«Heer overste,” zeide lagchend een hoofdman '’an het 37 Fransche regiment van linie, terwijlnbsp;1'ij tot dezen naderde, «heer overste, de fuseliernbsp;Oswald begeert weder een verlof van 24 uren.quot;nbsp;'/Waartoe?” vroeg de overste kortaf en zeer norsch,nbsp;«Hij wil weder naar Parijs gaan,” vyas het ant-'voovd. hZiOo?” hernam de overste, «dat kan nietnbsp;gebeuren kaptein de lorme! zeg dien verblindennbsp;•ïiari, dat ik verklaar, dat, wanneer hij zoonbsp;''oortgaat, hij nog krankzinnig zal worden. Zegnbsp;hem verder, dat wanneer hij zich nog eens verstout om zulk een verzoek aan mij te doen, hijnbsp;drie dagen arrest krijgt. Bij mijne eer, zoo langnbsp;gt;k overste van het 37 regiment ben, zal de soldaat'nbsp;O.SWALD niet meer naar Parijs gaan. En hiermedenbsp;'s deze zaak uit.”
-ocr page 2-Dit gesprek werd gehouden op de groote plaats eener voorname infanferie-kazerne te Eouaan, innbsp;het begin van het jaar 184... De persoon, overnbsp;wiens verlangen de overste zoo zeer in vuurnbsp;geraakte, de fuselier oswald, was een der bestenbsp;soldaten van het regiment. Slechts had hij, zoonbsp;als zijn hoofdman het noemde, één gebrek, maarnbsp;dat was een hoofdgebrek, hij was te vroom voornbsp;een soldaat. Geboortig uit den Blzas, stond hijnbsp;reeds zes jaren onder de wapenen, en was zijnnbsp;gedrag gedurende dien tijd voorbeeldig geweest.nbsp;In de eerste jaren was hij de lieveling zijnernbsp;oversten, maar sedert achttien maanden was allesnbsp;veranderd en de arme man was het doelwit dernbsp;algemeene bespotting geworden. De aanleidingnbsp;hiertoe was, dat Oswald te Parijs, waar zijnnbsp;regiment vroeger in garnizoen lag, met den voorzitter eener jongelingsvereeniging in kennis wasnbsp;gekomen. Meermalen had hij deze vereenigingnbsp;bezocht en werd hij door de genade des Heerennbsp;krachtig aangegrepen. Vrome herinneringen uitnbsp;zijne jeugd in het ouderlijke huis ontwaakten innbsp;zijne ziel, de Heer opende hem de oogeii voor denbsp;zondigheid van zijn natuurlijk hart, en toondenbsp;hem , hoe hij slechts door Zijne bewarende handnbsp;'voor zondige, zijpaden, te midden der verzoekingennbsp;van het soldatenleven, behoed was. Daarbij open-
-ocr page 3-baarde de Heer hem echter ook, boe al zijne deugd en rechtschapenheid alleen bij de menschennbsp;geldig was, maar voor Hem niet bestaan kon.nbsp;Zoo ontwaakte van lieverlede in den, door denbsp;genade aangegrepen soldaat, nadat hij de verzekering van de vergeving zijner zonden verkregennbsp;bad, de ernstige wensch en het besluit om bijnbsp;zijne aardsche, ook de geestelijke wapenrustingnbsp;^an te doen en den hemelschen Koning Jezusnbsp;Christus te dienen. Door zijnen nieuwen vriendnbsp;'^ond hij dien, die de weg, de waarheid en hetnbsp;leven is, en zijn gemoed onderging eene zaligenbsp;'''erandering. Deze verandering openbaarde zichnbsp;echter spoedig naar buiten en bleef niet verborgennbsp;''Oor zijne makkers en officieren. Weldra werd denbsp;®'''me soldaat met plagerijen en