' UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT ^
3939 6563
. b’'
!?’ -
!»sder!ani?rh iei-dclingeenootschap.
BEDE nbsp;nbsp;nbsp;yL/
UITGESPBOKEN IN DE
( ' ! ¦' .
ALGEMEENE YERGADERmG
VAN HEÏ
Nederlacdsche Zendelinggenootscbap, 13 Juli 1873,
A. VAN TOORENBNBERGBN.
TE ROTTERDAM, BIJ M. WYT amp; ZONEN, Drukkers van het Nederlandsche Zeudelinzgeuootachap.
18T3.
-ocr page 6- -ocr page 7-Psalm 89; 1.
’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheèn;
Uw waarheid t’ allen tijd’ vermelden door mijn reen. Ik weet, hoe ’t vast gebouw van uwe gunstbewijzen,nbsp;Naar uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;nbsp;Zoo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken,nbsp;Zoo min zal uwe trouw ooit wanklen of bezwijken.
Bestuurders, Leden, Vrienden en Begunsti
GERS VAN HET NeDEELANDSCHE ZENDELINGGENOOTSCHAP !
Genade en vrede zij u en vrede van qod onzen vader en van JEZUS CHRISTUS ONZENnbsp;HEER, DOOR DEN II. GEEST.
Wederom - en dat we) de 76e maal zijn de leden van het Nederlandsch Zendelinggenootschapnbsp;bijeen, om elkander op te wekken en te bemoedigen in den heiligsten arbeid, dien het christelijknbsp;leven kent. Of, is het niet zoo ? als wij het oognbsp;slaan op het groote zendingsgebied over de geheelenbsp;aarde, zooals dat in onze eeuw met alle barenbsp;worstelingen en schaduwzijden een steeds grooterenbsp;afmetingen verkrijgenden lichtglans verspreidt, -als wij daarbij letten op het kleine maar belangrijke deel, dat door ons Genootschap wordt bear-
-ocr page 8-beid, zouden wij dan niet veelvuldige redenen hebben om jaarlijks elkander persoonlijk te versterken? O daar is iets onuitsprekelijk liefelijksnbsp;in, wanneer wij, na een jaar in onzen kring zoonbsp;groot eene zaak als die van het Godsrijk naarnbsp;ons vermogen te hebben mogen bevorderen, uitnbsp;alle oorden des Vaderlands zoovele medearbeidersnbsp;zien zamenstroomen, moge het zijn één in liefdenbsp;voor deze waarachtig menschelijke zaak, en tevensnbsp;één in biddende hope, dat de Heer zelf ze metnbsp;een goddelijken zegen bekroone. En dit vooralnbsp;waar wij wederom in het afgeloopen jaar denbsp;menigvuldige ervaringen hebben opgedaan, datnbsp;zoovelen uit verschillende oorzaken nog buiten denbsp;zendingwereld blijven leven, en daaronder nietnbsp;weinigen, die op zoo velerlei gebied het wereldomvattende karakter van andere heilgoederen dernbsp;menschheid hebben ingezien. Zij willen handelnbsp;en kunst, nijverheid en wetenschap, tot eigendom van de gansche menschheid zien wordennbsp;en zelfs in de wereld-tentoonstellingen veraanschouwelijken , maar - is het niet vreemd, niefnbsp;treurig, dat zij den dienst, het leven van dennbsp;mensch met den Vader in den hemel, en dennbsp;eenigen weg, het eenige middel, waardoor denbsp;menschheid tot dit leven komen kan, buitensluitennbsp;óf uit ongeloof, óf uit lichtzinnigheid, óf uitnbsp;volstrekte verblindheid voor de hoogere behoeftennbsp;van de zedelijke wereld? Is het niet treurig, dat
-ocr page 9-wii nog dagelijks zoovelen door stofvergöding en allerlei zoogenaamd wijsgeerige begrippen en stelselsnbsp;verleid, zelfs de zending op de waarlijk onbillijkstenbsp;wijze zien aanvallen en beoordeelen ? Maar nognbsp;meer, ja nog treuriger achten wij het, dat wij, tenbsp;midden der zendingwereld, waar wij zooveel eenheidnbsp;noodig hebben, verdeeldheid en partijschap janbsp;twisting nog zien plaats grijpen, waardoor zoovelerlei kracht verlamd , zooveel zegen verijdeld wordt.nbsp;Men versta ons wel. Wij achten het niet treurig, dat er velerlei genootschappen en vereeni-gingen bestaan, o neen, het apostolisch karakternbsp;der christelijke gemeente is naar ’s Heeren wilnbsp;nooit aan één Apostel, nooit aan één Hervormernbsp;verbonden; ook zelfs niet dit beklagen wij, datnbsp;de Apostelen zoowel als de Hervormers, vroeger,nbsp;nu ook de genootschappen met elkander verschillennbsp;over de beste wijze der prediking, maar dit, datnbsp;wij nog uit het verleden niet geleerd hebben in hetnbsp;wezen der zaak aller pogingen te eerbiedigen, janbsp;zelfs, waar wij kunnen, elkander te steunen: ennbsp;dat maar al te vaak de gansche zaak, het wezennbsp;der zending wordt beschouwd als op te gaan innbsp;den gedeeltelijken arbeid van eenig Genootschapnbsp;op zich zelf: gelijk reeds de Apostolische kerknbsp;er de treurige gevolgen van zag, toen zoovelennbsp;het geheele Evangelie .verwarden met de apostelennbsp;zelve, met de petrus- of apollos- of paulus- ofnbsp;zoogenaamde CHBiSTUS-partijen,
-ocr page 10-Staat mij dan toe, dat ik in deze ure, waarin ik tot aller smarte nu reeds de plaats moet innemennbsp;van een Broeder, die door bet afsterven van eennbsp;zijner geliefde bloedverwanten verhinderd werd (1)nbsp;zich tot deze taak aan te gorden, mij u allennbsp;denk als behoefte gevoelende in deze zendingwekennbsp;elkander ook hier te ontmoeten en te versterkennbsp;in die eenheid, welke noodzakelijk eene dernbsp;hoofdvoorwaarden is en blijft van den bloei vannbsp;alle vereenigingen en dus ook van het Neder-landseh Zendelinggenootschap. Het woord, dat mijnbsp;voor deze ure voor den geest stond, drukt uitnbsp;wat ik bedoel. Ik wenschte aan allen, die buitennbsp;ons staan en ook aan onszelven cene opwekkingnbsp;.te doen hooren_^ welke omdat het ons op dennbsp;meest stelligen grondslag, en oj) het volle wezennbsp;der zending wijst, des te meer recht geeft tot donnbsp;ernst der waarschuwing en tot de blijmoedigheid
der broederlijke opwekking.
Jezaja LXV : 8 '
//Verderf ze niet; er is een zegen in.
Eerbiedwaardig is het verschijnsel van het Profetisme in Israël. Als daar te midden van denbsp;treurigste zedelijke toestanden van Israël geloofshelden als MOZES, ELIA, JEZAÏA opstaan om hun
(1) Ds. LASONDER van Leeuwarden, die primns-redc-naar was.
