-ocr page 1- -ocr page 2-


li


- I

m.- ^


-ocr page 3-

Lieve Lezer ^

Hebt gij den zendeling tan de Liefde leeren kennen? Gij ’ dacht gewis dat hij, met zijn zwartnbsp;haar en donkere gelaatskleur van vreemde afkomstnbsp;''^as. Te recht. Was z^ii vader van de kust vannbsp;Huinea herwaarts gekomen en te Utrecht gehuwdnbsp;Oiet eene nederlandsche vrouw, het voorkomennbsp;Van onzen vriend getuigt ook nog daarvan. Totnbsp;Zendeling was hij hierdoor echter niet mindernbsp;geschikt dan anderen. Te Utrecht geboien, innbsp;hiederland opgevoed, door het Nederl. Zendelinggenootschap opgeleid, ging hij in 1860 als zendeling naar Celebes en werkte daar in de Minahasanbsp;Van Menado, waar hjj te Amoerang woonde. Innbsp;^ene erge ongesteldheid zijner vrouw had hij aanleiding om Nederland te bezoeken. In Juli 1870nbsp;herwaarts gekomen, hield hij zich hier en daar eennbsp;Ijid lang op, om van de groote werken Gods onder denbsp;Alfoeren te getuigen, en berichtte geven van zulkennbsp;^'la onder de Evangelieprediking leven en wordennbsp;gebracht tot het kruis van Chkistus. Hij deed ditnbsp;®iet de hem eigen ernst en het was velen g’oednbsp;hem te hooren.

1*

-ocr page 4-

Menigeen zal zich gaarne nog eens herinnei'fiö een en ander van hetgeen h^ sprak. En daartoenbsp;mogen u deze bladen dienen. Sprak hij over denbsp;gesteldheid van het land, waarin zijn arbeidsveldnbsp;ligt, over het volk waaraan hp werkte, en datnbsp;kennelijk reeds anders is dan vroeger, toen betnbsp;heidendom er heerschte, over Amoerang, waar betnbsp;middenpunt van zijn werkkring is, over moeilijb'nbsp;heden, waarmede bij in zijne betrekking te kamps’'nbsp;had, over vruchten, waardoor zijne werkzaamheidnbsp;werd bekroond, gjj vindt hier eene en ander©nbsp;zjjner mededeelingen en deze u getrouw overgS'nbsp;leverd.

Zijn de volgende berichten door mjj uit *0** mond opgevangen, zoo als hij ze gaf, deels innbsp;kerk aan de gemeente, deels elders in ander©nbsp;samenkomsten en in huiselijke gesprekken, betnbsp;bier opgeteekende draagt daarvan de spor©®'nbsp;Heeft bij die mededeelingen gedaan zonder datnbsp;hij er aan dacht dat ze gedrukt zouden worden inbsp;hij zal zich gewis verblijden dat ze in ruim©”nbsp;kring bekend worden. Ze mogen welkomnbsp;aan allen, die hem hebben gehoord en die belangnbsp;stellen in de werkzaamheid der zending.

Maar genoeg ter inleiding. Zie hier zijne med© deelingen.

-ocr page 5-

gt;1

Ons land is een prachtig land; de Minahasa van Menado is een der meest bevoorrechte strekennbsp;Van onzen Oost-Iudisohen archipel. Daar in dennbsp;öoordoostelyksten uithoek van het eiland Celebesnbsp;¦'voonden vroeger vele volken, die samen in ge-*iurigen strijd waren maar later een verbondnbsp;®*loten, vandaar de naam Minahasa. Veel merkwaardigs is daar te zien. Gij vindt daar prachtige bergen, die zich verheffen tot 3 a, 4nbsp;*iuizend voet boven de oppervlakte der zee en meestnbsp;tgt;egroeid zijn met altijd groen geboomte. Gij vindtnbsp;’iaar diepe afgronden, schoone meeren, vooral datnbsp;Van Tondano, treffende watervallen, kokend-water-t'ïonnen en heete modderpoelen. De laatste kokennbsp;Ook en borrelen op zooals het in een breipot gaat.nbsp;Oude bosschen hebben hoog geboomte in rijke verscheidenheid en eene menigte slingerplanten makennbsp;het zoo dicht, dat men er moeilgk door kan.

-ocr page 6-

6

Er zijn onaangename punten als vergiftige slangen , groot en klein, duizendpooten, in de rivie* ren krokodillen, maar desniettegenstaande is betnbsp;een heerlijk schoon land. Het predikt overal dennbsp;Schepper van ’t heelal.

De levenswijze der inwoners verschilt veel van die in Nederland: werkzaamheden, kleeding, eten,nbsp;alles is anders. Men eet daar allerhande spijze,nbsp;ook die men hier niet eet. Het gewone eten is dagelijks rijst met kip en kip met rijst. Men eet ernbsp;veel varkensvleesch en verschillende duiven, ooknbsp;slangen en apen, ratten en muizen, maar dezenbsp;zijn veel grooter dan in Europa. De zee verschaftnbsp;veel visch, kreeften, enz.; do garnalen zijn er langer dan een manshand en dikker dan een mans-duim. Paarden zijn veel in gebruik om er op tenbsp;rijden, maar ze zijn niet grooter dan hitten; denbsp;koeien zijn er ook zooveel kleiner dan de Neder-landsohe als de paarden, zijn weinig in getal ennbsp;op enkele plaatsen in het wilde , ze wordennbsp;slechts gefokt om altijd ossen te hebben, die mennbsp;als trekdieren noodig heeft. Geiten en schapennbsp;zijn van dezelfde grootte als in Nederland. Daarnbsp;men er geen slooten heeft noch graslanden, moetnbsp;hij die koeien heeft, er een koeherder bij hebben,nbsp;opdat ze niet op de velden en in de tuinen schadenbsp;aanrichten. Men behoeft bp ons voor het vee geen

-ocr page 7-

hooi te winnen tegen den winter, want er is altijd groen genoeg; dit is gemakkelijk en voor-deelig, maar men krijgt van de koeien ook geennbsp;boter en kaas; zelfs als men koeien melkt, gevennbsp;ze niet langer melk dan gedurende den tijd datnbsp;het kalf zuigen zou; men heeft het wel beproefd,nbsp;maar men bevond, dat de melk hoe langer zoonbsp;minder en wateraohtiger werd en eindelijk ophield.nbsp;Met de geiten, die ik houd, is het ook zoo.nbsp;Men drinkt ook geen melk in koffie en thee.

