-ocr page 1-

y-

OVER ZENDIKG-METHODE,

OF

hoe behoort het Evangelie door zendelingen verkondigd te worden?

(DRIE VOOBLEZINGEBT.)

II.

In onze vorige büeenkomst heb ik getracht in eenige tafereelen u voor te stellen:

ö. Hoe de staatkunde de verbreiding van het Christendom tot voorwendsel kan nemen, om hare heersch-znchtige bedoelingen te bereiken; maar ook hoe de Christen , al ^vert hij voor eene kerk, zich voor eenenbsp;verdrukte bevolking in de bres kan stellen. Haast betnbsp;ruwe kr^gsgeweld en den gouddorst der Spanjaardennbsp;in Amerika vertoonde zich de mannelijke houdingnbsp;der Dominicaner zendelingen en de onbezweken ijvernbsp;Van den edelen de Lascasas.

b- De geestdrift in een’ wijsgeeiigen ridderlijken geest gewekt door den invloed van het woord: » wat baat hetnbsp;den mensch, of hij de gansche wereld gewint en schade

1

-ocr page 2-

lijdt aan zijne ziel?” en de daaruit geboren zelfopofferende methode van een’ Xavekius.

c. nbsp;nbsp;nbsp;Het gevaar, voortspruitende uit plooijen en schikken , zoo al niet voor den man van kracht en talent,nbsp;dan toch voor zijne slaafsche navolgers; de accommoda-tie-methode van Robektus de Nobili en latere Jezuiten.

d. nbsp;nbsp;nbsp;Den invloed van den zendeling doorkneed in denbsp;taal en het volksleven der inlanders op de aesthetischenbsp;vorming. Maar ook het onvoldoende van dit standpuntnbsp;tot het leggen van een’ vasten grondslag voor hetnbsp;Christendom: de methode van een’ Beschi.

e. nbsp;nbsp;nbsp;Eindelijk schetste ik u de methode van een’ Zie-öEKBALG, -waarin zelfopoffering, taal- en volksstudienbsp;met tegemoetkomen aan vreemde zeden en ge-woonten,nbsp;gepaard gingen aan het vooropzetten van den Bjjbel; ennbsp;hoezeer ik de schrift, als gedenkstuk van den zending-arbeid, aan gevestigde gemeenten wilde zien overgeleverd, mogt ik niet nalaten te wijzen op het bedenkelijkenbsp;van bijbelvertaling door mannen, die zich niet metnbsp;de taal en het volk als vereenzelvigd hebben, - op eennbsp;tijdstip, dat het volk nog niet in staat is de hoogenbsp;waarde te vermoeden van deze kcnbron der waarheidnbsp;¦voor den Christen.

Ik vind aanleiding op dit laatste met enkele woorden terug te komen. Naar mijne voorstelling behoort denbsp;zendeling zijne kennis van het Evangelie uit de Schriftnbsp;te putten. Deze zij en blijve zijn studieboek, de bronnbsp;•waaraan hij zich laaft, het kompas, dat hem tot veiligennbsp;gids verstrekt. Zijne woorden, zijne daden, zijn gan-sche gedrag moeten strekken om de blijde boodschap

-ocr page 3-

des heils aangenaam te maten onder de volken, tot welke hij gezonden wordt ; maar deze opleiding vannbsp;het volk nadert haar einde, wanneer de zendeling aannbsp;gemeenten het geschreven woord kan overhandigen,nbsp;dat dan op nieuw voor hare eigen’ voorgangers ‘in denbsp;eerste xdaats, en voorts ook voor hare leden totnbsp;gids, tot kompas, tot lafenis kan verstrekken op dennbsp;weg van geestelijke ontwikkeling.

Ik hoop vooral hierin door u wel begrepen te zijn. Ik schat het gebruik van den Bijbel voor eenigszinsnbsp;gevestigde gemeenten uit de Heidenen hoog, maar iknbsp;maak ernstig bezwaar, om het zendingwerk met bijbelvertalingen te beginnen.

Thans ga ik verder.

Met ZiEGENB4LG had ik van de Hallesche zending willen afstappen. Ik zou dan echter te kort gedaannbsp;hebben aan mijne taak. Eén man nog van dat genootschap voegt geheel in mijn bestek, als de vertegenwoordiger eener onnavolgbare methode, die niet anders kannbsp;worden aangeduid dan als, het uitvloeisel eener eenigenbsp;persoonlijkheid. Ik heb dien man slechts te noemen,nbsp;Om op uwe instemming te kunnen rekenen.

Christiaan Pmeduich Sciiwaktz was een van die eenvoudige , maar ook hoogst degelijke mannen, die geloond hebben, wat de ware zendeling vermag, op wien

volle mate van toepassing is; gij zijt » een koninklijk

priesterdom.”

Hij, die even als de overige hallesche zendelingen stil voortwerkte in de gemeente en in de school, zichnbsp;Voorts met ijver en talent toelegde op taalstudie, en

l*

-ocr page 4-

ook zgn werk maakte van b^belvertaling, trok desniettemin de aandacht van de groeten dezer aarde. Nu eens geroepen, om als bemiddelaar te dienen tusschennbsp;het britsche gouvernement en den geduohten Hideknbsp;Ali; clan om herhaaldelpk eene geheele bevolking,nbsp;door zijne tusschenkomst tegen den hongerdood tenbsp;beveiligen; door den radja van Tanjore tot voogdnbsp;van zijn’ opvolger benoemd, en verstandig genoeg, omnbsp;de opdragt te weigeren, omdat hij buiten de gelegenheid was, den jongeling onder zijn toezigt te nemen,nbsp;mogt teregt door een’ engelsch’ schrijver van hemnbsp;gezegd worden:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» De kennis en braafheid van dezen

onberispelijken zendeling heeft het karakter der Europeanen vrijgemaakt van den blaam van algemeene verdorvenheid.”

Een enkele trek uit het i-ijke leven van dezen zendeling kan ik u niet onthouden. Schwakïz was in aanraking gekomen met zekeren indischen roofstam,nbsp;de kollaries. Te vergeefs had de engelsche regering (denbsp;compagnie) getracht aan hunne plundertogten een eindenbsp;te maken door het afzenden van eene afdeeling cipaysnbsp;(inlandsche soldaten). Men verzocht Schwaetz, het zijnenbsp;daaraan te doen. Hij weet de opperhoofden voor zichnbsp;te doen verschijnen, en beweegt hen, de gestolen goederen terug te geven en zich schriftelijk te verbinden,nbsp;om hun dievenhandwerk te laten varen. Acht maanden hielden zij hunne belofte; maar toen vervielen zijnbsp;weder gedeeltelijk in hun oude misdrijf. Maar de invloednbsp;van ScrnvAETz bleef zoo groot , dat verscheidene vannbsp;hen om onderrigt verzochten en zich lieten doopen.

-ocr page 5-

Nu vermaande liy hen nog eens van stelen af te ^len , en liever hunnen grond te behouwen. Zij dedennbsp;dit, en slaagden uitnemend. Hij prees hen; » maar,”nbsp;zeide hij, » nu blijft u nog één ding te doen; betaaltnbsp;nwe belastingen vrijwillig, en wacht niet, tot dat gijnbsp;daartoe gedwongen wordt.” Zij gehoorzaamden. Dochnbsp;een deel van den stam, dat nog heidensch geblevennbsp;¦was, verzette zich tegen de overigen, en dreigde hetnbsp;Christendom uit te roeijen. Na eene spanning vannbsp;eenige maanden gaven ook dezen toe, en beter dannbsp;ooit werden de akkers bebouwd. Nu wist Schwaetznbsp;te bevferken, dat hun door de compagnie geld werdnbsp;¦voorgeschoten, om hunne vervallen waterleidingen tenbsp;herstellen, en de goede ,inan had, nog kort voor zijnnbsp;verscheiden, de blijdschap, dat ten gevolge van diennbsp;maatregel de oogst verviervoudigd werd.

Deze feiten kregen in Engeland eene moer dan gewone bekendheid. De beroemde Wilbebfokce had innbsp;1793, bij gelegenheid van de hernieuwing van hetnbsp;Octrooi der Oost-indische compagnie eenige voorstellennbsp;hij het parlement ingebragt, ter bevordering van hetnbsp;Christendom in Indië. Dat die voor'stellen verworpen werden, had zijne goede zijde, daar het Christendom, dat 'WiLBEBFOKCE bedoelcle, nog te zeer in hetnbsp;keurslijf der engelsche bisschoppelijke kerk beklemdnbsp;zat, om op den duur geest en leven onder Heidenennbsp;te kunnen wekken. Doch dit neemt niets weg van hetnbsp;edele van'WiLEEKroKCKS bedoelingen, nog ook iets vannbsp;het weinig voldoende der gronden, waarop zijne voorstellen werden afgestemd. Daartoe behoorde wat was

-ocr page 6-

aangevoerd door Montgomeky Campbell , die als secretaris van sir Archibald Campbell in Indië had gediend; aldus:nbsp;eeue specialiteit. Deze had de heidenbekeering eenenbsp;dwaasheid genoemd, en uit zijne ervaring een krachtignbsp;bewijs tot bevestiging van deze stelling aangevoerd,nbsp;ï De heer ScinvAEiz,” zoo sprak hij, » die teregt zeernbsp;hoog staat aangeschreven, heeft geen reden, om zichnbsp;op de zedelijkheid zijner bekeerlingen te beroemen,nbsp;daar zij van wege hunne uitspattingen tot spreekwoordnbsp;geworden zijn. Mij valt hier een afdoend voorbeeld in.nbsp;Toen de zendeling eens uren lang tot deze kaste vannbsp;proselieten gesproken- had over het afschuwelijke vannbsp;den diefstal, en in het vuur zijner rede, wegens clenbsp;warmte, zijn’ halsdoek had afgedaan, werd hem dezenbsp;met een’ gouden gesp daaraan, door een lid van dezenbsp;deugdzame en verlichte vergadering ontstolen. En ondernbsp;zulk een geslacht vond de leer der zendelingen nognbsp;wel gehoor; maar mannen van de hoogere kastennbsp;zouden de gedachte zelfs om de godsdienst hunnernbsp;vaderen te verzaken verfoeijen.”

De redevoering werd in de dagbladen opgenomen, en zoo vond ScHWAKTz gelegenheid den volksvertegenwoordiger openlijk te wederleggen. En waarop kwam nu denbsp;eft'ectinakende anecdote neer, die welligt een »heartnbsp;hear!” (luister! luister!) zal hebhen uitgelokt? Dusnbsp;schrijft SoinvAETz: »Toeu ik vóór ongeveer 17 jaar tenbsp;Tritschinopoli woonde, bezocht ik op zekeren tijd denbsp;gemeente te Tanjore, en kwam op weg daarheen, zeernbsp;vroeg in den morgen in een dorp aan, dat bewoondnbsp;werd door kollaries, eene beruchte dievenbende;

-ocr page 7-

reeds de naam kollari, of beter kallar, beteekent dief. Deze kollaries gaan des- nachts op roof uit, ennbsp;dry ven runderen en schapen weg, en nemen ineê watnbsp;zij maar vinden kunnen, en voor het straffeloos plegennbsp;ran deze geweldenarijen betalen zij den radja 750nbsp;pagoden (circa ƒ 3500).

