TE ROTTERDAJf, BTJ
M. WTJT amp; ZONEN,
^quot;■ukkers van het Nederlandsclie Zenclelinggenootscliap.
,0nbsp;1858.
' • 85.
d)
V O O R R E R I ü T.
Gecommitteerden van het Nederlandsche
^zendelinggenootschap tot het opstellen, ver-
zamelen en uitgeven van kleine Siidcjes ter
^'evordering van Evangelische kennis en god-
zaligheid, ook Inj min geoefenden; —
namelijk: l. merens, Predikant, n. e. vinke,
Th. Dr. en Hoogleeraar te Utrecht, j. moll ,
Jacobz., Predikant te \ Gravenhage, j. brave,
van der leeuw, Predikanten ^eAmsterdam,
adriani en j, j. van oosterzee, Th. Dr,
IVnbsp;VOOHßEBIGT.
Predikanten ie Rotterdam, ooeTeenkomslig
hm ambt en hunne bediening, dat oogmerk
gaarne willende beoorderen, en in uilzigt
op des Heeren medewerkenden zegen, bieden
het nevensgaande Stukje hunnen landgenooten
aan; erkennende iniussohen geene uitgave
vooi' echt, dan ivelke door een hunner of
door de drukkers dezes onderteekend is.
Gebedsverhooring: noem ik hier, waar-
de lezer! welligt een voor u zeer gewoon
onderwerp ? zoo ja, zou mij dat mogen ver-
blijden? zou ik daaruit mogen besluiten dat
het gebed bij u eene zeer gewone zaak en
het genot der verhooring u gansch niet on-
bekend is? — Onmogelijk ware het niet dat
een ander het een gewoon onderwerp zou
willen noemen in minder gunstigen zin, als
Ware het niet verheven genoeg. Maar daar-
niede zoude men, vrees ik, verraden dat
nien niet veel bidt en alzoo met het genot
Van bidden en verhoord worden niet zeer
bekend is. Zóó verheven toch is het on-
derwerp , dat men het veeleer onmogelijk
iioemen mag er verheven genoeg over te
handelen. — Of staat alle gebedsverhooring
bij iemand misscln'en op de lijst der vrome
inbeeldingen? — Hoe het zij, ook daar waar
veel gebeds gebeden wordt, zoo wel als elders,
moge dit woord over gebedsverhooring, door
de Goddelijke genade, ten zegen gesteld
worden!
BESTAAT ER GEBEDSVERHOORING?
Bestaat er gebedsverhooring? Gij
bemerkt dat wij het gebed hier beschouwen,
niet als zielsverheffing tot God in het alge-
meen, maar als zielsverheffing, waarbij men
iets van Hem vraagt. Wie gewoon is
met Hem als zijn' Vader om te gaan, rigt
zijne gedachten gestadig naar Hem heen,
al heeft hij niets bepaalds van Hem te begee-
ren. Leest het in de Psalmen, besluit het
uit des Heilands belofte (1) hoe deze ver-
(1) Joh. XIV : 23.
-ocr page 7-trouwelijke verheffing des harten als in Zijn
heiligdom hier reeds wonen doet. Maar
daarenboven, hebben wij immer veel van Hem
te vragen, afliankelijk en hulpbeiioevende
als we zijn ieder oogenblik. Dat vragen, dat
begeeren 'is het bidden, dat wij hier vooral
bedoelen. En daarbij is dan de groote vraag:
bestaat er tusschen het bidden en
ontvangen een verband van dien aard,
dat men veilig van gebedsverhooring
spreken mag?
Ik beloof mij onder den Goddelijken ze-
gen, en wensch zoo vurig om huns zelfs
wille, de genezing zelfs der traaggeloovigen.
Of zou de God der waarheid ijdelhe-
den beloven ? Roept Mij aan in den dag der
henaamodheid. Ik zal er u uithelpen. Eer
zij roeiden zal Ik antiooorden en terwijl zij
spreken zal Ik hooren. Bidt m u zal gegeven
worden. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: al
loat gij den Vader zult bidden in mijnen naam
dat zal Hij u geven. Indieji een aardsche
Vader, indien een onregtvaardige Regter ver-
hoort, hoe ved te meer de Ilemehche Vader,
hoeveel te meer God. Laat uwe begeerten in
alles met bidden en smeeken hekend loorden
bij God. Volhardt in den gebede. Zoo wat
wij bidden ontvangen wij van Eem.' Een krach-
tig gebed des regtvaardig en vermag' veel (1).
Zóó sprak Jehova door zijne Profeten, zóó
de Heer! Zóó vermaanden en vertroostten
zijne Apostelen! Is de troost der gebeds-
verhooring twijfelachtig ? Of is zij op God-
delijke beloftenissen en bevelen gegrond?
Door alle eeuwen heeft al wie God vreest
daarin zijne sterkte gevonden. Tot U, o
Heer el hef ik mijne ziele op. Ik zal roepen
tot God den Allerhoogste, tot God die het aan
mij voleinden zal. Gij hoort het gebed; tot U
zal alle vleesch kornen. Hij doet het welbeha-
gen der genen die Hem vreezen. Hij hoort
hnn gebed en verlost ze. Die tot God komt
moet gelooven dat Hij een belooner is dergenen
(1) Ps. L. Matth. VII : 7—11. Joh. xvi : 23. Luk.
XI : 5-13. XVIII : J-8 Phil. iv : 6, 7. Rom. xii : 12c.
1 Joh. V : 14, 15. Jac. 1:5. v : 16i~18.
die Hem zoeken. Hij geeft mildelijk en ver-
wijt niet. Ziet daar de treffendste getuige-
nissen ! De Heer zelf heeft door het gebed
zich gesterkt. De gemeente was volhardende
in den gebede. Paulus van de Efezische
ouderlingen afscheid nemende, heeft neder-
knielende met hen allen gebeden (Ij. E!n
hoe veel meer ware er te noemen.
Wat getuigt de geschiedenis? Hoeveel
verkreeg abraham op zijne bede voor Sodom;
waren er tien regtvaardigen geweest, het ware
op zijne voorbede gered! En al vinden wij
zijne gebeden niet altijd vermeld, was niet
zijne overwinning over Kedor Lacmer, zijne
blijdschap over redding uit moedeloosheid en
gevaar, zijn vaderlijk genot in izaks zegen,
was niet elk lotgeval zijns levens geschiedenis
van gebedsverhooring? Vindt gij eene andere
getuigenis bij jacobs Bethel en Pniel? of waar
hij zijne laatste jaren in Egypte leeft? Al wat
(1) Ps. XXV : 1. I.VII : 3. Lxv ; 2. CXLV ; 19.
Hebr. xi : 6. Jac. i : 5. Matth. xxvi : 36—46.
Hebr. v : 7. Hand. ii : 42. iv : 23—31.
den vroinesi josef bejegende, was het niet
Goddelijk antwoord op de vaderlijke gebeden?
op zijne eigene verzuciitingen ? onder de Is-
maëlieten, op de slavenmarkt, bij potifar,
in do gevangenis en onder den nioeijelijksten
arbeid, toen hij op het gestoelte der eer was
geplaatst? Leest gij niet dezelfde zegeningen
der verhooring in jobs uitkomst, hoe hoog
dan ook zijn leed mogt gaan? Hoe treffend
is Jehova's woord tot moses zijnen vriend:
Laat Mij toe dat mijn toorn tegen Israël ont-
steke (1), en hoe merkwaardig 's volks redding
op zijn aanhoudend smeekgebed! Wat staat
er op samukls gedenksteen (2) ? Opent het
boek der Psalmen. Wordt de volksgeschie-
denis bezongen, dan is het bij herhaling:
Tol Jehova riepen zij xdt de henaauivdheid en
Hij verhoorde hen uit hunnm angst (.3). Be-
treft het persoonlijke ervaringen, hoe liefelijk
zingen dan die vrome dichters: Als mij hange
loas aanriep ik den Ileere en Hij hoorde mij
int Zijn -paleis. Bezwijkt mijn vlecsch en hart,
(1) Exod. xxxri: 10.nbsp;(2) i Sam. vii.
(3) Ps. cvii: 13, 16, 19, 28.
