i%is,tö»';- ,47: .amp;ii*(ifc(.'^v
,gt;lt;7 ,-'
j. I^ederiaüdöiii nbsp;nbsp;nbsp;^
£_¦- —
' OVER ZËNDING-METHODE,
liüe behoort liet Evangelie door zeiideliiigeu verkondigd te worden?
(DRIE VOORLEZINGEN.)
I.
Toen Petrus op den eersten Pinksterdag aan de zaanigestroomde menigte de blijde boodschap des beilsnbsp;in Jezus Christus verkondigde, kon hij aanvangen metnbsp;bekende zaken en gebeurtenissen. De joodsche mannen , die hem aauhoorden, moesten erkennen;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»dat
hebben onze profeten gesproken”, en weder: »dat hebben velen van ons gezien en gehoord ”; en nognbsp;eons: »wij hebben Juzus den Nazereuer gekend alsnbsp;een man van God, onder ons betoond door krachtennbsp;en wonderen en teekenen; ja! wij hebben hem dooide handen der Romeinen laten kruisigen”. Eu toennbsp;hun geweten begon te ontwaken, kon Pe-i-riis dennbsp;verslagenen van harte toeroepen: »Bekeert u, en eennbsp;iegelijk van u worde geiloopt in den naam van Jezusnbsp;Christus, tot vergeving der zonden”.
Toen Paui.us in het hoog beschaafde, maar heiden-sche Athene den Christus Gods begon te verkondigen,
1
-ocr page 6-kon hij zich niet beroepen op de geschiedenis of op de ervaring; hij moest zich aansluiten aan de volksbegrippen , aan de bestaande toestanden. liet altaarnbsp;aan den onbekenden God gewijd is het uitgangspuntnbsp;zijner prediking, en waar hij de verwantschap van dennbsp;ineusch met dien grooten God op den voorgrond zet,nbsp;daar verzuimt niet deze verhevene vfaarheid metnbsp;aanhalingen uit grieksclie dichters te staven.
Anders dan tot Epicuristen en Stoïcijnen spreekt de groote apostel tot de Corinthische handelaars, ennbsp;tot dezen anders in zijne brieven, dan bij den persoonleken omgang. Weder anders tot Agkippa, van wiennbsp;hij weet, dat hij kennis heeft van alle gewoonten ennbsp;vragen, die onder de Joden zpn.
De inbond des evangelie.s is en blijft dezelfde, maar er was verschil in de h'ijze van prediking; verschil in aanvang, in ontwikkeling, in middelen, innbsp;toon en vorm. In één woord: reeds bij de apostelennbsp;was verschil in de methode hjj hiülne evangelieverkondiging.
Het zending werk, dat sedert de eerste plriksterpre-diking met meer of minder ijver en kracht en opgewektheid is voortgezet, heeft altijd hetzelfde doel gehad. Moer of liiinder bewust, bijna zou ik zeggen,nbsp;vaak onbewust, was het de volvoering van het bevelnbsp;des Heeren, «predikt het evangelie alleü creaturen.”nbsp;Maar het doel was steeds: zondaren terug te brengennbsp;van hunnen verkeerden weg, hen te behouden v'annbsp;liet eeuwig verderf, dat iioodzakelijk verbonden isnbsp;aan vervreemding van God,
-ocr page 7-Hoe vaak is dat doel tot voorwendsel gebruikt van de bekrompenste, zelfs van de snoodste handelingen!nbsp;Hoe zelden is zonder bijoogmerken naar dat verhevennbsp;doel gejaagd! Als de zending, als zdlfs het geheelenbsp;christendom bij velen en dat in bijna alle tijden innbsp;discrediet is geraakt, dan is het wel vooniamelijk,nbsp;Omdat zooveel verkeerds daarmede verbonden werd,nbsp;omdat niet zelden onheilig vuur op den altaar ge-bragt werd.
Het evangelie is en blijft één en onveranderd; het is én blijft de hoogste openbaring Gods aan dennbsp;Mensoh. De grondtoon daarvan blijft » vrede opnbsp;aarde, in menschen welbehagende waarde, denbsp;kracht, het doel, de inbond daarvan liggen beslotennbsp;in de woorden; »Alzoo lief heeft God de wereldnbsp;gehad, dat hp zijn' eeniggeboren Zoon gegeven heeft,nbsp;opdat een iegelijk, die in hem gelooft, niet verderve,nbsp;maar het eeuwige leven hebbe.quot; Hadden de christenen zich altijd aan dien inhoud gehouden, zij zoudennbsp;elkander niet bij verschil van opvatting over den die-peren en diepsten zin dier woorden verketterd hebben.nbsp;Er zou meer krachtige zameuwerking geweest zijn,nbsp;waar het de verbreiding van die heerlijke openbaringnbsp;geldt; maar altijd zouden de evangelieverkondigersnbsp;hunne methode gewijzigd hebben naar de vele eunbsp;velerlei omstandigheden, waarin zij zich geplaatst zagen.
Daarom zal steeds de studie der zendingmethode een eerste verelschte zpn voor den toekomstigen zendeling, en tevens hare hooge waarde hebben voornbsp;den zendingvriend, ja! voor een ieder, dié in de
1«
-ocr page 8-geschiedenis des menschdoms iets meer ziet, dan de bedrijven, waarin staatkunde en krijgsrumoer de lioofd-partijen uitmaken.
Wanneer ik met u over de methode der zending spreek, dan mag ik dit niet anders doen dan aan denbsp;hand der geschiedenis. Gij hebt regt op de feiten;nbsp;het schiften en groeperen moet onder de hand plaatsnbsp;hebben. Resultaten zal ik nu en dan moeten opmaken, maar vooral wensch ik dit te doen aan het slotnbsp;mijner voorlezingen; en om regt practisch te zijn, zalnbsp;ik die moeten toepassen op het werk van het Neder-landsch zendelinggenootschap, dat den meesteu uwernbsp;niet minder na aan het harte ligt dan raijzelven.
De stof is veel te rijk, om die binnen het verloop van eeuige uren volledig te kunnen afhandelen. Iknbsp;hoop mijne keuze zoo te begrenzen, dat ik uwe aandacht op eene niet al te harde proef stel. Tk zalnbsp;mij bepalen tot het tijdperk, waarin de volken vannbsp;Europa door handel en zeevaart in geregelde betrekking kwamen met die van andere werelddeelen. Eeuigenbsp;tafereelen uit die rijke geschiedenis wil ik voor unbsp;ontrollen.
Met eenig vertrouwen roep ik uwe _ welwillende aandacht in. Van God is mijne kracht en mijne hulp.nbsp;Mogen wij deze plaats niet verlaten, zonder elkandernbsp;gesterkt te hebben in het werk, waartoe wij alhuinbsp;ons meer of minder geroepen zien!
Mijne eerste tafereelen zijn ontleend aan de geschiedenis der Spanjaarden en Portugezen, de eerste Evau-
-ocr page 9-geliepredikers in de dagen toen een nieuw licht voor Eiiiopa begon op te gaan. Zij verkondigden dennbsp;Gekruisten te midden van het geknal der musketten,nbsp;en drenkten vaak de plek, waar de hostie opgeheven , het misoffer gebragt was, met het bloed dernbsp;ongelo.ovigen. Nogtans was methode in hun werk.
Hnnnp veroveringen gingen altijd met godsdienstige oogmerken gepaard, of liever de verbreiding van hetnbsp;Christendom strekte hun tot voorwendsel van hiinncnbsp;veroveringen. Prins Hendrik van Portugal (gest. 14601nbsp;had met bewonderenswaardigen tact en volharding donbsp;ontdekkingsreizen langs de wmstkust van Afrika doennbsp;voorlzetten. De tegenstand echter, dien hij bij zijnenbsp;landgenooten ondervond, deed hem op middelen bedacht zijn, om zijne ondernemingen door de hoog.stonbsp;magt te doen wettigen. Met dit doel wendde hijnbsp;zich tot den Paus, en hield hem voor, met welkennbsp;vromen en onvermoeideu ijver hij zich gedurendenbsp;twintig jaren had bezig gehouden met de ontdekkingnbsp;van vreemde landen, wier ongelukkige bewoners geheel en al onbekend waren met de ware godsdienst,nbsp;omdolende in heidensche duisternis of afgedwaald innbsp;de bedriegerijen van Mohammed. Hij smeekte den Heiligen vader, aan wien als den stedehouder van Chbistvs,nbsp;alle koningrijken der aarde onderworpen waren, aannbsp;de kroon van Portugal regt van bezit te verleenen opnbsp;alle landen in de magt van ongeloovigen, voor zoovernbsp;die door de Portugezen ontdekt en veroverd zoudennbsp;worden. Hij verzocht den Paus alle christen mogendheden onder de zwaarste straffen te verbieden, Portu-
-ocr page 10-6
gal in de volvoering van deze prijselijke onderneming te l)elemnieren, en te verhinderen, dat anderen zichnbsp;in een van de landen vestigden, die Portugal zonnbsp;ontdekken. Hij beloofde, dat het bij al hunne ondernemingen het hoofddoel van zijne landgenooten zounbsp;zijn, de kennis van de christelijke godsdienst tenbsp;verbreiden, het gezag van den heiligen stoel te bevestigen , en de kudde van den algemeenen herdernbsp;te vergrooten.” EvoEmns IV betoonde zich bereid,nbsp;om den gehoorzamen zoon der kerk te gemoet tenbsp;komen. Hij vaardigde eene hul uit, waarbij de Portugezen uitbundigen lof verwierven voor het reedsnbsp;door hen verrigte, en zij werden aangespoord, omnbsp;op dien weg even prijselijk voort te gaan, terwjjlnbsp;hun het uitsluitend regt werd verleend op al de lauden , die zij zouden ontdekken, van Kaap Non tot hetnbsp;vaste land van Indië.
Maar weinige jaren later deden de Spanjaarden soortgelijke regten gelden. Nadat columbus van zijnenbsp;eerste gelukkige ontdekkingsreis terruggekeerd- was,nbsp;behoorde het tot de eerste beinoeijingen van rERniNANDnbsp;eu is.rBEMA, zich het bezit van de nieuwe wereld tenbsp;verzekeren. Ook zp wendden zich tot den Paus, toennbsp;de beruchte aee.xandeu VI. En het was ook nu denbsp;ijver voor de verbreiding van het christelijk geloof,nbsp;die klem hijzette aan het verzoek, en op grond vannbsp;dien ijver vaardigde ai^xandek de bul uit, waarhjj denbsp;grensscheiding bepaald werd tusschen de bezittingen,nbsp;die Spanjaarden en Portugezen werkelijk of in hopenbsp;toe vielen. Eenige inlanders door colu.wbus medegebragt.
-ocr page 11-werden met groote praal in de lioofdkerk van Madrid gedoopt, en op zyne tweede reis werden liem eenigenbsp;monnikken medegegeven, ter bekeeriiig van de volkennbsp;in het overzeesche Westen.
