CZ 6^0C / ff Ourgt;
De zes eerfte, elfde en twaalfde
B O E K E N
Vertonende de voornaamfte Gronden en Eygen-fchappen der wydberoetnde en voortreffeiyke
Waar by gevoegd
Een TOEGIFT, om Vierkanten in Driehoeken j en een Agthoekineennbsp;Vierkant te befchryven.
Mitsgaders
Een AANHANG, vervattende de Trans-formatien, Addition, Subftradtien, Multi-'plicatien en Divifien in Figuren.
AlUs op een korte,en IVtskonJltge maniergedemonjireert,
DOOR
PIETER W A R I U S,
Jn zyn leven Mathematicus, Notaris en Scbool-meefter tot Oofttsioud.
Den Derden Druk.
Verbetert en van voorgaande Drukfouten gezuy vert.
By JOANNES van KEULEN, Boek - en Zee-Gaart • verkooper en Graadboogmaker, aan deOoft-zydenbsp;van de Nieuwelsrug, in de gekroonde Lootsman.nbsp;Anno 1751.
Met Privilegie van d’Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van Holland en IVefi-yrieJland,
-ocr page 6-1
^ , O
■■‘a
I
i
r
AAN DE N Geoeffende en Konft-Iievende
Mathematicus
Voorfanger en Lecrmeejler in de JVükonfif mitsgaders geadnutteert Landmeter tot Schagen.
Byfondere Vriend.
'E konft heeft geen ver-agters als van onkundi-'gen j dit is eensdeels de reden, dat ik dit mynnbsp;eerfte in ’t ligt gegeven werk aannbsp;U E. opdraag, als verJfekert zyn-de, dat ü E. (die van defè, ennbsp;andere Mathematilche ftoffe ,nbsp;grondige kennis hebt,) nietalleen-lyk een regtmatig agter j maar ooknbsp;een bequaam belchermer zultnbsp;* Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zyn.
-ocr page 8-o P l) R A G T. zyn , tegen het khrollen van bitfenbsp;bedillers j andersdeels , om dat iknbsp;my verpligt agt, foo om myn genoegen in onle befondere kenniflenbsp;en gemeenlaamheyt die al overnbsp;tien a'twaalf jaaren aangevangen ,nbsp;en in cenige van de laatfte Jaarennbsp;door onderlinge ommegang leernbsp;vermeerdert is , uyt te drucken ,nbsp;als, om ineikentenilTe, vooral,nbsp;’t genooten goet, cn bewefennbsp;vriendfchap, by defe gelegent-heyt myn dankbaarheyt in ’t o-penbaar te betuygen. Ik verlekernbsp;my , dat het van Ü E. met geennbsp;mindere toegenegentheyt lal werden aangenomen, als het U E.nbsp;eerbiediglyk na wenfchinge, datnbsp;God de Heere (de gever van allenbsp;goede gaven) U E. tot welftandnbsp;van CJ E*. leerlingen in de Ma-
the-
-ocr page 9-o P D R A G T. thelis, gelyk ook U E*. Familie,nbsp;in langdurige gefontheyt wil bewaren , en na dit leven de falig-hcydt verleenen , wil fyn, ennbsp;blyvennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ¦
-ocr page 10-• nbsp;nbsp;nbsp;tri *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*r
, nbsp;nbsp;nbsp;mOO ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t ;
' nbsp;nbsp;nbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt; }nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
. , ; ¦ nbsp;nbsp;nbsp;^ ..y^lnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. r. r”) ^ r
- ¦ ' ¦ . ) ¦ ' . - -¦ ¦ . -
konft-bemmnende
Elyk een voorfichdgh Bouwmeefter vooralbe-forgt, een goeden grondnbsp;en fondement te leggen ,nbsp;om fyn gebouw daar op tenbsp;vefligen : zoo ook moet yder oefFe-naar van konden ep wetenfchappennbsp;pogen vafte gronden' tb leggen, om fynnbsp;oefFening geluckig te vol-eyndigen :nbsp;dit is noodtfakelyk in alle wetenfchappen, byfonder in de Wiskonft.
Myns
-ocr page 11-Aan den Konfi-Uminnende Leezer. Myns -bedunkings;niet beter ¦ vpor eennbsp;leerling defer loffelyke wetenfchap»nbsp;als, na dat hy eenige bequaamheyt innbsp;de Rekenkonfl verkregen heeft, lig tenbsp;oeffenen in de beginfelen der Meet-konft van den grqoten Griek Euclid is, welke ontrent drie eeuwennbsp;voor de geboorte van Chrillus ge-bloeyd heeft. Een werk zodanig be-arbeyd, en aan een gefcliakelt, dat denbsp;voordellen, of dqor geliddq .gemenenbsp;bekentenifle of de navolgende door denbsp;voorgaande, met behulp van defelvenbsp;bekentenilïen werden bewefen ^ ‘fyndenbsp;even als een Ladder, die van fport totnbsp;fport rhoet beklommen werden, omnbsp;tot d’uyterlle te komen. Elen werknbsp;dat by regtfchapen. kenner?, van fynnbsp;begin tot nU toe, (eenige na,gelknau-wers en hairklovers, di e alles meenennbsp;te kpnnen verbeterennytgefpnderQnbsp;* 4.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te
-ocr page 12-te rcgt onverbeterlyk wert geagt. Een werk, ’t welk foo een oefFenaar het welnbsp;verftaat, hem bequaam maakt, om andere doelen der Wiskonrt, als Stiiiir-mans-konll, Landraeet-konft, Wyn-roy-konil, BofTchieterye, Sterkte-bou-wings-konft, Doorligt-konft, befchry-vinge van Sonnewyfers, Hemel-loop-kunde. Stelkonfty amp;c. grondig, ennbsp;ligtelyk te leeren. Een werk, waarnbsp;door een vlytig nafpeurder fyn ver-ftand werd gefcherpt, en een heb-belykheyd verkrygt, om’t waar vannbsp;*t valfeh t’onderfcbeyden ; dienftignbsp;voor die figtotd’oefFeningen der Wys-begeerte, Regtsgeleertheyt, Medicy-ne, en Godgeleertheyt willen begeven. Wat is dan nutter en noodi-ger voor een leerling defer heerlykenbsp;wetenfchap, als dat de voorüellennbsp;kort en bondig worden bewefeii j de-
wyle
-ocr page 13-Aanden Konji-beminnende Leezer. u’yle de lankheyr van dien, hemnbsp;niet alleen’t hooft doen draijen : maarnbsp;ook affchrick en fyn aangevangen werknbsp;t’ agtervolgcn : overfulks heb ik ge-poogt, klaar en beknopt de voor-llelien te bewyfen, op het voetfpoornbsp;van den grooten Mathematicus Bar-row, die inde Latynfchetaalgefchre-ven heeft.
Ik heb in defen alleen het eerfte, tweede, derde, vierde, vyfde, zef-de, elfde en twaalfde boek, gcdemon-Itrcerc, als de nodigde, en in het gemeen gebruyk genoegfaam fynde. Innbsp;een T oegift ikl ik eenige dingen, welke ik niet ondienflig, nog ongepadnbsp;by ’t yoorige agt. Wyders verhandel ik in een Aanhang , de Transfer manen, Addition# Subftraóiien ,nbsp;Multiplicatien, en Divifien der Figuren uytvoeriger en breeder, als ’t myns
we-
-ocr page 14-VOOR-R EDEN, wetens, van yemant in onfe taal be-dagt is:, dienftig voor een leerling omnbsp;’tgebruyk en nuttigheyt van EucUdisnbsp;voorftellen te Tien, als mede omfe dennbsp;geheugenis vaft in te prenten.
Heb ik ergens in gemild, of eeni-gedingen geftelt en beweefen, dat beter konde gedaan werden, (wie kan alles in de befte ploykrygen, ) weeftnbsp;eerder eenminnelyke verbeteraar, alsnbsp;een vinnige befchrobber. Ik brengnbsp;dit werk in 't ligt, niet om imand tenbsp;benadeelen ; maar op dat bet den neer-ftigengebruyker mag dienen, tot eennbsp;fpoedige vordering in de konft, ’t welknbsp;dewenfchisvan
ÜE. Toegenegen
P. WARIUS.
-ocr page 15-op de beknopte , en klaarte
grond-beginselen
DER
In’t ligt gegeven, door,
Schoolmeejier tot Ooftwoudt groot Liefhebber der Wtskonji, en onvermoeid Arbeider in dejelve.
M Eetkonftenaaren, ftreepetrekkers, Hoekmeeters,weeft nu vryverblyd.nbsp;Spring op van vreugde, dit’swat lekkers ,
Zie wysheyd, groeid nog door de tyd.
Euclid’, umeetfnoervoor veeljaaren, Komt nu, fo fraai gedóft, in’tligt.nbsp;Dit werk kan Eeuwen evenaaren ,nbsp;Euclid’ heeft ieder een verpligt.
Ukonft, heeft hy tentópgevyfelt,
’t Onnutte heeft hy afge weert. Verwarringe, tot gruis verbryfelt.
’t Is overtuigend, ^t geen hy leert.
Dit
-ocr page 16-Dit word op nieuw, u aangeweefen, Soo bondig, gt; kragtig, wel ter fneed,nbsp;Datmen dubbeld dankbaar wefen,nbsp;AanWARius, die de uitgift deed.
Deesfchenkt, dat meer is, ook’tver-and’ren
Der ftreepen, hoekig of vierkant. Hoe dat dit üingert door malkand’ren,nbsp;Als m^’af- of toe-doet, na u trant»
Prys Warius, fyn nuttenyver.
Die konftiglyk dees fehatontfloot, Geef lóf aan ïbo een braave fchryver,nbsp;Vlegt Eerekranflen, na fyn doot.
Schotlhouder.
-ocr page 17-00 Gelyk.
C~ Grootér of larigeh
ra Kleynder of korter. nbsp;nbsp;nbsp;' -
4* Meer.
ar Vermenigvuldiging j of ftelling eens fechtfioeks zyde op een ander. Ook betekent het de t’fahien*nbsp;,filing der letters al^ A B oo A * B.. -V Dé wortel of zyde van een quadraatgt;cubicq5ccnbsp;Triangel.nbsp;t3 Rechthoek.
'C7 Parallelogfain.
' i= Parallel.
? Quadraat.
QJ Parallelepipedumj;
I. 1 Unty isdatondeelbaarig. t^émaai
'Vemaat fodaatrig meri’t met zyn verftant begrypt. i. Linie, iseenlengteforidereenigebreete.
Ala èèn punt voort loopt, foo wert de weg' diè zè maakt, Linie genaamt, eri dewyl een punt ondeelbaar is, foo volgt darde lengte dié ie maakt,nbsp;Ook ondoelbaar in de bréete is, - en dadromnbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Eén
-ocr page 18-een feiiii't: .ijngte dat-met ^ verftant-tevat Qioet ’’^rde.Aj . en vervo^eii^onder'breb(e,
3 He eyaue der linten 7,yn punten.
Dat IS de uyterfte,van zekere lengte, die ffientóet Zyn veritant .bègïyptzy^èoliloclanige punten.
4, Rechte linie is, Welke gelyk tuflchea zyn punten begrepen is
Hieronderfcheyt Ruclides de rechte van de kfotnTne of gebogen iinien ; welk feéhre, de geneSs,nbsp;die de kortfte fpatie is tuflchen twee,. gefteifl«nbsp;punten, als in i. C D. die korter is., alsnbsp;A 13 of EF.,, als defejvft'gelyk beginneh ennbsp;eyndigen /,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ -.s'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ’
y, Superficie of . vlak is , 'Welke allèeri lengte eö breete heeft.N -•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ¦ .-S gt;
Hier verftaat Emlides zodanigen fpatie'die fig dJIe^eii uytftrekt in de lengte en breece j fonder lt;?eatgenbsp;hoogte of diepte, en moet racHe'alleen mèt'Ktnbsp;verftant bevat worden.
6, nbsp;nbsp;nbsp;De eynde der vlakken zijn linien._.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f
Gelyk de punten de eynden der Iinien zyn, foo zyn de
Iinien de eynden der ylakken; als in F/p^. 2. D E, EF., FQ. ,GD. de'eyndènvan’c^ak A, ennbsp;HL, I K., K Jj., LM.', MH. van ’tvlakB.;nbsp;endc N O P van’tvlakC.zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
7. nbsp;nbsp;nbsp;Een platte of effenfuperficie is, dat gelijk tulfcheilnbsp;zyn linien^begrepeii is.
Hier onderfcheit Euclides de fupperficien of vlakken, wélke recht zijn, van de kromme ofte gebogennbsp;vlakken, als vanklootcn, fuylen, en alle rondenbsp;lichameDjzijnde een platte fuperficie fodanige da:
Tgt;ejïnifien,
- ¦ -aJs in-3. , in ’ éemg punt A. eeri tech-te A B. ’t eenè cynde '^aft gemaakt, en’t andef cynde beweegdè, dezelve overal’t vlak komt te ¦nbsp;geraken,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Em flittre oï effen hoek A; is de t^tsmcnkó-^f£‘4? ming van twee linien 13 A., CA. die töalkahder *nbsp;in een eften fuppetficie gt; riiet rechtelijk oritmoé-
ten.
p. SoodeJinienB A. , C A.Welke den hoek A nbsp;nbsp;nbsp;4»
grypenrechtzijn, (gelijk D.) zoo wordt dezerye • een reeér/i»//cèe A genaamii.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Als een réchte linié' CG. , ftakndé bpeëti
I dere rechte linie A 15 , makende’ dè hoeken A GG.B G C. aan beyde zyden C ö. gelijk,nbsp;zoo zijn deZelveretire 6oe^e» , en de linieCG,nbsp;is pgr^eiiidiculaar0^.h.Q’,
iUerkt. Ais’er verfcheyderi hoeken óp één punt I (als G ) komen,zoo werf yder der zelver ihef driénbsp;letters aangetekent, vab-wélkede middelfte denbsp;hoek aanwyft, gelij k de hoek die de rechte C G.,
AG. maken aan dezyde A.jWortgeftcltC G A. ofAGC.
ir. jEen: hoek die grooter is als een rechte , (^zhpig.e. A C B ) wen plomp of v^ydenhoek genaamti. ¦
11. nbsp;nbsp;nbsp;Een hoek. die kleynder ,is als een rechtsenbsp;A C D.) wert fcherpenhoek' gems-veit..,
13. nbsp;nbsp;nbsp;is heruyterfteWaïièenigdiog.; ••'7 .r- Fi£.y,nbsp;Soo fijn de punten A , B,dc eynden der linie fcB- dé
linien DE., £F., FG., GD. de eynden des vlaks H. en zoo voorts
14. nbsp;nbsp;nbsp;Eignur^ is dat met een of meer eynden beöoó-
A % nbsp;nbsp;nbsp;ten
-ocr page 20-ten is, lbo is A met een, B met twee gt; C mcï drieeyndenbeflooten., en zóo voort.
1$, Cirkel, is een platte figuur beflooten met eeri linie A B C D. die men noemt Cireumfcrentiénbsp;of omtrek j tot welke alle de rechte linien E A.gt;nbsp;EB., E C-, E D, get rokken van eenig punt E innbsp;dezelve malkander gelijk zijn.
|6. Ende dit punt E, wert genaamt centrum of midelpunt des Cirkels.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Diameter of middellyn des Cirkels, is een rechtenbsp;linie A C. getrocken door E. 't centrum desnbsp;Cirkels, en eyndigende aan beyde zyden tegennbsp;de circumferenti^ des cirkels in A en C, diedee-lende in twee gelijke deelen als ABC. gelijknbsp;ADC.
18. nbsp;nbsp;nbsp;Halve cirkel is een figuur beflooten van dennbsp;Diameter, ende helft dercimcumferentie; datnbsp;isABC. of ADC.
•19. Rechtlinifche figuren , zijn die met rechte liniea beflooten zijn. ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
zo. Piguur van drie zyden , zijn welke met drie rechte linien beflooten zijn.
21. figuur van vier zyden, zijn die met vier rechte linien beflooten zijn.
21quot; feelzydige figuren', zijn die met meer als vier rechte linien beflooten zijn. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
23, Van de drie zydige figuren,wert déze- welke drie gelijke zyden heeft , gelykzyaige triangel genaamt CaisA.)
, 24. Triangel ^ die alleen twee gelijke zyden heeft, yftengelykèeenig e Triangel genaamt (als B.)
-ocr page 21-met drie ongelyke zyden , viett o»ge~ Fig.txl fykzydige Triangel genaamt als C.
Een ongelykzydige'kan xyn een rechthoekige, plomphoekige enfcherphoekige T riangel.
i6. RechthoekigeTriangel is , welke eenen rechte Fk. ij. hoek heeft als D.
27. nbsp;nbsp;nbsp;Plomphoekige Triangel. is welke eenen plom- tig-14-pen of wyden hoek heelt als E.
28. nbsp;nbsp;nbsp;Scherphoekige Triangel is j welbe drie fcherpe Fig-iS'^nbsp;hoeken'heeft als F.
Celykhoekige figuren z,yn 5 wiens hoeken alle onder malkander geljjkzy.n : En twee hguren xyn gelijkhoekig als elks byiondere hoeken d’eeanbsp;d’andèrgelyk zyn Verllaat fuik? ook van 4? ge*nbsp;lijkzydige figuren.
i.p- Van de vierzydige figuren, wert deze welke vier nbsp;nbsp;nbsp;^
gelijke zyden , en vier rechte hoeken heeltgt; quadraat genaamt als A B C D.
30* Langwerpig t;;ertonsj Welkevierrechtehoe-17-ken heeft, maar ongelijke zyden als E Fü H.
31.. Rombusoï Ruyt isquot;, welke vier gelijke Zyden Fjg i?. heeft., maar geen rechte hoeken als IK LM.
31. nbsp;nbsp;nbsp;of langwerpige Ruyt is, welkers tegen Fig-19.
overftaande hoeken en zyden gelijk zijn, fonder te zyn gelijkzydig of rechthoekig ais N O P Q:,
33' Alle andere figuren met vier zyden noemt men ongej'chikte vierhoekenoiTrapeJia alsR S T V.
34* Parallela of gelijk'wydige rechte linien zyn ^ tig. welke op eene fuperficie ofte vlak zyn; ende zoonbsp;men die veriengt aan- d’ecn of ^’^ndere zyde
poyt té famen komen als A. en B.
Hier
. Hier uyt volgcals de linicn niet parallel zyn, dat zy dan te famen komen.
PrtrW/é/o^raw is een. figuur mét vier rechte li-nien beflootenvan welke de twee regens den anderen o ver parallel zyn j als I) E F G.nbsp;fVquot; 40- Als in een Parallelogram A B C D den Diagonaalnbsp;ot Diameter A C:. getrokken is , ennoch tweenbsp;rechte linien E F, Hl. parallel met de zyden, ennbsp;fnydendeden Diameterineen lelvepuntGj al«nbsp;ïoö dat het parallelogram in vier parallelogram'nbsp;men verdeelt wort: zoo werden dié twee DG,nbsp;G tl. daar de Diameter niet doorgaat, genaamtnbsp;juppiementea ofte vervuljeh, en dc twee overige HE. FI. door welke de Diameter gait, wer-den gélêgt óm dén Diameter te ftaari.
PropfitieK T.yn ’voorfleïfeuY'^ die wórden onder-fchéyden in ProbUma ,;dat is nbsp;nbsp;nbsp;, en
, T’heormia^ d^tiïs i/ermg.
IVtykJlMkhen zyn, daar y.ereylcht word ’t voorgellel» de te bewerken.
yertoogem\:\a, daar eygenfehappem worden VQorge-ftelttedemonftreren , datEbewyzen.
Dyc beyde konnen yloeijen Carollariums ende Scholiums,
Parollarium is gevolg i is iets dat tnen uyt de démon» ftratie trekt, en noodtfakelijk daar uyt volgennbsp;moet.
-ocr page 23-Definitiml of BefaJingén, f
Stholium, ^at is Byvoeg, is een aanhang bp het voorftel, en een aantekening die men door inval
'op’t zelve doet;quot;
Lemma, is -voorhev/ys, dat is iets daar men voor af fteltj en dempnftreert, om daar op wat te latennbsp;volgen, dat men dan lichtelijk bekomt.
Daar werd begeert dat men toeftadt,
I. Van een gegeven punt j tot een ander punt, een rechte linie trekken.
l* Een gegeven rechte linie oneyndelijk te verlengen.
3- Een cirkel te bcfchrij ven, uyt eenig centro, ende van zulke wyte als men begeert.
ï . De dingen die een [elfde ding gelykzyn, z.yn onder malkandergelyk.
Als A qo B c» C is, zoo zal ook A 50 C zyn, of A, Bj C. alle gelijk.
Merkt. Als gy verfcbeyden grootheden op deze
• .wijze vjnt tTatnen gezet, zoo lijn door deze gem\ hek'; diè alle gelijk, in welken geval wynbsp;kortsheyts halven fomtijds na laten ^ezcgem:nbsp;hekent: aan te trekken, fchoon de kragt vannbsp;het gevolghiër van afhangt.
Zoo men tot gelijke dingen, gelijke toedoet, zijn defommen gelijk.
5. Zoo men van gelijke dingen gelijke afneemt» de rellen xijn gelijk.
A. quot;Zoo men toe ongelij ke dingen gt; gelijke toe doet» defommenzijnongelyk., ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
y. Zoomen van ongelijke dingen, gelijke afneemt, iyn de rellén ongelijk.
6» De dingen die by zonder dubbelt fijn vaq een ander, zyn gelijk.
’t Zelfde verltaat mede van driemaal, viermaal §cc.
7. nbsp;nbsp;nbsp;De dingen, die de hellft ivan een felfde, ofte ge*
, lijke dingen;^ijngt; fijn gelykl
’t Zelve verftaat mede van derdendieelen, vierendee-len,, eó, t.Ob voort.
8. nbsp;nbsp;nbsp;De dingen,die in alle deelen over een komen,
zijn malkander gclyk nbsp;nbsp;nbsp;¦-
Deeze gém: bekent; grypt plaats tot linien en hoeken betrokk en zijnde, maar iiiet lot figuren ten zy ze gelijk zijn. ' 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, '
Verders werden die grootheden gezegt overeen te komen welkers deelen op malkander geyoegt^nbsp;gelijk of dezelve plaatfen vervullen.
9. nbsp;nbsp;nbsp;’t Geheel is grooter als zyn deel.
JO
Twee rechte linien, hebben geen een en’t fel-i ve Huk gemeen.
II.
Twee rechte linien in een punt;,t’lamen komen* de, fullen (voórtgetrocken zijnde) malkandefianbsp;dat punt doorfnyden.
Alle rechte hoeken zyn malkander gelyk.
Zoo een rechte linie B A. vair op twee andere rechte linien A D., C B. alfo dat deinwen%nbsp;ge hoeken bp eene zy, -^1 BAD-, ABCl
12
-ocr page 25-H-
1t?fatnen kleynder xijn als twee rechte hoelteh deze AD., BC.opdefelyezydeverlengtzija-de, fullen ey ndelyk t’famen komen als in E.,
Twee rechte linien befluy ten geen plaats.
Alle geheel is gelijk aan al zijn deelen t’famen genomen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
16. Indien een , geheel dubbelt is van een ander ge* heel, en het afgenbmene van het eerfte dubbeltnbsp;is van het afgenomene des andère, zoo faïnbsp;ook het eerfte overfchot dubbelt zyn van hetnbsp;ander.
’t Selve verftaat mede van drie, vier, vyf en andere menigvuldigheden.
Daar twee getallen ontmpeten, is d’eerfte df fropojitie, de tmeede het hoek, als 4; i. is door denbsp;vierde propofitie des eerften boeks, en zo met an*nbsp;dere.
Gem: gemeene bekentenis, begeerte.
Ptf; definitie. _ ^ Ptop: propofitie.nbsp;ptg: gegeven.
Bov'.bew: boven bewefeq. Ber; bereydlêl.
Centr;
Berp: perpendicidaar.
Af
-ocr page 26- -ocr page 27- -ocr page 28-•, nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DE
f^a»'teer He Bock
Op een gegeven rechtelinie AB. eengehfknjdige ^ig , Triangel A CE. te befehryven.
't\^T Erk. Uyt A. en B. als Centrums* befchryft a jBeg, W • met de wy te A B. pt B A. de Cirkels fi C D.
ACE.doorfnydendemalkander in ’t punt C., uyt defelve b trekt de rechte G A. 3 C B. zoo is A G B h i Begtnbsp;de begeerde.Triangel*
DewylA Cc00 ABeoo BCdec A C. is , zoo cij det.
is de ^ A C B, e eelijkzydig. Dat te doen was, d i gcm'
e 2} def'j
VM een gegeven punt A, een rechte linie A G. Fig, ilt;?. trecken, gelyl^aan een gegeven rechtelinie B C.
’tlVerk. ‘Befchryft uyt C. als Centrum , meta,|jg,; dewyfteCB. deCirk. GBE 3 en b trekt de rechte [, jnbsp;, A C,, op defelve e maakt den gdijkzydigen A A C D. ¦
dan®^**
-ocr page 30-4ibeg. dan verlengt D G. tot den Cirkel in E. uytD. me# de wycte DE» befchryft den Cirk; D E H. en dver-lengt DI3- tot den Cirkel, komt in G.» dan zalnbsp;A Ü 00 ü C zyn.
¦ fub:
f 15 def. nbsp;nbsp;nbsp;B eiuys. Aangezien D G. f oo D E.
g*twerk. nbsp;nbsp;nbsp;O A. g OO DG* is
1,, ee,n; nbsp;nbsp;nbsp;ZOoTeft A G.b oO C Ë.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~~
¦ ogkisBC-fpoCE.
ergo A G .«oo 13 G. dat te doenwas
Men foude A G. met de pafler konnen genomen hebben: maarfnlks voldoet geen begeerte, gelijknbsp;Broclus wel gezeid heeft.
fig. t;.
Gegeven z.ynde twee ongelyke rechte linten A. e» B C.van de Imgpe B C een ftftk^B E.tefnydettynbsp;gelykjie kortfle A.
a
igt; 3 b!g.
«
cis def.
d Werk. f I geip:
’’tlVerk. Van’t punt B * trekt de rechte B D op A, uyt B. met de wytte B D bbefchryft den Girk: B D Enbsp;diefnyd BC.in E.dat BE oo Ais.
Bew: WaiitBEcooBD.
en Ad co B Dis.
fr^o-BE'oo A. datte doenwas'
Ffg. 1?.
Soo van twee Triangels B AC. ^ E D F. de twee z,yden B A. y A C, van d^eene, gelyk._z.yn de
twee
-ocr page 31-twee myden ED.DF. v an tFander {dat is B A coE D.enAC.o:) D F.) en dat ookjde hoek^ A.nbsp;de hoek D begrepen -van de gelyks z.yden gelijknbsp;Kyn, foo fal oo^de Bdjis B C. de Bajts E F. ge-*nbsp;iijkjuijn, énde de Triangel B A C.gelyk de Triangel E D F. ookjde overige hoeken B en C. ge-ly\aan de overigé hoeken E en F. namentlykdienbsp;metgelyke z.yden ondertogen zyn,
Bew: Indien het punt D. op ’t puilt A., en de rechte D E. op de rechte A B. gevocgt wert, foo fal ’cnbsp;puntE. op’tpuntB. vallen, om datDÈ« oo A S.nbsp;isj enDF. zal op AC. en’tpuntF.op ?t punt C.nbsp;vallen) öm dat dé hoek D.aooA. enDFaoöAC.a g*g;nbsp;is: deAalven fullen EF. , BC. overeen komen,nbsp;en daarom b gelijk zijn: ook fullende B A Cjts gi-m»nbsp;E DF. en de hoeken B, E. insgelyks de hoeken C, F.nbsp;overeenkomen, dienvolgensbgelijk zyn. Pat tsnbsp;bewyzenwas.
dn alle gelykbeenige Triangels ABC. z.ijn de hoe-ken op den Ba fis als ABC, AC B.gelyk: ends zoo men degelyke zyden A B, AC. verlengtnbsp;zijn mede de hoeken onder den Ba fis als CB D.ynbsp;B CE. gelijk,
Ber'. * Maakt A F oö A D. enb trekt CD, B É. a j; t. Bew; In de ^s. A C D., A B F is A B e oo A C. [, jnbsp;AFdoó AD.endehoek A. gemeen ; daarom decgeg. quot;nbsp;hoek ABF* co ACD, , AFB^oo AD C. en ^ b«.nbsp;de bafis ÖF.e ao DC. ook is F C. f oo DB., derhalyen e 4: i.
in f 3 gew.
-ocr page 32-mdeA»BFG:, 15DG. defaoekCBD. eccBGF
(dattcbewy3.en was:) ' ^
• bóv*
Eew*
Alsmcdede hoekFÖCcaoJbCB'. , ende ^ehoek A8F g co A CD. S‘^°’
relt ZiBC fco ACÜ; dat{è bew.*wa?
Alle gelykzydige Triangels zyri bok gelykhoekig
Fig.^e. EoovM een Triangel A B C de twehoeken A BG^ ACB. gelijk, i fnllen de z.ijden A C.nbsp;A B. over defelve hoeken ookgelykj^-ij^'
ijit. Ber; Genomen dat ABC” AC.is, 2öo*lhyt bi beg, daaraf.BD ao AG, en •gt; trekt CD.a
Bew: in de A®- DBG, ACB. is de zyde cbei. BDcöoG A, en BC. gemeen de hoek D B G.nbsp;j a 00 A G B. vervolgens zullen de A®- DBG, ACBnbsp;feeelykzyn, dat is’t geheel met lijn deel, dat Giet
weezenkari.
: nbsp;nbsp;nbsp;Op dé felve wyzekanAB. niet quot;?zyn als A C
derhalven is A B tX3 A G, dat te bewyzen was.
Alle gelijkhoekige Triangels fijn oök gélijkzydig.
fig. 31. Eoo van de uyterften eener rechtelinie A Blt;., twee andere rechte linten A C .fiC,gètrocken zyn dienbsp;malkeinder in eén ymt C,ontmoeten -jZ^oo jonnen
f
-ocr page 33-Ëerfie Boek. ' ff
¦op defelve van defehè ^tterfiett, geiii -?wee anders rechte linien AD' j ED. getrèk^pi V ^erden^ die de eerftegelyk zijn, dat is ADnbsp;A-C^ en ^ B C) dit in eenpuntD ffathen,
'‘komen^ anders als in^tpmtC,
. hew: i.üe’vat. Indien ’t PHnt D- géftelt wert ^
AG, zoo moet A D oo A C. zyn; dat» nietwe-® ien kan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,¦ - , )
2 Geval. Indieti ’'t plint T) Valt binheu den A •• *• *gt;«85 AGB, » trekt.CQ,, en*gt;verlengt BD, BCnaF'*'nbsp;en £ , A D ikoo AGj .yolgens ’tgeilelde. daarom :nbsp;de hoek ADCe.go AGD^ ook dewylBDooBC.nbsp;is, fal dë hoek F D C « oo E G D zyn, oyerfulks rnbsp;de hoek FD GriCT” AG D, dat is de hoek FDCjnbsp;tr A D C j ¦'t wjeUror^eryinw» • • inbsp;3. Géval.' Soo ’t punt D. geftelt wert buyten dennbsp;AGB., zoo trektCD. volgens dit geftelde moet. .nbsp;dc-hoeck AGDÉgt;ooADC.'en BCübpoBDCT. 'nbsp;zyn, maar de hoek B D G. is c cT^^ls A D G., foo ^ « -gagnbsp;inpet'dan BCD ook CT als A GD. .zyn, (omdat *nbsp;A*GD d 5Ó A D C. is) ditëqiet weëzen kan; daar dte»; fnbsp;Öt^ kan ’t punt D. obk niet buiten den A AGl B. val- ,,nbsp;lea.-Dattebewyzën was.' '¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. •
. .1.
P R'o; P ;ö S I i Ë nbsp;nbsp;nbsp;¦
Zób vdn twee triangels A B C,.^ DEF. de twee Flg. K.yden A B,, A C.gelyl^hehhen detweexydennbsp;De. DF ende dè Bdfis B CgelyJ^de Bajisnbsp;EF is ^ zo(i zaiook den Hoek A i,: den hoek D.,nbsp;i vangelyke zy den begrepen) gelyk zyn.
( nbsp;nbsp;nbsp;S90 de A A B C, öp D E É. gevoegt wert,
zo»
-ocr page 34-}f E U C L I D I S.
7,odanig dat B- C. 9pEF.komt, ^o fullen detelve B G , E F. over een komen om datze»eelyk zy'n *
nM, nbsp;nbsp;nbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T\ ../Tlnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v-0
* l«8' t)?:!
en dan fal oök ’t punt A. in ’t punt D vallen' (óm dat die in B géén ander vallen kanjdëwyl A B gt; oO Ö Enbsp;én A C » OO O £. is ,¦ derhal veb de'hoeken A, en D.nbsp;van gelyke zyden.hegrepéri over een komen, erinbsp;i ?! gem! daarom c gely Ictijn j dat te bewyzen was;
’* nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦; .ivs .1/ . -
o nbsp;nbsp;nbsp;: •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, Tl -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• »nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
*4:1.
j4!*-
¦r
i.' Mier uyè'yölgé dat onderling gelykzydlgé Triangels onder malkandéi Kgelykhbekigzyn .a. datnbsp;alle Triangels die gelyke iijden hèbbèn onder mal»nbsp;kander y even gróót zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
iinifché
A C. tn iü’e'éd
lijk deelen.
Bewys. Djewyl , A P d oq AE en D F d lt;xi E F en A F beyde ^ A P F, en AEF gemeen is;nbsp;daarom is den hoek jL) A F e 00 E AF. dat te doen was.
i «,t; Werk. Neemt A P » 00 A ,B en,b trekt D E,' bi’hegï op defelve c'maakt de gelijkzydige ^ D EF. daiinbsp;ei:i, b trekt AF.' die fal den hoek BA G. in tweën.ge*
4weikgt; ^8:1
'Hier uyt blijkthioeeenhoèkin45 8, i6)amp;c.gelij* Ice deelen kan gefneden werden; namclyk elke deelnbsp;weder in tweën doorfnydende.
gegeven rechte linie AB intiveegeljike delen j Fig- 34-tedéetin.
't Werk. Op de gegeven AB a maakt den ge-a i- i. lijkzydigen A ABC, diens hoek C t (nijd in twee b 9. i...nbsp;gelyke deelen met de rechte CD, defelve fal de ge-gevene A B in tweëngcljjkdoorfniiden. , ;
Bewys. In de A C f), B C U is A 00 B C werk. en C D.gemeen, de hoek ACD *= 06 BCP* ddrnbsp;halven^^dcoBDj da,ttedoenwas. . ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d i.
m een gegeven f HM C, in een gegeven richt é Unie Fig. 3 3. ABj eenperpendicHladr linie CF t'eft'ellén.
. V Werk. a Neemt, CD co C E endgt; maakt op a 3: i» De de gelijkzydigen A DFE, dan c trekt FC,** 'W'nbsp;die fal de begeerde perpendiculaarzyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c i eg.
Bm; In de C F j. E C F is D C d 00 C E DFdQoEFenFC gemeen, derhalven de hoek “
DCF e 00 ECF, en daarom CF i perpendiculaar ^ 3. ,, op AB, dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f lodef.
Doch dit en de volgende Propofitie werd feer licht uytgewrocht door een winkelhaak.
Enn een gegeven punt C, buyten een gegeven rechte Fig. 3 4-linie A B .y op defelve eenperpendiculaar CG te treckett.
’tWerk. Uyt C als Centrum a befchryft een cir-a 5 beg, Kei, welke de gegeven AB in twee punten Een Fnbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftijd.
-ocr page 36-6 lo’- t « 1 begi
a i^def: e werk.nbsp;f 8: Inbsp;g-lodef.
fnyd, b deelt EF in tWêën gelyk in Gj ch «trekt C G die is perpendiculaar op A 8.
Bereydin^- «TrektCEj GF.
Bevj. Inde A* CG E, CGF isGE‘IooCFj EGea)FGenCG gemeen, derhalven de hoeknbsp;EGCfooFGG, daarom C G g perp: op A13,nbsp;dat te doen was.
Soo eeti rechte linie A B of een ander rechte linie CD valt^ dan z.yn de hoeden aan bejde zydènnbsp;als ABC ^ ABD recht af t'[amen gelyk tweenbsp;rechte hoeken.
I Biw. Indién de hoeken AÈC, ABD gelyk jQ zyn,’t blykt datfe gt; recht zyn.nbsp;a ’ Ber. Soo Ze oneèlyk zyn i Zoo b recht uyt B denbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ pefp: BE.
én de hoek ABD a qq i rcgté — A BE
Daarom de hoek ABG-f--^BD«oOa regte eigem. hoeken, ’t welk was te Bewyzén'.
Gevolg.
I. Indien de eene hoek ABD recht is, foo' is de ander ABC odlt; recht, foo defe fcherp is dienbsp;plomp en verkeert.
2- Soo vèrfcheyden rechte linien tot defelve puht in een rechte linie op eene zyd'e getrocken werden,nbsp;foo zyn alle de hoeken t’iamen gelyk twee rechte.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Twee rechte linien elkander doorfnydende;nbsp;maken hoeken gelyk aan vier rechte.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Alle hoeken om een punt gemaakt, thaken'
t’iatnen'
i5gem. 3..Bew. ÖehöekABCcoo 1 regte-f-ABÉ a3gem.
-ocr page 37-t’famen vier rechte gelyk, dat blyktuyt tweede gevolg tlefes.
Sao op 't ejnde B eener rechte Unie AB twee andere pSg, jp. rechte linten CB , DB van beyde zyden t'famennbsp;'komen, alp) datfy twee hoeken maken A BC.^
^ B D t’famen twee rechte gelyk, dan gullen defelve een rechte linie CB D malfn.
Ber. Soo CB, .t)B in geen rechte linie veaar,^ iöo fy G Brecht üytgt; verlengt tot Ejfoortioec Eli ^ ,nbsp;onder ot boven de,linie BD vallen: genomen datfenbsp;boven BD, valt, foofal CBE een rechte linie zyn.
Bevj. Dehoek ABC -f- ABE 1gt; 00 1 rechte,fa ij: i orn dat G B E een rechte linie geftelt werd, maar de
hoek A BC- • A.BD cao »rechte, van elk neemt,. „„
de gemeene, hoek ABC d blyft de hoek ABEj^g/n,. tp A B D dat e niet wefen kan, daarom kan.de rech e 9 gemlnbsp;te niet boyen B D vallen; op defelve wyfe kan fenbsp;ook niet onder BD vallen, d^rhalven nroet CBDnbsp;een rechte linie zyn, dat té bewyzen was.
Soo twee rechte linien AB ^ CD malkander door- F;|.40 fnyden^ fttllendefchrikshoeken CEB^ AEDnbsp;gelyk_ zyn.
Pezvyr. Den hóek nbsp;nbsp;nbsp;....nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
AED 4* AE C a 00 2 rechte» 00 A E C 4- CEB '.
. fubf: AEG nbsp;nbsp;nbsp;oóAEC ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ^
GEB
I. By-
00
fa) getut
^at te bewyzen was.
TeftAED
-ocr page 38-10 E u C L 1 D I S.
fig- 41
a 15: I b 14: I
figici-
Indien tot een punt A m cenige reChte Iklfcih GH twee reehie linien E A x AF elk vaneen zvdenbsp;getrockeii wérden j lulks dat dé fchrikshoeken D en Bnbsp;geiyk iyiiy ion fullen de réchte iinien E'Ay AÏnbsp;malkander recht ontmoeten.
Bewys-, Want i rechte » 30 D -f- A * 00 A z/n, der hal ven E A, AF een b rechte lune %n jnbsp;dat te bewyten wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ¦
Soo vier rechte linien EA,EB, FC, ED van een punt E'afloopen, fulks datdefchrikrshoeken ge-lyk zyn; foo fa'ien elk twee linien A £,-EB ennbsp;CE, E D ineen rechte linie gevoegt zyn. -
8 4 gC'^' 13:1
bl3 I en igem-
c 14: 1 «1,.
Bev): Want om dat de hoek AEC -4^ A Eö ¦4- vjFB -4- I3EB aoo^rechtezyn; fooiaiiAECnbsp;4”AEDboóCEB DE 8’ 00 2 rechté: der-hal ven CED en AEB = rechte iinien zyn, dat tenbsp;bewyfenwas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' •
Fig. 43. Van een Triangel AB C een nyrfe BG verlengt z.jn^ de, foo is de tiytwendige hoek . A CD gropter alsnbsp;(en van de.over(taande inwendige hoeken CAB^
CBA. nbsp;nbsp;nbsp;' '
ato:icn nbsp;nbsp;nbsp;aSnyd de zyden AC, BC yder in tweën
b ibegf’ door A H., B E, defelve b verlengt zynde, c V • ioo neemt EF, cü BE, en H1130 AH en =* trekt FCI.nbsp;dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BeW. In de^s C-EF, AE 1 is CE « 30 E Ay
f EF e 00 EB, en de hoek FEC f 00 BEAy dcrhal-
ven de hoek ECF gooEABis- Maar de hoek g 4. t i\CD is h CT!-als E CFj derhalven ACD Cquot; alsh9gem,nbsp;E A B ; Op defelve wyfe werd in de O HI»
^AH den hoek I C d ¦( f dat is F C D) x» *'• B ti hewefen , derhalven de geheele A C D h CTquot; alsnbsp;ABC, dat te bewyfen was.
PROPOSITIE 17.
Fan alle Triangels ABC z.yn t-wee hoeken hoe men Fig. 44.-die neemt, t’fatnen kleender als twee rechte koeken.
Ber. a Verlengt de zydeBC. nbsp;nbsp;nbsp;-
Ber. Aangefien de hoek' AC D ACB b x *
1 rechte is, en de hoek A C D c C~ als A, foo fal A c i«: i A C B “D als i rechte zyn: op defelve wyle fal 4 ^ gen,,nbsp;de hoek B -I- A C B als 1 rechte zvn: en foo denbsp;zyde 13 A verlengt wierde, foud op defelve manier denbsp;hoek A Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;als 2 rechte zyn, dat te bewyfen was.
Hier uyt volgt. 1. V an alle Triangels, wiens eene hoek recht of plomp is, zyn de overige fcherpnbsp;2. Soo een rechte linie AE met een ander rechte linie C D ongelyke hoeken maakt, de eene AE f)nbsp;fcherp en de ander -A E C plomp, foo fal de per- p- ,nbsp;pendiculaar A D uyt ’t punt A op C D vallennbsp;aan de zyde daar de fcherpe hoek A E lgt; is.
Bejuvs. V''ant fbo AC , die aan de zyde des . plompen hoeks getrocken is, geftelt werd de perpen-dikulaar te zyn, foo fal in de ^ A £ C de hoek A F Cnbsp; ACE CT als 2 rechte zyn dat * niet wefen kan ¥ jnbsp;3- Alle de hoeken van een gelykzydigen Trian-B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gel,
-ocr page 40-gel, cn de twee hoeken op den Balls van een gelyk, beenigen Triangel zyn Icherp.
Van alleTrimgeh ABC is de groot (Ie hoek^ ABC tegenover de langHe zjde AC.
a ^ t.
b l beg. c S-. I.nbsp;d I.
e 9 getn.
Ber: Van AC » fnyd AD oo AB, en !gt; trekt BD. Bevj: Dewyle AI) oo A'B is, foo is de hoeknbsp;ABD c tX3 ADB; maar AD B is d O' als C, daarom A B D ook Cr als C, vervolgens de geheelenbsp;ABC noch meer«C“ als C. Op d^efel ve wyfe 1'alnbsp;A B C C” als A zyn, dat te bewylen was.
19.
Fig’ 47 In alle Triangels ABC is de langde z.yde BC tegen over de grootfte hoek A. .
Bew: Soo BC de langdezyde niet is, foo laat a 18:1.1A C die zyn , en dan mod B de » grootde hoek zyn,nbsp;r^en ’t gegeven, daarom kan A C de langde zydenbsp;niet wefen, op defel ve wyfe kan AB die ook niet zyri,nbsp;derhalven BC de langde zyde, dat te bewyfen was.
Soo BC de langde zyde niet is, foo moet die o) ofquot;nals AC zyn, foo men deltBCc» AC. foonbsp;a 5:1. is de hoek A»oo B tegen ’t gegeven, en fo B C T3nbsp;b iS: I. als A Cis, foo zal de hoek b A quot;Caals B zyn,dato6knbsp;t gcg. . c niet zyn kan, derhalven BC CTquot; als AG, op de zelf*nbsp;dewyfeBCcrals ABj dat te bewyfen was.
¦ nbsp;nbsp;nbsp;PRO*
-ocr page 41- -ocr page 42- -ocr page 43-20.
Van alle. Triangels ABC fijn twee z.jden AB,
AC, hoe men die neemt, t'fiamen langer als. 4^ *• nbsp;nbsp;nbsp;-
derde B C.
Bereyd: »V erlengt B A fulks dat A D b co A C en e trekt C D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c. i.bêg,‘
Beui: In de A ADC is de zijde AD «oo AC, dwerk. daarom de hoek A C D« oo D,maat de hoek B G D is fnbsp;f CT als A G D , derhal ven de hoek BCD ook g c~nbsp;als D, daarom de zyde B 13 (b dat is B A -f- A C j quot; ’‘Werknbsp;*cr als B G, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
So van de ejnden eener zijde B C , eens Triangels ABC twee rechte linien BD ^ CD getrokfiennbsp;werden f die malkander inwendig ontmoetennbsp;defe zyn minder ah de z.yden des Triangels,B A^
aibeg.
blO I. cagemtnbsp;^lt;g- JO,
Bcr; a Verlengt BD tot de zijde A-C in £. 1 Bewys. In de A C £ D is
CE EDbcT'alsGD addt B D c 00 B D
komt CE 4-BE cc-alsbD-PGD wederom in de BA E is 4. A E bCquot; als BE,nbsp;addt. E C » E G
komt b A 4- A Gc t— als B E 4- ECi derhalven B A 4. A C CT als B D 4- C D.
A, dat te bewijfen was.
2. Bew: De uytwendige hoek BDC isdirquot;als,dié D E C en DEC d c-als A, derhalven BDC Cquot; als
Aft-,
• c:.
‘ üflÊdhrs, ‘ nbsp;nbsp;nbsp;'¦
flg SI a I beg.nbsp;b 1 beg.nbsp;cz: I.
Bereyd: » Trekt defclvet verlengt oneynJ digreri-c neemt C E.oóG'Ai
j 1. nbsp;nbsp;nbsp;Bew: \ ^en A A C E is d gelykbeenig,' daarom de
d’twetk hoek?'«ooË, end’uytvvendiger-fcrSsB, derhal-e 5^ I. venrCTals?,opdefclvewyfeisDCTals/^,vervolgens
gt;adds
Isinde A A D C de hoek r n“ als?, in de ^ A D13 de hoek D CTquot; als/gt;.nbsp;Derhalven door de 19: inbsp;dexyde A C C“ als D Gnbsp;en B A tTquot; als B D
komt b A '¦I als b jü -J- D C.
hié^i. I’e hoek t h c- als ? .
en j b CT als p f
komt# / (dat is ÖDC) CTals^-J-^ (dacis 15 AC) dac te bewfien was.
pig. SI. Van drie gegeven rechte linten nbsp;nbsp;nbsp;C,'u/aar van
twee hoe men die neemt, t'famen langer zyn als de derde, eenTriangel FKG tentahen.
Thr lt;? IVerk. Trekt na gevalle de oneyndigc DE, j a ftiyddaaraf D Fao A, ,FG ooB, GHcx)C, dannbsp;b • bte ’’ befchryft uyt F en G als centrums, metde wyttenbsp;^ FDj GElaeCirkelsFDKjGHK, doorfayden*
de
-ocr page 45-de malkander in K, ene trekt de rechte K F, K G ^ foo is F K G de begeerde Triangel.
Beto: DewyleFK d 00 F D e 00 A,en FCe00 13, ook GKdoo GHeoo C is, foo zyn de zyden des
F K ü f 00 de gegeven A, B, C, dat te doen was. i i gem;'
Ojgt; een gegeven rechte Unie A B^yt een punt C, in nbsp;nbsp;nbsp;34*
eiefelve een rechtlinifchehoek^ GC fite maken , die een gegeven rechtUnifche- hoek DÉ F ge ly kjs.
'tlVerk. Neemt inde rechte DE, FE de punten JS» K en [ na gevalle , en a trekt de rechte KI, dan ® ^
•’ maaktvan KE, EI, IK, uyt’tpuntC, den^^’“'^
G C H, foo fal de hoek G C H oo de hoek DEF xyn.
HewjS- In de G C H, K EI is de zyde G C ‘^ooKE, HCccoIE.HGcooIK, derhalvendenbsp;hoek GCH d 00 KEI (dat is DEF) dat te doen was. “
P R O P O S I T I E. 24.
Soovan tvjee Triangels ABC.,DEFde twee zjyden AB, AC, gelykjjyn de twee zyden D £, D F,nbsp;maer de hoek,van de z.yden begrepen d’een Anbsp;grooter is als d*ander D,fo fal ookjie tegen overnbsp;[taande zyde B C grooter xyn als E /¦.
Ber: Maakt'den hoek EDG» ooBACenDG^oo Fig DF, enctrektEG, FG ; cndewyleditkangeval aij.tnbsp;lendat EG boven, in en onder EF komtgt; zo lal^^-.lnbsp;ikdrie gevallen bewyfen.
Bew: In de A B C, E D G is D E d co ¦'I B, d, gegevl B fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DG
-ocr page 46-t’t w«k. f4A' ¦
h 9 gem.
5bov.
bcw.
kl9 I
Dg 57-I09 gem. ij gein-
D G « 00 A G de hoek E D G oo A, daarom E G enindeADFG isüGcoo DF, diesnbsp;dé hoek D F G g oo D G F , vervolgens de hoeknbsp;DFG liCquot;al5EGF en EFG ishcals DFG,nbsp;derhalven EFG Cquot; als EG F, en daarom EGnbsp;(idatis BG j als EF.
Bew. Dewyle E G oo B G bewefen is, E G t Er*, als E F is, foo i volgt dat B C Cquot; als E F is.
Fig. 58. Hl, 1nbsp;m bdreydnbsp;nbov.
btWc
Bevi^s. In de A’ E D G, E D F. is E G 4. DG 1 tr- als DF 4. E F.
Subf: D G m 00 D F reS EG (“datis EG) fCTals EF; dattenbsp;ö j gem. bewyfen was,
F/£-S9. SoovAn twee Triangels A B.C, DE F de twee ' hoekzyden A B A C geljk yn de tweehoek.nbsp;zijden DE., DE., maar de z.y de BC langernbsp;is als E F: dan [al mede de hoek A grooternbsp;zjyn dan den hoek^D y die vandefe/vehoek zynbsp;den begrepen zyn.
Bew: Soo de hoek A niet CT” als D is, foo fel hy qo of '~3_ zyn,
j , nbsp;nbsp;nbsp;Soo A 00 D is,fel BC eOO EF xyn,tegen ’t voorftcl.
b 14.1 nbsp;nbsp;nbsp;A rD als D is, fel 13G b ¦quot;) als E F zyn, mede
¦ - ’ nbsp;nbsp;nbsp;tegen ’t voorftel, derhalven de hoek A Cquot; als D, dat
tc bewyfen was. nbsp;nbsp;nbsp;'
PRO.
-ocr page 47-Seo twee Triangels ABC^T)EPelks eene z.yde Fig: Co, EF , en hoeken op defelve B ,^C ,,en E ,yE F D :
»fte ook^dé xyde iii elkovergeljke hoeken A B,
D E gelyk. hebben : dan fallen mede d'ander zpyden d'een d'ander , als ook_ de derde hoekennbsp;A en D geljk, 27».
Ber: IndienT)É niet 00 A 13 is, ibolaatDEt^ als AB 'cyn, en»fnyd daar at EG oo AB, en trekt GK
Daiifalin A’ABC, GFF, dezyde GE ^ [,er «=00 AB, EF^ooBCdchoek: Ed0015 zyn, der-dgeijev.nbsp;Ealvendehoek EFGe^OjC d oo EF’D, dat^’niet'4:nbsp;wefen kan, daarom DE niet CTquot; als AB, en op de-felvewyfe ÓE niet^als A B. Ergo DE oo AB,nbsp;en vervolgens D F c co A C de hoek D e 00 A , datnbsp;te bewyfen was-
Ber. Soo E F nier 00 B C is, foo laat E F C- B C 2.yn, en neem E H g co BC, en trekt DH. g 5; i.
Bew.‘ Dewylfin de A^ D H E, A B C de zyde E H gt; co BC 3 D F k 00 'V15 de hoek Ë k 00 Bis, fainbsp;dehoekEH iDcx) C k 00 EF'D zyn, dat m niet we-1 4: 1nbsp;fenkan, derhalvtn EF niet C~ BC, en op defelve™
Wyfe EF met BC, dies EF 00BC,'oyerfulks ook D F 00 A C, en de hoek È Egt; F 00 A, dat tenbsp;bcwyiên was.
.So een rechte Unie EF^op twee andere rechte li~
nien
-ocr page 48-Wig 6i. nbsp;nbsp;nbsp;5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verwijfeldt
hoeken AG U^ D H G gelyk zyn, dan xjyn defelve linten AB y CD parallel,
3 3 beg. Ber; Soo niet A B «== C D is, Zo moeten dc-!•*?g^-felve» verlengtzynde3 eyndelyktelgt;famen komen,
¦ dat isftelinl, makende den c AG H 1, i y(, I Bew: Dan is de uytwendige hoek A G H ^ CT^nbsp;e’t voot- als de inwendige D H G, dat e ftrydig is: daaromnbsp;j. kunnen A B , CD verlengt zynde niet t’famennbsp;' • komen, derhalven defelve f parallel zyn, dat te be«nbsp;wyzen was.
fig, 6zi Sao een rechte Unié E F, op twee rechte linten A By CD valt y alfodat de uytwendige hoek AGEnbsp;gelyk ii fyn tegen overfiaande inweMige GHC :nbsp;ofte dat beyde-inwendige hoeken vp defelve z,ydenbsp;AG Hy GHC gel^k zyn twee rechte, da»nbsp;fallen de linien A B y CD parallel zyn.
a 15-1
b gegeven
e I gem. dt7 »
Bevj: Dewyl de hotk BGHsioo'AGE en C H Ci b oo A . ( E is, zoo isGHCi cco BGH,nbsp;daarom AB d--=s= DG is, dat te bewyfen was.
Stelling.
Bewys De hoek
A H-(- jHCe 00 i regtefcüBGH-f-/'GH fubl AGHnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00 ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AGH
g 5 g'™-
h i?. i
relt GHCgoo nbsp;nbsp;nbsp;BGH
daarom AB hs=iCD id,'dat te bewyfen was.
Boek.
Soo een rechte linie EF, op 'twee rechte parallelle linen AB\ CD valt. fi ftllênde verwïjjeldxnbsp;hoeken D H G'^ A G ti géijk z.yn , ende deHnbsp;uitwendigèn AGE gèlpk'met J)n oi/erftaandcnbsp;inwendige C tl E aan defelve zyde •, alsmedenbsp;¦bejde de inwendige op eene zyde AGH^ CHGnbsp;gelj/k met twee rechte.
, nbsp;nbsp;nbsp;I. Stelling.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
add: BGH x- BGH . , i/Hu
Bev): Soodehoek AGH oietóo DHGis, zo xal defelve CTquot; of quot;73 zynjftelle A G H C~ als D H G
kómt AG ri-4“ Bg ti» cr^
maar AGH B G H b 00 » rechte} derha’l Ven D H G “Ji B G H t als 2 rechte j eti yérvol c i ga*.-^ens A B, G t) ^ niet parallel zyn, tegen vóor '‘l'*ïS‘^nbsp;ftel, daarom kan de hoek A G H niet ÉT’ als D H G “ 3d*»*nbsp;zyn, en op defelve wyze ook met '~J) derhalvennbsp;A G H 00 D H G, dat te bewyzen was.
. , ,2. Stelling,
-,Bev}\'s. De hoek
AGE -f. AGHe 001 rechte«00CHE4aDHEzyn «i*. i fubf:AGHnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;foonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DHE fiftd*
«ooCHE
gj gem.
reft AGE~ dat te bewyzen was.
3. Stelling.
Bew: De hoek AGE-J-AGHcoi rechte zyn gt; h 1 fteL ^nAGEl’OoCHE derhalven AGti-J-CHE»»igem.nbsp;30 a rechte, dat te bewyzen was.
Au'
-ocr page 50-Als men deeze Propofuie. van achteren af de-inonftreert, komt het korter aldus:.
Het blykt dat de 'hoek A G H -f- C H G. oo z a 12 «mnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 anders zouden A B gt; CD» niet
¦ parallel zyn tegen’tgègeven. ‘ b 15. I. Ook is dé hoek D HG-pi C H'G b 30 2 rechte,nbsp;c 3 getn. derhalven DHGcoo AGh^joBGE,. zynde al-d 15. I. 2,00 de uytwendige B G E 00 de inwendige O Gnbsp;dat te bewyzen was.;
tig. «4.
Hier uyt volgt dat een parallogram AC hebben» de de eene hoek A recht i een rechthoekig paral-lógramis.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:
^ Want A -i- B* co i rechte,, derhalven, ^Is A b) gera. reetóis, zal Blgt; ook recht zyn, en op dezelve wyzenbsp;zyn ook D en G recht.
tig. tfy. Soo twee rechte linien AB, CD tot een felfde EF parallel z.yn, die z.yn ook onder malkander parallel.
dibcg.
b geg-
c.19. I.
£i gem.
e I.
Eereyd; Trekt na gevallen door de drie gegevens de »rechte GI.
Bfw: Om dat A B b s:;=i E F is, Zoo is de hoek. AGI c 00 EHI, en om dat CDb s= E F is, zoonbsp;is de hoek E H l lt;= ao D l G 3 derhalven de hoeknbsp;AGN X) DIG, en daarom ook AB= lt;==3CDnbsp;is, dat te bewvzen was.’'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
PRO»
-ocr page 51-Eerjie Boek.
igt;ROPOSITIE 51.
Fig.
Döor een gegeven puilt 'A, een rechte E F te trek^ kfu, parallel meteen 'ander rechte linie B C.
’t Werk- tjyt ’t punt A tot de gegevenë B C, trekt na gevallen de rechte A D, op dezelve in ’tnbsp;Punt A » maakt den hóëk' D A E OO A D C ^ en k*’nnbsp;E A b voortgecrokkeri tcrt’Pj isEF = BC.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Betu’, Otn dat de hoek DAEcooADC is,c'tweik; daarom is E F d ca B C j dat te doeö was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d 17. i.
P R O P O S I T I E 31.
^analleTriangels AB C eenezyde B Cverlengt ^’£-^7-Kjnde^ is denuytwehdigehoek^ ACD even feo groot als beyde tegen overftaande inwendigenbsp;hoekennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ende de drie inwendige hoeken
A, B en AcB z.jn t’fawenevenfogroot als twee regte hoeken'..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Bereyd: UytC-irektCE = BA. nbsp;nbsp;nbsp;,
i- Betu: OmdatCEb a= BAisj fooisdèHoek
AcooACE «^9-* en Bé 00 E GD add:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. *
kómt A 4- Bdoo A CE ÊCD e 30 A C D dat te be; amp;c.nbsp;i. B eiu: De hpek A-f*l B^oo A C D.
ad-deert A C B óo A C B. nbsp;nbsp;nbsp;^ ‘
komt A4*ts ACbgöoACï5:4.ACBhaóamp;
J rechte hoeken, dat te bewyzen was. nbsp;nbsp;nbsp;' t ij.i.
Gevolgen. nbsp;nbsp;nbsp;,
'i. De drie hoeken eens redit liriifchen Triangels
-ocr page 52-gels Zyn t’famen gelyk de (ïriehoeken van alle recht-linifche Triangejs: en daarom nbsp;nbsp;nbsp;: • ¦
, 2. Sob in een Triangel de twee hoeken (of be-ibnder of t’famen) gelyk 2,yn aan twee-hoeken (of bez-onder of t’lameny eens anderen Triangels; zoonbsp;is ook d’overige van d’eene, gelyk d’bvcrige hoeknbsp;van d’andere : insgelyks -zoo twee Triangels elksnbsp;eene hoek gelyk hebben,,' Zoó zal ook de fotn dernbsp;twee overige hoeken elkander gelyk weezen-
3. nbsp;nbsp;nbsp;Soo in een Triangel,de eene hoek recht is,nbsp;Zoo fallen de andere t’famen een rechte.uytmakeninbsp;Ook de hoek die gelyk is met de twee oyerige t’famen is recht.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Soo in eert gelykbeenjge Triangel,;de hoeknbsp;die van gelykezyden begrepen is, recht ^; zo zullen de hpeken op den Balls half recht iyrt'. quot;
f. /Ydfe'r hoek eens gelykzydigen •'Triangels maakt | van een rechte; v/ant j van irechteoofnbsp;lechteis.
Door deeze propofitie is bekent, hoe veel rechte hoeken, zoo de inwendige als uytwendige hoekennbsp;van een ycgelyk rechtlinilche figuur uytmaken, ciinbsp;Zulks door de twee volgende vertoogen verklaartnbsp;wert.
At de hoeken van eens yegelyks rèctjtlinifchè jiguur^ maken [amen tweemaal z.00 veel rechtenbsp;uyt als de Figuur zyden heeft y minyitr.
-ocr page 53-/quot;•
¦ V li^erk. Trekt-uyc eenig punt in de üguur , ^ rechte linien’toc alle deflelts hoeken j dewelke de-zelve figuur deelt in zoo veel 1'nangels als die zy-den heeft: dewyl nu elke'l’riang ei twee rechte hoeken j begrypèngt;' zoo ZAïllen zy alle te famcn iwée-^j^.jnbsp;maal ilgt;o veel rechte uytmakeni als.de figuur zy-den heelt: maar de hoeken om ’t geftelde punt,nbsp;zynl»ge}yk vier rechte j derhalven zoo men van de^^ ^ ,nbsp;hoeken aller Triangels weg neemt de hoeken om 'tnbsp;gerteldepunt, zoo fullen de overige hoeken»' (denbsp;welke de hoeken des tiguurs zyn) tweemaal zoo ,veelnbsp;rechte cuyt maken, als de figuur zydcn heeft, mlnnbsp;vier, dat te bewyzen was.
Gevolg.
' Hier van daan hebben allé rechclihifche figuuren van een ioorte de ibmme haarder hoeken gelyk.
Alle de nytwendige hoeken eens recht-linifchen figuur maken rjamen vier rtchte.
' Want elke inwendige hoek eens figuurs, d maakt met zyne uytwendige twee rechte: dérhalvéhalle dénbsp;inwendige te famen , met allé de üyfwendige te fa-men, tweemaal zoo veel rechte als' de figuur zyderinbsp;heeft: maar door’t voorgaande vertoog zyn alle denbsp;inwendige hoeken té famen met vier rechte tweemaal foo veel I echte als de figuur zyden heeft, énnbsp;daarom zyn de uytwendige hoeken t’famea gélyknbsp;vier'rechtc, dat te bewyien was,
(1 nbsp;nbsp;nbsp;Ce.
-ocr page 56-¦» l heg,
b 19: I c gegev,nbsp;d 4; Inbsp;e 17: Inbsp;d 54: Inbsp;7 ge».
1 19: !•
b gfgev.
e i6: I. d 4: I.
Gevolg.
Alle rechtlinifche figuren zyn de fotnme haarder tiytwendige hoeken gelyk.
De rechte linien AC, BD , welke tweegelyke parallel linien AB, CD t\amen voegen, zynnbsp;medegeljk^en parallel,
Ber: V an B tot C » trekt de rechte B C.
Bew: In de A B C, D C B is de hoek ABC 00 D C B (om dat A B c C D is} en A Bnbsp;c 00 C D 3 de 2,yde B C gemeen, derhalven is A Gnbsp;d 00 B D, de hoek ACBdoo DBG, en daaromnbsp;ook A C e c= B D gt; dat te bewyzen was.
Van alle Barallelogrammen ABDC,^ zyn de tegén^ overftaande zyden AB, CD en AC,, BD alsnbsp;ookjde hoeken A,, D en A BD, A CD geljkjnbsp;ende werd van den Diameter (of Diagonaal)nbsp;gedeelt in tweegelyke deelen,
Bew: In de A 8 C, D C B is de hoek ABC » 00 D C B (om dat A B b (== C D is) en de hoeknbsp;ACBaooDBC (om dat A C b ==gt; D B is) en denbsp;zyde B C is gemeen, derhalven AB c 00 CD, AGnbsp;c 00 B D de hoek A c 00 D, en vervolgens de Di,nbsp;ABGdcoADGB: Wydersdewyle
de hoeki
ABG 00 DCB
^DBC 00 AGB.
gt; bewefên is;
addt.
eigcm.
foo de hoek ABD «00 ACD, dat te bewyfen was.
