-ocr page 1-

C5)

GIDEON.

»Moeder, ik moet een opstel maken over Gideon, en ik weet er niets van, och lieve moeder, ga nognbsp;niet heen, vertel mij eerst wat van Gideon! ”

Maar de moeder was reeds buiten de kamer; zij was niaar eens komen kijken in de leerkamer, en het wasnbsp;tijd voor de visite.

»WiLiEM, kunt gij mij ook zeggen wie Gideon was?”

»Wel wat zjjt gij lastig, elizequot;, zei Willem, — »hoe zou ik weten wat meisjes moeten leeren — vraagnbsp;het aan Jufvrouw lent.” — elize keek naar Jufvrouwnbsp;die druk bezig was met de kleintjes, en herhaaldenbsp;hare vraag, maar weder zonder een beteren uitslag. —nbsp;‘Gideon, wat moet gij met Gideon?” — »Ik moetnbsp;een opstel over hem maken, en ik weet volstrekt nietnbsp;^at ik er van zeggen moet. Was het een koning?” —nbsp;* Mijn lieve kind, het is al zoo lang geleden dat iknbsp;'•P de cateehisatie ging, dat ik mjj daarvan weinig

1

-ocr page 2-

meer herinner, en altans niet zulke kleine bijzonderheden , want Gideon was geen koning, en dus geen bijzonder belangrijk persoon. Maak u maar gereed voornbsp;de wandeling — misschien komt u wel weer in de gedachten wat de Dominé er van gezegd heeft. Hij heeftnbsp;u zeker van Gideon verteld?” — »Ja — neen — iknbsp;weet het niet, de voorste meisjes hebben het misschiennbsp;gehoord, maar ik niet, Dominé spreekt zoo zacht ennbsp;ik zat achteraan. Maar lieve Jufvrouw lent, kunt genbsp;mij dan niet zeggen waar de geschiedenis van Gideonnbsp;in staat? Dan kan ik het eens overlezen.” — »Eennbsp;boek, — hebt gij daar niet een boek met bijbelschenbsp;verhalen?”

»Ja wel Jufvrouw, maar dat begint met Johannes den Dooper. Ik kan er niets van Gideon in vinden.nbsp;Zou het misschien gestaan hebben in dat met prentjesnbsp;daar vaji Adam en Eva in stond, dat hendrik in dennbsp;kagchel gegooid heeft?”

»Kom, wij gaan nu wandelen , haast 'u wat. Maak dan maar geen opstel, en zeg dat gij het druk gehadnbsp;hebt met uwe lessen, of dat gij uit geweest zijt, ofnbsp;zoo iets.”

Blize keek onvoldaan — daar was in dit alles iets dat niet recht was — een kind heeft een innerlijknbsp;gevoel van recht en billijkheid, dat niet altpd evennbsp;spoedig door eene oppervlakkige en slechte opvoedingnbsp;verwrongen wordt. — De Jufvrouw ging met de kinderen wandelen, en daarna had elize verschillendenbsp;lessen te leeren. Toen zij naar bed ging, vroeg zij de

-ocr page 3-

meid die haar hielp, of zij mogelpk ook iets van Gideon wist? — » Van Gideon,” zei hsa , » wel zeker —nbsp;Gideon, Jefta, Simson en Samuël, die hooren hpnbsp;elkaamp;r, ik geloof dat het broeders waren, en ze hebbennbsp;heelveel mensehen tegelijk doodgemaakt. Ik heb er eennbsp;prentje van, dat heb ik gekregen op school, maarnbsp;meer -weet ik er ook niet van.” — elize vroeg haarnbsp;waar dan de geschiedenis van Gideon in stond? Maarnbsp;dat wist MNA niet. De meester had het^op school welnbsp;eens verteld, op de Zondagschool namelijk, maar waarnbsp;hg het uitgehaald had, dat wist zij niet te zeggen.

Den volgenden dag was euze niet zoo opgeruimd en vrolijk als anders. Zij ging pas eenige weken opnbsp;de catechisatie, en gedurig waren er dingen en personen behandeld, die haar geheel of grootendeels onbekend waren. Hare moeder, bij wie zij zich daarovernbsp;beklaagde, begreep haar niet, of had bet te druk omnbsp;zich in zulke kleinigheden te verdiepen, en Jufvrouwnbsp;r,F.NT kon haar evenmin helpen. En elize was nadenkend en ernstig van aard, al scheen zij meestal vrolijknbsp;en oppervlakkig. — Zij begreep niet waarom zij nietsnbsp;behoefde te weten van al die dingen waarvan de Dominénbsp;gedurig sprak; en het hinderde haar geweldig dat sommige meisjes altijd een antwoord wisten te geven, ennbsp;*ij niet. De catechisatie was slechts om de veertiennbsp;dagen, dus veertien dagen had zij tijd om een opstelnbsp;te maken, maar hoe zou ze het doen ? Kon zij hetnbsp;helpen dat ze er niets van wist? Zij zat treurig ennbsp;half knorrig daarover na te denken op een bank in

1*

-ocr page 4-

het bosch, terwijl Jufvrouw lent met de kinderen rondwandelde. Toevallig, zooals men zegt, kwam ernbsp;een kind voorbij, een nichtje van de keukenmeid vannbsp;elize’s mama. » anna ! ” riep elize , en het was of ernbsp;plotseling een licht voor haar opging, » anna , gp zultnbsp;toch zeker wel wat van Gideon weten ? ” anna keeknbsp;haar verschrikt aan, en toen euze hare vraag herhaald had, zeide zij, dat zij naar huis moest, maarnbsp;dat hare grootmoeder al zulke dingen wist en zoo mooinbsp;kon vertellen — eiize moest haar maar komen vragen,nbsp;dan zou zij alles te weten komen wat zij wenschte.

Elize vroeg , toen zij thuis kwam , verlof om ’s avonds na de lessen eens naar de oude grootmoeder van denbsp;meid te mogen gaan, en hare mama, die wel eenigzinsnbsp;een afkeer had van arme menschen, maar toch inzagnbsp;dat het tegenwoordig wel goed staat, er zich een weinignbsp;meê te bemoeijen, stond het haar gereedelijk toe, ennbsp;gaf haar zelfs het een en ander om de oude vrouwnbsp;te brengen.

Eene echte vrome grootmoeder was het; met een ruim hart, vol liefde en vertrouwen, bezield met een waarachtig christelijk geloof. Tegenwoordig vindt men nietnbsp;meer vele zulke vrome zielen, maar dat ze toch nog'nbsp;hier en daar gevonden worden, is ons een liefelijknbsp;bewijs dat de Heer ons nog niet geheel verlaten heeft.nbsp;En wie het voorregt geniet zulk eene grootmoedernbsp;te hebben of te kennen, die beschouwe baar als eennbsp;onberekenbaren schat in dezen tijd, en boude haar alsnbsp;zoodanig in waarde.

-ocr page 5-

Deze grootmoeder dati zat des avonds gewoonlijk met haar breiwerk op schoot, en een groote Bijbel naastnbsp;zich op tafel; en nu zaten anna en elize aan harenbsp;voeten en luisterden naar wat zij van Gideon vertelde.nbsp;Hoe zou het mogelijk zijn hare woorden weêr te geven,nbsp;hoe zou het mogelijk zijn den indruk te beschrevennbsp;dien ze op elize maakten? Het was letterlpk voor hetnbsp;eerst in haar leven dat zy eene geschiedenis uit dennbsp;Bijbel hoorde vertellen, duidelijk en als tot haar hartnbsp;sprekende. En niemand kon eenvoudiger en plegtigernbsp;vertellen, dan deze oude grootmoeder. Het was omdatnbsp;zij dit verhaal, zoowel als anderen, zoo menigmaalnbsp;gelezen en overpeinsd en als het ware doorleefd had. —nbsp;Ademloos van belangstelling hoorde ei,ize hoe Gideonnbsp;zich verborgen had voor de vijanden om zijn werk tenbsp;verrigten, hoe de engel hem verscheen, en de Heernbsp;zelf hem tot zijn dienstknecht . uitkoos en met Zijnenbsp;kracht vervulde. Zij begreep niet hoe het mogelijknbsp;vvas, dat Gideon nog een teeken durfde vragen, ternbsp;bevestiging van de stellige verzekering des Heeren, ennbsp;verwonderde zich over cle lankmoedigheid waarmee denbsp;Heer zijne gebeden verhoorde. Waarom het leger tenbsp;groot was om tegen de Midianieten op te trekken,nbsp;begreep zij niet recht, maar dat de overwinning vannbsp;God moest komen, dat zag zij duidelijk in — hetnbsp;valt kinderen zoo gemakkelijk aan Gods almagt tenbsp;gelooven!

