Stemme des Gcjuygs en des Hcils
O V ER 'T
GROOTE INTEREST
ïïxntm
CHRISTEN. Ofte
$tt httl Mn im (Mooötge: in
»6e5angenüect)at.
Door
ö AV I D M 0 N T A .NU S,
Leeraer der Gemeente tot Slup in Vlaenderen
Den derden Dmck, |
||||||
't AMSTERDAM,
oy fomnes Boekholt Boekverkooper in de era perfteeghby de Beurs, 1C84. |
||||||
^ fSsas & *sa -*5 'Sa asiaaassteTSffffl^aïSKaa &3J& asMö^sjai
O P D R A G T
Aan de Heilige befondere-by-een-
koraften der Heiligen in Nederland ,
En in 't byzonder
*n de bloeiende Gemcinte tot Sluys in Vlaen-
deren.
^P^erkoornc Godts, Heilige, en 'Beminde l
Oe boos én verdorven de tijden
j en zeden van ons Nederlan d zijn,
roepen de trouwe "VTachters en
Zienders, met de Bazuine aan de
mond , over al vrymoedelijck
1 uyt; de roede des Heeren •, bloe-
, . - -—-w^whf'iende en bloedende, beeft'et
°ns menightriaai doen hooren j 'de tegenwoordige
tro«U'loosheit onicr Bond genoten die ons bedro-
^Cn ' en tot aen de land palc uytgelêid hebben, roept
3t Nederlands wegen den Hecre mishagen , die
.."•Wins zelve onfeVyanden met ons zoude bevre-
Se"; het uytpctogen , gewettet, en glinfterende
|fraack-fwaard'des Heeren der hey.rfcharên dreigt
c v-'!'-ke van fijn gefchonden verbond te willen ne,-
en> en ons zorgeloos, in weelde yerdronckeri,
|
||||||
en
|
||||||
A 2
|
||||||
O P D R A G'T.
en ondanckbare Land door doornen en diftelcn
doen verftaen 't geen men nu met woorden m leeren wil: Ja al fwegen de Leeraren, roeden, Bono^ genoten en dreigementen, zoo zouden doch de zon ^ den zelve, foo openbaer, algemeen, onbefchaamt > ja genoeghzaam geooghiickt, indien nietvoorge' iproken, de verdorventheit van Nederland (als ec tijts die van Sodom) uytroepen, e'n inhaaraang^ fichte getuygen; voorname tlijck^dat haten, *are ren . tegenloopen, en ujikryten der reformatie v0 nieuwigheit, der nauwkeurige Godtzaligheit v° geveynfthejt, deryverigfïe Leerarenvoor BeroefAe van ons NederUnds Ifr'ael {op fijn Achabs) der op'^ rechte heilig voor fchijnhejlige, en (daer ick nu o zonder op iie) der H bezondere by een-kommen v°° ConventiculenB/tletten der y delhcy t worden met op ne Saletten gehouden; herbergen dergodloosheit, e Brandtivijns Ertegen des vtrderfs, zitten,gelijck e Kouwe vol Gevogelte, metfehuym vanMcnicn opgepropt, zelfs op des Heeren dagh, om desL>u - reis we rek te doenjgezette comparitienm t'famenro tingen in openbare plaatfen, of eigeneHuifcn en Ho ven, omtehuppelcn, tcdanfen, te fchinckenen drincken, te'tuifchen en te dobbelen worden m
goede oogen aangezien-. Alleen en kandeWee'^e met ver dragen H. bezondere bj/reen-komjlen der rr me, tot heilige oefteninge van t'famenfprecken > feJ des Woords, herhalen der Predicatien; uytftortwg, der gebeden, zingen van Pfalmen, Lof-zangen eng" fieli)cke Liedekens en zoo voorts, toeopfcherp*nge . |
||||
O P D R A G T.
hrfdeengdedeWercken. Omnia cumlieeantnonüeet
efc pium. villes is bj de Weereldgeoerlooft behahen reehtGedtz,aligh te z.i)n en te willen fchijnen. O tijaenl 0 Z.eden! de Duivel heettgrooten toorn om dathy ^eet dat zijn tijt kort is,en uuackt alles op om a'lezins heilige bczondcre-by-etn-komften te verhinderen, ja zelfs (waar'tmogelijck) met overwigt vanbevel- ^acht te drucken', en dat noch zomti)ts wel door *ulckc die in loodanige by-ecn-komften behoorden Voorgangen te weien. Mijne z,iele enkome niet in haren Raad, mijn eereen wordeniet vereenight met hare vergtderinge! En uw berte en worde met ont- eert noeb en v'ree\\ niet uyt vreefe vanhaar, gy be- droefde om der bjeenkamfen wille , op wien de fchimpinge een laft is, overweeght de beloften aan Wgedaen Zeph. 3. 14."'% en Math. 18. >o. 20. en *ijt fterek en hebt zeer goeden moed, en den Al- machtigen zal uwe herten verftereken. De Mannen Godts', die lof hebben in den Enangeho door alle de Gemeenten , ftoppea vaft met hare heilige pennen toe de lafter monden van uwe tegenfprekers; ly roe- pen u toe met de woorden des H.Apoftels: -Laet ons onfe onderlinge bj een-kommie met na-laten, gelijckfommige de gewoonte hebben; fy onderrichten u wat te vermijden, wat te doen ftaat, en hoe, op «at uwe Heilige /famenkomflen, een wa^r e gemeen- fchap der Heiligen mogen wezen , afgezonden; aan |
|||||||||||
d'ecnevjde, van de t'Jamcnkomfien der Weere
|
ldfche
|
||||||||||
aamen-
|
|||||||||||
fezelfckappen, aan d'andere zjjde, vandet'z,
|
|||||||||||
*
|
'rettinven der febtHrmakfrs , die de herten der eenvou-
|
||||||||||
O P D R A G T.
dige door fchoon fpreeken verleiden, enz.oeck\end eght*.
Kinderen van "de Moeder diefe gebaevt beeft af te fcheiden, als offy een Hoere van Babel, en niet de ware Bruid des Lams was;
deze z.ïjn't die eenyver
tot Godhebben, maarniet metverjiand, enalz^oocert
quaad geruchte over d'onnoöfelheyt van uwe h?Mge ®e' z.ondere -by - een-komften brengen
DeHeerevergevet
haar, doefe d'eogt.nopen , en brengefe weder toe den
fchoot der Kercke, diefe met gebeden, ZMc'"jting£n', en verlangen'te gemoed zjet, op datfe mogen uytg>ta!t cp de voet-flappen derfch.ipen, en weiden bydeiv00" ninge der trouwe Herderen, de \velckeuitofteu7t leveren tot uwe Chriftelijckc onderhandelingen» op dat u niets en mochtc , oocknietindefen, °n*' breeken. Soo heeft»» 'tbreedegedaan dien Rotterdarnfc"''f
Ridder, in zijne zevenvoudige Oefeningen over de Heidelbergfchen Chatechiimus; lbo doet weder011 in 't kprtmiin Eerweerde Colleaa D. Koelman (geC, Koelman gelijck den Engel der Gemeente vari lauwe Laodicecn , en helaas! al te velehedendaeg fche Naam-Engelen van en in der daaddoodc Ja dis; maar een rechteIacohm , een Soned.es Donder » tegen de Godloofe, doch voor u Lieden een reg'1. Barnabas, een Sonevan vertroofUnge) infondern door fijn Overzetten en ter hand zetten van e ' kieeh Boeckje, nviar in der waarheit, bet groot * tere f van een Chrijhn, met fijne vragen engev*11 der qonfeientie-, weldoe in dat Boeckjie worden °P& ^ 'hft , en va de t'famen-k°mfen der heiligen bef'^n, |
||||
O P D R A G 7.
"Jck. kannen verhandelt worden en gelijck fijn Eer-
beerde andere Leeraren zoeckt tot meerder yver te Verwekken, en zonderlingh ons fijne mede arbei- ders, in de zelve Gemeente; loo heeft 'et de Hcere ,fi zijn hcrtc gegeven my te verz'oeckcnomeenige j?eeftelijcke gezangen over 't zelve fntereft te ma- *en, en het ullemjc van mijn Rijm Geeft, fooda- '^gh als 't is, gelijck voordelen, oock hier aan te 'cggen; het welckby my indenNamedcsHeeren , lo? fijner eeren, en uwe ftightinge, en (ick verze- gere my) niet zonder de bewegingen van lijn goedxn ^eeft; aangevangen zijnde, (oo heeft deHeeremy betoont dat hy 't is die de Pfalmen in den Nacht Zeeft (efl Bern in nohis agitante calefiimus Ulo) ^anneer hy, in mijne fpaar-minuten door deze be~ *'ge ledighéit my den vaackuytd'oogen hield, en §een rufte gaf voor dat ick defe gezangen hem ter eeren hadde nytgezongen. Daar onder vond ick de ^arheit van 't getnygeniffe dat mijn Eesweerde Collega in fijne voor-reden van datBoeckje, aan- bande des feifs voortrefrelicke uytnementheit foo ^'endigh en bewecgelijck heeft gegeven , en fijn Verweerde Raad volgende, hebbc ick zelve aan die. ^oningh-rate gaan zuigen , en hehbe'r defen Ho-' 'ngh uytgehaalt, en dien geproefj hebbende zijn ,Tl'jn oogen verlight , en mijn herte verwarmt, ^Worden. In dit Heilighdsm der benauwde zjeten ln defe weeg'-fchale des Hcilighdoms in defe Chri- fttlijcke ocjt'en-fchoole heb ick in weinigh dagen ^eer leffen gele-crd , als nuïkhicn in vele Jaa- A 4 re
|
||||
O P D R A G T.
|
|||||
ren uyt het door bladeren van vele en groote
Boecken ontrent defe ftoffe. O Kofrelijckjklein-nood- Heerlijke dingen worden van u gefproken ! doch* ziet! de 'helft en is mj niet aengezeit, ghy hebt m*t wijsheit en goet overtroffen het geruchte dat ick^ge' hoort hebbi: PVe/geluckzaligh zijn de Mannen die u voort-gezet en overgezet hebben ! En welgeluck; faligh zijn defe dienfi- knechten en dienfimaaghden des Heeren ^ die uwe wi/sheit hooren, en nuoock.over" luid kunnen upfingen} met een Jlemme des gejtt)g"s' en des heils. Tot dien einde worden deze Gezangen aanuwe
heilige by-een komften opgedragen , O ghy Hei' lige Zangers en Zangereffen! Ontfanghtfc als uyt «e handt des Heeren , en in fijne bezondere voorzie" nigheit, en goet-gunftigheit, u toegereickt, otl' trent delen bekommerlijcken tijt, om uwdeel"a fefus Chrifius , het eenige fteunzel voor bouw- vallige tijden, yaft te maacken; u van Huychel^et t'onderfchevden, en uw verbond ujtdruckeli)ckje,vf . nieuwen met uwen Godt. Laat ons zingen (ge'nc. de helt Godts Lutlier tot fijne Medeftnjders in tij- den van benauwtheit van den 46. Pf. placht te zeg gen) en de Duyvel en den Antichriff wet allep]nt' aanhmgh doe vry firn befl, offlimll, om ons vfWfW vafiighep te bewegen. Overweegh defe TeXt P/.7}.25.-2.8. Pf.yi.I,?.. Pf Itz.6-8. cf Ghy lieden in 't bezonder, geroepene heilige ov
v/elcke de Heilige Geeft my , neffens mijne be ' veerde Medebroederen, tot een opziender gei ƒ r : heelt,
|
|||||
O P D R A G T.
heeft, ontfanght deze gezangen over een Tnterejl
«aar ghy (onderlingh belangh aan hebt > als een tec- *eri der over-een-ftemmingc u er Leeraren, als J^tl dryvoudigh fneer■ t'faam gcvloghten tot uwen op- bouw in den Geeft, welcker arbeid onder u Lieden, We Heere zy lof) niet ydel is in den Heere , door S aanhouden ti]digh, ontijdigh, in't openbaar en by "■* huyfen, door predicatien , catechifatien . repe- 'ltieny morgen-oejfmingen, en bezondere heilige by e'n-komften, wy bidden u, dat ghy meer overvloe- '§h wertj Geliefde! op dat den goeden naam die Van u Lieden uytgegaen is van ons Nederlands Dan °t Beerfeba toe, beveftightwerde! De Heere make H bieden tot een fleunfel des Lmds, als eenheiligb *-**t, dat de Heere gez.egent heeft, en weef een zje~ itnt een algemeengoet, een Belwerckjuoor onfe Stad, y^agenen Jjraels en Jtjne Rityteren, .een blixemende ende, verfehrickflijekjvoor uwe vyanden, dlsfag- r"ers met banieren , oeckdoor uwe Gehangen, ge- Kk die van Montanban waren voor hare Belege■• aars door haar Pialm-Zingen, De Heilige Ifraéls ake over uw Lieden , om te zjngen : wy hebben *nflerckeStad, Godtfteltheiltot Muerenen Voor' c«anfen. Hy make de grendelen der Poerten fttrckj • felle uwe Landpalen in vrede, Eyndelijck, O Reghtvaardige ! Laat in uwe Ten- n de flcmme des gejuyghs en des heilsgehoon wcr- e» j met verheffingen Godts in uwe keelen, de Heere W'Verheerlijcktisin Heiligheydt, vrcefi\c\inLef- ^*ingen, doende wonderen ) woone onder uwe L*f- A j z,ar.-
|
||||
O P D R A G 7.
tangen. Hy zegene alle uwe heilige by-een-komfien ■
Soo moet ghy met de rechtvaardige Simeon , voor uwe doof, de vertrooflinge Ifraéls, die ghy ver- wacht, zjen, enomhdfen, en met hem gingen: #" laat ghy Heere uwen Dienjl-ltpecht gaan in vrede nA uw woort, en zoo voorts: Ja! feo moet ghy u op t voorbeeldvan wiven Heiland, door fijn Avondmaal geflerckt, de doot een Lofz.angh te gemoed fittgen> en ten eynde van uwe loopbaan, in't gefelfcbap der veele duy[enden van Engelen, tot de algemeenever- gaderinge en Gemeente der eerjl gehoor ene, diein*e hemelen opgeschreven zijn , overgebracht woritn' wit dit Mefech daar ghy vreemdelingen [ijt, om ( ham, dat gefiacht is , en u met fijn bloed gekocht heeft, met uwe Cyters en Harpen in de handt , te volgen waar 't oock\gaat, frngende, dat nieuwe gt" fang voor fijn troon; en eindigende uw Hofanna- ° Heere l geeft b.nl' in een eeutvigh Halelujah! Lovet den Heere! Amen, ja Amen! ja doch, kom Heere _'fefm ! Dit is den innigen herten wenfeh voor ll Lieden alle t'lameii , gelijck voor hem felfs van die hhfit geheel en al den uwen in den Heere, David Montan«s-
Slujs den J van Gras-maant lóy.z |
|||||
EerflS
|
|||||
Fol. i
EERSTE DEEL: De Toetfbecn van ons deel aan
CHRISTUS,
SXn^emciopaarïK.
|
|||||||
o f T
|
|||||||
Vcrfeeckertlieydc der Zaligheydt.
T V, E EZ A N G
tUffcljen CCS! Verfekerde en TwijfclmoedigeSicïC.
(Sie 'cIntresi van de 2de tot de 4de zijd.) Toon: Pfal. 2 2.
1. Verf-kerdp.
W%3g<$ &au'SÖ meufel)! Die boa? <33oö$? b?&ie
?rgm /
I €ot ÏOt fijn Deel aan lefus ï)eefé Dcrltrc-
^ gen. (ben
!wijf.<gM),! bic n/u naam ecm* imcht firn osjgefcltfev
«3a 'cbocch De£ Ean$/ 'tDcfiiu't ban't eeuïöig
ïeben!
föiE faï booj nm tot 43oö f en l^cntelf fïngen / vïiii niy ban öaac een üafïe bïijeft berftrggen ? 2. verf. ©nViafïcSsel! bccUJacïtt geen openbaring/ 43oD3 IBciojü Doft!jiecïUaac'uptfeaarjJcnbec-: Waring;
<JDmbeftbjaag': is Jefusmijn ?tefdjiftcn / (Orï^aag tigattfcl) aan 'tco^öedüanöc^cöjif |
|||||||
Ï3cc
|
|||||||
% DeftemmcdcsGejuyclis,
bepleit baac upt u cecftt öoo? fcracftt ban ttbtn l
(Cot bat gp nent uw Deel met feBecheben. «wij f. <@een janb-gconb Ban 't grtmfTe bergetm^n /
3©aan té niaec bjoom/ en 't giffen boet betgifT*n' gjnDeelbingen 5tj'n üeclfen-fchiïberpen; §[cB u?eefe fcl)ip üjeueft op öie ftïip te Ipcn! verf. &cfi?ift-feBecöcpt té até be üaflc rotfe'n /
^te bolle fïoctn / en Ijolte fïcootnen ttotfen. twijf. ©e IBetelt-jojg bie ö?epgt mp te bectno^"1 *
verf. ©erfehcttijept ontlaft be ^iel'aanjoegen. (Dc^ twijf. ©e ffltull (cöijHtmanocöfoogcootbaiitJoaat* verf. ©etfefecw&ept öc3 I^cmeté toalgt ban b'^atöe- twijf. 3 ca onbecgaa foo üecï becanberingen! verf. ©ecfeBertöeptbcqnaamt tot aïie Dingen. twijf. ^>ch;?icB ban tonbom Bomt in mijn fyttt &'
Btopen!
verf. ©ctfeBecrhcpt bcrBcett be bjec£ in ftopen. twijf. 3jcft ö^n foo tot aföJijcBtogcn genegen! verf. ©ecfc^ectljept Weeft <0öö aan in fïjn' toegeb, • , twijf. %ch ben foo jujacfi / jabaobig in mijn tocrcftiNS • verf. ©ecfeftectüept geeft lenen en beifletcaing- 6.
twijf. <©e tteijfclmoeb Die Djfjft mn op en nebct!. verf. ©etfeftertyept ujengt ^ajgeiioo^ fiill inrbec twijf. 33e ttorjfeï fd)ijnt ö'^cll tot mp op re tjalcn!. verf. ©ecteBcrttjeyt boet b'^'cmeï rot onö balen, twijf "&z ttorjfei-maeb boet mp ter %>t\kh fïjgen! verf. S^erfcRccthept Doet tot ben £f cmeï flrjgen. ©ctfeBerftept&an 'e D;ocf|ïc |)rr£ becmaftcn /
«5» bupten^aö / bctfaBen alle faBen; ^e Eieïe Dctft Baat op bien Bagen magen / €ï»u^bentöiJttu'tci*uto!goöcrO|agcn/ ^„ |
|||
cnde des Heyls. 3
<Ên bint) op 't epnb fiaac feïben nopt bebeogen:
'fam.ó^oö! nui3©a0?bi£b3aai:oept/ en geen logen. U Y . T.
Schaarsheyt van verfekertheyt
Z A L I cTh EYT.
DRY ZANG
tUffcljen een Verligte, TwijfelmGedige. en God-
geleerde g; iele. (Sie 't Intrest van de 4de tot de i<fde zijd.)
Toon: P/i/. 23.
1. Verligte.
VCtfeïtettBept! fcljat bobenEiibeÉ-nnjnen!
©ten lifóeenige fïegt^ meenen Datfe mijnen! God-geleerde, o ©eel-ïot! ban f eet JBcpnige befeten / ïïanlbf pnigec genieten^ nocö getoeten; tVv'jf-ï©at ^'coatte tooïeft Ijouö Dugmijn oog' in't Dupfïec / ©at ieft niet fïe De we'erf-chijn ban Baat ïupfïec I 2. 2°dg- .ïÜSen foztht ist gconb ban 't ïjeiï-toercH in Ijtm ©»t öinöctt na De bjaate Well te öelben (fdben/ ©au töoDejl (©unfi / fijn' b?pe tjectc-ïieföe / ©ie fjSenfcïjen üefb' om bat 'et fjem beliefbe • v«ri. «öenaöe feomton£aanon£ feïfj»ontbcchen/ <Sn 't Bette na b'ontöcente 3f efug treeften. 3. ttt'ijf. gcjj geölj' geen Deugt toaat op telt betf bet* tcou^en!
socig, 't (0e}oov,? nic££ Cp J0PJ, j,aai; gope pontpen; |
||||
4 De ftemme des Gejuyehs,
-verl <fcoöt3\fèaam/aèftcnf/i3 3ffraeïe"brrtuacï)ring/
<ön jcljaaö' cnöjecBbaatun/ aü' öaar bcttatW'
tiiig:
godg;lfêeK &an &ob$ eer niet / fonber bfe te hmxcUcxi /
tlan <!Söö/ en aan een ^Ef-gcD feffeiüö/ fcDfl,ïi£li'
4-
twijf. Mijn öacbehertïöin'ftfoofcecbetlsjauen; ÜtlijU hey Itghev c fao tiet en nrtbcfpjOHCH;
IBijn trooft fba fort / afö bic ban anD're 13?o»lfn'
tf oc ftan icnöan bc fc&ecijrpt bekomen ? godg.óiScageSién öecöaööectticrenfcöappen/ rt Miüjzntiït/ na |ijn toiï/ becfchcpbcnt|jcptöfln ttappen. verJ. lïïïecnnjttë maar/ ligg' niet op «toen bptfc»1'
<Ê>ccn fanöc-Iujï totwacljt' in utoen bcefem /
godg. ïïüj tsnje |)ott geen foete beet berljolen / velr. BLaatgfênpjiclicï'u öi?nnutocetbetjclcn$ . godg. 3©'aat 't fjettc beïr ten üpiaaö' op engen óo?Ö«i / ©aar ban 'et upï be tomig üau fijn toajött»'
6. t.
verl. ©ecbant brn<6refïüan5ojgcïoofctcaagÖ^ '
gécfg.Oöotfoeck . bi | oefc, ctt ken u felf, mct3^aW . fcept;
veil. SScnecrfttgu/ bertJ&cbenau"efanen/ ïïfco roeping'en berm'efïrfgbajï te maften;
godg. cSp acïjt xx fclf$ 'üt Safigheptontoaatbig, . j£pt öp £]iec in niet acbepb}aam en baaröiflt-
7-
verl. ©erf oef niet 'aan uto Sïeïe te berber gen
i4ot bingen Die u nonnen bergénotgen / ' ,.
edig.^cio gn Djc flcgr<i met nccrftiqï»rjit tuiïi: forci*1- ■
verl. ©e teceftenji ban genaben in <öoD3 boecitfo»
godg.löai ïufl iitb Siert rot onöcrpant ban't W{«U
. ©at baar met ngac&t (laar/ rot uto ruP/ W^
ben. dcfe
|
||
ende des Heyls. i
nvijf. ejc^toojttieïïtracïj: bso? ongetecljiigöeöcn i
»er.)..^annocljviecfocn toekeer öiséohertreben. *ijF. J^elaaö! <éob fiapt ^ao? rmjti geueb fijn' oo|tn!
|od|- #P fcljeen ooclt fclf fijn ©anc niec u ftonjen. Wl)i\ <8oïjp <s3ee(t nnttjouD my fijn gcmpgeniffc!
erl- «Belooft/ en toacöt Dan't panD inuuigetotfff.
9.
tu"jf- JBaac icft <0oD£ beeï-gencot/ kh fau 't tocï toe-
pas- 35it bccMot to£ct onuieten^ mecft befeten. (ten! Wl}f- Ji&ijn feftccljcpt ig? niet geïsjdi ecnanöec!
,er>- ^»u fcljiïïenPeel inPcclePan nialnanöer. *i)f. fj^jjf, feïiecïjcpt en ïjeefe geen üafïgeouucen!
bodg. ^e jVftjcjjept ijecft gaar' onfeto nnren. t» • r I0,
ve T- 3cft toect geen taab met aïle tegen fcggtn!
tl 'c ^0110 utiJ öefïuDt/ aï ftunt gn niet toe'etfeggen,
W|Jf?ïc{)! ©ecïesön/ boo?ingeteïbelogen/ 9a Ijun geüoel ban beel aan <J5oö/ belogen! »0dg.^e leugen-45ecft bic papt fijn ©olcft met liegen;
erl- Ifêaat <J5oöt en nan be ^ijne niet bestegen. U Y T.
Verfchcydentheyt der Goddelijcke
treckingen
DR Y-Z A N G
^ffcÖtn een Veiligte, Worftelcnde, en beproefde
Zitïc.
(Sie'tls tb. e s T van de 1710135.zijd.)
T O O N : Pfal. 90.
I. Verligte-
f) ©ijfc <6ob! Dot toonber'fê ins'fcp&ing
4fi 't e etfïto tf rit öec Eielen-feooJöeeeiJöïng / mm
|
||||
6 De ftemme des GejuychSi,
Waat boo? gp maaftt ïn 't fject gebaanbe pab«ï'
©oo? 'tiBonbet-toercu ban uta'Becbonb-Scna* ben: bepr. HÜJ ttecfting toont haat vrye wijs' en maat; 3jn 't ongchjen beranbetcn ban fïaat. 2.
verl. bejegent ütnt! bar/ ban <6ob HptbetKoren /
^>cl)iet jijr grtndf? geboren en herboren:
bepr. ©joeg ttoa? bcüiijb ban (route üinber-fonben: verl. %,y> (öoötabienfï leer uut ïicfbe-b2ang/gcbonDe> bepr. &)ptoafTcaö'inbebinbnurban u\t>' fïaat; S5u inifleï- beurt / geïijcï» 't De ©jaome gaat- ven. <ï5eïucïugc Zacheus! Diemetïiaoibcn
<6etrüc{irn5tjtban&ojteIiefbe baoojben! ,
berr. Wat tjabo' uto hert na "gc*u£ groot bedangen.. veii. Wat fyceft fijn JBoojt nier inbnich ubebangen - bepr. ï^aeotngefteertsijf ghp ontrent uto guaat! verl. ||oe toegenepgt tot Abrahams rechi 5aat! bepr. 6 IBoejbenaar uba roeping $ baat toaonöerjS.
verl. «Scnftervende, beheert / tooit pet bpfonber?- bepr. %$it j©enfche vak fijn JBctgefeïl' nu tegen; verl. Veroordeelt hem / en ooch fijn epgcn negen; bepr. Rechtvaardigt <0nb in fijncrchrbaatbigöe!"1 / (Cerbaijï fijn hanb in ïuupp ftïaff op hemW- verl. Hy fiet nu toel bat^f efug I onfe ©oofpjaötf''
©erboïgt i£ ban belBerelb fonber ooïfaoctf 5
bepr. Ontdeckt htm a!0een üioning i en een Üeete / > 3Jn 't bicpfïe ban fijn ïürupg bïoech en onecre, verl. Geloof- foo bafï eenleben na beboot / _rn0t- ©at Ijp mm acht / berr' boben 't leben / Sru 6. bepr. £tjn ïmpgfaam fjert \$ nu foo feer verJage"» _ ©at hp maat Decfï om tm gcdenck-my »l%ocfy. |
|||
ende des Heyls. 7
verl. ^ortjtan£verftoutï)P5idf}/oRi baotofïebcn/
ïtloecRtnóebtg in <8obg Hepl-berbonb te geben; bepr. Den Heyland hem n« foo genoeghfaam i$
©at ï)cm genoeg ïamcln een gedachtenis.
J"*). êijn %k\ bcruf! op 3fefu0 e ncïteï feggen;
bepr. $p Derft fijn tjooft baar op te fïapen leggen: verl. 6 üiracötig ©oojbedt ten <ü5ob£ b?p ontfajmen '- ©in ^>onbaat£ booj tnanïjoopcn te bcfcöamtenï
b^pr. ©ccï) ooeï» maar <ö"en/ op Dat geen fïottt gemoet (Zot op fijn Dool berjunm fïj;ig lebeng-boct.
