ONDEB
DE VOLKEN DER AARDE.
2. JAPAN EN CHINA.
»Toen DU Jezus geboren 'vras te Bethlehem, in Judea, zie, daar zijn wgzen van het Oosten tenbsp;Jerusalem aangekomen” zoo verhaalt Mattheus onsnbsp;lu het tweede hoofdstuk van zyn Evangelie en aannbsp;Je herdenking daaraan wordt jaarlijks door onzenbsp;Boomsch-Catholijke medechristenen en in anderenbsp;banden ook door Protestanten een feestdag gewijd.nbsp;Onder ons is dit geen gewoonte, maar de ge-Jieurtenis, die zij alsdan feestelijk herdenken,nbsp;is ons als hun merkwaardig, als een liefelijknbsp;minnebeeld dat de geboren Koning der Joden ooknbsp;¦merschenen was als een licht tot verlichting dernbsp;iieidenen, dat ook hunne wijzen en aanzienlijkennbsp;mich voor Hem moeten buigen en hunne schatten,nbsp;Jn. hun hart en leven Hem moeten wijden. Zijnnbsp;in den loop der eeuwen vele duizenden ge-
1
-ocr page 2-¦weest die dit hebben gedaan, meerdere zijn er die het nog niet deden. De meeste -wijzen ennbsp;aanzienlijken uit de heidenwereld zijn het voorbeeldnbsp;dier eerstelingen niet gevolgd, maar in plaats vannbsp;heilbegeerig naar den Koning der Joden te vragen,nbsp;weigeren zij als hunnen koning Hem te erkennen.nbsp;Zoo is het helaas! tot nu toe bij die volken vannbsp;wie ik u thans wat ga verhalen. Van Jerusalem,nbsp;waarmede wij in een vorig stukje eindigden gaannbsp;¦wij ditmaal naar het Oosten en wel naar landennbsp;nog veel oostelijker gelegen dan het land, waaruitnbsp;eens wijzen te Jerusalem kwamen , maar ook landennbsp;met vele wpzen. Hebben wp onlangs West-A zienbsp;beschouwd, nu willen wij het meest oostelijk gedeelte van dat werelddeel bezoeken en daar treffennbsp;wij zeer beschaafde en wijze heidenvolken aan;nbsp;maar nog schijnt de tijd verre dat daar de wpzennbsp;voor den geboren Koning der Joden nedervallen. Otnbsp;mogten eens, mogten weldra wijzen en eenvoudigen,nbsp;aanzienlijken en geringen voor Hem er zich buigen.
Japan en China zjjn de landen die wij nu willen bezoeken om te zien, hoe het daar met het Christendom gesteld is. Beide landen hebben veelnbsp;overeenkomst met elkander. Beide zpn bewoondnbsp;door beschaafde heidenen. Beide hebben zich totnbsp;op onzen tijd voor eiken omgang met vreemdennbsp;als gesloten gehouden. Toch is het laatste, China,
-ocr page 3-’t meest belangrijk, al was het alleen omdat het getal inwoners er meer dan tienmaal zoo groot isnbsp;als in Japan. Wij zullen er dan ook het langstnbsp;Vertoeven. Maar eerst willen w'ij met dat Japannbsp;¦Wat nader ons bekend maken.
A. Japan.
In het noord-oostelijk gedeelte van Azië liggen vier eilanden, die eene bevolking hebben van dertig k veertig millioen en té zamen het rijk vannbsp;Japan uitmaken. De inwoners houden veel metnbsp;landbouw zich bezig, maar bovenal munten zij uitnbsp;door kunsten en handwerken en het Japanschnbsp;Verlakt en porselein is niet minder beroemd dannbsp;^et Chineesch. Allen zijn zjj heidenen, al is hetnbsp;Biet allen op gelijke wijze. Er zijn er, die alleennbsp;de góden van hun land aanbidden; anderen dienbsp;Bek vreemde góden huldigen en enkele van denbsp;Bieest beschaafden en ontwikkelden, die de dwaas-heid der afgoderij erkennende eene soort van natuurlijke of rede-godsdienst hebben. Die verschillende godsdienstvormen u nader te beschrijven achtnbsp;minder belangrijk. Bij de meeste heidenen ennbsp;vooral bij dezulken, die meer dan anderen beschaafdnbsp;*l)n, is soms een duister besef van een hoog, voortreffelijk Wezen, maar dat staat naar hunne mee-
1*
-ocr page 4-ning te hoog om regtstreeks aangebeden te worden. In plaats daarvan en zoo is het ook in Japan vereert men dan gestorven weldoeners desnbsp;volks of indrukmakende natuurkrachten of onderscheiden hemelligchamen , die men onder velenbsp;heelden en dat soms de zonderlingste, afgrijs-selijkste zich voorstelt. Zoo hebben de Japanezennbsp;van den oppersten God een beeld, gitzwart vannbsp;kleur met vier armen en vier hoofden en opnbsp;elk van deze eene kroon van het edelste goud.nbsp;Van de mindere góden hebben zp ook veel afbeeldsels , men zegt zelfs dat er in eenen tempelnbsp;33,333 zouden aanwezig zijn. Die tempel staat tenbsp;Miaco, een stad op het grootste der eilanden gelegen. In dat Miaco houdt ook hun geestelijknbsp;opperhoofd zijn verblijf. Zij hebben namelijk eennbsp;geestelijk opperhoofd en een wereldlijken keizer. Denbsp;eerste wordt voor zoo heilig gehouden, dat hij door denbsp;aarde noch de lucht mag worden besmet, waaromnbsp;hp steeds gedragen wordt in een gesloten prachtigennbsp;draagstoel. Zichzelven mag hij niet reinigen; maarnbsp;anderen doen het hem, terwijl hij slaapt. Hpnbsp;zetelt in een prachtig gebouw en regelt van daarnbsp;de zaken de godsdienst betreffende.
