van
TH EOTTERDAM , BIJ
M. WIJT amp; ZONEN,
ürukkeis van het Nederlandgclie Zendelinggenootschap.
1855.
LXXIX.
-ocr page 2-jvnbsp;vooubekigt.
Predikanten te Rotterdam, overeenkomstig
hun ambt en hunne bediening, dat oogmerk
gaarne willende bevorderen, en in uitzigt
op des Heeren medeicerkenden zegen, bieden
het nevensgaande Stukje hunnen landgenooten
aan; erkennende intusschen geene uitgave
voor echt, dan welke door een hunner of
door de drukkers dezes onderteekend is.
Men is menigmalen gewoon liet leven bij
een' dag te vergelijken en te spreken van den
morgen, middag of avond van dien levens-
dag. Ook de Heiland voegde zich naar dit
gebruik, toen Hij den tijd zijns levens bij
eenen dag vergeleek tot werken bestemd,
^vaarop een nacht, de nacht des doods vol-
gen zou (I). Het kan dus geene bevreemding
^aren, dat dit boekje, waarin het laatste
gedeelte van het leven van den aartsvader
•quot;icoB behandeld wordt, zijn levensavond ge-
doemd is. Hij zelf bediende zich van die
Zinnebeeldige taal, toen hij op de vraag van
«ien Egyptischen koning: hoe vele zijn de
(1) Joh. IX: 4.
VOORBEU IGT.
IV
Prcdikanlen te Rotterdam, overeenkomstig
hun ambt en hunne bediening, dat oogmerk
gaarne willende bevorderen, en in uitzigt
op des Heeren medewerkenden zegen, bieden
het nevensgaande Stukje hunnen landgetiooten
aan; erkennende intusschen geene uitgave
voor echt, dan welke door een hunner of
door de drukkers dezes onderteekend is.
Men is menigmalen gewoon liei leven bij
een' dag te vergelijiien en te spreken van den
morgen, middag of avond van dien levens-
dag. Ook de Heiland voegde zich naar dit
gebruik, toen Hij den tijd zijns levens bij
eenen dag vergeleek lol werken bestemd,
waarop een nacht, de nacht des doods vol-
gen zou (I). Het kan dus geene bevreemding
baren, dat dit boekje, waarin het laatste
gedeelte van het leven van den aartsvader
Jacob behandeld wordt, zijn levensavond ge-
noemd is. Hij zelf bediende zich van die
zinnebeeldige taal, toen hij op de vraag van
den Egyptischen koning: hoe vele zijn de
(1) Joh. IX: 4.
r
dagen der jaren uws levens? een antwoord
gaf, waarin hij zijn leven hier op aarde, en
dat van zijne vaderen, dagen der jaren van
vreemdelingschap noemt.
Men kan jacobs levensgeschiedenis in drie
tijdperken onderscheiden. Het eerste is dat
in de huisselijke tenten zijner ouders, izak
en rebekka, gcdurcndc 70 jaren. Het is een
lijd van overvloedige rust en gemak, waarin
hij door zijne moeder weekelijk opgevoed en
als verwend werd, zoodat bij al het goede,
dat toen reeds in hem gevonden werd, ook
de verkeerdheid van zijn gestel en karakter
welig opgroeide, en er gevaar bestond van
bij meerdere overhelling daartoe geheel be-
dorven le worden. Het tweede is dat der
verdrukking bij laban en der vrees en be-
naauwdheid voor EZAü, alsmede der droevige
verliezen, die hij moest ondervinden. Het
is een tijdvak zijner kastijding en loutering.
Hel duurde 38 jaren, waarvan hij 20 in
harde dienstbaarheid, en de laatste in vrij-
heid, maar toch niet zonder menige bange
zorgen en biltere omstandigheden moest door-
leven. Hel laatste is dat zijner beproeving
en meerdere volmaking van het goede, dat
in hem gelegd en bewaard was. Dit duurde
39 jaren. De 22 eerste waren donker en
smartelijk, de 17 laatste jaren vol zonne-
schijn, helderheid en vreugde. In dit laatste
gedeelte, dat wij den levensavond van vader
jacob noemen, is jozef , de lieveling des va-
ders , de als dood beweende en daarna weder-
geven den zoon, de hoofdpersoon, of mogen
wij 't aldus noemen, de spil, waarom zich
het lot van den aartsvader keert en wendt.
Men spreekt menigmaal van den weg, dien
God met jozef en door hem met jacob en
ïnet JACOBS huis gehouden heeft j zeldzamer
is het, dit te beschouwen als een weg van
Gods leidingen met jacob zelven. En toch
is dit oogpunt van beschouwing zóó gewigtig
®ls leerzaam. Het was voor vader jacob eene
^oogstwijze en weldadige beproeving, eene
opvoedings-school der aanbiddelijke Voorzie-
nigheid voor den aartsvader, waardoor de
Allerhoogste hem wilde oefenen en opkwee-
^en tot dien hoogeren trap van geloof en
godsvruclit, dien hij voor zijn heengaan van
deze aarde verkrijgen moest, en blijkens zij-
ne laatste levensoogenblikken ook verkregen
heeft.
Lezers! vestigen wij op dit donkere en
daarna heldere gedeelte van het laatste tijd-
perk zijns levens onze opmerkzaamheid.
Zien wij :
1quot;. Hoedanig jacobs toestand was, toen deze
geheel nieuwe beproevingslijd voor hem
aanving ?
2quot;, Waarin de zwaarte daarvan bestond ?
3°. Met welk oogmerk hij dit nog onder-
vinden en beleven moest?
4°. Hoe hij zich daaronder gedroeg?
5°. Met welk eene uitkomst dit donkere be-
kroond werd?
de toestand van jacob in den aanvang der
laatste beproevingen.
