», op den middelften verdeelden koperen-cir-
itel. Zonder dit, zouden al de proefnemingen met

de-

-ocr page 48-

dezen tdeftel onnaauwkeurig zijn, en tot valfcbe bc-
fluiten leiden.

De houten kolom, welke het koitipasje draagt, is
van voren van eene koperen plaat voorzien, waarin
emfchuivend fluk van hetzelfde metaal, door middel
van een getand zaagje en vondfeltje, door eene ter zij-
de geplaatfte fchroef, op en neder bewogen wordt; in
welk fchuivend ftuk eene opening is gemaakt, waar-
door, wrijvende, de vierkante koperen (lift gaat, wel-
ke aan het einde met
eene , naar evenredigheid der af-
metingen van dezen toeftel verkleinde, ijzeren cor-
rectie-plaat^, vereenigd is. Voorts zijn de randen
zoowel als de as van het houten bord, in willekeu-
rige , doch gelijke, deelen verdeeld, om op dezelve
ijzeren kogels en cihnders, rustende op gedraaide
houten voetftukjes van verfchillende hoogte, te kunnen
plaatfen, welke de kanonnen en het andere ijzerwerk
aan boord, zoowel als datgene, hetwelk tot de za-
meoftelling van het vaartuig behoort, zullen voor-
ftellen.

Men kan nu, vooreerst, door middel van dezen
toeftel, al dadelijk de belangrijke daadzaak doen zien,
dat men zich, bij een met ijzer beladen fchip, op de
aanwijzingen-van het kompas, in het geheel niet kan
verlaten. Daartoe legge men de ijzeren correctie - plaat
ter zijde, en plaatfe den toedcl in het midden van een
ruim vertrek, of in de opene lucht, buiten allen in-
vloed van ijzer, volkomen waterpas. Nu zoeke men,

door

-ocr page 49-

door het houten bord langzaam om zijne fpil rondte-
draaijen, den ftand, waarbij de magneetnaald juist
O''- op den verdeelden rand van het kompas aanwijst;
en dit gevonden hebbende, brenge men den koperen
wijzer insgelijks op o° van den verdeelden rand, öp
den middelften koperen cirkel van het bord. Wan-
neer dit naauwkeurig gefchiedt, en het werktuig ove-
rigens , in al deszelfs deelen, volkomen goed vervaar-
digd is , kan men natuurlijkerwijze verzekerd zijn, dat
magneetnaald en wijzer, in alle mogelijke ftanden van
het bord, dezelfde overeenftemming zullen blijven be-
houden ; zoo als men dan ook bevindt, dat wanneer
hetzelve, met den voorfteven N, volgens het kom-
pasje naar eene zekere ftreek gerigt wordt, de koperen
wijzer insgelijks die zelfde ftreek, of hetzelfde aantal
graden, op den middelften cirkel aanwijst. Het kom-
pas geeft dus, in al deze gevallen, fteeds naauwkeu-
rig de ware magnetifche rigting aan van het bord.
Doch zoodra hetzelve met ijzer beladen is, ziet men,
dat deze overeenftemming van den wijzer met de mag-
neetnaald geene plaats meer heeft, maar dat derzel-
ver aanwijzingen, meer of min, onderling verfchil-
len; hetgeen dus, met andere woorden, beteekent,
dat de kompasnaald de ware magnetifche rigting van
een vaartuig niet meer zal aanwijzen, wanneer zich
ijzer in of op hetzelve bevindt. Indien men het ijzer
volkomen regelmatig ter wederzijden der as van het
bord verdeeld heeft, zal men bevinden, dat wanneer

het-

-ocr page 50-

hetzelve, volgens het kompas, naar het noorden' gè*
rigt
is, de wijzer en de magneetnaald volmaakt over-
eenftemmen ; doch wanneer men nu het bord zooda-
nig heeft doen omwenden , dat het kompas , b. v.,
W. aanwijze, en men vervolgens den middelften
wijzer raadpleegt, zal men bevinden, dat dezelve
daarmede niet overeenkomt, maar een meerder of
minder getal graden daarvan verfchilt, naar mate der
hoeveelheid ijzer en der wijze, op welke hetzelve op
het bord verdeeld is. Men ziet dus hieraan, dat men
zich zeer
zoude bedriegen, indien men uit de waarne-
mingen met het kompas befloot, dat men met een al-
dus beladen vaartuig naar het westen flevende; want
de
middelfte wijzer, eens goed geplaatst zijnde, wijst,
jn elk geval, naauwkeurig dc ware rigting van hetzelve
aan. Indien men het
ijzer dan ook wegneemt, zul-
len magneetnaald en wijzer dadelijk weder overeen-
ftemmen. Wanneer men deze proef nu herhaalt,
terwijl het bord naar de
verfchillende ftreken van het
kompas gerigt wordt, zal men bevinden, dat in elk
derzelve, het verfchil tusfchen de ware rigting van het
bord, zoo als hetzelve door den middelften wijzer
wordt aangewezen, en de aanwijzing van het kom-
pas , verfcheiden is. Detnisflag, welken men dus zal
begaan, wanneer men met een fchip met ijzer beladen,
opzijn kompas, zonder correctie afzeilt, zal grooter
of kleiner zijn, naar mate der verfchillende ftreken,
werwaarts men heen ftevent. Op onze breedte zou-
de

-ocr page 51-

de die misflag het grootfte zijn, wanneer men tus-
fchen het W. en N. W. koers hield; ik zeg, op onze
breedte: want op andere plaatfen der aarde, nabij den
equator, b. v., worden juist die ftrel^en van het
kompas, waarbij hier het maximum van afwijking
wordt waargenomen, diegene, waarbij het minimum
plaats heeft. De grootlte afwijking nadert zich aldaar
meer naar het N. en Z. De gronden, waarop dit alles
rust, liggen in de voornoemde, door
Barlow ont-
dekte , wetten van afwijking eener magneetnaald, wel-
ke rondom eene' ijzeren globe bewogen wordt, en zijn
daarvan de noodzakelijke gevolgen.

Wanneer men nu, op deze wijze, de noodzakelijk-
heid eener correctie in de aanwijzingen van het kom-
pas , bij een, met ijzer beladen , fchip , overtuigend
heeft doen zien, kan men, door middel van dienzelf-
dentoeflel, proefondervindelijk-, niet minder overtui-
gend , het nuttig gebruik der, door
Barlow hier- '
toe zoo vernuftig uitgedachte, correctie - plaat doen
zien.