Er is in de godsdienst en vooral in de zedeleer der Japanezen wel iets goeds. Zoo leeren zp b. v.nbsp;dat men den keizer moet geven w'at des keizers
-ocr page 5-is; dat men anderen moet behandelen, zoo als men zelf wenscht behandeld te worden; dat men zuivernbsp;van hart moet zijn; maar al hadden zij ook nognbsp;meerdere zulke goede en voortreffelijke voorschriften, wat baat het, zoolang men de kracht nietnbsp;kent, die ze ons leert onderhouden. Dat ook Japan aan die kracht, de kracht die van zondenbsp;Verlost en godewelbehagelijke godsvrucht ons leert,nbsp;behoefte heeft, bewijst om van andere aldaarnbsp;beerschende zonden te zwijgen, een gebruik , datnbsp;nog heden ten dage er gevonden wmrdt, hetnbsp;hara-kiri (gelukkig sterven) genoemd. Het bestaat in zich den buik open te snijden, waardoor voorname Japanezen soms genoodzaakt zpnnbsp;zelve een einde aan hun leven te maken. Denbsp;¦wjjze, waarop dit geschieden moet is een wetenschap, waarin men behoorlijk onderwijs krijgt.nbsp;Men doet dit, om een onteerende straf te ontgaan.nbsp;Ook wel om op iemand waardoor men beleedigd isnbsp;zich te wreken, want ook hij moet dan op dezelfdenbsp;¦w^ze zich het leven benemen.
Al moge Japan dan in andere opzigten een beschaafd en verlicht land zijn, iedereen b. v. kan er lozen, toch noemen wij met volle regt ook het volk,nbsp;dat daar woont, een in duisternis nedergezeten. Maarnbsp;la er dan niets gedaan, vraagt gij, om het licht ernbsp;Over te doen opgaan, dat ons, Gode zij dank! be-
-ocr page 6-straalt? Gedurende de laatste twee honderd jaar was dit schier onmogelijk, omdat de Japanees allenbsp;verkeer met vreemdelingen vermeed en den toegangnbsp;tot zijn land hem geheel ontzeide. Voor dien tjjdnbsp;hadden de Roomsch-Catholieken, die het werk dernbsp;zending vroeger dan de Protestanten werkten, ernbsp;in weten door te dringen, ’t Was vooral een vriend,nbsp;van den stichter der bekende Jesuiten-orde, dienbsp;ook Japan bezocht. Fbanciscis Xavebius (wij zullen ook in China van hem hooren) kwam in hetnbsp;midden der zestiende eeuw in het Japansche rjjknbsp;en volgde er den toen en later door Rome aangenomen stelregel om zich zoo veel mogelijk naarnbsp;de bestaande godsdienstvormen te schikken. Velenbsp;andere zendelingen volgden hem en er was eennbsp;tijd, dat duizenden in Japan uiterlijken eerbiednbsp;aan het kruis betoonden. Maar in 1616 kwam ernbsp;eene nieuwe regering die den Portugeezen, dienbsp;veel te veel met staatszaken zich hadden ingelaten,nbsp;en toen ook het door hen ingevoerde Christendomnbsp;zeer vijandig was. Met ongehoorde woede werdnbsp;er tegen gestreden en duizende mannen en vrouwen verloren het leven, onder welke er vele waren,nbsp;die als echte geloofshelden stierven. Weldra wasnbsp;elk spoor van het Christendom er verdelgd. Denbsp;eerbied voor het kruis maakte plaats voor openlijkenbsp;verachting. Men vierde er van dien tijd af jaar-
-ocr page 7-lyks het feest van de kruisvertreding. De stede-lyke regenten lieten dan ieder huisgezin bij zich komen en noodzaakten elk lid tot de kinderen toenbsp;lt;gt;m een kruisbeeld en een Mariabeeld met voetennbsp;te treden en nog van het jaar 1816 wordt gemeld,,nbsp;'lat de regeeringsbeambten jaarlijks de huizennbsp;¦onderzocliten en, zoo zjj er slechts een stukje papier vonden met eenig christeljjk kenteeken, dannbsp;Werd het gansche huis tot op den grond vernieldnbsp;^n de bewoners werden ter dood gebragt.
Nadat zoo aan de Roomschen , die er uit Portugal Waren gekomen, alle gemeenschap met Japan wasnbsp;Ontzegd, is ons volk lang (tot 1854) het eenigenbsp;Europa geweest, met hetwelk de Japanezennbsp;oenige betrekking onderhielden. Nangasakki heetnbsp;*le handelstad, waar Nederlanders en Chinezen,nbsp;ïQaar ook geen enkel ander volk, toegang haddennbsp;waar de eerste op een eilandje Desima in denbsp;1'aven der stad mogten wonen. Wij hebben echternbsp;W'einig reden om ons daarop te verhoovaardigen.nbsp;^loge ook al het verhaal niet waar zijn, dat ooknbsp;Nederlanders om er meer handel te kunnen drp-wen en winst te behalen niet weigerden op hetnbsp;feest der kruisvertreding te doen wat alle Japa-®ezen dan doen moesten, zeker is het, dat zij ernbsp;het Christendom meer geschaamd hebben dannbsp;'lat zij vrijmoedig er voor uitkwamen en dat zg
-ocr page 8-om de bekeering van Japan zich weinig bekommer-den. Nog is en blijft het er duister. Wel zpn in den laatsten tijd de bepalingen voor vreemdelingen er minder gestreng, enkele havens voor hennbsp;geopend en is ook de belofte gedaan dat het feestnbsp;der kruisvertreding zal worden afgeschaft, maarnbsp;nog altijd is de vpandschap tegen het Christendomnbsp;er groot. Enkele Protestantsche en meer nognbsp;Eoomsch-Catholieke zendelingen zijn er beginnennbsp;te werken op die plaatsen, waar het verkeer vannbsp;vreemdelingen geoorloofd is. Maar nog in ditnbsp;zelfde jaar wordt ons van daar verhaald dat 3 anbsp;SOOO inboorlingen, die het Christendom haddennbsp;aangenomen op stoombooten werden ingescheeptnbsp;en naar afgelegen oorden in ballingschap gezonden.nbsp;In eene vergadering van afgevaardigden des volksnbsp;waagde slechts een enkel het de christelijke godsdienst te verdedigen, 210 verklaarden ze gevaarlijknbsp;voor den staat en nog is er de wet die den Ja-panees verbiedt Christen te worden niet afgeschaft.nbsp;Moge het Hem , die niet alleen het hart van eikennbsp;mensch, maar ook de landen der volken moet,nbsp;maar ook kan openen, opdat zy acht nemen opnbsp;Zijn woord behagen, weldra het, al is het dan ooknbsp;niet meer zoo streng als vroeger, nog altijd gesloten Japan voor de prediking des Evangelies opennbsp;te stellen en er dan niet meer als weleer het beeld
-ocr page 9-¦van den gekruisten Cheisius in eere worde gehouden, maar Hijzelf door het geloof in de harten der Japanezen woning maken en velen er Zijn beeldnbsp;in hun leven vertonnen.