8. * RUSTE. Ver'. ©tté ftomt oe tyeez ï ang£ ongemcene paben,' ^et toeeeïi bet Wet berjtoeïgen Dao^ genaden:
bepr. <®acfy meeflen bccï ïsonit Iiem üoo?üpc getreden/ €cntiao?baoban oe <0ce<ïöe: ïiicnfï&aajjjcden j
Veil. Godbreeckttocl éoormet fcïjteujcït $Bet-gewek. ©at / a!£ een ï|el/ be bange Stel ontfïelt!
u 9-
■epr. Wat fai ick doen ? \$ ban de gtoafe b?age/
©an 't rabdoo£ geuiocb/ öoo? fterten pïage
$%\\ boojberept om aiïe£ aan te teatben ïBaac booj <fi>oö£ gunjï gebeeït toojt aan on* Eoaacoe; verl. ijoc lieft Die Etel <6ob£©oïeft/ tod eer gcflaat! bcpr. &p niejï ï)un ïot en bed üooj fc^ab' en baat '• 10.
RUS T E. verl. %&e %etn hom tod famttjf $ tot an£ treden „ïüet ïangfaam' en opmereïtdijefte feftjeben / <ön baït op'tïjupg bcê (ïcrcïun aan aïg ftercï?ct; ©oojhrarïjtten ïBoojten heefteen Eid-be* toereïtet/ -
Cot Maar ge ficht ban €pgcn frfiuït en fmet / 3Cfêof nrni ïjabö' gcfcömö örganfdje Wet- 23 ©an
|
|||
8 De ftemmedesGejuychs.
ii.
bepr, i©an toert ben iBenfcö tet fcöuï-pïaarsJ upt' ,geb|cbeii ©an toaan-geloof/ en fc&ijn ban öepïigfj ïetje» ï verl. Wat fcöüt ïjp mi ban Üeplig' in fijn oogcn! bepr. i|oc gaat i)p mi feïfë onber 't pad» gebogen 't fflcUi ijp ecrfi öagt bat üef u£ bjocg boo? l)tW •
<J3anfcO afgefdj?iïu ban <J3ob£ belofte- fïcnt. 12.
verl. &jjn Jaaïigftept too?t Doben aïïe fafcen/ .,
Jbijn gCOOtfïe ?Ojg : worft. Watjal my Salig makert-
gjcft ben mifïcljicn ban <6ob niet uytverkoren..
%icl)t noint de dooc mijn ^eplupttoeccftiws bojen! 3ICÏ1 \)fbb' mifTcïlien gefondïgt in den Geeft !
Ifèjjn Zie! i£ bcoi een Judas-ey nd bebjefi I
bepr. o 25angegid! fcöep ntoeb; baat $ iwfÖ j*0!
verl. 55c beun* ban rjsnabe fïaat nocïj open i (Psn' bepr. Jfêac tore: ? <©^ö moc&r 3iclj ober u erbarmen; verl. ©cd ^onbaar-*?3ijnbftoijöban fijn ontfarnw'> bepr.^obflupttuiirtöan yn©erbonögnt'.fïnpt &aa gpboo-j öem uto l)ect niet toe en flupt- worft. gfé 't moge?ijn i grit toiï mp ban berfï«&*'
JB^t faï ieft boen om (JSoöesJ toereft te toetenen ♦ Sfrlt toil uoo*itaan mijn oube fonben jïalieni / Cn tn <g>iti$ Wet mijn giek gaan bermaften, 'ft S» tl ailes boen \JOAt <*£obs gebob mp fep£ / <£n toereken upt mijn epgen ièaligüepk bepr. #nmaehtt'ge/ gn ftunt ben l}m niet bièiicn/
veri. Htn brfïe bicrfc «an niet afó fïraff berbienen\, 25c5ocbeïr nrt ben bjeeft ban urn gebjewn/ Sin allen uto' acöacötcn / öoen/ m f&tW '■> ^ |
|||
ende des Heyls. S»
bepr, (6ob ïofïben banbban uto' becboibent&ept
&oo bat fp haat ban ïïö tot iib betf pjept 2 16. worft. jpocp mp! bat ich met boofe fcgenfteoen;
2M£ otoaag en öoïhebb'tegen <0ob geftreben / 'ft fri^icïi a?£ i'cft benen mat all' geïcgentfteben 3cft öebb' bec(uj.Jtnt / öoo? ongenegentbeben! o ^aft'gf) boïcft! bat ich foo hebb' becftnaat! <©eft! Dabb' ich maar &et minfïe ban uba' maat! 17. o j|eet l ich toctb omtrami jSaam te benften; 3©at gunfie pleegt gp fonbaacp niet te fcöenften i <?n toaaconi cntaamtgp mp foo lang te fpaceti / «gn / op 't geficftt ber fonben / te bebaajen ©at icu niet bjacft mijn Ütetcftec >, 't ïeben moe / J1M ^eece bencftt gp mp ban 't gcebe toe! 18. vcrl. gin ©abecg Dnp£ sijn beeï geftuutbe SSoben /
©ie obet bïoeb genieten ban fijn b?ooben; <£n fult gp hier ban ftongcr£-noob bejbatjcnen, <£p! bai! geenfm£ üan ©abec bceber totjcften; JBaaEfoubgpfoeenJ brilt ban ben b?af opfïaan / <£n / met uba' biegt ban fcïjuït / tot ©aöcc gaan. 19-
^orft. iBijn Tdaöet/ 'ft &W gefonbigt feet afaacbig/
Cn ben ben j^aam ban ubaen Jboon niet baaat* big:
ó Ifeece / foub gp mijn gebebt becfioojen, ©aac ich geflopt fteb uoo^ noj moort mijn oojenl JIBijn tonge Weeft aan mijn geïjemelt' / oef)! ©cl) / och / €n gp/ o ^eec! Doe lange nocfj / 20. JBcg&atam baegmct uba bebiH'egetpen ï 30eg fonbig ©ïecfch! foep ïBecelb! fïaa be5pm I <© mijne Ziel * Doe bupgt gp u foo nebec! $oop! {joop op «60b / fijn mgeteanb i^t€«&cc. % 2 <©<Êa& |
|||
lo De ftemme des Gejuychs,
<© <6oö/ mijn Zid bic htomt [jaat tn mp neer.
&toijgSief! enfjooj! maac fpjcecftt Daar ooeft öe^eer* 2i. (tooojöen/
IKijtt fiert'/ o <Soö! öat ojaartt mp boo? tf*0
't 30 ebenecng of icft uto' infpjaacft öoojöen; !. 3laac oocö/ ith ftooj een tegen-infpjaacft feggeiU 't Is felfs bedrogh; om allegf nip t'onrleggen •' <© falig boïcft/; Dat tjet gcftlaneft cccftt fcent! Cn tot fijn ru|ïe i$ aan <&ob$ fïem getoent. ïf oe foet! goe fïercft! bomt mp bie ffemitie
lacften! . 't.%0 of mijn jject \nktt upt mijn bojfï gcttocftfK/
35a 3fefué toe/en fijn ©ecuonö genaoen! t'faem £i\tt$ min afé <Dp/ o <0oö! ftan mp b ctsaöen- ï^ie > neffens u , heb ie fan 's Hemels ruft ?
E» neffens u my niets op Aarde luft, u ï T. 't Recht.
W E T-W ERCK
Ondcrfcheyden
D R Ï.Z A N G.
tUfTcften een bekommerde , Verligt , en Ervaren
ZitU.
( Sie 'c IN T R e s T van de 36 tot de 58. zijd.)
Tb on. P/4/. 103.
1. Bekommerde.
D€ Huichelaars, en becl' 33ertoo?pelingcn / ,
Komt fomtijt^ ooft al groote fcfófcft t>efp?i«3g}fp |
|||
endedesHeyls. ii
©iep obettupgt ban fanben int getoiff' /
©at menigmaal en bcel foun fïelö aan t toecften; 2@at të 't giet jtaaac totó onbecfcbeit te metften l £?oe meet ich of mijn ï©ct-bjeccR betec $ / z. veil. <£en Huichelaar fïet [ boo? fijn OÜCttCÏung / gnstcömet becl/ cnmeefïgcob'obettrebing; 30 't gemeen een gtoor e leöuïbenaac: crv, 't Recht Wet-werk toont onteHijft obettcebcn / <êm fonbe toll' met öaat Bpfonberüeben; Wie ? wat ? waar door ? waarom ) wanneer ? hoe ? waar l 3-
veil. <£en Huichelaar ïjccft JCÏÖcn weet of fmerten, ©an b'innigc betbotüentl)ept fijng betten; 3a öp rigt op fijn felfê-gccccntigïKPt: erv. 't Recht Wet-werck boet ben lïSenfc!) na binnen tceöen / <Ên ften / met fcöjich/fijn Ijert-bcrbojbeiuïjeben/ <&ctxmt tot quaat/ tot gait ganfcöcnbctcpb. verl. <gcrrHuichelaar Die nanftjn fc&gicfe bcrfcttcn
©oo? brfïgdept / en baar cy niet uiecc letten > <©f toojt'ct ccnfi [ictïobpt op ujauïjoop upt,- crv. 't Recht viret-werck tegtgeen JBenfcS optaftcc begcn / 33ooj bat fijn %k\ becnoegcn %ttft gcïire gen; ïfpbjöagtnaS«!p' / bietoantnmbjeo flupt. |
|||||
'tRechr
|
|||||
23 3
|
|||||
I 2 De ftemme dss G ej uy chs,
't Recht gelichte van Sondelijkheyt, en de Vruchten vanverffagentheyt des
HERT E N'
D K. Y-2 A K G
tUffcD^n ^£n Bekommerde, Verfterckte, 'en Verligt
Eieïe.
(Sie 't INTREST van de 39 tot de 42. zijd.)
Toon : Pjal, 103. 1. Bekommerde. ICft b?eefe fïeetiS bat itït nopt Rebrj' ontfangcn.
©at ötep gepelt 't tocleft beele toel erlangen ©an Daar cknb'/ en geoote fonbe-fcfmït; 3©at Bomt bat toercït bet ffltt fjaat monbt niet bmllen/
€n natcntöeeft met pellen anaöÉirbuÏÏcn! Ifèeetafê i'cft opt (groot J>onbJj!) toia£ oef- bult. 2. ,
srerft. <*5eïijcft aïg <fèob niet poet een b?engt binnen /
©oo? met gebod ban JBet fclj?icft te beginen; &óo fcïjeelt in maat en tijt ooclVttoeccuDec Bet: vetl. &fe/ bange 2ieï! of«3ob fijn ocgemeccnen gn u becepcftt ban all' fijn J©ettifclj toereken, Ctttofnt gp 't epnbV en jijt niet meet ontl.w* vreft. leeft u 't gejlcöt ban uto boo?gaanbe ïeben /
<èn uyt 11 feifs , enuytde WecgetsJCbeu/ Cn uyt de vvaasj van felfs gercchtigheyt ? ystl ümit gp met toaïg/ en goeöe toanïjoog ro*1*^ #
|
||||
ende des Heyls. 13
§>ztt beeï gcuiecn in utoe befïe toetenen ï
Verft. Gy hebt het eyn£ waar toe Gods Wet-wexckjeyi.
4'
verl. Stijft u 't gefïctjt b«c quetfmg hUjc ïonötn /
Sa Jeftté toe Daac ual'em bloepr upt toonben /
verft, ©ertiefe gp op Den J^dlanD en (|jn ïjciï* verl. ijtö atnioet Doet u Die Dien fcljat aanbatten i (Qn typ beeï meer als? aSïc 5>cöa.xen fcljattenl Verft. Gy hebt het enyd'van't Wet tvercl^, en^ijtveil.
verl. &c&icftt u 't geficöt bet boo$f)tit af ban boof>
'Wti <£n balt gp uit in öaat bangooöeïoofötitJ
verft. i|eb£ gp een toalg boa? 't btttec fonöc-foet J verl. fflüt gp nu 't jack ban üSefusj tueï aanbaacDen * <Ön buigen ganfclj unech' op fijn boojtoaarben i
Verft, Gy hebt het cynd' van't Wet-werckJrSt gemoet, .
6.
verl. ©ient u 't ge jïent ban fnooDtljrit tot opfefierping ©an baneftbaac' en gebuibig' oubec&ierping / Han alleg bjat uto£ peeren toili beljaagt * vreft.?ïcljt gp u niet fijn iCafd-hrupmtje tnaatbigt verl. (C ot pbec lot/ met becgenoegen, baarbig* Verft, üy hebt het eynd' van 't Wet-wercl^albejaagt,
7. verl. $&it boo?-toeccït ban <6oD£ IBet ij? nu genoeg*
faam / (©m 5ojgdoo0 boo? feïf-fïrijt / uta geboegfaam (Ce fcöiciien tot een b|p genabeu-bjeeeït: (ring verft. Jboecft Dag op bag uu boojt^ niculo' openbas gu't boelen ban ubj fonbe fraarp bet Waring /
verl. ©ecloojen in u feïfp / u felfé bemetcfo. 8.
verft. iCcagt bet? t\y te jïen uhj noob-öulp in baat' oej* faaeft/ . (fpiaactt/ SSuCl)?jfïu^/aïél^oog5p2i£ftccfifsté um Baoi
25 4 Gy"
|
||||
14 De ftemme des Gejuychs,
verl. Gy niet, £11 Jefus alles s t'aHeCfïoniJ. , .
verft, ©ecnieutrj gefïaag uto toecfe »an foeingmaBiHÖ'
verl. üec-febenoig in fïilïe fHfé-öerfaïn'ng;
verft. God danck 5p nont becfïojtien in uto mono-
U Y T.
't Werck van 't aanklevende
G E L O O V E
D R Y-2 A N G
tttffcljmten Twijfelmoedigh, Verfterkteeit Verligt6
|
||||
(Sic't Ihtereji van de 43 tot de 56. zijd.)
To o N : /y^/. 89.
Il
twijf. f\ "®ic mi $fc8 een Wflefc üan öeeïaan 3^
vJ bonö!
vcrl. 'tBDa'ac-tefcften ijj't geloov', 'r. beding van t
nieuwVerbond. (langen • twüjf. êoo fé 't een 5toace faaeft bestoaadljciï om et*
verft. Mtt JtttanrDrrr aT^ een greep der hand oni Pft
t'ontfangen / (begeeren <f
verl. <Ü*cn opflag van hec oog Verft. Oten herteh]ck
vcrl. CeO opdoen van de mond Veift. 3J50CÖ »n "e
kracht des Heeren.
a»
tvvijf. 'tJ©aarjöoogmo£ö foocen oengt te mafi3fn
3tcöaau.
verl. ^fWeofnict-aict-al moet in fictficcte (laan j verft. 3t %$ ren berbfaeeftte Jïaat in ongeloof te fï«K»; twijf. »tgji jtaaac tot Mt? üan gl)dcoüe ooo? t* |
||||
ende des Heyls. 15
veir. 't 3Bojt uitgebonben met be Stele te boojbeïben;
veift.^oo Vüie gelooft Die öccft'tgetupgentg in tjtra felbr. 5. (vverck,
verl. 'cGeloove bUJÖIMCn Ultboaj'c voorbereidend
verft. (0OC{| aïg mm pp jjaac mec gefellen neemt ge*
meceftj (ning*
verl. ((gen toeïgcballenfnöat^efu^öefcfcöa^ fóoï
verft. sgenIu|ïoinf)em ftjnljcctte feïjenchen ton een
bjooning (toinning/
verl. ©an Somt geioofs-gevolg : een 3©ecclb cbec*
<£en tcci)t-b?p-rp?e[«nö* fytttt &oop/ liefde /
boct-brsinnig.
4. ('tïicïjt
'r Geloove batontbeeftt naat eigen fdfe/ a!£
3sSooj fjaat becfcljciöcntljeït ban toetning aan
'tgeficfjt: (cenoi/
verft '£ i$ccft luft om51CÖ met«i5ob inCIjrifïug te üet»
Vefl. 'tlèïl/ 't ijongect/ öojfï /en ffaat Ijaac oogen
<öobtoaare henen/
Vreft. ïf et leunt en fleunt op <25ob Verl. ©et toafï en beeft bccttouüjen / (bou ton. 3a / boben fcoap op i)oop / aï boob' Ij» / op <5oa
v^ft, 'cGeloovebojmtöctfjectna <©ob^ Delete en
raat /
erl. «öiinaberfïïjeibentïjeitbanpber^flanteH (laat/
v«rft, j^et fcrcïi öe naaente £sd en aiïc frare Icben.
©ao? 't fiojnten ban <öao£ toojji,' met 3|efttg
tDiffeï-fileeben / (gecfpijfa/
£tI. 't ïioopt\nattt booj ben bojfï / en booj ücn öon*
<Ön eet en tyinc&t bofcop/ op een bctbojgen bpijfe.
6.
Verft- 't Geloof neemt ^tfü$ aan alp üooj Öaar
fcöuIÖrnSBojff/
rrl' ïfi» 0 bc Eo? rjer / en ft? tuerpt op fient öaae $o?g Soa.
|
||
16 De ftemme des Gejuychs,
verft.&oo fip een ©abec i$ / 't geloobe pleit jjaat RW
fehap. (tointfeftaP; verl. giöftpeentrattoe ©jienb} 't geloobe pleit öa»
veift.JPaar 3e|u0 # Daac toil 'tgelooue ftcnen W
ïtcn/ verl. €n al mat ^cftt^ i£ bat foecftt fp uit te öjucfif «•
(niet*
twijf. <®cïj! mijn geloob' geeft al Deeg oefening^-
verft. 55e toecfting beö geloof£napDer«5 fïaatgefci)W'
verl. 'toSeuefeöaatlLcibfmanniet/ omhein Uefteiiöf
cecbe / .
«25af foo eeü / foo een pat/op foo een trft betteew
'tJEdhbocfi na fijn uegcijp/ tot fijne 0el~W&
fïercning/
©an fijn geloof jou jtjn b'opjec&t en rechtend 8, ftiï'ff twijf. USijn toercliing beg geloofd en ftoub geen cene
maat 1 (fiaat/ verft, hoorneet baar Op ban nopt be gronb ban utnen
ved. jïtaenfcöeeltoeelbanöcmfclfê/ en in betfcDc,De buigen / <£n ep becfcljciöe fijt in toercïicnb' oefféningf"» verft. ,Hu een? laag ncecgcfacïtt/ ban een£ ö<jog oPSe' toogen/ (oogc» veil. ^ublint öoo| ongeloof/ öanfïcBtuaacboojon!
verft. «Hdt ïnctcïi ban 'ttoaae geloof fceeft fijn f
lofte toto/ €n geeft fijn #effrnaar. een goet getuigen^; . verl. Bocljtan? en ïê niet een ban aÏPonf' oefening^1' 't^cöingüan'tHieuto©etücnb. J-wijf. ï»ar eifelif bat ban Sjoo? Dingen * verft. 't2Sebingt alleen geloof/ en fpjeecftt baar. oP cectjtbaatbig / €m fonbaar anbec£ nkt aïg boot enf eïle toaat* öi3' «Been
|
||||
cndc des Heyls. ty
IO.
ver], «j5Cen bjeccfttna beö geïoofê of fp fielt pet boo?
uit/
Btt toeïft té Algemeen aan pbec Cïfêifïen 25?uit/
JBaac in 't geloof befïaat / até in öaac eigfn
toefen: (fen
verft.'t ©etïticfensan ben raat bie€»oö geeft uitgele*
©au öooj fijn eigenzoon te faligen DejBcnfctjen.
c\vijf.©ienraae enbooj ffag <0cbg alleen/ té al mijn
toenfcöen.
ii.
^n bit uto öeiï-bsrbont /o «Bob té al mijn Infï! SüUuetcnöe! <2B» toeet bat ic!* baac in berufi! <© JBijf e tojjfe ban rjolftomen faïigmancn! OBeen bafïec teeften om tot fenecftept te rancn / veil. \~Beyveeru' eigcnbomaanSiefu^teuefluiten ©oo? u/ uit befen gcont/ en cegt uto Ijejt te uiten» Printe van een
TYTGELOOVIGE.
E N
tEetljtcMoo&efcan %&-%&$$&
onderfcheyden,
DRYZANG
^UffcÖen een Bekommerde , Verligte > en Ervarene
Eiefc
( Sie 't Imereft van de 57 tot de 60 zijd.)
Toon: P/al. 35.
1. Bekommerde..
ICft ben uenommert in een öing! '
Cenbeinfenöe ©ectoo?peïing $tan
|
||
18 De ftemme des Gejuychs,
ïian't fieiï-u.ioojt> oongeiocbc gebcn.
ïBie fou bccfïaan »ooD£ Uicg ten leben <£n niet feec graag tot 3jcfn£ gaan J <Öen ©einf'aart ïnatigt'etsicö aan/ |©aac 't i'tf beooog3 gcloob' in feftijn: &ao tiW2 icïi ooft belogen 3tjn. *♦
Vtcligte en ErvarcnetTair.cn.
©ectoonoert gp u ooeu te ecgt.
©at pcmanö i$ foo Dbjaa£ en /legt ©at öp ftan ban <0oDp heil tocg hooien / <0n öic fijn fterte niet benomen > 3©ei foo heeft Dan aat toonöcc-toooit ©ia Sieï al üjonDe tln'cft benoemt'. o2n öie geDachtc felfé belooft / Met uü)c bjccjj / öar gy gelooft. 3-
• veil. ©aa? té niet een geveinft gemoet ©at/ aW een aïgenoegfaamgoet/ ftüeeuopScfua toilüectcoutoni; di ooiit niet op pet cigenö boulucn / <©at fs* tot niröc gtonö-bcfl ïe it Ban <J5oD<?gmifï/ en haar salighcit: erva. JUSaar 'tregt geloof bctliicft alleen (ÖJoD^oon tatfoen/ en gconD-befï-f!eeif.
4'
vcrl. Den Huichelaar hoüO afüjt noef)
&ijn talen aan; toant ï;>p fian Doch
ïBcl urenen (fop fjp meent) ttoeeïfecrnn <ên i$ necoerit in fijn begecren: erva. JÈSaaE 't regt geloo</e fcheio Jttl af 3SI toaac aaii'tfcctt3idjobergaf; ©ooi 5icfj?0 en booj niemaeD meer ©iefunoemt / 0002 fpn oSci-'/ï / haar Jgccr. |
||||
endedes Heyls. 19
v«l. Een Huichelaar ïtitfl tot fijn bttl
m$t <Sobg <0efalfb in fijn geBcel W$ Ptifter, en Propheet. en Heere; ^ijn voorbeê, zoen , gebied, en leere, erva. lEaac't regc geloove fjoub rjembafï /
5|n pbec ban fijn 3ümpt en lafi / o^P bat'ec toert ban \jcm geleerc, Verfoent, verbeden, en beheert.
6. *erl. Een Huichelaar betftiefï <8ob?f ^oon/
%l$ ï^ttt gefeten op öen tï)?oon / <©oct) acütöem ban geringe toaatbc/ <0cfbncacn a!£ een toojm in ö"2ïacbe: ïrva- JiBaat 't regt geïaoff berfiiefï fjcm mee /
%n fcïjaaö'cn fcöanb'/ m nrnpg/ m toet; Veellieveralles afgegaan,
Als Jefus niet te kleven aan. 7-
Verl. 't (ScÏQobc ban ben ^uicöcïaac
©at reinigt ficc&tgban Duiten maat;
<!5efien te tooien ban bc J®cnfct}en / <j5n eigen eet/ i3 aU' fijn toenfclien: erva. IBaat '£ regt geloove fmifi IjCt Ijcrt /
, ©P bat <0obg naam betÖ»tiijclit tocrb' 5
'ïtn. 't Geloove dat door liefde wereke,',
h boven huichel-werck gemerekt: U Y T.
|
|||||
25 * 't Nie«w
|
|||||
2o De ftemme des Gejuychs,
't Nieuw SCHEPSEL*
DRY-ZANG
tUflc&en een Bekommerde, Verligte, ctt Ervaren*
Eiele. (Sie't Intreftvan deói. totjx. zijd.)
Toon: PfaLiiS.
I. Bekommerde.
W?Stboett een C&rifïcn in fijn toapen /
ï©aac aan gn [tent fijn ebel bed * verl. <&m nieutoe IBenfcö na <£Bob gefcljapen/ j^iet fïucfcjj totjtf / maar m fijn geneer.
erva. <©ob gaf De fBenfcï) fijn eerfïe toefen / 3©aacbanöp jammedijcft becbiel/ ©at i£ nu/uit De Doobt öemfen/ <$ob£ beeit m Hicöaam en in ^ieï. 2.
verl. 't %it\yt bat in mijn verftant toag Duifïec/
§cï)ijn£ met een fïcaalDie <Sob öcc ïicftt-
erva. 31 e» fïc in't ^cijepfrt '$ .^ctjepper^ faifïet: / verl. gcï£Öeb<!5oöö?ïïf-aogin'tgcf!cï)ti crva. Mijn oordeel Dat ucidjourijtmet&laacfieit/ 't <ècoot toonbec ban <&ab$ fjeil becuonD /
W$ Dabeujcfte bafïe toaacfieit/
«Ên niet een loofe ioffe bonb-
3. verl. Münwill, moeDbJiïïigbanfeboojeu/ ïïege tegen <®oia$ toiïï' aangefe t /
Heeft nu b?ptoiïltg uitberRuojen
éob£ü»HetQCmifïale3©efc 0-)(i
|
||||
endedesHeyls. 21
Crva. Mijn hert in fijn genegent&eDen
©ntucïjf <g cocïjcig terfl tot quaat / ©at i£ nu na gelegenttjeDen Üeebojmt ban 't boojtocrp Daar 't op gaat. 4. Verl. Mijn liefd', ecrfï ganfcïj tot quaatgenegen/ SSnnint nu d&oö/ en fijne ï$?et / <£n Me öie gaan in fijn tor ge 1 / <©m't beelt ban <föoö op (juh gefet- tva> ©at 3ijn Die ^eeclijcft' in mijn oogen / ^oe 5inaeii aljë nocb en onboimaacfet / ïjoe fïcrljt ban 3lf ftomfl' of becmogen / i Jloe jeet gebaat/ betbolgt/ gelaacftt. Vetl- Mijnhaat, eerf!<£ooen jiBenfcfjentegen/
3(3 tegen fonöe nn gênant f ©aar ich tori eer toaé toegenegen / <&i öie mijn "Bid I)aöö' obecmant. rva- ©eet! fouö' icu niet nto' i^arerg Öaten*
<£a utoc ©panD ©panö 3tjn* 'h ©ecfoei3 en Saat l)un uittctmaten / ©aar kïife ïu f öcb aï£ De Mijn. 1. RUSTE.
u- Mijnblyfchap, bicicn pleegte treeften ©ir guaat <6e5elfcöap/ en uif quaat/ ©ie ftau nu <0oD aïleen bertoeeaen / ' Met boïfjeit öie be 'Biel berjaaö. Vpa> <6oös" 3©et iö aïïe mijn bertuanen / er,< «Soö? f riiige 5jjn all' mijn lufl / <£u al toaac <fi$oö i$ in u ftnanm ©aatbtnöniijnöertefaeterufï. 5tVa. Mijn droefheit, eetfïom't quaat tepïagm/
%$ nu om 't quaat öce fonDen metfï; €*m Dat ieft lefu# ö?& Slagen |
||||
22 De ftejnnie des Gejuychs,
Sfian't ïirupg fiout/ en be&joeft fijn <8ecfï.
verl. JBanneec <èob$!.jjJame toojt gclafïert/
©at i$ mijn gtoofïe fjeete-pjjn / <©f anberj? fou icfc regt bctbaff eet / <©een ïsinb bon fao ccn ©abcc 5tjn. s. crva. Mijn vreefcboï ban fclfêidi boa? Öcfcn
«Ben U&cnfcl)/ ccn 1üarötoo?m/ fiecbtg ontfaS '■>
Maat nu $ cj£ob aiicen mijn bjcefen / Jjföijn fcjfêicft bat ich geen quaatöocn mag J verl. Mijn hope, bt'e met jgicl beefmaebting
ïieerft ö'oogen uit na <§>c!}epfeLrroofï / ï|ceft <U5ob alleen tot öaac bertoacljting 3!n %tfu$l ö'opgang uit ïjet €>ofï. crva. <jBot»/ öie fijn toetcb begon ban binnen
ï^eeft baar fijn maaeftfel niet gefïaac&c: jil^aacOOCB mijnonbffomtcn zinnen
tWt'faam verzint, en regtgcmaacHt.
verl. Mijn beden, öie een fonoe-toapen
öBetoeefï jijn/ tkli in fijn gelïb / ©ie Ijeefr %n nö boo; liö berfcöapcn iCot toapen£ baar fijn beeit in fit 10. crva. '&^C& met mijn tong, en oog, ettooreri
%n <©oö/ gemaaeftt een nietitb uerbonö / (tSmniet te fp?cncn/ fien/ noch/ ï}oo?cn / W$ öoo? fijn «iBecfi/ en na fijn monb = verl. .JEtijn oogbefebautotbettoeren öegpeeren>
erva. |©ijn oo?e {upfïert na fijn BDoojt;
verl. jiBtjn tonge fpieecftt tot fijner eecen /
€>m bat elcb !io bem tocbeöoojt. 2. R U S T E.
