ONDER
DE VOLKEN DER AARDE.
2. WEST-INDIË EN ZUID-AMERIKA..
Zooals gij u zult herinneren, hebben wij de laatste maal een aanvang gemaakt met onze beschsu-wingen over de nieuwe wereld. Naar het westennbsp;rigtten wij onzen blik, en wel eerst naar dat werelddeel, dat in 1492 door Columbus is begonnen ontdekt te worden, en van een van zijne latere onderzoekers den naam van Amerika kreeg. Wij hebbennbsp;toen met het noordelijk gedeelte daarvan ons bezignbsp;gehouden; nu zullen wij Zuid-Amerika leeren kennen. Treurig, hoogst treurig is de toestand,nbsp;Waarin de meeste landen , die er toe beboeren, zichnbsp;bevinden. Spanjaarden en Portugezen zijn er langennbsp;tijd heeren en meesters geweest, en terwijl zij denbsp;inboorlingen op de wreedste, de gruwzaamste wijzenbsp;soms behandelden, hebben zij weinig aan het heilnbsp;iinnner onsterfelijke zielen zich laten gelegen liggen.
'tl O'-
1*
-ocr page 2-Zelf onder het juk van Rome zuchtende, zelf niet anders dan een jammerlijk verbasterd Christendomnbsp;kennende, hebben zij dit in Amerika overgeplant.nbsp;De Roomsch-Catholpke godsdienst is in de meestenbsp;landen , waarvan 't grootste Brazilië is, heerschende,nbsp;terwijl er ook nog vele heidensche Indiaanschenbsp;stammen rondzwerven. Alleen eene kleine streeknbsp;aan de noord-oostkust is Frotestantsch. Guyananbsp;heet zij, welke landstreek voor een deel aan Frank-rpk, voor een ander deel aan Engeland, voor eennbsp;derde aan Holland behoort, ’t Hollandsche Guyananbsp;is meer bekend nog onder den naam van Surinamenbsp;of eenvoudig de West. Op eene enkele uitzondering na, vinden wg alleen in dat Guyana, mnbsp;het Engelsche en Hollandsche gedeelte namelpk,nbsp;Protestantsche zendelingen werkzaam, ’t Is echternbsp;niet alleen van hunne werkzaamheid, dat ik thansnbsp;tot u ga spreken. Wanneer gp de kaart vannbsp;Amerika voor u neemt, dan ziet gij dat in hetnbsp;westen Noord- en Zuid-Amerika door een smalRnbsp;strook lands aan elkander verbonden zjjn; maarnbsp;ten oosten daarvan is nu niet enkel water, maarnbsp;ook een menigte eilanden. Zij dragen te zamen dennbsp;naam van West-Indië, en vormen als het warenbsp;een brug van Noord-Amerika naar Zuid-Amerika.nbsp;Ook voor ons zullen zij thans dat zijn. Voor datnbsp;wij tot Zuid-Amerika overgaan, zullen wij op di®
-ocr page 3-eilanden een bezoek gaan afleggen, en wij zullen ons daarover niet beklagen. Voor de zending tochnbsp;zijn zij allerbelangrijkst.
WEST-IMDliS.
Van de West-Indische eilanden, waarvan ik dan in de eerste plaats u ga spreken, is het getal verbazend groot. Men telt er grootere en kleinere,nbsp;die bewoond zgn 360, en dan nog honderde,-waarop geen mensohen wonen. Te zamen hebbennbsp;zij eene bevolking van 3 a 4 millioen, van welkenbsp;de helft Negers z^n, een vierde Europeanen ennbsp;een vierde Mulatten, uit vermenging van beidennbsp;ontstaan. Geene van die allen beboeren echternbsp;tot de oorspronkelijke bewoners dezer eilanden.nbsp;Eens woonden deze er, ook ten getale van drienbsp;millioen. ’t Waren de Indianen of Roodhuiden,nbsp;die wij vroeger reeds als de oorspronkelijke inwonersnbsp;van Amerika leerden kennen, maar indien'ergens,nbsp;dan hebben Europeanen en inzonderheid Spanjaarden en Portugezen hier tegen hen gewoed.nbsp;Op een dezer eilanden Guanahani, later San Salvador,nbsp;landde Columbus eerst aan. Toen was dat en velenbsp;andere door een menschenras bewoond, dat laternbsp;voor een groot deel uitgeroeid, voor een kleinernbsp;verjaagd is, en waarvan thans slechts op een eilandnbsp;nog een dertig huisgezinnen over zijn. Zij, die