B. China.
Verlaten wij zoo Japan met de bede, dat het Godsrijk er kome, meer dan voor eenig land hebben wij dit te wenschen voor dat, waarheen wijnbsp;Ons nu begeven, het onmetelijke, ongeloofelijk sterknbsp;bevolkte China. Niet omdat wij de Chinezennbsp;liever hebben dan andere volken, maar omdatnbsp;bet verreweg het talrijkste volk is, dat op dennbsp;aardbodem leeft. Het Chineesche rpk in het oosten van Azië heeft, eenige aangrenzende landen,nbsp;die later veroverd werden, er bij gerekend eenenbsp;uitgestrektheid grooter dan Europa. Het eigent-lijke China bestaat uit 18 provinciën, waarvannbsp;olk met een groot rjjk van ons werelddeel alsnbsp;I'rankrijk of Engeland te vergelijken is. Volgensnbsp;de laatste tellingen en berekeningen heeft hetnbsp;gansche rpk eene bevolking van 400 millioenen.nbsp;Hat dit ontzaglijk veel is, gevoelt gij als ik unbsp;herinner dat dit het derde gedeelte is van denbsp;menschen, die op aarde wonen, zoo dat vannbsp;elke drie bewoners dier aarde één een Chinees is.
-ocr page 10-10
Zoo verbazend groot is hun aantal, dat men niet slechts meer dan eens twijfelend heeft gevraagd:nbsp;zouden er^ kunnen er zooveel Chinezen zijn? maarnbsp;zich ook gedrongen heeft gevoeld opzettelijk tenbsp;bewijzen , dat China zoo sterk bevolkt kan zijn.nbsp;Uit die onderzoekingen is gebleken , dat de bevolking van China wel ontzaglijk groot, maar geenzins onmogelijk is. Al neemt men ook de ruimstenbsp;berekening aan, dan is China toch naar evenredigheid niet zoo sterk bevolkt, als sommige landen in Europa, België b. v. of ons Vaderland.nbsp;Daarbij is het een zeer vruchtbaar land, waar veelnbsp;landbouw gedreven wordt. Men kan daarom welnbsp;aannemen, dat het in gewone jaren zijne bewoners voeden kan en toch verhuizen er jaarlijksnbsp;nog velen en sterven er vooral in meer schrale jarennbsp;duizenden van gebrek, zoodat wij veilig de ontzaglijknbsp;groote bevolking voor waar kunnen houden. Maarnbsp;als er dan in China 400 millioen menschen, hetnbsp;derde gedeelte van het menschdom , wonen , zouden wij niet met verhoogde belangstelling ditnbsp;volk willen kennen en weten wat het voor hetnbsp;Godsrijk en wat het Godsrijk voor China is? Wijnbsp;hebben hier met een volk te doen, van ’t welknbsp;er elke maand een millioen de eeuwigheid ingaat,nbsp;een volk, van ’t welk als er eiken dag duizend bekeerd werden, het toch duizend jaar
-ocr page 11-11
^ou duren eer alle inwoners Christenen waren. Zonden w^ dan niet met belangstelling vragen:nbsp;zgn er reeds eenige? is er gegronde hoop, dat ernbsp;spoedig meerdere zullen zijn? Om deze en anderenbsp;''ragen eenigzins in geregelde orde te beantwoorden, verhaal ik eerst iets van het volk zelve, denbsp;godsdienst, die zij belijden, de ellende, die ernbsp;heerscht, dan deel ik u iets mede van ’t geennbsp;¦Sr vroeger gedaan werd en nog gedaan wordtnbsp;tot vestiging en uitbreiding van het Christendomnbsp;^n wijs u eindelijk op hetgeen de verdere uitbreiding daarvan deels in den weg staat, deels bevordert.
Over de buitengewone talrykheid van het Chl-Oeesche volk spraken wij daar even reeds. Maar *'iet alleen het grootste, ook het oudste der volken is het. Lang, zeer lang voor dat [de volkeren,nbsp;die heden den hoofdtoon voeren, Engeland, Frankrijk,nbsp;^ruissen bestonden, bestond reeds China, ’t Wasnbsp;reeds, toen die magtige rijken der oudheid, dienbsp;nog maar alleen in de herinnering bestaan, alsnbsp;Assyrië, Babel er waren. Niet zeer lang na dennbsp;toadvloed schijnt het te zjjn ontstaan. Hoe langer zoo verder trok een deel der menschen toennbsp;Oaar het oosten, tot dat zij aan de groote wereldwee , die daar thans China begrenst, stuitten,nbsp;k^aar werd een rijk gesticht dat waarschijnlijk naar
-ocr page 12-een koning Tsin , die ruim twee honderd jaar voor Christus leefde, sedert dien tijd in het westennbsp;onder den naam van China bekend werd. Langennbsp;tijd kende men er echter niets van dan den naam.nbsp;’t Zelfde stelsel toch van uitsluiting, den Japane-zen eigen, werd reeds vroeg in China gevolgd.nbsp;Om van de landzijde het af te sluiten en te verdedigen werd onder de regering van den zoo even-genoemden koning Tsin de beroemde Chineeschenbsp;muur gebouwd, een muur van verbazende uitgestrektheid over bergen en rivieren ópgetrokkennbsp;en op bepaalde afstanden met poorten en torensnbsp;voorzien. Door dien muur aan den eenen kantnbsp;en de zee aan de andere zijde afgesloten, bemoeiden de Chineezen zich eeuwen lang met geennbsp;andere volken en was het alsof zij bewoners vannbsp;eene andere wereld waren. Wij moeten echternbsp;niet meenen dat zij alle beschaving missen. Neenfnbsp;kunsten en wetenschappen werden er beoefend ennbsp;vele belangrijke uitvindingen gedaan veel vroegernbsp;dan in ons werelddeel. Zeker is het, dat hetnbsp;buskruid, waarvan ’t misschien wenschelijk was,nbsp;dat het hun en ons onbekend ware gebleven ernbsp;veel vroeger bekend is geweest dan in Europa.nbsp;Ook kenden de Chineezen voor ons het gebruiknbsp;van het kompas en wat vooral merkwaardig is,nbsp;de boekdrukkunst werd er stellig vierhonderd jaar