II. erva. ,&a bat be JUr nfcö #/ té fïjn öanöel / vcrK <©np toercacn öment ong toefen uit- , $$ |
|||
cndedesHeyls. 2.3
er va. gjcft Ben becnteutotwjKinnnjntiian&eï/
3©aar uit ick ban mijn lot befïuit.
verl. g[chbieafêMartha, pleeg te fïaben / <©m fcöön-aoet/ fpijfebicbetgaat /
^OCClt nu Mariaas Deel, en QSben /
«Jenbafïe fpijfe/ biebefïaat-
erva. (Zt boo?en toa£ teft fïccgtg genegen
©ie eigen jucöt / tot eigen baat; IBaar nu ac|)tidt mp beel gelegen 3ïan't1tgemeene25efi/ en^taat. verl. Mu i$ mijn biböen / en betracfjtcu
^at Wu£ ijeecfdjV en alïc£ bijen/ ©atijp uitfette/ boo?fijn «racisten/ <©e palen ban itjiiÜonincü-rijcR. erva. Mijn Gods-dienft, bieicft pleeg te plegen
3&oot£/ uitgetDoonte/ met fiet lijf/ ©oef) fonöec fject / en fonbec jegen / «Öecufï uit utttetfijcu bctypf; S5eteacfjt nu 3lijf en Sicle teflénj? / <8e^o{penboD?^oD^<6ee|ï en nracjjt/ Mtt gccfïclijfte <£5ob'bc|cffen$/ 9jn stoacüDeit / maat niet fonbec toacöt. 14. ***}'• In mijn beroep, en ©ccelbfcï) Uaiiö'Ien/
•eecfïmeteenï^ecelöfcöljcctgepfeegt/ (Ccacöt kh nu met mijn <èoö te fcoanblen/ <©ooj fijn gebob / en eec betocegt- erva. 'ft^oecftmi)nbetreck ampttc boïttCCÏien/
©p?ccïjtboo?pbec/ namijnfïaat/
«Sn ^Ucn alleg te becfïrccuen/ ©itbiencnöe mijn^ peeren Jlaaö. Verl» Mijnvryheit, bie ieft aïg een co?faacft
$&i$ bjupcftt ïk ö boo? tjet fonöig blcefcfj/ C <£en.
|
||||
2+ De ftemme des Gejuychs,
€en3tjÖig innujnbjpöeibg boojfpjaafti
«Êcbnipcn «cft nu niet fonbec b?ecg: erva. ÜJcft toil mijn bjp&tit toeI beleben/ iCot <©oDeg tal a\$ ©jeetnDeling; ©ocö mijne tnacljt noptobergeben/ iCotecgernijS/aan etnigöing. j. RUSTE.
16.
vcrl. ©etnieutobeJIBcnfclj/ inutoenBanbel/
3n alïe^ na <6obg JBet gccicfjc!
39e fjepligïjett bon utocn Aanbel /
SSelooftu <J3obegaangeftc!)t.
«rva. <öen iBenCcije mag fyzm-fclfê toat flreelen; jifóaac toet* bit ban fjem niet betragt/
©pcec&tcitjcft in aïïe öeeïen;
ïfp ÖOHöe b?p fijn fïaat bctbagt.
17
verl. ^it nieutoe §>cl)c pfcï is öet boo^bccït
B9aar bp !)tt Ijecte Dient grteir/ «2n fcra 't ong öiec baoj <£>oD bcromDf clt 't $f ceft tot Ijem geen brpmoebigöcic: erva. Zooniet: foo[jeefrDan®ahgegeüeti
*!5n nieuto beginfel in Dat Ijettl Ban nieuto/ en geefïeïpec leben/ I©aai" öooj Dat alleg meutoec toect, 18. verl. JBat toonbetujeftee ommc&cccing
iSot d5oD0 gefteele 2coe- toet /
«Ken algemeene f onbe-toeecing/
ï©aac toe tjet opfScljt i$ gcfec.
erva. gjeft beef geen fonden, Öoeverfcholen Voor Menfehen-oogen , fltoUt &efïaan/
verl. ©ooj <6obeö oog tg nietg betljoleny
^oeöiepinbuifïmusSgeDaaiu ©e
|
||||
endedes Heyls,
19.
erva. 3£e blinbe ï^eeteïb i$ bebjogen <EMe beel fonden acl)t feec kleen'.
ver!, ©aac i.s'cc geen in <&obe£ oogen/ <©ocft ifsi in mijn oogen geen:
erva. gieft toil nu niet alleen beletten 3£>e builigljcit bie 't lijf befmet;
JBaaCOOChbc Geeftelijke fmetten,
JBaac öoo: bc Siclc toajt ontnett.
20.
vctl. 'ft IDil niet alleen aten quaat bebjpen/ <& <@qö 1 bat utoe IBct beebteb/ IBaat OOCft niet in gebreke blijven
W toaat gu toilt bat petg gefcljict.
erva. oBeen -goct boen / tegen betec toeten/ 3fö in €>aü$ aoJöecl fcccgcoot quaat;
Vcfl. 3cft toilbah'tgobtbomnoitbecgcten/ 5fc»at j|p foo tocl alg 't quaat-bocu Ijaat.
ai.
crva. (Oeenfonde, bieafé builen bjaefem/ diocll in mijn aart verborgen legt/
J©il ift l)»i>befïcn in mijnboefem
Doe ff cc f» bïeit / of nip bebcgt. yfrl- 3lcft toil een ecgtet 003 uitfïeftcn/ e,7a' 3cb Ijoutnen af een tcgtcc-Danb/ 1 ^m.JJDaut tegen 't lieffte der gebreken
3$ nn mgn öaat mecfï aangehant,
22.
verl. gjcfttollbetragtenGodes Wetten
3n toarc Godvrugt > i egt en maat, <Cn op be regte wij Te letten Om wel te doen een gocbe baat. 51va, 3!cft toil mijn felben boojt-aan-poegcn /
.§00 lang ieft ljiev op Sïacben leef/ C a |
||||
20 DeftemmedesGejuychsj
Veiligte en Ervarene t'.'amen.
(Cen pjifé- waart bic irti Ijeb in b'oogen:
<0eef/ tyett' baticïumoitbegeef! 4. RUSTE.
bek. ©at '$ Dtecïijcft maac öoe öooge faficn- <Qn om te ftcijgen ober -jtoaar!
verl. (©mmogelijch om aan te raftcn/ ^00 't in uto' eigen ncagten toaat.
crva ifèaar (0oD belooft fijn ©olcft gefeïjenften *jn 't Ijeii brrbonb / leer ruim en rijen /
ver! • <®k maacïit'et ligter aïs top bencïicn: erva. Voor God is niets onmogelijck^ 24. verl. <£ob Ijecft &em-fclf<$ ücrpligt met ecbtn /
i€e nemen toeg fjet ftèencn Jjfert / <Z2n 't öacbe J^cct tot tiletfclj te nnecben / <ü>p bat fijn iJaam gebugtet toetb; 3ja in on? binnen jïe te fetten , ,§>ijntoet/ frmbjccö/ fnngcejï/ fijnnragc/
©m on^ te boen m fijne metten ïicgt toanbeïen / en toe! bcbagt. 2v
crva. j|5aac om bit aïïc£ aan be jBcnfcöcn
(Se boen / moet <6ob jijn aangcfogt;
bek. <& non ich bibbm na mijn tocnfc&en ■ <©oög beclt toiert öaafï in mn gttojogt:
verl. <j3ob öeeft belooft on? in te fiojten erva. (Seefï ban genaben / engebeb; t'fam mat Mn fijn toeren ban langer fc&ojten, S>rïfö boo? fijn tècciï foo aangefet J
26. hek, ïPat öeeft Ijnbie niet aïïe trappen ©an 't nieutoc ^cljcpfel Üecft na tocnici) •. ,
verl ©002 't minffe beeï aan <6ob£ ct8«ifciiapt>1 *eicri öcritje ban ben nkutoen ÜenfcD- gtou
|
|||
endedesBeyls. 27
bek. ïfon ich bien toonen aan ong beiöen!
verl. 3E.eet utoe fgiel ban öeeï tot öecl / <£nooca'ttricubj ^cfjepfeï onöerfcöciöru/
Cn ftcn / en taan uïfoo 'c geheel.
»7-
crva. <6oö«S bcclt &at ftan geen saaöen öuïöcn)
©ie toel bcftcnt té aan 't gemoet.
bek. J©te fter.t «JBoötg tuet foo/ en fijn fchufoen / ©at öp nott opneemt cjuaat booj goet *
verl. 2ïfó ban ftetöbjalenöe gemeten ïöettftlaatbec/ upt<6oötgJBet/ betligt/
^ooluett öie fonöe bjeg-ge fmeten /
3810 jïnjöig met beftenöe pligt.
*8.
e*va. Het gantfche hert fteeft bOO?geftomcn/ Ce blijben bp de gantfche Wet.
bek, 't ÏDo?t menigmaal niet nageftotnen. Verl. M&at 't toa^'et egtet op geniet; £rva. ^n 't mett hcrbat tet goeöec tcoutoe. °ek. .ïiBaac 't toojt al biebct obetötocrfï: Ver'. ©an 5it öie bange 31'eï in toutoe / &00 öaafi aï0 ö'obettupgmg per jf.
«va. (©m / öooj't m'euto Jicftcpfel een tegt oojöcel.
Cc bellen ban Uto' jiele fïaat j &00 neem bccjuame tijt te boojöecl / W$ 't tocl met uto' gefïalte gaat- ve'l- 2810 u 't betjoccftcn ftomt bctfttagten.
3f0 't boerens- niet door-zoeckens- tj)C.
erva- 3©ie ftan öe0 I©mtec0 bmgt bettoagtcn
©an doornen/ nu öaar 2[Maöec0 quijt i Dek. ©fttooo?ö motf boofe fianöen flercften /
verl- &p öcöben lot nocb, öeel öaac aan / ^, C 3 ©u5
|
||||
a8 DeftemmedesGejuych».
5&fe/ upt getooonte / boofïjept toeccfien;
erva. Jfêaacöiefïeetg inzoog toegen rjaan/ ver]. 5&ie 't ötoaaien nijpt met 5iele-pjangen/ erva. SCÏg Schapen/ onbCC5ien0/ betötoaalt: 'ifam.3üic fïeettf aan fjaaren ^ecbtr öangcn/ €ot bat fijn Ijanö fjun toe Detöaalt.
U Y T.
Printe van een SCHYN-HEILIGE
Of
SCHYN-BEKEERDE.
DKTZANG
tUffdjen een Bekommerde , Verligte , en Ervarene
%\t\i.
( Sie 'c IN T R e s T van de 71 tot de 75". zijd.)
Toon. P/al. 28, of 109.
1. Bekommerde.
W2Ct btnömcn niet aiï goeDe öingcn /
gn bepnfcnbe bejtocupdingf n/ g&ie 't m'ctitoe ^cfjcpfcl toef ge ïgcften/ <Ön fcftijnen bert becnieutoingg biiicften l <E?en (éeefï öer öüpflecnig fian yin Cen <&eeft öe£ Iicöt£ / in fcfjoonen feïjijn. 2.
verl. J$at deelen ban een niento ftccfcïjapcn <Sn toeten fp niet na te apen '■
erva. $G>at hh'mmen fp nietop beelteappen/ ©all geeftelijckc wecenfehappen,
^avicrigheytüjaacöao|<6oöt^IDoo;ö n
|
||||
endedesHeyls.
Ban Sem met Dlijftöap toojt geöoo?t!
_ 3.
erva. ©at toonen fp niet all beheering/ «ïnuytterlijcke fonde-weering!
verl ©at ^tetmen hen niet al boo? pligten! ©ect'bobenanbecebemgten!
erva. moe tceffettjcM Ijoe gcoot! fjoe finog • §ö 't geeftelijck toel m haar oog!
4-
verl. ©attoojtnietaïbanhcnMeöen gSoojöoenbanGoJtsdienihgheden! ©at fpreeken fp/met botte monöen/
^iet all van beide Ge-dts verbonden! verl. Sbiegten iy niet / tol: haar: fmaat/
©el opentlijck baar fonbe quaat! erva. m0t lange feunncn fp Ijun buy gen!
(ÊnleednuaïtenafcÖberuygen! verl. ©at hunnen fp/ met fchnn WW»»/
<£n ÏUfï/ na hare pligten£»i™ *
e*va. ©atfienrofPÖenaonf^lö^
<£n boor tfobtë 5aah / m 5toaacen njo t verl. ©at hunnen fP van hare goed ren,
«Swnèet Iiebenbe gemoeö een,
Aan God en aan de fijne geven.
«va. «3a anten niet te Uur haai Ieben,
l|aaSen'thcbaaminöenb?anö/ fnSaac'agtmgöunbecpanl.1
ven. vs^i-gtóftSSS7 ery. ^^F*»»***1
|
||||
30 De ftemme des Gejuychs,
«Sn 5fec bat! zonden overtuygen!
verl. Wat toert Saat 5ïektufi toel gefïoort / SUoatftïJtiCK/ en beving voor Godts JBdOtb /
8 erv. Wat toott öaat Beet met vreught bebangen / W0 fp <J5oörg goebe HUoorb ontfangen:
verl. 3©at3Ö'ii fp/ na öaac pbelagting/ gjn fïille toeebfame verwagtmg,
van 'cHeil ïot boo?be jüibbeïaac!
«rv. (0eïijcftdedwaafeMaagden-fcï)aar. P.
verl. 3©at maat in beterfchap van leven ! erv, b'^ntepne <6eefï fcögnt uptgebjeben- verl. J|ae bette hunnen fp getafeen 3fn 't joet / en goede woort te (maken !
erv. 3®at toojt Ijun §uicDeï-toercK gefïertRt! ^00? beeï' bebinbïugen betoeceftt! IO.
verl. JBatHanöunfchijn-deugtjeetgelijcRen/
<Pe i|eil genaöen / en öaar MijcRen!
erv. JBatrchijn-geiooflianinöuntoefen! verl. 3©atfchijn-boetvaardigheit ervarene toatb?Mf0'
©oo? <©obtg gebugte JlBajefïept!
verl. 3®at hope ban &aat?aliglKpt. ii.
erv. Kïatfr&pntftetfamtDtgofde liefde Der vroomen ïjün fjctt baojgriefbe !
verl. J©at fïififtctt'er in fuin getoiffe / <Ö5en fchijn van Geeft-getuygenilTe'.
lÜSet voorfmaak van des Hemels krag't! erv. %frit maaftt öen bp gen 3clfë geagt.
t'fam. IJoena-bpaoftgebepnfOeBomcn/ êp 3tjn alïeèn maat by-na-vroomen ;
Cnmet Agripbp-na bewogen
Te Chriftenen; geheel bedrogen! .
|
||||
cnde des Heyls. 31
bek. SEMjn^ielfiaat op bit alle^agt/
€n &oub baat boo? baat fïaat bctbagt. U Y T.
d'Eyndpalen des
HUYCHELAARS
£>nttirftt TWEEZANG,
tUffcÖen ten , Verligt, en Ervarene Eiele.
( Sie 't Interejl van de 75 tot de 78. zijd.)
Toon: PfaLzj.
1. Verligte
E En Huychelaar Boe fchijn-vernieuwt van leven.
<6n toojt fijn innig hert noyt nieuw-gemaackt: er*- ©at toojt alleen 't Verkooren Vokk gegebcn /
m$ 'tin ben banb' ban 'tnieuto ©ccbonb ge* Verl. «I5en^upcï»elaacen grijptnoyr Jefus an, (taal*
Als 't eemg goet, bat bol betjaben ftan;
3©aarom7 metb?cugb/ ÖpalleS aftoilfïaa»; erv- <©an toaat <6obtS tijen in fijne 3W gegaan.
z. Verl. De nieuwe Menfch derft en kangtonbig feg--
21a öeeft baat af ban <J5ob getuigenis: (gen/ «©at/ infijnljanbtoteigenbom te leggen <©p «öcbes «50011 / fijn hert verandert is; erv. Uyc gaande nabicti nieuto-gebonben fcljat /
Vc*l- Itlébie alleen al toatbettticlit/ bebat; erv. In hem te zijn agt hy fooover-hoog ,
©at alles fcfiaab' en tyeft toojt in fijn oog.
C 5 3> 'ctttncn
|
||||
3 z De ftemme des Gejuychs,
3-
'tfam. ©r0 ^upebelaacg berbeteting/ljoenpbei: <0eltjcrï fp noit upt een gnet Ijecte fpmpt/
jSoclj cepne gconbban «Boöoeïijcfteh pbec;
£>oo fieltfc fïaagb een boog zelfs-eind booj upt:
erv- <©tn bp be USenfcUcn toel te ?ijn gcjicn! verl. <&m eenig' upttedijcfte bjucht t'ontblien. erv. <0fbjpte3tjninfnu bcnoutotgetoté ©an <0oöeg toojn / en bang' ont jïeïtenig.
4"
verl. ï^p kt op <©obt£ geboben nopt aïl 't famcn/ J^oe toel bebent aan 't meegetupgenb' jject;
JBant anöeeé fou 5ijn toeg §em noit befcljani*'1:
erv. <§>tju opjet noit op?ecbt genomen teett/
<Ön tegen elcït f)em ftenbaat qnaat gejet /
©ctoojbcelt ban fijn eigen fjecte toet;
^aat anbecfing hp Doo? bjpmoebtgljeib
(Zat boo? «Öoö tè (Icoon 50« toteöen op-geïciO •
verl. 3&e ï^u'jcïjelaatiö/ boe fcet fp ïjtm becmoecltf n /
3jn 't groote toercft / bat ong tot %tfn$ leib; 3&oit ebentoel in alïcé tegt eerft joehe n/ <èot>£ ftoninchtijch en fijn gecegtigfjeib: erv. Dat noodig Een, <©obt$S bjicnöfcljap met D£"
ütóenfcö g|n €{)}iftn$! i$ nopt alle Ijatrcn toenfcB; XDant anbecfin^ en toterö dat befte deel i?mi nimmccmeec ontnomen in 't gcftceï. 6. veel. Des Huvchelaars na-maakrels van de Vromen,
erv.' tyae teel gcmnacfct/ 5ijn 't tcgte Ijepltortcfc m«/
'cfam.©an gierig 45ee(i in bem ectfï uoo?rgehomen/ verl. ^rji^altytnocI)inljcm3eïbenpet/ e erv. i?p (ïennt op 't tocrcft; noclj betre ban ben w**-
^ieö'oubelap begBepnfaattg nfmmc«n«*: |
|||
ende des Heyls. 3 5
JM nanen aan fijn linnen / nicuto / en fijn:
vet 1. 4i>tn giet in o'oube jaft geen nieutoc toijn. 7-
t'fam. <©en3|upcöclaat/ hoeïjpaocïtKanbet&eeïen/
't <$een fïoute ^onöaarö boen in 't openbaar 5 ©ntbjehen fïeetj. b?ic ïBefentïrjcKt ^celen Ban 't €j)?iffcnbom erv. Noy t i$ öp tcenegaat ©ïrloozcn in Ijcm 3cïf / becttotjfelt-boog / <@ntlc&ïgt/mct/cnraao-cnrcbbcloog; ©aat boef) alleen 't bcrloojcn toojt gejogt / Cn booj De blijt bc$ Meeberg toeec getyogt. s. Vcrl- Noy t fjecft f)p regt fijn Ijert en fïem gegeben
€ec Saligtjeit aan <üSobté btraaniben raab / €n <©ob öe &oon/ aljS tuaatljeit/ tocg/ en leben / ©crftoojcn tot njn bolle tocbecïaat; rva. Noy t fijn ganfch joh genomen op met luft / tf <Sn baatom toiriD fijn sicïe nopt geen tuft:
am. <*3p oberuirnt brn hoogffenï?upcï)elaac <&it bit b^eboubig fnocc / boegt totl te gaat. u y T.
Hertfterkinge voor fwakke
CHKISTENEN.
TWEE-ZANG
tUffcften een S wakke en Hert-fterckende
Ziek.
fSie'c IsTR.ESTvande78 tot de 81. zijd.)
Toon : Pjal, 77. 1. Swakke. C ©mtijfé rsornf mp Waar te booten
^ w lelt ben upt Godt neuoojen / |
||||
34 Deftcmme des Gejuychs,,
€n nu hooi fijn Geeft liertceït /
Ma De Soon fijn ebenbeelt:
IBaac Ijeïaag '• op anD're fïonben;
3©0?ticttfoobccmantbatt5onben /
©at in aan all «t toeren in mn
f£toijfeï of't regtfcöapen 5»!
a. hertft. <©cö 5 toat té 't jecr te ueftïageu ©at Die <J5oDeg j&ame Djagen /
I©ojDen tootot cjuaat berboect /
©at De Ichult De cufl betoect /
<& toat toojt fjet ooge bupfïer.
<©m te 5«cn genabe-lupjiec
9n een cegt becnieutobe 51e! /
©ie in grove mifdaac biel!
fwak, 3fiïgboojgatanéEiel-t>efïoKen/
't ü^ecte lïout ig untgcbjoïten g|n een etgetlijee feil / .fiaiffift ficaft^ mijn b?cugD' ban 't ïifeiï: ©ctj! toat caat/ in befe quclling / €ot geboden/ en Secfïelling / ©an een joete ttoofi / na toenfeö / ©ïoienb' uit be nieutoe Itëcnfcb i 4-
hertft. «©p moet booj mimocgt afgtijfen / K»t uto bicpbetbaïï ijercijfen /
jÉet een fugt om Djoebe ftmrt/
<Cn nicuto op gett in uto fject.
fwak, €>eh! be öjoeuc ftnüfoelinacn / ©ie mp onboo?ficn£ befpn'ngen /
©ag op Dag/ en menigmaal.
Sijn mijn plaag' / en ïjerte quaal!
hertft. &toaMicit moet Die cegt geïooben/
<0ceu bcri'eftfjtöeit ontrobeu; j$0?a
|
||||
ende des Heyls.
ï©o?ö BÖP «rt » D«t getoaac Des Apoftels worftelaar ?
fwak. iBijn betracïiting / bolgcfyeeïten/
2Bp 43obt£ JEJctten be rgeMsen / „§c!jeelt alg bupfïcrnig bp ïigt '• hertft.iiiaast gp obec 't IBet-getoigt i
6.
2oub' gp tod ben toeg beg peeren «fèietfoonauto/ maactuimbcgeeteni «ten be $oojte niet foa eng * ©unfttuöacenepfcljtefïrengJ 'wak. heilig i£ <&oïst$ ffltt / en geefï'lp;
I©aac/ iftbennocytebeefï'uju! Jl5p / mp ftomt beganfeye fcftult/ 3£at öe 3Bet niet toojt betbuit. ^ertft. j^ceft uto toiïïen en uto poogen /
. 't <éoeb7 all mifï gp 't toüt / in b'oogen i 'wak. <©c{)icftbaïïin5onbe-ciHaat; , ©atmyntoilïmetopsetöaatl hertft.<6aat Ijct u ooeft aan uto öecte / JÉtet keel bt'tterheit en fmecte /
"W4 De 5onb' u ober mant /
€n faijgt in u b'obetöanö' i
'Wak. #ocö! ocö'.ifeeUenbigBSenfcïje!
#abb ift eeius baat in om toenfeüe: ï©aat iïi ban be sonbe-magt Ceng taerïofï./ bic nip betïJtagt'. 3©ag mijn Eiri een£ §cel ontbonben / ©an 't boob ïïc&aam bcfer jonben! JBogt iïi leggen af bat lijg-£ <£n bit lebeu te gdyït! i 9-
«ertft. ejfet ooft in uto getoet m
&ao r en Detct IBctt gef eten / |
||||
36 De ftemme dss Gej uychs >
<85ie ïjaac aï£ een ©panD 3«tt /
rêEegen 't bleef cï) en Sjace ïÉ>ett >
fwak. gift Kan in mijn herte boelen / Cen getoeïDig tegen tooeïen /
<t£ben aïé De janöe-magt /
Met getbelt mijn gieï beeftragt.
10.
9£ï$ Die taojfïeïaac baat Dinncn
't25oofe ©leefcf) nan oberurinncn /
ï|oe fel 't Ijem ooch obecbicï;
<p Dan 5cgepjaaït mijn 51e!.'
hertft.ïiïoeneEicI.' Ijoc 3eer befïceöcn / dBp Ijebt regte Danftenjï ceben /
©00? n i£ geen Doem Dag meet;
Itcec b?p tot uto tufïe tueec
11. fwak. ïfoe fal ift mp uefï bcrfïecïien / fülegen 't obermogenD toetenen /
Ban bc boofc 5onDe-hcagt /
<©m te bicehen ïjace magt i
hertft.'t ®aof-tucclt ban <ü3aö£ toel-ucljflgcn 3jS boojt-aan ali' itinc Dagen /
23aft te nleben aan nto Ijooft /
$a Dat gp eeng Ijebt gelooft.
12. © Die Deugt / tooi $tlf$- bevalling /
5ïé 't groot Deel Der i^ctlig- mailing /
%£aatl Daac Doo? üecciKtbelgecc
't <0og tott Dec <SenaDe- leer;
£Se gt geloof juigt 3ap en lebrn /
ïïptDetoojtel/ öieaangeben/
iljagtcn Doo? berbaïï en ual;
fwak.grfi*5pmp?tlIin?BH. U Y T.
JACOBS
|
||||
ende des Heyls. 37
JACOBSLADDER
O F
$ogc trappen ban
G O D-G ENIETINGE.
I> R Y-Z A N G
ttlffcgen«11 Klagende, Moed-gevende, ettRoe-
mende fcitk. ( Sie 'c IN T R e s T van 81 tot 97. zijd.)
Toon Pfd. 40. 1. Klagende. |
|||||||||
W
|
|||||||||
%t fpjccftt uto tong' / o üegenabigt fjert!
©aali boo? mijn ooj' een toonöcc-taaï / |
|||||||||
©an Godts bewereken en onthaal,
*©at ban mijn Biel nopt onöerbonben totct •
Ifeïaag! bat bjoebigö mifTcn / «iiSoet menigmaal mp giffen <£en onbeugt in mijn (iaat; ifet jegel ban <J5oDt0 <£cefï / 3$ iik:: op mp getoeefï) 31ntcoo(IelijcRemaat. 2. «loedg.^efjcuïigt Ijert' fut iepïigmant nö'tof tït'
't gjnbtucKfcf ban <f5obg 23e eltenig / &tcït op uto ongeto$ getoiö / Ban <©«bcg (öcefï 't gctoifTé Eege ï rttatft. «©ie 43oööe!rM$c tcccucii II tot getnngen fïreeften Ban uw getoenfïe beeï / ï?oetuel'tgttupgeniLg[ |
|||||||||
38 DeftemmedesGejuychs,
Met aüijt Maat etii$;
't %ept in fijn gconb geheel ï,
roem. iBljn Biel geniet gemeen zaamheit met Go&> <Ön fijne tegentojoojDigöeiö/
gjnmpgebocugutitgeujeiD;
klag. «0cö in bit tooo?ö öeub' ift nocö Deel nocö fo* J mocdg't 43rtoobe geeft u eenjjeit / Cn eenigljeit gemeenfjeit /
3Can alt niat «èoD tacjeïo:
ÏDat^öQötiëtóutoöcd/
<Ön gp jijt <0oD£ gcfjeel /
Dat's Gods-gemeenzaamheir.