-ocr page 11-dan it God mijn rotssteen. Ik riep: och
Heere! bevrijd myae ziele! ik was uitgeteerd;
doch Hij heeft mij verlost (l). Wat tal van
heldendaden hebben een moses en josua,
een asa en josaeat en vele anderen er door
verrigt! Wat kan een hiskia en jesaia,
een jekemia en daniel, een nehkmia en
mordechai hier getuigen! Hoe menige kranke
is op de eenvoudige bede: »Ontferm U!quot;
door den Heiland genezen! Wat antvi'oord
verkwikte den gekruisigden boeteling op zijn:
»Gedenk mijner in Uw koningrijk!quot;
Door het gebed ontvingen de eerste Chris-
tenen vertroostende teekenen der Goddelijke
tegenwoordigheid (2), Door het gebed ver-
kreeg cornelius eenen petrus met het
Evangelie in zijne woning, en de gemeente
den streng geketende uit de gevangenis te-
rug (3). Door het gebed werd paulus bij
storm en schipbreuk behouden, en jaren lang
gesterkt tegen over den engel des Satans, die
(1)nbsp;Ps. xviii. lxxiii. cxvi.
(2)nbsp;Hand. iv: 31.
(3)nbsp;Hand. xn.
-ocr page 12-lierii met vuisten sloeg (1). Geene andere
taal spreekt de ervaring van volgende eeuwen.
Hoe vele bewijzen van sterkte des gebeds
in dagen van druk en vervolging! De ge-
schiedenissen van gevangenschap en pijniging
en vlugt en dood, hetzij in de vroegere,
hetzij in de hervormingstijden, zijn even zoo
vele geschiedenissen van verhooring der ge-
beden. De gedenkrollen van ons vaderland
onder Spanje en Frankrijk, of in den strijd
met andere vijanden , hoe Godverheerlijkend
treden zij als krachtige getuigen op! Niet
alleen denken we hier aan wat velen onder
ons beleefden, toen wij in het jaar 1813 van
de verdrukking, daarna in 1815 van de met
vernieuwde woede dreigende overheersching
der Franschen verlost werden, en, door wie
godsdienstig dacht, de vinger des Almagtigen
en de verhooring van veler smeekgebeden
daarin werd opgemerkt. Maar ook van vroe-
gere gebeurtenissen en zegenrijke uitkomsten
is do godvruchtige gedachtenis door 's Lands
historieschrijvers bewaard. Door de kracht
(1) Hand. xxvn en xxviii. 2 Cor. xii: 1—10.
-ocr page 13-des gebeds was het dat onze onvergetelijke
WILLEM I in zijn verbond met den Potentaat
van alle Potentaten zich zoo vast en sterk
gevoelde, dat geen gevaar hem deinzen ,
geen schijnbare onmogelijkheid hem wijken
deed. Behalve de gebedsverhooring, die in
zijne en anderer volharding zigtbaar is,
wijzen ons der Staten Resolutien, vele
oude Biddagsbrieven en andere geschiedkun-
dige overleveringen op eene menigte van
proeven van Goddelijke bewaring en tus-
schenkomst, waardoor de waarheid gestaafd
wordt van wat we zoo gaarne erkennen:
»geheel het oude Nederland was steeds een
»wonder van uw hand.quot; (1) Wilt gij drie,
vier bewijzen hooren ? Wat bragt ltjmei en
treslong , toen elizabeïh van Engeland
aan de Spanjaarden gehoor gevende, het hun
aldaar onveilig deed worden, in plaats van
Texel, de Maas met hunne dappere Water-
geuzen binnen ? Wat deed hen aldaar den
liriel bemagtigen, dien sleutel des Lands ?
(1) Ev. Gez. bij ile Hervormden in gebruik 171 ; wel
Waardig om hier bij gelezen te worden.
Wat alva verbaasd staan ? Wat verligtte
door liet aanvankelijk minder doordrijven
van den tienden penning het lot onzer va-
deren? Wat opende aan den eersten Wil-
lem nieuwe bronnen ? Wat anders dan
het keeren van den wind, toen zij op de
hoogte van Egmond gekomen waren ? Hoe
veel iieils werd daardoor voor Land en
Kerk aansebragt! hoe veel noodgeschrei
Onbsp;c?nbsp;O
dier dagen er door verhoord! (1) Wat deed
den wijzen , doch zonder vrucht te kostbaren
raad om Leiden door het doorsteken van
dijken en wegen, en alzoo door het o ver-
stroomen van velden en akkers, te ontzetten,
eerst schijnbaar falen , doch weldra zoo uit-
nemend wel gelukken dat alles gewaagde van
't geroep: » Leiden is ontzet! eeuwiglyk zij
»God geprezen ?quot; Immers wederom godde-
lijke tusschenkomst in het veranderen van
den noordoostenwind met opgevolgden storm
uit den noordwesten , die 't zeewater nu met
geweld ten lande injoeg, en bij den spring-
(1) Wagenaar, Vaderlandsche Historie, d. vi ,
bl. 311 enz. Bijvoegsels van bl. 77 enz.
vloed hot water wassen deed , zoodat de
vloot in plaats van slechts negen duim, twee
en een dcirde voet kon peilen. Dat was het
goddelijke antwoord op den noodkreet van
uit LeAdens grijze voste! BOIZOT had reeds
aan willem I geschreven : »geene hoop to
»voeden dan op Remelscho hnlp, die het
»Avater met den springvloed kon doen wassen
=»dat slechts negen duimen boven het laagste
»land stond, daar do galeijen achttien of
»twintig duimen van noode hadden.quot; Zoo
voegde zich willejis bede bij die van zijn
volk! Zoo hoorde God! (1) Toen later
menigeen neigde om zich met Spanje te ver-
staan, het trotsch Kasiiliê aan Brit en Ne-
derlander door zijne onverwinnelijke vloot
schrik zocht aan te jagen, en sommigen
reeds de vraag opperden of de vrijheid van
godsdienst hier te Lande toch niet onder
de vredesvoorwaarden vooraf bedongen zou
moeten worden, iets waarover zelfs geen
vi'aag had moeten kunnen zijn , toen was
0) Wagenaar, Vnderlandsche Historie, D. vi, bl.
S5 enz. Wat het schrijven van boizot aangaat bl. 492,
het al wederom goddelijke tusschenkomst die
ons redding sclionk , door, bij de dapperheid
ter zee, eenen hevigen en aanhoudenden
storm voor ons te doen strijden, die vele
schepen op de lersche kusten stranden deed
zoodat slechts weinigen naar Spanje konden
wederkeeren. Ten bewijze hoe men Gods
verhoerende goedheid hierin opmerkte, werd
)'deze zegen op den Spanjaard behaald, hier
»te Lande en in Engeland, als een bijzonder
»gunstbewijs der Ilemelsche Voorzienigheid
»aangemerkt en op plegtige dankdagen ge-
gt;vierd.quot; (1) Wat leest gij in de Resolutien
der Staten Generaal ter gelegenheid van
den slag bij Nieuwpoort ? toen het Vaderland
in zeer veegen toestand zich bevond? toen
de Afgevaardigden dezer Staten, een al-
bekda, egmont, oldenbakneveed en an-
deren te Ostende den hoogen nood toonden
te beseffen? toen wij wederom goddelijk wer-
den gered? »Is gekomen een Edelman ge-
(1) Wagenaar, Vaderkndsche Historie, D. viii ,
bl. 284 enz. met de Resol. der Staten Generaal en de
andere schrijvers aldaar aangehaald. Wat den dankdag
betreft, bl. 288 en 289,
gt;sonden om de Heeren Staten te Ostende
»van de victorie te verseeckeren, ende de
'particulariteyten te adverteeren gelyk hy
»deselve heeft gesien; daarover den Heere
»Godt Ahnachtig gelooft en gedanckt moet
gt;zyn. Is in de kercken, by ordre van de
»Heeren Staten, gedaan een gemeyne danck-
»segginge tot Godt, door den Predicant
»VYTENBOGAERT. Is good govonden dat men
'sal senden aan de Raden van State, Staten
gt;van Hollandt ende Zeelandt, om haar E.,
»respectivelyk, van de voorschreven victorie
»teadverteren; om Godt den Heere daarover,
»ende voor dese groote genade, alömme te
»doen dancken, loven en prijsen.quot; (1) In deze
zelfde Resolutien was mede vermeld dat de
nood 's Lands Afgevaardigden tot God in den
gebede had heen gedreven. De geschiedenis
•neldt, dat zij van eene nederlaag, die de
overwinning voorafging, berigt ontvangen heb-
bende, veen eenparig gebed ophieven tot
'God, Hem smeekende zich over het Land
(1) Bijlage A bij de Bijvoegsels van wage.vaar's
negende Deel, bl. 115.