Toen de grootmoeder zweeg, bleven elizb’s groote oogen haar ernstig vragend aanzien, en de oude vrouw

-ocr page 6-

7,ag in het kind eene schoonc, diep gevoelende ziel, en streek met de hand over hare zachte bruine lokken,nbsp;terwp de zonderlingste gedachten haar door het hoofdnbsp;gingen. Hoewel zij eene arme vrouw was, had zjjnbsp;haar levenlang in de wereld rondgezien met een eenvoudig, liefderijk oog, en menigmaal had haar hartnbsp;vurige gebeden opgezonden tot den Heer der gemeente,nbsp;wanneer zij zag hoe weinig Hij gediend wordt in eenvoud en geloof, hoe de vreeze des Heeren door zoonbsp;velen niet wordt beschouwd als het beginsel der wijsheid — hoe honderden en duizenden kinderen vannbsp;christen ouders in een christen land worden opgevoed.nbsp;zonder eenige, of met eene zeer verduisterde kennisnbsp;van het christendom. Daar was zoo oneindig veelnbsp;ongeregtigheid en geveinsdheid rondom haar, die riepnbsp;tot den Heer, — en wat kan ééne arme oude vrouwnbsp;doen? Wat zij kon had zij in biddende afhankelijkheidnbsp;van haren Heer trachten te doen.

»Maar hoe weet gij dat alles tochvroeg euzf, , » staat het in een boek?” » Ja,” zeide de grootmoeder , « het staat in een boek, in het boek der boeken —nbsp;gjj hebt toch zeker ook een Bijbel?” gt; 0 ja, maarnbsp;daarin kan ifc niets van Gideon vinden, of ja, toch welnbsp;iets, in den brief aan de Hebreen, het elfde hoofdstuk,nbsp;geloof ik, daar wordt zijn naam genoemd, maar toennbsp;was er geen tijd meer om van hem te verhalen, da.tnbsp;staat er bij.”

»Dan is het zeker geen Bijbel, maar een nieuw Testament dat gij hebt?” zei de Grootmoeder.” —

-ocr page 7-

» Neen het is een Bijbel, Mama heeft hem mij gegeven, en alles staat er in heeft Mama gezegd, de psalmennbsp;en gezangen ook. In Mama’s eigen Bijbel staat nietsnbsp;¦neer.” — » Ja maar grootmoeder ” zei anna , »haarnbsp;Bijbel begint met Matthens en de uwe met Genesis,nbsp;niet waar?” — » Maar lieve kind, dan hebt gij werkelijk geen geheelen Bijbel.” »Ja zeker,” zeide elizenbsp;»ik heb op mijn verjaardag een nieuwen gekregen.nbsp;Gij weet zeker ook wel dat de menscheu tegenwoordignbsp;meest allen zulke kleine Bijbeltjes hebben als ik?”

Grootmoeder had van bespaarde penningen en geringe bjjdragen een kleine som vergaard, die zij haar Bijbel-fonds noemde, en dat haar in staat gesteld had omnbsp;van tijd tot tijd een Bijbel te geven aan wien zij dachtnbsp;dat er een behoefde. En zoo gebeurde het dat denbsp;arme, oude vrouw het kind van rijke, aanzienlijkenbsp;ouders den grootsten schat gaf, dien zij ooit kon ontvangen, en dien zij anders misschien nooit in al zijnenbsp;waarde en volheid had ieeren kennen, euze nam metnbsp;een innig gevoel van dankbaarheid het kleine Bijbeltjenbsp;aan, waarin de Grootmoeder op het titelblad de hoofdstukken had aangeteekend waar de geschiedenis vannbsp;Gideon te vinden is, en daaronder Deuteronomium 4 ; 9nbsp;en 2 Corinthen 12 : 9. — Het was niet voor bet eerstnbsp;dat de oude maktha op deze wijze een Bijbel gaf aannbsp;iemand, die men zou zeggen, dat er even goed zelf eennbsp;kon koopen. Zag zij dan altijd goede vruchten vannbsp;dat geven van Bijbels? vraagt misschien deze of gene.nbsp;Lieve lezer, daarover bekommerde z^ zich niet veel.

-ocr page 8-

Diep in hare ziel had zij dat woord verstaan; » Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uwe hand desnbsp;avonds niet af, want gij weet niet wat goed wezennbsp;zal, of dit of dat, of dat die beiden te zamen goednbsp;zijn zullen. En dagelijks vroeg zij met haar ganschenbsp;hart den Heer om te weten waar, en wat en hoe Hijnbsp;wilde dat zij zaaijen zou, en de Heer antwoordde haar,nbsp;zooals Hij altijd iedereen verhoort die geloovig totnbsp;Hem bidt om licht in alles. En dan nam zij iederenbsp;gelegenheid tot zaaijen aan, zooals de Heer die gaf,nbsp;en zonder te wenschen dat dit of dat anders mogtnbsp;zijn, was zp onvermoeid bezig met planten en natmaken in den wijngaard des Heeren, en liet het gevennbsp;van den wasdom, en het plukken van de vruchtennbsp;vol vertrouwen over aan God.

II.

gt; Ik zou nu van avond maar niet uitgaan makie , lees mij liever wat'voor uit dat boekje van Ds. G.nbsp;over het doen van belijdenis, dat is dunkt mij vrijnbsp;wat meer gepast op den avond vóór gij bevestigd wordt,nbsp;dan om nu te gaan Avandelen met een meisje uit zulknbsp;een wereldsohe huishouding als die van den Heernbsp;FLEMMING.” — Marik keek teleurgesteld. «Ja Mama,”nbsp;antwoordde zij, »maar ik heb euze beloofd, van avondnbsp;nog eens een groote wandeling met haar te doen, ennbsp;zij zal het niets lief vinden, als ik het niet doe. Wijnbsp;zullen niet laat thuis komen en dan kan ik u nog

-ocr page 9-

9

wel wat voorlezen.” — »Neen, clan vind ik beter dat gÜ nu eerst wat leest, dan hebt gij ten minste ietsnbsp;goeds om over te denken ouder de wandeling, wantnbsp;ik vrees dat gij met elize niet zoo heel ernstig zultnbsp;kunnen praten, zij is altijd zoo vrolijk en luchthartig.”

Mevrouw van slooten stond algemeen bekend als ernstigdenkend, hetgeen vooral, zooals men zeide,nbsp;duidelijk te zien was, in de wijze w^aarop zij harenbsp;kinderen opvoedde. Het was steeds haar ijverig strevennbsp;geweest om ze te behoeden voor den omgang metnbsp;kinderen van anders gezinde ouders, en tot hiertoe wasnbsp;dit haar goed gelukt. Maar nu, tot haar groote schrik,nbsp;werd hare oudste dochter, iiakif,, heel intiem metnbsp;m.ize pj.emming , die in een gausch anderen kring dhuisnbsp;behoorde en zoo geheel anders opgevoed was. — »Maarnbsp;Mama,” sprak maeie, «blize wordt immers morgen ooknbsp;bevestigd, wij zijn te zamen aangenomen, en zij isnbsp;werkelijk zoo lief en hartelijk voor mij, ik kan haarnbsp;toch niet onvriendelijk behandelen, daartoe houd ik tenbsp;'¦eel van haar.” — Mevrouw van slooten zuchtte, ennbsp;^ei dat het toch wel bedroevend was, om aan te zien,nbsp;'¦Ut een meisje dat ónmogelijk kon- weten wat hetnbsp;in had, lid van de gemeente te cvorden, toch maarnbsp;aangenomen en bevestigd werd, even goed als zij, dienbsp;Tan kinds af in de vreeze des Heeren waren opgevoed.

alle gevallen wilde zij dat maeie haar, als zij dan toch wandelen moest, eerst wat voorlas uit het bewustenbsp;boekje. En mame las en ging vervolgens elizf. afhalennbsp;'We haar met ongeduld zat te wachten. Zij gingen de