» In een van deze dorpen aangekomen, deed ik mijnquot;' halsdoek af, en legde dien op eene zodenbank neder.nbsp;Terwijl ik iets verder ging, om naar den man te zien,nbsp;die mijn goed droeg, verloor ik den halsdoek uit hetnbsp;oog, en eenige knapen namen dien intusschen weg.nbsp;Toen de inwoners kennis kregen van dezen diefstalnbsp;verlangden zij van mij, dat ik die knapen gevangennbsp;zou zetten, en hen zoo zwaar zou tuchtigen als iknbsp;maar wilde. Maar dat wilde ik niet, omdat ik dezenbsp;kleinigheid de moeite niet waard achtte. Dat dezenbsp;knapen stelen, is niet te verwonderen. Al de inwonersnbsp;van dit dorp waren heidenen; er was niet één christen

huisgezin..... De gesp werd mij dus niet door een’

christen ontstolen. Ook preekte ik daar niet, laat staan twee uren achtereen, zoo als de heer CAirpuBirGnbsp;zegt. Ik sprak niet eens met iemand,” enz. De briefnbsp;18 te lang, om dien thans verder mede te deelen.nbsp;Maar genoeg: het parlementslid verontschuldigde zichnbsp;met de verklaring, dat het dagblad zijne woorden nietnbsp;juist had weder gegeven; daarmede uit. En Sciiwaktznbsp;gmg intusschen voort, als een volgeling van zijn’ groo-ten Meester goed te doen, waar hij kon.

De Oost-indisohe compagnie, die waarlijk niet zen-•linggezind was, liet in 1807, negen jaren na zyh’

-ocr page 8-

8

dood, te Madras, eea prachtig gedenkteeken voor SouwAUTz stichten , waarvan het breede opschrift luidtnbsp;als volgt: » Gewijd aan de nagedachtenis van den eer-waardigen Fkederio Christian Schwartz, wiens levennbsp;een onafgebroken streven was om het voorbeeld nanbsp;te volgen van zijn’ gezegenden Meester. Werkzaamnbsp;als protestantsch zendeling van de deensche regering,nbsp;en tevens van. het engelsche genootschap ter bevordering van christelijke kennis, ging hij gedurende eennbsp;tijdperk van 50 jaren » rond, goed doende”, openbarende voor zichzelven de meest volkomene onthoudingnbsp;van tpdelpke bedoelingen, maar elke gelegenheid aangrijpende , om zoowel het tjjdelijk als eeuwig welzijnnbsp;van anderen te bevorderen. In hem vertoonde zich denbsp;godsdienst niet met somber gelaat of afkeurenden ofnbsp;atroeven blik, maar in bevallige gedaante en rustigenbsp;waardigheid.” Dan volgt eene breede opsomming vannbsp;het vele goede, door Schwartz verrigt, waarvan ik unbsp;iets noemde. En het slot van het opschrift luidt dan:nbsp;»Hier werden de laatste 20 jaren van zpn leven besteed aan de opvoeding en het onderwps van kinderen,nbsp;(vooral van behoeftige ouders), die hij gratis onderhield en onderw’ees; en hier was het, dat hij op dennbsp;13den Febïuaiij 1798, omringd door zijne pleegkinderen en in tegenwoordigheid van verscheidene zijnernbsp;bedroefde broederen, die hij smeekte, de godsdienstnbsp;tot het voorname doel van hunnen arbeid te maken ,nbsp;en, terwijl hij met zijn’ laatsten ademtogt Gods zegennbsp;over hun werk afsmeekte, zijne waarlijk christelijkenbsp;loopbaan besloot, in bet 72ste jaar zijns levens. De

-ocr page 9-

Oost-indische compagnie, verlangende de nagedachtenis van zulk een bij uitstek verdienstelijk man te vereeuwigen, en dankbaar voor de openbare weldaden, die door zijnen invloed werden tot stand ge-bragt, heeft dit gedenkteeken doen oprigten, in hetnbsp;jaar 1807.”

Zoo werd SciiWAKTz gekanoniseerd, niet door een pauselijk conclave, maar door de Directeuren van eennbsp;handelsligchaain, dat de bestuursdaden van een’ Clivenbsp;en Hastings had goedgekeurd. Maar terwijl deze stichters van het gezag der Engelschen in Indië de afkeuringnbsp;¦van hunne daden door de engelsohe kroon niet kondennbsp;ontgaan, en aan de gestrengheid der regtbanken nietnbsp;«f naauwelijks ontkwamen, is welligt nog nooit iemandnbsp;opgekomen tegen den lof en de eer, ook door inland-, sche vorsten toegekend aan den zendeling Fkedekiknbsp;Christiaan Schwartz, den vredebode en vredestichter.

Konden wij mensohen oorzaken en gevolgen altijd in verband brengen met de feiten, die voor oogeh zijn,nbsp;hoezeer zou dan niet ons oordeel over vele zaken gewijzigd worden! Welk een’ anderen blik zouden wpnbsp;slaan op de geschiedenis van ons geslacht! Voor zoovernbsp;wij het bij onze kortzigtigheid nog vermogen , leerennbsp;wij wel in de eerste iilaats den dag der kleine dingennbsp;iriet te verachten. Een hofprediker te Kopenhagennbsp;vestigde de aandacht van zijnen vorst op de geestelijkenbsp;behoeften van eenige zijner onderdanen in verre landen.

-ocr page 10-

10

En uit Denemarkens koofdstad komt eene roepstem naar Halle over om evangeliebeden. Ziedaar één draad.nbsp;Een vroom man kan ziek niet vereenigen met het steilenbsp;ortkodoxisme van zijn’ tijd, en houdt bijbellezingennbsp;voor studenten, maar gaat ook voort met inrigtiugennbsp;tot stand te brengen, die voor de toekomst weldadignbsp;op zijn volk kunnen werken, en onder deze bekleedtnbsp;eene eerste plaats het paedagogium te Halle. Eennbsp;tweede draad. Aan het begin en aan het uiteinde dernbsp;beide draden liggen oorzaken en gevolgen. Maar beidenbsp;draden worden weer in een gestrengeld tot een nieuwnbsp;geheel: Ebancke te Halle leert op zijne beurt den noodnbsp;der Heidenen gevoelen; een der kweekelingen van zijnnbsp;paedagogium wordt met geestdrift bezield voor denbsp;groote taak der christenheid; deensche en duitschenbsp;wenschen en bedoelingen loopen zamen tot eennbsp;schoon geheel, de evangelische zending der Broedergemeente.

He kweekeling van het paedagogium te Halle, die als stichter van dat werk kan beschouwd worden,nbsp;was de graaf von Zinzendorf und Pottkndoef, gewoonlijknbsp;alleen als Zinzendokf in de geschiedenis vermeld.

In 1700 geboren, was hij van 1710-1716 kweekeling van het paedagogium. Ekanoke’s opgernimdheid en zijn vast geloof onder zware beproevingen, de gelegenheid om in zpn huis dagelijks berigten uit hetnbsp;Godsrijk te vernemen, getuigen nit allerlei landen tenbsp;spreken, zendelingen te leeren kennen, verjaagden ennbsp;gevangenen te zien, versterkten den ijver des jongelingsnbsp;voor de zaak van den Heer, dien hij zijnen Heer mogt

-ocr page 11-

11

noemen. Het bezoek van den beidenapostel Ziegekualo met een’ gedoopten Malabaar in het jaar 1714 lietnbsp;een’ diepen indruk bij hem achter. In het volgendenbsp;jaar, dus op ISjarigen leeftijd sloot hij met zijn’nbsp;vriend Fkiedeich von quot;Wattevilie een verbond ter be-keering van zoodanige heidenen, als waaraan niemandnbsp;zich gelegen liet liggen, door werktuigen, die Godnbsp;hun zoude aanwpzen. O, men versmade de jonkheidnbsp;niet! Men achte niet onverschillig wat zaad in jeugdige harten gestrooid wordt!

Eerst in 1731 schijnt Zinzendokf bij zijn bezoek te Kopenhagen meer bepaald het oog op de zendingnbsp;gevestigd te hebben. Toen hij daar uit den mond vannbsp;een’ neger van het eiland St. Thomas den beklagens-waardigen toestand der slaven vernam, en dat diensnbsp;zuster en andere negers naar kennis van God verlangden ; toen hij daar twee gedoopte Groenlandersnbsp;ontmoette, maar ook vernam, dat de lOjarige arbeidnbsp;van een’ Egede in Groenlands barre gewesten,nbsp;¦wegens gebrek aan geldelijke ondersteuning te grondenbsp;zou gaan; toen wakkerde in hem de sluimerende ijvernbsp;Op, en naauwelijks was de graaf op zijne goederen ennbsp;in de gemeente te Herrnhut teruggekomen, of hijnbsp;gaf aan de gedachten, die daar reeds lang bestaannbsp;hadden bezieling, en reeds den 13^“ December 1732nbsp;zette de eerste hernhutsche evangeliebeden op St.nbsp;Thomas voet aan wal. Het ligt geenszins op mijn’nbsp;Weg, u ook maar eene schets te geven van de uitge-kreide werkzaamheden dezer broederschap op het ge-Wed der zending. Het is genoeg bekend,.hoe zij zich

-ocr page 12-

12

¦in West-Indië, op Groenland, in Labrador, aan de kust van Guinea, in het Kaapland, in Oost-Indië achting en liefde ver'worven heeft bij inlandersnbsp;en Europeanen. Veel heeft daartoe bijgedragen harenbsp;stille, nederige werkzaamheid, de opofferende liefdenbsp;harer leden, maar niet het minst hare voortreffelijkenbsp;organisatie. En om deze te leeren kennen, moetennbsp;¦wij een’ blik slaan in het gemeenteleven der Hernhutters. Ik tracht daartoe weêr een enkel bloot geschetst tafereel voor u op te hangen.

Hetjaar 1731 w'as een merkwaardig tijdperk van het hoogst merkwaardige leven van Zinzendokï. Het treftnbsp;-gelukkig, dat ik u bij dat jaar slechts behoef tenbsp;bepalen, om reeds veel op te merken, dat tot onsnbsp;doel leidt.

Eene beschuldiging door de orthodoxe partij tegen den graaf ingebragt, als jaagde hp naar werkheiligheid , werd door een’ van de opzieners der gemeentenbsp;wederlegd, o. a. op de volgende wijze; »Hoe ernstignbsp;de graaf ook is op het punt van heiliging, zoo als zij,nbsp;die hem het beste kennen met de meeste zekerheidnbsp;getuigen kunnen, zoo is toch geen zweem bij hemnbsp;van de gedachte, dat hij daarmede het minste bij Godnbsp;zou kunnen verdienen of daardoor eenige zaligheid zou

kunnen verwerven.....” nbsp;nbsp;nbsp;»Niettegenstaande hij den

Heer Jezus dient met alle trouw en zonder loon te zoeken, zoo heeft hij toch geen’ anderen grond voornbsp;zijne hoop op zaligheid, dan Jezus Cijkistus en de innbsp;hem aangebodene genade. Hp acht alle voorregtennbsp;van onberispelijken wandel, verstand, geleerdheid

-ocr page 13-

13

benevens alle overige bekwaanilieden met den Apostel voor schade en drek tegenover de alles te bovengaande kennis van Jezus Christus.”

Uit deze verdediging is het standpunt van de Herrnhutters tegenover het orthodoxisme af te leiden.nbsp;In vele opzigten is zp de uitdrukking van het Piëtisme-dier dagen.

Intusschen moest Zinzekdokp zelf te velde trekken tegen het mysticisme, dat bij een deel der gemeentenbsp;ingang begon te vinden, en waarheen het Ipdelijke en.nbsp;alles vergeestelijkende christendom van de broeders,,nbsp;maar vooral van Zinzendoee zelven wel neigde.