By-
3f
Alle vierzydige figuren A B D C ^ 'hebbende de ?*'• ^^gen over] taande zyden geljbj, z.yn,Par aikidonbsp;grammen.
Ue-w, Want in de A® A BC ) t)CB is ABi Re®? *0o DC, AC aooBUenBG gemeen, daarom \nbsp;dehoek ABCboo PCÖ, daarom ABc=.CD; ^nbsp;ookdehoek ACB 1gt; X PBC, daarotn ACc D;nbsp;derhalven ABDC een [HA is, dat te bewyxen was.
Dier ujt volgt hoe men gemahfeljk door eefi gegevenpHnt C een rechte CD kan treckehy dienbsp;parallel thet eengegeve rechte linie AB ii.
Neemt in AB na gevallen’t punt E, en trekt liyt Pig. •ji E en C als Centrum op een zekere wytte E F, C Dnbsp;twee Cirkel-bogeri, eii vorders uyt F als Centrumnbsp;met de wytte E C, de boog G D die ftydt C D itinbsp;D, de getrockene C D fal ==: met A B zyn J wantnbsp;E F D C een CA is, gelyk getoont is.
P Ü t) P Ö S 1 T I E
Alle Parallelogrammen ABC D ^ EBC F die op P‘è. 75» èenen Bafis BC entitfehentwee Parallel linie»
AF, ECftaah, tyngelj/kj
Dewyl dit op driederhande wyze kan voorvallen i
telyk de figuren zich vertoonen, zo fel ik hier diib ewyfen Hellen..
. Bevi. Dewyle de zyde AD»xB C® OÖ EF isi daarom van de A® B A D, C E F de zyde A D X .... 4 •nbsp;pi AB a X DCdehoek BADb X CEF is,||^;i-derhalve»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ck quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Se
-ocr page 58-C 4: 1 aigcBJ.
e 54-1 I i gnu -
e 19.1-h 4.
k 54. i
deABADcgoACEF cnA B ECnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A BEG addeertf
komtiC7~ABGL» 00 EBGjf, dat te be-wyfen wis.
Beiu: De z.yde A D c x B C « 00 EF ^is, hier vari fubft:degemeene E Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ED
relt AE nbsp;nbsp;nbsp;pbnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DF, derhalveri
is in de ABE, Ü C F de zyde A E 06 D F, A c X E)C de hoek A g xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dienvolgens
deAABEhxADQFis, add.Trap; EBCDcoEBCD
komt £Z7 A B C D i xgt; CZJ É B C F j dat tc bewyfea was.
/
Éew: Wederom A F) k B C k 00 E F is, addeerc ÈDnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ED
11 gem. ¦t19. i
n 4. I
komc AE 1» DF, derhalven isindeA; ABE,DCF dezyde-A E zu D'F,A Bnbsp;k 33 D C de hoek A “ oa C D F, dies iSnbsp;deAAHË njoADCFnbsp;fubft.ADGE ;tiAFgt;GEnbsp;red; Trap: A J3 G D Ó 3gt; Trap; E G C Fnbsp;addeert A BGC x) ABGCnbsp;komc 4±7 A Be Dp xgt; A7 E B C F , dat tcnbsp;bewyl'cn was.
Zoo de zyde A R van bet rechthoekig Parallelo-gfatri A B CP perpendiculaar bewoogen werd door
de
-ocr page 59-Eerjie Boek. nbsp;nbsp;nbsp;37
de geheele BC, ofte BC door de geheele AÈ? 7^, zoo xal de inhoud Jes parallelograms ABCD beko-men Werden. Hier van zeyd men eeh rechthoek ge*nbsp;iriaakt te werden uyt de trekking of multiplicerennbsp;van twee rakende zyden.
^Ishyexempel. BC 3 voet, en AB 4 voet zyn* de, zoo trekt of multipliceert 3 in 4, zal komennbsp;12 vierkante voeten voor dè inhoud des rechtshoeks.
Sulks geltelr iyride, zo bekomt men door dit vertoog de afmeting van yder Parallelogram Ë B C F.
Waiit de inhoud komt voort uyt de hoogte BI, pjg. yj. getrocken op de bails BC; dewyl de inhoud desnbsp;rechthoeks B C K I gelyk is’t Parallelogram h BCFnbsp;dat gemaakt wert uyt BI op BC, derhalvenamp;c,
AlleVarallelogrammen ABCD ^ EFGH die op Flg.’;6, geljfks Bafts BCFG , en tnjfchen dez.elve Parallel linten AH \ BG Jlaan.^ xyngelyk^
Eer. a Trekt dc rechte B Ë , CH.
Betvys. Dewyle B C b .to F G c to H is, 7,00 js B C H E een d /yy, dérhalven fty ABCD* rod3i.iennbsp;CZ7 E BCHca)£r7.ËFGH, dat te bewyfen was.
' nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e3F'*
Alle Triangels A B Cy DB C die opeenen Baps 77-BCy en tuffchen twee Parallelle linien BC,EF ft aan y zyngelyk.
CA, CFs==* a ji.
Eer. UytBenC» trekt BEi BD.
Eev,, Dewyl EBCA, DBCFk nbsp;nbsp;nbsp;7yn, bj;. i en
C 3 nbsp;nbsp;nbsp;¦ die
-ocr page 60-I D l S.
d.
e ,I die « CO 7,yn , en A A B C d co * £=7 E H C A. ooi? d 54. I ^ DBG lt;ioo £17 DBCF is , foo is A ABCnbsp;e 7 gem, e 30 A D B C , dat te bewyfen was.
7h AlleTrianiels ABC, D EF die op gelyke Bafis, B C^EFenttiJJchentweeFaralldlinienG D ,nbsp;SF [taan, ^yngelyk.
1
b 56. I
Ber. Uyt B en E a, trekt B G ==?= C A 3 E H
c:i B D-
ej?. ten Bew: Aangeiien GBC A , HEFD gelyke c 55d.f. £|^menxyn,en A ABC dcx)-;£I7GBCA3A ÜEF
dao^£77 HEFD is, 2ep is de ^ ABC « oo/A
evgero. j_) £ j'^ dat te bewyfen is.
Soo de Bafis B C C“ als Ei F is , fb is A A B C ook cr“ als A E) E F , en als E F , zo is ggnbsp;• 'ABC'ZlalsA E)EF.
Xjg.-jP,. VtgdykeTriatigelen ABC, VBCdie op een Bags BC ftmn, K.yn op dezelve zyde tujjchen tweenbsp;, F^rallel Union B C ^ A D.
3 T beg. bfttll. .nbsp;ï 57! Inbsp;dg'g
Ber- So AD niet =;= BC is , zoo moet de Es== linie onder of boven A D vallen gt; rtelle defelvenbsp;bóven A D 3 zynde A E :== H C , ontmoetendenbsp;de verlengde B D in E 3 cn»trek C E.
cipjn.' AEBCc^ABCdDBC, dat = niet wezen . 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kan,
Bew. Om dat AE k s= BC is, daarom de
-ocr page 61-kan 5 daarom kan de ==5 linie niet boven A D vallen, en op dezelve wyze ook niet onder, derhal*nbsp;ven A D ^B C 5 dat te bewyfen was,
X^sggly]^ Trimgelen A BC^ DE Fdie op geljhe tig. 8», Ba fis B CEF ft aan, zyn op dez.dve zydenbsp;' ttijj'chen twee Parallel linten AD, B F.
Bereyd: Soo AD niet «= BF is, zo laat/t zyn AG, vallende boven AD, die de verlengdenbsp;ed ontmoetin G, en»getrocken F G.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f
Beu,: Dewyl A G == B F is , zoo is de G E F too fy ABC «i 00 A D E F, dat e niet welen d gev. ,nbsp;kan , derhal ven A G met =s B F, en op dezelve® 9 gquot;»*
wyze AH (die onder AD valt) ook niet ------
B F, vervolgens A D == B F, dat te bewyfen was.
.Zoo een Parallelogram A B CD, en een Triangel EBC, op eenen Bafis BC, en tufjchentweenbsp;Parallel Hnien AE ^ BC ftaan , z.o is hetnbsp;Parallelogram ABCD dobbel tegén den TriaUmnbsp;gel LBC.
Bereydtng. a Trekt de rechte AC. nbsp;nbsp;nbsp;aibeg.
Bevj. DewyledeA ABCbooA EBCis, is ’t z=7 A BCD c oü i A. ABC d oo a A E6C , dat d 6 gêm.nbsp;te bewylen was.
Hier uyt bekomt men fcn inbond eenes Triarw gels E B C; want gelyk dé inhoud van een Parallelo-C 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gram
-ocr page 62-grain ABCD bekotnerj werd, door het rau’tipJi-ceren der hoogte mee de bafis: zo werd de inhoüd van een T riangel bekomen , door het multiplicercninbsp;der hoogte met de halve bafis, of de balis met denbsp;halve hoogte : geiyk indien de bafis BC is H , ennbsp;de hoogte 7, zo is de mhotid des Triangels B C E z8.
F/j. ix. Een Parallelpararn EFCG témaahen E
.gegeven Triangel ABC , hebbende een hoek C FE'ygelyk^eengegeeven rechtlinifche hoek £),
er^.'Uyt Aatrektderechte AG ï!=^'BG, b \c: £ dan igt; deelt B (J in E, dat B F OD F G is, en c maakt,nbsp;e ij. I den hoek CF É 00 D, uyt C® trekt CG ^ F E,nbsp;zo is E F G G ’t begeerde.
d I bei», e I
f 41: I
g t wCik,
Bereyd. d Trekt de rechte AF
Bevjys, i)e Es ABF is exA A FC, daarom A ABC oozAAF'CfpoA7EFCG, hébbende de hück G F E g 00 U, dat te bewyfen was. ,,
Fig.%1. In alle Parallelogrammen ABCD , %jndefnpple-mentenBG, DG, die om den Diameter AC ftaan malkander geljk^ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Bevj Want^ A BC »oo A ADC is.
fubft.
wyfen
was.
3 gem.
PRO«
-ocr page 63-4?
op eengelt;Teven rechte Unie A, een Parallelogram Tig. 8^.
'tU'érk. * Maak’t egt FD oo^Balzoj datdea4i. j-, Foek G FE 00 C is, gt; verlengt u F tot H, daibzbeg”,nbsp;l'i bi dó',A IS, uycHctrekt HIi== FE, diede^ |nbsp;verlengde DE oiiTmoetin I , ddanuyt I door F,ai begVnbsp;de rechte 1 K die ontmoet de verlengde D G in K,nbsp;uyc K c trekt H L gt;t-—, G H, dewelke .E E', 1 Hnbsp;verlengt zynde,' ontmoet in M en L, dan is F HLMnbsp;het begeerde .
Bew. Want F H e 00 A is, en CD. F L bquot;oo CD F D e 00 A E , hebbende den hoek H F M g 00 f 45. , quot;nbsp;E E' G r OD G : dat tc doep was,.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, • g i j; r.
4f-
Op een gegeven rechte linie FG een Parallelogram Ftg.%^ F L-te maken geljft een gege ven rechtlinifcbenbsp;figttur ABC Dy hebbende een hoehj. geljk.eennbsp;gegeven rechtlinifcbe hoek^E.
'tlT'erk a Trekt de rechte A C , diedeeltdege* a t bcg. geven figuur in a As A C D, A C B, dan b maakt b At- i-1'G het £07 GI qoA ACD, hebbende dennbsp;hoek F 00 £, vorders verlengt F'I, en maakt op Hlnbsp;‘’het Cj FiK 00 A ACB, zois’c CD FE hetnbsp;hegeei de.
lieui: WantGF'isdegegeve,nelinie,hoekFcxEc‘twerk.
42 E U C L I D I S,
^ addeert
dxgem:
cn ^ F HccxiA ACD ook £Z7 IL c 00 A A C B _nbsp;komt 4Z7 F Ij ^00 %: A B C D dat te dpeix waamp;
Fig. S(S. nbsp;nbsp;nbsp;lichtelyk ’t verfcbil dat da
* Rechtlinifche Figuur A, grooter is als deRechdi-nifche Figuur B: namentlyk als men op een lekere rechte Unie C !) maakt het 1gt;F oo A en D Hnbsp;SO B, xo xal ’c £17 G F ’t verichil xy rt dat A CTquot; isnbsp;als B.
P R O P O S I T I E 46.
cen gegeven rechte linie nbsp;nbsp;nbsp;een quadraat
A BC D te maken.
au enj.i Werk. Uyt de eynden der linie als A en B » ftek de perpendicularengt; A D, BC yder 00 A Bgt;nbsp;en b trekt D C 5 xoxal A BC D hetbegeerdexyn.nbsp;c-twerk. Bewys. Dewyldehoek A -jr B c 00 2 rechtenbsp;d j8: 1.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' XO is A D d ==: .13 C, ook is A D e co A B lt;ï
6 3}.! 00 BC: en daarom DCe r^pn —¦ A B, en vervolgens A B C D een gelykzydig CJ 3 maar de hoe-f34- * ken A en B xyn e regt, derhalven U en C ook f regt; g 2?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ diesis A BCD eengQ, datie maken was.
Op dezelve wyze, maakt men een rechthoekige vierhoek, die van twee gegeven rechte linien begrepen is.
Fig.%%. Hieruytisopenbaars datdequadraten A F, CG d;e op gelyke linien AB3 CD ftaans gelyk xyn 3
ea
-ocr page 65- -ocr page 66-r
1
. •f *■’ f ’ ^■fi‘.' • ^,'.V
• nbsp;nbsp;nbsp;■Si-'quot;';
â– â– - .
ir'-s-''■•••’-
:.' \ /
-
V-
- -
Dquot; ... .ê
-*i'
■■■'-^',: -ïv
,4-
Tt
^ nbsp;nbsp;nbsp;. i ■i •;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' V
quot;h- nbsp;nbsp;nbsp;^
. ..I -
/ gt;
. i.
t
!
......
en delinien IK, LM, op welke gelykequadraten N K.. P M itaan, 2.yn ook gelyk.
1 nbsp;nbsp;nbsp;Steil. » l'rek de Diameter EB, H D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ai kg,
Bevj. Het blykt klaar dat het ? AF 1gt; CX) 2 A*34: i.
EABycxaaAs HCDVc»hetn CG, dat te be -wyzen was
2 nbsp;nbsp;nbsp;Steil. So L M nier co IK is , zo moet de
zelve tr' ot zyn , ftelle LM als 1 K , en dnctne LT co I K, e;naaktdaarop’t ? IvS, dat'3 3-1nbsp;moeftaynfco ’t ? 10 g 00’c n LQ., dat h met wenbsp;lenkan, daarom kan LM nietC~ als I Kzyn, en bew.nbsp;opdefelve LM niet’’?.als IK, ergo LM CQ IK,E8quot;g-dat te bewylen was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^
Op dezelve wyze werd getoont, datalle gelykc rechthoekige Figuren de zyden d’een d’ander gelyknbsp;zyn.
Van alle rechthoekige Triangels A B C., iAtcjtta. Fig.zlt;). draatder tydeBC, over den rechten hoek'4nbsp;even z.o groot, als heyd.e qitadraten der anderenbsp;zydeAB,AC,
Bereyd. gt; Maakt op yderzyde des ABC cent 51. i ? gt;'als B E, B G i AI: dan ktreitt uyt A de rechte c: bc»nbsp;AK «=r BD. ookc AD, AE. CF, BI.
Bew: Dewyle de hoeken d B A C, « B A G recht e ber. zyn , daarom is GAG een f rechte linie, die ^*'3' ^
6 == F Bis, ook is de nbsp;nbsp;nbsp;Llge*,
hoek ABF h 00 CBD en ABC co ABC
--------adde. ,
Komt de, hoek F B C i co A B D , ende B C is,; ^gem,
c na
-ocr page 68-“^ooBD, FB'ooAt5, daaromisdeAFBCkoDA
AtiD;maariC:7 bG isFü 2 A FBC,eii iC7BKIl jo-i niÉgem. ^ AbD,derhalven£I7of ? bGmxj^ BK 1 , ,
op delelve wyle is ? AI ro cu CK n 2 n. 1 snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? BG -fquot;[5Xr^ 'oTFETdat te
bewyfen was.
Anders.
Fj(t oO •
^ nbsp;nbsp;nbsp;' De quadratenopyderzyde.geflelialsdefe Figuur
a4(;: t vertooiir,enbgetoog'enAD, AEenKLK=ECi.
b 1 beg. öf'z;;Dewylezz7CK‘^.xgt; 2 A® ACE^xQ Al ' enZI7 BK djo2A®AHDcl,Dn bG is
U 4I *
gem.
¦add.
zoo komt iC7 CK cy BK e.'oD bEfao ?
™ AI-4-gBG, datte'bewyfenwas.
' Want de zyde B D ontthoet FG , en de zydc DE de verlengde IH, het welke daar uyt blykt,nbsp;dat alle de hoeken r, en/, even groot z^n, omdatnbsp;over al r -J- ƒ een rechte hoek uytmaakt’j derhalvennbsp;de A ABC, omgekeert over ’t puntB, g ftemcnbsp;g ^sstn-lyvereen met de A BF D; maar gekeert over ’tpuncnbsp;C g Ibemt over een met den A C1 £•
Dit voortrcffelyk en zeer nuttig vertoog , verdient van derivinder Phhagoras¦, het PithagorifcHe genaamt te worden: door behulp van dezelve, wertnbsp;de additie en fubftraéiie der Quadraten uytgewerkt,nbsp;waar toe de twee volgende Werkftukken gefteltnbsp;worden.
I. If'erk-
-ocr page 69-Eerjlè Boek.
Cegeeven z.00 veelQuadraaten als menhegeert
‘is'iens z.yden £jn A^B D'^ een te maak^n ,
dte z.00 eroo'i is als die alle,
amp;
’t Werk en Bewys.
»Neemt de rechte E F co A gt;. en t ftelt daar per- P'i- 9i. pendiculaar F G 00 B , en «trekt G E , zoo isQ M- 'nbsp;GEdaopGF-f-OEFe^QB D A.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Y.fquot;
, Vorders *» ftelt G H oó C perpendiculaar op GE.«ib«e-enctrekt.HE, zpoisQ HE*!» DGE-i-Q GH
Wederom H i 00 D b geftelc perpendiculaar op ld E. ene getrokken IE , zoo is? IEdoe ? FlEnbsp; pHIejüOA DB4'aC4-DD.
2. Werkjluk.
Gegeven twee t^aadraten , wiens tyden tyn A., Fig. yj B een te maken, dat z.00 groot is als V verfchil dernbsp;gegeveA.^B.
t I4‘'erk. Néémt de óneyndige G Fj en «fnydtaj: i daar af C D 00 A , en D E cn B uyt D met de wyttenbsp;(1 b belchryft ’t halfrond C G F , uyt E , c Heitnbsp;perpendiculaar E G, ftotende den Cirkel in G ; c ti jinbsp;2.00 is G E de zyde van ’c begeerde ?.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.‘'
Zier: d Trekt DG.
BevjX Dewyle ? üGcao ? D E4-? EG en f M drf. ö G f ce CDg ro Aj ende. D E g ao b is j ^nbsp;zoobisQ AmnB pEG
_ fublt p 1^00 ? B nbsp;nbsp;nbsp;_ gemgt;
feit ? A— P U»» ? E G dat te doen was-' ^
Dc
-ocr page 70-De nuttigheyd van dcfè W^erkftukken fallen wy noch door getallen verklaren.
P'i- 94- Bekent zynde twee zyden eens r'echthoeki^'en Tri‘gt; angels ABC de derde te vinden.
Laat dè iydq A B zyn 8 , A C 6 voet derhal-ven is ? A B ? A Cao 64 quot;4-3600 lóo 00 13 BCgt; endaaromB CxiVicoopio.
Maar indien bekent is de zydè BCioeriAB 8, fal ? BClt;—? A B 00100— 64 00 3633 ? ACzyn,nbsp;derhalven A C 30 y 36 30 6.
Big ¦ 95- Zoo 't yuadraat eener zyde B C, eens Triangels A B C ^ gelykjs beyde de lyuadraten der andeténbsp;zyde A B, AC ^ dan is de Triangel regthoekig.
w
a II. en
b I beg; c ber:nbsp;i 47: I ?nbsp;e ber. ennbsp;gev: 46.1nbsp;fgev.nbsp;g gev'.nbsp;4«. I.
h 8.1. i lO. def.
Ber Uyt A perpendiCukar op AC «trekt AD 3üAB, danbDC.
Bevjys. Dewijle de A A D C c rechthoekig is i daarom ?DC‘laonAD-|-QACéno ? ABnbsp;-^?ACfoooBCA dies isDC g oü BCj derhalven hebben de A* CAB, CAD de xydennbsp;d’eend’andergelijkj en daarom de hoek CAB^aanbsp;C A D i Oü een rechte, dat te bewijfen wa*.
1
!vv;
â– ^^â– ' i
' ^
â– v
â– â– ; ? ^
. ,gt;•-
t â– i
1. Alle Parallelogrammen ABCD,begreepenvan fig,pg, twee rechte linten AB, AD, die een rechtennbsp;hoek bejluyten-.werden gefeyt rechthoeken tezynnbsp;Wanneer geftek werd de CZl B A, AD, ofkort-heyts halven , de ? BADcf BAxADj zoonbsp;betekent zulks de rechthoek begrepen van tweenbsp;rechte linien B A , A D die een rechten hoek begrynbsp;pen: ofte het gemultipliceerde van defelvc B A, AD.
X. Ift Ale Var alle logrAmmen A B CD ^ werf een p. ^ vandeParallelogrammen ^ welkeom denDia*nbsp;meter [laat, met hejde deJuplementen t'famen^nbsp;een Winkelhaak of Gnomon genaamt.
Als B F-f-F D-pA F (dat is H A1) is een Gnomon. OokiC:78F^/i:7Fnbsp;(datisGCE) iseenGnomon.
Aeo van twee rechte linie AB ^CD^de eene AB Pig- 98.» gedeelt wert in zoo veel deelen AE^EF, FB alsnbsp;men begeert,dan z,ynde rechthoeken van de deelen AE ,E F, FB, en ongedeelde C D ,dfd-mengelyk den rechthoek heyder linien ABnbsp;her-, i Maakt van A B , en D C den CD A K: ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
uyt E en F tl trekt de perpendicularen E H, FI.
Bew. Dewijle de hoeken E en Fe» A rechte bei,
^ j ¦zyni zooïyn E H, F I‘1 := AG , en daaróm E H . FI e no AG c Tgt; D C , en dienvolgeni isnbsp;11 def. i de f a A E , D C en EI de C3 F F , i J C,nbsp;00k F K. de CH F B, D C , welke ooe a kea g onbsp;S I.J s^iquot;* zyn A E de c a van A B, G, da: is bewijlen wa^.
' De PropioGtien van die Boek konnen alle, exempt de 11 Prvptfitie, 00k ingeheele Rationale getallennbsp;gevonden werden.-waar van indeiezy AB iijdiegevnbsp;deelt AE f, EF3,enFB4enGD6, ende is 6 xnbsp;i-i(AK) coyi;, 6x’5-(AH) W305 dx 3 (E I)nbsp;a) 18 , en6.ar4 (FK) eo 14 gt; komt aifoo 30nbsp;i8-4- ^4 00 72.
i’ R O P O S I T I E ?.
Pig. 99- Soo eenrechielinie AB na begeerengedeelt.isA C, C S', dan zjpn de rechthoeken hegreepen van denbsp;linie A B ,enjde.r deel A C^CB Afarnengelyk^nbsp;het quadraat dergantfehe linie A B,
lt;11 def CIS g«m
Ber. gt; Befchryft op A B’t Q A E, en uyt C gt; ® b Itek den perpendiculaar G F.nbsp;fell-* Bevj: Dewyle ADcnoABcjoBE, en de hoe^nbsp;c tgt;M. ken A en „ B.« recht zyn ; daarom A F-de a A C i-AH, eiiFBdecjBG, A BjWclketweeCD koneoonbsp;tÖ AE, dat is Q’ a B zyn , dat te bewyicn is.
Laat zyn A;B 8 gedeelt
IS
^ X y, dat is CD A F .ti 40 g ;t 3, dat is p G F -r. Ï /t
~Kouu Ö4 JO 8 X 8 gt; dat is ? A B 64
PROquot;
-ocr page 75-Twècdé BoeL' nbsp;nbsp;nbsp;jf5gt;
So een rechte linie AB^ na gevallen gedeelt is in C,
twee deelen AC £\ dan is den rechthoel^ '¦ isan de geheele AB, en een der deelen A C^nbsp;geljk^ den rechthoek der deelen AC ]y CB, met '$nbsp;quadraat van't eerfte gez^ejde deel AC.
, Ber. Van.AB, AC » maakt; de a AF, enM^.T.' öyt Cftelt de perpendiciilaar C Ê. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;• *•
Bew: Pewyie de hoek C c OD A recht is, xoo is a ig;’ r. CElt;is=AD!, en daarom C£éoo AD c^) AC= H-' r.’nbsp;^ 00 DE, dies E AÉ een f ? op AC, en CFnbsp;degcr] GB, AC: maarCZIAEr^CDGFlishcjogljge^nbsp;p} AF, derhalven ? A.C O CB, AC icoj 'nbsp;deczil AB, AC, dattèbewyfenwas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ ^S'» ï
in getallen.
Laat iyh A B 8, gedeelt in A C y, en C R 3 en is ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y, dat is ’t, ? A E Zf ? jj
en y nbsp;nbsp;nbsp;3, dat is ? CF ly '
Komt 40 X 8^y,' dat iê de a AF 40.
P R Ö P Ó S I T I E 4.
Bo een rechte linie A B ^ nagevallengèdeelt wert ih twee deelen AC^ CB; dan z.yn de qaadratennbsp;der deelen A ByC B ymet f^eemaal den rechthoek der deelen AC y CB ^ ffamen gelyk ’tnbsp;tydadraat der linie AB.
Ber. öp AB»befchryft’t ? AE, en trekt BD,’s 4* t neemt B H .00 B C, voorts d trekt H G s=é B A, ^ J ^eg.nbsp;eaCF=B£.
D nbsp;nbsp;nbsp;Bevs,
-ocr page 76-^ nbsp;nbsp;nbsp;,Dewyle‘:CFc=aBE, enHG «s3=E= B A
f 19:1. is 5 zo zyn de hoeken H, G en C f c» A recht, en ' g j4 en vervolgens zyn G F, C H g van de twee dee-h’i def X ‘iei’ ii«ie, en A1, 1 E ^ tD^en van defelve de»-iij gcm.len, welke twee Dt^n en twee al‘« t’fatnen i 09nbsp;P A B zyn, dat te bewyfen was»
• Siet op de feltdcnbsp;Figuur,nbsp;a ber.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
b 4 gew 3gt; I
c 19: I d 31: Inbsp;e 6: I
f 34: I
I9dcfj I h I def- Xnbsp;i Mgem.
1.
* 'Bezu: Déwyle A D » 00 A B, eri de hoek A »recht is, daarom de hoek A D B b half recht, ennbsp;de hoek DGl is c 00 A recht, dies is DIG ooknbsp;^'halfrecht, derhakenis G D* coGffooDFfQonbsp;A C, en daarom g G F ’t p van *t deel A C: opnbsp;dezelve wyfe is C H ’c ? van ’t deel B G, en over*nbsp;fulks zyn AI, IE de oken van AC, C13 :nbsp;welke twee oken met de AC, CB ico zynnbsp;’c p op A B, dat te bewyfen was.
Laat zyn A B 8, gedeelt A C y, en C 3 3, zo is y !*• y ? AG zy
3 nbsp;nbsp;nbsp;3 ? CB ^
y3 a AC,CB 1 yC
y ^ 3 o AC,CB ly_
Komt 64 00 8 ar 8 ? A B 00 64.
I. Hier uyt blykt dat de paraüelogrammen, ftaan* de cm de diagonaal eens quadraats, quadraten zyn.
1. Alsook, dat de diagonaal eens quadraats def-felfs hoeken in tWeën gelyk deelt.
3* Ia:
-ocr page 77-g. indien A C oo i A13 is, z.ois ? A B CXD 4 ?,
A(-^3 ennAGoo^tllAB, en in tegendeel iüO pABc04nAGis, dan is AC ao i A13.
P R Ö P O S I T ï E. J*.
Zo een rechte linie A B.gedeelt word ifi tweegelj- pi^ jd Ae deeleitnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C B ^ en ook intweemgelyke
deelen AD, DB, dan is den rechthoek der ongeljks doelen A D ^ D Bniet ’i ^nadraat ojgt;
V verfchil der deelen CD,, t'fdmen gelyk,'i ^iiadraat der halve linie C B.
Bereyd. Op de halve linie C B = hefchryft hef a 46. t ? C F „ en b trekt de diagonaal B Ë, en uyt D 1gt; r tgt;eg.
= trekt DG5= CE, fnydende BE inl, vorders*^ door I cgecrocken HL == AB, ook ALe== BH.
iaddt:
djC I e 45: I
Bew. Ddwyle A K d -jo C H
en Cr eno IF. is.
komt AI foodehaak QR. nbsp;nbsp;nbsp;figem.-i
add'.degemeene KG 50 KG
, _ komt AI 4-. K G f oü C F , maar AI ts de , êt3 van A D enD Ih co BD, en KG isl' qC Drf,nbsp;opk is CF, i ? C B, derhalven de C3 A D, BD4; lehnbsp;¦4» ? C D k 00 D C B, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
' nbsp;nbsp;nbsp;1 bei.
Laatiyn AB logedeelt in twegelykedelen AC y,
CD 2, danis74rquot;3,^datisó AD, BD zi èaxxv, datispCD
CI3 y, en twee ongelyke AD 7, DB 3, zo is ’t verrehil
l*X nbsp;nbsp;nbsp;\nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a r-v .r.-
¦addt.
komt zy aoyk^ datisn AC zy. t ,nbsp;tgt; 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FRÖi
-ocr page 78-f ,V 103 nbsp;nbsp;nbsp;rechte linie AB iti twèegelj\e deelen ACj
C B gedeelt wert, ende aan de z.elve rechtelyk noch een ander linie B D gevoegt wert, dan isnbsp;den rechthoek dergeheele AB en aan gevoegdenbsp;BD als eene linie AD en aan gevoegde BD met
V nbsp;nbsp;nbsp;quadraat der halve linie CB, t'famengelyk
V nbsp;nbsp;nbsp;quadraat der halve linie CB, en aan gevoeg»nbsp;deBD als eene linie CD.
* 4^: t bl bcg.nbsp;C31: I'
Bereyd: Op de halve en bygevoegde, als CD i be-fchryft ’t Q C E, en b trekc de diagonaal D F, en uyt 13, c trekt B G == DE, die fnyd Dt in f,nbsp;door I c trekt L K == A D ook A K -------- D E.
Bew: Dewylc A H d 00 Cï e 00 IE is, zb add'.de gemeene CL 00 LC
co de naak QK 00 H G gemeen zynde
komt AL f nocbaddt.HG
f xgem,!
komt AJj -p H G f oo CE, maar H G gtgw4iggn CB, en AL deh t=) AD, BD, ookCEnbsp;h I def. z het i ? CD, derhalven de o AD, BD ? BC k 06nbsp;en I gcv. Q C D, da£ te bewyzen was.
H xgcm.t
3x3, dat is ? C B
Laatzyn AB 6, en de bygevoegde BD 2gt; ioo is A D 8, en C D y, ook CB 3.nbsp;dan is 8 2, datisa A D, B D 16
komt ly 00 f AT y, dal is ? G D %f.
Ge-
-ocr page 79-Hiervan daan foo drie rechte BDjBD-f-tABgt;
® H -J. nbsp;nbsp;nbsp;3 ju eej, Arithroetifche progrellie zyn j
dan is de rechthoek van de uyterfte BD en BD-f-AB met het quadraat van j AB t’iameq gelyk het gt; Quadraat der tniddelfte B D -f- ^ A B.
PROP O S I T I É 7,
Zo ^en rechte linie AB naget^allen gedeelt wert Fig.ïc^ in twee deden AC ^ CB ^ dan is 't quadraat vannbsp;degehede AB raet het quadraat van een dernbsp;deden Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tweernaal den rech'thoekjier
geh'ede Unie AB, €n'tz,dve deel CB met’’t quadraat des andere deels, A C.
4 I gev.
4: 2
e I def-1 f 1 gfm: I
Bereyd. Op A B a maakt ’t Q A D, en h trekt ^ j de diagonaal B E, uyt C c getogen C H == B D, b i bej.nbsp;diefhyd BE in I, door 1« trekt L K == AB, f 31: rnbsp;Bevjys, Dewyle BI, lEd zyn, ennbsp;dea AB, BC 9 co ’t C3 AK ?
ook o AR, BC,e oo’tg C D ^ lozynzoABjdC foo de haas -p’CQ Bl(nBC)
_add: ? A Coo’t ? 1 E nbsp;nbsp;nbsp;'
Jtomt 2 aken aB, BC 4- ? AC foo ? AB -i- Q BC dat tc bewyfen was.
Laatde linie ABÖgedeelc zyn in AC y, CB 3, lbo IS 8ar3deaABj BGï4
2 aken A B, 8 C48 yaryis ? AC *9nbsp;00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;____ 73
ook 8 X S,dat is ? A B 64 en 3 ;ir 3,dat is ? C B
komt 73 D
-ocr page 80-III:
Hier van daan is het quadraat op het verfchil van tweelinien AB, BC: gclykaanbeydedequadraterinbsp;derfelver tnin tweemaal den rechthoek van defelve.nbsp;Want ? AB Hh ? BC ï r» 2 okai AB BC ACnbsp;(ubft: 2 CD^cn A B, B C ao i pken A B, B C.nbsp;refto AlIXTq BC — 2 a AB,BCao D^Coo ?nbsp;AB — BC.
tig nbsp;nbsp;nbsp;Techte linie A B nagevallen gedeelt voert
in tweè deelen ' A C\)B C^ dan is viermaal den
7 nbsp;nbsp;nbsp;i
rechthoek^van degeheele linie AB^ ende een der deelen B C met het cjuadraat des andere deelsnbsp;A C^geljkhet quadraat dergeheele linie AB jnbsp;en eerfigenomen deel BC als een linie' AD.
Ben a Verlengt AB totdat BD oo^^BCis, cbe-fchryftop A'D ’cD DK, èntrekt den diagonaal D K j dan BH, C L/ e t-,—i D G. doorfnydendenbsp;^ HK in Q_en P,door defelve' trekt F.M,FN;.- --An.nbsp;' ^ ¦ Bevs: Dewyle NL, 01, BE^ CFfDt'nzyn;
a Zb'S b }. Inbsp;c'46
' 31
f I gcv. nbsp;nbsp;nbsp;— W ynbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ i - I_j T ^7
I nbsp;nbsp;nbsp;O AB, BC i 00 ’c D AC^-
«addt;
lidef. 1 nbsp;nbsp;nbsp;CD A B, B C i 00 ’c {? Qjji
t jgjtn,!'^B, BC 00 dehaak NDL add: Q AC 00 ’t Ö N L
n AB, BC ‘ 00 ’cq mi
komt 4 CD AB, BC4-0 ACaoQ ADjdatiso,
A B -f. B C, dat te bewyfen was. nbsp;nbsp;nbsp;/»
-ocr page 81-AB 7 mult.BC 5nbsp;taABjBG if
Laat lyn de Knie AB 7, gedeelt AC 4, ea Pt) 3, danis AB-f-BCj datis AD lp.
AD 10 AD 10
AC 4 AG 4 muit.
4n AB;BC ?4-}- ? AC 16 pp ? AD 100
Zo een rechte linie AB gedeelt wort in tweegelyke deelen A€^ CB^ en in twee ongelyk^ ¦^D, DB,nbsp;dan ayn de yuadira^ten der qngelyke deelen AD,
DB, dfamen dubbelt i/an 't quadraat der halve linie A C ytnhet quadrant CD ’tverfchil dernbsp;ongelyke deelen AD^ DB.
Ber. Uyt’r midden'G, perpendiculaarop A * ftelt G E' co C A, en b trekt A E, BE, uyt D b' i bcg:nbsp;trekt k D F t=s=s CE, ontmoetende B Ë in F, dan c 51! 1nbsp;*FG«=s=»AB, en dec rechte A F.
Bew: Dewyle CE d 00 CAcoo CBis, daarom d bet: de hoek C E A f op C A E cn C E B f co B is, xy n ^nbsp;de (om dat C d recht) yder g half recht', en ver- g 4gév.nbsp;volgens A E B een h rechte hoek: en om dat D F 52, tnbsp;d e== CE, G F d c‘~-s3 A B is, daarom de hoeken ^ ^gemunbsp;D en Gi 00 Gd recht, enalfooDFB, G F E yder i i?-. tnbsp;k halt recht, dat is 00de hoek DBF ofG EF bewe- ^ 1^*' *nbsp;fen, derhalven DFlooDBenEGlooGFmoOn,!^.,nbsp;CD; vordersiï
D 4 nbsp;nbsp;nbsp;? G E
-ocr page 82-0 47.1. ?Gf' DGFnoonEFhoo2nCD,en ?'
? AC aCEnoon AEhaöza AC S'quot; dies is O AE ? EFigt;oo z ? AC-f-zaCDnbsp;ookisn AK-f- ? EFnoon AF»3oa AD4-anbsp;DF (? D B) dérhalveu DAD ClDbojaz ?nbsp;o I gein. A C i Q C D, dat te bewyfen was.
Zyn de linie A B lo, AD 7, en PB 3 , de helft A C of C B 7, ishet verfchil C D 2.
AD 7 DB 3. AC 7 CD 2
———--r----;-----------V
? AD49. nDBp nACiy. ?CD4
t’fameu yS, zynde dubbelt van 29.
Fig.ïoj Zo een rechte Linie A B gedeeltwertintwee ge-lyke deelen AC, CB, inde aan defelve recht gevoegt wert een ander rechte linie BD, dan isnbsp;^uadraat van degebeele A B en aangevoegdenbsp;BD als eene linie AD met V (juadraat der aangevoegde BD, t^famen dubbelt van 't cjuadraatnbsp;der halve linie AC., miCt quadraat der halvenbsp;C B. en aangevoelde BDali eene linie CD. '
a a*'* t.
b I beg. e J. bcg.
c ber. e geg.2
Ber Van CD, AC» maakt den a C D F G, en b trekt A G, G B gt; dan c verlengt F D, G B, tótnbsp;datfe malkander ontmoeten als in E, en k trekt A E.
B^w.Dewyle GC d 00 AC* 00 CB en hoek Cdregt is, daarom de hoeken C G A, C G B yder f halfnbsp;f 4gev. j recht, en overfulks AGE een g rechte hoek: oók
ïyn de hoqkèft C G F, F én D d recht; diqs zyn jj, hÈGF, iGEF eniEBDyderhalfrechtj vérvol-i^i. tnbsp;gensEFkooGF'ooGD, eoEDkooDB. Wy-fenbsp;dersis 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'• ¦ V 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
D EF-I-? FG m 00 ? GEgco 2 ? CD ? yj •HAC-4-nCGro cb ? AGg cb 2 ? AC 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1047.*
komtO GE-J-Cl AG gco2 ? CD-f-zaAC, ook is ? G E ? A'G m npQ A E m co ? AD -f-p DE (p.DB) derhalven Q A D-j- ? DB^OO2«igs®fnbsp;p C D -t” 2. ? A C, dat te bêwyfen was.
Laat zyn A B 6, de aangevoegde B D 2 is gt;
AbS, AG of CB 3, CD y
AD 8 nbsp;nbsp;nbsp;1 BD 2: AG 3 GD y
P AD Ö4 . ? BD 4 ? AC 9 . ? CDay ' t’famen bSj xynde dubbelt van 34. '
£lt;n rechte Unie A B te deelen in G, alz.o dat den f rechthoek van degeheèle AB en't eenedeelBGjnbsp;gelykjs 't quadraat van 't ander deel A G.
’/ ITerk. • Befchryft op A B het Q A C , en ^ ,g. ^ ^ deelt A D in tween gelyk iri E, dan lt;= trekt £ B j b 10: inbsp;yorders E A d verlengt tot F, dat E F oo E B is, en lt;= i btg.nbsp;óp A F a maakt ’t p. A H, zo is A H X B A jf E G.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'’'s-
' Bev/. Want H G voortgetrocken tot Ij zo is
obH. DAE^xaÈF e xQÈBfx AB pAE
. fubCn AE ¦ '' nbsp;nbsp;nbsp;“ fubl- ? AE
d 6.1
e’tweiV. ____
It'eero. reft D PH ' s öo DAbdat jsAO * fubf: AI, die beyde gemeen is ao Al
reft A H nbsp;nbsp;nbsp;g Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ~ G G
¦ datisn AGx AB4rBG,datte doen was.
Deze Prop'ofitie kan door geen Rationale getallen opgeloft werden; want daar kan geen getal ge-deelt werden dat het geheel met het eene deel ge-multipliceert zynde, net het quadtaat van ’t ander deeluyt komt, ftwclk Eaclidts toont in de 6. vaqnbsp;’t 13 boek.
fig. 109 wythoekige Triangels ABC is het quadraat de ayde AC.^over denwydenhoek^B.^groQternbsp;als beyde de quadraten op de andere z.ydeu AB.^nbsp;B C, tweemaal den rechthoel^belloten van eennbsp;der zyden AB die denwydetihoekypaken, opnbsp;wel^ als die verlengt wert,den perpendieulaarnbsp;CD valt, en van de uytwendig^ deel BD tus-fchen den wyden hoel^B enperpendiculaar CD.
a4«: 1 b I beg:nbsp;c Ji: I
Ber. Op A D en D C»befchryfc de A H, D E, en b trekt den diagonaal D F, uyt B lt;= trektnbsp;B G c== D H, die fnyd D F in 1, door I trektnbsp;KL = AD.
Pewyle LG, BKdQtïn jryn van AB, e*;deV.a BD, z.00 zyn AI, IH e nkeo yan AB, BD:
ook
-ocr page 85-©OkisD ACfoO’c ? AH -f. ’t nDE 7, , , f4y;x eng BCfoo’tg BjC-f-’tQPE $quot;“•
?elt ?AC — ?BCgcxJde baak Q.R
fübbnAB jj' ’toLG nbsp;nbsp;nbsp;6 5g«“-
reftQ AC — ? BC— ? Abgoo ’tea Al-f-'tep J H c» 2 C3’‘=quot; AB, BDj dat te bewyfen was.nbsp;Byvoeg,
Hier uyt blykt, als de dne zyden eens plomphoe-kigen Triangels ABC bekent zyn; dat ligtelyk kan gcivqnden werden het deel B D tuffehen denbsp;perpendiculaar CD, en de plompen hoek B, ennbsp;ookdeperpendiculaar CD 2.e]ver.
Aldus laat zyn AC lo, A B f, JBC 7.
? AC loo.g AB 2y . ? BC 49
--v~
t’^men 74.
voor 2 A B D voor A B D
fub: ? AB-J-n BG 74
reft z6 . z) —
divid.’ A R j) ïy - voor B D , waar mede men de perpend: CD vind door 47: i.
IIO
Inalle fcherphoekige Triangelen A B C is 't qua-draat der z.yde A C over den feherpen hoek B ^ nbsp;nbsp;nbsp;•
l^ejnder als bejde de quadraten der andere zjy-den AB^ BC^ tweemaal den rechthoek^ van een der Zjden AB welke den fcherpen hoek maakt ^nbsp;ep welke den perpendfcttlaar C D valt, en hetnbsp;deel DB, tujfchendsperpendiculaar CD, ennbsp;fcherpen hoek^ B.
Ben
-ocr page 86-»^6 I
fel beg. c 51. Inbsp;d bei.nbsp;e 34. *
f 4- i S 47- I
Ber: » Maakt op A B ’t Q A H, en *gt; verlengt CD tot K, op KM a belchryft ’t Q KM, ennbsp;neemt B E oo BD, ene trekt E F c=3 A B.
Bew: Om datHMdooHKeooBDbooBE is, daarom lyn AE, EX. van AB, BD,nbsp;en IGqAD, ook BI,HL BD.nbsp;verders is Q AB f co’c QIGnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’t Q Bit—1 Alt—ilH
en ? BC g 30 ? DG 4* ’t ? HL add:
_ fubnnACk .0 ? D C ’t y /2‘*“^aakFBL i3 gem.x relt ?
IS 2 Qkcn ab , BD, dat te beyyfen was. '
Hier uy t blykt, dat als bekent is de drie zyden een? fcherphoekigen Triangels A13 0, hoe men hetnbsp;Deel DB, (tuflehen de perpendjculaar CD, ennbsp;den fcherpen hoek B) zal vinden, als mede de per-pendiculaar G D zelve.
Aldus laat zyn AB 14: AG if, en BG 13,
3^s
2 2 5quot; fubf:
140 voor aQ AB, BD
? AG relt
70QAB, BD
div: A B 14 —
' y voor ’t deel DB , en overfulks voordenperpendiculaar DC izdoor ^y: i.
PRO.
-ocr page 87-èï
Boek.
^enquadraat C H te maken^ geJyk eengegevea^’S-'^'^^ recht linifche figuur A.
'tlVerk. a Maakt de nbsp;nbsp;nbsp;D oo A , deflelfsMJ. *
langfte z.ijde verlengt tot F 3 alfbo dat CFc 1. 1'
' ao C B is 3 dan d deelt D F in iri tweën gelyk in O, d ló. * uyt O met de wytê OF é befchryft de halve^^l^K*nbsp;cirkel FID, éü BCF voort getrockén ontmoetf - ,nbsp;defelve in I 3 opICfmaakt *t ? CH 3 dat is 00nbsp;de figuur A.
Ber; g Trekt 01. nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gib^
van beyde fubf: ? C O 00 Q C O. 46. 1 reltaDL;FiooDClmco’tnCH3 xnaarf,1'.^nbsp;’töDCF is”co a DB moofig: A, ergom’twettnbsp;'é ? C H » 00 de fig. A 3 dat te do«n was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“»
I E U e I- I D I S.
Fig lit. i.Gelyke Cirkelen QABC, HDEF Tjjn gt; Wiens diameters gelijk zijn , ofte diéns rechte liniennbsp;GA, H D van ’t centrum G, H, tot de circum-ferentie gelijk zijn.
Fi^.115 i' £«» rechte Unie A 13 werd gezeyd, den cirkel F E D te raken , welke van ’t punt der rakingnbsp;verlengtzyndè, déti citkelniet doorfniid.
Doch de rechte FD fnijddenèirkel FED.
Fig, 114 3. De Cirkelen DAG, A B E , als ook F B Gj ABE \verden gezeyd malkander te raken:nbsp;welke al rakende malkander niet doorfnijden.nbsp;Maar den cirkel B F G fnijd den cirkel F G H.
4* De rechte linien FE, K L Werden gezeyd even wyd van ’t centfo G te ftaan , wiens perpen-dicularen G H , G N uyt het centro G opnbsp;defelve gelijk zijn: Maar deeze B C is de wytftenbsp;óp welke de langfte perpendiculaar GI valt.
Fig.ixS g, Cirkelfluk (ABC) is een figuur begrepen van een rechte linie A C , ende een deel der cif-cumferentie des cirkels A B C.
6. Hoekjes Cirkel/iukf (GAB) is , welke begrepen is van een rechte linie A C, ende een deel der cirkels circumferentie A B.nbsp;j. Een hoek ABC werdt gefcydt in een Cirkel-ftuk (AB C) te ftaan , als beyde hoek zydennbsp;A B j C B uyt de eynden eener rech'ce linie
AC
-ocr page 89- -ocr page 90-Tierde Boék. nbsp;nbsp;nbsp;6^
iade Circutnfercntié t’fa*
A C beginnende gt; men komen in B.
Maar als derechtC Hnien A B, B C die den hoek ABC maakcn , een deel A D C der Cir-cumiêrentie bcgrypen ? dan ftaar den hoeknbsp;A B G op ’t zelve deel der Circumterende.nbsp;p. Deeler des Cirkels A DB is j een figuur, be-f/V.nbsp;grepen van twee halve Diametèrs A D, D B quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
die een hoek A D B in ’t Cehtro D makèn, ende een deel der Circumterende A B.nbsp;lo. Geiykfarmige Cirkel/lukken ABC, DEF^;„ji'gnbsp;zyn welke gelyke hoeken (ABC, D E F)nbsp;hebben , ofte in welke de hoeken ABC,
D E F malkander gelyk zyri.
Te vinden het Centrum F, van een gegeven Cirkel p-. v ABC.
’f IVerk. a Trekt in den cirkel na gevallen de rech- a i beg i te A C; defelve t deelt in tweën gelijk in E , door ,nbsp;Egetrocken de perpendiculaar DB , ftootendenbsp;Wederzyds den cirkel ; defê D B deelt mede lanbsp;tWeën gelijkinF, dat fal het centrum des cirkels zyn.
Ber: Inc^en F’t centronietis, foo moet ’t centrum buy ten B D zyn, genomen in C (want inB D kan’tnietzyn, omdat die over al buyten F onge-1'jk gedeeltwerd) ene trekt GA, GC, GE.
Bew; Dewijle G’tcentrum geftelt werd, foo is ^AciaoGG, en A E iseco EC , ende GE isa«silrfinbsp;^syde A® A G E , C G E gemeen , derhalven denbsp;G £ A f 30 G ECg recht, maar F E C is«recht, g
dies*
-ocr page 92-b It gem. is G E C 00 F E C, dat • niet wezen kani; daar-»9gera I nbsp;nbsp;nbsp;centrum niet in Gqf.eenig ander, punt
buyten B D vallen, ergo in F, dat te bewijfen was.‘
Hier uyt volgt j fooi neen cirkel gt; een rechte linie B D een ander rechte linie A C in tweën gelijk in'nbsp;rèchthoeken dqo.rfnijd, zoo fal ’t centrum in de fny-dende linie B D zyn.
fig. 110 Seej. Jicht vind men ’t centrum door èen winkelhaak 3 als men de hoek Q_in de omtrek paft: want, foo de rechte D E- die de punten D en E t’famennbsp;voegen '(in welke de zydeh dés winkelhaaks QJ),nbsp;Q E de circumferens fnyden) in tweën gelijk gedeeltnbsp;’.^erd in A 3 zoo is A ’t'ccntrum gt; als blyict uyt denbsp;volgende 31«. delës.
F/ff.iiï ^0 Circumferentie eensCirkels CABtwee punten AenBna ge v Alen genomen werden ,nbsp;dan fal derechtelinieA B tot de fel-vegetrockeninbsp;binnen den Cirkel vallen^
Ber. Neemt in de rechte A13 , üa gévallen het swbegii puntjD , en » trekt Uyt ’t centrum C de rechtenbsp;CA3CD,CB,
»iSd«f,a Bew: Dewijl CA i» so CB 183 foo is de hoek c 16 V A1» 30 B. maar de hoek C D B is « C“ als A 3 der-d I gem. halven, C D B ook lt;1CT als B 3 en daarom G B e CTtnbsp;e 19,1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alf
-ocr page 93-(Sls C D ; maar C B komt niet verder als tot dé Circumferentiegt; ergo CD zoo ver niet, en vervolgens ’t punt Da binnen den Cirkel: öpdezelvenbsp;toont men zulks met alle de punten in de rechttenbsp;A B, derhalven A B binneD den Cirkel, dat ténbsp;bewyzen \Vas.
Hier üyt biyktda.teenlechteiinieeenCi'rkeiraa-kénde zonder doorfnyden, dezelve maar in eeöp'uné raakt. .
So in den Cirkel EABC een rechte^ linie BD door f ig.iH 't Centrum E gaande j een ander rechte A Cnbsp;die niet door ’r Centrumgaat, in tweegelykenbsp;deelen in F deelt, fal dejelvé rechthoekig door-fnjden: ende foo hy die rechthoekig d'oorfnydt^nbsp;fal die in twee gèlyfè deelen gedeeli werden:
Ber. Deêzè hééft twee {tellingen op béyde i trëkt, j w' j, uyt ’t Centrum E de rechte E A, E C.
1. Bbvj: Dewyl AF^cxjEC, E A «db E C en b't geget E F beyde A® E A F, E C F gemeen is, daarom dé ^nbsp;noek EFAdaoEFCen vervolgens « recht, dateiodeftinbsp;te bew: Was.
a. Bew. Om dat de hoeken in F f recht zyn j daat¦ f ’tgeg; , om EF AgooEFC, enEAFisbooECF,
^0 E F is in beyde A“ E A F, E F C gemeen; der kalven AFiooFC en vervolgens AC in tweên, .g. j|nbsp;K^lyk gedeelt wert, dat te bewyzen was.
E nbsp;nbsp;nbsp;Gevolg;
-ocr page 94-Hieruyt zo in een gelijkzijdige of gelijkbeenige Triangel een linie uyt de Tophoek velende op denbsp;balisj die in tweën gelijk deelt gt; defelve is perpen-diculaar op de bafis: en in tegendeel foo deiëlvenbsp;perpendiculaar op de bafis valt j lbo deelt die de bafisnbsp;in tweën gelyk'
2?,^ ijj Zoo in een Cirkel AC D twee rechte linten A
CD niet door Centrum Egaande malkan' der doorfny den, dezelve werden niet in tweénnbsp;gelyk gedeelt.]
Bewyt. Want lbo d’eene door ’t centrum gaat, lbo blijkt het dat defelvamp;van de ander niet in tweënnbsp;gelyk gedeelt werd, dewijle die niet door ’t centrumnbsp;gaat volgens ’t gegeven.
c 9 gem.'l
Soo geen van beyde door ’t contrum ga-it, trekt dan uyt ’t centrum E, de rechte E F, lbo fy nunbsp;beyde AB en C D in tweën gelijk dborfneden wa-s 5; ? ren in F, fullen de hoeken E F B, E F D » rechtnbsp;b ligems zyn, en vervolgens^gelijk, dat r niet wefen kan, ennbsp;daarom CD, A13 niet in tweën gelijk gedeelt, dat
te bewijfen was.
PROPOSITIE
Fig. nbsp;nbsp;nbsp;twee Cirkels B A C .^BD C malkander door»
fny den, dezelve hekken g een een Centrum E.
Bereyd: Onderftelt dat E ’t centrum beyde Cir-a ibeg: i kelen is, en a trektdCrechte EB, EDA.
Bew:
-ocr page 95-, ' nbsp;nbsp;nbsp;Bqek»; 7nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;67
Bfwr D£!^7le,É nbsp;nbsp;nbsp;t.B , en g A fgt; 00 E
k)r):WQ is £Igt; cgo ËA, dat 4 nietw?fcnkan ,, enci ?era.i
een centrum, dat te bewyzeti was. d'jgsm.i
¦^q'twee Cirkelen MAC, B D E malkmder-m-.f^g.-^^ ivendiginBrankehf dez.elve hi.bben geen e'ettnbsp;Centrum F.
Ber: Stek F ’tcentrum van beytfë Cirkels te zyn,, ,,
£n »trekt Ë'B, FD A. nbsp;nbsp;nbsp;a ihejt.i
B(vjys. So'ofullenFD^ooFBf’doFAzyn, datb» c niet wefen kan, daarom geen een centrum, datnbsp;bewyfenwas, •
^00 in de Diameter A B eens Cirkels. eenig punt V’Ê-iS'iJ G , buy ten 't. Centrum F genómen wert, endsnbsp;van't z.elve tot de Circumferehtie getrokkennbsp;•werden eentge rechte linien CC G D ^ Q Ènbsp;dan is,
t. GAdiedoor het Centrum F gaat, de langfte. i. De o'berigeGB, van den Diameter de kpgtfte,
3« Van de andere, GC de lams^fte, die naarder aan de geene is die door V Centrum gaat, alsnbsp;G D die verder tiaar af is.
4. Ende alleen twee G E ,G H aan ieder zyde deS Diameters een, z.uUen malkandergelykjLjn.
Ber: Uyt’tcentrumF, * trekt de rechte FC,,}{,{«. ^ D, FE enl» maakt de hoek H F H tD BFE. b ij. xnbsp;Bea;: i Steil. GF-f.FG (datisGA) istCr«iO‘»nbsp;¦“Is GG, dat te bewyien was.
JE X nbsp;nbsp;nbsp;amp; Steil.
-ocr page 96-’iVoff' nbsp;nbsp;nbsp;FB'iooFEise-aalsGF GË.
fubf; G F 00_GF die gemeen S,
f5gem.i reft BG nbsp;nbsp;nbsp;als G ii, dat te bew/”
fen was.
g. Steil De A’GFCj GFD hebben G F ge-«T5lt;}ef.imeen, en FD goo FC, ook de hoek GFChcTquot; “9gsm.Ials GFD, derhalven bafis GCiCTquot;als GD, datnbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* te bewyfen was.
4Steil. DeA'FGE, FGH hebben FG ge-ktjdeCitneen FEkooFHdehoekEFGlooHFG, dies 1 *t wetk is' G E m 00 G H; en dat vorders geen ander G Dnbsp;* uyt ’t punt G , gelyk G E ot G H kan zyn , isnbsp;getoont, dat te bewyfen was.
Fig. 117 2;oo van een punt A na gevallen buyten een Cirkel genomen, getrokks^ werden tot de Circuntfgmnbsp;rentte .^verfcheyde rechte linten Al^ AH.^ AG^nbsp;AF^ dan is.,
1. nbsp;nbsp;nbsp;Deeze A I die door ’r Centrum K gaat, denbsp;langfte van die inwendig tot de Circumferentienbsp;komen.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ende van de andere is deeze AH die naardernbsp;aan die is^die door V Centrum gaat altjd langernbsp;als die AG AF die verder daar af zjin.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Maar van die welke uitwendig tegen de Cirkelnbsp;vallen, is deeze AB de kprtfte, welke tuffjchennbsp;'tpunt A en de Diameter BI is.
Eti'ie van de andere is die geene AC ^ die naaraer aan de kortfte ftaat altjd korter als dienbsp;AD, A E dewelke verder daar af zjn.nbsp;y. Ook kannen maar twee derz.elver AC, AL ten
wederzjden der kortfte malkftader geijkt zjn.
Berejdr
-ocr page 97- -ocr page 98-¦J quot; 't
“-ii-
.^O nbsp;nbsp;nbsp;gt;• • iA ' .
•s U.-
- nbsp;nbsp;nbsp;¦ V -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.'•^*-»
-ocr page 99-Bereyd, Uy t ’t centrum K »trekt de rechte K H ? a i beg. i KG, KF, KC, KD, KE, en Smaakt de hoek b x351nbsp;AKLsoAKC.
Bew: I Steil. Al («datis AK ^KH) isdcT als AH, dat te bewyiên was.
2 Steil. De As A K H A K G hebben A K e 15,def.i gemeen, K H * co K G, en de hoelc A K H ^ C“ f ^ gcm,nbsp;als A K G, daarom de balïs A H g CTquot; als A G, opnbsp;dezelve wylê A G CT als A F, dat re bewyfcn was. *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
3. nbsp;nbsp;nbsp;Steil. In de ^ AKC is K A b -? als KC C A h zo: r -
fubf: KB i 00 K G ii5def.r
~reft AB k als AC, dat te j bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“ '¦
4. nbsp;nbsp;nbsp;irW/. IndeAs ADfC, ACK
is A C -f- C K1 quot;'Ij als A D -f* D K nbsp;nbsp;nbsp;i ,i. t
fubigt; CK m go Xgt;K nbsp;nbsp;nbsp;mij öcf.
reft A C nquot;13 als A D, opdelelVewyfe ^ ook A D quot;t3 als A E, dat te betyyfen was.
5’. Steil. De aKL , AKC hebben AK ' gemeen KIj°CO KC en de hoek AKLpco AKC oiydcf.inbsp;derhalven A L q oo AC, en met defe fyn geen an- p '* wak.nbsp;deregelyk, ’t welk reeds getooni is, dat te bewyzen ^^nbsp;was.
Sooin een Cirkel BC K van eenig punt A meer als j,, j
tweegelyke rechte linten, AB, AC.^ AK tot de
Circitmferentie kannen vallen dan is't punt
A *t Centrum des Cirkels,
Bevj. Soo A 't Centrum niet is, lbo zyn A B ,
Ac, A K * niet gclyk, tegen ’t voorftel, derhalven a 7J j Oioet A’t centrum zyn, dat te bewyfen was.
. nbsp;nbsp;nbsp;4-* .
Fig.iiiEeH Cirkfl IAKB L do^rfnyt een Ander Cirkel IE K F L niet meer eilsin twee fu»tenk
her. Jndien ’t wexetj kan., laat het fnyden indric a'i beg. I punten X, L, en «trekt de rechte IKj, KL,nbsp;b 'jo; i defelvc b deelt in tweën gelyk iin M en N , uytdezenbsp;c II. I crtelt M,Cgt; perpendiculaarop IK, K
Bévj. IJewyl O.’t Centrum van beyde Cirkels i quot;c 11 welen lal, ,foonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;doorfnydende Cirkels het
^ zelve Centrum hebben, dateniet wezepkan ea daarom konnea ly in geen drie. punten malkandernbsp;doorfnydeu,. dat te bewyfea was. .
Big. Zoo twee Cirkels G AD E .^ p ABC Inwendig spatkander raken en de van d’eene centrum Fnbsp;tot d’ander G een rechte linie G F ge t^rok^n is_^nbsp;die vsriengt.zynde, komt in de retking.
Ber Soo ’t wezen kan dat de rechte F G voortge-
trokken'de Cirkels f'nliea iQuyteade rtkinfe ^ , loo
dat nier F Ci 4, maar F G D 4 een rechte linie zy,
ai bet; i nbsp;nbsp;nbsp;' i anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'. .b quot;'ili^
bilt;tdf * rrekr GA.
1 ^ nbsp;nbsp;nbsp;’ .tiew- Om dat GD b 00 G A en G B c als
«7-5 G A'Titu.zyn (.als de rechte F GLgiDgdoor’rcen-trum F des grootften Cirkels ; zoozqu G.B als. G D zyn, dai d niet welen kan, daarom F 4 A ianbsp;d9gcm.5 jg jal^jngkomt, dattebewyfenwas.
PRO-
-ocr page 101-Verde Boek.
»
Bo twee Cirkels A C D BCE malkander Mjt~ fig, wendig raken, zo r^al de rechte linie A B vannbsp;d'eene Centrum A tot d'ander Bgetrok^n^doornbsp;de raking Cgaan.
Ber: Soo’t v/efen kon, laat de rechte A D E B de Cirkels buy ten de raking C, in de punten D ennbsp;E fnyden, en a trek A C, C B,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a i bee: i
Bew: Soo fou A D-f-E B (bdatis A C»|« C B) bijdefu c cquot; als A D E B zyn, dat d niet we/èn kan, en ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
daarom A C B de linie die door de raking gaar 3 dat ” ’ te bewyfen was.
Twee Cirkels CAF, BAD raken malkander tijt Fig iji of inwendig niet meer als in een punt A.
Twee gevallen zyn hier te bewyfen.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Laat het inv/endig, zo ’c wefen kan, raken
in de,punten A en H , zo » fal de rechte GB^ jj. (die de centtumst’famen voegt) wedeizyds verlengtnbsp;zynde vallen, zo wel in A als in H, dewyle der-baiven, C H b ar C A en B H c CT als C H is gt; zo b i jdefiinbsp;foude BA b ( B H) CT als C A zyn, dat c niet 9 geni:inbsp;wezen kan.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Zb gezegt werd datze uytwendig raken in denbsp;punten E eri F gt; d fal de rechte getrockene E F in ^nbsp;beyde Cirkels zyn, die daarom malkander« fullen c 3 det; jnbsp;doörfnyden, ’t welk regens’tvoorftèl is gt; derhalvennbsp;delelve niet meer als in een punt in of uytwendignbsp;konnen raken, dat. te bewyfen was.
E 4 nbsp;nbsp;nbsp;PRO.
-ocr page 102-r?'
PROPOSITIE 14.
f’i- *53 nbsp;nbsp;nbsp;Cirkel E ABC zJ]n de gelyke rechte linten
AC^BD even wyt van 't Centrum E : en zj) de rechte Hnien AC,, BD even wytVAn't centrumnbsp;zjn, dan zynfe gelyk.
a ii; I fier. Defe heeft twee flellingen, op beyde gt; trekt tiyt’céentrum K deperpendicularen E F, £G, ennbsp;b I bcg. I b voorts A E, EB.
di2ez ’• ^evj. Dewyle ApccoCF, BGcoo eygem.i DG.e'* A C d 00 BD isgt; daarom A F « 00 BG,nbsp;fijdcf.i ookis EAfoo EB, dcrhalven ? FEgoonEAnbsp;—DAFhxaEB—?BGgooa EG, endaw-h I gcm. om F E gt; 00 E G, dat te bewyfen was.nbsp;igeg;4ó:i 2 dW/. DewylcEFk00EG, AEt3oBE,endenbsp;fi'sïef’ hoeken F en G recht zyn, daarom p AF « op ?nbsp;tn faer:' £A~pEFoaop£B—? EG«00? GB,der-n 47:1 en halven AF p oo G B, en om dat AF q co FC, G Bnbsp;o fgein. 100 GD is, daarom ook AG' oo BD, dat te bewyfennbsp;p gev. 46; was.
