dlt;
DE VOLKEN DER AARDE.
f). DE INDISCHE ABCHIPEL,
*De liefde tot zijn land is ieder aangeboren.” L dat woord van een vaderlandsch dichter eennbsp;^aar woord, dan mag ik ditmaal op bijzonderenbsp;belangstelling bij mijne lezers rekenen, waar wijnbsp;Lnden en volken gaan beschouwen, die niet alleennbsp;'^oor een groot deel aan het Nederlandsch gezagnbsp;Onderworpen zijn, maar waar ook Nederlanders,nbsp;Zendelingen van ons Nederlandsch zendelinggenoot-®ehap en van andere zendingsvereenigingen vannbsp;ons land werkzaam zijn. In onze vorige beschouwingen hebben wij reeds een groot deel vannbsp;^zië met het bijzonder doel, dat wij ons voorstellen, leeren kennen. Eerst sloegen wij den bliknbsp;Op het westen, eens christelpk, thans bijna geheelnbsp;ngt;ahoraedaansch , toen op het oosten , waar het zoo
1
-ocr page 2-lang voor invloeden van buiten gesloten Japan en China onze aandacht tot zich trokken. Daarnanbsp;hebben wij Midden-Azië beschouwd, waar wij innbsp;Achter-Indië een zeer onbeschaafd, in Voor- ofnbsp;Engelsch-Indië een meer beschaafd heidendom, maatnbsp;in beiden een in vele opzigten treurigen toestandnbsp;vonden. Wij hebben daarmede het vaste land vannbsp;Azië afgehandeld, maar zijn daarom nog niet aannbsp;het eind van onze beschouwingen over dat werelddeel. Ten zuiden toch van dat vaste land liggen in denbsp;Indische zee eene menigte van eilanden, die als ’tnbsp;ware eene brug vormen naar het vaste land vannbsp;Australië en om meer dan ééne reden onze christelijke belangstelling verdienen. Zij worden gewoonlijk met den algemeenen naam van Indischen Archipelnbsp;genoemd. De grootste van die zijn de bekendenbsp;groote Sunda-eilanden, Java, Sumatra, Borneo ennbsp;Celebes, waarvan het eerste geheel, de anderen voornbsp;een deel aan het Nederlandsch gezag onderworpennbsp;zgn. Op deze en andere eilanden zijn onze zendelingen werkzaam en benevens hen andere, doornbsp;vaderlandsche vereenigingen en ééne buitenlandschenbsp;uitgezonden. Gij schenkt mij' zeker gaarne n«'nbsp;belangstellende aandacht, waar ik u iets van dennbsp;toestand dier landen, de godsdienst, de bewonersnbsp;en de uitbreiding van het christendom onder bennbsp;ga verhalen, al moge het voor dezen en genen meer
-ocr page 3-*lan anders bekende zaken zijn, waaraan ik hem kerinner.
De eilanden van den Indischen Archipel, waarvan ik enkelen u noemde, zijn door onderscheiden volken bewoond, die in aard en kardikter zeer vannbsp;«Ikander verschillen. De voornaamste daarvan zijn :nbsp;de .Tavanen, Maleijers. Boeginezen, Alfoeren, Bat-en Dajakkers. Ook vindt men er vele Chinezennbsp;6n eenige duizenden Buropeërs, meest Nederlanders.nbsp;k*e gezamenlijke bevolking bedraagt circa 30 miljoenen , die voor een deel Mahomedanen, voor eennbsp;8'nder deel heidenen zijn en voor verre weg hetnbsp;kleinste gedeelte christenen. Voor zoo ver zij aannbsp;ket Nederlandsch gezag onderworpen zpn, staan zpnbsp;®öder het bestuur van eenen Gouverneur-generaal,nbsp;die den Koning vertegenwoordigt en zijne residentienbsp;keeft te Buitenzorg, eenige uren ten zuiden vannbsp;Batavia. In dat Batavia op hot eiland Java ge-^6gen en in andere steden van dat eiland, ook hiernbsp;daar elders zijn christelijke gemeenten uit Europeanen bestaande, waarheen van hier predikantennbsp;'borden gezonden en die onder toezigt van dennbsp;Gouverneur-generaal beheerd worden door een kerke-^Ük collegie, onder den naam van: Bestuur dernbsp;j^otestantsche kerken in Nederlandsch Indië. Be-kalve die predikanten, ten getale van een 30, zijnnbsp;kleinere gemeenten, door de regeering leeraars
-ocr page 4-aangesteld, die hnlp-predikers genoemd worden, maar toch hun eigen werkkring hebben, ’t Is nunbsp;échter niet van den arbeid dier leeraars, maar vannbsp;andere, dat ik u ga verhalen , van hen, die ondernbsp;den naam van zendelingen onder de inlandschenbsp;bevolking arbeiden. Hun getal bedroeg ten vorigennbsp;jare (1870) 73 , waaronder 20 van ons genootschap. Van hun aller werk kan ik bier niet spreken. Ook nu moet ik in ’t algeraeene blijven.nbsp;Toch zoek ik zooveel mogelijk een getrouw over-zigt u te geven, al weet ik zelf al te goed, datnbsp;aan ’t volledige daarvan veel zal ontbreken.
A. SUMATRA.
Wij beginnen met Sumatra, op een na het grootste eiland in den Archipel. Het is meer dannbsp;driemaal zoo groot als Java, meer dan zesmaalnbsp;als ons vaderland. Het getal inwoners is nietnbsp;nauwkeurig bekend, maar wordt op ruim zevennbsp;millioen gerekend. Meerendeels zijn zij Mahome-danen, voor een deel echter ook heidenen. Totnbsp;voor weinige jaren was er van zendingsarbeid ondernbsp;hen geen sprake. Wel hadden vroeger Bngelschenbsp;en Amerikaansche zendelingen getracht er té werken , maar aanhoudende binnenlandsche oorlogennbsp;én vooral de geweldige tegenstand van dweepziekenbsp;Mahomedanen hadden de eersten na verloop van
-ocr page 5-vijf jaroii hun arbeid doen staken, terwijl do beide Amerikanen, die er zich wilden vestigen de slagt-offers werden van hunnen ijver en door de inwoners werden vermoord. Een twintigtal jaren laternbsp;In 1857 besloot ons genootschap tot eene zendingnbsp;np dat eiland, welk besluit echter niet ten uitvoernbsp;Is kunnen gebragt worden. Hoe bedroevender ditnbsp;Was, des te verblijdender is het, dat een anderenbsp;vereeniging die taak op zich heeft kunnen en willen nemen. Het is dat buitenlandsch genootschap.nbsp;Waarvan ik boven reeds zeicle, dat het in onzenbsp;lioloniën arbeidt, het Rijnsche zendelinggenootschap te Barmen gevestigd. Reeds verscheidennbsp;jaren arbeidt dit op Borneo, maar wij zullen laternbsp;zien, welk een slag het daar in 1859 trol. Daardoor in zijn arbeid aldaar verhinderd, deed het onderzoek naar een ander arbeidsveld en geen wondernbsp;dat men het op Sumatra wees. De overtuiging,nbsp;dat een zending daar noodig en tijdig was, hadnbsp;irnmers reeds ons genootschap daartoe doen besluiten , door de zorg van het Nederlandsch Bijbelgenootschap waren reeds de vier evangeliën ennbsp;enkele andere boeken des Bijbels overgezet in denbsp;taal van den volkstam op Sumatra, dien men voornbsp;liet Godsrijk hoopte, te winnen. Men wees dusnbsp;daarop de Duitsche broeders en deze besloten dannbsp;ook tot een zending onder de Batta’s op Sumatra.
