-ocr page 1- -ocr page 2-



-ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

C I o fJOL A- Oujgt;

¦ natuurkund'ige

Lessen,

DOOR

^‘RoefneemingeN

BEVESTIGD,

Tot opheldering van allerley dagelyks voorkomende Zaaken;

DOOR den Heer Abt

N o L L E T,

Lid van de Koninklyke Akademie der Weeten-fchappen van Parys en van de Koninklyke Sociëteit van Londen.

Uit het Franfch vertaald.

EERSTE DEEL.

TWEEDE STUKJE

.Te A MS TERDAM,

L. VAN TONGERLO. M D C C L IX.

-ocr page 6- -ocr page 7- -ocr page 8-

Korte Imhöud van dit

I. Proefneeming. Benvys, dat de kragt van Traagheid hetzelfde niet zy als de Zwaarte. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;254

Gevolgen. Verfcheide Uüwerkzels van de kragt der Traagheid in verfcheiden Lighaamen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;256

TweedeAfdeeling. FandeBeweeging in ’f algemeen, en derzelver Eigenjcbappen. 259

Beweegftreek 261. Snelheid. 264. Hoeveelheid van Beweeging. 268. Beweegkragt. 271. Onderfcheidnbsp;tujfchen Doode en Loevende kragten. Gevoelennbsp;van den Heer Leibnitz 2^^. Ruft. 278.

Derde Afdfeling. Wetten van Enkelde Beweeging.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;281

Eerfte Wet van Enkelde Beweeging. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;282

Ecrfte Lid. De Weerftand der Middelftoffen, . 289

1. Proefneeming. De Middelftoffen bieden weerftand naar maate baarer Digtbeid. Ver-Jcbilletide Weerftand van Water en Lugt. . nbsp;nbsp;nbsp;29S

Ge-

-ocr page 9-

tweede Stukje

^CEoIgen. Uitrekening van den Weerfland eener Vloeijlof tegen een bewoogen Lighaant. 299. Denbsp;iVeerjland van ’t Water doet de' V^iJJchsn , Wi-tervogels. Zwemmers, Rivierfcbuitjes, voertgaan.

301

Pkoefneeminb. De Middeljloffen bie-den'weerjland naar maate haarer Digtbeid: Proef in de gemecne Lugt, en 't Ydel van Boyle.

• nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;303

Gevolgen. Weerjland der Lugt oirzaak van 't vlie‘ gen der Vogels. 306. Het Draven der Vogels.

308

Proefneeming. De Middeljloffen bieden weerjland, naar maate van de verfcbillende oppervlakten der Bewoogen Lighaamen., • nbsp;nbsp;nbsp;310

Gevolgen. Aanmerking op 't Roeien. 313. Op ’t Schieten met een kogel of met hagel. 314. Op 'tnbsp;Schieten over Water,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3^5

^^^’’Jlnnd eener Vloeijlof ,• die ook zelve, in een Jlry' •‘f dezelfde Jlreek, bewoogen word.' .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;517

* 3 nbsp;nbsp;nbsp;Twee-

-ocr page 10-

Korte Inhood van dit

Tweede Lid. De werfland der JVryvingen. 319

Tweederley zoort van JVryving. 320. Wonderjpreuk in de Wryving.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;329

I. Proefneeming. De twee onderfcbeiden Zoorten van Wryvingen en derzelver geweldig igt;er-fchil van kragt en werking aangetoond, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;333

Gevolgen. De Wryving oirzaak “aan ’t verjlyten van Kleederen, Huisraad, IVerktuigen. 337- Tzer-deeltjes avegt;cl gevonden. 338. Aanmerking overnbsp;’t Goudmaaken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;339

Nut en Foordeelen der Wryving; Vylen, Jlypen ,fcbar-nieren: 340. Middelen om de wryving te verminderen. nbsp;nbsp;nbsp;....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;342

II. P R o E F N E E M r N o. De Grootte der Opper, vlakten moet in de Wryvingen in aanmerking genomen worden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;344

Ge*

-ocr page 11-

Tweede Stukje,

^svolgên. De Wryuing der Oppervlakten vertraagt den Loop der Vloeijloffen', het water in de Pypennbsp;en Buizen van Pompen , Fonteinen, Waterleidingen',nbsp;en den Loop der Rivieren. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;347

in. Proefneeming. De Wryving wordt rnerkelyk flerker vergroot door de Drukking dannbsp;door de grootte der Oppervlakten. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35°

Gevolgen. Uitwerksels der Wryving , door Drukking vermeerderd, in Uurwerken; op den Draaibank; in Nyptangen. 352. Werkingen, die in 't Klein voldoen, mislukken dikwils in ’t Groot, 354-Onmogelykbeid van een werktuigkonjlige ^dltoosduu-rende Beweeging.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;356

VIERDE LES.

’Vervolg van de Wetten van Enkelde Beweeging.

Oi


quot;'^aaken, die de Loopflreek der Beweeging veran-- nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;36X

Tweede Wet van Enkelde Beweeging. ,

? 4 nbsp;nbsp;nbsp;Der-

-ocr page 12-

Korte Inhoud van dit Derde Wet van Enkelde Beweeging. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;363

EersteAfdeeling. Verandering der Be-’weegftreek , door de ontmoeting van een Vloeijlef veroirzaakc,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;366

369

Streekbuiging. 367. Loodlyn.

I. nbsp;nbsp;nbsp;Proefneeming. Schuinsbeid der Inval-

ling tut de Streekbuiging volflrekt noodzaakelyk. Loodregte Val-lydt geen Streekbuiging. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;37i

Gevolgen. Loopjlreeks verandering der Lighaamen door de beweging der Vloeiftof, vf hun eigen byzon.nbsp;dere gedaante: bet verdryven der gezonke Ligbaa’nbsp;men; werpen yan Scbyven of platte Lighaamen,nbsp;Oejierjchelpen; 't vallen ofjlryken van Vogels. 376

II. nbsp;nbsp;nbsp;Proefneeming. Verjcbü vanDigtbeid

of Doordtingbaarbeid der Middeljloffen tot de Streekbuiging noodzaakelyk: Een Lighaam metnbsp;een fcbuinze jlreek uit de Lugt in 't Water over-gaande, lydt Jlreekbuiging.. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;379

Ge •

-ocr page 13-

Twee

Stukje.

Gevolgen. Het fcMeten op Vijcb, 386- 't Schuins dooriooren van Hout,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;388

^treekbuiging is altyd Evenredig met de fcbuinsbeid der Invalling. 389. snaar 'xord eindtlyk fFeerJlui'nbsp;ting.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-391

ni. Proefneemihg. De Streekhuiging by sen al te fcbuinsbeid van Valling wordt Weerfiui-ting.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;392

Gevolgen. Weerjluit vm Kogels, Jchaïns ep ’t wa-gefchoten:’t Keilen, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;398

Tweede AfueelïWG. De weerjluitende Beweeging. ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;402

’rking van een Botzend Ligbaam op een lt;weeke Op~ pervlakte. 40^. Op ten harde en veerkrogtige Oppervlakte. 408. Regtiireekfcbe Botsing. 410. ¦Scias-”2 Botzing.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;412.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stüotboek en Szuitbaek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;416

^¦^*oefneemisg. By Ligbaamen en Op-ftsvlakten zonder nbsp;nbsp;nbsp;P^eeriTagt, bseft geennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weerjlui-

^tng plaats. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4^1

=tgt; 5 nbsp;nbsp;nbsp;Ge,-

-ocr page 14-

Korte In houd van dit

Gevolgen. Ligbaamen van geen of weinig Veer-kragt ^ bieden bejl tegenjland 424. Voorbeelden in een Trommel, Wolzakken, het met de band vangen van eenig bard Lighaam; ’t vieren van eennbsp;Touw. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;426

II. P R o E F N £ E M I N G. By Veerkragtige Ligbaamen of Oppervlakten heeft weerfiuiting plaats

. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;427

Gevolgen. Werking der Veerkragtige Deelen in de Ligbaamen van dien aart; in een Snaar ; Trommel, Tuooren Bal. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;430

lil. Proefneeming. Be Stuitboek is altyd, dog niet gebeel volkomen , gelyk aan den Stootboek.

435

Gevolgen. Billard, Kaats, en Raketfpel: fpooren van een waterpas gefcbooten Kogel. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;438

PerdeAfdeeling. De Beweegin^, die jn de Botzing wordt meegedeeld, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;440

Werk-

-ocr page 15-

Tweede Stukje

^^fhuig en quot;tvyzs van Proefneemin^ in dit Jluk. 443 Opzigtelyke Jnelheid der zamentrekkende Ligbaa-

nen. . nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

Eerfte Lid, Be Botzing van Lighaamen zonder Veerkragt. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;449

Eerfte Voorflcl. Wanneer een Ligbaam (zonder yeerkragt) tegen een ander, dat in Ruft is, aan~nbsp;botjl, vuordt de Jnelheid van het Botzend Ligbaamnbsp;Onder ben beiden verdeeld, naar Evenredigheid vannbsp;elks Inboud, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;449

Met twee Ballen van 450

I. P R o E F N E E M I N G.

gelyke Grootte en Zwaarte.

Oi


^^Zaak der Plattingen in de beide Ballen.


453


ii. p

Roefneeming. Waar in de Botzen-Bal de helft kleinder is, dan de Ruftende. 455

III. P

^oefneeming. Waar in de Botzen-de Bal de helft greater is, dan de Ruftende. 457

Ge»

-ocr page 16-

Korte IWHoup vaw dit

Gevolgen. Werking van een Kanonkogel op dikke Muuren en zwaare gevaarten : bet aanftukkennbsp;fiooten ven Schepen op Rttzen, en tegen elkander:nbsp;werken met Hamers en op Hambeelden: de Malie-taan en 't Kolven. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;460

Tweede Voordel. Wanneer t’voee Ligbaamsn, die Ztg dezelfde Jlreek been met ongelyke fnelbeden be-‘weegen, tegen elkander en botzen, zullen zy, ’t zynbsp;dat bunne Inbouden gelyk zyn of niet, voortgaan,nbsp;met zig te zamen en volgens bun eerjie loopftreek tenbsp;heweegen, met een onderling gemeene fnelheid, dienbsp;kleinder is dan die, welke bet botzend Ligbaam,nbsp;maar groeter dan die, welke bet gebotjle Ligbaam,nbsp;bezat voor de Botzing.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;465

I. nbsp;nbsp;nbsp;Proefheeming. Waar in de fnelbedennbsp;der Ballen als 2 en 6; maar bunne Inbouden gelyk

zyn. • nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;466

II. nbsp;nbsp;nbsp;Peoefneeming. Waar in de fnelbeden

als 3 en 6; maar de botzende Bal de helft kleinder is, dan de Gebotfle. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;469

JU. P R o E F N E E M I KG. Waar in de fnelbeden nis 2 en 6; maar de botzende Bal de helft greaternbsp;is, dan de Gebotfle. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;471

Ge-

-ocr page 17-

Tweede Stukje.

Gcvolgeu^ ^anmerTiingen op 't Roeien voor den ^ind: en op ’t van Agteren en Zylmge trq^en van

't Wild. ... nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;472

Derde Voordel. Wanneer de twee Lighaamen, dit tegen elkanderenmoeten aanbotzen, zig volgens eennbsp;regtjlreebs ftrydigen loop beweegen, sul de Bewee-ging in 't een zoo wel als in het ander., of ten min-jlen in één van beiden, geheel vernietigd worden znbsp;en indien 'er, na de Botzing, bewesgiag everUyfi^nbsp;zullen de twee Lighaamen dezelfde Jlretk been zignbsp;beweegen , en de Hoeveelheid van bun beidernbsp;meene Beweeging zal gelyk zyn aan de Overmaatnbsp;welke een van bun daar van bezat mor de Bot-zi?ig.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;47 S

^¦pROEFSEEMiNG. Met twes Ballen van ; gelyken Inhoud, en gelyke fnelheden. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;47®

^^•Proefneeming. Met twee Ballen, wier Inbonden, of wier fnelheden ongelyk zyn. 478. ./iltnbsp;^e Inbonden ongelyk zyn. 479. Hls de Sitelbedenon-zyn.......478

Gevolgen^ Aanmerking op 't Stuiten en te rug Jioaten Van bewoogen Lighaamen: Kaatzen, Raketten. 482.

Beildit

-ocr page 18-

Korte Inhood van dit

Befluit uh de voorgaande Voorftellen opgemaaht. Regels om den Inbond ^ gemeene fnelbeid na de Bot-zing , »/ eigen Jnelheid voor de Botzing, te vinden. .... nbsp;nbsp;nbsp;483

Tweede Lid. De Botzing der Veerkragtige Ligbaa-men. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.487

Eerfte Voorftel. Wanneer een Veerkraglig Ligbaam tegen een ander Veerkragtig Ligbaam, dat in Rujinbsp;is, af zig dezelfde Streek been beweegt, aanbotft,nbsp;zal dit na de Botzing de Loopjlreek volgen vannbsp;' het botzend Ligbaam , en wel met eene fnelbeid •nbsp;zamengefleld uit die, welke aan bet zelve onmidde-lyk of door meedeeling is bygezet , en uit die , welke bet door zyn Wederwerking van de Botzing ver-krygt: dog bet botzend Ligbaam, welks Veerkragknbsp;op een regtflreeks flrydige wyze werkt, v erlieji alles wat bet van zyn eerjie eigen fnelbeid svet~nbsp;bieldt, of geheel of ten minjlen voor een gedeelte;nbsp;en zoo sy'J weerjliiitende Beweeging bet overfchotnbsp;Van zyn eerjle fnelbeid te boven gaat, loopt het tenbsp;reg, min of meer, naar niaate dat die Beweegingnbsp;dat overfchot min of meer te bovenga, en de Waar-dy van die overmaat kleinder zy of grooter. . 489

I.

-ocr page 19-

Tweede Stukje.

^^Sqefneeming. Met twee Tvooren Bal-g'g'^ jfi f-uji is, van gelyken Inboud. 492

Proefneemihg. pydar in de botzende ^0.1 de helft grooter is dan de Ruftende. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;494

Proef NEEMiNG. Waar in de -botzende ¦2aJ de helft kleinder is, dan de Ruftende. 496

Gevolgen. Aanmerkelyke Werking der Veerkragts-bevueeging: arbeiden op Kamers en Zolderingen:

. Metzelwerk van Wallen en Veftingwerken. 498

¦^art en Werking der Veerkragt in ’t Voorbeeld van een Staalen Ring getoond. 500. Het agteruiifprin-gen Van Kanon en Schietgeweer: fnelbeid van dennbsp;Kogel : behoorlyke Lengte van Kanon en Loop tnbsp;Kliigen Van Vuurpylen. 503. Aanmerkelyk gevalnbsp;de Billardtafel. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. so5

''^eecie Voordel. Wanneer twee Veerkragtige Lig-^*anen , 't zy gelyk , ’t zy ortgelyk van Inhoud, te-elkanderen aavLotzen , met eigen fnelbeden, ƒ groot zyn of niet, wyken ze na de Bot-

tia,. ^

en bun opzigtelyke fnelbeid blyft de-^‘Vde, dis ze was voor de Botzing. . nbsp;nbsp;nbsp;5d8-

-ocr page 20-

Korte Ihhodo vak dit Tweede Stukje.

I. nbsp;nbsp;nbsp;PsoEFKEEMiNG met 'twee Tvooren Ballen ,nbsp;moier Inbouden en eigen Jnelheden wederzyds gelyk

zyn. .... nbsp;nbsp;nbsp;.509

II. ' Froefneeminc met Ballen, luier Inb'ou-

den en eigen fnelbeden ongelyk zyn. . nbsp;nbsp;nbsp;511

Gevolgen. Werking der Veerkragt in een reeks van aan één rankende Ballen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;513

Befluit uit voorgaande Voorflellen opgemaakt. Regéls om de Hoeveelheid der Beweegkragten in of na denbsp;Botzing te vinden. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;516

Fleeiftoffert botzen op een andere voys dan de vajle Ligbaamen, -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;519

B Y nbsp;nbsp;nbsp;V Onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;E Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Z Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L S.

jianmerkelyk Geval iri de Botzing. Zommige Ver-fcbynzels en gemeenzaame Uitvuerkzels van dezelve epgebelderd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;521

.lt;gt;35

Het Vliegen van Menjcben.

Altoos bevaeegend Werktuig , of Eeuvoigduurende Be‘ oneeging. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;340

VER-

C.


-ocr page 21-

VERKLAARING

DER

P L A A T E N

DERDE LES.

Plaat I,

t'I,lt;ï«ur I en 2 verbeeld de Proefneeming van den HeerkewToN, waaruit, doorhangende Ballen, van dezelfde grootte en zwaarte als in Fig.

1, of van verfchiilende zwaarte en grootte als in 2, tnet zekeren graad van fnelneid tegennbsp;den anderen, die in ruft hangt, te laaten fluiten,nbsp;beweezen wordt, dat de kragt van Traagheid ofnbsp;^srkeloosbeid in de Lighaamen iets meer is dan eennbsp;‘^'rkele Ontbeering van Be weeging, en een wezend-^?ken tegenftandbiedt tegen de kragt, die hen innbsp;beweeging brengen wit. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• Bladz. 245

f'-

^^'•3. Vertoont een werktuig, gefchikt ter Proef-, om te bewyzen dat de kragt van Traag-in deLighaamen geenszins dezelfde zaak,maar geheel igjg anjers is, dan derzelver zwaarte. D.nbsp;Verbeeld jgjj Hamer met zyn Veer, die, door denbsp;Koord E opgetrokken, wanneer hy los fpringt,nbsp;K Deel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den

-ocr page 22-

Verklaaring

den Bal b treft in B, en, deszelfskragt van Traagheid overwinnende, hem den Bal a, die op het zelfde oogenblik alleen door zyn eigen zwaarte uitnbsp;A begint te vallen, doet vooruitloopen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;254

Plaat 2.

Fig. 4. verbeeld een bouten Kifljen , door een Middel-fchot in twee gelyke deelen verdeeld; het Vak of gedeelte F is vol water: het ander G is ledig. Tweenbsp;Metaalen Balletjes, van het zelfde gewigten omtrek, aan het dubbeld Galgje, dat op het Mid-delfchot (laat, hangende, kunnen , elk in zynnbsp;Vak, heen en weder flingeren, en toonen, metnbsp;dezelfde fnelheid in beweeging gebragt , doofnbsp;fchielyker en traager verliezen van hun beweeging,nbsp;den verfcheiden weêrftand aan, dien hetWaterFnbsp;en de Lugt G tegen lighaamen, welken ’er in be*nbsp;woogen wordea, oefFent. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;295

Fig. 5 en 6, is H I een Stelzel van Raderwerk, met twee Hamers voorzien, die, fchielyker of traagernbsp;op het Klokje Baande, de meerdere of minderenbsp;vlugheid van den loop van ’t Werkte kennengce'nbsp;ven. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;303

I , 2, de Lepels of Bladen van den Windvleugel of zoort van Zwengel, die den gang van ’t Rader'nbsp;werk befliert en maatigt.

ï-

-ocr page 23-

OER PlAATEW.

^ Hefboom , die regt en flinks kan bewoogen '''Orden, om ’t Werk te doen fpeelen of flil ftaan.

Fig^ g 2iet men dit'Werktuig onder een glazen Ontfanger, waar uit de Liigt gepompt is, geplaatftnbsp;op de Lugtpomp. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;304

H is de Steel, die den Hefboom K vat, en denzel-ven voor en agterwaarts doet beweegen, zonder Lugt in den Ontfanger in te laaten.

Het Raderwerk!, dus in een lugtiedige plaats in be-weeging gebragt, toont door het menigvuldiger en raffer flaan der Hamers op het Klokje, dat denbsp;Windvleugelminderweerftandontmoet, danindenbsp;Lugt, en dat deeze derhalven een wezeudlyken te-genftand biedt aan de Lighaamen, die ’er in be-Woogen worden.

Plaat 5.

Fi.


‘^•7. Een zoon van dubbeld Molentje, elk met 'quot;or Wieken voorzien , welke aan het een op ver-^'^''eide wyzen geplaatd kunnen worden, zoo datnbsp;of met het plat voorwaarts, gelyk het een ver-^'^'d Wordt, of niet het fcherpe, gelyk men ’tnbsp;' 'quot;^or qj: pp eenige andere wyze, naar wel»nbsp;ronddraai jen. He Veer, die aan dennbsp;'ihddelftgp Stander is, en door het neerfcbuivennbsp;t Knopje by M losfpringt, brengt hen in be,nbsp;? * 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wee-

-ocr page 24-

VeRKLAARING.

weeging. Zy ftoot, namelyk, de Styltj'es of Spil* letjes NN , die in de Aaven van de Molentjes vaftnbsp;gehegt zyn^ met gelyke kragt voort, en doet daalnbsp;door de beide Molentjes hun beweeging met d«nbsp;zelfde fnelheid beginnen. De verfchillende uit'nbsp;komfl: naar den verfcbeiden ftant der Wieken toontnbsp;den verfchillenden weertland der Lugttegen vet-fcheiderley Oppervlakten. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;31O

Fig. 8 verbeeld de Oppervlakten van twee harde Lig-haamen, die op elkander wryven. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;330

De Oppervlakte van ’t Ligbaam D E wordt volgen* 4e Beweegftreek BC over de Oppervlakte vannbsp;Ligbaam F G voortgefchoven.

De Drukking, die hetbovenfte Ligbaam op het on' derfte perft, gefchied volgens de Lyn A B, lood'nbsp;regt op B C, de Beweegftreek van ’t wryvend Lig'nbsp;haam.

de verheven Heuveltjes en uitfteekeU' de Punten van de Oppervlakte van’t Lighaam D Ë'

I, 2, 3, 4» de Laagtens en holle Kuiltjes in dt Oppervlakte van ’t Lighaam F G.

De uitfteekende Punten van de eene Oppervlakte vat' ten in de Kuilen van de andere,en doen het wifnbsp;vend Lighaam D E, zo de Punten wederzyds ni^‘nbsp;breeken, beurtelings ryzen en nedervallen.

m

-ocr page 25-

DER PlAATEÏÏ.

9, 10 verbeeld een Werktuig, gefchikt om de ''erfcheide zoorten van Wryvingen , en derzelvernbsp;^'¦sgten aan te toonen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;333

^gt;3, 4, Tweepaaren Raderen, die op zeer fyne Spilletjes loopenin de VoetftukkenPP, en dus eennbsp;zeer vrye en lofle beweeging hebben.

de twee paar Voetfiukken met Stylen, in wier ®rtnen de Spilletjes der Raderen loopen.

de As van den grooten Hoepel, in ’t midden van’t Werktuig, van omtrent zj lyn middeliyns;nbsp;“Welke aan de einden met twee Raaien Spillen loopen kan in de Schroeven QQ , en ook wel metnbsp;dezelven gelegd wordt op twee paar Raderen,nbsp;3, (jaai- dezelve malkander fnyden,

QQ 1 de geboorde Schroeven aan ’t boveneinde van 'Ie biiitenfte Voetilukken, waar in de Spillen vannbsp;grooten As loopen,

Y

Ft

jt'

’ sen zoort van Hefboom, welken men aanfchuiven om tuffchen de Dwarshouten van den grootennbsp;hoepel getloken te worden , en daar door denzel-tegen te houden als de Veer gefpannen wordt.nbsp;R, eenbyzonder Stuk, dat men, terwyldenbsp;S°ote Hoepel draait, met een of met twee opper-^ ^'^5 met of zonder gewigt op de As doet draa-£sn en dezelve wryven. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;344

-ocr page 26-

Verklaakino

s, nbsp;nbsp;nbsp;de eene Oppervlakten, welke men op de As rufteflnbsp;laat, als men maar eene wil doen wryven.

t, nbsp;nbsp;nbsp;t, de twee Oppervlakten, met haar beiden een*nbsp;zoo groot alsi, welke men op de As legt, al*nbsp;men de Proef met twee of een dubbelde Opper*nbsp;vlakten doen wil.

X, hetgewigtje, dat men’er onder aanhangt, om door min of meer Drukking de Wryving te ver'nbsp;zwaaren.

De Veer, welke men in ’tmidden ziet, met baar een end aan een arm van het Voetftuk , en met de ande*nbsp;re aan de As vaft gemaakt, brengt, wanneer ze ge*nbsp;fpannen en losgelaaten wordt, de groote Hoepel e»nbsp;zyn As in beweeging, en toont door het meerde!nbsp;of minder getal zyner flingeringen de verfchillendSnbsp;maat der Wryvingen in verfchillende gevallen,

VIERDE LES,

Flaat I.

Ftg. i. ABDC, eengroote Bak, vol water, ter ver* klaaring van den aart der Loopllreeksbuiging, wan'nbsp;neer een Lighaam uit de eeneMiddelftofin dean'nbsp;dere overgaat. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3ó7

E, een Lighaam , dat loodregt op de oppervlakte van ’t Water AC valt, en daar de Lyn FP volgt.

e, be*

-ocr page 27-

DER PlAATEN.

*’ zelfde Lighaam fchuins langs de ftreek e F op ^ oppervlakte geworpen.

gt; het Punt der Streekbuiging.

de Streek, die het Lighaam e na de Buiging ”661111, en zig van de Loodlyn h' p verwydett.

^ Fgt; Loopftreek, die het Lighaam zou gehouden hebben, als ’er geen Buiging gefchied ware.

Ook verbeeld HF de ftreek van ’t Lighaam , ’t welk oit het Waterin een dunnerMiddelftof, deLugt,nbsp;zal overgaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

ï'K, de Streek, die het houden zou zonder Buiging. Fe, de Streek, die het neemt na de Buiging, ennbsp;waar door het de Loodlyn P H nadert.

FP)'Denkbeeld, wat deeze Loodlyn in dit geval zy; hier regtftandigop den fchuinzen Waterval.

2,3, Werktuigen om aan te toonen, dat’er by 6en loodregten Val of Stootlyn geen Streekbuigingnbsp;plaats heeft.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;371

^ ’ oen koperen Buis, waar door men een Kogeltje

''allen laat in ’t Glas L, dat op deszelfs bodem, meteen laag Potaarde of Was bedekt, ’t zy het Glas 'quot;oen met lugt, ’t zy dat het met water gevuldnbsp;altyd op de zelfde plaats valt.

n^iddelpunt van ’t zelve Kogeltje, vergroot, zoo

»ls het ten deele in 't water is. . nbsp;nbsp;nbsp;374

* * nbsp;nbsp;nbsp;PM,

-ocr page 28-

Verklaaein»

PM, loodregte Lyn, waar langs het nedervalt.

Op , Streek, die het houdt in ’t Water.

NT, nt, evenwydige _.ynen aan Op, door de dee' len N n van het Kogeltje befchreeven.

O, Punt van den regtftreekfchen weerftand.

Nn, Rr, Sr, Punten van fchuinzer Vlakken, e* daar door van minder weerftand, en die, van we'nbsp;derzyden gelyken tegenftand ontmoetende, het Kogeltje in evenwigt houden, en zyn regte loopftreeknbsp;beftendig doen volgen.

Plaat 2,

Fig. 4. Afbeelding van de Streekbuiging by eefl fchuinzen Val ofStootlyn. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3751

A|BC, een Cirkel vierendeel, waar op de Loop vaa een Snaphaan AB is vaftgemaakt, die met een Lontnbsp;in a wordt aangeftoken.

DEG, een groote Bak ofBaadkuip, vol water, met een gaazen of papieren Raam bedekt.

F, een ander gaazen of papieren Raam, loodregt met de oppervlakte van ’t Water in de Kuip, op eeönbsp;zwaare Plank DE ftaande.

Pp, de Loodlyn.»

I, het

-ocr page 29-

DER PlAATEN.

punt, daar de Kogel, uit den Loop AB ge-^^^hooten, doorgaat.

fïet punt der Streekbuiging.

de weg, dien de Kogel zonder Streekbuiging, ^ een regte lyn vooitloopende, zou gehoudennbsp;hebben.

de nieuwe Loopftreek, diehyna de Buiging in K volgt.

S' Nader opheldering van de manier en oirza-hen der Streekbuiging. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;389

Spon, de zelfde Kogel in ’t groot afgebeeld.

PON, de zelfde, daar hy bet Water begint te raaken.

ST, de Loopftreek, die hy zonder Buiging zou gehouden hebben.

*^RP, het gedeelte van het halfrond, dat den groot-ften weerftand van ’t Water lydt.

het deel, datlangft in de Lugt blyft, en daar '^oor minder weerftand ou den zelfden tyd ontmoet.

. de kleine kromme Lyn, welke deeze verfchil-'etide weerftand het MiddelpantMdoet befchryven. '^e weg, dien het na de Streekbuiging voort-

loopt.

* ? 5, nbsp;nbsp;nbsp;De

-ocr page 30-

VeKKLAARIHS

De bygevoegde Sigaar vertoont de zelfde zaak met een weinig fchuinzer Val; waardoor ookgrootefnbsp;Streekbuiging veroirzaakt wordt.

Plaat 3.

Pig. 6. Evenredigheid van de grootte der Streekbuh gingen met de fchuinsheid vandenVal,

AC, fchuinze Val of Stootlyn van het Lighaam A; B F fchuinzer Val van B. . .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3^0

Ca, Weg, na de Streekbuiging van ’t Lighaam A. F b Weg na de Buiging van B.

op , Maat van den hoek der Streekbuiging van A. b d. Maat van den hoek der Buiging van B.

P A, Maat van den Hoek der Invalling van A. DB, Maat van den Hoek der Valling van B.

PA Baat tot fl? als D B tot amp; d; dat is, als P A 2 derde is van DB, is ap ook 2 derde van b d; en volgtnbsp;derhalven de grootte der Streekbuiging naauwkeu-rlg in evenredigheid de fchuinsheid der Invallin*nbsp;gen of Stootlynen.

Flg. 7. De zelfde Afbeelding als Plaat 2, Fig. 4, met dat onderfcheid, dat nu de Kogel, met eennbsp;veel fchuinzer Breek gefchooten , geen ftreekbui-ging in ’t Water ondergaat, maar weer opftuit. 392

S, een

-ocr page 31-

der Plaaten.

SjEen Plank week Hou t.oin Jen Kogel te ontfangen.

^NP, Hoek der fchuinze Helling van de Loop-ftreek van den Kogel of Stoothoek.

Hoek van de nieuwe Loopftreek na de Stuiting , of Stuithoek; den voorigenbyna gelyk.

Pp, Loodlyn op het Punt der Stuiting N.

Plaat 4.

8. Afbeelding van deregtftreekfcheBotzing van een Lighaam, dat volmaakt hard is, op eene oppervlakte ,.die volmaakt Veeikragtig veronderfteldnbsp;wordt. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;410

C, Middelpunt van ’t harde Lighaam, een ftaalea Kloot of iets dergelyks.

Veerkragtige Oppervlakte,

^A, Loopftreek van ’t botzend Lighaam, loodregt op D E.

Kuil in de Oppervlakte, wegens de Inwaarts, drukking der Deelen door’t Lighaam C, oflie-^Er door ’t voorfte gedeelte GAH van deszelfsHalf-lond

Streek van’t Lighaam, als de zamengedrukte Veerige deelen van de Oppervlakte zig herftellen,

’t Lighaam terug ftooten.

-ocr page 32-

V erklaarino

Fig. 9, Afbeelding der fchuinze Botzing. . nbsp;nbsp;nbsp;413

i 2, kleine kromme Lyn, welke het Middelpunt vafl

’t Lighaaro , igeduiirende de fchuinze Botzing, be-fchryft.

ml, Streek, die 'tLighaam neemenzou, zo de Veer' hragtige Oppervlakte inL eindigde, en van daarnbsp;volgens de Lyn L M voortliep.

Fig. 10. Afbeelding, hoedeStuithoek, by volmaakt harde en Veerkragtige Lighaamen,voIkomen gelyknbsp;zoa zyn aan den Stoothoek yingk de Reflecikn^nbsp;d’Incidence. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;41 j

TM, Streek van ’t Lighaam voor de Botzing, of Stootlyn.

f j. Kuil, door de Inwaartsdrukking der Deelen in de Oppervlakte, van 't Lighaam in M zynde,nbsp;veroirzaakt.

M Q , Streek van ’t Lighaam na de Botzing, of Stuitlyn.

SMT, Stoothoek,

RMQ, Stuithoek, volkomen gelyk aan SMT,

Plaat 5.

Fig. II. Werktuig om Proefneemingen over zoromige

Ei-

-ocr page 33-

der Plaaten.

®igenfchappen der weerftuitende Beweeging te

..... 421

A

e-

gt; een Bakje, om een Kogeltje in te laaten vallen, gevuld met Potaarde, ’t welk draaien kan opnbsp;een Spd in A. Men gebruikt ’er ook , in anderenbsp;gevallen, een Blad zwart Marmer voor, metOl/nbsp;beftreeken.

Schroef en Klemmer, om het Bakje of Marmerblad in een fchuinze helling, naar welgevallen, valt te zetten.

C, Koperen Pypje, daar men het Kogeltje of denBal door vallen laat, in een Schuif vaftgemaakt, die innbsp;de fleuve loopt van den arm van ’c Galgje.

gt; fchuinze Stand van ’t I^akie of Blad Marmer, op wiens Punt E de Yvooren Bal uit N valt.

Opening , daar de Bal uit E in fluit.

Stoothoek, byna volkomen gelyk aan den Stuithoek AEF.

f'io‘

S‘ 12. Het zelfde Kogeltje fchuins op een waterpas baande Oppervlakte vallende.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;423

t3. De Kuil, door het Lighaam M in de Pot-of een andere buigbaare oppervlakte gemaakt, drie Deelen, D, F, E, onderfcheiden afgebeeld.nbsp;Welke men verondcrftelt, dat elk afzonderlyk

in

-ocr page 34-

Vkrklaarinö

in het eerfte, tweede en derde oogenblik van de Botzing gevormd zyn. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;424

Plaat. 6.

Pig. 14. GH Snaar, tuffchen tv/ce vafle punten ge-fpannen. nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;431

GK, KH de zelfde Snaar tot aan ’t Punt K gefpan-nen, en gerekt door de Botzing van eenig Lighaam.

L, Punt, werwaarts zy, als ze zig herftelt, terug fpringt.

Fig. 15. Afbeelding van de Verandering, welke een YvoorenBal in de Botzing ondergaat, en de ver-fcheiden gedaanten, die hy aanneemt. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;433

Fig. 16. Dient tot opheldering der Zamenbotzing van verplaatsbaare Lighaamen. AenB zyn tweekloot-£che Lighaamen, die tegen elkander botzcn. 442

ah, hun Loopftreek; dezelfde Lyn, waar in zig hun Middelpunten der Zwaarte A en B bevinden,nbsp;en die door dezelve, wanneer de Klooten bewoo-gen worden, befchreeven wordt.

ï, 2.3,4 gt; afgedeelde weg of tuflchenruimte, die door ’teen of door beide Lighaamen met dezelfde of ongelyke fnelheid, in zekeren tyd, afgeloo-pen, de opzigtelyke/«eièeidaanwyfl,waarmededenbsp;Lighaamen A en B tegen elkanderen botzen.

Fig.

-ocr page 35-

ÖER PlAATEN.

Ft


'S- 18 Verbeeld een Staalen Ring, door de aanbot-van twee Lighaainen A en B zamengedrukt, '1 doorzyn weeruitzetting dezelve terugftooten-ter opheldering van den aart en werking dernbsp;^eerkragt .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;500

19. Werking der Veerkragt in een reeks van aan-

eenraakende Ballen. • nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5i3

^’3,4-,5,6,7,8, Yvooren Ballen, die elkanderen raaken, en wier Middelpunten alle in een en denbsp;zelfde regte Lyn hangen.

^ gt; de Bal, die, tegen den Bal 2 aanbotzende , den Bal 8 doet wegfpringen: zoo ftooten i en 2, op 3nbsp;vallende, 7 en 8 te rug, amp;c.

Plaat 7.

17. Afbeelding van het Werktuig vanMARioTTE, gefchikt om Proefneemingen over deBotzingdernbsp;^eeke en Veerkagtige Lighaamen te doen. 444,nbsp;A-50, enz

Loodlyn, om het Werktuig, door middel der ^oetfchroeven, regtflandig, en de Tafel, daar’tnbsp;ftaat, volmaakt waterpas te zetten.

in Fig. 21.

gt; EFE , Toefi^l, waar in de Ballen aan dunne *Vne Draaden hangen, en voor en agterwaartsnbsp;kunnen worden: afzonderlyk afgebeeld innbsp;2o; en (Je Cirkelboogen, die ze dus befchry-

Df

-ocr page 36-

VeRKLAARIKG der Plaatew.

DF, Ballen van Leem of weeke Aarde, wanneer meH Proefneemingen wi] doen overdeBotzing van Lig'nbsp;haainen zonder Veerkragt; of van Yvoor, alsraeBnbsp;Veerkragtige Lighaamen wil haten botzcn,

GH, beweegbaare Regelmaaten, in graaden afgedeeld ; enop zulk een wyze vaft gezet worden.

. ^dat de .Graadtekening regt tegen over ieder det quot; tgt;Ma^^rtVan de Ballen begint.

LI^,Ioffe wyzers of Loopers,die men op de Regel-maa'tên, GH, plaatft, om de graaden, waar uit men de Ballen loslaat, of waar toezy opklimmen inbsp;te netter te merken en te onderfcheiden.

Fig. 20 wyft aan, hoe de Ballen aan dit Werktuig opgehangen zyn. ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;443

Fig. 21. Hoe de een tegen de ander aanbotzende, een Cirkelboog befchryfc.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;444

BERIGT voor den boekbinder.

De Plaaten van de Derde Les,

No. 1, 2, 3. moeten ingevoegd worden tegenover nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;360

En die van de Vierde Les,

No. 1,2, 3,4, 5, 6, 7gt; tegen over bladz. 520

NA'

-ocr page 37-

Natuurkundige -

Les sen

VAN DEN Heer

N o L L E T.

DERDE LES.

Over de Beweegbaarheid der Ligbaamen', de Beweegingj derzelver Eigenfcbap-pen en Wetten.

eerste AFDEELING.

Beweegbaarheid der Ligbaamen,

A^En moet de Beweegbaarheid niet Onder-

vr ivT ^ verwarren met de Beweeging; fcbeid ^ Ik Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,1- tuffchen

^ want het zyn twee zaaken, die Beweeg-

^ te eenemaal van raalkanderen in baarheid

„ en Be-

fch nbsp;nbsp;nbsp;DeEerfteiseen Eigen-,^ee-

^ere^ * nbsp;nbsp;nbsp;Lighaamen gemeen is; de an ging-

^ Sen hyzondere ftaat van hetLighaam,

Q_ nbsp;nbsp;nbsp;die

-ocr page 38-

242 Dê Beweegbaarheïd

III.LES.die hetzelve niet noodzaakelyk eigen is, eO buiten welken men ’tdikwüs befchouwt eDnbsp;in overweeging neemt. Men verbeeldt eOnbsp;vertegenwoordigt zig zomtyds deeze ofnbsp;gene StofFe, alsin Ruft zynde, maarmeonbsp;begrypt ook telFens altyd, dat ze uit dienbsp;Ruft zou kunnen gebragt worden, en eeDnbsp;Beweeging krygen, die ze nog niet heeftquot;nbsp;Het een Da Beweegbaarheid is gegrond op zekerenbsp;haam geftelteniffen en omftandigheden, die in vet'nbsp;beweeg- fchillende Lighaaraen verfchillen, en by al'nbsp;dmi'hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niet in even grootemaate gevonden wot'

andere, den: daarom is ’t eene Lighaam beweegbaar' der dan het ander, dat is, men behoeft’ernbsp;minder kragt op te doen, om het vannbsp;Ruft tot de Beweeging te doen overgaaO-De voornaamfte van die omftandigheden eOnbsp;geftelteniflen der Lighaamen, zyn derzelvfifnbsp;Gedaante, de Gladheid van hun Oppervlak'nbsp;te , en de Hoeveelheid van Stoffe, ondefnbsp;den omtrek van ’t Lighaam, dat men be'nbsp;weegen wil, begreepen. '

Door

ïL°clden l^Iaarder te begrypen, twee Ligha^'

Verbeelden we ons, om dit te gemakkeiy'

-ocr page 39-

DER LiGHAAMEN. nbsp;nbsp;nbsp;243

van Glas, of van Yvoor, ofiets der-inxES.

S^h'ks, en even zwaar, waar van het een de »pHnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..Deel.

o'^Qaante van een Taarling, het ander die

''an een Kloot heeft; beide op een tafel lig- derd.

S^nde. Deeze twee Lighaamen zullen van

^^kanderen nergens in verfcliillen, dan in ge-

^aante, en dit alleen zal genoeg zyn om het

veel beweegbaarder, dat is, bekvvaa*

te naaaken om deBeweegingteontfan-

en te behouden, dan het eerfte. Laaten

bun nu eens een zelfde gedaante gee»

en egter beide even zwaar, gelykze

'’Oren waren, doen bly ven; maar laaten

quot;'o Ons verbeelden, dat de Oppervlakte van

eene Lighaam ongelyk en ruuw, die van

ot andere glad en effen is; dat onderfcheid

‘ oit laatfle beweegbaarder maaken ,• een

quot;'Oder kragt zal ’er vereifcht worden, om ’t

op een vafte vlakte, of in een vloeiftof

^'yk eens twee Lighaamen, elkanderen

eind ^ doen beweegen, Veronderftellen wy

Vo\i,

gelyk in gedaante, en in gladheid tgt; ^^bervlakten, maar verfchillende innbsp;^^veelheid van Stoffe; een Yvooren Bal,nbsp;Q 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;by

ten

Van

-ocr page 40-

24.4 De Beweegbaarheid

III.LES.

I. afdeel.

by voorbeeld, en een van Lood, van de zelf' de middellyn, op de zelfde vvyze hangende»nbsp;of liggende op hec zelfde volkomen effen eflnbsp;waterpas Vlak,-zal men deezen laatften nietnbsp;veel fterker moeten treffen dan den eerften»nbsp;om hem in be weeging te brengen? En zalnbsp;de zelfde kragt, op den eenen zoo welaUnbsp;den anderen geoeffend, geen minder.weêf'nbsp;ftand ontmoeten by den ligtflen Bal, daDnbsp;by den zwaarften ?

Kragt vannbsp;Traagheid ofnbsp;Werkeloos,»nbsp;heid.

Force i' Inertie

Deezen wcêrftand tegen deBeweeging» welken men in alle Lighaamen, hier in op'nbsp;zigt alleen van bun inhoud aangemerkt, gC'nbsp;waar wordt j noemt men derzelver Werkt'nbsp;loosbeidolkragt van Traagheid: zyis, eveDnbsp;gclyk de zwaarte, evenredig aan deHoeveel*nbsp;heid van eigen Stoffen , welke yder LighaaiHnbsp;bevat. Maar hoewel die twee kragten ditnbsp;onderling met elkanderengemeen hebben»nbsp;kan men egter daarom niet zeggen , dat zinbsp;beide maar een en de zelfde zaak zyn: daatnbsp;zyn zelfs bewyzen van het tegendeel; denbsp;zwaarte, gelyk ‘wy in ’t vervolg zien zullen gt;nbsp;doet altyd haar werking van boven naar be'

neden;

-ocr page 41-

der LigHAAMEN. 245

gt; en wel, zoo veel haar mogelyk is, III.LES. opéén GeziPtemder: maar de kragt^* ^

Van T’ , . o nbsp;nbsp;nbsp;Jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B E E L-

iraagheid biedt wederftand tegen

^'^^egiog, wervvaarts, en in welkeftreck«**f“^«^*

*^cnooi{ hetLighaam tragt te doen bewegen.*

Laaten we ons, omeenjuift denkbeeldzoj»

deezeTraagheid te verkrygen, de Proef- Biedt

®®etTiing j door den Heer Newton voor-gefi 1, nbsp;nbsp;nbsp;zenaiy-

, te binnen brengen. Verbeelden weken een Lighaam van een bepaalde groot tenbsp;Zwaarte, een Looden Bal, by voorbeeld, gen allenbsp;een pond gewigts, vry en los hangendenbsp;een zeer langen draad, en in een flille p^ ^nbsp;8^gt; en een anderen dergelyken Bal, opde^ïg. i.nbsp;^^Ifde wyze opgehangen, die tegen den eer*

^*^0 met vier graaden van beweeging aan-J^'t. Indien de Bal, die in ruft hangt, geen tftandboodt aan den anderen, die tegennbsp;komt fluiten, zou men hen beiden, zig,nbsp;gtaaden van beweeging, na dennbsp;dg * zien beweegen. Want waarom zounbsp;dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftuitenden Bal verrnin-

itidien hy geen tegenftandleedtvaa ® 3Dderen, daar hy tegen aan gedreevennbsp;Q_ 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wierdc ?

-ocr page 42-

24lt;S De Beweegbaarheid

I. AFDEEL.

Pi. I. Fig. 2,

ÏILLES.wierdt ? En waarom zou deeze, uit de plaats, daar hy hing, gedreeven, niet metnbsp;die gancfcbe kragc van beweeging, welke denbsp;op hem (tuitende Bal bezat, weggedreevennbsp;en uit zyn plaats geftooten worden ? Maalnbsp;de ondervinding doet ons iets anders zien-De Ruftende Bal ontfangt van den ftuiten*nbsp;den een gedeelte van deszelfs beweeging; eonbsp;deeze laatfte verlieft in den (luit dat gene, ’tnbsp;welk de andere verkreegen heeft. Een Lig'nbsp;haam, derhalven, dat in Ruft is, biedteennbsp;wezcndlyken weêrftand tegen dekragt, dienbsp;hetzelve in Beweeging brengen wil; maalnbsp;daar is nog iets meer by aan te merken. In-dien de Ruftende Bal dertig of veertig Pon'nbsp;den weegt, zal de andere, die dan merkelyl^nbsp;kleinder van inhoud en zwaarte is, denzelveOnbsp;met de zelfde kragt en graadcn van beweC'nbsp;ging zoo ver niet brengen, dan in ’tvoot'nbsp;gaande geval; nogtans, indien ’er, om eeniênbsp;Lighaam in beweeging te brengen, niets aü'nbsp;ders vereifcht werdt, dan hetzelve zyn ftaa^nbsp;van Ruft tedoen verliezen en verlaaten, zoi^nbsp;de medegedeelde beweeging even groot ef'

dezel0

-ocr page 43-

DER LicHAAMEN. nbsp;nbsp;nbsp;247

^®2e]fcie moeten zyn, in een groot als in een IILLES.

'in Lighaam. Daar is dan nog wat meer

I. AF-D E C L.

kle

doen; daar is iets meer te over winnen dan een enkele ontbeering van Beweeging.

Zal men hier tegen zeggen, dat de Rus- Wordt tende Bal geen weêrftandbiedt; dan alleen quot;-j^jaktnbsp;daarom, om dat hy doordelugt, die hem door denbsp;omringt, wordt tegengehouden, en hy de-^'^^*’’nbsp;^elve eerft wegftooten moet, eer hy zelf uitnbsp;^yn plaats kan geftooten worden ? Maar i.nbsp;de Lighaamen, die men in een lugtledigenbsp;plaats tegen elkander Ruiten laat, doen onsnbsp;dezelfde uitwerkzels zien, diezeonsver-toonen in de lugt; of, zo’ereenigverfchilnbsp;tuffchen zyn mogt, is het zo zeer gering,nbsp;dat men ’t niet merken kan.

a. De weêrftand van de lugt behoort zelf '^^de onder dat onderwerp, daar wy overnbsp;i’andelen ; want wy fpreeken hier van denbsp;der Traagheid van de Lighaamen in ’tnbsp;^igemeen. Indien de lugt daarom, omdatnbsp;een ftoffelyk lighaam is, weêrftand biedtnbsp;de beweeging vanLighaarhen, die haarnbsp;dit haar plaats ftooten willen, en men zulksnbsp;C^4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;toe-

-ocr page 44-

^48 De Beweegbaarheid

I. ik F-DE£L.

III.LES. toeftemme, dan is de kragt derTraagheki beweezen.

3. Indien de weêrftand, welken de ruften* de Bal oeffent, alleen voortfproot uic diennbsp;van delugt, die hem tegenhoudt, zouhy,nbsp;om de helft grooter wederftand te doen, ooknbsp;door de helft grooter oppervlakte of vak vannbsp;lugt tegengehouden moeten worden: maarnbsp;nu wordt ’er in tegendeel niet meer toe ver-eifcht, dan dat men hetgewigt vandenBalnbsp;flcgcs verdubbele;. en yder weet, dat‘eennbsp;vaft klootfch Lighaam, om eens zoo grootnbsp;van Inhoud te zyn, geen oppervlakte behoeft tekrygen, die eehs zoo groot is, alsnbsp;die, welke het te vooren hadde (a).

Zou

( n ¦) [De Inhouden, naamelyk, der klootfcho Ligbaa-men ftaan tegen elkanderen, gelyk de Taarlingcn (tt». iës) van hun Middellynen ,¦ en derae'iver Oppervlaktennbsp;gelyk de Vierkanten van hun Middellyniien: dat is, omnbsp;my klaarder uit te drukken, dat men, om te weeten hoenbsp;veel grooter de eene Bal van Inhoud is dan den anderen,nbsp;derzeiver Midde\lynen tot Taarlingsgetallen vermenigvuldigen moet, en, om het onderfcheid van hun Oppervlakten te vinden , hun Middellynen tot Vierkantennbsp;moet verdubbelen. Indien de Bak A, 'by voorbeeld

-ocr page 45-

BER LigHAAMEN. 249

ook wel rniflchien dezwaar-IILLES. ^yn van den hangenden Bal, die den weêr- ^

^ ’’d veroorzaakte, en deszelfs verplaat •

'’g belette? Hoe lang men ook den Draad door de jj^^°'^^'^*'ftellen wil, zal men zeggen, indien zwaarte,nbsp;^waar Lighaam, dat ’er aan hangt, losnbsp;''’¦y bange, zal het denzelven in een lood-Zennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gefpannen houden, en zig plaac-

^*1 he t allerlaagfte Punt, dat het bereiken

een

heeft van een Duim, en de BalB een van Twee Duimen, dan is B agtmaal ttroo-i, ^ ^nhouddan A: want het Taarlingsgetal van Tweenbsp;tjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Een blyft Een; maar de Oppervlak-

Wyj, ^ t*® flegts viermaal grooter, dan die van A : de-ten ^ ' ''‘^rkant getal van Twee Vier is. DeOppervlak-^'gbaamen neemen derhalven niet in de zelfde ïe, ^''™redigheid toe als derzelvcr Inbond, of, zonbsp;det,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bier, van de zelfde llolFe en metaal zyn , als

Oewlgt en Zwaarte. De weêrftand der Lugt, ’c vervolg nader zal beweezen worden.


der

Ook

quot;“gtans

baar

Waar

Ev(

¦enrea-,

‘*ëbeij

Waate

'^'kandcf

de OppervkVten, en is grooter of klein-^*^aate dat dez-elve grooter of kleinder zyn gt; ^agt der Traagheid, in tegendeel, volgt de

'ter

Van Gewigc en Inhoudi en is naardeszelli of kleinderi bygevolg z.yn het Twee vannbsp;^^^ïemaai verfchiilende zaakcrij en kan denbsp;den weêrftarid der Lugt niet worden coege-

0.5

-ocr page 46-

lt;250 De Beweegbaarheid

III.LES.kan. Hier uic volgt, dat zo men het Li^' haam dwingt dat Punt te veriaaten, hetz^''nbsp;' ve, op welke plaats men het ook, rondso^'nbsp;brengen mag, hooger zyn zal; endatme^inbsp;om het daar te brengen, deszelfs zwaart^'nbsp;die het tragt te houden daar het is,nbsp;moeten overwinnen.

Kragt vannbsp;Traagheid is

Eenhan*

DezeTegenwerping heeft vry wat fchyo*» maar zal ons egcer niet kunnen doen belliJ''nbsp;ten,dat de kragt vanTraagheid en deZwaaf'nbsp;het zelf- te een zelfde zaak is in de Lighaamei”nbsp;fig indien wy in aanmerking neemen, dat, innbsp;Zwaarte. hangendeBallen van de ftraksgemeldeProe^'nbsp;neemingen , de weêriland ten allen tyde^'nbsp;venredig is aan derzel ver vollen Inhoud;da^'nbsp;de zwaarte, in tegendeel, op den tyd, alsnbsp;Bal in ruft hangt, geheel en al vernieciënbsp;wordt en weggenomen door den Draad,nbsp;hem ophoudt; en zelfs genoegzaamnbsp;kragt en werking doet, wanneer de Bal 2''nbsp;beweegt, indien de Draad, gelykhiernbsp;onder fteld wordt, zeer lang is, en mennbsp;Bal flegts kleine boogjes laat befchryv^^’'nbsp;Laaten wy, om dit een weinig verfta^’’

baa''

-ocr page 47-

251

t)ER Lighaamen.

te


maaken, eens onderilellen, datju^ES.

3an’t einde van den Draad , die hem i- af-

Èal

^P^oudt, in ruft hangt; dan wordt de gant-°Jj^

^ kragc van zyn zwaarte overwonnensal oef-den weêrftand, dien het Punt, waar aan y '^afthangt, deffent: ftoocmenhem met2y5iquot;°^nbsp;vinger een weinig voort, en doet menzwaartenbsp;een Cirkelboogje befchryyen , men''^^'^*^'’'nbsp;naar maatedathyzig van de plaats,nbsp;in ruft hing, verwydert, dat hy hoenbsp;“Ser hoe zwaarder op de hand, die hemnbsp;‘•ert, begint teweegen; dermaate, datnbsp;wanneer de Draad waterpas wordt.

jif

Volle zwaarte gevoelen doet: en als men nederwaarts weder langs den zelfdennbsp;’^kelboog zakken laat, voelt men de kragtnbsp;'' zwaarte ook wederom evenredig afnee-200 lang tot dat de Draad weer lood-^St ftaat, en het hangpunt het gantfchege-alleen draagt. Men begrypt derhalvennbsp;J^^^'ïlykwel , dat de Bal, daar we van fpree-’ hoofde van zyn zwaarte geen weêr-3Dd bie^j.^ dan alleen, wanneer de Draadnbsp;meer loodregt hangt, en wanneer hy uit

een

-ocr page 48-

252 De Beweegbaarhexd

III.LES. een laager plaats naar een andere, die hoog^ is, is overgebragt. Dieverplaatzing rno^’

D nbsp;nbsp;nbsp;^

derhalven goodzaakelyk den weêrftand de kragt, welken de zwaarte oefFenen zal'nbsp;voorgaan: maar om die verplaatzing te vfc4nbsp;te brengen , moet men een wezendlyl^^,nbsp;kragt gebruiken, groot genoeg om den gant'nbsp;fcheninhoud van dien Bal te overwinnen s’*nbsp;van ftandplaats te doen veranderen; waD^nbsp;zo de kragt, die men gebruikte, te klein was»

' zou ze wel niettemin een wezendlyke krag^ zyn en blyven, maar ondertulTchen egtafnbsp;niet in ftaat zyn , om het begeerde uitwerk'nbsp;zei op een vaft Lighaam, wiens deelen aaflnbsp;elkander verbonden zyn, tedoen. De haO'nbsp;gende Bal biedt derhalven , eer nog deszelfl*nbsp;zwaarte zig eens kan doen gewaar worden»nbsp;een weêrftand, dien men overwinnen moet'nbsp;Ook Daarenboven bieden ook de Vloeiftoffe®nbsp;wel tegenftand als de andereLighaameD-in de Wanneer een vaft Lighaam in het water»nbsp;ftoffen. 'volgens een waterpasftreek , bewoogeOnbsp;wordt, kan men niet zeggen, datdeweêf'nbsp;ftand, dien ’t ontmoet, voortfpruituit ds

zwaart^

-ocr page 49-

253

der Lighaamen.

f nbsp;nbsp;nbsp;middelftof, dewyl alle dem.LES^

^ nbsp;nbsp;nbsp;van die middclftof, welke men ge-^’

hkiln ¦ nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel,

fli nbsp;nbsp;nbsp;veronderftelt te zyn, met mal

11) ^gt;-ren in evenwigt liaan, en men in ’tgénes

4 nbsp;nbsp;nbsp;niets te wagten heeft van derzelvernbsp;'quot;aarte, indien men ze wyken doet volgens

it' '^^^^^'^eegingsfireek, die haar te eenemaal

. ^’^fchiijjg isj gelyk deeze, welke wytioa. pEnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;veronderltellen.

Si ^^'Odelyk, men ontmoet die kragc van En inde b;! quot;quot;^^gheid zoo wel in Bev/oogen Lighaa-

als in de zulken, die in Ruft zyn. a?s° lt;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ^ Lighaam, dat zig met twee graaden

beweegt, ontfangt den derden niet,de Lig-V nbsp;nbsp;nbsp;een nieuwe pooging, die men doenbaaraen.'

^'¦0‘D’t zelvedienbytezetten. Denzelf-I) '^^érftand, welken het tegen deeerfte t'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^'^’^'^anzyn ruft beroofde, oeffen-

ge* hetnogeensopgelykewyze, te-J' nbsp;nbsp;nbsp;die by deszelfs nieuwen ftaac

gt; nbsp;nbsp;nbsp;__ by wil voegen. Ik zal derbalven,

H der T nbsp;nbsp;nbsp;gt; vvaar door de kragc

be *^^^Sheid in de Ruftende Lighaamen p quot;^eezen Wordt, aangehaald te hebben, hier ,

5 nbsp;nbsp;nbsp;nog

-ocr page 50-

254 De Beweegbaarheid

III.LES. nog eene voorftelleoj diemy befliflend vooi' komtjeDovertuigbèaraanwyft, dacmcD^^

’t Welk nbsp;nbsp;nbsp;Traagheid ni“'

verder verwarren moet met die van de Zwaart^' door

een nbsp;nbsp;nbsp;Eerste Proefneeming.