Naardien deze ■ toeftel, met het daarop geplaatst
voetfmk en kompasje, al de hoofdvereischten bezit
van het op ]3ag. 34 befchreven, en in fig. 3 afgebeeld,
werktuig, gefchikt om de werking van eene ijzeren
correctie - plaat, in -de verfchillende ftanden ten opzig-
te van het kompas waar te nemen, en aldus de lijst
zamen te Hellen, welke bij zulk eene correctie - plaat
behoort gevoegd te zijn, zoo bediene men zich dau

ook,

-ocr page 52-

ook, tot dat einde, van dcnzclven. Nadat men zorg-
vuldig alle ijzer van het bord verwijderd heeft, neme
men, op de befchrevene wijze, zeer naauwkeurig
den invloed waar, welken de, bij dezen toeftel be-
hoorende, verkleinde correctie - plaat, in al de ver-
fchillende horizontale en verticale afftanden va^j het
kompas, op hdtzelve uitoefent, volgens de verdeelin-
gen van millimeters, welke op het koperen ftiftje,
waaraan de correctie - plaat gehecht is, en op de vaste
fchaal, waar langs het fchuivende koperen ftuk be-
wogen wordt, geplaatst zijn.

AVanneer men nu eenige ijzeren kogels en cilinders ,
naar willekeur, regelmatig op het bord verdeeld heeft,
en men , door hetzelve achtervolgens naar de hoofd-
ftreken van hot kompas te wenden, en telkenreize de
aanwijzingen van het kompasnaaldje, met die van den
middelften wijzer, te vergelijken, den invloed'heeft
waargenomen, welken dit ijzer, in die verfchillende
ftreken, op het kompas uitoefent; kieze men, uit de
lijst van waarnemingen, welke voor het correctie-plaat-
je vervaardigd is, zoodanigcn horizontalen en vertica-
len afftand van het kompas, waarbij nagenoeg die-
zelfde werking, in dezelfde ftreken, is waargeno-
men. Op dezen afftand zal dus de correctie - plaat,
tot het bedoelde oogmerk, fteeds moeten aangebragt
worden, zoo lang de verdeeling van het ijzer op
het bord, geene verandering ondergaat. Alles is
nu gereed, om het dadelijk nuttig gebruik van de-
ze

-ocr page 53-

ze correctie - plaat proefondervindelijk te doen zien.

Men legge nu de ijzeren plaat ter zijde, op een ge-
noegzamen afiland van het k^oinpas, en rigte het bord
naar eene zekere ftreek, volgens het kompas, hetwelk
op de kolom geplaatst is, en zonder acht te geven op
den middelflen koperen wijzer; dat is, men llevcne
met zijn fchip, met ijzer beladen, volgens aanwijzing
van het kompas, naar eene zekere ftreek. Om nu dai
niisflag te ontdekken, welke in den aangewezenen koers ,
door invloed van dit ijzer op het kompas, wordt ver-
oorzaakt, brenge men, oogenblikkelijk na de waar-
neming, de correctie-plaat op den bepaalden afftand
vóór aan het kompas, en neme naauwkeurig waar,
hoeveel graden en hoeveel deelen van dezelve, de kom-
pasnaald
daardoor wordt aangetrokken , of afgeftooten.
Even zooveel graden nu moetcfl bij den , door het
kompas aangewezenen, koers bijgeteld, of van denzel-
ven afgetrokken, worden, om den waren koers van
het fchip te kennen.

Een enkel voorbeeld zal hier genoegzaam zijn ter
opheldering. Gefteld, men ftevene met zijn fchip,
volgens aanwi-jzing van het kompas , naar het westen;
doch de correctie - plaat aanbrengende, ziet men, dat
de kompasnaald door dezelve 5quot; 30' wordt aange-
trokken; 5» 30quot; moeten dus bij den, door het kom-
pas aangewezenen, koers worden bijgeteld. De ware
koers zal derhalve zijn W.
30' Z.; en wanneer
, men nu den middelften wijzer raadpleegt, die, wan-
neer

-ocr page 54-

■Si

( 48 )

neer dezelve eens goed gefield, en de geheele toe-
ftel naauwkeurig vervaardigd is, fteeds de wa-
re rigting van het bord aanwijst, zal men dft vol-
komen bewaarheid vinden, daar dezelve insgelijks
juist 5® 30' met 90», of het westen zal verfchil-
len.

Deze proefneming, in de overige ftreken van he-
kompas, herhalende, zal men, gelijk ik reeds vroe-
ger opm.erkte, bevinden, dat het verfchil tusfchen deii
waren
en aangewezenen koers, - en dus de misflag,
welken men zoude begaan, indien men met een fchip,
waar op zich ijzer bevindt, bloot op het kompas af-
zeilde , - op onze breedte, kleiner wordt, naar ma-
te de rigting van het vaartuig, den magnetifchen me-
ridiaan nadert, waarin dezelve, bij eene regelmatige
verdeeling van het ijzer, ter wederzijde der as van
het fchip, geheel verdwijnt.

Wil men nu met dezen zelfden toeftel doen zien,
hoe
men van de correctie-plaat, zoo wel door ver-
nietiging der magnetifche werking van het fcheeps-
ijzer op het kompas, als door de ftraks genoemde
verdubbeling, tot het bedoelde einde, een nuttig ge-
bruik kan maken , dan behoeft men flechts aan de ach-
terzijde van het voetftukje, waarop het kompas ge-
plaatst is, de befchrevene inrigting van koperen fchuif
en verdeelde fchaal, tc doen aanbrengen, om alzoo
de correctie-plaat op den bepaalden afftand achter
het kompas te kunnen plaatfen, alwaar dezelve dan

be-

-ocr page 55-

beftendig bevestigd blijvende, bij alle rigtingen van
het bord, den verftorenden invloed van het ijzer,
fteeds zal vernietigen, en de kompasnaald zich vrije-
lijk zal doen bewegen, even als of er geen ijzer op
hetzelve aanwezig ware. Men zoude, tot meerdere
eenvoudigheid, het geheele voetihikje om eene fpil
beweegbaar kunnen maken, om daardoor de koperen
fchuif met de correctie-plaat naar willekeur
vóór of
achter het kompas te kunnen brengen.

