-ocr page 1-

^ A T DOET 31E N V O O li
ISRAËL?

TE ROTÏKKDAM , EU

M. WIJT amp; ZONEN,

Drukkers van het Nederlandsche Zendelinggenootschap.

K

Lxxvn.

-ocr page 2-

»f.

r-

tV ;

-ocr page 3-

VOORBERIGT.

(recommitteerden van het Nederlandsche
Zendelinggenootschap, tot het opstellen, ver-
zamelen en uitgeven van kleine Stukjes
bevordering van Evangelische kennis en
godzaligheid, ook bij mingeoefenden; —
^^nielijk: l. dibbits, l. mereiss. Predikanten,
E. VINKE, Th. Dr. en Hoogleeraar
te Utrecht,
HOLL, Jacobz., Predikant te 's Graven-
j. euave. Predikant te Amsterdam,
adria^-i en j. j. van oosterzee Th. Dr.,

-ocr page 4-

VOORBEKIGT.

IV

Predikanten te Rotterdam, overeenkomstig
hun ambt en hunne bediening, dat oogmerk
gaarne willende bevorderen, en in uitzigt
op des Heeren medewerkenden zegen, hieden
het nevensgaande Stukje hunnen landgenooten
aan; erkennende intusschen geene uitgave
voor echt, dan welke door een hunner of
door de drukkers dezes onderteekend is.

-ocr page 5-

INHOUD.

ïffLEiDiNG.................Bladz. 7.

ONze betrekking op het joodsche
volk.................. — 9.

®ünne toebrenging tot het chkis-
tendom woedt allengs voorbe-
reid ................... — 15.

Merkwaardige vorming van eenen
zendeling uit hun midden, den
waardigen
Joseph wolf. ... — 16.

-ocr page 6-

INHOUD.

Eenige andere proeven dat God

Zijn volk niet verstooten heeft. Bladz. 30.

nunne bekeering-, naak gods be-
loften, zeker te verwachten.
. — 48.

-ocr page 7-

INLEIDING.

1) VreJe door het bloed des kruises:quot; met deze
banier gaan wij de wereld door; met haar veroveren
vvij het rijk der duisternis.

Vooruamelijk wenden we ons tot de Heidenen.
Ku kau het iemand bevreemden?

Het is waar, de Christelijke kerk zelve laat nog
veel te wenschen over. Ook hier wordt de Hemel-
sche Vader niet overal regt gekend. Acb! hoe velen
Verlaten den weg des Evangelies. IToe vele gedoopten
'a JEZUS Naam veroorloven zich Zijne vvaaiheid te
^vijzigen, tot dat zij met hunne eigene begrippen eu
neigingen overeenstemt. Iloe betreurenswaardig is de
Mengeling van waarheid en dwaling, waarbij de
eerste door de laatste omsliiijerd woiJt. Eu hoe
^ele miljoenen worden vau de vrije lezing des Bijbels
e» van de dienst van God in geest en waarheid
beroofd. Neen, op verre na is in onze eigene kerk-
Stmeenschap het ongoddelijke niet vernietigd. Hoe
ons intusschen niet weèihouden mag om
ciikistüs
daar te verkondigen waar men nog nimmer van
ïlem hoorde, is reeds uit het voorbeeld der Apostelen
blijkbaar. Terwijl wij de inwendige zending niet
'^'■erwaailoozen, wenschen we vooral vau
CHRisxtJs
getuigeii door de geheele wereld.
Het is ook wel waar, dat, behalve de Heidensche
^quot;Ikea, anderen onze zorg bclioeven zouden. Maar

-ocr page 8-

tciwiji het ons ontbreekt aan de m;igt om alles te
doen wat wij wel zouden willen, zijn het die hon-
derden miljoenen vooral, die bijkans de helft van
het mensclidom uitmaken en in de allerdiepste duis-
ternis gezeten zijn , op wie onze oogen in de eerste
plaats gevestigd zijn. Daarom zenden wij onze
vredebocleo naar
Indië en China, naar Alvoer en
KafFcr, cn waar ons den weg gebaand mogt wor-
den, heen; overtuigd, dat geene gelegenheid ongebruikt
door ons gelaten mag worden welke de Heer in onze
magt stelt, om de boeijen waarin de volken gekneld
zijn mede te helpen verbreken, en dat Hij door an-
deren daarstellen zal wat onze kracht te boven gaat.

Meent echter niet dat wij den Mahomedaan en
den Jood vergeten. Hartelijk verheugen we ons over
anderer arbeid onder hen. En waar het ons niet
vergund wordt onze Evangelieboden tot hen af le
zenden, daar kunnen we door ons geloof en door
onze üelUe in eigen persoon den Heer en Zijn Evan-
gelie aanprijzen aan onze Israelietische landgenooten,
en voor geheel Israel, gelijk voor de talrijke schare
van MAHOMEDS volgelingen, bidden.

Inzonderheid zij dit boekske aan de opwekking
onzer belangstelling in het heil
der Joden gewijd-
Het behoort, gelijk gij weet, mede tot den inhoiu'
onzer Maandelij ksche Gebeden dat we alsdan ook
hunner gedenken voor Gods troon. Er bestaat bij
ons Genootschap daarenboven eene Commissie, welt®
den gang des Evangelies onder Israël
gadeslaat;
het is op haar verzoek dat wij dit geschrift tot het
genoemde oogmerk bestemmen.

-ocr page 9-

ONZE BETREKKING OP HET JOODSCHE VOLK.

Waar is de echte Christen, die niet eene
^eer naauwe hetrekking op het Israehetische
^olk gevoeh? Of is het niet het merkwaar-
digste volk der aarde ? Is hei dat niet om
^'jne afkomst ? Mogen die kinderen van
JßBAHAM, den vriend van God, die hoogst-
quot;elangrijke kindereu der belofte, ons onver-
schillig zijn? Noem hen, daarenboven, vrij
merkwaardigste volk der wereld, om
iinne geschiedenis. Waar gij hare gedenk-
'■'^lien opent, overal ontmoet gij de proeven
«ener bijzondere Godsregering hoedanige aan
ë^en ander volk te beurte viel: — wonder-
j'i wonderdadige tusschenkomsten van
^ derlei aard, in welke de Hemelsche Vader
^'cb aan hen en aan allen die er kennis van

-ocr page 10-

bekomen geopenbaard heeft zoo als nergens
elders. Is en blijft Israël niet het midden-
punt der volken? Is niet van uit dit Heilige
Land het licht uitgegaan over de wereld ?
Is niet de Heer, zoo veel het vleesch aangaat,
uit hen, gesproten ? En is hunne geschie-
denis, van deze zijde beschouwd, niet eene
geheel eenige geschiedenis, uit welke de we-
reldgeschiedenis eens hare verhevenste ont-
wilikeling erlangen zal ? — Behoeven wij,
gezien op hunne bestemming, eindelijk, wel
te schroomen hen het merkwaardigste volk
te noemen? Wanneer eens hunne toekomst,
gelijk zij in de nevelen der Profetie
gehuld
en zonder sluijer door den Apostel paoli'S
aangeduid is,
vervuld zal zijn, en Israels
toebrenging tot het geloof in den Heer jëzu«
voor de geheele wereld een nieuw leven uit
den doode wordt, wie zal zich dan nit'
gelukkig achten met hen in betrekking te
staan.^ Maar wie, die deze toekomst
gelooft,
staart niet thans reeds met de hoogste belang-
stelling op dit volk vau Gods erve, en ver-
eenigt zich niet
gaarne met allen die hen
liefhebben in het gebed?

Het is waar, verre schijnt nog die gez®'

-ocr page 11-

gende toekomst af te wezen. Nog ligt er
bij het lezen hunner Heilige Schriften een
deksel op hun aangezigt. Zij verwerpen
steeds den Heer en Zijn Evangelie. Hun
menschelijk verstand vertrouwen zij als hun
licht. Of zij meenen Gode te behagen door
hunne Sabbatviering en Feesten en Zijne
gunst te verwerven met hunne werken en
öiet bunne gebeden, hoog met alle deze
dingen ingenomen als met eene geregtigheid
Voor God. Of zij zijn omtrent hoogere aan-
gelegenheden geheel onverschillig, bedenkende
slechts de dingen die op aarde zijn.