4-
roem. jfêïijn Jt'el Defeft / indadelijckgenot, 'tGcbruyck van God-gemeenzaamheit, ^cecïcbenD: in mijn cenjaamljeit /
Jfêaat aïDermeefï in mijne dieuft van Godt: khg. ^cftuenöaacbanbecfïooten!
nioedg.^eur gp Die niet genoten /
Nu en dan , in uw maat ?
Met becl blpmocDigöeit
Cn meecbjpmoeDigDeit'* ^etftattbj Die foete fïaat. roem. %eii Detf met 4SoDt gemeenzaam .cmm-o
Oen toanbel in Ijct ftr IDet ïigt / ©an <0oDt5S bernuicnenö' aangejigt: klaag.<©atiö een taal Die ich nietRanüerfïaa»- niocdg^tbrgpinailutopoogen/ I «iSóöfjS all om-ooe in D'oogen / I
«ÖnJBanDeltna'tgeDoD/ I
4Jn allen ubjcnpligt/ I
?l$bao?<i0oDtgoogberrigt* I
Gy gaat oock om mit Godc. I
|
|||
cndedesHeyls. 93
1. ft V S T E.
6". roem. IBijtl %\t\ geniet een toegang tot den Heer,
3ja tot.ftjn fïoel een rtipme Daan;
klag. gjeftmoet/ ofêbjeemDe/ Duptenfïaan/ <£n binD' Ijem niet toaar j'cft trip toenD' of Itcet.
moed». <6p moogt tot <SoDt ooeft ïoopen / 3Den toeg fïaat boo? u open /
©00? 't iÜSIaD oe£ &oon bctcupmt >
Wl toat oen toegang Deert;
f%$ upt De tueg getocert /
^00 gp hem niet bei3upmt.
7.
rQ«m, Uöjjn ^ieleftttft voor Godt vrijmoedigheyt , <ön ipjeeftt ijem aDf een ©aöec aan /
kIag. JBijn bloobeEtel Decft nautoé befïaan / r°em.fSe fïaan / algnnegt/ boo? fijne JiBojefïepf. Mi)u öect Debat in ojöen
, Wat boojgefïelt moet 6o?ben;
lag- 3fefttuectnocl)toatnocöf)oe
GLe biööen foo 't beljoojt.
j.?em-9icï. Doe typ upt mijn tooojö, lag- llèijniippen flapten toe» 7.
r°cm. 't ©pee ban <öoöt£ <0ecfï fïeeiitmijn geDeöüt DjanD /
,, .ïIMjn upt geflopte ^ieïefmelt; *lag. d&tjn öacöe öect blijft fect benneït / Cn brengt een feotiD' m DooDig offer&anö.
*lag- 3ïcB mijngefcaf becfïoutoen:
°edg. Uw zugten fpreek t voor God , ©ienafijntopDcïeiD/ <©n$ geeft btpmotDigöepb / - <5f iiouö Dr moiiDin *t flor.' *D roers
|
||||
4<> De ftemme des Gejuychs,
roem. Jlijn %\t\ ben in-vloed van Godts Geeft W
binb / Wg ïoete bautu op teerber tyüit;
Mèijn ^>pececpen bloeien uit
©m bat mijn ;$ofboo?njaptbien S-üibt J©itrt'
Wit u?cit mijn Ijctt toijt open /
1 Jag. <@m in <0obt£ tof g te laopen: f Jfèijn tngetoanb té nauto! 3ïcr ben een bojre g?onb!
b' ?CanWa3ing ban <8ob£ monb
3$ obennp feer fïauto!
10.
Moedg. ö'2üanWa3iiig ban <J5obt£ <6eefï téon£öf'
meen /
roem. 't ©i>er baaït op eïcfi geloofsgenoot/ <Ön bjijb bat ïeben boo,* be boot
jPoo? toeccïsingniet fïeetghlaae boo^pbet een-
'tfam. (©obtö <©eefi booj fijn inblotpcn / ftomt pbcc jjtof befpjocpcn /
©p pDcr oögenbïic»;
<£n IjouÖ bp'bagï) en nagt /
©aac ober trotnwe toagt /
3Dooj '$ 33iianbt0 magt en ftfyutii-
I. R l/ S T E.
II' 'oem. 31e» fïojtboo? Godt mijn ïjert in'tbiöben «F'
- <£n l)p geeft m y até obennant;
Sijn hert, Sijn oog, Sijn oor, Sijn hand ;^
Mag, ScuJjoo? op mijn <6cbcbt geen toeccge»»D -
moe J.%oDt Öoöjt all bt'e geloobcn/ ©it moet gp u beloobeu /
#p sijn bclófrenté;
<«bf cïl uw verhooring vaft ,
i'p't3Boo?b/'tocïtoegcpafï/ ^o0
|
|||
ende des Heyls. 41
^>oo maalit SP tn'e sctoi'sS.
12. roem. <&abê gimtï aan mp ooft 5dfê betjeuctt tocct ©OOJ eygen Geeits getuygenis ;
k!ag- 3cftujó:iatudtiaagcbaiunijngcto$:
moedsSdoof nictlja ifl/ maac onbcrsoccn uto fject; fcatt'tuto geloof berupgen/
<im bat gijp u teïit bnpgen
(Êanfcl) onbcr <6obt£ gtuobt *
ÏDeï! maats Dan bjubnanipt/
<©p <Öobe£ Töaojbt / ferflupt:
De Heer is oock mijn Lod.
13. «lag, gjcft ttoijfd jee 1 aan mijn geïoob1 en öoct /
«Uu aan mijn neet gecupgenis;
roem.gcft öeböc ncffens inyitgctoi^ / Godts Geeft toe mee Getuige ban mijn goct /
<&k mp baac ban De teaachept
Dectoont met 3anue ftïaacöcpbt;
*l»g. gdi m# itie jonnefdjijn: ^oed. jlfèen itan 't gcljccl gejiat Stang miffen ban bat ligt;
«gnucgenabigtjijn.
14.
r°em. Jiocöbjectmijnsieïbecïftoogecopgeïeibi 3ll£ boven 't Geeft-ligt fomtjjtg ÜJOJC
Godts liefd', als Vyer, in 't hei t ^eftort, <£n fto?t baac in een golf ban hccclijcHDcpt
©Sfemeifcft 51e! beminnen! 39at <Sobt 50a in ftomt bjuftften / SSffS leven, liefde, light,
<Gn vrvhey dt in 't gebieet j
<©at3ta!u$nnbetgcet; ü^aan nopt Dit <0oDt-gc3s'gt. <® 2 -' 3W
|
|||
4x De ftemme des Gejuyhs,
't3f^ofmenfprak banmonDtot monbmet <Ö°Ö
'tfp of men fagh tmt50nne-fcl)ijll
<J5übt0 EoonDettïreD'/ 'cis hier goet zijn: ^oo roept mijn 3tel ban upt in Dit genot <& naafotc <U5oDt berfilartng/ <@ Öeerlycft' openbaring/ Ban 3tefu0 aan 'r gemoeD/ <Do02 een ick bent't ick bent'r. Maria! {joeOeHCnt I13aaïit l)em Die naam en groet!
. 3- R U S T £.
l6. X&at ö|nRt<Sob^oon tot focii een foen in't Dfft
2Efê 0p 't foo lieffelijcfc ombat! ^toatomöel5ingtn5ijn Dat; ©ie fieföe Drijft na buiten b?ecg en fmert. Wag. 3fcR toectnict ban Dat fuiffrn! moed.'t (6ebcurt maar oudeituHen!
<6n niet aan ydc-r 'iDjufót; <Sn boo? een korte ftondi
^IHiul u noit Die mono/ £>oo flupt ubj fïaat nopt upt. 17.
rocm.ltëijn Ziel uejit <Sobr$ toegeHegentïKPÖ/ JEiet vreed' in mijn genade-ftaat,
©ie all 't bctftauD te uoben gaat;
<Qn na'tgeval van mijn geleegntheit.
Miju öegrer hmtt bmi}tw&l
3Dau al mijnen IDanDel
&oo berc boo,? regfjt en góet;
©at tuflïöen (jem en mp
<Öecn ttoijï / iiocö Diiig-fpjaacli 5P
<Bie ffagïj Djeigt aan 't gesnoee- k]3g.
|
|||
ende des Heyls. 4}
18.
khg" <@thl mijn ontroert rjemoeb/ ban fcFmït De*
roufï/ I©ijn fïaat ücfcöuïbigt en berbocmt/
§>ae bat f)ct <6obt mijn ©panb noemt/
<Sn bjepgt cen fïag ban <ü5ob/ bic mp ontrufï!
moedg. <£5eIoofubj eigen [jerte/ (^oo tot uto epgen fmecte/)
3%iet fonbecblijck van fchsift:
Ben ick op 't quaat gezet ?
Of opGodts gantfche Wet?
^l'C twee Vraag aHcgfdjift-
19. roem. ÜUJ' vrede van verzoening fïaat ooft bafï/ In 't Hemels Hof, geïoobig fjert!
Schoon iiit ncdj niet gefïooten baert In 't Hof van uw gewiff, töcl toegepafï.
'noede.(j5p! bocgboeft/ tot utoboojbeel/ Hha oojbecl na45obtgoo?Öeci/ (©pubjgcnabc-DIijft: r°em.<{5ob$ Geeft-getuygenis ^>D" ©|eeb' aan utogetofé dBetitpge te geïijcK. 20.
'"oedg. 5fnbien ub3 fiert 't oog pp geen oiiicgt fïaat Maat cnrftel op <tëobg tiètt en JBiïI; &oo jjeeft <&obt met u geen berfetnïl/ 35at fïagen b?epgt;maar tjeni ueïjaagt uto fïaat: Oer».&oo fpjeeeften all be &ci>iifrcn: "°«rfg.^aar moet ubj Dect na frfjiftcn/ > rcn;)©an qtiaat bermoeben moe: Utn-^et roep'/ op bafïe gronö ©an't Waofr gebcfï/ terjïonb/ H; VredeI Vrede! toe! > © 3 B!y~
|
||||
4,4. De ftemme des Gejuychs,
HEILIGEN G E E ST- D R. Y Z A K (}
tUfTcÖfMCCnRoemende Klagende, mMoedge-
vende , "tt\t\t. (Sie 't Intcrejl van de 98 en 09 zijd.)
Toon Pfd. 65.
1. Roemende O<0ob bcr bïijfeïjap inyncc ©jetigfiöc f
Wdt ld UÜ)' vreugde-geeft, JBet öat ich snp in n becftengöe /
.ïiBp rot bermaaft ijctoeefï!
©ie üwoujeuhepb nomt nip bettulinen
lïïot in mo' $eerii}cB§ep b! *
©te twugljD i$ niet om uut te öjuunen'.
©ie fïomme Oïijfcöap fcïj|cit!
2. JKtjn iSobf mp foo na bn te nomen;
3ltö 23n»ögoni en ©ooft;
Üa bat ich hem tjebü' aangenomen/
Ca in 5tj?i iïaam geïaoft.
Mag. Écfi tragftt in c©oot mp te becblijbcn- ©odi fijne üjcugb ich mtë!'
moede ©af $ u plicht tOtalleii tijben; ©aac bit uw voort-tegt i$.
3. llag. gfrft uen toeï fomttjr^ op 't becttotttoen 3n *$efug a\$ mijn lot/
«öetuftt uut aïfc 51e ï benoutocn/
©etcueftt ban bjeugb' in <0oöt; ^* ,3
|
||||
endc des Heyls. 45
IlSaat act)! toanneec hit öoogïj betbïpcn
©criaat mijn ojoebc geefï; ©jec£ icïi : 't zijn zelfs bedngeryen, Of Satans werckgeweeft I 4..
Rioedg.^eé ^atanötoercft <6oöt aan tehmjücn/
<©e biinbe 2iel beb?iegt;
<©obtg ï^ei-ft ben<§>atan toe te fcïjjijbcn
©e <j&eefï ban <0obt beliegt:
*«g. <@dj 1 «©at icït nopt mijn seïfg bcbjiegc / «Doo? ^atan^fcbijn bcunaaït!
<&t\y! bat ich nopt oBobt^ oS>cefï beïiege /
j^ocö opt gijn toccch begaaft'!
tooedg. <®m cfèoöeg «Becfï niet te beöjotben/
(Cat na beel ban uVn ïot /
IBoet gftp be güecfïen toel bepjoebcn /
<&f fp ooft 5ijn uut oBobt:
klag. Jïföijngiele! JMe met aanbagïjtmcrcuen/ <Sn /Soetfen met een 5itgt.
0Bobt£ <S3eefï in 't Ijoogijfïc ban 5jjn toercftcn;
ften b'oo?5aaft upt be bjugljt.
6. ^oedg. (Sebtfiojtbensoetflen^ieïeu-baïfem/ 5flneenberu;saftent)ert/
Ba bat bp'cerfï met <6aïï en Wem/
<6eö?cncnt ijecft in fijn fniett.
roei».^a bat mijn jicl in «Sobtg-ötcufi pïig&ten Eccc taetcftsaam i£ geüjcefï/
23eanbtooo?b <6obt uaaft Haat bcrrigfltcn/
Met inbïaeö ban 51311 t$cejï.
7-
'"oedg. JBannecc om gcfus? Raameen Bjomcn
9m UcupjS en fmaaöijeit Wt/ «©an laatöe ^cec Item obctftomen/ ©4 5£5fj|
|
||||
46 De femme des Gcjuychs,
<©en «Beefï bet [jeetïijftljcpt:
roem.Cn foo fjp ncbetbaalt foo fpaeWg Sfitö lïegcn / We niet toagljt/
©an maaeftt Ijp regt mijn öett betnoeWg/
<£n toont baat in $ïjnhmgl)i/
8. moedg.<©ocu nan men Dp 't befonbet toeteïiten ©an foo een ftooge <0cefï/
©eel blpccnbangenaben meteïten/
©ieWincttcn elcft om' meefï.
rocm.i#oc(J3oöt5i'g[j rtlaatbecHomtontbeHKen gnfgneJEajcfïcpt;
ï^oe ijoogec bat öpop fcomt tte&nen/
My» "Bid in öcpïig&epot.
9. moedg. Wê <Öoöt be Biel Ojcngöt tot 3tjn eenigBcrt / g^alïe^bjaïgefijcn
©óo? naat 5 bef/alben <<5oöt0gDemeenDe»'t:
<0oDt ï0 't fjaac al gcfijc».
roem,©at toonbcctoetcB / bof fftcfi en ïeben / ©ao? 't geefïcïijcft bcefïanb/
©laagfit op fijn boojfjooft ftfaat gefcljjeben/
lïetopfdjtift ban <&hbt$ f anb.
10. moedg. ©ieEongerupgenb'Iigt iBetobcttnpgenö'ugt
<£n onaeefcfjepbt fjaac eigen toaaröept/
©an ^upbeféfpoacft-gefïgöt;
rocm.©ocft ban genieene fïicneringcn <©e$$<ïBeefïe£ / We ooft toef
9JfbaIIïg' llupefteraat^ontfing&en /
Cn baaien in De$el-
moede, ^e toaate bfpfc&ap / We <©obt tpeceftte
2Ün 't fjette boo? jijh <Èeefï/ 2S£ opten opt öe katöt en flcrcBte/ -» - |
||||
cndcdesHeyls.
«Pet öïijöe 'Biel gljetoeefï; (0m tod te werken; en te lijden;
Te rijfenuyteen ValJ. ^aGod verlatingh t'overftrijden, ©ecjoccïunflen; enalï.
U Y T. |
||||||||||
4-7
|
||||||||||
'tAaanklevcnde
|
||||||||||
G E L O O V
|
E
|
|||||||||
3angemoci>tgi)t.
T W E E-Z A N G ^L^^_
tuffcfjmem Moedgevende, en aankleevende
Ziele.
(Sie'tlNTRESTopde 99. ioo. en ioi. zijd.) Toon: Pfal. 42.
1. Moedgevende.
DQoebe Ziel/ om 't onöeeten
©an OCH in en over-vloed, ©an De goeüe <0cefïöeg peeren/
§>c§cp en! £>cïjcp / ten laatfun moeö! ^00 ffÖp't regtgeloove|)fÖt/
<Snden nieuwen Menfch [jerfc&CPt; ^?ebt oDp 'tganftfje €feifïcn- toefen/ «i£n utorcgljt aan<OoDt betocfen. 2. »ankl. *r« Staaft mijn sugten/'It öjoog mijn üiangen/ Cn beranöct nu öc fclancïï ©au mijn Dïoeüe ttcuc-gesangen/ ga
|
||||||||||
48 Deftemmedes Gejuyhs,
3[n een fe?ooIijc[te God-danck 5
OBoDtDitmp/ een arme Jrfaaf/ ^rijoonriifijn ^oan / Die rijcftfïe gaaf / £>aï mp aïïe£ met Ijem ftfjeneften/ SSobtn mijn geöcb / ja Dencuen, 3- moedg. Sa Dat ti / De bjonoet iücgcn
©an <8oDtg <J5eefï / 3tjn uptgebjeiot. «Sn gijp uVue Siefe tcc Degen tlan Dien iCoetj^fïcen Ijcbt geuubt; Etjt aÖP Öiec in pbec bingf) Wel lbo gtonten ©jcembelingt}/ W$ uto agtecöogtigb öecte / U Öeeft toijiSgemaacfet / tot fmette i * 4- aankl. gjeft geDendt Dat «JBobt fijn' bjebe
«En fjetUcben öeeft belooft/ Met aan Die btsonDertjcDen <©aac icfc nip ban boel bccooft: 't2B^'tgeloovetoege5dt/ Achtervolght met heiligheir 5
moedg. ®ie alleen maat ftan geïooben /
jilagD Öcm jeifé <&cbtë Ijeil betooben. ©eeïe ban <S5oöté ït'ebeïingcn/
ïtrijgen Ijlec nanto£ centgï) Deel/ 2San pet ban üet$ üJonDeE-Dingcnj <Ên nocfj fïaat gaat fïaat geljeel: aankl.'t «btaat onS b:p öaacna te fïaan/ moèdgipjaacöat nomen en Dat gaan ©an Die teoiiDaiijfce gangen / Cncfcei aan o3oDt£ btptjepDt Ijangcn, 6.
aankl. ©ecïe fïaan na D'openbaringjj Ban öeeé i)oage Seniel baan/ €a 'cgeloob''{jeeft <e>obt$ öerWatingÖ |
||||
ende des Heyls.
3in fijn tooojb / genomen aan i Bïaar !oo top / met tori geöa^ï /
!33cee onf' jegcï baar aan petten / JBat 5al oefen toegij beletten i moedg. ©oeö eetbiebtgöcratbacöten/
©an £5obtg $eeft toicu£ toereft gr t i'g ©ie betocrcHingen/ met fcragöten / ©oo? te bjtengen in 't getofg; Soept öem aan a$ toaare <0oö; %.iet bat gijp l)em nopt befoot/ Boei) beb?oefc tioo} unbectufleïjen/ &ijn bectoeteftcn lipt te biuflcöen- 8. goeït / met ni?er<»3<ibt£?-bienfïigljeöen/ ©ie uptgangen ban <©ob"$ <6eefï/ OSeef't I©oo?b meer geloof atë Ijeöen / SErbcib in uto bibat n meefï; £>oo uto' Ziel Raar sonbetb' af/ <C*n flgl) meer baar toe begaf <©9p bebonb meer ban bee$ toonb'^en: gelov. <b <6obt! toill mijn Stel afjonb'jen.
u y r.
|
||||||
Eynde van V e^r/fe D^/.
|
||||||
Tweede
|
||||||
$o De Stcme des Gejnychs.
TWEEDE DEEL,
ofte
Middel om een zeker deel te krij-
gen aan C H \ 1 S T U S.
miimbm raat) fcoo? laaötiooff
&onbaaren.
D R. Y-S A N G
tUflcÖttieen Twijfelmoedige, Verligte, Ctl
Verzekerde ^tele. (Sie 't Intereji van de 102 tot de 106 zijd.)
1 00N : Pfal. 36.0/68.
1. Verligte. „ ©jie-maalEaliglj JBenfcïJcn/ ft»'10
aï © ie in utoe' §ett be uïgcnen üinD |
|||||||||||
ï'-\
|
fUg» /; Kan ^ofnri Mcrï noHnfvn I
|
||||||||||
«J ©an 3|efu£ becl genoten !
|
|||||||||||
twijf. "^^^^ <®cf)! Ijoe campjaïiglj Den tcft ban j
©ie nip geen Ijeiï-blijcu becb'of «an Coepaffen / uprgcfïaten! ^oe caaft ich uut oien jammetfïaat i IBatraabbocli'} verz. Gods beraamden Raad» ©an j^onöaar£ / met ontfatmen/ ©oojgtefnS/ fijneö^oonsJ/ uclcib/ ©e leiben op te? gafo'göe»& / Van herten zelfs t'on>armen.
2.
twijf. <0obt maant* eentyp ©et&onb met mp /
«Sn mp baar toe ucquaam en top / ïJptgoebigljepbt/ in Adam; J©aannöatce|ïeï©et=uer&anö/ ^ |
|||||||||||
ende des Heyls.
^otfr&p I nocö ich nietïangec-fïonö /
W$ ÖP fèobté toilïe naquam:
*tfam.J®p öföben Dat / npt eete-jugt / ©óo? 't <i2ten öec becboben b?ugljt /
Bftfcöeuct met onfe tanben (
vcrz. ïUpmaacnten't boo? altoog te niet/ veri. i©p b?ag|)ten ong i$ all't ©ecb|iet! Uvijf.^jU zonden, ftraff, etlfchanden!
-3-
verz. (0oöt IjaDD een ecutDigDet't booj-upt/
(Benomen een b*p booj-bcflupt / ©an j^enfeïjen Ijcpltc geben / Jfeel op een anb're bJtjf'en gconb / <®aoz 3| efug en fijn {jeil-becbonö / 24I0toaatl)«Pbt/ tofgö/ enlebcn; vcrl. ©ie/ God-Menfch, tec begtiamet fionö /
^ou Kcacljtigïj maacftcn 't ^eiï-bct&onö ƒ ©oo? / tujfcljen b'üptbctRoome «ïrn <èobt/ te tteflfcn een berjoen; €>m/ tot ïjaar toelfïant/ te bolöoen «öoötg regljteclijcUen toome- 4«
verz. ©ien caabfïagB en uetaamöen bonö / dSobt/ eben na ben ball/ tecfïonb / 3fn 't Hufï-fjof all becKlaacöej <jMijcft öp boo?t£ ban tijt tot tijt / 3|n ftj» (©emeente bien/ met blijt / .1jl3eecen meer openbaatbe: ©at ÖP toill 50" een <£obt ban %U ©ie in bien ï5aab fijn toelgebalï 23clijb / om licpï tertangen; ©ie onber <6óDtg infiellingft öm'gfjt <Ön aï|S fijn Bond-genoot UCtUlgljt
©e Zegelen t'ontfangen.
twijf. ©Cfï/ bic Deïijöen met Den mono / |
||||
5 2 De ftcmrnc des Gejuychs,
Etjn irourjoefoo^ aan <&obt$ betbonö /
J®et naam / en fchtjn te bjeDen / ^n hebben fïegfi.ö/ foo onopjegftt/ 3&an b'untterftjck <0oDt$5 öienfi crgïjt; ?$1I3 uptterïtjcBe llcbm: verz. 't jteecfF aantal! iwaant te jijn geïont;
verl. ©ftoel/ 'tbelouftfïgh/ funöecgronöt/
Cenmeuüï Igetc I Uoo,? fijn ftcrimt -, verz. beseft toffnigh' ( och toiccö bit gelooft!)
©erftief'en Sjcf'a^ tot foaac hooft; <Pie5aughcpöt bettorcuen. twijf.JDtè Ban ban fsecten nemen aan
't ïSanbfoen bat 9efti|S heeft üolöaan /
W& Die <J$oöt heeft ücrïioten / Ca Oic hp / na fijn opper-magt, ®ot foo een Uiijfe (teug verfagt, J®epggt en bepaalt te öojen > verz. JÉ&aac <SoDt;S> be el-magiitDie ticrplicht /
Ccn pber. öie hp 't $cnö / öït ïight 'tsHJannaarDen/ of'51) ftotiöcn> verl. <gn/ öao^ ocüefcn öpgeojfc&t;
Jgp 't Hutücelioicn ijcctc tre eftt / (€ot fijn becaamöc bon ben. |
||||||
U Y T.
|
||||||
V
|
||||||
endedesHeyls. ^,
man üt j^ootstomt^öm tir0
G E L O O F S Als ,t beding van'tgenade Verbond.
TWEE-ZANG
tUffcljeiKCn Twijtelmoedige, cnVerftercken-
de Eicle.
(Sie hlntereji van de 157 tot de 120. zijd.)
Toon : Pjal, 19. I. Vvvijfe!moedi<re.
0€b! ©at tcïi <Sobtg ©etbonb
Met rap t'n WDam fdjonb / <gn f)clib jljit Bloech faeiöient!
verft. <öl)p ittïlK in omnagfjt.necc / <3m <23oöt te maacücn tocec
Cot titn' uecjocnüe ©jicnt!
twijf. Wat raat op Dat fïjnSSetlc. ï©cec iu rap toztt Ijccteelt /
<&n {jp mijn ©,?ienO alg üoojen >
verft. 45oöt£ uptcoep te Uetjïaan / ■©te^onbaacgtoojtgeöaan;
twijf. <0 mogjjt idi Die ecn£ tjoojen! 2.
twijf, „ Mbte ïn toamjoop ïcit „ ©an jeïfê gcccsjtia^cpöt-
„iSotfjjnbcljoubcnfg;
,, <i2n ftetnt ban Ijcrten toe /
>, «Ööbt.sS eigen uiijfc / fcoe
„ Stjn gunfï te litngen $;
» ^ooj2jSc|u^ / a!$ <0obf $ caat 5
» W)k ftorat tot betec-fïaat
» ftïg bïcn ï)u Ijeeft beriojen ;
|
|||
54- Bk ftcmme des Gejuychs ,
„lïHtoiebaarin/ metlufï/
„ f£cc3augljepDt Öerujï/ „ 3Bo?t 3alis{) en Ijabote n twij f. g?£ ött gcïoob' cfn pïigljt
^ie noobiglj bient bercigljt / ©ao? Dien <£5obtg gnnfïe Uifï* verft. «©elafï i£ : uomtennoop:
©ermocpöc 5ie!c! 3loop $agefii$s/ entoinbrnfï. twijf.éoenf men ïfcm ontmoet \
verft.'t <£5cloob' 10 \}itx be boet.
twijf. ïf oe jal tch 43obt befoagen *
verft.'t <6e(ooU' in ^t(u$ ^aam /
lïaaahtaïïeg aangenaam. tvvijf.ïfoe fouö' ich 't bobben toagcn!
4-
verft.Cp! berf / en! beef aItoo£. twijf.cöcl)! i$ 'e niet ljopcïao£ i
verft.'t <0eböijtt0flïgcmecn:
<Sobr£ roep flupt nicmanbt upt /
3£Ï0 öic ftgl) bupren flupt /
<£lt5egljt/ opwikghy? neen?
twijf.ï©ie ifit öïc niet y gg':
lek wil, ich tori bic toegö / Cn fïgö 33obt 0 i\eü öcloobe ? veift.^oo fpjecent men / onbebagtjt /
|5ccm gijp booj af in agijt Wat voorga voor't geloove ? 5-
twijf.,, gcfttoeetdcïVeenigfcoos?/
„ €n ganfclj gcnabe!oo£ / „ <6obt£ ©panb en becbïoccFir. „^jjffttoeet Daar i£ geen 3ccn/ „mg^efüg fijn bolboen/ „ ©trgecfë men 't elbct$ soeeïtt. |
||||
ënde des Heyls. 5£
i, 2[efe toeetgeloab' alleen
« jföaacht Qiiö en 2ff'u£ een/
„ Sfilg 't nieub* berbotiDs beDingcil.
„ ^ïcFt toeet't geloobc Irib
,> fjii 't ©aö Der fjepligöepD
,. 3MI Die in 't öect entfingen,
6. ^erft. 23ef)aïbenoefetóeet *%$ nooDigh, 't rcgljt bcfcfyeel
©an utö' nawuir uefpciicc.