-ocr page 4-eens heeren en meesters er waren, zjjn thans geheel van daar verdreven, en' hunne landen vaaknbsp;een twistappel tusschen de Europeesche natiën,nbsp;behooren thans aan Spanje, Frankrijk, Denemarken,nbsp;Zweden, Nederland en voor ’t grootste deel aannbsp;Engeland, terwijl Haïti, vroeger St. Domingonbsp;geheeten, een vrije negerstaat is. Maar die ver-drgving der inboorlingen is niet de eenige gruwelnbsp;aldaar gepleegd. Even wederregtelijk als men denbsp;oude bevolking verdreven had, even wederregtelijknbsp;bragt men er eene nieuwe. Hier in Amerika vinden wij de ongelukkige bewoners van Afrika, denbsp;Negers, die als slaven ui'f hun land weggevoerd,nbsp;onder ruwe en wreede behandeling op de plantagesnbsp;moesten arbeiden om koffie, suiker, indigo, boomwol aan te kweeken. Duizenden, ja millioenennbsp;werden derwaarts 'gevoerd, en West-Indië is ernbsp;een schandvlek door geworden , voor de Europeschenbsp;christennatiën, maar ook heeft dat zelfde West-Indië het doen zien, wat christelijke liefde vermag.nbsp;Voor dat ik daarvan u ga verhalen, wil ik u nognbsp;zeggen, dat op de Deensche eilanden sedert 1844,nbsp;in de Nederlandsche koloniën sedert 1863 en innbsp;de Engelsche bezittingen reeds sedert 1838 allenbsp;slaven vrij zijn, terwijl er op het Spaansche Cubanbsp;nog altijd slaven worden gevonden. Na vele vruch-telooze pogingen in Engeland en door anderen,
-ocr page 5-en inzonderheid door Wilbebpobce aangewend, ging in 1838 het besluit door, dat met het begin vannbsp;’t volgende jaar alle kinderen uit Negers geboren,nbsp;binnen 7 jaren alle Negers vrjj moesten z^n, voornbsp;welke vrgmaking Engeland om de eigenaars vannbsp;slaven schadeloos te stellen, de opoffering zichnbsp;getroostte van 20 millioeri pond sterling, d. i. bijnanbsp;240 millioen gulden. Zoo werden allen naar hetnbsp;ligchaam toen vry, maar reeds honderd jaren vroeger was men begonnen pogingen aan te wenden,nbsp;om eene andere, eene betere vrjjheid hun te doennbsp;verkrijgen, eene vrijheid, waardoor de geboeidenbsp;slaaf in waarheid vrijer zou zijn, dan menige zoogenaamde vrje meester, ’t Waren de Hernhutters,nbsp;die hierheen hunne eerste zendelingen zonden, ennbsp;tot op den huldigen dag met groeten zegen ernbsp;arbeiden. Op veertig posten hebben zij er eenenbsp;schaar van ruim honderd arbeiders, zoo mannennbsp;als vrouwen.
Zooals ik zeide, gingen reeds voor meer dan honderd jaar de eerste derwaarts. Allermerkwaardigst was de aanleiding tot de eerste proef. Innbsp;1731 bevond zich de graaf van Zinzendobp, denbsp;stichter van de Hernhutter- of Broedergemeente tenbsp;Kopenhagen, ter gelegenheid van eene konings-krooning. Daar ontmoette h^ een gedoopten Neger»nbsp;Anton genaamd, die hem schreiende van zpn
-ocr page 6-6
zuster Anna verhaalde, die op het Deensch St. Thomas, een der West-Indische eilanden, als slavin zichnbsp;bevond, en met roerenden aandrang hem bad, datnbsp;men haar en zijnen anderen betrekkingen en land-genooten den weg des levens mogt gaan bekendnbsp;maken. Zinzesdori' liet dezen Neger naar Hernhutnbsp;komen; daar werd de zaak besproken , en weldranbsp;was tot eene zending naar We'st-Indië besloten.nbsp;Deze was echter verre van gemakkelijk. Allenbsp;Negers waren toen slaven, en moesten van dennbsp;morgen tot den avond arbeiden, ’t Liet zich aanzien , dat hunne meesters, de planters, de zendelingen met argwaan en tegenzin zouden ontvangen.nbsp;Toch verklaarden vele broeders te Hernhut zichnbsp;tot gaan bereid, bereid om des noods zelf slaafnbsp;te worden, indien zij daardoor slaven tot vrij-gemaakten door Christus konden maken. Reedsnbsp;’t volgende jaar in 1732 reisden twee zendelingennbsp;af, Leonhard Doder en David Niïschmann. Ofschoonnbsp;men hen in Kopenhagen, de hoofdstad van Denemarken uitlachte en voor dwazen hield, vondennbsp;zjj aan het hof aldaar bescherming en ondersteuning , en toen zij op St, Thomas aankwamen,nbsp;werd er gelukkig niets onredelijks van hen geëischt.nbsp;Een planter nam hen zelfs vriendelijk op, ennbsp;stelde hen aan tot opzigters over zijne slaven.nbsp;Daar hun zendingsarbeid daardoor echter minder
-ocr page 7-vruchtbaar werd , leiden zij dien post neder, en huurden een kleine woning, waar zij ’s avondsnbsp;de Negers na afloop van hun arbeid bij zichnbsp;ontvingen. Er kwamen er vele, van welke ernbsp;enkele somtijds geheele nachten met hen door-bragten. De zuster van Anton was de eerste dienbsp;door hen gedoopt werd.
