-ocr page 1-

Ëenzaam, maar niet verlaten.

A.ls een menschenleven het cijfer van zeventig jaren bereikt, dan is de tijd der grijsheid daar. Welnbsp;draagt hij eene sierlijke kroon in de hand, om daar-'ttede den zeventigjarige te tooien; maar hij komt innbsp;den regel ook met de onmiskenbare teekëiien vannbsp;naderend verval, met de onhedriegelijke voorbodennbsp;aanstaande slooping. Dat oog des grijzen schittertnbsp;niet meer zoo hel, die tred is niet meer . zoo vast,nbsp;d^® gestalte niet meer zoo verheven. Ook de geestnbsp;niet meer zoo vlug, de verbeelding niet meer zoonbsp;j 2g]fg ijgt ggvoel soms niet meer zoo levendignbsp;diep. Geheel die persoonlijkheid naar geest ennbsp;^*®taam mist dat zelfvertrouwen van weleer. Het isnbsp;tet begin van het einde , dat een nieuw en hoogernbsp;^®Sin den weg moet banen.

2ou dat het beeld zijn van ons zendelinggenootschap, het voor de zeventigste maal vergadert? Iknbsp;'^3'n niet denken, dat iemand uwer, bij een blik opnbsp;d® levensgeschiedenis van ons genootschap, met name

-ocr page 2-

op zijn laatste tiental jaren, zóo zal oordeelen-Neen, gij zult mij veeleer toestemmen: hier pas* beter nog het beeld van den jongeling op den kruiS'nbsp;weg des levens , bestormd door allerlei verzoekingennbsp;en geroepen tot eene beslissende keuze. Of lievennbsp;nog het beeld van den man, die reeds gekozen heeftnbsp;voor het leven, en die rustig en krachtig den we^nbsp;van arbeid, moeite en strijd bewandelt, geloovend gt;nbsp;dat de uitkomst niet kan falen. Neen, als we dit',nbsp;maal ter Jaarvergadering opkwameg van elders eönbsp;door de Broederen hier ter stede werden verbeid inbsp;met kommer en weemoed in het hart, dan is hetnbsp;niet, omdat we den pols van dat lichaam mindetnbsp;krachtig voelen slaan; niet, omdat er eeu toestandnbsp;van krankheid of kwijning is ingetreden, veelmd’nbsp;omdat er uitputting van levenskracht is te bespeurennbsp;Integendeel, de veerkracht van het gezonde leven ft’nbsp;dat lichaam is meer en meer openbaar geworden ,nbsp;heeft weerstand geboden aan sloopende machten 0”nbsp;zich er aan ontworsteld. Ons zendelinggenootschapnbsp;staat op den rotsgrond des geloofs. Dat is in deanbsp;laatsten tijd heerlijk aan het licht getreden; daarou’nbsp;staat het vast. Het heeft de banier der ware vrpheidnbsp;hoog kunnen verheffen, omdat het den geest deSnbsp;Heeren niet heeft verloochend. Heeft het gedwaald gt;nbsp;gezondigd, dan is het daarin , dat zijne liefde all®^nbsp;heeft geloofd, alles gehoopt. En het kan niet anders ^nbsp;dan bljjven tjjdelijke , maar smartelijke teleurstelling®”nbsp;en beproevingen van geloof, hoop en geduld ni®*nbsp;achterwege. O , men heeft zóólang gepredikt: d®

-ocr page 3-

Zendingzaak is- dat beteekeiide dan : m o e t z ^ n -*le zaak der Gemeente, dat men ten laatste zich ging inbeelden, dat ze de zaak der Gemeente werkelijknbsp;Maar nimmer of nooit heeft men naar waarheidnbsp;bunnen zeggen, dat de zendingzaak de zaak dernbsp;Gemeente reeds is.

En ziedaar de bron van onzen kommer en van Onze smart; de Gemeente stelt onze meest rechtmatigenbsp;I'erwachtingen te leur , de Gemeente heeft nog geennbsp;kart voor onze zaak - wat zeg ik ? - voor de zaaknbsp;Heeren, omdat haar schijngodsdienst, waar zenbsp;ilien nog bezit, geen liefde is tot den Heer. Daaromnbsp;er bij de Gemeente geen waardeering van diennbsp;Hauwgezetten ernst en onverflauwden ijver, waar-Hiede bijv. ons Hoofdbestuur met bedroevend geringenbsp;Middelen woekert, om maar zoo weinig mogelijknbsp;Pi'lia te geven, om nog zoo veel mogelijk het bestaande te behouden , ja , nieuwe dingen , waar hetnbsp;gebiedend noodig is, tot stand te brengen.

Of val ik der Gemeente te bard , als ik haar, ^l^ijd behoudens vele lofwaardige uitzonderingen, overnbsp;^ geheel van verregaande lauwheid beschuldig? Bennbsp;misschien verblind tegenover die helderziendennbsp;onzen tijd, die over de maohtelooze pogingennbsp;een zendelinggenootschap medelijdend de schou-ophalen? En zou iemand uwer partij kiezennbsp;¦''¦Oor die Gemeente en zeggen: dat men den arbeidnbsp;zendelinggenootschappen niet krachtig steunt, isnbsp;geen teoken , dat men den Heer niet liefheeft?nbsp;^oudt ge dat waarljjk meenen, Broeder? Ik ben zoo

1*

-ocr page 4-

vrij, het tegendeel te meenen. Men kan humaniteit liefhebben en onverschillig zijn voor de uitbreidingnbsp;van het Godsrijk. En zie, hier meen ik den vingernbsp;te leggen op de wonde van ons maatschappelijk, ja!nbsp;van ons gemeenteleven.

Maar Jezus erkennen en liefhebben als zijn meester , Heer en Heiland; Jezus’ Godsdienst beschouwen als de kracht, waardoor de zondige mensch vernieuwd en verheven wordt tot God en tot zijnenbsp;bestemming ; en dan geen oprecht voorstander van denbsp;zending te zijn; - dat acht ik eene ongerijmdheid. Dennbsp;Christen is het woord zijns Heeren diep in het hartnbsp;gezonken: de akker is de wereld, van naturenbsp;geschikt en kennelijk bestemd voor het goddelijk zaadnbsp;des eeuwigen levens. De Christen zal het meest gebrekkig zendelinggenootschap nog gaarne ondersteunen inbsp;omdat het, bij alle onvolkomenheid in de zen ding 8'nbsp;methode, het groote zeudingsdoel in ’t oognbsp;houdt: God alles en in allen door Jezus Christus-Die Jezus liefhebben, moeten ons steunen , bij al hetnbsp;gebrek dat ons in ons werk moge aankleven, opdatnbsp;door veler liefde en ijver ons werk steeds beter worde.

Daarom zijn we bekommerd en bedroefd: omdat we achter ons eene Gemeente hebben , die zich nietnbsp;verheugt, dat wij het orgaan zijn, waardoor de geestnbsp;harer liefde zich kan openbaren. Daarom hebben wj) inbsp;met het oog op zulke verontrustende teekenen dernbsp;tijden moed noodig, en waar menschen ons geen moednbsp;geven, daar richten we met Jezus het oog op Godnbsp;en spreken Hem na:

-ocr page 5-

Joh. XVI: 32.

» Ziet, de ure komt en is gekomen , dat — gjj »mij alleen zult laten, en [nogtans] ben ik nietnbsp;* alleen: want de Vader is met mij.”

Renzaam, maae niet vekeaten! Beide was, bljjkens •lit woord, de ervaring van Jezus. Er komen dagen,nbsp;quot;'aarin de volgeling van Jezus de eerste ervaring op-“^oet: het is te hopen, dat hij dan ook van de anderenbsp;quot;^öte te getuigen. En gel^k elk Christen in ’t bijzonder , even eeiis elke vereenigiug van Christenen,nbsp;Waar zij Jezus’werk werkt en in zijn voetspoor treedt.

Het mag thans wel de leuze zjjn van het Neder-Hndsch Zendelinggenootschap: Eenzaam, maak niet ''Zreaten'. want er zijn weinigen, die met eerbied totnbsp;Ons genootschap opzien; velen, die er laag op neêrzien.

Nadat Jezus zijn heerlgk leven in het lichaam des ^leesches had voleindigd, begon Hij eerst recht in denbsp;ttienschheid te leven. Toen het tarwegraan in de aardenbsp;Sovallen en gestorven was, droeg het veel vrucht.