‘0=3 nbsp;nbsp;nbsp;PROPOSITIE IC.
t 6 gem.
B's-t-iA In een Cirkel G ABC is den Diameter AD de langUe linie: ende F E welke hem naarder zynnbsp;langer als B G die daar wyder af is.
a I beg. !• Steil. Ber. g Trekt de rechte G B, GC. bt5dcfi; Bevj. De Diameter AD (GBI* GC) is?nr*nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ als B C, dat te bewyfen was.
2. Steil. Ber. Laat de afftant GI C~ als G H zyn ’ e ,V; I en van G I d fnyd GN oO GH, dan door N-, e trektnbsp;(t beg: K L perpendici4aar op GI, f voorts, GK, G L.
fiew.
-ocr page 103-7i
Bcw. Om dat GK g oo GB en GL g GC,eisd?f.| en de hoek K G LCr als 13 GC is, daarom KJLquot;9g'w*nbsp;(dat gt; is F E) k ETquot; als B C, dat te bewyxen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\
Als doar A op't eynde des diameters A H eens Cir- nbsp;nbsp;nbsp;, j j
l^ls B A LH -eenperpendicsilaar CD gepelt werd:
1. nbsp;nbsp;nbsp;Die' vAt hnpen den Cirkel
2. nbsp;nbsp;nbsp;Ende tujfchen defelve^ en circumferentie ennbsp;kan geen andere rechte iinie A L komen,
3. nbsp;nbsp;nbsp;Ende de hoek, BAl des halven Cirkels is meer*nbsp;der als eenig rechtlinifche fcherfhaek BAL^
4. nbsp;nbsp;nbsp;En de overige D A l minder,
I Ber. Fleemt in A G hét punt F na gevalle, en» trekt 13 F.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^aibfg
I. Dew. In de A BAF E de zyde BF (over ’ den rechten hoek A) b C“ als de zyde E A (die over b 19: inbsp;den fcherpen hoek BF A ftaat) daarom dewyle B Anbsp;(datcis BG) den.ciikel raakt, zo moet BF ver-lt;?Udef:inbsp;der (raken, en alzoo 't punt F , als mede (om dezelve reden) alle andere punten in A C, en vervolgens de geheele AC buyten den Cirkel vallen,nbsp;dat te bewyfen was.
z. Ber. Üyc*t centrum B 4ftelt B.E perpendicu-d lï. I laar op A L.
Bew. In de A BE A is de hoek E = CT als A, ^ daarom BAfc” als BE, eit’BA komt tot def jSrxnbsp;cirkel, derhalven BE daar binnen, en vervolgensnbsp;’cpunt E, ais ook de geheele A EL, dattebewynbsp;fcn was.
^.Beyj. Hier uyt volgt dat alle feherphoeken EAD E ƒnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;groo-
-ocr page 104-grooter Zyo als de hoek der raking DAI; alsook dat alle fcherphoeken BAL-kleynder zyn als denbsp;hoekdesba'lfronts 13AI,^ttebewyfen\yas, ,
Hier.uyt volght dat als een rechte linie, op het eynde des diameters eens Cirkels .perpendiculaarnbsp;geftelt is, die raakt den Cirkel.
ftg. nbsp;nbsp;nbsp;g£n gegeven ptmhji eenrechtelinie A C te
treken, welks etngegeven Cirkel DBC raakt.
a I beg. b 5 beg.
c Ii: I
H Werk. Van ’t gegeven punt A tot ’t cetitrum der Cirkels D * trekt A D inydende de gegevennbsp;Cirkel in B, uyt D met de wytte A D b befchryftnbsp;den Cirkel DAE ‘j Uyt Bc trekt BE perpendi-culaar op D A, die ontmoet den Cirkel O A E innbsp;E, a trekt dan DE, die fnyd D B C in C, voortsnbsp;- • van A door C getrocken de rechte AD, die raaktnbsp;den Cirkel DBC.
azjdef.i Bew. In de A’ADC, EBD isDBdooDC, D E d 00 D A, en de hoek D gemeen, derhalvennbsp;^ j de hoek ACD e oo EBD f recht, en daarom s raaktnbsp;ftweikCAC den Cirkel in C, dat te doen was.
jig, 157 Ze eenrechte linie AB den Cirkfl FEDC raakt, endeHyt't Centrum tot het jrant der rakjng Enbsp;getro^n went de rechte FE^ defelvefalper-.nbsp;pendicalaar op de rakende A B z.yn.
Ber, Indien F£ niet perpendiculaar op AB zyj
zo
-ocr page 105-foo «trelcf vy.t F de regtc F G pevpendicalaar op® **=» A-B:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ^
Beju. Dewyl de bDekFSEbrechtgeftehwordj^ loo is F E G c minder als recht, en daarom F E d i;def»inbsp;(dat 4rs FÖ) «tr' alsï'-Gf,' diffnret wefen kin ,e gt;8i:inbsp;fen Fufe fal-k 7.yn naet-^alk'punren die men in Enbsp;buyten E recht neemtj derhalven FE perpendi-culaar op AB, dat te bewyfeh was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: -
19.
^00 een rechte linie A B een Cirkel raakt, ende op Fig. i js de^Lïie vm'*t punt der raking C een perpendicu-laan C^^dóor-de» Cirkel^etrocken -word, innbsp;defelve CE is V Centrum des Cirkeh.
Defè Prepoftie if een cmjèklkriUm dèr voorgaande^
¦_ ~:ofte werd, atd/es, vewefin.
¦¦ Eer. Indien ’t Cenmim-hiètto C-E is, foó 4aat het daar buyten in F zyn, en »trekt uyt F’tot deaibeg.nbsp;raking C de rechte F C.
Bew. .Sdo.moft.dehoek FC B b recht zyn,' en b 18= 3 derhalven cqq ECB', dat 4'hiët wefen kan, en foonbsp;¦danig fa}’t.tpef alle punten buy ten CE'zyn, daar-bjn’t ceaitrum in C£gt; dat te bewijfen was.
In den Cirkel T) ABC ^ is den hoek^B DCin*t centrum, dubbelt niet den hoekJS AG aan denbsp;circUmferentie j als de (elve een deel B C dernbsp;eircumferentte voor Bafts hebben.
Drie
-ocr page 106-j6
Drie Gevallen komen hier K.yn gelyk^de figuren vertoonen.
j I I. Geval. DeU7twendige hoek B DC is» oo de b 5t I en inwendige DAG 4*. D C A 00 I» i- 6 A C, dap tenbsp;é gem. bewyfen was.
5 I beg. Bereyd Op’t nbsp;nbsp;nbsp;en 3de geval gt;«trekt de Diameter
AD£:
é gem.
f 16 gem.
d r Bew.- De uytwendige hoek BDE isd OoDA B e I ^quot;4-DBA epozDAB, insgelyks de hoek B D C30nbsp;2 D AC, en daarom in ’t
2. nbsp;nbsp;nbsp;Geval de geheele BDCfoo 2BAC,en
3. nbsp;nbsp;nbsp;Geval de overige B D C f 00 2 B A G j dat tenbsp;bewyfen was..
20.
Fig. Ï40 cirkelED A B Cy zynde hoeken D A
DBC in een deelPCdercirkelf, malkander geijkt
Twee gevallen kennen hier zyn.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Geval. Sóo het Cirkel-ftuk D A B G grootet
a 1 be? 1 nbsp;nbsp;nbsp;halve Cirkel, foo»trekt E D, E C, dart is
b xot } de hoek 2DAClgt;camp;DECbp02DBCgt; derhalven c 6 gem. DACeooDBC, dat bewyzen was.
2, nbsp;nbsp;nbsp;Geval. Soo het Cirkel-Ituk niet grooter is dannbsp;een halve Cirkel.
_ nbsp;nbsp;nbsp;De fomme der hoeken des A* A D F ^ is d x de
j j fom der hoeken des A? B C F, neem van beyde weg f I geval A F D e 00 B F C, ende \ D 6 f x A C B, foo blyfe
def s. D A C s OO.D B C» dat té bewyfen was.’ g5S«n-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
-ocr page 107-ff
» i rekt DE, CE. nbsp;nbsp;nbsp;aiWgJ
Bev) üe hoek D AC^aoj DECb 00 DBC,*’“'ï dat te bewylen was
P R O P O S t T I E Z2.
l^an alle •vierhoekige figuur en A BCDin Cirkels j;;g^ befchreven, zyn de tegen overfiaande hoekennbsp;ADC, abc t'famengelyx twee rechte hoeken»
Ber: aTrektACjBD-Bf ti»; De hoek B igt; A is óo B C A enBDC bpotiAC
komt ADC «ooBCA -i-iB A C add. ABJ ooABC
komt ADv. •4quot;rtüt.gt;c CObCA-{-B AC4.
A B C ^ 30 twee rechte hoeken, dat te bewytên was. d ji. *
1. Hier uyt, föo A B * de eerie 2yde des viërzydi-gen figuurs in een Cirkel befchteven, voortgetroc-kén werd, dan is de uytwendige hoek E B C gelyk aan de inwendige A DC, dewelke tegen pvef ABCnbsp;ftaat, die beneffens E BC twee rechte zyn, alsnbsp;blykt uyt de 13.- i én 3 gem.
j. Verders om een Rhombus of Ruyt kan geen Cirkel befchreven worden, dewyle deflelis over hoeken t’famen of minder ofmeerder zyn als twer^te.
^00 in een viertydige fiptttrABCD deoverhoeken
-ocr page 108-E Ü Q h I Igt;:I S,
' , Want de Cirkel fal door de drié hoeken B, C, D «an ( als blyken ïal 'u^ de f: lt;^) Ik zegge datfe ooknbsp;door A gaat. S00 gy’t ontkent ^ ftck datdiedoor Fnbsp;gaacgt; en trekt DF v^P’
Be^, De hoék C iJ-'F *¦00 2 rechte tgt; ao G A V^rg4- èn daarom Ac-adF» dat d hier Weferikaa, enfod*-cjgem. „ig fai’i; met allp-andere punten buy ten \ komertnbsp;dn* ^ te vallen, derhalven den Cirkel die door B, C, Dnbsp;gaat, gaat ook door A, dat té béwyfèn v^fas'
Ê R O P O S I T IE 23;
‘ nbsp;nbsp;nbsp;Bfr: Zoo zfe gèfegt worden gdykformige te Zyjjj
axbag.
foo trekt na gevallen C B. die fnyd de circumteren-tien in D en B, eh^trekt ABi AD.
',;a
geftelt worden'. Zoo zal de hoek ADCh'xABÖ e 16.1 -zyn, dat ê niet wefen kan, en daarom kannen fy nicenbsp;gelykformig zyn, dgt te bewyfen was.
Bev). Dewyje de Cirkel ftucken gelykformig
24.
PROPOSITIE
Big. 144 Qelykfermtgepirkelptckkf» ABC, D£F paan.
.pdeopgehke rechte linien A C, DF, zynmal.
kmder geiyk.
Bevj^ De Bafis A C gelègt op de Bafis D F * l'tgegl ïtoinc daar mede»ier een,, omdat AC*xXgt;F is,,
der-
-ocr page 109- -ocr page 110-^' '
â– p-v-v
y; -
V, â– ?
derhalven komt het Cirkel-ftuk ABC over een met I)EF ( Want anders zal het eene binnen ot buyteanbsp;’t ander vallen, en dan fullenfe •gt; niet gelykformig b tjinbsp;zyn tegen’t voorftcl, oftenminftentendeejebin-)
( ten deele buyten, én zoo zoud het eene van ander itï drie punten gelheden worden, dat lt;= on-1 lo: 5nbsp;^ogelykis) en daarom 't Cirkel Huk ABC o oo.d 8 gem.'nbsp;I^EF, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Gegeven een Cirkel-fin^A BC ^ een Cirkel te he-Jig. , fchrjven diens deel het is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt; .
’r IFerk. Trekt na gevallen in ’t Cirkel-ftuk twee rechte iinien A B, B C, defelve « deelt in tweén a 10:1nbsp;gelyk, in D en E, uyt defe 1gt; ftelt de perpendicu- gt;gt; tn Jt inbsp;iaren DÉ) EF) ontmoetende malkander, in F ’tnbsp;Centrum des Cirkels, uyt welke j metdewytteFAnbsp;c voltrekt den Cirkel.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c^beg.
Bevr. Want ’t Centrum is foo wel in d DF als‘'8''^**'ï in EF , en daarom ’t gemcene punt F *t Centrum,nbsp;dat te doen was.
In gelyke Cirkelen GABC^ HD EF^ flaanFig.iJ^€ gelyke hoeken.^ ’tz,y in de Centrumsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of
circumferentien B^ £, opgelykedtelenAC^
D F der circumferentien.
Bew. Om de gelijkheyt der Cirkelen is G A «oo «
Hd ea GCaxHF, ook de hoek GbooHjb’tgeg;, ^erhalven AC « 30DF. Maar de hoek B is lt;ioo ‘ c 4: »
Gb
-ocr page 112-j jg. j GboofHaaoE, daarom de Cirkel-ftucken ABC, eiodet.j DEFe gelykformig, en dienvolgens f gelijk zyh,nbsp;i Uti derhalven de overige Cirkel-ftukken A C, D F ooknbsp;gem. 8 zyn j dat te bewijTen Was.
By voeg.
Éoo in sen Cirkel A B.C D de hoge A Bgeljk is asm de boge DC ^ dan is A D parallel B C
Want getrocken xynde de rechte AC, foo fal da »ttf: Ï hóek ACBgt;ooCAD zyn, derhal ven A D n=snbsp;^ ’'7’ ‘ B G, dat te bewijfen was.
. 148 Ingélyke Cirkelen G ABC, H DE F z.yn de hoeken ’t in de Centrums G ^ H ^^tzy in de Cir-cumferentien B, E, die opgelyke deelen AC^ D F der circumferentien ftaan gelyk.
Bereyd: Irtdienfe nifct gelijk zyn , laat A G G . Gquot; als DH F zijnj en maak AGI»coDHF.nbsp;fell':? Bevs. SooisdeboogeAI^ooDFcxAC, datnbsp;c'tgev. a niet wefen kanop defelve wyfe fcan A G C nietnbsp;r^alsDHFzyn, derhalvendehoekAGGcoDHFnbsp;en vervolgens dc hoek ABGcuDEF, dat te be-wyfen was.
Een rechte linie E Fgetrokkenzynde door het punt A.^ 't midden ééns cirkel fluks B AC., rakendenbsp;den Cirkel', is parallel mét de rechte linie BC ^nbsp;die V felve cirkelfiuk.^ hegrypt.-
Ber.
-ocr page 113-• Eer- * Trekt uyt’t centrum D tot het raakpunU i beg. i A de rechte D A,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'P J-i *^1
Beiu: in cïe ^sBDG, CDG is DG gemeen, , R',amp;'»v5itgt;;,pC j itn 4e-'hetek'BPiA;«io5(ïPA
dault;ièibpgfin.B,A})5_G A 4§elyk?'yh.»S;(slerh^lven-.ded 't geg= hoek PGBe 'xgt; DGCjcn dien volgensfrecht: maar* 4- r _
rie-hoèfeG ,A E is S fechf .. ,ddThalv»ên'G AE.h'oOg*°g-.‘^'* DQB , en daarom-E:E ia=^BG j.d* is b'e\Vyfea was h i? gem,
. . ' •-¦' j- . ¦ :t nbsp;nbsp;nbsp;i:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^i '-'¦h tgt;y: - ; ;rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
“P R O P O S I T 'liË .2S^
¦?' ¦¦ ¦ r' ‘ nbsp;nbsp;nbsp;0-! .r.,
iigBljke-^^rkelert G A-^C ^ HG Ê^‘fiGdm,gelyke pig. 150 tecbff; linien A F gelyke dfekh der cifcum-^ • -Jerentienaf, te ‘vóeten^ ^oqtli,e ABG gelytdê v-grootfte DEFi en de kleyrijte AIC gelykde ¦' •' ¦ inbsp;Mey?T^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ a
Ber: Uyt dé centrums G, Hat^ektGA,
A-tc: Inde AiA'GC,DHPist?
G^^hco-H^ en A Cc00 DF ,- daarom dedróekasfi ' ’GdooH, derhaWen' de böoge A1G?3oDKE»c26: jnbsp;èn dpoyerige A B C f 00 D E E j dat, te bèwyfen was. f 3 gamp;n,
In gelyke, Cükelen G A B C^ HDE F, Jiac 'infover Fig.isi gelykê deelën nBGf É ÈF der cir'êümferéiitiehtnbsp;gelyke rechte linien AC, DF.
Ber; o Trekt G A ,-G Ci H D, HF. . . * i beg. t ,1 Bew. De A* GAG, HDE hebben' de hoek • •nbsp;G**:» H (om dat dé boge A Gcco DF is) de ^ 17; 3nbsp;4de_^G A d X -H D ,.G C d oj H F, dies is A G ,nbsp;*xD.F, dat tebewyfe^was. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;z 4-. %
-ocr page 114-Fig.iii- Éen'gegeven deel 'A B Cder circumferentim^ns«h ¦ ' , hl m tweeigelyke deelen AByCB, te deelen. j
a I beg. nbsp;nbsp;nbsp;V Werkje de rechte AG, defelve b deelt in
b 10: I tweën gelyk in D, uyt D-erecbt de perpendiculaar ®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* D B, die fnyd de boge in 13, fulx dat A B co B C is
Ber: »rTrékt A B, B C. ' ' * nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
ao
Bevjys. De A* A D B, C D B hebben B D ge-meen, ADdoo DC', de hoek ;A D B ttoC t) B, e IIgein. dies is. A B^cö BC, en d^rom de.boge A Bi
f411 B Ci dat te bewylen'wa^. nbsp;nbsp;nbsp;’
PROPOSITIE Jt.
Fiz lïl Cirkel is-
¦ i, Den boek A BCydie in-den balveh Cirkel. Jiadi .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'' recbi.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ¦ ’ i
2. Den hoek B ACy die in een grooter deel Jtaaty is minder ah recht. ' .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
Maar den 'hoek BFC, die in een kleynder deel ftaat is meer als recht-.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
4. Den boek IBC van ’tgrootfle deel des Cirkels is meerder: ende
f. KB C van't kieenjl^'deel r^in'der als recht
a i beg. Êer: * Verlengt A B na gévallen in E, ook b trekt bibeg. uyt’t centrum D de techte DB.nbsp;c 5* X Betv: In de A D A,BisDBAcooDAB ?
cnindeADBCisDBC'ooDCB ‘l»g''n.inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;komt ABüdoo A-f-AG^^ooEBC
^dchi derhalven ABC, EBC yder f recht.
Derde-EoeE'
». Bfiw’. En daaromCg klejTiderals recht.g (g*^* 3- Bevj. Dewyle B A C -j-Bp Ch 30 3. fechtenbsp;^yn, foo is. B F C i meer als recht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ij
4. Bevj. Dè hoek van de rechte C B , en d'e boge C/VlBbevatj isk^rooter als recht.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kggem.
y. Maar de hoek die bevat is van dcrechte BCgt; én de bpoge C F K.B isl'kleyndér als rechtj^at;teinbsp;bewylen'V/aSk ¦' .
Bjvoeg, nbsp;nbsp;nbsp;^ ‘
SooinderechthoekigeTriangelABCjdeon-dergetogen linie A C in rweëngelykgedeckisin ü, fal de Cirkel nvt 1) als cemrum door A befchreven,nbsp;oeik door B gaan,gelyk ligt te fien is uyt dele en i 1: 3.
PROPOSITIE 52.
Zoo een rechte linie A B den Cirkel raakt in C, en Fig.zci van de raking een linie CE getrocken VBerd; dienbsp;dm Cirkel doorjhyd, zoo zyn de hoeken ECB,
ECA, devo'eüe op de rakende Unie gemaakt voerden, g elyk aan de boeken EDC, EFC, die in 't ander deel des Cirkels ftaan.
Bety: Uyt C» ftelt CD perpéndiculaar op A Ë enbtrektKD, EF.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”
d i
C Jl. I
t ber,
‘^recht ,. derhalven de hoek ¦ nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;
DCE co
DChlt;
D4-pCEe.xgt; recht ^coECB-I-DCE^
gt;'e(tD
was.
g co
h 11.) ii?. Inbsp;k bcw.
I3 g®™-
rcft F 100 bewyfén was.
E CA dat tt
P R Ö P Ö S I T 1 È. 33.
fig I j5 Op een gegeven rechte liniè AB een Cirkelfluk AlES te hejclryven, waarin een hoek A IB kan gejleltnbsp;werden, die een gegeven recbtlinifchen boek ge'nbsp;lyk is.
3 tr-1 b ibeg.
cibeg. ¦ d *t werk
e 6: i
V 14'erk. Uyt A » maakt de hoek BAD» Cj en b verlengt DA ria gevallen. Üyt A ftelt AEnbsp;¦perpendicülaar op HD , uyt B « maakt den hoeknbsp;A B F 00 B A F, diens lyde B F ontthöct A E in F inbsp;¦üyt F als centrum'c bélchryfc door A den cirke!gt;nbsp;die fal ook door B gaan.( om dac,FBA ^.30F ABnbsp;is , en daaróm FBejoFA') foo is’t'Cirkel-ftuknbsp;A IE B ’t 'begeerde, waar in gecrocken de rechtenbsp;A ï,,- BI, die befluyten den hoek I cöC.
Pt werk
ggevnS.J
1151-}
Beul. Oin dathl D fperpendicuiaatopde diameter AE is. foo è raakt HD den Cirkel, e'ó AB ihyd defel ve , dcrhalven AI Bk co B A D f 30’ C,nbsp;dat te doen was.
Fjg. ii6 Van een gegeven Cirkel^ ABC een (luk CAB ts fnyden, waar in- een boek B kan geftelt werdennbsp;' dit een gegeven recbümifcben hoek D gelyk is-jj ’f il^'erk. • l\ekt dè reehte. E F, weike de gege-bij. Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ven cirkel raakt in A, ook igt; trekt A C foodaaig,
dat de hoek F A C c» D is, defe fnyd het begeerde «ibeg, cirkelrtuk CAB af, waar e in getfocken de rechtenbsp;A B, C B begrypen een hoek «o D.
Bewi
-ocr page 117-g««(. Want de hoek B4cx)CAFecoDis, dat e’t weik. te bewyfen was.
i^oo in een Cirkel FBCA twee rechte linlen AB. D C malkander doorfnyden in E, dan zyn de rechtnbsp;hoeken van elks^ deelen AFfi EB en CE., EUnbsp;malkander gelyk.
j Gev. Soo delinien A B, C D malkander in’t centrum Ffcyden j foo js’t%tóaar, omdat A E *gt; ooagav.4i^-*nbsp;EBen CËb^ED is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘’‘«dcf.i
a. Gev. Soo d’eene A B door’t centrum F gaat, pn d’andere C D in rweën gelyk fnyd;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ j w
Ber. c Trekt F P.
Bevuys. De
t3.AEB-4-aFEdooniFBeconFDfï)OnED-ï-aFEd ^
_fubknPE nbsp;nbsp;nbsp;00
reit o AEB nbsp;nbsp;nbsp;~g oönbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? E D h ocTde
a C E D, dat te bewyfen was b y. jen 3. Gev. Soo d'ecne AB door ’t centrum gaatnbsp;on d’andcre C D ongelyk fnyd.
Ber: Uyt F» trekt de perpendiculaar FG, diej ,1; j ^foyd G D in cweën gelyk in G.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;k 3: t
iÓeu/'DeaCED-f-p G E islooP G D gt; nbsp;nbsp;nbsp;* s-'
______O G F oc ? G F ^
ko.Q CED 4- ? GE ? GF ra.Tn ? GD4. ? GF nco FD ^ gem. ïnaarQAEB -f- p FE 1 jq p FB o 00 ? F D isnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n 47: i
«fgo o-AEB pFEpa)C3CED pGE_J.(3GF ° g«-liibft pFEnoo nbsp;nbsp;nbsp;QGE O GF p ^ gem,
ïfiftoAEB nbsp;nbsp;nbsp;qooaCEDjdaccebewyfcnwasqj jeiB#, .
F 3 nbsp;nbsp;nbsp;4' Gev.
-ocr page 118-4. Gev. Soo geen der rechte AB , G D door’C centrum F gaan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘
Ber. Soo trekt door de InydingeEen’tcentrura F de djametcr ü Jti-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ':
t derie gev»l.
Uexuu. .Soo,is de p AEBrooo.GEHtqpca C E D i dat te bewyféci was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
IJS Soa van. een punt D, luyten den Cirkel EBC, tvoed rechte linten DA, D B getrocken voerden ^aarnbsp;van d'eene D B den Cirkel raakt in B , endenbsp;d'ander D,A den Cirkel doorjhydt dan is denbsp;rechtboek van de doprfnydende Unie D A en deelnbsp;D C taJTcben bet punt D en de Cirkelgelyk. 't quA’nbsp;draat 'der rakende linie D B-
a 1 heg. blX:?nbsp;c 4 ,'S Inbsp;d 6: 1nbsp;e 15 deftnbsp;en gey.
f 5 gem.
g r heg-h ^
i 3
1, nbsp;nbsp;nbsp;Gei). Soo de fnydliaie AD door 't centrumnbsp;E gaat
Ber,: »Trekt de rechte EB.
Bevjys. Om dat de hoek Bb recht is, daarom Q DBnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? BE c co ? ED dooaADG-^DCE
• fubf:ni3E____,,C]GÈ
re'ft ? DB nbsp;nbsp;nbsp;fooo ADC.dattebc-
wyfen was.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Gev. Soo A D niet door ’c centrum gaat.nbsp;Ber; gTrekt EC, EB, ED en EFhperpendi-
Bew' Dewy Ie A C in tweënigclyk gedeelt is in F, 7.00 is de
culaar pp A D.
Z3.
-ocr page 119- -ocr page 120- -ocr page 121-add.
kta4D,C4-aCF-f.aERx)aL;F4-aEFmaonDEgt; , fubf: pC F 4- ? EF n. 00 D G t» ?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
reftoADC- 900 'Ölgt;E—?EE»engey.’ w op ? D B ,, dat le bewyfcn was.^®’'
o 3 gcui»
I. Hier uyt foo van eenig punt A buytcn denpj^_iej Cirkel genomen, verfcheydc rechte linie A B, ACnbsp;g^trocken werden , die den Cirkel fnydcn, dannbsp;2'yn de rechthoeken begrepen van de geheele linienbsp;A B, AC en de uytwendige deelen AE, A F onder malkander gelyk.
Want foo men de rakende linie A D'trekt, foo
ÖC AF*ppD ADaexooBAE , dat tebe ajg;, wyzen was.
a. ’t Blykt ook dat twee rechtelinien A B, ACF;;^ 16* van een punt A getrocken, die den Cirkel raken,,nbsp;pialkaader gelyk zullen zyn.
Want foo men trekt de fnydende linie AE, foo is ? ABaoppEAF »oodAC, ergo AB*J^=?nbsp;b X A C, dat te bewyfen was.
3. nbsp;nbsp;nbsp;’t Is, ook openbaar, dat van ’t felve punt A’nbsp;buy ten den Cirkel genomen, maar twee rechteliniennbsp;A B, A C getrocken kunnen werden die het; rondnbsp;raken.
Want foo men eenderde AD zegt te raken, foo, isAD cooABcooAC, dat^niet wefen kan. f * 8*'^
- nbsp;nbsp;nbsp;oefes.
4. nbsp;nbsp;nbsp;In tegendeel is bekent, foo twee gelyke rech-d 8: j,
. te linien A13, AC uyt een zeker punt A op de
F 4 nbsp;nbsp;nbsp;cif-
-ocr page 122-X rircumferpniien vallen, en sen van. defelvecJtrCi^» kei raakt, dat! ook de andere dfe-lCirkel raak^.
' ' VVant foö’tïJtn kan da^ niet A-G, miarcetiSn-!cier ,A ü 'den Cirkel raakt, lbo is AD* ab AC .f)Xgt; Ali , (dat g niet wéfen kan.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Ti? iCi nbsp;nbsp;nbsp;^ hu^en den Cirkel EBF, twee
*quot; ¦ rechteUnienD A, DB getrocken veerden, veaat. vaii cteeiiB D A den Cirkel'doorjnyê , eri é’aridernbsp;I) B daar tegen ruft, joodanig dat den rechtboeknbsp;van de doorjnydende DA-, ende ’t deel D C, dat.nbsp;tuffchen bet.punt D en den Cirkel is, gelyk is ’fnbsp;. qmdraat. der. ruftende UnienlXR, dejëlve D B [alnbsp;dan den cirkel raken. “
• 'ir.t
b I be^.
c'^gegt
i
«'g«v. • 46: Inbsp;f 1 lt; def:
E 8; I 18: 5nbsp;igtv:i6;
' Ber. «Trekt uyt D de raakUnie DF, ende uyt ’fcentrum E de rechte tgt; E'D j E Bj EF.
Beu). Dewy Ie ?DBcjooADCfi.xiGDFis, foo is dn deA^EBD, EFD, dezydePB«agt;DFnbsp;EBfx)EF 'en £D gemeen , derhaiven de hoeknbsp;' EBDgaoEFDhao recht, dienvolgens BD hetnbsp;rondnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bcvyyfen vya^.
Hier uyt blykt dat de hoek
VIER*
-ocr page 123-ï. Eén rechtlinifche Bguurvferdgtze^inceXLvechx.-linifche figuur gelchrev’di te zyn gt; als elk een der hot;kcn van de ingefchtevene raakt, elk eennbsp;der zyden van de figuur, in welke iy gefchre-yen is.
Alfoo. is de Triangel DE F in de Triangd befichreyen. •
2. nbsp;nbsp;nbsp;Insgelyks werd gezegt een figüur omgefchrcycnnbsp;te zyn om een figuur, als elk^ zyde der otnge-fchr^'vene taakt elke hoek der ^ngefchrevene.
Allbo is de Triangei ABC befchreVen om de TriangelDEF......
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een rechtlinirche figuur werd gezegt in den Cir- fig. 16$nbsp;kei gefchreyen te zyn gt; als eiken hoek der zei- ¦nbsp;ver de circumf eren tie des Cirkds raakt.
4- Een rechtlmifche figuur werd gezegt om den fig, Cirkel gefchreyen te zyn gt; als elke zyde van denbsp;omgefchreven figuur Me' circumforentie desnbsp;Cirkels raakt.
5. nbsp;nbsp;nbsp;D’esgelyks werd gezegt den Cirkdin een rechtli- fjg^nbsp;nifcne figuur gefchreven te zyn , als de dr-curaferentie des Cirkels raakt dke zyde dernbsp;figuur in welke hy gefchreven is.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Maar den Cirkel werd gezegt om een figuur ge- Fig. 163^nbsp;fcbreven te zyn als de circumferentie des Cir»
kds ra%kc eiken boek der figuur, qm wdke by gefchreven is.
Fif.i6j7- nbsp;nbsp;nbsp;rechte liiele werd gezegt in een Cirkel te
zyny .als de eynden der felve z.yn in de circum* ferentie des Cirkels.
Alfoo is AB in den Cirkel gefchreven die met beyde eynden A en B in de circumferenticnbsp;komt; maar niet C D , die met een eynd,nbsp;noch ook niet E, die met geen van de eyndenbsp;daar in komt.
i66fo een gegevm Cirkel ABC een rechte linie AB te voegen gelyk zynde een gegeven rechte linienbsp;die niet langer zy ah den Diameter A C des gegeven Cirkels.
» 5; I . ’tïP'erk Van den diameter AC^fnyd AEaoD, bjbcg. uyt A, met de wytte AE t befchr^ft den cirkelnbsp;A13 E, ontmoetende den gegeven Cirkel in 6, ennbsp;c 1 beg. c trekt de rechte A B, die is de begeerde.
«li5de£i ¦ 5^jy. Want A Bdoo A Ee ao D fin den gege-f 7M: 4 v«n cirkel A B C is, dat te doen was.
JF»gt;. een gegeven Cirkel ABC een Triangel ABC te befchryven, gelykboekig met [een gegeven Triangel
* I7-' J
b iiJi é 1 bcg.
'tlferk. » Trekt de rechte G H dat defelvc den cirkel raakt in A , en b naaakt de hoek H A C co Enbsp;b ook G A B co F, en c trekt BC, lbo is de Anbsp;A B C de begeerde.
Bt-a/»
-ocr page 125-Vkrh nbsp;nbsp;nbsp;quot; ft
Want de hoek 13 » H A C «oo,E is_ ? . j en de hoek QdooCi A B caol* 'o
d 5i: i
komt b- -Cfaj L-4-E gefubl: van B A lt; / -J-B ^ u g o) P-1-E-4-Fnbsp;relt dehoeicBAC
e ’t wetkfl figem/ï
__¦ gJi- I
____________ hoo Pgt; derhalvenisdeAjj
ABCi 10 de cirkel befchrevcnj gelykhoekig niet
de A D E F, dat te doen was. nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' *
'tlfWk. » Verlengt de zyde EF wederzyds gevallen, K maakt in ’t centrum I de hoek A IB x)
DBG, en de hoek BIC' 30 D F H, dan ^ trekt drie *7- 3 regte linien LN,LiM, MN foodanig daiiê den cirkelnbsp;raiten in de punten A., B,C, die Komen t’fameninnbsp;L, M, N 5 en maken de begeerde ^ EN M.
Ber. dTrekt de rechte AH nbsp;nbsp;nbsp;* 'g-i
Bcw. Dcwylede hoeken L A 1, L BI e recht zyn,' nbsp;nbsp;nbsp;3
lbo zyn de hoeken L A 13 L 13 A f kleynder als ^9 2. rechte 5 en daarom komen LN, LM, MN te g fa- gtjgem.inbsp;Cien, en maken de A L M N.
Vorders is de hoeic
AlB Lh jo j rechtcioo DFG4-nEFquot;j;p , endchoekAlBnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DEG fubf. iij-i
~ reft de hoek L lop nbsp;nbsp;nbsp;F)EF ,h’'gquot;quot;^;
*n op gelyke wyfe de hoek M .30 D F E, derhalven ^ nbsp;nbsp;nbsp;' *
Ook de hoek N “ .to ü , en alfoo de A L M N « om m ji. i ( Cirkel befchreven gclykhoekig aan de gegevenquot;4d't4nbsp;DFj dat te doen was,
9*
een gegeven Triangel A B Q een Cirkel EFG te befchïjven.
a -g. I Werk, » Deelt de twee hoeken B en C yder 14 tweën gelyk door de rechte BD, CD, die ontmoe-b 11.1 ten malkander iq D gt; uyt D 1gt; trekt de perpendicu-c 5 b^. I laren D E, D F, D G, en uyt D als centrum lt;= be-fchryfc met de wytte DE een cirkel, die fal ooknbsp;door F eh G gaan, en alfoo de 3 7.yden des A® raken.nbsp;Beiv. Want de DEB, hebben de zy»nbsp;d'fwetk de B D gemeen j en de hoek UBEdgoDilF,nbsp;DEBe00DFB, daarom DEfxDF, enopge-* • ' ' lyke wylè DGooDFj derhalven de cirkel uyt Dnbsp;als centrum door E befchre ven, gaat door F en G 3,nbsp;g gev. en om dat de hoeken E, F gt; G recht zyn, daarom gnbsp;? raaktfealledezydendes^s ABC,enisalfqodaari»iq
b 5def.4^^hreven, dat te doen was.
Hier uyt blykt ? als bekent zyn de drie zyden des T riangels, hoe dat de deelen der felverj gentaakt doornbsp;de raking eens ingefchreven cirkels gevonden kon-nen werden aldus.
Laat zyn AB iz, AC i8, BC 16gt; foo is dan A B 4- B C O) z8 j hier af fubft, 18 voor AC»nbsp;A E X F C 5 foo reft to vooy BjE -f- B F, derhal-yen B E ofte B F » f gt; en vervolgens F C of G Gnbsp;3ct iigt; en daarom GA of AExf.j.
5'-
93
Os» een gegeven Triangel ABC een Cirkel FABC Fig: 170 ie hèfchrjven.
'tWer\. a Deelt twee zyden f welke gywiIC)ABi aio: t'
A c in tweën gelyk in D en Ê, uyt defelve^ fteltb it: t,. de perpendicularen DF , EF gt; tTamen komende innbsp;F, uyt welke door A « bcfchryft den cirkel FABC ^ 5 Iwg.inbsp;die fal de begeerde zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,; ï
Ber. Trekt dfe kchfé FA, FC, FB. nbsp;nbsp;nbsp;'¦ V-
Bew. In de A* A D F, 13 D F is de zyde D F gemeen, ADdx)DB, en de hoek FDAnbsp;F DB,'dcrhalvenFB^aaFA, enbpdefèlvewyfeen n ;nbsp;F C ^ F A, dienvolgens den cirkel uyt F door A 1quot;”= ^ ^nbsp;Delchreven, gaat ook door B en G, en daarom is* 'nbsp;delelve g om de A A B C, dat te doen was. g jjg ^
. * Hier uyt blykt, foO de Triangelfcherphöekig ,, ,^1-is, dat’t centrum valt binnen, ende plomphoekig i buyren den Triangel ^ maar rechthoekig zyndé, valtnbsp;’t centrum in de tegen over rechthocira zyde. , ,, „
Byvoeg. nbsp;nbsp;nbsp;. , r
Op defélve wyfe werd een cirkel befchrc ven door 3rie gegeven punten, in geen rechte linieftaande. \ ^ .
/« een gegevjen Cirkel È AB CD een quadraat A BCD te hefchryven,
’tPFerk. «Trekt de diameters AC, B D, datle ®! *’'s
mal-quot;-
-ocr page 128-St beg. I
c ’I wetk dli'jnbsp;iei? ;}; ¦
foSdcf i
hl9 Jef.r 13 def. 4
malkander rechthoekig in’c centrum E doorfnydètij danb vodgtdeeynden defen diameter t famenmetdenbsp;reehte, A,B., B C , G D, DA, fyo is A B C D hernbsp;Begeerde quadraat»
Bfw. Dewyle de vief hoeken in E c recht zyn, daaromde d’bogen j alsook deondergerogene'iytlen,nbsp;AB, BC j Cf.gt;, D/V afle gélyk, derhatven ABCDnbsp;gelykiydig isdiens hóeken alle in een f ha! quot;è cirkelnbsp;rtaan, en daarom g recht iyn, vervolgens A BCDnbsp;een h quadxa^t befebtevea* ifl de gegeven cirkel gt; datnbsp;te doen wasi • ¦ 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '
een ^egeè'Oen Cirkel BABCD een qUadraai FH i G te hefchryvin.
i I beg.ch li. 1
'tU'^erk. * Trekt dq diamerers AC, BD datfe inalkander rechthoekig fhyden in ’t centrum E, vannbsp;de eyndeaderlelveb trektdê'raaklinien G F, F H,nbsp;Hl, G I t’fameb komende in F ,fcl, I, G, foo isnbsp;F G I-H ’t begeerde quadraat.
C18. 3 di8. Inbsp;c5Sdcf.inbsp;ï J4:- I
Bitdef.I
Hivdrf.l
i4dcf,4
Bew. Dewyle de hoeken aan A en C c gelyk lyn, daarom F G d = H I eri F H d r= GI, derhal-ven FGIH een rechthoekig 'cd, ’t welk ook ge*nbsp;lykzydjg is , om dat F G f 00 H l^'ao B D g ,to C A Fmnbsp;FH G,I is, daarom FGIH eeni»quadraati oranbsp;den'cirkel befchrevert, dat te doen was.
kig- 17J nbsp;nbsp;nbsp;A B C D om een cirkel befchreven,
is, dubbelt tegen 't quadraat £ F G H in deielve cirkel befchreven.
Want
-ocr page 129- -ocr page 130-I
-ocr page 131-'W'ant de a H B 00 z As H.E F, en ö H C co I A*HGF isdoorde4i: I.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
PROPOSITIE 8.
In een gegeven ejuadrant A B CD y een' -Cirkel
1 EB GB tebefchryven. nbsp;nbsp;nbsp;,
V IVerk. » Deelt de zyden des quadraats in tweên * *c; i gclyk in de punten H gt; É, F; G, en b trekt HF, EG, b t b^. inbsp;die fnyden malkander in I, uyt I als Centrum c be- c j b^.inbsp;fchryfc door Heen Cirkel, die iS de begeerde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Bew. Om dat A H d oo en ' === B F is, daar-'^yg^'n-ï öm ABfs=!HFf-= DG, en óp dezelve wviCfnbsp;A D = EG = BCjderbalven 1 'A, l D, IB, IC g, gjydef.tnbsp;£::7me»2,yn, dienvolgens is AH^oo AEeooHInbsp;CP EI ao IF 00 IG, derhalvetr dé cirkel uyt i door Hnbsp;befchreven, gaat ook door E,. F j G» cn b raakt de hgevnis}nbsp;zyden des ps in de lêlve punten, om dat de hoëken ;
H, E, F, G «recht zyn, dies is de cirkel IE F Q H | nbsp;nbsp;nbsp;^
k in ’c ? A B C P befchreven, dat té doen wai. ’ nbsp;nbsp;nbsp;dlt;£^ 4
PROPOSITIE p. r
Om een gegeven (jnadraat ABCD een Cirkel
E A B C D te befchryven.
't If^erk. » Trekt de diagonalen AC, B D, die a r beg. t fnyden den anderen in E, uyt E als centrum b be- b j beg. inbsp;fchryft door A een cirkel, defelve is de begeerde.
Bevj. Dewyle de hoeken A8D,. BAG. yderc half ® 4 S'»* recht zyn, daarom van de A AEB dezydc EA ^cOdVinbsp;Eb, enopdefelvewyfe EA co ED oo EC de cir-kel uyt E door A befchreven, gaat dan ook door
Bs
-ocr page 132-Bi Ggt; Igt;j :^e hoeken, des gegeven ^uadraatSj iieri j^^'^^f_^daarotn®omdefelvéj dac tedoenwas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
P R O P 0;S I T I E. 10.
E.eh-^l’^i^eenlghiTriAn^el ABDte maken, hoeken B en AD.B op den Bajis B H ^ernbsp;. dubbelt Zjyn ¦) aan de overige hoek A.
'-i. ••• a ' nbsp;nbsp;nbsp;'
. ' • ’ nbsp;nbsp;nbsp;4 ^/r.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;... •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ,
a ll: '1 Jb,j beg.Mnbsp;c'i: 4 '¦nbsp;41 b^. 1
e S-A
f’t welk 137' i ;
l^erk. Neetht na gevallen een rechte AB, defel-ve » dèek iri C,, ‘a|zQ dat de C3 A 6 j B C óo O A Cj iSj en'uyc A ajs centrdm lgt; befchrjft met de wyttè
AB-déneirkefjA BUm de fel vee voegt Bigt;.-o a
én d trekt de recktë, A D, dan is dè A A B D de bc--
Bek. ATrekt èc 3 ehèomdè AACDbelchrf^ ‘den,cirkel AC.Ö., ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Éew: Om dat dé dj A B C f oo.D A C öf ? B D is, zograakt 6 Dden cirkel ACD, ènCDfnydde*nbsp;'fefve daarom dé hóek B 0 Chop A
ixgem.i k 31; I
V 5*. i
migem.i
Ö 't wèik.
¦ addrde'hoék CDA db CDA komideihoék jB D A i dO (A CDA»nbsp;k 00 B C D, maar B D A isl 00 A B D (dat isCBDjnbsp;ergo' BCD P aö CB.D, daarom DG•gt;00 DB«dbnbsp;A C, derbalven de hoek CD A,\ m.A ac» BDC,nbsp;diesis ADBaoa A coABD, dat te doen was.'
¦ j Als alle dé hoeke A, B, D p nytmaken j van 5 * quot; ïedhté, io blykc dat A is f van i rechte-
S7
P R O P O S 1 T I E ir.
in eet gegeten Cirkel ABC DE een gelyksiydigen Big.i'jt en gelykhoekjgen vyfhoek^ABCDE te befchryi. .nbsp;ven.
’t If^erk. » Eelchryft eeh gelykbeenigen A F G H a *0'4* diens hoeken pp debafis elk dubbelt tegen den toji-fioek zyn gt; dan in de tgt; cirkel èen A C a D do hoe- b 4.nbsp;kig A F G H i en deelt de hoeken ,G eri D op dé ® 9=nbsp;bails, yder in tweën gelyk door de rechte CE gt; DB jnbsp;die öntmoèten dê circumféreiitie in B, E, dan 4dibeg.tnbsp;trekt de rechte CB, BA) AE, ED ^ 2b iinbsp;A B C D E de begeerde vyf- hoek.
, Bew. Uyt’twerkblyktdatdevyf'hoeketi.CAD)
CDB) BDA) DCE) EGA ^lykxyo) daarom de e bogen) eh vervolgens de otidertogenc f liniea Inbsp;pc, CB) BA) AEjDE 9okgèlyk) derhalvefldenbsp;vyf-hoek gelykzydig iS; maar hy is opk g gelykhoe-kig) om dat deflelfs hoeken, B A E gt; A E D Scc. opnbsp;gelykebogen BGP.Egt;, ABGD öcc, ftaani derhal*
E.lveh’t begeerde volbragt.
Hier van komt een hoek des gelykzydigen en ge» ^ykhoekigen vyf-hoeks gelyk | van j rechte, ofte |
®en rechte.
In ’t algemeen werden de figuurea met oneven ^yden in een cirkel befchreeven door behulp van eennbsp;Selykbeenige Triangel) diens hoeken op de baüsnbsp;Veelvoudig.tegeas de top-hoekenzya, - inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ -
~ nbsp;nbsp;nbsp;Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maat
-ocr page 134-Maar figuuren met ev«ne zyden werden in een cirkel befchreyenj doof behulp van gelykbeenigenbsp;. Triangels, diens hoeken op de balls ancierhalfmaalnbsp;Zoo veel zyn als de hoeken aan het top.
Ffg.iji ¦ Gelyk ais in de gelykbeenige A C A B, zoo de hoek A oü 3 G 00 B is, zoo is A B de zyde eens ze-venhpcks; zoo A oo 4 C oo B is, dan is A B de zy-dé èens negenhoeks 5 enz.
Maar indien A oo 1 j C cO B is, dan is AB een Zyde des vierhoek, en A 00 i 1 C 00 B is, zoo isnbsp;AB de zyde eens zeshoek; en insgelyks wanneernbsp;AcojiCcoBis, zoo is A ö de zyde van een achthoek enz.
PROP O S i T I E ïi.
Om een gegeven Cirl^l F A B CD E eengelyJ^y» dfgen en gelyhhoekigen vyfhoek HIK LG ténbsp;befchryven.
a 11:4, nbsp;nbsp;nbsp;¦ a Befchryft in de cirkel een gelykzydi-
?en en gelykhoekigen vyfhoek ABCDE, uyt 't bibeg: 1 centrum F lgt;trektderechteFAgt;FB,FC,FD,FE,nbsp;cn:i. op dezelve fielt perpendlcüiaaf c GAH, HBI,nbsp;IGK, KDEj leg ontmoetende den anderennbsp;in dp punten H, I, K, E gt; G *. zoo is de vyfhoeknbsp;HlKEiG de begeerde,
dger:
16:5 e 1 ge»:
¦jé:-? f I ï def;
gil.
BeWi Dewyle GA, GE. uyt een punt G de cirkeldraken, zoo is GA «. óo GE, en AF is ^nbsp;ooEF, en G F is beyde A F, GEFgemeen;nbsp;derhalven de hoek G F A g oo G F.E, en vervolgensnbsp;A F E 00 z G F A, op dezelve wyze is de hoeknbsp;A FH 00 H FB: en daarom A F B oo z A Fti.
. nbsp;nbsp;nbsp;: Pierdej^V^k.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
M»ar de Jboek A,F £ is 4 JJör.A ï'. B derhalj/cn lioek GFAvooAFH ook Fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G ênrF;A
beyde GAF gt; HAF gomeet», dks is HA^ eaii., 00AGoo.G EaoELamp;c.j.cierhalyen HG,,GL,j S'quot;»:
L Kj K. i , IH de xyden des yyCtvjeks ® gelyk: maar ook zyn de boekèn » gelykgt;\TOnt ^ zyn elks het dub- nnbsp;Bek vaodagelykehoekcn A G F) AHF amp;c.'der-halven dé vytboek tilKEGldni de cirkel bé«nbsp;fchreven» datte doenwasi v ;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:
r^i ¦' nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Tquot;' .
Gevolgd
Op de {êlve wyïè zo in een cirkei, ech fekerè gelyk-iydige en gelykhoekigefiguurbefchreeven were, eti op de uytterke punten (kirbalve diameters (die getrokken zyn uyt ’tCentrum tot de hoeken) „anderenbsp;rechte linien perpendiculaar op dezelve geftelt wer-,nbsp;den i deeze maakeri een andere figuur die om dcrinbsp;cirkel befchreeven, en gelykzydig, en gclykhoékignbsp;met de ingefchreven zyri.
Pil Ö P Ö S ï f 1 E 15;
In een gelyf^ydigeit ett ~geljk}?oekigen vyfhoekf^S''^^^ ABCDE een cirkel FGtlJKL te hefchryven.
'tWerk. »Deelt twee hoeken des vyfhoeksj die®?*quot;' èy wilti Agt; Bgt; yder in tweên gelyk door, de rechtenbsp;AF, bF t’famen komende in F; uyt F btrektdeb ii;rnbsp;^tpendicularen F.G, FH, Ff,. FKj FL, enayt .'nbsp;I *4 Ceotrwn ,(S?örG?befcbryft een cirkelgt; die is®5 heg;
®begeerde. nbsp;nbsp;nbsp;j.i.
fier. a Trekt FC, FD, FE.
A BF^/CBF^ hebben BF gerheefi gt; nbsp;nbsp;nbsp;i ^
-ocr page 136-«’fgegJ £*l welk.nbsp;«4:igt;nbsp;b I gem;
Migera-
kiS* I
1 gey: itf:
jn ’t weik n5lt;l':f'4
A B ê 00 8 C j en de hoek f B A ^' oo E B C j die* is A F g oö:F C en hófekr PiA'B g oo FCB^ maar F A Bnbsp;is f óo I B A E f 00 J 8 G D, daarom F CB *gt;003nbsp;BCD) op dezelve wyze*ftfde'anderegeheele hoeken C,-D, E in tweèngelykgefnedeh,'derhalvennbsp;inde FGB j Etl B de hoek FG BiooFHB,nbsp;F B H 00 F B G en F 8 gemeen, daarom F G k oonbsp;Fri j. insgelyks F H ,gt;F'1'., F K gt; F L, F G alle gelyk,nbsp;derhalvende cirkel uyt ’t Centrum.F.door G be-fchreeven, 1 raakt alle de zyden des vyfhoeks, (de-wyl de hoeken aan de p'üntefi m 'recht zyn) en daarothnbsp;dezelve ” in de yythoèk befchreeven, dat te doennbsp;was.
Hier uyt volgt zoö twéé naafte hpèkën, ééns ié-gelykeri, gelykzydigén én gelykhoekigen figuurs ; in cweên gélyk geihéedch werden 3 ën üyt het puntnbsp;ih wélke deezefny-iinién të'famed komen 3 total denbsp;overige hoeken des figuurs rechte litiien ^etOogennbsp;werden 3 zoo;iynQQ,kiil^e hoeken in jyvei^ gelyknbsp;gcfneedeh.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
.Gp dezelve wyze w^ert ih een; iegeiyk gelykzydige en gelykhoekige figuur een cirkel belchreven.
fi£.ïtt Om ien gegevén geljkzydigeh èa gelyk^aekigett vyfhoék^ ABC'DË een-cirkel FABCD te be-jchryven.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ ‘
lai
gy wiltj als AenB, intweêngelyk, doorderéch-te AF, B F, t’famen komende in F, uyt F, als centrum door A bbefchryfi een cirkel, die is,om den b 3 begtinbsp;yythoek befchreeven.
Ber. cTrekt F C, FD, FE. nbsp;nbsp;nbsp;ci beg. t
Beiu. 'Dewyldehoekéii C, D,Edoor FC,FD,
FE, ook in tweên gelyk gedeelt zyn, 2,06 zyn ^
Fa, FB, FG, FD, F E alle e gelyk, en daarom èV.t gaat den cirkel uyt ’t centrum F door A befchreven,
QQk door B, C, D en E, z.ynde de hoeken des vyf* hoeks, dat te doen was,
Gp dezdye wyze wert een cirkel om een iegelyk gelykzydige ende gelykhoekige figuur befchreven.
Jh een gegeven cirkel G A B C D E F een geljh:- Pig.iZt zjdige en gelykhoekige feS‘hoe\ ABC DBFnbsp;te kefchryven.
't iFerk' » Trekt de diameter AD , en uyt Daibeg.t ®ls centrum b ,befchryft met de wytte D G eén Cir- 1 *’'2* tnbsp;, die fnyd de gegeven cirkel in C en t', dan anbsp;ïtekt de diameters CF, EB, en «voegt deeyndcnnbsp;famen met de rechte AB, BC, CD, DE, EF, FA,nbsp;is A13 C D E F de begeerde feshoek.
Bewvs. De hoek C G D is c 00 nbsp;nbsp;nbsp;2 rechte c 00 ^
PCEdoo AGFd^ AGB derhalven R G ' d i r
vervolgens de g ondertogene A B. B G G D .
E . F P. ail^. (tpF.»v 7^yn, derhalyen is de leshoek —
G 3 nbsp;nbsp;nbsp;AB
'^ï, 2rechte00 FGE, en daaromdefboogec.,«4tev.
-ocr page 138-jii7.} ABCDEF gelykzydig maar hy is ook lgt;gelyk-hoekig, om dac deffelfe hoeken alie pp gelyke boo-genitaan, dat te doen was.
I. Hier uyt volgt dat een zyde des feshoeks in een cirkel befchreven j gelyk is de. halve diameter.
z. .Hier door werd lichtelyk een gelykzydigea Ttiangel in een cirkel befchreven.
Op een gegeven rechte linie) CD maakt men een gefchikte feshoek.
Fie.iSi .* Maakt op de gegevene CD een gelykzydige r Triangel CGD , en 1gt; befchryft uyt G als cen-“3 trum door C en D een cirkel, die begrypt de feshoek op de gegeven C D.
Fig 183/» een gegeven Cirkel AEBCH een gelj/kz^j/dige engeïykhoekige vyftien~hockje befchryven.
» n. 4 ’tfFerk. »Befchryft eerfi: in den gegeven cirkel de gelykzydige en gelykhoekige vyfhoek AEFGH,nbsp;15.^^* ook in dezelve de !gt; gelykzydige Triangel ABC, dannbsp;c 1 beg.i c trekt BF, CG, en deeze ^ brengt over in ’t overigsnbsp;d I ¦ 4- van de cirkel, zoo zjl de vyftien-hoekin den cirkelnbsp;befchreeven z.yn.
-ocr page 139-Seiv‘. De cumferentie ,
ê IS
en
ïT
derlelyer ( Tub ft.
derhalven de overige BF dcj^ der circumferentie, en dewyle alle de andere 2,yden' gely k deeze zyn, zoonbsp;is de vyftien-hoek gelykzydig: maar hyisookfnbsp;iy^thoekig onj dat alle deftelfs hoeken op gelyice booten ftaan , van welke een yderis ; f. der geheele cir-,Cumferentie, en is alzoo het begeerde volbracht.
Bjvoeg.
Een Cirkel wert meetkonftig gedeelt.
4/ 8/ 16amp;C.. I3/ 6/ iiamp;cc..(nbsp;/ 10/ 20amp;C.,nbsp;• 5-/30/ óoamp;c.
6: 4 en 9: i. 115; 4,en9: i.nbsp;m; 4en 9; i.nbsp;-tó: 4en9: i.
.deden,dooi dea
Wyders wert de dealing der circutnferentie in gegeeven deelen begeert, als wanneer iiien zich,nbsp;dikwils in plaats van de bewerkinge van zekere ge*nbsp;fchikte figuuren begeeft tot de bouwkundige werk'nbsp;tuygen, die men by de meetkundige oeffenaars zoeken moet.
jCir EU OLID I
r • ' nbsp;nbsp;nbsp;¦ 'i- •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
3. JFffen deel, is een grootheyt gt; welke in een groo ter eccelyke gelyke maaien begreeperi IS.
Als 2. wert een effen deel van S. genaamt: ook 4. van8-, 3 vanó. j 2 yan6.,f. van20 enz.,nbsp;dewyle elk in zyn meerder gelyke malen (datnbsp;isz.onderoverfchot) bevonden wortl '
Het minder is ook een deel van het meerder, al is het geen gelyke maaien in’t zélve begreepén;
• doch-dat is dan-geen effen, maareén onefierj ¦deel,- eii daar van fpréekt Euclidis hier niet:nbsp;daarom wy het woord effen hier by gedaannbsp;hebb$n.,
ü. .Rleni^vüUige grootheyt is , welke ettelyke gelyke maaien een ander minder grootheyt be-i'TP-'
Deez.e isêeri omgekeerde, ofte het tegendeel der voorgaande, en is té verftgari dat 8. ettelykenbsp;gelyke maaien van 2. of 4. is, wert daarom 8.nbsp;een menigvuldige grootheyt van de 2. of 4.nbsp;genaamt; als mede is 12. menigvuldigenbsp;grootheyt van 4., om dat I j. de 4. effen driemaal begrypt, enz
3. Reden , is de overeenkoming van twee groot-heeden van gelyke natuur, na haar groote.
Dat is, als twee lengrens, twee vlack^en , twee lichamen, ( uyt welke alle redens beftaan ) tegen malkander na haar groo.te, of waarde (dienbsp;•- lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pien
-ocr page 141-piqn alle door getallen uytcet) gerchat, of gc-waardeert werden ^ dat is na dat d’ een grooter is als d’ander , of raièder of gelyk .* decidenbsp;6 vereenköming dan, welke uyt 4ulke achting,nbsp;ichatting , vergelyking ot waardeering bevonden wért, were reden genaamt.
In alle redens wert die grootheyr dewelke tot een ander gebracht wert, genaamt voorgaaq-dé , ende die tot welke een ander gebrachtnbsp;wert de volgende des redens; aisinde redennbsp;van 6. tot 4 is 6 de voorgaande, en 4. de vólgende. •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
; De grootheyt eens iegelyke tedeqs wert bekent, deelende de voorgaande door de vpl-gende, als tfe reden van 1X. tot y. wert openbaar daar Ook de grootheyddes redens van
A tot 13 is Waarom wy dikwilskortheyts
Iwlven de grootheden der redens aldus uyt-A nbsp;nbsp;nbsp;C
beelden ;rC“ , of co of “? dat is de reden van A tot B is grooter als de reden van C totnbsp;D, of gelyk, of Weynder: dat die geenedienbsp;dit leeien vyil, ter deeg moet aanmerken.
Wat vorders van de foorten en de verdeelingen der «redens aan fe merken is. kunnen by denbsp;uytleggers van dien gezien werden.
4. Eveuredenheyt f Proportie) is de overeenko-minge der reden?.
Dat is, als gezeyt wert 6- enS zulke reeden te hebben, als 3. tot 4. wert dan zulke gelyk-heytder redenen, proportie genaamt.
T; Degrootheeden werden gezegt reedenen tot mal-G y nbsp;nbsp;nbsp;kan-
-ocr page 142-ïo6
kander te hebben, als d’een ettelyke maaleij genoomen zynde, d’ander te boven gaat.
Dat 5 als ’er twee grootheeden zyn , 4. en 6.» de minfte 4. met een getal (groot genoeg zy n-dc) multipliceert dan meerder, kome als denbsp;ander: gelyk als 4. met 2 gemultipl.: komtnbsp;8 3 dewelke de andere 6. te booven gaat, ennbsp;daarom hebben 4 en 6. reden tot malkan'nbsp;der.
Maar niet tegen iet, hebben geen reden, als o-m I. j multipliceert o. metzoogrooten getal als gy wilt, zal nooit de i. te boven gaan,nbsp;wantzyblyitaltydo.
12
30
A 4. 13 6. 1 G 24 6. De grootheden C lö. Diy. iH 60 werden gezegtnbsp;in gelyke ree'nbsp;den te zyn, te Weeten , de eerfte A tot denbsp;tweede B, en derde C tot de vierde D j als denbsp;gelykmenigvuldige grootheeden K en F dernbsp;eerfte A en derde C in zulke multiplicatie alsnbsp;men wil, tegen de gelykmenigvuldige G ennbsp;H van de tweede B en vierde D te famen ont-breeken, gelyk zyn, ofte te hoven gaan, alsnbsp;die gecne genoomen werden E, G en F, Hnbsp;welke onder malkander over een ftemnien.
Alhier verhaak Euclidis wat de grootheden ver-eyfchen om in gelyke reden te zyn, als A 4, en C I o. elx met een gelyk getal na gevallen,nbsp;als 3. multipliceert: als medeB 6. en Dry.nbsp;elx met een gelyk getal als 4, zoo komt E 12 ,nbsp;F 30, G 24, H60, alsdan Ezoo veel maalnbsp;groüter, ofgelyk, ofkleynderalsGis, gelyk
Ê hie
-ocr page 143-E hier i maal kleynder als G bevonden wertj dat dan F ook zoo veel maal grooter, oi ge-lyk , of kleynder als H zal zyn , gelyk hiernbsp;F ook z maal kleynder als H is, en daaromnbsp;zyn de 4 gefielde getallen in gelyke reden, tenbsp;weeten A 4, tot fj 6. als C 10. tot D ly.nbsp;Waar van wy het merkteken aldus flellen.nbsp;Al 3 :: C / D ^ dat is dat AtotB , en C totnbsp;D, zya in een zelve reeden; fomtyds fchry ven .
Ac
wy ’t dus-^ go p* ook A / B :: C / D.
“J. De grootheeden die gelyke reeden hebben, (A/13::C/D) werden geproportioneerde-grootheeden genaamd-
Alle geproportioneerde grootheden worden on-derfcheyden in Continue , dat is geduu'rige, ofte Dtfcotiünue ¦) dat is ongedurige.
Continue, proportionaale grootheeden zyn , welkers reeden aan malkander hangt , alsnbsp;4/ 6/ 9/13} ,alwaar4tot6 isalsótotp , ennbsp;wederom 6 tot 9, als9 tot 13^. Alzoo is’cnbsp;ook met 4/ 8/16/ 32/ 64 en andere.
Difcontinue proportionale grootheden zyn , dia twee en twee een, of gelyke reden hebben alsnbsp;4/6/ 8/11, waar van 4 tot 6, als8 tot 12 is.nbsp;Zoo ook 6/ 10/ 9/ ly, en meer anderenbsp;ƒnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;78. Als van vier groot-
E 30 I A 6. B4 i GaS nbsp;nbsp;nbsp;heeden A, B,C, D
F 60 I C 12. Dp. I H 63 nbsp;nbsp;nbsp;de eerfte A , ender-'
de C 5 cenige gelyke maaien génoomen werden ; en de tweede B en vierde D, ook ee-nigegelyke maaien zoo ’t valt; als dan £ de
me-
-ocr page 144-menigvuldiging A, meerder is als G de mcT higvuldiging B, maar F de menigvuldigingnbsp;C, niet meerder is als H de menigvuldigingnbsp;D: dan zegt men de eerite A grooter reedennbsp;te hebben, tor de tweede B, als de derde Gnbsp;tot de vierde D.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Alhier wort verklaart de conditie van 4 groothee-den die geen gelyke reden tot malkander hebben, namelyk:
A 6 tot C 12 met een gelyk getal f, gemukip: komt E 30, f 60: eii B 4, D 9,00k met een gelyk getal 7 gemultipliceert: komt G 28, H63.nbsp;dewyle dan E 30, meer is, als G 2S, maar 'nbsp;F 60, niet meer als H 63 , daarom is denbsp;reden van A 6 tot B 4 (als r j) meerder ,nbsp;als van C 12 tot D 9 (zynde i j.)
9. Proportie beflaat ten alderminften van drie termen.
a ;def. ? fe4lt;ief. 5
Dewyl de redens tuflchen twee termen bepaalt » wert, en de proportie een gelykheyt des redens is, zoo moet ze ten minllenuyt drie termen beftaen, en dan zyn ’t Continue pyp-portionale , waar van de tweede zoo veel isnbsp;als twee termen; maar in Difcontinue propor-tionale moet ’er ten minften vier ter men zyn.
jo. Als drie grootheden A, B, C proportionaal zyn, wert gezegt de. reden det eerfte A tot denbsp;derde C, dubbelt, te zyn tegen de redennbsp;der eerfte A en tweede B .¦ ende als viernbsp;grootheden A, B, C, D, proportionaal zyn,nbsp;(oo fegnr men dat de reden der eerfte A totnbsp;de vierde D drievoudig is tegen de reden
der
-ocr page 145-der eerfte A en tweede B : ende foo voort altyd een meerder tot dat depmportic geëyn-dight is.