Zoo begon voor nu reeds 140 jaren de zending der Broedergemeente op de West-Indische eilanden.nbsp;Spoedig breidde zij er zich uit. In het volgendenbsp;jaar vertrokken achttien broeders uit Hernhut, dienbsp;gedeeltelijk op St. Thomas, gedeeltelijk op eennbsp;ander eiland St. Croix zich vestigden. Maar vannbsp;deze stierven er vele. Toch werd de moed nietnbsp;opgegeven. In 1735 vertrok Fkibdrich Martinnbsp;naar St. Thomas, en bleef er 15 jaren tot aannbsp;zjjn dood onvermoeid werkzaam. Hij vooral deednbsp;er veel, zoodat hij als de grondlegger der Deenschnbsp;West-Indische zending te beschouwen is. Op hetnbsp;geheele eiland werd het zaad des woords uitgestrooid. Wel begonnen vele planters, toen hunnenbsp;Negers wijzer en de Negerinnen kuischer werden,nbsp;hunne vijandschap te toonen; toch had het werknbsp;goeden voortgang. Drie jaren later telde de gemeente reeds 800 zielen. Toen echter werd denbsp;tegenstand heftiger, zoodat Martin zelfs in denbsp;gevangenis kwam. Maar ziet ’t volgende jaar
-ocr page 8-kwam ZiNZENDOKF zelf onverwacht op St. Thomas. Men had hem beschuldigd, dat hij menschennbsp;henenzond naar landen zoo ongezond, dat zij ernbsp;sterven moesten, en nu wilde hij toonen, dat hijnbsp;zelf niet vreesde die landen te bezoeken. Doornbsp;zjjne tusschenkomst werd Martin bevrijd en bovendien wist hij van den koning van Denemarken voornbsp;de zendelingen meer vrijheid ten opzigte van hunnbsp;arbeid te verkrpgen. Met moed en volhardingnbsp;zetten zp dien voort, hoewel er gedurig veelnbsp;stierven. Toen in 1832 het honderdjarig feestnbsp;der zending gevierd werd, rekende men, dat er innbsp;dien tpd niet minder dan 185 van de bjj haar innbsp;dienst staande personen gestorven waren, van welkenbsp;vele op jeugdigen leeftijd, ’t Was echter niet alleennbsp;op de Deensche eilanden, dat deze trouwe broeders en zusters hun leven lieten in de dienst desnbsp;Heeren. Nadat zp op deze hunne werkzaamheidnbsp;begonnen waren, strekte zij ze later ook op denbsp;eilanden aan Engelsoh bestuur onderworpen uit,nbsp;zoo inzonderheid op het groot Jamaica, dat meernbsp;dan 400,000 inwoners heeft. Later begonnen ooknbsp;andere zendelinggenootschappen er te werken. Denbsp;Methodisten kwamen er in 1789 of liever, wantnbsp;deze hadden toen nog geen eigenlijk zendelinggenootschap, kwam er een leeraar van dat kerkgenootschap , Thomas Coke. Meer dan dertig jaren
-ocr page 9-9
was deze reizende voor de zaak des Heeren, negenmaal kwam hjj naar Amerika, viermaal naarnbsp;West-Indië, waar hg op verschillende eilandennbsp;bekwame leeraars achterliet, tot dat van 1816 afnbsp;het zendelinggenootschap der Methodisten er geregeld is gaan werken. Nog andere genootschappen , vooral dat der Baptisten, zonden er laternbsp;hunne boden henen, en hoewel zij van vele planters tegenstand ondervonden, won het Christendomnbsp;onder de Negers veld. Een zendeling Knibb, dienbsp;zelf voor het Godsrijk veel geleden heeft, schreefnbsp;onder anderen in 1831: »In weerwil van allenbsp;tegenkantingen en beproevingen gaat de zaak vannbsp;den Heer Jezus zegevierend vooruit. De Negersnbsp;gevoelen zich door het geloof, dat zij hebbennbsp;aangenomen, getroost en gesterkt om allen hoon ennbsp;spot met gelatenheid te dragen, en gaan metnbsp;kalmte hun dood te gemoet.” Het zoo even unbsp;genoemd jaar 1831 was juist dat van de hevigstenbsp;vervolging. Een opstand brak er toen onder denbsp;Negers op Jamaica uit, waarvan men de zendelingen de schuld gaf. Zestien kapellen werden vernield, vele zendelingen voor de regtbank gedaagd,nbsp;waar men de zwaarste beschuldigingen tegen hennbsp;inbragt. ’t Bleek echter later voldingend dat zgnbsp;het niet waren geweest, die de Negers tot opstandnbsp;verzetten, want toen den eersten Augustus 1838
