-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4-

Omnino qui Reip. prsefuturi fiint duo Platonis pracepta tenejnt: Pfium, ut utilitateni civium fic tueantur, ut, quacunque agunt»nbsp;ad eam referant, obliti commodorutn fuorum; alterum, ut totuianbsp;corpus reipuMic» curent, ne,*du|n psrtem aliqqam tuentur, reU-dererant........ Cicero, 0§ic, L, I. c. 25.

-ocr page 5- -ocr page 6-

L'CaZMl nbsp;nbsp;nbsp;•,

'V .:.,y

k'a v ' ' quot; ^

t'; a !'¦ gt;ü T 2 S _ ^I il a’c V -aï. » *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v_^ v:^i^'vl r j. '^ - u .. C-

¦ nbsp;nbsp;nbsp;• j..'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦¦'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.¦ ïnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

_ _ ïi-' _ ’

/ -r .•• nbsp;nbsp;nbsp;--Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» r-

- ’ ¦

« •? 'T • ’ 5'- --^ A -S.

-ocr page 7-

foorrëdê

VAN DEN SCHRijVEMé

De zoo noodige ah weldadige invloed van de huf-^ gerlijke Wettenen het Staaubeftuur^op den Lichaams-welfland en de Gezondheid der Ingezetenen, had mijnnbsp;bijzondere aandagt getrokken, van toen ik, voor ruimnbsp;agt- en- hvintig }aaren, te Groningen ^ hij het Ge-nooifchap: Pro jure patrio excolendo, op mijn beurtnbsp;iets moetende voorlezen, viel op een betoog van hetnbsp;aanbelang van Geneeskundige weetenfchap voor eeiinbsp;Wetgeever en voor een Regter.

Dit opflel, wel ligt nog hij het Genootfchap voorban'^ den, droeg eene korte fchetfe voor, niet alleen van Gc~nbsp;heeskundige Staatsregeling , inet toefasflng op ontnbsp;kinderland, maar ook van Geneeskundige Regtswij-zinge; welke twee onder/cheidene vakken, ten diennbsp;tijde, tiog onder den gemeensn, doch min naaakeu-rigen:, titel van Medicina o/Anthropologia forenfisnbsp;qf legalis beg'reepen werden, en wel zoo, dat de leertnbsp;der Geneeskundige Regtswijzingen verre de grootjlinbsp;plaats befloegi

* 3 nbsp;nbsp;nbsp;Mij-

-ocr page 8-

•wC c )9».

Mijne uitwerking intusfchen van de voorgedragene fchetfe liep alleen over de eigenlijke Geneeskundigenbsp;Staatsregeling, en het klein gedeelte, dat ik daarvan ter proeve voordroeg, werd, te dien tijde, mefzoonbsp;veele gunste bejegend, dat ik mij aangemoedigd vond,nbsp;om in dat plan wat verder voord te werken,

De gelegenheid tot dit voordwerken, die mij, door eene kort daarop gevolgde verplaat/lng, uit mijnenbsp;Geboortejiad, naar Gelderland en deszelfs Hogefcho-ie, in Groningen ontfchoot, werd mij, drie jaarennbsp;daarna, in Harderwijk geboren, wanneer ik', dan hetnbsp;fluk der Vaderlandfche Geneeskundige Staatsregeling opnbsp;nieuw onder handen nam, leggende daarvan de gronden in eene Redevoering, bij eene plegtige gelegenheid, in het jaar 1778 door mij uitgejjprokenterwijlnbsp;mij, vervolgens, niet voor negen jaaren later, juistnbsp;in de Staatsomwenteling van 1787, de gelegenheidnbsp;wederom voorkwam , tot het houden eener tweede Redevoering over dit onderwerp, en, ten laatften,tot denbsp;derde, in den jaare 1791, hij mijne overkomst aannbsp;de Utrechtfche Akademie.

Zoo is dan mijn voorgejlelde taak, op drie onderfchei-dene tijden en Jpreekbeurten, in dier voege afgehandeld, dat ik, na het betogen, en door Gefchiedkundige voorbeelden bevestigen,der hoage waardij een noodzaak-Ujkheid van een algemeene Staatkundig en gezaghebbend bejluur en beveiliging der Folks gezondheid, bijnbsp;het beloop der Geneeskundige Staatsregeling, zoo verre mij dit in Redevoeringen, en voor een gemengdenbsp;vergadering van Toehoor deren , uitvoerbaar of nuttignbsp;voorkwam , langs ging, en daar vanhet mijne voordroeg^

Deo-

-ocr page 9-

•^C 1

Deeze mijne voorfleUen werden ook, niet zonder blij* ken van goedkeuring, aangehoord, en ik leende ver‘^nbsp;volgens aan de ver'pligtende verzoeken vati de Bezor~nbsp;^eren der eéne en andere Hoogefchole gewillig hetnbsp;oor, om het gefprokene in druk to dóen uilgaan; gelijk dan dus de 'twee eerfle Oratien fainen, nadat ik.nbsp;'dezelve wat herzien, befchaafd en met eenige aanteé-keningen vermeerderd had, onder den titel: de Ci-Wimi valetudilie reipublic.-e rectoribus comraendati-da, in 179s, fe Harderwijk Zijn uitgekomen ^ dertien jaar en na het houden der eerfie, en vier jaar ennbsp;ta dat der tweede-, terwijl de derde Oratie, mei dennbsp;titel: de providentia politica, uno maximo adverftè.nbsp;civium t^aletddinis pra:;(idio, eenige maanden na hetnbsp;Uitfpreken, te Utrecht, in het licht gegeven iS',

Hier op volgde verders, van meer dan eene kant, aanzoek otn mijne toejl'emmsng, tot eenè nederduhfchenbsp;vertaling en uitgave dèezer drie aan elkander ver^nbsp;knogte plukken, welke men meende dat daat- door nognbsp;van ruimer nut zouden kunnen zijn.

Ook in dit verzoek heh ik, na eenig beraad, vooraal daar de in dit vak welbedreevsn Geneesheer Baks zich tot de vertaling aanbood, toegeflemd, terwijl ik.nbsp;daar hij in den zin kreeg, om dan , bij deez.s uitgave, eenige mijner voorgedragene, of kort lijk [aangeroer de, zaken nog tens voortenemen. Zoo, ter verklaring of verdere uitwerking van fommige, als, ter flaying van andere voorjiellingen , teffens óok ter heand-.woording , van fommige aanmerkingen van Konst/-Vrienden, waaronder Br. Bake zelf, of van Boek-

* 4 nbsp;nbsp;nbsp;bét

-ocr page 10-

“*»«( 8

i/ehrdeelaren, J/e, zoo irK.ah buiten ons Vaderland ^ mijne Latijnfche Qratien^ van tijd tol tijd aankon^nbsp;¦dig den en elk het zijne daarvan voordbragten', meestnbsp;tvel ter lofjprake en aanbeveling der voorgedragenenbsp;zaken, maar ook niet zonder bezwaar en te opperen,nbsp;ja ook met kleinigheeden te Jpelen ^ tegen het eennbsp;of het ander, het welk, fchoon gewislijk niet allesnbsp;de aandagt van onzijdigen, noch een ernstig and^nbsp;woord verdienende, gedeeltlijk echter der overwegingnbsp;zeer waardig was (a).

Zoo werd dan tot deeze nederduitfche uitgave Ie. floot en, doch zij is met een zoo langzamenvoordgang be*nbsp;vorderd, dat 'er etlijke jaaren onder zijn verkopen-,nbsp;gedeeltelijk en eerst wel, wegens een tegenfpoed hijnbsp;de Drukkertje, het te zoek raken narnelijk vmi eeni-ge blaadjes van het handfchrift, welke eindlijk opnbsp;nieuw hebben moeten vervaardigd worden; doch, vervolgens en voornaamlijk, wegcfis de veelvuldige en on^

voorziene moeiten, te leurfiellingen, en een onhedenk-lijk tijdverlies, waarop mij het nafpooren en verkrijgen der noodt ge onderrigtingen en daadzaken, vooral

C«) Ik doel hier op de recenfien, die tot mijne kennis zijn gekomen, in de Algem. Letterbode voor i/pa, ¦N®. 204 en 2ii;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Chir. Zeitung, Salzh. ^79z,

titer Land; P Esprit des Journaux, Lovt-, 1793; ook the Monthly Review enlarged, 1792, Appenlt;i' to Vol. IX;nbsp;en de Kecenfent, 1793. N. XIV. art. 7- Welken men ,nbsp;•wi^U dat alles lust, moge nalkan.

-ocr page 11- -ocr page 12-

10

dertusrchen heeft ^ hehalven zijne bovengemelde üah^ merkingen, welke in de eerjle Bijvoegfelen door t7njnbsp;zijn te nutte gemaakt^ ook tot éen gewigtig deelnbsp;van mijn laat de onderwerp iets bijgedragen, in dennbsp;Brief, rakende de nondige voorziening orntrent denbsp;KonstÓefeningen ten platten Lande, welken ik gaarne^nbsp;aan het eind van dit Werkje, heh doen plaatfen.nbsp;Welke verfcheidene onderwerpen en zaken 'er onder-tusfchen, in alle de Biivoegfelen, door mij verhandeldnbsp;zijn, geven niet alleen derzeiver opfchriften hoofdzaaklijk te kennen, maar ook, in de bijzonderheeden,nbsp;de uitvoeriger Aanwijzing van den inhoud, welke ik^nbsp;vooral ook om fommige bijgekomene uitflappen, dienbsp;men 'er foms niet zoeken zoude, daarvan heb opgemaakt en agter deeze Voorrede geplaatst. Voordsnbsp;moet men, bij het lezen deezer Bijvoegfelen, gedag-tig zijn aan den aanmerklijken tijd, die, onder hetnbsp;fchrijven of afdrukken derzelve, is verhopen, om fommige tijdbepalingen en ook fommige uitdrukkingen^nbsp;welke toepaslijk zijn op omflandigheeden, die, innbsp;dat tijdverloop, met aanmerklijke verandering, ooknbsp;in onze Staatsgefleldheid, zich hebben opgevolgd, tenbsp;kunnen t' huis brengen. [Jus is het bij gevoegd flatnbsp;der vertaalde note op bladz. 215 gefchreven in 1797,'nbsp;ook het eerde fluk der Bijvoegfelen, en het gene daatnbsp;gezegd wordt, op hladz. 338, is alleen toepaslijk opnbsp;voorflagen van dien tijd, ¦gt;vanneer ook deeze uitga»nbsp;ye, volgens de melding van eene . toen reeds opgeflelde.nbsp;Voorrede, aan den voet van bladz. 235¦gt; in dat jaarnbsp;beraamd was, indien de gemelde vertragingen niet

W(tt

-ocr page 13-

••«C II

waren ingevallen, De Brief van Vertaler is in 1798 gefield ^ gelijk ik in het berigt ^ nu een jaarnbsp;geleden met dien Brief ter persje gegeven, gemeldnbsp;heb', terwijl onze Staats- Geneeskundige inrigtingen^nbsp;daar genoemd^ thans weder plaats gemaakt hebbennbsp;voor andere gt; — bij welke wij dan ook van hartennbsp;wenfchen, dat eindlijk toch de Staatkundige hartd-having van der Purgeren gezondheid en leven op eennbsp;goeden voet gebragt en gevestigd moge worden, innbsp;de hope, dat, ook tkans nog, de loflijke pogingennbsp;en fchoone proeven van in dit vak blijkbaar bedre^nbsp;vene Mannen, en mogelijk ook wel eenige onzernbsp;bijdragen, daar toe iets goeds mogen medewerkenl

En dit zij hier van genoeg. Wat mijne oorfpronglijke Verhandeling of de Redevoeringen zelve betreft, ook van 'nbsp;deeze heb ik, bij de tegenwoordige uitgave, een kortnbsp;Overzigt der verhandelde zaken laten voorafgaan jnbsp;zoo, om derzxlver verfcheidenheid, en meerdere ofnbsp;mindere belangrijkheid, met een opflag te doen kennen en be'óordeelen ; als om \haaren famenhang totnbsp;één geheel, en wat daar aan nog ontbreke, ondernbsp;het oog te brengen, en dus ook andere bekwame Mannen, kon het zijn, ter vervulling optewekken. Dochnbsp;omtrend mijne Redevoeringen heb ik nog bijzonderlijknbsp;twee dingen aan te merken:

Vooreerst, dat men deeze mijne Verhandeling heb-be te befchouwon, niet als een volledig en doorwrocht Betoog, maar, gelijk ik in den beginnen zeide, alsnbsp;Redevoeringen, opgefield voor eene gemengde vergadering van Toehoorers en veelerleije foorte van

zers.

-ocr page 14-

5s«*

zers^ -witr aandagt en helangneming •, door het voor» dragen van nuttige en gepaste zaken, derwaards moestnbsp;getrokken en gaande gemaakt worden, zonder dezel.nbsp;ve , door breedvoerigheid , te vermot jen of verveelen ;nbsp;waaróm Tiet dan hier veelal genoegfcheen ie zijn, ennbsp;de belangrijkheid der zaken, de noodige verbeteringnbsp;van misbruiken te dóen gevoelen, zonder mij telkensnbsp;in de wijze van uitvoering te verdiepen-, gelijk ik dit,nbsp;op benige ingehragte bezwaaren van deezen aard^nbsp;bijzonderlijk in mijn derde Bijvoegfel (hl. aöo, 261.)nbsp;heb uit gelegd-, terwijl toch in de bijvoegfekn ,\en ook,nbsp;zoo als ik gezegd heb, in dé derde Hedevoerlng zelve ,nbsp;aan dien eisch, in fommige flukkefl, meer voldaan is.nbsp;Zoo dat men hier insgelijks geene voordragt van alle,nbsp;-maar proeven van voorname, öf, mijns insziens^nbsp;voor ons Vaderland meest belangrijke ftukken der Ge-inbsp;nesskundige Staatsregeling, kan verwagten, waar vannbsp;fommige wat breeder zijn behandeld, andere in 'tnbsp;voorbijgaan aangeraakt en der nadenking aanbevolen ,nbsp;bok foms door het ftroojen van eenig zout, ter opwek»nbsp;king van meer gevoel, waar zulks noodig fcheen, datnbsp;dan ook wel van eenlge wederwerking, hoven te ken»nbsp;mn gegeven, gevolgd is.

Mijne andere aanmerking raakt eene ohèvenmatigé vergelijking mijner verhandeling tot het, ook hij de Onzednbsp;loflijk bekend, uitvoerig werk over de Geneeskundigenbsp;¦Staatsregeling v-ï» den beroemden P.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj(

had,

(h) System. derÉIcdk. PoUcey, Mank. 1779 ^nv., onder de onzen voornaamlijk bekend geworden federt 1787, wanneer

de

-ocr page 15-

*3

hadf namelijk, in de Voorrede tot mijne latijnfche uitgave der twee eerjie Oratien, gofchreeven, dat iknbsp;,y in het opfiellen derzelve zoo zeer geen gebruik hadnbsp;,, kunnen maken van het voortreflijkwerk van Fr annbsp;omdat het later dan het houden tnijner eerjie Oratienbsp;f, uitgekomen, en eerst zeer lange daarna tot mij geko’rnbsp;men was, terwijl ik, bij het Jlellen der tweede Ora-P, tie,en bij het herzien en befdmven, tot de uitgavenbsp;„ van beide in 1791, daar het te pas kwam, mijnbsp;daar van had bediend, bijzonderlijk in de , toen bijnbsp;y, mijne uitgave gevoegde (en ook kier vertaalde) aan-tnbsp;,, teekeningen, waarvan ik dan, met erkentenis vannbsp;„ ’s Maas verdiensten, melding maakte j’ enz. J)itnbsp;mijn zeggen fchijnt de boven aangehaalde Franjihenbsp;journalist, in zjne anders kfiijke recenjie dier Qronnbsp;tien, te ruim op genomen te hebben, wanneer hij ’ernbsp;in het algemeen bifvoegt: que j’avoistirébonpard denbsp;l’ouvrage de M. Frank; daar toch dit, door mij er-hende, gebruik maken van Frank, alleen de tweede Oratie, de aanteekeningen, en de herzieningnbsp;betrof, terwijl ik, bij Je eer/ie, gebeei mijn eigennbsp;taak heb moeten fiellen en daar in mijn' eigen gangnbsp;gaan, en, althans, hij mijne derde Oratie, loopen-over een onderwerp' en zaken door Frank \nietnbsp;hhandeld, y-^n hem geheel geen gebruik \.heltnbsp;kunnen maken ; daar zijn werk tot dit belangrijknbsp;deel der Staatsregeling nog niet gevorderd was, ja

zelfs

'de vertaling van Dr. Bake, met deszelfs aanmerkingen, is begonnen uit te komen en federt vervolgd.

-ocr page 16-

14

zelfs, tot heden tóe, daar voor ft aan gehkeven fchijnt te zijn. Dit moest ik dan hier ophelderen, om te doennbsp;zien, dat, gelijk aan mjn werkje het overtollige vannbsp;tiitfohrijving of het verveclende van blote navolgingnbsp;niet te last gelegd kan worden, zoo ook het gebrekkigenbsp;in deezen alleen voor mijne rekening blijft.

Voor het overige'zal men zien, dat ik, in het beloop deezer Redevoeringen, bij alle gelegenheeden, mijnnbsp;werk gemaakt heb, om het belangrijke eener wijze ennbsp;ieverige inrigting van een algemeen Gezondheidsbeftaurnbsp;te doen opmerken en aan de Overheids-perfoonen, dienbsp;ik telkens' onder mijne Toehoorers mngt zien, nadruklijk aan te prijzen, maakende ook daaróm gaarne lofnbsp;lijke melding van al zulke inftelUngen van dien aard,nbsp;als reeds onder de onzen aanwezig, en tot mijne ken~nbsp;vis gekomen waren; niet, zeker, om in het ohvolko^nbsp;Onene te doen berusten, maar om, te meer de oplettendheidnbsp;en den {ever aantefpcoren ter noodige verbetering, uitbreiding en voltoojing van een alleredelst werk, welksnbsp;ksoge waardije en volftrekte noodzaaklijkheid,ter vestigingnbsp;en beveiliging van het grootfte heil des Volks, ik, vooraf, in de geheele eerfte Redevoering, opzetlijk getragtnbsp;had te bewijzen en te doen gevoelen, — niet flegts,nbsp;met redenbetoog, uit de natuur der zake, maar voor-naamliji ook, door voorbeelden en daadzaken, uit denbsp;Gefchiedènis van oude en latere Volken, welke mij, bijnbsp;het zeer moeizaam nazoeken derzelve, meest opmerkiijk ennbsp;leerzaam waren voor gekomen i — alles bij zonder-lijk, met htt doel, om onder de Onzen, ware het me-

g«'

-ocr page 17-

15 )»•

gelijk^ geheel en al te doen yt^werpen eene onedele Staatshuishouding - regel van veekn, ugt;elke, aan rijkennbsp;Welvaart der Maatfchappije en aan vermeerderde Lands-inkomjien alles gieriglijk opöfferende,de openbare inrig-tingen ter bevordering en beveiligir-gvanket allerhongflenbsp;goed op aarde ^ de Volksgezondheid ^ naaulijks hunnennbsp;aandagt engeene aanmerklijke kosten waardig keuren', aisnbsp;of zij waanden, dat wel, beneffens veele andere zaken ,nbsp;de kunst van te dooden, maar niet die van te behou-den, tot het befiek eencr Staatsregeling mede behoort!

Dat dan ook ^vervolgens, het beloop mijner redekaveling door kundige Mannen gepmaakt en voor hun aanleidlijk geweest is, tot nadere voorJlellingen bij 'sLandsnbsp;Overheeden, ter bevordering eener lang gewenschtenbsp;geneeskundige Staatsregeling, ~ dit heeft mij nietnbsp;dan aangenaam kunnen zijn (f).

Dan, met zoo veel meer genoegen en erkentenis moeten wij de werkzame pogingen en nuttige proeven ontvangen en toejuichen, welke, gelijk ik reeds heb aan geduid, in deeze laatjie jaaren, zijn te voorfchijn gekomen, zoo onder de befcherming der hooge Vet gade-ringen van ons tegenwoordig algemeen Staatsbcjluur,

ah

Ccquot;) De beroemde, onJangs overleedenc, Dr. Bicker, namelijk, in een Vertoog over de noodzaaklijkheid van eennbsp;algemeen Gezondheids-bejluur, bij de Beftuurers van Hollandnbsp;in 1795 ingegeven, gedraagt zich daar bij tot het betoognbsp;mijner Oratien, volgende de leiding mijner voorftellingen,nbsp;pet loffpraken, die boven mijne verdiensten loopen.

-ocr page 18-

lö 'pg»

ah uit den fchoot der zeer kundige en 'A'elhedreevene Mannen^ aan -welken men het uit geven der doorwrog.nbsp;te fiukken^ betreklijk tot een algemeen Geneeskundignbsp;toevoorzigt te Amflcrdam, verfckuldigd is; op hoeda-nige gewigtige voorftellen en deugdelijke ondernemingen -wij derhalve, eindelijk, eene welingerigte, welnbsp;uitvoerbare, en fteeds heilzame werking, ten nuttenbsp;van ons Vaderland, iot vasten fiand gebragt en welnbsp;onderhouden wexfihen te zien!

UTaecHT,

Wintermaand, iSoi.

AAN-

-ocr page 19-

Nuttigheid van gepaste bijdragen door Leden der Maatfchappije, uit elks bijzonder vak, ter bevordering van algemeene belangen gedaan; ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

en dus ook door Geneeskundigen, ter bevordering der geneeskundige Staatsregeling,nbsp;tiet onderwerp zal zijn: het hooge aanbelangnbsp;en de noodzaaklijkheid eener ftaat-kundige handhaving van der Burgerennbsp;Gezondheid en Levendnbsp;In drie Hoofddeelen te verhandelen. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(

H O O f d d e e L aard ij van Gezondheid eti -Gichsamllj-

ken welvaart, boven alle andere voor-deelen eener b«rgermaa tfchappij e. Welke gewoorilijk door de Staatkundigen worden aangepreezen.

Uitbreiding en betoog deezer ftelling.

Toepasfing derzelve voor het Staütsbeftuur.

if *

-ocr page 20-

Tweede Hoofddeel.

Bladz,

Die lichaamlijke welvaart is een zeer waardig voorwerp van de rorge dernbsp;Overheid, toegelicht door Geneeskunde; ook is, zonder eene Staatkundige handhaving» alle bijzonderezorgnbsp;voor gezondheid en leven ongenoegzaam.........23.

Door redenen betoogd. .... nbsp;nbsp;nbsp;—

Door voorbeelden uit de Gefchiedenis bevestigd; 2/.

I. uit het Godsbeftuur en de wetten der Jooden. 28.

I. — de inrigtingen bij de Egyptiërs en Spartersr. 30.

------het oude volk van Rome, 32.

betreffende Spijze en Drank, —

--Water, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35.

-- Lucht nbsp;nbsp;nbsp;en reinheid, 35.

, nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nog ongeborene

Kinderen; nbsp;nbsp;nbsp;41,

ook door eerlle Staatsleden ter uitvoer gebragt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 44*

4. •— latere en eenigehedendaagfcljevoorbeelden. 4Ï. Befluit van dit tweede hoofddeel. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;51.

Derde Hoofddeel.

CAveede Redevotring-)

Eenige ftukken ter verhandeling voorgenomen, in welke de fuatkundige handhaving van Gezondheid en Leven,nbsp;vooral in ons. tjemeenebest,nuttjgliiknbsp;toegepast Z o ude k unn en W or den-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57*

De verhandeling in twee Afdeeilngeo onderftheiden; eene van de bewaring der tegenwoordig^’ de andere van de herftelling der gekrenkte gezondheidnbsp;bandelen» Beider beloop kortlijk aangeweezen. sp.

1. Af.

-ocr page 21-

lp

I. A f d e e 1 i n g.

Bladz.

Vaa de Staatkundige zorge ter bewaring, dat is, ter inftandhouding, vermeerdering, en bev eiliging van de tegenwoordige Gezondheid en het Leven.5o, Voorafgaande aanwijzing der veele onderfcheidenenbsp;zaken en voorwerpen, over welke dit gedeeltenbsp;der algemeene zorge en handhaving van dernbsp;burgeren gezondheid gaan moet, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. èi.

voornaamlijk door het gezag der Overheid: . nbsp;nbsp;nbsp;94.

maar ook door den invloed van vermogende

Burgers. ....... nbsp;nbsp;nbsp;65.

Overgang tot de bijzondere verhandeling van eenige dier aangeweezen zaken als voorwerpennbsp;der algemeene zorge en beveiliging. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6€.

I. Deugdzaamheid en welverkrijg-baarheid van de beste en de een-voudigfte Levensmiddelen te bevorderen......—

1. nbsp;nbsp;nbsp;Koren- en Graanfpijzen, ook boven de

Aardappelen, aangepreezen. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6i.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Welbereid vaderlandsch Bier voor den Vol-

ke aanbevolen. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. gr,

3. nbsp;nbsp;nbsp;Zuiverheid en goedheidnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fiKijn, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Schadelijkheid en misbruik der Sterke dran

ken opgemerkt;.....go.

door redenen beweezen, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.81.

door veelerleije ondervinding nbsp;nbsp;nbsp;geftaafd-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;84»

Wenschlijkheid en moogUjkheid van beperking in deezen drank. • nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8S,

voqrds noodige zorge tegen ichadelijke inmengfelen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;02.

5. Zorge t^gen alle blijkbaare dronkenfchap

90.

wenschlijk......

94. II. Zui-

Zuiverheid en onfchadelijkheid van alle an* dere foorten van Spijzen, Dranken ennbsp;Verfnaperin^tn aanbevolen.

-ocr page 22-

güderplaatfen......

vertoog tegen het begraven in

—- —--van alle Volkskwalen. .

Bijzonderlijk tegen de meest vernielende pest der Kinderpokjes.

IV. nbsp;nbsp;nbsp;Voorzorgen tegen het vallen in

het Tvater en de gev aar en van het verdrinken, vooral in ons Land op-merklijk; .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...

V. Beveiliging van het Ki^derbaa-ren en de eerste intrede in de wereld. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. i25-

IV. Be-

-ocr page 23-

Van de Staatkundige zorge , als de groot-fte en noodige waarborg der Ingezetenen tot eene goede herftelling van gekrenkte gezondheid en redding innbsp;werklijke levensgevaren.


aanbelang van dit onderwerp, vooral ten bifcoeve van het talrijk en nuttig Gemeen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;140.


der Wetten, en Overheid,

ter weering van alle onbeproefde Ge-neesöeffenaars in alle vakken, vooral Vroedmeesters, ook te Lande, ter handhaving en voltoojing dernbsp;aanwezige inrigtingen, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------

bijzonderlijk tegen de al te veel be-gunftigde Kwakzalvers , nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;154.

'** 'i nbsp;nbsp;nbsp;3. der

-ocr page 24-

¦«•«C 12


1. der Proefmeesteren zelven,inalle vak-, nbsp;nbsp;nbsp;ken van Geneesöefening;

zonder welker onzijdige geftrengheid geene Wetten iets baten kunnen.

Nietige uitvlugten eener verfoeilijke .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. toegeeflijkheid in deezen.

II. Daarftelling en befcherming van welbekwame Konstöefenaars,ennbsp;van goede hulpmiddelen, in allenbsp;de bijzondere vakken der Geneesöefening.....

Onvermijdlijke noodzaaklijkheid, van dee-ze tweede zorge te Voegen bij de eerfie.

Hiertoe behooren drie bijzondere Hukken:

1, nbsp;nbsp;nbsp;bekwaamheid der hulpbiedende per-

foonen zelven, en deugdzaamheid

der middelen:.....

fè deeze, voor de inwendige Genees-konst-oefening, te verkrijgen door het onderwijs der hogefcholen, ennbsp;alleen op haare beproeving;

voor de uitwendige Heeikonst, de Verloskonst, en voor de Artfenij-bereiding, ook door ander onderwijs, en niet dan op eene bijzon-.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dere beproeving.

2. nbsp;nbsp;nbsp;algemeene daarfteliing dier hulpbieding

en middelen door het geheel Vaderl.

niet flegts in de Steden, waar hier aan zoo zeer geen gebrek is;

maarook inkleinerplaatfenen te Lande

het zij door beroeping, met eenige van landswege toegelcgde bezoldiging, der noodige Konstöefe-naren, welke toch anders ontbreken zouden;

het zij door gemeenfchaplijke fcha-deloosftelling derzclven, .


Bladr.


157.

158.


IS9-


ifc.

163.

166.


108.


löp.

170.

171.

172.


173.

174-

Wel-


3*

-ocr page 25-

lt;•«( 23

Bladz.

3, Welverkrijgbaarheid derzelfde hulpe

voor allen, ook minvermogenden; nbsp;nbsp;nbsp;175.

door de onderfche'dene dienstver* rigtingen en de prijzen der middelen , zóo veel mogelijk en naar billijke taxe, te bepalen; .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—.—.

door vooral de bezoldigde Konst-oefenaaren aan de vervuiling hun-, ner pligten , volgens billijke In-ftructien, te houden, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

aandrang op zulke weldadige inflel-lingen in ons Vaderl. waar men hier

in nog veelal zeer ten achteren is. 176. c tnige goéde voorbeelden aangewez. 179,

noodige zorge tegen fchandlijke misbruiken deezer aanfteilingen; 182.nbsp;verder nuttig gebruik derzelve, totnbsp;gemeenfchaplijke geneeskundigenbsp;waarnemingen, onder medewerking en beftuur van Opperartfen,nbsp;tnet bijgevoegden iof der Geneeskundige Correspondentie Sociëteit. 186.

Uit decze inrigtingen, zal van zelve volgen de verëischte befcherming en aanmoediging van bevoegde Konstöefenaaren. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iS?’*

ï88.

Bezorging van goede, geheel kosteloze hulpe, voor des behoevenden, niet flegts in de Steden, inaarookteLande:

I. door deezen dienst mede te begrijpen onder het werk der op^Iijk bezoldigde

Konstöefenaren ^ inits «eezen billijk tC

bcloonen. • nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• t •

Waarfthuwing tegen misbruik hiér bij.

193-

c. Door eêne regt goede inrigting van Gasten Ziekenhuizen. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Eenige aanwijzingen dien aangaande; lof van Howard. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. iP4*

** 4 nbsp;nbsp;nbsp;IV. Voor-

-ocr page 26-

24 )s*»

Bladz,

IV, nbsp;nbsp;nbsp;Voorziening in kragtdadige mid

delen en welgereeden bijftand, ter redding in haastige toevallen, ongelukken, en ter afwee-ring van plotslijk levensgevaar: 198,nbsp;gedeeltlijk van geneeskundigen, gedeelt-i’jk van anderen aard. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• IP9»

Lof der in Hellingen ter opwekking van Drenkelingen. ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;——¦

Aanbeveling van zorgen tegen het in ’t water vallen zelven voor het fpoedig daarnbsp;iiit redden, bijzonderlijk ook van Schipbreukelingen, enz. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;201.

Groot iianbeiang deezcr bezorgingc, bijzonderlijk in ons Land. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;202,

Hulp in allerleije haastige verftikkingen, vergiftigingen, enz. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;204.

Zorge tegen het fpoedig afleggen en begraven van gefiorvenen; nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;206,

bijzonderlijk, tegen het haastig voor dood-houden van Zwangere vrouwen. . nbsp;nbsp;nbsp;207,

Pligtmatige, fchoon zelden gelukkende poging, om de Vrugt te behouden; . nbsp;nbsp;nbsp;208,

de van ouds hiertoe aangepreezene keizerlijke fnede overwoogen; . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;210.

redenen om haar de voorkeur niet te geven 5 212. ondervinding dit bevestigende. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;214,

Voorftel eensr meer veilige en gereede wijze van verlosfen in deeze gevallen. . nbsp;nbsp;nbsp;215.

V. Inftelling van het noodigOnderwijs

en de Oefening ter vorming van alle de Konstöefenaaren derGe-iiees-. Heel-, Verlos- en Artfenij-bereid-kun de:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, sip.

I. vooral door wel ingerigte Hogefcholen voor

alle die takken der konst; , ? nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;220.

?! ea

-ocr page 27-

en door bijzondere Scholen voor de bijzondere takken,

van Artfenijbereiders, nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Heelmeesters, . nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Vroedvrouwen, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

(Aanbeveling deezer welönderweezene, zeer nuttige Vrouwen, tegen heden-daagfche vooroordelen en minachting.)-Vroedmeesters, wier naaukeurige proefnbsp;nadruklijk wordt aanbevolen. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^225.

Groot aanbelang van werkdadige leeröefe-ningen, in Gasthuizen, en bij de leger-fteden der hulpbehoevenden, . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;227.

Befluit.......230V

B IJ VOEGSELS

TOT DEEZE NEDERDUITSCHE UITGAVE, DOOR DEN SCHRIJVER.

Bladz.

Over de waard ij e van het betoog, ter bevestiging van het grotJt aanbelangnbsp;eener geneeskundige S t a/t t sr e ge Ittl g.

(Tot het s?zegde, blad?. 12—55.) nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;235.

Duid-,

-ocr page 28-

lt;lt;kC 26 )s*.

Bladz.


Duidlijke voorftelling en opheldering van het deezen aangaande beweerde, tegen de gemaakte zwaarigheeden. ...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;241

De meerdere voedzaamheid en deugd der ver-fcheidene Graanen, in vergelijking tot de Aard--appelen, door daadzaken en befchouwing der beftanddeslen aangetoond. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;244.

De Meellpijzen zijn evenwel daarom niet voor allen beter gefchikt, veel min de Aardappelen

verwerplijk. '.....249.

De mindere natuurlijke rang der Aardappelen, uit hoofde der verwandfchap deezef plant aannbsp;de verdagte Solamm's, is geen kruidkundige

herfenfchim.......251.

Befluit. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2f7.

De aanprijzing van het Bier% als de beste Volks-drank in ons Vaderland, verdedigd. (Tot bladz. 70—77.;) nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;259.

De hier tegen ingebragte bezwaaren, uit hoofde der gevestigde Staats - huishouding, overwogennbsp;en eenigzins opgeruimd. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;260.

Gronden deezer aanprijzing nader ontwikkeld: 265. ï. uit de ftolFe, bereiding en aard van het Bier; 266.

2. nbsp;nbsp;nbsp;misbruiken kunnen niet ter verwerping

gelden j......269.

271.

3. nbsp;nbsp;nbsp;uit de meerdere gezondheid en fterkte dernbsp;Bierdrinkers.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Minachting van en befchuldigingen tegen

het Bier beandwoord. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

5. nbsp;nbsp;nbsp;De aanprijzing nader aangedrongen;

6. nbsp;nbsp;nbsp;ook van het Zwaar bier in piaatfe der

Sterke dranken. . ’ .

Befluit, met de aanbevelende getuigenisfen van andere kundige Mannen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?


280,

-ocr page 29-

Bladz.

Beöordeeling van den nbsp;nbsp;nbsp;en van de

Thee- en Koffijdranken, Met betrekking tot de Volksgezondheid. (Tot bi. 73,?sgt;7/—8o0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

I. Van den Wijn.

Deszelfs vvaare nut en heilzaamheid voor veelen. Noodzaaklijke Zoig voor deszelfs zuiverheid ennbsp;goedheid. ..*•••

Hooger priis wordt dan door zeldfamer en daarom nuttiger gebruik vergoed.

Voor flegten Wijn wordt den volke goed Bier zeer aanbevolen......

Vnn Ae u^arme WaierjTranien. . nbsp;nbsp;nbsp;.

Zeer groote verandering in der nienfchen geitellen en ongefleldheeden, door deeze dranken in de laatile eeuwe veroorzaakte ziekte, kundig aangeweezen; .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

bijzonderlijk de vermenigvuldiging van jicht, Zinking-, Borst- en Teering-ziekten, enz. .nbsp;(Uititap: ter bijzondere verklaring, uit dezelfdenbsp;oorzaak, der vermenigvuldigde gevolgen vannbsp;min welbewerkte vogten, met name ook dernbsp;Gallteenen; door bijgevoegde waarnemingennbsp;bevestigd en duidlijker uitgelegd.)

Drie omilandigheeden, welke de nadeelige gevolgen der waterdranken verergeren, vooral bij ons Gemeen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

terwijl toch ook zekere bijzondere nuttighee-den van het matiglijk Waterdrinken erkend moeten worden;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;307.

ook zelfs bet warm drinken niet uitgezonderd. 311. Nog iets, van de bijzondere kragten en werkingnbsp;der Thee, Koffij, en wat verder in het warmenbsp;water getrokken of vermengd pleegt te worde». 317.nbsp;Het voorgaande tot vier hoofdllellingen, zoonbsp;aangaande het nadeel, als de waardije dernbsp;warme waterdranken, voor de volksgezondheid, bijè'engebragt.....324.

Bat

-ocr page 30-

Bladz.

28 5so»

Dat ook, bij de zeer groote omwenteling van leeftrant der Inatfte eeuw , nog opmerklijknbsp;is de ontwijfelbare vermindering van fom-mige zwaare ziekten en derzelver geweld;nbsp;roisfchien ook eene mindere ftijfheid en ftram-heid des Ouderdoins:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;....

hoe zeer ook andere oorzaken, buiten het water-dr'nken, in die omwjentel. daartoe medewerken; terwijl, ook met dit alles, de kwgt der naturenbsp;dus verminderd en vertederd zijnde, tefFensnbsp;haare werkzaamheid in ziekten, tot blijkbarenbsp;fcheidingen en regelmatigen afloop, zekerlijknbsp;in deeze eeuwe gekrenkt en afgenomen is. ,.

V.

Verderfiijire werking nbsp;nbsp;nbsp;Sterke dran-

ke\n op de volksgezondheid, en het V e rb a azen d vertier dier dr a n k e n.innbsp;ons Vaderland, nader onder het oognbsp;gebragt. (Tot bladz. 80—91.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

I. Van de vtrderflijke uitwerking der Sterke dranken op de volksgezondheid. . -......

Het daar van bijgebragt betoog nog gefterkt door de treffende fchildering en veröor-deeÜng van H u f e 1 a n d , na C o n r i n g, ternbsp;opwekking van den aandagt eener verlichtenbsp;Staatkunde. ......

Dit vloeibaar vuur mag dan voor geen menfchen^ drank gehouden worden;

ook, zuiver en dagelijks genomen zijnde, voor geen gepast behoedmiddel tegen de opgemerkte nadoelen der warme water-dranken.

De verderflijke werking der Sterke dranken door bewijzen en ondervinding geftaafd. .nbsp;Zij hebben volftrekt geene kragt van voeding i-ook niet de inlandfche Korenbrandewijn. .nbsp;Blijkbaar gemaakt door een naankeurig verflagnbsp;van de wijze van bereiden en flooken.

De vaderlandfche Jenever verfchilt himquot; in niets van den Franfchen Brandewijn. »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

329.

332.

333.

34O'

341-

345.

34P-

352.

3S4‘

359-

Voor»

-ocr page 31-

4»aC sp

BladZ


Vooröordeelen tegengegaan en het befluit opge.

maakt. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;362.

Wanneer, alleen als Geneesmiddel, nuttig ? On-voorzigtige toegeeflijkheid en practijk van fommige Artfen, in deezen. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3613.

Voorflag, tot een min verderfiijk en inooglijk eenig nuttig gebruik dier in ons Land geftook-te vogten, door gepaste vermenging en tempering van hunnen brandenden aard; om dusnbsp;aan ’t bedrijf der Stookerijen, kon het zijn,nbsp;een min vm'derflijke leiding te geven, enz. 370,nbsp;II. Overzigt der verbazende veelheidnbsp;van de 11 oiis Land geftookten ennbsp;vertierden Sterken drank. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;377.

I. Berekening der jaarlljkfche grootheid deezer

donfumde, in het Gewest van Utrecht.

¦Groningen. 385. Friesland. 395.nbsp;* Alle vergeleeken tegen het aantal van Men-

fchen in elk deezer Geivesten; waaruit ^ eene vrij gelijkmatige confumtie blijkt.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Berekening over het Gewest van Holland. 406.

Verbazend groot getal Branderijen in dit

Gewest-

bij uitnemendheid in Schiedam, en aldaar nog fleeds toegenomen. \ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;407.

De fterke werkzaamheid deezer Stookerijen, uitvoeriglijk nagefpoord. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;408.

Hoeveelheid van den geftookten Drank, naaukeuriglijk aangeweezen. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4I2.

De gewestlijke confimitie ook hier berekend , bijna r;, van t gellookte. , nbsp;nbsp;nbsp;4^5*

5. nbsp;nbsp;nbsp;Berekening der confumtie in onze geheele

Republiek..........

VI.

De confumtie van Wijn, Bier en Sterken drank, in ons Vaderland, vergeleeken.420.

1. Confumtie van den JVijiH - nbsp;nbsp;nbsp;•

I. voor

-ocr page 32-

Bladz,

ï. voor dé Stad Utrecht, over veele jaaren berekend en fainen vergeleeken; nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;422,

voor het Gewest Utrecht, moeilijker te be-

paalen......' . nbsp;nbsp;nbsp;.423-

s. voor’t Gewest van Stad en Lande, veel kleiner. 42lt;J-Nafpooring der redenen deezer kleine con-fumtie aldaar. ....

II. Confuütie van het Bier-,

I, voor de ftad Utrecht, over veele jaaren bepaald en vergeleeken.

voor het Gewest Utrecht, waarfchijnlijk begroot; .....nbsp;s. voor ’t Gewest van Stad en Lande, waarfchijnlijk berekend;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;436.

hoe in eene eeuw trapswijze afgenomeu; 440 zijnde doch thans nog zeer veel grooternbsp;in Utrecht, enz.

III. nbsp;nbsp;nbsp;Ver ge lij kend overzigt, voor deeze

beide Gewesten, der confumtien van Wijn, Bier en Sterken drank.

IV. nbsp;nbsp;nbsp;Vergelijking derzelfde en hare on

444.

446.

derlinge verhouding, over de geheel e R e p u b 1 i e k.

V. Opmerklijke gevolgen uit deeze vergelijking. . nbsp;nbsp;nbsp;.

.VII.

De verbazend groote voorraad van Koren, welken onze Brander ij en verslinden, onder het oog gebragt. Tot bladz. 86,87.) 44P,

Staatkundig aanbelang deezer befchouwing. , nbsp;nbsp;nbsp;-

451-

Onderfcheidene wegen van berekening ingeflagen welke tot de zelfde uitkomst leiden.

Friesche opgave; • nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

454-

456-

459.

De

eerrte Hollandfche,

tweede


Befluit hier uit opgemaakt.

-ocr page 33-

31 )»?

Bladz.

De verflinding in de Hollandf. Branderij en begroot. 460.

---over onze geheele Republ.- 461.

---alleen voor de inlandfche confum-

tie van Jenever. ..•••_ nbsp;nbsp;nbsp;463.

Het ftaatkundig aanbelang deezer geduchte vernielingen nader gellaafd. . nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;465.

VIII.

Het geweldig verlies aan Brood en Bier; voords de arnroede, huislijke ellenden, het zedenbederf, ew de verderenbsp;deerlijke gevolgen van ’cv er ft o o kennbsp;der Graanen en van de Geldverfpillin-gen in den Sterken drank, aangewee-zen en beoordeeld.....

I. Geweldige bekorting der wezenlij kfte behoeftennbsp;onzer Burgeren door het ftooken, fchoonnbsp;flegts voor inlandfche confumtie;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--

1. nbsp;nbsp;nbsp;aangetoond, in de groote veelheid Biers, uit

de dus verilpokt wordende Gerst verkrijgbaar; 469.

2. nbsp;nbsp;nbsp;gevoegd bij de veelheid Broods, uit de teffens

verftookt wordende Rogge verkrijgbaar. 471.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Het wezenlijke en groote van dit verlies na

der uitgelegd......473.

11. Deerlijke gevolgen der Geldverfpil-lingen in deeze dranken, ondernbsp;denGemeenenman;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;476.

daar de Man alleen verteert, waarvan het

gansch Huisgezin wel kon varen; . nbsp;nbsp;nbsp;-

en deeze veneering onmatig duur betaalt. . 477. Treurig tafereel der aldus onder ons Gemeennbsp;plaats hebbende armoede, huislijke rampzaligheid en bederf, derzclver algemeenheid, grootheid en verfcheidene aanëen-

gefchakelde oorzaken. nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;478.

III. De grootheid van den aldus verfpil-den fchat Gelds, fchijnt ook welnbsp;de aandagt van het Volksbeftuurnbsp;waardig te zijn. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;480»

Berekening der veele Millioenen fchats, op welke de inlandfche confumtie van den Jenever te liaan komt. ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—b-

s.----voorde

cnnfuratie alleen bij onzen Gemeenen man. —c.

IV. D e

-ocr page 34-

( 32

Bladz.

IV.De verdediging der dus verre veröor-

deelde zaken beandwoord: nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—dlt;

I. aangaande de verflinding door de Branderijen ; — bij vrijen toevoer des Korens en uicvoer derDranken;—.5^nbsp;nog meer, bij het minder Itooken alleen voornbsp;binnenlandsch gebruik .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. _ •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—f.

s. aangaande de groote Geldvoordeelen uit den bloei der Branderijen en de confnmtien desnbsp;Dranks, inkomende; 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ¦ —glt;

voor ’s Lands ichatkist. . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—h*

De grootheid dier inkoinften erlcenden berekend; — dat echter dezelve van elders ook vervuld konden worden, . _nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—L

Verwerping eener fchandlijk inhalige

Staatshuishouding.....—

Voor bijzondere perfonen; nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—

tvier voorl^oed toch tegen algemeen ongeluk niet kan opwegen, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

daar dezelve ook in betere bronnen ge-zogt en gevonden kan worden, nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—

vooral, wat aangaat de talrijke kleine Drankwinkels, Kroegen, enz. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—m

I E F

VA N D E N

VERTAALEK.

rankende, de eerfle en ho o g s t n 00 di g e voorzteninge tegen nadeelen en mis-hruiken in de uitoefening van Genees-, Heel- en Verloskonst , vooral ten platten lande. . BI. 481—506.

Zet-feilen, dus te verbeteren :

BI.

i3- voor 1783gt; lees; 1787.

jS- i,eg. i6 - de openba are

5(5,--g. - flegts niet

'2.--15.--{ii

57- —'— I. — moeiei ''’‘ï 12.--4- nbsp;nbsp;nbsp;-- kra^t l:™nen

18. --1. nbsp;nbsp;nbsp;_ voorfti: IsmenV,,

19. nbsp;nbsp;nbsp;- ld. -BU’gerdaat

75. nbsp;nbsp;nbsp;23.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-voldoende

DE

-ocr page 35- -ocr page 36- -ocr page 37-

£)aaf de OHdèfvitiding in de tilenfcheiijk^ fii* menleeving, ons dagelijks leert, dat bijna Jedefnbsp;een, wien men; wegens, zaaken, - tot het, .algernbsp;ineen welzijn betreklijk; raadpleegt , zijne eigenenbsp;manier van denken voorftaat, terwijl telFens dienbsp;beflisfingen veelal verfchillen, naar het verfchilquot;*.nbsp;lend oogpunt Uit welk elk beoordeelaar het algemeen belang befchouwt: zo meene ik toch, datnbsp;deeze Zelfde dus verfchillende uitfpraaken van per-foonen van onderfcheidenen ftand, indien dezelve flegts met gematigdheid ter goeder uure voor-,nbsp;gedragen, en aan de regtmaatige toets en beoor-deeling vau bevoegde regters overgelaaten wor*nbsp;den, de ¦ best gegronde en meest Zaaklijks bij-draagen tot hec geluk en welzijn der maatfehap-,nbsp;pij zullen kunnen opleveren.

Öan, ik fe gaafne roe, daar elk deefiêr bl)» Zphdere beoordeelaars zich zelven vooral voofnbsp;óen waareii en naauWkeurigen regtef houdt ovef

Aft

-ocr page 38-

4 nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

de algemeene belangen; dat elk hunner ook het meest gcwigt zal leggen op die zaaken, welkennbsp;in of nabij den kriftg vallen, in welken hij meestnbsp;bezig is; terwijl hier uit volgen kan, dat bijzondere belangen met het algemeen welzijn lig-telijk vermengd, en zodanige zaaken over hetnbsp;hoofd gezien worden, die buiten het gezigtsbe-reik dier regters gelegen zijn: echter vertrouwenbsp;ik, Toehoorers! dat niemand uwer, om deezenbsp;reden, 'de op zich zelf heilzaame en met hetnbsp;best oogmerk ontworpene aanmerkingen van welquot;nbsp;opgeleide mannen als geheel nutteloos verwerpen, veel min daarop met een veragtend oognbsp;zal nederzien.

Daar men immers verwagten moet, dat een ieder het best doorzigt hebbe in ’t gene hij dagelijks behandelt, en welks belangen hij dusnbsp;door en door leert kennen; daar het bekrom-pene van de uitzigten des eenen, door het verder ziend vernuft des anderen, aangevuld en verbeterd kan worden; daar men hier door gelegenheid heeft om dat gene, het welk te verrenbsp;getrokken, niet behoorlijk uitgewerkt, of op dennbsp;Haat der zaaken niet juist is toegepast, nader tenbsp;overweegen, te befchaaven ofnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ter; zaake

te brengen; zo kan ik toch niet zien, waarom men niet, uit de vergelijking zulker raadgeevin-

gen

-ocr page 39-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID, g

gen van verftandige burgers, w den fchoot ee* ner burgerlievende Overheid verzameld, met eenenbsp;¦Wakkere opmerkzaamheid beproefd, en elk opnbsp;zijne regte plaats aangebragt? uitmuntendftenbsp;hulpmiddelen zoude verkrijgen» *^ei geduurige uit*nbsp;breiding en waare bevestiging van algemeen ge*nbsp;luk en welvaart.

Ik vleije mij derhalven, zeer geëerde Toehoor, dcrs! dat uw gevoelen in deezen van het mijnenbsp;niet verfcbillen, of daar van verre afwijken zal:nbsp;ook om breekt het ons in deezen aan geen gezag of voorb elden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Voor gezag moge mij

thans dienen een gezegde, dat mij deezer dagen onder het oog gevallen is, van den voor-treflijken Roomfehen raadsheer en aanzienlijken burger aurelius cassiodorus, die, volgens getuigenis der gefchiedfchrijveren (a), innbsp;de tijden der Gothifche barbaarsheid, als eenenbsp;heldere ftar uitblonk, en die, om den vlijt dernbsp;onderdaanen van koning t h b o d o r i k op tenbsp;wakkeren, uit ’s vorften naani met deeze aan-fpraak begint: dat, „ daar het algemeen wel»nbsp;zijn het behoud van alle ingezetenen ten onderwerp

(a) Zie Cmfura cdthr. auSor. thom. POPS-BtouMT» 318.

A s

-ocr page 40-

6 nbsp;nbsp;nbsp;evEii PE handhavingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

werp heeft,, dit ook, door de vlijt sn naarftig» heid van allen, moet uitgewerkc worden” (a).

Voorbeelden van dit foort van vlijt en nijver» heid vinden wij ook hedendaags,, zelfs in onsnbsp;Vaderland, niet weinigen; onder jvelken ik mijnbsp;beroepe eensdeels op de veelvuldige geleerdenbsp;maatfehappijen, andersdeels en voornaainelijk opnbsp;dat talrijk en arbeidzaam genootfehap, het welknbsp;voornaamlijk zijne poogingen aanwendt ter be»nbsp;VO^dering van onzen nacionaalen ijver: ik bedoelnbsp;den Oeconomifchen tak van de Hollandfche Maat»nbsp;fchappij der Weetenfehappen; een genootfehapnbsp;thans door ons geheel Land uit de voortreflijkltenbsp;burgers,van allerleie rangen famengevlocid, welksnbsp;hoofddoel is, om, door elkander in de hand tenbsp;werken, door eenige penningen bijéén te brengen, en het uitloven en fchenken van eere-prij«nbsp;zen en belooningen, den naijver van kundige ennbsp;vooral elk in hun vak ervarene ingezetenen tennbsp;algemeenen nutte op te wekken, en dus uit tenbsp;werken, dat de egce bronnen van inwendigen ennbsp;yastgegronden welvaart voor ons Geraeenebestnbsp;geopend en vermenigvuldigd worden, op datnbsp;men de weldaadige beekjens van voorlpoed wijdnbsp;gil zijd moge zien verbreid worden; welke in»

... nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fel»

Vmah h'è, p, «/Mf. nbsp;nbsp;nbsp;'

-ocr page 41-

VAN UE^ ingezetenen GEZONDHEID. J

Helling, mijns inziens, overwaardig is, dat elk, wiens boezem in zuivere liefde voor zijn vaderland ontftoken is, dezelvenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn magc aan-

Jkweeke en ukbreide; en zoude zij ook niet der befcherming en aankweeking de Vaderen on-?es vaderlands, welken niets boven ’s Lands heilnbsp;ter harten gaat, overwaardig

Daar het mij derhalven uit het verhandelde blijkbaar voorkomt, dat men ook uit bijzonderenbsp;bedenkingen en poogingen der burgeren van al-lerleie Handen ter verbetering en uitbreiding vannbsp;het algemeen welzijn de fchoonfle vrugten, metnbsp;veel reden, verwagten mag; zal er dan wel iemand mijner Toehoorderen aan twijfelen, of ooknbsp;die klasfe van burgeren, welke van het behoudnbsp;en herflel der lichaam s-gezondheid onzer natuur-genooten haare voornaame zorge en bezigheidnbsp;maakt, tot dat algemeen belang ook zeer veelnbsp;van het hkare zoude kunnen bijbrengen ?

Den Geneeskundigen toch is een dubbele pligt opgelegd;' een bijzondere, en die is hun gewoo-ne taak, volgens welken zij bereid zijn elk eennbsp;in ziekten of ongefleldheden gereedelijk hulp tenbsp;bieden; terwijl zij hier van ook hunne bijzon-A 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de-

-ocr page 42-

OVER DE handhaving

dere belooning wagten. De andere plicht, waar in geen zoo bijzonder belang plaats heeft, isnbsp;edeler en uitgebreider dan de eerfle, hebbendenbsp;het meer algemeen welzijn der geheele maac-fchappjj ten doel, en {trekkende voornaamelijknbsp;haare zorge uit tot zodanige openbaare inrigtiti-gen, welken dienltig zijn oin de gezondheid vannbsp;allerleie inwoonderen te beveiligen voor de na-deelige uitwerkzelen dier oorzaaken, welken denbsp;faamenwooning en onderhandelingen eener talrijke en gemengde maacfchappij onaffcheidbaar vergezellen j en door welke inrigtingen verder ooknbsp;voor de geneezing van ziekten, door regt gefchik-te hulpmiddelen, niet dan door kundige liedennbsp;ter behoorlijker tijd in het werk te {tellen, gezorgd worde. En dit toch, meene ik, de groo-te zaak te zijn, door welke vooral een Geneeskundige, wanneer hij deezen zijnen uitgebreide-ren, maar tevens edelen plicht naarliiglljk vervult,nbsp;tot het welzijn zijner medeburgeren een uitmun-tend en bellendig deel kan toebrengen; want of-fchoon deeze algemeene voorzorgen voor de gezondheid der inwooneren, welken ik daar zo evennbsp;met een woord hebbe aangeftipt, niet op zijn’nbsp;last, maar op dien der Overheid, bekragtigd ennbsp;in het werk gelteld worden; zo zal egter hetnbsp;inzien der zaak klaarlijk leeren, dat zodanigenbsp;maatregelen nimmer op goeden grond kunnen

ge'

-ocr page 43-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID, g

genomen en konstmaatig uitgevoerd worden, dan na behoorlijke raadpleeging en met medewerkingnbsp;van Geneeskundigen.

Ik heb naamlijk hier het oog^ op die inftel-lingen en voorzorgen, welken van wegens eene burgerlievende Overheid ter verbetering of be-veiliging der Volks-gezondheid in het wérk gefield zijn, of aangewend zouden kunnen worden, en die in onze eeuw mee meer opletten-heids worden nagefpeurd en door Geneeskundigen behandeld, onder dfm gepasten naam vannbsp;Geneeskundige Staatsregeling (a)%

Daar

Caquot;) Hier toe zijn betreklijk de eerde hoofJdeelen in de Aichropologia Forenjis van hebemstreit, Lipf. 1753.nbsp;Men vindt mede eenige zaaken, hier toe dienende, in denbsp;verhandeling van heister de Prindpum cura circa fani-fatem fuhditomm, Helmjl. 1738; ook bij g. g richternbsp;de cura Magijlratus circa valetudinem cinum, Goett. i7S8;

LEBEQUEDEPRESLEi^f Sanitate puhtica conjervandu eonjpirantibui Medicis et Magiftratihus, Parij. 1759; als me»

de bij j. w. baumer, in z'jne Fundamenta Politiae Me-dica-i, £gt;ƒ• 1777: manr het fchoonst en voHedigst werk, hier over gefchreeven, is het System einer voljlandigen Me-dicini/chen Policey, van j. p, trank; het welk doornbsp;B, A. BAKE, Med. Doftor en Vroedmeester te Leyden, in het Nederdultsch vertaald en met aanmerkingen

vermeerderd is: ean uitmuntend werk, het welk *1® ^ jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daad

-ocr page 44-

10

OVER DE HANDHAVINU

Daar nu deeze zo ten uiterden belangrijke tak •der algemeene Staatsregeling of regeeringkonst,nbsp;dat is dier weetenfchap , naar welke de maat-fchappijen verftandiglijk gevestigd en voorzigtiglijknbsp;beftuurd worden, in veele Staaten, en ook innbsp;ons Gemeenebest:, nog niet ten volle naar waardenbsp;gefchat en beoefend word; zoo hebbe ik gemeend,nbsp;daar ik heden dén post van Beftuurder QReamp;ornbsp;Magnificus) deezer Hoogefchoole zoude nederleg-gen, en dus, volgens plegtige gewoonte, eene redevoering moest houden voor eene talrijke en aan-

zien-daad onze aanprijzing en aanmoediging verdient. — Onder de Hoogduitfche fchrijvers zijn er verfcheiden, die in ditnbsp;vak hunne kunde hebben aan den dag gelegd; ook is deezenbsp;hunne arbeid op veele plaatzen niet vrugteloos geweest,nbsp;daar in veele landen de Overheid hunne heilzaame raadgee-vingen gevolgd heeft. Ouder deeze fchrijvers behoort mede J. c. F. SC HER F F Archiv der Medic. Folkey. Dit gedeelte der regeerkunde is dus voornaamelijk door de Ge.nbsp;neetkundigen behandeld; egter is dit veid ook door denbsp;Rechtsgeleerden niet onbearbeid gelaaten, waar van mennbsp;veele bii:ken aantreft in de Inftitutms PoHHques van biel-FELD, in het eerfte deel, het V, VU en VIII. hoofddeel.nbsp;Men kan tevens nfet nalaaten, met grooten lof te gewagennbsp;van de fraaije en talrijke waarneemingen, die men aan-treft bij den wel-eerwaarden suszmilc-h, gt;*gt; zijn uitmuntend werk, ten tijtel voerende: ds Gadlijke Orde in de Ferm.nbsp;dtringen van het Menschlijk Gcjlagt, naar den eerden Hoog.nbsp;duitfchea druk vertaald, in vier deeien, te Amfterdam 1772.

-ocr page 45-

VAN DER INiöEZETENEN OEZONDHEID. U

zienlijke vergadering, waar ook Leden van Staat eh OvQrheids - perfoonen zoude voor mijnbsp;zien j dat ik niets onvoeglij^® Zoude ondernee»nbsp;men, noch buiten mijnen dubbelen post vannbsp;Hoogleeraar in de Geneeskunde en ’s Lands Op-per-arts zoude treden, met thans eene verhandeling te onderneemen, ten betooge, dat de Handhaving van de Gezondheid der Ingezetenen eennbsp;zeer belangrijk en noodzaaklijk Deel is der Zor*nbsp;ge van V Lands Overheid.

In het verhandelen deezer doffe komt het mi| voor, deeze orde re moeten houden, dat ik, nanbsp;vooreerst aangetoond te hebben, dat de waardenbsp;van der burgeren lighaaralijke gezondheid alle andere voordeclen ecns burgerftaats te boven gaat;nbsp;ten tweeden betooge, dat deeze l^haamlijke welvaart door de verflandige voorzorge der Overheidnbsp;op het zekerst bevorderd worde, en deezer zor-ge hoogstwaardig zij; en eindelijk, ten derden^nbsp;eenige hier en daar gekozene voorbeelden te ber-de brenge van fommige gevallen, waar in deezenbsp;Geneeskundige Staatsregeling onder onze land-genooten met de heilzgamfte vrugt zoude kunneönbsp;werkzaam zijn,

Dan, Toehoorders! vreest niet, dat ik door

den

-ocr page 46-

la OVER DE HANDilAVlNO

den overvloed deezer ftoffe Ulieden in eene ver-drietlijlce langwijligheid zal mede fleepen; ik zal veeleer mijn taak met alle mooglijke kortheidnbsp;tragten af te werken; doch tevens ook bedagtnbsp;zijn 3 om door geen haastig br^iddelwerk dezelvenbsp;te bederven, en Ulieden dus nog meer te ver-veelen.

Oil derhalven, in de eerfte plaqtfe, den wel-beveiügden en bevorderden lighaamlijken wel-ftand der burgeren te doen erkennen, als het voomaamfte goed en voordeel van eenen wél-in-gerigcen Staat, zullen wij met de volgende over-weegingen beginnen.

Men ftelt, volgens de gewoone leere der Staatkundigen, dat het geluk en voordeel eener Bur-germaatfchappij te zoeken zij in eene aanzienlijke menigte van ingezetenen, die een vol en vrij genot hebben van hunne menfchelijke en Gods-dienftige regten, die zich voegen onder billijkenbsp;wetten, genot hebben van wél-gehandhaafde inwendige ruste 'en uitwendige veiligheid; doch,nbsp;die vooral ook eenen genoegzaamen voorraad ennbsp;gemaklijk gebruik vinden van die dingen, die totnbsp;onderhoud des leevens, tot gemak der famenwoo-niug, en tot veelerlei aangenaam genot dienftig

en

-ocr page 47-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 15

en bevorderlijk zijn. Is het immers niet uit deezen hoofde, dat men de voordeelen van ee-nen Burgerftaat hoog fchat, welken op eenen ge-zonden landsbodem, op de vrugi baarheid der akkers, de rijkheid der weil^'^^®*^gt; den overvloednbsp;van vee, en vischrijkheid der wateren gegrondnbsp;zijn? die voorts oorfpronglijk zijn van de liggingnbsp;der landllreeke, uit hoofde van haare zeeën ofnbsp;rivieren uitmuntend gefchikt tot eenen nuttigennbsp;handel met haare nabuuren? Uit zulke bronnennbsp;toch vloeijen niet flegts de noodwendigheden,nbsp;niet flegts de aangenaamheden des leevens; maar,nbsp;wanneer die behoorlijk door der burgeren vlijt innbsp;agt genomen worden, leveren zij ook die rijkdommen op, welken hunne bezitters in ftaat Hellen om ruim en rijklijk te leeven, terwijl daarnbsp;van overvloedige inkomften in ’s lands fchatkistnbsp;keeren; inkomften, die meer dan genoegzaamnbsp;zijn, om alle de ten nutte en befcherming dernbsp;maatfchappij noodige onkosten op te leveren.

Zoudt gij dan wel, TT. in een gemeene-best, het welk zich op zo veele voorregten beroemen konde, en zich daar en boven in het genot van eene regtmaatige en gelukkige regee-ringsvorm verheugde, nog wel iets meerder kunnen begeeren? Ontbreekt er ook nog iets aan, om deszelfs burgeren hunne reeds zo uitmuntende

en

I

-ocr page 48-

t4 OVER DÉ HANDHAVIN0

en volledige voorregten behoorlijk en in tegti volle maate te doen Hnaaken^ Bezit, zegge ik,nbsp;zodanig een Staat nu alles, wat, .ei: vereisch^nbsp;wordt, om denzelven vast te doen ftaan?— omnbsp;zijne bevolking, ook door het bijkomen van buBnbsp;tenlanders, regt te doen aangroeijen, om dien tenbsp;doen bloeijen, en in allen opzigie voortreflijknbsp;en yoorfpoedig te doen zijn?

Zo fchijnt in de daad de berekening en het gevoelen te wezen van verre de meeste Staatkun*nbsp;digen, die het hoogst geluk van eenen burgerftaatnbsp;Hellen in een groot aantal, vooral van gegoede,nbsp;burgers, wier ruime uitgaven ten nutte hunnernbsp;medeburgers, en voorts ter verrijking van ’slandsnbsp;fchatkist ftrekken; die voorts den grootllen roemnbsp;van ’s lands Overheid Hellen in zulk eene inrig-ting van hunnen wél-voorzienen, en ook uiterlijknbsp;van welvaart blinkenden Staat, waar door dezelve Heeds bereid is, om inwendige onörde ennbsp;geweld, door eene geflrenge uitvoering der wetten, en uitwendige vijandlijke aanvallen, door ee*nbsp;nen wél-gewapendeii arni, af ¦ te keeren: welksnbsp;beoordeelaars dus bijkan* volkomen overeenftem-men met scipio, wanneer hij, volgens cice-«

o, in zijne brieven aan atticüs, « dien be „ Huurder van het gemeenebest, als den daarflel-„ Ier der grootfle en fchoonfle zaak voor het

mensc'h-

-ocr page 49-

YAN der. ingezetenen GEZONDHEID. I5

„ een ,, hec welk

9, menschdom hielde,-Svien hec gelukkig leven der 3, burgeren regt ter harte gaat.” Maar welk eennbsp;gelukkig leven, bidde ik, bedoelt hij ?

3, gelukkig levenvoegt hij ^ij,

,gt; door rijkdom wél-gevesdgd 9 door magt over-,, vloed^g, door luister uitgebreid, en door dap-,, perheid eerwaardig zij. nbsp;nbsp;nbsp;S^luk» zege

hij verder, „ moei: zo eenen beftuurder niet min, der ter harre gaan, dan den veldheer de over-,, winning, den Huurman eene behoude reize, ennbsp; den geneesheer de gezondheid” (a),

Ik. wil ook in geenen deele mij vermeeten, om van deeze, door zo groote, zo agdngwaardjg^nbsp;beoordeelaars opgegeevene, vereischten tot het geluk van den Burgerlliaat, iets af te trekken, of hunnbsp;gezag eenigzins te verminderen; ik verlang veeBnbsp;eer, dat bij de opgenoemde vereischten vooralnbsp;één gewigtig deel der öpenbanre welvaart wordenbsp;bijgevoegd, zonder welk de toeftand van al datnbsp;burgerlijk geluk, mijns eragtens, yolftrekc kragre»nbsp;loos en wankelbaar is, doch ’t welk ik vergeet])nbsp;in die berekening zoeke; — en dit is', ipeene ik^nbsp;eene voorfimedige Gezondheid der inwooneren,nbsp;een wohbezorgde en belchermde ftaat van lig*

haams-

(«) ciCKXO ad Micum, Ub, VUL epist. ii.

-ocr page 50-

16

OVER DE handhaving

haarnsfterkte en ongekrenktheid, niet f min dan die der overige ftraks gepreezene voordeelen ennbsp;zegeningen van eenen wél-ingerigten Staat. Dusnbsp;verlang ik, dat vooral der burgeren leven ennbsp;gezondheid wél beveiligd zij, niet alleen tegennbsp;het openbaar geweld van doodflag, verminking ^nbsp;vergiftiging, en alle foort van aanranding, welkenbsp;onze burger-wecten voomaamelijk ftraffen; maarnbsp;inzonderheid doel ik hier op die heimelijke na-deelen, welke, in eene anderszins bloeijendfte ennbsp;welva^rendfte maatlchappij, aan de gezondheidnbsp;der burgers ligtelijk kunnen toegebragt worden,nbsp;zelfs door die zaaken, welke dienen moesten, omnbsp;het leeven of de gezondheid der burgeren in ftandnbsp;te houden of te herftellen. En moet men nietnbsp;als zodanigen befchouwen de leevcnsmiddelen, denbsp;lucht, die wij inademen, onze wooningen, denbsp;famenleeving, de geneeswijze onzer ziekten, denbsp;behandeling onzer baarendc vrouwen, en al watnbsp;verder, zoo wel de voortplanting van het ge-flagt, als de opvoeding onzer kinderen aangaat?nbsp;Dit alles toch , wanneer het door ondeugendnbsp;beleid, bedriegerijen en zorgeloosheid der me-deburgeren, ja ook door onoplettend Staatsbe-ftuur bedorven of verwaarloosd is, ^^1 denbsp;maatfchappij de grootfte nadeelen kunnen toebrengen.

Wie

-ocr page 51-

fAh DER INGEZETENEN GÉZONÖHËIÖ.

Wie tóch, . die élk deezer ontelbalre gevaa^» è'en, waar mede der burgeren welvaart gedreigdnbsp;Woédt, in 'aanmerking neemtgt; zal dezelve geringnbsp;ögten ? — tenzij hij mooglijk esne blocijende gezondheid^ en den volkomenen en ongcfchondennbsp;Haat van alle Werktuigen des lighaams niet wilde tel*nbsp;len onder Wezenlijke voorregtcn, die met zoo veelnbsp;zorge zouden verdienen behoed te worden; daar zijnbsp;toch door de natuur aan allen geichonkén, doornbsp;allen ook., 'iionder zo zorgvuldige maatregelen*nbsp;genoten, en ntet zoo ligcelijk verboren zóndennbsp;¦worden. — Zoó iejnand. toch' zoude hiérdaori'zij’nnbsp;onverlland flegta aan deq dag leggen, en door-flaande bewijzen opléveren van zijne groote onkunde aan het zoo kondig als broos gebouw desnbsp;'menlchelijken lighaams en de ontelbare wisfelval'?nbsp;Jigheden, waaraan het onderhevig iSi

Indieh Wij imlners eenigzins aandagtiger het bog vestigen op de zoo even mét een woordnbsp;aangeweezêne ooézaaken, welke in de maaclchap»nbsp;lijke fantenleeving onze gezondheid kpnnen bena-deelen, en welker fchadelijke uicWerkfelen ons )nbsp;elk oogenblik boven het hoofd hangen; weldranbsp;zullen wij overtuigd worden,, dat wij reeds vaunbsp;bet eerde oogenblik onzer öntfangingj geduuren-de ons verblijf in den fchoot onzer moeder, aartnbsp;Veele gevaaren bloot daaii; en hoe veele zijn er,

B nbsp;nbsp;nbsp;'vei*

-ocr page 52-

OVER PE handhaving

welke den het eerfte leevenslicht aanrchouwendea wacreldburger reeds bij zijne geboorte kunnennbsp;treffen ? Aan welke ongevallen is hij, 200 langnbsp;hij onder de magt van anderen ftaat, door eenenbsp;averechtfche opvoeding niet blootgefteld? De vee-lerleije en veelvuldige verbastering, ja vergiftigirignbsp;van zijn fpijs en drank ftellen hem bloot aan da-gelijkfche gevaaren; de lucht, dóór eene talrijkenbsp;famenwooning en andere onzuiverheden befmet,nbsp;wordt onbekwaam tot eene gezonde inademing,nbsp;ja dat onontbeerlijk voedfel des leevens wordtnbsp;door veelerleije zaaden des doods befmet, daarnbsp;ook zijn onvoorzigtige omgang met befmetten-de zieken hem veele en dikwerf doodlijke ziekten op den hals kan haaien.

Ik zal nu met ftilzwijgen voorbijgaan die on-telbaare menigte van nadeelen, welke in de geneeskundige Ziekte-leere vollediger uitgelegd, en aldaar gevonden worden in de afdeelingen, welken handelen over de zaaken, die in het lighaamnbsp;ingevoerd, die uitwendig aan het zelve 'aange-bragt, die door het zelve en door de ziel ver-rigt, die, in het lighaam behoorende, verkeerdelijk uitgeworpen, of, daar zij ondast moestennbsp;worden, in het zelve worden terug gehouden.nbsp;Hoedanige menigvuldige krenking van lighaamsge-fteldheid en welftand, daar zij niét: zeldzaam ont-

ilaat

-ocr page 53-

van der INSEZETENEN GEZ0N,DHErD.

ftaat eti toeneemt uit eene kwalijk beftuufde fa« menleeving en burgerlijke bedrijven; zo fchiet zijnbsp;ook meer en dieper wortelen uit hoofde van dernbsp;toenfchetl zorgeloosheid, onb®‘^’‘sevenbekl, fcha*nbsp;delijke gierigheid en arglistigheid; ja^.zij zal zod,nbsp;veel meer verderflijke vrugten dragen, daar.dietnbsp;onbedagt gemeen, hierop geen argwaan hebben*:nbsp;dci zich te geruster daarin kat medefleepen;: ge*'nbsp;lijk men vooral ziet gebeuren door de ongeftrafts'nbsp;losbandigheid dér roekel'ooze en üordige. kwakzalvers ,¦-tot rtvieh de onnozele burger rnet een.nbsp;blind vertrouwen-zijn toef^ugt neemt; doch dieinbsp;In plaats van ontheft te worden van zijne voorige,nbsp;drukkende kwaaien, veeltijds uit deeze verderflij*,nbsp;ke handen nieuwe ziekten en onheilen ongeluk-1nbsp;kiglijk wcgdraagnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

Om deeze redenen, derhalven, verlang ik in het Gemeenebest eenen wél-bezorgden en befcherm-den lighaamlijken welftand der burgeren, beveiligd,nbsp;zoo véél het Staatkundig bellier hiertoe vél'fflagynbsp;van die aangeweezcne nadeelen der famenleeviUg. jgnbsp;op. alle wijzen vermeerderd en uitgebreid: die wel*nbsp;ftand toch alleen kan de hier vödr genoemde voor*nbsp;regten eener maatfchappij wezenlijk en uitgebreidnbsp;toiaakeh; Want zoo dezelve kwijnend is, word immers den burgeren alle lust en vermogen benomen om van hunne voorregten met eenig genoe-

B a nbsp;nbsp;nbsp;m

-ocr page 54-

£0

OVER DE handhaving

gen gebruik te maaken. En voorwaar niemandi, die in zijn eigen lighaainsgeftel geen vreemdelingnbsp;is, zal dit in twijffel trekken. Geeft niet hetnbsp;lighaam de werkplaats en de gereedfchappen aannbsp;de ziel, en wat zal deeze konftenaaresfe zondernbsp;dezelve ten uitvoer brengen? hoe gebreklijk zalnbsp;baar werk zijn, indien deeze werktuigen ver-ftompt, verward, bedorven zijn? Wordt het lighaam llerker aangetast, de ziel lijdt fmert ennbsp;angst i zijn , de werktuigen geheel verftorapt, zijnbsp;mist alle gevoel, de b^ste geneugten des levensnbsp;zijn finaakeloos, het' leven zelf verdriet dennbsp;rampzaligen fterveling, en hij agt zich gelukkig^nbsp;fterfelijk te zijn, zoo dat, in bet midden van alle de vrugteloos door hem nagejaagde aangenaamheden des levens, de dood voor hem eindelijk,nbsp;een wél-kome gast wordt, welke alleen hem va»nbsp;zijnen rampfpoed kan verlosfenl

Wie uwer, derhalven, mijne Toehoorderéri!op dat ik dit eerfte (luk afdoe, — wie uwer zal denbsp;inwendige veiligheid van eenen Staat wél-geves-tigd en voltooid agten, in welkc-n wel, lt;loor eeifnbsp;uitneemend heftuur, voorzien is in bet gerusrnbsp;en tegen alle openbaar geweld befchertnd bezienbsp;en genot van leven en goederen, van regten en.nbsp;ecre, dis boven het leven zelve gewaardeerd

wor-

-ocr page 55-

VAN DER‘INGEZETENEN GEZONDHEID, al

Worden, doch waarin den burger geene waa* Te gerustheid en zekerheid bezorgd wordt, vannbsp;zijne levensvermogens en lighaamskragten te kun-sien ontwikkelen en te vermeerderen, zijne gezondheid tegen alle heimelijke aanvallen te be-Tvaaren, en zijne .ongefteldheden deugdelijk behandeld te zien? — Niemand, voorwaar!.ja Gijlieden zult nu allen wel met mij inftemmen, datnbsp;.onder allé aardfche voordeelen, waarmede eennbsp;Staat gezegend kan zijn, de eerfte en .bestenbsp;plaats, met het vollla regt, gegeeven moet wor-lt;leri aan de openbaare handhaving van het welzijn des lighaanis, aan het met alle zorg wélnbsp;bewaaren, uitbreiden en herlteiien van d^r burgeren gezondheid,

Laaten zij derhalven van hier gaan, die niets voortreflijker in eene maacfchappij agten, dannbsp;rijkdom, krjjgsmagt en eené herfenfchimmigenbsp;glorie; laaten zij tot zulk een gemeenebest, metnbsp;bovengemelden sctPio, hun toevlugc neémen,nbsp;en daarin voor zich een gelukkig leven zoeken!nbsp;Wij willen veel liever gehoor geeven aan eenennbsp;SOCRATES, den welken plato, in. eene famen-fpraak met gor.gias, doet voorkomen en zichnbsp;beroepen op eene fpreuk, die men in aloude tijden plagt in den mond te hebben: „ dat hetnbsp;gewisfelijk iets groots is, regtvaardig verkreegene

B 3 nbsp;nbsp;nbsp;rijk-

-ocr page 56-

si nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving a

rijkdommen te bezitten, noggrooter, wélgemaakt gébooren te zijn, maar het beste en het.grootfte,nbsp;«ene goede gezondheid te genieten (tf).

Jn de t'wude plaats moet ik nu voottgaan W betoogen, dat de lighaamlijke welvaart ;der In-wooneren, door de verftandige voorzorge . depnbsp;Overheid, op het zekerst bevorderd worde, ennbsp;dac zij deeze zorge ten hoogden waardig zij.

Dan het zal wel niet weer in twijfFel getrokken kunnen worden, of der burgeren gezondheid; eennbsp;genoegzaam waardig voorwerp zij van de emdigenbsp;zorge en het oplettend beduur van aanzienlijkenbsp;Staatsmannen, na dat wij nu reeds klaar geziennbsp;hebben, dat deezé wél-bezorgde lighaamsgezond-heid het allereerde deel is der inwendige veilig-heid van eenen Staat: want toch, het gene opnbsp;zich zelf van den grootden invloed is op hejnbsp;geluk der maatfchappij, moet immers ook eenenbsp;eerde plaats beflaan in de zorgvuldige oplettendheid van zulke Vade en des Vaderlands, welken,nbsp;om met cicero te (preeken : ,, onder allenbsp;menfchelijke zaaken niets nader , aan het hart

gaat,

, Q) fhATQ in Qgrgwj .edif, Serrso.

-ocr page 57-

gaat, niets roemrijker is, dan zich wéUverdiend te maaken aan het gemeenebest («), daar. zij,nbsp;5, die hier over gefteld zijn, geheel beloop dernbsp;algemeene belangen in agt moeten neemen, ennbsp;geenszins, terwijl zij een zeker gedeelte behartigen, het overige drijven laaten

En .nu is het verder ook niet moeilijk te be-toogen, dat die belangrijkst deel van der burgeren welvaart pp geenen vasten voet Haan kan, tenzij het in de befcherming der Overheid genomen worde, en tenzij het zijne onwrikbaarenbsp;waarborgen vinde in wijslijk gegeevene wettennbsp;en inflellingen, van eene wél-ingerigte en behoorlijk gehandhaafde Staatkunde.

Indien men immers in eene talrijke fimenwoo-ning van menfehen, wier bezittingen niet meer dan hunne aart, en opdeugden van elkander ver-fchillen, niet wel ,,yerwagten, kan, dat een iedernbsp;veilig eji gerustelijlc zijne regten en goederen zalnbsp;blijven bezitten en genieten, tenzij hief VQor,nbsp;door,-eene openbaare en werkzaame waakzaam.-Jieid „g?;?orgd, en ‘alle aanvallen en aanflagen vap

nij-

,-(o). Efïst., Ubgt; X’. ad Plane, epist. 5. (!gt;) J)e Offic. lib. ï. cap. 35.


-ocr page 58-

OVER DE handhaving

nijdige en kwaadaartige menfchen afgewend wots den: hoe zoude men dan, in dezeifde maat’nbsp;fchappij, de volks-gezondheid, waarop zoo vee-^nbsp;Ie algemeene oorzaaken invloed hebben, voornbsp;wél-gevestigd houden kunnen; hoe zal men dienbsp;veronderftellen beveiligd en wél-verzekerd te zijnnbsp;voor die nadeelen, welken, onder fchijn van de-,nbsp;zelve te bewaaren of te herflellen, door zorgeloosnbsp;ze, onkundige of baa:tzugtige en arglistige lieden,nbsp;daaraan worden toegebragt; tenzij, ook voor ditnbsp;edelst gedeelte der openbaare veiligheid, door hetnbsp;fchrander vooruitzigt der Wetgeeveren en de on-,nbsp;vermoeide waakzaamheid der Regteren, ; dondernbsp;verflapping, ten allen tijde gezoi^d worde?

Doch, Toehoorders! ik hoop niet dat iemand, onder Uliedén op dit onderwerp van gedagten zalnbsp;zijn, als of dit geheel werk van het gezondheids-“beftuur der Burgeren alleen tot de Geneeskundignbsp;gen en hunnen4aak' zoude behoóren, en dat denbsp;Overheid zich dhrorii hiermede niet zoude kunnen beraoeijen, om dat het kundigheden onder-'ftelt uit het vak der’Gdneeskunst, weltó^ch «pnbsp;haar zelve zoo-uitg^ftrékt. is, dkt 'zipvan^®nbsp;fen zei ven voor zeer werkelijk en groot gehouden wordt, tervvijl ,zi|

Jcerde letteroefeningen, en van ,het bedek van Msgiftf^ids-pcffooh t§ veelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoude

i '

-ocr page 59-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 25

zijli j dan dat deezen zich daarmede konnen of behooreft optehouden (ay

Deeze tegenwerping wordt immers ligtelijk afquot;‘ gekaatst door 'het geen ik i’’ dten aanvang vanquot;

deeze mijne redevoering hebbe aangèvoerd- dat

naamelijk, teft 'einde door de burgerlievende Oi?cr-heid voor de gezondheid der Inwooneren kragt-daadig gezorgd worde, het Hoodig is, dat zij met

de

(a) Het fcliijnt toch we!, als of het gene wij daar zon even in bet algemeen te berde gebragt hebben, ter betoo-gitig dat de gezondheid der burgeren het beftuur der Overheid ten hoogüen waardig is; nog niet voldoende ware,nbsp;t m der tegenfpreekeren mond te ft'oppen , wanneer hst danbsp;biizondere doelen der geneeskundige zorge betreft; daarnbsp;hot ons nog hedendaags niet ontbreekt aan de zodanigeh,nbsp;did in één gevoelen ftaan met cassaneus en tira-QiTELLus, of met dien opgeblazen regtsgeléerden, welkenbsp;'jo. LANGius weleer, onder dén naata'yari ulpianos,nbsp;in zijne verhandeling, getijteld: Mèdicuni de Republ. fym-“pojlon, invoerde, die naamlijk niets met; de Geneeskundigennbsp;wilde te rdoen hebben, tenzij alleenlijk dan, wanneer ernbsp;veelligt van de wetten wegens het fehoonmaaken der rioo-len (de cloade purgandis^, of wegens de beoordeeling dernbsp;zwangerheid (de, ventre infpicienio-), moest gehandeld worden, en denweiken hij, op zij,,e wijze, wederlegt,nbsp;¦Msdic. VI. lib. IHt ed. Hanov. 1605, p 944. Hoedanigenbsp;babbelaars ook op den jnond geDagen worden doofnbsp;H. OBjCius, de Nohilitate Medici, en bohmiu^i dinbsp;Qffick MHiti duplki p, 529. en andeieu meer.

-ocr page 60-

06 OVE.RJJE HANUHAylNG

de Geneeskundigen de hgnden inéén ila, de gevoelens van in die vak ervarene mannen verda, dezel. ve wél beproeve, daarna haare maatregelen nee-ïne, en de uitvoering door haar gezag werkftellignbsp;maake. Maar daarenboven neeme .men, ter opruiming van deeze zwaarigheid, bet onderfcheidnbsp;wel in agt., dat er plaats heeft tusfehen die bijzondere pligt'n der Geneeskundigen, welken-iknbsp;hier vóór mede hebbe aangeweezen, en die gewislijk alleenlijk en geheel den Geneeskundigennbsp;aangaan, en tusfehen dat gedeelte van den pligtnbsp;ééns Geneesheers , ’t welk de 'Geneeskundigenbsp;Staatsregeling betreft, en hetwelk op eene zoonbsp;algemeene kundigheid van het gene der gezondheid voordeelig of fchadelijk is, fteunt, dat mennbsp;nier -wel kan veronderltellen, als of eenig wél-opgevoed mensch, en die niet al te zeer eennbsp;vreemdeling in menfehelijke zaaken is, hiervannbsp;geheel ontbloot, veel min, als of een Wetgeevernbsp;'of Regter, die daarenboven nog door den raadnbsp;van eenig op openbaar gezag aangefteld Geneeskundigen gerugfteufid is, hiervan gantsch onkundig'of vreemd zoude kunnen zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ¦

Gaarne wil ik- tóeftaan., dat zelfs, ook de bijzondere zorg, der Geneeskundigen .^eor veele ge-vaaren kan afwéeren, waarmede de gezondheid der burgeren gedreigd wordt,' en dat zij' deezeii

dik-

-ocr page 61-

dikwerf van een reeds ingeWOM^Id kwaad bevrijden kan; maar ik beweer tefibns, da: dit voordeel nie: algemeen noch nbsp;nbsp;nbsp;S^^oeg zijn pi,

indien de voorziening der Overbeid daar niet hijr kome; want zonder deeze 23.1 tpch dit,voordeelnbsp;alleen die burgeren bereiken, die, in ftaat zijn omnbsp;zich de hulp. der Geneeskundigen, p verfchaamp;n ,nbsp;terwijl verder .die hulp dan alleep,waarlijk npi;.nbsp;tig zal zijn, wanneer zij door goed? en wél-d^e-proefde kunstoefenpren worde .toegereil^t; waar^nbsp;uit derhalven overblijkbaar is, d^t- er, eensdeels,nbsp;door openhaare iurigtingen gezorgd moet wordiannbsp;voor ide deugdlijkheid der igeneeskpplHge raad ennbsp;hulp; en, anderdeels,-dat deeze-hulp door algpnbsp;.nieene zorg en liefddaadigheid, ook uitgeftrekt .m^tnbsp;-worden tot allen, die dezelve noodig hebben,;nbsp;welk beide dps de noodzaaklijkheid ten overvloede aanwijst van eene Geneeskundige- Staatsregeling.

^i^aar, in plaatfe van verder redebeleid te gg. bruiken, gevoel ik, dat voorbeelden hier nieexnbsp;.zullen afdoen, om niet de daad aancewijzen;,nbsp;|ioe veel de verftandige voorzorg en het w.él-dpeftuurd gezag der Overheid tot befchefmingnbsp;.en verfterking der Volksgezondheid kunnen to.e-,brengen, en hoe zeer dit zoo belangrijk ¦ ge-^deelte van het openbaar beftuur, reeds van de

oud-


-ocr page 62-

is8 OVER DE handhaving

öudfte tijden her, bij veelerleije vólken is in ¦hoögagting geweest.

Ik begin dan met het aanvoeren vam wetten en inftellingen der aloude volken, in geen ge-ringen getale voorkomende, en ook door dennbsp;Godsdienst bekragtigd, die aan onze ftelling gezag bijzetten; én hier beroep ik mij voor alles op die voorbeelden, welken ons de g;ewijdénbsp;historie oplevért, in de wetten en inftellingen,nbsp;quot;door ddn wijsten Wetgeever, den God dér goeden zelf, gegeeven aan het dóór Hem zelf ge-'ftigt en uics^erkoren volk, hetwelk Hij door zijnnbsp;'eigen hand en kragt beftierde. Indien wij tochnbsp;'de Mofaïfche wetten met eenigen aandagt gade-flaan, hoe veelen zullen wij er niet aantreffen,nbsp;¦die op de volks-gezondh,id eene règtftreekfchenbsp;betrekking hebben! - Waartoe anders die uit

voerige en naauwkeurige optelling en befchrijving van geoorlofde en ongeoorlofde fpijzen ? waartoenbsp;de inagtneeming van zuiverheid des lighaams ennbsp;¦algemeene reinheid zoo zeer aanbevolen? De lijken vooral ja allerleije rottende en onreine diri-.^en, moesten volgens deeze wetten op het zorg-•vuldigst vermijd en naauwkeurig aan eene zijdénbsp;gefchaft Worden; nog meer wordt in dezelve bevo^nbsp;len zich te wagten van zieken en perfoonen doornbsp;eenige befmettinge ontreinigd; deezen toch moestennbsp;zorgvuldig van de gezonden worden afgezonderd',

biH-

-ocr page 63-

buiten de legerplaats woonen gt; en doqr wasfehiiï-gen en reinigingen voor hunne eigepe zuivering naarftig zorgen, alvoorens tot de genieenfcbap metnbsp;de gezonden weder te kunnen worden toegelaaten ^nbsp;ja aan deeze zuivering moesten ook zij zich onderwerpen, die, door aanraaking van deeze of eenigenbsp;andere onreine zaak, vermoed konden worden be-fmet te zijn. Daar nu deeze inrigcingen van de heil-zaamlle en kragcdaadiglle uitwerking konden eiïnbsp;moesten zijn op de bewaaring der volks^gezond-heid, en om de eerde zaaden van yeele ziekten aldus afceweeren, die anderszins met reden te duchten waren, dat, in eene warme landftreek, waarinnbsp;de Israëliten toen woonden, en onder dit onbe^nbsp;fchaafd en ruw volk, zich ligtelijk zouden ver-fpreiden en diepe wortelen fchieten; waarom zou-,nbsp;den wij dan niet, met zoo veel uitmuntendenbsp;mannen, in deeze, den levensregel betreffende,nbsp;Mofaïfche wetten, zodanige geneeskundige oogmerken onder anderen mogen onderftellen, volgens welke de algoede, zoo wel als alwijze,nbsp;Wetgeever op de kragtdaadigfte wijze ook voornbsp;den lighaamlijken welftand van zijn volk hebbenbsp;willen zorgen (_a).

De

¦ («3 Ik héb hier het oog op m ï c h a I l i s, Mojahch Recht, D. IF. §§• ^^035 205, 206. aangaande de fpij/ten,nbsp;SS' 207 — 217, betreiiende de reinheid en de afweeringder

be-


-ocr page 64-

OVER DE HASiDHAVlNQ

De Egyj)tenaafen j die aloude nabuureii der Israëliten, „ droegen ook, volgens het getuigenis van p L u T A R c H ü s, altoos groote zorgenbsp;Voor het gene op de gezondheid eenen regr-ftreekfchen invloed bad, daar zij hunne gezondheid niet minder agtten dan de godsvrugt zelve jnbsp;als tén vollen overtuigd zijnde, dat men met eennbsp;ongezond lighaam, even min als met eene doos'nbsp;ondeugden befmette ziel, die natuur, die zich innbsp;alles zuiver, • onbefmet, en ongefchondert vertoont, op de regte wijze hulde kan doen (ö).

Het zij mij vervolgens geoorlofd dkn fchran-deren wetgeeVer der Spartaanen, lycurgus,

hier

befinetting; ook heeft mij Zeer behaagd de korte verhandeling Van E. A. fromann over de Molaïfche wetten, ftrek-kende ter afweering van bet befmettende' der luchtflreek i in zijne Opiisc. Philohg. Hijlor. Jrgimtnti, Tom. I. pag,nbsp;150—i(5o. ed. Coburg. 1770. Meer volledig heeft de ge.nbsp;leerde e. b. g. hebbnstreit de .zorg voor de reinheidnbsp;In de Mofaïfche wetten aangetoond, in zijne tweede ver»nbsp;handeling over de zorg voor de volks - gezondheid bij de ouden, p. 8 28. Lipf. 1783.

(o) PI.UTARCHUS de Ifuie et OJiride, cap. P4-torn. It. p. 153. Edit. Xylatidr. 8®. heroootus maakt mede melding van zeer yeele godsdienlUg^ gebruiken dernbsp;Egyptenaaren, waarin het betragten der reinheid uitblonk,nbsp;lib. II, rié 37. 77- El, fFesJeling.

h'.


-ocr page 65-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 3I

hier ook bïj te brengen^ die bét ftout ontwerp, om de geheele republiek van den grond af tenbsp;hervormen, op zich genonten hebbende, volgensnbsp;het berigt van denzelfden pi^^'Tarchus, vannbsp;gevoelen was,„ dat hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vastfteilen van

bijzondere wetten niets vorderen zoude, indien hij niet alvoorens door heilzaame en zuiverendenbsp;middelen het lighaam van Staat van alle onrehl-heeden bevrijd had, en daarna overging, om aannbsp;hetzelve eenen nieuwen levensregel voorcefchrij-ven”. Hij leide er zich dus op toe, om dénbsp;weelde en verwijfdheid met tak en wortel uicte-roeijen;, en wanneer hij fterke lighaams-oefenin-gen, neffens een eenvoudig en zwaar voedièl voop»nbsp;fchreef, en dit voorfchrifc door allen op het ge-ftrengst deed uitvoeren, fta ik wel toe, dat hijnbsp;voornaamelijk door deeze maatregelen getragt heeftnbsp;te wege te, brengen, dat, zijne Lacedemoniers tornbsp;den arbeid en de ongemakken van den krijg gehardnbsp;en-altoos vaardig waren; doch hij gaf op deezenbsp;wijze tevens een uitmuntend voorbeeld, hoe men,nbsp;door openbaare inftellingen van eenen fchrandereanbsp;en werkzaanien wergeever, de fterkte der lig-haanien, de rapheid der leden, en dus de volmaa*nbsp;king van der burgeren gezondheid bevorderen ennbsp;vastzeilen kan

Doch

(a) PLUTAECHüS Lyctirg. Vits parall. t. /,p. 57quot;quot;

Ook

-ocr page 66-

ga nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE IIANDHAVIN.Ö

Doch vgei meer en, uidkekender voorbeeldeö hiervan kan men uic deRomeinfche gefchiedenisfennbsp;haaien. Het is toch blijkbaar, dat dit volk, zoonbsp;Wel door een verftandig burgerlijk beftuur * al^nbsp;door uitgebreide raagt en heerfchappije beroemd ^nbsp;teeds van het begin der ftigting van zijn ftad eilnbsp;gemeenebest, altoos ook de zorge ter bewaaring ennbsp;verbetering der volks-gezondheid ten uiterften heeftnbsp;behartigd; waarvan, in de van hen overgebieevennbsp;Wetten eh openbaare gedenkliukken, nog de dui-»nbsp;delijklle bewijzen voorhanden zijn.

GELtiüs Immers getuigt, dat de Tpaafzaünl-heid en fobere levenswijze der oude Romeinen niét flegts een gevolg was hunner huislijke tucht,nbsp;maar dat deeze deugden ook onder het Opzigt defnbsp;regeering en hiertoe ingeftelde wetten nadruk^nbsp;lijk gehandhaafd wierden. Zulks bewijst hij ooknbsp;door een aloud raadsbefluit, waarbij zelf detinbsp;aanzieulijkften der ftad geboden werd, om, be-halven hun moeskruid, rneelfpijze en inland-fchen wijn, zelfs bij plegtige maaltijden, geCnénbsp;andere, dan zeer maatige onkosten te doen: hief

bij

Ook bi] westerbaak nbsp;nbsp;nbsp;Historié»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Verv., alwaar meö alle de wetten van lycukgus, tot twaalf tafelen gebragt, aatitrefs.

-ocr page 67-

VAN der, ingezetenen GEZONDHEID. 33 bij nog vcrfcheide bijzondere wetten aanvoerende, bij welken de fpijzen en wijze van aanrigtennbsp;naauwkeurig wierden voorgefchreeven (a^,

Voorts leezen wij, dat deeze beilzaame fober-heid der vroegere eeuwen, door de geftrenge waakzaamheid der openbare Zedenmeesters (Cenfores'), als op het voorbeeld van lvcurGUS, ZOO Zorgvuldig in agt genomen zij, dat de burgers foni-tijds verpligt waren met opene deuren hunnenbsp;maaltijden te houden, en voor elke overtredingnbsp;der foberheid dadelijk te boeten; terwijl zij echter aan zulke fpijswetten zoo gewillig zich onderwierpen, dat deeze geftrenge tucht, zoo welnbsp;van gezondheid als van zeden, drie volle eeuwen vasten ftand gehouden hebbe, tot dat zijnbsp;eindelijk onder augustus begon te verflap-pen (b). Bijzonderlijk verdient hier onder anderen eene oude Romeinfche wet gedagt te worden, welke ftrekte om het misbruik van dennbsp;wijn, waardoor de kragt van lighaam en ziel ge.nbsp;krenkt wordt, voor te komen; gelastende, datnbsp;niemand van goeden huize beneden zijn vijf-en-deriigst jaar wijn mogt drinken, terwijl deeze

drank

(?) nbsp;nbsp;nbsp;NiU- /Ittic, lib. IL cap. 25.

(?) nbsp;nbsp;nbsp;richter de (tira Magijlm. circa vaUtud, civiuminbsp;S 3. in de note.

C

-ocr page 68-

34 OVER DE handhaving

drank der vrouwen voor altóós ontzegt werd Qa): ja DioNYs VAN HALICARNASSUS haalt ecncnbsp;wet aan van römulus, den fligter des volks,nbsp;bij welke het drinken van wijn, even als hetnbsp;Verbreek'en der kuisheid, onder de zwaarfte vrouwelijke misdrijven ftrafbaar gefield wordtnbsp;Van waar het ook, volgens gellius, is afte-leiden, dat deftige vrouwen in Rome en gantschnbsp;Latium, haar geheel leven lang, van onver-mengden wijn zich zorgvuldig plagten te onthouden (c)’ gelijk AELiANus verhaalt, dat dit,nbsp;uit hoofde van een wet, ook bij de Marfiliaan-fche en Milefifche vróuwen plaats had (d). Dannbsp;dit is flegts een klein gedeelte der wetten Wegensnbsp;de levensregelen.

• Doch een uitgellrekter voorzorg der Romeinen , ten einde het leven en de gezondheid der burgeren niet alleen met eenen' genoegzaatnennbsp;voorraad te onderhouden, maar ook dezelve/tenbsp;beveiligen door deugdelijke en onbedorvene Ipijsnbsp;en drank, heeft zich naderhand openlijk doennbsp;zien^— eensdeels uit de koornmagazijnen, door

wel-

C«) A ELI A MUS, Far. Histor. l. II. cap. 38.

(fc) Antiq. Roman. L II. c. 25. p. p3. Oxon.

(^c) Noït. lm X*'23,

-ocr page 69-

v^relke het algemeen gebrek vóórgekomen, en voor eenen maatigen prijs des.leefcogts gezorgdnbsp;werd, onder de regeering vooral van juliüsnbsp;CAESAR en AUGUSTUS, gelijk ook van.TiBEi

Eius, die, volgens. TA Cl rüs, aldus in de be»

hoefte der eerliike armoede voorzag nbsp;nbsp;nbsp;ander

deels, uit de agtinggt; welke men die genen toe-droeg, wier pligt het was voor deti overvloed ert de gezondheid der levensmiddelen te zorgen, daatnbsp;dit ambt in zoo groot een aanzien was, dat,nietnbsp;flegts de uit het volk verkoorene Ae0es,_p}(bkinbsp;maar ook de voornaamiere Aediles curules r-eftnbsp;cereales QW andere ambtenaaren in het gemee-nebest, hetzelve, onder den. tijtel van Sitarchinbsp;of praefeamp;i annome- (opzieners der levensmiddelen,) , bekleedcjen (b) ; . ja, dat zelf de .kpizers,nbsp;en onder deezen aureliaNus, zich niet ge'nbsp;fchgamd hebben hiervoor onraiddelijk en in perrnbsp;foon zorge te draagen, zijnde ook deeze waarlijknbsp;eenen vorst betamende edele daaden door gedenkpenningen- vereeuwigd fh). En, in de daad, isnbsp;die niet meer naar verdiende, dan zoo yeele bloe-

di-

(a) LiPSius- (ie Magnhud. Roman. l. II. c. 10. susz-MILch I. d. I. h. p. pSlt;).

(amp;*) ROSINUS dntig. Roman. l. VIL c. 24, 25. p. 519-cantelius de Rom. rep. p, 2. d. 2. c. 4. p. 953-(c) SUÏZMILCH l. c. p. 7^6.

C 2

-ocr page 70-

36 OYER DE handhaving

dige gedenkteekenen, opgerigt voor hen, die, verre van voor hec welzijn des menschdoms tsnbsp;zorgen, uit eene ijdele glorie en zugt tot veroveringen, elk hunner fchreden, helaas! met bloednbsp;en verwoesting geteekend hebben?

Daar het verder vooral van 't hoogfte aanbelang is, dat de gezondfte, de eenvoudigfte drank, bet gemeen water, buiten allen gevaar van verontreiniging of befmetting gefteld worde, hebbennbsp;de Romeinen de zorge voor de zuiverheid ennbsp;den overvloedigen toevloed van deezen bestennbsp;drank in handen gefteld der Cenfores, of, innbsp;hunne plaats, in die der Aediles curules, ennbsp;daarenboven over elke waterleiding bijzonderenbsp;opzieners aangefteld, die den titel van verzorgers der wateren (jsuratores aquarutn) voerden;nbsp;terwijl het geld, dat er gemaakt werd van dennbsp;verkoop van het aangevoerd water, alleenlijk ooknbsp;aan het onderhoud der waterleidingen belleednbsp;werd; daar zij het onbillijk Oordeelden om metnbsp;het water, een algemeen gefchenk der natuur,nbsp;winst te doen (a).

En hoe verbaazend grootsch, bo® kostbaar

dee-

(a) Lih. L { i. Pmi. de Oper. en de titul A tqugtJuaibus: ook ROs inus /. /. cap. 14.

-ocr page 71-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 37

deeze water-leidingen waren, kan fnen daar uit afmeeten, dat de Cenfor api’^gs Claudius,nbsp;die het eerst, in de vijfde eeuw na de fti'^tingnbsp;van Rome, dezelve had aangelegd, het water,nbsp;onder gewelven van gebakken Üeenen, door uit^nbsp;gebreide onderaardfche gangen, van eenen af-ftand van zeven mijlen, naar Rome toevoerde,nbsp;waarbij naderhand nog zeer veele andere waterleidingen gevoegd zijn, die ZOO ruim waren, datnbsp;een man te paarde dezelve kon doorrijden; gelijk AGRIPPA verder, volgens het getuignis vannbsp;PLiNius, die er den naam van meiren aannbsp;geeft, zeven honderd waterbakken ten algemee-nen gebruike liet aanleggen, en claudiusnbsp;CAESAR eindelijk het groote werk, door gajus aangevangen, ten einde bragt; een werk,nbsp;hoven het welk, volgens getuignis van denzelf-den PLINIUS, niets verbazender in de geheelenbsp;waereld gevonden werd, het zij men den overvloed van het ten algemeenen nutte aangevoerdnbsp;Water in aanmerking nam, het zij men zijn oognbsp;vestigde op de verbazende gewelven, door dewelke het ter ftad inilroomde, of dat men denbsp;tot dit oogmerk doorgegraavene bergen en opgevulde dalen met bewondering befchouwde (0}.

Niet

(a) PLINIUS HUt. Nat. Uk XXiVI. c. 24- S richter /. c. p. 286.

c 3

-ocr page 72-

S8 nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

Niet minder grootsch en pragtig zijn voorts de gedenkteekenen, die er nog overig zijn, van denbsp;zorge der Romeinen voor de openbaare zindelijkheid; ik meene het verbaazend gevaarte dernbsp;algemeene rioolen, welks -grootfte, volgens hetnbsp;verhaal van livius, door koning tarquiniusnbsp;reeds bij de opkomst van het Romeinsch gemee-nebest op algemeene kosten was aangelegd, ennbsp;gefchikt tot eene onderaardfche ontfang-plaats ennbsp;doorgang der onreinheden van de geheele ftadnbsp;PLlNius roemde insgelijks teii hoogdennbsp;de flerkte en onwrikbaare vastheid van dit kunstwerk, en befchreef deszelfs wijdte als ruim genoeg ota een wagen met hooi geladen door tenbsp;laaten (^). Weshalven wij ons ook niet zoonbsp;zeer moeten verwonderen, dat di o n y siu s, hetnbsp;nut en de grootheid deezer gevaarten zullendenbsp;befchrijven, ons verhaalt, dat door de bouw-meesteren van Rome, in laatere tijden, duizendnbsp;talenten (_c) beftemd waren, tot herftel van hetnbsp;geen daaraan door verwaarloozing en ouderdomnbsp;vervallen was; als mede, dat men de grootheid

en

(a) Hist. Ram. l. I. cap. 56

Q') hist. Nat. 1. c. § 3. Ook bij wbstkrbaan. geineene Historie, X. d. p. 121.

(f) Elk talent'was, volgens cRoNOViüs de ptcun, Vttêf., 1800 guldens.

-ocr page 73-

VAN D15R ingezetenen GEZONDHEID, 39

en magt van het R'omeinfcbe volk uit drie zaaien voornamelijk kon afmeetcn, te weeten uit de water-leidingen, de groote wegen, en denbsp;rioolen (öj). strabo verheft ook^ uit hoofdenbsp;van dat do Romeinen door het oprigten van zodanige epuwenduurcnde gevaarten het algemeen nutnbsp;vooral behartigden, dit volk boven zijne eigenenbsp;landsgenootcn, de Grieken, die in tegendeel zichnbsp;alleenlijk daarop toelagen, dat zij met zeer veelnbsp;fpoeds luisterrijke gebouwen oprigtten, terwijlnbsp;noch het algemeen nut, noch de bertendigheiinbsp;der onderneemingen bij dit ligtzinnig volk zoonbsp;zeer in aanmerking kwamen

De Romeinen hadden daarenboven, zegt men,' bij het ftigten hunner Had deeze heilzaame voor-zorge gebruikt, dat, door eene al te naauwe aan-éénvoeging der huizen, de vrije doorftrooming ennbsp;heilzame ververfching der lucht niet belemmerdnbsp;zoude worden, hierin veelligt het voorbeeld dernbsp;Babyloniers in het oog houdende, die bij het aanleggen van hunne zoo uitgebreide hoofdftad, volgens QUINTUS GURTIUS, zorgc droegcH, datnbsp;de gebouwen niet te nabij de muuren werden

op-

(a) DI o N. H A LIC. nbsp;nbsp;nbsp;Rim. l. Hl. p. 200.

(i) Ceograph. l. V,

C4

-ocr page 74-

40 OVER D® handhaving

opgerigt, noch ook de geheele ftad met huizen vervuld werd, noch de gebouwen zelve digt aannbsp;elkander flooten, om dat zij naamelijk het veiliger achtten voor de gezondheid der burgeren, datnbsp;er hier en daar tusfchenruimten waren (ö); gelijk men aangeteekend vindt, dat naderhand eenenbsp;diergelijke voorzorg, tot zuiverheid en ververfchingnbsp;van lucht, in de meeste fteden der warme landen,nbsp;en oudtijds aangewend en nog heden te ziennbsp;is

Niet minder lofwaardig komen ons die inrig-tingen voor, welke ook bij de Romeinen, reeds van de eerfte ftigting hunner ftad af, plaa s hadden, dat namelijk uit het midden der ftad geweerd, en naar de overzijde van den Tyber ver-weezen wierden alle morfige handwerken, en alnbsp;wat eenige onaangenaame of ongezonde dampennbsp;kon verfpreiden. Vooral behoort hiertoe die oude wet der twaalf tafelen, welke van die vannbsp;Atbenen fchijnc overgenomen te zijn, bevelende , dat geen lijk binnen de ftad begraven of verbrand mogt worden, welke wet daarna door ver-fcheide keizers vernieuwd, en met het bijvoegen

van

(a) hlstor. Alexandn Magni, l. V. c. I. p- 2lt;5-

(j) PRIDEaux Aaneenjchakeling dtr Joodfcht CeftMei,

D. l f 4f«-

-ocr page 75-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 41

van billijke ftrafFen geftaafd is (o). Immers fchijnt het, dat deeze verftandige wetgeevers dus zeernbsp;wel begreepen hebben, het gene de wijsgeer senega zegt; „ dat, naamelijk» de begravenisfennbsp;gt;, niet om den wille der overleedenen, maar omnbsp;„ die der levenden, zijn ingefteld, ten einde datnbsp;„ gene, het welk voor het gezicht en den reuknbsp;,, onaangenaam was, uit den weg geruimd wier-

„ de” (b). En och of onze meer verlichte eeuw dit mede begreep, en, zoo zij het begrijpt, datnbsp;men zich niet vergenoegde met hetzelve, wanneer het door den eenen of anderen ten uitvoernbsp;gebragt word, blootelijk als iets loffelijks toete-juichen, maar dat, vooral door het voorbeeldnbsp;der Aanzienlijkften van ons Gemeenebest, elknbsp;een genoopt wierd, om deeze zoo prijzenswaardige voorgangers in het algemeen na te volgen!

Maar men is er, in die overoude tijden, niet flegts over uit geweest, dat de geftorvenennbsp;na hunnen dood aan de overgebleevene levendennbsp;geen nadeel zouden toebrengen; maar ook hiernbsp;voor heeft men willen zorgen, offchoon dit ge-val zeer veel zeldzaamer plaats vindt, dat zelf

niet

(fl) ROS IN. anti?, p. 44a — 447 en 563. (i) remti. fortuitor.