-ocr page 6-6
In vereeniqiug met twee Nederlanders, door dc Evmelo’sche zendingsvereeniging nitgezonden, zijnnbsp;zjj den arbeid begonnen en al heeft het daarbijnbsp;niet aan teleurstellingen en beproevingen hun ontbroken, daar reeds twee van hunne zendelingennbsp;spoedig na hunne aankomst er stierven, op anderenbsp;wijzen hebben zij ruimschoots den zegen des Heerennbsp;ondervonden. Reeds hebben zij zeven kleine gemeenten met meer dan duizend zielen uit de heidenen verzameld en mogen van velen met lofnbsp;getuigen. Zij hebben die onder de Batta’s die innbsp;het noorden van Sumatra wonen. Nog zijn denbsp;meeste heidenen, maar reeds maakt het Maho-medanisme vorderingen onder hen. Daarvoor zoektnbsp;men hen te bewaren en tot een beter Propheetnbsp;dan Mahomed was, hen te leiden. Zegene God denbsp;pogingen daartoe aangewend en den arbeid ondernbsp;gunstige verwachtingen begonnen.
B.
JAVA.
Van heel veel meer dan van een begin kan ook op Java niet gesproken worden. Wel arbeidt ons genootschap daar bpna vijf en twintig jaren, welnbsp;waren reeds hier en daar vroeger enkele pogingennbsp;aangewend. Maar als gp verneemt, dat op ri®nbsp;millioen inwoners nauwelijks één zendeling kannbsp;gerekend worden en van de vijfduizend er mogelijh
-ocr page 7-één met den christennaam genoemd wordt, dan gij er al aanstonds van overtuigd, dat wij tochnbsp;niet anders dan van een begin der zending opnbsp;Java kunnen spreken. Dat eiland, wel niet hetnbsp;grootste, maar wel het meest bevolkte en voornbsp;ons vaderland belangrpkste in den Archipel, zullennbsp;wij nu wat nader leeren kennen. Klinkt de naamnbsp;er van velen welbekend in de ooren, ook dezennbsp;^al het niet onaangenaam zijn en voor anderen isnbsp;het zeker noodig, dat, voor dat wij vernemennbsp;wat er voor de uitbreiding des Christendoms is ennbsp;Wordt gedaan, wp eenigzins met het land zelve ennbsp;vooral met de bevolking, die wij er aantreft'en,nbsp;ons bekend maken.
Java is een bij uitstek vruchtbaar land en vooral de noordkust er van wordt door geen land der wereldnbsp;in heerlpkheid en pracht overtroffen. Met de inwoners is het echter treurig gesteld. Hun getalnbsp;Wordt gerekend op 13 a 14 millioen. Om zenbsp;eenigzins te leeren kennen, slaan wjj vlugtig eennbsp;i^lik op hunnen maatschappelijken, godsdienstigennbsp;en zedelijken toestand. Aan het Nederlandsch gezagnbsp;onderworpen leven zij in zoogenaamde desa’s, datnbsp;is zooveel als ons dorpen, onder hun eigen opperhoofden of regenten. Sints eeuwen zijn zij geennbsp;^fij volk, maar staan zg onder vreemd bestuur,nbsp;sedert twee honderd vijftig jaar onder dat van
Nederland. Zij behielden echter hun eigen taal, die voor vreemdelingen zeer moeijelijk moet zijnnbsp;om te leeren, ook omdat er twee taal-soorten,nbsp;taal-vonnen zijn: een, waarvan de meerdere totnbsp;zijn mindere en eene, waarvan de laatste tot hem,nbsp;die boven hem in stand en aanzien is verheven,nbsp;zich bedient. Hunne godsdienst is de Mahome-daansche. Volgers zijn zij van dien valschennbsp;propheet, die ruim 600 jaren na Cheisius opstondnbsp;en zijne aanhangers bg millioenen in Azië ennbsp;Afrika telt. Echter zijn de Javanen geene zuiverenbsp;Mahomedanen, Een zendeling stelde eens voornbsp;hunne eigenaardige godsdienst naar hun land hetnbsp;Javanisme te noemen en wilde dien naam gebruiktnbsp;hebben voor de vermenging van onderscheidennbsp;god.sdiensten op Java. Oorspronkelijk waren ziinbsp;heidenen, die de natuur en ook hunne vooi’oudersnbsp;vereerden. Later werd er van Indië af het Boeddhisme gebragt en weder later nog bragten anderenbsp;veroveraars er het Mahomedanisme. Uit dat allesnbsp;te zamen is op Java eene godsdienst ontstaan,nbsp;weinig bevredigend voor het hart en evenmin heiligend voor het leven. Zij weten dat er een Godnbsp;is, maar k'ennen Hem niet en vereeren Hem doornbsp;louter uitwendige plegtigheden. Gij vermoedt daaruit reeds, dat hun zedelijke toestand veel te wen-Bchen overlaat. Ook aan andere zonden, maar
-ocr page 9-9
vooral aan ontucht is do Javaan zeer overgegeven, 6n dit is geen wonder. De band des huwelijksnbsp;is er zeer los. Zijne godsdienst laat hem toe totnbsp;vier vrouwen te nemen en maakt de echtscheidingnbsp;zeer gemakkelijk. Op zeer jeugdigen leeftijd kiestnbsp;hij niet, maar wordt voor hem door zijne - oudersnbsp;eene vrouw gekozen, bij welke h^ dan later zelfnbsp;naar willekeur nog eene of meerdere neemt. Werktnbsp;deze toestand, zoo als van zelf spreekt, zeer ongunstig op de zedelijkheid van den Javaan, in eennbsp;ander opzigt weder doet dit de staat van afhankelijkheid , waarin hij zich bevindt. Deze maaktnbsp;hem slaafsch . kruipend en wederom heerschzuchtignbsp;en trotsch, De eeuwenlange onderdrukking heeftnbsp;den geest onderdrukt. Vrees is er sedert lang hetnbsp;beginsel van alle gehoorzaamheid. Die vrees doetnbsp;den minderen Javaan voor zijn meerdere kruipen,nbsp;doet hem zichzelven wegwerpen. Ook de aanzienlijke is verachtelijk kruipend. Het zijn niet alleennbsp;betuigingen van eerbied en onderdanigheid, vannbsp;®igen geringheid en domheid, maar in eene inge-logene, zedige stem, een bezadigden, ernstigennbsp;loon, in het eerbiedig nederhurken en met denbsp;vingertoppen der op elkander gelegde handen tegennbsp;het voorhoofd raken, openbaart zich de minderheid. Maar tegenover die slaafsohe onderworpenheid aan meerderen staat nu heerschzucht en
-ocr page 10-wreedheid tegen minderen. Zagen de regenten, hoe hun vorst zich alles toeëigende , wat hem vannbsp;de bezittingen zgner onderdanen aantrok, van hunnen kant beschouwden ook de lagere overhedennbsp;het eigendom hunner minderen als hun eigen. Zoonbsp;ging alle gevoel van regt zoo zeer verloren, datnbsp;nog ieder hoofd van zijne ondergeschikten afvergt,nbsp;wat hij wil. Nog eerder wordt nu de kleine mannbsp;de tiran zjjner vrouw, ja reeds de knaap wordtnbsp;door vrees ontzenuwd. • Nog een ander heilloosnbsp;gevolg van dien slaafsohen geest is eene onderworpenheid , die alles toestemt, al gelooft zij hetnbsp;tegendeel, omdat zij het moet, niet mort, omdatnbsp;morren zou worden gestraft. Zoo wordt de Javaannbsp;onopregt, leugenachtig en ziet daar nog weder eennbsp;en wel een der grootste zijner gebreken. Eigenbelang dringt hem zich beter te vertoonen dan bpnbsp;is en, als hij kwaad heeft gedaan, alles aan tenbsp;wenden, opdat het door hem gepleegde maar nietnbsp;aan den dag kome. Zoo zien wij het ook hjj denbsp;Javanen, hoe de eene zonde de moeder is vannbsp;vele anderen; zoo zien wij het ook in hen, aandoénlijk en treffend , hoe diep ongelukkig de menscbnbsp;is, die niet door het licht des Evangelies wordtnbsp;bestraald, welk een heirleger van ougeregtigheidnbsp;in hun maatschappij wordt gevonden. Bij eennbsp;oppervlakkigen blik moge zij voor ons bedekt
-ocr page 11-blijven, waar wij maai' even den sluier opligten, zien wij het, welk een onreinheid en diepe bedorvenheid daaronder verborgen is.