-ocr page 10-alle slaven op de Engelsclie eilanden vrij werden, geschiedde juist in de woonplaatsen der zendelingennbsp;niet, wat onder de niet bekeerde Negers maar alnbsp;te veel het geval was, dat zij tot wraak en woedenbsp;jegens hunne vroegere meesters en tot anderenbsp;ondeugden vervielen. Van dien tijd af aan is vooralnbsp;de uitbreiding van het Christendom me.t kracht vooruitgegaan , zoodat het thans op de meeste eilandennbsp;als voor goed gevestigd kan beschouwd worden.nbsp;Vele gemeenten staan nog wel altijd in betrekkingnbsp;tot de genootschappen, die Evangeliebeden haarnbsp;zenden, maar onderhouden toch hun eigen leeraars,nbsp;ja dragen daarenboven geld bij voor de predikingnbsp;aan anderen. Een zendeling zond voor eenigenbsp;jaren daarvoor eene jaarlijksche bijdrage, die meernbsp;dan 1200 . gulden bedroeg, terwijl in dat zelfdenbsp;jaar de gemeenten, die met het groot Londonschenbsp;genootschap in betrekking staan, voor eigen onderhoud ruim ƒ 90,000 bijeen bragten. Zoo is dannbsp;wel met rijken zegen gekroond die arbeid, totnbsp;welken voor 140 jaar de eenvoudige Hernhutter-broeders Doüeb en Nitschmann zich opmaakten.nbsp;En wie zal zeggen, hoe veel lijden onder de armenbsp;Negers, toen nog slaven, door het Evangelie innbsp;dien tijd is verzacht? Wel was het een balsemnbsp;voor hunne diepe wouden. Dat zij echter van datnbsp;Evangelie niet alleen de troostende, maar ook de
-ocr page 11-heiligende kracht leerden kennen, bewijst ons het volgende, dezen of genen welligt bekende, maarnbsp;altijd treffende verhaal.
Een Negerslaaf in West-Indië had door zijn christelijk gedrag het vertrouwen van zijn heernbsp;gewonnen. Als deze slaven ging koopen, nam hpnbsp;hem mede naar de markt. Eens zouden zij vannbsp;daar gaan, toen de slaaf op een ouden afgeleefdennbsp;man ziende, tothemzeide; »Massa d. i. mijnheer,nbsp;dien moet gij ook hebben.” De heer had er weinignbsp;zin in, maar deed het op zijn aandrang. Laternbsp;bemerkte hij, dat toen de oude man ziek werd, denbsp;slaaf met de grootste zorgvuldigheid hem oppaste.nbsp;Hij liet hem bij zich komen, en vroeg hem waaromnbsp;hij zoo voor hem zorgde. gt;Is hij misschien uwnbsp;vader?” vroeg hij. »Neen Massa” zeide de slaaf,nbsp;»hij is mijn vader niet.” »Of een van uwe aanverwanten?” »Neen Massa, hij is geen aanverwantnbsp;van mij.” gt;Is hij dan uw vriend?” »Ne@n Massa,nbsp;hij is ook mijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vriend niet.”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»Maar wat dan?”
vroeg zijn heer. nbsp;nbsp;nbsp;»Hijnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is mijnnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vijand, Massa.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Die
man heeft mij, nbsp;nbsp;nbsp;toennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik nognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een kind was,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van
mijn vader en nbsp;nbsp;nbsp;mpnenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;moedernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;weggeroofd ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mp
als slaaf verkocht. En in het woord van God heb ik gelezen: Zoo uwen vijand hongert, zoonbsp;3pijs hem, en zoo hem dorst, geef hem te drinken.”
Wat dunkt u? zouden allen, die in ’t Christen-
-ocr page 12-12
dom geboren en opgevoed zijn, het zoo goed begrepen en belpden als deze Neger? Maar ook, als de prediking des Evangelies onder de heidenen zulkenbsp;vruchten geeft, zouden wij, een iegelijk naar ons vermogen niet ook door milde bijdragen ze bevorderen ?
ZUID-AMEEIKA.