-ocr page 13-vroeger dan in Europa uitgeoefend. Zoo waren zg vroeg eenigzins beschaafd; maar van ontwikkeling.nbsp;Van vooruitgang is weinig sprake. Zij blijven ge-ixeel op dezelfde hoogte en de kinderen en denbsp;kindskinderen doen, wat reeds hun vaders en grootvaders deden. Over ’t algemeen hebben zg meernbsp;¦een zekere vlugheid, handigheid dan wel diepte vannbsp;Verstand. Ook wij genieten de vruchten van hunnbsp;3'rbeid en dat niet alleen in hoogere maar ook innbsp;lagere standen. Kostbaar porselein en fraagenbsp;Zijde wordt er vervaardigd, maar ook ontvangen wgnbsp;van daar een algemeen bekenden, verfrisschendennbsp;^rank, de thee, waarvan in Engeland alleennbsp;zestig millioen pond jaarlijks uit China wordt ingevoerd. - Is het Chineesche volk alzoo een bedrijvig, ’tis ook een zeer beleefd volk, al bestaat dienbsp;ïieleefdheid dan ook veeltijds maar alleen in verenen. Zij zullen u b.v. niet vragen: hoe heetnbsp;gÜ? maar, welke is uw edele geslachtsnaam? ennbsp;^Is gij daarentegen van dien beleefden vrager wiltnbsp;'veten, wie hij is, zal hij u antwoorden: de naamnbsp;Van mijn tot armoede vervallen geslacht is zoo ennbsp;zoo, Wg besluiten uit dit staaltje reeds, dat zijnbsp;z-lles behalve opregt zgn. Maar reeds genoeg vannbsp;kunnen uitwendig maatschappelijken toestand; ooknbsp;kunnen godsdienstigen willen wij eenigzins leerennbsp;kennen. Voornamelgk zijn er drie godsdiensten:
-ocr page 14-14
die van Confucius, van Laoïze en van Boeddha, De beide eerste waren wijsgeeren, die nagenoeg'nbsp;te gelijkertijd, 500 jaar voor Chkistus, leefden,nbsp;De stellingen van den eerste hebben uitsluitendnbsp;betrekking op het tegenwoordige leven. Nochnbsp;omtrent God noch omtrent eene toekomende wereld wordt er iets bepaalds in geleerd. Toen Confucius eens naar God gevraagd werd door een zijnernbsp;leerlingen, die weten wilde, hoe men de geestennbsp;dienen moest, gaf hij ten antwoord: »niet innbsp;staat zijnde om menschen te dienen, hoe kunt gijnbsp;geesten dienen?” Even ontwijkend en onbepaaldnbsp;was zijn antwoord op de vraag omtrent een levennbsp;hiernamaals. »Den toestand der levenden niet kennende ,” zeide hjj, »hoe kunt gij den toestand dernbsp;dooden weten ?” Het voortreffelijkst in zijn leer isnbsp;wel, dat aan de kinderen diepe eerbied voornbsp;de ouders wordt ingescherpt, maar van eerbiednbsp;voor een hooger Wezen vindt men er weinig innbsp;en nog minder van liefde tot Hem. Bepaalt denbsp;leer van Confucius zich alzoo voornamelijk tot ditnbsp;leven, die van Laotze , dien anderen wijsgeer,nbsp;spreekt meer van een volgend leven. Een zaligenbsp;onsterfelijkheid deelachtig te worden, leert hij,nbsp;moet het voornaamste streven zijn van den mensebnbsp;en het dooden des vleesches, de onderdrukkingnbsp;van alle begeerten en hartstochten is de weg om
-ocr page 15-te verkrijgen. De hoogste wijsheid bestaat ia het ontvlugten van de wereld der werkelijkheidnbsp;niet al hare begeerlijkheden en beslommeringen.nbsp;Het zalig leven, dat men op die wijze verkrijgt,nbsp;1® echter niet veel meer dan een terugkeeren totnbsp;het niet. En datzelfde vindt men in de leer vannbsp;Boeddha, die ook door vele Chinezen gevolgdnbsp;¦'^ordt, hoewel zij niet oorspronkelgk Chineeschnbsp;i®gt; maar uit Indië afkomstig waar wij er laternbsp;meer van zullen booren. In China wordt Boeddhanbsp;Ouder den naam van Fo vereerd en ook zijne volgelingen leeren, dat op te gaan, te verzinken innbsp;het niet voor den mensch zeer begeerlijk is en zijnnbsp;hoogste streven zpn moet.
Zoo hoort gij het, hoe arm aan troost en kracht ^e godsdienstleer, ook van de meest beschaafdenbsp;heidensche volken, is en dat de toestand dier vol-heren daardoor ook in andere opzigten hoogstnbsp;bedroevend is, zal ik u nu wel niet met velenbsp;i^’oorden behoeven te verzekeren. Vooral is dit innbsp;China het lot van kranken en vrouwen. De eerste worden bij eenigzins behoeftigen aanstondsnbsp;huiten de deur gezet om daar te sterven, opdatnbsp;•loor hun dood de woning niet verontreinigd worde.nbsp;Welk geval zij veel geld tot hare reiniging moe-betalen. Ook is het lot der vrouwen innbsp;China zeer beklagenswaardig. J)e moord van
-ocr page 16-16
jonggeboren meisjes is er zeer algemeen. Zeker schrijver berigt ons dat alleen in Peking, de hoofdstadnbsp;des rijks, eiken morgen tien a twaalf lijkjes wordennbsp;opgenomen, zoodat in die stad de moorden jaarlijks eenige duizende bedragen. Al vergeten wynbsp;daarbij niet dat Peking een der grootste steden dernbsp;aarde is en eene bevolking heeft als ons vaderland,nbsp;is het toch ontzettend. Niet minder wreed is denbsp;bekende gewoonte om de voeten der meisjes, opdat zij klein zouden bljjven met zwachtels te binden , waarbij de teenen naar binnen worden gebogen en waarvan het gevolg voor het gansche levennbsp;is: een wanstaltige voet en een uiterst bezwaarlykenbsp;gang. In welk eene vernedering de vrouw in hetnbsp;algemeen er is, blijkt ook treffend uit eene vraagnbsp;aan den zendeling Lobsoheid gedaan , toen hynbsp;eenige, met wie hij toevallig in aanraking wasnbsp;gekomen, opwekte hare behoeften Gode bekend tenbsp;maken: »Hoe!” zeiden zij, »mogen dan ook vrouwennbsp;bidden tot God?”