De gewijde geschiedschrijver opent dit laatste
belangrijk tijdperk van jacobs leven met de
aanwijzing van den lijd en den toestand,
waarin de aartsvader zich toen bevond. «Jacob
woonde in het land der vreemdelingschappen
zijns vaders in het land Kanaan quot; dus lezen
wij Genesis XXXVII: 3. Het verdient onze
opmerking, dat de aartsvaders zelve, en de
geschiedschrijvers het leven dier vrome man-
nen beschouwden en noemden: een' vreem-
delingschap. Volgens het slot van Genesis
XXXV: 27 hadden abraham en izak in eenige
oorden van Kanaan als vreemdelingen ver-
keerd en gewoond. Bijaldien zij hun verblijf
in Egypte of het Filistijnsche land een'
Vreemdelingschap noemden, zou het ons min -
der bevreemden. Derwaarts loch waren zij
slechts voor een kleinen tijd heengegaan, we-
gens gebrek aan koorn en heerschenden hon-
gersnood. Zoodra die geweken was, keerden
quot;quot;j terug naar Kanaiin. Dit was het land,
•iat God hun ten woon- en verblijfplaats had
aangewezen; het land, dat God hun en hunnen
hinderen tot eene erfelijke beziiting beloofd
had, en eenmaal geven zou. Als eenig land
'lun eigen iand, hun vaderland heeten mogt,
dan gewis was het Kanaan. Waarheen zij
daar hunne oogen sloegen, naar Oost of
West, naar Zuid of Noord, zij mogten het
aanmerken als het hunne, door God hun
toegezegd. Aldaar had abraham honderd, izak
honderd en tachtig, jacob zeventig jaren ge-
woond, en toch was het voor hen niet het
vaderland, dat zij zochten. Het was het
land hunner vreemdelingschap, waar zij als
rondzwervende herders heen en weer togen.
Wel in goede verstandhouding, maar toch
verwijderd en afgezonderd van de inwoners,
leefden zij daar zonder een plek gronds in
eigendom te bezitten, dan alleen eene be-
graafplaats voor hunne dooden. In dat land
was jacob, na eene afwezigheid van meer dan
twintig jaren, teruggekeerd. Geheel anders
dan toen hij het verliet, was hij weder-
gekeerd. Toen was hij stil en eenzaam heen-
getogen met een' reisstaf in de hand, veel
meer gelijkende aan een' armen zwerver of
vlugteiing, dan aan den zoon van een rijken
herdersvorst.
Nu kwam hij terug als een vermogend
man, rijk in vee, en gezegend met een
talrijk kroost. Veel had hij in die verloopene
jaren ondervonden. Door laban en zijne zonen
was hij misleid, schandelijk bedrogen, hard
behandeld en verdrukt. Door ezaü beangst
en bedreigd, doch later ook met dezen ver-
zoend. Niet lang nadat hij weer zijn ge-
boortegrond bewoonde, troffen hem onder-
scheidene verdrietelijkheden en onheilen. Zijn
eerste verblijf was te Sichem, het gebeurde
aldaar met dina, zijne dochter, de bloed-
dorstige wraakzucht van zijne twee zonen,
simeon en levi, door laaghartig en schandelijk
Verraad genomen, vergezeld met plundering
der stad en roof van bezittingen, hadden
Jacobs ziel diep geschokt en gegriefd. Naau-
welijks was dit voorbij, en de voorgenomene
gelofte te Bethel met plegtige ontzondiging
Volbragt, of daar trof hem eene nieuwe
ramp. Zijne beminde bachel stierf, na hem
^en laatsten zijner zonen geschonken te heb-
ben, bij Efrath, en haar lijk kon niet
®ens in het vaderlijk graf bijgezet worden.
Iets verder voortgereisd, maakt de oudste
'fijner zonen zich aan een schandelijk misdrijf
schuldig. Daarop komt hij tot zijnen ouden
vader izak te Hehron, en slechts korten
tijd mogt hij zich in het bijzijn van dezen
verheugen. De grijsaard bezwijkt, en hij
wordt geroepen, om met ezau zijnen broeder,
den treurigen en laatsten pligt der kinder-
lijke liefde te vervullen in zijne begravenis.
Nu woonde jacob, zoo het schijnt, ter plaats
waar izak gestorven was, in het zoo lang
gewenschte land der belofte. Na zoo veel
leeds verduurd te hebben, komt hij eindelijk
tot rust.
Hel zal hem wel voorgekomen zijn, dat
de jaren van moeite en verdriet nu door
meer genoegelijke dagen zouden vervangen
worden, en hij althans in vrede en verge-
noegen te midden van een talrijk kroost zal
voortleven. quot;Wel kan hij zijne teeder beminde
KACHEL niet vergeten, doch in hare twee
kinderen vindt hij verzachiing zijner droefe-
nis. Inzonderheid is de oudste van die, een
gelukkig ontluikende knaap hem tot ziels-
vreugde. In hem, zijnen geliefden jozef, ont-
waart hij reeds vroeg een geheel andere
i
inborst dan in zijne broeders. Hij vreesde God,
Daarbij bezat hij een zachtaardig, beminnelijk,
gezeggelijk karakter, en opende naar verstand
en hart het uitzigt op de schoonste verwach -
tingen. Veelal was jozef met benjamin bij
den vader in zijne tenten, terwijl de andere
broeders bun herdersbedrijf op meer verwij-
derde oorden uitoefenden. Hierdoor werd
bet bart des vaders boe langer zoo sterker
aan deze beide zonen van kachel verbonden,
en boven allen bad liij jozef innig lief. Zoo
ging bet stil en rustig, totdat deze een
jongeling van 17 jaren geworden was. Toen
irok weder een geduchte onweerswolk boven
bet lioofd van den ongelukkigen vader te
zamen, en brak met een' vree.selijken slag
over hem los.
Zoo gaat het meermalen hier beneden.
Nadat men bij berbaling uit den beker des
bjdens geproefd, veel leeds verdragen heeft,
en nu meent tot rust gekomen te zijn,
terwijl de toekomst ons vriendelijk toelacht,
daar treft een nieuwe, nog zwaardere .slag
dan al bet voorgaande jammer en weê. Zoo
diep gaal dit iu de ziel, dat nu al de vreugde
en genot des levens voor altijd verloren
schijnt. Dit wedervaart niet alleen hun, die
IGod niet in erkentenis houden en dienen,
maar zelfs den regtvaardigen en vromen. Dat
Inbsp;doet God, die hen lief heeft, in Wiens oog
Inbsp;de tranen en het lijden zijner gunstgenooten
dierbaar zijn. Waarom? Juist, omdat Hij
ze lief heeft, hetzij ter hunner kastijding,
hetzij ter hunner beproeving. De Vader in
den hemel kastijdt niet gelijk de vaders naar
het vleesch meermalen doen, naar hel hun
goeddunkt, maar altijd ten nutte, opdat wij
Zijner heiligheid zouden deelachtig worden,
i inbsp;Gelukkig, die in den nood met God bekend
is en in Hem een toevlugt heeft. Doch
driedubbel ongelukkig hij, die met zijnen
God onbekend is, en niet weet van waar en
bij wien hij zijn troost zoeken zal. Zonder
God, zonder steun, zonder hoop moet hij
daar radeloos verkwijnen. Gelukkig, wan-
neer dan de ervaring van al hel nietige, het
||nbsp;ledige in de wereld, het gevoel van gemis,
i|nbsp;de behoefte aan God, aan' de gunst en
l!