Onschuldig is hunne ballingschap dan ook
niet. Wij weten het, zij is het Goddelijke
oordeel over hunne verguizing van den Heer
en Zijne Afgezanten. (1) Zelfs hunne
diepe
ellende in dezelve was soms eigenschuldig.

eens was zij de vrucht van hunne vervol-
gingszucht jegens Christenen. Dan weder,—
dit was zelfs dikwijls het geval, — vvas
het gevolg van hunnen bekenden natio-
nalen trots, die niet bukken wilde onder de
Wetten der volken, onder wie zij verstrooid
Waren.

(1) Matth. XXI, 33 enz. Hoofdstuk xxiv.

-ocr page 12-

Maar zullen wij daarom uit de hoogte op
hen nederzien ? Neen; dat wilt gij immers
niel. Wij uit de hoogte op hen zien , die
wij het Apostolische woord kennen: »Indien
»God de natuurlijke takken niet gespaard
»heeft, ziet toe dat Hij ook mogelijk u niet
»spare/' (1) Neen; bloede veeleer over hen
ons hart en worde onze ijver voor hunne
behoudenis te meer opgewekt! — Het waren
toch zonen van
abiiaham, aan wie eenmaal
verboden werd hun oude Jeruzalem nog eens
weder zoo digt te naderen , dat zij de oogen
naar het gebergte konden slaan, van waar
men in het onvergetelijke eertijds des
Heeren
hulp verwachtte. (S) Het is toch de Heilige
Godstad, die door Heiden en
Mahomedaan
vertreden werd en nog wordt. Het was het
aloude
Hebron, waar vader abraham eens
zoo veel goeds gedaan en genoten heeft, dat
vele duizenden zijner nakomelingen tot bange
slavernij verkoopen zag en als of zij dieren
waren behandelen. Ja, ons hart weent als
we hunne geschiedenis doorbladeren. Di®
arme schepsels, legen wie een
Fransche
Aartsbisschop, nadat zij door lodewijk, kabe'-'
(1) Rom. xi, 21. (2) Psalm cxxi.

-ocr page 13-

zoon, naar zijne gedachten, met te veel goed-
heid behandeld waren, eene nieuwe woede
trachtte te doen ontbranden; — die, naar
zijn vermeend regt op hen als op een lijf-
eigendom der Vorsten, door eenen
otio I
aan de Maagdenburgsche Domh'eeren ten ge-
schenke gegeven zijnde, bejegend werden gelijk
men dat van Domheeren verwachten kon; —
die, door eenen
fredeuik II, in de dertiende
eeuw, onder den titel van » Keizerlijke Ka-
Qierslavenquot; gehoond en tot de laagste diensten
gedoemd werden; — het waren toch allen
J^inderen van
abhaham J Zou onze ijver niet
^ötgloeijen, als wij de afschuwelijkste mis-
daden, waaraan zij geheel vreemd waren,
op hun hoofd zien te huis gebragt ? Hoe
êroot is het aantal der duizenden, die, on-
schuldig aan hetgeen men hun aanteeg, tot
allerlei straffen werden veroordeeld; ja levende
Verbrand. En- nog hebben de vereenigde
listen, door Spaansche Aartsbisschoppen,
Monniken en Koningen tot hunne uitroeijing
gesmeed, alle andere mishandelingen verre
overtroffen. Zoo hebben zij, door
Ferdinand
isabella,
onder den Grootinquisiteur van
^^ragon, den wreeden
thomas van tobqdemada.

-ocr page 14-

aan de Inquisitie overgegeven zijnde, ijsse-
lijkheden ondergaan, die de men schel ij kheid
weigert te noemen. Kan het mededoogen
daarbij zwijgen? Of roept het niet om ont-
ferming over hen tot God ?

Het is waar, dit leed is geleden en in vele
oorden genieten zij eene meer menschelijke
behandeling; ja, zelfs gelijke voorregten met
de volken onder wie zij verstrooid zijn. Maar,
kunnen de tijden niet wederom verkeeren?
Gij maakt toch, hoop ik, geene rekening op
de beschaving der negentiende eeuw? — Of,
indien zij, den Heer toegebragt zijnde, even-
zeer zouden te lijden hebben, zouden zij het
alsdan niet lijden om des Heeren wil en alzoo
dan ook onder het genot van Zijne liefde en
Zijnen troost? — Ook zijn zij immers niet
overal van verdrukkingen verlost.
Denkt
slechts aan hun tegenwoordig lot onder de
Turken. — Wat zegt dit alleen, daarenboven,

reeds voor deu verstrooiden Israëliër, hoe goed
het hem overigens ga, dat hij zijn
vaderland —
en dat zulk een vaderland — missen moe:,
en voor hen, die er wonen, dat zij niet ge-
nieten kunnen als degenen die in het
vaderlyke
erf gezeten ziju? — En, denkt gij er, eindebj ,

-ocr page 15-

mei eenigen ernsi aan, hoe zij, bij de grootste
aardsche zegeningen ook, van onzen eenigen
en eeniglijk waren troost in leven en sterven
Verstoken zijn, — o! dan ziet gij met deernis
gewis hen aan en bid vurig om hunne be-
keering. Ja, met versnelden gang zoudt gij
de dagen wel willen zien naderen, in welke
het woord vervuld zal worden: »dat de vol-
heid der Heidenen ingaan en Israel zalig
Worden zal;quot; en het is naar uw harte ge-
sproken, als iemand tot u zegt: wel nu rijst
lüisschien de zon reeds aan de kimmen ?

Hunne toebrenging tot het christendom

wordt allengskens voorbereid.

Neen, God heeft zijn volk niet vergeten,
willen u deze en gene b^ zonderheden
»«ededeelen, die ten proeve daarvan verstrekken
''tinnen.

En wel allereerst eenige opmerkelijke om-
®tandiglieden, die ons het onmiskenbare
Godsbestuur te zien geven, in de

-ocr page 16-

Merkwaardige vanning van eenen Zen-

deling uit hun midden , den waardigen

josevu voif.

Een verhaal, hetwelk van raeer dan eene
zijde voor ons belangrijk mag gerekend
worden , en voor welks waarheid wij kun-
nen instaan, daar het ontleend is uit zijn
eigen , le
London door hem uitgegeven ,
journaal (1).

In de nabijheid van Bamberg in Betjeren
ligt het kleine dorp JVeilershach. Aldaar
werd JOSEPH WOLF in het jaar 1796 geboren.
Zijn vader was Rabijn aldaar. Niet lang n»
JOSEPHS geboorte ging hij deze zelfde betrekking
te
Halle bekleeden.

Zijne opvoeding was streng Joodsch. Reeds
op zijn vierde jaar was hij in al de
Joodsche
ceremonies bedreven. Reeds toen hij had
geleerd de komst van den Messias als
verre meer af te beschouwen 5 en , naar

(1) Missioiiaiy Journal and Memoir of the
joseph wolf, Missionary to ilie Jews. - Written
himself. - Revised and edited by joim
F. S. A. —
London, sold by james buveau amp; c°. 1

-ocr page 17-

zijne kinderlijke vatbaarheid , lachte hem dit
voorregt van het Messiasrijk inzonderheid
Vriendelijk toe: »dat hij alsdan mede aan den
grootsten visch die er bestond, — den Le-
viathan, — zich vergasten zou.quot; Dit had
^ijn vader hem beloofd.

Al vvat zijn vader hem zeide — was het niet,
m het afgetrokkene beschouwd, iets goeds in het
jongske? - geloofde hij. Maar alzoo was een
Christen bij hem dan ook een aanbidder van
houten kruis; en dus een afgodendienaar.