Sommige spijzen zijn er goedkoop; een kippenei bijv. kost 1 cent, een kip 25 a 30 cent, eennbsp;kalkoen 50 cent; deze laatste kost te Menado ƒ 1nbsp;en te Ambon ƒ 2.50. Varkensvleesch kost ruimnbsp;10 cent, een goed paard ƒ 50. Er zijn veelnbsp;koffietuinen, waar het volk op bevel heen gaatnbsp;om te werken. Voor de koffieboonen, die in hetnbsp;pakhuis van het gouvernement bezorgd worden,nbsp;krijgen ze wel niet veel. Voor 125 Amster-damsche ponden of 1 piool ontvangen ze ƒ 13;nbsp;dit mocht wel wat meer zijn, want als ik metnbsp;een nederig verzoek uit het pakhuis te Menadonbsp;een picol bestel, moet ik daarvoor ƒ 30 geven.nbsp;Gelpk velen driemalen per dag rijst eten, zoo isnbsp;de rijstbouw er veelvoudig. Een veld met rijstnbsp;hier, heeft veel van een stuk haver in Nederland.

-ocr page 8-

Was de gesteldheid van het volk geëvenredigd aan de schoonheid des lands, dan zou het hiernbsp;een gelukkig volk zgn. Maar het is vaak of hetnbsp;schoone eener landstreek eene verzoeking te meernbsp;voor den mjnsch is, om zich van het waar geluknbsp;te verw^deren. Althans het volk is er ver vannbsp;gelukkig door het schoone der aarde; nu nog nietnbsp;en veel minder voor 50 jaar, toen het heidendomnbsp;algemeen was onder de Alfoeren. Ik ben nognbsp;maar een jaar of tien in de Minahasa geweest,nbsp;maar ik heb daaromtrent toch veel hooren spreken door hen, die het zelf beleefd hadden, en iknbsp;heb veel daarvan ook zelf gezien, zoo niet overal,nbsp;dan toch daar, waar de menschen nog heidenennbsp;zijn.

De dorpen, als de verspreide huizen dien naam kunnen dragen, waren bijna ongenaakbaar. Mennbsp;bouwde toen zijn huis op palen van 13 a 14 voetnbsp;hoog, uit vrees voor eenigen aanval; de trap,nbsp;waarlangs men bij het huis opkwam, werd desnbsp;nachts opgetrokken. De huizen zijn er thans gebouwd van hout. Is men den trap opgekomen,nbsp;dan bevindt men zich op de gaanderij voor hetnbsp;huis, die van drie zijden open is. Gaat mennbsp;binnen dan is de ruimte soms slechts één, maarnbsp;vaker is die afgeschoten door een stuk katoen ofnbsp;sits, waardoor dan twee vertrekken gevormd worden.

-ocr page 9-

9

Zou er in een huis geluk wonen, dan moest men vroeger bij het bouwen daarvan, zorgen eennbsp;menschenhoofd onder de palen er van te leggen.nbsp;Daartoe geschiedde ook het koppensnellen. Hadnbsp;men geen gevangen vijand om zijn hoofd daartoenbsp;te gebruiken, dan begon men maar het gat voornbsp;den paal te graven, eene groote nieuwsgierigenbsp;Volksmenigte stroomde toe; kinderen vooraan: plotseling werd een er van aangegrepen en zijn hoofdnbsp;m den kuil geslingerd. Dat koppensnellen werdnbsp;Ook eene eer geacht, en komt gij eens te Rotterdam in ons zendelinghuis, dan kunt ge daar eennbsp;^oed zien van een Alfoer, zooals hij hier kreegnbsp;¦o-ls een zegeteeken, wanneer hij meer dan honderdnbsp;doofden had afgeslagen.

Ze zpn zeer morsig van aard, en deze morsig-tieid geeft wel eens moeilgkheden, -waaruit men ^ich dan zoo goed mogelijk moet redden. In eenenbsp;•oijner buitengemeenten, die ik bezoek, had de Hoe-^oem toewah, die nog een heiden was, mij meermalennbsp;'^orzocht bg hem te komen eten. Eindelpk beloofdenbsp;hem, dit te zullen doen, de eerste keer dat iknbsp;h'eer kwam. Bij toeval was daar toen de Residentnbsp;au was het er zeker nog al bijzonder fatsoenlijk. Maar het tafelgereedschap, waarvan men etennbsp;'’ooest, hoe vuil! Gelukkig dat men het nietnbsp;Onfatsoenlijk vindt als men veel op zijn bord

2

-ocr page 10-

10

overlaat. Ik nam van de r^st eeue driedubbel® portie en at nu van boven af van de schoone rijst»nbsp;terwijl ik het andere onder druk gesprek overliet-

Zij tooneu ook wel bij de hand te zijn. Zoo kwamen bij ons eens zeeroovers. Een man aannbsp;het strand, die zag dat hij ze niet ontloopen kon,nbsp;ging haastig naar hen toe en smeekte hun datnbsp;ze hem toch op hun schip naochten laten gaannbsp;en medenemen, omdat hij vervolgd werd. Zynbsp;deden dit en nu kwam hij aan boord, maar nietnbsp;als slaaf, zooals degenen, die geroofd werden maarnbsp;als vrije en, zoodra hij er eene geschikte gelegenheid toe vond , keerde hij terug.