Om nu te bewerken, dat alles steeds eenvoudiger en kinderiijker toe zou gaan, gaf hij in overwegingnbsp;dagelijks gelegenheid te openen tot openlijk gesprek.nbsp;Waarbij aan ieder de vrijheid verleend werd, mondeling of schriftelijk of ook door een’ anderen broedernbsp;de stof op te geven, waarover hij eenige ophelderingnbsp;verlangde, waarbij het dan aan een ieder vrij stondnbsp;zijne gedachten te zeggen, bedenkingen in te brengen,nbsp;twijfel uit te spreken, enz. Zoo geschiedde het dannbsp;ook; en Spangekberg, de biograaf van Zinzendoef verzekert , dat het schoon en stichtelijk was, de metnbsp;schrift en ervaring overeenkomende uitingen der broe-•lers te hooren over de inkomende vragen aangaande-gemoedszaken.

Hier lag de weg open voor de bevindingsrigting, *lie in hare uitersten al niet minder gevaarlijk is dannbsp;het mysticisme.

De inrigting der gemeente was nog niet zoo als de

-ocr page 14-

14

graaf wensclite, en er kwamen ook klagten daarover in. De vraag was, of men de ingevoerde kerktuchtnbsp;niet moest laten varen, en zich niet diende te schikkennbsp;onder de luthersohe kerkregelen. In eene vergaderingnbsp;van oudsten werd dit punt in het breede besproken,nbsp;»en eindelijk,” zegt Spangenbekg, ïkwam men zoo ver,nbsp;dat men het kinderlijk besluit nam, de zaak aan denbsp;beslissing van den Heiland over te laten. Diens-volgens werden twee loten gemaakt; het eene luidde,nbsp;naar 1 Cor. IX; 21, »Wordt dengenen, die zondernbsp;de wet zpn, zonder wet, daar gij toch niet zondernbsp;wet zijt voor God, maar in de wet van Christus;nbsp;opdat gij hen, die zonder de. wet zijn, zoudt winnen.”nbsp;Het andere lot was 2 Thess. II: 15. »Zoo dan,nbsp;broeders! staat en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn.” Nadat men nu overeengekomen was, datnbsp;het eerste lot voor de toetreding tot de lutherschenbsp;gemeenschap, het tweede voor het behoud van het bestaande zou beslissen , werd een hartelijk gebed gedaan, en daarop werd het lot getrokken door het bijnanbsp;vierjarig zoontje van Zinzbkdom. Toen de beslissingnbsp;in den zin des behouds uitviel, werd aan den graafnbsp;opgedragen de zaak in de gemeente te ontvouwen,nbsp;en deze, nu volkomen verzekerd van de rigting, waarin men behoorde voort te streven, deed dit aanstondsnbsp;met bijzonderen nadruk en opgewektheid.

Om de leden steeds naauwer aan elkaar te verbinden, werd besloten, elke maand het H. Avondmaal te vieren, waaraan een grondig onderzoek van hart ennbsp;•wandel moest voorafgaan. En dit laatste werd gemak-

-ocr page 15-

15

kelijker gemaakt door de toen reeds bestaande kooren, kijzoudere kringen, voor jongelingen, voor jonge dochters , voor gehuwden, en deze weder verdeeld naar denbsp;min of meer geestelijke opvatting van den huwelijks-kand , voor weduwenaars, voor weduwen, ja zelfs voornbsp;kinderen; maar deze laatsten onder geleide van hunnenbsp;ouders.

Ook aan wondergenezingen ontbrak het in dit jaar ïiiet, waaromtrent de graaf echter groote behoedzaam-heid in acht nam.

De kerktucht werd streng toegepast, waarbij Zinzen-noKï eigenaa.rdig te werk ging. .Jegens grove overtreders toch was hij zeer toegevend, omdat die gemakkelijk tot inzigt van hunne verkeerdheid konden komen. Zeernbsp;scherp was hij tegen eene hoogmoedige gedachte, eennbsp;tigtzinnig woord, een’ wulpschen hlik, ontevredenheidnbsp;jegens anderen, sporen van nijd, enz.

Nu was het te midden van deze en dergelijke be-moeijingen, op een’ tijd, dat het voor Zinzekdoki? nog gansch niet duidelijk was, of hjj zich voor goed aannbsp;éle broedergemeente verbinden zou, dat hij zijne reisnbsp;naar Kopenhagen ondernam, met het voornemen,nbsp;^'ich in dienst te begeven van koning Christiaan VI.nbsp;Door dezen en door verscheidene aanzienlijke Deepen werd hij met de grootste onderscheiding ont-vangen. Herhaaldelijk werd hij door den koning bijnbsp;zich genoodigd; en deze omhing hem de Dannebrogs-•^i'de. Men zou haast meenen, dat deze eer dennbsp;graaf te veel was; niet zonder groote aarzeling hadnbsp;zich die laten welgevallen; kort daarna vertrok

-ocr page 16-

16

hg, om op zijne goederen in de gemeente zijnen tijd beter te besteden, dan bij aan het hof had kunnennbsp;doen. Daar wachtte hem veel werk, want men hadnbsp;zich reeds gewend, den graaf in alle belangrijke zaken te raadplegen.

Op .23 Julij 1731 was de grootste vergaderplaats te Herrnhut bijna te klein voor het getal der hoorders.nbsp;ZiNZKNDOEï zou, als naar gewoonte, verslag doen vannbsp;zijne reis. Toen hij kwam aan de ontmoeting met dennbsp;neger en met de gedoopte Greenlanders verkreeg zijnenbsp;taal eene meer dan gewone bezieling. Hij sprak overnbsp;den nood der Heidenen; en de harten van twee jongelingen in de vergadering werden brandende. Den Heernbsp;onder de heidenen te dienen, zoo sprak ieder hunnernbsp;hij zichzelven, welk eene heerlijke roeping! Zonder vannbsp;elkander te weten hragten zij ieder den nacht in overpeinzing en gebed door, en toen zij elkander op dennbsp;volgenden dag hunne hartsgeheimen openbaarden, wantnbsp;zg waren vrienden, toen bleek hun, hoe naauw zijnbsp;geestelijk verbonden waren, hoe eene en dezelfde gedachte hen bezield had. Zij kwamen overeen, dat eennbsp;van hen, eeneii brief in beider naam aan den graafnbsp;zou schrijven, en deze liet dien brief in eene avond-zangstonde voorlezen. Met minachting zagen de oudstennbsp;op die jonge mannen neder ; maar anders was het gevoelen van den graaf. Had God hen voor de zendingnbsp;bestemd, zoo zou het gewijde lot dit aanwijzen. Werkelijk was het lot een’ hunner gunstig; de anderenbsp;moest achterblijven. Beiden hadden volkomen vredenbsp;met den uitslag.

-ocr page 17-

17

Heb ik nog meer aan te voeren, om u te doen ge-¦'^oelen, boezeer de methode bij de broedergemeente ¦^an die der andere genootschappen moet verschillen ?nbsp;Op den voorgrond stond bij hen; eene volkomen overgave van ieder lid aan de uitspraken in de gemeente door gebed en lot verkregen, voorts volkomennbsp;gehoorzaamheid aan den wil der broeders, die alsnbsp;¦nitspraak van den Heer behoorde te gelden, en daaromnbsp;Ook bij alle ervaringen volkomen volharding en onbezweken geduld bij de volvoering der opgelegde ofnbsp;Opgenomen taak. Eer bij de menschen, genot en watnbsp;dies meer zp had voor hen geen waarde. Leven ennbsp;¦'vrijheid bragten zij gaarne ten offer. Kon do slaafnbsp;niet anders tot Christus gebragt worden, welnu ooknbsp;de slavernij konden zij zich getroosten, uit liefde totnbsp;hunnen Heer en tot hunne medemenschen.

Er is iets aantrekkelijks in zulk eene volkomen Overgave. Is zij het, die men in den zendeling opnbsp;hoogen prijs moet stellen? Is zp welligt onmisbaarnbsp;m den man, die zich aan de evangelieverkondigingnbsp;Onder de heidenen wijdt? Zonder'hare waarde tenbsp;miskennen, meen ik beide vragen ontkennend te moetennbsp;beantwoorden. Ik zie in de Apostelen eene anderenbsp;geestdrift, die van meer geestkracht, meer frischheidnbsp;getuigt. Boven lijden, dulden, volharden, hoe voor-freffelpk ook, staan het krachtig handelen, moedignbsp;opreken van den krijgsknecht van Chri.stus, die toegerust is met de volle wapenrusting Gods. Ik vergeetnbsp;®iet, dat de Hernhutters zich in vele opzigteu goedenbsp;^¦^iigskneohten van Christus betoond hebben, maar

2

-ocr page 18-

18

daarom mag ik toch liet lijdelijke in hunne methode niet aanbevelen.

Het verdient oiimerking, dat dé Broedergemeente is Wijven werken in Groenland, waar hare zendelingennbsp;het klimaat wisten te tarten, en onbezweken volharding betoonden in hun bekeeringswerk; onder denbsp;slaven in West-indië, waar klimaat en volkplantersnbsp;hun tegen waren, doch waar zij eene menschelijkenbsp;behandeling van den neger, in het welbegrepen belangnbsp;van den planter, wisten te verwerven; in Zuid-afrikanbsp;onder de Hottentotten, door een deel der Europeanennbsp;naauwelijks als menschen erkend ; en dat zij het werknbsp;gestaakt hebben op Ceylon, in China, in Perzië, innbsp;Oost-indie, onder bevolkingen, die meer dan lijdelijknbsp;verzet openbaarden.

Niet weinig valt echter van de Broedergemeente te leeren, en daarbij staat op den voorgrond de voortreffelijke organisatie van haar zendingwerk; dat wilnbsp;niet zeggen, dat die organisatie als zoodanig ergensnbsp;zon kunnen worden overgenomen; trouwens wat zounbsp;zulk eene copie van een krachtig origineel beteeke-nen; maar wel dit; dat het zendingwerk zonder eenenbsp;goede organisatie op den duur onbestaanbaar is. Iknbsp;kom hierop terug, wanneer ik de resultaten in betrekking tot het werk van ons genootschap ga opmaken.nbsp;Laat mij u dan de hernhuttersohe organisatie in denbsp;hoofdtrekken voorhouden.

Eerst in het jaar 1782, dus 50 jaar na het afvaardigen der eerste evangeliebodeu, gaf de Oudsten-con-ferentie eene instructie voor de zendelingen, door

-ocr page 19-

19

Spangenbeeg ontworpen, op de ervaring gegrond en lt;loor de arbeiders zelven proefhoudend verklaard. Later werd die. instruotie herzien, doch bijna niet veranderd. Men vindt daarin de gansohe methode van hetnbsp;werk. Zij handelt zoowel over de voorbereiding tot hetnbsp;zendiiigwerk en over de reis naar de zendingposten,nbsp;als over de leer, het leven, het verkeer, in één woordnbsp;over alle punten, die voor zendelingen en Bestuurdersnbsp;Van gewigt kunnen geacht worden.