Proef-

neeming nbsp;nbsp;nbsp;Toejld.

bewee-

wordt nbsp;nbsp;nbsp;Werktuig, door de derde FiguH^

FL I verbeeld,draagtopdehoogte,omtrentvai' Fig. 3- zes voeten, twee Yvooren Ballen, A, 3inbsp;yder van anderhalven Duim middellyn,nbsp;meteen weinig Wasch aan malkanderen g^'nbsp;kleefd. De Hamer D, die van de zelfd^nbsp;ftoffe is, wordt beftierd door een Veer, wel'nbsp;ke men min of meer fpant naar welgevalIeD»nbsp;en die, als men de Koord E trekt, lö*nbsp;fpringt, om den Hamer op een van de tw^^nbsp;Yvooren Ballen te doen flaan.

Uitwerkzels.

Een van de twee Yvooren Ballen B, doö'' den Hamer geflagen zynde, maakt zigF*nbsp;van den anderen A, en gaatdenzelven, l'*nbsp;’t vallen, voor.

Of

-ocr page 51-

lILLES.

I. AF-DEEU

Itid

Der Lighaamen. Opbelderinge.

•2n de twee Ballen, van elkanderen


Ze

kil

alleen losgemaakt, niets anders dan hun eigen zwaarte gehoorzaamden, isnbsp;^ ontwyfFelbaar, dewyl men veronderilelt,nbsp;2e beide op een zelfde oogenblik be*nbsp;8'onen te vallen, en dat zy malkaar volko*nbsp;ÏQ alles gelyk, en in de zelfde lugcnbsp;dat zy ook op een zelfde oogenbliknbsp;Vlak bereiken moeften, daar ze op ne-^’'''ïllen: maar een van hun een flag vannbsp;Hamer ontfangen hebbende, die by denbsp;van deszelfszwaarteietsbydoet, ge-°°*'zaamt hy ook nog daarenboven aan dee-^ 'iieuv/e voortdryving; die decze uitwer-*’8 heeft, dat ze hem den anderen, in ’tnbsp;doet vooruitloopenen dit vooruit-°°pen gefchiedt te fnelier, naar maate datnbsp;^ van den Hamer fterker geweell is.nbsp;hier dan een nieuw uitwerkzel, ’t welknbsp;aan de zwaarte niet toekanfchryven,nbsp;^''^yliiien, om hetzelve voort te brengen,nbsp;moet maaken van een byzonderenbsp;, zonder welke het geen plaats heeft,

en

-ocr page 52-

2j:ö Dé Beweegbaarheid

I1I.LES. en naar wier werkingen hec zig naauwke'*'

I. AF- injuifteevenredigheid, fchikc. Maaf'

D'ëEL. ^

men geeft aan alles, waar door een w^' kende kragc vernietigd wordt, den naam va'’nbsp;weêrfland: een lighaam , derhalven,nbsp;vryelyk valt, biedt weêrftand aan eennbsp;weeging , welke fneller is, dan die van zyquot;'nbsp;zwaarte; en ontfangt zyn verfnclde bewe^'nbsp;ging niet, dan van een vermogen, wieC*nbsp;werking min of meer fterk kan zyn, enfnbsp;trappen van kragt verfchillen.

Gevolgen.

Vej. Een Steen, dien men met de hand tegs'* fcheiden een Boom van middclmaatige groote werpt gt;nbsp;“éifvan veroorzaakt ’er dikwils een Dreuning in, di^nbsp;de kragt zigtbaar tot in de takken overgaat, en val'nbsp;TrLg-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Boom weêr nedef»

heidin daar hyzonderbeweegingliggenblyft: esquot; fclieiden dergelyke Steen, tegen een afzonderlyköPnbsp;Lighaa- zig zelve ftaande Rots geworpen, valtöpnbsp;de zelfde wyze weder op den grond neêfinbsp;doch zonder blyken te geeven, dat hy eeni^^nbsp;de minfte beweeging aan de Rots heeft

f

-ocr page 53-

2J7

DER LiGHAAMSN#

I. afdeel.

^ ®6ld. De oorzaak van dat verfchil en IILLES.

li

,j '^heiden uitwerking zal men aanftonds

begrypen kunnen, zo men in aan-

^fking neemt,' dat alles, wat (toffelykis,

kragc van Traagheid te wéér ilelc tegen

aanfluit van andere lighaamen: en dat

‘^tagt, waar meê het zig tegen alle be-

^^‘^ging verzet, altyd evenredig is aan zyn

“Md. VeronderflellendedaD,datdeSteeaMa//ff

^^gen de Rots oefFende, zaldeEerfle, 'i'erkelyk minder ftoffe bevattende , tenbsp;auvv een Tegenlland geboodea hebben ,nbsp;gt; Zonder een weinig verplaatft en gefchudnbsp;quot;^orden, dekragt, die op hem werkte,nbsp;te '

^'^ftelings de zelfde kvagt tegen den Boom

en

als

Om

te

vernietigen en teoverwinnen; en ''^’¦piaatzing en fchudding wierdt zigt-

die

door de Dreuning der Takken: maar de ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongel yk grooter van Inhoud en

Om nbsp;nbsp;nbsp;»boodt een volkomen, en,

fpreeken, zegepraalenden weder-2ek * kragt van den Steen onder een ^asnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derzelver deelen verdeeld,

Sonoegzaamomzigopeen zigtbaa-R nbsp;nbsp;nbsp;fC

-ocr page 54-

258 De Beweegbaarheid

m.LES.re wyze tot alle deelen uit te ftrekken, ^ DEELnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lighaam in beweeging

brengen.

Ze is e- nbsp;nbsp;nbsp;Wy hebben te voren gefcien, dat een \o^

van

StofFe.

venre- denBal, die een Pond weegt, endieteg^*' d'en Inquot; een anderen Bal van de zelfde floffe en v»quot;nbsp;houd of’t zelfdegewigt aanfluit, denzelven een 2^'nbsp;veelheid kere hoeveelheid van Beweeging mededeelt»nbsp;en dat hy ’er minder van meêdeelt aannbsp;grooter; of liever dat hy, om netter te fpreS'nbsp;ken, eenderdenBal, die Dertig of Veertignbsp;maal zwaarder is; zoo ver niet verplaatfl^”nbsp;wegftoot. Wybeflooten’eruit,, gelyk''^^nbsp;moeftendoen,dan ditlaatfleLighaam , al*nbsp;meer (lofFe bevattende, ook meer tegenftao^nbsp;boodt; hier uit volgt,dat, hoe grooter eet*nbsp;Lighaam van Inhoud is, hoe het groot^^nbsp;weêrftand doen zal; en dat eindelyk dieHo^nbsp;veelheid van Inhoud en StofFe zoo groo'nbsp;kan zyn, datdekragt, tegen welke het zV^nbsp;weêrftand oeffent, niet genoegzaam is, o*'*nbsp;aan alle deszelfs deelen ineen zigtbaarenbsp;merkclyke roaate te worde meêgedeeld.nbsp;Lighaam nogtans kan van plaats niet vera”'

óf

-ocr page 55-

259

DER LigHAAMEN.

den

allci].

en weggeftooten worden, tenzy datm.LES. eszeifsdeelen met malkander, geen uit-^^2'onderd, in beweeging gebragt worden:nbsp;dit is de oorzaak, derhalven, waarom denbsp;der Traagheid zommige Ligbaamennbsp;“°ëeafchynelyk in Ruft doet blyven , innbsp;'^'^erwil van een werkend Vermogen, datnbsp;^’’deren in beweeging brengt.

Tweede afdeeling

de Beweeging in 't algemeen, en derzelver Eigenfcbappen.

l J-GieeegiRg noemt men den ftaat van een

^ Eighaam, ’c welk met’erdaadvandeNatuur

plaats naar de andere wordt overge-^^” de bra-ïf .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bewee-

, fcgt;S t zy dat men zulks verfta van het ge- ging,

'^°8hebb

^ Lighaam, ’t zy dat men alleen maar het

e op deszelfs deelen. Dus is een by voorbeeld , die men met den

Sc

Stfi

luit.

^'quot;ootn eene Rivier laat afdryven, inBewee* Om dat zy onophoudelyk van plaatsnbsp;^erandert; en rnen kan niet ontkennen, dat

de Wieken van een Molen, fchoon zy op een

zelf-

-ocr page 56-

2(Jo De Beweeging en derzelver

III.LES.zelfde plaats blyven omdraaien, inbewe^' DE* lquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dewyl yder van haar van

tot flip den ganfchen Cirkel, dien ze bC' fchryfc, zonder ophouden, doorloopt.

Zöodikvyils als een Lighaam zig beweegt* verandert het van ftand met betrekking totnbsp;de Voorwerpen, die het van verre of va®nbsp;naby omringen. Iemand, die, by voorbeeld*nbsp;in een Koets of in een Schuit zit, daar hVnbsp;meê reiit, verandert onophoudelyk vaOnbsp;lïandplaats, zoo niet ten opzigt van het gO'nbsp;zelfchap, dat met hem in de Koets of Schuitnbsp;is, ten minften ten opzigt van deverfchei'nbsp;den plaatzen, die hy, in zyn reize, voor'nbsp;by of doortrekt,

Opgo- ^flinker hand ge* helderd waar, dat ik te voren aan de regter hand had'nbsp;Voor-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;volkomen veilig uit beflui'

beelden, ten, dat ’er met ’er daad een wezendlykeBe* weeging gefchied is; maar die veranderingnbsp;van ftandplaatzen is alleen niet genoeg, oiUnbsp;my te overtuigen, dat ikhetjuift ben, dionbsp;van do plaats, daar ik te voren was, over'nbsp;gebragt ben naar een andere. Want ik zod

-ocr page 57-

261

Eigenschappen.

^ delfde

ïe uuwerkzel en verfchynzel gewaar III.LES.

^fden, al bleef ikbeftendig op mvnplaats^'

‘‘•j indien men alles, wat rondsommy

’ '^an plaats liadt doen verwiflelen. Dat de Znr. ¦

-rtjQ jfj vierentwintig uuren rondsom de ^^¦¦de draaie, of dat de Aarde, indenzelf-’ '¦yd omhaar As om wentelende, alle denbsp;Ppen van haar Oppervlakte, den eenennanbsp;Coderen, tegen het ligt der Zon keere,nbsp;dat op één uitkomt, en de zelfdenbsp;'^hynzels uitwerkt.Het waereld geftel ’tnbsp;de daadelykeBeweeging toefchry ft aannbsp;Aardkloot, en’erde verfcheiden ge-en gedaantevertooningen des Hemelsnbsp;^ Verklaart, zou nooit iets meer, dannbsp;Sts een enkele veronderllelling geweefl:

gt; en boven’t tegenoverftaande gevoelen Voorrang niet verdient hebben, indien ’tnbsp;'¦Segrond ware opkragtigerbewysrede-dan op de verfcheiden betrekkely ke Be-‘^gingen en Standplaatzen der Hemelfchenbsp;^^^uien, in opzigt van don Aardkloot,nbsp;‘¦'evoornaamezaaken heeft men aan tenbsp;ken in gen Lighaam, dat bewoogen

R3

wordt,

-ocr page 58-

262 De Beweeging en derzelver

III.LES. worde; zyn Bevoeegfireek, zyn Snelheid,

2. A F- (Je Hoeveelheid van zyn beweeging.

De Beweegjireek van het Lighaam druk^ mennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;men uit door een regce Lyn , welke dat Lig'

weeg-

ftreek

verfta.

haam befchryfc,oftragt cebefchryven,doof zyu beweeging. Want fchoon het een Ruim'nbsp;tedoorloope, die, behalven haarlengte»nbsp;ook nog alledeandere Afmeetingen van dai^nbsp;Lighaam heeft, nogtans , even als of aidenbsp;ScoiFe van dat ganfehe Lighaam flegtsin ecOnbsp;enkel punt by malkander vergaderd ware»nbsp;neemt men in de Beweegdreek niets andersnbsp;in aanmerking, dan alleen den weg, dien da^nbsp;een enkel punt heeft afgeloopen. Op di^nbsp;wyze kan men aanftonds, met twee woordennbsp;of bepaalingen flegts te gebruiken , zondefnbsp;Dubbelzinnigheid doen begrypen,langs wel'nbsp;ke ftreek, en werwaarts een Lighaam zyquot;nbsp;Beweeging rigt: die Rivier, zegt men bïnbsp;voorbeeld, loopt van bet Oojlen naarnbsp;Wejlen; dat Voorvaerp keert zig van de Re^'nbsp;ter naar de Slinker band.

Alle Be- nbsp;nbsp;nbsp;Lighaam zig begint te beweegen

weegingis het altyd in een regte Lyn, die het zo^’

se-

lao^

-ocr page 59-

263

Eigenschappen.

Volgt als het kan: en wanneer ’c ge- m.LES.

°ogen wordt dezelve te verlaaten, begint

'Veer een andere van de zelfde zoort te ' befoh.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Khiedc

nryven; welke het wederom met ver-ia een

s dan als men ’t dwingt een andere (Ireek te nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lyn»

, dog ai weêr, en altyd, in een

l^gtekyn^ gelykwy naderhand breeder zul-

. ^^ntoonen. Das, wanneer de Beweeging

kromme Lyngefchiedt, is die krom*

^^yn niets anders, dan een aaneenfchake-

^8 Van kleine regte Lynen, die allen een

^^ffchillende (treek houden. Een Slinger,

nien omdraait, loopt door een oneindi-

thenigce van Beweegftreeken heen; en den

‘''kei, dien men hem befchry ven doet, kan

aanmerken als een P'eelhoek, die een Pohgme

^‘'‘¦'indig getal van zyden heeft.

^en geeft aan de Beweegftreeken der be- Die ver-

''^^ogenLighaamen zoo veel verfcheiden be- fchillen-

^^atningen, als ’er toepaffelyk zyn op de naandn-

^^'¦fcheiden (trekkingen en’topzigcelykbe-sen

der Regte Lynen ,• men zegt, by voor-p 5 dat de Beweeging van een Lighaam '^enwytijgij^ datzefchuins, loodregtamp;c,

R 4 nbsp;nbsp;nbsp;valt

-ocr page 60-

264 De Beweeging en derzelver

2. afdeel.

III.T.ES. valt op den Gezigteinder, ofopheteen

’t ander Viak. De Beweegftreek van de® Regen vale fchuins op den Gezigteinder,nbsp;het waait.

wee-

ging-

Snelheid Snelheid der Beweeging leert men kefl' vanBe- nenuit de Ruimte, die een bewoogenLig'nbsp;haam doorloopt, enuitdenTyd, dien hel^nbsp;hefteed heeft, met dezelve af te loopen. Omnbsp;een onderfcheiden Denkbeeld van Snelheidnbsp;te hebben, is het niet genoeg dat men zegt gt;nbsp;iemand heeft tien mylen gegaan; maar mennbsp;moet ’er nog bepaaldelyk by voegen, hoenbsp;veel uuren hy ’er over gegaan heeft.

Opzig

telyke

Snelheid

Op de zelfde wyze is het, wanneer men van Opzigtelyke of Betrekkelyke Snelheden

vanBe- fpreekt, niet genoeg, dat men de Tyden of wee- (Je Ruimten alleen met elkanderen in ver-gelyking brengt, om te weetenin welke E'nbsp;venredigheid de Snelheden van tweeLighaa-men tegen malkander ftaan , maar men moetnbsp;de Ruimten door de Tyden verdeden, ennbsp;zo men bevindt, dat yder van dezelve in ge-lyke Tyden zes voet, by voorbeeld , heeftnbsp;afgeloopen, mag men'er uit beft uiten, dat

bei-

Relati

ves


-ocr page 61-

Eigenschappen. 265

Snelheden gelykzyn; en in tegendeel ni LES. Ze ongelyk zya , indien een van denbsp;ënaatnen meer tyd hefteed heeft dan hetnbsp;om een gegeven ruimte door te loo*nbsp;of indien ’tin een bepaalden Tyd zoonbsp;^oot ggj^ Ruimte als het ander niet afloopt.

, ^ ^yzers van een Slinger of Zak-uarwerk l^°Pen beide de Wyzerplaatrond; zy leggennbsp;den zelfden voegen ruimteaf; maar denbsp;Ufwyzgr befteedt’er twaalfmaal meerTyd

dan de Minuutwyzer: deeze laatfte

toe

^®^fc dcrhalven twaalfmaal meer Snelheid dan -1

*1 de eerfte, of wel, wil men den tyd van ®®lf uuren voor de gemeene maat nee-en de afgeloopen ruimten of wegen metnbsp;ónderen vergelyken; de Minuutwyzernbsp;S’-twaalfmaal den weg af, dien de Uur-'^Vzer maar eens doorloopt: het welk op’tnbsp;*®^^de ui:i^omt.

^en verwart niet zelden de Snelheid metSnelheiJ ^ öeweeging: indien men een ftuk Kurk deeigent-

helft r„ „ j nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n. , ly’iiecs

‘neller doet omdraaien, dan een ftukanders

Van de zelfde grootte; zegt men door- dan Ba-

dat de Kurk meer Beweeging heeft.g^ng!.

R 5 nbsp;nbsp;nbsp;Dee-


-ocr page 62-

266 De Beweeging en derzelver

Unifar-fne, as-céléré , retardé

III.LES. Deeze uitdrukking is niet net, en wy zulk^ wel haalt zien, dat een meerder of mindednbsp;Beweeging van den graad van Snelheid alleei’nbsp;niet afhangt. Kenners zelve, lchoonbetelt;nbsp;onderrigt, fchikkenzigegterzomtyds na^lnbsp;’c gebruik, en zeggen ook, een Gelykvortni'nbsp;ge, een Verjheldet een/^errraag^ieBeweegiD^nbsp;amp;c. hoewel die fpreekwyzen eigen tlyk al'nbsp;tyd alleen verftaan moeten worden vannbsp;Snelheid.

Gelyk-

De Gelykvortntge Snelheid van een Lig'

vormigchaan^ noemt men die Snelheid , waar doof Snelheid. kec in gclykeTyden gelykeRuimten afloopt-

Gelyk wanneer een Bal, die over een Vlal'

rolt, een halve Roede voorloopt in eene S^'

koride, een andere halve Roede inde vol'

gende fekonde, nog eens een halve Roed^

in de derde, en dus al voort, zoo dat ds

Tydenen de afgeloopen Ruimten akydgO'

lyk liaan met malkanderen. Zulk een GO'

lykvormigheid kan men zig zeer gemakko'

lyk als een mogelyke zaak verbeelden ;maaf

in de Natuur en den gemeenen Loop do^

Dingen ontmoet men ze byna nooit, oif

hooftl*'

-ocr page 63-

207

Eigenschappen.

hoofd,


2 Van verfcheiden hinderniffcn en be-jnxES.

daar wy naderhand van fpreeken^*

^ nbsp;nbsp;nbsp;deel.

Zullen^

hoi

^^^J^erfnetde BQVieegiüg of liever Snelheid Verfnel-men die van een bewoogen Lighaam *0 gelykeTyden hoe langer hoegrooternbsp;'^’hiten afloopt; ofwel, zomen de Ruim-gclyk; en even groot rekent, hoe langer

blinder tyd hefteedt om ’er een vandoor

^^^Oopen: gelyk een Steen , dievryenlos een hoogte nedcrvalt, hoe langer hoenbsp;vaart krygc, en zig veel fnelicr op’cnbsp;®^bcie van zyn Val beweegt, dan in’t begin,nbsp;h'üien in tegendeel een Lighaam hoe lan en Ver-hoe meerder tyd van nooden heeft,nbsp;bepaalde en even erootc ruimte af te leg- heid.

, of wel, zo men de Tyden gelyk neemt,

^bdien de ruimten, die het in dezelve door-^'^bpt, hoe langer hoe kleinder en korter be-^'bnen te worden, geeft men de Snelheid dat Lighaam den naam van cenFertraag-Snelheid, Zulk een foort van Snelheidnbsp;^^eft egjj j3a|^ dien men voortrolt, en die

al-

-ocr page 64-

258 De Beweeging en des zeever

IILLES, allenskens zagter en zagcer begint te loop^' D EEL. tot dat hy eindelyk ftil leggen blyft,nbsp;Hoe-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H^ueelbeid vanBeweeging rekent

veelheid naar de Snelheid en den Inhoud van het Lië' ^gegin’g^haam zamengenomen; zoodanig, datmsC)nbsp;de eene door den ander vermenigvuldigeD'nbsp;de, naauwkeurig weeten kan, welke EveO'nbsp;redigheid de Bevveegingen van twee Ligha^'nbsp;men, die menriietmalkaérvergelykt, on'nbsp;Zoo in, derling tot elkanderen hebben. Indien wynbsp;afzon- eens veronderftellen, by voorbeeld, dat he’'nbsp;bewoV- eene Lighaam honderd greine Stofs bezit»nbsp;gen Lig-enhet andere vyfhonderd, en dat zy beid®nbsp;h^ainen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;graaden Snelheid bewoogen wor*

den; zal de Hoeveelheid vanBeweeging h* het eerfte zyn, Hondert v^menigvuldig^nbsp;met Vier, dat is, Vierhonderd; en die van ’tnbsp;laatfte Vyfhonderd door Vier, dat is, T wee*nbsp;duizend; en zullen derhalven deeze twe^nbsp;Hoeveelheden van Beweeging, met malkaêfnbsp;vergeleeken, tot elkanderen Baan, als40önbsp;tot 2000. Met begrypt de reden ligtelyk»nbsp;waarom men de Hoeveelheid van Beweeging

op

-ocr page 65-

2Ö9

Eigenschappen,

op die fle.

wyze berekenen moet, indien raeninxES.

g S^^iDaanrnerking neemt, dacdegancfche^-^AF-

fteid, daar men een Lighaam meê doet

j^l^^^gen,aan alledeelen van dengantfchen

Oud des Lighaams, en yder byzonder

^ in haar geheel en volle kragc coekomc

» ^*gen is. Want zo ik een Geheel in ftaac Icei

, * otn in een fekondetyds een halveRoe-’¦oloopen, geefikdatgeheeleLighaatn ^ alleen zekere bepaalde Snelheid - maarnbsp;Ook tefFens de zelfde Snelheid mede aannbsp;yder deeltje, waar uit dat Geheel be-Indien die Deeltjes, nadat hetLig-, dien indruk .van Snelheid ontfangennbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 fchielyk los en van elkander verwy-

in *'®ukten, zou egter geen van dezelve .^''uftblyven , en zonder beweeging; maar,nbsp;'¦^gendeel, gelykmen ligtelykbegrypennbsp;«Zouden zeallegelykelykdekragt, die

in beweeging bragt, bly ven geboorzaa-gt; en elk afzonderlyk voortgaan met dat

ftien

Oit te voeren, ’t welk ze gezamentlyk


niet

fhalkanderen begonnen hadden; behou-egter, dat men hier ook de hindcrnis-

fea

-ocr page 66-

270 De Beweeging en derzelver

III.LES. fen en beletzels in aanmerking neeme,

2. A F-DEEL.

uic zulk eene vcrdeelingen vaneenfcheidit’^ der Deeltjes zouden voorcfpruicen ofmef'nbsp;kelyk toeneemcn, en welke wy op een aD'nbsp;dere plaats verklaaren zullen.

alsdie anderenbsp;in Be

te bren gen

Een Lighaam, dat bewoogen wordt, ka^ ook anderen in beweeging brengen, en ti'*nbsp;weeging'vermogen heeft ook zyn opzigt en betrek'nbsp;tragten j^j^g tot dien InhoudzoowelalstotdeSnel'nbsp;’heid, dermaate dat men door den eenennbsp;andere vergoeden en vervullen kan. Waf'nbsp;eenLighaam,dat weiniglnhcuds ofStofsho^'nbsp;veelheid bevat,doet met een groote Snelhei*^nbsp;zoo veel kragts , als een ander met mind^*nbsp;Snelheid maar meerder Inhoud enStolFe doÊfnbsp;zou. Met een klein Hamertje, dat mennbsp;roert, ilaatmen een Spyker al zoo diep in»nbsp;als met een grooteren,dien men ’er langzaai^quot;'nbsp;op vallen laat: een dun rysje treft zoo haf*^nbsp;niet als een (lok, fchoon men door beidenbsp;de zelfde kragt en fnelheid roeflaat.

De Beweeging der Lighaamen, wannn^^ ze gebruikt wordt om ’er anderen door innbsp;weeging te brengen, ’t zy dat ze zulks

-ocr page 67-

271

Eigenschappen.

leen

'^toeegkragt.

tragte tedoen, ’t zy datzyze met ’erinXES. ^ bevs^eegen , noemt men Vermogen'^’

^en was voorheen akyd van gedagten 'tdeeze Kragt, inallezoorten van geval-gen vannbsp;’ zonder onderfcheid, berekend

even gelyk de Hoeveelheid vanseweeg-^'^oeging, uit denlnhoudder Lighaamen^'^S*-^0 uit derzelver Snelheid. En zeker, ’czy Lighaam, dat men in beweeging tragenbsp;l^fengen, zig met ’ev daad beweege, ’t zynbsp;door beletzels worde tegengehouden,nbsp;kan ’er niets anders in gewaar worden,

2yn Snelheid, zoo veelmaalen vermenig-''^Idigd als het vafte deelen bevat, of, ’t op het zelfde uitkomt, zyn ganfehennbsp;¦^iiond vermenigvuldigd door de enkelenbsp;^''elheid: en men ziet niet, hoevryheid vannbsp;kunnen werken , ofonoverwinnelykehio'nbsp;'^^’¦paalen, eenige verandering zouden kun-''eroirzaaken, ’t zy in zyn Hoeveelheidnbsp;^toffe, ’t zy in den Indruk, die eensnbsp;graad van zyn Snelheid bepaalde.

^erfcheiden en zeer beroemdeWysgeerenDoodc

gg.enLec

-ocr page 68-

272 nbsp;nbsp;nbsp;Denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Beweeging ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derzelver

lILLES.egter nbsp;nbsp;nbsp;hebben het gevoelennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van den

DEEL nbsp;nbsp;nbsp;Leibnitznbsp;nbsp;nbsp;nbsp;omhelsd, die denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerfte gewee^^

vende nbsp;nbsp;nbsp;onderfcheidingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemaakt heef'

Force-

morte

Force

vive

KITZ.


Kragten.tuffchen de Beweegkragt, welke door eeö Beletzel overwonnen wordt , en cuffcheCnbsp;die, welke op een wcêrftand werkt, die voofnbsp;haar wykt. De eerde geeven zeden naartgt;nbsp;van Doode Kragt, en ftaancoe, datzeevePnbsp;eens, als de Hoeveelheid vanBeweeging, gS'nbsp;rekend moet worden, door deninhoud rae'nbsp;deenkeleSnelheid te vermenigvuldigen. OiPnbsp;de andere, die ze Levende Kragt uoemenfnbsp;op haar juide waarde te fchatten, moet men»nbsp;len van g'^^ven ze voor, den Inhoud niet door d®nbsp;denHeerenkeleSnelheid vermenigvuldige, maar doOfnbsp;^ het vierkant der Snelheid, dat is, door dPnbsp;Snelheid met zig zelve vermenigvuldigd. lO'nbsp;dien de Snelheid, by voorbeeld, gis, moe''nbsp;men den Inhoud niet vermenigvuldigen mecnbsp;3, maar met 9, ’twelk deuitkomllis, al®nbsp;men 3 met 3 vermenigvuldigt. Volgens dii^nbsp;gevoelen, derhalven, heeft een Lighaam,nbsp;welk met een Inhoud als van 2, en met eePnbsp;Indruk, diezynSnelheid bepaalt op 4, ts'

geP

-ocr page 69-

ÊrGENsCHAPFEM;

^0 Beletzel werkt,niet meer dan 8 graa- III.LÉS. o Kragts, zoo lang de weêrftand van ’t®*

*ei de overhand heeft op ’t Lighaam en werking tegenhoud: maar indien datnbsp;''ftandbiedend Beletzel voor’t Lighaamnbsp;gt; Wordt de Kragt, daar ’t voor zwigt,

^ '’’et indruk het nu gehoorzaamt, een 2'’«'Krag. , en klimt van 8 op tot 32.

^^gi^ypt wel, dat een Wysgeer, gelyk Heer Leibnitz, zoo bedreeven ennbsp;^g'^’^Seoeffend, alshywas, inde Wiskun-* hiet zonder genoegzaam onderzoek ennbsp;jj^®'^''erweeging’c befluit genomen heeft,

^ulk een nieuw grondbeginzel in te voe-'^^'^^*'

gt; nbsp;nbsp;nbsp;en t welk van zoo groot een invloed ^

^Ëlang fchynt te moeten zyn in de Be dem»n-

Hy heeft het ook eerfl: de w-aereld aangekondigd onder een Ti memora-gt;3en vertrouwen genoegzaam te kennbsp;de en grondt zyneBefchouwingen in ^ allo-op Proefneemingeo enbewysrede-^*^*’^^-‘ ^oofchoonfchynendenaanneemelyfcjErud.

Jet) nbsp;nbsp;nbsp;geenzins behoeft te ver wonde-

De

gt; nbsp;nbsp;nbsp;dat hy onder deervaarendfte endooï-i686. p,

.lÖI.

EL.

Zlg


1. nbsp;nbsp;nbsp;-

-ocr page 70-

574 Bëweeging en derzelvér

III.LES.zigtigfte Natuurkundigen zyne verdedig^**

2. AF- gevonden heeft.

niet ontveinzen, dat het grootfte getal,

Maar men kan egcef

Het nbsp;nbsp;nbsp;~nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”

welk zyn gen die Nieuwe Leer ingenomen, dezel''*

fpree

kers

heeft.

Tegeifquot;^'^ enkele wonderfpreuken heeft aang^' merkt; en datdemeefte, nalangen netel^l

uitpluizen van ’t Gefchil, op de gedagtd zyn geraakt, dat men veeleer de verfchynï^'nbsp;len, die tot ftaaving van ’cgevoelen vannbsp;Heer Leibnitz worden bygebragt, metnbsp;kende en in ’t algemeen toegeftemdegroD^'nbsp;beginzelen moeft zoeken overeen te breS'nbsp;gen, dan eene Nieuwigheid toe te ftaan,nbsp;geen genoegzaam verband enovereenkoö'^nbsp;fcheen te hebben met de duidelykeenond^'nbsp;fcheiden denkbeelden, welke men zignbsp;nog toe van de Beweeging der Lighaai®*^nbsp;gevormd hadt.

Het zou hier, dunkt ons, niet wel

dat wy dit Gefchil onderneemen wilden


doorgronden in een Werk, waar in ons voo^

naam oogmerk is, om geen andere dan

leende minft bet wille grondbeginzels vali'|

ftellen. Men kan de Hukken van dat beti*^^

pjeit'

-ocr page 71-

Eige

275

NSCHAPPEN.

Plei

doei

**'8eding beter, dan wy ’c zouden kunnen m.LES.

^¦¦^cheide gedrukte

D SE L.

''erhaalJ en oiootgeiteld vinden in 2- af-

en zeer welbekende

Ik zal ’er maar twee van noemen:

^ ^erfte is het eenencwintigfteeniaatfte '^°fdftuk van een Boek in Octavo, in ’t Jaarnbsp;^4-0gedrukt,onderdenTitel vanOnder-wy- Infiitu'nbsp;gen der Natuurkunde', waar in een Me- phyjiquenbsp;) . zoo doorlugcig door haar fchrander-kennis, als door geboorte, alles watnbsp;''oordecledcr Leevende Kragcen gezegdnbsp;.''quot;'Orden, met alle raogelyke fcherpzin-^olieid heeft doen gelden: Het ander is eenenbsp;^’’^^andeling over de Schatting van de Be- l'ejlima'nbsp;^ ^^èkragten derlJgbaarnen, waar in de Heernbsp;j. airan , die ’er de Schry ver van is, een matricesnbsp;^^orie aanhaalt, welke hy in *t Jaar 1728 denbsp;der Weetenfebappen hadtvoorge-• ep welke hy ’t gevoelen der Lee-quot;de Kragten met zeer bondige reedenen tenbsp;j-^^’^gaat, en alles, wat niet uit te leggennbsp;quot;quot;h dan volgens ’t Gevoelen van L e i b*

door de gewoone grond beginzels quot;fklaart.

S 2 nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 72-

276 De BÈWËEGING en DERZELVïa

IJI.T.ES. Ik kar ondertuflc'ien nietnalaaten aaD ^ ‘'f merken (en dit is een van de redenen,nbsp;PiegT- ’^ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verpligting oncflaan ommyhi*^

terindein dit gefchil dieper in te laaten} dat, ze^Jvannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ouk de gevoelens wezen mogen

dicKrag ver de wyze om de kragt der Lighaamei’' eenftem^'^ in beweeging zyn, te berekenen, meoquot;nbsp;aren, egter volkomen eens is over de uitkomft

die kragten en over deuitwerkzeis, die’^’ door veroirzaakt moeten worden. Zy,nbsp;de Leibnitiaanfcbe Onderfcbeidingniec to^'nbsp;ftaan, komen egter met de Verdedigersnbsp;de Leevende Kragten daar in overeen ,nbsp;de uitwerkzels, door middel van een Lii'nbsp;haam, dat met twee graaden Snelheid bew^'nbsp;gen wordt, voortgebragt, verdubbeldzV”nbsp;in vergelyking met een Lighaam, dat ma^’nbsp;één graad Snelheid heeft. Maar, zeggen 2^’nbsp;deeze uitkomft volgt ’er niet uit, om dac^nbsp;het vierkant is van 2; maar alleen omnbsp;het bewoogeh Lighaam , ’c welk tweegra^'nbsp;den Snelheid bezit, een kragt, een werki^^nbsp;doet, die tweemaal zo veel herhaald word^'nbsp;als die van een Lighaam, dat maar metd^^

gr»'

-ocr page 73-

^Pflag fcheen te zullen moeten wezen.


b(2 nbsp;nbsp;nbsp;zonder gevaar van een misflag te

^^an, indedaadelykcOe/'raing, zonder Pratique

S3

Eigenschappen, 277

van Snelheid wordt bewoogen. EdulleS, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waarlyk bekennen, dat, zomen®-

ïQ’r-_, nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„deel.

. 'Onderzoek der Proeven, die tot itaa-

Van de Leevende Kragten worden by-

Sfihragt-^ ook den Tyd in aanmerking nee^

'Vil, men zig dan aanftonds weder op

Sewoon Pad bevindt; en dat het Vier-

^^er Snelheden, alsdan,zoomin plaats

^’ebben uit het berekenen der kragten, die

Weêrftandbiedende, dog tefFens wy-

, beletzels, alleen maar vertraagd wor.

1 als in’t berekenen van die, welke te*

Sen

, ''Doverwinnelykeenftandhoudende be. werken.

^^^it deeze erkentenis en de uitzondering Zo dat ^^^quot;^yds, die’er door gemaakt wordt, volgtnbsp;/'Hk, dat , 20 het Gefchiloverde Lee van zon*nbsp;^^^efCragten geen enkeleWoordenllryd is,nbsp;jj ^en minften met regt zeggen kan, datfchynt.nbsp;''an zoo groot een belang en gevolg nietnbsp;deBeweegkunde, als het in deneer*

on-

-ocr page 74-

ITI.LES. a. A F-

DEEL.

Wat mennbsp;doornbsp;RuH:nbsp;verftn,nbsp;en hoenbsp;die aannbsp;gemerktnbsp;worde.

Abjolu

278 De BeweegbaaRhEtd

orideiTcheid, de Kragtder Lighaamen ber®* kenen kan , naar bun hoeveelheid van Bewe®'nbsp;ging: dat is, naa: hun Inhoud , en Itunnbsp;kcle wezendlyke Snelheid, indien ze zignbsp;’er daad beweegen; of, zn ze door onovef'nbsp;winnelykebeletzels worden tegengehouden»nbsp;naar hun drift en neiging tót beweeging, di^nbsp;gelykis aan hun Inhoud, én hun o;''fpron!v'nbsp;lyke Snelheid, dat is, dre’Snelheid, waafnbsp;meên ze zig zouden beginnen te beweegen»nbsp;indien het Beletzel voor hun week.

DeRufiiscen (laat, diecegehdeBeweS' ging is overgefteld: ’c is de ftaat, derhalve^»nbsp;van een Lighaam, dat in de zelfde betre!^'nbsp;kingeh van ftandplaats blyfc, met opzigt tO^nbsp;de Voorwerpen, die het van verre ofnbsp;naby omringen. Ik zeg, van verre ofv3‘’nbsp;naby, om te doen begrypen, dat ik hiernbsp;cenFblJlrekte R ufl fpreeke, en dat men ge^®’nbsp;zins als een Ruftend Lighaam aanmerkt;nbsp;Lighaam, ’t welk te gelykmet alles-,nbsp;hetzelve omringt, bewoogen enorngevo»’'''^nbsp;wordt: even als een Menfch, die, in glt;nbsp;fchap van drie andere, met zyne metgezel

IC»

-ocr page 75-

J179

Eigenschappen.

len

°P een wagen over wegreift j wane in-ijj.LES.

® Py ia Ruft gezegd kan worden te zyn niet hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦'deel.

“Strekking tot zyn Reisgenooten, hy is

^ althans niet met opzigt tot de Voor wer-

» die buiten zyn Rytuig zyn.

^ ^ie zoor t vanRuft, welke we hier uitzon*

j is egter mogeiyk de eenigfte, welke

^ eigenclyk en ftrikt gefprooken, .zou

SsQ toeftaan, dat ’er plaats kan hebben:

Zo de ganfche Aardkloot, dien we be*

^’’sn, onophoudelyk om zyn As wentelt,

'^nen Kring rondsom de Zon befchryft,

zeer waarfchynlykis, is’er geen een

Lighaam op deszelfs oppervlakte, dat

de beweeging, die alle en ygelyk van

®2elfs gedeeltens gemeen en eigen is, geen

heeft, en zoonsietsfchynt in ruft te

is ’t alleen met betrekking tot andere

*®’’dfche Voorwerpen. Maardewylaliedee*

^^oorwerpen, die ons hier in dien zin

^’^ringeiij zig zoo wyd uitftrekken als de

is van onzen ganfehen Aardbol, kan

wanneer men alleen maar aardfche

°orwerpen met elkanderen invergelyking

S 4 nbsp;nbsp;nbsp;brengt.

-ocr page 76-

ago De Beweegïns en derzilvik

*. AF. DIAL.

de Ruft van iemand, dieinopz'ê'' van dezelve vanftandplaatsniec verander^’nbsp;als volftrekt aanmerken.

Haar De Ruft heeft geene trappen, geen miö' Eigen^quot; der en meerder, gelyk de Beweegingiof to®®nbsp;fchap» zou ze moeten willen verwarren metnbsp;Kragt van Traagheid. Zy is alty dalles,nbsp;ze worden kan. Maar ondertuffchen kan’*'nbsp;wel gebeuren, en ’t is zelfs een zeer gemeC'nbsp;ne zaak, dat een Lighaam, in zyn gehes^nbsp;aangemerkt, in ruft zy, terwyl deszelf*nbsp;deelen in een daadelyke Beweeging zyn Ee**nbsp;Blok Marmer', ’t welk door de hitte van d®nbsp;Zon warm wordt, verandert niet van plaatsrnbsp;maar alle deszelfs deelen worden bewoogen»nbsp;want alle Natuurkundigen ftemmendaar iönbsp;overeen, dat bet een van de voornaamft®nbsp;uitwerkzels van ’ t Vuur of van de Hitte isgt;nbsp;om de deelen van her Lighaam, daar ze opnbsp;^erkt, in beweeging te brengen.

DER'

-ocr page 77-

Wi


^'TtenvanenkeldeBewiSeging. 281

IliXES. 3- afdeel.

AFDEELING,

betten van Enkelde Beweeging,

Etten van Beweeging noemt men ze- wetten » kere Regels, volgers welke alleman Bo-S'^aamen, wanneer zy aan de eene ofde'^n^’

aticje, nbsp;nbsp;nbsp;amp;*quot;amp;•

Beweegkragt gehoorzaamen, zig ^^'^een en Bellendig alcyd bqweegen,

^ Enkelde Beweeging is die van een Lig-

’t welk flegts door een enkele Be-Bewec-^ëkragt bewoogen wordt, of zyn Bewee-^^”^*

3ar(ji

3art

^ § '¦'gt naar een enkel Punt. Zulk eene 1 '^^^eging heeft iemand, die in een regtenbsp;'^ver het Ys glydt, of een zwaar Lig-dat, door zyn eigen gewigtneêrge-in een regtelyn, loodregt,opde

^ Dedervalt. Een Beweeging van dien 's een gevolg en uitwerkzel van een en-Indruk, of ook wel van verfcheiden,nbsp;Zelf''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, de een na den anderen, in de

Beweegftreek op ’t lighaam werken ^elve voortdryven.

Eeri

-ocr page 78-

282 De eerste Wet

II1.LES. Eerste Wet van Enkeld®

3. AF- nbsp;nbsp;nbsp;Beweeging.

BE EL. Lighaamen, die eens in Beweeging bragtzyn, volharden zig, volgens die Bsquot;nbsp;•weegfireek, en met dien graad van Snelheid, dienzelt;sntfangenbebben, te be-weegen, indien zy door tujfcbenkomfinbsp;van eenige nieuwe oorzaak niet gedwongen worden van ftaat tenbsp;veranderen.

Verklad- Indien een Lighaam, want hier komt van deeze Wet op uit, deregtelyn, di^nbsp;fteWet hst begonnen hadt tebefchryven, verlaat!nbsp;keMe*^'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deszelfs Snelheid zig vertraagt of vet'

licwee- fneltj fpruicen die veranderingen voortui* ging. de-werking en tuflchenkomft van een byzoD*nbsp;dere oorzaak, die het Lighaam anders bS'nbsp;paalt, een andere ftreek doet neemen ,nbsp;van deszelfs beweeging iets aftrekt, ofnbsp;iets bydoet; en zonder welke tuflchenkoff^nbsp;de eerfte oorzaak haar vol en volkomen ui^'nbsp;werkzel ongetwyfFeld gehad zou hebbe*’'nbsp;Want waarom zou het Lighaam anders v®”nbsp;ftaat veranderen ? De Kragt der Traaghei*^'

-ocr page 79-

283

VAN Beweeging.

hetzelve, zoo lang haarmogelyk was ,III.LES.

en welke men ecril heefc^ af nioerp„ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, . ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

'¦'-n overwmnen, om t in beweeging te

, nbsp;nbsp;nbsp;, doet hetzelve vervólgens, zo veel

'' fnogelyk is, alle verandering tegen-

^ nbsp;nbsp;nbsp;gt; en die tegenftand moet weer op nieuw

*^^0 daadelyk werkende kragt over won»

'’Orden, eer men in denftaac van’tbe-

°ê0n Lighaam een graad van Snelheid of

'^'^okverwilTeling min of meer gewaar kan

grond-

hoe kunnen wy aanheid.

te

'''''gen? Of liever.


waarom heeft de Natuur zig een Derzel-Voorgefchreeven, die ze nimmer dagc''^’’

g 'ghaamen, die bewoogenworden, een ^'^“ndigheid van Beweegrtreek en Snelheidnbsp;''^O'genen , welke in de Natuur en ’t aige-^^on beloop der dingen geen plaats heeft?nbsp;/''^t iemand wel ooit een Beweeging ge-diegeendeniinile verandering onder-was, en z'g altyd even vlug en flerknbsp;te houden, zonder dat ze ooit ver-'nbsp;quot;’^tuvd en herfteld behoefde te worden? Hetnbsp;'^fhgtfte en beweegbaarfteLighaam, met

hoe


-ocr page 80-

284

De eerste Wet

HLLES.hoe veel kragts ook en hoe geweldig voor-B«sr nbsp;nbsp;nbsp;het niet eindelyk, naare^”

langer of korter tyd, in ruft, en ftaat ftil ?

Men moet, ’ciswaar, bekennen, datlt;'^lt;' geen een enkele Proefneeminginonze maê*nbsp;hebben, waar door de Inhoud van deeze eef'nbsp;fts Wet regtftreeks, en op een eenvoud#nbsp;overtuigende wyze, betoogd en geftaaf'*nbsp;kan worden.

Maar i. wy hebben reeds te vooren doc^ zien, dat een lighaam, in welken ftaat he^nbsp;ook zy, daar in tragt te blyven door eefnbsp;kragt, welke wy Kragc vanTraagheid noeifl'nbsp;den. Dat Beginzel alleen is genoeg, omnbsp;de Wet, daar wy van fpreeken, op ce grond'nbsp;veften; want indien wy allen vreemden eanbsp;uitwendigen tegenftand buitenfluiteo, zie^nbsp;men, na dat een lighaameensinbeweegin^nbsp;gebragtis, in’t zelve niets, ’t welk den io'nbsp;druk, dien ’t ontfangen heeft, zoumogeOnbsp;weêrftaan, en de Kragt vanTraagheid, di^nbsp;alles tegen ftaat wat het nu weer van ftaa^nbsp;zou kunnen doen veranderen, te vernieci'nbsp;gen.

2.10'

-ocr page 81-

a8i

VAN Beweeginc;

ïlt^' nbsp;nbsp;nbsp;waar is, dat de

den

’’iet

na een zekeren cyd, hunne beweeging 3. af-'^'¦liezen, beds niet minder waar, dat j^^ydde hindcrpaalen enbeletzelskent, dienbsp;’’dezelve doen verliepen; en om dat on-'^’’’ydelyke, hoewel egter vreemde, belet*nbsp;en hinderpaalen de Beweeging der Lig-^^^aien doen ophouden, zou men daar uitnbsp;befluiten dat de Beweeging zelvenbsp;die natuur is, dat ze geen Band kan hou*

gt; en van zelve te niet loopt ? Moet men

Ze

®ens

dii

ki

’’’'on worden.

“or eerjt. In wölke plaats en op welk eeneOirzaa-tnen ook een Lighaamdoebeweegen,^^»

*¦ bevindt zigaltyd indeeeneofdeanderedoorde

Veel eer juifl het tegendeel daar uit zelfs ^'^’deelen, dat ’er altyd en noodwendig te*nbsp;^'^’’ftand en beletzels vereifcht worden, omnbsp;’’’doen ophouden ? Laaten wy dan lievernbsp;Onderzoeken, welke de oirzaakenzyn,nbsp;door de Beweeging gefckorft en beletnbsp;'*'^°''dt, en by voorkeur de zulkeneemen, dienbsp;naauw met den na'uurlyken Baat dernbsp;^Sen verbonden zyn, dat zeniet vermyd

-ocr page 82-

sS(S

De eerste Wet

III.LES.VloeiftofFe, die men, inditopzigt,

3- af- Daam geeft van nbsp;nbsp;nbsp;en welke hecg^'

noodzaakt is, onophoudelvk voor zig v/t'l ging ver ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

traagd te fchaiven en te doen v/yken, ora zig etquot;

doorgang te openen: Kn dewylde^'

wordt, ze Middelllof lighaamelyk en ftofFclyk i*'

Milieu biedt ze ook zonder ophouden tcgenitund a^’

De Mid-'t bewoogen Lighaam, ’t welk haar verplaat

delftof, zen wil. Dit kan derhalvenzyn beweegitS

cl33r t nbsp;nbsp;nbsp;rt

Lighaam niet voortzetten, zonder op yder oogenbl!** in be- gedeelte van zyn Beweegkragt te kortnbsp;wordt, leggen, omdien tegenftand te ovcrwinnefl'nbsp;en dus zal het eerlang, na een zekeren tydinbsp;al de kragt van zyn beweeging te koft gt'nbsp;legd en verfpild hebben, en daar door tö‘nbsp;den (laat van Ruft gebragt zynengedwoö'nbsp;gen worden ftil te-blyven leggen.

DeW ry-ving.

Ten tweeden. Dewyl alle Lighaamen zwa^^ zyn,kaD geen van dezelve zig beweegen völ'nbsp;gens een ftreek, welke van die verlchilt, di^nbsp;aan de Zwaarte eigen is, indien’t nietdoo'nbsp;’teen of’t ander middel wordt opgehoudefl*nbsp;’t zy het ergens aan hange, ’t zy het op et'’nbsp;Vlak rufte, ofvoortglyde in eenige VloC'

fto/’

-ocr page 83-

287

VAN BEwEEGING,

ftof

^ie het van alle zyden raakt. Op welkein.LES.

men ook de zaak begrypen wil, het 3-^^^

^^^t altyd onverinydelyk over al de ver-

^^eiden Punten of Stippen gaan van de op-..-1 .

van het Vlak j daar het overloopt.

Of ^annbsp;‘^0 denbsp;Seba

Van de Middelftof, welk het verdeelt en ^on doet wyken; of, zo het hangt, moe-

flukken en werktuigen, daar ’t aan ^ '’^®gen is, de zelfde werking doen op el-eeze agtervolgende Raaking ennbsp;jjQ ‘^Sang van Oppervlakte op Oppervlaktenbsp;^ men, en biedt ook weder FroM«-de'Q he Beweeging, Want nooit is

Slad Pdti

Oppervlakte van een Lighaam volkomen on effen; de hoogten en uitfteekendenbsp;^on van de eene vattenen verwarrenzignbsp;, he holten en kuiltjes van de andere j zoonbsp;2e niet dan met eenige moeiten en min ofnbsp;, bezwaarlyk over malkanderen glyden

^htinen.

^0 W eêrftand derMiddelftoffen, derhal-

veti

gt; on die, welke uit deWryvingen voort-hit, zyndeoirzaaken,diedeeerfteWet ^ Beweeging beletten, dat ze haar vol en

vol*

-ocr page 84-

288 De eerste Wet van Bewéeginc»

Ili.LES. volkomen uitwerkzel niet beeft; omdac^'

in den natuurlyken ftaat der dingen on''^^

mydclyk zynde, dien cegenftand en beietz^'

doen geboren worden, die noodwendige^”

gedeelte van de Snelheid derLighaamen'^P

yder oogenblik vernietigen en wegneemef'

Zyhe’

letten

alle

Werk-

Alle Werktuigen, die men inbeweegii’^

bréngt, oeiFenen dan ook nooit op den weéf'

ftand, dien men over winnen wil, de gao^'

hunTol beweegkragt en ’t volle vermogen,

lekragt zeontfangen hadden; dewyldeoirzaakec»

te oef- (iaarwezooaanflondsvanrpraken,’ernoo(J' fcnen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

zaakelyk een gedeelte van vernietigen

verlooren doen gaan. Alzoo’t een zaak val’

belang is, datmenweete, hoe veel krag^^

’ernog, na deezenAftrek, indeWerktUi'

gen zal overbly ven, zullen wy hier voorftel'

len, wat men inzonderheid in aanmerking

fleemcnheeft, alsmendeweérftinden,

Frttte-

ment

Milieu

door de IVryvingen of door de Middeljloffi^

véroirzaakt worden, berekenen wil.

-ocr page 85-

EEamp;ST. DErMIDDELSTOFFEN, lt;^89

III.LES. 3. afdeel.

Eerste Lid, Weérftand der Middeljloffen.

^^idcleI(loffenbieden,hoewel ze Vloei-boffen , nbsp;nbsp;nbsp;1 gt; j j r ¦ I Weer-

'^ozyn, even gelyk de andere Lighaa-ftaij^der

, j Weérftand door haar krast van Traas-^iddel-^eid, dÏB • nbsp;nbsp;nbsp;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ Aoffenis

g gt; Qie z]g tegen derzelver vcrplaatzingevenre-

maar die kragc van Traagheid is dig aan fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; gelyk we reeds gezegd hebben, even* verDigt-

aan den Inhoud van bet Lighaam: hoebeid. ^‘‘Digtheidderhalven, alle andere diogen^^^w/ïf^nbsp;gefield, een Middel ftof heeft, hoe zenbsp;' Weérftand bieden zal.

Inhoud van de Lighaamen, wan-Aan de bien teffens den minderen of meerderennbsp;die verplaatft moet worden, in aan-vlaktenbsp;^^^^kitig neemt, hangt niet alleen af van der-^®”_^

’''^r Digtheid, maar ook van bun grootte; haam, Pint Water, by voorbeeld, weegt^^^^y®nbsp;^^3rder, dan een half Pint van dat zelfdegennbsp;derhalven een zelfde

Of nbsp;nbsp;nbsp;gelyke oraftandigheden, min

weérftand bieden, naar maatedat oeveelheid van de Stof, die verplaatftnbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;moet

-ocr page 86-

290 De Weerstand

3- Aï

D eel-

III.LES. moet worden, kleinder of grooter is; en^^** Hoeveelheid moet berekend worden naar^^*'nbsp;voorde oppervlakte van het Lighaam (’*')'

da'

(¦*) [Om den Weèrflandder Vloelfloffen tegendevo'^' Ite Oppervlakten der Lighaamen te gemakkelyker te ^nbsp;'rekenen, kan men veeltyds de Vierkanten van derzel''**nbsp;Middellynen neemen. De Oppervlakten der Klootk''*nbsp;Lighaamen, gelyk in de eerfle Aantekening gezegd is gt; ''nbsp;bygevolg ook derzelver voorfte halve Oppervlakten,'quot;?*’*nbsp;op de Vloeiftoffen haar weêrftand oefFenen, liaan teg^’’nbsp;elkanderen als de Vierkanten van de Middellynennbsp;Lighaamen. De Oppervlakten van alle Cirkels liebb*’nbsp;de zelfde Evenredigheid, als de Vierkanten van hul'”*nbsp;Middellynen tot malkanderen. De Oppervlakten van?*quot;nbsp;lykvorrnlge Drie- en Vierhoeken, en alle verderenbsp;maatige Veelhoeken [Polygortes) , zyn als de Vierkalquot;^*nbsp;van hunne Eveneensgeplaatfte ( nomologues) Zyden. D*’nbsp;«.c bekende Waarheden, by de Wiskunftenaars overal **nbsp;vinden, ftel ik hier llegts, als Toegeltaan, zonderBeP”’quot;nbsp;ging, neder j kortheidshalven, en, om door ’t vernay^^quot;nbsp;van menigvuldig en miffehien onnoodig gebruik vannbsp;kunde, te beter den aart van 't Werk te volgen. In^l***nbsp;derbalven de voorfte Oppervlakten der Lighaamen,nbsp;de Middelftof bewoogen. Cirkels zyn, als die vannbsp;Rol ( Cyliridre ) , een Kegel, of iets dergelyks , neemt fnbsp;de Vierkanten van de Middellynen dier Cirkels:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;io''*'

ze de gedaante hebben van een gelykvormigen Dt‘^ ^ Yier-®f smdetenRegelmaatigen Veelhvek, gelyk

-ocr page 87-

291

der Middelstoffen.'

die nbsp;nbsp;nbsp;beweegt, en naar de Ruimte, liLLËö.

*^^0 ’t zelve doet doorloopen. Wanneer^-^^’

dat

D ££ Li

ik

PunauUen ( Pyramide] , en andere der-^’Shaamen, de Vierkanten van hunne Eveneens-^yden : indien’cKlootfcheLighaamen, alsronquot; tjj ^ ^yngt; de Vierkanten van derr.clverMiddellynen;

wanneer de voorfte Oppervlakte alleen

de Vierkanten van de grootlle Middelly-


Oen di M;


Rondte.


de T bewoogen worden, kan men de Vierkanten van

Bf j; '*'snnecr Gelykvormige Regelmaatige Puntzullen Toppen of Punten voorwaarts door de

'Qcief*

de nbsp;nbsp;nbsp;van eenc hunner Zyden neemen. Want dewyl

g5]j^J'P'’^'''akte van een Kegel ( den voet uitgezonderd )

“He,

fak,.

aan een Driehoek, die den omtrek van den Voet

'gels

«I

tot zyn Hoogte heeft, neemfraen, volgens de

Vip

^*'°h\elde Eigenfchap van gelykvormige Driehoeken, Q ‘quot;'Hanten van de Zyden der Kegels. En dewyl dtfnbsp;dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Puntzuii gelyk is aan een Driehoek,

ten Voet verftrekt, by elkanderen genomen,

^ van alle de Zyden van den Veelhoek, welke

(p nbsp;nbsp;nbsp;heeft, en tot zyn Hoogte een Loodlyit

die

die

die nbsp;nbsp;nbsp;, van den Top des Pumzuiis op een van

^Vden vallende

kan men de Vierkanten vart

^eid nbsp;nbsp;nbsp;dewyl ze tog in Evenredig-

ij- nbsp;nbsp;nbsp;^^kanderen ftaan, die der Kantlynen, (dat is,

' Eyn }.

W ’ van een boek van den Voet naar denquot; Top ^*Crk 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zelfde reden, de

van de Affen van Gelykvormige B,ögeltóasd-

T 2 nbsp;nbsp;nbsp;ge

-ocr page 88-

2P2

-De Weersïand

III.LES

3. A F-DEEL.

ik het Water of de Lugt met het vlakv3igt; myn hand verdeel, verplaats ik’eropyddnbsp;oogenblik merkelyk grooter Hoeveelhe!'^nbsp;van, dan of ik ze, in den zelfden tyd , fleg-*nbsp;met de zyde van myn hand vaneen fcheiddf'nbsp;en ik word ook teffens merkelyk meerder t?nbsp;genftand gewaar.

Én aan de Snel'nbsp;heid vannbsp;deszelfsnbsp;Bewee-ging.

Als men nu den Inhoud van dien Klomp' of dat gedeelte van de Middelllof, dat vel'nbsp;plaatst moet worden, bepaald en opgemaaH*nbsp;heeft uit deszelfs Digtheid, en uit de groott^

vaii

ge Puntiullen en Kegels voor derzelver Oppervlakte rekening brengen.

Gelyk men dus ook, elndelyk , om dezelfde reden Evenredigheid der Lynen, de Vierkanten van de MVdfl^nbsp;lynen viin den Voet der Kegels, en die der Evèneensê^nbsp;plaatlle Zyden van den Voet der Puntzuilen, onverlet''**nbsp;lig in beide gevallen zou kunnen gebruiken, zoonbsp;wanneer ze met hun Toppunt voorwaarts, alswannee^^^nbsp;met hun Voet voorwaarts, door de Middelllof bewoog^nbsp;worden.

Van ’c vergelyken der verfcheiden Weêrftanden Eighaamen, wier voorfte Oppervlakten met elkande^'nbsp;ongelykvormig zyn , of een onregelmaatige gedaantenbsp;ben, zullen wy thans, dewyl ons zulks te lang zounbsp;hpttden, niet Cpreeken.]