gt;en de christelijke gemeente te ontfermen,
»en den Prinse met het Leger moed en over-
twinning te verleenen.quot; Toen het berigt van
de overwinning hun gebragt werd, »loofden
»en dankten zij 's Hemels gunst zoo in de
»Vergadering als bij monde van den Predi-
»kant uytenbogaart in de openbare ker-
»ken, ten bijwezen van maïirits, die volgens
»het schrijven van den gezegden Predikant,
»met tranen in de oogen, zeide: » O Godtl
»-wie zyn wy menschen, dien Gy zulcken eere
quot;gedaen en overwinninghe gegeven hebt!quot;quot; (1)
Waardoor was het krijgsgeluk gekeerd ? Door
zonneschijn en stofwolk. Geen bewolkte he-
mel; de heldere zonnestralen den vijand vlak
in het gezigt; de stof, dien de wind van af
(I) Bijvoegsels bij wagen aar, D. ix , bl. 41—43.
Hunne eigene woorden zijn deze: »een gemeen gebedt
n tot Godt, dat hem zoude gelieven hem over den Staat
«dezer Landen ende zijne Christelijeke Gemeijnte, tot
n sijner glorie ende een;, genadichlijck 't ontfermen , ende
» zijne Excellentie met liet geheele Leger te conserveren ,
II ende, daar het tot strijden zoude komen, zijne Excellen-
« tie ende de Heeren Krijchs-Oversten ende Soldaten kloeck-
V moedigheit ende overwinningen der Vijanden te verleenen.quot;
Resol. 2. Julij 1000. Bijl. A. Bijv. D. ix, bl. 114.
'le Nieuwpoortsche duinen opwoei, den onzen
slechts in den rug, den vijand in de oogen
Ziedaar wat met hunnen heldenmoed mede-
werkte; ziedaar wat door Gods zegen de
onvergetelijke overwinning schonk. (!). Waar
zou ik het einde vinden, indien ik alles
wilde noemen? Nog ééne proeve uit den
tijd van lodewijk XIV, toen de Mis weder
in den Utrechtschen Dom gevierd werd, en
Het kleinste deel des Lands slechts buiten
vijandelijke magt gebleven was. Door de
vereeniging van Engeland met Frankrijk en
de Bisschoppen van Munster en Keulen tegen
ons, was onze ondergang, zonder goddelijke
tusschenkomst, onvermijdelijk. De Hertog
van York moest door Texel op Amsterdam
eenen aanslag bewerkstelligen. Zijn geheele
vloot verscheen. »Maar ten dage, beraamd
'om, met den vloed, in klein vaartuig naar
^land te zeilen, bleef de ebbe, tegen ge-
quot;•woonte, wel twaalf uren duren, waarop een
»storm volgde, die den vijand van de kust
'dreef. De ongewone lange ebbe werd van
(l) Wagenaar, D. ix , bl. 8.'}.
gt; velen gehouden voor een wonderwerk ; van
»de meesten voor een zonderling gunstbewijs
»der Hemelsche Voorzienigheid.quot; (1) En wij
willen er nog voor danken als voor eene
O
wonderbeslissing ook van ons lot, die aan
alle volgende geslachten godverheerlijkend
steeds voor den geest behoort geroepen te
worden. Toen liepen de kerken weder vol
en was er meer dan één zegen! Onze vrome
LODESTEYN ZOU gezegd hebben: »Een andere
Duc d'Alve had nu met oogenzalve bestree-
ken alzoo wel. Nu zal 't weêr gaan.quot; (2)
En inderdaad, meermalen is de nood des
Lands tot het ontwaken van gevoel van af-
hankelijkheid, bidijver en geestelijk leven ge-
zegend. (3) Gelukkig is het te noemen,
wanneer overheden en legerhoofden er in
voorgaan. Wie weet niet, hoe onder deze
(!) Wagenaaii, D. xiv, bl 128 en 129.
(2)nbsp;jodocus van lodesteyn. Stichtel. Gezangen.
(3)nbsp;Inzonderheid is te dezen aanzien aanbevelingswaardig:
a. van DE vEi.DE , Wondercn des Alleihoogsten zigtbaar
in Nederlands geschiedenis. Op nieuw uitgegeven door
Jhr. Mr. a. m. c. van asch van wijck, Utrecht,
KEMINK amp; zoon , 1855.
onze godvreezende, dappere, onvergetelijke
MiCH. ADR.zquot;. DE KUITER in het geloof in God
en aan gebedsverhooring zyne sterkte vond?
Hoe menigmaal heeft hij daarvan de kracht
en den zegen beleefd. Inzonderheid toen van
liet wel gelukken des zeeslags bij Kijkduin in
Augustus van het jaar 1673 voor het veege
vaderland alles afhing, en volgens een ge-
schiedschrijver van 's mans leven, 'de kerken
»vol liepen, en vele duizenden, op voorgang
quot;der predikanten, om genade, bijstand en
»verlossing ten goede des vaderlands smeek-
»teii.quot; (3) Hoe werd ook toen zijne en aller
bede weder verhoord! En wilt gij eene geheel
andere getuigenis, uit den mond onzer vijan-
den? Toen in 1793, onder de belegering-
scharen voor Breda, het geluid onzer bede-
stondsklokken gehoord werd, betuigde de
Fransche Opperbevelhebber wel te kunnen
strijden tegen het Nederlandsche kanon, maar
niet tegen het Nederlandsche gebed.
Waarom zouden wij toch de mededeel ingon
(3) biiandt , Leven van dk auvriiR, D. iv bl. 485.
-ocr page 22-van ootmoedige Christenen niet gelooven,
waar deze van persoonlijke ontmoetingen
verhalen, die een onmiskenbaar Godsbestuur
aanwijzen en een tastbaar verband met hun
gebed? Al staan zij niet gelijk met die van
eenen aug. herm. feancke (1) en dergelijke
mannen, staat er niet wel meer dan ééne
daardoor merkwaardige bladzijde in de ge-
schiedenis van ons eigen hart en leven ?
Wat leest gij er van Goddelijk antwoord op
uwe stille verzuchtingen om redding uit ge-
moedsbezwaren, gezondheidsgevaren, en gel-
delijken of anderen nood ? Al kan het eindige
den Oneindige op al zijne paden niet na-
speuren; al is het onmogelijk al de midden-
oorzaken waardoor God het verlangde vaak
geeft in al hare kronkelgangen te doorschou-
wen; redelijk en waar is het niettemin van
het gebed te getuigen wat van het geloof
geschreven staat: dat het koninkrijken over-
wonnen, leeuwenmuilen gesloten, de kracht
(1) Men kan de merkwaardigste proeven daarvan lezen
in N°. 34 der kleine stukjes, ten titel voerende: francke,
Kracht des geloofs.
dos vuurs gebluscht, heirlogers o)) de vlugt
gebragt, en het rijkste deel aan allerlei
Goddelijke zegeningen geschonken heeft. Het
gebed is de sleutel tot Gods biiuienste schat-
kameren. Waar het behoefte is stelt het
in het genot van de Goddelijke almagt en
wijsheid, — van de Goddelijke algenoegzaam-
heid. De biddende Christen wordt tot de
naauwste vriendschap met den hemelschen
Vader toegelaten. Hij verstaat Hem in Zijn
woord en wegen hoe langer zoo meer. Zoo
ver het schepsel er vatbaar voor is neemt
hij van Zijne natuur in zich over. In voor-
komende gevallen deelt hij in zijns Vaders
wijsheid, en, zoo menigmaal hij in zijn ge-
sloten binnenkamer, of onder de bezigheden
des levens, bij andere verlangens, om Zijnen
Heiligen Geest gebeden heeft, is hij immer
bruikbaarder geworden voor de aarde, zoo
wel als meer toebereid voor de hemelsche
werkzaamheden en heerlijkheid.