-ocr page 10-

10

stad uit en bereikten weldra een plek waar hier en daar onder hooge boomen en bloeijende heesters eennbsp;bank tot rusten uitlokte. Maar de meisjes gingennbsp;verder, want elize wist eene plaats in het bosoh waarnbsp;men ook hooge boomen boven zich, maar tevens eennbsp;heldere, stroomende beek beneden zich zag, en zenbsp;hadden in den laatsten tijd menigmaal op haar lievelingsplekje vertrouwelijk zitten praten. — Zoo zaten zenbsp;daar. •— Makie, van hare kindsheid af opgevoed ia denbsp;vreeze des Heeren, vroeg gewend aan eerbied voornbsp;en bekendheid met den Bijbel, opgeleid tot de dienstnbsp;van God door eene Godvreezende Moeder — en elize,nbsp;wier ouders voor het uiterlijke braaf en goed waren,nbsp;maar zich weinig of niet om een christelijk levennbsp;bekommerden, en het van veel grooter belang achttennbsp;dat hunne kinderen leerden zich goed voor te doennbsp;en in de wereld vooruit te komen, dan dat ze zichnbsp;bezig hielden met nuttelooze bespiegelingen en duisterenbsp;voorstellingen van wat men godsdienst noemt. Beidennbsp;waren jong en schoon — wel is waar kon elize nietnbsp;eigenlijk mooi genoemd worden, maar over haar geheelenbsp;voorkomen was een waas van liefelijkheid verspreid, datnbsp;haar welgevallig maakte in de oogen der mensohen.nbsp;Beiden hadden ze afgedaan met school en leerkamer,nbsp;en zagen het leven met al zijne liefelijkheid en strpdnbsp;en moeite voor zich — of ze verlangden naar wat hetnbsp;haar zou brengen? Uit maeib’s ernstig gelaat zou mennbsp;geneigd zijn, eer angstige bezorgdheid dan hoopvollenbsp;verwachting af te leiden, elize, die er tevreden en

-ocr page 11-

11

blijmoedig uitzag, vroeg waarom zfl zoo stil was? —• »Wel,” antwoordde zij, gt;ziet gij niet op tegen dennbsp;dag varx morgen? Weet gij wel dat wij dan eigenlijknbsp;moeten beginnnen met te strijden tegen de zonde ennbsp;tegen zooveel vijanden in en buiten ons, die wij nooitnbsp;zullen kunnen overwinnen, en waartegen de Heer tochnbsp;wil dat wij zullen kampen? Ik word geheel moedeloosnbsp;als ik er aan denk, —• ik geloof wel dat de Heernbsp;Jezus mijne zonden en tekortkomingen door zijn bloednbsp;wil uitdelgen en vervullen, maar Hij wil toch datnbsp;wij Hem welhehagelijk zullen leven, en ik ben nietnbsp;gt;u staat om altijd te weten, wat Hij wil, dat ik doennbsp;zal. Ik las mama nog iets daarover voor, en dat heeftnbsp;mij nog veel meer doen opzien tegen morgen.”

»Gij spreekt juist als Gideon,” zei eiize. —mark zette groote oogen op. — »Nu ja,” ging elize voort,nbsp;«zonder twijfel zijt gij met zijne geschiedenis wel bekend?” — »Natuurlijk, maar ik weet niet hoe gij mijnbsp;mr hij Gideon kunt vergelijken, ik hen nooit op denbsp;gedachte gekomen dat de oorlogen van de Israëlietennbsp;mts te maken hadden met hetgeen ik zeg. Wie heeftnbsp;dat verteld?” Ei.ize haalde zwijgend een Bijbeltjenbsp;'lit den zak, dat er zeer gebruikt uitza^, zocht Rigte-*eu VI op en las met een duidelijke, gevoelvolle stemnbsp;het begin van Gideon’s geschiedenis.— »Ziet gij,”nbsp;zeide zij toen, en hare geheele ziel sprak uit harenbsp;’iiepe blaauwe oogen — » dat treft mij telkens op nieuw,nbsp;s^ls Gideon .zegt, dat hij geen licht ziet en niet in staatnbsp;de Midia.nieten te verslaan; dan klinkt het beslissend

-ocr page 12-

12

en bemoedigend tevens uit des Heeren mond: sGa heen in deze uwe kracht — heb Ik ii niet gezonden ?”nbsp;en als Gideon nog bezwaren maakt en spreekt van zijnenbsp;armoede en jeugd, dan zegt de Heei nog duidelijkernbsp;dan te voren, dat niet zijne kracht maar de genadenbsp;des Heeren onmisbaar is, maar ook voldoende tot hetnbsp;werk waartoe de Heer hem roept, — omdat ik met unbsp;zal zijn.” — Zegt dezelfde Heer niet ook hetzelfde totnbsp;ons? Geldt niet ook ons Zijn woord tot Paulus: » Mijnenbsp;genade is u genoeg, want mpne kracht wordt in zwakheid volbracht.” — »Ja, gg hebt gel^k, de Heer wilnbsp;dat wij leven tot Zijn eer, maar om dit ook maarnbsp;eenigzins te hmnen doen, is vóór alle dingen ons vannbsp;noode, dat wij ons met al onze zonden en zwakhedennbsp;nederwerpen voor het kruis van den Heer, en gan-schelijk in onze harten vertrouwen, dat Hij den toornnbsp;Gods voor ons heeft gedragen, opdat ieder die zichnbsp;onvoorwaardelijk aan Hem overgeeft, het eeuwige levennbsp;ontvangt om niet, door Zijne genade, en voortaan nietnbsp;door zichzelven, maar slechts door Zijne kracht wenschtnbsp;te leven. Ik heb, terwijl ik op n wachtte, het formulier van het Avondmaal nog eens overgelezen, datnbsp;beschrijft zoo duidelijk den grond onzer zaligheid:nbsp;gt;'W'ant wg komen niet tot dit Avondmaal, om daarmede te bekennen dat wij in ons zelven volkomen ennbsp;regtvaardig zijn, maar integendeel” — gij hebt hetnbsp;zeker wel gelezen?” — »Ja,” sprak maeib, die vol verbazing geluisterd had, »maar ik heb dat niet zoonbsp;duidelijk begrepen — en wat gij daar van Gideon zegt,

-ocr page 13-

18

is ook nooit by niij opgekomen. Evenwel was het voor Gideon gemakkelijk om zich over te geven aannbsp;den Heer, hij kreeg teekenen en God sprak tot hem.”

»En spreekt Hij niet ook tot ons? Is niet ieder Woord in den Bijbel, iedere verhooring van ons gebed,nbsp;iedere zegen en iedere droefheid eene stem van dennbsp;Heer die tot ons spreekt? En is niet het Avondmaalnbsp;6en teeken en onderpand zijner genadige liefde? leesnbsp;dan toch het formulier: — »En opdat wij vastelijknbsp;gt;^ouden gelooven dat wij tot dit genadeverbond behoo-ren, nam de Heer Jezus in zijn laatste Avondmaal hetnbsp;brood,” — gij kent immers de hoofdbeteekenis van dienbsp;instelling? — »Omdat Ik met u zal zijn, zult gijnbsp;Overwinnen,” —¦ eiken dag zegt de Heer het tot onsnbsp;zoowel als tot Gideon, en dubbel plegtig verzekertnbsp;blij het ons in het Avondmaal. Daarom heeft immersnbsp;de Gemeente grond tot het Gebed na het formulier:nbsp;*Wij bidden ü dat wij ons met waarachtig vertrouwennbsp;aan Uwen Zoon Jezus Christus hoe langer hoe meernbsp;Overgeven — dat wij niet meer in onze zonden, maarnbsp;Hij in ons en wij in Hem leven. — Verleen ons uwenbsp;Sonade dat wij getroost ons kruis op ons nemen, onsnbsp;delven verloochenen, onzen Heüand bekennen, en innbsp;able droefenis met een opgericht hoofd onzen Heernbsp;'dt den Hemel verwachten.” ¦— Hebben wij dan nietnbsp;**og veel meer stellige verzekeringen en beloften datnbsp;de Heer met ons wil zijn, en ons de overwinning zalnbsp;geven; dan Gideon had?” — marie luisterde met ver-oazing; zij was wel, sinds zij elize meer van nabij

-ocr page 14-

14

kende, gedurig verwonderd geweest, maar nog nooit had zij haar zóó duidelijk hooren spreken over dingennbsp;die zij gemeend had dat elizb ter naauwernood kende.nbsp;Voor het eerst in haar leven voelde zij met bewustheidnbsp;dat een opregt geloof is: »niet alleen een zeker weten,nbsp;maar ook een zeker vertrouwen, dat de Heilige Geestnbsp;in het hart werkt,” en zij wist nu dat ze dóaromnbsp;zoo tegen den dag van morgen opzag, omdat zij welnbsp;het eerste, maar nog niet het laatste bezat.