Het hekeeringswerk der Spanjaarden in Amerika levert eene met bloed geschreven bladzijde in de geschiedenis des menschdoms, en als daarop ook nietnbsp;geboekstaafd waren de pogingen van den edelen ias-CASAS, om het lot der inlanders te verzachten, alsnbsp;daar niet tusschen gemengd was het verzet van mon-nikken, die blijkbaar door een hooger beginsel bezield werden, wij zouden regt hebben tot de vraag,nbsp;of wij hier wel met het werk van christenen te doennbsp;hebben, of niet veeleer satan de hand in het spelnbsp;had, om den naam van Christus ander de aardbewoners te schandvlekken. Het is genoeg bekend, hoenbsp;handig van deze en dergeljjke versch^nselen door verschillende schrijvers gebruik gemaakt is, en nog wordt.nbsp;Zoo had Jezus het niet bedoeld, toen hij zeide: »Iknbsp;ben niet gekomen, om vrede te brengen, maar hetnbsp;zwaard.”
Doch wat ook de beweegredenen van Portugezen en Spanjaarden geweest zijn, zij hebben getracht hetnbsp;Christendom te verbreiden, en is het waar, dat mennbsp;uit eene valsche methode leeren kan, hoe men nietnbsp;moet handelen, dan verdient het werk van deze beidenbsp;natiën onze aandacht.
Dat zij steun vonden in de wereldlijke magt, dat hun werk gewettigd werd door den Paus, kan opnbsp;zich zelf hunne methode niet veroordeelen. Wij zullen
-ocr page 12-8
later gelegenheid vinden ons in de aanmoediging door den staat verleend te verheugen.
Men denke bij het bekeeringswerk der Spanjaarden en Portugezen ook niet uitsluitend aan domme monniken , die van h-unne taak geen begrip hadden, omdat het hun aan hersenen ontbrak. Er waren ondernbsp;die zendelingen mannen, die onder andere om.standig-hedeu, zeker geen oneer aan de hun toevertrouvvdenbsp;taak zouden gedaan hebben. Maar zij namen slechtsnbsp;eeno zeer ondergeschikte plaats in bij de zoogenaamdenbsp;bekeering. En ach! dat onze tijd ten dezen een’nbsp;krachtigen vooruitgang openbaarde! Maar nog zijnnbsp;de zendelingen niet vele edelen, vele magtigen; maarnbsp;ill te dikwerf bekleeden zij den meest ondergeschiktennbsp;rang in de rijen der besohavers.
De spaansche hoplieden begonnen hunne gruwelen nooit, dan na het overluid voorlezen van eene afkondiging , waarin op den voorgrond gestold werd, »datnbsp;aan Jezus Chkistus alle magt gegeven was in hemelnbsp;en op aarde, en dat deze magt was overgedragen oj)nbsp;den Paus, die dus in alle landen gezag had, nietnbsp;alleen om het evangelie te doen prediken, maar ooknbsp;om de menschon te noodzaken (let wel!) aan de wettennbsp;lier natuur te gehoorzamen. De veroveraars moestennbsp;aan de inboorlingen de voornaamste leerstukken vannbsp;het Christendom verklaren, om hen bijzonder bekendnbsp;te maken met het gezag van den Paus over allenbsp;koningrijken der aarde; om hen te doen weten, datnbsp;de Paus hun land aan den koning van Spanje badnbsp;overgodragen, en dan van hen. te vorderen, dat zij
-ocr page 13-de godsdienst der Spanjaarden aannemen en zich aan den honing van Spanje onderwerpen zonden. Weigerden de inboorlingen aan deze oproeping gehoor tenbsp;geven, dan moesten vuur en zwaard dienen om hennbsp;te dwingen.
Zoo naauwgezet gingen de Spanjaarden ten dezen te werk, dat zij door een’ regtsgeleerde een stuknbsp;lieten opstellen, onder den titel van jgt;EI requirimento”,nbsp;de opeisching, dat moest worden voorgelezen; maar ofnbsp;de betrokkenen er een lettergreep van verstonden, datnbsp;deed niet ter zake; en men kan aan ruwe krijgslieden de ondeugende scherts bijna niet ten kwade duiden, dat de opeisching ook wel in het holle van dennbsp;nacht, hier of daar in het bosch gelezen werd,nbsp;wanneer zij zich tot een’ overval gereed maakten.nbsp;Aan de letter van de wet was immers voldaan?
Waarlijk, geachte Hoorders! Ik spreek hier meer in ernst, dan gij welligt uit mijnen toon zult opmaken. Ik hen onder den invloed van gemengde gewaarwordingen. Of is door protestantsche zendelingen,nbsp;die het zooveel heter moesten weten, dan de spaan-scho gelukzoekers, wol veel heter gehandeld, wanneernbsp;zij, onbekend met de zeden en taal der volken totnbsp;wie zij gezonden werden, dezen waarheden verkondigden , die hun onverstaanbaar moesten blijven, en wanneer zij dan aan de raagt des satans het ongeloofnbsp;hunner hoorders tocschreven, die zij niet minder dannbsp;met de helschc straften meenden te kunnen bedreigen?!
Ik zou u gaarne dat fraaije stuk vaii den geleerden regtskundige in zijn geheel mededeelen ; het zou leven
-ocr page 14-10
bijzelten aan mijn tafereel, maar ik mag van uwe aandacht niet meer vorderen, dan het bestek van niyne voordragt noodzakelijk medebrengt.
De gruwelen door de Spanjaarden bedreven zijn genoeg bekend, om mij te verschoonen van eenenbsp;schets, die hoe zwak ook geteekend, toch nog innbsp;sfaat zou zjjn, om een gewoon sterveling de harennbsp;te berge te doen rijzen. En als door ons soms vannbsp;het bloed en zweet des Javaans gesproken wordt, dannbsp;wordt het volkomen duidelijk, dat dit overdragtelijknbsp;is te verstaan, als men maar even het oog .slaat opnbsp;de srepartimiëntos” van de Spanjaarden.
Doch laat mij toch bij dezen even stilstaan, want waarlijk, wij Nederlanders, wij christenen kunnen ernbsp;wel wat uit leeren. Wie zich aan een ander spiegelt,nbsp;spiegelt zich zacht. En ook de zendingvriend magnbsp;wel eens het oog vestigen op de treurige gevolgennbsp;van verdrukking, wat zeg ik van vertrapping vannbsp;gansche volksstammen. Door de repartimiëntos verstond men aanvankelijk de toedeeling van inlandersnbsp;aan de spaansche landeigenaars op Hispaniola, dienbsp;later in een’ geregelden verkoop overging. Wat bekommerden zich de gouddorstige Spanjaarden er om,nbsp;dat die maatregel de bevolking binnen weinige jarennbsp;van zestigduizend tot veertieuduizend deed afnemen?!
Maar toch, hier waren het de Dominicanen, die zich het lot der rampzaligen aantrokken. In 1511nbsp;trok Monïesino , een hunner uitstekeiidste predikers.nbsp;met al de onstuimigheid van populaire welsprekendheid , in de grootp kerk tp St. Domingo, tegen dit
-ocr page 15-n
misbruik te velde. Hij werd door den gouverneur, de voornaamste beambten en al de leeken, die oudernbsp;zijn gehoor waren geweest, bij zijne oversten aangeklaagd; doch deze prezen zijne leer, even vroomnbsp;als ter snede. De Franciscanen, op hunne beurt doornbsp;den geest van naijver en opipositie tegen hunne mede-zendelingen bestuurd, betoonden zich geneigd om denbsp;leeken in ’t gelijk te stellen. Zij trachtten althansnbsp;de repartimiëntoB te vergoelijken, op grond van denbsp;noodzakelijkheid, die medebragt, dat de inboorlingennbsp;werkten, wilden de Spanjaarden hunne kolonie voor-deelig maken. Ook geestelijke, niet enkel politiekenbsp;naijver kan beweegredenen aan de hand geven, omnbsp;aan het kromme het voorkomen van regt te geven.
De Dominicanen hielden voet bij stuk, en weigerden zelfs de absolutie of de communie aan hunne land-genooten, die inlanders in slavernij hielden. Denbsp;partijen wendden zich tot den koning ter beslechtingnbsp;van het geschil, en de Dominicanen werden in 't gelijknbsp;gesteld. Desniettemin bleven de zaken op denzelfdennbsp;voet, en toen nu de Dominicanen met meer krachtnbsp;¦dan ooit zich deden gelden, en de zwakke Fkeüi.vaxdnbsp;voor de rust in de kolonie begon te vreezee, werdnbsp;de zaak herzien, en een besluit afgevaardigd, »datnbsp;ïia rijpe overweging van de apiostolisohe bul en anderenbsp;titels, volgens welke de kroon van Castilië regtennbsp;deed gelden op zijne bezittingen in de nieuwe wereld,nbsp;de dienstbaarheid der Indianen geregtvaardigd wasnbsp;door goddelijke en menschelijke wetten; dat zoo zjjnbsp;niet onderworpen waren aan het gezag der Spanjaarden,
-ocr page 16-eii gedwongen onder hun toezigt te wonen, hot ónmogelijk zou zijn, hen van de afgoderij tenig te brengen, of hen te onderwijzen in do beginselen vannbsp;de christelijke godsdienst, dat men geen verder bezwaar behoorde te maken tegen de wettigheid vannbsp;de repartimiëntos , daar de koning en zijn raad bereidnbsp;waren, de verantwoordelijkheid op hun eigen gewetennbsp;te nemen; en dat derhalve de Domiuikanen en denbsp;monniken van andere godsdienstige orden, zich voornbsp;het vervolg zouden hebben te onthouden van smaadredenen, die zij door overmaat van liefdevollen, maarnbsp;onberaden ijver tegen deze gewoonte hadden gevoerd.”nbsp;Zoo nam de wereldlijke magt, in naam der godsdienst,nbsp;de verdrukking op haar geweten, tegenover de geestelijken, die haar in naam der mensohelijkheid wildennbsp;hebben opgeheven. Hoe wonderlijk kruisen de partijennbsp;elkander soms; hoe kunnen zij als ongemerkt elkandersnbsp;standpunt innemen! En ’t schijnt toch maar, dat denbsp;wereld ten dezen niet wil veranderen!
Intnsschen Fkrdwand en zijne raadslieden waren niet van mensohlievendheid ontbloot; zij hadden haarnbsp;althans nog niet uitgeschud. TSTienwe verordeningennbsp;worden gemaakt, waarbij de aard van het werk bepaald werd, voorschriften wex'den gegeven omtrentnbsp;de klceding en het voedsel der inlanders, en regelennbsp;werden gesteld voor hun onderwijs in de beginselennbsp;van het Christendom. Wat baten al zulke voorschriften, als het beginsel niet deugt? De Uoiuinicanennbsp;zagen dan ook spoedig in, dat al hun werken ondernbsp;eene verdrukte bevolking nutteloos was. De raeesten
-ocr page 17-verzochten verplaatsing , en voor zoo ver zij op hunnen post hieven, vernieuwden zij kalmer, maarnbsp;toch met hoogen ernst hunne bedenkingen tegen denbsp;behandeling, die de ongelukkige bevolking van harenbsp;veroveraars te verduren had.