-ocr page 11-volk' de Godsgetuigenis der waarheid , den vollen eisch der wet, den eisch van Gods oordeelen tenbsp;doen hoorei!, opdat dat volk zijne zonde erkennennbsp;en den weg der bekeering tot God mocht inslaan,nbsp;dan zien wij onmiskenbaar zoovele reuzengestalten,nbsp;die in waarheid de dragers heeten mogen van dennbsp;Heiligen Geest onder Israël. En gij weet het,nbsp;M. H. de lijn der profetie, die door de oorkondenbsp;van Israels geschiedenis heenloopt, heeft vooralnbsp;dit karakter, dat het nooit ofte nimmer, hoenbsp;ernstig hare stem ook weêrklonk, aan de wanhoopnbsp;zelfs de geringste plaats kon inruimen. Integendeel -altijd was dezelfde hope bij baar levendig, tyaai'-mede zij als woord Gods tot den mensch reedsnbsp;in het Paradijs was aangevangen. Tegenover denbsp;zondeniacht zou altijd blijven leven de macht desnbsp;Heeren. De gerechtigheid Gods worstelende metnbsp;de zonde der menschheid zou eindelijk de overmacht behouden: eens zou de heerlijke toekomst desnbsp;Heerën zijn. De profetie zag .steeds te midden vannbsp;dezen zegen op de duisterste toestanden des volks.nbsp;Zoo ook in den tijd toen de profetie vaij jezaïanbsp;kwam tot zijn volk. Op het zoo echt Israëlitischnbsp;en tevens grootsch profetisch standpunt, treedtnbsp;¦lEZAÏA in al de diepte van Israels val en daaruitnbsp;voortvloeiende ellende; er gaat uit zijn hart eennbsp;smartkreet uit, die hem in de dieiite brengt vannbsp;zonde en schuldbelijdenis voor zijnen God, maarnbsp;nu ook doet hij de ervaringen van dat gebeds-
-ocr page 12-leven kennen, dat het geloof wederom tot ,hope doet worden, en hem den ganschen troost geeft,nbsp;van wat wij in het Evangelie des Zoons van Godnbsp;zoo heerlijk zien verwezenlijkt. Van daar dienbsp;gebedsworsteling van het lijdend hart in het vorigenbsp;hoofdstuk: van. daar dat hij als antwoord desnbsp;Hoeren in ons teksthoofdstuk het hoort, dat denbsp;Heer door de ontrouw van zijn volk daarom nognbsp;niet verijdeld zijn zorrde in de verwezenlijkingnbsp;van zijn verbond. Integendeel, het is hier alsnbsp;of wij reeds het voorspel hooren van de komstnbsp;van zijn koningrijk in al de leidingen, die onsnbsp;door en in het Evangelie zouden openbaar worden!nbsp;Immers te midden van den ontzettenden afvalnbsp;van het Israël van heden, zou de Heer anderen,nbsp;uit allerlei volken, die naar zijnen naam niet genoemd werden tot zijn eeuwig verbond brengen;nbsp;en al was dan Israël in zijn geheel als volk,nbsp;dat wel degelijk den naam van den Heer droeg,nbsp;vervallen en dus ten doode gewijd, toch zou ernbsp;een overblijfsel blijven, gelijk als altijd, gelijknbsp;ook in elia’s dagen, dat zijne knieën niet voornbsp;de góden van den tijdgeest had gebogen. Ja, datnbsp;overblijfsel zou voer den Heer zijn als het sapnbsp;in de druiven: en gelijk nu in de dagen vannbsp;den oogst de wijndruiven niet vertreden, maarnbsp;wel geperst werden om den zegen van den most,nbsp;die in de druiven is, er uit te verkrijgen, zoonbsp;zou al het lot, dat Israël te gemoet ging gelijk
-ocr page 13-zijn aan het zoo moeielijk werk van den persknip , maar de geloovige zon hier steeds meer zien, zoowel in de ontwikkeling van het geestelijk Israël als in de opname van alle Heidenennbsp;in dat eeuwige Godsverbond èene vreugde, die denbsp;Heer voor Jeruzalem en eene vrolijkheid, dienbsp;Hij voor haar volk had bereid. Dan zou de Heernbsp;zich op die nieuwe aarde en in die nieuwe hemelen verheugen over zijn volk. De heerlijkstenbsp;toekomst zou het einde zijn van al dien strijd,nbsp;van alle die zware dagen, welke over het nunbsp;ontrouwe, maar later wezenlijk geestelijke Israëlnbsp;komen zouden. Dat was de diepte, waaruit denbsp;profetische blik van .tezaia opzag naar boven:nbsp;zoo aanschouwde het geloof van den Evangelistnbsp;des Ouden Testaments de zalige heerlijkheid vannbsp;wat het Evangelie des Nieuwen Verbonds aan hetnbsp;einde des strijds zou te weeg brengen. En bleefnbsp;van zoo grooten rijkdom Israël de drager ondernbsp;de volken, ja zou het deze heerlijkheid eenmaalnbsp;in werkelijkheid aan at de volken brengen in denbsp;volheid des tijds, dan kon de profeet ook uitroepen:nbsp;Verderf ze' niet, er is een zegen in.
Wat dunkt u, M. H.! Is het beeld van wat de profeet des Ouden Testaments over het Israëlnbsp;van zijn tijd zag, niet een treffend beeld van watnbsp;de kerke Gods, het ware geestelijk koningrijk desnbsp;Heeren zelfs in de moeielijkste tijden, die overnbsp;haar kwamen, doorleven moest? O vinden wij
-ocr page 14-10
hier niet een aandoénlijk beeld van de christelijke kerk, in hare onmiskenbare eenheid met de Gemeente des Heeren onder den ouden dag,nbsp;zoo als zij onder velerlei lijden en strijd dennbsp;weg des gebeds te bewandelen heeft; op dien wegnbsp;het geloofsoog naar denzelfden Vader wendennbsp;moet, en • alzoo ook de hope op die zelfde toekomst koesteren mag ? Maar waar is de profetischenbsp;geest in onze dagen die dat lijden verstaat, datnbsp;geloof koestert, die hope predikt, omdat hij dienbsp;liefde bezit als het beginsel zijns levens?
Wie uwer herinnert zich niet hier het treffende woord, dat voor 24 jaren ook ter dezer plaatsenbsp;en gelegenheid is uitgesproken door den algemeennbsp;geliefden man, die deze woorden zijns diep betreurden zoons niet zonder de vlijmendste vader-smart kon herhalen (1), dat //van het zendelinggenootschap voor de geheele gemeente eenenbsp;w'edergeboorte werd gehoopt”. Ach, het was toennbsp;nog de tijd dér eenheid in deze. Maar waar wijnbsp;nu in geheel andere omstandigheden, in onsnbsp;vaderland zoovele genootschappen verrezen zien, ennbsp;nu reeds door een drietal zendingfeesten versterkt;nbsp;waar in- en uitwendige zending op zoo treffendnbsp;veelzijdig gebied op de heerlijkste wijzen metnbsp;onderscheidene krachten werkzaam zijn, daar verblijden wij ons heden met nog hooger vertrouwen
(1) Prof. DBS AMOEIE VAN DEU HOEVEN.