En toen de morgen kwam en de gemeente getuige was van de bevestiging harer nieuwe leden, zag Mevrouw VAN snooTEN ELizE FLEMMiNo naast hare dochternbsp;staan; en dacht bij zichzelve dat men eigenlijk medelijden moest hebben met de kinderen van zulke we-reldschgezinde ouders — mischien had de omgang metnbsp;MAEiE haar wel wat goed gedaan, maar overigens zounbsp;het toch wel het verstandigst zijn haar niet al te veelnbsp;te blijven zien; het was voor makte op den duur mindernbsp;goed, wanneer de plegtige indruk van het tegenwoordigenbsp;uitgewischt zou zijn. makte had hare moeder wel hetnbsp;een en ander medegedeeld van haar gesprek met elize ,nbsp;maar zij had het niet recht begrepen. Het was nietnbsp;in haar opgekomen dat ehze werkelijk zooveel hoogernbsp;' zou staan in het oog van God, dan hare dochter, ennbsp;dat wilde makte toch beweren. Zij vergat het woordnbsp;van den Heer; »Niemand kan tot mij komen, tenzijnbsp;dat de Vader hem trekke, — een iegelijk dan die hetnbsp;van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komenbsp;tot Mij.” Zjj vergat dat de goede Herder de Zjjnennbsp;kent en van de Zijnen gekend wordt.

-ocr page 15-

16

En al dien t^d lag er op elize’s gelaat een onbe-sdirpfelijke vrede, want zp had gegeten van het manna dat verborgen is, en van den Heer ontvangennbsp;een’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nieuwen keursteen metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een’ nieuwen naam

daarop geschreven, welken niemand kent dan die hemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ontvangt,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;terwijl marienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ernstignbsp;nbsp;nbsp;nbsp;keek, maar

toch ook iets gevoelde van de genade des Heeren, die aanvankelijknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in haar hartnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;begon tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;werken. En

heide nbsp;nbsp;nbsp;zongen zijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van ganschernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;harte metnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de gemeente

des Heeren;

Wij willen need'rig Gode leren,

U volgen waar gij'ons geleidt.

Ons U geheel ten offer geven Met nooit volbragte dankbaarheid.nbsp;Getroawe Leidsman, sla ons gade!nbsp;Voleinder, iaat door Uw'e krachtnbsp;Het heerlijk werk van Gods genadenbsp;In ons ook eenmaal zijn vOlbragt.

Buiten allen twijfel is het een onwaardeerbaar voor-*'®gt, door geloovige ouders christelijk opgevoed te 'quot;borden, en wie dat voorregt genoot, heeft honderd-hiaal zwaarder verantwoordelpkheid dan wie het niet tenbsp;heurt viel, en kan er God nooit genoeg voor danken,nbsp;^ar hoewel de bepaalde onmiddelijk werkende genadenbsp;öods volstrekt onmisbaar is, om de kinderen tot chris-^®nen te maken, ook zelfs bij de meest christelpke

-ocr page 16-

116

opvoeding, zoo is evenwel eene christelijk opvoeding niet volstrekt onmisbaar voor de vrpe genade Gods.nbsp;Des Heeren wegen zijn niet onze wegen. — Daarnbsp;een weg tot den Heer, door geloovige ouders in biddendnbsp;opzien tot God, en alzoo door God zelven aangewezen,nbsp;waarin het kind reeds jong leert opzien tot een regt-vaardig, heilig God, en waarop het aan den voet vannbsp;het kruis geplaatst wordt, om te kiezen tusschen dennbsp;dood in zichzelven of het leven in Hem die aan datnbsp;kruis het leven verwierf. En gewis is menigeen langsnbsp;dien weg tot den Heer gekomen, en heeft Hem gedanktnbsp;voor Zijne onverdiende genade. Alleen even groot ennbsp;misschien grooter is het getal dergenen die bij dat kruisnbsp;zijn .staande gebleven, of zich met weerzin hebbennbsp;afgewend. Wie onzer weet ze niet op te noemen dienbsp;óók christelijk opgevoed werden, en toch geen christenennbsp;zijn geworden? De trouwste liefde, de grootste zorgvuldigheid van den kant der ouders zijn niet in staatnbsp;de genade Gods deelachtig te maken —¦ de Heer kentnbsp;die de Zijnen zijn, en wie zal Zijne vrijmachtige genadenbsp;beoordeelen ?

Maar daar is óók een weg tot den Heer, wonderbaar en verrassend, door niemand vermoed en door niemandnbsp;gekend, dan door hen die daarop door den Vader zijnnbsp;getrokken. Door alle tijden heen is er menigeen dienbsp;door ongeloovige of onverschillige ouders werd opg®'nbsp;voed, en schijnbaar door alle uiterlijke omstandighedennbsp;verhinderd werd een kind Gods te worden, op hetnbsp;onverwachtst door Gods hand aangeraakt, geleerd,

-ocr page 17-

geleid eu vaatgehouden. Eerst in het eeuwige leven ^al het blijken hoevelen door den Heer zelven, somtijdsnbsp;door een woord van anderen, dan weer door eene daadnbsp;'''au Hemzelven zijn geroepen en tot Hem gekomen.

Maar ook in dit leven reeds blijkt het menigmaal 'lat het des Heeren welbehagen is, het leven te gevennbsp;wien Hp wil.

* Mijne schapen hooren mijne stem, en ik ken dezelve, zij volgen mij. En ik geef hun het eeuwige leven,nbsp;zij zullen niet verloren gaan in der eeuvidgheid, ennbsp;'quot;emand zal ze rnkken uit mijne hand.”

k(


Maar hoew'el het bij den Heer mogelijk is wat ons quot;urnogelijk toe.sohijnt, zoo beproeve toch een iegelijknbsp;‘'''zer zichzelven of daar ook eene ziel is die God voornbsp;rekening geplaatst heeft, die de Heer wil dat wijnbsp;hand zullen reiken en Zijne liefde verkondigen.nbsp;Heer kan zonder onze medewerking wel tot zichnbsp;^fekken wie Hij wil, maar wee ons, zoo wij den wilnbsp;Heeren hebben kunnen weten, en toch onze kiii-niet voor zijn aangezigt hebben gehragt. —nbsp;ons, zoo wij niet iedereu dag en ieder uur omnbsp;heen zien met een oog vol zoekende liefde, ofnbsp;'lasir ook eene ziel verloren gaat, die de Heer zalnbsp;•*®chen van onze hand. Het is onvermijdelijk dat ernbsp;^’’gernisaen komen, maar wee dengene door wien ze

®Hen ! Niemand kan de schapen rukken uit de. hand goeden Herders , maar wee dengene die het trachtnbsp;doen!

-ocr page 18-

18

III.

Liefelijk en schoon ging de zon onder en bescheen met hare laatste stralen de bloemen op het balkon vannbsp;Mevrouw ïlemming. De vensters waren geopend, eennbsp;groot gezelschap was bpeen, ter eere van de behoudennbsp;terugkomst van den oudsten zoon des huizes. wilmMnbsp;FLEMMING was eonige jaren buitens lands geweest, ennbsp;was nu druk bezig zich op de hoogte te laten brengennbsp;van alles wat er in zijne afwezigheid al zoo was voorgevallen. Zijne oudste zuster was kort na zijn vertreknbsp;getrouwd met Dr. wjndon , en op dezen zelfden dagnbsp;was haar vierde kind gedoopt.

sik ben er heel blij om, dat elize weer een zoon heeft,” sprak eene oude vriendin der familie, sen ik hoopnbsp;dat het weer zulk een lieve jongen wordt als johaNnbsp;was.” — »Dat is niet mogelijk, ten minste niet waarschijnlijk,” zei eene van elize’s zusters , »zulk eennbsp;engelachtig kind als joiian was , is er nooit geweest,nbsp;en zal ook nooit weêr komen.” — Mevrouw flemminönbsp;en al de dames waren het daarmede eens, zoodat willea*nbsp;allerlei beschrijvingen hoorde van elize’s oudste kind .nbsp;dat een jaar te voren gestorven was. »Heeft dit kindnbsp;denzelfden naam gekregen?” vroeg hp. — »Ja,” antwoordde zijne moeder, »maar nog een naam er bij,—'nbsp;jouAN WILLEM GIDEON — hebben ze het genoemd.” —nbsp;»GIDEON ? — wie heet gideon in onze familie?”nbsp;»Dat is juist wat wij niet begrijpen; elize verteld®nbsp;het van morgen aan anna, die geheel verbaasd er

-ocr page 19-

If)

thnia kwam; — zg had de veden er van niet gevraagd Want er was visite. Ik weet niet hoe zi] het bedenkt,nbsp;niemand van onze familie of vrienden heet zoo, of hetnbsp;nioest een oud vriend van liindon ziin.” »Neen , datnbsp;geloof ik niet , Mama , het is maar een inval vannbsp;eiize — zij doet wel meer dingen die niemand andersnbsp;Ooit in het hoofd zou krijgen.” —

WiLLEH luisterde met belangstelling , men had hem Wel geschreven over alle? wat er gebeurde; maar zulkenbsp;Hjzonderheden laten zich beter bepraten; en het verwonderde hem ten hoogste , te hooren dat elize somsnbsp;Wonderlijke invallen had. Hij had haar verlaten alsnbsp;®en lieve, zachte, blijmoedige zuster, en teruggevondennbsp;Ms eene gelukkige vrouw en moeder, even vrolijk ennbsp;*aoht en blijmoedig als weleer; wat waren dat dannbsp;'^oor wonderlijke dingen die zij deed ?