Cs

-ocr page 76-

OVETl DK HANbllAVlNG

niet één enkel ongebooren burger, nog in de baarmoeder zijnde van zijne overJeedene moeder, met haar in de aarde gedolven, en hemnbsp;dus eene, hoewel onzekere, hoop op het leven volftrektelijk benomen wierde. Want er isnbsp;eene zeer oude wet, welke men aan nu manbsp;poMPiLius toefchrijft, en die daarom de ko-ninglijke genoemd wordt, zijnde in laatere tijdennbsp;verlevendigd door marcellüs, bij welke wetnbsp;verboden wordt, dat eene zwanger gellorvenenbsp;vrouw • begraven worde voor dat haare vrugt uit^nbsp;gefneeden zij, met bevel, dat wie hier tegennbsp;doet, fchuldig zal zijn aan den dood van eennbsp;bij zijn moeder omgekomen kind (a). En of-fchoon wij wel, op meer dan ééne ondervindingnbsp;fteunende, eenen anderen, gereederen en doorgaans meer zekeren weg zouden willen inflaan,nbsp;om het kind te behouden, dan deeze aanbevo-lene uitlhijding (*); zoo maakt toch deeze wetnbsp;blijkbaar, het gene wij hier aantoonen wilden,

dat

Ca) ROSIN. /fntig. p 561. Digest. 1. XL tit. 8. frank 'Ceneeskundige Staatsregeling, t d. 3 afd. 2 hoofd. p. ^51—480.

Van deeze meer veifige en gereede wijze,ter behou. ding de' vrugt, in deeze gevallen, wordt op zijn plaats, innbsp;onze derde redevoering, het vierde,hoofddeel, met ópzetnbsp;uitvoeriger gehandeld, waartoe wij den leezernbsp;wijzen.

-ocr page 77-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 43

dat ook dit klein en gering fchijnend gedeelte der openbaare zorg voor der burgeren leven ennbsp;behouding, der oplettendheid van dien aloudennbsp;wetgeever niet ontfnapt zij*

Wij kunnen ook nog te deezer plaatfe, daar wij met billijken lof aan die wetten gedagtig zijn,nbsp;die ter behoudenis der burgeren zijn ingefteld,nbsp;offchoon wij hierin eenigszins buiten onzen kringnbsp;mogten verkeeren, niet voorbijgaan dezulke, welke zich als het ware van zelf aan ons hebbennbsp;voorgedaan, waaronder, volgens plinius, innbsp;de oude inftellingen, raakende de wooningen,nbsp;ook deeze gevonden werd, dat men geene huizen bewoonen mogt, welker muuren flegts onlangs waren opgehaald, en waarvan de kalk dusnbsp;nog niet was uiigedroogd fö); welke wet tenbsp;meer opmerking verdient, om dat de geenszinsnbsp;onbekende verderflijkheid deezer uitwaafemingen,nbsp;zelf hedendaags, niet genoeg ontzien wordt, offchoon men leeze, dat oudtijds keizer joviANUSnbsp;door het verblijf in een versch bepleisterd vertrek geftorven zij, en onze Hippocrates ver-haale,dat, lang te vooren,HERMOcrates doornbsp;het koudvuur aangetast zij, na dat hij langs ee-

nen

Cfl) Hist. Nat. l. XXXFI. c. 13.

-ocr page 78-

44 OVEU DEHANDJAVINC5

nen verfchen muur geflaapen h'ad (a). Eindelijk nog mag ik hier met ftilzwijgen niet voorbij gaannbsp;die keure der Romeinfche bouwmeesters, waarbijnbsp;het terug geeven van eenen gekogten befmetlijkennbsp;grond vrij gefield, cn het terug neemen deszejvennbsp;belast wordt {b').

Dan het was niet flegts door het uitvaardigen van wetten, maar ook door eene gefladige zorgenbsp;en waakzaamheid, waarmede de Romeinen trachtten te verhoeden, dat de algemeene veiligheidnbsp;der gezondheid door misdagen van bijzonderenbsp;perfoonen eenigen inbreuk leed. Ten deezen einde hadden, volgens het gezegde van l. a. senega, de bouwmeesters (^aediles') de magt,nbsp;5, om ten allen tijde zich op die plaatfen te laatennbsp;vinden, waar het volk plagt te verzamelen, opnbsp;dat aldaar voor eene behoorlijke zindelijkheid ennbsp;een wél zuiver gemaatigde lucht gezorgd wierd”.nbsp;„ Hoe aangenaam was het dan niet, zegt dienbsp;zelfde wijsgeer, u in een bad te begeeven, hetnbsp;welk gij wist dat een cAxo, een fabiüsnbsp;maximus, of een uit het geOagt der corn*-LI US SEN, met eigene hand voor u toebereid en

van

(a) nbsp;nbsp;nbsp;Epidem. lib. III.

(b) nbsp;nbsp;nbsp;Di -dedil. Edili. l. 49. add. l. n. § ap.

-ocr page 79-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 45

vai9 een gepaste warmte had doen geraed maa-ken (/») ! Behalven welke zorge voor eene zoo heilzaarae zindelijkheid, deeze aanzienlijke mannen ook het opzigt hadden niet flegts over denbsp;Water-leidingen en rioolen^ waarvan hier voornbsp;gefproken is, maar ook over alle de gebouwen,,nbsp;zoo openbaare als bijzondere, ten einde deezenbsp;in goeden ftand, zuiver en wél-opgeruimd onderhouden wierden; ja zij moesten zelf agt geeveanbsp;op de gaarkeukens, en alle verbasterde en voornbsp;de gezondheid nadeelige levensmiddelen wee-ren Qgt;).

Daar men derhalven de waakzaamheid voor de geduurige beveiliging der volks-gezondheid niecnbsp;beneden de waardigheid agtte van zoo aanzienlijke magiftraats-perfoonen, die fomwijien tennbsp;hoogften trap van eer verheven wierden, gelijknbsp;men bij livius verhaald vindt, dat de burge-meéscerlijke waardigheid, in een pesttijd, op denbsp;bouwmeesters uit het volk (aediles plebis) wierdnbsp;overgedragen,. ja dat die hun ambt zelf als geheiligd befchouwd wierd, zijnde geduurende hetnbsp;burgemeesterfchap van l. Valerius en m. hora tiüs eene wet ingefteld, waarbij hij, diedee-zen

(a) Ejiist: l. KXXFI. p. 653,

(/gt;) aosiw. antiq. l. Vil c. 24. de Jedil. Phb. p- 5'l

-ocr page 80-

OVER DE HANDHAVINO

zen of de gemeensmannen beledigd had,.in dier voege geftrafc zoude worden, dat zijn hoofd aannbsp;Jupiter geofferd, en zijn huisgezin en bezittingen ten voordeele van den tempel van Cerernbsp;verbeurd verklaard en verkogt wierden (a)’. zoonbsp;is het dan ook geenszins te bewonderen, dat.nbsp;zelf de allervoomaatnfte mannen niet flegts ¦ denbsp;zorge voor de behoudenis der volks-gezondheidnbsp;op zich namen, maar dat fomraigen hunner ernbsp;zich ook op toegelegd hebben, om de verloo-^nbsp;rene gezondheid hunner niedeburgeren met etnbsp;daad weder te herftellen, door zich de geneestnbsp;kunde zelve eigen te maaken, of ten minden hen,nbsp;die deeze zoo nuttige weetenfchap beoefenden,nbsp;met al hun vermogen te begunftigen.

: Dus vindt men bij suetoniüs, onder de deugden, welke in keizer titus, dien roem ennbsp;liefde van het menschdom, uitblonken, ook deeze met lof vermeld, dat hij, ter herftelling vannbsp;der burgeren gezondheid en ter geneezing hunner ziekten, af wast mogelijk.'jwas, alle¦ godlijkenbsp;en menfchelijke hulp aanwendde, ja ook dennbsp;aart van alle geneesmiddelen Zelf tragtte natefpoo-

ren

(a) LI vius, l. III. c. 55. benevens de bijvoegfelen van draKENBORCH tot die plaats, en rosinus lib. FI.nbsp;tap. 24»

-ocr page 81-

VAN DER ingezetenen GEZON^DHEID. 4^

ren (a). En tot welk een hopgen trap van Wi.aidigheid onze heilbelovende kpnsc bij de Ro-rnbsp;mdnen, offchoon dezelve, onJer dit oorlog^ugtignbsp;en door harde leefwijze en arbeid Tegens ziektennbsp;wél-gefterkt volk, een ruw en gering eerst beginrnbsp;föl gehad hebbe, daarna zij .opgeklommen, wan,nbsp;neer dit volk allengskens, zoo in zeden en leef?-wijze als in licbaamslterkte, vertederd en verflapcnbsp;was, — heb ik voorheen in eene andere redevoering aangeweezenï gelijk ook, op welken hoo-gen prijs de wél-opgeleide Beoefenaars der Geneeskunst geagt geworden zijn ten tijde. der yol,-gende keizerenv toen deeze koasc tot de volkomenheid, welke zij. bij de Grieken bereikt had^nbsp;-Wis opgevoerdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Bij de Grieken toch, die befchaavers van ge^ leerdhejd en van zeden, was, de Geneeskunst,nbsp;even gelijk alle fraaie konden, reeds voor langnbsp;in hooge agting: ja de eer, dep Geneeskundigennbsp;aangedaan, was zoo groot, dat, bij die van Smyr-Jia, de naanien hunner Artfen, tevens met die

hupr

süETOWiu» m Tits, C. VIII. lij In eene Academilcne redevoering, gehouden in dennbsp;Jare i77lt;5» over deeze vraag: Of het bedrijf van hen, dienbsp;zich met de ’quot;.eneeskunst bemoeien, veer het Gemsenebest inder-daad nuttig zij, of niet? p. 15.

-ocr page 82-

48

OVER. DE handhaving

hunner PraetoreSf die hoogfte Overheids-perfoo-nen der fteden, op de gedenkpenningen wier-den uitgedrukt, ja zelf wel eens famengevoegd met die van de geneeskundige Godheden, gelijknbsp;dit de geleerde mead, in eene hier over uit-gegeevene verhandeling, aangetoond, en veelenbsp;foortgelijke penningen daar bij heeft doen afbeelden (a).

Men heeft verder, in de laatere eeuwen van het Romeinfche rijk, door de aanftelling vannbsp;verfcheide rangen van Lands- of Stads-Genees-meesteren, en vooral door die der Opperde Ge-neesheeren (^Archiatri'), die ten deezen eindenbsp;met groot gezag en uitmuntende voorregten bekleed waren, zich met alle vlijt op de zorgenbsp;Voor de gezondheid van den geheelen burgerftandnbsp;toegelegd, vooral met het oogmerk, om tegennbsp;de aanvallen van alle heerfchende ziekten metnbsp;gepaste maatregelen tijdiglijk in de weer te zijn.nbsp;Tot dit einde ftelde men Artfen over bijzonderenbsp;landftreeken, en Opper - artfen, benevens foortgelijke beftuurders, in de bijzondere wijken der ftad

aan.

, (ji) nbsp;nbsp;nbsp;onniverf. Harveyand 1723.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dt

nwnmis Sinfn. in Medkonm hanorem percusfis, in Opp. edit. Gotc,

-ocr page 83-

? AN DER INGEZKTENEN GEZONDHEID. 49

aan, en, deeze waren mannen van een treflijk aan * zien, gelijk wij mede vinden, dat er een Gezondheids - raad, uit zeven leden beftaande, wasnbsp;ingefteld

Ja de bediening der Opper-artfen, en die van hun Hoofd (Comes JrcUatrorum), aan wien hetnbsp;hoogst gezag in Geneeskundige zaaken^doör hetnbsp;geheel rijk was opgedragen, is nog in onze dagen aan het Keizerlijk hof aanwezig, en wierdnbsp;nog vóór weinige jaaren met nieuwen glans verlevendigd (amp;).

En het ontbreekt verder niet aan meer andere voorbeelden, die men uit onze tijden en heden-daagfche inftellingen zoude kunnen bij brengen,nbsp;om aantetoonen, dat ook thans nog de zorg voornbsp;de openbare gezondheid, door Overheden en Vor-

ften,

(d) Zie vooral h. LAMPE, DisJ, de honor, et prtvil- Me. dicor. Groning. 1736; Cod. theod. l. VlU.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JUSTIN,

lib. IX’ X. Ook hebenstreit /Ontkrop, forenj. pnëm. p. 4. • De hiervoor reeds geroemde cassiodorus heeft onsnbsp;het geheel formulier van aan«elling van dit Hoofd der Op.nbsp;per-artfen, het welk zeer uitgebreid en glansrijk is, tennbsp;vollen bewaard; zie het voorgemeld boek, epist. XIX.

(b') Bij de aanftelling van onzen beroemden Vaderlander G- Baron van swikten tot die eerfte waardigheid.

D

-ocr page 84-

SP OVïïl PB hahdhavino

ftcn, niet vergeeten is; gelijk het daarentegen asm andere ongunlHge vooifceelden ook geenszins ont*nbsp;breekt, welken ten fterkften doen zien, dat dienbsp;zorg elders geheel verwaarloosd is, daar ze metnbsp;oplettenden ijver en aanhoudenden vlijt had be-jjooren behartigd te zijn. Welk een en andernbsp;uitvoeriger zoude kunnen blijken, indien men innbsp;bijzondere aanmerkinge nam alle die inftellingen,nbsp;waarmede de hedendaagfche Burgerftaaten al ofnbsp;niet voorzien zijn, — het zij van Collegien vannbsp;Gezondheid, Collegien tot de onderfobeidene takken der Genees- Heel- en Vroed-kunst behoo-rende, Archiatcrs, Phyficit zoo als men die ipnbsp;Duicschland noemt, en andere Lands- en Stads-Geneesr en Heel-meesters, — het zij van veelerleinbsp;wetten en inrigtingen, die de beveiliging en verbetering der gezondheid ten doel hebben; dochnbsp;de voorbeelden, welken ik thans liever uit de oude Gefchiedenis heb willen bijbrengen, zullen,nbsp;vertrouwe ik, wel voldoende zijn ter ophelderingnbsp;van het voorftel, welk ik mij ter bevestiging innbsp;dit uur had voorgenomen; — dat, naamelijk zoonbsp;wel de beveiliging, als de vermeerdering en verbetering van de gezondheid der Burgermaatfchap-•pijë, welke ik vooiaf door kragt van betoog hebnbsp;willen doen erkennen als der zorge en befcher-Jping van Overheden hoogstwaardig, — dat, legnbsp;ik, .tee P-Oogingeu i» ijaare waardigheid ook

met

-ocr page 85-

? AN DER INGEZETENEN OEZONDHEID. 5-I

wetter daad ^kend behartigd zijn door Staat-befluurders van alle eeuwen, die of zelvcn, bet iiMieenjen van kundigen r®^d, zich hieropnbsp;hebben toegelegd, of te wcge g*^hragt, dat kunstnbsp;kundige mannen, onder gezag cn onderfteuningnbsp;der wetten, dit groot belang der Maatfchappijnbsp;naar eisch bezorgd hebben.

En zoo heb ik derhalven, niet flegts de waardigheid van een algemeen Gezondheids-beiluur door dezelfde bijgebragte voorbeelden, mijnsnbsp;oordeels, genoegzaam bevestigd; maar ik meennbsp;ook, dat nu tevens de onverraijdlijke noodzaak-lijkheid in elks oog ftraalt, van eene zodanigenbsp;wél-gevestigde openbare voorzieninge, gelijk ooknbsp;dat, zonder deeze vaste waarborg van de zijdenbsp;der overheid, de welvaart der burgeren volftrektnbsp;wankelbaar en onzeker moet blijven. Ik zoudenbsp;nu nog wel bij de redenen, afgeleid uit den aartnbsp;en de gefteldheid eener burgerlijke famenleving,nbsp;mee welke ik, in den eerllen aanvang van ditnbsp;tweede deel mijner redevoering, de noodzaak-lijkheid van een goed geneeskundig Staacsbelluurnbsp;hebnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;betoogen, meer beweegredenen,

door bij de (tukken in orde langs te gaan, kun» Hen toevoegen; indien dit bijzonderer betoog nietnbsp;van zelve zoude voorkomen, en genoeg voltooid

D 2 nbsp;nbsp;nbsp;wor-

-ocr page 86-

%% HANDH» VAN DER |NGEZ. GEZoNDH.

worden, door hei uitvoeren van het gene ik, in het derde deel mijner redevoering^ mij ter ver*'nbsp;handeling had voorgefteld, om namelijk, in eenirnbsp;ge bijzondere en gewigtige voorbeelden, de toe-pasfing der Geneeskundige Staatsregeling aan tenbsp;brengen ten putte mijner Landgenooten.

Dan dit laatfte deel van mijn bellek is te ruim ^ om daar mede thans in dit reeds verllreeken uurnbsp;uwen aandagt verder op te houden, weshalvennbsp;ik dit overige liever wil uitftellen tot eene vol-'nbsp;gende gelegenheid van fpreeken, zoo die zich tenbsp;eeniger tijd weder aan mij mogt voordoen, (a)

'\

(a) Het plegtig befluit deezer redevoering, bevattend# verfl»g van Acsdeaiifche zaaken en pligtplegende aanfpraa-ken, welken alleen op tijd en plaatfe toepaslijk waren, beeftnbsp;men gemeend alhier te kunnen agterlatuen.

-ocr page 87- -ocr page 88- -ocr page 89-

lgt;e gelegenheid welke ik, vóór negen jW ren, deezen Acadetnifcben fpreekftoel beklom,nbsp;is mij thans weder gebooren; zoo dat ik, bij hetnbsp;andermaal nederleggen van het Academisch be-ftuur, volgens eene jaarlijkfche en plegtige gewoonte ^ ook andermaal deezen dag met eenenbsp;openbare redevoering moet vieren. En dus,nbsp;zeer geëerde Toehoorders! heb ik ook, over eenenbsp;ftofiè van fpreeken, geen lang noch angftig beraad behoeven te neemen, daar de voormaals begonnen , doch niet afgewerkte, taak Zich Van Zelvenbsp;Weder aanbood. Mijn onderwerp zal dan zijn fcanbsp;Verderen betooge, dat handhaving yün Gfi-Zondheid en Leven der Ingezetenen een tett be-langfijh en modzaaklijk Deel der Zorgt onzefnbsp;Qyerhedeft is. Bi] welke ohderneeming ik echter dezelfde kost niet andermaal voorzetten, maarnbsp;veeleer een tweede geregt Ül. opdischen wil,nbsp;dat ik toenmaals, om niet te overladen, hebnbsp;agtergelaaten, en tot eene andere gelegenheid

D 4 nbsp;nbsp;nbsp;g®*

-ocr page 90-

OVER DE handhaving

gefpaard; terwijl ik ook nu mij vleije, dat deeze nieuwe voorraad nog genoeg zal zijn, om thansnbsp;ook onzen lust te voldoen.

Ik had naamlijk, na eene inleidende vooraf-fpraak (a), Xïiijne ftoffe in, drie deden gefchei-den; waarvan het eerfte bepaaldelijk de waardije van der burgeren gezondheid en lichaamlijkennbsp;welvaart, boven alle andere voordeelen eens wél-ingerigten Burgerftaats, moest bewijzen; — hetnbsp;tweede zoude betoogen, dat deeze lichaamlijkenbsp;welftand, der zorge en handhaving der Overheidnbsp;hoogstwaardig zij, en ook zonder deeze volftrekcnbsp;geene zekerheid hebbe in eene burgermaatfchap-pije; terwijl het derde deel voorbeelden zou bijbrengen van zulke inrigtingen deezer Geneeskundige Staatsregeling, welker invoering, vooral voornbsp;ons Vaderland, nog te wenfchen fcheene lanbsp;zijn (b).

Het eerfte deezer hoofddeel en heb ik, naar het bellek eener redevoering, dies tijds uitgewerkt en voorgedragen (c/i ook heb ik alstoennbsp;het tweede deel met redenen zoeken te betoogen,

(«) Eerjle Redev. bldz. 3—ii,

(Jr) Jld. bldz. II.

(j;) Jld. bHz, la— aa.

-ocr page 91-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 57

gen, doch vooral, tot meerder klaarheid en be-vatlijkhejd deezer zaake, ruimer uitgeweid in het aanvoeren van wetten, inftellmgen, en blijken vannbsp;kragtdadig beduur en handhaving der volksgezondheid, welke de Gefchiedenis en getrouwe aantee-keningen wegens de aloude volken opleveren; rennbsp;bewijze, dat reeds bij de Hebreërs, Egypte-naars, Spartaanen, en vooral bij de Romeinen,nbsp;voor dit openbaar gezondheidsbeftuur ernltig gezorgd, en hetzelve, als een zeer wezenlijk deelnbsp;der Staatsregeling, altoos in hooge waarde gehou-den zij (^a). Dan, met welke redekaveling ennbsp;voordragt de tijd verloopen zijnde, is het derdenbsp;hoofddeel, dat zich ook zeer wel afzonderlijk koanbsp;laaten verhandelen, tot een volgende gelegenheidnbsp;overgebleeven.

En dus is dan mijn taak voor het tegenwoordig uur daartoe bepaald, om aan dit derde en laatftenbsp;deel van het gemelde bellek te werken, dat isnbsp;om eenige voorbeelden te berde te brengen, ennbsp;aan UI. oordeel te onderwerpen, van Openbarsnbsp;inflellingen, welke, mijns erachtens, ter vermeerdering en verbetering der volks-gezondheid,nbsp;ook onder onze Landsgenooten, zouden kunnennbsp;dienen.

Want.

(c) Eerjie Rtdev- hldz, 22 — 52,

D 5

-ocr page 92-

OVER ÖE HAnohAvïNO

Want, oflchoon in onze dagen de zo zeer gepree* zen en zoo prijzenswaardige Geneeskundige Staatsregeling meer algemeen ingevoerd moge zijn, ennbsp;derzelver heilzaame voorfchriften meer gevolgdnbsp;worden in zodanige landen, wier inwooners aannbsp;eene éénhoofdige regeering onderworpen zijn («);nbsp;zo kan ik egter niet zien, waarom men niet, evennbsp;zoo wel, in een vrij Gemeenebest, van deszelfs Be*nbsp;ftuurderen, welken gewisfelijk niets meer dan hetnbsp;welzijn dier maatfchappij moet ter harte gaan,nbsp;zoude mogen verwagten, dat zij het invoeren ennbsp;handhaven van dit allernuttigst deel der Staatkundenbsp;met al hun vermogen zouden behartigen.

Doch ten einde onze verhandeling binnen regel-maatige grenzen te bepaalen, zal het noodig zijn aantemerken, dat men gevoeglijk openbaare zorge

voor

(a) Het is de opmerking van den Hoogleeraar j. r. blo. taENBACH, in zijne Bemerkungm mf eine Schwiizerreifsnbsp;iMed. Bibl. I. D. p. 731.): dat mooglijk, in geen befchaafdnbsp;land ter waereld» de openbaare inrigtingen voor de Genees-oeffening, vooral te lande, ilechter gelleld zijn dan in Zwit-lèrland; terwijl hij dit aanmerkt als een ongelukkig gevolgnbsp;der vrijheid van dat gelukkig land, zoo dat er in de demo-cratifche Cantons zelfs geen fchadnw zou zij“ eener geneeskundige policie, en in de aristocratifchen niet veelnbsp;meer, enz.

-ocr page 93-

VAN DER. INOEZETENEN GEZONDHEID. 59

voor de volks-gezondheid in twee hoofddeelen kan fcheiden, — v;aarvan het één zich bezig houdtnbsp;met het in ftand houden , befchermen en vermeerderen van der Inwooneren gezondheid, — het ander, met de verloorene gezondheid en welvaartnbsp;te herftellen, en hen, wier gezondheid gekrenkt

is, behoorlijk te verzorgen.

Tot dit in de tweede plaats genoemde deel der gezondheids-regeling behooren die algemeene in-rigtingen, welken ter eere der menschlievendheid,nbsp;en niet minder ten nutte van onzen lijdenden natuurgenoot, zijn ingefteld, waarbij aan zieken,nbsp;of op eeniger wijze gebrekkigen, vooral aan denbsp;behoeftigen, op ’s lands- of llads-kosten, nietnbsp;flegts genoegzaame onderftand, maar ook de bij-ftand van kundige Genees- en Heelmeesters ennbsp;alle hulpmiddelen, die tot hunne hefftelling dienen kunnen, verleend worden^ — en waarbij verder gezwgd wordt, dat de goede ingezetenennbsp;geene deerlijke teleurftelling ondergaan, in hunnbsp;gerust vertrouwen op wél-kundige en braave Oefenaars van Genees- en Heelkunst, en op het verkrijgen van echte en onvervalschte geneesmiddelen.

Doch het eerfte der zoo evengemelde deelen van de algemeene gezondheids-regeling, het welknbsp;de bewaaring en vermeerdering van den Jighaam lijken

-ocr page 94-

6o OVER DE HANDHAVÏiSÖ

ken welftand betreft, zal ons ftofs genoeg veP-* fchalFen kunnen voor onze tegenwoordige be-fchouwing; daar toch dit deel van zoo eene ruime uitgeilrektheid is, dat wij het, in dit onsnbsp;tijdbeftek, wel niet geheel en volledig zullennbsp;kunnen afhandelen.

Wij bepaalen ons derhalven tlians tot dit eerst gedeelte van bet openbaar gezondheids-beftuur, ’cnbsp;Welk hoofdzaaklijk in deeze drie Hukken bezignbsp;moet zijn: der burgeren lighaamlijken welftandnbsp;niet alleen het beste onderhoud en fteun te gee*-

ven; maar ook voor deszelfs weeligen groei, uitbreiding en vermeerdering te zorgen; en voortsnbsp;denzelven zoo veel niooglijk veilig en vast renbsp;ftellen voor alle gevaaren, die van buiten aanval*nbsp;len of dreigen.

En op dat aan deeze drie vereischten naar waaf» de voldaan worde, is het noodzaaklijk, dat alle dienbsp;dingen onder een goed opzigc en beftuur gebragtnbsp;worden, welke op de gezondheid eenen zoo ver-mogenden invloed hebben, dat dezelve daardoornbsp;of ten goede of ten kwaade neigen moet; terwijlnbsp;men de eeifte met alle irlagt en vlijt moet aan*nbsp;kweeken en bevoorderen, doch de andere z-^rnbsp;ernflig en krügtig afweeren, vercraageu en tijdig*nbsp;lijk verbeteren.

tlicr

-ocr page 95-

? AN DER ingezetenen GEZONDHEID.

Hier toe, derhalven, behooren die hoofdzaa-ken, welke ik in mijn voorige redevoering reeds met een woord heb aangeroerd, de behoorlijkenbsp;zorg naamlijk voor een’ goeden en gezonden lands-bodem ter bewooning; voor zuiverheid der luchtnbsp;ter inademing; voor eene genoegzaame hoeveelheid en gezondheid van diank en eetwaaren;nbsp;daarenboven voor voegzaanie inrigtingen tot heil-zaame lighaamsoefeningen, vooral ook, zoo veelnbsp;het zijn kan, voor eene goede en gezonde voort-teeling van welvaarend kroost uit gezonde ouderen; voorts de zorg voor de veiligheid van hetnbsp;ongeboorene, daar het nog in de baarmoeder be-floten ligt; niet min voor eene wél-verkrijgbaare ennbsp;kundige hulp van baarende vrouwen, ter verlosfingnbsp;van eene ongefchondene vrugc; en eindelijk, zoonbsp;veel hier voor openlijk gezorgd kan worden,nbsp;voor eene gezonde, en ter lighaamlijke iterktenbsp;dienende opvoeding van het geboren kroost.

Deeze toch zijn allerwezenlijkile hoofdrukken, vooral ter inftandhouding, zoo wel als ter vermeerdering des lighaamlijken welllands; deeze der-halven moet elk goed burger wenfchen, door denbsp;beste, het zij openbaare het zij bijzondere, maatregelen ren uitvoer gebragt te zien.

Pan zulke poogingen ter inHandhouding en vermeer-

-ocr page 96-

6i OVER BE handhaving

meerdering van -de volks-gezondheid moeten nood-zaaklijk verder gepaard gaan met zodanige inrig-dngen, welke die gezondheid beftendig maaken, en haar ook tegen alle uitwendige geweldige beledigingen, zoo wel als heimelijke ondermijningen, regt veilig ftelJen.

Van deeze aanvallen toch, waarvoor ook der burgeren beste gezondheid zwigten moet, zijn fommi-gen openbaar en gewelddaadig, waar tegen wel door vastgeftelde wetten en llrafFen gewaakt wordt, gelijk daar is, tegen verminking, doodflag, vergiftigingen , en allerlei gewelddaadigheden; maar daarenboven meene ik, dat ook hier toe behoorennbsp;die veelvuldige gelegenheden, hoedanigen ooknbsp;in ons Gemeenebest zeer veele voorhanden zijn,nbsp;waardoor de onvoorzigtige en onbedreevene innbsp;gevaar gebragt wordt, om zijn leeven of gezondheid te verliezen: gelijk daar zijn; de gelegenheid van in het water te vallen, bij gebreknbsp;van genoegzaame affchutting, en voornaamiijknbsp;door her te vroeg zig te waagen op het bedrieglijk ijs; eene zoo veelvuldige oorzaak vannbsp;doodlijke ongelukken! voorts de gelegenheid cotnbsp;het afvallen van hoogten, het inftorten van ver-vallene gebouwen, het bewoonen van buizen,nbsp;hutten of kelders, die door hunne versch-gepleis-terde kalk, of wel door hunne flegte wijze van

hou-

-ocr page 97-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID.

bouwen, door de bekromp^^beid zelve, zeer nadeelig, ja zelf doodlijk zij”- Hoedanige ennbsp;meer andere (borcgelijke oorzaaken van krankte,nbsp;kwetfing en dood, vooral bij den gemeenennbsp;man, (choon zij niet alle weggenomen kunnennbsp;worden, ik toch meene, door verftandigenbsp;maatregelen grootendeels verbeterd kunnen worden.

Maar nog veel meer diende er gewaakt te worden tegen die oorzaaken, welke, daar ze niet zoo in het oog loopend, niet zoo openbaar zijn, juistnbsp;daarom zoo veel gewisfer treffen, en der burgeren gezondheid krenken, Naaraelijk het bedrognbsp;en de vervalfching in de leevensmiddelen, hetnbsp;door bedrog aan den man helpen van bedorvennbsp;fpijze of drank, door middel van een fchoon-fclnjnend uitwendig vertoon; het beoefenen vannbsp;zodaanige kunllen en handwerken, welken nadee-Uge befmetting onder de inwooners verfpreiden;nbsp;en vooral die llreelende verraaaken, waardoor denbsp;dienaars en dienaaresfen der weelde, die fchaam-telooze aanftokers der fchandelijkfte wellust, denbsp;bJoeijendfte gezondheid ondermijnen; vermaakennbsp;die des te verfoeilijker daar zij hun vergifnbsp;wijd en zijd uitbreiden, het nakroost zelf haarenbsp;wrange vrugten doen proeven, en den van geennbsp;gevaar bewusten in een zeker verderf ftorten;nbsp;daarenboven behooren hiertoe de fraetftoflFen, van

ver-

-ocr page 98-

64 OVER DE handhaving

verfcbeide doodlijke ziekten, die op veelerlei wijze door onvoorzigcigh id onder de gezonden ver-Ipreid worden; en eindlijk een flegc beftuur van alle die verrigtingen in de maacfchappij, in welkenbsp;ieder ligt alleen met bedoeling van zijn eigen belang voórcwerkt, terwijl dezelve toch, zoo alsnbsp;ik daar even heb aangeflipt, op de bevestigingnbsp;en vermeerdering van aller welftand een gewigti-gen invloed hebben.

Uit zulk eene eenigermaate wijdloopige, egter zoo veel moogelijk bekorte , opnoeming dier hoofd-zaaken, welken allen tot het in fland houden zoo welnbsp;als tot het beveiligen van der burgeren gezondheidnbsp;het hunne weldegelijk toebrengen , blijkt het dan nunbsp;genoegzaam , welk etn uitgeflrekt, welk een vrugt-baar vtld ’er voor eene Geneeskundige Staatsregeling ter bearbeiding kan opengelegd worden; ennbsp;tevens komen ons, bij eene naauwkeuriger be-fchouwing, nog hier en daar onbebouwde ftree-kcn in het oog, die door onze landgenooten metnbsp;het grootfte nut en het beste vooruitzigt, op veelerlei wijzen, nog vrugtbaar gemaakt konden worden.

Dan daar het uit zulk eene befcbouwing, onzes inziens, blijkbaar genoeg wordt, dat het ten hoog-ften nuttig, ja zelf noodzaaklijk is, zal deeze zaaknbsp;naar waarde beftuurd worden, dat dit op gezag der

Over-

-ocr page 99-

VAfJ DKR ingezetenen GEZONDHEID, 6^

Overheid gefchieden moet) zoo hebben wij eg* ter hierdoor niet willen llaande houden, dat alnbsp;het goede, het welk van het invoeren van zoodanige heilzaame maatregelen te wagten zoudenbsp;zijn, in diervoege alleen van het openbaar gezag gevorderd moest worden, dat. de poogingennbsp;en voorbeelden van bijzondere Burgers, of vannbsp;Maatfehappijen, ook zonder dat openbaar gezag,nbsp;hierin niets goeds zouden kunnen uitwerken, ennbsp;dus flegts agterWege moesten blijven; want daarnbsp;toch PLATO zelf niet in Haat was de inrigtingnbsp;van een volmaakt Gemeenebest daar te Hellen;nbsp;Zoo wenfchen en verlangen wij van harten, dat defnbsp;Voorbeelden van Aanzienlijken, die op het Volk innbsp;het algemeen eenen zoo vermogenden invloed hebben , ook in het ftigren en verbeteren van zodanigenbsp;inrigcingen, welke de algemeenc gezondheid bevorderen, niet mogen ontbreeken; dat men nimmernbsp;ontbeere de bijzondere op eene gefehikte wijzenbsp;voorgedraagene raadgeevingen van kundige manhen ; dat voornaamelijk ook hierin medewerkenbsp;de Oecohomifche arbeid der Vaderlandfche Maat-fchappije; een tak in wiens fchoonen bloei wijnbsp;ons voormaals verheugden («), doch welken wijnbsp;in deeze tijden (i*), nu eene verfchillende geestquot;nbsp;drift onze Vaderlandfche burgeren beheersebt em

weg-

(4) Eerjle Redev, bldz. 6 en 7, (b) d* u in't jaaf

E

-ocr page 100-

66

OVER DE handhaving

wegfleept, terwijl ook vcclcn meer voor hun ei-gen hiiishoudlijk belang, dan voor dat van het algemeen begeeren te zorgen, en doorgaans liever willen berispen dan verbeteren, met fiTiert flegts niet zien aanwasfen, maar zelf kwijnen; daarnbsp;wij egter meenen, dat zoo immer eene Maat-fchappij, gewisfelijk dceze, door waare Vader-landminnaars verdiende toegejuicht, en aan allenbsp;braave en billijke beoordeelaars op het gunftigstnbsp;aanbevolen te worden.

Maar, op dat wij overgaan tot de voorge-ftelde hoofdzaaken des algemeenen welvaarts, zij het ons dan vergund uit dien zoo rijkennbsp;oogst eenige weinige airen, ofTchoon naar geennbsp;naauwkeurige orde gerangfehikt, maar veeleernbsp;naar dat de zaak zich voordeed, het zij op hetnbsp;aankweeken en vermeerderen der volks-gezond ¦nbsp;heid, of tot het uit den weg ruimen der hieraannbsp;hinderlijke beletfelen betrekkelijk, op te zamelen, en aan uwe gunftigc bcoordecling te onderwerpen !

Eerst vestigen wij dan onzen aandagt op de Spijs- en Verteerings-wetten, door welke, oudtijds,nbsp;gelijk wij in onze eerftc redevoering hebben op-gemerkt, de gt;quot;partaancn, en ook de Romeinen,nbsp;wor der Burgeren fterkce en gezondheid met zoo

vee!

-ocr page 101-

DER. INGEZETEfjEN GèZONDHÊID. 6f

Veel vrugt gezorgd hebben.' Hoedanige inftel-Hngen, oflchoon zij op vorm van ons Gcmeenebest en op onze zeden, die met eenenbsp;onvrije deugdbecragting n^et wel ftrooken, bezwaarlijk fchijnen gepast t2 Worden^ egtefnbsp;ook thans in andere gedeelten van Europanbsp;niet zonder voorbeelden zijn, zoo wel voornbsp;der burgeren huislijken welvaart als vOor hunnenbsp;gezondheid nurdglijk ingei'igt; ja ook hebbennbsp;wij bij ons fommige wetten van deezen aart,nbsp;ten minften die de pragt beteugelen ; zelf misfeiinbsp;wij niet alle de zodaanige, welke tot de fpijzennbsp;hunne betrekking hebben, en het is toch buitennbsp;twijfel, dat ook deeze door het fchrander door-zigt der Wetgeeveren, welke het belang deezefnbsp;zorge zeer wel gevoelen, verbeterd en op vee-Icrlei wijzen vermeerderd zouden kunnen worden»

En hier kan ik niet afzijn, daar ik het ambt Van ’s Lands Geneesheer bekleede, om met allen eerbied zulke voorzorge van de Vaderen deSnbsp;Vaderlands te verheffen, waardoor zij kragiig tenbsp;wege kunnen brengen, dat de eenvoudige ennbsp;^-oedzaame Leevensmiddelen, vooral die op Va-derlandfchen grond voortkomen, op alle wijzennbsp;gemaklijk, öti tot eenen maatigen prijs te bekomennbsp;mogen zijn; en dat dus die fchattingen, welke ooknbsp;van de leevensmiddelen in ’s Lands kas moetennbsp;E anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ko-

-ocr page 102-

68

OVER DE handhaving

komen, van de van buiten inkomende, min noodwendige, en tot weelde en lekkernij dienende fpij-zen en dranken geheven worden; op dat zulke be^ lastingen voornaamlijk hen bezvvaaren, die, vol*nbsp;gens zekeren Latijnfchen dichter, „ hunnen roemnbsp;ftellen in rijklijk optedisfchen, zich op verfchietnbsp;van gekunllelde gerigten te onthaalen, en hunnennbsp;eetlust flcgts door kostbaarheden opwekken kunnen”, — op dat, zeg ik, zulke verfijnde voedfter-lingen van een weelig fortuin, die meer voornbsp;hun verhemelte zorgen dan voor de gezondheid,nbsp;aan de maatiger bedeelden, ten minften de van hunnbsp;niet geagte, eenvoudigere en gezondere leef kost zoonbsp;veel ruimer en ligter verkrijgbaar doen worden.

Ja zelf, daar men ook onder den getneenea man bij ons dien onwederftaanlijken trek befpeurt.,nbsp;om het gene inlandsch cn federc lange reeds goednbsp;bevonden is, voor het vreemde en nieuwe, tenbsp;verwerpen; zoo weet ik niet, of ik aan deeze,nbsp;dtgt;n wel aan een gewigciger reden, die ongewoontenbsp;moet toefchrijven, waarin , voornaamelijk geduu-rende deeze eeuw, bet veelerlei gebruik tot voed-fel van ons Koorn, gerst, rogge, haver en denbsp;overige edele Graanen, allengs vervallen is; daarnbsp;toch of het koorn zelf gekookt, of tot meel ge-maaien, en voor pappen, brood, of koeken aangewend, zoo nuttig is, - doch boe wél voedende

ook

-ocr page 103-

ook voor alle gezonden, echter nu federt jaaren, }a dagelijks, meer en meer, ook bij onze Landge-nooten, plaats gemaakt heeft voor die knobbel-wortels, welke., in de voorige eeuw uit Americanbsp;tot ons overgebragt, in eeiie veibaazende menigtenbsp;door geheel Europa zijn aangekweekt, die wij allenbsp;onder den naam van Aardappelen zeer wel kennen,nbsp;en veelligc alle beminnen. Aan welk voortbrengfel,nbsp;indien ik zijne heilzaamheid wilde ontzeggen, ofnbsp;indien ik nier met u hetzelve als een godlijk ge-fchenk, voor elk een tot eenen geringen prijs tenbsp;bekomen,dankbaarlijk wilde erkennen, zoo zou iknbsp;vreezen, dat men mij van een waanwijzen lust totnbsp;bijzonderheid verdenken zoude; doch, indien ik eg-ter zegge, dat, uit deeze, tot het in kwaad vermoeden (laand geflagt der Nagtfehadens behooren-de, plant, een min prijzenswaardig, en Hegts voornaamelijk dan, wanneer betere leevensmiddelennbsp;onebreeken of zeer duur zijn, aanteprijzen, eennbsp;min vast,min beftendigvoedfel gehaald worde,dannbsp;het geen de Gerst en de overige edele graan-foortennbsp;ons opleveren, die toch ook hunne bipmvcrs metnbsp;een vrij geniaklijke voortkweeking en groote vermenigvuldiging _ beloonen, — dan meen ik metnbsp;mijn zeggeu niet het minfie buiten de geftrengftenbsp;waarheid gegaan te zijn. Immers^ dat in het waarlijk bijzetten van kragten, in het toevoegen vannbsp;vast vleesch en gezonde vogten, onze graan-

E 3 nbsp;nbsp;nbsp;plan-

-ocr page 104-

7© OVER DE HANDilAVING

planten de aardappelen verre tc boven gaan, blijkt niet flegts uit een geneeskundig onderzoek vannbsp;beide die voedfels; maar kan geleerd worden uitnbsp;waarneemingen van menfchen en dieren, die ge-duurende eenigen tijd met beide gevoed zijn: zoonbsp;dat wij ook gewisfelijk van gevoelen zijn, datnbsp;fommige Geneeskundigen, welken den 1of dernbsp;aardappelen zoo rijklijk hebben uitgebazuind, tenbsp;verkwistend in hunne loftuitingen geweest zijn.

Indien gij dan gcenc zwaarigheid maakt in dit geval mijn gevoelen te omhelzen, zoo zult gijnbsp;ook voorzeker met mij wenfehen, dat het rijk.,nbsp;lijker aankweeken van Koorn van ’s Lands wegenbsp;mogt worden aangemoedigd, en gezorgd, dat ditnbsp;minder door imposten bezwaard, cn dus voornbsp;den gemeenen man verkrijgbaarer gemaakt werd;nbsp;al zoude ook, indien de zaak niet anders tenbsp;vinden ware, dit door eenig meerder bezwaarnbsp;op het verkrijgen der aardappelen vergoed moe»nbsp;ten worden.

Dan, daar wij wilden, dat op zulk eene wijze voor dein ftand-houding en verbetering der volks gezondheid gezorgd wierd, zoo meene ik dat het verdernbsp;uit deezen hoofde ook zeer prijzensw’aardig,en nietnbsp;minder weldaadig zijn zoude, indien men kon tenbsp;wege brengen, 4at de oudcj V^derlandfche drank

-ocr page 105-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID, 71

tvcderom in ziine voorige ageing herfteld en in algemeen gebruik gebragc wierdgt; welke onze Voorouders, die toe huil geluk nog niee geleerd hadden,, op thee en koffij getrokken heet water in te flurpen, en die niet, gelijk wij, het waare nutnbsp;des wijn», door een te gemeenzaam gebruik, innbsp;onze eeuw plaats hebbende, v^erlooreh hadden,nbsp;bijna alken gebruikten; en bij welken drank,nbsp;gepaard met .eene min vertederde levenswijze ,nbsp;deeze onze Voorvaders die meerdere fterkte vannbsp;zenuwen, dat vast-gefpierd lighaamsgeltel, datnbsp;bloozend gelaat, die algemeenc welgedaanheid desnbsp;iighaams bezaten, welke wij, in hunne afbeeld-fels, boven die van ons vertederd, van fpieren zoonbsp;verzwakt, en van zenuwen zoo aandoénlijk ge-flagt, zoo verre zien uitmunten en waarlijk bewonderen moeten.

Deeze foort van drank was het ook, die, volgens TACITUS, bij de oude Germanen in gebruik was.nbsp;„ een vogt, zegt hij, door gisting van gerst of ander graan, eenigzins den wijn gelijk geworden” (a);nbsp;ja ook bij de Egyptenaaren, die, naar het getuigenis van HERODOTUS, een wijn uit gerst bereid,nbsp;gebruikten^ weke drank, het Bier namelijk, zijnen

(a) De merihus Germanorum, cap, 23. ed, Ernesti,

ftok-

Q) Daar zijgt; zegt hij, in deeze landöreek geene wijn-

E 4

-ocr page 106-

1%

OVER DE HANDIIAVINO

net! Latijnfchen naam Cerevifia, volgens fotnm}-get gevoelen, van de graan-godin Ceres, als die den Egyptenaaren geleerd had deezen drank tenbsp;bereiden, zoude ontvangen hebben. Maar deezenbsp;naam alleen, vreeze ik, zal te boersch, te gemeen klinken in de oorcn van hen, die, met hetnbsp;glas in de hand, gewoon zijn uictegalmen, datnbsp;het vee water, de niensch wijn drinken moet!nbsp;Maar, daar wij deezen aan hunnen verhevenennbsp;fmaak overlaaten, meenen wij toch, dat wel niemand, die bedaardelijk redekavelt, iets, uit deezennbsp;hoofde, veragtt'lijk zal coefchijnen, om dat het in-!nbsp;iandsch en van een algemeen gebruik is; — laaten wijnbsp;veeleer gelooven, dat, daar de vveldaadige voorzienig-.

ftokken hebben, otvu nbsp;nbsp;nbsp;Tmtoiyiptivta iix-

Lib, II. Euterpe, n. 7/. p. 137. ed. wessEn 1,1N G. Zie ook F LI NI u s, Hist. Nat. Lih. XX11. cap, 82,nbsp;die aan de Egyptenaaren hunnen uit gerst en water loebe-reiden drank, 7.fkm genaamd, aan den Spanjaard zijn mede uit graan en water toebereid bier, Cetia geheeten, aannbsp;de Galliërs en andere hun uit koorn beieid bier, Cervijianbsp;genaamd, toefchrijft; terwijl hij lih. XIV. cap. 29. reedsnbsp;gezegd had, dat ook de VVesterfche volken hunne eigenbsp;dronkenfehap hadden, door uit aardvrugten toebereidennbsp;drank oiuftaan, op verfcbillcnde wijze in Gallien en Spanjenbsp;gn onder verlphillcnde naameo, maar egter met dezelfdenbsp;pi(Werkféien. Veergelijk de bijvoegfels van habduinüs

i-fj. Ylh p' 347- en V, p. tdit. Frm-Mi.

-ocr page 107-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 73

nigheid van het Opperweezen aan deeze onze land-ftreeken de vrugten des wijn^^Gks ontzegd heeft ^ deeze ook voor ons niet noodzaaklijk zijn kunnen; en zij zoo veel meer, die zich van gantfchernbsp;harte op het begunftigen van s Lands voortbreng-fels toeleggen, zullen wel nimmer het uitland-fche ftellcn boven die gefchenken, welken onze

Vaderlandfche bodem oplevert.

Men kan het voorgemelde nog met de volgende geneeskundige aanmerking verder aandringen; dat de Bieren, uit goed graan met zuiver waternbsp;behoorlijk gekookt, wél-gegist, van den droes-fem gezuiverd en zonder bedriegende inmengfelsnbsp;toebereid, indien zij dun zijn, tot lesfching vannbsp;den dorst en dagelijksch gebruik, bij verre heil-zaamer zijn, dan die menigvuldige influrping vannbsp;warme aftrekfcls van thee of koffij, welke hetnbsp;bloed te zeer verdunnen, de zweetvaten der huidnbsp;te zeer ontlluiten, en het vleesch verflappen;nbsp;terwijl zelf de wijn, voornaamlijk wanneer dienbsp;bij den maaltijd in groote hoeveelheid gedronkennbsp;wordt, de fpijsverceering veel meer verhindert, dannbsp;bevordert, ja, door zijne fcherpe prikkeling, on-maadgheid in het eeten en drinken, en deszelfsnbsp;fchadelijke gevolgen veroorzaakt; — daar verder denbsp;wél-bereide zwaarer bieren eene veel meer voed-jtaanie kragt bezitten dan de wijn, terwijl zij tevens

Es

-ocr page 108-

74 OVER DE HANDHAVING

van een nitnnintend verwarmend en- opwekkend \'ermogen in geenen deele ontbloot zijn; zoo datnbsp;ook hen, die door den arbeid afgemat, uitgeput,nbsp;van eene ziekte kortlings herfteld, of door eenigenbsp;andere oorzaak verzwakt zijn, het Bier, door des-zclfs vastheidgeevend en meer op den duur vcr-fterkcnd vermogen, dikwijls van grooter nut is,nbsp;dan de Wijn; — en vooral verdient een teug goednbsp;en kragtig bier verre den voorrang, boven die zoonbsp;gebrüiklijke heete geestrijke vogten, welke uitnbsp;wijn of koorn overgehaald worden, en onder dennbsp;naam van brandewijn, jenever en diergelijke fter-ke dranken bekend zijn.

Maar indien wij, met ter zijdegt;• ftelling der voorgaande Geneeskundige aanmerkingen, alleennbsp;door de ondervinding leeren willen, wat toch welnbsp;het meest ter verkrijging en bewaaring van fterk-té en gezondheid dienftig zij, laacen wij dan flegtsnbsp;het oog vestigen op die volken, bij welken hetnbsp;gebruik van bier meer dan dat van wijn of water innbsp;zwang is, en wij zullen hen zoo wel in lighaams-geftalte als in kragten zien uitmunten («); ja zelf,nbsp;indien ik mij in deeze mijne opmerking nietnbsp;zeer bedriege, zoo zult gij hen, die, met ter

zij-

Volgens den geïGerden hebenstreit,

Foren/., p.

-ocr page 109-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 75

zijde - ftelltng van de van buiten ’s lands aangevoerde dranken, zich aan nbsp;nbsp;nbsp;vaderlandfche

Bieren houden, door een vaster en gezonder lig-haamsgeftei, boven hunne medeburgeren, de bc-wooners van dezelfde landftreek gt; ja van dezelfde ftad, zien uitmunten. , Hiervan zuilen, onder andere fteden, mijne vaderfiad Groningen, en hetnbsp;nabij gelegen Deventer, beide van oudsher doornbsp;de deugdzaamheid hunner bieren vermaard, onsnbsp;ligtelijk de voorbeelden aan de hand geeven.

Daar ik dan nu vertrouwe, dat Gijlieden mij de gezondheid en vóortreflijkheid der Bieren, voornaamelijk als dagelijkfchen drank bcfchouwd zijnde , wel zult coeftaan, zoo zal ik aan de anderenbsp;zijde, mijne Toehoorders! geen zoo gellrengenbsp;Zedenmeester zijn, dat ik aan Ui. of aan mij zelvennbsp;daarom het genot des wijns geheel zoude willennbsp;ontzeggen, veel minder dat ik, gelijk men van denbsp;Chineezen verhaalt , den wijnilok zou wenfchennbsp;uicgeroeid te zien. Immers daar de wijn, doornbsp;den lof van alle eeuwen opgehemeld , wé’gebruiktnbsp;zijnde, den zwakken voornaaraelijk cn tederen eennbsp;uitmuntend geneesmiddel is; zoude het ook, bijnbsp;onze zoo aangenaame en regt gulhartige vriendenkringen, alwstar wij den geest, door letterürbeid

en

(4) Mritioires dfs Misjionnires de Peking, i. II.

-ocr page 110-

/6 OVER DE HANDHAVING

cn zorgen ter neder gedrukt, ontlpannen, losgea-ven, en tot nieuwen arbeid in ftaat Hellen, gewis-felijk al te vreemd en hard vallen, die teugjes, waaraan wij van jongs af gewoon zijn, geheel tenbsp;moeten niisfen!

Maar dit wilde ik dan, ten befluite van dit ons ee-¦nigzins wijdloopig betoog, vooral doen gelden; dit denkbeeld wenschte ik in te prenten, — dat ’er, alleen uit hoofde der bevordering van der Ingezetenennbsp;gezondheid, vooral van die van laageren rang en vermogen , de fchoonfte belooning te wagten ware , in-

dien men het al te zeer in onbruik geraakt gebruik der bieren, die tevens mede in prijs te zeer zijnnbsp;toegenomen, wederorti in agting kon brengen, ennbsp;voor den minder gegoeden inwooner gemaklijknbsp;inaaken; indien men tevens aan deezen drank des-zelfs aloude deugdzaamheid, behoorlijke bereidingnbsp;en zuiverheid van alle vervalfching, hoedanigheden, welke nu veelmaals daaraan ontbreeken, kon-de wedergeeven. En, wanneer dus ook de Bierbrouwerijen in haaren ouden bloei en welvaart her-fteld konden worden, welk eene toeneeming vannbsp;voorfpoed en winst er dan met eenen wedernbsp;te wagten ware, voor den nuttigen arbeid vannbsp;een zeer groote menigte burgers, ja voor dennbsp;rijkdom van geheele Heden, en dus verder voornbsp;dien van ’s Lapds fchatkisc, — dit zoude de ge-

heu-

-ocr page 111-

VAN Der ingezetenen gezondheid, 77

heugenis der oude tijden, in zoo veek voornaa-nie, thans verlopene, ftrootnen van algemeen en bijzonder voordeel, overvloedig kunnen aantoo-nen! Wat nu verder, ter bevordering eener, uitnbsp;zoo veelvuldigen hoofde, allerwenschlijkfte zaak,nbsp;de raadilagen en belooningen onzer Vaderland-Iche Oeconomisten, maar vooral de kragtdaadigenbsp;voorziening der burger! teven de Overheden, zouden kunnen uitwerken, is hier mijne zaak nietnbsp;breedvoeriger aan te wijzen.

Terwijl wij derhalven decze weder-invoering van dien Vadarlandfchen drank vuuriglijk wen-fchen, daar intusfchen het gebruik des Wijns,nbsp;zelfs onder den gemeenen man, reeds zeer algemeen geworden is: zoo ware het ook tevens zeernbsp;wenfchelijk, dat er van wege de Overheid voornbsp;de deugdzaamheid en zuiverheid van deezen uit-heemfchen drank gezorgd wierde, een voorbeeldnbsp;neeraende aan de inrigtingen zelfs van die gewesten , waarin de wijnflok aangekweekt wórdt, ennbsp;welke daartoe kragcig ftrekken, dat geene, dan beproefde en goedgekeurde, wijnen verkogt worden, ja zelf die euveldaders ter halsftraffe veroor-deelen, welke de wrange fcherpte van onrijpe ofnbsp;bedorvene wijnen niet zoo zeer tragten te verbeteren., als wel door godlooze kunstflreeken zodanig te verbergen, dat, door het bijdoen van

^ nbsp;nbsp;nbsp;goud-

-ocr page 112-

f8 OVER nE HANDHAVING

goudglit of andere loodkalken, ja zelf, vooral in de fijner wijnen, van nog erger vergif (a),nbsp;mef dit fchoonfchijnend mom de wijnen eenenbsp;ftreelende aangenaamheid verkrijgen, maar tevensnbsp;ook, dat zij den van niets kwaads bewustennbsp;wijndrinker niet alleen de wreedfte fmerten in denbsp;ingewanden, maar zelfs, vooral wanneer die dik*nbsp;wijls gedronken worden, verlammingen der lede-maaten, en een zekeren, fchoon langzaamen,nbsp;dood veroorzaaken.

Daar men eg ter, in weerwil der zoo evenge» melde voorzorgen tegen deeze fnoode kunstgree*nbsp;pen, niet twijlFelen kan, of de buitenlandfchenbsp;wijnbereiders en kooplieden , het bedwang diernbsp;heilzaarae wetten weetende te ontduiken, zendennbsp;ons nu en dan wei eens wijnen, welken van ditnbsp;geweldig vel^if niet zuiver zijn : uit deezen hoofdenbsp;ligt ’er, meen ik, ter beveiliging der gezondheidnbsp;onzer medeburgeren, ten hoogften aan gelegen,

dat

Co) Zeer opmerkenswaardig zijn die voorzorgen ten deezen opzigte, welke men aantrefc in de recesfen fgelijk dia genoemd worden) van het Roomfche Rijk, in de jaarennbsp;1487, 1498 en 1500; als mede de wijdloopiger verklaa-riiig van den Hertog van wu n t e m b u b o , in ket jaar i6cgt;5,nbsp;welke ten vollen gevonden word in de Ephem. Pbjfic, Mei,nbsp;Nat. Cur. dec. UI. A. 1697. obf. 261,

-ocr page 113-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 7^

dat het in ons Land volftrektelijk niemand vrij mogt ftaan eenige wijnen te verkoopen of afteleveren^nbsp;dan na dat dezelve door kundige, en hiertoe vannbsp;’s Lands wege aangeftelde, mannen behoorlijknbsp;onderzogt en goedgekeurd waren. Door zoodonnbsp;nige proeve wilde ik dan niet llegts die uiewer-ken, dat wij van het van buiten aangebragt vergif zouden bevrijd blijven; maar dat wij tevensnbsp;ook gerust gefteld zouden worden tegen allerleinbsp;kunst-mengfels van onze wijnverkopers, daar mennbsp;toch naauwlijks twijlFelen kan, of ook fommigennbsp;onder hen tragten fomtijds hunne medeburgerengt;nbsp;in de plaats van zuivere en deugdzaame wijnen ^nbsp;verbasterde en zelf fchadelijke niengfels toe tenbsp;voegen

Gaarne wil ik toellaan, dat de prijs der wijnen , door zulke inrigtingen, merkelijk rijzen zal,

en

(a) Dat de Staaten van Holland , reeds in den jaare 16x3;, tegen foortgelijke vervallchingen van onze wijnverkooparsnbsp;gewaakt hebben, vind men in de aanteekening van h, a,nbsp;bake, M D., op tier derde deel van Frank’s Geneeskundige Staatsregeling, bl. 384. Welk hoofddeel over denbsp;voorzorgen, met opzigt tot de wijnen, geheel verdiend ge-leezén te worden. Mij is dit deel, niet dan langen tijd nanbsp;het doen van deeze redevoering, ter hand gekomen, daarnbsp;deszelfs eerfte ftuk, eerst onlangs vertaald, in het lichtnbsp;verfcheenen is.

-ocr page 114-

8o OVER DE HANDHAVINÖ

en dat die dus voor den gemeencn inan niet zoö verkrijgbaar zullen zijn. ik twijflel egcer geenszins, of wij allen zouden veel liever een bekernbsp;wijns, welke onze zorgen niet verin eerdere, maarnbsp;verdrijve, welke onze kragten geenszins vernieti-ge,tnaar herftelle, met hooger prijs becaalen, dannbsp;ons, tot eenen geringen prijs, door vervalschte,nbsp;gebrouwde en nadeelige wijnen, te laaten vergiftigen, Voor den gemeenen burger, gelijk medenbsp;voor elk een, zoude zekerlijk dus de wijn onge-»nbsp;meener, maar ook des te heilzaamer worden;nbsp;om nu niet te herhaalen het geen ik zoo evennbsp;gezegd hebbe, dat zeer veelen den wijn zeer welnbsp;kunnen misfen, wanneer er fmaaklijk en heilzaamnbsp;bier voorhanden zij.

. Maar het is hier nu verder de plaats, om een ander gewigtig deel der zorgen voor de volks-gezond-beid der Overheid op het ïlerksc aancebevelen, de voorzorge naamelijk omtrent een maar al te gemeenzaam foort van drank, doch van welken men,nbsp;met den beroemden hall er, twijfFelen mag, ofnbsp;men dien flegts als geneesmiddel of als Vergif befchou-wen, dan ook onder de dranken tellen moete C'*)*nbsp;Ik meen die Geestrijke dranken, die wij zoonbsp;even, als met den vinger, hebben aange®P^gt; doch

Waar-

(a Ekm, Phyf.oL vol. VI. p.

-ocr page 115-

^AK der 1N6EZËTENEN GEZONDHEÏÖ. 8t

vvalrvan nu met nadruk én uitvo^^'^er móet gehandeld worden. Indien ik dan deeze geescrijké vochten j beftaande uit de vlugile,de vuurigfte deelcjens des wijnSj die door de dedil^^^*'‘^^ónst bijeen verzameld zijn, — indieh ik thans deezé vochten alsnbsp;voor gezonden bijna altoos fcbadelijk verklaare,nbsp;geloove ik niet te veel gezégd te hebben.

Hoe doch Zal een vocht, het welk Uit deszeïfs seigenen aart in ftaat is om onze Tappen te doennbsp;ftremmen, onze vaste deelen té doen (amentrekken en verharden, het welk onze leevenskragt toenbsp;ongewoone en heftige beweegingen aanzettén-, janbsp;zelf in de werkplaats onzer ziel wanorden kannbsp;aanrigten («), — hoe doch * zeggè ik, kan zo eennbsp;geestrijke drank zonder nadeel gebruikt worden gt;nbsp;dan veelligt door de zoodanigen^ welken zoo eenenbsp;verdikking der vochten, zoo eene faméntrekking dernbsp;vaste deelen, en zoo eene aanzetting der leevenskragtnbsp;heilzaam zijn, dat is, door zulken , die aan eerie tegennatuurlijke verdunning derzelfde vochten, verflap-ping der vaten en werkeloosheid der leevensgeesten

ziek

Hier kunnen wij ons op het zoo uitmuntend gezag Van cAUBiüs beroepen, in zijne Injlitut. Pathol. Medinbsp;I 467., alwaar men, ter meerdere betooging der ilhiernbsp;flegts even aangeroerda nadeelen, nog zeer reele béwijzertnbsp;viBden kan.

F

-ocr page 116-

§2 OVER PE HANDHAVrNG

ziek zijn? ~ Dus ziet gij hiereitj dat deeze geestrijke vochten alleenlijk voor die genen fomwij-len nuttig kunnen zijn, wdke op eene of andere wijze niet regt gezond ért fterk zijn, en ook voornbsp;deezen zullen zij alleenlijk alsdan van nut zijn,nbsp;wanneer zij^ niet gelijk gewoonlijk gefchiedt, alsnbsp;dagelijkfchen drank, maar als geneesmiddelen, ennbsp;dus in eene zeer geringe, en met eene geneeskundige voorzigdgheid bepaalde, hoeveelheid gebruikt worden. Zoudt gijlieden , derhalvert, diennbsp;raad van heister wél zoo geheel ongerijmdnbsp;vindenj waar mede hij wilde, dat dé geestrijkenbsp;dranken niet in kroegen en wijnhuizen, fiiaar in

de apotheeken, veikogt wierden (aj); -- of

dien, vólgens welken de eerlle Koning van Pruis-fén, deezen drank, met het beste gevolg, aan alle de foldaaten van zijne lijfwagt verbood (})?

Maar gij antwoord mij veeiligt, dat deeze na-deelen uit het misbruik voortvlceijen, hetwelk gewisfelijk een rcgtmaatig gebruik niet wegneémtnbsp;en dat doch een teugje fterken dranks lot eeriénbsp;ipoedige opwakkering der, door arbeid en zweet

«it-

(a) In zijne Verhandeling, de cura Principum circa Sanitamp;i tem amp;c. p. 22, g 7.

Q) Volgens saszuiLCH, Gelijke Orde, I, deel, 33 hüofdft. 5 270.

-ocr page 117-

VAM DEII IMGEZeTeMÊI» GËZöNOHEID. 83

uitgeputte i kragten, vooriiaamelijk voor den fchraalen werkman, van een nitmuuteujj „utnbsp;en gij beroept u ten dien einde op de dagelijk-fche ondervinding: maar» iudedaad^ zond gijjnbsp;uit bet gene wij van het verkwikkend vermogen.,nbsp;dat in goed bier plaats hceft^ gezegd hebben,nbsp;niet -veel eer van gevoelen zijn, dat een teugnbsp;Zwaar bier,- of*, zoo men iets edelcrs begeert,nbsp;een teug goeden wijn, in vermoeidheid en kragttnbsp;verlies meer nut zoude doen?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦.;2:

Immers hebben toch de fterke drdnkeui. een al te fcherp en brandend vermogen, dan dat onsnbsp;geitel ooit zoo iets, buiten bijzondere gevallennbsp;van ziekte,, waarlijk, noodig zoude hebben. Hoenbsp;zeer ik toefta, dat de menfghen zich, door lang-duurig gebruik, zelfs aan Vergiften dus kunnennbsp;gewennen, dat zij ook ,deeze eindelijk naauwlijksnbsp;meer kunnen ontbeeren:. ik voege ’er quot;bij, datnbsp;deeze geestrijke dranken bij de Ouden vohlrektnbsp;onbekend waren, daar de kunst van dezelve tenbsp;ftooken, of ,over te haaien, eerst voor weinigenbsp;eeuwen, door de onderneemingen der Scheikun-ftenaaren, is uitgevonden. Zoo dat men hedendaags al te ligt gelooft, dat deeze verhittendenbsp;dranken zo noodig zijn tot herllel van kragren jnbsp;daar zij toch, wanneer zij de kragten ook opwekken, dit niet doen door dezelve te voeden.nbsp;Fanbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of

-ocr page 118-

OVER DÉ HANbriAVII«ö

of te vermeerderen, nbsp;nbsp;nbsp;‘^oór die kragtefj’,.

welke door rust en voedzel behoorden herileld ti worden, met hunne waarlijk vermoeijende, ofi.nbsp;feboon fftiaaklijke, aanprikkeling fchokken te gee*nbsp;ven en aan te porren; even alsof men een vermoeidnbsp;en kragteloos paard, door bet de fpooren in de zijde te zetten, tot loopen wilde noodzaaiken,— waar-*nbsp;door gij zeker zeudt uitwerken, dat er van tijd totnbsp;tijd heviger en veelvuldiger aanprfkkelingen ver-®ischt wierden, tot dat, na het aldus uitputten der

fcet fchepfel, afgemat en leevenloos, vóér zijn tijd^ onbeweeglijk ter aarde zal nederftorcen.

En dus bevestigt ook, indedaad, de zeer zekere ondervinding aan die jongelingen^ welken zich aan deeze dranken overgeeven, dat zij den^ man*nbsp;Kjken ouderdom te vroeg bereiken, en aan man-nengt; die, naar maate van hunne jaaren, nognbsp;in den bloei hunner kragten moesten zijn^ dacnbsp;zij den ouderdom en cleszclfs gebreken zich zeernbsp;fpoedig op den hals haaien, waardoor zij, vdórnbsp;het natuurlijk tijdperk^ onder de moeilijkhedennbsp;Tan eenen verhaasten leevenslöop gebukt raaken,-terwijl de van tijd tot tijd aanwasfende gewoonte , gelijk dit doorgaans gaat, van meer en meernbsp;te drinken, de zaad'en van Volftrekt ongeneeslijkenbsp;kwaaien met zich voert, de vermogens van lig*nbsp;haam en ziel vernielt, en hen in droefheid, wair*

hoop-

-ocr page 119-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 85

hoop en elanden, die erger zijn dan de reeds naderende dood, ter nederilorc. bevestigen, op dat ik geene voorbeelden, ook onder onze land-genooten voorhanden, aanhaale, de Rusfifche,nbsp;Siberifche, Americaanfche en andere volken, bijnbsp;welken de lighaams-fterkte en frisheid, ja zelfsnbsp;de goede geftalte en het gezond aanzien, verminderd en geknakt- zijn, terwijl ook hun fterftijdnbsp;vervroegd is, federt zij, tot hun ongeluk, geleerdnbsp;hebben ilerke dranken, en die zuiver en onvermengd, rijklijk intezwelgen; daar zij voormaalsnbsp;door hunne fterkte, hunne fchoone lighaamsge-ftalte en langen leevensloop uitmuntten; gelijknbsp;ook nog, onder deeze volken, die genen uitfte-ken, welken zich van dien drank onthouden (a).

Dan, op dat wij niet fchijnen zouden al te geftrenge tuchtmeesters te zijn, maar aan de meernbsp;en meer ftandgrijpende gewoonte der hedendaag-fche levenswijze ook iets toegeeven, zo zullen wijnbsp;toeftaan,dat ’er,bij onze tegenwoordige gedeldheidnbsp;van zaaken,in het gebruik der fterke dranken, zoonbsp;^Is die doorgaans bij ons verkogt worden, dat is

ta*

frank, Qeneak. Staatsregeling, J, D, 19, alwaar men deeze waarneming uit de reize van pal las door verwnbsp;fcheide Provinciën des Rusjifchen Rijks, 3, d. vindt overga-nomen.

F 3

-ocr page 120-

86 nbsp;nbsp;nbsp;quot; OVER DE handhaving

tamelijk verlengd, cenige nuttigheid gelegen is, e» wel voor de zuiken, die, om welke reden ook,nbsp;eené fpoedige .opwakkering van kragten rioodignbsp;hebben, doch vooral voor burgers van cene lagerenbsp;klaslè, die, door hun niet zeer gezond, doorgaans .¦^ejfflègc, vocdzel en drank, niet in ftaatnbsp;gefteld worden, om, tegen eenen harden arbeid,nbsp;eene .llerke. infpanning hunner kragten en de ongemakken der lucht beftand te zijn, en die dus,nbsp;om. niette bezwijken, of om niet in een rottig bederf: van fappen, vooral bij gróoce hitte, te vervallen, foms een teug fterken dranks noodig fchij-

»én te hebben ter hunner beveiliging: dan ik voor mij geloof tevens, dat'È'éne maatige veelheid hiernbsp;toe'.genoeg zoude-Éijn, en dat zekerlijk het,nutnbsp;in die gevallen zoo veel zekerer zal zijn, hoenbsp;^eldgaamdr het :gebruik zij,- 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• '

Maar laaten wij dan na, bidde ik u, mijne Toehoorers! onzen aandagt eens vestigen op lietnbsp;zoo verbaazend toegenomen gebruik deezer dran-kep, na .dat ook Jinze landgenooten geleerd hebben de. vaderlandfche graanen, dpOr ons hiernbsp;vdór zoo zeer geroemd, tot fpijze onnut te rpaa-ken, oiïi uit dczelven, door ftookkunst, detkenbsp;dranken te bereiden, en dus jaarlijks eenen on-meec^hjken voorraad yaii kooni aan de vvaare be-boêften der burgeren te onttrekken. En daar men

ee-

-ocr page 121-

tan der ingezetenen gezondheid. S7

cetiigrins over het aanbelang dit vertier oor-deelen kan uit de imposten, welken van deeze overgehttalde -dranken in ’s Lands kas komen; isnbsp;het ten eenenmaale yerbaazend te verneemen,nbsp;welke fchatten hiervan jaarlijks getrokken worden, (aj)! Wie intusfehen met mij wil nadenken,nbsp;ujt welke bron die vpordeelen vloeijen, diennbsp;zal het gewislijk grieven mpeten, dat zoo ruimenbsp;ankomilen van 's Lands kas tot ZOO duuren prijsnbsp;verkreegen worden! en hij zal niet kunnen na-laaten te wenfehen, dat, of die bron minder op-geeve,' of dat, door eene regtmaatig beperktenbsp;Hooking dier dranken, het bierbrouwen wedernbsp;toeneeine, en dus het heilzaam bier, ja ooknbsp;het overig loflijk gebruik der graanen weder innbsp;zwang kome, waardoor dan de eerst verminderde Lands inkomften ook geheel vergoed zoudennbsp;worden.

Maar Iaat ons ook onzen aandagt vestigen op het ontzaglijk heir van kwaaien, dat uit het on-maatig gebruik dier dranken ontftaat,en het welknbsp;zij, die de Geneeskunde beoefenen, zoo dikwerf, maar doorgaans met te kort fchietend ver-

niQ-

(a) In onze Bljvoegfeien, agter, zal men dit in eenige bijzonderheden aangeweezen vinden,

F4

-ocr page 122-

OVER 0® HAI«DHAVlNO

mogen, te beftrijden hebben («); laaten alle Geneeskundigen getuigen, zoo. het hen vrij flaa dit aan den dag te brengen } -— laaten zij allennbsp;getuigen, die te vergeefs zich bedroeven overnbsp;hunne vrienden of nabedaanden, wier bezittingen en gezondheid door deeze oorzaak zijn tenbsp;gronde gegaan! — laaten de fterf - lijsten getuigen, voornaamelijk die jaarlijks in de hoofdftadnbsp;des Britfchen rijks uitgegeeyen worden ; laatennbsp;die leeren, dat alleen door het verderflijk drank-zwelgen een veel grooter aantal van menfchen,nbsp;pok door een haastigen dood, in het graf gerukcnbsp;wordt, dan ’er door vergif, door moordenaars,nbsp;en door geregtelijke halsftralFen, te famen genomen, om het leeven komt (j).

Wie zoude derhalven, in eenen zoo zorgelijken ftaat van zaaken, die volftrekt onbepaalde vrijheinbsp;jn het bereiden ep yerkoopen van deeze dranken.

(o) Eeaigen dier kwaaien, voojnaaraelijk die droevige en doodlijke belette nederdaaling der fpijzen door den flok-buis, in deeze eeuw veelvuldiger plaats grijpende, hebnbsp;ik weleer medegedeeld, in de Verhandslingen der, Haar-lemjche MaatfpJtapp^, IX. Z). bl. 104. j en geen Gene^sHiR-dige zal iiisr in met mij Yerlchillen.

(b') Zie die lijsten van verfcheide jaaren, overgenomen door SUSZMIUCH, in zijn hiervoor aangehaald werk,nbsp;798 ¦^801.

-ocr page 123-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID, 8^

die ongebondenheid in derzeiver gebruik, zelfs in het meest vrij Gemeenebest, als wenfchelijk be-fchouwen ? — Zou niet in tegendeel elk een, innbsp;eene zaak, daar het niet flegcs op de bezittingen,nbsp;maar op behoud van gezondheid en leeven aankomt, de vastftelling van diergelijke wetten opnbsp;het vuurigst wenfchen, als waardoor het onbe-paald verkoopen van vergiften, ja ook het onbepaald en grof fpeelen, niet min wijsfelijk dannbsp;ftrengelijk verboden wordt!

En ik twijfel ’er niet aan, of men zoude, indien de wijze zorg der Overheid hier tegen wilde waaken, de heilzaamfte wetten kunnen uitvinden, waardoor aan deeze rondom woedende pest paal en perk gefield wierden; door naamelijk tenbsp;verhoeden, dat 'er niet boven eene bepaalde veelheid van fterke dranken bereid, of in ons landnbsp;ingevoerd, en door het al te groot aantal vannbsp;kroeghouders ftraffeloos onder het volk rondge-fchonken wierde; pok moest het hen niet vrijllaannbsp;aan één perfoon, ter zelfder tijd, meer dan eenenbsp;bepaalde maate uit te fchenken, gelijk het mede aannbsp;den kooper niet geoorloofd zijn moest, zoo veelnbsp;bij maar wilde, uit de kroegen te kunnen haaien (a).

Daar-

(a) Uit hetzelfde, gelijk ik hier voor reeds gezegd heb-he, te iMt door mij ontfangen derde ceel van bet werk

F 5 nbsp;nbsp;nbsp;na

-ocr page 124-

Daarenboven^ danr de fchandelijke dronken-fchap, die door het inzwelgen van .alle bedwelmende, maar vooral' van deeze overgehaalde, dranken ontftaat,. het begaan van hec zoo evennbsp;gemeld misbruik yan agteren aan den dag legt:nbsp;zoo meenen wij, dat de dronkenfehap, voor denbsp;.in dien toeftand begaane misdaaden, geene gereedenbsp;verontfchuldiging zijn moest , maar dat deeze zelfnbsp;voor des te zwaarcr mogten gehouden worden;nbsp;daar toch de dronkenfehap, op zich zelf be-fchouwd, verdiende om door fchande, door boete of lijfftrafFen, beteugeld te worden ; en dat nietnbsp;flegts als een gebrek der ziele en een kwaad voorbeeldnbsp;v*n FRANK, heb ik met blijdfchap gezien, dat deezenbsp;‘voorzorgen door voorbeelden, die niet veel van onzenbsp;raadgeevingea verfchilien, bevestigd kunnen worden; daarnbsp;doch in den jaare 1691 de Hertog van Qrunswijk-Lunenburg beval, dat men in drank - winkels, of kroegen, opnbsp;één dag aan niemand meer dan eene maatige hoeveelheidnbsp;fterken dranks, voor eenen bepaalden prijs, geeven mogte.nbsp;'Geene drinkgelagen wierdeu geduld; de onmaatigheid in hetnbsp;brandewijndrinken wiérd hierdoor gellraft, dat de herbergiers 20 rijksdaalers boete moesten betaalen, en geen regtnbsp;hadden ter invordering der fchuldgn, door drinkebroedersnbsp;gemaakt; levens moest de Overheid zorgen, dat de kroegen dagelijks onderzogt wierden. Dit bevel wierd in dennbsp;¦jaare 173Ö door Koning george II. bevestigd. Zie Ce-fieesk. Slaatrr, 111. d. 2. haofdjl. 5 3,; .waarbij frank nog ver-fcheide van zijne nuttige, raadgeevingen voegt, als mede j (J.

-ocr page 125-

VAN DER ingezetenen GE Z O N D H EI D, ,91

'beeld voor de zeden eener waatfchappij, hetwelk PLATO, in zijne gevormde fchets van een volmaakt gemeenebest, weleer, door de geftrengheidnbsp;der wetten, geheel wilde te onder gebragt hebben, en hetwelk indedaad door de Lacedaemo-niers, -IVlilefiers en Romemen, gelijk wij in denbsp;voorige redevoering gezien heb.ben, met zwaarenbsp;ilralFen gedrafc wierd: maar vooral moest OOk ditnbsp;kwaad als eene waare misdaad tegen zijn eigenenbsp;gezondheid befchouwd worden, uit welke, be-halven andere gevaarlijker ziekten, plinius eertijds reeds aanteekende, dat eene bleeke kleur,nbsp;hangende wangen, zeere oogen, doodlijke flaap-ziekten en onrustige aagten voortkomen (^), ennbsp;die daarenboven, door een zonderling verderflijknbsp;uitwerkfel van het voorbeeld, bijna altoos nognbsp;Heeds anderen ter navolging medefleept (if).

Ook wil ik niet ontveinzen, dat die wetten

der

O) Hi/l. Nat. Uh. XIF. c. 22.

(Jgt;') In .hetzelfde hevel, hiervoor aangeasald, beveelt Koniiig Gèorge om hemj die dronken gevonden wordt,nbsp;met eene driedaagfche gevangenis, en daarna met zwaarernbsp;ftraffen, te ftrafFen; ei dat ’er, uit hoofde van dronken-fcbap, geene verfcnooning voor eenige misdaad mogt aan-genomin worden; F a ank § 3, alwaar hij ook, volgensnbsp;NOLTeniüs, tneliiiig m^akt van iemand, wien men,nbsp;daar hij door dronkenfchap geftorven was, eene eerlijkenbsp;begraaving weigerde.

-ocr page 126-

OVER DE handhaving

der Ouden ons voornaamelijk navolgenswaardig voorkomen, door welken het gebruik van allenbsp;dronkenraaakende dranken (en hoeveel meer dannbsp;van onze overgehaalde vochten ?) niet flegts aan denbsp;geheele tedere kunne. maar ook aan allen, die denbsp;manlijke jaaren nog niet bereikt hadden, volftrek-telijk verboden wierd. Door hoedanige inrigtingnbsp;ik meen dat men aan de algemeene volksgezondheid een aanmerkelijk voordeel zoude toebrengen: dan daar ons zulk eene inrigting nog ont-breekt, zoo hoopen wij intusfchen, dat jongelingen van goeden huize het verderflijk drinken vannbsp;‘fterken drank voor zoo laagzoo onbetaamlijk ennbsp;fchandelijk zullen houden, als het in waarheid is.

Maar het gene wij tot hier toe op de fterke dranken hebben aangemerkt, betreft alleenlijk der-zelver aart, die op zich zelf voor onze natuur zoonbsp;fchadelijk is: dan nu verdienen daarenboven dienbsp;nadeelige eigenfehappen derzelven ook gemeld tenbsp;worden, welke door de bereiding der Stookersnbsp;ontHaan, en gelegen zijn niet flegts in de kunstrnbsp;maatige famenvoeging en aftrekking van veeler--lei fpecerijachtige en fcherpe inmengfels in deezenbsp;geestriike vochten, bijzonder in die dranken, welken Liquiuren genoemd worden, en die voor veelenbsp;fijne tongen zoo flreelend zijn, vooral wanneernbsp;zij uit verre landen aangevoerd warden, en met

wei4-f

-ocr page 127-

V^AN DER ingezetenen CKZONDHEIÜ. 93

weidfche naamen pronken; welke allen, al wares, het dat zij door niets anders dan door hunne vuu-rige fcherpte, in eene meerdere kleeverigheid ontwonden, nadeelig waren, gewisfelijk, tennbsp;gebruike der gezonden'j nog beneden de eenvoudige en zuivere geestrijke dranken verdienen gelleldnbsp;te worden^ Maar behalven deeze, bedoele ik biernbsp;ook voomaamelijk zulke nadeelen, die hun oor-

fprong hebben uit het overhaaien zelve van aller-leije geestige vochten langs een’ koperen helm en flang, zoo als bij onze ftookers doorgaans in gebruiknbsp;is, en waardoor zekerlijk het fchadelijke diens drank»nbsp;nog kan vermeerderd worden met het vergif van hetnbsp;koper; te meer, wanneer de verkoopers denzelvennbsp;in vaten met koperen kraanen bewaaren, en daaruit telkens tacpen. Op dat ik nu niet gewagenbsp;van andere fchadelijke kunstgreepen der gewin-,nbsp;zugtlge bedriegers, waardoor zij de gisting diernbsp;vochten vermeerderen , of aan dezelve een bedriegende aangenaamheid bijzetten; met deezenbsp;toch, offchoon ik meene hiervan in het Zekerenbsp;onderrigt te zijn, wil ik u hier niet ophouden,nbsp;het voegt ook niet over alle zulke bijzonderheden thans uitteweiden. Dit wilde ik uit het bij-gebragte nu flegts opmaaken en ul. doen begrij-peti, dat foortgelijk onderzoek van wegens denbsp;Overheid, als wij, over de fchadelijke vermenging der wijnen handelende, hebben siangepree-

zer.

-ocr page 128-

94 OVER. DE handhaving

zen» niet minder noodzaaklijk zij ter verzekering van de zuiverheid der fterke dranken; en dat der*nbsp;halven de proevegt; welke veelal, op last der Magi-ftraaten, op dezelve gefield wordt, in geenen deelenbsp;voldoende is, als Waardoor alleenlijk de trap. vannbsp;llerkce, en geenzins de onvervalschte zuiverheid ,.dienbsp;egcer van grooter aanbelang is, getoetst wordt

Gelijk men derhalven op deeze wijze, ter beveiliging van der burgeren gezondheid, veeleuitmuntende maatregelen kan beraamen; zoo was het ook: verder te wenfchèn , dat de weldaadige zorge dernbsp;Overheid, in navolging van het voorcreflijk voorbeeld der Romeinfche Marktmeesteren, te voorennbsp;reeds aangepreezen (l»), ook uitgeftrekt wierd totnbsp;de verzorging en handhaving der deugdelijkheid)nbsp;en zuiverheid van allerlei Spijze en Drank.

Dus ware het, bij voorbeeld, noodig te zorgen, dat het Brood niet ilegts uit góed graan gebakken, en niet te zeer met zemelen opgevuld

wier-

(?) nbsp;nbsp;nbsp;Ook deeze verbastering en zulk zorgeloos opzigt be*nbsp;ttekkelijk de fterke dranken worden door de boven aangs-preezene wetten geweerd; tevens verdienen hier bij gelee-2en te worden de uitmuntende raadgeevingen van

in het voorgemeld hoofddeel 5 3 — 6.

(?) nbsp;nbsp;nbsp;Waarvan zie boven, bldz. 34 en verv-

-ocr page 129-

VAN BER INGEZETENEN GEZONDHEID, p-g

wierdé, maar ook dat het niet door nadeelige kuhflienarfjen wit en behaaglijk gemaakt, of an-derzins vèrvalscht-wire.

Omtrent het Vleesch was het van aanbelang, dac dit altoos van gezonde beesten-genomen, en geen-zins-, oni' den Ichijn van vetheid te vertöonen,,nbsp;door den viiiien adem der flagters opgeblaazen

wierd.

De Boter moesc vrij van garftigheid zijn,' en van alle fchadelijke iniiiengCels, die bet oog ofnbsp;tong bedriegen.

Geen Melk moest ’er te koop gebragt worden van ongezond of flegt gevoederd vee.

En die hedendaagfche zo zeer aanmerkelijke behoeften van ons leèven, de Thee en KolEj, behoorden dan dbeh wel regc goed en zuiver, en meenbsp;geene bedrieglijke geuren of inmengfels verbasterdnbsp;te zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Ook moest de burger vooral veilig gefield worden tegen vergiftiging, door kwalijk geleez ene en ter' markt gebragte Moeskruiden, Karapemoeljen,nbsp;en alle andere eetbaare waaren.

Van geen minder- aanbelang zou bet toezigt

zijn

-ocr page 130-

zijn op alle die algemeen gebruiklijke toevoegf^ len der fpijzengt; Azijn, Mostert, Zout^ en wat diesnbsp;meer is, dat die wél zuiver ^ goed^ en vooral doornbsp;geen kóperen of looden vaten beftnet konden zijn.

Öok moesten alle lekkernijen, die verfnaperin-gen van onze vrouwen en kinderen gt; niet buiten toezigt gelaaten worden, op dat toch deeze lievenbsp;panden der huwelijkstroüwej uit onkunde óf yer-derflijke agtelóosheid van confituriers en banketbakkers, niet door kóperen vaatwerk, kleürfelsnbsp;of andere toebereidfels, befchadigd , ja vCrgeevetlnbsp;wierdem

En dus meene ik dan, geachte Toehoórers! dóór eenige uitgekozene ftaaltjens genoégZasim té hebben doen inzien, hoe aanmerkelijk der burgerennbsp;gezondheid beveiligd en bevördèfd zoude kunnennbsp;worden, alleen doof eén goéd openbaar beftuurnbsp;en toezigt op de algemeehe leevensmiddeleri, erinbsp;ook, hóe veele belangrijke vóorzorgen 'ef nóg iönbsp;deczen opzigte te wènfehen waren.

Maar het ii ’er zeer verrd van af, dat wij alleenlijk door fpijze en drank Zouden leeven en wel. vaarén; daar er aan de Lucht veelligt nog meernbsp;invloed öp hèt leeven en de gezondheid moge toegekend worden. Immers moeten wij deezea Jee-

vens*

-ocr page 131-

Van der ingezetenen gezondheid,

vensgeest, door eene onafgebrokene ademhaalingi langs onze open neusgaten of oon mond onophou»nbsp;delijk genieten) «n het ftaat zoo niet in onze keuze, gelijk wel omtrent bet voedfel plaats heeftinbsp;om een aanmerkelijk gedeelte lucht minder te nee-men, of deeze voor gene te verwisfelen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eii

zoo meen ik, dat gij hierdoor reeds van zelf zult zien, van hoe groot een nut en noodzaaklijkheid-het zij, in de famenleeving voor eene wèl zuiverenbsp;tn onbedorvene Lucht te zorgen.

Ik fta ten opzigte van de höedanighéid der lucht wel toe,dat de grond,welken wij bewoonenizeer veelnbsp;daaraan toebrenge, of dezelve gezond en droog, darinbsp;wel het tegendeel zijj daar toch deeze, door ver-*nbsp;plaatung van des volks wöonplaatfen, niet zoo lig-telijk te veranderen is (o); ik fta toe^ dat ook de

in-

C«) Dat dit egter eertijds de Sélapin'en gedaan hebben i Verhaalt Vitruvius (de Archit. l. I. c. 4.),nbsp;htad fn Apülie zodanig gelegen was, dat de inwoonersnbsp;jaarlijks aan zwaare ziekten onderhevig waren j maar na datnbsp;iZij door M. HOS Tl LI us van den Romeinfchen Raad verlof verkregen hadden, zijn zij', na het aileideii van een Boélnbsp;in de zee, vierduizend fchreden v-an Iiunhe oude Stad voort^nbsp;pirokken, en hebben zich op eene gezonde plaats nederge-:nbsp;zet; DioG. LAëRTlüS verhaalt ook, l. VIU. p. m. 353;nbsp;dat eMpedocles, toen bij de Selinuntiersj door de ftanfcnbsp;der bijgelegene rivier, de pest was ontftaan, deeze gefluitnbsp;heeft, dooi; twee bijgelegene beeken in die rivier te leiden;

G

-ocr page 132-

9» nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

invloed van de wijze van bouwen, zoo wel van lieden als van bijzondere huizen , naar dat zij eng en bekrompen dan wel ruim en luchtig aangelegd zijn,nbsp;hier zeer veel afdoe; terwijl toch deeze inrigcingennbsp;eenmaal plaats hebbende, er naauwlijks eenige mogelijkheid is om die, naar de regels bij het bouwen van oud Rome, Babylon, en andere Ooster-fehe Heden in agt genomen, en voorheen doornbsp;ons aangepreezen (a), te hervormen.

Ik zie egter niet, dat onder onze Landgenooten

de beftiering der Overheden ook hierin van geen invloed zoude zijn; voor zoo verre naamelijk, doornbsp;het graven van afleidingen, Hinkend water afgevoerd, en de grond drooger gemaakt zoude kunnen worden; terwijl ook gezorgd kan worden tegen het te hoog optrekken der huizen, en vooralnbsp;tegen het bebouwen en wegneemen van alle nuttigenbsp;ruimten en vrije plaatfen tusfehen de wooningen.nbsp;En dat inderdaad foortgelijke wetten, zoo te Am-fteldam als elders, in kragt zijn, is bekend (amp;),nbsp;En dus kan er toch uitgewerkc worden, dat opnbsp;eenen, door vuile dampen -ftiinkenden, grond, denbsp;kwaade lucht, door dén wind doorgefpoeld, veel

ge-

Eerfte Redenvoering, bJ. 39. en verv.

(è) Zie bij FRANK, 3 Tk 4 abtk fommige wetten; voornaamelijk der ouden, welke hiertoe betreklijk zijn.

-ocr page 133-

Van der ingezetenen gezondheid,

gezonder worde. Ja ook komc mij zulk een imensch-lievende zorg der Overheid ten uiterften prijzens' waardig voor, waardoor zij gt; volgens de vennaaningnbsp;van PLUTARCHUS,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;agt geévendé

j) op het gene hunne ftad totfieraad, maar voor-¦„ al op het gene den gemeenen man tot nut is’’^ dit voornaamelijk beoogcn, dat het den meerver-mogenden niet maar flegts vrijfta, oiTl in de ftedeiinbsp;hunne erven en gebouwen zo verre uitteflrekken,nbsp;als zij door hun geld zouden kunnen doen, —ennbsp;dat zij, onder geen voorwendfel hoegenaarnd, dènbsp;huisjens, en doorgaans al te naauw opeen gepakte wooningenj der talrijke huisgezinnen der armen, van het gebruik der lucht en van het lichtnbsp;des hemels, het welk voorzeker een Godlijknbsp;gefchenk is, dat aan elkeen toekomt, geheel en alnbsp;zouden berooven. Men zoude verder wenfchen,datnbsp;de nog onbewoonde plaatfen , welke zelfs in digcnbsp;bebouwde Heden niet zelden voorhanden zijn^nbsp;niet zoo maar ledig blijven, of welligt aangelegdnbsp;worden tot het ftichten van praaiende gedenktee-kens eener openbaare weelde; maar dat de Overheid veel liever huisjens op die plaatfen niogt doetinbsp;bouwen, of derzelver bebouwing aan anderen gaar-he overgeeven, in welke de fmalle gemeente, voornbsp;eene geringe huure, gebruik hebbe van gcfchiktenbsp;wooningen, en tevens van eenige opene ruimténbsp;«n doortogt van vrije zuivere lucht daar bij: wantnbsp;Q 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meé

-ocr page 134-

lOG OVER DE handhaving

met zulk eene inrigting zoude die menigte, bij een gelladig ververscht genot van dat uitmuntend lucht-voedfel, veel' beter tieren en welvaaren, dan zij, helaas! nu doet, daar zij in haare wooningjes, die fomsnbsp;tegens liooge muuren van Stad of Kerken als aan-geplakc zijn, of ook in vogtige woonkelders, bijnbsp;elkander als vee opeen gepakt, en, halt verflikt,nbsp;in duisternis en morfigheid moeten voortkwijnen.

Deeze, en dus ook elke andere pooging om de lucht te zvxiveren , kan der maatfchappij tochnbsp;een dubbel aanmerkelijk voordeel aanbrengen; —¦nbsp;het eerfte en voornaamfle is ten nutte van de zonbsp;talrijke gemeene lieden zelve, welke gedeeltelijknbsp;door de handwerken, die zij ten onzen dienflenbsp;beoefenen, in hunne huizen gebonden worden, gedeeltelijk verpligt zijn in de open lucht hun werknbsp;te verrigten, terwijl zij egter alle genoodzaakt zijnnbsp;de algemeene lucht, het zij die zuiver of bedorvennbsp;zij, inteademen, en daar bij, zoo goed zij kun-nen, wel te vaaren; — het tweede voordeel ftrektnbsp;zich uit tot alle burgers, ook tot hen, die in rui'nbsp;omftandigheaen leeven; deeze toch, offehoonnbsp;zij ruimer huizen bewoonen, en daarenboven denbsp;gelegenheid hebben om zich op hunne landgoederen of in hunne tuinen re verademen , kunnen egternbsp;die fchaadelijke eigenfehappen, welke door dennbsp;algemeenen dampkring verfpreid zijn, nimmer in

zo

-ocr page 135-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. IQg

ZO verre ontwijken , dat zij daarvan geheel en al be». vrijd lecven kunnen; — dit coonen mede de heer-fchende ziekten, voornaaroebj^ van befmet-tenden aart, welke, daar zij onder het gemeen zich het eerfte vertoonen, en onder hetzelve eene zwaarer en grooter flagting aanrigten,nbsp;egter gewoonlijk en zeer ligteUjk van het gemeennbsp;tot de meer aanzienlijke lieden overg^an. daar egter deeze fchadelijke bron, door het genot vannbsp;eene zuiverer en meer ververschte lucht, ondernbsp;het Gemeen zeer aanmerkelijk zoude verminderen, om dat allerlei ziekten en fmetftoffen doornbsp;geene andere oorzaak fneller uitfpruiten en voort-llaan, dan door bedorvene en verflikte lucht,—nbsp;welke lucht ook zoo veel te meer erkend moesnbsp;worden voor den voornaamen uitwerker dier ziekten bij het gemeen, om dat dit, anderzins doornbsp;deszelfs leevenswijze verhard en door geene weeldenbsp;vertederd, niet zoo veele andere oorzaaken vannbsp;ziekten heeft, of zoo ligtelijk daarvoor vatbaar is.

Daar er dan zulke redenen zijn ter allerfterkfle aanbeveling van alle mogelijke zorge voor zuiverheid van lucht, zult gij nu ook de verdere gedeelten deezer weldaadige bezorging ligtelijk metnbsp;jnij in het oog krijgen.

Hiertoe toch zal ten boogften dienftig zijn aMe G 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«he

-ocr page 136-

1|02 OVER DE HANDHAVING

^le bezorging der openbaare zindelijkheid, welke wij voorheen ^ in zoo uitmuntende voorbeelden der aloudheid, vooral van Rome, ten toon ge«nbsp;fpreid hebben (a); waardoor naamlijk verhoednbsp;moet worden, dat geenerlei onreine en bederflijke uitwaasfemingen door de lucht zich verfprei-den, en dezelve aldus vervuilen en onnut maaken,nbsp;Derhalven moesten niet flegts alle wooningen, gelijk ik gezegd heb, geen gebrek hebben aan eenenbsp;doorfpoeling van verfche lucht; maar ook de bewoo-ners moescen de onreinheden, welke, en uit hoofde van hun handwerk, en anderszins vergaderd worden , niet ophoopen en lang liggen laaten; maar denbsp;ftinkende fccrecten vooral, welke een zeer affehuw-lijke lucht door de huizen verfpreiden, moest niemand binnen de deur mogen hebben, noch ooknbsp;vuilnis- of mest-hoopen in de lieden aanleggen;nbsp;voorts behoorden de ftraaten en pleinen, die ooknbsp;hier en daar met hoornen, door welker weeligennbsp;groei de dampkring, gelijk men thans weet, zeernbsp;wel gezuiverd wordt, beplant konden zijn, doornbsp;hiertoe aangeftelde ttadsbedienden alleszins reinnbsp;gehouden worden. Dit kan gefchieden, zoo doornbsp;alle vuiligheid langs bekwaame en ruime rioolennbsp;afceleiden, als [door alle bedorve en rottige dingen, die Wel niet op de ftraaten behoorden ge-

finee-,

(a) Eerde Redenvoering, bj, 28, 29 — 38 en verv.

-ocr page 137-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. ï©^

foieeten te worden, geftadigüj^ te doen weghaaien, i Offchoon nu fommigen 2ulk foort van bezorgingen veelligt als laag, als nier waardig genoegnbsp;om van deeze plaats aanbevolen te worden, mogennbsp;befchouwen, zoo fteekc toch in dezelve een aller-weldaadigst nut,~ van welke, hoe zeer dk onsnbsp;Harderwijk, ’t welk ook nu nog door haare reinheidnbsp;bevallig is, voorheen de fchoonfte vrugten getrokken hebbe, zullen veelen van u zich nog te binnennbsp;brengen, van toen een heerfchende persloop, nunbsp;agt jaaren geleeden, zich ook bij ons deed gevoelen,nbsp;terwijl toch, door den ijver der Geneeskundigen,nbsp;niet medewerking der Regeering, in het zorg dragen voor de openbaare zindelijkheid, deeze zoonbsp;Ichrikbaarende ziekte hier flegts zeer geringe wortels fchoot,en door de Godlijke gunst, onder onze Stadgenooten, flegts eene zoo geringe flag-ting aanrigtce, dat deeze wreedaartige vijand zichnbsp;veelligt op geene andere plaats zagtaarciger vertoond hebbe (a).

Maar vooral vordert de billijkheid, dat die be-hoefdgen, welke, ter hunner voeding of groot-

bren-

(a) Men ziet het aandenken aan deeze onze ziekte en de daar tegens aangewende maatregelen bewaard in de Genees-fJatuur- en Huishoud-kundige Jaarboeken, en in de Neder*nbsp;landfche Jaarboeken van dien tijd.

G4

-ocr page 138-

104 OVER DE HANDIIAVINO

brengfng., in de openbaare Godshuizen nnlddaadig-lijk worden opgenomen, geen gebrek lijden aan een wél-bezorgd genot, niet min van zuivere lucht,nbsp;dan van alle andere deelen eener heilzaame reinheid ,nbsp;ap dat zij dus een regt menschlievend, en voornbsp;hen waarlijk weldaadig? verblijf mogen genieten.nbsp;En dus bevat'gij zeer wel, dat er voor deezenbsp;kweekelingen der algemeene menschlievendheidnbsp;zeer liegt gezorgd wordt, wanneer zij wel goed-gunlligUjk in de Oude mannen- Oude vrouwen- ennbsp;Wees-huizen, of andere Godshuizen, worden op*nbsp;genomen,- maar m huizen,die veeleer den naamnbsp;van kerkers zouden verdienen, en die voorraaals,nbsp;niet ten onregte, ook van dit fpreekgeftoelte,nbsp;gelijk ik vernomen, heb, bij. het hol van tro-PHONIL’S vergelceken, door hunne engte en ge*nbsp;brek aan drooge zuivere lucht, en aan de weldaa-dige ftraalen derzonne, aflèhuwelijk zijn, ja die,nbsp;ijn plaatfe van gezondheid, ziekten, welke zich ooknbsp;verder kunnen vcrlpreiden, aanbrengen, enden doodnbsp;zelf verhaasten. Even zoo raecne ik, dat voor deeze, zoo wel als voor andere openbaare weldaa-dige geftigten, zeer liegt gezorgd worde, wanneet ,nbsp;om. den Oppasferen en Regenten meer ruimtenbsp;en gemak te bezorgen, de Gasten zelve in goedenbsp;oppasling, en vooral in nodige ruimte van woo-ning, zelden ce kort fchieten, terwijl hennbsp;pok bijna al het gebruik ontnomen word: der aan

' nbsp;nbsp;nbsp;dee-

-ocr page 139-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 10^

dceze gebouwen behoorende pleinen en tuinen. Welke vooral aan de zwakken ^ daar zij in dezelve den heilzaamen invloed der lucht en zonne-ftraalen konden genieten, l'^ner hcrllellingnbsp;dienen moest, maar welker gebruik deezc hee-:nbsp;ren Opzieners zich bijzonder vvel, als voor heanbsp;alleen gelchikc, weeten toe te eigenen.

Maar, mijne Toehoorers! daar gij met mij de zaak der algeraeene gastvrijheid naar beboeren gehand’nbsp;Iiaald wenscht te zien, hoe zult gij dan verder gemoed zijn, bij het befchouwen van het treurig lotnbsp;van hen, die, daar zij wegens eenige befchuldigingnbsp;het regterlijk onderzoek en oordeel afwagten, ofnbsp;wegens eenig begaan misdrijf tot eene naauwer heg-tenis veroordeeld zijn, niet flegts in Kerkers ennbsp;Werkhuizen, ten einde hunne welverdiende ftraffenbsp;afcewagten of te ondergaan, geworpen worden;nbsp;maar die daar en boven door de vogtigheid, denbsp;koude, de morfigheid dier akelige verblijfplaatfen,nbsp;door verwaarlozing en flegte oppasfing, in hunnenbsp;gezondheid reeds deerlijk geftrafc worden ?2oüdt gijnbsp;niet wenfehenjdat de zulken,niet door de onreinheid en het flegt beftuur der gevangenisfen, maar alleen door de beroovingvan het vermogen om kwaadnbsp;te doen, en door eenen nuttigen arbeid, waartoe zijnbsp;veroordeeld waren, voor hunne misdrijven gellraft

Wierden? Laaten wij dan de allermenschlievendfte

G 5 nbsp;nbsp;nbsp;Poo-

-ocr page 140-

io6 OVER DE IIANDHAVINO

poogingen mee billijken lof verheffen van den, niet llegts door zijne geboorte, maar vooral door dee-zen zijnen heldenmoed edelen Engelschman, johnnbsp;HOWARD, uit de openlijke nieuwstijdingen, welligtnbsp;aan u allen bekend, Deeze toch, ten einde de veelvuldige elenden van die, uit het oog hunner medebur-geren verbannene, burgers, als eene fchande onzernbsp;eeuw, aan den dag te leggen, en ten einde dus dennbsp;weg te baanen, om hen in hun noodlot verzagtingnbsp;te bezorgen, heeft aan het naarftiglijk doorzoekennbsp;niet üegts der Zieken-, en Gast-huizen, maar ooknbsp;der Kerkers en Werkhuizen, zoo in het Britfchenbsp;rijk, als bijna door geheel Europa, zich zelf ennbsp;zijne bezittingen, met een allerzeldzaamst voorbeeld, geheel en al toegewijd. (J‘) Mogten wij nunbsp;maar teffens overtuigd zijn, dat deezes mans uitmuntende menfchenliefde niet flegts prijzenswaar-dig is, maar dat de zaak zelve verdient, met even

ZOO

(«) Die menschlievende man is met onvermoeiden vlijt in deeze bezigheid voortgegaan, en fcheen uitmuntendenbsp;vrugten van zijnen arbeid gereed gemaakt te hebben, toen-eene zeer fchielijke ziekte hem, in het begin van den jaarenbsp;i79'o,inden ouderdom van 63 jaaren,te Cherfon.in ket gr^inbsp;rukte, daar hij egter in eenen vriend van den zelfden naamnbsp;eenen navolger in dit zijn onderzoek agterlie-. Zie .^gen,.nbsp;Konst- en Letterbvde, 1790. zr. D. p. 9?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;39gt; 140

V. V. 2*

-ocr page 141-

VAN DER. INGEZETENEN GEZONDHEID. ïo;-

Verbeterd te worden

ZOO eenen ijver als de zijne, verder doorgezet en

Ik kan ook niet voorbij, oni ter deezer gelegenheid die gewoonte der Ouden te herinneren en aan te prijzen, waarbij zij de gebouwen, welke tot open-baare bijeenkomllen moesten dienen , op opene,ennbsp;in eene vrije zuivere lucht gelegene, plaatfen dee-den oprigcen, vooral hunne Tempels; Waarondernbsp;zelfs fommige het dak in ’t midden open hadden,nbsp;en daarvan een bijzonderen naam droegen, anderennbsp;door hoven, door vrolijk groenende eiken of olijf-hoornen omringd, aan rivieren of op bergen ge»nbsp;legen waren; (a) zoo dat ons hierbij zeer moetnbsp;afvailen de geheel verfchillende wijze van aan-rnbsp;leg, in verre de meeste van onze.gewijde Gebouwen plaats hebbende, en de flegte zorge tot zuivering der lucht in dezelve; waardoor zij, dienbsp;naarftiglijk bij den openbaaren godsdienst opkomen, zoo wel door de fchadelijke uitwaasfemin-gen der menigte, als vooral door de verdeiflijkenbsp;dampen der kooien, in de voetftooven gebruiktnbsp;^.vordende, dikwerf zeer gevoelig worden getroffen.

Maar, daar wij nog al hoopen mogen, dat

dee-

(a) j. DE «.HOER, Otium Daventr. c. 1. p. 8. c. II. p.s5gt; a6; alt mede ibldsnüs lt;U Bih Syriü, c. VlII-

-ocr page 142-

ïcgt;?{

OVER OF. HANDHAVING

doeze zoo nadeelige nvisbruiken eenigzifts zoudea kunnen verbeterd worden; zoo .moeten wij toch daar-,nbsp;enboven nog fterker klagen over de veel meer verfoeilijke hinderlagen, die voor onze gezondheid ternbsp;zeifder plaatfe gelegd worden, wanneer wij dagelijksnbsp;de rottende Lijken onzer medeburgeren niet flegtsnbsp;binnen de Steden, maar zelf binnen de Kerken ziennbsp;begraven worden! daar toch niet flegts de Godlijkenbsp;wet, weleer aan het volk van Israël gegeven, ten.nbsp;ftrengllen gebood, de dooden buiten het leger tenbsp;voeren; de oudfte wetten, zelfs van volkennbsp;door zulk licht niet belcheenen, geenzins toelieten,nbsp;dat de lijken binnen de (leden of begraven of verbrand wierden. Wij beklaagen ons, zeg ik, over hetnbsp;bijgeloof, dat in het hart onzer Landgenooten metnbsp;zulke diepe wortels nog gehegt zit, dat zij dienbsp;gebouwen, waarin de belijders van den Christe-lijken godsdienst, ter viering van denzelven, bijeen komen, niet flegts uit deezen hoofde voornbsp;gewijd houden; maar ook aan dezelve, het zijnbsp;wegens dit godsdienllig gebruik, het zij wegens,nbsp;derzelver voormaalige befproeijing met wij-watcr,nbsp;(offehoon door de gezuiverde godsdienst afgefchaftnbsp;en voor beuzclagtig verklaard) zodanig een voor-regt van heiligheid toekennen, dat dit zelfs, Godnbsp;betere het! ook den dooden nog zoude kunnen tenbsp;Hade komen! —. of ten minften, dat zij zich verbeelden, als of voor de lijken van hen en de

hun-

-ocr page 143-

VAN DER ingezetenen GEZOllDHEiD. IQ^

hunnen niet behoorlijk en eere gezorgd zij, wanneer dezelve niet daar ter pkratfe, waar zij bijnbsp;hun leeven ter beoefening hunnen godsdienstnbsp;bijeen kwamen, of in hot datn tjrnliggend kerkhof,nbsp;dat toch ook even goed gewijd is, midden ondernbsp;de leevenden mogen verrotten! En dit wordtnbsp;niet üegts aan de Stedelingen vergund, maar wijnbsp;zien met verontwaardiging, dat ook de Landbewoo-ners, dan eindelijk, wanneer zij ,nu geftorven zijnde, eene fchadelijke befraetting kunnen afgeeven,nbsp;ook ftedewaards gevoerd, en op die^eheiligdenbsp;plaatfen, als om ons te verpesten, bijgezet worden!nbsp;welk zoo fchandelijk bijgeloof wel niet als zodanig in mijn bellek zonde v:Ilen, zoo het nietnbsp;telFens van het grootst belang ware voor de beveiliging der volksgezondheid, voortekomen, datnbsp;deeze bedorvene lucht en uitwaasfeming van lijken,nbsp;ja de befmetting van aanfteekcnde ziekeen, of ooknbsp;wel van vuile ongemakken, waaraan zij, die, doornbsp;hunne begravenis in gewijde plaatfen, nog,als hetnbsp;Ware, moesten geheiligd worden, geftorven zijn,nbsp;op zulk eene wijze, als met moedwil, onder denbsp;leevenden gezaaid, cn deeze dus, op eene aller-onbetaamlijkfte wijze, beloond worden voor hunnen godsdknftigen ijver, in het vlijtig opkomennbsp;in die kerken, waar zij de zaaden van zulkenbsp;ziekten moeten inademen en met zich voeren!nbsp;Dan, ofTchoon de voorbeelden der hierdoor ver-

oor-

-ocr page 144-

iiö OVER DE handhaving

oorzaakte nadeelen niet zeldzaam zijn, zoo agté ik het niet billijk u mét het aanhaaien daarvan opce-houden^ daar dit ^ vóór mij, uieer dan eenmaal ^ doornbsp;uitmuntende redenaaren, en met opzet gedaan is.