Uvijf.gctt toeet ich Ijcbb't betliejS ©an<ÖoDt£gun|ï/ onDetDieg/
©oo? qnaac Doen gorfrgeBCUtk
verft. 'Biet gijp De gcoote fclniït / 3©aar mee göp jijt betbuit/
©ecgroot / en in 't bejonDeti
üacït gijp Dat in <6oöè 25oec«
©aar tegen pDec bloedt
<£en SSIipem $ / en ©onüet i
RUS T E.
|
||||||
7.
Hwjf. 'n l©eet baa? t'£ nietg in nij*
©a? bao? gebaat beb^n/ €>f mijne ©?cebe maah' ; Jü^tjn befie toetefc ten toeet (Üc jijn een bloeDiglj lileci «Git JBalgeïijche 3aacTi. verft. 3jé u gebjech behent
©an D'aanbangh, tot op 't enb/
3jn al uto' gocöe toetenen; «J^ict in de grond alleen ,
JlÜaaC d'ongegronde Reen, «Ön Wijf' , Cn ooce-merekerr. |
||||||
56 De flemme des Gejuychs,
8.
twijf. 3c&toeetmijngMi£naac&c/
©an alle Deugfjt ontfcljaaBt / <tën ban <£5oötg <i5ee jï berooft. verft. K&etgftp 't ooch ban 't geloof i
Cnöatgöufïomenöoof ©00? gjefug jijt / afê hooft i iCotöateenjlBenfcl) öettocet üBetgronaehjcn befcljeet / &oo leg&t g&p aïï' fïj'n ïafien / 45etuflenfanDecfo?g' *®p ö'aïgetneene 6o?g; 4&t Öem geen fojgen pafïen. 9- Wat baat all' bat berfïaan / gig 't öert niet aangeöaan / Ifeet diepen ernfl baar in i j&a eifefy ban 't groot belangt)/ 25egeerigö / bjaïgig / bangïj / IBetopgcjettejin. twijf.'ft "SSg&t aüeg fcljaao' en fnjeft /
<©m 3jefu£ en fïjn tëijch; 39it tuil icn meefï bepetten. verft. €)euotïtgï)pbatDierot£
©e£ petten / barb en trotö / gjn tranen fmeït ban fmerten / twijf. %t\\ 5fe mijn gruto'ïijcHöepdt /
.met groot' af-fcl}uto'iöc&pepbt;
JBet toaïgfo en to?aacf$ berüult.
verft. ©tndgöpu|"aagcjaagl)t/ ©at gttpnaljnïpeujaagljt/
IBet erufïigl) ongcouït i
twijf. ^eftpebb/ t'eropgeset/ <©m nergen^ öooj üetkt I
^a^efu^toetebUeDcn.
|
||||
ende des Heyls,
verft. ïïeet gfjp on fijn bebingö
9ln b'<©Hbetl)anbeÏ!ngj) <&k Ijn u aan «onit bieben i ii.
opmoet/ betoeeg&t becfïaan/ ©et mibbel om t'ontgaan ©e$ peeren «tërimmigöepbt; *©oo? <©oDt^ oSccfi obecceeb / ©angefu^biffeHtfeca/ ©oajaiibiefcDtu" üecepD- twijf. 2|cft ttDijfcIaan «öobtótöiü*.
verft. rCcecft Die niet in becfcï)tï /
Hy roept, ja iaft te KOtnen i Verwelkomt al! Die gaan; Beftraft öic blijbcn fïaan; tvvijf.lBaactoatDiencüoojgenomen*
ia.
verft. Ce SSree&en 't &eeï ©ecbonö' /
JBetïfdle/ öooDt/ en5onb'/ ^1!^'t eettoig'Eieï Sjetbecf; ö^tnöatbeEieiesiet ©at <6oDt öaac Ijuïpe biet / <&p bat fp nopt ehftetf. iloetBaacDigÏJ/ en ttoe fcfjoon / 3ècttoont |ïg|) ban <0oDt£ Eoon! ifoe eenigi) aigenoegttfaam; <®m raat Die ö$obt bebiel / 25ebaït ban ooch be 3iel / &ot Cöjifï-geloof getooeguf aam. |
||||||||
U Y T.
|
||||||||
I
|
||||||||
C 2
|
||||||||
5 8 De ftemme des Gejuychs,
EYGENSCHAPPEN En Hcedanigheden van den waren
püghtdes
G E L O O F S
TWEE-ZANG
tUffcftcnccn Twijfelmocdige, en Verftercken-
de Ziek. (Sie 't Intercfl van de 11i tot de 125". zijd.)
Toon Pfd. 24. I. Twijfelmoedige.
ICft ben geen ^euben/ iCurch/ ofgooö/
Jlïaateengebooren Bond-genood 5 3|n 3ffuj? jgtaam gedoopt ten leben;
JHÖtJH Ouders hebben tcgl)t gelooft
<{5»my haar iiJint aan Godc belooft. <£n / aï£ fijn eygen / toecc gegebcn-
2.'
verft. <25tC voordeel vaneen Kinder-ftaat ? Kiemt geen boltoaflen jrtöenfcïj te baat /
J5ocö ftan jjem ^aïigljepöt belooben: Elck moet gelooven voor fim hooft. <£n Die cegljt booj f)em 3clfë gelooft/ Eal ïeben Dao? lijn 5elfë gcloobe n. twijf. |©p ootöecï i$ ban öefe ph'gt/
«©oc: obecceDi'ngl) onöctrigt/ <£>m befe toaacfjepDt toe te fïemmen. verft, 't ©ecfïanö Dat tegfjt ij? obertupgijt
't <©aco«fceurtn ban öen Uiüle bupgöt / <0m in Die 3li'eföe Eee te fuwninun. 4-
|
||||
ende des Heyls. 59
4.
twt'jf. .ulijn Beet tó niet foo ftcaneft gemaaent ©an ïicfbe / bat De bïamme blaatnt /
<Öhi klimt geboeïigljcp na&oben-
verft, gg u öe Hiefb' ftl 't Jjert gr grieft ^oaöiep' DatgfipgofttDiïligljïieft;
©eel toacer£ fal bat ©nee niet baben.
, 5 'wijf. I^oe bede bjuchen natni fin Cen ingebceïöe aTöjifhrê in,/
©ie npt «Êotó IDoojbt niet $ te naaien l
verft. ï|ct JBaae getcob' om&elfl beu l$cci / Jia 't boojïieeïö oer genaben leer/
't ©ec&onb.berfïanb berfjoeb booj ötoaaïcn.
6.
twi]f., ^oe beeïe grijpen 3jcfu0 m\$!
?üïfeen boo? ftrnpg ontfïeitenig SSetoogcn/ of/ upttocnbigö fcaojöeeï; verft, 't viBeïooü' $ geen 2ce $ieftc blaagfj/
©aac 't gnjpt fijn 3'efug aan ft-cc gcaaglj /
3|nfïiUe(0eefi/ge5eIt ban oojbeel. RUSTE.
7.
tvvi]f. ï^atïcgïjt beg &atöan£ 51'el-beïegfj/ 5tH fïrupBel bloeJun in be ïcegö/
3®anneer men 5a! na Ü3cfu£ flappen/
verft. ^ .©t loobe tjeeft een öelben-inoeö/ J^et trecb be ^atijan met be boeb/
Cn fcan bat aiïeë obecttappen.
8.
'wijf. 't Bjeefagöticrn Iject 31'ettegenfpocb/
<£n ongemaBBcii in 't gctnocD/ ^ie 't berte ban ben ï^eplanb fjoutoen. verft, 't <jBeïnobe maaeftt een oberflaglj?
^aat ftomc ban toat ftomen magö / <tj* 3 ïfet
|
||||
éo DeftemmedesGejuychs,
Jdetmcet/ IjettoiuV Ijctfalgaanboutoen, 9.
twijf. Watjïaat'crm'tftert-ftabinet/
9M mcniglj ftf-gobt opge 5ct / <£n ïafïen Dtc on$ ïiqljt omringen / verft, 't «öcloobe plof fï dien ©aaon neer *
d5tbuckt boo,i d'^rcfie ban (jaar üjecr / q£n öoct die jlBurcn obctfpnngen. IO
twijf. 3Bat maaclit De bicodc 51VFe fïout /
©at fn foo ftïor cltclijcft ucrtroittot ? verft. JBanïjopigfj nooö-gebjeeft ban binnen-
©en bnng-ïafï ban 't Gcloof-gcbodt, ©icn De bebcl-magfjt epfeijt ban 4Bodt / &p doodt fïraf/ obettocegljt öaat finnen. 11. twijf. SPcii Ijebb een goet gerug&tberfïaan /
©at ban Dien jfcer iö uptgegaan / ©oe ï)p fijn gunfï aati niemand toepgert; ©ie Doo? fijn &one tot [)em gaat; 9a piijfi'ct até een ï?eiDe daat Ï0annece men allcp obccfitigert, 12. verft. liKaaröobenaïIeDatbeïcit/
fóomt Die geloofë-Rloefc inoedigïjepöt
©oo?t Pan De reg&reröand de$? peeren / ©ie Dooj een <6odIijcft toonder toereft / ©en Zondaar / Ijepmcnjcft en fïcreft / t&ot 3jefug teeckt 1 fijn jöaam ter eeren. \ 13. twijr. <$ch! i^eere treeft mp Dat idi loop'
©ar tnp geen feln'm ban pdel Ijoop 25cöjiege / met bru f€ipt- sjefoober.' ©ie / on >,jrfi beriigïjt / üoett dat Hjn tjttt Sn feer bebjeefl / 'dun bigde toert / XDaac nopt en getf t yn't u l)ed ober. |
||||
ende des Heyls. 61
14.
verft, 't <&emeen toethi$ fijn ieiligfi&oni; (£ot Dat' cc eeng öepjoebingö R<wi':
©en ^onD ftcect tot lijn bjaacfefeï toebec j
ga balt in haat ban 3jefug upt /
JiBet af-bal Die nopttoó?t gejïupt.
twijf. (J5{)p jgeecf 1 maacfc mijn Sécte tebet. U Y T.
|
|||||||||
Van de yereemgwgh met
GOD T.
T W E E-8 A N G
tUflTcÖtneeilDanckbaare en Roemende
Eiele.
f Sie'clNTREs T van deii6 tot de 128. zijd.) Toon: Pfal. 33.
1. Roemende.
OïDonbct-uoom ban toaat Geioove I
^oe D?uch ich befï uto' tyughten upti ©p Dat ich <©oDt Doo? StefujS loobe/ ©e bjojtel toaat upt alles» fpjupt; ©00? het eenig D'eenhey dt,
«Cn met Godt gemeenheydt» ©oo? een acme H&enfch/
«©ie eecjl/ 3onDigh/een5aam/ 3®et De ïtellgeemenjaam 3®ag/ intDillenojentcö! dankb. i&ahaticRobet&enBc&onten/
|
|||||||||
€n öebb/ met een gelobig' hanb /
e 4 &
|
©e i
|
||||||||
52 Deftemmedes Gejuyhs,
Wm gaufcöen Üepïanbt aangenomen/
<£n mp geeljel aan nem üecpanö i
^rjn u?p met oné 25etben/
^ict meec f oo \jEC*cï)eiaen/
jiBaat een feite «ükefï}
Cüen afê be ©aöet/
<£n fijn Jboon te gabet
&ttct£ 5!jn een getoecfï.
3- roem. j&u ftan mp <6obt bonmaan noopt öaten/ dankb.^aclj icli Èjem toefen ong^int; roem. $jp toomt / en tugtigüt mu met maaten/ dSenjcn een ©abcc / 't iieffie fttnt;
dankb..§ijhe ïüinöer-roebe ï©eccftt mp mee ten gocbe/
3JaaIïtoat'et?p:
^optfaltiptocïaaten/
<©at kk óem jon Jjaaten/
^ie ïicfö' tg üoo? mp.
4
roem. <@nf onbcrïmge meöe ïtjbcn 3Sö oan geooflcH ujor.öec-tecr.
J&p qactfen <öobt bie mp öefïrtjben.
dankb. #ie t&obt Ucrfmaab boet mp3eet fret' ioem.?(lppeïöan mtju oagen! ïïaept <$aüt$ mr öebaogen/
<&ie u taacht / mp beert;
CntcKcaep: (©ifeecel
ö'üfüec tot uto'eere
ïfeeft mp fcljiei tictteect.
xaem.Wl taat in mijn genegentfteben
Bi» bepïen met mijn <©obt / ich gaat.
dankb. 3fctt tuil m geen geïegentjje ben/
©et Seftepf d tot tic$ .écijeppetg fmaat.
Zou i(6 mp iwfïaaöen J «*, |
||||
endedesHeyls.
SSoeler. ban <£nbtg gaben
ïtëaacfeen! aï^taccfïttcftt-- toem.Eou icfc/ icn noct) b|f efen»
't gou een '"cljanbe toefen/ ©aac 't mijn §eti al fcöicftt. U Y T.
'Van de Gemeenfchcij? met GOD T.
(Sie'tIsTR.EST,vandci28totde 130 zijd.)
Stem: Pfal. 13.
1. Roemende. Immmuell ï©atall-gemeenheydt
25aact CUffcijeil ong 't vereenight zijn ! Godts is mijn Godt !Ut / JU dry eenheyt 5 <ön Ubet' eygenfehap ie mijn. dankb.<©obt/geftecl/ >P mijne/ 3ch/ ofO«I| fanfüne/ 31a mijn gieïen^ijf' Stnnen / Sx ben / teagöten/ 3©oo?bgn/ engebagljten/ Iföet all mijn bcfrjtjf 2. toem. Ick hebbe deel en lot gekregen In alles wat des Heeren is, ^>ijn toco?t fê mijn/ en alïTtjn tocgen/
't 5&ient mp all tot beöaubcnig: aankbCn öetiejbe$petten/ ifèa al fijn ücgeeren/ ïöatbpmpeesftgaf; € 5 |
||||
64 De ftemme des Gejuychs,
Alle't mijn' isüjnc,
Cti niet meer ïjet mijne / ^cïtfiaaaUe^af. 3.
roem. «©eenttoce/ aïg top foo t'faam toanö'Ien / 2(ll wederzijds gemeerizaamheydt.
dank. «3ï)P mogljt met rap en 't mijne ïjanb'len /
SI&ijnöBobt! nautubjpraafcbeleib. Ziet $$iet ben ich Ifeete / 'tütoenbienfï/ encere; Stïtc^toatgöpocct galmptoelbeöagen/ 'hfflül geen reben ö?agen / WutoDoeniggoet- 3-
roem.^cnmag / mitéïiinbedijcft teBieefcn/ 3©et d5oU 1 mijn ©aber in ft jn &oon / <6elijc8 5ijn lüu / gemeeniaam toefen / <Qn maaeften fïj'n gcnaDen-töoom. 'fe IBag mijn fjert in fmeeenen Boo? &em typ nptfpjeec&cn; .ïBijn geï}ei}tnem'.$ / Met af ï toat mijn fcfjojten gn|ïjnoo?uptfto?ten/ ^Dienoptboofmig. dank. gcï$ mag <<5obf£ baen b?p onbersoecttcn/
,§>oo üeec afê aanbelangt}! mijn püaljt / <éobt£ Ijanbeïingen en <(&obf£ 25oecften. ƒ ^tc geben aan rnafóanber ügljt. roetn.J®iet|tian fijn berregïjtcn /
3Ban een ban fijn fcncgïjt en / <©penbaatreent|cec: Ifèaar <ü5obt boet mp gtmbfegap- W$ een ©?unb/ upt Bc unbfeftap / ©anfljnöoen/ en leer, ,fi «$# |
||||
endedesKeyls. 6 5
6.
dank. 'K 25elun / fcïi fïrupjrftcï otfc bagen/ ©ocl) bat Dcïctt myn toegangh niet; ^ctiujl mijn (jcrt / met geen behagen/ Ba ongcrcgluigljepö meet jiei: 3a bar jaagïjt mp nttbtt/ rCot ben f'cSjoot toanBaöcc ©mtiergsffenig/ 25eteringlj/enb;?cbe/ ^oo? (JBoöt^ ^>oon fijn bcöe/ ^ieöcrsocnenö'i^- 7,
roem. ^eït magö mijn <33cbt facp toeberttoutoen
Ifèijn aatöfdie jïaat-gdegcntïjcn: /
«Sn in bcdegentltebcn uoutoen /
©p fijne toegenégenrljeit;
^ank.^ch magö aïïe morgen/ Wie mijne fe.jgen/
3Bcrpenopfrjn5o?gï):
roem. WU mijne faïien' 3&>iefaÜ)ptüeïmatai/
IDant fijn tucojb jïaat bof g.
8. da"k. jjomt nip groot ongcbalï bedingen /
^soo battct frijicc mp obccjïulp/
3ch magö in aotmorb <Sobt aangingen /
*^p fijne toege3ct)bcftuïpj
r«em.'ft juaaaö m a]v mijn HjDen/ l?nin air mijn ftcijben/
^pijt aïï mie 't ooi.i fpjjt/
kocpen/ b^oegïj en fpaöe/
*©mo5obtp()eiïgenaöe/ |
(Secbequamecti)t.
9.
dank. ^cft inag& nu boni mijn monb toijö open/
©oï ©obt/ ^oo? mp in gcfuji j&iain'. 'fclfêagö
|
||||
6ó De ftemme desGejuychs,
roem. 'ftiBagfi ftem boo? anöcr' nacft aanlooyett dank.<ü5een ueeö' i$ hem onaangenaam. roem. 'ft fBagft becjoecfsen maften ©an öc grootfïe jahin/
Cn boo? ö'eeubJigfjÊpt/
dank. jfoep! ©at icft mytt ^enöept; <én mct<0ootgemeenhept
Jhet meer; öebb bepleit!
U Y T.
Hertfterkinge tegens des
SON DAARS
Onwaarciigheycit.
Ï)RT SPRAAKE
tUffcften een Bekommerde , Ervarene. CH Ver-
ftercktejgieïe (Sie 'tlmereji op de 131 tot de 132. zijd.)
Toon: P/al. 18. of } 2, of^ 5. 1 Bekommerde. H<£Bfaag'. tcft fan gering? bccagt / af-aaröirj/ ^
en ban mijn feïfê ganfcf) trotitoloo^ / *» ü' toaacöig! „ja-il/ J©p bimfd üet waar ren fïotue Ipog-moeop P'
llf)i.« 3efï$ toe te paffen / en ftjn Ijpil! erva.
<!5oöt^fool)oog!unöe£riijcftÖeptbecr)tbeii -
©at Ó'^ngfïeif seïfé ganfeft niet 59" mtlm-
<t5n alle Baïcft i£ bp fijn ïHajefteüt (»'«>"" <&eagt becï min a$ niet en pDeüjept. verft, $ab 03oö niet felfê 't üerscen-banö u»t0cjgjj
|
|||
cnde des Heyïs. 6j
€n aenben Mm fch b^ptoirri's toegejonben
ö'SJjnbeelbmg' 5cïf baat ban öabb met getöeefï/ SEfóÖoog-bcrraab boo? menfcöen <öngen geef!, "va. (©oDtfelb'CcnMenfchlcenKnegtl «nVloeck! ja Zonde f£etoo?benl omteöeeïen'sSlBenfcSen toonbe/
Vefft. God Soon een Zoen ! otn tipt Dtn ^dfd)ett SiOÏft
(Zt tuöften/ tot&aaröctl/ tocetfpannïg ©olft/
3. erva, <8obf boojöem fcïfce Saïigen be JSSenfcficn! 3©ïeöabb' optfulcng bebagöt! of becben toen* frfien! Vffft. IBat fanbaar feubt'enfjetl-toeg betben gaan/ . ï|abb<ëobth^m ntetgeiafHnenintefiaani ek- ^eeft(©abt betaamt mtoïjfjjept fufeften o?öen* J©eet hp [10e Ijoog baat booj betöoogt te bjo|beUi <©eDicöt Ijpmpopljeil fïraffbefentocgï); ©eb! bat irti ban fijn 5egen niet ontjegö! 4.
Sfcfibejbe ffjn bebeïmettoeberfïreben/ Bocij epfeften bat ftp mp toou reben geben/ JBaacom bp 't foo bebagbt beeft en belafï; 't<J5egbteben ftem/ mp 't onbectoerpen pafï: 3cfj moet / idi toill / idi fal l)et baat op toagen / ï©ac 45obt beöaagljt bat moet mp oob behagen; Of 5ijn genae berniet ïeft tcenegaat <£n mafte <8ob (o fchjt'cft!) een leugenaar! |
||||||
UYT,
|
||||||
Hert-
|
||||||
68 De Steme des Gej uycns.
Hertjlefckinge tegen de
ZONDELTCKHErD?'
boven andere.
TWEEZANG.
tUfTcfjCH CC!! Bekommerde en Hert-fterckende
Eiele. (Sie'clNTs. es T op de 132en 133. zijd. )
Toon. P/al. 18. 0/31. o/4,5.
1. Bekommerde.
ICfi beef tnp niet betmetcn om een tyetJiiië
,€e ranen aan öen rennen tnont ban 2Jcfu£/ <@m bat icïi foo een buplen 3[nöa$S Den / ïBk mijup rjclijca op larbe niet en hen- hertft.ikso Ijebben eoett öen feïfë tnef eer becoojbeeft / «©e abonöaac öie <éoüt$ tooojb fïelt tot een boojbeeit/ f)
(<©t$hmalt seen üïiiw üan 25aïicn£ bic fp ï)ml •'
©at bjpe gunjï be rjtootfïe fcïjult becgecf. %Üit tooojb té tjouto en maajbig aangenomen:
3|ebt gftp ten ï|ert om 3iefu$ bp te nomen / KEen upttecfien"l)p u beljonben han. USen tergftt <©obt meer met niet te nemen a« ^ijn,.§oon tot jaen/afê met all' anb're fct)Ui£": ©at ongetijen aüeen toil l)p niet öulben / 11 i®iv& 't oojbeelt ban öe ïBcctcID bie ftp boei"',f ©atfp/ tetrotjl/ |ljnüjaaïS)fpncugcnnoE' |
||||
u y T.
|
||||
ende des Heyls. 69
VERSWAARINGEN
Der Sonden.
T W E E-S A N G
tUffcÖen een Bekommerde , ttl Hertftcrckende
Zirte.
(Sie'tlNTRESTopde 134. ea 135. zijd.) \
Toon : Pfal. 18.of 32. of. 4,5. ' 1. Bekommerde- E<ön ftoube fcö?tch rtjD mp Doo^ aïïe IcDen l
Mij? itïi geöencil öe (waar' omftandigheden, 33Daac rnscb' kk fytbh mgn o'&c-fujarefeöult;7 ©mrba'uenöiefaananöcrt'/ becbuït! «ertft.j^at ftoaatljcpöt hunt göp op nto' fcöulbcn leggen/ ©ie ich niet mevch (ocï)! Iaat mp bit niet peggen ,H3et oogfj of mono üan een bettoloedue Ctjain!) ©at in De fe&uït bet ouDe ©abecg quam i ^ek. 'ft |^eb& tegen 't ligt ge3onbt'gt ban beeï toeetra l
*ei'ft..§oa magf) oock toel bet ©ab'tcn 3onbc geetcii °ek- IBtjn feil icfc na becIboo?beraabbeD?cef! ««cft.soo David: Du Metaal 23jiebcn fcüjeef. . ,ek- 31c& biel na töoö^bcsanbei:'openbaring!) I ^rtft.s'oo Salomo, na naaente dSobtbctnïanngï)- ?ek. <g00t {jaoj) mp mfi tiecïofï / ja tod geöaan! fte"ft.©at quaat Ijecft Lot.h en Noach ooeft begaan. ■ 2. , ek\ 3EcI)! iTt Ijcb meet aï£ eené bien bjeït fjeoiomen ï
crtit^at {otig Loth tn Pecrus'obe tfetmun. 3t&
|
||||
yo De ftemmc des Gejnychs,
bek. gjcft jnnbigb'op een ftïcen en fïegïjt betfoecfc!
hertft. §>oa foocf)enö'/ oocnde laatrte met een öïocch* bek. Jil&ijn 50!iöm 3tjn eengtooöe t'fatncn hnoopinoD- hertft.JBat ttwg'ec in Mamles een opfjopingl)! hek. 'ft ^cbb langu illjtwö in tocbfcfpannigtjcpbt - jaerrrt. ©e Mooioc. Ijccftf'op 't fttiipg eetfl af-jjcUPÖt* 4'
Haat bit be rïjaaï :'n « geen 5onbe fïijbem Maav alïe 5<hiÖ' / en toanïjoap bnpten Djijbefl 5 Hm' ft hult üie is al! ouö en ftaaac genoegï); ©at fïay.nbj ongeïoof' baat bp niet boeg'! iê?bt gijn u geit aan pöeujrpt oertrijffeït i (Ce nooDigec ië 'f bat gfip timjffelt; &ao ghp ubj' óoj öoo? gefu$S niet meet fTlipt / ftom ojp / !)P fal n geenflng *g bjccpcn upr. « U Y T.
Hertfterkinge tegen de
BESONDERHED E N > ©er Sonbe. T W E E Z A N G.
ttlffCijen een Bekommerde 3 en Hertfterckende
giele.
- (SiVcIiitrest op de 13f. en J3<J. zijd) Toon : ƒ•/*/• 18. of 3 2. o/45- 1. Bekommerde.
D€ ganfcfje&cïijïft fieeft met een cenigft. bonjol'
©at ban mijn' fcfjult bc5onberJ)eben oojbeejt; d3een menfet)'ftreeg optbergebing/ bieniciu» .©erfcijulbigljt / foo gelijcft ieftfcjjulöigö beu. ^nl |
|||
ëndedes Heyls. 71
hertft^m 't ongeloof nWS betten te befcljamen/
ï&00? öoebe &eec ?eifo' npteneöt fijne Namens <6n boeg baar bo beloften / algemeen Doo? boet' en cegt gelöob'/ aan pbet een. %."
>, tfjeei' ï|ecre / <©obc batm&crtig en genaöigfj/ „ Stancftmoeötglj / f&coiib)/ en obecgcoot toel- DaDtgï)/
„ ^i'e^up3enöen ïneïbabigöept bctoaart / „ €11 feïjuft bergeefban alöetfjanben Hatt. „Wl toie figlj fteect ban alle fijne 5onöen/ ■,. <©ien toecben fp ge öagijt geenec (lonben; „ ^a alle ^onb' en lafïert toert Dien Jfèenfcfj „ Bergeben na fijn epgen öerte-tpenfeg. 3.
9laat n bit tooo ib ban gjefu£ bieu infc&erpen: „©ietotmp Kbmtjaiifcganfcliniet uittoeroert „ HM wie gelooft (geen jonbe / fc&ult nocfj feil/ JBoojt untge5onbert) krijgh God?s eeuwigh heil.
<0een jonbe ban / öoe Öoogij in top gefïcigcrt /
©erfrfjoont uta quaat foo gijp 't Ijeil-miöbeï bjeigcer.
<©oöt£ gtmfï té nopt Uta' toepgetinge bjaarb / Sfiil jijt göp Die nopt tBaarbigö/ öie aanbaatö* |
||||||||||
U Y T.
|
||||||||||
tiet *
|
||||||||||
f
|
||||||||||
b
|
||||||||||
7» DeftemmedesGejuychs,
HtrtfltrcUngeu^n de Freefe Voor de S O N D E
2$n ben
B E YL 1 G EN G E E ST. tüflfcfym een Twijfelmoedige, Ervarene, tft
Hertftercktnde^itle.
( Sie 't Intereft op de 13Ó rot de 140. zijd.)
Toon: P/al. 18. of 3 2,0/45.