»Wel,” zei ANNA-, »ik weet het niet, zij en haar man Opreken over alles heel anders dan de meeste inensohen.-—¦nbsp;2e willen nooit Zondag ’s avonds uitgaan, om de kinderennbsp;^enk ik; en ’s morgeus tusschen zeven en acht wordt ernbsp;•^iet opengedaan, dan moeten de meiden binnenkomennbsp;te hooren lezen en bidden; en als de kleinenbsp;kindervisite heeft, vertelt elize ze niet altijdnbsp;Mlerlei vertelseltjes, maar ook geschiedenissen uit dennbsp;Sijhel — en zij doet nog veel meer, dat niemand andersnbsp;^oet, maar alles met zulk een onschuldig gezigt, ennbsp;kijkt zoo vriendelijk, dat niemand haar ooit ietsnbsp;'kwalijk imemt, zelfs al zegt zij de wonderlijkste dingen,”nbsp;»En toen de kleine joiian zoo plotseling gestorven

-ocr page 20-

20

was voegde Mevrouw memming er bij , »was zij heel kalm , lang zoo bedroefdnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wij; zoodatnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het

scheen alsof het niet haar nbsp;nbsp;nbsp;kind .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nog wel zulknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een

bijzonder lief kind geweest was; alleen de eerste dagen was zij bijzonder stil — en toch had zij hem voegernbsp;afgodisch lief. Ik heb geen verstand van zulke vreemdenbsp;karakters als elize heeft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat moetnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik bekennen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zij

is altijd geheel anders geweest nbsp;nbsp;nbsp;alsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mijne anderenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kin

deren.” — »Misschien,” zeide een oom van blizs »vonden zij het niet goed dit kind precies denzelfdennbsp;naam te geven, en hebben ze er daarom een bijgevoegd,nbsp;maar ze hadden wel een naam uit de familie kunnennbsp;nemen.” — »Of de een of andere vriend van elizenbsp;heeft GIDEON geheeten,” hernam anna , »het zou on-mogeljjk zijn , te weten wie al niet hare vrienden zijn ,nbsp;iedereen kiest haar tot vertrouwde , en in haar hartnbsp;schijnt plaats te zijn voor iedereen en voor alles.”nbsp;sik denk dat zij gedweept heeft met Gideon Florenz.nbsp;van Toussaint,” zei een oude Tante, »dat heb ik innbsp;mijn jeugd ook gedaan, hij was lief genoeg om eennbsp;kind naar te noemen.”

Willem’s nieuwsgierigheid was nu zoozeer opgewekt, dat hij besloot zelf dadelijk zijne zuster te gaan vragennbsp;waarom zij dien naam gekozen had. »Zult gij het onsnbsp;dan ook vertellen?” vroeg anna. Maar dat wilde hijnbsp;niet beloven.

De zon was intusschen ondergegaan en in het zachte droomerige licht der maan zat Mevrouw lijndon op denbsp;kanapé, verzonken in gedachten. De kinderen waren

-ocr page 21-

2!

Baar bed en baar man was een boek gaan balen. Zij ?'a.g er natuurlijk wel wat ouder uit dan tien jarennbsp;geleden, maar zij bad nog hetzelfde bljjmoedige, ernstige voorkomen van weleer, dat men het best aanduidtnbsp;met den naam van liefelijkheid. Zooals zij daar zat,nbsp;of liever half lag, te kijken naar de door de maannbsp;rerlichte wolken, scheen zij met zichzelve en met donbsp;geheele wereld in het reine te zijn. Waarover zij peinsdenbsp;*on moeijelijk zijn te zeggen, waarschijnlijk wist zijnbsp;liet zelve niet — daar zijn oogenblikken, waarin mennbsp;slechts de buitenwereld als het ware op zich laatnbsp;'rerken, zooals zij is, schoon en heerlijk en welluidendnbsp;^elfs in de stilte van den avond.

Te midden van die liefelijke rust hoorde zij plotseling.

stem van haar broeder vragen; »Maar elize , zeg lujj ^och eens, waarom gij uw kind gidbon genoemd hebt?”

Ehze schrikte van zijn onverwacht binnenkomen, en ^ogreep niet, hoe hij haar zoo met die vraag kwamnbsp;'^'rervallen. Hij vertelde haar dat, hij het zoo vreemdnbsp;^ond, en dat niemand de reden wist — »gij wilt mijnbsp;inimers wel zeggen waarom gij het gedaan hebt,” --rroeg hij, — »heht gij misschien eén vriend gehadnbsp;zoo heette?”

*Ja, ik heb een vriend gehad die Gideon heette,” ¦intwoordde zij, en keek hem aan met eene zondet-weemoedige uitdrukking in hare vriendelijke,nbsp;®fnstige oogen. »Mijn vriend Gideon heeft mij hetnbsp;®®ïBt den weg gewezen tot vrede en geluk, en daaromnbsp;ik altjjd eene groote voorliefde voor hem gehad.

-ocr page 22-

Als gij wilt luisteven, wil ik u gaarne een blik in mijn innerlijk leven laten slaan; of gij mij begrijpennbsp;zult, weet ik niet.”

Wiii.KM ging tegenover haar zitten en hoorde haar met gespannen verwachting aan.

»Herinnert ge u duidelijk de dagen onzer kindsch-heid? De leerkamer en Jufvrouw LEjir en de vervelende leasen van allerlei meesters'!' Mama kwam nu en dannbsp;cens naar ons kijken, maar bemoeide zich overigensnbsp;weinig met ons, en papa kregen wij nog minder tenbsp;zien. Ik kan mij nog duidelijk herinneren , welk eennbsp;bijzonderheid het was, toen papa eens in de leerkamernbsp;kwam, om mij te zeggen, dat ik nu oud genoeg wasnbsp;om op de catechisatie bij Ds. G. te komen, en voortaannbsp;donderdags om de veertien dagen daarheen zou gaannbsp;Ik was er blij om, want het scheen mij aardig toenbsp;met zooveel meisjes daar bijeen te z.ijn. Maar waaromnbsp;men daarheen moest gaan, en wat men er deed, daaromtrent waren mijne denkbeelden zeer verward ennbsp;onduidelijk. En als ik er iemand naar vroeg, werd iknbsp;óf uitgelagohen om mijne onwetendheid, 5f afgescheept,nbsp;met een; »dat zult gij wel zien als gij ouder zijt,nbsp;leer nu maar vlijtig wat gij leeren moet.” — Hebt gijnbsp;niet dergelijke herinneringen van de catehisatie?”

ï.Ta,” antwoordde wu.lem, — *ik weet wel dat ik er mij niet veel om bekommerd heb wat het betee-kende —¦ ik vond het heel vervelend en een nutteloo.?nbsp;tydverdoen, zoodat ik bitter weinig moeite deed omnbsp;er iet.s voor te leeren, en meestal was de dominé

-ocr page 23-

tevreden met mijne verontschuldigingen wegens mijne talrijke lessen. Ik begrijp ook nog niet, waartoe hetnbsp;dient, kinderen te plagen met dingen die ze niet begrepen, men vergeet toch alles weêr en heeft er laternbsp;niets ,aan.”

s O, WILLE.M! zeg dat niet, het is ongelukkig genoeg dat wij — maar ik wil nu niet meer spreken van watnbsp;Onze ouders verzuimd hebben, dat ligt niet op onzennbsp;Weg. — Hoe langer ik op de catechisaüe ging; hoenbsp;meer het m^ hinderde, dat er sommige meisjes warennbsp;die allerlei dingen wisten, waarvan ik nooit gehoordnbsp;had. Ik begreep daarvan de oorzaak niet. Ik zochtnbsp;thuis alle mogelijk prenten en boekjes op, waarin maarnbsp;iets te lezen stond van Mozes of Petrus of Maria, —nbsp;gij hebt er mij dikwijls mee geplaagd — maar dat wasnbsp;alles zoo kort en onvolledig. De oude baker gaf mjjnbsp;eens een boekje present met bijbelsohe geschiedenissen,nbsp;maar alleen uit het nieuwe Testament. — De dominénbsp;liet ons tegen de volgende keer dikwpls een epistelnbsp;maken over hetgeen hij vertelde — maar meestal verstond ik daar niets van, want als eene der jongstennbsp;zat ik op de achterste bank, en hij sprak zacht. Zoonbsp;gebeurde het eens dat wij een ojistel moesten makennbsp;over Gideon. Zooals gewoonlijk zag ik er geen kansnbsp;toe, en alle pogingen die ik aanwendde, om iets overnbsp;hem te weten te komen, waren vruchteloos, totdatnbsp;eene invallende gedachte, of liever zooals ik later hohnbsp;leeren inzien, de genadige besturing van God, mij bijnbsp;de grootmoeder van onze meid, de oude maktha bragt.