Maar dat zij vooral, die eehen meer gezuiverden godsdienst belijden, zich fchaamen, wanneer zij irinbsp;Vericheiden voorbeelden zien, dat dit verfoeilijk bij*nbsp;geloof bij anderej zelf nabuurige volken, fchootlnbsp;Onzen hervormden godsdienst niét toegedaan, reedsnbsp;veroordeeld en afgefchafc isl — ja men fchaamenbsp;zich, daar wij nog in verfche géheugenis hebfaetlnbsp;eene, in onze nabuurfchap, door de woede van hetnbsp;gemeen verwoeste en omgekeerde Begraafplaats ^nbsp;welke, tot een uitmuntend voorbeeld, buiten dennbsp;omtrek der ftad opgerigt, en op eeneii defcigetinbsp;bouwtrant geheel voltooid was! (ja) — tenzij gij wel-ligt van meening zijt, dat men, in zodanige zaa-ken, in geenen deele het voorbeeld van de onedele

ge-

(a) Te Arnhem was dit ge val, niet lang voor hatjaar 1787 j Wanneer deeze Redenvoering uitgefproken wiérd, gebeurd;nbsp;Het tyel-aangelegd kerkhof, buiten de ftad, werd voort ge-HtdTeerd, ook met veele in de ftad reeds begravene, doch nunbsp;weder opgedolvene, lijken, terwijl de voornaama lieden hetnbsp;begraven in de kerken vervolgden; dSn dit wierd gevolgdnbsp;door eenen vreeslijken opftand der fmalle gemeente, en vaiinbsp;de vernieling der begraafplaats, welke thans nog ledig eiinbsp;verwoest ligt;

-ocr page 145-

VAN der ingezetenen GEZONDHEID. lU

gemeente verwagten moet,—¦ nbsp;nbsp;nbsp;men ook, in

ons Gemeenebest, veel min^^er door bevelen dan door voorbeelden, vooral van hen, die van eenennbsp;aanzienlijken ftand zijn, kan uitwerken. Ja tochnbsp;laaten wij ons veel liever verblijden, dar het innbsp;verfcheidene plaatfen van ons Vaderland aan geenenbsp;zulke treflijke voorbeelden geheel ontbreekt; janbsp;dat dio ook min zeldzaam fchijncn te worden, —nbsp;dat naamelijk braave mannen bij hun leven zorgen,nbsp;om, wanneer zij opgehouden zuüen hebben dernbsp;maatfchappije van'nut te zijn, ook na hunnen doodnbsp;aan dezelve geen nadeel te doen, door bij rijds tenbsp;bevelen, dat de lijken van hen en de hunnen bui'nbsp;ten de menschlijke famenwooning ter aarde befteldnbsp;worden. Laat ons dan zulke regt goede burgers navolgen, en geenzins afgefchrikt worden, van Begraaf-plaatfen buiten de fteden aantelcggen , ten einde wijnbsp;derwaards, waar wij alle eens moeten gebragt worden, onfchadelijk, en een lang vertraagd fterflotnbsp;waardig, henen gevoerd mogen worden .'Dat vooralnbsp;de Overheid zulke nuttige inrigcingen begunftige,

¦— dat de poogingen der Vaderlandlievende in* wooners,— en boven al de voorbeelden der rijkennbsp;en aanzienlijken, deeze goede zaak bevorderen!

Maar nog veel meer en veel erger zaaden van ziekten worden er door de levenden, dan wel doornbsp;de dooden,in de famenleving verlpreid, terwijl die

zaa-

-ocr page 146-

ii2

OVER DE HANDHAVING

zaaden niet zelden ook de gezondften^ onverhoeds en tegen alle verwagdng, treli’en. Men moet dit def-halven voor een zeer waardig en Belangrijk voorwerpnbsp;van de aandagc der Overheid houden j dat er gezorgdnbsp;worde tegen allerlei Beitnettingen, zo wel van open-baare als van verborgene ziekten, op dat dezelvenbsp;nimmer, zo als toch doorgaans gefchiedt, buitennbsp;opmerking gelaaten, en zo maar onder de gezonde burgers, zo als het valt, voortgeplant worden;— waarvan wij eehter, helaas! zo dikwerf on-verwagce verfpreiding van kwaaien, talrijke ziektednbsp;en akelige fterften zien vooitflaan en veld winnen;

Laaten wij, oiii hiervan voorbeelden te zien, onzen aandagt vestigen op de, in onze eeuw zdnbsp;veelvuldige, Teeringziekten enLongteering, welke;nbsp;uit een gering hoestje, uit eene verwaarloosde verkoudheid ontdaan, zo dikwerf voor de fchoonftènbsp;en bloeijendlie jeugd doodlijk is, zo dat men, ooknbsp;om deeze reden, vermoeden zoude vatten op cenenbsp;andere verborgene en voorafgegaane oorzaak: laaten wij, zeg ik, opmerken, hoe dikwerf die kwalenbsp;in hetzelfde geflagt, in hetzelfde gezin, van hoofdnbsp;tót hoofd, voortfluipt, den eenen na den anderennbsp;Vermagerende, en tot op vel en beenderen alsnbsp;wegfmeliende, ja veelligt allen, midden onder eenénbsp;bemre dagelijkfche verwagting, verllindende! Jqnbsp;welke algemeene toedragt van zaaken gewisfelijk

ee-

-ocr page 147-

VA» DER INGEZETENE» GEZONDHEiÖ* 11^

eene aan zoo een geflagc eigsne voorgefchiktheid^ ten deele, befchuldigd moet worden; ten deelönbsp;egcer,moec men ook daarin de noodlottige gevolgen eener waare befmecflng erkennen ^ welke ik betuigen kan, niet flegts van broeder tot broeder ofnbsp;zuster, van den man tot zijne egtgenootCj van dee-ze, weduwe geworden zijnde, tot haarsn volgenden man,maar van deezen ook tot de bediendenjnbsp;de oppasfers, tot de nabuuren zelf, als van hand toEnbsp;hand,dikwerf, met gevoelige deelneeming te hebben zien overflaan, waar men toch geene anderènbsp;oorzaak van dit voortkruipend kwaad zoude hebbennbsp;kunnen opfpeuren, dan de echelijke famenwoo*nbsp;hing, of eenen anderen onvoorzigtigen omgang,nbsp;het flaapen in het bed des zieken, of ook heènbsp;draagen der klederen van den overledenen: ja, iknbsp;voor mij zou zulke wegen van befmetdng ennbsp;voortplanting van ziekte, in die tearing-kwaaien,nbsp;bijna van meer kragt rekenen, dan ik er wel vaftnbsp;verwagten zoude, in het voortplanten van eeneilnbsp;hceiTchenden persloop. Dewijl echter tegen hetnbsp;Voortfmetten deezer veel meer geduchte, dochnbsp;in de daad veel min gemeene, ziekte

bpen^

(a) Dè waaré perken der belmettting van den Pers-lobp, die, niet lang geleeden, in deeze Provincie geheerscht heeft,nbsp;en de waare voorzorgen tegen dezelve, heb ik wat naauwkeu-riger getragt aan te toonen in een werkjen,getijteldinbsp;fshendlPers-loop van 1783 nagefpeurd. HarderW.en/Sii/i^

H

-ocr page 148-

i[4

OVER DE HANDHAVINÖ

openbaare bevelen, op raad der Geneeskundigen fteunende, voorzien pleegt te worden, -— waarom, bidde ik u, zoude door foortgelijke wettennbsp;niet gewaakt kunnen, en ook waarlijk moetennbsp;worden, tegen het voortplanten der teeringagtigenbsp;befmetting, die toch veel mcnigvuldiger is, dannbsp;die van den pers-loop ? En om deeze reden meennbsp;ik dan, dat niet flegts het gebruik van klederen ennbsp;bedden der teeringagtigen volftrekt ongeoorloofdnbsp;moest zijn, ten zij die vooraf wél en lang genoegnbsp;uitgezuiverd waren (a); maar dat vooral ook denbsp;huwelijken der zodanigen verboden moesten wezen, die, verdagt zijnde van deeze kwaal, aan denbsp;Overheid geen getuigfchrift van hunne gezondheid, door 's lands- of ftads - Geneesheeren hennbsp;gegeeven, konden vertoonen: dus toch zoudenbsp;men, zo veel doenlijk, zorg draagen, dat de genoeglijke echt, ter vermeerdering van het geflagcnbsp;ingefteld, niet tot deszelfs verderf diende.

Maar wie zoude niet vooral, en ten vuurig-llen, wenfchen, dat dat zelfde huwelijks-bed on-

bc-

Ca') PRANK verhaa't, als een uitmuntend voorbeeld, dat

de Koning van Sardiniën onlangs bevolen heeft, de klede.

, ren en huisraad der aan de teering overledenen opgnlijlc te verbranden Q Esprit des Journ. 1779), waarbij bij zijnenbsp;aaoïnerkingco voege, U. 77Ü. 781.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 149-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID.

bevlekt werd bewaard j en VolkpitieH beveiligd tegen die vuile en verfchrikbj^® befeettingj welke, onder het verleidend lokaas der liefde, doornbsp;een fchandclijken minnaar, ^pf egegenope, aannbsp;zijne zoeefte vriendin woro'^ medegedeeld, ennbsp;dus een heimlijk vergif in bet binnenst dier lievenbsp;onfchuld uitgeftort, hetwelk hij zelf weleer, uitnbsp;het genot van losbandige en onreine wellusten,nbsp;had opgezameld, en tot hiertoe, zonder behoorlijk gezuiverd te zijn, zorgeloos bij zich gedragen ^ dan welke fniette, dus op dit .voorwerpnbsp;vattende, welligt ook hegten zal op het kroost,nbsp;indien zulk eene, in de daad wreede, vermenging vrugtbaar mogt geweest zijn, en zo zoudenbsp;een onnozel wigt, van zijn eerfte aaiweezen af,nbsp;(verfchriklijk denkbeeld!) het onheil voelen vannbsp;*s vaders misdrijf, terwijl dan her lelijk gif zichnbsp;al verder kan voortfpreiden, ja eindlijk, doornbsp;kwalijk geplaatfte fchaamte en te laat komendenbsp;hulp, bijna onuitwischbaar worden.

Daar nu deeze verfoeilijke fmet in der daad zeer verre is uitgebreid, en daar zij, in de aders van eennbsp;ongelooflijk aantal van menfehen, van allerleije jaa-ren en heide de kunnen, op'wien niemand, dannbsp;een Geneeskundige, een foortgelijk vermoedennbsp;hebben kon, als een verhoolen gif voortfluipende,nbsp;eene vrugtbaare moeder wordt der jammerfljkftenbsp;H anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kwaa-

-ocr page 150-

Ii6 OVER DE handhaving

kwaaien; wie toch zoude het dan niet voor een der uitmuntendfte weldaaden voor de gezondheid dernbsp;burgeren houden, wanneer deeze voor eene zo af-fchuwlijke befnietting veilig en genist gefteld korfden worden?

Ten welken einde het, naar ons inzien, voor alles te wenfchen ware, indien er van wegensnbsp;de Overheid gezorgd mogt worden, dat, tegennbsp;zulke reeds aanweezende kwaaien, de beste middelen en geneeswijze, voor elk eenen, overal veilig en zeker te verkrijgen waren; en verder, indiennbsp;eene wijze ftaatUunde goed kon vinden, om bor-deelen en hoeren C vergeeft mij die denkbeeld)nbsp;als een onvermijdlijk kwaad in de maatfehappijnbsp;te dulden, dat dan toch deeze wel zuiver en vrijnbsp;van fmette mogten zijn en gehouden worden. Maarnbsp;dii foort van voorzieninge behoort, ik beken het,nbsp;meer tot die foorte van zorg der Overheid, welkenbsp;omtrent de geneezing van ziekten verkeert, ennbsp;welke wij buiten bet bellek der tegenwoordigenbsp;redenvoering gelaten hebben (“).

Liever mogenwe, daar wij thans handelen van de bewaaring en beveiliging van den welftand dernbsp;gezonden, nog in overleg brengen, of het, innbsp;de hedendaagfche algemeenheid van het gemelde

(a) Zie boven, bl, 59.

-ocr page 151-

VAN OER ingezetenen GEZONDHEID. II7

de kwaad a niet uitvoerbaar zoude zijn, dat niemand tot het aangaan van een huwelijk wierd toegelaten, voor dat hij ter regter plaatze onwraakbaar getuigenis had getoond, van vrij te zijn van dee-zen onreinen gloed en deszelfs vonken; met die verdere bepaaling, dat al wie, hier tegen aandruisfchen-de, bevonden wierd onreine liefkoozingen, wee-tens cn willens, geoefend en dus een ander ee-nigzins befmet te hebben , fchuldig gehouden wierde aan de misdaad e» de ftrafFen van vergiftiging, en vooral ook verpligt ware, om al hetnbsp;coegebragte kwaad en nadeel te boeten, cn zonbsp;veel mogelijk te doen herftellen.

Voorts zoude alzulke voorziening der Overheid, ter beveiliging van der burgeren welftand, hoogstnbsp;wenfchelijk zijn, waardoor, in alle, hoe ook genaamde, openbaare en heerfchende ziekten, tegen alle mogelijke v.erfpreiding of ook voorcfmet-ting derzelve, ernllig gezorgd wierde: hoedanignbsp;eene oplettendheid, gelijk wij voorrrgt;aals getoondnbsp;hebben, bij de aloude volken, bijzonderlijk in hetnbsp;Godlijk ftaatsbeftuur der Israëliten, bij uitneemend-iieidplaatshad , a), en van welke foort van voorzie-ninge, fchoon minder uitgeftrekt, ook in laterenbsp;tijden, het groot aantal van zogenaamde Pest- en

La-

(a) Eerfte Redenvoering, bl. 28. enz.

H 3

-ocr page 152-

Ïl8 nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

Lazarus- of Leproofcn-huizen getuigt, die nog in de meeste voornaame fteden van Europa, ofnbsp;wel buiten derzeiver poorten, otn de ftedelingennbsp;te meer voor befmctting te beveiligen, voorhanden zijn (a); zodat het waarlijk te verwonderennbsp;is, daar men dus met reden behoedzaam geweestnbsp;is tegen de verfpreiding van die groote en geduchte, maar toch zeldzaame, fmet-ziekten, gelijk ook, zoo als ik flus aahmerkte, tegen de verfpreiding van den nu of dan heerfchenden persloop ;nbsp;dat men intusfehen geene de minfte zorglijke be*nbsp;hoeuzaanibeid gebruikt hebbe tegen die verderf-lijke beklijving der overige, veel' meer algemeen©nbsp;en dagelijkfche, ziekten, die men haare fmet-ftoffe, zonder eenige behoedzaamheid, onder denbsp;gezonden zoo maar laat verfpreiden!

Ten voorbeelde beroepe ik mij hier vooral op de kinderpekjes, welke, offehoon in deeze laat-fte eeuwen in Europa veel algemeener en veeh-vuldiger geworden zijnde, echter nimmer diennbsp;fchrik voor haaren befmettenden, en waarlijknbsp;moorddaadigen, aart hebben kunnen inboezemen,

wel-

(a) frank verhaalt, dat men in de dertiende eeuw mEu, jora wel 19,000 Lazarus-huizen telde, en in Frankrijk alleennbsp;2OCO;reorreris voor het eerjie Deel, hl. 42- Veelen van onzonbsp;fteden hebben ook nog, nahij de ftad gelegene, Feitbuiccij,

-ocr page 153-

VAN der ingezetenen GEZONDHEID. I lp

Welken, van oudsher, die zg gedugte ziekten der ouden bij allen, toe op onzen tijd toe, hebbennbsp;kunnen te wege brengen.

Deeze ziekte toch, nbsp;nbsp;nbsp;algemeener is,

des te minder fchijnt zij, wegens befmedijkheid en een kwaaden. aart, verdagt te zijn; daar zijnbsp;echter, zelfs uit deezen hoofde alleen, en verdernbsp;om dat zij, na verloop van vier of vijf jaaren,nbsp;pleegt wederom te komen, en dan wel eensnbsp;geduurende een jaar en langer agteréén te heer-fchen, zoo veel te meer gevreesd moest zijn.nbsp;Zodanig toch is het geweld dsezer wreede ziek*nbsp;te, wanneer zij zo ongehinderd, ge’ijk het gevalnbsp;doorgaans is, onder de medeburgers veiTpreidnbsp;wordt, dat men van duizend fterfgevallen tachtig, en dus van twaalf dooden éénen, moet toe*nbsp;fchrijven aan de vernieling dier kinderziekte; gelijk dit de fterflijsten, uit eene getrouwe vergelijking van eene lange reeks van jaaren, ontwijfelbaar ?bewijzen Daar nu deeze bermeeiijkenbsp;ziekte zo dikwerf wederom komt, zult gij niijnbsp;van zelf moeten toeftemmen, dat de llagting,nbsp;door de pokjes aangerigt, die, welke men vannbsp;de overige befmettende ziekten te duchten heeft,

ver-

(4) Bij süszmilch te zien, ILDeels zde Stuk p. 534, zie mede deszelfs § 528,

H 4

-ocr page 154-

{20 OVER DK handhaving

verre te boven gaa! — Derhalven, indien men de burgers in het algemeen, door geene drangre-denen, tot die uitmuntende^ en waarlijk Godlijke,nbsp;weldaad der inenting en het daarbij gevoegd be»nbsp;(lier kan overhaaien, noch hen, in een vrij Ge-*nbsp;meenebest, daartoe kan dwingen 5 moes.t het echter volftrekt niet vrijftaan, dao zij, die, in eene nognbsp;onbefmette plaats, mooglijk de eerften deeze ziekte opdoen, door zoo maar zorgeloos met de overigen te verkecrcn en allerlei gemeenfchap metnbsp;^en ieder te hebben, de befmetting wijd en zijdnbsp;verfpreiden; veel minder, dat van buiten aankomende vreemden, die ' niet kinderpokken be-.nbsp;Jiebc zijn, in eene onbefmette Had mogten komen, en aldaar, zo lang het hen goeddunkt,nbsp;vertoeven. Ja toch, daar men door wetten ehnbsp;jnrigtingen eertijds tegen de befmetting der laza-rije heeft kunnen waaken, en thans nog met ernstnbsp;tegen het aanbrengen en voortplanten der pest-^iekten zorgen kan; zie ik niet, waarom er doornbsp;de Belluurders der Republiek geene verftandige,nbsp;geene niet min kragtdaadige, maatregelen kondennbsp;in het werk gefteld worden, tegen dit nog veelnbsp;grooter gevaar voor hunner burgeren leeven en gezondheid. Ja ik mag niet verzwijgen, dat in fom-mige fteden van ons Vaderland eene foortgelijkenbsp;gpenb^sro vQorzorge niet geheel en al ontbreekt;nbsp;welke eene zorge, hidde ik deeze?

m'gt;.

-ocr page 155-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. lai

— zodanig eene naamlijk, waardoor wel tegen de befmetting der ingeënte pokj^s op alle mogelijkenbsp;wijze gewaakt, maar geen acht, hoegenaamd,nbsp;gegeeven wordt op de natuurlijke kinderpokken;nbsp;die echter in haaren aart verderflijker en in haarenbsp;befmetting fterker en algemeener zijnde, ook veelnbsp;meer te duchten zijn, en dus, op alle wijzen,nbsp;in de eerfte plaatfe, behoorden beperkt te worden.

. Dit zij nu genoeg gezegd wegens de befcher-ming van der burgeren gezondheid tegen de na-deelen der lucht, en de fmetftolFen van ziekten, die door dezelve verfpreid worden: indien men nunbsp;in dit betoog mij van eenige wijdloopigheid mogenbsp;verdenken, dan hoop ik mijne ontfchuldiging tenbsp;vinden in het groot aanbelang der verhandelde zaa-ken, welke allen, zo veel ik weet, door anderennbsp;vóór mij nog niet waren in het licht gefteld.

Ik kan egter niet voorbij, daar ik voorgenomen had, uit den , in het begin deezer redenvoering mijnbsp;voorgeftelden, rijken oogst van zaaken, dezulkennbsp;uit te kiezen, die, voor ons Vaderland, mij bijzonder nuttig fchcenen, of ik moet hier nog denbsp;aanprijzing bijvoegen eener openlijke voorzieninge,nbsp;welke niet zoo zeer waake voor de gezondheid, alsnbsp;wel tegen een onmidlijk leevensgevaar der ingezetenen, wegens de bijzondere gefteldheid vannbsp;H 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ons

-ocr page 156-

122

OVER DE HANBhaVING

ons land en Heden, welkegt;door de zo menigvuldige doorfnijdingen en gmften, vaarten en veelerlei wateren, zo veel aanleiding geeft tot ongelukkennbsp;en verdrinken, ook van de allergezondllen ennbsp;ftcrkften.

Naamelijk, terwijl wij die inenschlievende en weldaadige zorge onzer landgenooten zeer harte'nbsp;lijk prijzen , waarmede zij ook andere volken zijnnbsp;voorgegaan en volijverig getragt hebben , dat, ternbsp;redding eu opwekking van in het water gevallenennbsp;en fchijnbaar verdronkenen, door geheel ons Vaderland overal de gepaste middelen en gereede bij-ftand niet niogten ontbreeken ; zo kunnen wijnbsp;niet nalaaten ons ta verwonderen, hoe het bijge •nbsp;komen zij, dat men, bij deezen ijver ter redding

var.

De lof(Vaardige Amfteidamiche Maatfchappij ter Redding van Drenkelingen is hierin voorgegaan, zijnde nu reeds federt meer dan 25 jaaren in ftand. De Vaderen des Vader-lands hebben ook bijna door ons geheel Gemeenebest hunnenbsp;goedkeuring en bijftand daaraan gegeeven: ook’ hebben cienbsp;Heeren Staaten van Gelderland, na met onze Geneeskundige Faculteit geraadpleegd te hebben, eerst in 1768, daarna onlangs, den 3 Dec. 1790, de middelen en maatregelennbsp;ter redding van drenkelingen openbaar bekend gemaakt, ennbsp;bevolen die jaarlijks van de predikfloeten voo'teleezen. Zienbsp;het RëgiCtnsut omtreiit 4e reddiflg vünnbsp;hm uitgegeeven.

-ocr page 157-

VAM DER ingezetenen GEZONDHEID. I23

van drenkelingen, niet gevoegd hebbe de beraming van ernftige voorzorge en middelen tegen het innbsp;’t water vallen zelf, en dus tegen de eerfte gelegenheden van te verdrinken» daar het toch nognbsp;beter is ongelukken voor te komen, dan dienbsp;herftellen; te meer, daar men ook niet allen innbsp;het water gevallenen weder op^ kan haaien, ennbsp;de weder opgehaaldcn niet zoo ligt allen hcrlleldnbsp;kunnen worden.

Indien wij defhalven het groot aantal van men-fchen nagaan, het welk in ons geheel Vaderland, jaarlijks, door in het water te vallen, of omkomt ofnbsp;letzel ontfangt, dan zullen wij voorzeker wenfchennbsp;moeren, dat de Overheid, door gepaste maatregels en wél - bezorgds uitvoering derzelve , hetnbsp;leeven en den wclftand der burgers, vooral tegennbsp;dit zo algemeen gevaar, emiïig beveiligen moge;nbsp;terwijl wij de wijze, hoe hierin te werk te gaan,nbsp;aan haar doorzigt en kundig beleid eerbiedig aanbevelen, daar het ons voorkomt, dat hiertoe vooral dienen konde het plaatfcn van borstweerin*nbsp;gen en leuningen bij alle fteile plaatfcn, en bijnbsp;enge, langs het water gelegene, liraaten, kaa-den of bruggen, en niet min, het wél verlich-cen van diergelijke openbaare plaatfen, op dacnbsp;coch de duisterheid, noch de dikke nevels, aan

ons

-ocr page 158-

124

OVER DE handhaving

ons Vaderland in den winter zo eigen, het ge-zigt van het gevaar niogten beneemen.

Maar, dewijl het bedrieglijk Ijs de allerraenig-vuldigfte aanleiding geeft tot foortgelijke ongelukken, op het welk onze landgenooten, zodra de ftilftaande waters, de graften of de rivieren overkorst zijn, vermaak vinden zich te begeeven, ennbsp;zo wel op fchaatfen, als met paard en flede, wijdnbsp;en zijd met vluggen vaart heen te fnellen,-^daarnbsp;ïïet toch enkel weldaadigheid zoude zijn, wanneer de ongebondene roekeloosheid beteugeldnbsp;kon worden van dezulken, die het blijkbaar gevaar, van een onder hunne voeten gaapend graf,nbsp;moedwillig veragcen, en zich al fpeelend. in denbsp;armen des doods gaan,jlojten: zoo zouden wijnbsp;hartlijk wenfchen, dat al het vroegtijdig en waag-halzend betreden van het ijs, alvoorens deszelfsnbsp;dikte en fterkte wél beproefd en goed gekeurdnbsp;ware , niet flegts bij wetten verboden, maarnbsp;ook door boeten en voorbeeldige ftralFen beteugeld mogt worden ('a).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,

Bij deeze dus verre opgenoemde beveiligings-

ffiid*

(a) In onze bijvoegfelen, agter aan, zullen wij nog iets zeg!? n over dir onderwerp, ter beantwoording van eenennbsp;Engelfchen Reviewer onzer Latijnfche oratian.

-ocr page 159-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 12^

middelen van der burgeren gezondheid , zouden wij voorts wel wenfchen, dat al overige gevoegdnbsp;konde worden, het welk wij m den aanvang dee-zer redenvoering kortelijk aangeftipt hebben: maarnbsp;wij zullen ons vergenoegen, met daaruit, ten be-lluite, flegts nog twee Hukken optehaalen, waarvan het eene den geboren wordenden, het andernbsp;den opwasfenden burger aangaat.

Hoe geheel en al menschlievend, en dus ook hoe ten uiterften noodzaaklijk, die voorzieninge dernbsp;Overheid zij, waardoor den aandaanden burger,nbsp;die nog geboren moet worden, zijne intrede in denbsp;waereld beveiligd wordt, zult gij ten duidelijk-ften begrijpen, wanneer gij nagaat, dat wij allen deezen weg eenmaal hebben moeten door-gevoerd worden; en daarenboven , dat, wegensnbsp;de nadeelen, welke in deezen zo duisteren doorgang kunnen opgedaan worden, en die zich nietnbsp;zo terftond openbaaren, het ellendig wigrje, nietnbsp;Zelden voor zijn geheele leeven, gebrekkig ofnbsp;verminkt kan zijn en blijven.'

Het ontbreeke derhalven der maacfchappije aan geene weldaadige inftellingen, waardoor* bekwaa-me, zedige en wel - onderweczene Vroedkun-digen, vooral Vroedvrouwen, bij de Ouden zonbsp;hoog bevoorregt, behoorlijk aangebragt,gevormd,nbsp;en niet, dan na een volledig onderzoek eu goedkeu-

-ocr page 160-

Iamp;6

OVER de handhaving

keuring, tot de kunstoefening toegelaaten worden; ja de goede voorwerpen moesten, op ’s lands kostennbsp;hiertoe aangemoedigd en onderileund, en niet flegtsnbsp;in de rteden, maar ook op het gantfche platte land,nbsp;geplaatst worden Uit deezen hoofde verdientnbsp;dan de onlangs ingeftelde voorziening der Heerennbsp;Staaten van het nabuurig Graaffehap Zutphen onzen lof, en zij is indedaad overwaardig om de Be-ftuurers onzer Veluwe tot ijverige navolging opnbsp;te wekken ('amp;). Dus zorgt men namelijk, datnbsp;niet alleen de gebooren wordende vrugt, zo welnbsp;voor de befchadiging van heimelijke, doch on*nbsp;gepaste of roekelooze, konstgreepen, als VOOF

het nadeel van eene fchandelijke verwaarloozing

vet-

(a) Over de ongenoegzaamheid van liet geeven van trac-tementen aan beroepene Vroedvrouwen, zoo men ook geen onderband geef: aan hekwaame leerlingen en aankomelin-gen, zie onze Bijvoegfels.

(h) Sedert dien tijd hebben dezelfde Staaten te wege gebragt, dat, in de vergadering der Staaten dier geheelenbsp;Provincie, die wetten en inftrudlien bekragtigd wierdeq,nbsp;welke de Vroedkiindigen, in het beoefenen hunner konst,nbsp;in agt moeten neemea, en voor welker grootere volledigheid ik getragt heb te zorgen, door, op last van lietnbsp;hooge Gerigtshof dier Provincie, een ontwerp dier indrijc.nbsp;tien te fchrijven, hetwelk, onder den tijtel van ^^glsmenCnbsp;en Injlyuüie vaor ae. geadmitteerde Vroedmeesters ^roedvron^nbsp;t^en Wt* platten lande in de Graaffehap ZulpkCHf in dgjjnbsp;jaare 17^9» Arnhem uitgegeeven is-

-ocr page 161-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID.

veilig zij; maar ook, dat de zwangere vrouwen, in de geruste hoop op eetie regt goede vroedkundige hulp, een aangenaamen troost vinden, te«nbsp;gen de moeilijkheid der zwaïigcrheid en de fmer-ren van den baarensnood, en dat zij alzo, uit dee-zen hoofde vrij zijn van de verfchriklijke vreeze,nbsp;van niet ter voortplanting van haar geflagt, maar,nbsp;gelijk thans, helaas! niet zelden gebeurt, tot haarnbsp;eigen en haars kinds doodlijk ongeluk te moetennbsp;baaren.

Verder diende men ook, ten nutte der reeds geboorene zuigelingen, zulk eene voorziening nietnbsp;uit het oog te verliezen, waardoor op de beste wijze gezorgd wierde, dat, buiten de eigenenbsp;moeders, het werk van zoogen aan geene minnenbsp;wierd toegelaaten, die niet, door een voldoenendnbsp;getuigfchrift van deskundigen, beweezen hebbe,nbsp;dat zij regt gezond, en vooral, dat zij wel zuivernbsp;zij van die vuile fmette, welke wij te vooren in

haar haatlijk licht geteekend hebben.

Eindelijk behoorde er nog, voor den verder op-groejenden burger, gezorgd te worden , opdat zijne gezondheid wél onderhouden en verfterkt wierde;nbsp;waartoe de goede inrigcing der openbaare opvoeding meer dan éénen weg opent, van welke fom*nbsp;migen wel, uit het voorheen bijgebragte, genoegzaam

-ocr page 162-

I2S

OVER DE handhaving

zaam gekend en beoordeeld kunnen worden, maar Dogthans één derzelve hier , bijzonderlijk , eene aanprijzing fchijnt te verdienen.

Ik bedoel de openlijke inftelling van heilzaa-me lighaamsbeweegingen en oeffeningen, voor-* al zulke, waardoor, eensdeels, de vastheidnbsp;en ftevigheid van lighaam tot her doorftaan vannbsp;den arbeid en de moeilijkheden des leevens aangekweekt en vermeerderd wierde; en waar door,nbsp;anderdeels, de rapheid en het gepast gebruik dernbsp;ledemaaten, zoo wel als het naauwkeurig gevoelnbsp;der zintuigen bevorderd wierde: tot welk oogmerk,nbsp;ik wel het voorbeeld van lvcüugus, die, gelijk wij te vooren gezien hebben,zijne Spartaanen,nbsp;door geweldige lighaamsöefFeningen en eene hardenbsp;leefwijze, tot zwaare verrigcingen in Haat fl:elde,nietnbsp;zo maar ter navolging begeer aan te prijzen; maar iknbsp;ftel toch vast, dat ons aankomend geilagt niet flegtsnbsp;befchaafd en verrijkt behoorde te worden in zijnanbsp;zielsvermogens en kundigheden, (gelijk dit tochnbsp;bijna de eenige aanleg is van onze, zo wel open-baare als bijzondere, opvoedings-inrigcingen) maarnbsp;dat het ook wel degelijk en vooral gefleepen eunbsp;geoefend moest worden in zijne lighaams-bekwaam-heden: het lighaam toch is die werkplaats en tolknbsp;onzer ziele, da: ander deel van ons zelven, waarmede de tilwijze Schepper ons gewisfelijk niet tot dat

ein.

-ocr page 163-

VAI^ der INGEi-^TENEN GEZONDHEID. ISp

einde voorzien heeft, op dar wij, met minag-ting van het gebruik deezes heerlijken werk-tuigs, ons door de alleenige beoefening der letteren zouden uitmergelen, en dus, als hadden wij daarmede befchaafdheids genoeg opgedaan, eennbsp;log lighaam omfleepen, dat zich, dooi eene houtige onhandigheid befpotlijk maake.

Ik wil niet ontkennen, dat de openbaare fpe-len tot deeze oefening en befchaaving van het lighaam zeer veel kunnen toebrengen, totnbsp;welke MONTACNE weleer ook wilde, dat denbsp;Overheid haare Burgers, niet minder dan tot denbsp;plegdge godsdienstvieringen, zoude doen bij elk:nbsp;ander komen (a); ook fla ik toe, dat voor denbsp;meer aanzienlijke' jongelingen de kunften vannbsp;daafen, fcbermtn, vooral van paardrijden, waartoe in veele ftcden, op algemeene kosten, meesters zijn aangefteld, zekerlijk tot dit oogmerknbsp;nuttig zijn; maar tevens agt ik hec een waarnbsp;verlies te vlezen, dat, fchoon onder ons de naaninbsp;van Gymnajia r vvorftel-fchoolen) nog aanwezignbsp;is, egter de eigenlijke Gymnastifche kunften (dac

IS,

(a) Esjais, L I. chap. 25,

gcevingen van dien Ichranderen grij,aarc zal aaatieffen, die bier zeer wel te pas zouden komen.

I

-ocr page 164-

OVER DE HANDHAVInO

is, die der konftige lijfsöefeningen), waar* door niet flegts de fterkte des lighaams, maarnbsp;ook de vlugkeid en behendigheid der leden,nbsp;mee kundige vlijt worden aangekweekt, en waarvoor de ouden bijzondere fchoolen hadden inge-fteld, onder ons bijna geheel zijn te zoi:k geraakt. Ik wilde vooral ook, dat men de jeugdnbsp;door de beste werkmeesters, in de meest nuttige werktuiglijke kunften en handwerken, innbsp;eene goede orde deed onderwijzen: dit toch zoude niet flegts een gewigcig deel kunnen zijn dernbsp;lighaamlijke opvoeding, ter verkrijging van handigheid, maar ook ZOU hicrdoor, bij ledige uu-ren, een nuttig tijdverdrijf gereed zijn, en voortsnbsp;veelerlei nut in de bedrijven en voorvallen desnbsp;gemeenen leevens geboren kunnen worden.

Dus hebbe ik dan eindelijk, goedgunftige Toehoorers! met ligce fchetfen, doch veelligtnbsp;voor deeze plaats nog al te wijdloopig, die we*nbsp;gen en middelen afgemaaid, langs welke de gezondheid en lighaamsvermogens der Ingezeeteneonbsp;eener Burgermaatfehappij aangekweekt, verbeterd en beveiligd konden worden; en zo ineenenbsp;ik, het gewigdg aanbelang van dit thans mijnbsp;voorgenomen eerfle hoofddeel eener vaderland-fchë geneeskundige Staatsregeling verder en be-»

paal-

-ocr page 165-

VAN DKR INCEZETENEN GEZONDHEID. 13»

paalder, dan wel m mijne eerfte redevoering ge-fchieden konde, te hebben aangeweezen.

Indian nu deeze zaaken der aandagt van de beftuurers van ons Gemeenebesc, ja van alle onze Vaderlandlievende medeburgers, voor welken ik deeze redevoering heb mogen houden,nbsp;niet onwaardig gekeurd mogten zijn, dan hoop iknbsp;ook wegens mijne uitvoerigheid thans verfchoo-ning te zullen vinden; en deeze goedkeuring zoude mij kunnen aanmoedigen, om, bij eene volgende gelegenheid van fpreeken, het ander hoofddeel van mijn, in den beginne voorgefteld, belleknbsp;deezcr Staatsregeling («) ten onderwerp te nee-men, en alzo dan van de openbaare inrigcingen,nbsp;ter zekerlle herftelling der verloorene gezondheid,nbsp;en ter redding in dringende lijfs-gevaaren, te redenkavelen

(o) Zie bl. 59 en verv. deezer redevoering.

(6) Het plegtig befluit en de academifche aanfpraaken, waarmede deeze Latijnfche redevoering verder afloopt, zijnnbsp;flier weder, om dezelfde reden als bij de voorige, agter»nbsp;gelaatcn.

-ocr page 166- -ocr page 167- -ocr page 168- -ocr page 169-

Gelyk de bekende fpreuk van den wijsgeftrigen Dichter ph^duus, indien het gene wij on-,, derneemen geen waar nut aanbrengt, dan vnbsp;„ het zotheid daarin roem te zoeken”; — gelijk,nbsp;zeg ik, deeze fpreuk den gereeden bijval ver-kreegen heeft van alle befcheidene beoordeelaars; zoo heb ik ook door dat denkbeeld mijnbsp;lanen leiden, toen ik, nu vijftien jaaren gelee-den, bij de openlijke aanvaarding van het Hoog-leeraarambt aan de Gelderlche Hoogelchoole,nbsp;eene voegzaame ftoffe voor mijne Intree-rede meende gevonden te hebben, in de onzijdige over*nbsp;weeging van het wezenlijk aanbelang dier kunst.nbsp;Welker onderwijs ik ging op mij neemeil, voornbsp;de menschiijke maatfchappije; zoo dat ik mijnbsp;voorftelde te onderzoeken, „ of waarlijk het

„ bedrijf der Geneeskunst, oefenaaren nuttig zij „ voor het Gemeenebest, of niet?” (a)

Na-

Qa) Vid. Oratio, qua, num expediat Retpubl. MedicinaiBi facicntmm optra^ txpenditur, dicta Aquot;. 1776, Harderrici,

I 4

-ocr page 170-

I;-56 OVER DE HANDHAVIN6

Namelijk, zeer gcëerc^e T’ochoorders! (op daï ik eene korte fchets van het toen verhandeldenbsp;ook tot mijn tegenwoordig oogmerk hier op-hange) het gene alle weetenfchappen en kun*nbsp;ften te beurt gevallen is^ van altoos haare vee*nbsp;lerleije berispers gehad te hebben; dit is ooknbsp;vooral het lot geweest der Geneeskunst, welker belang en nut, ten allen tijde, op veelerleijenbsp;wijze tegengefproken en betwist is, niet alleennbsp;van Redenaars, Dichters en Blijfpelers, maarnbsp;zelfs van deftige Wijsgeeren, zoo dat het ooknbsp;in onze tijden niet ontbrooken hebbe aan fcberp*nbsp;zinnige tegenpartijders en berispers , zoo van denbsp;kunst, als vooral van hen, die dezelve uitoefenen. — Daar ik nu alle die zwaarigheden nietnbsp;zoo maar ftil wilde voorbij gaan, om geenennbsp;fchijo te geeven van alles toe te ftemmen, nochnbsp;ook van alles tegen té fpreeken, heb ik, in dienbsp;redevoering, den ftaat des gefchils in zijne bijzonderheden getragt re bepaalen, om mee onzijdigheid te onderzoeken, niet fleges, waarin men tenbsp;onregt, maar ook, waarin men met goede redennbsp;de uitoefening der Geneeskunst of berispt heb -Be» of rnet goed regt nog zoude mogen gispensnbsp;Dus heb ik dan, vooi^al tegen plat o ennbsp;roüsseau, eerst de ontwijfelbaare nuttigheidnbsp;en weldaadigheid eener welbeftuurda kunst bij.nbsp;zondfii'Iijk aangetoond; doch voorts ook toege*

gee-

-ocr page 171-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID, 137

geeven, dat zij, die zich nbsp;nbsp;nbsp;oefeDen der Ge

neeskunst , in alle haare onderfcheidene deelen ^ hemoeijen, in de daad zulk eenen talrijken, zulknbsp;Genen ongelijkfoortigen drom van kunstheldcn uic-maaken, dat men vaak verlegen moete ftaan, omnbsp;de echten en goeden, van de valfchen, te onder-fcheiden, cn dus weliigt met FR, petrarchanbsp;zoude befluiten, ,, dat voor een zieken geen zc-„ kerer weg zij ter hertelling, dan zich van allenbsp;„ artfen te onthouden;” ja, dat men niet fiegtsnbsp;bang zoude worden voor de onderneemingennbsp;van allerlei onwettige oefenaars der kunst, maarnbsp;dat men zelfs, met den voortreflijken gau-Blüs, „niét zonder innige fmerre fomtijds zij-„ ne twijfeling moete belijden, of waarlijk denbsp;„ Geneeskunst meer voordeel, dan nadeel aannbsp;ff het raenschdom toebrenge”! wanneer mennbsp;naamelijk met hem in erntige overweeging genomen hebbe de zeer ongelukkige gevolgen,nbsp;die, of uit veele kwalijk gegronde beijaiegelingennbsp;van hen, die ook met den naam van wettige Artfennbsp;verfierd zijn, ofwel uit derzeiver blinde proefncc-mingen en roekeloosheid, niet zelden voortkomen..nbsp;Daar het dan hoogstnoodig ware., op dat hetnbsp;meuschdom veilig gelleld werd tegen alle zulkenbsp;gevaaren, welke in die redevoering breeder zijnnbsp;uitgelegd, oni de geheeic Geneeskunst, en haarenbsp;regte en gepaste uitoefening in de niaatlchappije,

I 5 nbsp;nbsp;nbsp;op


-ocr page 172-

1S8 ÓVER DE HANDHAVINfl

op billijken prijs te herftellen; nbsp;nbsp;nbsp;jjjgg

eenige voorflagen, doch, wegens gebrek aan tijd, zeer ter loops hiertoe aangevoerd* vooralnbsp;konde ik toen, naar de gevvigtige waardije dernbsp;zaake, mij niet inlaaten in die hervorming uit tenbsp;leggen en aan te dringen, welke in deezen,nbsp;voor alles, gewagt moet worden van het welgepast Staatsheftüur der Overheid, en niet min,nbsp;van een geftrengere beproeving der bekwaamheid van allen, die tot de daadelijke oefeningnbsp;van eenig deel der kunst zouden toegelaatennbsp;worden.

Nu ik derhalve, bij het veranderen mijner ftandplaatfe, het onderwijs derzelfde kunst aannbsp;deeze Hoogefchoole van Utrecht zal aanvaarden,nbsp;en telFens ook in dit gewest, op gezag van des-zelfs Edelmogende Staaten, mij weder bekleednbsp;zie met de bediening van ’s Lands Opperarts,nbsp;heb ik, in deeze mijne dubbele betrekking, nietnbsp;lang in twijfel kunnen (laan over de ftolFe mijner Intree' redevoering; maar heb ftraks eenenbsp;neiging gevoeld, om het voorheen flegts aange-liipte thans vollediger uittewerken; ja maar ook,nbsp;om, met eene nieuwe onderneeming, een uitvoeriger plan, evenwel zoo kort doenlijk • te ontwikkelen, volgens welk alle de onderfcheidenenbsp;wegen en middelen ter herltelling van der bur-

ge-

-ocr page 173-

geren gekrenkte gezondhek^» ter hunner redding in leevensgevaaren, oP t”eer gewisfen grond, mijns eragtens, vastgei^eld, en, ten meesten waaren nutte vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geheelen burger-

ftaat, ingerigt zouden kunnen en behooren te

Worden.

Mijn ondei'verp zal dan zijn, dt handhming ^an it£t belang der Ingezetenen in ziekten en lyfs-gmaren, als een allergewigtigst en modzaaklijknbsp;deel van het algemeen Staatsbestuur*

En in dit betoog wilde ik nu teffens het bellek verder zoeken af te werken, van de aanprijzing der geneeskundige Staatsregeling ten natte onzer landgenooten, welke ik, in de twee redevoeringen over dit onderw'erp, aan de Gel-derfche Hoogefchole, eenige jaaren na dc zoonbsp;evengemelde Intreê - rede gehouden, tot hiertoe,nbsp;alleen omtrent de openbaare inrigtingen ter beveiliging en vermeerdering van der burgeren gezondheid en weliland, had uitgeyoerd; zoo datnbsp;er nog overfchoot te handelen, van ’t gene, tecnbsp;zekerde herftelling in allerlei werklijke lighaams-ongefteldheden en dringende Ievensgevaaren,voornbsp;den geheelen burgerllaat, met reden yerwagcnbsp;moest worden van diergelijke gezaghebbende

in-


-ocr page 174- -ocr page 175-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 141

overgelaaten, maar dat zij wijslijk geleid en be* ftuurd worden, indien men verlange, dat zij dennbsp;regten weg zullen gaanj terwijl dan ook verdernbsp;veelen van deezen, wegens onvermogen, verdienen onderfteund en geholpso te worden, doornbsp;eenen goeden en wel ¦ ingerigcen bijftand der alge-meene bezorginge. Zoo dat, indien immer eenenbsp;wijze voorziening van Wetgeevers, een voorzigtignbsp;en naarftig beduur van Overheden, eii een weldaa-dige aanleg van openbaare Inrigtingen, in eennbsp;welgefteld gemeenebest te pas komt: dit allesnbsp;vooral te pas kome omtrent die belangen dernbsp;ingezetenen, welke wij nu voorgenomen hebbennbsp;te verhandelen; gelijk dan ook dit alles den aan-dagt en de ernftige zorg der aanzierdijkfle Staatsmannen ten hoogften waardig moet gekeurd worden, niet minder, dan wij dit voorhecnen betoogd hebben, omtrent derzelver bemoeiingennbsp;aangaande het in ftand houden en aankvveekennbsp;der algemeene gezondheid (aj).

Om dan in onze verhandeling met orde VoorC-tegaan, en een eenigzins volledig p’^n voor te leggen van dat deel der geneeskundige Staatsregeling voor de onzen, hetwelk wij thansnbsp;ter befchouwing hebben ojrgenomen, meen ik,

dat

Eerfie Redevoering, bl, aa 27 en elders.

-ocr page 176-

142

OVER DE handhaving

dat men de volgende vijf flukken daar in gevoeglijk zal kunnen onderfcheiden ^ om derzelver geregelde uitvoering in een welgefteld Gemee-nebest nadruklijk aan te bevelen.

Voor eerst, dat de ingezetenen, met allen ernst en zoo veel immer mogelijk, geheel bevrijd worden van alle gevaar van ondeugendenbsp;en verkeerde behandeling en bediening, in allenbsp;foorten van ziekten, kwaaien, lighaamlijke on-gefteldheden en gevaaren.

'Ten Pwee^en, dat, daarentegen, aUe de inge* Zetenen, door den geheelen Staat, de noodigenbsp;bediening en middelen tot eene goede on kunst-maatige geneezing en behandeling, overal, onder hun bereik mogen hebben; en dat teffensnbsp;alle de weuige Kunstoefenaars op de noodigenbsp;befcherming der Overheid ftaat kunnen maaken.

Ten flfert/Ê«,dat er, daarenboven, ook regt goede in.igtingen en wel-gereede hulp, op algemeenenbsp;kosten, met eene wijze weldaadigheid, vastgefteldnbsp;Worden, voor alle behoeftige of fcbraal bedeeldenbsp;burgers, ter hunner herfteliing en beredding innbsp;ziekten en in allerleije lighaams-ongefteldheden.

Ten fUrden, dat er, ter fpoedige hulp en redding.

-ocr page 177-

VAN ÜER INGEZETENEN GEZONDHEID. 143

ding, in allerleije haastig invall'^nde leevensgevaa* ren, de noodige middelen, bijftand en gereed»nbsp;fchappen, overal, bij dernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- verkrijg

baar zijn.

Ten vijfden y dat het in den burgerftaat niet ontbreeke aan de noodige gelegenheden, totnbsp;onderwijs en oefening, in alle de bijzonderenbsp;deelen en takken der Genees- Heel- en Artzenij-kunde, om aldus wel bekwaame Kimstoefenaa*nbsp;ren, van allerleije foort, fteeds aan te kweekennbsp;en daaraan geen gebrek te hebben.

Bij deeze Hoofdrukken dan zullen wij nu afzonderlijk langs gaan ; terwijl toch de aart en het bedek eener redevoering mij vrijheid laaten,nbsp;om in alles niet even zeer mij te verdiepen,nbsp;ja de tijd mij ook gebieden zal, om fómmigenbsp;zaaken maar kortelijk aan te roeren, en ik verder mij vleije, zeer geëerde Toehoorders! datnbsp;gij eenige goedgundigheid zult gebruiken jegensnbsp;eenen Redenaar, die, in het voorgsfteld beloopnbsp;zijner uitvoeringen, niet zelden een ongebaande»nbsp;weg zal moeten gaan.

Het eerfte deel van het Staatsbeftuur ter alge-rneene bezorging der gekrenkte gezondheid

moest


-ocr page 178-

Ï44

ovKR DE Handhaving

moest dan, volgens onze opgave, daar op uitzijn, dat de burgers ni^'^ Wootftonden aan, maar beveiligd wierden vooi*gt; a lerleije flegre en verkeerde behandeling in nlle hunne on^^efleldheden:nbsp;want indien het de ee fte voorvvaartle en eennbsp;r.oodzaaklijk vereischte van allen p.oed ge, ot is,nbsp;vooi ul bevrijd te zijn van het kwaade en van befcha-digende aanvallen; zoo is het ook klaarblijkelijk,nbsp;dat men geen den minden ftaat kan manken opnbsp;eene waare en veilige herftelüng der gcleedenenbsp;nadeeleii in zijne gezondheid, en ter gewenscbtcnbsp;herkrijj^ing van deszelfs genot, wanneer niet,nbsp;voor eerst en vooral, alle meest aanleidendenbsp;gelegenheden worden weggenomen, door welkenbsp;men onder eenige verkeerde belluuringen ofnbsp;middelen, juist gefchikt om oraverre te werpennbsp;het gene herfteld behoorde te worden, zoudenbsp;kunnen vervallen.

En dair het toch, van alle eeuwen, met der menfchen geaarthsid dus geheld geweest is, gelijk ik weleer breeder heb aangetoond, datflegtsnbsp;zeer w* inigen hunner in ftaat zijn, die zaakennbsp;en kundigheden, welke tot onze kunst behoo-ren, op haare regte waarde te fchatten, terwijlnbsp;de meesten veeltijds de onderneemingeo vannbsp;ftoUte grootfpreektrs, en den bijftand van praat-achtio^ fteeds met hunn’ o?.tijdigen dienst ge-

ree-

-ocr page 179-

Van der ingezetenen öeeondheid. 14,^

onge-

reede raadgeevers, de voorkeur geeven j boveil de vobrzigtige j doeh min voorbaarige, poogin*nbsp;gen van ingetogene en getrouwe dienaars der na*nbsp;lure; zoo koomt het ook nog heden wel te pasjnbsp;om de oude kbgtc van pLiNIOs weder op tenbsp;haaien, welke ik jnsgelijks voornlaals aangövoerdnbsp;heb. Namelijk, daar men in andere beroepen niesnbsp;zoo maar gereed (laat j otil elktenCn Voor eeïïnbsp;goed kunstoefenaar te erkennen, die ’er zich flegesnbsp;voor tihgeeft, merkte die Schrijver men veront*nbsp;waar.diging; reeds op, j, dat men bijzonderlijk iiinbsp;,, die knhst, waarin het op leeven en gezond'^nbsp;j, heid aankomt, aanftonds klaar ftaat, ortl zichnbsp;te verlaacen op elkeeilen , die zich maar op-werpt voor een Geneeskundigen; daar ’cr tochnbsp;„ niet geene miscasting groocer gevaar kan ver^®nbsp;bonden zi'n”; — ook klaagt hij, j, dit ’ernbsp;s» geene wet was om de doö Ifchutdigè onkunde;nbsp;j) van Artfen te ftrafFen, — geen voorbeeld varinbsp;„ ftrafvergelding jegens zulken ^ die gt; in gevaarli'*»nbsp;jf ke onderneemingen op de gezondheid van an*^nbsp;y, deren, hun oefenfchool zoeken, ja hunne proe*nbsp;ven met den dood doen b'ekooperi; zoonbsp;,, dat, zegt hij, aan dit flag van volk alleeUnbsp;„ feheen vnj te ftaan, hun evenmenschnbsp;ftrafc van kant te helpen”, (a)

(a) Zie p LI NU Hifi. N.u ’ *¦ XXIX. Cap. i.

K

-ocr page 180-

34Ö nbsp;nbsp;nbsp;OVER PK handhaving

En daaf wij dan 00^ in onzen tijd nog zoo veel reden vinden, om te klaageti over verkeer*nbsp;de en nadeelige geneesoefeningen, en om tenbsp;vvenfchen, dat de maatfchappij eenmaal van ainbsp;dit kwaad ontheven moge worden; is het rtoodignbsp;daar bij aantenierken, dat wij hier het woordnbsp;geneesoefeningen in zijne ruimiïe beteekenis nee»nbsp;men, zoo dat het niet alleen de gewoonlijke,nbsp;zoo genoemde, inwendige Geneeskunst bevatte,nbsp;maar ook de Heelkunst van alle uitwendige ongemakken, welke, in laatere tijden, door veelen tenbsp;onregt van de Geneeskunst afgefcheurd, en afzonderlijk met den naam van Chirurgie, tegen denbsp;oude en waare beteekenis van dit woord, be-ftempeld is. Ja zelfs betrekken wij ook ondernbsp;dit woord eene wél - ingerigte bezorging van goede geneesmiddelen , en van eene deugdelijke ennbsp;getrouwe bereiding derzelve, hetwelk onder hetnbsp;bedek der Artfenij-bereidkunst valt. Vooral bevatten we mede in dit denkbeeld de uitoefeningnbsp;der kunst, welke de ongewoone belecfelen, die.nbsp;in het kinderbaaren voorkomen, handiglijk uitnbsp;den weg ruimt, bekend onder den naam vannbsp;Vroed- of Verloskunst. Want, daar onze gezondheid , in zoo veelerlei gevallen en op

veelerlei wijzep, gekrenkt kan worden, dat zij elk

van alle deeze takken van het geneeskunftig befruur, naar verfcheidenheid van omftandigheden, noodig

kan

-ocr page 181-

Vak dér ÉNGEZÈXESEÏï OE^OïïDHEÏüi 14^

kan hebl)eö ter haarer hertellingi ëh daar, id tegendeel, een verkeerde uiwehiriing van elk dee^ zer deeleti in Haat is den l'-gn^^tniswelftand tsnbsp;bederven j ja zelfs het leevens-licht ontijdig üic-teblusfen: zoo is hec klaarblijklijk ^ dat deëzönbsp;geheele ornmekrelts^ en alle deelefl oiizêfnbsp;kunst, welke wij dan voortaan onder de alge*nbsp;nieene benaarning van Geticssoêfchifi^Êfi Zollën bë»

grijpen, van alle ongeichikte en verkeerde ihSt oefening gezuiverd moeten wordeii.

Op dat nu dit oogmerk bereikt ^ ed das deï burgeren gezondheid, door een wél-ingerigcnbsp;btaatsbeftuur, voor al dit foort van verkeerde gêquot;nbsp;neesoefeningen veilig geteld moge Worden, Jiieëtlnbsp;ik, dat tweederleije poogingetl falöetJ moetgtinbsp;loopen; namelijk die der Overheid, en die dsfnbsp;Meesters in de aangewezene kunten zelven.

Wat, fioorëerst, de poogingetl betreft, Wëlkë wij In deezen Van de Beftuurderen van hef Ge*nbsp;meenebest verlangen zouden; dat deeZe,ftieE flegfÉnbsp;in de laacere dagen, maar ook ifi vroegere tilden jnbsp;zorgvuldiger dan in die eeuwj waar over pot*nbsp;KI u s zich zoo zeer beklaagde , begonnen Zijiinbsp;in het werk geteld te worden, leere n ons veelënbsp;voorbeelden j van,- hij verfcheidène* volken , ingevoerde ftraffen jegens onkundige en

K. a

-ocr page 182-

148 OVER DE handhaving

ze geneesoefFenaaren , en van geftrenge wetteD tegen allerlei onwettige konstoelFeningen («).

En hierbij zij hef mij vergund vooral melding ca maaken van foortgelijke geneeskundige voorzor-ge der Overheid, welke in dit Gewest is ingevoerd; daar ik onlangs, met opzet hier naar ver-neemende, te weeten ben gekomen, — dat, ennbsp;de Heerèn Staaten deezer Provincie, door eenenbsp;reeds oude , doch naderhand vernieuwde wet,nbsp;zorge gedragen hebben, dat het niemand , dannbsp;na het doomaan van behoorlijke proeve van bekwaamheid , vrij zoude ftaan, op het Stichtfchenbsp;grondgebied de uitwendige of inwendige Genees-konst te oefFenen Q}; waar in hen de Raadennbsp;van het hooge Geregrshof, door eene foortgelijke, doch kortere, wet waren voorgegaan (v); —nbsp;en vooral ook , dat de Overheid deezer Stad,

om-

(a) Zie deswegens h. i,ampe de PHvikg. Medk. Gron, 1736, p.153, 171. amp;c. HEBENSTREiT Anthropol. for.nbsp;p. ic6; daarenboven denzoo gepreezenen j. p. frank innbsp;zijne Acad: müche Redevoering de civis medici in Rep. condk-ex lege erulis, gehouden in den jaare 1785, Opufi.nbsp;med. p 72—81, waar in men verfcheidene voorbeelden vindr,nbsp;(amp;) ?la ccaat der HH. Staai'en van Utrecht, dato aonbsp;1lt;568 , vernieuwd a Maart 1734.

• (c) Op den ao January ióöS.

-ocr page 183-

van der ingezetenen gezondheid. 149

omrrenc het midden der vOörige eeuw, door fonimige uitmuntende keuren gelast heeft , datnbsp;niet flegts zij, die de Geneeskonst, de Heelkonst,nbsp;en de Artfenij' bereidkonsc beoeffenen, elk binnennbsp;hunne grenzen beperkt, ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hunne wet

ten, regten en belooningen bepaald zouden zijn^ maar voornaamlijk, dat geene deezer geneesoeffe-ningen door onwettige , of door voorafgegaannbsp;onderzoek niet beproefde lieden bij de hand genomen zoude worden; terwijl men daar en bovennbsp;de deugdelijkheid der geneesmiddelen zeer ternbsp;harte nam, op dat aan het volk geene flegte,nbsp;verkeerde , of kwalijk toebereide artfenijen in denbsp;hand geflopt wierden; ten welken einde men dannbsp;ook een onderzoek van de winkels der Artfenij*nbsp;verkooperen inftelde, het welk door daar toenbsp;geregtigden naauwkeurig uitgevoerd , en jaarlijksnbsp;meer dan eens herhaald moest worden; tevens metnbsp;een verbod tegen het verkoopen of verfpreidennbsp;van eenigerhande geneesmiddelen , door anderennbsp;dan hier toe gewettigde Apothekers

Dan, of nu ook deeze keuren der voorige eeu-we, federt dien tijd, door andere en nieuwere ver-.

meer-

ffl) Tot de Apotheeken zijp betreklijk de keuren van 23 OBol). 1643, 23nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Felr. i66g; totdeGenees-

«n Heel-meesters die van 23 Julij 1655 en 6 OBob. 1676-

K3

-ocr page 184-

®Vquot;Ea. E® HANbhAVJïJO

jneerderd zijn gt; heb ik nog niet kunnen vgrace* ^?ïien. Maar , daar men in deeze eeuw gezorgdnbsp;^eefc, dat ’er geene Vroedvrouwen of Vroed-fneestfirs, noch eeniga Genees - of Heelkunst -ceffejiaars, ten platten lande , zonder behoorlijknbsp;onderzoek, zouden toegelaaten worden (a); zoonbsp;fchijnt het ook, dat de ^taaten van dit Gewest,nbsp;nog onlangs, tegen het in onbruik geraaken vannbsp;deeze zoo nuttige maatregelen, gezorgd heb»nbsp;hen Q). Ook is, in desze nu laatst verloopenenbsp;löarsen, de vaderlijke voorziening van deezer Srads-Pverheiu tgjj klaarlten gebleeken, niet flegts doornbsp;het vestigen eener goede inrjgting tot onderwijsnbsp;van Vroedvrouwen j maar ook, aoor aan de zul,nbsp;onder deezp, die niet behoorlijk onderweezennbsp;fnpgten zijn, of, bij het onderzoek, geene ge»nbsp;npegzaanie blijken geeven van bedreeveni-ieid innbsp;haiire konst, het beoeffenen dier konst volllrek»

te-

(fi) Dus neemt, ge’ijk ik ve-rronien heb, ce-li^st der ra. fifiderzoEk toegelaaienc oeffeiiaars cier Hetikoast een begin metnbsp;jaar ipi, die der Vroedkunst mei her jasr 1731.

(J Door cene Kefciutie van den 17 nbsp;nbsp;nbsp;1774, waar b'J

getast wordt, om aan het E. M. Colfcgie van Gedepitieerde ^faaten opgave te doen van aliensdiCjin de geheeie Provincienbsp;t’Sn Utrecht, Heel- pn Vroedkunst oifR;t:en,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ze

dit op hghooriijk gezagof wcl zonder dat» fjjea ipogten hebben,

-ocr page 185-

VAN der ingezetenen gezondheid. 151

telijk te verbieden (a). Dao# terwijl door deeze laatlle inrigting zoo uicneent®tid gezorgd wordt ^nbsp;voor de meest gemeene nadeelcti, die van Vroedvrouwen bij de verlosfingen vreezen zijn; zoonbsp;moet men doch ook verder het grootst belangnbsp;Hellen in eene kragiige voorziening tegen dienbsp;veel zwaardere onheilen , welke de zoo genaam-de Vroedmeesters niet zelden toebrengen , wanneer zij ongewoone hinderpaalcn der verlosfingnbsp;uit den weg willen ruimen, zonder juist altoosnbsp;in deeze hunne moeilijke konst eene genoegzaa-nie kundigheid te bezitten, of ook, zonder doornbsp;des kundigen behoorlijk beproefd en goedgekeurdnbsp;te zijn; daar zij echter, door hunne welligt oigt;nbsp;gefchikte of ontijdige handgreepen, aan de deerniswaardige baarende vrouwen, en aan de tederenbsp;wigtjens, die uit haaren engen fchoot vaak nietnbsp;zonder gevaar voor den dag gehaald worden , denbsp;deerlijkfte befchadiging kunnen veroorzaaken; ennbsp;welk foort van onheilen nog zoo veel meer te duchten ftaat , als dezelve , boven alie andere mis-flagen der Geneesoeffenaaren, met den donkerennbsp;fluijer der geheimhouding omhangen, en ftilletjesnbsp;onder de aarde bedolven plegen te worden! (}').

Daar

(0} Keure van de Magidraat van den 9 nbsp;nbsp;nbsp;1778, behelzen

de een Reglement voor ^Vroedvrmy/en en haare Injlitutie, enz.

(6) Ook in dit ftuk is de Stads - Overheid, op bijzonder

K 4

-ocr page 186-

OVER DE handhaving

DiWi’ wi] dan nu van zulke rcgt wcldaadige inrigtpigen den vcidisnden lof gaarne vermei*nbsp;dcjl y inag ik, dig in deeze gewesten nog eennbsp;vreemdeling ben , ook nier twijflejen , of e-rnbsp;zal voorts geduurigUjk gezorgd worden , dat dienbsp;Z(30 belangrijke inftellingen behoorlijk gehandhaafd , en alzoo de gefphiktfte middelen, ter beveiliging onzer Burgeren in hunne ziekte en lijfs-gevqaren, Beeds in het werkgelleld, ja van tijd totnbsp;tijd vermeerderd worden; — vooral ook, dat mennbsp;dpch kragcdaadiglijk belette, dat niet iemand,nbsp;2ij onder den naara van ' Arts, van Heelmeester, Vroedvrouw ofVrocdmeestcr, van Art-fepij - bei Cider of - verkopper, immer de gezond-fieid der eenvoudige Landlieden meer ftralFcIoo^nbsp;dan die d^r Stedelingen inoge benadeelen!

Ik. kan echter bij deeze lollijke vermelding niet niet fdlzwijgen voorbij gaan, het gene ik ook voor«nbsp;maals, handelende van de ilaatkundige onderhoudingnbsp;en befcherming van der burgeren gezondheid er-keiid he]b {ay^ d^c, onder onze Landgenooten, de

open-

aa^zoek der HeelkonRenaars, niet geheel in gebreke geblee-ven, blijkens dg keuren van den 23 Maati 1772, den 14 17855 en deo 2i Mam l'jgi. • ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, -'

(fl) Zie mijne ecrlle Redevoering, boyen ,b!. toide t\ve§. tic, bk 5

-ocr page 187-

VAN DiïU INGEZETENEN GEZONDHEID. 153

openbaare voorzorgen, ter wei veilige en zekere hetfteiling van de verlorene oi gekrenkte gezondheid , tot nu toe geenszins 20 volledig en wïlnbsp;zijn vastgefteld , dat mennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeer veele

nieuwe, meer toereikende gt; en regt gepaste maatregelen uit de voorbeelden onzer Nabuuren zoude kunnen oncleenen. Om welk te bewijzen, ik flegts n odig heb mij te beroepen op zeernbsp;veele heilzame inrigtingen van deezen aart, welke Diiitschland en fommige Noordelijke landennbsp;ons opleveren, en die voornaamelijk gefchikt zijn,nbsp;ter afweering van onheilen , die uit verkeerdenbsp;geneesoelFeningen kunnen gebooren w'orden (“}.nbsp;Ja, het ontwerp, het welk, in onze dagen, dcnbsp;openlijke Maatfehappij der Geneeskundigen tenbsp;Parijs aan de Nationaale vergadering ter over-weeging heeft voorgedraagen, bevattende aanwijzingen en middelen ter verbetering, ja ook eenenbsp;geheel nieuwe inrigting, van den gantfehen om-

me-

(o) Bij voorb. de Zweedfehe, HmoveT-fche, Paltzirche en andere Geneeskundige Stants - Inrigt'ngen ; vooral komtnbsp;mij voor zeer prijswaardig te zijn de vlijt door den beroem*nbsp;^en C. L. HOFFMANN bcficed , in het br-Hrii«en van ditnbsp;gedeelte der Staatkunde, ten nutte van het .vjuniterlche uit.nbsp;gegeeven in 1771, onder den tijtel van Untenickt, wie der-UfutiTtfian bey allerhcind Kranakeiten die ji:he'jle wege uninbsp;baen mi'.tel treffen, kan, nsbst Mediemalgezetjem

K 5

-ocr page 188-

OVER DE HANOHAVINfl

megang der Geneeskunde, —. nbsp;nbsp;nbsp;ontwerp, zeg

ik, hoe fterk het naar den hedendaagfchcn fterken geest van vernieuvvering dier natie ruiken moge,nbsp;bevat egter zoo gewigtige, ook tot ons onderwerp betreklijke, zaakcn, dat het mij der Staatkundige ovcrweeging van verftandige mannennbsp;overwaardig fchijne te zijn

Maar , daar wij dan thans van de Befiuurders van den Staat ecne zoo veel mogelijk volledige in*nbsp;r'gting van foongelijke burgerlicvende voorzorgennbsp;op bet tiadruklijkst af bidden , zoo fmeeken wij,nbsp;onder oeezen, eerst en vooral hier om; dat tochnbsp;in geen wel geiegeldcn burgeriiaat immer eenigenbsp;hoegenaafflde voet gegeevcn worde aan dat fchuiinnbsp;van volk, dat met der ingezetenen gezondheid eennbsp;openlijken en fchaaracelozenhandel drijft; daar het,nbsp;om zijne anfènijen en allerlei foort van Genees-en Heelkundige kwakzalverijen aan den man tenbsp;helpen , met een fchandelijke fnorkerij van niets

rain-

(oquot;) NQi.mm Bun pour la Confiitution ds la Medicine en France, prejenté a l’Afmblée Nationale, par la Societé Roy. dsnbsp;Meiccine, waar in men niet (legts uitmuntende voorflagen,nbsp;betrekiijk. tot het thans door ons beliandeld wordend hoofddoel , maar ook tot verfcheidene volgende, zal aantreifen.nbsp;Zie hier van mede het youm. Encyclop. Mare 1791, p.

^ 467 —“ 483.

-ocr page 189-

VAM DER IHGEZETENEN GEZONDHEID. 155

minder dan van eene onfeilbaare herftelHng fnoefc, terwijl zij doch zeer weinig ^ich er aan laacen gele»nbsp;gen liggen, of aldus aan het hgtgeloovig gemeennbsp;heil of de dood op den hals gejaagd worde, indiennbsp;zij llegts hunne beurzen daar bij kunnen vullen! —-Bijzonderlijk wenfehen wij op dit onderwerp, datnbsp;doch de openbaare jaarmarkten, welke de Overheidnbsp;tot gejnak, voordeel en vermaak der burgeren Iaatnbsp;houden, en hierom ook met fpelen en vertooningetinbsp;vervrolijken, ten eenenmaale bevrijd mogten blij*nbsp;ven van die fchandelijke en verderflijke tooneelennbsp;der Kwakzalveren en Marktfchreeuweren, die onder hunne vergulde en fclnccerende klederen eennbsp;eerloos hart verbergen , en, onder een fchoonennbsp;fchijn, met heillooze konstgreepen der eenvoudigenbsp;ingezetenen welfiand belagen! — Dat dan geennbsp;verrtandige immer de fmert hebbe van zich te hoo-ren toevoegen, het gene ik, weleer, van zeker lidnbsp;der Regeering aan anderen, die zich bij hem wegens deeze toel^tinge beklaagden, ten antwoord hebnbsp;booren geeven: „ Geen kermisfen zonder kwak-„ zalvers!” —- Als of ’er namelijk meer aan ge-legen ware, dat dobbelen en allerleije grovenbsp;kansfpelen , waar door de deerlijk vervoerde ingezetenen hun geld en bezittingen als wegwer-pen, ten ftrengden, en met reden, van de jaarmarkten geweerd wierden, dan dat zij , die denbsp;middelen tor bederf van gezondheid en leeven

aan

-ocr page 190-

ïS6

OVER. DE handhaving

aan de ganfche onkundige menigte , van wetke klasfe die ook zij, verkoopen, en door fpel ennbsp;konstgreepen als hec ware opdringen, ernftig beteugeld , ja zelfs uit den burgerftaat geheel ver-bannen wierden! Laaten wij dan ten minften detjnbsp;klaagtoon van marceuuus palingenius, opnbsp;dit zelfde onderwerp y kier mogen aanheffen;

„ Ellendig Staatsbeftuur dat zulke wandaên draagt,

Den kanker niet verhoedt die ’t hart des burgers knaagt j Voor ander kunstbedrijf moog men toegeeflijk weezen,nbsp;Maar t onze zij altoos als vol gevaars te vreezen,

Wen ’t geen bewijzen toont van dugtig kunstbeleid!”

En laaten wij, navolging van denzelfdeii dichter, de menschlievendheid der Overheedcnnbsp;op deeze wijze inroepen;

,, Gij dan , Lands.Vaders, die de teugels van ’t regeeren In handen hebt, wilt toch die geesfels van ons weerenlnbsp;Zoo zij 's Volks veiligheid en heil uw fchooniiercemr’--(fi)

Maar

(a) In het Latijn fche dichtwerk Zodiacus Fitae, weleer onder bovengemelde letterverfleiling van des Schrijvers naanjnbsp;yitgegeevcn. en we] bekend, Libr. V, vsrj. 825 feqg. al.nbsp;waar het corfgronglijke dus luidt;

0 ?«lt;•

-ocr page 191-

VAN DEU INGEZETENEN gezondheid. Ï57

Maar evenwel moeten zij in ^^^zen niet min volmondig toeftaan, dat die zoo zeer verlangde beveiliging van der ingezetenen gezondheid niet enkel en alleen van de Beftuurders van liet Gemeenebeat,nbsp;noch van de keuren der Stedelijke regeeringen , ver-Wagt noch gevorderd moet, of immer kan worden.

Want doch , indien (gelijk wij, in de tweeds

plaats, bij het opvatten van dk Huk vereisebt hebben (ö) behaiven de Overheid, ook zij, die,nbsp;in de bijzondere gedeelten onzer konst, op hoognbsp;gezfg zijn aangefteld , en elk in hun vak hecnbsp;meesterfchap bekleden, om ook, over de bekwaamheid van anderen regt te kunnen oordee*nbsp;len; — indien deezen, zeg ik, en de Collegiennbsp;derzulken hunnen pligt niet getrouwelijk en naarnbsp;den eisch vervullen , door de wel kundige ennbsp;braave proevelingen van de onbedreevene en on-

ge-

O wi/eras leges, ijuae talia nbsp;nbsp;nbsp;fertisl

O caecos Reges, qui rem non cernitis ijlaml Nam Ji alice peccant artes, toleraUU die as,

Haec vero, nifi fit perfeEta, est plena perkli,

Haec faevit tamquam occulta atque domejlica psstis^

Vos, quibus imperhm est, qui mundifrenia tenstis Ne tantum tolerate nefas, hnc tollite pestem,nbsp;Conjuiite humano generinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

(fi) Boven, bladz. 147. nbsp;nbsp;nbsp;'

-ocr page 192-

m OVER D£ HAÏJüa^yjjijQ

gëfchikte behoorlijk te fckifcen, eti alleenlijk aati de eerstgeraelden hunne opene gezegelde brieven en welverdiende getuigfchriften van ervarenheid ce verleenen: ——*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;moeten wij rond*

boTstig bekennen# is het met de gegronde hoop onzer raedeburgeren, op eens veilige en ge.nbsp;wenschte herilelling van hunne kwalen # geheelnbsp;gedaan ^ en de beste befcherming en verdediging #nbsp;Welke wij in de wijze maatregelen en den on-Vermoeiden iever der Overheedc-n hoopten te vinden , 2ai geen doel treffen.

t)at 2ij dit hooren en opmerken , indien ef Zulkefl zijn, die, het zij door zugc ter vermeerdering van eigen voordeel gedreeven, het zijnbsp;door eene verkeerde goedgunstigheid jegens hen,nbsp;die men tot het beoefenen der Genees- Heel-Vroed' of Apothekers-konst wenschte toege-laacen te zien, niet genoeg zieh voor oogennbsp;fcbijnen te Hellen, dat zulk eene toegeeflijkh idnbsp;jegens weinige perfoonen, in de daad eene verfoeilijke wreedheid en allerfchadelijkst bedrog i»nbsp;jegens de geheele maatfehappij van burgeren, alsnbsp;die doch hun vertrouwen op elk foorc van zulkenbsp;toegelatene geneesoeffenaaren eindelijk moetennbsp;doen bïrusceti op de proeve en bet wettig getuigenis van de openlijk erkende Konstregrers I - iknbsp;zwijge, dat zoo eene Hgcvaardigheid, in bet

gc*

-ocr page 193-

VAN DER ingezetenen ÖEZONDHEID* 1$^

gemaklijk doorlaaten van niet bekvvaame aanko* melingen , inderdaad ook een belediging wordtnbsp;voor de overigen, welke zich naar behooren bevlij'nbsp;tigd hebben 5 terwijl verder die ruime toegeegjjj^jjgjjjnbsp;zeer in ftaat is, om alle naijver, in het verkrijgen der waare kunde en bekwaamheid,, die dochnbsp;niet dan door onvermoeide vlijt verworven wordt,nbsp;uit te biusiën; ja zelfs, mijns oordeels , is zulknbsp;cene floffe toegeeflijkheid, in die openlijke beoordeelaars van bekwaamheid en onbekwaamheid,nbsp;een openbaare en misdadige fchending van hecnbsp;vertrouwen door de Beftuurders van het Gemee**nbsp;nebest in hen gefteld!

En men kan doch, in waarheid, in deezen ook het oor niet leenen aan die Meesters in de konst,nbsp;welke, ter redengeeving en verfchooning voor hunne toegeeflijkheid,zich beroepen op diergelijke genadige voorbeelden van andere Proefmeesters ennbsp;Vergaderingen , beweerende, dat bet ongekreuktnbsp;bewaaren hunner trouwe alleen niet voldoende isnbsp;ter verbetering van dit kwaad, daar veeleer de uit-werking van hunne geflrengheid flegts hier in zou-de beftaan, dat de zulken , die zij van de handnbsp;raogten geweezen hebben, zich naar elders, totnbsp;andere meer toegcevende beoordeelaars, of. Iaatnbsp;ik liever zeggen, inftorters van bekwaamheid, be-geeven, en van deezen , niits alfleekendc C

te

-ocr page 194-

lêo ÓVER DÈ handhaving

te verftaan) zoo als het behoort * de verlangdtl en zelfs zeer weidfche g^t^'gfchriften ligtelijk verkrijgen ! — Hoedanig lehandeiijk beloop van deezenbsp;zaaken ik wel niet geheel en al ontkennen wiHnbsp;daar ik dit . ook meermaalen heb zien gebeuren : egrer bewere ik tevens, dat men, ook dan,nbsp;in de bewustheid van voor zich naar behoorennbsp;zijnen pligt be;racht te hebben, niet alleen eenenbsp;vaste en zeer aangenaame voldoening vindennbsp;zal,' maar dat, daarenboven, de hoogagting voornbsp;zodanig e;;n Collegie van mannen van ftandvastig-heid eti ongekreukte trouwe., in het oog vannbsp;alle braaven, meer en meer zal toenesmen ennbsp;rijzen, ja zelfs (lel ik, en dit ook bij ondervinding, vast, dat zulk eene onzijdige flandvas-tigheid eindelijk ooi; door overvloediger vrugten,nbsp;en die van beteren grond, zal beloond worden.

Dan, daar op dit onderwerp zoo juist toepaslijk is zekere redekaveling , door een beroemd burger van het Bri fche Rijk, f hoon in een andere gebeurtenis , in het Huis der Gemeen; ennbsp;onlangs voorgedragen , kan ik mij niet weerhouden . van dezelve hier gebruik te maaken Hijnbsp;bi-weerde namelijk, onder meer andere redenen,nbsp;dat zij, die eenen, uit zijn eigenen aart onregt-vaardigen, koophandel ( ’c onderwerp was denbsp;SlaaVCtthandel) daarom niet wilden atitaan, omdat

-ocr page 195-

tfAK DER INGEZETENEN GEZONDHEID. löl

^ac zij vastftelden, dat hunne nabuuren met dicrt'-zelfden handel evenwel zouden voorrgaan, en dus daarvan alle de vrugcen aan zieh trekken «nbsp;dat^ zeg ik^ dezulken in hetzelfde geval ftondeflnbsp;met een roover, die, op de vermaaning om tochnbsp;zijne fchandeJijke leevenswijze te laaten vaaren^nbsp;zoude antwoordengt; dat „hij het misdaadige vannbsp;zijn bedtijf wel erkent, maar evenwel niet ziennbsp;kan welk nut de burgerhaat uit zijne békeeringnbsp;trekken zoude, daar toch, zoo hij u uwe rijkenbsp;beurs al niet afzette ^ gij echter geen mijl wegsnbsp;verder zoudt afleggen , zonder door een anderennbsp;roover uitgefchud te worden, — en dat derhal-ven, door zijne wederkeering tot deugd, uw ver»nbsp;lies niet in het geringde verminderd, maar töcHnbsp;zijn voordeel geheel en al verlooren zoude ranken, waarvoor hij echter, volgens den eérftetinbsp;regel van het regt der nature; verpUgt warenbsp;zorgvuldig te wgaken.” — Uit welk voorbeeldnbsp;wij dan, met denzelfden Redenaar, verder beflui-ten mogen, „ üat zulk een trant van redekaVeletlnbsp;hoe eer zoo beter verdient afgéfchaft té worden, waarbij Collégien, die op openbaar gezagnbsp;zijn ingefteld, het behartigen der belangen vannbsp;kas voor een eerst en voornaam doel hufinernbsp;bcmoeijingen fchijnen aantezien, en daarenbovennbsp;niet gf^noeg te bedenken, dat zij geene wetgee-vers voor anderen zijn; daar zij er veeleer lt;?P

L nbsp;nbsp;nbsp;uit

-ocr page 196-

1(^2 OVER. DÉ handhaving

uic mogtenwezenaorn aan anderen een rustig vóöé-beeld van deugd en regtfchaapenheid te geevenj en des noods de eerden te zijn in een goedennbsp;weg te baanen, zonder eenigen twijfel overtehou-den of anderen dit loflijk fpoor niet weldra zouden volgen.” (o} En tnec dit gezeg van deezennbsp;Redenaar Happen wij tlwns van ons eerfte ftuk af.

Het tmede gedeelte van de zorg der Overheid, goede behandeling van der Burgeren gekrenktenbsp;gezondheid ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2ich thans, naar onze voör-

genoniene orde (6), ter overweeging voor. Vol* gens dit bellek dan hebben wij verlangd, wan~nbsp;neer nu de ingezetenen, naar de hier voornbsp;aangepreezene maatregelen, bevrijd zouden zijnnbsp;van het gevaar, van in onkundige en verkeerdenbsp;bediening van allerleije Geneesoefenaaren te vervallen , ~ dat voor dezelfde ingezetenen dan ooknbsp;verder de weg gemaklijk gemaakt mogt worden,nbsp;om allen, door den geheelen burgerflaat, de noo-dige goede middelen en hulpe, voor hunne lig-

haam-

C») Deeze aanfpraak van den Heer fox, in der Gemeenten, in de maand April vannbsp;gedaan, heeFc men in de openbaarc nieuwstijdlagen medegedeeld gevonden.

(S) Bladz. 142.

-ocr page 197-

VAH der INGE^ÉTÊSIëN OÊSSONDHEiÖ.

haamlijke ongelegenheden, g^^^Èdelijk tè kunnérf doen vinden en bereiken;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘^fiardooryoök dd

behoorlijk gewertigde beoefenaars van elk gedeelte der Geneeskunst j op cenamp; zekere en Uoodige be-fcherming, van de zijde der Overheid, ftaat öiog*‘nbsp;ten kunnen maaken.

Want daar het, tot het algemeen geluk eti genoegen der burgeren, wel eene eerde voof-waarde eri noodzaakli;k vereischte is, gelijk ffcnbsp;boven heb aangemerkt ^ dat men van het kwaadénbsp;bevrijd en tegen befchadigende aanvallen beveiligd zij: zoo is dit toch geenszins voldoende ofnbsp;genoegzaam; daar er verder, tot dat geluk. Welnbsp;degelijk vereischt wordt, dat men ook metterdaadnbsp;van waarlijk goede en nuttige gaven voorzien zljVnbsp;en van dezelve een zoo gemaklijk en vrij genotnbsp;hebbe, dat al, wat tot den dadelijken Welvaartnbsp;iioodig is, nimmer buiten het bereik van eikennbsp;burger gelegen zij': en zoo ziet gij dan ook doicj-lijk, mijne Toehoorders 1 dat ook deeze gevolgtrekking op alle de beoefenaars en huIpmiddeJekrnbsp;onzer kunst ten volle toepaslijk zij.

Want i op dat ik mij niet andermaal boude met de betooging van het onbetwiscbaat'nbsp;nut onzer welgepaste kunstoefeningen, voorhéfnbsp;La

-ocr page 198-

164 OVER DE HANDIiavINÖ

164 OVER DE HANDIiavINÖ

fy

net! reeds geftaafd (a)’! veilde ik nu den aandagt flegts hier op vestigen; de begeerte, om in ziekten en ongefteldheden hulp tenbsp;zoeken, zoo diep in ’stnenfchen hart ingeworteldnbsp;en hetzelve als ingefchapen is, dat wij waarlijk,nbsp;met CEL sus, eene verhandeling over de Geneeskunst allergevoeglijkst zouden mogen beginnen,nbsp;met te beweeren,, dat deeze kunst, „ die dennbsp;„ zieken gezondheid belooft, even gelijk de Land-»» bouw den gezonden voedzel en llerkte toe^nbsp;ff waarlijk overal gevonden worde, zoodacnbsp;„ zelf de ruwfte volken zulke kruiden of anderenbsp;,, Ipoedige hulpmiddelen kennen, waarvan zij zich,nbsp;„ in het geneezen van wonden en ziekten, meenbsp;nut kunnen bedienen.” —

En aan zulk eene algemeene en oorfpronglijke neiging fchijnt het ook toecefebrijven te zijn, datnbsp;veelen, die, in het geneezen hunner gebreken,nbsp;niet genoeg op zich zelven vertrouwen, veeleernbsp;klaar ftaan, om het oor re leenen aan welkenbsp;eene geneeswijze ook, en die aangepreezen niogenbsp;zijn door wien men maar wil; dan dat zij, zonder het gebruik van eenige geneesmiddelen, alies

ge.

(a) In de gemelde Redevoering, over het nut der Geneeskundigen voor het Gemeenebest, (naw ^tip, txpediat medicinm fackntium opera) p. feqq. p. 38, feqq.

-ocr page 199-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. l6g

geheel en al aan de natuur zouden willen over* laacen. Dus ziet men toch het gemeen niet flegtsnbsp;aan kwakzalvers en baardfchraapers zich volvaar-dig toevertrouwen, maar ook aan oude wijvennbsp;en hansworften, zoodat zij zelfs den zulken hetnbsp;geld, dat anders bij hen in zoo hooge waardenbsp;is, ook vooraf niet zelden toetellen en op handnbsp;geeven: — ja» daar zijn 'er anderen, die vastelijk overtuigd fchijnen te zijn, dat men in hetnbsp;geneezen van wonden en gebreken, allerbest zichnbsp;moge toe vertrouwen aan zulke lieden, wier werknbsp;het is, om, ter uitvoering van regterlijke uitipraa-ken en vonnisfen, de leden der misdaadigers uitnbsp;elkandei; te rekken, of ook hunne armen en bee-nen aan ftukken te Haan; *— terwijl anderen zichnbsp;bij hen begeeven, die in het morfig handwerknbsp;van de geftorvene beesten het vel aftetrekken,nbsp;hun oefenfchool gezogt hebben. Hoe ongerijmd,nbsp;hoe fchandelijk nu dit alles ook zij, zoo is hetnbsp;echter zoo waarachtig, dat ik geenszins twijfelenbsp;of er zijn hier meer dan een Geneesheer tegenwoordig, die, met mij, meermaalen ondervondennbsp;zullen hebben, hoe hunne beste en welmee-nendfte raadgeevingen, voor de kunftenarijen vannbsp;zulke fchoone kunst-broeders, niet zelden verrenbsp;hebben moeten onderdoen]

Dewijl het dan aldus geheel klaarblijklijk is,

L 3 nbsp;nbsp;nbsp;dat

-ocr page 200-

OVER DE handhaving

dat het broze geftel der ffienfcben de hulp van Cieneesoefenaaren noch quot;oeh wil ontbeerenjnbsp;zoo wprden wij van zelf gebragt toe het ft^avennbsp;van pnze Helling*, dat namelijk te vergeefsnbsp;Eich vermoeijen zal, met alle de verkeerde hulp-biedingen te willen tegengaan en verbannen, tennbsp;zij men tevens goeden raad en middelen weêr innbsp;de plaats vveete te Hellen; en dat men derha|vennbsp;alle zijne moeite, in het handhaven der doornbsp;ons dus verre aangeprezene maatregelen, gantschnbsp;vergeefs zal vcrfpillen, zoo er niet tevens gezorgdnbsp;worde, eerstUik, dat alle.foort van hulp en nop-dige .middelen ter lierftplling der gezondheid naarnbsp;bfihooren ingerigc zijn; — voorts, dqc dezelve,nbsp;door her geheele Gemeenebest, overal bjj denbsp;hand gijn; —en, eindeiijlt, dat zij ooit voorallenbsp;Ingezetenen ligtelijk verkrijgbaar gemaakt wqrderi.

Op dat derhalven aan het. eerfte deez§r drie vereisditen, in de eerlie plaats, voldaan vvorde,nbsp;en alzQO al het gene ter herftelling van der burgeren gezondheid dienen moet-, in de bijzonderheden behoorlijk zij ingerigt; ziet gij van zelvennbsp;de noodzaaklijkheid, dat er vooral gezorgd worde» VQQr het daarftellen van bekvraamc Kunshnbsp;oefenaars in alle de vakken der geneesoefeRi'^gOn,nbsp;200 Vjiel als voor goede cn gcfchikce genees- ennbsp;'j)|ijpglidcielen ^ ten hiinuen gebruike; — en dus

be-

-ocr page 201-

VAN der ingezetenen GEZONDHEID. t€‘^

begrijpt gij volkomen, dat Genees- zoo wel als Heel- en Vroed-kunstoefenaars (jaj), gelijknbsp;ook Arcfenijbereiders, voorhanden moeten zijn,nbsp;elk in hunne zaak wel beproefd en gewettigd;nbsp;het zij dan, dat elk deezer vakken op zich zelfnbsp;door eenen en denzelfden beoefenaar behandeld

wor-

Eene {ireede aanteekening, alhier door den Schrijver bij de oorfpronglijke Uitgave deezer Redevoering ge. plaatst, zal men hier bekorten. Zij dient naanili/s, oranbsp;den Geleerden te betoogen, dat de oude benoeming vannbsp;Embr'^ukia niet gepast is, maar te ocregt door Ibmmigennbsp;nog gebruikt wordt voor de hedendaagfche Verloskunst, alsnbsp;welke veel volmaakter en min gewelddaadig is d^n die dernbsp;ouden, en dus een zachter benoeming verdient, De oudenbsp;Emirytdci, of Vroedmeesters namelijk, gebruikten werk*nbsp;tuigen en haaken (in ’t griekschnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;genaamd), waar

van zij dien na»m hadden. en waarmede zij een kind be-fchadigd of bij kakken af haalden, in zulke gevallen, waar, in men hedendaags geleerd h^eft hetzelve ongefchonden,nbsp;leevendig, en zonder fchade der moeder, te verloffen.nbsp;Het eerfte wordt geliaafd met onderfcheidene plaatfen uitnbsp;Paul. jEgineta, Hippocrates en Galenus, onnoodig In onsnbsp;Nederduitsch bij te brengen; wij geeven dan alleen het flotnbsp;dier aanteekening; de welddaadige kuijst heeft in onzenbsp;„ eeuw die geweldaadige en fchrikbaatende vrugtaftrek-„ king C E/.t/8pvxA;clt;«) der Oyden naauwlijks ooit meernbsp;van nooden; maar zij is, bijna in allen opzigte, meernbsp;,, de vriendin, de leidsvrouw en gezellin der nature, ennbsp;„ verdient daarom met den zachteren naam van, Vroed-„ kunst of Hulpbiedfter {Ohjtetridi) begroet te worden.”

L 4

-ocr page 202-

mm

t68 ©VER DE handhaving

worde, of dat één perföon verfcheidene dier dee? Jen leJFens waarneeme; quot;quot; irnmers, wat celsu:;nbsp;weleer van de dealen der Genöesljunst zeide,nbsp;Jtorgt hier zeer wel te pasfe, dat namelijk ,, dienbsp;„ deelen zoo naauw aan elkander verbonden zijn,nbsp;„ dat ?jj niet geheel en al van één gefcheiden kuti-„ «en worden — en dat zulk een meest prijzen^-,, waardig is , die de meeste daaryan verllaat”(a),nbsp;Vooral kan dit van nut, ja zelf noodzaakjijk zijn,nbsp;kleinp fteden, en op het land, alwaar ook denbsp;kvmstoefenaar, door het drijven van één gedeelte,nbsp;djiiwijis geejjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;genoeg zal vinden.

Ook uit deezen hoofde zonde het pns wej wenfchelijk voorkomen, indien de aankweekelin-gen der Geneeskunde, die op de liooge Schoo-lep anderweezen worden, bij het verlaaren dee-zes, van alle nuttige weetenfchappen wél-voorziene, marktplaatfen, volkomen in Haat pn gernbsp;noegzaam waren, om deezen geheelen omvangnbsp;der geneesoefeningen te bezetten; en indien mennbsp;4us aan hen, met uitfluiting van anderen, denbsp;behoorlijke waarneeming van al dat werk kondenbsp;toebetrouwen: -— maar wij mogen teffens nietnbsp;ontveinzen, dat ’er ook zeer veele redenen, tenbsp;9P1 hier te ontvouwen, ons doen duchten,

dat

(s) Prisfut. ai lAb. yif, nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 203-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID,

lt;Jac men zulk eene uicgeftrekie geneesoefening niet eeniglijk aan deeze wél-geleerde kweekelingen dernbsp;Geneeskunde zoude kunnen opdraagen, vooral nietnbsp;ten platten lande, en wel het minst die gedeelten, welke de Heel- en Verlos-kunst bevatten.nbsp;Deeze bijzondere kunften toch vorderen niet alleen kundigheid, maar ook door oefening gevormde handen; en men vindt niet zelden jongelingen, die, daar zij geen genoegzaam vermogennbsp;bezitten om eene volkomen geleerde opvoedingnbsp;te kunnen genieten, echter van de natuur metnbsp;uitmuntende begaafdheid en handigheid voor dienbsp;kunften bedeeld zijn, terwijl hen ook, buiten denbsp;Hooge Schooien, de gelegenheid niet ontbrokennbsp;hebbe, van door wél-bekwaarae Meesters in dce*nbsp;ze bijzondere kunften onderweezen en gevormdnbsp;te worden.

Wij willen dan liever wenfchen en vereifchen, dat het regt, ter beoefening van deeze werktuiglijke gedeelten der geneesoefening, toegeftaannbsp;worde aan allen, die, bij het doorftaan van eennbsp;wel-naauwkeurig en opzetlijk onderzoek, het zijnbsp;op een der Hoogefchoolen, ofopeenige anderenbsp;wettige wijze, genoegzaame en ontwijfelbaare be*nbsp;wijzen van hunne kunde en bedrevenheid in deezenbsp;kunften aan den dag gelegd hebben, voor wél-bevoegde, en zelven in die kunften wél-bedree*nbsp;L5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ve-

-ocr page 204-

1^0

OVER PI^ HAKDIIAVIKG

vene Beoordeelaaren. Maar de in^vendige kunst-» oefening, die bij uitipantendheid Geneeskunst genoemd wprdc, en welke reeds oudtijds, volgensnbsp;CELsüs, „voor een aanzienlijk deel der wijs-,, geerte gehouden wegt;‘dj zodat, en de behande*nbsp;,, ling van ziekeen, en de hefchouwing van denbsp;„ werken der nature* onder dezelfde meestersnbsp;,9 haaren oorfprong genomen zoude hebben” ('*);nbsp;welke daarenboven eene bijzondere naauwkeurigfnbsp;heid van opmerking en oordeel vordert, met een?nbsp;ziel in veele weetenfehappen wél - geoefend; —nbsp;deeze Geneeskunst, zegge ik, moest, mijns oordeels, boven ellen aan hqn ter beoefening toe*nbsp;vertrouwd worden, die, na het behoorlijk doorgaan van een volledig Academisch onderzoek,nbsp;wél goédgekeufd waren,

Dit zij genoeg van ons eerfte vereischte. Het tweede was, dat de, aldus aan bekwaame en gewettigde perfoonen roebetrouwde, beoefening vannbsp;alle takken onzer kunst, ook door de geheele uit-geftrektheid van 'c geraeenebest zodanig plaatsnbsp;vinde, dat men nergens verdoken zij van zulkenbsp;goede uitoefenaaren, maar dat,, op alle plaatfen,nbsp;de ingezetenen zich in de mogelijkheid bevonden.

(a) census, Prmfn. ad Lih. I. p. *•

-ocr page 205-

van der ingezetenen OEZQNDFIEID, 171

den, om, naar vereisch hunner gebreken, dc noo-dige hulp te kunnen bereiken en vinden.

Derhalven, wanneer nu de geneeskundige behandeling der gebreken alle^” braave en er-vaaren mannen, volgens ons verlangen, zal zijn toebetrouwd, zoo moec men daarenboven van denbsp;Bcduurders van den Staar tragten te verwerven,nbsp;dar zulke braave uitoefenaars van elk gedeelte dernbsp;kunst door het geheele vaderland, in alle des-zelfs Heden, dorpen en ftreeken, derwijze ver-fpreid worden, dat men nergens te vergeefs dcr-rnbsp;zelver bpand behoeve te zoeken.

Dit vereischte is juist niet moeilijk in de den, voornamelijk in de groote Heden, vervuldnbsp;te zien; daar toch die kunstoefenaars zich ligthjknbsp;en van zelf in zodanige plaatfen ter neder zetten,nbsp;waar zij verwagten kunnen, hunnen arbeid cnnbsp;hulp met evenredige en rijkelijke vrugren veraangenaamd te zulien vinden. Alwaarom mennbsp;dan ook in zodanige Heden een meer dan genoegzaam aantal der vcrfcheiden'e kunstoefenaarennbsp;pleegt te vinden; — het zij die, met een mid-delmaatig lot vergenoegd, bij een minder aantalnbsp;van lijders, naarHiglijk hunne heilzaame bezoekennbsp;te voet komen afleggen; — het zij zij, om eennbsp;trrooter aantal te kunnen verzorgen, en dus ook

zich

-ocr page 206-

ï72 OVER PE PANbhAvINO

zich zelven een ruimer inkomen te befchaarenj in rijtuigen langs de ftraaten fnellen, ja, van dennbsp;glans hunner koeefen ook eigenen luister ontlee-nende, zich bij edelen ^n rijken, behaaglijker zoe*nbsp;ken te maaken.

Maar op deeze wijze is het geenszins gefield in de kleine fteden en dorpen, en nog veel minder in de overige ftreeken ten platten lande.nbsp;Want daar toch op elk dier plaatfen de ingezetenennbsp;*^nn talrijk zijn, of verder van elkander woonen,nbsp;en vetitijds minder gegoed zijn, zoo zal mennbsp;ook aldaar gewoonlijk onze aangepreezene kunst-oefenaaren fchaarfer geplaatst vinden, voornamelijk hen, die voor de inwendige Geneeskunst be.nbsp;hoorlijk zijn opgelegd. Dikwerf kunnen wij ditnbsp;zelf opmaaken uit de klagcen, welke men denbsp;aanzienlijke lieden, wanneer zij des zomers opnbsp;hunne buitengoederen zich bevinden, daarovernbsp;hoort uiten. Pn dit is op zich zelven nietnbsp;vreemd; — de gelukkige landlieden toch, indiennbsp;zij flegts hun geluk kenden, leiden een eenvoudiger leeven, en harden hunne gezondheid doornbsp;den arbeid; uit welke oorzaak zij niet flegts aaunbsp;een minder aantal van ziekten onderhevignbsp;en dus een min vrugtbaar veld voor de genees»

oefenaars openzetten: __ maar, daarenboven,

maakt de grpotere afftand der landwooningen de

be-

-ocr page 207-

VAN DER. INGEZETENEN GEZONDHEID. Ifg

bezoeken bij de lijders, voor de geneesoefenaars zelven, moeilijker, en dus ook noodwendig, voornbsp;de lijders, kostbaarer; — waarvan dan natuurlijknbsp;dit het gevolg moet zijn, dat de landlieden nietnbsp;dan zeldzaam en in den grootften nood zich bijnbsp;waarlijk bekwaame kunstoefenaars vervoegen, janbsp;dat zij, die minder vermogend zijn, ook hiernbsp;voor Ichrikken, en zich dus of aan hun noodlotnbsp;overlaacen, of, bet welk nog erger is, Zich lig-telijk aan eene ongefchikte, doch voor geringer prijs te verkrijgene behandeling, ten bestenbsp;geeven.

Daar derhalven de gelegenheid der menfehen en plaatfen deeze zwaarigheid noodzaaklijk fchijntnbsp;mede te brengen, — zie ik niet, op welke eenenbsp;andere wijze men tegen dit kwaad zoude kunnennbsp;waaken, en met meerder zekerheid in deeze behoeften der ingezetenen voorzien, dan hierdoor,nbsp;dat ’er, door het geheele land, wél-bedreevenenbsp;beoefenaars van alle deelen der kunst, door al-gemeene bezorging, wierden aangefteid, en tennbsp;nutte vooral der landbewooners, dus verfpreid,nbsp;dat men zelfs aan de minst bewoonde oordennbsp;om dezelve niet verlegen ware. Daar echter zoonbsp;iets niet ter uitvoer gebrngt kan worden, tenzijnbsp;2ulke kunstoefenaars in die plaatfen en flreeken,nbsp;alwaar zij zich, ten nutte der inwoondcren, zouden

-ocr page 208-

if4 ÖVÉR DÈ

deft nederzetten, eén maatig doch zeker befean köfi den vinden: Zoo is het blijkbaar,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan ook

tefiens daarin voorzien diende te worden j opdat liet te kort komende, dat doof het geringer getalnbsp;van lijders niet kon opgeleverd worden, verftrektnbsp;wierd uit een algemeene kasfe; — hét zij dan,nbsp;in navolging van het gene onder foraniige geringenbsp;burgers en handwerkslieden van één zelfde gildnbsp;of foort, in ons Vaderland,'ja ook onder onzenbsp;fojdaaten, in gebruik is, dat ingezetenen vannbsp;dcnzelfden oord zich bij elkander voegden^, om,nbsp;op vastbepaalde tijden, allen die gezond zijn, eenenbsp;geringe fom, en die voor niemand hunner bezwaarlijk kon vallen, optebrengdn , ten einde daarvan voor hen, die door ongemakken of ziektenbsp;aangetast wi’erden, in de kosten van hulpmiddelennbsp;en kunstmatigen bijiland te voorzien; —— hetnbsp;zij, dat die geneesoefenaars uit de algémeene ofnbsp;lands kasfe de noodige toelage van belooningeiinbsp;of jaarwedden genoten. — Op deeze wijze tochnbsp;Zouden alle ’slands ingezetenen zich van de gepaste middelen en dienst ter herftelling hunnernbsp;gekrenkte gezondheid kunnen bedienen, dhar hétnbsp;niet moeilijk zoude vallen, ofn goede Genees-Heel- en Vroedkundigen, door zulke billijke be'-looringen, ook naar afgelegéne ftreeken van hetnbsp;platte land te lokken; maar daarenboven konde'nbsp;men met grond hoopen, dat, door zulke raaat-

re-

-ocr page 209-

VAN DER ingezetenen GEZONDHEID. 175

regelen, het aantal van egte kWeekelingeil in alle deelen der kunst in het algemeen aanmerkelijknbsp;zoude aanwasfen; even gelijk men ziet, dat hècnbsp;in geen dorpje van ons land, hoe liegt, hoénbsp;een/.aam of afgelegen öok, ^an déti dienst vannbsp;eenen Leeraar of Zielbezorger ontbreekt.

En verder meenen wij, ctet, door deeZe zelfde inrigcing, aan ons laatst vereischtC Thh ïÓÓ'^ y OÏTï

door den ganfchen burgerftaat, voor elk der ingezetenen , de gepaste geneeskundige hulp ook ligte-Hjk, en zonder veel kosten, verkrijgbaar te doen zijn, te gelijk zeef goed voldaan zoude worden. Zij toch, die, door zodanige jaarlijkfchenbsp;bezoldingena op welke wijze ook hen toege-Icgd, tot geneeskundige hulp hunner medeburge-ren deugdelijk verbonden zijn, moeten ook, volgens alle billijkheid, gehouden worden, niernbsp;flegts om deeze hunne pligten, overal en tennbsp;allen tijde, behoorlijk te vervullen; maar .hecnbsp;moest dan ook niemand hunner vrijftaan, omnbsp;maar beloowjiTgen naar goedvinden afceëislchsn^

of immer eenen lijder, als ’t ware, het vel af. teftroopen 5 daar toch dan, door redelijke en kunst*nbsp;ervaaren beoordeelaars, de gepaste belooningennbsp;op elk der kunstverrigtingen en geneeskundigenbsp;dienften naar billijkheid bepaald, en van beidenbsp;de zijden wectiglijk konden vasrgefteld worden.

Oiïi-

-ocr page 210-

OVER DE ilANDHAVlNO

Omtrenr welk foort van openbaare voorzieningen de bewooners onzer meeste fteden wel niet zeernbsp;te klaagen hebben n die zich van Stads-Genees-en Heel-meesters, van Vroedmeesters en Vroedvrouwen, gelijk ook van Stads-Apoibeeken kunnen bédienéri: maar in deezen opzigte is ^eer denbsp;toeiland der landlieden Zoo veel nieer ohgunftig ennbsp;ongelukkig; daar die toch, gelijk wij aangetpondnbsp;hebben, eene zo weldaadige zorge meer dan anderen behoeven. gt; Irnmers hebben wij, helaas!nbsp;zeer veele redenen, om de klagtcn, door cenennbsp;menscblievenden en godgeleerden Wijsgeer, voornbsp;ruim dertig jaaren, wegens de gebrekkige inrig-tingen, welke ér ten deezen opzigte in Duicsch-iand, zijn vaderland, plaats hadden, ook met betrekking tot het onze te herhaalen* Dat menjnbsp;Damelijk, op openbaar gezag, wel mannen hebbenbsp;aangedeld, tot het onderwijs in de eerlle grond-beginfelen der letteren en verdere heilzame kundigheden; da: men overal ook zeer wel gezorgdnbsp;hebbe voor fcheidslieden en bezorgers in regts-zaakeh, tot befcherming en handhaving van dernbsp;burgeren regten en bezittingen: — maar, datnbsp;de openbaare zorg, voor den welftand des lig-haams, zonder weik zoo belangrijk deel van onsnbsp;zelven toch geen waar geluk op aarde geftnaaktnbsp;kan worden, en voor het naar waarde uitoefenennbsp;van al wat ter herftelling der gekrenkte gezondheid

die-

-ocr page 211-

Van DER ingezetenen GEZONÖliEIU,

dienen moet, veelal zoo gering eti nietig gereid kend fchijnt te zijn Qgt;^, dat die bezofgirig

lig*

(a) Het zij thij geoorloofd hier de eigene woorden bij-tebrengen van den hier bedoelden verdiensilijken soszmilch, volgens de Nederduitfcbe uitgave van dit allernuttigst boek,nbsp;getijteld , de Godlijke orde in het Menschlijk geftachi hewee-isén, alwaar hij. I. D. S- =02. bl. 7Ö8 en verv. dtis heeftinbsp;i, Het is mij ofibegrijpüjk, Waarom aan die wÈeteiifchap,nbsp;„ welke zulk eene kostbaare zaak als het leeven der men»nbsp;„ fchen tot voorwerp heeft, niet meer oplettendheid beinbsp;,, ileed wordt. Tot het hoognoodig onderrigt en de vor-ming dér menlchelijèe harten door de wtiarheid, zijnnbsp;,, fchier overal tamelijk goede en bijna genoegzame fchik-,, k’.ngen voorhanden. Voor de regtszaakén iri de burger»nbsp;lijke lamenleeving is ook de noodige zorg gedrar'gen.nbsp;», Tot beiden worden perfoonen op kosten van den Staatnbsp;». onderhouden. Alleen de behoudenis van het menfchelijfcnbsp;,, leeven fchijnt. fchier overal zeer uit het oog verloren t«nbsp;,, zijn. Daaromtrent gefchiedt wel iets, doch het is nietnbsp;i, genoegzaam of toereikende. — — Daar zijn GeheeS»!

heeren voor geheelé landfiréekéh aangefteld, die eehtéi ,, alleen maar agt geeven op gevaarlijke krankheden, wel'nbsp;,, ke zich onder menfehen of vee opdoen 5 of die, wanneernbsp;,, hier of daar een moord is gepleegd, de zaak moeten'nbsp;onderzoeker! en naar bevinding berigt daarvan geÊvènnbsp;Maar hoe gering fS vobr hét grootst gedeelte defzèlvê]nbsp;,, bezolding? en boe kan een aanzienlijk Geneesheer innbsp;eene ftad zich met de ziekten op de dorpen bemoejen,^nbsp;die dikwerf verre van hem zijn afgelegen ^ Al het gênénbsp;ik omtrent de fchikkingen, die tot het leeven der merf.nbsp;,, fchen betrekking hebben, gewaar worde, is flegis eerf

icha»


-ocr page 212-

OVER RE handhaving

ligtelijk overgekaten hebbe aan baardfchrapers err oude wijven; ja dac het ook aan allen, die maarnbsp;goedvinden als befchikkers over Iceven en doodnbsp;zich optewerpen, volkomen vrij i];aa, zich totnbsp;dat einde neêr re zetten waar het hen maarnbsp;behaage, vooral ten platten lande, bijaldien zij^ynbsp;wel te weeten, llegts die zekerheid kunnen daar-ilellen, dat noch zij» noch de hunnen, de ar*nbsp;menkasfe immer tot last zullen komen! — E»nbsp;hebben we dan niet eenige reden , om die bekende aanfpraak van horatius op zulke»nbsp;ftaat van zaaken toepaslijk te maaken?

,, Och, E'Jrgerije! zorgt toch 't eerst voor geld en goed 3

„ War haait gezondheid bii'tgowigt v»n zilvren ichijven!”’

B^aar toch, in dit opzigt fchijnc het belang der landbewooners van Daitschland , federt diennbsp;tijd, op veelerleije wijzen verbeterd te zijn, doornbsp;niet llegts, gelijk ik boven gezegd hebbe, denbsp;vermetelheid der onbekwaame geneesoefenaaret»nbsp;te beteugelen,. — maar ook, door het aanflelle»nbsp;en plaatfen van goede Kuhstoefenaaren, en deeze»nbsp;fe voorzien, niet alleen van billijke bezoldingen

en

fchaduw, Bogthans Ichijnt eene betere voorzorg zeer ,, gcmakiijh te 2ijn, enz.” Zie mede 5. 263. hetzeli^nbsp;de boek.

-ocr page 213-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID.

en voorregten, maar ook van naauwkeurige voor« fchriften en regelen, tot bet volvaardig waarnee»nbsp;nien en uitoefenen van hunnen pligt. Gelijknbsp;nien hiervan zeer goede voorbeelden vindt in denbsp;geneeskundige Scaatsinrigtingun , die door dennbsp;Koning van Pruisfen, den Keurvorst van Hano-ver, den Hertog van Brunswijk, den Bisfchopnbsp;van IVIunller en Keurvorst van Keulen, gelijknbsp;ook door andere Vorften in hunne landen zijnnbsp;ingevoerd

Ook ontbreekt het toch in ons eigen Vaderland niet geheel en al aan foortgelijke burger-lievende zorgvuldigheid. Ten bewijze zoude ik mij beroepen kunnen op dat nuttig voorbeeldnbsp;der Gelderfchen, uit welker midden ik onlangsnbsp;ben hier gekomen, waarbij er Geneesheerennbsp;voor elk der Quartieren dier Provincie, op lastnbsp;der Staaten , opzetlïjk zijn aangefteld, Op datnbsp;zij zelven voor de goede behandeling der opnbsp;het land heerfchende ziekten zorge zouden dragen,

(fl) Hiervoor door mij, op bl. 153, aangeweezen, waarmede men vergelijken kan de geneeskundige Staats-intig-tingen, welken thans bij verfcbeide volken gemaakt wof-den, cn waarvan men de verzameling kan vinden bij j. cU. f, SCHERF, onder den titel van ^rchiv der JStedkin^cht

Pelizey, Leipf. 1783,611 vervolgens.