Paulus getuigt niet alleen van zichzelf: gt;Christus ^oeft iji mjj”; maar stelt ook de Gemeente der geloo-''igen voor, als het lichaam des Heeren. Hjj is denbsp;geest, en zij de volbeid van Hem, die alles in allennbsp;'^orvult. Herboren in de nienschheii, in de Gemeentenbsp;in eiken kring, die uit Hem het leven put,nbsp;¦lan Hem de levenstaak ontleent, heeft de Zoon desnbsp;“wenschen telkens weer denzelfden arbeid te volbrengen,nbsp;‘^onzelfden strpd te strijden, dezelfde teleurstellingen

-ocr page 6-

(3

en smarten te dragen, dezelfde overwinning te behalen in Gods kracht.

En was hot niet Jezus, goddelijk werk op aarde, to zoeken en te zaligen , wat verloren was ? den zondaarnbsp;tot God te brengen, gelpk God tot den zondaar? zijnennbsp;schapen het eeuwige leven te geven? Kwam Bi)nbsp;daartoe niet met het Evangelie van Gods genade totnbsp;de wereld?

En omdat het zendelinggenootschap optreedt in Jezus naani, dat is: op Jezus’ last, met Jezus’ werk, innbsp;Jezus’ kracht, tot Jezus’ eere: daarom acht ik hetnbsp;gerechtigd, om zijne woorden op de lippen te nemennbsp;en van zijne ervaringen te getuigen.

Dat doende, meen ik u en mijzelven te vertroosten, te bemoedigen, te versterken, en misschien ook tenbsp;verootmoedigen.

Dat geschiede reeds vooraf in ons lied uit Ps. 42; 7.

O mijn ziel! wat buigt g’ u neder?

Waartoe zijt g’ in mij ontrust?

Voed het oud vertrouwen weder;

Zoek in 's Iloogslen lof uw’ lust:

Menigwerf heeft Hij uw’ druk Doen verandren in geluk.

Hoop op Hem, sla 't oog naar boven;

Ik zal God, mijn’ God, nog looven.

Ziet, ue ure komt en is nu gekomen, dat gij —

MIJ ALLEEN ZULT LATEN. Dat is onzc ervaring, zoowel als die van Jezus. Die ervaring moet ons, zoowel alsnbsp;Jezus, bedroeven. Ze kan ons, evenmin als Jezus

-ocr page 7-

bevreemden. Ze mag ons, evenmin als Jezus, ont-oioedigen.

Dat is onze ervaring, zoowel als die van

Jezus.

In den beginne geleek Jezus’ weg door Palestina veel op een triomftocht. Hij was de gevierde Drofeet, die hooggestemde verwachtingen deed rjjzennbsp;het hart van den Israëliet. Hij deed alles wél.nbsp;God werd zijnentwege verheerlijkt. Maar hoe meernbsp;bet bleek, dat Hij alleen Heiland wilde zijn voornbsp;geestelijke noodeu, des te meer bekoelde de zinneljjkenbsp;geestdrift van velen dier eerste aanhangers, en voornbsp;eii na gingen ze geërgerd van Hem heen. Neen, Hynbsp;quot;'as de man niet, die Israël zou verlossen uit zijnenbsp;Rationale vernedering en van Homes dwangjuk. Maarnbsp;Jo twaalven bleven getrouw en waren steeds met Hemnbsp;zijne verzoekingen. Doch, nu zijn weg ten kruisberg steeg, nu de Christus Gods gekroond zou wordennbsp;'w lijden en dood, deinsden ook deze terug, en eenzamer werd zijn pad, naarmate het steiler zich verhiefnbsp;bot God. Gethsémané zag Hem worstelen en bidden,nbsp;goheel alleen.

Wel is waar, ons genootschap, waar het met de benzo: vrede door het bloed des kruises! denbsp;bolwerken van het Heidendom en den Islam aangreep,nbsp;beeft zich nooit in de algemeene geestdrift en denbsp;Eenparige medewerking der christenheid mogen verheu-gorr- Maar - we hebben toch betere dagen gekendnbsp;thans. Onze bidstonden, vroeger gezocht, wekken

-ocr page 8-

8

luttel belangstelling meer. Onze inkomsten, vroege^' meer dan toereikend, al waren ze tot voor weinig®nbsp;jaren stijgend, namen tot op verre na niet toenbsp;verhouding tot de klimmende behoeften door uitbrei'nbsp;ding van den arbeid gevorderd. Als men in aanmeï'nbsp;king noemt, welk eene vlucht ons werk allengs heeftnbsp;genomen, welk eene bekendheid er aan is gegeven in d®nbsp;Gemeente, ook door de voortreffelijke Mededeelin'nbsp;gen van wege het No de rlau ds ch Zen delingg®'nbsp;nootschap, welk tijdschrift zijn twaalfden Jaargangnbsp;is ingetreden; hoe krachtig er op allerlei toon om hulpnbsp;wordt gesmeekt: dan is bg zichtbaar verflauwde be'nbsp;langstelling hier, het toetreden van nieuwe leden elder®nbsp;gering. Dat valt nog meer in 't oog, naarmatenbsp;meer bekend wordt, de afstand tusschen moederlaihlnbsp;en koloniën vermindert, en zoovele Nederlanders , dienbsp;hunne naaste betrekkingen daar heen zien gaan, geachtnbsp;moeten worden, meer hart voor die landen en volkeönbsp;te krijgen. Velen van de rechter- en linkerzpde heb'nbsp;ben ons in den jongsten tijd verlaten; omdat on®nbsp;Evangelie, dat wij voor de menschheid noodig achten inbsp;niet was naar hun smaak. De toenemende onvei'nbsp;schilligheid omtrent godsdienst, christendom, kerk inbsp;zedelijkheid, die zich ook in Nederland op veront'nbsp;rustende wijze openbaart, was ons pogen ter versprei'nbsp;ding van het Evangelie zeer tot schade. En, badnbsp;ons genootschap vroeger met onverschilligheid te kani'nbsp;pen, nu staat het bloot aan verachting, spotternjj cOnbsp;tegenwerking. Men verkondigt openlijk, dat Islam,nbsp;Boeddhisme, of Alfoersche godsdienstvorm even bruik'

-ocr page 9-

oaar

®^en dwaas - als het Christendom voor den Europeer.

Dat zal

zijn voor gindsclie volkeren - of zoo ge wilt,

zijn onze ervaringen. De ure is gekomen, en nog meer komen, dat men ons alleen laat metnbsp;ons werk.

Die ervaring moet ons, zoowel als Jezus, ^droe ven.

Miskend te worden door hen die men lief heeft, ''alt smartelijk. Jeruzalems onwil heeft Jezus dannbsp;tranen gekost. Aan geene gewaarwording vannbsp;’'®in-inenschelijken aard was Jezus vreemd. Hij be-Seert, d^t zijne zwakke jongeren met Hem waken.

^iJn toon is vol weemoed, als Hij hen op dat S®brek aan waakzaamheid wjjst. Nu was de urenbsp;S®komen, dat Hij den Vader het hoogst zou verheer-J en. o, als de jongeren Hem met bewonderingnbsp;'ien gadegeslagen en geloofsversterking haddennbsp;Sevonden in den aanblik van den meester, hoe zounbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hebben verblijd! Hoe pijnlijk was het Hem,

''alt

^elfs de liefde der getrouwen nog zoo weinig “'^^'nocht! dat ze nog zoo weinig geadeld waren vannbsp;S®est in den omgang met Hem! Ook dat maakte dennbsp;enskelk wranger, ook dat den bloeddoop smarte-®'') en die eenzaamheid maakte het lijdenspad zoonbsp;¦ O, eene teleurgestelde liefde als die van Jezus

zoo hard!


Dok ons genootschap kent bij ervaring iets van die van Jezus. Het hoeft zichzelf niet gezocht;nbsp;quot;'as nooit eene propaganda van eigene geliefkoosde