Alhier Wert verfliaan voorde döbbelereedenhet quadraat, door de drievoudige decubitqent.nbsp;als by exempel 4 5 8, 16,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, de reden van de
quadrtten vdn 4 en 8 j zynde 16 en 64 gt; is^de zelve reden als van 4 tot 16; en de Cubiequen van 4 en 8, zy nde 64 en y t z, is de fel ve reden alsnbsp;4tot3zenz.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.•
De dobbele reden druckèn wy dus üyt ^ 00^
tweemaal j dat is de reden van A tot C dobbel regen de reden van A tot B.
Ende de drievoudige aldus—00—driemaal, dat
is de reden van A tot D drievoudig tegen de reden van Atot B. ,
~—7 Dit betekent Continue porportionale, als A, B ,C, U óf z, 6,18, $4 fynnbsp;11. Gelykformige grootheden zyn, als de voorgaande met de voorgaande, en de volgende metnbsp;de volgende in gelyke reden iyn.
Als indien A, B :: C, D foo werden foo wel-A en C als B en D gelykformige grootheden gefegt.
ij. Verwijfelde reden is een ftelling vaii de voorgaande tot de voorgaande , en van de vol-ge tot de volgende.
Laat zyn A, B:: C, D vèrwiflelt is A gt; C: : B, D door de 16: y,
In déze en de vyf volgende Definitien werden geftelt de namen der bewysredens op fes manie-
-ocr page 146-nieren » welke de Wiskundige dikwds ge-bruyken j en van welke invoering de kracht fteunt op de voorftellen defes boeks, welkenbsp;in de uyilegginge aangecekent werden.
Ï3. Omgekeerde reden is5 een, ftelUng van de vol' gende in plaats van de voorgande, ende denbsp;voorgaande in plaats van de volgende.
Als A, b;: C, D dcrhalven omgekeert B, A :: Dgt; C door bet. gevolg van de4:f.
14. t'Samenfieiling der reden is , als de fomme der voorgaande en volgende, tot de volgende geftelt werd.
Als A, B;: C, D derhalven t’famen geftelt is A B, B:;C4-D, D door de 18: j;
iy. Deelittg der reden is, als de reft, van fooveel de voorgaande meerder is als de volgende ,nbsp;tot de felve volgende geftelt wert.
Als A, B:: C, D derhalven gedeelt is A — B,-B::C—Ü, D door 17:y. ï6. Omkeeritig der 'redènïs, als de voorgaande geftelt werd, tot de reft, dié de voorgaandenbsp;meerdef is als de volgende.
Als A, B C, D derbalven omkeering A, A — B;:C, G—D door gevolg 19: y-17. Gelakt reden is, als van veel grootheden aannbsp;d’eehè lyde , ende mede foo véél aan d’an-dere 2.yde, twee en twee in gelyke reden zyn;nbsp;ende dan in de eerfte grootheden de eerfte totnbsp;de laatfte is, als in de tWèede grootheden denbsp;eerfte tot de laatfte. Of anders: een ftellingnbsp;iet uyterfteh door wegneenjing van de mid-delften.
Als
-ocr page 147-Als A)B,C,D en E, F, G,Hde middelfte aan beyde zydcn weggenomen is A,D;: E j H.
l8. Geordineerde of gefciikte Proportie is , als de voorgaande is tot de volgende» gelyk de voorgaande tot de volgende van de ander, endcnbsp;gelyk d’een der volgende is tot eenig ander,nbsp;zal mede d’andèr volgende tot eenig andernbsp;'^yo-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I
Dat is A, BjCjD en EjFjGjH fooisgeordi-neerde A, B :: E, F en B, C;: F, G en C, DG,H foo fal A,D;; E,H zyndoor 21; y.
Ï9. Beroerde Proportie is, als van drie grootheden aan d’een zyde j ende ook foo veel aan d’an*nbsp;der zyde, de eerfte is tot de tweede, als denbsp;vyfde tot de fefte, en de tweede tot de derde als de vierde tot de vyfde.
Dat is als A, B: F, G én insgelyks B , C : E , F foo zal uyt de gelyke beroerte zyn A, C:; E, Gnbsp;door de 23: y.
zo. Soo veel grootheden als mén wil in ordre geftelf z,ynde, is de proportie van de eerfte tot denbsp;laatfte t’famen geftelt, üyt de proportie der'nbsp;eerfte tot de tweede, en van de tweede tot denbsp;derde, en van de derde tot.de vierde, en foonbsp;vervolgens foo lange als ’er proportie is.
Laat zyn eenige grootheden A, 16. B) 12. C,
' DelZelvezyn, vólgens deze definitie, aldus geftelt :
A 16 B /»; C # ^ A 16
ii
eenigegrivtheden ^ CDtj/n^ dieyder byfonder ettelyl^gelyhmdlen van eenige anderenbsp;grootheden E, F zyn : foo veelmaal als de eenenbsp;grootheyt AB^van dè eene Ets^foo veelmaalfuLnbsp;Un ookjille de grootheden AB ’\-CD van alle denbsp;andere E^F x,yh.
a’tgev. Bew. Liaat AG,G Hj H Ryder» cd E , en Cl, Ik, KD yder»oD F iyn, foo is de veelheyt defnbsp;bzdef. 5 jjggigji A B ^ OÓ de vèelheyt der deelen C D, de-wyle nii
,AG4-CIéaoE4-F J
,,„m nbsp;nbsp;nbsp;en G H-f-IKccoE^^F Caddt.
^ nbsp;nbsp;nbsp;dökHB-4-KDcco E4-Fis S
g I jgem.^ois AG *4- Cl -4- GH -4- IK -4“ Hl'i -J-KD (dAB X 4-CD.) e po 3 maal.£,4” F z^ynde 3 even b foo veelmaal als de eene A B de eëné E bevat, dat te bd*nbsp;wyfen was.
Ingetatkn.
CD *9 ^die ydersmaalj ^iyn.
komt AB -4-CD 21 :Syhde cö 3 mSaï E-|hF 7 gt; dat is «venfoo veel maalais AB de grootheyt F is._
propositie: 2,
Fig- nbsp;nbsp;nbsp;Soodeeerflè AB Jho veel maal de tweede C is, alt
de derde DE, de vierde F^ en ihsgelyk^s de vjf-, de BGJoo veelmaal de tweede C^als de feJieEHnbsp;de vief de Fis: dan is de cerjte en vyfde t’fameit
C^G)
-ocr page 149-(AG) fo veel maal de tweede C, als de derde en fefde t'famen (DH)de vierde F,
Hcuj /I R y ¦ nbsp;nbsp;nbsp;T ry P ?
ook B G nbsp;nbsp;nbsp;5 £ H ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wgs
l^rhaiven A ö -f- tJ G (b AG) c xo veel maal C j als '’Gge“* D £ ^ E H ( H D H ) F is, dat te bewyzen was, ^ Jgems
Laat ABix-Có-DE 8 F 3 zyn» en BG 30nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;E H 20
, AB BG^ DE4.EH28.
komt A G 42 zynde 7 inaai C6gelykals D H 28 is
7niaalF4.
Sóo de eerjte A, is even fio veel maal de tweede 5, Fi£. i 8^ als de derde C de vierde D: en dan EI, FMnbsp;jder etteljkegeljke malen van de eerfte en der-de genomen werden ; dan is ook elk dergeno-mene, even veel maat van de andere, naméij/k^
EI van de tweede B ^èn F M v.an de vierde D.
Bewys. Laat EG, GH, Hl yder » 00 A, en Pk, KL, LMyder » 00 C zyn, zo is de vèelheyt »*'nbsp;derdeeleriEIbaode veelheytderdeelen FM.Wy-ders A dat is E G of G H ot HI is even v6el maalnbsp;o», alsCofFK, ótKL, of LM van D is; der -oalven EG G Hceven veel maal van de tweede d-jjnbsp;® gt; als F K -J- K E vsb de vierde D. Op gelykenbsp;^'^eis EI (fiH4*HI)c xoo veel maalB als F Mnbsp;'PL^LIVI) van Dis, dat te bewyzen was.
Laat A IZ - B 6 C 8 D 4 zyn neemt 3 maal 3 maal.
komt E136 , en F M Z4 5 zynde EI 36 zooveel maalBój als FM 24 vanD4is, narnelykómaal.
Fig. 187 Soo de eerfte A tot de tweede B de felve reden heeft, als de derde C tot de vierde D’. dan z.uUnbsp;len ook Een F die ettelyke gelyke maaien van denbsp;eerfte A en derde C Zyn, de felve reden hebbennbsp;tot G en H tot ettelyke gelyke maakn van denbsp;tweede B en vierde D zyn, na fuiken muliit.nbsp;fUcatie als men vsil, 'indien de felve joo genomen werden da'ife onder malkander overeennbsp;fiemmen (£, G :;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H).
Ber Neemt I en K yder even véél maal E en F, als cok L en M yder even veel maal G en H.
db*i: e'6: y.
,,; y Bf’v. Dcwyle 1 even veel maal A is», als K van C, ook L zoo veel maal B^als M van D is , ennbsp;b ’t ge!gt;: A H :: CD. zoo c zal, iiidien t C~, 30 j quot;T} alsnbsp;c 6 d«t: 5 L is, pok K Cr, 00, als M zy n, en daarom de-wyle 1 en K even veel malen E en F , als ook L en Mnbsp;even veel malen G en H zyn, zal E» G e:: F, H jnbsp;zyn gt; dat te bewyzen was.
Laat A tot B als C tot D zyn»
KomtEz4totGz7alsFz6 tot H18
IZ — 9—8 — 6 multipl: 23nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
zynde dc ïcdeP
-ocr page 151-Vyfde Boek, nbsp;nbsp;nbsp;nf
reden van 24 cn 27, gelyk de reden van fdeniS» namely k 1^.
Gevolg.
Hier uyt bewyfl: men de omgekeerde reden. WantdewylAj B;:G, D; indien Ec~,nbsp;als G is, zal insgelijks F f Cquot;, 00,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ak H zyn, der f 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
nalvea blykt het 200 G c~, nbsp;nbsp;nbsp;E is, dat ook
Hcr,co,'^Fis, daaromB, A f;;D, C, dat te bewyzen was.
PROPOSITIE y.
Soo een groothert AB zooveel gel'fke malen een ander groothert C D i; als hét afgetrockenenbsp;AE van het afgetrokkene C F is: dan is.poknbsp;bet overige EB [00 veel gelyke malen van hetnbsp;overige FD als de gehele AB van de gehele CD.
Ber. Neemt een andere grootheyt G A, die zoo veel maal de overige FD is, als de geheele A B vannbsp;de geheele C D is, ofte als het afgetrokkene A Enbsp;' “^an het afgetrokkene C F is.
6eiw. Dewyl G A-4-AE (»G E ) zooveel maal,
G F .4. F D (a C D ) is ¦», als de eene A£ van d’eene i ° ZOOisGEcooABnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t r ua.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bcy.
en A E cx) A E nbsp;nbsp;nbsp;^
P reflGAdooEB zynde zoo veel maald3gfm:i ^ ö«als ABvanC Disj dat te bewyzen was. eber.
In getallen.
Laat nbsp;nbsp;nbsp;A 15nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de geheele zya
en nbsp;nbsp;nbsp;A Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;CFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de aftrekkende
Jfeft nbsp;nbsp;nbsp;E Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j 8nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zynde E B tweemaal F Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelyk A Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C D is.
Hl nbsp;nbsp;nbsp;PRO-
-ocr page 152- -ocr page 153-tij
Geijlde grootheden AenB^ hebben een felfdp re-den tot een andergrootheyt C: ende degroothep C heeft totgelyke A en B de[elfde reden.
Ber, «Neemt D en E yder eenige gelyke len de gelyke A en B , ook F na gevallen eenigenbsp;gelyke malen C.
I. Stel/. Beiv, DewyleDboo Eis, daarom alsbg-gemu Dc“, 00, F is, fal ook E ITquot;, 00 , Fnbsp;lyn, derhalven A, C e ;; B, C dat tebewyfen was. c 6 def: snbsp;1. Steil. En omgekeerc G, A d ;; G B datce ,nbsp;bewyfenwas.
datisó nbsp;nbsp;nbsp;4--6 - 4
oiC, nbsp;nbsp;nbsp;A : ; C,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B
Soo in plaats van de menigvuldige F, genomen wederom twee gelykmenigvuldige, dan wert op defelve-wyfe getoont dat gelyke grootheden tot an- 'nbsp;dere gelyke grootheden deielfde reden hebben.
^an twee ongelykegrootheden ABenC.. heeft de Fig, 191 greotfte A B let een ander D, grooier reden alsnbsp;H 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de
-ocr page 154-de kleypfte C : ende defelve D heeft tot de kleyn^
• nbsp;nbsp;nbsp;grooter reden als tot degrootfte A B.
%y-1, , Ber. Van A B » fnydt A E co C » neemt H G gt; G F fodanig dat H G foo veel maal A E ot' Cnbsp;als G F de overige B E is , neemt dan IK foonbsp;veel maal D dat 1 K grooter is ais H G , maarnbsp;kleynder als H F.
I. Steil: Bew. Dewyle H G foo veel maal A E ebeunbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c als G F van E B is , foo is ook de geheele H F
d^ï: J. foo veel mael de geheel A B d als- de eene H G van de eene A E ot C is , maar HF c CTquot; 1K ennbsp;HG IK en I K is c gelykmcnigvuldig D,
e 8 deft lt; derhalven ll® «C S dat te bewyfen wns.
D o
fbcr 2* Steil. Wederom om dat I K f C“ H G en
D nbsp;nbsp;nbsp;D
« 8def- 51K H F is, foo is 2 as bewyfen was.
t,aat A B 12 Van iz tot ƒ is 2|,nbsp;de de reden van 8 tot y.
Wederom de reden vari y tot 8 is ^ dat meerder
isals:jf5 zynde de reden van y tot 12.
PROPOSITIE 9.
Fig. 192 De grootheden nbsp;nbsp;nbsp;B die elhjot een ander C de felf‘
d,e reden hebben zjngelykj. ende tot welke B , een ander C de [elfde reden heeft, die z.yn ook.nbsp;gelj/k.
I. Steil. Soo niet A co B is gt; foo moet A
het welke meerder is ak i} i zyri-
C 8 - D f iyn, de reden
-ocr page 155- -ocr page 156- -ocr page 157-A nbsp;nbsp;nbsp;B
C“ of ” 2,yn , derhalven » C” of ^ tegen »8: j. ’[ voorftel, daarom A oo B, dat te beffen was.
2. Steil. Wederom foo A ET* B is, foo is c c
gquot; CTquot; tegen ’t voorftel, en daarom.oók A nietb8: ^ n B, ergo A 00 B, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ¦
Laat A3, B 3, G 2 zyn , de reden van A tot C is I ‘, en dewyl de reden van B tot C pok-foo veelnbsp;is foo miiltip: de i * met C 2, komt 3 ’,^yntie geiyk B,nbsp;dat te bewyièn was.
Wederom de reden van C tot A is ^ foo is ook de reden van C tot B, daarom C-2 doorf ged'eeltnbsp;komt 3, zynde geiyk B.
Van eenige grootheden B is^dejè de grootfte die degrootjte reden tot een ander C heeft: endenbsp;die tot weIke defelveC~degrootftt reden heeft isnbsp;de kleytifte.
A B
Steil: Soo pjcr-jdan is ActB.
Bent. Indien A 00 B geftelt wert foo is A , ' C
¦» : : B, C tëgén ’t voorftel, en foo A'T3 Bis, foo isa y: j.
c c nbsp;nbsp;nbsp;’*¦ voorftel, derhalven A CT B, ^ ï;.
dat te bewyzen was.
2. Als“C-§ fooisB-TD A.
B'ev;. SteltmenB oD A, fooisC, Bc ;; C, a,c7:5. tegen ’t voorftel en ftelt men B c~ A,d3R is ^ d er d 8; 5,nbsp;ook tegen ’t voorftel,ergo B'U A dar te bewyfen was.
Laat A Bj B 6^) C lo zyn, de reden van A 8 tot C lo is f , en van B 6 tot C iq is |, nu |nbsp;is meer als daarom A meer als 13.
Wederom de reden van 'C lo tot B 6 is if, m van C lo tot A 8 is il , maar i| is meernbsp;tls , daarom. B minder als A.
Flg. Ï94 Ah eenige radens , by fonder een andere reden ge-dan z.yiaz.e alle tnnUeAndergtlyf.
Laat zyn A, B :: E, F enCgt; D :: Ej F, ik Zeg dat A, B ;: C, D is.
zy.xi Ber. a NeemtG, H , I elk na geval gelykme-nigvuldigA, C) E: endeKj L, Melknagevall* gelykmenigvuldigB, Dj F.
b’tgïgt Bew. Omdat Aj Bb : : Ej F, foo fal, indien eéd«f:5. Q c-, 00 TD K is, ook Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ooquot;^ M zyn,
cri mede oni dat E, Eb :: C, D foo lal indien I C“, 00 M. is, ook insgelyks H c CT, oo, '^3nbsp;L zyn derhalven foo G ^, oo K is , fal
digemri nie’deHd^, oo - '^Lzyn, daarom A,Be:;Q, e 6 dcf-5. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jg bewyfcn was.
jLaat A 8, B 6, C 4, D 3, E la, F 9 zyn
nu ^ 8 tot 6 als ix tot 9 en 4 tot 3 als 1 i tot 9nbsp;daarom 8 tot 6 als 4 tot 3 door 1 g^m. i
Byr
-ocr page 159-tji
De redens die aan een felve reden gelyk zyn, die zyn ook onder malkanderen gelyk.
PROPOSITIE 12;
So 'er foo veel geproportioneerde grootheden zyn als men wil A en B ^ C en D ^ Een F^nbsp;zig een der voorgaande A, tot fyn volgende Bynbsp;alfoo j uilen alle de voorgaande A CyE tot aUnbsp;Ie de volgende B, D ^ F zyn.
Ber. gt; Neemt G j H , I elk gelyke malen na a j: i. j
fevallen van de voorgaande Agt;Cgt;E}enK}
/, M van de volgendeB, D, F.
Bew. Dewyl G -4- H I foo veel maal A . -4r C -f- E IS b als G van A j en K L b i:
M foo veel maal B nbsp;nbsp;nbsp;D -fr F i's gt;gt; als K van 15:
ende dat A, Bc ::C, Dc :: E, Fis, foo fal in-j.,,„g; dien G C“. 00 3 quot;T3 K is, ook H CTquot;, 00 3nbsp;G, en 1 C~, co 3 M zyn , en daarom foo Gnbsp;Cr, co, ’’n K is, fal G ¦ . H 4- 1 CT, 00,
K -4“ L -4 M zyn , derhalven A, B : : Ad6def;5 ' 'C4Ë3B-{- D-f-F, datte bewyfennbsp;Was.
Dewyle 2 is tot 3 als 6 tot 9en 8nbsp;tot I Zjlbo heeftnbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mede 16 tot 24
A~4T; -4-^1 ló. 134 D 4 E 24 want de reden
van alle is f.
H s nbsp;nbsp;nbsp;Ge.
voojg: nbsp;nbsp;nbsp;»o]g:
A 2. B 3 C 6. D 9nbsp;E 8. F J2
-ocr page 160-Hier uyt blykt, foo men tot gelykformige pro-partionale , gelykformige proportionalen toedoet gt; de fomtne lullen ook propqrdonaal zyn. .
F)g.i9^'Soa de eerfie A iot de tweede B defelve reden heeft ., als de derde C tot de vierde P , maarnbsp;dat de derde C tot de vierde Dgroóter redennbsp;heeft als de vyfde E tot de fefie F, foo heeft ook^nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de eer ft e A tot de tweede B ghoter reden, ais
' de vjfde E tot defefte F.
ajt». Ber. » Neemt G , H , I even veel maal A, C5 E; en K, L, M even veel maal. B,-D, F.'nbsp;b’tgegs Bevj. Om dat A i B b :: C j D is j 'foo falnbsp;indien H tT* L is ook G C* K fyn , irnaaf om
dat^cr^j foo kan ’i gefehieden dat H Cquot;
cSdeP^.L, is , en I niet M , dien volgens c kan ook
A nbsp;nbsp;nbsp;E
G C~ K en InietCTM zyn , derhalven ;b ‘ ^ T dat te bewyfen was.,
A 8. B 10. C T2. D if. E ry. F. 18. de reden van A tot B is |nbsp;van C tot D mede |
van E tot F is i zynde grooter als dat is va» G tot D gt; ook mede van A tot B , om dat dienbsp;mede i is.
-ocr page 161-lal zyn
uien g ^ jj f IS , fal z.yn g CT «^ en loo Acenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a ¦ e
F nbsp;nbsp;nbsp;isgt; falzyn-g r»
Indienin vier geptoportianeerde grootheden de eer- Fig. igy fte A greater is als de derde C, fal mede denbsp;tweede B gtooier zj/n als de vierde D ^ maarnbsp;als de cerfte Agelykjle derde C is, fal de tweede B gelyk^ de vierde t) tyn, en de eer fte Anbsp;kleynder als de derde C, fdlAe tweede B kleyn-der als de vierde D zyn .
1. nbsp;nbsp;nbsp;Steil. Bevj. Soo ^ C~ Cis, fooiSg-^CT ”538:5.
A, C nbsp;nbsp;nbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C
Klaar nbsp;nbsp;nbsp;en daarom 5 ‘iCT 5”^ derhalvenb’tgeg:
B d [— X), dat te bewyfen was. nbsp;nbsp;nbsp;d lo: 5*.]
2. nbsp;nbsp;nbsp;Steil.- Met gelyk bewys , foö A C is falnbsp;Bd--3 j;)7,yn, dat te bewyfen \^s..
3 Steil. Soo A 00 C is, ibo is C, B = : : A ,«7:?.’
B f;; C, D, derhalven B g x D, dat te bewyfen was.^
A B C D ' ^
2. nbsp;nbsp;nbsp;3 — 4 — 6 ~ i
Defe 3 exempelen fynalle 4 geproportioneerde!'
in ’t eerfte is A grooter als Cdaarom B groo-ter als D. In ’c tweede, is A kleynder als C, daarom B kleynder als D. In ’t derde is A gelijk C } daarom B gelijk D , dat alles klaar vertoont.
A nbsp;nbsp;nbsp;C
Als A de grootfte is , indien E” nbsp;nbsp;nbsp;d
A nbsp;nbsp;nbsp;C is , foo is B cr D. Vorders foo A oo
B is , foo is C 00 D , en A CT oi B fqo is C CT of ra D.
BevJ. Laat A G , GB yder 00 C , en D H? HE yder oo F zyn, foo is de veelheyt derdeelennbsp;. c., A B a 00 de veelheyt der deelen D E , derhalvennbsp;b;:?. AG, Cb:;DH, FenGB, Cb::HE, F,nbsp;en daarom A G GB (AB), DH H Enbsp;c 12; s. (D E gt; 9 :: C, Fdat te bewyfcn was.
2 maal
03 Fa
So vier grootheden A, C, D proportionaal die verwijfelt ^ zynmede proportionaalnbsp;(Aj C :: B, D.)
Ber. Neemt E en F geJyke malen A èn B, en G en H gelyke malen C en D
F c , 00 , H lyn , :: B, D dat te bewyfen was.
Bew: Dewyle E , F« :; A , B ^ : C , D» :; a i J: ?. G , His, füü fal indien E ÉT, oo , «“D G is.-V.sf
d«dd^$
Jngétalkiii
c
4 ¦
D
3 de rechte V
3 verwifielfc
la
Byvoeg.
De Verwiffelde reden heeft alleen plaats,, wanneer de grootheden van een natuur lyh: Want die van geen een natuur konnen met malkanderen nietnbsp;Vergeleken werden.
zo©
Indien de vergaderde grootheden proportionaal zyn ( AB , CB :: DE^ ÈF) defelvegedeelt,nbsp;K.ynmedeproportionaal AC ^CB :; DF,FE.
Bfr: a Neemt G H , HL i IK , KM elk in^ gelyke malen van AC,CB, DF,FE, ooknbsp;I-N, MO gelyke malen CB, EF.
Bew:
-ocr page 164-Bew: Degeheele GL is fbo veel maal de gehee» b ir 5. Ie A B ,, 1» als de eene G H van de eene A C datnbsp;cbei! is ' als I K van D F , en ook als de geheele IMnbsp;van de geheele D E. Wyders is H N ( H L 4-j j,: lt;.gt; L N) foo veel maal C B lt;1 als K O ( K M.nbsp;e’tgeg: JVlO) van F E is , dewyle dan AB, 3Ce : :
DE} EF, is, foo fal , indien GL CTquot;, 00 quot;D ffidehyHN is, ook IMfC~, 00“? KO zyn, vande-felve genomen, HL 00 KM, lbo fal, indien denbsp;overblyvende GH C“, co, LN is, ooknbsp;g5gem:ï IK g CT, oa , ^ M O zyn , en daarom A C,nbsp;CBf; :DF, FE dattebewyfenwas.
EF
¦ 4 vergadert
AC CB DE EF 6 —— 3 —8 —— 4 gedeelt.
F ig.\oi Soo de grootheden gedeelt ^ frofortionaal zyn AB^ BC : : D£, £ F, difelve vergadert z.ynnbsp;medeproportionaal zjn AC^ BC : : DF^FE.
Bew. Indien niet AC, BC;:DF, F Eis, foo moet tot DF een CTquot; ot quot;n als FE zyn, ftellenbsp;een name,ntlyk F G, dan is AG, CB:: DF,nbsp;al?: lt;¦ F G derhalven gedeelt AB. BG»::DG, GFnbsp;b’tg'g: en AB, BCb ;; DE, EF, ergoDG, GFc;;nbsp;d,gemn ^E gt; E F. Maar DG d cT DE daarom GF*nbsp;ei4:5* CT E F dat niet wefen kan i op defelve wyfe kan
tot
-ocr page 165-tot D F ook geen Cquot; F ti zyn j derhalven A C, B G :; D F, F E dat te bewyzen was.
EF
4 gcdeelt EF
4 vergaderde 19.
Soo de geheele AB totdegeheete DEis.^ alt de Fig.TMt. af^etrockene AC tot de afgetrockene DF.^ /egnbsp;fal 00^ de reft CB tot de reft FE z.yn als dege-heele A B tot degeheele D E.
Bew. Dewvle AB,DE»::AC, DF foo a gt;t «oe, is, die verwiflelt zynde AB, AC *»:: DE, DF.,nbsp;defe gedeelt is A C, C B c ;; D F', F E dit wenbsp;derom verwifleltis AC, DF^: :CB, FE maar*^ ^7- 5-AC, DF»: ; AB, DE ergo AB, D E d : :
CB, FE, dat te bewyfen was. nbsp;nbsp;nbsp;'¦
AB II — DE 8 geheele A C 9 ~ D F 6 afgetrockene
B C 3 — F È z reften.
,*• Hier uyt blykt foo men van gelykformige
pro-
-ocr page 166-proportionale , gelykformige proportiohale aftïekt •de reften proporcionaal ryn.
z. Hier uyt fal de omkeering des redens bewe-fen worden.
9ié. i
b 19.5
Laatzyn i\B, CB:; DÈ, FE. Ikfègge AB, AB-CB (AC) ;; DE, DE-EF (DF) Wantnbsp;verwillelt is AB , DEgt; ; : CB, FE derhalvennbsp;AB, DEb ;; AG, DF i defe wederom verwii-felt is A B , A C » ;: D E j D F dat te bewyfennbsp;was.
Fiig. loj So nbsp;nbsp;nbsp;de drie grootheden Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan et een, id
drie D ,E , F aan d'andèr zyde, twee en twéé in een reden zyn A^ Ê :: D ^ E enB ,C :znbsp;E , Fendedat ingelyks reden de eerfte Agroo-ter, gelyk, kleynder is, als de derde C, dan falnbsp;oofde vierde DgrootergelykMeynder z.yn als denbsp;fefte F.
i. Steil: Soó A CT C is. Bew. DcWyl E', F» :nbsp;F,Eb:
B , C foo is omkeert d -3
bgev.4 5
c'tgcg.
èn 8, V dbyT.iJ.nbsp;5-
è 10. 5.
C,B maar S c nbsp;nbsp;nbsp;derhalven ^
^ of en daarom D e cT F. dat te bewyfen was.
z. Suil. Met gelyk bewys wert getoont, als A C is, dat D quot;n F is, dat te bewyfen was.
3. Suil. Jndien AcoCis.
Bew: DewyleF, E ;; C, B f:: A, B : : Di E, foo is D s XIF, dat te bewyfen was.
ïif
-ocr page 167-A i8--8i D A ' 9 '-—lt;5D A 4 — 3 D
Ji iz-y4E B iz--8E B 8--óE
'€¦ S^36F 'C -9i^6F C igt;--9 F
'lirtlefé 3 Exempelen as t’eikens, A tot B als D tcTt E, fen 13 tot C als E tot F: Meii liet daar ‘uitnbsp;i.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AgrooterisalsC, dat lgt; grooter als
F is, nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-i
z; Exen7p: A gelyk C, dat Igt;.gdyk Fr. 7 p-E^jientp: A kleynder als C, dat D Icleyndernbsp;als F is.
PROPOSITIE ^t. nbsp;nbsp;nbsp;'
^00 van drie grootheden A ^ B^C^ammd’een , ende 2.04 , drie D, £, F,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d'ander z.jde^ twee en twee in
eeneredehzjn^^ endat hare proportie beroert 'is. ^ i' (.A. B '.’.E, F ende B^C::nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ef en-ais dan in
t -geij/kp reden de eêrfie Agroote^gelyk kieynder als dè derde C is^ fal mede'de vierde .D groo^nbsp;ter j geiyk\ kleynder als defe^te Fjpn. i
1. Steil Als Acre is; . nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. - 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, . .
Bew. Dewyle D, E»:: B, C is, fbolalomge-a'tgégi tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Anbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
«eert E, D b;: C, B 7,yn,^maar g' «rj , .enS2ev,4.5
. nbsp;nbsp;nbsp;Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A
daarom ö nbsp;nbsp;nbsp;derhalven D e CT F , dat^byv.
te hewylen was. nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~ è^io’ ^
1. Steil. Insgelyks'als A r3 C is, fal D 'Tl F ^yn, dattebewyfen was.
3* Steil. Soo A c» C is.
Bev,. Dewyle E,'Df:: C, B g :: A, B, ^
gt; F, foo is D b co F dat te bewyfen was. nbsp;nbsp;nbsp;h 9; \
Ijd
„¦ . ¦ ' - ^ -!• 6 ' |
Ik getallen. |
At*-- 18D |
A-6 -fi- 4 D |
Q B 8 — 9 E |
B..8~3E |
G 4— r6F |
G,ó ^ 4 F |
A ó-r-iD /Bi4 -r 3 Enbsp;Cii ^ 7,Fnbsp;Ift defe 5 exempelèn isit’eysens A tot B als E totnbsp;F, en BtotCalsDtotEzynde, een beroerde proportie vólgensquot; de J9def;5'. Men fiet daar, dat als,nbsp;A grooter als CisdatDgrooter als Equot; is. i Exetnf.nbsp;AgeiykCdatDgélykFis. z Exemp.
A kleynder als C isgt;dat D kleinder als F is. 3. Exempt
¦ tweeep twee genomen tn eene reden zyn .( A.^ B t D .,.E en B ^C:: E , F) j defen ingeiykenbsp;reden zyn geprpportioneert (^, C: ; Dy F.)
Ber. » Neemt G, H van A, D, eni, K-van B, E, ookL, MvanC . Felkgelykemalen.,nbsp;b’tgev% Bm,-Dewyle A , Bis*»D, Efoo isG, 1 = ;:nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ H, K, en op delelve wyfe is I, L K, M der-
^ nbsp;nbsp;nbsp;5 halven fo G C~, oo, L is, foo falHdCT, 00
16 déf.^^ Mzyn, en daarom A, C e:: D, F dat te be-wyfen was.
Op defelvè wyfé als ’er meer als drie grootheden wederzyds zyn, dat C, N F, O is, wertuyCnbsp;de gelyke redens getoonc A , N :: D , O dat t®nbsp;bewyteh is.
I»
-ocr page 169-451
Als A'töt B quot;alfo D totE: en als Bnbsp;tpt C alfoo E tot F,
^an is ook A tot C als D tot F.
P R O P O S I T I E 2fï
Soo van drie grootheden ^4, ^, C, ende wede foo pig, loé veel andere D.,E^Ftwee en twee in eene reden.^nbsp;ende beroerde proportie zj/n{A^ B :: E.^ F en Bynbsp;C:: Dy E: foo futlen defe in gelyke reden ge^nbsp;proportioneert zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;'
Eer. a NeemG, H, Ivandefelve A,B, D, alsjj.i 6ok K , L(, M vandefclve C, E , F elk eenige gelyke malen.
Bev)\ Zoo is G, H b ;: A, B £ : : E , F b : ; b ly: y. L,M. ordersömdatB,Cc;; D E/ooisH,Klt;i;:
I, L , derhalvenG,H, K en Ij L, M^ynonder '** anderen beroert, volgens 2t : y j en daaromnbsp;fooGcquot;, ooj 'rnKis, fall C, 00, M 7.yn,nbsp;^erhalvenAj Cc.’rD, F. Opdefelvemanier alseédef: Jnbsp;meer als drie grootheden zynj dat te be wyfen was.
A 12 - 6 D Gelyk als A tot B is, alibo
^ 8 - 3 E £ tot F j ende B tot C,
A» 4 — 2 F alfoDtotEj dan fal mede A tot C zyn als D tot F.
*3*
^ nbsp;nbsp;nbsp;. , Uyt * deze volgt, dat de redens uyt defelverc-
5 e^n 10. ’ dens t’famen gevoegt, ook onder malkander ge-dcf. 5. lyk xyn: als ook dat defelve deelen vandefelvere-dens onder malkander gelyk zyn.
Fig. 107 Soo de eeyfte A B tot 'de tweede C fuiken reden heeft, als de derde D E tot de vierde F, en datnbsp;oo^de vyfde B G fulke reden heeft tot de tweede C ale de féfte E H tot de vierdenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dan is
mede defommedereerfteenvyfde {AG) tot de tweede C^als de fomme der derde en fefte {DH)inbsp;tot de vierde F.
a r geg.
b 11. lt; c 18. S
Beugt;. Om dat AB, C»; : DÉ , ende door ’t voordel omgekeert C , BG F, EH, lbo isnbsp;uyt de gelykeredensbeftaandcA!3, BG lt;= :: DE,nbsp;E H , derhalven vergadert AG, B G = ; : D ti ,nbsp;£ H, maar 13 G, C» .•: E H, F, en daarom wederom uyt de gelyke redens beftaande AG, C b ;;nbsp;DH, F, dattebewyfen was.
AB' |
C DE |
F |
ló — |
— tz- 8 — |
-6 |
13G 4 |
EH 2 | |
- C nbsp;nbsp;nbsp;DH |
E | |
AG 20 |
— 12 — 10 — |
-.6 |
PRO;
-ocr page 171-13?
13?
Pyfde. Eo,ck. PROPOSITIE 2^;
Soo vier grootheden proportionaal z.yn {AB^CD'. \ pig. 108 -E, F; dan zyn de groot ft e A Ben kfeynfte F tenbsp;famengrooter^ als de andere CDenE te famen.
Bfr. a Maakt A G aoEcn CH coF.
Bew. Dewyle A B, C D b :: E , F c ;AG ibVi^eg'* C K loo is A B, C D 4 :: G I5, H D j maar A Bc s-Cquot; C D derhalven G B«cr~ H D. verders.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ '9: S-
is AG f 00 E / nbsp;nbsp;nbsp;Vs'
en F f 00 CH V nbsp;nbsp;nbsp;¦-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. fber.
Soo is A G -f* F g 50 C H E nbsp;nbsp;nbsp;g igem.i
add:GB C~H D boven beweièn. komt AG F-f-GBhc- CH -4- E -f. H D,m3ar ^4 gemunbsp;AG -f.G Hi 00 A BenC H H Di ooC DjergoiGg®'quot;!'nbsp;A B -4- F Cquot; C D -J- E dat te bewyfen was.
NB. De volgende 9 Propofitien , en tyn van ^uclides niet, maaruyt andereKonftlievende haarnbsp;“oeken verfamelt en om haar menigvuldig gebruyknbsp;^yn die eertyts by die van Euclidesgevoegtj gelyknbsp;ook fullen doen.
i3f
i09 Soo de eérfte A tot de tweede B, eengrooter reden heeft, als de derde C tof de vierde P : fo/al om-gekeert de tweede B tot de eerfte A een ^eindernbsp;reden hebben, als de vierde D tot de derde C.nbsp;Ber. Neemc E, B:: C, D.
A __ E
' ., Bezv. Soo is r “ ^ r en daarom A b [r~ E en
vervolgens I;maar E, B d ; ; C, D, en d bennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B D
egcv,4.jomgekeert B, E « ; : D, C, derhalven r ^ c
dat te bewyfen was
In getallen.
Om dat de reden A tot B, alsZ) grooteris, als van C tor D, die 1 -1- is; daarom de reden van Bnbsp;tot A als [ is minder als van D tot C, die | is.
PROPOSITIE 27.
Fig. zio nbsp;nbsp;nbsp;ggypg ^ tot de tweede B een grooter reden
heeft, als de derde C tot de vierde D z.00 zal verwiffelt zynde de eerfie A tot de derde C eennbsp;grooter reden hebben, als de tweede B tot denbsp;vierde D,
E c Neemt c» g;.
.E
Ber.
a 15.5 b 10, 5nbsp;c 8. 5nbsp;d bet:nbsp;6 16,5
Bew. B* “^3quot; gt; daarom A bcT- E, derhalven
g ^ ; maar quot;00 - enverwinelt 5 '0052 A B
In
-ocr page 173-'¦Vyfdl Boek.
B nbsp;nbsp;nbsp;c
6 -7-
G nbsp;nbsp;nbsp;Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
7 nbsp;nbsp;nbsp;4.^ve{fvi{fek.
¦ nbsp;nbsp;nbsp;' ï g:
R
¦ • i-nb '
4 dO'réchtél '
Gtn dat’de reden ^an-* A'tor B, als i’y gróoter isals vanCtotDj die i| is : daarom d?, redennbsp;A tot C als i-|'Ook grpöter 'is' ajs van,B tót D» 'nbsp;Zynde ii-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
0E
EP»
PR O POS IT I Soode eerjle AB tot de tu/eedé' BC .groeier redennbsp;heeft^als de derde D E tot de vierde E F dannbsp;fdl de vergaderde der eerfie en ru/ede AC tot denbsp;tweede BCgroot er reden hehhen^ als de verga-,nbsp;derde der derde en vierde DF.jtot de vkr.de EF^ . ^„
gb
Ber. Neemtgg 00
„ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, AB ^_DE
. Om dat 5^ “
Soo is A B C' G B ? ,» BC cö BC
ï ;oi (J
a’t gegS
b I0::S
. GC C4gem:i ^ U C J*
AC
komt AC CCquot; GC, derhalven
^ GB ^ DE nbsp;nbsp;nbsp;, GC - DF
BC ^ EF vergadert g-g ^ 30 ËF Ac DFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
8c nbsp;nbsp;nbsp;dattebewyfen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;SiJ-S
EF
4 rechte.
AB BC DË
tz —- 6 nbsp;nbsp;nbsp; 7--
BCó nbsp;nbsp;nbsp;EF4
EF
. 4 vergadert.
Om
- BC --
AC is _ 6—^DFii ~
I4
Om dat de rede^i'van -fi-d^' fct BC zynde z , grooter is als van ü É tqt^ E 'F zynde 11; daaromnbsp;de redeo A ,tot 13 .C zynde .3 grooter ik. a^- denbsp;reden van D F ïot E F. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
.295
fig. Ui Sao dé e^'fle A C, Ui dé'tweede B Ceenfooter re-de'nhèeft ah de derde hp tot de vierde EF de felve .ge deelt [al de eerfie AB toteifi tufeede BCnbsp;grootéf reden bebbe .y dis de derde ^ E tQt cienbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ • vierde E F.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ '
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ , ,GC DF . '1-
^€T* Stele g
¦ nbsp;nbsp;nbsp;_nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AC „ DF' quot; .
^,,geg. , Bew. Dewy Ie ^^0 ’ nbsp;nbsp;nbsp;ef
A,C b er G C
•’^“5 fubf BC X BC gemeen
reft A B c [Tquot; G B, daarom ^ nbsp;nbsp;nbsp;, maar
“ABdc-H?;
c?gem:i d 8: Snbsp;e bet.
f 17:5
BC nbsp;nbsp;nbsp;l'O’
d 8: s e 00 gp defelve gedeelt is ^ ‘’00 g-p derhal-
AB ^PE , nbsp;nbsp;nbsp;, r
ven u j p dat te bewylen was.
GB nbsp;nbsp;nbsp;PE
In getallen.
BC D F
— 8--14 —
EF 6
BC —-
8 —DE8
EF . 6
EF 6 gedeelt.
AR 11 - nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;___
't Is openbaar dat de reden van 12 tot 8 (ak ij) grooter als van 8 tot 6(zynde li )
^ nbsp;nbsp;nbsp;PROt
-ocr page 175- -ocr page 176-â–
â– ' â– ; - v nbsp;nbsp;nbsp;â– i
'''.. nbsp;nbsp;nbsp;- V . *'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;
7 nbsp;nbsp;nbsp;„■?;
.. . nbsp;nbsp;nbsp;-i
gt;*
•■■' .1: :
PRO P O S I T I E ;o.
Soo de eerfie AC tot-de t-weede B C ^ ^rooter reden Fi^. jij heeft als de derde DF tM- de vierae È F joofalnbsp;door omkeering des redens , de eerfte AC tot denbsp;tweede-A B kjeynd -r r- den hebben, aL de derde D F tot de vierde D E.
, AC ,_; DF . nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, AB , __ OE a
Beeo. Dewyl ët ^ ^ Ff g^yeeltëc ~’ Ff—
BC' rEF
hal ven omgekeert Fb ~ .oaaronj vergadert? 261 j
AC , __, DF , nbsp;nbsp;nbsp;,
A8
.pg, dattcbewyien w^. nbsp;nbsp;nbsp;dzSjs
AC BC D.F , EF Bc'4 ^ EF 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
AC A B DF DE
10--6 nbsp;nbsp;nbsp;7 —— 4 Omkeering.
Om dat de reden van 10 tot 4 (als ij grooter is als van 7 toe 3 3 (zynde 2-}): daarom de reden vannbsp;ïo tot ó (als i f ) minder als van 7 tot 4 (zynde i(.)
So 'er drie grootheden A^B^Caan d'een^ en drie D^Fig.zi^ E , F aan d'andere zj/de, en datter een grooternbsp;reden is der eerjte A-van d eerftezyde tot B denbsp;twede derfelver^ als van D de eerf e der andere
tet E de tweede derfelver (j j j - Is ookjen
groter reden der twede B van de eerfe zyde^ tot
I ƒ nbsp;nbsp;nbsp;ede
-ocr page 178-ede derde derfelver als van E de twéde der an‘ dtre^tot F de derde derfelver ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ijfer
Eer. Stelt ^ ^ 7 jamp;ifïalaDewyle g- “ C
” ^ D
eng co-,
eokgélyke lyk een groter reden der getjte A van de e^rfie zyde tot de derdeC derjelve z^yde^aU denbsp;eerfièi) vdn de 'andere tot de derde F(^^c~
b ïlt;kS
c S: 5 é t?€Ju!
lbo Ts B •gt; C~ G 'j d
daarom ^
es
^ E ^ 1 gt; alfoo A b CT'-
A nbsp;nbsp;nbsp;H LJ
i-i 5 dienvolgens c ' c nbsp;nbsp;nbsp;bewyfen waS,
In getallen^
1 o D Om dat dè reden van — 8 Enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12. tot 9 (ais 1^) meer
7 F nbsp;nbsp;nbsp;is als van 1 o tot S (z.yn-
de Ij) en van 9 tot 6 (als ij) meer is als 8 tot 7 (z.ynde i)) daarom is ook de reden van 1 % totnbsp;6 (als 2) meerder dan de reden van 10 tos 7nbsp;(zyode i?).
F*i.' Soa van drie grootheden i?, C aan d^een en drie D,E^F aan d’ander zyde en datter een grooternbsp;reden is dereerfte A van de eerjie grootheden ^nbsp;tot B de tweede, als van E tweede tof F derde
der andere grootheden C~ | ) als ook^eeti grooter reden der tweede B tot de derde C dernbsp;eer/tegrootheden, als der eerjie D tot de tweede
E der andere groot heden.^ nbsp;nbsp;nbsp;cr - ) : dan is'er
ook
-ocr page 179-Vyfde Boek. nbsp;nbsp;nbsp;139
eok^eengrooterredén-dereerfle A tot de derde C der eerjie groo:hede(i ^ als nan D^tot F denbsp;eer [te éh derde der andere ^ Cquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
Bcr. Stele
b .0: $
derhalven 5 lt;= Cquot; nbsp;nbsp;nbsp;gt; crnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ oq ^ , diesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;b A CT- ^
A nbsp;nbsp;nbsp;Hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;D
Hgt; en daarom c nbsp;nbsp;nbsp;cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'f gt; dat tenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bewyfeneijij
Was-
In getallen.
A 36 - 2.0 D nbsp;nbsp;nbsp;Om dat de reden van
b 11 -- 10 E 36 tot II (als ;) meer
f F is dan yan 1 o tot f (iy n -
— nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- J nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------ ----
de a) en de reden van i z tot 4 ( als 3 ) meer als Van ao tot 10 (xynde z) daarom ook de'redennbsp;van 36 tot 4 (als 9) meerder dan van zo tót f gt;
Zynde 4.
'er een groot er reden is van degeheele A B totfig, j,ig degeheele CD^ als van de afgetrok^ne AF. totnbsp;de afgetrok^ne CF, zo iff er ook eengrooter re.,nbsp;den van de reft E B tot de reft F D als van denbsp;geheele AB tot degeheele C O.
AS
oevj. Dewyl nbsp;nbsp;nbsp;^,^5 foots verwilïelt AEa’tgcg:
^ (Jf gt; daarom door de omkeering des redens e gb 17; j
c quot;quot;“i CD nbsp;nbsp;nbsp;A ‘inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;E B
, F,D gt; ergo verv/iffelt, is nbsp;nbsp;nbsp;dat tec 36: 5
Dewyxen was.. nbsp;nbsp;nbsp;/a
AB i6 —— '12 C D Om dat de reden
A E Io - 8 Cl* . van 16 tot i2 (als
'EB “6^^^— 4 FD Ij) meer is als van
10 tot 8 (die T) is) daarom is de reden van 6 t£t 4 ( ais 1 -J) ook meerder als van 1-6 tot 12.
So veel grootheden A, B, C amp;e. aan d^eene als men 'H'il-.j en mede foo veel andere D, £, Famp;c. aannbsp;d'aader z.yd.^eride dat de reden di r eerfte A vannbsp;ddeene.fot D de eerfte van dquot;quot;andere zjdegrooternbsp;is, dis van B de tweede van d’eene, tot E denbsp;tweede van d'ander zyd , en ookjie reden van Bnbsp;de tweede van d^eene tot E de tweede van d'an^nbsp;dere z,ydgrooter is, als de reden van C de derdenbsp;van ü'eene, tot F de derde van d'ander xyd, ennbsp;foo voorts-^ foo fal de fomme A, B,C,ó‘c. van allenbsp;de grootheden aan d'eene zjyde tot de fomme D,E.^nbsp;Famp;c. van alle de grootheden aan d'andere zyd.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Grooter reden hebben als B .Cifc te famennbsp;de fomme van alle de grootheden uytgenomen denbsp;eerfte A aan d'^eene tyd ,tot E Famp;c,te famen,nbsp;de fomme van alle de grootheden uytgejènaert denbsp;eerfte D aan de andere zyd.
2. nbsp;nbsp;nbsp;Kleynder reden hebben als A de eerfte va^nbsp;d’eene, tot D de eerfte van d'andere zyd.nbsp;Grooter reden hebben als C de laatfte vannbsp;d’eene tot F de laatfte van ddander zyd.
Dat is alduft
Ï5e grootheden van d’eene xyd A gt; B1 C amp;c* en van d’ander zyd D, E , F amp;c
A tot D grooter als B tot E.
En de reden van s B tot E grooter ais C tot F.
C en zo vervolgens.
Dan isr nbsp;nbsp;nbsp;\ ti.C' B-J-C
3.C~Cto‘ F.
Bew. Dewy Ie 5 nbsp;nbsp;nbsp;f zo fal verwiffelt 17.^5
_ .D nbsp;nbsp;nbsp;, A-HB D E
“£¦ zyn, en vergadert -;ip- nbsp;nbsp;nbsp;j. ^ , wederjg. ^
Verwiilelt, is 5quot; CT J, derhalven § nbsp;nbsp;nbsp;d 53: j
Up delelve wyfe is g' C~ ep daarom g
B^-C nbsp;nbsp;nbsp;A _ D
f D-f-E F nbsp;nbsp;nbsp;’
E4.F~^yngt;«nver f^g. j, B C
ggpg -lat tebewyzen was.
vcr^sdcrt ikl quot;quot;xTZZTc^
É _f-E dit verwindt'isb4. c ^ e' f ’ derhalven
„ , . A HJ-C ,_
Wiiïelt
A H4. c __ B C
2. nbsp;nbsp;nbsp;Beiv. Om dat g ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bewezen
IS, daarom g nbsp;nbsp;nbsp;dj^e fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ö e f ^ g 5?= S
A
D dat te bdwyfen was.
3, nbsp;nbsp;nbsp;Bew. Dewyle g ’’CT' g is, verwiflelt, falj,’tgeg.
X* nbsp;nbsp;nbsp;B Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Aj i'
c * C~ g zyn, dit vergadert is —CO —g“ en; nbsp;nbsp;nbsp;^
.n , nbsp;nbsp;nbsp;3 . C ._C , nbsp;nbsp;nbsp;. A B C k ig' S
weder verwiflelt ‘ET g, en boven is
B 4- C nbsp;nbsp;nbsp;A 4- B 4- c
Ë 4- F ciefhalvèn ó nbsp;nbsp;nbsp;p C~
5* dac te be-
wyfcn was.
Op defelve wyfe wert getoont als ’er meer, als drie kroötheden wederwd'^ zvn als G en Hi dat
_B 4quot; C4* Q
^ E F
A.4-B4-C4-*' d'4-e ?H*
^is,en 'ZO met meer grootheden.,
_ A
B -J- C
p |i3E F
Om dat de reden van 36 tot «z (als 3) meer is,' alsdie van 28 tot 14 (zytide 2) ende de reden vannbsp;aS tot 14 (als i) meer als die van 16 tot 9 (zyndenbsp;i|); daarom de reden van defom 80 tot de lom 3J’nbsp;(als meer als de reden der fom 44 tot de fom 23nbsp;(zynde t)
En ook de reden 2^ minder als de reden van 36 tot ix (als 3)
Als mede de reden 2^ meer als de reden van ï6 tot 9 (als en foo voort met meerder getallennbsp;insgelyks.
SÊSDÉ
-ocr page 183-Sefie Boek. nbsp;nbsp;nbsp;14^
•»0‘ • • ••
Vefinitkn.
1. nbsp;nbsp;nbsp;Gelykformige rechtlinifche pguren zyn , welkers
hoeken byfonder gelyk gt; ende de zyden om de geiyke hoeken geproportioneert zyn.
De' hoek B x D C E , de hoek A X D en de hoek A C B x E gt; dit foo ^ynde alsnbsp;dan ook AB, BC:: DG, CE, en BA-,
A C : : C D , D E als ook B C , CA::
CE, E D is , dan 2,ynfe gelykfbrmingh, maar een van die ontbrekende dan zynfe nietnbsp;gelykforming. '
2. nbsp;nbsp;nbsp;IVederkeerige figuren (BD, BF) 7.yn, als inF%,ai$
zulke figuur de voorgaande en volgende term van twee redens (AB, BG::EBgt;BG)
2yn.
Dat is in vier proportionale zyden, daar de eerfte en vierde ind'eene, ende de tweede en derdenbsp;in d’ander figuur zyn, befiethier vande 14 ennbsp;1 y Propolitien dtffes.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een rechte In. ie A B wert gefegt in de uyterfte w»
en middelfte reden gedeelt te zyn, als de ge-heele A B tot het meefte deel A C is, als bet felve meelte A C tot het kleenftc deelnbsp;CB (datis AB, AC::AC. CB.
1« He hoogte van een figuur ABC, isdenperpefl- fig.iii diculaar AD, getrokken van de top of hetnbsp;bovenfie A tot op den balls B C.
f. Een
-ocr page 184-5. Een rede» wore gefegt uyt redens t’famen gefet te zyn , als de^rootheyt der red^s met mal-
• nbsp;nbsp;nbsp;kander g*iTJultipliceert zynde een andere re*nbsp;det'uyt brengen.,
Gelyk otdaar driegrewtheden2,yn A,B, C j foo wert de redetfi'.^^ti A tot C t’famen geletnbsp;uytae redens A tot 13, en B tot C, want
A tot B a is y: gt; en B tot G » is ^ dies
A B A ®
• nbsp;nbsp;nbsp;O ^.-^^^boamp;g-cderhalren de reden, van A
tot C «^als A B tot BC. nbsp;nbsp;nbsp;:
. nbsp;nbsp;nbsp;AlleTri'itigeUABC^ ACD endepatalielogram-^
Ttg.^it nbsp;nbsp;nbsp;BCAE^ CDFA die een gelyke huochte
hebben z.yn tot malkander als hare Bajen BC, CD.
a 5'- T b I beg.
C58: I
byv: 58; 1
eSdef: t f41:1 eo
15; 5
Eer: a Neemt foo veel maal gy wilt BG, H G yder 00 B C, ook DI co C D en b trekt A G,nbsp;AH, AI.
Bew. Dewyle deA fACB, ABG, AGH e 00 zyn . als ook deAACDcoo ADI, daar-om de A ACH fpo veel maal de A AGB alsnbsp;de bafis HC de bafis, BC i8, als ook de A AGinbsp;foo veel maal de A A C D als de bafis C1 de bafis CD is , foo fal indien HG f, OD GInbsp;is, ook de A AH C d cquot;, co de A ACInbsp;7,yn , dcrhalvèn BC, CD'::A ABC, A Anbsp;C DC; O GE, OC F, daccebewyfenwas.
4^
^ Mier viyt hebben de Triangels ABC , DEF»V.iii en de parallelogrammen, AGBC, DEFHnbsp;diens Bafen B C, E F gelyk zyn , toe malkandernbsp;als haar hoochtens. Al, DK. ,
Ber. » Neemt IL oo CB en KM oo EF enaj.i
amp; trekt A L, G L, DM, H M. .....b i beg-
Bew. Het blykt dat de ^ A L 1 c oo A B C en . .g. j' ^ D K M c Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O E F is, en daarom A A B C, h ,
^ D£F d nbsp;nbsp;nbsp;A LI , A DK M e ; i A I ,ct:é:
PK fa AGBC, ts DEFH , dat te be-i4,.ien wyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15-5
jiïs in een Triangel ABC^ een linie D E parallel met een der z.yde.BCgetrocken wert, deje fal denbsp;andere zyden AB ^ A C pt oportionaal dedennbsp;{AD ^ BD •: AE, CE) ; En als de zydeanbsp;AB^ ACproportionaal C AD^ BD:: AE ^
CE) in nbsp;nbsp;nbsp;E ge deelt werden^ dan is de rechte
linie D E parallel met de andere z.yde B C.
$er. a Xrekt C D, BE. nbsp;nbsp;nbsp;aibeg.
I. Bew Om dat D E •gt; «= B G is , daaróm b’tger. ADEBcxaDEG; derhalven de A D E, c 17. inbsp;D BE d :: A uE , EC D , maar de A A DE,d7 5nbsp;ADBE® AD, DB en A ADE, A DEeiS.
C AE , EC derhalven AD, DB^:; AE, Hi-is ^ C dat te bewyfen was.
^fzuyt. Dewyle A ADE, A DBB g:: ADg «g Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DB ^
-ocr page 186-h 't ge». gt;9- Snbsp;fc39.i
146
DB h
L/b « I l J\ H, ^ nbsp;nbsp;nbsp;S l \ ^ A. 1-/ Ei gt; /\
daarom ^ DBE i cx) A ECD (. als hebbende een lelf'
I ^ tr \ li J__r\ c _D J
Wanneer ’er meer parallelle gctrocken werden, met eene lyde des Triangels, foo (uilen alle de dee-len der zyden proportionaal zyn, alslichtuytdefesnbsp;te fien is.
A»]?. ïiS nbsp;nbsp;nbsp;triangel ABC^door een rechte linie AD^
een hoek BAC ged'eelt wort in tweegelykg doelen , deje den hajis BC doorfnjdende yfal defelvc deelen: in fuiken reden als de andere zyde AB^nbsp;AC tot malkander hebben (BD, DC :: AB ^nbsp;AC) : ende foo de deelen BD, DC der baJis BC^nbsp;tot malkander zyn als de ander z.jden AB, ACnbsp;des triangels ABC(iSD, DC:: AB, AC) dannbsp;fal de rechte linie DA de hoek_BAC in twee-ennbsp;gelyke deelen.
b 5. 1“ |
ene trekt CE. | ||||
e 1 bcg. | |||||
I. Steïl. | |||||
ilbsr. |
Bew. Om dat AE d |
X AC is , |
daarom dd | ||
e 5. I f ;x. I |
hoek A 0 E e |
Efx i |
BAC g X |
DAC |
1 der- |
S ’tgeg! |
halven D A h c= |
= CE |
en overfulx |
BA, |
AE |
n 17.1 i 1.6 |
(AC;«BO, |
DG dat |
te bewyfea was. | ||
2, |
Stelh |
H7
Back.
Steil.
_ _ , k ber.l D 1 geg.
^ 'Bew. Dewyle BAjACCJ'AE)!
DC föo is DA m ^ C E, en daarom de hoek m 2 6
Bad nbsp;nbsp;nbsp;e en de hoek DAC« do ACE« 00
E derhalven de.hock jB A D p oo D AG , dien- p,i*gem:i
volgens‘de hoek B*AÖ in nveën ge.lykgedeclt, dat te bewyfcn was. -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_
PROP O S I T I E 4.
^an degelykhoekige Triangelen ABC, DCE x.yn pig, ^5 de zyden om de gelyhe hoeken B, DCE propor- ;nbsp;tionaal { A B ^ BC :: DCCE} ende de inbsp;zyden AB , DC die overgelyke hoekefi ACB ^ .
E 2j «, die zyn van defelve reden'
Ber: «Stek de A’ ABC, DCE aan malkan-a ?.i«h der, dat de 2.yde B C met CE in een rechte linie gt;5 g«“-zy , en verlengt BA, ED tot datfe t’ famen kómen. .
Bew: Om dat de hoek B h x E C D is , daar-, om B F c e= C D, en ook de hoek B G A X g ’
C E D daarom C A c ¦ E F derhalven C A F D ^ nbsp;nbsp;nbsp;,
oen d CJ , en overfulx AF « x C D en A C ' d 3lt; defc X F D , vorders is A B , A F (C D) f: : BG, inbsp;C E en verwiffelt AB,BC6:;CD,CEnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
ook ABj AG*’::,CD, DE dat te bewyfen ? ï was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Ook is BG, CEf : ;FD (AC), DE en verwiflelt BC, ACg;;CE, DE en daarom
CE::.AC, D,E.
By»
Gevolg.
Hieruyt AB, DC :: BG K z
-ocr page 188-Fig. 117
a 13.1 b3i:inbsp;c 4.6
dgeg. e It ennbsp;9- S
fS. I g bcr,nbsp;h }t. I
Fig. ii8
iij. t b;i. I
Hier oyt blykt foo in een Triangcl F B E de rechter A C parallel met een zyde F E getrocken is, ibo is de Triangel ABC gelykformig de gehecle FBE.
Zoo twee TrietHgeh AB (2D E Fdez.ydenge.-proportioneertz.jfn{A B.^BC :: D E^E FenAC^ B Ci: D F, E F, -ook^AB., AC::D E.,DF,nbsp;fo zyn mede de hoeken over welke de zyden vannbsp;eene reden zyn, malkandergelyk,
Ber. a Maaktop de zyde EF de hoek FE G 06 B en E F G 00 G, fop is G tgt; 00 A.
Bévj: In dc A* ABC, GEFisGEj EF=:: AB, BCd;;OEj EF daarom G E « 00 D E gt;nbsp;00k is GF, FE c :: AC, C B d ; ; D F, EFnbsp;daarom G F ' 0Ö D F derhalven de A* D E F,nbsp;G F E de zyden d’ een d’ ander gelyk zyn, en daaromnbsp;de hoek DFEfooGFEgcoCend’ hoek F E D fnbsp;ooFEGgooBen overfulx d’ hoek D b 00 A:nbsp;da: tc bewyfen was.
Zoo twee triangels A BC^D E F elk eerien hoek B gelyk D E F hebben ende de zyden om defelvenbsp;geproporttoneert zyn{ AB B C:: D E^E F)nbsp;fullen mede fnlkp Triangels geljkhoekig zyn ^nbsp;waar van defegelykjzyn, over welke de zydennbsp;ingelyke reden zyn.
Ber. * Maakt op de zyde EF de hoek FEG 30 B en E FG x C, foois G k 30 A;
Betts.
-ocr page 189-dat de ^ AJPC , GEF P gelyk--|^f boekig daaromHJE / EFSir^ftBj- BCf::d4:6.nbsp;DEj EF derhalven DE e x G E, en dewyl de'9ï 5nbsp;boek D E F f X B c x ,G E F is , foo E E F D g 'nbsp;00 E F G c co 6 dies ook D b x A dar té bewyfen | jlj inbsp;was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ' ¦gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
PROP 0 S I T I E 7.
Soo Hi/ee trianaels A,pP^ DE F elFeene^ .^oekF’g-^^9 Agelyk^D nebben^ eüae de z.yden om een anderenbsp;hoel^ A B C\, E geproportioneert z.yn ( Anbsp;B C: :DÉ‘^E'Fyt zynu-deoverigeheekenC^nbsp;FbejdeeïF^kleyttderofgrooterahre'c(}tzyn^foonbsp;zyn die triangels ABCypEFgely^höèkig^waarnbsp;van dtfe gelyk^ tyn\ óm -welke de zydengepro-portioneertzyn.\
Ber. SjelJe de hoekeö C eïi F beyde,kleyndef,als yecht foo^ dan de hoek !ji ni« x E is , foo cpoecnbsp;die cr of quot;quot;D zynftellé de hoek ABC CT E,nbsp;en»maakdehoek ABG 00 E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aijti
fif w. 4n df A i öf. »t' gt;D E F is de hoek A B G b X E , d’hoek A c x D dies de hoek A Gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
fi d xFgt; en daarom AB,.-i3Gc;; D£, E Ff.: djx'f. AB , BC derhalven ÖG f quot;oBC eh vervolgens«4.6 *nbsp;de hoek BGGga)Gooquot;I3 als recht geftelt,^^!?*nbsp;en daarom de hoek B G A h x F i x CT als recht, Inbsp;tegen ’t geftelde , want wy hebben G en F beyde bcwcfen,nbsp;minder als récht geftek.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;itgey. .
Pp defelve wyfe were dele ftrydigheyt getoont/F* als de hoeken C en F be yde grootcr als recht zyn,nbsp;daarom konnen de hoeken A B C en E niet .onge-lyk^yn . derhalven de ABC, DEFk gelyk- fe jii | “ 1nbsp;hoekig dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PRO-
-ocr page 190-tigtx'yi 'Zoo in 'eèri rfcUthoè^ge, Xricmgel AÈC t$yt deti. ,'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ rechten hoek, A tof.den b^Jis BCgetrokken wert^
den perfendiculaar AD, dan zjn de triangels ADBnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'aan bfyd?^ zyden depenpendicu-
l$ar malkander ^ en mkdey der by fonder gelyk;'
firttifghdegéheeletri^ngetA'BC.
t
b ;i: I C def: 6,
Bévj. De A» ABCgt; DBA hebbengt;dei ioek itisem. ® gemeert gt; dé ho^..A » co D , die* is de hoeknbsp;^ * B A Pgt; OQ ,G gt; pp defelyp wyfe is d© hoek CADnbsp;,CD B, derhalvcn' aliéj A* gelyfehoekigj en daaromnbsp;alle aaft-malkander e gelyktórtriigj dat te^ewylen was.
Gevolgen.
PRO R 9 S I T I E 9.
Fte lil een gegev.en recht*'linie A Been begeert deel AGajtèfnyden..
V If^erk, Neme dat het j'van A B moet afgelne* den werden , loo trekt uyt A de oneyndige A G,nbsp;a J- ï« makende den boek B A C’na gevallen, en » neemtnbsp;in dcfelve foo veel gelyke deelen als gy moet affny-b 1 beg: Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gjj hier drie AD, DE, £ F fo groot gy wilt, en b
, . trekt F B , dan uyt D , * getrocken DG c=3 ' * ’ ' F B die.fnydt van A B het begeerde deel A G.
Bew.