Zonder van den inhoud iets te verstaan
^eide hij op zijn zesde jaar dagelijks op uit
liet gebedenboek, dat hij toen zelf in het He-
oreeuwsch reeds zeer goed las. Op de openbare
®lt;^liool, waar hij de Duitsche landtaal leerde ,
'^oest hij op bevel zijner ouders altijd weg-
Sezonden worden, als de Christelijke leer
^verd uitgelegd; en »de meester voldeed zorg-
^•^Idig aan dit bevel. Maar, als God werkt,
^^■'e zal dan keeren?

^ Reeds op zijn zevende jaar hinderde het
^em
met verachting van jezüs te hooren spreken.

een jaar later werd hem de toespraak
'^Vergefelijk van eenen eenvoudigen maar
^•quot;omen boer, dien hij dikwijls ontmoette, en

2

-ocr page 18-

die eens tol hem zeide: » O! lief kind ! Gij
kent den waren Messias niet.
Jezos christüs,
dien uwe voorvaderen hehhen doen kruisigen,
was werkelijk de ware Messias. Maar uw'C
voorouders zagen steeds naar eenig aardsch
koningrijk en niet naar eenig hemelsch uit.
Daarom bragten zij Hem om het leven, gelijk
zij meer Profeten deden. A.ls gij zonder voor-
oordeel uwe eigene profetiën zoudt willen lezen,
gij werdt overtuigd.quot; Weinig zal deze geloovige
landman met zijne goede vrouw gedacht hebben
dat hij daar een zaad uitwierp dat honderd-
voudige vruchten dragen zou. Maar, — hoort
verder — van dit oogenblik begon hij aan de
mogelijkheid te denken dat
jezus even gelijk
de andere Profeten, onschuldig ware gedood-
Van meer dan eenen door de vaderen gepleeg'
den Profetenmoord had zijn vader hem o^k
wel verhaald.

Dagelijks werd jozef, op den tijd waarop
men
het vee melkte, door zijne moeder naar
dezen landman afgezonden, ten einde toe te
zien dat in de melk niets werd gemengd, dat
den Israeliet niet geoorloofd is te gebruiken-
Maar weinig kon zij denken, dat
daarmede
onvervalschte redelijke melk aan dit nieuW'

-ocr page 19-

geboren kindeke werd toegediend, waardoor
|iet opgewassen is tot een jongeling en vader
CHBisTüs, ja! tot een ongewonen beid.
Na velerlei lotverwisseling in zijne jonge-
lingsjaren, die allen leidende waren om hem
^e Joodsche gebruiken te doen minachten
met het Evangelie bekend te maken,
hij, ongeacht vervolging, vlugt en
^Oöger, dien hij zich dikwijls getroosten
^oest, zijn voornemen door om Christen te
■^^orden; en werd, bij elke nieuwe onder-
binding van hemelsche reddende liefde, te
Naauwer verbonden aan zijnen God.

Door de ontrouw van sommige zoogenaam-
^ Protestanten, verviel hij in handen der
^oomschen. Als deze hem toch toevoegden
de Christelijke godsdienst, volgens den
•^otestant, de ware natuurlijke godsdienst
niets meer is; maar, dat men, eene
^enbaring verlangende, Roomsch diende le
^^orden; dan kon dit het ontwaakte hart
■''erstand van den nu zestienjarigen
jozef
bevredigen. En, toen nu een Benedic-
^J'ier monnik, behalve de Profeten en het
b^ngelicj de werken van
acgüstinüs en
ä kempis en die van eenen stolberg,

2*

-ocr page 20-

sAiLEB en SCHWABZHCEBER mct liem las, was
liet toen te verwonderen dat liij in de
Roomsclie kerk werd gedoopt ? Ach 1 on-
trouwe Protestansten werken de Roomsche
kerk erger dan de Roomschen zelven in de
hand.

Weldra echter werd de wezenlijke staat
van zaken in de Roomsche kerk hem bekend.
Behalve vele andere omstandigheden, die
hem met verontwaardiging vervulden, gingen
de oogen hem vooral open , toen hij, in een
zeker opvoedingsgesticht, een arm
Joodsch
kind van 6 jaren vond, dat, op last van
zekeren Bisschop daar gebragt, onder bittere
tranen gedwongen werd, in plaats van de»
God
abrahams, ZOO als het gewoon was, het
heeld van
maria en andere beelden te aaB'
bidden. Dat hebben armen van
Roomsche
Bisschoppen te wachten. Jood of Christen
verschilt hun niet; als zij maar bekeerlinge®
kunnen maken. In landen, waar zoodanig®
opvoedinggestichten bestaan, zijn Protestant-
sche kinderen in hetzelfde gevaar.

Dit een en ander deed bij hem
wensch ontstaan om zich tot den Gra»
STOLBERG, een' Roomsch Katholijken
van eene»

-ocr page 21-

anderen geest, te kunnen wenden. Het
^'ogt hem gelukken. In hem vond hij een
laan van ware nederigheid en godsvrucht.
Hrj verledigde zich het N. T. met hem te
lezen. En wel in de oorspronkelijke taal.
^ij verkondigde hem
christüs. Met groote
toegenegenheid sprak hij van het lot der
Joden. Met veel achting liet hij zich over
quot;■C
ther uit. Ook verfoeide hij alle geloofs-
vervolging. Daar leerde
wolf de Roomsch
quot;^erk van eene gunstiger zijde kennen. En
hij later het Katholijke geloof verdedigde
^an bedoelde hij het Katholijke geloof in
•^^tt geest van
stolberg. Later ontdekte hij
Waarheid van hetgeen ervarene Protestanten
liem verzekerden. Volgens hen had Graaf
^foiBEEG zich zijn eigen Katholicisme gemaakt
Verre van dat van
Rome verschillende; en
'et men hem dat vrij. Dat doet
Rome
Dan is de man van geboorte naar
® Wereld; dan is al wat wetenschappelijk
le vreden. Deze vallen dan van
Rome
af. Ja^ hunne eigenliefde vindt zich
quot;let vveinig gestreeld, dat
Rome tweederlei
'^•gling toelaat: eene voor het dusgenoemde
8®taeen; en eene andere voor menschen van

-ocr page 22-

aanzien en van geleerdheid. Begrijpt gij de
listige werking op het zondige beginsel van
den hoogmoed.''

Ook woiFS begeerte om te Rome zelf te
ondervinden wat men hem zeide, maar wat
hij moeijelijk gelooven kon, gelukte hem.
Maar welke ondervinding!

Vooraf evenwel had hij merkwaardige ont-
moetingen in
Zvntserland, Daar vond hij
Mevr. KRüDENER en andere protestanten. Deze
zag hij met Graaf
stolberg overeenstemmen-
Met ongemeene stichting hoorde hij he»
lofzangen aanheffen. Hartelijk vereenigde hiJ
zich met hunne bede om met
christüs ver'
eenigd te worden. Te
Bern vond hij Rooi»'
scheu en Protestanten met denzelfden
goeden
geest bezield. Mogt zoodanige goede geroeeO'
schap nog eens alom geboren worden.
misschien de eenheid in de
dusgenaamde
geloofsleus der 12 Apostelen; en in ^^^
aanheffen van een der oudste
kerkliederen j
het bekende. Te Deum, bij de
Her vormde
het 3quot;'= Evangelische Gezang, en bij vel®
Protestantsche gemeenten in gebruik, er de»
weg nog eens toe banen? Een
Protestantse
geestelijke bood hem eene kleine uitgave vai*

-ocr page 23-

den Hebreeuwsclien Bijbel aan. Deze was
hem, niet alleen als oorspronkelijke Jood,
maar ook als Christen, hoewel Roomsch,
aangenaam. Als onze Roomsche medechris-
tenen den Bijbel slechts mogten en wilden
lezen; — o! door bijbellezing, door belang-
stellende en biddende bijbellezing, zou de
eenheid spoedig getroffen worden. God kan
het geven! Wij willen er veel om bidden.