M a

-ocr page 214-

i8ö OVER DE handhaving

gen, hoewel die Artfen toch hunne woonplaatfeil elk in zijn ftad gevestigd houden. Maar voornamelijk moet ik ook hier de voorzorg roemennbsp;der Staten van het Graaffchap Zutphen, welken^nbsp;niet lang geleden, na de gedagten van ’sLandsnbsp;Opperarts hierover te hebben ingenomen, beflo-ten hebben, om niet flegts Vroedvrouwen ennbsp;bekwame Vroedmeesters, maar vooral ook in denbsp;nitwendige Geneeskunst wél-bedreevene Heelmeesters, door hun geheel Quartier aanteftellen, tfinbsp;bezoldigen en van de noodige inllruftien te voor-^nbsp;ziennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;£h op dat verder de landbewooners

ook geen gebrek aan eene inwendige geneeskundige verzorging lijden zouden, zoo heeft daarna het Hof van Gelderland, ook ten onzen tijde,nbsp;van de Geneeskundige Faculteit te Harderwijknbsp;een ontwerp gevraagd van de meest noodige ge.nbsp;neeskundige onderrigtingen en aanwijzingen, volgens welken, bij gebrek van eigenlijke Artfen,nbsp;aan de wettige Heelmeesters ook de inwendigenbsp;'Geneesoefening met eenige veiligheid zoude kunnen aanvertrouwd worden, voornameJijk in fchie-lijke en heete ziekten , welke wegens dringend gevaar een onverwijlde hulp vorderen 5 — en wijnbsp;hebben des te gereeder aan dit nuttig oogmerk

ge-

(a) Waarvan fn Je tweede Redevoerin greeds melding gemaakt is. Zie boven, w. laö.

-ocr page 215-

VAN der. ingezetenen GEZONDHEID. l8l

getracht te voldoen, oin dat de weg den land-bewooneren daar bij bleef ftaanj om, zoo Wel bij den verderen voortgang dier zelfde ziekten, als in alle andere zwaard gevallen, hun toernbsp;vlugt te neemen tot de Geneesheeren, welken innbsp;hunne nabuurfchap zich bevinden, of wel tot de

Lands- of Quartiers-Doftor^ti, die, gelijk ik

zoo even gemeld heb, op gemeene last en kosten zijn aangefteld en bezoldigd, op dat zij de zorgenbsp;ter geneezing der heerfchende en andere landziekten gereedelijk op zich zouden neemen.

Daar het dan in onze gewesten niet geheel ontbreekt aan zulke en andere voorbeelden vannbsp;burgerlievende geneeskundige voorzorgen; zoonbsp;wenfchen wij toch verder ten vuurigften, datnbsp;eene fteeds meer toeneemende waakzaamheid vannbsp;hen, bij wien het heil des volks de hoogfte, denbsp;meest verbindende wet is, moge uitwerken, datnbsp;het toch nergens in ons Vaderland aan de noo*nbsp;dige voorzieningen van deezen aart ontbrekennbsp;moge, en dat wij dus ook eindlijk in dit zoonbsp;belangrijk vak, voor geenen onzer nabuurige volken zullen behoeven onder te doen! _ Maar

wij moeten met geen minderen ijver wenlchen, dat, waar eenmaal zulke heilzaame inrigtingennbsp;verftandiglijk ingevoerd, en naar vereisch vannbsp;zaaken wijslijk geregeld zijn, dezelve ook, doornbsp;M 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. een

-ocr page 216-

tSa

OVER DE HANDHavINO

een wijs en oplettend beftuur, bij aanhoudendheid mogen gehandhaafd worden, en dat zij nimmer innbsp;zulk een verval geraaken, dat aanfteliingen en jaarwedden, welke alleenlijk voor waare verdiendennbsp;en voor wél-bekwaame Kunstoefenaars verkrijg»nbsp;baar moesten zijn en blijven, immermeer aan zulten werden gegeeven, die flegrs met den naam.nbsp;en titel, doch geenzins met daaden en verdienden van egte Kunstervaarenen voor den dag kunnennbsp;ïtoraen, terwijl zij alleenlijk door de voorfpraaknbsp;hunner vrienden, of door de afgehedelde gunstnbsp;van eenen magtigen befchermer, fchandelijk worden voortgcfchoven; want begundiging en voort-helping van onbekwaame lieden zijn, vooral innbsp;dit geval, eene gruwelijke, eene onmenschlijkenbsp;wreedheid jegens de geheele niaatichappij vannbsp;medeburgeren! — Niet minder derhalven, daarnbsp;het der ingezetenen welvaart raakt, moet mennbsp;hier zorgvuldig waaken, dat zij, die tot de waar-neeming van een of ander deel der Geneesoefe-ning openlijk aangedeld zijn, dit hun ambt nietnbsp;ilegts als een vrienden - gefchenk befchouwen, ennbsp;hetzelve zo bedienen, als of zij niet door wetnbsp;en piigt tot het behoorlijk vervullen daarvan welnbsp;degelijk verbonden waren; maar als of het hen,nbsp;naar willekeur, vrijdond de waarneeming diernbsp;posten, hoe goed of kwaad dat ook gefchiede,nbsp;#an anderen in hunne plaatfe weder optedragen; —

men

-ocr page 217-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 183

Dien moet ook zorgen , dat niemand van dee-zen, zijne bijzondere verrig^S®^ toven het aan hem toebetrouwd ambt, behartige, ^ of dar hij.nbsp;Wanneer foms gewigtige redenen hem mogten veroorloven , om van de hulp van kunstbroederennbsp;in die ambtsverrigtingen zich te bedienen, immernbsp;anderen daartoe gebruike, dan Uedén van beproef-de kunde en ervaarenheid.

Daar nu verder de grondige kennis van den aart en de regte behandeling der heerfchende ziekten voornaamelijk ook verwagt moet worden vannbsp;die Geneesoefenaaren, welken, ingevolge der hiervoor aangcpreezene voorziening, door het geheelenbsp;land moesten aangefceld worden; en daar deezenbsp;kundigheid op de zekerfte wijze, door het vlijtig verzamelen en oordeelkundig vergelijken vannbsp;veeler waarneemingen , verkreegen wordt: zietnbsp;gij van zelf, hoe wenschlijk het ware, dat ernbsp;tusfchen die zelfde openlijk aangeftelde Geneesoefenaaren eene onderlinge en getrouwe mede-*nbsp;deeling hunner waarneemingen plaats had. In-dien toch de kunst uit de ondervinding eerst ge-booren is, waartoe het voorbeeld den veiligftennbsp;weg wees; ~~ indien de Vader onzer kunst^nbsp;HIPPOCRATES, het gebouw der best gevestigde Geneeskunst, uit de waarneemingen zijnernbsp;door geheel Griekenland verfpreide leerlingen,nbsp;M 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eerst

-ocr page 218-

©VER DE HANdhAVIN©

perst Jieefc opgerigc; een gebouw, dat boven allen, tot op den huidigep dag, onwrikbaar beeft (land gehouden, en de echte Zoonen van diennbsp;voorganger nog fteeds tot het beste voorbeeldnbsp;yerilrekt: zoo zullen wij er gewislijk niet aannbsp;twijfelen kunnen, of men diende tevens, met denbsp;goede inrigting der geneesoefening voor de land-»nbsp;bewooners, ook in het oog te houden, dat he?nbsp;die Kunsroefenaaren teifens werd aanbevolen, onanbsp;van hpnne waarneemingen niet alleen naauwkeu-»nbsp;aanteekening te houden, maar ook dezelvenbsp;aan elkander mcdetedeelen, terwijl ’s Lands Op-gt;nbsp;per-geneesheer, waar die aanwezig is, dit heiLnbsp;zaam werk zoude moeten de hand bieden, ennbsp;derwijze beftuuren, dat uit de verzamelde en bij-inbsp;een vergeleekene waarneemingen van allen en denbsp;gedagten van een ieder, langs deezen zekeren ennbsp;beproefden weg, het beste plan ter behandelingnbsp;yan algemeen heerfchende ziekten aldus werd opgemaakt, en verders bij allé de bijzondere Ge-neesoefenaaren ten fpoedigllen rond gezonden*

En, gelijk ik meene, dat eene voomaame nut-dgheid van het ambt eens Opper-geneesheers {.^rchiater) ^ in ons Gemeenebest, in dit gemelde werk gezogt mqete worden; zoo ben ik ooknbsp;yan gedagten, dat hij, zonder eene gerneenlchap-lijke hulp yan meer andere, gewoone, en, door

het

-ocr page 219-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 185

het ganfche land op openbaar gezag geplaatfte, Geneesoefenaaren, zijnen pbgG iG het wél-regelen der geneeswijzen in heerrchende ziekten, nietnbsp;dan zeer gebrekkig zal kunnen vervullen. Hoenbsp;gering toch, en hoe naauW beperkt de nuttigheidnbsp;zij, welke de vlijt eens Opper-arts, wanneer hijnbsp;van de wél - geregelde verllandhouding en ge.nbsp;meenfchaplijke famenwerking der overige en ge-

w'oone Lands - geneesoefenaaren verftooken is, in foortgelijke algemeene rampen te wege kan brengen , heb ik, helaas! in dien fel - woedenden Persloop, welke, voor agt jaaren, in Gelderlandnbsp;veele duizende inwooners aangreep, en binnennbsp;den korten tijd van vier maanden (ijslijk denk.nbsp;beeld!) vierduizend lijders in het graf lleepte,nbsp;tot mijne zeer gevoelige fmerte ondervonden (a)!

Dan terwijl wij verlangend uitzien naar zulk een plan van aanteftellene gewóone Lands - geneesoefe»nbsp;naaren , van wél - ingerigte waarneemingen , ennbsp;oordeelkundige vergelijking dier waarneemingen,nbsp;wenfchende dat dit alles in de wijze zorg en vóórzie-

(a) Breeder door mij verhaald in de gefchiedenis dec-2er heerfchende ziekte, in het licht gegeeven onder den titel: Ds Heerfchtnde Persloop, die in de laatjle jaaren dtnbsp;Provincie van Gelderland fel getroffen heeft, nagefpoord} dfor-enbsp;der)^, Jmjierd, 1784» op bl- 237. en elders,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

M 5

-ocr page 220-

tU OVER DE HANDhaviNO

ziening der Regeerders van bet Gctneenebest zijn oorfprong en handhaving moge vinden: zoo kunnen wij intusfchen niet nalaaten tnet lof te gedenken aan het uitmuntend voorbeeld van kunst-ijver veeler onzer vaderlandfcbe Geneeskundigen,nbsp;welken, door hunnen bijzonderen vlijt en poogin-gen, en zonder tot hier toe van ’sLands wegenbsp;onderfteund te zijn, federt omtrent tien jaaren,nbsp;begonnen hebben eenige onderlinge correspondnbsp;^ntie opteregten, aangaande natuur- en genees-kundige onderwerpen , welke ter volmaaking vannbsp;de kennis en geneezing der ziekten van ons Vaderland zouden kunnen medewerken; terwijl ditnbsp;werk uit eigenen hoofde werd opgewonden, cnnbsp;met ongelooflijken arbeid befluurd door dien on-vermoeiden Ijveraar ter opbouwing en verbete-ring onzer vaderlandfcbe Geneeskunde, wijlend

IMAN JACOB VAN DEM BOSCH, bij zijn Ice-

ven Geneesheer in ’sGravenhage, een man, meer werkzaam ten nutte van anderen, dan, helaas!nbsp;van zich zelven, en die , zoo ik mij niet be-driege, een beter lot, dan het gene hem tenbsp;beurte gevallen is, ovcrwaardig was. Wij tochnbsp;bedroeven ons , dat cene zoo nuttige inrigcing»nbsp;maar die , gelijk alle andere, door pooginquot;nbsp;gen van bijzondere perfoonen opgerigse, maat-fchappijen» uit een gering beginfel langfaaraer-hand moest opwasfcn, en ook in dit begin niet

vrij

-ocr page 221-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. l8^

Vrij kon zijn van verfcheidene gebreken^ te meer daar zij, door haaren oprigrer ^ bijna alleen, in ftandnbsp;gebragt en gehouden moest worden, en alzoonbsp;ook, met het vallen van deezen man, nu ooknbsp;ten val fchijnc te neigenj wij bedroeven ons,nbsp;zegge ik, dat zoo een uitmuntend ontwerp ondernbsp;onze landgenooten ook hierom naauwlijks ftandnbsp;kan houden, om dat het noch de ernftige on-derfteuning der Geneeskundigen van den eerftennbsp;rang, noch, het gene daarop volgen moest, dennbsp;weldadigen bijftand en de befcherming van 's Landsnbsp;Overheid tot nog toe heeft mogen genieten!

Maar, mijne Toehoorders! gij zult gewislijk nu van oordeel zijn, dat ik reeds wijdloopig genoeg geweest ben met het voor den dag brengen van ’t gene ik , in dit tweede gedeelte mijner redevoering, voorgenomen had tp verhandelen. Evenwel moet ik, tot floc, nog dit hiernbsp;bijvoegen, dat, uit de door ons tot dus verrenbsp;aangepreezene inftellingen en voorzorgen ten wezenlijken nutte der lijdende ingezetenen, ook nognbsp;aan de waare en wettige Beoefenaars zelven vannbsp;elk deel der geneesoefeninge het perfoonliis nutnbsp;van zelf zoude toevloeijen, dat wij, in het lgt;e*nbsp;gin van dit hoofddeel, ook aan hen wenschtennbsp;loegebragt te zien.

Cus

-ocr page 222-

188 OVER DE handhaving

Dus zullen namelijk de waardige Kunstoefe-naars ook teftens eene openlijke handhaving en befcherming genieten gt; waardoor zij nietnbsp;flegts ontheven blijven van den verduisterendennbsp;drom van broddelende mededingers, en alzoonbsp;zich in een helderer licht geplaatst zien, waarbij zij, meer veilig voor de heimelijke en laagenbsp;kunstftreeken van alle die fchandelijke bederversnbsp;van ’smenfchen gezondheid, hunnen pligt geheelnbsp;eerlijk en edelmoedig kunnen waarneemen : maarnbsp;daarenboven Zullen ook de waardige Leerlingen ,nbsp;in elk vak der geneesoefening, door eene gegronde hoop gevoed en kragtig aangezet worden, omnbsp;^ich met allen ijver nsur behooren te bevlijtigen ^nbsp;daar zij dus verzekerd kunnen zijn, van den ar*«nbsp;beid en kosten, welken zij in het naarfliglijk lee-ren en regelmaatig beoefenen der kunst beftee-den , de zekere en billijke vrugten te zullennbsp;trekken , dewijl alzoo deeze vrugten, door hetnbsp;gantsch Gemeenebest, van hen alleen gepluktnbsp;zouden kunnen worden.

Nu ftaat ons, volgens het ontwerp deezer redevoering, het (/erde gedeelte van der Overheden gorge vopr der Burgeren gekrenkte gezondheid,nbsp;te befchouwen (o') jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2aJ echter voldoende

zijn,

Boven, bladz,

-ocr page 223-

IfAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 189^

Zijn, na het gene ik tot dus verre reeds getragt heb te betoogen, dit gedeelte flegts ligtelijk af*nbsp;tefchaduwen.

Een bijzonder deel, nianielU^iVan de openbaa* re voorziening, welke thans ons onderwerp is,nbsp;ftrekt zich uit tot die min vermogende menigtenbsp;van ingezetenen, welken, of ten eenenmaale be»nbsp;hoeftig, of door ziekte van hunne kostwinningnbsp;verdoken zijnde, voor thans tot onvermogen ver*nbsp;vallen zijn ; en welken derhalven in deeze behoefte hunnen troost van de goedgunftigheid vannbsp;anderen verwagten moeten, al te wel gevoelende, dat zij hierop alleen, als op eenen vastennbsp;grondflag , zoo wel in het gene de herftellingnbsp;van hunne gekrenkte gezondheid, als den on-derftand van hun leeven aangaat, hunne hoopnbsp;moeten vestigen.

Gelijk nu voor zulken, die zich zèlvert niet kunnen bezorgen, gezorgd diende te wordennbsp;door gemeenfchaplij'ken bijlland der medeburge-ren, op dat niet zeer veele nuttige ingezetenennbsp;die toch niet altoos door hun eigen toedoen ongelukkig zijn, ellendiglijk zouden omkomen: zoonbsp;is het ook klaarblijkelijk, dat men aan deeze on-gelukkigen, indien men hen ^ ter herfteiling hunnernbsp;gezondheid, geenen tijdigen, vlijtigen en vooral

wel*

-ocr page 224-

1^0

OVER VK handhaving

wel'gepaster) bijfland befchikt, nigt llegts geen weldaad toebrengt, maar zelfs, dat tnen ben voofnbsp;brood eenen (leen, voor visch eene flang, tegennbsp;alle menschlijke en christlijke '^erpiig^jj^g aan,nbsp;toereikt. Gij allen, derhalven, zult met mij vannbsp;.zelven begrijpen, dat het niet flegcs wenfehelijk,nbsp;maar ook voUjrekc noodzaaklijk zij, dat, voor zulke ongelukkigen, alle hulpmiddelen, onderfteu-ning en raadgeeving, welke, ter gepaste behandeling en hulp in ziekten en ongelegenheden,nbsp;hiervoor door ons zijn aangepreezen, niet flegtsnbsp;gemaklijk verkrijgbaar gemaakt worden, maar datnbsp;ook dezelve hen geheel en al zonder hunne kosten worden toegediend.

Wij erkennen derhalven, en prijzen ren hoog-ften, alle die weldaadige zorge voor behoeftige ingezetenen, welke in ons Gemeenebesi ingefieldnbsp;en gehandhaafd word; wij erkennen en verheffennbsp;met blijdfcbap de milddaadige edelmoedigheid onzer medeburgeren, ook bij den uitlander zoo welnbsp;bekend; wij prijzen de menschlievendheid onzernbsp;Geneesoefenaaren, van welke in die geval zoonbsp;v-eel afhangt; dan, des niet tegenftaande, mogennbsp;wij toch ook niet ontveinzen, dat het vooralnbsp;aan openbaare inrigtingen, góede voorzieningnbsp;wijs beftuur in deeze zaake onder de onzen nognbsp;veelal te zeer ontbraeke, ~ en wel vooral op

de

-ocr page 225-

VAN DER INGEZETENEN GEWONDHEID.

dé dorpen en ten platten lande, alwaar men noch van de aangepreezene intigtingen en middelen, tot veilig herftel der gekrenkte gezondheid, noch van de voorziening in deezen, tennbsp;nutte der behoeftigen, vaak ipoor noch blijknbsp;kan vinden.

Daar nu onze voorllag, om» door bet geheel Gemeenebesc, Beoefenaars van alle de takken vannbsp;Geneeskunst te plaatfen, en dezelven met de noo*nbsp;dige aanwijzingen en last, betrelFende het vervullennbsp;van hunnen pligt, te voorzien, ook hierdoor eenenbsp;nieuwe en gewigtige drangreden verkrijgt, dewijlnbsp;mende dagelijkfche zorg voor ziekten en ongelegenheden ten platten lande niet aan de Geneesoefe»nbsp;naaren in de Heden, als een bijwerk kan of moetnbsp;overlaaten; zoo ziet men in dat zelfde plan tevens eennbsp;gevoeglijken weg geopend, langs welken men ooknbsp;voor die behoeftige menigte eene genoegzaamenbsp;en goede geneesoefenende verzorging van allerlei-jen aart, en dat Jionder haar bezwaar, zoude kunnen verfchaSen.

Want die zelfde beproefde Kunstoefenaars welken door eene jaarlijkfebe bezolditig, niet alleen in de Heden, maar vooral ook in de landplaatfen,nbsp;aangeHeld en gevestigd zullen zijn, ten einde aldaar, volgens ons ontwerp, aan alle inwooners

de

-ocr page 226-

1^3 nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

de noodige hulp en bijftand wel verkrijgbaar maaken; — die zelfde perfoonen zouden ook ge-fchikt zijn en gehouden moeten worden, om tevens den behoeftigen, doeh geheel en al voornbsp;iiiet, ten dienfte te zijn-

Dan, tot dit oogmerk, moest men ook, door het toeleggen van een al te fchraale jaarlijkfchenbsp;bezolding, geen fchijn geeven, als of de maat*nbsp;fchappij deeze, weldadige inrigting meer aan denbsp;mensehiievendheid der Geneesoefenaaren, dan welnbsp;die van het openbaarbeftuurverfchuidigdware;nbsp;en zoo Zullen ook zij, die tot bet waarneemennbsp;van zulke posten door een betaamlijke en genoeg*nbsp;zame wedde verpligt zijn, daarmede een vollen be*nbsp;grijpen en gevoelen, dat zij door een te geringnbsp;voordeel hunner bedieninge nier llegts uitgelokt^nbsp;maar dat zij wel degelijk gehouden en .verbondennbsp;zijn , om de zaak der behoeftigen getrouwelijk tenbsp;behartigen, en dat zij, in het omniet vervullennbsp;van dit deel hunner gewigtige taak, geene mindere naarftigheid en oplettendheid moeten aanwen--den, dan in het verfchaflen van liulp aan niet-behoeftigen, waarvan -wi] hiervoor gefproken hebben. En zoo zullen deeze openlijk bezoldigdénbsp;Geneesoefenaars wel zorge draagen;;| om zich niecnbsp;ie laaten medefleepen door het kwaad voorbeeldnbsp;van hen, die, daar zij aan het ziekbedde zulkee

lij-

-ocr page 227-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 193

lijders, van welken zij rijke belooningen verwag-ten, als vas;genageld zijn, en deezen alleen zich geheel en al fchijnen overgegeeven te hebben, — de overigen , op openbaar gezag aannbsp;hunne zorge toebetrouwden, oiet dan in het voorbijgaan en in die uuren, welks hen van hunne baat-zugtige bezoeken overfchieten , dikwerf zeer on»nbsp;tijdig, gaan zien, en dee-en op zoo eene wijzenbsp;varzorgen of door anderen doen verzorgen, datnbsp;zij duidelijk genoeg te kennen geeven, hoe zeernbsp;zij der zulker leeven en gezondheid in waarheidnbsp;van veel minder aanbelang, en, in tegenoverflel-ling van de winstgeevende bezorging der eerilen,nbsp;naauwlijks een oortje waardig agten!

Maar, te deezer plaatfe verdienen vooraPdie ge-lligten der algeineene weldadigheid, welke o^ge-rigt zijn om aan zwakke en zieke behoeftigen een goed verblijf, beter voedfel, en gepaster bezorging te verfchaffen, dan zij in hunne huizen ver-wagten kunnen,—ik meen de Gasthuizen en Ziekenhuizen ,--deeze verdienen , zeg ik , onder de

openbaare hulpmiddelen ter heriteiling der ge* krenkte gezondheid, onzen bijzonderen aandatr.

Wat dan hen betreft, die in deeze gedichten eenig foort van geneeskundige hulp toebrengen $ daarnbsp;ook deeze dienst voor niet en tegens eene jaarlijk-

N nbsp;nbsp;nbsp;fchs

-ocr page 228-

m OVER. handhaving

fche vaste belooning gefchiedt, zoo geldt hief, wegens het behoorlijk waarneemen van deezeflnbsp;pligt, even hetzelfde dat wij zo even hebben aangevoerd, en ’t gene dus onnoodig ü om andermaal aan te dringen.

De grenzen van deeze Redevoering laaten ons ook niet toe, om over den eetregel en het voed-fel, —die totdegeneezing zoo veel toebrengen,ennbsp;naar de verfchillende ziekten en het verfchülendnbsp;geftel der in deeze Gasthuizen opgenoomene Lij-meer dan wel gewoonlijk plaats heeft, ge-fchikt en van tijd tot tijd veranderd moesten worden ,nbsp;en omtrent welke men den raad der Geneeskundigen vooral moest inneemen — naar waarde uit tenbsp;weiden; gelijk wij,om dezelfde reden, van het alleszins behartigen der reinheid en zindelijkheid,nbsp;en van eene regt heilzame inrigting van het geheelenbsp;leevensbeftuur der bedlegerigen, thans niet genoegzaam fpreeken kunneni

Maar dit betuigen wij hierboven al te verlangen, dat die Gasthuizen zelve derwijze aangelegd en in-gerigt mogten zijn, dat zij den lijderen vooral eennbsp;gemaklijk, ter hunner geneezing en bezorging wél-ingerigt, en dus een waarlijk heilzaam verblijf ver-fchaffen; dat die gebouwen derhalve niet llegts welnbsp;ruim en behoorlijk afgedeeld zijn , maar dat zij

in-

-ocr page 229-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. Ipf

inzonderheid de lucht, dat nbsp;nbsp;nbsp;voedfel en die

uimeeniende verkwikking des leevens, wel zuiver en droog bevatten’ en dezelve een ongehtnderdennbsp;toegang geeven; dat zij de onzuivere dampen ennbsp;fchadelijke uitwaafemingen der zieken door eenenbsp;¦heilzaaraedoorwaajing kunnen laaten uitdrijven, janbsp;ook aan een gelladigcn toevoer van verfche ennbsp;maatiglijk verkoelde lucht den noodigen toegangnbsp;geeven, — niet minder aan verkwiklijke zonne*nbsp;ftraalen, vooral van het oosten en zuiden; -»• datnbsp;deeze gebouwen verders van opene pleinen en tuinennbsp;voorzien mogen zijn, en wel ten nutte der gasten zel-ven, op dat zij, bij het herftellen uit hunne ziekten , hier van vrij gebruik maaken en, tot hun zoonbsp;blijkbaar nut, ook den weldaadigcn invloed der opennbsp;lucht mogen kunnen genieten.

Doch daar op dit onderwerp mede toegepast kan worden het weinige, dat ik in eene andere Redevoering, onlangs in het licht gegeeven, van dennbsp;aanleg van allerkije Armenhuizen gezegd heb-be («), zoo behoef ik thans hierover mij nietnbsp;nittebreiden, en wel dies te minder, daar weleernbsp;de koninglijke Academie van Lyons het van zoonbsp;veel aanbelang voor den burgerllaat geoordeeld

heeft ?

Zie de tweede Redevoering, boven, blai«.

*05.

N !gt;¦

-ocr page 230-

OVER DE handhaving

heeft, om de bijzondere nadeelen der lucht, waar aan de Gasthuizen in het algeineen onderhevignbsp;zijn, te doen nafpeuren en uit den weg ruimen,nbsp;dat zij dies tijds de Geleerden, door een dubbelennbsp;'eere-prijs, tot het behandelen van deeze doffe ge'nbsp;tragt heeft uit te lokken, en zulks met dien ge.nbsp;volge, dat onze tegenwoordige Amptgenoot, de be«nbsp;roemde n ah u y s, dien prijs weggedraagen, en eenenbsp;weluitgewerkte Verhandeling over deeze doffe,nbsp;,vóór omtrent twintig jaaren, hebbe in ’t licht ge-geeven (a). Hier komt bij, dat al wat betrekkirgnbsp;heeft toe het wél inrigten van openbaare Ziekenhuizen met eene bijzondere naaukeurigheid is naa-gefpoord door den uitmuntenden maxim, stoul,nbsp;dien waardigen mededinger van onzen grootennbsp;BOERHAAVE CH keurigcH bevorderaar der heden-‘ daagfche Geneeskunde; welke, uit de zoo loflijkenbsp;waarneeming van zijn eigen Ziekenhuis en de opmerking van anderen, door ondervinding geleerd,nbsp;een kort, doch zeer zaaklijk en nuttig , verflagnbsp;hier over heeft opgedeld, dat, na des fchrijversnbsp;vroegtijdigen dood , onlangs is uitgegeeven

Verhandeling over de fchadelijke hoedanigheid der lucht in Gasthuizen, enz. benevens deszelfsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t

door A. P. nahuys, te Haarl. 1770.

M. STOLL, iiber die einrichting der SffetttUche Mrankenhaufern, Wien 17Ö8.

-ocr page 231-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. I97

Ja ook zal men geene geringe bijdragen mogen verwagten, ter vermeerdering verbetering vannbsp;dit foorc van openbaare voorziening ten nutte vannbsp;ongelukkigen , uit de rjafpooringen en den arbeid van den voortrefiijkon Engelfchen Howard,nbsp;in een voorige Redevoering reeds door mij gepree-zen (lt;*); daar men, van deszclfs onvoorbeeldlijknbsp;llandvastige, veeljaarige vlijt en moeite, in hetnbsp;bij alle natiën doorzoeken van Ziekenhuizen ennbsp;Gevangenisfen, op dat hij tot eene betere in-rigting derzelye het zijne zoude toebrengen ,nbsp;de vrugten onlangs heeft zien in 't licht ver-fchijnen, nadat een ontijdige dood den verdienfte-lijken man zelven te deerlijk had weggerukt (A).

Uit de overweeging derhalve van de bemoeiingen van zoo veele en zoo groote mannen, welke zij vooral ter verbetering van deeze ééne zaak beftéed hebben, vertrouw ik, dat Gij allen nu

met

(o') Boven, bladz. io6; alwaar nog dit te verbeteren valt, dat HOWARD, gelijk latere berigten geleerd hebben, geennbsp;edelman was bij erfenis, maar alleen bij verdiende.

(/,) Ik heb de uitgave gezien, door ch. f. lüdwig bezorgd’ joh.. Howard s fiochrichten von den vorzüg-Krankenhauzern und Pesthduzern in Europa ,nbsp;179*5 welk belangrijk werk de Aafterdamfchanbsp;Geneesheer, Dr. j. a. s a x e . ops doet hoopeti op eenenbsp;zeer nuttige uitgave in onze moedertaal.

N 3

-ocr page 232-

r^8 nbsp;nbsp;nbsp;OVER DE handhaving

met mij ten overvloede zult overtuigd zijn, dat gene betere inrigting en beftuuring der Gasthuizen , tot bevordering van de gezondheid dernbsp;ingezetenen, ook onder ons, van het grootstnbsp;aanbelang zij; en dat dus ook deeze zaak dennbsp;aandagc en de zorg van het algemeen ten hoog-waardig is.

In de vierde plaats hadden wij voorgenomen, «iie wetten en openbaare maatregelen van eennbsp;burgerlievend llaatsbeftuur aan te prijzen , waarnbsp;door alle fpoedige en onverwagte oorzaaken, dienbsp;de gezondheid, ja het leeven plotslijk in gevaarnbsp;kunnen fielleii, en welke meest van buiten af,nbsp;Zelfs ook de gezondiie menfehen,plegen te treden,nbsp;door eenen even fpoedigen, overal gereeden, ennbsp;nimmer ver te zoekeiien bijftand wotden tegengegaan, en waar door dus, met het vaardig afwendennbsp;dier gevaaren, de gezondheid teffens met het leeven eensklaps behouden worde.

Sommige deezer gevallen vereifchen een kragt-daadigen en fpoedigen bijftand der Geneesoeffening zelve; wanneer het een heilige pligt moet zijnnbsp;dien bijftand terftond in te roepen, ja denzelvennbsp;©p alle tnogelijke wijzen te bevorderen, en alzoo innbsp;geejjen öcele denbekwaamen kunstoeffenaar in zijne

po

-ocr page 233-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. I99

pogingen re dwarsboomen. Andere gevallen vorderen zoo zeer geen geneeskundigen bijftand, of zij zijn van een zoo haastig n*’ doodlijk gevaar vergezeld, dat zij niet toelaaten op de aankomst dernbsp;kunstoefiènaaren te wagten. ¦“ Deeze laatfte gevallen vereifchen gewisfelijk die kragtdadige voor-zieninge, dar de meest gepaste wijze en middelennbsp;ter redding niet flegts zoo duidelijk als mogelijk isnbsp;bepaald, en alomme ter kennis gebragt worden; —nbsp;maar ook, dat op openbaar gezag de mooglijkheidnbsp;en de middelen van redding overal in gereedheidnbsp;gehouden, en het dus elk eenen gemaklijk gemaaktnbsp;worde, om zich van dezelve te bedienen; — janbsp;dat zelf, doorbet uitloven van prijzen , dealgemeenenbsp;gewilligheid tot het redden der medeburgeren opgewekt , aangevuurd, en door goede voorfcbrifcennbsp;behoorlijk bertuurd worde;en dat men, eindelijk,nbsp;alle hinderpaalen, welke door onvoorzigtige, dom*nbsp;me, of kwaadwillige lieden , bij dit zoo mensch*nbsp;lievend werk, in den weg gelegd kunnen worden,nbsp;door gezag der overheid in tijds beceugele en af*nbsp;weere.

Een uitmuntend voorbeeld van zorgvuldige waakzaamheid van deezen aart zien wij in de vaderlijke pogingen der beftuurderen van ons Gemeenebest,nbsp;ten einde de beste wegen en wélbeproefde middelen ter redding van fchijnbaar Verdronkenen, niet

N 4

-ocr page 234-

coo

OVER DE handhaving

fiegti? opentlijk bekend te c^oen worden, maar ook om hunne burgers tot dit menschlievend werknbsp;uit te lokken, aan te fpooren, en het aanwenden van deeze hulp voor hen alzins gemak lijk tenbsp;jnaaken. Zodra doch, nu bijna 25 jaaren gelee-den, eenige menschlievende Burgers van Amftel-dam met dit oogmerk eene Maatfchappij haddennbsp;opgerigt, en, aan de meest ervarenen en gereed-ften ter bevordering van dit hun oogmerk, mildenbsp;prijzen hadden uitgeloofd, — zoo heeft men ooknbsp;¦Weldra de meeste Overheden in ons Vaderland metnbsp;hun gezag en goedgunlligheid zien toetreden, omnbsp;dceze nicilschlievendheid op veelerleije wijzen aannbsp;IC kweeken enquot; uit te breiden. Van de Gelder-fchen, nog onlangs mijne landgenooten , gelijknbsp;ook van anderen, heb ik, niet lang geleden, ditnbsp;bijzonderlijk aangeweezen («); gelijk ik nu aannbsp;eene foortgelijke zorge onzer hJtrechtfqhen metnbsp;roem mag gedenken

Van gantfcher harte wenschten wij echter, dat met deeze voorzieninge nog gepaard mogten gaan

zul-

(a) lo Hlijne tweede Redevoering, bk laa.

(o De eerfle Keure, tot behoud der drenkelingen, bij de Magiflraat van Utrecht vastgefteld, is van den a Sep-ternb. 1768, de tweede, waar bij ook prdmien hierop bepaald zijn f den ap Februari] 1770; [jen, na het uit-geeven deêzsr Redevoering, de derde van 3oNo7»i7P30

-ocr page 235-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 201

Zulke menschlievende voorfchriften en inrigtingen, door welke men nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorbenen heb

voorgeflagen , de noodigs zorg droege tegen het in ’t water vallen, dat in onze, zoo zeer metnbsp;water doorfneedene, landen en Heden zoo gemeennbsp;is; — maar waardoor ook te wep gebragt wierd,nbsp;dat het nergens, en vooral niet in de pkatfen aannbsp;onze zeeftranden, aan de oevers der rivieren, aannbsp;onze graften , meiren en waterplasfen gelegen,nbsp;ontbreeke aan altoos gereede middelen en gefchiktenbsp;werktuigen, om de zulken, die in het water gevallen mogten zijn, ten allerfpoedigften daaruit te redden, en alzoo hen voor het verder zinken en voornbsp;het verdrinken zelve tijdiglijk te behoeden; —nbsp;ook verlangen wij, dat toch vooral deeze poogin-gen en ijver, tot behoud van den medemensch, doornbsp;prijzen dermaate aangevuurd mogten worden, datnbsp;de belooningen, welken tot hiertoe alleenlijk opnbsp;het koesteren en weder opwekken der fchijnbaarnbsp;verdronkenen gefield zijn, niet foms die uitwerking mogten hebben, dat men, met die ongeluk-kigen aan het geweld des waters te onttrekken,nbsp;zoo lang vertoeve, tot dat hen bijna geen vonkje leevens meer overgebleeven zij.

Het kan ul. daarenboven ligtelijk blijken, dat dit

fluk

(dl) In de zo even gemelde Redevoering, W- i»3» *24.

N 5

-ocr page 236-

202

OVER DE handhaving

ftuk de voortbrenger en begunftjger van zeer veele en zeer belangrijke gevolgen zoude kunnennbsp;zijn a wanneer gij bedenkt, dat die zelfde zorgnbsp;ook zich zoude moeren uittrekken tot «en be.nbsp;tere redding van ongelukkige Schipbreukelingen ;nbsp;want offchoon de ramp der zulken zoo dikmaalsnbsp;aan onze kusten en havens voorvalt, zoo weetennbsp;echter zij, die, gelijk ik, eenigen tijd in eenenbsp;zeeplaats gewoond hebben, maar al te wél, datnbsp;de menfchenliefde, die in deeze gevallen, doornbsp;eene fpoedige en wél -ingerigte hulp, dikwerfnbsp;geen gering aantal ellendigen op eenmaal aan hetnbsp;geweld der golven zoude kunnen ontrukken, nietnbsp;oveial noch altoos met dien fpoed bij de handnbsp;is, ais wel noodig en te wenlchen ware. ,

En waarom zouden wij dan niet verlangen , dat die openbaare inrigtingen, welke met zoo veelnbsp;reden gemaakt en aangelegd zijn, tot het fpoe-üig blusfchen van brand, hebbende de bestenbsp;werktuigen daartoe overal in gereedheid, en be-looningen Hellende op den ten fpoedigften toe-gebragten bijftand door bekwaame helpers, —nbsp;waarom, zeg ik, zouden wij niet verlangen, datnbsp;zuik eene zorge ook uitgeftrekt wierd tot eenenbsp;voorziening, door welker even gelijke behartiging Ch behoorlijke inrigting een zeer veel groo-ter getal van medeburgeren zoude kunnen behouden

-ocr page 237- -ocr page 238-

204 OVER DE handhaving

kent, die of geheel verwaarloosd of te laat uit het water gehaaid zijn; alsdan zal men gereedelijk moeten begrijpen, dat, indien de doornbsp;ons hier voorgeflagene voorzieninge behoorlijknbsp;aan den gang gebragt ware, er weliigt zoo veelnbsp;dufzenden zouden behouden geweest zijn, als ernbsp;nu honderden geteld worden!

Maar, daarenboven, wilden wij door eene zodanige algemeene voorzorge niet alleen hen te hulpe gekoomen hebben, die door het water verlHktnbsp;fchijnen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ji^sgelijks allen dezulken, die,

door welke fchielijke oorzaak ook getroffen, als W'eezcnloos en met de gedaante des doods ter neder liggen. Hiertoe behooren alle die, van krag-ten en gewaarwordingen beroofd, als in doodlijkennbsp;zwijm gevonden worden, of die door beroertenbsp;getroffen, in eenen onwekbaaren flaap bedolven fchij-nen; het zij dit door het inzvvelgen van fterkenbsp;dranken, of door het uitflaan van omnaatige kou.nbsp;de, of door eenig fchielijk ziekte-toeval, ofnbsp;door genomen vergif ontflaan zij; het zij ooknbsp;dat een rampzalige wanhoopende door den ftropnbsp;zich het leeven hebbe willen beneemen; of dntnbsp;men dit verfchijnfel aan verderflijke uitwaasfemin-gen, van welk eenen aart ook, moete toefchrij-ven j vooral dia der glimmende kooien : hierdoor tocli ziet men den gemeenen man zich zoo

dik»

-ocr page 239-

VA'N DER ingezetenen GEZONDHEID. 205

dikwerf aan de gevaarlijkfte toevallen ^ ja zelf aan verdikking en een onlieid:cIbaaren dood blooc-ftellen, daar hij in zijnenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo veel hij

kan, gefiotene vertrekken, deeze kwade lucht ge-duurig inademt, en, geen agterdqgt hebbende op het wezenlijk vergif, dat bij dus opneenic, zichnbsp;dan eerst regt wél meent te koesteren en te goednbsp;te doen, wanneer het hem gebeuren raag, zichnbsp;over. zijne glimmende kooien door en door tenbsp;verwarmen. Daar nu een verSandige en tijdigenbsp;bijlland, bij alle diergelijke ongelukkigen, dikwerfnbsp;een gewenscht gevolg hebbe ; zoo ziet immersnbsp;elk uwer , dat ook deeze zaak in geenen deelenbsp;verwaarloosd moet worden, maar dat er der men-fchelijke maatfchappije ten hoogden aan gelegennbsp;ligge, dat ook gefchikte hulpmiddelen en voor-fchriften , ter redding van alle zulke vetfljkten,nbsp;van des kundigen voorgefteld, alomrae bekendnbsp;gemaakt, door uitgeloofde prijzen aangemoedigd,nbsp;ja zelf, door tegen het verzuim bepaalde flraffen,nbsp;bekragtigd worden («gt;

Bij-

(tf) Dat dan de Overheid ook raar dit foor: van on-bellen het oog diende te wenden, heeft onze Harderwijkfche Geneeskundige Faculteit, in 1790'wegens de hulpaiiddelcnnbsp;ter redding der drenkelingen op nieuw geraadpleegd zijnde,nbsp;( Zie boven, bh isa.) bij haar antwoord aan het Hof vannbsp;Gelderland, met een woord te kennen gegeeveu.

-ocr page 240-

200 OVER DË HANOhAVINO

Bijzonderlijk meenen wij dat volftrekt alle fpoe-dige ter aarde beftelling van verftorvenen of voor dood afgelegden, gelijk bij de Joodfche natienbsp;meer dan andere plaats heeft, in de niaatfchappijnbsp;geheel niet geduld behoorde te worden; op datnbsp;het niet dus te eenigcr tijd gebeure, dat bij hen,nbsp;welke op het uiterlijke wel dood fchijnen, dochnbsp;bij wien nog een leevens - vonkje als onder denbsp;asfcbe glimt, terwijl zij voor waarlijk dood tenbsp;onvoorzigtig zijn uitgedragen en onder de lijkennbsp;geplaatst, de in den duisteren grafkuil nog weêrnbsp;opflikkerende leevensvlam, te deerlijk, bij gebreknbsp;van alle menfchelijke hulp, words verfrooord ftttnbsp;uirgebluscht!

Daar nu echter zulk een allerverfchriklijksc noodlot, op welks aandenken de menschlijkheidnbsp;moet beeven, ook nog in onze tijden niet geheel zonder voorbeeld is, dewijl de regc zekerenbsp;¦en ontwijfelbaare merkteekenen des doods voornbsp;allen niet altoos regt duidelijk zijn: wie onzernbsp;zoude dan niet ten ailervuurigllen wenfchen, dat ernbsp;eehe wet mogt weezen, waarbij op zwaare ftralfenbsp;verboden werd, om immer ecnig mensch voornbsp;dood afteleggen, alvoorens het lijk, door eenennbsp;des kundigen en hiertoe aangeftelden beoordee-laar, onderzogt en . voor waarlijk dood erkendnbsp;ware, — ol anders, voor dat blijkbaare teeke-

nen

-ocr page 241-

VAN DER IR.OEZETENEN GEZONDHEID. £07

nen van voortgaande verrotting niemand konden Jaaten twijffelen, dat men waarlijk een lijk voorhad («).?

Daar nu zulk eene voorziening haare welda» digheid in het algenreen tot eik eenen, zondernbsp;onderfcheid van ouderdom of kunne, zoude uit-ftrekken; zoo zal zij egcer met nog grooter na-druk toepaslijk zijn op Zwangere vrouwen, wanneer deeze, in eenen toeftand, welke de hoopnbsp;van het leeven en de vermenigvuldiging des ge*nbsp;flagts in zich bevat, zelve, door welke oorzaaknbsp;ook, van het leeven foms beroofd mogten fchij-

nen

(a) Behalven bruhier, (fur rintertituds des fignes de la mort, Tom. I p. 518. Edit, de Paris E749 ) ennbsp;meer anderen, die bijna alleen op de verrotting ais eennbsp;Vast teeken des doods berusten, heeft onlangs de Heernbsp;hufeland dit gevoelen bevestigd, en , na peank ennbsp;tHIERRy, getragt de beste wijze en middelen uit te vinden en aan te toonen, om de overleedenen, zonder nadeelnbsp;der leevenden, voor dat zij begraavea worden, te be-waaren, en zoo veel noodlg te koesteren, tot dat zij ofnbsp;weêr bij mogten komen, of tot dat alle hoop wegens eeili»nbsp;inwendig fchuilend leeven vervlogen ware. Waar over on-2e Landgenooten kunnen zien het Algem. Ma^azihnbsp;V. D. bl. 563, env. Amft. 1790, en van den gelukkigennbsp;voortgang deezer mllelling van hüfeland, Algem.nbsp;Kond- Letterbode f van den a Deceaib. 1791.

-ocr page 242-

flo8

OVEPk DE HANdhAVINÖ

Ken te zijn, In zulk een mooglijk geval wordt er toch eene -allerzorgvuldigfte en naauwkeurigilenbsp;oplettendheid vereischt, dat niet eene bedrieglijkenbsp;gedaante des doods, te onregt voor waar gehouden, de zoo wreede als b^fchreijenswaardigenbsp;oorzaak worde van het omkomen van twee oB'nbsp;gelukkigen tevens.

Gelijk dan de zorge, om vooral de Zwangere vrouwen tegen zulk een verfchriklijk lot te beveiligen, een klein, doch belangrijk deel is der grootenbsp;zaak, welke wij zoo aanftonds in ’t algemeennbsp;hebben aangepreezen : zoo vordert daarenbovennbsp;de ongeborene Vrugt zelve,wanneer de moeder,nbsp;door een haastig toeval , vooral in de laatftenbsp;maanden der zwangerheid, uit het leeven geruktnbsp;mogt zijn, eene bijzondere en opzediike voorziening : want offehoon de vriigc van ’s moedersnbsp;fappen gevoed moet worden, en dus, wanneernbsp;die fappen door de dood bedorven z'jn, niet langenbsp;kan in ’t leeven blijven; nogthans geniet de vtugcnbsp;in zoo verre ook haar eigen leeven, dat zij toch,nbsp;zelfs na het overlijden der moeder, vooral nanbsp;eene fchielijke of geweldige dood derzelve, ooknbsp;nog eenen geruimen tijd kan blijven leeven, zoonbsp;dat men voorbeelden hebbe van leevende kinderen, welke uit (jlt;^ baarmoeder haarer gedor-

veae

-ocr page 243-

VAN dér INOEZETÉNEN GÊZONbtiEID.EÓj)

vene moeder behouden zijö voor den dag geko-men (a).

OffchoGii dan ook het getal van vrouwen die iti haare zwangerheid otnkomen, door Gods goedheid j niet zoo groot rtiögte zijn, als wel fommi-gen, uit veels van rondsoiU opgezogte verhaalen,nbsp;vastftellen ; en offchoon verder de hedendaagfchsnbsp;Voorbeelden van leevendige kinderen uit waarlijk geftorvene vrouwen gebooren niet zeernbsp;Overvloedig zijn: zoo beweer ik doch, dat even •nbsp;wel eene flegts fiaauwe en zeldzame hoop , omnbsp;fonitijds een nog óngebófeii mensch te behouden , overal doch die uitwerking behoorde te hebben, dat bij diergelijke, hoe zeer ook zeldfaftie,nbsp;fterfgevallen, vooral op de zesde niaand dér zwan*nbsp;gerheid of laater , de noodige hulp ter tijdige!

ont-

Ca) BfeoHiBtt, in het zoo even aangebaalde werk,heelt met opzet veele voorbeelden van dit loort bijeengebragt,nbsp;(^Tm.lhChap. 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en, vóór hem, heisj

¦TER, ïfijïit. Chifufg, Part. II* ChP* CXIiï, p. joB, iecjq,' daar ba heeft de geroemde franK eene nieuWe opgavenbsp;gedaan , in een gansch Hcofdfiuk zijner Qeteesk. Staaisregèénbsp;iing, LDeel. U. 4Si~^8o,uitgegeeven in 1787, en eind^nbsp;lijk ook mijn voormalige Atnptgenoot, de Hoogl. for-srEN, in eene Akademifché Redevoering, in 1788 gehouden en uitgègéevën, pto t^güm providetitia, iti kottiihénbsp;duiti hat9 dim eijftinda mtré fervandit

O

-ocr page 244-

aïo over, de handhaving

ontflaking eeiier ongeboïCRC vrugt nimmer ver-geefsch gezogt of verwaarloosd behoefde te worden. Uit deezen hoofde voelde ik mij ook voorbenen reeds opgewekt, om met lof melding te maaken van die overoude Roomfehe wet, bijnbsp;welke „ het ter aarde befrellen eener zwangerenbsp;vrouw verboden werd, voor dat haare vrugt w'a-re uitgefneeden, op dat niet de hoop van het ge-flagt met de moeder omkwame; ” zoo nogthans,nbsp;dat ik toen ten tijde ook teffens, uit ondervin-daar bij voegde, dat men in zulken gevalle, tot tehoud van die vrugt, ook een veiligernbsp;en gereeder weg konde inflaan, dan het open*nbsp;liiijden van de buik der zwangere vrouwe.

Dewijl namelijk die zelfde , zoo dikwijls op nieuw bijeengezogte, voorbeelden, van leevendignbsp;geboorene kinderen uit geftorvene moeders, vannbsp;dien aart zijn, dat aldaar de vrugt zonder hulp ,nbsp;ja zelfs tegen de verwagting van iemand, en zekerlijk langs den natuurlijken weg, voor den dagnbsp;gekomen is; — moet men zich dan niet billijknbsp;verwonderen , hoe doch allen , die het reddennbsp;der vrugt, bij het fchijnbaar verderf eener hoogzwangere vrouw, openlijk hebben aangepreezenrnbsp;deeze beiioudenis eenig en alleen in het openfuij-den der baarmoeder gezogt , en, zoo ve^l ik

weet,

' (^} In mtjne eerde Redevceiing, boven bh 43gt;

-ocr page 245-

VAN D£R iNÖEZEf iBNËN Os2 Ö^^D^^ÉID. 211

Weeti tot ^en huidigen dag? geen een van hen, behalven den eenigen frank, en deszelfs Ne-derlattdfchen Vertaaler j ge^iagt fchijne te hebben oin eene minnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geboorte ^ langs

den natuurlijken weg ? beproeven en aan te bevelen (rf)? Immers heeft men alleen, naar dennbsp;letter der oude Roomfche wec^ getragc om denbsp;överheedeii ovcrtehaalen, dat zij in alle die voorvallen altoos de Keizerlijke fnede^ als ware deezenbsp;heteenig plegtanker^ mogten doen ftand grijpennbsp;en dezelve door gezag overal doen uitoelFenen»

Ik wil toch in deézen de vootbeëlden niet verwerpen welke men bijbrengt, van foratijds welgelukte uitfnijding der vrugt j zelfs door men-

fchen

(a) De verdiénStlijke FRANKj namelijk, wanneer bij tn het daar even bedoeld Hoofdfluk zeer u’tvoerig handelt,nbsp;bveir hét openen der zwangere vrouwen ten hehoud barer vrugt,nbsp;maakt eindiijk, op ééne plaats enkortiijk, gewag, van denbsp;door ons bedoelde wijze van verlosien, edoch hij eerstnbsp;de vrijheid tot het doen der opfnijding verkregen hebben.nbsp;Czie bladz. 459 ^ 470O Doch de Vertaler , de geleerdenbsp;fiAKE,‘geeft zich, in de aanteekening op die plaats, meernbsp;Opzetiijke moeite , om het nut en de voordeelen aan ténbsp;toonen, welke de konstverlosfing door den natuurlijken wegnbsp;zoude kunnen hebben, boven de Keizerlijke fnede. Mertnbsp;mag zich dan verwonderen, dat ’er evenwel naderhand,nbsp;in ket aanprijzen der voorzieninge van dit foort ten behoudnbsp;Óer vrugt t w^det berust is alleen bij de keizerlijk® Ihede,

O 2

-ocr page 246-

U12

OVER 1gt;E handhaving

fchen die in de konst niet bedreven waren; dasj ik meen nogxhans , dat enkele gebeurtenisfen,nbsp;die aan toevallig geluk zijn toetefchrijven, geennbsp;ragt kunnen hebba n van een bewijs ot'algemeennbsp;richcfnoer, volgens welk men deeze konstverrig-ring, even veilig als geinaklijk, aan de hand vannbsp;elk eenen zoude kunnen betrouwen; — daar ernbsp;doch ook, in tegendeel, gewislijk geene voorbeelden ontbreken , van zeer ongelukkigen janbsp;doodlijken uitflag dier zogenaamde Keizerfueden,nbsp;indien men ze allen te voorrcbijn wilde brengen.nbsp;Zoo dat men dan ten minften hier op wel een-fteromig beUoorde zijn, dat, in allen gevalledenbsp;Keizerlijke fnede aan geene andere banden behoorde toevertrouwd te worden , dan aan dienbsp;van konstervarene en in dat werk bedrevencnbsp;mannen. — En zulks niet alleen om het kind,nbsp;om wiens behoud het te doen was, niet tenbsp;kwetfen, noch ook het lichaam der moedernbsp;zelve meer dan noodig zij te befchadigen; maarnbsp;vooral ook om wel degelijk te zorgen , dac,nbsp;ingevalle van een flegts fchijnbaare dood dernbsp;Vrouwe, geen waare dood noch eene onher-ftelbaare kwetfing , door eene niet konstmatigenbsp;infnijding, te deerlijk worde aangebragt.

Dan mdien wij nu eens onzijdig berekenen ,

hoe

-ocr page 247-

hoe fnel en vlugtig veelcy^s de gelegenheid gt; om in deezen coeftand de vrugt in loeven tenbsp;behouden, voorbijftrijkc»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doch onver

wijld behoorde aan werk te gaan 0111 het grote oogmerk niet te imsfen; — indien wijnbsp;daarbij ovei'wegen , dat zulke Konstoefenaars ,nbsp;aan welken men deeze uitfuijding veilig mogenbsp;opdragen, niet altoos bij der hand kunnen zijn,nbsp;noch overal zoo gemaklijn te vinden zijn , ennbsp;wel minst ten platten lande; — indien mennbsp;eindlijk nog bedenkt, dat de bloedverwantennbsp;der overledene , de echtgenoot, of de hinders,nbsp;fel getroffen door den akeligen rarapfpoed hunnbsp;overgekomen, — dat deeze, zeg ik, zelden gereed of gemaklijk zijn in de bewilliging tot hetnbsp;openfnijden des lichaams van eene bij hen teder geliefde doode, wier overblijffels zij meestalnbsp;als een foort van heiligdom , het welk onge-fchondeu ten grave moet dalen, eerbiedigen ? zoonbsp;dat men ook dieswege doorgaans te veel tegen-ftand ontmoet, om de konstbewerldng tijdig genoeg in ’t -werk te ftclien:-moet men dan,

om alle deeze redenen, niet vrij zeker te P'emoet zien, dat de Vrugt, voor het tot die konstbe»nbsp;werking kome , bij de moeder meesttijds reedsnbsp;geftorven zal zijn, althans zeer zeldfaam behouden zal worden?— ten zij men de verlosfiug»op

Q o ‘ nbsp;nbsp;nbsp;eene

-ocr page 248-

814

OVER PE HANÖHAVINo

eene meer gemaklijke en gereede wijze , fpoc^ diger ter uirvoer weete W brengen.

En aan welke andere redenen, bid ik u, zoude het toch zijn toetefchrijven, dat er, in gen ruim tijdvak van meer dan twintig jaaren , totnbsp;nog toe, zoo veel ik weet, geen één leevendignbsp;kind uit eene geftorvene zwangere vrouw doornbsp;dceze opfnijding, in Groningen , mijne geboorteplaats , gered is ? — daar Groningen doch innbsp;ons Vaderland den eerden wenk ter verlevendiging van iiieer dan eene Geneeskundige ftaats-regeling gegeeven, en bijzonderlijk ook die IvO-ninglijke wet, ter uitfhijding van de vmgc, voornbsp;bijna 25 jaaren , onder haare burgers het eerstnbsp;verlevendigd en treflijk gehandhaafd heeftnbsp;Want, op dat men niet vermoeden zoude, ofnbsp;niet mogelijk die wet in deeze ftad wel haast innbsp;onbruik geraakt zij, voeg ik hier nog bij: —nbsp;dat ik zelf, nog negen jaaren na het uitgeevennbsp;van dat Bevel, te Groningen gewoond en hetnbsp;meeste van dien rijd , neffens de uitmuntende

ver-

C b'i Dcezen lof van onze Vaderftad heeft ook mijn Land-g'enoot, de HoogU forsten, in de even aangehaaide Redev., vermeld, b], 31—,33, en de hier bedoelde Of-der Overheid aangeweezen in de

W. 55S, env.

-ocr page 249-

VAN DER ingezetenen gezo NDHEID. aïjj

Mannen camper en vAN doeveren, de verloskonst aldaar geoefend hebbende, viermaa-ien die Keizerfnede met eigen hand in denbsp;gefielde gevallen heb nicgeoeffend , terwijl iknbsp;voorts onderregt ben, dat dezelve nog viennaa-len na mijn vertrek,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een wel erraren

konstoeffenaar, is volvoerd, -- zonder dat het onder deezen een enkele keer hebbe mogen ge*nbsp;beuren, om, aldus een leevend kind voor den dagnbsp;te brengen, of dat dit geluk aan eenig andernbsp;konstoelFenaar, in al dien tijd, ganftiger geweestnbsp;zij (ir).

Daar het dan dus ongunftig met den nitllag deezer Keizerfnede gelegen is , en daar verdersnbsp;de rede en ondervinding ons doen begrijpen, datnbsp;zij, die bekwaam zijn om eene Vrugc, in zogenaamde tegennatuurlijke gevallen, uit eene loevende vrouw, langs den natuurlijken geboorte-

weg

(c) Deeze berigten van het na mïin vertrek gebeurde heb ik in Sprokkeim. i790, ontfsngan van mijnen Vriend,nbsp;den beroemden Genees- en Vroedkonst.oelfenaar , m. j.nbsp;süSCH, Med. Dr., en als Stadsgij ^rchiater mynnbsp;opvolger te Groningen. [Ook heb ik niet gehoord van eennbsp;beter geluk , in de van dien tijd tot heden , de uitgavenbsp;deezer Vertaaling mijner Redevoering , verlopene zevennbsp;jaaren,]

O 4

-ocr page 250-

#i6

OVEU DE handhaving

weg door de konst te doen voor den dag komen, gewislijk ook wel in ftaat moeten zijn om eenenbsp;Vrugt, door dezelfde kandgreepen en langs den*nbsp;zelfden weg te doen geboren worden, wanneernbsp;de Vrouw pas geftorven is, daar dan doch geennbsp;weerlland van de leevenskragt in den weg is tegen ce verwijdering der geboorte deelen, vooralnbsp;omtrent het eind der zwangerheid, wanneer dee-ze ceelen reeds natuurlijk veel verwijderd zijn; -*nbsp;daar, zeg ik, deeze bedenkingen zich natuurlijknbsp;aanbieden, meen ik, dat Gij allen nu genoegzaam zult inzien , waarom ik deezen weg en wijze, om de Vrugt van eene doode, en veel meernbsp;van eene llegts doodfchijnende , moeder te behouden , de voorkeur wiide geeven boven allenbsp;verloslingen door het mes, agtende dat die wijzenbsp;en veiliger is en gereeder om uit tc voeren,nbsp;Deeze handgreep toch van konflig verlosfen ,nbsp;welke veel zagter voorkomen heeft, en geennbsp;fchrik voor het mes of voor de mogelijke nadee-len van het fnijden met zich voert, zal men veel-ligt zonder eenig tijdverzuim, dat voor het lee*nbsp;Ven der vrugt hier zoo gevaarlijk is, kunnen on-derneemen ; daar , eensdeels , de Nabeftaandennbsp;der zwangere vrouw hunne roefiemming hier toenbsp;ligter zullen geeven, cn, anderdeels, ook eenenbsp;kundige en wel bedreevene Vroedvrouw , dienbsp;doorgans bij der hand is, dit werk ftraks kan

-ocr page 251-

VAN DER INGSZETENEN GEZONDHEID. 21^

aanvatten, en, zoo niet volbrengen, ten rainften voorbereiden. Bij welk zeer gewigtig voordeelnbsp;nog dit tweede, niet minder belangrijk, bijkomt,nbsp;dat”, indien mooglijk het l^evensvonkje, ondernbsp;den fchijn des doods , bij zulk eene zwangerenbsp;vrouw nog niet geheel uitgedoofd mogte zijnnbsp;dac flaapend kevansbeginW gewishjk , door do

aaoBaP'quot;*'quot;' nbsp;nbsp;nbsp;ge-

boorte weg te verwijderen en de vrugt dus konst* matig uictehaalen, in werking gebragt en wedernbsp;opgewekt zoude kunnen worden; — deeze rekking der deelen is immers een veel gefchikter ennbsp;veiliger prikkel der fluimerende leevenskragt, dannbsp;de fnijdende fcherpte van het wondend mes!nbsp;Doch, niet tegenftaande dit alles, wilde ik mijne meening evenwel niet aldus doen opvatten,nbsp;als of ik het uitfnijden der Vrugt in allen gevallenbsp;volhrekt verbannen wilde hebben. Dit zij ver*nbsp;re! — Ik meen, dat die kenstbewerking,ook bijnbsp;dood fchijnendö Vrouwen , in even die zeldzame gevallen haar plaats moet vinden, waarin zij,nbsp;door wijze konstoeffenaars, ook bij fommige Ige-

vende vrouwen die in barensnood zijn, als het eenig middel ter redding, nog wordt aanbevolen ; ¦—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Baarmoeder door de

van Quds vermaarde keizerlijke fnede voorzigtig-lijk geopend worde, gelijk ik best zoude feeu-

O s nbsp;nbsp;nbsp;reiu

-ocr page 252-

2j8 ÖVER DE HANDHAVIko

ren, — het zij , dat de famenvoeging van het Bekken, naar de nieuwere wijze, aan welkenbsp;frank de voorkeur fchiju': te geeven, wordenbsp;los gemaakt en met het mes van een gefcheiden.nbsp;Doch de onverzetlijke voorwaarde dier infnijdin-gen behoorde te zijn, dat de gewoone , zoonbsp;even aangepreezene, konstverlosfing door den na»nbsp;tuurlijken weg eerst beproefd, en het daarbij ge-bleeken zij, dat zulke welaangelegde poogingennbsp;geheel vrugtloos zijn , of dat dezelve de vrugtnbsp;niet ongefci^onden Zouden kunnen doen voor dennbsp;dag komeii.

Doch het is tijd om afteftappcn van eene zaaTc, welker eenigzins wijdloopige behandeling voornbsp;deeze plaats vreemd konde fchijnen, indien iknbsp;niet mijne vcrfchooning meende te vinden in uwenbsp;menschlievendheid, daar dit ftuk fomtijds het lee-ven of den dood bellist van een geboren wordendnbsp;Burger; waarom het ook nog zeer onlangs doornbsp;die van het hboge Gerigtshof van Gelderland vannbsp;dat gewigr gerekend is, dat zij, op voorftel dernbsp;Staatcn, over het naaukeuriger inrigten deezernbsp;voorziening, het gevoelen en den raad der Geneeskundige Faculteit hunner Akademie hebbenbsp;ingenomen, van welke onze Raadgecving ik gemeend

-ocr page 253-

VAN DEr’iNGEZETENEN GE20NDHE1D.3I9

fiJeend heb een zaaklijk verflag albier in’t midden te mogen brengen (lt;/).

Dns komen wij eindlijk het laatfle deel deezer redevoering , waari*^ ik mij voorgefteldnbsp;had , om aan re wijzen , dat alle , in allerleijenbsp;ziekten en ongelegenheeden tot hier toe aange-preezene, voorzorgen en inftellingen dan eerstnbsp;wel gevestigd kunnen zijn en blijven , wan.nbsp;neer er telFens gezorgd worde , dat er innbsp;den Burgerftant wel ingcrigte Scholen en OefFen-plaatfen , voor alle de voorheen gemelde dee-len en takken der heilzame konstoefFening, voorhanden zijn, en dat deeze Heeds wijslijk in Handnbsp;gehouden worden.

Indien men toch ¦, gelijk wij boven betoogd hebben , niemand tot het oelienen van Genees-Heel- of Vroed-honst . noch ook tot het be-

rei-

(i) In Lentemaand van 1790, voor mijn vertrek van Harderwijk, heeft onze Faculteit dit Advijs bij öeu Hovenbsp;ingegeeven, het welk met meer redenen bekleed was, voor-naainlijk met opzigt tot die Groninger Ordonnantie fternbsp;vernieuwing der Koningltjke Wet, van welke ik boven gewag maakte, en welke men in .Gelderland fcheen te willennbsp;Volgen I doch op ons Advijs een anderen weg infloegj

-ocr page 254-

$30 OVER DE handhaving

reiden en leveren der Artfenijen, rooete toe Jaaten , dan de zulken , die, bij een naaukeu-fig en volledig onderzoek van echte en regt-matige Konstkeurders, voldoende blijken heb-ben gegeeven van kunde en bedreevenheid in elknbsp;dier vakken ; zoo moet ook volllrekt volgen, dat men cindlijk of geheel geene, of geennbsp;bekwame noch bevoegde, voorwerpen tot elknbsp;dier nuttige konstoefïeningen in de maatfehap-pij meer zal vinden, indien niet den Leerlingennbsp;gelegenheden tot grondig nderwijs , oeffe-mng en opleiding in hunne konst, van welkernbsp;noodzaaklijkheid „y fpreeken, aangebodennbsp;worden. .

En op dit onderwerp behoef ik het te vooren aangeroerde niet te herhaalen, dat men naainlijknbsp;de ruimfte gelegenheid voor de noodige kundigheden , en tot den besten aanleg voor alle dienbsp;vakken der geheele Geneeskons:, voornaamlijknbsp;op onze Hooge Scholen behoorde te vinden, zoonbsp;dat deeze, als welvoorziene marktplaatfen van al-kfleije nuttige weetenfehappen, ook al de noo-

di-

Van den pligt en de verantv^oordlijkheid deezer proefmeesters, jg boven een woord gezegd, bladz* *57 gt;nbsp;358,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vereischten der konstoeflenaars, bladz. i(5g,

en vo]gg«

-ocr page 255-

• VAN Der ingezetenen GEZ0NDHEID.22I

dige toerusting in de gemelde vakken moesten bevatten (ƒ): — dan, hoe gunftig die gelegenheid ook ingerigt moge zijn, vooral voor de Jon-gelingfchap die zich met een edelen iever der eigenlijke Geneeskonst toewijdt^ 1 ik moet er dochnbsp;weder, gelijk te vooren, bijvoegen, dat mij dienbsp;ruimer onderwijs, en ook het langduuriger ennbsp;kostbaar verblijf aan eene Ilooge ScLole, min*nbsp;der noodig of minder gefchikt fchijnt te zijn voornbsp;die bijzondere konstoelFenaars, welke zich alleennbsp;en bepaaldelijk aan het vak der Heel- of Verlos-konsc, of ook aan dat der Artfenijbereidingnbsp;toewijden; — terwijl doch ook voor deezen, ternbsp;vorming voor hunne zoo nuttige konften,de beste gelegenheid niet behoorde te ontbreeken.

Zeer lofwaardig derhalve zijn zulke ftedelijke en bijzondere inrigdngen , waar door ook voor dknbsp;gewigtig belang der Maatfehappije naar behoo*nbsp;ren gezorgd wordt; en gelijk wij hartlijk zoudennbsp;wenfehen , dat hier aan in dit gansch Geweestnbsp;niets mogt ontbreeken, zoo verheugen wij onsnbsp;ook met onze Medeburgers, over de voorzieningen, welke van dit foort althans in deeze Stadnbsp;metterdaad plaats hebben,

lm-

(ƒ) Bladz, i$8, volf.

-ocr page 256-

öas nbsp;nbsp;nbsp;ÓVER DÉ HANbÖAVlïJÖ

Immers is den Artfenijbereideren (welken ik iti de eerfte plaacs noem ^ omdat hedendaags aan denbsp;kunde en goede trouwe van deezen het onder^nbsp;kennen der kruiden, en het leveren der bedoelde Geneesmiddelen, door Artfen hier in min be*nbsp;dreeven vaak al te zorgeloos wordt overgelaa-ten, onzen Artfenijbereideren, zeg ik ^ is)nbsp;door het openbaar beduur een plaats aangewee*nbsp;zen, tot het kweeken der geneeskragcige planten, waar de Leerlingen de nuttige van de fcha-«ielijke, de waare van de onegte kunnen leercnnbsp;OnUerfcheiden, terwijl zij ook, wanneer het heilnbsp;lust, een meer gegronde weetenfchap der Kruidkunde 9 uit de Lesfen en aanwijzingen van dcilnbsp;Hoogleeraar, in^den openlijken kruidhof, als uitnbsp;ruimer bronnen, fcheppen kunnen. Ook kunnennbsp;zij hun gebruik maaken van de Lesferi en proe-ven, die door den Hoogleeraar der Scheidkundenbsp;alhier gegeeven worden, om alzoo die zoo noo-dige kundigheid op het könstmatig bereiden ertnbsp;mengen der Geneesmiddelen te leeren toepasfen.nbsp;Voorts is er, voor de Leerlingen der voortreflij.nbsp;ke Heelkonst, wier zaak het niet mogte zijn oitjnbsp;Van het Akademisch onderwijs in de Ontleed- ennbsp;Heelkunde hun gebruik te maaken, een eigen ennbsp;konstervaren Onderwijzer aangeleid, die zij.nbsp;lie lesfen, in de nioedertale , dus moet aanleg-gen j dat zij niet alleen de geheels befchouwing

dier

-ocr page 257-

VAN ÜER ingezetenen GEZONDHElP.flSJ

dier konst bevatten, maar wel voornaamlijk tot de uitoeffening derzelve ingerigt zijn.

Ook beeft het aan de voorzorge onzer Overheid niet ontbroken ter bevordering dier konst-oeffening , welke de veiligb^id dër eerfte intrede in de waereld van alle de jonge Burgers tent doel heeft, en welker aanbelang zich derhalveilnbsp;uitftrekt, niet alleen tot het ganfche nagellagt,nbsp;maar ook tot de lieve medegenoten van hecnbsp;vrugtbaar huwlijksbedde. Ik fpreek namelijk vannbsp;de boven reeds door mij gepreezene en hoogstnbsp;lofwaardige inHelling, welke ook in deeze Stadnbsp;plaats heeft, tot onderwijs en bekwaammakingnbsp;van Vroedvrouwen (g).

Daar immers de vrouwlijke zedigheid, die te regt de bewaarfter van alle haare deugden genoemd Wordt, alles wat de beredding van hetnbsp;baaren en verloslen betreft 9 onder bijna allenbsp;Volken van alle tijden , aan de welgeoeffendenbsp;en zagtaartige bediening van Vroedvrouwen, dienbsp;ook door het Roomfche regt met den naam vannbsp;geneeskonftige Vrouwen vereerd , en met bijzondere voorregten begiftigd zijn, in de eerilenbsp;plaatfe fteeds heeft opgedragen en toevertrouwd ^

(g) Boven, bl. 150, volg.

-ocr page 258-

OVER ÖE HANDHAVinÖ

trouwd j laatende aan de Mannen den toegang' tot deeze geheimenisfen alleen in ongewoonönbsp;en regt zware gevallen over ; — daar ooknbsp;toch eene geheel tegenovergellelde denk- ertnbsp;handelwijze onzer zoo verlichte en fraaije wae*nbsp;reld bij zeer veelen nog geen gereeden ingangnbsp;vindt, waardoor men namelijk, met die ouder-wetfche fchaamagtigheid den fpot drijvende, ennbsp;op de Vroedvrouwen met. veragting neerziende«nbsp;onze Vrouwen van cenig aanzien tragt inteboe-J^emen, dat zij, ook in gewoone en natuurlijkenbsp;baaringen , dan eerst regt goed verlosfen zullen 9 wanneer zij een Man in de post eenernbsp;Vroedvrouwc voor zich gefteld zullen hebben •nbsp;zoo kan ik niet nalaaten zulke openbare inrig'nbsp;ringen aanteprijzen , bij welke aan braave ennbsp;bekwame vrouwen , welke , volgens mijne eigene voormalige ondervinding bij het onderwijs aan dezulke gegeeven, door de natuur totnbsp;het leeren en uitoelFenen van dit werk wel degelijk gefcliikt zijn , eene volledige kennis, innbsp;de befchouwing en uitoefFening der Verloskonsc,nbsp;door openlijk aangeftelde Onderwijzers,dierwijzenbsp;worde voorgedragen, dat die Vrouwen daar dóofnbsp;regt grondig opgeleid worden^ om, niet alJeednbsp;in alle gewoone gevallen van verlosfingen , lt;3enbsp;fioodige bijftand en hulp , zoo als van oudshernbsp;en nog hedendaags bij de meello Burgeresfèn

van

-ocr page 259-

Van Der ingezetenen gezondheid.ass’

van haarlieden verwagt wordt? naar bahoören. te kunnen toebrengen? —nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;om aizul-

ke voorkomende hindernislsi^ afwijkingen van den gewoonen weg te regt te brengen,nbsp;welke door kundige haiidgreepen bered kunnennbsp;worden en de kragt eener Vrouwe niet te bo.nbsp;ven gaan; — en eindlijk, oin dusdanige gewigti.nbsp;gere zwaarigheeden, welke niet dan door hetnbsp;aanwenden van werktuigen of Otnflagtigen toe-ftel der konst opgeruimd kunnen worden, innbsp;tijds te onderkennen en die ten fpoedigften aannbsp;te melden, op dat men hier toe de hulp eensnbsp;Vroedmeeesters, die tot dit kunstbedrijf alleennbsp;gewettigd is, tijdiglijk moge inroepen.

Maar, indien dan-alle Zulke zwaare gevallen, als ’er boven het bereik en het vermogen eenernbsp;Vroedvrouwe gaan, tot de konst eens Vroed-meesters moeten gebragt worden; wie gevoeicnbsp;dan niet ten fterkften, dat diezelfde Vroedinees-ters, voor dat zij als zodanigen erkend en totnbsp;de konsroeflening toegelaaten worden, niet al-leen, gelijk we te vooren reeds geëischt hebben Cg). een allernaauwkeurigsc onderzoek ennbsp;eene wel geftrenge beproeving hunner kundigheid,nbsp;malle de deelen der konst, doorgeftaan behoorden

ig) Bladz. 151.

P

-ocr page 260-

asö

OVER DE handhaving

te hebben; — maar ook, dat ’er zelfs geenen tot dit onderzoek toegelaten moesten worden,nbsp;dan die, vooreerst, door getuigfchriften hunnernbsp;Leermeesters, konden aantoonen, dat zij de ge-heele weetenfchap der Verloskunst, in alle vakken,nbsp;hadden doorgeleerd, en die, ten tweeden, ooknbsp;bewijzen konden inleveren van hunne werkHjkenbsp;bedreevenheid en dadelijk aangewende konst-oeffening; en dit niet alleen in het bedienennbsp;van natuurlijke verlosfingen (welk bewijs zelfsnbsp;hij het toelaaten eener Vroedvrouw door denbsp;wetten gevorderd wordt^, maar ook en voor-ïiaamlijk , dat zij, tot het beredden der zogenaamde tegennatuurlijke en zwaare verlosfinas-gevallen, de konstoelFening en voorname band-greepen, onder een bekwamen meester, zichnbsp;behoorlijk' .hadden eigen gemaakt, en dat zijnbsp;dezelve, naar der zaaken gelegenheid, metter-daat in ’t werk wisten te Hellen. Zonder zulknbsp;eene inrigting toch, meen ik, dat ’er niet genoeg gewaakt kan worden tegen die verfchrik-lijke onheilen, welke, gelijk ik boven aangeduid heb, vaak al te zeer te duchten zijn vannbsp;veele zich zelven opwerpende Vroedmeesters,nbsp;door derzelver, of ontijdige, of ten eenemale ongepaste en verkeerde handgreepen, waardoor zijnbsp;te dikwijls de natuur geweld aandoen, ja haarnbsp;befc’nadigingen toebrengen, welke dan of doornbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den

-ocr page 261-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEiD.Üa^

den fluijer der geheimenis bedekt, of ftilletjes in de aarde bedolven worden 1

Doch het is tijd van deezen uitftap weder te keeren. Terwijl wij dan ¦, wegens het belangnbsp;der maatfchappije, lof geeven aan die inftellin-gen, welke ter vorming der opgenoemde nut,nbsp;tige Kunstoeffenaaren metceidaat onder ons voorhanden zijn , en terwijl wij niet min , ja vuu«nbsp;riglijk wenfchen, dat in het nog ontbreekende,nbsp;naar het aangeweezen groot gewigt der 2ake,nbsp;kragtdadig voorzien moge worden: voegt hetnbsp;mij eindlijk, het voorregt deezer Hoofdftadnbsp;blijmoedig te erkennen, in welke, bij het op-rigten en in ftand houden eener, in de veelerleijenbsp;vakken van weetenfchap, welvoorziene en wijd-beroemde Hogefchole, door de oplettende zor-ge der Overheid, voor de leergrage Jeugd ooknbsp;eene ruime gelegenheid gefchapen is tot onder,nbsp;wijs, niet alleen in de voornaamfte deelen onzer geheele Geseeskunde en het gene daar toenbsp;opleiden kan, maar ook in veele dier bijzonderenbsp;deelen, van welker nuttigheid wij nu gehandeldnbsp;hèlaben.

Dan, daar zelfs het beste onderwijs en de

\33Xf

(J) Ter aangeh. plaatfe,

P ft

-ocr page 262-

saS OVER DE HANDHAVING

uitmuntendfte voorlezingen der geleerdheid eenen Geneeskundigen niet zo volledig tot het uitoef-fenen zijner konst vormen en in Haat Hellennbsp;kunnen, of daar kan en moet, tot het te werk*nbsp;Hellen zijner kundigheeden, nog veel volmaa-king, uit het zien en waarneemen der ziekennbsp;en uit de onderviiiding aan het krankenbed ,nbsp;bijkomen; •— zoo zal elk aandagtige aanftondsnbsp;begrijpen, welk een wezenlijke aanvulling ’ernbsp;bij het gewoon Akademisch onderwijs nog tenbsp;verkrijgen zoude zijn, uit de beoelFening dernbsp;konst zelve, onder het beHuur van eenen Leermeester, welker aanbelang wij reeds melding gemaakt hebben. Hier door immers zullennbsp;de Kweekelingen der konst, terwijl zij hunnennbsp;Meester de gegeevene lesfen bij de ziekennbsp;zelve zien toepasfen en in ’t werk Hellen, bijnbsp;tijds leeren, dat eerie, door vlijtige letteroelFe-ning wel gevormde, befchouwing niet alleennbsp;Heeds verder volmaakt moet worden , doornbsp;naauwkeurige waarneemingen en getoetst aannbsp;oplettende ondervinding, — maar ook, dat mennbsp;nimmer aan zijne, door befchouwing gevorra*nbsp;de begrippen, zodanig verkleefd moet zijn,nbsp;dat nien dezelve als magtfpreuken zoude willennbsp;gebruiken, 'om den gang der nature daar na canbsp;dwingen; daar men, integendeel. Heeds lettende Op de geHeldheid en werking der nacuurkrag-

lea

-ocr page 263-

VAN DER INGEZETENEIï GEZONDHEID. 229

ten , derzelver mate, trapp^^ wegen, zich moet toeleggen om de nature, daar zij genoegzaam en ten goeden vverkzaam is, niet ce iloo-ren; daar zij verflaauwt, haar op te wekken;nbsp;daar zij ontbreekt, haar te vervangen; daar zijnbsp;aan ^t woeden gaat, haar neer te zetten, ennbsp;daar zij van ’t regte fpoor afwijkt, haar wedernbsp;op den weg te leidennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Welk alles door

redekaveling zich wel Iaat begrijpen, maar doch veel meer indruk maakt, als men het in voorbeelden ziet uitoelFenen; h’er inimers laat zichnbsp;ook toepasfen de uitfpraak van den fchranderennbsp;Dichter der oudheid:

—¦ Veel flaauwer toch voelt elk zijn geest getroffen Door hooren zeggen, dan door ’t geen zijn oog aanziet.nbsp;Terwijl het in zijn bijzijn dadelijk gefchiedt. (i)

Daar dan het groot nut, dat wel onderwee-zene Leerlingen onzer konst, uit het zien van Zieken en derzelver dadelijke konstmatige be.nbsp;handeling, ter volmaaking hunner kundigheedennbsp;en ter oefening van hun eigene werkzaamheid,nbsp;trekken kunnen, ontwijfelbaar is; zoo kan iknbsp;’er niet van tusfehen, om thans een loflijke en

blij-

(t) Volgens de wijze uifpraak van caü3iös, Wt. Pathl §. 100—104.nbsp;ik) Na Horatius, Jrt. Poët. v. 18a;

P 3

-ocr page 264-

230 OVER DE handhaving

blijmoedige melding te maaken van de nieuwe en tot dit oogmerk zeer gunstige gelegenheid,nbsp;waar mede het Geneeskundig fchool deezer Aka»nbsp;demie zeer onlangs verrijkt iS. -

De burgerlievende Beftuurders namelijk van dit Gewest, volgens hunne deelneeming, ooknbsp;in bet belang van zulke Ingezetenen, die doornbsp;ziekten of ongefteldheeden gekrenkt zijn , ennbsp;min» vólgens hunne ziigt ter bevorderingnbsp;der ^Geneeskundige oelFeningen aan der Stadsnbsp;Hogefchóle, Uebben, deezer dagen, bij hét alhier voor de eerftemaal aanftellen vin een Land-fchaps-OpperartS ^Archiater^, aan hem, onder zijn béftek, ook het regt en de magt ge.nbsp;geeven, van een vrijen toegang tot het, voornbsp;de zieken van dit Gewest, in deeze Stad, doornbsp;hun weldadig ingerigt openbaar Ziekenhuis (/),nbsp;op dat hij hier, voor zijne zoo. verre gevorderdenbsp;Leerlingen, de door ons gewenschte gelegenheid mogte vinden, waar zij Zieken, onder zijnnbsp;geleide en beftuur, zouden kunnen zien en behandelen, en alzoo de lesfen, die aan de Hoge*nbsp;fchoie gegeeven worden, te kunnen zien «if*

oef-

(I) Het ruim en welvoorzien Katrijne - Gasthuis of pkaiüfi aan het Provinciaal Befluur hehoorende.

-ocr page 265-

VAN DER INGEZETENEN GEZONDHEID. 231

oefFenen en in ’t werk te nbsp;nbsp;nbsp;ftellen

‘ Daar ik dan aan onze nbsp;nbsp;nbsp;opgeleid wordende Jongeiing^'^^^Pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nmtig

uitzigt en deszelfs verdere tot ftand brenging thans met zekerheid kan aankondigen, moet iknbsp;hen ook blijmoedig geluk wenfehen, met de zoo

aangename aJs onverwagte verkrijging yan een uieneemend wel voorzien Akademisch zie»nbsp;ken HUIS, als een ruim oefFenfchool der heilzame Konst, ’t welk hnn de gelegenheid zalnbsp;aanbieden, om deeze Hogefchole niet te ver-laaten, zonder eenige ondervinding en heblijk-heid van doen, bij hunne weetenfehap, tennbsp;nutte der kranken die zij gaan bedienen, tenbsp;hebben opgedaan!

En gijlieden, menseblievende Mannen , die uh het lichaam der aanzienlijke Staaten desnbsp;Stichtfehen Volks hier tegenwoordig zijt, ont-fangt, voor deeze zoo belangrijke, zoo weldadige bijdrage ten nutte onzer leeroefFeningen,nbsp;ten nutte onzer Hogefchole, — ontfangt, bidnbsp;ik, gunstig, uit mijnen min begaafden mond,

on»

fj») Dus luiden bijna de woorden van Art. IV. der aan mij, bij mijne aai)ftelliog tot Arcbiat®!nbsp;'sljands van Utrecht, door welgem. Staaten gegeeven»,

P4

-ocr page 266-

OVER DE HANDHAVIN G ENZ.

onze openlijke en welmeenende dankbetuiging * de eenpaarige dankbetuiging der Geneeskundigenbsp;Orde! — Schept van den uitflag uwer burger-lievende inftellinge die regt *^^ngename vrugcen,nbsp;dat Gij uit deeze Schole voortaan veelg ternbsp;konstoeffening welaangel^gde en deugdelijkenbsp;i^rtfen, ten nutte van een welbelluurd Getnee«nbsp;nebest, ziet voortkomen, terwijl Gij zelvennbsp;hunne kunst niet noodig moogc hebben! («)

(n) Hier mede eindigt de voorgeftelde taak der Verlt; handeling^ in haare vijf deelen, bladz 142, 143, hoofd»nbsp;saaklijk ''‘^«rssedragen. liet overige der Rcdevoeringtnbsp;betreffende de p'egwgvieid van den dag, cn het omflandignbsp;fiandenken aan den toen nog leevenden roemrijken grijsaard J. o o s T E'R D Y K SCHACHT, in Wiens plaats dénbsp;Redenaar getreden was, behoefde hier niet vertaald tenbsp;worden. Men kan intusfchen ’er nog bijvoegen, dat het,nbsp;in 't laatst der Redevoering gemelde, Akadeinisch inlii.nbsp;tut in het Provinciale Hospitaal, kort daar na, door dènbsp;Staten, tot de gewenschtc volkomenheid gebragt is, zoonbsp;door een Medicus Acadtmhcus aan den Archiater toe tenbsp;voegen, ter' dagelijkfche waarreeming en op een dagregister brengen van de voor de Lesfen gekozene Zieken;nbsp;?!s, door den Heelmeester van ’c Gasthui? ook voor hetnbsp;Iniluut te nutte te maaken omtrent uitwendige ziekten;nbsp;en eiodiijkj door een wel gefchikt vertrek, of Mufiumnbsp;Jfcfocomii ^cademicum, in het Hospitaal te doen bouwen,nbsp;ycpr de ^esfen^ Ontledingen en andere ter zake dieneu’nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ingerigi.

Bib

-ocr page 267- -ocr page 268- -ocr page 269-

I.

OVER DE WAAiRDlJE VAN HÉT BETOOG, TER bevestiging VAN HET GROOTnbsp;AANBELANG EENER GENEESKUNDIGE staatsregeling.

(ToideeerfieRedevoering,hhdz. la tot 52.)

j'. Bake, de Nederduitfche Uitgever der Gö» neeskundige Staatsregeling van Frank , zoo welnbsp;als van de hier voorgaande Redevoeringen, begintnbsp;zijne, op mijn verzoek, mij medegedeelde Aanmerkingen op dezelve, met de waardije van hetnbsp;onderwerp der eerde Redevoering zeer te verheffen f als zijnde (^vólgeiis helnj) dit geheel bé*nbsp;„ toog de handhaving van de zaak der menschlijkenbsp;„ Maatfchappije,belangrijk voorde Toehoorders,nbsp;„ en ten - uiterften gewigtig voor hen die hetnbsp;„ beduur in handen hebben” enz.; terwijl hijnbsp;verder, op de bijzoiiderheeden van deeze mijnenbsp;Inleiding tot de volgende Verhandeling, nietsnbsp;vond aantemerken.

Dr. Bicker, gelijk aan *t eind mijner Toer*

rede

-ocr page 270-

536 WAARDIJ DER GRneeskUNDIGE

rede te zien is, Helt mede vrij veel gewigt in dit mijn voorafgezonden betoog.

Ik zelf verbeeldde mij •gt; nuttelozen of reeds gedanen arbeid aan te vangen, toen iknbsp;mij zette, om mijne Staats-Geneeskundige aanmerkingen re beginnen , met aanwijzing van hetnbsp;gebrekkige, dat ik had opgemerkc in de meestnbsp;algemeene leere der Staatkundige Schrijvers ennbsp;Leeraars, wanneer zij, onder de openbaare be-van Volks-geluk, die Staats-inrigtin-gen, vweWe ter beveiliging, verbetering en vermeerdering van Gezondheid en Lichaams wel'nbsp;fland der Ingezetenen dienen moeten , fchiernbsp;voorbijgaan, of zoo ligt aanroeren, als of dienbsp;voorziening door hen voor min gewigtig, minnbsp;uitvoerbaar, of minder aan de waardigheid vannbsp;Volkjbeftuurders voegende gehouden wierd, dannbsp;de behartiging van allen anderen uitwendigennbsp;weelvaart der Maatfchappije.

Met het groot aanbelang dan opzetlijk te bewijzen van dien, voornamen grondilag van Volks* geluk, en van den noodigen invloed en werking van het openbaar Beftuur ter bevestigingnbsp;van dien grondtieun, en met dit betoog vooralnbsp;toe te lichten door voorbeelden uit de gefchie-denis der Volken en derzelver Staatsgefteldheid,

• nbsp;nbsp;nbsp;in

-ocr page 271-

staatsregeling. 237

in een voegzame orde voorgedragen, — meende ik iets nuttigs te kunnen doen, iets dat geenfins overtollig of do^r anderen reeds afgedaan ware.

En dit was mijne beweegreden tot het op. maaken en in order fchikken van het beredeneerdnbsp;en gei'chiedkundig 'betoog, in mijne eerfte Re-devoering; dat dan ook aan veele kundige Beoordeelaars gefmaakt fchijnt te hebben: en, innbsp;dien ik indedaat, in dit betoog, ,, zeer ge-„ lukkig geflaagd” ware, zoo als, bij de La-tijnfche uitgave zeker Boekregter, van bijzonderenbsp;foorte en begrippen, weleer geliefde te verklaa-ren, dan zouden foortgelijke liefhebbers welligtnbsp;nog- wat meer hoop van eenig nut kunnen vestigen op eene vertaaling , als deeze ! — ja , zalnbsp;waarlijk „ geen Regent, (gelijk die zelfde bellis-fer, in zijnen eigenen toon, verder verkondigdej)nbsp;„ nu immer wagen, om alle deeze zaaken tenbsp;„ wederfpreeken, als zijnde over en over be.

kend,” —¦ dan moge dit ook moed geeven aaar het kan! — v/ij anderen, intusfchen,nbsp;klagen, dat men van die zoo overbekende ^aa-],en, tot dien tijd toe, weinige blijken of werking had gezien; _ wij durven althans onsnbsp;vleijen, dat grillige luimen van zedelijke onge-

fteld'

-ocr page 272-

WAARDIJ DER GENEESK. STAATSREGELING, fteidheid, of van bijZonderen euvelmoed van zulke

Recenfenten, hier tegen wel niet veel vermogen zullen. De tijd moet verder leeren, welkennbsp;goeden invloed onze en andcre-r poogingen ennbsp;opwekkingen zullen kunnen gehad hebben. Eenigenbsp;meer ernftige beweegingen in deeze onze dagen,nbsp;ter vestiging van dit zoo gewigtig deel dernbsp;Staatsregeling, doet ons hartlijk wenfchen om eennbsp;wel gegronden aanleg en geregelden voortgang;nbsp;vooral, dat welbèradene wijsheid van beproefdenbsp;Genees- en Staatkunde hier toe de handen in

famenwerking

eene

een mogen «aan nbsp;nbsp;nbsp;Zulk

toch fchijnt tnvj nbsp;nbsp;nbsp;deeze gewigtige ondernee-

ming VOiftrekt noodig. Een Collegie derhalve van Qezondheids‘hejluur ( qÏ., in de taal der heden-daagfche volgzugt, Bureau of Committé vannbsp;Gezondheid') vercischt, niet alleen mannen innbsp;alle de vakken der Geneesoeffening wel kundignbsp;en bedreven, maar ook teffens wel onderlegd innbsp;Mensch- en Staatkunde, op dat men niet hetnbsp;heil' der Maatfchappije zie opgeolferd wordennbsp;aan te onberadene zucht tot nieuwigheeden ennbsp;Onuitvoerbare plans, en men dus gevaar loope vannbsp;gebouw te zien opflaan, om het ook weernbsp;te zien inftorten, terwijl het in zijn val al dennbsp;moed tot waare verbetering van deezen aart, voornbsp;het verV'j% welligt geheel verniele!

* nbsp;nbsp;nbsp;OVER

-ocr page 273-

’t nbsp;nbsp;nbsp;ik op dit waarlijk belangrijk onder

werp gewaagd heb te zeggen,’ heeft bij meer dan éénen aardappelminnende Boekbeoordeelaarnbsp;moeten voorhouden; doch ik zal voldaan kunnennbsp;met aan Dr. Bake, wegens de volledigheid en

het gewigt zijner medegedeelde aanmerkingen,

mijn antwoord voor allen te geeven. Daar ik echter oordeel, dat hier eenig misverftand vannbsp;mijne meening pigats hamp;eft,. moet ik dezelvenbsp;eerst wat nader uitdrukken, om m geen woor,;nbsp;denftrijd te vervallen, en hier in zal ik kortnbsp;zijn. Ziet hier dan tot welke Hellingen mijnnbsp;redebeloop in den text zich duidlijk laat brengen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onderfcheidene^ letters geeven mijne

eigene woorden te kennen of gelijkquot; beteeke-nende.

i..De

-ocr page 274-

34® VOORKEUR Der GRAANEN

1. nbsp;nbsp;nbsp;De Aardappsl^f^ heb ik erkend als eennbsp;heilzaam voortbrengsel der nature, ja, als eennbsp;godlijk gefchenk, vooral om hare gemakJijke ennbsp;verbazend rijklijke voortkweeking^oxi alzoo, omnbsp;haare algemeene verkrijgbaarheid ggfjnbsp;ringen prijs^ terwijl ook dit voedfel aan tneestnbsp;allen, •waar onder ik zelf mede behoor, aangenaam is.

2. nbsp;nbsp;nbsp;Het Koren y waar door ik Tarwe ^ Gerst ^nbsp;dkoggey Haver en de overige Graanen verfta,nbsp;heeft algemeen erkende, voor alle Gezondennbsp;heilzame^ -Wei^oedende kragi, het was van allénbsp;eeuwen, bij meest alle Volken, in zeer algemeen en veelerlei gebruik., het zij het in zijnenbsp;Korrels gekookt., het zij het tot Meel gemaalennbsp;en op veelerleije wijze gekookt., gebakken ennbsp;tot fpijze bereid zij.

3, Maar dit gebruik is in onze eetiw allengsnbsp;vervallen en wordt wettigt nog Jleeds minder.nbsp;— VV'aarom? — inogelijk, heeft de zoo alge-tneene trek, ook van ons Vaderlandsch Ge-rneen , tot het nieuwe en vreemde, en de vefvee-Ung bij het oude en inlandfche, daar in eenignbsp;deel, al'¦hans, federt dat de., in voorige eeuwennbsp;onbekende Aardappels uit het nieuwe Tf^aereld-

deel

-ocr page 275-

BOVEN DE A ArD A4IÉ

^eel tot ons zijn overgevperdi nbsp;nbsp;nbsp;pv er dl voott-

gekweekt, is het onbruik vtttt het meer Va-derlandsch Koren gevolgd- ^ogelijk is er ook eene gewigtige 1-eden te vinden ^nbsp;meerdere duurte van de Graanspijzen, wegensnbsp;de veeie en zwaare Laddsbeiastingen opnbsp;Koren, het Gemaal en Brood , waarvannbsp;daarentegen de Aardappels bijna geheel be.nbsp;yrijd xijn-

4. Hoé veeie waarde ik derhalve aan de Aardappelen ook indedaat toeken, vooral wé*nbsp;gens de meerdere duurte van andere levens-Iniddeieh, óf bij gebrek aan dezelve; de inner*nbsp;lijke waarde nogthans van hei oüdëdel Ko.nbsp;ten, op zich zelf als voedfel befchouwd, fleÈnbsp;ik zeker , om meer dan ééne reden, boven diamp;nbsp;der Aardappelen '; en daarom wensch ik^ uitnbsp;een menschlievend hart, dat het rijklijker aan*nbsp;kweeken en de goedkoopheid der Graangewas-fen 1 ook van s Landswege, inogt worden he-gunftigdt alware het ook, dat eehe vermin*nbsp;dering van belasting op Koren en Meel Weernbsp;vergoed moest, worden ^ door eenig meer he-’nbsp;zwaar op de Aardappelen*

,^iet daar duidlijk mijne foo zeer belireedene Itel-fingen, Volgens de orde van Welke ik mij nu kott za*

Q

-ocr page 276-

54® VOORKEUR der GRAANEN

verantwoorden tegen lt;^2 aangevoerde zwaarfg» heeden.

I. Mijne eerfte ftelling toont klaar, dat men te verre gaat, met tegen mij op te treden, alsof ik de Aardappelen agter de bank geworpennbsp;wilde hebben en dezelve laakte als een niet gezond voedfel, ja, als eenige oorzaak van in onze eeuwe verraenigvuldige fommige ziekten on-der het Gemeen, vooral bij de Kinderen; ofnbsp;wel als een voedfel daar ik welligt zelf geennbsp;^*n^ak in vond. Men herleeze en oordeele^nbsp;herhaling lastig.

' a. De tweede ftelling rust op echte gefchied-kunde en waarneemingen. Ik denk niet, dat men deeze kan tegenfpreekenjveel min wederleggen. Zoo veel ik weet, komen ook alle kundige fchrijvers en beoordeelaars van de verfchei*nbsp;dene voedi’elftoffen hier in overeen. Een dernbsp;nieuwften en gewigtigften onder deezen, denbsp;verdienftelijke Parmentier, drukt zich fterknbsp;hier over uit Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftraks nader-

Mag men dan hier wel tegenwerpen, dat fom-®iige toebereidfelen van Graan, gelijk de Meel-

pap-

Recherches JutUs vegetaux nourrisfaiu. Paris, *7^1» pag. 4®*'

-ocr page 277-

243

BÓvfei? iöÈ A ARDAPPiEtEJïi

^appéft, koekèn en dèrgelijkeiit» ongefteldheeden kunnen Vóórtbrengen en niet gezond móétennbsp;bieten? ¦— Of is hét dan billijk, het nadeelnbsp;van kwade toebereiding rekening te zettennbsp;van de ipiize zelve? Moet men het Walijknbsp;bekomen, bij zwakken of zieklijken, tot-eennbsp;bewijs aanvoeren van doorgaande ongezondheidnbsp;eenet fpijze? Dit is toch evön onregtmatig,'nbsp;als of men hét zog Voor jonge kinderen wildenbsp;veroordeelen, om dat dé melk bij fommigenbsp;zoogende vrouwen niet deugt, of om dat aannbsp;fommige Zwakke zuigelingen beter voedfel kannbsp;gegeeven worden dan het beste zog.

3. Tegen dé derde ftelling is niets Voorgeworpen, ook weet ik daar tegen niets te bedenken ^ uitgezonderd dat ik, onder de redenen van het in onbruik raaken der Graanen, ook had kunnen, en welligt moeten, bijbrengen eene gemaklijker en min kostbare verbou»nbsp;wing der Aardappelen, ja ook de meerderenbsp;graagte waarmede de meeste menfchen thansnbsp;de Aardappelen tot fpijze verkiezen, boven denbsp;Graanen; fchoon de eénvöudigfte toebereidingnbsp;der laatftenj b v. in Grutten en goede Pappen , mij niet moeizamer of kostbaarder fchijncnbsp;te zijn, dan de bereiding der Aardappelen»nbsp;Doch dit doet minder ter zake.

(^2 nbsp;nbsp;nbsp;4*

-ocr page 278-

^44 VOORKl^^R ÜEH gRAANEN

4. De vierde {telling eindlijk , raakende de meerdere deugd en waardijs ^er Graanen, innbsp;voedend vermogen, boven de Aardappelen,nbsp;rustte bij mij, toen ik dezelve uitfprak, groo-tendeels op eigene opmerking. Ik had, naam-lijk, genoegzaam waargenomen, dat eene gelijke veelheid van fpijze uit de Granen of der-zelver Meel, behoorlijk bereid, aan gezondenbsp;Menfchen meer voedfel en duurzamer kragtnbsp;bijzette, dan eene diergelijke veelheid welbereidenbsp;Aardappelen. Ik had weleer , van oplettendenbsp;en Veebouwers, in Groningerland, dit zeernbsp;hooren bevestigen, getuigende; dat hun Werkvolk, wanneer zij van de geliefde Aardappelennbsp;lot volle verzadiging toe gegeeten hadden, daarnbsp;van minder kragt tot den zwaaren arbeid op.,nbsp;deeden, en veel fpoediger weer hongerden,nbsp;dan wanneer ze verzagdigd waren met goedenbsp;Gort- of MeeKpijzen; — dat ook het vleeschnbsp;der Beesten, en het fpek der Verkens veelnbsp;minder vast en lievig bevonden werd, wanneernbsp;dezelve met Aardappelen waren gevoed en gemest, dan wanneer Haver, Brood, en ook geringere toebereidingen van Graanen daartoe gebruikt wayen.

Naderhand werd ik in dit gevoelen nog meer gellerkt, door naukeuriger befchouwing en verge-

-ocr page 279-

boven de aardappelen. 345

gelijking van de voedende beftanddeelen der bei* derleije voortbrengfelen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aardappelen. En, om thans ditnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onderfcheid

voor elk volkomen blijkbaar te doen zij^^ -wil ik mij vooral beroepen op de geloofwaardigenbsp;proeven, door den zeer beroemden Scheikundigen S c h e e I e genomen ¦, en aan B e r g i u s medegedeeld , gelijk ook op die van den verdien-ftelijke Bergius zelven (amp;). Vooraf echternbsp;moet ik doen opmerken; dat, volgens erkentenis der hedendaagfchen, de gemelde voedendenbsp;beftanddeelen, eeniglijk of althans grootendeels,nbsp;te zoeken zijn in die fijnfte raeelige ftoffe,nbsp;welke Zetmeel, Kragtmeel en Stijjfel QAmy-lum') genoemd wordt, welke in koud of laauwnbsp;water niet oplosbaar is, doch door kooken ofnbsp;roeren met heet water famenvloeit tot eenenbsp;eenpaarige, fmeltbare, en door droogen wel-kleevende gelei; ZOO dat dan de mate dernbsp;voedende kragc van gemelde fpijsfoorten , ennbsp;de onderlinge evenredigheid dier kragt, be-paald en afgemeten moge worden naar de veelheid en evenredigheid van het bevatte Amy

lum CO-

gt; De

Zie P, J, Bergii matiria nbsp;nbsp;nbsp;e regno vegetab-

Tom. I. pag. 52. 571 49 en 58.

Bergius, ibid, en vooral Parmentjar»

Re-

Q 3

-ocr page 280-

1246 VOORKEUR Drr graANBM

De betreklijke veelheid nu van die tneel^ in de voornaamfte Graanen, wordt, volgens de aangeweezene proeven, opgegeeven, al^,nbsp;volgt:

ruim

juist

3 Oneen Zarwe leveren uit» niet wel- li Oneen Kragtmeelf^ ----- Gerst--— — rnim li-----’

Zoo dat, in deeze vier Graaniborten , het voedend Kragimeel na genoeg de helft uitnjaake.

bet geheel gewigt. Op het klein onder* fcheid Voor dier foorten willen we nu nietnbsp;ftille Haan, maar doch aanmerken, dat men ianbsp;de zeer voedfame Tarwe of Weite welligtnbsp;meer Kragtmeel zoude verwagten, dan in de an»;nbsp;dere Graanfoorten; en, dat deeze. verwagtingnbsp;niet zonder reden is, geeven de proeven vannbsp;Sage, ook door Bergius bijgebragt (lt;i}, te,nbsp;kennen, die uit de Tarwe wel twee derde ge*nbsp;deelten Amylum getrokken heeft.

Maar^

„ gelées’

Jiecherches amp;c. p- 81: », Toute la proprieté nutritive des ,, farineux (zegt deeze) appartient en entier, non h la lUa-»» tiere glutineufe, mais ë Vamidon — qui conliitue 1’etatnbsp;»gt; farineux des vegetaux, fervant de nourriture h tous 1^®nbsp;»» P-vP'e» de;i’univers, —jqui reftaure è la maniere des

Bergius, fcid, pag, 53,

-ocr page 281-

boven de aardappelen. 247

Maar, wanneer we nu, daar het hier op aan* komt, verder het oog flaan op de proeven met denbsp;Aardappelen door Bergiu® g^^ORien, ter verkrijging van derzelyernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan zien we

wel, dat haar Kragtnieel in aart en deugd vergeleeken wordt bij dat der Tarwe; (fchoonnbsp;Dr. Ludwig, etlijke jaaren vroeger C®j), hiernbsp;een merkelijk onderfcheid heeft aangeteekend,nbsp;daar hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der Aardappelen, nooit de

witheid van dat der Tarwe ZOU hebben, maar geel zijn, enz.) — doch, dat de veelheidnbsp;altoos niet meer bedraagt, dan uit 10 pondennbsp;Aardappelen i pond Kragtmeel (/); dat is;

3 Oncan ^arda^pels» leveren uit, niet wel ^ Once Kragtmeel#

Zoo dat dan dezelfde veelheid Aardappelen , niet meer dan een vijfde gedeelte van het

Kragtmeel uitlevert, dat in de minfte der Graa-nen bevat is; waar uit zoude volgen, dat men, om een gelijk deel waar voedfel te genieten,nbsp;vijfmaal zoo veel Aardappelen zoude moetennbsp;gebruiken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^n mon van Graanlpijze noodig

beeft.

Niet

(®) J' J* Ludwig, VeThifdelifig ovgr dt

ftn, Amft. 1775. bladz. 92, 93.

(ƒ) Zie Bergius, pag. 135.

Q4

-ocr page 282-

ajB VOOUKE'JR DEI^ grAANEN

Niet te onregt derhalve, genoemde Lofredenaar der Aardappelen , volgens een qvergenomen herige, eri^gpjj^ dat,, denbsp;Aardappelen, dagelijks genuttigd, zwakkennbsp;ligt bezwaaren —i — — - den Herken,die zwaarennbsp;beid doen, de maag en darrnen onmatig uitzetten en verwijderen, zoo dat dé zulken allengsnbsp;onverzadeiijk worden of geduurig van hongernbsp;klaagen , vooral wanneer zij, bij gebrek van Aardappelen, ligter en minder vullend voedfel moernbsp;ten neemen ; gelijk, zegt hij, de ondervindingnbsp;alles leert aan hen, die daglooners in hunnen hebben”

Ook ziet men, uit het bijgebragte, hoe juist daar mede overeenkomt de Uitfpraak, in hetnbsp;voorhanden zijnd gefchil, van den laateren voor-ftander der Aardappelen, den hiej vopr met lojfnbsp;genoemden Parmentier, die zich woordelijknbsp;'dus uitlaat: „ Men heqft de meerderheid'dernbsp;„ Graanen boven de Aardappelen zoo afdpen-,, de beweezen, dat men nimmer aan deezenbsp;„ laatften den voorrang zal durven geeven.nbsp;„ De droogte der Graanen, [ waardoor zijnbsp;fteeds onbedorven bewaard kunnen worden]

Zie %ud wi|, ^zelfde nbsp;nbsp;nbsp;W. g?.

-ocr page 283-

949

BOVEN DE AARD

,i veelheid van haare voedfelftofe onder een „ klein heftek^ zullen dezelve altoos, voor al-„ Ie natiën en alle ftanden? het allerwaardigstnbsp;„ gedeelte doen zijn van de Meelagtige gewas-,, fen. De Aardappel, daarentegen, heeft min^nbsp;,, der voedfelfioff'e ondsfnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grooter tiit^

gebreidheid, zij kan niet zoo wel in voor-„ raad opgelegd en verre vervoerd worden, _ „ zij bederft en fpruic ligt uit, al het welkenbsp;„ de eerfte plaats altoos voor de Graanen zalnbsp;,, doen bewaard blijven.”

En nu vraag ik aan mijne onpartijdige Beoordeelaars, of ik iets meer gezegd heb, of eenigzins te verre gegaan ben, ook in mijnenbsp;vierde ftelling? — Men herleeze en oordeelel

Ik fta ondertusfchen toe aan den geleerden Dr. Bake, dat de, aldus geftaafde, voortref-iijkheid der Graanen vooral berust op derzel-ver veel grooter en rijker voedlaamheid; zonder dat ’er nit volge, dat een minder voedzame fpijze, gelijk de Aardappelen, even daaromnbsp;niet beter gefchikt zoude kunnen zijn voor fom.nbsp;mige geitellen, vooral voor veeleetende ledig-

gan-

(^h) Parmentier, Rtchttchs amp;c, pag; so3.

R §

-ocr page 284-

voorkeur der graanen

gangers, die aan het opvullen den buik gewend zijnde, een zaaklijker voedfel minder wel verdraagen. Immers is toch eigenlijk hier de vraag,nbsp;wat voor den gezonden, den bij lichaaras arbeidnbsp;leevenden, talrijken, gemeenen man de noodigenbsp;kragten, best en beftendigst f herftelie, zonder hemnbsp;flegts den buik voor een tijd te vullen en te belasten?

Daarenboven; zullen niet de zwakkeren, die dan de grootere masfe van Aardappelfpijze ooknbsp;tamelijk wel verduwen, op den duur zichnbsp;r'og beter moeten bevinden bij eene minderenbsp;masfe der, min opvullende, en meer voedende, Graan- of ivieelfpijze , mits dezelve welgaat , niet lljmig, gekookt of gebakken en toebereid zij? — En is het voorts niet zeer blijkbaar, uit de gelijkaartigheid van de voedendenbsp;ftoffe (het Jmylum) in de Graanen en in denbsp;Aardappelen, da: zulke min gezonde lichaaras-geitellen, bij welke de welbereide Graan- ennbsp;Meeirpijzen niet wel bekomen , ongefteldhee-den verwekkende van zuur, verflijraing ennbsp;verlloppingen, — dat, zeg ik, de zulken vooralnbsp;geene mindere ongefteldheeden van dien aartnbsp;S5«llen opdoen uit de Aardappelen, die, bij eennbsp;kleiner deel gelijkaartig voedfel, den buik nognbsp;beladen met veel meer belemmerend vulfel? —*nbsp;of bevestigt dit ook niet de dagelijkfche waarnee*

ming,

-ocr page 285-

jpOVEN DE AARD nbsp;nbsp;nbsp;agf

Kling, vooral bij Kinderen Vrouwen vaQ den fchralea Burger?