De leer van Jezus en zijne Apostelen is de inhoud der prediking. De Apostelen strekken tot voorbeeldnbsp;tiij de leerwijze. En deze wordt geformuleerd als volgt:nbsp;»Wanneer onze Broeders tot de Heidenen komen,nbsp;moeten zij terstond Jezus Christus, als hunnen Heernbsp;en Heiland, ja, als God boven alles voor hen belijden’’. Door Jezus als uitgangspunt te nomen wordtnbsp;al dadelijk het kenmerkende van het Christendom opnbsp;den voorgrond, geplaatst; daarbij wordt den zendelingen zeer aanbevolen, zich hunne belijdenis en hunnenbsp;godsdienst voor de Heidenen niet te schamen; in tegendeel daardoor hunne opmerkzaamheid te trekken, omnbsp;hen dan later door kleine diensten aan zich te ver-pligten. Verder moeten zij zich alle moeite geven,nbsp;em de taal der Heidenen te leeren. Dan gaan zij overnbsp;tot de prediking, en deze gaat uit van Jezus Cheistusnbsp;zijn offer. Eerst later verhalen zij, dat »de Heernbsp;Jezus eenen Vader heeft”. Nog later moeten de heidenen het onderwijs .omtrent den H. geest ontvangen,nbsp;als »een zuivere geest, die van den Vader uitgaat ennbsp;dien Christus zendt”. Hierbij onderscheid te maken

2 *

-ocr page 20-

20

»tusschen gemeenten uit de Heidenen, die sedert langeren tijd onder den invloed van het Evangelienbsp;zijn geweest en posten, waar eerst eene gemeentenbsp;ontstaat”, wordt aanbevolen.

Overigens moet een dienaar van Jezus onder de Heidenen bidden om blijmoedigheid bij zijne getuigenisnbsp;van Christus. »Waut hij heeft niet alleen met denbsp;mensohen te doen, die arme zondaars zijn, maar ooknbsp;mot de booze geesten, die hen tot op dien tijd innbsp;hunne raagt hebben gehad”.

Verder wordt gehandeld over de zielszorg, de voorbereiding tot den Doop, waarbij wordt opgemerkt r »de gewoonte, om den doop der Heidenen uit tenbsp;stellen, tot dat zij zóó en zooveel vragen en antwoorden uit het hoofd hebben geleerd, om die vóór hunnennbsp;doop te kunnen opzeggen, is niet aan te raden” ....nbsp;»Enkele vragen, die betrekking hebben op de boofd-zaak, b. v. of zy gelooven, dat zij zonder Heilandnbsp;verloren zouden gaan en daarentegen door het geloofnbsp;in Hem zalig worden, kunnen bij hunnen doop aannbsp;hen gedaan worden.” Na den doop volgt een uitvoeriger onderrigt, vooral om hen los te maken van denbsp;begrippen, die den Heidenen uit het heidendom zijnnbsp;bijgehleven. »Daii leert de heiden wat het zegt, dennbsp;Heiland te leven en niet zich zelven.” Niet langnbsp;moet het tijdstip verschoven worden, waarop de ge-dooi)te tot het H. Avondmaal wordt toegelaten. Mennbsp;behoeft als voorbereiding niet te spreken over denbsp;heteekenis van die plegtigheid; het is genoeg, dat denbsp;jeugdige christen weet, wat Jezus en de Apostel Paulus

-ocr page 21-

21

daaromtrent leeren, namelijk dat de Heiland het heeft ingesteld voor de geloovigen, en dat men daarin zijnnbsp;ligchaam en zijn hloed deelachtig wordt. Na de geloofsleer ontvangt de zedeleer hare beurt.

Uit de avondmaalgangers moeten de zendelingen zich langzamerhand inlandsche medehelpers kiezen, die zijnbsp;nader hebben op te leiden, en vooral gebruiken moeten,nbsp;ter verzorging van verspreid wonende gemeenteleden.nbsp;De gemeentetucht bestaat voornamelijk in het uitsluitennbsp;van het avondmaal, tot verbetering van den overtredernbsp;en tot voorbeeld voor de overige leden der gemeente.nbsp;Na betoond berouw en verbetering van wandel wordtnbsp;de uitgeslotene weder openlijk opgenomen.

Kinderen beneden de 4 jaar, wier ouders gedoopt 2ijn, worden eveneens gedoopt. De zorg voor de kinderen wordt den zendelingen ernstig aanbevolen, ennbsp;daartoe dient ook het oprigten van scholen, waarinnbsp;voornamelijk medehelpers uit de inlanders met hetnbsp;Onderwijs belast worden.

Het huwelijk moet bevorderd worden, en daarbij is openbare inzegening aangeprezen. Mannen, die meernbsp;dan ééne vrouw hebben, behoeven van geene afstandnbsp;te doen; maar zij mogen niet gebruikt worden in denbsp;dienst der gemeente. De kooren moeten ook in de jeugdige gemeenten het gemeenteleven bevorderen en op-scherpen. Dit laatste geschiedt tevens door de inrigtingnbsp;der godsdienstoefening en der begrafenisplegtigheden.

Waar het eenigszins kan, worden verscheidene zendelingen bij een geplaatst, die dan getrouw de gebruiken der europeesche gemeenten hebben in acht te nemen

-ocr page 22-

22

en den arteid zóó verdeelen, dat ieder naar zijne gaven en krachten mede kan werken aan het algemeen welzijn.nbsp;In zendingconfereutiea, op gezette tijden te honden,nbsp;worden de aangelegenheden van het eigenlijke zending-werk, in huisconferenties de belangen der huishoudingnbsp;besproken. In beiden worden notulen gehouden.

Zeer wordt aanbevolen, dat ieder, zonder zich te verdiepen in de zaken van levensonderhoud, toch doornbsp;gepaste spaarzaamheid en jjver in zijn handwerk, denbsp;zaak des Heeren hevordere. Die handenarbeid moetnbsp;strekken tot vermindering van de kosten voor de zending , en dus ter vermeerdering van gelegenheden omnbsp;de zending verder nit te breiden, maar ook om aannbsp;de Heidenen een voorbeeld en onderwijs te geven.nbsp;Al het verdiende geld komt in óéne kas, en van allenbsp;ontvangsten en nitgaven wordt door een’ bijzonder daartoe aangewezen’ broeder rekenschap en verantwoordingnbsp;gedaan. De broederen, die aldus de gemeente dienen,nbsp;worden beschou'wd als den Heer niet minder aangenaam , dan de andere, die zich met het onderrigt bezignbsp;houden en als zielzorgers werken. Hun wordt echternbsp;aanbevolen, hunne geestelijke krachten zoo veel mogelijk aan te wenden. Aan de aanmaning tot ouderlingennbsp;vredè wordt toegevoegd de aanwijzing, hoe te handelen, wanneer deze onverhoopt verstoord wordt.

ïfaauwkeuvig wordt bepaald de betrekking waarin de zendelingen staan tot de uniteits-oudsteu-conferentie,nbsp;d.i. tot de vergadering van besturende Broeders in Europa. Het houden van briefwisseling, het inzenden vannbsp;berigten omtrent hun werk en » hoe zij tegenover den

-ocr page 23-

23

Heer staan, of zij in liun hart de verzekering zijner genade hebben, of zij met alle broeders en zusters innbsp;vrede leven”, enz. enz., het inzenden van de notulennbsp;der helpers-, zendings- en huisconferenties worden daartoe gebragt.

Al verder moeten de zendelingen geregeld dagboek houden, waarin alles wat voorgevallen is, zoo ten aanzien van het uit- als inwendige dagelijks wordt opge-teekend, en deze dagboeken worden ook weder geregeldnbsp;aan het Bestuur overgemaakt. Op de kerkregistersnbsp;moet bijzonder worden acht gegeven, en ook van dezenbsp;gaan uittreksels naar het Bestuur.

Het algemeen geldelijk beheer berust bij de zendings-diaconie, en tot deze komen alle geldzaken. Tot deze ¦wendt zich ook een broeder, die geldige redenen meentnbsp;te hebben voor eene reis naar het vaderland, of dienbsp;van zijn’ post weuscht terug geroepen te worden. Hetnbsp;verlaten van den post zonder verlof doet alle aanspraaknbsp;op vergoeding van reiskosten verliezen. Het verdientnbsp;Opmerking, dat de meeste zendelingen meer dan eensnbsp;m hun leven repatriëren. Ook voor het zenden vannbsp;kinderen naar Europa of Noord-Amerika, naar een vannbsp;de opvoedingsgestichten, (en het is bekend welke voortreffelijke daar onder zijn), wordt de toestemming vannbsp;het zendingsdepartement gevorderd.

Iedere broeder heeft aanspraak op verzorging, wan-iieer hij door ziekte of ouderdom verhinderd wordt in de voortzetting van zijn werk; het vertrouvven wordtnbsp;echter uitgedrukt, dat broeders, die uit eigen middelennbsp;m hun onderhoud kunnen voorzien , de Diaconie niet

-ocr page 24-

24

zullen bezwaren. Voor de weezen wordt gezorgd, wanneer dit niet geschieden kan uit de nalatenschap hunner ouders; kleine kapitalen van ouderloozen worden niet aangesproken , maar geheel te hunnen voordeelenbsp;tot hunne meerderjarigheid geadministreerd. Veel zounbsp;nog over het beheer der stoffelijke zaken bij de Broederschap zijn mede te deelen. Ik moet mij ten slottenbsp;bepalen tot de volgende aanhaling uit de reeds vermelde instructie:

» Over do gepastheid, ja onontbeerlijkheid van het drijven van handel en nijverheid op al zulke posten,nbsp;waar geen plaatselijke omstandigheden beletselen daartegen in den weg leggen, heeft ook de jongste synodenbsp;zich eenstemmig en nadrukkelijk verklaard. Hierdoornbsp;alleen wordt tot op den huldigen dag de instandhoudingnbsp;van verscheidene onzer uitgebreidste zendingen mogelijknbsp;gemaakt, en zonder die verschillende inkomsten vannbsp;de zendingen zelve, zouden wij, zoo als een aan denbsp;Synode voorgelegd overzigt bewijst, de helft van hetnbsp;geheele werk moeten laten varen, bij gebrek aan denbsp;noodige middelen.” En nog dit; » geen broeder, dienbsp;een’ tak van nijverheid voor rekening der zending bestuurt, mag voor zich of voor zijne nakomelingen ooitnbsp;aanspraak maken op de daaruit voortspruitende winst,nbsp;of op een gedeelte daarvan.”

Zietdaar eene korte schets van eene organisatie, die voortreffelijk sluit, waarvan onderdeelen door anderenbsp;genootschappen, ook door het onze , zgn overgeuomen;nbsp;zonder dat men altpd begrepen heeft, hoe naauw hetnbsp;een met het andere verbonden is. Hier heeft men

i

-ocr page 25-

25

van eigen zendelingen de zelfopoffering der Hernhutters gevorderd, zonder te bedenken, dat bij dezen hetnbsp;geheel gedragen wordt door onderlinge welwillendheidnbsp;en volkomen sympathie. Daar heeft men gewezen opnbsp;de uitgebreide werkzaamheden der Broeders, zonder tenbsp;letten op de zeer verschillende middelen, die zij zichnbsp;Vreten te verschaffen. Elders heeft men hunne vroomheid en nederigheid tegenover den meer w’ereldschennbsp;zin van andere zendelingen geprezen, zonder acht tenbsp;•geven op den wortel, waaruit die deugden bij denbsp;Broeders opschoten. Zonderling genoeg heeft mennbsp;altijd de meeste schuwheid geopenbaart jegens allesnbsp;Wat hg de Broeders regt practisch is; hun’ handel,nbsp;liunne bedryven, hunne opvoedingsgestichten, hunnenbsp;Inspecties en besturen ook in de zendingen , het repatriëren , enz.

Doch nog eens, niet in ieder onderdeel, maar in het Beginsel van organisatie is het, dat de Broedergemeentenbsp;Bij de bespreking der zendingmethode de voorname plaatsnbsp;Beslaat, die ik vrijheid vond haar te doen innemen.