Denzelfden toestand, dien wij op de West-Indische eilanden leerden kennen, vinden w^, als wjj nu naar Zuid-Amerika ons wendende, den bliknbsp;slaan op het aan de Oostkust gelegen Guyana.nbsp;Deze landstreek is, zooals ik vroeger reeds zeide,nbsp;gedeelteljjk Fransoh, gedeelteljjk Bngelsoh, gedeeltelijk Hollandsch. Over het Fransche gedeelte, datnbsp;het kleinste is en maar 23 duizend inwoners telt,nbsp;spreken wij niet, omdat zich daar geen Protes-tantsche zendelingen bevinden. Maar die zijn ernbsp;wel in Engelsch Guyana, dat 170,000, en Hollandschnbsp;Guyana of Suriname, dat 70,000 inwoners heeft.nbsp;In het laatste, waarop wij als Nederlanders eenenbsp;bgzondere betrekking hebben, arbeiden weer Hernhutter zendelingen. Zij zijn er reeds langer dannbsp;honderd jaar, en daaraan is het wel toe te schrijven,nbsp;dat ons Nederlandsch Zendelinggenootschap er geennbsp;zendelingen heeft. Twee zond het er henen,[;_vannbsp;welke de laatste in 1839 stierf. Sinds dien tijdnbsp;heeft het er geen zendelingen, maar in ons vader-
-ocr page 13-13
land bestaat een Maatschappij ter bevordering van godsdienstig onderwijs in de kolonie Suriname, dienbsp;den arbeid der Broedergemeente ondersteunt. Pienbsp;arbeid, zeide ik, ving reeds voor meer dan honderdnbsp;jaar aan. In 1738 kwamen er vpf broeders innbsp;Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, maar zesnbsp;jaren later werd om vele bezwaren de zendingnbsp;opgeheven. Later in 1767 werd zij hervat. Innbsp;’76 werd de eerste Neger gedoopt, twee jarennbsp;later de eerste kerk voor de Negers gebouwd,nbsp;die weldra moest worden vergroot. Met veel zelfverloochening en voorbeeldige trouw, maar ook metnbsp;rijken zegen hebben de Hernhutters hier gearbeid.nbsp;Wel ondervonden zp van vele plantage-houdersnbsp;tegenwerking; nog omstreeks het jaar 1830 mogtennbsp;de broeders slechts op 20 van de 800 in Surinamenbsp;aanwezige plantages het Evangelie prediken. Sedertnbsp;echter is de stemming omtrent de zendelingen gunstiger geworden en hebben deze nu wel tot 100nbsp;plantages toegang. Reeds voor eenige jaren bedroegnbsp;het aantal der door hen gedoopten meer dannbsp;vpf-en-twintig duizend, en noemden zjj reeds toennbsp;Suriname hun rijkst gezegend arbeidsveld, nadatnbsp;ook hier in 1863 aanvankeljjk, en tien jaren laternbsp;volkomen alle slavernij is opgehouden, werd dienbsp;zegen nog grooter. Voor de verkregen vrijheidnbsp;werd in liefelijk versierde bedehuizen God dank
-ocr page 14-14
en eere toegebragt, en was ook daarin eene vrucht der zending te zien, dat daarbij alles in goede ordenbsp;en geregeld afliep, hoe zouden ook wij het Godnbsp;niet vragen , dat Hij die voortdurend en h^ toeneming sohenke aan die oorden, waarop wij alsnbsp;Nederlanders zoo nauwe betrekking hebben.
In Engelsch Guyana arbeiden zendelingen van onderscheiden Engelsche genootschappen. Daarnbsp;zijn al sedert 1838 alle slaven vrij. Eeeds toennbsp;kon een arbeider van daar melden; Er zijn innbsp;Engelsch Guyana 110,000 inwoners, van welkenbsp;.50,000 christelijk onderwas ontvangen, die ooknbsp;gewoonlijk de openbare godsdienstoefeningen bijwonen. Sedert dien tijd bleef het werk er voorspoedignbsp;vooruitgaan en kreeg men gedurig berigten, alsnbsp;deze: de kerken zijn te klein voor de toehoorders,nbsp;die naar het woord des levens verlangen, en metnbsp;Gods hulp is menigeen, die vroeger als een verworpeling dwaalde, nu bekeerd tot den Herder ennbsp;Opziener onzer zielen.
Er zijn behalve deze Negers, die in Hollandsch en Engelsch Guyana onder geregeld bestuur leven,nbsp;in en om die koloniën nog een ander soort, Maron-of Bosch-Negers geheeten. ’t Zijn dezulken, dienbsp;in der tgd, toen zp zeer hard behandeld werden,nbsp;wegliepen en in de bosschen achter de kolonienbsp;een wjjkplaats zochten. Ook onder hen hebben
-ocr page 15-15
de Hernhutters, die, waar het gold zielen voor den Heer te winnen, moeite noch opoffering ontzagen, zendelingen uitgezonden. Maar koortsen ennbsp;andere ziekten namen den eenen broeder voor, dennbsp;anderen na weg. Tweemaal werd daarom de zending opgeheven, in 1813 voor de eerste, in 1848nbsp;voor de tweedemaal. Maar ten derdemale is zijnbsp;hervat. Merkwaardig is het, dat terwijl vele vannbsp;die Negers van hun bijgeloof en afgoderij geennbsp;afstand wilden doen, hun opperhoofd Alimi innbsp;1765 de eerste broeders vriendelijk ontving, zijnnbsp;zoon later gedoopt werd en zijn kleinzoon tot aannbsp;zijn dood in 1848 een getrouw mede-arbeider dernbsp;zendelingen was.