Eindlijk dit nog; —- is het veelvuldig en ;e overvloedig warm-water drinken bij ons va-derlandsch Gemeen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voe

dende fappen des lichaams noodzaaklijk te veel verdund en de vaste deelen verdapt worden, nietnbsp;nog beter gepast, bij wat zaaklijker en kragti.nbsp;ger voedfel der Graanen, dat eenige verdunning veelen kan, dan bij het minder en fchraalernbsp;yoedfei der Aardappelen?

Deeze bedenkingen , ter beantwoording van fchijnbare tegenwerpingen, moest ik hier vóórtbrengen, zonder vrees te hebben, dat kundigen,nbsp;zich verveelen zullen over eenige wijdloopig-heid, in een ftuk van zoo groote aangelegenheid, van zeer gewigtigen, zeer algemeenen invloed op de gezondheid en den lichaamlijken wel-ftand van zoo veele duizenden onzer Landge-nooten, als is het al of niet voortrekken dernbsp;Graanfpijzen boven de Aardappelen.

Men zal mij dan ook nog ééne, hoewel min gewigtige, verdediging veroorloven; dat iknbsp;naamlijk nog, in mijne Redevoering, de aamp;nbsp;komst, of de verwandfchap en het geflagt van

de

-ocr page 286-

252 VOORKEUR der GRAANBN

de Aardappelplant niet ongemerkt voorbij gegaan, maar, ook uit deezen hoofde, haar ongunstig voorkomen aangeftipt heb nbsp;nbsp;nbsp;-Hier

mede hebben dan ook fommigen zich, zoo zij meenden , ten mijnen kostÈ vermaakt; — nu,nbsp;dit vermaak laat ik aan de zulken over( maarnbsp;anderen, en met deezen Dr. Bake, hebben mijnbsp;hier op vereerd met tegenredenen , welke iknbsp;moet beantwoorden.

ïk beken dan, dat ik nog tot die Kruidkundi-gen behoor, die, niet overtuigd door de tegen-Ipraak van fommige ouden en hedendaagfchen, de Botauifche -^naiog_ie voor geen harfenfchimnbsp;houden , als zij komt bij andere kenmerken.nbsp;Dan, welk een groot onderfcheid doet zich hiernbsp;niet op, tusfchen het gezin der Graanplantennbsp;en dat der Aardappelplant! .Geheel het Gezinnbsp;toch der Graanen (^Cerealio) was nier alleen,nbsp;altoos, als deugdzaam, onöpfpraaklijk, en alsnbsp;heftaande uit de allernuttigfte leden van hetnbsp;Plantenrijk , bij alle eenigzins befchaafde Volken, geacht en begunstigd; maar ook de ge-heele groote Order der onaanzienlijke Grasfennbsp;waar toe ons nederig Gezin dernbsp;Graatien, volgens alle Kruidkundigen, natuurlijk

b^

(j) Zie boven, biadz. 6sgt;.

-ocr page 287-

boven de aard nbsp;nbsp;nbsp;2^^

behoort (k^ , deelt in dien lof vati algemeene nuttigheid.” De Graminfl*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Linnteus,

„ maaken bijna het zesde nbsp;nbsp;nbsp;Veldplanten

j, uit; men vindt op onzen ïi^ir^bol niets gemeener „ dan haar, zij zijn ook daarom hetnbsp;„ fte gedeelte aller groeigewasfen, om dat zijnbsp;„ aan plant-eetende menfchen en vee de eerftenbsp;en beste fpijze en voeder opleveren.” (/). ^nbsp;En waarlijk deeze geheele, zoo algemeen nuttige, natuurlijke Order is, noch door reuk,nbsp;noch door finaak, noch eenlge andere uitwendige hoedanigheid, aan eenig dier onaangenaam,nbsp;zij kondigt, den waarneemer niets anders aan,nbsp;dan een eenvoudig voorkomen en oprechtenbsp;deugdzaamheid. Het fttnplex figillum veri geldtnbsp;bij haar in volle kragt.

Maar kan nu het Geflagt, ja het Gezin of de Order, Waaronder de Aardappel-plant (Sola‘nbsp;mm tubero/um') door alle de kruidkundigen

een-

(it) Hier in komen de voornaame Stichters, van zeer veele verfchiliende fystemata onzer eeuwé, volkomennbsp;overeen. Ik wijs flechts op S c h e u c h z e r ( ^grostogr.),nbsp;Linnasus (Ordi» natural,), van Royen (Prodrm.),nbsp;Wachendorf (Hort. Ultraj.), Adanfon {.Families desnbsp;PI) ,en de Jusfieu (Oenera p/,).

loOrd. natur. plantar, edente Gifeke, pag. 136. Hamb. 1792.

-ocr page 288-

VOORKEUR deR graAnèM

eenpaariglijk gebragt wordt ij hier bij in vergé-iijking komen? — Deezë plant behoort naméi iijk tot bet geflagt der Nagtfchaden (^Solana)^nbsp;het welk beftaat uit niet weinige vergiftigenbsp;foorten, natuurlijk verwant is aan nog fterkernbsp;vergiftige geflagten, en met deezen de hleinénbsp;Bende of Order uitmaakt j welke de meestenbsp;kruidkundigen, na dat Geflagt, Solandèea, ofjnbsp;Van haar verdagt aanzien , lurida noemen ennbsp;met een zwarte kole tekenen (^«), waar vannbsp;haar walglijke reuk, finaak en andere hoe-danigWeden de kenmerken geéVen. Of is zulknbsp;eene opzigteiy^j. vetwandfchap voor niéts té rekenen, en de oude fpreuk»

Noscitur ex focio, qüi non CogmseUur a fé ^

geheel beuzeltaal? Zoude de optegte Natuür haare opmerkzame befchouwers door zulke kenmerken, en door eene blijkbaare overeenkomstnbsp;in dezelve, opzetlijk misleiden Willen?— Neennbsp;waarlijk ; de kruidkundige kenmerken en der-Eelver analogie mogen niet verworpen worden,

oin

(m) b. V. Linfiffii Ckd. nét. p. 384 feqq. en elders; Adanfon, FamiUe XXVIII, Tom, II. p. 21,5,* A. L. denbsp;Jusfieu Genero, Clasf.vill. ord. 8. pag» 124. Murraynbsp;jdpparottnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ord. XII, vol. I. p, lt;803 feqq.

-ocr page 289-

BOVEN fiÊ AARDAPPEÏ'ÊÏÏ.

om dat te flaauwe trekken derzelve foms al te fterkjworden opgenomen, oU dat zij niet denbsp;vollïrekt algemeene noch de eenige leidsvrouwnbsp;kunnen zijn in het bepael^o van den aart dernbsp;gewasfen. (nj).

(n) Dr. S. Hahnemann, de nieuwste en uitvoerigfte bezwaarmaaker tegen de toepasfing der uiterlijke kenmerken en botanifche verwantfchap ter vastfteliing van denbsp;geneeskragten der planten, verzet zich toch, in zijne vee-le voorbeelden, voornaamlijk tegen het te algemeene ennbsp;overdreevene deezer. ieere, en voegt er dadelijk bij-,, ich hin weit entfernt, zu verkennen, wie viel wicbti»nbsp;„ ge winke gleichwolil das naturliche (botahi/ché) fysteninbsp;„ den philofophifchen arzneimittellehrer geben kan” enz.nbsp;om niet te zeggen, dat ook zijne voorbeelden inderdaadnbsp;wat te ruimichoots bij een gedragen zijn, om proef tenbsp;kunnen houden. Zie deszelfs Verfueh ueber ein neues prin-zip zur awfindung der heilkramp;fte enz. in Hufelands Jmr»nbsp;nal der praUifche Heilkunde, 11. Band, Hl. Jiuck, N®. 4.nbsp;pag- ?9i—410 enz. jena 1796. Voorts moet ik hier nognbsp;opmerken, dat de waardige HoogJeeraar Voltelen, innbsp;de, na''sMans ontijdige dood, onlangs in ’t licht gegee-yene FharrHacolegial univerja, (part, I. pag. **0 m welke

hij toch, bij het rangfebikken zijner Geneesmiddelen, meest den leidraad gcvolgt heeft der Zinlijke hoedanïghè»nbsp;den, zich' zeker te ongunllig uitlaat op het ftuk der bo-tanifche verwantfchap, daar hij fchrijft, „ lubricam hancnbsp;^^•methodum esploftt dudum cl. Gleditsch.” Na hetnbsp;jaarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;welk Gleditsch Ichreef, iseroverdit

ituk veel nieuw licht verfpreid! doch Vol tel en fchijnt, in die uitfpraak, V o g e 1 gevolgd te zijn j zie deszelfs M'st.nbsp;Mat. Mei, pag. i3* Lgt;ps. 1760.

-ocr page 290-

voorkeur der graanem

En zoo meen ik ook , ter aangeweezefi plaatfe, als kruidkundig Leeraar, niet te veelnbsp;gezegd te hebben, wanneer ik jq ’t voorbijgaan deed opmerken, dat ,, de Aardappelplantnbsp;„ behoorde tot het in kwaad vermoeden ftaandnbsp;„ geflagt der Nagtfchaden.” — Ja, laat ik 'etnbsp;nu nog mogen bij voegen, dat wij hier, bij dönbsp;verdagte verwantfchap onzer plant, bij haar minnbsp;bekoorlijk aanzien, haaren zwaaren geflagc-reuk,nbsp;of ook bij de onaangenaamheid der raauwe aardappelen zelven, nier alleen behoeven ftaan tónbsp;^lijven i daar eenige opmerklijke waarnéemingén ^nbsp;door den boven gepreezenen Parmentier bij-gebragt (o), i^em rondelijk doen erkennen, dacnbsp;de Aardappels zelve itidedaad eene ongunsti»nbsp;ge, verdovende en flaapmaakende kragt bezitten,nbsp;Wélke, in zijne gevallen, ook door het kookennbsp;niet was weggenomen; fchoon wij anders meÊnbsp;hem geloven, dat zulk eene verdovende kragcnbsp;veelal, door het af kooken der Aardappelen, verloren wordt i ja, dat zij daarenboven haare uit*nbsp;werking geheel verliest door de gewoonte, évennbsp;als de Tabak aldus haar verdovende kragt vér-liest, ja zelfs het Heulfap, en veele waare Vergiften, welke men toch daarom op hun zelvönbsp;niet voor fchadeloos kan houden.

Oat

(#) Rechercha amp;c. pag, los, lo6.

-ocr page 291-

SoVeN fiE AARD eg;

Dat dan ook andere foofC^t^ van hetzelfde geflagt des Solanum, namelijk de S. Montanum ,nbsp;Melongena, Infanum, L'jcopamp;fficum, gelijk Dr*nbsp;Bake naar waarheid bijbrengtgt; Wortels opleveren of vrugten, welke fommige Volken niede jnbsp;of voor fpijs, of voor hunne verfnapering, dochnbsp;op zekere, wijzen bereid» gebruiken, dit bewijstnbsp;toch vooral niets meer, dan r gene wij reeds omtrent de Aardappelen , en zeker met meer regt,nbsp;hebben toegeftaan, *t gene wij toeftaan omtrentnbsp;veel ander twijffelachtig voedfol, dat of door ge*nbsp;woonte onfchadelijk, of door cultuur^ lugtllreeknbsp;en toebereiding verbeterd wordt, en dan eerst aanprijzing Verdient, wanneer er betere en deugdzamer voortbrengzels der nature ontbreeken.

En zoo meen ik, dat mijn gedane vöorftel, Offl* treilt de waardij e der Aardappelen en der Graa*nbsp;nen, den vollen toets kan doorftaan^ ik meen,nbsp;namelijk, „ dat de, zoo algemeen gewilde ennbsp;ligt verkrijgbaare-. Aardappels — inderdaat voofnbsp;een heilzaam voedfel, ja, om hunnen geringetlnbsp;prijs, in Onzen tijd, voor een Godlijk ge-fchenk gehouden moeten Worden;‘maar datnbsp;toch aan de Graangeivasfen, om derzelver veelnbsp;meerdere voedfaaniheid en deugd voor lich-aanis• kragten en gezondheid, verre weg de

R nbsp;nbsp;nbsp;voor-!

-ocr page 292-

voorrang toekomt; — zoo ,dat een waar va-derlandsch Volksvriend van harten wenfehen moet, dat toch ook, vooral in deezen tijd, hetnbsp;aankweeken van die edele Graanen, en de verkrijgbaarheid van zulk voortreflijh voedfel ^voornbsp;don gemeenen man, ten minst mogelijken prij-ze, door het openbaar Beftuur ernftig begun*nbsp;ftigd mogt worden; al ware het. dan ook, datnbsp;eene, daar, toe noodige , vermindering vannbsp;Lands - belasting op Koren en Meel, wedernbsp;gevonden en vergoed zoude moeten worden,nbsp;door eeriig bezwaar op de Aardappelen.” (?)

oVEi\

-ocr page 293-

(^Tot Èladz. 77,)

O m dit ttiijti tweede voorftel, ter verbetering van oüEén Vaderlandfchen. leefregel ^ nader te’nbsp;Verklaaren en te ftaven, zullen mij de aantner*nbsp;kingen, door Dr. Baké daarop gemaakt en aannbsp;mij medegedeeld ^ weer . de voomaamlie aanlei*nbsp;ding geeveni- ook om dat dezelve Volledigernbsp;zijn, dan die van andere Beöoordeelaarengt; zoonbsp;verre dezelve onder mijn oog zijn gekomert»nbsp;Dewijl echter een goed deel dier gemaakte aan*nbsp;merkingen aangaande de Volks - dranken , zoonbsp;v?el als de naast voorgaande over de Volks*nbsp;fpijze, betrekking heeft tot de moeilijkheid,nbsp;^elke er zoude zijn in het invoeren der doo»nbsp;aangepreezene, 'en ook grootendeels erkende, verbeteringen van leefregel des Volks , e»nbsp;in het voorkomeh van verlies in ’stands «00-R

-ocr page 294-

2^0 AANPRIJZING VAN HET BIER

dige inkomften: zoo moet dit aangaande, eens vooral, dat is ook voor fommige mijnei*nbsp;overige voorflagen , de volgende opmerkingnbsp;vooraf laaten gaan.

Mijne verhandeling moest in den ftnaak van Redevoering blijven, gefchikt om uitgefprokennbsp;worden voor eene gemengde vergadering van vee-lerleije Toehoorers, terwijl ik zelf ook hier nietnbsp;wel verder gaan kon, dan mijn perfoon van Geneeskundig voorftander der volksgezondheid toe-Ik moest voorts, daar ik toch vrij veelenbsp;zaaken had voor te draagen, alle wqdloopig-heid mijden, en althans geene uitpluizing vannbsp;ftaatkundige ontwerpen, toe ¦ bijzonderheeden

uirgewerkt, op den leerftoel brengen-, als welke buiten mijn vak, en nier gefchikt warennbsp;voor de, meesten der Toehoorers.. Ik meendenbsp;, dan-, ter bevordering van het belang der Volksgezondheid, mij flegts te moeten bepaalen totnbsp;den voordragt van eenige voorname ftukken,nbsp;in welke de algemeene oplettendheid, en vooralnbsp;die van het openbaar Beftuur, mijns oordeels,nbsp;moest wakker gemaakt worden, tot het inziennbsp;der gebreken, en aangefpoofd, tot het behartigen. der noodige verbetering, en alzoo tot hetnbsp;ernflig uiezien naar de gevoeglijkfte middelennbsp;eo wegen ter kragtdadige uitvoering van zulke

be.

-ocr page 295-

a6l

ALS VOLKS-DRANK.

belangrijke zaüken. Omtrent de uitvoering zei* ve en de wijze derzelve, heb ik derhalve mijnbsp;fchaars veroorlofd, om flegts nu of dan eenigenbsp;wenken te geeven. Het zuiver ^ aatkundigenbsp;vooral en het kasbezorgende moest ik overlaatennbsp;aan de wijze inzigten en beraaming der zuikennbsp;ouder mijne Toehoorers en Leezers, wier. aanleeg en groote zaak dit was. Het was mij genoeg,nbsp;indien mijne voordellen, van de Geneeskundigenbsp;zijde, indedaad gewigcig en uitvoerenswaardignbsp;bleeken te zijn, en dat zij, voor ’t overige,nbsp;niet voor harfenfehimmig noch blijkbaar ontnbsp;uitvoeriljk. gehouden konden worden.

Gelijk ik dan, in de naastvoorgaande afdee-Kng, mij niet veel ingelaten heb met de geopperde zwarigheeden tegen het ftaackundig bewerken van zulke eene groote omwenteling in de fpijsregeling des Volks, als is het weder-invoeren van een beter voedfel uit Graanen, innbsp;plaatfe van het min deugdzaame uit Aardappelen, en tegen eene daar van gevreesde vermin-^dering van Landsïnkomden: zoo wilde jk ooknbsp;foortgelijke ftaatkundige bezwaaren, tegen eenenbsp;verbetering in de Volks-drank, en de aanmerk-lijke omwenteling daar bij vereischt, ter deezernbsp;plaatfe liefst voorbijgaan; daar ik meende, datnbsp;een welgeoefend llaatkundig beleid, indien

R 3

-ocr page 296-

aanprijzing. VAN HET BIER

maar het groot gewigt der zaake regt. gevoeld ’^vierde, de uitvoering zoo wel zoude weetei^nbsp;te beramen en ten eind te brengen, als mettnbsp;doorgaans kragtdadig weet te voorzien in ande-!nbsp;te dringende behoeften van den Staat,

Dan, daar mijn, zoo evengenoemde, Konst-broeder hier bijzonderlijk ftil ftaat voor de (laatkundige moeilijkheid, of onuitvoerbaarheidnbsp;der herftelling van de, thans zoo verbaazendnbsp;verminderde, Bierbrouwerijen, en daar door dernbsp;herftelling van zoo aanmerklijk een bron, nietnbsp;alleen van gezondheids-belang, maar ook varjnbsp;uitwendigen \vcivaarc en bloei van oneindignbsp;veele Ingezetenen, ja .van geheeie Steden ennbsp;Plaatfen: zoo wil ik toch mij niet geheel ontrnbsp;trekken, om hier op iets te andy^pordcn, zoo.nbsp;veel het onvolkomene raijne.r fcaa^uftdjge i^-zigren mij toelaat,

Ik erken dan wel, met Dr. Bake, dat dc gemelde voorname bron van Vaderlandfchennbsp;welvaart en voorlpqed, federt meer dan een^nbsp;eeuw, bebbe plaats gemaakt voor andere bronnen van winst en. voordeel, die te vinden zijn,nbsp;in het fteeds algemeener geworden vertier vaanbsp;Thee en KofHj, van Wijn en ook van fterkonbsp;dopr Welker gebruik dat van het Biet-

vein

-ocr page 297-

263

ALS VOLKS-DRANK.

verdrongen en ageer den bank geraakt is. Ik ontken ook niet, dat de winsten van het vertier dier hedendaagfehe dranken welligt evennbsp;groot en gewigtig kunnen zijR; die van hetnbsp;Bier-brouwen weleer waren; zoo dat de bron'nbsp;nen van voordeel flegts veranderd en verplaatst,nbsp;maar' toch de grootheid der inkomsten , ovetnbsp;^t geheel, wel niet verminderd zouden zijn.nbsp;Evenwel komt het mij voor, dat er, voornbsp;het huishoudlijk belang des Vaderlands en dernbsp;Ingezetenen, nog een zeer wezenlijk en grootnbsp;ondcrfcheid overblijft, tusfehen den aart en donbsp;uitgeftrektheid van een wijdloopig werkzaamnbsp;bedrijf, hoedanig het Bier-brouweii is, het welk,nbsp;van den beginne af ten einde toe, uitgewerkcnbsp;en al deszelfs winst verdiend en genoten wordt,nbsp;in ons eigen Land, en door onze Ingezetenen,nbsp;— en tusfehen het vertier van Thee, KofBLj ennbsp;Wijn, en de winften daar van komende. Dee-ze laaifte vaordeeien toch beftaan bijna gehèel innbsp;winst van Koophandel, en leveren dus op verrenbsp;na zoo veel nuttig werk en voordeelig bedrijfnbsp;niet op , voor zulk eene groote menigte vannbsp;gemeene Burgers, als ’er van het Bierbrouweiinbsp;leeven kunnen; terwijl, daarenboven, de inkoopnbsp;bijzonderlijk van den Wijn jaarlijks een vreeslijken fchat gelds buiten het Vaderland voert, welke er ook uitgaat voor de Thee en Koffij, hoe-R 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wel

-ocr page 298-

564 aanprijzing van het bier

wel dan toch van deeze onze duure Volkplan' ringen nog wel vaaren. Voorts dunkt mij, dat ernbsp;voor het Bierbrouwen nog te zeggen valle, datnbsp;dit bedrijf, buiten zijn onmiddelijk voordeel,nbsp;nog twee andere takken van inlandsch welvaa-ren kan voeden en vermeerderen, eerst namelijk de Korenbouw en den Graanhandel, en daarna het opleveren van een rijken overvloed vannbsp;Gist, welke , van goed bier vergaderd, zekerlijknbsp;beter en heilzamer is, dan veele nu in gebruiknbsp;zijnde gistfoorten, en w'elke, door haare deugdnbsp;en overvloed, ook nog iets toe zal brengennbsp;tot ie deugd en beierkoopheid van het Brood,nbsp;en vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gene waar in het gebruik va»

Gist noonig is« Maar aan zulke Staats - huishoudkundige aanmerkingen heb ik de noodige plaats niet kunnen inrulmen, in mijne redevoerende verhandeling, welke de dadelijke bevordering van gezondheid en fterkte der Ingezetenennbsp;bepaaldelijk ten doel had. Dan indien evenwelnbsp;ook dit gewigcig doel, door ’t gebruik van hetnbsp;Bier, in de daad bereikt kan worden, zoo zullennbsp;toch de daar even bijgebragte huishoudkundigenbsp;beweegredenen de waardije nog grootlijks ver-ïtiecrdcren van de poogingen, ter herftellingnbsp;van het gemeener gebruik van deezen ouden Va-derlapdfchen Drank; ja 'het onderneemen van

I^eftrani;, zoo, groot

-ocr page 299-

Q(S5'

ALS V0LKS*DRANK.

en zoo nuttig als deeze, zoo zij nog immer, fchoon moeilijk en langfaatn gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te bewer

ken ware, zoude, mijns cragten^? hcc beleid en den arbeid der Staatkunde, niet geene min we*nbsp;zenlijke noch min rijke vrugten voor het Vaderland, beloonen, dan veele in doezen tijd, metnbsp;reden, zoo zeer beijverde onderneemingen ternbsp;herftelling van meer andere Vaderlandfche Hand*

werken eh Konstbedrijven»

En dit zij genoeg aangaande die bijkomende inzigten en beweegreden,

De hoofdzaak nu mijner gedane aanprijzing van het Bier grondt zich, zoo als ik aangeduidnbsp;heb, op deszelfs gefchiktheid ter bevorderingnbsp;van gezondheid en fterkte des lichaams, vooralnbsp;voor de arbeidende menigte, veel meer, dannbsp;van eenigen anderen, thans bij de onzen meer ge-bruiklijken, drank te verwagten is, De regtma*nbsp;' tigheid deezer voorkeuze van het Bier, heb iknbsp;eerst kortlijk, en zoo veel in eene redevoeringnbsp;gefchieden kan, aangedrongen, uit befchouwingnbsp;van de ttoffe en bereiding van deezen drank-daarna, door opmerking der meerdere vastheidnbsp;.en bloeijende gezondheid van hen die denzelvennbsp;doorgaans gebruiken; iaatcnde nog voorafgaannbsp;het gunftig vooroordeel, dat een onzijdig,Na-R 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tuur-

-ocr page 300-

255 aanprsjzing van het bier

tuurbefchouwêl' en Vaderlander moet opvatten voor de heilzaamheid van een voorcbrengfel, datnbsp;de weldaadige Voorzienigheid aan ons eigen Landnbsp;heeft gefchonken, boven het geene zij aan onzenbsp;luchtftreeken ontzegt heeft (Bladz. 71 en verv.).nbsp;En bij het voorname deezer bewijsftukken moernbsp;ik nu een weinig ftil ftaan.

Ik fta gaarne aan de hier op door Dr. Bake gemaakte aanmerkingen toe, dat niet alle mijnenbsp;redenen even klemmende zijn; maar, meen toch,nbsp;•ia-t het geheel een genoegzaam kragtig betoognbsp;lutleverc, door de volgende, meestendeels innbsp;•mijne gezegdens bevatte, llellingen., die ik nunbsp;wat ontwikkelen en aanvullen zal.

I. De Hoofdftoffe vgn.het Bier is Mout, gemeenlijk van Gerst, ook van Tarwe of ander ¦graan, wier deugdzaamheid wij reeds beweezennbsp;hebben; de andere ftoffe is enkel Water, in eennbsp;ruime veelheid van welk het mout heet getrokken of gekookt zijnde, daar aan zijne beste voedende , d. ï. meelige en fuikeragtige deelen uit'nbsp;geeft. Dit Moutvogt, tot gisting neigende»nbsp;bijna als het druivefap, moet verder dus beftuurdnbsp;worden, dat het, wel uitgegist en gezuiverd»nbsp;van: den dro.esfera ontdaan en helder bezonkennbsp;êjnde,» het waare enkelvoudige Sier uitlevere;

dat

-ocr page 301-

A1.S VOLLS-P RANK. .a67

dat dus een waare Koren-of Gersf.wijn (^’oivcf KsiB-fvef der Ouden^ is, doch hetwells, door denbsp;ruimte van het bevatte water, veel mindernbsp;geestig en aanz.ettcnd, en, door de meelige Uj.nbsp;mige voedfelftofFc, welke wel grooten eels doornbsp;de gisting verfijnd en veranderd, doch daarnbsp;jnede haar voedend vermogen niet ge reel verloren heeft, meer eigenlijk en duurzaam kragtgee,nbsp;vend is, dan de Wijn zelf»

Op deeze wijze wordt dan, zeg ik, het ^genlijk .en zuiver Bier geboren. Dan, dewijlnbsp;dit enkelvoudig Bier, uit zijnen aart, ligt, althansnbsp;bij eenige warmte, nog verder voortgisten, ofnbsp;zuurworden en in Azijn veranderen zoude, — de^nbsp;wijl ook de zagte zoete fmaak van zulk Bierveelennbsp;te laf zoude zijn; zpp heeft men hi.er in voorzien,nbsp;door in het mout-vogt, voor of onder het gis-ten, te laaten trekken, kooken of vermengennbsp;cenig, bitter , fpecerijagtig kruid, waartoe denbsp;toppen van de Hoppe in genoegzaam algemeennbsp;gebtuik geraakt zijn , offchoon, wegens deszelfsnbsp;eenigzins bedwelmende kragt, eenig onder bit-teragtig bijvoegfel waarfchijnlijk nuttiger en be»nbsp;jer zoude zijn. Het Bier echter, aldus uit de-jjèlfde ftoffen, op gelijke wijze, bereid, ver-fchilt wel, niet alleen in ^lerkte, maar ook,nbsp;^QO rIs Wijnen, in toevallige hoedanigheernbsp;den, naar dc verfchillende plaatfén, waar het

ge;

-ocr page 302-

278

AANTRIJZING van het BIER'*

gebrouwen is ;dan dit verfchil, hoe groot fook, is natuurlijk en niet nadeelig; maar het wordt fcha-delijk, wanneer, ter veraangenaaming van dennbsp;foiaak, of om Ket Bier fterker of meer bedwelmend te maaken, fominige inmengfels, die w'elnbsp;behaaglijk, doch terfens van meer of min fchade-lijken aart zijn, daar in gedaan, of wanneer denbsp;gisting onderdrukt, en de verdere behandelingnbsp;en bewaaring van het Bier niet deugdelijk be-ftuurd worde, zoo dat vaak eene bedrieglijkenbsp;brouwkonst den fmaak, ten koste der gezond-verleide, en de menfchen vervoere tot ver-deiflijke zwelgerij en dronkenfchap (lt;?).

II. Uit

(y) Kort en zaablijk, is het wezenlijke van het brouwen des Biers aangeweezen en konstmaatig opgéhel. derd, door onzen Boerhaave,E/«)B. Cfewiu, Tom. II.nbsp;proc. 43; daarna, zeer uitvoerig en naaukeurig, doornbsp;Casp. Neuman, medic. Ckymie., I Band. HI iTteil^ 38nbsp;cap. pag. 565—596; min raaukeurig. door W. van Lis,nbsp;Brouwkunde, Rotterd. 1745» echterniet zondereenignut;nbsp;zeer volledig, cp het voetfpoor van Neuman, door Jinbsp;F. Zuckcrt, van Nakrungsmituln, pa^. 143—lyo. Bed»nbsp;1792; beknopt èn naaukeurig, door J. Ch. Wiegleb,nbsp;^andbach der Chymie, J. 2376—83, Berl. 1786. j .welkönbsp;Jaatde fchrijvers, vooral ook over de foorten van Bi^r,nbsp;en de veeierleije bijmengfels, verdienen geraadpleegt tenbsp;worden. De regte waardij van het Bier, het nut eh de

. ken.

-ocr page 303-

ALS VOLKS-DR A^*quot;*

II. Uit deeze befchouwing derhalve van het Bier en de wijze van bereiding? moet van zelvenbsp;de tegenwerping vervallen» die genoinea wordtnbsp;uit de voorbeelden, welke? vooral bij fomjujggnbsp;nabuurige Volken, zeer in’t oog loopende zijn,nbsp;van onmatigheid, en zwelgerij van veele bierbuUnbsp;ken en ledigloopers^ die hun tijd en gezond,nbsp;heid in kannen en. kroegen verfpillen en blijk,nbsp;baar bederven , vooral dan, gehjk daar veeltijds hetnbsp;geval is, wanneer het Bier met konftenarij ennbsp;kwalijk bereid of aangezet is, zoo dat het, innbsp;plaatfe van dorst te lefchen, denzelven aanprikkelt , bedwelming maakt, de geestvermogensnbsp;verftompt en een zekere voosheid en volheid vannbsp;gestel voortbrengt, welke men bij die drinke-broeders waarneemt, doch die verre af is vannbsp;waare vastheid en fterkte des. lichaams. Immers,nbsp;indien door zulke misbruiken het Bier zelf innbsp;veragting moest komen, hoe zoude men dannbsp;moeten oordeelen over den edelen Wijn, en over

vee-keuze van eik der inmengfels, de beste behandeling der verfcbilJende foorten van Bier, en derzelver betreklijkenbsp;deugden, zijn, mijns oordeels, ook zeer oordeelkundignbsp;doch kort, aangeweezen in een welgefchreeven Engelschnbsp;ftukje van J. Richardfon, Theoretic hints on an imp,o-yed praaicg of hreving mk.liqmrs, jd. edit. London.

-ocr page 304-

AANÏ'RIJ^ÏNO va» met jJlÈa

vééle andere thans geliefde dranken» over welke onmatig gebruik, zoo wel als vervalfching, geennbsp;ttinderè reden van klagte plaats heeft? —* Hetnbsp;gevolg is derhalve flegts dit: dat er op allemoog-lijke wijze gezorgd behoorde te worden voornbsp;eene deugdzame bereiding van het Bier, ja ooknbsp;gewaakt tegen alle blijkbare onmatigheid in des-zelfs gebruik, zoo verre zulks onder het bereiknbsp;van het openbaar beftuur kan vallen. T gertenbsp;voormaals Neuman en daarna Zuckert, ternbsp;aangeweezene plaatfen, uitvoerig bijgebragc heb •nbsp;Ben, zoo omtrent de gebreken in het bierbrou-wen, als ue rootten van nadeelige inmengfelen ,nbsp;kan Zeer dienftig zijn, in het beraamen der noodigénbsp;maatregelen, ter beveiliging der Volksgezondheidnbsp;in dit gewigtig vak. Frank’s voorzorgen metnbsp;cpzigt tot het Bier, welke ik niet heb kunnennbsp;raadplegen, om dat dit boekdeel bij mijn fchrij-ven nog niet in het licht, of althans niet doornbsp;mij gezien was, geeft ook eenige nuttige wenkennbsp;op dit onderwerp, en de Vertaaler voegt ef hetnbsp;zijne bij, waarvan ftraks nader

ni. Ter proefondervindelijke bevestiging def

heller) Geneesk, ^taatsreg^ing, UI Dést^ II jlfi fl hoofdig Leid. 1789 en 9‘.

-ocr page 305-

ALS VOLKS.DRANK* ®7l

heiliiaamheid van goed Bier, heb ik mij voorts , in he: voorbijgaan, beroepen op hloeijendenbsp;gezondheid en de kloeke geitellen onzer Voorvaderen ^ blijkbaar In derzelyef ^^heeldfels^nbsp;cn voorts op de frisfche klepr en gedaantenbsp;dier hedendaagfche Medeburgers* en difcr nh.

heemfche Volken, bij welken het.dagelijksch gebruik van zulk Bier, nog «eer dan bij ande-ren, in zwang gebleeven is ; waar van men

bladz. 71, en 74, 75, der voorgaande Redevoeringen kan nazien. Het is doch blijkbaar genoeg, dat daar gedoeld wordt op eéii dagelijksnbsp;en inaatig gebruik van goed Bier,in deplaatlevannbsp;de,voor het overigezoogemeengewordene,warme Waterdranken, en niet op het zwelgen ennbsp;zuipen der flus geteekende Bierbuiken; en zóonbsp;moest men dan ook het voos» opgevuld, ennbsp;log lichaam deezer laatflen hier niét tegen inbrengen , en dit niet verwarren met het fterk,nbsp;vastgefpierd lichaaras - geitel, en het frisch gelaat der eerften, die mij ten voorbeeld dienden, en wélke, toen ik dat fehreef, in de aangeduide Steden en Plaatfen, nog zeer wel te vindennbsp;warén. Voorts geef ik aan éene, door Dr.nbsp;Bake gemaakte, aanm'erking, op mijn bewijsnbsp;genomen uit de meer fterke geitellen onzernbsp;Voorvaderen, gaarne toe, dat de meer manhaft©nbsp;opfchik in derzelver oude af beeldfels, het rond

hair.

-ocr page 306-

AANPRIJZING VAN Het bier

hair, de knevels, de baard, krqag en de gg-heele trant van kleedingj wel veel toe kunnen brengen, om aan hun gelaat en geftake meernbsp;vertoon van kragt en kloekte bij te zetten:nbsp;maar ik meen toch, dat, in het oog van kun»nbsp;dige befchouwers, het kleed alleen hier dennbsp;man niet zal maaken', terwijl , daarënboven,nbsp;de, fints eenige jaaren, weer veel eenvoudigernbsp;geworden, en , met uitzondering van grilligenbsp;bijzonderheeden en dwaaze aaperijen der volgzie-ke jeugd, veel natuurlijker en min opgeünuktenbsp;tooi en klederdragt onzer hedendaagfche Vaderlanders, hunne doorgaans rankere geftellen, bijnbsp;de gemelde frischheid en kloekte onzer Voorzaten,nbsp;nog zeer veel doen affteeken eti ten agter laacers*

Dat ondertusfchen zulk eene meerdere vastheid en bloeijende gezondheid, zoo wel van Ouden alsnbsp;Hedendaagfchen, niet aan het Bier alleen moetnbsp;toegcfchreeven worden , maar teffens aan eenönbsp;geheele, min vertederde en meer ruwe leefwijze; — ook dit fta ik aan mijn Vriend gereedelijk toe, en heb het zelfs in de redevoering tenbsp;kennen gegeeven. Dan, wie ziet niet teffens, datnbsp;de fmaak en de lust zelf tot eene hardere leefwijzenbsp;tot kloeker oeffeningen, van lichaam zoo wel alsnbsp;geest, ook door het gewoon genot van vaster voed.nbsp;fel en drank, worden opgewekt of aangekweekr;nbsp;gelijk, daarentegen, de weekaartigheid en het

teder

-ocr page 307-

ALS VOLKS'DrAN^*

tsder gevoel, door eene, bij dappere dranken en voedfelsj fteeds ook ^agter gew'ordene leefwijze alszihs gekoesterd en verhoogd, van zelvenbsp;leiden moecéii tot alles watnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^jneren

fmaak der zagtè weelde behaag’^ i oo wat alzoo het geftel al meer en meer verraderen en aandoénlijk maaken kan. Zoo dat hier^ aan beide zij*

den, een kring of aaneengefchakelde reeks vait OOrzaaken en gewrogten moet erkend worden ynbsp;welke tot eene én dezelfde Uitwerking famennbsp;lóopeti.

Wanneer riieii derhalve iü öptherking neettit^ hoe de, zoo zeer veranderde en vertederde^nbsp;leefwijze onzer eeuw juist gepaard gegaan isnbsp;met het algemeen gewórden gèbraik van Thee-en Koffijdranken j in plaatfe van het daar door^nbsp;In evenredigheid, verdreeven Bier,- gevolgd door hetnbsp;verdwijnen def Brouwerijen , — en hoe, ten zelfden rijde.de Zogenaamde zenuwziekten,dé flijm-kwalen en VerkoUdheedén, met deraelver gevolgen, onder de onzen vreeslijk zijn vermenigvuldigd ; — Wanneer men , zeg ik, dee.

2en 2eer blijkbaareii famenloop in opmerking neemt, en teffens de natuurlijke werking dernbsp;geftadig gebruikte warme waterdranken ziektekundig kent: dan zal men wel niet in twijffclnbsp;kunnen ftaan, om de gemelde vertedering en diénbsp;ongefteldheéden, aan eene zoogfoote omwente-

S nbsp;nbsp;nbsp;iiag

-ocr page 308-

AANPRIJZING VAN IïEt BIER

ling in den dageiijkrchen drank bij onze Vaderlanders, hoofdzaaklijk toetefehrijven, en dusy om het zeer overvloedig cn gefcadig gebruik-der warme waterdranken als eene voorname oorzaak in deezen te «'kennen i en alzoo ook, om,nbsp;uit kragt van- tegenftelling, aan het voorhene»nbsp;zoo algemeen gebruik van Bier, mede blijkbaarnbsp;uit de voormalige grooce menigte van Brouwe-,nbsp;rijen in onze fteden, een zeer groot deel toece*nbsp;kennen der oorzaaken van het vaster en beternbsp;gevoed liehaamsgeftel der bijgebragte voorbeelden. Ea dit was het dat ik alhier wilde be-wijzeiu

4. Maar ik moet nog eene andere zwaarighei^ sanroeren, offchoon dezelve mij niet opzetlijknbsp;is voorgelegd. Men is, namelijk, hedendaags,nbsp;veelal gewoon, op het Bier met eenige minachting neertezien, niet ilegts als een gemee-nen, boerfchen, en voor rijklijker bedeeldenbsp;menfchen min gelchikten, drank; maar ooknbsp;als, uit zijn eigenen aart, veelerleije ongemakken voortbrengende, van Maagzuur, opfpannia-gen. Winden, volheid, logheid, Hoofdpijtrnbsp;Bedwelming, ook perfing op het water. Drop-pelpis, ja Graveel en Steen. Dan hier tege»nbsp;moet ik biilijker wijze, doen opmerkenquot; vooivnbsp;eerst, dat zulke gevolgen en uitwerkiels y

meer

-ocr page 309-

s?5

ALS VOtks-nRANK.’

fileer en min j wel plaats nbsp;nbsp;nbsp;bebbep, maaf

datze meesttijds ontdaan van Bieren, die^ fchoon fmakelijk, niet deugdzaam bereid, niet wei qjj.nbsp;gegist, of te oud en hard geworden, of te (nbsp;fewaar, of kondig aangezet zijn; hoedanige bieren wij van onze aanbeveling geheel hebben uit-'nbsp;gefloten. Ten tweeden , dat de gevolgetv vannbsp;zwelgetij en onmatig gebruik, tegen welke wijnbsp;ons boven verzet hebben, hier ter plaatfe nognbsp;veel minder ten bezwaar kunnen koraeni Maar,nbsp;ten derden, moet ik toegeeven, dat dan ook nog hefnbsp;matig en dagelijksch gebruik van wel bereid en nietnbsp;te zwaar Bier, voor alle lichaamen en gcdellen,nbsp;niet even welgevallig en diendig kan zijn; dóchnbsp;hetwelk dan, gedeeltelijk aan waare ongedeldhe-den dier menfehen, gedeeltelijk aan de kragc dernbsp;ongewoonte is toe te fchrijven. Uit dezelfdenbsp;oorzaaken zien wij toch, dat ook zeer veeienbsp;foorceu van anderen drank en fpijze, fchoon zsnbsp;iiit haaren aart goed en heilzaam zijn, aan eiknbsp;mensch niet even goed bekomen, noch ooknbsp;even aangenaam zijn. De boven gepreezenenbsp;Graanfpijzen , veeie Aardgewasfen , Vrugten,nbsp;^leesch, Visch, Melit, ja ook Wijn, kunneflnbsp;^Qt voorbeelden dienen. ïkn zoo Ipreekt liet van

gelf, nbsp;nbsp;nbsp;verdedigen , als

een gefchikten drank in allerleije zieklijkheid of ongefleldheid, maar bepaaldelijk in gezondheid

Sa.

-ocr page 310-

aanprijzing Van net bier

en welftand. Zelfs zij, onder onze Landgenor€n-, die, door een, van jongs op gewoon, te ruimnbsp;gebruik van warme water-dranken, en door eenenbsp;verdere weeke leefwijze, hunne verceerkragten ennbsp;ingewanden verflapt en vertederd* hebben, welkenbsp;zij dan fteeds,door een dagelijks genot van Wijn,nbsp;of van veelerleije Maagmiddelen, of ook wel,nbsp;’t gene erger is, door het opneenien van hunnenbsp;teugjes Morgendrank , weer zoeken op te wekkennbsp;en te verwannen, — deezen, zeg ik, zullennbsp;zeker moeilijker aan het Bier zich gewennen;nbsp;bet kost hun moeke, van eene leefwijze,die aangenaam, iiieeiend en welgevallig geworden is,

aftefcheiden, ja ook, om vooreerst eenige kleine ongemakken over te kappen, die het Bier, zoo lang de ongewoonte haar kragt houdt, ligtnbsp;aan kan brengen, doch die allengskens, wanneernbsp;meer lichaamsoefFening, met een verder gped be«nbsp;ftuur daarbij komt, zullen afflijcen, en vervangen worden door het aangenaam, genot eenesnbsp;vaster gezondheid; zoo dat de zwaarigheid aangaande dezulken ook niet wezenlijk is.

En wat de bepaalde befchuldiging tegen.'het Bier betreft, als nadeelig werkende op de waterwegen en toebrengende tot het vormen vannbsp;Graveel en Steen, omdat namelijk deeze kwalennbsp;in de voorige eeuw zekerlijk ,algemeener zijn ge,

' weest.

-ocr page 311-

Al-S VOLKS'DRANK. 277

¦^eest, dan in deeze: dair op antwoord ik, dat toch die aankiagte voornaatnU}!^ fchijnt te kunnen gelden tegen oud, bard en zwaar Bier, innbsp;welks gemeen gebruik, veelal gepaard met datnbsp;van vette oude Kaas en andere fcherpigheeden,nbsp;men voorbenen zekerlijk de maat meer te buiten plagt te gaan, dan in laaterc tijden; ennbsp;dar toeh ook het gewoone Bier inderdaad nietnbsp;meer dan de Wijn den fteengroei fchijnt te bevorderen. Immers is de Wijn, van ouds her,nbsp;voor een der kragtigfte bronnen gehouden ternbsp;voortbrenging, niet alleen van Voeteuvel ennbsp;Ledejichc, maat ook van Graveel en Steen. Denbsp;weker geachte reisbefcbrijver Chardin, innbsp;ficn afzonderlijk hoofdftuk handelende van denbsp;Ziekten en Geneeskunde der Perfiers, berigtnbsp;onder anderen, dat men bij deezen nooit heeftnbsp;hooren fpreeken van Steen-graveel, daar zij eennbsp;zeer maadg keven leiden en zich, volgens denbsp;tnftellingen van Mahomed, van Wijn onthouden, drinkende bijna niets dan water; terwijl,nbsp;daar en tegen, de Perfifche Christenen, welkenbsp;/irraeniers zijn, aan die kwalen onderhevig zijn,nbsp;welke kwalen, volgens hem, zekerlijk moetennbsp;toegefchreeven worden aan hun Wijndrinken,nbsp;öffchooij, zegt hij., hun wijn de meestnbsp;^ooglijke rijpheid, zonder de minfte ftroefheidt

S 3 nbsp;nbsp;nbsp;heb-

-ocr page 312-

Ej8 aanprijzing van het bier

gt;

hcbbe (^sy. En Haller, die dit getuigenis van Chardin kortlijk aanhaalt, om te bevestigen , dat het gebruik van den Wijn zekerlijknbsp;toebrengt tot de vorming van Steen in de wa-terwegen, voegt ’er telFens, ’t geen hier vooralnbsp;opmerking verdient, ter onfchulding van hetnbsp;Bier, het getuigenis bij van Cyprianus (eennbsp;vermaard Steenuitfnijder en Arts van het laatstnbsp;der vQorige eeuw), dat deeze naamlijk zeer veelenbsp;Wijndrinkers van den Steen gefneden hebbe,maarnbsp;geen eenen Bierdrinker; ,, het welk, vervolgtnbsp;Hallef^ wel wat fterk gefproken fchijnt tonbsp;2ijn, terwijl ik ^Qj~h zelf bekennen moet, ooknbsp;onder de Bierdrinkers de Steenkwale zeernbsp;zeldfaam te hebben waargenomen.” (t).

5. Mijne aanprijzing, derhalve, van het Bier, een nutte der Volksgezondheid, komt voornaamlijk hier op uit: Daar het enkel klaar Water,nbsp;fchoon in de daad de eenige waare natuurlijkenbsp;drank, aan onzen Landaart, voor gewoon gebruik, geenszins gevallen wil, terwijl het moge-

Chardin Feyages en Ferfe, Tem. V. Chaf. XV« pag. 293. Ed. 1711. 8vo.

(r) Zie Hal Ier i Elmgt; Phyjiol, cofp. hum. Tom* VU,

p3g, 36?»

-ocr page 313-

ALS V01.KS-DR ank.

Sijk ook, in onze Lucht- en Lana - ftreek, voor ¦onze geftelleiï, en bij de Leefwijze van onzennbsp;Gemeenen man, minder gefchikt is, dan eennbsp;drank, in welken hei Wacef seffens eemge an-derzins nuttige deelen bevat, —“ ¦een dranknbsp;(jiamelijk, die, bij het ftillen van den dorst, hetnbsp;behaagen aan den fmaak, ook eenigzins werkzaam is, zoo tot verbetering van het verflappen-de des waters, ais rot bederfweering, ter be-vordering der afkleinzing onzer uitwerp-vog-ten, en min of meer ter verkwikking: — welknbsp;-een dagelijkfchen Drank zoude men dan, vraagnbsp;ük, voor onze Landgenoten, voor al voor denbsp;ttdrijke menigte van Handwerkslieden en anderenbsp;Surgers, die, op het Land of in de Steden,nbsp;bunne vermogens en Lichaams kragten, van dennbsp;nmrgen ten avcxrd, bededen in allerlei arbeid ennbsp;«uttig bedrijf, de voorkeur knnnen geeven',nbsp;Sjoven het dagelijksch Bier dat deugdelijk bereidnbsp;en wel bewaard is? — Zijn niet alle de opge-ïioemde vereischten van een besten Volksdranknbsp;flier te vinden ? Uit het gene ik in mijne eerflenbsp;fleJling, daar even , van de faeftanddeelen en hecnbsp;brouwen des Biers gezegd heb, raag men oor-deeien. Enkel Water naamlijk, door kooken ennbsp;gisten gezuiverd , is hier de voorname grond-iloSb, gefchikt ter lesching van den dorst \ —nbsp;4e beste deelen van het Mout, verfijnd, in een

S 4 nbsp;nbsp;nbsp;wijn-

-ocr page 314-

28d

aanprijzing van het cier

wijnagtigen aart veranderd, en vereenigd met iets bitters of fpecerijagtigs van de Hoppe ofnbsp;foortgel'ijk kruid, voldoen aan den ftnaak, hebbennbsp;ook iets voedzaams, iets kragtopwekkends, ietsnbsp;bederfweerends, dat voorts de onnutte zoutennbsp;langs de waterwegen helpt uitwerken. En zodanige zijn de blijkbaare pigenfchappen en deugdennbsp;van het Bier, welke, gelijk wij gezien hebben,nbsp;door de ondervinding bevestigd, en, door denbsp;aangevoerde betigtingen, indedaat in geene regt-maatige verdenking gebragc kunnen worden.

Het bijgebragte nu, ter aanbeveling van het Bier als gewonen Volksdrank, geldt voor-naamlijk van het goed dagelljksch , zoo genaamd ,nbsp;dun Bier, het welk ook, indien het doornbsp;Landslasten niet te zeer bezwaard ware, voornbsp;dpn Gemeenen man niet te hoog in prijs, althans niet hooger dan andere gemeen gewordenenbsp;dranken, te ftaan zoude komen: maar hec zwaafnbsp;Bier, dat twee, drie of meer maaien fterker,nbsp;fchoon niet in dezelfde evenredigheid duurder is,nbsp;om dat de Lasten bijna dezelfde zijn, doch hetnbsp;welk als dagelijkfche drank voor den dorst innbsp;geene aanmerking kan komen, heeft toch ooknbsp;2'ine uitmuntende nuttigheeden, en dat wel ipnbsp;veelerleije gevallen.

Pe gcmeerie Werkman immers, en elk die,

bij

-ocr page 315-

Aï^s VOLKS'DRANK. s8i

bij vermoeijing en uitputting van kragten, nt\ zijn gereeden troost pleegt te zoeken in eennbsp;teug van zoogenaamden fterken Drank, zoude,nbsp;meen ik, een veel kragtigt^t duurzamer nuc,nbsp;ter wezenlijke verft'Tking, vinden kunnen in eennbsp;tatnelijken teug van zulk zwaar Bier, en da:nbsp;wel tot minderen prijs. ¦Zulk Bier toch, gelijknbsp;ik in de Redevoering 73-) een woordnbsp;gezegd heb, verdient, oni zijn voedzaam, kragt-. gecvend , verwarmend en duurzaam opwekkendnbsp;vermogen, niet alleen den voorrang, in allenbsp;diergelijke gevallen, boven den fterken Drank;nbsp;—- maar ook , als verfterkend geneesmiddel, isnbsp;het zwaar Bier, voor veele zwakken en uit krag-teloDslieid bezwaarlijk herftellende Lijders, vaaknbsp;van veel meer uitw'erking dan de Wijn, gelijk denbsp;Geneeskundigen bij hunne ondervinding weeten,nbsp;en voorts door het gezag van S y de n h a m, B o e r-haave , en andere voorname Artfen, bevestigdnbsp;zpude kunnen worden,

Na welk alles, ik meen deeze mijne verdediging van het Bier niet onvoegzaam te kunnen befmiten, met de aanteekening, waarmede F r a n k’snbsp;Verhandeling van het Bier, daar even door mijnbsp;gangeweezen fbl. ayo), door onzen Vertaale; wordtnbsp;beflocen. ,, Het Bier (zegt de Doftor aldaar^

van goed graan, zonder nadeelige bijvoegiels

S 5 nbsp;nbsp;nbsp;»

-ocr page 316-

28a aanprijzing van het biér

behoorlijk bereid, was oudtijds, en is nog ,, van Zoo een algemeen en nuttig gebruik, datnbsp;,, ook de meeste der minst befchaafde volken,nbsp;f, op hunne wijze, de konst bezitten, om zichnbsp;„ een zodanig vloeibaar brood te bereiden. Hetnbsp;„ Biei- is mede in ons Vaderland van zoo veelnbsp;j, nut, dat het wenschlijk ware, hetzelve opnbsp;„ die plaatfen, waar her goed en tot een maati-,, gen prijs te bekomen is, bij de arbeidendenbsp;,, klasfe onzer Landsgenooten, de plaats dernbsp;s, verflappende Koffij en Thee en ook der fterkenbsp;»gt; Dranken te zien bekleeden. — Het is dan ternbsp;„ bevordering der Volksgezondheid ook bij onsnbsp;„ van het grootst belang, op de bereiding vannbsp;„ zoo eenen algemeenen Drank behoorlijk agcnbsp;,, te geeven.” — Deeze laatere aanbevelingnbsp;toch laat zich op mijne aanprijzing zeer wel ennbsp;nuttig pasfen. Op dezelfde gronden had, vódrnbsp;ons beiden, de verdienstelijke Vaderlandfche Geneesheer,!. J. van den Bosch, het Bier onzennbsp;Landslieden ernftig aanbevolen, in zyne door-wrogte Verhandeling over de Ziekten van onsnbsp;Vaderland C”);» en, vóór deezen, niet mindernbsp;Dr. L. Stocker (w). In het allerlaatst der

voo-

(v) Ovg,. dekivyfiende ziekten der Nederlanderst Utr. 1764, 1)1. 214—aïö.

In 1778 uitgegecven en bekroond door de Holl. Maatfch. der Weetenfch. XVIII. Deel. bi. 422—424, ennbsp;0OO, óoi.

-ocr page 317-

283

ALS VOLLS-DRANK.

voorige eeuw, heeft ook een, thans weinig ge-noemd, Zeeuwsch Geneesheer» die, in het afkeuren der broeijing en aanbevelen van doorfpoe-ling van lucht, bij de Fokjes, vóór B o e r h a a v e, zich mede verdienstelijk gemaakt hec t C*), hetnbsp;Bier, als een Hoofd drank voor het algemeen,nbsp;vrij kragtig en welgepast aangepreez^n (y).

(x) nbsp;nbsp;nbsp;J. Baggaart van de Kinderpokken» Amd. 17:0,nbsp;faj, 42 —44»

(y) nbsp;nbsp;nbsp;Dezelfde, over de zes niet Natuurl, dingen, Middelb.

1696, bl, 107. en verv.

-ocr page 318-

beoordeeling van het gemeen GEBRUIK der THEE- EN KOFFIJ-DRANKEN,EN VAN DEN WIJN,

MET BETREKKING TOT DE VOLKS-GEZOND-HEID,

iTot Bladz. 73, 75, 77—80.)

M en heeft ook mijne aanprijzing van het Bier dus onbepaald willen opvatten, als of iknbsp;da:ir mede het gebruik van den Wijn, en vooral van de opgenoemde Warme-Waterdranken,nbsp;onder onze Landslieden, geheel afgekeurd ennbsp;volftrekt verbannen wilde hebben, om name.nbsp;lijk, hen allen fteeds tot de Bierkan te verwijzen ; zoo dat ik daaromtrent mijne meening nognbsp;wat verklaaren moet, door bijzonderlijk eenenbsp;korte beoordeeling hier bij te voegen, van denbsp;betreklijke waardije en het onderfcheiden gebruik der bovengemelde Dranken,

Eer

-ocr page 319-

BEOORDÈELINO VAM DEN WIJN ENE. aftg

Eerftelijk, wat den Wijn betreft, behoef ik flegts, om in geene herhaalii’S “^6 vallen ^ mijnbsp;te beroepen op het gene,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•tweede Rede

voering (bh 75 en volg-)’ aangaande deszelfs indedaat zeer nuttig en heilzaam gebruik, voornbsp;veele geitellen en gelegenheeden , is voorgedraa-gen, vooral bij de zulkeo, wien de zorgen denbsp;kosten niet te veel zijn, om,van deezen uit-heemfthen drank geen anderen, dan die regtnbsp;rijp en onvervalscht is , in een matig gebruik tenbsp;neemen; dan ik heb daarbij op het groot aanbelang ernftig aangedrongen, dat de Volksgezondheidnbsp;heeft, in eene naaukeurige en kragtige openbarenbsp;zorg, voor de deugdzaamheid en zuiverheid dernbsp;Wijnen, niet minder dan voor die der Bieren^nbsp;(bl. 77 tot 8 o}. Zulke gegoede lieden derhalvenbsp;onder de Onzen, van welken ik in de hier naastnbsp;voorgaande afdeeling gefproken heb, die, wegens ongewoonte, ongelteldheid of welke redennbsp;ook, aan het Vaderlandsch Bier zich niet willennbsp;of kunnen gewennen, zoo dat zij den Wijn,nbsp;ook voor dagelijkfchen drank, met water gemengd, even als men gewoon is onder de Warmere hemelllreeken, gebruiken, of die zich dennbsp;Wijn ongemengd, ter hunner verkwikking ennbsp;veraangenaaming van gulhartige vriendenkringen,

gewoon zijn te doen fchenken ,_ deezen, zeg

ik, kaa of mag de hoogere prijs, in ons Band,

vaa

-ocr page 320-

§3(5 iiÊOOft.DËELÏNG VAN Dên WIJÏÏ

SjüVi zulke regt goede Wijnen niet begrooten, v/elke, bij een maatig en daar door heilzaam ge«nbsp;hraik, befchoiiwd kan Worden als een afkoopwnbsp;prijè der kwalen en ongemakken, welke eennbsp;r. ner gebruik, -^vooral van min deugdelijkenbsp;'l\ iitien, zoo als we kort te vocfren opgemerkfnbsp;hebben, vrij zeker na zich fleept- En is hetnbsp;'dun ook niet voor den geringen Bürger, die bijnbsp;het inzvi^elgen van flegte Wijnen zijne gezondheidnbsp;niet begeert te verdrinken, veeleer winst dannbsp;Verlies, dat hij, door wat hooger prijs te moetennbsp;hefteden, en door dus den Wijn meer fpaarzaaranbsp;en zeldfaam te genieten, zich het nut en de geneugte van den Wijn, in de gevallen, meer zalnbsp;kurincn verzekeren? ¦ om niet te herhaalen,nbsp;'t gene in de voorige afdeeling beweerd is, dat,nbsp;indien, door dien hoogere prijs des Wijns, hetnbsp;goede Bier, bij den gemeener Burger, ook weernbsp;meer konde in zwang gebragt worden, dat dannbsp;de Arbeidsman, vooral j daar mede voor zijne gezondheid en kragten nog veel meer zoude winnen. ,, Het is er verre vandaan (fchrijtt ooknbsp;„ D r. Bake, in zijne aanmerkingen aan mijopnbsp;dit onderwerp) dat ik die duurte der Wij'nbsp;,, nen als een zwaarigheid tegen Uw en F r a n k ’9nbsp;?gt; voorftel zoude opwerpen; indier maar de plaatsnbsp;•„ der kostbaarer Wijnen vervuld wierd doornbsp;y, een aangenaam en gezond Bieri doch n de

daad

-ocr page 321-

£» DE WARME WATEBDRANKÈNtt sS^

99

99

i, daad vrees ik, dat onze Landgenoten zich „ reads te veel aan het gebruik des Wijns ge-„ wend hebben, dan dat men gt; door verhoogingnbsp;„ van den prijs, hen zoude kunnen dwingen,nbsp;om eene fchrede naar hunne voorouderlijije ggjj_nbsp;voudigheid terug te doen met het Bier boveanbsp;,, den Wijn te verkiezen-” ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ even

wel zullen toch alle zulke, wel beftuurde, bemoe-jingen niet afloopen en eindigen in ^ enkele pia deftderia'. 2al het immers niet reeds veel gewonnen zijn, wanneer men dus den ftegten ennbsp;fchadelijken Wijn konde afweeren en verbannen*nbsp;en wanneer men telfens, door de duurte zelve vannbsp;den, alsdan alleen verkrijgbaren, goeden Wijn,nbsp;aan die zwelgerij onder het gemeen en baare gevolgen een aanmerklijke belemmering zoude toebrengen? — 2ai ook het daarftellen van reginbsp;goed en aangenaam Bier allengskens geene iief-bebbers tot zich lokken.? — en zal dus overreding, belang, en ook het voorbeeld van wel ge-zinden, met den tijd niet uitwerken, wat dwangnbsp;op eens niet konde doen ? of heeft dan overreding waar belang, bij onze Natie, die fteedsnbsp;op haare vrijheid boogt, haare kragt geheel verlo-,en? - dat denk ik toch wel niet^ althans volgynbsp;zugt hüjft geene geringe charaktertrek van hetnbsp;tegenwoordig Gehagt, en die zal, hoopen we,nbsp;wel niet altoos van den goeden weg aüeidenl

Ea

-ocr page 322-

jgg beoordeeling VAN den Wijpj'.

En nu iets van de warme JVater- drankem Onder deeze algemeene benaamirig bevat ik de 1nbsp;bij ons federt lang gemeen geworderie, Thee- etjnbsp;Knffij dranken, om dat men toch van de Theenbsp;en Knffij zelven een zoo gering gedeelte, vooralnbsp;bij ons 'alrijk Gemeen, pleegt te doen trekken opnbsp;zeer groote plasfen gekookt water, dat 'er, gelijk Boerhaave reeds heeft erinnerd innbsp;zulke bijna fmaakeloze Thee en Koffij-dranken ,nbsp;naaulijks eenige andere werking in aanhierkingnbsp;kan komen, dan alleen die van het Warme VVa1nbsp;ter, het welk daarenboven^ met een weinignbsp;Melk, of ook met wat Suiker foins vernlengd-jnbsp;in zuhten overvloed dagelijks ingèflagen pleegtnbsp;te worden, dat het de behoefte van den doi'stnbsp;zeer v rre overtreft, en veelal de plaats inneemtnbsp;van al ander drinken j ten zij men den zoo ge1nbsp;noemden Vaderlandfchen Jenever-drank hiernbsp;van wilde uitzonderen, van Welken wij in ’t vervolg nog iets zeggen , doch die ondertusfchetlnbsp;niet als drank voor den dorst- in aanmerkingnbsp;kan komen.

Van zulk een dagelijksch en overvloedig wa-ter-drinken nu, wanneer men, gelijk ik boven

1

t\m. CSlt;mte, Tom. n. p. 34 n. 4.

-ocr page 323-

Dt tVARivïË WATERDRANKÈi^i

^ kennen gaf i(^bl. 2730 ’ dëszelFs btn-ni(j(Jelij-ke werlïingen, met de verdere gevolgen In dé êeheelé leefwijze j ziektekundig befcliodwc, kannbsp;*iieri immers niet anders venvagten , dan diénbsp;Uanmerklijke v'ériindering in der menfclien gèftèl-lert en ohgefteldhéeden, welke in onze éeuw ihdè^nbsp;daad is voorgevallen. Hiér tbe behoofen ^ koofdinbsp;zaaklijk: verflapping van verteerkragten^ zoo dernbsp;maag en ingewanden, als der verdere deelen erinbsp;werktn'gen ter bloedbereiding en voeding ge-fchikt, voorts verzwakking van alle de vaste deelen des iichaams in derzelver vermögens en werkingen, tefFens met eene algemeehe waterige ver-ötmning, vérllapping én övermaate der vogtën jnbsp;én, van hier, cene onmatige ontlasting dier vög-ten , zoo door de uitwaasfeming als door dénbsp;bverige uitwerp wegen ^ of j bij gebrek van zulkenbsp;Ontlasting , veelerleije warerathtige verzamelingen binnen het lichadrn^ bèhalven meet anderenbsp;üitwerkfels, welke ik ftraks nader zal dóennbsp;merken : voorts behoort hier, vrij algemeen, ooknbsp;toe i eene vertedering van het geheele geflrel, mecnbsp;overnaré van gevoel^ aandoenlijkheid eri be-weégvaardighèid, Welke ónder den riaam vari Ze-fiUwkwaleh, iri ónzen tijd al te zeer bekend géworden is. Deeze en foortgelijke algenieéne uit.'nbsp;Weritfeis zijn ook aan het tteeds gebruikt .warni

t ... nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w»--

-ocr page 324-

spo

water, en oudtijds en hedendaags, door bijna alle Geneeskundigen toegefchreeven (a^.

Bij de bijzondere kwalen en plaatslijke onge-makken, welke men, ten minllen grootendeels, als gevolgen kan befchouwen van de opgenoem*nbsp;de algemeene uitwerkfelen , mag ik hier welnbsp;niet ftil liaan, maar kan doch niet nalaaten, in

het

Ca) n Het overvloedig gebruik van Warm water (zeide „ reeds Hippocr.) brengt deeze nadeeien aan: algemee-» ne vertedering of verwijfdheidnbsp;« tnagteigosheid van zenuwen (vsufcav djcfofjuoiv),nbsp;„ bedwelming geest, bJoedftortingcn, bezwijkingen,nbsp;,, enz. j^phor. löj Sect. V, vergeleeken met zijn boek-jen, over het gebruik der vogten, c opp. F o,e r. I. p. 425),nbsp;En, fchóon deeze uitlpraak voornaamlijk doelt op het ge-gebruik der warme Baden, geldt zij doch ook van hetnbsp;overmatig gebruik der warme Dranken, welker nadeelfgenbsp;werking door onzen Gaubius, onder de hedendaagfehenbsp;Zisktekundigen, volledigst is aangeweezen Clnjl. Pathol,nbsp;§ 474,), gelijk daarna de fchrandere Mar card Caier dienbsp;Bxder, cap. 7, 8.), bij de aanwijzing van het nuttig gebruik , ook die algemeene wmrkingen van het warmenbsp;water in een helder lidit gefield heeft. Frank en zijnnbsp;Vertaaier hebben hier niets bijzonders. Bewonderaars ''annbsp;het oud'nieuwe Methodismus van Brown, en van'zijnenbsp;ftelling: alle warmte ver/ierkt, gelijk alle koude verzwakt, nio-S^n Yvel de oordeelkundige wederlegging derzelve daar;,nbsp;bij overweegen, docr den vernuftigen Hufela”'^ on,nbsp;jings voorgedragen, in zijn yournai der Pract, ArWi^hi%-^ j IV Band, p, 395—1797,

-ocr page 325-

igt;E ^VARivtE wAterdR-^^Ken. agt

bet voorbijgaan re wijzen op in onze eeuw Steer verménigvulde maagkwalen ¦gt; ‘^^^'pijmingen,nbsp;fUjmzieklen, wor.mziekteny verpoppitigen,nbsp;valligheeden, magteloosheeden, Engelfche 'ziek'nbsp;te, en, onder de uitwendige kwalen, boven al,nbsp;op de zeer genreen geworden® Buikbreuken vannbsp;alle fooi'ten , aan welke, voorname KonstoelFe-naars gerekend hebben, dat welligt de helft ött-zer Landslieden, of dadelijk onderhevig zijn, ofnbsp;voormaals geweest zijn. Bij het vrouwlijk ge*nbsp;flacht -Irehóoren ook de talrijke uitzakkingen^nbsp;en de onmatige en wankleurige vloejingen' ynbsp;veelal rot den gemelden oorlprong.

Doch ’er zijn nog tweeërleije uitwerkfels, of verdere gevolgen van den daar even aan-geduidcn ligchaamstoeiland , welke als zodanige minder, zoo vee! ik mij weet te herinneren, zijn opgemerkt, en welke ik toch meennbsp;dat voornaarnlijk tot dezelfde veranderde leefwijze , bijzonder in het doorgaans warm waternbsp;drinken, als haare eerfte, of zeer vermogendenbsp;afgelegene oorzaak, gebragt moeten worden.

Vooreerst, bedoel ik dö, in deeze eeuw meer en meer toegenomene, beweeglijke pijnen innbsp;vleesch en ledematen , die rnen Kheumatieknbsp;noemt, en vooral de fchietende pijnen op

Ta nbsp;nbsp;nbsp;de

-ocr page 326-

2^2 BEOORDEELIng vas

de flijmvliezige en luchtademende deelen, dat is, de eigenlijke Catarrhale of Zinking-onga.nbsp;makken, mee de hier uit voortkomende veeler-leije Hoest, Bloedopwerping, geftoorde bloed-bewerking in de Longen, Ontfteeking of anderenbsp;krenking deezer zoo gewigcige werktuigen zelve,nbsp;voorts algemeene Ongedaanheid, Koortsvalligmnbsp;heid en eindlijke Teeringziekten, door welkenbsp;men in onze dagen , zekerlijk meer dan oudtijds, zoo verbaazend veele menfehen, in dennbsp;bloei huns leevens, ziet weggefleept worden (ft),nbsp;dat men natuurlijk tot het zoeken eener eigen-aartige oorzaake moet aangefpoord worden. Ennbsp;deeze oorzaak, waar 'is zij toch natuurlijker te

vinden, dan in die hedendaags zoo zeer toeg;e»

nomene vertedering en fijngevoeligheid der ge-flellen, en teffens in de vermeerderde ongevoelige uitwaasfeming der huid en luchtwegen, zoo

even,

(i) Niet .flegts bij de Onzen, maat onder de nabuön-ge Engelfchen geldt voor al ook de opmerking van iri deeze eeuw zeej. vermenigvuldigde Teeringziekten : dochnbsp;bij. de Engelfchen is ook het Theedrinken zoo verbazendnbsp;toegenomen, dat, volgens opgave van Lord Ma rear t-Qzte f'aderl. Lettemff. i7gR, Mengelw. bl. aao; de’nbsp;veelheid der Thee, dié daar thans gebruikt Wordt, (laat,nbsp;tot die gebruikt Werd in ’t begin deezer eeuwo, als 4*5nbsp;tot I'; namelijk, thans twintig millioeaep ponden, maar toennbsp;nog vijftig duizend ponden.

-ocr page 327-

DE WARME WATERDR anken. S93

even, als noodzaaklijke gevolgen van het veel Waterdrinken, aangeweezen? In^mers volgt,nbsp;uit zulk eene vertedering en ruime uitwaasfe-ming, eene meerdere aandoenlijkheid of vatbaar,nbsp;heid voor koude, tocht, en voor alles, wat denbsp;fteeds te opene en gevoelige uicwaasfembuisjesnbsp;kan prikkelen en noopen om zich te fluiten,nbsp;en dus, om eene ontlasting te tlremmen en terug te drijven, welke, daar zij de voornaamftenbsp;is onder alle de ontlastingen, nog zoo veel, tenbsp;belangrijken moet zijn voor de gezondheid, als zijnbsp;door de hedendaaglche leefwijze overvloedigernbsp;en aanhoudender geworden is. En daar nu,nbsp;volgens de opmerking aller Geneeskundigen,nbsp;het fluiten en terugdrijven der ongevoelige uit-waasfeming, met de daad, de allergemeenfte ennbsp;allervoornaamfle is, onder alle de aanleidendenbsp;oorzaaken tot de opgenoemde thans zoo gemee-ne kwaaien, vooral die der Longen ; zoo isnbsp;het ook blijkbaar, welke een groot deel hetnbsp;overvloedig gebruik van water hebben moet,nbsp;jn het daarftellen dier zoo geduchte oorzaake.

Het ander door mij bedoeld, 'en xtot nog toe ook min opgemerkt, uitwerkfel van het veel wa-terdrinken bepaalt zich meer bijzonderlijk totnbsp;onzö vogten , of tot een zekere eigenaartigenbsp;verandering derzelve. Naamlijk, alle de dieriij-

T 3 nbsp;nbsp;nbsp;fce

-ocr page 328-

294 beoordeel ING VAN

he vogten beftaan, gelijk Gaubius, lEet toe-.-pasfing op de Ziektekunde, nuttlglijk heeft doen opmerkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ilegcs uit een vloeibaare,

meer gelijkaartige, maar ook uit eene ongelijkaar-tige, meer of min dikke ftoffe; het mengfcl van ¦vvelke tweedcrlcije doffen vooral blijkbaar is innbsp;ons ibloed,, in de Melk en de Gal. Gelijk nunbsp;de aigemeene vloeibaarheid der vogten toe-Kccrarj naar tnate haarc dunne doffe, door hetnbsp;opneemen van veelc waterige dcelen, vermeer»nbsp;derq worde; zoo fchijnc ook dezelfde wateri»nbsp;ge verdunning der vogten aanleiding te moetennbsp;ge '/en, tot een verflapcen famenhang, tusfehennbsp;de overmatig gevvordene vloeibaare en de ge-^nbsp;zegde dikkere ftoffe, zoo dat het mengfei vannbsp;zulke te dunne vogten, het welk ook door denbsp;min kragtige vaten niet genoeg heeft kunnennbsp;doorwerkt worden, ligter van een fcheide ennbsp;zich ontijdig on tb in de; waar door dan niet aknbsp;leen het overvloedige dunne afzonderlijk zalnbsp;ontlast worden, of wel in het lichaam bijeen,nbsp;loopen, met alle die ongunflige gevolgen, welkenbsp;wij daar even hebben nagegaan: maar ook (jennbsp;dit is het uitwerkfcl dat ik nu bepaaldelijk be*,nbsp;tloelde) zal de , aldus los gewordene, dikkerenbsp;ftoffe gereedelijk haaren eigenen weg gaan eil.

(r) PfilH §. 274-~a7g.

-ocr page 329-

DE WARME WATERDRANKEN. 295

Zich afzonderlijk bijeenvoegen, gcevende aanleiding rot bet vormen van fainsftgroeifels^^ har-óigheeden, verftoppingen en gezwellen, van vee-lerleijen aart, naar den onderfcheidenen aart der üfgezette deelen van de dikke iioife, en naar denbsp;verfghillende deelen of plaaifcn des lichaams,nbsp;waar zij zich zetten. Gaubiu®» die in weinigenbsp;woorden veele zaaken pleegt re bevatten, heeft ooknbsp;deezen ooriprong van die veelerleije ongemakken kortlijk aangeweezen, bijzonderfi-jk jom denbsp;verfcheidene foorten van vliezige, papachtige,nbsp;vette, fineerige, harstachtige, en andere taaijenbsp;en vasie famengroeifels , verhardingen en gezwellen , welke den konstoeffenaaren hedendaags zoo menigvuldig voorkomen, te doennbsp;kennen 5 als voorthrengfels van die onvaste famen-hang van het mengfel der vogten, van welke wijnbsp;hier handelennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en waar van wij eene, zeer

voor*

(rf)Men hot hoofdftuk , waarmede G a u b i u £ de Ziektekunde verrijkt heeft, onder den titel: Marii humo-fum «ï vtt/fl53 ftuidi cum fpisfo cohajioneen aidaar §,nbsp;jgi, vergeleeken met §nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;285, V^iderlandcrs, die den

grooten Man, om de erkentenis van deeze en andere eigen* aartige ziekten der Vogten, eenigfins lapg ftellen, doornbsp;fjein te teekenen ais Humorist, kennen waarlijk ’sftiansnbsp;uitgebreide en heldere inzigten niet. Hij toch, die een der

eer-

T4

-ocr page 330-

5*9$

UE o. o R RE-E I, 1 N Q V. AN,

v^ornaame, aanleidende, of- afgelegene, oorzaak eigenen te vinden, in het veel waterdrinken.

Ik bete», dat het mi] weleer niet Uaar vvas., waarom men, onder de liefhebbers van Theeën Kolöj drinken , vooral van ’t vrouwiljk ge,-flacht, nie.t zejden vrij volle , voor het oog.

web;

eerfle Voorgangers in Ruropa viras, oin aan de leere van de leven.'kragt der vaste deeJen de aiJergrootlie uitgebreidheuinbsp;te geeven, tec yerklaaring der werkingen, van gezondheiiknbsp;cn ziekten f §. 175—199), was evenwel met depze nieuwigheid niet zoo ingenomen, dat hij aan'de vogten himnbsp;zeker mede-aandeel zoude hebben willen beneemen. Meiinbsp;gelieve bij hem de eerstgemelde plaatfen met eenigen aan-aagt ua te eeaen, ook 255., 266, 267. gt; voorts 5.nbsp;SCO, p, 301. env. or, vifrteeldc men zich, dat onze Ba-

taaffehe Scholen niet langer zien kunnen bij, licht op eigen bodem ontdoken? Dat men dan Marcard’s onzijdige aanmerkingen over de Humorale Pathologie leeze, en zijne ver.-^liiging derzelye beoord-ele, tot welke hij, in 1792,nbsp;yan het tegenheid uiterst., terug gekomen was; in z jn.nbsp;lyerk, uj/er.die Boeder, p., 280 toe 396. - Kieuw’lieht, vannbsp;waar het ook kome, moet gretig te nutte gemaakt wor-,nbsp;d_en; rnaar welgeocifende oogen moeten ook va.ifche glaii.-fpn kunnety onderfcheiden , zij moetijn zich, dpor gepit,nbsp;nipuw licht verblinden laaten, noch fchemerpogen , om, ’tnbsp;gene van elders voor een ipder zichtbaar was, ellendig te.nbsp;J^tiskenpen, of, als kinderen, aandonds te grijpen pn vastnbsp;tf. houcien aan, elk nieuw yoorwe.rp, dat men hun maar.

1terwijl zij al het voorige laaten vallen!.

-ocr page 331-

Ï)E WARME WATERDRANKEN. 2^2»

\Velgevoede en vette , hoewel tevens onvaste, geitellen aantréfc, zoo dat meii^ ook nog na d©nbsp;dood, in de lijken der zodanige, den vetrok onder de huid, op veele plaatfen, toe eene aan-jnbsp;jnerküjke dikte opgezet, ja geheeie vetklom-,nbsp;jgt;en^ hier en daar, waar inen dezelve niet zoeken'nbsp;zoude,als opgehoopt vindt; — tot dat fli begreep,nbsp;hoe ook dit verfehijnlel verklaard kan worden, iiitnbsp;denzelfden onvasten famenhang van het mengfelnbsp;der te waterige en niet wel bewerkte vogten, waarnbsp;door het vet en dikker gedeelte des bloeds ennbsp;der voedingfappen zigh ligcelijk van het overigenbsp;zal fcheiden, en langs de zijtakken der grooierenbsp;vaten afwijken, om zich mttellorten en bijeen tenbsp;pakken in de ruimten van het flappe cel-agtignbsp;weefzel of van den vetrok, alwaar het buitennbsp;den llroom der vogten rusten kan, terwijl het,nbsp;deor. de werkeloosheid der gedellen en der fijne vaten, niet genoeg weer opgenomen en verwerkt wordt,

Zulk eene zeer opmerklljke vetbeid zag ik pog, voor weinige maanden, in het lijk vannbsp;eene Vrouwe van aanzien, teflens eene groofe wa-terdrinkller; bij welke het vet, bijzonderlijk omnbsp;en bij de Nieren en in het Darmfcheil, tot onmatig groote klompen vergaderd was , en zelfsnbsp;het Net, zijne gewone vliezige gedaante verlorennbsp;hebbende, in eenen doorgaanden vetklomp,

T 5 nbsp;nbsp;nbsp;van.

-ocr page 332-

«98 BEOORDEELING vah

vcrbaazende grootte en zwaarte, geheel veranderd was; terwijl teffens eene menigte'uit*nbsp;geftort waterig vogt in de buiksholte , gelijknbsp;ook het geweldig zweeten deezer Lijderesfe, ge.nbsp;duurende haare hevige ziekte, en, niet min,nbsp;liaare, bij gezondheid, beftendig zeer blecke kleur,nbsp;zelfs van lippen, met eene algemcene voosheidnbsp;van vleesch, de klaarde bewijzen leverden vannbsp;onmatige waterigheid en dunheid van bloed ennbsp;vogten, zoo wel als van flapheidvan fpieren, vet,nbsp;en vaten. Dus was, zeg ik, de gefteldheid vannbsp;cfine Vrouw, die, jaaren lang, in gedadig warm-waterdrinken zich bij uieftek had ta buiten gegaan,nbsp;en die daar bij ook lief hebller vras van vette fpij-

zen en fpijsbereidinj,en. De toepasfing mijner belchouwing is , meen ik , in dit geval zeer

blykbaar.

En zoude men verder, uit het zelfde gebrek van famenhang in de vogten, niet voornaatnlijknbsp;ook verklaaren moeten : — waarom, in onze eeuw,nbsp;de zoogenaamde Gal~ fleenen, met de ongemakken daar uit ontftaande, aanmerklijk vermenigvuldigd fchijnen te zijn? (e), ¦— waarom ook

dee-

Haller rekende de evenredigheid der .Galftceneti tot de k!s (teenen, in zijn tijd reeds, als 7 tot i, Elertimnbsp;T. vi pag, 5(54, Gaubius leert, dat de Steen-grQCi jn de Galvogten bijzonderlijk, en verre boven allenbsp;andere Vügten, zeer gemeen is, Injl. Path. p. 210, 211.

-ocr page 333-

DE WARME WATERDR anken. 499

«3eeze kwa!e meest gemeen is bij verflapte, waterachtige geftellen ? — bij die van eene zittende Werkeloze leefwijze?—bij'VfOUwen vooral? — ’tnbsp;Is hier de plaats niet, om het betoog van^ denbsp;waarheid deezer daadzaaken, uit eene menigtenbsp;van waarneemingen der Schrijvers, bijeen tenbsp;zoeken; ik. beken ook, dat dit moeilijk zounbsp;vallen, daar de aandagc van veelen dier,fchrijversnbsp;niet gevallen fchijnt te zijn op alle de bijzon-derheeden van dit onderfcheid der voorwcr-inbsp;pen. Het zij genoeg, te zeggen, dat de voor-naamfte Waarneetiiers de Galfteenen, genoegzaamnbsp;eeuftemmig; toeëigenen aan den gevorderden ofnbsp;jjfneeraenden leeftijd, en aan zulke geitellen, innbsp;welke de menging en beweeging der vogten,nbsp;inet de werkzaamheid der vaten, gebrekkig ofnbsp;zwak is. (*) Dit kan men buiten twijffel gefteldnbsp;zien, in de zeer naaukeurige behandeling van

dit

l*quot;) Bij het nazien der drukproeve die blad, valt mij, in Hartenkeils JSdrd. Chit. Zeitung, 179^, II B,nbsp;p. 57, onder ’t oog der korte aantrave eener te Marburg,nbsp;in ’t vorig iaar, uitgekomene Academhehe Verhandeling,nbsp;Calculis iiliafüs, waarin ook, zeer overeenkomfiig metnbsp;jjnjne opmerking, gezegd wordt, dat „ de Galfteenennbsp;veel meer voorkomen in Bejaarden , in Vro^jwen, innbsp;phiegmaiieken, en die van eeq zittend leven, dan innbsp;Jongen, in Mannen, en die van een kragtig, werkzaan?nbsp;„ geftel zijn.’^

-ocr page 334-

Soo BE ooRDEELING van

dit onderwerp, van den ondervindingrijken,doorgeleerden en wijzen Morgagni C/]); en fchoon de eerwaardige Grijsaard, in zijne, meestnbsp;italifche, waarneemingen van deeze ziekte, nietnbsp;meer vrouwen telt dan Mannen: in Duitschlandnbsp;nogthans en onze Nederlanden, volgens de opmerkingen van Hoffman (g), van Swie-ten (A), en vooral van Haller CO» kceftnbsp;het aantal van Vrouwen, onder de lijders aannbsp;Galfteenen, verre de overhand. Immers vannbsp;S wie ten maakt melding van drie Vrouwen,nbsp;waaronder eene waterzuchtige, in wier Galblazen hij een zeer groote menigte Sreenen aantrof, tégen éénen Man, in wiens Gedarmte een

Steen was. n a I 1 e r brengc zestien eigene waar-

neemingen bij van lijders aan Galfteenen, waaronder dertien Vrouwen en flechtS drie Mannen waren.

Ik zelf, indien ik mijne eigene waarneemingen hier mag bijvoegen, zoo verre mijne aan* teekeningen en het geheugen van mijne Konstoef-

fe*

C/) De Sed- it Cauf, Merhor. Epist. XXXVll, jrfrft 15. Cff) Med. System, Terv. JV. Part. JI, pag. aöa, in 4'»-f*) Cmtnent. ad Jfkr. Bcerh, 950. Tom. liJ. pag. 133*-0.) Elem. Phyfiol. Lib. XXIll. j. i3. Tom. VI. pag. 564».nbsp;lèqa* Qf«rc. Pqthü, Obf. 38, sp. ed. alter, innbsp;Minor. Tom. IH. pag. 321—330.

-ocr page 335-

DE WARME WATERDRANKEN* Cof

fening te Groningen, Hardcrwiji^ Utrecht, uit een tijdverloop van ruim dertig jaaren, mij dienbsp;oplqveren, heb, oiider inijn^- Lijders aan Gal-fteenen, juist zevenmaal meer Vrouwen dannbsp;Mannen aangetrofFen. Alle deeze mijne voorwerpen, flegts twee uitgezonderd, waren bejaarde of oude Lieden; aU® waren zij van eeunbsp;min vast, min of meer kwaadfappjg of waterachtig geftel.

Bij eene deezer VrouWen, aan een langzast-me uitteering geftorven vond ik, beneftens veele en zeer groote etterzakken in de Longen,nbsp;meer dan veertig, en daar onder ook veele zeefnbsp;groote, Steenen in de Galblaas. Deeze hadnbsp;weleer, onder het beftuuf van haaren eigenennbsp;Arts, den geleerden Dr. Closfius, eène bijzondere , zeer fterk en lang doorgezette geneeswijze ondergaan, ingerigt ter oplosfing vannbsp;verftoppingen en verdunning van fappeii; zijndénbsp;zij zelve van een fijn, teder geftel, gewoon aan denbsp;zagte en tnalfche leefwilze van den overvloed.

Eene mijner twee jongere Lijderesfen was eene Vrijster, van een tengere gefialte, van jong^nbsp;op gewoon aan veel Thee- en Kofiij • drinken-^^a veele, langduurige, heftige pijnen doorge-ftaan te hebben, ontlaste deeze eene menigte;,nbsp;groen-zwarte , harde drekftoffen , doormengd

mei

-ocr page 336-

BÈÖÖRÖBEtlNG VaSs

met verharde Galbrokkels, en daarmede herftel» de zij allengskens.

De andere jongere Lijderesfe tVas een Vrouw van bijna achtentwintig jaaren , dezelfde vannbsp;wier zonderlinge vetheid en vetklompen, metnbsp;Hapheid en Waterige ongedaanheid des lichaams,nbsp;ik daar even berigt gif? gelijk ook van haainbsp;onmatig water drinken. En bij deeze vonden-we ook de galblaas zeer opgevuld met Gal-vogt, en daarin niet minder dan dertig Steenen, van aanmerklijke , doch ongelijke grootte.

Indien men nu bedenkt, dat verre de mees^ te, Zoogenaamde, Galfteenen,, gelijk die nilsnbsp;Waar van ik hier berigt geef, niet eigenlijk ftecn*

achtig, maar veeleer waseh of harstachtig van

aart zijn, ontbrandbaar met een heldere vlam, ZOO dat ze, niet ongepast, een dierlijke harstnbsp;genoemd kunnen worden k')'^ — indien mennbsp;daarbij bedenkt, dat het Galvogt, in zijn natuurlijk mengfel, zeer veele d'kke, vctacbdge ofnbsp;harstachtige ftolFe bevat, welke, afgefcheideilnbsp;en verhard zijnde, overeenkomt met onze Gal-^nbsp;fteenennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— dan begiijpt men dadelijk, boe

dCquot;

G) Volgens H. F. Delius, de ChsUlithh, pag. i^* Erl. 178a.

(;) Vergei. Gaub. Fatk, pag. 207-—aop, met DsH* US, pag-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jaoquin, Eim. Chem. 5- S'74»

-ocr page 337-

£5E warms WATERORANKBN. 303

dezelfde algcmeene verflapte ^menhang van het mengfel der vogten, welke het vee en de verderenbsp;dikke ftoffen uit de andere vogten ligtelijk doetnbsp;afzetten en famenloopen, gelijk we gezien hebben , ook de wording of vorming der zogenaamdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kan daarfteilen, —, ZQo. dra, na

melijk, de Gal deelt in het algemeen gebrek van goede menging of famenhang haarer deelen, waarnbsp;door dan ook , haare vettige of harstachtigenbsp;ftoffe zich, van het weiachtig dunner vogt, tenbsp;ligter zal affeheiden en famenpakken, vooralnbsp;wanneer er andere oorzaaken, b. v. gebrek aannbsp;beweging, of ook het zuur in de eerde wegen'^,nbsp;nog bijkomen. — Dan, hoe veel deel ook het overvloedig w'arin w^ater• drinken hebben kan, ennbsp;met de daad heeft, in het daarftellen zulkernbsp;aanleidende oorzaaken tot Galdeenen , kunnennbsp;mijne bijgebragte waarneemingen bewijzen, vooralnbsp;de twee laatfte van jongere lieden; bij dee-zen toch was het veel water ~ drinken zoo aan-inerklijk, dat die onmatigheid, reeds in eennbsp;vroegeren leeftijd, z-ulk eene ongetemperdheidnbsp;van Galvogt fchijnt te hebben kunnen vóórtbrengen , als welke anders, met de daaruit volgende Galfteenen, doorgaans voorkomt in, ennbsp;bijzonderlijk eigen is aan meer gevorderdenbsp;jaaren, gelijk We gezien hebben.

Zo»

-ocr page 338-

|ö4

BÈÓORD^ÊELiNG V-A

Zodanige ziin dan de eigehaarcige uitwerk fell fcn de veelerleijé bijzondere gevolgeii, van hetnbsp;dagelijks én aanhoudend gébruik dei* warmé Wa^nbsp;ter-dranken, wannéér dezelvé bovenmate, öf irtnbsp;plaatfe van allen anderen drank, genomen worden , vootal bij zulke gcftefien, die, uit hunnennbsp;bijzonderèn aanleg en bijkomendé leefwijze, otnbsp;vertedering eh flapheid van vaste deelërg eri vog-ten .neigen; terwijl doch de ziektekundige be-fchouwing en de ondervinding van zelve leeren jnbsp;dat niet alle da opgenöeudë gevolgen bij allen;nbsp;indar deeze meer bij deezen en gerre bij anderen; plaats vatten. — 2élfs wik ik, met hetnbsp;bijgebragte, niet beweeren, dat voor alle men-

fchen , van allerlei f-eftel en leefwijze, het dage^

lijks Thee- én Koffij-drinken zoo algemeen na^ deelig zoude zijn, dat men hetzelve voldrektnbsp;Üoude moeten afraaden, en bij hen fleeds aanïnbsp;houden om niets anders dan Êier te gebruiken.’nbsp;Ih het begin deezer Afdeeling heb ik reeds rénbsp;kennén gegeeven , dat dit raiinë meening nietnbsp;was, noch omtrent den Wijn, noch omtrent dénbsp;Warme Waterdrankén. Gelijk ik dan omtrencnbsp;he't nuttig gébruik van den Wijn niij reeds vefinbsp;klaard heb; zoo moet ik dit ook nog doen onv^nbsp;irent de warme Water • dranken.

Ik

-ocr page 339-

S05

DE WARME WATERDRANKBN.

Ik herinner ten deepen einde , dat de aange*?-weezene nadeelige uitwerkfels voornaamlijk hinK ne plaats vinden bij drieërleije omftandigijgeden.nbsp;Eerst en vooral, bij hec onmatig veel en dikwijls drinken, het welk zich toch, bij onzenbsp;Volks-menigte, geenszins regelt naar de waramp;nbsp;behoefte van den dorst; maar,, naar zeker©nbsp;dagelijks vastgeftelde drink-getijden, op welkennbsp;men zelfs zijn werk Cequot; dit is wel geen geringe aanmoediging) Haakt, om zich, ten minstéti-een half uur, te verledigen tot het Thee- ofnbsp;Koffij-flurpen; terwijl men, veelal, zijn drink-rantfoen, afmeet naar den inhoud van de toegezette pot of ketel, welke men meent regt tenbsp;hebben, om te helpen ledigen, en om dus zijnnbsp;maag geheel onder water te zetten, zoo datnbsp;Vaak de opgevulde buik, bij elke beweeging,nbsp;een fchommelende borreling laat hooren. Tennbsp;anderen, wordt het nadeel aanmerklijker^ wan«*nbsp;neer zulke drinkers daarenboven hun leefkoscnbsp;en voedfel moeten vinden, gelijk bij ons talrijk.nbsp;Gemeen maar al te dikwijls het geval is, innbsp;Boterhammen, of Aardappelen, met toevoegfels,nbsp;op zijn best, van Spek, of ook van anderenbsp;taaije en vaak kwalijk bewaarde, of flecht toebereide fpijzen, waarmede het lijf, gelijk we voor-heneti hebben aangetoond, meer gevuld dannbsp;wel gevoed, en veeltijds overladen wordt met

V nbsp;nbsp;nbsp;moei-*

-ocr page 340-

3o5 BEOORDEEtlNG VAN nbsp;nbsp;nbsp;/

pioeÜijk verteerbaare en ligt bederflijke ftoffen, uit welke bijna geen regt deugdzaam bloed ennbsp;wel bewerkte fappen kunnen voortkomen. Xettnbsp;derden, zal dit alles nog erger uitvallen, gelijknbsp;we ook reeds aangeduid hebben, bij zulkenbsp;voorwerpen, welke, uit hunnen aanleg en ge-fteldheid, reeds vooraf flap, waterig en kwaad*nbsp;fappig waren.

De kragt deezer bezwaaren op het water-drinken is voor een ieder voelbaar. Niemand toch kan twijffelen aan het volftrekt nadeel vannbsp;het onmatig veel drinken, bij allen, en nognbsp;meer bij flappen en zwakken. Niemand kannbsp;twijffelen aan deszelfs ongunstige werking bijnbsp;de talrijke, nuttige, menigte van fchraal bedeelde Burgers, die, daar zij meestal tot handen-arbeid zijn opgeleid-en hier toe eene krag-tige gezondheid behoeven, gewislijk die krag.nbsp;ten, hij hunne geringe kost, beter zouden aankweek en en fterken, door het matig drinkennbsp;van goed Bier, wiens deugd als Volks-dranknbsp;wij boven verhandeld hebben, dan door zulkenbsp;geduurige plasfen van zeer flappe water dranken;nbsp;offchoon men ook de werking derzelve, veeltijds, doch verkeerdelijk, zoekt te verbetersnnbsp;^oor tusfchen beiden genomene teugen Jenever-drankj van welker nadeel, in ’t vervolg onzenbsp;Jkedevoering, opzetlijk gehandeld wordt.

Maar

-ocr page 341-

DE WARME WA TBRDR AI’KEm. 307

Maar het is tefFens uit het gezegde blijkbaar, dat toch- niet alle die aatigeweezene nadeeligenbsp;gevolgen zoo maar toegerekend moeten Wordennbsp;aan allen, en wel minst aan hen, die in gg.nbsp;heel andere omftandigheeden verkeeren dan denbsp;gemelde; dat is, die zicb houden aan een regcnbsp;matig gebruik deezer dranken, gaande niet boven de waare behoefte van den dorst i wiernbsp;lichaams geftellen ook niet flap e,n zwak, maarnbsp;gezond, fterk en vast zijn; — die daarenbovennbsp;geen gebrek hebben aan dagelijks goed, zaak-lijk vocdfel en verdere leefbehoefte.

Ik beweer derhalve, dat men, onder zulke voorwaarden, aan de warme water-Dranken,nbsp;behoudens de voorheen geftaafde meerderenbsp;waardije van het Bier, een onfchadelijk ja nuttig gebruik, onder de onzen, geenzins kan betwisten. Voor zoo verre immers het Water innbsp;die Branken de hoofdzaak is, komen zij ooknbsp;in werking overeen met hec water. Doch hetnbsp;enkel Water, fchoon de eenige waare natuurlijke drank, wil evenwel, gelijk ik bij de aanprijzing van het Bier reeds aanmerkte, aan hetnbsp;gros onzer Landslieden, in zijn natuurlijken,nbsp;of, gelijk men fpreekt, raauwen Haat, niet gevallen; het is ook wel niet algemeen voor hennbsp;S®{chikt, niet llegcs wegens ongewoonte, maar

V 3 nbsp;nbsp;nbsp;voor-

-ocr page 342-

3o8

EOORDEELINO VAN

vooral wegens de onzuiverheid onzer meeste wateren, die of van beftovene en begroeide daken, of, in onze laage landftreeken, uit onreine graften, of uit wellen, die zelden regt zuiver zijn, ten gebruike genomen worden. Zoonbsp;dat, gelijk het Water, tot het Bier, door koo»nbsp;ken en gisten met de Mout wordt gezuiverd,nbsp;zoo ondergaat ook dat raauwe Water, om totnbsp;Thee- of Koffij - drank te di; nen, door de koo-king, indien zij niet te lang duurt, inderdaadnbsp;eene nuttige en aanmerkelijke zuivering; hetnbsp;welk de afzetting van vreemde en aardachtigenbsp;deelen, in de zeer aanmerklijke bekorstingen onzer kook-ketels blijkbaar, genoegzaam uit vijst:nbsp;offchoon door het kooken ook tevens lucht, en,

volgens fommigen, andere vlugtige deeltjes ver. loren gaan; doch over welker aanbelang, innbsp;tegenftelling der tevens verkregene zuivering deanbsp;waters, ik thans niet noodig heb te twisten C™)*

' Ik

F. Hoffman, nevens den ouden Herm, van den Heyden, en Cheyne, een der grootfte Joffpr^^-kers van het Water .drinken, (Disf. de yfjjta Medicinanbsp;wiverjali, en, wat meer gematigd, in Med. amp;yst Tom I.

U. Cap. 6, §. 8, 9.) prijst, ter laatst aangew^szene plaats, het warme Water niet minder aan dan het koude,nbsp;voegende ’et verder bij ,, aqua impurior optime corrigituf

COc-

-ocr page 343-

DE WARME WATERDRANKEN; 30p

Ik meen'-dan, dat men opdeeze wijze, onder de Onzen, ook vrij zuiver water geniet. Daar nu zonder water, het zij in deeze of andere dranken,nbsp;de fpijsverteering, noch de bereiding onzernbsp;vogcen, noch de afvoering der uitwerpflofFennbsp;en de afweering van bederf, noch de voedingnbsp;en de buigbaarheid der vaste dèelen , geennbsp;ftand kunnen houden of haar gang gaan; zoonbsp;fehijnt het ook, dat een weinig overmate vailnbsp;drinken minder-zal fchadea, da'n te weinig. Denbsp;berekening, dat men ter gezondheid, wel dubbelnbsp;zoo veel dagelijkfchen drank moge gebruiken alsnbsp;fpijze, met vermeerdering of vermindering ,nbsp;naar het verfchil van fpijze en geftellen, is vrijnbsp;gematigd (n). Anderen 'rékenen, ook verre,

boquot;

coctione, at leniore, vel destiliatione” amp;c. J. P. Frank veroordeelt, bijzonderlijk, in het wanne Water, dat het,nbsp;gekookt, meer fieenftof, ook in -ons lichaam, zoude af.nbsp;zetten , dan ongekookt, ^Geneesk. Staatsr, III Osel ,nbsp;g hoofdfl. bl. 407. j Ik zoude hier op vraagen willen:nbsp;waarom dan het Graveel en de Steen blijkbaar verminderdnbsp;2ijn, federt het gemeen worden der gekookte Water-dranken? t— gelijk we beneden zien zullen; en waaromnbsp;jjet Bier, een gekookte drank, minder diezelfde kwalennbsp;voortbrengt, dan dc Wijn? — gelijk boven gezien is,

G. G. Richteri praeepta dixi. pag. ^^,élk werkje anders, na ’sMans dood uitgege^ven, over ’t geheel, niet veel bijzonders bevat.

V3

-ocr page 344-

310 nbsp;nbsp;nbsp;B BOOR REELING VAM’

]boven djen fchfeef(»). En onze gemeene, fchoon ïiiec armoedige, Burgers, die doch ook veelalnbsp;drooge, vaste,gezoutene, of fcherpe kost gebrul,nbsp;leen,, zelden daar bij drinken, noch, zoo als denbsp;Franfchen en Duitfehers, met eenig fop hunnbsp;maaltijd beginnen, mogen.billijk dit vergoede^nbsp;in wat meer te noemen van hunne: Waterdran-ken, zoo lang zij niet tot Bier te brengennbsp;zijn. Dan de nadeelen der aaninerklijke onmagt;nbsp;tigheid in deezen, te vooren beweezen, moe-*nbsp;ten fteeds in ’t oog gehouden worden.

Maar, men kan mij te gemoec voeren: dat deeze verdediging van het Water - drinken al-leen op het drinken past, niet op het warm^nbsp;drinken der Onzen; dat het ook alleen geldt

van het water-drinken, en niet van de eigenlijke kragt der Thee zn Koffi}, die doch daar op getrokken plegen te worden , en dus ook innbsp;eenige aanmerking zouden moeten komen. — Ik

zal

C») Hufeland, in zijnen lucbtigen Tchrijftrant van het nieuwe werkje: die kunst das leben zu verlxngemrnbsp;bet, vooral op rekening van den grijzen General*nbsp;Chirurgus The den, nog vrij ruitner, zoo in het nut al*nbsp;in de veelheid van het Bronnen - water aan te prijzen»nbsp;11 Theilt pag.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1798. vergel. met

ThedenS N. Bemerk. E,flt;d)r. m Thgil. 7 Cap.

-ocr page 345-

DE WARME WATERDRANKEN, S*1

Eal derhalve. kortlijk , op beide deeze punten j afzonderiijk, iets andwoorden.

Wat dan, vooreerst, betreft het warm drinken. De nadeelige werkingen daar van zijn, zoo ruim en zoo zeer algemeen, door bijna allenbsp;Geneeskundigen , uitgemeeten, als t of zij eenp'nbsp;dragtiglijk ’er op toegelegd hadden, om ten min-flen van die veroordeeling en van deezen aanvalnbsp;een gemeene zaak te inaaken. Al wat dien aangaande te zeggen is heb ik boven, een en andermaal (p), voor 't licht gebragt; ik houd mgnbsp;ook daar aan, doch ik merk nogmaals op, datnbsp;die nadeelen, blijkbaar, het te overmatig .epnbsp;te geduurig gebruik van het water, vooraf bi]nbsp;flappe gefteller, betreffen. Indien immers ooknbsp;een matig, fchoon dagelijksch gebruik vannbsp;warme dranken, als zodanig, voor gezonden,nbsp;fteeds zoo zeer nadeelig ware, als men yrefïst,nbsp;• moest men dan niet een gelijkfoortig nadeel verwagten, van ’t geduurig gebruik vannbsp;warme fpijzen, die toch ook de werking dernbsp;warmte uitoeffenen en veel vogc bevatten? boven al moest men dit verwagten van de veeler*nbsp;Idje warme foppen (Soupes), die andere Volken

Bladz. 273,^74, 289 env.

V4

-ocr page 346-

Sla «TE oordeeling van

'ken ‘dagelijks neemen, en welker plaats, zoo als ik aangemerkt; heb ^ - bij ons Gemeen als’tnbsp;ware vervuld is door deeze warme dranken.nbsp;Bohfèkoe, oiize Landsman, aan wien men,nbsp;in het ftuk van overdreevene, ja onzinnige loftuitingen derzèlfde dranken, den Deenfchen Hofarts Pechlin op zijde mag zetten (?}, heeft,nbsp;in' zijne kwade zaak der aanprijzing- van hetnbsp;onmatig veel Thee - drinken, voor de min fcha*nbsp;delijkïieid van het warm drinken op zich zelf,nbsp;ook' reeds gedeeltelijk het goede bewijs gebruikt, dat ik daar even heb aangevoerdnbsp;Men moet toch, om doel te treffen, niet al tenbsp;Vérre gaan In zijne veroordeeling, noch op het

Onfchuldige , tefFens met hec Tchuldige aanvallen ,

of *men verraadt 'zijne eigene zwakheid.

: nbsp;nbsp;nbsp;¦lt;/nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ T-

Nog eene verfchooning van het warm drinken fchijnt mij hier in gelegen te zijn: dat die ' warmte haare eigenaartige indrukfelen en

wer-

Cï) J' Pechlini Tkeophihu bibaculuSf five de fotu Thect didogus, Frf. 1684,

C*quot;) Zie ’sMans derde Capittel, van het Trottaet van het txellmjle iruid^^ xhee enz. Hage 1679, Een door de Handelaars op de Oost bekofie Lofredenaar kon gewis geennbsp;hooger toon flaan, dan deeze Keurvorstlijke Lijfarts hiefnbsp;doet 1

-ocr page 347-

DE WARME WATERDR^**KEN. 313

Werking meer uitoefFent in mond, dan in de maag. Alles toch, vooral alle drank, in-dien wij denzelven, gelijk we doen moeten, nietnbsp;dan bij kleine of matige teugen doorflikken,nbsp;.neemt, in dat doorflikken en voórtglijden langsnbsp;de flokbuis, natuurlijk, welhaast de trap vannbsp;warmte aan der inwendige deelen; zoo lt;iat,nbsp;het moge dan koud of warm geweest zijn bijnbsp;het drinken, in de maag zal alles Welhaast denbsp;algemeene warmte des lichaams hebben, en althans, bij zijnen verderen' overgang in de vaten, geene bijzondere werking der oorfprong-lijke koude of hitte meer kunnen uitoefTenen.nbsp;Ik zie ook, dat de Hoogleeraar Hufeland,nbsp;die alleen frisch Water, en ook. Bier, voornbsp;dagelijkfchen drank nadruklijk aanbeveelt, zonder kennis te neemen van onze warme dranken,nbsp;evenwelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de warme foppennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zeernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aanprijst,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en

wel met bijna dezelfde redenen, welke ik zoo aanftonds bijbragt voor de min fchadelijkheid dernbsp;warme dranken. Ik kan niet nalaten, het rede-beloop van den verdienstelijken Man bier onder te plaatfen, dewijl het, in meer dan eennbsp;ftuk, en mooglijk verder dan zijne eigene bedoeling,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dient ternbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bevestigingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijnenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;thans

hier voorgedragene nbsp;nbsp;nbsp;ftellingnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

f

(¦f) Ter aacgeh. plaatfe, pag, 326, 327. alwaar zijne

“ nbsp;nbsp;nbsp;V 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;asm

-ocr page 348-

514- bïoordeelino VA«

Ondertufchen wil ik met deeze laatfte rede. kaveling niet beweeren , dat de |)laatslijke weigt;nbsp;king der warmte van onze dranken in mond^,nbsp;teel, en zoo veel verder als dezelve zig naar binnen voortplant en duurt, voor niets te rekenen zij.nbsp;Het tegendeel leert toch de dagelijkfche bevinding aan elk, die oplettend de proef neemt.nbsp;Wanneer, namelijk, en zoo lange als, de

warm*

aanbeveling op deezen zin loopt. „ Ik kan hier onmoog-,, lijk nalaten, nog eens iets te zeggen voor het belang der SoupeSf als vloeibaar voedfel, dewijl het fints eeni«nbsp;,4 gen tijd mode geworden is, daar van niets dan kwaadnbsp;,, te verfpreiden. Een matig genot van deeze foppennbsp;,, kan zeker niet fchaden; ’t is zonderling, zich daar van

„ ZOO grote verfiapping der maag te verbeelden. Wordt „ dan niét alle drank, ook koud genomen, in weinignbsp;ff tijds warme fop in de Maag, en bevindt zich de Maagnbsp;„ niet geftadig in de natuurlijke maar der warmte van eennbsp;,, dusdanig fop? Men neeme zich flegts in agt, het alnbsp;ff te heet, te overvloedig op eenmaal, of te dun te nee-,, men. — — Men moet nog hier bij opmerken, datnbsp;f, de vlbeiftof, in gedaante van fop genoten ^ zich veelnbsp;,, beter en fpoediger mengt onder onze fappen, dan wan-»» neer zij koud en raauw gedronken worden, — — Ooknbsp;M Zal het dienen ten bewijze voor het nut, ten minfieUnbsp;,, voor de onfchadelijkheid der Ibppen, dat onze Voorva-„ ders, die zekerlijk flerker waren dan wij, en de Boe*nbsp;,, ren, die het nog zijn, veele foppen [en Pappen] ge*nbsp;,, bruikten, terwijl ook aiie, mij bekende, zeer bejaardenbsp;ff Lieden groote liefhebbers daar van waren.’’

-ocr page 349-

Sï5

DE WARME waterdRAnken.

¦v^armte van den drank de warmte van onztn mond en keele overtreft, en zoo verre zij gevoeldnbsp;wordt, werkt zij ook als zulke warmte, datnbsp;ii, even als een zoo warm, of, volgens Mar-eard, heet bad op eenig uitwendig deel desnbsp;Jichaams zou werken; men voelt namelijk eenenbsp;plaatslijke prikkeling en merklijke verwarming,nbsp;welke ook verder naar binnen zal doorwerken,nbsp;en zelfs het zweet kan doen ukkomen, indien raei)nbsp;vrij warm en aanhoudend doordrinkt. En zoonbsp;zoude, indedaad, die trap van warmte, welkennbsp;de liefhebbers in deeze dranken beminnen, denbsp;verflappende kragt des waters in den eerlleiinbsp;knnnen tegenwerken en, over ’t geheel, meernbsp;aanzecten dan v,erflaauwen, indien die eerftenbsp;werking niet meest plaatslijk ware, en moestnbsp;ophouden, zoo als we gezien hebben, wanneernbsp;de drank in de maag is neergedaald, om datnbsp;aldaar zijne warmte met die der inwendige dee-len wel draa gelijk wordt.

Zulk eene plaatslijke aandoening ondervindt men ook, doch met eene tegengeftelde uitwer-king, van laauwe dranken, dat is, die etlij.«nbsp;ke graden minder warm zijn dan de warmtenbsp;onzes lichaams. Want deeze, even als laau-vsre baden, verre van aantezetten, verflaauweitnbsp;dadelijk, ja zij walgen doorgaans onmidiijk aannbsp;een welgefteld verhemelte, door hunne onaan-

ge-

-ocr page 350-

Si6 gename plaatslijk'e aandoening op tong en keg.nbsp;Ie. Waar uit dan j in ’t voorbijgaan, de onge-pascheid blijkt van laauw geworden drinken,nbsp;en de voorkeuze, die, ook In dit opzigt, toekomt aan matig heet, of ¦ liever aan geheelnbsp;koud; de plaatslijke werking toch van koud isnbsp;doorgaans nog de beste, terwijl de verdere nawerking in het lichaam, volgens het bijgebrag-te, niet merklijk van die der warme drankennbsp;verfchillen kan.