Niet alleen in het maatschappelijke was er ellende, maar ook in het geestelijke was biernbsp;diepe duisternis; een heidenwereld was het in alnbsp;hare donkerheid! Ze hadden góden; maar ’t warennbsp;de geesten hunner gestorvene voorouders, die g®'nbsp;makkelijk te vertoornen maar niet gemakkelijk te bevredigen waren, van wie ze veel hadden te vreezetnbsp;en weinig te hopen. Ze hadden hunnefeesten , fosso’s;nbsp;vreesel^ke feesten -waren het ter eere van hunn®nbsp;góden, maar tijden waren het van de grofst®nbsp;zedeloosheid, brasserij en zwelgerij. Zp dede®nbsp;hunne gebeden, maar hun bidden ? Het 'W*®nbsp;slechts het opnoemeu van eene reeks godennamen'nbsp;die zij vereerden en wier gunst zij begeerden o*®

-ocr page 11-

11

in voorsjjoed te leven en een rijken oogst, vele rijst, mooi weer en dergelijke dingen te krijgen.nbsp;Dagelijks beangstigde hen hun bijgeloof. Als denbsp;Alfoer bijv. uitging en bij ontmoette eene slang ofnbsp;hoorde zekeren vogel , dan moest hij huiswaartsnbsp;keeren, anders zou hem een ongeluk overkomen.nbsp;Duister was hun het volgende leven; zij steldennbsp;zich voor, dat de aanzienlijke als hij dood was,nbsp;zijne dienaren zou hebben in de geesten van hen,nbsp;.die bij gelegenheid van zijn sterven gedood werden,nbsp;hetwelk aanleiding gaf tot het dooden van anderen.nbsp;Echter hadden zij in al hun duisternis toch ook innbsp;zich een gevoel, dat God elk mensch als ingeschapen heeft, n. 1. van eene regtvaardige vergelding; zoo moest bijv. een dief in de andere wereldnbsp;altijd datgene mede dragen, wat hij gestolen had.nbsp;Een ongebonden leven was algemeen. De Alfoernbsp;Jnocht. 3 of 4 vrouwen nemen en naar goedvindennbsp;daarvaii weer schejden.

Ziet daar een en ander van de ellende, die zij Ondervonden in vroegeren tijd. Zij waren heidenen, gelijk Pauiüs zegt, verduisterd in het verstand,nbsp;Vervreemd van het leven Gods door de onkunde,nbsp;^ie in hen is, door de verharding hunner harten.

In die nachtelijke duisternis is echter de dageraad bangebroken, ja ’t is hier licht geworden.

-ocr page 12-

li

Eevst in ’t begin ' dezer eeuw hebben reizende predikanten daar eenigeh tot den Heer gebracht ?nbsp;later in 1826 kwam Hellendookn , maar ’t werknbsp;bepaalde zich nog bijna alleen tot Menado; eindelek in 1832 werden Schwarz en Hiedel door onsnbsp;genootschap hier heen gezonden, om in het landnbsp;der Alfoeren de banier van het kruis te planten.nbsp;Dit werd hun ontraden, men noemde het eenenbsp;dwaasheid, de wereld noemde het de dwaasheidnbsp;zelf, maar de wereld weet het niet, dat Godnbsp;machtig is en bereid, ook het hart van den Alfoernbsp;te bekeeren tot Hem. Onze zendelingen echternbsp;vertrouwden op Hem; Riedel in Tondano ondervondnbsp;reeds spoedig rijken zegen op zijnen arbeid; Schwartznbsp;in Langowan moest eerst 10 jaar op rotsen ploegen, maar ook zijn ijver w'erd bekroond. Zjj zijnnbsp;begonnen kerken en scholen te bouwen, de aandacht der Nederlanders werd er op gevestigd,nbsp;men begon mede te werken en te bidden voornbsp;dat land en God heeft dat werken gezegend,nbsp;dat bidden verhoord. Er zijn van tijd tot tijdnbsp;meer zendelingen gekomen; nu zijn er elf in denbsp;Minahasa van Menado, en de toestand van ditnbsp;land, hetwelk 110.000 inwoners telt, is geheelnbsp;veranderd, er heeft eene geheele omkeering plaatsnbsp;gehad, uitwendig en inwendig.

Wie nu de Minahasa bezoekt vindt er geregelde.

-ocr page 13-

13

schoone dorpen en wegen, die op bevel der regering zijn aangelegd en worden onderhouden, waar de onveiligheid is geweerd en een vreemdeling ala in een beschaafd land veilig en metnbsp;genoegen rondreist. Er zijn rijstvelden, koffietuinen en cacaotuinen, welke laatste echter in denbsp;laatste jaren door ziekelijkheid der hoornen kwijnen. De huizen worden nu gebouwd op palennbsp;van een voet of vier om ze te vrijwaren tegennbsp;vochtigheid en allerlei ongedierte, maar werd denbsp;trap vroeger ’s nachts opgehaald tegen nachteljjkenbsp;Overvallen, nu behoeven de trappen niet meer tenbsp;worden weggenomen. Veiligheid is er nu alom.nbsp;Men hoort nog wel eens een gerucht van koppensnellen , maar het koppensnellen is opgehouden.nbsp;Een menschenleven wordt nu op prijs gesteld.nbsp;Was een ongebonden leven algemeen, nu vindtnbsp;nren er een geregeld huiselijk leven en wordtnbsp;het huwelijk met ééne echte vrouw in eere gehouden. Men vindt hier nu kerken en scholennbsp;in menigte. Van de scholen worden hier 12 doornbsp;het gouvernement en 18 door de districten bekostigd, terwijl 117 door het Nederlandsch Zendelinggenootschap zijn opgericht en onderhouden.nbsp;Ook is er een kweekschool te Tanawangko metnbsp;driejarigen cursus, waarin inlandsche meestersnbsp;Worden opgeleid, nadat ze bij de zendelingen zijn

-ocr page 14-

voorbereid. In Tomohon is ook eene school voor inlandsche helpers.