-ocr page 15-te mogen uitspieken de hope, dat de zending, dc zendingsgeest is die der profetie. De Heernbsp;zelf heeft in deze 19e eeuw, te midden van zoonbsp;velerlei strijd en verdeeldheid, in de zoo veelzinsnbsp;kranke kerk zijnen Profeet, den .Trooster, dennbsp;Heiligen Geest gegeven, die zoovele duizencjennbsp;bezielt, en bezig is om als een nieuw leven op tenbsp;wekken, en te vereenigen wat stelselzucht en partij-drift verdeeld hebben, ja, die het luide predikt,nbsp;dat eene kerk, en een zendinggenootschap, in welkenbsp;deze geest dringt eii dwingt om de oogen te slaannbsp;over de geheele aarde, om te gaan met een broe-derhart naar alle volken, en om hun te brengennbsp;de getuigenis van dezen jezüs, in wien alle schatten des levens en der waarheid te vinden zijn,nbsp;niet kunnen sterven. Mogen zij geperst wordennbsp;als in de pers des lijdens en des strijds, wijnbsp;roepen het met vrijrnoedigheid der belijdenis allen,nbsp;allen toe: Vefderft dat genootschap, verderftnbsp;het niet, want het bevat den zegen der profetie , die optreedt te midden van velerlei nood,nbsp;die zich nederbuigt in het ootmoedigst gebed, dienbsp;vervuld is van het heiligst geloof, en die hetnbsp;uitzicht heeft op de heerlijkste toekomst. O toehoorders, staat mij toe aan ons zelven, aan elkander, aan de geheele wereld, die ons hooren wilnbsp;het luide te doen hooren, dat naar onze overtuiging ons Nederlandsch Zendelinggenootschap daaromnbsp;gesteund worden moet, omdat het ook nog bezit
-ocr page 16-den zegen van de getuigenis van jezus CHRISTUS, die de geest en het wezen is dernbsp;profetie, zoo lang het zingende belijden kannbsp;Gezang 210.
God, uw woord heeft eeuwig waarde;
O, bewaar mij steeds dien schat!
Och! wat waar m’al ’t goed der aarde,
Zoo ik niet dien rijkdom had?
Moest dat kostelijk woord bezwijken,
Mijn geloof, mijn rust verdween ;
Wat zijn duizend Koningrijken?
’k Vraag uw woord, - uw woord alleen.
Amen, trouwe Vader 1 Amen!
Dat uw heilig oog ’t aanschouw,
Hoe ’k mij nooit uw woord wil schamen,
Hoe ’k steeds op uw woord vertrouw.
Neergezeten met uw vromen Aan de voeten van den Heer,
Moog ik, Vader! tot u komen,
En steeds leven tot uw eer!
Is er een zegen in ons Nederlandsoh Zendelinggenootschap? Ziet daar, M. H. eene eerste vraag welker beantwoording ons wacht, en waarvan denbsp;juistheid alleen afhangt van den toetssteen, diei\nbsp;wri aan het wezen der zending hebben te geven.
Toen JOHANNES op Pathmos wilde aanbidden voor den hem Onbekende, die tot hem sprak vannbsp;de heerlijkheid der toekomst, hoorde hij dit allesnbsp;omvattende woord: (1) // Zie dat gij dit niet doet.
(1) Openb. XIX : 10.
-ocr page 17-13
Ik ben uw mededienstknecht, en uwer medebroederen , die de getuigenis van jezüs hebben; aanbid God! Want de getuigenis van jezus is de Geest der profetie!” Zien wij zoo met een ruimnbsp;hart alle zending^'ereenigingen, die deze getuigenisnbsp;van JEZUS Christus hebben, als te samen de dragers van dien geest der profetie, dan hebben wijnbsp;slechts te vragen, heeft ons Zendelinggenootschapnbsp;déze getuigenis van Jezus, ja of neen? — Allereerst dus; deze getuigenis is het wezen der zending. Herinnert u slechts ’s Heeren. eigen woorden: (1) Gaat henen en predikt het Evangelie.nbsp;Gij zult mijne getuigen zijn! ' Getuigen zoudennbsp;de Apostelen zijn van zijne opstanding, en vannbsp;al wat de Heer gesproken heeft en gedaan. (2)nbsp;Getuigen zouden zij te Jeruzalem , in geheel Judea,nbsp;Samaria en tot aan het uiterste der aarde. Dezenbsp;getuigenis zou bevatten al wat zij gezien en gehoord hadden van het Woord des Levens, vannbsp;dat leven, dat in den Zoon Gods geojienbaardnbsp;was. Deze getuigenis zou niet zijn een predikennbsp;van stelsel of begrip, wetenschap of school, neen,nbsp;zij zou zijn de innerlijke aandrang en naar bui-tentreding van dien goddelijken Geest, die innbsp;Christus hun eigen geest geworden zijnde, hen nunbsp;tot de verkondiging van de heiligste overtuigingnbsp;als noodzaakte ; zoo zelfs dat zij zeggen moesten:
(i; Hand. 1:8. nbsp;nbsp;nbsp;(2) Hand. I: 28, II: 32.
-ocr page 18-14
//Wee mij, indien. ik het Evangelie niet predik. De nood is mij opgelegd. Wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij gezien en gehoordnbsp;hebben.” Deze getuigenis van jkzüs, is trouwensnbsp;niet als men eenige leer over jkzüs met zijnnbsp;begrip of volgens eenig stelsel of mode van dennbsp;tijd bespreekt of verkondigt, maar wanneer Hijnbsp;verkondigd wordt, zoo als de Apostelen Hem verkondigden naar de behoeften der menschen. Ennbsp;dat geschiedt dan eerst recht, wanneer hart ennbsp;hoofd door God geheiligd zijn tot schatkamerennbsp;der wijsheid, die des goddelijken levens en desnbsp;Heiligen Geestes vol is en overig heeft, zoodatnbsp;zijn binnenste die niet meer, in zich kan houden,nbsp;maar uit innige liefde zijne medemensohen deelge-nooten wil maken van die zelfde ervaring desnbsp;levens. Ziet - van dien jezüs te getuigen kannbsp;alleen hij, dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dezennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.jezüsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alles gevonden
heeft nbsp;nbsp;nbsp;wat hij is,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die innbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelooft;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit kan
alleen hij, in wien het gansche persoonlijk leven des Heeren jezüs door de werking des H. Geestesnbsp;en door de toeeigening van het geloof tot eenenbsp;alles beheerschende, zelfstandige macht is geworden.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wanneernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alzoo denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;volheid vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Christu.s
hém nbsp;nbsp;nbsp;doorademtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;overweldigtnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en totnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;spreken
dwingt, dan is het de volle zegen des Evangelies die in hem is. O verderft dat niet.
Heeft nu ons Zendelinggenootschap (liever zou ik het noemen zendinggenootschap) dezen zegen.
-ocr page 19-deze getuigenis van jezus? M. H., wij leven nog onder den indruk van ons 75-jarig feest tennbsp;vorigen jare; wij hoorden den beminden voorzitter toen spreken // van het geloof, zonder hetwelk alle christelijke zending een onding is ; hetnbsp;geloof, dat de in Christus geopenbaarde en totnbsp;ons gekomen liefde Gods machtig en willens isnbsp;om vroeg of laat de wereld te overwinnen, doornbsp;haar te winnen. (1) En dat andere woord: //hetnbsp;is het werk van onze zending, de mededeelingnbsp;en overbrenging in woord en daad, van hetnbsp;Evangelie, en dat zij zoo menige ziel bracht totnbsp;de zaligmakende kennis van jezus Christus ennbsp;Gods liefde in Hem. Het beste verschijnsel, hetnbsp;bemoedigendste teeken voor onze 75® jaarvergadering ware dit, dat wij, omdat wij zelven hetnbsp;geloof in jezus als onzen Heiland en in Godnbsp;als onzen Vader niet verloren, hier één zijn innbsp;geloof in jezus als den Heiland der wereld ennbsp;in de almacht van Gods liefde over allen ennbsp;eens in allen (2).”