Zoo heeft dan ook de Javaan wel dringend behoefte aan de verkondiging van dien Zaligmaker, die zichzelven voor ons heeft overgegeven, opdatnbsp;Hij ons zou verlossen van alle ongeregtigheid ennbsp;een eigen volk zich reinigen, ijverig in goede werken. Ook ons genootschap heeft getracht eenigsinsnbsp;in die behoefte te voorzien en dat voornamelijknbsp;van 1848 af. Zeer merkwaardig is de geschiedenis van het ontstaan der zending aldaar. In datnbsp;jaar werd onze zending bezocht door den Inspector VAN- Rhijn. Deze reisde in den Archipel rondnbsp;Wet den zendeling Jei.i.esma en kwam met hem ooknbsp;te Soerabaija aan de oostkust van het eiland Java.nbsp;Haar werd hem verhaald van eenige Javanen totnbsp;het christendom gebragt door de ijverige pogingennbsp;Van een eenvoudigen, maar warmen christen, dennbsp;horlogiemaker Emde. Door hem en eenige gelijkgezinde vrienden werden reeds sedert jaren onder denbsp;Javanen te Soerabaija eenige tractaatjes in denbsp;Javaausche taal uitgedeeld. Het in den geloovenbsp;oitgestrooid zaad had eindelijk bij enkelen goedenbsp;aarde gevonden, waar het ontkiemde en wortelennbsp;schoot. Eenige Javanen uit den omtrek kwamennbsp;tot vader Emdb , begeerig om nader te worden
onderrigt aangaande den weg des heils. Geen welkomer aanzoek voor den grijsaard. Doch bijnbsp;kende de Javaansche taal niet. Maar zijne vrouw,nbsp;die in Indië geboren was en zijn geloof en zijnnbsp;ijver met hem deelde, kwam hem te hulp en steedsnbsp;voller werd zijn huisje met Javanen, die twee ennbsp;drie dagreizen ver onderrigt kwamen zoeken omtrent den eenigen Heiland. Er waren er ondernbsp;hen , die Hem leerden kennen als hun Zaligmakernbsp;en den twaalfden December 1843 werden na openbaar onderzoek en afgelegde geloofsbelijdenis achttien mannen, twaalf vrouwen en vijf kinderen alsnbsp;de eerstelingen uit den oosthoek van Java doornbsp;den doop den Heer toegebragt. En die Javaansche christenen vergenoegden zich niet met voornbsp;zichzelven den weg ten leven te hebben leerennbsp;kennen, maar trachtten ook hunne broeders ennbsp;geburen tot kennis van dien weg te leiden.
Met deze Javanen nu kwamen de BB. vam Khijn en Jellesma in aanraking. Daarbij hoorden zp van anderen, die te Ngoro een landgoed 25 uren van Soera-baija af, door den eigenaar daarvan, Coolen metnbsp;het christendom bekend waren geworden. In denbsp;ongemerkte en voorspoedige uitbreiding daarvan ondernbsp;de inlanders, in de belangstelling van eenige vromenbsp;christenen te Soerabaija en meer andere dingennbsp;meenden zij zooveel aanwijzingen te zien om een
-ocr page 13-zending op Java reeds zoo lang begeerd, maar gedurig nog verijdeld, te beginnen. Ons genootschapnbsp;besloot er toe en bestemde Jeli.esma als eerstennbsp;zendeling voor dien belangwekkenden werkkring. Hijnbsp;bleef eerst eenigen tijd in Soerabaija, maar laternbsp;vergunning van onze regeering daartoe verkregennbsp;hebbende, vestigde hp zich meer in het binnenlandnbsp;in eene desa Modjo-Warno geheeten. En de Heernbsp;deed het hem daar aanvankelijk wel gelukken.nbsp;Van jaar tot jaar breidde zijn werkzaamheid zichnbsp;nit. Inmiddels was een jaar na hem een tweedenbsp;zendeling Hoezoo op Java gekomen, die voorloopignbsp;naar Sainarang zich begaf om daar met de Javaan-sohe taal zich bekend te maken. Tusschen dezenbsp;plaats en Soerabaija ontstonden allengs christengemeenten, deels door de bemoeijingen van Jel-nesMA en Honzoo, deels onder den Invloed vannbsp;inlandsche christenen. Men hoopte reeds dat weldra een keten van zendingposten beide stedennbsp;Verbinden zou. Maar anders was het in Gods raadnbsp;hesloten. Wie eenigzins met het werk van onsnbsp;genootschap bekend is, weet het, wat harde ennbsp;herhaalde slagen de zending op Java troffen, Innbsp;i858 stierf Jellesma in de kracht van zijn leven.nbsp;Van de zendelingen naar Java uitgezonden verheten sommigen een nauw door hen begonnen werk,nbsp;a-nderen .stierven of moe.sten om redenen van ge-
u
zondheid naar Europa terug en van de 10 voor dat werk bestemde waren er na twintig jaar maarnbsp;drie meer overig, (l) Daarbij kwam de financiëelenbsp;nood van ons genootschap en steeds luider werdnbsp;de vraag gehoord: kunnen, mogen wij op Javanbsp;blijven werken? Dode zij dank! zij werd bevestigend beantwoord. De zending bleef en werd versterkt. Twee nieuwe broeders gingen in 1869 uit.nbsp;Zoo heeft ons genootschap er thans vijf zendelingen. En dat is het niet het eenige, dat er werkt.nbsp;Ook de Nederlandsche Zendingvereeniging, denbsp;Doopsgezinde, de Gereformeerde, het Java-comité,nbsp;het quot;Nederlandsch indisch bijbel- en zendelinggenootschap hebben er eenige arbeiders, met onsnbsp;genootschap te zamen een twaalftal Evangelieverkondigers , dat is dns onder dertien ê, veertiennbsp;millioen Javanen nog niet één op een millioen inwoners. Wie zegt het dit bedenkende den doopsgezinde zendeling Jaksz niet na, als hij na erkendnbsp;te hebben, dat in Nederland voor de zending op
(1) De BB. Hoezoo, Kkuijt en Poensen. ’t Zal naiw-lijks noodig zijn mijnen lezers te herinneren, dat uitvoeriger geschiedenis van de zending op Java dan hier gegeven konnbsp;worden en van geheel ons werk in den Archipel te vinden isnbsp;in »het Nederlandsch Zendelinggenootschap in zijn willen ennbsp;werken geschetst door J. Craandijk,quot; een werk, dat geennbsp;vriend der zending en allerminst van ons genootschap onbekendnbsp;mag blijven.