spotredenen overladen en spoedig door het geheele regiment nietnbsp;anders dan «de heilige Oswald” genaamd. Hijnbsp;bad dikwijls een moeijelijken post. In het eerstnbsp;quot;'ilde hij zich deze spotternijen niet laten welge-''allen, maar klaagde er over bij den overste,nbsp;quot;^aar hij geen recht vond. Hij verdedigde zich,nbsp;'*'aar daardoor werd het slechts erger. Eindelijknbsp;Zweeg hij stil, klaagde den Heer zijnen nood, ennbsp;droeg zijn kruis met geduld en gelatenheid. Zoonbsp;hij te Parijs was, vond hij bij zijne medebroeders troost en geloofsversterking in zijnen nood
-ocr page 4-en aanvechtingen. Maar plotseling kwam het bevel tot den aftogt naar Kouaan. Dit was eene zwarenbsp;geloofsproef voor den armen, on zich zelf staandennbsp;soldaat. Maar daar Bouaan slechts eenige urennbsp;sporens van Parijs is, hoopte Oswald nu en daunbsp;verlof te bekomen om de Parijsche vrienden tenbsp;bezoeken en met hen zich in het geloof te versterken. Aanvankelijk kreeg hij, daar zijn gedragnbsp;onberispelijk was, nu en dan ook werkelijk verlof;nbsp;maar toen zijne oversten bemerkten, dat hij omnbsp;die christelijke vereeniging naar Parijs ging, sloegennbsp;zij ten slotte, zoo als wij aanstonds zagen, zijnnbsp;verzoek rondweg af.
Op den namiddag van dat merkwaardig gesprek, stond de fuselier Oswald in treurige stemmingnbsp;aan het venster der zaal, die hij in de kazernenbsp;bewoonde, en dacht na over het afwijzend antwoord van den overste, dat hem door zijnennbsp;hoofdman getrouw en met half verholen lagchennbsp;was overgebragt. Oswald had zijn Nieuw Te»'nbsp;tameut iu de haud en las juist die troostrijk®nbsp;plaats uit Bom. 8: «Wij weten, dat dengenen,nbsp;die God lief hebben, alJe dingen moeten mede'nbsp;werken ten goede.” «Ach ja,” zuchtte hij, «konnbsp;ik dat gelooven! tieer ik geloof! Kom mijn®nbsp;oiigeloovigheid te hulp!” Plotseling werd hij ni^nbsp;zijne overdenkingen gewekt door het geroep
-ocr page 5-schildwacht, die beneden op de plaats heen weder liep en hem spottende toeriep: «Vromenbsp;OSWALD, reeds sedert een half uur staat er eennbsp;arme man aan de poort en vraagt om een stuknbsp;brood, zult gij hem onverzadigd heen zenden?”nbsp;Toen OSWALD daarhenen zag, ontdekte hij werkelijk een haveloos gekleeden man aan de ijzerennbsp;Iraliepoort der plaats, die smeekend de handennbsp;aitstrekte en om eenige gave bad. Vol medelijdennbsp;snijdt oswAï.D een stuk van zijn brood af en ijltnbsp;'laarmede naar de plaats. Hij reikt het den bedelaar door de traliën heen, die het begeerig aati-Oeemt en in het Duitsch roept: «God vergeldenbsp;het u!” waarna hij wil heengaan. «Halt vriend,”nbsp;roept OSWALD hem na, «van waar komt gij?”nbsp;quot;hlit het Schwarzwald.” «Zoo? en ik uit denbsp;huurt van Straatsburg.” «O, daar ben ik ooknbsp;geweest,” herneemt de arme, terwijl een straalnbsp;''an vreugde zijn vermagerd gelaat verheldert,nbsp;quot;hlaar hoe komt ge dan hier, goede man ?”nbsp;quot;raagde oswald. «Och, dat is eene lange ennbsp;Ireurige geschiedenis, maar wanneer gij den tijdnbsp;hadt, kon ik ze u wel verhalen.” «Nu niet mijnnbsp;quot;riend, maar weet gij wat gij doet? Blijf nognbsp;®en half uur hier staan, totdat wij onzen maaltijdnbsp;gubi’uikt hebben, dan kan ik weder buiten komennbsp;moogt gij mij alles vertellen. Kan ik u helpfti