Wordt in de kerken de Heer Jezus Christus verkondigd aan ouden en jongen, ook aan denbsp;kinderen wordt Hij bekend gemaakt. In de scholen leert men lezen en schrijven, rekenen, aardrgks-kunde (bjjzonder van de Minahasa) geschiedenisnbsp;.(vooral bijbelsche) enz. In de hoogste klasse wordtnbsp;de Bijbel gelezen; ook hebben wij er een boekje:nbsp;de mensch en de dieren, omgewerkt naar hetgeennbsp;in Oost-Indië is, zoodat eene algemeene kennisnbsp;verspreid wordt onder het volk. Er zijn, wat veelnbsp;zegt, waarlijk menschen, die den Heer hebbennbsp;leeren kennen en liefhebben, die voor hem ietsnbsp;over hebben. Zoo bijv. de meesters, vroeger zelfnbsp;heidenen; zij zijn werkzaam meest om kinderennbsp;te onderwijzen , aan volwassenen godsdienstignbsp;onderwijs te geven, gemeenten te bezoeken en,nbsp;’s Zondags, waar de zendeling niet zelf preekt,nbsp;de gemeente voor te gaan. Dat zegt nog al iets.nbsp;En als men dan rekent wat slechte bezoldiging zjj.nbsp;(sommigen 3 a 4 gulden per maand) voor aJnbsp;hun moeite ontvangen, zoodat ze hunne oogenblik-ken nog moeten uitsparen, om in hunne tuinennbsp;te werken voor het onderhoud van hun dikwjjlsnbsp;talrijk gezin, dan behoort daar liefde toe en zelfverloochening om niet op te houden met het

-ocr page 15-

15

Onderwijzen. Hun bezoldiging is nu nog minder dan vroeger omdat de meesters toen vrij waren vannbsp;het hoofdgeld (/ 5 ’s jaars) en z^ van de bevolking nog wel eens rijst, enz. ontvingen. Dit heeftnbsp;een nadeeligen invloed op het onderwijs, immersnbsp;sommigen hebben het onderwijs verlaten en zijn innbsp;gouvernementsdienst overgegaan. Wantal is’t maarnbsp;een postbode, die krijgt f 8 per maand. En wijnbsp;kunnen redelijkerwijze de min ijverigen niet metnbsp;de nopdige gestrengheid aan hun plicht houden.nbsp;Maar - het is een schande, zult ge misschien welnbsp;zeggen, die slechte bezoldiging, en ik zeg hetnbsp;met u. Doch het is niet omdat hun werk tenbsp;weinig wordt op prijs gesteld, maar omdat er geennbsp;geld genoeg is. Helpt gp 'ons dan, vooral gijnbsp;ryken naar de wereld, en stelt ons in staat omnbsp;die meesters wat beter te beloonen, opdat ze metnbsp;des te meer moed voortgaan in hun belangrijknbsp;werk. Let gij op de verandering in de Minahasa,nbsp;die is niet slechts eene uitwendige, van hoeveelnbsp;belang ook deze zij te achten. Die uitwendigenbsp;verandering is ook niet het voornaamste. Immersnbsp;wat is deze op zich zelf? Wat zijn alle schattennbsp;der aarde? Wat baat het den mensch zoo hgnbsp;de geheele wereld wint en Igdt schade aan zgnenbsp;ziel? Wat zou het ons baten als onze zielen nietnbsp;werden gered, verlost van het juk der zonde?

-ocr page 16-

16

Maar in de Minaliasa zijn quot;waarlijk velen, die de» Heer Jezus liefhebben, die daarom zelfs moeitenbsp;en smaad -willen verdragen. Het heidendom ligtnbsp;hier als stuiptrekkend. Dat is Gods werk.

Wilt gij iets hooren van de plaats, waar ik bepaald mocht werken? ’t Is Amoerang, aan zeenbsp;gelegen, aan de baai van Amoerang. Stelt u voornbsp;drie rechte wegen, met dwarswegen doorsneden,nbsp;aan welker beide zijden heggen staan van verschillend gewas, soms enkel maandrozen, datnbsp;prachtig staat. In die heggen zijn van tpd totnbsp;tpd openingen, waar de huizen staan, door eennbsp;tuintje omringd. In die tuintjes bij huis kweekennbsp;ze bloemen, groenten, koffie of andere vruchten.nbsp;Die huizen zpn nog ongelijk: sommigen zijn gewit met een soort witte aarde, die men daarnbsp;vindt en waarin men doorgaans wat indigonbsp;mengt; anderen zien er onoogelpk uit. Treedt genbsp;binnen dan ziet ge hier nog vuiligheid en morsigheid , want de Alfoeren waren uit hun aard eennbsp;smerig volk, maar andere woningen zijn netjesnbsp;en zindelijk, want waar reinheid des harten woont,nbsp;openbaart zich dit vau zelf naar buiten. Vóórnbsp;de komst van den eersten zendeling alhier warennbsp;er al eenige Christenen door de reizende predikanten. Maar eerst toen Hesmasn daar in 1836

-ocr page 17-

17

kwam met zijn ijver en zijn vertrouwen, toen hij daar met zijn warm hart Cheistus predikte, ennbsp;daardoor de harten wist te roeren, toen kwam ernbsp;eene opwekking, toen werden waarlijk veler harten voor den Heer geopend. Andere zendelingennbsp;volgden hem op: van cee Velde, van Cappeelen ennbsp;Tendeloo. Van Juni 1861 tot Augustus 1869nbsp;mocht ik er werkzaam zijn.

Hoe vond ik het hier ? Europeërs en hoofden hadden weer heidensche dansen aan den gang gebracht, en vele Christenen hadden zich laten meeslepen.nbsp;Een deel echter bleef staande, en zoo vond iknbsp;eene kern, die goed was te midden van veel datnbsp;verkeerd was. Nog levendig herinner ik mij denbsp;eerste indrukken. Daar sta ik nu, dacht ik,nbsp;te midden van hen, die tot den Heer moeten worden gebracht. Dit is nu mijn werk. De zielennbsp;dezer menschen zullen van mijne hand wordennbsp;geëischt. Gij begrppt, mijne vrienden, dat iknbsp;behoefte had dikwpls in de eenzaamheid mijnenbsp;knieën voor den Heer te buigen in het gevoelnbsp;van mijne zwakheid en van Zijne kracht.

De gemeente was in de laatste jaren achteruit gegaan, maar dat had ik mij ook zoo voorgesteld,nbsp;het schrikte mij dus niet af, het was mijn doelnbsp;onder hen te werken. Ik had hier in 33 dorpennbsp;20 gemeenten, waarvan later 4 hg een anderen

-ocr page 18-

18

¦werkkring K^n gekomen, zoodat er nog 16 over zijn. Amoerang, de hoofdplaats, is niet de bestenbsp;gemeente; in verschillende buitengemeenten is meernbsp;geestelijk leven dan hier. Toch is er niet, watnbsp;in Nederland vaak worvlt gevonden; dronkenschap.nbsp;Het bestuur verpacht het recht om jenever ennbsp;opium te verkoopen, en een paar zijn als slavennbsp;daarvan bekend; maar ik heb in Amoerang nognbsp;slechts eens een dronken man gezien.