Gelijk deze toellel derhalve bij nirnemendheid ge-
fchikt is , om de belangrijke toepasfing van
Barlow's
ontdekkingen te doen zien , zoo zoude dezelve ook
nog. daarenboven, zeer naauwkeurig vervaardigd zijn-
de , kunnen dienen, om de gronden aan te- toonen,
xvaarop deze ontdekkingen rusten; en de door hem/
erkende \vcttcn van. afwijking eener horizontale mag-
neetnaald, wanneer dezelve, in verfchillaide.ftanden,
rondom een ijzeren bol geplaatst wordt, aan de waar-
heid te toetfen. Inderdaad, naardien raieh zich in el-
ke onregelmatige ijzeren masfa, als het ware, een
middelpunt van werking kan denken, alwaar een ijze-
ren bol van genoegzame' oppervlakte geplaatst, de-
zelfde werking op een nabijzijnd' kompas zoude uit-
oefenen , zoo beftaat er ook, ten aanzien van het ijzer
in elk fchip, _ en dus ook, ten aanzien van het ijzer
op het houten bord van. den befchreven toeftel,
een zoodanig middelpunt yan werking, hetwelk nood-
wendig ergens in de lijn
B O fig. 2, zal gelegen zjin;
gefield, dit punt bevinde zich in O. ■
Wanneer wij ons

Dnbsp;der-

-ocr page 56-

derhalve aldaar een ijzeren bol verbeelden geplaatst
te zijn, van genoegzame oppervlakte, om de geheele
werking van al het ijzer op te wegen, zal het kompas
op dc oppei-vlakte eener denkbeeldige sfeer, rondom
dien bol geplaatst zijn, waarvan DAFEGB, een
grooten cirkel uitmaakt. Bij de omwending van het
bord, tegelijk met het ijzer en het kompas, zal hier
dus volkomen hetzelfde geval plaats hebben, alsof
de ijzeren bol bij O in rust bleef, en het kompas op
de oppervlakte van de sfeer DAFEGB, over den
kleinen horizontalen cirkel AB werd rondbewogen.
Bij deze beweging bevindt zich het kompas , na elke
verplaatfing, noodwendig op verfchillende lengte- en
breedte - graden, — in de beteekenis, namelijk, waarin
wij gezien hebben, dat deze woorden door
Barlow
gebruikt worden. Wanneer men nu die lengte en
breedte voor de verfchillende punten van den hori-
zontalen cirkel A B gevonden heeft, welke door de
klootfche driehoeksmeting te berekenen zijn; en wan-
neer de abfolute waarde van afwijking voor een enkel
punt van denzelven gegeven is, dan kunnen ook de
afwijkingen , voor al de overige punten van dien cir-
kel, berekend wórden, volgens de, door
Barlow op-
gegevene, wet, dat de tangenten der hoeken van af-
wijking evenredig zyn aan de cofinusfen der lengte,
vermenigvuldigd met de finusfen der dubbele breed-
te ; en men zal dus, door middel van den meerge-
melden toeftel, in de gelegenheid zijn, deze wet aan
de ondervinding te toetien.

Ik

-ocr page 57-

Ik zal dit door een enkel voorbeeld trachten op i:e
helderen. Zij O fig. 6, het mid lelpunt van wer-
king (*), AB de kleine horizontale cirkel van de sfeer
CEAHZDFHNB, waarop het kompas geplaatst
is; de groote cirkel ZN het vlak zonder aantrekking,
en dus de equator, makende met de horizontale lijn
H H eenen hoek van 20® , en de groote cirkel, C OD
gaande door de oost- en
westpunten van den horizon ,
deeerfte meridiaan. Laten voortsnbsp;drie pun-

ten zijn, in den horizontalen cirkel AB , waarvan men
de afwijking begeert te kennen,

gelteld A z• = /t =: i / = /B = 45' ,
dan zullen de pimteni, k^ /, gelegen zijn in het ZO,
O en NO, en wanneer het kompas, bij den rustenden
ijzeren bol, beurtelings in elk dezer punten /, k, /,
van den horizontalen cirkel
AB, verplaatst wordt,
zal volkomen hetzelfde geval plaats hebben, alsof
het fchip, hetwelk door ons bord wordt voorgefteld, en
waarvan het kompas, ten opzigte van het middelpunt
van werking van het Ijzer dat zich daarop bevindt,
op eene gelijke hoogte geplaatst was , zijn voorfteven
achtervolgens naar het N W, W en Z W rigtcde.

Gelleld zijnde C A = C ? = C yt=C / =r C B = 55»,

dan

C) Daar het hoogst moe^lelijk zoude ójn, dit middelpunt van
werking, bij eene zekere verdeoling yan meerdere yzeren bollon
of cilinders, op i^t bord te bepalen, zoo kan men zicii tot deze
proefneming van eene enkelde , zeer groote holle ^zcren globe,
bedienen.

D a

-ocr page 58-

dan verkrijgt men door de oplosfing van verfchillende
klootfche driehoeken voor:

het punt/, de lengte = 360° — »2 O = 360® — 3i°o'

= 329° o',

de breedte — 29',
het punt k, de lengte = O « = 13** 28',
de breedte ^ ^^ « = 30.® 37',
het pimt /, de lengte = 0/gt; = 51° 58',
de breedte = = i p«' 56'.
Gegeven zijnde de afwijking van het punt k, wanneer
het fchip
met zijnen voorfteven naar het Westen gerigtis
5quot; 30', zoo begeert men te weten, welke afwijking
volgens de genoemde wet van
Barlow, zal plaats
hebben in de punten i en /, dat is, wanneer het
fchip zijnen voorfteven N W en Z W gerigt heeft.

De volgende evenredigheden, (A) en (B) , naar de-
ze wet zamengefteld, zullen
ons het antwoord op de-
ze vragen kunnen geven:

cof. 13® 28'X fin. a . 32*37' • cof. 36o»--3ilt;gt; o'
X fin. 2 . 47° sp',

gelijk

Tang. 5quot; 30 : Tang. afw. N W.
dat is:

(A) cof. 13° 28' X fin. 65° 14': cof. 31® o' X fin. 85^ 2 ,

gelijk

Tang. 5 30' : Tang. 5quot; 19'.
en

cof. 130 28' X fin. 2 . 37': cof. 51® 58' X fin. 2
19^56,

ge-

-ocr page 59-

gelijk

Tang. 5° 30' : Tang. afw. Z W.
dat is:

CB)cof. 13quot; 28'xfin. 65O14': cof. 510 58'x fin. 39' j

gelijk

Tang. 50 30' : Tang. a«» 28'.
AVanneer derhalve op een fchip, zoowel als op
ons
bord, het kompas op zulk eene hoogte geplaatst is,
dat de lijn, getrokken van het middelpunt der kom-
pasnaald, tot aan het middelpunt van magnetifche
werking van het ijzer, met eene verticale lijn, gaande
door hetzelfde middelpunt van werking, eenen hoek
maakt van 55®; dan zal, wanneer de afwijking in het
Westen bedraagt 5quot; 30', dezelve in het N AVesten
5° 19', en in het Z Westen 28'moeten bedragen,
indien de wetten, welke
Barlow ons heeft opgege-
ven , naauwkeurig zijn.