Zoo wordt aan Afrika in Amerika het Evangelie gepredikt; want al die Negers komen van de Westkust van Afrika, of stammen althans afnbsp;van daar geborenen. Zoo weet God het kwaadnbsp;ten 'goede te keeren. Maar ook Amerika heeftnbsp;nog oorspronkelijke bewoners, al is hun getal kleinnbsp;geworden. Ook in* den omtrek van Guyana bevinden zich nog uitstervende stammen, van welke denbsp;voornaamste is diè der Arawacken. Droevige onkunde, treurig bijgeloof heerscht onder hen, zoonbsp;vele zij nog heidenen zijn. Het offeren van vis-schen, vogelen enz. om den boozen geest te verzoenen , is nog steeds bij hen in gebruik, terwijl
-ocr page 16-16
de toeven aar de zieken in zijnen hut neemt, die inwendig met vele doodshoofden van apen, vogelennbsp;en andere dieren omhangen is, alwaar hij hun bijnbsp;een aangelegd vuur een afkooksel van kruiden,nbsp;die een sterken reuk verspreiden , te drinken geeft.nbsp;De toovenaar loopt alsdan met vederen en ivoor-schelpen omhangen, den ganschen nacht onder eennbsp;vreeselijk misbaar rond de hut, ten einde zoo dennbsp;boozen geest uit te drijven. Hebben ook zoo dezenbsp;Indianen wel dringend behoefte aan het licht en dennbsp;troost van het Evangelie, nog eens waren de Hernhutters de eersten, die het hun poogden te brengen. Een hunner, Schumann, arbeide in 1748 metnbsp;zoo rijken zegen onder hen, dat hij den eernaamnbsp;van apostel der Arawacken verkreeg. De zendingnbsp;der Hernhutters is echter in 1808 opgeheven.nbsp;Ziekten en invallen van de zoo even u genoemdenbsp;Bosch-negers hebben dit veroorzaakt, maar laternbsp;in 1831 heeft het Engelsch kerkelpk genootschapnbsp;den arbeid weer opgevat, en nog altijd zijn ernbsp;eenige boden van Christus onder de telkens vannbsp;woonplaats veranderende Arawacken Indianen werkzaam, om althans nog den levensavond van datnbsp;volk door het licht des Evangelies te verhelderen.
Nog zwerven er vele andere stammen van Indianen in Zuid-Amerika, onder welke geen Protestantsebenbsp;zendelingen werkzaam zijn. Op dat Guyana na is
-ocr page 17-het daar nog allertreurigst gesteld. In de meeste rijken, wier gezamenlijke bevolking een twintignbsp;millioen bedraagt, is de Roomscli Catholgke godsdienst de heerschende. Vele stammen van Indianennbsp;zijn echter nog geheel heidensch. Hun lot wasnbsp;gelijk aan dat hunner broederen in Noord-Amerika,nbsp;,ja nog wreeder z^n zy vervolgd door Portugezennbsp;en Spanjaarden. Aan de regeering van deze tweenbsp;Europesche volken, waren eens deze uitgestrektenbsp;landen onderworpen, maar langzamerhand hebbennbsp;zij aan dat bestuur zich weten te onttrekken. Mogtnbsp;het hun nu ook gegeven worden, het juk vannbsp;bijgeloof en priesterdwang, waaronder zij nog zuchten', af te schudden. Wat er ons eenige hoop opnbsp;geeft is, dat door de zorg van het Britsch- ennbsp;Buitenlandsch Bpbelgenootschap duizenden afdrukkennbsp;van den Bjjbel alom werden verspreid, en er ondernbsp;de Duitschers, die er zich als kolonisten wel tennbsp;getale van een kwart millioen bevinden, althansnbsp;eenige Evangelische predikers arbeiden. Als wijnbsp;echter een blik op die landen in ’t algemeen werpen , dan kunnen wij veilig zeggen, dat de toestandnbsp;er nog allertreurigst is. Behage het Gode eens, kannbsp;het zijn, spoedig verandering daarin te brengen.