Gy twijfelt er dan ook wel niet aan, dat hoe hoog men soms opgeve van de beschaving en verlichting der Chineezen, ook dat volk behoefte heeftnbsp;aan een beter licht, het licht des Evangelies.
Werd er en wordt er iets gedaan om het onder Gods zegen over hen te doen opgaan, vragennbsp;wij dan nu en met welk gevolg? Ook hier even
-ocr page 17-17
3'la in Japan zyn de Roomsclien ons voor geweest. Dezelfde Fbanciscus Xavikk , die Japan bezocht,nbsp;kwam in China maar ook niet meer dan dat,nbsp;Want reeds op den dag zijner aankomst stierfnbsp;kp. ’t Was in het jaar 1552. De Portugezennbsp;zonden toen een gezantschap naar China en hoe-¦^eel Xaviek reeds in Indie en Japan gedaan had,nbsp;Was hem dat niets, zoo lang bp in China hetnbsp;kruis niet had geplant. Men had hem wel gezegd,nbsp;dat het op straffe des doods verboden was aannbsp;land te gaan. Toch beproefde hp het, maar vondnbsp;®r ook den dood. Al zouden wij het nu voornbsp;China, evenmin als voor ons vaderland wensche-lÜk vinden, dat het Roomsch-Catholicisme er veldnbsp;Won, wij hebben daarom toch eerbied voor denbsp;^nagedachtenis van eenen man, die bij al zgnenbsp;dwalingen toonde dat de godsdienst hem dierbaarder was dan zijn leven. En niet vruchteloos offerde hij dat leven voor zoo heilige zaak. Watnbsp;kern niet gelukt was, gelukte anderen na hem,nbsp;vele Roomsche zendelingen wisten in Chinanbsp;door te dringen. Eerst werden zij oogluikendnbsp;losgelaten, daarna zelfs begunstigd, maar la-lor braken er hevige vervolgingen uit. In 1723nbsp;Werden al de zendelingen van hunne standplaat-sen verdreven en driehonderd kerken er verwoest.nbsp;Toch heeft de Roomsche zending er tot heden
2
-ocr page 18-18
toe stand weten te houden en tolt hunne gemeente in Peking, de hoofdstad des rijks niet minder dannbsp;zes en twintig duizend leden, die echter nog gedurig door de vijandschap tegen het Christendomnbsp;te lijden hebben.
Eerst veel later, voor ruim zestig jaar zijn de Protestanten begonnen China zich aan te trekken.nbsp;De eerste zendeling was een Engelschman, Morrison genaamd, die in 1807 er aankwam. Hij isnbsp;na dien tijd door vier, vijfhonderd andere arbeiders gevolgd, door meer dan twintig verschillendenbsp;genootschappen uitgezonden, van welke er in denbsp;laatste twintig jaar meer dan de helft kwamen,nbsp;zoodat de ijver voor de Evangelieprediking daarnbsp;te lande, nadat hij eens was opgewekt, gedurignbsp;toenam. De namen van de meeste dier heidenboden zijn u als mij onbekend; maar een is er ondernbsp;hen, wiens naam dezen en genen mijner lezersnbsp;wel aanstonds op de lippen zweefde, toen hijnbsp;van China hoorde: Karel GüizLArr. Er z^n ernbsp;zeker onder u, die zelf dien merkwaardigen mannbsp;mogten zien en hooren, toen hij voor twintig jarennbsp;(in 1850) Europa en ons vaderland bezocht ennbsp;alom belangstelling voor de Evangelieprediking innbsp;China zocht op te wekken. Reeds vijf en twintignbsp;moeitevolle jaren had hij toen achter zich, waarinnbsp;hij eerst korten tijd op een der eilanden van
-ocr page 19-19
¦^len Oost-Indisclieii Archipel, later in Siam, den langsten tijd in China arbeidde, waar hij naarnbsp;het voorbeeld van Paulus, die den Joden een Joodnbsp;¦60 den Grieken een Gi'iek was, den Chineezen eennbsp;Chinees was geworden. Minder bekend is denbsp;Wijze, waarop Güïzlafp zendeling werd en toch isnbsp;belangrijk genoeg om algemeen gekend te worden. Ik wil ze daarom eenigszins uitvoerig unbsp;ttiededeelen. (1) In eene treffende proeve doet zij onsnbsp;2ien van wat kleine omstandigheden soms het lotnbsp;’^an ons menschen afhangt. Toen Gützlafp eennbsp;twaalfjarige knaap was (hp werd in 1803 gebo-i'en), trok de toenmalige koning van Pruissen nanbsp;de roemrijke overwinning op de Pranschen innbsp;1815 zijne geboorteplaats Pyritz in Pbmmerennbsp;door. Met den zoon van den predikant diernbsp;plaats had Gützlaff de jongensaardigheid ofnbsp;stoutmoedigheid, hoe wilt gij het noemen? aannbsp;den koning een door henzelven vervaardigd gedicht over te reiken. Zij kropen daarop weg,nbsp;''^ol angst over de gevolgen van den door hen ge-danen stap. Hij had voor hen geheel andere, alsnbsp;vreesden. Peedeeik Wilhelm vond behagen innbsp;hun gedicht en liet hen roepen, maar den heelennbsp;dag zocht men hen te vergeefs. Eerst ’s avond»
Het hier volgend verhaal is ontleend uit het Base-Missions-Magazin 1859 blz. ISO en volgg.