-ocr page 10-

meeningeu. Het zocht geen roem of eer. Het was in staat tot de zelfverloochening der liefde.nbsp;trachtte de christelijke gemeente te bezielen met geest*nbsp;drift voor eene christelijke gedachte , eene christelfl^®nbsp;roeping. Het wilde slechts de hand der liefde zij'''nbsp;die de christenheid reddend en beschermend uitstrektnbsp;over het Heidendom. Het wilde zoo gaarne allen all®®nbsp;worden, waar het de gemeenschappelijke prediking vannbsp;het ééne noodige gold. Alle kerkgonootschai^pen 6®nbsp;allerlei richtingen in de kerk riep het tot medewet'nbsp;king, en verblijdde zich, als die allen zich toondennbsp;één hart en ééne ziel. Ja, een zendingsgesticht tennbsp;behoeve der Heidenen moet zóó ruim zijn van hart»nbsp;zóó onbekrompen van geest, zóó vrij van alle partijtt‘0nbsp;aanzien des persoons, zóó rein van allen eigenwaan gt;nbsp;die zich inbeeldt; bij mij is de waarheid. En als 'V'®nbsp;zóó in onzen boezem de bede van Jezus zochten totnbsp;waarheid te maken, dat allen één zijn in Hem en n'nbsp;den Vader; als we zóó vrede toonden te willen doornbsp;het bloed des kruises: zou het ons dan niet bitto'nbsp;smarten, dat men ons hier beschuldigt van kleurloo®nbsp;heid en karakterloosheid en verloochening vannbsp;eenig waarachtig fondament des geloofs; dat men o»®nbsp;ginds bekrompenheid verwijt, die zich aan het veroquot;nbsp;derde vastklemt, zonder op de teekenen der tjjden t®nbsp;letten; dat men elders met al wat zending heet, gdi)'^nbsp;met al wat Evangelie is en echte christelijke vrooö*

iet


heid, spot? Zou ons het weggaan van zoo velen m'

bedroeven, ten teeken, dat wat ons in Christus binlt;tt'

niet zoo sterk is, als, wat ons om Christus


-ocr page 11-

11

Scheidt? Ja, we gevoelen ons pijnlijk gekreukt in het ^esef van onderlinge gemeenschap der heiligen, dienbsp;®ondracht tot macht maakt tegenover eene altiid in-•^''nkwekkonde overmacht der wereld. En terwijl wijnbsp;deze droefheid hebben, zal de wereld zich meer ennbsp;®gt;eer verblijden, als zjj onze verdeeldheid en zwakheid

Maar die ervaring kan ons, evenmin als dezus^ bevreemden.

De woestijn der verzoeking aan den ingang van dözus’ oirenbaar leven staat daar ten bewijze , datnbsp;dezus de wereld, gelijk zich zelf en zjjn öod en zjinenbsp;roeping kent. Hij was geen enthousiast, geen gemoe-dMijke dweper, die gevaar liep van zelfbedrog ennbsp;^kleurstellingen. Hij was zich bewust — al zijn woor-dkö getuigen het - dat Hij tot een oordeel kwam innbsp;de wereld , dat Hij verdeeldheid bracht - in het rijknbsp;der zonde , dat Hij een vuur wierp op aarde , ’t w’elknbsp;Mlerwcge zou ontbranden. En dat de wereld Hemnbsp;de zijnen zou haten; ’t mocht Hem smarten ,

'Verwonderde Hem niet. Hjj getuigde van hare ^eoze werken. Hjj was de waarheid. En de wereldnbsp;aan schjjn en logen. Hij vertegenwoordigdenbsp;liefde en zij de zelfzucht.

dat


llc discipel is niet meer dan de meester. Waar quot;^Ü zjjn werk werken, kan het ons niet bevreemden ,

zijn strijd ons wacht, en dat de wereld althans


aangezicht van ons afwendt en ons alleen laat onzen Heer. Omdat wg met het Evangelie der

-ocr page 12-

12

verzoening in de hand, geen party wilden kiez®” ter rechter noch ter linker zyde, waar het mensch®'nbsp;Ijjk inzicht in dat Evangelie gold, maar onze hou^^nbsp;genooten zagen in allen , die Jezus liefhadden , daaro”’nbsp;hebben ons vele vrienden, yverige medewerkersnbsp;hiertoe, verlaten. Het kon niet anders, w'aarnbsp;eischten, dat wij hunne opvatting van het Evang®'”^nbsp;zouden maken tot de onze. Indien we niets and®quot;^*nbsp;hadden willen zyn dan eeno Maatschappij tot o’*nbsp;van den Javaan, men had ons van éénenbsp;misschien meer gesteund. Indien we ons hadd®”nbsp;willen binden aan de geloofsvormen der zeventiend®nbsp;eeuw, voor zoover het aan de orthodoxie der neg®’’nbsp;tiende eeuw behaagde , daarop het zegel der g®®*'nbsp;keuring te drukken : men zou ons van de and®’®nbsp;zijde hebben toegejuicht, en geen treurige verdeeldh®’nbsp;in den boezem van ons genootschap zou zijne kra®^^nbsp;hebben verzwakt. Maar noch het eene, noch b®*'nbsp;andere wilden we , omdat we niet konden no®^nbsp;mochten , gebonden als we ons voelden aan de 6®

,bt

tuigenis van het zuiver , eeuwig Evangelie. Maar

ef

ure onzer verlatenheid, die reeds gekomen is en Ü® nog ernstiger komen zal, heeft haar oorzaak in n»®®''nbsp;verontrustende verschijnselen nog, dan die ik da®*nbsp;opnoemde.

Ik zie meer en meer den strijd ontbranden, o' het al of niet bestaan van Christendom en Godsdieö®^nbsp;Waar men in Nederland het Christendom mindernbsp;prjjs gaat stellen ; waar de hoogere en midden-stand®*nbsp;onder de leus van beschaving en humaniteit de 'wei®

-ocr page 13-

dl.


13


letlen; waar kunstwaardeering in kunstvörgoding ónt-^“'-i'dt; waar de eerdienst van het schoone ten top ®*ügt ;

waar onze letterkunde hoe langer zoo driester ^6ïie van (Jen


van kondigt; -

moet ''firflauwennbsp;’^ijindi


Godsdienst losgescheurde zedeleer veren helaas, welk eene zedeleer soms! -de belangstelling in de Christelgke kerk en sterven , en het moet als een onge-


e gril van achterlijke dweepers of duisterlingen “®Schouwd worden , als men een Christendom, datnbsp;^i)n tijd gehad heeft, nog eens weer wil voortplantennbsp;®®der de Heidenen. Neen, wat ons smartelijks we


de


¦^vaart,


kan ons evenmin als Jezus bevreemden, op de teekenen der tijden acht geven,nbsp;mag ons die ervaring, evenminnbsp;ezus, ontmoedigen,nbsp;r ..®Ü ging zijns weegs, wie Hem volgde of verliet,nbsp;loopbaan zag Hij zich duidelijk voorgeteekend.

11 quot;Was geen riet, door den wind her- en derwaarts SösV

'Ogerd. In hooger zin werd in Hem ’s dichters ®Ord vervuld: gt; De rechtvaardige, die onverwriktnbsp;doel in ’t oog houdt, wordt noch door den harts-^ des volks, dat het kwade wil, noch door dennbsp;®igenden blik des tirans, in zijne geestkracht ge-denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waar Hij een oogenblik weifelt in

® donkeren nacht van Gethsémané omtrent den weg,

oien TTquot; nbsp;nbsp;nbsp;.

1^.. nbsp;nbsp;nbsp;^1) heeft te volgen, daar zoekt Hij raad en licht

^iin God. Toen in een beslissend tpdsgewricht


«Oo


Wij


'aaroni ais j


'¦elen


van


zijne volgelingen Hem verlieten , vroeg Hjj


Horatius , Od. L, III: Sj


-ocr page 14-

14

beslist en kalm aan de twaalven; wilt ook gijlieden ni®*' weggaan ? En thans , nu zelfs voor deze getrouwei*nbsp;de ure der verzoeking genaakt, waarin zij allen aa”nbsp;Hem zullen geërgerd, en, als men den Herdernbsp;slaan, gelijk de schapen der kudde zullen verstrooi'^nbsp;worden, nu kan Hij de zjjnen nog troosten ennbsp;toeroepen : hebt goeden moed! want Hijzelf geeft del’nbsp;moed niet op aangaande eene betere toekomst, di*nbsp;door zpn arbeid voor de wereld zal dagen.

Eene waarschuwing tegen moedeloosheid is ook voOl ons niet overbodig. De onderwerpen onzer beraad'nbsp;slaging, ons vooraf kenbaar gemaakt en waarvan d®nbsp;slotsom altpd was: inkrimping en bezuiniging, hebbe’’nbsp;menigeen met bekommering vervuld. Onze drie zend®'nbsp;lingen, uitnemend toegerust tot de gekozene leveD®'nbsp;taak en op het punt van geordend te worden tot de®nbsp;Evangeliearbeid onder Mohammedanen en Heidenen ^nbsp;zij worden nog niet afgevaardigd. Er gaat nog ge®”nbsp;Evangeliebode naar het rijk van Bolaang MongondoW'nbsp;Ach , zucht menigeen, zou ons genootschap weldf®nbsp;aan den eindpaal van zijn weg zpn genaderd en eeo”nbsp;spoedige ontbinding te gemoet snellen ? Zullennbsp;misschien weldra nog als eene gunst van de Beg®®quot; .nbsp;ring moeten vragen , dat ze onze schoone zending i”nbsp;de Minahasa als een onderdeel der Indischenbsp;overneme, en dat ze onze zendelingen ten de®l”nbsp;als dienaren van den Staat zich toeëigene ten beho®'’”nbsp;van school of kerk , terwijl wij de zending op Ja''”nbsp;ophefEen ? Ik versta en waardeer al het bittere ''i'”nbsp;die bekommeringen en klachten , maar ze kunnen i*”

-ocr page 15-

U'S nog geen weerklank vinden. Omdat er niets be-

^®''reenidends is in den toestand , waarin we ons

®''inden , moet men niet te spoedig wanhopen. Zij

gelooven, haasten niet. Hoe dikwijls had Jezus

arbeid moeten staken , had Hij het oor willen

®öen aan elke stem der bekommering, die tot Hem

®Ptak uit de onverschilligheid en den tegenstand der

gereld! De geschiedenis van het Godsrijk wijst ons

'''liners op zoo menig hachelpk oogenblik, waarin

^quot;hijnhaar de zaak des Heeren op het spel stond,

'quot;1)1 toch elke wanklank zich oploste in het harmo-

*quot;®ch akkoord der Godheid , dat zij ons in natuur en

^®®chiedenis steeds doet hooren: uit duisternis licht *1.