Door dergelijke berekeningen vindt men, dat tus-
fchen de punten
k en i, op den horizontalen cirkel
AB, de afwijking nog eenigzins toeneemt, ja zelfs
over de 6« bedraagt, hetgeen derhalve plaats heeft,
wanneer een fchip koers houdt tusfchen het N Westen
en Westen, en men vindt hier dus tevens een be-
wijs van hetgeen ik vroeger aanvoerde, ten opzigte
der verkeerde veronderftelling, waarop de vroegere
correctie-formules van
Flinders en Sabine rusten.
Immers, indien hunne veronderftelling juist ware,'
dan moest in het onderhavige geval, alwaar de af-
wijking
in de rigting van den magnetifehen meridi-
aan

-ocr page 60-

aan o® is, liet maximum van afwijking 90® daarvan
verwijderd, en dus O en W gelegen zijn, terwijl on-
dertusfchen, zoo als de berekening zulks in overeen-
ïlemming met de waarnemingen leert, dit maximum
tusfchen het N W en W gelegen is.

Op de fchepen is het kompas gewoonlijk zoo hoog
■geplaatst, dat in onze ftreken, en op hoogere breed-
ten, de kleine horizontale cirkel AB nimmer het
vlak zonder aantrekking kan fnijden, dat is te zeg-
gen , dat bij eene geheele omwending van het fchip ,
door al de ftreken van het kompas, hetzelve fteeds bo-
ven dit vlak zonder aantrekking verheven blijft.
Op lagere breedten evenwel, zal het hiermede anders
gelegen zijn. Bij de omwending van het fcln'p, moet
aldaar noodzakelijk de kleine cirkel AB, het vlak zon-
der aantrekking (hetwelk meer en meer den vertica-
len ftand nadert, naar mate men nader bij den magne-
tifchen equator komt,) fnijden; ende piaatfen, al-
waar het kompas op den cirkel AB geplaatst, geene
afwijking vertoont, zullen behalve N en Z, dus ook
die beide punten moeten zijn, alwaar deze cirkel door
het vlak zonder aantrekking gefneden wordt, om dat
zich het kompas alsdan juist in het vlak zelve be-
vindt. Deze beide fnijpunten zullen in den cirkel
A B des te nader bij elkander liggen, naar mate deze
cirkel met een fcherperen hoek door het vlak zon-
der aantrekkhig gefneden wordt.

Onder den magnetifchen equator derhalve, alwaar
het vlak zoüder aantrekking den horizontalen cirkel

regt-

-ocr page 61-

regthoekig fnijdt, zal, bij eene oostelijke en westelijke
rigting van het fchip, evenmin als bij eene noordelij-
of zuidelijke, eenige afwüking van het kompas moe-
ten plaats hebben; terwijl op hoogere geografifche
breedten, alwaar de horizontale cirkel AB nog door
het vlak zonder aantrekking gefneden wordt, de on-
derlinge afftand dezer fnijpunten, waarbij de minima
van afwijking plaats hebben, fteeds minder dan i8o®
zal bedragen. Op nog hoogere breedten, eindelijk,
alwaar deze fnijding in het geheel geene plaats meer
heeft, zullen er flechts twee minima van afwijking,
op twee tegenovergeftclde punten van den horizonta-
len cirkel AB, kunnen beftaan.

Ook deze regelmatig voortgaande verplaatfmg der
punten, waarbij de minima van afwijking plaats heb-
ben, wanneer men met zijn fchip den magnetifchen
equator nadert, zal men, eenigermate, met den
befchreven toeftel kunnen doen zien. Want hoezeer
het vlak zonder aantrekking wel niet kan veranderd
worden, zoo kan men echter, door het kompas te ver-
lagen, of door het ijzer te verhoogen, hetgeen op
hetzelfde uitkomt (*), veroorzaken, dat de horizon-
tale kleine cirkel AB, lager op de oppervlakte der

sfeer

Het laatfte is echter verkieslflk, om dat daarbij het kom-
pasje op deszelfs voetftuk onbeweeglijk kan bly ven ftaan; zijnde
de naauwkcurigheid der waarnemingen met dezen toeftel, geheel
»fhankelijk van den juisten ftand van het kompas, ten opxigtc
icr lijn N Z, welke de as van het fchip verbeeldt.

-ocr page 62-

sfeer Vallende, het Vlak zonder aantrekking in twee
punten fnijdt.
Wanneer men nu voortgaat, het ijzer
langzamerhand zoodanig te verhoogen, dat de lijn,
welke deszelfs middelpunt van werking met het mid-
delpunt der magneetnaald vereenigt, meer en meer den
horizontalen ftand nadert, zal men eenigeraiate het
verfchijnfel nabootfen van een fchip, dat van hoogere
noordelijke of zuidelijke breedten afkomende, zich
naar den equator begeeft, in zoo verre namelijk al-
leen , als de punten, waarop de minima van afwijking
plaats hebben, of liever, waarop dc kompasnaald in
het geheel geenen invloed van het fcheeps-ijzer on-
dervindt , daarbij meer en meer het oosten en wes-
ten naderen, in welks nabijheid, gelijk .wij gezien
hebben, op onze en hoogere breedten daarentegen,
juist het maximum van
afwijking plaats heeft.

Men moet de vergelijking ook niet verdei' voort-
zetten; want het fpreekt van zelve, dat indien dc
Ihijding van het vlak zonder aantrekking- door den
horizontalen cirkef niet, gelijk hier, door rijzing van
het middelpimt van vveikirig van het ijzer ten opzig-
te van her kompas, maar inderdaad, door een wezen-
lijk verfchil in de helling van het vlak zonder aan-
trekking, veroorzaakt wordt, zulks aanleiding moet
geven tot geheel verfchillende uitkomften, wat betreft
de abfolute hoeveelheden der afwijkingen in de ver-
fchiilcnde ftreken van het kompas.