-ocr page 20-¦werden zij gevonden en bij den koning gebragt. Deze 'was echter reeds te bed, maar bad bevolen aan elk der jongens vier dukaten te geven.nbsp;Eenigen tijd daarna kwam van Berlijn een koninklijk schrijven, waarbij aan den jongen Heidenreich,nbsp;zoo heette GïItzlafe’s jeugdige vriend , werd toegezegd, dat bij op ’a konings kosten mogt stu-deeren, aan Gützlaef werden alleen onbepaalde-beloften gedaan, want men wist met hem, dienbsp;toen bij een zadelmaker in de leer was, nietsnbsp;aan te vangen. Zes jaren later wordt de koning^nbsp;opmerkzaam gemaakt op de Zendingschool van.nbsp;den predikant Jünicke te Berlijn en op de belarig-rpkheid dier jeugdige onderneming. De vorstnbsp;stelde er belang in en bad ook Gützlaff nog nietnbsp;vergeten. Hij liet hem vragen of bij ook lust badnbsp;om zendeling te worden en op zijn bevestigendnbsp;antwoord , zond hij hem naar JaNicKE met de belofte jaarlijks vijfhonderd Pruissische daalders voornbsp;zijn onderhoud te zullen betalen en die som te-blijven geven ook na het vertrek van Gützlaff,nbsp;JaNicKE had echter weinig zin in den koninkljjkennbsp;beschermeling en hij had er reden toe. Toennbsp;Gütziafe bij hem kwam, zeide hij tot hem: «weesnbsp;welkom, lieve broeder! maar wat komt gij hiernbsp;¦ doenr” »Ik wil kanselredenaar worden” aut-¦woordde de eerzuchtige jongeling, »ach!” hernann
-ocr page 21-'ïe door dit antwoord nog meer verontruste JasrcKE, * daartoe is het hier de plaats niet, maar komnbsp;*ïgt;aar.” Gützlaïe kwam. en studeerde met onge-ïoofelijken ijver, maar alleen om knap, beroemd tenbsp;¦'vorden, om zich een naam te maken. Maar toennbsp;er eenigen tijd geweest was, kwam hij 'voornamelijk door middel van gesprekken met een anderennbsp;Irweekeling tot het inzigt, dat men met een andernbsp;Oogmerk Evangelieprediker en wel Evangeliepredikernbsp;Onder de Heidenen worden moet, in één woord Gützlapfnbsp;kwam er tot waarachtige, hartelijke hekeering.nbsp;^an daar vertrok hp in 1823 naar Rotterdam.nbsp;JaNicKE zelf toch zond destijds nog geen zendelingennbsp;’lit, maar vormde hen alleen om dan door anderenbsp;genootschappen te worden uitgezonden. In Rotterdam bleef GiiTZLArr nog drie jaar en ging toennbsp;oit als zendeling van ons genootschap. Reedsnbsp;quot;toen verlangde hij naar China, maar onze zendelingen arbeiden op de eilanden van den Indischennbsp;Archipel. Daarom nam hij dan ook later zjjnnbsp;¦Ontslag, hoewel hij tot aan zijn dood in vriendschappelijke betrekking met ons genootschap bleef.nbsp;Twintig jaren heeft hij toen in China gearbeidnbsp;¦On vele streken bezocht, waar vóór hem geennbsp;Europeaan was geweest. Zijn voorname doel wasnbsp;zoo veel mogelijk Evangeliepredikers uit de inlan-¦ders te vormen. Door deze wilde hij dan 0]gt;
-ocr page 22-hunne landgenooteu werken, ’t Schijnt echter dat hij in de keuze dier mannen niet altijd even gelukkig was, waardoor hij van zijn werk niet die-vruchten zag, die hij er van gehoopt had. Omnbsp;aan dat werk nog meer uitbreiding te kunnennbsp;geven deed hij zoo als ik daar straks zeide, innbsp;1850 eene reis naar Europa, ook in ons vaderlandnbsp;en op vele plaatsen werden toen China-vereeni-gingen opgerigt. Zelf keerde hij vol moed en ijvernbsp;weder naar het land, dat hem lief was als hetnbsp;land zijner geboorte, maar korten tijd, nadat hij-er was wedergekeerd, is hij er gestorven. Mennbsp;heeft hem den Apostel der Chineezen genoemd.nbsp;Dien weidschen naam geloof ik echter niet, datnbsp;hem toekomt. Liever zou ik hem met anderennbsp;den verspieder van China noemen en geen anderennbsp;naam haast kunnen zij dragen, die tot nu toevoer en na hem er arbeidden. Een der voor-naamsten van die was een Engelschman , Medhuhst ,nbsp;die in 1835 een gevaarlijken togt langs de kusten deed, -w^erkelijk om er niet anders te doen,nbsp;dan te zien, waar het land bloot was. Ik'nbsp;zou u veel nog van zijne reis, veel ook van dennbsp;arbeid der tegenwoordige zendelingen kunneönbsp;verhalen, maar ik zou dan al te uitvoerig worden.nbsp;Alleen wil ik u nog zeggen dat er in 1 Söünbsp;leeds 306 plaatsen waren, waar Protestantsche-
-ocr page 23-23
zendelingen aibeiden, terwijl het getal der Chi-®eezen, die het Christendom hadden aangenomen ®ieer dan 5000 bedroeg en eindig dan met u tenbsp;'''ijzen op ’t geen de Evangelieprediking in Chinanbsp;deels in den weg staat, deels ook bevordert.