-ocr page 24-

24

Ell van dat oogenblik af heb ik nooit weêr te vergeefs gezocht naar raad en onderrichting. De oude ji.vKTHA heeft iny de geschiedenis van Gideon verteld,nbsp;en het was of zich een nieuwe rvereld voor mij ojiende.nbsp;Eerst overweldigde mij de eenvoudige heerlgkheid vannbsp;het verhaal, maar al spoedig voelde ik dat het waarnbsp;moest zijn, — dat er een God is in den hemel dienbsp;lieer is over de mensohen op aarde, en raagtig omnbsp;te doen wat Hem behaagt, en dat men in afhankelijkheid van Hem, verder komt dan in eigen kracht. Toennbsp;voelde ik dat alles slechts onbestemd, zooals de oudenbsp;MARTUA. het mij vertelde, maar later heb ik menigmaalnbsp;aan dat eerste verhaal teruggedacht, en aan menignbsp;ander bovendien. Zij gaf mij een Hijbeltje want ik hadnbsp;slechts een nieuw Testament. Dat Bijbeltje is mij eennbsp;groote schat geweest, en nog steeds is het mij bovennbsp;alles dierbaar. Ik heb er in gelezen , en onderzocht,nbsp;en bevonden dat er een doel is voor ons leven, hoogernbsp;en heerlijker dan ik ooit had gedroomd. Ik heb daarinnbsp;een heilig, genadig God gevonden, die zichzelven voornbsp;ons heeft overgegeven in den dood, en die Zijne krachtnbsp;en Zijn’ Geest wil schenken om niet, aan ieder dienbsp;het leven zoekt buiten zichzelven, en alleen in Hem.nbsp;Ik heb even als Jacob tot mijzelven gezegd; »ik wilnbsp;beproeven of deze dingen alzoo zijn, of het werkelijknbsp;zoo is, dat de Heer mij wil helpen en tot mij sprekennbsp;in mijn hart” — en het is waar geweest, Hij heeftnbsp;het gedaan, — Ik heb Hem beschouwd als mijn groot-sten vriend, den Eenige die in staat is, mij in alles

-ocr page 25-

25

te helpen, omdat Hij de Eenige is die alles v/eet cn aller harten kent, en Hij heeft mij geantwoord en opnbsp;allerlei wijzen mij helder en zeker aangewezen wat Zijnnbsp;wil was. Eveirwel heb ik soms nog getwijfeld ofnbsp;ik later werkelijk in staat zou zijn, aan Hem vastnbsp;te houden, want mijne omgeving sprak zoo luide vannbsp;geheel andere dingen. Toen ik belijdenis zou doen,nbsp;dacht ik somtijds of het niet voorzigtiger zon zijn ,nbsp;het nog wat uit te stellen, omdat ik mij misschien zounbsp;laten verleiden tot ontrouw aan den Heer, en geennbsp;kracht zovr hebben om de wereld en de menigvuldigenbsp;afleidingen daarin weêrsfand te bieden cn te overwinnen.nbsp;Maar toen ik de geschiedenis van Gideon nog eensnbsp;overlas, troffen mij, als las ik ze voor hot eerst, dienbsp;aanmoedigende woorden van den Heer: »Ga heen, iunbsp;deze uwe kracht, — heb Ik u niet gezondcu?” lietnbsp;was of de Heer zelf tot mij zeide: »Ik roep u totnbsp;Mij en eisch van u, dat gij Mijnen naam belijdt onderdo menschen, en aan Mij trouw cn gehoorzaamheidnbsp;belooft voor eeuwig, — ben Ik niet magtig u te gevennbsp;Wat gij behoeft? Mijn arm is niet verkort, ik bennbsp;gisteren en heden en tot in eeuwigheid dezelfde — zounbsp;ik u roepen tot mpn dienst en u niet helpen, zou iknbsp;uitzenden in de wereld om van Mij te getuigen, ennbsp;« niet overvloediglijk schenken de kracht en de wijsheidnbsp;‘lie gij daartoe zult noodig hebben? Zie, gij hebt hetnbsp;reeds beproefd Mjj te volgen en te leven naar Mijnnbsp;wil, heeft u ook iets ontbroken?” — En ik zeide:nbsp;’Niets, Heere.” — Toen heb ik bekend en geloofd dat

-ocr page 26-

Hij getrouw is en almagtig; dat niet ons geloof, maar Hij, in wien wij gelooven, onze zaligheid verzekert; dat wij Hem liefhebben, omdat Hij ons eerstnbsp;heeft liefgehad, dat niet onze liefde, maar de Zijne,nbsp;Zijne kracht en Zijne hand ons meer dan overwinnaarsnbsp;zal maken. En Hij heeft mij niet teleurgesteld. Hijnbsp;is mijn vriend, mijn trouwe Helper en Raadsman geweest; ik heb al mijne wensohen en al mijn doen ennbsp;laten aan Zijn oordeel onderworpen, en Hij heeft nooitnbsp;nagelaten mij te antwoorden en Zijn wil kenbaar tenbsp;maken. — Toen ons oudste kind geboren was, werdnbsp;het naar papa, joiian wiu.em genoemd, en toen hetnbsp;doopformulier mij zoo duidelijk do verpligting ennbsp;verantwoordelijkheid der ouders aanwees, beloofde iknbsp;den Heer in mijn hart, zooveel in mij was, te zullennbsp;zorgen dat dit kind opgroeide tot eer van God, en innbsp;dat opzigt het tegendeel werd van den grootvadernbsp;wiens naam het ontving; wij kregen later twee meisjes,nbsp;maar johan was en bleef mijn lieveling, mijn trots,nbsp;bijna mijn afgod, op hem was al mijn hoop voor denbsp;toekomst gevestigd. \Vp konden met groot genot onsnbsp;verdiepen in plannen voor zijn toekomstige loopbaan —nbsp;hij zou knap en geleerd worden, want dat hij daartoenbsp;aanleg had, bleek weldra duidelijk; maar alleen, omnbsp;des te beter en te uitgebreider werkzaam te kunnennbsp;zijn in den wijngaard des Heeren, en een zegen voornbsp;velen te worden. Ook in dat opzigt scheen onzenbsp;verwachting niet ongegrond. Reeds zeer vroeg openbaarde zich bij hem eene groote begeerte naar God-

-ocr page 27-

27

delijke dingen. — En liij was zoo lief, zoo engelachtig lief, ieder die hem gekend heeft, zal u hetzelfde zeggen,nbsp;Want iedereen hield van hem en bewonderde hem.

Toen hy bijna zeven jaar was, stierf de oude maktha. was mij steeds eene trouwe vriendin gebleven, bijnbsp;wie ik menig uur in vreedzame kalmte doorbragt.nbsp;Toen zij haar naderend einde voorzag liet ze mij roepennbsp;Om afscheid te nemen. Ik nam johan met mij, wantnbsp;wijne kinderen deelden in hare trouwe genegenheidnbsp;voor mij — ik wenschte in hom het verlangen naarnbsp;Jen Hemel op te wekken en te versterken, en hoe konnbsp;dat beter geschieden dan door het zien heengaan vannbsp;deze trouwe dienstmaagd des Heeren? Zij vroeg of iknbsp;haar nog iets uit den Bijbel wilde voorlezen — watnbsp;IK maar wilde — en zonder aarzelen begon ik de geschiedenis van Gideon; het scheen mij zoo gepast datnbsp;het laatste wat wij in dit leven te zamen lazen,nbsp;hetzelfde zou zijn wat mij het eerst tot haar gebragtnbsp;had. Van al de geschiedenissen uit den Bijbel had mijnbsp;die van Gideon altijd het meest aangetrokken, omdatnbsp;het cle eerste was, waarin God tot mijne ziel gesproken had. En toen ik nu, na alles wat er sedert diennbsp;eersten keer gebeurd was, hetzelfde eenvoudige verhaalnbsp;voor haar las, was het of mijn eigen leven daar voornbsp;lag. Eerst de roepstem des Heeren, en mijn aanvankelijk geloof en daarop volgende twijfelmoedigheid,nbsp;6ven als Gideon een teeken begeerende van den Heer;

groote lankmoedigheid, die als ik beschaamd stond over zijne nederbuigende goedheid, tot mij even