In iedere gemeente is eene school, waar de onderwijzers, inlanders, van 8 tot 12 uur kinderennbsp;leeren, ’s middags ^mensohen bezoeken en ’s avondsnbsp;godsdienstig onderwijs geven , terwijl ze des Zondagsnbsp;godsdienstoefening houden op de plaatsen, waar iknbsp;niet pireek.

In Amoerang werkte ik eerst 5 jaar ongehuwd en toen schonk de Heer mij eene gade. Dezenbsp;gevoelde zich bp hare aankomst uit het vaderlandnbsp;¦te Amoerang alsof ze er altpd geweest was, behalve de taal. De menschen hielden er ook ontzaglijk veel van haar, en door hare vroomheidnbsp;en liefde verdiende zij dit ook. Na hare bevallingnbsp;echter werd zij ongesteld in het hoofd, en denbsp;geneesheeren oordeelden dat het eenige middelnbsp;ter barer genezing eene reis naar Nederland zounbsp;zijn. Ik ging dus met haar op reis. Maarnbsp;12 dagen na ons vertrek van Batavia nam de

-ocr page 19-

19

Heer haar tot zich. ’t Is mij tot troost dat zij nu verlost is van haar lijden en h^ haren Heernbsp;verheerlijkt leeft, want zij diende Hem in haarnbsp;leven. Ik denk weldra weer terug te gaan naarnbsp;Amoerang, en zoo de Heer wil nog tot zegen vannbsp;Zijne Gemeente iets uit te richten.

Maar gij wilt nog meer bgzonderheden uit mijn arbeidsveld vernemen. In Amoerang, een dorp datnbsp;1500 zielen telt, wonen Chineezen, Mahomedanennbsp;en Christenen met de heidensche Alfoeren. Denbsp;Chineezen zijn het minst talrijk maar het aanzien-lijkst. Zij hebben de winkels, waar de Alfoernbsp;koopt wat hij voor zijnen arbeid behoeft. Zij hebben geen tempel, maar in ieder huis ziet men eennbsp;afgod, een dikke figuur, en een draak of slang.nbsp;Enkel in tijd van nood wordt die aangeroepen.nbsp;Ach, hoeveel Christenen roepen tot God in waarheid slechts in angst en nood! Ik spreek welnbsp;eens met Chineezen over het Christendom; zynbsp;stemmen wel toe dat Jezus God is, maar zij denken, dat is de God der' Christenen, wij hebbennbsp;onze Goden. Al die góden zijn bij hen als voorspraken bp de hoogste Godheid.

De Mahomedanen weten van hun godsdienst al zeer weinig. Ze hebben geene moskee of eeuignbsp;ander huis des gebeds, wel een priester, maarnbsp;die weet niet veel meer dan de anderen, evenmin

-ocr page 20-

20

als de hadjis. Hadjis worden genoemd menschen, die naar Mekka ter bedevaart geweest zijn maarnbsp;de meesten, die den naam hebben, zijn niet verdernbsp;gegaan dan Singapore, dat even buiten onze 0. Indische bezittingen ligt; zij hebben zich daar latennbsp;inlichten en kragen dan ook den naam van hadjinbsp;en de eer, daaraan verbonden.

Van de heidensche Alfoeren is reeds een en ander vermeld. Moeilijk zijn ze tot het Christendom te brengen. Als het alleen met doopen tenbsp;doen was, ja, dan zouden velen zich wel latennbsp;vinden, maar ge begrijpt, een gedoopte heiden,nbsp;’t zij Nederlander ’t zjj Alfoer, blijft een heiden.nbsp;Hun hart moet worden bekeerd. Zij moetennbsp;onderwezen worden. Worden ze door den doopnbsp;aan de gemeente verbonden, zp moeten als doop-candidaten eerst de geschiedenis van de schepping,nbsp;van den val, van de ellende door de zonde, vannbsp;den Heer Jezus, eenigszins kennen, ook denbsp;12 artikelen des geloofs en het Onze Vader, ennbsp;wanneer dan hun wandel onberispelijk is, dannbsp;worden ze gedoopt. Daarna worden ze verdernbsp;opgeleid om lidmaten der gemeente te worden,nbsp;die den Heer liefhebben als den eenigen Zaligmaker, in Hem gelooven en Hem volgen. Velennbsp;komen een paar maal in de kerk en bjj hetnbsp;onderwijs, maar worden dan weer onverschillig.

-ocr page 21-

21

De Christenen zijn hier ca. 800 in getal, en lt;Jaarvan zijn 70 lidmaten. Toen ik eerst tenbsp;Amoerang kwam, j)gt;-’eekte ik slechts, want iknbsp;moest eerst met de taal en de menschen nog wat meernbsp;bekend worden, T20 menschen kwamen in de kerk.nbsp;Ik hoorde al spoedig dat eenigen, die vroeger, innbsp;Hermanns tijd, warme Christenen waren geweest,nbsp;teruggegaan waren, en ik besloot dezen op tenbsp;zoeken. Zoö ging ik dan met den hulpzendelingnbsp;6n nog eenigen hier en daar, binnen, ennbsp;dan verzamelde zich spoedig in, om en ondernbsp;de woning eene menigte volks. Zoo gebeurde hetnbsp;dan wel, dat, al sprak ik niet tot zegen van denbsp;bewoners, toch andere hoorders een goed zaadjenbsp;¦wegdroegen. Verheugt zich de landman, als hetnbsp;zaad, hoe klein ook, ontkiemt, o hoe verblijdtnbsp;zich de zendeling over het kleinste bewijs vannbsp;geestelijk leven, dat hij ontdekken mag! Laternbsp;gebeurde het ook wel, dat als ik de voordeurnbsp;inkwam, de bewoners de achterdeur uitliepen ennbsp;®en kind of zoo thuis lieten om te zeggen, datnbsp;ifader en moeder zoo pas waren nitgegaan. Ditnbsp;gaf soms bijzondere ontmoetingen. Zoo was ernbsp;«en man van de Gemeente des Heeren, die metnbsp;«ene vrouw ongehuwd leefde, op Alfoersche wjjzenbsp;getrouwd. Ik had hem daarover al eens onder-bonden, de meester en de hulpzendeling ook al,