-ocr page 89-

der Middelstoffen. apj

PJaa nbsp;nbsp;nbsp;^’Shaaiti j welke de Stof ver- lïI.LES.

^ en voortftuwc, moet men ’e*quot; do'^d'eVl ° Snelheid van ’t bewoogen Lighaara

aanmerking neemen. Want men be-

g ^’P^ligtelyk,datik, wanneer ik myn hand Engte van twee Voeten ver, in cene Se-door ’c water doebeweegen, eennbsp;, quot;^^Er hoeveelheid van de Vloeiftof ver-senwegftoot, dan of ik, indenzelf-y ^yd, my n hand de lengte flegts van eenennbsp;deed doorloopen. Maar nu maakt ze-een grooter Hoeveelheid van Waternbsp;Scooter Inhoud uit, dewyl de Klompnbsp;'^'^er is, en biedt derhalven ook grooternbsp;^'¦ftand ; en de kragt van Traagheid weêr-grooter graad van Snelheid zoonbsp;ij. gt; als ze den eerflen graad weêrftondt,nbsp;®en de Vloeiltof, welke wykte, heeftnbsp;aanneemen (f). De volgende Proef-

Vil nbsp;nbsp;nbsp;men derhalven den Weèriland berekenen

’ ïTiOet

(Jen Twee Gefyke Lighaamen, met Öngeiyi'e Snelhe-^er, ^^zelfde Mitidelftoffc bewoogen, gewaar wor-

niet de Enkelde Snelheden, maar de Vier-

Een Lighaam, mee

van hunne Snelheden neemen.

T3

-ocr page 90-

294

De Weerstand

IlI.LES.peemiDgenzuüen, ’c geen wy hier vand^i' deVl Weêrftand der MiddelftofFen gezegd he^'

beflgt;

met 3 maal grqoter Snelheid bewoogen , ontmoet 9 n’**' grooter Weêrftand. Een Bal A, by voorbeeld , vannbsp;zelfde S toffe en grootte als de Bal B, met 3 graaden S®*’nbsp;beid voortgedreeven, en daardoor in eene Sekonde 3 V®*nbsp;Waters afloopende, terwyl z in de zelfde Sekonde, C*'nbsp;zyn eenen graad van Snelheid, maar eenen Voet dolt;gt;^nbsp;loopt, heeft 9 maal grooter Weêrftand te overwinnenJ**'nbsp;de Bal B. Hy verplaatft niet alleen 3 maal grooter H®**nbsp;veelheid, 3 Klompen of Voeten Waters, terwyl’er BB'®*’nbsp;I verplaatft, maar doet ook yder van die Klompen me'*nbsp;maal grooter Snelheid voor hem wyken. Nu bieden'**nbsp;Lighaamen, door hun Traagheid, aan een Tweeden **nbsp;een Derden Graad van Snelheid, dien men hun gee'll*nbsp;wil, zoo w'el weerftand, als aan den eenen, dien mei'l’''*nbsp;doet aanneemen. Met hoe grooter en fneller vaart mennbsp;Eighaam voor zig wil doen wyken , of een Bal doen vo»*'nbsp;rollen, hoe grooter kragt men ’er op doen moet. 1^**nbsp;valt ons moeielyker; wy vinden fterker tegenftand; ^nbsp;die moeielykheld en tegenftand neemt toe naar maatenbsp;de grooter Snelheid, waarmede wy het Lighaamnbsp;voortdryven: 3 graaden van Snelheid vereiffehen ook****nbsp;kragten, bieden 3 weerftanden, gelyk i graad maarnbsp;kragt vereifcht, eenen weerftand biedt. Dewyl de B»* ^nbsp;derhalven 3 voeten, volgens de Onderftelling, in denbsp;konde afloopende, 3 Klompen of V akken Waters,nbsp;van elk hem met 3 weerftanden tc keer gaat,

do®*'

-ocr page 91-

ben


der Middelstopfen. 295


overtuigelyk aantoonen en bevefti-III.LES.

en dit gantfche Stuk nader ophelderen,

Eerste Proefneeming.


Toejlel.


Een


j zoort van houten Bak of Kistje ver-2. fnenmeteenMiddelfchotj ’t welk van4.nbsp;eind tot aan ’t ander loopt, in twee


ter


^deelén, waar van men’teen met Wa-''Uit, en’t andere ledig, of enkel met bt alleen vervuld, laat. Aan eendubbeld

Galg.

hy 9 maal grooter weerftand te overwiimen,


lt;ioet

Hioetcn , bygevolg , de verfcheiden weerftaiidcn te-t.igh3aij,gjj met verfchillende Snelheden bewoogen, ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van hunne Snelheden berekend worden.

(Je ''’^¦^yving of Schuuring [Frottement) van de Deelen Hiddeiftof tegen de Oppervlakte der Lighaamen,nbsp;t I bewoogen worden, is zoo gering, dat’er innbsp;tvonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'’^'1 weerftand geen aanmerking op ge-

quot;'°rdt. Ook fpreeken we hier niet van ftyve en

t„ ^iddelftoffen, die met cenige kragt aan elkande-'' kil

“eib;


, ^'ceven, maar alleen van loflc , ligtbewoogen , en

, ^arc Stoffen, wier deelen zoo weinig aan elkander tlec-v-


ïeei


gt; cn zoo gemakkelyk te ftheiden zyn, dat '®c


ttierkelyke weerftand uitgeboren wordr. ]

T 4



-ocr page 92-

2SX5

De Weerstand

III.LES. Galgje, ’c welk men op ’c midden van deelquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oprigCjhangcmencweeRoedj^

van de zelfde lengte, aan wier Eindetv?^* MetaalenBallen vaftgemaaktzyn, inGevvi»nbsp;en Omtrek aan malkanderen volkomennbsp;lyk, en die, als men ze in beweeging brengt'nbsp;heen en weder ilingeren kunnen, elk ind^'nbsp;gedeelte van het Kiftje, daar hy bov^®nbsp;hangt. Zie Figuur 4. Plaat 2,

Uitwerkzels-.

Wanneer men de twee MetaalenBalleO' op den zelfden tyd en met de zelfdenbsp;veelheid van Beweeging, loslaat en flingerc^nbsp;doet, verliest de een, die zig door het W^'nbsp;ter beweegt, zyn gantfche Snelheid, innbsp;ofvyfSekonden tyds: terwyldeander, di^nbsp;in dat gedeelte van het Kiftje ftingert,nbsp;welk niets dan enkel Lugt bevat, zyn Snd'nbsp;heid zeer lang behoudt, en dezelveniett^nbsp;eenemaal verliest, dan na een zeer groot g6'nbsp;tal van flingeringen gedaan te hebben.

or

-ocr page 93-

S97

SER Middelstofkës.

Qpbelderingen. nbsp;nbsp;nbsp;HI.LES.

(]ejyy(,gj3aijgjjyapjjetzelfdeMe-3- af-laal nbsp;nbsp;nbsp;.Deel.

ëcinaakt, en éven eroot van Onitrek Eyn ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Weer-

j gelyk men veronderuelt, moeten zeftand der

J^°dwendig ook beide volkomen gelykzyn^'^^^^*' '^ai5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ftofFeii

^Quoud; en op dien tyd, ais ze aan denaar

^^'¦®gt;nden van detweeRoedjesvan de zelfde“^^®t*=

S^lykvormige Boogen beginnen te be-Di^t-*^

zyn hunne Snelheden ook gelyk beid. In

^Ikaiideren, zoo als wy in ’t vervolg na-

en Lugt.

j, bullen doen zien. De Ballen van onze

jj^^^fneeming beginnen derhalven,dewyl de

^^'^^Veeifieid vanBeweeging naar deninhoud

^Snelheid gerekend wordt, zig tebe-

^ê^nmet volkome de zelfde Hoeveelheid

'ati n

«eweeging. In ’c eerfteoogenblikver»

^ ®tsc yder van hen een gelyke Klomp of

j^°^''^slheid van de Vloeiftof, daar by zig

maar de Klomp Water, doorP

^bgc, die door G wordt voortgeftoo-Dus hebben dan die twee bewoo-

gen

In dc Lyften , n.nmciyk , van de opaigcelyka ¦p jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zwaar-

, Waatft, is omtrent 800 maaldigterdan hü

ten


-ocr page 94-

298

De Wkerstand

III.LES.gen Lighaamen hunnekragcen geoefFencl deeu Weêrftanden, die geweldig van elkander^*'nbsp;verfchilden, dewyl ze in evenredigheid ceg^nbsp;malkander ftaan als i tot 800: dat is,nbsp;cene 8go maal meer of grooter weêrft^i’'nbsp;biedt, dan deandere, De Bal F heeft d^^nbsp;halven zyn weg niec kunnen vervorderen^^nbsp;doordringen, dan na een gedeelte van i'fnbsp;kragt verfpild te hebben, 800 maal grootef'nbsp;dan her deel, ’t welk de Bal G van de zy^*nbsp;verlooren heeft. Het geen in ’t eerde oog^^'nbsp;blik gebeurt, gefchiedt op nieuw'n het vo^'

gtt

zwaarte der Lighaamen, daar het Water, als de alg* inccnc maat, op looo gcfteld wordt, ziet men dat ^nbsp;zwaarte van 't Water ftaat tot die van de Lugt alsnbsp;tot I en een vierde , het welk , gelyk door een gemeen*''nbsp;Regel van Diiecn ligtelyk te vinden is, het zelfde is,nbsp;hier gezegd wordt ,• dat de Klomp Water 800 maal zwa**nbsp;der ofdigter is, dan een gelyke Klomp van Lugt. DoO*'nbsp;Water, dat men voor de maat neemt, veiftaat men reg*quot;nbsp;)vater , zoo als het is by algemeen gemaatigd Weer,nbsp;wyl groote hitte en koude ’er verandering in brengen gt; '¦'*nbsp;’t zelve verdunnen of verdikken. De zwaarte van ’t C(»^’nbsp;daar in 't vervolg van gefproken wordt, ftaat tot die va”nbsp;Water , als 1964.0, indien het van de fynlle zoort zy gt;nbsp;darvaneenDultaat, alsi826i tot 1000,]

-ocr page 95-

Der Middelstoffen. agp

de Snelheden der c wee bewoogenlll.LES. 8 ^^nien verminderen dus, deeenfpoedi-^'

get (1 nbsp;nbsp;nbsp;r D E E t.

ander traager, met een onderfcheid, yoa evenredig aan 'c verfchii der Middel*nbsp;tot dat ze beide cindelyk geheelnbsp;•¦üsc gebragt worden.

Gevolgen.

Heer Newton heeft betoogd, dat Het ult-

^ *“’ghaam van een klootfche gedaante door rekenen /i*.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van den

ihlftaande Middelftof, van de zelfdcweer*

^^’gtheid als het Lighaam zelf, bewoogen,

eei)

^ *^slft van zyn beweeging verloor, eer het vloei-^

had afgeloopen. Indien men zig dchewo^ ^ 'idbeginzels,welken wy te vooren vaftge-

d, en nu door de voorgaande Proefnee-oeffent. S beveiligd en beweezen hebben, te bin-, zal men ligtelyk begrypen kun-j hoe men den weêrfland, welken eennbsp;j^.’^^’ftof tegen de Beweeging van een vastnbsp;Shaam ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ej- ingedompeld is, oelFent,

ƒ ê^noegzaameNetheid enNaauwkeurig -berekenen kan. Want als men veron-

der-

'^^gslengte van twee van zyneMiddelly- re-

-ocr page 96-

3Ö3 De Weerstand

IILLES.derfl:elt, by voorbeeld, dat het een DEE^L, Balls, die zig in een regte Lyn door 1’^'nbsp;Water beweegt, dan zal de Klomp Wat^^’nbsp;die 'er door verplaatst wordt, gelyk zyn 3^’nbsp;Cylindre een Rol, wiens P'oet de Middellyn vannbsp;Bal tot zyn middellyn heeft, en wiens Asnbsp;Lengte gelyk is aan de Lyn, welke het mi^'nbsp;delpunt van den Bal befehryfc en afloopt'nbsp;Nu weet men , in welke Evenredigheid d^nbsp;Digtheid van het Goud ftaat tot die vannbsp;Water; men weet ook welke betrekking 2quot;nbsp;reden een Bal of ronde Kloot heeft tote^*’nbsp;Rol (t) van een gegeven Middellyn c”

Hoog'

(t) C Volgens cene bekende wiskonftïge Betoogk'J tmaUt een halve Bol of Kloot, in een Rol van de zel0*nbsp;Middellyn cn Hoogte beflooten, twee derde gedeeltennbsp;dien Rol uit. De Inhoud derhalven van een geheelcn KIe*'*nbsp;ftaat tot den Inhoud van een Rol van de zelfde Middell)'''nbsp;en Hoogte ^dat is, wiens As, zoo wel als de Middelll'*

van den Voet, gelyk is aan de Middellyn van den KlooB

als z tot 3. Hier uit valt het nu niet moeielyk de Event® digheidop te maaken , tuflchen den Bal, die zekeren k®nbsp;paalden weg door het Water afloopt, en tuflchen de K®quot;'nbsp;lom of Rol van Water, welken hy in dien loop verplaal^nbsp;heeft. Indien hy, by voorbeeld, z , 3 , 4. maaien

lengi'

-ocr page 97-

301

I5SR Middelstoffeit»

. eadewyldusallevereifchtegron-in.LES.

^skend zvn, kan men ’er een overflagS- af-'•'t nn nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel*

PtBaaken van denWeêrftand, dien het

tegen een Bal oefFenc, terwyl dezelve

of gecne Ruimte doorloopt, en wan-

Hoo

W;

'Peri het gedeelte, ’t welk hy van zyn

dei öegf

^'’^'heid verlooren heeft,vergelykcmetde ^^^'heid , die hy bade, toen hy zig eerst be-beweegen, kan men ligtelyk het over-, berekenen, ’twelkhy’ernogvanbe-'''^'^'ien heeft.

^oorheen hebben wy reeds gezegd, dat De

»om den Weêrftandder Vlocilloffenop^^^^*

, 'Paaken, ook agt moeft flaanopdeSnel-van’t

^^‘‘Ivan ’t bewoogenLighaam. GeenMid-^’^^j^j^

is zoo deelbaar, zoo ligt van eenteVis-

^^^iden, of ze heeft zekeren bepaalden

Poodig, om te kunnen wyken. De tyd, vogels,

a zeer kort voor, om dat de Snelheden,

daar

ze daar toevereifcht, komtons dOor-^'''^^‘“'

laaD,_. , nbsp;nbsp;nbsp;«lers.

kti.

Hl

''an zyn Middellyn heeft afgcloopen, danftaatde Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''an den B-ol W ater, dien

j '^^Hooveii en weggeftooten heeft. a!s ï tot 6, tot gt; en zoo vervolgens.]

-ocr page 98-

302 De Weerstand

m.LES 3 AF

DSEL.

Roei-

fchuit

jes,

voort

gaan.

Point

ê'appui

daar we ons van bedienen om ze te verd^^' len en van een te fcheiden, niet heel gro®’nbsp;zyn ; en wy dentyd, dien we hefteednbsp;ben met haar tedoenwyken, vergelykeo^^nbsp;met dien, waar in ze onze poogingen gehoo'''nbsp;zaamt, dat onderfcheid ons niet inerkely''nbsp;coefchynt; dog men zal wel haaft vannbsp;dagcen veranderen, zoo dra men zommig^'nbsp;uitwerkzels in aanmerking neemt, dienbsp;wel verklaard kunnen worden, zondernbsp;veronder(tellen, dat men inderdaad aan^^nbsp;Vloeiftof geen tyds genoeg gegeeven heeft’nbsp;om te kunnen wyken. Waarom, byvoof'nbsp;beeld, doen de Slagen der Riemen een Schu’^nbsp;voortgaan ? En waarom doen ze dezelvenbsp;fneller voortgaan, naar maate dat mennbsp;ker en fchielyker roeit? Hetis, omnbsp;men ’t Water, met meer fpoed en fnelb®'^nbsp;flaande, dan het wyken kan; hetzelve, dolt;^^nbsp;die Traagheid van zyn Beweeging om te 'fifnbsp;ken, het Draagpunt wordt van dennbsp;boom, daar de Roeijermeê merkt. Denbsp;fchen doen met hunne Staarten hetzelfd^’nbsp;’t geendeRoeier met zyn Riemen doet,-

Zwet”'

-ocr page 99-

303

der Middelstoffen.

’er een groote Klomp Waters mcê ^hen voortftooten.

III. Proefneeming.

mee zyn armen en beenen , de m.LES. ^^ervogeis met hunne poocen, diecotdicS- af-'Jatnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op zulk een wyze gevormd zyn,

ku'

Toejlel.

^ gt; in Figuur 5, verbeeld het Stelzel van pj^ 2.

I^-adervyerk, vyiens gang gemaatigd enP*g- 5-

4^^'erd wordt door een Zwengel, zynde een

^'hdvieugelmettweeLepelsofBladen, i,

‘ hien windt de Veer op met een Sleutel, hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Stuk K is een zoort van Hefboom,

‘ menregts en flinks bewecgen kan, om

IJ.aderwerk aan den gang te helpen, of

^^'Joen fliiftaan. Dit Werktuig zet men cp

'hiding in haar geheel te zien is in de ® Figuur van de Tweede Les. Men be-

^ koperen Plaat van eea Lugtpomp, wier

“celdina in nbsp;nbsp;nbsp;af^hppl fPnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ic tn

^et met een glazen Ontfav^er, van bo-Rff*~ 'het een metaalen Steel L voorzien, diep^ ^nbsp;koperen Ring of Band , metgevet^.?- amp;gt;

Leer

-ocr page 100-

3Ó4

De WeerstAnö

ia-

IIl.LES. Leer gevuld, heen gaat, en door wiens W ^ del men den Hefboom K naar w^eleevall^'^

X) £ £ L* nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

beweegcn kan, zonder Lugt in den ger door te laaien, na dat men denzelven 1®’nbsp;diggepompt heeft. Zie Fig. 6.

Vitvoerkzels.

Wanneer men het Raderwerk in den ledigen Ontfanger fpeelenlaat, merktnbsp;uit de menigvuldigheid der flagen, dienbsp;Hamertjes op de Klok doen, datdeBewe^'nbsp;ging van het Raderwerk nu merkelyk fnell^^nbsp;envryeris, dan wanneer de Ontfanger vef'nbsp;vald is met zodanige Lugt, als die van oD'nbsp;zen Dampkring.

Weer-ftand der Middel,nbsp;ftofien,nbsp;naarnbsp;haarnbsp;Digt-heid: tnnbsp;deLugt,nbsp;en ’tnbsp;Ydel vannbsp;Bozle.

Ophelderingen.

Het geen men doorgaans hetLugtledigeO^ rdel van BoYLE noemt, is niets anders»nbsp;dan zekere ruimte, waar in men de Lugc gt;nbsp;zoo veel mogelyk was, verdund heeft doo^nbsp;middel van deLugtpomp, welke door di^’’nbsp;EngelfcbenWysgeer totredelykgrootevo^'nbsp;maaktheid gebragt is: maar wy zullen

der'

-ocr page 101-

JJEr Middelstoffen.


305


3nd doen zien, (en alleNatuurkundigeniILLES.

^ 'ï'men’er in overeen) dat dit Fdel.deeze^ Ruimte , niets anders is, d.ip eennbsp;jji^^’^^’ddelftof, van minder Digtheid dannbsp;Zie*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de meefteLighaamen zig

beweegen. Inde eene zoo wel als in de «Qderenbsp;ï*’ de


van deeze twee MiddellIofFen, dat is, - gewoone zoo wel als in de verdundequot;nbsp;heeft het Raderwerk zyn volkomennbsp;niet; dewyl, zonder thans anderenbsp;^f^aken hier in aanmerking teneemen, denbsp;*'^dvleugel altyd minof meer wederftandnbsp;'^''erwinnenheeft, zalhy zigindeVloei-^^^beweegen, die hem omringt. Deweêr-Van die Vioeiflof is Evenredig aan haar

di,

dia,


.^S^heid; en daarom laat de Wind vleugel. Loop van ’t Raderwerk beftiert ennbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, in een minder digte Lugt, zelf ook

geftuit en opgehouden, een vryer


binder


biet


§ nan’t Raderwerk; en doet de Hamers


groQter Snelheid fpeelen.


I. D


EEE.


Qfm


-ocr page 102-

•go^ De Weerstand

JII.LES. nbsp;nbsp;nbsp;Gevolgen.

Z- af-

deel. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;U

Weer- nbsp;nbsp;nbsp;deezeProefneeming ziet men,

Hand Lugt een Middelftof is, die wezendly!'^quot; ofrzaai^^^eêrftand biedt, en zig ten opzigc vannbsp;van ’t woogen Lighaamen eveneens gedraagt,nbsp;dèr^Vo alleandereVIoeiftofFen, uitgezonderd egt^quot;^'nbsp;gels. datzy, alsmerkelykminderDigtheid,

de meefte derzelven, bezittende, ook, in f lyke omftandigheden, minder weêrfta”quot;nbsp;biedt. Om deeze reden moet men haar oo'^'nbsp;om in haar weêrftand een Steun of Dra»^'nbsp;punt te vinden, (gelyk wy gezien hebbe®’nbsp;dat men ’er een vindt in dien van ’t Water»|nbsp;met vry wat grooter fnelheid flaan, ofnbsp;een veel grooteren Klomp van dezelve opnbsp;nen tyd te gelyk voortftooten. Denbsp;verheifenzig in de Lugt, houden zig’ef'fnbsp;op, en doen’er lange Vlugtenin, inweer*^'nbsp;van het gewigt van hun Lighaam,nbsp;altyd dat van de Middelftof, wier plaatsnbsp;beflaan, zeer ver te boven gaat. Zy, dienbsp;agrereeo en heel ver vliegen, gelykde2'*^^’nbsp;luwen, de raeefte Roofvogels, verfchei^^^'*

-ocr page 103-

igt;Er Middelstoffen.


w,


307


®^6fvogels en andere meer, hebben door-III.LES, Weinig Lighaams, veel Veêren,

^'^’'ëi'ooceVleugels: anüeren, in tegendeel, korter vlugt hcbüen , of zoo veel nietnbsp;^^''^oon zyn te vliegen , zyn ook doorgaansnbsp;^'’aarjer van Vlccfch, en met kleiner Vleu-

Seis.


Ms


» Oiar evenredigheid, voorzien: maar


nien 'er op let, zal men g 'vvaar worden , '^eezeookin’t vliegende Vleugelsrafftrnbsp;j.^^^kiely]{L'rflaan, dan de andere. De Mus-deVinken,endergelykzoort van kleinnbsp;''°§elte, vliegen, orn zoo te fpreeken, alsnbsp;horten en ftooten, en houden niet lang


Cf ^ra


j, delfde ftreek; hunne Wiekjes kunnen het Shaa— •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------


niet orn hoog doen klimmen, en


'*^§ende houden, dan door eenefnelheid oeweeging, welke zy naauwelyks eenige


Oq


ëonblikken in ftaat zyn agtereen uit te


'°Uden; terwy 1 ze ruften en adem fcheppen, '''^cêr op nieuws te beginnen, doet hennbsp;een *^'^en

Sedeelce van de hoogte verliezen, die ze '’Oren bereikthadden: hun Vlugtisdaar-


om



-ocr page 104-

30S

De Weerstand

III.LES,

3- afdeel.

Het zoo genaamde Dry-ven dernbsp;Vogelen.

om altyd ongeftadig, en beftaat alleeO ^ verpoozen en voortfchieten.

Zomraige Vogelszyn’er, diedikwils geruimen cyd agtereen op een zelfde hooê'nbsp;te blyven zweeven, zonder dat zy h'J’’'nbsp;ne Vleugels fchynen te roeren, ’t welk [5^’nbsp;Drjwwnoemt! men moet egteronderft^'nbsp;len, dat zy ze met ’er daad beweegen,nbsp;dat de flagen, die ze doen, zoo kort ^

fchielyk zyn, dat men ze op zekeren ftand niet merken kan. De overgrootenbsp;heid van die beweeging kan wel voor eenig^'*nbsp;tyd ’t gebrek vangrooter flagen vergoede!’'nbsp;en derzelver plaats vervullen,* maar mennbsp;ook, dat de Vogels, die dry ven, van tyd c'’'nbsp;tyd genoodzaakt zyn, om door hun gewo!!'nbsp;ne vlugt de hoogte te her winnen, die ze o!’nbsp;gevoelig verlooren hadden, en door langZ®^’nbsp;mer en uitgebreider beweegingen hunne fp'^'nbsp;ren , om zoo te fpreeken, weer wat te 1^^nbsp;ten ruften, wier veerkragt in die kortenbsp;fchielyk op een herbaalde flagen te fterkê^nbsp;fpannen ftondt.

0

-ocr page 105-

309

Der Middelstoffen.

^ier


uit ziet men ook, waarom de ffcis-m.LES.

8®ïvoon zyn merkelyk vecter te worden, ''reinig of zoo kwalyk vliegen. Naarnbsp;dat zy in Lighaam toeneemen, moes-°ok hunne Vleugels langer en breeder

Seisj en zulken, dieopzekereJaargety-3-

uenep..,.. nbsp;nbsp;nbsp;. . /nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»eel.

Xoo

Uiaa

ten

gen en ’t gewigt van zyn Lighaam in a

t om een grooter hoeveelheid van te kunnen vatten en voortftooten; ofnbsp;^^''''ekragten moeiten in evenredigheid me-f. ^^figroeien, om dezelve met te grooternbsp;^id te kunnen roeren en beweegen: maarnbsp;yde van kragt en het lighaamsgeftel vannbsp;^y^ouder zoort zyn die veranderingennbsp;Vat) °^^^’''vogt;'pen, die hetzelve tenopzigtnbsp;''utheid of magerheid ondergaan kan.nbsp;^Jergelykt men nu eens de zwaarte vannbsp;j^^.^enfch, metdekragt, diehyindear-'' ^ou moeten hebben, om Vlerken, naar

^^'kt, te beweegen met eene fDelheid,die


Vinden om te kunnen vliegen, en zulks V 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor.

zou zyn om hem in de Lugt op te ®u, men zal welhaait de dwaasheid vannbsp;jj.^^ulken merken, die een middel hoopten

-ocr page 106-

310

De Weerstand

III,LES. voc*nno.gelyk aanzagen. Te vergeefs 3- af- rnen zig inbeelden mogen, dat’er llegcsv**'

£ J£ L# nbsp;nbsp;nbsp;- l|

behendigheid en oefrening coe vereiicquot; werdc; zonder veel moeke zou men aantö*’'nbsp;nen kunnen, dat de armen van den fterkd^'nbsp;en beftgeoelFesiden Man niet in (laat zoud^nbsp;zyn, om een aanhoudende Pooging, kragt*nbsp;genoeg om zulk een uitwerkzel voort'*nbsp;brengen, uit te kunnen liaan,

III. Pr OEFN E EMING.

Toejlel,

Plan

Het Werktuig, in de 7 Figuur afgebeel* is een dubbeld Molentje, welks Wieken,nbsp;yder, van weerszyden, in getal gelyk,nbsp;allen van de zelfde zwaarte, de zelfde lerfnbsp;te, en dezelfde breedte zyn; met dit ond^*nbsp;fcheid egter, dat men aan een der Molencfnbsp;het van yder Wiek naar welgeval!^nbsp;naar den As kan doen hellen, en met d^nbsp;zelven een Hoek maaken, dien mennbsp;Een zelfde Veer, die zig ontfpant, wano^nbsp;men een Knopje, met M aangeweezc^

ne^

-ocr page 107-

der Middelstoffen.


.3ÏJ


cli^

(fi

l/

7


^^ffchuiftj dryfc twee kleine Spillet jesNN, m.LES. de Aaven der Molentjes vallgeinaakt ,3. a r'nbsp;gelyke kragt en op de zelfde wy s voort, ^ ^ *•“nbsp;dac zy beide, aan dien gemeenen indrulcnbsp;S^hoorzaamende, zig met gelyke Snelhedennbsp;^Siiiaen te beweegen.


Uitwerkzeh.

3nneerallede Wieken der Molentjes in delfde helling en ftand met betrekking totnbsp;Affen gefteld zyn; by voorbeeld , als


de


W;


''an


een zoo wel als in het ander, het Vlak


a'

.’ff

ii

cf

[i^

]e^

kvi’


yder Wiek Even wydig aan den gemee-As gepiaatfiis, duurt de beweeging, door de Veêr meêgedeeld, in beidennbsp;^ lang; zy doen beide een gelyk getal vannbsp;, en eindigen haar beweeging en loopnbsp;2n zelfdentyd. Maar wanneer men, innbsp;^^Sendeel, op een van de Molentjes de breed-^ der Wieken meteenregten Hoek op dennbsp;^aac vallen, of, (’t geen op het zelfde uit-, quot;quot;O wanneer het Vlak van alle de Wie-^ ’n ’t Vlak geplaatft is van eenennbsp;Ale Cirkel, dan doet de zelfde Indruknbsp;V 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van



-ocr page 108-

312 De Weerstand

3. A F. DEEL.

IlI.LES.van de Veer dit Molentje inerkelyk fneU^ draaien, en zyn beweeging merkelyk lang®^nbsp;behouden dan het ander.

Opheldering.

Weer-

ftand

In het eerfte geval van de voorgaan^^ Proefneerning, ftaan de Wieken van yd^^nbsp;delftof Molentje met haar breed.e tegen de gemeS'nbsp;ne Middelftof gekeerd, die ze verplaatz^”nbsp;fcheiden moeten om zig te beweegen. Zy verfchille®»nbsp;vlakte' gelyk rnen veronderftelde, in geen andef^nbsp;van’t om Handigheden van elkanderen, maarzy*nbsp;beiden in alle opzigten eveneens geilek: 2^nbsp;haam. ontmoeten derhalven ook in gelyke tyden g^'nbsp;lyken wederftand; bygevolg verliezennbsp;ook op yder oogenblik de zelfde hoeveelhe*'*nbsp;van kragt en beweeging; en wanneer hetnbsp;Molentje zyn fnelhejd te eenemaal verli^^nbsp;en ftilftaat, is het ander ook zyn loopnbsp;einde en in ruft. Maar in het tweede ge'’^*nbsp;in tegendeel keert het eenMolentje zynnbsp;ken met haarRugoffcherp voorwaarts:nbsp;dien ftand kan men ze niet anders aantn^'”nbsp;ken, dan als dunne Reepen ,die de Lugt ê®

BJak'

-ocr page 109-

Deb MlDDELSTOFFEJif. nbsp;nbsp;nbsp;313

^’akkelykkiieven kunnen, en’er op verre na liiXES'. zelfden weêrfland niet van te wagten


kebb,

die


en, dewy 1de Hoeveelheid of Klomp, er van verplaatft moet worden, roerke-yk kleinder is; daarom moet ook dit Mo*

’twelk in gelyke tyden minder van kragt en bevvceging veriieft, rafternbsp;•^faaien en langer blyven loopen dan hetnbsp;^Qder.

Gemlgen.

^ C)eeze laatfteProefneeming doet ons zien, Aanmet-

^ een zelfde Lighaam een verfchillendcnl'ngop’t

j^^drftand, die meerder of minder kragt

in een zelfde Middelftof ontmoet en

ƒj naar maate dat het een grooter of klein*

Qet* n

'-'ppervlakte regtdraats tegen dezelve ^l^serd houdt. De Roeierdoetzyn Riemnbsp;^ haar Plat werken, als hy een Draagpuntnbsp;den wcêi ftand'


I van’t Water zoekt; maar.


?ce minder te vermoeien , doet hy ze Ms ? fcherp voorwaarts te rugkeeren,nbsp;do,


r nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--- - nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*_#nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- r

y zig herftclt om een nieuwen flag te


'en*



-ocr page 110-

314

De Weerstand

ÏII.LES, 3- afdeel.

Een Ko, gel

draagd

verder

dan het

zelfde)

gewigt

inHagel,

•,é

Om de zelfde reden is hec ook, dat' Lighaam doorgaans zyn kragc en beweegnbsp;langer behoudt, wanneer ’t in zyn geh^^'nbsp;blyfc, dan wanneer ’t verdeeld is in verfcli^’nbsp;dendeelen : want de Verdeeling vergroot^nbsp;Oppervlakte van ’t Lighaam , en bygev^^^nbsp;ook den weêrftand vande Middelftof.nbsp;neer men een Once Loods, by voorbeel^l’nbsp;onder welk eene grootte en getal van 0?nbsp;pervlakten het ook begreepen zy, uit ^nbsp;Snaphaan fchiet, blyft de kragt Van 't Krui^'nbsp;diedeszelfsSnelheid bepaalt, altyddez^*nbsp;de: cgter weet een y der, dat een Kogelnbsp;tyd merkelyk verder draagt, dan het zetf*^^nbsp;gewigt van Lood in Hagel. Dit ond^*^^nbsp;fcheid, naaraelyk, fpruituitdenweêrft^'’nbsp;van de Lugt, die Evenredig is aan de Oinbsp;pervlakte van het Lighaam, dat haar kli£^'|nbsp;en naar maate van derzel ver grootte raeef °nbsp;minder is. Yder klein Hagelkorreltje hee^^’nbsp;zoo wel als de Kogel, de helft van zynnbsp;deOppervlaktealtyd gekeerd tegen deL^^^'nbsp;die het verdeelt; en het zelfde gewigt^nbsp;Lood ftellende, zullen dekleine halve ÖP

-ocr page 111-

per Mtddelstoffen. nbsp;nbsp;nbsp;315,

bakten van dc Hagelkorreltjes, met el iilleS.-p nbsp;nbsp;nbsp;genoomcDjdeOppervlakte van den

T' nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.'

Kogel, alleen, ver in uitgebreidheid

'¦‘^f^efFen.

_raagt

', zoofchryfc ’er ook het vooroor over het

^OfTitydsgrooterkragtaan toe, dan die

Ij daad bezit. Wie heeft, by voor-aisel-

1^^^*^ gt; niet hooren vertellen, dat een Snapr

, dien men over ’t Water doet,

''3n de eene Oever van een Rivier, Meir vfVv

gt; naar de andere, zoo ver niet over-, dan op eenige andere plaats ? De re-

het dikwils gebeurt, dat men geen Een Ko-genoeg maakt op den weêrlland vande^,®*

Hlftof. - nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

flfcel.

da

die men ’er van geeft, naamelykdat

^ -mp en uitwa-ffeming van ’c Water de 1 ''erdikt, heeft wel eenige «'aarfehyn-^‘d; maar men trekt zekeriyk de zaaknbsp;» wanneer men uitwerkzcls, zo zigt*nbsp;3an '’^'^'’i^''''*'’”'di“''i^deeze zouden zyn ,nbsp;gewaande verdikking van deLugc wilnbsp;öenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De voorgaandeTweedeProef-

^^pdhg heeft ons doen zien, datmenderr wederitandvniet merkelyk kan doen

ver-

-ocr page 112-

3IÖ

De Weerstai^d

III.LES. verfchillenjdan door merkelyke veranderii’» d£eLnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Digtheid te veroirzaaken; en de

haalde Proeven, die ik omtrent het Scui*’ daar we van fpreeken, verfcheiden maal^^'

,öP


en met genoegzaamenaauwkeurigheidgeo'’

men heb, hebben my overtuigd; dat het



zyn beft genomen, voor een zoort vanGro^''' fpraak, die het Stuk tebreed uitraeet,nbsp;worden aangezien.Heeft iemand opgemerl''''nbsp;dat hy de Voorwerpen over ’t Waternbsp;wel niet trof, dan wanneer hy elders fchoobnbsp;hy is buiten twyffel misleid ge weeft do^^nbsp;derzelver afftand,dieons altydkleiner voöf'nbsp;komt, wanneer wy een al te eenpaarige*^''nbsp;gelykvormige Vlakte voor ons hebben,^*”nbsp;geen andere Voorwerpen zien, die’er ol'*nbsp;een goede giffing over helpen maaken.nbsp;zou het niet te verwonderen zyn, dat rP^nbsp;op een afftand van 6o fchreden een Vog'nbsp;niet trof, dien men opjomeendetefcW^nbsp;ten; maar de Digtheid vandeMiddelftlt;^^’nbsp;door den Damp van ’t Water vermeerderd^’nbsp;zou ’er waarlyk zeer weinig toe gedaannbsp;ben.

-ocr page 113-

DEk Middelstoffêït. 517

^ To-p jjQQ toe hebben wy de Middel-inxES.

. alsinRuftzynde, aangemerkt;

ze zelve ook bewoogen wordt,

Wéér ftand, door haar eigen beweeging, ftand

''^ftneerderdofverminderd worden. Een VjfpLnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;yioei-

die tegen een loopende Rivier op-ftof, al*

heeft twee weêrftanden te over-'»inr,„ nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ook fae-

'quot;en; de een, de beweeging van t Water, woogek

Of tegen.

aanloopt; de ander, de kragt van quot;^^agheid van den Klomp, daar hy tegennbsp;ftoot, en welken hyverplaatzen moet,nbsp;Ij gelyk hy in ftilftaand Water zouheb-quot;ioet doen. Een menfch, die tegen

ftreek regtdraats tegen zyn beweeg-

'’^Vindr

^ ^ie reden is het, dat men den omtrek

-J opgaat, is in het zelfde geval: en

''ao

^en Lighaam j ’t welk men tegen de Be-^^^gftreek van een Vloei flof, die eenge-^ ftellen loop heeft, wil doen bewee-'ei- ’ nbsp;nbsp;nbsp;mogelyk is vermindert, om

^0 nbsp;nbsp;nbsp;zoo veel reminder vat op te

hebben. Een Schip, dat tegen wind gt; haalt zyn Zeilen in, en de Schuite-^der doet het volk, dat hy naar de andere

-ocr page 114-

dere zyde van ’c Water roeit, neder 1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Of volgens de Beweegnbsp;Breeknbsp;yan ’cbv'nbsp;jwoogennbsp;Lig-baatn.

Indien het bewoogen Lighaam en deVIo^' (lof, die hetzelve een Middelftof ftrekt,nbsp;beiden een zelfde ftreek heen beweegen,kii^nbsp;-nen ze of beiden gelyke Snelheden bezirte®’nbsp;of daar in verfchillen, en de Snelneid vaOnbsp;een groorer zyn dan die van de andere.nbsp;t eerftc geval, wanneer de Snelhedennbsp;zyn, heeft ’er geen Weêrftand van de lVli‘'nbsp;de'ftof plaats: dus is 't gelegen met ^nbsp;Vifch, die naauwkeurig den drift van ’cnbsp;tervolgc, en’erzigmeêlaat afdryven.nbsp;het laat fte geval deelt dat Lighaam , ’tnbsp;de grootfte fnelheid heeft, ’er een gede^''

I, ten zynen kolde, aan het ander Een Kanonkogel, volgens de Beweegftr^nbsp;van den Wind gefchooten, ontmoet zo'nbsp;tvcêrftand van de Lugt niet, als hy ’er!nbsp;ftil Weder, van zou ondervonden hebb*^^’nbsp;maar dewyl hy fneller voort vliegt j daf^nbsp;Wind, moet hy zig egter onophoudelyknbsp;ning maaken in die M ddelftof, welkeanbsp;traag voor hem henen vliedt. Weet

-ocr page 115-

519

Der MiddelsToffen.

grondregels, tevooren vaftgefteld,iiixESJ ^tlke weêrftand eenMiddelftof, indien ze in 3- a F'

ï\ifl nbsp;nbsp;nbsp;D ££ JU*

UI _ nbsp;nbsp;nbsp;WCIU UUWt

•^eerderd of verminderd worden

‘'’'^as, oefFenen zou j op de zelfde wy ze ook, zonder veel moeite, oncdek-^'UDnen, hoe ver die weêrftand, doornbsp;gegeven graad van fnelheid, ’c zy denbsp;‘oeiftof

.met of tegen werd bewoogen,

’ft»-zou.

Tweede Lid.

De Weêrftand der Wr'^vingen,

‘h zig een juift denkbeeld van de Wry-Denk-

’’gen te vormen, heeft men vooraf aan te beeld, ^erkp„ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ , ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. dat men

ï. ''=0, dat nooit de Opper vlakte van eenig zig van

^®di»welkehetookzy,volmaakt vlaken'^? Wry*»

^ nbsp;nbsp;nbsp;vinff tc

Schoon men al eens veronderftel-maaken

dat alle de vafteDeelen, welke die Op -beeft.

k^'^l^kte uitmaakte, met de uiterfte naauwgt; in een zelfde lagen, fennbsp;''«idt men een Lighaam, daar zulksnbsp;) de Ylhedennogtans en ledigenbsp;% ^”^^*^'^*’Dten, welken die vafte deelennbsp;^Ikanderen fcheiden en min of meer afzon-

-ocr page 116-

3ia De Weerstand

UI.LES. zonderen, zouden ons al tyd die Opper

3- AF

DJSE

td

Twee*

derly

zoort

van

Wry*

?ing.

moeten doen aanmerken als zamengefteld kleine Heuveltjes en kleine Kuiltjes. Laa^^”nbsp;nu twee Vlakken van die zoort, opeeog^nbsp;legd.elkanderen in haar gantfche uitgeitr^^'nbsp;heid raaken, de Hoogten en verhevennbsp;ten van de eene zullen zig in de Laagtennbsp;Holligheden van de andere verwarren; e''nbsp;byna gelykeenKulTen, met Fluweelnbsp;trokken, opeenTapyt vandezelfdeSco^^nbsp;gelegd, daar eenigermaate in vatenals^*”nbsp;vaftkleeft: of, gel yk een Vloei ftof, ind'^^nbsp;men ’er een vast Lighaam indonpek,nbsp;hoofde van de dunheid en vloeibaarheid'nbsp;haare deelen , in alle holligheden en kuikJ'nbsp;van ’i zelve indringt, en dezelve naaunbsp;rig vult; ’t welk men aan de vogcigheidnbsp;kenkatijdiemen in kLighaam gewaarnbsp;als noen’t zelve weer uit de Vloei (tof nee'”^*nbsp;Indien men nu een Lighaam over delt;^l’nbsp;pervlakte van een ander Lighaam wil

heenioopen, kan men zulks doen op verfchillende wyzen, die wel naauwkei^nbsp;van elkanderen moet onderfcheiden


-ocr page 117-

«icQ,

DÈR WryVinGEN;

Voor eerft: wanneer men een endelir.LES.

,3-A F-EEL.

^ nbsp;nbsp;nbsp;LC WaiJlJCCInbsp;nbsp;nbsp;nbsp;CWli 1-lJ UV.. AJ

beu ^ nbsp;nbsp;nbsp;van de eeneOppervlakte,^

fg nbsp;nbsp;nbsp;, verfeheiden deelen van de ande-

J be een voor, de ander na, raakendoet^ seiy]. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Dy voorbeeld, als men een Boek over

-^^felfcbuift; en deeze Wry ving zullen 2en Wryving van de eerfte zoort noe-Hei'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wanneer men verfchil1

f^l^. S^deelten van de eene beurtelings ver1

(jj, 1^'1^Dde deelen, de eerte na de andere, van Oppervlakte raakendoet, gelyknbsp;een Bal over een Billardtafel rollennbsp;en deeze laatfte Wryving zullen wynbsp;^ Qaam geeven van Wryving van de twee-^oort.

als nbsp;nbsp;nbsp;j welke een regten hoek maakt,

lf(gt; ^^Loodiyn, met de ftreek, volgens wel1 Perpen-der Oppervlakten zig in elkan-‘^1^“^‘**''^ verwarren: want de Opper-gtL ^ • bie men Waterpas voortfehuift, is, Horizoii^nbsp;j '^sronderftellen, de Oppervlakte^'1^1®’1®

ïVg] '¦ ^erfle geval gefchiedt de Beweeging, Befchry-^’ï'en het Lighaam, dat over het ander ^ chuift, doet aanneemen, volgens een zoort.

van

1

ekl.

-ocr page 118-

322

De Weerstand

lII.LES.van een zwaar Lighaam, ’t welk door zV*quot; 3. AF. eigen gewigt loodregt op de tafel drul^''’

’ DoordeezezoortvanWryvingwordendil' wils de heuveltjes en uicfteekendePuncc”’nbsp;die de Oppervlakte van ’c Lighaarn ruuv?nbsp;oneffenmaaken, verbroken, gelyk meni'^nbsp;telyk aan het Stof kan gewaar worden,nbsp;welk men van twee ftukken Marmer do^'nbsp;ontftaan, of van twee ftukken glad ê^'nbsp;fchaafd Hout, als men ze wat fterk teg*^'’nbsp;malkander wryfe.

Befchry- In het tweede geval laaten die zelfde

ving van jgj^ die elkanderen gevat hebben, zig^^ de twee- ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-.11’

de zoortderom los, eveneens omtrent gelyk de £2“

den van twee radertjes van eenUurwefl^' Wry-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,5'

ving. die op elkanderen loopen, zig vatten en

laaten. Indien ’t zomtyds milTchien gebedf''

dat ze zig bezwaarlyk en niet dan mete^’’'

ge kragt ontwarren kunnen, zulks ontl^^ ^

daaruit, dat ’er geen gevoeglykeEvenr^d'^

-ef'

andere; maar nooit egter is decze la^quot;^ ,

heid is tuffehen de uitftekende Punten

de eene en de holten van de andere OpP'

vlakte , en dus de eene niet wel paften io

-ocr page 119-

Der Wryvingen. 323

SSOOj»!.

Van Wryving in ftaat om de Bewee-iilles. § 80oki-3nrr(]a3tijgt;ce weérftaanencever-^'nbsp;Naalsdeecrfc

® gewoonte, die men heeft, vandeVoor-derRytuigen, by het afryden ëevaarlyke ftciltc, vaft te zetten, geeft de zoor-bekend en bevatbaar voorbeeld aan

Wielen

van de verfciiillende uitwerkzels, der Ry-

Otis de

^ nbsp;nbsp;nbsp;____ _ ________________ ________^ nbsp;nbsp;nbsp;_w.

die twee zoorten van Wry vingen ver-Als men vreeft dateenKoecs of door met te groot een fnelheid vannbsp;oogtc af te loopen, mogt omvallen, zetnbsp;dat*' hielen vaft, en belet hun daardoor ,nbsp;oin hunne alTen draaien kunnen: dannbsp;ze met een zelfde gedeelte van hunnbsp;langs den grond, en raaken ’er beur-j ^gs verfcheiden deelen, het een na ’t an-(!(gt; ' ''^n aan: het is een Wryving van denbsp;tji ^ zoort, die den loop van ’c Rytuignbsp;^‘yk vertraagt en tegenhoudt. Maar ge-

Anders is ’t met de zaak gelegen, wan-Op yder Rad, volgens gewoonte, vry draaien laat: alle de deelen van

'er

’'Cl

®trek raaken beurtelings, ’t een voor, X 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het

-ocr page 120-

324 De Weerstand

lII.LES.het ander na, den grond aan ,daar hetovfi'’

^ nbsp;nbsp;nbsp;loopt; de Wryving, die ’er door veroirzaal^^

D £ £ L«

wordt, (wy fpreeken nu alleen van den trek van ’t Rad ) is maar een Wryving Inbsp;de tweede zoort; en de Beweeging, nu

kelyk vryer, dan in ’t voorgaande ge val.

al te vry en fnel worden, indien ze nog da^^*

enboven door tefteileen Helling der

te begunftigd en voortgedree ven werdt.

Het

Weer

. Het valt op verre na zoo gemakkelyk ni^^’

ftandis den weêrftand, door de Wry vingen vero'^

bezwaar-zaakt, te berekenen, als dien derMidd^*

lyk uit te f|;offen op te maaken uit derzelver Digtbei^’ rekenennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ a

en hangt de voorfte Oppervlakte en de Snelheid''^

glJd^heid**' nbsp;nbsp;nbsp;Dighaam, dat haar verplaat^'

der Op- De agtereenvolgende Aanraaking en

pervlak- „3^™ nbsp;nbsp;nbsp;Oppervlakte op de ande^^’

ten, die^ . nbsp;nbsp;nbsp;•

niette wordt min of meer vertraagd, naar ipa^ bepaa- jjgj. beide min of meer oneffenhedeo

vaU

ka»

to»'

ruuwheids hebben: maar dit ilfm en dit ' verfchilt tot in’t Oneindige, niet alleennbsp;den verfcheiden aart der Lighaamenzel''^’

maar ook naar den verfchillenden trap volmaaktheid, welke ’cr de Konft aan

-ocr page 121-

Der Wryvingen.


toebi


325


§60 nbsp;nbsp;nbsp;Nooit kan een Werkman opm.LES.

zekeren grond zeggen, dat hy 2 . stukken van het zelfde Hout, van ’tnbsp;tetinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van den zelfden Steen even-

gg^Sepolyfl:, en beide volkomen even glad ^akt heeft; en fchoon hy al een gewiffennbsp;^J'aften regel hadt, waar op hy ’er zig vannbsp;Verzekerd te houden, zou men eg-op de beftendigheidvandenetteo-'^nkomfl; dier gladheid geen ftaat kunnennbsp;Vgfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Alle Stoffen verfly ten allenskens en

^ Roderen van gefteltenis,endieToevallen,

^ men niet wel naau wkeurig in rekening kan, vermeerderen zomtyds welnbsp;verminderen in’t algemeen door-'^2 gladheid der Oppervlakten.

® andere Byzonderheden , welke in dcEn in-

gg^^^^’^ingvandeWeêrftandenderWryvin-'¦^Paskome.gelyk de grootte derOppcr-de w.iar-


Vla],

5 de Drukking van de ecne op de an - dy van ggj^ ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de graaden van haar Snelheden, zyn jerc oir-

Itr ^^'^‘^'yker te berekenen: maar dewy! eg-^aaken


fl,


tlt


'^^tzelver waardy vande wezendlykege-


^nis der Oppervlakten afhangt, ennaar X 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maa-



-ocr page 122-

320 De Weerstand

III.LES.maate van derzelver gladheid toe of

3- afdeel.

neemt, blyfc’cr altyd vry watonzekerbe1^^

over, als men de weérftanden uit dieby?'®^

derheden zal oprtiaaken. Men vergenoegt

doorgaans mee een ten naajienby, ’t

egter dikwüs nog niet «agenoeg is, inet‘^

Eender veronderftellcn dat een derde van de Krag'quot;’ de vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w

de KragtofvandeBcweeging, die men een werkt'quot;2

rekent ^ jndrukr, belleed wordt aan’toverwinneDlt;^^' mennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.m

voor de Wry vingen: dog ligtelyk ziet men,dat zUquot;'

ving als

nage-

noeg.

alleen verdaan moetworden vaneen Wat''

tuig in’t Groot, en dat’er daarenboven'2'

wat veiTcheidenheid in moet plaats hebb^quot;'

naar maace dat het min ofmeer Eenvou''1

iszamengefteld, en de Hukken, daar betquot;'2

bedaat, tot een hooger of laager trap

volmaaktheid gebragt zyn.

Men Zommige Natuurkundigen zyn

h beVequot; g^t't'oten geweed, dat de grootte derOpP^^^

kenen vlakten niets deede tot de Wry ving, eo t2

derWry- alleen maar den graad der Drukk’® ving let-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;amp;

1

f. 104. Ex^er, de M, dc la Hire, ibidem.

2

Mr. Amontms, Hijloire del'Acad. des

-ocr page 123-

327

Ï3ER WRYVINGEN.

in aanmerking neemen. „ EenLig-hi.leS.

•’ïoefl:

i^aam, zeggen ze, dat meer breedte dan 3-

*1 nbsp;nbsp;nbsp;D E E Li

iKte heeft, moet geen grooter weêrftand ^i^den, als men’c langs zyn grootfte Op - Druk^nbsp;Pervlakcevoortfchuifc, dan wanneerhet'dng-'^^^zynfmalftezydewryfc; omdat, denbsp;P’'nkking, die uit zyn Zwaarte ontftaat,nbsp;beide gevallen de zelfde zynde , indiennbsp;’t eerfte geval een grooter getal, vannbsp;^eelen vat krygt, die zelfde Deelen nog-^aris zoo diep niet ingedrukt worden, dannbsp;’o het tweede geval gefchiedt”.

^seze Redeneering, dieegteropzigzel-Op de alleen niet voldoen zou, en met verfchei-tegenredenen kan beftreeden wordenCt), der Lig-

met eenige zeer vernuftige Proef-baamen, ’^^'^tningen , die in deneerftenopflag betge-'^^ide Gevoelen merkelyk fcbeenen te be-®'^nftigen, getragt te ftaaven; maar in eennbsp;^ 5 als dit is, daar we van fpreeken, ennbsp;in men uit eenige byzondere voorvallen

(t)

*08


l Hljloire dc l'Academie dct Sciences, 1703. f.


«5-c.


-ocr page 124-

328

De Weerstand

III.LES. len geen algemeen befluic en gevolgtrekk'*'^ tot alle andere gevallen mag opmaaken,nio^'

D B £ Lt

men zig houden aan ’c geen men doorga?quot; en in de meefte voorvallen gebeurennbsp;HerhaaldeProefneemingen hebben my,ev^‘’nbsp;gelyk den Heer Musschenbroek, die’^^nbsp;zeer veelen over die ftuk gedaan heeft ,nbsp;noegzaam alcyd doen bevinden, dat mennbsp;Oppervlakten zekerlyk mede in rekenia^nbsp;brengen moeft, fchoon ze inderdaad merka'nbsp;lyk minder toede Wryvingdeeden, dannbsp;Drukkiqgen: maar war de vergelyking a?nbsp;evenredigheid van de eene zoo wel als v3?nbsp;de andere, in opzigt van de uicwerkzels,nbsp;ze voortbrengen, aangaat, ben ik niets g^'nbsp;waar geworden, datbeftendigeneenpaari^nbsp;genoeg \yas in zyn werking, om’ereenb^'nbsp;fpiegelende kennis en vafte algemeene R?'nbsp;gels op te grondveften.

Sneltf'd nbsp;nbsp;nbsp;*de Drukking en de grootte def

van hun Oppervlakten, moet men ook nog, in’tbP' Bewee- rekenen der Wry vingen, de Snelheid in aan*nbsp;“ ’ merking neemen: want dewyl deeze zooftnbsp;van weêrfland veroirzaakt wordt door de iö'

' ge'

-ocr page 125-

Der Wryvingek. 329 ^^quot;^jkkelde Deeltjes, die menbreeken nioet,iji,LES.nbsp;la;


nien malkanderen niet kan doen los-3- a f-


e nbsp;nbsp;nbsp;Jtgt;ai

. nbsp;nbsp;nbsp;af.


dan door de Drukking, welke de Op • ^^’'''lakten op elkander perft,, te doen op-^'^Uden en wyken: zoo volgt duidelyk, datnbsp;^'^getal dier weêrftanden, byelkanderepnbsp;°®eii, zoo veel te groot er zal zy n, naar


Deel.


dat het wry vend Lighaam een groo-in zekeren .bepaalden tyd, heeft


gelegd.

Setai

gt; of hoe menigyuldiger maaien zy zig *Iaaten en uit elkander ontwarren moeten,nbsp;j, ^aar ondertulTchen is het zeer aanmer-Dog

^^sivaardig, datdeeze vermeerdering van deeze


Hoe meer Snelheid, hoegrooter Van ingewikkelde Deelen ’erbreeken


de Oppervlakten op elkanderen wry ven keren geboren wordt, haar paaien heeft;nbsp;men eens te boven zynde, de Bewee.nbsp;Verfnellenkan, zonder dat’er egter denbsp;^ *^yvingente grooierdoorworden. Indicnbsp;kan men in zeker opzigt zeggen , datnbsp;d ^'^werkzel zyn oirzaak niet volgt, ennbsp;^ekragtigergemaaktkan worden,zonder


.....„ nbsp;nbsp;nbsp;, maar tot

and, die uit de Snelheid, waarmedcggn^e.


dat



-ocr page 126-

33°


De Weerstand


¦(Jt'


III les. dat het ander daar door vermeerderd wor 3. A F- gen wonderfpreuk, die wel een nader opf’®'nbsp;dering verdient,

Veronderftel, dat DE en F G de


DEEL,


PL. 3.

Fig. 8, Oppervlakten van hardeLighaamen verbt'


DeSnel-jjgjj vvier kleine en voor ’tbloote oogdo heid vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

het wry-gaans onzigtbaare Heuveltjes en OneiteO' ,

vend nbsp;nbsp;nbsp;wederzyds in elkanders Laagten en

haam tot tjes vatten en verward zyn; onderftel

een^ze- dgr, dat de Drukking, welke die twee öf

tra^pver pervlakten tegeneen houdt, werkt voIg^'!| groot, [Ie Beweegftreek A B, loodregt op de

vcrniGcr'quot; nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ipI

dertde der Beweeging, die lieteeneLighaam

Wry- het ander voortfchuift. Nu ziet men

lyk, dat hetbovenfteLighaamzigvoIg^’’!

de Lyn BC niet beweegen kan, of desZ^‘

verhevenfte uicfleekende deelen, e ,f,g

net


ving

niet

meer


moeten zig uit de laagtenen holten van ander, waarin ze vatten, ontwikkelennbsp;geen weder niet gefchieden kan, of het g'

fche Lighaam D E moet, in weerwil vaD


¦P


Kragt der Drukking, die het naar ben^ peril, om hoog geligt en opgetild word^’’'nbsp;ladien deeze Drukking, nu, ilerk genoeg*^'


-ocr page 127-

331

ÖER Wryvingen.

1^ o^die

;1' nbsp;nbsp;nbsp;®6dej,^

ontwarde deelen wederom te doenm.LES. ''allen in de laagten, die onmiddelyk 3- af*nbsp;Scene, welke ze verlieten, volgen,°

«iuidei

Indien de uicfteekende Punt e, uit het t]eiggj.gj^ weêrneêrvalt in’c Kuiltje 2,

m 3, en zoo vervolgens; ziet men

''aartio! nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

nioi

et.