-ocr page 15-Java betrekkelgk veel te koste wordt gelegd, er voegt: »Evenwel nog op lange na niet genoegnbsp;oin een hechten grondslag te leggen, waarop gere-8eld en met goede verwachting kan worden voortgebouwd. De zendingsarbeid op Java heeft eenigenbsp;gelijkenis met de hier en daar verspreide ligt opgetrokken woningen der inlanders. De tijd is daarnbsp;een steviger gebouw te grondvesten. Tegenover onze pogingen, die te geïsoleerd zijn, nietnbsp;l^rachtig doortasten en te weinig ingrijpen in hetnbsp;löaatschappelijke leven, gaan andere krachten veelnbsp;’Jriester te werk, zoo als daar zijn: de beschavingnbsp;J*'iiten en tegen het christendom, de magt vannbsp;Jslam, het toenemend ongeloof, het vermeerderendnbsp;gebruik van opium, om voor het tegenwoordigenbsp;*quot;ets meer te noemen. Het is dringend noodignbsp;•Jaar tegenover meer kracht te ontwikkelen.” Mogenbsp;''elen dat met hem erkennen en vernieuwde ijvernbsp;^oor de zending op Java er de vrucht van zijn.nbsp;JJat het Nederlandsch Bijbelgenootschap reeds geborgd heeft voor eene vertaling van den Bijbel innbsp;J'st Javaansch en in andere talen en tongvallen,nbsp;daar worden gesproken, evenzoo vertalingennbsp;göreed heeft of voorbereidt, moge ook tot den zen-'Jingsarbeid aansporen en dien vruchtbaar makennbsp;dit eiland, dat wij wel niet verlaten zonder denbsp;Vurige bede; dat Gods Koningrijk er kome.
-ocr page 16-C. BORNEO.
Van Java begeven wi) ons naar Borneo, he* grootste der eilandén in den Arcliipel. 't Is echternbsp;veel minder bevolkt dan Java en maar voor eennbsp;gedeelte aan het Nederlandsch gezag onderworpen'nbsp;De inwoners zpn Mahomedanen of heidenen. P®nbsp;laatste wonen meest in de binnenlanden, zijn zeernbsp;ruw en voor een deel nog weinig bekend. OPnbsp;dat eiland heerscht nog die vreeselijke gewoonte’nbsp;die wel in staat is ons een denkbeeld van denbsp;ruwheid der inwoners te geven, dat men zich metnbsp;menschenvleesch voedt. .Het bezit van vele men-schenschedels maakt er het kleinood 'en de eernbsp;der fainiliën uit. De christelijke liefde is zich ooknbsp;deze ruwe barbaarsche stammen gaan aantrekken-Wel heeft Nederland er geen zendelingen, maarnbsp;toch is er ook door Nederland voor hen veel g®'nbsp;daan. Ook in hunne taal, het Dajaksoh geheeten,nbsp;is de geheele Bijbel door de zorg van het Nederlandsch Bijbelgenootschap overgebragt. Het heeftnbsp;zich daarbij van een man bediend, die er vroegernbsp;als zendeling had gewerkt en veel kennis van denbsp;taal des lands had verkregen. Behalve een H®''nbsp;jaksch woordenboek heeft hij eene vertalingnbsp;het Oude en Nieuwe Testament in de taal dernbsp;Dajakkers vervaardigd, die reed.s geheel gedrukt le.
-ocr page 17-17
Het genootschap, waarbij hij vroeger als zendeling Werkzaam was, is het Eijnsche, dat sedert 1836nbsp;arbeidt. Op den Sden December van dat jaarnbsp;stapte de zendeling Baenstein met drie reisgenooteiinbsp;te Bandjer aan de Zuid-oostkust aan wal, en bleef ernbsp;tot aan zijn dood in 1863 met pver werken. Nietnbsp;alleen onder de inlanders , maar ook voor de Eu-'^opeanen, onze landgenooten was hij een leeraarnbsp;vriend; want eerst; na zijn dood (in 1865) kregennbsp;^ie een eigen leeraar. Reeds verscheiden jaren wasnbsp;^ij er werkzaam, toen de zending door een vree-®6lijken sla.g getroffen werd. ’t Was in 1859 datnbsp;'^ler zendelingen en drie hunner vrouwen benevensnbsp;iedere Europeanen wreed werden vermoord. Evennbsp;^-Is vroeger in Engelsoh Indië brak er een opstandnbsp;, waarin de inboorlingen alle vreemdelingennbsp;''¦ochten te dooden. Hij werd gelukkig gedempt,nbsp;zoo als ik reeds zeide, het christelijk arbeidsveld heeft er veel door geleden. Treffend is het,nbsp;®iet welken geloofsmoed zendelingen met hunnenbsp;Vrouwen en kinderen den dood te gemoet gingen.nbsp;®®ae dier vrouwen, die met twee barer kinderennbsp;Wondervol bewaard werd, maar die haren echtge-•loot en een ander kind voor hare oogen vermoordnbsp;, heeft er later iets van verhaald. De laatstenbsp;Woorden van haar stervenden man waren geweest;nbsp;‘Vader! in Uw handen beveel ik mijnen geest!”
2
-ocr page 18-haar dochtertje riep getroost en blijmoedig: igt;nu zijn wij zoo aanstonds bij onzen lieven Heernbsp;Jezus.” Eene barer zusters pas uit Europa gekomennbsp;hoorde zij tot haren echtgenoot zeggen:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»zeg
toch onzen vijanden nog eens. dat wp hun van harte vergeven.”
Die martelaars uit de negentiende eeuw herinneren ona aan den eersten christen-martelaar, den godvruchtigen Stephanos. Want al stierven dienbsp;Duitsche broeders en zusters niet zoo als hij bepaald om hunne christelijke overtuiging, tochnbsp;vielen zp als slagtoffers van hun pver voor hunnen .nbsp;Heer, om Wiens wil zij naar die gewesten zichnbsp;hadden begeven. Het zou niet te verwonderennbsp;zijn geweest, als het genootschap , dat hen uitgezonden had, na zulk een slag zijn arbeid opnbsp;Borneo gestaakt had, ïooh deed het dat niet.nbsp;Nadat het in den tijd, dat het er niet werkennbsp;kon, zoo als wij vroeger zagen, eene nieuwe zending onder de Batta’s op Sumatra begon, heeftnbsp;het later nieuwe zendingboden naar Borneo gezonden , die -er thans ten getale van vijf werkzaam zijn. Nog arbeiden daar in het noorden mnbsp;Sawarak eenige Bngelsohe zendelingen en hebbennbsp;er uit de inboorlingen di-ie kleine gemeenten vetnbsp;zameld. Veel, zeer veel blijft er alzoo op ditnbsp;groote eiland nog te doen, voordat het Koningrijk
-ocr page 19-19
van onzen Heer ook nog maar uiterlgk er gevestigd is.
D. DE AMBONSCHE EN ANDERE KLEINE EILANDEN,
Voor dat wg nu het laatste der groote Sunda-eilanden, Celebes bezoeken, willen wg eerst een i^lik slaan op Ambon eu andere kleine eilanden,nbsp;Waar het christendom, althans in naam, maarnbsp;helaas! dikwgla ook niet veel anders gevondennbsp;Wordt. De Ambonsohe eilanden liggen achter innbsp;hen Archipel tussohen Celebes en Nieuw-Quinea.nbsp;Het voornaamste, echter niet het grootste er vannbsp;IS Ambon met de stad van dien naam. Noordelijknbsp;van ligt Ceram, westelijk Boeroe, beide veelnbsp;Scooter dan Ambon. Ten oosten liggen naastnbsp;alkander de kleine eilanden Haroeko, Saparoea ennbsp;Hoessalaut: tusschen Boeroe en Ambon vindt mennbsp;'•og Boano, Kelang en Manipa. Op deze eilanden,nbsp;'binden wij weder zendelingen van ons genootschap,nbsp;getale van vijf, onder deze onzen oudsten zen-heling lüijke , reeds in 1826 uitgezonden. Zij heb-hen er met eigenaardige moeijelijkheden te worstelen.