-ocr page 22-

22

maar we wilden hem eens bezoeken en hem daarover nog eens ernstig spreken. We hoorden, bp huis komende, dat ze beiden thuis waren,nbsp;gingen binnen, maar zij liepen de achterdeur uit.nbsp;WTe gingen nog een paar andere bezoeken afleggennbsp;en kwamen terug. Zij waren weer thuis. Wijnbsp;eerst naar de achterdeur, deze goed gesloten, eennbsp;bank er voor, toen naar de voordeur en daarbinnen en ja, daar zaten ze samen. De mannbsp;schrikt op, vliegt naar een hoek, baant zich eennbsp;weg door een spleet in den muur en is verdwenen.nbsp;Daar stonden wij te kijken!

Wij vinden niet zelden moeilijkheden. Do gesteldheid des lands levert die wel op. Aardbevingen heb ik maar een paar beleefd, die ook nietnbsp;veel schade deden, en waarvan de inlanders vroegernbsp;de oorzaak zochten in het varken, waarop de aardenbsp;rust en dat onder Rembokken zich tegen dennbsp;paal wreef, waaraan het vast zat. Regen maaktnbsp;nog al eens hindernis op onzen weg. Ik was een»nbsp;in Menado bij Br. Linemann geweest en zou denbsp;terugreis aannemen, toen bet den vorigen dagnbsp;stortregende, zooals wij het hier nooit beleefden.nbsp;Ik ging dan op reis en zond mijne jongens vooruit,nbsp;die mijne trommel droegen , waarin mijne kleerennbsp;enz., en wat ik noodig had, gepakt was. Daar

-ocr page 23-

kwam ik bg de eerste rivier, maar ziet, daar was een groot gat in de brug geslagen door het snelnbsp;aanwassen van den stroom ten gevolge van dennbsp;regen. Ik beproefde mijn paard er over te latennbsp;springen, maar het gelukte niet. Gelukkig kwamen er een paar inlanders, die zeiden dat ik ernbsp;maar over springen moest, en die het paard langsnbsp;eene waadbare plaats door de rivier geleidden.nbsp;Toen ik bij de volgende brug kwam, was dienbsp;nog meer beschadigd, doch een paar inlandersnbsp;hielpen mij over de rivier. Des avonds, toen iknbsp;te Tanawangko kwam, was het gelukkig dat iknbsp;daar mijne jongens vond met de drooge kleeren,nbsp;want ik was zoo diep door het water gekomen,nbsp;dat het over het zadel van het paard ging. Dennbsp;volgenden morgen weer op reis, en ik kwam opnbsp;eene plaats, waar de brug geheel was weggeslagen.nbsp;Mijne jongens wezen mij eene waadbare plaats,nbsp;maar juist kwamen er weer inlanders, die onsnbsp;toeriepen daar toch niet over te gaan. Zij wezennbsp;een andere plaats, en boden aan mij te dragen.nbsp;Ik hield mij stijf lang uit en zoo droegen ze mijnbsp;met hun vieren en kwam ik mooi droog over.nbsp;Over een volgende rivier droeg men mij, terwijlnbsp;ik hoog op een stoel zat, en elk een poot vasthield. Een van de laatste bruggen op deze gevaarvolle reis w'as gelukkig heel, maar nauwelijks

-ocr page 24-

¦24

was ik er over, of ik hoorde een vreeselijk geraas, en ziet! de brug stortte achter mij in. Dit isnbsp;niet omdat de bruggen er te licht gebouwd worden, doch als er door de plasregens bijv. zwarenbsp;hoornen worden ontworteld en door den snellennbsp;stroom tegen de brug aan drijven, is niets tegennbsp;zulk een schok bestand. Het duurt evenwel nooitnbsp;lang, of door de zorg van het bestuur heeft denbsp;bevolking die zaken weer in orde.

Toen Br. Umees in Nederland was, moest ik ook zijne gemeenten bezoeken, en ging zoo ooknbsp;eens langs het strand naar Pako, met den hulp-zendeling en mijne jongens, ’t Was geen gemakkelijke weg, een bergpad, aau den eenen kantnbsp;eene steilte van den berg, aan den anderen kantnbsp;een afgrond. Daar kwamen wij langs eeue plaats ,nbsp;waar een boom over den weg hing, zoo dat wijnbsp;geheel plat op het paard moesten liggen om ernbsp;onder door te komen. Wij kwamen aan de bestemde plaats en deden ons werk. Om een uur ofnbsp;drie konden wij terugkeeren en zoo zouden wij voornbsp;donker thuis komen. Mijne jongens waren reedsnbsp;vooruit met mijn trommel, terwgl ik in mijn reispakjenbsp;te paard zat. Maar ziet! Daar begon het te regenen, zoodat ik het noodig rekende nog wat tenbsp;wachten tot de regen verminderde. Toen de regennbsp;een weinig ophield, was het 5 uur geworden en

-ocr page 25-

25

begaven wij ons op reis, heel langzaam, want de weg was vreeselijk glibberig geworden en hetnbsp;regende nog wat. In de volgende neger^ wildennbsp;ze ons dien nacht houden, maar ik moest naarnbsp;huis. Achterna was het blijkbaar beter geweest,nbsp;zoo we daar gebleven waren. ’t Was ondertus-schen donker geworden, zoo erg dat wij den wegnbsp;niet meer konden zien, en plasten vreeselijk doornbsp;een koffietuin, waarbij ik mijn bril verloor. Daarnbsp;kwamen wij weer langs de plaats, waar de boom.nbsp;over den weg hing en hoewel wij er op verdachtnbsp;waren, kwam ik toch zoo met mijn 'hals beknepennbsp;tusschen twee galïelvormige takken, dat ik bestnbsp;had kunnen smoren, doch het paard stond oogen-blikkelijk stil. Wij besloten van het paard tenbsp;gaan en er mee te loopen, doch voor den afgrondnbsp;vreesden wij «en gingen daardoor zooveel mogelijknbsp;naar den bergkant; maar daar loopt altijd eene soortnbsp;van greppel voor den afloop van het water, ennbsp;daar gleden wij telkens in, zoodat wij beslotennbsp;weer te paard te gaan, daar paarden bij duisternbsp;zien kunnen. Mijn hulpzendeling had den volgenden dag eene geweldige koorts, want hij had zoonbsp;veel angst uitgestaan over mij, doch wfl warennbsp;nog blijde er zoo te zijn afgekomen.