-ocr page 6-dan zal ik bet doen.” //Heb dank goede soldaat, ik zal daar onder dien populier op u wachten.”nbsp;//Goed, dat is dus afgesproken. In een half uurnbsp;ben ik weder bij u,” riep oswald en vertrok.nbsp;Kort daarop werd de trom geroerd en verkondigdenbsp;den soldaten dat het etenstijd was. Na den maaltijd verlieten de manschappen groepsgewijze denbsp;kazerne om zich naar de stad te begeven. Ooknbsp;onze OSWALD liep de plaatsdeur uit en vondnbsp;weldra zijnen Schwarzwalder, die verlangend naarnbsp;hem uitzag. //Zoo mijn vriend,” riep hij hem toe,nbsp;»ga nu met mij, wij zullen zamen eene kleinenbsp;wandeling maken; vertel mij intusschen uwe geschiedenis.” Deze was treurig genoeg. De goedenbsp;Schwarzwalder deelde hem mede, dat hij metnbsp;vrouw en kind naar Amerika had willen gaangt;nbsp;Ben half jaar geleden was hij met een grootnbsp;reisgezelschap naar Havre gereisd, maar onder wegnbsp;bestolen geworden, zoodat hij bij zijne aankomstnbsp;te Havre, geen geld genoeg gehad had om dennbsp;overtogt te betalen. Nu had hij vrouw en kinderennbsp;te Havre achtergelaten en was naar huis terugnbsp;gesneld om bij bemiddelde bloedverwanten de ontbrekende som te leenen. Deze hadden hem echternbsp;hardvochtig afgewezen. Met een paar guldens opnbsp;zak had hij zijne geboorteplaats op nieuw verlatennbsp;eh was in kommervolle omstandigheden te Parijs
-ocr page 7-aaogekomen, van waaruit hij brood had moeten fiedelen. Nu was hij zonder een penning te Eouaannbsp;aangekomen, en bevond zich midden in een vreemdnbsp;land, zonder een woord Fransch te verstaan.nbsp;Heden was de moed hem bijna ontzonken, daarnbsp;tij sedert dien morgen niets gegeten had, en hadnbsp;de Heer hem in den persoon van Oswald geennbsp;tulpvaardigen engel toegezonden, dan had hij innbsp;''•’jne ellende moeten omkomen,
De nood van dien armen landverhuizer ging den gevoelvoilen soldaat diep ter harte. Daarnbsp;moet hulp verschaft worden, klonk het in zijnnbsp;tinnenste. Maar op welke wijze en door welknbsp;middel? Nu, gij bezit nog 10 gulden. Ja, maarnbsp;die zijn voor uwe terugreis naar den Ej*as bestemd , om over zes maanden, als gij uw ontslagnbsp;trijgt, daar heen te reizen. Dat is waar, maarnbsp;dezen hongerige moogt gij ook niet laten versmachten. Wat helpt het stuk brood, dat gijnbsp;tem gaaft, zoo gij niet verder helpt? De Heernbsp;teeft u verkozen om een helper voor dezen armenbsp;m zijnen nood te zijn. Neen, ik wil in Godsnbsp;®aam doen wat ik kan, dacht de edelmoedigenbsp;Soldaat; maar overluid zeide hij tot zijnen med-Sezel; //Mijn vriend, ga met mij mede. Ik zalnbsp;^ in een’ goedkoope herberg brengen, waar gijnbsp;®en goed avondeten en nachtverblijf zult vinden.”