En nu heb ik ten slotte nog een alleraandoen-Ipkst verhaal u te doen van eene zendingspoging in het zuideijjkst gedeelte van Zuid-Amerika aan-
-ocr page 18-18
gewend. Daar ligt een land, dat Patagonië heet en vele eilanden daartegenover, waarvan ’t grootstenbsp;Vuurland is. Op dat laatste is eene bevolkingnbsp;arm en behoeftig als het volk der Eskimo’s, datnbsp;wij in het hooge Noorden van Amerika leerdennbsp;kennen. Daar nu werd voor een twintgtal jarennbsp;een poging aangewend om het Evangelie te brengen.nbsp;Allan Gakdiner, vroeger Engelsch zee-officier werdnbsp;met innerlpke ontferming over deze ongelukkigennbsp;bewogen, en voor altijd is zijn naam onafscheidelijknbsp;van dien van Vuurland. Met lust en ijver bezield,nbsp;om de ongelukkige bevolking van Amerika’s zuid-spits de zegeningen des Evangelies te brengen,nbsp;wendde hij eerst vergeefsche pogingen daartoe aannbsp;bjj het Londonsche zendelinggenootschap. Een tijdnbsp;lang moest hij daarop zijn plan laten varen, totnbsp;dat in 1844 te Brighton een genootschap werdnbsp;opgerigt voor de Evangelieprediking in Patagonië.nbsp;In December van dat zelfde jaar ging hij er heen,nbsp;maar werd zeer onvriendelijk ontvangen. Hij keerdenbsp;daarop naar Engeland terug, maar het Brightonscbenbsp;genootschap ontmoedigd door het mislukken dernbsp;onderneming, wilde geen nieuwe proef nemen.nbsp;Gardiner liet zich echter niet afschrikken, maar deednbsp;in' Engeland eene reis om geld voor zpue onderneming. Een edele christin gaf / 12000, zelinbsp;voegde hij er ƒ 2700 bij, offerde al meer en meer
-ocr page 19-19
voor de zaak op, en had ten laatste het onuit-spvekelpk genoegen van zich aan het hoofd te zien van eene kleine, moedige schaar, die even als hijnbsp;zelf alles voor de goede zaak zou wagen. Hunnenbsp;namen zijn voor altijd aan de vergetelheid ontrukt.nbsp;Het waren Richakd Williams, een jong geneeskundige, die eene gevestigde en winstgevende praktgknbsp;opofferde , John Maidment , een ijverig en bekwaamnbsp;catechiseermeester, Joseph Eewin, vroeger timmerman , die reeds op meerdere reizen als Evangelistnbsp;Gardinee vergezelde en drie matrozen, Johnnbsp;Beïant, John Peaece en John Badcock. In September 1850 vertrok hg met dezen met een schip,nbsp;dat naar Californië bestemd was, en liet zich innbsp;December van dat zelfde jaar op Vuurland aannbsp;wal zetten. Onherbergzamer land is er bijna nietnbsp;en dat de bevolking er niet veel aantrekkelijksnbsp;heeft, hoordet gjj reeds, waar ik zeide, dat zijnbsp;veel op de Eskimo’s van Noord-Amerika gelijken.nbsp;Onder dit volk wilde Gabdinse met de zijnennbsp;Christus prediken, om dan later van daar hoogernbsp;op in Zuid-Amerika door te dringen. En vraagtnbsp;gjj nu wat de uitslag was hunner pogingen? Eennbsp;jaar later werden schepen uitgezonden om naarnbsp;¦ hen te vernemen. Alleen hunne Ijjken werden gevonden met een dagboek tot in September bjjge-houden. Een alleraandoenlgkst verhaal bevatte het
-ocr page 20-van hunne zwerftogten, hun gebrek, hunne ziekte, den dood van reeds vier uit hun klein gezelschap.nbsp;Toen het laatste geschreven werd, was Gardinebnbsp;zelf, de geneesheer Wilmams en een der matrozennbsp;nog in leven. Later stierven ook zp. De bemanning van de schepen tot hen gezonden, begroefnbsp;hunne lijken. Een gedenkteeken werd er bij op-gerigt: een plank vastgesppkerd aan een boom,nbsp;en daarop in het Bngelsch de woorden:
» Gewijd aan de nagedachtenis der Zendeling-mar-»telaren: Allan Gardiner enz., die na vele vermoeie-»nissen en ontberingen , ten gevolge van gebrek aan «voedsel om het leven zijn gekomen tusschennbsp;»28 Juni en 6 September 1851.”