Toen trad de Lascasas op. Hp verwierf eene herziening van de uitspraak, en de doortastende kardinaal Ximenesnbsp;wist Kaiikl, die intusschen Fekdinand was opgevolgd,nbsp;te beduiden, dat hier bijzondere maatregelen behoorden genomen te worden. Eene commissie, uitnbsp;onafhankelijke mannen bestaande, werd met de Lascasasnbsp;naar St. Domingo gezonden. Maar ook deze commissienbsp;begreep, dat de Spanjaarden niet konden leven zondernbsp;den arbeid der inlanders, en dat deze geen christenen,nbsp;dat is niet zalig konden worden, als zij niet ondernbsp;de roede van strenge meesters stonden. Het is waar,nbsp;de commissie trachtte die meesters tot menschelijkheidnbsp;te bewegen: - maar toch de kolonisten waren volkomen tevreden! Dat ook de Lascasas nog niet zwijgennbsp;kon! Is het te verwonderen, dat men het op zijnnbsp;leven begon toe te leggen? Hp keerde weder naarnbsp;Spanje terug, eu voorwaar daar zou hij den toornnbsp;van Ximenes niet ontkomen zijn, die te veel aan denbsp;blinde gehoorzaamheid van ondergeschikten hechtte,nbsp;om nog eens ooren te hebben voor klagten, dienbsp;langs den ordelijken weg voor ongegrond waren verklaard; doch Ximenes lag op zijn sterfbed, en zijnenbsp;ïaagt was uit.
Het is bekend, dat de aanhoudende pogingen van Lascasas, om de Indianen van het juk te bevrijden,
-ocr page 18-tot den negei’handel aanleiding gegeven hebben. Dat hij daartoe den raad zou gegeven hebben, is aan twijfelnbsp;onderhevig.' Doch zelfs die afscliuwelijke negerhandelnbsp;heeft den ondergang der amerikaausche stammen nietnbsp;verhoed; en ook de zegeningen des Christendoms hebbennbsp;zij nooit genoten. AVat raadselen in het Godsbestuur!
Wie zal de Dominicanen in het ongelijk stellen? Zij die meenen, dat een gedeelte van het menschdomnbsp;daar is, om het andere gedeelte tot lastdieren tenbsp;verstrekken? Dat ook christenen zoo gedacht hebben,nbsp;en nog zoo denken! Wel nu! indien de godsdienst,nbsp;indien het geweten zulke ongerijmde beginselen aannbsp;de hand geven, dat dan de nieuwere wetenschap be-slisse. Zij zal u zeggen, dat de mensoh bestemd isnbsp;tot vrijen arbeid; wordt hij tot arbeid gedwongen,nbsp;dan werkt hij slecht; wordt hij daarbij nog metnbsp;arbeid overladen, dan gaat hij te gronde. De menschnbsp;wil vruchten zien van zijnen arbeid, ontgaan hemnbsp;die op den duur, dan laat hij den moed zinken, ennbsp;alleen de stok des drijvers kan hem dwingen zijnenbsp;krachten in te spannen. Verduurt hij dien, dan isnbsp;hij tot den rang van lastdier afgedaald. Zeg nu nog,nbsp;dat het lastdier op den naam van mensch aanspraaknbsp;kan maken! - Maar, geachte hoorders! zouden wij denbsp;nieuwere wetenschap behoeven, om te leeren, dat denbsp;verstompte, de verdierlijkte mensch onvatbaar wordtnbsp;voor goede indrukken ? En zouden wij, als neder-landsche christenen, het evangelie willen gaan verkondigen aan lastdieren? Mogten toch de lessen dernbsp;geschiedenis voor ons niet verloren gaan !
-ocr page 19-Bij cle Portugezen kreeg de evangelieverbreiding-eeu ander en veelszins beter karakter... Hunne landvoogden, veldoversten en krijgslieden 'waven van hetzelfde allooi als cle spaansche. Maai gedeeltelijk ¦waren de bevolkingen, die zij ten onder bragten vannbsp;anderen aard, gedeeltelijk bezaten hunne evangelieverkondigers meer tact. Het eerste behoef ik hiernbsp;niet nader te ontwikkelen, als ik herinner, dat hetnbsp;tooneel waarheen wij ons thans begeven, Hindostaunbsp;is : Hinclostan met zijne talrjjke, grootendeels beschaafde , gedeeltelijk hoog ontwikkelde bevolkingen.nbsp;Het tweede zal n ook duidelijk zijn, wanneer ik denbsp;.Tezuiten noem, als de mannen op wier bekeeringswerknbsp;ik uwe aandacht wil vestigen. Ik kies dit gedeeltenbsp;der portiigeesche zendinggeschiedenis, omdat het mijnbsp;de gelegenheid verschaft, u achtereenvolgens drie-tafereelen op te hangen, waarin de zendingmethodenbsp;een eigenaardig karakter vertoont. Ik kan daaraan,nbsp;geen beter namen geven, dan
a. de methode der dweepzieke zelfopoffering;
I. die der accommodatie, of van het plooijen en schikken ;
c. die der vorming voor het schoone en goede,.
Ik ga thans spreken over de methode clei' dweepzieke zelfopoffering.
a. Aan den voet van het Pyreneesch gebergte, iir het oude koninkrijk Navarre, ligt de vlakte van
-ocr page 20-Roncevalles, -waar Kakht, de Gkoote een gedeelte van zijn leger bij een’ overval van de Mooren verloor, ennbsp;de dappere Roi.and bet leven liet. Niet ver vai\nbsp;daar, op den burg Xaverio, zag in 1506 een mannbsp;bet levenslicht, die even als een Roland zijn levennbsp;veil zou hebben, maar die in plaats van het zwaardnbsp;des razenden ridders, dat zijne honderden den kopnbsp;kloofde, de geeselroede zou voeren, ter kastijdingnbsp;van zijn eigen ligchaam. Die man, Franciscus X.averius.nbsp;was bestemd, om gansch Indiê' met den roep zijnernbsp;heiligheid te vervullen. De roomsche kerk verhief hemnbsp;tot heilige, en voorzeker, zoo iemand, dan verdiendenbsp;hij den naam van heilige. Ik zal den lof niet herhalen,nbsp;hem door roomsch katholijke schrijvers gegeven, dienbsp;hoog van zijne wonderen opgeven. Genoeg zij het tenbsp;zeggen, dat hij een groot man was, vooral door zijnenbsp;zelfopofferende liefde. Zijn vader had hem de gelegenheid geschonken, aan de hoogeschool van Parijs zijnenbsp;studiën te volbrengen; en nadat hij met lof dennbsp;doctorsgraad in de wijsbegeerte verworven had, werdnbsp;hem in Frankrijks hoofdstad een leeraarsstoel aangeboden , dien hij aanvaardde en met grooten bijvalnbsp;bekleedde. Zijn veelzijdig onderzoek had hem op dennbsp;weg gebragt om een volgeling van Luther te worden,nbsp;toen Ignatius Loyola zijn’ levensweg kruiste. Lotolanbsp;was de man niet, om op het eerste gezigt dennbsp;spaanschen edelman en wijsgeer te kunnen behagen.nbsp;Maar het was als of de minachting, die Xaveriusnbsp;den Jezuit betoonde, dezen prikkelde, om hem in denbsp;eerste plaats tot een uitverkoren vat ter volvoering
-ocr page 21-zijner nitgestrekte plannen te bestemmen. Hij begon met de lessen van den wijsgeer bij anderen zeernbsp;aan te prijzen, hem in zijne tegenwoordigheid nit-bundigen lof toe te zwaaijen , en na hem reedsnbsp;eenigszins gewonnen te hebben, maakte hij zich bijnbsp;hem bekend, als spaansoh edelman, die in rang ennbsp;afkomst niet voor hem behoefde onder te doen.nbsp;»Wat baat het den mensch of hij de gansche wereldnbsp;gewint, en schade lijdt aan zijne ziel”, had reedsnbsp;meermalen Loyola zijn’ landgenoot toegevoegd, en ditnbsp;woord vermogt ten slotte zooveel op het gemoed vannbsp;Xavf.rius, dat hij zijne studiën liet varen, en zich aan denbsp;orde verbond, die door alle tijden heen zoovele schrandere mannen tot hare werktuigen wist te maken.
Nu moest in de eerste plaats het ligchaain, dat bij ridderlijke spelen zoo vaak kracht en vlugheidnbsp;geopenbaard had, beteugeld worden. Met eenige andere Jezniten op weg naar Venetië, verdroot het dennbsp;krachtigen man, dat hij geen vermoeijenis gevoelde,nbsp;wanneer anderen bezweken; hij nam dus de toevlngtnbsp;tot ongehoorde middelen, om die kracht te temmen,nbsp;en werkelijk wist hij zich, door pezen om zijne bee-nen te hinden, het gaan zoo moeijelijk te maken,nbsp;dat hij er eindelijk bij neerviel, en zijne reisgenootennbsp;nu op hunne beurt genoodzaakt waren, om zijnentwilnbsp;de reis te staken. Maar ziet, als door een wondernbsp;herstelde de vreeselijk geteisterde man, en de reisnbsp;werd voortgezet. Op den verderen togt bood zichnbsp;dikwerf de gelegenheid aan, in steden te verwijlen;nbsp;dan begaf zich Xaveiuiis naar de hospitalen. en kon
2
-ocr page 22-' 18
hij daar ongeneeselijken vinden, bjj voorkeur lien die aan de walgel^kste kwalen leden, dan was hg voornbsp;dien tijd hun verpleger. Wat zijne levensbesehiljver»nbsp;hiervan melden, grenst aan het ongeloofelijke. Terwijlnbsp;hij zich te Venetië ophield, waar hij zijne levenswpzenbsp;van strenge onthouding tot het uiterste dreef, werdnbsp;hij, naar het schpnt, door loyola voor Indië bestemd,nbsp;en in het jaar 1541 vertrok hij derwaarts.
Een portugeesch schip, bestemd om een' nieuwen onderkoning naar Goa over te voeren, met eene versterking van duizend man krijgsvolk, nam den zendeling op. De koning van Portugal had hem allenbsp;noodige gemakken doen bereiden, maar deze werdennbsp;door den krijgsknecht van Christus versmaad. Hetnbsp;dek was zijne hut, een hoop touwwerk zijne peluw,nbsp;het kleed,'dat hij droeg, zijne uitrusting, de brokken , die van ' de soldatentafel vielen, zpne scheepskost. Maar er was geen zeeman, geen soldaat aannbsp;boord, die niet gevoelde, dat een verheven ziel ondernbsp;dat armelijk gewaad, in dat uitgemergelde ligchaamnbsp;stak. Geen uitwendige vernedering kon dien ridderlijken geest verbergen, geen ziekte en lijden den gloednbsp;van dat vuur dooven. De aanzienlijksten en de ge-ringsten zochten hem op, en hoe verlaagd en verworpen hij was, toch overtrof hij allen in beschavingnbsp;en in geleerdheid. Na dertien maanden zwalkensnbsp;op de groote wateren, bereikte het schip de havennbsp;van Goa. Daar stond de bisschop gereed, den apos-tolischen zendeling alle hulp te verleenen en hemnbsp;vooral met goud te ondersteunen, maar deze weigerde
-ocr page 23-alle menschelijke hulp, sterk in de hulp van God. Hoe meer gevaren, hoe meer bezwaren, hoe meer hl)nbsp;herhaalde: ^Nog meer, o mijn God! nog meer!”