Seen

^0 moeten. Dus neemt de weérftand


ykgt; datdekragt, die men aanwenden om hetLighaam D Eop te tillen, of,’cnbsp;op het zelfde uitkomt, om deszelfs ver-punten te ontwarren , zoo veelver-^ ^’den reizen zal moeten te werk gefieldnbsp;^'¦den, als ’er heuveltjes en hoogten zynnbsp;^ Oppervlakte F G: en dat, naar maatenbsp;C '''^’’V'^ond Lighaara over het ander,nbsp;*¦ ket tegen gedrukt wordt, in zekerennbsp;]. ^^®lden tyd meer wegs ^oopt, die optil-^'^gen en nedervallingen menigvuldigerge-

dl


toe nbsp;nbsp;nbsp;derhalvendoorde Snelheid

’ ^00 lang die Snelheid de uitfleekende Oinnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eene Oppervlakte niet belet

’o alle de laagten en kuiltjes van dean-*^0, de eene voor, de andere na, wéér néér

te

-ocr page 128-

III.LES. te vallen, op die wy ze, als wy zooi onds gezegd hebben.

Maar ’c kan gebeuren, dat de Beweeg'i’^| die volgens de ftreek B C gefchiedt, zoof”^nbsp;dat de uitfteekende Heuveltjes e,nbsp;wanneer ze uit hun kuiltjes geligtzyn ,nbsp;groot end wegs voortgefleept worden,nbsp;de Drukking hen op nieuws in anderelnbsp;ten doet nedervallen: dat de Punt e,nbsp;voorbeeld, het Kuiltje i in de Oppervlal^'^^nbsp;FG verlaaten hebbende, in plaats vannbsp;Laagte 2 neer te vallen, eerfl:in3,nbsp;weernederkomt; en dan, begryptrneiilnbsp;telyk, zal het wryvendLighaainDEtv^^®nbsp;of driemaal zoo veel wegs op de Opper vlal^'^nbsp;F G kunnen afloopen, zonder dat egter da^^nbsp;om zyn uitfteekende Punten menigvuldig^*^nbsp;reizen in deKuiltjes van dieOppervIaktenbsp;ten en verward worden.

Wafer De volgende Proefneemingen, dieikquot;** Wryvin S3 voorftellen, zullen ons alles doen zieO’nbsp;gen be- wat roy in de Wryvingen beftendignbsp;plaats^' veranderlyk fchynt plaats te hebben: als 1»nbsp;heeft.

-ocr page 129-

533

der Wryvingek.

*yk nbsp;nbsp;nbsp;vandeeerfl:ezoortmerke-jij_LE5^

êfooter weêrftand veroirzaakt, dan die 3- a#gt; ®5(]nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2. Dat de Wryving, alle°^^

tjg dingen gelykgeftold, toeneemt, door denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der Oppervlakten. Dat

vi quot;^“^king ook den Weêrftand der Wry-’ ^an welke zoort dezelve zy, doet ver-eindelyk 4. Dat, alhetan-evenredigheid blyvende, deWeêr-. nbsp;nbsp;nbsp;der Wry vingen merkelyk meer toe'

S^n nbsp;nbsp;nbsp;'^^’¦d'^doordeDrukkin-

’ dan door de Oppervlakten.

Proefneeming.

Toejlel.

tuig ¦ dagende Figuur vertoont een Werk- 3.

kjj* *^^*Dengefteld, voor eerft, uit vier

- nbsp;nbsp;nbsp;_ .. 10.

Dei

dieopzeerfyne Spil-

I. 2.3. 4.

c:- nbsp;nbsp;nbsp;.

1)3^ nbsp;nbsp;nbsp;d*’ twee dubbele Steunftukken P P

ten tweeden, uit een ander Rad, (iVgfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de voorgaande, en welks As O O

tlyj^ ^ gkntfche lengte omtrent eenvyfde ® ^iddellyn heeft, en uitloopt aan

de

-ocr page 130-

334

De' Weerstand

ni.LES. de einden met twee ftaalen Spilletjes,

3. AF- j|-j tvvee Schroeven QQ , in haar doorboord, draaien, of ook wel op denbsp;Interfec-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de twee paar Raderen.

tions flangswyze Veer, met haar één uiterfte éénder dubbele Voetllukken, en met het^’’’nbsp;der aan den As van het groote Rad vaft^^nbsp;maakt, doet hetzelve, beurtelings,nbsp;en weder draaien; endenTyd, hoe 1*'''’^

deszelfs Beweeging duurt, weet men uic

getal der flingeringen , welke de Veerdo^|' Ten derden, uit een Stuk R, in Figuurnbsp;zonderlyk verbeeld, het welk op de Asnbsp;het groote Rad ruft, nu eens met de

Oppervlakte r, dan eens met de twee

OP'

d‘


pervlakten tt, elk aan de voorgaande s'^ komen gelyk,’ en aan wiens onderfteeiodnbsp;men een of meer kleine gewigtjes haoê*'’nbsp;om de Drukking op den As te vermeerder^”nbsp;Wanneer men de Veer fpant, doetmennbsp;Hefboom V naderen, totdathy raakr®^nbsp;een der Dwarsftukken van het groote ^nbsp;zoo om van den juiften graad der fp””nbsp;ning van de Veer wel verzekerd ce

Ci

-ocr page 131-

Uitwerkzels.

Wien men, na ’tloslaatenvan de Veer,


^ '• eerfte geval 29 of 30 flingeringen ge-^eeft,eer deBeweeging teeenemaalop-zal jjjen ’er, in het tweede geval, ^fent 400 tellen kunnen; waar van ydernbsp;eene fekonde duurt.

Opheldering.

Oei

^ nbsp;nbsp;nbsp;- voorgaande Proefneeming, in de tweeiv'ry-

^^^'¦fcheiden uitkomften, die ze veroirzaakt,^|^Jg.^^ f L^®’^erkt,bewyft in beide gevallen oogen-tigt denbsp;^0'yk, dat de Wryvingen, van welkeBewee-

zoorc**

-ocr page 132-

335

De Weerstand

IIl.LES. zoorc zy ook zyn mogen, deBemeegiog nietigen door een weêrftand, die alleen

, fchilc in kragc, en Meerder is, ofMin^^quot;^' maar denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°

eerfte Maar zy doet ons ook teffens zien, dat “ zoolt eerfte van de twee zoorcen van Wryving^*’’nbsp;kragt- zoo als wy dezelve van elkanderen ond^^nbsp;dantle^quot;^ fcheidden en befchreeven, merkelyk kraê*'nbsp;tweede, daadiger werkt dan de andere. AlsdeSp^^nbsp;len iiï de doorboorde Schroeven draaien»nbsp;het een Wryvingvande eerfte zöort: d*’'*

Cyi/ni/n-gantfche i?0/ro»ieOppervIakte loopt beurt^

et


que

dat


lings, het een deel voor, bet ander na, o't' het oriderfte gedeelte van yder dier gat^”'nbsp;Maar wanneer in tegendeel die zelfde Spd'^''nbsp;door hun draaiende Be weeging de Rader^® ’nbsp;daar ze op ruften, meê doen rondloop^”’nbsp;heeft ’er maar een Wryving vandetwe^*^^nbsp;Züort plaats; want dan doen de Oppervl^''nbsp;ten van de eene niets anders dan zigteof''nbsp;zwagtelen,omzootefpreeken, en metnbsp;haare punten, een voor een, te raaken opnbsp;Oppervlakten der andere: het gedeelte, tnbsp;nu aanraakt, raakt in ’t volgende oogeo^’nbsp;niet meer; en het deel, dat hetzelve

gaat'

-ocr page 133-

337

der Wryvingen.

gaat

Qp gt; ftrekc het tot een fteunpunt, om zig iiixES. tg S^voeglyke en gemakkelyke wyze losnbsp;gelyk de Tand van een Rad,

^ ''oodfelbegint te vatten, het loslaaten fg '^^öTandbeg unftigt, welken het te voo-Sevat hadden.

Gevolgen.

is ’er zoo gemeen, als de Uit werk-Uit-

. die men door de Wry ving ziet voort-

1 nbsp;nbsp;nbsp;¦ , zeis der

5] nbsp;nbsp;nbsp;men ontmoet ze overal, en in tyVry-

. ^dieen kan men zeggen, dat dezelve de^‘”f‘quot;’' *Qorna nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beder-

udamite oirzaak is van de veranderin-ven en

^ ’ bederf en verlly ting, welke men in alle '^erdy-

i„^'^'^^“kken van de Kond gewaar wordt, en atle'dki-

j^^^onderheid in zulken, die men veel ge-gen.

Kleederen, Huisraad, Kleinodiën,

, duuren flegts een zekeren tyd,

] de Wryvingen, daarzeonophoude*

oot ftaan, hen ongevoelig van op-

''lakt

e en gedaante doen veranderen, en

pi''*'»' -

d.,,.

isg , die hoedanigheden verliezen, wel-

j ¦ Lighaamen kunnen ’t tegen een lang-

' ^SEL. nbsp;nbsp;nbsp;Ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dttU'

l'av.)!!'' afhangen. De allervastfte en ‘Qftef ¦

-ocr page 134-

33S

De Weerstand

III.LES. duurig gebruik niet uithouden, zonder 3' tekenen van vermindering en verflyting ‘nbsp;laaten zien; een Scheermes, eenByl, eenM'quot; ’nbsp;verhezen we] haaft defcherpte hunner S0^‘'nbsp;de, eenPioeg-yzer moet van tyd tot tyd

fteld en aangezet worden; en het

'd'

la»'

id^

wiens voet op de ftraatfteenen uitglydt;

’er een fpoor na, waar in de minft opletten^' oogen de deeltjes van zyn hoef-yzernbsp;onderfcheiden kunnen, welke ’er doornbsp;Wryving zynafgefchuurdenblyvenzK*- ^nbsp;Maar gelyk’er geen zaak in ’tgeheelal^^

v-a»

beftaan en wezen te eenemaal verheft e® niets wordt, zo mengen die deeltjes, dusnbsp;hunne lighaamen gefcheiden,zig onder aO'nbsp;re ftofFen van een verfchillenden aart,

men dezelven dikwils, als men ’er het 0»

om denkt, in weder vindt. Goede Nat'*'

af'

kundigen hebben wel eens verbaasd als zy in Kley en in de Afch der Plantennbsp;vonden, omdat zy met geen genoegz®'nbsp;aandagt gelet hadden op de wonderh^'nbsp;Deelbaarheid der Metaalen in’ta]gem^®^|„nbsp;en in ’c byzonderopdeonophoudelyi^^^l|,

-ocr page 135-

339

igt;er Wryvingen.

deeltje? van dit MetaaliiLLES. ïjgnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^00 door de werktuigen, daar men^’

aij bedient om de aarde te bebouwen, ftcQnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eindeloos getal van andere dien-

’t h nbsp;nbsp;nbsp;bet toe gebruikt, en waar door

dwendig overal verfpreid en gevonden jj Worden. Anderen , op’tgeduurigver-\]/ t menigvuldig gebruik van Yzerennbsp;bjjj ,^digen naauwkeuriger lettende, heb-Vjq ^^^fde Metaal herkent in’tftraatfliknbsp;Steden, endeszelfs zwarte kleurnbsp;’e( ^^fdeeltjes toegefchreeven, gelykzynbsp;waarfchynlykdeoirzaaken vannbsp;Wrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemeen was als het

deszelfs gebruik zoo menigvuldig

, of men zou het eveneens in aller-j s ftoffen weder ontmoeten, waar in men

tiy^^^ditgeftrekt, behoeft men niet te

yifeli

quot;^“eite wilde neemen om het met eenige tl), ^^^urigheid te zoeken. Maar zou ie-

ïiicl

h,

die het hier of daar, alwaar ’t ver» , weêrgevonden hadt, daarom metnbsp;bunnen zeggen, dat hy Goud maakte ?nbsp;Weinig, dunkt my, als iemand, die

thans

-ocr page 136-

,1;'

,1;'

340

De Weerstanö

III.LES.tï’^ris Yzer vondc in de Afch der Plant-3. AF- 2ig zou mogen beroemen, Yzer deel. hebben. Indien ’er by geval ondera'nbsp;berugce Geheimkonftenaars, diedevv^^^^^nbsp;met hun beloften verrykc hebben gt; ^.

Goudmaaker geweefl: is, die ter trouw te vsrerkging, en ’tinderdaad voO'


heeft men zyn geluk daar alleen aan fchryven, dat ’er onder het groot getal'',,

ftoffen, die in de Smeltkroes kwamen»^'

Ar

gevallig eenige decltjesGoud bevonden»'^ de Meefter Stooker niets anders toede^ ,,

Nut en voordeel en

dan dat hy ze van de vreemde ftolFen de, daarzeonder verborgen lagen. Op^^’.nbsp;eene wyze Goud te maaken, komt my „nbsp;mogelykezaak voor; maar ik twyffelnbsp;lyk, of men’er genoeg van maaken zal»nbsp;’er de kollen van de Kolen meê te betaal^**'nbsp;Gelyk ons dus de Wryvingen bynbsp;nigvuldige gelegenheden fchadc toebre'’^'',.

derWry ZOO zyn ’er ook wederom voorvallen, vingen, jp vvy met dezelven ons voordeel doen

Konden hebben zig, tot haar merkely^^ en bevordering, zelfs van zulke dingeh ^ j

-ocr page 137-

öer WuyyiNGEN.


341


te bedienen, die in den eerfteo opflagm.LES. oadeelig fchynen, en haarePoogjngenS-^*nbsp;etende verydelen. Een Vyl is niets andersnbsp;Oppervlakte, welke meninetvoor-tuu w gemaakt, en met fcherpe punten


agt

fp

^ ''^den voorzien heeft. Haar wry ving o*

^ ^^allei-hardde iighaaineniseen zeerge-^ middel om die, met gemak, een '''''tiaar welgevallen te geeven, door hunnbsp;^’’^k met een nette hand en goed overleg .nbsp;'^Ot'etnen en te verkleinen. Dit Werk-^ daarom ook in een groot getal vannbsp;^^bagtej, en Handwerken in gebruik. Eennbsp;. Arbeider, die 'er zig van bedient,nbsp;§i4anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verfcheidcn wyzen mee om te

tf 1^.’ daardoor meer dan éénNut uit te


quot;kken.

''ifinc:


Zomtyds werkchy, om tyd uit te biet een Vyl, die hem door haarnbsp;^^Ddnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''''‘''8''enarbeid’eropgebrui-

dp,, ’ dan neemt hy ’er eene van een fy n-

Cr y ..


oort,


Qxn de trekken, die’erdeeerfte



-ocr page 138-

34Z De Weerstand III.LES. Oly, die de deeltjes van ’c Metaal, naar

3' nbsp;nbsp;nbsp;te dat ze’erafgevyld worden, vafthoud.P^*

raaken de kerven en kuiltjes van ’c Werkt*'

j/*rt

c(

allenskens vol, de punten en fneden vrort korter, en de oppervlakte minder ruu*'^nbsp;onelFen.

fteenen, engereedfchappenora tepolyfl^^’

Het geen wy hier van deVyl zeggen, ook plaats ten opzigt van allerhande Slfl’

é(

die ’er, voor zoo veel het uitwerkzel vaO Wry ving aangaat, niet dan alleen in hardb^'nbsp;van verfchillen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

in

,!il‘

De Paffer, en alle Konftwerktuigen

algemeen, die op een bepaalde wydte


welgevallen geflooten of geopend ,

ftaanbly ven, zyn dieEigenfchapdoorg^quot;* aan een zeer gelykmaatige Wryving ^nbsp;fchuldigt: en men wint, in ’t gebruikennbsp;die werktuigen, vry wat tyd en moeitenbsp;als men niet gedwongen is, omdezel''^*'nbsp;kens door andere middelen vaft te ^nbsp;gelyk men in zommige gevallen doet ^

Schroeven of iets dergelyks.


Midde- nbsp;nbsp;nbsp;*^3n den Wcêrftand der Wry''“’‘’y

-ocr page 139-

DER WrVVINGEN. 343

^•''DiDderen, door de Oppervlakte met eeni- IILLES.

^loeiflof of met deeen of andere Vettig- 3- **¦-f u n nbsp;nbsp;nbsp;“deel.

^ ^ebeftryken. Men wryft de boorden ,

^ nbsp;nbsp;nbsp;Jen om

een Doos meteenZeepbal, indien het dezelve

vaft klemt: men doet Oly in de‘^

^Cha- • nbsp;nbsp;nbsp;minde-

“rnjeren en Sloten, om ze te hgter te doen ren.

^®ien, ea befmeert de Aaven, daar de Ra-

® om loopen, met Vet: zynde altemaal

édelen, waar door mende oneffenheden

de Oppervlakten vulc en gelyk maakt,

^^dezelven bygevolg gladder doet worden,

^eter gefchikt, om gemakkelykover el-

^^der heen te glyden. Daarenboven doen

de Deeltjes van die Vloeiftoffen, of van

j, ''ette Lighaamen, welken men ’er tus-

in brengt, de Wryving vanzoort ver-

Zy zyn als zoo veel kleineBolletjes,

de Oppervlakten rollen, die de-

] nbsp;nbsp;nbsp;daar door los over elkander doen voort

dus in ’t klein doen/t geen men op

die elk beter in’toog loopt, in 't

gebeuren ziet, als men Rolftokken of

j Hout onder een zwaaren Steen of Balk

C\

gt; otn ze dus gemakkelyker te vervoeren.

Y 4 nbsp;nbsp;nbsp;II.

-ocr page 140-

III.LES. 3. af-DfiEL.

,d

FL. 3. Fig. 9

344 De Weerstand II. Proefneeming.

Toejlel.

Men laat de Spilleijes van het groote

gfj

op deSnydingen van de vier kleinderen j fpant de Veer tot den zelfden graadnbsp;kragt, als in de voorgaande Proefneernioê’nbsp;Vervolgens doet men eerft het Stuk Rnbsp;zyn eene enkele Oppervlakte r, en metnbsp;eigen gewigt alleen , op de As van het groo^^nbsp;Rad ruften; men keert het Stuk naderba®'^nbsp;pm, om het met zyn beide Oppervlaktennbsp;te laaten draagen, zonder deszelfs gewigtnbsp;verzwaaren; en men let in ’t een en in’tnbsp;geval op het getal der flingeringen.

Uitwerkzels.

Wanneer deWry ving, gelykin’teerfteS^ val, met eene enkeleOppervlakte gerchie‘^''’nbsp;telt men 40 flingeringen: maar als de OpP^''*nbsp;vlakte, dieop de As wryft, verdubbeld’*’nbsp;gelyk in het tweede gevalplaats heeft j

fchieden ’er niet meer dan 29 flingeringen

et®

-ocr page 141-

Der Wryvingen.


345


halve : alle andere otnftandigheden , zooIH-LES.

5Iq nbsp;nbsp;nbsp;3. A F-

gezegd is, gelyk gefteld zynde. deel. Ophelderingen,

öewyl de oneffenheid derOppervlakten de De Op-^^ffteen oirfpronkeiyke oirzaak is der VVry •

J'^gen, komt’tbuitentwyffelzeeraahnee- men by ®'yk voor, dat inen door de uicgeftrektheid


Vaf,, nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vin!» in

quot; tVlak, ’cwelkwryft, tevergrooten.aanmer-het getal van die oneffenheden zal doen


Ook

to,


^Oeetnen. Ontmoet men mogelyk het een *?

^ o ander geval, waar in men zulks niet, ^^^ttien’t merken kan, gebeuren ziet, hetnbsp;^ t^Ogetwylfeld eene uitzondering zyn vannbsp;olgemeenen regel, welkeaandebyzon-gefteltenis van de Oppervlakten is toenbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die ook wel daardoor kan

b '^^trzaakt worden, dat men zoo groot een

. it

So,

tel


^''celheid vanBeweeging gebruikt,dat de


fV nbsp;nbsp;nbsp;-----------o-'oo---------

tlfand uit de Wryvingen ontftaan, al te

^0 zwak wordt, om onder maat en , en bygevolg ook onder vergely-^ ®ec andere, gehragt te kunnen worden.

Y 5 nbsp;nbsp;nbsp;Maar



-ocr page 142-

de ftukken altyd vry ruuw en ongelyk van'Oppervlakte, dunkt ons, dat nieonbsp;hoeveelheid van derzelver grootte en unbsp;ftrektheid geenzins moet verwaarloos'nbsp;Uit de voorgaande Proefneeming zietnbsp;egter, dat de Weêrltand der Wryviog'nbsp;hoewel ten deele van de grootte der OpP^nbsp;vlakten afhangende, dezelve nogtaos ^nbsp;volgt in Evenredigheid, en naar derzsl'^,jnbsp;uicgeftrektheid toe of afneemt. Schoon ”


,et'


een van de twee gemelde gevallen de OpP^


vlakte verdubbeld was, waren egter de


Wrf


iö'


vingen daarom niet dubbeld; en het zoU gt; dien niet onmogelyk, ten minfter zeef‘'’nbsp;zwaarlyk vallen, om dejuifteEvenredig^^


van die Weérllanden met zekere gege'


Hoeveelheid van Oppervlakte tebeps^'


p'



C‘'



-ocr page 143-

der Wrvvingen.


347


III.LES,

3- Ar-

\xt nbsp;nbsp;nbsp;j-xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D je E 2**

vvryvingen. voor zoo ver de Opper- _ ’laktp-. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, DeWry-

„ '''=nDetrefc,aaDgemerkt,vertraageDdeving det

heid vaq alle Lighaamen, zonder onder - Opper-.

\ nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vlakten

jj renopzigtvande valteLighaaraen ver-

^i*lks in de voorgaande Proefneeming oo-

Seofchvni 1 u ^ nbsp;nbsp;nbsp;j 1 1 j den loop

oyDJyk beweezen, en dagelyks wordt

h by eigen ondervinding gewaar, dacdeVlc^i-*^lfde nbsp;nbsp;nbsp;- T......____«boffen,


Gevolgen.


Ma,


2aak ook by Vogten en VloeiftofFen


heeft. Een Waterfprong verheft zig ^ hier tot die hoogte, waar toe hy uit kragcnbsp;'ipk Hoeveelheid van Beweegingmoednbsp;•'htnen; en de Rivieren vloeien met traa-Dopj wanneer haar Waterslaag zyn,

*iet Water, ’t welk door een Pyp van el-Als ook

die vaii't


de-


^ beetigeleid wordt,en in deLugt Mhioetoveral Wryving. Debinnenftecnin Py-Jj'^eweegiyk blyvende Oppervlakte vannbsp;^ypvertraagteerft de Snelheid van deszclfsnbsp;en, als het in de Lugtkomt.


?0i


?et

'Ort


Dien ’c wederom als in een andere


^ -van Pyp bcüooccnaanmcrketi,wier Ppervlaktevandiedereerftenietverfchilt,

dan


-ocr page 144-

348

De Weerstand

III.LES. .dan in Digtheid en in de Beweegbaarbe'* haarer Deelen.

Hoewel dcOppervlakte van een wyde

3. A F-DE£t.

En zoo nbsp;nbsp;nbsp;* *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;**

veel te g^ootcr van uitgeftrekheid isdan die vaD^

^®®*^^**enger, is dezelve egter in vergelyking''^^ raau- beider lohoud naar evenredigheid kleind^*^nbsp;wer zyn:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^isifonftig betoogde vva^^

heid, dat een Pyp, die twee duimen midt^^* lynsheeft, (wy fpreeken hier van PyP®''Jnbsp;die rond zyn en van een Rolronde gedaao^

viermaal meer water bevat, dan een,quot;'* middcllyn maar één duim is; en dat denbsp;trek van de eerfte flegts tweemaal zoo g'”'’nbsp;is, alsdiederlaatfte(*}. Hier uit ziet

daf’

(*) [Alle ronde Pypen , naamelyk, en Buizen, die, daar hier van gefproken wordt, kunneri alsnbsp;len {CyUiidyes) worden .aangemerkt. Decze ftasPnbsp;elkandcrcn in een zamcngcllelde reden van hunnenbsp;{'Safes) en van hunne Hoogten, dat is, dat men , o*”nbsp;Inhoudder Rollen te vinden, van yder den Voetnbsp;menigvuidigen met de Hoogte; uit welke getallen daPnbsp;-aanftonds de Evenredigheid te zien is, die ze tot malk*quot;nbsp;ten hebben. Wanneer men derhalven dezelve evennbsp;fielt tc zyn, (gelykhier maat alleen van de vcrfchd*^''^|^nbsp;wydtc der Typen , zonder de lengte, als zynde even amp;nbsp;in aanmerking te neemen , gefproken wordt,) A-aaR^cl'

¦ü

pgti

-ocr page 145-

349

DER WrYVINGEN.

öat

’iie i

’ngelykvormige Pypen, de Wry ving, iii.leS. uit de Oppervlakten ontftaat, vermin-3'

derf nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.

^ '¦gt; naar maate dat mendenInhoudorde ^J^dte van die Pypen vergroot: want indiennbsp;kolo;ji vyai-er, die viermaal grooter is innbsp;'^ydftepyp, beflooten was in vier zulke '

P]es, als de engfte is, zou ze tegen een ^ P^rvlakte raaken, die tweemaal grooternbsp;'^itgeftrektheid was, dan die, welke zenbsp;haar wydePyp aanraakt. De ondervin-

'cn


^'¦Inhoudentotelkanderen, als de Voeten.


ding

De Voe-


gt;e j ' bollen, of, ’t geen hier de zelfde zaak is , dc wyd-^ypen, liaan tegen malkander als de vierkanten van


'fn '^‘ddeiiyncn, en derzelvci Omtrek als de Middel' ^uinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De Inhoud de haleen van een Pyp van twee

*' nbsp;nbsp;nbsp;^'ddcllyns ftaat tot den Inhoud van dien van d^n

kn. ’ nbsp;nbsp;nbsp; lot t, dat is, kan viermaal meer water bevat-

omtrekof blnnenlie oppervlakte van den eet*

.rt nbsp;nbsp;nbsp;^ ff»*. J.


h,


die


¦«ens


van den tweeden flegts als i rot i , dat is , is


”^oo groot. Deeze uitrekeningen en evenredig'

^ *^®nnen , naamelyk, op de bekende Eigenfchappen ''*''tkel,- gelykde Voeten der Rollen en de Bodemsnbsp;^ypen Cirkels zyn. De Oppervlakten van allenbsp;Min. ^^'^antot clkanderen als de Vierkanten van hunne 'nbsp;lt;le gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i on hun Omtrek ak dc halve, of, bygevolg ,

“^ole Midde)iy„g„ van die Cirkels.


-ocr page 146-

3JO

De Weerstand

III.LES.diog komt metdeezeredeneering volkoff^quot; 3- af- overeen: want hoe men den In houd der ^

^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;pen in de Pompen, Waterleidingen, Foot^’

nen amp;c. meer doet afneemen, en dezoF^ |

naauwer maakt, hoe meer vertraaging'^’

efl

in de fnelheid der beweeging van 't

ontmoet en gewaar wordt. nbsp;nbsp;nbsp;^

Ook den Uit die zelfde oirzaak fpruit het

voort, dat de Rivieren, wanneer derzel'^^^ der Ri-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

vieren. Wateren hoog zyn, met een fneller lo''' voortvloeien: de wryvingen, dienbsp;van haar bedden en overwinnen moet^’’^nbsp;worden op zulk een tyd onder een merkei^^nbsp;grooter klomp en hoeveelheid watersnbsp;deeld, en bieden bygevolg ook minder v?'nbsp;ftand tegen de beweeging van de Vloei

III. Pkoefneeming.

Toejiel.

PL. 3.

Fig.g.

Wanneer men het werktuig eveneeD*^ field heeft, als in de voorgaande Proef^,nbsp;ming, moet men het Stuk R met zyO jnbsp;pervlakte s op den As van het groot^ ^

-ocr page 147-

^Oi


'en


Igt;£R VVryvingen.


351


y - ïüften, en ’er in X het klein gewigtje iii.leS. ^^nhangen, door ’t welk de Drukking


’quot;-lubbda


wordt.


Uitwerkzeh.

dit geval telt men niet meer dan 21 j^'^Seringen, hoewel de Veer even fterk, alsnbsp;VoorgaandeProefneemingen,gefpan-^ Sevveefl is.

Opheldering.

I)j, ^^gewigtje, datmen’eraan hangt, de De vermeerderende, doet ook de^'g*^'nbsp;Vermeerderen: om dat de deeltjes ver -Vf^ ® Oppervlakte, dieelkanderen vatten,

in de wederzydfche kuiltjes Wry-v^g.^Jl'êheden ingedrukt worden, en grooter ^ bieden tegen de beweeging, die dan denbsp;ffh iiit elkanderen trekken en ontwar- O]??.»*nbsp;• 'Jit deeze Proefneeming kan men doet.nbsp;% gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dubbelde Drukking meêr doet

groote of dubbelde Opper-’ Want in een voorgaande Proefnee*

ming

-ocr page 148-

35^

De Weerstand

III.LïïS. ming zagen wy, dat het getal der flings'’'^

3- A y

D EE L-

gen, wanneer men twee Oppervlakte” plaats van ééneliet wryven, flegts eennbsp;gedeelte verminderd werdt; en nu ziennbsp;dat ’er, wanneer men de Drukking verd^*^nbsp;belt, in plaats van 40, niet meer dannbsp;flingsringen gefchieden, ’t welk een ver”’'*'nbsp;deringisvanbynade helft.

Gevolgen.

By groote Hitte wordt de gang van 3

vtf'

Uit-

der rootten van Uurwerken raerkelyk

Wry- traagd. Dit toeval, ’t welkdeSlinget'^^

'Y't’g» Zak-Uurwerkenontftelt, hangtdoorg^^ doornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nio”

Druk- vanverfcheidenoirzaakenaf, diezamen'^j

king ver-pen j en allen met malkander dat uit

derd , teweegbrengen. Eene is’er onder, daat*”^^

m Uur. veelal ’t minft om denkt, maar die egt^^

' wel als de andere verdient, dat men

op fla; de Wryving, naamelyk,

maate dat de ftukken van 't Werk ^j]

worden, door de Drukking toeneei”'' ^),

vermeerderd wordt. Men weet, en ^0,

len ’t ter behoorlykeplaats en tyd bev'ty^jjt

-ocr page 149-

^ DER Wryvingen. 353

zoo wel als alle andere Lig III LES.

Wr, ^’g uitzetten en grooter van orntrek ^fden ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

D ‘ï door de Hitte, gelyk ze door de

^krimpen en in grootte verminderen.

^ett nbsp;nbsp;nbsp;doet, door het uit-

eiitJerkopereplaatjes, derzelver gaten

fpilletjes, die ’er in draaien ,

Uj^ ^'quot;'vorden, zoo dat, door dit dubbeld

0^^^‘^^’zel, de Wryving door Drukking

^‘yk toeneemt, en de gang van’t werk

^^fder gemaakt of geftremd wordt.

tw ^'¦aaier, die een ftuk Metaal tuflchen Op den

'^tyds

beweeging van de Snaar weêr-Vq]|^ * *^3 dat het eenigeminuutenagtereen ^Vf los en vry gedraaid heeft. Denbsp;Qig ^''¦Dg is ’gj. ^jg oirzaak van , welke ver*nbsp;door de Drukking, naar maate datnbsp;wordende, zig uitzet ennbsp;’''iiidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Geen beteren fpoediger,hulp-

ïia • ook daaromwoor, en daar men

o iQ 21,II nbsp;nbsp;nbsp;^

gt; «iKeti geval meer van bedient, dan

Z nbsp;nbsp;nbsp;dat

, vafte Punten een gedaante geeft, ftaat

verbaasd, als hy voelt, dat het ftuk


-ocr page 150-

354 De Weerstand

3- afdeel. InNyp'nbsp;tangen,nbsp;enz.

werktuigen van dien aart, fteunt den zelfden grond. Dedienft,dienz^nbsp;doen, zyn we verfchuldigd aan de Wry'^’^^'

III.LES. dat men ’t met een weinig water nat om ’c weder te verkoelen.

’t Gebruik van allerhande Nyp- en

tangen, en allerley andere zoorten

door een fterke Drukking vermeerderd

Is dik- Ik zal hier nog eeneaanmerking, di^ _ raak°dat^‘''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ongevoeglyk tepas komt,

tuigen in ’tnbsp;grootnbsp;misluknbsp;ken.

vein’t groot brengt, hoewelmen alle]3''^*'j redigheden zorgvuldig in agt neme. Ditnbsp;V eelal daar van daan, dat de Wry vingeD

Werk- voegen; dat, naamelyk, dèWerktuigeDrj^^ in ’t klein hunne werking zeer wel doen,nbsp;altyd gelukkig flaagen, wanneer men de^

naar maate van de oppervlakten alleen groeien en vermeerderen, maar veel eefnbsp;fchikken naar de Drukkingen, die doorg®^^,jnbsp;toeneemen, naar maate van ’tgewigquot;^^


beloop van den vallen Inhoudder

Indien men, by voorbeeld, in een Sche'^®

Modél op aldeszelfs Afmeetingeneen nbsp;nbsp;nbsp;^

^0^

-ocr page 151-

355

Dêr Wryvingen.

''Oor


'’eer nbsp;nbsp;nbsp;had, zou, vvan-inxES.

ij ia’t groot timmerde, de Balk, die 3-was, en 6 Duimen kant liajj.. ’ ^?28 maal zwaarder weegen, dan’:nbsp;klg-'*^ ''on ’t Modél, ’t weikdenzelvcn in’cnbsp;'«beeldde ; zo ze beiden van dezelfde

gomaakt waren (*). Deezeaanmer*


king,

3tWa

v,^.''¦rtbant J

ewyl ze belde, de groote Balk cn 't Balkje Wti .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; van de zelfde gedaante en vorm zyn, en al-

'’Od. nbsp;nbsp;nbsp;^''““tte van elkandercn verfchlllen, kan men ^e

’’'^vormigc Llghaamen, Kj»tx.mlcn[Prifmes) , by die een Vierkant tot hun Voetlluk hebben,nbsp;'ie'r ^ulkc Lighaamen, nu, liaan tot elkander , a'snbsp;quot;p .j 'quot;een van hunne Aden. De As, of, ’t geen hiernbsp;ui,komt, de lengte van den groorenBalk.nbsp;''Pp»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''•'n de kleine, want in’t AAA’/is, yder Voet

uim genomen, als iz Voeten tot li Dulmeii;

¦, nbsp;nbsp;nbsp;D,.-„

In,.

'O'er. De Inbond dethalven , cn bygevolg de ’ Oewyl ze van de zelfde ftof gemaakt zyn,nbsp;' tot j Balkje, ftaat tot die van den grootenalsnbsp;^ II maal li of lyz* , het Taarling getalnbsp;'kt^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^*1 dethalven is de groote Balk 3728 maal zwaar-

‘'quot;dialvcn van den grooten Balk maat 144 maal

'hl ijj ^ kleine; On-iertulTchen neemen de Oppervlak-evenredigheid niet toe, maar ftotan tot eU Vierkanten van hun Lengte , cn is de Op

van den kleinen. Dcwyl nu de Wry*

Z 2


-ocr page 152-

35Ö

De Weerstand

1II.LES. king die men niet nalaaten kan te maaken i B lquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vafte grondbeginzelen wil

gaan, doet zomtydseen nadeelig oori^^ vellen over een Werktuig, van wiensnbsp;den uitdag men zig verzekerd fcheen te^’®nbsp;gen houden door de ondervinding zelve.nbsp;Geen al- Uit alles nu, ’tgeenwy over dennbsp;rendc^^ ftand der Middelftoffen en dien der Wry''’”nbsp;Bewee- gen gezegd en beweezen hebben, mogeD

» dat’er, volg^®^ algemeen en natuurlyk beloop derding^®’|nbsp;Mécba- geen Werktuigkonjlige, onveranderlyke»nbsp;nifue altoosduurende Beweeging plaats kan

,alt;’”

ben. I. OmdatgeenLighaamzigbeweeg^lj kan, dan in een zekere plaats en ruimtenbsp;° ’er geen ruimte of plaats is,die volftrekt

is van alle Stof. 2. Om dat een Ligh^'

ir

vingen zig niet zoo zeer naat de Oppervlakte dan ^ de Drukking fchikken, en door deeze laatile, naainbsp;ledigheid, merkelyk meer verzwaard wordel gt; ^

door de eerfte; zo kan het ligtelyk gebeuren;


Werktuig, 't welk in ’t klein zyn werking ^ doet, wanneer 't in 't groot gebragt is, de b^Pnbsp;den Uitvinder te leut üeit,]

-ocr page 153-

der Wryvingen. 357

het ook zy, zynbeweeging niet kan III.L^S. ^fi'enen , dan op de eene ofde andere Opnbsp;^ ''lakte; tenzymen’tmogelykaaneenignbsp;punt wilde ophangen j rondsom’t welknbsp;zou kunnen beweegen; maar in ’t

2oo wel als in het ander geval heeft’er


¦¦y ving plaats; of op de Oppervlakte, of het Hangpunt, of eindelyk iri de Middel-zelve,door welke het bewogen wordt.nbsp;^ Hoeveelheid der Beweegkragt derhal-^ ^ïhetLighaam ingedrukt,moet onvermy •nbsp;afneemen en verminderd worden doornbsp;^ hubbeld beletzel en dien tweederlyennbsp;^herftand: het Lighaam zou derhal ven,nbsp;Hioos inbeweegingteblyven,yderoo-(^''h'ik, als van zelf, nieuwe kragten moe-aanneemen, om die, welken het yderoo-'' ulik verliefl;, weêr te vergoeden ; dog ditnbsp;JV'lt tegen deeerfte Wet vanBeweeging,nbsp;^ ®'ke leert, dat een bewoogen Lighaam , innbsp;Ij ^h:aat, dien men 't heeft doen aanneeraen,nbsp;^'’dig volharden blyft, zoo lang ’er geennbsp;oirzaak bykomt,die’tvanftaat doenbsp;Ouderen. Hier uit blykt ontegenfpreeke-

z 3 nbsp;nbsp;nbsp;lyk.

-ocr page 154-

358


De Weerstand


III.LES. 1 yk, dat ’er, in de natuurlyke geftelteni*


D' nbsp;nbsp;nbsp;VVerkcuiglykealcoosduureO^,^

Beweeging plaats kan heoben, en dat zV»


’er hardnekkig naar zoeken, en geen ten dien einde ontzien, hun cyd , hunnbsp;te en hun geld, nutteloos verfpillen.


Wnar in

dezelve

eigent


Indien iemand de Beweeging van een


Sli®'


ger, die doormiddel vaneen Veer, van


lykbefta,Gewigt, ’t welk men van tyd tot ty


dOp'


haalt of op nieuws fpant, op eeneenp^ gen voet in zyne Slingeringen blyftvO'nbsp;gaan, of eenig werktuig van dergelykeonbsp;meer, een altoosduurende Beweeging


iiri'


aai'

f]0^'


men wilde, zou hy toonen, dathy’c daar ’t gefchil over is, niet verftond.nbsp;altoosduurende Beweeging verflaat mennbsp;Beweeging, die, eenmaal het Lighaatnnbsp;drukt, bellendig altoos de zelfde blyft jnbsp;men in ’t vervolg niets meer by doet, en

uit zig zelve alleen in (laat is om zig on'' anderlyk en in (land te houden. De ' ^nbsp;ofhetGewigt herfteltonophoudelyk»


,ot


iof!


zyn beftendigeen aanhoudende werking’ trap der Snelheid, die in ’t voorgaande ^


or


-ocr page 155-

359

der Wryvincen.

verlooren werdt, en die hertelling ju leS. , nieuwe kragc, ietsdatbydeoirfpron-3- af-

^®lvIfA I nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.

jAe beweeging wordt bygedaan.

der

daar

^ ^y.die’t zig hebben haten wys raaaken , is nog bekyken van ’t een of’t ander nieuwnbsp;^^'¦gevonden werktuig, ofdooreengewaan den ge-'''^iskonftige Betooging , waar op mennbsp;beroept, om de ontdekking van denbsp;'^Osduurende Beweegingteftaaven, heb*nbsp;^igofdoor een fchynvertooning terkwa*

'fouw, of door een valfche fluitreden,

, fiienfchen van kennis en ervarenheid be-

tCf J

voorzien,haten bedotten. De altoosduu-^^eBeweeging is de FilofofifcheSteender ^ ^'¦ktuigkunde;die zig daar aan vergaapen,nbsp;doorgaans niet zeerbedreevenindeezenbsp;^^tenfehap; even gelyk een hardnekkignbsp;naar de Vierkanting des Cirkels (*),

of

^ ^ 1 [Door de Vierkantmg van den Cirkel [la ^Inadratnre dn

men het uitvinden van een wiskonftig Voor* 'quot;'elk een middel aanwyze, om een Vierkant, evennbsp;vant

flcl

^¦Oot

ti^ ¦* Oppervlakte als de Cirkel, te maaken, en ’t welk , dat dc Oppervlakte van dat Vierkant vol-' Selykftaat met de Oppervlakte van den Cirkel. Nu

Z 4

-ocr page 156-

3Ö0 De Weerst. der WryvingeK•

oef’''


IIl.LES.ef de Goudmaakery, thans het egte

niet is, om ’er een verheven Wiskonft^^ of ervaren Stoffcheider aan te kennen.

3' af- nbsp;nbsp;nbsp;..„,.1_________

deel.

weet men wel, dat een Cirkel gelyk is aan een pn die den Omtrek van dien Cirkel tot zyn Gro»

{quot;Bafe) en deszelfs halve Middcllyn tot zyn

.irf

heeft; maar tot nog toe heeft men op een meetk^” ge wyze geen regte Lyn kunnen vinden, die den ^nbsp;trek van een Cirkel in lengte volmaakt gelyknbsp;bygevolg ook nog geen Driehoek, dien men beton»nbsp;kon, dat volmaakt even groot van Oppervlaktenbsp;een gegeven Cirkel. Hadt men ’er zulk eenen g®'' jnbsp;den , het geheim der Vierkanting was ontdekt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

men, Meetkonftig, een A'^ieikant maaken kan, iquot;


gciy^'

pervlakte aan een gegeven Driehoek volmaakt Men bedient zig, middelerwyl, in ’t gebruik vannbsp;leu nMften hy, dat de waarheid nagenoeg bykoint’nbsp;volgt veelal de oude bepaaling van Archimedes,nbsp;Evenredigheid van den Omtrek ectis Cirkels totdts^*^nbsp;halve Middcllyn zoekende, Helde dat men voldoen

r d*”

met te rekenen, dat de halve Middcllyn ftondt t0‘ nbsp;nbsp;nbsp;_

Omtrek, als 7 tot 12. Andere en naamekeutig^i- „ derlngengaan wy, als hier onnoodig te melden, vo°

V

-ocr page 157- -ocr page 158-

-.X:


â– 1




I





fti:


ai


-ocr page 159-

-ocr page 160- -ocr page 161- -ocr page 162- -ocr page 163-

'^EavoLG VAN DE Wetten van

Enkelde Beweeging.


lt;^n de Oirzaaken, die de Loopfireek der Beweeging veranderen,

Na in de laatfte Afdeeling van de voorgaande Les te hebben aangetoond,

'J0^

'velke oirzaaken, enop welkeenewy-^Snelheid der bevsroogenLighaamen ver*

'‘«Of

-ocr page 164-

3(52


Wetten van


IV.LES.


Hoe


Tweede Wet van Enkeed^ Beweeging.

T)e Verandering, ‘welke ’er Meer ofM^^ in de Beweeging van een Ligbaamnbsp;gefcbiedt, is altyd Evenredig aannbsp;de oirzaaky die dezelvenbsp;voortbrengt.

Niets is ’er in een bewoogen Ligbas’”


men de datbeftendig, gelykmen veronderfteltj''quot;

Tweede nbsp;nbsp;nbsp;a ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- unbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c

Wet van en gefteltenishet zelfdeblyrt, aan'' ,

Enkelde andering onderworpen,dan deszelfsSneli’^

gi^g'^^e en Beweegftreek. Omdeeeneofdeanlt;^^'^

verftaan van deeze Twee te doen veranderen,

’er een wezendlyke en met ’er daad

de kragt vereifchc; welke in het Ligb^^^^

niet is, eer 't de verandering ondergaat gt;


welke het ook zig zelven niet geeven


pH'


Deeze kragt, nu, kan, als ze haar werf'*^ doet, niet verdergaan, dan haar vernitgt;ênbsp;reikt; niets meer doen, dan ze vermag '¦gt;


'd


kan men derhalvenuit hetUitwerkzel) ^ ze voortbrengc, haar waardy en veriH'’^^nbsp;afmeeten. Gelyk een Pond Lood, oPnbsp;Schaal gelegd, noch meer noch min da'’


jj'i

rfll


-ocr page 165-

Enkelde Beweecing. 363

''ei

liei

ïgt;i

op de andere Schaal zal doen, en een

weegeo kan, maar de juiftezwaarteiv.LES. een Pond heeft en blyft behouden, zoonbsp;fwagt ook niemand, dat dcszelfs werkingnbsp;^fder of mirdcr kragt, dan die van eennbsp;OQd

barder gewigt dan ’tzyne evenaaaren, of ligcer niet opweegen i indien de Schaal,nbsp;men veronderftelt, maar goed en wel-^^'^aakt zy; en wederom ; als men deezenbsp;Schaal met de andere in Evenwigtnbsp;hangen, cwyffelt niemand, of't gewigt.nbsp;Op die andere Schaal (laat, en oirzaak isnbsp;’t Evenwigt, moet een Pond weegen.

Derde Wet van Enkelde Beweeginc.

^ ^ederwerking is gelyk aan de Drukking.

^.^^nneereen Lichaam, ’t welk in bewee-Watde it, „ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Derde

5 6 gt;s, of zig tragt te beweegen, opeeneigent-

e,j '^,''^’ghaaiT! werkt, drukt het hetzelve, lyky.eR-

Lat/Ie ocifent weêr van zynkanteen ‘ike wederwerking op het cerfl:e,en drukt

het

-ocr page 166-

Wetten van

IV.LES.het even fterk weêrom. Als ik met deO

top

van myn vinger op een ledige Schaal om een Pond Lood, ’c welk op denbsp;Schaalftaac, opteligten, is’c eveneeD®-,^^nbsp;ik word de zelfde tegenwerking endru!quot;'^’ jnbsp;op myn vinger gewaar, als of ik datnbsp;Lood op den top van myn vinger zetto»^^^nbsp;het dus ophield. Het zy dat iemandnbsp;kant van ’t water zyn Schuit meteeoo®^*nbsp;voorttrekt, ’tzy dat hy, in de Schuitnbsp;de, trekt aan het zelfde touw, aaneeoP^^^nbsp;op den kant vaftgebonden, hy moet denbsp;de kragt doen,wil hy zyn Schuit doennbsp;gaan, en de zaak zal nagenoeg op ééonbsp;komen: want de tegenftand of wedef'’'^nbsp;king van het vafte Punt doet hetnbsp;als de werking doet van den mau»nbsp;trekt.

Laat ons nu eens onderzoeken, op eene wyze het bewoogen Lighaaiönbsp;Loopftreek verandere, en welken reê®nbsp;volge in die verandering.

Oirzaalt Wanneer een bewoogen LighaaO’

-ocr page 167-

^ Enkelde Beweegikg. 36J

verandert, gefchiedc zulks, om iv.LES. *^oor ’t een of ander beletzel en van denbsp;toe gedwongen worde: want ^°e^s.nbsp;ij, ^‘8 zelven, gelyk de eerfte Wet luidt, verande-tej^^^'^^egenof gefchikt, om in zyn ftaat^PJ^g”nbsp;^^y^'en volharden. Dit beletzel, nu, dat men.nbsp;®lve die neiging verhindert te volgen,nbsp;'^loeiftof zyn, door welke het zignbsp;en doorgang maakt; of wel eennbsp;Vjjj^^^ghaam, ’twelk, door ’t onderlingnbsp;lijjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en zamenhang vandeszelfsdeelen,

^ nbsp;nbsp;nbsp;zyn gantfche klomp te keer gaat

^'^eede.

j^i^'^eêrftand biedt. Een Steen, in’tWa-l^^^Sewoj-pgjj ^ geeft ons een voorbeeld van geval; een Kaatsbal, dien mennbsp;''et. Muur fluiten laat, vertoont ons

EER-

-ocr page 168-

366 Loopstreek -verandering

IV. LES.

I. AFDEEL.

EERSTE AFDEELINÖ-

dl

De Verandering der Beweegftreek, ontmoeting van een Vloeijlof'vef'nbsp;oirzaakt.

Loop-

ftreeks

ritiB

door

Vloei.

ftofFen.

lyk voor het Lighaam door te looped' vallen ’t zelve min of meer doordring


INdien een bewoogen Lighaam, ^ men naar een zeker Pun t gerigt heef'- ’nbsp;weg de eene of andere Vloeiftofnbsp;moet, of iets, dat ten zynen opzig^®nbsp;zoodanig moet worden aangemerkt,nbsp;niets anders, dan dat het van de eene ^nbsp;delftof in de andere overgaat. Deezenbsp;delftoifen zyn doorgaans niet even geiP^*quot;

’t zy om dat ze inDigtheid vanelka®’’ fchillen, ’tzy om andere oirzaaken»nbsp;het hier de plaats niet is nader tenbsp;ren. Deeze minder of meerder tegeP‘ jpnbsp;dien het Lighaam ontmoet, wannen^nbsp;een nieuwe Middelftofovergaat, mnnbsp;hetzelve zyn voorige Loopftreek

-ocr page 169-

367

gt;laa

door Vloeistoffen.

f|j 'okomt. Deeze Loopftreeksveran- ¦*

telken reis, als het’er eenigzinsiv.LES.

F n nbsp;nbsp;nbsp;deel.

° ‘'oemc men Streekshuiging, of üever

üj. 5 om daar door te doen verftaan gt; m

a|j ^Loopftreek van ’c bewoogen Lighaam

^^^^^*'oken wordt, op die plaats, daar de

Oj) ^^'ddelfloffen elkander raaken. Laat

door middel van een jFjg«wr en eeni-

y Oorbeelden , wat nader ophelderen.

}(n.^''gt;5eelden we ons een grooten Bak of

^'ol water, wiens doorfnydingver-Door

Qf^'^ Word door ABCD, en een Steen^”^^

Lighaam E, in de Lugt beeld

’t welk men naar de Oppervlakte, ''hertrrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;klaard

W 'waterzigbeweegendoet, met ge enopge-

^^3tne fnelheid, om ’er indoortedrin-^^^^^td.

''olk nbsp;nbsp;nbsp;zyo beweeging in ’t zelve te-^^’ *'

Ho.

1

H ^^0 deezen Steen ten dien einde zig **¦ Water doen beweegen, dan opnbsp;’iieL^^oeze twee volgende vvyzen; naa-langs de Loodlyn PF, ofwel

« Hw rip nbsp;nbsp;nbsp;y-

andere fchuinze Lyn ,

PF en CF. Want duidelyk ziet

men»

-ocr page 170-

368 Loopstreeks - verandering*

IV.LES men, dat de Steen, zo hydeLyn Cf ’ f,quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eenige andere, die’er Evenwijdig 'O'xè

D £ £ Ijt

Parallele'^°^^^^ ^ nimmer in het Water korneo ^ of(hetgeenop’t zelfde uitkomt) dathy®’nbsp;van Middelftof zou veranderen. Indief' gt;nbsp;het Lighaam E langs de LynP Fnbsp;' pervlakte van ’tWater komt, loopt hynbsp;langs de ftreek van de Lyn Fp, en zynnbsp;ftreck ondergaat dus geen de minfts^^

Maar indien de Steen een fchuinze alse F , volgt, zal het Water, zoodf^ ,nbsp;Refrin- ^ gekomen is, een Streekhuigendenbsp;ftof voor hem zyn: in plaats vannbsp;weeginglangs FG te vervolgen, zalnbsp;nieuwe Loopftreek aanneemen, die tul^‘' jjnbsp;F G en F A inlegt, gelyk, by voorbeellt;^ ’ gt;nbsp;LynFH. Dat is, de Steen, of,in'‘'^^y,nbsp;meen, welk bewoogen Lighaam het oo^nbsp;zal een Streekbuiging ondergaan,

, Streekbuiging zal hem verder van

heelde LoodlynFp verwyderen, daD


zig van verwyderd zou hebben, zyn eetfte en oirfpronkelyke Loopftiquot;^^ p^nbsp;blyven behouden.

-ocr page 171-

Door Vloeistoffen.

Streekbuiging zou opeenregtftrydi-iv.LES. V yze baar werking doen, indienhetbe-^'

^OpTp— r . nbsp;nbsp;nbsp;D E E L,

%(i nbsp;nbsp;nbsp;uiteen meer weêrftandbie-

'’’'d/ nbsp;nbsp;nbsp;overging in een ander, die

V. weêrftand boodc : indien het, by-^ ^^Id, uit het Water in de Lugt kwam.

'^'Vn P F zou naderen.

Ughaam, in dat geval, eerft de Lyn Ij^'^efchreeven bade, zou het niet in zynnbsp;l^U ^^?'ng vooregaan langs de Lyn F K, nognbsp;4^^* benige andere tuffehen K en C: maarnbsp;L ^‘quot;^^kbuiging, welke het in F leedt, zounbsp;•V ^''^eeen nieuwe Loopftreek doen aan-tulTchen Ken P, waar door het de

L ^ slledubbelzinnigheid omtrent deezeWat quot;0 j die men als een Perk en Vergelyk- jgoj jgnbsp;!i3^^^®*^''uikt om tebepaalen, werwaarts enLoodlynnbsp;'^s'ken kant deStreekbuiginggefchie-ïji^''^®gteneemen , zal’tnietongevoeglykheeft.

merken, dat dezelve met den Ge-l^^^inder (^wantindenalgemeenenzin ver-'iij anders door een Loodlyn een Lyn,

^‘^odregt op (laat) niets gemeens lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alleen in ’t geval, wanneer de Op-

0;

Aa

per*

'EfiL.

-ocr page 172-

370 Loopstreeks-verandering


IV.LES.pervlaktevan deScreekbuigendeMid*^^**^^^ Evenwydig mee den Gezigcsio‘^^^^,nbsp;Wacerpasis, gelyk plaats heeft in denbsp;ten, die in ruft ftaan: door Loodly'’


eeO


ftaac men hier aicyd niets anders Lyn, dieloodregtftaacop dieOpper^i^^^f


daar men van fpreekc, welke eene held'’^


ftand de Middelftof, diedeScreekbe*^ veroirzaakt, ook hebben mag, Indieo


ipefl»


by voorbeeld, in plaats van ftilftaa'’' ter, gelyk wy hier veronderftelden,nbsp;terval verkoor, of een Rivier, dieeeDnbsp;kelyken val en helling hadde, otnnbsp;Steen in te werpen, zoude Loodlyn gt;nbsp;naar men de Loopftreek van den Steen gt;^^^0nbsp;voor als na zyn komft in 't Water,nbsp;en bepaalen zou, een Lyn zyn, die j;nbsp;Gezigteinder heldc,en’erfchuinsop^^nbsp;zelfs zou ze volkomen waterpas iGOp^^’^^ei) Inbsp;de ftreekbuigende Oppervlakte reg^^nbsp;neer, of loodregt, geplaatft was.

De Streekfauiging han^t derhal''^

eifchten tweebyzoudere voorwaardenenoml ^ heden af, zonder welker tegenwoofd'


Ver-


-ocr page 173-

371

’ DOOR Vloeistoffen*

'Qed,


Oen zy geen plaats heeft: als, voorIV.LES

Schuinsheid van de Invalling of^gg^. in ’c bewoogen Lighaam; en teDg|,j.gg|j^

§r,

bet verfchil van Doordringbaar-buiging.

, de Middelftoffen j zoo dat de eenelnddenct L vveêrftand biede dan de andere,nbsp;dit eerll: door eenige Proefnee-bewyzen, en ’er daarna de oirzaa-onderzoeken.

^Erste Proefneeming. ,

Toejlel.

H

liej|^*''*''erktuig, in de tweede Pi'gwMrafge*p£,_

boog, op welks bodem men een ^‘^^arde of Week Wasch, omtrent één

(ijlp gt;draagt,opdehoogtevantweeeneen^'g* *• ^^ot boven den grond, een kleinkope-fe,. ^'^jel, waar doormen eenloodenKo-tfiu ' omtrent i once zwaar, vallen laat innbsp;^U,^'’oot regt opllaand Glas Lj 12 of 14

‘ïa.

golegd heeft. Wanneer het Ko-(lajj gt; door dien eerden val, zynplaats in '^^^arde of het Wasch gemerkt heeft,nbsp;Aa 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iaat

-ocr page 174-

372 Loopstreeks-verandering^

IV.LES.laat rnen ’t op de zelfde wyzevoor SEBL. demaal vallen , na dat men het Glas ^nbsp;Water heeft gevuld.

Uitwerkzels.

(len

dk

Men vindt het looden Kogeltje, i’® tweeden val, juifl: op de zelfde plaat*»nbsp;het gemerkt hadt, toen het voor denbsp;maal viel.

Ophelderingen.

[,et

dat

Jtf

$4

Schuins- Uit deeze Proefneeming blykt,

Kogeltje zyn eerfte Loopftreek® is nood-beftendig behouden heeft, ’tzydath^^^i,nbsp;bewoog door deLugt, 'tzy dat het i” ^nbsp;Streek' val uit de Lugt in ’t Water overgin^'nbsp;buiging. -waarom zou het ook van zyn Streeknbsp;geweeken ,daar de beletzels en hindefO'nbsp;welken bet ontmoette, rondsom ennbsp;kanten met dezelfde kragt hetzelve

ftonden, engelykenweêrftandboodef ’f-

daar zyn Zwaartekragt, welke het ¦zaamde, geen andere weêrftanden te*’

winnen hadt, dan zulken, die alle ^

-ocr page 175-

DOOR Vloeistoffen.


373


met elkanderen voorhaar wee-IV.LES. j ’ haar fnel beid in gelyke maat en even

WQq. , nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.