Te Freijhurg vond hij veel bedroevends.
I^aar heerschte Egyptische duisternis. Zijn
hebreen wsche Bijbel, zoo even vermeld,
^erd hem daar door een Roomsch geestelijke
geweld ontnomen — waarom? als
wolf
•^et niet zelf verhaalde zou het bijna onge-
Welijk zijn; — omdat hij gezien had dat
in eene Protestantsche stad gedrukt was,
omdat, volgens de inzigten van dezen
geestelijke, daaruit volgen moest, dat het
hoek kettersch was. Naderhand werd hem
dit verlies door eenen Protestant te
Verny

Vergoed.

Te Milaan ontmoette hij eenige Roomsche
Professoren, die ware aanbidders van
cbristüs
^aren. Sterk ontriedden zij hem hel gaan
^aar
Rome, hem kerkerstraf voorspellende.

-ocr page 24-

Doch hij zette die voorspelling op rekening
van zwaarmoedigheid.

De Milaansche hoogleeraren hadden niet
le ongunstig over
Rome geoordeeld.

Vurig wenschende christüs onder de Joden
te prediken, werd hij voorgesteld aan den
Kardinaal
iitta, het toenmalige hoofd vau
het Gollegie lot uitbreiding der Kerk.

De gunst van Paus piüs den zevenden ge-
nietende om op kerkelijke kosten onderhouden
en onderwezen te worden, was hij ook tot
de verpligtingen verbonden die daarbij moe-
ten in acht genomen worden. Weldra on-
dervond WOLF al het moeijelijke daarvan.
Hel gebeurde eens dat een Hoogleeraar in
de godgeleerdheid eene zijner lessen dus be-
gon : » Daar het onderzoek der genade een
moeijelijk punt is, zoo vermaan ik u om
in het begin daar niet te veel over te
denken,
maar alleen het onfeilbaar gezag van den Paus
en der Conciliën als wel des geloofs aan te
nemen. Wij moeten ook de gevoelens van
deu H.
augustinds niet verder gelooven dan
zij overeenkomen met ieder besluit van den
Paus; daar toch
pius de vijfde in zijne buUe
iedereen uitdrukkelijk verdoemde die
geloofde

-ocr page 25-

dat het gezag van aiigdstinus in dezen gelijk
Was met het gezag van den Paus.quot;
— Wolf
kon niet nalaten op te merken dat men in
Frankrijk en Duitsehland het gezag van
den Paus zoo hoog niet zet. Het werd hem
door den hoogleeraar toegestemd. Maar nu
hadt gij de Priesters, die daar tegenwoordig
Waren, moeien zien en hooren. Allen ston-
den zij tegen
wolf op, en duwden hem toe:
»Zoo gij langer te
Rome blijven wilt, dan
'**^oet gij dit gelooven , ongelukkige boosdoener!
Gelooft gij niet aan de onfeilbaarheid van
den Paus?quot; Het bleef daar toen nog bij ,
^Hidat de Kardinaal hem in zijne bescherming
iiaoi, hoewel hem tevens vermanende, om over
•leze geheele zaak niet te redetwisten voor dat
^ij zijne studiën zou geeindigd hebben. Na-
'^erhand klom intusschen zijne verontwaardi-
8'ög. Hij hoorde den Paus
God noemen. Hij
boorde hem heeten:
God op aarde, omdat,
hij de zonden vergeeft, ze in den hemel
Vergeven ziju, en, omdat hij, behalve op
^arde, magt in het vagevuur en in den hemel
^eeft. Hij dacht aan paülüs woord, 2 Thess. ii.
^ij kon niet zwijgen. Van toen af las hij
■^et klimmende belangstelling wat in den bijbel

-ocr page 26-

geopenbaard is. Hij nam hem mede en las
er in onder de voorlezingen van den Professor.
Weldra verliet hij dezen geheel en bleef op
zijne kamer en bestudeerde den bijbel aldaar.
Maar van toen af begon ook zijne vervolging.

Eerst zocht de Kardinaal iitta, aan wien
hij door den Pruissischen Ambassadeur aan-
bevolen was, hem te verplaatsen. Hij ging
in 1818 over in het zendelingshuis van
viNCENTiüs Dl PAULI, alwaar men minder van
schooische godgeleerdheid hoort. Daar lazen
de kweekelingen waarlijk den bijbel, de ker-
kelijke geschiedenis en het schoone werkje van
thomas a kempis: ovcr de navolging van chuistos.
Ook vond WOLF hier twee Italiaansche Bis-
schoppen , die hem, bij hunne hartelijke
aanmoediging tot de liefde voor
christüs en
zijn Evangelie, telkens aan de eenvoudigheid
der Apostelen deden denken. Daar was het
dat hij mede in kennis kwam met twee
lerscbe
kweekelingen, die hem den staat van zakeo
in Engeland, en daaronder ook de Kwakers
en Methodisten leerden kennen, terwijl ziJ
deze als goede Christenen aanprezen.
ontmoette hij er een' tot Christen
gedoopte»
Mohamedaan, die een man van diepe over-

f [

t :

-ocr page 27-

denking en veel in gebeden als verzonken was.
Üat dit verblijf voor
wolf eene verademing
was, — behoeven we het te zeggen ? — Maar
ach! zijne blijdschap was van korten duur.

Hij werd weder aan eenen leermeester
onderworpen, van wiens onderwijs gij uit
dit kleine staaltje oordeelen moogt. Op zijne
vraag: » of
christds voor allen gestorven is ?quot;
»ja,quot; antwoordende, met het bijvoegsel.
» omdat de Schrift het zegt en ik deze ge-
looven moet,quot; kreeg hij dit verwijt: »de
Schrift heeft, zonder de beslissing der kerk,
geen gezag, omdat de kerk en de Paus de
regters der Schrift zijn.quot; En toen hij bij
eene andere gelegenheid hoorde beweeren,
dat de Paus, als hij de ketters verbranden
liet, niet tegen het zesde gebod der wet
handelde, omdat de herder het regt heeft
een wolf te vermoorden, die in de schaaps-
Wi komt; — en, den dwaas naar zijne
dwaasheid willende antwoorden, opmerkte :
quot; dat een mensch geen wolf iskon hij
afdruipen onder het alles afdoende woord:
»zeventien Pausen hebben het gedaan.quot; De
K-ardinaal
iitta sprak wel waardiger met
bem. Maar ook deze bragt hem toch onder

-ocr page 28-

het oog, dat de hoofddwaling der Protes-
tanten, waaruit alle andere voortkomen,
hierin gelegen is : dat wij de H. Schrift
aan ieder te lezen geven en van meening
zijn, dat ieder haar genoegzaam kan ver-
staan. Ook Kardinaal
litïa hield niet op
hem op het gezag van den Paus in dezen
ook te wijzen; en deed dit zoo gemoedelijk,
dat hij onzen goeden
wolf nu nog tot
weenens toe bewoog.

Maar hij moest ook den Kardinaal litta
leeren kennen. Men had wolfs brieven ge-
opend. In dezen had hij zijn geheele hart
voor zijne vrienden opengelegd. Men had
daardoor zijn vaste voornemen leeren kennen
om CHRISTUS te prediken zonder inmengsel
van Roomsche overleveringen cn dwalingen.
En ziet ... op zekeren nacht
omstreeks
12 ure, wordt hij gearresteerd, en in een
postrijtuig met een vermomd soldaat bij
hem, buiten
Rome gevoerd.