W,
hu
einig heidenen of Mahomedanen zijn er in Bnen werkkring. Verre de meesten noemen zich
'christenen, maar juist dat maakt den arbeid er ^''0 moeijelijk, omdat het bij velen niet anders dan
-ocr page 20-een naamchristendom is. En dat is niet te verwonderen , als ons herinneren, hoe zij, hunne voorouders althans, tot het christendom werden ge-bragt. Toen in de zestiende en zeventiende eeuwnbsp;onze vaderen de Portugezen, die tot dien tijd toenbsp;meesters waren in den O. I. Archipel, begonnennbsp;te verdrijven en zp er vele landen onder hunnbsp;bestuur kregen, zochten zij daar ook het christendom te verbreiden, maar deden dit op geheelnbsp;verkeerde wgze. Zoo had ook Karel de Geoote hetnbsp;in ons vaderland gebragt, waar hij de menschennbsp;met geweld er toe dwong en toch verkeerder nognbsp;was de weg, dien de Nederlanders in de Moluk-ken er toe insloegen. Alom stelden zp Evangeliepredikers aan, maar was dat goed, minder goed,nbsp;ja geheel afkeuringswaardig was het, dat men denbsp;heidenen te kennen gaf, dat zij in de gunst dernbsp;Nederlanders zouden rijzen, indien zij het Evangelie aannamen, terwpl niemand tot opperhoofd benoemd of met eenige bediening begunstigd zoUnbsp;worden, die niet verklaard had lid der Hervormdenbsp;kerk te zijn. Waar wij die handelwijs afkeurennbsp;is het echter verre van ons, dat wij daarom hen,nbsp;die haar volgden, zouden veroordeelen. In onsnbsp;pog staat een Karel de Geoote, die met geweld vannbsp;wapenen en de Oost-indische Compagnie, die doornbsp;schoone beloften de menschen christenen wilde
-ocr page 21-maken, veel hooger dan menige hedendaagsohe re-geering, die het om het even is, wat hare onderdanen zijn. Verkeerde ijver is altijd verre te verkiezen boven lauwheid en onverschilligheid.nbsp;Maar de ijver was verkeerd, had treurige gevolgen.nbsp;Spoedig toch traden nu velen tot het christendomnbsp;toe en weldra werden de gouverneinents-christenennbsp;«00 als zij later niet oneigenaardig genoemd werden,nbsp;bij duizenden op Ambon en de omliggende eilanden geteld. Ik zal u echter niet behoeven tenbsp;«eggen, dat het er met hun christendom treurignbsp;nitzag. Waren er nu altijd geregeld trouwe dienaren van CHRISTUS onder hen werkzaam geweest,nbsp;dan was er zeker op den duur wel verbeteringnbsp;in dien tofestand gekomen, maar dat gebeurde niet.nbsp;Wel werden er hier en daar predikanten aangesteld,nbsp;die tot bezoekreizen verpligt waren, maar wat konnbsp;het baten als eene gemeente eens in het jaar ennbsp;dat velen niet eens voor een of twee dagen doornbsp;een predikant bezocht werd, terwijl zij verder aannbsp;de leiding van ineerendeels diep onkundige meestersnbsp;Was overgelaten. Van 1795 tot 1815 waren zijnbsp;daarenboven bijna geheel herderloos. De meestenbsp;dier gemeenten kwamen daardoor in een allertreu-rigsten toestand. Men vindt er wel prijsstelling opnbsp;uiterlijke godsdienst, de cbristelpk feesten b.v.nbsp;worden er door velen gevierd en de doop, de
-ocr page 22-belijdeais en het avondmaal bgna overal, uiterli)^ althans, in waarde gehouden. De eerste, de doopnbsp;wordt zelfs van leeraars en zendelingen soms gevraagd als een regt den kinderen uit de gemeentenbsp;toekomende door ouders, die zich niet kunnen ofnbsp;willen verbinden tot de taak der christelyke opvoeding. Verder' vindt men er bij velen een jagennbsp;en dringen om tot lidmaat aangenomen te worden,nbsp;maar zjj meenen daarb^ met zekere oppervlakkigenbsp;kennis te kunnen volstaan en beschouwen de belijdenis als eene soort van noodzakeljke maatschap-pelgke handeling, voor welke eene bepaalde tijdnbsp;van voorbereiding, het eenige vereischte' is. Zoektnbsp;men echter naar bewjjzen van een in het hartnbsp;zetelend geloof, van een echt christelpk levennbsp;helaas! men vindt ze er schaars. Dat de arbeidnbsp;onder zulke menschen, die den uaam van hetnbsp;christendom hebben, maar weinig of geen denkbeeld van zjjn eigenlijk wezen en doel, moeijelijknbsp;is, leerde de ondervinding gedurig met smart denbsp;daar arbeidende broeders. Onder dezen moet innbsp;de eerste plaats genoemd worden onze zendelingnbsp;KiM, die van 1816 tot 1833 met kracht en pvernbsp;er gewerkt heeft. Zijn werkkring was echter veelnbsp;te uitgebreid, daar hij soms alleen, soms door eennbsp;of twee mede-arbeiders geholpen in een omtrek vannbsp;honderd uren 80 kerken te bezoeken had , en meer
-ocr page 23-23
dan 50.000 christenen. Meent daarom niet, dat Ons genootschap hem aan zijn lot overliet. Totnbsp;1830 toe werden twaalf zendelingen als leeraarsnbsp;op de Arabonsche eilanden aangesteld, maar kortnbsp;konden de meesten er werken en meer dan drienbsp;tegelijk waren er nooit. Eindelijk meende mennbsp;na velerlei plannen en vergeefsche proefnemingennbsp;in 1854 den regten weg gevonden te hebben. Denbsp;ïegeering zou zorgen voor twee predikanten in denbsp;stad Amboina, terwijl het genootschap een zestalnbsp;zendelingen zou beschikbaar stellen, om de dienstnbsp;in de overige gemeenten te vervullen, bezoldigdnbsp;door het gouvernement. Maar ook deze proefnbsp;beantwoordde niet aan hetgeen men verwacht had,nbsp;zoodat ons genootschap tien jaren later zich genoodzaakt zag de overeenkomst met de regeeringnbsp;niet te vernieuwen. Nog zijn er vpf onzer zendelingen , van wie echter Luijke alleen door het genootschap bezoldigd wordt. Dat de verwachtingnbsp;van hun arbeid er niet gunstig is, kunt gij uitnbsp;hetgeen ik u mededeelden reeds besluiten. Ooknbsp;CiuANDiJK in zyn boven aangehaald werk oordeeltnbsp;er zoo over als hij zijne aandoenlijke geschiedenisnbsp;van de zending op de Ambonsohe eilanden besluitnbsp;Met de woorden: (1) vDat het volkskarakter in
(1) Zie CRAANDIJK a.w. blz. )Ü5. Niet zoo ongunstig oordeelt over den tegenwoordigen toestand op A lubon hel laatste verslag van ons genootschap. Maandber. 1871, n°. 9, hl. 139 en volgg.
wm f
24
den regel tegenwerkte, was het ergste niet. Bij juiste kennis, bij goeden wil, bij geduld en volharding , mogt daarin verbetering worden verwacht;nbsp;immers in den Ambonees zijn ook goede eigen-. schappen. en ook van de meesters is wel iets tenbsp;maken. Maar zoo lang alles in de Molukkennbsp;slaapt en kwijnt en vervalt, zoo lang de inlandschenbsp;hoofden blijven die zij zijn en het zendingwerk in zoonbsp;menig opzigt afhankeljjk is van de welwillendheid,nbsp;de onverschilligheid, de vijandschap der ambtenaren,nbsp;zal ’t op Ambon verspilling van krachten zijn.”