^ Uit verwarring orde. Met blijdschap wijs ik op quot; geest des geloofs, die in ons Hoofdbestuur zetelt,nbsp;^aar het, na gedaan te hebben wat het kon , om ,nbsp;quot;r het Vrouwen-hulpgenootschap hier ter stede ge-even als door de Vereeniging tot uitrusting van

®vendigen, zich nu op dit standpunt heeft geplaatst: '' in Nederland op het gebied des genootschaps zoonbsp;inogelijk prijs geven, om in Indiê' zoo veel hoodignbsp;Neen, wjj geven den moed niet verloren,

indelingen, belangstelling en deelneming allerwege te quot;erlinbsp;hiernbsp;quot;eel

behouden.

min als onze groote meester; de geest, die ons

ipen, nbsp;nbsp;nbsp;Qjjg moge zijn. De vijand, dien men

IS juist daardoor minder te duchten, en wp

^®®tookt, is reeds meermalen te schande geworden nquot; dien geest, die meerder is dan hij , en die we

nt.

ke;

quot;ipen elkander nog eens weêr het woord toe uit het quot;de lie(j Yan den heldentjjd der Evangelische kerk:

-ocr page 16-

16

Wees niet vervaald, gij kleine stoet!

Hoe luid des vijands overmoed Ook om n heen moog schallen;

Hij droomt vast van uw ondergang,

Maar zingt dat zegelied niet lang.

Laat gij den moed niet vallen.

’t Is Codes zaak , waarvoor ge n kwijt.

Beveel uw ziel Hem , als ge strijdt:

Wat zou met Hem u deren ?

Wie op zijn vaderwoord vertrouwt.

Heeft op een vaste rots gebouwd:

Zijn macht zal hem verweren.

Maar is zulk een moed geen overmoed ? Nee®' want onze moed rust op hechten grond ; we hebbequot;nbsp;nog eene andere ervaring van Jezus, die ook onsnbsp;vreemd mag blijven, deze: kn [nogtans] ben ik

ALLEEN : WANT DE VADEK IS MET MIJ.

Niet zonder voorbehoud nemen we dat woord v»** Jezus over. Het zij ons een woord van zelfbeproevih^nbsp;en opwekking, waar het getuigt van de ervariu?nbsp;zijns levens, de bewustheid zijns geloofd'nbsp;de bron zijner kracht, den waarborg va”

zijn werk.

de

ud

Is het de ervaring van Jezus leven, dat wereld tegen Hem was en Hij door de menschen wefnbsp;verlaten tot in den dood der smart en der schand®nbsp;zoodat zijne loopbaan vol strpd en moeite alleennbsp;dat oogpunt kan verklaard worden, even waaracli*'^nbsp;is de andere ervaring, waarvan het tekstwoord g”

-ocr page 17-

Gods,

, en zonder welke zijn leven een even onoplos-^aar raadsel is. In het voorbeeld van zoo menigen Parizeer heeft Hij de wereld overtuigd van zonde, innbsp;redding van zoo menigen boetvaardige het Evan-plie van Gods genade doen zegepralen, in zpnenbsp;l^'igeren met name de herscheppende kracht van Godsnbsp;Seest getoond. Waar Hij is, daar zien we een hoogernbsp;^®ven van liefde en vrede en zaligheid geboren wor-} een beginsel van de gemeenschap der heiligen,nbsp;®®ne Idem van de toekomstige gemeente der kinderen

God heeft zijn volk bezocht, zoo juichte het

der wereld. Nu de strijd dier eenzame gemeente

8®lnkkig Israël met het oog op Hem. De indruk van ‘’¦Ön machthebbend woord, door velen diep gevoeld,nbsp;8®tuig(3e , dat God door Hem sprak. De heerlijkheidnbsp;^hner liefde, die in dat lijden en dien dood zichnbsp;''®rtoont in haar hemelsch licht; alles verdragende,nbsp;zegenende, alles geloovende, toont, dat Hijnbsp;®®''§ens of nooit alleen wandelt op den weg zijnernbsp;®®teinming. En zjjn dood, schijnbaar zijn ondergang,nbsp;van die ervaring zijns levens te schande tenbsp;, heeft haar veeleer schitterend gerechtvaardigd.nbsp;^^® Weinige volgelingen werden tot duizenden. Hetnbsp;eek, Hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^e overwinnaar

de

’^®Sepraal Geidenen,nbsp;Godsnbsp;'’ötstoken,nbsp;Christen

^®8int eerst recht

Sen rtp overmachtige wereld, die overal op een

uitliep. Nu begint de zending onder de en een zwakke Panlus wordt een toonbeeldnbsp;kracht. Nu worden straks de martelvurennbsp;en dailr is de Vader zichtbaar nabij , waarnbsp;aan de vreeselijkste verlatenheid ten prooi

2

-ocr page 18-

sch^nt, en zijn bloed wordt het zaad der Kerk. Later zien we de Waldensen en zoovelen hunner geestveiquot;nbsp;wanten en lotgenooten hun’ eenzamen pelgrimstochtnbsp;voortzetten door de verwereldlijkte Kerk, een lijdenS'nbsp;pad voorwaar! maar een onoverwinhaar leger gelijk’nbsp;omdat God met hen was. En hoe zouden we deonbsp;man kunnen vergeten, die alleen stond tegen ov®quot;^nbsp;eene machtige en vijandige wereld, met zijn: Hi®quot;^nbsp;sta ik, ik kan niet anders: God helpe mÜ'nbsp;Het is gebleken, dat die in hem was , machtig®quot;^nbsp;was, dan die in de wereld was.

En hebben de zendelinggenootschappen, ook het onze, niet dezelfde getuigenis van den Heer? Meld®*'nbsp;zich niet tot op den huidigen dag jongelingen aaC'nbsp;die den Heer willen dienen onder de Heidenen^nbsp;Stroomden ons de volstrekt onontbeerlijke stoffelijh®nbsp;hulpmiddelen niet telkens toe? Was de arbeid va®nbsp;70 jaren zonder zegen? Is het niet bewezen, zij hetnbsp;ook maar in weinige eerstelingen, dat de dorste akkernbsp;vruchtbaar gemaakt kan worden, dat de meest ontaai'd®nbsp;menschenrassen, naar Gods beeld geschapen, doernbsp;Gods geest herboren kunnen worden? Is niet de woest®nbsp;koppensneller van Celebes door het Evangelie eeOnbsp;mensch geworden, wien we ons niet schamen, b r o e'nbsp;der te noemen? En daar naast staat, om niet meernbsp;te noemen, de Sandwich-eilander, die zjjn kannih®'nbsp;lenaard heeft verwisseld met den zin van ChristuS'nbsp;Men wjjst tot vervelens toe op de weinige bekeerhO'nbsp;gen, die dan in de schaal gelegd worden tegenovernbsp;zoovele millioenen gelds! De maatstaf is reeds treurig

-ocr page 19-

10

’t getuigt van geen hoogen zin, dat men menschen-^^slen opweegt tegen goud. Maar ’t is ook zeer on-''illijk en dwaas. De geestelijke akker van een volk niet een akker van aarde, die binnen een bepaaldennbsp;'‘^^mijn rente moet geven. Het onkruid der zondenbsp;eeuwen lang gewoekerd in dien geestelijken akkernbsp;®n de menschbeid ontmenscbt. Daar zijn eeuwen noodignbsp;^^n liefde, geduld, arbeid, om te herstellen, watnbsp;dorven is. God, wiens liefde en arbeid eene eeuwig-onivat, is geduldig, en zouden wij binnen de

heid

het

S^enzen vau een paar mensohengeslachten het werk der ®®nwigheid willen zien rijpen? Een menscli naar hetnbsp;^®rstand ontwikkelen en naar den geest beschaven, ja,nbsp;'' gelukt in den regel binnen weinige jaren, maarnbsp;de herschepping van den zondaar tot een kindnbsp;God heeft de Vader der geesten zich den juistennbsp;’^wiijn, waarbinnen dat zal plaats hebben, voorbe-'iden. Daarom, geduld mijne Broeders! geduld metnbsp;^®loof, liefde, ijver, hoop, vooral waar gij als arbei-^ uitgaat op den geestelijken, akker des Heeren.nbsp;_ Ontbrak het aan een en ander niet veel te veelnbsp;ons ? Kan van een onzer gezegd worden: Hijnbsp;®®ft gedaan wat hij konde? Zoo komen wij tot denbsp;*’Ustige taak der zelfbeproeving, en die leidt in dennbsp;ƒ861 tot verootmoediging. Immers het woord vannbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nemen we niet zonder voorbehoud over, omdat

getuigt van de bewustheid zijns geloofs, ^ Waar Hij spreekt: ik ben niet alleen, de Vader isnbsp;®uj, daar ontleent Hij zijn recht tot dien roem