Drie noodzakelijke factoren van het hoogere maatschappelijk leven zijn: wetenschap, beschaving en godsdienst. Het Christendom is onder andere bestemd, om de Waarde van die factoren in de maatschapipij te doennbsp;cntkomen. Nu gebeurt het niet zelden , dat aan iedernbsp;dezei elementen hoogstens eene plaats naast het anderenbsp;vergund wordt, en dat naar tijden en gelegenheden

-ocr page 26-

26

elk op zijne beurt op den voorgrond treedt, of den achtergrond inneemt. Soms geraken zij in vijandigenbsp;verhouding, en dan volgen pogingen om het al tenbsp;lastige element uit te stooten; maar dat gelukt nooit,nbsp;en de gisting en botsing uit vijandschap geboren,nbsp;Iaat niets na dan schade voor de wetenschap, voornbsp;de beschaving, voor de godsdienst, voor de ganschenbsp;maatschappij.

Hoezeer getuigen deze verschijnselen van het gebrekkige van ons maatschappelijk leven! Bestemd om het individu te steunen en zijne kracht wederkeerig tenbsp;doen dienen tot instandhouding van het geheel; omnbsp;door verdeeling van arbeid, bij volkomen ineengrijpennbsp;van alle grootere en kleinere krachten, eene zuiverenbsp;harmonische eenheid, een volkomen organisme tenbsp;vormen, zoo goed als elk enkel mensch, - aanschouwennbsp;wij dat leven maar al te vaak als een botsen ennbsp;strijden, een jagen of zeuren van het hoofd en de,nbsp;leden en van deze onderling, om de meei’derheid.nbsp;Voortreffelijk heeft Paulus het ongerijmde van diennbsp;strijd aangewezen, waar hij van het ligchaam vannbsp;Christus, de gemeente sprekende, zegt: »Nu zijn ernbsp;wel vele leden, doch er is maar één ligchaam.”nbsp;Welligt had hij in onzen tijd, in hetzelfde verbandnbsp;gezegd: de hersenen kunnen niet tot het hart zeggen,nbsp;ik heb u niet noodig, en het hart kan de dienst dernbsp;hersenen niet missen , zal het geheele ligchaam behouden worden. Zegt de wetenschap: mijne uitsprakennbsp;zijn onfeilbaar, bij mij zit de kennis op den troon; zegtnbsp;de beschaving: wat gij zijt, Europa, dat zijt gij door

-ocr page 27-

27

mij, en ik zal de wereld beheersolien; zegt de godsdienst: ik beschik over de .zaligheid, en ik alleen heb-geen’ steun, geen hulp noodig; dan zijn het de voet, en de hand en het hoofd, die elkander verwerpen,nbsp;Omdat zij niet beseffen, dat zij geroepen zijn éénnbsp;ligchaam uit te maken.

Het christendom heeft tot eerste voorwaarde: harmonie van alle krachten, die God in den mensch gelegd heeft; het bedoelt de harmonie in de mensche-lijke maatschappij te herstellen; dat doel kan nietnbsp;anders bereikt worden dan door het vernieuwen vannbsp;de harmonie tusschen den mensch en zijnen Schepper.nbsp;De Meester heeft gezegd: «wordt dan gij volmaakt,nbsp;gelijk uw Vader, die in de hemelen is, volmaakt is.”'nbsp;Volmaakt worden als de Vader! 'Waarin anders magnbsp;dit voor den mensch bestaan, dan in de volkomennbsp;harmonie van al de vermogens, die God in den menschnbsp;gelegd heeft?

De verstorende factor in het menschdom, zoo als wij het kennen en alleen kennen , is de zonde. Die moetnbsp;bestreden worden met de wapenen, die het Evangelienbsp;Ons aan de hand geeft. En dat het Christendomnbsp;niet veel grooter overwinningen op don aartsvijand behaald heeft, is een gevolg van de eenzijdigheid zjjnernbsp;belijders. Op leugen, diefstal, ontucht, bijgeloof ennbsp;¦Wat al niet meer wordt wel gelet; maar dat de vol-niaaktheid met de liefde, en deze weder met de-¦'verdraagzaamheid, en dan weder met de waarheid ennbsp;de opregtheid in verband staan (men leze maar eensnbsp;dat gedeelte van de bergrede), vergis ik mij, of werd

-ocr page 28-

28

dat door de eauwea heen niet al te vaak vergeten ? En »wanneer dan de onreine geest van den mensclinbsp;uitgevaren is, zoo gaat hij door dorre plaatsten ,nbsp;zoekende rust, en die niet vindende, zegt hij, ik zalnbsp;¦wederkeeren in mijn huis, daar ik uitgevaren hen. Ennbsp;komende vindt hij het gekeerd en versierd. Dan gaatnbsp;hij henen , en neemt zich zeven andere geesten, hoozernbsp;dan hy zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar;nbsp;en het laatste van dien mensch wordt erger dannbsp;het eerste.”

Houdt mij ten goede, dat ik in uw midden een oogenblik verwijl bij den kommer, die mijne ziel vervult, hoewel, Gode zij dank', tot nog toe niet be-heerscht. Ik heb lang .voor de zending en zoo goednbsp;als in de zending gewerkt. Ik heb een’ tijd gekend,nbsp;toen het een lust was te zien, hoe alle, ook schijn-bp.ar heterogene krachten te zamon werkten tot hetnbsp;ééne groote doel, dat zij beoogt. Ik heb dien tijdnbsp;niet op verdienden prijs gesteld. Ik erken het; denbsp;zieke gevoelt, helaas! eerst regt hoe groot de schatnbsp;der gezondheid is. Ik heb een’ tpd leeren kennen,nbsp;waarin het soms ia of de chaos op nieuw moet terugnbsp;keeren, opdat God spreke: »daar zij licht!” Zelfzuchtig mag de man genoemd worden, die dn zulknbsp;eene periode den behagelijken pels zijner zelfbewustheid digter om de leden sluit, en tot den ai-menbsp;zegt: »Vindt gp het koud, vriend? .'Ik gevoel ernbsp;niets van.”

Ik schaam mij niet in deze vergadering uit te spreken , dat ik soms ril van de koude, dat mij de handen

-ocr page 29-

29

verkleumen, al blijft het hart nog warm; dat ik geen vernieuwend leven kan putten uit de partijschapx3en,nbsp;die kerk en staat, die maatschappij en zending verscheuren.

Maar waartoe dit thans? vraagt gij. Ziet geachte Hoorders! Het is mijn onderwerp, dat mijn’ geest innbsp;die rigting brengt, en gij verwacht immers, dat denbsp;spreker in zijne eigene individualiteit voor u optrede.

»Gij wilt humaniseren” werd mij door edele, achtingswaardige vrienden toegeroepen, toen ik voorstelde, dat wij het zendingwerk meer zouden opvatten in dennbsp;mimen zin van het christelijk maatschappelijk leven,nbsp;tk meende en meen nog, dat het dus opgevat geheelnbsp;tdeef in den geest van Christus en van zpne Apostelen,nbsp;dat het zóó meer dienstbaar zou worden aan denbsp;verbreiding van het Evangelie. Ik heb getracht denbsp;tieschuldiging te weerleggen, want waarlijk: het wasnbsp;6ene beschuldiging. Maar te diep was in de zielnbsp;mijner welwillende tegenstanders doorgedrongen denbsp;overtuiging, dat het Christendom iets is, dat op zichnbsp;zelf bestaan moet, dat zich kant tegen de wereld,nbsp;de wereld niet opgevat in den zin van de zondigenbsp;zelfzucht, maar van het maatschappelijk leven. Iknbsp;blijf

van meening, dat het Christendom meer en meer ®nze maatschappijen moet doordringen, en daaromnbsp;niet op zich zelf mag blijven staan, dat dennbsp;christen niets meer schaadt dan zijn isolement, en datnbsp;vooral de Heiden den evangeliebede in de meestnbsp;natuurlijke gestalte van mensch moet aanschouwen.nbsp;Hooh gij verlangt, dat ik mij terug begeve tot de

-ocr page 30-

30

feiten en tafereelen, die ik u zoude voorliouden. Gij vindt mg daartoe bereid.

Laat mij voor u opslaan eene bladzijde uit het voortreffelijk werk van den sohotschen predikant Williamnbsp;SHOWN, »Geschiedenis van de verbreiding des Christendoms onder de heidenen sedert de hervorming,” datnbsp;vooral voor de schotsohe zendingen bronnen opent,nbsp;die voor ons ontoegankelijk zijn. Daar lezen wij:

»Hoewel onbeschaafde volken met beschaafde kunnen wedijveren ten aanzien van de vermogens, die totnbsp;¦opnemen dienen, zoo schijnen zij toch dikwijls, misschien doorgaans te kort te schieten in den aanleg ofnbsp;de vaardigheid tot denken, of ten minste zijn zijnbsp;daarin niet geoefend. Als een voorbeeld dienen denbsp;Bechuanen in Zuid-Afrika. Men berigt, dat zij groetennbsp;prgs stellen op de Heilige ¦ schrift, en die veel ennbsp;gaarne lazen. En daar zij veel vrijen tijd en weinignbsp;andere boeken hadden, zoo was het N. Testamentnbsp;hunne voornaamste lectuur. De zendeling Edwardsnbsp;zegt: »»Indien volhardend lezen kon dienen omnbsp;hunnen geest met kennis te verrijken, dan zoudennbsp;velen van hen geheel ervaren moeten zijn in datnbsp;gedeelte van de H. schrift. Het moet echter gezegd worden, dat hun lezen maar al te veel blpotnbsp;werktuigelijk is Zij lezen groote gedeelten achter eennbsp;door, maar schijnen zich om den inhoud der bladzijdennbsp;weinig te bekommeren. Weinigen doen ons vragennbsp;over den zin en de beteekenis; en kenden wij hunnbsp;gebrek aan veerkracht van geest niet, zoo zouden wijnbsp;ligt uit hun zwijgen kunnen opmaken, dat zij den

-ocr page 31-

31

ganschen inlioucl des Bijbels goed verstonden””. Lezen leeren is niet genoeg voor deze volken, men moet zenbsp;ook leeren denken.”

» En hier”, zoo gaat Beown voort, » mag ik de opmerking niet terug houden, dat het punt der bescha-ving niet genoeg de aandacht der zendingvrienden getrokken heeft. Onder de bedenkingen, die reedsnbsp;¦''roeg tegen de zending werden ingebragt, was een vannbsp;lt;ie meest algemeene, dat beschaving noodig was voorquot;nbsp;de aanneming van het Christendom, dat beschavingnbsp;^n de evangelisatie moest voorafgaan. Nu vreezennbsp;¦'rij, dat de zendingvrienden niet altijd regt lietennbsp;¦weêrvaren aan de bedenkingen, die hun gemaakt werden. Al was het ook, dat zij niet genoegzaam gewigtnbsp;Lezaten, zoo hadden zij toch wel verdiend in overweging te worden genomen, omdat er eene zekere matenbsp;¦ran waarheid, van belangrijke waarheid in ligt..,..nbsp;Barbaarschheid en Christendom zijn zeker niet onbestaanbaar met elkander, maar zij blijven toch altijdnbsp;tegenstrijdige beginselen. Zij mogen met elkander kunnen bestaan; zij kunnen niet te zamen hloeijen.”

. Ziedaar de vraag van het zijn of niet zijn der zending. 1, Eerst beschaven, dan als gij wilt en kunt en l’-et noodig acht evangeliseren,” zoo spreken vele hoogstnbsp;¦welwillende bestrijders van de zending. » Predik maarnbsp;tiet Evangelie, en de beschaving zal van zelf wel komen ,” zoo wordt door vele zendingvrienden stoutwegnbsp;daartegen over gesteld. «Beschaving en Christendom,nbsp;Christendom en beschaving moeten hand aan handnbsp;gaan,” zoo zeggen weder anderen , en ik geloof, dat

-ocr page 32-

in deze vergadering naanwelijks iemand zal gevonden-worden, die niet deze laatste atelling beaamt.