Verplaatsen wij ons daarbij nog eens in het kerkgebouw der Remonstrantsch gereformeerde gemeente op den 18 Juli van dat feestjaar, ennbsp;zien wij als in den geest die mannen onzer zending rondom ons: kicherer en la croix, kam
(1) nbsp;nbsp;nbsp;Ter gedachtenis, bl. 13.
(2) nbsp;nbsp;nbsp;Bl. 17, 18.
-ocr page 20-16
en BiiR, GUTZLAFF en i,E bbotn, riedel eii schwakz en jellesma; denken wij dan nog aan zoovelennbsp;onzer geliefde zendelingen, van wie wij aommigennbsp;zelven mochten ontmoeten, voor eenige jaren onzenbsp;broeders graafland , ülpers en van de liefde ,nbsp;dezer dagen onzen vriend krüyt , en eergister avondnbsp;nog onzen zoo even tot ons gekomen krankennbsp;medegetnige tendeloo, die deze getuigenis vannbsp;JEZUS uit een waarachtig vroom, warm en liefhebbend hart, op duidelijke en verstaanbare wijzenbsp;aan de Alfoeren en Javanen brengen, en metnbsp;christelijken wandel het zegel op hunne woordennbsp;zetten (1); en nemen wij dan, met nog zooveelnbsp;meer als ik zou kunnen noemen, ons artikelnbsp;6 van de algemeene bepalingen als den grondslag van ons genootschap in de hand, dat wijnbsp;// medearbeiders zijn, die gedrongen worden ennbsp;onderling verbonden zijn door het geloof desnbsp;harten in den Heer jezus Christus als dennbsp;goddelijken Verlosser, die voor de zonden heeftnbsp;geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaar-digen, opdat Hij ons tot God zou brengen, ennbsp;door de daaruit voortvloeiende liefde jegens Godnbsp;en elkander naar den inhoud van het Evangelie,”nbsp;dan hebben wij genoeg. Neen, wij willen nietnbsp;vragen, of dit alles in volmaaktheid in alle dingen bij ons is, dan alleen om het gebrekkige
(1) NEUBDENBURG, over zendingmethode, bl. 153.
-ocr page 21-met ons beste weten te bestrijden en te verbeteren ; maar zoolang wij op dezen grondslag staan, en de overtuiging hebben verkregen, datnbsp;deze getuigenis van JEzns in ons genootschap nognbsp;altijd meer is dan eene leuze, en dat zij als hetnbsp;beginsel Zijns levens door ons kan en moet gehandhaafd worden; zoolang wij de kracht zien,nbsp;welke het Evangelie ook nog in de Minahasa uitoefent en op zoo velerlei zendingsposten, kunnennbsp;'vij niet anders, dan het Nederlandsch Zendelinggenootschap beschouwen, dat er nog een zegen,nbsp;een zegen des Evangelies in ligt. Zij het dan ooknbsp;met gebreken, die wij ons niet ontveinzen willen,nbsp;zoolang dit alles onder ons bestaat, willen wij hetnbsp;handhaven met alle macht, en roepen het vrijmoedig allen toe: // O verderft het niet, wantnbsp;Waarlijk er is een zegen in!”
Is er alzoo, M. H! ook in het 76® levensjaar Van ons genootschap een zegen in, dan willennbsp;wij het ook niet verderven. En is het niet zoo,nbsp;ban zou het zeker zijn ondergang te gemoetnbsp;gaan, wanneer het óf van zijn grondslagnbsp;Werd losgerukt, of door eenzijdigheid innbsp;Zijne roeping miskend werd, óf wanneernbsp;men er te veel van eischte.
a. Het Zendelinggenootschap moet zijn grond-slag getrouw blijven. Bedrieg ik mij, Toeh. ! Wanneer ik den grondslag van ons genootschap
¦j
-ocr page 22-noem //.dat ware en werkdadige Christendom, dat christelijke kennis en godzaligheid bevorderende,nbsp;alle volken brengen wil tot het licht van jezusnbsp;CHRISTUS en het leven in de gemeenschap metnbsp;God? Wij moeten aan die volken een Evangelienbsp;brengen, dat hen door het geloof des harten totnbsp;God brengen, en dus met Hem weder vereenigennbsp;kan, omdat het alle belemmeringen wegneemt, elkenbsp;breuke des harten geneest en van de zonde verlossende, de heiliging van het leven verschaft, ennbsp;zoo den troost aan het verbrokene, het licht aannbsp;het verduisterde, het leven aan het verstorvene innbsp;den mensoh weet aan te brengen. En wat lezennbsp;wij nu in het Reglement voor ons Zendelingshuis ?nbsp;Dit, dat het aan de posten der deuren wil geschreven zien, //dat alle volken onderwezen moetennbsp;worden en gedoopt in den hoogheerlijken Naamnbsp;des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, jnbsp;opdat zij zouden onderhouden wat de Heer ons ¦nbsp;geboden heeft.” Dit, //dat allen moeten worden |nbsp;zout en licht op aarde.” Dit, /'dat allen in dienende :nbsp;liefde en zelfovergave des levens hunne kracht !nbsp;moeten vinden; dat ons leven als eigendom des inbsp;Heeren een blijmoedig betuigen zij van het jnbsp;Evangelie der genade Gods; dat wij allen innbsp;eenvoudigheid en oprechtheid Gods en niet innbsp;vleeschelijke wijsheid moeten wandelen; dat zóonbsp;de liefde van Christus ons moet dringen; dat alnbsp;wat waarachtig is en eerlijk, rechtvaardig en rein,
-ocr page 23-19
al wat liefelijk is en welluidt, elke deugd, en elke lof door ons moet gekend .worden: het gevoelen, dat in Christus jezos is moet in ons zijn.nbsp;Alle zondaren moeten van de dwaling huns wegsnbsp;bekeerd, alle zielen van den dood behouden, allenbsp;zonden bedekt worden en naar geest en ziel ennbsp;lichaam moeten wij geheiligd, onberispelijk bewaardnbsp;Worden in de toekomst onzes Heeren jezusnbsp;CHRISTUS.” Wat dunkt u 1 Wijst dit alles niet opnbsp;de getuigenis van jezüs? En, wat is deze getuigenis van JEZUS anders dan het middel tot hetnbsp;leven in den ruimsten omvang, naar de diepstenbsp;behoeften van het hart ? O verderft het dan niet,nbsp;door den Heiden of Mohamedaan of Jood eenignbsp;menschelijk leerbegrip in te prenten, of tot eenigennbsp;weaterschen kerkdijken toestand te brengen, maarnbsp;laat ons alle volken dit Evangelie brengen als denbsp;verzoening van den mensch met den Heiligen God,nbsp;als heiliging van het hart tot een Tempel desnbsp;Heiligen Geestes! Verderft het niet, door dennbsp;Javaan of den Alfoer leden te willen maken vannbsp;het Hervormde of eenig ander kerkgenootschap;nbsp;maar laat de Heilige Geest van den Zone Gods zelfnbsp;doen al wat' Hem welbehagelijk is, om in elknbsp;volk en onder elke luchtstreek zich den vorm tenbsp;scheppen, die uit alle waarachtig leven voortvloeit. Maar verderft het evenmin - wij sprekennbsp;onze innigste overtuiging uit - door het Christendom te miskennen, alsof het onder alle godsdienst-