-ocr page 8-De avme Schwavzwalder volgde vergenoegd zijn vriendelijken geleider. Onderweg bemerkte Oswald,nbsp;dat de schoenen van den landverhuizer versletennbsp;waren, en een schoenlapperswinkel voorbij komende,nbsp;trad hij dien binnen en kocht voor den ongelukkigenbsp;een paar redelijk goede laarzen. De Schwarzwaldernbsp;bedankte hem wel honderdmaal. D.anr Oswald nunbsp;begonnen was met weldoen, bemerkte hij dat denbsp;jas en de broek van den armen man zeer versletennbsp;waren, die hij nu verwisselde voor een paar beterenbsp;kleedingstukken, terwijl hij, als om de kroon opnbsp;zijn werk te zetten, hem nog een hoed daar bijnbsp;kocht. Zoo werd de landverhuizer, die niet wistnbsp;wat hem gebeurde, van top tot teen gekleed eiinbsp;zag er' in zijn nieuw pak zeer ordentelijk uit.nbsp;Negen van de tien gulden waren uitgegeven,nbsp;zoodat hij nu met koopen moest ophouden, zounbsp;er nog één voor avondeten en nachtverblijf overschieten. Eindelijk kwamen zij in de herberg /;denbsp;gouden ster,” waar Oswald de waardin den overgebleven gulden gaf, met verzoek dezen vreemdeling avondeten, nachtverblijf en den volgendennbsp;morgen een ontbijt te bezorgen. De barmhartigenbsp;Samaritaan zag nog, hoe de arme plaats nam aannbsp;den disch en zich te goed deed, waarna hij dennbsp;dankbaren man verliet met de belofte van dennbsp;volgenden morgen werler te komen. Zoo ging hij des
-ocr page 9-avonds tien gulden armer naar de ka/erne terug met liet bewustzijn van in de oogen der wereld als eennbsp;dwaas gehandeld te hebben, maar zoo verruimdnbsp;Van hart, als hij in lang niet geweest was.
«Buurman, wilt gij wel zoo vriéndelijk zijn ons eens te helpen,” riep den volgenden morgen denbsp;Waardin uit «de gouden ster,” een zwaarlijvigennbsp;Kian van een goedhartig voorkomen toe, die innbsp;•Ie deur van het tegenoverliggende huis stond.nbsp;De aldus aangesprokene riep terug: «Wat is ernbsp;gebeurd waardin?” «Ach, lieve buurman, ik beunbsp;lö zoo groote verlegenheid. Gisteren avond kwamnbsp;liier een soldaat met een vreemden landsman aan,nbsp;die geen woord Fransch verstaat. Ik geloof, datnbsp;liet een Duitscher is. Nu loopt hij in de gelag-Ifainer rond, spreekt en maakt allerlei gebaren,nbsp;inaar niemand in huis verstaat hem. Wilt gij nunbsp;Zoo goed zijn om voor tolk te dienen?” «Metnbsp;genoegen.” Toen de buurman de kamer binnennbsp;tfad, waar onze landverhuizer twijfelmoedig heennbsp;6n weder liep zeide hij vriendelijk: «Goeden morgen,nbsp;landsman.” Een glans van vreugde verhelderdenbsp;liij deze woorden het gelaat van den vreemdeling,nbsp;die met levendig gebaar uitriep: «Goddank; dannbsp;Is er toch iemand, die mij verstaat, Gjj zijt zekernbsp;lok een Duitscher?” «.Ta. Maar, mijn vriend, waar
-ocr page 10-10
wilt gij eigenlijk henen?” //Naav Havre. Daar heb ik vrouw en kind.” //Zoo? En wat is uwnbsp;handwerk ?” //Ik maak Schwarzwalder klokken.”nbsp;//Ei, zijt gij dan uit het Schwarzwald geboortig?”nbsp;//Ja, zeker.” «/Van waar dan?” //Uit het Kin-zigdal.” //Uit welke plaats?” //Uit H.” //Wat,nbsp;uit H. zegt gij? Hoe is dan uw naam?” «/Jozefnbsp;GÖTZ.” //Is het mogelijk! Heeft uw vader nietnbsp;een broeder gehad, die in den vreemde ging?”nbsp;//Jawel dien herinner ik mij nog wel, ofschoonnbsp;ik nog een kleine jongen was, toen hij afscheid van ons nam. Het is nu omstreeks 25nbsp;jaren geleden, dat hij over den Eijn ging, hetnbsp;eerst naar Straatsburg, van waar hij een paarnbsp;keer naar het Vaderland