-ocr page 26-

26

Zie, Lieve Lezer, zoo sprak onze Br. van be Lieïde en deelde hij van hetgeen hij gezien, gehoord, ervaren had een en ander mede. Hij spraknbsp;met groote ingenomenheid over de Minahasa vannbsp;Menado, het land, waarin hij met vele anderenbsp;zendelingen werkzaam is, over de Alfoeren ennbsp;anderen, die behooren tot het volk, waaraan hijnbsp;met die broeders arbeidt op veelvoudige wijze,nbsp;over Amoerang, waar hij woont als in het middenpunt van den werkkring hem bijzonder aanbevolen,nbsp;over moeilijkheden en bezwaren, die hij op zijnnbsp;weg ontmoette. Gij verblijdt u gewis met zulkenbsp;dingen als in de christelijke gemeente elks belangstelling verdienen meer bekend te worden doornbsp;zulk eenen broeder. En hebt gij begeerte oninbsp;nog meer van zijne mededeelingeu te vernemen,nbsp;verblijd u dat ze u bereid zijn. ¦ Ze worden unbsp;geschonken in een tweede stukje, dat niet mindernbsp;belangrpk zal wezen.

-ocr page 27-

Bij de Drukkers en Boekverkoopers M. Wijt amp; Zonen, zijn verkrijgbaar de volgende Kleine Stukjes

l.

3.

3.

4.

5.

6.

7.

8. 9.

10.

11.

12.

13.

U.

15.

16.

17.

18.

19.

20. 21.nbsp;22.

23.

24.

25. 20.

27.

28.

29.

30.

31. 82.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

Cents.

Peter Lobeck.............1£

De welbestede stuiver..... 10

De wever uit Welsh ....... 07^

De kleine bewoner van het Auvergnésche Gebergte.... 10

Anne Sara................ 04

De jonge Hutbewoonster... 22^ Opwekking te Elberfeld.... 05

De lersche boer........... 10

Elisabeth Cunningham..... 15

John llobins, de matroos... 10 Uitbreiding der Parabel ... 10nbsp;Kolonel Jacob Gardiner.... I5i

De ï^troopers-dochter...... 10

De Dode met goede tijding. 15

Jansje Allan.............. 15

Zonderlinge tusschenkomst

der V’^oorzienigheid........07

Levensber. van Amelia Gale 07^

Sara Hill..................

De geschied.van MarySmith 12^

De Dorps-predikarit....... 10

De waarheid van het Evang. 10

Kracht des geloofs........ 10

Herman de houthakker... . 12| Laatste uren v.John Cowper 10

Het einde van den tijd..... lü

Wat God bewaart, is wel

bewaard.................. 15

Wie zijt gij 1 Wat hebt gij

te doen ï................. 10

De weêrhaan van het kasteel 12^ Eben-Halizer inLatakko... lünbsp;Indiaansche bekeerlingen.. 10nbsp;De Christen-feet-t.'i)........ 05

Verhaal van 2 predikers... 07^ De tijd en de eeuwigheid .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10

Kort en heilzaam berigt... 10 Johan Coenraad Ter Linden 07^nbsp;Een beroep op het hart.... 12|

De landman in den Elzas... 10 Sterfgevallen van zeven bekeerde heidenen .......... 10

Levensloop van C.L.Töpfer 07^ Eenige bijzonderheden uitnbsp;het leven van Morrison..... 15

Cents.

41. nbsp;nbsp;nbsp;Lydia S.................07^

42. nbsp;nbsp;nbsp;Hugo Bourne............ 07^

43. nbsp;nbsp;nbsp;De christelijke viering van

den Zondag.............. 05

44. nbsp;nbsp;nbsp;Henri Obookiah.......... 10

45. nbsp;nbsp;nbsp;De zendelingen in Groenl.. 15

46. nbsp;nbsp;nbsp;Het bezoek bij een kranke. 15

47. nbsp;nbsp;nbsp;Brieven van een’leeraar ,. 15

48. nbsp;nbsp;nbsp;Polycarpus.............. 10

49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal

dan keeren 1.............. 15

50. nbsp;nbsp;nbsp;De Soldaten-dochter......