-ocr page 28-

28

als tot Gideon zcido; »Vvcilc zij u, vrees niet, gij zult' niet sterven” — en mijne dagelijksche ondervindingnbsp;dat in den Heer vmrkelijk alleen vrede is. Had iknbsp;niet, even als Gideon zijn altaar in den nacht bouwde,nbsp;uit vrees voor Zijns vaders huis, ook het altaar innbsp;mijn hart in stilte opgerioht, zonder dat iemand hetnbsp;vermoedde, en de oorzaak van mijn geluk en vredenbsp;verborgen gehouden voor de oogen der menschen? Ennbsp;had niet de Heer mij zoowel als Gideon, toen denbsp;vijand naderkwam en het leven met al zijne verleidingen en verzoekingen vóór mij stond, door Zijnennbsp;Geest mij de genade gegeven om die vijanden ondernbsp;de oogen te zien en in Zijne kracht mij toegerust totnbsp;don strijd? Had niet mijn hart, even als Gideon,nbsp;zelfs toen nog op nieuw een teeken gevraagd van dennbsp;Heer, die weet wat maaksel wij zijn, ons telkens ennbsp;op nieuw in Zijn Avondmaal een onderpand geeft vannbsp;Zijne onwankelbare trouw? — Bn nu, wat bleef mijnbsp;nu nog over? Waarom zou ik nu nog twijfelen ofnbsp;vreezen ? Even als Gideon was ik bezig allen die mijnbsp;omringden aan te gorden tot de dienst des Heoren —¦nbsp;mijn echtgenoot hielp mij trouw om onze kinderen totnbsp;Hem te brengen, mijn zoon zou eens 'onze grootschenbsp;verwachtingen verwezenlijken, en overtrof reeds nu,nbsp;als kind, onze stoutste wenschen; hoeveel zou de Heernbsp;niet door hem kunnen doen! — Al deze en soortgelijkenbsp;gedachten kwamen op in mijne ziel, terwijl ik langzaamnbsp;de bekende woorden las en daardoor lette ik niet opnbsp;dc oude grootmoeder, maar toen ik het eerste vers

-ocr page 29-

29

¦'’an het zevende hoofds-tuk gelezen had, stootte johan mij aan en wees op haar. Ik zag hoe hare oogennbsp;iets ¦wilden zeggen , wat haar mond niet meer kon uitrnbsp;opreken, een oogenhlik nog, en juist toen hare kleindochter hinrientrad was zij ingegaan in de eeuwige rust.

werd betreurd en gemist door velen, want haar ^'art had plaats voor ieders leed en deelde in iedersnbsp;¦'’reugde — velen met mij dankten den Heer die onsnbsp;daar zoolang had laten behouden, maar zeker hadnbsp;'bemand haar meerder lief dan ik.

Kort daarop was het jouan’s zevende verjaardag, dben dag zal ik nooit vergeten. Het was in het beginnbsp;¦'’an den zomer, en de heldere blaauwe lucht, hetnbsp;i^rissche groen, dat liefelijke in de natuur dat later innbsp;den zomer niet wederkeert — de gedachte aan eenenbsp;^¦Jftkomst ^00 vol licht en zegen die onvermijdelijk opnbsp;gelukkige heden moest volgen, dat alles staat onuit^nbsp;^'ischbaar in mijn hart gedrukt. quot;Want terwijl wij onsnbsp;'’Oor de honderdste maal verdiepten in onze plannennbsp;^oor de toekomst van het gezonde, vrolijke, jarigenbsp;''it'd, dat met zijn z\isje speelde, behaagde het dennbsp;, al onze plannen, hoewel ze tot Zijne eer gevormdnbsp;''’aren, te verijdelen, — johan kreeg op eens eene hevigenbsp;^'tekte en werd ons dienzelfden dag ontnomen.

Kunt gij u voorstellen hoe dat als een verpletterende ‘^'ag ons trof? Hoe wij eerst verstomd waren door dennbsp;hlotselingeu overgang van onvermengd geluk tot grenze-'ooze droefheid — hoe wij — ik vooral; in het eerstnbsp;'’t®t konden begrijpen dat het werkelijk waar was?

-ocr page 30-

so

M^n man was kalmer eii spoeSigev in staat zioli neder te kuigen voor de hand des Allerhoogsten, maar ik —nbsp;ja, ik wist wel dat de Hèer die gegeven heeft en neemt,nbsp;heilig en goed is in al zijn doen — ik wist wel datnbsp;onze kinderen Hem toebehooren, maar dat mijn lieveling, mijn oudste kind, mij zóó plotseling zou ontnomen worden, dat was nooit in mij opgekomen. Denbsp;heldere zonneschijn waarmee de dag begon, was eensklapsnbsp;in een zwarte duisternis verkeerd, waarin ik rondtasttenbsp;en geen licht vond. Want ik had immers dat kindnbsp;als uit des Heeren hand aangenomen, en was zoonbsp;ijverig bezig het op te voeden in de vreeze des Heeren —nbsp;door hem zou God zooveel kunnen doen, — in hetnbsp;bezit van zulk een kind, meende ik eerst recht vannbsp;ganscher harte te kunnen toonen, hoezeer ik den Heernbsp;liefhad en wenschte te dienen. Dat kind, zoo vroegnbsp;reeds heeiijjk ontwikkeld en veel belovend, was mijnbsp;juist het grootste béwijs dat de Heer met ons was, —nbsp;ik was immers niet ondankbaar voor die gift van God,nbsp;en had mijn zoon geheel en al Hem toegewijd, evennbsp;als de moeder van Samuel gedaan had. Waarom moestnbsp;dan op eens aan als onze schoone droomen den bodemnbsp;worden ingeslagen? waarom moest juist dat kind mÜnbsp;worden ontrukt, dat ik beschouwde als het grootstenbsp;geschenk van God, en meest geschikt om zijn naam tenbsp;verheerlijken hier beneden?

Vermoeid van al die treurige, donkere gedachten, die het mij bijna onmogelijk maakten te blijven vasthoudennbsp;aan Gods liefde, viel ik op mijn stoel in slaap.

-ocr page 31-

'li'oouide van mijn kleinen jouan, Kooak hij inij nadenkend aankeek bij het sterfbed der oude mabxha. Zij beefde nog, en hare oogen hadden dezelfde uitdrukking,nbsp;'^ie ze hadden toen zij stierf, alsof ze iets wilde zeggennbsp;*naar niet kon. Het was mij alsof ik juist het eerstenbsp;'ers van Rigteren 7 gelezen had, en ophield omdatnbsp;¦iohan mij aanstootte, — maar plotseling rigtte denbsp;oude vrouw zich op, wees met den vinger naarnbsp;Bijbel en sprak duidelijk en plegtig: »Het tweedenbsp;'’ers is ook nog voor u.” — Toen viel zij achterover ennbsp;quot;'as niet meer.

Ik ontwaakte en haastte mij, in mijn Bijbeltje het ^•evende hoofdstuk op te zoeken, wmar ik met diepenbsp;Ontroering las, wat ik wel honderdmaal gelezen , maarnbsp;*'ooit tegt begrepen had- »En de Heere zeide totnbsp;^Hdeon; »Des volks is te veel dat met u is, dan datnbsp;'k de Midianiten in hunne hand zou geven, opdat -zichnbsp;Israël niet tegen mij beroeme, zeggende: mijne handnbsp;keeft mij verlost.”