2*

-ocr page 20-

20

uiet bovenal aan ’t geen ziet, maar aan ’t geen Hjj in zich zelf met volle verzekerheid gevoelt. Nie*'nbsp;de uitwendige, de innerlijke ervaring allereerst deednbsp;Hem zoo spreken. Voor zijne bewustheid was Godnbsp;met Hem overal en altijd. Dwaalde Hij? Neen, wan^nbsp;Hij was overal en altijd met God. Leven en met Godnbsp;wandelen was bij Hem één. En daarom was Hij zoonbsp;sterk beide in werken en gelooven. Daarom heeft zö''nbsp;w'erk niet gefaald en werd zijn geloof, hoe stout ook’nbsp;niet te schande gemaakt. O , mijne BB! als de kap'quot;nbsp;talen ons schaars toevloeien en de opgegaarde alleng®nbsp;versmolten worden, dan hebben we één meest rente*nbsp;gevend kapitaal boven alles noodig: het onwrikbaarnbsp;geloof, dat we Gods werk werken en dat God daaroiquot;nbsp;ons nooit zal verlaten, maar onfeilbaar met ons i®'nbsp;Het is te dwaas, dat ik voor u beproeven zou dennbsp;zendingsarbeid te rechtvaardigen als een werk Gods-Gij gelooft: zonder godsdienst komt de menschheidnbsp;niet tot hare bestemming. Gij gelooft eveneens: h®^nbsp;Christendom is die godsdienst, welke den inenscknbsp;waarlijk tot die hooge bestemming opvoert. Nu isnbsp;eenvoudige slotsom deze: dus moeten de volkeren d®^nbsp;aarde het Evangelie leeren kennen. Zijn ze daarvoornbsp;nog niet rijp , ze zullen het nooit worden, indien quot;'llnbsp;aan Gods onmiddelljjke tusschenkomst overlaten,

God wil, dat door ons zal geschieden. De christeD' heid is het zendingshuis voor het Heidendom. Als d®nbsp;dwaze tegenkanting der wereld in haar eigen oognbsp;wjjsheid is, als het in onze dagen een teeken vaquot;nbsp;beschaving is, dat men om den zendingsarbeid lachti

-ocr page 21-

21

d^eicl

bete

dii

iaat ons dan de eenvoudige gronden van ons geloof 'daartegenover stellen. Welnu, indien wij, de wereldnbsp;d'Ot het Christendom bekeerende, Gods werk werken,nbsp;houden we er dan aan kunnen twijfelen, of God welnbsp;^let ons is? Zou onze verlatenheid ons geloof dannbsp;'doen bezwijken ? Zouden we dan misschien denken:nbsp;d is Gods t^d nog niet; of: God wil door onzennbsp;^i’beid niet gediend worden? - en het aanzien, dat onsnbsp;Genootschap wordt ontbonden? Broeders! Zoolang wenbsp;één zendeling kunnen onderhouden op Celebes ofnbsp;op Java of elders - en zoover zal ’t wel niet komen -®ioet ons genootschap bljjven, om te getuigen, dat wijnbsp;''orzekerd zijn van ons geloof en steunen op de nabjj-

van onzen God, en het moet blijven wachten op re tijden, die komen zullen. Als wij den zen-

varen: want dan is het Evangelie - een logen.

oogsarbeid moeten prps geven, om elk volk door eigen godsdienst te laten opvoeden, dan kunnennbsp;quot;'P ook het geloof in onzen God en in Jezus welnbsp;laten

Ml


aar vanwaar zulk een klein geloof bij ons tegenover groot geloof van Jezus? Het zou alleen verklaar-baar zjjj) gebrek aan een leven voor God. Alsnbsp;mijn God lief heb en Hem wil dienen in het werken

Van

'liet

zijn heerlijkst werk, dan kan de gedachte zelfs in mij opkomen, dat Hij niet met mij zijn ennbsp;'''Ün Werk in mij niet steunen en zegenen zal. Daaromnbsp;b®Proeve een iegelijk zich zelven, of hp ook rechtnbsp;®®ft op de geloofsbewustheid van Jezus, doordien hetnbsp;Jezus de leus zjjns levens is geworden: Zie, iknbsp;om uw wil te doen, o God!

-ocr page 22-

22

Die ervaring zijns levens, die bewustheid zijns g® loofs was voor Jezus tevens de bron zijner kracht’nbsp;Daarom kon Hij werken, zoo als rjooit iemand werk^®’nbsp;werken onder allen tegenstand, werken onder velet^®*nbsp;teleurstellingen met weinig vrucht soms, werkennbsp;den dood voor oogen, werken tot aan zijn jongst®®nbsp;snik, omdat de overtuiging van de nabijheidnbsp;Almachtigen Vaders Hem nooit verliet en zijn nio®nbsp;en zijn lust staande hield. Daar is niets, dat onz®®nbsp;moed meer uitblusoht en onze kracht meer vei'laint ®’’nbsp;onzen ijver meer doet verflauwen, dan de gedacht®nbsp;al mijn pogen leidt tot niets; maar als ik weet,nbsp;gewis als dat ik leef: God slaat mij gade en verz® ^nbsp;mij op den weg mijner plichtbetrachting; zijne kra®nbsp;wmrdt in mijne zwakheid volbracht, dan zal ik all®®*'nbsp;twijfelen aan mijn ijver en volharding, of aan ^nbsp;doelmatigheid van mijn pogen, en telkens zal iknbsp;nieuwen lust het werk aanvatten , en het eens weêr oPnbsp;andere w^ze beproeven. De ondervinding zal mÜ*’nbsp;leermeesteres zijn , ik zal mij niet schamen, misgrep®*nbsp;en dwalingen te erkennen, ik zal van m^ne tegensta^nbsp;ders willen leeren. Heeft het u nooit verwonder' ’nbsp;dat de groote Heidenapostel niet ontmoedigd terr'^nbsp;keerde op zijn weg en te Tarsus in de beoefeningnbsp;wetenschappen een rustig leven zocht? Waarom öi®nbsp;zijn leven was anders nog al vol strijd en teleurst ^nbsp;lingen, en hij zelf zag do vrucht van zijn werknbsp;niet zoo duidelijk en overvloedig als wij. Geen ^nbsp;zendelingen van den jongsten tijd heeft zooveel

iliiS

zoolang om des Evangeliumg wil geleden als hij. Par'



-ocr page 23-

23

zal u antwoorden : Ik heb overvloediger gewerkt zij allen ; doch niet ik, maar de genade Gods, dienbsp;mij is. Ja, zijn God, bij dage en bjj nachte aannbsp;*iine rechterhand - ziedaar de bron zijner kracht! Als,nbsp;8®lijk wij hopen en bidden, eerlang het uur uwer afvaar-quot;^^ing komt, geliefde Broeders! wier geloof nu reeds opnbsp;'l® proef wordt gesteld, weest gij dan ook sterk in uwenbsp;®®nzaamheid. Als onverschilligheid , spot, tegenstand,nbsp;''Pandschap van buiten komen , en de opgewektheidnbsp;heiligen gee.stes uit uw eigen binnenste moetnbsp;stroomen, dan verheffe u het gebed tot gemeenschapnbsp;*’^®t den Allerhoogsten , en als Jakob, worde u menignbsp;'''orstelperk des gebeds gewijd tot een Mahanaim,nbsp;’’^aar de heirlegers Gods u ontmoeten, met wier hulpnbsp;8P bestand zijt tegen alle vijandige macht, waarvoornbsp;8\i siddert. — Ook gjj, hooggeschatte Director! wiensnbsp;Onverdroten arbeid ik dikwijls bewonder, ontwikkeltnbsp;tot hiertoe die mate van kracht, omdat gij gelooft,nbsp;dat de Heer blijft met zijn zegen, wie ons ook verbaten. Hiet waar, gij steunt niet, gelijk sommigen welnbsp;oens vreezen , op menschen , op den geest der eeuw ,nbsp;*bb6 slechts beschaving, geen Evangelie willen? Heen,nbsp;8®dachtig aan de Apostolische spreuk: alles is hetnbsp;gt; waar gij zpt van Christus, wenscht ge slechtsnbsp;^ble krachten in beweging te brengen en alle midde-bon aan te wenden, opdat de Godskracht des eeuwigennbsp;bovens de menschheid uit den doodslaap wekke. Ganbsp;^oort, rustig en vast, u zelf ten volle bewust; hetnbsp;Gods werk, wat ik alleen bedoel; Gods eerenbsp;ableen , die ik zoek; en God, die niet varen laat het