Wanneer men met een fchip, waarop zich ijzer be-
vindt 5 naar hoogere noordelijke of zuidelijke breedten

fte-

-ocr page 63-

fteveiit, ontdekt men, dat te gelijk met de genoemde
verplaatfing der punten van grootere en kleinere af-
wijking, ook tevens de volilrekte hoeveelheid van
afwijking voor elk punt aanzienlijk toeneemt, zoo-
dat in de nabijheid der magnetifche polen, de verfto-
rende invloed van het ijzer aan boord op de kompas-
naald zoo groot is, dat men zonder correctie op zijne
kompasfen volftrekt niet meer kan vertrouwen.

Bereden waarom het ijzer, onder gelijke omflandig-
heden, meer aantrekking op de naald onzer kompas-
fen uitoefent, in de nabijheid der polen , dan digt bij
den equator, is gegrond in den aard van werking der
magnetifche krachten onzer aarde, en in de wijze,
waarop wij de magneetnaald onzer kompasfen gebrui-
ken. De refultanre toch der magnetifche krachten
onzer aarde, die in alle ftreken door eene magneet-
naald , welke zich vrijelijk in alle rigtingen kan bewe-
gen, wordt aangewezen, zoo als dezelve in lig. 5,
nagenoeg voor onze breedte, door Z N is afgebeeld, —
deze refultante kan door het paral! elogram der krach-
ten, in twee afzonderlijke krachten worden ontleed,
waarvan de eene horizontaal, volgens ZA, en de an-
dere verticaal, volgens Z B, werkzaam is. Op hooge-
re noordelijke of zuidelijke breedten nu, vermindert
de horizontale, en vermeerdert daarentegen de verti-
cale kracht, zoo als blijkt uit de toenemende inclina-
tie der magneetnaald, wanneer men de polen nadert,
tot dat eindelijk onder de polen zelve, de inclinatie
— 90quot; zijnde, de horizontale kracht Z A geheel ver-

nie«

-ocr page 64-

■HP

nietigd is, daar de diagonaal ZN, alsdan met de eeue
zijde ZB van het parallelogram ineenfmelt. Bij de
gewone inrigting onzer kompasnaalden nu, worden
de verticale krachten fteeds door eenig tegenwigt,
aan de zuidpool derzelve aan te brengen, «geheel ver-
nietigd; en op verfchillende breedten komende, al-
waar de inclinatie der magneetnaald verandert, veran-
dert men, zoo als bekend is, tot dat einde, ook
naar diezelfde mate het tegenwigt, zoo dat de naald
fteeds haren horizontalen ftand blijft behouden. Er
blijft dus, om de kompasnaalden in het vlak van den
magnetifchen meridiaan te brengen, niets over, dan
de horizontale magnetifche krachten onzer aarde;
doch deze, gelijk wij zagen, van den magnetifclien
equator, alwaar
zij haar maximum bereikt hebben,
fleeds afnemende tot aan de magnetifche polen, alwaar
zij geheel vernietigd zijn, zal de kompasnaald nood-
wendig voor allen vreemden verftorenden invloed des
te gevoeliger worden, naar mate men digter bij deze
polen komt.

Hetzelfde ijzer derhalve, hetwelk in de nabijheid
van den magnetifchen equator niet in ftaat zoude zijn,
de kompasnaald van haren horizontalen ftand, in den
magnetifchen meridiaan te doen afwijken, waarin zij
door de horizontaal werkende magnetifche krachten
onz«r aarde, met meerder of minder vermogen, ge-
houden wordt, zoude, in de nabijheid der polen, al-
waar dezelve bijna ophouden te werken,
diezelfde
naald aanzienlijk van hare rigting kunnen aftrekken. «

Ook

-ocr page 65-

Ook dezen vermeerderden invloed van het ijzer op
het kompas, wanneer men de magnetiiche polen na-
dert , zoude men met onzen toeftel kunnen naboot-
fen, door eenvoudig, naar dezelfde evenredigheid,
meer ijzer op het bord te plaatfen; en daar men nu
weet, dat het niet de masfa, maar alleen de opper-
vlakte , van het ijzer is, welke hier in aanmerking
komt, zoo kan men om het werktuig, door groote
ijzeren gewigten niet noodeloos te bezwaren, zich ,
tot dat einde, van holle ijzeren globes en cilinders be-
dienen.

. In het verhaal der laaiftc belangrijke togten van
Ross en
Parry , vindt men menigvuldige voorbeel-
den aangeteekend van deze volkomene onbruikbaar-
heid der kompasfen, welke op hooge noordeliike
breedten hunne rigtingskracht bijna geheel verloren

hadden. Het is in deze, voor den zeevarende zoo
*

hagchelijke , omftandigheden, dat de correctie - plaat
nog voor een groot gedeelte kan voorzien , daar het
gebleken is, dat dezelve, achter aan het kompas aan-
gebragt , niet alleen de aantrekking van het fcheeps-
ijzer vernietigt, maar nog daarenboven het kompas
volkomen bruikbaar doet blijven, op zoodanige hoo-
ge breedten , alwaar hetzelve zonder deze plaat reeds
lang een geheel onnut, zoo niet hoogstgevaarlijk,
werktuig is geworden, op welks aanwijzingen men
zich niet durft verlaten. De correctie-plaat is der-
halve , in zulke gevallen, van een dubbel en on-
irhatbaar nut bevonden, zelfs boven de verwach-
ting ,

-ocr page 66-

ting, welke Barlow zelve zich daarvan had voor»
gelleld.

De Engelfche luitenant ter zee, Foster, was de
eerlle, die onlangs deze merkwaardige eigenfchap der
correctie - plaat ontdekte, op de kust van
Groenland ,
alwaar het kompas blijkbaar alle rigting verloren had ,
en onverlchillig in eiken fland in rust bleef, terwijl
hetzelve weder volkomen bruikbaar werd, zoodra de
correctie - plaat op de gezegde wijze was aangebragt.

Foster geeft ons, van dit zoo belangrijk verfchijn-
fel, de volgende voldoende verklaring, gegrond op.
de bekende wetten van zamenftelling en ontleding
der krachten.