En dan reken ik onder het eerste inzonderheid den aard der bevolking. De Chineezen zijn nietnbsp;slechts onoprecht en listig boven alle beschrijving,nbsp;Waar ook onbegrijpelijk trotsch. ’t Is niets geennbsp;lieminnelijk volk. Zij verbeelden zich niet maarnbsp;de grootste natie onder den hemel te zijn, maarnbsp;lionden zichzelven ook voor de eenige beschaafdenbsp;magtige. Zij beschouwen alle andere, of als-Ipfeigenen onder den keizerlijken schepter of alsnbsp;l^arbaren zonder eenige beschaving, ongeschikt omnbsp;door de gewone beginselen van rede en mensche-lljkheid bestuurd te worden. In alle oijenbarenbsp;etukken worden wij volken van Europa er zeernbsp;Eenvoudig barbaren genoemd. Nu spreekt hetnbsp;'zel van zelf dat, waar zij op anderen laag neer-*ien, zij het ook doen op de godsdienst door dezennbsp;bun verkondigd. - Daarbij komt nu, dat velenbsp;Engelschen er zich waarlijk niet gedragen op eenenbsp;quot;'''ijze, dat zij er zich achting verwerven. Vooralnbsp;18 het de schandelijke opium-handel, die er ongeloofelijk veel nadeel doet. Die opium wordt innbsp;Sritsch-Indie gekweekt en gedroogd in China in-
-ocr page 24-24
gevoerd. Hij wordt door dun opium-schuiver (zoo noemt men zijn gebruiker) eerst week gemaaktnbsp;met water, tot dat hij als een dikke stroop is,nbsp;dan windt hij hem om de punt van een jjzerennbsp;naald en houdt hem in een opiumlamp , die voornbsp;staat en doet hem dan in een kort pijpje, waaruitnbsp;hij hem rookt. Dat opium-rooken nu oefent eennbsp;voor de zinnen aangenamen, maar bedwelmendennbsp;invloed uit en bederft den mensch naar ligchaamnbsp;en ziel. Daarom heeft de keizer van China dennbsp;invoer er van verboden en wat doen nu de En-gelschen? Zij weten jaarlijks voor zes millioennbsp;gulden van die verboden waar in te smokkelen,nbsp;’t Is een vreeselijke maar ware opmerking, dat denbsp;eerste aanraking van heidensche volken met zoogenaamd christelijke den eersten altijd nadeelnbsp;brengt. In Afrika werden zij er slaven door innbsp;den eigenlijken zin des woords, in Amerika brandewijn-, in China opiumslaven. Aandoénlijk, voornbsp;Christen volken en vorsten diep beschamend wasnbsp;het antwoord, dat een Chineesch keizer gaf opnbsp;den raad, den opium-invoer toe te laten, maar ernbsp;«ene belasting op te leggen, waardoor hij met 7 anbsp;8 millioen gulden jaarlijks zijne niet ruim voorzienenbsp;schatkist kon vullen en hij toch het opium-gebruiknbsp;niet beletten kon. »’tls waar” zeide hij »ik kannbsp;den invoer van ’t vervloekte gif niet verhinderen,
-ocr page 25-25
•winzucht van slechte menschen zal al mijne ¦wenschen en maatregelen verijdelen, maar nietsnbsp;*al mij bewegen uit de ondeugd en de ellendenbsp;mijns volks eene bron van inkomsten voor mijnenbsp;Schatkist te maken.” Wie denkt hier niet metnbsp;diepe schaamte aan het jenever-drinkend Nederlandnbsp;aan zoovelen die dat gebruik verdedigen, omdat bet' voor gemeente en rijk zoo vele batennbsp;afwerpt ?
Voor eenige jaren gaf die opium-invoer aanleiding tol een oorlog met Engeland, maar was dit opnbsp;ziohzelven beschamend en bedroevend, ook hiernbsp;heeft God het kwaad, dat menschen tegen elkander dachten, ten goede gedacht. Bij den vrede,nbsp;¦waarbij aan dien krijg een einde kwam, werdennbsp;minstens vijf groote handelsplaatsen voor Europeanen en dus ook voor de zending open gesteld.
En vraagt gij nu, wat die zending, de prediking des Evangelies onder de Chineezen bevordert? Innbsp;de eerste plaats zou ik daartoe rekenen: de ou-gemeene talrijkheid des volks. Als China hetnbsp;Christendom eens aanneemt, dan is ’t derde deelnbsp;¦'^an ’t menschdom gewonnen. Door die millioenennbsp;¦Wordt ééne taal gebezigd, zoodat eene vertalingnbsp;des Bijbels, die reeds bestaat, voor eene onmetelijke massa bruikbaar is. Die taal moge moeijelpknbsp;mjn, maar kent men ze ook eens, dan wordt mea
-ocr page 26-door meereieren verstaan, dan wanneer men tien Europesclie talen kende. Daarbij worden reedsnbsp;inboorlingen, onder wie vooral een Leang-Aea uitmuntte een door middel van den eersten zendelingnbsp;Mokbison bekeerde, met goed gevolg als Evangeliepredikers uitgezonden. Nog hebben wij als eennbsp;zeer verblijdend verschijnsel te noemen dat nanbsp;een bloedigen oorlog voor weinige jaren de regeringen van Noord-Amerika, Puusland, Frankrijkennbsp;Engeland een verdrag met den keizer van Chinanbsp;maakten, waarbij hun veel meer werd toegestaan dannbsp;hetgeen Engeland na den opium-oorlog verkreegnbsp;en het gansche rijk onder behoorlijke voorzorgennbsp;door vreemdelingen thans bezocht mag worden, zoo-dat wij van China kunnen zeggen: het land ligtnbsp;nu voor de prediking des Evangelies open. Ennbsp;waar Roomsch-Catholijke zendelingen ijverig daarvannbsp;gebruik maken, ziet de regering het zelfs niet ongaarne, dat ook dezulken in het binnenland gaan,nbsp;welker leer op de gehoorzaamheid der onderdanennbsp;aan de wereldlijke magt over hen gesteld geen inbreuk maakt. Zoo is er dan ook veel, wat denbsp;Evangelie-predikiug in China aanmoedigt. Tochnbsp;hebben wij niet daarom alleen goede hope voornbsp;dat land. Niet op de belofte en de beschermingnbsp;van den keizer van ’t Hemelsche Rijk, zoo als denbsp;gebieder van China zich noemt, gronden wij die.
-ocr page 27-maar op de belofte van den Koning der Koningen 611 den Heer van hemel en aarde, dat de aardenbsp;¦^ol zal worden van zijne kennis en op de verzeke-i’iDg van Zijnen grooten Zoon , dat Hij tot aan denbsp;voleinding der wereld is met allen, die aan Zpnnbsp;^evel gehoorzamen: predikt het Evangelie allennbsp;Creaturen. Met Zjjne hulp zullen wij ook Chinanbsp;voor Hem veroveren of liever Hg, die ook voornbsp;Chinezen stierf en nu leeft, zal het Zich tennbsp;eigendom maken, den arbeid er zegenend vannbsp;lien. die den geboren Koning der Joden aan aanzienlijken en geringen , aan wijzen en eenvoudigennbsp;er verkondigen als ook hun Zaligmaker en Heer.