i;
t
-ocr page 15-vriendschap met God doet ontwalien ea de
nood dringt, om daar zijn toevlugt en troost
te zoeken, waar ze alleen, maar ook voor
allen , die lot Hem iu chkistus wederkeeren,
volkomen te vinden is. Het verwondere u
niet, beproefde en bedroefde lijders, wanneer
God u moeijelijke en donkere wegen doet
betreden. Dit is niet vreemd en ongewoon
in de leiding zijner dienaars. In hel land
der vreemdelingschap op aarde is aan geene
bestendige rust te denken. Al is het ook
Kanaan, dat men bewoont, al is het, dat
ttien reeds veel meer dan abbauau en izak van
de wederwaardigheden des levens heeft moe-
ten ondervinden; — de eindpaal van het
lijden der vromen is niet vóór, maar eerst
ÏQ, of juister nog, over het graf.
zwaarte der beproeving.
Hoeveel bitterheid en smart jacob ook reeds
ondervonden had, hetgeen hem nu trof ging
lijn gevoel al die jammeren te boven.
Het wiis een dolksteek voor zijn hart, eene
wonde zoo het scheen voor geheel zijn leven,
die hem tot aan zijn' dood toe de grievend-
ste smart zou veroorzaken. Het was het ge-
mis en verlies van den zoo zeer beminden
jozef, het nagelaten pand zijner onvergetelijke
gade; het gemis van dien veelbelovenden
schoonen jongeling, en wat veel meer zegt,
van dien godvreezenden jongeling, de vreugde
zijns levens, zijne hoop voor de toekomst.
Niet voor het geweld eener hevige ziekie
was hij bezweken, dan nog had de vader
hem kunnen verplegen, dan nog had hij in
het gebed tot den Almagtigen kunnen wor-
stelen cn zich stemmen tot onderwerping.
Maar hij had hem na het heengaan tot de
broeders niet weder gezien, zelfs zijn lijk
niet moijen aanschouwen. Hij was op zulk
eene verschrikkelijke wijze omgekomen, zoo
het scheen, door een wild dier verscheurd.
Voorzeker, hier liep alles te zamen, wat een
vader bij het verlies van een geliefd kind
met droefheid overstelpen, en het hart van
rouw doorboren moest. Hierdoor werd dc
Bog Stekende wonde, door rachel's overlijden
geslagen, als op nieuw opgereten. Wij be-
schouwen hem nu nog slechts als vader.
Doch stellen wij hem ons tevens voor, als
den reeds zoo menigmaal bezochten aarts-
vader jacob, wiens weg en lot hier beneden
Vrij wat banger was, dan dat van zijn' va-
der en grootvader. Vertegenwoordigen wij
ons hem, als nadenkende over Gods wegen
en leidingen, hoe nachtelijk donker scheen
hem dan dat uiteinde van dien godvreezen-
den jongeling, in de vaag des levens van
het vaderhart weggerukt! Het scheen wel
de dood eens godloozen, in den toorn des
hemels neergeveld. Ligtcr ware het hem te
dragen geweest, had bij nog eene flaauwe
^oop op de mogelijkheid van jozef's leven
Oiogen koesteren. Dan ach I die gescheurde
bebloede rok van zijn zoon .scheen maar
te zeer een besiis.send bewijs van de ze-
'^''»quot;heid zijns doods. De broeders verzwegen,
■''oo als van zelve spreekt, de eigenlijke waar-
'leid dir zaak, en zou vader jacob bij hun
•rouwbeklag, die bedriegelijke handeling en
2
-ocr page 18-liet gepleegde misdrijf vermoed hebben ? Jozef
is er niet meer, mijn zoon jozef is ver-
scheurd, een wild dier beeft bem verslon-
den ! Dat vernietigt al zijne uitzigten , dat
maakt bem onvatbaar voor eenige vreugde.
Geen enkele straal van licht flikkert of
schijnt er op dien droevigen weg van jacob.
Jozef zelf zag eenig schijnsel in de gun,st,
waarmede bij door potifar en later door den
opziener der gevangenis bevoorregt werd.
Voor bem werden die raadselen negen jaren
eerder ontknoopt en de wonderbare heerlijke
uitkomst van dien donkeren weg, bij zijne
verheffing in het volle licht geplaatst, terwijl
zijn vader nog al dien lijd in duisternis
wandelde. Ja, dc droefheid en smart kJoin-
men booger, toen bij simeon niet met de
overigen zag terugkeeren, en vernam dat deze
als gij7elaar in Egypte was gevangen gehou-
den. Z.ij steeg ten top, die bange duisternis
van zijn levensweg, toen bij door den honger
geperst, gedrongen was zijn eenig overgeble-
ven telg van de teeder bemjnde kachel, zijn
geliefden benjamin, prijs te geven, niet slecht.'
aan de gevaren der reize, maar ook aan de
willekeur van dien harden en achlerdochtigen
Egyptischen gezaghebber. Inderdaad, in zulk
een' stikdonkeren nacht 22 jaren lang zonder
eenigen lichtstraal te moeten voortwandelen,
quot;Was eene smart zóó zwaar en bitter, als hij
Hooit te voren ondervonden had, ja zoo
grievend en pijnigend, als weinigen op aarde
gekend hebben.