I. Twijfelmoedige.
0€iV 'ftb^^p/batieKbegoribefjeuuüébjetoflt
Jgüe teng &?gaan/ nopt mrnfeh bjojt becgebcn! <s|ao uen ich ban beé ^unbcJ«S piou en roof 1 Cn fjoef niet eeng te bencnen na geloof hertft.© a:uie Ziel l jijt öiet u feïfjj crenabigö I ©fe agtjtfcbocïjr maant u aïi t'ongefïabig&.
erva. gfnaicn gftp bit jelfêoojbeeï niet opldjojt/ <©ÖP boet ti jeifê «j gefitf uloet te fiojt! hertft.Eiet toat go jerrftt! om geen ban Bef te nrenlftf f'
erva. 't <gn jifa niet fier té be fïimfïe bie foo bennen. hertft.25efÏHtit niet ttat gun tegen <6oöt 5jjn <Ös*fï rf <6r?a!jbigf)t[)ebt/oiii bat ntnijcrt JtiTrft^ »|«'f'
erva. 't sfèagl) ftüaafienDt 5ijn inubje ïjecffen-fienni? €ü ban ub fïaat / en ban Die uoofe fcljennfë;
her.tft.©c uoofe 6eefï feftiet u bic bucr-opl te/ <©P bat &p u bjengö toanöocy te bc fin. _,.rt
|
|||
ènde des Heyis. 73
3- . .
erva. &ijn loofïicpbt nttmt uto' bjoofïjcp&t tótfjaec
boojbcd; <6dooft ïjem niet! nrfcï» oorfï uto eigen oojbect/ ©00? bat fp Ijaac befcljulDigingl) / foc* 't öoojt/ 25cbjjjfen upt töcbtg obetttipgenb' JBoojb- henft.(ï5cen 3onDcn/of fp gaan <0obg <&ctft regt tegeri, erva. «on bcclc / jij» betoerdten en betoegen ^00 gcofbat fpbte fonbe in ben <&ecfl debiet söngdtjcft/ all*ijn5p'tnopt getóecfï. 4-
'twijfWijn l)ttt en monb \}uft fomtnt£ <&ab gdaftert! hertft.^at (tan men Doen all $ men niet be rbafïert! <8ebtoongen ban een ^anïtrê öocj be pijn.
twijf.'t jBog'gt rafetnep ban fcraiufte öerffen^ 313»! hertft.^n foo een ©laagö $ 't Qcsn b?p toetft bet reben twijf.Itëaac niet te min een grutojaatn' obeitrcben \ hertft.<èo6ban/ gclijcft eenBabet / fulh$ betfeïjeont ©ie ban fijn &bon toort 5-innctoo.ö geïjoont. . 5- .. . ..■■.-,
twijf. ©c^ttpbd fc(N'e£ <©ob£ ïafïec in mijn [jette t
herft.5gie pijlen ban 't ifeïfel) ^pec jijn u een fmerte. twijf.ïïupftpagen 51J11 't en boomen in mijnebieep'I 3©aac ober inp all 't i?apc te bergen tte$!
henft.^iesiftingö {$ooth't lot Dcc befïe ©laomen; cm. Jfa't i^fjaatöooft/ en ^eilaiib ingenomen/ <&k 't obcttoon tot ttcofï ban fijne leen:
hertft.'t %$ Jbatang EonD'; en uto eilcitb aileen. 6.
t\vijft©cö! 'tgocb'ljebbicftgdjaat / jatoeöcrfpjouen/
3a'« ben in boo^ uecrjoïgen uprgebjohen! hertft.^och /èauïu^ is op faa een tocgl) beheert /
erva. <£enüoajbedtban aSobögunfïöoojbiebegeert.
twi]f.<0nb3£tenöcpt toajö oo^aaft ban fijn btoalen;
gidi toap bebjufï ban fnüiig' m mijn prien! hertft. ©00? 't 5onöfgcn oodt tegen fijn getoijl
f2 S0
|
|||
^4 De ftemme des G ejuychs,
g<? nocö Op <*5oot Boet' en bergiffenijf.
twi.f. 3jcft öebbontftentbe toaatöepbt ban d&obtg
liertft ©ochsuïcne reept csBöbé Sant tot DeneeringÜ»
etva. ö'^poffcïa^tlfeöieötyïiaïDfn ihbeïxer/ Jïrirtj ffïUÊ »a b'<©pfïaubmrjlj Dan liaar i|cer!
twi;f. ijeïflSS l ich hcbb 't bctoetcfcrti ca betucgen ■ l>asuöobt£<0ce?ïgefïaatt DardneMugb tegen!
Iiettft J\no bfcst oocft cïtït oiiu)edctboo?en Iject/ <Öcc't Dan OBoörp 03ccfï 5oct oüecmagötig toert*
8. twijf.gicf» ftaijQ tod eet ban <öob genaatf cmtfangen / 3Doc!) beft baat af berbaüen na 't erlangen!
henft.<©eöcncktban toaac gjjp t^tgetiaUen jijt èrva. <jgn boe xnett 't toerrft Dan Sfe Doorleden tijt. twijf.Scft Ijcbü 05oöt£ <©eefï beproeft Doo? mijn upt' b!uflcï)en!
hertft.Ciocft bat gebeurt be bierigb,fï' onbertuffeïjen. cwijf-Scft ïjcbb Jjcm fmert' en (maatnepbt aangebaan. hertrt.©ac rjuaat tcoibt na beftceiingj) tod begaan. 9-
twijf. JKjui öert i$ epgetcfen afë be baren / StÜöanDa-'tnaSoDgtocgl) baojfpoeöigï) toatens
#in batïjaac ïoeccu betimmerde mijn ligljt! hertft.gclf ïïcfü' ïjeeft ooeft in D?.wtitt ftljecï ge5t'gyc, rwijfjjtëïjn ï)ect Dat rijf! baacïi teg«n43obg all-boege»/ |
||||||
Ca 'eTcftcpfel ttïoct unrgcïbrn mijn mimoege"
hertft.êa toojt <èoö£ ©oïfi toeï booj Decjceh geparft. W'4 ö'fif-rjoöt ban ïjaar &&$$% oactDüJa-t-- 1 3.
twijf. S5asrafiïitoierb rorfetfé mowb aangebjebe1-
herrft.g.3lts jt'el berhaojrt Decïoo^gni boöcn'f leucu- erva. € nbïcl niet in fijn epgen !t3oo?b pjiem febiec / Ca toicïö'et niet bergebén den Clppier i
heitft.^E .%itan5ogt <8>M$ ièaon felfë in te f-iJtfgjj |
||||||
ende des Heyls, jy
<JMm joub' u scïfif fïegftg ban be tim aftoetpcn.
erva. <© bancfe bien Sfeer I öie fuïcft^ gcïcbcn Öecft j
3&at gijp boo| lijn gcnaë nocj) Ijeben leeft, ii. hertft. Cp! fïapteruggbanberementeï-tcappcn/
3©ant gaat gjjp noclj een flapje boojöec jlappeit/ 3ttrijt balt gfjp ïn bien bpbeniioofcn tyutl HDieiigbzeefe nn uteo' arme 3teïe fcljubb. erva. ©erbpfïect fcijaap om bie bjeeg upttc frfiuböen/
©acg/ ocg u jclfg bp onfeg ïfetbcr^ ïmöben/ 35ie 't fUiahfle lam bjaagt tn fijn ttoutoe fcïjoot/ <£n bso; betjoeb ban zonde tor de dopt. u y T.
^ertftertfcfoge tegen ue
Z O N D E, €egcn ben
H. G E E $ T. T W I £-? M G
tUflcÖtn een Ervarene en Verlighte
Ejeïe.
( Sie't IN T R es T van de 140 tot de 146. zijd.) Toon: Pftl. 18.. <ƒ 32. of ^,
1. Ervarene.
W€ï ï)embieüoo? <©óbtj8 45eejï mi ftet-gelioojen/
5^tct 5onöigcn ftan / a\$ b' <©n Hpt-Beeftoojen ïf o e 3onbigenb' enfonbig; bupten fcj)oot BOOJt baïïen in be Zonde tot de doot. f l 23riufïe
|
|||
j?,6 De ftcmme des Gejuychs,
verl. -SBrlufïe Ziel om gefug te genieten!
3Laatöaace bjecg uto ftcrtc niet Doo? f cljietcn/
(€crtoijï kit tt Die upt«épbt$ monb berftïaar; <!3it raccui u nïet/aï quaamt gïsp 't all jeec naaf* X.
erva. J©at ts'er in bk cene 5onb' opftoopingï)/
©an bitter gall en janben-tfamenftnoopingf)/ ©iclijfcuigid in njuTeboot fcljulö tuinö/ ïïegljt tegen <&abti fijn (0ccfï / en heiligt) ïi'nö' verl. 't^ccl-miDöeïöatöcn ftranc&en jou genefen /
JBu£ Ijent nu aangetoefen / jauetoefen/ , §>ao bat hp 't jaglj / ja ftaba'cc ban een fmaac» /
^lli^ban een waai' ei! goede Herriei-zaack. er va.©e ftragt ban't tooojt fjem obetfïteet bit toaeröf'W
. iBmt op <6oötó oBeefi DoojficaalDe met 5Un nlaarijcpöt/ verl. 21a ban bicn <6eefïöpfoa een deelgenoot/ ©atljp baac boojbeg JBeereïbë fmett ontbot
erva. JBaar ac(j! all 't goeb bat ïjp Dti£ haö genoten* < «Dat gaat Öp nu/ afbalïige! beclïooreuj 3fa lafïercn/becboïgen tueöetfïaan/ <jgn baltec alg becfatant tegen aan/ 4. verl. $p ftcupcigt (ïg «©oö^^oon bjeec fönbctöa«Dfl^ crva.§p maacftt <©abtg ^ioon tocec opentlycft *F fcljanöcn;
verl. ||n f eapt «Bobcg &oon a\$ onbet fijne boet; <Öu ag!)t gemeen / ja oncepn 't ïfeplig ^oefLtt
©an't Ijeilbecbonb / Uiaac boo? Ijp tuag geftetuS1; <ön upttr rïijeft Dao* jcgelen gebeilig&t: ?rv. ©^bjilïiglj / ja moeb-toilftg / ja tipt Daat/ , ©ie Dupbefê blacftt/ja toenfcftt<£ab allegaar Her3, öamp3aligfj ïtëig&t! nujeftcdijeft berfoojen/
||et to^sc ti goet foo sÖP nopt toKWt S« ^j£pt |
|||
endedesHeyls. 77
erva. .fèopt toort uto' frfjuït bergeben / MvA bet fiell
verl. «©nmogenjcft i$ boö? u een ttrrfïeïï!
crva. 5®jt tocet u ftert/ bit Dort u ijooplloo^ b?eefcn /
©00? öie gïjf Öaat / en tofnfcljtc niet te tpefen/ 9a / ftonö g&p / al£ u 5düen / 5onö betbocn: verl. yto' fïcaff i$ / aïsS bejï 35upbe$ /jonöec 5°cn!
«rva. S5töugïjtc 31'cï! bat ift u magö Defdijijben /
Cnbojfiu seifsSbie rjnngïjte 3011b' anntojijbrn ;
35erft gijp uto1 bjeeg uu naclj tdcï nouben fïaau | <èn jeggen: bic befci)?ping!i gaat mp aan * Verl- 9rit(jaatbientocgI){He <&ab befïeït r'en feben /
erva. gicft neeme booj fijn <Secfï te tacaerffreben;
€e Ijinbeten ben aanojag ban fijn ïïtjeft s vcr,t Zooniet; jeteUbanutDbjce^mUougdij».
7-
erva. ^oe jcöuïbi'g fjp ooch ftaat aan bede trappen/ Ban boopöepöt / öie na brfe uoopljrpöt fïaapen; 9$ 't u oodi Iccr i Cri luenfeiijt gijp 't ongeöaan J verl. Aan fchult ter dootkuntijhv nietfchuldig ftaan.
erva, ï©enfdjt gp bat <0ob u fcöwïbcn toou bergebeni
IBoub' gp i)cm tod becfdjnït jtjn air uto reben ©oo| ^aligljcpbt / ja eeutos'gt) ban nu aan* verl. Aan Ichult ter door kunt ghy nietfchuldig ftaan.
8.
erva. ^eeftubjcEtri na 3Jefu£ ooeft bedangcnJ
<£n 51'et göp na fjem upt I inct fterte pjaufien i t'^nfyeben fijn gejdfcöap erutoigljiijdt Ce nuffen / in fijn jjemdfd) $tomndtrijcft i <&f moet gfjp bat boo? ceutoiglj 3dbe berber./ JBcnfdjt gï)p noc& bat'et Ijem / en all bic 't crbtn f«©f toenfdjt'u ficber boot/ ffeetg toef mag gaan! verl. AanfchuU ter dpot kunt ghy metfchuldigh ltaan.
z. crva. JBouo gp 't bereidt fean befe fcïjult/ en 't b?eefen
©aacbopj / lueïsengüoojaU te boueu toefen* f 4 i£öt
|
||||
7-8 De ftemme des Gejuych s,
^ijt gijp be&ug&t bat gtu; öie öebt begaan* verl. Aanfchuk ter doot kuntghy.iiet ichiüdigftaao<
erva. 2Setaeccftt uto De« om ge fü£ aan te fcleben/
ver). Jjrjo a&P u jelfé gc§eel aan fjem Veilt geben /
<Cn nemen fiem ge&eel boo? utuen aen:
erva, Aanfchuk des doots zult gy noyt fchuldigftaaff»
■V Y T.
|
||||||
Hertftcrkinge tegen Magteloofhey t
om te tjclooven in
JESÜS CHRISTUS,
D R. V-S A N G
tUflcijen, tttt Bekommerde, God-geleerde, CH
Verlighte gteïe.
(Sie 't Ineerejl vin de yfó tot öe 148. zijd.) ToöN : P/al. 34. 1. Bekommerde. SCïloon <©oöt booj mn niet floot
We beme ban $ijn Ekü ■oetbonö;' Cü öat mijn Éiel niet i$ Door. luonbs JRersonöe tot bc boot; J»oo (ïaat öoclj ebentoef 't (©riooben niet m mijn mag^t; 't 3£ bobcn Blrcfcl) cii Wtebt ftaar; Sragfit j l©aac toe öau <©obt£ bebel; 2. godg. -t4Beloobeöatongïat Cnöeelamiaefugöeefc alleen/ ^
|
||||||
endedes Heyls, 79
3$ tocl aan allen niet gtroeen/
IBaac 't b?p gefc&encfebatNj&o&t; Bocljtatig bebeelr &e ^ict / 2Can pbec Dat öp&cfe pligljf / iCot fijne ^aügjjepbt becrifljt/ ^ieöoo?tbebIijbeïecr. verl, m\ té 't niet in onf raagljÉ/
&oomag{jbe^«e bad) roet rccöt ©ccbocrnen pbec uaofe fineert/ ^)jc 't tooojDt metïjceft balü?acj}fc êijn omnagljÊ $ tipt &em/ ©ie 't cegïit niet teeg-neemt ban fijn ^m / ©ie öem botmac&f <3Ö J^e^telêgD (Seljaojnnaiynftem, goedg. ?tïé<6obtgti[oo?gebie.p/
J>aa toüï ïjp bat beftoaüïte l&cttfel)/
<©m fijn ftragfit inb'onmagfit tocüpö/ ©ie hp nu boeit cn3ïft: ver!. <0abtl)ceftin'.tll|i0o;jj&eïc!tft/
(Se geben een meirt» .ïjlecfcijtn &.ftfj ©aac nieman.6 upjgtffotcn.taett/ 21$ Die (©oöttifergetoóft 5- godg. fjaöooj't geloof Gebod,
©00? 't overdencken nai! <&obté lafï /
<è:\ boo?' tGebed, baat op gepafï/
3£anfctoi)fe<6obt/ 98$ boot fijn bJtgö / öcbJooti ■i€e boeren tot be Eiele ftcagïjt/ 3©aac 600? be pligöt ban toojt bolbjagfit: 't «©elooben in 4Bobt?> ^oon. 6. b6k. Mtoatumontgebieb/ ©at fcöenc&e mp ubj' (janb/ o fêeec!
jp ï Cn
|
||||
8 Q De ftemme des Gejuychs,
«Sn Dan fuït gïjp mp nimmermeer /
©zrgecfê gebieden pet ; gjcft iegg' mijn ïtouöe fjert / <® Sflefup op uto' toacme öojfï; uto' ïiefoc-üpec ontöop mijn ©o?fï / <®p öat ich lebenö' tocrö'. 7.
verl' sioo mag&tetoofe ?ieï! fflihk op u jeïfg met alïemagöt /
©ocï) 000? oen ücplanö ftnielj godg. ©an &em 't3Cfl nomen moet / vcrl. ©?ctoagl)tnanöemtoat uontbjccftt,/ ©ie tot uto' Ijulp fnn Sana uptfïceht/ Of n 't Bomenö' j|ect ontmoet. 8.
tfam. ^cBtgfjpfoobeeïgegooit ©an öefe£ ïf epïanog H3ibDeI-toegÖ /
©at uto uegeccen öaac op lego / (Biti cpgenöom öeuoojt 5 &00 i$ uto £te! 't gebaac Wi obee / toegeng öcfc pïfgöt / 't 3$ in uto Ijcct alcecog beccigïjt / €ec öat 0l)P't totetö getoaac |
|||||
U Y T\
|
|||||
endc des Heyls. 81
Ütttftettftfage tege Ottöjugtbaa?-
fjeptin't
GELOOVEN
PUI-U N G
tUffcÖtnCtnBekommerde .Godgeleerde, «l Verligtc (Sie 't Interefi op de 148. en 149.feijd.)
Toon Pfd. 146,
1. Bekommerde. H<@c ieft oocft mijn jelfê aanpojte /"
<©m op %cfu$ fïam te fïaan; <£gtcc blijft mijn gUeïe öojre / .ïfèagec / ©|ucl)tfoo0 / ongcoaittU vDieö rnij'i Iject te min netöigljt §>telt op Dien oeïooöcnë pïigt. 2. 8Pdg. &00 't een pligbt # te geloobcn / .liBoogt göl' onöec g'eenen fcjjijn / SJefujiS uto grtoob' ontroobcn / iöoclj Daac in naïaügö 31J11: Verl. &anögi)paigi)tet5ijn/ öie piept iCcgen utoe Bjnchtbaatficpt * 3- godg. ©eeïe/ naöattpgetooföen/ , «Doo?tuantcoumcnD' nbetjugDt ?Uan<£oDt0uefDe/ 3iglj beroofDen ©an beel ftofïelijcKe bjug&t -, ©ieoe ï^eete niet ontöoub / ?(t£ men ijem beel toebetttontot. . 4- verl. $$ een Eiritotöim kromten
ïïegt
|
|||
82 De Stcme des Gejuychs,
Öegt-toeluptgaat; nan nieten
Wat fp [)em boo? ïiaac fou cinben *§>ïegl)g te toefen een Jtëoefïijn \ ©f een ober-bupfïee Hanö l #aar noel) Etgöt nocl) ©pee en faanb. godg. ©inb go» in uto' <jBecfï geen gronöen
©ttu neigen <6ab-toaarb0'aan i
ver1 ï^ocinbemtr jrjn gebonöcn J godg.^oe in 't objbrel te uefïaan l vcrl. ||oe te lenen utoen l^eer / $}itt op aarben tot firn' eer l
6. godg. ©inb gijp toaatfjcpöt in be reben / ©oo? ben pjebiftee gc5eit J
$*bcl(ifpbt ber pbcujcöen!
?llleg i§ maar pbeïjjepöt!
vrel. ©inbgftp't&e|)cpfcl lebigï)ban 't <£ecn uto' l^tel bf rbullcn ftan ?
7.
godg. ïtan aïïceniglj be ©lie-eenljrpbt /
jSu oen b;p-l)oeen ban uto'§ert; <É5anfd) berbullen I boo| gemeenfjepbc <Pie met (0obt genoten toert t ^oo bat nu geen pfaar»" baar üp ©oo? ben Scöepfel-trooft meer SP i 8. vcrl. ^ebt göp bit ban <©obt benomen J
't 3$ eet? tecitf n bat fijn &anb ïï gehangen tjeeft genomen > <Cn bir in uto öect geplant: We ra Godt dan Ciodt de Heert ? 2Supg&t ööp <£5cöeu booj gera neêc.
r,.
godg. ïtttnt gfip toeï beo? <(Bob begaaften /
Jatter niet in utoen vfiseefï j |
||||
ende des HëyK 8^
3öu en öan i$ lebenb-maa&en
€n ©oojttorwnge ge&eefi; 2M)S uto%\t\ te ftoijmen fcneen! verl. gietDaatutoetyugö&aadjeên. U Y T.
SCHYN-STRYDEN
Ontrent het voorwerp des
G E L O O F S. D R. Y-Z A K G
tUflcïjen een Bekommerde , God-geleerde, ett
Verhhgte Stele. (Sie t' Interejl van de i f o tor de if i zijd.)
Toon. f^z/. 128. 1. Bekommerde. AÏ3 icft 't mijn pKgftt nn oo*öeeï;
<£e nemen aan *6oöf g toonö/ <6enomen tot mijn boojöceï; 't<6enaöen rncR betbonö: *©an [somt mijn 5ide qnclkn / ^of-öat nu Dient tiedtgnt ^tn toe! in 't toeten te fif«en / wn opgenomen pïtg&t J |
|||||||
Jfêu ftomt fïsö <6oöt opöjagt n
<0monfe<6oDtte5ijn/ <£n 'ft öooj Jjem niet getoagen |
|||||||
©an
|
|||||||
8^ De ftemme des Gejuychs.
©an ^$zftt$ en afl' 't fïjn;
4&oö vdüï ons onbertroumen:
<©an cocpft l>p üicberom:
" S©o?t3fcfHgtateett©joutpe/ ÜpigbeSi^iubegam.
<J3oüt noemt flgö Iföan en ©aöer:
€h gfefug nu een£ j©an / =föu SSroeber; öat te gaabetf '<&»ccl) niet befïaan en fcan: ï?irc (iaat mijn jir I betlegcn / ï?oe (Doö te mereften aan / 3©anneer fp nu ter begen ®ot 43obt fal obergaan. 4-
godg. b'ïïptbmefemgen jijn ftragötigö / Cn jonbee jïrijöigljeên.
vcrl. ©an bepocn i$ fcuaaragötigl) 't <©ecn toojt gefegï) ban <Êcn.
verl. Ifyiet $ nier^ foo berbojgen / 3ïl£ menigi) nienfcj) tuel benefit i
verl. 't Etjn noobeïoofe jojgen Spaar g!)p u tjett meê ïtrencïtt,
godg, <Sobt fcïjfcp ben BSenfch / ban toanöel
9n 't e er fï regftt meï bequaam /
(£otongcrmböclb' Ijanbeï
Mtt <£>ob / in epgen naam:
godg-löaat ijl' ban #ob gefcfiepben / a©iectmagl)tloog om optmeec
(<5nmiö'Jncft met fijn bepben
&e hanblcn mei öe ï^eer.
6. gode. <©cot fïracïtgna'toberttcöen/ " <®ie maaritte 't openbaar; ^oebatSjpU^tebjfbcn/
|
||||
' ende des Heyls. 8^
0m In een JliöDcïanr/
Jiu met Den iBenfcö te fjanö'ïen/ ï©aat Doo? hp nomen 50U; <£n met fijn <Öobt toeêr toanö'fen' %n Ctijïfïug lief eu trouto. 7. verf. ©ie jaaït taojt opgenomen/ %l$ in be fcöjift foa Rlaat / <£n in $oot£ lüetcft boïïtomeu Wan pber openbaar; ©at 5onöcc te getoagen ©e Bïiööeïaac fijn naam / <Öobt ©aan fpjeecftt ban berbjagen/ %\ê öera toel aangenaam. 8. , godg. iBen moet beGod-Menfeh groeten
3SI0 een toertroutoDe jïeeb /
©aar 4j5oDt en USenfdj ontmoeten
HMÏfaiiDcren / tot tyeê j
verl. Cn <£ï)J>faté té be fcl)eiD£Jfèan ©ie tuffc&en beiben fïaat /
godg. ©e£ JBenfcnen troutoe leiDg-mdn WtéÖP na <$oDt toegaat.
9-
vc rl. ièoo ié ban gefu£ trouto'IrjcB
gelfë 25tupbcgom en ©n'nb:
godg. ©c fjanbeiïngt) té 't ifotrtVlgcft ©an'p &onina{té epgen feinb >
veil. «Önalïeöiegdaobcn ©e ©jonto ban 't Ham / §et panö
©at <£5oDt in 't tremto-beïooben /
©n$ tocrepcfu até fijn tjanb.
10. godg ©ie ïjanbaanbaatt op troutoe/ Cen poer Die gelooft;
verl k§oatoortöp€ioDttec©ioutoe/ 3Sn
|
||||
£6 De ftehitüe des t5 ej uycïis *
g[n <&obt$ £>oon / fón ÏJeöfï:
gödg.©tig maftenöjnra «Jferaë <6oö / ante <0oöt / «n ïufï /
3Baar c# 'tïitct / naat een U|eë4i$ /
/Senuptrtrfïenöccuft.
ïi. verl. WIT bc öetrcfefmifjljttamcn ©ie oéob^ ©etöowö- fclj |»'ft nnamt /
335te Dmlifien üpt all 't famen /
•Pen traaft ban <6oD Scraaifit:
godg.^e nauto' enjefirt' Ktnheyt ©an (©co met aö' (ï)« ©olft;
verl. «ön toeöte^tjö^ Gemeeri'heyc,
tfam.gnCöjifiujS/ Ddöertolft.
4MHttn-IMft^ tot
£ E" L O O V E
I N
jESVS CHRISTVS
p Kt&A NjB
tllffcöcn een Venvakkerde , Gefterkteeit Boed-
vaardige 2icle.
(Sie'clNTRESTVan deif2 totöe 154- z'j^ )
Toon : O ft>ylig Zalig Eethlehem of ( 2 Verfen Moor i gtzongtft^'2(i r 38. X. Verwakkerde» VCcöcfruto' fject/ onrfïuutntooöj/
(©^onöaacó! mu5cïféüecloo?cn; ' #10 «tëoötg oecaamöen tfaaü Daarop; |
||||
ende des Heyls; $?
i€ot uto'begonbcnigöoojcn.
2. gefh <j5ob&eeft be l©eeceïb in 5jjn ^>oott jtOetsichbersoenten hace fc&ulben Siettoegcrcftent ïjaten loons <J3m bat tic 23o?ge bie bcrbulbr* 3-
verw. <Bobt geeft bat Eocn tuoojb aan fijn ï&nfgt/ <fi5elijcft een fcbat in aarbe baten /
5n 't gcrt en in be mont gelegt /
<©m utue gielen te bepraten.
4. geft. <£ïcft ï-eeraar / bien u 3|efug' $onb / <$$ een grj^nt Dan fgnent tocge /
%\$ of <Oobt babc boo? fijn mono
JIBijn bibbcn u tersoen befcucgen.
^oedv. &omt gpmpbibbcn/ ufbenjfeec/
Hm biööe'n inmeet alggebieben: 3tcft biiü u ban ban gr eten toeet / <®at utoe toiïlc maglj gefegieben. 6 JEattoilt ggp / j^eec! ©at i& bcttiggt / fflaaz op gijp mp ftomt |>eil belooben* »erw. lJ£ pbec Ijoojberé gtootepliggt / 3ln 3ef«0 name te gclooben. §eft. 3ïcftbiöu in beg peeren j&aam/
<© ^>onbaar£! Die beeé rijöinaï) goojen;
*?oo?t bit boeg böo? ti jelfé all tfaam: ©ie niet gelooft Die blgft becloojen. 8.
' J®*! nCf mt tmS uto' ü^bloecftte jïaat / J*" / Ibnbec iiptfïd! / regt tet Ijetten 5 §eft. ^Sonbesocchengeencntaab: ^tioelt uto ftraneftgept Öoct} met fm«ten/
<0 ©1«« |
||||
88
|
|||||||
Deftemmedes Gejuychs,
|
|||||||
verw. ^nicft öan 't ö«l niïbbcï op ut» gfd /
't tucïcft <ö3oDt 5df toou Dat jon gefcfjïcDen> geft. 't cöcöaïï u fcoeï toat <&aitt betitel /
€11 ti b?p-taluglj aan Homt bieöén- 10.
verw. ^aac $ accu anbec miDDel-uaan /
<6een anöer IfêiDDefaac te D?oomen; &m in <8oD£ <©o?öeeI re befïaan / Cn usut Den toojn Dr£ %am$ te fc^oometi- u. geft. 2.crrg uhje ftfjult op 't Ham ban <6oDt /
^£c Dat jrjn ©loecu u oberfMpe •, verw. ÜSaacft u gxbcD ban fijn ff*6ofi!:
tfam. JFtor •/ ^ow wy« ongeloof te huif e!