Toen, in de stilte van den nacht, ging er in mijne '-lel een helder licht op, -alsof de Heer zelf mij nunbsp;op eens deed gevoelen , wat Hij bedoelde met die woor-'len tot Gideon, Zpn’ getrouwen dienstknecht, — watnbsp;Uii bedoelt met hetgeen Hij spreekt tot al Zijne kin-iloreu, als Hij tot hen zegt op duizend verschillendenbsp;quot;’ijzen: i. Bes volks is te veel dat met u is. — Mijnenbsp;genade moet u genoeg zijn!” — Het was of Hijzelf mijnbsp;'11' helder en duidelijk deed begrijpen w-at ik vroegernbsp;nooit begrepen had, dat de Heer het somtijds noodig

-ocr page 32-

32

oordeelt, Zijnen hinderen te ontnemen juist wat hun het dierbaarst is, wat zij meenen dat hen welbehagelijk zalnbsp;maken in de oogen des Heeren, even als Hij hetnbsp;noodig keurde Gideon’s leger kleiner te maken, —•nbsp;opdat zich Israël niet tegen mij heroeme, zeggende:nbsp;mijne hand heeft mij verlost.” — Ik voelde toen levendignbsp;hoe het mogelijk was, dat Gideon, die toch dennbsp;Heer gehoord had, en ging strijden in Zijne krachtnbsp;en tot Zijn eer, en dus voorzeker een getrouw dienstknecht des Heeren was, toch nog gevaar liep bjjnbsp;de overwinning niet nl de eer aan God te geven.nbsp;Want ik wist nu bij ervaring, dat men van ganschernbsp;harte zich kan overgeven aan den Heer in het gevoelnbsp;van eigen zwakheid, en toch nóg in de diepte desnbsp;harten een bijna onmerkbaar gevoel blijven koesteren ,nbsp;dat toch ook iets wil doen, om daardoor den Heer tenbsp;helpen, en dat zoo ligt kon aangroeijen tot hoogmoednbsp;en zelfgenoegzaamheid met een schijn van ned,erigheidnbsp;overkleed, indien niet de Heer zelf dat voorzag ennbsp;voorkwam. Want de Heer kastijdt de kinderen die Hijnbsp;lief heeft, om hen te leeren , dat hier op aarde in hetnbsp;hart geen plaats moet zijn voor ongestoord geluk;nbsp;omdat als alles rondom ons zonnschijn en voorspoednbsp;is, ook de meest getrouwe kinderen Gods gevaarnbsp;loopen ontrouw te worden. Berst nu gaf de Heer mjjnbsp;te verstaan, dat Zijne trouw zoo oneindig en uitgestrektnbsp;is, dat Hij niet alleen onze ontrouw wil vergeven,nbsp;maar Zijne eindelooze barmhartigheid vooral daarinnbsp;toont, dat Hij ons wdl verhinderen ontrouw te worden.

-ocr page 33-

33

zag de hand, die Hij uitstrekte om mij vast te houden greep ze dankbaar aan. — Toen mijn man binnen-^'vam, deelde ik hem al mijne gedachten en de woordennbsp;oude grootmoeder in mijn droom, mede, en wgnbsp;trachtten te zamen onzen getrouwen God en Vader t«nbsp;•banken dat Hij ons dierbaar kind tot zich had geno-, dat wij bijna tot onzen afgod gemaakt hadden,nbsp;toen het ons nog niet mogelgk was, dankbaar tenbsp;, voor de kastijding die tegenwoordig was, en geenenbsp;*aak van vreugde maar van droefheid scheen, toennbsp;''Ouden wjj alleen troost in de zekerheid, dat Godnbsp;^leerder is dan het hart, dat ons veroordeelt, dat Hijnbsp;dingen weet, en zich ontfermen zal als Hij bedroefdnbsp;^eeft, tiaar de grootheid Zijner goedertierenheden. Ennbsp;^oen die eerste vreeselijke nacht voorbij was, en opnbsp;nieuwen dag de zon zoo geheel anders scheen,nbsp;alles zoo veranderd was voor ons oog, toen wasnbsp;ook in die bittere droefheid troost en vrede innbsp;Heer voor ons hart. Mijne moeder en zuster kondennbsp;zich geen denkbeeld van maken, dat ik zoo kalm ennbsp;6®laten kon z^n, en beschuldigden mij bijna van ongevoeligheid en dweeperij, alsof ik het kind niet liefnbsp;^ad en betreurde!

had nog twee kinderen over; en eerst nu ik mijn ^’eveling miste, voelde ik regl duidelijk wat ik vroegernbsp;''eor mijzelve trachtte te verbergen, dat ik hem veelnbsp;had lief gehad. Terwijl ik God had om vergevingnbsp;daarvoor, dankte ik Hem dat Hij mij in staat steldenbsp;verzuim eenigzins te herstellen.

-ocr page 34-

34

En nu, eenige weken geleden, schonk God ons op nieuw een zoon. Mpne moeder en zusters en anderenbsp;mensolien vroegen mij, of hij weer denzelfdeu naam zounbsp;dragen — en bepraatten onder elkander dat het tochnbsp;onmogeljik zulk een wonderschoon, lief kind kon wordennbsp;als JOHAN geweest was. Evenwel, men kon niet weten,nbsp;zei mama, dezelfde naam kon er misschien eenig goednbsp;aan doen.

Maar ujnuon en ik zagen elkander aan, en toen wij alleen waren, en zamen den Heer dankten voor Zijnenbsp;onuitsprekelijke genade, wisten wij beiden dat het voornbsp;ons en voor het kind alles wèl zou zijn wat de Heernbsp;deed — alleen smeekten wij God om dit ééne — datnbsp;zijn naam mogt geschreven staan in het Boek des Levens.

Toen hebben wij ons kind Gideon genoemd.

-ocr page 35- -ocr page 36-

Q.

100.

101.

102.

10.^.

_104.

105.

106. 107.nbsp;lOS.

109.

110. 111.nbsp;112.nbsp;113.nbsp;lU.

115.

116.

M ^lt;1 aAj.______

^ nbsp;nbsp;nbsp;Cents. 1

De Christen in het gasthuis 03 ^117.

Lord Teignmouth........ 10

Leven van Schwartz......08

Wie zoekt die vindt....... 05

Levensh. van een’soldaat.. 05

Pacalsdorp............... ^~^!l22

Onnoodige zorgen........ 04 1,^,, ’

Zachéüs.................. ilo

De twee b\jren........... 10 i quot;

Bekeering V. A. II. Franke. 04 125

Blandina................ 07^ j2(j

Rede van een grijsaard ... 07^!

Het huisgez. te Haeterdale 15 127. Inwendig Chi istend Jin on-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;128.

der Ilottentotten........05 i ^29

Alirons dood............. 15 ;

Het Paaschfeest...... ... 10 ^130.

Leven van Clirysostomus . 07^

Het geheimzinnige in den nbsp;nbsp;nbsp;131.

Christen................. 05 132.

Jacob Wilson............ 15

De eerste kerkgang ...... 10

Wanneer ben ik , enz..... 06

Overeenk. Christel. Godsd. 05 13.5.

Zendingsgave............ 15 ¦

Üe zwarte knecht........ 10 ,1'36*

Waarschuw, togen valsclie nbsp;nbsp;nbsp;;137.

overleggingen............ 10 ,138.

De bedelaar.............. 05 :139.

Samuel Mills............. 05 I

Triomfboog van Titus .... 06 ;140.

gij gelukkig ?.........07^: nbsp;nbsp;nbsp;•

Uit- en inwendige zending 05 :142.

De twee erfenissen....... 05 143.

De waarde van het gebod. 07^*144.

Samuel Crowthor......... 07i;

Catharina Philips........ 07^

Gooclluck Day..... ........146.

De toestand derhenl.Vrouw 07^ Middel om rijk te worden. 04 ,147.nbsp;Eene oude beproefde raad . 12^148.nbsp;Verband ijver voor de zeVid. 07 '149.

Ka-Poor-Negro.......... 05 iV-j*

De zendel. onder do heid. , 05^'

Iets uit het leven cener nbsp;nbsp;nbsp;]52,

zendelingsvjoiw. Ie brief. 05 ISS.

Cents.

Do Cliristen-vrouwen der

Apostolische eeuw..,.....06

Christina en Esther.......06

De verhoogde Heer.......00

De zegenrijke vrucht van

een rijksdaalder.......... 03

Opw. tot h. werk der zend. 05

De Baron DhijUern.......

Een woord tot aanbeveling

der zendingszaak......... 07^

De toekomende wereld.... 05 Iets uit het leven eeuornbsp;zendelingsvrouw. 2e brief. 07

Eene uit duizend........ 06

Eene Martelaarsgeschied. 05 Een Kabbi die rust zoekt

bij Christus............. 00

De Christin geroepen lot deelu. aan de zendingzaak. 05

Zoeken eii \ inden....... 10

De onfeilbare gids....... 10

Wien te hooren?........ 07^

Eene zwaar beproefde geloofsheldin............... 075^

Marianne, de Bijbelver-spreidster van St. Giles.. 10 De dochter v. d. Landman 12|nbsp;De hoop des christens .. 07^nbsp;Hetleven van v.d.Kemp. 05nbsp;Kunt gij altijd van Jezus

zwijgen................. 06

Het werk v. kleine Jessie. 074

Liefde voor liefde.......05

Heilig leven, zalig sterv. 074 Een sterfb.in den vreemde 074nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 3e brief 05nbsp;Iets uit hei leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 4e brief. 05nbsp;T-evensgcsch. van eenen

Terschen knaap.......... 074

De Thermometer.........05

Toespraak...............05

Eenenitu.helpsterd.zend. 05

Niet verre ..............06

Wat een reisverhaal uitwerken kan............ 05

Uet «Onze Vader”.......05

Een Israel, tot Chr. gebragt