God beproeft en bedroeft meermalen ons
^ijne menschenkinderen in geliefde aanver-
wanten, en bijzonder ouders, ja godvreezende
'^uders, in en door hunne kinderen. Jacob
ondervond dit op allerlei wijze. Eerst in
^et smartelijk en aandoenlijk afsterven der
^^etninde bachel, in het wangedrag van simeon
LEvi, in het misdrijf van kcben, in het
^Waad gerucht, dat hem door jozef van zij-
zonen ter ooren kwam, in hun nijd en
Wrevel tegen dezen, den besten zijner kin-
•^eren, en eindelijk in het berigt, dat deze
lieveling van zijn hart door een verscheurend
'l'er verslonden was. In die felle mate als
•quot;^COB wordt zelden iemand beproefd. Doch
2*
/
smart en verdriet aan zijne kinderen te moe-
ten beleven, nu eens door hunne verkeerd-
heid, dan door het mislukken hunner zaken,
of ook wel door rouw over het afsterven
van de meestgeliefden; — ziet, dit is onder
de toelating en door de beschikking der hooge
Godsregering een weg van beproeving, waar
op menige ouders gebragt worden. Reeds
de eerste van alle vaders heeft om het ver-
lies van zijn beste kind, en dat door het
schrikkelijk misdrijf van zijn' oudsten zoon,
dit moeten ervaren. Men denke aan Aäito.N
en DAVID, hoe zwaar werden zij in hunne
kinderen beproefd. Als jacob zijn weg door
dit leven met dien van abbaham en izar
vergeleek, welk een onderscheid! Doch zij
werden weder op andere wijze geoefend en
beproefd. De redenen en oogmerken van
dit verschil liggen soms voor ons in het
duister. Het is Gods eere, zich verborgen
te houden. Hij weet, wat ieder noodig heeft
en dragen kan. Nimmer geve men plaats
aan harde of onwaardige gedachten. God
is wel de vrijmagtige, maar ook de allee»
wijze, de onveranderlijk getrouwe en liefde-
volle Vader van al zijne kinderen, die
nooit bedroeft van barte, nooit laat verzocht
worden boven vermogen. Somwijlen is in
het verzuim der ouders, of in slappe toe-
gevendheid bij de opvoeding, eene oorzaak
le vinden van bet wangedrag der kinderen.
Daar is het hart te veel gehecht aan bet
aardsche, zoodat de wasdom van den geeste-
lijken mensch belemmerd wordt. Ginds we-
der beeft God oogmerken met de kinderen,
hetzij om ze voor het bederf te bewaren of
ze door lijden te heiligen, betzij om ze door
Vernedering en bezoeking tot gewigtige werk-
zaamheid op te leiden. Of ook wel, om de
ouders en betrekkingen door de droefheid,
die men in ben en over hen beleeft, zelve
^e oefenen en te louteren. Doch niet altijd
Valt bet licht op de donkere bladzijden van
^et boek der Voorzienigheid. Soms blijft het
onleesbaar schrift tot den dood toe. Maar
zonder het te zien , mag men gelooven
•iat Gods doen majesteit is en heerlijkheid,
^'jn weg heilig, wijs en goed! — In den
F
aartsvader jacob zien wij iets hiervan, als wij
meer bijzonder letten op het volgende.
oogmebk der beproeving.
Welke waren dan toch de bedoelingen
Gods met die bange, langdurige beproeving?
Zoo vragen wij, bij het overzigt van de harde
en biltere dingen, die den aartsvader jacob
troffen. ïen aanzien van jozef en het na-
kroost van isHAëL waren hier gewis groote
en verhevene bedoelingen. Doch hierin willen
wij ons nu niet verdiepen. Zeker hadden
deze ook even goed bereikt kunnen worden,
al ware jacob gestorven, zonder dat hem iets
van dal alles getroffen had. Voor hem wa-
ren er oogmerken langs dezen weg le berei-
ken. Hij moest het beleven en ondervinden.
Twee en twintig jaren moet hij al het biltere
en smartelijke gevoelen en er onder weg-
kwijnen. Dal behoorde tot het plan der
Voorzienigheid met jacob. Waartoe toch lie'
God, die nimmer de menschenkinderen plaag'
of bedroeft van harle, dezen zijnen uitvet'
koren gunsieling dit alles overkomen? iSiet
ter zijner loutering en kastijding. Dat tijd-
perk der tuchtigende hand Gods was ge
eindigd bij de eerste ontmoeting met zijn
broeder ezau. ïoen was jacob regt veroot-
moedigd geworden voor God en menschen;
toen had hij als een Vorst Gods door weenen
en smeeken met God geworsteld en overmogt.
Toen had hij een nieuwen naam, den eer-
naam isRACL ontvangen, en de te voren zoo
bedekte, meermalen geveinsde en vreesachtige
man was in een geheel ander en betergezind
mensch herschapen. Niets van de vroegere
Verkeerdheid ontdekt men meer in hem.
Wat hij aan zijne vrouwen, kinderen en
onderhoorigen te voren had toegegeven, kan
Mj niet meer dulden. Met waardigheid,
moed en kracht reinigt hij zijn huisgezin.
Alle overblijfselen van bijgeloof en afwijking
Van de dienst des Allerhoogsten moeten wor-
den weggedaan. Hij staat daar als voorganger
^er zijnen, als een priester des Heeren bij
liet altaar te Bethel, volbrengt zijne gelofte
en verbindt zich bij vernieuwing met trouw
aan God, die Vum geleid en gezegend, uil
zijns broeders, uit ezau's band verlost en
ten dage zijner benaauwdheid zoo gunsiig
geantwoord had. Jacob is gelouterd, de kas-
tijding houdt op.
Doch nu vangt het tijdstip der beproevitig
aan. In het voorgaande had jacob veel af-
geleerd. Nu moet hij nog wat aanleeren.
Nu moet hij in de oefening van geloof,
lijdzaamheid, onderwerping en gehoorzaam-
heid aan God, door beproeving groot, sterk
en krachtig worden.
Het liefste dat hij op aarde had, wordt
hem ontnomen. Eerst zijne teeder beminde
BACHEi, daarna zijn eerwaardige vader, ten
laatste de beste en geliefdste zijner kinderen,
de eerstgeboren zijner vroeg ontslapene dier-
bare echtvriendin. Ja, abraham was ook zwaar,
eenmaal zeer zwaar beproefd, in zijn eenigen
izak, den zoon der belofte; doch de donker-
heid van dien weg duurde slechts drie dag-
reizen. Hij kreeg zijn geliefden izak als uit
de dooden terug. De beproeving van abbahas»
was geheel anders. Zelf moest hij daarbij
werkzaam zijn, en zijn zoon als een vrijwillig
offer den Heere teruggeven. Daartoe ware
JACOB bezwaarlijk in slaat geweest. Z-ulk eene
groote proef van gehoorzaamheid werd ook
door Hem, die weet wat maaksel wij zijn,
van JACOB niet geëischt. Hij moet zijnen
JOZEF Gode niet afstaan, maar deze wordt
hem ontnomen. Jacob is bier geheel lijdelijk.