Xaverius zag zich eensklaps verplaatst in eene maatschappij van inboorlingen en Europeanen, van wie het moeijelpk scheen te bepalen, welke klasse wel tot hetnbsp;laagste peil gezonken was. Eerst trachtte de zendeling de Portugezen te bekeeren, en zoo groot wasnbsp;zijn invloed, dat hij de ongebondenheid te Goa althans voor een’ tijd beteugelde. Ook hier vond mennbsp;hem gedurig in de hospitalen; maar het waren vooralnbsp;de inlanders, die hij tot Chiustus wilde brengen.nbsp;Met eene schel in de hand trok hij eerst door denbsp;straten van Goa, later door de malabaarsche dorpen,nbsp;en noodigde de bijeengevloeide menigte uit, de eerstenbsp;beginselen van het Christendom te vernemen. Daunbsp;sprak hij met europeschen tongval de twaalf artike-kelen des geloofs, het »Onze Vader” en de Tiennbsp;geboden in de landstaal uit, en bewoog de menigtenbsp;zich te doen doopen.
He proselieten van Xaverius worden door zijne leven.s-beschrijvers niet bij tienduizenden, maar bij honderdduizenden geteld , en daaronder waren personen van allerlei rang en stand. Hij doorreisde een deel vannbsp;het vaste land van Indië, hield zich bij voorkeur ennbsp;langer op onder de ruwe parelvisschers van kaapnbsp;Comorin, begaf zich naar Malaka, Sumatra, Ambon ,nbsp;Ternate, Djilolo, bragt een’ geruimen tijd in Jairarsnbsp;door, tot hij eindelijk op reis naar China, dat voornbsp;eiken vreemdeling toen gesloten was, doch dat juist
2*
-ocr page 24-daarom hem het land zijner bestemming scheen, bezweek.
Als men nagaat, dat dit alles in tien jaar tijds geschiedde, dat Xaverius eens in eene maand tienduizend Heidenen doopte, zoodat zijne tong hem tennbsp;laatste de dienst weigerde tot het nitsjjreken van denbsp;doopsformnle, en zijne hand niet meer in staat was,nbsp;het doopwater uit te .storten ; als men verder bedenkt,nbsp;dat zijn ligchaam was uitgeput, dat hij nagenoeg onbekend was met de verschillende talen van de zeernbsp;onderscheiden volken, die hij bezocht, zoodat dannbsp;ook zijne levensbeschrijvers hem de wondergave dernbsp;talen hebben toegeschreven, - dan behoeft men ziclinbsp;niet te verwonderen, dat van het zendingwerk vannbsp;Xaverius weinig vrucht is overgebleven. Toch staatnbsp;zijn naam hoog aangeschreven in de geschiedenis, tochnbsp;verdient hij in vele opzigten den eeretitel van apostelnbsp;van Indië. Zovr men van zulk een’ geestdrijver verdraagzaamheid verwachten? En toch Xaverius wasnbsp;verdraagzaam. Terwijl weinige jaren daarna de aartsbisschop MENEZES zich den roem verwierf van de talrijke Syrische christenen, die de kerk van Rome alsnbsp;ketters veroordeelde, door geweld en list aan dennbsp;pauselijken scepter te hebben onderworpen, verkeerdenbsp;Xaveiuus onder die ketters, zonder ergernis te nemennbsp;aan hnnne afwpkende kerkplegtigheden en zeer verschillende leer. Een Gtützi.afi', dien ik niet op éénenbsp;lijn zal stellen met Xaverius, maar die toch 'zekernbsp;wel onder de uitstekende protestantsche zendelingennbsp;mag geteld worden, verklaarde eens, dat hij er zich
-ocr page 25-over verheugen zou, als gansch Indië en China roomsch katholijk waren, w'ant daar in die groote heidenwereld viel allo onderscheid tusschen de belijders vannbsp;CiiHisTus weg. Een Xavkeius dacht aan geen prose-lytisme onder de syrische christenen.
Als de kenmerken van een groot man zijn een ruime blik en een ruim hart, wat moeten wjj dannbsp;denken van hen, die'alleen binnen engen kring geestverwanten kunnen vinden, die slechts broeders kunnen erkennen in hen, die oen en hetzelfde standpuntnbsp;in het Christendom innemen ?
Wie zal de methode van een’ Xaverius goedkeuren, tenzij hij verblind zp door kerkelijke bekrompenheid?nbsp;Maar wie ook, die waarachtige liefde heeft voor dennbsp;evenraenscb, zal niet een hart hebben voor den man,nbsp;die 7,ich zelven niet achtte, om maar velen tot denbsp;gemeenschap met zijnen Heer en Meester te brengen?
h. Wij zijn genaderd tot het tafereel, waarin ik u do methode der accommodatie of van hetnbsp;plooijcn en schikken zou doen aanschouwen.
He Jezuit De Fontaney , zijn naara verraadt reeds, dat hij tot de fransche afdeeling behoorde, De Foni a-NEY, zeg ik, had eeus de bedenking te weerleggen.nbsp;door achtingswaai'dige personen ingebragt tegen denbsp;gewoonte bp de paters in China in zwang, van zichnbsp;in zijde te kleeden en zich bij hunne bezoeken vannbsp;-draagstoelen te bedienen. »Zoo deden immers de apostelen niet,” had men hem geschreven. De Jezuit antwoordde daarop: «Wij leven ons zelven niet. Om
zielen voor God te winnen, leeft een zendeling in de landen der ongeloovigen. Hij moet zijne deugdennbsp;en zijn gansche gedrag daarnaar inrigten. Johannes denbsp;Hooper droeg een kleed van kemelshaar en leidde eennbsp;streng leven, omdat hij zóó de Joden kon tot zichnbsp;trekken en bekeeren. Onze Heer rigtte zich meernbsp;naar de gewoonten van zijnen tijd. De apostel pavlusnbsp;werd allen alles. Dit moeten de apostolische mannennbsp;van den apostel leeren. Gode zij dank! onze zende-delingen in China zijn de broeders van hen, dienbsp;barrevoets, in boetgewaad gaan en die zoo strengnbsp;vasten in Madoera, van hen, die in Canada de wilden volgen door de sneeuw, en daar koude en hongernbsp;verduren. In Frankrijk waren wij geljjk. Het is dusnbsp;niet uit gebrek aan zelfverloochening, dat de zendelingen in China niet dezelfde gestrenge levenswijzenbsp;volgen, als die elders.” De Fontaney zet dit nadernbsp;uit een, en tegen zijn vertoog is niet in, te brengen.nbsp;Even als de apostel Paui.us moet de 7.endeling allen,nbsp;alles zijn.
Maar iets anders is het, zich op zulk eene wpze aan het volk voor te doen, dat de zendeling het hoofdkarakter zijner zending mist; zich zoo te schikkennbsp;naar de zeden, de begrippen der natie, waarondernbsp;hij werkt, dat men zegt: hij is in alles een dernbsp;.onzen; wat hij wdl, hebben wij sedert eeuwen gewild.nbsp;Het is iets anders zijne prediking vast te knoopennbsp;aan de bestaande toestanden, en iets anders zich innbsp;het bestaande op te lossen.
Er zijn zendelingen geweest, ik weet niet of er
-ocr page 27-wog gevonden worden, die het laatste in ernst be-lichouwd hebben als de meest gepaste methode. De man, die haar het eerst, en inderdaad met uitne-menden tact en niet zonder zelfbeheersohing toepaste,nbsp;was Eobekt de Nobili of de Nobilibus, en Madoera,nbsp;op de zuidoostkust van Voor-indië, tot de bezittingennbsp;der Portugezen behoorende, was'de streek, waar hpnbsp;eene der bloeijendste zendingen van de Jezuitennbsp;stichtte. Door roomsch katholijke schrijvers wordt hijnbsp;tot aan de wolken verheven. Dat hij niet tot heiligenbsp;verheven is, zal wel een gevolg zijn van den strijd,nbsp;juist door zijne methode gerezen tusschen de Jezuitennbsp;en Franciscanen, waarin de pausen beurtelings denbsp;eene of andere partij in het gelijk stelden.
De Nobili was, even als Xavekius, een man van aanzienlijke afkomst; hij was een bloedv'erwant vannbsp;Paus jiAucELLUS II 611 6611 iicef vaii den kardinaalnbsp;BELLABiiiNus. Ill Eiiropa scheen hij voor de hoogstenbsp;geestelijke waardigheden bestemd; hij had die echternbsp;van de hand gewezen,, om zich aan de zending innbsp;Indië te wijden. Wij Protestanten vergeten wel eens,nbsp;hoeveel opofferingen onze katholijke medechristenennbsp;zich voor de verlireiding van hun geloof getroostnbsp;hebben. En toch zwaaijeii wij hoogen lof toe aan dennbsp;man van burgerlijke afkomst, maar met schitterende,nbsp;althans schoone vooruitzigteu in het vaderland, dienbsp;door edele geestdrift aaiigevnurd, zijne roeping opvolgt, en als zendeling die schoone toekomst verzaakt. Is het, omdat onder ons Protestanten denbsp;voorbeelden van zulk eene opoffering zoo schaarsch
-ocr page 28-24
zijn'? Wanneer zal nog eens een edele, christelijke geestdrift do telgen van onze aanzienlijke geslachtennbsp;aangrijpen, en doen besluiten het voortreffelijke werknbsp;des zendelings op te vatten ?
Toen DE NoBiLi in Madoera kwam (in 160C), werkte daar zekere pater feknandez, die echter niets konnbsp;uitrigten, omdat hij door de Braminen als een Fa-rangni of Frank veracht werd. De ÏTobim zochtnbsp;zich te spiegelen aan dit voorbeeld. Weldra braknbsp;hij alle gemeenschap met zijn’ medebroeder af, naarnbsp;het schijnt met diens goedvinden. » Ik wil mijzelvennbsp;tot een’ Indiër maken, om de Indiërs te behouden,’’nbsp;zoo sprak hij.
Van zijne oversten, gelijk van den aartsbisschop, tot wiens zetel Madoera behoorde, kreeg hij verlof zich te gedragen, zoo als hij dit meest gepastnbsp;oordeelde. Tot de Braminen zeide hij: »Ik ben geennbsp;Parang ui of Portugees, maar een romeinsch bra-raien; ook ben ik een saniassi, een boeteling, dienbsp;zich aan de wereld en al hare genietingen onttrokkennbsp;heeft.” Hij onthield zich voorts allerzorgvuldigst vannbsp;den omgang met andere kasten, zoo als dit eeii’nbsp;Bramien betaamt, en duldde alleen, en aanvankelijknbsp;zeer zeldzaam, het gezelschap van do mannen dernbsp;heilige kaste. Rijst, bittere kruiden en water eenmaal in de 24 uren genuttigd vormden zijn voedsel.nbsp;Mot grooten ijver logde hij zich toe op de studie vannbsp;het Sanskriet, wist zich een afschrift van de veda’snbsp;(de heilige boeken dar Braminen) te verschaffen, ennbsp;rustte niet, vóór dat hij in de wijsheid der Braminen
-ocr page 29-was ingedrongeii, Vertoonde hij zich soma in het openbaar, dan was het in het gewaad en met hetnbsp;gansche uiterlijk van een’ man uit de hoogere kasten.nbsp;Toen het berigt zijner heiligheid den koning ter oorennbsp;kwam, en deze hem dringend tot zich noodigde,nbsp;wist hij zich zoo ver te bedwingen, dat hij zich vannbsp;dat bezoek verschoonde, uit hoofde van de pligten,nbsp;die zijn stand hem oplegde, en die hem thans verboden het huis te verlaten. Door deze voorzigtige volharding gelukte het hem, eene belangrijke veroveringnbsp;te maken. Een Bcamien van den hoogsten rang, dienbsp;naar de volmaaktheid streefde, doch die do godsdienstnbsp;van Jezus verafschuwde, met een helder, geoefendnbsp;verstand begaafd en zeer ervaren in de wijsgeerigenbsp;stelsels van het oosten, ,besluit hem te bezoeken.nbsp;Twintig dagen achtereen voeren die twee mannennbsp;gesprekken, waarin zij beiden al de kracht van hunnen geest aanwenden , om elkander te bestrijden. Donbsp;christen ontvouwt op meesterlijke wijze al de schattennbsp;van christelijke wetenschap. Maar de Bramieu is geennbsp;gewone tegenpartij. Ervaren in retjeneerkunde en bovennatuurkunde bestrijdt hij elke stelling van zijne tegenpartij. Eindelijk echter verklaart hp zich overwonnen,nbsp;neeint de dwaasheid des kritises aan, ontvangt nadernbsp;Onderligt en treedt gedoopt zijnde op als evangelist.