-ocr page 24-

24

da*


¦werk zijner handen, zal mij niet beschamen : - daö zult ge voortdurend uit die bron groote kracht p'i*''nbsp;ten tot het veel eischend werk. — En gij, BrocdO'^'nbsp;die als leden des Hoofdbestuurs , met name hiernbsp;stede, in zijn arbeid en strijd en zorg deelt en t®’®nbsp;steunt, waar ge kunt, houdt u verzekerd: Godnbsp;deert uw liefdewerk. Wat gij dikwgls ervaren hetl’nbsp;wat gij in volle verzekerdheid gelooft: God gaatnbsp;ons, als wij met het Evangelie tot de Heidenen ga*® ’nbsp;dat blijve de bron uwer onbezweken kracht, ha®'*'nbsp;den moed niet zinken. Laat de wereld zien, 4a*nbsp;wij meer kracht hebben dan z^ , omdat de o»^®nbsp;van deugdelijker gehalte is en op hechter grond i'US*'nbsp;Het licht van den morgen zal dagen ook na dez®®nbsp;nacht van bange zorgen. Maar willen we op de hquot;*?nbsp;van Neêrlands Christenen hopen , dan moetennbsp;allereerst zien , dat gij en wij den moed niet opge'^®**nbsp;en dat wij de handen niet slap in den schoot la*®*'nbsp;hangen. Ja, wij zoowel als gij! — Ik gevoel w®* ’nbsp;als wij bestuurders in onze gemeenten niet m®®*nbsp;overvloedig werken , dan baat uw arbeid niet, 4*®nbsp;wordt uwe veerkracht verlamd. Misschien zijnnbsp;velen, die met mij zichzelven beschuldigen , datnbsp;niet genoeg , door persoonlijken invloed te oefen®® ’

deden , wat zij konden. De tijd is gekomen ,


WO huis aan huis en hoofd voor hoofd moeten gen: Wie is vóór ons ? Wie is tegen ons ? Wienbsp;onverschillig omtrent ons ? Wij moeten spreken e®®quot;nbsp;stig en dringend, omdat wij gelooven. Want ®®nbsp;moet het blijken, of de liefde van Heêrlands Chris*®

t

-ocr page 25-

Oen overvloedig genoeg is, om dit werk des Heeren Otiar eisch te volbrengen, en onze sohoono vstichtingnbsp;doen bloeien, dan wel, of ze een kwgnend aanzijnnbsp;Zal voortslepen tot schande der gemeente, die be-^^'i'aald ia met het volle licht van Christus. Geheelnbsp;gronde gaan kan de zending niet, of Nederlandnbsp;oioest ophouden een christenland te zijn Maar opnbsp;®Oze schouders rust de taak, om de Gemeente totnbsp;'^®aet van haar christenplicht te brengen. De ge-’^Ochte, dat we in Gods naam komen, zij de bronnbsp;^On onzen moed en van onze kracht. En al stondnbsp;*®mand in zijne gemeente geheel alleen, alleen metnbsp;'^od is meer dan met duizenden zonder God! —nbsp;^''oeders en Zusters uit de Gemeente! het is goed,nbsp;dat gy onze treurige ervaringen , maar ook onzenbsp;hoopvolle verwachtingen hebt gehoord. Naast Godnbsp;ons oog op u. Zegge niemand: wat kan ik doen?nbsp;^ïet liefde in het hart en God den Zaligmaker dernbsp;®^enschen aan uwe zijde, kunt gij veel. Blijft uwenbsp;'belangstelling schenken en die uwer vrienden wekken.

Blijft

ons met uwe offers steunen, al kunnen ze maar gering jijjn, gn bovenal houdt aan in het gebed, ooknbsp;door de openbare bidstonden in stand te houden. Dienbsp;doen meer goed nog, dan men soms denkt. — Mannennbsp;hot volk hebben de gemeente van Jezus gestichtnbsp;uitgebreid in do wereld, en iïi de duisternis dernbsp;^middeneeuwen waren zij het, die het licht brandendenbsp;'bidden, - niet vele machtigen, niet vele wijzen, niet

''ole edelen! _ En gij, wier plaats in de maatschap-

l'ij hoogor is, op wie anderen hot oog houden gericht,

-ocr page 26-

2(]

die bovendien niet de gaven der fortuin zijt gezC' gend : bedenkt, alle adel, elke ouderscheiding brengtnbsp;plichten mede. Geeft uwen stadgenooten het voof'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

beeld, dat er geen edeler weelde is, dan die va» Maria, als zp het huis vervult met den geur vannbsp;den kostbaren nardus, over Jezus’ voeten uitgestort-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

Dient Hem in zijne broederen , die daar verre zijn» tot wat Meur of taal of ras ze behooren. Gij bidt Inbsp;God , dat Hij uwe schepen, rijk bevracht met Indisch®nbsp;produkten , veilig over zee zal voeren binnen nircnbsp;havens. Hoeveel meer zult gij vermogen , waar bet jnbsp;den kostbaarder uitvoer van de edelste geestesgave®nbsp;naar Indië geldt, waarbij ge u nog veel zekerdernbsp;moogt overtuigd horrden ; God is met ons! Met on®nbsp;pogen staan we niet alleen, schoon de meesten on®nbsp;in dezen arbeid verlaten.

Daarin eindelijk vond Jezus den waarborg van z ij n werk. Hij zocht nooit zijne ecre. IWnbsp;kon van het dagwerk zijns levens scheiden en hetnbsp;aan Gods hoede opdragen met de bede: ik heb ^nbsp;verheerlijkt op aarde , ik heb uw uaam geopenbaardnbsp;aan de menschen , ik heb volbracht het werk, datnbsp;Gij mij gaaft te doen. Nn kon Hij zijn vertrouwc®nbsp;op God stellen en zonder aanmatiging zeggen : ik bc®nbsp;niet alleen, de Vader is met mij. Had Hij zjj®®nbsp;hoop gebouwd op de jongeren, Hij ware teleurgesteld-Had Hij op de deugdelijkheid van een werk gerekend;nbsp;waarvan Hij niet zeggen kon; het is Gods werk'nbsp;dat werk ware niet proefhoudend bevonden; maagt;'

-ocr page 27-

27

God

met Hem, God, in wiens naam en kracht Hij ^eeft gearbeid , laat het werk zijner handen nietnbsp;''aren. Bn het: ik heb de wci eld overwonnen! isnbsp;®®ne profetie , die reeds werkelijkheid is gewordennbsp;''Oor TIetn, gelijk al zijne gedijkenisson een voorgevoelnbsp;ademen van gewisse zegepraal.

hand.

Leeren wij van Jezus! wij steunen nog zoo dikwijls quot;P de oogenblikkelijke gunst van menschen. De staatnbsp;Onzer finantiën is wel eens de maatstaf van onzennbsp;nioed en van ons geloof. Wij bebben een hooger ge-^'nhtspunt iioodig. De harten der menschen zijn in Gods

Mijns is het zilver en mijns is het goud! zoo

^''at Haggaï den Heer der heirscharen spreken , als aan ^ faëls oudsten bij de bekrompene grondslagen van dennbsp;''®eden Tempel de moed ontzonk, ’tis waar , daarnbsp;8aat ggjj ademtocht van ongeloof en onverschilligheidnbsp;'^0'' Nederland. Maar de raensch kan nu eenmaal bijnbsp;^Ogeloof en onverschilligheid alleen niet leven. Eennbsp;®locht van omhoog zal misschien weldra die dam-^ mt de aarde opgestegen, wegvagen. En de zevennbsp;oiJ^end, waarmede een Elia w'erd getroost, toen Hijnbsp;waande to zijn overgebleven als dienaar desnbsp;, die zeven duizend, die hunne knieën voornbsp;afgod hadden gebogen, - ze zijn nog niet nitge-^ ''''en. Nederland telt er nog wel meer dan zevennbsp;'quot;*end, die den Heer liefhebben. Elke tijd hoeft zijnnbsp;f^niaak, zijn eigen geest, zijn vorm van hescha-»1 zijn ongeloof zelfs. Het zijn veranderlijke ennbsp;Q ^Pögaande modeartikelen. Maar het werk waartoenbsp;'''Bp, het w'erk, waarin God helpend nabij staat,