Ik meen hier mede genoegzaam beweezen te hebben, dat het, eigenlijken bepaaldelijk, is hetnbsp;veel en ongepast water drinken^ van welk mennbsp;de verklaarde nadeelen te wagcen heeft, en niet

zoo zeer het •warm drinken

Wat,

(t) ’t Gene ik hier boven voortgebragt heb, aangaande de plaatslijke prikkeling of aanzetting door het warm ofnbsp;heet‘drinken verdiende welh'gt wat meer ontwikkelingtnbsp;voornaamlijk tgr nadere bepaaling; hoe verre die plaats*nbsp;lijke eerfte werking, ook door het zoogenaamd medelijden (Jynpathia'i, doordringen, en dus verder tegenwerken kan aan de verflappende kragt van het Water? eiinbsp;'''at men. daarêntegen, van de zoo verfchillende eerfte ennbsp;plaatsiijlce werking, zoo van laauw als van koud drinken,nbsp;te wagien hebbe voor het geftel? ~ Dan, voor ditnbsp;verder vervolgd onderzoek, hoe zeer het mij nog ongedaan en nuttig fehtjne, is het hier de plaats niet, zijnde dit

fchrij.

-ocr page 351-

DE WARME W ATERDRANKEN. 317

Wac, ten anderen, betreft de .bladen, en denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*zaaden of boonen. Welke men laat

trekken op bet heete water, en die den naam geeven aan deeze dranken ^ - de kragt diernbsp;•bijvoegfclen, zoo als ik in het begin deezernbsp;verhandeling reeds heb te kennen gegeeven,nbsp;verdient, althans bij het Gemeen, weinig opmer-kiK”quot;, om dat de veelheid der Thee en KolHjjnbsp;welke de geringe Lieden gebruiken, zeer kleinnbsp;is tegen de groote plasfen water waarin mennbsp;ze Iaat trekken of kooken; om niet te fpreekennbsp;van de geftadige gewoonte, waar bij de indruk-felen van alles veiflaauwen of te niet loopen, ennbsp;waar door ook de bijzondere werking bij ge-

goe-

fchrijven nu reeds buiten mijn beftek gcloopen. Een miiner voormalige zeer geagte Toehoorers, thans lofwaar»nbsp;dig Geneesmeester te JSijmegen, heeft, bij het verhatennbsp;cnzer Schole, uit mijne Paihologifche Lesfen aanleidingnbsp;gencmen, ter nadere befcbouwing der warme waterdran-ken, brengende ook iets bij , aangaande het onderfcheid vannbsp;derzelver onmiddeiijke en volgende werkingen; men zounbsp;echter daar wat meer van willen hebben, en ook het onderwerp wat minder opgefievd; dan, een jeugdig penfeelnbsp;moet eenige vrijheid behouden. Zie D. L. P. de la Ge-neste disfert, dt calida nostratum potatione lenigniusnbsp;hodie fieri fokt astimanda. Utr.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Intusfchen acht

ik, dat het gezegde, in mijnen text, voldoen kan tot het eindelijk befluit.

-ocr page 352-

3i8 BEOORDEËtilNa VAM

goede Lieden, fchoon zij fterkere trekfels gew bruiken, verminderen en afllijten moet.

Ondertusfchen xoude men van d ftroeve en bitteragtige fmaak d?r flerker getrokkene Thesnbsp;eenige tegenwerking kunnen verwagten, op hetnbsp;verflappende des Waters; ook heeft haare fijnenbsp;geurige reuk, die voor de meeste menfchennbsp;zeer aangenaam is, iets verkwikkends en kalmte geevends, het welk bij vermoeijens, afmatting en ontroering bijzonder wel gevalt: dochnbsp;de meeste en naauwkeurigfte waarneemingennbsp;zijn indedaad niet gunstig voor het toeftaannbsp;van eene waare verfterkende kragt aan denbsp;Thee ; zij bevestigen ook, dat het opwekkende

van haar geur teffens van een bedwelmenden

aart is, ongun-tig voor hoofd en zenuwen ('«). Dat voorts de Thee zelve de uitwaasfeming en de

wa*

(«) Onze berormde Vol telen heeft al het gene op dit onderwerp gcfchreeVen was met oordeel voorgedragen : Diatribe de Apojitia, pa?. 87—102. en naderhand beknopter; Pharmacol, pag. 308—372. Van Lettfoms belangrijke proeven geeft Murray goed verflag: Appar,nbsp;Medic. Vol. IV. p. 225—203. Cullen plaatst de Theenbsp;onder öe Sedantia, en is haar niet gunstig; Treu. of thenbsp;Mat- Vol. :il p. 209—3i2gt; Vroegere Schrijvers,nbsp;vooral Neuman, (^Med. Ckym, l. p. itpo. feqq ) en G eof-froy,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t'- p. 276 feqq..; zijn ook al in denzelf-

den toon • nieer en mln, voorgegaan.

-ocr page 353-

319

BE WARME WATERDRAKKEN.

waterlozing bevordert, en dus een openenden aart is., daar in komt men algemeen overeen. Doch, zoo als ik zeide, deeze kragtea verliezen haare meeste uitwerking door de da.nbsp;gelijkfche gewoonte. Voorts geloof ik, datnbsp;men, in plaatfe van de Cliineefche Thee,nbsp;ligt inlandfche of Europifche Kruiden , vannbsp;geen mnndere deugd en aangenaamheid, zoudenbsp;kunnen vinden, indien het vooroordeel, moge-lijk gefteund door het belang des Koopha dels,nbsp;zulks toeliet, en men de aanwijzingen daar toe,nbsp;onder anderen, door Hoffman en Neuman, reeds lange gedaan, met ernst wdldenbsp;volgen en volmaaken.

De gerooste Koffij - boonen hebben, door de prikkeling van haare fcherp gewordene olie,nbsp;zekerlijk eene verwarmende en aanzettendenbsp;kragt, welke zich 09k aankondigt door haarennbsp;aangenaam bitteren fmaak en doordringendennbsp;reuk. Dit trekfel derhalve, veel meer dan denbsp;Thee, kan de verflappende kragc van hec warnbsp;ter indedaad tegenwerken en verbeteren, wan.nbsp;peer het tamelijk fterk gebruikt wordt. Dochnbsp;bij ons Gemeen wordt insgelijks van de KofHj,nbsp;die dan ook niet van de beste foort is, zoonbsp;weinig in zoo groote veelheid water uitgetrok-lien, dat haare aanzettende kragt ook in geenenbsp;ganmfirkmg kan komen. En, bij onze gegoede

Bur-

-ocr page 354-

po BÉOORDftELINÓ VA«

Burgers, die betere KofSj en fterker doen toe-^ zetten, wordt deeze drank in lang niet zoo algemeen, en ook niet zoo veel op eenmaal, genomen als de Thee-drank; zoo dat bij deezen,nbsp;in dit geval, de verflapping, van zoo weinignbsp;water, geheel in geen aanmerking kan komen*nbsp;en alzoo ook de verwarmende kragt der Koffij*nbsp;ter verbetering niet noodig was. Dan om ooknbsp;den fchraal bedeelden Burger, die zich nu metnbsp;een flappen en flegten Koffij-drank benadeelt,nbsp;te gemoet te komen, verdient, mijns eragtens,nbsp;-de zeer veel beter koope wortel van Cichorei ^nbsp;(en welligt ook van de gelijkaartige Scorfonerenbsp;en Taraxacum^ in plaatfe ^der Koffij, te worden aangepreezen. Dit inlandsch voortbrengfclnbsp;kan het toch, in waare deugd, tegen de uit-

heemfche Koffij zeer ruim doorhaaien (v), en zijn zagt natuurlijk bitter, gepaard bij eenignbsp;zoet, een weinig gehoogd zijnde door hetnbsp;roosten, is zeker niet onaangenaam; bet is ooknbsp;min fchadelijk, of meer deugdzaam, dan de

ge-

(y) Murray, een liefhebber, zoo’tfehijntjVandeKof' fij, kan deeze voorkeur niet ontkennen, geevende daarnbsp;bij zijn vrees te kennen, dat de laage prijs der Cichorei»nbsp;tiecr aan zoude lokken tot te veel tc drinken:nbsp;^edtcam. i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alter. Dit is dan toch een

ju'genis voor den goeden fmaak van den Cichorei-drank.

-ocr page 355-

OE WARME W.A.TigD;R;AdWKEN. jai

gerooste oKe ,der Koffiji^opPefi r_ w??£ die zaaden,, xiie. op baar zei^e;jaf fiiiaafc ennbsp;reuk zijn, allen fmaak en geur.Hi' geevenr(^w,_),-Zoo zoude dan ook de gemeene.Map, zop Japgnbsp;hij niet tot :Bier te brgngeij: is, ^eezen- warmen-water-drank aanmerklij -, ^panen verbeteren; zoonbsp;zoude verder het planteBr.ea bereiden der Koffij-vrugt voor'Europa.» aan eenp talrijke menigtenbsp;onzer Afrikaanfebe en^ apdere Natuurgenotennbsp;Tiiet behoeven te ftaan komen pp het , y^rlje#.nbsp;hunner natuurlijke vrijheid, pa, op het zweet ennbsp;bloed eener harde flavernijel .r

Onder de 'bijvoegfels der w^me water-dranken, zak men eindlijk ook nog'de Melk en de Suiker mtt reden in aanmeikipg neeinep, alsnbsp;zijnde: hedendaags veel gewogne iompngfeis vannbsp;die dranken, hoe wel ze oudtijds veel ntinder,.nbsp;en bij de Oosterlingen en Cuineefen, van welken de Koffij en Thee afk-omstig zijn, niet ge-bruiklijk waren.; gelijk dan ookBontekoe en

an-

(ir) Oiiaanneemlijk was dan ook de voorflag, om van otigerooste Koffij-boonen gebruik te maaken; — en gerooste Graanen, Erwten en diergelijke dingen, bij hetnbsp;Gemeen wel 'voor Koffij in gebruik, hebben het natuur-jjjk bitter niet van de Cichorei, en zijn ook daarom minder in deugd te achten.

-ocr page 356-

32« • EOORnBEt.iNO VAU

anderen der eerste lofpredikers deezer dranken, die bijvoegfels zeer afgekeurd en verworpen heb»nbsp;èen, hebbende daar in onder de Geneeskundigennbsp;-ook fommige navolgers gehad; dan welke afkeuring ons alleszins even kwalijk geplaatst fchijnt t®nbsp;zijn, als hunne loftuitingen dier onvermengdenbsp;dranken geheel buitenfpóorig waren.

De Melk toch, die zich zeer wel laat mengen metquot; deeze dranken en ook daar 'bij doorgaansnbsp;wel bekomt, verbetert de fchraalheid van denbsp;Thee en de fcherptê van de Koffij of Cichorei,nbsp;ook 'deelt zij aan beide van baare erkende voed-faamheid mede,

‘ De Suiker verzagt en omwikkelc nog meer,

alj heeft gewisfelijk een zeer voedzaame kragt. Zij mengt zich niet alleen volkomen, maar, door

haare zeepaartigheid, bevordert zij ook den fa, menhang of de menging der ongelijkaaftige dee»nbsp;len onzer vogten, komende dus dat bijzonder na»nbsp;deel van het waterdrinkén te gemoet, het welknbsp;wij boven geteekend hebben (x}. — Dan, daarnbsp;dceze goede hoedanigheeden der Suiker toch ooknbsp;gevonden worden in den inlandfchen Honig, vannbsp;ouds onder de treflijkste voortbrengfelen éénsnbsp;lands gerekend, en door voorname Scheikundi»nbsp;gen thans op nieuw ter voortkweeking aange-

preCs

(x) Boven, buuz. 219.

-ocr page 357-

DE WARME WATERDRAMKEn. 323

preezen nbsp;nbsp;nbsp;VaSerlandsch hart nicE

®rnstig wenfchen, nbsp;nbsp;nbsp;voortbrengfel ook on

der ons ruimer wierd aangekweekt en in gebruik gebragt? Het zoet des tlonigs is toch, volgensnbsp;dezelfde Scheikundigen, genoegzaam gelijk aannbsp;dat der duiker, indien het flegts even goed ge-fnbsp;zuivefd (^gerafineerd) ware, terwijl de,meesttijdsjnbsp;mindere prijs den Honig voor het Gemeen, hetnbsp;welk nu, ook om de duurte, weinig Suiker ge.nbsp;bruikt, meer verkrijgbaar zou doen zijn. Ennbsp;welk eene voldoening verder voor het Menfchen-gevoel, wanneer men, met eenige opoiFefing vannbsp;fmaak, op deeze wiize eene andere grote oor*nbsp;zaak mogt zien vervallen-der harde flavernije ,nbsp;waar mede onze zwarte Broeders, in een andernbsp;Waerelddeel, nog gedrukt worden, om aan^ dienbsp;van het onze Suiker te leveren! ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Uit al dit laatst bijgebragte blijkt derhalve: .—* daar men in de warme Water- dranken de hragtnbsp;der Thee als van weinig‘aanbelang, of als nietnbsp;fchadelijk , mag aanmerken ^ en die der Koffij, ofnbsp;der Cichorei, als meer dienstig ter verbetering dernbsp;waterige verflapping; dat men dan van de Melk

ea

Cy) Zie T. Bergmanni Opusc Vol. V. p, 201. feqq De Fourcroy, Etm. de H. N. et de Ck^mit, Tom. ÏVinbsp;lgt;-4lt;Sö, ed. 3.

-ocr page 358-

en de Suiker (^ of den Honig) zekerlijk nog meer goeds te wagten hebbe; als wordende door dee»nbsp;ze bijvoegfels eenige meer wezenlijke goede hoe-danigheeden medegedeeld aan die Di'anken, eenige voedzaamheid namelijk, eenige gefchiktheidnbsp;tot betere menging met onze vogten, en watnbsp;meer zagtheid 5 hoedanigheeden, welke die Dranken dus nader brengen aan den aart der foppennbsp;of Soupes, van welke wij boven gezien hebbennbsp;dat veel goeds te zeggen viel. Waarom dan ooknbsp;deeze laatste bijvoegfels;, zoo lang men die wa-terdranken gebruikt , eene algemeene aanprijzingnbsp;fcbijnen te verdienen ; hoewel dit aanprijzen ten

opzigt van de Suiker, bij oiize volgzame Heden^

die zelfs den fmaak hunner tonge weeten te wormen naar voorbeelden, wel onnoodig zal zijn, daarnbsp;deeze thans veel eer de waarfchuwing behoeven,nbsp;dat al te groote veelheid van Suiker ook fchade-lijk wordt, door te fterke afvaaging van tedere-ingewanden, het kweeken van,zuur, en het be-nadeelen der zenuwen. Niets toch blijft goed,nbsp;dan in zekere mate; niets is even goed voor allenbsp;geftellen. ~

En nu valt het algemeen befluit van dit ge-onderzoek, aangaande de waardije der warme waterdranken en derzelver toebereiding» dat, gaande quot;Wegs, breeder is uitgeloopen, dan ik

mij.

-ocr page 359-

DE WARME WATERDR'aNKEN. 335

Dii], bij den aanvang, bad voorgefteld, ligt op te maaken, laatende zich brengen tot de volgendenbsp;onderfcheidene boofdftellingen.

I. De algemeene en bijzondere nadeeligc uit' werkfels op de Volks gezondheid, van het overmatig en gedunrig drinken van warm Water, zoonbsp;als het onder ons Gemeen, bij deszelfs verderenbsp;fchrale leefwijze, in zwang gaat, zijn, uit alnbsp;hec verhandelde, meen ik, zoo blijkbaar en ze«nbsp;ker, dat men niet anders kan, dan zulk een misbruik dier dranken geheel aftekeuren, en, daarëii-tegen, te ernstiger te wenfchen, om de wederinvoering van goed dagelijksch Bier, wiens uit-neemende deugden,als een beter gefchikte Volksdrank, wij in de voorige Afdeeling onderfchei»nbsp;denlijk betoogd hebben (*), in de hope, datnbsp;een verlichte en menschlievende Staatkunde dennbsp;weg en de middelen tot deeze nuttige hervormingnbsp;moge vinden en gemaklijk weeten te maaken.

a. Dan het is teffensgebleeken, dat toch deWa-terdranken, zoo lange de gewenschte hervorming niet tot ftand gebragt, en ’er dus niets betersnbsp;jn de plaats gefield is, niet volilrekt veroordeeldnbsp;behooren te worden, in zoo verre zij namelijk

vat*

(*) Boven, bladz, 279 en verv.

X3

-ocr page 360-

32^ BEOORDEBLING van

-vatbaar zijn voor aanmerklijke verbeterins:en; niet flegts door een matiger en beter geregeld gebruik, maar ook door nuttiger bereiding en bij-voegfelen, waar van we gehandeld hebben, ennbsp;die, bij andere verbeterde hoedanigheeden, aannbsp;deeze dranken ook eenige voedfaamheid geevennbsp;kunnen, doende dezelven eenigzins naderen totnbsp;-den aart der foupes; waar door zij dan inzonderheid gefchikter worden voor de behoefte van dennbsp;fchraal bedeelden Burger.

3- En hier bij laat het zich verder inzien, hoe 2ulke, wel bereide en niet onmatig noch ontijdignbsp;gebruikte, dranken ook daarenboven eenige bijzondere en, als *t ware, geneeskragtige nuttigheidnbsp;kunnen aanbrengen, ja zelfs, door de gewoonte,

voor fommige menfchen en bij zekere leefwijzen, een waare behoefte worden, zoodat veelen nietnbsp;regt frisch en opgeruimd zijn, voor dat ’er eenigenbsp;kopjes Thee, of Koffij, op zekere tijden vannbsp;den dag, genomen zijn. Zoo iets neemt men voor-«1 waar bij Geftellen, die van een droogen aart,nbsp;van een vasten en ftevigen aanleg zijn, indien ooknbsp;daarbij hunne leefwijze veel lichaams beweegicgnbsp;en arbeid medebrengt; indien zij gewoon zijn aannbsp;zaaklijije en vaste Ipijzen, zonder waterige foPquot;nbsp;pen, aan vleesch en visch, meer dan aan groei*nbsp;gewasfen, toefpijzen en vrugten; indien zij veel

hou.

-ocr page 361-

OE WARME waterdrukken,

houden van’t gene wel gezouten, gekruiderd en

van een hartigen fiuaaK is, vergastende zich ook wel in een goed Wijn of andere fterke dranken.nbsp;Dit, alles te famen of gedeeltelijk, geeft indedaadnbsp;oorzake, tot het ondervinden eener gunstige vjrer-king van deeze waterdranken, juist om dat zenbsp;weekmaakend , verdunnend en verzagtend zijn ;nbsp;otn dat ze dooripoeling, afvoering en uitwerpingnbsp;bevorderen van ’c gene fcherp en lastig prikkelendnbsp;is, terwijl ze ook de plaats vervullen van zagterenbsp;kost, van warme foppen en foupes, oudtijds, ennbsp;nog, bij onze nabuurige Voiken, meer in gebruik,nbsp;dan bij ons. Op deeze en diergelijke gronden moetnbsp;dan ook voornaamlijk de aanbeveling fteunendeezernbsp;dranken, bij fommige Geneeskundigen onzer eeu-we te vinden. De beroemde Hoffman prijst, vrijnbsp;llerk, ,, het water, het zij koud, het zij w’annnbsp;en op nuttige Kruiden getrokken, aan, om nanbsp;de fpijsverteering te neemen, als verbeterende denbsp;daar van overgeblevene raauwe ftolfen, het onnutte affpoelende , en dus, ter bewaaring van gezondheid en afweeringvanveeleziekten,zeerdien-flig en heilzaam (ja).” De fchrandere en uitmuntende Ch. G. Ludwig noemt „ de Thee, als

de

(lt;»¦) Med. rat. fysttm. Tom. I. JLib. H, Cap. Vf, j. ft. add. Opusc. Phjf. Med. in 8vo. Tom. II.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ntdicka.

mnivtrjali, voornaamlijk p. 437—457.

X4

-ocr page 362-

3aS B E Ó o R D E E L I N o YAM

de voorhaamfte def warme dranken , indedaad altoos geneeskragcig werkende*^ op het water ,nbsp;de iriif^aasfeining, enz. en alzoo voor den gezonden niet noodig, maar toch; indien men de gewoonte der leefwijze in aanmerking neemt, ennbsp;dien drank wel tóebereidt, ook denzelven, naanbsp;de fpijsverteering, maatig gebruikt, dienstig ternbsp;ontbinding en affpoeling der overblijffelen” ft),nbsp;enz. En in dien zelfden zin moet men ook denbsp;aanprijzingen verdaan van het veel waterdrinken,nbsp;van welke wij boven gewag gemaakt hebben (c),nbsp;en waarin de beroemde Hufeland, omtrent hetnbsp;koud water, al vrij fterk zich uitlaat, geevendenbsp;teffens veel lof aan de warme Soupes (rf}- D®

optnerkzame Scolbergtche Arts, C. G. Th K o r«

turn, in een onlangs uitgegeeven werk, veree-iiigt zich ook met Hoffman, en keurt onze landswijze niet geheel af, van, een geruimennbsp;tijd na de maaltijd, Thee te drinken, om zoo

ter

C*) Zie’sMars, ook nog hedendaags leezenswaardig®» Diatetica f. Phyfiol. pars IV. §. 787.

(«) Bladz. 309, 310.

¦— .»Ich trage kein bedenken (zegt hij) dasWasfgt;^’ trincken fur ein grosfes mittel zur verliingerung des be-bens zu erkliiren,” beroepende zich, gelijk boven aanget®®’nbsp;kendis, op het fterke voorbeeld van Th eden. Z-dit

'Kunst lt;loS verlangtm. U Th- p. 3a4-

-ocr page 363-

B* WARM* WATERDR ANKe». nbsp;nbsp;nbsp;jajl

ter voleinding der fpijsvertcering eti chijlmaa* king iets bijtedragen (e).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

En die biigebragte moge dun ook iets gelden ^ tegen de al te ruime veroordeeling deezer drp”nbsp;ken van den verdienstelijken Tisfot (/).

4. Lputen we derhalve, na dit alles, erkennea,’ dat het warm water-drinken ook zijne goedenbsp;zijde hebbe, welke men, om onpartijdig te OOr-deelen, niet mag voorbij zien , terwijl men dochnbsp;daarbij fteeds gedagtig moet zijn, dat eene ge.nbsp;deeltelijke en aan zekere voorwaarden bepaaldenbsp;goedkeuring geen vrijen pas kan geeven aan hetnbsp;groot misbruik, het welk bij onzen Gemeenennbsp;Man in dat waterdrinken nog geduurig plaatsnbsp;heeft, en ook alle die nadeelige gevolgen voornbsp;zijne gezondheid en kragcen voortbrengt, welke we bij de ftukken gezien hebben, dat daar uitnbsp;natuurlijk moeten vloeijen.

Maar, voor dat ik deeze beoordeeling geheel mag eindigen, moet ik nog in opmerking nee-men eenige aigemeene, blijkbaare verbeteringen,nbsp;of gunstige veranderingen, in de geheeleVolks-ge-

zond-

(«)Z. Beitrage zur prdktijche AnneivUJenfchft Göth' 1796. psg. 27.

C/) Dt lafmé des gm dt Lettres, §. 70. et f«iv.

Xs nbsp;nbsp;nbsp;. 'il

-ocr page 364-

33® broordeblino van

sondheid, gefteldheid en Volks-ziekten, welke fliet de groote omwenteling van léeftfant in deezenbsp;«uwe gevolgd zijn, en uit hoofde van welke nognbsp;cene grootere en meer uitgebreide nuttigheid zou-de kunnen toegekend worden aan het warm water-drinken, omdat dit in die'omwenteling zeker»nbsp;lijk een zeer voornaam deel gehad heeft.

Zoo zijn immers, in onze eeuw, fommige heftige en pijnlijke ziekten in geweld en aantal ver-ïïiinderd, welke voorbenen algemeener, feller en doodlijker geweest fchijneniezijn. Hiertoe behoo*nbsp;ren zekerlijk alle waare Ontfteekingen en zuiverenbsp;Ontfteeking' koortfen, mooglijk ook die heftige

Bloed-toevoeringen en overftelpingen welke dadelijk den dood aanbragten. Zulk eene verandering laat zich toch uit de verflapping en vertee-dering der geftellen, als een nagevolg van her meer waterdrinken, wel verklaaren.

Allerblijkbaarst is de groote vermindering, in onze eeuw, van deerniswaardige Lijders aan denbsp;ttiartelkwalen van Blaas en Nierenfteen, of Steen-graveel. Dit is eene algemeene opmerking, bo*nbsp;ven reeds door mij vermeld (5), bewijsbaar uitnbsp;de openbare registers, welke van bet Steen-uit-fnijden gehouden worden, en bevestigd door denbsp;waarneemingen van alle Geneeskundigen, die ook

de

(r) Bladz» nbsp;nbsp;nbsp;verv.

-ocr page 365-

Bt WARME WATERDRAJïKEN. 33»

de kragt van het Thee-drinken*» in ’t bijzonder» hier in erkennen pffchoon, gelijk we ternbsp;zelfde plaatfe hebben opgemerkt, deeze lof mede aan het drinken van koud Water en van Bier,-in tegenftelling van Wijn, fchijnt toe te komen.nbsp;De oudtijds zoo geweldige aanvallen en pijnennbsp;van Lede-jicht, metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®n ontaarting

der gewrigten en met opkriraping der leden, zijn

toch

(A) De Amflerdamtner Arts en Burgemeester Tulp gaf, reeds voor het midden der voorgaande eeuw, van deze en meer andere deugden der Theedrank, op berigten uitnbsp;Indie en China, verflag, Obf. Med. cap. uit. Kempfer,nbsp;een halve eeuw later, zegt „ Theae liquor . . . prserertimnbsp;„ tartaream calculi materiemadeo eluit, ut calculofos etpo-,, dagricos inter Theae bibulos hoe coelo [in Japonia] nun-,, quam invenerim”. jifmeti. exot. p. 6a(S. Breeder wordt ditnbsp;geftaafd door Neumann, Medic, Ckymie. I. pag *19*»nbsp;vooral door Murray, 'Appar.Medic. IV. p.aCo.Tisfot,nbsp;anders, zoo als ik daar even aanteekende, een fterk tegen,nbsp;ftander van het Tlieedrinken, bevestigt deszelfs fteendrij-vende werking ^ door een aanmerkUjt^ voorbeeld . ter aatt.nbsp;gehaalde plaatfe, §. 73. note. „ Te Stolberg (volgens Dr.nbsp;K o r t u ni) alwaar nog in de eerfte helft deezer eeuw dénbsp;Steenongemakken uittermate menigvuldig waren, hebbennbsp;dezelve thans byra geheel opgehouden; waar van, zegtnbsp;hy, de grond buiten tvvyffel ligt in het doorgedrongen gamp;*nbsp;bruik der u-arnie water dranken, zoo dat derzelver nadee-jige verflappende werking dus eenigzins worde vergoed»*nbsp;Jieitrege amp;c. pag. 25.

-ocr page 366-

toch? in deezê eeuw, ook minder hevig, zeker winder algemeen. Het zelfde fchijnc waar tenbsp;zijn VM de vreeslijkste uitwerkfelen der Scorbut^nbsp;¦die voormaals meer gezien werden, en nog vannbsp;fomraige andere heftige kwalen.

' Indien ik voorts aan eene bijzondere en eigene opmerking mij vertrouwen mag, dan houd ik hetnbsp;daar voor, dat ook de last der hooge jaaren, bijnbsp;onze Oude lieden, thans meest al gemaklijker ge»nbsp;dragen wordt, dan voorbenen, — zoo ver mijnnbsp;geheugen reikt. Ik meen namelijk, dat de ftijC-heid des ouderdoms (^rigescentia fenilis), denbsp;ftramheid van leden, het krom worden en inkrimpen der geftalte, gelijk ook het droogworden en

rimpelen der huid , doorgaan-, niet meer zoo ftcfk

én in ’t oog vallend zijn, als zij waren, of mij toefcheenen te zijn, voor veertig en vijftig jaaren.nbsp;\ Kan zijn, en ’c is wel natuurlijk, dat een Man,nbsp;die nu ook onder de Ouden behoort, zonder zelfnbsp;nog eenigen aanmerklijken last te voelen van dienbsp;gemelde ongemakken, wat ingenomen is met zijnnbsp;eigene bevinding, en ook met het maatig gebruiknbsp;van goede warme Waterdranken, bij welke hijnbsp;Van jongs af is opgebragt, en welker natuurlijkenbsp;¦vverking hij hier in meent te vinden. — ’c Kannbsp;ooknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ouderdom een ongunstiger aan*

zien had in \ nbsp;nbsp;nbsp;jjgjnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jongen,

dan zij nu heeft bij den zelf bejaarden. — Dan,

hoe

-ocr page 367-

DE WARME WATERD*^ anken. 353

Iloe verrei^00 iets ook gelden ffloge, —. ik meen deeze waarneemiag zoo,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ gedaan, her

haald , en vergek;eken te hebbefl,;;dat ik ten minr

Hen het aangegeeyen onderfcheid: niet ijt'gts als een harrenfchim van vooroordeel'kan aanzien»nbsp;maar dit gaarne, aan. de proeve van apdere opfnbsp;merkzame Waaffleeineren, verder avü ^nbevo;;

len hebben.-.; , nbsp;nbsp;nbsp;¦, ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.......'-v

1. ,

• nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ¦gt; T? ^ / ¦

Doch, hoe zeer het dan zeker zij, dat’erin deeze eetiw, indedaad, zulke aanmerkelijke;.verandtringnbsp;in Volks - ziekten en lichaamsgerieldheidis voorgevallen, en dat de warme waterdranken .daaryapnbsp;een groote oorzaak zijn; — mep raoeoevetjwel tefrnbsp;fens erkennen, dat ’er meer andere.jen voornamenbsp;oorzaaken, buiten deeze, aanvyeezig, waren, dienbsp;op de Volks-gezondheid een gejvisfea en goedennbsp;invloed moeten gemaakt hebben. Men denkenbsp;flegts aan de blijkbaar vermindecdej. onmatigheidnbsp;in drinken, z'welgen e.n.bra§feni;welke toch, innbsp;vroegere tijdenzekerlijk algemeener was, njj^nbsp;alleen bij plegdge, maar ook bij gewoone onthaa-len v^n vrienden, waar men de fpijs en drank eL;nbsp;kander plagoptedringen, en fcheen te meenen. datnbsp;de Gasten niet degelijk onthaald waren, indiennbsp;zij niet wel gevuld en wel bevogtigd henen gingen.nbsp;Waar bij men denken moet aan de voormaals nognbsp;xaeer gemeenzame drinkpartijen, bij welke ’er

vaa

-ocr page 368-

SS4; «EOORDEELINO var

van drinken van veelerlei Wijn, of óok van ^waare Bieren en andere aanzetteride dranken,nbsp;een vaste, en foms dagelijkfche, taak fcheen ge.nbsp;maakt te worden, ja roem gefteld in het ledigennbsp;van veele flesfen en bekers, waar onder ook fom-inige hartliike beeten en verfnaperingen, tot opwekking van nieuwen drlnklust, niet vergetennbsp;werden. Buiten/poorigheeden, van welke mennbsp;onder de Onzen, wel federt een halve eeuw,nbsp;200 gelukkig is terug gfekomen, dat men daarinnbsp;ÏJiet tneer geeven kan, zonder zich zelfs aan dennbsp;Blaam te wagen van grove onwellevendheid,nbsp;'van gebrek aan fmaak en gevoel voor den toonnbsp;dê'r waèreld. — En welke breidels konden ’er

wel kragtiger zijn, voor lieden van opvoeding,

wer voorgang dan ook allengskens, door de min» dere Burgers, gevolgd pleegt te worden!

Wil men echter aan de warme Waterdranken ook die ïïiéer uitgeflrekte verdienste geeven,nbsp;dat voórnaamlijk door haar gebruik, als de voormalige grofheid en ruwheid van geftel gelenigdnbsp;en vertederd hebbende, teffens de aanlage gemaaktnbsp;zij tot dien fijneren fmaak en trant van leven vannbsp;onzen tijd, ik wil, cffchoon.dit wat ver ge-dreeven mogte zijn, mij daar tegen niet verzetten ;nbsp;daar het taij haii'' genoeg is te hebben doen op-jperken, dat de, te gelijk verbeterde en meer ma*nbsp;cige, leefwijze van onzen tijd ook haaren eigenen

nut-

-ocr page 369-

DE WARME WATERDRANKEM. §35

flutcigen invloed gehad hebbe» op de zoo aan-nierkliike veranderde, lichaanis - gefteidheid en Volks r ziekten van deeze eeuwe.

Indien ook Verder dezelfde Waterdrankén kon» den dienen ter vermindering van den trek totnbsp;de geestrijke vogten of Perke Dranken, gelijknbsp;Frank, ik weet niet op grond, beweertnbsp;vooral aangoandt? de.Thee CO» de beroemdfinbsp;JVIeiners aangaande dé Kdffij, verhalende dat,nbsp;wanneer, federt den zevenjaarigen krijg, deezenbsp;drank, in het Hanoverfche, onder den Gemee»nbsp;nen Man zeer algemeen was in zwang geraakt,nbsp;ook de fterflijscen aantnerklijk waren verkleind#nbsp;daar het gebruik van Sterken drank teffens wasnbsp;genomen (*:): — dan zou deeze invloed eonbsp;tweede uitwerking der waterdranken gewislijk eeunbsp;nieuwe en hooge waardije aan dezelve bijzetten.nbsp;Doch bij de Onzen ftrookt deeze uitwerking niet

wel

^ Getteesk, Staatsf^ III D* W* 4it*

De beste mijner jonge en vroeg verfcheidene Vrien? ^en heeft, uit een gefprek met den Göttingfchen Hoog*nbsp;leeraar, mij dit medegedeeld, en in het Dagregister zijnernbsp;Puitfche reize in 1789, aangeteekerd. Ook vind ik, datnbsp;Heer Meiners naderhand dezelfde waarneeming tenbsp;boek gefield heeft, in zyne Hifltfijche vergltkhung des Mit»nbsp;ftlidter! mit unftre Jahrhunitrs ^ U Bandt pag. io8lt;

-ocr page 370-

33Ö wel met de gemeene ondervinding, noch met hetnbsp;Heeds toegenomen vertier der Jenever, Stooke-rijen , gelijk in mijne volgende afdeeling zal blijken. En bij de Engelfchen fchijnt ook, volgensnbsp;Dr. • W.^ Falconer , hun geliefde’ Thee-drinken, door zijn verlappende werking, aanleidingnbsp;te hebben gegeeven tot Vermeerderd gebruik dernbsp;geestrijke dranken (l).' Doch de meening van!nbsp;Frank en Meinérs zoude intusfchen nog eennbsp;nieöwe beweeg - reden kunnen opleveren, om ^nbsp;volgens onze aanbeveling , ook aan den Gemee-nen Man beter toebefeide en niin verflappéndènbsp;¦Waterdranken toe te willen, zoo wel van Thee alsnbsp;van Koffij; welke laatste vooral, fterker, naar do

wijze der Duicfchers , bereid, zekerlijk meer opwekt dan verflapt, en daarom ook, bijzonderlijk,

Fij hen de plaats van fterke dranken fchijnt te hebben kunnen inneemen.

'Eindlijk moet ik omtrent de laacHe opmerkingen, aangaande de veranderingen der lichaams-geftellen van onzen tijd, hier nog bijvoegen: boe zeer ook her vvarm waterdrinken bij de Onzen zijnnbsp;onbetwistbaar deel hëbbé, in fómmige verbetering der Volks-gezondheid , en in het doen af-

nee-

(O Remarks m infiuence of elimnUt food ^c.the ftjitiMt wannert ^c, i-ag, 254, éd. Load. 1781.

-ocr page 371-

fiE Warme waterdrukken. 337

Dèemeii of verzagcen van eenige nbsp;nbsp;nbsp;ziekten;

¦—¦ dat toch deeze uitwerking geen Zuivere winst isj — geen winst zonder bijkomend bezwaar.nbsp;Immers hebbenwe niet alleen gezien, welke,nbsp;en hoe veele nieuwe ongefieldheeden en kwalen,nbsp;daar tegen, over ons Geflagt zijn aangebragt: —nbsp;maar wij moeten nog daar bij bedenken, dat dienbsp;zelfde algemeene verflapping en vertedering dernbsp;hedendaagfche menfchen, aan welke het afnee-men der voorgemelde hevige ziekten, en de aangeduide verbetering of verfijning hunner geitellen, voornaamlijk moeten toegefchreeven worden, ook teffens veroorzaakt hebben, dat, in hetnbsp;algemeen, de lichaamskragten zijn verzwakt, ennbsp;dat, bijzonderlijk,die heilzame, eigene werkzaamheid onzer nature verminderd is, waar door deezenbsp;anders in Haat is , veele fchadelijke oorzaken vannbsp;haar lichaam af te w'^eeren of uit te werpen, hetnbsp;ontfangen lecfel te verbeteren, het verlorene te her-ftellen, en de ziekten, door de W'egen van op-losfmg en regelmatige fcheidingen (^crifes'), totnbsp;een gelukkig eind ce brengen; ~ terwijl men thans,nbsp;daar tegen, meer langzame, door veelerleije bijvallen van teer gevoeligheid, krarapvalligheid ennbsp;kwaadfappigheid geftoorde, herftelling, en min-volkomene fcheidingen van ziekten ondervindt,nbsp;en daar bij moet zien, hoe ook de min-zelf-kragtigfi natuur te dikwerf deerlijk bezwijkt, on-

y nbsp;nbsp;nbsp;der

-ocr page 372-

\

338 BSOORDEïL.' VAN DE WARME WATERDRANKÈfï.

der de overmagt van rottig bedarf, of ^jg verraderlijke aanvallen der zoo_enaaamde Zenuw-ioortfen, welke zeker, in onze eeuw, een ge-dugte rol fpeleri,

Kündigen mogen dan de rekening opmaaken, én zien aan welke zijde de balans doorllaa. Iknbsp;vrees waarlijk , ook in deezen , voor een minnbsp;gunftigen uitflag, inzonderheid voor onzen ge-meenen Burger, met betrekking tot wiens gezondheid en fterkte, toch deeze geheele beoor-deeling der warme Waterdranken voornaamlijknbsp;was aangelegd.

-ocr page 373-

i»E VERDER FLIJKE WERKING DER STERKE DRANKEN OP DE VOLKSGEZONDHEID NADER AANGEDRONGEN, EN het VERBAAZEND VERTIER DIER

dranken in ons VADERLAND ONDER HET OOG GSBRAGT,

MC gedeelte der Volks-verteering, niet minder dan het voorige , levert een zeer gewigtig’ voorwerp op, ter overweeging der Geneeskundi-dige Staatsregeling.

Mijne vrij algemeene en nadruklijke veroordee-]ing der Sterke, of overgehaalde, geestrijke Dranken-, ter aangeweezene plaatfc der tweede Redevoering ftuksgewijze beredekaveld, heeftnbsp;wel, zoo veel ik weet, geene ernftige tegen-fpraak ontmoet van bevoegde Beoordeelaaren, —nbsp;en zoo behoefde zij, uit deezen hoofde, ooi:-geene verdediging : maar ik heb evenwel gemeend} hier nog iets te moeten bijvoegen;' *7—

y 3 nbsp;nbsp;nbsp;2^/

-ocr page 374-

340 VERDE^FLIJKE WERKING DER STERKE DRAMKEN ,

ZOO, om dat ik, bij het nazien der Vertaling, iets beloofd en aangeteekend hebnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— als,

om dat het misbruik dier Dranken, onder de Onzen, federt den tijd van mijn fchrijven, veel meer toe- dan af-genomen fchijnt te zijn, vooral hetnbsp;gebruik van den zogenaamdennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan wel

ken de Liefhebbers, onder de fchoone benoe» ming van Faderlandfchen drank ^ in deeze tijdennbsp;bijzonderlijk, een zekere aanbeveling en nieuwenbsp;verdiende getracht hebben te geeven, welke dienbsp;zoogenaamde Drank, bij onbevooroordeelde ennbsp;niet aan hunnen Borrel verflaafde Vaderlanders,nbsp;gewislijk niet kan hebben, noch behoort te verkrijgen.

Ik mag niet hcrhaalen, bet gene ik, in de Re», devoering bij de Hukken heb aangeweezen, aangaande de verderflijke uitwerkfelen der Sterkenbsp;dranken op ons geheele lichaam, op deszelfsnbsp;vloeibaarc en vaste deelen, op de levenskragtennbsp;en zielsvermogens; blijkbaar in een reeks vannbsp;bijzondere deerlijke gevolgen, vooral ook in denbsp;vervroeging des ouderdoms met alle zijne ongemakken, en in de verkorting des levens, — ennbsp;zulks bij alle raenfchen en alle Volken, van dennbsp;tijd af dat zij zich aan dien Drank hebben over*

ge-

(») Boven, bl. 87,(aX

-ocr page 375-

EN DERZELrER VERBAAZEND VERTIER, 341

gegeeven: alles toch, wat ik daar van gezegd heb, kan men herlezen, en Zulks bevestigdnbsp;vinden, bij de door mij aangeweezene Waarnee-mers en Schrijvers, onder welken vooral de ge-fchiedkundige tafereelen, door den grootennbsp;Haller, en vervolgens door de verdienstlijkenbsp;Suszmilch en Frank, hier van opgehangen,nbsp;waardig zijn om nagezien te worden, terwijl iknbsp;mij voorts kan gedragen , aan ’t gene alle de overige voornaame Geneeskundige beoordeelaars hiernbsp;van eenpaariglijk getuigen.

Dan, op dat men niet zoude vermoeden, als of die blaam te veel overdreeven ware en itrnbsp;onzen tijd zijn kragt verloren had, wil ik hetnbsp;nieuwst getuigenis, van den meermalen aange-haalden Huf eland, hier nog bij voegen, getroostende mij de moeite, in een zaak van zoonbsp;veel aangelegenheid voor de Volks gezondheid,nbsp;’sMans woorden in onze tale overtefchrijven.

»

j?

ygt;

ygt;

,, Onder de middelen ter verkorting van het leven, Czegt die Schrijver} behooren nog bijnbsp;uimemendhèid alle foorten van overgehaaldenbsp;Dranken welken naam zij ook mogen voe*nbsp;ren. ’t Is vlo.eibaar Vuur vyat ne daar medenbsp;drinkt; men verfnek de verceering van zijn le-ven op een fchri baareode wijze , dewijl mennbsp;„ de Le eiu werkingen in den eigenlijkften zin

Y 3 nbsp;nbsp;nbsp;ter

-ocr page 376-

541 VERDBRFLIJKB webkimg der sterke drankeh ,

,, ter verbranding overgeeft C”)* Buiten dien fi verwekken die dranken Scherpigheeden,nbsp;Huidziekten, Droogte en ftijfheid van Veze.nbsp;len, vroegen Ouderdom, Hoesten, Kortade*nbsp;migheid. Longziekten, Waterzucht, en, watnbsp;het ergfte is, een akelige verliomping, nietnbsp;„ alleen van lichaamlijk, maar ook zedelijk Ge-j, vod, zoo dat op fterke Drinkers van deezenbsp;„ dranken eindlijk niets, noch van natuurlijke,nbsp;„ noch van zedelijke bewcegmiddelen, eenigennbsp;5, indruk meer maakt. Van hier ook, dat zulkenbsp;„ Ongelukkigen , wanneer zij in ziekte vallen,nbsp;„ zelden te redden zijn, dewijl hun geitel, ge-,, woon aan den fterklten prikkel, de vatbaarheid

5, voor dien der Geneesmiddelen verloren heeft.

En zoo gaat het ook in ’t Zedelijke, daar zulk

jj eene

(») In den zelfden toon deed zich, reeds voor anderhalve eeuw, de geleerde Duitfcher, Herm Conring» hier 'over hooren; „ ex quo fpiritus Vini parandi peritia etnbsp;pbtus famiiiaris in vulgus tranfiit, lethalis factus est ille»nbsp;vitae perpctuand e dicatus, liquor. Et veto qui melior pos*nbsp;fi; fructus exfpcctari ad ejusmodi, ut ita dicam, epoi»nbsp;fiamma?quot; amp;c. Waarbij hij dan den beletten groei, en denbsp;Verminderde geftalte des lichaams, die, door het Wijn voornbsp;Bier drinken, reeds merklijk waren afgenonien, nog verder en meer aan züne Landslieden voorfpelt. Men z'®nbsp;»s Mans ditfen. de Gemanicorum cerforum hal/itus antifa* ®nbsp;tim caup- Helmft. 1645, ftl- L. 4.

-ocr page 377-

EN DERZELVER VERBAAZBND VERTIER. 34J

•ii eene Ziel, noch voor Eere, noch voor Schan-3j de, noch voor hec Groote, het Schoone, 5j noch het Goede , maar volftrekt alleen voornbsp;„ den Sterken drank gevoel behouden heeft. Iknbsp;,, ken toch geen ding, dat het volledig afbeeld-„ fel der ftompfte redeloosheid in een Menschnbsp;zodanig voortbrengen kan en hem zoo fterk ver-„ nederen, als het geduurig ruim genot van dennbsp;„ Sterken drank. Andere ondeugden laten tochnbsp;„ nog eenige hoop van v'erbetering, maar deeze'nbsp;,, bederft de menschlijkheid in den grond, en,nbsp;,, daar zij de vatbaarheid voor aandoening weg»nbsp;„ neemt, — zonder hoop van redding.

„ Mij dunkt, (vervolgt Hij) deeze bedenkin-j, gen waren ook den aandagt der Overheid waar-j, dig, om toch het, lleeds bij den Volke verder doordringend, misbruik des Sterken dranks

,, veel eer met kragt tegen te gaan, dan, gelijk ,, veeltijds gefchiedt, het zelve nog meer te laa-,, ren toeneemen, door eene ongehinderde ver-,, menigvuldiging van Winkels en Stookerijennbsp;van Sterken drank. Een Staat, waarin deezenbsp;ondeugd algemeen wordt, moet te grondenbsp;gaan, dewijl Vlijt, Braafheid, Menschlijk-heid, Matigheid en Zedelijk gevoel, deugdennbsp;„ zonder welke geene Maatfehappij beftaan kan,nbsp;„ hier bij geheel verloren gaan! De Historienbsp;j, doet ons zien, dat, bij or.befchaafde Natiën,

het

-ocr page 378-

344VERDEUFLTJKB werking DER, STERKE DRANKEN, 7, het tijdftip der invoering van Sterken drank,nbsp;,, altoos het begin was van derzelver verkortennbsp;,, Leeftijd, en van haare zwakheid, terwijl datnbsp;„ gefchenk die Natiën meer onder het juk dernbsp;,, Europeërs bragt, dan Buskruid en Kanon immer konden doen

Wat dunkt U, Vaderlandfche Lezer, was dan de teekening van Haller, waarmede hij zijn,nbsp;door mij ftraks aangeweezen, tafereel aanlegde, ,nbsp;in vergelijking deezer fchildering van Hufe*-I?tnd, niet vrij gematigd? — Hij twijffelde namelijk , om aan deeze geestrijke vogten, den naarnnbsp;van Drank te geeven, of om dezelve veeleer als

een foorc van Vergif te befchouvven, dan wel, op zijn best, als een heftige Artfcnije. — En waj

dan ook mijne voordrage, voor omtrent twintig jaaren, in de Redevoering geuit, harfenfebim-,nbsp;mig, dat men aan het uitfehenken en inzwelgeiïnbsp;deezer Vogten, welke voor gezonden bijna altoos verderflijk zijn , van wegens het openbaarnbsp;beduur, zekere paaien mogt dellen, gelijk mennbsp;deic aan het verkoopen van vergiften, en aan hetnbsp;drijven van grof fpel ? Was mijn wenscli te zeernbsp;overdreeven, dat eene volftrekt onbepaalde vrij*

heid,

(quot;) In bet aangeh. werk; dk kunst das Lehen zu langern. II Theii, p. ^0^62,

-ocr page 379-

EN DERZELVER. VERBAAZEND VERTIER. 345

heid, in het bereiden van zoo veel Sterken drank, als men maar wil of kan, en het daar bijnbsp;tot voedfel bederven vaiT.een onmetelijken voor-¦ raad van Koren, geen fteun of befchermbg mogtnbsp;vinden in eene kwalijk toegepast denkbeeld vannbsp;Vrijheid in den Burgerftaat (p 3?

’t Is toch klaar, dat deeze fterke vogten niet gerangfchiki: kunnen worden onder de Dranken,nbsp;dan voor zoo verre zij vloeibaar zijn en door denbsp;keel ioopen, en dat bij menfchen, die, door eennbsp;Hompen fmaak of door gewoonte verhard, ditnbsp;fcherpe vogt als drank beminnen of hebben leerennbsp;gebruiken. Immers neemt men dus, zoo als ik innbsp;de Redevoering zeide , de bijcenvergaderde aller-vuuriglte en vlngle deelen in, welke, uit Wijn of-Wijnagdge vogten, door displleer-konsc, getrokkennbsp;kunnen worden; — dat is, zoo als Hufeland,nbsp;na Conring, het uitdrukt, men drinkt vloeibaar vuur, — Maar, — zulk een vogt gaf onsnbsp;de goede Voorzienigheid nimmer voor drank! Zijnbsp;liet wel, reeds in de vroeafte eeuwen onzer we-jeld, den weldadigen Wijn uit Druiven, en waar*nbsp;fchiinlijk ook gelijk wij voorbenen aangemerkcnbsp;hebben, uit Koren, dat is het Bier, aan hetnbsp;iMenschdom bekend worden, ten zijnen nutte;

maar,

Zie boven, bladz. 88, 89.

Ys

-ocr page 380-

g46 VERtgt;E*^FI-IJK.E WERKING BER STERKE DRANKEN ,

maar, oti) uic dien tweederlei Wijn f want Wijn en Bier leveren, bjj overhalirrg, gclpfoortigennbsp;Geest op, fchoon in verfchillende veelheid) doornbsp;konst beleid, alleen dat vuurig gedeehe, waarnbsp;van we nu fpreken, aftefcheiden om hét te gebruiken, ~ daar toe fchiint roen , geduurendenbsp;volle vijf duizend jaaren na de fchepping der wereld, niet gekomen te zijn, en dus onzen Sterketinbsp;drank geheel niet gekend te hebben (f), totdatnbsp;de Distilleerkonst, nu voor omtrent zes honder4-iaaren, door de Mooren in Spanje gebragt, ennbsp;zoo verder door Europa verfpreid is C*quot;}?nbsp;v/elken tijd derhalve het gebruik van den Wijngeest,

(f) Zie D. Ie Cl ere Hist, de la Medic, p. lt;J4I, ^42, (r) Vergel. 01. Borrichii ds ortu et prtgresfu Che^nbsp;p. 122, en Conringius, t. a. pi. met Chamber’s Cyclopedia, op ’t woord Destination, die zich beroept op Anderfons Hist, of Cammtree, I, p. 83. Is’tnbsp;niet zonderling, dat men naauwlijbs bij eenig Historie-fehrijver, die mij voorgenomen, of door mijne in ’dit vsfenbsp;bedrevens Vrienden , op mijn verzoek , nagezien zijn,nbsp;eenige duidlijke en omftandige melding vindt,van' eene uitvinding of bedrijf, welk zoo veel invloed op menfehen,nbsp;hunne geaartbeid en leefland gemaakt heeft, als het distil-leeren en gebruiken der Sterke dranken zekerlijk gedaannbsp;hebben? Of zijn Veldflagen en opvolgingen van Vorften «nnbsp;Jlijken zoo veel belangrijker om te weeten, dan zulke onttnbsp;dekkingen en derzeiver groote invloed!

-ocr page 381-

EM DERZELVER vERBAAZEND VERTIER. g4Jr

geest, eerst tot Scheid- of Genees-konftige bereidingen , en daarna ook, ongelukkigliji^ ^ voor Drank, allengskens is doorgedrongen; - niet langenbsp;voor den tijd op welken ook het Buskruid alnbsp;mede ter vernieling van het menschlijk geflagc,nbsp;is uitgevonden en algemeen geworden.

Zulk een vogt dan, herhaal ik, kan geen waare Menfchen-drank genoemd worden, wanneer het namelijk zuiver en onvermengd, zoonbsp;als het door overhaling bereid is, en zoo als denbsp;Liefhebbers hun kragcigen Borrel verlangen ,nbsp;wordt ingenomen! Hier mede toch iescht-raennbsp;geen dorst, maar men ontfteekt denzelven; mennbsp;herftelt geene kragten, maar men ftookt flegtsnbsp;dezelve aan, men jaagt vuur door de aderen ennbsp;llicht brand; — waar bij ’slichaams vogten, vastenbsp;deelen, en de vermogens van beweegmg en gevoel, de voorbenen aangeweezene heftige aandoeningen en verderflijke uitwerkfelen ondergaan , terwijl de plaatslijke ongemakken in zulkenbsp;deelen', natuurlijk, het eerst befpeurd worden,nbsp;welke door die brandende vogten het eerst, ennbsp;voor zij, door de bijmenging onzer fappen, meernbsp;of min getemperd zijn, worden getroffen. Gelijknbsp;dan ook verloren eetlust, inkrimping', verhardingnbsp;en veelerlei ontaarting, in en bij de flokbuis ennbsp;maag, met onvermogen van neerllikken en ver-

tee-

-ocr page 382-

34B VERDerflijke werking der sterke dranken ,

teeren, bij de eigehlijke Drinkers, zoo gewoone als onherftelbare kwalen zijn C^)-

En hoe zouden, verder, zulke Vogten ook ais Geneesmiddel in aanmerking kunnen komen, wanneer zij insgelijks zuiver en onverlengd genomennbsp;worden? — Dus trelFen zij doch de deelen renbsp;fel en werken te heftig, om niet doorgaans veelnbsp;meer nadeel aan te brengen , dan nut.

Veelen meenen wel, gelijk ik in de voorige Afdeeling heb te kennen gegeeven, en ook fom-mige Artfen, ’c is waar, geeven, onbedagtlijk,nbsp;fteun aan die meening, —- dat de verflappitig ennbsp;werkeloosheid van Maag en Ingewanden , met

eene algemeene wacerigheid onzer vogten, welke

Vij onder de eerde en gemeende gevolgen van het onmatig Waterdrinken hebben opgenoemd,nbsp;tamelijk wei verbeterd of afgekeerd zouden kunnen worden, door van tijd tot tijd eenigen Sterken drank daar tusfehen te neemen, vooral vannbsp;den Vaderlandfchen Jenever. Dan de bedrieglijken) Hier van is boven reeds gefproken, bl. 88 (a)» ennbsp;de ondervinding heeft mij dit, ièdert dien tijd, al te veelnbsp;bevestigd; gelijk ik ook van die vreeslijke uitw^erkfeleonbsp;der fterke dranken op de Maag, zeer opmerklijke fluk-ken» in mijne verzameling van zieke deelen, bewaar.

-ocr page 383-

EN DERZELVEB. VERBAAZEND VERTIER. 349

lijkheid van deezen toevlugt blijkt niet alleen tén

klaarden, uit de daar even gemeldeverderflijkeuit-

werkfelen deezer dranken , op de Maag en op de verdere wertuigen der fpijsverteering en der vogt-bereiding: maar zij blijkt ook uit eene redelijkenbsp;befchouwing van zaaken. HetvSpeekfel namelijk,'nbsp;het Maagvogt, en de verdere fappen, die, alsnbsp;fcheivogten, bij ons de voornaame werkers zijnnbsp;der eerfte fpijsverteering, hebben toch, bij hunnbsp;ontbindend vermogen, een zeer zagten aart,nbsp;gansch verfchillend van het fcherfie der overgehaalde dranken, zoo zelf, dat die weiagtige vog-ten, zoo wel als onze Gal, door de bijmengingnbsp;deezer dranken, een zekere ftremming en fchif-ting ondergaan, waar door zij hunnen nuttigennbsp;aart verliezen en kragteioos worden. — Zoo verre is het ’er van daan, dat men een inaagfterkendenbsp;en verteeringhelpende kragt in dien drank zoudenbsp;kunnen vinden. Gelijk dan ook de ondervindingnbsp;leert, dat men het gevoel van honger, door eennbsp;teug Sterken drank, merklijk kan verdoven, ja,nbsp;dat de liefhebbers van den Drank doorgaans meernbsp;onverfchillig worden omtrend den maaltijd, en datnbsp;zij weiniger eeten, bij gebrek aan regten eetlust;nbsp;welk verlies van eetlust toch zeer dwaaslijk vannbsp;fommigen toegefchreeven wordt aan eene voed-faamheid der Sterke dranken, — welke indedaad

ge-

-ocr page 384-

350 VfiRöKRFLIJKE WERKING DER STERKE DRANKEN,

geheel niet in dezelve gevonden wordt, gelijk wij' itraks, met een opflag, nog zullen doen zien.

En wat ook de waterige verdunning onzer vogten, als verder gevolg van het veel waterdrin»nbsp;ken, betreft, en de beweerde verbetering hiefnbsp;van, door den Sterken drank; — het is waar,nbsp;op ’t gebruik van zulken drank ondervindt men,nbsp;dat de ontlasting langs den Waterweg aanmerklijknbsp;wordt vermeerderd, waar door dan zekerlijk denbsp;lichaamsvogten ook ontdaan worden van een deelnbsp;¦Waterigheid: — maar het is ook waar, dat zulkenbsp;dunne en, wegens te veel waterdrinken, gelijknbsp;we boven zagen (*}, niet wel gemengde, nochnbsp;behoorlijk fatnenhangende vogten, voor dat zulk

eene ontlasting langs de piswegon gebeurt, doof

de éerfte werking van den geestigen drank en door deszelfs ftremmend vermogen, in hunnbsp;weiagtig en dikker gedeelte eene veranderingnbsp;moeten ondergaan, welke den famenhang tus*nbsp;fchen het dikke en vloeibare nog verder zal ftoo-ren, en dus, bij het afdrijven der waterige dee*nbsp;len, de dikkere ftpffe nog meer haar eigen wegnbsp;zal doen gaan en affcheiden, brengende alzoo nognbsp;toe tot het vormen van die famengroeifels, vet'nbsp;^^oppingen, en ophoopingen in en buiten de va*

ten»

BladZ, 294 en very.

-ocr page 385-

ÉN DERZELVER VERBAAZESP VERTISR. 35!

ten, van welke wij'j ter aangeweezene plaatfe^ reeds eene voorname aanJeidende of voorbereidende oorzaak gevonden hebben,in de enkele waterige dunheid der vogten (a). En, indedaad,nbsp;tien neemt ook gevolgen van deezen aart veelvuldig waar bij Drinkbroeders; in hunne buid-

kwa-

(m) Dat toch de geestige Drank, niet tegentoande de waakzaamheid der opflurpende vaatjes, ook door kan drin.nbsp;gen in onze aders , zich door het lichaam vcrtpreiden, en al-zoo,door zijn eigene kragt, onafhanglijk van de werkingnbsp;der vaten, de gemelde ftremming en Icheiding der vogtennbsp;titoeffenen; — dit kan, denk ik, niet ontkend worden,nbsp;als men acht geeft, niet alleen op de bovengemelde uit»nbsp;Werkfelen , maar ook op ftmmige verlchijnfelen, welkenbsp;welhaast naa het, vooral rijklijk, neemen van dien dranknbsp;dadelijk worden waargenomen; b v. de eigen reuk vannbsp;den wijngeest, welke foms door de huid fchijnt uit tenbsp;Waasfaraen, en die bij fommigcn ontvlambaar is; dezelfdenbsp;reuk in de geopende hcbaamen voort na de dood waargenomen ; ja zelfs een gevonden gedeelte uitgetlorten wijn*nbsp;geest tot in de holligUeeden der herfènen , erz. Zie Disff,nbsp;ad m*fhor. hist. coil. Haller. N. CCXX. §. 23. J. tl.nbsp;Durcks de abufu liqu. fplr. §. 10 feqq. disp. Leid. 1776,nbsp;J, B. Schuurman de effeaib. liqu. fpir. §, ii—15. disp.nbsp;Harderv. 1791, Welke laatlle, een mijner jonge Vrien.nbsp;den, bij het overhalen van versch afgetapt bloed van ie-mand, wien men kort te vooren een goed deel Jerevcnhadnbsp;doen drinken, den reuk en de merkteekenen van Spiritus,nbsp;in den ontvanger, zegt te hebben waargenomen. Dencnbsp;proef, die der herhaling wel waardig fchijnt.

-ocr page 386-

352 VERDERfLIJKE werking BER STERKEDRAMKEMj

Ir

kwalen, puisten, opdragtigheid, kortademigheid, hartkloppingen, volheid, en die vooze vetheid.nbsp;Welke verre af is, van een gezonden groei ennbsp;vastheid aan te duiden, daar zij ook veeltijdsnbsp;eindigt in Waterzugt. — Zoo verre is het er dannbsp;ook van daan, dat de gepreezene afzetting langsnbsp;de waterwegen eene gundige geneeskragc dernbsp;geestige draaksn nader zoude bewijzen; —ennbsp;zoo veel verfchilt teffens derzelver overige werking van eene waare voeding!

Immers,op dat ik er dit nog bijvoege, — dat er voHtrekt geen waare voedzaamheid, zoo als vee-leti tn^enen , in den Sterken drank te vinden zij,

— blijkt niet alken, uit alle deszelfs, overvloedig gemelde, ongunflige uicwerkfelen in ’t mensch-

lijk lichaam, vvelke toch, hoofdzaaklijk, ontlban uit eene bedorvene menging der vogten, eene ont-aarcing van vaste deelen, en v rfpilling van leef-kragren, en alle uitloopen op eene flooping vannbsp;gezondheid en haastige verceering van leven: —nbsp;maar ook de befchouwing van den aart, en denbsp;wijze van bereiding dier Sterke dranken bevestigtnbsp;dit een vollen. Al wat ons lichaam voeden zalnbsp;moet toch een goed deel zagte, weeke, lijm*nbsp;achtige ftolfe bevatten, welke vereenigd kan worden met, en oyergaan in de ftolfe onzer vogteunbsp;en vaste deelen, om het verlorene gelijkaartig

te

-ocr page 387-

ËJi DERZELVER VERBAAZÉfïÖ ^ERTIËR, 353

te herftellen of te vermeerderen, dat is om te Voeden. Dan, hoe zoude toch zulk ^ene zagtenbsp;en vaste ftoffe aanwezig kunnen zijn in het geheelnbsp;en al fcherp, vlugtig vogt, ill het vloeibaar vuurnbsp;der fterke dranken ?

In den Franfchen, of uitlandfchen, Brandewijn, bijzonderlijk zoo genoemd, omdat hij uic Wijn, d. i. uit gegist Druivenat, bereid wordt,nbsp;plegen de Liefhebbers die voedzaamheid ooknbsp;zoo zeer niet te zoeken, als wel , gelijk ik reed$nbsp;aangeteekend heb, in onzen inlandfchen Sterkea,nbsp;drank, omdat deeze namelijk uit voedzaam Kó-,nbsp;ren bereid, en daar van ook Koren- oi Mout-wijn^ bij de Onzen, genoemd wordt (’'3? hoewel

Cr) Zulke benoemingen zelve worden toch door onze Vaderlandfche liefhebbers niet zelden misbruikt, om hunnen gelieiden Borrel te ontfchuldigen of aan te prijzen.nbsp;Zijne graantjes te pikken, en in gratmen te verken, zijn vannbsp;die bonmots, waarmede men zich in dit misbruik zoekt ténbsp;paaijen, en de voorkeuze van dien Drank te i vestigen opnbsp;zijnen cerftcn afkomst uit het deugdelijk Koren — Evennbsp;als of een verderflijk gewas aanbeveling verdiende, wanneer het gegroeid is op een deugdelijken gond!—Dochnbsp;uit het vervolg van mijnen text zal genoegzaam blijkennbsp;dat de inlandfclie, uit Koren bereide. Brandewijn, nietsnbsp;in zagtheid of mildheid vooruit heeft, bovenden uirhnd-fchen die uit Wijn geftookt is, indien zij beiden regtnbsp;zuiver en even fterk in proef zijn.

-ocr page 388-

354 verdeRflijke werking der sterke dranken ,

wel men, om naauwkeurig te zijn, den naam van Koren- of Mout - Brandewijn, aan deezennbsp;drank moest geeven, gelijk de Duitfchers doen,nbsp;en gelijk men ook, in de Geneeskonst, de benaming van fpiritus frumenti aan dit vogt geeft,nbsp;welke wij ook hier gebruiken zulien.

Doch , om het ongegronde der meening, aangaande de voedzaamheid van dien inlandfchen Sterken drank, in een helder licht te (lellen, ennbsp;om tefFens zijnén aart en hoedanigheeden tennbsp;klaarden bloot te leggen, zo zal het nog wel dernbsp;moeite waardig zijn, om de wijze van bereidingnbsp;en wording van deezen drank, in haare bijzon-

heeden, na te gaan en op te geeven, zoo als dit

bedrijf in ons Vaderland geoeffend wordt, en tot welke opgave ik in ftaatgefteld ben,door om-ftandige en naauwkeurige narigten van eenen innbsp;dit Stook-bedrijf wel ervarenen en kundigennbsp;Vriend, zoodat de echtheid van dit verflag,fchoonnbsp;het wat uitvoerig raogt zijn , mij hier zulk eenennbsp;uicflap nog zal veroorloven.

De (loffe derhalve, uit welke onze inlandfche Brandewijn bereid-wordt, is in de daad Koren¦»nbsp;en wel doorgaans van tweederleije foorte,nbsp;die evenredigheid, dat men, ten naasten bij,nbsp;tvvec deelen Meel van Rogge, tegen een,deel

ge.

-ocr page 389-

KN DERZELVER VERBAAZEND ^’ERTIER.

gemalen Gerst-mout neemt. nbsp;nbsp;nbsp;wordt*

met een tamelijke veel-beid warm Water, zonder köokenj doormengd * tot feen föort van pap of beflag, het welk, om goed te doorweekeanbsp;en tot gisting voorbereid te worden* een paarnbsp;vjuren wel gedekt liaan blijft, waarna het verder vermengd wordt met een gedeelte dunnenbsp;Ipoeling, zijnde een* van een voorig llookfelnbsp;overgebleven, flap, maar toch nog eenigzins geestig, vogt, en voorts nog met een ruime: veel-¦tieid Waters, onder welk'alles dan ook eenig®nbsp;Gist geroerd wordt, In dit tneelig mengfel nanbsp;zijn, tot hier toe, alle de voedfame deelen vannbsp;het tweederlei Koren nog voo’handen , doehnbsp;van hier af gaar derzelver verandering aait»nbsp;merklijk worden^

Men laat namelijk dit vogt verder,- gedurende een dag of drie, bij eene zagce warmte, ftil aartnbsp;zich zelve over, waarbij dan de bedoelde gistingnbsp;begint en, zagtelijk fchuimend, geftadig voofe-gaat i en het is door deeze eigenaartige inwendigenbsp;werkzaamheid der gisting, dat nu de voorige zag-, te en lijmige aart van het bijna fmaak- en reukloos mengfel verloren gaat, veranderende aliens-jjens in een, meer helder* wij:fagtig, of geesc-bevatcend vogt, wiens nieuwe vlugge deelen ooKnbsp;dan door uitwaasfeniiug zich beginnen te verfprei-'nbsp;den en door een geestigen reuk zich aan-, te mei-'

% d

-ocr page 390-

«3en^ terwijl een gistend fchuim vergaderd wordt, dat een uitneemende kragc heeft om. gisting tenbsp;verwekken in andere verfche mengfeis,- De gis,nbsp;ting dan in den genoegzaamen tijd voltooid, de in.nbsp;wendige werkzaamheid voleindigd ,¦ en her vogtnbsp;bezonken zijnde, zoo heeft men het nieuw voort*nbsp;brengfel verkreegen, dat, zoo als ik zeide,eennbsp;volkomen wijnagüg vogt geworden is, gelijkende aan Bier, dat zonder köoken en zonder hopnbsp;bereid is, het welk we ook boven Gerst-wijnnbsp;noemden; gelijk dan ook de naam van Moutrnbsp;wijn^ of Koren - wijn, eigenlijk toekomc aan ditnbsp;gegiste vogt waar van wij nu fpreeken, en nietnbsp;aan' den Koren-brandewijn, die uit het zelvenbsp;wordt overgehaald, hoew-el deeze, zoo als iknbsp;ftraks aanteekende, zeer te onregt gemeenlijk

met dien naam genoemd wordt.

In -dit voortbrcngfel nu-der gisting, of in dee-zen eigenlijk gezegden Mout - wijn, fchynt wel, bij den nieuwen geestigen aart, nog iets van denbsp;voedfarae ftolFe des Korens te zijn overgeblee-ven; even als wij, voorbenen, zulk eene bijge-blevene voedende kragt in het Bier, geheel anders dan in den eigenlijken Wijn, hebben doennbsp;opmerken C’*')- maar die voediaamheid gaat dan

ook

(v') Boven i bladz. 7 3, aUy ^ sEi,

-ocr page 391-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 357

ook niet verder, blijvende in de ftookketel te rugge, wanneer vervolgends de fterke drank uitnbsp;deezen .Mout- wijn wordt overgehaald, dewijl denbsp;overgaande geest niets daar van kan mede nee-men , gelijk de befchouwing dier overhaalingnbsp;klaar zal doen begrijpen.

Naamliik , de door gisting geboren Korenwijn, thans in de ftookketel gedaan en door vuur verhit zijnde, laat fpoedig zijne geestige deeletinbsp;los, deeze gaan in damp over, ftijgen vlugtig innbsp;de hoogte, ftuiten tegen den helen, worden daar ¦nbsp;met eenige waterdampen, die ben volgen, ver-eenigd, in droppels verdikt, lopen verder langsnbsp;den fnavel af, en worden, door de flang, in hetnbsp;ontfangvat, drops- of ftrooms-wijze, vergaderd.nbsp;Dit is het gene men overhaaien of destilkerennbsp;noemt. Men ziet dan, dat, bij zulk eene bewerking, van de voedfelftoffe des Korens, die lijmignbsp;en vast is , fchoon welligt in den eigenlijkennbsp;]Vlout-wijn daar van nog iets voorhanden ware,nbsp;niets mede kan overgaan ; dewijl toch geenenbsp;andere dan vlugge, en door warmte in damp ver-anderbaare, deelen zich in de lucht kunnen op.nbsp;helFen en alzoo door de overhaling vergaderdnbsp;worden, ’t Is waar, de in damp opftijgende ftof-fe, vooral bij de eerfte overhaling, is niet enkelnbsp;rR^ar, gelijk ik daar even te kennennbsp;2 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gaf.

-ocr page 392-

VERBEK r LIJKE WERKINe DER STjSREE DRANKEN

gaf, ook wateryogr, en dit wel, bij eene ruwere overhaling, in aanmerklijke veelheid-, zqo dat er, om het geestige van het verflappend waternbsp;te ontdoen, een meer naauwkeurige en aldusnbsp;beftuurde overhaling vereiseht worde, dat daarnbsp;door het vlugtigst gedeelte afzonderlijk over-gaa, en het niet zoo- vlug opftijgend waterigenbsp;agttrblijve: doch dat terugWijvende is dan ooknbsp;flegts waterig vogc, zonder eenig inmengfel vannbsp;voedfelftoiFe; zoo dat dccae reeds bij de eerflenbsp;overhaling agtergelaten blijkt te zijn, en althansnbsp;niet meer in den andermaal overgegaanen geestnbsp;voorhanden kan zijn,

Een nader verflag van dc biizonderbeeden deezer overhaalingen, zoo als ze bij onze Stoo-kers in gebruik zijn, kan dit verder toelichten.

Tot de cerlle overhaaling namelijk, Horten zij den versch gegisten eigenlijken Mout-wijn,nbsp;vermengd met zijn uitgetrokken meelig grond-fop, in een zoogenaamdén Ruw-ketel, en drijven, de helm opgezet zijnde, de dampen over,nbsp;zoo lange het overgaande vogt klaar afloopt ennbsp;nog eemgermate g-eest-ig is; waar na dan eennbsp;vrij fmakeloos nat, of fpoeling, vermengd metnbsp;den drai, of het: afgetrokken meelfop, on nietnbsp;de voediame deelen, die nog in den Mout-wijnnbsp;, terug gebleven is in de ketel; welke fop

P.og

-ocr page 393-

ÏN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 359

i'og dienen kan ter voeding van Verkens of an* ^er vee.

Van den dus ééns overgehaalden geest, die, wegens de mede overgegaane waterdamp, vrijnbsp;flap is, doet men vervolgens, bij de tweedenbsp;overhaling, uit een destilleerketel, ongeveer denbsp;helft overgaan, wanneer een dun waterig nat terug blijft, terwijl het nu overgegaane enkelsnbsp;geest, of fpiritus genoemd wordt.

Daarop doet men de derde overhaling volgen, die insgelijks tot op omtrent de helft wordt gedreven, en door welke men zoogenaamden proe/-houdenden geest (^fpiritus') verkrijgt, nu fterknbsp;genoeg om ten gebruike gefchikc te worden,nbsp;voerende den ongepasten naam van Mout-wijn ^nbsp;waarvan ik gezegd heb, dat bij Mout-geest ofnbsp;Koren - brandewijn genoemd moet worden.

En, gelijk dan in deezen Koren-brandewijn geen de minde voedfelfloffe kan aanwezig zijn,nbsp;niet meer dan in allen anderen waaren Brandewijn: zoo is er ook indedaad geen onderfclieidnbsp;tusfchen deezen en dien, dewijl alle foorten vannbsp;zuiver overgehaalden Brandewijn, of Wijngeest,nbsp;volkomen aan elkander gelijk zijn, uit welk foortnbsp;van gegist wijnaartig vogt zij ook getrokken,nbsp;en uit welke landen zij aangevoerd zijn ^ daarnbsp;het onderfclieid van fmaak,waarbij men b. v. Ko-

Z 4 nbsp;nbsp;nbsp;ren-

-ocr page 394-

360 verderflijke werking der sterke dranken,

ren - brandewijn van Franfchen Brandewijn, van Arak, Rum, en wat dies meer is, onderkent,nbsp;alleen komt van toevallige, fchoon bij elk diernbsp;(borten beftcndige , hoedanigheeden of bijvoeg.nbsp;fels, te breed om hier uit te leggen (*}•

Van zulk een toevalligen oorfprong is ook het kenmerkend onderfcheid van onzen algemeen gebruiklijken Jenever - drank, zijnde tochnbsp;niets anders dan de inlandfche Koren - brandewijn zelf, waaraan de kragt en geur der Jenever-bezien is medegedeeld en vereenigd , ennbsp;2ülks op de volgende wijze.

Men

C*) Men kan ook een vrij naauwkeurig verflag vinden aangaande de ond»rfche;deno foorten van goescige Vogten ,nbsp;leffens met derzelver wezenlijke gelijkaartigheid, het zij zenbsp;Hit het gegiste nat van Koren, van Rijst, van Druiven,nbsp;van Honig, van Suiker of Melk, enz. gebaald zijn, bijnbsp;Vfi'A\\aTyvtamp;, Phyfijche Chymie, I, cap 28. pag. 376—390,nbsp;'teifens met al wat het beftuur der Voorbereiding, dernbsp;Gistingen der Destillatie betreft, het wcik verdient nsge-zien te worden. Iets hier van heeft ook P. Bergius,nbsp;In Linnsei amoen. ac^i. ïom. VII, disfi de Spiritu fru'nbsp;menti. Hier lees ik ook, ’c gene betrekking heeft totnbsp;niija boven gezegde-, bl. 346, dat de Korenbrandewijnnbsp;®^rst door den Spaanfchen Arn. de Villanova, in dennbsp;jaare 1315, i^ Europa bekend gemaakt zoude zijn; hoewel ik dit in de werken van den geachten A r n a I d n snbsp;aog niet heb '.kur.nen vinden. Dus zou dan die destiliab®nbsp;nog niöt naeer dan vijf eeuwen oud zijn.

i

-ocr page 395-

EN DERZELVER VRBAEVZEND VERTIgR. ^(Sl

Men neemt, namelijk, de welbekende Jenever-bezien, in grooter of kleiner veelheid, naar den verfchillenden fmaak of verkiezing der Lief-iiebbers, latende dezelve eeist wat weeken in waiter, waar na men ze, om verder uit te trekken,nbsp;doet in den enkelen Moutgeest of Spiritus, welkenbsp;door de tweede overhaaling verkreegen is, omnbsp;dus , bij de volgende derde overhaaling, nietnbsp;flegts den eenvoudigen proef houdenden geest tenbsp;verkrijgen, maar telFens de daarmede vereenigdenbsp;kragt der Jenever-bezien ; want het is de wezenlijke olie, of de vlugge deelen der bezien, innbsp;welke haar kragt huisvest, en die, met den Moutgeest zeer wei vere’enigende ook daarmede gereedelijk Qvergaan door den helm. Zoodat mennbsp;dus een famenge (lelden proef houdenden geest verkrijgt, welke is de proefhoudend fterke fenever-drank; terwijl de afgetrokkens Bezien, bijnanbsp;fmakeloos, met het van geest ontdane vogt, innbsp;de Ketel terug blijven.

Daar dan, gelijk nu uit dit gegecven verflag is na te gaan,, alleen de vereeniging der Jenever-olie met den Korerr-brandewijn deezen tot Jenever-drank maakt; zoo kan toch ook in diennbsp;zoogenaamden Vaderlandfchen drank niet meernbsp;eenig voedfel bevat zijn, dan ’er is in den enkelen Koren-brandewijn zelven, En, indedaad,

. nbsp;nbsp;nbsp;Z 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoe

-ocr page 396-

hoe zoude de bijvoeging van een vlugge, overgehaalde olie, die ftcrk van reuk en fmaak is, zeer gelijkende aan de Terpentijn-olie, en nietnbsp;min dan deeze fterkdrijvende op de waterwegen,nbsp;— hoe zou, zeg ik, zulk eene vereeniging ietsnbsp;voedzaams kunnen bij zetten ? —- Integendeelnbsp;fchijnt de zuivere Brandewijn, door dit toege»nbsp;voegd afdrijvend vermogen, aanmerklijk te moeten toeneemen in die fcbadclijke werkingen,nbsp;welke wij kort te vooren uitgelegd hebben ,nbsp;welke, raamlijk, ontftaan uit een onmatig afdrijven van bet vloeibaar en het telfens famenpak-ken van bet dikker gedeelte der vogten, en hetnbsp;deerlijk ontftellen van derzelver goede menging

en famenhang. (jBl. 350 enz.)

quot;Maar veele Liefhebbers beweeren toch, dat

’er in den Jenever-drank een zekere zagtbeid of malsheid zij, welke de zuivere Koren-brande.nbsp;wijn niet zou hebben, en daar door fchadelij-ker zijn. Ik zelf begeer op mijn ongeöefendennbsp;fmaak in deezen niet te beflisfen, maar zou tochnbsp;wel vragen , hoe een waare Terpentijnachtigenbsp;fcherpte, welke ipen in een tamelijk Herken Jenever-drank, gelijk b. V. de Keulfche is, zoonbsp;kenbaar proeft, den fmaak en kragt van den Korenbrandewijn verzagten, lenigen en ftreelend maakennbsp;kan? — En hoe komt het ook, dat, in veelenbsp;plaatfen, in en buiten ons Land, in Duitschland

voor-.

-ocr page 397-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 3lt;53

vooral en gantsch Engeland, werwaards dat Voorcbrengfel onzer Stookerijen in een verba-Zende veelheid fchijnt afcegaan, die bijgevQegjjgnbsp;geur, froaak en kragt der Bezien gancsch nietver^nbsp;langd, maar een meer zuivere Korenbrandewijnnbsp;voorgetrokken worde? — Het fchijnt ook waar*-lijk vreemd , hoe het fmaaktuig der Onzennbsp;vooral in eenige meer groote Steden, zich dus.nbsp;hebbe kunnen vormen en gewennen, dat mennbsp;indedaad behaagen vindt in dien geur ennbsp;fraaak der Jenever-bezien, welke, indien zijnbsp;foms als geneesmiddel tot het aaazetten van zekere ontlasting toegediend worden , doorgaansnbsp;zeer onaangenaam gevonden worden (yj. Doch,nbsp;over fmaaken mag men niet twisten; —^ evenwel ben ik tamelijk gerust, indien het zake ware, om het fcherpe van den Brandewijn te lenigen, dat auiks, beter en aangenaamer, door andere meer gepaste .toevoegfels te verkrijgen zoude

(y) In Holland, volgens mijne berigten, voora! in ^ta-jierdam, wil men Jenever die zwaar van Besfen is, zelfs,: in de Koffijhuizen, wel van een dubbelde portie, oiiinbsp;Keulfqhe te gelijken; in Gelderland geen of weinig Besfen; in Zeelmd, Groningen, enz. wat tusfehen beiden; Innbsp;Braband wat meer; de Engslfchen verkiezen geheel geenenbsp;Besfen, maar zuivere Korenbrandewijn;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;llegts

eenige geur, enz-

-ocr page 398-

En nu is het tijd, dat wij van deezen ruimen uitftap weer op den weg voortgaan, om bijnbsp;het opgedane licht een eind te maaken aan ditnbsp;onderzoek.

Ik meen dan, dat ’er, na al het aangetoonde, voor menfchen die zien kunnen en hunne gezondheid lief hebben, geheel geene voorwend-fels meer overblijven, ter verfchooning van hetnbsp;zoo zeer gemeen geworden dagelijksch gebruiknbsp;van den Herken drank, het zij dan inlandfchenbsp;Koren - brandewijn, of Jenever, of uitlandfchenbsp;Brandewijn, het zij enkele of famengeftelde. Denbsp;voorname uitwerking van alle die geestige vogtennbsp;op ons gellel is toch gelijkfoortig en Heedsnbsp;verderflijk, fchoon zij, in trap en bijwerking, .nbsp;eenigzins onderfcheiden zij.- De aart deezer ver-derflijke werking op de vaste en vloeibaare doelen onzes lichaams, met haare natuurlijke ennbsp;zeer veelvuldige kwade gevolgen tot ziekten erjnbsp;dood, hebben we te vooren, genoegzaam en innbsp;de bijzonderheeden, uitgelegd, zoo dat ik meennbsp;dit voor beweezen en afgedaan te kunnen houden.

iDoch, eene Heilige en algemeene veroordceling ¦

wei

-ocr page 399-

EN BERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 365

Welke Hier uit volgen moet, zal veelen te hard klinken, zij zal hen met bevreemding doen vraa-gen; of ’er dan geheel geen nuttig gebruik vannbsp;de Sterke dranken te maken zoude zijn, noch,nbsp;bij gezondheid, noch bij ongefteldheid, bij welke toch derzeiver deugd en werking niet zelden,nbsp;met ophef verkondigd wordt?

Ik andwoord hierop, dat, al wat ’er mijns oordeels, ten voordeele van een zekere verfter-tnbsp;kende, opwekkende en bederfweerende uitwar^nbsp;king van een ijeugjen Herken drank, in foramigenbsp;doch weinige gevallen, bij toegeeflijkheid gezegdnbsp;kan worden, voormaals in mijne Redevoering isnbsp;bijgehragt, werwaards ik terugwijze Dochnbsp;ik moet hier bij herinneren, het gene ik toenmaals ook daarbij gezegd heb, dat ev-^enwel dienbsp;nuttigheeden- veel beter en veiliger verkreegennbsp;zouden worden, door een goeden teug zwaarnbsp;Bier of deugdelijke!! Wijn, iiidien deeze drankennbsp;ten algemeenen gebruike in de plaats gefteld kende worden. Immers zijn toch de eerfte aanval en denbsp;vuurige prikkels van den Sterken drank te fel ennbsp;te geweldig, dan dat zij, bij een welgefteld menseb ,nbsp;zelf$ de nu toegeftaane, nuttige werkingen, opnbsp;eene veilige wijze, zouden kunnen vóórtbrengen.

(*) Zie boven, W. 81, 8a, en 86.

-ocr page 400-

366 VERfiËRFLlJKE werking DER SterRe ÖRANReN,'

gen, indien niet reeds eene ongelukkige gewoonte de geftellen eenigzirts verhard, en in zoo verre ongevoelig gemaakt had, dat zij nu flegtsnbsp;eene matige aandoening van die fpoorflagen gevoelen ; gelijk men dus door gewoonte zich harden kan, bijna tegen alles, zeifs tegen Vergiften:nbsp;daar dan toch zulk eene heblijkheid of ongevoeligheid niet verkreegen wordt, dan door eeni-ge, daarmede teffens aangebragte, ongunstige verandering in het lichaamsgelhel en eene aanmerk-lijke afwijking deszeifs van den besten natuurlijken ftaat eener goede gezondheid. Ik meennbsp;ook, in deeze tegenwoordige Verhandeling^nbsp;blijkbaar aangetoond te hebben, dat de gemeenenbsp;waan, door fommige Artzen zelven onderfteund,nbsp;als of ’er in deeze Dranken eeii goed behoed of

verbeter-middel te vinden ware, tegen de ver-flapping en waterigheid onzer geftellen, door de hedendaagfche leefwijze veroorzaakt, geheel ongegrond en valsch is ( a

Nochthans is het, met dit alles, mijne mee-ning niet, om te willen ftaande houden, dat 'et van den zuiveren Wijngeest, van welken oor-Iprong ook, geheel geen nuttig gebruik, bijzon-

der-

(#) Biadz. 348—35».

-ocr page 401-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER, ggj-

^erlijk in de Geneeskonsc, gemaakt zou kunnen Worden, wanneer namelijk dezelve als Genees*nbsp;middel, in de gepaste foorcen en toeftanden vannbsp;ziekte, worde toegediend, en wel in zulk eenenbsp;bepaalde mate en noodige menging, als een kundig Arts, bij alle hefcigwerkende middelen en giften, ora het fterke te lenigen^ en het fchadelijkenbsp;Weg te neemen, altoos in acht neemt. Doch,nbsp;terwijl ik dit gebruik volkomen toegeef, beweer,nbsp;ik teffens, dat ook hier het misbruik en de onmare, zeer groote en zeer veele onheilen zalnbsp;ftichten, niet flechts bij het, offchoon hedendaags meest verlieten, vooroordeel, dat in denbsp;geestige uittrekfels en overhalingen van allerleijenbsp;geneesmiddelen derzelver beste kragten, in eennbsp;kort beftek, alle zijn bijéénvergaderd en op eenenbsp;eige wijze verfijnd; maar ook, bij eene te verrenbsp;gaande bemoejing van fommige Artfen of Artfe-nijbereiders, om zich naar den fmaak van veelenbsp;Lijders al te zeer te fchikken , door eene uitnee*nbsp;mende beknoptheid en aangenaamheid hunner geneesmiddelen , waarin dan die zelfde geestigenbsp;toebereidingen wel eens een zoo voornaamnbsp;deel krijgen, dat zelfs het hoofd en geftel der tedere lijders óf lijderesfen ’er blijkbaar van aangedaan worden, ja ook wel, bij fommigen,nbsp;een lust tot het neemen, ja te veel neemen van.nbsp;hunne Spiritus en Tincturen wordt verwekt ,

waar*

-ocr page 402-

368 VERDERfLijKE WERKING DER STERKEDRANKEN,

waar door zij ook wel tot het verderflijk gebruik der Sterke dranken vervoerd kunnen worden. En in zulk een, in naam geneeskonftig, doch indedaad zeer Ichadelijk toedienen deezernbsp;geestige vogten, ziet men ooky fommige heden-daaglche Artfen, uit andere inzigten, op eenenbsp;roekeloze wijze te werk gaan; daar zij, naamlijk,nbsp;bij eene al te beperkte Ziektekunde, bijna geenenbsp;andere hoofdborzaak van de meest voorkomendenbsp;ziekten erkennende , dan een zekere zwakheidnbsp;en ontfpanning van levenskragt, daar bij zichnbsp;wijsmaaken, dat verwarming en aanprikkelingnbsp;het meest vermogend en verkieslijk middel is tegen zulk een zwakke ontfpanning, en eindlijk,nbsp;dat die opwekking en verwarming hel best en

«/est voldoende in de geestige Vogten, van welke we Ipreeken, te vinden zij, — in hetfterknbsp;en ruim toedienen, niet alleen van Wijnen, maarnbsp;ook van dceze Geesten den lijderen hulp zoekennbsp;toetebrengen, doch veeltijds met een ongelukkige uitkomst.

Een welberaden geneeskundig gebruik der Geestige vogten moet zich derhalve bepaalen,nbsp;tot eene kleine veelheid, niet dikwijls te herhalen, en niet in volle fterkte te geeven, ten zijnbsp;in zeldzame gevallen en naauwlijks ooit inwendig , maar vermengd met zulke bijvoegfels, welke dc vuurige kragt genoegfaain kunnen bree-

ken,

-ocr page 403-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 369

l5en, op dat er geene andere werking overblijve, dan die van eene gematigde aanprikkeling, verwarming, bederfweering of wat er anders doornbsp;eene welgepaste geneeskundige aanwijzing bedoeld worde. En tot zulk een geneeskonstignbsp;gebruik behoeft dan geen zeer groote voorraadnbsp;van geestige vogten geftookt te worden , daarnbsp;dezelve niet verder had te ftrekken, dan ten ge»nbsp;bruike der Apotheeken.

Doch, wat men van het gebruik deezer zelfde fterke vogten als Drank te houden hebbe , isnbsp;reeds zoo duidelijk aangeweezen , dat we diennbsp;aangaande bij het opgemaakt befluit Wn volftrek-te veroordeeling moeten blijven, ja, om het heilnbsp;en de eere der menschheid, van ganfcher hartenbsp;wenfchen, dat veeleer de geheele Destilleerkonst,nbsp;welke de wereld , gelijk we gezien hebben ,nbsp;geduurende eene reeks van vijftig eeuwen nietnbsp;gekend heeft, ook geduurende deeze laatfte eeuwen onbekend gebleven ware, — dan dat men,nbsp;met het overneemen dier gevaarlijke vinding vannbsp;de Afrikafche Mooren, teffens op den inval moestnbsp;komen, om door die konst vöor menfchen dranknbsp;te bereiden, welke zoo blijkbaar verderflijk voornbsp;hun is, als hij voor allen, die er den fmaak vannbsp;krijgen, verleidlijk blijkt te zijn.

Men

-ocr page 404-

370 VER0ERFUJKE WERKING DER STERKE DRANKEW,

Men zou echter, ik beken het, mooglijk nog' iets kunnen uitdenken, om daarop eene poogingnbsp;te wagen, ter vermindering van het nadeel, ennbsp;ter begunstiging van een veiliger gebruik diernbsp;geestige dranken, welker bereiding in ons Vaderland nu eenmaal tot zulk eeöe aanzienlijke uit-geftrektheid gekomen is, dat deommeflag van ditnbsp;geheel bedrijf een bovenmaten groote bron op-levert van beftaan voor zeer veele duizenden vannbsp;Werklieden, en van rijkdom voor eene menigtenbsp;van voornaame Trafiquanten , terwijl daar vannbsp;ongelooflijk rijke inkomsten in *sLands fchatkistnbsp;vloeijen; zoo dat de vermindering en het ver-*nbsp;val der Stookerijen vooreerst, zekerlijk, gevolgdnbsp;zoude worden van veeJe en groote ongelegen*nbsp;heeden in de Burgermaatfchappije.

Men zou namelijk kunnen bijbrengen, dat alle de boven uitgelegde deerlijke uitwerkfels dl-leen een gevolg zijn van het drinken dier geestige vogten in hun volle fterkte, en als gewonen drank; — terwijl toch die zelfde vogten , welke, gelijk we zoo even toeftonden, door gepaste vermenging, nuttige geneesmiddelen kunnennbsp;worden , ook wel nuttigen drank zouden kunnennbsp;uitleveren, indien flegts hun vuur en fcherpte,nbsp;door vemrenging , behoorlijk gematigd en ver-zagt wierd, in navolging van de menging welkenbsp;¦ .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jia-

-ocr page 405-

£N DkaZÉLVËtt VEË.BAA2ENi) VÉRTIEK^

natuurlijk plaats heeft in die vvijilagtigë vogcen, üit welke deeze geestige deelen getrokken zijn, ennbsp;'tvaarin zij düs, voor de overnaiing^ aanweezignbsp;waren, bthkleèd eii getemperd door veel waterignbsp;Vogt, met veelerleije lijmachtige, zóetaéhtige*nbsp;zuurachtige, en andere èigenaartige beltanddea-len der wijnen bf bieren^ welke derzelver on-derfckeidene fobrterl kenfchetzen; terwijl betnbsp;zuiver geestig deel , dat uit allen kan wordeiinbsp;bvergehaald, ih allen bok, zoo als riieermalerinbsp;aangèinerkt jS j van denzèlfden aart iS. Zoo datnbsp;dan de overgehaalde geesten,— offchpon zij daarnbsp;ha met het zelfde vogt en de ftoffen waar uit ze getrokken zijn, en Veel minder met andere vogten,nbsp;nooit zoo volkomen Weer gemengd én Vefeenigdnbsp;kunnen Worden , dat er de vobrigè of een natuurlijke wijn of bier uit vooftkome, — èvenwelnbsp;gemengd en weer ingelijfd kunnen worden metnbsp;Water of veelerleije zagte vogten eii bijvdegfels,nbsp;Welke den gloed èn heftigheid genoegzaam kunnen temperen» btri dus een Waarèn dfank te maken , niet alleen ontheven van de geduchte gevol*»nbsp;gen dés fterken drank s, maar ook iii aaft, nuttigheid eh aangenaamheid, nabijkomende aan eerinbsp;oorfpronglijken Wijn, —met welken toch zulk eetlnbsp;mengfel in het wézenlijke, dat is in de geestigenbsp;deelen , geheel zou overeenkomen, terwijl denbsp;min wezenlijke bijvoegfels, zoo na moogÜjk^nbsp;A a anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jjoo-

-ocr page 406-

g72 VERDERFLIJKB WERKING DER STERKE DRANKEN y

konden worden nagevolgd, om althans voldoende te zijn aan het groote oogmerk, van verzag-ting, gepaard niet een aangenamen fmaak. Door goed beleid en herhaalde proefneemingen, zouden zulke toebereidingen tot volkomenheid ge-bragt moeten worden , om ook de plaats vannbsp;wijnen te kunnen vervullen, vooral bij fchaars-heid en duurte , terwijl men telFens verzekerdnbsp;moest zijn van de deugdzaamheid deezer bereidingen, meer dan men kan zijn van de onfcha-delijkheid des uitheemfchen wijns , vooral vannbsp;die onder onze geringe lieden gebruikt pleegt tenbsp;worden. Het verftaat zich dan ook van zelf, datnbsp;het geestig wezenlijk deel zulker mengfels daarnbsp;aan gegeeven moest worden door onzen inland-fchen Mout-geest of Koren-brandewijn, welkenbsp;toch, zoo als we daar even erinnerden, indieunbsp;hij regt zuiver is overgehaald, gelijk is aan allennbsp;anderen zuiveren wijngeest, en dus deszelfs plaat,nbsp;ze kan bekleeden. Zoo dat onze Stookers zichnbsp;dan moesten toeleggen op eene regt zuivere bereiding van dien Moutgeest, en althans het daarnbsp;bij gebruiken en mede overhaaien van de Jene*nbsp;ver-bezien geheel agter wege laaten; terwijl zijnbsp;zelve mooglijk ook deeze voorgeflagene menging, tot een nieuw en verbeterd voorwerp konden neemen van hun bedrijf, zich toeleggendenbsp;om hierin de gepaste evenredigheid en die wijze

var.

-ocr page 407-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 373

van bereiding te vinden, welke we zoo even

hebben aangepreezen.

En dat zulk foort van toebereidfelen niet in enkele befchouwing beftaat, kan ook uit voorbeelden blijken van fommige, onder de onzennbsp;niet onbekende, dranken, welke indedaad toegemaakt worden uit fterken drank, gelengd doornbsp;water met fuiker en eenig zuur,, of door uicge-perst fap van zomervrugten, kerfen, kween enz,,nbsp;ook wel door waterige aftrekfels van fommigenbsp;kruiden, ja, door enkel zoete melk en fuiker;nbsp;welke toebereidfels men met de uitlandfche naa-men van Pons (^punch')^ van Rataffia, of vannbsp;Waters van bijzondere benaamingen , pleegt tenbsp;betitelen , en onder de aangename dranken tenbsp;tellennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Deeze mengfels namelijk zelve kon

den ook, tot het door ons voorgelleld oogmerk, aanmerklijk verbeterd, eenvoudiger, en dus ooknbsp;meer algemeen verkrijgbaar gemaakt worden.nbsp;Ook is het flechts vooringenomenheid met het

uit*

(i) Die Rataffia-roonexi, van welke waterige trekfels van geurige kruiden , of uitgeperste gezuiverde fappennbsp;van vrugten en planten de hoofdftoffe uitmaaken, behoo*nbsp;ren voornaamlijk hier toe, hoewel de bijgevoegde fpece-rijen dezelve te nabij brengen aan de zogenaamde Liqueurs. Men kan van die foorten en bereidingen eennbsp;omftandig verflag vinden bij den Scheikundigen Baumé,nbsp;tim. de FharmcUi pag. 555, ed. 3.

Aa 3

-ocr page 408-

'S?4 VERDERFLIJSE werking der«terredranken,

uitheemftbe, dat men, tot dat gebruik, bepaal • delijk fterken drank, uit gegiste Suiker, Rijst ,nbsp;enz. geftookt, npodig meent te hebben; dewijlnbsp;de onderfcheidende fmaak van den Rum , Araknbsp;enz, welke men hiertoe, uit navolging, pleegtnbsp;te verkiezen , van iets toevalligs komt, gelijknbsp;we boven reeds gezegd hebben , niet van hetnbsp;zuiver geestig deel dier overgehaalde vogten^nbsp;zoo dat de aangepreezene zuivere Korenbrandewijn de vereischte wijnkragt en fmaak aan zulke dranken zoo zuiver en volkomen zou kunnennbsp;.mededeelen, als eenige andere fterke drank kannbsp;doen»

2ulk een denkbeeld, bet welk ik, aangaande lt;eene zaak , in meer dan een opzigt , van zee?nbsp;ge^vigtige aangelegenheid, der moeite waard ge^nbsp;4)ordeeld heb , om hjer In ’t midden te brengen, cn een weinig te ontwikkelen, zoude,nbsp;indien het, bij verder doordenken , uitvoerbaarnbsp;bevonden wierd , zekerlijk kunnen dienen, omnbsp;de afgemaaide vreeslijke gevolgen van het misbruik der fterke dranken te doen verminderen,nbsp;ja, om aan het gebruik derzelve eene nuttigenbsp;wending te geeven \ — het zoude aanleidingnbsp;kunnen geeven , om eene onzer grpotfte, ennbsp;thans minst bedwingbaare, bronnen van bederfnbsp;der volksgezondheid, door eene betere leiding,

ia

-ocr page 409-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER, 3/5

i

in haare fchadelijkheid te fluiten, en mooglijk ter aankweeking dier gezondheid te doen vloeijen.

En zoude zulk eene onderneeming ernftigen tegenfland kunnen ontmoeten bij onze Vader*nbsp;landfche Trafiquanten? — eene onderneeming,nbsp;welke hen ontheffen konde van het ontrustendnbsp;denkbeeld, dat de tegenwoordige ftaat en hetnbsp;groot bedrijf der Stookerijen dadelijk uitlooptnbsp;op groot bederf der Volksgezondheid , en datnbsp;hunne rijkdom uit algemeene ellende vergaderdnbsp;wordt! — Een welgeplaatst menfchen hart geplet toch liever wat minder winsten, die uitnbsp;zuiverer bronnen vloeijen , ook zoekt een ver-ftandig hoofd gaarne de middelen ter zuivering vannbsp;onreine bronnen, of ter uitvinding van nieuwen,nbsp;wanneer hij van het bederf der oude dadelijknbsp;overtuigd mogt worden.

Maar er zouden nog aanmerklijke hinderpaa-len in den weg kunnen blijven, wegens den zeer gevestigden fmaak onzer Medeburgers voornbsp;hunne geliefkoosde teugen dranks,gerugfleunddoornbsp;een heerfchend begrip aangaande de nuttigheidnbsp;en niet'Ontbeerlijkheid dier vuurige prikkels;nbsp;welke fmaak en opgevat begrip zich ook doornbsp;^ alle de bijgebragte redenen vaak moeilijk laatennbsp;t onderbrengen, of op eenige wijze genoegzaamnbsp;lenigen , om gerustheid te hebben, dat zij met

Aa

de

-ocr page 410-

37Ö verderflijke werking der sterke dranken ,

de gepreezene zagrere dranken regc te vrede zou* den zijn , zonder fteeds te poogen, om dezelvenbsp;op alle wijzen weer fterker te inaaken.

Doch het blijft, met dit alles, waar, dat, wie geene hindernisfen meent te ontmoeten nochnbsp;uit den weg weet te ruimen , maar zich doornbsp;eiken tegenftand dadelijk laat teruggezetten, nooitnbsp;om het bewerken van eenige hervorming, welke ook , denken moet. Laten wij _ dan tochnbsp;wenfchen en hopen, dat het belangrijk onderwerp der ernftige overweging en beraoejing waardig bevonden worde van wel verlichte en kloekmoedige Volksvrienden, op dat daar uit, kannbsp;het zijn, iets goeds moge voortkomen!

En tot zulke onverwijlde poogingen ter verbetering, langs den eenen of anderen weg, moet toch de grootheid van het tegenwoordig bederfnbsp;ten kragtigften aanfporen. Immers, hoe onverbeeldlijk algemeen, hoe vreeslijk verre hetnbsp;kwaad verfpreid zij, dat onder onze Landgenotennbsp;door den fterken drank dadelijk gefticht wordt,nbsp;en hoe belangrijk dcrhalven de kragtigfte be-moejingen daar tegen zijn; — dit kan ten kiaar-ften blijken uit een overzigt, waar toe wij »nbsp;''olgens mijne belofte» en den titel deezer Af*nbsp;deeling, thans komen zullen, van de verbazendenbsp;veelheid van dien drank, en voornaamlijk van

deq

-ocr page 411-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 377

den Jenever, welke in ons Vaderland geftookt, en welke daar van door de Onzen, hoe wel voor hetnbsp;kleinst gedeelte van dat geheel, gebruikt wordt,

' nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4^

Ik ten dien einde , uit echte opgaven ^ eerst de veelheid voordragen en bereekenen vannbsp;den in ons Land geftookten en gebruikten Drank,nbsp;en, daarna, eene vergelijking maaken met denbsp;veelheid van Wijn en Bier, welke insgelijks bijnbsp;de onzen worden gebruikt. En dit zal het flotnbsp;deezer Afdeeling maaken.

I. Tot het begrooten der veelheid des Herken dranks, die in ons Vaderland vertierd en gebruikt wordt, zal ik mij , eerst, bepaalen toenbsp;ons Gewest van Utrecht, volgens deszelfs totnbsp;hier toe gewoone, benaaming en uitgeftrekiheid,nbsp;en, daarna , overgaan tot de andere Gewestennbsp;van onze geheele Republiek.

u De gebruikt wordende fterke drank, in onze Hoofdftad, en de verdere Steden en Plaat-fen ten platten Lande van Utrecht, kan mennbsp;zekerst vihden uit de opbrengst de^elfs in ’s Landsnbsp;Kasfe; doch welke alhier, op deezen tak vannbsp;verteering, geheven wordt, niet bij gedeelten,nbsp;naar de juiste mate van het dagelijks opeenvolgend vertier, maar, bij zoogenoemde admodiatie ofnbsp;A a 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaar-

-ocr page 412-

^^8 VJEkfiBMLlJKE werking ÖER miiKe branBen ,

jaarlijkfche verpachting, in ééne fomme; zoo da« lt;de Pachtenaars dien opbrengst aan den Lande,nbsp;met hunne uitgaven en kosten ter dagelijkfche,nbsp;en op verfcheidene plaatfen van het Gewest ver-eischte, inzameling der belasting of irapofitie,nbsp;die van ’s Lands wege , naar de Kannen - matenbsp;deringeflagene Dranken, bepaald is, neffens hunnenbsp;billijke Overwinst op die onderneeming en der-telver moeizame uitvoering, weder vinden moeten in de aldus ingezamelde impoficie-penningen.nbsp;Men kan dan het net beloop dier inzameling, ennbsp;daar uit de juiste veelheid van verteerden Dranknbsp;wel niet volllrekt naaukeurig weeccn, om datnbsp;daar mede tefièns de bijzondere Haat van rekening, of van winst en verlies der Admodiateurs,nbsp;aan den dag gelegd zoude worden :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;maar

men kan intusfchen, nabij genoeg tot het oogmerk, de veelheid of grootheid van het vertier dier dranken berekenen , op dien grond, datnbsp;het geheel van het jaarlijks vertier, aan impofi-tie penningen , moet uitleveren eene fomme,nbsp;welke genoegzaam evenaare aan de fomme dernbsp;pacht-penningen , benelFens die der kosten van inzameling en toezicht, en die van eene billijkenbsp;overwinst, Immers, zonder zulk eene evenaaringnbsp;en vergoeding, zouden de jaarlijkfche fommeiinbsp;der verpachting niet op haare hoogte blijven,nbsp;veel min toeneemen, noch ook dien voorfpoed

aan.

-ocr page 413-

r SN DERZELVER VERBAAZEND VERTHrJ

ianbrengen ^ welke bij de mefisten der Adrao*' diateurs vrij blijkbaar is.

Het is dan uit de openbare Registers te Eien, dat de adtnodiatie van zoo genoemde Gedestilleerde If^ateren en gebrande Wijnen (Brande-jnbsp;wijn), in dit Gewest, federt het midden deezepnbsp;eeuwe, jaarlijks heeft aangebragt:

van t?5o tot 1772, onr

geveer van • nbsp;nbsp;nbsp;jTi 50.000 tot _ƒ 180,000.,'

zelfs,een en ander jaar, /195.000 en f20^.000,,

doch deeze laatfte hooge pachting was, dies tijds, kwalijk berekend, en kon door de pachtenaarennbsp;blijkbaar niet goed gemaakt worden ; dus vielnbsp;ook dezelve voort daarop weer laager, naamlijkï

in r773 en 1774, op ƒ 167.000 en f 12-4.000 \ doch, 1775 tot 1788, weer opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ180.000;

en 1789 tot r793, verder tot nbsp;nbsp;nbsp;ƒ185.000 ;

ennu, 1794 tQt 1803 nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fs.26,.500.

Schoon nq deeze laatfte, nog ioopende, pach* ting, zoo aanmerklijk, bijna een zesde deel, hoo-ger is dan de naast voorgaande, denkt men ech-rer, dat zij, in deezen tijd, ook nog toe kapnbsp;reiken; terwijl men daar dan verder bij moetnbsp;rekenen de noodige winst , en vooral donbsp;kosten, tp.t inzameling der impofitie, het ftellett

van.

-ocr page 414-

j8o VERDERFLIJKE WERKING DER STERK® DRAMKEN,

van 'Comptoiren en Bedienden door het geheej gewest, en de vlgilantie tegen Sluikerije.

Die kosten dan begrootende , dat matig fchijnt, op . ƒ 10,000: —nbsp;en de overwinst, om de hooge pachting, nu flegts op .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• 5.500: —

zoude, hier bij gevoegd zijnde de

pachtfom van . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-226.500: —

’t geheel beloop jaarlijks thans zijn ƒ342.000 —•

Welke groote fomme derhalven, door de verzamelde impolitie-penningen van den fterken drank, die in ons Gewest alleen gebruikt wordt, goedgemaakt moet worden; althans, hier na de veelheid der verteering berekenende , fchijnt men dennbsp;aanflag vooral niet te hoog te maaken, ook, omnbsp;dat er zekerlijk, buiten deeze berekening, veel,,nbsp;ja, in deeze jaaren van moeiiijker toevoorzigt,nbsp;wegens veelheid van Krijgslieden, zeer veele flui~nbsp;kerij, en dus veel gebruik van fterken dranknbsp;welke geene irapofitie betaalt, plaats heeft.

Wij mogen dan de berekening maaken als volgt: Elke Kan (^zijnde genoegzaam de mate van tweenbsp;gewoone Wijn-flesfen) Jenever en Moucgeest, betaalt aan impofide loStuivers, en elke Kanilrlt;ï««nbsp;dewijfi, waar toe ook de Liqueurs gerekend worden,

-ocr page 415-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 381

den, 12 Stuivers. Het gebruik der 'Jenever is in onzen tijd zoo verbazend hoog gckloinnieu bovennbsp;dat des Brandewijns, dat men, de evenredigheidnbsp;ftellende als 30 tot i, gewislijk niet te hoog rekent. Deeze evenredigheid en dat onderfcheidnbsp;van opbrengst dan volgende, zal men vinden ,nbsp;dat, na genoeg, —.

465.385 Kannen Jenev , aanbrengen/ass.ópa

en 15 513 —— Brandw. -- ƒ 9 3°^

dus480.898 Kannen Herken dr. ——. /242.coo

Zijnde, in deeze berekening, de veelheid des Jenevers juist 30 maaien grooter gefteld dan dienbsp;des Brandewijns , en de opbrengst des eerllennbsp;naar i o Huivers, en des laatften naar 12 Huivers de Kan. Men ziet hier ook, dat het bijeengetrokken getal, van Kan-maten der beide foor-ten van Herken drank, zeer juist en naaukeurignbsp;oplevert die forame gelds, welke wij zoo evennbsp;gezien hebben dat er jaarlijks ten minsten moetnbsp;inkomen van den alhier vertierd wordenden Drank,nbsp;indien de rekening der Admodiateurs niet al tenbsp;zeer fout zoude lopen. •

Wanneer men nu nog Bij die 480.898Kannen, waarvan impost betaald is,toevoegt, voor het geflokene 48.089 _-

dan krijgt men de foin van 528.987Kannen;

wel-

-ocr page 416-

Welke veelheid mfcn zekef Hellen mag, jgjj minsten, jaarlijks in dit Gewest gébruikt worde ^nbsp;om dat die bijvoeging niet meer bedraagt dan eertnbsp;tiende gedeelte der Bij de comptoiren aangege^nbsp;Vene, d* i, niet meer dan lo boven de loo ^nbsp;Kannen; daar er toeh, althans in deeze laatllénbsp;jaaren, zekerlijk meer Drank, dan Zulk een gedeelte, in dit Gewest, ter Huik (het welk meilnbsp;thans, zoo ’t fchijnt, hiet kan of durft beletten)nbsp;wordt ingevoerd , feh dus, Zonder ten pacht-comptoif aangegevéri te Mjn,- gedronken of gebruikt.