Ziedaar wat een roonisch schrijver, die geen lof genoeg heeft voor zijne geloofsgenooten, en met diepenbsp;^'erachting neêrziet op de protestantsche zendelingen,nbsp;Ons van de Nobili verhaalt. Wat reden zouden wijnbsp;hebben, om zijne getuigenis in twijfel te trekken?
-ocr page 30-•26
Maar zegt het reeds niet weinig, dat de Nobili, als katholiek, het kastenvvezeil niet alleen eerbiedigt, maarnbsp;wettigt, hij gaat nog verder, en beduidt de Bra-ininen, dat terwijl zij zelven erkenden, dat eene vannbsp;hunne veda's verloren was gegaan, hij hun dat verloren kleinood aanbiedt. »Zoo,” zegt hij zelf, sluitnbsp;ik mij, naar het voorbeeld van den apostel, die dennbsp;Atheners den onbekenden God predikte, bij hunnenbsp;eigene begrippen aan.”
En toch tot dusverre is er wat ons aantrekt, en wat wij niet gaarne onvoorwaardelijk zouden willennbsp;verwerpen, wat ook vele protestantsche zendelingennbsp;daartegen ingebragt hebben, onder welken maar alnbsp;te veel gevonden zijn, die de wetenschappen dernbsp;Braminen te ligt telden, en die niet konden begrijpen, dat, waar zp zich als christenen de overwinning in den redestrijd toekenden, zij op wijsgeerignbsp;gebied door hunne tegenstanders volkomen geslagennbsp;werden. Men moet zijn’ vijand niet te ligt tellen.
Nu moge men zeggen, dat het genoeg is, het evangelie te verkondigen, dat wetenschap en vooral wijs-begee'rte voor den zendeling nuttelooze, ja gevaarlijke ¦ballast is, de ondervinding heeft geleerd, dat denbsp;Hindoe, die zelf eene in vele opzigten voortreffelijkenbsp;zedeleer en geen bekrompen denkbeelden omtrent denbsp;Godheid heeft, niet geneigd is, de christelijke waarheid zoo maar voetstoots aan te nemen; dat hij zeernbsp;gevoelt de kracht en het afschuwelijke van de zonde,nbsp;maar dan ook niet de waarde van het evangelie leertnbsp;•beseffen, waar hij zijne beljjders overgegeven ziet aan
-ocr page 31-¦de gruwelijkste uitspattingen, waar deze zich vooral verachtelijk maken in zijn oog door het overvloedignbsp;gebruik van vleeschspijzen en bedwelmende dranken.nbsp;De ervaring heeft evenzeer geleerd, dat de Hindoenbsp;zwicht voor de overmacht der europesche wetenschap,nbsp;dat hij niet alleen de meerdere kennis van dennbsp;Europeaan bewondert, maar ook al zijne kracht inspant om die meester te worden. Verklaarde nietnbsp;de hoogleeraar keiin , die den Hindoe door dagelijk-«chen omgang leerde kennen, voor eenige jaren, vannbsp;dezelfde plaats waar ik thans sta, dat de Hindoenbsp;gedurig meer onder den invloed komt van westerschenbsp;denkbeelden? En ligt hierin niet de aanwpzing voornbsp;den zendeling, dat hij zich in Indië niet moet schamen een wetenschappelijk man te zijn; voor den mannbsp;der wetenschap, dat hij niet zal dalen in de schatting van den Bramien, wanneer hij zich een waardignbsp;discipel betoont van Jezus Cheistus?
De Nobii.i en vooral zijne navolgers gingen echter steeds verder; zóó ver, dat de Franciscanen zich tegennbsp;Eun accommodatiestelsel verzetten, en als beschuldigers openlijk tegen hen optraden. Dien strijd kunnennbsp;¦'vij hier veilig laten rusten; maar de punten vannbsp;aanklagt zullen ons doen zien, hoever de zendelingnbsp;zich kan laten vervoeren, die, zonder de wijsheidnbsp;i^an den apostel te bezitten, den barbaar een barbaarnbsp;wil worden.
»Gekleed in het heilig geel gewaad, met het gewijde teeken van sandelhout op het voorhoofd, met 1 golvend haar, een koperen vat in de hand,
-ocr page 32-houten standalen, door een’ knop tussclion de teenen vastgeklemd aan do voeten, waren deze zendelingennbsp;naauwelijks door kleur en gelaatsvorm van de inlan-sclie heiligen te onderscheiden. Zp verrigtten hunnenbsp;wassohingen met naan wgezetheid; zij aten geen dierlijk voedsel, dronken geen bedwelmende dranken,nbsp;en onderscheidden zich daardoor ten eenenmale vannbsp;de onreine christenen, die tot afschuw van de Bra-ininen, maar immers ook van eiken waren christen,nbsp;Gods goede gaven op schandelijke wyzo misbruikten,nbsp;en in het oog van den Bramien nog verre stondennbsp;beneden de Paria’s, dat verachte nietvolk, dat hetnbsp;zelfs niet wagen zoude, den voet te zetten op donbsp;schad\iw van den man dor heilige kaste. En ooknbsp;hierin beloonden z'ch de westersche Braminen getrouwnbsp;aan hunne modellen. De volgelingen van den groo-ton leeraar Israels, die met tollenaars en zondaarsnbsp;aanzat, duldden niet, dat de hindoesche verworpelingnbsp;hunne heiligheid bezoedelde.
Meent gij, dat het ras der Nobili-volgers is uitgestorven? Wel nu, verneemt dan als één voorbeeld uit velen, wat nog in onze eeuw in hetzelfde Ma-doera plaats vond. Een ooggetuige beschrijft ons hetnbsp;volgende, als eene roomsche processie: jjEen wagennbsp;nadert, overdekt met oen zijden gehemelte, en omhangen met bloemfestoenen. Daarop staat een vrouwen-beold. De wagen wordt langzaam voortgetrokken doornbsp;eene joelende menigte. Hel beeld draagt de tiroe-bashi, (den gewijden gordel), heeft een’ ring doornbsp;den neus en het gewade buwelijkssnoer om den hals.
-ocr page 33-Aan weerszijde van den wagen loopen zonnesclierM' dragers; een van hen wuift met een’ doek, om denbsp;muskieten te verjagen. De stoet wordt geopend doornbsp;dansers, half naakt en bestreken met sandelhoutpoe-der en vermiljoen. Een woest geschreeuw vervult denbsp;lucht, en het oor wordt buitendien verdoofd doornbsp;het geraas van tromjjetten, trommen en andere bar-baarsche instrumenten. Het is nacht; maar te midden van eene algemeene illuminatie en den gloed va.nnbsp;toortsen worden naar alle rigtingen voetzoekers ennbsp;ander klein vuurwerk geworpen. De menigte bestaatnbsp;nit Hindoes, en allen dragen op het voorhoofd hetnbsp;gewone teeken des afgodendienaai's. De wagen is hetnbsp;geschenk van een heidensoh vorst, de dansers en denbsp;mnzijk zijn geleend van den naastbijgelegen tempel;nbsp;de toeschouwers zijn heidenen; maar het beeld steltnbsp;de Heilige maagd voor, en de schouwspelers bij dit be-z.ijn de christenen van Madoera.” Zoo kan mennbsp;ligt duizenden bij duizenden christenen verwerven ennbsp;tellen.
Men wachte zich echter al het werk der Jezniteu m zulk onwaardig vertoon te veroordeelen. Die zelfdenbsp;mannen hebben gedaan, wat protestantsche zendelingennbsp;''cel later eerst als noodig begonnen te beschouwen,nbsp;l^og zijn de uitvoerige berigten van de franschenbsp;Jeziiiten-zendelingen op menig gebied van wetenschapnbsp;belangrijk.
En opdat ik u niet van hier doe gaan met een’ mdrnk, dien ik niet gaarne zon willen te weeg ge-hragt hebben, omtrent een’ man, als de Nobili, zij
-ocr page 34-het vergund, het gevoelen van Max Mullek, den gi'ooten taalgeleerde, over dezen zynen voorganger innbsp;de studie van het Sanskriet te doen hooren. Na eenenbsp;korte schets van zjin leven gegeven te hebben, vervolgt hij aldus- »Ziju leven in Indië, waar h^ stierfnbsp;als een. blinde grijsaard is hoogst belangrijk voor dennbsp;zendeling. Ik kan hier alleen van hem spreken, alsnbsp;den eersten europeschen sanskrietschen geleerde. Eennbsp;man, die aanhalingen kon bijbrengen uit Manoe, uitnbsp;de Poeranas en zelfs uit werken, zoo als de Apastamba-Soetras, die zelfs in onzen tijd alleen gekend wordennbsp;door de weinige s.anskrietsche geleerden, die sanskriet-sche handschriften kunnen lezen, moet groote vorderingen gemaakt hebhen in de kennis van de gewjjde
taal en letterkiinde der Bramiuen ”..... »Het is te
verwonderen, dat de berigten, die hij naar Rome zond, om zich te verdedigen tegen de beschuldigingnbsp;van afgoderij, en waarin hij een getrouw tafereel ophing van de godsdienst, de gewoonten en de letterkunde der Braminen, niet de aandacht van geleerdennbsp;getrokken hebben.” En, voeg ik er bij: Max Muller,nbsp;die de vedas voor de europesche geleerden toegankelijk maakte, is bevoegd om over de verdiensten vannbsp;een’ de Nobili te oordeelen.
e. Het derde tafereel, dat ik u heb voor te houden van het werk der .Jezuiten in Indië, moet dienen,nbsp;om u eene methode te veraanschouwelijken, die iknbsp;aanduidde als de methode der vorming voornbsp;het schoone en goede.
-ocr page 35-Nog wordt onder de taalgeleerden met eere genoemd' TOSKPn BKsciii, een Jezuit, in Italië geboren. Aan-vankelyk volgde deze de methode van dj; Nobii.i;.nbsp;doch toen hij begon te doopen, bleek hem, hoe-weinig wezenlijken invloed het uiterlijk vertoon vannbsp;brahmanis)ne op de voortplanting van het Christendom had.