WAT BKHOORT MEN DERHALVE ALS VER-
HOORING OP TE MERKEN?
Er hangt in iiet christelijke leven veel af'
van de bepaling wat als gebedsver-
hooring beschouwd mag worden.
ITet verband tusschen onze gebeden en
ervaring kan door niemand zóó juist gewaar-
deerd worden als door ons zelf, omdat nie-
mand van den inhoud onzer gebeden en
verlangens kennis draagt zóó als wij. Men
zij in die bepaling noch vermetel, noch
bekrompen.
Treurig is het indien men ontmoetingen
en vertroostingen voor verhooring durft^hou-
den die de eigenliefde slechts streelen,
en die men er niet voor houden zou, wan-
neer zij tot het tegendeel moesten leiden.
Als de liefde tot God en den Heer, als de
liefde des naasten, de regtvaardigheid, de
zachtmoedigheid, of eenige hemelsche gezind-
heid er door hjden moet, met één woord
als zij niet heiligen voor God en zijne dienst,
missen zij het onfeilbare kenmerk van alle
ware gebedsverhooring gelijk van elke god-
delijke gave, ~ en mogen er derhalve niet
voor gehouden worden. Het is de hoogmoed
en de zedeloosheid niet alleen, welke hier
liare bedriegelijke stem niet mogen laten
hooren; evenmin mag zij door de eerzucht,
gemakzucht, en gemaskerde gierigheid en
allerlei vaak minder zondig geachte aardsch-
gezindheid worden uitgebragt. Hoe wrang
zijn de vruchten van zoodanige inbeelding!
Ongelukkig hij die bij het ongeoorloofde aan
verhooring denken kan, naardien daaruit
immers blijkt dat hij om het ongeoorloofde
durfde bidden (1).
Bij wezenlijke verhooring behoeft het
verband tusschen de goddelijke beschikkingen
en onze gebeden doorgaans niet met veel
moeite gezocht te worden. Soms is het wel
(1) Jac. IV : l , 3.
eens even zoo tastbaar als de regen in elia's
en de belofte van levensverlenging in his-
KIA's geschiedenis. Niet zelden mag daarbij
ook die leiding van der menschen gedachten
en gevoel in aanmerking komen, waarin de
besturende hand Gods duidelijk to erkennen
is, als Die het harte der magtigste monarchen
zelfs neigt, gelijk wij waterbeken leiden kun-
nen, werwaarts Hij wil (1). Ligt het boven
het bereik onzer eindigheid hier inzonderheid
te doorzien langs welke wegen, door welke
zigtbare en onzigtbare tusschenoorzaken, of
ook zonder welke, behaagt het Hem, dit
geschiedt, — de zaak te ontkennen zou
wezen, den hoogen God en Vader, hoewel
soms niet bedoeld, in onze beschouwingen
te onttroonen, als ware zijn zetel, daar ook
waar menschen vrijwillig naar hunne inzigten
en bedoelingen handelen, niet de troon der
onafhankelijke opperheerschappij. Bij zooda-
nige onredelijke beschouwing moge het ver-
band tusschen gebed en Godsbestuur vaak
betwijfeld of geloochend worden, — het
(1) Spreuk, xxi : 1.
redelijk geloof vermijdt veel grootere onge-
rijmdheden, en erkent dit verband ook daar
met een hoogstzalig vertrouwen, en met
godverheerlijkende en in allerlei menschen-
liefde vruchtbare dankbaarheid.
Er bestaat veel verhooring op velerlei
wijze. Ontvangen we wat we baden, en
gewordt het ons op den verlangden tijd,
treffend is zeker de verhooring. Doch ook
bij uitstel en waar het gevraagde om wijze
redenen niet kan toegestaan worden, mag
zij niet voorbijgezien worden.
Of zoudt gij de vaderlijke gebeden van
hizkia niet verhoord rekenen omdat ma-
Nasse eerst na zijnen dood bekeerd word?
Ontving moze.s niet meer dan hij gevraagd
had, toen mirjam eerst na zeven dagen ge-
nezen werd; maar nu, door deze verwijde-
ring buiten het leger, tevens verootmoedigd
on genezen naar den geest? Zou de Cana-
nésche vrouw in dezelfde mate ontwikkeld
en voor alle eeuwen ten voorbedde gewor-
den zijn, indien de Heer reeds op Iiare eerste
bede haar verblijd had (1)? Is het uitstel
niet altijd goddelijke wijsheid, wanneer de
weldaad daardoor hooger gewaardeerd, het
gevoel van afhankelijklieid te meer geheiligd,
de liefde en dankbaarheid te krachtiger tot
alle goed werk dringende, en de lijdzaamheid
te volkomener bevonden worde? Zal men
daar verhooring voorbijzien, waar veeleer een
dubbele verhooringszegen aan te wijzen is?
Ook waar het gevraagde om wijze redenen
niet kan toegestaan worden, is immers
niet te min verhooring op te merken, wan-
neer het betere geschonken, en het gemoed
met de zaligste vertroostingen verkwikt wordt.
Bezoekt een klaaghuis. Ziet hoe het lijden,
om welks wegneming men te vergeefs gebe-
den heeft, door zijn eigen aard en duur ten
wezenlijken zegen wordt (2). Is nu ook het
niet geven van het gevraagde de beste ver-
hooring? En werd paulus ook niet verhoord,
(1)nbsp;2 Chron. xxxiti. Num. xii. Matth, xv : 22 enz.
(2)nbsp;Ps. cxix : 67 , 71 , 75. 2 Cor. i: 4 ; iv : 17 enz.
-ocr page 29-toen (le Heer, al werd de satansengel, die
O '
hem met vuisten sloeg, niet weggenomen,
zoo gansch afdoende tot hem zeide: Mijm
genade is u genoeg; Mijne hraeht wordt in
zwakheid volbragt? Bleek niet de verhoorino-
aan den moed waarmede hij door haar in
zijne zwakheden roemde (1)?
Al gewordt aan hem die er niet om
bidt veel goeds door de goddelijke lank-
moedigheid (2), datzelfde mag door hem
die er om bad uit het zalige gezigts-
punt der verhooring beschouwd worden.
Elke nacht slapens en elke dag arbeids is
alzóó verhooring van het avond- en morgen-
gebed: en evenzoo is het met alle gunst-
bewijzen, die wij dagelijks vragen en ont-
vangen gelegen. Of zou alleen het niet
dagelijksche in het veelbelovende woord:
Bidt en gij zult ontvangen begrepen
zijn? Wat getuigt de bede ora dagelijksch
hrood voor eiken dag, door den Heer
zei ven onder de onderwerpen des gebeds en
(1) 2 Cor. XII : 9.nbsp;(2) Matth. v : 45—48.
(lerlialve ook der verhooring gerangschikt?
Zouden we dat dagelijks door daden
spreken mogen voorbijzien? Als we op
den eersten dag der weke ernstig geleid
worden tot het bedenken van de dingen die
boven zijn; als we met evangelische gevoe-
lens bezield, in het Christelijk geloof gesterkt,
door den aangenaamsten troost verruimd, en
in de liefde overvloediger geworden het bede-
huis verlaten, is dat niet antwoord op ons
sabbathsgebed ? Als huisgezin en vrienden-
kring en een onder arbeid en omgang tot
God gekeerd harte, ook den tweeden en
derden en eiken dag tot eenen eersten dag
der weke u stellen, is dat niet verhooring
en vrucht van het godvreezend morgengebed?