-ocr page 24-vormen slechts eene höogere ontwikkelde Gods-kennis bevatten zou i - alsof het slechts een schakel in de keten van de godsdienstige ontwikkelingnbsp;der inenschheid zijn zou, welke de menschheidnbsp;als van zelf van het lagere tot het hoogere zounbsp;brengen, want langs dien weg verlamt gij hetnbsp;hooge ideaal en de ware levenskracht van denbsp;geheele zending. Al sluit gij u ook even als denbsp;Heer aan het godsdienstig w'aarheidsgevoel en be-wustzjn van den mensch en de volken aan, tochnbsp;vergeten wij het niet, dat geen volk, geen enkelnbsp;mensch door dat w’aarheidsgevoel en door datnbsp;bewustzijn tot het leven met God, tot verlossingnbsp;van de zonde is gekomen. De werkelijkheid dernbsp;zonde is met deze voorstelling in strijd. Ennbsp;daarom, dit Evangelie, dat wij als de getuigenisnbsp;van .JEZUS leerden kennen, is het eenig ware middel, de eenige weg, de eenige kracht, welke eerstnbsp;den ondeeligen mensch en dan de geheele menseh-heid brengt tot hunne volkomene ontwikkeling; denbsp;levenseenheid met den Vader, omdat deze chkistusnbsp;is de Zone Gods, die den mensch tot de volheidnbsp;van het Godsleven kan brengen, omdat Hij datnbsp;Godsleven is in eigen persoon, omdat Hij hernbsp;geeft, indien de mensch het aanneemt door hetnbsp;geloof; nog eens, omdat Hij alles doen kon ennbsp;kan en gedaan heeft om den mensch met zijnennbsp;God te verzoenen, en God zelf weder te brengennbsp;hl den mensch. O! zoolang het Zendelinggenoot-
-ocr page 25-scliap deze JEZUsgetuigenis bezit en l)rengt, roepen wij het allen vrij- en blijmoedig toe; Verderftnbsp;liet niet, want er is een zegen in!
h. Maar, ten tweede, moet het evenmin verdorven worden door eenzijdigheid. Br was een tijd, toen in ons vaderland nog geen Zendinggenootschap bestond, en heden ten dage zijn ernbsp;velen. Er was een tijd, dat het Nederlanduschnbsp;Zendelinggenootschap het eenige was, wat velenbsp;krachten der vaderlandsche christenheid tot zichnbsp;trok, en nu? Nu zijn er zoo velen. Zullen wijnbsp;er ons over beklagen ? Ach! wie zou de redennbsp;niet betreuren, welke de aanleiding werd, o iknbsp;zeg nog niet eens, dat er meerderen naast dezenbsp;Vereeniging opstonden, maar de aanleiding vannbsp;de spanning en verdeeldheid, welke sedert begonnen , helaas, nog niet geheel heeft opgehouden.nbsp;Maar is er wel reden, te blijven treuren dat velenbsp;levende, frissche krachten aan dit Genootschapnbsp;ontvielen, zij waren immers voor de Zending,nbsp;voor de getuigenis van jezus niet verloren? Zijnbsp;hebben den geest der profetie niet uitgebluscht,nbsp;maar andere vormen aangenomen voor hunnenbsp;getuigenis, en zendelingen naar andere plaatsennbsp;op den wereldakker gezonden: en zijn er nietnbsp;meerdere krachten reeds ontwikkeld dan vroegernbsp;mogelijk was. Vroeger ééne jaarvergadering, nunbsp;zoovele als er meerdere Genootschappen ontstonden : vroeger maar ééne opwekking in menige
-ocr page 26-gemeente, welke - bekennen wij het maar in waarheid - veelzins insluimerde of niet alle krachten inspande, hf door den bestaanden strijd in onzenbsp;kerk slechts een deel der gemeente aantrok; nu zoonbsp;velerlei opwekking als er geloovige richtingen innbsp;de gemeente zijn. Welnu, nu blijke het daar innbsp;dien arbeid, waar de meeste geest der profetie,nbsp;waar de krachtigste getuigenis van jezus is alsnbsp;den Christus. En ziet, terwijl bovendien' onsnbsp;Genootschap dikwerf ook eene luttele ofschoonnbsp;hooggewaardeerde poging voor de inwendige zending deed, nu danken wij God, dat allengs naastnbsp;ons Genootschap zoovele inrichtingen zijn gekomen, welke ook dit gebied veelzijdig bearbeiden.nbsp;Nu kan het uitsluitend zijne krachten toewijdennbsp;aan eigen roeping, nu kunnen wij met gaven. onsnbsp;hier geschonken, den arbeid ons hier opgedragennbsp;volbrengen met alle kracht. Belijden wij het,nbsp;hoe wij vroeger toen wij alleen arbeidden, maarnbsp;al te velen kenden, die met hun uitwendig lidmaatschap van ons Genootschap meenden aannbsp;de zending voldaan te hebben. O als daar denbsp;gansche zending op zou gaan in één enkel Genootschap, dan werd de blik beperkt tot het arbeidsveld van éénen kring: dan gingen maar al te veelnbsp;krachten verloren: en nu? Laat elk Genootschap,nbsp;gedragen door de liefde des Heeren, werken alnbsp;wat in zijn vermogen is; laten Hervormden ennbsp;Liitherschen en Doopsgezinden, laten onze dierbare
-ocr page 27-Hernhuttersche broeders, aan het groote werk van Gods Koningrijk arbeiden, doen zooveel zijnbsp;maar kunnen: doen wij dat dan ook in ons land,nbsp;vereenigd; helpen wij anderen, die arbeiden innbsp;Europa en Amerika, ja zelfs reeds in Azië, maarnbsp;wachten wij ons voor eenzijdigheid. Vereenzelvigen wij onzen arbeid niet met de zending.nbsp;Zooveel in ons is willen wij allen steunen metnbsp;ons gebed en onze kracht. Op onze zendingsfeestennbsp;slaan wij steeds meer de oogen n^r alle zijdennbsp;der wereld. En wat zullen wij plukken voornbsp;vrucht? Dit, Toeh.! dat wij het Nederlandschnbsp;Zendelinggenootschap niet verderven: maar metnbsp;dubbele kracht onzen arbeid in de Minahasa opnbsp;Celebes, op Timor, op Java en elders verdubbelen. De vrucht, die ons Genootschap van dennbsp;Heer heeft verkregen en trots velerlei tegenwerking, teleurstelling en ook trots eigen gebrekennbsp;blijft ondervinden, zal openbaar worden. Zoo zal ennbsp;moet de wedijver wie de meeste zijn zal in dienendenbsp;liefde en zelfopofferende kracht een' heilzamenbsp;prikkel worden om steeds vuriger te worden vannbsp;geest en de samenwerking van alle krachten zalnbsp;onder de leiding des Heeren tot stand brengennbsp;wat één niet vermag. Twaalf krachten heeft denbsp;Heer zelf tot één Apostelkring, geheiligd, en alsnbsp;deze allen, geheiligd door éénen Pinkstergeest, nunbsp;heengaan overal, waar de Heer komen moet;nbsp;overal waar de getuigenis des Heeren nog niet is.