Hij nam in 1716 de leiding op zich van de zending in Madoera, en zag sedert af van alle geheimzinnig vertoon. Als Europeaan wist hij zich de achting, der aanziealijkste Hindoes in hooge mate te verwer--ven. Waardoor? Hij had zich zijnen tijd te nuttenbsp;gemaakt, om volkomen in te dringen in de taal ennbsp;gedachtenvormen van de Tamilen. Laat mij hier de-woorden overnemen van Dr. GrNunEï, den geleerdennbsp;Schrijver van het tegenwoordige »Evangelisclies Missions-magazin”, dubbel waardig, hier gehoord te-worden,' omdat zij het gevoelen uitdrukken van een'nbsp;Warmen protestantschen zendingvriend, die het Tamilnbsp;’¦-elf en wel in Indiê beoefende. Hij zegt:
»In het doordringen in de taal en de gedachtenwereld der Tamilen heeft Beschi het ongeloofeljke' bereikt. Hij liet het sanskinet rusten, en hield zich-het Tamil Van de beste inlandsche schrijvers..nbsp;Hezo werden hem modellen voor eigen opstellen,nbsp;Waarin hj weldra de beste op zjde streefde. Reedsnbsp;het jaar 1726 schreef hj het Tembavani, d.i. denbsp;reeks van zoele liederen, eene evangelische geschie-•lenis, naar indischen smaak in 3615 stropheu vervat..nbsp;Haar men nu deze liederen -wel gaarne zong, maai-
-ocr page 36-deze wegens de oude, liooge taal, waarin zij, volgens de gewoonte der geleerden, geschreven w^aren, door weinigen verstaan werden, daalde hl] van het ¦nbsp;hoogste dichterlijk standpunt af, om eene verklaringnbsp;in gemakkelijker verzen te schreven; en toen bleek,nbsp;dat ook deze nog voor de meesten te hoog was,nbsp;vervaardigde hij eene proza-vertaling, die kou strekken om den zin zijner verzen volkomen te leerennbsp;verstaan. Dat een vreemdeling zóó iets vermogt, wasnbsp;voor de inlandsche dichters en geleerden geheel onbegrijpelijk. Overal werd Bf.schi als een nieuwenbsp;propheet, die blijkbaar door de godin der spraaknbsp;bezield was, vereerd, en zelfs vorsten dongen naarnbsp;zijne vriendschap.
»Zijne vruchtbare pen rustte geen oogenhlik. Onuitputtelijk in denkbeelden, hoewel niet altijd van de diepste soort, weet hij die altijd in den meestnbsp;bekoorlijken vorm in te kleeden; en zóó groot i.snbsp;zijne magt over de taal, dat hij ook aan het uit-heemsche eene gedaante geeft, die het bij den Hindoenbsp;het voorkomen van het meest oorspronkelijk inheem-sohe geeft, en die alle klassen van lezers bevredigt.nbsp;Hij vervalt nooit in herhalingen , altjjd wellen nieuwenbsp;gedachten en heelden hem uit hatt en mond; hijnbsp;roert, bezielt, speelt, dartelt met alle middelen, dienbsp;de taal oplevert, zonder de minste inspanning. Zoonbsp;schreef hij de legende van de H. Kathaeina , dienbsp;haar afgehouweu, lagchend hoofd in de handen heeftnbsp;genomen, en in dezen stand eene toespraak houdtnbsp;tot het volk; zoo schreef hij gedichten , ter eere van
-ocr page 37-tie H. Maagd; maar zoo ook schreef hij ernstige meditaties en zeer hehartigingswaardige voorschriften voor katecheten en onderwijzers, en nog eens, zoo schreefnbsp;hij ook de hoogst komische lotgevallen van Goeroenbsp;Paramartha, een’ wijzen dwaas van eigen vinding,nbsp;hij wien men, onder onafgebroken lagchen, iederennbsp;vorm van de taal des dagelijkschen levens, met allenbsp;zijden van dat leven onder de Tamilen kan leerennbsp;kennen.” »Zijue spraakkunsten en woordenboeken,”nbsp;zegt Dr. Gundekt , »wil ik hier slechts in het voorbijgaan met de opregte dankbaarheid van een’ oudnbsp;leerling vermelden.
»Nog tegenwoordig is Beschi in dit gedeelte van zijnen arbeid door geen’ zendeling overtroffen, of ooknbsp;maar geëvenaard, en dat niet enkel wat het Tamilnbsp;betreft, maar zelfs in iedere andere taal van Indië.nbsp;Zijn invloed is nog onverminderd; bij protestantennbsp;misschien nog meer dan bij katholijken; en het warenbsp;voor iedere zending te wensohen, dat een zoo schitterend voorbeeld meer navolgers vond.”
Tot zooverre Dr. Gundeet, en ook zijne woorden zijn voortreffelijk en van wezenlijke waarde bij eenenbsp;beschouwing der zendingmethode. Of blijkt daaruitnbsp;niet voor vriend en vijand, dat de ware zendingman-nen, ’t zij dan katholiek of protestant, zich niet tenbsp;vreden stellen met een uitwendig teeken als dat vannbsp;den doop, of met eene verkondiging der waarheid,nbsp;die ontoegankelijk blijft voor de hoorders, omdat denbsp;zendeling óf het der moeite niet waardig achtte totnbsp;den zin van de gedachten der vreemde taal in te
3
-ocr page 38-gaan, óf omdat hg zgiie taak wat ligt opnemende, meende al iiitstekend zich te doen verstaan, terwijlnbsp;hij naauwelijks de taal zijner bekeerlingen wist tenbsp;stamelen? Neen, de ware zendingmannen hehhen hetnbsp;van hunne taak gerekend, diep in te dringen in denbsp;kennis van de taal en van het volk; als alle volksmannen hehhen zij getracht zich met het volk als tenbsp;vereenzelvigen. Hehhen zij de wetenschap niet beoefend, als doel, maar als middel om tot het hartnbsp;van den mensch door te kunnen dringen, velen vannbsp;hen hebben ook aan de wetenschappelijke wereldnbsp;diensten bewezen, die deze getoond heeft op prijs tenbsp;stellen. Dat ook de zendingvrienden dit bedenken,nbsp;en voor zoo verre zij nog meenen, dat de zendelingnbsp;moet zijn een eenvoudig werkman, met een krachtignbsp;geloof, zonder toegernst te zijn met kennis van volknbsp;en taal, dat zij zich de vraag voorleggen , die gemakkelijk genoeg te beantwoorden is: hoe hun een fran-sche preek bevalt, als zij weinig of niets van hetnbsp;fransch verstaan, of liever nog, wat zij van eenenbsp;evangelieprediking zouden denken door een’ vreemdeling, in hunne moedertaal, maar deze geheel verbasterd en onverstaanbaar?
Wij nemen hier afscheid van het werk der Jezuiten. Niet zonder opzet heb ik er zoo lang hij stil gestaan.nbsp;Ik zal mij wel wachten, hun lofredenaar te worden;nbsp;in het medegedeelde was zelfs veel, dat zich zelf veroordeelt. Maar ik moet toch waarschuwen tegen eenenbsp;bekrompenheid, die veroordeelt tot zelfs het goede,nbsp;dat van eene zijde komt, die eenmaal door krachtige
-ocr page 39-¦woordvoerders gebrandmerlit is. Het betaamt ons tegenwoordig meer dan ooit op zaken, niet op personen , veel minder nog, durf ik zeggen, op rigtingennbsp;te letten. De Jezuiten kenden en beschreven uitstekend het karakter van den zendeling; wat meer zegt;nbsp;zij hebben vele mannen geleverd, die als modellennbsp;voor den zendeling kunnen dienen. Zij hebben veelnbsp;beproefd, wat latere zendelingen hebben nagevolgd,nbsp;en daaronder wat nog tegenwoordig proef houdt.
Ik noem hier alleen het volgende. Reeds Xaverks ¦werkte door middel van inlanders; veel meer nognbsp;kebben zijne opvolgers in Indië en China dat gedaan.nbsp;Wat wij van de door hen uitgezonden catechetennbsp;¦weten, bewijst, dat zij nog iets anders en iets meernbsp;bedoelden, clan doopen. En hebben zij catechetenscholen aangelegd, dan bewijst dit, hoe zij eenenbsp;opleiding voor zulke mannen, als noodzakelijk beschouwden ; dan zouden wij er uit kunnen afleiden,nbsp;dat die zelfde Jezuiten niet, zoo als wel eens gezegdnbsp;¦wordt, uitsluitend afrigtend te werk gingen.
Het verdient opmerking, dat Bescmi de groote indische letterkundige is geworden, ten gevolge vannbsp;het gevaar , waarmede hjj de roomsch katholijkenbsp;zending bedreigd zag door de evangelische. Dezenbsp;¦'vas er op uit, den Bpbel onder de inlanders te verspreiden. Beschi achtte eene bijbelvertaling voor donbsp;Tamilen niet anders dan als paarden voor de zwijnen;nbsp;maar den inhoud des Bijbels in aantrekkelijken vormnbsp;onder de oogen van het volk te brengen, dat, meende
hij, had zijne goede zjide, en moest nu beproefd worden, wilde men zich niet door de protestantennbsp;zien overvleugelen. Zijne bovenvermelde »Reeks vannbsp;zoete liederen” was de vrucht van deze overweging.nbsp;Het ware te wenschen, dat de protestantsche.^ zendelingen op het denkbeeld van Besciii gekomen waren.nbsp;Zij zouden door eene eenvoudige, naar de behoeftennbsp;van den landaard ingerigte geschiedenis van den Heer,nbsp;•Jezus meer nut gedaan hebben op het zendinggebied,nbsp;dan door de zoo ruime bijbelverspreiding, waartoe denbsp;protestantsche zendeling- en bijbelgenootschappen zooveel hebben bijgedragen.
Men versta mij wel. Ik zie niet laag neder op de bijbelverspreiding in landen als het onze. Integendeel;nbsp;ik acht deze een van de schoonste en gewigtigstenbsp;werken van den jongsten tijd. Maar vordert eenenbsp;bijbelvertaling eene grondige kennis van de grondteksten , niet minder stelt zij den eisch , dat' de vertaler doorkneed zij in de taal van het volk, dat hijnbsp;den bijbel zal brengen. Wat heeft Luiheus bijbelvertaling zoo grooten opgang geschonken? Was het nietnbsp;omdat het volk zijne taal verstond? Hoe komt het,nbsp;dat onze statenvertaling nog altijd geroemd wordt,nbsp;als een gedenkstuk van onze nederlandsche letterkunde?nbsp;En draagt onze jongste vertaling van het Nieuwenbsp;testament, door de bemoeijingen der synode van denbsp;Nederduitsch hervormde kerk tot stand gebragt, nietnbsp;de blijken, dat eene bijbelvertaling een moeijelijk,nbsp;zwaarwigtig werk is, dat, niet in de laatste plaats,nbsp;een meesterschaxJ over de taal vordert? Maar op
-ocr page 41-¦Welke gronden is dan te verwachten, dat de zendeling, die nog maar gebrekkig met de volkstaal bekend is,nbsp;en niet of naauwelgks den grondtekst kan gebruiken,nbsp;een werk zal leveren, dat eenigszins waarde heeft ?