Opent het boek uwer lotgevallen. Gij waart
krank; de gebeden klommen op tot God;
en gij werd aan de uwen wedergegeven. Gij
weendet aan de sponde van echtgenoot en
kroost; gij weendet der gebeden vol, en zij
werden u terug geschonken. Gij belioefdet
wijsheid in moeijelijke omstandigheden; uw
zuchten rees ten hemel; en eenig woord in
eene leerrede, of eene raadgevende ontmoe-
ting, of een zamenloop van wat de mensch
met den naam toevalligheden bestempelt,
werd u het antwoord op uw gebed. Gij
gaat op reis; gij wordt door onvermijdelijk
oponthoud verhinderd; het uur is voorbij;
het bedoelde vaartuig is u ontgaan; maar
even daardoor ontgaat gij het ongeluk waar-
door dit getroffen wordt; gij had om bewa-
rmg gebeden; is dit ook antwoord? Gij zijt
in geldelijke ongelegenheid; het inkruipsel
van trage betaling, bij menigeen in al zijne
onchristelijkheid veelligt niet begrepen, brengt
er u in; maar gij bidt dat uw hemelsche
Vader eein'g harte bewege; het benoodigde
gewordt u; soms van eene zijde van waar
gij bet niet verwacht hadt; is uwe bede ook
daar boven gehoord? Gij zucht onder moed-
benemende bedenkingen van kleingeloovig-
lieid; deze zijn uwe satansengelen ; zij slaan
« met vuisten; maar gij bidt; gij bidt gelijk
paulus bad; en gij wordt onder de herin-
nering van heerlijke beloftenissen weder met
cle vreugd in God door Christus vervuld,
die lust en liefde tot zijne geboden schenkt
en vermeerdert; de gemeenschap des Heiligen
Geestes, al wordt gij ook niet ganschelijk
er van ontheven, is uw verkwikkend deel!
Mag het ook verhooring heeten? En waar
zou ik eindigen, als ik al uwe geschiedenis-
sen met u doorlezen wilde? Alle geloovii'e,
Onbsp;O '
ootmoedige, godvruchtige gebeden worden
altijd op de eene of andere wijze verhoord.
Heerlijke erve van Christus' verlosten! Za-
lige gemeenschap en wandel met God!
Maar is er dan in het christelijke leven
voor het genot der verrassing geene
plaats? O hoe zou die ontbreken in do
opvoeding van een' Vader, zoo als God is!
Getuige ook hier de ervaring! Hoe veel
onbekrompener geeft Hij vaak dan het be-
sciieiden kinderharte durfde vratren! Hoe
veel naar het ligchaam! Hoe veel naar den
geest! Wat zouden wij missen indien ons
niets meer geschonken werd dan wij, onbe-
kend als wij zijn met vele nooden en gevaren,
zelfs bij magte zijn Gode voor te dragen!
Zóó leeren wij de kraclit der oude godspraak
verstaan: Eer zij roepen zal Ik anlwoorden
on die van des Heilands woord: Uw flemel
sc.he Vader weet iaat gij behoeft (1). Heerlijk
genot van allerlei verrassende liefde! Doch
niettemin zalige ervaring van dagelijkscli ant-
woord op liet gebed!
Maar hoe? gebedsverhooring? terwijl al
wat er gebeurt vaii wege Gods bepaalden
raad en wil immers noodzakelijk gebeuren
moet? Zonder twijfel. En hoe gelukkig!
Want het is juist daardoor dat we met ver-
trouwen kunnen bidden. Of wie zon met
een redelijk vertrouwen iets vragen van
eenen Vader, van Wien het onzeker ware
of Hij zich, door al de ttrgenstrijdige ver-
zoeken Zijner vele kinderen, ook uit zijn
standpunt zou laten brengen? Neen, het
ware gebed is dat des vertrouwens op de
goddelijke wijsheid, doch waarin tevens de
vrijwillige overgave aan die eeniglijk goede
beschikkingen begrepen is. Het ware gebed
(I) Jes. lxv : 24. Matth. vi : ïh enz.
-ocr page 34-is geen dwingen om onzen zin. De ver-
hooring sluit niet in zich dat God door onze
geboden zou moeten bewogen kunnen worden
om Zijnen wil te veranderen. Hoe? God
zijnen wil, zijne eeniglijk wijze beschikkingen
veranderen om onzentwille? Hoe? meent gij
niet dat zijne ware kinderen die verandering,
gesteld zij ware verkrijgbaar, voor hun
grootste ongeluk houden, dat zij die juist
afbidden zouden? Niettemin laten zij zich
van het voordragen hunner wenschen en van
de blijdschap over verhooring niet terug-
houden. Vooreerst toch erkennen zij het
gebed niet slechts als eene vergunning, maar
ook als een gebod en voorwaarde. Het
behoort alzoo onder de middelen, waarvan de
aanwending stellig voor onze verantwoording
ligt, en het verzuim ons het verlangde einde
door eigen schuld zou doen missen. Is het
nn naar Gods woord zeker dat Hij dit middel
zoo wol als het einde bepaald heeft,
dan strijdt de erkentenis van Gods bepalingen
en van gebedsverhooring niet alleen niet,
maar zijn gebedsverhooring en zegen
op liet verordende middel des gebeds
zaken van dezelfde beteekenis. Uit
de vaderlijke en kinderlijke betrekking volgt
liet reeds dat men behoorlijk vraagt wat men
verlangt. En vloeit nu al uw vragen
met de volstrekste overgave van uwen
wil aan Grods wil zamen, o spreek daar
vrij van gebedsverhooring! Die gansch vrij-
willige overgave is het ondubbelzinnige
hewijs van verhooring veler vroegere
gebeden. Die zalige gelijkvormigheid aan
den grootsten bidder is niet uit vleesch en
bloed, is uit den Heiligen Geest. En al
wat u gewordt op deze biddende overgave,
O dat is verhooring na verhooring, dat blijft
verhooring na verhooring levenslang en tot
in eeuwigheid! — Maar, daarenboven, het
gebed is te eenvoudig om zoo wijsgeerig te
willen zijn. Het is even eenvoudig en on-
wederstaanbaar als onze ademhaling. Waar
een krachtig leven is daar vraagt men niet:
zal ik wel ademhalen? Of zou naar
^ods on veranderlijken raad mijne ure
ook misschien gekomen zijn? In wiens
hrfiii zon deze dwaaslieid rijzen? Of in-
dien waanzinniglieid iemand zoo ver kon
brengen, de krachtige natuur die in hem
leeft zou het inhouden van den adem ianger
dan voor eenige oogenbhkken immers onmo-
gelijk maken, en te hooger hem doen opha-
len naarmate hij langer bedwongen was ge-
weest. De natuur zou daar letterlijk boven
de leer gaan. Niet anders is het met het
gebed. Ligtelijk maakt gij de toepassing.
Met ware bidden is onze geestelijke adem-
haling. Het hart en de longen werken ver-
eenigd en onwederstaanbaar. De hoogmoed
en de onafhankelijkheidszucht of ook de
or.afliankelijkheidsdwaling, wil evenmin als
de ziekelijke lijdelijkheidsrigting, van gebed
en gebedsverhooring weten. Ook hier raken
zich de uitersten. Maar, waar een krachtig
geestelijk leven is naar en uit de Heilige
Schrift, daar is het gebed eene onwille-
keurige behoefte. Het ware bidden is vóór
alle redenering reeds geschied. Het is een
noodkreet, eene onwederstaanbare zucht of
klagte, tot Hem Die, waar niemand redt of
hulpt, helpen eil redden kan. In kalmer'
Oügenblikken is het een spreken tot, een
Wandelen met den besten Vader, der hoog-
ste wijsbegeerte zoo geheel waardig, en aan
den, onvei'schillig door welk uiterste, altijd
hekrompen wijsgeer, door den menschlieven-
den christen duizendmaal toegebcden
gegund.
DERDE HOOFDSTUK,
gokoe raad tot het o^ttvangen en toi'
het genot van vicrhooring.
Indien God verhoort, laat ons dan door
dat spreken tot ons in daden steeds
iiaauwer aan Hem ons verbonden gevoelen.
Is het zoo zalig Hem gedurig als met
luider stem tot ons te hooren zeggen: Ik
ben met u; zijt welgemoed; en wordt uwe
dankbaarheid en liefde daardoor dagelijks
Verhoogd, ei! waak dan toch togen allen
en
twijfel aan verliooring, die van het
gebed zoo vaak terughouden zou. Geloof
toch, dat onder al wat den bidijver verlamt,
diepten des Satans verborgen liggen. AI
ontdekt gij geen weerzin in het vragen, noch
heimelijk zelfvertrouwen in uw gemoed, dwa-
ling alleen kan hier treurig genoeg weer-
houden. Zie toG dat het woord van jacobus
op u niet toepasselijk zij: gij ontvangt niet,
omdat gij niet bidt. (1) Er is één ding,
waardoor gij met alle afgetrokkene redene-
ringen zoudt leeren spotten: dat e enige
verlegenheid bij u zoo hoog klomme,
dat gij buiten goddelijke tusschen-
komst u geheel reddeloos gevoeldet.