-ocr page 28-riiin komt Gods Koningrijk met kracht. En dan zvilleii wij getrouw aan dien Heer onzen ai'beidnbsp;voortzetten met Hem in het oog eii in het hart.nbsp;He plaats, door Hem ons aangewezen verlatennbsp;wij niet; want de zegen des Heereu, door onsnbsp;ook weder dit jaar ondervonden, zal van zelf denbsp;opwekking brengen tot het geweten van allen:nbsp;Verderft het niet!
c. Maar verderve het dan ook niemand, door tc veel te eisehen. Ik wil heden niet herhalen , wat te dezer plaatse reeds zoovele malennbsp;gezegd is op uitstekender wijze, dan ik hot zounbsp;vermogen, en al de bezwaren en aanvallen wederleggen , waarmede wij veelzins verlamd worden,nbsp;en waardoor zoovelen, helaas! van medewerkingnbsp;worden toruggehonden. Maar des te meer moetnbsp;ik toch naar de omstandigheden des tijds totnbsp;allen, die mij heden hooren, de ernstige opwekkingnbsp;brengen: ach verderft den zegen niet, dien ooknbsp;dit Genootschap, trots alles wat gebeurd is, ennbsp;in weerwil van schaduwzijden, voor welke ook iknbsp;niet blind ben, nog in zich beeft door het onrede-lijke van ons te eisehen. De gebreken, welkenbsp;onder ons, welke in ons zelven zijn, mogen velennbsp;zijn, dit bovenal worde bevonden dat de getuigenis van JEZUS ook ons nog niet tot het vollenbsp;leven, tot volle waarheid gegt;vorden is; dat onzenbsp;zendelingen ook nog niet gegrepen hebben watnbsp;allen moeten zoeken, - o indien dit alles overal
-ocr page 29-beter ware dan bij ons, liet zou ons tot jaluersch-heid en ernst des gebeds stemmen. Zegt het ons, wat gebrekkig is, gij allen, die de menschheid,nbsp;die eiken menseh liefheb t. Maar zegt het met eennbsp;hart, niet om te verdeelen, om te verscheuren,nbsp;maar om te heiligen en te helpen. Wanneer uwenbsp;eischen aan ons gedaan, voortkomen uit die liefdenbsp;tot God en de arme heidenvolken; wanneer zijnbsp;geheiligd zijn door uw gebed, en gij wilt onsnbsp;steunen en zoo waarlijk het groote doel nadernbsp;brengen, dat God zelf ons voorhoudt, dan willennbsp;wij u hoorei!, dan zal de waarheid ons tot genezing zijn. Doch - overal en zoolang de liefde nietnbsp;het beginsel is, overal waar uwe bezwaren gepaardnbsp;gaan met eigen onkerkelijk, in beginsel' ongeestelijknbsp;leven, en voortkomen uit een leerstellig of wijs-geerig stelsel of leven, dat met de zending nietnbsp;in verband staat, o gaat heen - wij hebbennbsp;den tijd niet langer om, nadat wij reeds zoovelenbsp;malen het hebben vernomen, naar u te luisteren.nbsp;Wij laten ons werk, niet verderven, ons deiinbsp;zegen niet ontnemen. Of eischt gij van oiisnbsp;meerdere en spoediger vrucht; dan zullen wijnbsp;antwoorden, dat dit gansche bezwaar niets andersnbsp;bewijst, dan uwe onkunde met de geschiedenis,nbsp;onkunde met de bezwaren der zending, met hetnbsp;inensehelijk hart bovenal. De geschiedenis.nbsp;Waar en wanneer zijn de 'groote ontwikkelingennbsp;van menschen en volken spoedig als met één
-ocr page 30-slag te voorschijn gekomen? Kon eene slavernij eensklaps overwonnen worden, welke in dennbsp;zondetoestancl van het eigenbelang geworteld ennbsp;door miskenning van den mensch, alsof hij totnbsp;do dierenwereld behoorde, gevoed werd. En iknbsp;bid u, wat zoudt gij gezegd hebben, indiennbsp;het Christendom op één machtwoord haar hadnbsp;af geschaft? Neen, die onmogelijkheid zoudt gijnbsp;niet kunnen volhouden. Bovenal, hoeveel moeitennbsp;en arbeid moesten er doorleefd worden eer hetnbsp;denkbeeld, eer de wensch van afschaffing dèrnbsp;slavernij het eigendom werd der menschheid ennbsp;bewijst het niet voor den treurigen toestand vannbsp;den zondigen mensch, dat de beweging doornbsp;wiLBERFOKCE, den apostel der vrijmaking, nietnbsp;eerst gelukte dan ten koste van een ontzettendennbsp;oorlog? - Zijn niet vele oorlogen de rampzaligenbsp;middelen geweest om de vooruitgangen aan denbsp;onwillige menschheid af te persen? Is dat tenbsp;wijten aan de eischen van de ontwikkeling ofnbsp;aan de zonde zelve? Wehiu - ik haal geennbsp;voorbeelden meer aan. Maar opent dan toch denbsp;oogen voor de bezwaren der zending. Wijnbsp;die gelooven dat bet Evangelie des Heeren alleennbsp;(Ie eenig volmaakte, de volstrekte godisdienst is,nbsp;die in Christus als Gods openbaring tot denbsp;menschheid is gekomen, wij kennen die bezwaren.nbsp;;naar hebben ook den moed ze te overwinnen.