-ocr page 28-

28

et

omdat het de voleinding zijner geestelijke scheppi^^ beoogt, is geen modeartikel, is aaii geen wnfteu tiji^'nbsp;geest onderworpen: het is een werk voor de eeuWJfc'nbsp;heid. Het zal blijven, als wij reeds lang nietnbsp;zijn, en volgende geslachten met verbazing, maar ooknbsp;met dankbaarheid aan God terugzien op den voleU’quot;nbsp;digden tijd van verflauwing, en niet meer hinken oflnbsp;twee gedachten, zoo als het tegenwoordig geslacht-Dat is de overwinning. Broeders! die de wereld ove^'nbsp;wint: OKS geloof. In het geloof aan den Vader, ‘t'®nbsp;met ons is, ook al staan -wij geheel alleen, worde®nbsp;wij profeeteu van eene betere toekomst, hervatte®nbsp;we morgen onze beraadslagingen met moed, en ked'®®nbsp;naar onze gemeenten terug met het heilig vodnbsp;nemen, om meer voor het zendingswerk te leve®-Vernedert God ons voor eeuen tijd, 't is wellicht’nbsp;omdat we onze eerste liefde te veel hebben verlate®'nbsp;omdat we te veel op elkander hebben gesteund; 'tnbsp;misschien, opdat onze ijver krachtiger zou ontwakc®’nbsp;’t is gewis, om ons ten zijnen tijde te verhoogeu.nbsp;toekomst is toch aan onzen Heer, al heft de werei''nbsp;hoe langer zoo stouter den oproerkreet aan: wij wiH®®nbsp;niet, dat deze over ons Koning zij! Maar God han'tnbsp;haaft dien Koning , en wij, als zijne dienaren, schare®nbsp;ons eendrachtig om zijn throon en gaan als zj)®®nbsp;bereidvaardige herauten van daar uit in de werd't’nbsp;om van zijne krooning te getuigen.

Ja, dat doe elk onzer. Broeders! in zijn kring

de verzekerdheid des geloofs in zijn binnenste:

-ocr page 29-

29

'k Weet, zijn woord is Ja en Amen,

Zijn beloften feilen niet, i\imn7cr zal Hij ons beschamen:

'k Weet, zijn woord is Ja en Amen,

Zijn beloften feilen niet.

Zalig elk die tot Hem vliedt!

Weg dan met nw bange zorgen!

Volg gehoorzaam zijn gebod,

Vrees niet voor den dag van morgen ,

Laat Hem, uwen Vader zorgen:

Volg gehoorzaam zijn gebod,

Hij, uw Redder, is nw God.

AMEN!

Terwijl de gemeente zingende die woorden herhaalde Gezang 28 : 4, 6), verliet de spreker den kanselnbsp;volbracht de ordening der drie broeders kweeke-^^ngen j. w. roskes, j. kreembk en m. brouwer, ongeveernbsp;de, volgende wijze;

Hooggeschatte jongelingen !

Geliefde Broeders in den Heer!

^let u hadden we vurig gewenscht, dat de Voor-^*tter dezer Jaarvergadering u in dit uur mocht af-^“ifdigen tot den u toegewezen werkkring in de «eidenwereld. Maar gij weet, het ligt niet aan oiis,nbsp;'l'tfc die ure nog wordt vertraagd. Ook gij deelt innbsp;^ teleurstellingen van ons Genootschap. Maar laatnbsp;de zaak uit het vertroostend oogpunt des geloofsnbsp;^®sohouweu en zeggen; Onze tijden zijn in Gods hand.nbsp;God kent zijn tjd. Inmiddels leert Hij de z^nen

-ocr page 30-

30

wachten. En die tjjd van wachten is soms een tiJlt;J van uitnemende vorming. Toen David door Samu®^nbsp;tot Koning was gezalfd, moesten er jaren voorbijgaan)nbsp;alvorens de Koningskroon zijn hoofd zou sieren. Maai^nbsp;hjj heeft die ure nooit eigenmachtig willen verhaasten-En die moeilijke proeftijd was voor hem rjjk aan zegen-Zulk een proeftijd begint nu voor u. De commissi®nbsp;voor de Protestantsche kerken in Nederl. Oost- e'’nbsp;West-Indië heeft mij gemachtigd, u hier, in de tege®'nbsp;woordigheid der gemeente en van de uit alle oordennbsp;des vaderlands vergaderde Broeders, te ordenen f®*nbsp;de Evangeliebediening onder Mohammedanen en He'quot;nbsp;denen, tot zendelingen.

Zendelingen! Een eeretitel nog altijd, al oogst g® er niet mede in de eer waarnaar de wereld jaag^'nbsp;Een onschatbaar ambt, al wordt het niet betaal^*nbsp;met schatten van geld! Dat ambt is geheiligd do®*nbsp;den grooten zendeling Gods tot de menschheid, Jez®®nbsp;Christus, en door allen, die vroeger en later in zi)®nbsp;voetspoor traden.

Door deze uwe ordening erlangt gij van de zjjtï® der christeljjke kerk het recht van evangelieprediki®^nbsp;en onderwijs, van de bediening van Doop en Avo®^'nbsp;maal onder de niet-christelijke volkeren.

Maar dat zou u weinig baten, Broeders! zoo g® geen hooger recht noch hoogere wpding hadt, dan th®nbsp;menschen u kunnen geven. Gij moet Gode en d®''nbsp;wereld een ander bewijsstuk kunnen toonen ter uW®quot;-rechtvaardiging, dan wat u van wege de kerk uitg®'nbsp;reikt zal worden. En dat document, niet op een

-ocr page 31-

31

Papier^ maar in iiw binnenste geschreven, is de getuigenis des Heiligen geostes die u verzekert van Gods '^'ege: Ik heb u uitverkoren, om mijn naam te dragennbsp;*5oder do Heidenen, Ik heb u geroepen. Ik u gevormdnbsp;'¦Oor die taak.

Zie, Broeders! als ge daarvan diep en dankbaar zijt doordrongen, dat de zalving des H. Geestes den warennbsp;Zendeling maakt; als het de liefde van Christus is,nbsp;die u dringt; als het bij u is: wij gelooven , daaromnbsp;opreken wp: dan is het eene ordening, die u gewordennbsp;van boven. En ik geloof dat allen, die u kennen,nbsp;*oo omtrent u denken en gelooven, en daarom metnbsp;in deze ordening niet slechts eene uiterlijke ceremonienbsp;, maar eene getuigenis, dat uw geloof oprechtnbsp;geloove, uwe keus de keus der harten is.

Het is eene wel moeilijke, maar schoone taak, quot;'aaraan ge u gaat wijden en die voor den bezieldennbsp;trouwen Christushode een rijk loon geeft in denbsp;iieerljjke zelfvoldoening, dat gij met uwen Heer zoektnbsp;zaligt wat verloren is.

die


Veroorlooft ge mij u een enkelen wenk te geven,

u tot uwe taak kan toerusten met volharding?


din,


Hebt dan vooreerst het onwrikbaar geloof: het zen-Sswerk is het groote werk Gods, dat Hij der christenheid en dat de christenheid u heeft opgedragen,nbsp;h*® niet christelijke volkeren moeten door de Chris-^®ncn opgeheven worden uit het stof en gevormd totnbsp;^^Gtischen / in wie een geestelijk leven het bewijs vannbsp;h«n menschenadel is. De bewustheid van die verhevene

'^endii


ng zal u dragen en steunen.


-ocr page 32-

32

Hebt voorts het even vruchtbaar geloof: het Evaf' gelie alleen is het waarachtig levenswoord ennbsp;waarachtige levenskracht voor die geestelijk dood®nbsp;menschheid, die op u wacht; het Evangelie, ge®“nbsp;stelsel van menschelpke leeringen en inzichten, nia»'-'nbsp;de blijde boodschap Gods aan de menschheid in Jezo®nbsp;gebracht, in zijn persoon en leven, in zijn woord e®nbsp;werk en lot; de blijde boodschap, dat haar Vader i'’nbsp;den hemel haar van den weg der zonde en der verbli®'nbsp;ding roept op den weg van waarheid en eeuwig lev®®»nbsp;het Evangelie in het Christusleven der zendelingen ,nbsp;hun reinheid en liefde, hun ijver en zelfverloochenie^nbsp;vooral gepredikt. Dat zullen uwe Javanen en Alfoer®®nbsp;verstaan, ook als het woord aangaande de dingen il®®nbsp;geestes hun nog duister is: want Javaan en Allo®*nbsp;zijn zoo goed van adelijk geslacht als wij. Hiernbsp;Nederland ziet gij, wat er wordt uitgewerkt dootnbsp;humaniteit en beschaving alleen , zonder Evangelienbsp;geest van Christus. Laat daar die dwaling nooit dooinbsp;u worden verkondigd, die het christelijk Nederlanlt;lnbsp;nog in den afgrond kan doen storten.