En verder, als zelfs voor den meer beschaafden lezer de bijbelboeken vele en velerlei bezwaren opleveren , om tot regt verstand, daarvan te komen, hoenbsp;zal men dan redelijker wjjze kunnen verwachten, datnbsp;Onbeschaafde volken, die eerst kortelings begonnennbsp;zr]n, letters en klanken in gedachten over te brengen,nbsp;^ie zwarigheden zullen te boven komen?
Ja zelfs, hoe zullen volken, als de Hindoes en de Chinezen, die eene eigene, rijke letterkunde bezitten,nbsp;doch wier begrippen geheel verschillen van die desnbsp;Eijbels, tot regt verstand van den zin der gedachtennbsp;komen, als zij niet door langdurig en grondig onderwijsnbsp;daartoe gebragt worden?
Dat het zelfde grootendeels, maar dan in meerdere *oate, te zeggen valt omtrent tractaatjes over afgetrokken godsdienstige waarheden, behoeft uaauwelijksnbsp;gezegd te worden.
Nog eens, het is jammer, dat de protestantsche zendelingen niet meer daarin den weg van Beschinbsp;bewandeld hebben, dat zij den inhoud der geschiedenisnbsp;•los evangelies geleverd hebben; om dan later wanneernbsp;tijd en grondige studie hun volle geschiktheid haddennbsp;Segeven, en het volk inmiddels daartoe opgeleid was,nbsp;*ten Bijbel, als gedenkstuk van onvermoeiden arbeid,nbsp;^¦18 de bron waaruit zij voortaan te putten hadden.nbsp;hunne zendinggemeenten over te geven.
-ocr page 42-Wat is al uiet geschreven over den maleischen Bijbel! Wat al moeite en zorg heeft het leveren vannbsp;den Bijbel in het Javaansch gekost! Doch waarnbsp;dwaal ik heen'? Keeren wij tot ons onderwerp terug.
Het was de bijbelvertaling van den deenschen zendeling Ziegenbalg, die bij Besciii het denkbeeldnbsp;deed ontstaan, om de bevolking van Madoera, denbsp;Tamilen, met den inhoud der evangeliegeschiedenisnbsp;bekend te maken.
ZiEGENBAiG, de zendeüug door koning Fkedekik IV uitgezonden, door den voortreffelijken August Hekmannnbsp;Fkancke gedeeltelijk opgeleid en tot het zendingwerknbsp;aangewezen, vordert thans onze aandacht, en metnbsp;hem ontsluit zich een nieuw tafereel voor onze oogen;nbsp;van nu af zullen wjj de protestantsche zendelingennbsp;aan het werk zien.
Het was een verblijdend verschijnsel, dat een deensch vorst zich het heil der heidenen in zijnenbsp;overzeesche bezittingen wilde aantrekken; daardoornbsp;verkreeg het werk een’ koninklijken stempel; - ennbsp;och! dat de vorsten over het algemeen meer begonnennbsp;te beseffen, dat zij zich grooter verdienste jegensnbsp;hunne volken kunnen verwerven door het bevorderennbsp;van de werken des vredes en bovenal die van hetnbsp;godsdienstig leven, dan door oorlogsbedrijven en hetnbsp;ten toon sxireiden van aardschen luister. Nog vannbsp;meer belang mag geacht worden, dat een man alsnbsp;FiiANCKE ten gevolge van Fbedeeiks aanzoek om zendelingen werd opgewekt, om een gedeelte van zijnenbsp;kracht aan de zending te wijden, en weder, dat daar-
-ocr page 43-39
¦door Halle, vele jaien lang, een der brandpunten '’an de evangelische missie werd.
De eerste deensche zendelingen, Ziegenbalg (f 1719) ^n Plüïschau (1) hadden eene akademische opleidingnbsp;genoten. Beiden werden door hunnen vromen zinnbsp;aangedreven, oiu den heidenen Christus te verkondigen;nbsp;heiden hebben hunne taak met moed en zelfopofferingnbsp;aangevaugen en tot aan hunnen dood voortgezet.nbsp;Van hen valt veel te leeren, en het ware te wenschen,nbsp;dat alleen heidenboden met talenten als de hunne bedeeldnbsp;het door hen aangevangen werk hadden voortgezet.
Hoe zelden ontmoet men in onzen tijd theologische studenten, die zich tot de zending aangetrokken ge-'’oelen! Mogten onze hoogescholen nog eens Ziegek-®alg’s opleveren, ons werk in Indië zou eene nieuwenbsp;periode intreden, welügt eene nieuwe vlugt nemen.
Gij oppert twijfel tegen deze stelling. De academische 'opleiding, zegt gij, plaatst den joneling op een standpunt, van waar hij als zendeling moeijelijk tot hetnbsp;'^olk kan afdalen. Ik moet erkennen, dat de ervaringnbsp;dit schijnt te bevestigen; wij spreken beiden hiernbsp;uatnurlijk van een heidensch, onbeschaafd volk. Maarnbsp;pleit die ervaring wel tegen de algemeeue opleidingnbsp;^Is zoodanig, of niet veeleer daartegen, dat denbsp;U'Cadeinie aan hare burgers geen rigting geeft,, dienbsp;althans kan uitloopen in de zending?
Als ik eene academische vorming voor den zendeling als gewenscht voorstel, dan doe ik dit niet onvoor-
(1) Deze keerde reeds in 1711 voor goed naar Europa terug.
-ocr page 44-waardelijk, niet uitsluitend. Ik erken ten volle, dat voor sommige streken zendelingen gevorderd worden,nbsp;die door eene geheel hgzondere opleiding tot hunnbsp;werk gevormd zpn. En ik stel verder de voorwaarde,nbsp;dat aan onze academiën nog eens een leerstoel voornbsp;de zending worde opgerigt. Klinkt u dat vreemd innbsp;de ooren, wel nu! ik zeg meer; ook voor de paedagogie,nbsp;voor de wetenschap der opvoeding zou ik zulk een’nbsp;eisch doen.
Op welke gronden? Ter genezing van onze lig-chaamskwalen worden door de wet geen andere mannen toegelaten, dau die aan eene hoogeschool gevormdnbsp;zijn, of die althans doorvoed zpn met de wetenschappen daar te beoefenen. De staat schenkt aan zijnenbsp;Oost-indische ambtenaren de gelegenheid, om hunne opleiding te ontvangen aan de leidsclie hoogeschool. Maarnbsp;is dan de opvoeding van onze kinderen en jongelingennbsp;minder waard dan de genezing van ligchaamskwalennbsp;of het bestrijden eener volksziekte? Is het genoeg een’nbsp;graad als geneesheer of regtsgeleerde te bezitten, om aannbsp;onze volksopvoeding eene krachtige leiding, ik zeg metnbsp;opzet leiding te geven? De geschiedenis van onsnbsp;schoolwezen is daar om het tegendeel te bewijzen.nbsp;Maar verder: Wordt meer gevorderd voor de regts-bedeeling onder Javanen of Maleijers of voor denbsp;administratie of voor het toezigt op koffijtuinen, dannbsp;voor de geestelijke opleiding van den inlander?
Zonderling dat onze verlichte eeuw nog altijd bij voorkeur het oog vestigt op stoffelijke belangen. Neen!nbsp;ik vergeet hier de intellectuele niet. Ik weet, dat de
-ocr page 45-staat ook op deze liet oog gevestigd houdt. Maar worden de verstandelijke vermogens niet lioofdzakelijknbsp;Op de stof gerigt? En waar blijft de hoogere harmonie, die God aan het wezen van den inensch verbonden heeft, wanneer de godsdienst van alles wordtnbsp;uitgesloten, of wanneer aan eene bijzondere kaste,nbsp;die als de paria uitgesloten is van het betreden vannbsp;’s lands vergaderzalen, wordt overgelaten, niet eensnbsp;opgedragen, zooveel van dat speoieel menscheljke bjnbsp;te brengen, zegge bj te brengen, als enkele snipperuren in het overdrukke maatschappeljke leven toelaten?
Ontwaakt, gj die slaapt, en Christus zal Over u lichten, en aan toestanden zal een eindenbsp;komen, die in strjd zjn met den aard van wezens,nbsp;die geschapen zjn naar Gods beeld en naar zjnenbsp;geljkenis.
Ik sprak over Zieoenbalg , over zjne academische vorming; maar laat mj niet vergeten, dat de theologische opleiding in zjne dagen nog minder geschikt.nbsp;Was, om den zendeling te vormen, dan dit in onzennbsp;tijd het geval zou zjn. Ik zal hier geen tafereelnbsp;ophangen van de protestantsche orthodoxie, die hetnbsp;godgeleerd onderwjs zoo eigenaardig kenmerkte ofnbsp;van de twjfelzucht, waarmede reeds een gedeelte vannbsp;de hoogere standen doortrokken was. Dit alleen wilnbsp;ik zeggen, dat geen van beiden geschikt waren, omnbsp;bet hart van den jongeling te verwarmen, en hem tenbsp;bezielen voor het werk der evangelieverbreiding ondernbsp;de heidenen.
Maar er was een ander element in de euiopesche
-ocr page 46-maatschappij ontstaan, dat als tegengift werkte op de eenzijdige verstandsontwikkeling, die overal, hij orthodoxen en sceptici, de overhand had genomen. Hetnbsp;was het piëtisme, dat vooral in Spenkk en den reedsnbsp;genoemden fkakcke zijne uitstekende vertegenwoordigersnbsp;en woordvoerders telde. Een eerste verdienste vannbsp;het piëtisme was, »dat het weder met innigheid desnbsp;gemoeds en uit eene levendig gevoelde behoefte totnbsp;de bron der openbaring des Heils, de H. Schriftnbsp;terugkeerde.” »Het was,” zegt Schenkel, en hoenbsp;hij ook veranderd moge zijn, hij zal dit woord nietnbsp;hebben ingetrokken, »het was geenszins een koudnbsp;overleg des verstands, maar wel degelijk een op nieuwnbsp;ontwaakt gevoel van behoefte aan de zaligheid, waardoor twee privaat-docenten der theologie te Leipzig,nbsp;Fhancke en Anïon, bewogen werden, om bijzonderenbsp;•colleges te houden, aan bjjbelverklaring toegewijd,nbsp;waarbij telkens enkele hoofdstukken der Schrift, deelsnbsp;uit het Oude, deels uit het Nieuwe Testament, metnbsp;de studenten in de oorspronkelijke talen gelezen,nbsp;voorts de inhoud daarvan grammatisch, historischnbsp;ontwikkeld , uitgelegd en dan ook practisch stichtelijknbsp;toegepast werden.”
Door dit onderwijs ontvingen een Ziegexbalg en Plütschau hunne wijding voor hunne gewigtige taak.nbsp;En keurde ik af, dat Ziegbnbalg reeds zoo vroeg eenenbsp;bijbelvertaling ondernam, hij was zeker beter daarvoornbsp;toegerust, dan de meeste bijbelvertalers van laterennbsp;tijd. Ik bedoel hier natuurlijk, voor zoover zij zichnbsp;waagden aan eene andere dan hunne eigene moedertaal.