Hij heelt geene keuze. De zaak is in zijne
schatting, naar bet hem voorkwam, door
God reeds builen hem beslist en afgedaan.
Hij moet leeren bukken en zwijgen. Hij
moet zich als schepsel aan den Allerhoogste,
als diensiknecht aan zijn Heer, en als vader
aan den Vader in den hemel onderwerpen.
Hij moet leeren in de donkerheid, waar bij
nergens eenig licht zag, te steunen op den
Heer zijn' God, en te zeggen: «de Heere
heeft gegeven , de Heere heeft genomen, de
naam des Heeren zij geloofd !quot; Dat zal hem
veel kosten, een bangen strijd veroorzaken,
om tc berusten in den wil des Heeren, en
zijne verwacbiing op jozef voor de toekomst
gegrond , aan den Allerhoogsie ten offer te
brengen. Die ies had jacoit noodig, om naar
den inwendigen mensch krachtig en sterk te
worden in diepe afhankelijkheid en zelf
verloochening, in het kennen, zoeken en
ervaren van hoogere vertroostingen door het
geloof, dat God een belooner is dergenen
die Hem zoeken, niet alleen in dit, maar
ook in het toekomend leven. Hij moet leeren
over het graf heen te zien, meer vreemde-
ling en bijwoner worden in Kanaiin, en
meer zoeken en begeerig zijn naar het betere
en hemelsche vaderland. Ziet daar het wijze
en liefderijke doel der Voorzienigheid, om
JACOB dat te doen worden, wat hij nog op
aarde voor zijne eigene vorming en opvoe-
ding moest worden, en om bij de eindelijke
opklaring van zijn' weg met waardigheid en
met krachtigen invloed zijne kinderen na
hem te kunnen leeren, dat zij den weg des
Heeren moesten houden, en den God hun-
ner vaderen dienen.
De donkerste en moeijelijkste wegen zijn
de beste leerschool voor een godvruchtig ge-
moed. Doch al is dit zoo, naar de bedoeling
van den alleen wijzen God, niet allen leeren
hierdoor. Het lijden moet in den mensch
een zin en smaak verwekken, die daarin de
hand van God ziet en erkent, tot Hem
daaronder opklimt en zich verheft, en lust
heeft om te verslaan en te leeren wat God
leeren wil. Dat is er noodig ook bij de
dienaars des Heeren. Wie slechts met vleesch
en bloed te rade gaat, ziet alleen op het
kwade en geeft zich aan moedeloosheid over.
Voor een godvruchtig mensch, die naar boven
opziet, nadenkt over de bedoelingen van God,
en uit deze leeren wil, voor den zoodanigen
is hier veel te leeren.
Niet altijd is bet even duidelijk, wat God
leeren wil. Geen wonder, het is ook een
bijzonder onderwijs, dal God naar mate der
gesteldheid en omstandigheden een ieder geven
wil. Welke lessen de Heer daardoor geven
wil, dit kan men het best le weten komen
door inkeeren tot zich zelven, door naden-
W en zelfbeproeving, gepaard met het ge-
durig gebed: »Heer! leer mij uwen wegj
ik zal in uwe waarheid wandelen, vereenig
mijn hart tol de vrees uws naams!quot; (1). Er
kunnen toch eenige dingen genoemd worden,
die hoofdlessen waren voor jacou, en zoo ook
door ons moeten beoefend worden, als God
ons in zulke donkere en zware beproevingen
brengt. Hiertoe behoort, dat men zich on-
derwerpt aan de slaande hand van God, uil
eerbied voor zijne hoogheid en oppergezag.
Hel nietige schepsel moet zich in het siof
nederbuigen voor den Opperheer: en dan de
begenadigde en door christcs verloste, zou
deze Hem geene eere geven en zeggen: He-
melsche Vader, uw wil geschiede? Inderdaad,
een Christen moet het zoo ver in zelfverloo-
chening en eenswillendheid met God trachten
te brengen, dat hij in het bangste oogenblik
DAVID kan nazeggen : » Zie hier ben ik, de
Heer doe mij, zoo als het goed is iu zijne
oogen (2). Dan wordt God op het hoogst
verheerlijkt, dan is de laatste beslissende les
eenigzins geleerd, maar dan ook de morgen
der opklaring en de ure der verlossing nabij-
Is het eene smart en lijden , dat ons bijblijft
{]) Psalm LXXXVI; 11. (2) 2 Sam. XV: 26.
2Ü
geheel ons leven, waarover wij zullen moe-
ien treuren tot aan onzen dood toe, dan
wil God ons leeren, ons te sterken en te
vertroosten door hel geloof en de hoop op
eene betere wereld. Al te dikwerf is ons
geloof zwak en flaauvv; onze hoop wordt
wel eens onderdrukt door de genoegens en
den voorspoed, dien wij hier genieten. Als
men zich te veel verdiept in de aangename
toekomst, die men meent zich te mogen
beloven, dan laat God het wel eens donker
voor ons worden. De hoop, die wij bier
koesterden, vergaat, het dierbaarste op aarde
omvalt ons, de vreugde is voor altoos uit
hel leven verbannen. Juist langs dien weg
van smarte wil God het geloof en de hoop
op het eeuwige leven opwekken, of dat
versterken. Zoo ging het jacob, toen hij rouw
droeg over hel gemis der zijnen, en bij den
vermeenden dood van jozef zeide: » rouw
bedrijvende, zal ik lot mijnen zoon in het
doodenrijk nederdalen.quot; Meer en duideHiker
dan toen aan jacob is ons van die toekomende
Wereld bekend gemaakt door jezcs chbistüs,
die liet leven en de on verderfelijkheid heeft
aan hel licht gebragt door hel Evangelie.
Zoo kan dan ook onze hoop vaster en leven-
diger zijn! — Vraagt gij nu, geachte lezers!
naar de vrucht der beproeving bij jacob ?
Het volgende zal u hierop eenig antwoord
geven.
geduag ondett de befboevimg.