-ocr page 191- -ocr page 192- -ocr page 193-Sèfie BoeJ{ '. nbsp;nbsp;nbsp;i^i
WantGB, AGlt;i;:FDgt; A Dis date vergad. AG . AP. _
komt ABgt;AGe;:AF, AD, maar *. ADistoojAFj quot;Ên daarom AG goj J ABgógem;*nbsp;dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
Een gegeven rechte linie AB te deelen in F en G, Fig, zj», geljkfermi^h ietr gégéven rechte linie A C dienbsp;^edeelt if tn D'fn Ey ¦
a I beg. b }i: I
’t IFerk. Stelt 'A B aan AC met een hoek B AC foo*t vak, en» trekt BC, dan DF, EGbnbsp;B=3 C B die fnyden A « na begeeren,
Ber. T rekt D H •gt; e=a= A B.
c ’t werk d z: 6nbsp;e twerknbsp;en 1 gem:
1.
f }4:i I ott.
6 7: 5
Bevj. Dewyl D F = »=: E G foo‘ is AD .
D E d :; A F 5 F G., en om dat E G * ^ C B is, daarom DE, EGd::Dl, 1 H, maar Dlf.io
FGenIHfaoGB is (om dat D H e -- A B
is) ergo DE, EG**-: FG, GB, dat te doen was.
Hier uyt Iccren wy een gegeven rechte linie A B Fig, zjj in foo veel gelyke deelen (ik neem 4 ) te deelen alsnbsp;men wil, ’t welk feer licht op deze wyfe te bewerkennbsp;is.
Voeg aan A B de oneyndige A D met een hoek
B A D na believen , dan B H ......... A D mede
oneyndig , neem dan in deze AD, BH eenigc gelyke deelen AS, SV, VN en BZ, ZX,
XT, namelyk in elk een deel minder als ’er in A B K 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;be-
-ocr page 194-'begeerf'^^erden, dan trektlt;T'5, XV 3 Z N-defe fallen de gegevcAe A B in vier gelyke deelen door-fhydennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,
»55!r Wmt ST» VX, -NZ ?yn « e=94 dcrhal-b ’tweik ven om dat A S , S V , VN b d. zyn , -lullen 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* AO , OP , PCLook c 00 xyn, infgdyk on-gt; dat
ZB b aoZX isj lbo fs BQ_00 Ci_P eiidaarom A b in 4 gelyk gedeelt. dat te doen was.
Tof twee rechte linien nbsp;nbsp;nbsp;A B een derde fro'
portionaal Ittde DE te vinden.
a T beg;I b 1 bt^: t
i «
d Jï. I e 2.: 6.
Werk. Vo^t AB gt; AD'agn malkanddrmet een hoek BAD na gevallen en » trekt BD j dannbsp;A B b verlengt, en neemt b G « 00 A Q nyt C 4 trektnbsp;GE c=« 8D die ontmoet' de voortgetrokkenenbsp;A D in £) dan is D E de begeerde. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Oftealdm.
Uyt A » fteilt AD perpendiculaar op AB eh b trekt B D uyt D » ileit D p perpendiculaar opnbsp;B D tot dat die de verlengde B A ontmoet in Cnbsp;foo is A C de begeerde.
Beiv, Want BAj ADc;;ADj AG is dat te doen was.
Bew. Want AB, BG (AD) e:;AD, D£ dat te doen was.
Fig. Z3y a'x»; I 'nbsp;b j bcg.
c T gev,
S.6
12.
Fi^.xiCTot drie gegei^en linten J?, Ceen vierdepro'» portipnual G H te vinden,
a 5. i 't-Werk, Trekt de oncyndige DF , en « fnydt
d'jar
-ocr page 195-If?
daar af D E co A en»E F có B j aan D F voegt de' oneyhdigc'D H met een hoek D na gevallen, ,én »a j.inbsp;ihydt daar af DG oo C b en trekt GE , dan'hyt bibcj,
F c trekt FH --- EG ontmoetende DH inc}i.i
H j foo is G H de begeerde.
Sew. jWmt De, EF «1 :; DG, GH maar DE, EF, DG 7.yn ecoA, B, C ergoA,,^nbsp;Bf;: C,. G H dattcdoenwas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f
Tujfchen twee rechte linten A nbsp;nbsp;nbsp;£ B een middel Fig.i^j.
proportfonaal E F te vinden.
af.l •gt;9- I «inbsp;i beg.nbsp;cii. t
d ibeg. e?i. ?nbsp;f 't wérk.nbsp;g’tge».nbsp;8.6.
't IFerk. a Voegt A E , Ej3 in een rechte linie A B, en t belcbryft daarop de halve Cirkel A F13,nbsp;uyt £ c ftelt EF perpènd: op^A H die ontmoetnbsp;de halve Cirkel in F, foo is E F de begeerde.
Ber. ciTrekt AF, FB.I Bew. Dewyle de hoek « AFB en f AEF -BEF recht zyn:,: foo is A£, EFg:; -EF, EBnbsp;dat te doen vijlsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' i.
Gevolg.
Hief uyt föó'eèn rechte linie uyt eenig plint fo de diameter, perpendiculaar opdcfelvetotdeCircum- 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
forentie getrokken wert, foo is die middel propor-tionaai tuflchen de twee ftukken des diam eters.
Plt;*» de q^eljke Parallelo^ammen BD^ BFdieelk^’¦3^ een hoek ABC , EEGgeljkjeehben, z,yn de zy~nbsp;den om defelve in wederkerige redefi [AB, Bnbsp;Geb y B C): ende welke parallelogram',
K ƒ nbsp;nbsp;nbsp;men
-ocr page 196-pten BDy BF dieeenengetyken hoe!^ ABC^ EBG hehben, ehde de z,yden om de/elve tn w'f-. derkerige reden zyn^AB^ BG ::EB^ £C)
¦ die zyngelyb.
• 5.1 b-i beg,
, Ber. a §telt de CJ* B D» B F alzoo dat de zy-4e,n A B, B lt;3 om de gelyke hoeken, in een rechte linie ïyn , dan igt; verlengt FG j D G tot datfcnbsp;t’famen komen.
etKï- ¦
dgeg.
eoyv.
IM.
fjjdrf.
|i.‘6
67.5
»n'. y
Bevgt;. Om dat, A BG een c rechte linie , en dfr hoek ABC d ^ EBG is, daawjm EBC eennbsp;? rechte linie is, en BH een tCJ Nu is A B, Bnbsp;iGg::£:^BD, 4:7BHh::^BF. BHg::nbsp;BE, BC derhalven AB, BG*;iBEgt; BCnbsp;. dat te bewylen was-
Jcf, .i BtV}. z:7 B D,, :CJ BHkttAB, BGl::
lg«g- . BE, BC k::£r7BF, £17 BHiergo/Z7BDmo9 “ cy B F , dat te bewyfen was.
In de gelyke triangels ABC ^ DBE meteengelj.. ken hoek. ABC, DBE zyn dezyden om dejet-'ve in wederkeerige reden ( AB, BE :iD Bnbsp;BC) ende de triangels ABC, DBE quot;welksnbsp;eenengelyken hoek ABC, DBE hebben, endenbsp;‘deXyden om de/elve in wederkeerige reden zjn,nbsp;zyngelykj
ter.
-ocr page 197-I i It
Ber. » Voegt de A* ABC, DBE alfo aanjj.i malkander, dat de zyde CBquot;,. BD om de gelyke .nbsp;hoekenftaande, inecnrechffe iinieCBÖ^kóineh,b'iy(»-foo is b A13 £ ocrit cen rechte linie, ert « trekt GE.} 5‘.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;
i.'StelL
Bm. AB, BE a - a ABC , A C^BE ADBamp;gt; ACBEdriDB, BC j-Tderhalvcn'.nbsp;AB, BE f;; DB, BC, datteljcwyfeihww... f J -
^ 2:.SteUi . q
Bew: Dc A ABC , A CBE g :: A B, nbsp;nbsp;nbsp;•
^ D6 , BC g A j A GBE dcrtiar-S geg:' “ TendeAABC i oo A ÖBE, dattebowyfenwas.* «en
P R O P O S r T nbsp;nbsp;nbsp;'
Svo vier rechte linienpfvp9i:t1}gt;rmaiz,y^ AB^FG^:: Fig. 14* E F^CB dan it der», reththaei^^ E ö begrepennbsp;- van de-middelfle E Fy. FG gelyl^derechihoek^
A C begrepen van ^^ujterfie A M y C 3: enfi de rechthoek^ A C be^rppen van de ttyterfte^elyknbsp;is aanderechthoeli EG bégrepénvdndemid^ 'nbsp;delfte, dan zyn 'de vrier rechte linie proportie^nbsp;naeifABy FQ :,:EF, CB.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
I.
(S3
Steil.
Bew. De hoeken B en F werden recht geftelt,aitgem:x •daarom B » 00 F, ookisA B, FG t :: EF, CBJ’S'S*'-*nbsp;‘Verbal vea Q A G ^ x C3 E Q dat te bewyfea ’nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
r Ji. w'
2. SteM.
-ocr page 198-E U C L I D I S.
fifgSrtit r De C? AC d oo .a E G en de boek fiv 6 B e go F derhalven At3, FG f Ep, CB daCnbsp;¦ te bewyfen wa*gt;
Hier uyt is licht een gegeven rechthoek E G, op s4en een gegeven rechte linie A 13 , te voegen maken-« de AB, EE ;: FG, BC.
PROPOSITIE 17.
'00 drie rechte linten preportionaal zyn (AB nbsp;nbsp;nbsp;F
:: EF,CB) dan is d?n rechthoek. A C begrepen van de uyterft e A B^ C B gelyk het quadraat E G hefchreven op de middélfle E F, ende foonbsp;ff:. ‘ V’: dén rechthoek A C begrepen van de ujterftennbsp;i ABy CBgeljkisVquadraat E Ghefchrevennbsp;lt; op de middeljie E Fy dan zyn de drie rechtenbsp;; linienproportionaaliAB j E FE F^ CB.)
a}:x nbsp;nbsp;nbsp;iNeemt FG go EF.
Bew. Aangefien AB, EFi’::EF (cp G), d ï6-6 C 13 is , daarom deOAC^gOOEGegopnbsp;ei^dcf.iEF dat te bewyfen was.
fgeg: nbsp;nbsp;nbsp;ucw.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i—1 [\ t VO LJE.VXgOO
derhalven AB, EFk;: FGi (EF), iigdeftihewyfenwas,
BevJ. DeöACfgoDEGggoöEFis,
rgt;,. . nbsp;nbsp;nbsp;r,^,/T-r,x öCdatte
Co‘.
-ocr page 199-557
Hier uyr , foo A jf B co Q C is, foo is A^ C;:C, B,
Door deié en z gev. 8:6, werdc licht bewefcn de 47:1.
Ber. a Befchryftop AB het Q AE, uyt C*gt;5a4«.i :rektCG = BE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bj» i
Bev). Om dat AB, AC, AD, als ook AB,
B C , B D c proportionaal zyn, daarom
Q AB, AD (OAG) doo D AC ? nbsp;nbsp;nbsp;,,
eng AB, BD CaBG) d,oo dBC i -diy.tf komt EZ] A G CZl B G(e q AB)f 00 ? A C e 15gem.nbsp;-f- ? B C dat te bewyfen was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. of1, ^
figem.i
Op een gegeven rechte linie AB een rechtltnifche Fig.z^i figuur AG H B te befchryven gelikforrhig,nbsp;en alleens ge fielt met een gegeven rechtlinifchenbsp;figuur C E F D.
’tlFerk. * DeeltdegegevenFigüurin^s, dooraibeg. derechteCF, en maakt de huek ABH b ooGDEbijtinbsp;Ö A H b ao D C F dan denhoek A H G b 3oG F Enbsp;HAGbaoFCE, foo is de rechtlinifche fi'
Süur A G H B de begeerde.
Beu,. Dewyle de hoek BcooDen BAH«xc’« w«k,
add-
dehoek G oo E, foo is dan bewefbn dehoekBAHooDCFook AHBooCFDnbsp;enGAHcxjECFcnGHAooEFCnbsp;tzgcmsi kotncf3AG e'30gt;'DGEenBHG«oc DFfinbsp;en alzo zyn dc figuren ABHG, GDFEnbsp;gelykhoekig.
W yders is om de gelykhoekige A®
AB, BH f;: CD, DF AG, GHf;: CE, EF
AG, nbsp;nbsp;nbsp;AHf;; CE, OF
AH, nbsp;nbsp;nbsp;Afif;; CF, CD en daaromnbsp;£ii. S AG , ABg;:GE, CD, enop defelve wyfie
GH, HB;:EF, FD derhalven zyn de zyden om de eelyke hoeken van de figuren A B H G,nbsp;G DFE geproportmqeerc en boven gelykhoekig,nbsp;fc f dtft $ en daarom zynfe ^ gyiykformig en»gelykftandig ge*nbsp;i’l wcik ftelt j dat te bewyfen was-
tip 144geijiformigeTriangels ABC^ D EF z.jn tot malkander in dohbele reden barer z.jdettnbsp;BC y E F die ingelyke reden zyn.
aiï.lt; Eer. Tot BC, EF » vindt eenderde proportioquot; hrw rnaal BG, enbtrekt AG-cBevl'.6 Eevgt;. Om dat AB , DE c BC , EF d ;;nbsp;cl te. E F, B G en de hoek B ' oo E is, daarom de ^nbsp;«geg» A BGfoo A D EF, ende^ A BC, A AB Gg ::
lquot;i5, ^ nbsp;nbsp;nbsp;B Cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B C
gi. s BC, BG is, maar^T- t oo i maal, derhal*
AABG,^.^\bC ' BC, iXUS.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aDEF * “ quot;EF ’
Hier uyt volgt, als drie linien BC , EF, BG proportionaal xyn dat gelyk de eerfte tot de derde is,nbsp;alfoo is dé Triarigel befchreven op de eerfte B C totnbsp;de triangel op de tweede E F gelykformig én gdyk-ftandig b^elchrepen: ofte alfoo is de triangel op denbsp;tweede E F befchreventot de triangel op de derdenbsp;gelykfortnigen gelykftandig befchreven.
Gehkformige veelzydige -figuren ABCDE FG H ! K kannen in evenveelgelykformige tri-nngelen ABC ^FG H en AC D ^ F Hl ennbsp;AD E y FIK onder mAlkander ende tot baarnbsp;geheele geproportioneertnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;FGH ::nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
ABCDE, FGHIK :: ACD, FHl ::
A D E, FIK )gedeelt werden : ende de veel-z-ydige figuren ABCDE, FG HIK zjyn tot malkander in de dobbele reden barer Tjydennbsp;BC. G H die ingelykereden zyn.
Eew. Dewyle de hoek B * oo G en A B, a glt;^. en BCa:;FG,GHis, daarom zyn de A® A13 C ^nbsp;FG H lgt; gelykhoekig.op de felve wyfe zyn de A* AED ^ **
F KI gelykhoekig. ook is
reft AG U d cjo F Hl , op defelve wyfe is d5 gem« de hoek A D C oo FI H en daarom GADec»'^*^'*nbsp;H FI, enalfoozyn de A* A C D, F HI ook ge.
lykhoekig, vorders lyn de zyden om de gelyke hoe-f4.6 ken f geproporcioneért , derhalven de A® van de g I def. 6 veclzydige figuren onder malkander g gelyktoröiignbsp;dat te bewyfen was.
Dat yder triangel tot de geheele figuur gepropor-tlonecrtis, fal blyken uyc de
hbewefen Bew. Dcwyle de A* B C A , G H F h gelyk-ii9. *. fbrmig 7.yngt; foo xs ^ nbsp;nbsp;nbsp;» co ^ ^ a maal,om
j acad cd , , ADEA
defélve reden nbsp;nbsp;nbsp;conbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^maal,ook
DÉ
en ^ IK * nbsp;nbsp;nbsp;daarom , dewyl BC, GH k ;;
* , , C D, H t k ;; D E , ! K is , foo 7,yn de 1 A® B ®nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;GHF:: CAD , HFI ::DÉA, IKF
inii.y :: tn de veeliydigen ABCDÉ» FGHIK .*:
B C
1 diaal, dat te bewyfen wa.s.
T. Hier uyt volgt als ’er drie rechte prpportionaa-fe linien 2,yn. dat gelyk de eerfte is tot de derde, al-fo de veelT^ydige befchreven óp de eerfte tot de veel-zydige óp dé tweede gelykiorming én gelykftatidig befchreven.
Daar uyt is openbaar de wyze om alle rechtlinifche figuren te vergroten en te verkleynennaar een gegeven reden, als by exempel.
Indien gy na een vyfhoek , wiens ayde CD is* éen ander Wilt maken vyfvoudig tot de eerfte, foo,
vind
-ocr page 203-viijd'itufichen Ap^en vyfmaal. A B » :een. middel própor^onaalV en rna^ o|) defelv'e f yyffidek^r jg; ^nbsp;p»lykformig,tnet dQgegeye;! , zoo.is die vyfmaal denbsp;gegevene. 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;... v. .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:
2. Hier uyt volgt OoIcn als.de zyden die gelyke ' lt;-red^g h^Bben der geljlcfórmfge . figui.irer), beleent ^rri* dfir-'ook -de’Droporcle cfer fi'guuren' b.dcehï: is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.gt;
tïi^lyk'-^inAepcJÉLEendérdeproport.ionaal.
-V p o P «'s ï T I - amp; 21.
Be.ip.u\^ant nbsp;nbsp;nbsp;? 00 H a 00. D 5 erv de
itöfe 30 E po.k dehoek B» co F» co ».1 is jquot;® ^ nbsp;nbsp;nbsp;^
insgdjil(8iA;B, ACf ;:.HF, nbsp;nbsp;nbsp;igt;Ij DE,
AB:,, 8C. » : H F, F Q «•:: Dl-, EK; derhalven öe %u6.en-A-B.C, D4.E gelykformig zyn, dat amp;c.
•^Is vier rechte linten proportionaal z.yn A B.^ CD Fig, ^^y : : EF'^ C/H, zyn mede de geljkfortnige endenbsp;, lt;flfoq gefielde figuren op defelve proportionaalnbsp;AB lCD K: : E M, G O : endefoo de recht-fii^iffhe figuren alfoo hefchreven proportionaalnbsp;yp, A B lyC D K \ :E GO, ?,oo ryn ook. denbsp;frkpi^e{inien proportionaal A BfC D, ::,EFfi H.
b 1lt;).6 C20.6nbsp;dgev.nbsp;13* gt;
egeg-f 19.6 gxo.6nbsp;nge»,nbsp;XI-5
Petr: Herig:nbsp;tig. 448
, nbsp;nbsp;nbsp;ABl . ABnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;EPnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, EM 1
daarom dkc cd ^ nbsp;nbsp;nbsp;* gh ioiaaKoo^jo r
derhalven ABI, CDK «J ;ï EM, MOj dat te bewyfen was.
Bew: Dewyl AI?I , CDK « :.* EM, MO
. . nbsp;nbsp;nbsp;. ABnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A B.I ÉM .. EE .
iSjlOO IS 2i 1113,^1 * iX) ^ nbsp;nbsp;nbsp;G*0 ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;GH ^
derhalven A B , CD k tl EF', GH, dat te bewyfen was.
Byvoeg. quot;
Hier uyt werd gefeyd, en bewefbn de reden der multiplicade van furdifche grootheden', by exempel:
Laat V S gemultipliceèrt-werden met V33 foo komc’erVif. Wantuytdedefinitiedernïülciplica-rien, foo moet 1 , V 3 :: V f de uytkoroft-2,yn ,nbsp;derlialven door defe q. ïc. q^ 1/ 3 V S- 9' d’uyt-komft, dat is i. 3 y. q- de uyckomll, derhalven q de uytkomft iS ly., en daarom V ly.dcnbsp;uytkomfl van V 3. met y is, dat te bewylèn was.
H B. q. betekent quadraat.
yils een rechte linie A B na gevallen gedeelt is in z.00 ts de rechthoek^ van de (iuk^n AD ^nbsp;DB middelfroportionaal tnffchen de quadrat ennbsp;van deJelve fmk^n : ookjs derechthoekhegre»nbsp;jen van de gèheele AB en ten (luk A D oftenbsp;D B middel ptopórtimaaltujfchen’tquadraatnbsp;van de geheele AB ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quadraat desfelven
deels AD of DB.
Op A13 als Diameter » befchryfc de halve Cirkelaj beg. x A E ö , en uyt D b trekt D E perpcnpiculaar op i, n j jnbsp;A B ontmoetende de halve Cirkel in Ë, dan c trekt c i bep* inbsp;AE, EB.
Bev). Het blykt dat AD, DEd;.- DEj DBdgev.Sft derhalven ? AD, ?DE = :: o DE, Q DB,®^^'^nbsp;datisnAD, cn ADB f C3 A D B, a-Dfijfiycsnbsp;dat te bewylèn was.
Wyders BA, AE g::AE, AD derhalvenggev*
? BA, ? AEh ? ,\E. Q A D ditis D B . Q BAD i :: D BAD, ? AD, en op defelveii7.ènbsp;wyfe ? AB, ? ABD ;; cjABD, ? AB,nbsp;dat te bewyfcn was.; .
Dus wil P. HierogoniKS, anders bewyft men dit ook feer licht uyt de r : 6 en n : y.
zyden
£ C CG
Dcgelj/kfpoekigeParallelogrammtn A C.,CFzynTig, 14» tot malkflnder in degeaddeerde reden van haar
n)
co
Ber, a Voegtdè£17* ACj CF aan malfcandcra 3:i dat de zyden om de gelyke hoeken C in een rechtenbsp;linie B C G komen, dan is D C E ook een b rechte b byp.nbsp;Enie, en c aangevoegt’t ^ CH.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i5‘i
Bev). Het blykt dat dco ^ nbsp;nbsp;nbsp;* X c-dg
ceIs, dat te bewyfenwas.
Get
-ocr page 208-i6f EUCLID IS.
Gevolg.
Andr- Hieruyten uyt de 34 1. blykt dat de.Trian CTtff?: ggjj vvelkers eene hnek aan C gelyk hebben, renbsp;den he^beti uyt de geaddeerde redens van dö
ly- 5
rechte. AC tot CR', en LC tot CF , die de gely ke hoeken begrypen ¦
*55:1
7^» tvjie'den. , Bt^kt- dok dat de rechthoeken en * daarom' alle Parallelograrritneri onder malkander een reden hebben’, geaddeert uyt de redens van dö bafis tot de bafis-V en der hoochte totnbsp;de hoochte; Niet anders lalmen-t öok yan deTriamnbsp;^Is verftaan.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Ten derden.. Blyktquot; hóe-dte psropbrtie der Triarr' gels en Parallelogrammen kan bekomen werden.
Fig.
50 Laat X en Z Paraieldgi^mea 7.yri, welkers bafen 7,yn A C j C B en hare hoochten CL, CF.nbsp;Maak G L C.Fv. rC B, O, (oo is X, Znbsp;•{•14:6 t ACf O, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, , ,
eii 1. 6
-T*
rya//e ‘Parallelogrammen 'ABCD, z.yn de Fa-rallelogrammen E G yF H die om den Diameter AC ft aan ^ ¦onder.'malkander, enookjnet de geheele geljkformig.
Bewys. Dewyle de ZZ7men EG, HF elk een hoek moet het geheele gemeen hebben, foozynfönbsp;onder malkanderen * gelykhoekigj ook 7.yn de A*nbsp;A B C, A EI, i H C, als mede de A® ADC, AGl,nbsp;iFC onder malkanderen»gelykhoekig, derhalven
' nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Se fie Boek.
AE, Elb;: AB, BC en AE, AI b:: AB, ACnbsp;ook AI, AGb:.-AC,ADnbsp;Perhalvenuytdegelyke AE, AG c
b4;6
AB, ADcii:?
en daarom nbsp;nbsp;nbsp;E G,- B D d gelykformig zyn, op
delelve wyfe zyn ook A-'HF, 13D gelyk-quot;* ^ fbrmig, en overfulks r:ymen EG, HF naedeege-eii.^nbsp;lykformig, dat te bewyien was.
Een rechtlinifche figuur P, te hefchry ven, die ge. p;g_ lyk^is een gegeven recbtlinifche figuur F, ennbsp;gelykformig en aljoo gejlelt, ah een ander ge-geven rechtlinifche figuur A B E D C.
t IFerk. Op een der zy de als AB vandegegeve-®4y: i neABEDC, » maakt de CU A L có de figuur b 44: ïnbsp;A B E D (j, en op B E de b cm H M 00 de figuur c 15; 6nbsp;F.c Vindt dan tulTchen AB, BH de middel pro-portionaal B G , op B G of N O 00 B G_ genomen, «maakt de figuur P, gelykformig en alleens d 18:0nbsp;gcfteltals de figuur ABEDC, defelve is de begeerde ¦
Bew. Dew’yl AB, BG (NO) e NO, = is, foo is ABEDC c (L A), P f; : AB, B Hfw.'ónbsp;'Sr; AL, BM derhal/en P h 00 B M «so F, dat gi:(gt;nbsp;te bewyfen was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;b n: ?
PROPOSITIE
Soo van een Parallelogram A B CD een ander Pgt;Slt; Parallelogram A G F E genomen wert, welk^nbsp;met het felvegelykformig en alfoogeftelt is,nbsp;de een hoelg^ EAG gemeen hehhen , dan ftaatnbsp;L 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/sff
-ocr page 210-het ttfgetrok^ne ook om den [elven Diameter A C als hetgeheele.
^er. Indien AC de gemcene Diameter niet is, foo laat A H C de Diameter van ’t CJ A G F E
a|i. I Zyn, die fnyd E F in H . en »trekt H1 gt;-- E A.
Bew. Dit foo geftelt zyndé fullen de b 14:6 EI , D B b gelykformig zyn , derhalven A E,nbsp;cidef.6 £Hc f; AD, DG d :: AE, EF en daaromnbsp;EH ® 00 EF dat lt; niet wefen kan, defelve ftry*nbsp;f9gem-i digheden fullen ’er zyn in alle punten, die denbsp;Diameter, buy ten F de rechte EF, FG door-fnydt , en daarom A FC de gemeene Diameter,nbsp;en alfoo liaan de ^men'om den fel ven Diameter,nbsp;dat te bewylen was.
aibeg.l
b4)!I
f'S' Als oj} de helft B C ecner rechte linie A B een Parallelogram B Dgemaakt is, ende een andernbsp;AG op een [tak, A K der linie A B ^ alfoo datnbsp;het Parallelogram BGgemaakt op het refteren^nbsp;de [tuk K B het e er ft e gelykformig en om den [elven Diameter B D geftelt; foo is het Parallelogram B Dop de halve linie C Bgrooter als hetnbsp;Parallelogram A G dat op 't eerfte ftuk, A Knbsp;ftaat.
Ber. a Verlengt KG tot DE in N.
c tgem t d
Bew. Het/r7GElgt;oo iC7 G C is. addt cy KI 00 ar KI gemeen,nbsp;komt /Z7 K E c 03 CI d 00 CJ A Mnbsp;addc. cy CGnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;txs CJ CG
komt de haak Q^R c
30
/±7 A ö
maar
Sefie BoeL
167
maar de haak QR nbsp;nbsp;nbsp;BD, ergo£-7BDcf9|^;*
f cquot; nbsp;nbsp;nbsp;AG, dat te bewylen was.
Op een gegeven rechte Unie ABy te voegen twee Big. aj s Parallelograms APnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;R vangelyke hoochte.,
z.tdks dat het eene Z R gelykformigh een gegeven Parallelogram D is , en het ander A P ge-lyh^is een gegeven rechtlinifche figuur C, doch niet grooter als^t Parallelogram EG welke opnbsp;de halve Unie A B gelykformig het gegeven Pa -rallelogram D gejtelt is
a 10: I b 18: 6
' cbyv. '45-ï
¦ d geg.'
»I *-5/ ^
- fI bcg. ’h I
i't weik en 14quot;. 6nbsp;k ’t werknbsp;11 gear, i
irr^gem.i n 45: t
oagemi-
p?6 I
q boven bew.
't Werk. » Deelt A B in tweën gelyk in E , op E B •gt; maakt ’t CJ E G gelykformig het gegevennbsp;D , en c laat zyn Zü? EG co C -4- I, om dat Cnbsp;niet ê c~ E G is, e maakt het CJ NT ro Ien ge-lyktormig D of E G, dan f trekt dc Diameter B F,nbsp;en g maakt FOocKN, enF’Q_ooKT doornbsp;O en Qj trekt R S .¦= A B, QZ £===: FE, foonbsp;Zyn AF, Z R de begeerdenbsp;Bew. DeiC:7sD,EG,OQjNT,ZRzynon-dermalkanderigelykformig, en CA EG k 00 CJnbsp;NT -f* C, maar CJ Ö Q^k 30 CJ NT, dernbsp;halven CA E G 1 c» CD O CL-f- Cnbsp;fub: CD O Q^oo ZZ7 O 0, gemeen.nbsp;reft de haak ÜB (^m co Cnbsp;Wyders CD P G n 30 CO E P
add; CO Z R t» CO Z R gemeen.
z::7 Z G o 00 z::7 ERp CO ZI7 A O
add; CO
m CO E P gemeen
ZU APq .-ö C, PRO.
komt de haak Ü B Ci, «aa dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L 4
-ocr page 212-Qp emgegeven rechte time A B ecnparalletogram
A Nte. voegen gelyk^ e'en gegeven rechilmifche. figmr C, alfoo aat van ^t felve een JthkArtjtennbsp;A B kaAey'alsP O^gèiy^formig met een andernbsp;¦ gegeven Parallelogram Dé
't IVerh.. a 0eek A B „p tweën gelyk in E, b maakt op È B het ny E C-ü gelyktormig het gegeven D ; c maakt ’f /ly H K 00 ey? E G -f- Cnbsp;en gelykformig D oï dJ EG. Wyders d mifaktnbsp;FEL 00 Ii.ij FGM 00 IK, dan « trektdoorL
en M, R. N == A B, M N --- F L, en e A R
= M N , f verlengt A B tot M N in P , eii G B
h ’twerk; 924.6
lgt; 5 g^n’-r l 43:1nbsp;in 56. i '
O igem i D hoven
¦-r *¦ - 7 . ----ö nbsp;nbsp;nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—... — .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j. , w.*
tot NR in 'O, en-gtrektde Dfameter F B N, loo is- AN het begeerde O’ s en PÖ het begeerdenbsp;ftuk.
Bevj. De zz/racn D ,H K , L M, E G zynhge-lykforming, daarom d O P ‘gelyktormigzr? LM of D, ook is
.—!--------- ¦¦¦fii. ——--fub;
haak E N G k qq nbsp;nbsp;nbsp;C
Maar rS7BiVllcX)rC7 LB“00/C7ALis.
addt /77 LP nbsp;nbsp;nbsp;O) d LP
komt'haaK ENG dat tcdo9n was
' Sefie Èoeh nbsp;nbsp;nbsp;165»
P R O POSIT I E 30.
ten ge geven rechte linie AE in 3e u^terfte en nbsp;nbsp;nbsp;^S7
delfte reden te deelen {A J?, AG :: A G, G£),
't IFerk. a Deelt A B in G, alfoo dat A Bar B Ga ij;i CO ? AG is.
Beiu. Derhalven BA, AG ^ A G, GB, te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
P ROP OS I T I E 31.
In de rechtlyoehigel riangelen AEC is de figuur B E befchreven op dezyde B Coverden rechtennbsp;hock^ E A C 'gelyk b.eydefoodanigegeljkformigenbsp;figurtn BG, A L op elkj der andere z.ydennbsp;BA, AC.
Eer. Uyt A a trekt A D perpcndiculaarop BG.
Bew. Dewyle DG , CA b GA, CBis,*”** foo zal de figuur AL, figuur BFlt; DG, 0nbsp;Ook om dat ,D B, B A :: B A, B Gis, daarom figuur'*^ ^nbsp;BG , figuur BFc;;DB, BC, derhalven figuurnbsp;AL -t- BG, figuur BF d DC D B(ÜC)d,4;5.nbsp;BG, dienvolgens figuur AL -f-figuur BGeoofig.cbyv. 14.nbsp;B F, dat te bèwyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S'
Ofte aldus.
Fig. BG, fig.BFf::GÜA,nI5C cnfig. AL, fig BFf: '•?G A,Q BC
dethal.fig.BG-f-AL,BFg;;? BA -f-?CAöjBCg^^.^ maar qB A -{- ? CA b 00 q BC , derhalven£47,^nbsp;fig. B G 'J- fig. A L i co fig' B F, dat tebewyfen jo 5nbsp;Was.
L y nbsp;nbsp;nbsp;Ge~
-ocr page 214-Gevolg,
Uyt dit voorftel kunneil alle gelykfortnigefigu-ten by gedaan en atgetrockenwerden, opdefelve wyfe alsdequadraten by gedaan en afgetrocken werden in de by voeg van de 47: l.
j^ls twee Triangels ABC^ D CE elks twee i.y~ den by fonder geproportioneert z.yn i A B ^ ACnbsp;: : DC^ DE) ende alfoo met een hoek ^ ttan-malkander ge ft elt^ dat de zyden ingelyke redennbsp;parallel zyn AB totD C en ACtot D E ^ dannbsp;fuUende twee andere zyde BCy CE in eennbsp;rechte linie zyn.
Bem. Om dat A B » == DC, en AC» ==s D E is, daarom de hoek A^xAGDl^coDennbsp;AB, AC»:: DG, DEis, derhalvennbsp;de hoek B «00 DC Enbsp;en A jo AGPnbsp;komt B -i- A eo A C E~nbsp;addeert A C B 00 A C B
komt B -f- AT-I- ACB « co zTechte^ao A C E,-f- A
170
ag«S-
619.1
add.
d igcm.
* ’ ’ ¦ nbsp;nbsp;nbsp;C B daarom B C E een f rechte linie, dat te bewyfen
was
Fig. i6o lit gely^^ Cirkelen DBC AyHFG P zyn de hae^ ken foo B D C, F HG aan V Centrum , aUnbsp;B A C^ FE G aan de Circumferentie, tot malkander in reden als de bogen BC^ FG op welks
4? die ftaan : insgelyks z.yn mede de deeUrt
BDC.^ FH G tot malk^t^der
Ber » Trekt de rechte B C, F G, en b voegt® t beg. i CI 00 C B, als mede G L oo F G oo L P, neemt** ** *nbsp;in de boge B C, CI de punten M j N na gevallen ; en * trekt DI, H L, H P, B M, M C, C N, NI.
Bew. Om dat de rechte BC, Cl, als ook FG,
G L, L P c 00 xyn , - daarom zyn ook de boogen ^ [,«
B D ^ CD CI, en de boogen G L, L P oo F G, en . o * dienvolgens de hoek CDIeooBDC,en hoek * ‘nbsp;GHLeco G HF«ooLHP, derhalvende booge*^^'^
BI foo veel maal de booge 6 C als de hoek B DI van de hoek B D C , ook mede de booge F P foonbsp;veel maalde booge FG j als de hoek-F H P van denbsp;hoek F H G , loo dan de booge BI C~ » 03 gt; 'Dnbsp;FP is, falookde hoek BDI fCTquot;, o3j^ FHPfzy. 5nbsp;7.y n, daarom de boogen B C , F G g :: de hoeken S 6 def. ynbsp;bdc FHGnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5
BDC , FHGh:; - | — i ;; A , E, dat‘J
te bewylen was.
Wederom de hoek BiVJCkooCNI daarom k 17. j Cirkel-ftuk B C M Fo3 C i H, en ook de A B D C114 jnbsp;“ 00 AC DI, derhalven dedeeler B DG xVl n oo«'4 inbsp;C1) IN , opdefelve vvyfezyndedeelers FHG 30“ig'm.inbsp;G H L 00 L H Pj indien dan de booge B1 C“,00,
FGP'is, fal insgelyks de deeler B D I CT, oo ,
¦quot;3 F HP zyn , derhalven zyn de dealers BDC,
F H Q o :; de boogen B C, F G ^ dat te bewylên was.
Hier uyt, t. Gelyk de deeler tot de deeler, allbo Qehoektot de hoek.
2. De
-ocr page 216-• 2- De hoek BDC aan ’c Centrum is tot 4 rechte, als de booge BC, op welkefyftaat, totdege-heele Circumferentie,
Want gelyk de hoek BDC tot een rechte, alfoo de booge BC toteen vierendeel Cirkels, derhalvennbsp;B'D C, tot 4 rechte, als de booge B C tot 4 vierendeel Cirkels, dat is de geheele circumferentie, ooknbsp;de hoek A tot 2 rechte, alfoo de booge B C tot denbsp;circumferentie.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;
fig. lüi 3- boogeti IL, CB van ongelyke Cirkelen die gelyke hoeken, ’t zy in ’c Centrum als IA L,nbsp;B A C, ’t zy in de circumferentie ondertogen ftaan,nbsp;die zyn gelykformig.
WantIL,circumferens::hoeklAL, (BAC) 4rechte. Ook booge BC, circumferens :: hoeknbsp;BAC, 4 rechte, derhalven IL, circumferens : :nbsp;B C, circumferens, daarom de boogen IL, B Gnbsp;gelykformigzyn. Daar van komt
4. Dat twee halve Diameters AB, AC vaneen Centrums Circumfetentien gelykformige boogeiinbsp;1 L , B C affnyden.
lE-ynde des fejien Bosks.
C -»
I.
Corperale-Figuur {Solidum) is. Welker lengtegt; breece.: endc diepte heeft.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Een redhte linie A J3 is perpendiculaar op
vlak QD, alsalleliniea BD, B£,, BF op’t felve vlak na den Jelven getrockcn met hemnbsp;inreciite hoeken ABDj AB£, ABF t’fa*nbsp;men komen.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Een Flak A B is perpendiculaar op eefl vlak Fig,
CD gerecht} als de rechte linien F.Gj.fiK} getrocken op ’t eene vlak A B , perpendiculaar met de linie ^ B ^crgemeenedoorfnydin-ge , mede perpendiculaar op ’t ander vlak C D
y. De nbsp;nbsp;nbsp;of helling eener rechte linie A B} tot Fig.
-.1,1
' een vlak C D , is den fcherpen hoek A B E gt; begrepen van defelve linie AB, ende van eeny,nbsp;ander rechte linie B E' getfócken iii ’t vlak CDnbsp;uyc B, ’t begin der neygendc} door t punt E,nbsp;in welke een perpeniculaar A E valt van ’tnbsp;bovenftederzelve neygende linie A B.
Een vlak A B neygt of helt op een ander vlak Fig. C D gt; als de perpendicülare linien F H, G Hnbsp;in elks getrocken met de linie E B der gémee-ne doorfnydinge , ende uyt een felfde puntnbsp;H, dan niet perpendiculaar d’ een A B opnbsp;lt;i’ ander C D zyn ; endc de neyging fulker
6.
-ocr page 218-, vlacken, is den fcherpen hoek F H G begrepen van de ^erpendicularen F H, G H.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Eèti X’lak werd getéydgelykformigopeenvlakte
hellen , als de voorzeyde hoeken der helling malkander gelyJczyn.
8. nbsp;nbsp;nbsp;Parallele -vlackett zyri 5 dié verlengt Werdende
noyt malkander ontmoeten.
9. ' Gelykformige corporale figuren zyn, welke van
even veel gelykformige fuperfitien begrepen zyn
^ lo. Gelyké en gelykfonnigé corporale figuren zyn^ welke van even veel gelyke en gelykformigenbsp;fuperfitien begrepen zyn.
li. Corporalen hoek ïs-óü t’fatnenkoming in eep felfde punt, van meer a}s twee linien dienietnbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in het (elfde vlak zyn tot alle dc linien dér hel-
linge.
Corporalen hoek, is de t’iamenkomirig in een felf-{ nbsp;nbsp;nbsp;de punt, van rrieer als twee platte hoeken, ge-
ftclc zyndeop verfcheyde fuperfiiien. ra •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;12. Piramist is een lichamelyke figuur van veel-
derleye vlacken begrepen, die malkander in een lêlfde punt ontmoeten, ende hebbendenbsp;een ander vlak voor bafis.
In de figuren 266 , zyn ABC, A B C E, ¦wnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A B C F E den bafis van den Piramis A B C D ,
A B G E D, A B C FED, welke bafis kan zyn een driehoek , vierhoek, vythoek ot anderenbsp;veelhoek : maar de andere vlacken die van dennbsp;bafis gefet tot aan ’t punt D te famen komen,nbsp;fynalle Triangels.
13. Prifiti»
-ocr page 219- -ocr page 220- -ocr page 221-Elfdt
Ï3. Prtfma is een Corporale figuur, begrepen van fulke vlackenj die de twee over malkander,nbsp;zyn parallel, gelyk en gelykformige figuren,
, maar de andere zyn parallelogrammen.
Defe figuren zyn Prifma, waar van A B G, D È F ook A B CD,HG FE, alsmedeABCDE,
F G HIK parallele , gelyke eh gelyktormi-ge vlacken zyn, die driehoeken of veelhoeken konnen wefen : ende de andere A C F E,nbsp;ABDE, BDFC amp;c. zyn parallelogrammen.
S^era, is een figuur begrepen, wanneer óe,v.Fig, i.6i Diameter A B eens halven Cirkel A C Bnbsp;onbeweeglyk blyvende, den felven halvennbsp;Cirkel gekeert werd, totdat hy komt daarhynbsp;begonnen heeft.
Hier van daan zyn alle de linien uyt ’t Centrum der Sphere tot de fuperficie of de uytterfte vlaktenbsp;onder malkander gelyk.
oty.. /i{fe ( Axis') der Sphere is de onbeweeglyken Diameter A B, om welke den halven Cirkelnbsp;A C B draayt.
16. nbsp;nbsp;nbsp;Het Centrum der Sphere, is ’t punt D, het fèlvcnbsp;van den halven Cirkel ACB.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Diameter der Sphere, is een fekere rechte linie , gaande door ’t Centrum der felve, ende eyndigt aan de fuperficie Ofte uyterfte vlakte der fphere.
18. nbsp;nbsp;nbsp;Coitus, is een corporale figuur AEBCDjp,^nbsp;begrepen, door een rechamp;ekigcn Trian- ^
gel
-ocr page 222-1 J^ ‘gel (C Igt; A als van delelve een Aer. rechu. ' hoeks iyde, £) C oqbeweegHlyk' 'blyvendèvnbsp;den Triangel C.D; Agt; een keer doet, ronts-otti d,e felve zyde D C paffercnde A punc Anbsp;.langs de Cirkel AËB: En foo déze onbp-y^eeglyk'e zyde C D gelyk is, de.ander recht*nbsp;boeks zyde D A , fal de Conus redithoekignbsp;. zyn, dac is den hoek ACB (alsl^o. i.) maarnbsp;¦minder vvyrhbel^ (,als ,No. a, ),ende meerdernbsp;ircberpHQekig,,^.als,No. 3.^nbsp;ïp. Affe der Cone-, is défelve onbe^^eeglyke linie
DGj om welke dep Triangel C,-D A drayt. ; ¦ ao. Maar den Cirkel D A KB befchcevea door êènbsp;drayendc r^chfhoek? zycle D A ihet ’tuyterftenbsp;. . punjt A j is' dén Kafis der CJoné.AÊK C D.nbsp;ili-iyo ii. Cylinder, is een corporale figuur.AB F D begrepen door een rechthoekig parallelogramnbsp;aged, als een der zyden C E onbeweeglyknbsp;blyvende, het parallelogram A E een keer omnbsp;delelve zyde CE doet,
Xiy Affi dey Gylindev.!., is delelve onbeweeglj^e .¦'linie CEgt; om ^elke het parallelogram. A Enbsp;“¦ 'beweegt quot;werd.
13, Bafij-des Cylinders zyn de Cirkels C A B^E t) F .' dip door ’t drayen van A parallelogram A E,nbsp;meC-de uyterfte'punten A en D, der anderenbsp;•rechthoeks zyde. van A gefeyde parallelogram,nbsp;befchreven werden.
--I Z4, G.el'/kjqrfipge Cotfeti A B C;, E F G. en Cylin-dérpn A BIK j EFLM zyn, .wiens allen D C,, H G , ende Diameters haarder bafen,nbsp;als A B, E F.. gepropor tioneert zyn (DC, HGnbsp;,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(;:ABgt;EF)
1 y- Ctt’
-ocr page 223-^7f
*ƒ. Cuhus is een Corpus (Lichaam J begrepen vartfesigelyke qiadraten.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-j. .
iMs in defe figure is BGHADEFC een cubus, waarvan ABCDj AHED, ABGH;nbsp;FGirlE, FGBC, FCDÊ yder vöor eennbsp;quadraac aangemerkt möet werden die alle ge-lyk zyn-
ï6. Paralielepipeium is een Corpus begrepen vanf//. ayj fes vier zydige vlakken 3 waar van diè gt; de
welke over malkander liaan paraliele zyn.
Gelyk als in defe figure ABCD, EFGH ook ABGH3 DCFE3 alsmede AHEDs BGFCnbsp;parallel zynde 3 foo is A B G D Ë F G H een , ,inbsp;parallelepipedum.
De verdere Definitien die Euclides in defe noch Aelc, dienen alleen tot het gene hy op ’t laatftnbsp;van ’t 133 14 en if boek voorllelC3 diewynbsp;kortheyts halven hier niet by voegeri.
^em een rechte linie , en k§n niet een deel AC op een vlak D endehet ander deel C B in denbsp;lucht zyn.
Ber. aVerlengt A Cin’tvoorgefteldevlaktotF.jj^r ^ Beiv. Soo nu A C B een rechte linie is 3 dannbsp;hebben die twee rechte ACB en AC.F eennbsp;gemeen deel A G, dat b niet wefen kaïi , daarom ^
®oet C B ook op ’t vlak D E zyn , als die een ^ nbsp;nbsp;nbsp;^
'echté linie met A C maken fal , dat te bewyfeh Was,
M TT O
-ocr page 224-fig. ±7$ Sao tii/ee rechte linten AB^ CD malkander door^ fnjden in E ^foo zynfe op een felfde •vlakkende denbsp;Triangel DBB is een vlak^
atbeg. t Ber, Iti de ^ DE B* trekt nagevallen de rechtte FG.
Bew. Stelt nu dat de ^ D E B en 2yn deel E F G in een vlak zyn, maar F DG Bin een andernbsp;vlak gt; dan is van de rechte E Dgt; een deel EF innbsp;het voorgeftelde gt; maar het deel F D in de lucht,nbsp;ki: it dat b niet wefenkan, derhalvendeA DEB ineennbsp;vlak is: en daarom ook de rechte E D, E B, en bnbsp;vervolgens de geheele A B, D C in een vlak, dat tenbsp;bewyfen was.
F/g. »7(5 tweewlacken A B^ CD malkander doorjnyden inEy F haargemeenejhede E F is een rechtenbsp;linie.
Ber. Soo de gemene fnee E F geen rechte linie is, a t beg. 1 lbo a trekt in ’t vlak A B de rechte E G F, ènin’tnbsp;vlak CD de a rechte E HF.
Bew: Dewyle beydc rechte E G F' j E H F de-felve uytcrften E en F hebben , foo befluyten dié b 14 g*ngt;. een plaats, dat b niet wefenkan, derhalvtó EFeennbsp;I rechte linie, dat te bewyfen was.^
ElfderBoêti
Sw twee linten AB, CD malkander 4oQrfnj/denmF‘i’.~7J £, ende in ’/ punt E van haar doorjnjdinge eennbsp;pèrpendiculaar E F gerecht werd, defe fal medenbsp;perpendiculaar z.jn op V vlahjierfelver A BCD.
Ber. MaaktEA» EC, EBj EDaUe'oOj erij^jt * tgt; trekt de rechte AC,GB.BD, AD, dopr Eb j wg.«nbsp;trekt na gevallen de rechte G H: eynddyk trektnbsp;de rechte AF, FC, FD, FB, FG, F H.
Bew. In de A® A E D, C E B is A E c qó E B, DEcooEC, endehoek AE D^oö GEB , dernbsp;halven AD e 00 CB, om defelvc reden , dewylee4:Lnbsp;dehoek A ECdcx) DEB is, falook DBe00 ACnbsp;xyn, en daarom A D f t=gt; C B en A C ^c=3 DB ,f hyv.nbsp;dienvolgens de hoek G A E g cx) E B ti en G E ,nbsp;g CX) E H B, en de zyde A E lt;= 00 EB, derhalven®nbsp;GE^ooEH, AGbooBH: Wyders hebben deh iffs tnbsp;E A F, E B F de zyde E F' gemeen , en A Enbsp;exEB, endehoek FE Aix FEB, diesis F A*g'g equot;nbsp;e00FB, opdefelvewyfeisFAecoFC ecóFD,’nbsp;daarom de A* AD F, F B C onder malkanderge-lykxydig zyn, derhalven de hoek DAFkxGBFj.g:jnbsp;dienvolgens van de A® F A G , F B H , de hoeknbsp;GAFooHBFenAGcoBH, AFooFBbewe-fen, daarom FG 1 00 FH is, en vervolgens (de Gjinbsp;wyl GEooEHis)deA*FEG, FEH ondernbsp;figgelykzydig, derhalvendehoek FE Gkoo FEHnbsp;^ CO recht. Op defelve wfyfe maakt F E met alle miodefrnbsp;de rechte linien die in ’t vlak A D B C door E getrokken zyn, rechte hoeken, derhalven FE «per-quot; 5nbsp;ïgt;€ndic«laar op ’t felvc vlak, dat te bewyfcn was.
M i nbsp;nbsp;nbsp;PRO.
-ocr page 226-wig, vj% SciP een rechte linie A B of drie rechte linien AC^ ' AD,, AE die malkander in een punt A ontmoeten , perpendiculaaf ftaat , defelve drienbsp;linien zyn tn een vlak.
t i: II
bv»*
c -e geg
Bew. Dewyle AC, AD in » een vlak FC, en AD, AE in » een vlak BE zyn, foo moetennbsp;dit dan verfcheyde vlacken lyn, alsfe alle 3 in geennbsp;een vlak zyn , laat derhalven A G haar gemeenenbsp;b fnee welen Om dat B A c perpendiculaer opnbsp;- - AC en AD ftaat, en ook in’t vlak F G, daaromnbsp;e perpendiculaar op AG. Maar BA is ooknbsp;c perpendiculaar op A Ë, derhalven de hoek BAEnbsp;fugém.i f 00 B A G , dat niet g wefen kan, en daarom AC,nbsp;g 9 gem.i ^ A E in geen verlcheyden, maar in een vlak ,nbsp;dat te bewyfen was.
Fig. 179 Twee rechte linien AB DC op eenfélfde vlak, E E' penpendiculaar gerecht ^ zynparallel.
a I beg. t Ber. »Trekt AD, en b ftek D G ïd A B per' ’*”'*¦* pendiculaar op AD, dan“trektAG, BD, BG.
Betv, Van de A® B AD , ADG is de hoek citgem-ï ® ADcoo A DG (omdatfed recht zyn ) en BAnbsp;d't geg.en e co G D en A D gemeen , derhalven B D f cx)nbsp;b*- A G, en alfoo de A® A G B, B G D de zyden d’eennbsp;fd’ander gelyk, daarom ook g gelykhoekig , dat isnbsp;gSii B A G 00 B D G, maar de hoek B AG isb recht,nbsp;irj def.iifijejis B D G ook recht, ook is de hoek G D G **nbsp;recht, derhalven G D perpendiculaar op de drie
rechte
-ocr page 227-ïachte AD, DB. GD, die daarom in 5 een vlak i ii Zyn als B A, dewyle dan A B en D C een vlaknbsp;xyn, en de inwendige hoeken B A DG D A rechtnbsp;zyn, foois.ABk==GD, dattcbewyferiwas,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Soo twee rechte linten AB ^ CD p(iralleiz.yn^ enpig.xto in defelve na gevallen genomen de punten B ^ Fnbsp;endegetrockeride rechte linie E Fy^defelve fal.nbsp;met de parallel linien op een vlak A BCD z.yn,
Bew. Soo EF niet is in ’t vlak ABC D , foo laat die in een ander vlak zyn, die A B , CJ3 in dqnbsp;punten E , F Ihyd , en laat E C F haar gemeensnbsp;iheewelen-, defelvefaleen * rechte linie zyn, der-»5111nbsp;hal ven lullen de twee rechte E F en E G F eennbsp;plaats befluyten, dat l’-niet wefen kan , en daaromnbsp;EF op^f lelve vlakals AB, CD is, datcè bewy-’’*4golfen was, ..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
Soo twee pdrallele rechte- -linien A B ^ DC ovel-Fig. lït kers eene AB rechthoek^ op ^t vlak EF'tj j /ainbsp;ook^eCander CD rechthoekig op't felve vlakjayti.
Beisj. Dóór ’t berey^Ö en bewys 6: j i zyn de hoeken G D A , G D%^cht, derhalven GDnbsp;* rechthoekig op ’t vlak dk door A D, B D gaat,*4:«
lï
Cin welkcb AB , CD ook ftaan) dienvolgens is^
G D e perpendiculaar op G D, en daarom de boek i ' G D A ook d recht , derhalven C D e rechthoekig « 4'- nnbsp;op’tvlak ËF, dat te bewyzen wa*.
Mj nbsp;nbsp;nbsp;PRO:
-ocr page 228-382
PRO P O S I T I E. 9.
gljl-,* De recht/! linten AB , CD y die tegen ten ander rechte linie EF parallel ^maarniet ineenfelfdenbsp;vlak z^n: die zynoolionder malkander parallel.
3tT- I b bsr.
e^; II dg:ilnbsp;Cé. It
Ber. Neemt- ’t punt (5 gevallen in E F) uyt deielvein 't'vlak der parallele A B, EF» trekt G Hnbsp;perpenditiflaar op E'F: ook in’t vlak der parallelenbsp;i£ F gt; C D 5 »trekt GI perpendiculaar op Ë F.
Betu. Dewy Ie de hoeken Ë G H, EGi b recht 7,yn, daarom E G c rechthoekig op ’t vlak ¦ H G1;nbsp;en cp ’t felvé vlak xyn ook A.N, C1 d rechthoekig,nbsp;derhalven AH* /. = C ^t is A B tsssa C D *nbsp;dat te bewyfen was.
fi^. f^gg fgghfgiifiigff ABy AC die malkander raken , parallel zjyn met twee andere rechtenbsp;linien BD D F malkymder rakende , endenbsp;niet %jn in een zelfde vlak^^ die fallen geljkenbsp;hoeken BAC, E DFiegrjpeu.
^y-t’ Ber. a Maakt A B 00 D E, en AC 00 DF, en fcibeg. b trekt de rechte AD, EF, BE, CF,nbsp;cgeg.' Bew. Dewyl ABc^pijpendoQ DE is, fal BEnbsp;dbet. t e=gt; cn * CO AD zyn : op delelve wyfe is CFnbsp;tl^'em i* en * co AD, derhalven BF, f e== enfconbsp;tofte'i CF, en daarom ook BC * e= en *00 EF , ennbsp;8 8! 1 alfoo de /G® B A C, E D F de xyden d’een d’andernbsp;gelyk, derhalven de hoek BACgc»£DF, da£nbsp;te bewyfen was»
PRO^
-ocr page 229-Van een gegeven pmt A in de lucht ^ op een onder-[telde vlak. B C i een perpendiculaar rechte linie AL te trekken,
’t IVerk. Op ’t vlak BC trekt na gevallen de rechte DE , opdefelve uyt A»trekt de perpendi-an.*nbsp;culaar A t’ , en uyt F in ’t vlak JJ C b trekt F H on. inbsp;perpendiculaar op D E , dan op F H e getrockennbsp;de perpendiculaar AI? defelve zal rechthoekig op’tnbsp;vlak B C zyn.
Ber. Door I c trek KIL t=a DE. nbsp;nbsp;nbsp;^i ,
Bew. Om dat DE d rechthoekig op AF , end-twcrfc. FH is, daarom DE e rechthoekig op’t vlak IFA,e4.nnbsp;derhalven ook KIL op ’t felve vlak f rechthoekig is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^
dienvolgens is de hoek KI A g recht , en dewyle de h ’t werk. hoek AIF ook h recht if, daarom A I» perpen- ‘ 4: trnbsp;diculaar op’t vlak BC, dat te doen was.
U^t een gegeven punt Ay in een vlak.BC ^ eenper» pendiculaar linie A F op 't felve te rechten.
't IVerk. Uyt ’t pupt D na gevallen buyten ’t vlak , j j j j • recht D E perpendiculaar op t vlak B C , en b b i bcg. inbsp;trekt A E, dangetrocken A F c :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;E D. e xx. i
BevJ, Dewyl E D d perpendiculaar op ’t vlak*’‘quot;'“ ’ BC, en AFde=E-=E D is, foo is bok A F « pct-eg. nnbsp;pendiculaar op B C , dat te doen was.
Dit, als ook het voorgaande Werkftuk , werd volbracht, zoo twee Wilkelhaaken tot de gegevennbsp;punten geftelt werden, als blykt uyt de 4:11.
M 4 nbsp;nbsp;nbsp;PRO.
-ocr page 230-'U-
fig,-i.%$VAneéh^egeijen vlak nbsp;nbsp;nbsp;een gegeven punt C
in defélve^èh könnèn op eéne zjde^geen twee per~ pendiculaar linien C D C E geftelt werdén.
Bcw. Indien beyde CD, C E op ’t vlak A B lbo fullen die » gr-s» xyn, dacnbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ b niet wefen kan , om datfe in C t’famen komen,
en daarom de Propoütie waar, dac te bewyfen was.
Bevi. Soo CD j CE beyde rechthoekig op ’t a in I • vlak A B xyn , dan a xynlè in ’c vlak F G ( om dat-xein’c felvein C doorfnyden) en HG de gemec-^ 5; it ne doprfnydinge der vlacken is een ^ rechte linie, ennbsp;c? def. n daarom de hoeken DCG, ECG lt;= rechten dge-^ ’^8'‘quot;‘lyk, dat e niet wefen kan , derhalven de Propofitianbsp;ep gem. i Waar, dac te bewyfen was.
r/g. igtf *^00 een rechte linie A B perpendiculaar is op twee vUcken CD, FEy defelve vlacken k.ynparallel.
Bew.. Indien de vlacken CD, FE niet -¦ ¦ ¦;) xyn, foo mo.etenfe verlengt xynde, t’famen komen,nbsp;laatfulksgefphiedendatde rechte GH haar gemee-ne fnee xy: Neemt hier in’,t punt I na gevallen,nbsp;a I beg I en » trekt de rechte IA, IB die fullen in denbsp;b gegt;^ en IA B, de hoeken IA B, IB A beyde b recht moe-5 dcf. II maken, dat e niet wefen kan, derhalven de vlac-?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“ ken C D, F E c=a= zvn, dat te bewyfen was.
Sp.o fwee rechte linien AB^ACmalkander raken- Fig. zZj de 5 'parallel zyn met twee ander malk^dtr ra~nbsp;kende rechte linien D D defe verfchey-den vlacken B AC,‘ EDF mwclkezy zjn :nbsp;gyn mede parallel.
quot;Ber Uyt “ trekt A G perpendiculaar op ’tamit vlak E F, dan b trekt G H ==gt; D £, ü I == D F. *nbsp;Bew. DewylGHc~=DE^.c=ABenGlc='yFnbsp;DFACis, daaromdehoekenlG A,HGAnbsp;recht z.yn , en overfulks zyn ook de hoeken C A G,
BAG f recht, derhalven GA perpendiculaar op ’c vlak BC is) maar defelveiSook lt;= perpsentjiculaarnbsp;op’cvlakEF, ergo’t vlakBCg= EFisj datte®^^'**nbsp;l:lt;ewy(en was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
Svo fwee parallel vlacken AB, C D ^ van eén an~ F'g- iSS der vlak, H E IG F doorjheden rferden ^ zynnbsp;de Unie E H ^ G F van haar gemeene fnj-ding parallel.
Bete. Indien E:H, GF niet == zyn, foo ful-len de fel ve verlengt zynde, t’famen komen, dat ik -neme in I te zyn , derhalven , dewyle de geheele HEI, FGlitide vlacken AB, CD»zyn , foo®nbsp;fallen deze voortgetrocken zynde , ook te famennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
komen , dat b niet wefen kan , om datfe c __ b^def.» Zyn, daarom ook E H == G F, dat te bewy- ' 8^6*nbsp;fen was.
My nbsp;nbsp;nbsp;PRO.
-ocr page 234-i86 EUCLID is.
fig. 189 Soo twee rechte linten ALB ^ C M D, van ver-* fcheyden farallele vlacken EF ^ GHy IKnbsp;doorfneeden zyn , dez.elvez.jn dan proportionaalnbsp;gefneden {AL.^ LB :CM^ MD ).
ajib^ Ï Ber. In de vlacken EF, IK « trekt de rechte A C gt; B D , 00k ^ A D gaande door’t vlak G Hnbsp;in N; dan a trekt NL, N M.
bull
it--
derhalven AL, LBd:;AN, NDd M D, dat te bewyfen was.
sew. De A® A D C, A D B b zyn vlacken, en makende.fnede LN c e=33BD. N M ---- A C..
CM;
PROPOSITIE 18.
fig' *9° Sea van een rechte Unie A B, die perpendiculaar opeen vlakjeD flaat.^ eenige an^re vlackennbsp;E F amp;c. beginnen y de[ez.Mllen alle perpendicu-laar op V felve vlak^ C D zjn.
Bee Stelle dat EG is de gemeene doorfnydin-
feder vlacken CD, E F. Neemt in defelve ’t punt I na gevallen in’t vlak E F, uyt H » trekt HInbsp;r== BA.
j, geg. Bew. Dswyle A B b perpendiculaar op’t vlak ebet, CD, enHI c c=s= BA is, fbois HI 00k d per*nbsp;d8: II pendiculaar op’t vlak C D , van gelyke lullen ooknbsp;alle perpendicularen opdefneeEGzyn., derhalvennbsp;e4def:n ft*2t ’t vlak E F e perpendiculaar op’t vlak G D.nbsp;Ora defelve reden fullen ook alle aadere vlacken doornbsp;A B getrocken perpendiculaar op’t vlak C D zyn,nbsp;dat te bewyfen vbas.
PRO.
-ocr page 235-PROPOSITIE, ip.
Soo twee vlacken A B, (! !gt; malkander ^erpen-^i^^ ; dicuUar op een andernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;H [njfden, dan is
der [elver gemeene doorjnyding h F mede per-* pendicuUar op V felve vlak G H.
Beu)- Dewyle de vlacken A B, CD» perpendi* j culaar op ’t vlak G H zyn gt; foo biykt dat uyc ’r punt b 4 défuV-F op yder vlak AB , CD een perpendiculaaf ppnbsp;’t vlak G H kan getrocken werdén, ende dat zal denbsp;' eenigfte zyn, en daarom de gemeene fnee van bey crj: i*nbsp;de de vlacken A B , C D 5 dat is E F ; ergo E Fnbsp;perpendiculaar op GH, dat tebewyfenwas.
PROPOSITIE zo.
Soo ten Corporale hoek A B CD drie platte hoe- p,'g. km B A D , D AC ^ B AC begrypt : zynnbsp;twee van defelve welke men wit t’fajnennbsp;meerder als de derde.
Ber. Indien de drié hoeken gelyk zyn, foo is het openbaar: maar fooiè niet gclyk zyn, en dat BAGnbsp;de grootftè is, foo » neemt daar van BAE ooBAD,®^J‘*nbsp;en b maak AE 00 AD, en trek door E foo’tvalth Jgt;inbsp;BECjdiefnyd AC, A B in C,Bctrekr BD, DC.cibeg.
Bet». De BAD, BAE hebben A B gCquot; .. meen, enAEdoo/\F), en de hoek B A E so “
B AD, dergalven B E e ao B D; nbsp;nbsp;nbsp;«4:1
ende BD 4. DG f Cquot; BC nbsp;nbsp;nbsp;(w.t
fubf: BD 00 BE
ieft
Nu
g 5 gcm. t
Nu is van de /iS DAG, £ A C de zyde A C gemeen 3 A £ djoADeq DGCT* EC3 derhal* t)i«Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DAC^CT £AG
i bewefen nbsp;nbsp;nbsp;add: B A D * 00 13 A E
k4g'“’-* komt DAG 4-B A D k cr B AC , dat te bewy-fen was. *
T.^. 153 Alle de Corporale hoeken , worden van minder als vier rechte platte boeken begrepen.
Bev). Aangefien de z.yden van de Gorperlyken hoek A van het vlak na gevallen gefnedcn werdenf,nbsp;maakt de veelzydige figuur B G D E 3 ook loo veelnbsp;/[^ismABC, Ai^D, ADE, AbB, foonoeninbsp;lis alle de hoeken van de’veelhoek X3 en de hoeKennbsp;van de driehoekigen bafe? te fatnen , noem ik Y,nbsp;531.1 en derhalven X 4-4 rechte » 00 Y 4“ A.nbsp;byv.51:1 Maar dewyle ( van de hoeken tot B) de hoeknbsp;# s gera.! A B E 4quot; A B C b ETquot; G b £ is, en ’t felfde mede foonbsp;is van de hoeken tot C tot D 3 tot Eloo c blyktnbsp;dat Y C” X is 3 en daarom A ÜTII als 4 rechte 3 datnbsp;te bewelen was.