51. nbsp;nbsp;nbsp;Het gelukkige sterfbed... 10

52. nbsp;nbsp;nbsp;De weg en het middel ... 15

53. nbsp;nbsp;nbsp;De gast zonder bi'uiloftskl. 075

54. nbsp;nbsp;nbsp;Treflend voorbeeld....... 07|

55. nbsp;nbsp;nbsp;Levensschets V. Blumhardt 15

56. nbsp;nbsp;nbsp;Hadara.................. 04

57. nbsp;nbsp;nbsp;De oude geneesheer...... 10

58. nbsp;nbsp;nbsp;De roepstem des Heeren 15

59. nbsp;nbsp;nbsp;Anna Walsh............. 075

60. nbsp;nbsp;nbsp;Eerste zend. te St. Thomas 15

61. nbsp;nbsp;nbsp;Thirza................... 20

62. nbsp;nbsp;nbsp;Vroege godsvrucht....... 075

63. nbsp;nbsp;nbsp;De Russische kleermaker. 075

64. nbsp;nbsp;nbsp;Rermerk. V. een kind liods m

65. nbsp;nbsp;nbsp;Overtuiging verwaarloosd. 125

66. nbsp;nbsp;nbsp;Woord aan jonge moeders, 075

67. nbsp;nbsp;nbsp;De onbekende zendeling., 04

68. nbsp;nbsp;nbsp;Mevrouw Rumpff......... 10

69. nbsp;nbsp;nbsp;Opmerkelijke leiding Gods 07

7*J. Een nieuw traktaatje..... 10

71. nbsp;nbsp;nbsp;De vrome landman... .... 075

72. nbsp;nbsp;nbsp;Ged. over de eeuwigheid.. «Tl

73. nbsp;nbsp;nbsp;Maria................... 10

74. nbsp;nbsp;nbsp;William................. 075

75. nbsp;nbsp;nbsp;De (Jhrisien iu het gasthuis 03

76. nbsp;nbsp;nbsp;Lord Teigmnouth........ 10

77. nbsp;nbsp;nbsp;Leven van ScJiwartz.....08

78. nbsp;nbsp;nbsp;Wie zoekt die vindt....... 05

79. nbsp;nbsp;nbsp;Levensb. van een’soldaat.. 05

80. nbsp;nbsp;nbsp;Pacalsdorp............... 075

81. nbsp;nbsp;nbsp;Onnoodige zorgen........ 04

82. nbsp;nbsp;nbsp;Zachéüs.................. 08

83. nbsp;nbsp;nbsp;De twee buren........... 10

84. nbsp;nbsp;nbsp;Bekecringv.A. H. Franke. 04


40,

-ocr page 28-

133.

134.

85.

86.

87.

88.

135.

136.

137.

138.

139.

89.

90.

91.

140.

141. U2.

143.

144.

93.

94.

95.

96.

97.

98.

99.

145.

146,

100.

101.

102.

103.

104.

105.

106.

107.

108.

109.

110. 111.nbsp;112.

113.

114.

115.

116.

147.

U8.

149.

löO.

151.

156.

157.

158.

159.

160. 161.nbsp;162.

117.

118.

120.

121.

122.

123.

124.

125.

126.

127

128.

129.

130.

131.

132

Cents.

Blandina................ 07^

Bede van een grijsaard ... 07^1 Ilet huisgez. te Ilaeterdale 15 'nbsp;Inwendig Christendom on«

der Hottentolten........05

Aarons dood............. 15

Het Paaschfeest...... ... 10

Leven van Chrysostomus . 07| Het geheimzinnige in deu

Christen................. 05

Jacob Wilson............ 15

De eerste kerkgang...... 10

Wanneer ben ik , enz.....06

Overeenk. Christel. Godsd. 05

Zendingsgave............ 15

De zwarte knecht........ 10

Waarschuw, tegen valsclie

overleggingen............ 10

De bedelaar.............. 05

Sanuiel Mills............. 05

Triomfboog van Titus .... 06

Zijt gij gelukkig?......... 07J

Uit- en inwendige zending 05

De twee erfenissen....... 05

De waarde van het gebed. 07t

Samuel Crowther......... nbsp;nbsp;nbsp;07^

Calharina Philips ........07^

Goodhick Day............ 07^

De toestand derheid.vrouw 07^ Middel om rijk te worden. 04nbsp;Eene oude beproefde raad . 12^nbsp;Verband ijver voor de zend. 07

Ba-Poor-Negro..........05

De zendel. onder de heid. . 05^ Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsviouw. Ie brief. 05nbsp;De Christen-vrouwen dei

Apostolische eeuw........ 06

Christina en Esther....... 06

De verhoogde Heer....... 05

De zegennjke vrucht van

een rijksdaalder.......... 02

Opw. tot h. werk der zend. 05

De Baron Dhijhern....... 07^

Een woord tot aanbeveling

der zendingszaak......... 07^

De toekomende wereld.... 05 Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 2e brief. 07

Eene uit duizend........ 06

Eene Martelaarsgeschied. 05 Een Rabhi die ru5t zoekt

bij Christus...,.........05

De Christin geroepen tot deeln. aan de zendingzaak. 05

Zoeken en vinden.......10

De onfeilbare gids....... 10

Cents*

07i

Marianne, de Bijbelver-spreidster van St. Giles.. 10 De dochter V. d. Landman I2inbsp;De hoop des christens .. 07inbsp;il et leven van v.d. Kemp. 05nbsp;Kunt gij altijd van Jezus

zwijgen?................06

Het werk v. kleine Jessie. 0“i

Liefde voor liefde....... 05

Heilig leven, zalig sterv. 07è Een sterfb.in den vreemde 07^nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 3e brief 05nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw’. 4e brief. 05nbsp;Levensgesch. van eenen

lerschen knaap.......... 07i

De Thermometer.........05

Toespraak............... 05

Eene uitn. helpster d. zend, 05

Kiet verre.............06

¦\^at een reisverhaal kan

uitw'erken ............ 05

Een blik in deJav. huish, 05

Het 'Onze Vader”.......05

Een Israel, tot Chr. gebrast 7| Schoone plaatsen uit denbsp;schriften van 3 Kerkvaders 07i

Wien te hooreu ?.......

Eene zwaar beproefde geloofsheldin................ 07

Oïh

05

m

05

06

Gidion

Dankt God in alles .

Uit onze Brieventasch Een andere Oom Tomnbsp;Zeventig jaren .

De Soldaat en de Laudverh. 05 Getuig, omtrent de godsv.nbsp;en het leven der christenen 04nbsp;2 tafereelcn uit liet levennbsp;en w’erken van een zendel. 07hnbsp;Eenzaaiumaarnietverlateu 07tnbsp;Uit onze Brieventasch II. 07Ïnbsp;Mededeel, van Dlfers I. 07inbsp;idem idem II. 074nbsp;Over zendingmethode I., 10nbsp;idemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;idemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11.. 10

idem nbsp;nbsp;nbsp;idemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;111,. 10

Het kruis der bespotting. 07^ Db Zending onder de volken .nbsp;der aarde. 1. Europa.... 07inbsp;Dito. II. Azië. 1. West'Azië 07|nbsp;Dito. Dito. 2. Japan enChina 07lnbsp;Dito. Dito. 3.Achter-lndië 07^nbsp;Dito. Dito. 4. Eng. ludië OHnbsp;Dito. Dito. 5. Ind. Archipel 07inbsp;Hung-Sui-Tschuene.d.Tap. 07Ïnbsp;Toespr. door Ds. H.L.Vitike 07i

163,