Immers, dat deezé geheéle veelheid in onS Gewest niet llegts ingeflagen en vertierd, maarnbsp;bok verteerd of gebruikt worde, daar aan karinbsp;geen twijSel zijn ^ wanneeet men in opmerkingnbsp;neemt, dat de belasting op den lierkén dranknbsp;alhier vrij wat zWaai-ér is, dan in de beidenbsp;aangrenzende gewesten j vén Holland en Gelderland ; zoo dat er geen uitvoer van hier derwaardsnbsp;Vermoed kan worden; te minder, daar er thans hiernbsp;geene Branderijen zijn^ maar al die drank vannbsp;buiten bij ons inkomt; waarom dan ook de flui-kerij alleen Van elders hérwaard geichiedt, ertnbsp;piet omgekeerd. En, Indien zulks ook plaatsnbsp;had, of indien ef ook verzending van ons naarnbsp;buite’^ gefchiedde, dan zoude dit toch moetennbsp;lijn v*^ Drank, die of ingefloken, of bij de

veïT


-ocr page 417-

ÈN DËR2ELVER. VERBAAZÊNÖ VERTliER, 383

Verzending weer afgefehreven ware, dat is, die nog boven de reeds berekende veelheid zoudenbsp;zijn, en die dus onze aangeflagene gewestlijkönbsp;confumtie geenszins konde verkleinen,

Nu vergelijke men bij deeze vijfmadl hon* derd en bijna negen en H’intig duizend kannennbsp;Drank, welke ons Gewest jaarlijks verteert, den

ftaac

Ik beken, dat onder de gewestlijke Confumtie ook begrepen is, het gene ‘er, van Mout-geest, Brandewijn,nbsp;of Voorloop, tot geneeskonstig en tot huishoudlijk gebruik , en mogelijk ook tot andere vermengingen, vannbsp;Azijnmaakers, Wijnbereiders, enz. vvordt aangewend tnbsp;doch ik denk niet, dat dit gebruik in aanmerklijke vergelijking kan komen, tegen dat van bet borrel-drinken; terwijl ook hier aan, en niet aan het eerstgemeld gebruik,nbsp;fchijnt toegefchreven te moeten worden, de zoo zeer toe-genomene confumtie van Herken drank, — dat dezelve thansnbsp;de helft grooter zij, dan voor 50 jaaren, gelijk we Zoonbsp;aanllonds zullen opmerken. Ook is mijne berekening dernbsp;geheele confumtie, zekerlijk kleinmatig, vooral betreflèndanbsp;den overwinst en het zonder betaaling Van impofitie inge-ilokene ; welk laatfte toch, volgens alle waarfchijnlijk.nbsp;beid, in deeze laatfte jaaren, alhier weJligt een vijfde,nbsp;fomtljds.zal bedragen,van hetaangegevene, daar ik flcgtsnbsp;een tiende deel gerekend heb, terwijl ook de winst dernbsp;Admodiateurs, naar alles wat zij te waagen en te verrig-ten hebben, zekerlijk zeer laag gefteld is, en zeer veel laager,nbsp;dan men zeker genoeg weet, dat in voorige jaaren op dienbsp;^dmodiaiie is gewonnen of oyergefchoten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?

-ocr page 418-

384. VERDERFLIJKE werking der sterkedranken,

ftaac van deszelfs Bevolking. Deeze, volgens

de laatlle Telling, van de Jaaren 1796 en 1797,

bedraagt, na genoeg, een aantal van 93.000 Zielen.

Doch, om naaukeurig te zijn, moe*

ten vi'e van dit getal aftrekken j, 31.000 —

voor Kinderen beneden 14 jaaren

oud (d'), welke toch wel niet veel

mede doen in den fterken drank, ______

en dus blijven er Volwasfenen, 62 000 —¦ ; Hier af nog ruim de helft getrokken, 32.000 Zielen; *nbsp;zoo voor de Vrouwlijke Sexe alsnbsp;die van de Manlijke, welke geennbsp;fterken drank gebruiken : dannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ .

blijft er over, een aantal van 30 oooMenfch. welke in ’t jaar moeten drinken 528.987Kannen,nbsp;d i ,naara2Kann. op i Anker, welnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24,044 Ankers

fterken drank, maakende . nbsp;nbsp;nbsp;4.007Oxhoofden,

Wij mogen dan vast ftellen , dat thans het gebruik van fterken drank , in het Gewest vannbsp;Utrecht , jaarlijks wel beloopt de veelheid vannbsp;y/er J,uizend Oxhoofden , of vier en twintignbsp;duizend Ankers, Eene verbaazende confumtienbsp;voorwaar voor dertig duizend Menfchen; doornbsp;een gerekend uitkomende op vier Ankers in hetnbsp;jaar, voor elke vijf Menfchen! ¦—• en dat van een

vogc,

(.0 Zie die berekening bijSuszmilch, GodlijkeOrdt ])ij het menichl. ge/iacht, II, Deel. bl. 416.

-ocr page 419-

EN DER2EEVER VERBAAZEN0 VERTIER. 385

vogc, van welks verderflijkheid, als drank be--fchouwd, reeds genoeg gezegd is.

En hoe zeer ook, in hetzelfde Gewest, dit misbruik, in deeze iaatile halve eeuw, zij coege-nomen, zulks toonen de daar even opgegevenenbsp;Registers van de jaarlijkfche admodiatie. Deezenbsp;toch, die iu 175e, na genoeg, op ƒ 150,000:-was aangeflagen, en in de volgende jaaren, of-fchoon toen de impofitie verhoogd was, nietnbsp;hooger goedgemaakt konde worden dan tOCnbsp;ƒ 180,000: — is nu, federt den jaare 1794, ge-bragt en wordt goedgemaakt tot ƒ 226,500,nbsp;dat is, tot ruim de helft grotere Ibmme, dannbsp;voor vijlrig jaaren; ftaande die admodicatie totnbsp;deeze tegenwoordige als twee tot drie. Mennbsp;moet evenwel, bij zulk eene zoo zeer toegeno-mene confunuie, ook de groote menigte vannbsp;vreemd Krijgsvolk, dat , in deeze tijden, zichnbsp;hier ophoudt en door dit midden der Republiek gedurig doortrekt, in aanmerking neemen,nbsp;welke, neffens de wapenoelfenende Burgers,nbsp;reeds federt 1785 en vroeger, het vertier ennbsp;misbruik der fterke Dranken, op eene ontzettende wijze, hebben vermeerderd.

2. Aangaande bet gebruik deezer Dranken in de andere Gewesten van ons Vaderland,nbsp;koom ik, in de tweede plaatfe, tot dat van

B b nbsp;nbsp;nbsp;GrcK

-ocr page 420-

^%6 VERDERFLiJKÉ WERKING DER STERKE DUANEÉN i

Groningen, gewoonlijk Stad en Lande ge-naamd. Wegens mijne oude betrekking tot die land mijner geboorte en langdurige inwooning,nbsp;kan ik ook hier van vrij naaukeurige narigtennbsp;geven, voor welker getrouwe mededeeling iknbsp;aan mijne zeer kundige Vrienden in Groningennbsp;hier mede openlijk mijn besten dankbetuige.

In dit Gewest dan, en wel voor het grootst gedeelte in de Stad, is een bepaald getal ennbsp;mate van Stookerijen, welke, daar zij geza-mentlijk, [bij wijze van admodiatie , jaarlijksnbsp;een bepaalde fomme voor impoficie, Ketelgeldnbsp;genaamd, moeten opbrengen, om dit goed te

maaken, zoo fterk doorftooken als zij maar kunnen. Dan door die overhaasting, krijgt dee-ze Jenever een bijfmaak en een reuk die onaangenaam zijn; hij is ook meestendeels vrij waterig, en wordt daardoor geheel niet naar buiten getrokken, maar enkel en alleen verbruiktnbsp;in dit Gewest; terwijl er, behalven deezen in-landfchen, ook een zeer grote veelheid beternbsp;Jenever van elders, en bepaaldelijk uit Holland,-tegen een hoogen accijns, en ook ter fluik,nbsp;wordt ingevoerd en vertierd. Ook wordt hier,nbsp;om dezelfde redeneen aanzienlijke menigtenbsp;Brandewijn getrokken.

De

-ocr page 421-

EN DEIIZELVEË. VERBAAZEND VERTIER^ 387

De veelheid nu van déeze foorten van ftef-ken Drank laat zich uitmaaken, op de volgende wijze.

Het getal der Jeneverftöokérijen in dit Ge-ivest is thans elf, waar van ’er zes zijn in dé Stad, twee in Appingadam, ééne aan Martens-hoek, ééne te Midwolde, en ééne aan Onder-dendam. Van die in de Stad werkt er éénenbsp;met twee Destilleer-kétels, alle de overige metnbsp;ééne^ terwijl elk deezér ketels niét grooter varinbsp;inhoud mag zijn, dan van een halve Ton, datnbsp;is nog geen halve Aam (è), mogende dan zoonbsp;veel ftooken als men kan of wil, mits de elfnbsp;Stookers, of twaalf ketels, volgens de tegenwoordige adraodiatie, aan den Lande, geza-mentlijk en, elk voor den anderen inftaande,nbsp;ten vollen opbrengen een jaarlijkfche fomménbsp;Van zeventig duizend guldens Ketelgeld.

Schoon nu de eene Stooker met zijn Halve Tons ketel niet juist zoo Veel ftookt als denbsp;ander, noch elk zich zelven hierin alle jaaren

nee

( O Volgens de der tMjze van hffing der genesne middelen in Stad en Lande, door de Gecommitteerden ternbsp;revifre der quées in 178Ó, houdt een Groninger halve'nbsp;Tons ketel bijna 10 kroes, d. i. ongeveer 13 Pinten,mincnbsp;der dan een halve Aam.

Bb a

-ocr page 422-

388 vebderfltjke werking der sterke drankejï,

net gelijk is, gelijk ook de Graanen niet alle even geestrijk zijn: zoo zal het toch, volgensnbsp;mijne berigcen, al vrij naaukeurig uukomen,nbsp;indien men, uit een overzigc der laatfte agcnbsp;jaaren, ftelt, dat er, alles door een gerekend,nbsp;door elke Ketel zoo veel loopt, dat daar van,nbsp;jaarlijks, 1600 ankers kunnen worden afgele-verd; het welk dan voor de twaalf ketels be-draagen zoude eene jaarlijkfche veelheid vannbsp;ip,20o ankers Groninger Jenever,

Hierbij komt verder de gemelde, van buiten ingevoerde, vooral Hollandlche Jenever, welke wel, zoo als ik gezegd heb, om zijnenbsp;meerdere zuiverheid en fterkte, altoos in hecnbsp;Gewest van Groningen vrij veel getrokkennbsp;werd, doch nimmer zoo veel als in deeze laac-ile jaaren; daar het uit de Registers der lm-pofitien blijkbaar was, dat er, in het laatilenbsp;jaar lypB, ruim elf maaien zoo veel ingevoerde Jenever ten Comptoire ware aangegeven,nbsp;dan in 3790 of 3791, De impost namelijknbsp;had in het even gemelde jaar bedraagen ruimnbsp;ƒ51,500;-; zoo dar, daar er ruim 38 guldensnbsp;van één anker betaald worden, voor die fornrae

irr-

C/) Die groots en algemeens voorkeur der Groningers zelven voor den ^van buiten komenden Jenever, is, vol.

-ocr page 423-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER, 389

ingevoerd moest zijn de veelheid, ten minften, van 2861 Ankers CO*

Doch

gens mijne Berigters, voornaamlijk toe te fchrljven aan bet zoo geweldig fchieJijk flooken met die kleine ketels,nbsp;dat er welligt ii:et eene ketel, in vier-en-twitnig uuren,nbsp;in Groningen zoo veel geflookt worde, als elders in eenenbsp;week. Waardoor ’er dan ook een bijzondere geur aan dennbsp;Jenever komt, die zeer onaangenaam is op de tong en innbsp;de neus; terwijl men dus geweldig ftookt, om, door veelnbsp;Jenever, den opbrengst zoo veel beter goed te ri'aaken,nbsp;èns. — Maar mogt rtjen hierop niet aanmerken, dat eennbsp;opbrengen van 70,000 guldens, van i^.ioo ankers Jene.nbsp;ver, welke men nu, volgens het boven aangevoerde, innbsp;Groningen jaarlijks maakt, op-elk anker, dooreen, nietnbsp;meer dan drie guldens en 13 Huivers bezwaar geeft; zoonbsp;dat men, met minder geweldig en flegts de halve veelheidnbsp;te ftooken', of, indien men dezelfde veelheid moet heb*nbsp;ben, met daar toe een dubbel getal of dubbel zoo grontcnbsp;ketels te gebruiken, en tellens dubbel zoo veel aan dennbsp;Lande op te brengen, nog maar zeven guldens en 6 ftuv-vers bezwaar zoude hebben op elk anker? — en waaromnbsp;zoude men dus, met naaukeuriger en beter te ftooken,nbsp;zijn Jenever niet ontheffen kunnen vsn den bij-geur ennbsp;zoo gewild manken als de Hoilandlche of andere uitheem-fche? Deeze toch bleef dan nog met ruim agttien gkis,nbsp;d. i. meer dan tweemaal zoo fterk, belast. Of, indien ooknbsp;de Verküopers den ingevoerden jenever verlengden tot eennbsp;dubbele veelheid, en dus het bezwaar verminderden op 9nbsp;guldens, dan was dit bezwaar toch nog merklijk hoogernbsp;dan van het zoo even aangeduid verbeterd eigen ftookfel.nbsp;Immers, dat de in Groningen, en wel volgens de gewone

Bb j nbsp;nbsp;nbsp;wij-

-ocr page 424-

§f)Q verderflijke werking der. sterke dranken.

Doch behalven deezen, langs den regcen Wef)^ ingevoerden en aangegeven, Hollandfchen en anderen, Jenever, geefc de ruime aangrenzing vannbsp;Groningerland aan hec Westerwoldfche en Drenc-fche, alwaar de fterke Drank bijna zonder belasting is, gelegenheid, dat er van dien dranknbsp;nog eene verbazende, en ook jaarlijksch zeernbsp;toegenomene veelheid, uit of langs die Gewesten, ter duik worde ingevoerd; welke veelheidnbsp;thans, volgens mijne berigten, ten minden welnbsp;op het dubbel van het ten Comptoire aange-geevene, en alzoo pp 5,722 ankers begroot

moet

wijze gefrookte, onaangename Jenever, of wd Korenbrandewijn, tuig goed daar genaamd, door eene konstmatige, doch eenvoudige en gemaklijke, zuivering, niet alleen vannbsp;allen bijlinaak ontdaan, maar zelfs in reuk en fmaak zoonbsp;gelijk gemaakt kan worden aan een zeer zuiveren Fran-fchen of anderen Brandewijn, dat er geenig onderfcheid te.nbsp;vinden zij, — dit heb ik, deezen zomer te Groningen zijnde, neffens andere konstgeiioten, bij mijnen ouden vriend,nbsp;den Hoogleeraar P. D r i e s fe n, met de proef bevveczennbsp;gezien. — En zouden dan mijne Ihedige oude Landslieden hier mede hun voordeel niet vveeten te doen? — ’Cnbsp;Is waar, de zoo fterk ter fluik ingebragt wordende Jenever, waar van we boven verder fpreeken, blijft hier tegen in den weg; dcch ook hier in mag men, met deunbsp;tijd, voorziening hoopen, en het verbeteren van het eigen ftookfel fchijnt mij, intusfehen, eene ontwijffelbaare.nbsp;verbetering te zijn,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

-ocr page 425-

EH DERZELVER \^REAAZEND VERTIER. 391

ïnoet worden. Zoo dac men dus, het aangege-vene en geflokene famen, hier zoude mogen reke* nen, op eene jaarlijkfche verteering van 8,583nbsp;üTikcfs Hollatidfche of uithesTtifchc Jcnevsr,

Om voorts de confumtie van den Brandewijn te vinden, beroept men zich, vooreerst, op de aanteekeningen ten ’s Lands Comptoire,nbsp;alwaar de impost der gezamentlijke fterkenbsp;Dranken in eene fomme, telken half jaare, isnbsp;te boek geileld, zoo dat dit, bij een midden-getal uit de laatfte vier halve jaaren, voor éénnbsp;jaar bedroeg, .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ 11^9471: —

hier van dan afgetrokken :

I. ir. opb. V. d, Gron. Ten. f70000-)

u 11 nbsp;nbsp;nbsp;f • 121571;-^

I —imp. — 11011.-^-515713

blijft voor Impost v. d. Brandewijn ƒ 47900: — Dewijl nu van elk anker Brandewijn aan dennbsp;Lande 12 guldens betaald worden, zoo zal mennbsp;vinden, dat op die fomme van impost berekend zijn, na genoeg, 3992 Ankers.

Doch, volgens des kundigen, is dit nog geen-fins de volle confumtie van Brandewijn. Naam-iijk, den impost betaalen de Kooplieden, niet bij den ontfangst van hun Brandewijn, maar bij denbsp;verkoop; terwijl hunne verzending, naar buitennbsp;liet Gewest, van hun aangegeven fghuld aannbsp;B b 4

-ocr page 426-

39 ü verderflijke werking der sterke dranken ,

den Lande telkens wordt afgefchreven. Dewijl nu de Brandewijn ook hier, bij den infiag noch bij de aflevering, op geene proef ftaac,nbsp;Eoo flaac men, vrij natuurlijk, van de llerkfte-foorc, b. V. GO vaten, in, welke ten minftennbsp;met half zoo veel water, d. i. tot 30 vatennbsp;verlengd kunnen v/orden, en nog wel fterk genoeg zijn voor gevi^oon gebruik. In welk geval dan de confumtie blijkbaar reeds de helftnbsp;grooter wordt dan de aangifte. Maar men kannbsp;dan ook nog een goed deel van deeze dus getemperde drank, b-, v. lo vaten, naar buitennbsp;zenden en laten affchrijven; en zoo blijft ernbsp;eindlijk llegts van lo vaten impost te betaalen,nbsp;daar er indedaad 20 geconfumeerd worden.nbsp;Tempert men ruimer, of laat men een grooternbsp;deel naar buiten gaan en affchrijven, het isnbsp;klaar, dat de confumtie de aangifte nog veelnbsp;meer zal te boven gaan. Men fielt derhalvenbsp;vast, dat dubbel zoo veel verteering van Brandewijn te rekenen, als er aan den impost betaald wordt, vooral geen te hoge berekeningnbsp;is. Deeze berekening toch zoude gewis nognbsp;zeer veel hooger moeten loopen, indien er ooknbsp;nog, gelijk we van den Jenever hebben gezien, fiuikerij plaats had van den Brandewijn;nbsp;^ioch waarop wij niet rekenen zullen, om dat

men

-ocr page 427-

men van den Brandewijn zoo zeer geene fluikerij fchijnt te vermoeden.

De confumtie derhalve van deezen drank flegts ftellende op de dubbele veelheid van die,nbsp;door den betaalden impost, bekend is, krijgen-we 7984 ankers Brandewijn.

Zoo komt dan, in deezen tijd, deeze jaarlijk-fche gcheele confumtie, voor het Groninger Gewest, uit als volgt:

35,767 Ankers; 6,000 Oxh.

aan Groninger Jenever .— Hüli. of uicheemfche ditonbsp;— Brandewijn

dat is, aan (ïerken drank zijnde een' weinig minder dan

Vergelijken we nu bij deeze confumtie den {laat der Bevolking van hetzelfde Gewest.

Deeze, volgens de laatlle telling van 1796, op ’sLands drukkerij in ’t licht gegeeven, liep,nbsp;voor Stad en Lande en Westerwolde famen,nbsp;op •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;114 555, Zielen;

hier gaan af, voor nbsp;nbsp;nbsp;hetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wester-

woldfche, , nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8,298nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—

en er blijven, voor Stad en Lan-

de alleen, . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;196,257nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zielen.

Bb 5 nbsp;nbsp;nbsp;Vol-

-ocr page 428-

394 verderflijke werking der sterke dranken,'

Volgens den regelmaat boven , aangaande Utrecht, opgege*nbsp;ven (g), moet van dk getalnbsp;eerst af één derde, zijnde 35)419 zielen,

zoo blijven er aan Volwasfenen 70,838 —— en hier van nog ruim de helft af, 36,438 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

dan heeft men een aantal van 34,400 Menfch, voor welken, in ’t Gewest van Stad en Lande,nbsp;op zoude komen het jaarlijks drinken vannbsp;de berekende fom van .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35)70/ Ankers

Sterken drank; het welk, dooreengeflagen, zoude uitkomen op wat meer dan één anker voor één raensch, of, om de confumtie juister tenbsp;vergelijken tegen die van Utrecht, voorgemeld,nbsp;vrij naaukeurig op vijf ankers en een vijfdenbsp;deel voor elke vijf menfchen. Volgens welk,nbsp;de Groninger confumtie tot die van Utrecht,nbsp;welke ons reeds verbazend hoog voorkwam,nbsp;zou ftaan als 5 tot 4, en alzoo deeze nognbsp;ruim een vijfde deel te boven gaan- Waardoornbsp;dan ook de Urrechtfche confumtie, als niet tenbsp;hoog aangeflagen, nog nader bevstig d kondenbsp;worden.

Doch, indedaad, zal het verfchil deezer con» fumtie, in die twee Gewesten, veel geringer

wof'

Bladz, 38,=;.

tv


-ocr page 429-

worden, dan het uit onze opgaven fchijnt te zijn, indien men hier bij in aanmerking neemt:nbsp;dat de Groninger Jenever alleen merklijk meernbsp;dan de helft, in de berekende confumtie vannbsp;Sterken drank, in dat Gewest bedraagt, terwijlnbsp;toch die Jenever, alles door een gerekend,nbsp;ten minden een derde deel, zoo niet de helft,nbsp;flapper is dan de Hollandiche, en er dus, om tegen deeze te vergelijken, vooral op niet meernbsp;dan twee derde deelen der opgegevene veelheidnbsp;gerekend kan worden; terwijl ook de Brandewijn, die meer dan een vijfde deel bedraagt innbsp;de confumtie van dit Gewest, volgens het genenbsp;wij daar van uitgelegd hebben, al mede flappernbsp;is dan de gewone proef, en dus ook op eenenbsp;mindere veelheid in de rekening van vergelijknbsp;king behoorde te komen. Wisn het lust dee-zen aanmerklijken afflag door naaukeurige rekening te bepaalen, dien verzeker ik, dat hij dusnbsp;de foinme der Groninger confumtie van Sterkenbsp;dranken wel een vijfde deel verminderd zalnbsp;vinden van, onze voorgefteide opgave; en datnbsp;alzoo, die drank even fterk gerekend zijnde,nbsp;in Groningen, naar evenredigheid der Men-fchen, daarvan na genoeg evenveel gebruikt zalnbsp;worden als in Utrecht, en dus ook vkrnbsp;kers voor elke vijf Menfchen in een jaar.

Ecrc overeenkomst yoorwaar, die te meer

tref.

-ocr page 430-

396 verderflijkE WeRking ber sterkedranken,

trefFende is, om dat mijne voorgaande begroo-tingen, voor elk deezer Gewesten, uit verfchil-lende, hoewel, naar ik meen, beide uit goede gronden en daadzaken, zijn opgemaakt.

En zoo is dan de confumtie van Sterken drank niet min groot en verbazend in het Groningernbsp;dan in het Utrechtsch Gewest; zij is ook daar,nbsp;in den Jaatllen tijd, even fterk toegenomen alsnbsp;hier, en wel door dezelfde oorzaaken die ik tenbsp;vooren heb aangeroerd (6j). In Groningennbsp;daar en boven, eene volkrijke Koopftad ennbsp;Guarnifoen-plaats, en in het Gewest, grenzende,nbsp;naar buiten, aan Oostfriesland en Munfterland,nbsp;is toch veel toevloed en doortocht naar onzenbsp;Republiek, van Reizigers, vreemde Vi'erkliedennbsp;van alle foorte, voorts, inwendig, van Krijgsvolknbsp;enz.; zoo dat hier door ook het vertier van fier»nbsp;ken drank heel zeer wordt vermeerderd en gaande gehouden.

3. Eene en andere berigren, welke ik verder, betrelFende het aan Groningen nabaurig Gewestnbsp;van Friesland^ en het vertier der Sterke dran*»nbsp;ken aldaar, door den vcrpligtenden dienst vannbsp;kundige Vrienden, .verkreegen heb, zijn welnbsp;minder omftandig en min bepaald dan de voorgaan-

Biadz. 385

-ocr page 431-

gaande; dan de uitkomst derzelve komt toch ook met die der voorgaande zoo nabij overeen,nbsp;dat die overeenkomst zelve mij toefchijnt eennbsp;bewijs te moeten geeven, voor de waarheid ennbsp;naaukeurigheid der opgaven en berekeningen;nbsp;indien ook de ervarenis en oordeelkundigheidnbsp;der Berigters eenigc plaats voor twijfeling diennbsp;aangaande kon overiaten. •

Het meest oorlpronglijke mijner Friefche berig-ten grondt zich, vooreerst, ter bepaaling der veeüieid van in dat Gewest bereid wordendennbsp;Sterken drank, op de hoeveelheid van het tennbsp;’sLands Comptoire jaarlijks aangegeven Graan,nbsp;zoo verre het voor de Stookerijen gebruikt,nbsp;wordt, en vervolgens, aangaande den Dranknbsp;die van buiten inkomt, op de aanteekening innbsp;de Comptoir-boeken, en verdere berekening,nbsp;op de volgende wijze.

Doordien er aan ’s Lands comptoirèn geene juiste fcheiding fchijnt gemaakt te worden, ,nbsp;tusfehen het aangegeeven Koren of Gemaal, datnbsp;voor de Stookerijen, en dat voor andere gewoo»nbsp;ne confumtie gebruikt wordt, daar dit gezagt;nbsp;nientlijk onder den titel van Gemaal en Stooktnbsp;goed te boek Haat: zoo pleegt men dien aangaande te berusten in eene aldaar gewoone berekening, volgens welke een derde van dat

aan-

-ocr page 432-

gC)8 VERDER?L1JKE WERKING DER STERKEDRANKEN,quot;

aangegevene gelleld wordt voor de ftookerijen, en twee derde deelen voor de overige algemee-ne confuintie van het gemaal.

Dit Gemaal en Stook goed nu had, in écti jaar, van Mai 1797 tot 1798, over het geheelnbsp;aangebragt *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ƒ 435^337: 19:

waar van dan het derde gedeelte, zijnde . nbsp;nbsp;nbsp;- i45,iisi 13: 2,

gerekend moest worden voor den opbrengst van het Gemaal dat tot de Stookerijen gebruikt is.

Dewijl nu van elk Lopen koren CO 44 vers aan het comptoir betaald wordt, zoo laat hetnbsp;zich ligt berekenen, dat er voor de laatstge-nielde fomme zijn aangegeven 65,960 LopenSénbsp;Doch men rekent verder j dat uit eik Lopennbsp;koren overgehaald worde, bij een middenge-tal, lïieer en minder door eeii geflagen, | vannbsp;een anker Koren-Brandewijn of Jenever; ennbsp;zoo zoude die aantal Lopens, berekend op’nbsp;drie vierde deelen van het geheel, uitleveren

aan

Ci) Een LaiJ koren bevat in friesiand 36 zulke Iji-pns, en dus is een Lopen gelijk san | deelen van een HoIIandsch Mai, waar van er 27 gaan in een La^t. Innbsp;Groningen, op dat ik dk hier bijvoeg, verdeelt men e®*’nbsp;ti3St in 33 Mudden.

-ocr page 433-

EN DERZELVÈR VERBAAZËNO VERtIeR.

kan Friesfche Jenever^ jaarlijks 49A7o Ankers»

Hier komt dan bij de van buiten ingevoerde Brandewijn, HoU,

2699 Ankers%

Jenever en andere fierke wateren, waai* van de op«nbsp;brengst, in het zelfde jaar,nbsp;te boek ftond op ƒ29689; 12;nbsp;welke fom, daar elk anker elfnbsp;guldens aan cijns doet, aanwijst een getal van

En daar h'i't ter flaik invoeren van deeze dranken ook hier,nbsp;fchoon niet zoo bovenmaa-tig fterk als in Groningen^nbsp;in zwang gaat, zoo ftelt mennbsp;hier voor nog van hetnbsp;aangegeevene; dat is .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;675

En zoo zoude de jaarlijkfche con-fumtie op nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;52844 Ankers

Sterken drank voor het Gewest van Friesland ijitkomen. Immers het gene hier geitookt wordtnbsp;wordt er ook gebruikt; althans de uitvoer komtnbsp;zoo zelden te pas, en, fchoon hij niet langenbsp;geleden vrij gefteld is, is er zoo veel ommeflagnbsp;aan vast, dat men het niet noemenswaardig acht.

Men ziet dan, uit het beloop van dit eerst Berigt, in hoe verre deszelfs uitkomst fteunc

op

-ocr page 434-

^jOO VERDERFLIJKE WERKING DER STERKE DRANKEN ^

Op weezenlijke daadzaaken, en hoe verre op waarlchijnlijke begrooting.

Het arder Berigt, aangaande Friesland bij mi] ontfangen, ben ik verfchuldigd aan eene niet minnbsp;kundige hand. Het is zeer kort, doch, dewijlnbsp;het uit een ander gezigtpunt opgemaakt is, kannbsp;het ook dienen tot eene proeve op de juistheid van het eerst berigt, o/er zijn geheel. Ditnbsp;tweede berigt is namelijk meer regtftreeks, zijnde eenvoudiglijk gegrond op de hoeveelheid vannbsp;Jenever, w'elke, bij een middengeral, door elke iStookerij wordt opgeleverd, dat voorts berekend wordt over het aantal dier Stookerijen.

In Friesland dan is, gelijk uit het voorige blijkbaar is, de belasting der Stookerijen gelegdnbsp;op het verllookte Gemaal, en zij zijn, volgensnbsp;deezen Berigter, onder eene bepaaling, van wee-k-lijks, voor elke halve Tons ketel, niet minder,nbsp;maar wel meer op te brengen , dan de cijns vannbsp;6 Lopens koren,. Dus - ediookt men natuurlijknbsp;ook, met een halve Tons ketel, ten minften, 6nbsp;Lopens ’s tveeks ; terwijl men weet, dat ’ernbsp;Scookers zi;n, die meer, ja, gewoonlijk, vatlnbsp;9 tot 12 Lopens vèrltookan ; ook , dat hunnenbsp;Ketels meestal, offehoon dan niet alle, zijn van eennbsp;halve Ton:, eindlijk, dat het getal van alle denbsp;Friefche Stookerijen ven‘e over de loo loopt.

Uit

-ocr page 435-

EN DFRZELVER VERBAAZEND VERTIER, 40Ï

Uic welke opgave en daadzaaken jjt nieen, dat men verder, aangaande de veelheid van Je»nbsp;never die jaarlijks in Friesland gellookt wordt,nbsp;het volgende mag opmaaken.

Indien een Friefche tons Ketel ter weeke, op zijn allerminst, 6 Lopens Koren verftookt,nbsp;doch foramige Ketels, gelijk mijn Vriend vastnbsp;ftelt, dit hooger brengen, tot 12 Lopens toe; —•nbsp;indien ook eenige Stookerijen grootere Ketels ge-'nbsp;bruiken, gelijk de uitdrukking, „ dat zij meestalnbsp;„ met i tons Ketels werken,” aanduidt; dannbsp;moer her maatigfchijnen, wanneer men, bij een mid.

dengetal, ftelt, dat elke Ketel, alle dooreen gerekend, 9 Lopens ter week verftooke. (k) Indien verder het getal der Stookerijen in dit Gewest „ verre loopt over deioo” dan zal men ook, bij zulk eene ruime doch onbeperkte opgave, welnbsp;niet te verre gaan, iner dat getal, of wel hetnbsp;getal der Ketels, aan te Haan op 125.

Me»

(k') 9 Lopens Koren, zoo als we daar flus zagen, worden gerekend 61 Ankers Jenever uit te geven. En dit moetnbsp;voor een weeklijks ftookfcl, wel zeer gering voorkomen, in.nbsp;dien men, uit het boven ter neer geftelde (bJ. 3R8). na.nbsp;rekent, dat in Groningen, met één halve tons Ketel, week.nbsp;lijks 30 Ankers worden afgeleverd, ea dus aanmerklijk meernbsp;dan viermalen zoo veel; hoewel die veelheid Groninger Jenever ook zeer veel flapper is, dan de gewoone Friefche»

Cc

-ocr page 436-

VERDERFLIJKE WERKING DER STERKE DRANKEN y.

Men vermenigvuldige dan nu het aantal van ^ Lopens met £5, het getal der Ketels, zoo krijgcnbsp;men iia5 Lopens koren , weeklijks, voor de ge.nbsp;Zamentlijke Stookerijen; en deeze fbm, verder be-rekend zijnde over 5a weeken, zal er eene jaarlijk-fche veelheid van Koren, ten gebruike van alle denbsp;Friefche Stookerijen, uitkoraenvan 58.500nbsp;welke, naar de voorige berekening van één Lopen tot ^ Anker , zouden uitleveren aannbsp;Friefche Jenever, . , - .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;43.875

Dus is deeze berekening der jaarlijkfche ge* ftookte Friefche Jenever juist 5595 Ankers, ofnbsp;bijna g gedeelte, kleiner dan die van het eerilg'nbsp;Berigtv — een verfchil, dat waarlijk, wegensnbsp;de twee zeer onderfcheidene wijzen van berekening, met groot is, daar er, in beiden, fommi-ge bepaalingen niet anders dan op de meestenbsp;waarfchijnlijkheid hebben kunnen aangenomennbsp;worden, zo dat eene volmaakte overeenkomstnbsp;geheel niet te wagten ware. Intusfchen, indier.nbsp;flegts, in de eerfte berekening, b. v. het Gemaalnbsp;voor de Stookerijen, dat, bij gewoone taxe , opnbsp;eenderde deel van’tgeheel gemaal is aangeflagen,nbsp;wat minder dan een derde mogt bedragen; dimnbsp;Zöu dadelijk dieeerfte berekening iets afdalentof,nbsp;indien ook het getal,, of de grootte der KemlsjOf

-ocr page 437-

ÈN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 403

derzelver weeklijks ftookfel, wat grooter moge zijn, dan wij, in de tweede berekening , tnaa-tiglijk gefield hebben, dan zal dadelijk deezenbsp;berekening iets opklimmen; — en zoo zounbsp;de overeenkomst haast volkomen kunnen worden.

Wij mogen dan wel, in dit klein verfchil, den middenweg influan , door de eerfce begrooting,nbsp;welke beliep •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;49 470 Ankers,

en de tweede, van .... 43.875

bijeen te voegen, en van die fora, 93 34.5 -T

de helft te neemen voor het juister


getal; en op deeze v/ijze zoude dan

de Friefchc Jenever bedragen 4(3.6721 Ank. *

waar bij weer, als boven, het ¦

ingevoerde, zijnde . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.699 Ankers,

en het ter jluik ingehragte, ten naasten bij begroot op «nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;675

geteld zijnde, zoude nu de nbsp;nbsp;nbsp;’

Sterken drank-, voor het gewest van Friesland, uickomen. En deeze uitkomst , zijnde bijnanbsp;gooo Ankers kleiner dan de eerst berekende,nbsp;mag men dan wel voor goed houden.

jaarlijkfche confumtie op . nbsp;nbsp;nbsp;50.046 Ankers

rol-

Nu moeten we verders op den ftaat der Be vol king van dit Gewest agt geven, Deeze belief

Cc 2

-ocr page 438-

404 VERDERFLIJKE werking der STERRE dranken^

volgens dezelfde jongde Telling, welke wij voor

de andere Gewesten gebruikt hebben,

voor Friesland een getal van . nbsp;nbsp;nbsp;ló i.l 21 Zielen.

Waar van , als vooren, voor

de Kinderen afgetrokken | nbsp;nbsp;nbsp;. SS-T'C'Z quot;*quot;'*“*

blijven er voor Volwasfenen 107.414 nbsp;nbsp;nbsp;'¦ -

waar van nog eens af, voor

de Vrouwen enz. i . nbsp;nbsp;nbsp;. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;3.707-------

zoo behoudt men een aantal van 5 3.707 Menfch. Voor welken dan het gebruiken van......50.046 Ankers

Sterken drank in het jaar zoude opkomen; dat is, om de evenredigheid tegen die van Utrechtnbsp;en Groningen te (lellen, vijf menfchen in Friesland drinken, door een , jaarlijks vijf Ankersnbsp;min I deel van een Anker, hetwelk op weinignbsp;minder dan één Anker voor één mensch uitkomt, Eene uitkomst weer zoo nabij Cichoonnbsp;iets grooter) aan die van Utrecht, dat de ötrecht-fche confumde, gelijk ook die van Groningen,nbsp;hier mede, als vrij net geraamd en niet te hoognbsp;aangeflagen, al nader bevestigd worden. Ja, hetnbsp;kan zelfs zijn, dat op deeze Friefche confumdenbsp;nog eenige afflag plaats moete hebben, hoedanigenbsp;wij voor Groningen gemaakt hebben ; omdatnbsp;namelijk de inlandfche Jenever, in de gewestlijke

Frie^

-ocr page 439-

ÊN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 405

Friefche confumtie, zoo verre weg (jg overhand heefc, gelijk uit de opgave blijkt, dat hier de van buiten ingevoerde fterke drank flegts ongeveer een vijftiende , doch de Friefche Jenevernbsp;wel veertien vijftiende deelen der geheele confumtienbsp;bedraagt; zoo dat men, daar de Friefche Jenever,nbsp;fchoon vrij fterker dan de gewoone Groninger,nbsp;het evenwel doorgaans in fterkte niet haaien kannbsp;tegen de Flollandfche, in de vergelijking tot Utrecht, alwaar geen andere dan Holiandfche Jenever vertierd wordt, de Friefche confumtie, waarnbsp;in de gewestlijke Jenever zoo zeer de overhandnbsp;heeft, indedaad wat lager fchijni te moeten Hellen. En op dien voet kan men ook dan voor Friesland ligdijk komen tot de voorige begroeting, datnbsp;is, van vier Ankers voor vijfMenfcheninhQti^au

4. Dus dan gezien hebbende, hoe drie onder-fcheidene, en, vooral in geaartheid en zeden der Inwooneren, zeer ongelijke, Gewesten met elkander evenwel na genoeg overeenkomen, in denbsp;hoegrootheid hunner verteering van Sterken dranktnbsp;zoo meen ik, dat hier uit wel een befluic mogenbsp;gemaakt worden tot de overige Gewesten onzer Republiek, en dat het dus onnoodig zoude zijn ,nbsp;om zulke bijzondere navorfchingen verder voortnbsp;te zetten, al ware het ook dat ik in die Gewes-

Cc

een

-ocr page 440-

verderflijke werking der sterke dranken^

ten hier toe even gunstige gelegenheid, bij tijd en lust, hadde.

Holland ondertusfchen, van waar de andere Gewesten, gelijk uit het voorgaande ook ge*nbsp;bleeken is, van Jenever, grootendeels wordennbsp;voorzien, levert, uitzijne grooteen talrijke Stoo-kerijen, dit voorbrengfel in zulk eene alles tenbsp;boven gaande veelheid en volkomenheid op, nietnbsp;llegts voor inlandsch, maar boven al voor bui-tenlandsch vertier, dat ik niet voorbij kan, omnbsp;hier van nog eene overziening voor te leggen,nbsp;en daarbij tefFens het Desdlleer-bedrijf, waarnbsp;van ik boven een algemeen verOag gegeven heb,nbsp;in eenige bijzonderheden nog wac nader toe tenbsp;lichten. De omitandige en naaukeurigenarigten,nbsp;waarmede dier zaake zeer kundige Holiandfchenbsp;Vrienden mij, ook hier in, wel hebben gelieven voor te lichten, vorderen toch ook, dat iknbsp;daar van eenig gebruik maake.

In bet gewest van Holland dan, vooral in «Schiedam, Rotterdam, Delfshaven, Leijden,nbsp;Weesp, Amfterdara, lïaerlem, Gouda, Delft,nbsp;Dorde, Briele, Gorcom, Woerden, Oudewater^nbsp;en andere Steden cn plaatlèn, is het aantal dernbsp;Branderijen, en de werkzaamheid van haare groo-tere Ketels, zeer veel flerker , niet alleen damnbsp;V/ci in eenig ander gewest, maar ook, naar mennbsp;jnesKt? d'.n in alle onze overige Gewesten fair.eanbsp;genGraeriv

-ocr page 441-

EN IWRZEL\«a. V0S.BAAZEND VERTIER, 4«7

Immers, wat het getal betreft dier Branderijen, Tnag men, volgens mijne aangeduide berigten,nbsp;wel ftellen, zonder vrees van veel buiten dennbsp;fchreef te gaan, dat dit getal, in den jaare 1798,nbsp;over het geheel Hollandscb gewest, wel 400nbsp;beliep, en dat hier onder in Schiedam alleennbsp;.960 Stookerijen geteld wierden.

Schiedam toch is , wegens zijne Branderijen en derzelver voortbrengfel, boven andere plaat**nbsp;fen, door geheel Europa en verder befaamd.nbsp;De geduurig opftijgende rookdamp derkolenvuu-ren doet boven die Stad altoos een foort vannbsp;nevelwolken in de lucht hangen, aan wier donkerheid men haar onophoudelijk bedrijf, van buiten, op een zeer verren aflland, kan onderkennen, terwijl, vanbinnen, de ftraaten, wateren ennbsp;gebouwen, tot in de meest beflotene hoeken ennbsp;kasfen, geverfd of beftoven zijn met het lijnnbsp;zwart roet van den kolenrook (D. Ett dioe zeer,nbsp;in Schiedam bijzonderlijk, dat ftookbedrijf innbsp;deeze eeuwe geduurig zij toegenoinen, dit kannbsp;aanvanglijk blijken, uit eene aanteekening van dennbsp;werkzamen vaderlandfchea Arts, Dr. L J. van

dqn

(j) Evenwel beweert men, dat de Inwooners geen hinder, van fteeds dien damp in te ademen, ondervindennbsp;aan hunne gezondheid; — en wie zou ook zoo fijn willennbsp;opmerken, waar het bloejen eener trafiek de Ijoofdzasfc.isF

Cc 4

-ocr page 442-

'4o8 VERDERFLIJKE werking der sterke dranken,

den Bosch, volgens welke de Branderijen , die in de voorige eeuw, in deeze ftad, flegts lo ofnbsp;12 in getal waren, in 1775, toen hij dit fchreefnbsp;(ra), reeds waren geklommen tot 120. Doch dit is,nbsp;na dien tijd, verder zoo geweldig toegeriomen,nbsp;dat men mij verzekert, dat ’er hier in 1792 reedsnbsp;520 Stookerijen geteld werden, welke in 1794nbsp;tot 224, en in 1798, zoo als ik flus berigtte,nbsp;tot een aantal van 260 waren vermeerderd. Ofnbsp;echter, tegen deezen verbaazenden aanwas vannbsp;Branderijen in Schiedam, dezelve in anderenbsp;Hollandfche plaatfen eenigzins zijn afgenomen,nbsp;is mij niet genoegzaam gebleeken.

Om nu verder de ¦werkzaamheid der Hollandfche Branderijen en de hoegrootheid haarer aflevering op te maaken, zal ik dan ook hoofdzaaklijk afgaan op het gene mij, bijzonderlijk omtrent die van Schiedam , is opgegeeven; daar deezenbsp;alleen toch het grootst aantal, ja, na genoeg,nbsp;I deelen van het geheel, uitmaaken, terwijl mennbsp;acht, dat de werkzaamheid der overige Hoiland-fche Branderijen naar die van Schiedam veilignbsp;berekend kunnen worden»

Elk

(ra) f'erhandeling «ver de %iehm vm (HU Vadtrkni, bl. 434. Holi. Maatfch. XVIII. Deel.

-ocr page 443-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER. 4t.|

Elk deezer Branderijen dan, volgens haarelaat-fte vergrooting, werkt meest al met twee zoogenaamde Ruw- en eene nbsp;nbsp;nbsp;wier

werking zich onderling dierwijze vervangt, dat door de beide Ruw-ketels, uit het versch gegistnbsp;Meelfop of Moutvogtjhet welk uit de beflag-bak-ken in die ketels is overgefchept, de eerfte over-haaling gelijktijdig gefchiedt, en tot eene ge«nbsp;noegzame veelheid fteeds vervolgd wordt; waarna die eens overgehaalde gedeelten, dadelijk innbsp;de Deftilleer-Ketel vergaderd, daar uit ten tweeden, en ten derden maale worden overgedree-

ven, tot de fterkte van proef houdenden Spiritus.

In drukke tijden nu, wanneer men doorftooktj gelijk men mij verzekert, dat in de laatfle jaa-ren, voor dat de buitenlandfche verzending doornbsp;den oorlog belemmerd was, te Schiedam gefta-dig aan gefchied is, worden de twee Ruw-ke-tels, in elke Branderij, driemaalenop éénen dag;nbsp;afgeftookt, zoo dat men dagelijks zes eerdenbsp;ftookfels verkrijgt, om dezelve uit den Dedilleer-kerelde volgende overhalingen te doen ondergaan,nbsp;en dus ook deezen ketel aan den gang te houden.

Uit welke berigten, vermeerderd meteenige, hier nog volgende. bijzonderheeden, niet alleennbsp;de veelheid van lietGeftookte zich laat opmaakenvnbsp;maar ook verdere volkomenheid zal bijgezet worden aan ons algemeen verflag van het Stookbe-drijf, ik daar even heb te kennen gegeeven.’

Cc 5 nbsp;nbsp;nbsp;Elk

-ocr page 444-

VKRDERPLÏJKB WERKING DER STERKE DRè«EEJÏi

Elk der cwee Ruw-ketels dan, weegende nabij de looo y en van inhoud gelijk aan een Be-flagbak, bevat niet minder dan i/o tot iSonbsp;Emmers, of loo Kitten vogt, zijnde nagenoegnbsp;50 Ankers, of ruim sa Aamen (»). Van ditnbsp;vogt, waarmede ongevaar 350 ® Meel beflagennbsp;«n gegist is, drijft men, bij de gemelde eerftenbsp;overhaaling, van j6 tot 17 Kitten, d. i. ruimnbsp;a Aamen over, zijnde bijna 5 deel van het gene innbsp;den ketel was; de terug gebleven f deelen zijnnbsp;Xpoeling en draf, waarvan voor henen gewaagd* is.nbsp;De drie dagelijkfche ftookfels derhalven vannbsp;twee Ruwketels maaken famen zesmaal twee,nbsp;d. i. wederom 12 Aamen uit, welke dan, gelijk gezegd is , in den Deftilleerketel gedaannbsp;zijnde (o), de tweede overhaling ondergaan,nbsp;cn bij welke tweede overhaaling men bijna denbsp;helft, op 6 Aamen aanloopende, overdrijft;nbsp;en deeze is nu de enkelenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voorbenen

gemeld, terwijl de hier bij terug gebleeven

helft

(n) Een Kk namelijk is gelijk aan 8 Stoopen, en dus iets grooter dan een half Anker.

(•) Zo dat deezeDestilleerketels,ook 12 Aamen vogts bevattende, aandonds in ’t oog doen loopen, hoezeer veel grooter derzelver werkzaamheid moet zijn, boven de hal-lt;ve Tonsketels van Groningen en Friesland, waar vannbsp;boven» bl» 387 en 400, melding gemaakt is.

-ocr page 445-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER, 4lt

helft, als kragteloos water wordt weggeworpen. Van de dus verkreegene 6 Aaraen fpiritus drijftnbsp;men eindelijk, bij de derde overhaaling, nognbsp;eens, wat meer dan de helft over, welke dannbsp;de Proefhoudende Spiritus is, en na genoeg opnbsp;3^ Aamen aanloopt; meer of min, naar de ver-fchillende deugd van het Koren.

En dus is het blijkbaar, hoe groot cene veelheid van proefhoudenden Spiritus , het zijnbsp;Koren-Brandewijn of Jenever, elke Branderij,nbsp;die op zulke wijze, met twee Ruw- en éénnbsp;Deftilleerketel, doorflookt, kan afleveren , — tenbsp;weeten, dagelijks 3^ Aamen , of *| Oxhoofden ,nbsp;iatweekUjks^ na genoeg, 16 Oxhoofden zoudenbsp;kunnen aanbrengen. (/»)

En, irdedaad, deeze onze berekening komt, bij de uitkomst, juist overeen met de waamee-

ming

C?) Dewijl dan, met het driemaal afiiooketi der twee Ruwkerels, uit 6 maal 12, d.-i. uit 72 Aaraen gegistnbsp;Bioutvogt, dat wij Mout-of Korenwijn genoemd hebben,nbsp;ten laatftèn verkreegen worden 35 Aamen proefh. Korenbrandewijn; zoo blijkt hier uit mcteenen, dat, in een welnbsp;gegillen Moutwijn, die Spiritus ten naaiien bij deelnbsp;van het geheel bedraagt, of daar uit in die evenredigheidnbsp;verkreegen kan worden. Eene bepaaling, dis mij nieuwnbsp;fchijnt en baar nut kan hebben, raooglijk nog meer, in'nbsp;dien men hier bijvoegt, uit hoe veel Koren zuik eene veelheid van -gegist Moutvogt gebrouwen wordt, waar vannbsp;beneden nog iets naders gezegd zal worden.

-ocr page 446-

41» VERDERFUJKE werking der sterke dranken;

niing of opgave van mijn Vriend; daar, volgens hem, ieder Branderij te Schiedam, allen doornbsp;een gerekend, in de gemelde drukke tijden,nbsp;Werklijk opleverc 5^ Stukvaten ter weeke^ wehnbsp;ker inhoud genoegzaam overeenkomt met de be«nbsp;rekende 16 Oxhoofden. (ï)

Doch zulk eene oplevering is dan ook het maximum^ of de hoogfie veelheid, boven welkenbsp;men niet kan, en, al konde men, niet mag ftoo-ken; terwijl doch die oplevering eenige jaarennbsp;lang, zoo als ik gezegd heb, aldus heeft plaatsnbsp;gehad, tot dat dezelve, nu federt een paar jaaren, gedaald is op bijna de helft dier veelheid,nbsp;bij gebrek van verzending naar buiten ’s Lands,

werwaards zekerlijk verre weg het grootfte

deel van het geftookte gefleten moet worden.

Wanneer nu aldus ééne Branderij weeklijks levert 16 Oxh. Jenever, dan beloopt dit, voor denbsp;a6o Branderijen te Schiedam, 4160 Oxhoofden,nbsp;zijnde niet minder dan 24,690 Ankers, (r)

En

C?) Een Stukvat, berigt men mij, is niet altijd juist van eenen inhoud; in Utrecht rekent men het op 400nbsp;Kannen, in Holland op 90 Virtels, dat beide op 3 Ox-boofden uitkomt; dus zouden sf Stukvaten juist gelijknbsp;zijn aan i6 Oxhoofden; maar zij houden niet allediemate,nbsp;zijnde nu iets minder, dan iets meer, zoo dat men een mid*nbsp;deOtal volgen moet.

(r) Martinet fchreef in 1788, als iets opmerklijks,

dat

-ocr page 447-

EN DERZELVER VERBAAZSND VERTIER. 415

En voor de 400 Branderijen, welke ’er in het geheel Gewest van Holland onderfteld worden'.nbsp;Zoude de begrooting , op dcnzelfden voet gemaakt, bedragen , weeklijks 6,400 Oxh.

38,400 Ankers,

welke beloopen,

Het jaarlijksch beloop laat zich dan ook, uit het weeklijkfche, gemaklijk opmaaaken; naamlijk:nbsp;Voor I Stoóken] ,jaarlyks, .832 Oxh. of 4,992 Ank,

260 te Schiedam,- ai5,320---1,297,920--

,—400 in Holland,- 332,800 — —. 1,996,800 —•

Welke laatfle berekening ik alleen hier bijvoeg,’ fchoon bijna onnoodig, en lastig wegens de groo-te getallen, om ook eene vergelijking te kunnennbsp;maaken, voor wien het lust, tegen de jaarlijkfche,

te

dat „ men in zekere vaderlandfciie ftad alle weeken tien duizend ankers Genever ftookte;” (zie zijn Vereen. Nederl,nbsp;bh 557O bedoelende zonder twijffel Schiedam; doch dit isnbsp;dan, federt dien tijd, vermeerderd tot meer dan dubbelnbsp;zoo veel ! En die verbaazende aftrek laat zich, ondernbsp;anderen, uit dit eene ftaaltjs ophelderen: dat ’er, zoo mijnbsp;verzekerd wordt, van deeze Stad naar Amfterdam alleennbsp;alle weeken, hetgeheele jaar door, afgaan vier pakfehuitennbsp;telkens geladen met bij de 400 Oxhoofden jenever, be«nbsp;halven nog eene menigte van buitenfehuiten, wier getalnbsp;niet te bepaalen is, — om niet verder te reppen van d@nbsp;geduurige groote afleveringen naar andere gewesten emnbsp;plaatfen,

-ocr page 448-

414 VERDSRPLIJKE WERKING DER STERke DRANKEN ,

te vooren berekende, opleveringen der Gewesten van Groningen en Friesland

Maar het is, wegens de meermalen gemelde en beweezene groote verzending van den Holland-fchen Jenever, naar onze andere Gewesten, ennbsp;vooral naar buitenlands, nu reeds genoeg opge-merkt, dat deeze Driemaal Honderd en tweenbsp;en dertig Duizend Oxhoofden, of bijna Tweenbsp;MilUoenen Ankers Jenever, welke ’er in Hollandnbsp;jaarlijks kunnen en pleegden geftookt te worden,nbsp;geen genoegzamen voet geeven ter berekeningnbsp;der Hollandfche gewestlijke confumtie; welke

wij,

(j) Bk 388, en 3PP—403. Men zou toch rekenen , daar in Schiedam een Ketel van ia Aam jaarlijks 4992 Ankers oplevert, dat een Ketel van i Aam niet meer dan /^(lenbsp;deel, d. i. 204 Ankers ’s jaars, konde opleveren. Onder-tusfehen in Friesland, daarwe 125 zulke Ketels, en denbsp;geheele aflevering op 4667a Ankers gefteld hebben, looptnbsp;het voor elke Ketel merklijk hooger , namelijk op 373nbsp;Ankers. —Of zoude dit van delbmmigegrootere Ketels komen? — Maar hoe dan in Groningen , daar geen Ketelnbsp;grooter is dan § Ton ,en doch door elke Ketel jaarlijks 160Onbsp;Ankers, d. i. naar evenredigheid 8 maaien zo veel als innbsp;Schiedam, wanneer men daar doorftookt, kan afgelevcrdnbsp;worden ? dit blijft een raadfel; al fielde men ook, datnbsp;flechts een derde van die veelheid waarlijk geftookt,nbsp;twee derde deelen bijgemengd water waren. Doch ditnbsp;|g buiten ons beRck,

-ocr page 449-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIERi 4I5

tfij ,fgelijk ik in het begin van dit vierde onderdeel Zeide, zekerder en gemaklijker kunnen berekenen,nbsp;naar de eenftemmige evenredigheid van confumtienbsp;der voorige Gewesten, toegepast op de Holland-fche bevolking; en zulks zoo veel te meer, omnbsp;dat, bij de Hollandfche confumtie van Jenever,nbsp;ook nog die van den Brandewijn gevoegd zoudenbsp;moeten worden, dan wier hoeveelheid moeilijknbsp;nateipooren is , — zijnde toch zekerlijk hiernbsp;minder dan wel elders, zoo om de toegenome»nbsp;ne voorkeuze van den inlandfchen Jenever, alsnbsp;om den prijs van den Brandewijn, die, federtvee*nbsp;Ie jaaren grootlijks opgeflagen zijnde, veel minder wordt ingevoerd dan voorbenen.

De Bevolking derhalve van het HollandschGewesty volgends de jongüe Telling, wordt, op de meergemelde Lijst, begroot CO opnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;747,36pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zielen.

Hier van, volgens den voori-gen regelmaat, genoomen en daar van J, of van hetnbsp;geheel *, zoo krijgt men . 24p,i»3 Menlchen,

wel-

(t) Hier is, berigt men, niet bij gerekend dat gedeelte van Holland, dat nu tot Bataaflch Braband behoort; dochnbsp;Buren en Culenborg zijn ’er daar tegen bij. Dan ditnbsp;verfchil zal ons niet in den weg ftaajj, dair bet hier opnbsp;•ene kleinigheid niet aankomt.

-ocr page 450-

'4IÖ VERDERFLIJKE WERKING DER STERKe or^NKEN,'

welke tot de confumtie van Sterken drank in aanmerking kunnen komen.

Dewijl dan, naar eene eenfteminige evenredigheid van confumtie in de drie afgehandelde Gewesten,nbsp;voor elke 5 Menfchen, door een, 4 Ankers jaarlijks gerekend mogen worden; zoo moet eennbsp;vijfde deel van het laatst getal, zijnde 49824I.,nbsp;viermaalen genomen worden,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4

wanneer er uitkomt de fom van ipPjSpSf, als het getal der Ankers van de confumtie.

Wij mogen dan wel Hellen, daar het minder van de ronde fom te gering is om in aanmerkingnbsp;te komen; — dat ’er in het Hollandsch Gewestnbsp;jaarlijks verteerd worden Tweemaal Honderdnbsp;Duizend Ankers Sterken drank.'

Edoch, dewijl ’er, zoo als wij flus hebben opgemaakt, in dit zeilde Gewest, jaarlijks, bijnanbsp;Twee Millioenen Ankers Jenever gellookt pleegden te worden: zoo blijkt nu ook, dat van zulknbsp;cene veelheid flechts Ï5 gedeelte, op het hoogst,nbsp;(dewijl ’er ook eenige Franfche brandewijn onder de confumtie is) in het Gewest zelf ver*nbsp;teerd, en ten minflen f5 gedeeelten verzondennbsp;worden;— dat is: in drukke tijden,wanneer meanbsp;doorftookt, zoo als v/ij ontvouwd hebben, worden ’crnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ankers Cof Oxhoofden of

^Stukvaten) die in Schiedam, of in Holland, geftookc

WOP-

-ocr page 451-

tN DERZELVER VERBAïEND VERTIER. 41^

Worden, niet meer dan 1 in ’c gewest van Holland gebruikt, doch lt;j Verzonden » en dit wel gedeeltelijk naar de overige Gewesten onzernbsp;Republiek ^ doch verre de meesten naar buitennbsp;’sLands: maar wordt er, gelijk in deeze tijden,nbsp;niet zoo druk noch zoo veel geftookt, zoo isnbsp;daarom de Hollandfche confumtie niet geminderd, maar zij bedraagt dan een grooter aandeelnbsp;in het ftookfel , het welk nu over *t geheelnbsp;kleiner is geworden, wegens verminderde verzending of aftrek naar buiten.

5. Gemaklijk laat zich nu eindlijk ook , op denzelfden voet, de veelheid begrooten van Sterken drank , die er jaarlijks gebruikt wordt innbsp;onze geheele Republiek^ zoo als deeze, naarnbsp;de oude verdeeling, beftaat uit de Gewestennbsp;van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht,'nbsp;Friesland, Overijsfel, Groningen, Drenthe ennbsp;bet thans genoemde Bataafsch Braband,

Deeze Gewesten namelijk bevatten, volgens de dus verre gevolgde Lijsten van Telling, ge-famenlijk een aantal van . 1,795,59a Zielen,nbsp;van welke , naar onze aangenomene fchifting,nbsp;hier flegts | deel, zijnde 598,397 Menfchennbsp;in aanmerking kunnen komen. En hier op nunbsp;verder, gelijk voor henen, rekenende, dat uitnbsp;dit aantal elke 5 Perfoonen, dgor eenen, jaar-

Dd nbsp;nbsp;nbsp;lijks

-ocr page 452-

4l 8 V5RDERFLIJKE WERKING DER sterke DRANKEN,

lijks 4 Ankers, of wel ï Perfoon f Anker verteert : dan is het klaar, dat | deelen van hec-;?eifde getal Menfchen zuilen uitwijzen het getal van Ankers, welke aoor hen gebruikt worden; en dit zal net uitkomen op 478,717!Ankers, bedragende iets meer dan 79,786 Oxhoofden.

Zoo dat men, om deeze getallen tot eene ronde fomme te brengen, wel mag aannemen,nbsp;dat de jaarlijkfche confamtie van Sterken dranknbsp;cyer onze geheele Republiek, na genoeg, looptnbsp;op Vier honderd en tachtig duizend Ankers ynbsp;dat is, op Tachtig duizend Oxhoofden»

I

II. Alle de tot hier toe, gewislijk met veel meer moeite en tijdverloop , dan veelen zichnbsp;welligt kunnen verbeelden ef ook fommigen denbsp;?2ak- waardig zullen keuren, bijeenvergaderdenbsp;porfpronglijke narigten , en daarop gebouwdenbsp;berekeningen, zijn wel te over toereikende,nbsp;om , behalven andere nuttigheid, het indedaadnbsp;yerbaazend vertier van fterke dranken in onsnbsp;Vaderland, volgens den titel deezer verhandeling, zeer blijkbaar ip het oog te doen loopen:nbsp;^venwel zal dit misbruik nog meer aflleken. indien wij , volgens ons beftek Qf), tegen deezenbsp;confumtie van verderfiijke vogten, ook nu over-

ftet*

Z* bladz. Z77»

-ocr page 453-

ËN ÖERZELVÈR VERBAAZEN0 VERtIER; 4ip

ftéllen die van het Bier en van den Wijn, van Welke, als zeer eigenaartige en nuttige drankennbsp;zijnde, men toch een vrij ruimer vertier, rede.nbsp;lijker Wijze, zoude mógen verwagten; — daarnbsp;evenwel de nafpooringen , ook op dit onder*nbsp;werp ondernomen , aan zulk eene verwagtingnbsp;niet geheel beandwoorden, gelijk we nu, in d^,nbsp;naaste AfdéeJing, zullen doen zien. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f ,

-ocr page 454-

tergelijking der veelheid van

GEBRUIKT WORDENDE WIJN EN BIER TEGEN DIE VANnbsp;STERKEN DRANK.

Schoon deeze vergelijking nog tot het befteb der voorige Afdeeling behoorde, plaats ik haarnbsp;echter hier ; zoo om dat zij een genoegzaamnbsp;onderfcheiden onderwerp oplevert , als opdatnbsp;het voorig fluk niet al te zeer zoude uitzwellen. Ik wil ook, om niet te veel over hoopnbsp;te haaien , in de tegenwoordige nafpooringen,

mi] bepaalen alleen tot twee van onze Gewesten , dat van Utrecht, namelijk, en van Stad en Lande, Ik heh toch ook, in deeze beidenbsp;Gewesten, zulk een aanmerklijk verfchil gevonden in de grootheid der confumtien, zoo vannbsp;het Bier, als van den Wijn, dat men, welligt,nbsp;met het dooreenflaan van elke foort dier ver»nbsp;teeringen, uit deeze twee Gewesten , eenigennbsp;grond zoude kunnen vinden , om de mate vannbsp;dezelfde confumtien ook voor de overige Gewesten meer of min te fchatten. Voorts hebnbsp;ik indedaad zoo veelerlei hindernis en vertraa-ging ontmoet in deze onderneming, dat ik hetnbsp;des tijds en der moeite niet waardig agtte, om

hie

-ocr page 455-

VERGELIJKING DER VEELHEID ENZ, 42»

hier in verder voort te gaan. In Utrecht was dit vooral het geval, waar de Burgers van hetnbsp;toenmalig Tusfchen-beftuur, zoo ’t fcheen, geennbsp;denkbeeld kunnende vormen van de reden zul.nbsp;ker navorfchingen, zich met eene volftrekte geheimhouding daar tegen verzetteden, zoo datnbsp;ik, door mij elders te vervoegen, een uitdruk-lijken last ter opening der Comptoirboeken hebnbsp;moeten verwerven ; waar door dan teiFens denbsp;opgaven het fterkfte merk van echtheid ontvangen hebben.

I. Ik begin met de veelheid der jaarlijkfche veneering van dm fftjn.

I. In Utrecht heb ik met de nafpooring dee-zer verteering, gelijk ook van die des Biers, mij moeten bepaalen tot de iS‘/lt;3r^5-confumtie,nbsp;omdat deeze alleen, naar de juiste veelheid ,nbsp;wordt aangegeven, bij het betaalen van dennbsp;cijns geboekt, en alzoo geweten kan worden ;nbsp;terwijl de Wijn en het Bier , die ten plattennbsp;Lande gebruikt worden, niet naar de waarenbsp;veelheid aangegeven , maar begreepen zijn onder eene algeraeene jaarlijkfche Taxe van Con-fumtie der Huisgezinnen, en alzoo niet afzonderlijk kunnen nagegaan worden.

Van

Dd 3

-ocr page 456-

j|ae /,VERGELlJiaKO der veelheïo

Van de confumde derhalve van den -in de Stad Utrecht^ zijn mij, door de Corti-misfarisfen ten Coraptoire der middelen op de Wijnen enz. bijzondere lijsten, naaukeurig uitnbsp;de Boeken opgemaakt, ter hand gefield , uitnbsp;welke blijkt, dat de Stads*confumtie, van denbsp;jaaren 1790 tot 1798 , beide ingefloten, jaar*nbsp;lijks heeft geloopen , nagenoeg^, van 220.000nbsp;tot a5o.ooo. kannen Wijn, of wel, dat, overnbsp;die 9 jaaren, de confumde bedragen heeft eenenbsp;algemeene forame van 2,175.6835 kannen; waarnbsp;van derhalve \ gedeelte , voor één jaar , eennbsp;middental geeft van . .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;241.742 Kannen,

welke na genoeg gelijk Haan met 1 i.ooo Ankers.

En zulk eene mate van jaarlijklche confum-

tie van Wijnen voor de Had Utrecht wordt ook bevestigd, uit Lijsten van vroegere jaaren,nbsp;welke een agtbaar Oud-regent, uit zijne gehou*nbsp;dene naaukeurige aanteekeningen^ mij zeer goed-gunfliglijk heeft afgefchreeven en medegedeeld.nbsp;Deeze lijsten namelijk, loopende van den jaarenbsp;1753 tot 1787 ingefloten, wijzen uit, dat, overnbsp;die reeks van vijfendertig jaaren, de jaarlijkfchenbsp;aangiften der Stads-confamtie, bij een getrokken en daarna tot §-g deel, als een middenge*nbsp;tal, gebragt zijnde, uitloopea op iets meernbsp;dan het zelfde getal van ii.ooo Ankers voornbsp;elk j edoch met dit onderfcheid, dat van

1753

-ocr page 457-

Van wijn, bier en sterken drank. 423

1753 tot 1769 de jaarlijkfche confmtitie, door een geflagen, wel duizend Ankers meer , dochnbsp;van 1770 tot 1782 merkelijk minder, en weernbsp;van 1783 tot 1787 wat meer hebbe bedragen;nbsp;zoo echter , dat, over die geheele reeks vannbsp;jaaren, de Wijn-confumcie allengskens meer af-dan toegenomen zij. Van welke rijzing en daling welligt reden te vinden is, in de bijzonderenbsp;gefteldheid dier tijden, gelijk ook, van de langzame afneeming, mede in het fteeds toegeno*nbsp;men gebruik der Sterke dranken.

Daar wij dan uit eene vergelijking van wel zes en veertig jaaren, de confumde van Wijn,nbsp;voor de Stad, door een , ten naasten bij opnbsp;11,000 Ankers ’sjaars mogen vastftellen ; zoonbsp;zoude men de confumtie van ons Gewest, welke , zoo als ik zeide, bij foute van juiste aangifte niet nagezien kan worden , kunnen berekenen , naar evenredigheid van het getal vannbsp;deszelfs Inwooners of Zielen, vergeleeken tegennbsp;die der Stad; — indien niet het doorgaansnbsp;meerder vermogen en de hoogere leefwijze dernbsp;Stedelingen blijkbaar medebragt, dat er in denbsp;Stad veel meer, ja wel dubbel zoo veel. Wijnnbsp;doof een gegeven getal menfchen verteerd worde , dan er ten platten Lande verteerd wordtnbsp;door een gelijk getal. Zoo dat men deeze con-Dd 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fum-

-ocr page 458-

4*4

VERGELIJKING DER Veelheid

fumtie te Lande, in evenredigheid naar ’t getal van deszelfs Bewooners, wel niet hoger dannbsp;op de helft van die der Stad zal moeten aan*nbsp;liaan. Dewijl nu het getal der gewestiijke In-wooners, buiten Utrecht, nog niet dubbel zoonbsp;groot is als dat binnen de Stad en haare Vrijheid — zoo zal men niet veel mis kunnennbsp;rekenen , met de confumtie van Wijn, buitennbsp;de Stad, even groot te Hellen als die daar binnen, dewijl die buiten-confumiie dan toch ooknbsp;gedeeltelijk ftedelijk is, voor Amersfoort en denbsp;kleine Steden , fchoon voor verre het grootstnbsp;gedeelte behoorende tot het platte Land. Ennbsp;op dèezen voet, zoude men de geheele Utrecht-fche gewestlijke confumtie van Wijn jaarlijks

na genoeg mogen begroten op 22,000 Ankers.

Wan-

Namelijk, men telt (bl. 3?4.) in ons geheel Gewest, • nbsp;nbsp;nbsp;...nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;93*000 Zielen;

doch de Stad Utrecht met haare Vrijheid, volgens eene naaukeurige Telling in Scpt.

J798, bevat . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;33,000 —.;

Zoo dat er voor het Gewest, buiten ü-_

trecht, zouden overblijven nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;60 000--

zijnde deel minder dan het dubbel van die der Stad; hoewel dan hier onder ook de Bewooners der vier kleinere Steden gerekend worden, waar van ftraks meer bepaaldelijk iets bijgebragt zal worden.

-ocr page 459-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN BRaNK. 42^

Wanneer we nu deeze confumtie van Wijn vergelijken tegen die van den Sterken drank»nbsp;welke , ^ boven , op 24,000 Ankers voor hetnbsp;zelfde gewest van Utrecht is berekend ,nbsp;dan blijkt het, dat de confumtie van den Wijnnbsp;hier nog |j deel kleiner is. We zien ook uitnbsp;het bijgebragtenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat het gebruik van Ster

ken drank, in de laatfte halve eeuw , alhier zeer veel meer zij toegenomen, dan dat vannbsp;den Wijn- is afgenomen. Immers, daar we tenbsp;vooren getoond hebben , dat het gebruik vannbsp;fterken drank in dien rijd J deel was opgelopen , zoo vinden we nu dat de confumtie vannbsp;Wijn naaulijks fj deel is verminderd; waar uitnbsp;volgt, dat thans, over ’t geheel, het gebruiknbsp;van geestigen drank, in het Stichtfcbe, zeernbsp;aanmerklijk is vermeerderd.

Doch omtrent den ouderdom en de fexe der perfoonen, tot welke zig het gebruik van dennbsp;Wijn bepaalt, kan men, denk ik, de fchiftingnbsp;niet toepasfen, welke we voor den fterkennbsp;drank boven hebben aangewend; nogchans fchijntnbsp;het mij, aan de eene zijde, wel klaarblijklijk,nbsp;dat het aantal van hun die dagelijks Wijn gebruiken veel kleiner zij, dan dat der Jenever-

drin-

(w) Bladz. 384.

(*) Bladz. 420, vergel. met 385.

Dd 5

-ocr page 460-

jjslt;5 vergelijking der VEELIffilp

drinkers?,- maar, aan de andere zijde, lijdt het ook geen twijfel, dat het veel kleiner aantal,nbsp;van hen die dagelijks Wijn drinken, daar van ooknbsp;dagelijks en aanhoudend zeer veel grooter veelheid opneemt, dan er van fterken drank bij denbsp;gebruikers van deezen genomen kan worden. Zoonbsp;dat, daar er des niet tegenftaande, over ’t geheel, meer fterken drank dan Wijn verteerdnbsp;wordt, de verbazende algemeenheid van ’t ge-truik van Sterken drank, ook uit dit oogpunt,nbsp;nog meer blijkbaar wordt.

2. Wat verder de confumtie van den Wijn betreft in de andere Vaderlandfche Gewesten,nbsp;heb ik het bij de nafpooring van die van Stadnbsp;en Lande alleen gelaten, ora redenen daar voornbsp;in ’t begin deezer Afdeeling geg?even; tot welke nafpooring ik dan nu overga.

hi Groningen heeft men zeer gereedelijk de goedheid gehad, uit de Boeken van het zoogenaamd groot of provinciaal colleéi-Comptoir ,nbsp;mij mede te deelen een Lijst der, fedcrt 1780nbsp;tot het eind van 1798,^ aldaar veraccijnsde Wijnen , volgens welke de aangifte, in die reeksnbsp;van negentien jaaren, jaarlijks geloopen heeftnbsp;van 6,500 tot 8,000 Ankers , zoo dat men,nbsp;naaukeurig gerekend, voor een middengetal zounbsp;moeten aanneemen het getal van 7,345 Ankers.

En

-ocr page 461-

VAN WIJN, BIER. EN STERKEN DRANK^

En offchoon ook , door eenigé l^onftenarijéh j of door fluikerije , de coftfuratie der Wijnennbsp;indedaad groter mogt zijn , dan die aangiftennbsp;uitwijzen, — zoo beweert men doch te Groningen , dat aldaar deeze praéiijken , wat dennbsp;Wijn betreft, zoo gering zijn, dat men hetnbsp;meerder daar van niet wel hooger dan op eennbsp;achtfte deel van het aangegevene zou kunnennbsp;aanflaan; waar door dan de waare confumtie tennbsp;hoogden zoude kunnen loopen op 8,260 Ankersnbsp;in het jaar.

Hier uit blijkt dan aanftonds , dat de Groninger Wijn-confumtie zoo zeer veel kleiner is,* dan die van het Utrechtsch gewest, daar evennbsp;berekend, dat zij flegts (ja nog niet) i deelnbsp;daar van bedraage, — ja, dat zelfs de ge^west^nbsp;lijke confumtie van Stad en Lande zoo veelnbsp;minder is dan die der enkele Stad Utrecht ,nbsp;dat zij ook niet volkomen aan ^ deelen daarnbsp;van gelijk ftaa (y). — Eene uitkomst, welke

mij

(ƒ) Namelijk, wat het eerffe betreft: in ’t Gewast van Utrecht rekendenwe de Wijn-confiimtie op 22,cconbsp;Ankers, en de Inv/ooners van dat Gewest op 95 qoonbsp;2ielen ^bl*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo dat, indien men die confumtie

evenredig uicbieidt over het grootcr getal van j©6,95Z

Zie»

-ocr page 462-

43 S VERGELIJKING DER VEELheid

jnij ZOO ongelijkvormig is voorgekomen, dat ik^ vermoedende, of men mij ook van Groningen ^nbsp;bij vergisfing, de confumtie alleen der Stad, ianbsp;plaats van die des Gewests, had opgegeven ,nbsp;daar over nader onderzoek deed : dan waar opnbsp;het andwoord, dat men indedaad en zeer zekernbsp;de gewestlijke confumtie getrouwlijk had opgegeven , allen twijlFel deezen aangaande heeftnbsp;moeten wegneemen.

Waaraan men nu zulk een zeer groot ondei-fcheid, in cqnfumtie van Wijn, tusfchen Groningen en Utrecht hebbe toe te fchrijven , is mij niet duidelijk. Immers, wordt ook hetnbsp;minder vvijndrinken in Groningen niet aange-vuld door zoo veel meer Herken drank ; daarnbsp;wij te vooren zagen, dat de confumtie van Herken drank aldaar niet merklijk grooter is, dan

in

Zielen , welke er in Stad en Lande zijn (bl, «93), dan krijgt men juist 25,136 Ankers, waar van het | is 83’/8,nbsp;tegen welke dan, gelijk men boven ziet, de Groningernbsp;gewesdijke confumtie het nog niet halen kan. En. daarnbsp;de Utrechtfche Stoffc-confumtie zeker genoeg ii,oco Ankers evenaart (bL 420), waar van J is 8800, — zoo zietnbsp;men ook, ten anderen, beweezen, datdegeheele gewest-lijke confumtie van Stad en Lande nog geen J deelen halen kan der cotnfumtie in de Stad Utrecht alleen.

-ocr page 463-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN DRANK.

in Utrecht, of in Friesland C*)^ t Kan echter 2ijn, dat men in het Groninger gewest, meer dannbsp;elders in ons Vaderland, nog veel gebruik maakt,nbsp;vooral bij den gemeenen Man , van het aldaarnbsp;gebrouwen , meer en min zwaar Bier, daar denbsp;deugd van het Gr minger bier van ouds beroemdnbsp;plag te zijn. Maar het is zeer zeker, dat ooknbsp;de Koffij, en wel van een goed foort en bereiding , hier , tusfchen tijden , vrij algemeen eanbsp;rijklijker gedronken wordt dan elders; te meer,nbsp;daar er ook een verbazend fterk vertier plaatsnbsp;heeft van gebrande Cichorei, en veelerlei gebakken Deeg, Graanen, Erwten , en wat mennbsp;meer, onder de benoeming van Knapy bij hetnbsp;talrijk gemeen , ter vermenging met de duurdernbsp;Koffij, pleegt te gebruiken. Ook komt hier innbsp;aanmerking, ’t gene ik kort te vooren heb doennbsp;gelden, dat er in ’t algemeen zekerlijk zeer veelnbsp;meer Wijn door Stedelingen gebruikt wordt,nbsp;dan door Landlieden; doch Landbewooners maa-ken, in Stad en Lande, meer dan drie vierdenbsp;deelen uit der Zielen van ’t gewest, waar tegennbsp;de Stedelingen aldaar nog geen een vierde gedeelte bedragen, terwijl de Stedelingen, in hetnbsp;Ütrecbtsch gewest, niet veel minder dan de helftnbsp;der Zielen van ’t geheel gewest bedragen, en

al;

(*) Zie bladz. 394, 395 en 504.

-ocr page 464-

480 VERGELijKlNÖ MR. VEELHeio

ïözoo.het getal der Landbewoonérs bijna eveitf 8aren.(a^._ Dit aanmerklijk onderfcheid kan zekerlijk tot het verfchil ook zeer veel toebrengen. Voorts ¦•Heit men te Groningen vast, datnbsp;de confurfltie van Wijn aldaar te Lande, zelfsnbsp;in de' fchoone en volkrijke Dorpen van het gewest , gelijk ook onder den middenftand dernbsp;Welvaarende Stedelingen, verre van algemeen tenbsp;2ijn, nog waarlijk gering en zeldzaam is, terwijl , zoo als ik zeide, een kop Koffij, bij hetnbsp;gros der Burgerije, een vrij algemeen en druknbsp;onthaal blijft uitmaaken. Evenwel, het genenbsp;ik-, boven, aangaande Utrecht heb opgemerkt,

dat thans aldaar de Wijn-confumtie , jaarlijks, èer iets tn het minderen, dan in het toeneemen

is; daar van heeft veel eer het tegendeel plaats in Stad en Lande; althans, van de jaarennbsp;1790 tot 1796, vindt men hier doorgaans eenigenbsp;rijzing boven het gemelde jaarlijksch midden-

tal»

(ö) Namelijk Stad en Lande heeft maar ééne Stad, Cronmgen, en daarin 24,000 Zielen, tegen 82,1x0Land-hewooners. Utrecht heeft, behalven deHoofdftad, waarin 3 3,ccx) Zielen, nog Amersfoort, Rhenen, Wijkennbsp;Wontfoort, welke Steden (amen ^volgens den Te^snw-Sast V. Utr. in 1772 uitgegeven) over de 12,000 Zielennbsp;bevatten, dus in *t geheel ruitn 45,000 Stedelingen, tegeonbsp;48,000 Landbewooners,

-ocr page 465-

VAK WIJN, BIER EN STERKEN DRANK. 4gï

tal,, zoo dat die confumtie fbrns zelfs gaat tot bij da 9 duizend Ankers in een jaar. Dan ,ooknbsp;dceze ongewoone hoogte bereikt nog; niet de,nbsp;helft van die, van Utrecht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ .

Voorts wat betreft de vergelijking tegen deiï Sterken drank , zoo blijkt het, dat er in hetnbsp;Groninger gewest wel viermaal meer Sterkennbsp;drank dan Wijn, gebruikt wordt , indien mennbsp;namelijk de boven berekende jaarlijkfche 35,767nbsp;Ankers Herken drank aanneemt, (Welke con-fumtie dan ook nog, daar zij de Utrechtfche ^nbsp;deel, te boven gaat, eenige reden toevoegt totnbsp;de voorige, voor het minder Wijn drinken innbsp;Groningen.) — Maar, dewijl die hooge Gro»;nbsp;ninger confumtie , om de verregaande flapheidnbsp;van hun Herken drank, wel terug gerekend magnbsp;worden op a8,000 Ankers (j) ; zoo blijft denbsp;confumtie van Sterken drank in Stad en Landenbsp;indedaad nog ruim driemaal zoo groot als dienbsp;van den Wijn , — zonder dat men evenwel denbsp;Groningers faefchuldigen kan, van meer Herkennbsp;drank te gebruiken dan de Stichtenaars ofnbsp;de Friefen,

II. En nu ga ik over, om ook de confumtie van

(^) Alles volgens het boven bljgebragte, W, 354, 39Si

-ocr page 466-

432 VERGELIJKING DER Veelheid

van het Bier in vergelij'king te brengen, als zijnde de oude en waare Vaderlandfche drank,nbsp;voorbenen door ons aangepreezen, doch in dee-ze eeuw, zoo als wij reeds opmerkten, in laagnbsp;verval geraakt; waar van nu de volgende na-fpooringen ons ook de nadere bewijzen zullennbsp;opleveren.

I. Dewijl het, zoo als ik reeds aangemerkc heb, in ons gewest van Utrecht^ met het ver-accijnfen van het Bier, eveneens als met dennbsp;Wijn, gelegen is, dat het namelijk alleen voornbsp;de Stad, doch niet voor het platte Land, naarnbsp;de juiste verteering worde aangegeven zoonbsp;moet ons ook hier de Stads-confumtie wedernbsp;ten regelmate ftrekken voor het geheel Gewest.

iii,866|J Tonnen, 447,465^ Ankers.

Volgens de bijzondere Lijsten derhalve, welke ook de Coramisfarisfen van het Bier-comp. toir, op hoogeren last, mij uit de boekennbsp;hebben uitgeleverd, zijn ’er in dezelfde negennbsp;jaaren , waar van we de Wijn-confumtie be-fchouwd hebben, d. i. van 1790 tot 1798, *«nbsp;de flad Utrecht en haare Vrijheid^ aan Biernbsp;geQeeten of gebruiktnbsp;d. i., (daar ^ Ton gelijk isnbsp;aan een Anker) ....

Van welke negenjarige fom derhalve het j deel^ d. j, i 49,71Ankers,

uit»

-ocr page 467-

vAn wijn, bier en sterken drank. 43^

üicwijst het juiste rniddental van confunitie voor élk dier jaarengt; iü deeze Stad.

De hoogfte deezer jaarlijkfche conrumtien, vol* geus dezelfde Lijsten, vind ik in 1794, van bijnanbsp;55,000, en in 1795, Van 57,000 Vierendeelen»nbsp;of Ankers, zoo als men ze om de vergelijkingnbsp;kan noemen. Van welke hoogte de voornaamenbsp;reden in den groeten toevloed van Krijgsvolknbsp;in die jaaren te zoeken fchijnt te zijn; hoewelnbsp;het vóór dien tijd, in 1790 en 1792* ook liepnbsp;over de 52,000 Ankers; terwijl het in 1795,nbsp;daarentegen, gedaald was tot beneden 42,000,nbsp;in 1797 'veer gereezen tot over 44,000, en innbsp;1798 tot bijna 46,000 Ankers. Dan van welkenbsp;daling de oorzaak te vinden is in den dlestijdsnbsp;merklijk geklommen prijs des Biers, wegens denbsp;bijzondere fchaarsheid en duurte van het Koren.nbsp;Om welke reden, van flegts toevallige daling,nbsp;ik ook meen, dat men het, daar even voorge*nbsp;dragen, rniddental van jaarlijkfche confumtie welnbsp;ftellen mag op eene ronde fomme van 50,000nbsp;Ankers.

In dit tijdvak van rtegen jaaren blijkt het dart Wel niet overcuiglijk , dat de Bier-confumtienbsp;merklijk zij afgenomen; doch, in eeh daarvoornbsp;gegaan grooter tijdbertek , was die trapswijzenbsp;Vermindering zoo veel te meer blijkbaan

Ee nbsp;nbsp;nbsp;Ik

-ocr page 468-

434 vergelijking der veelheid

Ik ben namelijk aan de goedheid van denzelf-den Oud-Regent, van wien ik, boven, de aan. teekeningcn aangaande de Wijn «confurade gebruikt heb, ook yerfchuldigd de mededeelingnbsp;der jaarlijkfche voor de Stad ten Comptoire aan-gegevene Bieren, van 1750 tot 1787, dat is,nbsp;geduurende eene geheele reeks van agt- en- dertig jaaren. En uit de vergelijking der foramennbsp;van zoo veele jaaren, (te omilagtig om hier afzonderlijk voor te dragen) blijkt ten klaarden,nbsp;niet alleen, dat, in dit tijdverloop, de Bier-confumtie, vrij regelmatig en trapwijze, allengs-kens iets minder en minder is ge worden; maarnbsp;ook, dat de vermindering, over deeze 38 jaaren tijds, tot iets boven de helft, (bijna als vannbsp;7 tot 4) zij afgedaald. Wanneer men, namelijk, volgens deeze lijsten, de confumtie omtrentnbsp;1787 rekent op de daar even gedelde rondenbsp;fomme van 50,000 Ankers, dan zal men vinden, dat dezelve omtrent 1750, in evenredigheid, nagenoeg 87,000 Ankers bedragen hebbe;nbsp;zoo dat men, over deeze volle laatfte halvenbsp;eeuw, de vermindering der Bier-confumtie, zonder tusfchenvallen, nagenoeg op de helft zoudenbsp;mogen bepaalen.

Om nu deeze begrootingen, welke alleen de Stad Utrecht raaken, over te brengen tot het

ge.

-ocr page 469-

Van wijn , bier eN sterken drank. 43J

geheel Gewest, kao men niet voldaan, met de Bier - confiimtie flegts naar de bevolking te berekenen , om dat het hier eene bekende zaak is,nbsp;dat het drinken en nahouden van Bier, bij denbsp;Scichtfche Landlieden, thans veel zeldzamer etinbsp;minder is dan in de Steden; zoo dat men ooknbsp;de Bier-confumtie ten platten Lande, (fchoortnbsp;niet geheel om dezelfde redenen, die we, korênbsp;te vooren, van de mindere Wijn-confumtie tenbsp;Lande hebben aangemerkt) Vast niet hooger dannbsp;op de helft der Stedelijke zoude mogen rekenen. Indien we derhalven deeze confumtie ,nbsp;ook voor de mindere Steden van het Sticht,nbsp;gelijk groot aanneemen met die der Hoofdftad,nbsp;en alzoo het gezamenlijk aantal van die ftede-lijke InWooners, dat we boven (bl, 430, aant.)nbsp;op 12,000 hebben overgenomen, voegen bij denbsp;33,oco der Hoofdftad : dan zal , voor deezenbsp;45,000 gezamenlijke Stedelingen, de confumtie,nbsp;eenpaariglijk naar 50,000 Ankers voor Utrechtnbsp;uitgerekend zijnde, beloopen , eene veelheidnbsp;van ....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;68,000 AnketSê

Maar, voor de overige 48,000 Zielen van het platte Land, zounbsp;men dan dezelfde coufumtie, innbsp;evenredigheid begroot wordendenbsp;op de helft van die der Steden,nbsp;niet hooger rekenen kunnen dan op 36.000 -

Ee a nbsp;nbsp;nbsp;Zöö

-ocr page 470-

En op deeze Gewestlijke confumtie zoude dan ook de jaarlijkfche verfcheidenheid, zoo welnbsp;als de trapswijze daling, die we aangaande denbsp;Stad Utrecht hebben opgemerkt, toegepasc ennbsp;overgebragt kunnen worden.

a. Om uit het Gewest van Stad en Lande, aangaande de Bier-confumtie, onderregc te wor»nbsp;den, heb ik zeer veele zwarigheden en vertraa-ging ontmoet. Immers de afleveringen der Bierbrouwerijen zelve zijn daar, zoo ’t fchijnt, opnbsp;zulk eene wijze niet nacegaan of te verkrijgen,nbsp;als die van hunne Jenever-ftookerijen aan mijnbsp;zijn opgegeven, en voorbenen ter neergefleld.nbsp;Dewijl verder het Bier in Groningen niet tennbsp;Comptoire, zoo als de Wijn, wordt aangegeven,nbsp;zoo kan men ook uit de Comptoir-boeken, gelijk in Utrecht en elders, de veelheid deezernbsp;confumtie aldaar niet opneemen. Hierom hieldnbsp;men te Groningen eene juiste en zekere begroting der Bier-confumtie, bij den besten wil omnbsp;tnij te voldoen , voor eene onuitvoerbare zaak,nbsp;en ik had ook, na lang wagtens, mijn uitzigcnbsp;hier op reeds laaten vaaren, — toen, eindhjk,

een


-ocr page 471-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN DRANK. 437

eon in hec Brouw-bedrij'f doorkundig en ervaren Burger, op eene zeer verpligtende wijze, zichnbsp;de moeite gaf, om aan mijn verlangen, op denbsp;volgende gronden, zoo veel hem mooglijk was,nbsp;nog te voldoen.

Daar ’er (op deezen zin loopt ’s Mans berigt_) in Groningen geen cijns van het gebrouwdenbsp;Bier, maar wel van hec Brouw-mout, voor datnbsp;dit fer molen gaat, betaald wordt, zoo diende denbsp;bepaaling der hoeveelheid van het Bier gezogtnbsp;te worden uit de nafpooring der veelheid diernbsp;Mout, Schoon hij nu ook deeze veelheid metnbsp;geene volkomene zekerheid durfde bepaalen, zoonbsp;had hij toch met eene bijzondere naaukeutigheidnbsp;zijne nafpooringen gedaan, en vleide zich,dat hetnbsp;volgende niet verre van de waarheid koude zijn:

I®. Dat, de ccnfumtie der tien laatfte jaaren dooreen geflagen zijnde, het middengetal, voornbsp;één jaar, van het verbrouwde Mout of Korennbsp;bedraggen hebbe als volgt :

in de Stad Groningen • nbsp;nbsp;nbsp;15,000 Mudden.

— Appingadam . nbsp;nbsp;nbsp;, i,6oo —

^ het Gorecht, de Oldamp-ten, en de Stads Colonien, zoo bij de Brouwers, als bij

Ee 3 nbsp;nbsp;nbsp;d«

-ocr page 472-

de Huislieden , die voor hun eigen gebruik brouwen, famen 8,400 Mudden,nbsp;pijnde dus in ’t geheel eene fomnbsp;van ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15,000 Mudden,

En deeze veelheid zoude dan al het Brouw» koren, dat ’er jaarlijks, in deeze tijden, in di?nbsp;Gewest gebruikt is, aanwijzen; zoo echter, datnbsp;hij gerust is van niet te hoog gerekend te heb-»nbsp;ben, denkende, dat het eer iets meer dan min»nbsp;der zoude kunnen beloopen. Hierbij verzekertnbsp;hij, dat ’er geene andere Brouwerijen in Stadnbsp;en Lande, buiten die der aangeweezene Plaat*nbsp;fen, en geheel niet in de Ommelanden, bekendnbsp;zijn; terwijl ook de invoer van Bier, van buitennbsp;het Gewest niet noemenswaardig zij.

a®* Om derhalve de veelheid van Bier, dio ’er uit dit Mout verkregen wordt, te bepaalen.nbsp;Helt hij, eerst: dat van die veelheid Mouts gebruikt wordt,

voor zwaare Bieren, ongev. 5, of wel 8 ¦250 Mudden

¦--dunne ----|--16750--—

Vervolgens, de onderfcheidene foorcen van zwaa-r-e en dunne of ligte Bieren, zoo na mogelijk, door een rekenende, ftelt hij: datnbsp;i Mudde Mout zal geven i Ton zwaar Bier, ennbsp;\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— r-rr- 3 dun Bier:

jtoo

-ocr page 473-

EN DERZELVER VERBAAZEND VERTIER, 439

ZOO dat de s,of 825oMudd.lever. 8,250X011 ziv.Bier

en de of 16750------50,250 dun

bedragende alzoo famen • nbsp;nbsp;nbsp;5*^55^^T^®^nenBier

zijnde 234,000 Vierendee» ]en, of zoo veele Ankers; welke dan zouden ziji^nbsp;de jaarlijkfche confumde in Stad en Lande. Im«nbsp;mers mag men, volgens hem, wel vasiftellen, datnbsp;het alhier gebrouwde Bier, ook alhier verteerdnbsp;wordt, alzoo de voormalige verzending naar buiten, vooral van de Kluin naar Friesland, dienbsp;alle weeken, met een daar van benoemd Veer*nbsp;fchip, vrij fterk plag te gefchieden, federt veelenbsp;jaaren, ook wegens den zeer bezwaarden invoernbsp;in Friesland, niet meer noemenswaardig is; althans niet meer, voeg ik ’er bij, dan ’er moog-iijk nog wel eenig zwaar Bier van buiten, voor-naamlijk van Deventer, in Groningen wordt inrnbsp;gevoerd en gebruikt.

Dit is dan het gene wij, aangaande deezen tak van jaarlijkfche confumtie in Stad en Lande,nbsp;volgens een meest waarfchijnlijk berigt en bere*nbsp;kening, kunnen vastftellen.

Dezelfde vriendelijke Berigter voegt ’er bij, dat (anders dan wij van het platte Land in hetnbsp;Sticht opgemerkt hebben) de Bier-confumtie innbsp;de voorname Groninger Landftreeken, van dennbsp;Ee 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Old-

-ocr page 474-

VERGELIJKING DER VEELHEIO

Gldampte, Veendam, Wildervank enz. nog al fterk blijft ftand houden, en Tveliigc nog fterkernbsp;dan in de Stad.

Voorts merkt hij op, dat evenwel het geftadig afneemen van het Bier-drinken, ook over ditnbsp;Gewest, zeer aanmerklijk, en uit het volgendnbsp;ftaal genoeg blijkbaar zij. Naamlijk, een aantalnbsp;van 8o Brouwerijen, welke, in het begin deezernbsp;agttiende eeuwe, alleen in de Stad Groningennbsp;geteld werden, was, in den jaarenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op

doch, van dien tijd af tot dit laatfte jaar der eeu-we, op het gering getal van8 afgenomen; zijnde de afgedane Brouwerijen alle ofgefloopc, of tot ander bedrijf aangelegd. De verminderingnbsp;derhalve., die, in de eerde zestig jaaren deezernbsp;eeuwe, bijna op. de helft zal gekomen zijn,nbsp;fchiint, in de Jaatfte dertig jaaren, met een zoonbsp;verfnelde vaart te zijn toegenomen , als of’ernbsp;maar een vijfde deel der tweede helft thans warenbsp;overgebleeven; indien men niet, volgens onzennbsp;Berigter, hier bij in, aanmerking moest neemen,nbsp;dat de weinige Brouwerijen, die ’er ten laatftennbsp;zijn overgebleeven, doorgaans grooter, ja van vrijnbsp;w^at grooter bedrijf zijn dan de veele afgegane,nbsp;,— zoo dat men de aflevering der tegenwoordige Brouwerijen, door een gerekend, wel meernbsp;dan tweemaal zoo. fterk zoude moeten fchacrennbsp;die der voorige, en dus de vermindering

der

-ocr page 475-

VAN WIJN, bier en STERKEN DRANK. 441

der aflevering, in het beloop deezer gantfche eeuwe, waarfchijnlijk op | deelen rekenen; zoonbsp;dat ’er namelijk thans nog bijna \ gedeelte Biernbsp;gebrouwen zoude worden van ’t gene men in ’tnbsp;begin deezer eeuwe opleverde.

Deeze afneeming derhalve, fchoon op het laatst het fterkst toegenomen, loopt over haarnbsp;geheel, tamelijk evenredig met die wij aangaande de afgenomene Bier - confumtie in Utrecht,nbsp;doch alleen voor de laatfte helft deezer eeuwe,nbsp;boven hebben opgemaakt, (bl. 434.)

Maar de volftrekte veelheid der jaarlijkfche Groninger confumtie, blijft met dat alles, ooknbsp;in deeze laatfte jaaren, nog vrij aanzienlijk,nbsp;zijnde welligt nog fterker dan in eenige onzernbsp;overige Gewesten; althans zij ftaac, gelijk uitnbsp;het voorgaande blijkt, tot die van het Utrecht-fche als 234 tot 104, het welk, wegens het,nbsp;voorbenen opgegeeven, wat grooter aantal In-wooners in Stad en Lande, gerekend kan worden als s tot [, zoo dat ’er thans nog welnbsp;tweemaal zoo veel Bier in Groningen als innbsp;Utrecht gedronken fchijnt te worden.

En hier uit wordt nu ook eene, te vooren geopperde, gisfing met de daad bevestigd, dat,nbsp;E e 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;na.

-ocr page 476-

442 nbsp;nbsp;nbsp;VERGELIJKING DER VEELHEID

namelijk, eene medeoorzaak der zoo veel mindere Wijn - confumtie in Stad en Lande, gedeeltelijk te zoeken zij in de daar nog vrij veel in zwang zijnde confumtie van Bier, en ook bijzonderlijk van zwaar Bier. (Zie bl. 429.)

Teffens wordt door deeze waarneeming ge-ftaafd, ’t gene ik, voor veele jaaren, in eene der Redevoeringen beweerd heb, dat de erkendenbsp;kloekere geftalte en vastere gezondheid van veele Groningers ook een dadelijk bewijs levere,nbsp;voor de deugdelijke voedzaamheid van het goede Groninger Bier (c}.

Dus dan den flaat der hedendaagfche confum-tie van Wijn en Bier, in de twee tot dit oogmerk door ons onderzogte Gewesten, zoo veel mogelijk, hebbende nagefpoord; kan men nu,nbsp;volgens het opfchrift deezcr Afdeelinge, denbsp;vergelijking van deeze confumtien, tegen die dernbsp;Sterke dranken, in een kort overzigt, op denbsp;volgende wijze, voorftellen.

Volgens de gemaakte berekeningen namelijk, worden ’er thans in de beide genoemde Gewesten jaarlijks gedronken;

in

(O Boven, bladz. 74, 75.

-ocr page 477-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN DRANK. 443

In het Utrechtf. 24,000 Ankers Sterke drank,

23,000 —- Wijn,

104,000 nbsp;nbsp;nbsp;' —' Bier,

----Groningf. 28,000 -- Sterke nbsp;nbsp;nbsp;drank,

8,260 ——— Wijn.

234,000 - Bier,

Men ziet derhalve met een opflag, daar de confumcie van Sterken drank, gelijk voorbenennbsp;getoond is, in dezelfde Gewesten nagenoeg, ja,nbsp;met het aangeweezen onderfcheid in aanmerking tenbsp;neeraen, geheel gelijk is; — hoe de betreklijkenbsp;veelheid van Wijn en van Bier ^ die in Utrechtnbsp;en in Groningen gedronken wordt, zeer veel ver-fchille: zoo dat, indien men dis veelheid, even-redigiijk voor elk Gewest, brengt tot kleinenbsp;getallen, men vinden zal, dat de betrekkingnbsp;Haat als volgt:

inUtr.,tegen3 A. St.dr,, zi A.Wijn,eni'^A.Bier, -Gron.-— 35 - i ji----29 ---

Dat is: in Utrecht wordt iets minder kVijn ge. dronken dan Sterken drank, en ruim viermaalnbsp;zoo veel Bier:

Maar in Groningen wordt nog geen derde gedeelte Wijns gebruikt van de hoeveelheid Ster^ ken dranks, terwijl ’er ruim achtmaal zoo veelnbsp;Bier als Sterken drank gedronken wordt.

Ia-

-ocr page 478-

444 VERG2L1JKING DER VEELHEID

ïndven men voorts de confumtie van den Wijn en van het Bier, uit beide de Gewesten over ennbsp;weder-, tegen elkander wil vergelijken, mits denbsp;confumtie van Stad en Lande zoo veel mindernbsp;ftellende, als ’er voor het wat grootèr aantal zijner Zielen afgerekend behoort te worden: dannbsp;zal men vinden, dat in Utrecht de confumtienbsp;van IVijtiy vrij juist, driemalen zoo groot is alsnbsp;in Groningen; maar in Groningen de confumtienbsp;van Bier tweemalen zoo groot als in Utrecht.nbsp;Gelijk van deeze bijzonderheeden ook reeds, innbsp;het beloop der voorftaande nafpooringen, in hetnbsp;voorbijgaan iets is aangeftipt en uitgelegd.

Eindelijk, indien men, om het zoo aanmerk-lijk verfchil der confumtie van Wijn en Bier in

deeze zelfde Gewesten, in het denkbeeld, waar van ik in ’r. begin deezer Afdeeling iets gereptnbsp;heb, mogt komen, dat ’er, met die twee zoonbsp;on gelijke verteeringen uit de beide Gewesten elknbsp;bij haar foort te voegen, daar uit welligt eennbsp;middengetal gemaakt zou kunnen worden, omnbsp;na hetzelve de grootheid derzelfde confumtiennbsp;voor de overige Gewesten, in welke wij geenenbsp;nafpooringen gedaan hebben, of ook voor denbsp;geheele Republiek, te fchatten; dan zoude mennbsp;de volgende berekening moeten maaken:

In

-ocr page 479-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN DRank, 445

In Utr. nbsp;nbsp;nbsp;93,oooZ/e/., 22,000 A.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;104,000 A.Bier.

Gron.ic6.257 ——quot; 8,260 nbsp;nbsp;nbsp;234,000^---

dus voor 199,257-^'^-j 30.260 A./r/y»,338,000 A.amp;er,-en voor nbsp;nbsp;nbsp;iSjiSO--169,000—---

Daar nu dit laatfte aantal Zielen, met bijvoeging van flegts 37a, het ronde getal maakt van

100,000: Daar het verder zeer waarfchijnlijk is, dat het middengetal voor den Wijn, dus laag berekend uit hoofde der ongemeen laage confumtienbsp;van dit artikel in Groningen, wel bijna | hoo-ger mag aangeflagen worden, blijvende dan nognbsp;laager dan de werküjke confumtie in Utrecht,nbsp;terwijl deeze toch, vooral in Holland, Zeelandnbsp;en Friesland, wel niet laager zal zijn: Daar,nbsp;in tegendeel, het middental voor het Bier welnbsp;een weinig lager gefteld fchijnt te mogen worden , omdat hierin de ftandaard deezer Groninger confumtie zekerlijk hoog is, zoo dat mennbsp;van dit middental ten minften wel deel mogenbsp;aftrekken: — zoo zal men, om deeze redenen,nbsp;en omdat het hier op geene kleinigheeden aankomt, ook geene vaste bepaaling verkreegennbsp;kan worden, de voorgeftelde berekening welnbsp;brengen mogen tot de volgende ronde getallen:

Voor 100,000 Ziel,, 20,000 A. fFijn, eni6o,oDoA.^ftfr.

Hier

-ocr page 480-

Hier uit zoude men dan, voor elk der overs» ge Gewesten, naar het aantal der Zielen, de bijzondere begroocingen ligt kunnen opmaaken ;nbsp;doch zonder mij hier op intelaaten, merk ik flegtsnbsp;aan: indien men het te vooren begroot getal vannbsp;Zielen voor onze geheele Republiek (^d'), insgelijks door een gering bijvoegfel van 4808,nbsp;brengt op het ronde getal van 1,800,000 Zielen 5nbsp;dat dan voor dit aantal, en dus voor onzt ge»nbsp;heele Republiek^ de ftaat van vergelijking, nagenoeg, aldus zoude uitkomen:

Welke drie getallen juist tot elkanderen ftaan als I, 8, en zoo dat ’er, om dé evenredigheid in de kleinfte ongebrokene tallen uitte-drukken, doorgaans onder de Onzen gedronkennbsp;zouden worden:

4 A. Sl dr. tegen 3 A. Wijn, en tegen 24 A. Bief^

Dit zij dan genoeg, om de Vergelijking, waaf toe deeze Afdeeling was aangelegd , naar dsnbsp;meeste waarfchijnlijkheid daartellellen. De vee-lerleije daadzaken, die, bij ons omflagtig onderzoek, telFens zijn onder het oog gekomen, kunnen

(J) Zijnde 1,795,192, volgens bl. 41;?,

-ocr page 481-

VAN WIJN, BIER EN STERKEN DRANK. 447

nen ?ekerlijk, voor kundige befchouwers, nog ftofFe opleveren tot meer andere nuttige opmer»nbsp;kingen en toepasfingen. Voor ons moet het nu,nbsp;volgens ons hoofdoogmerk, voldoen, klaar genoeg uitgemaakt en aangetoond te hebben, hoenbsp;de verbazende hoogte, waartoe, naar de voo-rige Afdeeling, het, federt weinige eeuwen opgekomen en haastig voortgeflagen, misbruik dernbsp;brandende Vogten geklommen is, niet alleen denbsp;confumtie van den van ouds gebruiklijken, mil.nbsp;den en weldadigen Wijn, in onze dagen, aan-merklijk is te boven geftegen: maar ook, hoenbsp;hetzelfde vloeibaar vuur, dat, tenzij dan doornbsp;zagtere bijvoegfels getemperd, flegts zelden, ennbsp;niet dan bij kleine giften; nuttig kan zijn, thansnbsp;in zulk een doorgaand en dagelijksch gebruiknbsp;gekomen is, dat dit wel op een zesde gedeelte fchijnt aan te loopen der confumtie van hetnbsp;Bier, zoo veel dit bij de Onzen thans nog gedronken wordt; terwijl de reden waarom hetnbsp;Bier, die wel eer zoo algemeene en allernuttigftenbsp;Volksdrank, die waare Vaderlandfche Koren wijn,nbsp;in het beloop der tegenwoordige eeuwe, zoonbsp;als we thans gezien hebben, tot op een vierdenbsp;gedeelte der voormalige confumtie is afgedaald,nbsp;en nog fteeds laager fchijnt te dalen, niet flegtsnbsp;in het algemeen geworden Thee en Ktffij drin

maar wel, zekerlijk ook in

den


ken te zoeken is,


-ocr page 482-

448 'vergelijking der veelheid enz.

den verftornpten fmaak en de zeer cncaarté verteerkragt onzer Tijdgenooten ^ veroorzaakcnbsp;door het geftadig misbruik dier Sterke drankennbsp;zelve; waarbij' toch het zagter Bier, hoe deugdzaam ook, niet alleen, als laf, fmaakloos ennbsp;koud, in minachting en onbruik geraakt, maarnbsp;ook beticht is met den blaam van veelerleij'e na-deelige uitwerkfelen voor de gezondheid, waarnbsp;van wij boven, bij onze aanprijzing van het Biernbsp;als vaderlandlchen Volksdrank, breeder verflagnbsp;gegeven, en teffens de ongegrondheid dier betichtingen aangeweezen hebben

En nu valt ’er nog iets gewigtigs, mede betreklijk tot het Stookbedrijf in ons Vaderland, optemerken, dat wij, in de volgende Atdeeling,nbsp;kordijk zullen voordragen,

(e) Zie bladz. S74 tot 278.

-ocr page 483-

VIL

DE VERBAAZEND GROOTE VOORRAAD Van KOREN, WELKE IN ONS VADERLANDnbsp;DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDENnbsp;WORDT, ONDER HET OOG GEBRAGT.

ndien de ijver van een burgerlievend Beduur, bij hec inzien van den toe hier toe omftandig-lijk aangeweezenen en betoogden verderflijkennbsp;invloed der Sterke dranken op gezondheid ennbsp;leven, gevoegd bij het verbaazend algemeen ennbsp;overdadig gebruik dier Dranken in ons Vaderland , regt wakker en werkzaam febijne te moe.nbsp;ten worden tot fcec beraamen van wegen ennbsp;middelen ter beperking, ware het mogelijk, vannbsp;zulk eene fchroomiijke verteering, en ter beteugeling van eene bandeloze vrijheid in dat vertier,nbsp;welke men toch eenigzins mag vergelijken metnbsp;een vrij en onbepaald vertier van vergiften (ƒ):nbsp;—• dan zal, mijns oordeels, zulk eene weldadigenbsp;voorziening der wetgevende en uitvoerende Mag-

ten

. (/) Waar van boven, bl. 88, 334, enz, iets gezegd is.

t nbsp;nbsp;nbsp;Ff

-ocr page 484-

45© VÈRBAAZEND GROOTE VOORRAAD VAN KOREN

ten nog eene nieuwe opwakkering moeten gevoelen, bij het inzien, niet alleen, van den ge-weldig groeten voorraad van Koren, welke, door het bereiden dier Sterke dranken onöphoudlijknbsp;verflonden, ter voeding bedorven en aan de wezenlijke behoeften der Burgeren, bijzonderlijk dernbsp;fchraale Gemeente,, onttrokken wordt; — maarnbsp;ook, door te letten op de vreeslijk groote geid-verfpillmgen der meeste Arbeidslieden, bij hunne meestal dagelijks vastftaande verteeringen innbsp;dezelfde dranken, waardoor, behalven het voor-maals aangeweezen bederf van lichaam en geest,nbsp;ook het huislijk welvaaren in den grond bedorven , en zij zelven met de hnnnen niet zelden innbsp;de deerlijkfte armoede gehort worden.

ve,

Deeze twee zeer gewigtige bezwaaren derhal-waar van ook in mijne Redevoeringen eeni-ge melding is gemaakt, .verdienen nog wel een bijzondere aanwijzing, zoo, om haare wezenlijkheid en grootheid in het licht te ftellen, alsnbsp;ook, om vervolgens fommige maatfchaplijke voor-deelen, door welke veeien waanen, dat die bezwaaren opgewogen zouden kunnen worden, ianbsp;overweeging te nemen.