Als stelling, als dogma is zij zouden wij zoo zeggen, onwedersprekelijk. Maar hoe komt het dan toch, datnbsp;zij niet algemeen wordt aangenomen? Is dat een gevolg van de boosheid der menschelpke natuur, of vannbsp;de vijandschap der wereld tegen het godsrijk? Zekernbsp;zal er dit wel onder loopen; de Farizeëu en Schriftgeleerden hebben begrepen wat Jrzus wilde, gevoeldnbsp;wie bij was, ' en daarom ook verklaarde Jezx’s hunnenbsp;zonde voor onvergefelijk. Maar grooter dan het getalnbsp;Farizeën en Schriftgeleerden is dat van de menigte ,nbsp;waarvan deze zeggen, dat zij niet begrijpt; en ondernbsp;deze menigte bestaat juist de strijd; onder dezen zijnnbsp;er zoo velen, die waarlijk het goede bedoelen, en,nbsp;die bet ieder oir zijne wijze bevorderen. Of zegt hetnbsp;niets wanneer men niet warmte de regten verdedigtnbsp;van volken, die duizenden uren van ons afwonen;nbsp;wanneer men voor hunne kinderen onderwijs eischt;nbsp;wanneer men hunne toestanden wil verbeteren ? Zegtnbsp;het niets, vv'anneer b. v. eene » Maatschappij tot nutnbsp;van den Javaan” den slapendeii volksgeest wil wakkernbsp;schudden ?

Van waar dan het verschil in opvatting? Ik aarzel niet te verklaren, dat het doorgaans een gevolg isnbsp;van begripsverwarring? Wat is beschaving en beschaven? Wat is het Evangelie, en wat mag en moet dennbsp;naani dragen van evangeliseren onder onbeschaafde ofnbsp;heidensche volken? Ziel! over deze en vele anderenbsp;begrippen worden de menschen het niet ligt eens,

-ocr page 33-

33

en van daar dat do geschiedenis van den habelschen torenbouw zich gedurig hernieuwt , dat zy thans beternbsp;dan ooit te schrijven zou zijn.

Hoe dikwijls schijnt het uitgangspunt verschillend, terwijl het toch in den grond het zelfde is.

Schotland, dat in zijne taal, instellingen en volksgebruiken zooveel heeft, dat aan Nederland doet denken, telde reeds in 1796 onder zijne instellingennbsp;het Edinburgsche (later het Schotsche) en het Glas-gowsche genootschap, toen in 1824 de algemeene Synode van de kerk van Schotland zekere voorstellennbsp;m overweging nam betreffende de verbreiding van hetnbsp;Christendom in heidensche landen. Dr. Ingijs , een dernbsp;predikanten van Edinburgh en een der leiders vannbsp;de gematigde partij, besprak de zaak zeer uitvoerig.nbsp;Het hoofdpunt, waarover lang gehandeld werd, betrofnbsp;de noodzakelijkheid om beschaving te bevorderen voornbsp;dat men met de verbreiding van het Christendom begon.nbsp;Hr. Inglis verdedigde dit, terwijl andere predikanten zichnbsp;daar tegen verklaarden. Ten laatste werd met eenparigheid van stemmen het volgende voorstel aangenomen :nbsp;* Dat de Synode de algemeene strekking en het doelnbsp;van deze voorstellen goedkeure, eene commissie benoe-ngt;e om de volgende Synode te praeadviseren en eennbsp;bepaald plan in te dienen ter bereiking van het doel,nbsp;6» het aan die Synode overlate om middelen te beraden tot het verkrijgen van de noodige gelden, doornbsp;het uitschrijven van eene buitengewone collecte , zoowelnbsp;door het openen van eene openbare inschrijving,nbsp;ter verwezenlijking van dat vroom en weldadig werk.”

3

-ocr page 34-

34

Dr. Lngiis werd tot convener (1) benoemd, eene betrekking die de boofdleiding van bet geheele plannbsp;insloot.

Werkelijk werd in bet volgende jaar bet ontwerp, waarvan Dr. liVGLis de eenige en onbetwiste auteurnbsp;w’as, met hooge goedkeuring door de synode aangenomen. Het bevatte, dat men eene zending zou beginnennbsp;in een der provinciën van Britscb-indië; dat mennbsp;vooreerst als uitgangspunt voor andere gelijksoortigenbsp;inrigtingen eene kweekschool zou openen, met daarmedenbsp;verbonden scholen in het omliggende land , onder leiding van een’ hoofd-onderwijzer, die predikant moestnbsp;zijn van de Nationale schotsche kerk, die niet mindernbsp;dan twee schotsche onderwijzers tot hulp zoude hebbennbsp;en tevens een zeker aantal inlandsohe hulponderwijzersnbsp;had te kiezen uit de zoodanigen, die reeds de noodigenbsp;opleiding hadden genoten; dat de hoofdonderwpzer denbsp;gelegenheid zou zoeken om het Evangelie aan te bevelennbsp;bij de zoodanigen tot welke hij toegang kon verkrijgen,nbsp;en daartoe vooral den omgang had te zoeken van welnbsp;opgevoede inlanders, en wanneer hem dit gepast voorkwam aan dezen boeken in handen moest geven,nbsp;waaruit zij de geschiedenis en den inhoud van hetnbsp;Evangelie konden leeren kennen; dat hij ook van tijdnbsp;tot tijd ten aanhoore van zoodanige inlanders behoordenbsp;te preêken op esne of andere plaats, die hij geschiktnbsp;zou bevinden.

Eerst in 1829 mogt het de Synode gelukken den

(1) Pie de ’eden eener commissie bijeen moet roepen.

-ocr page 35-

35

Baan te vinden, die deze taak kon en wilde aanvaarden. Zijn naam heeft in Indië onder allerlei i’igtingen een’ goeden klank verworven, zoodat Dr.nbsp;Alexandkr Duff niet alleen in de zendingwereld metnbsp;¦fiere genoemd wordt, maar de indisclie bladen inlietnbsp;¦a'fgeloopen jaar ten hoogste betreurden, dat dezenbsp;hervormer van Indië wegens zijne gezondheid genoodzaakt was het land zijner werkzap.mheden voor goednbsp;te verlaten.

In Augustus 1830 opende duff eene school te Cal-fiutta, en binnen weinige dagen telde deze ongeveer 200 leerlingen, waaronder verscheidene Braminen ennbsp;fifin aantal van 16 tot 20jarigen leeftijd. De schoolnbsp;'verd binnen weinige jaren eene allerbelangrijkste ennbsp;Uitgebreide inrigting. Zij was verdeeld in twee hoofd-fi-fdeelingen, eene voorbereidende en eene hoogere. Innbsp;Oe eerste werden de knapen onderwezen in de begin-^filen van het Engelsch, de geschiedenis, tijdreken-hunde , aardrijkskunde , rekenkunde en meetkunde , ennbsp;tevens in die der christelijke godsdienst. De tweedenbsp;¦quot;strekte tot voltooijing van het eerste onderwijs, ennbsp;het onderwijs omvatte, meer of minder uitgebreid,nbsp;Uaar gelang van omstandigheden , letterkunde , natuur-quot;letenschappen en christelijke theologie, tot welkenbsp;Sebragt werd leerstellige godgeleerdheid, kerkhistorienbsp;fiU de grondtalen van het Oude en Nieuwe testament.

Het was in allen deele eene schotsche school. Alle fiuderwijs werd in het Engelsch gegeven, en daaromnbsp;^fiïd in de eerste pjlaats veel w^erk gemaakt van dezenbsp;die reeds sedert eenigen tijd zeer in den smaak

3*

-ocr page 36-

36

viel van vele Hindoes. Daardoov waren weldra een aantal liindoesche jongelingen in staat met groot gemaknbsp;allerlei engelsche wei'ken te lezen, en daaronder denbsp;vertaling van het Oude en Nieuwe Testament. Denbsp;westersche wetenschap ondermijnde hij vele leerlingennbsp;ongevoelig het geloof aan het inlandsche godsdienststelsel, dat naauw verwant is aan de beschouwingennbsp;over den kosmos. De sterrekunde, of liever wat wynbsp;de kosmologie zouden noemen, werd een geliefkoosdnbsp;leervak. De telescoop deed daarbij uitnemende diensten. Op ander gebied werd het mikroskoop gebruikt.nbsp;De geologie werd niet vergeten. Eene boekery vannbsp;7000 deelen was aan de inrigting toegevoegd. Ennbsp;zoo onderscheidde zich het werk van Dr. nurr ennbsp;zijne medearbeiders nagenoeg geheel van dat der overigenbsp;zendelingen in Indië, zoo kwam het in vele opzigtennbsp;meer overeen met dat van de Jezuiten in Chinanbsp;twee eeuwen vroeger. Het uitgesproken doel van denbsp;methode was de mededeeling van europesche wetenschap en letterkunde, ter omverwerping van de inlandsche wetenschap, en als laatste maar ook noodzakelijknbsp;gevolg de ondermijning en vernietiging van de hindoe-Hche godsdienst. Men hoopte langs dien weg eenenbsp;kern van wel onderwezen inlanders te vormen, vannbsp;welke, zelfs in de bedieningen en betrekkigen vannbsp;het dagelijksch leven, zulk een gezond leven zounbsp;uitgaan, dat de invloed daarvan op de overige bevolking niet kon achterblijven.

Dit was echter het eenige niet wat men in ..Schotland beoogde. Men wilde ook goed onder-

-ocr page 37-

37

Wezen en gevormde christenonderwijzers verkrijgen, die de zegeningen des Christendoms over het landnbsp;verspreidden, en inlandsche zendelingen vormen, dienbsp;Haar men zich voorstelde beter dan de europesche innbsp;«taat zouden zijn, om hunne landgenooten voor hetnbsp;Evangelie te bezielen.

De methode vond veel tegenstand. Bij de inlanders, Hindoes en Mohammedanen, vooral toen bleek, datnbsp;eenige kweekelingen van het altyd hloeijende instituutnbsp;tot het Christendom overgingen. Actie gaf reactie.nbsp;De vrijzinnige en de orthodoxe secten onder denbsp;Hindoes spanden hunne krachten zamen, om de beweging tegen te gaan. Groote sommen werden bjjeenge-iiragt, om eene zuiver hindoesche inrigting te openen,nbsp;’'^aar de wetenschap , de europesche wetenschap zounbsp;Worden onderwezen, maar niet dienstbaar gemaaktnbsp;aan de verbreiding van de gehate leer des kruises.nbsp;Heze inrigting kwam tot stand, maar zij moest nanbsp;ettelijke jaren gesloten worden livegens gebrek aannbsp;geldelijke ondersteuning. Op andere wijzen werden denbsp;Zendelingen bemoeijelijkt; zij hielden vol. En hetnbsp;^ugelsche gouvernement gevoelde zich sterk genoeg,nbsp;laat mij liever zeggen had genoeg bewustheid van zijnenbsp;i'oeping, om zich door de beweging onder de inlandersnbsp;Hiet te laten verleiden tot repressive maatregelen.nbsp;Haar ook de pers zou daartegen gewaakt hebben, ennbsp;ilat eugelscb ludië ouder zijne talrijke bladen de zoodanige telt, die waar het noodig is de zending onder-®teunen, zoo goed als andere, die medelijdend overnbsp;liaar de schouders onhalen , en dat al die bladen met

-ocr page 38-

38

de meeste vrijheid gevoelens tegenover gevoelens, feiten tegenover feiten stellen, geeft niet alleen krachtnbsp;aan de zending, maar levert een der stelligste bewijzennbsp;op, dat de Engelschen eene groote natie vormen. Ernbsp;was een tijd, dat Nederland in volksontwikkeling,nbsp;veerkracht, magt boven Engeland stond. En thans ?nbsp;Thans mag de vraag in ernst gedaan worden, of hiernbsp;de oogen nog in tijds zullen opengaan voor het gevaar waarmede wij door onze partijschappen bedreigdnbsp;worden. Wil Nederland zijne koloniën behouden, dannbsp;moet het gaan begrijpen, dat het zich in de eerstenbsp;rijen dient te kunnen plaatsen, waar het geldt de-uitbreiding van het rijk van waarheid en licht; dannbsp;moet het minstens gevoelen, dat zij die het Koningrijknbsp;van Christus in Indië willen uitbreiden eéne heiligenbsp;roeping volgen, die nu nog tot Nederlanders komt,nbsp;maar die eenmaal door Duitschers, Engelschen ennbsp;Amerikanen als de hunne zal worden opgevat. Dannbsp;zal het echter voor Nederland heeten: te laat!