Cents. 1. nbsp;nbsp;nbsp;Peter Lobcck.............15 2. nbsp;nbsp;nbsp;De welbestede stuiver.....10 3. nbsp;nbsp;nbsp;De wever uit Welsh.......07^ 4. nbsp;nbsp;nbsp;De kleine bewoner van hetnbsp;Auvergiiésche üeberg:te,... lO 5. nbsp;nbsp;nbsp;Arme Sara................ 04 6. nbsp;nbsp;nbsp;De jov^ge Uutbewoonster... 22^ 7. nbsp;nbsp;nbsp;Opwekking te Eiberfeld.... 05 8. nbsp;nbsp;nbsp;De lerscheboer........... 10 9. nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Cunningham..... 15 10. nbsp;nbsp;nbsp;John Robins, de matroos... 10 11. nbsp;nbsp;nbsp;Uitbreiding der Parabel ... 10 12. nbsp;nbsp;nbsp;Kolonel Jacob Gardiner.... 15^ 13. nbsp;nbsp;nbsp;De Stroopers-dochter...... 10 14. nbsp;nbsp;nbsp;De Bode met goede tijding. 15 15. nbsp;nbsp;nbsp;Jans.ie .Vllan .............. 15 16. nbsp;nbsp;nbsp;Zonderlinge tusschenkomst 17. nbsp;nbsp;nbsp;Levensber. van Amelia Gale 07^ 18; Sara Hill.................. 12^ 19. nbsp;nbsp;nbsp;Degeschied.van MarySmith 12^ 20. nbsp;nbsp;nbsp;De Dorps-predikant....... 10 21. nbsp;nbsp;nbsp;De waarheid van het Evang. 10 22. nbsp;nbsp;nbsp;Kracht des geloofs........ 10 23. nbsp;nbsp;nbsp;Herman de houthakker..., 12J 24. nbsp;nbsp;nbsp;Laatste uren v.John Cowper 10 25. nbsp;nbsp;nbsp;Het einde van den tijd..... 10 26. nbsp;nbsp;nbsp;Wat God bewaart, is wel 27. nbsp;nbsp;nbsp;Wie zijt gij? Wat hebt gij 38. De wefirhaan van het kasteel 12^ 29. nbsp;nbsp;nbsp;Eben-Uaëzer inLatakko... 10 30. nbsp;nbsp;nbsp;Indiaansche bekeerlingen .. 10 31. nbsp;nbsp;nbsp;De Christen-feesteu........ 05 32. nbsp;nbsp;nbsp;Verhaal van 2 predikers... 07^ 33. nbsp;nbsp;nbsp;De tijd en de eeuwigheid.. 10 34. nbsp;nbsp;nbsp;Kort en heilzaam bcrigt... 10 35. nbsp;nbsp;nbsp;Johan Coenraad Ter Linden 07^ 36. nbsp;nbsp;nbsp;Een beroep op het hart.... 12^ 37. nbsp;nbsp;nbsp;De lamlman in den Elzas... 10 38. nbsp;nbsp;nbsp;Sterfgevallen van zeven bekeerde heiilenen.........10 39. nbsp;nbsp;nbsp;Levensloop van C.L.'l'öpfer. 07^ 40. nbsp;nbsp;nbsp;Ecnige bijzonderheden uit |
Cents. 41. nbsp;nbsp;nbsp;Lydia S.................074. 42. nbsp;nbsp;nbsp;Hugo Bourne............ 074 43. nbsp;nbsp;nbsp;De christelijke viering van 44. nbsp;nbsp;nbsp;Ilenri Obookiah.......... 10 45. nbsp;nbsp;nbsp;De zendelingen in Groenl.. 15 46. nbsp;nbsp;nbsp;HetTbezoek bij een kranke. 15 47. nbsp;nbsp;nbsp;Brieven van een’leeraar .. 15 48. nbsp;nbsp;nbsp;Pülyearpus.............. 10' 49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal 50. nbsp;nbsp;nbsp;De Soldaten-dochter...... 51. nbsp;nbsp;nbsp;Het gelukkige sterf bed... 10 52. nbsp;nbsp;nbsp;De weg en het middel ... 15 53. nbsp;nbsp;nbsp;De gast zonder bruiioftskl. 074’. 54. nbsp;nbsp;nbsp;Treffend voorbeeld....... 074 55. nbsp;nbsp;nbsp;Levensschets V. Blumhardt 15 56. nbsp;nbsp;nbsp;Iladara.................. 04 57. nbsp;nbsp;nbsp;De oude geneesheer...... 10 58. nbsp;nbsp;nbsp;De roepstem des Heeren 15 59. nbsp;nbsp;nbsp;Anna Walsh.............074^ 60. nbsp;nbsp;nbsp;Eerste zend. te St. Thomas 15 61. nbsp;nbsp;nbsp;Thirza...................20 62. nbsp;nbsp;nbsp;Vroege godsvrucht....... 074 63. nbsp;nbsp;nbsp;De Russische kleermaker. 074nbsp;61. Rermerk. V. een kind Gods 074 65. nbsp;nbsp;nbsp;Overtuiging verwaarloosd. 124' 66. nbsp;nbsp;nbsp;Woord aan jonge moeders. 074 67. nbsp;nbsp;nbsp;De onbekende zendeling.. 04 68. nbsp;nbsp;nbsp;Mevrouw Rum pff......... 10 69. nbsp;nbsp;nbsp;Opmerkelijke leiding Gods 07 70. nbsp;nbsp;nbsp;Een nieuw traktaatje..... 10 71. nbsp;nbsp;nbsp;De vrome landman.......074 72. nbsp;nbsp;nbsp;Ged. over de eeuwigheid.. 074 73. nbsp;nbsp;nbsp;Maria............T...... 10 74. nbsp;nbsp;nbsp;William.................074 75. nbsp;nbsp;nbsp;De Christen in het gasthuis 03 76. nbsp;nbsp;nbsp;Lord Teignniouth........ 10 77. nbsp;nbsp;nbsp;Leven van Schwartz.....08 78. nbsp;nbsp;nbsp;Wie zoekt die vindt.......05 79. nbsp;nbsp;nbsp;Levensb. van een’soldaat.. 05 80. nbsp;nbsp;nbsp;Pacalsdorp........ 074 81. nbsp;nbsp;nbsp;Onnoodige zorgen........04 82. nbsp;nbsp;nbsp;Zachéiis..................08 83. nbsp;nbsp;nbsp;De twee buren........... 19 84. nbsp;nbsp;nbsp;Bekeering v. A. 11. Franke. 04 |