Op de kust van Groenland bedroeg de afwijking
der naald, door het ijzer van het fchip veroorzaakt,
volgens zijne waarnemingen 45® bij eene oostelijke
en westelijke rigting van het vaartuig. De aantrek-
kingskracht van het fcheeps-ijzer was dus juist gelijk
aan die, welke het aard - magnetismus op de kompas-
naald uitoefende; en de diagonaal van een parallelo-
gram , befchreven met twee lijnen, welke in rigting,
zoo wel als in lengte, deze beide gelijke krachten
voordellen, zal dus in zulk een geval, bij de ver-
fchillende wendingen van het fchip, de rigting der
naald, zoo wel als de intenfiteit der kracht, waarme-
de zij in die rigting gehouden wordt, moeten uit-
drukken. Hieruit volgt dus noodwendig, dat, wan-
neer het fchip zijnen voorfteven naar het noorden ge-
wend heeft, de rigtingslaacht der naald grooter moet

zijn,

-ocr page 67-

zijn, dan wanneer zij alleen door het aard-magne-
tismus beftierd werd, om dat deze krachten, nu in
dezelfde rigting werkende, met de aantrekkingskracht
van het fcheeps-ijzer, beide elkander onderling be-
hulpzaam zijn.

Hetzelfde zal ook nog eenigzins plaats hebben, bij
eene oostelijke of westelijke rigting
tou het fchip.
Doch wanneer hetzelve met den yoorfteven naar het
zuiden gewend is, dan zal de aantrekking van het ijzer
juist tegengefteld zijn, aan die van het aard-magne-
tismus. Deze beide gelijk zijnde, zullen elkander
vernietigen, en de kompasnaald, hare rigtingskracht
geheel verloren hebbende, zal voor den zeevarende
onbi'uikbaar zijn geworden.

Laat van het parallelogram ANLZ fig. 7, NA de
kracht van het aard-magnetismus,
NZ die van het
fcheeps-ijzer, op de naald voordellen, dan blijkt het
duidelijk uit de figuur, dat, wanneer de hoek
ZNA
eene zekere maat overtreft, de refultante NL klei-
ner zal zijn, dan elk der beide zamenftellende krach-
ten
ZN en NA in het bijzonder; en wanneer deze
hoek zeer ftomp wordt, dat is te zeggen, wanneer
het fchip zijnen voorfteven naar eene der meest zuidelijke
ftreken van het kompas gewend heeft, zal de kracht,
door de diagonaal van het parallelogram uitgedrukt,
te klein worden, om de kompasnaald derzelver bepaal-
de rigting te doen aannemen. Wanneer men nu in
2ulk een geval, aan de kracht
NZ, door middel der
correctie-plaat., eene andere volkomen gelijke kracht

-ocr page 68-

P tegenftelt fig. 8, dan zal de rcfi.ilt3nte dezer drie
krachten eenvoudig de kracht van het aard-magne-
tismus NA uitmaken, en de kompasnaald zal zich
dus vrijelijk kunnen bewegen, even alsof er geen
ijzer hoegenaamd op het fchip aanwezig ware.

Uit deze verklaring blijkt dus, dat de correctie-
plaat achter het kompas aangebragt, dit nuttig werk-
tuig nog bruikbaar kan doen bliiven, waar hetzelve
anders reeds lang geheel onbruikbaar zoude gewor-
den zijn.
Doch men ziet er tevens uit, dat deze
heilzame eigenfchap der correctie-plaat insgelijks
hare grenzen heeft; want in de nabijheid der magne-
tifche polen, ahvaar de horizontaal werkende magne-
tifdie krachten der aarde geheel vernietigd, of te zwak
zijn, om aan de horizontaal drijvende kompasnaald,
eene bepaalde rigting mede te deelen, zoude het na-
tuurlijkerwijze niets baten, indien men al de aantrek-
kingskracht van het fcheeps-ijzer, door de correctie-
plaat, vernietigde (*}.

Het

Men vindt hiervan een bewys in het belangrijk verflag vau
den laatften mislukten togt van kapitein
Lyon naar Repulfe Baij,
voerende het fchip Grifter; welke zoo als bekend is, na, met
aanhoudende flormen in de noordelijke zeeën te hebben gewor-
lleld, onlangs genoodzaakt was, met groote fchaden naar
Enger
Und
te rug te keeren. Volgens zijne waarnemingen , waren deze
grenzen, alwaar de kompasfen, zelfs met de correctie - plaat voor-
2fien, ophielden bruikbaar te zijn , daar gelegen , waar de helling
der magneetnaald 861° te boven ging. Tot op dit punt getuigt
kapitein
Lyqn, ^lat de correctie - plaat, welke vóór het uitzeilen

van

-ocr page 69-

liet gefielde zal genoegzaam zijn, om mijne lezers
te overtuigen van het hoog belang van
Barlows
ontdekkingen, en tevens van de gefehiktheid van den
befchreven toeftel, om deszelfs gewigtige toepasfing
op de zeevaart, in al deszelfs bijzonderheden, proef-
ondervindelijk te bewijzen.

Ilc zal derhalve hier, ten flotte, nog flechts eenige
algemeene aanmerkingen bijvoegen.

Welligt meent iemand, dat deze gcheele zaak tot
de verfijningen der wetenfchappen behoore, en dat

de

van het Efchip, in Juaij van het voorleden jaar, door Barlow
zelve aan het kompas gevoegd was , volkomen aan het doel be.
antwoord had, doch verder gekomen zijnde, waren .ie homoa-
taal werkende krachten van bet aard-magnetismus, welke na de
vernietiging der werking van het fcheeps - ijzer door de plaat, al-'
leen waren overgebleven, te zwak, om de wrijving der kompas-
naalden op hai-e punten te boven te komen. In zijn dagboek
vindt men deswegen, op den 15
Au^usitis 1824aangeteekend, bg
63°9'21' n. breedte, en 71quot;59' 39quot; w. lengte: „ Gilberts Com-
„ pass which had hitlierto been fully corrected for local attraction
„ now began to shew as great a magnetic error as those in the
„ binnacles and the sluggishness of all the compasses was extre-
„ me, so that it was by tapping alone that any would move.quot;

Volgens berekening der waarnemingen van kapitein Lyon, zou-
de de magnetifche noordpool gelegen zijn, op (JSquot; 33' n. breed-
te, en 92® 23' w. lengte.