-ocr page 47-43
ZiEGENBALG kwam cleii Julij 1706 te ïrankebar, «ene deensclie kolonie op de westkust van Voor-Indië.nbsp;Niettegenstaande hp een’koninklijken aanbevelingsbriefnbsp;kon vertoonen, werd hem de toegang tot de stad nietnbsp;onmiddellijk vergund. Tot aan den avond liet mennbsp;hem, met zijn’ medezendeling, blootgesteld aan hittenbsp;en wind, onder den blooten hemel voor de stad ennbsp;later op de markt staan, tot dat een medelijdendnbsp;man het waagde, hem althans een nachtverblijf tenbsp;geven. Dit was een voorsmaak van de 'tegenwerking,nbsp;¦die de zendelingen van de deensclie ambtenaren ennbsp;predikanten zouden ondervinden. Door geduld en volharding kwamen zij deze bezwaren te boven. Ennbsp;och! dat alle zendelingen, als Ziegekbalg, met denbsp;levenservaringen der apostelen voor oogen, in Godnbsp;gesterkt aan den tegenstand het hoofd boden van hen.nbsp;die ook nog in onze dagen maar niet kunnen begrijpen, waartoe een zendeling wel dient, en als het innbsp;hunne magt stond, alle zendelingen aan, boord vannbsp;een oorlogschip naar het vaderland zouden terug zenden.
ZiEGENBALG wist zich, even als eenmaal Xaveiuls, de achting ook van de Europeanen in Indië te verwerven door zijn’ onvermoeiden arbeid.
Wat deed hij o.a. om zich de landstaal, het Tamil eigen te maken? Reeds op den 6*^™ dag na hunnenbsp;aankomst te Trankebar waren onze zendelingen metnbsp;de studie van het portugeesch begonnen, waarbij zpnbsp;althans eenige dienst hadden van eene spraakkunst hunnbsp;ait Batavia toegezonden. Nog geQn twee maandennbsp;later stond bij Ziegenbalg vast, dat hij, het mogt
-ocr page 48-44
kosten wat het wilde, het malabaarsch, zoo als hy het noemde, d. i. het Tamil zoude leeren; dochnbsp;daarbg stonden hem volstrekt geen hulpmiddelen ternbsp;dienst. Hij wist echter een’ ouden malahaarschennbsp;schoolmeester te bewegen, zijne kinderschool bij denbsp;zendelingen in huis over te brengen. En nu namennbsp;de beide hallische proponenten plaats met de kinderen, en oefenden zich even als zjj in het schrijvennbsp;van de letters in het zand. Zoo leerden zij lezen,nbsp;zonder echter nog een woord te verstaan; nog eenenbsp;maand later namen zij een’ Malabaar in hunne dienst,nbsp;die in staat was hun enkele woorden te vertalen, ennbsp;die hun gedurende twee jaren van groot nut was.
»De zendelingen zochten deels door veel lezen en vertalen, deels door dagelijksch verkeer met de inlanders, de taal volkomen meester te worden, en zichnbsp;behalve eene sierlijke uitspraak, ook het volksdialectnbsp;eigen te maken. Vooral was Ziegenbaig daarin zeernbsp;ijverig. Drie jaren lang las hij bijna niets anders dannbsp;malabaarsche boeken. Menig boek, waarvan hij dennbsp;stijl boven andere wilde nabootsen, liet hij zich welnbsp;honderdmaal voorlezen. Hierdoor bragt hij het, totnbsp;niet geringe verbazing van de inlanders, in kortennbsp;tijd zoo ver, dat hij het Malabaarsch zoo goed alsnbsp;zijne moedertaal en als een geboren Malabaar sprak,nbsp;ja zelfs vele geleerde Braininen in netheid van stijlnbsp;overtrof. Maar het was ook iioodig zich bekend tenbsp;maken met de malabaarsche dichters. En daarom namnbsp;ZiEGENBALG cBn’ poëet in dienst , en schafte hij zichnbsp;met veel moeite en onkosten een aantal malabaarsche
-ocr page 49-45
haudschriften aan.” ISliiiKAMP, de getrouwe gescliied-¦schrijver van het eerste tijdperk der hallische zending, zegt daarvan: »Uit deze en andere, deels roonischnbsp;katholieke en nrohammedaansche boeken, deels doornbsp;wijlen ZiEGENBALG zelven opgestelde preeken en geschriften is later de malabaarsche bibliotheek ont-.staan (van de hallische zending). Tot deze geschriftennbsp;behoorden, behalve eene in het hoogduitsch vertaaldenbsp;malabaarsche zedeleer, vooral een woordenboek vannbsp;de gewone spreektaal en een ander van de taal dernbsp;dichters. Het eerste bevatte over de twintigduizendnbsp;woorden. Ziegenbalg had daaraan volle twee jaarnbsp;.gewerkt, en daartoe meer dan honderd malabaarschenbsp;boeken doorlezen. In het tweede waren zeventiennbsp;duizend poëtische namen en woorden van de inala-baarsche afgoden, van de menschen naar leeftijd,nbsp;geslacht, ambten en bedrijven, eveneens van dieren,nbsp;boomen, gewassen, bergen, wateren, steden, mineralen, spijzen, wapenen, sieraden, huisraad, enz.nbsp;bijeengebragt.”
Ik kan hier bij voegen, dat nog in 1867 een zeer belangrijk geschrift over de afgoden der Hindoes vannbsp;de hand van ZrEGENEALG werd uitgegeven, door een’nbsp;geleerde, die teregt bejammerde, dat het werknbsp;zóó lang aan het algemeen gebruik onttrokken wasnbsp;gebleven. Het is niet de laatste maal geweest, datnbsp;een zendelinggenootschap den schriftelijken arbeid zij-Ber zendelingen in zijn archief bewaard heeft. Maarnbsp;nitgeven kost geld, vooral als de zendiugvriendennbsp;ineenen, dat zij hunne kennis niet behoeven te ver-
-ocr page 50-4C
rijken, om op cle hoogte van het werk te blijven; en dan moet men het aan Bestuurders niet zoo kwalijk nemen, dat zij de kennis voor zich behouden,nbsp;als zij ze maar niet in het stof bedelven.
Wat vermag niet de onbezweken ijver van den man,, die door studie gevormd is tot een zoo moejjelijknbsp;onderzoek als vereisoht wordt voor de kennis vannbsp;vreemde volken en talen!
En het zij mij vergund dit hier, zelfs al ware het overbodig, nog op te merken : die kennis is voor dennbsp;zendeling onontbeerlijk, en men heeft van haar geennbsp;begrip, als men meent, dat zij ons als van zelfnbsp;aankomt, wanneer wij maar eens onder het volk ver-keeren. Ik heb tot mijn leedwezen zelfs zendeling-kweekelingen en zendelingen gekend, die dit meenden.nbsp;Ik heb mij nooit kunnen voorstellen, dat dezulkennbsp;de taal van het vreemde volk ook maar dragelijk geleerd hebben; altijd plaats latende voor de uitzonderingen.
Hoe komt het toch, dat zoo weinig vreemdelingen ons Hollanders in ons leven en denken, in ons maatschappelijk bestaan begrijpen? Hoe komt het, datnbsp;zelfs zóó vele Hollanders hunne eigene natie niet kennen? Het is, omdat zulk eene kennis niet dan doornbsp;gezette studie te verwerven is, en dat men zichnbsp;daarbij niet alleen te midden van het volk moet kunnen bewegen, maar ook op zijn’ tijd zich daar buiten en daar boven moet kunnen plaatsen, om denbsp;verschijnselen te rangschikken, te schiften, te combineren en tot begrippen te verheffen. Het is zeer te
-ocr page 51-47
bejammeren, dat öp dit gebied nog zoo weinig gedaan, is, en dat menig een uit de hoogte over liet volknbsp;spreekt, die geen begrip heeft van het leven ennbsp;denken des volks, die das den grondslag mist, waaropnbsp;alle maatregelen ter bevordering van volksheil moetennbsp;gebouwd zijn. Zie ik het niet in de schoolquaestie,nbsp;die thans staatslieden en godgeleerden bezig houdt, ofnbsp;laat mij liever zeggen, die thans aan de partijen totnbsp;wapentuig dient, hoe staatslieden, geleerden en helaas!'nbsp;zelfs vele onderwijzers geen juist begrip hebben vannbsp;de behoeften van het volk. En waarom? omdat zijnbsp;óf niet onder het volk hebben geleefd, óf den ruimen,nbsp;blik missen, die alleen verkregen wordt, wanneernbsp;men zich op zijn’ tijd buiten en boven het volk weetnbsp;te plaatsen.
Maar Ziegenbals wist aan zijne taalstudie anderen noodzakelijken arbeid te verbinden. Hij rigtte eenenbsp;kleine inlandsche school op, onderwees en stichttenbsp;Europeanen, onderhield zich geregeld met zijiren mede-zendeling over de aangewende en nog aan te wendennbsp;middelen, en liet geen gelegenheid voorbijgaan, omnbsp;Openlijk of in bijzondere gesjrrekken Ciimstus te prediken. 'Waanneer de arbeid voor ééne kracht te zwaarnbsp;was, dan verdeelde hij dien, en droeg b. v. de zorgnbsp;voor alle stoffelijke behoeften aan een bijzonder daartoenbsp;aangewezen persoon over; onderwees, toen hij heidenennbsp;¦'^oor het Christendom begon te winnen de catechn-nienen, maar vormde ook catechisten; rigtte laternbsp;oene catechetenschool op, bezocht zieken en stervenden,,nbsp;vond nog altpd gelegenheid voor eene uitgehreide-
-ocr page 52-correspondentie met de vrienden in Europa. En laat mij dit vooral niet vergeten: hoeveel hij ook te arbeiden had, nooit vergat hij het gebed, dat wat mennbsp;ook doe of late, altijd de ziel van het zendingwerknbsp;moet blijven.
Toen het nut van eene drukkerij gebleken was, hield hij niet op, voor dat zijne, vrienden hem eenenbsp;drukpers en de daarbij vereischte hulp hadden verschaft; toen gebleken was, dat men zich op den duurnbsp;uit Europa niet behoorlijk kon voorzien, begon mennbsp;te Trankebar de eigenaardige typen of drukletters tenbsp;gieten; later zelfs vervaardigde men papier; daarnbsp;echter dit laatste te duur uitkwam werd de papierfabriek na eenigen tijd weder opgebeven. Het spijtnbsp;mij, hierbij te moeten vermelden, dat het eerste boek,nbsp;’t welk op de malahaarsche pers gedrukt werd, tennbsp;titel heeft: »Van het verdoemelijke heidendom”, ennbsp;dat ook de later uitgegeven boeken, naar hunne titelsnbsp;te oordeelen, weinig geschikt zullen geweest zijn, omnbsp;de Heidenen aan te trekken. Zóó mengen wij men-schen maar al te vaak zooveel verkeerds in het goede,nbsp;dat wij nu en dan verrigten, dat wij de resultaten nietnbsp;verwerven, die wij anders zouden mogen verwachten.
Een EKSciii overlaadde zijn brood met honig en specerijen, en ontnam het daardoor de voedende kracht. De hallische zendelingen begrepen niet genoeg, datnbsp;gerookt beeronvleescli een uitstekend voedsel mag zijnnbsp;voor noordsche magen, maar dat kinderen overalnbsp;moeten gevoed worden, met gezonde moedermelk.