Hebt verder het onwrikbaar geduld des gelooft-God rekent niet zoo als wij, bij weinige jaren. dienstknecht Gods moet kunnen wachten, zondernbsp;zijn geloof verflauwt. God heeft u niet te verge®^quot;nbsp;tot zendelingen gevormd; Hij zal u ook niet te vef'nbsp;geefs doen arbeiden op gindschen akker der wereld-Op de ongezonde Westkust van Afrika, waar meni^nbsp;zendeling bezweek, wenschte een hunner, dat op zU”nbsp;graf mocht worden geschreven: Laat liever duizend

-ocr page 33-

33

Zendelingen sterven, dan dat Afrika opgegeven worde, ^at is geloof, ’t welk de wereld overwint. Al moestnbsp;^et nog menig tiental jaren duren, alvorens het Evan-S®lie, op Java bijvoorbeeld, zichtbare vorderingennbsp;*®aakt; wij moeten werken: de wasdom is in 's Heeren

liand.

Hebt eindelijk het even onwrikbaar geloof in de *gt;abijheid Gods. Ge zult u vaak, o zoo alleen gevoelen,nbsp;de christelijke gemeenschap u niet draagt en sterkt.nbsp;Haar brengt reeds die schoone en trotsolie scheppingnbsp;Almachtige nader tot u, hoe zirlt ge in dien tempelnbsp;van Gods majesteit leeren bidden, en in de krachtnbsp;den troost des gebeds u zelven genoeg zijn, metnbsp;alleen!

. Moge de tijd niet verre zijn, dat ge deze wenken toepassing kunt brengen!

Heb ik uit en naar uw hart gesproken, welaan, ^'^twoordt mij dan voor het oog van God en zijnenbsp;8®nieente op de volgende vragen:

J^ijt gij in uw binnenste overtuigd, dat gij, door het '^^rlandsch Zendelinggenootschap gevormd, docjr de liefdenbsp;Christus gedrongen, volgens hel Evangelie, door Godnbsp;geroepen tot het werk der zending onder Mohamme-en Heidenen?

^ Erkent gij de schriften des Ouden en Nieuwen Ver-Qig gg getuigenis van Jezus Christus den Heiland Gereld en van het heil in Hem ons geworden, ennbsp;^^^^rpt gij fjg leeringen, die tegen dat Evangelie des heilsnbsp;^‘’¦‘Jden ?

^^looft gij uxo amht, zoo als gij het door nauw-

-ocr page 34-

34

gezette voorhereiding hebt leeren kennen, overeenhoinsbS de waarheid des Evangelies, getrmw te vervallen en avi^nbsp;Evangeliearbeid te versieren met een godzaligen wandel inbsp;n onderwerpende aan de orde der christelijke kerknbsp;aan de bepalingen van het Nederlandsch Zendeling9^'nbsp;nootschap ?

(Antwoord: JA)

Staande voor Gods aangezicht hebt ge dat Ja ê^' sproken, als goede krijgsknechten van Jezus Christus-Knielt nu ootmoedig neder, op dat we u in Gods naai’®nbsp;zegenen!

(De BB. Bbouwek, Feancken, van Griethiiijsen, ”*** DER Por, Peins en Thoden van Velzen leiden metnbsp;zendelingen ülpeks en van der Wal de handen öP'nbsp;terwjjl eerstgenoemde broeder tot de geknielderi sprak-)

Zie, met mp breiden uwe leeraars en vrienden handen zegenend uit boven uwe hoofden. Eenenbsp;lijke herinnering uit de Apostolische kerk. Een zim’®nbsp;beeld ons dierbaar om Jezus’ wil.

Het is een zinnebeeld van hooger gaven en krachte®’ die we u biddend toewenschen, en die we u innbsp;naam beloven, als gij ootmoedig op de werkingnbsp;den geest des Heeren wacht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^

Ja Vader! Gjj zult uwe kracht iii hunne zwakhe’ volbrengen, Gij uw Heiligen Geest op hen uitstort®®

en hen vervullen met uw licht, met uw vrede!

zult hen stellen tot een zegen en hun werk vruchtba®® maken!

-ocr page 35-

1 En nu, laat mjj u oprichten en het woord geven !nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'*'^0 al de broederen en aan geheel de vergaderde

I nbsp;nbsp;nbsp;Setneente, opdat zp, als één hart en ééne ziel u

Whidde in haar lied , terwijl gij eerbiedig luistert:

Vader! sla hen steeds in liefde gade,

Zoon des Vaders! schenk hun uw genade,

Uw gemeenschap, Geest van God!

' nbsp;nbsp;nbsp;Amen! zij hun eeuwig lot.

(Gezang 96fc.)

! nbsp;nbsp;nbsp;^ (Dit zingende was de gemeente onwillekeurig van

I nbsp;nbsp;nbsp;zitplaats opgerezen, waarna de Voorzitter met

®®n hartelpk slotwoord en dankgebed en met het zin-van Gezang 96 de geheele plechtigheid besloot.)

-ocr page 36-

‘4

* y * V

Bij de Drukicers en Boekverkoopers M, VViJT amp; ZoNEN, tijo verkrijgbaar de volgende Kleine Stukjes

Cents.

l.

2.

De welbestede stuiver.....

10

3.

De wever uit Welsh.......

07i

4.

De kleine bewoner van het Auvergnésche Gebergte,...

10

5.

04

6.

De Jonge Hutbewoonster...

22^

7.

Opwekking te Elberfeld.,..

05

8.

De ïersche boer...........

10

9.

Elisabeth Cunningham.....

15

lÜ.

John Robins, de matroos...

10

11,

Uitbreiding der Parabel .,.

10

13.

Kolonel Jacob Gardiner....

m

13.

De Stroopers-dochter......

10

14.

De Bode met goede tijding.

15

lfgt;.

Jansje Allan..............

15

Ifi.

Zonderlinge tusschenkomst der Voorzienigheid........

07

17.

Levensber. van Amelia Gale

07i

18.

Sara Hill..................

19.

De geschied.van MarySmith

181

20.

De Dorps-predikant.......

10

21.

De waarheid van het Evang.

10

22.

Kracht des geloofs........

10

23.

Herman de houtfiakker... .

24.

Laatste uren v.John Cowper

10

25.

Het einde van den tijd.....

10

20.

Wat God bewaart, is wel bewaard..................

15

87.

Wie zijt gij 1 Wat hebt gij te doen 1.................

10

38.

De weêrliaan vau het kasteel

18}

29.

Eben-Haëzer inLatakko...

10

30.

Indiaansche bekeerlingen.,

10

31.

De Christen-feesten........

05

33.

Verhaal van 2 predikers...

074

33.

De tijd en de eeuwiglieid..

10

34.

Kort en heilzaam berigt...

10

35.

Johan Coenraad Ter Tanden

07}

36.

Een beroep op het hart....

12}

.37.

De landman in den EUas...

IP

38.

Sterfgevallen van zeven bekeerde heidenen..........

10

Cents

LevensJoop van C.L.Töpfer Eenige bijzonderheden uitnbsp;het leven van Morrison.,..

, Lydia S.................07^

Hugo Bourne............ 07i

, De christelijke viering van

den Zondag.............. 05

Henri Obookiah.......... 10

De zendelingen in Groen!.. 15 Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;, Brieven van een’ leeraar .. 15

. Polycarpus.............. 10

. AU God werkt, wie zal

dan keeren ?.............. 15

De Soldüten-dochter......

, Het gelukkige sterfbed... lO . De weg en het middel ... l5nbsp;. De gast zonder bruiloftskl. 0lt;$

. Treffend voorbeeld....... 07i

, Levensschets v. Blumhardt l5

. Iladara.................04

, De oude geneesheer......lO

. De roepstem des Heeren I5

. Anna ^alsh............. 07i

. Eerste zend. te St. Thomas l5

. Thirza...................20

, Vroege godsvrucht.......

De Eussische kleermaker. 0lt;i Rermcrk. v. een kind Gods 0lt;inbsp;. Overtuiging verwaarloosd. 1’^^nbsp;nTi

Woord aan jonge moeders.

De onbekende zendeling.. 04

Mevrouw Rumpff......... lO

. Opmerkelijke leiding Gods 0^

Een nieuw traktaatje.....

, De vrome landman.......07i

Ged. over de eeuwigheid.. 07i

, Maria................... lO

William.................0^4

De Christen in het gasthuis 03

Lord Teignmouth........ nbsp;nbsp;nbsp;1^

Leveu van Schwartz.. •••0“ Wie zoekt die vindt....... 05