Dit belangrijk verflag, hetwelk mg eerst na het fchruven van
dit Itukje ter hand gekomen is, beeft ten' tijtel J quot;jj
a hvief na.'/quot;
„ rative of „n unsuccessful attempt to reach Repulse Bay,
„ through Sir
Thomas Rowe's,quot; Welcome, „ in his Majefty'«
„ Ship
Griper, in the Year 1824, by Capt. G. F. Lvon R. N.
„ London 1835.quot;

-ocr page 70-

de toepasfing van Barlows ontdekkingen, hoe fraai
dan ook uitgedacht, echter van weinig praktiscli nut
zij, omd/.tde aantreldlt;ing van het fcheeps-ijzer, in
de meeste gevallen, geen zeer grooten misflag in de
aanwijzingen van het kompas veroorzaakt. Hoe
toch , - zegt men welligt, - zouden anders zoo
veel fchepen, tot op dezen tijd toe, met de gebrek-
kige aanwijzing hunner kompasfen, zonder correc-
tie, behouden zijn teregt geliomen?

Behalve dat wij zoo gelukkig zijn, een tijdvak te
beleven, waarin men, bij de vorderingen der weten-
fchappen en der werktuiglijke kunfl;en, niet meer met
grove en oppervlakkige opgaven te vreden, geene
waarnemingen van eenige waarde acht, dan die met
de. meeste naauwkeurigheid zijn in het werk gefield,
zoo zoude men zich nog daarenboven zeer bedrie-
gen
, wanneer men meende, dat de invloed van het
fcheeps-ijzer op het kompas, in de gewone ora-
ftandigheden
, zoo onbeduidend ware, dat het geene
correctie behoefde, daar de misflag, hieruit ontflaan-
de, bij een fchip met zijn gewoon ijzerwerk beladen ,
op
onze breedte, foms reeds meer dan J ftreek kan
bedragen. Men zoude zich derhalve, reeds in de
zeeën, welke
oris vaderland befpoelen, op zijn kom-
pas afgaande, ligteUik 5 a 6° in den aangewezenen
koers kunnen bedriegen; en geen kundig zeeman
zal, zoo ik vertrouwC, durven
beweeren dat. zulk
een misflag in alle omftandigheden Vóór onbeduidend
zal kunnen gehouden worden. Met hetzelfde fchip

naar

-ocr page 71-

naar hoogere breedten zeilende, neemt daarenboven
deze fout aanzienlijk toe , gelijk wij bij het aangehaal-
de voorbeeld van
Foster zagen, dat dezelve op de
kusten van
Groenland reeds 45quot; bedroeg. Op deze
hooge breedten, is derhalve de correctie-plaat een on-
misbaar werktuig voor het behoud van fchip en la-
ding.

De ontdekking van Barlow wordt daarenboven
dubbel belangrijk, bij het fteeds toenemend gebruik
van ijzer ook voor fcheeps - gereedfchappen. Behalve
de ijzeren ballast, welke thans algemeen gebruikt
wordt, en fomwijlen meer dan 150 last bedraagt, heeft
men ijzeren watervaten, ijzeren kabels, ijzeren affui-
ten, ijzeren kaapftanders, ja zelfs heeft men reeds
geheele ijzeren vaartuigen de zee zien bouwen. De
ftoom - vaartuigen moeten noodwendig veel ijzer en
fiaal aan boord hebben, hetwelk tot de zamenftelling
der ftoom - werktuigen behoort, . en door geen ander
metaal kan vervangen worden. Wie gevoelt niet, dat
al deze zaken, waarvan men te voren zelfs geen denk-
beeld had, den verftorenden invloed aanzienlijk moe-
ten wijzigen, en zelfs op onze breedte zeer belangrijk
kunnen doen zijn.

Op het Engelsch fchip Barracouta , bedroeg de af-
wijking, door het ijzer veroorzaakt, volgens naauw-
keurige waarnemingen, te
Northfleet in het werk ge-
field, in het Oosten — 16° 20', en op het fchip
Le-
yen
bij N 74»» W —ii'^aó', en bij N 82° O - 70 4/
op twee verfchillende kompasfen, welke vólt;ir en
ach-

Enbsp;ter

-ocr page 72-

ter geplaatst waren. Na dat beide deze fcliepen met
de ijzeren patent - kaapfianders van kapitein
Phillips
waren voorzien, waarvan de lange verticale ijzeren
fpillen aanzienlijk veel tot deze groote afwijkingen
bijdroegen, zelfs zóó dat men, zonder de correctie-
plaat van
Barlow, zoude genoodzaakt zijn, deze
zoo nuttige werktuigen, als hoogst gevaarlijk op alle
kleine foorten van fchepen, geheel te verbieden.

Tot een bewijs hoezeer de Engelfchen reeds, bij
ondervinding, van het praktisch nut der correctie-
plaat overtuigd zijn, voege ik hierbij de getuigenisfen
van twee bekwame zee - officieren, welke in deze zaak
als beflisfende kunnen aangemerkt worden. De eerfte
is vervat in eenen brief van den luitenant
Mudge ,
gedagteekend: Santa Cruz, Teneriffe a8 Mei 1820.
„ Op den
zi' Mei des middags, waren wij op eene
„ N breedte van 41quot; 46', en eene W lengte van
r 9®
53', volgens onzen chronometer. Dit als het
„ punt aannemende, van waar wij afgingen, zeilden
„ wij, volgens ftuurboord - kompas, Z 46» W, 183
„ mijlen. Dientengevolge moest het fchip op den
„ 23'(de afwijking aannemende 21? W.) zich bevin-
„ den op 38quot; 58' N breedte, en 11quot; 26'Wlengte,
„ terwijl ondertusfchen de waarnemingen van des
„ middags voor de breedte, en die van des morgens
„ voor de lengte, ons gaven 38°
39' N breedte, en
„ 10quot; 58' W lengte. Zulk een groot veifchil in
„ 24 uren, werd toegefchreven aan ftroomen, tot
j, dat ik het ftuurboord
-kompas vergeleek met dat-

„ ge-

-ocr page 73-

gene, waarbij uwe correctie - plaat behoort, ca
bevond, dat er een misflag had plaats gehad van
niet minder dan 7°, wellce van de koers door het
„ kompas aangewezen, moesten afgetrokken wor-
„ den, zijnde dus de ware koers Z 17® W in plaats
„ van Z 24quot; W, hetwelk als juist was aangenomen.
„ Na aftrek der 7®, van de veronderftelde koers, was
„ onze berekende N breedte nu 38® 41'» en onze
„ W lengte 11° 02', hetwelk zoo naauwkeurig met
„ de waarneming overeenltemt, als billijkerwijze
„ onder eenige omflandigheid kan gewacht worden.quot;

De tweede vindt men in het volgende uittrekfel
van eenen brief, aan
Barlow gefchreven, door den
kapitein
W. Baldey, en gedagteekend: Bathplact
ney/ road
15 Aug. i8ai.