schreef. Na dien tijdnbsp;hebben wij echter niets meer van hem gehoord.”nbsp;//Gij zeidet, dat gij uwen oom u nog herinnert.nbsp;Zoudt gij hem wel herkennen, wanneer gij hemnbsp;zaagt?” //Ik geloof het wel; maar waarom vraagtnbsp;gij dat en ziet mij zoo vreemd aan?” //Jozefnbsp;kent gij uwen oom lodewijk niet meer?” //Isnbsp;het mogelijk?” riep de ontroerde Schwarzwaldernbsp;uit, terwijl hij in tranen losbarstte: //O God! hoenbsp;wonderbaar zijn Uwe wegen! Nu ondervind iknbsp;in waarheid, dat hoe grooter nood, hoe digter denbsp;Heer nabij is.” Nu omarmde de even diep bewogen oom zijnen wedergevonden neef, waarna zij
-ocr page 11-11
aan het vertellen gingen. De verbaasde waardin stond daarbij, zonder er iets van te begrijpen.nbsp;Ook de intussohen verschenen soldaat Oswald zagnbsp;eerst geheel verbaasd in het rond, maar verheugdenbsp;zich hartelijk, toen de Schwarzwalder hem zijnennbsp;oom GÖTZ voorstelde en hem aan dezen als zijnennbsp;redder in den nood aanwees. Plet kwam nu uit,nbsp;dat oom lodewijk götz, die als arm horologie-ttiakersleerling naar Frankrijk vertrokken was, innbsp;Verloop van jaren door Gods zegen en onafgebrokennbsp;vlijt een klein vermogen verzameld had. ïen laatstenbsp;Vestigde hij zich te Rouaan, waar God hem zoonbsp;zeer zegende, dat hij een der aanzieulijkste horo-logiemakers van de stad werd, die aan vele arbeiders brood verschafte. Toen hij den nood vannbsp;zijnen neef vernam, en hoorde dat deze plan hadnbsp;naar Amerika te verhuizen, raadde hij hem ditnbsp;ernstig af en beloofde hem reisgeld te geven omnbsp;zijn vrouw en kind van Havre te kunnen af halen;nbsp;vvaarna hij zieh te Rouaan zou vestigen om bijnbsp;zijn oom als uurwerkmaker in dienst te treden,nbsp;en alzoo tot aan zijn dood zijn brood te verdienen.nbsp;^ol vreugde stemde de gelukkige landverhuizernbsp;hierin toe, en Oswald verliet hen met dankzegging aan God, die alles zoo bestuurd had. Nunbsp;^ist hij, waarom zijn verlof naar Parijs niet wasnbsp;foegestaan, en erkende, dat zijn overste op hoogernbsp;hevel gehandeld had.
-ocr page 12-12
Ben volgenden morgen liet de overste het 37 regiment in volle uniform tot eene wapenschouwingnbsp;op de groote kazerneplaats bijeen komen.-Verwonderd trokken de soldaten uit, niet begrijpende,nbsp;wat deze ongewone wapenschouwing te beduidennbsp;had. Toen de troepen onder het geweer stonden,nbsp;reed de overste ernstig en peinzend voor het frontnbsp;van het regiment. Hij hield een dagblad in denbsp;handen en zeide op luiden en bewogen toon:nbsp;f/Soldaten, ik heb u iets mede te deelen, dat hetnbsp;37 regiment tot eer verstrekt.” En nu las hij denbsp;geheele geschiedenis van den landverhuizer voor,nbsp;die de horologiemaker lodewijk götz in de courantnbsp;had laten drukken. Hij dankte daarin den onbekenden soldaat, wiens naam hij niet wist, maarnbsp;van wien hij echter bemerkt had, dat hij tot hetnbsp;37 regiment behoorde. wEn nu,” voegde de overstenbsp;er bij, toen hij het verhaal tot het einde toenbsp;gelezen had, //nu beveel ik den wakkeren soldaat,nbsp;die deze edele daad verricht heeft, voor te treden.”nbsp;Niemand bewoog zich, alleen richtten zich allernbsp;oogen onwillekeurig op Oswald, die bleek en metnbsp;een kloppend hart in de gelederen stond. //Fuseliernbsp;OSWALD,” riep. de overste, //treed voor!” Denbsp;opgeroepene gehoorzaamde. //Gij, en geen ander,nbsp;zijt de weldoener van dezen armen landverhuizer;nbsp;mijn hart zegt het mij, of zou ik dwalen?”