Pig. ip4 Soo quot;er K.yn drie platte hoeken A^^B^HC I welker^ twee grooter zyn als de derde, begrepen vannbsp;gelyke rechte lihien A A E , F BB G .ynbsp;CHyClyjoo is 't mogelykydat ujt de rechte Uniennbsp;D EyFG ,H I ^ die gtlyke rechte Iwïen t’famennbsp;voegen, een Triangel kan gemaakt werden.
Merkt y
-ocr page 237-Merkti V an drie rechte linien gt; Waar van twee derfclver t'famen grooter zyn als de derde « kan eennbsp;Triangel gemaakt werden. Maarinditvïjorftelis’tnbsp;aldus.
Ber, b Maakt den hoek HGK ooBenGKcoobis-n CH, en d trekt HK, IK
Bfw. VandeA*f'BG, KCH, is de hoek“* **«• * HCKeooBde2.ydeCKecx)CHfooBFfoo BGjeter.nbsp;daarom K H g oo F G , en om dat de hoek K GI fgeg!nbsp;(dat IS h H C 1 B) f CT A is ; fal K I i cr ej-'•nbsp;DEzyn: maar KI k H 1 HK (FG; dernbsp;halvcn D£1quot;Z]HI FG. Opgelykewyfekan 124.*nbsp;getoont worden dat yder twee Cquot; z.yn, als de derde,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
cn vorvolgens dat daa* vaneen A gemaakt “kan* * *“*** werden, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«21,*
Van drie platte hoeken A, C waar van de twee welke men neemt t'famen grooter zyn , alsnbsp;de overige een corporale hoek^ M tl IK te maken:nbsp;mits dat derfelver drie hoeken^ tfamen mindernbsp;als vier rechte z.yn.
U Werk. • Maakt AD, AE, BE, BF, CF,^J-* CG alle malkander gelyk; en *gt; trekt DE , EF,eiiVi'
FG van welke « maakt den A HIK , fulks dat HIcoDE, IKooEF, KHooFGis, enomdennbsp;felven d befchryft den Cirkel L H K L En aangefiend 5-4 jnbsp;A D £r H L is, foolaat ? A D *00 ? H £
L M xyn, en f ftelt L M perpendiculaar op’t vlakf ,t ,i des Cirkels H KI, eng getrocken H M, K Mgt; 1 Ms i bcg. anbsp;foo is M H1K de begecïde corporale hoek.
Bevgt;,
-ocr page 238-. „ nbsp;nbsp;nbsp;Dewyl de hoek H L M h recht» en daarom
kbyv*
4tf:i
I8.I
i47:i pHMiooDHL DLMhooDADis, foo fal H OO A D zyn. Op gclyke wyfe werden M K,nbsp;MI} A D t dat is A E, EB 5tc.) gelyk bewefeii,nbsp;dewy Ie dan van de A’ A D E } H MI de 2,yde H Mnbsp;00 A D, M1 cx) A,E en D £ 00 H1 is, fod zalnbsp;de hoek H M11 oo A zyn ; op gelyke wyfe is denbsp;hoek iMKlooE, en HMKlc»C} derhalvennbsp;is van de drie gegeven platte hoeken} gemaakt dennbsp;Corporalen hoek M , dar te doen was.
Merkt. Wy hebben geftelt dat AD C* H Lisgt; ’t welk aldus bewefen werd.
Want foo A D 00 of H L is , zal de hoek t'twetk. AaoQoftcrHLI zyn, Op defelve wyfe zal Bnbsp;ooottr- HLK, en C xofC-KLI zyn, der-atgev. halven A -f- ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vier rechte oi gelyk, ofte
boven gaan , tegen de ftelling , daarom dan AD Cquot; HL, dat te bewyfêd was.
Soo een Corpus A B begrepen is van par allele vtac-kpny zyn derzjelver over nial^nder ftaande vlacken (AG .y DB amp;c.) gelykformige ennbsp;gelyke parallelogrammen.
aibeg.» Ber. » Trekt de rechte FD, GC.
Bew. Het vlak AC,’ fnydt de parallele vlacken bitf.it AG, DB, makende de fnede AH •gt; =» DC;nbsp;e, Cjef., om dezelve reden is A ü e= H C, derhalven is
' A DCH een « tfZ7 ; op gelykewyfezyn deoverigc
vlacken van het Q) A B, lt;= ZZ7men, Dewy Ie dan A F tot H G} en AD tot H C «==8 zyn, zal de hoek
Elfde
lp Ir
AD ^ co GH G T^n , derhalveR bok A F « 05 HG en ADeaoHCi endrenvolgensAF , AD 654.»nbsp;f:: HG, HG, deA* FA D, G H G dan g ge-lykformig en h qo zyn j daarom ook de c:7men A E , f ?• Jnbsp;HB gelykformig en » co zyn: het felfdekan vanalnbsp;de andere tegengeftelde vlacken getoont worden.»^em. 1nbsp;ErgodePropofitiewaaiachtig, dat te bewyfen was.
Soo een corporaalparallelepipedum ABCD ge‘ fneden wort, door een vlak, E F parallel tegennbsp;de overfiaande vloeken AD ^ SC: fio z.alnbsp;de Bafts AH tot de Bafts BH zyn^ als hetnbsp;Corpora AHD tot het Corpora BHC.
Ber. Laat ’t 0 ABGD aan beydetyden verlengt werden , en * neemt AI coAE, BKoo a;*i.
B E, en *gt;ftelt de vlacken IK P e= de vlac-5*-^ ken AD? BG.
Bew. De IM , A H® en DL , DG d ook IQ^, AD , EF amp;c.c gelykformig en gelyk di4.’MiL'^nbsp;tyn: derhalven’t^JAQ^e CO AF is, omdefdf-de reden is ’t Q| BP 00 BF, dienvolgens zyn denbsp;Gorpora IF, E P, de corpora AF, EG gelyk-mer^vuldig, als mede de bails I H , K H dennbsp;bails AH, BH. Soo dan de bails IH tTquot; , ao,
.quot;=? K A is, ial inigelyks ’t Corpus IF f Cquot;, co, ,
CT E P zyn, en daarom AH , BH g :: AFj^tó”* EG, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;def,ii. ’
Alle dit felfde kan ook aan deprifmatcn toegepaft word^ i waarom
-ocr page 240-Soo eenig priima gefneden worr, door een vlaJr parallel met de tegen o verftaande viacken, de fneedenbsp;, ial een figuur 2.yn , geiyk en gelyktormig de over-ftaande viacken.
op een gegeven rechte.linie AB ^uyt een gegeven pfitit A in dèfelve ^ een corporale hoek A H l Lnbsp;te maken, die een ander corporale hoel^ CDEFnbsp;gelyk.is.
att. II.
4 I blt;? I
cï.i
ix5%i
eii.IIen
‘‘t If^erk. Uyt een punt F »fielt F G perpendi-culaar op ’t vlak D C E, en igt; gètrocken de rechte DF, FE, EG, GO , CG, c maakt A H conbsp;CD, end’hoek HAI dxDCE, ook A G conbsp;C E in ’t vlak H AI, maakt de hoek HAK d conbsp;DCGen AK^co CG, dan e fielt K L conbsp;G F petpendiculaar op ’t vlak H AI, en ^ trekfnbsp;A L. Soo is de corporale hoek AHIL 00 de gegeven corporale hoek CDEF.
Üer. h Trekt de rechte H K, KI, IL, LH. Bew. V an de DCG, HAKisAHfoonbsp;CD, AK ecoCGj d’hoekHAKfcoDCG,'nbsp;daaromHK g co DG is, ooknbsp;dehoek HAIfooDGEnbsp;enHAK fcoilCG
teft K AI f ^ ü Vv ü daarom KIe co G E ( want Al, AKfcoCE,CG zjn )nbsp;wederom in de , DGF, HKLisde hoeknbsp;[ K i 30 G, om datle f recht zyn) K L f co G F,
H K
-ocr page 241-Elfde Boek. nbsp;nbsp;nbsp;¦ 19:5
H Kco D G , dks is H L g 03 D F. Ook in de A* k bewt-A K Li, C G F de hoeken K, G r/oh: A K f qo l'en.
CG j 'K; L ^ 30 G F, daarom is A L g oo C Fgt; derhal v en de A H, L j C D F de zyden d‘ eea ü’ ander ge-lykj daarom de hoek H A L' oo DCF; wyders in .nbsp;de A* E G F , I KL de hoeken G , K f recht K Lnbsp;fooGF, KIkooGE daarom LI g oo F E, ennbsp;overfulkS de As C F E, A L I de zyden d’ een d’ an*nbsp;der gelyk, derhalven de hoek L A F co FC E, enjg ^nbsp;vervolgens dc corporale hoek AHlLcoCDEF,nbsp;dat te bewyfen was.
Op een gegeeven rechte Unie A B een corporale pjg parallelepipednm AK te befchryven geljkfor-mig en gelyk/iandig een vocrge/ieldeparallele-pipedu m C D.
‘‘tlVerk. Van de platte hoeken BAH, H A ï,
BA I dié co ïyn FC E, ECG, F C G. a Maakt dén corporale hoek Aoo C , dan b maakt F C jbuAnbsp;CE AB , AH en CE , CG AH . A lnbsp;(dan Lal uy: de gelyke FC, CG c :: B A , AI en.5nbsp;zyn), vooVtsd voltrekt't ^ A K, datfelvefaïge-d31,1nbsp;lyktormig’t voorgeftcldezyn-
Beiu. De zr7menBH, FE én Hl , EG, ook BI, FG e gelykformig zyn, daairom der lelyerte c’twepnbsp;genoyerftaandeookfgelyktormig, derhalven defes ^^nbsp;vlacken van ’t corpus A K , gelyktormig de fesnbsp;vlacken van ’t corpus C D zyn , en dienvolgetisnbsp;A K, C D g gelykformig en gelykftandige corpora g 9 def, hnbsp;zyn, dat te doen was.
194 E U C L I D I S. PROPOSITIE 28.
Soo een corporale parallelepipenum A B van eèü
Fi£
vlal^ FGCD gefneden wert door de Diagonalen D FCG, der tegenoverftaande vlacken A £,nbsp;tl E, dan werdt het corpus A B van V felvenbsp;vlahJFGCD in twee-en gelyk^gefneden.
ai4.n BevJ. Om dat DC gt; co en»ic?=FG is, daar-bH-1 om ’t vlak F GCD een b CJ is , dcrhalven CA A Ê a 30 en » gelykformrg CD H 15, als mede denbsp;A=AFD , HGC, CGB, DFE b gelykenge-lykformig zyn : En denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AC, AG defelve
FB, DB ook agelykengelykformigzyn , derhal-ven alle de vlacken van de Prifma F G C DA H gelyk en gelykformig zyn alle de vlacken van de Prii-«9dcf.11 FGC’DEB : en daarom defelve^ gclykzyn, en vervolgens ’t corpora A B in twcën gelyk gefncderinbsp;is, dat te bewyfen was.
PROPOSITIE 2g.
t tO def. zi. en
U 3 gcm. t egcffl* ï
301 De corf orale parallelepipedes AG H E F B C D ^ AG af ml KI op defelfdo hafts AG HEnbsp;en de felfde hoochte {dat is tujfchcn parallelenbsp;vlacken AG HELK D)ge(lclt , ïielkprsnbsp;opfiaande linien A t\ AM in defelve rechtenbsp;linten AG, F L zyn; zyn malkander gelykinbsp;Bew. Want de Prifma AFMEDIa.m GBLHCKnbsp;fubPdegemeeneNBMPCI ,tgt; NBMPCInbsp;reftcör^AFBNEDCPbcoGNMLHPÏRnbsp;add;degemeene AG NEHP ao AGNEHPnbsp;komt Ql AGHEFBCD c 00 Q! AGHExVlLKI,nbsp;^at te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PR O*
-ocr page 243-Elfde Boek.
De corporale parallelepiped's A DC B HE F G ADCBIMLK op defelve Bafts ADC Bnbsp;en hooch te ge fielt' , welkers ópfiaande tiniennbsp;A H ^ A I niet z.yn tttffchen de JeIf de recht enbsp;linien, z)n malkander gelyki
Ber. ^ Verlengt H E, G F, L M, KI tot datfe^ ^ i t’famen komen in O, N, P, en trekt de rechtch r iJ»'*nbsp;AP, DO, BQ, CN.
Btw. HetblyktdatDC, AB.HG, EF, P Q.
ON: aEraede AD, HE, GF, BC,KL,IM,
QN, P O onder' malkander c cx? en ^-- zyn,lt;= N'*
derhalven’tQ) ADCBHEFÜ d 000 A DC B P ON Qd X Q! ADG131M L K, dattcbewy-d tknbsp;fen was.
He corporale parallelepipedes AL E KG M BI CP a O HQ_D N opgelyke Bafen A L E K ^
CP a 0 en [elfden hoochte (dat isperpendicHn laar van des Bafis vlak tot het tegen over (taande vlak} ge fielt. z.yn malkander gelyk.
Eerft , foo de A B, CD de zydcn AG,
LM, EB, KIenCH,PQ,aD,ON per-pendiculaar op de Bafen A LEK, CPaO hebben, foo is om de gelykc hoogte de perpendiculaar » AGooCH.
b Verlengt CPdatPRcooKEis, opPRu ^ maak ’t CD P RT S gelyk engelykformig ’t CD
N a nbsp;nbsp;nbsp;KELA,'^’‘
-ocr page 244-d 1?. lt; K. E L A , op ’t felve c befchryft ’t O P R T S CL el?:II VYXgelykengelykfortnig’t F?] AJ)j enl^voort-getrocken Onbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DQF, ^ R
itixg.rdyTSZ, YXF, enftrekttii, bg^ ZF.
E ifidef, II
h ’t g«g. tnjs.M
k9:l
1 itf: II
mba.
B-w. OfiiN, CRVHjZTYFzynvlackeh die'onder malkander g == zyn , en ALEK,nbsp;CF«0,PRTS, PR6Z, zyn Zr/racquot; dieh 00nbsp;zyn: dewyle dan ’t QI CD, Q) P V da^ :: CJnbsp;G^(PR6Z), z:^ Pei eiPRéZQV^F,nbsp;Q)PVlt;i«is, foofalQ] C Uk 00 Onbsp;QV^Fi 00 epPRVQSTYXmaoQlAB,nbsp;zyn , dattebewyfenwas.
na9iiï
2. Of foo de Ql* A B , CD dezyden op den Bafen niet perpendiculaar hebben, fob laat in denbsp;felfde hoogte geftelc werden een Q) dien zyden opnbsp;den balls perpendiculaar zyn: die lullen onder malkander en de fcliuynen “gelykzynj én daarom ooknbsp;de fohuynen A B , C D gelyk zyn , dat te bcwy-fen was.
tig. 304
De corporale parallelefipedes AE CD, EFG L met 4efelfde hoogte, tpn tot malkander als haarnbsp;Bafen AB^EE.
« abeg.i b J: 1 ennbsp;4lt;:inbsp;c 31:1
dj j; tl eij: tl
Bew. ’t Is openbaar dat Q) FIN M(^ABCD), £,F G L e :: bafis FI (A ü J, £ F , dat te bewy*nbsp;fen was*
1^
-ocr page 247-Degelykjormige corporale^arallelepipedesABCD,j;-g j EFGH zyn tot malkander in de drievoudigenbsp;reden haar der gelykformige zyden AI ^ EK.
Ber. a Verlengt AI, BI, Dl tot dat IL Jgt;0Oaibeg. i EK, IN fa 00 KF, lOfaojK H is, en lt;= voltrekt fa v inbsp;’t ^ IX MT dat fal d 30 en d gelykfortnig’tnbsp;EFGH zyn,e voltrekt ook denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IXPB. DLY Q^d 17.’ i«
Beiv. Het blykt dat AI, lL(EK)f;:Dl,ei «li 10 (HK) f: :13l, IN{ KFydat is ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
DL g DL, IX g BO, IT, dat is ook QI'-e-'. ABCD, DLQY H :: DLQY, IXBPh;;g..6nbsp;IX BP, IXMT (iEF G H ) derhalvende redennbsp;A (3 C D tot E F G H k drievoudigh is der reden i ber,
A B C D tot DL Q_Y i of AI tot EK, dat bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ' '
Gevolg.
Hier uyt volgt, fooder Herreclitelini^ , in continue proportie zyn, dat de cerfte totvierde is, als ’t paraüelepipedum opde eerftetot’fparallelepFnbsp;pedum op de tweede befchreeven.
Fan degelyke corporale paralleleplpedes A E CD, EFGH zyn de Bafen en hoochtenseen weder’nbsp;kperige reden (AD, E H :: EG, AC)nbsp;en welke corporale paralleleplpedes ADC B,
EHG F die de Bafen en hooebten in weder^ heerige reden zpn^ die zyn gelyk.^
N 3 nbsp;nbsp;nbsp;Bfo?.
-ocr page 248-tyt b 51:1
e ;i!ii ér- Snbsp;e t'-4nbsp;f ber.
5 If: 5
tl 31: U
Bew. Eerft , foo zyden CA , GE perpcn-diculaarepde Bafen zynis de höogte dc^ cöfporak gelyk zyn, fullen ook de Bafèn gely k xyn, c;-» ’t be-wys din klaar is.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Ber. Indien de hoogten ongclykzyn, foo neemt van’tn\eerderc EG ai', El ajo AG, endoor I bnbsp;trekt \ vlak I K parallel de bafis EH , ,derhalven
Bw'.fefisADjEH c :: Q] ADCR,EHIK d ::QltiHGF,EHIK c ;; bafis GL,lEc;:nbsp;hoogte GE, IE ( f A C ) ’t blykt derhalven datnbsp;bafes AD. E H g :; hoogte G £ , A C dat te be.nbsp;wyfen was,
Bfw Q) ADCB, EHIKh.;: bafis A D, E H i;; hoogte E G , E I b ;; bafis G L, 1 K i:;nbsp;Q) EHGF, EHI K is. derhalven Ff) ADCBnbsp;™ X Q) E H G F is, dat te bewyfen was.
Eyndelyk, lbo de zyden pp de bafis niet perpen* diculaar, maar icheef Haan, foo recht op de lelvenbsp;bafis een rechthoekige , indefelvehoogte, dezenbsp;%ip ii fullen de fcheve» gelyk zyn , derhalven dewyle dezenbsp;door ’t I. deel de bafen en hoogten in wederkeerigenbsp;reden zyn, fullen ook de fcheve in wederkeerige reden zyn; en zoo ook in tegendeel, dat te bewyfen was.
Dat van de Parallelepipedes bewefen is, Propofi-tic 29, 30, nbsp;nbsp;nbsp;52, 33, 34, moet ook van dedrie-
hoekige Prifmaten verftaan werden, want defelve halve Parallelepipedes zyn, als blyktuytdezSPro-
‘g'S-
k li 6.
151= n
mr-s
pofitie.
Der-
I. De drielaoekigc Prifmaten van gelyke hoogt nbsp;nbsp;nbsp;^
xyn, tot malkander als haar bafen. nbsp;nbsp;nbsp;®
z. Soo defelve gelyke hoogte , en een felfde ol , r gelyke balen hebben , zyngelyk.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Soo fe gelykformig zyn, foo is derfelver redennbsp;drievoudig} der reden van haar geproportioneerdenbsp;ïyden.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Soofegelykzyn, foozy.nde bafen en hoogtenbsp;in wederkeerigc reden; en foo de bafen en hoogtanbsp;in wedcrkeerige reden zyri, foo zyn fc eelyk.
P R O P O S I T I tL
Soa der z,ynt wee gelyke f latte h o eken BytlC^EDFtl‘‘g-uyt welkersfpttfen nbsp;nbsp;nbsp;rechte linten AG^DH-)
in de luchtgeftelt werden, die r/iet de eerftge-[telde hoeks z.yden, elks tot de zyne,gelyke hoe. ken maken {GAB •xi tl DE en GACx HDF)^nbsp;ende in defe lucht-linien A G ^ D El genomennbsp;de punten G ,Hemian defelve tot't vtak_, dernbsp;eerftgeftelde hoeken BAC,, EDF trekt deper~nbsp;peudicularen G l, ///f, en vande Punten I ,Knbsp;die van de perpendicular en op de vlacken zyn,nbsp;tot de ecrftgeftelde hoeken gevoegt werden , denbsp;rechte linien Al ^ DK, die [uilen met die in denbsp;lucht gaande AG, DA, gelyke hoeken GAM,
H D K hegrypen.
Ber. a Ma^t A L co D H, en b trekt L M ==lV ^ GI, dancMC, MB, KF, KEperpendiculaar^,/.','nbsp;op AC, AB, DF, DE, en d getogen de rechte dibeg.nbsp;BC, LB, LC , ookEF, HF, H£.
N 4 nbsp;nbsp;nbsp;Beu;
-ocr page 250-'g'g-
fbcr.
Bexv. Dewyle OI c perpendiculaar op ’t vlak B A C en L M f rr~:= G1 is , lbo is L M E ooknbsp;perpendiculaarop’t vlak BAG, en daarom de hoe-}, •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L M C, L M A, L iVl 13 h recht zyn, en om
247:1
k48:i
^ “ '“dar H K fperpcndiculaarop’tvlak E D F is, daarom vjn dc hoeken £ 1K F, H K D, H K £ ook h recht, derhalven ?ALi3onLM-4-DAlVlnbsp;'oonLM-4-nGM QACioonLlt;Gnbsp;AG, dienvolgens is de hoek ACL^ recht.
Wederom ? A L i ,To ? L M-4-? M A i co ? LM -f-n BM-f-D BAicoDBL-f-n BA,nbsp;daarom de hoek A £3 L k recht , op gelyke wyfenbsp;werd beweferr dc hoeken D F H , D E H recht tenbsp;zyn; derhalven ABlooDK, BLlco EH ooknbsp;AG 1 co UF , en G L 1 F H , en daarom B Gnbsp;ra4:j m ICO E £'¦, als ook
de hoek ABG “ oo DEF en AC£5“ooDFE, dit van AtsM nco DEK en ACM 'gt;.'o DEK
o) gein, I rell GBM o co FÊK en BGM ° 00 EFK, en alfo zyn van de A* B C M , EFK twee hoeken metnbsp;een Zyde d’een d’ander gelyk, en daarom ook G Mnbsp;Pnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PK is, of ookO GM p ooD FK
q bcr. eti nbsp;nbsp;nbsp;add; ?AGqcopDF
' Tcomra ASTtarD DK , dat is
Vorders isöLAqxinFlD sbewefennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?AMsgoPK
t 47; t cn nbsp;nbsp;nbsp;reft ? L M 100 ? td K. dat is ook L M
; gem: i p 00 H K, en alfoo Zyn de A® E A M, HDK onder malkander gelykzydig , en ovc^lks de lioek V *= ï ' L A M v 00 H D K , dat te bewyten was.
Ct-
-ocr page 251-i.oi
Derhalven zoo der zyn twee gelyke platte hoeken,' yyt welkers toppen in de lucht gelyke rechte liniennbsp;ftaan, die met de eerft gcftelde linien, gelyke hoe*nbsp;ken maken, d’een totd’ander, zullende perpendi-Cularen, die van de uytertte punten, der in de luchtnbsp;linien, op de vlacken der eerft geftelde hoeken vallen , onder malkander gelyk zyn: te weten L. M oo
HK.
Als drie rechte linien DE., DG, DFproportionaal z.yn^ (oois't corporeal pardlelcpipedum Dnbsp;dat van defelve drie linien gemaakt is.gelykjoetnbsp;geljkz-jdig corporaal parallelepipedum l N datnbsp;van de middelfte linie D G ( dat is l K, 1M ^
1L) gemaakt is , als defelye gelykhoekig zjyn,
Bew. Dewyle DE, IK » IIi, DF (bo is ’fageg. d L K b OT; Ctd FE , en om dat de platte hoekb 14:5nbsp;EOF » 00 K1L , en die in de luchreaande D Gnbsp;? .101M is, daarom zyn de hoogte der DH,IN cnbsp;gelyk, en overzulksdefelved gelyk zyn, dat tenbsp;wyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d 31; u
Alsvier rechte linien nbsp;nbsp;nbsp;Dproportionaalzjn^ipig. jcy
fallen ookj^e corporaleparallelepipedums A.^ By C,Dydie (lp defelvegelyk^for/nig engelykftandignbsp;hcjchreven proportionaal zyn: ende foo vier corporale par allelepipedengelykf arm igengeljkfiaw-¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N 5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dtg
-ocr page 252-digproportionaalzyn (A, B: :C, D) fallen eokde vier rechte timen, op welke zybefchre-ven zyn, proportionaal zyn.
»j j: 11 nbsp;nbsp;nbsp;\Stelh Betv. De reden der Q! A tot Q1B «is in
3 vpudige reden : : A tot B of C tot D , oolc is de reden der Q) C tot Q) D » 3 voudig .•: Gnbsp;bgcv.13:totD, derhalvcn SIA,,Q)BIgt;::g]C,S)D,nbsp;’ dat te bewvfen was.
cjjni
dgcr.
2 Steil'. Bivj. Q3 A , tot B c ;: 3 voudige reden A tot B , maar de reden Q! C tot QI =nbsp;D is 3 voudig als C tot D , derhalven A , B 4 ; ;nbsp;C, D, dat te bewyfen was,
Fig. nbsp;nbsp;nbsp;vlak ABf perpendicalaar op een ander
vlak^A Cgerecht is, ende ujteenpant E in een der [elver (A B) getogen tot het ander vlak^nbsp;A C, de perpcndictilaar E jp, defe fal op dernbsp;V lac ken gem eene doorfnydinge A D vallen.
Ber. Soo’t mogelyk is, laat F de uyterfte onder de gemeene doorinydinge A D 2.yn , en in’t vlaknbsp;a li. I AC* getrocken F G perpendicalaar op de fneenbsp;b I beg. IA D j en b trekt EG.
cLieryd. Bevj. Dewyle F G c petpendiculaar op A D is, nlbo is die ook d perpendiculaar op’t vlak A 13, ennbsp;r def. II de hoek F G E e recht, ook is de hoek E F G fnbsp;^ S'g. recht, derhalven in de ^ E F G twee rechte hoe-S '7-1 ken fouden zyn, dat g met wefen kan.- en daaromnbsp;kan de perpendiculaar niet buyten, maar opdege-ineene doorfnyding valleo, dat te bewylên v.^as.
^Ifde Boek. nbsp;nbsp;nbsp;203
L-. w
Soo de üüKforalefHirailef.ife'iiim AB, dezydenFig. jn C A £ ^ FC,. AF, E ten DH, GB, DG,nbsp;fiBy. derouerfeaande vluchen AC, D B innbsp;tweên.gelyk^gede£ltz.j/u, endoor deefe puntennbsp;gemnajit denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 L QJd , P KMR ,
dey'ervlackfngem'eevf t^oorjnjdinge S'T, en des corporale parallclepipednms diameter ABnbsp;(uilen malkander in twe'éengeljk^fnjden.
«Trcktde rechte SA, SC, TD, Ti3, a ibeg. i Bew. In-deA* DOT, BQT is DO (OG)‘’’'g's-k:o QB., O T b .-n r:^T.cie hoek TO Dcjo TQB.cj^A'Mnbsp;daarom DT‘iaxTB., en de^oek DTO BTQ_d4:gt;nbsp;is, derhalven is DTB een rechte linie. Op de-'’S*nbsp;felvewyfeis A S C ook een rechte linie. Vorders isnbsp;A Dfeoen fs== FG, oojc Gjlfai en/== FG,fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
dies is A D g .0 en g c== C B , ook is A C b aogigj;„,j en ==gt; DB j derhalven A'B , ST in een i welfde en 9. nnbsp;vlak ADBC zyn. Eyndelyk is in de A* V A S,jnbsp;VBT de hoek AVSk jp BVT. ASVnbsp;BT V } en dezyde AS m 33 BT, diesis A V quot;nbsp;VBenSV nxjVT, en fnyden alfoo AB enm7gcm,inbsp;ST malkander in tweëngelyk, dat te bewyfen was.quot; x
Hier uyt volgt, dat in alle Parallelepipedes dc Diameters alle malkanderen m tweën gelyk fnyden innbsp;een punt V. .
PRO.
-ocr page 254-40.
40.
30^1
^ ^^Alstwec Prifmaten A B CF E D, G HM UK van geljke hoochte, de eene een parallelogramnbsp;A B C F, en de ander een triangel GUM totnbsp;Bafes hebben, en dat't parallelogram ABCFnbsp;dubbelt is , van den triangel GUM dan z,yn denbsp;tweeprifmaten A B C FE Dy GHMLIK ge-
Eer. » Voltrekt de den A N gt; G '
« ?*•* Bew. üm dat de Bafes GF •» 00 A C is , en X “ de hoogten « gelyk zyn, daarom is’tQP G Q d ,-0nbsp;Q] AN; maar de Prifmaten ASCFED, GHMLIK.nbsp;,d3i.ii 2,yn e helften van dc Qjden AN, G Q, en daaromnbsp;fygêmi ook^gelyk, dat te bewyfen was.
Uyt de voargaande demonilratie heeft tpcn da afmetinge van een drie en vierhoekige Prilhia, ofnbsp;Farailelepipedum , foo namentlyk de hoogte ge*nbsp;multipliceert wert met de balls.
Indien de hoogte is i o voet, en de Balls 100 vierkante voeten (zal ook de Bafis gemeten wordennbsp;door ByV. 35’: 1. of 41: i. ) multipliceert 100 metnbsp;itgt;, komt lt;000 Cubifche voeten voor de corporale inhoud der gegeven Prifma.
Want gelyk de rechthoek, alzoo werd ook een rechthoekig parallelcpipedum voortgebragt uyt de
hoogte
-ocr page 255-iioogte gemultipliceert met de baGs, derhalven zal een ieder Parallelepipeduro gemaakt worden, uytnbsp;de gemultipliceerde hoogte met de BaGs, als blyktnbsp;üyt de defes.
Wyders nadien de geheele parallelepipedutn gemaakt word uyt de hoogte op den geheele BaGsj foo zaldedriehoeklgepriGna ( zynde de helft daarvan)nbsp;gemaakt worden uyt de gemultipliceerde hoogte metnbsp;den hal ven BaGs, namely k den driehoek.
De Letteren die een Corporale hoek betekenen, is altyd de eerfte tot een punt, in welke de hoek is,nbsp;maar jie Letteren die een pyramide betekenen, is dcnbsp;laatfte tot den top der pyramide.
De Corporale hoek ABCD, is tot hetpunt A;j, en de Pyramide BCD A , is het top tot hetpuntnbsp;A, en BaGs is den T f iangel BCD.
Ejnde des Elfden Boeks.
TWAALF*
-ocr page 256-2o6 E U C L I D I S.
Tig.^Xi^De gtlykformige veelhoeken ABCDË^ FGH/fC in Cirkelen ABC ^ FGl befchreven ^ zj/n totnbsp;malkander als de quadraten der diameter A Z',nbsp;F M der cirkelen. . ,
ib,„ t nbsp;nbsp;nbsp;“Trekt de rechte, A C, BL, .FH, G M.
FG M f recht, en daarom g gelyk, dies zyn de/\s A B L , F G M h gelykhoeki^, en daarom A B,nbsp;FG i :: A L, FM; enoverlulksdegeiykforinigenbsp;figuren op de felvebefchreevenproportionaal, dat isnbsp;veelhoek ABCDE,FGHlICk;:QALj ?nbsp;F M, dat te bewylen was.
Gevolg.
Hier uyt blykt ( om dat A B, F G :AL, F M ;; B G , G H amp;c. ) dat de omtrecken dernbsp;gelykformige veelhoeken in Cirkelen bel'chreven,nbsp;tot malkander zyn als de Diameters.
Lemma of Voorbevoyi.
üegevenzynde^ tweeongelykegrootheden A B, lt;7, %9o men van degrootfte AB affnyd A H meer
als
bi det. I Bew. Dewyle de hoek ABC ^ oo FGHen A B , B C : : F G , G H is , foo fal de hoeknbsp;c6 6. ACB'ddFHG zyn : cn de hoek A L B oonbsp;dii-J ACB; FMG lt;1 ooFHGis, derhalven isdehoeknbsp;eigem.i ALB e F M G , ,ook zyn. de hoeken Ah L,
g 12 gem.
14.. 6
-ocr page 257-aIs z.yn helft, en van de reft HB mede meer als xyn helft ( dat is HI) faleyndelyk overblyven,nbsp;eengroatheit IByninderals de minftegegevénC.
Ber. Neemt DE fooveelmaal C , dat delèlvejiJ ten naaften AB te boven gaat, xulx dat DF *nbsp;FG»x)GE»x)Cis, ftelle A H t» CT* » A 13,nbsp;foo is H B *gt; quot;I] AH, ftelle ook HIET” t H B,nbsp;dat is I B H1, dit foo lanO aldus gedaan datnbsp;de menigte der deelen A B ao de menigte der dec-len DE is-
cbct.
Bew: DE is c cr AB _fubf_D F-^aPE AHc-;ABnbsp;reft F £ cr ; D E en H i A^Bnbsp;derhaiven F £ C” is als H B
fubf: FGnietC* ^FE HI crtHB relt Ge-nietquot;n i FE 113 J- fiBnbsp;derhaiven G £ e oo C CT1 B, dat te bewyfea was.
De Cirkelen A BTE F N zyn toe malkander en Bii. jif als de quadraten haarder diameters AC, EG,
Bcfo. Indien ’t foo niet is, foo laat ? A C gt; n E G :; Cirkel ABT, een grootheyd 1. Defe -grootheit I moet dan C~ of 'Tl als de Cierkel E F Nnbsp;xyn.
Stelle eerft , foo ’t mogelyk is dat I rD de Cirkel EFN is, enlaat’tverfchiliyndegrootheycnbsp;K, foo is I -}- K T) de Cirkel EFN.
In de Cirkel E F N»befchryh ’t ? E F G H, data 6.4 ' ^elve is de b helft van het omgefchreven quadraat,*» Wyr.ys
-ocr page 258-en daarom grooter als de-halve Cirkel.
4J0.
} nbsp;nbsp;nbsp;^ Snydt de boogcn E F, F G, G H, HE yder
in twee gelyke deelcn, dé punten der ddorliryding j . d voegt te famen met de rechte EL, L F amp;c. doornbsp;cjf.i' L e trekt Q_P t=3= F E, die t'raakt de Cirkel E F N,nbsp;fbyv. 27en ontmoet de verlengde G F j HE , makende ’cnbsp;? Q E P Q__F} dat g’t dubbelt is vande^ ELF, ennbsp;*' daardm de A iöL F ook grooter als de helft van'cnbsp;Cirkelftuk ELF; Insgelyks zyn de overigenbsp;grooter als de helft'van de oveiige Cirkellfucken.nbsp;En fo wederom de boogen EL, LF, FM amp;c. innbsp;tween gelykgelneden worden, ende met rechte t’fa-men gevoegt, fullen op defelve wyfe denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de helf
i ftell.
Énjgem
ï
ten van de Cifkelftuckeo tè boven gaan. Derhalven foo het quadraat E F G H van de Cirkel E F N,nbsp;en d’overige Triangelen van de Cirkelftucken ge-fubftr: worden , en foo geducriglyk gefchiedende,nbsp;hlemm. fal eyndelyk reften of overblyven een grootheydnbsp;2.LZ. minder als K: Waaruytnugenoegfaamblykt, datnbsp;de Cirkelftucken EL, LF, F iM amp;c. te famennbsp;minder zytï als K, derhalvèn I (dat is » Cirkelnbsp;E FN — K ) -a alsde veelhoek E L F M G N H Onbsp;(dat is Cirkel E F N — Cirkelftuk E L Hf- L F amp;c )nbsp;k Befchryft in de Cirkel ABT de veelnoek A K Bnbsp;en t teg-sQypjv gelykformig de veelhoek ELFMJNHO,nbsp;it.iz danis AKBSGTDV,ELFMGNH01 :: ? AG,nbsp;» Steil ? E G m : Grkel A BT, I. Maar de veelhoeknbsp;n9gcm.iAKBSCTDV n Cirkel ABT. derhalvennbsp;è 14, y veelhoek E L F M G N H O o I, en boven is Inbsp;'^ELFMGNHO,dat ftrydig is, daarom kan Inbsp;niet ''D als de Cirkel E F N zyn.
Wederom foo 't mogelyk is; Iaat; I cr Cirkel
EFK
-ocr page 259-EFIlt;[ zyn. Dewyle dan ? AC, ? EGp::pf)^ll. Cirkel ABT, I en omgekeert I, Cirkel ABTnbsp;? F.G, ? AC. Stelle 1, Cirkel ABT,::nbsp;CirkeLEFN, K. Dan zal de Qrkel ABT qC~qi4:Snbsp;K zyn, en ? EG, ? A C r E F N , K , dacnbsp;ftrydig is tegen ’t geen voor bewefen is.
Soo is dan Bewefen dat 1 niet noch C*
Cirkel EEN is , ergo I co Cirkel EEN: maar wy hebben geftelt ? A C , ? EG ;: Cirkelnbsp;ABT, I, en om dat I oo Cirkel EEN is, foo isnbsp;dan ? AC ; p EG r :: Cirkel ABT , Cirkelt'nynbsp;ÉE'N, dat te be wy (en was.
Anders,
De gelykformige veelhoeken fonder èynde, in Cirkelen befchreven » zyn tot malkander als de qua annnbsp;draten harer Diameters : maar de veelhoeken in ’tnbsp;oneyndige in Cirkels befchreven, die eyndigen innbsp;een Cirkel: derhalvcn de Cirkelen tot malkandernbsp;fc zyn als de qiiadraten haarder diameters, dat te bé-^ 5nbsp;wyfen was.
Hier uyc blykt, gelyk de Cirkelen zyn tot Cir« kelen, alfoo de veelhoeken in de zelve befchreven,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
tot de gelykformige veelhoeken in de zelve befchré-véti.
licet
b I beg i' cbcr.
dz:6l e !•): Inbsp;f i6:1
1 1} def. Ji-
gedeelt werden, die malkander, en kyfonder de gantfche Pyramide A B D C gelykforniignbsp;zyn, en drie hoekige Bafen hebben : ah medenbsp;in tweegelyke Prifmata B FG E fl I, F G Dnbsp;IHK ’t farnen grooter ah de helft dergamhhenbsp;Pyramide A B D C.
Ber. a .Deekalledczyden der Piramide in tween gelylc'in cte punten E , F-, G , H, I, K, en trekt denbsp;¦ rechte E F , F G , G E , I E, IF, F K j 'K'G jnbsp;GH, PIE.
Bew. Aangefien de Zfden der Piramide «propor-tionaal geihccden zyu , ibo fuiicn-HI,, A B;,ea GF, ABj ook IF, DC, als mcde HGj DCnbsp;amp;c. d c===j zyn, waar uyt blyktdatde A® A BDjnbsp;AEG, E B F, F D G, H IK e gelykhaekig , ennbsp;de 4 laatfte f co zyn. Op defelve wyfc de A*nbsp;ACB, AH E, Ê1B, H 1C, F G K « gelykhoe-kig, éridé 4lantftef so'zyn. Insgelyksde A® B F1 gt;nbsp;F D K, I K C, E G H , als mede de A® A H G,nbsp;GDK, HKG, EFl onder malkander e gelykfor-mig en ^quot;00 zyn, Soo ook de HIK, A D B ennbsp;£ G H , B D G , ook EFl , ADC, als mcdenbsp;FGKgt; ABC g == zyn.quot; Waar uyt voor ecrltnbsp;klaarlyk blykt dat de Pyramide A E G H l‘ gelykfor-mig en b oD H11^ C , en ook b gelykformig dc ge-heele A B D C is, dat te bewyi'en was.
Ten tweeden iscie A E liF i oo A ^ DF add (A E F G i DO A ^ E)l’nbsp;komt ¦ A7 Bf G E b 00 a A® G DF,. zyn •nbsp;de Bafen van de Corpora BFGEIH, FGDIHKnbsp;datiPrifinateri zynjen van gelykehoogte ol mflchea
para-
-ocr page 261-paiaUla vlacIcrn'Al^D','H'I K Itaan nbsp;nbsp;nbsp;daatf
. öan- ™ -CX) ïvn : Oök is de cede prifma B K.Q ti 1 !d »gt; /syfxAer'aïs cltf piranricie Bi:’ BI { o E H ) der i' ?nbsp;haFéen de prihiia-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P CT’-diyraiTiide
A BG H ot H 1 K. C. eri dienvolgens orik prifma ’ igetu,i B F G BIH -f- piïlma FG Dl H K 4 ET* pyra q.^gcm.inbsp;tnidc A B D G5 dat le bevCyfen was.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r -i- ¦
Soo twee Pyramiden ABC EFG fi Zjn, FIg. 518 metgelykj hoochte y endriehuekjge bafen ABCynbsp;EFG’. 'waar van elb^gededt is in i%vee anderenbsp;Pyramiden A IL Af, Ai NO n en EP R 5,
SI V ti malkander.^ eride de ganfch'e gelxk^ ¦ formigh ; ende in twee gelyke prifmata 1 Bnbsp;KLAIN, KLCNMO en P F SIPST ynbsp;GT SV: en op defelve n/yfe elke Pyrnmidenbsp;dte uit de vorige deelinge fpruytgedeelt ^ datnbsp;altjtgedaan zytide: z.al zyngelyk^-n Bajis vannbsp;dd eene Pyramide, tot den Ba fis van d' anderenbsp;Pyrarnide , alfoo alle de' prifmata , die m dd :nbsp;eene Pyrarnide . tot alle de prifmata die in d'nbsp;andere Pyrarnidegelykjnenigvuldig rjyn.
tl
Bew. He: werk ot'de deeUng. gedaan als ia de voorgaande, fort is ^ Al N O ï == A B C , en a 15nbsp;A BTV “ ==,A EP G , en de ho- gte van’: punr Dnbsp;** 00 H , derhaiven de hoogte A M N ü « 00 Anbsp;ST.V, waar uyt. volgt de prifma KLCNMO, ‘nbsp;QRGTS V a A K LG . Ql.^ G : maar B K d inbsp;* 00 quot;K C en F Q_e co Q^G is , derhaiven A*34' lt;inbsp;A B C, L K C en AS B F G , R dG f gclyktor |
¦ ¦ nbsp;nbsp;nbsp;O inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;migidef.V
-ocr page 264-E U C L I D I S.
:.-FG, GQ, A EFG, Anbsp;A E F G i;; A
IIZ
|i5 S mig zyn en daarom BC, KCg en alfoo ^ ABC , ALKC :nbsp;ïjè ï R QG, en verwifleh A A BG ,
II I7. j
mil. S
k^e». 5'4* G K C, A R Q.G k:: prifma K LC N M O, pril ma QR. G T S V ( want defe gelyke hoogh 7yn)
1 prifma IBKLMN pril'ma P F QJ^.ST, der« halven de A ^BC, A EFG :: prifma KLCN MOnbsp; IBKLMN , prifma QRGTSV -f-PFQRSr,nbsp;dat te bewylen was.
n 11. $
Op gelyke maniere vorders gedeelt de Pyratni • deMNOD, AILM en EPRS, STVH,nbsp;zoo zullen de vier nieuwe Prifmara die gedaannbsp;werden tot de vier voort getrockene zyn gelyk denbsp;Bafis M N O en A I L tot den Bafis S T V ennbsp;£PR , dat is als LKC tot RQG ot als ABCnbsp;tot F. FG , derhalven quot; alle Prifmata van de Pyra*nbsp;mide A BCD tot alle Prilmata Van de Pyraroidenbsp;E F G H fig tot malkander hebben , als de Bafisnbsp;A B C tot de Bafis E F G, dat te bewyfen was.
PROPOSITIE
pig. 319 De Pjramide i ABC D ^ E FG H uan gèljle hoogte^ endriehoekige Bafen ABC ^ EFG ^nbsp;zyn tot malkander als de Bafen ABC, EFG.
Bfvs. Indien ’t zoo niet en is. Zoo laat de Bafen ABC, EFG:; Pyramide A B C D, X zyn, denbsp;grootheyt X , moet dan CT ot de Pyramidenbsp;EFGH zyn.
Steil. Eerft zoo ’t mogely k' is dat X E F G H is gt; en laat ’t verfchil Y zyn , dan is X -f* Y 00nbsp;Pyramide E F G H.
i.Deélt
-ocr page 265-» Deelt de Pyramids S F G H in Pyratniden en Prifma , foo lange dat de overgeblevene Pyra-mide EPRS-f- STVH b'IDcorporaYwerdc,nbsp;gefub: van Pyraniida EFGH c oo corp: 5C -J- Ynbsp;reft PrlfoTPFQRST QRG P S V d cquot; corp: X
a Deelt ook de Pyramide A BC D in Pyramiden en Prifma 2.00 lange- als de Pyramide EFGHnbsp;gedaan is, foo zal zyn 'Prifma 113 K L M N ^nbsp;K ECN MO, PFQRST 4.QRGTSVe;:nbsp;Baf. A B G, E F G c;; Pyramide A R C D, corp.nbsp;X; maar de Pyramide A 13 G D is f CTquot; als Prifmanbsp;I 13 KL MN -^KLCNMO , dcrhalven corp.nbsp;X h Cquot; Prifma P F Q.RST H- Q_RGTSV,nbsp;en boven is ’t contrarie bevvefenj daarom kan Xnbsp;niet 'TJ Pyramide E P' G H zyn.
Zoo ’t Gorpus X CT kon zyn als de Pyramide EFG Hjdewyl dan geftelt werd de Pyramide ABGD,nbsp;tot’tcorp. X :;de Balis A f3 C, EFG, enomge-keert *t corp. X , Pyramide A BCD h; ,• Balis EFG,nbsp;ABC. Laat geftelt werden ’t corp. X, Pyramidenbsp;ABGD:: Pyramide E P G H, ’i corp Y, dewyl ’tnbsp;corp XCquot; geftelt werd als de Pyramide EFGH. zalnbsp;ook de Pyramide A BG D i CTquot; als ’t corp Yzyn,nbsp;derhalven fal ’t zyn gclyk de Bafis E P' G, A B C k:;nbsp;de Pyramide EFGH , ’t corp. Y 5 welke minder is alsnbsp;de Pyramide ABGD, Itrydènde regen ’r eerfte be-^velene,daarom kan ook X niet ET PyramideEP’GHnbsp;2.yn,eneerftisgetoontdac X DietmPyr. EFGHnbsp;kan zyn, ergo X 00 Pyramide EFGH ,en dewyledenbsp;Bafis A B C, E F G:: Pyramide A B G D, X gefteltnbsp;IS, foo moet dan ook Bafis A BG, EFG Pyrami-dcABGÜj EFGH, dat te bewylen was.
a It
b lem, a, it .nbsp;c Steil,nbsp;d 5 gcm. I
e4«li f 9 gem. 1nbsp;ggt;4- 5
h g«v.-4-5-
ii4!S k 11: 5
De nbsp;nbsp;nbsp;ATICDT- F, G Hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van
¦ - gelyl^hoagtenenveelhoelq^e Bafen A CD
G D j K E z.jn tot malkander als Ij.ifify BaJ}n . A BCD'GH. 'uiL. '.
a'5 Ws.! b5:ii
' I ¦¦ '
CiS: S
B?r. .a Trekrderechte.AG, AD, Gl. fjJv-Betp. -Pewyle Ijalts.ABG, AC D b ;: .Pyratni-d A B GF y-A C D F' is, zo is vergadert A.B GD, A C D c :: Pvramidc A B C DF , A C D Oofcnbsp;is Bafis A C D , A D F. b :: Pyrarnide A G^D.F ,nbsp;A D t,j‘'. cjerFalven uyc dege;lyjlt;c A B C D,. A D Rnbsp;éit: f d;;ABCDF , ADEF, vergadert A W^DE,nbsp;A D,E. Pyrarnide A H-C D Ê F, A X? E'F.nbsp;Vorder? ,A D K , G 1C L b ;; Pyrarnide A D E F',nbsp;G K L ]V1 . en als yopreiy ,4?.^ omgekeert , isnbsp;egcv.4:5.GJCL, GHIICL«:: Pyramide GICLM, GHIKLMnbsp;derhalven wederom nyc de gelyke , ABCDE,nbsp;S i4‘A GFdiKLs Pyramids ABGDEF', GHIKLM,nbsp;dat re bewyfen wasnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Fig-.ju SoOvds -H^sn niet even veel zyden hebbgn, ia ’c bewys.
f J: II
U4: 5
Den Rafi? 'gt;BC , GDI fPyrarnide ABCF, GHIiC en ACD , GHl f :: Pyrarnide ACDF,nbsp;G H I , derhalven Bafis A B C D , G H 1 g ::nbsp;Pyrarnide . A ivCD F, GHiK. Ook is de Hafisnbsp;A'DE , G H 1 f;; Pyrarnide ADEF, G H.I K,nbsp;derhaiveii f^a'Fs ABC DÉ , GFdl 8 ;: Pyrarnidenbsp;A B C D E F, G Fi 1 K , dat te bewyfen was,
PROPOSITIE
Fig. jiz
Alle Prifitia AB CD FE driehoekige Bafen heh*
bende ^ kpnnengedecU werden ^ in drie geljke nbsp;nbsp;nbsp;^
Pyramiden AC B F ^ A C D F ^ C D F F met drie hoekige Bafen.
Ber. » Getrocken lt;le nbsp;nbsp;nbsp;Diameters AC,gt;«bcg- i
CF, FD.
Bew. Dewyle ^ A B F b co en gelykformigb 15 dcf ^ DCE en A ACB c óó A ACD is lt; foQnbsp;2.ijn de gelijke honge Pyramide A C SF, A C Dnbsp;gelyk , op de zelve wyfe de Pyramide D F A C “ 5-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
00 pyr- DFKC is; en A C D F, D F A C zyn een en felfde Pyramide, ergo de drie Pyramides AC F,nbsp;ACDF, DFEC in welkede Prifma gedecltis, zynnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
onder malkander e gelyk, dat te bewijfen \yas. nbsp;nbsp;nbsp;^ * S'quot;”- lt;
Gevolg.
Hier uyt blykt, dat de Pyramides her derden-f/u. jxj deel van een Prifma is , als die een zelve Bafesnbsp;en hoogte hebben -
Alle Prifntit is drievoudig van een Pyramide als die een felfde Bafis en hoochte heeft.
Want maakt den veelhoekigen Prifma ABC D E G HIK F in driehoekige Frifmata , en Pyra*nbsp;mides , A BC D E H, in driehoekige Pyramides,nbsp;foo fullen yder byzonder deelen van de I’rif-mata, en -de byzondere deelen der Pyramidenbsp;a drie in getal zijn , derhalven de geheele Prifmaay. nnbsp;A B c D.E G H I K F de geheele Pyramidenbsp;ABCDE'H drievoudigis, dat te bewijfen was bi.jnbsp;O 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PRO.
-ocr page 268-F'g- nbsp;nbsp;nbsp;F’yramides A B CD\ EFGH
^iet driehoekige Bafen ABC, £ FG zyn tot malkander in de drievoudige reden haurder ge-proportioneerde zyden AC ^ EG.
* *7-
. Ber » Maakt de Pyramidestot de Ql* ABIC DMKL. EFNGHQPP.
en 7. II «IS-5nbsp;t55.11
gn.y
Bew Qni dat de ABIC, EFNG en ABMD, EFQ^Hj ook ACLD, EI (j P td’nbsp;bidefg bgelijkformis^zijn, daarom de Q)s ABICDMKL,nbsp;«9def ii£p2\'G H QU P opk f gelijktcrmig , en hernbsp;d fesvoud van dePyratnides ABCD , EFGH zijn,nbsp;derhalven zijn dezelve in een «zelfde reden: maarnbsp;de reden der Q)s tot haar z, den is f drievoudig ,nbsp;ergo de reden der Pyramide? A B C t), E Fquot; G H,nbsp;is ook g drievoudig de reden haarder gelijkredigenbsp;zyden AC, EG, dat re bewijlen was.
Gevolgen.
Hier uyt blijkt ook dat 'de veelhoekige gelijkfor-mige Pyramides een drievoudige reden hebben haarder gelijkredige zyden.
Ais lichtelijk bewefen kan werden, als men die in drie hoekige Pyratnide maakt.
Fjg- nbsp;nbsp;nbsp;geljke Pyramides ABCD-, EFGH
met driehoekige Bafen ABC., EFG, z.yh haar hoogte in wederkeerige reden met haarnbsp;Bafen; en welke Pyramides driehoekige Bafen
hebbende
-ocr page 269-hebbende, die in ¦wederbeerige reden met haar
hoogte z.yn , ^JPg^^yK.
i. Stel. Beu). De Bereydin^ als in dc voorgaande Fropofitie, ioo zynde ABIC DM KL,
É F N ti' ri QJJ F het » lesvoud van de gelykej^g.,^ Pyramide A Bl, U, LFGH, en daarom •gt; gelyken7.12nbsp;derhalven de hooete f H ) , hoogte (D ) c ;; Ar b^ gem-i
ABIC, zi:?EFNG d: : Bafi? ABC, baüs quot; t F G, dat te bewyfen was.
Stel. Beu). Dewyl de hoogte (H), hoogte ( D) e ; ; hahs ABC, FaGs F FG lt;quot; : : czj e geg.nbsp;ABIC, dJ F F N G is , derhalven A B IC ^ 'gt;• Jnbsp;DMKLgooOEFNGHCLOP ; maardeSI^gt-*.«nbsp;zyn het ^ iesvuud van de Pyramide , daarom ouk*’^*‘Anbsp;de Pyramide A13 C D i x Pyramide E F G H, dat 'égèm. inbsp;te bewyfen was,
Het zelide is te verftaan van de veelhoekige Pyramides; want die tot driehoekige konnen ge-hragt werden.
a
Dat van de Pyramiden beweelenis Prop 6 8.9, is ook te verftaan van fodanige Prifmata die drievoudig van de Pyramiden zyn en de zelve Baltsen hoogte hebben; derhalven,
I. De Prifmaten van gelijke hoogte zijn tot malkander als haar Bafen
2 De gelijktormige Prifmaten zyn tot malkander in de drievoudige reden haarder zyden , die in gelijke reden zijn.
3. Van de gelijke Prifmaten zijn de Balls en hoogte ih wederkeerigé reden; en ter contrarie:
Of nbsp;nbsp;nbsp;By
-ocr page 270-Uyt het tot noch toe bewefeiie, komt de metm-ge der Pyramiden en Prifmata. a I. gfv. De Inhoud van 'a Prifmaten wort bekomen uytnbsp;deles en dé hojOgte gemultipliceerc met de Bafis: derhalven 'nbsp;T’-A,o. de b pyramidesuyt’t derdendeel van dehoogtege.nbsp;by.iz, tnultipliceert met de Bafis.
Fig. 310 Conus is het derdendeel des Cylinders als die ^eljke of een felve'Bafes AB CD en hoochte.nbsp;hebhen.
* t/efg. hereyd.nbsp;ah de inbsp;Prop.nbsp;defes.nbsp;a byvynbsp;4 en gcv.nbsp;9. 12
b 27. 3 en gev. 9.
Bew. Indien ’t lbo niet en is , zoo laat eerll, fno ’t mogehjk is , het corpus E , den Cylinder,nbsp;het drievoud des conus re boven gaan. zulks dat denbsp;Cylinder 00 3 conus -J- E is.
e lt; gem.i d •! ge-
fteldc.
ta
* Dewijle de Prifina op het Q, om den Cirk. of Bafis ABCD » dubbelt is , der Prifm. op hetnbsp;? in den- felven Cirk. als ook' der gelijke hoogenbsp;Cylinder : foo ial de Prifina op het Q ABC D,nbsp;ook de helft der Cylinder cejaoven gaan. Op denbsp;zelve wijfe gaat de Prifina op den Bafis AF B denbsp;helft des Cylinder op het Cylinderftuk AFB als dienbsp;even hoog zijn, b te boven. De bogen gedurig innbsp;tweeden gelijk gefneden en getrocken de Prifmatanbsp;föo lange tot dat de overgebleven ftucken der Cylinder 5 te weren AF? F B ? B G amp;c. t’lamen CD zijnnbsp;als Corpus E. DerhalvenCyl. —ftuk. AF, P'Bgt;nbsp;BG8cc. (dat is der Prifm. AFSGCHDI) is,nbsp;c,ii^ als Cyl— E, (dat is het d drievoud der Conus,)nbsp;en vervolgens de Pyramide der voorfcyde Prifma-
-ocr page 271-tjdie het = J der ^eh’er zijn. ( ais die op een nbsp;nbsp;nbsp;7
itaan en een. T^ve hoogte beblxn ) f C' als de fy gem. i even hooge ccxius op de Bafis of Cirk. A BCD,nbsp;djc is het deel grooter alszijn'geheel, dat g niet we- g *nbsp;fen kan , daarqm kan de Cylinder niet C~ als hetnbsp;dl ievoud deiTcqnus zijn.
Ten tv.'ecden gt;laat loo ’t mogdijk is, de J- Cylinder 00 conus. — corpus Ê zijn. Jin uyt de conusnbsp;trekt dé Pyramides, als in’c voorige deeldePrifmanbsp;uyt de Cylinder, zoo lang tot datter eyndelijkdenbsp;iTucken der cqous.als Al*’, F,B BG dcc. over-blijven t’lamen minfier als het Corpus E. Der-halven de Conus — K (dat is ^ !- des Cylinder}hgeftddenbsp;Pyraroide A F B G C H D I ( dat is de conusnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
—r ftük'AF v- F B amp;c. ) emo de Frifma ( dat is i drievoud der Pyramide als die een Bahsengei^kei gev.ynbsp;hoogte hebben ) k cr~ als de Cylinder op de Bafisnnbsp;A B C P , dat is het deel .groorer als fijn geheel ,nbsp;dat 1 niet wejen kan, daarom kan de Cylinder niet 1 ? gcm. inbsp;'~n als het drrevoud des conus zijn.
boo is dan bewefen dat de Cylinder met CC noch als het drievoud des conus is, derhalvcnde Cyl:nbsp;op 3 c-onus, dat te bewijfen was.
Neemt dat dp de Bafis van de Conus A BC D. een gereguleerde veelhoek van eenige rijden stefz.nbsp;is , en dat ook op de Conus als Bafes e-n Pyra-nfide, en op de Cylinder een Prilma gelchrevennbsp;wort , zoo zal de Pyramide het gt; derdendeelnbsp;dyPrifmazvn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iz
' En indien alfjo wederom aan den Circumferen-
riegt;
-ocr page 272-ticj een veelhoek van, meer als twee lyden ge-Ichreven wort, en op die Conus een Pyramide, en op de Cylinder een Prilma word geftelt, zoonbsp;zal van gelijke de Pyramide het a derdendeel vannbsp;de Priima zy n. En dit fal gedurig zoo zyn.
Derhalven dewyl de Pyramide in een Conus, eh de Prifma in een Cylinder eyndigen, zoo zalnbsp;ook de Conus het derdendeel van de Cylinder zyn,nbsp;dattebewylenwas.
fig. 3Z7 nbsp;nbsp;nbsp;Coneti en Cylinder en ABCDK^EFGHM
met gelyke hoogte zjyn tot mall^nder ah haar Bafen ABCD., EFG II.
Betv. Indien ’t zoo niet is, zoo laat zyn de Cirkel A B, C D , Cirkel E F G H : : Conusnbsp;A B C D K, corpus N , zoo moet dan Nnbsp;of Conus E F G H M zyn.
S^ell. Eet ft zoo ’t mogelyk is dat Cor N quot;D Conus EFG H M is, en laat bet verfchil corp-O zijn, zoo is N -4- O 00 Conus E F G H M.
Steil. De bereydmge en Demonftratie als de voorgaande , zoo zal eyndelijk overb'ijven desnbsp;Conus Hukken EP -4- PF -f- FQ_8cc. quot;“3 Onbsp;a’t gc-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gefubll: van l^on. EFGHM«ooN -0
b ?gem.T
c Maakt pu tn lt;ie Cirkel A B C D de veelh, ATBVCXDY gelijkt, de veel, E P F Q_G Rnbsp;H S. Dewijle dan de Pyramide A B V Y K,nbsp;Pyramide EFQSM d : ; veelh. A T B V Y,nbsp;veelh. E P F Q S ®Cirkel A B C D, Cirkel E F
GH
r^^t Pyr. E P F Q_G R H S M b nT
cr
ibcg d fi. 12nbsp;e gev. z.nbsp;ii.
-ocr page 273-Ö H f :: Conus A B C D K , corpus N, foo^®'**-2al de Pyramiae E P F Q_G RHSMg'^Ngn, j zijn , en boven ifie Cquot; getoönt, dat ftrydig is,nbsp;daarom kan N nietConus E FG H M zijn.
Laat nu zoo ’r mogelijk is N Conus E F G H M zijn , en ftelle de Konus E F G G M, Onbsp;:: isf. Conus ABCDKh ;; Cirkel EFG H-,hftcll.eiinbsp;Cirkel A B G D, ergo (om dat N c~ E F G H M Snbsp;geftek wore ) 7.00 zal (de Pyramide, A B V quot;5^ Knbsp;f~j de Conus ABGDK. v.ijnde ) ook de Conusnbsp;ABGDK. i CT O zijn, ’t welk ftrijd tegen ’t‘ii-Snbsp;getoonde in ’t eerfte deel , derhalven kan Nnbsp;niet C7quot; Conus E F G H M zijn , en boven karifenbsp;niet “3 zijn , ergo N oo Conus E F G H M, ennbsp;daarom Balls ABCD, EFGH:: Conus A13nbsp;COK, EFGHM, dat te bewijfen was.
Het feilde is het van de Cylinders, als men in de plaats der Konen en Pyramide neemt de Cylindersnbsp;en Prifmata, derhalven ook de Cylinders tot malkander als hare Bafen.
De Pyramides aan even hooge eonen in geichre-ven , zijn • tot malkander als haar Balen , ende-,^ zelve eyndigen eyndelijk in de conen , derhalven zy de conen tot malkander als haar Balen, datnbsp;te amp;c.
Soo ook de cylinders, dewijle die het drievoud van de conus zijn als die gelijke Balls en hoogtenbsp;hebben , foo zullen die ook c tec malkander zijn cij.fnbsp;als haar Bafen, darreamp;amp;
Bv-
-ocr page 274-eg.
Uyt defé heeft men de metinge van ieder Cotié in Cylinder.
Den inhoud van de rechte cylinder, wert voortgebracht, uyt den Cirkel der Halls ( welkers tnecin-geons Archimedes aanwijft) gemülripliceert met de hoogte: en zoo ook van alderhande cylinders
Waar uyt volgt dat de inhoud van een conus voortltomt, uyt het derdendeel van de hoogte ge-mulciplicéert met de Bafis.
ifig. 3z8 De gelykformige Conen en CylintPren A BCD A', E FG H M, z.yn tot malkander inde drievon~nbsp;dtge reden der Diameters FX^ PR haarernbsp;Bafen ABCD, EFGH.
Bew.’ Soo’tfoüdanignietis, foo moeten die tor een ander grootheyt een drievoudige reden hebben , ftelle dan de conus A 13 C D IA. corpora Nnbsp;drievoud TX , P R. Soo meet N C“ olnbsp;conus EFGHA'l zijn Laat dan eerftzoo’tmo-gcüjk is N quot;quot;3 con; E F G H M zijn, en haarnbsp;verfchil O foo i.s N -{- O cO conus EFGH IVI,
Ber. Als in ’r voorgaande zoo’zal met ’t zelfde bewijs N rD Pyramide EPh QG R HS M zijn.nbsp;Laatnuvorderstotdc Alle acr conen [ K, LMnbsp;ai bee I getrocken werden de » rechte V K , C K , VI,nbsp;Cl; en Q M , G M. QL , G L.nbsp;bgeg. Dewijle de conen b gelijktormig zijn. Soo isnbsp;Ïf4det.vi, IK c QL, LM en de hoeken VIK,nbsp;“nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;QLM
-ocr page 275-QJj M lijti- ^ rechc, daarom de VIK , Qt, M j jg e gelijkhoekig zija, derhalven V C, V1 f:: Q.G, nnbsp;C^L, ook Vl, VK f.:: QL, QM. ergo uyc|^|nbsp;de gelijke, is VG, VK g ; : Qjü, QM, ookg'^j^, jnbsp;is VK, CK h ;:QJVI, MG, diesweder,uycdeh7.5 ,nbsp;gelijke, is VC,CKg:; QG,GM, derhal-ven A* V K C, Q_M G gt; gelijkformig zijn, met ge-, 5, gnbsp;lijke redenen zijn d’overige A® van d’eene Pyra-mide de overige van d’ander^elykformige, daaromnbsp;de zelve Pyramide k gelijktormigezijn, maar defe k 9 «l'f-Pyramide A T 8 V CXD YK, E F F Q.G R H S M''nbsp;zijn tot malkander in een 1 drievoudige reden, 1 gev.'t.nbsp;der zyde 'V C tot Q.G , dat is “ Vl tot P. lj,r- quot; 'nbsp;t. ot T X tot P R; ergo Pyramide A T B V C X D “ ^ quot;nbsp;y K , Pyramide E F F QjS R H S M o :: conus oftcü. ennbsp;ABCDX, N, maar de Pyramide ATBVCXDYK n* 5.