. . . . „ Meermalen verfchilden onze kompasfen
„ I of I fl:reek, hetwelk wij nogtans altijd infliaat wa-
„ ren door uwe correctie - plaat te verbeteren; en in
.„ alle gevaflen kwam onze berekende ftandplaats, al-
„ dus verbeterd, zoo naauwkeurig met de waarne-
„ mingen overeen, als wij redeh hadden zulks te
„ kunnen verwachten. Er behoeft inderdaad weinig
„ gezegd te worden, om te bewijzen, hoe men zich
„ in het berekenen der ftandplaats van een fchip moet
„ bedriegen, nadat men gedurende eenen voortgang
„ van verfcheidene uren, 5, 6 of 7® van den veron-
„ derftelden koers is afgeweken. In de opene zee kan
„ zulk een misflag, hoewel groot genoeg, welligt
„ minder belangrijk geacht worden; doch bij het na-
E 2nbsp;« de-

-ocr page 74-

„ deren van land, bij het inzeilen van een kanaal,
„ en in enge zeeën, kan dezelve de noodlottigfte ge-
„ volgen hebben, en heeft die meermalen werkelijk
„ gehad.quot;

Zoo als deze zeeman teregt aanmerkt, is het niet in
de opene zee en bij helder weder, als wanneer men
fterrekundige waarnemingen in het werk kan ftellen,
cn zich dus niet op zijn kompas behoeft te verlaten,
maar wanneer men bij donker en ftormachtig weder,
langen tijd van zulke waarnemingen verftoken is; in
enge kanalen, bij het boegferen van een fchip door
kaarten en peilingen; of bij zeevaartkundige opnemin-
gen , waarbij men alleen op het kompas moet afgaan,
dat men de waarde van een hulpmiddel leert fchatten ,
hetwelk de aanwijzingen van dit werktuig zeker en
naauwkeurig doet zijn.

Voor ons, Nederlanders, daarenboven, zoowel
als voor onze naburen, de Engelfchen, is de cor-
rectie - plaat van een dubbel belang, door het kanaal,
hetwelk ons van elkander fcheidt, en zoo dikwijls het
treurig iooneel is' van menigvuldige fchipbreukcn.
AVie gevoelt niet, zegt hieromtrent te regt de uitge-
ver van de
Edimb. philof. Journal., welke noodlotti-
ge omftandigheden, in weinige uren van eenen don-
keren en ftormachtigen nacht, voor een vaartuig kun-
nen ontftaan, hetwelk in het kanaal niet anders tot
gids heeft, dan een kompas, welks aanwijzingen on-
derhevig zijn aan eenen misflag van 14quot;', en dat wel
juist in eene oostelijke of westelijke rigting, volgens

wel-

-ocr page 75-

welke hetzelve meesttgds moet trachten koers te
houden! Wie zal ons zeggen, hoeveel onverklaar-
bare fchipbreuken , welke in het kanaal hebben plaats
gehad, aan deze oorzaak moeten toegefchrevcn wor-
den , van welke een der jongfte, die van de O. I.
vaarder de
Thames namelijk, een treffend voorbeeld
oplevert. Dit fchip had, behalve het gewone ijzer-
werk, eene lading van meer dan 200 last ijzer en
flaal; en men kan zich ligtelijk voorftellen, dat de-
zelve eene aantrekking op de kompasnaald heeft moe-
ten veroorzaken, tén mniRe zoo groot, als die van
de
Griper en de Barracouta; en dit alleen zal ge-
noegzame verklaring geven, voor de anderzins on-
verklaarbare omllandigheid, dat dit fchip, na
Beachy
head,
des avonds ten 6 ure in het gezigt gehad te
hebben, ten i a a ure in den morgen, op dezelfde
plaats zoude vergaan zijn, zonder het minfte vermoe-
den van zoo digt bij land te zijn.

Mogt dan dit mijn gefchrift mijne natuurkundige
landgenooten opwekken, om een zoo belangrijk ge-
deelte der natuurkunde nader te onderzoeken, vlij-
tig na te fporen, en door hunne waarnemingen te
verrijken! Mogten de waardige mannen , aan wien, in
ons vaderland, het oppertoezigt over de zaken der
zeevaart betreffende, is opgedragen, 'en die zich
reeds aanvankelijk met deze belangrijke verbetering
der zeevaartkunde hebben bezig gehouden, beflui-
ten, om fpoedig en zonder verder uitftel, dezel-
ve 5 in haren geheelen omvang en heilzame ftrekking,

in

-ocr page 76-

C 70 )

in ons zeewezen in te voeren, zoo dat niet alleen
onze zee-officieren volkomen geoefend en bekend
gemaakt werden met de beste wijze. Om de aantrek-
king van het fcheeps - ijzer op het kompas, bij elk
geladen fchip , vóór de afreize, naauwkeurig waar te
nemen, maar dar vooral ook goede correctie - platen,
ma^-op men zich veilig verlaten kan, van gouverne-
mentswege, door een' bekwaam' werkman, onder
het onmiddellijk toezigt van een' der zake kundige
geleerden
, alom wierden verkrijgbaar gemaakt!

Mogten, eindelijk, mijne handeldrijvende landgenoo-
ten daardoor opmerkzaam gemaakt worden, op ee-
ne ontdekking, welke ook voor hen van een onfchat-
baar belang is, daar dezelve de veiligheid hunner goe-
deren en fchepen verzekert, en hun dus een meer ge-
grond uitzigt fchenkt, op den goeden uitflag hunner
ondernemingen! Dan zoude ik, voor den arbeid aan
deze onderwerpen bedeed, éene ruime belooning
vinden in het aangenaam bewustzijn, voor mijn va-
derland waarlijk nuttig geweest te zijn.

l'

3

1

: , r-

-ocr page 77- -ocr page 78-
-ocr page 79-

m

-ocr page 80- -ocr page 81-

■ V

f ï

-ocr page 82-

I

-ocr page 83- -ocr page 84-