Veel erger had hem, intusschen, nog
kunnen treffen, en had hij zich ook wer-
kelijk voorgesteld. Maar God waakte over
hem. Hij neigde de harten. En langs
eene
gansche rei van ontmoetingen en omstandig-

-ocr page 29-

heden, die van Zijne bijzondere zorg over
hem getuigden , iiwam hij , door die veilige
hand geleid, op den 1 Junij 1819, om-
streeks zijn 24®quot;° jaar, te
London aan.
Hier werd hij aan ons Protestantsch Engelsch
Zendelinggenootschap voor de Joden geplaatst.
Van hier is hij, hij herhaling naar
Palestina
uitgezonden. Zóó werd hij door God geroe-
pen en gevormd. Zóó is hij in de erve
zijner vaderen een gezegende getuige van
CHRisTcs en van Zijn kruis geweest.
Als God zoodanige werktuigen roept,
zullen wi] dan in de zaligheid der Joden
geen belang stellen. En onze
wolf is het
eenige werktuig niet waarvan Hij zich be-
dient. Wij zullen ook van anderen arbeid
hooren. Neen; God heeft Zijn volk niet
Verstoeten, hetwellt Hij te voren gekend
heeft. Israël zal ook zalig worden. Zoodra
den Heer zullen erkennen, zullen de
afgebroken takken weder ingeënt worden,
°P den oorspronkelijken stam, van welken zij
door ongeloof aau het Evangelie afgebroken
^ijn. Eens zal al wat in het oude
Salem
^oont een koninklijk Priesterdom zijn. Het
den ouden Priesterkoning, die
abram

-ocr page 30-

zegende, overtreffen. Het geloof in den
Grooten Hoogepriester onzer belijdenis, die
naar
meichizedek's ordening met koninklijke
magt bekleed is, zal er hen toe vormen.
Op Zijnen tijd spreekt Hij, en alles werkt
mede om
abrahams zonen naar de Godstad
te doen zamen vloeijen, waar zij hartetranen
plengen zullen op het Heilige Graf. Dan
brengen zij Gode en aan het Lam geeste-
lijke offerhanden en hunne aanneming wordt
voor de geheele wereld een leven uit den
dood. (1)

Eenige andere proeven dat God zijn oude
volk niet verstooten heeft.

Gaarne laten wij nog eenige andere proe-
ven van Goddelijke zorg over hen in ver-
schillende oorden volgen.

Of hunne herleefde letterkunde dienen
zal om hen de heerlijke oude Profetische
Poëzy van eenen
david, jezaja, zacharia en
anderen, te doen verstaan; of deze hen vat-
baar maken zal voor het aanschouwen van
de vervulling dezer Godspraken in den

(1) Rom. XI. Gen. xiv. Hebr. v. 1 Petr. n.

-ocr page 31-

Heer, — wie zal het ons zeggen ? Dieper
zouden wij daarin treden indien wij voor
geleerden schreven. Thans bepalen wij ons
bij andere bijzonderheden.

Zorge Gods voor hen in Palestina.

Onder deze en gene opmerkelijke teekenen
hehoort zeker de zorg die in het Joodsche
land zelf voor hen gedragen wordt. De
'jver der Protestanten aldaar wordt opgewekt.

Zoo zijn te Jeruzalem twee nijverheids-
scholen opgerigt; het eene door het Engel-
^^be Zendelinggenootschap, het andere door
^^iss
cooPER. Deze doen aldaar ongeloofelijk
^eel goeds.

Even zoo is het gelegen met den arbeid
de tuinen van
salomo en in de kweekerij
^an Engelschen Consul nabij de stad.

Christelijk onderrigt wordt daarbij niet
^®rgeten, en de
Jood, die zich met drie
feuten daags bedeeling uit bet armenfonds
^®rgenoegen moet, vindt bij den
Christen
en troost.

Men kau hierover lezen in het verslag
Industriescholen te
Jeruzalem, hetwelk

-ocr page 32-

aldaar gedrukt en naar Engeland gezonden
is en waarvan een gedeelte is overgenomen in
in het belangrijke weekschrift de Heraut^
het welk bij de Boekhandelaars
kemink amp; zoon
te Utrecht gedrukt wordt, n°. 45 van het
jaar 1852.

Ziet, als wij daar lezen van Kweeboo-
men, onder den last van 400 Kweeën
zwoegende, die allen grooter dan de groot-
ste engelsche appelen zijn; als wij daar
wijngaarden beschreven vinden met 100
trossen, ieder van drie voeten lang, en waar-
van elke druif drie en een kwart duim in
omvang heeft; — als wij daar gewag ge
maakt vinden van kdornvelden met halmen
van elf voeten hoog op eenen grond
waarvan
weinige maanden te voren een gelijke oogst
was ingezameld; — rijzen ons dan de Bijbel-
beschrijvingen van
Palestina's druiftrossen
en akkers niet voor den geest, en begint
het harte ons dan niet van verlangen te
branden, dat dit schoone land, zoo vol van
zegen, door zijne ware bewoners eens weder
bewoond worde als in de dagen van
ouds.

Een aangenaam en aanmoedigend ver-
schijnsel is het alzoo, dat de Joden, die

A

-ocr page 33-

ouder Turkschen invloed lijden, het lief-
derijk oogmerk des Engelschen Zendeling-
genootschaps beginnen te waardeeren. Liefde
tot hen is de beste aanbeveling des Chris-
tendoms onder hen. De mishandelingen,
^Velke den nakomelingen van
abraham in
l'urkije worden aangedaan, werken, onder
Goddelijke toelating en zegen, ten goede
i»ede. Uit de Jewisch Intelligence,
een Engelsch blad dat over de Joden en
hunne bekeering schrijft, heeft de boven-
genoemde Heraut, in een zijner nommers,
dit schrijven van den Heer
j. b. coldtet
Konstantinopel, den 4 Maart gedagtee-
l^end, medegedeeld: »Ik kan niet nalaten
verwijzen op de kwellingen der arme
^eden in
Salonika. Het is geene zeld-
zaamheid dat hier een Jood gewond of
Vermoord wordt. Onlangs verschaften de
^«■ienden van eenen vermoorden zich zelven
quot;^^gt en doodden een der moordenaars.
Nu
berden op last van den Pacha vele Joden
gevangen genomen en zoo slecht behandeld
^^^ drie hunner stierven.quot;
^ » In hunne bedruktheid gedachten zij aan
^ Zendelingen en verzochten onze hulp.

3

-ocr page 34-

De scboonzoon van een der voornaamste
Joodsche voorgangers schreef ons eenen briet
waarin zij ons » volgers der geregtigheidquot;
en »broedersquot; noemen.quot;

» Wij deden voor hen wat wij konden.quot;

Van uit zulke kruisgezanten vindt een
Evangeliewoord nog wel eens een goede plaats.

Eene bijzonderheid uit Algiers.

Wat moet niet ten goede medewerken
als de Hemelsche Vader het wil? Gij
weet
hoe de Franschen zich met staatkundige
bedoelingen van
Algiers hebben meester
gemaakt. Maar de Heer wilde ook daar
zijn Evangelie brengen. Het werd
aldaar
niet alleen onder de Mahomedanen, maaiquot;
ook onder de Joden bekend. En volge»®
een schrijven van den Heer
weiss uit Algie'gt;'^^
in het reeds meer genoemde weekblad op-
genomen, geraakte een Rabbijn, onder eeo
uitlegkundig gesprek over Christelijke onder-
werpen, zoo in het naauw, dat hij
einde-
lijk zich behielp met het gezag der Talm«'
disten als boven de Profeten. Maar i»«'
welk gevolg? De Joden, die er bij tegen-

-ocr page 35-

woordig waren, werden verontwaardigd over
de blindheid en verwaandheid hunner Rab-
bijnen, die menschelijke uitleggingen en daarop
gebouwde leeringen durven stellen boven de
duidelijke verklaringen van Gods woord.

Eene bijzonderheid uit Hongarije.

Gij weet ook , hoe de Oostenrijksche Re-
gering , omwentelingsgezinde, zich zelf noe-
mende Licht vrienden met werkelijk in het
licht wandelende Protestanten voor als nog
Verwarrende, de zendelingen der vrije Schot-
®che kerk van hun belangrijk arbeidsveld in
Hongarije verdreven heeft. Daardoor werd
1851 een bevel uitgevaardigd, waardoor
^lle bijzondere schoolinrigtingen, zonder on^
•Verscheid, onder toezigt der Roomschen wer-
gesteld, en kwam eene school met meer
d^Q 300 Israelietische kinderen in gevaar,
^laar nu werd zij , - ja door den nood, —
•^aar onder het Hooge Godsbestuur tot een
^2egend oogmerk, - ingelijfd bij die der
*ioagaarsch - Calvinistische - Hervormde kerk.