De Bijbelsche verhalen zijn niet zoo zeer
geschreven om ons de gewone werkzaam-
heden der menschen, als wel de heerlijke
gangen van God te doen kennen. De vruchten
der geregtigheid, die de kastijding voort-
brengt, worden zoolang die tegenwoordig is,
terwijl men nog beproefd en geoefend wordt,
niet kenbaar, maar eerst daarna, als men
er door gelouterd is. Ook bij den vromen
aartsvader aanschouwde men die eerst bij de
uitkomst, in het meer verblijdend tijdperk
zijner laatste dagen, waarop wij straks het
oog vestigen. Met dat al vinden wij in
het verhaal van die 22 jaren zijner smart,
eenige trekken , waaruit wij iets kunnen op-
maken van JACOBS beslaan en gedrag gedu-
rende dien lijd. De eerste is die der bittere
zielsd roef heid — de tweede, die van zijn
opgewekt geloof — de derde, die van toege-
noniene overgegevenheid aan de beschikking
Gods.
De eerste is de eigenaardige en natuurlijke
uitwerking van de zaak zelve, die men, al
werd ze ons niet uitdrukkelijk gemeld, toch
wel van zelve zicb zou kunnen voorstellen.
De gewijde geschiedschrijver leekent ons in
bet slot van Gen. XXXVII met eenvoudige
trekken, hoe jacob le moede was, toen zijne
zonen hem den gescheurden en door bloed
bevlekten rok toezonden. Vruchteloos waren
de pogingen zijner zonen en schoondochters
om hem te vertroosten. Hij weigerde zich
'e laten troosten. Zij waren er ook de
menschen niet naar, om dit met goed ge-
volg te doen. In dit geval zullen zij wel
daartoe zeer ongeschikt geweest zijn , en
Welligi door hunne gemaakte vertooning de
droefheid
van den grijsaard vermeerderd
-ocr page 32-hebben. Hij wil niet naar hea hooren, en
al hadden zij ook beter gesproken, bij die
hartoverstelpende droefheid was hij niet vat-
baar voor eenige vertroosting. Zijn uitzigt
en verwachting hier beneden is voor altoos
afgesneden. » Alzoo beweende hem zijn va-
derzegt de aloude historieschrijver met
roerende eenvoudigheid. En kon dit wel
anders, bij zulk een verlies, het verlies van
zulk een zoon, en op die ontzettende wijze,
waarop hij zijn dood zich vertegenwoordigde?
Die droefheid is wel niet in die hevige uit-
barsting der hartstogtelijkheid, maar toch als
eene inwendige verteerende smart hem bij-
gebleven. Hij heeft er al dien tijd over
getreurd en het nooit kunnen vergelen, hoe
hij zijnen jozef, wat hij aan dien zoon ver-
loren had. Het was eene stille smart, die
in het verborgene knaagde. Het was eene
wonde, die ongeneeslijk bleef, en bij de
geringste aanraking begon te bloeden. Dit,
gevoegd bij het vroeger uitgestane leed, ver-
vroegde zijn ouderdom, deed de voren van
kwelling en verdriet op zijn gelaat te voor-
:i3
schijn komen, zoodat het zelfs aan rAHao in
het oog viel. Was het wonder, dat hij zich
niet veel meer goeds op aarde beloofde , er
niet toe besluiten kon om benjamin mede te
geven naar Egypte , uit vrees dat hem een
verderf zou ontmoeten op weg, en in weemoed
uitroept: » alle deze dingen zijn tegen
mijquot; (1).
Jacob treurde echter niet als de zoodanigen ,
die geene hope hebben. Neen, dat mag het
geval zijn bij men.schen, die hun deel in dit
leven zoeken en alleen aanmerken de dingen,
die men ziet. Onder al het leed dat hem
trof, had de aartsvader zijne toevlugt en
sterkte in God. Zijn geloof in God, zijne
Hoop op een beter leven bewaarde hem voor
bezwijken. Wij zien de stille werking daarvan
'n eenige trekken, gelijk eene lichtende star
'Usschen de wolken doorblinkt. Dit geloof
aan eene hoogere en betere toekomst .sprak
quot;it zijne taal tot zijne zonen in het eerste
nieest verpletterende oogenblik, na het berigt
van JOZEFS dood. De aartsvaderen spraken
(1) Gen. XLII: sequot;-.
-ocr page 34-van verzameld le worden tol de volken, en
stelden zicli voor, dat de ontslapenen zouden
bijeenkomen en elkander wedervinden in het
rijk des doods. Het was onafscheidelijk van
hun geloof en bunne belijdenis, dat zij gasten
en vreemdelingen op aarde waren. Het was
eene vrucht van bunne kennis aan God, bun
vertrouwen en hoop op Hem, en zonder dit
kan geen waar dienaar van God gedacht
worden. Jacob kon bij geene mogelijkheid
aan vereeniging met jozefs stof in hetzelfde
graf denken. Deze was niet begraven , maar
verscheurd. Hij stelt zich vereeniging met
zijn' zoon in het rijk des doods, in de wereld
der geesten voor. Al waren zijne denkbeelden
minder helder en ontwikkeld, bij verwachtte
met zijne geloovige voorvaders een ander en
wel een hemelsch vaderland , eene stad , die
praalgebouwen bef ft, welker kunstenaar en
bouwmeester God is (1). Dat zochten zij iu
bun leven; daarmede troosteden zij zich onder
de moeite van bet tegenwoordig leven, daarop
hoopten zij in den dood. quot; Ziet daar een
(1) Heb. XI; 9, 10, 14-16.
lichtstraal in den donkeren nacht. Op aarde
zou hij rouw bedrijven tot aan zijn' dood,
maar toch ook nederdalen tot zijnen jozef
en bij hem komen in de onderaardsche ge-
westen. Dat geloof kon wel in de eerste
oogenblikken nog weinig kracht oefenen we-
gens de bittere droefheid, die hem geheel
overstelpte. Het was toch in zijn hart aan-
wezig, het kwam onwillekeurig te voorschijn,
en heeft in latere, meer bedaarde oogenblikken
hem staande gehouden en verkwikt.