Zie daar het afdoende geneesmiddel
tegen alle verzuim des gebeds. Maar
het is zoo bitter I De Hemelsche Vader wil
er u zonder dit voor vrijwaren door de on-
derwijzingen en opwekkingen van Zijn Woord.
Daardoor wil Hij het voorkomen. Geloof
dan toch Zijn heil- en troostrijk woord.
Verhard u niet, maar laat u leiden!
(1) Jac. iv : 2Igt;.
-ocr page 39-Er bestaat ook eene andere, eene meer
gemoedelijke oorzaak van twijfel aan ver-
liooring. Docli laat u door het gevoel van
uwe onwaardigheid evenmin ontmoedigen.
Kwelt u dit tot kwijning of verlies der hoop
op verhooring, denk dan toch ernstig aan
den Evangelischen troost: Indien wij zeggen,
dat v)ij geene zonde, hebben, dan misleiden wij
ons zelv' en de waarheid is in ons niet. Haar
indien wij onze zonden belijden, God is ge-
trouw en regtvaardig dat Hij ons de zonden
vergeve en dat Hij ons reinige van alle onge-
regtigheid. Mijne kinderhens! ik schrijve ti
deze dingen opdat gij niet zondigt; maar, in-
dien iemand gezondigd heeft, wij hebben een'
Voorspraak bij den Vader, JEZUS CHEISTUS
den Regtvaardige, en Hij is eene verzoening
voor onze zonden, en niet alleen voor de onsen
maar ook voor de zonden der geheele wereld. (1)
O het is zoo gelukkig, dat wij onze smec-
kingen niet behoeven neder te werpen op
onze geregtigheden (2), of op de waarde
van ons gebed; dat wij ze mogen nederleg-
(1) 1 Joh. 1 : 8 , 9 en ii : 1, 2. (2) Dan. ix : 18.
gen op (le goddelijke barmhartigiiedeii, en
op de genadige betrekking waarin de Heer
als Zaligmaker van zondaren, aan eiken boet-
vaardige , die tot Hem toevlugt neemt, door
den Vader zelf gegeven is. Wij bidden,
bij geloof aan zijne verzoening, als Zijne
leden, in vereeniging met Hem als ons Hoofd,
om het genot van wat Hij zelf van den
Vader ten goede der zijnen verlangt. O dat
de zegen, dien wij vragen, door den Heer
zolf voor ons verlangd wordt, en dat de
Vader Hem te lief heeft om niet to schenken
wat Hij begeert, stelt dit niet aan allen twij-
fel een einde? (1) Dat gij om de godde-
lijke genade, die in Hem u aanzien wil, en
ter eere van Hem als uwen Verlosser en
Voorspraak de verliooring alleen wacht, zij,
tegen over al het gebrek, dat uw bidden
bezoedelt, u eene krachtige vertroosting,
Is de verstrooijing van gedachten , is uwe
dorheid en koude u tot smart; laat u niet
ontmoedigen en verlaat uwe binnenkamer
niet. Die smarte is reeds eenig bewijs van
(1) Joh. xiv : 15, 16, 17. Rom, viu: 31. Hebr. ix: 25.
hooger zieleleven dan de mensch buiten de
gemeenschap met Christus quot;bezit. Onderzoek
u of gij wel eenvoudig genoeg bidden wilt.
Het diep gevoel van uwe behoeften geeft
liet ware schoon aan het gebed. Verheft
liet knielen u»v harte, dan is die ootmoedige
ligcbaamshouding voor de verhooring niet
onverschillig, omdat zij niet onverschillig is
voor uwe gemoedsrigting onder uw gebed.
Waarom dan niet? Niet alleen daniel ,
maar ook paülus heeft nederknielende ge-
beden. (1) Zie niettemin minder op de vor-
men. Stel u uwe behoeften meer levendig
voor den geest. Geloof vrij dat wij, wèl
gezien , altijd in allerlei gevaar verkeeren.
Gewen er u aan om de goddelijke genade en
beveiliging als ons éénig schild te erkennen.
Prent u bijbelsche uitspraken, of heerlijke
poëzij hiertoe betrekkelijk , in het geheugen.
In het geheugen is nog wel niet in het
bar te. Doch menigmaal gaat het door het
geheugen naar het harte. Bij overdenking
onzer behoeften zal hetzelfde hart weldra
(1) Dan. vi : u. Hand. xx : 36.
*
-ocr page 42-gloeijen binnen in ons, dat niet zonder zelf-
beschuldiging over koude en verstrooijing
het gebed begon. Niemand geve het der
moedeloosheid en daarmede den zielevijand
g(!Wonnen. Wie zuchten kan, kan bidden.
En daarbij kan noch verstrooijing, noch dor-
heid kvi^ellen. Verzuchtingen zijn te kort
voor verstrooijingen. En eene koude zucht
is eene onmogelijkheid, omdat harteloosheid
en zuchten tegenstrijdigheid zijn.
En hiermede stelt zich als van zelf de
goede raad des Apostels voor onzen geest:
Bidt zonder ophouden. (1) Doch daar
over dit onderwerp in hetnbsp;nommer on-
zer Kleine Stukjes meer opzettelijk gehandeld
is, maken wij slechts met een woord van
dezen raad melding. Dat onder arbeid en
omgang ook, dat onder en bij alles gesta-
dig verheffen van het hart tot God , wordt
vaak met de treffendste verhooring beant-
woord. Denk aan de neiging van den ko-
ninklijken wil, toen nehemia tot zijnen vorst,
(1) 1 Thess. v : 17.
öiaar te gelijk en bovenal in zijn harte tot
zijnen hemelschen Koning sprak. (1) En
quot;Wat getuigt ook hier het dagboek van uw
eigen leven ?
Inzonderheid komt dat onuitsprekelijk
zuchten in lijden, en in daarmede soms
verbondene verlegenheid, te pas, als wij niet
weten te bidden zoo als het behoort. (2) O dan
IS het diepe Amen , van denzelfden hoogen
oorsprong als het zuchten , de waarborg der
redding en der benoodigde wijsheid , op des
Heeren wijze en tijd. Uithoofde van den aard,
het doel, de opregtheid en de godewaardig-
heid van ons verlangen mag men wel eens de
stille hoop voeden dat het ons geworden zal;
doch zonder vermetelheid of weerzin in het
tegendeel, indien de uitkomst leerde dat dit
in Gods raad geschreven stond. Even zoo
Wanneer Gods Geest ons geeft met on-
uitsprekelijke zuchtingen ons tot den
Hemelschen Vader te wenden, dan is dat
zuchten , en dat Amen , door geestelijke be-
doelingen en door onbepaalde onderwerping
(1) Nehem. ii : 4 , 5. (2) Rom. viii : 26.
-ocr page 44-gekenmerkt. Niemand gebruike de zekerheid
van gebedsverhooring tot eene soort van
profetie ten aanzien van bepaalde omstandig-
heden. Maar stellig mag uit alle geestelijk
bidden en zuchten, en uit alle zelfbewust-
heid dat men iets vurig, en met heilige be-
doehngen, op de regte wijze, naar Gods
woord, van Hem begeert, het besluit wor-
den opgemaakt, dat de Hemelsche Vader
het wel zal maken, al is ons de bepaalde
uitkomst niet bekend. Dat verheerlijkt Hem
in al zijne volmaaktheden! En kost dat,
even gelijk het wachten op zijnen tijd, soms
bangen strijd, moge dan de zielkunde des
Apostels Rom. 7: 17, 20 op de regte wijze
u vertroosten! Daar toch, waar van het
in ons nog onvolkomene, als het door een
naar de volmaaktheid jagend zielsverlangen
betreurd en bestreden wordt, op zijne
w ij z e gezegd mag worden : ik doe dat nu
niet meer, maar de zonde die in mij woont,
daar vormt de troost zelf' overwinnaars.