Voor eenige jaren gingen drie ünitarische
-ocr page 31-zendelingen nit New-York, zij begaven zich naar Oost-Indië, waar zij het minste levensgevaar tenbsp;duchten hadden; maar toch zij wilden ook denbsp;eer der zending beproeven. Doch ziet - eennbsp;sterft aan de koorts: de tweede oordeelde, datnbsp;de Indianen reeds beschaafd genoeg waren omnbsp;zelve te leeren wat zij nog niet wisten; en denbsp;derde vond' het beter om tot den handel over tenbsp;gaan. Van waar dat verschijnsel? Onder anderenbsp;oorzaken gelooven wij ook, dat zij het wezen dernbsp;zending niet kenden en de bezwaren die er aannbsp;verbonden zijn. Naarmate wij meer het Evangelienbsp;«•Is de kracht Gods tot zaligheid hebben leerennbsp;kennen , welke alleen in staat is om alle volkennbsp;en menschel! uit de laagte der zonde tot denbsp;Volheid van het leven Gods, en dus tot volkomennbsp;Ontwikkeling te brengen, zullen wij met de liefde,nbsp;die uit God is, af dalen in den toestand van allenbsp;heidenen, maar dan ook leeren kennen, wat alnbsp;noodig is om hen te brengen tot het inzicht vannbsp;hun eigen behoeften, tot de kennis van hetnbsp;Evangelie als hun' eenig reddingsmiddel; en dannbsp;zullen wij het vragen, of de Zending, of ook denbsp;arbeid van ons genootschap niet rijk gezegendnbsp;Was in het leeren kennen van zoovele volkstammen , in de vorming van talen, en wat diesnbsp;meer zij, .Ja vergelijkt de heidenwereld voornbsp;100 jaren met don tegenwoordige!!, ivat? ziet gijnbsp;dan niet, dat de akker steeds meer is bereid om
-ocr page 32-S’
iict zaad te ontvangen? Denkt daarbij aan de bezwaren door de valsche staatkunde overal innbsp;den weg gelegd, - aan de kleine hulpTniddclen.nbsp;welke wij in den beginne hadden, - aan de ver-geefsche proefnemingen, welke ons steeds beter dennbsp;waren weg leerden kennen; - denkt gerust aannbsp;alle uit- en inwendige omstandigheden, en ik bennbsp;verzekerd, dat, als men echt wetenschappelijk ennbsp;waarheidlievend alles goed onderzoekt, ook vannbsp;ons genootschap kan gezegd worden, dat het deednbsp;wat het kon , en dat indien het niet meer deed,nbsp;dan het doen wilde, de schuld vooral te zoekennbsp;is aan de groote schuld, die duizenden op hunnbsp;geweten bleven houden, dat zij weigerden ons tenbsp;ondersteunen met hulp en gebed. - En wat zalnbsp;ik eindelijk zeggen van den zedelijken toestandnbsp;van het heidendom, van het menschelijknbsp;hart? Zegt mij, gij allen die meenen zoudt, datnbsp;zijne ontwikkeling eene kleine zaak is, zoudt gijnbsp;ook denken, dat het, geneigd is voor dadelijkenbsp;aanneming van de waarheid? O beproeve mennbsp;het, met het geld van den Staat scholen op tenbsp;richten, zijne maatschappelijke toestanden te verbeteren, en al wat men van dien aard meernbsp;droomt , gij zult hot ondervinden, dat toch langsnbsp;dien weg de zedelijke en geestelijke ontwikkelingnbsp;niet verkregen worden zal. Otndat het Evangelienbsp;begint, met in het inwendig leven, in het hartnbsp;den hefboom te plaatsen, die den mensch kan
-ocr page 33-29
ophelien tot de hoogte Gods; - omdat het de verzoening van het hart met den Heilige, doornbsp;vergeving en reiniging, vernieuwing en wedergeboorte kan aanbrengen, daarom is deze jezüs-getuigenis het groote geheim en de kracht, dienbsp;allen kan brengen tot God. Met dit Evangelienbsp;zullen wij ook het hart overwinnen, dat nunbsp;nog niet wil. En daarom, zoolang ons Genootschap dit Evangelie: //Vrede door het bloednbsp;des kruises ” brengt aan de volken, //o, verderftnbsp;het niet, want er is een zegen in.” Alleen denbsp;zending van het Evangelie zal de -mensohheidnbsp;brengen tot haren God.
En wij Gel.! houden wij moed! Houden wij vast aan dit Evangelie. Gaan wij met versneldenbsp;wegen, en met zoovele meerdere genootschappennbsp;onzen weg. Vragen wij steeds meer wat de Heernbsp;wil. Zijn wij getrouw aan Hem, dan zal zijnnbsp;zegen niet ontbreken. Alleen kunnen wij hetnbsp;niet. Maar ziet, van alle oorden der wereldnbsp;stroomen honderde zendelingen uit Europa eunbsp;Amerika, ook uit ons vaderland naar sems ennbsp;CHAMS tenten om den zegen daar te brengen van dennbsp;God van sem. Ik weet het, het is de ure nog nietnbsp;van onzen triomf. Het is de itre des gebeds en desnbsp;geloofs, des strijds, des noods, des lijdens. O mogennbsp;allen in den Heer des Evangelies het grootenbsp;middel- en vereenigingspunt erkennen, en de groote
-ocr page 34-kraclit vinden, welke onmisbaar is voor deze zaak. Dan zullen wij eens de gansche menschheid zichnbsp;v'ereenigen zien tot eene groote bedestond overnbsp;geheel de aarde, - tot een geloof, een hope ennbsp;eene liefde. Dan zal aan het einde, de opheffingnbsp;ook van het Nederlandsch Zendelinggenootschap hetnbsp;teeken zijn, dat de menschheid in de veelheid dernbsp;talen gekomen is tot de 'eenheid des goddelijkei»nbsp;levens. Dan kan het niet meer verdorven worden,nbsp;want dan is God alles in allen. Amen.
Gezano 44; 4.
Hoe ras oï traag de tijd verdwijnt,
Die dag zal zeker komen ;
Het licht, dat aan de kim verschijnt,
Wordt reeds van ver vernomen,
Ja, Hallelnja ! ja Hij komt,
Juicht, menachen, Englen samen!
Juicht met een vreugd , die ’t al verstomt, Juicht allen, Amen ! Amen !
i
-ocr page 35-27, Cents. De welbestede stuiver..... 10 De kleine bewoner van het Auvergnésche Gebergte.... 10 De jonge Hutbewoonster... 32^ Opwekking te Elberfeld..., 05 John Robins, de matroos... 10 Uitbreiding der Parabel ... 10nbsp;Kolonel Jacob Gardiner.... 15^ De Bode met goede tijding. 15 Zonderlinge tusschenkomst Levensber. van Amelia Gale 07i De geschied.van MarySmith 12^ De waarheid van het Evang. 10 Herman de houthakker.... 12) Laatste uren v.John Cowper 10 Het einde van den tijd..... 10 Wat God bewaart, ia wel Wie zijt gij ? Wat hebt gij De weêrhaan van het kasteel 12) Eben-Haëzer inLatakko... 10nbsp;Indiaansche bekeerlingen.. 10 De Christen-feesten........ 05 Verhaal van 2 predikers... 07) De tijd en de eeuwigheid.. 10nbsp;Kort en heilzaam berigt... 10nbsp;Johan Coenraad Ter Linden 07)nbsp;Een beroep op het hart.... 12)nbsp;De landman in den Elzas... 10nbsp;Sterfgevallen van zeven bekeerde heidenen.......... 10 Levensloop van C.L.Töpfer 07) Eenige bijzonderheden uit het leven van Morrison..... 15 LyAiamp;S..................07) De christelijke viering van De zendelingen in Groenl... 15 Het bezoek bij een kranke.. 15nbsp;Brieven van een’ leeraar ... 15 |
Cents. Polycarpus.............. 10 Als God werkt, wie zal dan keeren 1.............. 15 De Soldaten-dochter...... Het gelukkige sterf bed... 10 De weg en het middel ... 15nbsp;De gast zonder bruiloftskl. 0?) Levensschets V. Blumhardt 15 De roepstem des Heeren 1.5 Eerste zend. te St. Thomas 15 Vroege godsvrucht....... 07) De Russische kleermaker. 07) Kermerk. v. een kind Gods 07)nbsp;Overtuiging verwaarloosd. 12)nbsp;Woord aan jonge moeders. 07)nbsp;De onbekende zendeling.. 04 Opmerkelijke leiding Gods 07 Ged. over de eeuwigheid.. 07) De Christen in het gasthuis 03 Levensb. van een’ soldaati. 05 Bekeeringv. A. H. Franke. 04 Bede van een grijsaard .., 07) Het huisgez. te Haeterdale 15nbsp;Inwendig Christendom onder Hottentotten........05 Leven van Chrysostomus . 07) Het geheimzinnige in den Overeenk. Christel. Godsd, 05 |
Cent».