® hoeveelheid veMjaagden ? Laat ons in deverfcheiden oogenblikkennbsp;U- Val eens nagaan, en in overweeging

lang hetzelve zignoggeheelindeLood-bevindt, doet ’er deeze Vloeiftof, wel-veronderftelt in ruft, en rondsom geen


j^^^*gbaam van eengelykvormigeeneen-^'i'f^g^


Strcek-


ilv Digcheid te zyn, niets anders op, noch in


’ ^^'^hetdeszelfsfnelheid vertraagt.Maar


u Auvnav-i».* V wi Lj aagL» iviaai

lijj^^^^eêrftand heeft op de Loopftreek van


II


Egeltje geen den Minften invloed; de-


van alle zyden werkt en naar alle ^ ^Zonder eenig onderfcbeid.


tjjij! ^et zelfde kan men ook van het Ko-noch in ^^ggen, als men ’t aanraerkt als te ec-water gedompeld. Want denbsp;*''Stnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) die het vindt, om zig een door.

Vloeiftof te openen, fchoon gtooter dan welke hetindeLugtnbsp;^ hadt, belet het egter niet om naarnbsp;de bedoelde punt te loopen , maarnbsp;Aa 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;brengt


-ocr page 176-

IV.LES. brengt alleen teweeg,dat het ’er

mGt zoo groot een fnelheid, als het

374 Loopstreeks • verandering

zou hebben, zo’teen minder weêrft^°^ dende Middel ftof ge weeft ware.

nochin J, Indien meneindelykeensondel^'^j^^,

vergang . nbsp;nbsp;nbsp;quot; ^ r ‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.craat»'

uit de geitje uit deLugcin’t Wateroverg'* j, ¦ ‘

. nbsp;nbsp;nbsp;VV.quot;! »T ¥lJu«WW4.lt;WATWA.lt;(t_ l-aWW «Ai Wb A/VtiW--nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

ander. nbsp;nbsp;nbsp;¦'

° ¦ wat ’er gebeurt op het oogenblik als h®'' .

-tr/srCraniT nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O

minfte verandering in zyn eerfteLoOp

terwyl hetzelve zig nog met zyn één jo te in de eene Middelftof en met het ahnbsp;de andere bevindt; zal menligtelyk^^^jsnbsp;pen kannen, dat deeze Indompeling ''

brengen moet.


PL. I.


Want terwyl het Lighaam M langs


P»g- 3- PTinedervalt, hefchryvenallededeh' j

deszelfs Oppervlakte EvenwydigG^^j^jsl' als N T, m t, en de weêr ftand van denbsp;ftof werkt op de gantfche halve OpP^^i^di


te


te NO«. Als het eerft zig begint pelen, biedt het Water hetzelvenbsp;ftreekfcben tegenftand in O, en, naa^ ^5i


----— --- ^ ,

dat het dieper zinkt, krygen de deei^


SR, RN, en hun tegenoverftaah deelte, Qt, xr, rn, deeenvoot® ^


-ocr page 177-

375

def

DOOR Vloeistoffen,

dg [‘“j ook hun deel aan den vveêrftand van iv LES.

na,

''CfC Middelftof, Maar, dewyl deeze F' ^^ieiden deelen ter wederzyden, van Onbsp;N toe, verfchïllende Vlakken, hetnbsp;t», '^^uinzer dan het ander, tegen het Wa-

“‘euv

^fen, vermeerdert deszelfs weêrftand.

feiii


jjgj,'Entende den tyd van deeze halveIndora-met graaden van hoeveelheid of |[i die allensken» afneemen en geduurignbsp;j''der worden.

^ ^ ^it alles wordt men geen eenige oir-([^^Sewaar, welke het Lighaam M zyn eer-oirfpronkelyke Loopftreekzoumoe-fg '^Oen verliezen. Detvyrteenklootfch-^'ghaam is, worden de beletzels, die 5^ N, R, s, dcc. ontmoet, naauwkeurignbsp;ri Vollen weer vergoed en opgewoogennbsp;t Weêrftanden, die op de deelennbsp;dcc werken; en dit Evenwigt houdtnbsp;p het Middelpunt M beftendig in deLyn

Ontegenzeggelyk bewyft derhalven

Qft -v nbsp;nbsp;nbsp;' “ w ——nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y--- -Y - - - —------------ -

L ‘^''^lling of Stootlyn in’tbewoogen lig*/««j. ^ ^en volftrekt noodzakelyke eigenfchapnbsp;A a 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en

Proefneeming, dat de fchuinsheid van

-ocr page 178-

37*5 nbsp;nbsp;nbsp;Loopsrbeks • verandering

doen ontftaan : dewyl hec zonder fchuinfen Val zyn beweeging langs zV

IV.LES.en voor waarde is, om een Streekbuig'”^

I. A 7-

deel-


fte Loopflreekblyft vervolgen, fchoon uit een minder weêrftandbiedende Midnbsp;ftof overgaac in een andere, diegrooc^’’nbsp;genftand biedt.

Gevohen.

De

Loop

ftreek

\()C^

EenLighaam, ’cwelk, door zyn £'» zwaarte nedervallende, in ’t Waternbsp;dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op gedeelte van den grond

haaujen komen ,’c welk Iqodregtlegt onder die ^ enWa-''nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oppervlakte des Waters, welk^^^

ter ver- doorging in zynen Val.

Maar ten dien einde moet men i.oci‘^'''|^ Bewee^ ftellen, dat de Vloeiilof, geduurende

gingvangantfehen tydvandenVa , j^^yio^^^-rusc was; v/antmen weet,dat iets,

ten eeucma*'’

XtiJl nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y

itt'

tit'

in

jiü

l zyn eigen zwaarte. Hierom gebeurt nooit, dat de Lyken der Drenkelinge^nbsp;fttoomende W aters v erdronken, regt

zelve, in een Rivier ofjflroomendeBeek valt, de kragt van ’t loopend Water wordtnbsp;gefleept, terwyl het ’er in neêrzinkt d^'

-ocr page 179-

377

die

DOOR Vloeistoffen.

plaat?

[) • “'“tzen gevonden worden,daar men hen

zien wegzinken.' nbsp;nbsp;nbsp;i. af-

2 rgt; nbsp;nbsp;nbsp;deel.

ih gedaante van her Lighaam,’t welk .

^ dp n

vioeiftof vale, brengt ook zeer veelde by

L om hetzelve, zonder dat ’er de Streek- rondere “aigjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gedaan.

L °'‘'g mee haar byzondere werking by- te der

gt; zyn eerfte Loopftreek te doen behou-

% nbsp;nbsp;nbsp;deeze gedaante kan

aart zyn, dat zy den weêrftand ,

''het Lighaam ontmoet, ongelykmaakt,

¦^elv

zelfde Vloeiftof op de eene plaats van

'Ontmoetende van de Vloeiftof, daar

c met meer kragt doet werken, dan l^'^^^^'ïdere. Indien men zig, by voorbeeld,nbsp;van een klootlch Lighaam, gelyk innbsp;((.[.'''^'^’¦gaande Proefneeming, {n ’t Waternbsp;vallen, van een halve Kloot, of ietsnbsp;bediend had; en’t zelveevenwy-zyn vlakke kant hadt doen bewee-I[q ’ dat Lighaam, volgens de zoo aan-^ gegeven verklaaring, uit hoofde vannbsp;Hg^^^^aante, aan de eene zyde meer weêr-

5n.°'^''l'ep, dan aan de andere, zyn eerfte ‘Pfonkelyke Loopftreek niet houden,nbsp;Aa 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maar

-ocr page 180-

378 nbsp;nbsp;nbsp;Loopstreeks • verandering

IV.LES. Giaar een kromme Lyn befchry ven, nbsp;nbsp;nbsp;,

¦*^* ’t zig in een gelyk vormige en volkomens^''

paarige Middelftof bevond.

Gelyk Niets is gemeener en eenvoudiger uit een^ Proef, waar door de waarheid vannbsp;worpe^n zeggen oogenfchynlyk bevestigd worde*nbsp;Oefter- di^wils als meneenigLighaam, dat

kanten heeft en Verhevenrondxs aan de^^

Convexs

zyde, gelyk een Oefterfcheip, ofiets»

’er naar zweemt; waterpas in deLugc

ziet men het nooit de Loopftreek , di^

’er aan gegevenhadt, volgen; en

de Bolronde zyde, in’twerpen, naard^

den gekeerd houdt, zal men zeer dikt?’*®^ .

waar worden, datihetzig, in weerW'*

zyn eigen zwaarte, naar boven verheft’

hooger vliegt, dan men gedagt hadde*

en de Menweetook, gelykyderligtelyk

houdingjj^jjuenopmerken, dat de zwaare

zomtnigeals Raven,Exters, Duiven, en derg^W

i^leugeIsL_

te krommen, en daar door aan ’c ond

Vopls wanneer zy na een lange vlugt vallen .o blykc» • ï i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;UIT

nooicnalaaten, om hun vleugels cd u

,a0'

da'


gedeelte van hun lighaam een ro^d^

-ocr page 181-

DOOR Vloeistoffen. nbsp;nbsp;nbsp;379

j

^^ntete geeven: ’t welk hun noodwendiglV.LES.

lange kromme Lyn, tot vertraagiDgpjj*j,^j__ ^^Qhun Val, doecbefchryvenenzagter ne-^'^komen. Die zelfde Vogels in tegendeelnbsp;als ze nog ce jong zyn om wel tenbsp;,,’^§en, zeer zwaar héér, en ftuicendikwilsnbsp;^cgen den grond, om dat zy langs eennbsp;. gt; die minder helling mec den Gezigcein.

lei

Oiaakt, enfteildernederkomen; ’tzy, nog die gedaante, welke hun een an-Loopfcreek zou doen houden, niet wee-aanteneemen, ’tzy dat hun vleugels ennbsp;nog te kort, ofhunledemaatennognbsp;^'^akzyn, om zig in die vorm te kunrnbsp;krommen,

II. Proefneeminc,

Toejlel.

C, inFig.4, verbeeldt eenkwadrant, nbsp;nbsp;nbsp;^

%haan heeft vastgemaakt, en ’t welk men

Welks kant A B men den loop van een Fig. 4.

^ •aen Muur, of iets anders dat onbe-vast ftaat, gehegt heeft, zoo nog-tans,

-ocr page 182-

330 Loopstreeks - verandering

IV.LES.tans, dat hetzelve om zyn punt B kan. Op een affland van i8 of 20nbsp;ftaateen grooteBakof Baadkuip, die 4nbsp;5 voeten lang is j vol Water, en wiefnbsp;pervlakte men met Gaas, ftyf daarnbsp;heen gefpannen, of ook wel metgroote'nbsp;den Papier bedekt, F is een Raamtje gt;

I. AF-D2EI,.


OP'

ovv

Gaas of Papier bekleed, omtrent iSdai^^.^ hoog, eni voetbreed. Dit Raamtje ‘

e” nbsp;nbsp;nbsp;Qp‘

men zo, dat ’t loodregt kan ftaan met de ^ pervlakte van’t Water, en zet het metnbsp;Voet, daar men een tamelyk zwaare”^nbsp;toeneemt, op den bodem van de Kuip»nbsp;een genoegzaamen en gepascen af/ïandnbsp;derzelver ander eind G. Men moetnbsp;draagen, dat die korte zydeG van denbsp;met een zeer dikken en welgladgefcbs^^^jjnbsp;Dennenplank bekleed zy, om alle onge''^nbsp;voor te komen, en op dezelve het j|.nbsp;düidclyk te kunnenonderfcheiden,

Dus

wel gefchikt en in die order gefteld bende, laadt men den Snaphaanloopm^*'^/,,

ijeP'


’er de Kogel in zal maaken. ^ nbsp;nbsp;nbsp;^

er


behoorlyke hoeveelheid Kruid , en

-ocr page 183-

381

DOOR Vloeistoffen.

5^^ ogel op die ’er net in paft, zo meti zulk iv.^ES.

DEEL.

Oppervlakte van ’t Water een Hoek graaden maakt, en fteekt hemnbsp;. •het een kleine Lont, die omtrent a

quot;W’atft k

^’¦ygen kan; men legt hem op heti- ap-^ nbsp;nbsp;nbsp;3an,op zoodanig eene wyze,dathy

IS.

Uitwerkzels.

Kogel, nadat hydoor de tweegaazen ^I^P^pieren Raamen in I en K is heen ge-in plaats van volgens die zelfdenbsp;lilnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zynbeweeging te vervolgen en

Sj*quot; •e komen, loopt langs een Lyn, ;die K Wk maakt met die, welke ze, uit Anbsp;•v komende, volgde, cn treft dus denbsp;J’''’^nhouten Plank in H. Dit kan mennbsp;êemakkelyk bemerken, als men hecnbsp;^j^^®''ukde Kuip laatloopen, en vervol-il^^^het oog in I plaatft; want dan ziet mennbsp;'^^’ipuntH raerkelykhooger, en bovennbsp;ij’^^ffteLoopftrcek van dcnKogel verheven

ij^^^'dat deStreekbuiging, welkehy, toen

’*• t Water kwam, in ’tPunt K onder-

giogp

-ocr page 184-

382 Loopstreeks • verandering IV.LES. ging, hem verder van de Loodljn P P

ï- nbsp;nbsp;nbsp;doenafwyken, dan hy’er van afgewet

D£EL. nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• j- ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;orfte e®

zougeweelt zyn , indien hy zyn eerti^^

hadE


oirfpronkelyke Loopftreek toe aan L mogen vervolgen.

Ophelderingen,

Het is een gevolg, ’t welk uit de

^ der Beweeging voortvloeit, dat een be'’ gen lighaam zig altyd naar dien kantnbsp;geeft, daar het den minften tegenftandnbsp;moet; want, dewy 1 elk uitwerkzel geft!’®nbsp;en evenredig is aan zyn oirzaak,

gel

Een Lig-haam met eennbsp;febuinzenbsp;ftreek,nbsp;in eennbsp;anderenbsp;Vloei-llof komende , lighaam, 't welk op een zelfden tyd tvve^

letzels of weêrftandenontmoet, het , te lyden hebben van dien, diedefterkft^nbsp;de twee is , en den anderen, die de zW^nbsp;is, ook gemakkelyker knnnen overwin'’'nbsp;Maar een weêrftandof beletzelgemakk^nbsp;ker te overwinnen, betekent nietsnbsp;dan hetzelve in minder tyds een zekerenbsp;te te doen wyken, of wel hetzelve ionbsp;zekeren bepaalden tyd verder te doe^ .

lydc Streek ¦nbsp;buiging

-ocr page 185-

EOOR Vloeistoffen.


383


[^^’^neengrooter end wegs voort te ^ ^ant eenbeletzclofhinderpaal, welkInbsp;¦(nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wykt nooit zoo veel, dat men

kan, in een ondeelbaar, een on-klein oogenblik. Het zwakfte be-derhalven, isdatgcen, ’twelkzig

korften tydhet fchielykft laat over-‘inen.

en het Water, welken de Kogel '^tize Procfneeming , de een voor, hetnbsp;heeft doorgeloopen, hebben bei-de een, toen het ander, weêrftandnbsp;tegen zyn beweeging; maar zoo


A F-D££L.


Uy


«Ie


geheel in de eeuenof de andere van


MiddelllofFen was , bleef de weêr-L ’ ë«;lyk wy in de Ophelderingen van de Procfneeming hebben doen zien ,B1.nbsp;allededeelenen Hippen van zynvoor-''srondte gelykelyk en eenpaarig verlig kon zyn Loopftreek derhalven zoonbsp;geen verandering ondergaan. De-^eletzelsof weérftandbiedendedee-tegen elkandcren ter weder-evenwigt ftonden, moeft hy be*

ften-


374-


-ocr page 186-

384 Loopstreeks- verandering

IV.LES.fcendigzynen loopregt uit vervolgen.',

^ ^ langs de Lyn A K , en daar na lang®

deel» nbsp;nbsp;nbsp;tgt;- t-i

Lyn K H.

Derzel- nbsp;nbsp;nbsp;Indien de gelykheid en volkomen

ver oir- righeid der Weêrfcanden tegen alle de

zaaken nbsp;nbsp;nbsp;voorfte Halfrond n op Fig-

klaard lighaam mzynloopftreek houden doec» '^quot;iderd'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zelfde middelfcoft'e


,eegt;


ft


helderd.

PL. 2 Pis 5-


het is niet minder zekér, en gernakke^J' begrypen, dat dat zelfde Halfrond,


•si


’c met een fchuinze ftreek uit deluggt;^


ovef'


gaat in’t water, geduurende dengan


tfc


tydvan zyn indompeling, weêrfcandÊ” moeten gewaar worden, die ongelyk j

ini’'


l,en


zyn eenen kant gemakkelyker te overW' zullen zyn, dan aan zyn anderen.


R, by voorbeeld, ontmoet, als’c het begint te raakeu, meer weêrftand, d^’’nbsp;Punt Q, ’t welk nog maar alleen


lugt te doen heeft. Dus het evenwi»*' tuffchen de weêrftanden ter wederzyd^nbsp;brooken zynde, wykt het Middelp^'’*'.,c

hCn

naar de zyde der zwakfte toe, eo ^ van zyn eerfce Loopftreek S T


-ocr page 187-

door Vloeistoffen.


38y


' Maar de wyl het onderfcheid, het welk jy ttf'* ^^ffchen den weêrftandj dien het wa-i. af-, en dien, welken de Lugt doet,

^ /^^fheid hier fteunc op den tyd, dien '§haaro nodig heeft, omdeeeneof an*


'^an die nbsp;nbsp;nbsp;Middelftoffen weg te ftoo*

j ^eemtdit onderfcheid toe, naar maate fnelheid van het lighaam vermindertnbsp;Want indien de looden Kogelnbsp;het Water wegftiet met een on


êtoote fnelheid, zouden beider weêr* niets, of oneindig klein zyn, en’ernbsp;geen onderfcheid tulTchen dezelve

J htbb™.

L Beweeging van het Lighaam M der-


«Q.


door zyn Indompeling in ’t Water hoe meer vertraagd, moet de uit-^*-ds gewaar worden van dat hoe langernbsp;((^Sfooter wordende onderfcheid tuffchennbsp;i)l^^*^^''ftand, die tegen deszelfs gedeeltenbsp;V); ’ dien, welke op het deel OQNnbsp;^ J Het Middelpunt M zal dus hoe langsnbsp;''snzyn eerfte loopftreek moetennbsp;1_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zinkende, een kleine krom-


eel.


Bb


mc


-ocr page 188-

386 Loopstrekks • verandering

IV.LES melyn M V befchryven, aanv/ier end een nieuwe loopftreek V X

U £ £ £•

welkedeKogel na zyn Indompeling ^ zal.

Gevolgen.

binfl

fchieten

van

Vifch

toege

paft.

Op’t De voorgaande Proefneeming breng*^

natuurlyker wyzeeen aanmerking te welke van eenig nut kan zyn voor bafnbsp;Vifch met den Snaphaan fchietennbsp;Hoe goede Schutters zy ook wezennbsp;dikwils zouden zeegcer hun doelmilff^’ j,nbsp;ze vergaten agt tegeeven op de Stref^^ U

f ^

ging, welke deKogel ondergaan hy in ’t Water komt. Uit het geennbsp;vooren over dit ftuk gezegd en vercooo^^ ^ ^nbsp;ben, kan men zien, dat men laager |nbsp;plaats, daar het voorwerp is, moetnbsp;gen, dewyl de Kogel altyd ryft in ’tnbsp;wanneer men 'er fchuins infehiet.nbsp;wyl men maar tot een kleine dieptenbsp;kan, uit hoofde van den Herkennbsp;van ’t water, en om dat de zwaartenbsp;Kogel, wiens fnelheid door dien j

-ocr page 189-

387

DOOS. Vloeistoffen.

^lj''^faag(j jj^ jjg Screekbuiging, door hem jy j^gg te doeu zakken en wegzinken, ten i af-

'( ‘¦^veronderftejlen, dat het voorwerp, raaken wil, van tanjelyke uitge-is : fchynt het inderdaad in dennbsp;^hopflag, dat deeze verandering vannbsp;, welke de Kogel, als hy in 't wa-'^'ht,ondergaat, in ’tGebruikjuifl:vannbsp;een belang niet zy, en zeer welnbsp;^arloosd zou mogen worden. Maarnbsp;Vjj, J^^ft ’er by aan te merken, dat dénbsp;•oq^’ dien wy fchiecen willen, ons niet innbsp;Ifjj ^'’alt, dan door middel van ligtftraa-ii'it hem tot ons komende, die fchuinSnbsp;'^ater in deJugtovergaan, en öyge*

’t geval der S treekbuigingen zy nde , tiij| '^®*'werponsDietopzyn waare plaats ,nbsp;(e^^'^dathetis, vertoonen. Voegt hier by,

'ie nbsp;nbsp;nbsp;dient men bovenal op te letten) dac

Hjilg^'^^^^huiging van het Ligt, gelyk wy doen zien als wy over de Ge»nbsp;fpreeken, op een geheel andere ennbsp;^^adsftrydjgewyze gefchiedtmet die

van

£b 2

-ocr page 190-

388 LoopstreeKs • verandering

I AFTEEL

1V.LES.'^^° andere lighaamen: zoo dat ’er de daar de Vifchons toefchynt tezyn,nbsp;door wordt, dan die, daar hy zignbsp;daad bevindt; ’t welk de reden, jj-uic de enkele aanmerking van deStre^nbsp;ging des Kogels heeft om laager tefcbi^^

tie'

vve!

nieuwe kragten byzet.

Streek- Hoewel men de ScreekbuigingeD '¦ heefcquot;^ meelt in vloeibaareMiddelltoffen,nbsp;plaats inzebyzondereigenzyn, ziet gebeureD gt;nbsp;allerj j^en egter ia’t algemeen zeggen,datz6P^nbsp;Li^. ^ hebben in alle Lighaamen , zelfsnbsp;haamen. harde, wanneer het bewoogenligha^D”nbsp;’er indringt, met een fchuinzenbsp;laagen van llofFen komt, waar vannbsp;grooterweêrftand biedt dan de ander^*nbsp;dikwils gebeurt het, by voorbeeld»nbsp;een Plank met een Priem of Naald,nbsp;en buigbaar is, doorbooren wil,nbsp;kromt, en de llreek niet volgt, dienbsp;tragt te doen houden :om dat dePuDtgt;'’^^j5(nbsp;lyk, ’er, fchuins, deelen in ontmoet * _nbsp;van de een harder zyn,dande ander^”

QU^ I

lyk men zodanigen zeer duidelyk kan

-ocr page 191-

389

DOOR Vloeistoffen

’ö Dennenhout, waar in dergelykejy .^g

. ^kbuigjfjgejj meermaalen gefchieden ap-. nbsp;nbsp;nbsp;, deel.

Spyj^'‘®’^^svry wat moeite aan, om er een

^rheid zoo hy wat lang en dun is.

?Q^^’'^3arzyn genoegen in te krygen, in-

I)

L ^ Screekbuiging verfchilt in trappen,enver-

L^^^'kerzyn of zwakker. Te voorenheb-fch'lt in , to» •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, trappen.

^ S^^zien, dat ze geheel geen plaats

L *¦» Wanneer de Loopflreek van ’t Lig-

^°odregt vak op de Oppervlakte van

J'^ekbuigendeMiddelftof: zy begint met

Dj '^^uinsheid der Invalling of Stootlyn,heiden-

’ermeêin grootte toe, en volgt haat^^

quot;'keurig in Evenredigheid, De Kogel,

^'’gsde lynS T valt, ondergaat minder pl.i.

Vjj^^^^^uiging, dan een, die den loop volgt S-

en als men zig gelieft te herinne-

^'^4 'quot;^^wy tot opheldering van deoirzaak

^quot;quot;^^kbuiging in ’t algemeen gezegd beb-

**'t k nbsp;nbsp;nbsp;ligcelyk begrypen kunnen, en^^

'lat nbsp;nbsp;nbsp;alleen van de Figuur afleiden,

L ^^'•'¦zaak, die dat uitwerkzel voort-

lot) nbsp;nbsp;nbsp;toeneemen enkragtiger wqr-

’'^aar maate dat de Indompeling pp een

B b 3 nbsp;nbsp;nbsp;Ichuin-

384-

-ocr page 192-

«5 OÖ LoopstrEeks - verandering iV.LES.fchuinzer wyzegefchiedt: wantligl^'ï


1. afdeel.

men, dat, hoe de loopftreek fchuin^^r oppervlakte van ’t water ftaat,nbsp;deelte O QN van het voorfte Halfro^^^

gerindelugtblyft jendewederftandj

halven, welken het water op het deel oefFent, meer de overhand hebbennbsp;ven de weêr ftanden, welke op de teg^oo'nbsp;ftaande deelen O Q N werken.

Dögis

viC'

Maar in welken trap van grootheid

altydE- deStreekbuigingeok aanmerke, men dfg metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ahyd Evenredig met den fchuinzeO .

ifiO

de _ van ’t bewoogen lighaam ; als de Midd*^ naamelyk, de zelfde bJy ven.

ling PI. 3-^i, 6-

Inval nbsp;nbsp;nbsp;berekent de maat haarer grootte uit vei^

king van de hoeken der Invaüing ^

BFD, met diederBuiging a Cp en welke men meeten kan door middelnbsp;lynen P A en ap, die ’er de Hoehnai^^^^nbsp;zyn: want indien P A ftaat rot ap,

3,zullende cweegelykvormige enbd, welke een voorbeeld van een p

Streekbuigingverrooncn, even dez*^** venredigheid tot malkanderen hebben-

Sinat

-ocr page 193-

Door Vloeistoffen. 391

deel.


nullen de waarheid van ’t geen weiv. LES. ^®§gen met geen Proefneemiogen trag-%nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• de moeielykheid, die ’er is,

t(.| lighaamen zig in volkomen reg-en met een fchuinze helling op de ^i^'^^flyke loopflreek hunner zwaarte tenbsp;Ici) ” °®'^segen, laat zulks niet toe. Wy zul-ttijj^'^^derhand gelegenheid hebben om hetnbsp;ie,,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemak te doen, wanneer wy hande •

w

e„, zullen ’er hier alleen maar by voegen,

. t '

de Ligtflraalen, die deeze moeielyk-Diet onderworpen zyn.

jdn wordt

'doi


'«Si

or een Proefneeming bewyzen, dat eindelyk ,y^ «''aekbuigiDg, alsdeinvalling of Stoot-Weer-|(| zekeren trap van fchuinsheid ge- Waiting.nbsp;()Uj aienis, niet in, maar buiten de Streek-Middelilof gefchiedt, (wanneer

^ by voorbeeld, een Steen of loo , in plaats van uit de lugt in ’tnbsp;^ict,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Saan, gelyk wy te vooren ge-

nu, na de oppervlakte van’t

^ ^^dennaam van ï^eÊroTw/ÏMitinggeeft), Reflec-k.._____I____1,1 nbsp;nbsp;nbsp;„o.,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tion

“Ho.

geraakt te hebben, weder op ry ft, zig verheft, en met die oppervlaktenbsp;B b 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een

-ocr page 194-

392 Loopstreeks • verandering

.een hoek maakt, byoa gelyk aan welken hy ’er door zyn Invallingnbsp;maakt hadt.

III. PrOEFNEEMI NG.

Toefttl

Het Kwadrant van de voorgaande

neeming (Pl.2. Fig.4.) fteltmen op ,

elf’

l,et

5.

PL. 3-


een wyze, dat de Snaphaansloop en des^® StreeklynMN met de Oppervlakte vaCnbsp;Water N P een hoek maaken vannbsp;5 graaden; en men plaatst aan ’tander^^''^^nbsp;van den Bak eeu Plank van zagc Hoiff'nbsp;dieloodregtop de Oppervlakte van ’tnbsp;ter gezet wordt, en met haar Breeder ênbsp;keerd (laat naar de Lengte van deff^^onbsp;Gelyks het Water legt men eennbsp;Raamtje, dat omtrent een voet lang iS’ ^nbsp;laadt den Loop, even als de voorig®nbsp;en fchict denzelven af.

0'

-ocr page 195-

'393

IV. LES.

I- AF-

deel.

DOOR Vloeistoffen Uitwerkzels,

j. Als de looden Kogel in N gekomen is, in plaats van in het water doornbsp;dringen, en ’er een Streekbuigingteon»

,'gaan, gelyk in deT weede Proefneeming, het Punt der Aanraakiog op, en de Planknbsp;^ treffende, maakt hy zyn Stuit boek Rsfiec-, byna even groot als zyn Stootboek‘J,jl^\

^P. nbsp;nbsp;nbsp;dence

Ophelderingen,

ï'oen wy voorheen de oirzaaken der Reden ^[''^ekbuiging verklaarden, hebben wy doennbsp;j dat de Weerftand van de MiddeidofStreek-^Sen een Kogel, die in een regce lynnbsp;'^^gen wordt, zynkragt oeffent en werkt Weer-Ne helft van deszelfs klootfche Oppernbsp;l^*ltte NOk (Pl. I. Fig. 3. Ook heb-in onze Ophelderingen van de Twee-^toefneeming aangetoond, dat wanneernbsp;Halfrond , op een zelfden tyd, met tweenbsp;j^'^®Hcheiden Middelftoffon te doen heeft,

Van de eene een fterkcr wedrltand biedt

dan

Bb 5

-ocr page 196-

394 Loopstreeks - verandering

tfche lgt;§'

IV.LES.^^^ de andere; dat

I. AF-

deel.

dan het gan

haam, daar dat Halfrond een deel zig begeeft naar de zwakfte zyde, ennbsp;naar dien kant, daar het den mindennbsp;Hand ontmoet. Hier uit volgt, dat^^®^^nbsp;Afwyking ook te grooter zal moetennbsp;naarmaatedat die twee weêrftandbiedei’nbsp;VloeidofFen meer van elkanderen verfc^

.gf

Icn, en de zwakde van beiden een gt®® gedeelte van het Halfrond PROnbsp;flaat(PL. 2. Fig 5.). De weêrdandvaD ^nbsp;lugtis zeer gering, of, als ligtelyknbsp;ftooten, zeer kort van duur, in vergely^’”^nbsp;met dien van het water: en wanneer denbsp;gel langs een ongemeen fchuins liggende ly^’nbsp;gelyk in onze Proefneeming, gefchoo^^^^nbsp;wordt, kan men ligtelyk en uit de FiguUtnbsp;ve opmaaken, dat het gedeelte, ’t welk i”nbsp;lugtblyft, roerkelykgrooter moetzyfgt;nbsp;het deel, dat het water raakt. Deezenbsp;te overmaat van wecrftand, welken

laatfte Middelftof boven deeerdeoet wordt dus als een vad punt, ’t welkebetnbsp;haam den doorgang weigert, en zoo

lig'

nP'

-ocr page 197-

DOOR Vloeistoffen. 395

dat het aan ’c zelve tyd en gele-iv.LES.

^^Qheid geeft, om geheel naar de zwaklte^' ¦*

j^ctewyken, enzyn loop verder te gaan

. '^'^°lgen in de lugt, welke in tegendeel zeer

”'^lyk voor hem wegwykt.

'I'ot dus ver kan men gemakkelyk genoeg

^®8''ypen, waaromdeKogelniecin’cwater

°°''drine;e, en aan welke oirzaaken het toe (er ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;° ^

j ^nryvenzy,dathy verderzynBcweeging . lugt volvoert, nadat hy met een zeernbsp;Loopftreek de Middelftof, die hem

1^'' Si'oot (ten weêrftand biedt,geraakt heeft, men moet bekennen, dat alles, wat wy

'’og toe over dit (luk gezegd hebben, ons

|. ^S^noegzaam in (laat (lelt, 'om wel te begrypen, om welke reden tog dienbsp;fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;na de Oppervlakte van ’t Waterge-

hebben, weder om hoog ryd, en ''^ndere fchuinze Loopftreek aanneemt.


tzelvemetzyn fchuinzen valjP/a» donder regtof (links te wyken, even-quot;t)yna weer klimt, gelyk de andere zak-^^ant daar uit, dat hyzyn verdere be-in de lugt moet voortzetten, volgt

-ocr page 198-

390 LoOPSTREEKS' verandering

heb*

IV.LES juiftniec, dac hy,na eerft gedaald

ben, ookweêr ryzen moet: maario'^®^

^ ’ deel gefteid zynde, dat ’er geen oirzaak ^ die hem tot zulk een klimming noodz^ai'^nbsp;fcheen men veeleer te moeten verwagi-^*'’

tifit laat^”

om den Kogel, als hy eenshet Wats'quot; raakt, en nog fnelheid genoeg had o®nbsp;uitwerkzel van zyn zwaarte niet te

merken, langs de Oppervlakte van het ter te zullen zien voortglyden, of daarnbsp;heen rollen. Met'één woord, alles,nbsp;weêrftand van ’t Water doen kan, isda^nbsp;aan het lighaam den doorgang weigert: 1quot;^^^nbsp;zoo lang men hetzelve niet verder, dan

als een onverwinlyk beletzel, een on^s'

id

0^


baare hinderpaal,aanmerkt,ziet menf'

hoe ’teen lighaam, dat, tot aan het puO'' Raaking toe, wel dege]ykgefchiktv?a®nbsp;tedaalen, van loop kan doen veranderen gt;nbsp;in de hoogte ftygen. Daar valt dannbsp;lyknogop iets anders agt te geeven gt; ^


in den Kogel, die ze ondergaat,

in’t Water jdatdeWeêrftuiting doet,

beide teffens; ’ t welk de oirzaak zou


-ocr page 199-

DOOR Vloeistoffen. nbsp;nbsp;nbsp;35/

iyn lt;

^Yj indie omftandigheden, daariv.LKS.

by onzeProefneeming in bevinden,

nitvyerkzel vóórtbrengen Maar dewyl ^^Ifdeverfchynzel, ’cwelk vvyhier, innbsp;^®''al van een zeer fchuinze Stooting, opnbsp;j^^l'^töoeten van een vloeibaare Oppervlak-plaats hebben, altoos gebeurt, wan*

''01

Ij ^en lighaam , met welke fchuinze hel* het ook zy, op een vafte oppervlak-zullen wy het onderzoek van desoorzaak uitftellen, tot dat wy in de

S^Dde'Afdeeling over deWeêrftuitende ^^ging fpreeken. Voor het tegenwoor*


'll»

's het ons genoeg , te hebben doen gt; dat ’er een fchuinsheid van Val ennbsp;zyn kan, waar by deOppervlak-''^n ’c Water zig, omtrent een loodennbsp;linbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of eenig ander hard lighaam, welke

zy, eveneens gedraagt, gelykeen ® ^Dondoordringbaare Oppervlakte.

G#*

-ocr page 200-

398 Loopstreeks-verandering Gevolgen.

Jg

DeProefneemingj welke wy zoo aanftG”

Kogels nbsp;nbsp;nbsp;moethun, dieop’®^*

zeer in /c Water mikken, tot een regel en

IV LES.

I. AF-DEE L.

ftrekken. Indien ze niet van^^^ ter ge- naby, of van een verheven plaats fchiel^”'nbsp;wnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Streeklyn van den Schoot te fchü)®^

op af.

eS^

ce®

geö

ten ’er kunnen worden, en de Kogel mogelyki^ Water niet doordringen. Iemand, die^'^nbsp;aan de overzyde volkomen veilig waaD^®^nbsp;zou gevaar kunnen loopen van gekwe^^^

worden; en 'c is altoos, in die gevallen pryswaardige voorzorg, dat men zig

or

id

’t loodregte Vlak der Weérftuiting h^' Hoe veel Kanonkogels ziet men niet ionbsp;Zeegevegt, na de Oppervlakte van 't ^nbsp;ter geraakt te hebben, weder uit deZe^ ^nbsp;ryzen, en door een weerftuitendeBewe^ëinbsp;treffen, ’t geen ze, volgens hun eerltel^nbsp;ftreek, naar het fcheen, noodwendignbsp;moeiten.

Nader

KeUen nbsp;nbsp;nbsp;niet langer op te houden, een 2^^'

Maar, om ons met zulke vreeffelyke'^^^^j

i/iO

-ocr page 201-

DOOR Vloeistoffen, 399

Kinderfpel, by ydereebgenoegzaam be- iv.LES,

Onder den naam van Keilen, doet ons '‘SzpJcjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

=‘rde zaak, met minder gevaar, befchoü- jucecbets

Een Steen, die plat en fcherp van kanin ’t midden een weinig dikker, zeer

•^ins tegen de Oppervlakte van ’t Water '^°gt;'pen, ryft, om de voorheen by gebrag.


Op.

«Ofj

''^denen, uit het punt derAanraaking weer , heeft men hem kragt van beweeging

j belheid genoeg bygczec, hy zal, als hy ^ 2yn eigen zwaarte weêr gedwongennbsp;y''''dttedaalen, en op nieuws een fchuinzennbsp;^^^^’¦bmaaken, eentweedeWeerftuitingon-(sOan, en zulks fomtyds tot j of 6 maalnbsp;'“^^''ben herhaalen.

Oh, '^'^'^^beemingen, die ik mee behoorlyke Groote ^'S’^'gbeid dikwils herhaald, maar totnbsp;^ §een gelegenheid gehad heb, om ze in’teiflcheanbsp;te doen, op dat ik ’ereennaauwkeuri-in aije opzjgten volkomen kennis van fchuins-ftuk op zou mogen g’^^'^den,nbsp;reeds in myn gevoelen beveftigd,ne.nbsp;db Oppervlakte van 't Water niet alle

zoor-

-ocr page 202-

400 Loopsreeks •verandering

ndef'


DEEL.

iV.LES.zoorten van Lighaamen, zonder on fcheid, onderden zelfden hoek,nbsp;zelfde fchuinsheid van In valling,nbsp;gint te doen weêrftuicen. Ik heb gefflS'’nbsp;dat een Kogel van 6 Lynen Middellyn®nbsp;Water indrong, als zyn Loopftreek eennbsp;van 6 graaden met de Oppervlakte vannbsp;Watermaakte, terwyl eengrooternbsp;met de zelfde helling gefchooten, weêri

te. Ik twylFel niet of ’t zou een Kanon

gel onder een nog veel grooter hoek g^n ^ ren, en in’c begin der Weerftuitin»nbsp;mogelyk wel zoo veel verfchil zyn»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

de Middellynen der Kogels. Want grooter het getal is van dedeelen, wa®nbsp;de weêrftand werkt, hoe grooter ool^^j^nbsp;weêrftand zelf van ’t Water wezen zal-een klootfcb Lighaam op deszelfsnbsp;vlakte valt, en dezelve met een vry aau^nbsp;lyke beweegkragt en fnelheid raakt

men zig niet verbeelden, dat dit het


xf

raakt (leges met een enkel punt alleen' Segmentnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meteen Cirkeljluki

-ocr page 203-

door Vloeistoffen. 4oï

te meer en grooter weêrftand, naar iv.lES. iij, de kloot, daar het een deel van

ªL nbsp;nbsp;nbsp;CEEL.

L '‘kt, grooter is; want dewyldat ftuk,

^ g^val, een grooter uitgeftrekt-oppervlakte, met een mindere en rondte heeft, floot het denbsp;tjjj Van ’t Water meer regtftreeks, en


Sfooter getal van dezelve te gelyk.


dus de veranderingen onderzogt te welke de Loopftreek vaneenLig-óndergaat, wanneer ’t een beletzel vannbsp;'t j ‘^^DdbiedendeMiddelftofontmoet,daar

C””


^or kan dringen, 'en verder zyn be-


8'nn

wat ’eraan datzelfde bewoogen l)(| gebeurt, als het weêrftandbiedendnbsp;v' gt; dat het ontmoet, een hard en vaftnbsp;’t welk den doorgang weigert.


''¦''gin bly ven vervolgen, zullen wynu


Cc


TWEE


'A

slz ^


-ocr page 204-

402

De Weerstditende

IV.LES.

2. AF-DEEL.

TWEEDE AFDEELINlt;^' De Weêrjiuüende Beweeging-

quot;Nde voorgaande Afdeeling veroD^c^ ;.den wy, datdeStofFe, diedeLoop


van’t bevvoogenLighaam eeuige veraoo deedt ondergaan ,eene Stof was, waarnbsp;Lighaam kon doordringen, en denbsp;hield om zyn beweeging yryelyk tenbsp;gen, op eene wyze, die zigtbaar eo j,nbsp;waardig genoeg was , om ’er uit te^

gewaar worden , of het van zyn


loop afweek, en langs een nieuwe zyn weg vervorderde. Maar thansnbsp;veronderftellen, dat het Beletzel,nbsp;het Lighaam ontmoet, te eenemaalnbsp;winlyk is, een vafte en onbe«'^®‘’ gt;£fnbsp;klomp, dien het niet verplaatzen kao» ^nbsp;zigeen doorgang in openen, omnbsp;verder voort te zetten; wantdewyl ® ^nbsp;ftof gevonden wordt,die volmaakt bat^^ ^nbsp;wier deelen voor een genoegzaam^

-ocr page 205-

’’lee


Of I


Beweegino*


403


Vt)quot;* wyken, wanneer een Jighaanijy.


oen ander aan bocft, fchoon wel die 2. a f--


in zulken geval, uit hoofde van zyn • niet geheel verplaatft kan worden;nbsp;ooodwendig ahyd op het punt dernbsp;een zoorc van Kuil en Inwaart-ii|j. (jer Deelen veroirzaakt worden: ennbsp;Ij Oie Kuil en Indrukking van dien aartnbsp;^ ’er zig het Lighaain een Ingang doofnbsp;W ^ot in den klomp dier ftof, gelyk wan-


'otte


DEEL.


Kanonkogel zig in de aarde be«


of wanneer men meteen Snaphaan ^oop zands of in een Sneeuwbergnbsp;’tl, ’ in zulk een geval wordt het Belet-quot;'elk die indrukking lydt, aangemerktnbsp;Oieuwc Middelftof, en, zo ’er ftreek-Vlnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heeft, gefchiedt ze volgens de

i nbsp;nbsp;nbsp;welke wy voorheen aan*

1 ,


tl

i’ll ^iotzel, derhalven, of Lighaam,


et


te* En


'^elkde Botzing gefchiedt, van dien we zeiden, veronderfleld zynde, baarenbsp;iSUjj, ®^8baar, onverzeccelyk, zoo veel zyn


’klomp aangaat, Cc 2


maar buigzaam in zyn


-ocr page 206-

IV.LES.zyn deelen, is nu de vraag, die te ƒ/' zoeken ftaac, hoe zig het botzend

dat tegen ’c beletzel aan fluit, na die


gedraagen, en wfelke loopflreek he^ den zal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..

Maar eer wy nog deeze Vraag beant'quot;^ ^ den, zal ’c niet ongevoeglyk zyninbsp;cens onderzoeken, of ook wel hetbo^nbsp;Lighaam , nazyn fluit, zal voortga^'’^^^.nbsp;zigtebeweegen: want zo het rufttenbsp;der beweeging bleef, zou het verg^^nbsp;ydelzyn, datmenzogt, welke loop‘ ||^nbsp;het houden zou; en menigvuldigenbsp;zyn ’er , waarby het beletzel hetnbsp;lighaam tot ruft brengt,zonder het iet*nbsp;om te geeven, van ’t geen hetzelv®nbsp;doen verliezen.

V/er Laaten wy, om onze denkbeelden kin g van va ften voet te vormen, ons een Balnbsp;zend°'' verbeelden, die tegens een Muur

Lig wordt; en dat botzend Lighaam, oiO nbsp;nbsp;nbsp;jl*

ee^wee^eenvoudiger te maaken, aanmerl^^‘’^’j,jl' ke Op- volmaakt hard zynde, en vervolg^'’® ^0’'

vlakte. Isen maar letten op de Buigzaamhs*


-ocr page 207-

Beweeging.


405


Lighaam, den Muur. In’teerfteiv.LES Raaking joeft'enc de Bal tegen


1; klein gedeelte van den Steen, dien

, een kragt, die gelyk is aan zyn

‘Itir

‘«eit


2. A F-

deel.


en de fnelheid, die hy opdat Tyd-’er daad bezit. Die klein getal van


gt;1(1


^kt,


Rs, door den Haaien Balduszamenge*


wykt voor deszelfs beweeging, drin-^ ^§Cer uit op de deeltjes, die ’er naaft aan • en deeze wederom op de volgende; denbsp;neemt daar door, op die plaats, innbsp;toe, en daar wordt een kuiltje ennbsp;laagte gevormd. Maar dit uitwerkzel Zyn

''tdr..:_____J_________ii.„ ftelheid


niet met de zelfde fnelheid tot volko ¦

''beid gebragt, welke de Bal bezat op het yJer 00


it


^®’5blik, toen hy eerft den Steen begon


gt;ken : want dedeeleu, die verplaatfl tiaagd hebben we^rHand gebooden, en alle


‘^^ndCfchoon overwonnen) vernietigt dp ^^deelte van de kragt, diehemwyken


Nt.


Dus bevindt zig dan de ftaale Bal, op ^ van zyn eerfte oogenblik, in zyn


IN

''nrtraagd , en moet zyn kragt derhal-


’ ’t begin van ’t tweede oogenblik, C c 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo


-ocr page 208-

4eé


De Weerstuitend®


IV. LES. zoo groot niet zyn, maar zwakker j d ebl' was opheteerfte.

En in het

tweede meernbsp;dan innbsp;het eer-fte.


dao


di«

Dog dewyl de dealen van den in’t eerfte ocgenblik der Raaking


werden, agterwaarts weeken, móet


die'quot;


king en inwaartsdrukking den ftaaleo ü legenheid gegeven hebben, om dennbsp;meteen grooteruitgeftrektheid van2y'|^^'unbsp;perviakceaan teraaken. Hyzal der^^* |,nbsp;in het tweede oogenblik meer van zyónbsp;heid verliezen, dan hy in ’t eerfte de^

I. Om dat hy nu meer deelen heeft te ftooten; 2. Om dat de deelen va'’nbsp;Steen, die de eerlte maal ingedrukt wetnbsp;nu meer weêr ftand bieden, dan ze in ^

¦If'


fle oogenblik konden doen: want toef degebotRe Stof,de Steen, nog tot dennbsp;den graad van Digtheid door denbsp;drukking nietgebragt, en het botzeno


haam, de Bal, hadt meer Beweegk


totdat üit dit onderzoek der tweeeerfle


0Oamp;


¦ct'


blikken ziet men , dat de Baaien B®'

heel vernietigd wyl hy een kuil maakt in wordt.


iJV


i'i’


den Steen?

jje 3'

fneiheid verliezen moet by trappen?


-ocr page 209-

407

Beweeging

2. AF.

i. nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

’er voorging: want de deeltjes, die

^*'3gt weerftaan,neemen yder oogenblik getal, en dewyl ze hoe langs hoe meernbsp;^^Ichraagd en gedeund worden van dienbsp;^ die agter hem zyn, moet de gemeenenbsp;dien ze alle met elkander oeffe-» ten minden in evenredigheid van dee-^''^eeoirzaakenaangroeien, en werkzaa-'’'^orden.

[^,'^'^glaat de Snelheid van ’t bewoogenEn’tLig. opeeneenpaarigeengelykvormige’^’®®™^^

grooter worden, en in yder volgend IV.LES. 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meer kwy t raakt, dan hy deedt in ^

'¦'er

'^^9am opeen eenpaarigeen gelykvormige'^®®®^^ ''ertraagd en verminderd worden ofBpwee-die vermindering en vertraagingnbsp;niet beletten, dat zy, zoo langnbsp;i ^ Lighaam nog eenige beweeging over-

^ quot;'^Uden, Delnwaartsdrukkingjderhalven,

den Steen wordt niet tot volkomenheid lt;s«bra„..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ j_____________ j„

aan den anderen kant ook zeggen mag ,

W tot Rud gebragt is, wanneer de dee-

-ocr page 210-

4o8

De Weerstuitende

oO'

,dac

iV.LES.len van den Steen niet langer

2 AF-SB£lt;L

wyken: zoo dat men, iridien’erop- _ genblik geen nieuwe oirzaak bykotnt»nbsp;beweeginginden Balherftelc,nbsp;les, wat hy by zyn eerde wegwerp'*’^

fing, te eenemaal verfpild heeft,

kunnen begrypen, boe en waarotn Bal verder beweegen zou. Deondervi^nbsp;doet ons met ’er daad ook zien, dat Wnbsp;zulk een geval, volftrekt zynBeweegif’Snbsp;digt en in volle Ruft blyfc: wantnbsp;plaats van den Muur, daar de Botzingnbsp;uit een zagten en weaken Steen ofnbsp;beftaat, blyftde Bal in’t gat liggen,nbsp;gemaakt heeft, ofvalt, zo’ernietsi®»nbsp;hem ophoudt, door zyn eigennbsp;den grond neder.

Maar by Maar geheel anders is ’t met dez*^'^ „u

Veer nbsp;nbsp;nbsp;rrt

kragtige '^gen, wanneer ’t bewoogen Lighaa'*'^^^^

Lighaa- beletzel vaneen anderen aart ontmoet)

ftuiting. nbsp;nbsp;nbsp;fpringen, en een loop^*^

by voorbeeld, tegen een harden weêr- worpen wordt. In zulk een geval

volgen , regtsdraads ftrydigmecdie»

-ocr page 211-

Beweeging. 409

i^^^oorzyn Botzing gehouden hadt. Men iv.LKS. hec een fVeeromJluitende Beweeging.^'nbsp;ons nu eens zien, wat ’er de oirzaak vannbsp;J gt; en Volgens welke IVeccen en Regels de- mentnbsp;gefchiede.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Reflscbi

'quot;lof

Maar wanneer

den weeken Steen word ’er, gelyk in ’t geduurende de Botzing, doorde^nge-^Sftsdrukking derdeelcn, een kuil gO'deelen,nbsp;die alleen verfchilc in grootte, en die zig

meerder diep gaat.

t) nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ivli.

oeletzel of het gebotfteLighaam 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is, wanneer deszelfs ingedruktedee -

Het vermogen bezitten, om zig in de zelf-^^Plaacs, en in de zelfde orde, zoo als ze zig K dis verplaatzing bevonden,wederom tenbsp;herftellen, begrypt men ligtelyk,

gde

. mm het botzend Lighaam zig weder na mit begint te beweegen,enwathetzel»nbsp;nieuwe loopflreek neemen doet, ge-Vm ''^'¦fchillende van die, welke het te voren

Want die ingedrukte deelen ftoo-

^“^'yker

t,j ’ 'orwylzezig herftellen, het botzend voor zig weg, en geeven het na-

wyze een Ioopftreek,naar den zelf-Cc j nbsp;nbsp;nbsp;den

-ocr page 212-

4ïO


De Weerstuitende


IV.LES. den kant gerigt, werwaarts zy zelve


bS'


2. AFDEEL.


weegen.


Maar alle VeerkragtigeLighaamenl’®'


trap»


In meer-ten die Eigenfchap niet in den zelfden

der of nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jit

minder ‘-’n «iet reden moet men zeggen, dai .,


graad, geen eenig Lighaam kent, ’t well^ tot volmaaktheid toe meé begaafd, n*’nbsp;komen Veerkragtig is. Wy zullen


te(i


om ons onderzoek en denkbeelden


jef'


voudiger te maaken, hier flegts ver^n Hellen, en vooreerfïdeRegtJlreekfcb^ j,nbsp;zing in overweeging neémen: dat is, d^nbsp;zing van een Lighaam, welksnbsp;loodregt Haat op de Oppervlakte vannbsp;letzel, daar het tegen aan fluit ^^^1nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Onder Hellende derlial ven dat het

ftreekfe D E een Lighaam is van een volmaakte^ , op quot;^een^ kragt, zoo zal het Punt der Raaking A» ^ ^ junbsp;Veer- de kragt van ’t bewoogen Lighaam C gt; , jjnbsp;Opper-^ B te rug gedreeven, zig herflellen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^\s

vlakte naar A wederkeeren met een fneiheidgt; volkomen gelyk is aan die, waarnbsp;zoo ver agter uit geplaatH werdt. ^nbsp;haam C, dus door ’t Punt A te rug


Choc

dirsB


FL 4

Fig 8.


-ocr page 213-

BewEEGING. 4II

tfh I

5 Joopt den zelfden weg als A in den zelf- iv'.les.

^yd af; en wanneer het door deeze te- j'’'* fenn, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deel.

^ '^^tkingen weêromfluicing opdehoogce

^ de oppervlakte DE ce rug gekomen is,

het Lighaam, dat het, om van A

^ te loopen, den zelfden trap van be-

ij,^®êkragc bezit, dien hechadde, toen het,

tg ’n A komende, den Kuil dB e begon

'’^•¦fnen. Dus zou een Beletze!, wiens

j^tagc volftrekc en geheel volmaakt was,

j '' een volkomen tegenwerking het bot-

Lighaam al de Beweeging wedergee-

’ die’[hetzelve, ten tyde der Inwaarcs-

L hadt doen verliezen. Laat ons nu

l|g, de Loopftreek, welke deeze weêr-

tjg ®hde Beweeging het botzend Lighaam

.^^anneemen, wat nader bepaalen.

L nbsp;nbsp;nbsp;wy over deStreekbuiging fpraken*, cn Je

j. ‘’en

hh.

*''' wy doen zien , dat het bewoogen

M , als het loodregt op deftreek-deWeer-^^endelviiddeiaolFenedervalt, zyn voori- ^^ting.

iiK^f^teek niet verandert, maarzoo wel *31.374.



-ocr page 214-

412


De Weerstuitende


IV.LES.blyft vervorderen. Ailededeelen, nbsp;nbsp;nbsp;j

2- AF. daar aantoonden, van zynvoorfteHï^*'^ worden, in zulk een geval, door den

ftandder Vloeiftof eveneens en rnec^‘^*,^^j men gelykekragten tegengehouden,


kan ’er zyn, dat eenige verandering i'’ loop zou kunnen veroirzaaken, enzV^


weeging naar den eenen kant meer P L. 4 ftigen of fluiten, dan naar den anderen*nbsp;Fig. 8 den zelfden of gelyken grond fteun^nbsp;ook , dat, indien de Oppervlakte Dnbsp;een vafte flolFe en volmaakt Veerkragb^^^pnbsp;bet Lighaara, dat uit F in A komt,


Kuil d B e gevormd ce hebben , naauwk^'^


Dt


pa'


langs de zelfde Lyn en na het zelfd^

F zal te rug geftooten worden: oifl naamelyk, de tegen elkander overnbsp;deelen G, H,, door volkomen gelyk''‘’*^^f,nbsp;ge en even flerke tegenwerkingennbsp;v/aartsgedreeven worden, wierjuiflnbsp;wigt noodzaakelyk het Middelpunt Anbsp;regte Lyn moet doen hlyven, die d^


Schuin naar F loopt.


ge JBot-,2ing.


Verder hebben vvy ook voorheen


«£!gt;»


-ocr page 215-

Be W BEGING. nbsp;nbsp;nbsp;413

dat j in ’t geval van eenfchuinze In- iv.LES. het bewoogen Lighaatn zyn eer*

® oirfpronkelyke loopftreek verlaat, en

andere aanneerntj die ’t- vervolgens'’quot;^•334 '^'^dt; en de reden daar van, zeiden vvy, was 5 /

. OngelykheidderWeêrfl;anden,dieop de P, R, O, Q, N, van’tHalfrondnbsp;^^’’kten, terwyl dat Halfrond zig in dcnbsp;^^rftandbiedendeVloeiftof dompelde. Wynbsp;.^''ktenookdaarby aan , dat, dewyldeezenbsp;quot;'yking van deeerfte Loopftreek veroir-^akt vverdt door de Vercraagingen vandenbsp;J'^lheid desLighaams, welke hoe langer hoenbsp;^'''^oter wierden, tot den tyd toe, dat hetnbsp;’§haam geheel was ondergedompeld, des-Jfs Middelpunt Meen kleine krommeLynnbsp;'^befchry ven moet.

^ ^at zelfde gebeurt ’er, en wel om re- De van den zelfden of gelyken aart,|^°°^P*nbsp;^'^heer een klootfch Lighaam met een die datnbsp;Q '^’Qzeftreekop eenvafte en veerkragtige'^'^^^^quot;'*nbsp;, Vervlakte valt. De inwaartsgedrukte dee- haamnbsp;I 'boeten als zoo veelekleineVeertjcs vvor- houdt,nbsp;^angetnerkt, die door de kragt van ’tP P- “-

-ocr page 216-

414

De WeerstcitEnde

efi

IV.LES.botzend Lighaam gefpamien worden»

2 door haar weérftand dcszelfs fnelhei*^

langer hoe meer vertraagen en

tot dat bet ’er eindelyk al zyn beweegkr^ë^ ’

te

die het bezat, toen het eerftdeOppef' ®

te van ’t Eeletzel in I begon te raaken»

eenemaal op verfpild heeft. Hier uit rpt'-^

diekleinekrommeLyn il voort, welk^^®

Middelpunt van ’t bewoogen Lighaarn

AjC

fchryft; en ligtelyk ziet men, dat, zO

inwaart.egedrukte Oppervlakte niet vet

liep dan tot aan het Punt L, en daar eindië^^

het klootfch Lighaam langs de Lyn ^

hS*

afrtuiten, en deszelfs Middelpunt _ gevolg de Lyn l vi, aan LM evenwy*^’^^

volgen zou.

en Weer- Maar dewyl het Lighaam, geduureoo

flmting. jjj-^aartsdrukking der deelen, de Opper''^^ te raakt, niet in een enkel ftip ofnbsp;maar met een tamclykeuitgeftrekthe'*^nbsp;zyn klootfche Oppervlakte, en dew)'^nbsp;Veeren, door de kragtderBotzingg® quot;nbsp;nen, zig allenskens beginnen te herd^'^^^jnbsp;endeeene voor, de anderena, in de^®

-ocr page 217-

415

Beweeging,

lo nbsp;nbsp;nbsp;zamengedrukt werden,iv.LES.

^ springen, zoo volgt daarop ditdub ^-^^F-, ^Uitwerkzel. i. Dat het botzend Lig-zyn eerften en oirfpronkelyken graad

(^quot;^^egingmeê, die, van M af tot aan P k gt; hoe langs hoe meer verfneld wordt, e*nbsp;®0sgelyk ze te voren van laf tot in Mnbsp;Ij. ^ertraagd geworden. Dus, gelyk het

-1, van zyn Stootlyn het begin ge-Ligen £ Was van de eerfte kromme Lyn, zoo^”^**”*nbsp;^^uitlyn P Q niets anders dan een ver Refteüi-® ''an de tweede kromme; en wordt der®”

hal-

Snelheid of Beweegkragt werderkrygt; dat het met even gelyke kragt,alsuie,nbsp;meê het inwaarts gedrukt had,ook weernbsp;geftooten wordt. 2. Dat het uit dennbsp;j ^j,'''^tmden Kuil in ’tveerkragtig Vlakop-y langs een krommeLynMP, gelyk-Pi. 4..nbsp;^^^'digaandie, welke het by de inwaarts*'^^'nbsp;^**^king gevolgd hadt: want dc Veeren,nbsp;het door die Drukking fpande, zignbsp;I , l^'^llende, oefFenen haar kragt tegen des-^ ^ sgterfte gedeelte, en deelen het een

-ocr page 218-

4Ilt;5


De Weerstuitende


. j (2

iV.LES.halven op die wyze de Stuithoek R geiyk aan den Stoot hoek SMT.