Nimmer misbruike iemand het geloof aan
-ocr page 45-gebedsverhooring tot eenige traagheid in
het aanwenden van middelen. Al zijn
toch menschen en andere middelen slechts
tusschenoorzaken, die de hemelsche Vader,—
Hij, die niet van menschenhanden gediend
wordt als iets behoevende (1), — be-
haagde het Hem, zou kunnen missen,
nogtans behaagt het Hem doorgaans er zich
van te bedienen. Gelijk Hij het gebed als
middel tot verhooring, zoo wel als de ver-
hooring zelve bepaald heeft, even zoo alle
doeltreffende en geoorloofde middelen die tot
het einde leiden kunnen, zoo wel als het
einde zelf. De vrome Christen ziet tot zijnen
Vader als Eerste Oorzaak op; doch beschouwt
menschen en middelen en alle tusschenoor-
zaken tevens als de Zijne, en ziet door
deze, als van Hem en zijnen zegen afhan-
l'ehjk, heen, ook waar hij ze met den meest
noesten vlijt en arbeid aanwendt. Altijd is
Hij hem Hoorder des gebeds. Waar men
door den Heiligen Geest geleid wordt, daar
i'ekent men derhalve niet op eigen doorzigt
0) Hand. xvn : 25.
en vermogen, of anderer invloed en welwil-
lendheid, buiten of onafhankelijk van
God. Indien men, al betuigt men door zijn
gebed het tegendeel, in den gi'ond der zaak
heimelijk op dat alles meer rekent dan op
God, dat bidden zou geen bidden wezen,
dat bidden zou niet uit God zijn.
Zóó worde u het geloof aan gebedsverhoo-
ring de bron van ware vreugd. Zonder
eenige levensvreugde is het onmogelijk gezond
te zijn. Ziet het aan uwe kinderen. Van
daar in allerlei leeftijd en stand het najagen
van vermaken. Van die der wereld en der
zonde hebt gij door Gods genade een afkeer
ontvangen. Maar nu zult gij deze levens-
vreugde niet meer willen, en die des om-
gangs met God niet durven genieten? Die
der zekerheid van gebedsverhooring zult gij
u ontzeggen, niettegenstaande de openbaring
van Goddelijke genade en verzoening? niet-
tegenstaande de vergunning en het gebod
des gebeds en der levensvreugde? als of er
geene beloften van verhooring in uwen Bijbel
te Jezen stonden? niettegenstaande vaak be-
proefde zelfbewustheid dat gij geene andere
vreugde liefhebt dan die in God door Chris-
Ttrs met den lust en de liefde tot wat Hem
Welbehagelijk is? niettegenstaande deze waar-
borgen dat gij leeft door het geloof in Gods
2oon, en dat Hij , die een goed werk in n
begonnen heeft, het voleindigen zal tot op
den dag van christus? Ei! weet toch dat
gebrekkige blijmoedigheid, schoon tegen uwen
wil, mindere bruikbaarheid en aangenaamheid
in de zamenleving ten gevolge heeft, en dat
fleze soms meer afbreekt dan bouwt. Wees
gij vrolijker in God dan anderen in wereld-
en zondevreugd. Laat het aan u blijken dat
de kennis der gebedsverhooring de zorgen
bij u wegvaagt en de zwaarmoedigheid ver-
bant. Getroffen door de goddelijke liefde, die
ons hier reeds als of ons geen zonde meer
besmette, weldoen wil, looft de Christen zoo
gaarne onbezorgd zijnen God. Als had hij
2elf de veroordeeling der zonde ondergaan,
Onbsp;Cgt;nbsp;'
Welke zijn Heer vrijwillig voor hem gesmaakt
heeft (1), en als was hij de volmaaktheid
(') Hebr. n : 9. Rom. vni : .3.
deelachtig van zijn gezegend Hoofd, die Hij
op aarde bezat en tot welke Hij hem leiden
wil, bezit hij vrijmoedigheid des gebeds en
der zekerheid van verhooring, die boven
de onrust van eenquot; door stormen op-
en nedergeslingerden zeegolf hem ver-
heft (1). De geschiedenis van onze gemoeds-
kalmte en levensvreugde staat met de ontwik-
keling van ons geloof aan gebedsverhooring
in een zeer naauw verband. Zelfs indien
zijne wijsheid, ter onzer vorming tot zijne
meest gehoorzame en meest hemelsgezinde
kinderen, een sober deel van aardsche goe-
deren heilzaam voor ons achtte, ook dan zou
het weinige dat wij op ons gebed verkrijgen
oneindig beter zijn dan de overvloed van
anderen, die Hem niet of schaarsch In er-
kentenis houden. AVat ons meest gelukkig
maakt, het hoogste goed, zijne geestelijke gaven,
deze geworden ons toch in de ruimste mate,
bovon bidden soms en boven denken ! O goed-
heid Gods nooit regt geprezen, wanneer Hij
vreugde schenkt in het harte, meer dan ter tijd
(i) Hebr. ii. Rom. v, Jac. i.
dut anderer koorn en most vermeidgvuldujd.
wordt! O zalige scliatten der tevredeiilieid
iri Gods beschikkingen , als men mag geleerd
hebben vergenoegd te y.ijn in 't gene men is,
a's men loeet vernederd te, worden en overvloed,
ie hebben, als men Hem daarover meest ver-
heerlijkt , dat Ilij naar zijnen rijkdom al on-
^en nooddruft in heerlijkheid door CHRISTUS
vervullen zal (1).
Zie tot dat einde toe dat gij de verschil-
lende proeven van verhooring in gedachte-
ïiis houdt. Leer dat van -jacob en MOZics
e» samuel, en zoo menigen Israelietischen
leichter en Profeet; leer het van de Apos-
telen en eerste Christenen, en nit de be-
hoefte van uw eigen harte. Wanneer al de
jaren onzes levens als ééne geschiedenis van
o'itelbare gebedsverhooringen voor onzen geest
staan, worden de lofzangen verdubbeld, gloeit
de hefde te kraclitiger, zijn de werken over-
vloediger, en wekt de bevinding te gemak-
kelijker vastheid en helderheid van hope.
(1) Ps. IV : 8. Phil. IV : II , 12, 19, 20.
-ocr page 50-Zyt gij op uwe bede krachtiger geworden
tegen opwellingen van ongeloovigbeid, aards-
gezindheid, ontevredenheid en liefdeloosheid,
houd het in langdurige gedachtenis, ten einde
onbsp;ö önbsp;'
gij er te langer voor danken en van bevrijd
wezen inoogt; en leer er uit, niet slechts
tegen zonde in het algemeen, maar tegen
bepaalde verkeerdheden ook, met alle bidding
en smeeking, de gansche wapenrusting Gods aan
ti', doen, en moedig te slaan en te strijden
Vergeet niet wat voor u gebeden is toen
gij met het heilige doopwater werd besprengd.
Toen kondet gij nog niet bidden; maar
werd door anderen zoo veel heerlijks voor
u gebeden. Zóó werd uwe bekeering en
verzorging de verhooring van hun gebed.
In dien weg blijft de gemeente in stand.
Vrome christenen achten daarom de deelne-
ming aan het gebed des doops van hooge
waardij, en vertegenwoordigen zich wel eens
te dien einde de doopsure wanneer zij in do
bijwoning er van verhinderd zijn. Zóó wer-
(1) Ephez. 6 : 11 — 18.
r.
döii ouders en anderen na hun ontslapen
soms verhoord, en zal het ons In de be-
keering en verzorging van kinderen der ge-
meente voor wie wij bidden kunnen gebeuren
nadat wij reeds zullen zijn weggenomen. De
schare die niemand tellen kan is één onbe-
grijpelijk heerlijk antwoord op het gebed:
op dat van het Hoofd bovenal, daarna ook
op dat der rnet Hem vereenigde leden (1).
Heerlijke zegen des gebeds !
Welligt herinnert gij u gebeden van vóór
jaren die thans, gebeden uwer jeugd die
in uweji outlerdom verhoord worden. Schroom
niet ook daarin verband te erkennen. Dank
God dat Hij u toen reeds deze godvreezende
begeerten schonk. Eene biddende jeugd wordt
door eenen dankenden ouderdom achtervolgd,
en eene biddende vreemdelingsreis van een
dankend inwonen in het vaderland.
Wie zegt ons hoe veel verband tusschen
vragen en ontvangen gij daar ééns ver-
(') Joh. xvii. 1 Cor. xu : 12 enz.