Jgt; conus ABCDK is , derhalven Pyramide EPFQGRHSM q '“a N,en boven was hec^^f®’^nbsp;contrarie , daarom kan N niet conus E F Gquot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
H M zijn. nbsp;nbsp;nbsp;. ó.
Laat teri tweeden zoo ’t mogelijk is N c~ con;
E F G H M zijn , en ftelle N, con; ABCDK :; conus E F G H M , O : voren is Pyramidenbsp;ATBVCXDYK, Pyramide EPFQGRHSMnbsp;;; conus ABC DK, N , dit verandert is N , con.nbsp;ABCDK, r;: Pyramide EPRM , Pyramide ATr^ev.4,5nbsp;C K s ;: G Q , VC drievoud of r PR ,nbsp;drievoud, derhalven is conus E F G H M, Or;: y jnbsp;Pr, T X drievoud, en om dat N C7~ conus E Fnbsp;G H M gefteit wc-d, foo fal de conus A B C D Knbsp;¦w c~ O , ftrijdende tegen ’t voorgetoonde , w 14- 5nbsp;daarom kan ook N niet n~ E F G H M zijn,nbsp;derhalven NooEFGHM, en vervolgensnbsp;de conus ABCDK, conus E F G H M ::
'1' X , PR drievuud , dat te bewijfen was.
a gev.8
b4.6-
CJ5.5
In de cirkels der bafen van dé gelijWorrnige co* nen, befchrijtt gereguleerde veelhoeken, diefullennbsp;óók gelijkformig zijn, ook fullen dé Pyrainides opnbsp;defe veelzydige coneij gelijktormigezijn , dat lig-telijk kan getoonc worden. Dele Pyramides ftaarlnbsp;dan tot • malkander in de drievoudige reden haar-der gelikredige zyderi V C, QÖ , dat is ook alsnbsp;VI tot Q L pf diameter T X lt;= tot F R.
Dewijle dan de Pyramides in conen eyndigen, foo is dan ook de reden der conen , lot malkander drievoudig, de reden der Diameter T X, PRnbsp;haarder Bafen, dat re bewijfen was.
Dit nu van de conen bcwefen de waarheyt té zijn, is licht van de cylinder mede te verftaan, de-aio.li wijle de cqnenhet d derdendeel des cylinders zijn,nbsp;200 hebben dan ook de cylinders tot malkander eennbsp;gjy j e drievoudige reden der Diameters haarder Balen*nbsp;enti-s datteStc.
S0O een Cylinder A B CD gefneden wiert, met een vlal^ E F, Parallel met z^jn tegen over-flaande vlacken B C^ AD^ i.00z.alde CjUnder AE ED tot de Cylinder E B CF zynbsp;als de As G l tot As l H.
aibeg.i
Ber. »Verlengt éc Alle wederfijds, en b neemt
GK
-ocr page 277-T'Wdalfde Böèk. nbsp;nbsp;nbsp;ii%
G K 00 GI ook H L 00 H100 L M, en fteldat ijyc de punten K gt; L/, M gt; de cirkels of vlacken K N,nbsp;hó, PM e~=3 G A D « getrocken zyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c3 beg, t
Bew. Om de lt;1 gelykheyc der affen , foo is dedbcr. cylinder E U e co cyl. A N.en cyl. E.C = oonbsp;db O P j alzo is de cyl. E N f even veel maal de cylf iS- Snbsp;E D , als de alïe 1K de affe I G is : en foo ooknbsp;de cyl. F P even veel maal de cyl..FB als denbsp;afle IM de afle IH; nadatdan I K Cquot;, oogt; ^
I|M is g fal ook den cyl. EN tTquot;gt; oOj '^FFguiii 2.yn , derhalven de cyl. AEFO3 cyl. ÉBCF. -igt; GI, IH, dat tebewylehwas.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y
14.
PROPOSITIE
Dè Conen A E B, CED , en CjlinJteren A fi 33* CK met gel]fke Bafen AB^ CD :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tot
malkander als haar hoogten ME ^ NF.
Ber. Oe cylinder HA en de as EM* voort-* gëcrocken zynde , foo b neemt M,L 00 F N uytl’SHnbsp;L, trekt ’t vISk L O P e== M A B.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c 3 btg. t
Bevj. Om dat ML d 00 FN is, daarom de'^'’quot;' cyl. AP c 00 CK en de tyl. AH, AP
ML (,NF), dattebewyfenwas.
Het xelve is het van de conen, als zynde her^j^.j^^ g derdendeel van de cylinder. Ik voeg ’er by de^nbsp;Prifmaten en Pyiamiden als blykt uyt 9 en 7.1 i.
P R O P Ö S I T I É 1^.
delj/ke conen B AC ^ ÈDF en Cylinders BH ^ nbsp;nbsp;nbsp;^
, LA): in welke conen
E K zyn de Bafen en hoogte in wederkeCtinge tedenl^B t ^ É h :: M D,
P
-ocr page 278-conen en cylinders hahr bafen en hoogte in we-^ derkeerige reden zyn dez.elve z.yngely\.
• r-i
b7:S
Cj! t
d be(gt;
e 14’ tz fgeg-
g
h gcg. i ber,nbsp;k 14: II
1^:5
m 11:
nrs
Soo de hoogtens gelyk zyn , zullen ook de ba-feri a gelyk zyn en ’t vereyfchte danb klaar is; dog de hoogtens ongelyk zyn j zoo c neemt ’er afnbsp;M O po L A.
I. Steil. Bevj; Om dat de hoogte cyl. EQjJ 00 hoogte cyl. B H is , daarom hoogte MD, MO,nbsp;(L A ) s :: cyl. EK (fBH), E Ci_g ;: bafisnbsp;B C, E F, dat te bewyfen was. •nbsp;z Steil Bevj. Om dat de Bafis B C , E Fnbsp;h :: hoogte D M, O M f i L A ) k :: cyl. E K ,nbsp;E Q^l : ; bafis B C , E F m ; ; cyl. B H , Enbsp;is, daarom cyl. EK *gt; oo.cyi. BH, dat te bewyfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/
Met gelyk bewys zyn ook de conen het felfde.
3ji Tweeongelykc Cirkelen AB CG D E F ora een centra M zynde • in de grootfte cirkel A BCGnbsp;eengelykzjydigenveelhoek_., even zyden hebbende.^ te befchryven, die de kleynfte Cirkel D E Fnbsp;niet raakt.
a 1 beg. I 't Werk. Door ’t centr. M » trekt de rechte I, j,51 AC fnydende den cirkel D E F in F, uyt F b fteltnbsp;F H Perp. op D F , dan c maakt Cl c»?» i 3nbsp;c ? o; 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;of .5. ‘ amp;c. van de hal ve cirkel A B C, fo o d lange de
dietn.i boge IC boge H C is.* dan » trekt de rech» *’¦ te 1 C felve is een zyde van de begeerde veel-bnek.
•£er
-ocr page 279- -ocr page 280- -ocr page 281-Twaalfde Boek.
'iiy
Ber._ Uyt I ' trekt 1L perp. op A C. nbsp;nbsp;nbsp;a rif z
Bezv. Het f blykt dat de boge IC de geheelef’twcth cirkel meet, en dat liet getal der bogen gelyk is,nbsp;dcrhalven.isdeondertogene IC, eensgzydederin-sby't-gefchreven veelhoek. Wyders is de hoek ILG‘^'^ _
30 H F' C, daarom IK s= H G, maar H G, h n gem.' k raakt de cirkel D E F , derhalve;. IK defelve ï^
I niet raakt noch fnyd, Veel min m raaken GI,
CK en de overige zyden der veelhoek die verder?
van het centrum M afftaan de cirkel DEF ,
te doen was, nbsp;nbsp;nbsp;*
Hier uyt blykt dat I K den Cirkel D E F noyÉ raken óffnydenfal.
quot;Twee ongelyks Spheren ABCV ^ EFG een Centrum D zynde ^ in de groetfte Spherenbsp;A B CV een Corporale veelhoek tefchryven ^nbsp;welke vlacken niet raken de fuperfitie der min-^nbsp;fte Sphere EFGH.
'tWerk. Snyd beyde de Spheren met een viak door ’t centrum » makende de cirkel E FGnbsp;A B C V en •gt; getrocken de diameter A C j B V ** * *gt;^2nbsp;malkander rechthoekig fnydende In de cirkel A Bnbsp;G V c befchrytt de gclykzydige veelhoek V M Lj,quot; ¦nbsp;N C amp;c. die de kleynfte cirkel EFGH niet raakt:nbsp;dan b trekt de diameter Na, endftelt D O perp. .nbsp;op ’t vlak A B C V , door D O en Diametersnbsp;A C, N « getroeken de cirkels of vlacken D O C ,5wnbsp;”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DON, ^
-ocr page 282-fgev.
6
DON) DOL, DOM amp;c. die zullen e reciit» hoekig op ’t vlak des cirkel ABCV en EFGHnbsp;jj.zyn, en vervolgens in het vlak der Sphere f vierendeel cirkels D f) C, DON maken , waar innbsp;ggeiïelc: derechte CP, PQ, QJ^, RO, NS,nbsp;ST,Tlt;r, Oc, co CN, NLamp;c.gelyk, enevennbsp;h I bag. I veel in menigte, en getrocken de rechte S P, T Ci.,nbsp;c R amp;c. In de overige vierendeel- cirkels O L ,nbsp;OM amp;c. en in de geheele Sphere, insgelyks gedaan, too is ORC^PCN êcc. de begeerde veelhoek.
k3*- II 1 ri, II
Ber. Van de punten P , S i trekt PX, SY Perpend, op ’t vlak ABCV die k vallen in denbsp;gemeenefnydinge AC,N a, en uyt ’t centrum D fteltnbsp;D Z 1 Perpend, op ’t vlak N C P S als ook D dnbsp;m I bee.i Perpend, op ’t vlak S P Q T eh tri getogen denbsp;rechteZN, ZG,ZS,ZP,
n II. I
o II gem. 1
pi-7.3 qjl.lnbsp;I ‘c werknbsp;si6. rnbsp;t 15 def I
dan n trekt NI Perpend, op A C en ™ getogen de rechte X Y.
B-’w. Dewyle de hoek PXCojoSYN, en d’hoekPCXpohSNYis, daaromdeAs PCX,nbsp;S N Y q gelykhoekig zyn , waar van de zyde P Cnbsp;* co S N , dies ook P X s oo S Y en X C * so Y N ditnbsp;fubft. van D C t co D N
relt ü A VOO DY,der^ V J gem.inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DX,XCw;;DY,YN, dienvolgens
j is YX 5^ NC. Maar om dat PX y co en ybwefen z —^S Yen beydeopcénfelvevlak ABCV recht-z 6- II hoekig zyn, zal ook S P » co cn »e=3 YX zyn,nbsp;“nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ en daarom S P b .—- N C, derhalven de vierzy-
dige N CPS een « vlak is , en om defèlve reden
ey” SPOT, T Q R G in een vlak zyn, en ook d A az.it
-ocr page 283-329
f R o geheel in een vlak is. Op dezelve wyfe^ is de ganriche Spheré van defel ve vierzydige en driehoekige vlakken vervult, dérhalven een corpo-raal veelhoek daar in befchreven is.
Wyders is D N , N C c ; : D Y, YX, en04 6 DN f cr D Y is , daarom NCg^YX (SPjfg gem. inbsp;is, en lbo ook S P CT^ T Q en TQ Cquot; f R jg '4 5nbsp;en om dat de hoeken DZC gt; DZN, DZS,nbsp;rechtzyn, ookdezydenDCj DN, DS, DP igelyknbsp;en D Z gemeen, zoo zullen ZC, ZN, ZS, Z P,nbsp;onder malkander k gelyk zyn ; en daarom kan om k 47. iquot;nbsp;de vierzydige N C PS 1 een cirkel befchreven wor-115 def. 1nbsp;den, van welke ( om dat N b , N C, C F » ge- m ’t werknbsp;lyk en N C [r“ S P is) N C » meer als een vie-quot; iS. jnbsp;rendeeLronts begryptj 'derhalven de hoek NZCnbsp;aan ’t contr. o plomp is, en daarom ? NCnbsp;a ? ZC ( ? ZC ? ZN ).nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
V orders zyn de hoeken NIC, A D V q rechte, dies is de hoek ADNfrDNC-}-DCN)s plomp,1nbsp;en defel ve D C N i CT 4 rechte , en daarom denbsp;overige der rechte, dat is C N 1 i “D D O N , M g'm.inbsp;derhalven IN v CT’ IC, en overfulx ? NC,'quot;'gt;'nbsp;(¦?Nl ölC)wquot;T3zO IN en alloo 1N 1nbsp;ET Z C en bygevolg D Z » tT* D I. En dewylcnbsp;’t punt I X buyten de Sphere E F G H is, daarom * 8''^-’t punt Z noch meer buyten de felve Sphere, ennbsp;derhalven ’c vlak NCPS (wiens Icencr. ’t puntnbsp;Z ’t naaft is , ) de Sphere EFGH niet raakt,nbsp;noch fnydt. Soo ook om dat D « ETquot; D I is,
2.al ’c vlak S PQT noch verder van ’c centrum 2.yn en overzulks de Sphere EFGH niet rakennbsp;noch fnyden. En van de overige vlackcii der veel-P ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hack
-ocr page 284-hqek is’t,fblve: derhalven is de veelhoek O R p C,W amp;c. m de grootfte Sphere befchreven: ennbsp;'raakt de kleyofteniet, dattp doen was.
Hier:uyt blijkt, zoo in eenige .indcre Sphere, een corpóraal veelhoek befchreven wert, gelijk-fortnig een gegeven corporaal veelhoek i zoo isnbsp;de reden van de veelhoek in d’eene Sphere, rotnbsp;de veelhoek in d’andere , drievoudig de reden dernbsp;Diameters defer Sphere.
agev.8.
II-
b It. S’
eiJ-S
Want zop uyt ’t centr. der Spheren tot aile hoeken van de bafen der gefteldc veelhoeken rechte li-nien getrocken werden, zullen de veelhoeken in pyramide verandert werden, gelijk en gelijk in getal , welkers gelijkformige zyden zijn halve Diameters der Spheren, gelijk ’t blijkt, foo vcrftaannbsp;wert dat de kleynfte defer Sphere in de grootfte,nbsp;om een Centr befchrc\jen is, dan zullen de rechtnbsp;getrockene linien van ’t eentr. der Sphere tot denbsp;hoeken der bafen om de gelijkformigheyt der bafennbsp;over een komen; en daarom fullen de Pyramidennbsp;gelijk worden. Derhalven ;elke byfondere Pyramidenbsp;in een Sphere, tot elke byfondere Pyramidein de an.nbsp;dere Sphere » een drievoudige reden der gelijkformige zyden hebben, dat is de halve diameters der Spheren. Maar gelijk de eene 1gt; Pyramide tot d’andernbsp;Pyramide is, alzoo alle Pyramides uyt d’eene corporaal veelhoek t’famen gelét, tot alle Pyramidesnbsp;uyt d’ander corporaal veelhoek t’famen geftelt: ennbsp;alzoo hchUeo de veelhoeken in een Sphere een drievoudige reden derhalve Diameters, en = derhalvennbsp;ook van de heek Diameters.
PRO-
-ocr page 285-De Sfheren ABC^ EDF zyn ineendrievott-Vlg.^i^
dige reden haar der Diameters B C ^ E F.
'Bevj. Laat de Sphere BAC töt de Sphere G, in een drievoudige reden der Diameter BG tot denbsp;Diameter E F zyn: Ik zegge dat dan G oo E D F is.
Want foo ’t mogelyk is, laat G ^ E D F zyn , en gedenkt dat de Sphere G een centrumnbsp;heeft met de Sphere E D F , en dat in de Spherenbsp;EDF een veelhoek befcheeven is, die de Spherenbsp;G a niet raakt , eh geüjklorinig is de veelhoek iua 17,11nbsp;de Sphere BAC befchreven. Defe veelhoekennbsp;zijn in een ^ drievoudige reden derdiameters BO, ¦’gw 17-E F, dat is de c fphere B A C tot G, daarom de^ Ml.nbsp;Sphere G CT als de veelhoek in de Sphere EDFnbsp;befchreven , dat is ’t- deel grooter als ’t geheel.,nbsp;daarom kan G niet quot;3 EDF zijn.
Wederom foo ’c mogelijk is, laat de Sphere G !-¦ E D F zijn, en laat zijn gelijk de Sphere E D'Fnbsp;tot een ander Sphere H , alzoo G tot B A C datnbsp;is in e een drievoudige reden der Ciameters E F tot e ftell.nbsp;fiC ; dewijle dan B A 0 f Cquot; H is, foo is dat f14.5nbsp;wederom ftrijdig tegen ’t eerfte deel. Waaromnbsp;blijkt dat de Sphere G 00 £ D F is, dat te bewij-fen was.
Hier uyt blijkt, dat gelijk de Sphere tot de Sphere, alzoo is de veelhoek in d’eene befchreven tot de ge-iijkformige veelhoek in d’ ander befchreven.
TOE.
Esnde des Fwaalfden Boeks.
¦i nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Eu elides leert in het vierde boek verfcheyde; figuren in en om cirkelen te befchiy venmaarnbsp;. een quadraat in en om een triangel, mitsgadersnbsp;een achthoek in een quadraat te fchiyven en leert hynbsp;in geen yan 2i)n boeken; echter zijn dat zeer fraye ennbsp;nutbare faken, zullen derhalyen, daar van, benet-fens noch iets anders, tot een toegift, op ons voorgaande werk handelen, hopedatzulxby denkonft-lievénde niet onaangenaam fal zijn.
f-'£’ 3},i I. In een gegeven rechthoekige Triangel -AB C eeaq^uadraat, BGFH tejchryven.
a 4é. I b I beg.nbsp;c II. I
't ITerk. « Befchrijft op A B, ’t O A B D E, en b trekt de diagon: E B, die fnyd A C in F, uyt Fnbsp;ctrekt FG, FH perp.op liD, BA , zoo zal BGnbsp;F H, ’r begeerde zyn.
e5 ï f gey.nbsp;31 •
gé. I h J4.'ïnbsp;ibew.
Bevj Oth dat BD d oo ED is, daarom de d 'tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j)B£egoDEBfob^ recht, en dienvol
gens BFG bok ^30 DBE ^oo J recht, dcr-halven B G g 00 F G : op dezelve wyfe is de boek* B F H , i recht, en F Hl co B H b oo G Fnbsp;‘ oo BG, overzulx d’hoek G FH b recht d oo Gnbsp;k7genuid 00 H 1 00 B, daarom BG^ H een «“ ?) diensnbsp;^g*S- boeken de zyden des gegeven A® ” raken , in F,nbsp;mi^def, pjj derhalven “ in defelve befchreven, djt te
n‘t werk doen was* ¦ s I def. 4
DewyledeAsBFG, BHFpgelykhoekigzyn?piy.i mee de A® B L) E , 13 A E , deWelke t’famen eennbsp;9 ? lyn : 2,00 lyn A* B F G -f* B H F ook een * ? 9 ï ge®»nbsp;zynde in de A A B G s befchreven, dac té doen was. * gt;°weik.
't Wirk. a Befchryft op B C *gt; ’t ? B D E G 3 a 46. i en trekt AE , die fnyd BC in G , byt G c trekt^»•’*g•nbsp;G F Perpenp. op BC', die fnydt AC in F uyt'”'*nbsp;F 4 trekt F H Perpend, op A B, foo is G t H B, j ^nbsp;;£ begeerde quadraac
AE, AGe::DE, BGis,
Bew, Want A E, A G ® :: C E , F G .cz,6
en
derhalven C E, F G f -• D E, BG, maarCEfti.y I 00 DE is, en daarom FG* 00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en vervol g 29 def.i
gens GFHB een g ?, zynde in den A AI3Ch9.S i befchreven, dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i-twerk
Z. Ineengegtyenfchreef hoekigen triangel A RC eenqnadraat EFGH tefchryvèn.
Om dat de fcheefhoekige Triangelen zyn gp-lyk en ongelykzydig , ende de ongelykzydige fcherp en plomphoekig zyn , zoo zond men hiernbsp;érie voorftelien van konnen maken. maar dewylenbsp;in alle defelve bewerkingc en Hemonftratie is, zoonbsp;zullen wy die alle in een betrecken, en feggen datnbsp;iH de gelykzydigc men ’t quadraat kan ftellcn opnbsp;wat zyde men wil, en in een ongelykzydige fcherp-hockige op zulken zyde die met Perpendiculaernbsp;P Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;minft
-ocr page 288-ininft verfchUt, ¦ ende een plomphoekige kan het grootfte quadraat niet anders dan op de zyde overnbsp;den wijden hoek gemaakt worden.
b4€-I b. ?i. I
HWerk. a Befchrijft op AB *t ? ABKI, en door C b trekt IVhD s== I A c trekt de Diago-e I beg. 1 jjggj I D , die ihyd A C in F uyt F b trekt F Gnbsp;c= A B , die Inyd B C in G gt; uyt G en F bnbsp;trekt GH . FE =s MD , foo fal EFGH ’tnbsp;^ begeerde ? zijn.
dxy.i, Bevj. Om dat de ^ DFE d gelijkhoekig DIA is j en het d ongefchikt 4 hoek D F G H metnbsp;D I K B , en den A DIA 4 hoek DIK Bnbsp;er5.gem.= een ? maken, foo fal A D FE -f- 4hoek DFnbsp;I G H f ook een ? zyn, welk ? de zyden des gcrnbsp;E’t°weik geven A' 8 raakt, en daarom h in defelve befchre*nbsp;h I def. 4 ven, dat te doen was.
iig. 358
aiien3,i Iferk. * Stelt AI oo AB Perpend, op AB, c ibeg.ien b trekt C D Perpend, op A B dan c D Inbsp;d3i.i die fnyd A G in F, uyt F d trekt F G , FEnbsp;r—quot; AB, CD, die fnyden CB, ABinG ,Enbsp;uyt G d trekt G H 1=3 CD, foo is EFGH,nbsp;’t begeerde.
e 1.6 nbsp;nbsp;nbsp;Bew. Om dat AD, FL «:: DG, LC is, en DC,
f’i'- 5 LC e :: DB,LG,daarom AD,FL(ED)f;; DB,LG, (DH) wydersisAI, FE«;:AD, ED::DB, DHnbsp;addeert D B, D H
gJ nbsp;nbsp;nbsp;komt AI, FE g AB, EH, maar AI
19.5
M4.1
U9.Ï
h t weik h 30 A B is, derhalven FE«coEHkoo FGoo
G H en de hoeken G, H, E, F zyn 1 recht, daarom
EFGH
G©; ieep'j'vO cdat in ctó, zigt; A13 C 1» befchre-quot;»^9 deamp;
ven is, cktlte-doenlw«i'-' •¦¦. • nbsp;nbsp;nbsp;^
A):(
'3. Jn een gegeven nbsp;nbsp;nbsp;^ B C D eengelyk-^gt;Z-ll9
tydtgen engelykho^e^ge^cJnhoek^EMLKiHGF' tefchryven.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ‘ -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ! .nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• - •
V nbsp;nbsp;nbsp;» Trekt de diagonaals AC, B D , diea i heg. t
00 de halve diagonaals 4- R-, B R amp;c en » trekt EMy LK, GF, foofal EMLKIHGFnbsp;de begeerde :acbthoek rijn.
BeV..» Trekt uyt R de reichte RRj RF, RG amp;c. obkkuytR deper-pend. 'R N.
’ftib. d’tweik
Ben;. Dewijl AL § 00 BM nbsp;nbsp;nbsp;4.
:en L M 00 LM gemeen is
reft AM e co BX, op defelve wijfe-jeemi isAE ao DF:, DG ooCH, Cl oó BK.
ook is AB f 3Q A D , nbsp;nbsp;nbsp;fgeg.. ^
. AL'dcb
',reft BL b gó'D'Fg00 AEScc.enfoogbei;^» iijn A M j 'A E , D FD G Sec. alle malkandernbsp;gelijk, én daarotn de A® A E M, B LK, CHl,
D F G allé gelijkbeenig , dies' hoeken A , B , G,
D f recht en daarom b gelijk zijn , en overfulks d’andcre hoekén yder » half recht, en hare Bafenkiige®,nbsp;ME, LK, IH, GF k gelijk.
Wyders om dat A P lt;1 00 A L ? ., nbsp;nbsp;nbsp;7% t
en A E g co A M is! gt; nbsp;nbsp;nbsp;k 4. J
foo is ook E F e 00 M L , en op gelijke wyfe EF, GH, IK, LM, alle gelijk zijn.
We-
-ocr page 290-IS-l
m.S.L
032.1
Wederom, dewijle AD, BOj CD^ BA f 00 lijnende hoeken ABG, BCD, CDA, DAB,nbsp;f recht zijn. zoo zijn de hoeken OAM, OAE,nbsp;PDF, P D G i half recht, enQMA, OEA,nbsp;P F D , P G D zijn g half recht , en A E g osnbsp;A Mg00 DF amp;c. derhalven zijn MO, Iqo AOnbsp;IcoOEiooFPiooPDloo PGnbsp;ook isARgooRD
vandeA»MRO, ERO, FRP, PRG is MO co OE co FPooPG en OR oó RP gemeen, de hoekennbsp;O en P recht, overzulks M R 00 E R k co F Rnbsp;RG en de hoek M RO koo O RE 00 FRPnbsp;k oc5 P R G ; en dewijle AR^OOAF is, lbo isnbsp;de hoek ARF mooAFR«co FRD-f*RDF
RDF
fub. A R N n co 1 recht g co
reft hoek NRF dqp
FRP
—-------- -z maal.
komt hoek ERF e co nbsp;nbsp;nbsp;FRG, en da-
• * I. wijl® hoeken van gelijke zyden begrepen zijn, zoo zal ook E F o co F G zijn om gelijke redennbsp;ook gelijk G H en foo voorts, ook is hier uytnbsp;openbaar dat de hoek MEFcoEFGoo FGt^nbsp;is, om dat ydcr uyt twee gelijke hoeken beftaat, by-gevolg is EMLKIHGF een gelijkzydige ennbsp;gelijkhoekige achthoek , diens hoeken de zydennbsp;def.4 des quadraats d raken, en daarom m defelve p be»nbsp;fchre ven, dat te doen was.
Hct.Bewijs.
ÓED nAD-iaADEa^dAE? gt;,
? EP ? AD —2. g APE »oo ? AM ioÈD ioAD — 4Q APE boon EM
en 2 EP — ADajEF nbsp;nbsp;nbsp;•gt;47!»
öok is4 dED dAD - 40 ADE»»dEF 7 . . T' ?zDRnozdEDnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;coooADv'^®’
reft2aEP DAD_4CZ]ADEd^öaEF_aAD«47«i
_add ? AD_c» nbsp;nbsp;nbsp;PADdtetm.,
ko. 2 ? EP-t-2. ? AP —4gADEeooDEF
xijnde boven 00 ? EM nbsp;nbsp;nbsp;e2gem.i
derhalven ?EFoofnEMgt; en overXulfcs EF, ï 00 E M, dat te bewijfen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;® ' *
Wy hebben in ’t 4 boek Propofitie ii. geleertg|^,.g, hoe men een vyf hoek in een Cirkel (M bcfchryven:i ^ * *nbsp;maar dewijle dat ’er konftlievenden zijn, die des-felfs manier, wat befwaarlijk toe fcbynt, om datnbsp;op die manier’t zelve doende, eerft een gelijkbee»nbsp;nige Triangel, diens hoeken op de gront, elk dobbel tegen de tophoek zijn, gemaakt moet werden,nbsp;zullen derhalven hier een andere manier voordragen,nbsp;doch voor af laten gaan , dèfe z volgende Lemmata of Voorbewjj'fên.
De rechte linie A E van de tYamengefielde ziden D F des fishoeks en A B des tienhotks hejde
in
-ocr page 292-fgt;£’ J40 nbsp;nbsp;nbsp;C/Viff/ 5 C befcbreven , w
?¦« (s/e uyterfte m middelfts reden ^ A E^ BE:: B E ^ A B), van welke het grootftenbsp;deel B E de zjyden des. feshoeks is.
B1 beg. I
bgeg-
c*7* } d 3x. Inbsp;e I gem.«
f7gem.
SS-i
Ber. 4 Trekt dedi^mefer ADC, “ookBDen
Beu). Om dat dé boog A B b 00 boog ABC is , daarom de hoek BITC c 30 4 I3D A , ook isnbsp;de hoek BDCm^iDBA (DAB DBA)nbsp;ergo 4 BDA e cói DBAnbsp;div. a —^--^------
maar dewijl B D b x B E is, foo is de hoek BED g 00 B D E, derhalven DBA^xa BDE, bovennbsp;is D B A -l- a BDA, daarom BDE e^o BDAnbsp;yder «DBA, derhalven BDE BDA, datisnbsp;ADE e 00 DBA ofD A B , en alfoo denbsp;A DE, AD B gelijkhoekigzijn, en daarom AE,nbsp;AD (BE) : : AD (BE), AB, dat te bewij*nbsp;fen was.
Hier van daan, zoo de zyden, van een zeshoek ih desiêlfs Cirkel gefnedcn wort in de uyterfte ennbsp;middclfte reden, zal het grootfte deeleen zyde vannbsp;een tienhoek inde zelve Cirkel zijn.
Fis- 34* nbsp;nbsp;nbsp;quadraat der zyde AB des vyfhoeks ABC
DE in den Cirkel AB CE hefchreven , is gtJyk. lgt;eyde de qmdraten AB. de ttyde des
Ber. a Trekt de diameter AFG, en fnyd deaibeg. boog A H in tweën gelijk in K j en » trekt FK,^ 3“ 5nbsp;FH, FB, BH, HA, HM.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
Bew. Dewijle A B G c 00 A E G is, nbsp;nbsp;nbsp;c 17 def. 1
endeboog A BCdoo A E D fub. nbsp;nbsp;nbsp;dzS-j
foo reft de boogTD G e 00 G D f oo A~H CX3 H B 5 e J gem. i derhalven de boog BCG lt;» xBHK, en over-zulx de hoek BFGgx aBFK: maar de hoek 135:6.nbsp;BFGhaoaBAGis, ergo de hoek BFK,i ooB20:3nbsp;B A G, en alfo denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B F M, B A F k gelijkhoe- Hnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
kig ( want de hoek B A G is de zelfde als B A F eo B F M, zijnde de felfde als B F K, en A B F is bey-de^» gemeen, diesis BFAkso BMF) derhalven AB, BFl;; BF, BM, en daarom ? A B, 14:6nbsp;BMfflm-O BF.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m.i7;6
quot;Wederoni dehoek AFK quot;ooHFKis, enAF^^Jj^r oxgt; HF en LF gemeen , derhalven AL p 0Op4ii''*nbsp;LH, en dehoek FLApco FLH, en daaromqq 10dcf.rnbsp;recht, foo zijn dan weder vap de HL M, A LM,nbsp;de zyd HL 30 AL, LM gemeen ,endehoekHLMnbsp;ajALM, dies de hoek LHMp 00 LAM is, ook isnbsp;LAM“toHBA, derhalven de A® A HB.AMHnbsp;kgelijkhoekig zijn, en vervolgens AB , AHl : :
AH, AM,daaromC3 AB, AMmcoDAH bovenisCUAB, BM coqBF
¦ nbsp;nbsp;nbsp;..... add.
komt cn AB, AM -f C3 AB,BM t ao ? AH aBF,*,*'8quot;quot;*i maar CD AB,AM-j-CD AB,BM *00 p ABis,der-*quot;**nbsp;halven ? AB ao ? AH nFS,dat te bewijien was.
-ocr page 294-240
_ 4. Hier uyt, 200 een rechte linie F K die üyc ’f Centr. F, de hooge A H in twee- en gelijk fnydt,nbsp;izal ookde rechte HA gt; die derielver boog ondertoo-gen tó, ió tvfecn gelijk rechthoekig geineden werden.
, 2. Des Cirkels Diameter AG , uyt A, een hoek des vyrhoeks ( welke men wil), getrockch,nbsp;deelt de booge C D gt; die de zyde van de vyf hoeknbsp;tegen over de geftelde hoek begrijpt , in tweënnbsp;gelijk ; als ook de zyde CD rechthoekig en innbsp;tweën gelijk.
Dit alfoo vóór af geftelt zijnde, kómenu tot de faak zëlts gt; óm
Pig. 341 In eengegè'óeri Cirl(e} A DB een vyf hoek ABC DE té fchryven.
«1 beg. 1 nbsp;nbsp;nbsp;'t Werk.»Trekt de Diameter GHF, uyt ’t Centr.
hift* H igt; ftelt HA perpend, op GF, dan c deelt HF iii tweën gelijk in I, en « trekt A 1, maak i K 00nbsp;IA én getrobken A K, dat zal éen zydé des vyf •nbsp;hoeks in den zelve Cirkel zijn.
f gcr. 4^* g co O H A -f- ? HI
t6.x . Want a FK, KH, ? Hl e 00 ? KHx ? AI
zo aHI
fubfröHI
reltaFK, KH ^zo oHAjanF) ^8eni.3.i(jérhalvenKF, HFgt; :;HF, KH, en daarom (de-k*t gev- HF een k zyde des feshocks is) fal KH 1 een zydenbsp;*5-4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;des denhoeks zijn, en vervolgens (om dat ? AK g oo
O AH ? KH is) falA Keen m zyde des vyt-*¦ hoeks in den zelven Cirkel zijn, dat te bewijfen was.
AAN-
-ocr page 295-' Kóöft'lievèndc Lefèr, nbsp;nbsp;nbsp;:
¦ . nbsp;nbsp;nbsp;• -V-iquot; inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦ Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,
HÊtis niet genoeg nbsp;nbsp;nbsp;voqr d'^ gene,quot;dig hnar in
de Meetkpnft willen oefenen,' dat £e hehben eenfpeaulative, ksnnis.ziande Propofttien-der boe- -ken J^uetiditf gn dat te weten die op éndre te De- 'nbsp;monftreren: maar daar wertvereypiad^ een Pr^aSii-i ,nbsp;cale kennis om derjelvete'konnen in Hwèrig^gUeny |nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
ende diembehoren tegebruy^n^ Toi u^el^fsejf-dè'^'i'k.diêhjiiggeoórdéeltioebbe'', dtt myh wérk ie ,' vermeerderen met een aanhang jdienende op de zes .nbsp;eerfte boeken Euclidis ybefiaande in het.Tranforr -merén-t óf veranderen der figuren, alsmede de viernbsp;fpetiender-Arithmetica^ als Additie fiHbftraÜkfnbsp;MHitiplicAtie en Divifie infigmren; fiVant, datnbsp;zelve^ niet alleen dienftigis,orn de Propofitien vannbsp;de feseerfie boeken , te pas te brengen na befioren ;nbsp;maar oqkjom dezelve tg beter, ende te v aft er te lee-ren Demonftreren: derhalven[uilen ity UE vannbsp;jder fpeiie,eenige Exempelen v o ordragenten de hare bewf-rkinge, mitsgaders desfelfs demonftratie ,nbsp;fodanig die ons nu te binnen kpmt ^ daar by doen :nbsp;niet dat wy willen [eggen dat het niet anders kan',nbsp;te wegegebracht werden:. want defe[toffe kan op.nbsp;verfcheyden manieren uytgewerky worden , maarnbsp;defe is ons nu zog ingevallen. Neemt dit dan aan y.nbsp;in z.odanige genegentheyt y als het IJE, voert medenbsp;ge deelt y vanmyüEitoegenegene
Q, nbsp;nbsp;nbsp;i. Een
-ocr page 296-V nbsp;nbsp;nbsp;¦
.y nbsp;nbsp;nbsp;( •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;?
f'g-Hl nbsp;nbsp;nbsp;atrék^ BEa=ï= AG, cnuTt 'A
tji:i b'ftelt iA Egt; Perp. op A C die fnyd BE in Dgt; enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;trekt P'C ; vorders:lt;i.ikeh A.C in twee-en
dio. i' geHjk.in^p^^.en c^^,.F,E Pefgend. op AC j.die en. I fnjd.^^S in^E,, c^ireict ’AË,^ CÉ, d^^^is ADCnbsp;een' rècAclióekige ,/1eh A.Egt;C ‘een gèlijkbeênigenbsp;TfiangèE ¦ ‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
f-t welk ' Beïv.' Öewfjlë dè.Tidëk'fJ'A'C fecBbfs',quot;1öo'is
»z6dcf.i dé A DAG- g rëfhthö^g.i- - nbsp;nbsp;nbsp;.....
Wy,dérs is, .van. de -i^»'Afi E,, G EFc xPijoek hiodef.1 AFEb gp,CFE,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A F / 00 C F en FE
i4.i 'getneen derhalven A E .1 co G E , en daarom k*4def.i A'AÉC^‘g^ïiikamp;eéhigv
Eyndèlijk', 'de'wijlé'i3E nbsp;nbsp;nbsp;AC is , en alle
de 3' A®, 'AB C, ‘AB Gj.‘A EG eenèi B3fis A G 137:1 hebben, daarom lijnfé'alle tnalkander i géHjk'j datnbsp;te doen was.
Fie XM *( Werk, Op de lapgfte zyde A C , » befchrijtt a 10 prop, den halve Cirkel ADC, en üyt B 1» trekt B Dnbsp;enjbeg. ;—- AC die fiiyd de'hklvc'Cirkel in D , dannbsp;bu:i ' A D, DC.
ci’bcg. I Bew. Soo is de A ADC ^ rechthoèfcig, «1 d}i-3 e 00 A ABC, dattedoenwas.
2 . Ee» plomphoekig^ Trj,»ngel ABC te veranderen in eengeljkz^ydigen AG F.
't IFsrk. Op de langftezyde A C, ^ béfchiyft den nbsp;nbsp;nbsp;J^y
gelijkzydige A ADC, uyt B , b trekt BE e==iMi* ' A C , fnydende A D iri E j dan c trekt E C: j. ? jnbsp;Vordersop A DiJgétrocken de halveCirk. AFDjdio./ennbsp;eri uyt E , Helt E F Perp. op A D , ftotende de^ ^nbsp;halve Cirk. in F, é trekt dart AF, en op defel-'^nbsp;ve • befchrijft den gelijkzydigen A AGF die falnbsp;00 A A li G zijn.
Bevj', Om dat AD, AF^ ;; AF, AE is,fgev.8,d daarom A A CD, A AFG g ;: ADj AEb ; .-ggw.iy.nbsp;A ACD, AACË, dethalven A AFG ‘co Ahr.tfnbsp;AGE b-co A ABC, dattedoenwas. inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;59.5
kJ7-i
5. Eenóngefchikte viertjoekjABCDyin eenParaU lélogram G 'HK 1 te veranderen.
't Werk. a Trekt dén Diagonaal A C j op de/»gt;. 545 felye uyt. B, en D ^ b laat vallen de Perpendicula- *' beg. inbsp;ren BE, DF, defelve c deelt yder in tweën gelijk in M ^*nbsp;enN,doordefepuntendtrektGH,IKt===» AC tot^ . *nbsp;daTe de « getrocken perpendicularen AG, A I en*’ *nbsp;CH, CK onttnoeteninG,H,K,ï,fooisGHKI*‘'’*nbsp;een czi, etl 00 de 4 hoek A B C D.
Bevj. Om dat G H, IK f ==3 A C zijn , lbo.f lt; werk is ook G H g == I K, ook is G I b H K i?J° *nbsp;en daarom A H, A K, G K ‘ £=7gt;nfnzijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
Vordersis’r a:7 AH kcoA ABC 1 ,, kL V
_en £17 A K k .-o A A D C lt;
derbalven A7 G H K11» 4 hoek A 0 C15 /-dat * nbsp;nbsp;nbsp;i
te doen was.
Q i nbsp;nbsp;nbsp;Au-
-ocr page 298-K'S: 547 nbsp;nbsp;nbsp;’lt; Werk- a Trekt de diagonaal A C op defelve
b’i r'f * rechthoekig door A en C, b ftelt IA E, K C h' dan cjiji door 13 en D e getrocken 1, IK = A C dienbsp;ontmoeten de rechtftandigen in E j F, Kj. 1: eyn-^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* delijk E I, F K in twecngeiijk «Jgedeeltin G en H,
en»getogen GH, 2.ooz.ijn CiK, GK, yder oode vierhoek.
Bew Volgens’tbovenftaandebewys, zijn AKj: A F, K, G F £::7“en.nbsp;s4i: I Verders is d AKePOlA^’ADC.
h36: r
en z=:7 AFeapz A^ABC derhalven d EK^t» .W^erhoek A B C D :nbsp;f gcv. i6 maar EG g oo G l, daarom is ’t d GK •’ co d Gr.nbsp;S'lquot;-' ,_Dies'is d EK in tweën gelijk gedeelt, enover-a gt;t wencnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ ^ ^ G E yder O) de vierhoek ABCD,
dat te doen was.
4. Een Rc^ulare Figuur AR CDE in een Parallelogram FG til te veranderen.
't Werk. Van’t centrum F, des Reguliers figuur, a trekt FC, FD, en b deelt DC in tweëij gelijknbsp;in G, en » trekt FG. Dan « verlengt DC , ennbsp;maakt GH d co f GG, uyt H en F, etrekt Hl,nbsp;FT—-GF. GH. die ontmoeten malkander in 1.nbsp;makende’tzz7 G H IF ooden vyfhoek ABCDE,nbsp;Ber. Trekt CK c = G F.
Bew Om datHi , CK f = GF, en FI f—=GHi daaromzijn GK, GI, GIg^Z7s.nbsp;Vorders £17 GI, £17 G K h ; ; G H , G C,
maar
F'tg. 3.^8
a I beg. 1 b lo: inbsp;c rbeg. Inbsp;d 10:6nbsp;c3!: Inbsp;f ’t wetknbsp;cnbei.nbsp;a55dc£.inbsp;hi:6
-ocr page 299- -ocr page 300- -ocr page 301-maar G H v oo (i C is? ergo cy G J ^ co j cy; -tvrak
GK ookiSiC7 GKlan ADFC, endevyfhoek kn:^
A 8 G D E » 00 5 A® DC , ergo A7 G i n 33 vythoek A8CDE, dar te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jz; ï.of
’ nbsp;nbsp;nbsp;8 ‘gem'. t
ƒ. EenPkrMeh^nm ABCD in een Quadraat AFG H te veranderen.
’t IVerk. » Verlengt een 7,yde A D oneyndelijk, 547 dan k maakt AE co de breete des £n7s als, A 15nbsp;AI) en c befchrijt op ü E de hal ve cirkel D F E: c 10: i ennbsp;UytA'lftel: A F perpendiculaar AD, op die'floot 3 keg.nbsp;de halve cirkel in F, op AF etnaakt’tQ AFGnbsp;dat is 30 \ ^ A B C D. ••
Ber. nbsp;nbsp;nbsp;e 'I’rektnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 beg.
Bew. nbsp;nbsp;nbsp;’t zrrnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ABCDnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-f-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? AL gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;X’ ? EL h oo ? g 5; ƒ
F L i .-D-'t O AFGH 4- ? A L nbsp;nbsp;nbsp;;
? nbsp;nbsp;nbsp;ALroOnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ALnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4^.1*’
reft’t ? A F G H k X) ^ A BCD, dat te doen leggen,, was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»
Om dat F A de diameter D E rechthoekig fnyd, foo is ’t ? A F G H IX) CD A 13 C D , dat te doen 1 jen 3 lt;.5nbsp;Was.
't IVerk. Uyt D a laat vallen de perpendiculaar Fig. jjo de , en b verlengt.BA oneyndelijk , dan maakt®
A Q 30 A 13 en G K X j D E , op 8 K c befchrijït ^ de halve cirkel B F K, uyt G d recht G F perpendi- 3’ beg.
Q, 3 nbsp;nbsp;nbsp;culaar lt;i n. t
-ocr page 302-246 nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
culaar op B K ffoócende de halve cirkel in F , op pGj PmaaktQ GHIF, datisooö ABGD.nbsp;Bew. Eeiï CJ, fijn langte gemukipliceert metnbsp;f I def ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoogte, f komt zijn inhoud, foo komt ook als
‘ *¦ tweemaal zijn lengte met de \ hoogte gemultipli-g -t weik. ceert werd, en alhier is B G-J tweemaal zijn lengte, en K G g fijn J hoogte ^ daarom tZD* B G, G Knbsp;00 ZI7 A B C D en als boven werd o B G, G Knbsp;bjgmf 00 aGHIF bewelèn» ergo ? Gti£F.nbsp;ABCP, dactedosawas.
7t—¦ nbsp;nbsp;nbsp;- •
(S. EenTriattgel ABC ineen Quadraat FGHC te veranderen.
fig, jji V iFerk. a Trekt de peSpendiculaar B.D b ver -1 lengt A C tot dat CE co J BD isgt; op A E c be-en nbsp;nbsp;nbsp;Ichrijfi de halve Cirkel A HE, en uyc C de lt;1 per-
c 10. / cn pcn^^iculaar CH , op de felye c maakt’t ? CFGH, 3 feg. dat is 00 de ^ ABC.
^“¦1 Beiv. De A ABC foo o A C, ’ BO (CE) f byv! 4, g 00 ? C F G H is, dat te doen was.
gleo
3
rlt;S.- 351
a 12.1 bio. Inbsp;cibeg.nbsp;en 5. I
diO. I CD 3 beg. 'nbsp;e II. I
C-41.1
'tWerk. ^ Getrockendeperpendicülaar BD, en de baiis A C in tween gelijk gedcelt in E gt; e verlengtnbsp;A G dat C I ao B D is ; en op EI de halve cirkelnbsp;EHI dbefchrevenj enuytC, dec pe^endiculaarnbsp;C H 5 tot aan de halve cirkel, het ? C H G F opnbsp;C H f gemaakt is X) A A B C.
Bew. Want deAABCgoooCE) BD (Cl) boopCHGFis, dat tedoen was.
Qti'
-ocr page 303-Ongefchikte vierhoekenin §luadratm. te vcTrandere».
’ttFerL » GetrQcken de diagonaals ACj enuytFï^. jfj de hoeken B en D op deiêlve, dt deiïelfs y;erleng ® ^ tgt;'g-de, .de 1gt; perpendicularen B£j P,F, eai. van ACbuinbsp;eniBE, * DFc gemaakt de oken AHGC, AlKC,c46.inbsp;en op voorgaande wijfe gemaakt p C N.M L 00 onbsp;GHIK 5 dat fal zijn oo ’tongefchijtt yïérfcant A BC D.
J3eu/. Wantde A ABC**» CD AHGC nbsp;nbsp;nbsp;in ded^,,i
enAADCaVo AlKC
derhalve4hoek ABCDeajcïGHIKfooQCNML, ^ dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iSdefes.
Regulare Figuren in §}uadraten te veranderen.
'tWerk. Maaktdeo CHIFaco 5-hoek ABCDE Fig, 35a
en’tn HNKL*gt;aoc3 GHIF, dat fal’t begeer-* 4 de^s. de ïijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Bevj. In de 4 en lt;¦ defes, en de volgende is klaar genoeg getoont, ’t begeerde alhier voldaan te zynnbsp;Op defelve wijfe kan men alle Regulare Figuren ,nbsp;ais 6j 7,8 amp;c. hoeken in quadraten veranderen.
0.4
En dewijl HN de zyde des Quadraats , * het^f ?r. j middel proportionaal is tuflehen G H de langte,nbsp;en HM de brecte, van de O) foo blijkt dat men
met
-ocr page 304-nietanders^heetctedoen: als een middel proportio* naai ‘te Tóeket». •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—' '
In Triaw^fy^K-tuflichen de bafisen halve hoogte, ot tuflchen de halve balls en geheele hoogte.
' In Regutare ftgufe» , tuflchen de helft haarde^ lyden, en de rechte uyt’t centrum tot rechthoekignbsp;op defelve: of tuflchen de langte aller zyden , ennbsp;de halve rechte uyt ’t centrum rechthoekig op defelve ; op dit middel proportiohaal dan een quadraatnbsp;befchreven , dat is gelijk het voörgpftelde figuur.
9. Den Cirkel AG BH te veranderen in een Qua-draatBGiK..
b 46:1 c 10. 6
d ii: I
jFig. 5J5 'tWerk. a Trekt den Diameter AB , op defel. a fbcg. ve b befchrijft het p A B’C D , ook deelt defelvenbsp;Diameter AB in gelijkedeelen, doorFhet i le.nbsp;deel van B, d trekt GFE r—=;' A D, ftotende de Cir-
kei in G, dan ^ trekt BG, ópdetelve b befchrijft ’t ? B GIK , dat is nagenoeg gelijk den Cirkelnbsp;AG BH.
Beiv. Het ? A B C D, cirk. A GB He: : 14, 11 f: : AB, BFg :: ? ABC H, öBFECis,nbsp;ergo o BFECh o. Cirkel AGBH : Wydersnbsp;om dat AB, BG';: BG, BF is,daarom ? BGlKknbsp;'f’twetk 00 aBFEGjderhalven ? BGIK1 jocirk. AGBH,nbsp;dat te doen was.
igeV. 8. 6 Wy feggen Nagenoeg: om reden; dat de uyter* k,i7.6 die volkomenheyt i tot noch toe niet gevonden
E ' IS.
e Ar-
chim,
cirkel.
met
prop?
-ocr page 305-j o Ee» Qaadraat A BCD in een Regulare vyf-hoek^A E FG H te veranderen^ '
. Dit kart niet gefchieden, of moet eerlteenyyf-hoek in een quadraat vérandert werden , ende als dan na de proportie van de zyde dér vyf hóek, ennbsp;des quadraats defelve veranderen ^ en dewjjle mennbsp;alsdan op die gevoriden 3afes een vyf hoek moetnbsp;befchrijven, zal het niet'ondienftig zijn , dat mennbsp;eerft leert op een gegeven linie een vyl hoek tenbsp;befchrij ven.
Laat dan zijn gegeven , eer? rechte linie A B , men begeert op de lelve te befchrijvén een Regulare vyfhoek A B C DE.
V iFerk. » Befchrijtt uyt A en B, ydereen halve Fig. cirkel; nagévallén : alsACFj BEG; deezedeelt®3 tnbsp;in vyf gelijke deelen j en door het derde deel vannbsp;A en B •gt; trekt A E, B C » yder ao A 6 , en uyt
C, nbsp;nbsp;nbsp;E) met defelve wytte A B c maakt ’t kruys punt p” V *
D, nbsp;nbsp;nbsp;entrektCD, ED, foo is A BGDE de be-geerde vyfhoek.
Bew. Uyt’t werk is openbaar dat het een figuur is van f gelij ke zydert, zoo moet dan alleen beweelênnbsp;werden dat het een Regulare vyfhoek is, het welkenbsp;blijken fal j als wy tóonen , dat van een Regularenbsp;Vyf hoek de uytwendige hoeken tegen de inwendige (laan, als i tot 3, ’t welk aldus gefchiet: Laatnbsp;H IK L M een Regulare vyfhoek zijn, die in eennbsp;cirkelbefchrevenis,doordc II des^Eucl; vandelel-f.v. «7nbsp;Q.Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ve ^ ^
-ocr page 306-vc verlengt de zyde HI na gevallen : Dewyle de zyden IK ,IC L,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M,, gelyk zyndoor ’t gegeven,
foozynook dedeelen der circumferentie, als IK, K L, L M d gelyk, en daarom de hoeken l H K,nbsp;KHL, LH Me gelyk: ook is de hoek IKHnbsp;inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f 30 IH K en dietwe t’ famen g ao K IN, ergo de nyc-
wendige KIN h xiIHK, maar de inwendige h I gèm.t IHMisxsIHK bewefen. Weshalven de Re-i ’t werk, gulare vythocken de uytwendige tegen de inwendige hoeken als a tot 3 i x de y hoek A B C D Enbsp;dat te doen was.
UytB, «ftelt BF X AB Perp: op AB , dan a II-en b deelt A B in tweën ^elyk in G , en c trektnbsp;bio.i GF, d maakt G H x GF, uyt A enB, met denbsp;e 1 beg.I wytte AH, e befchryft de boogen H D, I Dnbsp;j l’l,' j Ihydende malkander in D, wederom uyt A en Bnbsp;met de wytte AB , de c boogen BE, AC fnynbsp;dende de bogen HD, ID inCen£,c trektnbsp;dan BC, CD, DE, AE'jZoois ABCDE, denbsp;begeerde vyfhoek.
f6. len Bew. ’t Is openbaar datde a A H H B f .-o ? 47.1en BF (g A B) is, daarom AH, ABb;:AB,HB,nbsp;3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;foo blykt dan uyt ons laatfte in de Toegift, dat A B
i'tweik. GDÉ een Regulaire vyihoek is, dat te doen was.
Dit foo voor af tot een voorbereydinge geftelt hebbende,komenu om ’tquadraat ABCD in eennbsp;Regulare vyfhoek A E F G H te veranderen.
Fis X69 Werk. Neemt de rechte IK na gevallen, en befchryft volgens de voorbereydinge defes, de y hoeknbsp;• SdeiM. IKLMN defelve » verandert in’t p|OPQR; o;
A
-ocr page 307- -ocr page 308- -ocr page 309-A B gemaakt den hoek A B V na gevallen gt; en )» maakt’ BS oo OP £en zyde desnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Q-P^»b?. i
en S V ap IK een zyde des ƒ hoeks IKLM'Nj dan trekt A S, en uyt V trekt V H S Aj ci beg^nbsp;die fnydc de verlengde B A iti H , op A H. maaktS'-*nbsp;volgens de voorbereydingedeles de y hoek AEFGHnbsp;die IS 00 ? A B G D. ^
Bew. Dewyle BS, S V = :: BA, A H is, tooei.6 is verwiffek BS, BAf::SV, AH, en daarom fig, 5nbsp;n op BS,Dop BA g:: yhoefcopSVjyhoekop AH, g»a. ^nbsp;dat is ? OPQR, ? ABCD :: y hoek 1KLMNnbsp;f hoek AEFGH en verwiflelt is Q O P Q R,nbsp;y hoek IKLMN f;Q ABCD, y hoelc AEFGH :nbsp;maat de y hoek tKLMNhooDÜP QR is, der- h ’tw«k.nbsp;halven de y hoek AEFGH* 00 ? A BC D, dati?, ynbsp;te doen was.
’/ IVtrk. Neemt de rechte linie IE ha gevallen, ‘befchryftdaaropdencirk. EKl L , defelveb ver-a lo.iennbsp;andert in ’t ? KIM N; dan c verlengt I K , fulks ^nbsp;dat KO 00 A B een xyde des ^geven p*nbsp;en uyt O 4 trekt OG c= KE die fnyd de ver- en3.1nbsp;lengde IE in G , op EG * befchryft den cirkelnbsp;EFGH, die is (als voren) na genoeg 30 ? ABCD.
Bew. Om dat O G e e=s=a K E is, daarom IK ,e quot;t werk, KO {IE, EG, derhalven pKIMN, popfj.^nbsp;KOfepABCDjs.*: cirkel E K 1 L , cirkelg„,^nbsp;EFGH,en vervolgens cirkel EFGH 1* 00 ? ABCD, h 14.5nbsp;dat te doen was,
JV
12, nbsp;nbsp;nbsp;Een gegeven Cirkel A B CD ^ ineen halvenbsp;Cirkel AEF te veranderen.
, gj 't IVerk. » Trekt de Diameter AC, enopdeiel-a 1 beg. I ** Perpendiculaar DGB, en»trekt de rechte AB, fcii.i die c verlengt, tot dat BFoaABis, op AF uytnbsp;c 2 beg B , befchryft de halve Cirkel AEF die is oo denbsp;dV^g!! Cirkel A B CD.
jBeju. Om dat den hoek G e recht is, daar-omA8EfooAGD-f*BGC ?omde felve re? /nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ is EBF00CGD BGA S add.__
5 nbsp;nbsp;nbsp;2 gem.i komt AEF g 00 A B C D, dat te doen was.
13. nbsp;nbsp;nbsp;Een gegeven halve Cirkel ABC ^ te veranderen ineen vierendeel AG CB.
Hg.lCz 'tlFerk. a Deelt dep hal ven Cirkel in tweën gelyk ip. B, en b trekt AB, BC: Uyt B met de wyttenbsp;e 3 bef. I A B c trekt de boog A G C , lbo is A G C B eennbsp;jcirk. codehalvecirk. ABC
d3i.5 nbsp;nbsp;nbsp;WantdenhoekABC^recht, en ABeoo
B : is, daarom AGüBeen 1 cirk.is: ookiyn AEB i j- CFB, AGC f gelykformige cirkelftpkken , epnbsp;’, daarom AGGgooAEB CFB
6 nbsp;nbsp;nbsp;Es Abc ooAABC gemeen
j komt !; cirk, AGCBhoo ^ cirk. ABC , dat te doen was.
i^.Een
-ocr page 311-Èf« vierendeel Cirkfl ABC te verandeifm in een achtendeel Cirkel D C B,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
't tf^erk. * de rechte BC^ uyt C met de wytte CB, fa befchryte de boog BD, die de vernbsp;lengde C A-fnyd in D j foo is D G B een cirkel ^
00deicirkel Abc. nbsp;nbsp;nbsp;.
Ber. c Deek' de boog CE in tween gelyk 'in' F5C3».} en “trekt AF.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ,
Bew. Om dat AB dqo AC » én hoek GA,B recht is, daarom hoek A CE fhalfrecHt, dat is denbsp;i van eeri cirkel, derhalven DBC een é cirkel.is.31.1 •nbsp;Vorders is van de A’ A EC, AEBdehdekE ACgi/,}
’t cirkelftuk A D add. A ACB
AAOBgemeenv
S OC E A B de zyde A C 00, A B en A E.Edmcen: ' dies is CE h ao BE en hoek AEG fa ao TA'ËB!’'*-*nbsp;i recht, derhalven, wegens de H gelykfonnigheyd'.jt^QV^*nbsp;B 1 03 cirkelftyk BF E ¦ • C F Ë.l géy, ii.
00,
komt I cirkel D C B«« 03 J cirkel A B C, dat te doen m x g«m, was.
I J. EenTriangel AB C eenhalf Qui^raatz.yn-de te veranderen in een halve Maan C DA F.
V Werk. a Befchryft ona den di;B A C gt; den cirkel3(f4 A BC D , uyt B met de wytte AB fa befchryft de^5;4nbsp;boog A F C, foo is de halve maan C D A F,» A ^nbsp;ABC.
Bew. De halve cirkel ABC C.X) ADC, leur civdcf.i endecirkelitukA'JB BHCdT! AFf, Snbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dgcy.3i.
reft A A B G e jQ halve maan A F OD,^ j dat te doen was.
~6
’Wrat^sfBrmatiévml^ur-e^.
Vólgen noch ^ V^êmpelent waar •van ie waarhejt ófte desjèifsbewys,door getal'
^^ leii mbtgeopefthaart kan worden.
Ëéh rechte ‘Unie AB , te veranderen in eeii , Qircftmd^erentiedes. Cirkels K^M.
^.^3% . «.Deelt dfi linie^^B in drie gelyke deelen , en •gt;'tna^t^CD oó eenderdéteJen, daaropcbefchrytcnbsp;cnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,CHXE ) deelt twee zydenwan
di'oViquot;' deifeWe, dls-CÉ , )^er in tweën gelyk in .F e f btg/ién G , ‘hn e tlekt^DF, É'G diefnyden malltande-'fén iti'^ ’t cehtrütn des A* gt; deelt GC innbsp;rnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'We^^lykinij en-'S'trekt Hl, dié «deeltinvier
geifl^di^en gt; =oökfll f verlengt tot dat IK co ösndèr'vrerÜeetenvaTr'Hl is, ‘g befchryftdanuyt Hnbsp;£ 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ij^tte H K-j de.n cirkel K1» M, lt;lefclve om*
¦ - tréfcM-zynnodelinie AB.
1 y. Des Cirkels Circumferentie BDC K te ver' anderen in een rechte linie M N.
J?ip..ï(J6 * rbej
.en II Ibto-inbsp;c I beg.nbsp;dn.!nbsp;ej.i
fji.ï
» Trekt de diameters B C, D K malkander in ’t beg. centrum A rechthoekig doorfnydende, dan *gt;deeltnbsp;lt;n u: I dehalvCdianleter AC in tween gelyk in E, door Ejnbsp;etrekr DEI, nyt I ^ trekt IH perpendicularnbsp;D K, dan « maakt E F co E A, zoo zal D E' eennbsp;zyde des tienhoéks zyn , in defrn cirkel, « maaktnbsp;BG ao D F, ene trekt GHrvoorrsfBL=s= GH,nbsp;totdatdie de verlengde A 1C ontmoet in L , maaktnbsp;M N 30 4 A L, diefal 00 de circumfcrenüe B D G Knbsp;zyn.
i8. Een gegeven Cirkel A BCD te veranderen in een gelyk^ydige Triangel L MN.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-
»Trekt de diameters A C j B D malkander recht-hoekig fhydcnde in E , neemt BF , 6G c» de**'^‘' halve diameter lgt; trekt EF, EG, de boog BFnbsp;deelt in tweën geJyk in H, ent treks de rechte B B, c 30V3nbsp;'en4 rieémt Br do de rechte B H,'üyr'G trfe’ktdj.inbsp;d'^or I totide,cirkel in K ï 'door K f'trekt LMejj.inbsp;e= A C, totdat wederzyds de vérlengde E F, E Gnbsp;ontmoet in L;en M», C(p L M f befchrylt delgelykG.inbsp;zydige A LM N, die is 00 decirkel ABC D.
.19. Een gegeven geljhsydige Triangel ABC te veranderen in den Cirkel L M N.
a Trekt den pcrpendicujaar B D , die;b deelt in Fig..-pSt tweëngelykinS, en^ookindrieët^lykin K, CooaizAnbsp;is K’t centnim 4 tnaakt-E-D 30 IJS , en ' trekth*®!*nbsp;BE, daar in-4 ftdltiEF co^ÈÏÏj éndaoDGdnbsp;HF én G’I 4 a? BG , vóórts BL 4 i) be-eibeg.nbsp;ïchtyft dan dyt K mët'dè wytte IC L dén qirkêlnbsp;Lj M N-, dié is do dëngelykzyciigen A ^ B Ö.
Merkt: dat in de vier laatfte verdaan móet worden nagenoeg, om redenal» óp de 9 deïcs gefeyd is.
20. Een Triangel ABC te veranderen, in een THangel AEDjfebkende een gegeven hoogte E.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
’’tWerk. * Verlengt of verkort AB tot de gege-aibeg. ven hoogte E, en trekt E C, uyt B, c trekt B D “
***' quot;quot; c 31.1
-ocr page 314-«=«= EC5 •gt; getogen E p, foois a AED ao A •AiiC:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Bew. Want A' A B D ra A B D gemeen f» fnb A B EDd ra A B D C jsnbsp;kölnf en reft A A E'U e ra.A ABC, dat te doennbsp;was.'
vierhoeken ABC ié veranderen ih Trian^ls A B E.
Etgvo V a Trekt dè'rêc'hte B D ï uy t C 5 Strekt ? ‘C E e== B D*» en ^ getogen B E, föo^zyn de A*nbsp;^ ' A B E ra de 4 hoeken A B C D.
«37:1 nbsp;nbsp;nbsp;Êe:^. Oe A® B £gt;E era A* BDG zyn
- 'fub. A BDF raA BDF gemeen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,:, Veft A’ L)FE dra a» BFC, ~~nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”
jgem.ij^ VtExemp. addt. tot beydede gemeéne4 hoek • A B F P, in’t ie addt. de y hoek A E F C B komtnbsp;•1 gem.i •'* beyde A A B E e oO 4 hoek A B C D , dat tenbsp;“ doen was.
22. De vyfhoek, A B CD E te veranderen in den Triangel F,CG.
v.„ 'tïv'erk. a Trekt de rechte AC, EC en uyt B ^ enD , b trekt BF ,==z^CA , DG = CE.nbsp;tot dat de felve de verlengde AE optmoeten innbsp;F en G , danatrektCF, GG, fooisdcA CFGnbsp;aó vylhoek A B C D £.
Bew.
-ocr page 315-IS
' c 57: r cn
de vyf hoek aHCIF x /VHCIE gt;adcl- 3 nbsp;nbsp;nbsp;»
^ ^ nbsp;nbsp;nbsp;IC »
enAEIGcooA^i komt A FCG 00 vyfhoek AilCDE vj ^nbsp;dat te doen was.
gemf
25. Den vyfhoek^ AB CD E, t-e veranderen in %• 37-^ een Triangel ABG^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t
'tlVerk. «Trekt de rechte CE enüyt D, ^ r = C E dan de»rechte CF; voorts de rechte H F,nbsp;en uyt C , C G c—=3 B F , die de verlengde A E 'nbsp;Ontmoet in G , en «^ctroCken BG j foods de Anbsp;A15 G 00 de vyfhoék A B G D E.