P verzoek der Protestantsche kerk verklaarde
Oostenrijksche
Regering deze school voor

-ocr page 36-

eene publieke scbool of seminarie, mei al
de regien en voorregten aan soortgelijke in-
stellingen in
Hongarije verbonden. Een
getrouw
evangelisch herder en opziener, de
heer
saphir , is thans in deze school met
vrucht werkzaam. En zoo leeren nu deze
Israelietische kinderen onzen lieer kennen en
worden de Joodsche ouders met Hem bekend.
Volgens den Jewisch Herald, mede een
Engelsch tijdschrift der Joden bekeering ver-
meldende , zenden de Israelietische ouders
hunne kinderen
gaarne aldaar ter school en
voldoen zij aan de voorwaarde door de Oos-
lenrijksche Regering gesteld, - eene schrif-
telijke verklaring dat zij hunne kinderen in
de Christelijke godsdienst wenschen
opgevoed
te zien — met gewilligheid.

De vijandschap van spotters te®
goede gekeerd.

Hoe kan zelfs der spotleren vijandschap j
onder dal Hoog Bestuur, ten goede keeren-
Zoo verhaalt de heer
stern, in de Jewish
Intelligence, aangaande een jongman van
een Joodsch collegie, die door zijn vader en

-ocr page 37-

onderscheidene vrienden verzeld, bij hem
kwam, met het blijkbaar voornemen, om
de waarheden van christüs kruis belagchelijk
le maken.

De heer stern begreep dadelijk hunne be-
doeling. Hij zeide hun ronduit, dat zij
Welkom waren, wanneer zij met hem over
deze gewigtige dingen spreken wilden; maar
alleen dan, wanneer zij het wilden doen,
als die rekenschap geven zouden aan God.

Dit gaf aan hun gelaat en houding eene
andere wending. Nogtans kostte het hun
Veel zich te bedwingen. De traktaatjes, die
hij hun bij het heengaan gaf namen zij niet
dan met weerzin aan.

Maar, wat gebeurt? Eenigen tijd daarna
ontmoette de heer
stern dezen jongman met
ander student. Zij verlangden hem te
opreken. En nu stelden beiden alle achter-
•'oudenheid ter zijde. Openhartig gaven zij
over de meest belangrijke leerstukken van
^tin geloof twijfelingen te kennen. Zij had-
beiden het N. Testament gelezen. Hun
Srootste struikelblok was de staat der verne-
dering van onzen Messias. Dezen achtten zij
ê^beel onbestaanbaar met de heerlijke eigen-

-ocr page 38-

schappen Hem door mozes en de Profeten
toegeschreven. Nog hadden ook deze Israël-
iërs behoefte aan de kennis dat de
chkistds
door lijden in heerlijkheid moest ingaan.
Steen toonde hun dit overtuigend aan; en
hoe al de oude voorzeggingen in Hem ver-
vuld waren geworden. Zeer getroffen en
met afgebroken woorden verzekerden zij hem
huniie overreding van de waarheid des Chris-
tendoms.

Zóó zijn er, ook in Joodsche dwalingen
geene hinderpalen, als God den heirweg der
behoudenis opent. Als Hij werkt, wie zal
keeren ?

Eene bijzonderheid uit Syrië.

Gelijk altijd, zoo is ook onder abbahaM«
kinderen het woord Gods het zaad der
wedergeboorte en de Bijbelverspreiding het
voorname middel waarvan wij ons als Gods
medearbeiders bedienen. Zoo toch leert lt;1«
denkende Israeliet zien, dat de zonde, om
welke hij nu
18 eeuwen lang in den vreemde
omzwerft, verre die der afgoderij nog over-
treffen moet, om welke de vaderen immer*

-ocr page 39-

slechts met zeventigjarige ballingschap zijn
bezocht. Zoo begint hij te gelooven dat de
Verwerping van den Messias der Christenen
en daarmede de verwerping van Gods Zoon
die zonde is, welke de Hemelsche Vader
krachtiger nog zich aantrekt dan de kinder-
achtige beeldendienst.
Indien de Christenen
toch de waarheid eens aan hunne zijde had-
den, — deze, met den dag des gerigtes voor
den geest, zoo magtig aangrijpende gedachte,
Werkt soms met ongeloofelijke kracht. Langs
dezen weg begon menig een de latere geschie-
denis naast de Profetien te leggen; - en zelfs
iQ te zien, dat, te gelijk met hunnen tempel
en offers en hoogepriester en priester de
^lozaische eeredienst en troost ook weggeval-
len is. Zoo leeren zij Hem waarderen, van
^len MozES geschreven heeft. Zoo rijst het
Welied: »Wij dwaalden allen als schapen,quot;
Zoo de zegezang: »Hij is ook om onze over-
quot; tredingen verwondquot; uit een vernieuwd hart
^en hemel.

De Israëliet heeft toch ook een geweten,
^en onzer Christen-zendelingen bespeurde veel
Aandacht onder Joden in
Syrië, toen hij over
^et bederf van het menschelijk hart tot hen

-ocr page 40-

sprak en over de onmogelijkheid om mei
onze eigene geregtigheid in het oordeel van
een regtvaardig en heilig God te hestaan.
En zij werden diep bewogen toen hij uit-
weidde over de genade en wijsheid van God
in het geven van den schuldeloozen en vlek-
keloozen Middelaar om ons met zich zelven
te verzoenen , en daarmede tevens van een
offer, kostbaar genoeg om op te wegen tegen
de waardigheid van het beleedigde gezag
zoowel als tegen de onmetelijke schuld der
beleedigers.

Eene bijzonderheid uit Frankrijk.

Volgens den meer genoemden Jewisch
Intelligence bleek de kracht der waarheid
aan eenen Rabbijn te
Montpellier, die
vroeger twee tegen het Evangelie zeer vijaO'
dige artikelen in de Univers Israëlite (een
Joodsch blad) geschreven had. Zich heb-
bende laten bewegen om alle geschilpunten
voor een oogenblik ter zijde te stellen, en
nu als in Gods tegenwoordigheid te onder-
zoeken waarin het wezenlijk verschil
tusschen
den Jood en den Christen gelegen zij,

-ocr page 41-

hij zoo bewogen, dat hij verlangde meer
daarvan te hooren en bij den prediker die
het hem onder de oogen bragt, ter kerke
ging. Daar hoorde hij dat de Hemel niet
kon gekocht noch verdiend worden; — dat
iQ eigen kracht onmogelijk te volbrengene
Voornemens daartoe nimmer brengen; — dat
de Christen, die zijn zedelijk onvermogen
heeft leeren kennen ea bij de wet, die hem
Veroordeelt zich heeft leeren verootmoedigen,
'üet CHRISTDS als zijnen Zaligmaker vereenigd,
door Zijne verdiensten zich den Hemel ge-
opend ziet; — dat hij die heerlijke erve
'laar den rijkdom der Goddelijke genade,
geheel om niet deelachtig wordt; — dat
^ door de almagtige werking van den Plei-
l'gen Geest tot dezen geloovigen ootmoed en
'ot het jagen naar de gelijkvormigheid aan
••
ezcs beeld gebragt wordt; — en dat hij
zijüen arbeid arbeidt en zijnen strijd strijdt,
^ii plaats van om den Hemel nog te ver-
dienen, om voor die oorden der volmaakt-
quot;leid en der onbelemmerde liefde van dag
dag meer vatbaar en geschikt te worden,
een en ander trof hem; dit gaf hem
'^ht. En wie weet tot wat belangrijken

-ocr page 42-

stengel dit mosterdzaadje nu reeds gewas-
sen is.

Ja, nog mogen wij vaak zeggen: »de
Heer wrocht mede.quot; (1). Nog geeft Hij
door allerlei lotgevallen en bedeelingen des
H. Geestes Goddelijken vvasdom. Nog is
Hij zijn ware Israël in den geest nabij in
moeijelijken strijd.

Bijzonderheden uit Zweden.