Deeze gelykheid Van die twee Hoek^o Geiyk- Stuiting en Stooting kan op een wisnbsp;heid van wyze betoogd worden, wanne^*^^^||,nbsp;Stuit- zeker grondbeginzel veronderftelt,nbsp;hoek en wy naderhand, als wy van dezameng6^*^^^|,nbsp;Beweeging fpreeken, breeder bewyz^'’*nbsp;len; datj naamelyk, het bewoogenLigh*nbsp;hec w.elk de Lyn T M langs loopt, zig»^nbsp;draagt, als ofhet den indruk gehoorzaa'^^j,nbsp;van twee kragten, van welke de eenenbsp;ve een fnelheidhadt meêgedeeld,

TV *

doen afloopen , terwyl de andere


2. A F-B E£ L


den Stoot-hoek


fchen het de gantfche Hoogte T Sdefi'i^


derwaarts zakken. Indien de een of d’ 3”'


oirzaak,wanneer het Lighaam in M gek^’ .g, is, deszelfs Beweeging naar om laagnbsp;tigde, zonder die, waar door hetwa^nbsp;vooregedreeven wordt, eenigzinsnbsp;en te verminderen, ziet menduideiy*^


het, in den zelfden tyd, dien ’t be


-ocr page 219-

Beweeging.


417


T tot in M te komen, uit M totiv.LES.


J^^toe voort zou loopcn', dewyl ’c dao^- af-

, nbsp;nbsp;nbsp;, Dbel.

s^s nog maar door een enkele kragt be?

J^erfcht

zou worden. Dog indien , in Van deeze onderfteliing, wanneer het


b,


'Shaam in Mkomt, de kragt, die ’t van


'Qy,


naar beneden dryft, eensklaps in een kragt, van de zelfde fterkte en vermolm ’'‘'^erwilTeld werd,maar die’tLighaana vannbsp;^^’'“den naar om hoog dreef, zou het buitennbsp;^ ^^sl langsMQppklimmen met den zelf-¦j^^^gfaad van fnelheid, met welken het langsnbsp;^ ^'^as neêrgedaald. Hoe nu van die tweenbsp;^^quot;'eegingen, waaruit defchuinzeScootingnbsp;1^ ^QValling is zamcngelteld, die, welkenbsp;^^‘‘^gt op de Oppervlakte ftaat, in’t bot-^’ghaam vernietigd wordt, en verwis-


'«Id


in


een andere, die, met den zelfden ''an fnelheid, een regtllreeks tegen Het


loop houdt,hebben wy reeds voor-doej^^ien. nbsp;nbsp;nbsp;zomen’t

Ij nog toe veronderltelden wy, dat bet Lig ^''d Lighaam te eenemaal onbuigbaar

** -o namen de Veerkragt van de weer-kragtig i. Dee-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^


L.


Dd


om-


-ocr page 220-

4i8 nbsp;nbsp;nbsp;De Weerstuitende

iV.LES.omftuitende Oppervlakte alleen in


2.AFDEEL.


king: maar ligtelyk kan men bevatten,


dat


men de zelfde Uitwerkzels zou zien ren, wanneer de Oppervlakte als volffl®^|'^


hard en de ftaalen Bal als een VeerkraS


tië


Lighaam werd aangeraerkt: want dan


als

dequot;

dieBal, indeBotzing, plattig worden,en zelfs inwaartsgedruktedeelen zouden,nbsp;zig herftelden, tegen de Oppervlakte.

een valt fteunzel, ftooten, en daar door. Bal te rug dryven met de zelfde fnelba*^*nbsp;als zy zamengedrukt waren , en metnbsp;regt ftrydige Koers.

Dog, om de waarheid te zeggen, van deeze twee Veronderftellingen vertot’nbsp;ons de nette fchets van ’tgeen ’er innbsp;tuur omgaat:want zomin als menLighaan’quot;'*nbsp;kent, wier Veerkragt volmaakt mag gehquot;^^nbsp;ten worden;zoo min vindt men ook eenig ^nbsp;Lighaam, ’t welk’er volftrekt entee^quot;^nbsp;maal van beroofd en misgedeeld is. ^nbsp;kens derhalven, als’er Weeromftuitioê^

beurt, mag men zeggen, dat ’er, eo botzend Lighaam , en de gebotft^


-ocr page 221-

4t9

Beweeging.

^^Tvlakte, beide, elk naar maate dat hetjy of meer Veerkragtig is, deel aan hebben. 2. af-^oifs kan het zomtyds ook gebeuren, dat ^, /

«en^ j r - .. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;u,-, j Of dat

^ “ derde Lighaam, op coogenblikvandegender-

'^'¦zing tuffchen de twee andere ingeperft, de Lig-weerftuicende Beweeging mede eenigj heeft, door de plaatste bekleeden van beldennbsp;^^QVeer, diein’t losfpringen aan de

tegen de Oppervlakte, aan de andere het bewoogen Lighaam werkt; ennbsp;'quot;'^blken geval heeft men, ’c zy de {lootingnbsp;^Stftreeks, ’t zy ze in eetrfchuinze Lynnbsp;^^*bhiede, ook alle de zelfde uitwerkzels tenbsp;^^tvvagten, welke wy voorheen verklaar-5 toen wy veronderftelden, dat of de ge-^H'^fteOppervlakte, of het botzendLighaamnbsp;, Veerkragtig ware,

voornaamfte hoofdzaaken,derhal ven. Hoofd •

wier kennis het by de weerftuitende^^y’^j”

^^^eeging meeft aankomt, fchynt men tot Weer.

twee ftukken te konnen brengen:

'’gj en ’er noodwendig plaats by hebben

de Veerkragt de oirzaak is der Weêr-kiti;

Dat alIeWeêrftüiting gefchiedt Dd 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in

‘bet.

-ocr page 222-

420

De Weerstuitende

IV.LES.jDzulk eenlyn, en mee zulk een koers j

de nbsp;nbsp;nbsp;wanneer de wederwerkioê'

deel. nbsp;nbsp;nbsp;, , .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

, nbsp;nbsp;nbsp;, maakt IS, net gel ykJs aan den

single , . nbsp;nbsp;nbsp;(IqO^

t’ttrda nbsp;nbsp;nbsp;^

dat

Schoon wel deeze twee Voorftelie'^^ geenProefneemingen, inden ftrengft^'’nbsp;on naauwkeurig

beweezen kunnen

„ggO

Geen nbsp;nbsp;nbsp;we reeds zeiden, amp;

vaft Lig-vafl: Lighaam kennen , ’t welk volko^

haam is jg a[]g deelen volmaakt VeerkragtiS^ vol-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rMy

maakt noemd mag worden, of van die Eigen*''

te eenemaal ontbloot en geheel misge*^^^ kragtig, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„jfN

van het botzend Lighaam en de wêer van de Lugt deuicwerkzelsmerkelykl ^nbsp;deelen en afbreuk doen ; kan mennbsp;doen begrypen, hoe het zou moetennbsp;door met een ten jiaafien byte doen^‘

itfl’

ofgeheel is; en om dat ook daarenboven de zW*» , zondernbsp;Veer-kragt.

hoe het nagenoeg is. Ook zullen


n

draagen, om alles , wat’er vreemd en terzyde bykomt, en zig mengt ond®*^ «jnbsp;Proefneemingen, ’er uit te monfteren gt;nbsp;geen 'er overblyft za! ons de waarhede*’nbsp;we leerden, genoegzaam toonen ehbef^f^nbsp;tigen kunnen.

-ocr page 223-

Beweeging, Eerste Proefneeming.nbsp;Toejlel.


liet Werktuig, in de elfde Figuur afge Ff** 5


plaatfl; men opeenewyze, dat des-


£* nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v *

Voet waterpas ftaat, AB is een Bak-


is, tot dat ze zeer buigbaar zy, zonder


al tekleeverig te zyn. Het Bakje draait


Dd3


Uii



-ocr page 224-

422 nbsp;nbsp;nbsp;De Weerstuitende

IV.LES.

1. AFDEEL,

Uitvoerkzeh

lak^

Wanneer men dus het Kogeltje dooiquot; b®-kopere Pypje C vallen laat, maakt

ve, ’t zy dathetloodregtopde Opper''

dfiO

Val fchuins ontfange , altyd een kuild® de Potaarde , ca verheft ’er teffens alnbsp;Beweeging.

Ophelderingen.

nct’ ¥‘

te van ’t Bakje vailq, ’tzydat het

in een zekeren graad van Helling gezet:

Toen het Kogeltje in zyn Val de OpP'

vlakte van de Potaarde begon te raaken gt;

Zonder Veer-

v.i'fppn^zat het zekere Hoeveelheid van

' amp;een nbsp;nbsp;nbsp;^5

Weer kragt; en ten kofte van die Beweegkragr' fluiting. ^ hetzelve een gedeelte van die ^nbsp;baare Stof verplaatftc. Het moefl; derha*'^ ^nbsp;zigophouden tebeweegen, zoodradelt;^®^^nbsp;len, die het in zyn loopftreek ontmoette»nbsp;zigin rufl bevonden, zoo ver agterwaat''*^^nbsp;uit zyn weg geftootcn waren, als

vereifchte, die het ’cr tegen oefFende: kon ook niet eerder ophouden, dewy^nbsp;Lighaam, dat in Beweeging is, niet tot

ge”

-ocr page 225-

423

Bewseging.

¦“'¦agt ]^ajj worden, dan door een Beleczel, IV.LES. ^iens Weêrftand deganfche Werking,nbsp;kragt doen kan, evenaart.

^ 2y dat het Kogeltje loodregt valle op Oppervlakte, die, een hoek met den Ge-

teb;

maakende, fchuins ftaat, gelyk

.'Steiocjej.

der twee voorgaande Proefnecmin*

j ’c zy dat hetzelve met een fchuinze

j^üreek op een waterpas Vlak valle, ge-

in de Twaalfde Figuur verbeeld wordt, 5-

(Ie. nbsp;nbsp;nbsp;®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ftg. 13.

gevolg zal volkomen eveneens zyn, en

uitwerkzeljdat’er voortgebragt zal wor-

van den zelfden aart: en indien dat

gelyk we veronderftellen, buigbaar

h’ ^n, zonder eenige Veerkragt, zal’er de

^ ^ging van het Kogeltje, zoo wel als in

'^'^orgaandegeval, teeeneinaal infmoo-

L ^Vernietigd worden. Want de fchuins-

w ^er Loopftreek brengt geen de minfte

^ndering in ’t geen wy ten opzigt van'den

(jj,' 'quot;‘^gcen Val hebben aangemerkt. Op zyn

genomen zou ze mogelyk flegts tot een

^'¦'¦'^sltbuiging aanleiding kunnen gee-

gt; Welke wy hier over ’c hoofd zien,

Dd 4 nbsp;nbsp;nbsp;de-

-ocr page 226-

424 nbsp;nbsp;nbsp;De Weerstuitende

IV.LES. dewyl we veronderftellen, dat het

in de Oppervlakte gemaakt, zeer oiidi^P maar iü zig zelve heeft die fchuinsheidnbsp;welk oirzaak zou kunnen zyn, dacnbsp;Kogeltje , na het Vlak geraakt tenbsp;weer zou opfpringen, en zig hoogerd^'’nbsp;zelve verheffen..


2. AF-D EEL


Gevolgen.

DcLighaamen, diegeeneofzeer v?

1 Vecrkragt bezitten , zyn beter gefchik^


Lighaa men vannbsp;geen ofnbsp;weinig

Veer- meen fterk werkende kragcen tegen kragcnbsp;biedennbsp;beft te-gen-ftand.


daquot;


De Reden daar van


PL. 5-Pig- 13


andere, om geweldigePoogingen en

en cebreeken, omdatzy defnelheiddef ^ woogen Lighaamen allenskens by trapfnbsp;venraagen , en , door ’er hoe langs hoe ^nbsp;der voor te wyken , cindelyk geheel

aan te merken, dat’ergeenbeweeging’ fnel en fcbielyk zy ook zou mogennbsp;plaats kan hebben zondertyd, en’er’’^^.^,nbsp;wendig altydmeerofmintyds, die

delerwyl verloopt,toevereircht wordt-


brengen. Om dit wel teverflaan.


wanneer het Lighaam M , in de dett’^.


P’


-ocr page 227-

Beweeging.


425


, langs D E nederdaalt, om plaats te ivj,ES. in (je Potaarde voor zyn Halfrond, af-

Hop. nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.

^ '• men, hoewel dat uitwerkzel, ZOO veel

I •

^ uiterlyk merken kunnen,, ineenenkel ij '^^'^Ibaaroogenblik fchynt te gefchieden,nbsp;!''^ydegter, dien het tot het maaken van


[. Kuil befteedt, aanmerken, als in ver-


^ ^'denoogenblikken, alieevenlang,ver-i gt; geduurende welke het Lighaam op de


‘Uw,


^^rcswykende deelen zynkragtoefFent: die kragt wordt yder oogenblik minder


lief


'iatwel op eene wyze, dat haar verlies


evenredig is met den verlopen tyd, maar


quot;^^rkelyk grooter maate toeneemt,dan het


der oogenblikken, die ’er middelerwy 1


'^open. Want in het tweede oogenblik


ki


de weêrftanden veel menigvuldiger en


'0|


'^yker dan inheteerfte, omdathetHalf-


^ •gt; nu dieper ingedrukt, met een grooter ! j^*^P6rv|akte de Potaarde raakt, diehettenbsp;moet ftooten; en derzelver deelen, reedsnbsp;tg'^’^'^gedrukt, die cerugftootingmet groo-weêrftaan. Den gantfehenKuil,nbsp;^i''en, kan men gevoeglyk in drie deelen


of


)

-ocr page 228-

42(5


De Weerstuitende


IV.LES. of ruimte, D, F, E, verdeden,en


2, AF-HZ EL.


als de uicwerkzds aanmerken vandt'^^


veO


lange oogenblikken, geduurende well^^


liei


al


door

Voor


Lighaam M, langs DEnederdaalends zyn fnelheid en beweeging verloorennbsp;Alle wcêrftandbiedende Liehaameo»


beelden opdeeze wyze voordenScoot terugv?y


opge- verdeden de kragc van ’t bewoogen belderd,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;houden, als by herhaalde

deszelfs Poogingen tegen, en verzwakk^'


dusallenskens, voor wier vermogen


dersgéwiffelyk zouden hebben moetef


zwyken, indien de ganfche werking vaf


l,et


.d


Lighaam binnen een korter beldek van


gerchiedde,en ’c zelve al zyn kragt op


eö'


kei oogenblik oelfende. Zou een Troni


wel de flag weêrflaan, die al de (lagen -


11'


'erindentyd van een uur metdeTrod'’’


el'


(tokken op gedaan worden, by elkand^*^^*^,^ genomen,in kragt evenaarde ?Houdce^‘’^,^nbsp;ken Plank wel den Snaphaanskogel tegeo»


ineen Wolzakblyfcfmooren.

Uit de zelfde oirzaak komt het voort»


men niet gekwecft wordt door den Val


een


-ocr page 229-

Beweeging. nbsp;nbsp;nbsp;427

^‘quot;ghardLighaam, ’t welk men vangt meciv Lgg^ hand; indien men flegts de hand, geduu-*- * f-eenige oogenblikken, agter uit laatnbsp;^ in plaats van dezelve ’er ftyf tegen tenbsp;¦jf‘'*etten. Men zou gevaar loopen van het

quot;^it, door de kragt van den Stroom weg-^®Pt, wil 'tegenhouden, indien men de quot;^'‘Zorg niet gebruikte van hezelve eennbsp;quot;ig te vieren, om dus de kragt allenskensnbsp;trappen te overmeefteren

II. P R o E F N E E M I N G.

Toejlel.

bedient zie tot deezeProefneeming O’t,

^ ^ zelfde Werktuig, dat men in de voor

Ij '•= gebruikte, en in de elfde Figuur ^ëeeld. In fteê van het Bakje metnbsp;i^^^arde plaatft men ’er nu een Blad zwartnbsp;Vwel gelyk en glad gepolyft, en metnbsp;dun laagje Oly beftreeken. In plaatsnbsp;*^^tKogeltje, laat men thans door het ko-Pypje vallen een Balletje van Yvoor

-ocr page 230-

100“'

100“'

IV.LES. 2. afdeel.

42s De Weerstuitende Uitwerkzels.

bbo”’

Wanneer men het Yvooren Balletje regtophet Blad Marmer vallen laat.nbsp;liet, na de Oppervlakte geraakt te he

langs de zelfdeLyn, die ’t in zyn vallei’


völ'

de, weer opwaarts,dog bereikt egter teo len deHoogte niet, waar van het nederd’^nbsp;Op het Blad word men een rond Vlaki“^nbsp;waar, van omtrent een Lyn Middellyo^'

Ophelderingen.

ByVcer-

kragtige

Lighaa-

men

heeft

Weer-

ftuiting

plaats.

de twee Lighaamen', en waarfchyo^S^

Het geen wy te voren, toen wy ’t WeerftuitcndQ Beweeging onderzog'^|,nbsp;daar over gezegd hebbeD,is genoegzaai”nbsp;doende om deProefneeming, daar wy 0^ ^nbsp;fpreeken, te verklaaren. HetVlakje,nbsp;op ’t Marmer vindt, bewyft volkoinob’nbsp;’er indeBotzing een Zamendrukking®” .onbsp;waartsperffingder deelengefchiedps, gt;

van

beide teiFens, gelykwy, overdeV'eo'' f Bl.409 handelende, gezien hebben *¦, en dewy ’ ^nbsp;na deProefneeming, de Oppervlakten'*^^ jji

-ocr page 231-

'h


Bewèecing


429


ftaat bevindt, waar in zy voor IV. LES. waren,moec men’erongetwyf- ^ jnbsp;Ou^ f^efluiten, dat ze zig wederom in hunnbsp;ftand herfteld hebben: en deezeher-


gt; eel.


‘teil

'Od,


zou, gelyk we voorheen toonden, '*'tn Ze volmaakt was, kragts genoeg heb*nbsp;^ oin hetLighaam, in een regtftreeksftry*nbsp;Lyn j al de Beweeging volkomen wéérnbsp;'Ven, welke het verloeren hadt in ’t vol-2yn eerfte of voorgaande Loopftreek.


lee


‘hien dit uitwerkzel niet ten vollen ziet * 8gt;'ypef j komt daar van daan, dat ’er ,nbsp;Oj.'^^érftand van de Lugt eenigermaate minnbsp;j^^ttieer nadeel aan toe brengt, en dat hetnbsp;en het Marmer , gelyk men redennbsp;f. Om te gelooven, zig met de zelfdenbsp;^, ^id niet wederom herltellen, waar meênbsp;jl^^'tivvaarts geperft en zamengedrukt wor-


Ge-


-ocr page 232-

jDe Weerstuitende


iV.LES.

2. A F-DEEL.

Werking dcr-Veer-


Gevolgen.


Een Veerkragtig Lighaam, datiEen


raendrukt, en daar na vry heid geeft te herftellen , komt niet weder tot zy'’ ,|,nbsp;ften ftand , dan na een zeker getal

lingen en heen-en weerfchuddingenoO

in een gaan te hebben, welke men

Lighaam noemt.en duidelyk gewaar wordt in eeö^ / van diennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r hel ®

Staal, in eenSnaar van eenKlaveu®^ ^


aart.

Vibra

tions


dergelykSpeeltuigj indenTak van eeD p amp;c,, die men buigt, en daar op we^*quot;nbsp;laat. Deeze Beweeging, welke hetnbsp;kragtig Lighaam tot voorby de plaatsnbsp;daar het zig bevondt toen ’t in ruftnbsp;fpruit daar uit voort, dat het zamenge^'^f^^f,nbsp;gedeeke,als het zig herftelt en terug Cp'^'nbsp;den zelfden graad van fnelheidnbsp;neemt, dien het opheteerfteoogenhl''' [,

' nbsp;nbsp;nbsp;.i-

vof^ Sfl33'


I05'


Botzingontfing, en zig keert naar eeC ftreeksftrydigen kant; gelyk we te j


iDoor’t toonden, Laat ons, by voorbeeld, ft® Voof’ neemen van een Viool of Klavefinil’®^’^^j,ci'


-ocr page 233-

43 ï

Beweeging.

twee vafte Punten, G, H, gefpannen,iv.LES. K tegen men ’t een of’t ander hard^

° nbsp;nbsp;nbsp;PEEL.

matn ftuiten laat, met kragts genoeg, om

I het Punt I tot in het Punt K te’™^

bnaar

“Sen, Doordeeze Botzing rekt de Snaar opgehep , en wordt langer; want het fpreekt

dat de lengte van de twee LynenP/- 6-H K, byeen genomen, grooter ^ 'lie van de Lyn G H. Geeft men haarnbsp;li3 ''’¦yheid, om zig weder te herftellen ,nbsp;Veerkragt zal het Punt K terugbren*

^°tin I, en dan zal ze een fnelheid, ^S®nsde StreekILgerigt, bezitten, wel-^ §ely]j is aan ^ie, waar meê ze, door denbsp;gt; tot aan het Punt K agcerwaarcs ge-was. Deeze Snelheid kan niet zon-jj^itwerkzelzyn: zy zal het Punt I naarnbsp;'’'wegvoeren, zoo ver, tot dat zy,nbsp;ij '^^ëzaamen weêrftand ontmoet hebben-w’^^'¦zwakt eneindelyk geheel vernietigd

'quot;l

Wanneer het Middelpunt’de Snaar ®ene wyze bewoogen en geflingerd

oioeten de deelen ter weêrzyden zig


uit

-ocr page 234-

432 De Weersxuiienoe

432 De Weersxuiienoe

IV.LES. uitrekken, en hun wederftand zal de be ging hoe langs hoe meer beleffiffl^''^”nbsp;verzwakken; eindelykzal ze geheelopb

we®'

2. AFDEEL.

eD

hoe'

----- , nbsp;nbsp;nbsp;j-------^----

zie'

eff'

den, aisdegantfchelhelheid der wedef

king te eenemaai verfpild is; en dus men, dat, zo de Snaar, uicK in 1nbsp;de, den zelfden graad van fnelheid b® ^nbsp;dien ze door de Botzing, die haarnbsp;dreef, ontving, de Lyn I L gelyknbsp;worden aan de Lyn I K. Indiennbsp;kragten volmaakt waren, en de Slioê^ jnbsp;gen in een Middelftof, die geen weédnbsp;boodt, gefchiedden; zouden die zoort®®nbsp;Beweegingalcoosduurend zyn. Want'^,nbsp;neer de Snaar, uit kragt van haarnbsp;werking, in L gekomen is, heeftnbsp;zelfden graad van fpanning, als toennbsp;aan’tpuntK was te rug gedrukt, [,ƒnbsp;bygevolg ook kragts genoeg hebbennbsp;de tweede Slingering dat Punt opnbsp;bereiken. Het zelfde kan men van eo®

ml'

de, vierde, en eindeloos getal van de Slingeringen zeggen: dog dewyl

1

-ocr page 235-

433

Beweeging,

^i'kiiig; om die redenen, daar wy van IVXES. Itijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iSjOOClideDruk

[^^*^3llendeele volkomen gelyk; zo is de 1 ^de flingering van minder uitgeftrekt-dan de eerfte,en de derde weder mindernbsp;*16tweede, en deeze geduurige vermin-5j’'’gen geeven eindelyk vryheid aan denbsp;om haareerften en ouden ftand weernbsp;neemen.

^ ^eb my hier van ’c Voorbeeld van een pog bediend, om deeze opheldering een-i”^'!^”nbsp;Hj ''•ger en verftaanbaarder te raaaken: dog 2eifde^nbsp;'Doet zig verbeelden, dat dezelfde zaak natuur,nbsp;by alleVeerkragtigeLighaamen zon-^^kzondering,met het enkele onderfcheidnbsp;'^ac meer of wat min, naar maate vannbsp;l)j,^®^ver gedaante, en de verfcheiden ftyf-^Qhardheid van hun deelen. Dus wordtnbsp;van een Trommel beurtelings nunbsp;gt; dan weer Bolrond; endeYvoorenBal,nbsp;Marmer Viel,neemt zynklootfchenbsp;K^^'^^cniet weer aan, dan na dathy eeni-

langwerpig ronde Kloot ge- p l, l j)*’ grootfteMiddelIyn, vande^'Squot;»

Ëe

twee-

Eel.

-ocr page 236-

434

De Weerstditende

jdrsë^


IV.LES.tweemaalen , eens waterpas en eenslo®

2. AF gef^aan heeft.

¦ ' Ondertuffchen is het aanmerkelyk»*^®’' Allenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„r00‘gt;

flinge- Veerallehaareflingeringen , tzyzeg'

zy ze klein zyn, Gelyktydig of eveni^'’^^

Veer duurig maakt, dat is, dat zy ze alle i'’

zyn Ge- jyj^g tyden doet, en aan de eene geeo*^ c lyknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

tydig. ty d bejleedt, dan aan de andere; en de t ‘

JJochro-

nes tuig, waar mcê wy de Wryvingen ZielII.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Want wanneer mendelct|^^f

LES, dingen of trillingen van de flangswyze ,

Fig 9' nbsp;nbsp;nbsp;llingeringen van eenSekondefl’’’®^^^

vergeiykt, zal men zeer gemakkelyk ken kunnen, dat endeeerfteendederd^^i,nbsp;in Tyden, dieoogenfchynlyk gelykeo^^^^jnbsp;lang zyn , gefchieden, en die beide,nbsp;als alle de andere, een zelfden tydnbsp;flingering befteeden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-f

En groot Daarenboven Haat hier ook mog naar merken, dat de gefpannen Veeren zignbsp;ver ^ftyf-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grooter fnelheid j

heid. grooter kragtvereifchtwerdt om ze

een. Dus wanneer tweeftaalenreepö® ^.^ii

-ocr page 237-

B E W E E G I N G. 435

B E W E E G I N G. 435

Veerkragtig waren,zou die,welke vanlV.LES. '^'vee de buigzaamfte was, flingeringeOpj,'^^^

i die van een korter loop en uitgeftrekc-gt; maar tefFens menigvuldiger waren en , yker; gelyk wy nader zullen doen zien»

w nbsp;nbsp;nbsp;*

over het Geluid fpreeken.

III. Proefneeming.

ToefleL

maakt tot het doen van deeze Proef- P L $. ^^^ing wederom gebruik van het zelfdenbsp;^ ^fktuig, daar men zig‘in de voorgaandenbsp;bediende: dog in plaats van het Bladnbsp;^ ^•'tiier in zyn Waterpaffen (tand te laaten,nbsp;men’er een fchuinze Helling aan, ge-by voorbeeld 5 langsde Lyn AD; ennbsp;j.^^'^kihuif c het koperen Py pje C zoo ver in denbsp;, *'Ding voort, dathetjuiften regtftreeks

°mt op het Punt E.

Uitvoerkzehi

in

li^^lsdeYvooren Bal langs de Lyn NE op ^^ad Marmer valt, fluit hy langs E F

een

-ocr page 238-

435 nbsp;nbsp;nbsp;De Weerstuitende

A fC

dien einde gemaakt heeft, en wiens ®eel. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,r,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. Ivli^'

IV.LES.een gaatje, ’t welk men in hec ituK ^

viif’ t

van de zelfde maat en grootte is als de

dellyn vandenBal. Op de Oppervlakte ’tMarmerziet men een Vlak, die niet» ^

lykinde voorgaande Proefneeming,

men rond is, maar een weiniglangwerpjj’^’ en in dier voegen leggende, dat haar gro^^ ^nbsp;Middellyn in ’t vlak der Valling ftaat» ^nbsp;loodregt onder E F, zonder regts of

te wyken.

Opheldering.

DeStuit- voren hebben wy reeds deoirz^^*'

hoek is der weerftuitende Beweeging breedvo*^^

Stoot- doet ons duidelyk zien , dat deStuitho^I^^

gelyk genoeg verklaard, endeeze Proefneegt;®' aan den o onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

do^^niet'^ bynagelyk is aan denStoothoek vofko- zalmyderhalven thans niet zoo zeer

men.

venoptehoudenmetdeGelykheid van^ ze Hoeken verd er te ftaaven, als wel

aan te toonen , waarom de Stuithoek j Proef, niet in deltrikfte naauwkeuri^’nbsp;volkomen even groot is als de Stoot^’p^.jj

-ocr page 239-

o,


Beweeging.


437


^^'^oirzaakenzyn 'er, die alle zan3eDwer-iy_Lj;3^ Om dien ftuithoek een weinig kleinder te^- af-De Bal, dietegende oppervlak-°^^*“nbsp;^anbotft , en de oppervlakte, die den zei*


oec weerom fluiten, zyn beide niet vol-


: veerkragtigrde wederwerking derhal-

Vft -


'eni.


li


'Sin alle deelen niet volkomen. 2. De


welke de Bal, als hy uit E naar F i''[*'ytlieven moet, vertraagt deszelfs fnel-een weinig:hy blyft derhalven langernbsp;Weg,dan hy moefl doen,en die vertraa*nbsp;Van Loop geeft de derde oirzaakaanlei-Som met meer gevolg haar kragt op hemnbsp;y^^'^ffenen. Want 3 de zwaarte werkt op dennbsp;^ °''gt;'enBal,geduurendedengantfchen tyd,nbsp;''y de Lyn E F afloopt, en dry ft hem vannbsp;^ ^0 naar beneden. Hierom komt hyei-in plaats van een volflrekte en opnbsp;^ ^^fikfl genomen regteLy n te befchry ven,nbsp;^ langs een zoort van kromme Lyn,nbsp;oiteinde een weinig laager valt, dan denbsp;derLoopftreek van zyn weerfluiten*


'quot;Q,


Mi


^weeging.

fchoon wel die volkomen gelykheid Ee 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der


-ocr page 240-

438 nbsp;nbsp;nbsp;De Weerstuitende

IV.LES.der Hoeken metterdaad en op de Proef nimmer plaats heeft, bemerkt mennbsp;weerwil van al die hiDderniflen en gebrek^®'

nietzigtbaar genoeg, dat zy niettemin gezette Regel is,door deNatuur zelvenbsp;gefchreven,en op dealgemeeneaangeooi^nbsp;en erkende wetten gegrond ?

Oirzaak Het klein langwerpig vlakje,dat menO^ Tangwernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op het Marmer ziet, is een bev'^y® |

pigvlak-datdeBalj diefchuins tegeneenOppervl^^^ te aanbotfl:, zig ’er indringt en duiktnbsp;een kromme lyn, gelyk wy voorheennbsp;?bladz. hebben*, en wederom langs eenderge'r^jnbsp;413* lyn uit zyn gegraven kuiltje te voorff*’^nbsp;komt en wegfpringt. Men verbeelde zig‘^^*'|nbsp;datdegroocftemiddellyn van het lang'''^f^nbsp;P L. pig vlakje loopt gely kp i: en dat het kui!^|^’nbsp;^*S- 10- door den Bal op het marmer gemaakt,nbsp;guur 10 vertoond wordt.

Gevolgen.

fcH'

Billard, Kaats,nbsp;Raket-fpel.

Het Billard • fpel, het Kaatzcn, Rakef en dergclyke fpellen, fteunen genoeg^^^^,nbsp;geheel op dien regel, dien wy zoo a,

-ocr page 241-

j en beweezenhebben. In’t eertteis iv.LES. klootfch Lichaam, een Bal, dien mennbsp;^’¦sen fchuinze of Loodregte (treek op een


Lighaamofeen vlak ftoot: en de an-


gt;-‘ti


's’t het vlak zelf, datmenraet verfchei-


gfaaden van een fchuinze helling tegen


''¦^ewoogen Lighaam Haat, en de Hoofd-• ^*^beftaatdaarffl, dat inenuicdefchuins-


^an den ftoothoek zyn rekening over de


Aftreek van den weerfluic wel weet te quot;’«ken /


Wanneer een Konon - kogel, waterpas ge* Spooren 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van een


^ ‘Oten, de aarde raakt, of graa/ï, fluit i^'^*^cheiden maaien agter een wéér op, en pas ge.


fchoo-


Op den grond fpooren na, die zeer veel


,| sCrzyndandiep.Ditkomtdaar van daan,gel. iJ'deKo gel,even eensgelyk deyvoorenBalnbsp;%zeProefneeming, zig ingraaft, en weernbsp;P''ingt langs twee kromme lynen, die aan


^aderen flooten in dat punt; waar de in-(^^^''•ngophaar diepfl is en ophoudt, en de ^^^^''lluiting haar begin neemt. En dewy 1 de


..’’^'heid , waar mede hy , door zyn eigen


te, naar beneden zakt, merkelyk klein-Ee 4 nbsp;nbsp;nbsp;der


-ocr page 242-

440


De Weerstuitende Beweëg*^®'


IV.LES.deriSjdan die,waardoor byWaterpas


¦dt


ld


eD


DEEL voorcgedreeven, loopt hy een grooi^ wegsafin den zelfden tyd, dathy


2. A F-


uit


een zeer geringe diepte nederzakr,en daaf ontrtaat dat grootc verfchil; ’t welknbsp;de Afnieetingen der fpooren van eennbsp;tuflchen derzelverlangtc en diepte g^'^nbsp;wordt.


DERDEAFDEELlNö-


De Beweeging, dieindeBot-zing vserdt medegedeeld.


Botzing T “f Gewelde vafte weerftandbiedend^


op'


tegen

ver-

plaats-

baare

Belet-

zels.


pervlaktens, diedebewoogenGê


men in hun loop ftremmen, of dezelve


’f


om doen ftuiten, die uitwerkzels niet brengen , dan uit kragt der beweging»nbsp;haar door ’t bcwoogen Lighaatn wordtnbsp;gedeeld; en deeze Meedeeling van


ging gefchiede volgens de Regels,

• . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------- --------. vaft‘ -


in deeze Afdecling nu opmaaken en lenzullen, hebben wy egter geoorde^

zonderlykvande werking der Lighs®^^^


-ocr page 243-

Öe Meegedeelde Beweeging. 441

'^'ielen voor zoo ver ze plaats heeft in diejy ^ waarin het beletzel daar tegen aan3


AFDEEL.

lt;111

®bben, nu eens onderzoeken zullen, voor ^hteverwiflelingen de een en de ander (denbsp;'^^beid en loopllreek ) is bloot gefield, wan-het Beletzel door de Botzingverplaatllnbsp;, of verplaatll kan worden. Om vannbsp;voudiglle Denkbeelden op te klimmennbsp;^3nderen,die meer zamengelleld zyn,zul-^ eer 11 de uitwerkzels der Botzinginnbsp;ji^*'®Lighaamen, daar geen weder werkingnbsp;'S heeft, in aanmerking neemen, en dan

Wordt, de kenmerken van den Stoot, het lydt, opentlyk blyken laat, door eennbsp;^§tbaare verplaatzing van den gantfehennbsp;zyns Lighaaras: dat is, dat wy, nanbsp;^ '^''eranderingen, welke een bewoogenLig-j zoo ten opzigt van zyn fnelheid alsnbsp;2yn loopllreek, door den weerftand vannbsp;j^.^'^beweeglyk Beletzel, of dat als zooda-^^S'Vordt aangemerkt, ondergaat, verklaard

ftl,

'^^gens tot die der Veerkragtlge Lighaa*

Q '^'’ergaan.

Ons onderzoek en befpiegelingen teDerzcl-,, nbsp;nbsp;nbsp;ver Leer

Le 5 nbsp;nbsp;nbsp;een-

-ocr page 244-

• eenvoudiger te maken, en ligter te ten, veronderftellen wy alcyd: i. ^nbsp;Lighaamen, die tegen malkander aanbot* ^nbsp;volmaakt Veerkragtig zyn, ofwel,nbsp;van die Eigenfchap te eenemaal ontblootnbsp;en misgedeeld. 2. Dat hunne BeweegioS^^^nbsp;fchiede in een Middelftof, die geennbsp;ftand biedt, en dat’ergeendeminftenbsp;ving by plaats heeft , Zoo dat de Leernbsp;hal ven, welke wy voorftellen zullen,nbsp;daad valfch zou zyn, indien de gevallennbsp;ze befchryvenen verhaalenzal, naaut^nbsp;rig door Ondervinding en Proefncmin» ‘nbsp;werkflelligd wierden: want dieBeletz®nbsp;tulTchenkomcnde verhinderingennbsp;noodwendig min of meer invloed bebb^”^nbsp;de werking en uitvoering zelve. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Proeven kunnen derbalven in dit voor juift en befliffend doorgaan, dan


-ocr page 245-

443

Beweeging.

lil

inderdaad eigentlyk meer gedaan hebben,

bezat, ’cr op maakeu kon, zouiv.LES,

indpi-H..

het dan ook nog daarenboven de Wry-j den weerftand der Middelftof, amp;c. ’^Verwonnen hebben. Het zal derhalvennbsp;Lighaam B, ’t welk zyn laacfte Be-

\

' ¦'iOi

'feti


is, geen andere en meerder kragt otfFe-lt;^andie hetzelve, na’coverwinnender i,.°''Saande Beletzels, nog is overgebleever:nbsp;dien al die kragt, welke daar door ver-

ging, niet mede in rekening brengt.


¦ren


. '^dft men niet te denken, datdeuitflagde ''^^gting zalbeantwoordeD,eneen volko-' 'litwerkzel, bydeBotzing in b, uitle-

y deernen hier thans geen andere, dan Wi

\v.

(3g regtftreekfche Botzing in ^^''’S;zulkeene, namelyk, diegefchiedtvannbsp;Lighaamcn, wier middelpuntennbsp;^'^'^aarte zigin den Loopftreek van hun ming.nbsp;^‘dgbevinden,gelykindezeftiendeJ't-die dezelfde lynbefchry ven: en oixiPL. 7.nbsp;quot;'^oering onzer Proefneemingen gemak-

ke-

-ocr page 246-

444


De Meegedeel0E


IV.LES. kt'lyker te maaken, zullen wy dezelve met klooifcheLighaamen,welke wy


3- AF. DEEL.


eef


dunne en fyne draaden zullen ophang^'^^ daar door de wry vingen en de weerfta*’^'nbsp;de Lugt, zo veel luogelyk is te vermia*^®nbsp;Di-wylhet ons dikwilsgebeuren zalnbsp;den graad der Inelheid van die klootj^^^j


kleine ballen dienden te weeten,zullen


PL.7.

Fig. 21.


doen hangen aan vafte punten, rondooi kezy cirkel boogen zullen kunnen bef*“


ven, die in graaden verdeelt enafgei^^


zullen zyn. In ’c vervolg, als wy jj zwaarte fpreeken, zullen wy gelegd’’nbsp;hebben, om nader tedoen zien, hoe enquot;^^nbsp;om men door de grootte van dienbsp;fnelheid der Lighaamen, die dezeW®'’^^^nbsp;fchry ven,regelen en bepaalen kan. VaO^^j^^onbsp;manier van werking enProefneemingnbsp;zig veeleer varen Natuurkundige, ennbsp;allen de Heer Mariotte, met goednbsp;diend. Het Werktuigdatik’ertoeg^^'^nbsp;en in de zeventiende Figuur verbeeld

K


fig. 17. is genoegzaam het zelfde, als daar hy*'*’


-ocr page 247-

Eeweeging.


445


'^ode,uitgezonderd alleen,dat ik het wat iv.lES. ^^^'^elbaarder j en deflelfs gebruik algemee ^nbsp;uitgebreider gemaakt heb.nbsp;dat twee Lighaamen nog tegen elkan- Opzig-aanbotzen, is ’er tuflchen hen beiden Snelheid


'ICf


DEEL.


li


‘^plaats en open Ruimte, die doorgeloopen der za-WoideD,ofin haar geheel door ’tecne!.


m en bot-


zende

stn, of tendeele door ’c een ten deeleLighaa-Under; dewylzy anders niet tot elkan naderen zouden, en dus geen Botzingnbsp;^^^kon hebben. Deeze Ruimte kan niet


fiha;


’Seloopen worden, dan in zekeren tyd.

“fk,


^f-toe belleed moet worden; en de langer

^^fter duur van dien tyd is de maat van de ^^^elykefndbeidvua die twee Lighaamen; ntejfi

h

. - -¦

Vj Van de fnelheid , waarmeê de afftand^^/P*'®*' Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tweeLighaamen van malkander of de

Ij, van die tuflchenruimte afneemt en wordt, en ’t ander op zyn plaats innbsp;\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; ’c zy dat een van beide bewogen

't ’t ander op zyn plaats in ruft blyft;

W ze beide bewoogen worden; en dat ®2elfde ftreek heen, of naar een regt-

ftry.

-ocr page 248-

446

De MeegedeelDe

IV.LES. ftrydigen kant; met dezelfde rasheid vaf’ weegingjof het een fnelder dan het andef'

ï* E E• nbsp;nbsp;nbsp;-4^^

dien der hal ven twee lighaamen A B, 4 VL 6.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eikaaderenaf zynde, die

Fig. i6. ruimte doorloopen en by een komen i”

gebragte voorbeeld blykt, dat deze

tyd van eene Sekonde, b]yftdeopziglt;^^'^jj fnelheid altyddezelfde, ’tzydatnbsp;ganfche tuffchenruimte aflegge, ’t zVnbsp;hy A, dienaar hem toekomt, aan dennbsp;den of derden voet, of elders, ontmoet^’nbsp;houdens, datdeBeweeging, waar doot^^nbsp;elkanderen komen, en zig famenvoegeO» ^nbsp;fchiede in den tyd van eene feitonde.nbsp;moet deeze opzigtelyke fnelheid dern^^^Onbsp;t^bfolue geenzins verwarren met de voljlrektenbsp;fnelheid, welkeyder dier Lighamennbsp;derlyk bezit; want uit het zoo aanfton^^* ^

verfchillen en grooter of kleinder wez^'’ in gevallen, waar in de eerfte egter de^^nbsp;blyft.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, I

Diene- Wanneer nu deeze opzigtelyke fnelb®’^i,!; ,

vensden geven en bygevolg bekend is, raoetH’®’’ J j


-ocr page 249-

447.

Beweeging.

daarenboven den iKèoMiderLighaamen jy ^^^annaerking neemen: wane dacLighaain,3-^ af-Botzing tegen gefchiedt, doet met

van traagheid weêrftand tegen het inhoud

ei- . J ^ J nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der Lig

gt; t welk den uoot doet, en deeze zoon f,aamen

’iQl

^5'Qlvi

'¦'^eêrftandjgelyk wy voorheen aantoon- by de gt; gt;hoet gerekend worden en bepaald naarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

(j^'^eveelheid van ftof, onder denzelfdenrekend ^quot;^^kaan een verbonden ea begreepen.Mec'''°'^deninbsp;tiioet men derhalven verwagten, dat eenMaJJenbsp;klorapLighaatns in de Botzing mindernbsp;jj^^'^eid ontfangen zal, dan een kleindere;nbsp;men, om een zelfde Ligliaam meer

''an beweeging te doen aanneemeQ,ook K 'Qeer van zal moeten byzetten aan hec

'_____! nbsp;nbsp;nbsp;,_____Vis insr-

^am, dat de grooter beweeging aan ’c ^*zal meêdeelen;dewyl de kragt derVIpenie


niet alleen tegen de beweeging, i| '‘ok tegen een grooterBeweeging weer-

JJedt; gelyk voorheen beweezen is.


der Bot-

k nbsp;nbsp;nbsp;Wy over de beweeging in ’t algemeen De Aart

(l^j onthielden wy ons van onderzoek te ^ Op de Natuur van dat wezen of zoort wordt

van

-ocr page 250-

448 De Meegedeelde BeweegiN'^'

IV LES nbsp;nbsp;nbsp;wezen of zoorc vanHoedaoigheideo'^^

3. A ?- ze van zyn, dewyl gefchillen van dieo ^

deel. yggiegr cot de Over-Natuurkunde behoof^’’^

hier al- dantocdePi oefondervindelyke Natuurl^^'*^

nis. Om dezelfde reden zullen we ons doornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.gg)

Proevenniet ophouden met het oploffen van de vr'’

, op welke wyze de fnelheid van ’c een ^ ^

Kl3srci nbsp;nbsp;nbsp;fl0

enge- haam in’t ander overgaat: wy zullen oD’ ftaafd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bepaalen, die door

in ’t doorloopen van de algemeenfte len,door middel van Proefoeemingen,e^'’'‘’nbsp;Regelen of Vöorftellen tragten te ftaa''^^nbsp;welke men als Grondbeginfels of Wette'’nbsp;mogen aanmerken, en tot welke alIeaD

w

/ique


Metsi!by-blyk en bewys bekragtigdkunnen worded’

uitwerkzels, die van een byzonderen ef


gemeenen aart zyn, gebragt kunnen gi als zoo veele Gevolgen j daar uit vooxt’^nbsp;iende.

-ocr page 251-

BoTZINÖ van LiGHAAMEN 44P


' ''an het ander verminderd geworden iè, p^g 1 overfchot van dezelve, ’c welk aan baar rus-


gemeen zalzyn, zoveel te kleinder ji), ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haam.;

L ‘31, alg het ruftend Lighaam meer in-

^'‘Sbe.at.e,

het ruftend lighaam, derhal ven^ge-


v,


'’’ordt door een anderjwiens inhoud den


' gelyk was; dat is, zo ze beiden even ^0 zwaar zyn, zal de fnelheid ge-


borden op de helft.


'EEl.


Ff


Jn»



-ocr page 252-

450 De Botzing van LicHAAMEfgt; IV.LES. Jndien her ruftend Lighaam eens zo

3- nbsp;nbsp;nbsp;is, als het botzend Lighaam, zal de

na de Botzing, flegts een derde kunnen


eo^

Jen van ’t geen ze was voor die Maar wanneer bet botzend Lighaana^nbsp;zoo zwaar is, als het ander, zullennbsp;de Botzing, twee derden van de fnelhe*^^nbsp;verblyven.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ,

Laat ons deeze drie gevallen door neemingen ophelderen en ftaaven.

Eerste Proefneeming» Toeflel.

PL. 7 nbsp;nbsp;nbsp;Het werktuig,in de zeventiende

i7' geheeld,(telt men op de volgende wyz^’^ a naamelyk, datdeloodlynevenwydignbsp;met de lyn AB: dat de twee draadennbsp;de Middelpunten van twee Ballen van'^^^^pjnbsp;Aarde, yder twee oneen weegende,nbsp;een zelfde ftreeklyn, en tot dezeifdo*’^^ult;nbsp;te, hangende houden; dermaate, .p'

l,cf

ne oppervlakten, als zy in ruft zyn)

der in een enkel punt raaken: dat het ^

-ocr page 253-

ZONDER VeERKKAGT. 451

Sfaadtekeningopyderder tweebeweeg-iv.LES. K.egelmaaten G, H, vege tegennbsp;''an de draaden ftaai , en eindelykdac

^^Oelooper of wyzer geplaatft zy in L,


'''einig voor den derden graad vande'Re-


'^^acG, en de andere wyzer tegen over Zesden graad van de andereRegelmaacH.

Uitwerkzels.

«V,

Bal F, naar M te rug gebragt, en 3an zyp eigen zwaarte overgegeeven ennbsp;j^Selaaten, botfl; tegen den ruftenden Bal,nbsp;op de plaats der raaking wordt denbsp;^00 wel als de andere, dog beiden juiftnbsp;''eel, een weinig plat; en beide bewee-na deBotzing, naar dezelfdenbsp;, en de draad, daar de Bal D aan-raakt den wyzer in L,

Ophelderingen,

F , langs een boog van zes graadenWan-beletzels ont-

die hem weêrftand booden, in het den der


Ml,


Ff 2


te


Ballen


-ocr page 254-

45^ De Botzing van LIghaamEN


IV.LES.

3. AF-


DEEL.


gelyk zyn, isnbsp;de fnel-heid na


tegenov^rftaande gedeelte langs eefl ^ van dezelfde grooteopklimme. Ligceiy^^^^nbsp;men hier vanzigzelvenovertuigen, 2°”’nbsp;Hegtsden BalDvoor hem uitden wego^^^j,nbsp;en, wy zullen ’er de reden naderhaotJnbsp;zeggen,als wy de verfchynzelen verkla®*^


de Bot-

zing.de die door de zwaarte voortgebragt v?ogt; helftnbsp;kleinder.


¦dd’’


Zyn Beweegkragtderhalven is, wanne^'^


van M koraeDde,zig in F bevindt, zoog^'


dat hy zyn inhoud van twee oneen, lang*


of


boog van zes graaden, zou kunnen do^*’ 1

iF


klimmen. Maar een kragt, welke een iD


van twee oneen, in zekeren bepaalden


zes graaden ver voeren kan, kan een ¦


die eens zoo groot is,in denzelfden ty d half zoo ver brengen. Wanneer nu denbsp;den Bal D , die hem niet voor by, nog''®'^^,nbsp;voort laat gaan, ten zy hy hem meêDlt;^^’^^0nbsp;ontmoet,en ’er tegen aanbotft,heeft .jj


4 oneen werkt, en moeten ze beiden ven, naflegts 3 graaden afgeloopeonbsp;ben, al hun fnelheid verliezen en met jAnbsp;gen ophouden, gelyk ons de Proefo®nbsp;doeezien.


-ocr page 255-

Zonder Veerkragt.


453


het oogenblik der Botzing worden bei iv.LES. Ballen, de een zco.wel als de ander,

^ 'Geinig plat gedrukt; en die platting is j ^ tegenwoordig geval, van weêrsknntenPlattia-^ tornen gelyk; deeze twee omftandighe-

''erdienen in overweeging genomen en ven

groot.

hebben reeds voorheen aangemerkt, Oirzaak


•ie


iH


^'S^helderd te worden.

'*9t - nbsp;nbsp;nbsp;viiwi

j- niets in de Natuur even als op een piatti^g ^'^'^Oggefchiedt; dat de allerfchielykfte en in den


dier


titji


^'’'^infte Uitwerkzels.


„ nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;botzen-

en die aan onze^g^jja^


als oogenblikkelyk voorkomen, en ^^ti enkel ondeelbaar tydftip fchynen tege-^ ten, nimmer egter te weeg gebragc wor-

5 dan in een bepaalden en Eindigen Tyd, Temsfini 1 '’^jeenTyd, wiens Duurzaamheid de al-'^Oftite niet is, die men zig zou kuonennbsp;^ °eelden. Wanneer de twee Ballen elkan-^ beginnen te raaken , hebben de voorftenbsp;van den bOtzenden Bal reeds een ge-van hun fnelheid verloorcn, terwyl


Middelpunt en de agterfte gedeelten nog ''olkomen fnelheid behouden hebben,nbsp;weinige oogenbükken derhalven, (dienbsp;F f 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in-


-ocr page 256-

454 Dl® Botzing van LighAAisIï''I^


IV. LES 3- af.nbsp;Deel.


eef


inderdaad zeerkorczyn,) verloopen’^f» deeze tegengehouden klomp eennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

inige fnelheid in alle zyne deelen,en ov^’’


, jSO'

gantfchen Inhoudeenpaarig vertraago-


neemt. Maat wanneer zommigedeeleO


een Lighaam zig fnelder beweegen dagt;’


aO'


dere gedeelten van dat zelfde Lighaam


hun onderling opzigtelyke ftaat en


i'


plaats, of (’t geen op het zelfde


de gedaante van dat Lighaam, noodw^^^^, veranderd worden. Dus isdePlatting)


halven, van den Bal F,een uitvverkzel


ïF'


en een kenmerk van een fnelheid, die;


tyd tot tyd, geduurende eenige oogeO ken, allenskens en hoe langs hoe mFnbsp;hem vertraagd werdt.


Oirzaak diernbsp;Plattingnbsp;in dennbsp;ruftennbsp;den Bal.


Het zelfde moet men ook van den


¦ til


ren Bal zeggen, daar hy tegen aanbot gaat niet geheel en met zyn gantfchennbsp;te gelyk op een enkel oogenblik uitnbsp;van Ruft tot een fnelheid van drie j,nbsp;over. Dedeelen, onmiddelyk aan denbsp;zingblootgefteldj beweegen zig, en ,f


en fnelder dan het Middelpunt en


jf'



-ocr page 257-

ZONDER VEERKRAGT.


455


j^^'frondj dat ’er agter is; en deeze op el-iv.LES. volgende verplaatzingen der dcelen^'^* ^'nbsp;^'^itzaaken een inwaarcswyking der ftcfFe,

I door de gedaante van ’tLighaam ver-'“''-cl „ordt.

deeze Plattingen worden in den ee-En waar-

Zoo wel als in den anderen Bal te weeg®® de-qSK nbsp;nbsp;nbsp;^ zelve

''agc door de kragt der Traagheid, diezig^eer-

^ Van hun beiden regens alle verandering ^yds e.

^^aat verzet; en deeze weerftand, doorgro^t

ï'raagheid geoeffend, fchikt zig naar den^yn-

en is naar deszelfs nrate grooter of

j'^'ider. In een Botzing derhalven van

Lighaamen tegen elkander, die beide

^’’’dezelfde ftoffe eneven groot zyn, gelyk

^ ''an de voorgaande Proefneemingen;

,'^'^-en de Plattingen ook van weêrskanten ''oil-

^°nien gelyk ftaan.

11. Proefneeming,

Toejlel.

Ij neemt den Bal D 4 oneen zwaar) on ^ den Bal F gelyk hy was, dat is van 2Fig. 17.


''en


I blyven. Den eerften hangt men in


F f4


Ruft,


-ocr page 258-

4Jlt;5 De BotziNG van LrcHAAMamp;f* IV.LES. Ruft, en geeft aan den anderen lt;5

idfif

I'fnelheid: terwyl men voor ’t overig^

1gt;££L. nbsp;nbsp;nbsp;¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gjjjjB

inde zelfde order laat, als inde vporg^'^

Prpefneeming.

Uitwerkzelu

daO'

NadeBptzing loopende tweeBalleO) raakende aaneen bly ven, met elkandereO^^^nbsp;Boog van cvreegraaden af, endePla'^^’.

is van weerzyden merkelyk grooter *c voorgaande geval.

Ophelderingen.

\A'

Als de De Bal F, uit de zes graaden nederda^

kleinder ftaanden Boog, een lengte van 6 gra^^^ is dan de ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, y,d^

Ruften- weer doen opklimmen. Maar dewyld'*'^^

-ocr page 259-

ZONDER VeERKRAGT. 43-^

dien hy afgeloopen zou hebben, zoiv.LES. ^ ë^en weerftand op zyn weg ontmoet 3* af-ladde,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“

at nu de Platting betreft, die moer En de

'^dwendig zoo veel grooter zyn, naar maa-

Hqi

'firi Jquot;”’'’-------° nbsp;nbsp;nbsp;......... gen v.yn

^at het gebotfteLighaam langer tyd weer weer-boodt,endeverpIaatzingtegenhieldr: j^^Htdie weerftand, gelyk we reeds gezegd ^nbsp;^^*aen, is heteigentlyk, die de eenpaarigenbsp;^'*ykvormigheid derfnelheid van dedeelennbsp;eiken Bal wegneemt. Nu doet, in ditnbsp;^Senwoordig geval, de Bal Deens zoo veelnbsp;^®nftand, alg een Bal van 2 oneen gedaannbsp;hebben; en was’erderhalven tyd enge*nbsp;^S^nheid tot de Inwaartsdrukking van eennbsp;I ^^fkelyk grooter getal van deelen.

III. PROEFNEEMING.

Toejlel.

j^^^n gaat jn deeze Proefneeraing eveneens pi,. 7.

gt; dat men den Bal D, die in ruft 2 ODcenzwaarte geeP, en 4 oneennbsp;'' den anderen Ba! F, welke men daar opnbsp;F f jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;met

, als in de twee vorigen; behalven^'S’* ^7*

'‘ijp

-ocr page 260-

45 S De Botzing van Lighaamet^

beweeg''’^

IV.LES.mer eenfnelheid vanógraadenin

Lquot;: ‘’'“S'-

Uitwerkzels.

De twee Ballen, na de Botzing met deren vereenigd, loopen t’zaïnen eennbsp;af van 4 graaden; en de Plattingen zyf ^nbsp;groot niet, als in de twee voorgaandenbsp;vallen.

Ophelderingen

Alsde Uitbet geen wy tot opheldering der Botzen- voorgaandeProefneemingen gezegdnbsp;hefffnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dc reden van deeze Uitwerkzels

grooter telyk kunnen opïnaaken. Men moet vcn*’rr de twee Ballen, na dc Botzing, aanmerK^^''^|nbsp;drie der-als of ze met malkanderen Hegts eennbsp;^g”/Q^*’Lighaarn uitmaakten, gelyk men dasfnbsp;ver. ook tc bedenken heeft, dat 6 graaden

die ecnLighaam van 4 oneen zwaarte) Boog van 6 graaden lengte doen afloePnbsp;eenLigbaam, dat 6 oneen zwaar is, .f

niet brengen zullen- Indien de weerftao^

ét,


4 oneen oirzaakwas, datde gantfcbel^'^^^j, na ’tdoorloopen van die lengte vand

-ocr page 261-

45P

ZONDER VeeRKRAGT-

^®3fgeloopen lengte, als hetgewigt of

geheel vernietigd was geworden, mocftiv.LEg.

de,

'^^^rftand een derde grooter gemaakt '^^“fdt, noodwendig een derde kleinder wor-en bygevolg heeft de Bal F,in plaats van

^Boog van 6 graaden, dien hy, alleen bly-^^de en geen bcletzel op weg ontmoetende, J^eloopen zou hebben, nu, na dat hy metnbsp;Bal D, dien hy in beweegiog bragt ennbsp;; vereenigd was, niet meer dan 4nbsp;'’^^sden kunnen afleggen.