De methode van Durr vond ook tegenstand bij de zendelingen van andere genootschappen. William Buyees,nbsp;een der meest verlichte zendelingen van het Londen-sche genootschap, zeide van het werk van Dcff ennbsp;zijne medezendelingen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Indien ijver, bekwaamheid

en vlijt, vereenigd met een volkomen opregt vertrouwen in de juistheid van het plan een’ waarborg geven voornbsp;goed slagen, dan moest deze proef met den bestennbsp;uitslag bekroond zijn. En als het doel is een goednbsp;onderwijs te geven, geschikt' om de verstandsvermogensnbsp;der inlanders te ontwikkelen, dan heeft de inrigting

-ocr page 39-

39

een viitnemend succes gehad; maar ter bekeering van taenschen tot de opregte en standvastige belijders va,nnbsp;het geloof in Christus heeft zij niet meer uitgerigt,nbsp;dan andere scholen, op minder groote schaal en mindernbsp;goed ingexigt.”

Geachte Hoorders! Ik stel mp niet voor het plan 'ran de schotsche synode te verdedigen. Maar als hetnbsp;bestreden wordt op de gronden van den bij mij altpdnbsp;hooggeachten Buyeks, dan moet ik toch ernstig inspraak maken. »Het voorname gebrek van alle dagscholen , ’t zij van hoogeren of lagereu rang, voornbsp;het onderwgs van heidensohe kinderen in het christendom,” zoo zegt hij, »is dat wij naauwelijks eenigennbsp;¦vormenden of zedelijken invloed op hen kunnen ver-hrpgen. Zij zitten op banken, in eene school, verscheidene uren van den dag, en leeren spraakkunst,nbsp;aardrijkskunde, wat geschiedenis en misschien watnbsp;¦wiskunde. Het onderwijs in de bewijzen en leerstellingen van het christendom vormt een deel van denbsp;dagelijksche taak; maar er is geen gelegenheid voornbsp;¦Warme, hartelijke belangstelling in het onderwerp,nbsp;^aar het bloot een deel is van de sleurwerkzaamhedennbsp;¦Van eene gewone dagschool, en onderwezen wordt tenbsp;®idden van het gedruisch en de afleidingen van eenenbsp;groote menigte jongens, die hunne lessen opdreunen.”

Maar mijn hemel! Als dat eene school is, dan ^6g met alle scholen. Waar de school op zulk eennbsp;laag standpunt staat, daar is zij een kanker voor denbsp;Ontwikkeling van het volk, ook in Nederland, zij mogenbsp;dan openbare of hgzondere heeten. Wie de school

-ocr page 40-

40

misbruikt tot bijoogmerken, staatkundige of kerkelijke, hij is de vijand van z^n volk. Wie niet gevoelt, datnbsp;de godsdienstige opleiding der jeugd evenveel waardenbsp;heeft als de verstandelijke, heeft weinig besef van denbsp;behoeften van het kind, en wie meent dat de godsdienst voor het kind een bepaald studievak moetnbsp;worden, heeft geen begrij) van studie, van godsdienst,nbsp;van wetenschap, van lager onderwijs, van de reglennbsp;van het kind: hij oordeelt als een blinde over denbsp;kleuren.

De Schotten zijn zeker eene der meest practische en niet minder eene der meest godsdienstige natiën.nbsp;De geschiedschrijver, dien ik reeds meermalen aanhaalde, spreekt niet van belangrijke bekeeringen ofnbsp;van Indische christenen, gelijk aan de europesche. Hijnbsp;geeft de algemeene resultaten van de zendingmethodenbsp;door scholen op als volgt: »Eenige duizenden jongenbsp;Hindoes (hij schreef in 1854) hebben thans de iurig-tingen van Calcutta, Madras, Bombay en Poenanbsp;of do daarmede verbonden scholen op de buitenpostennbsp;doorloopen. Het onderwijs, dat zij ontvangen in europesche letterkunde en natuurwetenschappen en in denbsp;beginselen van het Christendom, moet, het kan nietnbsp;anders, het geloof van velen hunner in het Hindoeïsmenbsp;geschokt hebben; het zijn niet lauger de Hindoes vannbsp;vroegex'e geslachten, en al zijn zij nog geen christenen,nbsp;zoo verstaan zij toch iets van den aard en de voortreffelijkheid van het Christendom. Een zeker aantalnbsp;(hoewel niet groot) van de leerlingen verliet de godsdienst hunnor vaderen en beleed in Christus te ge-

-ocr page 41-

4i

loovea.; zij werden door deu doop in de gemeente -opgenomen. Van dezen werden verscheidene tot evangeliedienaars geordend, andere tot de prediking bevoegd verklaard. Sommigen waren als catecheten ennbsp;onderwijzers werkzaam in de verschillende inrigtingeu,nbsp;enz. Velen, waaronder bekeerlingen, vervulden verschillende betrekkingen in de zendingen. Een grootnbsp;aantal werden geplaatst als volkomen geschikte onderwijzers op gouvernemeuts kweekscholen of op die vannbsp;vereenigingen, openden voor eigen rekening engelschenbsp;scholen, of werden hiusonderwijzers bij inlandschenbsp;z.oowel als bij enropesche gezinnen. Sommigen gingennbsp;Over tot de studie der medicijnen aan de medischenbsp;kweekschool te Calcutta; anderen studeerden in denbsp;regten. Een groot aantal trad in dienst van hetnbsp;gouvernement en ouder dezen hekleeden verscheidenenbsp;belangrijke betrekkingen. Over den invloed der inrig-tingen, door middel van hare kw'eekelingen, kunnennbsp;W)j niet spreken, omdat wij daarvoor geen’ maatstafnbsp;bezitten, en de tijd nog niet gekomen is, dat die zichnbsp;volkomen kan openbaren.” Dat heet: »zijn brood o^anbsp;het water uitwerpen, en waarlijk, liet wordt gevondennbsp;vele dagen.”

Laat mij dit laatste nog door enkele bewijzen staven. 1860 werd te Liverpool eene algemeene conferentie van de verschillende engelsche zendelinggenootschappen gehouden, waarin door bevoegde mannennbsp;¦allerlei zendingzaken besproken werden. De morgenurennbsp;'varen aan de debatten, de avonduren aan meer vrijenbsp;eiededeelingen gewijd. Bij eene der laatste gelegen-

-ocr page 42-

42

heden sprak Behari Lal Singh , zpn naam getuigt reeds van zijne hindoesche afkomst, prediker van de vrijenbsp;kerk van Schotland te Calcutta in goed Engelsch,nbsp;o. a. het volgende. »Een der eerwaarde vaderen innbsp;deze conferentie heeft mij verzocht eeue korte mede-deeling te doen van de wijze, waarop ik aan denbsp;zending in Indië verbonden werd. Ik beweer niet,nbsp;als eene zaak die van zelf spreekt, dat ik een bekeerd man ben; de Heer alleen kent mijne vele onvolkomenheden en tekortkomingen. Ik zou niet gaarnenbsp;spreken van de inwendige gesteldheid van mijn hart,nbsp;maar ik zal u eenige feiten mededeelen van mijnenbsp;uitwendige geschiedenis: hoe ik gestaan heb ten aanzien van dit land, dit hoog begunstigd land; en hoenbsp;ik tot het voorregt kwam van eenige woorden in eenenbsp;vergadering als deze te mogen spreken. Het spptnbsp;mij, dat ik het zeggen moet: ik behoor tot hetnbsp;i-ebellenras van Noordwestelijk Indië; maar als gij denbsp;rebellen bekeert, dan zullen zij voor u strijden. Dannbsp;zullen zij u getrouwe onderdanen worden, dan zullen

zij uwe levens verdedigen...... Ongeveer 40 jaren

geleden kwam mijn vader te Calcutta, toen geen zendeling of school in de Noordwestelijke provinciën tenbsp;vinden was. Mpn vader wenschte zeer , dat ik Engelschnbsp;zoude leeren, opdat ik eene gouvernementsbetrekkingnbsp;zou kunnen verwerven. Dit was in 1830. Dr. Dufp,nbsp;de eerste zendeling van de kerk van Schotlandnbsp;opende zijne school te Calcutta, en daar gingennbsp;mijne broeders en ik heen om Engelsch te leeren.nbsp;Mijn broeder verwierf eenige jaren later eeue gouver-

-ocr page 43-

43

neinents 'betrekking, en keerde naar z^n geboorteland terug; ik bleef nog eenige jaren op de inrigting vannbsp;Dr. Duff. Ik las den Bjjbel. Ik las hem even alsnbsp;¦elk ander leesboek. Het was dan ook niet het lezennbsp;van den Bijbel op school, dat mijn hart roerde; maarnbsp;het was de bijzondere omgang met dien groeten ennbsp;goeden man, Dr. Duff en met zijne voortreffelijkenbsp;ambtgenooten, Dr. Mackay en Dr. Ewaet , waardoornbsp;mijn hart bewogen werd om bijna een Christen te

worden. Ik had schitterende vooruitzigten..... Van

de school van Dr. Duff ging ik over op de geneeskundige school; ik legde examen af, en kwam in dienst van het gouvernement, en zoo geraakte ik innbsp;nadere betrekking tot een’ vroom’ ambtenaar, die denbsp;kosten voor mijne opleiding betaald had. Het wasnbsp;de vroomheid van dien man, zijne regtschapenheid ,nbsp;zijne eerlijkheid, zijne belangeloosheid, zijne opregtenbsp;welwillendheid, die mij op de gedachte bragt, dat ernbsp;een levensbeginsel in het Christendom moest zijn; datnbsp;de kracht tot liefde, in Christus aanwezig was.”nbsp;Genoeg, want ik kan het verhaal van Beuaiii lal Singhnbsp;hier niet geheel teruggeven, zijn broeder kwam totnbsp;hem met de betuiging, dat hij Christen wilde worden;nbsp;zijn vader kwam tot het zelfde besluit; hij zelf gingnbsp;naar Calcutta, om daar gedoopt te worden, wantnbsp;daar hij van Dr. Duff zijn eerste onderwijs genotennbsp;had, achtte hij het van zijn’ pligt ook dezen dat ge- 'nbsp;noegen te verschaffen.