Nog een derde trek van jacobs bestaan en
Verkeer in dien bangen tijd verdient onze
opmerkzaamheid, het is zijne toenemende
overgifte aan de bestelling van God. Ik meen
die te vinden in hetgeen hij tot zijne zonen
zeide, toen hij na lang aarzelen er in be-
quot;Wfilligde, dat benjamin mede zou vertrekken
^aar Egyptex »God, de Almagtige, geve u
barmhartigheid voor het aangezigt van dien
•quot;an , dat hij uwen anderen broeder en benjamin
Het u late gaan. En mij aangaande, als ik
''an kinderen beroofd ben, ben ik beroofdquot; (I).
(1) Gen. XLnM4.
-ocr page 36-Dit sprak hij op een oogenblik, toen de eenig
overgebleven zoon zijner betninde baciiel hem
van het hart werd gescheurd. Hij gevoelt
het. God, de Almagtige, kan het hart van den
Egyptischen gezaghebber ten goede neigen, ea
mij nog het voorregt vergunnen dezen zoon
weder te zien. Doch moet deze lieveling
mij ook van het hart gescheurd en ontroofd
worden, zal God deze ramp over mij doen
komen, het zij dan alzoo, zijn wil geschiede,
ik geef hem over in des Heeren handi Wat
dunkt n, lezers! is dat niet een trap van ver-
meerderde onderwerping, waartoe jacob op het
einde der twee en twintig jaren zijner be-
proeving was opgeklommen ? Het is het
laatste offer, dat nog van hem scheen gevraagd
te worden. Hij wil het, schoon met een ver-
scheurd hart, als God het eischt, gereedelijk
afslaan. Doch hier eindigt nu ook de ure
der beproeving voor jacob.
Even als in de natuur, kort voor het aan-
breken van den dageraad, de donkerheid vao
den nacht menigmaal het sterkst is: zoo was
het ook nu voor jacob, nu eerlang de zo»
des heils voor hem zou opgaan , om het heer-
lijkst licht aan te brengen.
HEEELIJKE ÜITKOMST DEH BErROEVlNG.
Men lian het laaisie gedeelte van jacobs
leven, de uitkomst en de vrucht zijner vori-
ge beproevingen, van onderscheidene kanten
beschouwen, aan de zijde van het Godsbestuur
over JACOB, en aan de zijde van den vromen
aartsvader zelf, wat hij door de beproeving
was geworden.
Alles werd nu licht wat te voren donker
scheen. Het raadselachtige werd heerlijk op-
gehelderd.
Jozef leefde, was heerscher in gansch Ê^yp/e.
^ij deze tijding, toen bij liet niet langer be-
twijfelen kon , werd jacobs geest levendig. In
den beginne scheen hij otider de verrassing
Van het aangekondigde geluk te zullen be-
swijken. Maar toen die eerste schok ver-
•iuurd was, en hij niet meer door de gansche
Volheid van zijn geluk op eens overstelpt
Werd, kwam er nieuw leven in hem. Hij
kon nieis anders zeggen, dan »liet is ge-
noeg, mijn zoon leeft nog, ik zal gaan en
hem zien, eer ik sierve.quot; En liij lieeft hem
gezien, veranderd in voorkomen, in eer en
aanzien, maar niet veranderd van hart om-
trent zijn vader, noch in het geloof eu de
vreeze van den God zijner vaderen. Hij zag
nu, hoe hetgeen menschen, zijne zonen,
ten kwade gedacht hadden, door God ten
goede beschikt was. Hij ontdekte, hoe het-
geen dat hij meende tegen hem te zijn,
inderdaad vóór hem geweest was; eu dat de
God van Bethel in liefde en trouw voor
bem steeds dezelfde gebleven was, ea bem
door den weg van smart tot zulk eene hooge
blijdscbap geleid bad, als hiij nimmer had
gedacht te zullen smaken iu dit leven. Niet
alleen mogt bij zijnen jozef wederzien in
blakende gunst bij den koning, en geëerd
door alle inwoners van Egypte; maar hij
mogt 17 jaren in zijne nabijheid rustig en
onbezorgd verkeeren. Dat was eeu heldere,
kalme en vrolijke late levens-avond, eene
zachte voorbereiding voor de zalige rust der
vrienden van God. Nu kon de aartsvader
danken voor den langen en smarielijken
beproevingstijd. Die was noodig, om zulk
eene uilkomst voor te bereiden. Hel voor-
afgaande donkere en beproevende op zijn
levensweg had moeten dienen om de Egyp-
tenaars bij hel leven le behouden, de wel-
vaart van zijn geslacht te verzekeren, en bij
hem, bij jozef zelven, en bij ieder zijner zoneu
veel goeds le ontwikkelen en hen van me-
nige verkeerdheid te genezen. Zijne zonen
waren verbeterd, de liefde en vrede tusschen
hen was hersteld. Hij en jozef waren geoefend
in de kennis en vreeze Gods, meer gesterkt
iu geloof, vaster aan God verbonden, meer
vervuld met levendige hope op Hem.
Deze winst der ziele, deze winst voor de
eeuwigheid was de schoone en heerlijke vrucht,
die uit het met tranen gezaaide ontsproot, en
«ch in den laten herfst van jacobs leven zoo
aangenaam aan ons voordoei. Slaan wij de
laatste bladen zijner geschiedenis op, met
Welk eene waardigheid ziet men bem dan
^aar staan en spreken voor den koning farüoI
De gedachte en het geloof: ik ben een vreem-
deling, vervult zijne geheele ziel. Het is
door den druk zijn hoofd- en lievelings-
denkbeeld geworden. Hij schaamt zich niet
van zijn en zijner vaderen leven te spreken,
als van de dagen der vreemdelingschappen.
Voor den magtigsten Vorst van die tijden
staat hij daar, niet als de vreesachtige jacob,
maar als de in God moedige en krachtige
isbaël , en zegent den gekroonden afgoden-
dienaar in den naam van God. Ziet zijne
geheele dankbare erkentenis, zijne verhefilng
van Gods liefde en trouw, toen hij jozefs
zonen zegende, en verklaarde: »ik had niet
gedacht uw aangezigt te zien, maar zie, God
heeft mij ook uw zaad doen zien.quot; Leest die
roerende taal: »God, voor wiens aangezigt
mijne vaders abuaham en izak gewandeld heb-
ben, die God die mij gevoed heeft van dat
ik was tot op dezen dag; die Engel, die mij
verlost heeft van alle kwaad, zegene deze
jongeren,quot; Alles is welgedaan. Boven bid-
den en denken is hij gezegend. Ziet hei»
daar in het vaste geloof aan de vervulling
van GoJs beloften een stuk gronds in het
land Kanaan aan jozef lol een bijzonder
eigendom afstaan, en zijne zonen bezweren,
om in de door abraham gekochte grafspelonk
bij zijne vaderen begraven te worden. Hoort
hem op zijn sterfbed, in de tegenwoor-
digheid van al zijne zonen, rondom zijne
sponde bijéénvergaderd , mei volkomene hel-
derheid van geest, die blijde betuiging des
geloofs uiten: »op uwe zaligheid wacht ik,
o Heere!quot; Toen hij nu alles verrigt had,
en er niets voor hem te zeggen was overge-
bleven , bad hij aan, leunende cp zijn staf.