Eerst ondernemen wij dan, in deeze Afdee-‘ing f bet daarflellen van een' ovörzigt van de

groo4

-ocr page 485-

DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDEN. , 451

greote veelheid van Koren, welke door het aan»' houdend Stookbedrijf geftadig wordtnbsp;Namelijk, dewijl mij nergens deeze hoeveelheidnbsp;bepaaldelijk en met zekerheid is opgegeven, zoonbsp;moeten wij ons hier getroosten den lascigennbsp;weg van berekening, nir andere opgaven, inte-flaan, om daar uit het verlangde overzigt .tcnbsp;kunnen opmaken.

Den kortden uitweg hiertoe fchijnen wel de boven bijgebragfe Friefche opgaven aan de handnbsp;te geeven, bij welke wij gezien hebben, hoe,nbsp;uit de ten lands comptoire opgebragte fommennbsp;geld, gemaklijk te berekenen vak, dat ’er, innbsp;dit Gewest, aan zoogenaamd Gemaal en Stook-goed ^ in één jaar, niLeten zijn aangegevennbsp;197,880 Lopens^ dat is 5,496 Lasten Koren,

waarvan een derde deel, teJragende 1,832 Lasj-ten^ geheld wordt voor de Stookerijsn (ff). En deeze bijzondere bepaaling zal ons ook in vervolg misfehien nog te pas kunnen komen; :—•nbsp;ondermsfehen, fchoon het hier al vrij groot moge voorkoaie^i, dat ’er half zoo veel Koren doornbsp;de S'ookerijen alleen zoude worden verbruikt,nbsp;als alle de overige confumtien van Graan ennbsp;Meel, zoo ,tot ailcrleije huishoudlijke fpijsbe»

rei-

Optemaken uit het bijgebragte, bladz. 3^7, 398. Ff a

-ocr page 486-

reidingen , als tot broodbakken, bierbrouwen en verder gebruik, voor menfchcn en vee, fa-mengenomen, bedraagen; zoo fchijnt toch inde-daad de Stookconfuniiie in Friesland nog welnbsp;ruim zoo groot te zijn, daar in die aangifte tennbsp;comptoire niet bevat is het Koren, dar, tot denbsp;van buiten het Gewest, het zij openlijk, hetzijnbsp;ter fluik, ingevoerde, en toch ook in Frieslandnbsp;gebruikte Jenever, elders verftookt is; behalvennbsp;dat de berekening, van een derde deel van al hetnbsp;gemaal voor het ftookgoed, op eenen lang aan-genomenen en algemeenen overflag fchijnt te berusten , en niet op bijzondere aanteekeningennbsp;der laatfte tijden, in welke zekerlijk deeze con-fumtie allengs is toegenomen, ’t Is waar, eennbsp;tweede en op gansch andere gronden rustendenbsp;berekening, ook boven bijgebragt, brengt welnbsp;de confumde der Sterke dranken, en bijgevolgnbsp;van het verdoekte Koren, voor Friesland nognbsp;wat laager dan de eerde (fi): doch in deezenbsp;laatde berekening heeft men indedaad zoo veelenbsp;daadzaken naar enkele gisfing moeten aannemen,nbsp;dat ik , bij nader inzien, meene, dat aan denbsp;eerde nog de voorkeuze toekomt.

Ondertusfehen verdient hier, om verder

gaan,

(fj Op biadz. 400—403.

-ocr page 487-

DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDEN. 453

gaan , bij deeze Friesfche bereketiiag, eene andere opmerking onzen aandagt. üe bijge-bragce begroeting namelijk betreft in ’c algemeen de betrekltjke veelheid van Graanen, vvel-ke in dac Gewest verdoekt wordt; maar dienbsp;zelfde begrooiing deunt op de onderdeiling, dacnbsp;elk Friesch Lopen koren uitlevere Anker Ko.nbsp;renbrandewijn, en dus elk Hoiiar.dsch Mud eennbsp;geheel Anker (»j). Indi n toch deeze onderdeiling, welke zonder bewijs is opgegéven, wel gegrond en van algemeens toepasfing is, dan is ’ernbsp;dadelijk een vrij gereede weg gevonden, om denbsp;voiftrekte veelheid van Graan te kunnen bekaaien, die ’er in onze geheele Republiek door hetnbsp;ftooken verflonden wordt, — door naamlijk agt tenbsp;geven op de veelheid van den Jenever die ’ernbsp;bereid en gebruikt wordt; doch welke veelheidnbsp;wij te vooren omftandigUik hebben uicgevorscht.nbsp;Zoo veele Ankers Korenbrandewijn immers alsnbsp;’er opgeleverd worden, zoo veele Mudden Koren zullen ’er dan zijn vertlookt.

Het is derhalve noodig, om de gegrondheid en algemeenheid te onderzoeken van de ftelling,nbsp;„ dat elk Anker Korenbrandewijn een Muddenbsp;Koren opneme”. Dan in dit onderzoek zullennbsp;wij ons, zoo als ik zeide, eenige moeite en be-

re-

(jquot;) Zie hhdz, 3pS met de aanteekening.

Ff 3

-ocr page 488-

454 VËRBAAZEND GROOTEVOORRaaD VAN KOREN

rekeningen moeten getroosten, Avaartoe ik de ttoffe moet zoeken in de meergemelde ornftandi-ge narigtén en bij3onderheeden aangaande hetnbsp;voornaam Hollandsch {lookbedrijf, het welk onsnbsp;'ook te vooren ten voorbeeld gediend heeft; ter-wijl welligt eene of andere bijzonderheid, welkenbsp;ik daar ma' nog bij zal voegen, ook nog ietsnbsp;zal kunnen bijdragen- ter meer volledige kennisnbsp;van dat groot bedrijf. -

Twee onderfcheidene daadzaken vind ik dan, bij mijne ontfangene berigten, aangaande hetnbsp;Hollandsch ilookbedrijf, welke tot het tegenwoordig onderzoek van dienst kunnen zijn, ennbsp;waar van de eerlle ons fpoedigst tot bet oogmerk zal brengen» Zij is deeze:

Waijineer een Hollandfche of Schiedammer Bratïdeiij, bij fterk doorwerken, vraar'van voorbenen verflag gedaan is, oplevert 16 Oxhoofdennbsp;proef houdenden Spiritus, dan rekent men, volgens de meest naaukeurige opgave, dat daartoenbsp;verftookt zijn gi Last gemengd Koren, beftaan-de uit 8 deelen of t| Last Rogge, en 5 dee-l:n of i| Lasc'Gerstfflout Q’). Nu dan, — indien

Gquot;) Men vergelijke het voorhenen bügebragte, bl.354» 4C9 env.; doch daar heb ik de evendigheid der Rogge ennbsp;CersUBout flegts ten naastenbij, en in ronde getallen

«e.

-ocr page 489-

DOOR DE branderijen VERSLONDEN. 455

indien 16 Oxhoofden Spiritus vereifchen 3^: Last Koren; of, — de Oxhoofden tot Ankers van 6 ianbsp;het Oxboofd, en de Lasten tot HoUandfche Mudden van 27 in hec Last gebragc zijnde; — iadiennbsp;96 Ankers Spiritus vereifchen 88 Mudden Koren,nbsp;dan is het hier uit dadelijk te berekenen, datnbsp;I Anker vereischt g», zijnde Mudde; het welknbsp;ukkomc op één geheel Madde min deel.nbsp;Dat nu dit twaalfde gedeelte van een Aludde ’ernbsp;vaak bijgevoegd zal moeten worden, in gevallenbsp;hec Koren niet is van de allerztvaarfte foort, ofnbsp;de gisting, of hec overhalen, niet in ds meestenbsp;volkomenheid geflasgd is, laat zich klaar begrij'-pen. — En zoo zien wij dan, dat de Friesfchenbsp;ftsliing, van een Aludde Koren tot een Anker

Ko-

gedrukt, ®!s van 2 deelen of Lasten tot i dee! of Last, terwijl dc bovenftaande opgave rust op eene meer n*au-keurig bepaalde opgave, die wij hier volgen: evenwel kannbsp;in deezen wel eenig vetfchi! plaats hebben of fchijnen tenbsp;hebben, vooral indien men de mate des Moots berekendnbsp;naar die der Gerst, welke bij het mouten zoo veel uit*nbsp;dijgt, dat I L-ast zwaare en wel drooge Gerst uit zottnbsp;kunnen leveren Last gedroogden Mout, terwijl vaitnbsp;^ie veelheid gewoone, min zwaare, Gerst wel niet meernbsp;dan I Last Mout verkregen zou kunnen worden, volgende dit verfchil uit het verfchil van foortelijke zwaarte; —nbsp;doch het komt eigenlijk op een kleinigheid hier niet aan.

Ff 4

-ocr page 490-

450 verbaazend groote voorraad van koren

Korenbrandewijn ; hier mede indedaad bevestigd wordt.

De andere daadzaak, waar uit wij dezelfde ftelling beproeven kunnen, vereischt wat meernbsp;en oniflagtiger berekening dan de eerfte; evenwel zal men mij veroorloven ook deeze hier bytevoegen, daar z'gt;j mij ook toefchijnt nog eeni-ge wetenswaardige bijzonderheeden opteleverennbsp;om bij het voorgemelde te kunnen voegen. Mennbsp;vindt namelijk ook boven, uit bijzondere narig-ten, aangeteekend (/), — dat het gewigt vannbsp;Koren of Meel, het welk te Schiedam, voornbsp;eene Ketel van den opgegevenen inhoud, genomen en, roet omtrend 50 Ankers water, befla-gen pleegt te worden , ongeveer 350 ponden

beloopt; vervolgens, — dat de proefhoudende Spirituswelke uit die 50 Ankers beilag, gegist en naar de befchrijving driemaalen overgehaald zijnde, ten laarften verkregen wordt, gerekend mag wmrden op ;s deel der mate vannbsp;het beilag, dat is op aj Anker. Hier uit volgtnbsp;dan onraiddelijk, indien 2| Ankers proef houdenden Spiritus vereifchen 350 ponden Koren ofnbsp;•Meel, dat i Anker vereifchen zal 140 ponden,nbsp;en ’er blijft nu, tot ons oogmerk, flegts noo-

dig

Q) Zie bl. 410 en verv. met de note.

-ocr page 491-

DOOR DÊ BRANDERIJEN VERSLONDEN. 45?

dig te weeten, hoe nabij dit gewigt overeenkomt met het gewigt van een Mudde Korens? Doch, dewijl die Meel gemengd is, volgens denbsp;flus gemelde evenredigheid, uit Rogge en Gerst»nbsp;mout, wier foorcelijke zwaarte aanmerklijk uiteen loopt, zoo is het klaar, dat de onderfchei-dene zwaarte dier beide Graanen, bij deeze berekening, in agt genomen moet worden. Watnbsp;dan de zwaarte der Rogge betreft , deeze isnbsp;door mijn’ Berigter, voor de beste foort, welkenbsp;te Schiedam , tot het ftooken, gebruikt wordt,nbsp;aangeflagen, i Last op 4600 dus iMud 170 ®,en

voor’tGerstm.i--2500®, —i-—92!®.

Nu laat het zich dan, hier uit, verder berekenen, dat de, te vooren aangewezene 1 f deelen van eenMudRogge wegen moeten 104^,en

makende een gezamenlijk gewigt van 139®; en dat dit derhalven het gewigt moet zijn vannbsp;een Muddemaat van bet gemengde Meel, hetnbsp;welk wij zogten te weeten.

Daar nu het aldus gevonden gewigt, op één enkel pond na, gelijk is aan het gewigt desnbsp;Meeis, dat, volgens de laatstgemelde opgave eanbsp;berekening, indedaad gebruikt wordt tot elk anker Spiritus: zoo is dan hier mede al wederomnbsp;dezelfde ftelling bevestigd, dat één anker Korenbrandewijn , van goede fterkce, opneemt éénnbsp;Ff 0nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;KiuJ-

-ocr page 492-

45§ VERBAAZEND GROOTE VOORRAAD VAN KOREN

mudde Koren, van de gemelde menging en van de beste foorte. .

Ondermsfchen is het, -aangaande deeze laatfte berekeningen en derzelver uitkomften, blijkbaar,nbsp;dat zij gegrond zijn, zoo op de aangenomenenbsp;aanmerkiijke zwaarte van het Koren, als op denbsp;aangenomene evenredigheid der twee genoemdenbsp;foorten; zoo dat, indien het Koren foms dienbsp;aanmerkiijke zwaarte niet bereikt, welke mijnbsp;bier is opgegeven (»;), dan zal ’er, naar gelang,nbsp;meer Koren vereischt worden tot dezelfde veelheid Spiritus, of de Spiritus moet minder fterknbsp;uitvallen; — ook, irdien, op andere plaatfen,nbsp;andere foorten van Graan of een andere menging

io

(w) Althans de Rogge, die hier het grooter deel uit-inaakt, wordt, voor een droog midden-wigtlg foort, door onze ütrech'tfehe Korenkoopers wsl 300 ffi ligternbsp;aangegeven, dan ik-i. volgens de Schiedammer opgave,nbsp;gefteld heb. ten gebruikiijk Korenboekje van H. vannbsp;der Does ftelt het gewigt van goede gedroogde Pruis-fifche Rogge nog ligter. Van de Gerst v.ilt ook iets diergelijks aantemerken. Het gevolg zou dan moeten zijnnbsp;zoo als in'den text gemeld wordt; ook zou dit zoo zijn,nbsp;indien ’er tot een ftookfel, gelijk een andere opgavenbsp;heeft, flegts 325 ffi Meel, in plaatfe van onze 350 ffi,nbsp;genomen wierd, — ten zij dan dat hier de veelheidnbsp;van het beilag of water, en van den verkregenen fpiritus,nbsp;ook wat minder waren, of dat meer Jeneverbeziea danbsp;plaats vaa minder Koren vervulden,, enz.

-ocr page 493-

DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDEN- 459

in gebruik zijn, dan moet daar volgens, natuurlijk, het voortbrengrel en de berekening ook min ofnbsp;meer verrchi]]en(^«). Doch met deeze verfcheiden-heeden behoef ik mij hier niet intelaten, daatnbsp;wij thans alleen de bereiding voor hebben vannbsp;de Hollandfche Korenbrandewijn of Jenever, naarnbsp;de Schiedammer opgave, zoo om de algemeenenbsp;voorkeur van deezen Jenever, als om deszelfsnbsp;uitgeftrekt en allergrootst vertier, zoo wel innbsp;als buiten ons Vaderland.

Na al dit onderzoek berusten wij dan in de flellirg: dat elk Anker proefhoudende Korenbrandewijn of Jenever, nagenoeg, opneeme éénnbsp;Muddc Koren, waar van de Rogge wat minder

dan

(») In onze Gewesten zelve is zekerlijk het aangewee-zen gebruik en de behandeüng niet overal de’eifde, ter-wijl men doch de Hollandfche inrichting, hier opgegeven, voor de volkomenfte houdt In andere Landen wijkt men nog wel verder af. Hpe men in Frankrijk, daar totnbsp;den Jenever alleen Gerstmout, gelijk tot het Bier, genomen fchijnt te worden, doch', tot den zuiveren Korenbrandewijn, of Tarwe, of Rogge, of Gerst, of ooknbsp;Haver, — hoe men, zeg ik, daar met dit llooken tenbsp;werk ga, leert kortliik de Encyclopedie methodique parnbsp;ordte des matieres, torn. II pag. ig.p Paris 1784, en eennbsp;uitvoeriger Verflag daar van vindt men in de Descriptie»nbsp;¦des Arts amp;c. art. Deftillateur liquoriste^ par Demachyinbsp;I partie, chap, lt;S, pag. 38. amp;c Paris 1775,

-ocr page 494-

4^0 VER.BAAZEND GROOTE VOORRAAD VAN KOREN

dan twee deelen uitmaakt, tegen ruim een deel van Gerstmout; terwijl het toch in deeze be-paalingen op een kleinigheid, meer of minder,nbsp;niet aankomt.

Indien ’er dan, indedaad, nagenoeg, zoo vee-Ie Mudden Koren verflonden worden, als ’er Ankers Sterkendrank worden geftookc, dan is hetnbsp;voords gemaklijk gevonden, dat ’er, in de Hol-Jandfche Branderijen alleen, wanneer ’er, in drukke tijden, gelijk daarvan voorbenen verflag gedaan is, jaarlijks weinig minder dan twee milli-oenen Ankers van dien Drank worden afgeleverd (ö), ook jaarlijks bijna tvee tniliioenennbsp;Mudden Koren worden verftookt, — dat is, naarnbsp;Hoilandfche mate , wat minder dan vier~ en~ ze-

ventig duizend Lasten ^ van welke de Rogge iets minder dan zes- en- veertig duizend Las~nbsp;ten, en het Gerstmout iets meer dan agt- en-twintig duizend Lasten-, zoude bedragen (P^nbsp;En zoo men ook deeze groote getallen, omdatnbsp;zij op allerdrukfte tijden berekend zijn, aanmerk-

lijk

(o) Zie bladz. 4.10—414.

Cp) Ih alles net gerekend, zal men vinden dat if dee-Jsn, voor de , hier geven 45,401 Lasten, en deelen, voor het Gerstmout, 38,376 Lasten; want, hetnbsp;geheel, naauw bepaald, is 223 Lasten minder dan 74)Qco.

-ocr page 495-

KOOR DE BRANDERIJEN VERSLON .¦gt;EN, nbsp;nbsp;nbsp;461

U]k afflaat, verminderende de Rogge tot de ronde fbm van veertig duizend Lusten^ en het Gerstmoutde j :iste evenredigheid, tot vijf^

en- twintig duizend Leisten, dan blijft het toch nog een ontzettende voorraad van vijf on- zestig duizend Lasten Koren, welke al Seen doornbsp;die Branderijen wordt verflonden; — eene voorraad, die bij inkoop, volgens eene matige berekening, op ruim tien milHosnen guldens tenbsp;ftjan komt. — Ja, — daar deeze berekening isnbsp;opgemaakt alleen van het gene in Holland ver-ftookc wordt, zoo is het klaar, dat men daarenboven , om de veelheid van ’t verftookte Koren voor de geheele Republiek te begroten ,nbsp;daar nog bij nioete voegen al het gene de Branderijen in onze overige Gewesten verftooken,nbsp;boe gering deeze veelheid ook, in vergelijkingnbsp;tot de Hollandfche, om meer geme’de redenen,nbsp;moge zijn. En dit bijvoegfel zal, naar mijnenbsp;begrootirg, uit het gene boven bijzonderlijk vannbsp;Friesland, en verder, is aangeteekend (?j), tennbsp;naastenbij op Zes duizend Lasten Koren ^ ternbsp;waarde van één millioen guldens, loopen. Hetnbsp;welk dan, gevoegd bij de verminderde Hollandfche fommen, een geheel voor de Republieknbsp;zou maken van een- en- zeventig duizend Las--

ten

Q) BladZi 451 env.

-ocr page 496-

ten Koren jaarlijks, ten prijze van ruim elf mil' lioenen guldens (*').

Zulk eene fCbrikbarende veelheid van Graa-nen worde ’er derhalve jaarlijks, wanneer het voornaamlijk de Ilollandfche Branderijen welgaatnbsp;en haare grote verzendingen onbelemmerd zijn ,nbsp;in onze Republiek, door het ftooken verflon-den! — Doch is, gelijk in deeze laatfte jaaren,nbsp;onze fcheepvaart belemmerd, dan wordt nood-zaaklijk, met de verminderde verzending vannbsp;Drank naar buitenlands, die vernieling van hetnbsp;Koren ook veel minder hoewel zij doch

nooit

De Heer Zillefen fchijnt derhalve deeze fom niet te hoog aangellagen te hebben , wanneer hij, iknbsp;weet niet op welken grond, fchrijft; ,, onze Branderijennbsp;hebben jaarlijks meer dan 8 millioenen aan Graanen noo-dig uit het noorder gedeelte van Europa, — die thansnbsp;meest met coraptant geld beiaald moeten worden'’. F/-nant, betoog verdedigd^ bl. 6. Evenwel moet men dannbsp;ook voor inlandfche Graanen daar nog iets bijvoegen.nbsp;In mijne bovenftaande begrootiag van ruim elf miüioe.nbsp;nen, heb ik de Rogge op 140 guldens het Last gerekend, het Gerstmout tegen | deelen vsn den prijs der Gerstnbsp;gerekend, en van deeze het Last op 90 Ggid. en 16 guldens van het mouten, alles, naar opgave der Kooplieden , in middentallen; — en dan is het juist beloopnbsp;Iii2755lt;394 guldens; doch naar de tegenwoordige boogenbsp;prijzen der Graanen, zou zeker dezelfde veelheid opnbsp;tneer dan i8 miiüoenen aanlopen.

(ij) Wnarvan zie biadz. 416, 417.

-ocr page 497-

' DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDEN.

trooic dalen kan beneden het gene ’er fteeds ver-eischr wordt tot onze eigene binnenlandfche con-fumtie van Sterken drank.

En zoo is het nu nog der moeite waard ora aantewijzen, hoe veel Graan ’er, alleen door denbsp;binnenlandfche cc-nfumtie, worde opgenoomen,nbsp;opdat ook blijke, dat dit kleiner deel, van hetnbsp;anders verftookte, nog verfchriklijk groot geachtnbsp;moet worden, indien men daarbij opmerkt, datnbsp;het indedaad aan de wezenlijke behoefte onzernbsp;Medeburgeren wordt onttrokken, om het aan hunnbsp;tot een verderflijk gebruik weerom te geven!

Wij hebben dan boven gezien, dat de Sterke drank, welke alleen in onze Republiek gebruiktnbsp;wordt, gerekend mag worden op een jaarlijkfchenbsp;veelheid van tachtig duizend Oxhcofdcn, dat isnbsp;4Ü0 duizend Ankers (r}. Daar echter hierondernbsp;ook eenige Franfche Brandewijn begreepen is,nbsp;zullen wij daar voor 24 duizend Ankers, zijnde gj deel («)» aftrekken, en al zoo, alleen voornbsp;den Korenbrandewijn of Jenever, overhouden 456

dui-

B!adz 418.

Naaralijk voor Friesland en Utrecht is die Brande* wijn, boven, gerekend op -jè deel, voor Groningen opnbsp;een grootcr deel, voor de overige Gewesten is het,nbsp;waarfchijnlijk, niet grooter, zoo dat , over ’t geheelnbsp;st'tetrekken, wel niet te .weinig zal zijn.. Zie bl. 418,nbsp;vergeieeken met 3'3i, 393 en 403.

-ocr page 498-

4^4 VERBAAZEND GUOOTE VOORRAAD VAN KOREN duizend Ankers. Dus moeten ’er dan ook, naarnbsp;de voorige rekening, tot deeze inlandfche con-fumtie jaarlijks verftookc worden 456 duizendnbsp;Mudden Koren, dat is, naar de mate van 27 opnbsp;een Last, nagenoeg zestien duizend en negennbsp;honderd Lasten; waar van de Rogge bedragennbsp;zal bijna 10,400 Lasten^ en het Gerstmout bij»nbsp;na 6,500 Lasten O’quot;); terwijl voords dit geheelnbsp;iets minder dan een een vi^-de deel zoude zijnnbsp;van het Graan, dat, volgens her flus berekende,nbsp;in de geheele Republiek, bij vrije verzending,nbsp;verftookt wordt («'). Doch de prijs van deezenbsp;alleen tot binnenlandseh gebruik verftookte 16,900nbsp;Lasten Koren, welke, naar de flus aangenomenbsp;prijzen berekend, vrij ruim 2.Ï- millioen guldens.nbsp;bedragen zoude Qc'), mocc dan, voor het minst,

op

(r) Net gerekend, is het geheel 16,888 Lasten, en hier van i|,voor de Rogge, 10,392 Lasten, en voor hetnbsp;Gerstmout, 6,495 Lasten.

('II') ’t Is waar, boven, bl. 416, hebbenwe gerekend, dat de confumtie in Holland flegts zoude zijn vannbsp;het aldaar geftookte, en dus de verzending maar,nbsp;dewijl van die verzending een goed deel gaat naar onzenbsp;overige Gewesten, en ook al, wat deeze Gewesten zelvenbsp;ftookeh, wel in dezelve geconfumeerd wordt, zoo moetnbsp;natuurlijk de confumtie van alle de Gewesten, famen geinbsp;nomen, in veel grooter reden ftaan toe de verzending,nbsp;dan die van Holland alleen tot de zijne.

Het net beloop zoude zijn 2,018,310 gulden».

-ocr page 499-

DOOR DE BRANDERIJEN VERSLONDEN. 4%

op vier milüoenen guldens aangeflagen worden; otn dat de prijzen der Graanen, wanneer de iriquot;nbsp;voer, gelijk in het gefteld geval, belet is, terwijl doch het ftooken voor inlandsch gebruik zijnnbsp;gang gaat, doorgaans wei tot de dubbele hoogtenbsp;rijzen; gelijk indedaad de ondervinding der laac-fte jaaren maar al te zeer heeft doen gevoelen,

, Zoo veel nu bijgebragt hebbende, om, volgens de eerde hoofdzaak der tegenwoordige Afdeeling,nbsp;een duidelijk overzigt te geven van de verbaazendenbsp;veelheid van Koren, welke jaarlijks onder de onzen door het Stookbedrijf wordt verflonden, ennbsp;dus tot voedfel - gebruik verdorven; — mag iknbsp;dan wel vragen: of niet zulk een bedrijf, zoo alsnbsp;ik in het begin deezer Verhandeling voorftelde,nbsp;ook om die gevolgen, een waardig voorwerp zijnbsp;van oplettendheid en bekommering voor de Staatkunde van een burgerlievend en wijs Volksbeftuur?

Dat immers de Graanen en al wat daaruit tot yoedfel bereid wordt, wegens hunne deugdzaamheid ter voeding voor het algemeen, verre wegnbsp;de voorkeuze verdienen, boven al wat de groei-jende natuur in ons Werelddeel, tot hier toe;nbsp;heeft opgeleverd (f), terwijl toch deeze voedende

{y) Men zie hier over bijzonderlijk gehandeld in hec tweede ftuk deezer Bijvoegfelen \ bladz. 239, en verv.

Gg

-ocr page 500-

466 VERBAAZBND GROOTE voorraad van EOREn de kragt, bij het verftooken, zekerlijk geheel ennbsp;al verloeren gaat, — dit meen ik voorbenennbsp;volledig genoeg betoogd te hebben Ooknbsp;fchijnt die waardij der Graanen, in aiie tijden,nbsp;door het algemeen gevoelen erkend te-zijn. Gelijk toch, van ouds her, bij de voörnaamfte Volken het aanleggen van Lands magazijnen, ter be-waaring eener goede voorraad van Koren, aangezien en behartigd is, als eene wijze en noodigenbsp;voorziening in de algemeene behoefte, en de beste waarborg tegen mogelijke duure tijden en hongersnood; zoo ontbreekt het ook nog hedendaagsnbsp;niet, in fommige Landen, aan die voorbeelden («),nbsp;noch ook aan maatregelen tegen de geduchte vernieling van het Koren, waar van wij hier fpre-

ken.

G) Bladz. 352—359.

(«) Uit de tijden der oude Roomfehe Keizereii zijn boven fchoone voorbeelden bijgebragt, bladz. 34, 35-,nbsp;en ónder de hedendaagfehen telt een beroemd Reizigernbsp;ook die wijze inrigtingen van den groten Fred er ik, datnbsp;¦er door het gansch Pruisfisch gebied Korea-magazijnen zijn verfpreid, die door een tijdigen aankoop en verkoop den overvloed van dit voortreflijk voedlèl onderhouden en alle monopoliën onmooglijk maken, ja uitwerken, dat ’er, jaarlijks, ten minsten voor één tnillioen aannbsp;Koren uitgevoerd kan worden.” Zie Berigten omtrentnbsp;de Pruisfifche enz. Monarchien, toegefchreeven aan depnbsp;Heer J. Meerman, I Deel, p, 028.’sHage 1793. Voordsnbsp;moge men over dit onderwerp inzien een werkje van P h,nbsp;F, Breitenbach, ran i'rvchtmagafine. Leipf. 1800. —•

-ocr page 501-

DOOR DÊ branderijen VERSLONDEN. 4(57

ken. Van het afgelegen China zelfs, welks wijze Staatsinrigdngen foms ook ter aanprijzing kunnennbsp;dienen, vinden we nog onlangs aangeteekend, datnbsp;aldaar het ftooken van Sterke dranken, welke ’ernbsp;uit Rijst of Gierst, hunne gewoone Graanfpij.nbsp;zen, bereid worden, in tijden van fchaarsheidnbsp;aan levensmiddelen* volftrekt verboden is (f)-

En zoude men dan, vraag ik nogmaals, onder de Onzen een* onmetelijken voorraad van meernbsp;dan zeventig duizend Lasten Koren, ter waardenbsp;van elf millioenen guldens, in drukke ftook-tijden, bij vrije verzending, — ja ook, alleen voornbsp;den binnenlands bij ons gebruikten Drank, eenenbsp;veelheid van bijna zeventien duizend Lasten,nbsp;ter waarde van vier millioenen guldens, jaarlijks,nbsp;gelijk daar even aangetoond is, verloeren latennbsp;gaan, — ter bereiding van een drank des ver-derfs, — zonder dat eene regtfehapene Staatszorgnbsp;zich daar over behoefde te ontrusten?

Wat men hierop pleegt intebrengen Zal ik ag-ter, op zijn plaats, overwegen; nu moet ik nog iets bijbrengen, om, bijzonderlijk, het gewigcnbsp;van dit verlies aan Koren , in eenige gevolgennbsp;te doen opmerken; doch hetwelk ik liever, metnbsp;het overige van den voorgeftelden taak, in eenenbsp;nieuwe Afdeeling zal voordragen,

(i) Zie, in M a c a r t n e y*s Reize naar China, IVde Dee’, bl, 334, een® note van Cosfigny.

Gg 3 nbsp;nbsp;nbsp;VÏIl.

-ocr page 502-

VIII.

HET GEWELDIG VERLIES AAN BROOD EN BIER, VOORDS DE DEERLIJKE ARMOEDE,nbsp;HUISLIJKE ELLENDEN EN HET ZEDEN*nbsp;BEDERF, ALS GEVOLGEN VAN HET VER-STOOKEN DER GR A AN E N , E N V A N D Enbsp;GROOTE GELDVERSPILLINGEN INnbsp;DEN STERKEN DRANK,nbsp;AANGEWEEZEN.

’t Is de eerstgenielde aanwijzing, welke ik nog bijzonderlijk bij het betoog der voorgaande Af-deeling moest voegen, om mijn gezegde, dat denbsp;veelheid van verftookt wordend Koren zoo veelnbsp;te verfchriklijker is, als hier door, bij de verfprei-ding van een drank des verdcrfs, tefFens de we*nbsp;zenlijkfte behoeften onzer Burgeren gewei lig be*nbsp;kort worden, in een paar blijkbaare voorbeelden te bevestigen.

Immers zal wel elkeen gereedelijk toeftaan, dat de flus gemelde jaarlijkfche verflinding vannbsp;bijna 17 duizend Lasten Koren, ter waarde vannbsp;4 millioenen guldens , alleen voor binnenlandsnbsp;gebruikten drank, een verfchriklijk groot deelnbsp;moet wegnemen van den geheelen voorraad, welken onze Korenlanden kunnen opleveren, of van

den

-ocr page 503-

duurte V. BROOD, BIER ENZ. GEV. V. H. STOOKEN. 469

den voorraad die ’er in de Republiek noodig is, zoo van Graan als van Meel, tot allerle.je da-gelijkfche fpijzen en huishoudlijke bereidingen;nbsp;welke dan ook uit deeze oorzaak in prijs hebben moeten rijzen, voor het Gemeen fteeds meernbsp;onverkrijgbaar worden, en in onbruik geraaken:nbsp;•— doch bijzonderlijk zal men, gelijk ik zeide,nbsp;het aanbelang dier vernieling meer kunnen ge»nbsp;voelen, wanneer men twee der deugdelijkfte, al»nbsp;gemeende, te vooren opzetlijk aangepreezene,nbsp;uit de Graanen bereide leef behoeften, het Broodnbsp;namelijk en het Bier, ten voorbedde neemt, omnbsp;dus intezien, hoe grooce menigte van deeze zoonbsp;nuttige voordbrengfels, uit het thans door hetnbsp;ftooken vernielde Graan, zoude hebben kunnennbsp;verkreegen worden, en welke voorraad men der»nbsp;halve nu geheel verlooren mag rekenen.

Eerst begeef ik mij tot de begroeting van het Bier, om dat deeze nuttige Volksdrank bereidnbsp;wordt alleen uit het Gerstmout, gelijk voorbenennbsp;breeder is aangeweezen, makende ruim een derde deel uit van het gemengd Koren, dat tot hetnbsp;ftooken van den Sterken drank moet dienen.

Om dan de evenredigheid opcefpooren van het Gerstmout tot het Bier, waar van dit Koren denbsp;eetlige hoofdftoffe is, vind ik een gereeden weginbsp;in de boven bijgebragte opgave van een welnbsp;Gg 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kun-

-ocr page 504-

DUURTE VAN BROOD, BIER EN2.

kundigen Groninger Bierbrouwer. Volgens die berigt, levert elk Groninger Mud, het welk ,1nbsp;deel is van een Hollandsch Last, één Ton zwaarnbsp;of best Bier uit, ofte wel drie Tonnen dun ofnbsp;dagelijksch Bier ; welk laatfte, indien het gerekend wordt flegts op den prijs van guldensnbsp;de Ton, dan zal men die Ton zwaar Bier, tennbsp;minften op lo guldens mogen aanflaan. Hiernbsp;uit volgt nu, dat één Last Gersmout zal kunnen uitleveren drie- en- dertig Tonnen best Bier,nbsp;van lo gids. de Ton, of negen- en- negentignbsp;Tonnen dagelijksch Bier 3 0f3iglds.de Ton.

En hier mede zijn wij dan dadelijk tot ons doel genaderd.

Namelijk, wij hebben gezien, dat in de bijna

17 duizend Lasten Koren, welke tot inlandfchen

Sterken drank jaarlijks verftookt worden , het aandeel van het Gerstmout alleen nagenoeg bedraagt Q) eene veelheid van 6,‘oo Lasten.nbsp;Dit getal nu, vermenigvuldigd met 33,nbsp;wijst eene fomme aan van . , 214,500;

en

(/) Van de Groninger Mudden zie bl. 398, note. Het Groninger berigt vindt men op bl. 438 en verv. Berigtennbsp;aangaande dezelfde evenredigheid, elders ingewonnen, komen nagenoeg daar mede overeen, zijnde echter iets laaser, waarom ik dan ook in den text de bereking iets laager gefteld heb, offehoon ook de meerdere of minderenbsp;zwaarte van het zoogenaamd best Bier eenig verfchil ‘‘tnbsp;de berekening, op onderfgheidene plaatfen, zoude kungnbsp;}i§n veroorzaken.

(4) Volgens bladz. 464.

-ocr page 505-

GEVOLGEN VAN HET STOOKEN. 47X

cn deeze fom zal dan het getal zijn der Tonnen be'Si Bier ^ welke uit de bepaalde veelheid Moutnbsp;gebrouwd zouden kunnen worden. Ik zal echter,nbsp;om reden beneden de voorige bladzijde gemeld,nbsp;ruim 14 duizend Tonnen minder aannemen, ennbsp;dus rekenen, dac ’er uit het jaarlijks verflooktnbsp;wordend Gerstmout niet meer verkreegen zoudenbsp;worden dan de ronde fom van tweemaal hon~nbsp;derd duizend Tonnen^ of, dewijl ’er vier Ankersnbsp;in ééne Ton gaan, van agtmaal honderd duizendnbsp;Ankers best Bier, ofte wel driemaalen zoo veelnbsp;dagelijksch Bier. — Zoo groot is dan de veelnbsp;heid van Bier, welke men kan rekenen, dat bijnbsp;het ftookbedrijf jaarlijksch verlooren wordt.

Ik voeg nu, in de tweede plaatfe, hierbij de nafpooring van het Brood, dac in den zelfden

zin bij het ftooken verlooren gaat.

In die zelfde 17 duizend Lasten gemengd Koren derhalve, die tot den Sterken drank voor inlandsch gebruik verftookt worden, bedraagt denbsp;Rogge, zoo ais we ook aangeceekend hebben,nbsp;een veel grooter aandeel dan het Mout, namelijk eene veelheid van 10,400 Lasten {dy Omnbsp;nu te vinden hoe veel Roggenbrood hier uit verkreegen konde worden, grond ik mij op de naau«nbsp;keurige berigten en berekening van kundige Bakkers in deeze Had, welke loopen op deezen voet:

Gg 4 nbsp;nbsp;nbsp;Ük

-ocr page 506-

47a DUURTE VAN BROOD, BliR eNZ.

Uit een Utrechtsch Mudde beste overjaarige Rogge, wegende van 178 tot 182 ©, rekentnbsp;men 80 Brooden van 3 zijnde eene veelheidnbsp;van 240 ËB Brood,. komende de 3 vermeerderingnbsp;van ’t gewigc des Meeis door het water, waarmede het meel geweekt, doorkneed en voordsnbsp;gebakken wordt. Dewijl nu zulk een Mud slftenbsp;deel uitmaakt van een Last, zoo zal één Lastnbsp;25 maal 240 uitleveren^ dat is, juist zes duizend ponden Brood.

Men heeft dan de verftookt wordende 10,400 Last. flegts te vermenigvuldigen met dat gewigt, 6,000,nbsp;en het dus voordgebragt getal van 6a,400,000nbsp;zal dadelijk de gezogte veelheid aanwijzen, namelijk : twee- en- zestig millioenen en viermaal

honderd duizend ponden Brood.

Zoo is het dan uit deeze beide berekeningen blijkbaar, dat ’er, alleen om de Ingezetenen onzer Republiek te voorzien van hunnen geliefdennbsp;dagelijkfchen Borrel, zoo groot eene veelheidnbsp;van Gerst en van Rogge jaarlijks verllookt wordt,nbsp;als toereikende zoude zijn, om agtmaal honderd duizend Ankers zwaar (of driemaal zoonbsp;veel dagelijksch) Bier, en nog daar bij ruim tweern- zestig millioenen ponden Brood uitteleveren ƒ

En geeft het dan niet, gelijk het opfchrifc

dee-

-ocr page 507-

GEVOLGEN VAN HET STOOKepi. 473

deezer Afdeeling aanduidt, een zeer wezenlijk en geweldig verlies voor de Maatfchappije, wanneernbsp;dus eene onmetclijke voorraad van Graanen vernield wordt, om haar daar tegen te geven eenenbsp;gedugte veelheid van een Vogt, wiens verderf,nbsp;lijke werking omftandiglijk is aangeweezen, ennbsp;nog in eenige deerlijke gevolgen opgemerkt zalnbsp;worden? — in plaatfe dat die fchat van Graa-nen te nutte gemaakt konde worden tot een ruimen overvloed van zeer deugdzamen Drank ennbsp;heilzame Volksfpijze, doch waarvan ook het algemeen misbruik van dat Vogt den fmaak veelal afkeerig, of daarvoor onverfchillig doet w'or-den. Ter Having toch der waare nuttigheid desnbsp;Biers, als Volksdrank, beroep ik mij op het tenbsp;vooren verhandelde (^), en, aangaande het gemeen Brood, dat uit goede Rogge, met haare

eigene zemelen gebroken, welbereid en gebakken wordt, voeg ik ’er bij, dat dit brood voor gezonde magen der groote menigte, vooral vannbsp;Arbeidslieden, welke een meer zakelijk en Hevignbsp;voedfel behoeven, regt gefchikt, en althans verre boven de Aardappelen te kiezen is, moetendenbsp;gewislijk deelen in den lof der Graanfpijzen, ooknbsp;voorheen opzetlijk gededigd (ƒ),• waarbij ik mij

nog

Zie boven, de lilde Afdeeling.

(/) Zie de llde Afdeeling.

Gg 5

-ocr page 508-

474 DütJRTS VAM BROOD, BIER ENZ.

nog kan beroepen op het oordeel van kundigen, bijzonderlijk op eene aanprijzing van dit grovenbsp;Brood, door den beroemden Fr. Hoffmannbsp;weleer in ’t licht gegeven; hoe zeer het, federt,nbsp;bij den gemelden verzetten fmaak en de verflap-te magen van onzen tijd, in eenige minachtingnbsp;en onbruik geraakt is; terwijl hetzelve toch innbsp;veele onzer gewesten, gelukkiglijk, nog op zijnenbsp;waarde gefchat en, vooral bij het talrijk Gemeen , in gebruik blijft; gelijk het dan ook,nbsp;wijslijk, op eene laage zetting gehouden ennbsp;minst belast wordt (g-). Terwijl ook nog verdernbsp;uit het Roggenmeel, van zijne zemelen ontdaan,nbsp;een fijner, welgereezen en aangenaam Brood opnbsp;veele plaatfen, met name in Groningen, gebakkennbsp;en veel gebruikt wordt; om niet te fpreeken vannbsp;de huislijke fpijsbereidingen, waartoe het Roggen-meel nuttiglijk pleegt te dienen, niet alleen voornbsp;Menfchen, maar ook voor Vee.

In deezen zin derhalve lijdt de Maatfchappij een alierwezenlijkst en groot verlies aan leef-faehoeften, niet alleen door het fchadelijk ver-

fpil-

(^) Het zij mij verguad, ook hier eenige toepasfing te maken, van het voorheen, bijzonderlijk bladz. 272 ennbsp;verv., aangemerkte, aangaande de gewisfe nadeelen vannbsp;eene te zagte en fijne leefwijze, in tegenfteliing van zulknbsp;eene, die het geftel liever wat verhardt en du3 vootnbsp;gevoelige vertedering gelukkiglijk behoedt.

-ocr page 509-

475

gevolgen van het STOOKEN.

fpillen van den berekenden fchac van Graanen, en door het bederven van den goeden fmaak en denbsp;verceerkragten j maar ook zeer zeker, gelijknbsp;meermalen gezegd is, door het doen rijzen vannbsp;den prijs van allerlei Brood, Meel en Bier, toenbsp;boven het bereik van den fchraal bedeelden Burger.

En dit maatfehaplijk nadeel zal welHgt, uit een ander gezigtpunt, nog meer in het oog loopen,nbsp;wanneer wij namelijk de groote getalen, der metnbsp;elkander vergeleekene voordbrengfels uit hetnbsp;Graan, evenrediglijk verkleinen, om dezelve innbsp;een bevatlijker bellek voortellellen.

Op deeze wijze laat het zich dan door een ligte berekening vinden: indien, gelijk we geziennbsp;hebben, dezelfde veelheid Gerst en Rogge, welke ’er noodig is, om onze Ingezetenen, voor

hun eigen binnenlandsch gebruik, jaarlijks te kunnen voorzien van . 456,000 Ankers Jenever,nbsp;ook voldoende is, om

uitteleveren . . . 800,000^-— zw. Bier,

en daar bij nog . 62,400,000 .ponden Brood; dat dan ook het Koren, nodig tot 1 Anker Jenever,nbsp;voldoldoende zoude zijn tot . 1 j:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. zw. Bier

en daar bij nog tot . . . 136 Ê8 Brood; alzoo die groote getalen vrij naaukeurig tot elkan-deren in evenredigheid Haan, als; 1, || en 13Ö.

Dee-

-ocr page 510-

4,70 armoede en huislijks ellenden

Deeze opmerking nu leidt mij van zelve op het ander onderwerp, dat tot deeze Afdeelingnbsp;verfchoven was, de befchouwing namelijk dernbsp;deerlijke gevolgen, van huislijke ellenden en armoede, bij den gemeenen Man, welke het ge-ftadig en ruim gebruik der Sterke dranken, gepaard met de geduchte geldverfpillingen daarin,nbsp;na zich fleepen.

Is immers, volgens ons betoog, de veelheid van Koren, noodig tot één Anker Sterken drank,nbsp;ook toereikende tot bijna twee Ankers zwaar, ofnbsp;-tot vijf Ankers gewoon Bier, en tot nog 136 ®nbsp;Brood daar boven: dan is het ook blijkbaar, datnbsp;’er, doorgaans, niet meer Graan noodig zoude

zijn, om, ter goede voedingen verkwikking der

nooddruftige huisgezinnen van de fchraal bedeelden, door een matig deel goed Brood en eene bijna dubbele mate zwaar Bier of vijf maten goednbsp;dagelijksch Bier, juist zoo dikwijls iets toete-brengen, als ’er nu, tot ééne enkele mate Sterken drank, telkens verloren gaat, zoo vaak de Man,nbsp;voor zich alleen, dat dagelijksch ranfoen, en zekerlijk meer ten nadeele dan ten nutte, opneemr.

En dit onmiddelijk verlies voor het- huisgezin Worde, in de gevolgen, zoo veel meer drukkende, als hier nog bijkomt, dat die ranfoentjes dennbsp;gemeenen Man zekerlijk tweemaal zoo veel kos*

een.

-ocr page 511-

GEVOLGEN VAN DE GELDVERSPILLINGEN. 477 ten^ als hec meer dan dubbel aandeel van Biernbsp;en Brood gekost zoude hebben (^5); zoo dat, innbsp;plaatfe van eene enkele uitgave, ttii nvjttg^ nunbsp;telkens tweemaal zoo veel gold, volftrekt tennbsp;nadeele, verfpild wordt.

Maar zulk eene fchadelijke geldverfpilling, welke dag op dag haar gang gaat, hoe heilzaam en weldadig zoude zij voor het ongelukkig gezinnbsp;kunnen aangelegd worden! Immers, indien ooknbsp;het deugdzaam Bier en het Roggenbrood, waarop wij hier gerekend hebben, niet naar dennbsp;Ihiaak of de verkiezing ware, zoo kon toch hecnbsp;nu rijklijk verkwiste geld zeer wel toereikendenbsp;zijn, om zich en de zijnen van ander brood,nbsp;of van eenig vleesch, van betere leef behoeften,nbsp;en verdere noodwendigheeden eenigzins te voorzien; bij gebrek van welk alles hec verwaarloosdnbsp;en verkwijnend gezin, nu, een akeJig tooneelnbsp;oplevert van allerleije huislijke ellenden, ongenoegens en rampzaligheid.

* nbsp;nbsp;nbsp;En

(a) De gemeene Man koopt toch, zoo hier als elders, dagelijks zijne borrels bij kleine mate van glaasjes ofnbsp;mutsjes, en dus zou thans bij ons de flesch jenever, metnbsp;den impost, niet minder kosten dan 16 Huivers: tegennbsp;die eene flesch nu kon hij hebben bijna a flesfehen zwaar,nbsp;of 5 flesfehen dagelijksch Bier, met nog 3 rg Brood, vannbsp;welk alles famen de Tappers en Bakkers prijzen nog nietnbsp;wel 8 ftuivers bedragen zouden; zoo dat bij, behalven denbsp;verderflijke ruiling, telkens nog 8 Huivers, van zijn zuurnbsp;gewonnen dagloon, als T ware, wegwerpt.

-ocr page 512-

478 armoede en huislijke ellenden

En die ongelukkige geldverfpillingen met haare deerlijke gevolgen zijn, voorwaar, onder de Onzen riet toe eenige weinige huisgezinnen bepaald.nbsp;Om toch van derzelver groote algemeenheid eene,nbsp;voor den weldenkenden en op de eere zijner Natienbsp;naijverigen Vaderlander, zeer vernederende overtuiging te gevoelen, heeft men niet flegts te lettennbsp;op de aangeweezene verbaazend groote jaariijk-fche confumcie van Sterken drank binnen onsnbsp;Land, maar ook bijzonderlijk op de zeer alge-meene leefwijze van onze Medeburgers, vooralnbsp;uit de laagere talrijke Gemeente. Voordeezen,nbsp;immers, fchijnt niet Oegts de morgen-flok eenenbsp;eerlijke en nuttige ontnugtering te zijn, maar hijnbsp;is bij de meesten eene openlijk erkende behoefte

geworden, bijna als die van eeten en drinken; het

zij dan dat men voorgeve, bij bet fchraie voedfel, waartoe de gemeene Man, door de duurte vannbsp;beter, afgedaald is, en bij de plasfetj van warmnbsp;water, die men, in plaatfe van nuttigen drank,nbsp;meermalen daags te lijve flaat, zoo iets ter fter-king en warming noodig te hebben (/);hetzij,nbsp;dat de verleidende fmaak der Borrels hen bijnanbsp;onwederftandelijk daartoe trekker zeker is het, datnbsp;men, niet flegts bij de heffe des Volks, maar on-

V nbsp;nbsp;nbsp;der

CO Op hoe, bedrieglijken grond, is boven uitvoerigüjk beredekaveid, bladz. 339—376,

-ocr page 513-

GEVOLGEN VAN DE GELDVERSPILLINGEN. 479

der anderzins brave Handwerkslieden (en ware het ook niet onder de zoogenaamde Lieden van opvoeding en vorm D dat misbruik (leeds in zwang zietnbsp;gaan, zoo echter, dat, volgens berigcen van desnbsp;ervaarenen, bij die foorte van Werklieden ofDag-looners deeze verderllijke teugen doorgaands rijk-iijker en nieermaalen daags genomen, ja tot eenenbsp;ongelooflijke veelheid gebragt worden, welke, innbsp;gemeenfchap met elkanderen hunnen arbeid ver*nbsp;rigtende, zich onderling tot dén borrel (chijnennbsp;te ontvonken, meer dan bij de zulken die innbsp;hunne huizen en elk voor zich hun eigen taaknbsp;werken. Dus is het dan wel vrij algemeen, datnbsp;’er een vast deel van elk dagloon in den dranknbsp;beflecd worde, doch bij de eerstgemelde arbeidslieden zou die zoo hoog loopen, dat ’er, vannbsp;vijf, agt, of meer guldens weeklijkfche verdien-

lle, niet meer dan de helft, veeltijds flegts een derde deel ten nutte der huishouding worde in-gebragc; waarvan men dan met Vrouw en Kinderen niet anders dan; een ellendig leven kan leiden , vindende t’ huis, gelijk we flus te kennennbsp;gaven, naaulijks iets anders dan fchrale aardappelen, om driemalen daags in den buik te Iaden, niet dan waterplasfen om doortefpoelen,nbsp;ftroo om op te leggen, flegte plunje om zich tenbsp;dekken, naaulijks eenig vuur of licht om te branden, veel min iets om het leven te veraano-ena-

-ocr page 514-

480 ARMOEDE' EN HUISLIJKE ELLENDEN

men, of voor opvoeding van Kinderen en wezenlijke behoeften te zorgen. En zoo leefc men doch, meer en min, voord , in duizenden talrijkenbsp;huisgezinnen, waar dus burgerlijke welvaart ennbsp;menfchengeluk , helaas! verloren is, vervangennbsp;door moedeloosheid, kwijning en veelvoudig bederf van lichaam, geest en zeden, dikwijls zichnbsp;ontlastende in bitteren euv.elmoed, kijven, fmij*nbsp;ten en grove buitenfpoorigheeden, terwijl men,nbsp;ter verzetting van zijn huisverdriet, al wederomnbsp;ligt den toevlugt neemt tot denzelfden zinnen-beroerenden borrel, die de eerde bron was, ennbsp;de gedadige welle blijft, van zoo oneindig veelenbsp;en onophoudelijke rampzaligheeden I

En dit treurig tafereel van zoo wezenlijke en algemeene burgerlijke ellenden, zal wel niemandnbsp;voor overdreeven kunnen houden, die niet ge.

heel onkundig is van den trant van leven en huishouden der meeste onzer fchraal bedeeldenbsp;talrijke huisgezinnen, bijzonderlijk in de weleernbsp;bloejende Fabriek - deden, en overal, waar gefta.nbsp;dige werkzaamheid van bedrijf en arbeid ontbreekt of kwijnt; — daar toch de ledigheid overalnbsp;het vrugtbaar broeinest is van allerleije ongere-geldheeden en ondeugden, doch welke gewis-lijk, onder de Onzen, een bijzonder fterkennbsp;groei en aanwas ontvangen hebben door de ge-ftadige befproejing der heete vogten, waarvan

wij

-ocr page 515-

«SEVOLGEN VAN DE GELDVERSPILLINGÈN, 480*

wij hier handelen, — eenen groei namelijk^ waarvan onlangs een zeer geacht vaderlandsch en nienschkundig Schrijver, ter befchaming onzernbsp;Natie, heeft erkend, „ dat ’er misfchicn flechtsnbsp;weinige Landen zijn, ten minsten in het be.nbsp;„ fchtafd Europa, in welken het Gemeen diennbsp;„ trap van verbastering en zedenbederf bereiktnbsp;,, heeft, als in ons Vaderland!” (*_)

Dan, dat deeze aangeweezene onophoudlijke Geldverfpillingen, niet flegts als eene waare ennbsp;meestvermogende oorfprong van zoo veel men-fchen-bederf, verarming, en huislijke onheilen,nbsp;de aandagt van alle Menfchen-vrienden, en mis-fchien de bijzondere oplettenheid eener wijzenbsp;Staatszorge, zeer waardig zijn; maar ook als tenbsp;famen een ongelooflijk grooten fchat van geldnbsp;bedragende , wiens verkwisting of nuttige befte*nbsp;ding in de Staatshuishouding wel niet onver-fchillig kan zijn: — dit laatfte moet ik, voor

we

(i) V. H a m e I s V e 1 d , de zedelijke toeft and der Nf derl. natie, Amft. 1791. bl. 509, Dees fchrandere Schtij-yer fchijnt evenwel, onder de oorzaaken der nationaalenbsp;verbastering, die, welke wij in ’t licht te fteiien getrachtnbsp;hebben, niet bijzonder in opmerking te hebben genomen. Men zie ’t gene hij zegt van het ftuk van fpijze ennbsp;drank, en van de leefwijze der laage clasfen, bl, 303 ennbsp;verv. 50Ö—5^8.

Gg*

-ocr page 516-

4^0^ ARMOEDE EN HUISLIJKE ELLENDEN

we dit onderwerp vaaren laten, nog jn eenen opdag aanfchouwlijk zoeken te maken.

Van de 480 duizend Ankers Sterken drank, derhalven, welke jaarlijks binnen ons Vaderlandnbsp;verteerd worden, trekken wij eerst af 24 duizend Ankers voor den Franfchen Brandewijn ,nbsp;in de onderftelüng, dat die Brandewijn ondernbsp;de dagelijkfche confumtie van den gemecnennbsp;Man niet geteld kan w'orden; dus behoudenwenbsp;eene jaarl jkfche verceering van 455 dcizend Ankers, alleen voor den Jenever Q). Berekenen-we nu den prijs, die daar in door den Burger,nbsp;Bij dagelijkfche uitgaven, belleed wordt.

Dewijl, zoo ais ik flus heb aangemerkt, de Jenever, voor de dagelijkfche verteeringen,nbsp;doorgaans bij kleiner maten worde gekofc, waav

door eene flesch, althans in deeze Stad, op niet minder dan 16 fluivers te liaan komt, zoo moetnbsp;men ook die dagelijkfche uitgaven op doezennbsp;voet berekenen. Ik zal echter, daar de impost,nbsp;welke onder dien prijs is begreepen, in alle Gewesten niet gelijk is , een vierde deel afflaan,nbsp;fchattende dus de flesch flegts op ia fluivers.nbsp;Betaalt men nu eene flesch Jenever, met den impost, met 12 fluivers, dan bedraagen44flesfchen.

Of

tó Vo'gens bladz, 418 en 463.

-ocr page 517-

gevolgen'VAN DE GELDVERSPILLINGEN^ 480^,

of I Anker,..........guldens;

en de jaarlijkfche confumtie van 456,000 Ankers, vermenigvuldigd met dien prijs van a6g guldens.nbsp;2aJ juist bedragen de fom van 12,038,400 guidèniTnbsp;Zoo dat het algemeen beloop der bijzonderenbsp;en dagelijkfche uitgaven onzer Burgeren in hunne confumtie van den Jenever, jaarlijks, nog ietsnbsp;hoDger gaat dan de capitale fomme van Twaalfnbsp;millioenen guldens. Ik zal nu verder onderftel-len, dat, niet alleen de flus gemelde Franfchenbsp;Brandewijn geheel, maar ook nog gedeeltenbsp;van al den Jenever, onder de welhebbende Burgers verteerd worde; (jzoo dat deeze van al dennbsp;berekenden Sterken drank, bijna eene derde deelnbsp;zouden opnemen; dat toch zeker voor dit veelnbsp;kleiner aantal Menfchen wei genoeg gerekendnbsp;zal zijn!) dan blijven ’er, voor de confumtie vannbsp;ons groot en talrijk Gemeen, flechts ^ deelen overnbsp;van den Jenever; en hier vpor befteedt derhalvennbsp;die menigte van fchraal bedeelde Burgers f deelen der berekende fpmme, •— zij befteedt, zegnbsp;ik , van haaren nooddruft, in den Jenever, jaar«nbsp;lijks, niet minder dan Negen millioenen guldens^nbsp;of Negentig Tonnen [chats; terwijl zij, volgensnbsp;mijne voorgemelde en vrij naaukeurige berekening , voor de helft deezer gedugte fomme, metnbsp;dubbel zoo veel zwaar Bier en nog met eenenbsp;goede voorraad Spijze voorzien zoude kunnen

Gg* a

wor-

-ocr page 518-

4öO“ nbsp;nbsp;nbsp;DE VERDEDIGING DEEZER

worden; zoo dat hier de andere helft •, dat is 45 Tonnen [chats door ons ncoddruftig Gemeen aannbsp;rcenfchen bederf worden opgeöfferd, — fchoonnbsp;teffens aan den bloei onzer Branderijen!

Meer behoef ik nu van dit onderwerp niet te zeggen; — wien toch dit overzigt van daadza»nbsp;ken niet treft en roert, op deezen zouden ge»nbsp;wislijk geene verdere redenen iets vermogen.

’Er is alleenlijk, volgens mijn in *t begin voorgedragen bedek, ten befluice zoo van deeze als de voorgaande Afdeeling, nog overig, datwe, betnbsp;gene fonimigen ter verfchooning of ter verdediging inbrengen der door ons alhier bloot gelegdenbsp;misbruiken, nu nog kortlijk in overweging neemen.

Wat dan, vooreerst, betreft de, in de voorgaande Afdeeling aangeweezene, allergrootfte ver-flinding van Koren door onze Branderijen en derzelver onvermijdlijke gevolgen, gebrek ennbsp;duurte dier voornaame leef behoefte, tegen denbsp;verfpreiding van een verderflijken drank ondernbsp;het volk; — ter verdediging daarvan pleegt mennbsp;wel intebrengen: dat, wanneer dat allerdrukstnbsp;verftooken des Korens plaats beeft, de bereidenbsp;onmeteüjke veelheid Dranhs, voor verre hetnbsp;grootfte deel, gelijk wij ook zelven hebben aan-

gc*

(jn) El* 4®*^ tot 45a.

-ocr page 519-

MISBRUIKEN BEANDWOORD. 480^,

geteekend , naar buiten ons Land verzonden Wordtj — terwijl voords het Koren, naar ge*nbsp;lang van grooter trek in hetzelve, zoo veelnbsp;Overvloediger aangeveerd, en ook zoo veel ftej..nbsp;fcer verbouvvd zoude worden, en dus dieswegennbsp;geen gebrek te vreezen zijn. — Doch ik and-woord daarop, eerstlijk: het zij de bereide Dranknbsp;buiten - of binnenlands vertierd worde, hijnbsp;blijft altoos een menschbedervend voordbreng-fel, geboren uit vernieling van deugdelijk voed-fel, beide hoe grooter dies te rampzaliger voornbsp;het Mcnschdoin, het zij dan voor Landgenootnbsp;of voor Vreemdeling, voor Vriend of Vijand;nbsp;— ten anderen: noch de toevoer der Graanennbsp;van buiten, noch de verbouwing binnen- of buitenlands, kunnen toch üeeds, in evenredigheid -van onmatige confumtien en in het onbepaalde,nbsp;toenemen , vooral niet bij menigerleije cegen-fpoeden en mislukkingen van het gewas en dennbsp;oogst («J, veel min bij belemmerde fcheep-vaart , veröngelukking, en geilremden toevoernbsp;van buiten; daar wen toch zoo dikwijls, uitnbsp;deeze oorzaken, fchaarsheid en duurte der Graanen

(„') Fenige oordeelkundige aanmerkingeu, aangaande de onderfcheidene oorzaken der duurte van het Koren,nbsp;00^ hier toepasfeüjk, gaf onlangs de Oe«», Cmr^nt,nbsp;voor i8co, N®. ip7.

Gg*3

-ocr page 520-

4§0! DE verdediging DEEZER nen ondervindt, gelijk indedaad die duurte, dieswe*nbsp;ge, vooral federt etlijke jaaren, raet den pri)s vannbsp;Brood, Bier, en al wat uit het Koren bereidnbsp;wordt, tot meer dan het dubbel der gewoonsnbsp;hoogte gefteigerd, ten zeer gevoeligen bezwaarnbsp;der geringe lieden, onder de onzen heeft plaatsnbsp;gehad. Ook meen ik, buiten dit, dat deezenbsp;drukkende gevolgen van fchaarsheid en duurtenbsp;des Korens, indedaad niet minder, maar wel meernbsp;gevoelig moeten worden, wanneer, gelijk in denbsp;laatfte jaaren, het llooken, wegens belemmerdenbsp;verzending van den Drank, veel minder druknbsp;of bijna bepaald is tot onze binneniandfche con»nbsp;fumtiej omdat, naar mate dan tefFens de toevoernbsp;des Korens van buiten geftremd is, het binnen-

landsch gewas alieen hierin voorzien moet, daar

in zulken toeftand, gelijk voorbenen is opge-inerkt, het gewoon gebruik van Sterken drank onder de onzen evenwel zijn gang gaat, neemen-de dan fteeds nog, gelijk aangetoond is, eennbsp;jaarlijkfche veelheid van bijna 17,000 Lastennbsp;Koren, ter waarde van vier millioenen guldens,nbsp;weg. Welke geduchte verflinding, hoe geweldignbsp;zij dan, bijzonderlijk in die tijden van fchaarsheid, het voorhanden zijnde Graan moete verminderen en in prijs opjagen , is voor des kundiger ligtlijk te beöordeelen, terwijl de ondervinding het aan allen doet gevoelen.

-ocr page 521-

MISBRUIKEN BEA!4DVV00RD. 4808,,

Een andere tegenwerping zal dienen ter billijking eener ilaatkundige toekcing en begunstiging van het Stookbedrijf en van de grootc confura-tien in den Sterken drank: zoo uit hoofde vaanbsp;de veelvuldige rijke inkomften, welke daarvannbsp;zeer gemaklijk in ’s Lands febatkist vloejen; alsnbsp;wegens het onderhoud en den voorfpoed vannbsp;esne menigte Burgers en Huisgezinnen, die bijnbsp;dit bedrijf en deezen handel leven en welvaaren.

Dan daar de ftofFe tot mijn andwoord, in het voorbenen verhandelde en op verfcheidene plaat-fen aangeinerkce, meestal te vinden is, zal iknbsp;hier niet wijdloopig zijn.

Immers is het, wat, vooreerst, ’sLands itu-komften betreft, zeer waar: dat niet alleen de inkomende regten van de bij de Branderijen ver-

fiookte Graanen, en de aangifte der Steenkolen, met de verdere iinpofitien van het Gemaal, dennbsp;Turf enz. den Lande een vrij aanzienlijke fom-me jaarlijks aanbrengen (o')'-, maar vooral zijn danbsp;belastingen, welke daarëaboven van den geiïook-

ten

(0) De beide eerstgenoemde artikels alleen, kan ik re. kenen dat,bij het allerdrukst ftooken,alleen voor Holland,nbsp;volgens de opgaven van mijn Vriend, jaarlijks beloopaunbsp;ruim 6 tonnen fchats, behalven de inkomende regten dernbsp;Kolen, door den Schipper betaald en aan den Koopetf,nbsp;S» den prijs, toegerekend.

G§^4

-ocr page 522-

ten drank, bij de aflevering of vdór het gebruik, betaald moeten worden, zeer groot, belaopeji.nbsp;de, waarfchijnüjk. alleen van die veelheid welkenbsp;binnenlands jaarlijks verteerd wordt, ruim Tweenbsp;tnillioenen guldens (p); zoo dat men het eennbsp;met het ander wel op Drie millioenen inkom-ften voor den Lande zoude mogen aanflaan, ennbsp;dus veiiiglijk rekenen; dat de impolitien, raaken-de den Jenever, de Republiek meer dan een twaalfde deel van alle haare gewoone jaarlijkfche in*nbsp;komften aanbrengen (^)! — Doch, het is, metnbsp;dit alles, ook niet minder waar; dat die inkora-

ften

* O) Namelijk, de impofitie op den Sterken drank is in alle Gewesten, gèlijk bekend is, niet even groot,nbsp;llier in Utrecht is zij zwaar, bedragende op elke flesch

5 Huivers, of n gid. op bet Anker (bi. 3S0); doch in Holland is dit veel minder, eiders weer wat meer, ofnbsp;minder, of ook bijna niets, zoo dat, indien men bet aan-merklijk Huiken ook mede rekent, over de geheele Republiek wel niet meer dan 2 Huivers van de flesch , ofnbsp;ƒ4:8:- van het Anker Jenever, zal inkomen; en dannbsp;kan men het algemeen beloop, alleen van deeze inkomftenbsp;van de binnenlandfche confumptie, geinaklijk berekenennbsp;op /¦2,od6,4oo;-:- waarbij dan het overige nog gevoegdnbsp;moet worden.

(5) Immers, volgens eene ter ’sLands drukkerije in Ï599 nitgegevene Begroeting der Staatshekoeftens, werden de gewoone Inkomften van dit Geraeenebest, voornbsp;dat jaar, nog iets laager aang^flagen dan 34 milltoeneqnbsp;guldens 5 pag. a.

-ocr page 523-

MISBRUIKEN BEANDWOORdJ 4Fo5,

ften geenzins geheel verloeren zouden zijn , bijaldien een wijze en weldadige Staatkunde konde Hagen in het Hellen van paaien aan een zoonbsp;groot en verdetflijk misbruik der Sterke dranken ; — daar deeze verminderde confumtie tochnbsp;zekerlijk vervangen zoude worden door anderenbsp;verteeringen, hoedanige wij te vooren hebbennbsp;aangepreezen, en waar van ’s Lands kas ook haarnbsp;inkomen trekt. Immers, om van het minder belastenbsp;Brood niet te fpreeken, het Bier alleen, zou, vannbsp;zijne boven berekende veelheid, welke de totnbsp;de Jenever gebruikte Gerst zou kunnen opleveren, in Utrecht aan impost aaabrengen wel anderhalf millioen guldensnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;terwijl buitendien het

Koren, zoo Gerst als Rogge, de Kolen, de Turf, het Gemaal enz. famen toch wel bijna evenveelnbsp;aan inkomende regten en verdere impofiden, voornbsp;het gebruik van brouwen en bakken, zouden aanbrengen, als zij nu aanbrengen voor dat van hetnbsp;(lookenj zoo dat bet verlies der Lands inkom-ften, in het gefteld geval, wel zoo groot nietnbsp;zoude zijn, of eene doorzigtige Staatkunde zoude het te kort komende ligtelijk, door anderenbsp;middelen, weten aantevullen.

Maar,

(?) Men rekene namelijk, van die veelheid, de helft der Tonnen zwaar en de helft gewoon Bier, voords de Tappers impost, welke is van de Ton 3 gld. 7 ft.; dan krijgtnbsp;men eene fom van f r,r;oo,oco:— voor den impost vaanbsp;dit Dier, gerekend, dat het van de Tappers gekoft worde.

Gg* 5

-ocr page 524-

480^ DÈ VEtlbÉDIGliJG DEeZER

ÏVIaar, daarenboven, al fchoot hier ook de réke» bfng in het eerst wat te kort, welk een zegennbsp;Xopde het zijn voor de Maatfchappije, — welknbsp;eene voldoening voor een wijs Beüüur, wanneernbsp;dit, — met verwerping eener Staatshuishouding,nbsp;waarin, het (lijven der Geldmiddelen tot een allereerst en voornaamst doel gefteld zijnde j op der Burgeren gezondheid en deugd, voor het overige weinignbsp;agt geflagen, ja ook aan allerleije verderflijke gangennbsp;van het verblinde menschdom de vrije loop gelatennbsp;of een ruime baan geopend wordt, — geen fchan-delijken rijkdom voor ’s Lands fchatkist immer Wilnbsp;koopen, tot den prijs van armoede en rampzaligheid van duizenden Huisgezinnen !¦—maar’er (leedsnbsp;op uit is, om reiner bronnen van welvaart te ópenen , waar uit niet flegcs Geld, maar tefFéns v/aar

Burgergeluk kan vloejen, ter aankweeking van een edfc ier en beter gevestigd Staacsheil, dataan de Nakomelingen eeuwige llofFc zoude uitleveren, cm de ge- tnbsp;dagtenis der wijze en weldadige Stichters te Zegenen i

En zoo zal dan ook, ten anderen, de tegenwoordige voorfpoed van het bedrijf, dat bij het ftooken en bereiden der Sterke dranken bloeitynbsp;zich zelven rijkdom vergadert, en veele takkennbsp;van onderhoud uitbreidt onder een zeer grootenbsp;menigte van veelerleije Werklieden, Koopliedennbsp;cn Winkelhouders, wel geene genoegzame oorrnbsp;“nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• zaak

-ocr page 525-

MISBRUIKEN BEANDWOORD. 48o|^

zaak kunnen uitleveren, om eenen bloei van goe*gt; der harte aantekweeken en te begunlligen ^nbsp;ke, bij bet geldbelang van eenige Leden, voornbsp;het geheele lichaam der Maatfchappije van zuiftgnbsp;bittere en dodelijke vrugten gevolgd wordt, alsnbsp;wij tot hier toe bij de ftukken hebben aange*nbsp;weezenl Ik voeg hier bij: indien het lot vannbsp;alle burgerlijke bedrijven en handteeringen, altoos bij tijdsverloop wisfelvallig was, en indiennbsp;dus ook de Stookérijen zelve haaren opkomst ennbsp;voordgang, gedeeltlijk zeker, verfchuldigd zijnnbsp;aan het verval der Brouwerijen of daar toe hecnbsp;haare hebben toegebragt; waarom toch zoudennbsp;dan deeze niet eindlijk wederom wel mogen vaa-ren en toenemen bij de vermindering van gene ?nbsp;— Het Land toch, gelijk we opgemerkt hebben,nbsp;zal zijne inkomften zoo wel van de eene als vannbsp;de andere inzamelen; terwijl de eerlijkehanteeringnbsp;en de nuttige voordbrengfels van den Brouwketelnbsp;gewislijk ook geen minderen Welvaart, ondernbsp;geen kleiner menigte van bedienden, leveraarsnbsp;en neringdoende lieden, kunnen verfpreiden, janbsp;geen minderen rijkdom befchaaren aan de Ondernemers, dan-de opfpraaklijke Destilleerketei doet;nbsp;gelijk dit de voormalige ondervinding onder denbsp;burgeren, bij het bloeijen der Brouwerijen, en denbsp;rijkdom en het aanzien der Brouwers zelven in dennbsp;Burgerlland, blijkbaar genoeg hebben beweezen:

zoo

-ocr page 526-

4B0'?. 0E VERDEDIGING DEEZïR MISER. BEANDW';

KOO dat het ook den Brander welligt geen nadeel en althans geen onëere zoude zijn, zijn min édelnbsp;bedrijf, allengs, voor zich of zijne nazaten, mee datnbsp;van den Bierbrouwer te verwisfelen; terwijl ik on»nbsp;dertusfehen aan zijn verlicht oordeel en menfehen»nbsp;hart de proeven, boven (bl. 37oen verv.} voorgedragen. om aan zijn bedrijf eeii groot deel van de ver-deiflijke werkingen te benemen, aanbevolen houde.

Voords denk ik niet, dateenindedaad thansfchro-melijk aantal van Sterken drankverkoopers, Borrel-winkels en Zuipkroegen op de gunst van Menfchen-vrienden, op de befcherming van een verlicht Volks-beltuur, eenige aanfpraak kan maken; daar men toch die neringhuizen, veelal, moet houden voor waarenbsp;bronwellen van lichaamlijk en zedelijk burgerbederf,

voor gevaarlijke fluiphoien van veelerlcije ongere»

geldheid; terwijl het Volkje,dat zich vlijt tot zulk ne-ringhouden, al vaak, van dien aanleg is, dat het, ongenegen of bedorven tot nijvere werkzaamheid,negts vrugten voor zich zoekt uit de verkwisting en hetnbsp;bederf van anderen, om daar van gemaklijk en zorgeloos te leven: zoo dat ’er, met het ftremmen diernbsp;neringen, niet alleen een aanmerklijke bron van burgerbederf geflopt, maar ook veele ledige handen, totnbsp;het zoeken van nuttigen arbeid of ander eerlijknbsp;bedrijf, gelukkiglijk genoodzaakt zouden worden.

BR IEP

-ocr page 527-

brief

VAN

Dr. H. a. bake,

RAAKËNDÉ

ÜE EERSTE EN HOOGSTNOODIGÉ VOORZIENINGE TEGEN DE NA-

deelen en misbruiken in de uitoefening van genees-, heel- en verlos- 'nbsp;konst, vooral ten.

platten LANDE;

' '\IV

Aan

DEN S G H R IJ V E R

BER VOORGAANDE REDEVOERINGEN; TOÊGEZONDENnbsp;JN I. ouwmaaNJO Ï798,

-ocr page 528-

B E R I G T.

J^e Lezer van den volgenden Brief des Vertaalers gelieve te lenen op de dagleekening, om te begrijpnbsp;pen, dat in denzelven^ voor drie jaaren reeds afgc‘nbsp;vaardigdy doch, wegens onvermijdlijke lange ver-traaging der berigten, die tot het afdrukken dernbsp;voorgaande Bijvoegfelen des Schrijvers afgewagtnbsp;moesten woi-den, nu éérst naar de perfe gaande,nbsp;geene melding noch gebruik kon worden gemaakt vannbsp;fommige voorflellen en inrigtingen, welke, indedaad

mede betrekkjk . tot het hier bedoeld oogmerk , in het, na dien tijd uitgegeven, uitvoerig en zeer doorwrocht Rapport en Concept van den Com-jnisfaris ter Geneeskundige Staatsregeling, aan den,nbsp;ook federt dien tijd aangejielden, Agent van Nationale Opvoeding zijn voorgedragen, en, nu een jaarnbsp;geleden, ter proeve in het licht gegeven. Met zulknbsp;eene opheldering gelieve men dan deeze Bijdrage totnbsp;een algemeen nuttig werk, fchoon laat, en moéglijknbsp;nu wel bijna vrugteloos, nog goedgunflig aan tcnbsp;neemen en tc beoordeelen.

Louwmaand, i8oi.

-ocr page 529-

B R I-E F

DES VERTAALERS AAN DÉN SCHRIJVER.

ACHTINGWAARDIG HOOGLEERAAR?

*aar Uwe detde Redevoering , behelpende eene aanprijzing vzn fnaatrengelen, welke de Om*nbsp;heid in het werk kan jiellen tér beveiliging der.nbsp;Ingezeetencn in ziekte en allerlei lijfsgevaar, mijnbsp;in het doorleezen en vertaalen derzeiver geenenbsp;andere dan goedkeurende en bevestigende aanmerkingen aan de hand gaf, zij het mij vergund, mijne gedagten deswegens hier aaneen-,nbsp;gefchakeld voorcedragen.

Met het grootst regt beklaagt Gij u, onder anderen , over, de veelvuldige en verderflijke,nbsp;misbruiken, welke Vr, ten kosten van de gezondheid, ja van het leeven onzer Landgenoo»nbsp;ten , in de beoefening der Genees-, Heel-,nbsp;Verlos- en Arcfenijmeng-kunde , in dit Gemeene-best, niet dan al te veel nog plaats hebben ennbsp;houden. En hoedanige zijn dan wel de gefchiktenbsp;wegen en middelen, welke genoegzaam toerei-Hh anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ken'

-ocr page 530-

4S4 BR lit V A»

kende zouden zijn, om eenmaal de heiliooze inbreuken op de geheiligdfte regten van den Mensch, het behoud van gezondheid en leeven y te wee-reny en, zoo wel voor den gegoeden als voornbsp;den onverraogenden, eene zoo gepaste als ge-reede hulpe daar te Hellen f

Gewisfelijk kan elk afzonderlijk lid der Maat-fchappij , gelijk Gij aanmerkt, tot dit einde zeer veel toebrengen, wanneer hij, inziende,nbsp;welke hulp hij in ziekte of lijfsgevaar, als fchaa-delijk en als bedrieglijk, in weerwil van deszelfsnbsp;fchijnfchoon , moet verwerpen, en welke hij

als veilig en heilzaam kan inroepen, ook naar deeze overtuiging handelt, en zijn leeven en

gezondheid, of die van zijne dierbaare nabe-ftaanden, aan geene andere handen toebetrouwt. Zeer veel en meer algemeen kan hiertoe medewerken het Beftuur in elke Gemeente, doornbsp;het verbieden en daadlijk weeren van al wat aannbsp;hetzelve door braave en kundige Mannen alsnbsp;fchadelijk voor de gezondheid der Inwoonderennbsp;word voorgedragen, en het daarftellen en invoeren van al wat daar aan kan bevoorderlijk zijn.

Vooral kunnen dan, tot dit zoo heilzaam oogmerk , behulpzaam zijn, die Collegiën, aan welke op hoog gezag het opzigt over het beöe-

fe-

-ocr page 531-

485

DEN V E, R T A A L.E R.

feoen der Genees-, Heel', Verlos- en Arcfénij» meng.kunde is toebetrouwE, indien zij ,nbsp;verre van oogluikend de beillooze misbruiken cenbsp;begunlligen, of die onverfchillig te gedoogen,nbsp;zich door geduurige waakzaamheid, getrouwenbsp;waarfchouwingen, en gepaste voprdragten van denbsp;wegen en middelen ter weering van alle hoogstnbsp;nadeelige gebruiken , bij het Vaderland verdiepstfnbsp;lijk maaken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, . , ,

Daar egter, de pogingert van bijzondere per-

foonen, daar de maatregelen .van afzonderlijke Stads- of Dorpsrbeftuuren, daar de welmeenen-de vermaan ingen van zoo even gemelde Colle»nbsp;giën, noch in eenigen deeie voldoende of ge»nbsp;evenredigd zijn aan het veelvermogend en diepgeworteld kwaad, het welk door dezelve moestnbsp;worden uitgeroeid, noch aan het uitgebreidnbsp;goed, het welk, in weerwil van zoo veele ennbsp;groote hinderpaalen, moest te weeggebragt worden ; zoo zal men deeze zoo wenfcbelijke grondwettige herftelling in alle de vakken der Geneeskunde , ten nutte van alle de clasfen onzernbsp;Medeburgeren, van geene andere hand met meernbsp;zekerheid kunnen verwagten, dan van de zoodanige, welke met eene genoegzaame magt bedeeld is, om dat geen, het welk ter bereiking

Hb 3 nbsp;nbsp;nbsp;van

-ocr page 532-

brie F V A n

.van een zoo heilrijk doelwit nodig is, nietflegts aanreraaden en voorteflaan , maar ook daidlijknbsp;daarteftdlen. De hoogde Wetgëev’ende magt,nbsp;naamelijk ^ moét, meem ik, daartoe werkzaani-Zijn, 'door het daarftellen van een Opper-Colle-gvè ter Geneeskundige'Staatsregeling, het welfcnbsp;bijzonderlijk ook een waakzaam oog hield opnbsp;de beoefening der Geneeskunde in alle derzelvernbsp;vakken, en met eene voldoende raagt bekleed wasjnbsp;om dit toezigt van wezenlijk nut te doen zijn.

* ’ De Geneeskundige L. B i c k e r deed, reeds in ^tbegin van 1795» bij de Reprasfentanten des Volksnbsp;van Holland hiertoe een voörfl2g,in zijn Vertoog

over de noodzaakUjkheid van een Committé van ^Igèmeene GezondHeia , hec welk , in een

volgend jaar, door den Haagfcben Geneesheer D. Heilbron, andermaal ter baane gebragt ennbsp;•met alle ernst aangepreezen wierd, gelijk hetzelve onlangs, benevens de daarbijgevoegde aanmerkingen, vervat in het Rapport der Perfpneelenbsp;Comrnisfie over deeze Memorie, een berigt vannbsp;de Genees- en Heelkundige Ziekenftigting te Jena.

(*) In welken hij verklaarde, het beloop en den inhoud iJwer Redevoeringen ten grondflag te leggen, doch vannbsp;U ztlf Kelciing maakte ais reeds overleedgn, — geluk*nbsp;kiglijk bedrogen door verkeerde berigten.

-ocr page 533-

DEN VERTAAiER. ^8^

aa, en een Fransch uittrekzel uit het Vlan ge-naai de Venfeignement dam V ecok de Santé a Paris door den druk aan onze Landge-nooten is medegedeeld.'

Het zij verre van mij , dat ik de nuttigheid, ja zelf de noodzaaklijkheid van het in wezennbsp;brengen van zodanig Opperbeftuur jn het vaknbsp;der Geneeskundige Staatsregeling^, één oogen-tdik zoude in twijfel trekken; ik ben te zeernbsp;overtuigd van het wenfchelijk heil, het welk ’ernbsp;uit zodanigen maatregel ter aanwas der bevolking en verbetering der Volks - gezondheid tenbsp;boopen en te verwachten is, dan dat ik niet vannbsp;ganfcher harte wenfchen zoude, zulke een foort

van openbaar Geneeskundig toevoorzigt in werking te zien gebragr. Zoo iets toch, achtingwaardig Vriend! kan inderdaad een medewerkend kragtig hulpmiddel uitleveren in een goed deel der door ü aangewezene gebreken.

De voorgeflagene werkzaamheeden van zulk een Geneeskundig Beduur, gelijk dezelve door ü innbsp;uwe Redevoeringen, en voorts door de genoemde Geneesheeren zijn voorgeftcld, zijn gewisfe-lijk van het quot;uiterst belang, maar zij zijn tevensnbsp;£gt;ok van de grootfte uitgeftrektheid, vorderendenbsp;meestal eenen reeks van jaaren, alvoorens mennbsp;Hh 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zich

-ocr page 534-

4^8 brie? van

zich zal kunnen vleijen daar van de heilrijke vrugten te genieten; — en egter zijn ’er in denbsp;beoefening der Genees-, Heel-i Vroed- en Arc-fenijmeng - kunde veele gebreken , welke voIjnbsp;ftrèktelijk eene fpoedige vporziening en verbete*nbsp;ring behoeven. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Indien wij vooral het oog wenden naar het uih' oefenen van de onderfcheidene vakken der Ge-neeskonst ten platte Lande, zal dan niet elk on^nbsp;zer, die in de gelegenheid gefteld is, om ditnbsp;raeerinaalen yan nabij te befchouwen, van gant-fcher berte, fchoon met grievend leedwezen,nbsp;moeten toeilemmen, dat de allernuttigfte en

achtingwaardige clasfe onzer R^edeburgeren, de

Bewconers en Bewooneresfen der kleine Steden, der Dorpen, en vooral van het platte Land,nbsp;dikwerf, in déezen dpzigte, aan een droevig locnbsp;is blootgefteld, en zij dus met hét hooglte regtnbsp;eene fpoedige en kr’agtdadige voorziening verlangen ?

Hoedanig is toch doorgaands onder de Landlieden de beoefening der Geneeskonst? Wie zijn her, aan welke zij hunne gezondheid, bun lee-veii, en dat van hunne dierbaarfte panden hunne echtgenooten en kinderen, moeten toever-

crou-

-ocr page 535-

489

DEN VERTAALEr.

trouwen? -- Ik erkenne gaarne en met het grootst genoegen, dat ik onder de Dorp - artfennbsp;wel eens mannen heb aangetrófFen, die, doornbsp;een gezond verftand, verrijkt door het leezennbsp;van goede Gèneèskundige boeken, en beöefendnbsp;door eene veel jaarige ondervinding, zich datnbsp;•Vertrouwen inderdaad hadden waardig gemaakt:nbsp;maar, hoe weinige zijn dezulken, in vergelijking van de veelvuldige weetnieten; en hoe isnbsp;het wel met deezen gefield j wanneer zij voornbsp;het eerst, dikwerf vrij roekeloos, dè zorg voornbsp;de gezondheid hunner Medeburgeren op hunnenbsp;zwakke fchouderen neemen ?

Veelen der Land-artfen, na eenige jaaren bij

eenen van theoretifche kunde ten eenenmaale ontblooten Dorps - Chirurgijn den winkel, vannbsp;welke het baardfcheeren geen geting gedeeltenbsp;uittnaakte, re hebben waargenomen, zetten zich,nbsp;na dat zij, of ter zelver pkatfe, of in eenig an«nbsp;der dorp, een winkel gekogt en een examennbsp;ondergaan hebben, in het welk veeltijds van denbsp;behandeling der inwendige ziekten en van denbsp;Artfenijmengkunde weinig of niets gerept wordnbsp;als Meester Chirurgijn neder, om nu verder hetnbsp;veelvuldige, dat hun ontbreekt, door de prac-tijk zelve bij de eerstkomende lijders te leeren

Hh 5

-ocr page 536-

49Ó brief van

en dus ondervinding te verkrijgen: dan dit ge-fchied ligt, gelijk toch het natuurlijk gevolg 2ijn moet, ten kosten van den ongeiukkigen Uj.nbsp;der, die ook dikwerf niet in de mogelijkheidnbsp;is om zich van een kundiger en meer ervaarennbsp;Geneeskundigen te bedienen. .

Anderen van dit foort, die zich in kundigheid verre boven de zoo evengemelde verheevennbsp;waanen, hebben hunne geneeskundige opvoedingnbsp;in een of ander onzer voornaame Steden genoten; zij hebben aldaar , bij een of ander dernbsp;meer of min voornaame, meer of min kundigenbsp;Heelmeesters, eenige jaaren als leerling en alsnbsp;knegt doorgebragt; hier egter hebben zij in de

bdriündeling der inwendige zieltteti nbsp;nbsp;nbsp;göcnc

kunde kunnen verkrijgen; daar toch hun meester zich tot het vak der Heelkunde moest be-paalen , en dus de lesfen, die zij van denzelven mogten genoten hebben, zich ook niet verdernbsp;konden uitftrekken. — Ook deezen derhalven,nbsp;na een Heelkundig examen, zullen hunne Geneeskundige bedreevenheid veelal ten koste hunner eeifte lijders verkrijgen.

Nog anderen, en deezen laaten zich op hun» 4*lt;e meerder ondervinding zeer veel voorftaan,nbsp;hebben jn Land- of Zee-dienst, als opper- ofnbsp;onder-Chirurgijn, eenige jaaren gelleeten; hier

beb-

-ocr page 537-

491

DEN VERTAALD R.

hebben zij zich in de gelegenheid bevonden, om ook inwendige ziekten te zien en te bebar^nbsp;delen, en-, indien deezen door voorbereidende,nbsp;ibeoretifche kundigheden in ftaat gefteld warertnbsp;om zich hunne ondervinding te nutte te maaken ,nbsp;dan kon men geene andere dan msér gelukkigenbsp;eh voor den L'aridbèwooner gewenschte gevolgemnbsp;van derzelver bekwaambeden verwagten,nbsp;lukkigUjk treft men deeze laatften ten plattenbsp;Lande nier dan zeldzaam aan; ja in het alge»,nbsp;meen fchreeuwt hét vak der eigenlijke Genees»nbsp;konst aldaar om ©ene hoogstnoodige verbetering;.'

Met de eigenlijke Heelkonst echter is het doorgaans eenigerraaate beter gelteld, daar toch zij; die dezelve uitoefenen, wanneer zij tot de twe;e*nbsp;de of derde der zoo even opgenoemde ciasf'ennbsp;behooren, meerder gelegenheid gehad hebben,nbsp;om zich zoo wel in de theorie als in de practijknbsp;van deeze edele Konst te oefenen.

Nog erger is het gefteld met de beöefenlng der Vrotdkomtx.m platte Lande. Veelvuldige blijken dernbsp;fcbandelijkfte onkunde en diepst gewortelde voor-oordeelen hebbe ik menigmaaJen, bij de Vroedvrouwen en de zoogenaamde Vroedmeesrers, aldaarnbsp;aangetïüffen, meermaalen hebbe ik die jamiserlijk;

met

-ocr page 538-

BRIEF VAN

met het leeven van de ongelukkige kraamvrouw, maar nog veel meer met dat van het onfchuldigpas-gebooren of nog ongebooren wigtje, zien boeten.

De /jrtjenij ~ metigkunde i dat belangrijk ge-, (leelte der Geneeskunde, het welk aan deezenbsp;weldadige kcnst hulpmiddelen ter redding haa-rer lijders verfchalfeD moet, is doorgaans eenenbsp;cler minste kundigheden van hen, die zich meenbsp;bet behandelen der inwendige ziekten op hecnbsp;platte Land bezig houden. Zeldzaam hebben zijnbsp;eenig grondig onderwijs in die wetenfehap genoten, dikwerf zijn de geneesmiddelen, welkenbsp;zij op hun eigen voorfchrift hunne lijders toe-

dienen, niet naar de Iconsc, ze\£ niet naar d6n

cisch der ziekte toebereid; nog veel minder be-vinden zij zich in ftaat, om een door een ervaren Geneeskundige gefchteeven voorfchrift behoorlijk te verilaan, of naar vereischte gereed te maaken. Sommigen bezitten in hunne zoogenaamde Apotheeken llegts zeer weinige geneesmiddelen; gelukkig, indien die weinige goed,nbsp;versch en kragtig zijn, en zoo zij edelmoedignbsp;genoeg zijn, om, wanneer ben van de voorge-lèhreeve middelen het een of ander ontbreekt,nbsp;dit liever gulhartig te erkennen , dan deszelfsnbsp;plaats door een ander, het welk hen (misfehien

ten

-ocr page 539-

493

DEN VERTAALES;

ten onregte) toefchijnt gelijkfoortig te zijn, te doen vervullen.

Zie daar, achtingwaardig Hoogleeraar! kiag-ten, in welker gegrondheid ik verzekerd ben, dat gij met mij zult inftemmen; ik twijfel geen-fiüs of uwe meerder ondervinding zal u rneerrnbsp;maaien met grievend mededoogen het lot: dernbsp;zieke bewooners van het platte Land hiibbennbsp;doen befchouwen en gevoelen.

Maar welke hulpmiddelen zal men, met gegronde hoop van eenen gelukkigen en fpoedigen uitflag, tegen dit kwaad in het werk ftelien?

De maatregelen, ter weering van onkundige en daar door fchadelijke Uitoefenaars in allenbsp;vakken der Genees- en Heelkunde, zoo welnbsp;voor de Overheid, als voor de Col'egien, aannbsp;welke het onderzoeken, beöordeelen en toeiaatennbsp;of afwijzen van hen, die zich daar toe aanbieden, is toebetroiiwd, welke door u, als hoogst-noodzaakelijke verbeteringen, in uwe Redevoeringen, nadruklijk zijn voorgefteld, en waaropnbsp;ook door Bicker en Heilbron met eenennbsp;gepasten ernst is aangedrongen; deeze maatre-gelen, zeg ik, zij», buiten alle tegenfpraak, ter

ver»

-ocr page 540-

«594 ö R. I E F- V A a

Verbetering van de beoefening der Genees*, Heel- en Vroedkunde zeer noodzaakelijk ;nbsp;roaar, werken niet deeze middelen zeer langzaam?

Hoe zal men bijzonderlijk handelen met de» ¦zulken , die, thans op het platte Land gevestigd,nbsp;zich met de geneezing der in- en uitwendigenbsp;ziekten en met de Verloskonst, naar hun bestnbsp;vermogen, bezig houden, en daar in een meernbsp;of mtin toereikend beftaan vinden? — Kan mennbsp;deezon wel, zonder eenige beleediging van Per-foofitm of Collegien, door welke zij gexamineerdnbsp;zijn, en op welker vaak loffelijke testimonia zijnbsp;de magt verkreegen hebben, om onze hoogst-

beJamgriike konsten te beSefeneti, nbsp;nbsp;nbsp;— kan men,

zegge ik, deeze voorwerpen wel andermaal aan een onderzoek onderwerpen? — Maar welk ander miudei is ’er om van hunne bekwaamheidnbsp;of onkuttde overtuigd te worden? — Kan mennbsp;oude ervaaren Heelmeesters, welke door de ondervinding- zich een'e vrij goede behandeling dernbsp;fn- en uitwendige gebreeken hebben eigen ge*nbsp;maakt, doch bj wien de theorie, zoo zij dienbsp;immer bezeten hebben, thans ten minsten voornbsp;lang reeds, door het hoofd gewaaid is, andermaal onderzoeken? — Zal men hen, die in ditnbsp;geval bij zulk een onderzoek geene voldoende

blij»

-ocr page 541-

4P5

tlijken van genoegzaarae kurtde geeven , de practijk deezer weter-fcbap verbieden en hen aannbsp;den dijk jaagen? — en zal men ook, dit doende, daarmede het bedoeld oogmerk bereiken?nbsp;IVlen zal, vrees ik, veel eer den Landman, dienbsp;het gezegde van zijnen gewoonen Arts voor eéiienbsp;Godfpraak houdt, daar door verbitteren; mennbsp;zal hem veel eer tot het raadpleegen met zijnnbsp;afgezetten Esculaap, (wien men toch de inwoo-ning niet wel kan verbieden^ dan met den nieuwen Geneesheer, hoe kundig ook, aanzetten; ennbsp;tlus zal men, daar het toch ten uirerften moeilijk is de onkunde van den onwetenden Dorp-arts aan zijire Medeburgereh overtuigend voornbsp;oogen te Hellen, de onaangenaame gevolgen

van deezen welmeenenden, doch voorzeker miskenden j dwang op het hoofd van zijnen meer kundigen opvolger doen t’huis komen,

Hoe zal het gaan, wanneer men de meesten der zoodanigen, bij het onderzoek, onkundignbsp;vindt in de bereiding der Geneesmiddelen? Zalnbsp;men hen het leeveren en gereedmaaken der Ge-neesmiddelen verbieden? —¦ Dit is egter wel-ligt een voornaam middel van hun beftaan, ennbsp;een wel kundig Apotheker zoude, in vérre denbsp;meeste onzer Dorpen , enkel van zijn winkelnbsp;;»jn onderhoud niet vinden, veel minder in de

mo-

-ocr page 542-

BRlBPVAM

mogelijkheid zijn , om op den duur eene we! voorziene winkel in ftand te houd; — en in»nbsp;dien ook dit, in onze kleine Steden en voor-naarne Dorpen, al mogelijk waare, hoe zal het,nbsp;bij toevallen, welke eene fpoedige geneeskundige hulp vorderen, gaan op die geringere Plaat-fen , die op eenen aanmerkelijken afftand vannbsp;daar verwijderd liggen?

Het zij mij derhalven^ na dit voorafgegaane* vergund, U mijne denkbeelden medetedeelen,nbsp;betrclFende een middel, het welk mij voorkomt*nbsp;ter fpoedige verbetering der beoefening van denbsp;Geneeskonst in alle derzelver vakken , in de

kleine Sceden , op nbsp;nbsp;nbsp;Dorpen ^ en ten plattC

Lande, van veel dienst te kunnen zijn, zonder dat hetzelve eenigen hinder of nadeel zoude toebrengen aan de volledige beraaming en uitvoering van een meer uitgebreid wenfchelijk plan,nbsp;ter verbetering en befcherming van de Volks*nbsp;gezondheid in het algemeen.

Dit middel dan moest beftaan in een door de hoogde Magt daargefteld Opper - Collegienbsp;van Geneeskundig Staatsbeftuur, te zamengefteldnbsp;«it Mannen, wier doorzigt, kundigheid en verdere vereischte hoedanigheeden ik hier niet behoefnbsp;optegeeyen, ~ bekleed met genoegzaam gezag,

niet

-ocr page 543-

DEN VERTAALERT 497

— nbsp;nbsp;nbsp;niet, „ omnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Schtijvers der Letter-

oefeningen, bij hunne recenfie van het Adres en Vertoog van Dr. H e i 1 b r o n, zich uitdrukken) eennbsp;Gerechtshof van Medicinale Inquifiiie daarteftel-jen— niet, „ om al, wat in het brein van eenerinbsp;Frank en .anderen is opgekómen, ten uitvoernbsp;te brengen, en dus onze Medeburgeren aan ondraagelijke ketenen te leggen— 0^ heb tochnbsp;ook, in mijne aanmerkingen op het werk van diennbsp;voortreflijkenMenfchenviend, raeermaalen zodanigenbsp;ontwerpen afgekeurd, welke met de betaamlijkenbsp;burgerlijke vrijheid niet zijn overeen te brengen:)

— nbsp;nbsp;nbsp;maar, om het hier bedoeld nut, door noodigenbsp;maatregelen, zoo veel raogelijk, te bereiken.

Bij zulk een Inftuut, zodra ddenlijk daarge-

fteld, en op eenen vasten voet gebragt, moest men, mijns oordeels, zich voorflellen, om, alsnbsp;cene eerfte werkzaamheid, met alle mogelijkenbsp;naaukeurigheid en fpoed, te vervaardigen:

ï.) Eene eenvoudige, ligtverftaanbaare, Ne» derduitfche Verhandeling, betreffende denbsp;oorzaaken , voorteekenen, verfchijnfelen,nbsp;toevallen, onderfcheidings-teekenen, voor.nbsp;zegging, geneeskundige behandeling ennbsp;leevensregel, in de meest voorkomendenbsp;ziekten, met aanwijzing en voorfchrifcen vaunbsp;I i ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo

-ocr page 544-

Jk.-. 4c;8nbsp;R I E F VAN

ZOO veel mogelijk eenvoudige en Ijgtelijk gereed te maaken Geneesmiddelen.

C.) Eene foortgelijke Verhandeling van de uitwendige , en die inwendige gebreeken, welke tot het vak der Heelkunde behoo-ren, derzelver behandeling, en de daar bijnbsp;vereischt wordende gereedfchappen en geneesmiddelen.

3.) Een Onderrigt, hoe te handelen- in die gevallen, welke met oogenbliklijk leevens-gevaar vergezeld gaan , en die niet ondernbsp;de, in de twee voorige Verhandelingennbsp;aangewezen, ziekten of gebreeken te brengen zijn.

4O Eene Opgaave van zodanige enkele of za-

mengeltelde Geneesmiddelen, welke in de voorgemelde gevallen (^1. 2. 3.) te pasfenbsp;komen, en in geen Apotheek kunnen gemist worden; met eene befchrijving dier

%

geneesmiddelen, der kenmerken van derzelver zuiverheid of bederf en vervalfching; en eindelijk eene handleiding tot het vervaardigen , niet flegts van de meest ge-woone famengefteldeGeneesmiddelen, maarnbsp;ook van fommige geneeskundige Voorfchrif-ten of formulen.

5.) Eene

-ocr page 545-

499

DEN VERTAALER.

5. ) Eene afzonderlijke Verhandeling van al

dat gene, het welk eene Vroedvrouw moet weeten en daadlijk in het werk ftel-len, om voor, in, en na natuurlijke ennbsp;tegen natuurlijke Verlosfingen, het welzijn,nbsp;zoo wel der zwangere, baarende, ennbsp;kraamvrouw, als van het ongebooren ennbsp;pasgebooren wichtje, wel te bezorgen.

6. ) Eene Verhandeling, naaukeurig aanwijzen

de de pligt en het werk,eens Vroedmees-v ' ters, vooral in moeilijke en tegen «natuurlijke verlosfingen.

Zodra nu zulke regc nuttige Verhandelingen bij het gemelde Inftitut in gereedheid gebragt

waren, moesten dezelve aan ’sLands Beftuurde-ren worden aangeboden, ten einde dezelve, door

hun gezag gefanctioneerd zijnde, dadelijk ter persiè wierden gebragt; om daar van, aan elknbsp;Heelrneester in de kleine Steden, Dorpen, ofnbsp;ten platte Lande, een exemplaar van de viernbsp;eerstgemelde Verhandelingen, en, zoo hij ook denbsp;Vroedkunde beoefent, ook een der twee laat»nbsp;lie, ter hand te Hellen, gelijk mede aan elkenbsp;Vroedvrouw een exemplaar der vijfde Verhandeling , en aan elk Vroedmeester een van de

li 3 nbsp;nbsp;nbsp;vijf»

-ocr page 546-

Ten einde nu die met de vereisente naaukeu* righeid ten uitvoer te brengen, moest elk plaats-lijk Beduur, in de kleine Steden en Dorpen,nbsp;van wegens de hoogde Magcen gelast worden,nbsp;om bij bet Opper-Collegie van Geneeskundigenbsp;Staatsregeling, ten fpoedigden en binnen eenennbsp;bepaalden tijd, te doen inzenden eene naaukeu-rige opgaave van die Perfoonen, welke binnennbsp;haar grondgebied de Genees-, Heel- of Vroed-

konst beoefenen. Dus zoude men tevens bij

hetzelve eene naamlijst, die in veele opzigten nuttig zoude kunnen zijn, bekomen, terwijl zij,nbsp;die op deeze lijst niet gevorrdèn wierden , nietnbsp;zouden moeten geregtigd zijn, om (ten zij zijnbsp;konden aantoonen, dat zij door eenigen misdagnbsp;daarop waren overgedagen) een der voorgemelde konden te beoefenen.

De vierde Verhandeling moest tevens aan alle Genees-, Heel- en Vroed-konstöefenaaren , innbsp;die Plaatfen waar geene wel voorziene en aan

een

-ocr page 547-

DEN VERTAALER, 501

een noodzaaklijk coezigc onderworpen Apotheek gevonden word, tot eene inftructie dienen, volgens welke aan hen opgegeevenworden, die enkelenbsp;en famengeflelde Geneesmiddelen, welke altoosnbsp;in de vereischte orde en hoeveelheid in hunnenbsp;Apotheeken moesten voorhanden zijn, en welkenbsp;bij onderzoek, het welk van tijd tot tijd, on-verwagt, door hiertoe te benoemene perfoonennbsp;gefchieden moest', vertoond zouden moeten worden.

Dit zelfde Collegia moest verder, wegens ter kennisfe van hetzelve gekomen misflagen in denbsp;Genees-, Heel-, Vroed- en Artfenijmeng-konst,nbsp;het nodig onderzoek doen; de zodanige, door

wien gewigcige misflagen begaan waren, ter mon-^elijke of fchrifcelijke verantwoording kunnen roepen en daar in handelen, naar maate van hetnbsp;aanbelang der begaane misftap; zoo zelf, dat,nbsp;indien het duidelijk bleek, dat eene volflagen onkunde in die wetenfchap, welke door den be-fchuldigden beoefend, en in welke die misflagnbsp;begaan was, als de oorzaak daarvan befchouwdnbsp;moest worden, het Collegie geregtigd zij, omnbsp;niet alleen de verdere uitoefening dier konst aannbsp;zoo een onkundigen te verbieden, en daarvan

li 3 nbsp;nbsp;nbsp;open^

-ocr page 548-

openlijk in publieke Dagbladen kennis te geeven; maar tevens ook, om ter verantwoording te roe*nbsp;pen zodanige Corporatie of Perfoon, welke aannbsp;een zoo onkundig zogenaamd Genees-, Heel-,nbsp;Vroed-meester. Vroed-vrouw, of Apotheker,nbsp;de gevaarlijke raagt verleend heeft, om eene diernbsp;konften ten kosten hunner Medemenfchen uitte-oefenen.

Indien iemand eenig nuttig en heilzaam bijzonder Geneesmiddel, het zij onder de enkelden of-famengellelden, bezat, moest hij verpligc zijnnbsp;daarvan aan het Opper Collegie kennis te geeven ^nbsp;hetzelve, benevens de bereiding, zonder eenige

achterhouding- mode to «Joelen en aan de beoor-

deeling en beproeving van het Inllitut te onderwerpen; op dat hij, indien het nuttig bevonden wierd, wettig verlof bekome, om hetzelve, ook,nbsp;indien het bij uitftek heilzaam ware, met aanprijzing van wegens het zelfde Collegie, bekendnbsp;te maaken, en het tot eene billijken prijs tenbsp;verkoopen, zonder het egter zelf, indien hij nietnbsp;tot het beoefenen der Genees- en Heel-kundenbsp;geregtigd zij, te mogen toedienen. Het middelnbsp;en de bereiding moest dan, dit begeerd wordende, bij het Collegie geheim blijven, ten einde

-ocr page 549-

EN vERTAALER. 5'--3

de Uitvinder, zoo lang hij niet van ’s Lands we-ge eene geëvenredigde vergelding oncvange, door het tot een billijken en door het opper - Col-legie goedgekeurden prijze, verkoopen van ditnbsp;zijn Geneestpiddel, voor zijne uitvinding eene behoorlijke belooning erlange; ja, indien het middel een algemeene aanprijzing verdiende, zoudenbsp;het op de lijst van die middelen, welke bij eiken Genees- of Heelmeester en Apotheker tennbsp;platten Lande moeten voorhanden zijn, geplaatstnbsp;kunnen worden.

Doch geen Geneesmiddel, van welken aart het ook zijn rhooge, moest dan in eenige openbaars dagbladen uitgevent en aangepreezen raoo-gen worden, indien hetzelve niet aan het opper-Collegie ten vollen bekend en door hetzelvenbsp;goedgekeurd ware; niets-waardige Arcana moesten geheel en ten ftrengften verboden worden;nbsp;gelijk men mede met allen ernst en geftrengheidnbsp;waaken moest tegen alle Kwakzalvers, Kwakzal-veresfen , Kruiden- of Olie - verkoopers, met ééanbsp;woord tegen allen, die, zonder blijken van doornbsp;hunne bekwaamheeden daartoe geregtigd te zijn,nbsp;de Genees-, Heel-, Verlos- en Artfenijmeng,;nbsp;konst, of eenig gedeelte'derzelver tragtten uit^

te-

-ocr page 550-

504 a R I E F VAN

teöefenen. Geene bijzondere Corporatie of pgr. foon moest dan ook de magt hebben, om aannbsp;zulke Lieden, tegen betaaling van eenige bepaalde recognitie, een zoo gevaarlijke magt voornbsp;altoos of voor eenen bepaalden tijd te verkenen;nbsp;veel minder moest eene weeklijkfche of jaarlijk-fche Markt het fchoonfchijnend voorwendfel zijn,nbsp;om, terwijl men, ter begunftiging van een ofnbsp;ander gilde, den invoer van vreemde fchoenen,nbsp;hoeden of diergelijke zaaken met alle magt ennbsp;waakzaamheid plag te keer te gaan, het inkomen en fchadelijk bedrijf van Zeden en gezondheid verwoestende Kwakzalvers en Kwakzalve*nbsp;resfen ftrafloos toetelaaten.

Zie daar, Hooggeachte Vriend ! eenige der voornaamfte, der eerfte, en, zoo mij voorkomt,nbsp;der hoogstnoodige werkzaamheden van eea zoonbsp;•wenfchelijk Inftitut van Geneeskundige Staatsregeling; en dit alles kan^ mijns oordeels, in hetnbsp;werk gefteld worden, terwijl men voortgaat,nbsp;om, op die gronden, welke door U en de genoemde Geneeskundigen zijn voorgefteld of aangewezen, eene meer fundamenteeie verbetering,nbsp;die toch niet dan langzaam plaats kan grijpen,nbsp;in het uitgeftrekt vak der Genees-konst in alle

des-

-ocr page 551-

t)Etlt; VEÈtAAtift.

J6szelfs deekn en vakken daaneflellenvcrie dez aangepreezen maatregelen, ter bereiking van zulknbsp;een heilzaam einde, behooren ook meer totnbsp;het eigenlijk Inftitut van publiek Onderwijs; al»nbsp;d^ar zijn de voorgeftelde verbeteringen en voNnbsp;ciaaking der leerwijze in de verfcheidene vakkennbsp;der Geneeskunde; het aanmoedigen van naarftig-heid; het tijdig weeren van ongefchikte leerlingen; het afwijzen van onkundige Candidaaten;nbsp;het geregeld geeven van lesfen in alle de, we*nbsp;zenlijke deelen der geheeie Geneeskunde , du$nbsp;ook in de Geneeskundige Staatsregeling en óenbsp;geregtUjke Geneejkuode, en zulks ook in onzenbsp;moedertaal, enz. Weshalven het dan van hetnbsp;grootst aanbelang is, dat bij zulk een Inftitutnbsp;van publiek Onderwijs ook geplaatst wórden, nieenbsp;alleen kundige, maar door ondervinding ervarenenbsp;Geoesskundigen, of ten minfien, dat hetzelve it»nbsp;zulke verbeteringen door het Geneeskundig Iq-ftitut worde voorgelicht.

E’wdlijk, de verfcheidene door Ü, in deeze derde Redevoering,voorgeftelde en aangepreezenemaatregelen , ter handhaaving van het belang der Ingezetenen, zoo wel in ziekten als allcrleije nootjnbsp;en Ujfsgevaaren, zouden, vlei ik mij, dpor de goe-

-ocr page 552-

’^06 BRIEf VAN DEN VERTAALER;

de uitvoering van mijn ontwerp y reeds ten deele worden daargefteld, en voor het overige blijvennbsp;alle Uwe wenschlijke voorzorgen en inrigtingennbsp;ten nutte onzer Medeburgeren, met al wat totnbsp;befcherming en aanwas van gezondheid, en vannbsp;eene gezonde bevolking kan dienen en medewerken, altoos eene heilzaame en nimmer afgewerkte taak van zoodanig Inftitut van Geneeskundige Staatsregeling, als elk menfchen-vriendnbsp;van harte wenscht, eenmaal in werking te ziennbsp;gebragn

Na U van mijne waare hoogachting verzekerd te hebben, noeme ik mij,

Achtingwaardig noogieeraar cn vnenü!

Leijden, den 5 Januarijnbsp;1798.

Uw Vriend en Medeburger H. A. Bake.


-ocr page 553- -ocr page 554-