Op meerdere eilanden nog in den Archipel vindt men dergelijke toestanden als op Ambon. Duizenden zijn er, die christenen zich noemen, maarnbsp;somtijds niet meer dan de vormen van het christendom hebben. Zoo is het op de Sangir- ennbsp;Talaut-eilanden, de Zuid-wester en anderen, hoewelnbsp;het vaak aandoénlijk is en treffend, dat inlandersnbsp;jaren lang aan zichzelven overgelaten nog indrukken behielden van het vroeger vernomene. Gelukkig is men in den laatsten tijd den toestand diernbsp;verlaten christenen zich meer gaan aantrekken ennbsp;arbeiden thans op de Sangir- en ïalaut-eilandennbsp;zendeling-werklieden. De Zuid-wester, waar vroegernbsp;onze zendelingen zoo veel hebben geleden zal denbsp;Utrechtsche zendiugvereeniging zich aantrekken,nbsp;die voornameljjk achter in den Archipel haar
-ocr page 25-arbeidsveld heeft op Almabeira of Gtilolo en andere eilanden, ook op het groote Nienw-Guinea, datnbsp;reeds tot Australië behoort. Uit den aard der zaaknbsp;is die arbeid nog in den beginne en te uitvoerignbsp;zou ik worden, als ik in bijzonderheden daarvannbsp;n ging verhalen. Toch verdient ook dit werk ennbsp;zoo veel wat er buitendien nog in den Archipel,nbsp;op Bali, Timor en andere eilanden gedaan wordt,nbsp;de belangstellende kennisneming van alle zending-vrienden. Ook daarom is de oprigting van kleinere en grootere vereenigingen tot bevordering dernbsp;zendingzaak wenschelijk, waarin men door het lezennbsp;van onderscheiden berigten uit de zending, onzenbsp;Mrandberigten en Mededeelingen, de berigten vannbsp;de lltrechtsche zendingvereeniging, het geïllustreerdnbsp;Zendingsblad, Mededeelingen van de vereenigingnbsp;tot bevordering der zendingzaak onder alle heidenen , het Godsrijk op aarde en anderen op de hoogtenbsp;komt en blijft van de zending in onze Oost-indischenbsp;bezittingen. Want al hebben wij als leden ennbsp;begunstigers van het Nederlandsoh zendelinggenootschap allereerst een oog en een hart voor ’t geennbsp;onze boden daar werken en lijden, ’t behoeft nauw-lijks gezegd te worden, dat wij wel weinig dennbsp;naam van vrienden van de zending en van hetnbsp;Godsrijk waardig waren , als wjj onverschillig warennbsp;voor ’t geen door andere vereenigingen gedaan
26
wordt, als wij niet van harte deelden in haren voorspoed en hare teleurstellingen en veel van diennbsp;zegen haar toebaden, dien God ons genootschapnbsp;gaf in die zending, waarvan ik nu ten slotte nognbsp;wat u ga verhalen of liever herinneren , de Mina-hasa van Menado.
hi. CKLEBES.
Celebes zoo heet het laatste der groote Sunda-eilanden, een zonderling gevormd eiland met eene bevolking van 4 a 5 millioen. In het zuiden ernbsp;van vindt men de Makassaren en Boeginezen, innbsp;het noorden de Alfoeren. Ook voor de eerste isnbsp;men in ons vaderland werkzaam geweest en doornbsp;de zorg van het Nederlandsch Bijbelgenootschapnbsp;zijn reeds enkele boeken des Bijbels in het Ma-kassaarsoh en Boegineesoh vertaald. De zendingnbsp;onder hen bepaalt zich vooralsnog bij het werknbsp;van een zendeling-leeraar te Bonthain gevestigd,nbsp;die daar een school heeft en onder een gemengdenbsp;bevolking werkzaam is. Ook de belemmering innbsp;den arbeid aldaar behoort tot de vele teleurstellingen , die ons genootschap in de vijf en zeventignbsp;jaar van zijn bestaan ondervonden heeft. (1) Geheelnbsp;iets anders ondervond het in die zending, die het
(1) Zie Cbaakduk a. w. bl. 132 en verv.
-ocr page 27-op de noord-oostkust van Celebes onder de Alfoeren heeft, Sints jaren is zij allen zendingvrienden bekend onder den naam van de Minahasa van Menado.nbsp;Ziet, die Minahasa zp is een heerlijke proeve,nbsp;hoezeer het Evangelie een volk in- en uitwendignbsp;'veranderen kan , zij is voor alle vrienden vannbsp;het Nederlandsch zendelinggenootschap eene zoetenbsp;troost en krachtige opwekking, zoo menigmaal zijnbsp;Ontmoedigd zijn door den tragen gang der zakennbsp;Op Ambon, de tegenwerking, die de prediking desnbsp;Evangelies op Zuid-Celebes ondervond, den gedu-rigen tegenspoed op Java. Zij predikt het luidenbsp;On krachtig, dat ons werk niet ijdel was in donnbsp;Heer. Daar is eene bevolking van ruim honderdduizend zielen , voor een veertig jaren bijna allennbsp;heidenen, thans voor het grootste gedeele christenen of althans onder christelijken invloed. Waaromnbsp;^ij den naam van Minahasa van Menado draagt isnbsp;öieerderen mijner lezers wel bekend. Menado isnbsp;de naam van de hoofdplaats en dat Minahasa be-teekent bondgenootschap en zoo werd de heele.nbsp;landstreek genoemd, nadat de inwoners vroegernbsp;vijandschap levende een verbond met elkandernbsp;aangingen. Van die Minahasa nu zou ik veel kun-üen en willen schrijven, maar iets van de zendingnbsp;under de volken der aarden verhalende, magnbsp;ik over dat kleine volkje niet te uitvoerig worden.
-ocr page 28-maar moet voor eene meer uitvoerige beschrijving er van belangstellenden wgzen op het reeds meernbsp;aangehaalde vvei'k van Ceaandtjk , de Maandberigtennbsp;en Mededeelmgen van ons genootschap (1) en denbsp;Minahasa, beschreven door onzen zendeling graafland. Slechts iets van het voornaamste ga ik ernbsp;hier van zeggen.
Reeds sedert lang was te Menado eene gemeente, niet alleen eene inlandsche, maar ook eene uitnbsp;Europeërs bestaande. Sedert 1827 werd zij bediend door een zendeling van ons genootschap,nbsp;onder den naam van zendeling-leeraar, Hellendoobn.nbsp;In overleg met hem besloot ons genootschap voornbsp;een veertig jaar onder de bevolking in zijnen omtrek eene zending te beginnen. Het bestemdenbsp;daartoe de BB. Riedel en Schwarz, en opmerkelpknbsp;is het, dat deze eerste zendelingen in onderscheiding van anderen zoo lang er bleven en beidenbsp;eerst na dertig jarigen arbeid er stierven. Zijnbsp;waren beiden Duitschers van geboorte en werdennbsp;later nog door twee landslieden van hen gevolgd,nbsp;zoodat Hellendoorn de eenige Hollander van hetnbsp;vijftal was. Van den beginne af aan heerschte m'nbsp;echter onder hen hartelijke broederlijke liefde ennbsp;eensgezindheid en zeker heeft dat niet weinig bp-
(1) Zie inzonderheid Med. XII, bl. 85 en v.