Bew. Om dat D F c ^*=3 C E is, daarom c’t werk.
addt.
de A DHCd X A F H E ? d 37.1 an de gemeene D HF ABC sqDHFABC S^^ - 5nbsp;komtvierhoek A 13CF c x vyfhoek ABCDÊ. eag«n-inbsp;Wederom dewy Ie GG c cSd» BF is, daaromnbsp;deAFlGdxABICnbsp;ABIF X ABIF
komt A AB G e X vierhoek A BC F f 00 vyf hoek f bewefea ABC DE, dat te doen was.
14. Dén feshoék A B CD E te veranderen Eig. 373 in den Triangel HIC.
't U^erh «T rekt de rechte A C en uyt B, b B G j, oeg. t r*g= A C, dan de rechte CG. Voortsde»rech bjoinbsp;te C E , en uyt D j b D H aast C E, diedec ver- „,.' ;
R nbsp;nbsp;nbsp;lengde ^
-ocr page 316-lengde F E ontmoet in j dan de * rechte C Fï. Eyndelyk de rechte GH, enuyt F,FI ^^ HG,nbsp;die de verlengde C G ontmoet in I, dan de rech*nbsp;teH I, fooisdcACI H oo de zeshoek ABCDEF.nbsp;d ’t werk Beu/. Om dat G B d e=s A G is , daaromnbsp;e37. lennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deABKCexAAKG ?
} gem. Ide gemeire GKBCDEF opGlCBCDEF S
gbor.
kcw»
f»gem.i kómt vyAoék G G ü È F f oo feshoek ABCDEF, en om dat D H d .—r- C E is , daaromnbsp;ded^EHLeooADCL 7 ,nbsp;de gemene _G CLEF so GGLEFnbsp;komt vierhoek GCHF f co vyfhoek CiCDtE goonbsp;de feshoek ABCDEF.
Wederom^ omdat F'I d «-ae.H G is, daarom deAGlM, eooAHMF ? ,j.nbsp;de gemerie G C H M oo G C H M S
komt' iik GIG 00quot; vierhoek GCHF g o®
dc leshoek A B C D E F, dat te doen was.
Bew Om
d ’t‘ wfrk de d p c 37:1 en rallelenbsp;3 gem. I
GB,AC7 \abkc=xaakg DH.CEVVAEHL^aoA DCL^ad.nbsp;F1,HG^ ^AGIMccoAHMFnbsp;degemen.8 hoekGKBCLNQMjoGKBCLNOMnbsp;f I gem. Xnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;komt A HIC f oo leshoek ABC.
DE F, dat te doen was.
-ocr page 317-t. De gelyke hooge Triangels AÈC ^ QD E yEig.%-^ EFGf GHF IKL, in een gelyk^b^cnigtnbsp;Triangel ANL te fomrneren.
U tVerk. «Deelt de B^fen^ 4 D in tweëa gelyk-in iwt M gt; uyt M , b ftelt de pe'rpendiculaar MN,nbsp;c trekt AN j LN, foo is de A A N L gelykhee-*^ *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
nig) en X alledc gegeven A*'
Ber. «Trekt de rechte CN, EN jGNgt; IN.
d575l
Beiv,
Dcwyle de A ABC^opA ANcO en ACDEdx A'CNÉfnbsp;ook AÏ^FGdxAENGgt;addt.,nbsp;mfede A GHIX A G N1 (nbsp;feyhdelyk A^KLdoo AIN L Jisjlo
ikomt A ABC -J- CD£ £F G _j. GHI -i-IKL • X A ANC ¦ • CNE »f- ENG -t- GNI INL eigsm. xnbsp;fxAANL.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tiïgemii
‘ Votders is van de A N M j L N M , de zyde AM gxLM, en MN gemeen , bok de hoek I,’'
AM Nbx LMN, derhalven ANi xN L ,..^14:® ™' daarom de A A N L k gelykbeenig , dat te goeii k i4lt;l«Gnbsp;was.
2. Deohgely'ky hoege Triangels AB CGBE11S E t G, ineenTriangel HlK teadderei^,
tran»}.
ITerk. “ Trekt door een van de bovenhoeken* 5'quot;* des gegeven A* als door D , de rechte I Lnbsp;A G, en b maak de A Hl S.x A ABC, en A ELK b io.in d«
SOA
-ocr page 318-. 2 6o Additio in Figuren. . cibeg. I 00 A E F G, even hoog als de A GDE, dan «trektnbsp;KI, foo is de A H IK oo de drie gegeven A®nbsp;t’famen.
Ber. c Trekt de rechte EI.
4’twti!c Bew.De^ABC d jo /^HtC
figem I komt A ABC CDE -fquot; EFu ^00 A HlC -f- CIE •nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-J» E1K « 00 A H 1K, dat te doen was.
azi zx 'tU^erk. * Verandert de vierhoek ABCD, en eti xonbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vyf heek F G HI K , in de A’ N O D . F G iVl
transh nbsp;nbsp;nbsp;ggiyke hoogte als A D b F , en ^ trekt dan
“ ‘ nbsp;nbsp;nbsp;' K G , foo is de A MGN » de voorgegeven
rechtlinifche figuren. ,
Bew Om dat alle de A® gelyke « hoog zyn, is vierhoek ABCD«oo A NOU^X ANGD ï
enADEF nbsp;nbsp;nbsp;AOGFSadd;.
yhoek FüHlK «x _A FGM \
exgem»! komt AbCD -f-DÉF-f-F(iHIK«xANGD t ijgem. ^ ^ QQp 4-AEGM^x) A^fGM, da: tedoennbsp;was.
Omgelykformige Figuren te adderen.
^’S- J774’ ^ttadraten A en B te famen in een (jha* draat C te adderen.
Wy hebben defc zaak al aangewefen gt; op 47: t
Ëuc.
Ber. b Trekt de rechte D G
c ’t weck di/.t
-ocr page 319- -ocr page 320- -ocr page 321-:a
I
.1
E«c. doch otn defe ordre te vojgen,(uilen’er dit noch by doen.
'tU’erk. « Verlengt een7ydevanheteene ? gt; ikf * neme B, tot dat’c vcrlengfel E F ^ co een zyde desh inbsp;?« A is , en « trekt D F , daar op d befchryf: ’f‘ *nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
? C, dat feivc is co de Dten A en B t’iacnen. ^4^ t Bezv. Want om dat de hoek E e recht is, daar ej-eg.nbsp;otn ? C f 00 ? E F (A) ? DE ( Bj , dat te^47!rnbsp;doen was,
Deijuadratet} ji^ -Sj C, D in eetifjuadrMOtFig.
E te adderen.
’/ tf erk. » Stelt G L 00 G F perp, op F en b trekt H L , wederom HM « oo H L perp.b ibeg inbsp;op FK, en b getrocken I M , «yndelyk I N * CDnbsp;1 M perp. op K F, en b getogen K N, daar opnbsp;c befchryft ’t ? E , dat is oo de ?««» A, B, C,
D te (amen. nbsp;nbsp;nbsp;,
Bew. Om dat de hoeken G» H, I «recht zyn,* daarom ? LH d oo ? LG dGH A-f-? Bl‘’47.r
en ? Mtdoo ? MH -4-D HI(nA4.a B qC) ook ?NK(nE)dooaNI nIK(aA DBnbsp;? G ? D ) , dat te doen was
6, De Cirkelen A ^ nbsp;nbsp;nbsp;C te [amen in een Cirkelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7?
D te adderen.
'tlfWk. In de gegeven Cirkels » trekt hare dia ai beg, i meters, b maakt EF oo de diameter A , 'nbsp;daar op perpendiculaar E'G xi diameter 13 , en^.’jnbsp;* trekt G E, op defdve perpendiculaar c geftclt G tinbsp;00 diameter C, cn » getrockenHE, daaropdbc-dioïiennbsp;R 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fchryftzbeg i
-ocr page 322-261 SuhjhraSikinFtguren.
fchryft dè cirkel O 3 die is de cirkelen t’femcn.
«'t lyetk fjt. S
Bevj. Om dat de hoeken F en G e recht zyn, diarora decirkél op (i E f 00 cirkel op £ F -f^ cir-kel op F G (A -Ir» 13 J cn cirkel op E H (D) f aonbsp;Cirkel op G E cirkel op G H (A -J- B 4- D),nbsp;' dat te doen was.
FiB 380^' De triangel B D E ^vandegel^kehoogetrian' “'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gel A BC te fubfiraheren datter reji den tridn'
gel A F C.
4 3.1 V If’erk. a Snyd van ABaf,BF on BD,en b I bej. I b trektPij foois ^ A FC de reft,nbsp;ï . , Bevj. 'Om dat de A’ even c hqiog 2,yn, en de ba-e lis B F 4 on- B D is 3 daarom A B C F® 50 A B ED,nbsp;derhalvcn 'A^ F C de relt is 3 dat te doen was.
2. Stibdrahsert den triangel ABC van den vier-hoell3EFEF^datterrefl4envyfh9ek.DEFGH.
a 31.1 hlVerk cUyt C » trefei C G =s A D , Inydcn-^ J'd de B F-in g:gt; h maakt dan B H 00 A B, en c trekt * G H, foo is de vyf hoek ü E F G H de rêft-d ’t werk Bevu. Om dat C G d == ADenBHlt;^ooABnbsp;is, daarom A BGH e ao A ACB,• enderbaivennbsp;reft de vyf hoek D E F G dat te doen was.
i
Sub ft. den ‘triangel ABC van den vierhoek B D E F datter overbljft den vierhoeks 1B EF.
’tH'erk. Uyt C, « trekt C I =3 AD, dan h 5'» b maakt 8G3tgt;AB3enc trekt IG, 1 D, dan uytnbsp;I»-» beg-ïG, gHnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;} die fnyd DE in H , ? trekt
den
-ocr page 323-ém 1 H j die fnyd het begeerde ftuk van de gegeven vierhoek af.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦
Bevj. Dewyle nbsp;nbsp;nbsp;IK H d x A D K G is, foo d 57., *«
Ijlykt djt de vierhoek BDHI « oo ABIGfx) A| * AOB'is, derhalven refteert de vierhoek I HEF,fnbsp;dat te doen was.
'tlVerk. » Trekt Cl r—=3 A D en k verlengt»?i-i B D oneyndelyk, c maakt B K ao A B, en d trekt ^ ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
IC I i die fny jt E F in M j d trekt M D , endibeg.i ÉL ¦—MD, dan d LM, I L, voorts uyt K,
» K. N ^ LI, tot dat defel ve de b verlengde L M 'fnydtin N, en d trekt IN, dan uyt N, » getroc-ken N P e=j I M die foydt E F in P, d trektnbsp;dan IP, die fnydt van de gegeven feshoek, devyf-hoek 1P F G H af, zynde de reft.
Bew. Om dat EL® = MD is, is A.EOMe 't wik f 30 A DO L en vierhoek IM LB g oo vyfhoek^l^-i «nnbsp;I M E D^B , en om dat K N « e= LI is, is A Jf eTm.inbsp;IMNfjoAEMK, en alfoo de vierhoek IN L Bnbsp;S A BIK; ook om dat N P e--»T M is, daar
om A 1 Q-N f .To A P Q.M en allbo de vyfhoek I PM L B gxi vierhoek I N L B baoA BI K Lt)Ahber.
A C B, derhalven blyft over de vyf hoek IP F G H,»3 8 ¦ * dat te doen was.
3*4y. Yemant wil van.eenjiakjant B ËFG Hafn nemen ^ een ftugdai foQ groot is als het onge ~nbsp;fchiki vierkant A B CD: Vrage wat Vr reft ?nbsp;Antw. de vyfhoek^ L M FG G,
, iT.
* mrwf. b 31. Inbsp;c z beg.nbsp;d^. Inbsp;»i bf^.
^tlFérk, “Verandert de vierhoek A BCD in de A BCI, ó tre!lt;t U L =:^ A h' eii c verlengt BÈnbsp;jOneyndelyk, dmaakt BR 00 1Bgt; en ' trekt LK,nbsp;L 15 efi K iM == E L die fnydt E F in M jnbsp;f trekt dan L M, die i'nydt van’t gegeven lant af denbsp;vierhoek BE ML .to de vierhoek ABCD , ennbsp;daar blyft de vyfhoek L M F G H.nbsp;f'twetk.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Om dat KM f cs=: E L is, daarom ^
2 ;7.1 en R E) M g X A E O K , en overzulks de vierhoek ^ gemi. u E M L X A B L K i X A B C1 f xde vier-hoek ABC IJ , derhalven refteert npchdeyyfhocknbsp;‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ L M E G H, dat te doen was.
Fig. 3S5R. Subftraheert den vierhoek^ A EGF van den
vierhoek ABCD datter overblyft eentrian-
• ^el IL D.
iir ^tlFerk. » Verandert den vierhoek A EGF , in den A A P F, uyt P, b trekt P I = F B, c ver-cz beg. I lengt A B oneyndelyk en d maakt AH x AF,nbsp;d 3.1 en e trekt H 1, ook B I, en b H K = BI, dienbsp;* fnydt de t verlengde, BC in K; dan ' trekt IC,nbsp;en uyt K , b K L ¦== Cl, die fnydt C D in L,nbsp;e trekt dan I L, die fnyd van den vierhoek ABCD,nbsp;de vyfhoek A B C L I af, die x de vierhoek A E G Fnbsp;ƒ ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. is, en blyft noch over de A ID L.
g 37^ en Few. Om dat H K f == B 1 is, daarom is A 3 »tr.. iINKsxABNH: cn alfoo de vierhoeknbsp;- ..... ABKI
-ocr page 325-Subjira5tie in Figuren.
265
ABK I h ooA AIH; en om dac K L fasts Clhigem.i isj daaromisde A I Llt; M g cx5^ GK.M, enalfoonbsp;de vyf hoek A B C LI h op vierhoek A B KI ‘ OO A}nbsp;AIHkob'^APFfoo vierhoek AEGF, en^^'*nbsp;dienvolgens refteerc ’er de A ID L , dac te doennbsp;was,
Omgelykformige Figuren tefubftraheren.
Die hebben wy op de 47; 1 Eucl.al aangewefen, doch fulJen het nu op een andere manier betoonen.
'tlf^erk. Opeen zyde des ?* A^befchrytrdenhalves 10,i «a cirk. EFD, in dezelve h brengt E F 00 een zyde|^nbsp;des ? R en c trekt D F, pp de zelve lt;1 bcfchrytc ’t g, beg, ^nbsp;? C, datfaldeereftzyn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;446.1
Bew. Dewyle de hoek F « recht is , daarom ? ED (nA) foooEF-f-aDFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'5'-?
fub: pB ggopEF_
reftn A— oBh oodDF g po ? C, dat nbsp;nbsp;nbsp;^
doen was.
't H'^erk. a Getrokken de Diameters der cirkels A, a I beg.
en Bj dan ¦’neemt D F po de diam. B , en gt; trektbt.4 EF) opdeielve c befchryftdecirk.C. die is de reft c 10. i ennbsp;Bevj. Dewyle de hoek F 4 recht is, foo is de?begnbsp;cirk. op DE (A) e'oocirk.opD F-f-opFE 451,}nbsp;fub cirk. B fpocirk. opDFnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ft*werk.
~ relt cirk. AyTcirk. B g oo cirk. opFE foo cirk. Clt;^t te doen was;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8 5 r
R y nbsp;nbsp;nbsp;Mul.
-ocr page 326-, nbsp;nbsp;nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r
Tig, 3S8 ï. Multipliceert tien Triangel A nbsp;nbsp;nbsp;5 , dat
die defelve ^orm. behoud : dat is.,^ maakt een triangel die 5 maaien gelykformigh A B C is.
i iien 3. 'i Werk. » Stek A F co A B perp op A B en ? -, b trekt B F, c verlengt A B oneyndelyk “ fnyd daarnbsp;c l b?g. I af A G c» BF, en b trekt G F, eyndelyk A Dnbsp;d3,1 co G F 5 en op A D e befchryft de A A D £ ge-«18.6 Jykformig A A BG,, die is 3 maai de gegevennbsp;ABC.
tu 1. nbsp;nbsp;nbsp;Om dat de hoek B AF frechtis, daarom
'de gelykiormig A* op A B , AF t’famen 00 de gelykforroig A op B F ? ook de gelykformig A opnbsp;A G op A F 00 A op G F : maar A F conbsp;A B is, daarom A °P B F (f A G J 00 tweemaalnbsp;den A A B G; wederom op A G, tweemaal , ennbsp;op A F eenmaal, komt op F G ( f A D) 3 maal dennbsp;A A B C; lynde alfo den A D ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3
fgelykformigden A ABCj dat te doen was.
rig. 38P
b 10- I en
» Neemt A F oo 3 maal A B gt;» beïchrytt daar opdehalvecirk. AG F uyt B, crecht de perpen-diculaar BG, kotende de halve cirk in G dtrektnbsp;AG en » maakt AD co AG, e befchrytt daaropnbsp;de A A D E gelykformig de A A B C , die is denbsp;begeerde.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;
f gev. %.6
88quot;' 19.6nbsp;hk wcik.
Bew- Dewyle AB, AGf;:AG, AF is, foo is gelykformig A op A li , A op A G g : ;nbsp;AB, AF. Maar AF ishoo3 AB, deihalvenA
op
-ocr page 327- -ocr page 328- -ocr page 329-op AG (ii AD ) i CO 3^op A B: ]SIuis^ADE‘^^'^' op A D en h gelykformig ^ A13 Ggt; dies dc begeerde,nbsp;4actedoen ws
N13, Indien ’t evenveel is wat voor een form, dat de begeerde Triangel heeft, zoo fal men zyn bafis,nbsp;of hoogte foo veel maal nemen , als begeert wert,nbsp;en trekken een rechte uy t de hoek tot ’t felve, foo bekomt men de vermeerderde triangel, door de i: 6nbsp;Eucl.
Ende foo ’t veelhoeken zyn , kan men die, als voren, tot triangelen maken, dan is ’t weder ’cnbsp;felve.
Z. Multipliceert den vierhoek^ A B CD komt AEFG.
't li^erk. f Stelt A H Perpend: Igt; op A B on-jn.i i eyndelyk en fnydt daar af AH oo AB, en c trektbj:!
H B , d verlengt A 8 oneyndelyk b fnyd daar af^' nbsp;nbsp;nbsp;*
AI 00 B H en«: trekt 1H, wederom b A K oo IH * nbsp;nbsp;nbsp;^
en c getrocken K H eyndelyk b A E oo K H daar op ^ befchryft de 4 hoek A E F G gelykformige ii: inbsp;ABCO, die is de begeerde-Bew. Om dat de hoek B AH f recht en A Hf’twetknbsp;Tco AB is, daarom de gelykformig4hoekop HBnbsp;(f AI ) g 1 maal, op Hl (f AK ) g 3 maal, opgju^
H K (f AE) g 4 maal foo groot alsop A B: maar 4 hoek A E F G is op A E , en f gelykformignbsp;A B C D befchreven , derhalven f de begeerde,”*®'®'*nbsp;dat tedoenv/as.
3. Een qitadraat en een cirkel A E F G te fnaken: welk/^maaljoogroot is^ als’’t qua-draat, en cirkel AB CD j/der bjfonder.
a It en j. IVerk. Uyt A dos Cirkels A B C D » fte!: 1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A D .T) A B perp. op A B gelyk die ’tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? foo is
b I bcg. nbsp;nbsp;nbsp;I in beyde b trekt D B , c ma kt A H conbsp;nbsp;nbsp;nbsp;U B. en
*• nbsp;nbsp;nbsp;b trekt D H, maakt dan AI ao D H en *gt; trekt
d 4^' gt; nbsp;nbsp;nbsp;DI, c neemt A £ co DI gt; op defelve gt;1nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;befchryft
® L°' ’c ? ais e ook de cirk. A £ F ü , die zyn 4 maal ^ foo groot als ABC O.
fgequot;. cn Beiv. Om dat de hoek A f rechten A D f jo A B werk. is , daarom de gelykf fig. op D B (g A H ) •gt; a maalnbsp;R ’i wttk op DH (gAl)h 3 maal, en op DI ( £ A £ ) b ^nbsp;5'' maal aoo groot als op A B : maar ? en cirk zynnbsp;iigem.i^P 8 gelchreven, derhalven i ^maalibogrootnbsp;als A13 C D, dat te doen was.
Fig. 39»
aibeg.en ’iWerk. «Trektdediameters A C, D B oneyn.
11. I
delyk, malkanderen rechthoekig fnydende in L gt; t,, bcg. dan b trekt de rechte D C en c maakt H L. co D C ,nbsp;cj.i b trekt D H , en « neemt LI oQ D H en b trektnbsp;Dl, eyndelyk c LG co Dl, van G ^ trekt *=*nbsp;mecdezyden des gegeven Q^en cirk. die 7.yn 4 maalnbsp;foo groot ABCD.
«‘iTverk Betv. De hoek is c recht en DL f co LG Mgrv. daarom de gelykf. fig. op D C f e L H ) g i maal opnbsp;jquot; D H ( e L1 ) g 3 maal, op DI (c L fi ^ g 4 maalnbsp;der. I ^foo groot als op L C : Maar L C is een j diani.nbsp;git- 6 van het ? en cirk ABCD, derhalven het n en
cirk.
-ocr page 331-cirk. A E F G diens } diana. LG is , is ook 4I1 igem.i maal foo groot als A B G D, dat te doen was.
4,. Muhipliceert dcngelyk^jdigen Friangel ABC ^'S- t9t met 16, komt den triangel F dl I.
HkFerk. gt; Stelt A D oneyndelyk, Perpend, op* »•»
A B , en 1gt; fnydt daar at A D c» A B en « nbsp;nbsp;nbsp;^
D B 5 d verlengt A 8 , en 1» fnydt daar at A £ oo d 2 beg! i DB en e trekt D E , maakt AF 00 D E e trektnbsp;DF, verders DG* perpend, op D F oneynde.nbsp;lyk , gt;gt; fnydt daar at D G no D F en c frekc G F gt;nbsp;wederom (oodanig G H oo G F en c getrocken HF,nbsp;daar op befchryft de gelyklydige ^ F H l, die is denbsp;begeerde.
Bew. Het « blykt datde ^ op DB, ( AE) 2,® op D E ( A' F ) ? , op D F 4 , op G F 8, en opnbsp;F H 16 maal den A A B C is, en ^ F HI, is opnbsp;FH ge.ykzydigh befchreven, derbalven ió maalnbsp;den A ABG, dattedoen was.
5. Multipliceert dengeljfkzydigenTriangel ABC594 met a I , dutter kpmt dengeljkz.ydigen G K L.
AD 30 A® perpend, op
kt A E 30 DB, ent* trekt b**w.n
^tWerk. » Stelt
I beg, t
en k trekt DB, en = maakt-----—, ... ------„ ^ g,
DE, ook c AF 30 DEen^ trekt DF, dan AGcj j,. co D F, en b getrocken D G, daar op * ftelc perp.
D H cn DG, en trekt H G: weder HI agt; H G perpend, op HG, en getogen 1 G i eyndelyk
1 IC
-ocr page 332-di.i
fji.d
IK 00 A B perpend, op I G en trekt K G , daar op d befchryft den gelykzydige A G K L die falnbsp;21 maal den A A BC zyn.nbsp;t ’t werk. Bevj. Om dat de hoek B A D e recht , en A Dnbsp;e co A B is, daarom de gelykt; AopDB(eAE)nbsp;2, op DE ('AF) 3,opDF ('AG) 4, opnbsp;D G f f maal den A A B G gt; en om dat de hoeknbsp;G D H ' recht ,enDHeooDGis, daarom denbsp;gelykf. A op HG 10 maal den A A BC j omnbsp;defelve reden op GI 20 maal gt; en op IK 00 A Bnbsp;imaal, komtopGK21 maaU zyndeden aGKL^nbsp;21 maal den A A B C, dat te doen was.
Jij nbsp;nbsp;nbsp;MtfltifUceert het qmdrant A BCD met 9'
komt 'het ^ueidrMt G L M N,
'tlVerk. Maakt volgens de voorgaande dat ’t ? a 10 d op D G ao 5 maal ? A B G D is, » flelc dannbsp;bnenj.£jj4 ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;perpend, op D G en b trekt
3 beg, eii, I
f46-1
c I beg. IH G : Vorders ' deelt A B fodanig dat AI 00 { d IC. I en A B is j en *1 befchryft op A B de halve cirkelnbsp;’ A K B en e Helt uyt 1 , de perpend, 1 K ftotendenbsp;de halve cirk. in K en k trekt A K: » ftelt dan H Lnbsp;00 A K perpend, op H G , en •gt; rrekt L G j opnbsp;defelve f befchryft ’t Q L M N G , dat is maal ’cnbsp;? ABCD.
g ’t weiU. 2cvj. Het g blykt dat Q op H G 9 maal ’t ? “geVVs s A BC D is; ook is A B , A K h :; A K , A Inbsp;igcï»o.6daaromgt; ? op AB, Qap AK (HL.) : AB,nbsp;k ’I weik. ^ I it : ; 8 j y , dat is ? 9p H L de I ? op A B,nbsp;enopHG9korotnopGL, zynde’cQGLMNnbsp;9 J maal ’t ? ABCD, dat te doen was.
-ocr page 333-Multiflicatk in Jnguren. ay i
7. Multipliceert den cirk.,ABCD met 145 gt; Pig- 396^ den cirkel B l K D.
't IVerk- Maakr a'.s voreai , engelyk genoegfaam uyt de figuur openbaar is , dat de cirk. om BInbsp;00 14 maal de cirk. A BCD is, dan * maakt A L * lo* 6nbsp;00 i A B en b trekt de perpend. LC tot de^ inbsp;cirk. in C en c trekt AC, dan d IK on AC per d n^ennbsp;pend. op 1 B cn = trekt B K , om delelve ,be-J inbsp;fchryft de citk. BIK N, die ia' 14I maal den cirk.nbsp;ABCD.
Bew. Want AB, AC,e:: AG , A Lis,daarom de* gev- 8.lt; cirk.op AB, cirk.op AC f;; AB, AL g ::nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gSe'-io»
derhal ven de cirk. op AC(g IK) or ^ cirk. ABC D ,g gt;t wetn» add, de cirk. op I ^ g co 14 cirk ABC D,h9.ï
komt de cirk. op 1 K. -J- cirk. op IB i 00 cirk.op^ ^
B K k CD 14 T maal de cirk. ABCD, dat te doen was. k i
Divifi) in Figuren,
I, Men begeert defe Triangel ABC ftp denHg. jp; hoek^ B in drien gelj/k te deelen.
V IVerk. « Deelt den bafis AC in 3 gelj’kc dee-«*°- lt; lenin D en È, en b trekt B D, BE.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'beg.I
: Bew. Soo iS:;denABC in drien gelyk e ge.c^' ^ deelt, dat te doen was.
Men legeert van een vierhoek^ ABCD uytplg. jjs den hoek^D, de twee derde parten als ABGD^nbsp;af te fnyden.
^tlVerk. » Veranderteerftden vierhoek ABCDjj,(fj,j^ ia den ^ ADE , daa ¦gt; fnydt van den baüs A £1,10.g
af
-ocr page 334-ei^g. afde|alsAFen«trekt DF,onBD,ookuytF5lt;ÏFG ^'tweik. == B D die fnyd B C in G , dan c getogen.nbsp;DG, die fnyd van de vierhoek A B C D | af.
Bevo. Om dat F G * c ¦¦¦¦= B D is, daarom f j7.1 ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de ^ D H G * 00 A B H F ? ,,
3 8'™-* de gemene ABHD oamp;ABHD eigeiD.i komt A B G O gooA AOFhaj|;CiADEnbsp;ï vierhoek ABC Dj dat te doen Was.
fig-‘i99S' denrechthoek ABC D inreden als 3, 4, f, dat de de'dAinienperpendicnlaar op den'nbsp;Bafis A B vallen.
i 10. é.
b II. I.
't Werk. « Deelt den bafis A B in reden a!s 3,-4, y, in de punten F. en F: Uyt de zelve b ftelc-de perpendicularen E Q j F H die deelen de Q ABC Dj nabegeeren.
Cl. (. d’tweik.
Bew W ant de A Q gt; E H , F C iyn, • c als AEj EF, F B d als3,4j ƒ '¦gt; dat te doen was.
Big, 4004. Deelt den vierhoog A B CD , in reden als 2 tot j, dat de deel~linie op AB in DC kpntt,^
a 10.61 b 1 bcg.
'tWerk. a Deelt A B en DC yder in reden als 2 tot 3 j komt in E en F, b trekt EFj defelve deelt denbsp;vierhoekna begeeren.
e-tweik. Bevj. WantAË, E6 c 2,3c ; ^ DF, FC d I. iJ d : : A E F D, E B C F, dat te doen was.
Fig. 401 j.. Deelt den Triangel AB C, uyt een punt F iii den Bafis BC, in twee gelyke deelen.
a 10.1 V Werk. » Deelt den bafis B C in tweën gelyk b«bcg.gt;in JD ^ en •gt; trekt AD, AF, dan uyt D , DE
-ocr page 335- -ocr page 336-..
, - fc
...
■tï-
. /.
c ¦—F A j en rrekc FE, die deelt de AB C na C34.1: . bqgeeren.
Beiv. Om dat B D d 00 DC is , daarom ^ B A D e 00 ^ D A C:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ook om dat D E d 4=—= F A jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j
is, daarom ^ A G E nbsp;nbsp;nbsp;tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ E' G D tot elk. j gem. i
de gemene B F G A nbsp;nbsp;nbsp;onnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;b F G A , ook C D G E
komt b F E A nbsp;nbsp;nbsp;gnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ B A D b oo A D A C f,
£ .10 A F E C, dat te doen was.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Deelt den Triangel ABC ^ uyt een punt F in Fig. 402,nbsp;den hafts B C, in driegelyke deelen.
'tWerk. a Deelt den bafis B C in drie gelyke®'®' ^ deelen in D en E 5 en b trekt de rechte A D. A E ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
ook AF, enuytD en E, DH, EG c^—FA,'^’^ en dan de b rechte F H, F' G ,die deelen de A A B C,nbsp;in drie gelyke deelen.
Bew. Om' dat B D, D E, E C alle d gdyk 7yn j daarom oük de A“ BADi D AE, E AC e ge 58.1”
lyk ; ook om dat D H, E G d j-c-a p a 7,yn, daarom de A A K H f 00 A F K D en A AI G ^3^. i ennbsp;f 00 A F IE waar uyt klaar blykt de A BH E'^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^
gooABADenACGFgooACAE, ock de vierhoek H F G A g oo A D A E te zyn, en g jnbsp;vervolgens is openbaar, dat de linten F H, FG,nbsp;de A A B C uyt ’t punt F , in drie ep gelyk dee«nbsp;len, dat te doen was.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Men heg eert den vierhoe^ A BCD^ uyt 't puntnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4oj
G indezjde AB, intwee^-en gelyk te deelen.
’f Werk. » Trekt de diagonalen AC, DB ook a i beg. x G D b deelt A G in twee en gelyk in E , uyt E,
S nbsp;nbsp;nbsp;Strekt
-ocr page 338-eji. ï ' trekt E F == D B, en uyt F , F H ==3 G D, dan de rechte G H , die deelt de vierhoek na bc-
geercn.
Ber. « Trekt de rechte DE, BE, DF.
Bew. Om dat A E d X E C is , daarom ^ ¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de A ADE e oo A CDE ?
enAABEe3oACl3Es
figem.i komt 4 hoek AD EB ( iri vierhoek C D E B,en ADIEgoo ABIF'is, yder in des anders plaatsnbsp;Iiquot;gefteltkomtAADF^oo vierhoek BGDF, ooknbsp;h i(cn 3 isADKHgsoAEKG, weder elk in ander*nbsp;gcm. I plaats, komt vierhoek A D H G h ao vierhoeknbsp;13 C H G , dat te doen was.
f/^.|404g. Den vierhoek^A B C D ^ uyt denhoek D, in twee-engeljk te deelen.
a t beg. X ^tWerk. « Trekt de diagonaals A C, D B, b deelt
bio. I c 31. I
A C in twee-en gelyk in £ , uyt E , c trekt E F ^ D B, dan de rechte * D F, die deelt de vier-hoeknabegeesren.
Ber. a Trekt de rechte DE, EB. j g letinbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het blykt dat de vierhoek ADEB d ro
agein.i vierhoek BGDE is, ende AD E G* jo A BFG, «37-1 en defe yder in anders plaats, komt A ADF f 00 vier-t len 3 ^ hoek B C D F, dat te doen was.nbsp;getn.
Big- 405-
in driegelyke deelen.
Deelt den vierhoek^ A BCD j uyt den hoekC,
a ibegT 1 't Werk. • Trekt da diagonaale AC, B D , en
b 10,6, b deelt b D in drie-en gelyk in E en F, uyt defel-
vee trekt EG, FH==AG, en»getogen C H 3 die deelen den vierhoek na begeeren.
Ber. » T rekt Cb,CF, AE, AF.
Bew Dewyle DE, EF, FB d gelyk lyn, foo zynd ’t wcik de vierhoeken GDAE, CEAF, CBAF, ooknbsp;e gelyk, wydersis A G lEfjo A d IGen^CK F'3?-1nbsp;f 00 A A K H , waar uyt blykt dat de A C D GM*™ ' ¦nbsp;g 00 vierhoek C D A E , en vierhoek H C G A3 gem'. \nbsp;g 00 vierhoek CEAF, ook de A C BH gco deSnbsp;vierhoek* CBAF, en alfoo de vierhoek A B C D 3®^™'nbsp;doordelinien CG, CH in 3geiykedeelengedeelcnbsp;is, dat te doen was.
to. Deelt den vierhoek^ A B CD uyt de hoek D, tn drie deelen foodanig dat defiucken inredennbsp;zjyn tot malkander als ^
'tWerk. » Trekt de diagonaals A C, BD, tdeelri, be, j A C in reden als y, 4,3 in de punten E en F, yyt deb 10.6nbsp;felve , e trekt EG, F H c=f D B en * getogennbsp;dg , DH, die deelen de vierhoek A BCD na*^^^*^nbsp;begeeren.
Ber. Trekt de rechte BE, BF, DE, DF.
Bevi. Omdat de^DlE lt;1 x A BIG en A DKF ?7. i es ® A BKH is, fo is de A DAG «x 4 hoek DABE ,ênbsp;en 4 hoek D G B H = X de vierhoek D E B F, ook a gem, inbsp;A DHC e X vierhoek D C B F, en de vierhoekennbsp;DABE, DEBF, DCBF zyntotmalkanderfals^J-*nbsp;AE, EF, FCg:;y,4,3h;;D AG,
D C H, dat te doen was.
ii.
-ocr page 340-Frg. il. DenTriangel ABC^ uyt het funt D ^ binnen den [elven, in driengelykje deelen, da$ de eene deel- linie D B ^ hsmt tot de hoel^ B.
fio.6 nbsp;nbsp;nbsp;hh^erk, a Deelt den bafis A C in driën gelyk
fcibcg.i'nË, F, en^trektBE) BFook DE, DF; dan c^j , e RG =3 DE, BH =s DF, voorts DG,nbsp;DB, DH, die deelen den ^ A B C na bcgeeren.nbsp;Bevj. De DEG, DEBcnDFHjDFlinbsp;d;7.1 2,yndgelyk, daarom ^BDG, GDH, BDHCnbsp;eIgem.i exi A BE, EBF, FBC yder foo i ABC, dat
Fig. 408 12. Deelt den Triangel ABC., ayt^tpuntD., binnen den felven-in drie gelyke deelen, dat denbsp;eene deel-linie DEkpmt op de zyde A B,
a 9. 6 b r bce.
C31. X
V Werk. Van AC» fnydt AF 00 j A C en 1 b trekt B F , E F , dan c B G === E F , dienbsp;fnydt de gegeven E D in G , !gt; trekt G F, Dl',nbsp;en uyt G, c G H «-—D F , die ontmoet de verlengde C A in H ; b trekt D H , D A en c H Inbsp;=~rr=i A D , dan trekt DI , foo is A E DI 00
^•aabc.
E M , E C , en uyt M , o M O:
die
Wederom van B C » gefneden B K x | B C, en b getrokken A K, EK, en uyt A , c A M =s=snbsp;E K die ontmoet de verlengde B C in M , trekt
fnyd A C in O , b trekt dan Q E , O O en uyt £, c EQ_== C) D en b getogen DQ_, loo isnbsp;QDEBG xiA ABC.
gt; nbsp;nbsp;nbsp;Bew.
-ocr page 341-Beiy. Dewyle A G L D00 H L F j ,, nbsp;nbsp;nbsp;lt;137.1
_enEGLN 00 EG LN is fooisAEDNeooEGFA ^ANH ? ,igem..
_en AlDNdoo nbsp;nbsp;nbsp;AANHS
reft A E Ö1 f co E GF A lt;1 cü A A 13 F g cof3 * ABC. Opdefelve wyfeisde vyfhoek EüQCK|
00 4hoekEOCKcoAEMKxiA EAK,totyderde gemene A EBK j komt de vyfhoek EDQCI3« m Anbsp;BAK gaoJAABCj en afoo vierhoek 1 D Q.Anbsp;de refterende -f A A B C, derhalven den A A B U,nbsp;na begeeren gedeelt is.
15. De 1/ieyhoe^ ABC D, f^yt 'tpiftit E binnen den [elven , in reden te deelen lt;ï/r 3,4., ƒ : datnbsp;de eene de el-linie EB komt in de hoek^ B.
V Werk. » Deelt eerft de vierhoek ABGD in®icdefis de ftukken A B H, H BI D, I B C, dat defelve in, , „nbsp;reden zyn als 3, 4, y. dan b trekt EH, EI, ennbsp;uyt B c trekt B K == E H , B L c=a E I, en'^^'’*nbsp;getogen E K j EL, die deelen den gegeven vierhoek na Begeeren.
Bew. ’t ^ Is openbaar dat B E K A ao 13 AH,^ Ju,.^ en B E L C oo B CI , en overzulks L E K D ronbsp;HBID: mSar BAH,HBID, BGl, zyn totnbsp;malkander «als3,4,y;derhalvenBEKA, LEKD,e'twerk-BELG, ook malkander f als 3, 4, y, datce doenI'’-Lnbsp;was.
D,
-ocr page 342-Fig. 410 14. De vierhoek^ jf B C D, ujt het punt E, hm~ nen den [elven, in twee-en gelyl^n deelen datnbsp;de eene deel-linie E F, valt op de z.jde A B.
I be 'I nbsp;nbsp;nbsp;Werk a Trekt de diagonalen AC, B D,
\o: I ** A C in twee- en gelyk in G 3 uyt 63*: trekt
G H------ B D en » getogen BH en F H ; uyt
B c trekt B 1 == F H ontmoetende de verlengde A D in [ 3 » trekt F13 F D en uyt I, IK ===== D P, die fnydt D C in K 3 »trekt dan F K 3 F K 3nbsp;en uyt F 3 ïquot;' B == E K 3 en getogen E L 3 die.
b
031:1
d?7tl
is de begeerdedeel-linic. Bew. Want A ELK
è 1 gem. 1 daarom vythoek A F E L D e ;
A AFl a-oA ABHfaoj
dat te doen was-
a 30 ^ E F K is 5 en 30 vierhoek A F K Dnbsp;j vierhoek A B C D gt;
El/-4*1 Ij'. Men begeert den vierhoek ABCD., ujt ’f punt E binnen den [elven., te deelen dat de jtukjnbsp;ken tot malkanderen in reden z.yn 5,4, f, e»nbsp;dat de eene deel-linie -E F valt op de z.)de AB.
aiodefe» 't Werk. « Deelt eerfl: de vierhoek ABCD in de ftukken A B1, 1 B K D, BC K 3 dat delelve innbsp;^ reden zyn als 3 , 43 y: brengt dan de ftukkennbsp;«tansfc A B 13 K B c tot de hoogte F, komt AFL, « 00nbsp;c xr-1 en A ^ QE BCcmKBCs a trekt dan £ L,nbsp;i; 3 gem. E Q_3 en uyc F 3 e F M c== E L 3 F R «== E Q,
a I beg
é } I, I
dan getogen a EM, ER, zynde de begeerde Icheyt-linien.3 zoo is AFEMdej’, BhEKCde,’, over-fulks iVlERD üe-,t, derhalven ftaan AFEM, M E R D 3 B F E R C 3 tot malkander als 3,4 gt; j ,
wel-
-ocr page 343- -ocr page 344- -ocr page 345-welkers verdere bewys uyt het werk openbaar is ,
(Jat te doen was.
die deelt den A B A E nabegeeren.
t3i.r
't HWk. “ Deelt AB in twee-en gelyk in F jaioii uyt F *gt; befchrytt de halve cirkel AHB, c :rektlgt;5*’®S'^nbsp;de perpeni. F H, en d getoogen B H, e maaktnbsp;dan B G 00 B H, en uyt G, i trekt GI e=a A Fjc 5. t '
Bevj. Om dat A B j B H g : ; B H , B F is’? daarom de gelykf. AopAB, AopBH(hBG)i;:| werk.nbsp;A B, BK; maar h BF is \ A B, fo is A BGI dieigev.19.6nbsp;gelykf. A B E op B G befchreren is , ook de k inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•'
van A A BE, dat te doenwas. nbsp;nbsp;nbsp;kii.5
17. Den Triangel A B in driegelyke deelen te f.ig. 41 j deeïen, dal de deel-Tmien parallel met B C zjn.
't Wtrli. » Befchryft op den bafis AC de halve*^*^ cirkel A F G C: ook b deelt de bafis A C in drie 1,0®‘g •nbsp;en gelyk in D en E, uyt defelve c fielt D F, E G e n. inbsp;perpend, op A C floten de de halve cirk. en Fnbsp;en G , d trekt AF, A G, en e maakt A H 00 ‘nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1
A F , A I 00 A G , dan uyt H en I f getrockent ji.,
H E, IK lt;=3 CB , die deelen den A ABC na begeeren.
Bevt, Om dar AC, AF g AF, AD is.gger.r.* daarom A ABC , A op A F (hAH) i AC,b’‘wed«.nbsp;A D maar A D is ^ A C, foo is A op Anbsp;f A A H b ) ook k i A ABC: opgelyke wyfe is kn. jnbsp;S 4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AAIK
-ocr page 346- -ocr page 347-Bew. 'Om dar HI ' qo H G is, daarom F H,
FH, E H h : : A F B H , A EB H , en dienvol- ^
\9.^
K 3 gem
IH ; IHï EH, derhaiven aFBH, AlKHg::ggey.
, gens is'CO a'EBH /r . de gemene A DGH cioAPGHlt;^^ ’nbsp;reit 4 noeK 1 K C u k xi 4 hoek E bCL) 1 co A j g^em,Tnbsp;EBLmo) ’AABLnoo i vierhoek A B C D, m 38. inbsp;dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;7gem.^
ao. 'Denvierheek^ABCD t in Aieèn gelyl^tedee-Fig. ^16 len, dat de deeUlinienparallel A B z.jn.
’lt; Werk. a Verandert den vierhoek A B C D in a n den A A B K , en b deelt dén bafrs A K in driennbsp;gelykinQ_en V. en c trekt BQ__, 13 V; lt;3 verlengt c/bc^ inbsp;A B, B C, rot datfe t’zamen komen in R, op A R d 1 beg. %nbsp;‘ befchryftde halve cirkel A O F R , uyt Q^en Vnbsp;fftelt de perp. QP, V O, en c trekt RF, RO;'’°-*nbsp;dan g maakt R H 00 R P , RE oo RO , en uytt^i,;^j/nbsp;H en E h getrokken HG, E F c=^ A B , dieg3.1nbsp;deelen den vierhoek ABCD, in drie gelykedee bsr.inbsp;len.
Bew. Om de i proportionale A R, H R , Q R .
isAABR, AHGRk;:AR,aRl: :;iquot;'w«k A ABR, AQBRdies A HGR^^oA Q B R kgev.,,.*;
Gbf. aDCR coADCRG-6
relt 4hoek HCxGD n 00 vierhoeK QBCDoX) AQBKP30 ; A ABKq001 vierhoekquot;3 gem.inbsp;ABCD.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;037.1e.
Op gelyke wyfe , om dat A R , ER, V R ook p nbsp;nbsp;nbsp;*
proportionaal 7yn, is E E' C D oo | vierh. A B C D, q 7 gem.x S fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en
-ocr page 348-en alfoo den vierhoek A B C L), met parallde te gen AB in driën gelyk gedeelt, dat te doen was.
lig. 417 2.1 • Jieelt den vierhoeks A BCD, in twee -en ge-Ijk, door een linie para Hel B C.
azt transf.nbsp;bio. Inbsp;c 1 beg Inbsp;d 10.1 ennbsp;J beg. Inbsp;en, Inbsp;i I beg. I
Viui
i 9- ?. k 38, t ennbsp;3 gem. Inbsp;1 7 gera, 1
rig. 418
’’t Werk. a Verandert den vierhoek ABCD in den A DCK, en b deelt den balïs KD in twee-en gelyk in E : dan = verlengt C B tot dat dienbsp;AD inydt in I, op I D d befchryft de halve cirk.nbsp;i f' D, uyt E e Helt E F perpend, op ID en f trektnbsp;D F 5 dan g neemt D H 00 D F nyt H 5 *gt; trektnbsp;H G c—:= B G die deelt de vierhoek ABCD nanbsp;begeeren.
Bew. Uyt het voorgetoonde blykt dat den ^HGDïooaECD k goj A kg Dlaoj vierhoek ABCD isj dat te doen was.
22. Den Triangel ABC., in twee-en gelyk^te deelen, dat de deel-linie perpendicttlaar op dennbsp;hafts A C ftaat.
a li, I blo
'tWe*k. Uyt B laat » vallen den perp BD, op ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’D C b befchryft de halve cirk D H C; c deelt den
ciofi' bafis A C in twee-en gelyk in G , en d trekt^BG d I beg, I uyt G e ftelt de perpend. G H , en d trekt G H,nbsp;en. I fmaakt CE go CH , uyt E e ftelt de perp. E F,nbsp;die deelt den A ABC in twee-en gelyk.nbsp;recv 8-4nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Want DG . EC g : : EC , G C , is .
£ gev. iVdies ADBG,AEFCh::DC, GCi::A f J gt; B i; gt; A G B C, daarom A EFCkooA ^ BCnbsp;k9. S ' ao 3 A A B C, dat tc doen was.nbsp;li.lt;
23 Den
-ocr page 349-*83
a5. Tyen vierhoek^ A B C Din twee-engelykjepjg, 41 ^ deelen ^ door een linie ferfendiculaar op A D.
’f IV’rk. V erandert den vierhoek in den A f\.3K., en verle gtde7.yden A h), BC, datfe t’xamen komen , ook den balls A K in tweën gelyk gcdeelcnbsp;aJi vooren, lbo » trektuyt B de perpend. B G : opa iz. rnbsp;GR*» befchryft de halve cirk. GOK, en «trektnbsp;de perp. PO, en de rechte O R en ER no k v) cn.^l’'nbsp;gemaakt, foo Belt E F perp, op A D , die deeltnbsp;den vierhoek A BCD na begeeren.
3.11). ü tn reden a’s vooren is
de AREFdooARPB van beydequot;^^’^ de gemeene aB-DC .toAB-DCgelubf,nbsp;reft 4 hoek D E F C ê xgt; 4 hoek D P B C f öa e; jtem. inbsp;APSKgxi 1 ^ABK*rcx)i vierhoek A B C D ,f 17. i ennbsp;dat te doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ P‘5' *
g 1. 6 h7 gem.l
24. Den Triangel ABC ^ in dt'iegeljke d'^elen te Fig. 4zo deelen.^ dat de deel-linien F G ^ LO perpendi-culaar op den bafis A C vallen.
'tWerk a Deelt den Bafis AC in drie engelykinj,o. EenK, en*gt; trekt BE, BR, enuytBde = perp bibeg. tnbsp;Bh, defelve valt alhier tuflehen dedeel-puntenE*’nbsp;en K, daarom d befchryft op A H en C H, ydernbsp;een halve cirkel, en uyt K en E de e perpend,
K I, E D en b getrokken A I, C ü gt; en A E t» e n. i AI, CFnoCDf gemaakt, dan uyt L en F denbsp;e petp. L O, F G, die deelen de A A B C na be-^ F i ünbsp;geeren
fieiv. Want A H , AL g : ; A L , K dies„.
hgev,
19.6
11.6 kg.5
]’t werk gni.é
AAHB,AALOh;:AH,AKi::AAHB, A A K B, deihalven AALOkooAAKBlooJAnbsp;AJ3G.
Op defelve w)’fe is A CFGkooACEBloofA ABC, en daarom de A ABC door de perpendi-culaar LO, FG, in driën gelyk gedeelt, dac tenbsp;doen was.
NB. Indien de deelpunten E en K beyde aan cen 7.yde van de perpendiculaar vallen ; foo is ’cnbsp;genoeg aan een halve cirkel , en ’c bewys is hetnbsp;feilde.
Fig- 42125'. Dm Triangel ABC in drïén gely^te deeien^ dat de eene deel-linie pp AC^ en d'*ander opnbsp;B C perpendiculaar valt.
*11.1 ’tlTerk. Uyt B trekt » BD perpendiculaar op bill AC, en b B E perpendiculaar op B C , op DGnbsp;'J,°',‘quot;quot;en EG c befchryfc de halve cirkel D HG, EIG :nbsp;dio.a ook d deelt A G in driën gelyk in F en G, ennbsp;11 beg. 1 e trekt B F , B G, dan b trekt de perpendiculaarnbsp;' F H , G I, en e getogen G H , GI, en uyt G denbsp;f} beg, if hogen HL, IK, dan b L N perpendiculaar opnbsp;AG, en a KM perpendiculaar op BC , die dee»nbsp;len den A A BG nabegeeren.nbsp;gi$dcf.I Bew. Omdat G L g oo GHis, daarom CD,nbsp;hgev.8,6QLh:: GL,GFenAGDB,ACLN i;:nbsp;k M? C D,GFk::^GDB,AGFB, dies A C L Nnbsp;l9-5 J CX3 A CF B m 00 y A A BC.nbsp;m’twerk Wederom , dewyl C K g 00 C I is, daaromnbsp;GE, GKh :: CK,GG,diesAGEB,AGKMnbsp;i;:CE,GG:;AGEB, ACGB, derhalven
ACKM 1 00 A CGB tn 30 ^ A ABC, dac tc
doen was.
26. Deelt denTriatigel A BC in reden,ah 3,4gt; 5, en dat de deel-linien parallel A C x/».
't If^erk. » Deelt een der twee andere zyden, als»’o. 6 B C in reden als 3 , 4 , f, komt in E en t’quot; gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
uyt
len den A A B C na den syfch.
jS.'w. Om de g proportionale BC, BK, BEg’twerk, isABKObcoABEA: en om de g proportiona-leBC,BI,BFisABIPbooABFAnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;h‘ge..i,
fubf. A B K O 00 A BE A nbsp;nbsp;nbsp;óen^.j-
uyt 2.yn overftaande hoek I» trekt A E , AF cio.?én op B C c beichryft de halve cirkel B G H C, en 3 beg.nbsp;a trekt de perpendiculaar EG, F Hj en b trek:‘*^'*‘ gt;nbsp;BG, BH, danBKooBG, BIooBH e gemaakt; flj'inbsp;K en 1 f trekt KO, IP *=» AC, die dee-
reft vierhoek IPOKixAFAE
i 3 gem. I
Ook van A A B C genomen ABIPqoAPFA reft vierhoek C A P I * 00 A A F ; en de reden
van As A BE, E A F, F AC is, k als BE, E Fjk nk FC1.-:3, 4gt; y,-:: BKO, KlPO,lCAP,^„;‘,'^«k'
dat te doen was.
27. Deelt den ’Triangel ABC^ in reden als ^,4., Fig. 415 5quot;, met perpendicftlaren op een der zyden AC.
V IVerk. « Deelt den bafis A C, in reden als 3, a 10.6 4 gt; y, in H en I, en ¦gt; trekt BH, BI: c trekt de b i beg. jnbsp;perpendiculaar B D, foekt op voorgaande wyfe dec ii. t
mid.
2'S6 Divijio in Figuren.
middel-proportionale tuflchen ])C en CH: ehdé DCenCt, koratCG, C Ontrekt dan de perpend.nbsp;O P , G F 5 die deelen den A A B C na den eyfch.nbsp;Bew. Want A C O P e oo A C I gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 - % r
A F (i F e X ^ CHBi
e *t werken gev.
19.^ 6 en nbsp;nbsp;nbsp;vierhoek GOFF fx^lBH: ook is de
f5 gem. I vierhoek OABP f xAlquot;'’iliC want defe met C O P » CI Bde A ABO uyrmaken ); maar A*nbsp;, CHB, IBH, lAB g :: CH,H l,lAh;: 3,4,ynbsp;i *::CGF3 GüPF, OABP, dat te doen was.
41418' quadraat A B CD in viergelyh^ deelen te deelen.
a 10.1 en Jbegnbsp;b 10.6nbsp;cii. Inbsp;dibeg.nbsp;e J.inbsp;* 46.1,
g’t werken gev. 8.6nbsp;hxo. énbsp;i ’twetk.nbsp;k9S
V JVerk. » Refchryft op eender zyden A B de halve cirkel A h B, en gt;gt; deelt A13 in vier gelykcnbsp;deelen in E, F, G, uyt delelvec trekt deperpen-diculaar ER, FS, GT, Strekt AR, AS,AT,nbsp;en A0,AL, AH met defelve x ^ gemaakt,nbsp;daar op yder een ? f befchreven,foo is ’t ? A B C D,nbsp;in viergelyke deelen gedeelt.
Bew. Want AB , AO g AO, AE, daarom O A b C D, ? V W Q_h;; A B, A E i : I j 4 , ergo ? A O P 30 , ? A B C D, opge-lyke wyfe is q A L M N de ^ q A H I K de Jnbsp;van ’t ? A13 C D , en alloo’ileive in vieren gelyknbsp;gedeelt, dat te doen was.
mg. 415
albeg-
biO.6
a Trekt de diameters hoekig Ihydende in E,
\ C, B D, malkander recht-b deelt E ü in vier gelykc aeelen,
-ocr page 353- -ocr page 354-' quot;’■J'Jdr''!' '
•':;.» *?’; ■! ,r.-.
;7.:! gt;
. A â– .;gt;
deden in F, G gt; H tuflchen de deelen en EB, foekt de middel-proportionalen EG, EN, E Mnbsp;als vooren uyt G, N, M « trekt parallel met alle®J'**nbsp;de zyden des gegeven , foo is’tfelve in vier ge-lyke deden gedeelt.
Bevj. Om dat E B , E G d :; E G, E F is, is^ ’t werk, de gelykfortnige Figuur op E B , tot die op E Gnbsp;als Ë B tot E F ; en E E' is tl •- E B , daarom denbsp;Figuur op E G ook « J Figuer op EB ^ om de-®9*5nbsp;felve reden is de gelykformige Figuur op EN denbsp;, op E M i figuur op E B , en dewyle de li-nien uyt G, N, M == met alle de zyden desnbsp;Qs A B C D 2yn , foo zyn de gelvkformige figuren op £G, EN, EM mede fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derhalven
is ’t gegeven ? in vier gelyke Dten gedeelt, dat^^f te doen was.
Dewyle O G g == A B is , foO zyn de A*egt;tweik E O G , E A B gelykformig , en de A E A B ,h z en 4.nbsp;^EOG!::EB, £F; maar E F g qo i £ B,?nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
derhalven ^ EOGkoo^A fa B , en A EAB‘„‘^^“4 1 00 3 o ABCD, en aFOGIooI aOGVRjk?-?*nbsp;ergo nOGVRinooi ? ABCD, op defd ve' •*' Snbsp;wyleis ’t ? PNWSde -, en’tQ Q^M XTde“nbsp;i Q A B C D , dat te doen was.
zp. Den ^ongefehikte feshoek ABCDEF inFig.^xÜ drien gelyke te deelen.
V /F'irk. * Deelt een zyde A B in drien gelyk in^ ^
G en H , fa ook op A B de halve cirkel AAB,bio.ie» en c getrokken de perpendicularen GI, H K, dan j beg. inbsp;uyt A de d bogen 1 M, KL, en op A M , A L'”•'nbsp;«de feshoeken AMRSTV, ALNO PQ_ge-e|8.|’‘
Jyk.
-ocr page 356-288 ^ivifio in Figuren.
lykformig A B (J D Ü F, foo is defelvc na bcgeeren gedeek.
Bew. Dewyl AB, AMf::AMjAGis, loo is de feshoek op A B , leshoek op A M g : ;nbsp;AB, AG ; en A G is AB , daarom de fes rioeknbsp;.—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op A M j de j van de feshoek op A B; om defel-
h ’tweik. ve reden is de feshoek op A L ao f feshoek op A B j * 9» 5 derhalven de feshoek A B G D t F in driën gelyknbsp;gedeek, dac te doen was,
Fig.4^7^0. Deelt denongefchiktèfevenhoek ABCDEFG in driéngelyk : dat dedeelenfarallel met allenbsp;de z.yden desgegeven fevenhoekj z.yn.
't lf''erk. N eemt een punt na gevallen binnen den aibeg-1gegeven levenhoek, als H; en » ttekt van defelvé
fi5def.
engev.
8:6
gge»'-
zo: 6
-, j en
b 10:6 «31:1
tot de hoeken de rechte AH, BH, CH amp;c. en eetj derfelver AH-, b deck indriëii gelyk in 1, K :nbsp;foektals voren de middel-proportionale HO, HN,nbsp;uyt Isl en O , c trekt NP, O Q^== A B, dannbsp;uyt P, (^weder c=a B C , en loo voort met allenbsp;dë zyden des gegeven fevenhoeks, foo is die in diiënnbsp;gelyk gedeek.
d’tw«k. nbsp;nbsp;nbsp;Oewyle de deel-linien d c=3 met de ïy-
den des gegeven levenhoeks 2,yn, foozynde figuren czen4:6op HN , HO e gelyJdbrmig de figuur op HA:nbsp;en om de d proportionale H A , H O, Hl is denbsp;figuur op HA, figuur op H O f ; : H A, Hl , ennbsp;om dat H I d 30 A H A is, foo is de figuur op H Onbsp;g ao r figuur op HA: om de felve reden is de figuurnbsp;op H N ao f figuur op H A , en alfoo de gegevennbsp;fcvenboek na den eyfch gedeek.
a’twetfc. Öm dat o Q a t= AB is , daarom de ^
H AB, HOQ^bgelyktormigj en alzo de ^HOQ 'oo-jAHABj om dezelve reden de A H N P cgev. lo:nbsp;c» I A H A B: en op gelyke wyze zyn alle de A* ®9' Snbsp;HBC, HCDamp;c, in drien gelykgedeelt, weikej,jg^.nbsp;alle te zamen de zevenhoek uytmaken, derhalven inbsp;defelve in drien gely k gedeelt, dat te doen was.
g I. Den Cir^l ADBM Hjt V fmt A, in \geiy~ 4^* ke deelen te deelen.
V Werk. Den Diameter in 4 gelyke deelen ge-declr , en de proportionale AG, Al, A' K ge-zogt als voren , en om de felve Cirkels « befchre- a iÓ:t eo ven, die deelen den gegeve-ti cirkel na begeeren. 3 rnbsp;Bew. Uyt de voorgaandens bcwyien is klaar,nbsp;dat de cirkel om A G 00^, de cirkel om A 100 de y,nbsp;en cirkel om A K O) de I cirk. A D B M is, ennbsp;derhalven dezelve in viereri gelyk gedeelt ; dat tenbsp;doen was.
52. Deelt den Cirkel AMST^, in i^geljke dee-Fi^. len , dat die up een Centrum ah de gegevennbsp;befchreven werden.
h Werk. » Deelt den halve diameter A C in 4 ge- a lo.-e lyke in 1, H, G, en Ibekt de proportionale GD,
Bew. Öe cirkel op C H als halve diameter, is r ' r'.vtr»! „„ fl r-. ^ gelyk in de voorgaande gC'*’
CE, CF, als voren; en ^ trekt uyt C door D, E, b,1 8-de cirkelen H D O P , K E Q R , LFST, die deelen den gegeven cirkel na begeereu.
de Cirkel op A G
-noeg getoont is; en om dezelve reden de cirkel op Tnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;GK
-ocr page 358-290 DiviJio'irtSi^urm.-CIC dc^j5 op CL dederlialven de gegeven Cirkel in 4 gely ke deelen gedeelt; dat te doen iamp;as.
P’£ 43° 5’. Cirkel ADBC, te deelen inreden als
• 10. é 'tWerk • Deelt d.en Diameter, A B in reden als * 3 j 4 gt; f j komt in E en F , uyt E b trekt denbsp;r' t perpendiculaar E C , en c trekt AC, H (J : dannbsp;‘ a F G == Ê C ook op B C dui halve cirkelnbsp;B H C , en uyr G b den perpeodiculaar G H ,
eto ien‘ nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ C H, BH
ggev.ao. 6
3 beg. als diameter yder een cirkel« befchreven , die fullen i’famen foo groot zyn als de gegeven Cirkel A B C D,nbsp;en reden tot malkanderen lubben als 3, 4, 5.nbsp;fgev. g. 6 liew-, Dewy Ie AB, AC^:: AC,AEis,nbsp;foo is de cirkel A D B C, cirkel A1 C E g ; : A B,
’ A E: ook is , om de proportionale B C , B fl, BG, enBC, CH, CG.
hir. S iz.i
kbov.
bew.
1 't wetk. I mji.S
de cirkel op B C, cirk. op R H g ; : R C , B G encirkelopBC, cirk opCHg: : BC ; CGnbsp;derhalven cirkel op BH, cirkel op C Hb ; : B G,nbsp;C G i ; : B F, F E, en cirkel op A C, cirkel opnbsp;'A B k ; ; A E , A 13 maar A E , E F, F B rynnbsp;1 als 3 , 4 gt; y , ergo de cirkelen op A C, C rl,nbsp;¦ B H ook b als 3, 4 , ƒ: ook zynfc te zamcn lt;n qqnbsp;cirkel A D B C , dat te doen was.
34
291
54. tieti triakel ABC, begeert men in twee-en Tig. 451 gelyk^tè deetvn, dó(i de deel-linie komt van of.nbsp;door het gegeven punt E bujten of binnen dennbsp;gegeven triangel.
't U^erk. » Deelt den bafis A C in tweën , gelyk a 'o. t in D , en b trekt B D : dan uyt E c getrokken^! *nbsp;E H == A C, die fnydt B Cin H , trekt H D gt;nbsp;en uyt B, c B K. tv ¦: •. H D, die fnydt AC in K gt;nbsp;voorts K.H, deelt dan KC in tweën, gelyk in L,nbsp;uyt Len E ,c trekt L [gt; E N = BC, totdatzedenbsp;verlengde H E en AC ontmoet in ! en M ; d be- lt;5'®''nbsp;fchryft dan op L N de halve cirkel L M N , en e 5 ^nbsp;brengt daar in NMxNC, cnb trekt LM ; fneemtfj^rnbsp;dan L F 00 L M, en b getrokken F E G, die deeltnbsp;den A B C in twee gelyke deelen.
Bew. Dewyle H E g 00 G N b 00 N M , IE gg34-1 00 LN en Fl.hooLMis, zoozyndeAsHGE,^
4. 6 m 31,0
10F, LOFdieigelykformigzyn, opdeALMNizy.i ei» diekregthoekigis befchreven, en daaromnbsp;ALGF -f- AHGEraooA lOEnbsp;fub. A H G E co A HGE
'n } gem, i
otgem,!
A LüF n-00 vierh. ÜlriG add. LOGO 00 LOCG
P4I.
komt A F G C O co CJIH C L in’t 1'. fig. AGOF-t-AHGEcoAlOEnbsp;add.LOEHCa)LOEHC
komt A FG Coco £=7 l HC L in ’t 2. nbsp;nbsp;nbsp;“
PcoAK.HClt;icoAE)GürooAAGB, datte^?'^¦tl^ doen was.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1.6
T 2 nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;NB.
-ocr page 360-N B, Indien’t punt F voorlw A quam te vallen; fbo handelt metdeiyde ABgt; bpdefelveina-niereals hier met AC gedaan is.
Hier uy t is openbaar gt; hoe men een vierhoek of andere veelzydige Figuuren uyt of door een punt 3 buy.' ten of binnen defelve, in twee-en gelyk, of andere gegeven reden deelen kan : want men heeft dennbsp;vier of veelhoek, maar te veranderen in een driehoek 3 gelyk wy in de Transformatie overvloedignbsp;aangewefen hebben, en handelen dan voort op ful*nbsp;kc, of diergelyke wyfè als wy hier nu getoont hebben , foo bekomt men het begeerde.
E Y N D E.
-ocr page 361- -ocr page 362-'. ;1
â– -‘a,, . â–
â– s . -V ' nbsp;nbsp;nbsp;.
4 nbsp;nbsp;nbsp;~
gt;