Hoort nog eens wat de grijze Zendeling
MORiTz uit
Gothenhurg in Zweden schrijft-
Reeds voor eenige jaren had zich io
Zweden een Israëliet laten doopen. Lang
bewandelde bij zijnen weg als een naaffl'
christen. Hij hield zich te vreden met zijne
kerkelijke belijdenis. Hij meende dat ^r
niets meer van hem gevorderd werd da»
zijne eerlijkheid en naauwgezetheid in z'j®
beroep en zijn zedelijk leven in de
maat-
schappij. Dat hij dan nog slechts een onnutte
dienstknecht was die nog niet meer gedaan
had dan hij schuldig was, en met vvai
zelfroem en met wat gebrek dit zijn leve»
(1) Marcus s.vi: 20.

-ocr page 43-

bezoedeld was, daarvan begreep bij niets.
Evenmin, dat deze goede dingen bij hem
tiit liefde tot God en den Heer en uit de
liefde tot de broederen en tot allen moesten
Voortkomen, indien zij den naam van Chris-
telijk zouden kunnen dragen. Vernieuwing
Vän hart en innige vereeniging met den Heer
^vas hem vreemd gebleven. Hij was dan
ook nog niet met de ootmoedigheid bekleed,
het kruis van
christus was hem als aan
®en zondaar nog niet dierbaar. Maar, ziet!
daar wordt hem zijn eerste kind, een knaap
Van bijzondere geestvermogens en vele uiterlijke
§aven, dien hij bijna vergoodde, door den
dood ontnomen, en deze beproeving krach-
tiglijk gezegend aan zijne diep geschokte ziel.
^ij werd het middel
om hem uit zijnen
§eestelijken slaap optewekken. Van dien tijd
^^ Werd de Heer hem dierbaar en daarna
hij opgewassen in de genade.
Nog een voorbeeld van des Heeren lief-
devolle wegen met
abrahams kroost. Dezelfde
S'^ijze Heer
moritz schrijft: »In eenen droe-
vigen gemoedstoestand heb ik den vorigen
Zomer mijne geestelijke dochter, de jonge
Proselietia N., aangetroffen. Mijne troost-

-ocr page 44-

wooidea beurden baar veel op j maar bet
werd den Satan toegelaten baar met vuisten
te slaan. Kort daarop scbreef ik baar een
langen brief, doch eerst op den 1 Januarij
dezes jaars ontving ik haar antwoord. Zij
schreef:

»Thans is het waarlijk tijd uw lieven brief
te beantwoorden. Gij zult wel gedacht heb-
ben, dat ik u niet weder schrijven wilde, en
ik kan geene verontschuldiging voor mijn
lang stilzwijgen bijbrengen. Om u echter
met de ware oorzaak daarvan bekend te ma-
ken , zal ik u zeggen dat het er na uw bezoek
van l.l. zomer in mijn binnenste
inderdaad
vreesselijk heeft uitgezien. In plaats van onder
al de lagen die de Satan mij legde God tot
mijne toevlugt te stellen, zocht ik hulp bij
zwakke menschen, waarvan sommigen in een
treurigen zieletoestand verkeerden en mijn®
kwaal nog verergerden. Mijne moeder zond
mij naar eene tante, die op het land
woonde-
Zij, even als mijn oom, deed alles om mJJ
wat op te vrolijken. De natuur was er
prachtig*
Ik nam veel beweging, genoot eene volmaakte
gezondheid, en kon dagelijks de schoonheden
der schepping genieten. Toch was alles al«

-ocr page 45-

dood voor mij. Mijn hart bleef gevoelloos,
Ik was ongelukkig en over mij zelven onte-
vreden. Hoe kwam het dat mijne lippen
stom en mijn hart als een stuk ijs bleven ?
Helaas, het ongeloof had alle geloof, hoop en
liefde in mij gedood. Het ongeloof, — dat
des menschen grootste zonde is — had zijn
toppunt bereikt. De Satan wierp mij been
en weer. En dit moet hem niet moeijelijk
zijn gevallen, want ik hing
jezds niet aan en
Was niet door geloof en liefde aan Hem ver-
bonden. Zoo ging deze geheele schoone zomer
Voorbij, tot dat de Heer mij met eene schrik-
kelijke krankheid bezocht.

Ik werd door eene heete koorts overvallen.
Zeven weken lang moest ik het bed houden.
M ijne dierbare moeder raadpleegde de beste
Doctoren. Onder het schudden vau hun hoofd
gaven zq te kennen dat zij alles gedaan hadden
Wat zij konden; dat mijne herstelling alleen
Van Gods genade afhing. De Heer bragt
inderdaad eene gunstige verandering te weeg.
De koorts nam langzamerhand af en ik her-
''reeg mijne krachten.

Terwijl ik zoo niets dan den dood voor
I Oogen zag, begon ik aan het heil mijner ziel

-ocr page 46-

meer ernstig te denken. Het kwam mij in
de gedachte dat de Heer mij welligt vroeg
van de aarde wilde wegnemen.
Dit bewoog
mij Hem vurig te smeeken dat ik toch dien
kostelijken scbat vinden mogt, die alleen in
staat was mij te redden. Terwijl ik al de
krankheid van mijn ligchaam voelde, gevoelde
ik mijne geestelijke krankheid nog duizendmaal
erger. Op eenen vroegen morgen werd mij
de liefde van den Heer
jezcs zoo duidelijk,
dat ik in tranen uitbarstte. Toen begreep ik
hoe onmetelijk groot de liefde van onzen Heer
is, daar Hij, in plaats van mij te verwerpen,
zoo als ik verdiend had, integendeel zocht
mij zalig te maken. Groot is de Heer in
Zijne magt, groot in Zijne geregtigheid, nog
grooter echter in Zijne liefde tot de menschen,
welke liefde in de verzoening en verlossing
door JEZUS CHKISTÜS openbaar geworden is.quot;

Als gij nu zoo van zegen des Evangeliewoord«
onder ABRAHiMs kinderen hoort, gevoelt gij u
dan niet opgewekt, om ijverig mede te werken
aan de Bijbelverspreiding, en tot het gebed
dat God Zijnen Geest uitstorte over alle Is'
raclietisch vleesch ? Ja ! als wij , aan hunne

'ï'

-ocr page 47-

4.7

voorspelde ballingschap, — en wel als zullende
om de verwerping des Evangelies over hen
komen, — de waarheid en goddelijkheid des
Christendoms zoo overtuigend zien; — als
hunne kastijding ons tot waarschuwing wordt; —
als wij ons voor oogen stellen, hoe zij de
stam zijn op welke wij slechts zijn ingeënt en
hoe de natuurlijke takken ook weder met den
boom vereenigd zullen worden; (1) — dan
gevoelen wij, dunkt mij, zoo levendig onze
verpligting jegens hen. — Ea hoe zalig is het
gebed voor hen! Hoe vervult het met be-
langstelling in den Heer zelv', wiens kroone
zij ook eens zijn zullen , en in het Godsrijk
dat door hunne aanstaande toebrenging met
kracht komen zal. Zigtbaar wekt de Heer
een nieuw volk in het midden der Christelijke
l'erk. Is het welligt het leger, dat zich opent
ea in gelederen siclt voor den grooten wor-
stelstrijd, die den veeljarigen vrede en bloei
Van het Godsrijk op aarde voorafgaan zal ?
Zal ook Israël dit heirleger
versterken ? Zal
het deelgenoot zijn in dezen strijd? Misschien
®en levendig deel er in nemen ? En is de
Heer welligt allervvege bezig het op te eischen
(1) Rom. XI: 24.

-ocr page 48-

lot den strijd? Maar, wie zijn wij , dat wq
ons vermeten zouden den sluijer weg le ne-
men , die voor een deel althans, de Profetiën
hunner toeliomst bedeilt;t? Doch, hoe dit zij,
dit weten we, niet alle Profetiën aangaande
het Godsrijk, niet alle voorzeggingen aangaande
Israëls toekomst zijn vervuld. Wij hidden
alzoo niet op het onzekere. De Heer zal ver-
hooren, — verhooren op Zijnen tijd, - op
Zijnen eeniglijk wijzen en goeden tijd.