U Y T.
VERBOND
Met God te maacken.
DRY ZANG
tnffcöeneen Swadkgelooviee , Verlighte Ctt
Hertfterckende %\t\t.
(Sie 't I s T R. e s T, van de 1^4. toe de i6ó- 21)^) Toon: f/2/. 80.
1. Swakgeloovige.
g ftotnt tocï fïttmfjfê felaac te bojf n
©aticftinpaefi^Dcbbbecftoo^u / ^ot |
|||||||
'
|
|||||
ende des Heyls.
téTotmijnboIöoenbefcftat/ cnïof;
<£n in hem <£>ob nam tot mijn 4&0D: Maat famtijtg fan ir ft Dof en Doof! <£n ttogfri of ieft tori gelooft. 2.
hertft. ^ie ttuijfrimgh baart feec beel hinttttg /
verl. <©och f' ijS gemeen aan <£oo£ ïtinbecg / ^>oo iigfot bctocegïjt / gclijcft een riet; fwakg JBattaab ifó Dit aan mp gefchicb; hertft.Uytdiukkeli]ck , met open mond ,
Met Godt te maken een Verbond. r . *'
iwakg. gööattergaügöeptnoob^aaftüjcfti '
henft.'t 3jé nu: tigft / en booj 't ftett Dirmaaft'Iijft. töat üctcc 5in ban '| Mc nfrben (faat;
W0Uein/ 31)11 baftigljcpt ontgaat;
ver], ^och.'t flpoojb Brrbonö en ig merg toaatö / Ssoo 't i^ett niet SfEfttjS ceeft aanbaatb.
4-
fwakg. nan bat mijn ffaat toel bafict fïeïïcn i hertft <Soü£ geeft moet utoe geeft ^etjcUcn/ <^n jegencn 31)11 epgen caaö *
fwakg. jfèaac té 't ooeft na 31)11 cegeï-maat * nertfVt gjg afé een 5onutrlinge pffgtit / Oiijs laügh boo^egt / en boo| bctcigt f. verl. !5Sen5anbefeggenj en beftoectcn; 3üa .^Chjjjben : lek. ben oock_des Henen :
nenft.^it i$ een 5aacft ban groot getoight;
<2n Quft in ©npfteciuffe ïight
verl. <Sob ftoeert uaï£ een JBan"frjn trouto; Soub gi)u niet ftoecren aï£ fijn ©jouto i
6 nerrft. Dits geen vergeefs Woord; Maaruleven val. Dat heet de Heer fï|n hand te geven , JBamietunen totljem obetg'aat;
|
|||||
«> o De ftemmc des Gejuychs,
<gn baff maant / fijn genabe-fïaat:
hertft. <ï0f optoccftt bte gene gentfjepbt / ^aboojballban geïegentöepbt. RUSTE. 7- verl. Wanneer ghy zijt. 000? beel gebjtncn /
©atl Godt en fijn Verbond geweken. ï.aat Dan uto foert tot 3fefug gaan /
Cn giijp fijn' l^oen beloften aan / ©ieonfetyeeb óst'aïlerfïonb: hertft. ©emieuüj uptDjuMieljjcft 't ©ecbonö. 8.
verl. ?tïj) ghy gedruckt wert door vee] lijden, ©fjeec gebjeïgljt met ftoaare tijben /
M>to$t tot bcrligl)tingf) Dan uto' fmejt /
©oo? <i5oöt öan upt uto tteurigl) (ject;
hertft. <£n fïcunenb op ttn bafïe gjonb;
©ecniuaj.uptbjuftFseujft 't ©etbonb-
9«
verl. Sfitó Godt fchijnt verr van u geweken, Cn gijp biep bau fijn gunfï berfïenen /
Sin gcoor becball / ganfcl) bo? en flap;
iCcecft ban upt uujen toojtcl 5ap/
©oo?'tcegï)'tgeïoof/ be gicïe-monb;
hertft. J5ejnieutn upibjuöuclijcft 't ©etbonb.
io.
verl. Wggfyp/ aan Jefus Difch gejeten/
Mtt öem een ïiefbe-maal moogöt eten OBn boet booj ïjem bcnjöemg] ©at öp uto zuu boebfel i$: ©aet ban tny't open utoen raonb / hertft. IDecnicuto uptbjuftftelp 't ©ecbonö.
ii.
verl. ©oojt^moetghubp <£obt alle dagen.
|
||||
ende des Heyls. 91
©an UUJ SCmaaftt Verbond gewagen,
réEot ulijcft Dat gftp 't noch fïaanDe ftouö/ OBn Dat u't maften nietuerouD; (©p öat gftu fïeerg De ftragljten 5upgt/ ©an 't geen w Hert en mond oetupgftt. RUSTE.
12.
hertft. lïSaaft UU) brrïtcmb met vaft vertrouwen ,
<©at gl)P 5Öc tot Dien pïtgïjt rrrhnutocn; verl. ©at^óötbeö^agötujatgSpÖ cDoct/
<@p?egf)tbolbaacuigij üsii gem et; hertft.<£n Dat hp Die u 'ttoillcn lujuicftt/
<£>0cft maften 3alDatgÖp'tboï&?engt. verl. (0m uln berDjag met ftaafl te treeften/
Verhaaft u niet ia 'tuptte fp^eeftcn ;
hertft. met Dat gfjp 't Uepligft%pl ©crbonD /
Biet neemt üghbaacDitjlj in De monD; Verl. Afzonder u , ei! UbJCn tljt /
©m bit groot lacrft te Doen met bïtjt.
14. hertft. <!5hp Dient Godrshoogheir aan te merckeo,
<£n Daar Doo? op u 3elfë te tucrcften;
verl. 3Batfp?Eccft ieft tot een grooten ïf eepi hertft 2Sujcj! fïof en afcft ! Buyg 11 laagh neer!
verl. giet Dat uw hert flgft geeftüjck hou , 3n 't aangaan ban Deeg ouDertcouto.
hertft. 3©at Dient men na by God te wand'len!
.fèa foo een fïatigh onDerljanD'len> <&p Dat niet ong üecfpjooftcn usoojD / <6en ball fïricft 5P Daar 't heet in fmoojt verl. <©toee Debiel Die 't nabcroutetl
32at fp aan <6oDt i$ ivptgettoutot I 35 3 'tffloa
|
||||
Deftemmedes Gejuyhs,
hertft. 't Woaib crn$ met boo^Dagt uptgcjpjoïtcn /
Moet cmteigb hïipm onücrbjoftcn; verl. <£n tu.it'ec oorft balt tegen aan I
Mkn moet fijn Woord llijf houden ftaan;,
hertft.^ a ftrrjöen tot Den 23Ioede toe: wak.<0eef / ifeec! Dat ich foa fpjeecn' en Doe. U Y T.
|
|||||
Vertoovh Van't
V E R B O ■ N D
ai?tD?tt&ftd#tit mrtd5oD tt mato n;
(Sie'c Interejl op de ióiJtocde r/i zijd )
Toon : P/al, 2.
2. Oükc- <£ot>t! mijn ^eftepper! oclj! i«öc"
§11 fcliult en finett nutfangen en geboden / <©oo* tall ïacrê gnaar (Dat ten boo? w benen ©ui m» gedaan ) ganfef) inagl*frisw0 öM"??*" S'tn! Dien gijp ftebt (met Dat icu teus genomen Kut Moebetjt fefjoot t'n Dien ban ubie fretcU f 3hHla berbonDfoójigötj&aaropgenomen/ dun Den <DüOp betegelt met ubjmcrcU: 2.
Heiaar iL-^CjcbJj gekeft een ïmtgc fïonD, «©3oa 'jonDcc #oö7 na Dat ich nu toaé moiiDig • ©an mijn ©ecöanD nat ncagc ban Dat ®a£°?H |
|||||
ende des Heyls. 93
töehjcït een breng / gcboeloo^ en onftonbig.
jiOaar epnbcïijcb Ueht gijp / upt mebeboogen / ©ooi utoe JBet en <23ee<t / mijn jammer fïaat/ Jtërjn frbulb en firaff/ mp foo gefteït faooi oogen; vDaticft/ ïn anrtbec ïfeb/ toagbuptcn raab 3-
%&ae l)tbt gijp nip öcn Seniel errfï ter öf eg / <Ön aan mijn tiert geopent be bölboeiug / €n ïofTingh / b/e gijp l^bt grb?ag!jt te toeeg I ^5ooj utoen ^>oon/beg tueccdb^ ïjcïï/ en joening: <&U? boob mp upt genaben aan bïe fcïiatten / ÏBit£ bat kh bie uoo? mp aannemen toou / €n boo? 't geïoob' / in 3|efïtó aan te Datten / ïl tot mijn «Bobt / en goet berftiefen jou. . 4.
<Ön quaamt mp / jclfê op ïjr ïïe-fïcaff/ gebicbf u /
«Ce nemen öir mts bjp aanbiebcn aan ; Cd gaaft mp ïafï na ?<•ƒ«* fee te bïicben / ©e Vryjlad bic gijp mp habb opgebaan: 3a/ na Dat teft befcff / gbpbebtalccebe .löijnljcrt gencpgljt/ nau aU-oppcrmagïjt / ^n öat gcbojmttioo?3iefu^/ mijne Djeöc/ Ü3a ag!)ccc l}em / op 't heyt-mord, irgtgebragt. %bt gijp mp niet / èïetoenbige <öots!
©oen naöercn tot u / bat ieïs u ftujïc ; «ün / "puber mp bebent bcbjaglj / cf fpot / 3inu\uc bjp' aanbiebinge berüfïci Jöm ban aan <8ee|ï bebefcingn te getaftcn / pie / tot mijn tcoofï / 5p uu? genaben eer •, *tom «eb tnet ïjctt en monb bit 5ehcc maften *>oo? urn gc3igljt / naat innen toül' / / o f eet! i. R U S T E. 6.
Nu dan! gCR / foo ontoaatöiglj d$ m ben /
45 4 «Poe
|
||||
De ftemme des Gejuychs
jeu/ ie» geloof dan hecrcn/ en beften. gne afó een Bïoecft 0 te getufaïcm /
?ïan cfteup^ccmocuö) 4BoD0£oontó/ enbe* ftoebec ©an'tjBenfchgefïagt/ bertoo^n bnpten ftcm.
7.
»#■ ??/ r'cBgrt<»ofDat hiaat gentpgeni<? /
1 iücicft ghp/ aan Ijein «3oöc tëaDet! heDt
ocgtuni;
mv^/00? f?*^ftÖ»1 nmnanbanber£i$/ %$ i3&<¥ m/ ^'" ^Em/ 't ""toi'g lenen. fin/ befimtf nifriAone/ benSSemnibe/ (aoo npt gijp ban oen ^eincj met nüj ftem) / an ujdcuen ich mijn toelbcftagen binöe / Om Sondaan hiel te geven , hoort naar hem.
o Als hy tot Zoen , ten offer voor defchulc
bun Lijf en Z.el fal hebben opaeheven , £ d door fijn hand mijn wel s^evall, vervult, Voorfpoedjghzijnj hyzaatfien, en her-leven. „Metall mijn hert neem .ck, tedefen daue, "w mV™ WeRh) OanÖOOjImmanuel »«anJfêenfcöènftfclre fcfjcnchcn) welbehagen,
„ k. Benilt daatinj en and woord: Ia 'ft wil Wei.
|
||||||||
9.
iBtjn ganfefte Ziel itït aan fjem toe bcttrouüJ /
n mak toef hem / o <£ob» nut u berfocning ; J(i aljï snnji <ÖoD in Ijcm ih u befcljoubj / Cn tifcm n aan tot uiijnc 5iel ooclöoentng. ©iefusi! uttluegu/ ]a ich gdoobcc / iitfjf bjaf gftn fit / en toat u balgen magft: vaa> K mijn oen ó God J ich geeft 't u obec / Altfeattóftbcn/ oföebb'/ opbefenbagft- |
||||||||
<6 j üan
|
||||||||
cnde des Hcyls. 95
10.
©an aïïeg toat göp Ö aat / icft nu begeer 3a5onaecpet (mijng toe ten?) upt te fïeften) ®c toefen af-gefcbepDen immermeer; <gn ïjcbb nset boo| Dit opt toeer te berb?eften j Daar ts mijn hand, ep ! reicft lip b'UQJÉ mcDt!
3CU toat jjier i$ 5a! üoo? getupge fïaan /
^at ten / upt gefttö aangeboöfn ©jebe / ?liU toat icfc ben/ ofbengetoeejï/ ncemaan. 11. "ïeft maan / o <©oD! met u / cp Dcfcn Dag!) / <£en ^oct-bcrbonD / Dat noit toert toeg-genemrïls <£3niC(ibcd)Qop/ Dat/ UoïgengbitbcrDjag!)/ 43!}p tocDcrjnbsS 3uïtaHr£ booj Doen nomen 5 <èbP 3cgl)t • ^fb zal u een nieuw hertc gevenj
ten nieuwe Geeft , in plaats van 't Reenen hete , 'k zal maken dat mijn Wet, daar in gefchieven, Door mijnen Geeft, van u gehouden wetd'; 12-
9ia! filmen '• 9a! mijn <<3oD! en lieben %>ctz
9jcftüiDDccom met ernfï (ja(00bcjonörc W$ tc-a bannmijngaligljfut Drgter.) 3icgg' fïfccbe <ÖoDt! mijn l)£tte boofljcpt cnöt r $ 25upg{) ouDec uto 50e* job mijn Ïjal0! niet bijlen / <©p Dat ich I toat gijp aan of met mp Dcct / ®at foo een tpnD / in aïIejS mag!) bcrufïen / È&et een uergeugljt en üergetioegljt gemoct. RUSTE.
Lof, Eer, en Dank, <& Vader! ju uto IiaMll/
<|>ie jelf^ Dit IjicI ban eentoigljcpt'bcraamöc ,' .§00 toonDetbjcb! foo Ijctdijck l foo bequaam! <&ebjcbertoij£uto' wijsheyt Dat uetaamDe / €>m U op 't ijoogljft' genadigh en reghtvaardigh,
<0cfïrengf) en tjöet te toonen / öqpd m sagt -,
|
||||
9° De ftemme des Gejuychs,
»6f)P3!jtmPcr afé bicrbubDrl eerc toaatbigfj
©ECtOOIlcnb' OOCR tlto' waarheyc «1 UU)' kraght.
i4-
^at toonöct breed ! ftoe lanck J ftoc diep ! ftochooghJ Straalt aan uto' hroon Uan Hete / f co hepttélt/
©en <Dïamant Der Utefbc mp in 't oogft / 3Baar mee gftp liefö' een ftateitjcïk IDcereït! Soo, foo, foo Hef ('t hoe lief $ joiiöec toeergaa/ ©C£©aoerJtooo?t geen ttoeebe foo meet ftreft) Soo lief hadd God de Weerelc ( 'ft galm mijn
^ecr/na)
Dat hy fijn Eengebooren Soon haar geeft. i*
<6obt/m'et een jBÖenfcll geen Ctom'ng befer aa?b' /
JIDaac all lf eer ban lf êïl / $cmcl/ Zee/ en BEacDe *&ijï« eygen ^oon/fijn Eenigem'ct (paart/ &{jn Benjamin , fijn herts-iiev' en zeer waarde!
<£3ob geeft, Ijp fcS?cnft/ upt liefbe tot De menfeijen/
l)egtootftegaafbie!)!.ïi3crerreiiftan; Tor'alles to'at cm leid 50U Jsonnen toenfeften / %s. Isoben Usat ftan Daichen ccniglj iBan! 16. Lof, Eer, en danck , zy u , o Godes Soon !
59i'e<!B obt geïijeft tcjijn geen roof en agfjtc;
JÖaacncberDaaïD'iuit übjcn fteogeti ti^oon/ ©eel ïager afé ons upttcrfïc geDagï)te! «ScJjaorjaam tot De ïmité boot aan u\n DaDcc / <©m op re boen langljö uto' Doojfloften jtjb' Sffa Sielen- ïgcll / fijn herte liefëens A eer, <$p Dat btejeeuptblacpe bjeeb en toijb- 17-
<33t}n Éje&taïïeenniuDoojuto cpgcnbloeöf
©en tccganglj/ Die telt nu jeöjnpcft/ beruregen; © sboon! ■& hoon! # £;ee ban oberblocb! ©iemp <èob£ ©loeft öecanDertin <£oD£5f5c,t lmma-I
|
|||
endedesHeyls. 97
ïmmamiel! Diemp (tocleer fooeensaam/
Cen b?rembeü'ng!} / ia ©panb ban mijn i^rcc) Brreenigl)t met uüj ©aDer foo gcmecnsaam / ©at ÖP mp «pcfet fijn ucfDc rijcu£-fïaff toccr. 18. Lof, Eer en Danck, 50 u / O Geeft van God!
<!3oDt ban mijn ctöecft /en ïebcn ban mijn ïcben! ©ie mp getoont Ije&t mijn gebaarlijcu lot; Cn mp ontroert metfefeicnen en met beben! ©te nin ijebt opgcDaan Öe Deur Der üloope / <ï5n ooli De Drur ban mijn gefloten Ijcrt / §>aa Dat ich na öcn fïarncn toojen foope Ban 3jefug $aam / Daar ten befjouöen tucrb'. 19. Htc' infpjaan Ijcef t mijn uriïb'Ijcrf ottigcfccat/
<Sn olicrrecó om 3!eftté te beminnen / "M$ D'aftfccrfcijat/Die rijf! maaftt; ja gp ïcrrt B)p / Öoc seft nu 5nl Dit BcrbonD beginnen*. My Davits Deel, en abraham fijn Zegen ,
féToc-eigcncn / en «»5»'»?» al$ mijn lot;
Sa mijne gteï berjre tieren ter Dr gen /
Ban <J3oDcpgtusft/ aI^ecntotgbjunbmet<6oïi.
3. R. V S T £.
20.
&u met mijn Eiti en boï'en l)cvtc ïuü I
^pa berr aï£ fireht mijn nptterfïe bermogr n / %t\\ in mijn neité op Dcfen Dag!) berufï / <ön necme boo?/ in uto' / al mercïienb' ocgen / Ban nu bewtaan niet meer te51311 mijn eigen / jïllaar ö' Uto' aficn / Dry-eene waare God 5
©ie mijne Ziel tot Defe ftcujs quaamt neigen;
Mariaas Deel verbies ickjvoor mijn lot.
21. Scft neeme boo?/ bat (afé mijn fjooft en &}ccc)
<apu3al5ön/ &e3°?seniijcr3auen? SDetup*
|
||||
98 De ftemmedes Gejuychs,
SSetupgcnöe/ metootmoet/ öat nopt toeêc
3Ban mijne Bant / mijn frpïcn fullcn maften 't ©eruonö teniet: toantfooljrütgpgefpjofieu; Jï^ict Dat ich opt mifürupftcn toiflf uto ttioojr / 9a foo beel meet (Dn£ fjouö gp 't onbetbjoftcn) iBill ich u bajï aanftleben ban nu boojt. ©oeft toeet gp/ Igeeti bie hett en nieren proeft/
Wat ift ontrent mijn bJeefcl) I_)cbb boo^genomrn / <@9 öat uto <l3ccft Daar öoo? nkt tacrb' bedroeft ; 3'cft toect ooft Dat uto' ftragt öat booj faï ftomen 3'nmp/foo brei uto' topjjjjrpt ooet fal bfnöcnj <!£>oft mact(ör£ nooösjrnp brpfraan uw boojt-an/ 't ©ernicutpen ban bit ouöerlingh bcrOiuöen / «Cn't nemen ban een Afschrift öaar ban. %\$ mp öc b|fr# ofquaat bcrmotöe n queft;
%\$ ift {mr na "' öuptfcrnijJ 5a! toanö'Ieu; %\$ mp 't gcfïcSjt ban beeïe frjüult ontfïclt / aii^ïjtin Deöoot ; Dan 5a! mp 't onDerfjanö'Ien ©an öcfen Dagl)/bcr jïcreften öoo^ 't üeröencften/ ïöanucer ich mp öaar op beroepen jal ; «Sn gp/ # löoö! snit mp een af-fcfi?ift fcftenften / «©pmija berjoicft/ in aütrlcp gcball. 24-
giu l 'ft toe et Dat gp ooft toefïemt bit be rboiiö/ ïBaututocfeftuft Doet utp Daar ban berhïaring; f^eft jjebüc niet ban uooöe tot mijn gronö / <$ncft toagt ich geen niruto' If emel-opet;baring / ©tiö hebb ieft uto' aanöicöinglj aangenomen <@p uto üröiiigï}/ en 5a! ban uto beftpt ©rrtoagijtcn öaï mp 't gocö' ftier toejal ftomen / 45n rpnDcftjcft uto' opprr 5alïg&ept <#etroutoe <J5oDt! all toat in bit mfjn Doen
(CetoiWütl té / öergeeföat / t'utoec tere /
Cu
|
||||
ende des Heyls. 9.
4£n neem mp aan in utoe &oon / mijn ^oen /
gjn toien alleen teft alleg nu öc geere: En om mijn hert eent voer all 't openbaren,
Verzegel icI^datGod waaragtigh ts , Ia f efus een verloQer te verklaren, Die tot dit werc\ volkomen magtigh h- U Y T.
SLAP-HERTIGE
Veibond-maaker.
D RIZANG
tUffcÖen een Bekommerde, Verlighte en Ervarene
%\l\t. {Sie 't Intereji van de 171 tot de 173. zijd.)
Toon Pfal. 3 1.
1. Bekommerde.
ICft Derbe mp nietonöettoinöen
(€e maften met mijn mono ïïao} d5oöt een nieiito ©ec&onb! JBijn i>m ica niet bol baacoigl) tonoc! ^>oo 5ou ieft mp beo?iegc!i/ <Ön booj Den %ceic ïiegen J 2. verl. ^oe j'ammr rhj'cft i$ te &r ftfagen/ <®ie ongenegemfjept/ W$ 't ftect gefegentftept 22an 't befïe oceï toon üoo^ge&?agcn ! 3©at
|
||||
ioo De ftemmc des Gej uychs,
erva. 3©at mofï men Dat ombangen / Met ecnjfiigï) 3iel-beclangen!
1- verl. %is <£oDt be ifêenfcften ftomt gec-teeïen ; l>et tocDecbo?en beet/
©ooi bem üecanbect toert/
©alïioniflijcft in alle deelen ,
,12a SM'ug epgenfeftappen;
erva. <©OCt) niet in alie crappen. 4- verl. g» 't bert toojt blecfcö en geefï gebonben/
©ie bepbe tegel regljt J>raan in een ttuce gebegftt; êoi öaf Den JfKenfcöe öeug£)t nocï) fonben / SïtóbpntitoiH/ ban plegen Met bollen djiftj* betoegen- 5- erva. Boef) tó men ïieftalaan ben ï^eere/
JBJanneec in een goet beeï/ (if oe toel niet in 't gefteeï) 't %>m rcgïjt-tueï nptgaat in bcgceccn #tn 9[efitó aan te Kietel/ (0p 3ifn bedingbtcnïeben. 6.
verl. W$ 't ©eet niet ftraneft tó boo? 't berjunften
©ec ïïiefde; ban noch nan 't jjïSet reben en becfiant/ jèijn 5iig|)t na gjeftté tocl uptbjuMien 5$n fijn .üjeboben t'agbten/ <£n bbjeigb te betragbten. erv. (öcboclt gij» bat in u anttychen
Gerephtigheyt e» kraghc,
<®m Zonde-fchulten-maght» &f t' overdekken ofte breeken: verl. ïtuntgöpm^efusiraetcacn/ \,
|
||||
endedesHeyls. IO
't <6cett dekken nan en ftcrcken ?
8. bek, Daar wenfchc y et binnen in mijn Herte • Och \ oficl^deelontfingb
*Aan hem , 'f fijn bedingh l En 't is my tot een Uft enfmati Wat icl^ in my kan voelen Daar tegen aan te woelen. RUS T E.
9-
erva. tJto ïjcct i0 nu ucreiö ter ?aften /
verl, <fiaaty in ifSooS Baam / aan't toeren/ I2n maahu öaac in fleren/ <©ooj cen©ecbonQtmet<0oöt te manen 5 erva, iSpjcecnt foo: gdijca te bo?en ï3p tjeeft bun u gefuwjen. 10. / verl. „(öetoifTclycn té in bendeere „ «©cregugljept en ftraght: ,, (Ssit Ijcm 5al 't ganfeti geflagftt „ ©angfeaël/ fijn Baant ter cece/ „ 3lanhmncn / en fïgf) roemen; ,y ©juban öe0J©ct^becöoemen. , ii- bek. E5ijit liect té |oo bcröccïtban binnen /
't (J3eïoobe foo becbooft ^oo? 't geen nocfo niet gelooft; ©at iclt niet Derft ©ersonb ueginnettj <êi13erjgen: ich bertoobe JEÜp / Heer! en; lek gdoove. 12. erv. SSelputo ongeloof Daarneben; verl. «©och boe bat inuto bert ©e saaft gebonben toert 5 £es*
|
||||
102' De ftemme des Gejuychsj
tëte liaan op bafïec boet;
erv. ©<T5och fijn ftulp/ mr t Óem te gebe» èttobert / otn öaar fijn' J©> ftn /
ciQa 't nieuto becbonD te jrer en.
verl. ifp toept u toe gelijft een ©aöer/
©an fijn genaöc-f roon: Geefmy ubert, Mi,n Soonl
erv. Ic/^ %al mijn wille ganjeh mga&er. Daardoor mijn geeft injehryven, Soo dat het Schrift %al blyven. bek. 3£aar i$ mijn Stele toe genegen i
'69figc üefiig blocöeenSoen/
<Ên ai-gcnoeg[j raiit'brn;
verl. 3laat u öie ïjecte sugljt Ocbjegrn Ce fp^ceften met Orn monöe;
orv- Uw hert is all verbonden.
U Y T.
VREESAGTIGE
Verbond-maker.
D R. Y-S A N G
tuflcÖcn een Bekommerde, Verlighte, ett Er-
varene ^j'eïe. (Sie 't lntereft van de 173 t< t de 17«. zijd.) Toon : Pfal. 34,.
1. Bekommerde.
|
|||||||||
M
|
ffn ï)ccte beeft niet fp?ccften/
Jiocö manen doojöe mono/ ^et
|
||||||||
i
|
|||||||||
eiidedesHcyis.
Met <©oot een nieuto berbonb / <©P bat ick 't nier berbieefte: 2|cft 50U na't onöecöanö'ifen &legg mijn becboeinenig / ï©anneec ich tcaöe mi£ / ©ecftoaren booj mijn toanb'Ien. verl. #IBenfcfi!g&p3tjtaïceefje/
%i$ 3Liömaat / binnen 't éaocft ^ctsmnlijche&etch/ 3jn <éobs ©ccboui) aetreben $ «Ênnualöutfber&OTöen €c grijpen '%efm aan; erv. §ebt göp 't met 't Ijert gebaan f
3©aatom niet met öen monbe l verl. ©ntjegfjtubjljcrt/ té maften
Sn Cl)?ifiusS uto öantjoen; ïöatbaiïtgöp ban traan boen/ ., fm «n <®rtt$ gunfï te rafttn / l ; <feIoof°fgaabertooren: erI- «"/ wnnt 8ÖP 't i^cpï bettyagjj f'Jnöectenaan; hetmaglj ■^Un met ben monb befaaojen. *rv' J^ÖÖ'töorgenb'otertceÖert
«f fcö?iftften ban 't ©ecbonb / ^oomagötotgeenccfïonb/ veri 2rn ^onöaar bat bc-èeben;
?&? IBenfcb Jeeft fonörc 3onbc« / ip^tyupg Öic baaacftept niet!) voejcljuto hp baat booj blicb / ^abatöpi^öecbonben. rV' A^Öfoobeiiïa^befe/
**««/ booi een ba» bcc&oeö / |
||||
104. De femme des Gejuychsj
3ü)asit God belooft fijn vreefe,
Door fijnen Geeft te geven.
Meteen hieuw hert en Wetj
Om met een vafter tred,
U daar in te doen lev^n.