^^aar dewyl de Bal D, maar twee onceogi^^jg l^^^gende, minder weerftand geboodenPiattin-, dan toen hy vierof drieoncen woognbsp;dezelve daar door ook minder aanlei-zyds ,nbsp;moeten geeven tot het inwaartsdTukken’^*®‘”‘^”^*nbsp;deelen; gelyk hy ooktefFens,aandennbsp;^ ^'¦en kant, de voorfte gedeelten van dennbsp;minder vertraagde. Want ligtelykbe-^^Vptijien, dat, «odie Bal eensklaps en innbsp;jj^'' Ondeelbaar oogenblik en punt des tydsnbsp;fnelheidaannam, die hemmeê-'¦'old tnoefl worden, geen de minde Plat-^ gt; doch in den eenen noch in den anderen,

plaats

-ocr page 262-

4(Jo De Botzing van LighaaMEI* IV.LES.plaats zou kunnen hebben, dewyl hy

3- af-£££!..

aanftonds op ’t oogenblik der Raakiog ^ den Bal B' weg zou vlieden, mee eenefi’^’

heid, welke die van het botzend


evenaarde, en waar door hy deszelfs king als ontglippen zou,


iSlt; t

Gevolgen.

Wer- Dewyl by eene Botzing, wanneer eeC ,j ^g”Sjj'^^”Lighaamen zig in Ruft bevindt, de ftiel^^*

nonko- van het botzend Lighaam afneemt en


°P minderd wordt, naar maatevan de gi'O' dikkenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

muuren van den klomp , of inhoud van het ^

en zwaa-u

'haam , daar het tegen aan botft, mag

re ge- nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

vaarten, ’er dit gevolg uit opmaaken; dat de fas'*

ging, na dat de Botzing gefchied is, te

maal ontzigtbaar en niet bemerkelyk za.

indien het Lighaam, dat in ruft is, oneU’’ grooter is, dan het ander, dat ’er teg^”

botft. Dit is buiten twyffel de reden om een Kanonkogel al zyn fnelheidnbsp;weeging fchynt verboren te hebben, i

hem gefchooten heeft tegen een fteeneo • ,,

;

av*'’.

of een zwaren dikkenToren: want de ,

-ocr page 263-

Bonder Veerkragt. 461

hgiji

Welke zulk een Kogel na die Botzingiv LES.

Afhoudt, (laat toe die, welke hy aan’c ge-2- af-Itojt , nbsp;nbsp;nbsp;jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DEEL.

^en Lighaam meêdeelde, alszyn Inhoud,

^ien van dat Lighaam, daar hy tegenaan dat is, als een oneindig kleine hoe-®lheid, tot een die oneindig groot is.nbsp;dit grondbeginzel fteunt het ook, alsnbsp;Zegt, dat het allergrootfte gevaarte al-(hoewel oneindig weinig) verplaacfl:

.'^''dt doordeaanbotzingvanhet allerklein-

' Lighaam , dat’er tegen aan ftuit. Maar ^'e niet, dat menditVoorftel juiftalseennbsp;'^'^dzaakelyk gevolg van de Wet, welke

Vb

^ J Zoo aanftonds ftaafden, behoeve aan te ; ten zy men mogelyk veronderftel-’’'^ilde, dat het gevaarte of weerftandbie-

ilc

^^h/4

Lighaam ^ daar de Botzing tegen ge-ij^'sdt, te eenemaa! onbuigbaar is: want an-indien het Lighaam zoo grootis, als zich in dit geval verbeeld, zal deszelftnbsp;®^fftand eenigen tyd genoeg duuren,om denbsp;^^''^fche zigtbaareen bemerkelykefnelheidnbsp;fch ^otzend Lighaam te verzwelgen ennbsp;te vernietigen door de inwaartswy*

king

-ocr page 264-

4Ö2 De Botzing van Lighaamen.

IV LES nbsp;nbsp;nbsp;Botzing vsroo^

3. A F- zaakte.

,d t


A F- nbsp;nbsp;nbsp;^

DEEL. nbsp;nbsp;nbsp;Qe Proefneemingen,welkewy vertok’’

ftukken nbsp;nbsp;nbsp;opgehelJcrd hebben, kunnen ons verd^*quot;

ftooten leeren, waarom in ’t algemeen alle

men eerder breeken of bun gedaante verlgt;^ Schepennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gg»

op Rot- zen zullen, als ze ftooten tegen onbe''^‘^‘^^ zen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan wanneer ze ’er^*^

1,0^

ken ontmoeten,die verzet en bewoogen nen worden. Een Sloep ltootlt;tegen eennbsp;aan ftukken, maar loopt-dat gevaar nie^’’'nbsp;ifuiten tegen een an dere Sloep, die ftilnbsp;Dewyl de Rots of weinig of in ’c geheel”nbsp;wyktvoordebeweegingder Sloep,nbsp;die gedeelten van dezelve, welke den St” ^nbsp;beginnen,reeds hun ganfche fnelheid ver!”^nbsp;ren, terwyl de andere deelen dezelvenbsp;volkomen behouden hebben Daarnbsp;derhalven een Gedaanteverandering ^ ^nbsp;fchieden; de ftukken worden geperfteO^fnbsp;wrongen; en moeten, als deStootgev''”

genoeg is, breeken; maar, wanneer de -


in tegendeóieen dryvend Lighaam ontt”

dat voor den Stoot wyktenzigeenig^*''^ ^5

-ocr page 265-

ZONDER VeERKR ACT. 40')

tg .

(leti

^ Oortlaac ftuuwen, worden de deelen, die Iv.LES. deBoczing bloot ftaan, van hunnbsp;niet te eenetnaal beroofd en flil ge-°'*den; en de andere deelen der Sloep wor-I 3lienskens, eveneens als zy, vertraagdnbsp;beweeging.

^^‘-'Arbeidslieden, die met den Hamer Werken , zeggen', dat de Slag geen dragt^^^gennbsp;ijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het ftuk', dat ze bewerken, voor'^P Aam-

lat

Hamer wykt;’tzydathetzelvenictge ®§2aam onderfleund is en vaft üaat, ’t zynbsp;¦hen ’t met den Hamer niet we! treft; en

'*e IJ .

^ ‘gt;niid klaagt met reden over een Aara-

dat te ligt is, of op een Zoldering of

ftaat, die niet vallen hegt genoegis:

^werkt, met het Draagpunt, daar ’t op

dewyl in zulkeu geval het Yzer, da: ï b

wegwykt, heeft de flag zyn volko-

nitwerkzel niet, en doet minder , dan

ujjl^^'^daan zou hebben , zo het Aambeeld,

^^^^'^'ceglyker flaande, den kant van 'c Y-

Wd nbsp;nbsp;nbsp;volkomen ruil

L^gt; terwyl devHainer op den anderen ^KCe.

Het

-ocr page 266-

4^4 De Botzing van Lighaamei^

I V.LES. Het Spel der Maliebaan heeft zoo veel b®

(je

3- af Deel.

trekking tot ons eerfte Voorftel o''®’’ Malienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L'gbaamen, en de Proefo®®^

baanen mingen i welke wy deeden om ’t zelv® ^ol'^^n* fla3ven^ dat het genoegzaamnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ’

iet'

de

datwy’er hier een breeder opheldering

evenredigheden op gegrond zyn, welketf

doen. Zo men’er flegts een weinig öP te, zal men ligtelyk zien kunnen,

in agt moet neemen, tuflchen de zwaatte

de Kolf en die van den Bal; hoe de

door middel van een langen Steel een^ ,

groote fnelheid krygt van den Speeld^^^

waarom'er.en in welke maate en eveni'®®

je®

heid, een gedeelte van die fnelheid aaO Bal wordt meêgedeeld, amp;c.

-ocr page 267-

Zondér VeerkrAgt. 4(Jj

iv.les.

3- A F-

0E E L.

Tweede Voorstel.

«Of,

«fi»

“’^neer twe Lighaamen, die zig de zelfde fireek rnet ongelyke fnelbeden beweegen, tegennbsp;*^^anderen btitzen, zullen zy, 't zy dat bunr.enbsp;^’^nuden gelyk zyn af niet, ttoortgaan, met zignbsp;** karnen en volgens bun eerjle loopjheek te he-

^gen, met een onderling gemeene fnelbeii, kleinder is dm die, voelkehet Botzend Lig-'“‘‘’it, maar groot er dan die, welke bet gebot-

Ligbaam bezat voor de Botzing.

dra men onderdek, dat de twee Lig zig de zelfde kreek heen be weegen, werkquot;nbsp;noodwendig ook dellen, dat het gg^ol-'tj ’'fte Lighaam traager loopt dan het ag- gen dernbsp;indien het ’er door gebotd zal wor-^nbsp;kt'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;beiden met even groote haamen,

j biedt die Traagheid van ’t een

voortliepen»zouden ze niet tot mal de*felfde k ^''^««onen naderen,en ’er zou,bygevolg, kreeknbsp;1^^''Botzing plaats hebben. Als nu hetLig-^®^°®'nbsp;dat de meedefnelheid heeft, het an-’ inhaalt, en ’er tegen

weer-

'EEl.

-ocr page 268-

465 De BoTzms van Ltghaajhe^

IV.LES.weerftand tegen de fneller beweegiï’S^,^, hetander: maar dit weerftandbie^i^^^^

Xgt;EEL,

haam is zelf ook in beweeging en nog'' beweegbaar,en deelt daarom,naarnbsp;zyn Inhoud, gelyk we te voren hebben

zien, in de overmaat der fnelheid botzend Lighaatn. De volgende PJ’^'


gH'

ev

mingen zullen ons cooaen, in welke redigheden de Snelheid der BeweegiP^nbsp;een vertraagd, en in ’t ander verfneld

•f

Eerste Proef neemiU®' Toejlel.

FL. 7

De Ballen D en F maakt men elk

Fig. 17, oneen zwaar, en laat ze beide op 'c ‘


oogenblik vallen, den eenen uit van 3» en den anderen uit een Boognbsp;graaden, beide genomen aandezelf'i®nbsp;van ’c Werktuig.

Uitwerkzels, nbsp;nbsp;nbsp;,

cfgt; ^'

De Ballen vereenigen zig op die pl^^ 1 waar de Draaden, daar ze aannbsp;loodregt op den Gezigteinder haDg^®j^|giD^

-ocr page 269-

^OND-ER VEEBKRAGlr; 46^

*gt;ne Platting gefchiedc ’er in den eeneu zooi,‘v.i;,ESi

* 3ls in den anderen; waar na ze bckle^- **¦-Vq(, nbsp;nbsp;nbsp;dees.

Ij quot;^^gaan met zigden zelfden kant heen te

J'Veegen, en met malkanderen een Boog

^^firntnen van 4i graad.

Ophelderifigen.

j^ewyl de Bal F ógraaden eigen fnelbeid^^”*^

; ^'^jdaar de ander D maar 3 graaden heeft, fnelhe-I ,y tot denzel ven genaderd mee een Opzig-

o nbsp;nbsp;nbsp;3 cri ój

'^^6 Snelheid van 3 graaden, de overmaat, maar dé

^^gt;r.elyk van 6 boven 3. Wy zullen op^“'^°u-'Co nbsp;nbsp;nbsp;•'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ den ge-

“tedere plaats gelegenheid hebben om de jyk zyn.

I aan te wyzen, waarom de twee Bal-

VSi

Wanneer zezig, gelykhier,langsBoo ^’an een zelfden Cirkel, fchoon ongelyknbsp;ij^^ögte, beweegen, tégen elkanderen aan-juifl op dat punt, ’t welk ’t aller-is van hun Val.

S nu verder de Inwaartsdrukking der]^“quot;. %lPn ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Plattin-

k ^0 betreft, die in de Botzing tegen ef gen_

'5(j- ^ raaken,dezelve moeten ^ig in even-

fchikken naar deOpzigtelyke Snel-

‘ diein dit tegenwoordig geval kleinder

IS

Gg 2

-ocr page 270-

403 De Botzing van LighaaMEN-

de'

cP'

IV. LES.is dan de volftrekte of eigen fnelheid vao 3- af- botzendenBal, en wiens werking, do°''nbsp; anderen, de zelfde ftreek heen bewo^Snbsp;ten deele ontweeken worde.

heden na malkanderen op langs een Boog van 4» nbsp;nbsp;nbsp;, i

de Bot- • j u nbsp;nbsp;nbsp;1-

^jjjg en IS dus hun onderling gemeene ln2“

by die van den Bal F voor deBotzinS

geleeken, een vierde gedeelte mindef

uitwerkzel, dat men natuurlyker wy2®

En fnel- nbsp;nbsp;nbsp;Ballen, eindelyk, klitnnie'’

6 graaden fnelheid bezittende, en eeD^'’^ Lighaam van den zelfden inhoud en

wagten moeft. Want het botzend hw

te, dog met maar 3 graaden fnelheid zien, ontmoetende, zal noodwendignbsp;veel van zyn eigen fnelheid verliezennbsp;ten, als het aan ’c ander Lighaamnbsp;om ’t in ftaat te ftellen van evennbsp;voort te loopen. Dewyl nu beidernbsp;den gelyk zyn, zal het botzend Ligha^’’' j'nbsp;dien einde aan ’t ander moetennbsp;graad ; de helft naamelyk van3,nbsp;fcheid der eigen fneJheden: wantnbsp;verfchilden wederzyds deLighaameo

-ocr page 271-

ZONDER VeERKRAGT. 469

''an elkanderen voor de Botzing; en alsiv.LES.


van 6 aftrekt, en by 3 by doet, zal Ij zoo wel als het ander getal net 4}nbsp;'''^‘¦^agen.

11. P R o E F N E E M IN C.

Toejleh

deezeProefneeminggaat men eveneens PL. 7. de voorgaande te werk, met dit on-'^*^‘^^‘nbsp;.^^^cheid alleen, dat de Bal D nu 4 oneennbsp;Ij §t, en de Bal F 2 oneen: dog de fnelhe-blyven, gelyk te voren, als 3 en 6.

Uitwerkzeh.

Kr

^ ''a de Botzing gaan de twee Ballen voort zamen tebeweegen; de Plattingennbsp;Stooter, dan in de voorgaande Proef-'nbsp;jj '^'Dg5 en de Boog, dien ze opklimmen,nbsp;vier graaden.

Ophelderingen.

: ons ge-

fnelhe

I geen wy tot Opheldering van de Eer-Wan-'’^efueeming gezegd hebben, ftelt —neer de

Gg 3


-ocr page 272-

470 De Botzing VAM LighaameN

3- AFPEEL.

IV. LES. geooegzaam in ftaat om de Uitwerkz^^®'^^^ deeze wel te begrypen: de verfchiilcD^^nbsp;vearedigheden flegts in agc neemendej ^nbsp;als 3 ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de zelfde redeneeringen op dit geva» ^

d’ bo^ nbsp;nbsp;nbsp;overmaat der fnelheid, well''^

zende Bal F voor deBotzing hadt, was 3 j Bal^de heeft, door den weerftand van dennbsp;kleinder eens zoo groot vaninhoud als F, tweede .nbsp;isdan de gedeelten moeten verminderen; eoiO^^,

andere, f , nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

de Bot zing.

er derhalven na de Botzing nog 4 gr® , fnelhe- fnelheid voor de zamenvereenigde*^nbsp;den na haamenoverblyven: wantvande6gra®“nbsp;welke het botzend Lighaam bezat,

’er maar 2 verlooren, door de werk'^^^^j waar door het de fnelheid in beide denbsp;eenpaarig en gelykvormig maakte.

Hun

Plattin

gen.

De Plattingen waren in deeze ProS^^’^jj ming grooter dan in de voorgaande,nbsp;de weerfland van het gebotfleLighaatnênbsp;ter geweeft is. Zulks zal men BgteJy'’nbsp;grypen kunnen, zoo dra men in aantD^’^^^^-neemt, dat de Bal D , vier oneen zwa®’’ ,nbsp;de, een derde gedeelte der fnelheidnbsp;botsend Lighaam vernietigd beeft

-ocr page 273-

iONfiSft VEERfRAÖT. 4^1

dezelve, in ’t voorgaande geval ^ daar hy iV.tSSli j a oneen woog, ’er ilegts een vierde^'

Van wegnam,

III PROEFNEEMING.

Toejlel.

^len geeft den Bal D de zwaarte van 2 P ï- f.

den Bal F die van 4 oneen, en laat^*^' '''ederzydfche fnelheden als 3 en 6; 200nbsp;naamelyk, met een fnelheid van 3,

^ ^ met eene van 6 graaden, gelyk in de '''^'¦gaande Proefneemingeu , bewoogen

Uitvoerkzeh.

Bal D wordt na de Borzing door den Voortgedreeven, zoodatzezamen een

Van 5 graaden opklimmen. DePlac-


'il,

zyn minder dan in de twee voorige ^'^^fneemingen.

Ophelderingen.

I ,^2 Bal P, zyn overmaat van fnelheid, die Wan-tiiet een Lighaam, de helft kleiuder van

lngt;


Og4


-ocr page 274-

IV.LES

3.AF.

DEïL.


472 De Botzing van Lichaamei^-

9 tSV

Inhoud, dan hy is, deelende, houdc ef '• derde van over: die twee Lighaamen der


ere®'


den 3 en 6,nbsp;maar denbsp;Botzen-de Balnbsp;de helftnbsp;grooter


iS.


ven, na de Botzing met elkanderen ^ nigd, moeten een fnelheid laaten ziennbsp;graadenmin i, welkeneenen graadnbsp;heid de weerftand van het gebotfte Lig^®nbsp;’er aftrok , eer het een eenpaarigeen oDnbsp;ling gelykvormige beweeging met die


Hun fnel heden nanbsp;de Botzing.nbsp;Hunnbsp;plattingen.


het botzend lighaam kon aanneemen.

De Plattingen zyn in deeze Proefneei®' minder geweeft, dan in de voorgaande^


vallen, om dat de weerfl^nd van het


fte Lighaam kleinder was: want een


van twee oneen, de fnelheden altyd de de gefield zynde, zal minder weerftandnbsp;den tegen 4 oneen, dan4 tegen2,nbsp;gen 2, gelyk plaats hadt in de voprige P'’*’


neemingen.


Gevolgen.


Aanmer. Uit deeze Proefneemiogen, ter ft®*


VJÖi


king op y3g het Tweede Voorftel bygebragt'

’t roeien nbsp;nbsp;nbsp;j o


voorden men ligtelyk, dat na de zaraenbotziog

wind. twee Lighaamen, waar van het eeD gt;


31’

-ocr page 275-

ZONDER VeERKRAGT, 473

J

®zelfdejtreek, fnelder loopt dan het ander, iv. LES.

^igen fnelheden dier lighaamen, om ^iden gelyk en eenpaarig te worden, inhecnbsp;Van grooter kleinder, en in het ander vannbsp;kinder grooter worden. Want ,de eigen

® fiotzing vermeerderd, en die van den Bal ‘D tegendeel altoos eenigermaate vermin-'^''d en verzwakt. Duskrygteen Schuit,nbsp;Voor den wind wordt voortgeroeid, een

'’^Iheid van den Bal D werd telkens door öe

l'

dig

*^HWas van fnelheid en flerker vaart door ’c ^t'houdenen vertraagen van een vak lugts,

fo,

’er, dezelfde loopftreek heen, van agtereu ^^8^0 aanfluit. De Schuit gaat wel zoo fnelnbsp;quot;'kt voort, als de wind, maar haar be-^®®ging is altyd vlugger , en zy fcbietnbsp;^fker door, dan of ze zonder wind ge*nbsp;werdt.

, nbsp;nbsp;nbsp;fchielykfte gezwindheid van Vlugt, de En op ’t

Stigftefnelheid van Loop, verhindert den j,^^Ser niet met zyn Kogel het Wild te tref-^ylingsnbsp;dat voor hem heenen vliedt; maarnbsp;^oot is egter, op gelyken afftand, zooWüd,

ge-

Gg 5

-ocr page 276-

474 De Botzino van LighaameS*

IV.LES,gewis en zeker niet, als dezelve zyC

pV E L nbsp;nbsp;nbsp;hetDier ftil ftondtjof op den

daf


aankwam: en men weet, dat een Haas» Ree, amp;c., van ter zyden gefchooten»nbsp;ter geveld wordt, dan als hy den Scbo^^nbsp;vooruitloopt. Eenc der redenen, welken’®’’nbsp;daar van geeven kan, is, dat, in gevalnbsp;zulk een zy linkfche trefüng, deopzigtely^®

fnelheid van den Kogel grooteris, om



lyk wyuit de Proefneemingen van’tRef^^ Voordel gezien hebben, deBotzingmerk®nbsp;lyk fterker is, en vry meer kragts doet.

het Dier een loopftreek volgt, die het nig of niet van den Jaager verwydert, eOnbsp;voor zoo ver als genoegzaam ftil ftaaO'nbsp;mag worden aangemerkt; in welk geval,

PEB’

-ocr page 277-

^at is, dat, in geval beider beweegingen üit-

'’^'ür de Botzing gelyk waren, en ’er dus

overmaat plaats hadt, de twee Lighaa ge vol

tot volkomen ruft door de Botzing zou 5“ d»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Botzing

gcbragt worden. En indien één van hun van Lig.

'deti voor de aanraaking meer beweeging^®®'^^®'*

dan het ander, dat ’er dan na deBot-regt-

niets, dan alleen dat Meer, die over. ta». ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ llrydig

«t van beweeging.zou overbly ven, welkebewoo lt;

ook de ganfche onderling gemeeue

wee»

-ocr page 278-

4/0 De Botzing van LighaamEN

AF Jgt;£EL.

IV LES. weeging van de twee Lighaanien zou uil^ 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rnaaken: Laat ons dit, door twee Proeft®^

Klingen, nader ophelderen en ftaaven-

De beide Ballen D en F even zwaar?

Eerste Proefneem ing. Toeftel.

He,

Pig. IJ. naamelyk van 2 oneen, gemaakt hebbeoo brengt men den eenen, aan den eenennbsp;van ’t Werktuig, langs een Boog op va”nbsp;graaden, terwyl men den anderen, aannbsp;tegenovergeftelde zyde, langs een Boognbsp;gelyke hoogte doet opklimmen; en raenl*^nbsp;ze beide vallen op een en ’t zelfde oogenbl*''’

Uitwerkzeh.

De twee Lighaamen ontmoeten mal!'^® deren in het allerlaagftePunt van hunnennbsp;en blyven daar beide na de Botzing ft'*nbsp;in ruft hangen. IJun Plattingenzynnbsp;ter, dan toen de Bal F, langs den zeft”^nbsp;Boog nederkomende, aanbotfte tegennbsp;Bal D, die ftil hing, of, in de zelfde 1”‘^^nbsp;ftreek bewoogen, voor hem henen

0?

-ocr page 279-

zo NDËR VeERKRACT. 477

IV.LES. 3- A F-3EEL.

Ophelderingen,

öe hoeveelheid van Beweeging of Be h,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wan-

^sgkragc is, in deeze Proefneeming, van neer de

'^^êrzyden gelyk: wane men telt in den

''^0 Bal zoo wel als in den anderen, voorinhou-

^®Botzing, 6 graaden van fnelheid met Oh D-» onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derzyds

Inhouds vermenigvuldigd. Twee Lig- geiyjt

®®tTien , dieineenregtdraads ftrydigeloop ^yn.

Snelhe. na

^•¦eek bewoogen, elkander ontmoeten, bie Haquot;

L

“oderen: beider kragt en werking wordt,deBot-*'''iit geval, door een, weêrftand, die van^^quot;^‘

'^^derzyden juift gelyk en even groot is, in «V(nbsp;denbsp;dl

van wederzyden weerftand tegen nial-jen

enwigt gehouden, en dat evenwigt brengt twee bewoogen Lighaamen tot ruft, ennbsp;'^^t ze ftil blyven hangen,nbsp;öe Plattingen zyn grooter dan ze in dcuunnbsp;.'^^efneemingen van de twee Eerfle Voornbsp;®^len waren: by welke wy ook altydnbsp;^’'^sden van fnelheid aan het botzend Lig-meédeelden: maar men raoetaanmer-gt; dat in deeze onze laatfte Proefneemingnbsp;t*pzigtelyke fnelheid, daar de kragt der

Bot.

-ocr page 280-

478 De Botzing vAn LighaamE^

- eti

IV.LES.Botzing van afhangt, verdubbeld

^ **'¦ meer dan verdubbeld. Want in’t geval quot;BEL.

de Bal D, voor de Botzing, ftil hingj’^ de opzigtelyke fnelheid van F dezelW® *nbsp;zyn eigen fnelheid j dat is van 6 graadeö»^^nbsp;zy was minder dan 6, toen de Bal Dnbsp;zelfde ftreek als hy bewoogen wierdc ennbsp;hem heen vloodt. Maar hier in ditnbsp;hebben de beide Ballen yder Bgraadenei»

öp

heid bygevolg gelyk aan I2; of’t geeO ^ ’t zelfde uitkomt, de ruimte, die hennbsp;de Botzing van elkander fcheidt, ennbsp;hen beiden inlegt, wordt in de helftnbsp;tyds afgeloopen.

II. Proefneeming.

fnelheid, waar door ze naar elkander tocê

dreeven worden; en is hun opzigtelyke

Toerei,

Pi l Men laat de twee Ballen D en Fgt; ^ iFig. i?. gelyk in de voorgaande Proefneeming»nbsp;elkanderen toe loopen; dog men doetnbsp;wederzydfche hoeveelheden van

-ocr page 281-

«ONDER VeERERAGT. 47Ö Itv

'''agt doordeninhoud ofdefnelheidvaDF teiy.LES. ''^fdubbelcDjtot elkanderen ftaan in de evennbsp;*®dighejd als van 12 tot 24,

Uitwar kzels.

tgt;e twee Ballen gaan, na de Botzing, met zig zaraen te beweegen, volgensnbsp;?®loop(lreek vanFmetz graaden fnelheidSjnbsp;men debeweegkragtdoor ’c verdubbelen van deszelfs Inhoud , maar met 3 graa-zomen ze door ’t verdubbelen vannbsp;^^Szelfs fnelheid vermeerderd heeft.

Ophelderingen

lodien de Bal F zyn 24 graaden van be-Wan-®egkrag gekreegen heeft door toedoen ''bo 4 oneen iohouds en 6 graaden fnelheids, den ofnbsp;^^l^ruikt hy , als hy den Bal D ontmoet,

‘‘i rnet 12 graaden beweegkragts , uk 2 on geiyj^ Inhouds en 6 graaden fnelheids beftaan-^yn»nbsp;tegenkomt, zyn dubbelen Inhoud , ennbsp;l^elft van zyn fnelheid, om denzelvcntenbsp;in zyn loop, en hy kan hem daarnbsp;® alleen genoegzaam tegenhouden : want

3 gtaa-

-ocr page 282-

48o De Botzing van LichaaMEN’

lohoo'^®

IV.LES.3 graaden fnelheid, met 4 oneen

3. AF- vermenigvuldigd,geeven een beweegk

bc'

van T2, en de ganfche beweegkragt van Hun BalD bedraagt ook niet meer dan 12.nbsp;den na Bal F houdt derhal ven, na de Botzing»nbsp;deBot- 3 graaden van fnelheid over, met welkiJ 'nbsp;wanneer verder voortgaat op Dte werken, dien

dein- onmiddelyk, na deRaaking, als al zyn ^ ongelyk weeging verlooren hebbende en in denbsp;zyn. hangende moet aanraerken. Maar de

kan een Lighaam, dat in ruft hangt,. in beweeging brengen, dan door aan ’t .

eenige fnelheid ter kofte van zyn eigen gt;1''


te deelen, dat is, hetzelve een gedeelte


zyn eigen fnelheid by te zetten , en meêdeeling, dat bygezette deel, fchikt

gelyk we voorheen gezien hebben in e redigheid naar de InhoudendierLighaan’'^^nbsp;Dewyl nu de Bal D llegts 2 oneennbsp;heeft tegen 4; die F bezit, verheft

F niet meer dan een derde gedeelte vsO fnelheid, die hy hadt overgehoudeD

blyft derhalven de onderling gemeen^ heid, na de Botzing, gelyk aan 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.{

tv*'

-ocr page 283-

481

ïonderVeerkragt-

Inhouden, die beide met elkanderenlV.LES, ^ °nccn bedraagen,

¦^ing.

zelfde regels zou men ook zien plaats Hun

liepen, zo men de bewecgkragt van den^'’®’be-«al ^ nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den na

^ verdubbeld badt, door deszelfs eigen de Bot-

^iheid te verdubbelen; want in dat gevaF'quot;§gt;

% V nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wanneer

hy, om den Bal D, dien men van 12 defnel-

(, ^^den beweeakragt en gelvk van Inhoudbeden ö Cr Vnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oiiffelvk

btiderftelt, te {luiten en (lil te houden, 6 nbsp;nbsp;nbsp;^

j^^^den van zyn fnelheid verliezen moeten;,

Ij btj) metzig verder voort tefleepen,

l «og eens 3 graaden fnelheid van

Hh nbsp;nbsp;nbsp;de

tiier uit ziet men dan i. dat de beweeg-j^pggjj die ’er na de Bocziiig üverblyfc, ge om denbsp;is aan ’t verfchil van detweehoeveelbe-°g®jg*^*nbsp;®fgt;der beweegkragc voor de Batzing: want beweeg-is de overmaat van 24 boven 12. 2.nbsp;k Verfchil, door de fomme der Inhouden na denbsp;^^^eeld, de onderling gemeene fnelheidnbsp;^^^ftjdie beide Lighaamen na de Botzing be- den.nbsp;^kten:wanc 12 door6,de fomme van 2 en vannbsp;^'^bcen Inhouds verdeeld, geeft2 graadennbsp;''^Iheid; gelyk ook bleek by de Proefnee-

-ocr page 284-

484 De Botzing van Lighaam^i^

IV. LES. de 6, die hynog hadt overgehouden, n uVrquot; ten meêdeelen. Dus zouden ’er derhalveo

iL Ji La

de Botzing 3 graaden van onderling ge®® ne fnelheid overfchieten voor de4 onceo

houd, welke in dit geval de twee Ballen^® draagen :en zal byge volg de hoeveelheidnbsp;beweegkragt alcyd gelyk bly ven aan 12 gt; ®nbsp;verfchil van 24 en 12.

Gevolgen.


Aanmerking op ’t fluitennbsp;en terugnbsp;flootennbsp;van be-woogennbsp;Lighaa-men.nbsp;Kaatzen,nbsp;Raketten.


Deeze laatfte Proefneemingen doen ^ in ’t algemeen zien, waarom men meernbsp;gebruiken moet, om een bewoogen


öö* '


te rug te Booten, en een regtftreeksftry beweeging te doen aanneemeu; dan oifnbsp;enkel te Buiten en Bil te doen Baan.


dif


l,ei

V/ac'

niet alleen moet meneenkragt,diede^^^^^ kan opweegen,gebruiken om betinzyn


ft (


efif'

Be beweeging te fchorBen en tegen te l’® j, den, maar daarenboven moet men ’et .nbsp;nog al die kragt op oelFenen, die 'etnbsp;eifcht wordt om’t zelve een andere eonbsp;we beweeging te doen aanneemen. Cgt;® ,(nbsp;Bal, die over een Vlak naar ons toe


'l


-ocr page 285-

ïonderVeerkragt.


483


fUi


§ te ftooten , moet men om die reden|y kragt doen, dan om heiTi, door hem3- af-maar in zyn loop te (luiten, tegen te*^nbsp;^'iden en (lil te doen blyven leggen. Wy


®^ben tefFens gezien, dat de kragt van een '^quot;^oogen Lighaam, ’t welk tegen een ander


^'voogen Lighaam inloopt, en door middel de fnelheid en door middel van den In*


'’W toeneemen en vermeerderd worden Men behoeft zig derhalven geenzins tenbsp;^twonderen, datdeKaatzersof Rakettersnbsp;^tlityds hun Slagnet of Raket te ligt voor-want fchoon men al veronder(lelt,datnbsp;^Slag met dezelfdefnelheid geflagen wordt,nbsp;J^''ethyegterminder kragt hebben, indiennbsp;^Werktuig , daar men meê (laat, ligter is,nbsp;'^an minder Inhoud.

Bejluit.


Iti


I ^'c de twee eerfte Voordellen , en deWan-^^^fneemingen, daar we ons van bedien ”g®g q® j


Om dezelve te (laaven, volgt i. dat ruft, of ^^Qoeerde beweegingen niet van wederzy.yojggnjnbsp;tegen elkanderen aanloopen, de twee de zelf.nbsp;Hh 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lig.



-ocr page 286-

484 De Botzing van Lighaamen

IV.LESJighaanien, na de Botzing met elkandef^” 3 AF- vereenigd, dezelfde hoeveelheid vannbsp;” ^ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weegkragt bezitten,welke’er in eene vaD

beiden , of wel in hun beiden ceffens, gen de raaking plaats hadt. Laat ons teropfnbsp;Wyft de’ dering de eerfte Proefneeming van het eef

Degantiche be weegkragt was, voof nog de Botzing gefchiedde, alleen te vio^'nbsp;in den Bal F, en haar hoeveelheidnbsp;gelyk aan 12, het getal dat men kryg^^ ^nbsp;men ógraaden fnelheid met 2 oneennbsp;vermenigvuldigt. Na de Botzing blyf'^'^jnbsp;de hoeveelheid der beweegkragt in denbsp;nu zamenvereenigdeBallen.even als te vof

Beweeg- Voor Hel tot een voorbeeld neemen. ,, kragtna

de Bot' zing denbsp;zelfde.


;det'

gelyk aan 12, het getal dat men krygt,

Ligtelyk zal men deeze wyze van rek^^’’

4 oneen Inhouds met 3 graaden van oO' ling gemeene fnelheid te vermenigvuldig .

paffen, enaltyd dezelfde uitkom ft vind^”,

op de andere Proefneemingen kunneo

Regels om'denbsp;fom dernbsp;InhoU'

Uit dit eerfte gevolg vloeit een voort: naamelyk dat men de onderlingnbsp;raeene fnelheid, die ’erna de Botzing^

-ocr page 287-

ZONDER VEERICRAfcT. 4^5

^ nbsp;nbsp;nbsp;gt; weecende, defbmder Inhouden vin-ly.LES.

, kan; en wederom van den anderen kant ,3- a f-tlaf nbsp;nbsp;nbsp;deel.

^ nien, de lom'der Inhouden weecende,

uit de onderling gemeene fnejheid der^^”gt;^

JShaaaien kan opraaaken. Laaten wy deufge^e

ten voorbeeld neemen.

Botzins


^‘¦fte Proefneeming van hecTweede Voor felheid

'tel nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;na de

'ta,

Pt


^ k)e fom der beweegkragten was, eer de te vin gefchiedde, gelyk aan 18; dat is 12,nbsp;de 2 oneen Inhoud en 6 graaden fnel-met elkaar vermenigvuldigd , voorege-§t, en 6, uit de ? oneen Inhoud en 3nbsp;^^den fnelheid van den anderen Bal oir-'^okelyk. Volgens het eerde gevolg moes-twee Lighaamen na de Botzing metnbsp;^^^‘kanderen een beweegkragc bezitten, dienbsp;j, yk was aan 18. Nu weet ik dat de ganc-Inhoud der tweeBallen zamengenomen,

^ ''t:en bedraagt; ik verdeel derhal ven 18 ,

^ hoeveelheid van hunbeweegkragt, door Tom der fneiheden, en kryg 45 voornbsp;'^tiderling gemeene fnelheid.

^ P de zelfde wyze weetik, aan den an-kant, dat de onderling gemeene fnel-H h 3 nbsp;nbsp;nbsp;heid

-ocr page 288-

485

De Botzing van

deel


eo

3- Aï DEEL.

IV.LES. heid gelyk is aan 4^. Hier door ver de 18 , de hoeveelheid derbeweegkragt

° hCK

vind dus de fom der Inhouden met huQ den tebedraagen 4oncen.

Wan

neer

Uichec derde Voorflel eindelyk kan opraaaken: i. dat, wanneer de

ftreeks nbsp;nbsp;nbsp;regtftreeksnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

ftrydi'g loop tegen malkander komen en aanl^^^^

bewoo- 2en , ’er een gedeelte van de beweegkf^^ genwor- ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.3I,

den,gaat verlooren gaat. 2, Dat men, in dicg^

een deel nrelyk in de anderen , uit de onderling , der Be* ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i •vf

xveeg- oefnelheid , die’er na de Botzing overbO ^

kragt en uit de evenredigheid, waarin de verloo-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-3^'

ren den wederzyds tot elkanderen liaan,

Regels ken kan, welke de eigen fneiheid vao ^ ^

om der- IJphaam voor de Botzing geweeft moet zdvcrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;liPp

Inhoii- of nbsp;nbsp;nbsp;vergelyking van de ondeo

fneHie- '^’^Ike evenredigheid de Inhouden cot

den voor kanderen Haan. de Botzing tenbsp;'yinden.

den en gemeene fneiheid met de eigen fnelhedeO

-ocr page 289-

487

487

Veerkbagtige Lighaamew. TWEEDE LID.

IV.leS.

h nbsp;nbsp;nbsp;3. af-

Botzing der P'eerkragtige Lighaanien. deel.

In alle de Proefneemingen, daar wy tot De Uit-

Haaving van onze F'oorjlellen over de Bot- j'gj

van Lighaamen zonder Veerkragt ge-Botzing

''nik van maakten, hebben wy altyd by-^nweeke gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.1 j j Lighaa-

nnderlyk agt gegeven op twee voornaamemen.de.

Ilt;;h,

'^^•'enzy van gedaante, en de Platting, die ondergaan, hangt in haar byzonder afnbsp;den langer ofkorter weerftand, welkenbsp;gebotfte Lighaam biedt; zoo dat, alnbsp;JHh 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bleef

^nwerkzels: de Mededeeling der Bewee-^j^jf^^ ^‘ög, naamelyk, van het botzend Lighaam veer-het ander, en de Gedaanteverandering of kragci.nbsp;^'^tting op de plaats der Raaking in beidennbsp;^foirzaakt. Deeze twee üitwerkzels zyn,nbsp;een zoo wel als het ander, hun oirfprongnbsp;^ffchuldigd aan de Botzing. Door de wer-^‘quot;g wordt de fnelheiduit het een in 'tan-Lighaam overgezet, en tuflchen de bei-Inhouden eenpaarig en in gelyke maatenbsp;'’^’'deeld; maar terwyl deeze 'Verdeeling tus-

en detweeLighaamengefchiedt, veran-

-ocr page 290-

488


De Botsing vAf^


de


IV.LES. bleef de opzigtel yke fnelheid altyd de:

de grootte derPlattingen egter ten allen ty verfchillen zou, enzigfchikkcnnaardel''nbsp;houden der Lighaamen, die tegenelkan*^^^nbsp;aanbotzen, gelyk men uit de voorga®*’nbsp;Proefneemingen heeft kunnen opmaakennbsp;Behal-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Botzing van Veerkragtige Lig^^^

ven dat men volgt de Natuur altoos dezelfde werking *^^0, welke ze zigvoorfchreef, en die^nbsp;dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Botzing van Lighaamen zonder Veerkr®^j

kragt erkend en opgemerkt hebben. Maar dequot;'y bykomt. by deeze zoort van lighaamen de deel^”’


3- afdeel,


Twee-

derley

beweS-

gingen


door de Botzing inwaarts gedrukt, zig de zelfde fnelheid, waarmeêzy verpl®®’nbsp;wierden, wederom hcrftellen, en dit

der uitwerkzel zig hier mengt onder de

volgen van ’c Huk der Meédeeling van weeging , heeft hier vry wat veiTchil pi®”'*!nbsp;en ’er worden merkelyke veranderingen d**nbsp;veroirzaakt inde uitkomften der Procf®^^nbsp;mingen. _

Zorgvuldig dient men, derhalven, zoorten van Beweegingen by deZameDh’’^


zing van Veerkragtige Lighaamen te on'


def'


feil®'


-ocr page 291-

Veerkragtige LigHAAMEN. 489

^'^hieden : Deeene, ’c eenemaaloDafhankelykiv.LES.

''ïQde Veerkragt, en tot haar geen de min* 3 a f-betrekking hebbende, welke wydeofr ^ ^^’’onkelyke Beweeging zullen noemen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

^Qdere, die uit de wederwerking der Lighaa- [fg , in de Botzing geplat en inwaarts ge fchei-^^ukt, ontftaat, en welkewy den naam zul

geevenvan/^efrAragrr Beweeging,Weer- Prmitif ^^kende Beweeging, of ook wel enkel We ¦nbsp;^triüerking.

Eerste Voorstel.

Winneer een Feerkragtig Ligbaam tegen een ander Veet kragtig Ligbaam, dat in rujl is, ofzig dezelfde Jlreek been beweegt, aanbotft , zal ditnbsp;na de Botzing de loopjlreek volgen van het hot-zend Ligbaam, en wel met eenefnelbeid, za-nengefleld uit die, welke aan hetzelve on-middelyk of door mtêdeeling is by gezet, en uitnbsp;die , onelke bet door zyn wederwerking na denbsp;Botzing verkrygl: dog bet botzend Ligbaam, welks 'Feerkragt op een regtflreeksnbsp;flrydige wyze werkt, verlieft alles watnbsp;bet van zyn eerfle eigen fnelheid over-bieldt, of geheel, of ten minjlen voornbsp;Hh 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een

-ocr page 292-

490 De Botzing van

IV.LES.

3. Af. DEEL.

defni^

een gedeelte', en zo zyn iVeerfi^*^^^^_

Beweeging bet overfchot van zyn eerj' beid te boven gaat, loopt het te rug, ****”nbsp;meer, naar maate dat die Beweeging dat o'Otfnbsp;ft bot min of meer te boven ga, en denbsp;dy van die overmaat kleinder zy of

Vit-

werk-

ze!s

Men zal buiten twyft'eldeezealgeffle^'’^

uitdrukkingen beter begrypen kunnen j “

eigt;gevol-wy zeop de gevallen zelve toepaflen en oP

gen Y^n nbsp;nbsp;nbsp;Voorbeelden. Stellen

Botzing nbsp;nbsp;nbsp;l^l{

van eens, dat deinhouden van vsreerzyden gttti

. zyn; ru zal, zeg ik, volgens de bepaaling

Lighaa- dicEerlleVoorfte], datLighaam,’t welk''®”

men: het nbsp;nbsp;nbsp;jjj jg ^oo door middel van

een in

ruft, of deeling, als door middel van zyn

beide werking , na de Botzing een hoeveelP^* volgensnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.g.

dezelfde van Beweegkragt verkrygen, volkomen amp;

bewoo-gen

ftreek jykaandie, welke het ander Lighaambe^®*'

npwfnrk. ^ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jjr

voor de Botzing; en in tegendeel zal “ botzend Lighaam tot ruft gebragtnbsp;door zyn eigen Veerkragt, die hetnbsp;fchot, dathetnogvan zynoirfpronkely^”nbsp;fnelheid na de Botzing behouden hadt»

JlC'


-ocr page 293-

VEERKRAGTIGE LiGHAAMEN. 4PI

^eel zal wegneemen en te niece doen. l'/ les.

eel.

Stek men dat de Inhouden ongelyk, en het ^ S^bocfteLighaam heckleinftezy, zy zuilennbsp;^^ide na de Botzing de loopftreek van beenbsp;'^'^Czend Lighaam vervolgen, dog die egternbsp;minder fnelheid hebben dan bee ander.

Is het geboefte Lighaam , eindelyk, groo-^fifvanlnhouddan bet botzend, het zal al-voortloopen in de ftreek van bee boc-^®od Lighaam, terwyl die te rug keert en *gi: erwaarts loopt.

Laat ons deeze drie verouder ftellingen be-'''aarheden door zoo veele Proefneemingen,

'^elke tot bewyzen zullen kunnen (trekken,

’er ons Eerfte Voorftel, en de gevolgen,

^'e we’eruit afleiden zullen , meê teftaa-^en. Wy zullen ons in die Proefneemingen '^bdienen van Y vooren Ballen, die volmaaktnbsp;^ond zyn, en aan Draaden , even als denbsp;''oorgaande Ballen van weeke Aarde, en opnbsp;zelfde Werktuig, hangende.

Eer*


-ocr page 294-

IV.I-ES. 3 AF-D££ L.

492 DeBotzingvan Eerste Proefneeming.

Toejlel

on-

De Bal D , die ftil hangt, weegt 2

Fig,\i. een; de Bal F, die even zwaar is, daalt laog*

een Boog van 6 graaden.

Uitwerkzels.

de

ftil

Na de Botzing blyft de Bal F op plaats , daar ze tegen malkander raakteO)nbsp;hangen, en de Bal D klimt, aandeandef*^nbsp;zyde, langs een Boog van lt;5 graaden op’nbsp;waaruit oogenfchynlyk blykt, dat het.g®*nbsp;botfte lighaam een fnelheid ontvangen heeft’nbsp;welke die van het botzend lighaam evena3f^'

Ophelderingen.

Wanneer de In-houdennbsp;van hetnbsp;botzendnbsp;ensebot-lie Lig-haam ge-lykzyn.

De Bal F den Bal D, daar die in hing , ontmoetende, deelde denzelfden,nbsp;dat ze beide gelyk van Inhoud waren,nbsp;helft van zyn fnelheid mede, en behiek’o'’’nbsp;om de zelfde reden, 3 graaden van voor 2'^nbsp;zei ven over, om ’ermeêin zyn tot nognbsp;gehouden loopftreek verder voort te

-ocr page 295-

Veerkragtige Lichaamen. 495

hierop zou het geheel uitwerkzel van die ly,

^otzing uitkomen, indien de Ballen geen3 af-

V , nbsp;nbsp;nbsp;n.

serkragt hadden, gelyk wy in de Eerlte

^roefneeming van het Eerlle Lid zagen.

^aar dewyl ’t nu Veerkragtige Lighaamea

, herftelt deBal D, door de Botzingge-

l'lat of in waarts gedrukt, zig, al (leunende

^^gen den Bal F, in zyn vorigen (laat; ’t

^2lk; oirzaak is, dat deeze wederwerking

met dezelfde fnelheid, waar roedehy

^Ogedrukt wierdt, voorwaarts dry ft. Deeze

^ftelheid nu roaakc de helft uit vandiefnel-

**eid, waar meê de Ballen op elkanderen ttie-

^^0, (want de andere helft ging dooriVkê-

'^^eling over) en bedraagt bygevolg 3graa-

Dus moet zig de Bal D, derhalven,

quot;a de Botzing, met (5 graaden van fnelheid

^eweegen : 3 ^ naamelyk , welke hy door de

^ededeelingontfing', en 3, welke hem door

^VoWederwerking ofVeerkragtsbeweeging

'^orden bygezet.

h,

De Bal F, ondertuflchen, behielt voor 3 graaden van zyn oirfpronkelyke fnei-^id o ver; maar zy n W ederwerking, die dezelve

-ocr page 296-

494 DeBotzingvaN

.zelve evenaart, werkt volgens een draads ftrydige ftreek, beneemt heoinbsp;door alzynfnelheid, en brengt hem tot

II. PrOEPNEEMI N'G.

Toejiel.

PL. 7 Fig. 17.

Den Bal D 2 oneen, en den Bal F 4

een zwaar neeraende, geeft men deezef graaden fnelheid, terwyl men den eerf^®*'nbsp;ftillaat blyven hangen.

Uitwerkzeh.

Na de Botzing loopt de Bal D, volg®®* debeweegftreek van den Bal F, 8 graad®®nbsp;af, terwyl deeze, de zelfde ftreek volgend®'nbsp;een weg van 2 graaden doorloopt.


Ophelderingen.

neer het Tot beter begrip züllen wy voor eerft zendL'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die naar evenredigheid der

haam '^houden wordt meêgedeeld, zonder op grooter Veerkragt te denken, afzonderlyk ino'^®®nbsp;houd is weegingneemen; en daarna zien, watnbsp;ander^^ de Veerkragt by voege of van aftrekke.

-ocr page 297-

Veerkragtice Lichaamen 4g5


Jndien de Ballen niet Veerkragtig waren, iv.LES. F, die 4 oneen zwaar is,nbsp;han

2 graaden fneiheid van de 6, die hy *^®2it, verliezen, en de tweeLighaamen zou-met een onderling gemeene beweeg-*'^gt, wier fneiheid 4 graaden bedroeg, denbsp;^^Ifde ftreek heen, hun loop voorezetten.


den in tuit

D££U

^'^genden D van 2 oneen ontmoetende.


ki


Ml


3ar nu heeft’er, nadeBotzing, uitoir-


Ziel.

Vcor-


hunner Veerkragt, een wederzydfcheftel, III. '^ederwerking tuffehen de twee Ballennbsp;k’laats ; endeeze weder werking evenaart de4n,ingnbsp;^''aaden der meégedeelde fneiheid, die de In-'^'^artsdrukking veroirzaakte. D.eeze weder-''^^tking moet men derhalven aanmerken, alsnbsp;kragt, die tuffehen de beide Ballen haarnbsp;''^^fking doet, en dezelve, den eenen her-'^aarts, den anderen derwaarts, heen (toot:nbsp;ftemt in haar neiging en ftreek overeennbsp;de Beweeging, die aan den Bal D isnbsp;'^^êgedeeld, en maakt dezelve daar doornbsp;®®os zoo fterk; ze is in tegendeel, als eennbsp;^^gtftrydigen loop en werking hebbende,

J^ift gefchikt om de fneiheid, die de Bal F

nog



-ocr page 298-

4SÖ

De Botzing van

IV.LES. nog overgehouden hadc, geheel te verDi®^^


3. AF- „gQ. jjjaar men dient hier aan te nierkeD' dat deeze Bal 4 oneen Inhouds heeft,nbsp;dus eens zoo zwaar is als de andere j en


. de zelfde wederwerking, die een gewigt 2 oneen , 4 graaden doet doorloopen,nbsp;gewigt, dat eens zoo zwaar is, nietnbsp;dan 2 graaden kan doen te rug wyken.nbsp;loopt derhalven de Bal F . in weerwilnbsp;zyn wederwerking, nadeBotzing, n0amp;nbsp;graaden, uitkragt van zyn oirfpronkeiy'^^nbsp;beweeging, voorwaarts.

III. Proepneeming.

Toejiel.

TL. 7. De Bal F, 2 oneen zwaar, botft *7-graaden fnelheid tegen den Bal D aan,nbsp;in ruft hangt, en 4 oneen weegt.

Uitwerkzels.

De Bal D loopt, na de Botzing, io

de'’


beweegftreek ¦ van den Bal F , 4 graa


voort, en deeze wykt, ter lengte vaquot; graaden, agterwaarts te rug.

-ocr page 299-

IV.LES.

3'Ar-

dujjl.

Wanneer het Bot-zendnbsp;Lig-

haam kleindernbsp;van Inbond isnbsp;dan hetnbsp;ander.

|^’¦onke]yke fnelheid hadt over gehouden, het uitwerkzel niet verder dan tot op denbsp;‘®'ft gebragt worden; en loopt hy flegts 2nbsp;^^®3den agterwaarts.

Vkebkragtige Lighaamen. 497 Ophelderingen.

weerftand, dien de Bal D tegen den P oefFende, bragt, als eens zoo grootnbsp;'’^Qlnhoud zynde, deszelfsoirfpronkelykenbsp;^''^Iheid van 6 tot 2: maar de twee graadennbsp;fnelheidj die hy door meêdeelingont-veroirzaakteneen wederwerking, dienbsp;in kragt gelyk was; waar uit volgennbsp;dat de Bal 4 graaden voorwaartsnbsp;'®P- De zelfde wederwerking op F, dienbsp;^®gt§ 2 oneen weegt, haar kragt oelFenen-zou een dubbeld uitwerkzel hebbennbsp;’quot;oeten voortbrengen; de Bal, wilikzeg-^^quot;^jzou, uitoirzaak van zyn Veerkragt ,nbsp;Staaden te rug hebben moeten wyken ;nbsp;|[*3ar dewyl hy nog 2 graaden .van zyn oir

Deel.


ii


Gt-


-ocr page 300-

498

IV. LES.

3- AF. CEEL.

DeVeer-kragts-bewee ging vernbsp;dubbeldnbsp;de meênbsp;gedeelde.

vaf’

De Botzing van

Gevolgen,

Uit de Uitwerkzelsder drie Proefoeen’*^

(ie

gen, welke wy tot ftaaving van ons Voorftel bybragt’en , heeft men kunnennbsp;merken,dat de Veerkragts beweegingnbsp;weeging van weder werking altoos die,nbsp;ke het gebotfleLighaam door meêdeen^^nbsp;Verkrygt, verdubbelt. Want wannet’’

BalD, uit kragtvandeoirfpronkelyke weeging van F, flegtsa, sof 4graadennbsp;fnelheid moeft bezeten hebben, hebbeD

in tegendeel gezien, dachy ’er 4, (5, graaden van bezat.

Daarenboven heeft men ook kunnei’


Zydryft

hetbot- merken, dat die zelfde weder werking j zendnbsp;Lighaam


de beweeging van bei: gebotlle Lig'


op'

(1

fi


te rug,

naar e-

venre-

digheid

van des-

zelfs

grootte.


¦oO'


voorwaarts heen verdubbelt,mee eveng^' tekragt het botzend Lighaam agter^*^|^,nbsp;dryft; maar dat dit laatfte uitwerk*^* jnbsp;neemt en zwakker is, naaf maate del^^^j,nbsp;van dat Lighaam grooter is en toen^^nbsp;Want wanneer, by voorbeeld, de Bal ^ ,,


3 oneen, door de werking van deeze -


-ocr page 301-

VèERKRAGTIGE LigHAAMEN. 499

'^graaden fnelheids ontving om voorwaarts iv.LES. ^^loopen, kreeg’er de Bal F, die 4 oneennbsp;'^°og, niet meer dan 2 graaden, die hem tenbsp;deeden wyken.

öeeze twee waarneemingen zullen ons een '^üidelyk begrip eu denkbeeld leeren vormennbsp;'’an verfcheiden uitwerkzels, die men dage-^Vks voor oogen heeft, en daar men be-^'^aarlyk reden van zou kunnen geeven, in-'^‘en men onkundig was van deeze grondbe-S'Dzels.

Alle Konflwerkers, die op Kamers ar Aanraer-

^^iden op Aanbeelden of Blokjes Staal, ge

^Vk Gladflagers , Uurwerkmaakers, Goud- den op fiv, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Kamers

'needen en dergelyke, verzuimen niet om de 20I-

^''3gt en dreuning der Slagen te verdoo- derin'

door middel van Matten, of iets van

Ie,

'0 zelfden aart, dat zy onder het Blok

ëgen van hun Aambeeldje, amp;c., daar ze arbeiden. Zonder die voorzorg zou eennbsp;S'oot gedeelte van de kragt, door den Ha-aan ’t Werktuig meêgedeeld, tot innbsp;® Zoldering overgaan, en ’er Dreuningennbsp;li 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in

-ocr page 302-

joo De Botzing van

IV.LES in veroirzaaken, die de Timmeraadje®®'' 3. AF. kelyk zouden kunnen benadeelen.

Om de zelfde reden is ’c ook inzond^^

•werk vaniisid, dat men het Metzelwerk aan de W® Wallen gj, verdere Werken der Veilingen vaoê®nbsp;bakken Sceenenneemt. Indien men’er 1^®*nbsp;ken. fteenen , gehouwen of eenige andere zoof^^quot;nbsp;van harde Steenen, toe georuikte, zoud^®nbsp;de Kogels van ’c zwaar Gefchut, die V^®''nbsp;kragtige Lighaamen treffende, hun be\v2^^nbsp;kragt endreuning dieper doen doordring^”’nbsp;en daar door merkelyk grooter fchadedo^®

Aart’ der werkin-


De uitwerkzels, die de wederzydfche' gen van derwerkiog van twee VeerkragtigeLigi’^^^nbsp;de Veer-men, door de Botzing inwaarts gedrukt»®'^nbsp;dotKhet fpi^onkelyk, zouden volkomen van dennbsp;voor- den aart en eveneens zyn^ indien die c'*' ^nbsp;van een Ligh^^^n^n (^gt;'•gt;'1 Veerkragt nu eensnbsp;Haaien gefield) een derde Lighaam, dat zig ^nbsp;^'j^lj^i’ herflellen kon, tuffchen hen beidennbsp;derd drukt en zamengeperfl hadden ; gelyk’nbsp;voorbeeld,indien een flaalenRing vannbsp;kanten op een zelfden tyd door twee

A ®

Fig, 18.

-ocr page 303-

Veerkragtige Ligha^men. 501

A en B, aan Draaden hangende, getroffeniv.leS. gebocfl wierdc. üeeze Ring door die dub-Botzing zamengediukt,zou, zighertellende, de cweeLighaamen, die tegen hemnbsp;^^nbotllen , meer of min ver terug ftooten,

^®ar maate van hun Inhoud; dat is, beide ^fen ver ,indien ze beide even zwaar waren,nbsp;waren ze ongelyk, dien Bal het verft jnbsp;de ligtfte was.