-ocr page 13-13
//Ik ben het, overste,” zeide Oswald bescheiden. //Nu, mijn jongen, gij hebt edel gehandeld. Kom,nbsp;reik mij de hand. Van nu af aan hebt gij verlofnbsp;naar Parijs te gaan, zoo dikwijls als gij wilt.”nbsp;Met deze woorden reikte hij hem de hand, dienbsp;hij hartelijk drukte.
Deze dag bleef den soldaten van het 37 regiment onvergetelijk. Van dien dag af werd Oswald algemeen geacht en geëerd Niemand veroorloofde zichnbsp;meer de geringste spotrede tegen hem of zijn christelijk geloof. Eu toen Oswald , eenige maandennbsp;later zijn ontslag kreeg en Rouaan verliet, heerschtenbsp;er eene algemeene droefheid in het regiment, ennbsp;wischte menige ruwe krijgsman zich ongemerkt denbsp;oogen af, toen het trouwe hart, zoo als mennbsp;hem nu noemde, afscheid nam. In de stad vloeidennbsp;ook in één huis heete tranen van dankbaarheid,nbsp;namelijk in dat van den horologiemakersleerlingnbsp;JOZEF GÖTZ, die aan den vromen soldaat zijnenbsp;redding uit den hoogsten nood en den grond vannbsp;zijn later levensgeluk te danken had.
En gij, mijn lieve lezer, wat zegt gij van deze geschiedenis, voor welker waarheid wij borg staan?nbsp;Want OSWALD leeft nog. Is het niet, zoo alsnbsp;Jesaja reeds van ouds gezegd heeft; //De Heer isnbsp;wonderlijk van raad, maar Hij is groot van daad?’’
-ocr page 14-14
Is het nog niet zoo als de Heer Jezus beloofd heeft; «Wie Mij belijden zal voor de menschen,nbsp;dien zal Ik ook belijden voor mijnen Vader dienbsp;in de hemelen is?”
En als dat zoo is, wat hebt gij dan te doen?
-ocr page 15-
Cents. De kleine bewoner van het Auvergnésche Gebergte.... 10 De jonge Hutbewoouster... 22^ Opwekking te Elberfeld.... 05 John Robins, de matroos... 10 Uitbreiding der Parabel ... 10nbsp;Kolonel Jacob Gardiner,... 15^ De Bode met goede tijding. 1.5 Jansje Allan .............. 15 Zonderlinge tusschenkomst Levensbar, van Amelia Gale 07i Sara Hill.................. Degeschied.van MarySmith 12^ De waarheid van het Evang. 10 Herman de houthakker.... 12ij Laatste uren v. John Cowper 10 Het einde van den tijd..... 10 Wat God bewaart, is wel Wie zijt gij 1 Wat hebt gij te doen ?............... .. 10 De weerhaan van het kasteel 12f Eben-Haëzer inLatakko... 10nbsp;Indiaausche bekeerlingen .. 10 De Christen-feesten........ 05 Verhaal van 2 predikers.. • 07^ De tijd en de eeuwigheid.. 10nbsp;Kort en heilzaam berigt... 10nbsp;Johan Coenraad Ter Linden 07-5nbsp;Een beroep op het hart.... 12^nbsp;De landman in den Elzas... 10nbsp;'¦ ^terfgevallen van zeven bekeerde heidenen..........10 |