Maar het is u immers bekend, dat in Engelsch Indië 6en algemeen streven, vooral onder de aanzienlijke

-ocr page 44-

44

inlanders ontstaan is, om te deelen in de europosche besctiaving, dat er eene menigte inlandsche dagbladennbsp;bestaan, dat een aantal Hindoes bedreven zijn in onzenbsp;wetenschappen en het Engelsch schrijven, soms ooknbsp;spreken als de zonen van Albion. Het gouvernement heeft op velerlei wijze het onderwijs, het zoogenaamd seculaire onderwijs ondersteund; aanzienlijkenbsp;Hindoes hebben daaraan zeer aanzienlijke kapitalen tennbsp;koste gelegd; met de beoefening der europesche wetenschappen gaat die der indisohe talen hand aan hand.nbsp;En tot dit alles heeft niet weinig bijgedragen hetnbsp;welslagen van het instituut van Dr. Durr. Zeiiding-scholen wedijveren daar met gouveruementsscholen omnbsp;kandidaten te leveren aan de hoogeschool te Calcutta,nbsp;aan de geneeskundige school te Lahore en dergelijkenbsp;inrigtingen. Meer en meer dingen inlanders naarnbsp;betrekkingen voor welke vroeger slechts Europeërs innbsp;aanmerking kwamen, en de tpd is niet ver af, datnbsp;de inlander ook voor de hoogste ambten in aanmerking zal kunnen komen. Zoo dringt ook de beschaving door tot de vrouw , die vroeger van alle verkeernbsp;verstoken was; reeds bestaat de gewoonte, hij aanzienlijken , dat vrouwen deel verkrijgen aan huiselijkenbsp;bijeenkomsten en aan de gesprekken daar gevoerd.nbsp;Door inlandsche genootschappen en vereenigingen worden de volksvooroordeelen en de gruwelen bij feestennbsp;en optogteu bestreden.

»Is dit alles?” zegt deze of gene van u, »en is dat nu het werk der zending?” Ik antwoord met denbsp;woorden van den franscheii orientalist Gakcin de T.assy :

-ocr page 45-

45

»Hoe wensclielijk zou ket niet zyn, dat dit schoone land ontrukt werd aan de duisternis van het heidendom, want naar waarheid drukte reeds 50 jaar geledennbsp;de anglicaansche bisschop Reginald Hebee het in zijnenbsp;gedichten dus uit:

• Vergeefs strooit God zijn gaven Vol liefde mild daar heen,

Verblind buigt hier de heiden Zich neer voor hout en steen.”

»Het is echter beter polytheïst dan atheïst te zijn, zegt te regt de perzische dichter KnAcaNï. Laat onsnbsp;hopen, dat het werk der zendelingen in Indiê en doornbsp;de geheele wereld deze woorden van den Psalmist zalnbsp;doen vervullen: »God regeert over de heidenen; Godnbsp;zit op den troon zijner heiligheid.”

Zoo spreekt een fransch orientalist, als ik mij niet vergis katholyk; zoo spreken ook vele geleerden ennbsp;krijgslieden en ambtenaren in Engelsoh Indië, al is hetnbsp;ook, dat vele andere van het christendom al evennbsp;zooveel verwachten als onlangs nog een bekend publicistnbsp;in een onzer Indische dagbladen.

»Is dat niets?” zeg ik op mijne beurt. Zoo ja, sla dan, bid ik u, de geschiedenis op van de engelschenbsp;compagnie onder Hastings en nog veel later, toen denbsp;inlanders getuigden:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Christelijke godsdienst, duivel-

sche godsdienst; Christenen zijn veeltijds dronken; doen Veel kwaad; vechten veel; beleedigen veel.” Ik zalnbsp;'nij wel wachten het tafereel, dat dit motto draagtnbsp;voor u te openen. Macaulay en Kaye, de meest bevoegde

-ocr page 46-

46

4 .

autoriteiten ea geen zendelingen hebben het gedaan.

»Het koningrijk der hemelen is gelijk aan een zuur-deesetn, ’t welk eene vrouw nam en verborg in drie maten meeis, tot dat het geheel gezuurd was.”

Nog ééne methode wenschte ik voor ditmaal met u te bespreken: die van den medisohen zendeling.nbsp;America en Engeland hebben hunne medische zendelingen , vooral in China en Japan. Londen heeftnbsp;zijn Medisch zendelinggenootschap. Een der ameri-kaansche medische zendelingen, Dr. Macoowan zeidenbsp;daarvan in eene der zoo even vermelde conferenties:nbsp;»De medische zendingen zpn een correctief van hetnbsp;leed, dat wij die volken aandoen ... In oosterschenbsp;landen verbindt men aan de godsdienst het denkbeeldnbsp;van weldoen. Wp komen in die landen in aanrakingnbsp;met ontzettend veel ellende; wij kunnen er geennbsp;millioenste gedeelte van opheffen. Door onze medischenbsp;kennis zijn wij in staat op goedkoops wijze eenig goednbsp;te doen en te toonen, dat onze godsdienst weldoennbsp;voorschrijft; - het prediken alleen van onze godsdienstnbsp;levert geen overtuigend bewijs voor haar eigenlijknbsp;karakter.”

Doch beter dan zulke verklaringen kan het leven van een medisch zendeling u met den aard en denbsp;vereischten van dit werk bekend maken.

Op 20 Julij 1865 ontsliep te Nagasaki op 35 jarigen leeftpd de zendelinggeneesheer James Hendeeson.nbsp;Dit zeer geringen stand geboren, reeds wees op zijn

-ocr page 47-

47

1S‘'® jaar, had hij het voorregt, dat zijne moeder, die het vaak aan het noodige voedsel ontbrak, nooit nalietnbsp;hare kinderen op God te wijzen. Hare laatste woordennbsp;Waren: »Verlaat God maar nooit, zoo zal hjj ooknbsp;u nooit verlaten.” Als staljongen bij een’ heelmeesternbsp;gelukte het hem voor het eerst, na den dood zijnernbsp;moeder, eenig meerder onderwijs dan in het lezen tenbsp;verkrijgen; bij den dorpsschoolmeester leerde hij rekenennbsp;en schrijven. Later in dienst van een adellijk heernbsp;vond hij in diens huisopzigter een’ vaderlijken vriend,nbsp;maar toen hij, uit deernis met het lot der heidenen,nbsp;zijn voornemen te kennen gaf, om zendeling te worden , en daartoe voor predikant wilde gaan studeren,nbsp;begreep zijn vriend, dat het niet gansch rigtig metnbsp;zijne verstandsvermogens gesteld was. Twee a drienbsp;predikanten, wier raad hij inwon moedigden hem nietnbsp;aan; en hoe zou dit ooit kunnen wie weet, hoe moeije-lijk het is op eënigszins gevorderden leeftijd de schadenbsp;zijner eerste levensjaren in te halen ? Zoo ligt zegtnbsp;de jongeling: »o! ik heb er alles voor over; ik zalnbsp;al mijne krachten inspannen!” Maar de man vannbsp;ervaring weet maar al te goed, dat de jongeling nietnbsp;in staat was de kosten te berekenen. Er zijn echternbsp;enkele menschen, die trots alle bezwaren hun doelnbsp;bereiken. En Hendeeson was een van dat kleine getaLnbsp;In den bak achter het rijtuig gezeten, had hij zijnenbsp;engelsche en latijnsche spraakkunst bij zich, en bijnbsp;z^ne vele werktuigelijke werkzaamheden vond hij gelegenheid zich te oefenen.

-ocr page 48-

48

Na vijf jaren van zijne verdiensten gespaard te hebben, meende hij wel eenigen tpd van zijn geldnbsp;te kunnen leven, en nu verliet hij zijne dienst, ennbsp;gaf zich geheel aan de studie van latijn , grieksch ennbsp;wiskunde over. Vijf maanden later ging hij naarnbsp;Edinburg, om daar werk te vinden, dat hem tijdnbsp;overliet voor zijne studiën. Hij slaagde in zijne poging,nbsp;lt;en verder geholpen door welwillende onderwijzers,nbsp;zag hij zich in staat gesteld al beter en krachtigernbsp;naar zijn doel te streven. Maar acht jaren studerens,nbsp;om predikant te worden, dat woog hem al te zwaar.nbsp;Als hij eens geneeskundige werd, dan kon hij immersnbsp;ook aan het heil van menschenzielen arbeiden. Hoezeernbsp;moest hem door de geneeskunde de weg niet gebaandnbsp;worden tot de harten der menschen!

In November 1855 werd James student in de medicijnen aan de Hoogeschool van Edinburg. De professoren zagen spoedig, welke uitstekende gaven deze leerling bezat. Hij verwierf hunne gunst door zijnenbsp;vlijt en volharding, en, dat is een der grootste voor-deelen van eene academie; men weet er spoedig warenbsp;talenten op prijs te stellen. Moest hij al met gebreknbsp;worstelen en zijn' tijd uitknopen, zoo als niemandnbsp;anders, hij werd geholpen, en kwam al nader ennbsp;nader aan zijn doel.

In het volgende jaar besloot hij zendelinggeiieesheer te worden, en met eenparige stemmen werd hij doornbsp;Bestuurders van het Edinburgsche medische zendelinggenootschap aangenomen. Om zich het geld voor

-ocr page 49-

49

zijne promotie te veraoliaffen, begon hij privaatonderwijs te geven, en reeds in 1859 verwierf hij zich den gewerischten graad van Med. Doctor. Hetnbsp;ontbrak hem niet aan voordeelige aanbiedingen en aannbsp;raad van goede vrienden, om zijne talenten in hetnbsp;vaderland op voordeelige wijze aan te wenden. Maarnbsp;daarvoor had Hendeeson zich zooveel opoffering nietnbsp;getroost. Toen nog in datzelfde jaar het Londensche-zendelinggenootschap een’ zendelinggeneesheer voornbsp;China vroeg, bood hij zich aan, en ontving eenenbsp;bestemming naar Shanghai. Hij was toen 29 jaarnbsp;oud, en had zich niet alleen verstandelijk uitnemendnbsp;ontwikkeld, maar trok algemeen de aandacht doornbsp;zijn voorkomen en zijne beschaafde manieren.

En wat hij als christen was, daarvan getuigde zgn werk in China, dat hij helaas! slechts vijf jaren mogtnbsp;voortzetten, toen hij tot hooger leven werd opgeroepen.nbsp;In het chinesche hospitaal onderscheidde hij zich doornbsp;zijnen ijver en zijne gelukkige praktijk. Vooral slaagde-hij bijzonder in de behandeling van oogziekten. Maarnbsp;ouder al deze werkzaamheden vergat hij niet dennbsp;groeten geneesmeester te verkondigen. In één jaarnbsp;zijn meer dan dertig van zijne patiënten tot de gemeente te Shanghai toegetreden.

Ziet! geachte toehoorders! dat noem ik evangelieverkondiging. En zonder voor het minst te kort te doen aan de roeping en het werk van den gewonennbsp;zendeling, vraag ik: -waarin staat een Hendeeson benedennbsp;een’ Gutzlaff, een’ Eii.is, een’ Williams?

-ocr page 50-

A 2.iZ SStii,

50

Doch liever dan over dit xjunt uit te weiden behoud ik mi] voor, om op de roeping van den zendeling-geneesheer terug te komen.

Ik hoop daartoe in de gelegenheid gesteld te worden in mpne volgende lezing, wanneer ik ook de zending-methode wil behandelen, die door ons Nederlandschenbsp;zendelinggenootschap, 't zij reeds sedert jaren gevolgdnbsp;is, of bij krachtige ontv^ikkeling van zijnen arbeid zalnbsp;behooren gevolgd te worden.

-ocr page 51-

-ocr page 52-

hr'.


m