6. verl. <£?}n weft u jeïfé jïeaïjrê obec S8an éaöï / op bat jjn »
^a fijnen'ojille nu
ïJettiojm al$ een «föeïooüct;
erv. i9p bat l)p üjto magii Idörn / ©is niet alleen ftunr gaan;
verl. «gabaar op neemt göp aan cJl^opt Pan ftemafte fcijepacn.
7-
erv. "3J3 bit toetuanb te bjeefen /
JS&cn.rftaal i$( met een JBenfc&ï
Wtlt ghy > melaatfche Menlch ! Van my gerey ni^ht wefen J ver/. Soo dat fy rond belijden :
lek wil niet worden net > Maar blijven dus befmet, Die die Verbond vermijden. RUST E.
8.
bek ©ch! ,t>o0 mu öe ©erjoecRec
<Öcu hett-Se^oeuinghlenö/ SïiaU'omfïanöigljcpt/ (3|cft ftenmijn 3elfë niet Moecïtet) 3jcfi 50U gelold uetsaurn 't ©erbonö Dat ich nu bïie; <© ai batten fulcftö boogie/ <Dstficli 't ©ecponö niet maften. , 9. erv, ©it booten mogDt tuel ötoöicn i
|
||||
ende des Heyls.
ve ri. <6oÖ rnogïjt 't becsoecR-öelegg
U ïjouDtn WH Öc toeg;
erv. tfpmogöt 't getoelt bepalen Söeneöenutóe ncagöten;
verl, $pmogl)Cuto!jfenaan 3Ë5en toegb, om bïe t'ontgaan /
©eccboüen uto' gcbag&tcn.
io. crv. ^cgö niet toat toeïmogfitftomcrt Ba uto gemaacht betbjagf);
verL jiBaar / (toat oock bolgen tnagö) ï©athebb' ick voorgenomen.?
crv. l$tbt gftprtiet boo? te toanb'len
,ül5et lufi tn eenigfj gnaat -, <6ïjp maogïjt/ nacijpberaaö/ Mtt <6uot ü?p onöecöanb'len. u. vrel. ^atgöpbencfttt'abertttben
4P»p geen b'ao£ opset rufl/ I©aacg!ip3ptubetoufi/ ©an uto' becbo^bentljeben. erv. &u ban! all 5011b göp btoaaïcrt
©eelfïng baar na ban 't fpooj/ «Ênopu?eW£baacbooc (Cijöïöcfic plagen {jalen j verl. 28ïlmögl)t gijp ban berliefen
©cel ïubjuclt ban be liefb' / 3£te<6obt in 't öe«e grieft / „fèocö i£ 't Berbonb te föiefcn j erv. ®an t^*cc nocl) een rjoojfp^aacli /
(©f't foo gcbiel) bp (ïBoöt / <&ie atiöccfjouö uto lot; W$ uto'0 becgebingï$ oo&aacn. veil. #m pjmiU Mi / bc feew /
|
||||
6oi De ftemme desGejuychs,
$aonfe^onbe-fc&uït/
j&adifön ©erbanö betbuit/ «En bafï-ljouö tot fijn eerc, erv. 3jn Oefen Cuffcöen-fiwceftetA 3$ 'g Jüenfcljen onbectcouto/ ©aft/ fonDemabctouto/ <Êeu eeubjigb, / en toel-5CRer> verl. © toonbetlrjcïte jegen
©an Gods Genaa-Verbond, JBat (iaat gijp op een gronö / <tüie nkt i$ te betoegen: erv. <® eeutoige bebjceöingft.!
©ienopt meec toojtbelet/ <èelijch't Verbond der Wet, ©co? eenig obectccöingö /
verl. ^iec aan falfigö niet fïooten
€en ©?Qom ïf crt; maac bed f er Becrigfyten meetenmeec <§>ijn oïfgbtban SSonb genoten: erv. ©aac 50nüjelanöcetoMtDfn
?8fê Cghtbjencft of bt ©oot / ©ie een toaac €gïjt-genoel / 3fn (jace pligfiten öouèrt. |
|||||
U Y:T.
|
|||||
endc des Heyls. 107
^tttütnUmt öoo? mi
OPREGTE
VerbonA-iMtuiker.
D R Y-2 A N G
tUffcfymten Bekommerde, Verltgte, en Ervarene
Ziele. (Sie'tlNTR.ESTvandei7tf tot de 180. zijd,) Toon. Pjal. 5. 1. Bekommerde. ICftPö/ inbeePgelegentQeben/
<Ön 5onöecïinfli) aan 't Sfibonömaal / 5&0O? uptgeDrucftte liinöec-raaï/ 3®et<tëoötineen ©ccuonö te tceöen/ ©üojtjem oeleöen. i.
jjfêaac/ nu/ ontyug&tDaac/ ongenefen/ <£n ober mijn genaöc fïant ©an nieutocn agHteröogöt becmant / geft CbJijfd of mijn jject in befen / <$p?egöt mogïjt toefen, ^ocfttan^/ boo^ ü'oogen ban mijn ïSegljtti'
IBp önneftt ieö üan op Defen öagft / JilSet 4&oöt niet manen mijn ©ccD^agf) / Hptöjninfeeöjcftec/ uetec/ ïjegötec/ ,$ocf) ooca opcegötec. 4-
vrel. <6ftp moet niet eben op 't geïooben 55e ©|ugfjtbaaet>epDt / naat utoen lufï / ©ectoagöten $ nocf) u bolle cufï ©an guH^betseneringf) ueiooben / |3 «P
|
||||
io8 De femme des Gejuych s,
ftpt<®pbt/ banSSoben/
">• erv. 35 iv$ 't toeclt ban all' uto' ïebeng bagen. veri. b'<©nbjugi)tbaati)ept bic gcfjpt all mee Sjn 2Sónb-gcnoten <6obg fyaat fïeê;
erv. <£n 't ongeloof/ baat fp ban Wagen/ Ifeeft bede blagen,
6.
vrel. ©ectaagfttmen niet ban fijn opjegtljept/
<Sn 3eIfê-ueloften / fomtijtg nierc &gn bjugljt en troofï / a$ ban ben $eer / «2n ban fijn <&eefï / bic on£ in 't regt)t-lcü i erv. ©gcootefïegtijejt?
7-
vet], ©ertiojteï moet be tyugfyten geben. erv. IDieftan'ec/ joiibetSeftrè/ per* ver]. JDp $rjn / op't ücfï / een pbcï niet! erv. lïicen «öobë SSrm / om Jjaogl) gcöcbcn / PeccKtKtagötcnïcben. i. R u S T ï.
8'
rrel. »tg$&ra (jonberftgf) te urennen
JDatbalgen moght) upt ftcag&t ban pligtjt /
'f©etbonbmetljemfïegÖ^opgengï)t/ erv, €n o?ugtjt Setoagïit / in / met Ipn.fieunen /
<fèpljemte£cu»cn 9-
verU 't 25ehaaaht <{Bob niet Öat pmanb ttttit .ïEkt geus in een troouta becuonb / H>ïf gt# bou? een nptgebjucRte (ioub; .Cot Dat lip 5ie af bjng&t en bjeöe Eafboïgchmebe. IO.
erva. ïjn fait ben 'HHf-lie pnalben palen/
<pe boo^neemr fyn gemaaeftt berbjagö / |
||||
cndc des Heyls.
Ce bjeecïten; foo op fulcften oagö /
J£p 5iilc«e ©riicfjt I en lieföe-fïcalcn / ^tetneêc5ietQaïen. ii.
wrl. <!BBp moet'et onbcpaaït aontoangrn /
<;n nemen tooo? (baat «om taac toiti) Stan De|c trouüJ-pUgt)t / balt en <iiü / 21110 aan oöobg üjenjj te bïijucn jjangen / €>mtyiiQ|)t t' ontfangen. ii erv. <fèf)p moet be cVoijfcIinoÖ kftftaeben
©an ntoe l)ctt-op?cgi)ngl)ipc /
Ontrent u ganfej) ©rrbonb beïfib;
ï?cbt göp bcU»j0 / nocljfïetcutottmocben/
<£>mbieteboebcn
13.
verl, ftuntgfju n\a ftert bebjogft aantoijfen / 3fubonoertjanbtJingSj mct<$obc/
31>ie niet en lijb te 51311 befpot,
<0lj» moet terfïonb / met groot afgrijfeu /
©aar upt op rijfen.
2 R U's T E.
'4-
bek, 51cfttocet niet bat i'cft/ boo;<6ob^oogen 't ©rebjagf) aangaanö'> petjs l)tbb gedept Cot tjem in on opjcglitigljent: Sflcft ijaob mnïi 5elfé (niet l)c'mj bebjogen / Jifêetfitoute logen. lEijn giele gingö na <6obt toe Wiegen /
Cn riep tjem tot grtitpgen aan / %&at icn in 39« Berbonö toon fïaan / €11 geenfingi 000? Ijabb te bebjiegen / ^ocöljemtdicgen. |
||||
jiQ De Stemme des Gejuychs,
„ 3fcft riep: <& <6ob 1 boo?gronb mp tybenj
„ftetitgöpmijnDert; jiet of bpmp 3, «Êen fcljabelijcfte btoaal tof gij jp ,- „ €n boet mp 'e pab bec eeutoigDeben / 3, Bou?t aan betreben. •17- dBob gaf een SSnbtooo^b op mijn bebe •, §>ea brei kb upt fijn tooojb berfiont ï ©at telt opjcgljt toag in bc gror.b; J©p bogötfijn infpjaacHbjagfjt mp mebe SS;entooe?öban:©?ebe. 18. ginbien feft toeer boo| <$obcg oojen / #p boot of lebcn / mijne ttouto 2tan fijnen &one ftoeeren 5011 / 9fcu non niet meer al£ icU te üoojen / <SJen£Sebbgeftoo|en 19. erv. Soo berf icFt in ben jSaam beg peeren
H 5eggcn: ttoijfcl nu niet meer / «^fgöp op?egtjt toaact booj ben $ecr / 2Sh fijn ©eebonb-tooojb te befmeereu / &00 bjp en geeren. 20.
ver!, <3DP moogljt uto |)ooff tot <6obt opjegtcn /
3&a bsen gl)p ban uto epgen fytxtf 3(b bcff n mét üeroo^beelt tiiab •, srr. fëp fê opje gl)t met ben op?egl)ten /
<Dieu5alregöten. ir.
verl. <Sobt laat geen Jtëenfdj ïjem 3cïf# beö|iegc« UI bie met opjet / na fijn teenfet) /
«©cbcmfbclïjcït fijn eben Ifèenfctj / knecht met ueöjog in jïaap te toiegen; «Sn <&obtoilI liegen. n |
||||
cnde des Heyls, 111
3. R U S T E.
22.
érv, 't 4Beb?ec& ban tcoofi en b?ugötbaar&ebe n /
<£n moet niet $ijn te ïafï geliet Ulaneenigfjonoipiegnrigbept; %ï0 of gbp m 't ©ecbouD guaamt treben / MttloftcfttHibm. verl. iBaac geef aan uto geleek ban toaften /
<Qn aan utti ongeloof/ be toijt 3&at göp nocö foo nntyugtbaat 3tjt; Cn niet Bol op uuj' ïfemel-saRcn liuntseftet-maften. erv. ^ecmboo?boo?taan/ aH'utoebagen/
®e uiijnen bp be toojtel fïaan / 3£aac alle Eiel-bjugJjt bomt ban baan/ j§>no <§>u!t glip na <êoD£ bjel-beljagen/ IBecc b|ugl)ten öjagen. verl. <jBï)p ïegfjt tt booj bed' b^ug&ten open /
©00?'t üemclfcb meê-getupgcn$ ©an (©oöesJ <©eêfï met ub> getoig i <©at gftp in reg&t geïoob' en öopen / Mot <6ob guaamt loopen. %6. etv. <&&?$ 't ecgbf e miöüel om te mecchen /
«Sn bat gbp ö?bt in (fiob gr baan / 3En bat fjp beeft genomen aan / SBH' utn' opiegbtegoebe toetenen/ ^ie'tgectbctftetcncn. 27-
verl. miöug jaï in uto t'famtnnomen
Geeft - Water • Blotd 45etÜpgcni£ /
^aacfibp 't gebjigöt ban uto gcaii^
|
||||
Ii2 De ftcmme des Gejuychs,
<®p neet moet ïeggen / jonöec fc&omen/
3®etaHe©?oraen. 2S.
erv. ©aat / baar alleen moet g&p besmetten
3in 23ÏOCÖ / e» ï©atet boo? Oen <£eeft/ ©e ©loeeften bic gï>p ï?ebt getacefï/ <©m uU)e feplcn / en uto Ijincnen / (Ce moeten öjincfeen. |
||||||
Hofanna l Haklu-jahl
T \V E E-S A N G
tufTrfjcnttn Gelwovige en Verwachtende
Eiele. Toon :OnjeVader,
i. Geloovige,
Ogaïigïjonberöanbclingfj! .
©ie <©nbt mtc 't .H&enfclj-gefïagt aangmsö
©aa? 't mibbcl ban een nicuto Betbonö / &ijn booj beraamben caab en ©onb; ver\v.<Ê»ccftï}cft! Hofanna Jehova,
tfamilallelujah! Hallelujah! a. verw.. ^mmanucï! ghp ja&ibbeïaat
®er eeutoig-upfoérftoojen febaar!
ïSijb fyocöigö op uto #epl-tooci?b / nu/
<£n 25?engl) be Boköén onöec U i
gel. <$cef beil. Hofanna Jehova! tiam, ïfaïelujab! jgaïeïujaö/
3.
verw. -jfóom fïcrïie oBeejt! ban <6obt belooft/ |
||||||
cnde des Heyïs. 115
©esjameït 't ïïicftaam onbcc 't fjooft;
©ecüuït fijn öeedijch^u^gc5iti} '
Bcrgabet fijn gtubjcclen ïn:
gelo. <6eeft$?epï! |?ofannaflef)oPa! i(am.^elklnja / ^alleluja! 4-
verw. .jBaaft ceué öe 3foben toeberom <j5abt£ Stonincfirijcfï' en ^ieficcDom;
^et Spïoeöbeg %am$ I bat op Ijem lept /
i@nt5onbta») ïicn tec5aligljcpt:
gelo. (©eeftepl! fcofaitna/ 3Sct)oUa! tfam. ifalleluja! ^alleluja; gelo. 3©at 5aï 't eeng 5ijn een eece-fïaafc /
<&ob$ Ham te boïgen / all toaac 't gaat ? JiöcttBtfFrtMeeren / m be'oloeb «EBstott ban fijn onfcSulDigl) bïoeö: verw.(£cef^ep!! jfofannagieöoba!
tkm.^alleluja' i#a!ïcïuja;
gelo. vEJaar ?tcfmcn50o een ftemtUigfyt
9n'r2eUinmH)aïi<©obt^ge5igfjt,- ^at fcfuecbergeetbeg IUrnfcöcn43ec|ï/ ^&t l)p op HacD' opt i$ gctuecfi: verweeft ï|epn J^ofannageDoüa!
tfem.jf alleluja! ^alldtife!
gelo. @c^t ofirfi / natmjn§crretoenfi$/
fton obcrreöen pDec JBesifcf) /
©m te gcïooüeri bcfe Keen /
«ïn batfc niet 5tjn 31a en jöecn: - '!^
verw.eeef i?epï • ffofanna Sefjoba!
tüm.^alïclujal)! ïtaïleïujani , $♦
gelo. t)aaftu/ ajücnfclj! totfembrefpoeb föenOaM/ Pbec'tmiaaö'ensodï
|
||||
114 De ftemme des Gejuychs, &c.
<t&eö?upcft ban beeé genabe-leec/
U aangeboden ban Den ^eet-
verw05eefj|euï! Hafannagjcöoöa! tfam.^alleliija ^alleluja! Sdo. Z\)t öoo? beó ï|eecen fïem niet öoof.'
OBeloob' booj a! geloob ! gelciob'! ïltom! 5tc! grijp aan! omijefê! tjpubafl! ^teun! kim! op gjeftré tocgcpajï! venv.^ccf ^?p{! #ofanna ie&oba!
tfam.^al£lujal)!üaneunab!
io. verw. Ziet! (jegïjt Ijp) iclt fiom' ïjaafalijcfc/
<2n Geeft en Bruid 3enD op/ geiijch/ Centoeec galm tot ben SBjupDegom: tfam. la toch, kom \ Heere Iefus [ kom [
verw.<©cefl%tpl! Hofanna Jehova! tfam.HaJlelujah! Halklujah. U Y T.
Eynde van V Tweede Veel.
|
|||||
j&cfapö 25jief> f (Ccoub)-25iief
SSanöe > En < 3ïan
ZONDE) IfefusChrifrus.
Toon: Pfal. 104.
1.
££&&& £cere-(<5o&! mijn fcïjeppet / aïé ift Ötnft l^JllÉVV ti»at gïsji nip gaaft mrjn ?clfë tot een gcfctjeuft/ f W^M I "^" onoerfjouö 't geen a&fyi nip f>cbt gegeben 5 fv§|g/f aiïSijn Itijf/cn ^iel/fótagöt/Iföen^ftn en leben / *^*f * (Cot öiet* toe: öan erfcen iefo mp te Jijn/ #iiepnbigb meer uto epgenöom aï^'t mijn/ «0ehouben om met alle nnjne fcrag&ten / €>? utoen oienji te paffen/ en te toag&tem |
|||||
Scheyd en-Trouw-Brief
Mast icfc beften bat fcfc u bief? ontffaï
$?et pant bat mp uto' goethept aanbebal; Sta f '& hebb't befïeeb ten fïaaffcfien trienfï Der jónbett/ «én mp baat aan berhoppelt en geboben; JIKaar acft '■ upt bit ontugftttgfi oberfpel / SSjagtjt mijne Zid flegljg boo?t boo? ©oobt en ïfeH/ ©£tbloecnteb?ught / bie naarbe^upbelaarbs; «0 Voce ben bagft bat icft opt ntet bcm paarbe. CroutoIoofe?ieI.' ban «i&obtaf geftoereert/
^oe hebt ghp met be ^chepfel^ geboeleert ■' J©at 3tjt gijp toaart ban «f&obt te ?tjn berflooten 3!n 't eeutótgh ©per) bp 'g «Dupbel^ 3£eel genooten f ©Wondcrbanbe^ïfeerengoeDigtjepb'. ©at icFt noch leef in fijn lancfcmoüigljepbt/ <©m agbterboght te brijgen ban bat Tro uwen, ' $©aar ban op 't lefï be toeöergalm $ Rouwen. 4
Meet Wonder ig't bat «5obt / tertotjlieft fïiep /
«Sn tegensj ïjem foo trotoloo^ mp bcrliep/ «©en loop ban fijn goebabtghepb niet jïopte/ 3!&aar metbeel goet£ mijn boofhepbt oberpjopte? ©ocb 't Wonderft' i£: bat «ifrobtfnn epgen Soon/ £>yn eenigfj fóinbt/ jonb neber upt fijn f&ftjoon/ <©m mijne siel te nemen tot fijn ©?outoe / M\l$ bat icfc fyeecfe mijn biipte jonbe-trouuw. 5.
<© ^ttt'. foo ich u toepger bit berjoecn /
Maramtha bat jp mijn epgen Weeën.' Mijn ja Woordti^ban ïjerten tigefcboncfcen: *rP< maan mijn jiel ban utoe Hiefbe b|oncten. 3,chneemeboo?in tegennioojbighept ©311 U/ o <©ob '■ Dry-eene Majeftey t!
(>©pbat icK magh mijn 23|upbegom aanfcleben X
Ken Scheyd Brief aan be 3onbe tt gaan geben. 6.
" ia^et rÖP beraab/ en melbebagftten fin/
" «ferroep icfc/ ftgg icfe op/ en treeft icn in/ »<©P befen Dag/ bjeefi/ maanb/en jaar mjjnsS fe&etté/ |
||||
116 Scfieyd en-Trou w-Brief.
. > <? eng en boo j all/aU' mijn tóefïemtmngh t'ebeng „ <Pie kb toeleer mijn Kefftefonbe gaf:/ ,, vaar uden Brief, kb fctjepbe ban u af/ <© fnoobe S3oeI ? en toenfch « meer te haatert W$ kb tt opt gelieft ijebb' upttermaaten. 7
<© Sfefii^ %itf! bie mp foo berr ccrfï Heft; .
©atghpmijnjiel mettoebermiu b80?-grieft; Jliaijn ^iiipbegom! tren mp tot u na boben.' <!3eef bat itü U magh leven, lieven, looveit.
!§fa! u alleen / nu 't u foo toel-gebiel -,
ïfert ban mijn ïfeit {en ?iele ban mijn ?iel ï Daar is niijn hert, gelieffet II te lieven,
'h UMI u I mijn $oöft.' in üSki toeer believen.
Soo help my ooi.! de Vader, Soon, en Geèfl-
4Zn foo 't noch opt gebeurt (be liefbe bjecfl')
Soo oyt (ban'tï^IeeffhtcKaiïe^quaat^bcrmoebe) Soo oyt (ïjct toelcn begoebe ©obi berhoebc) Soo 'r o^t
gebeurt / bat tch/ boo? '£ ©upbefê Üaaö/
$och eenighftng mtoiHigh' eenigh quaat« 3©an nu af aan kb voor-te rouw betupge.' <&ch'. bat mijn toiU boo? titoen toiU fïeeté bügfle •' 9.
£>oo opt mijn bïcefch / 't toelcn tóeberfïaat ben <©eejï
^al in ben ftrijö mp meefïer fijn getoeeff; ©an nu af aan betupgh icn boo? uto' oojen/ ®at icn/ foo ra.Smijn Biel fal fien of hooien ,ï®ijn ontroubj aan bit ïfepligh (Crouto-berbóno/ Cot u mijn Hief.' met n a berouw, terftonb/ • IBeerheeren fal / na foo een ;iel berhraghtingh« ©it'^'t opfet: en 't fal toefen mijn betracïjtingh- 10
Meen maar/ omijnCrotitoe^upbegom/
JÏSaah mp getrouto/ en haal mp toeherom ^oo haafï mijn hert ban u ?al ;tjn getoehen; $ou mp te rugh ban oij t niijn tronto te b?eefeen: ©at utoen «J&eefi/ het pant ban onfe iCrouto / ©ien egïjten fcaub ontteeenbaar t'fnraen-hoiito. |
||||
Scheyd en - Trouvr-Brief. 117
fcom/ ïieffotroofïlnaö'onDertrotttomp ttoutoen.'
ï|oe fuUen top Dan teiitoitrb, ©juploft fjou'en. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mm>M$$tt
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Der
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
G
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van't eerjli Deel.
D En Hemel op Aarden,
Schaartsheydt van verfekerheydr. Verfcheydencheydt der Godlijcker trekkingen, 't Reght Wct-werckonderfcheyden. t'Reght Gefigtevartfondelijckheyt en zoo v .- t' werckdet aanklevenden Gelooft. frintevaneenTijt-Geloovige, en zoov : 't Nieuwe Schepfel. Brinte van een Schijn-heyligeenzoo v:
d'Eynd.palen dea Huychclaars ontdeck. Hert fterekinge voor IwakkeClirittenen. Jacobs Ladder , e« zoo v .- Blyfchap des Heyligso G eeftes. 'tAanklevendegeloove aangemoedight Van't tweede Deel.
TT Rienden Raad voor ïadeloofe Soudaren. * NoodwendigheydtdesGelooft.
Eygenlchap^en des Gelooft. Vereenigingh met Godt. Gemeenfchap met Codt. ^ertftetckinge tegen desSondaars onwaardigheydt.
Hertftcrckinge tegen deZondelijckheyt boven andere. Hertfterckinge tegen de verfvraaringen der Zonden. Hertfterckinge tegen de Befonderheden der zonden Herift. tegen de Vrclee voor deZonde tegen den H. Geeft. Hertft. tegen de Zonde tegen den H Geeft, «ertft. tegen Maghteloosheydtomtegclooven, Hertft. regen Onvruglitbaarheydt in 'i Golooven. •lettft, tegen Schyn-ftryden ontrent hsr voorwerp des Gelooft ^orgen-WekkertotGeloovèiii JtfuiChriftus. y^a een uytdruckelijck Verbond: met Godt te maken. Vertoog!] van 't Verbondt en zoo v.- ^etftcrckinsje voor een flaphertigen Verbondt-rnaker. «ertftcrekinge voor een Vrecfaghtige Voibond-rnakei,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ptftfterktoge vooreen Opreghte Verbonj-maiker. zijd 1O7;
HofannaHalelujah. Zijd il!..
Aanhanghfel, , Scneyd-BriefaandeZonde,enfoóvoortSj Zijd 115
iSerfcfjoon Sang-ïiebenbe üerten/ beele^uch ffeplen foo be
fpellmg/ al£ bjoojöen rafcenbe/ en besonoere nu^fiellitigen ban onöerfcïjepDingcn/of tfamenHoppeüngen/alfoo ih Debet? betering met ben bp getoeeji/ en beter befe nabolgenbe. In 't Eerjle Deel.
4\i)d 15. Regel voor op leeft ecu. 11 z.22 r. voer wantrouwen I. watl-
vertrquwen if.z. 3. r.vaatnwe Uuv:t 17.Z. io. r./ltlUp de /Jjwver- ]ig:e. 19.Z.24.C ■uwgemercktl. gemarkt 20.Z. 9. r.-jiwgyl. i-.y.22 z. 6. ?. aw.doorl. voor. 18, »■.■»»»■ beden 1. leden 24 i.ié.r.vsor. opfigtl. opfct.2<;.z. i.r.worveell, veele 26.z. i>«jver'igteen ervarene tfametl uitjen Pill'et wor den-i r. geef Heet 2ÓZ 29. r. voor 't minfte 1. 'tminft. 17 z. s r. »j»sr. faaden 1. fonde. 29.z. •cos»1 moft 1. mogt- 29. z. 1 .V. voor. hem 1. hen 30. z. 14. r gefterek £. gefleckt 59. z. 14. rfg. 0*^6 ijt loem: enftell het soer de volgende regel, mijnhert. 25. rf^iBwuytl. uytt' 42. z 26. r.mtr alll. alle. 46.2.9. r.-->»<>>• mecftl. meeft. 47. z.-jtoe. droeve Ziel l.dioeve Ziele. 49. z.9 r.voot. vooi te brengen 1. voort te brengen. In't Tweede deel.
55.Z. 1 c.wscgeloov'. l.'tgeloov'. ó.r.iwardie/ef/ïdie't. 56. i- 9
y."jwD-.gyl. hy. 30. r. tme hebb, t'erl hebb'ter. 57. 1. r.ww reet 1. treed. 59 z. i.8.r. taw.gefcUl.gefetói z.6f. »o»r"gy 1.0. u.r. *>»»"• bet eenig d'eenheyt 1. het-eenigd' eenheyt. 62. z. 3. r.iswvry 1. wy. ïö »•. fiell voor a.m, dankb. 64 z. 17 r. voor maken 1. naken. 21 r. vm. mijn l.my,7c.z 12. r.w»- voos dat gytwijfeltl.dat gy nu niet twijfel' 7t- 2. 10. e. worgedagtgeener 1. xotgeener. 20. r. die anvaardl. die f'aan- vaard. 7J • z. 2.r. swmenfch 1. menfehe. 72. ^i)d 50. r,i»or palen 1< falen. 74' z. 9. r-voor. overmagtig.l. overnugtigt 75. z. 1. r.»j»»'tirnl- tinn'. 77 z. 8. e.«sr.h&ogtel.hoogfte. 15.1-. wwhyl. gy.78. JS. /.»<'/»' rr_f'/Ivoor heeft 1. geeft. 83.z. 'O. r voor verligt 1. verrigt. #7. z-ïor 'ï<iM' Is t. *tts 89 z. 6 r. voor. Gods 1 Godes. 94 z. 17 r. Vo» opgeheven 1 op- gegeven 96.Z 29 r. o Soon! o Si o ! 1 o Soon /o Soen /102. vtag»y'te ftaan opvaftervoet 105 z voegoxd'rmm: teftaanopvaftervoet 'o8- *• 27.r. mor Albepaalden 1. Al bepaalder. 110. ï. 17.r. vuur. al 1. als. 11' *: •sow.vol op l.vol-op. UYT-
|
||||