Cents, Levensloop vanC.L.Töpfer 07i Benige bijzonderheden uitnbsp;het leven van Morrison.,.. 15 , Lydia S.................07% , De christelijke viering van . De zendelingen in Groenl.. 15 . Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;. Brieven van een’ leeraar .. 15 . Als God werkt, wie zal . De Soldaten-dochter...... . Het gelukkige sterf bed,.. lö . De weg en het middel .... 15 . De gast zonder bruiloftskl. 07$ . Treffend voorbeeld....... 07$ . Levensschets v. Blumhardt 15 , De roepstem des Heeren 15 . Eerste zend. te St. Thomas 15 . Vroege godsvrucht....... 07$ . De Russische kleermaker. 07$ . Kerraerk. v. een kind Gods 07$nbsp;. Overtuiging verwaarloosd. 12$nbsp;. Woord aan jonge moeders, 07$nbsp;. De onbekende zendeling., 04 , Opmerkelijke leiding Gods 07 Ged. over de eeuwigheid.. 07$ 1. Maria................... 10 '. De Christen in het gasthuis 03 . Leven van Schwartz.. ... 08 i. Wie zoekt die vindt....... 05 |
130, 135. 136. 137. 138. 139. 145 Cents. Levensb. van een’soldaat.. 05 Bekeering v, .4. H. Kranke. 04 Bede van een grijsaard ... 07^ Uet huisgez. te Haeterdale 15nbsp;Inwendig Christend gt;m onder Hottentotten........ 05 Het Paaschfeest.......... nbsp;nbsp;nbsp;10 Leven van Chrysostomua , 07i Het geheimzinnige in den Waaneer ben ik, enz...., Oö Overeenk. Christel. Godsd. 05 Waarschuw, tegen valsche Triomfboog van Titus .... 06 Zijt gij gelukkig?.........074 Uit- en inwendige zending 05 , De waarde van het gebed. Ü7i , Caiharina Philips ....... 07^ De toestand der heid.vrouw 074 , Middel om rijk te worden, 04nbsp;, Eene oude beproefde raad . 124 Verband ijver voor de zend. 07 , lU-Poor-Negro..........05 . De zeudel. onder de heid. . 054 . Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsviouw. Ie brief. 05nbsp;, De Christen-vrouweiï der , Christina on Esther....... 06 . De verhoogde Heer....... 05 |
Gents. Opw. tot h. werk der zend. 05 Een woord tot aanbeveling De toekomende wereld.... 05 Iets uit het leven eenernbsp;zondeliugsvrouw. 2e brief. 07 Eene Martelaarsgeschied. 05 Een Habbi die rust zoekt De Christin geroepen tot deeln. aan de zendingzaak. 05 Eene zwaar beproefde ge- loofsheldin............... 0lt;* Marianne, de Bijbelver-gpreidster van St. Giles., 10 De dochter v. d. Landmannbsp;De hoop des christens .. 074nbsp;Hetloven van v.d.Kemp. Ojnbsp;. Kunt gij altijd van Jezus zwijgen.................JO . Het werk V. kleine Jessie. 044 . I.iefde voor liefde....... 0^, , Heilig leven, zalig sterv. 074 , Een sterfb.in den vreemde 074nbsp;, Iets uit het leven eenernbsp;zendolingsvrouw. 3e brief 05nbsp;. iets uit het leven eener ^nbsp;zendelingsvrouw. 4e brief. Oi» , Levensgcsch. van eeueu . De Thermometer.........0quot; . Eeneuitii.helpsterd.zend. 0» . Wat een reisverhaal kan witwerkeu ............. . Een blik iu de Jav. huish. 0^ . Het tfOnze Vader”....... . Een Israel, tot Chr.gebnigt /s , Schoone plaatsen uit denbsp;schriften van S Kerkvaders 0/^ . Gidion.................. . Dankt God in alles...... . Uit onze Brieventasch ... JJi’ . Een andere Oom Tom .. • 0» . Zeventig jaren.......... |
117