Het zelfde uitwerkzei heeft men ook te '''agten van een Lighaam , wiens Veerkragt,nbsp;vooren gefpannen, tuftchen twee beweeg-^aare lighaamen wordt los gelasten : gelyk,nbsp;voorbeeld , indien de ftaalen Ring , daarnbsp;zoo aanftonds van fpraken , door middelnbsp;''an een Draad, door deszelfs Middelpuntnbsp;Saande,zamengetrokken,los gelakten wierdcnbsp;te rug fprong tegen de twee Ballen A ennbsp;^ aan. Beiden zouden ze, in zulk een ge-deeen deneenen, de ander den anderet)

^tit heen weggeftooten worden, tot ver-l^hillende afftanden; naar maate hunner In-^*ad; en wel zoo, dat weerzyds die aftanden co: malkanderen zouden ftaan in eeq ïi 3


-ocr page 304-

SOI

DeBotzingvan

JV.LES. Wederkeerige Reden van derzelver

3’ nbsp;nbsp;nbsp;fp

deel. nbsp;nbsp;nbsp;Jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peeZ®

Raifon

Récipro^ (*) IVederUmge, of gelyk ze ook wclgci^*^ ^ wordt, Omgekeerde Reden yho.^'xztt kan men zegg^^^ ’

*t algemeen, daar m: dat cene Eigenfehap van A

tot eene Eigenfehap van B, als zekere andere

van B tot zekere andere Eigenfehap van A. Twceï^^

zen by voorbeeld, ftaan naaft elkander, van wefk^^

A f 4'^

een 5 o voeten breed cn 40 hoog is, en het anoc* i'oercn breed en $0 hoog. Die twee Huizen, zegt ^ ^nbsp;iftaan (ten opzigt van hun breedte en hoogte) tot

kanderen in een Wederkeerige Reden. De breedce»^ mciyk, van het eerfte Huis (iaat tot de breedte


,}r

tweede, als de hoogte van het tweede Huis tot de te van het eerfte; of, gelyk men *c in een gemee^^'nbsp;men ftyl zou uitdrukken, het cene Huis is juift zo^

als het ander hoog is, en juift zoo hoog als t * breed is. Een minuucwyzer, weet men, loopt hnbsp;uur de Wyzerpiaac rond, terwyl de Uiirwyzer *er

uU'

ren toe hefteedt. Pe Minuutwyzcr loopt, derhaWeti’

maal fneldcr, dat is, op Wiskonftenaars fpreektrao^’

* .

fnelheid van den Minuutwyzer ftaat tot dc fnelhci“ den Uurwyzer als 12 tot i. Hun fnelhedcn ftaan»nbsp;kalven, rot malkanderen in een omgekeerde redeonbsp;hun' omloopstyden. De fnelheid van den Minuu'^^^ jnbsp;itaat tot die van den Uurwyzer, niet als de omlP^P^^nbsp;van den cerften tot den omloopstyd van den tw^^

«f I tot iz, (dat zou een Rcgte Rtden, Ralfo» ^

-ocr page 305-

Veerkragtige. Lighaamen. 503

Deeze Uitwerkzels, die, als Gevolgen, iv. LES. ons Eerfte Voordel afgeleid kunnen wor • ^

, moeten ons dienen, om het agteruit booten van alle Schietgeweer, de werkingtcruit-^’an VuurpyIen,CDz. te begrypen en ’er redennbsp;''ati te gceven. Het Buskruid, dat men tus- non ennbsp;^'^hen de Broek en den Kogel aanftcekt, ennbsp;''^urdoet vatten, moet men aanmerken als en fnel-Veerkragtig Lighaam, dat voor en agnbsp;^^twaarts heen losfpringt en naar wederzy gel.nbsp;zyn kragt oeffent. Deszeifs werking zet

bei-

in zig zelf valfch zyn) maar wel, door omkecring, als otnloopstyd van den tweeden tot dien van den eer-*^'^n; of 12 tot I. Op deeze wyze moet men dan ook,

^ êcen hier van de weerzvdfche wegftoofmg der Ballen, fi, gezegd wordt, verftaan. Dc afftanden, tot wel-ïy door de Veerkragt, van den losfpringenden Ringnbsp;'''^ggeftooten zullen worden , zullen tot milkandcrennbsp;|^*3n in een wederkeerigc Reden van hun zwaarte; datnbsp;** ’ de afftand, tot welken A geftooten wordt, Aaat totnbsp;atfland, dien B bekomt, als de zwaarte van B tot

Z-Waarte van A; ftel dat A i, B i pond wcege, dan A, by voorbeeld, z voeten, B maar i voet te rugnbsp;^Ptingen; want z voeten afflands van A ftaan tot i voetnbsp;*^^ands van B, alsiz ponden zwaarte van E tot I popdnbsp;^'l'sarte van A; dat Is : z. i:: z- i-]

li

-ocr page 306-

504 Dé Botzing vaN iV.LES.beiden den Kogel en’t Gefchut eene

3' nbsp;nbsp;nbsp;by, dieindeneenenzooveelgrooterisdaDi®

hec andere, als hy ligcer is en minder z heeft. Dewyl nu een Kanon, eenSnapha^®»nbsp;amp;c., (inzonderheid, zo men debeleczeï^nbsp;aanmerking neemt, die hen vertraagen ofnbsp;genhouden,) om hungewigt en grootte'’''^nbsp;bezvvaarlyker te beweegen zyn, dan denbsp;gel, daar ze meê gelaaden zyn begryptnbsp;ligtelyk, waarom deeze laatfte ,door rT)id‘^®nbsp;van’t aangefl:ookenBuskruid,een onverg^^^nbsp;kelykgrooterfnelheidkrygt, dan deeer^^'nbsp;Dekragt Een andere reden is ’er nóg, die tot'''®’^nbsp;Kogdquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derfnelheid van den Kogel f’’®'

hangt de werkt: een zekere langte, naamelyk,

de lang van Schietgeweer; waar door bet Buskr^'

GeTcLt nbsp;nbsp;nbsp;o® volkomen in br^'’

te raaken, en zyn gantfche kragt teffeo* oefFenen. Is het Kanon of de Loop te.ko''’'’nbsp;de Kogel zal reeds buiten den Trompnbsp;eer al ’t Buskruid ten vollen is losgebraf’^’nbsp;en dit is onder anderen ook een reden,nbsp;om Piftoolen nooit zoo ver draagen als

-ocr page 307-

Veerkractige Lighaamen. 505

^3anen; en dac men deezer Looplangèr dan iv.LES. •'aar gewoonte neemt, als men ze maakenSnbsp;met oogmerk om er zeer ver mee tenbsp;^^hieten. Maar deeze langtenogcans heeftnbsp;^3are paaien; en wanneer men die te buitennbsp;§aat, en den Loop of ’t Kanon te langnbsp;’'laakt, doet men, in plaaas vandenKogelnbsp;grooter fnelheid byte zetten, denzelvennbsp;^Oor een noodelooze wry ving en fchuuringnbsp;legende binnenkanten, een gedeelte van denbsp;''lUgheid en kragt verliezen, die hy gehadnbsp;^Ou hebben, indien de Loop of’t Kanon opnbsp;betere evenredigheid en maat gemaaktnbsp;'''are.

hi,

^at het agteruitfpringen van ’t Schietge-Grootfte ''eer betreft, men kan ’er in ’t algemeen vannbsp;^^ggen , dat een Snaphaan, de hoeveelheid ting,nbsp;hoedanigheid, dat is, de menigte en kragtnbsp;’t Buskruid eveneens geileld zynde, zoonbsp;'^el fterker te rug zal ilooten, als deKo*nbsp;eerhy ’er uitviiegt, grooter wcérfland

lt;1q,

’^dt, ’t zy door zyn eigen zwaarte, ’tzy

gen

den Prop, dien men ’er op gezet heeft. Èen Vuurpyl vliegt in de Lugt, om d.at’^

des

-ocr page 308-

yoó De Bot zing van

iV.LES.deszélfs benedenfte gedeelte, dataang^ft®®* DEE^/*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor een zoorc van Veer fpeelt*

van

Vuur-

pylen.

aan den eenen kant tegen het lighaani den Vuurpyl werkt, en aan de anderenbsp;tegen een vak Lugts, die zoo fchieiyknbsp;wyken kan, alszegcftooten wordt.nbsp;wyl deeze Veer, doordebeftendigagtere®’’nbsp;voorloopende ontbranding van alle denbsp;len vandenyuurpyl,onophoudelyk alsV^*^'nbsp;nieuwd wordt, verfnelt zy geduurig desz^*^'^nbsp;beweeging om deeze twee redenen : i-dat zy, idhetlighaamzelfgeplaatft zyod^^nbsp;en onder’t voortloopen werkende, telk^®*nbsp;by deszelfs fnelheid iets bydoet, en 2.nbsp;dat de zwaarte, en daar door de weerft^®nbsp;van den Vuurpyl, door ’t geduurig ver^P’l,nbsp;len der verbrande deelen, yderoogenblik**nbsp;neemt en zwakker wordt.

Geval van denbsp;Billard.nbsp;tafel.

Men zou hier moogelyk vraagen kuno^’’' waarom men op de Billardtafel, als men

Jal

Bal op een anderen, die flil legt, (loot, “ uitwerkzel niet gebeuren ziet, het welk i”nbsp;cerfte Proefneeming, die volkomen hetnbsp;de geval nogtans fchynt te wezen,


-ocr page 309-

Veerkragtige Lighaamfn. 507 -

’DEEI-.

liadt ? Waarom, de Ballen eveneens, of van Iv.LES. ^^zelfde grootte en zwaarte, gefteld zynde, 3-^nbsp;ftootende Bal genoegzaam altyd, na dennbsp;^'^ot, nog voortgaat metzigte beweegen?

^oefl; hy in tegendeel na de Botzing niet ''^el eer ftil bly ven leggen jgelyk den Bal Fnbsp;^^beurde, toen hy den Bal D, die in ruftnbsp;ontmoet hadt?

Schoon deeze twee gevallen wel van gely-of denzelfden aart fchynen, verfcbillen egcer van elkanderen daar in , dat de Balnbsp;^ Van onze Eerfte Proefneeming flegts eennbsp;^•ikelde en regtftreekfche beweeging, zon^nbsp;meer, bezit, daar de Bal, in tegendeel,nbsp;men by hem vergelykt, twee verfchei-zoorten vanbeweegingen heeft. Wantnbsp;alleen wordt deszelfs middelpunt in eennbsp;^®gte Lyn voorwaarts bewoogen; maar zelfnbsp;en draait hy ook teffens op het Vlak,

hy overloopt, enbefchryft met alle de ^’Ppen van zyn oppervlakte evenwydige

'ia;

ili

^al


'•¦kels rondsom zyn As.Wannecr hy nu den

^ j die ftil legt, ontmoet, vrordt de regt-^^ekfche beweeging van zyn gantfehen

klomp

-ocr page 310-

yog DeBotzingvan

IV.LES.klomp of lighaam, om de voorheen byg®


de

3- AF-]D££L.

eo

bragte redenen, wel vernietigd; maar kringswyze en ronddraaiende beweegingnbsp;zyne deeien rondsom den gemeenen As bly^''nbsp;nog duuren ; zoo dat men hem , indie'^nbsp;het oogenblik der Botzing het Vlak ofnbsp;Bülardtafel verdween, en hy op zyn be’^®nbsp;Poolen hing, zonder voorwaarts of ag^^*^nbsp;waarts te gaan, zou zien rond draajengt;nbsp;op zyn Poolen omloopen. Maarindiennbsp;ze draaiende en rondloopende beweeging®^nbsp;een vaft Vlak gefchiedt, moet ze, gelyk^*^nbsp;telyk te begrypen is, den Bal noodweDnbsp;yloen voortrollen.

Tweede Voorstel.

Wanneer tweeVeerkragtige Ligbaamen, 't ’t zy ongelyk van Inbond, tegen elkanderennbsp;botzen, met eigen fnelbeden, die even gt^'^nbsp;zyn of niet, nvyken ze na de Bbtzing vad'nbsp;een , en hun Qpzigtelyke Jnelheid blyflnbsp;dezelfde, als ze was voorde Botzing.

fel*


Uitwerk, zeis en

Want indien die twee Lighaamen g

idtf t

Veerkragt bezaten, zouden ze inalKaD'


-ocr page 311-

Veerkragtige Lighaamek. 509

'^ederzyds tegen en dus in Ruft houden, ofIV.LES.

een zou het ander met zig voortfleepen,^'^'^^^ S^lyk wy in de Proefneemingen van het Eer

Lid gezien hebben. Wyken ze nu, nagender Botzing, vaneen, dat moet dan alleennbsp;bagt van hun wederwerking gefchieden, en Veernbsp;^3ar uit oirfpronkelyk zyn. Maar wynbsp;Sen ook, dat die wederwerking gelyk is aanmennbsp;Drukking, welke zigfchikc in evenredignbsp;^d naar de opzigtelyke fnelheid, die’erftrydignbsp;''Oor de Botzing plaats hadt. Die fnelheid,nbsp;'•ernalven, welke, na de Botzing, wederomnbsp;'*it die Drukking voortfpruit, moet ook we-'^2rom de zelfde zyn, en even groot als zenbsp;''Oor de Botzing was, gelyk door de vol-Setide Proefneemingen beveiligd wordt.

Eerste Proefneming,

Toejlel.

Ie,

Men laat den BalD , 2 oneen wegende, den Bal F, die even zwaar is, van weer- Pig- i7»nbsp;^Vden uit een Boog van 6 graaden vallen, en

Son malkander aanbotzen.

Dit is ’c geval,

-ocr page 312-

5lo

De Botzing van

IV. LES 3- af.nbsp;deel.

val, waar in de Inbonden en de eigen heden wederzyds gelyk zyn aan eikandereD*

Uitwerkzels.

De twee Ballen wyken na de Botzing een, en klimmen elk aan zynen kant la^S*nbsp;een Boog van 6 graaden op. De eigennbsp;heden, derhalven, zyn en bly ven van 6nbsp;den,endeopzigtelykefnelheid van 12, E®’nbsp;lyk ze voor de Botzing waren.

Ophelderingen.

Wan. neer denbsp;Inbonden ennbsp;Snelheden,nbsp;weer-zydsgelyk zyn.

De twee Ballen met wederzyds gely*^^

kragten tegen elkander aanbotzendcjverlo*^

ren daar door beide hun gantfche oirfproo''^

lyke beweegiDg;maar de weder werking»

dekragt, waarmeê ze zig tegen elkande''^*'

zaraendrukten, of, ’t geen op het zelfde

komt, aan hun opzigtelyke fnelheid,

ftelde hen wederom in ftaat.om deóg’’®^

f oP

den , diezy in’t vallen doorliepen, te klimmen.

ll'

-ocr page 313-

Veerkragtige Lighaamen ju

IV.LES. 3- afdeel.

II. ProE F NEEM I NG.

Toejlel.

Den Bal D moet men 4, den Bal F 2 on* PL. 7 zwaar neemen, en dezelve tegennbsp;^eren aan doen botzen, laatende den eer ftennbsp;een Boog van 4, den tweeden uit eennbsp;^oog van 8 graaden vallen. Dit is een vannbsp;'iie gevallen, waar in deinhouden en deei-Sen fnelheden ongelyk zyn , fchoon de op-^igtelyke fnelheid nog 12 zy en blyve.

Uitwerkzels.

De twee Ballen keeren, na dat zy tegen ’^alkanderen gebotft hebben, weder te rilgnbsp;''aar de zelfde plaatzen, daar men ze, voornbsp;^efioczing, elkopzynenBoog,heen bragt,nbsp;uit neder vallen liet: waar uk oogenfchyn-'yk blykt, dat de opzigtelyke fnelheid denbsp;^^Ifde gebleeven is, die ze was van te voren.

Ophelderingen.

Indien de Ballen Den F, in deeze Proef-quot;fietninggebruikt, geenVeerkragtbezaten,

zou-

-ocr page 314-

512

De Botzing van

IV. LES zouden ze elkander wederzyds (luiten in DEEL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘¦“ftbrengen5 want beiderkr^ê'

den en nbsp;nbsp;nbsp;volkomen gejyk en even groot ‘ ^

el'

den on

gelyk

zyn.

foelhp- onceninhouds, met 4graaden fnelheids

menigvuldigd, geeven lö voor de hoeve


heid van bevveegkragt: juift bet zelfde ’twelk menkrygt, als men, inden andegt;'^’^'nbsp;Bal, amp; graaden van fnelheid vertnenigvul‘1'^*'nbsp;met 2 oneen Inbouds. Maardeeze tweeB^^nbsp;len zyn Veerkragtig , en de inwaartsdri^^nbsp;king, die ze lyden, wordt veroirzaakt dolt;^^nbsp;een opzigtelyke fnelheid van 12 graadennbsp;werkt aan den eenen kant op een Bal vao ^nbsp;oneen, en aan den anderen op een Balnbsp;4 oneen: maar een kragt, die 2 onceOnbsp;graaden ver voortdryfe, kan een In houdnbsp;4 oneen, in den zelfden ryd,niet verdernbsp;tot 4 graaden doen op'KÜmmen, DeBall^'’’nbsp;derhalven, moeten na de Botsing te rugnbsp;ren naar de zelfde plaatzen, daar ze uic®^nbsp;der vielen, gelyk wy in de Proefneemingnbsp;’ér daad zien gebeuren.

-ocr page 315-

Veerkragtige Lighaamen. 513

Gevolgen. nbsp;nbsp;nbsp;IV.LES.

3- af-

Het geen wy by de Botzing vanVeerkrag- deel. *ige Lighaamen zagen gefchieden, heeft ooknbsp;Maats, wanneer men een veel grooter getal king dernbsp;^an dergelykeLighaamen Heeft,dieallen aan Jjagt^jnnbsp;Mkander raakén, en men ziet ’er de zelfde eennbsp;’^itwerkzels in vobttbreögen met een regt Yan*^ajnnbsp;''erwonderenswaardige fnelheid én ge-eenraa-^Windheid. Indien men, by voorbeeld,? of 8nbsp;^ vooren Ballen opHangc op eénewyze, datp£_

^llehunne middelpunten in een zelfderegte^ïg-. ip* 'Vn ftaan; gelyk in Figuur 19 wordt afge*

^seld, en dan den eerften uit een Boog, naar ''Welgevallen, op den tweeden vallen laat, zalnbsp;agtfte zig van de andere afzonderen, metnbsp;^®ne fnelheid, even gelyk dan die, welke denbsp;'''gt;eede na de Botzing gehad zou hebben,

'''dien hy, gelyk nu , niet gellüic was ge-'^ordenen zynloop vry hadc mogen volvoe-en Zo men de twee eerden te zamen vallen Op den derden,zullen de twee laat.

, de zevende, naamelyk, en agtfte,zig karnen afzonderen van de andere, dieoti-

ftuflehen alle dil blyven hangea. Deel. K k

-ocr page 316-

514

De Botzing van

DSEL.

iV. LES. Laat men verder ook van den eenen kao*quot; 3’ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den agtften op den zevenden, en, aan de aff'

derezyde, den eerften op den tweeden val' len, deeze tweebotzende Ballen zullen ?nbsp;deBotzing, langsdezelfde Boogen weer op'nbsp;klimmen, diezy in ’c nedervallen doork^'nbsp;pen,eveneens als of hun Botzing,nbsp;tuflchenkomft der anderen, en onmiddely^nbsp;tegen elkaar gefchied ware.

Om deeze Verfchynzelen wel te begf^* pen,moet men zig te binnen brengen’tnbsp;wyBladzyde 433 van een botzenden enVo^*^nbsp;kragt igenBal gezegd hebben; dat hy,

da'

lifit

lykjin ’t oogenblik der Botzing een eyroO'

gedaante aanneemt,waar door niet alleen deel, daar de Botzing op gefchiet, naar

Middelpunt inwaarts gedrukt wordt,


'C!gt;


dat deel ook, ’t welk ’er regtftreeks teg* over (laat. Deeze twee gedeelten herfto^*^^nbsp;zigylings, en wel met de zelfde fnelhed^'”nbsp;waar meêde Inwaartsdrukking gefchio^'^^^^nbsp;Ligtelyk begrypt men derhalven, da^nbsp;tweede Bal, door den eerften getroftbo)


d^


daar op een weinig van den derden moo'


^0^

-ocr page 317-

Veerkragtige Lighaamen. sis

^onderen;en dac hy,zoo door tneêdeeling als IV.LES. ^Oorwederwerkiog, een fnelheid

hebbende, welke die van den op hem bot-^^ndenBalevenaart,(gelyk wy inde Ophelderingen der Eerfte Proefneeraing van het ^erfte Voorftel gezegd hebben, omtrent dennbsp;^3l, die op hem volgt,evcneens te werk gaat,

Selyk de eerfte omtrent hem te werk ging. derde handelt wederom opde zelfde wy.nbsp;tegen den vierden, en zoo vervolgens totnbsp;den laatften toe,die,nergens door geftuicnbsp;tegengehouden, den Indruk, die’er opnbsp;gemaakt wordt, gehoorzaamt, en eennbsp;^Oog befchryft, welkeeen volkomen gelykenbsp;^•1 even groote fnelheid, als die van ’t eerftenbsp;Wzend Lighaam vvas, te kennen geeft.

Deeze voorbeelden van beweegingen, doorVeerkragtige aan elkander raakendeLig-^^atnen meêgedeeld,zullen ons in ’c vervolgnbsp;d’etien kunnen, om ’er eenige giflingen (innbsp;^3ar zelve buiten dit vry waarfchynIyk;opnbsp;^^veftigen omtrent zommige verfchynzels.

Wier verklaaring de Natuurkundigen Kk 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heï

-ocr page 318-

5IÖ

De Botzing van

iV.LES.het nog niet eens zyn. Voor het tegenwooï' BEEL* zullen wy ons vergenoegen met

voordellen en ftaaven van deeze grontll^^' ginzels van Ondervindingen Proef, daarnbsp;ons in ’c vervolg op beroepen en gebruiknbsp;maaken zullen, naar inaatedat ons zulksnbsp;orde en fchikking van ftof en onder werp to®*nbsp;laat.

Eejluit.

Uit de Proefneemingen, door welke

Als de beide

de Natuur enUitwerkzels der Zaamenbö*''

BalFen zing van VeerkragtigeLighaamen aantoo'^'

Botz'n en ophelderden, heeft met kunnen

de zelf- ken, dat, wanneer Veerkragtige Lighaaki^'’

de ftreekop zulk eene wyze tegen elkanderena anbd*'

of een ’ zen, dat ze beide volgens de zelfde lo^P^

van hunjj-e^k verder voort bewooaen wordeOj® tuft, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, „nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;füU

blyftde dat een van de twee na deBotztng tot •'*

fom der ^yordt gebragt,dat dan,zeg ik,de fom der

kralen weegkragten, zoo wel na als voor de

dezelf- zing, de zelfde blyft. Want onmidd^^^

voor de Botzing was, in onze Eerfte P''^

peS

-ocr page 319-

VEERKRAGTIGE LigHAAMEN. 517

deeming, de gancfche beweegkragt alleen iniy Bal F ce vinden, en bedroeg 12, naa-3'

DEEL.

öielyk, 6 graaden fnelheid, met 2 oneen ^Dhouds verraenigvuldigd:en de zelfde tnaa-van beweegkragt vindt men na deBotzingnbsp;den BalD, die zig dan alleen beweegt,

''^eaer.

Maar wanneer een van de twee Ballen na Dog als Botzing te rug fpringt, ziet men een groo- 3nbsp;^^rmaate van beweegkragt na de Botzing,rugnbsp;lt;130 voor dezelve plaats had; gelyknbsp;^elyk blykt uit de uitkom ft van onze derde de Bo’t-ï^roefneeming. Want eer nog de BalF den^‘”Sgt;nbsp;^al D, die ftil hing, ontmoette, bezat hy eennbsp;^beweegkragt van i2,te weten 6graaden fnel-^eid vermenigvuldigd met 2 oneen Inhouds:

na deBotzing bedroeg de fom der bevveeg-^•¦agten 20, naamelyk in denBal D 16, uit “1 Oneen Inhoud en 4 graaden fnelheid begaande; en in den Bal F4, doorzyn 2 on-Inhoud met zyn 2 graaden van (helheidnbsp;vermenigvuldigen.

ï^iet allepn is dus de fom der beweegkrag-K k 3 nbsp;nbsp;nbsp;ten *

-ocr page 320-

518

De Botzing vak

IV.LES.ten, in dat geval, grooternade Botziog? ^EELnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overtreft de beweegkrag*-

, van het gebot fte Lighaa m die, welke het bot'

b0WC62» nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

kragt zsnd Lighaam bezat, eer nog de BotziOë

è^'gefchiedde. De beweegkragt bedroeg in

Lig. Bal F voor zyn aanbotzing 12, maar na

haam zelveiszy in den Bal D 16 geworden; grooter,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n. jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

dan die lyk wy ZOO aanftonds aanmerkten.

bot d nbsp;nbsp;nbsp;overmaat of ditverfcbil van

voorde weegkragt inhetgebotfleLighaamisnaaU'^'

Botzing-keurig net even groot als de beweegkrag*'»

verfcWl nbsp;nbsp;nbsp;terugfpringend Lighaam heeft na

isgelyk Botzingj gelykmenaanftondszienzal,

aan de bramen in aanmerking neemt, dat de beweeg.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in-

kragt veelheid van beweegkragt in den terugfp'''

van den genden Bal F 4 bedraagt, dat is, juift

fpHn^ verfchil, ’t welk’er is tuffchen 16 en

genden Wanneer dan de Inhouden bekend Bal.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n 't

kan men, zo men de fnelheid weet vs»

om die Lighaam, dat na de Botzing te rug fprioê^ ’

beweeg- {Je hoeveelheid van beweegkragt van bet 3'’^

tevfn-” vinden, en welke defomgeweeftB

dp. de oirfpronkelyke beweegkragt. nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 321-

Veerkragtige Lighaamen. jrj)

Eerwy van dit ontwerp afllappen, moes- iv.LES.

ten wy niet verzuimen deeze waarfchuwing^-af-

Cr by te voegen,dat men naamely k de kragt Yioei-

en werking der VloeiftofFen niet fchattenftofFen

iRoet naar de Regels, welke wy ftaafden om-

trenc de Botzing van vafte Lighaamen. dan vas*

Wantdewvldeezer deelenalle aan elkande ‘eLig-' nbsp;nbsp;nbsp;haamen.

ten verknogt en onderling verbonden zyn,

berken ze met hun gantfchen Inhoud, hunne ganfcheklomp, teffens; maar dedeelendernbsp;VloeiflofFen hangen niet vafl aaneen, ennbsp;kunnen elk afzonderlyk hun eigen en vryenbsp;beweeging hebben: daarom gefchiedt hunnbsp;'''werking niet op de zelfde wyze, nog met denbsp;delfde eenpaarigheid van allen tegelyk. Dienbsp;^eelen, die regtftreeks en onmiddelyk voornbsp;^eBotzing bloot ftaan, doen alleen de kragt,nbsp;terwyl de naaft volgende en aide overigennbsp;bnn fnelheid niet verliezen, en bygevolg totnbsp;Botzing niets toebrengen. Hierom deepen het Water en de Wind niet eensklaps ennbsp;een fluit hun fnelheid aan een Lighaamnbsp;^ede, maar daar wordteen zekerTydver-K k 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loop

-ocr page 322-

^20 De Botz. van Veerk. Lighaamei^-

3- AF' deel.

IV. LES. loop vereifcht, eer hetzelve al de beweeginê krygen kan, die ’er aan meêgedeeld ksBnbsp;worden. Qin zig hier van op een zigtbaar®nbsp;wyze te overtuigen, heeft menflegtsagtnbsp;geeven op de Wieken van een WindmoleDgt;nbsp;of op het Rad van een Watermolen , eDnbsp;letten wat ’er gebeurt, eer zy in vollenbsp;weeging raaken.

-ocr page 323-



-ocr page 324-



M


-ocr page 325-

pi




-ocr page 326- -ocr page 327-

- TOM.i.‘f’r‘lt;^LE(;ojsr.Fl.3




-ocr page 328- -ocr page 329- -ocr page 330- -ocr page 331- -ocr page 332- -ocr page 333- -ocr page 334- -ocr page 335- -ocr page 336- -ocr page 337-

BYVOEGZELS,

Janmerkelyk Geval in de Botzing. Zom-tnige Verfcbynzeh, en gemeenzaame Uitwerkzels van 'dezelve opgehelderd.

MEer dan eens maakt de Heer Nollet Zekere

gewag van zekeren algemeenen Re*®’8®'

“ nbsp;nbsp;nbsp;meene

gel der JNatuur, die in alle haare beweegin-Regel

gen, en inzonderheid by de Botzing, plaats

L J- nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

heeft, en in agt genomen moet worden :zie ,, Dat’er, naamelyk, niets in de Natuurnbsp;„ even als opeen fprong gefchiedc; dat denbsp;,, allerfchielykfte en gezwindfte Uitwerk-„ zeis, en die aan onzezinnen als oogenblik-„ kelyk voorkomen, en in een enkel ondeel*

,, baar tydftip fchynen te gebeuren, nimmer „ egter te weeg gebragt worden, dan in eennbsp;„ bepaalden en Eindigen Tyd, dat is, een Temsfininbsp;„ tyd, wiens duurzaamheid de allerkortftenbsp;,, niet is, die men zigzou kunnen verbee^-j, den”. Dit beginzel, gelyk de Schryvej:nbsp;daar verder aantoonde,wasoirzaak der Plattingen, die, en in denbotzenden, en indennbsp;tuftenden Bal, door de Botzing wierden tenbsp;Kk 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weeg

-ocr page 338-

522

Verschynzels van de

weeg gebragt, en gaf een zeer natuurlyke eD bevatbaare Verklaaring aan de hand van 'cnbsp;breeken van allerhande Lighaarnen, het aannbsp;ftulvken ftooten van Schepen, ^Sloepen, amp;c.

Bladz.

02.

Het zonderling Verfchynzel, ’t welk dc

tegen vafte en onbeweegbaareHinderpaalen. Geen Lighaam derhalven wordt in een enkelnbsp;volftrekt ondeelbaar oogenblik, een oneindignbsp;klein Tydftip, uit zyn Beweeging geheel toCnbsp;Ruft , noch uit zyn Rpft tot Beweegingnbsp;overgebragt. Eenige weinige oogenblikkenjnbsp;hoe kort, hoe gezwind ook, worden ’er ver'nbsp;cifcht, eer die verandering door het gantfchenbsp;Lighaam , om zoo te fpreeken, en tot in des-zelfs verfte gedeelten is doorgedrongen, ehnbsp;alle de deelen van ’t zelve die Ruft of Be*nbsp;weeging hebben aangenomen. Op dit Grond-beginzel fteunt ook, onder anderen, de Verklaaring van zeker merkwaardig Geval indenbsp;Botzing. ’t welk in de Gedenkfchriften vaflnbsp;de Koninklyke Akademie der Weetenfchap-pen, van ’t Jaar 1758, gevonden wordt.

Heer Camus, in dezelve, aan de Akademie voor ftelt en verklaart, komt hier op '

Een

-ocr page 339-

523

Botzing opgeheldebd.

Een Deur, welke men, door haar flegts met Aanmer-den top van zyn vinger een weinig te druk-ken, zeer gemakkelyk kan doen voortgaan van een en draaien, kan men niet merken, dat eenig-zins in beweeging gebragc wordt door een Kogelnbsp;Snaphaankogel, die baar treft, met zulk eennbsp;kragt, dat hy in ftaat is pra haar te eenemaalnbsp;te doorbooren: en zelfs, hoede Kogel meernbsp;kragt en fnelheid heeft,hoe ’er de Deur minder door bewoogen wordt.

• lit

Dcwyl de Heer Camus, tot oploffing van ditVoorftel, zig van de Naderkunji ennbsp;Stelkonftige Berekening bedient, zal ik, omnbsp;de zaak gemakkelyker en duidelyker te doennbsp;Begrypen, gebruik maaken van de woordennbsp;van den'Heer de Fontenelle, dienbsp;het verklaart uit natuurkundige Beginzels.

i. ¦

De Natuurkunde, zegt die vernuftige Schry-ver, doet ons beter zien , ‘waarom en boeeene Zaak is, en de Berekening, hoe ver zig denbsp;Zaak uitjlrekke^ en ‘welke veranderingen 'er bynbsp;plaats kunnen hebben.

„ Het fchynt ons toe, (’t zyn de woorden Opge-,, van den Heer DE Fontenelle) dat'°^''

de

A,


l.i



-ocr page 340-

Jfi4 Verschynzels van de

3?

», degantfche oploffingvan dit Voorftel af* „ hangt van een Beginzel, ’t welk een wei'nbsp;„ nig Wonderfpreukig luidt, maar indenbsp;„ Meetkonfl: van ’t Oneindige geftaafd is alsnbsp;,, een grondregel j naamelyk dat ’er geenCnbsp;JmpulJiQn,i F'oortjiootingfhoekon, hoeoogenblikke'nbsp;„ lyk zy ook fchynen moge, gefchiedt ianbsp;,, een Tyd,die oneindig klein is. Een Uit'nbsp;„ werkzel, welk het ook zy, word niettenbsp;„ weeggebragt, dan in een E/wdigeB of be-„ paalden Tyd. Zulk een wordt’er derhal-„ yen ook vereifcht, om de Deur, het magnbsp;„ dan zoo weinig zyn als het wil, met denbsp;,, hand voort teftooten. DewyldeezeTydnbsp;,, Eindig is, kan ’er een andere Tyd zyn gt;nbsp;,, die nog korter is; en die zou al te kort eOnbsp;„ daarom niet in ftaatzyn, om de Deur iönbsp;„ beweeging te brengen. Nu is de Tyd»nbsp;geduurende den welken een Kogel, dienbsp;fnelheid genoeg heeft, om een Deur tenbsp;doorbooren, een lyn wegs, by voorbeeld»nbsp;zal afleggen, verbazend kort, en kan zee?nbsp;,, gemakkelyk korter zyn , dan de Tyd, dienbsp;¦er noodwenig vereifcht wqrdt om de

„ Deur

-ocr page 341-

Botzing qpgehelderd. J*5

, 5 Deur een lyn ver te doen voortgaan. Der* j, halven zal de Kogel, uitoirzaak vanzynnbsp;,, overgroote fnelheid, de Deur niet voort-„ ftooten, en egter , uit oirzaak van de zeif-,, de fnelheid, dezelve doorbooren”(*J.

Dewyl ’er volgens ditGrondbeginzel Tyd verloopt, eerde Schok, dien de Kogel aannbsp;die deelen der Deur, daar hy treft, mededeelt, door het gantfche Lighaam van denbsp;Deur is dóórgedrongen, en deeze zig egternbsp;niet beweegen kan, dan na dat die Bewee-ging aan alle haare deelen is meêgedeeld, kannbsp;de Tyd, die daar toe vereifcht wordt, innbsp;vergelyking van de verbaazende Inelheid vannbsp;den Kogel, ligcelyk te lang, en de Kogelnbsp;reeds doorgevlogen zyn, eer zig de bewee-ging over 't gantfche lighaam van de Deurnbsp;verfpreidde. Hoe grooter nu de fnelheidnbsp;van den Kogel is, hoe grooter ook het ver-fchil tuffchen die twee Tyden of oogenblik-

ken

( nbsp;nbsp;nbsp;) C Dewyl ik dat Deel der Memnires thans niet

toor de hand heb , heb ik my bediend van derzelver Uittrekzcl, inde ‘Sihliothe^ttc Raifonnü, Tom. a8. pag

-ocr page 342-

526

Verschynzels van de

ken zynzal; hoe kleinder, bygevolg, het getal zalzynder deelen, die, terwyl de Kogel doorvliegc, in beweeging geraaken, ennbsp;hoe minder, derhal ven, ook de Deur, doornbsp;den Schoot, zal bewogen worden.

fchyn

zeis.

Dergely- Kanonkogel heeft men dus nieermaa-keVer- len, inGevegt, een Arm zien wegneemen, zonder dat de getroffen Perfoon daar doornbsp;merkelyk geftooten of gefchud wierdt; ennbsp;een Vingerof Lid daar van affchieten, zonder dat men ’t aan den fchok had opgemerkt. Ook heeft men, by een zwaaren Hagelbui met fterken Wind, niet alleen Dakpannen , maar zelfs wel eens glazen Ruitennbsp;gezien, die, zonder verbryzeld of gefcheurdnbsp;te zyn, enkel met een rondagtig gat door*nbsp;boord waren.

Verfcheiden welbekende Konftgreepen fteunen op dit zelfde Grondbeginzel, ennbsp;kunnen ’er door opgehelderd en begfeepennbsp;worden.

Zekere

Men legt op den top van den vinger een Kotift- Kaarteblad, en op het zelve een Ruk gelds»nbsp;greepennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y^n j^et ftuk , zoo juift

als

-ocr page 343-

BotZING OPGEHELDER0. JZ7

als mogelyk is, boven den top des vingerstjaardL geplaatft zy: wanneer men met genoegzaa-ine kragt vlak tegen den kant der Kaartnbsp;kniptjglydt het Kaarteblad tuflchen het geldnbsp;en den vinger door, en het ftuk gelds blyftnbsp;op den top van den vinger liggen. Het Kaarteblad , ’t welk door den knip onmiddelyk *nbsp;getrolFen wordt, en minder vafte deelcnnbsp;heeft dan het ftuk gelds, raakt ook onmiddelyk en eerder in volle beweeging dan het geld ^

’t welk meer dan dat oogenblikkelyk tydftip daar toe noodig hebbende, en door weinignbsp;of geen wryvingopde gladde Kaart vaftge-houden, op den vinger neder valt, en blyftnbsp;ruften.

Men zet een wel in een gerold Servet in een Glas, en legt een ftuk gelds boven opnbsp;het ander einde: men flaat het Servet weg,nbsp;zonder dat het Glas omver geworpen wordt,nbsp;en het geld valt in het Glas neder. Door dennbsp;flag, dien men op’t midden van het regtopnbsp;ftaand Servet geeft, doet men datmiddelftenbsp;gedeelte een fnclheid verkrygen, die op datnbsp;zelfde oogenblik nog niet aan de beide einden

ii'

-ocr page 344-

5*8

Verschtnzels van de

den is roeêgedeeld; deeze naderen daar terwyl het midden reeds voorwaarts bewoo-gen wordt, en dus een plooi maakt, tot el*nbsp;kanderen: het een ligt zigop, en uit betnbsp;CJIas; het ander buigt zig nederwaarts, ennbsp;laat zyn ftuk geld vallen,eer nog de Voort*nbsp;{looting van den Slag tot hun dóórgedrongen is, en zy, min of meer Waterpas, des-zelfs rigting en de beweeging van hun mid-delfte gedeelte volgen.

Dus begryptmen ook hoe men een Stokje, met zyn tweepunten op de boorden van twee Glazen liggende, aan zyn midden metnbsp;een ander Stokje kan in flukjcen flaan, zonder de Glazen te breeken of te doen vallen-De zamenbang der deelen is op die plaats,nbsp;daar men ’t Stokje treft, door diea fcbielykef^nbsp;en korten Slag reeds verbroken, eer de

be-

(¦*) [Coup fee zegt men in ‘t Franfch. Èen Slag» ïonder eenige Drukking of Navolging, die oogenbük'nbsp;kelyk treft , en als in een enkel ondeelbaar tydff'Pnbsp;zyn gantfche werking doet. Het eigentlyknbsp;duitfeh woord , zoo 'er een is , fchiet my niet t*nbsp;Konen J

-ocr page 345-

Botzinc opgehelderd.

bcweeging toe aan de uicerfte punten doorgaat, die maar even op de boorden der Glazen ruftende, daar op, zonder dezelve te breeken of meê te fleepen, door hun eigennbsp;zwaarte nedervallen. Even gelyk men ooknbsp;een dergelyk Stokje, zelfs in de vryeLugtennbsp;zonder dat het ergens op fteune, op denbsp;zelfde wyze in ftukken ftaan kan. Dog mennbsp;begrypt ligtelyk , dat die Stokjes niet taaiennbsp;buigzaam, maar de zamenhang van derzel-ver deelen zoo ligt en fchielyk breekbaarnbsp;moet zyn, dat zy in ’t zelfde bynaondeel-baar oogenblik, wanneer ze getroffen worden, en zonder dat ’er tyd zy, dat deBe wee-gingaan alle deelen worde meêgedeeld, breeken.

Een Handwerksman, die een Mes,Beitel, ofietsdergelyks wil inzetten, vathetHegt,nbsp;na ’er den Beitel zoover ingeftoken te hebben, dat hy’er door zyn eigen zwaarte nietnbsp;uitvalle, verkeerd in deeenehand , en flaatnbsp;met deanderemeteen Hamer op den bodemnbsp;of agterend van het Hegt. Op yderflag

Lf

dringt

I. Deel

-ocr page 346-

530

Vebschynzels van de

dringt de Beitel dieper in, en wel met zoo veel kragt, dat hyeindelyk niet alleen volkomen vaftfta, maar, verder gedreeven,nbsp;ligtelyk het Hegc kan doen fplyten. Denbsp;zwaarte alleen van den Beitel is ’ergewifle-lyk de oirzaak niet van, dewyl het eveneensnbsp;is, hoe men het Hegt met den los ingeftokennbsp;Beitel houde, regt op, waterpas, oft’on-derfte boven: maar het Hegt met de hand opnbsp;yder flag min of meer voorwaarts bewoogen,nbsp;en diebewegingop’t zelfde ondeelbaar oo'nbsp;genblik aan den Beitel niet meêdeelende,nbsp;biedt deeze door zyn kragt van traagheidnbsp;wederfl:and,en die wederftanddoet hem,zoonbsp;langhyeenigzins voorwaarts glydenkan, innbsp;*t Hegt dieper doordringen: want zo men ’fnbsp;Hegt, door het ergens, in een Schroef»nbsp;by voorbeeld, vaft te zetten, zynbewee*nbsp;ging op den Slag belet, zal de Beitel, nie'-indringen , maar, gelyk doorgaans, ’er uit'nbsp;vallen.

Dit is de zelfde zaak genoegzaam, als die mendikwils in een Schuit of op een RytoiS

aict


-ocr page 347-

J3I

BoTZING XtfGEHELDERD.

tiet gebeuren. Wanneer een ftil liggende Schuit fchielyk,en met eenRuk wordt voortgetrokken, loopen zy, die ’erin zyn, gevaar, om naar den anderen kant heen te fluiten en te vallen: wanneer de Paarden vannbsp;een Ry tuig onverwagts, door flaan, of by’tnbsp;opryden van een hoogte of eenig ander toeval, fchielykmetgrooter fnelheid beginnennbsp;voort te loopen, maaken zy, die in ’t Ry-tuig zyn, een beweeging agterwaarts. Denbsp;fnelheid, aan Schuit ofRy tuig bygezet, ver-eifcht min of meer tyd, eer zy tot de Perfoo-nen overgaat; het gedeelte, dat verft van’cnbsp;bewoogen Punt af is, biedt den langften we-derftand; en ‘t lighaam verheft, door de buigbaarheid der leden» zyn evenwigt. Dochnbsp;wanneer de beweeging zoo zagt en langzaamnbsp;gefchiedt,dat zy tyd heeft om de zelfde fnelheid aan het gantfche lighaam meé te deelen;nbsp;of dat men zigzelven met voordagt reeds denbsp;zelfde ftreek heen een neiging of beweegingnbsp;gegeven heeft, kan ’erdergelyk uitwerkzelnbsp;geen plaats hebben.

L1 R nbsp;nbsp;nbsp;Ge-

-ocr page 348-

532.

Verschynzels van de

Gelyk ’er dus een eindige Tyd, ietsmeCï dan een enkel volftrekt ondeelbaar oogen-bilk, vereifcht wordt, om een lighaam, dat innbsp;ruft is, beweeging te doen aanneemen ; zoonbsp;heeft ook het zelfde Grondbeginzel plaatsnbsp;omtrent lighaamen, die uit de beweeging totnbsp;ruft overgaan.

Breekbaare lighaamen werpt men aan ftokken, wanneer de voorfte deelen,die on»nbsp;middelyk getroffen worden, tot ruft wordennbsp;gebragt; terwyldeagterftenogalhun fnel-heid blyven behouden. Het Lighaam verandert daar door van gedaante, en indien denbsp;zamenhangderdeelen, die, naarmaatedatnbsp;het lighaam taai, hard of bros is , fterker isnbsp;of zwakker, niet vaft genoeg is, om zulknbsp;een gedaanteverandering uit te ftaan, breektnbsp;het. Juift de zelfde zaak heeft plaats, wan-neer een lighaam, dat in ruftis , door eennbsp;ander bewoogen lighaam in ftukken geftoo'nbsp;ten of geflagen wordt.

Het is een gemeen en bekend middel, in' dien iets in een Scheede, Koker of BuisgS'

kleiolt;i

-ocr page 349-

Botzing opgehelderd. 533

klemd is ; den Buis tegen de hand , den grond, of eenig vaft lighaam te doen fluiten. Door dien Stoot verlied de Buis z^nnbsp;bcweeging, terwyl het geklemd lighaamnbsp;nog, altansgedeeltelyk, dezynebeaoudt,nbsp;en indien het beweegkragt genoeg ontfangennbsp;heeft, om de Wryving, die het beklemt,nbsp;teoverwinnen, ziglosraaakt.

Verfcheiden Werktuigen zet men in Heg-ten of op Steelen vaft, door het Hegt of Steel tegen den grond of een fteen te ftooten.nbsp;Deezen verliezen door den Stoot hun fnel-heid, terwyl het Werktuig, zyn beweegkragt nog behoudende, voorwaarts glydt ennbsp;zig hoe langer hoe vafter zet.

Wanneer een Ry tuig bot ftil houdt, een Schuit op den Wal; tegen eenRaal amp;c. ftoot,nbsp;verliezen ze eensklaps hun fnelheid, terwylnbsp;zy, die ’er in zyn, nog de hunne behoudennbsp;hebben , en de voorheen aangenomen be-weegftreek vervolgende, voorwaarts overnbsp;fluiten.

Een dunne Draad zal een tamelyk groot LI 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-

-ocr page 350-

534 Verschynzels opgeheleerd.'

gewigt zagtjes en langzaam, langs een gely* ke oppervlakte, een Tafel, by voorbeeldjnbsp;voortfleepen; een Touw of Kabel een geweldig groot gevaarte allenskens op ennbsp;voortwinden;maareen Ruk doet zebreeken.nbsp;Dog hier komt een ander beginzelen redennbsp;by in aanmerking. Een Draad, Touw öfnbsp;Kabel zal een lighaam in zekeren tyd eennbsp;zekeren weg getnakkelyk en zonder breekennbsp;voorttrekken; maar om dat zelfde lighaamnbsp;meer fnelheid by te zetten, eengrooterennbsp;weg in den zelfden tyd te doen afloopen»nbsp;gelyk men met zulk een Rukbeöogt, wordenbsp;een grootcr kragt vereifcht, en derhalvennbsp;een ligtelyk grooter, dan Draad, Touw ofnbsp;Kabel, lydenkunnen.

Set

-ocr page 351-

BY gelegenheid van den Weêrftand der MiddelftofFen , maakc de Heer I\OL*nbsp;let, van het Vliegen der Vogelen fpreeken-de, gewag van het Vliegen van Menfchen;nbsp;en zegt, dat men de dwaasheid ligtelyk zou®*’nbsp;kunnen aancoonen van dezulken, die, denkende dat ’er flegts wat behendigheid en oef-fening toe vereifcht wierdt, een middel daarnbsp;toe hoopten uit te vinden, en ’t voor moge»nbsp;lyk aanzagen. Ik zal ’er tot opheldering ennbsp;duidelyk begrip kortelyk eenige Aanmerkingen by voegen, waaruit men de onmogelyk-heid van zulk eene Uitvinding ligtelyk zalnbsp;kunnen opmaken.

EenMenfch, veronderflelik, weegt J40 Pond; en dewy I iemand, zonder klederen ennbsp;geen beweeging maakende, in ’t Water bynanbsp;dry ven zal, zonder te zinken , zoo mag iknbsp;ftellen, dat de zwaarte van ’s Menfchen Lig-haam omtrent gelyk is aan die van ’t Water,nbsp;of, om zulks op een andere wyze uit tenbsp;drukken, dat de Klomp Water, wiens plaatsnbsp;LI 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hy


-ocr page 352-

535

Het Vliegen

hy met zyn Lighaam beflaat, genoegzaam even zwaar weegt alshy: die Klomp Waternbsp;verder, wiens plaats hy inneemt, zal omtrent 2 Voeten .Taarlings bedraagen, en ieder Taarüngs Voet Water,weet men, weegtnbsp;wat meer dan 70 Pond. Ik behoef hier my-ne Veronderftellingen juilt tot de grootftenbsp;naau wkeurigheid niet te brengen,dewy 1 mennbsp;’tinditftuk wel wat ruim mag neemen, ennbsp;een ten naaften by de onmogelykheid nage-, noeg zal aantoonen. Hy (laat derhalven innbsp;evenwigt met 2 Taarlings Voeten Water.nbsp;Nu weet men uit de opzigtelyke Zwaarte-lyllen, dat de zwaarte van ’t Water Haatnbsp;tot die van de Lugt als 800 tot i; dat is,nbsp;dat het Water 800 maal zwaarder is dan denbsp;Lugt; hy zal, derhalven, om met de Lugtnbsp;in evenwigt te zyn, tweemaal 8oo,ofiöoonbsp;Taarlings Voeten Lugt nodig hebben; of ei-gentlyk,dewyl hy ’er een Vak van twee zulke Voeten met zyn Lighaam varr beflaat,nbsp;I55gt;8; doch laat ons flegts het ronde getainbsp;houden. Deeze Klomp Lugts, nu,nbsp;hy, enkel pm niet te vallen, en om op de

zelfde

-ocr page 353-

VAN Menschen. 517

zelfde hoogte in de Luge te bly ven hangen, telkens moeten in beweeging brengen ennbsp;voortftooten, op dat deszeJfs wederftandnbsp;hem ophoude. Veronderftel eens, dat hyzignbsp;twee Vleugels gemaakt hebbende, met eikennbsp;arm de helft van ’t werk doe, en dat iedernbsp;Vleugel aan zyn uiteind een gang of flag heb-be van 8 Voeten: zulks zal, over het geheelnbsp;genomen, van het punt van den Vleugel afnbsp;tot aan den fchouder toe, een Slag maakennbsp;van 4 Voeten; en dus de gantfche Vleugelnbsp;(want 8oo gedeeld door 4 geeft 200) eennbsp;oppervlakte moeten hebben, om ieder Slagnbsp;een ftreek Lugts te flaan van 200 Voeten.nbsp;Doch welk eene gedaante van Vleugels hynbsp;ook verkieze, ’tzy hy ’c in de lengte neemenbsp;of in de breedte, rnen heeft zig flegts, omnbsp;een begrip te krygen van de kragt, die hynbsp;met zyn Vleugels zal moeten doen, te verbeelden , dat hy met eiken arm een gewigtnbsp;van 70 Pond, over een Katrol loopende,nbsp;ophaale, of een dergelyk gewigt aan eikennbsp;arm hebbe hangen: 800 Taarlings Voetennbsp;Lugt weegen,volgensonzeVeronderftelling,nbsp;LI jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;70

-ocr page 354-

538

Het Vliegen

70 Pond; die beiden derhalven een weer» ftand van 70 Pond j en om die te beweegennbsp;en uit hun plaats te ftooten, wordt bygevolgnbsp;een kragt als van 70 Pond vereifcht. Eennbsp;Vogel, die één Pond weegt, en de Lugt flaatnbsp;met een kragt als van één Pond, blyft innbsp;evenwigt in de Lugt hangen; een Menfchnbsp;van 140 Pond moet’er een kragt als van 140nbsp;Pond toe gebruiken, ’t Is waar, men kannbsp;met beide zyne handen, aan een Balk hangende , zig zelve wel opligten ^ of met denbsp;handen optweevaftepunten, tweeTafels,nbsp;by voorbeeld, fteunende; hetLighaam vannbsp;den grond optillen; maar, beha!ven dat denbsp;Spieren, op die wyze werkende, ongelyknbsp;meer kragt kunnen doen, hoe lang zal denbsp;IterkfteMenfch zich dus kunnen ophouden,nbsp;die optillingen van zyn Lighaara herhaalen,nbsp;en zoo afmattend eenebeweeging uitftaan inbsp;Deeze kragt zou een Vliegend Menfch noo-dighebben,om alleen maar in deLugt in evenwigt te blyven hangen; maar zalhy waarlyl^nbsp;vliegen en voortgang maaken,dan moet hy’sfnbsp;ook nog daarenboven eenige nieuw ekragten

aan

-ocr page 355-

539

VAN MeNSCHIN.

te koft leggen. Zyn Vleugels, of welke Werktuigen hy ’er toeuitvinden mag, hebben ook hunne zwaarte, en vereifchen der-halven ook wederom vermeerdering vannbsp;kragt. Het minfte windje, dat hem tegen-vfaait,kan ook al wéér,zonder aanwending ennbsp;verfpilling van nog een nieuwe kragt, nietnbsp;overwonnen worden, en, iBoe groot ook zynnbsp;konft en behendigheid zyn mag, een kleinnbsp;ongelukkig Rukvlaagje, dat zyn cenen Vleugel een weinig fterkertrofdan den anderen,nbsp;zou hem wel haalt van zyn ftreek helpen,nbsp;het evenwigt van zyn Lighaam doen verliezen, en hem al tuimelende op de aarde neêr-gekomen, het vliegen voor de Vogels leerennbsp;overlaaten.

De Leelzer kan ’er eenige verdere Aanmerkingen over zien in het Schouwtmeel der Na-, tuur, de X. Zamenfpraak.

41-

-ocr page 356-

540

Altoos benveegend Werktuig , of eewvoigquot; duurende Beweeging,

Hiftoire E Heer Foktenelle, Secretaris

demk'^'* nbsp;nbsp;nbsp;Koninklyke Akademie der

Royale Weetenfchappen teParys, verhaak in derzel-dtsScien-,

eer, 1700

ver Hiftorie, dat ’er zig in ’ejaar 1700 een gerugt ver fpreidde, dat de eeuwigdiiurendenbsp;Beweeging gevonden was. Men zag hetnbsp;Werktuig, zegt die beroemde Schry ver, innbsp;pen plaats, daar men de moeielykheid diernbsp;onderneeroing niet volkomen kende,daar denbsp;Uitvinding niet betwift wierdt, gelykineencnbsp;Akademie gefchied zou zyn, en daar eennbsp;zwier vanWeetenfchapenGeleerdheid zom-tyds, een zwier van ftoutheid en vertrouwennbsp;bynaaltyd gelukt en Toejuichers vindt. Denbsp;Heer Sauveur deedt verflag van de Uitvinding aan de Akademie, die’er verbaasdnbsp;over ftondt. Doch, weinig tyds na dat dienbsp;ontdekking zoo veel gerugt had begonnennbsp;te maaken, verdween de eeuwigduurendenbsp;Beweeging teftens met baaren Uitvinder. Bynbsp;die gelegenheid bewees’er deHeer Parent

de

-ocr page 357-

Altoos eeweegend Werktuig, 541

de onmogelykheid van, om deeze reedenalleen , dat alle de deelen van een Werktuig een gemeen Zwaartepunt hebbenjdatterwyl Centre denbsp;dezelve om een As, of eenig vaft Punt, hoe- gtaviténbsp;danig het ook wezen mag, draaien , dit gemeen Zwaartepunt zig onvermydelyk, vroegnbsp;of laat, in een ftand zal bevinden, op eennbsp;plaats komen, daar het laager is, dan opnbsp;eenige andere plaats, en dat dan aanftondsnbsp;alles moet blyven ftilftaan en buiten bewee-ging raaken. Want dewyl ’er een Punt is,nbsp;waar in ’t gantfch vermogen, alle dc krag-ten, welken verfcheiden lighaamen, elk uknbsp;zigzelf, bezitten om te daalen,tezamen metnbsp;malkanderen vereenigd zyn, moeten noodwendig, zoo dra dat Punt zoo laag alsmo-gelyk gedaald is, en niet verder daalen kan,nbsp;alle die lighaamen onbeweeglyk worden, ennbsp;’tgantfche Werktuig ftil ftaan. De Heernbsp;Parent bepaalde toen ook in ’c algemeen, welk Punt, voor alle mogelyke werktuigen , dat Punt van onverroydelykc Ruftnbsp;zyn zou.

De Heer Desaculiers maakt ook

ge*

-ocr page 358-

542 Altoos beweegend Werktuig,

gewag van een altoos beweegend Werktuig inzynentyduitgevonden, ’twelkmerkely*nbsp;ken opgang maakte. Hy toonde’er, by dienbsp;gelegenheid, de gebreken van aan, den mis-flag en valfche veronderllelling, waar opnbsp;deszelfs zoogenaamdeBecooging rulle, ennbsp;de onmogelykheid van zulk een Beweeging;nbsp;met oogmerk om alle dergelyke ondernee-mingen, daar zoo veel tyd en geld meê ver»nbsp;fpild wordt,af te raaden. De Leezer kan ’ernbsp;een breedvoerig berigt van vinden in des*nbsp;zelfs Natuurkunde, uitOndervindingen opge^nbsp;maakt.l. Deel. III. Les, Aantekening.

Van denzelfden aart waren ook zoo veel andereeeuwigduurendeBeweegingen, nu eflnbsp;dan uitgevonden, die, met hoe veel vertrouwen en Loftuiting zomtyds aangekondigd,nbsp;egter alle het zelfde Lot ondergingen van ’tnbsp;werktuig,daar deHeerFowïeKelfevan fpreekt,nbsp;dat zy, naamelyk,na wat gerugts gemaakt tenbsp;hebben eerlang te gelyk met haar uitvindersnbsp;wederom verdweenen.

Den Loop van Rivieren en Beeken, Eb en Vloed der Zee, deDierlyke Huishouding

io

-ocr page 359-

OF EEUWIGDUURENDE BEWEEGING. 543

Menfchen en Dieren, en wat meer van dien aart is, een Eeuwigduurende Beweeging tenbsp;willen noemen, zou een Misbruik zyn vannbsp;den eigentlyken zin en Betekenis, waar in becnbsp;woord hier genomen wordt: zoo wel, als diennbsp;naam te geeven aan eenig flinger of Raderwerk , dat, door een Veer of Gewigt, om zekeren tyd weer op nieuws te fpannen of op tenbsp;W/inden, gedreeven wordt. Het moet eennbsp;zig zelfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werktuig zyn, een werk

tuig, dat eenmaal in beweeging gebragt, altoos eenpaarig en ftandvaftig zynenLoop,en de ganfche kragt van Beweeging, die aan’cnbsp;zelve medegedeeld wierdc,behoudt j zondernbsp;dat men ’er verder iets aan behoeft te doen,-of het, op welkeenewys ’tookzy, teher-ftellen en opnieuws aan te dry ven. Zie verder den Heer Nollet , bladz. 356.

Einde van bet Eerjie Deel.

-ocr page 360- -ocr page 361- -ocr page 362- -ocr page 363- -ocr page 364- -ocr page 365- -ocr page 366-