145. Iets uit het leven eener zemielingsvrouw'. 4e brief. 05nbsp;14G. Levensgcsch. van eenen
147. nbsp;nbsp;nbsp;De Thermometer......... 05
148. nbsp;nbsp;nbsp;Toespraak............... 05
149. nbsp;nbsp;nbsp;Eeneuitu.helpsterd.zend. 07^
150. nbsp;nbsp;nbsp;Niet verre.............06
151. nbsp;nbsp;nbsp;Wat een reisverhaal kan
152. nbsp;nbsp;nbsp;Een blik in deJav. huish. 05
158. Het '/Onze Vader”.......05
154. nbsp;nbsp;nbsp;Clement Carow.......... 12^
155. nbsp;nbsp;nbsp;Een Israel, tot Chr. gebragt 05
156. nbsp;nbsp;nbsp;Schoone plaatsen uit denbsp;schriften van 3 Kerkvaders Ü7è
157. nbsp;nbsp;nbsp;Gidion................. 07|
158. nbsp;nbsp;nbsp;Uit onze Brievenlasch ... 07|
159. nbsp;nbsp;nbsp;Dankt God in alles......05
160. nbsp;nbsp;nbsp;Een andere Oom Tom ... 05
161. nbsp;nbsp;nbsp;Zeventig jaren.......... 06
162. nbsp;nbsp;nbsp;De Soldaat en de Landverh, 05
163. nbsp;nbsp;nbsp;Getuig, omtrent degodsv.
en het leven der christenen 04
164. nbsp;nbsp;nbsp;2 tafereelen uit het leven
en werken van een zendel, 07^
165. nbsp;nbsp;nbsp;Eenzaam maar niet verlaten 07^
166. nbsp;nbsp;nbsp;Uit onze BrievenlaschII. ü7i
167. nbsp;nbsp;nbsp;Mededeel, van Ulfers I. 07|
168. nbsp;nbsp;nbsp;idem idem 11. 07i
169. nbsp;nbsp;nbsp;Over zendiugmethode I.. 10
170. nbsp;nbsp;nbsp;idem idem 11.. 10
171. nbsp;nbsp;nbsp;Het kruis der bespotting. 07^
172. nbsp;nbsp;nbsp;Over zendingmethode III. 10
173. nbsp;nbsp;nbsp;De Zending onder de volkennbsp;der aarde. 1. Europa..., 07i
174. nbsp;nbsp;nbsp;Dito. II. Azië. 1. West-Azië 07^
175. nbsp;nbsp;nbsp;Tollenaarsbede..... ... 05
176. nbsp;nbsp;nbsp;J-gt;e zend.il.2.Japau enChina 07^
177. nbsp;nbsp;nbsp;Dito. 3. Achter-lndië 07^
178. nbsp;nbsp;nbsp;Bij een Ziekbed.......05
179. nbsp;nbsp;nbsp;De zend. II. 4. Eng.Indië 074nbsp;180 Hung-Sui-Tschuen enz.. 07|
181. nbsp;nbsp;nbsp;Dezend. IT. 5. Ind.Archipel 07|
182. nbsp;nbsp;nbsp;Toeapr. door Ds.H. L.Vinke 074
183. nbsp;nbsp;nbsp;Mededeeling.van v.d.Liefde 07^
184. nbsp;nbsp;nbsp;dito dito 07i
186. De Kerstavond.........U7l
186. nbsp;nbsp;nbsp;De Zending, III. Afrika., 074
187. nbsp;nbsp;nbsp;Dito dito. 2. Zuid-Afnka 074
Cents.
99. Waarschuw, teg^en valschenbsp;overleggingen............ 10
100. nbsp;nbsp;nbsp;De bedelaar.............. Oó
101. nbsp;nbsp;nbsp;Samuel Mills............. 05
lOÖ. Triomft)oog van Titus .... 06
103. nbsp;nbsp;nbsp;Zijt gij gelukkig?.........07è
104. nbsp;nbsp;nbsp;Uit-en inwendige zending 05
105. nbsp;nbsp;nbsp;De twee erfenissen....... 05
106. nbsp;nbsp;nbsp;De waarde van het gebed. 07^
107. nbsp;nbsp;nbsp;Samuel Crowther......... 07^
108. nbsp;nbsp;nbsp;Catharina Philips . .......07^
109. nbsp;nbsp;nbsp;Goodluck Day............07|
110. nbsp;nbsp;nbsp;De toestand der heid. vrou w 07^
111. nbsp;nbsp;nbsp;Middel om rijk te worden. 04
112. nbsp;nbsp;nbsp;Eene oude beproefde raad . 12^
113. nbsp;nbsp;nbsp;Verband ijver voor de zend. 07
114. nbsp;nbsp;nbsp;Ra-Poor-Negro..........05
115. nbsp;nbsp;nbsp;De zendel. onder de heid. . 05^
116. nbsp;nbsp;nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsviouw. Ie brief. 05
117. nbsp;nbsp;nbsp;De Christen-vrouwen der
118. nbsp;nbsp;nbsp;Christina en Esther....... 06
120. nbsp;nbsp;nbsp;De verhoogde Heer....... 05
121. nbsp;nbsp;nbsp;De zegenrijke vrucht van
een rijksdaalder........... 02
122. nbsp;nbsp;nbsp;Opw. tot h. werk der zen(l. 05
123. nbsp;nbsp;nbsp;De Baron Dhijhern....... 07^
124. nbsp;nbsp;nbsp;Een woord tot aanbeveling
125. nbsp;nbsp;nbsp;De toekomende wereld.... 05
126. nbsp;nbsp;nbsp;Iets uit het leven eenernbsp;zendelingsvrouw. 2e brief. 07
127. nbsp;nbsp;nbsp;Eene uit duizend........ 06
128. nbsp;nbsp;nbsp;Eene Martelaarsgeschied. 05
129. nbsp;nbsp;nbsp;Een Rabbi die rust zoekt
130. nbsp;nbsp;nbsp;De Christin geroepen totnbsp;deeln. aan de zendingzaak. 05
131. nbsp;nbsp;nbsp;Zoeken en vinden.......10
132. nbsp;nbsp;nbsp;De onfeilbare gids....... 10
133. nbsp;nbsp;nbsp;Wien te hooren?........ 07^
134. nbsp;nbsp;nbsp;Eene zwaar beproefde geloofsheldin............... 07^
135. nbsp;nbsp;nbsp;Marianne, de Bijbelver-spreidster van St. Giles.. 10
136. nbsp;nbsp;nbsp;De dochter V. d. Landman 12^
137. nbsp;nbsp;nbsp;De hoop des christens .. 07|
138. nbsp;nbsp;nbsp;Helleven van v.d.Kemp. 05
139. nbsp;nbsp;nbsp;Kunt gij altijd van Jezus
zwijgen?................ 06
140. nbsp;nbsp;nbsp;Het werk V. kleine Jessie. 07^
141. nbsp;nbsp;nbsp;Lielde voor liefde....... 05
142., Heilig leven, zalig sterv. 07^ 143. Een sterfb.in den vreemde 07^nbsp;1-14. Iets uit het leven eener
zendelingsvrouw. 3e brief 05