1
neemt! IIoo veel antwoord op uw roepen
voor de uwen, voor uwe stadgenooten, voor
uw volk en vaderland, dat gij er hier niet
voor hadt durven aanmerken! Dadr zullen wij
er ons m'et heimelijk over verhoovaardigen,
terwijl hier de verzoeking daartoe ons nog te
sterk had kunnen zijn Indien gij hier veel
arbeids ziet mislukken, zoo lang het gebed u
nog over is — en wie kan u dit beletten? —
dan is het voornaamste u nog over. Bij
eenen veel vernielenden stroom van verschil-
lende goestesrigtingen kan het heiligste ge-
volg van beleedigd waarheidsgevoel in bitter-
heid , en dat van de billijkste onbevredigdheid
in ontevredenheid ontaarden. Daarom wacht,
ook bij de zuiverste begeerten, op Gods tijd.
Houdt sterf: aan in den gehede. Zijt eenswil-
lende met God, zoowel wanneer Hij zijne
oordeelen zondt, als wanneer Zijne liefelijke
zonnestralen ons verkwikken. Reeds is het
eenige gebedsverhooring, wanneer een iegelijk,
die het wèl met het Evangelie meent, niet
ophouden kan dag en nacht tot Hem te roe-
pen, ofi.clwon Hij langmoedig over hen is. (1)
(1) Lvic. xvin : 8.
De standvastigheid des gebeds is eene kraclit
van boven, en deze kraclit van boven ver-
Hooring des gebeds. O, als onze gansehe
'evensgeschiedenis ééns met een hemeisch
geheugen en oog in haar verband met onze
gebeden betracht zal vs^orden, hoe veel zal
dan als verhooring met hemelsche dankbaar-
lieid erkend worden, waarbij onze eindigheid
en angstvalligheid hier het vraagteeken der
onbeslistheid had geplaatst ! Hoe zal het
ons dan o dan wel zijn, als ons eenwig
inwonen bij den Heer, in het bezit van
Zijne volmaaktheid, ons geven zal te kennen
gelijk wij worden gekend (1). Dan vloeit
1'et verlossingslied beter dan hier: Ik riep
den fleer en Hij antwoordde mij. Ja,
eer ik riep, heeft Hij geantwoord. Hij heeft
mij liefgehad. Uit Hem, door Hem en
Hem zijn alle dingen, Hem zij de heer-
lijkheid tot in der eeuivigheid.
lt;-!) 1 Cor. XIII.
-ocr page 54-r h«t nuttig Kerkgaan.
iJ.Ovt-r Ijclcloen Y. Belijdenii
4 Een woortl voor menschen,
dif niet Icr kerk kunn.gaan
•O.Het Chrislond. beschaiimd
düor Hcid'.nen . ......II)
6.nbsp;Kv.heritin.aan Bcdroclden 15
7.nbsp;Evangcli». herinnering. 11
aan \ adcra en Moeders , . 15
S.Eetj woord aan Vlt;ders en
Motfdets over drn Doop. . 03
9'Over het allerbesle Boek. 7^
lÜ-Ondei w.ovcrljot BijljeJIez. 20
il .Helieven Tun den Heer Jezus 17,^
12.Iets over het Avondmaal . 12^
la.Opv^ekking tot de huisae-
lijke Godsdienst......12^
14.Samenspraak tusschen drie
vriend, over de Wedergob- 07^
15.11el lev. van WiiliamKcUy 10
lü.Line xamenspr. tusschen
een'Leeraar cn eenHuism. JO
17.Het dorp Eerenhoel, tol
vorigen welvaart hersteld, 20
18nbsp;Hel nadeel van hel bi] (ie
straat loopen der kinderen
19nbsp;Waaiach.legen deOntucht —
20.lets voor herstelden uit
krankheid.........12.^
21.lets voor Gevangenen. . . 25
Geschenk der Christelijke
iiL-ide voor kinderen. ... 20
28.Geschenknbsp;voor Lidmateu . 16
yi.Heb ik wel genoeg voo« de
ecuwiglie id?........
Tweede Ge»ch. der Chrjs-
t'?liike liefde voorkinderen Ï5
2G.Voor Dienstboden.....17^
27.Over de Feesten ..... 12^
28.Iets voor Armen......
29.JcxuSynbsp;de Geneesmeester . 10
iiü.Evang. herinneringen aan
oude Lieden ........ 16
31. Verzamel, van leerz. brie-
ven en opwekk. verhalen . 12^
3-3.0pwekk.totweUevredenh. n|
Een }{ocd wooi d aan Chris,
ten-üudcraover de opvoed. 15
3UFrankr, de kracht des Gel. 12^
Schets van het leven van
Afrikaner. ........ 7^
36.Waarschuwing legen het
kwaadspreken.......
37.Iels over de Zelfkennis. . 15
38.Eennbsp;woord van onderrigt
en Irooal in Sterfhuizen. . 20
39.nbsp;Men doet niet wat men kaiil2-i.
40.Vriendel.nbsp;raad aan «waar-
Wj M. Wur^ ZüNï«. Drukkers Vi.r, het Ned- Zf'nJrljfieg.-nooJjch.
4 2 C'lc» quot; tiUgegeven de volgende Kleine Stukjes;
1. Evang.herinii.aanKraHten 10
iJ.Ov
Conts.
42.Wie zijn, hier op aarde»
tie gelukkigste menschen . 15
i3.Gedenk te sterven.....J5
44.Het Voorbidden, een pligl
der Christelijke liefde. . . 12^
45.0pw. (ot getrouwe deelne-
ming in het Maand.Gebed, l'^i
46.Troostw.nbsp;voor Christenen . 15
47.Bijbelsnbsp;Leesb. voor Krank. 15
48lel8 uit hel levenvan F.Neff 20
49.HelGeloofinnbsp;JezusChrislus 20
50.Denbsp;Christel. Oelcnschool. 20
51.nbsp;Ue Goede Herder.....17^
52.nbsp;lijjbelsch Onderwijs over
iVIenschen bekeering . . 17^
53.Gomdenbsp;en Pligt......»7*
54.Ge8chenkaannbsp;allendieGods
woord mogen hlt;»orcn. ... l7|
56.netwand.alskind.desLichtt 17^
57 «Een woord aan allen die
gaarne hei beste voorbeeld
wenschen na le volgt-n. . . 17^
58.Iets over hel Geweten . . 17^
59.Christel.nbsp;Godsvrucht . . .
60.nbsp;Geschied. v.JuhannesEiiot.
61.Eennbsp;woord over uni'eii
Geestelijken wusdom . . . 12^
62.Denbsp;Chiislen........15
óS.Aanpiijssing van cm god-
vruchtig huiselijk leven. . 15
64.Hei!nn,nbsp;van eeii' Durpsl. 1
65.Wenkennbsp;omtient bet ge-
brek aan schuldgevoel • . IS
Üê.Handi. lot de Algem.Kaart
der Christel. Zendingsp. . 30
67.Denbsp;wederzijdsche pligl. in
het Christel, leven.....17^
68.Denbsp;ware vooruitgang . . . lO
ó9.Gods hoogheid en der Men-
schen geringheid.....10
70.Hoe wil de Heer d«t zijne
Discipelen omtrent Hem
zullen gezind zijn . . . . lO
71 Godsdienstigh. uit nood. lO
72.Bidtnbsp;londer ophouden . . . I2i
73.Hetnbsp;beste Avondmaalskleed. 12]
74.Daniënbsp;l..........20
75.Denbsp;beste Fakkel......10
76.Denbsp;vriendschap der wereld. 8
77.Watnbsp;doel men voor Israël? 12.^
78.nbsp;MAriA. Mnoder dc* Heeren. 17^
79.nbsp;Dc Icvensav. van Vader Jausb 12^
SO.Hetliefheb. der verschijning
van Chrislu»......... »
81.nbsp;Geef ons heden ons dage-
lijksch brood.......12J
82.Uitwendigenbsp;godsdieiistigh.
zonder g-odsd. des harten .
moedigen.......... 15 83.0ver het vertioinven opGod. 12i
41.Waarom woril ik niet betei 174| 84 Ue oudste Psalm. .....