-ocr page 29-29'
gedragen tot den zoo gelukkigen gang der zaken aldaar.
'Waren reeds meermalen de gunstigste berigten daaromtrent ontvangen, zg werden bevestigd doornbsp;den man, die ons genootschap , in 1847 naar Indiënbsp;zond om onze zendingen daar op te nemen. »Iknbsp;mag u goede, ja zeer goede boodschap brengen”,nbsp;dus sprak hij bij zijne terugkomst »van deze onzenbsp;zending.” Hij raadde daarbij aan ze aanmerkelijknbsp;te versterken en dat gebeurde later ook, zoodatnbsp;er doorgaans een tiental aanwezig was. Hun werknbsp;mogt een voorspoed genieten , waarvan men slechtsnbsp;schaars een voorbeeld vindt. Dezen voorspoed,nbsp;zoo schreven zij zei ven, moet men niet zoo zeernbsp;zoeken in treffende bekeeringen, dan wel in dennbsp;stillen geregelden gang, zoo als de Heer in denbsp;gelijkenis van het zuurdeesem voorspelde. Zondernbsp;veel opzien te baren oefende het christendom zijnenbsp;kracht op het volk uit, zoodat van lieverlede alomnbsp;in het geheele land gemeenten ontstonden, dienbsp;thans nog van jaar tot jaar in uitgebreidheid ennbsp;degelijkheid toenemen. En wilt gij getuigenissennbsp;daaromtrent vernemen van mannen die geen zendelingen zjjn, hoort dan wat Residenten, ambtenaren der regeering verklaarden: »al ware ik hetnbsp;¦Werk der evangelisatie vijandig geweest, dan nognbsp;*ou ik uit de heerlijke vruchten, die ik er hier
-ocr page 30-van gezien heb, die vijandschap hebben moeten afleggen en getuigenis geven van de kracht vannbsp;het woord Gods” en wederom een ander »door denbsp;ervaring geleerd ben ik een voorstander van denbsp;evangelisatie, vooral zoo als ik die hier heb aan-getroffen en werkzaam zie. Ik ben volkomen overtuigd, dat zij hier zeer gunstig heeft gewerkt,nbsp;zoowel op de zedelijke als stoffelijke ontwikkelingnbsp;van het volk.” Zulke uitspraken van ooggetuigen,nbsp;ook van vroeger der zending niet gunstig gezindenbsp;mannen gelden meer, en moesten meer gelden dannbsp;die van hen, die het werk onzer zendelingen zondernbsp;er ooit iets van gezien te hebben, soms uit denbsp;hoogte veroordeelen. Voorwaar men moet welnbsp;willens blind zijn , als men niet erkennen wil, datnbsp;do zending in de Minahasa gezegend gewerkt heeftnbsp;en nog wei'kt. Meer dan een mijner lezers heeftnbsp;er zeker wel van gehoord uit den mond der zendelingen, die in den laatsten tijd van daar in betnbsp;vaderland waren. Welk een onderscheid tusschennbsp;het verleden en het heden. Toen was bijna donbsp;gansche bevolking in heideusche duisternis verzonken. Toen de eerste zendelingen iii de Minahasanbsp;kwamen kon bijna geen der inlanders lezen, schidj-ven of rekenen, thans zijn er 157 scholen, waaropnbsp;meer dan 12,000 kinderen onderwijs ontvangen.nbsp;Hog voor weinige jaren werden er in een paai'
-ocr page 31-31
maanden in een enkel district 124 particuliere oflerxs gcbragt, die aan de betrekkelijk arnre bevolking bflna 20,000 gulden kosten; nu dragennbsp;velen met lust en liefde bij voor hun eigen kerknbsp;en armen en ook voor de zending. Vroeger wasnbsp;nien er nergens veilig. Overal loerde de koppensneller, er op bedacht om zoo spoedig mogelijk vannbsp;*Je hoofden zich meester te maken, waardoor hijnbsp;^ich eene bruid kon verwerven, nu is alommenbsp;vust en veiligheid. Overal in grootere en kleinerenbsp;negerijen (dorpen) zijn gebouwen, waarin door denbsp;Week onderwijs wordt gegeven aan de jeugd ennbsp;Waar des Zondags de meester of de zendeling ofnbsp;2ijn helper voorgaat, en vindt men op vele plaatsen afzonderlijke kerkgebouwen , waar soms, als tenbsp;Tondano eene schare van 2000 lidmaten aan denbsp;verkondiging van den dood des Heeren deelneemt,nbsp;tot beschaming van menige gemeente in ons vaderland , waar honderden, die komen moesten, hunnenbsp;plaats ledig laten. Reeds zijn er meer dan 60,000nbsp;tot het christendom overgegaan. Als iemand nunbsp;Wilde vragen of dat alle opregte christenen zijn,nbsp;'k zou hem antwoorden met de vraag: of hij nooitnbsp;'te gelijkenis van den Heer had gelezen, van hetnbsp;onkruid des akkers? Maar ook vraag ik u metnbsp;quot;ille vrijmoedigheid of gij in die duizenden dienbsp;veeds toetraden niet een irennelijk teeken ziet van
-ocr page 32-32
den zegen des Heeren en er voor uzelven niet de roepstem in hoort om toch niet te vertragen innbsp;het dooi Hem ook u aanbevolen werk?
Ons genootschap heeft thans dertien zendelingen in de Minahasa, van welke er, terwijl ik dit schrijf,nbsp;twee afwezig zijn en twee anderen gereed staannbsp;die te verlaten. Het heeft een kweekschool voornbsp;inlandsche onderwijzers en een, waar inboorlingennbsp;tot Evangeliepredikers worden opgeleid. Of hetnbsp;die kweekschool zal kunnen behouden en uitbrei'nbsp;den, of het zal kunnen voortgaan een voor denbsp;bevolking geschikt en gezegend onderwijs te geven,nbsp;of die Evangelie-predikers , van wie er thans reedsnbsp;eenige als hulp-zendelingen werkzaam zijn, zelf'nbsp;standigheid en ontwikkeling genoeg zullen krijgennbsp;om aan het hoofd van eigen gemeenten te staan,nbsp;zietdaar vragen , waarop de toekomst het antwoordnbsp;zal geven, maar ook vragen, die ten bewijz®nbsp;strekken, dat ook voor de Minahasa in geenendeelenbsp;die toekomst in alles helder is. Hem zij ze aan'nbsp;bevolen, die de tijden en de gelegenheden in Zijnenbsp;hand heeft. Hem ook het werk van die broeders,nbsp;van wie ik zoo even zeide, dat zij de Minahasanbsp;gaan verlaten. Wie toch eenigzins met het werknbsp;van ons genootschap bekend is, weet het dat zÜnbsp;dat gaan doen om van de 40,000 zielen uit hetnbsp;aangrenzende rijkje Bolaang-Mongondou eenigen, kon
-ocr page 33-33
tet zijn velen voor den Heer te winnen. In het jaar, waarin dit stukje den meesten mijner lezersnbsp;Wel in handen komt (1873), zullen zij, zoo Godnbsp;wil , derwaarts gaan. In dat zelfde jaar gedenktnbsp;ons genootschap zijn vijf en zeventig jarig bestaan.nbsp;Wie zou het niet wenschen, dat het daardoornbsp;merkwaardig werd, dat de rijk gezegende zendingnbsp;in Bolaang-Mongondou er in begon? Wie niet,nbsp;dat de tot hiertoe van God in de Minahasa en eldersnbsp;reeds ondervonden zegen tot nieuwe en krachtigenbsp;werkzaamheid drong, ’t Ziet er in den Archipelnbsp;nog treurig uit. Men zou niet zeggen, dat hijnbsp;reeds bijna driehonderd jaar aan een christelijknbsp;volk toebehoort. Liever dan ons vrolijk te makennbsp;over de onhandigheid onzgr vaderen in de uitbreiding des Christendoms, laten wij, hunne kinderen,nbsp;er om bidden en om werken, gij weet dat gaatnbsp;bij den christen altijd hand aan hand, dat hetnbsp;Koningrijk van onzen Heer, het Rijk van licht,nbsp;vrede, vrijheid en liefde er kome Gode tot eer,nbsp;duizenden, die het nu nog missen, ten blijven-den zegen.