HUNNE BEKEERING NAAR GODS BELOFTEN
ZEKER TE VERWACHTEN.

Ik zal u niet ophouden met eene breed-
voerige uitlegging van Profetien. Sommigen
slechts wil ik u te binnen brengen. En
dan moge uw eigen oordeel u zeggen, of
men, zonder verzwakking van de aldaar ge-
bezigde uitdrukkingen , deze voorzeggingen
met de terugkeering uit
Babel kan rekenen
vervuld te zijn.

Reeds hebben wij genoeg aan de ver-
zekering van den Apostel
padids, dat het
deksel van Israëls harte zal w'eggenomequot;

-ocr page 49-

Worden, wanneer het tot den Heere bekeerd
Zäl zijn 3 (1) en aan hetgene hij uitvoe-
quot;^'ger daarvan aan de Romeinen geschreven
heeft (2).

Maar daarenboven heeft de Heer gezegd
dat
Jeruzalem van de Heidenen vertreden
zal worden, lot dat de tijden der Heidenen
Vervuld zullen zijn (3).

Brengt hiermede eenige Profetiën des
Gudeu Testaments in verband en merkt op
de wijze op welke de Apostel, Rom. xi:
27, eene oude Godspraak verklaart.
Aan schrijver dezes zijn andere verklarin-
gen (Jer tg noemen voorzeggingen bekend,
gaarne eerbiedigt hij anderer overtuiging
kan hij haar niet toestemmen. Door eene
letterlijke verklaring der voorspellin-
gen hebben de Joodsche Schriftgeleerden den
®er eenmaal gekruizigd; maar door eene
weinig letterlijke uitlegging dier ge-
^ijde oorkonden blijven zij Hem nog ver-
werpen. Eene voorname stem komt hier
zeker toe aan de geschiedenis.

Beziet van deze zijde meer dan eene
l^rofeiie.

(1) 2 Cor. m: 16. (2) Rom. xi. (3) Luc. xxi: 24K

-ocr page 50-

Kunt gij, Jes. xux lezende, den Profeet
Tan eene grootspraak die alle perken over-
sclirijden zou, vrijpleiten, indien men bij
den afgezant, die vs. 6—9 bet licbt der
heidenen genoemd wordt, niet aan den
Messias zou mogen denken ? Verklaart de
Profeet zich zelf niet als gij Hoofdst. xui: 1-9
vergelijkt ? Maar indien wij dan aan den
Heer moeten denken en de geschiedenis raad-
plegen, is dan vers 17 en volgende verzen
van Hoofdst. xux niet nog onvervuld ? En
rust het dan op eenen zoo wankelenden grond
wanneer we daar eene blijde toekomst voor
Israël meenen te lezen? eenen tijd, waarin
koningen en vorstinnen het zich tot eere re-
kenen zullen met Israël in gemeenschap te
zijn en met de liefderijkste zorg hunnen togt
naar hun gezegend vaderland te bevorderen.

Waar kan ons de geschiedenis aanwijzen
wat Jes.
Liv : 9 en volgg, beloofd is ? Een
tijd, in welken Jehova nimmer meer op
hen zal behoeven te toornen; en dat beves-
tigd met eenen eed, gelijk eens aan
noach,
toen hij uit de arke was gegaan. Eenen
lijd alzoo van geloof en liefde, waarin
Jehova, zonder Zijn aangezigte ooit wede'

-ocr page 51-

voor hen te verbürgen, hun Vader en hun
^od zal zijn-. Maar dan moeten die dagen
Ook nog aanlichten , die hier worden toe-
gezegd, dat de Heere de fondamenten der
nieuwe Godstad als in de schoonste en
quot;iuurzaaniste ertsstof leggen en hare grond-
slagen van saffier en hare rondeelen en poorten
Van jaspis en robijn en alles aan haar van
kostelijk gesteente maken zal, en dat allen,
die baar bouwen, van den Heer geleerd en
groot de vrede harer kinderen zijn zal; —
de tijd dat zij door geregtigheid bevestigd
zal worden en voor altijd in des HEEREN
Wscberming veilig zal zijn.

Evenmin schijnt Jes. ix nog vervuld te
Wezen. Ziet inzonderheid vs. 15 en vervol-
gens. Die dagen, waarin de HEERE Jeru-
zalem stelt ten eeuwigen luister, tot de
Vreugde van alle volgende geslachten; —
^vaarin er de rijkdommen weer zijn als in
de dagen van
salomo; — waarin haren rouw-
^'Jd voor altijd voleindigd zal wezen; — en
Wat gij daar meer leest. Of wanneer zijn
Ze nog aangelicht? Hetzelfde zou men op
^es. Lxv—Lxvi, Ezechiel
xxxvii—xxxix en meer
®ndere Godspraken kunnen toepassen.

-ocr page 52-

Inzonderlieid vallen hier drie Hoofdstuk-
ken van zACHARiA in het oog. Behalve an-
deren hedoel ik Hoofdst. xn, xni en xiv.
Wanneer is het na
zacharia's tijden den
volke ooit op nederlaag en verplettering te
staan gekomen, als zij zich opmaakten tegen
de Heilige Stad? Hoofdst. xu: 1-6. Mis-
schien in de Makkaheeuwsche tijden? Maar
toen was immers
davids luister ondergegaan;
en ziet eens wat vs. 8 wordt beloofd. Neen,
in de hier bedoelde tijden zal
davids huis
weer gelijk eene Godheid, gelijk de Engel
des HEEREN voor hun aangezigte zijn. —
En wanneer is de Geest der genade en der
gebeden zoo over Israël uitgestort, dat zij
den diepsten rouw bedrijven over Dengene
Dien zij doorstoken hebben? (vs. 10 en 11).
Wie is Die doorgestokene anders dan de
Heer? Ziet het immers Joh. xix: 37 en
Openb. i: 7. En wanneer heeft Israel zieh
over de verwerping van den Heer en Zijn
Evangelie verootmoedigd? Ligt niet de gou-
den tijd hunner schuldvergiffenis en heiliging
nog in de toekomst verborgen?
Wanneer
niet alleen geen afgodsdienst — deze is reeds
na de Babilonische ballingschap door be»

-ocr page 53-

verlaten — maar ook geen leugenleeraar of
valsclie Profeet onder hen geduld zal wor-
den, Hoofdst. xm: 1-6. Wanneer zij zullen
inzien dat de door hunne overheid geslagen
Herder Gods Medgezel was, vs. 7, Matth.
xxvi: 31 en 64. In de nog aanstaande dagen
zal deze Profetentaal zeker eerst in al hare
kracht verstaan worden. Maar dit neemt
niet weg dat we in deze toekomst ons thans
reeds verlustigen en door haar ons laten aan-
moedigen tot het gebed.

Evenzoo is het met zacharia's xiV'® Hoofdst.
gelegen. We willen
er ons niet in verdiepen.
Maar dit zien we: — te vergeefs wordt de
Vervulling ook van deze dingen in de geschie-
denis gezocht. Dit zien we: — zij zullen
Vergezeld gaan van de ontzagchelijkste gebeur-
tenissen. En het zal — zie vers 7 — een
^onderlinge tijd zijn: — een eenige dag den
Heeren bekend. Het zal wezen als bij den
®vond wanneer men den nacht te gemoet ziet; —
inaar toch zal het geen nacht worden. Neen,
men niets dan nachtelijke duisternis te-
genziet, na een tijd die dag
scheen, maar
toch geen dag
tcas, dan zal het licht worden,—
het onverwachtst! Dan levende wateren

-ocr page 54-

A IhZé^éPo

uit Jeruzalem naar het oostea en naar hel
westen! Dan de HEERE Koning over de
gansche aarde! Dan de HEERE één, en
zij a Naam één! —

Verheug u o dochter Zions; en juicht in
uwen Heiland o alle volken der aarde!

Ja! Zijn verbond staat eeuwig vast,
Zoo staat geen berg, geen rots;
En toeft Hij al. Hij kent Zijn tijd,
Hij komt, Hij komt gewis.

Evang. Gez. der Herv. 13: 7.