Die staf, welligt dezelfde, waarmede hij on-
geveer 77 jaren vroeger uit de vaderlijke
tenten was heengegaan, waarmede hij 20 jaren
later over de Jordaan toog, en dien hij als
een getuige van de goedheid en trouw zijns
Gods zorgvuldig bewaard had, bevond zich
öu in de nabijheid van zijn sterfbed. Nadat
liij die dankbare aanbidding van God volbragt
liad, strekte hij zijne voeten uit en ontsliep in
Vrede en hope. Dit is jacobs geschiedenis:
lt;iat mag wel het opschrift zijn van hel laat-
sie deel zijns levens. Hel is hel meri^waar-
digsie, hel gevvigiigsie iu de gevolgen voor
zijn geslachi, en in de vruchieu des geloofs
en der geregiigheid, voor jacob zelven, hel
nieesi gezegende van zijn verblijf op aarde.
Hier neeoii zijn vreemdelingschap een einde.
De aardsche hut des tabernakels siori in. De
bewoner wordt geborgen in het vaderland
hierboven. God is geen God dor dooden,
maar der levenden : want zij leven Hem allen !
Zoo wordt het dan bij de eindelijke opkla-
ring van de wegen des Heeren eerst regi
openbaar wie God voor ons geweesi is; maar
ook wat wij daardoor geworden zijn, welke
vruchten wij gedragen hebben. Die opklaring
geschiedt soms, gelijk bij jacob, reeds bier op
aarde, zoodat wij bij de uitkomst van de
beproeving, klaar het verband en den zamen-
hang, de reden en bedoelingen van God
met dat vreemde inzien, als hebbende moe-
ten voorafgaan en medewerken om le lei-
den tot zulk eene uitkomst, als vvij aan-
schouwen. En wat ziet men dan bij die uit-
komst? Hetgeen jacob, job, david en an
J
deren zageu, dat de Heere barmhartig is en
een Onifermer. Dan wordt hel ook regt
openbaar, wal wij daardoor geleerd hebben
en geworden zijn. Het zegt weinig, om
veel beleefd en ondervonden te hebben,
indien wij daardoor niet geoefend werden
in de kennis van God en zijne wegen , in
de ervaring en erkentenis zijner heerlijkheid,
in de vastigheid van hel geloof aan God ,
en hel wandelen voor Gods aangezigt met
eeu goed geweten. Dit zijn de vreedzame
vruchten der geregtigheid, die de beproe-
ving werkt bij allen, die door haar ge-
oefend worden.
Niet altijd vindt men hier beneden de op-
heldering van donkere wegen. Doch er komt
eens een dag vaa algemeene en volkomene
opklaring van al het geen hier beneden donker
Was. Hel is hel licbt der eeuwigheid, dai
eens over alle, ook over de moeijelijke en
onverklaarbare wegen zal opgaan. Dan ook
quot;''al het, gelijk in den oogst, voor ons en
'*'oor anderen kenbaar worden, welke vruchten
t^r aan den boom, die zoo zorgvuldig gekweekt
werd, gegroeid zijn. Het zal dan blijken
eu in het licht gesteld worden, wie God voor
ons geweest is, en wie wij geworden zijn.
Zoo ons geloof de vuurproef kan doorstaan
en gelouterd daaruit is te voorschijn getreden,
zal het als van echt 'gehalte «iet verhoogden
glans schitteren.
Welk eene plegtige, ernstige gedachte! Zij
is alleen geruststellend en vertroostend voor
hen, die weten. Wiens zij zijn en Wien
zij dienen, die den God jacobs tot hunne
hulp hebben en wier verwachting van Hem
is, als van den Heer hunnen God. Hel zal
dan ook openbaar worden, wal God aan den
onbekeerlijken mensch, nu eens door voor-
spoed , dan door tegenspoed gedaan heeft; hoe
alles te vergeefs was om hem te verootmoe-
digen of van de wereld los te maken. En
wal anders zal dan het einde zijn , dan on-
vatbaar verklaard te worden voor den ingang
in de eeuwige zaligheid ? W^el hen, die
lust hadden in de kennis van God en het
evangelie zijns Zoons gehöorzaam waren,
die door den Geest vernieuwd en geleid,
bier het betere hemelsche vaderland zoch-
ten en zich daarvoor wilden toebereiden!
Als dan de donkere plekken in het vreem-
delings-leven dezer aarde zullen opgehelderd
worden, en de wijsheid, goedertierenheid
en trouw des Heeren juist in die donkere
wegen op hel heerlijkst zullen uitblinken,
dan zal hel openbaar worden, wal men door
Gods genade hier geworden is, hetgeen men
op eene andere wijze niet bad kunnen wor-
den. Bij het ontwaren van de gezegende
gevolgen, die daaruit ter verbooging van de
Vreugde en de zaligheid des hemels voort-
vloeijen, zal het Hallelujah verdubbeld wor-
den voor betgeen hier het meest betreurd
Werd. Dan komt er niet maar een heldere
avond van eenige jaren, zoo als voor jacob
in Gosen, maar een dag van eeuwige blijd-
schap. De lofzang der door lijden en beproe-
ving geheiligden zal dan nog hooger gestemd
zijn, dan die der engelen en medegezalig-
den, die hel leed minder bij ervaring gekend
hebben. Indien wij met christüs geleden
hebbe
wij
zullen ook met Hem verheer-
-ocr page 46-46
lijkt worden. Wie zicli op goede gronden
in dat uitzigt verheugen mag, zette den pel-
grimstogt gemoedigd voort, zeker dat de ge-
trouwe Leidsman met hem gaat en eens de
Verlosser komt.