-ocr page 34-27 Cents. He welbestede stuiver..... 10 De kleine bewoner van het Auvergnésche Geber^e.... 10 De jong-e lïutbewoonster.,. 22^ Opwekking te Elberfeld.... 05 John Robins, fie matroos,.. 10 Uitbreiding der Parabel ... lOnbsp;Kolonel Jacob Gardiner.... 15^ De Bode met goede tijding. 15 ZondevUïi§;e tusschenkomst Levensber. van Amelia Gale 07^ SaiaHill.................. I.2J De geschied, van MarySmith 12^ i De Dorps-pvedikaut....... 10 ; De waarheid van het Evang. 10 Kracht des geloofs........ 10 j Herman de houthakker. . , 12^ Laatste uren v.John Cowper 10 I , Het einde van den tijd..... 10 , Wat God bewaart, is wel ! bewaard.................. 15 | , Wie zijt gij ? Wat hebt gij De weerhaan van het kasteel 12^ Eben-Haëzer inLatakko... 10nbsp;Indiaansche bekeerlingen .. 10 , De Christen-feesten........ 05 Verbaal van 2 predikers... 07^ . De lijd en de eeuwigheid .. 10 . Kort en heilzaam berigt... 10nbsp;, Johan Coenraad Ter Linden 07^ . Een beroep op het hart.... 12^ , De landman in den Elzas... 10 . Sterfgevallen van zeven bekeerde heidenen.......... 10 Ticvensloop van C.L.Ïopfer 07^ |
Cents De christelijke viering van De zendelingen in Groenl.. 15 Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;Brieven van een’ leeraar .. 15 Ah God werkt, wie zal De Soldaten-dochter...... Het gelukkige sterf bed... lO De weg en het middel ... 15nbsp;De gast zonder bruiloftskl. 07$ Treffend voorbeeld....... Ü7è Levensschets V. Blumhardt 15 De roepstem des Heeren 15 , Eerste/.end. te St. Thomas 15 . Vroege godsvrucht....... 07i , De Russische kleermaker. 07^ , Rermerk. v. een kind Gods 07^nbsp;. Overtuiging verwaarloosd. 12^nbsp;Woord aan jonge moeders. 07^nbsp;, De onbekende zendeling.. 04 . Mevrouw Rum pfiT,........ 10 . Opmerkelijke leiding Gods 07 . Een nieuw traktaatje..... 10 . Ged. over de eeuwigheid.. 07i^ . De Christen in het gasthuis 03 . W'ie zoekt die vindt....... 05 . Levensb. van een’soldaat.. 0.5 . Pacalsdorp............... 07* . Onnoodige zorgen........ nbsp;nbsp;nbsp;04 . Zachéüs.................. 08 . Bekeering v. A. H. Franke. 04 |
40,
-ocr page 35-136. 137. 138. 139. UO. 141. 142. 143. 144. 145. 146. iOü. JOI. loa. 103, m. 105. 106, 107.nbsp;108nbsp;109. uo. Ul. 152. 153. 154. 155. 156. 157. 168. 159. 160. 161.nbsp;162. 163. 164 165. 166. 167. 168. 169. 170. 171. 172. 173. 174nbsp;175.nbsp;1176. U8. 130. 131. Cents. I Blandina................ Ö74jl33. Hede van een grijsaard ... 07| 133. Het huisgez, te Haeterdale 15nbsp;Inwendig Christendom onder Hottentotten........05, nbsp;nbsp;nbsp;135. Het Paaschfeest...... ... 10 Leven van Chrysostomus . 07^ Het geheimzinnige in den Overeenk. Christel. Godsd. 05 Waarschuw, tegen valsche Triomftjoog van ïitus .... 06 Uit-en inwendige zending 05 De waarde van het gebed. 07$ De toestand derheid.vrouw 07^ Middel om rijk te worden. 01nbsp;Eene oude beproefde raad . 12^nbsp;Verband ijver voor de zend. 07 Ra-Poor-Negro..........05 De zendel. onder de heid. . 05^ Iets uit het leven eener zesdelingsviouw* Ie brief, 05nbsp;De Christen-vrouwen dei Chï'istina en Esther....... 06 De zegenrijke vrucht van Opw. tot h. werk der zend. 05 Een woord tot aanbeveling De toekomende wereld.... 05 Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw, 2e brief. 07 Eene Martelaarsgeschied. 0.5 Een Rabbi die rust zoekt lgt;e Christin geroepen tot deeln. aan de zendingzaak. 05nbsp;Zoeken en vinden....... 10 |
Cents. Eerie zwaar beproefde geloofsheldin............... 07^ Marianne, de Bijbelver-spreidster van St. Giles.. 10 De dochter v. d. Landman 12^nbsp;De hoop des christens .. 07^nbsp;IJetieven van v.d.Kemp. 05nbsp;Kunt gij altijd van Jezus zwijgen?................ 06 Het werk v. kleine Jessie. 07^ Liefde voor liefde....... 05 Heilig leven, zalig sterv. 07^ Een sterfb.in den vreemde 07^nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 3e brief 05nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 4e brief. 05nbsp;Levensgesch. van eenen Eene uitu. helpster d. zend. 05 Wat een reisverhaal kan Een blik in de Jav. huish. 05 Een Israel, tot Chr. gebragt 7^ Schoone plaatsen uit denbsp;schriften van 3 Kerkvaders 07è Uit onze Brieventasch ... 07^ Een andere Oom Tom ... 05 De Soldaat en de Laudverh. 05 Getuig, omtrent de godsv. .nbsp;en het leven der christenen 04nbsp;2 tafereelen uit het levennbsp;en werken van een zendel. 07Jnbsp;Eenzaam maar niet verlaten 07 \nbsp;Uit onze Brieventasch 11. U74nbsp;Mededeel, van Ulfers I. 07|nbsp;idem idem II. 07|nbsp;Over zendingmethode I.. 10nbsp;idem idem 11.. 10nbsp;idem idem UI.. 10nbsp;Het kruis der bespotting. 07^nbsp;De Zending onder de volken der aarde, 1. Europa____07^ Dito. II, Azië. 1. West-Azië 07^ Dito. Dito. 2. Japan enChiua 07|nbsp;Dito. Dito. 3.Achter-lndië Ü7ènbsp;Dito. Dito. 4. Eng. Indië 0/4 |
130
-ocr page 36-