Eenvoudig gedenkteeken en toch schooner dan menig praalgraf en kostbaar standbeeld. Maarnbsp;zoo was dan toch ten slotte al hun moeite ver-geefsch. Neen! want het was een arbeid voor dennbsp;Heer, en die is in Hem nooit vergeefsch. Nietnbsp;vergeefsch hun moeite, hun strjjd dan al waren zpnbsp;de eerste en laatste zendelingen op Vuurland geweest. Maar dat waren zij niet. In hun dagboeknbsp;vond men ook deze woorden: »Men zal de zending op Vuurland niet meer kunnen laten varen.”nbsp;En dit heeft men ook niet. In 1854 gingen twee,nbsp;in ’56 nog meerdere zendelingen derwaarts, ondernbsp;hen de eenige zoon van Gardineb, op een schip
-ocr page 21-dat zijn naam droeg. Wel hadden ook met vele moeijelijkheden nog te worstelen en werd vannbsp;de eerst uitgezondenen een met name Phillips doornbsp;de inboorlingen vermoord, maar langzamerhandnbsp;wonnen zij toch het vertrouwen van deze. Nadatnbsp;zjj eerst op het eilandje Keppel, aan Engelandnbsp;toebehoorende, eenige van hen nader aan zichnbsp;hadden verbonden, vestigde een latere zendelingnbsp;Stiblino zich in het begin van 1869 op een andernbsp;eiland Navarin, vlak tegenover Vuurland. Hijnbsp;waagde het daar alleen onder de inboorlingen tenbsp;bleven, en als hg dan des avonds voor zgn hutnbsp;heen en weer wandelde, dan was hij in zijn eigennbsp;oog als een schildwacht, als een voorpost aan denbsp;zuideljjkste grens van het heirleger van zijn hemel-schen Vader. Die Vader nu was met hem ennbsp;zegende zijn arbeid. Reeds werden 36 personennbsp;door hem gedoopt en het aantal, dat des Zondagsnbsp;de godsdienstoefening komt bij wonen, is nog veelnbsp;grooter. En dat die nieuwe godsdienst ook invloednbsp;heeft op het leven, ondervond in dat zelfde jaarnbsp;1869 de bemanning van een gestrand Amerikaanschnbsp;schip, toen zij, inplaats van zoo als zij vreesdenbsp;van de wilden vermoord te worden, een vriende-Igke ontvangst bij hen vond, tot dat na 17 dagennbsp;een ander schip kwam en hen mede nam. Zoonbsp;droeg dan de zelfopoffering van een Gakdinee en
-ocr page 22-de z^nen heerlijke vruchten. Ook op het vasteland van Zuid-Amerika beginnen deze zich te vertoomnbsp;nen. Zoo als zpn ruim hart en ondernemendenbsp;geest niet alleen aan Vuurland en de daarbij liggendenbsp;eilanden dacht, maar ook Patagonië, Brazilië janbsp;gansch Zuid-Amerika in zijne zendingsplannen opnam , zoo doet het ook het Zuid-Amerikaansch zendelinggenootschap , dat ook reeds in die landennbsp;zijn boden begint uit te zenden. Zegene God hunnbsp;arbeid en al den arbeid in Amerika onder Eskimo’s,nbsp;Negers en Indianen, ook onder de Christenen,nbsp;van wie er nog zoo vele niet anders dan eennbsp;jammerljjk verbasterd Christendom kennen. Metnbsp;dien arbeid eengszins u bekend te maken, ^ wasnbsp;ook nu mijn doel. Zij het bereikt; maar daarmedenbsp;ook. onze belangstelling daarin opgewekt en vermeerderd. Wat wij hoorden van de voorspoedigenbsp;uitbreiding en zegenrgke werking des Evangelies,nbsp;inzonderheid onder de Negers in de West-Indiëu,nbsp;stemme ons tot dankbaarheid aan God, die nietnbsp;alleen het zaaijen, maar ook den wasdom gaf.nbsp;Wat wij hoorden van de zelfverloochening dernbsp;Hernhutters daar, van de opofferende liefde vannbsp;een Gardiner en zjjn vrienden op Vuurland , wekkenbsp;onzen ijver op om toch in onzen kring, waarinnbsp;zooveel minder zelfverloochening en opoffering vannbsp;ons geëischt worden, te arbeiden voor hot Godsrijk
-ocr page 23-en waar bij het aanschouwen van zooveel nacht en donkerheid, vooral in Zuid-Amerika de overtuiging bij ons gewekt werd, dat er nog altgdnbsp;veel, ontzaglijk veel te doen is, dringe die overtuiging ons menigmaal tot vurig gebed tot God,nbsp;dat Hij arbeiders uitzende in Zijn wijngaard, vele,nbsp;getrouwe , geloovige, en dat Hij hun arbeid zegene.
-ocr page 24-i--.
27 Cents. Peter Lobeck............. De wever uit Welsh.......07i ; De kleine bewoner van het Auvergnésche Geberg-te.... 10 Arme Sara ............... 04 De jonge Hutbewoonster... 22^' Opwekking te Elberfeld.... 05 John Robins, de matroos... 10 Uitbreiding der Parabel enz. 10nbsp;Kolonel Jacob Gardiner.... 15J f De Bode met goede tijding. 15 Zonderlinge tusschenkomst Levensber. van Amelia Gale 07^ ( Sara Hill.................. 1.2^ nbsp;nbsp;nbsp;f De geschied.van MarySmith 12^ C De waarheid van het Evang. 10 Herman de houthakker,... 12^ ] Laatste uren v. John Cowper 10 Het einde van den tijd..... 10 Wat God bewaart, is wel Wie zijt gij ? Wat hebt gij De weêrhaan van het kasteel 12^ j Eben-Haëzer inLatakko.,. 10nbsp;Indiaansche bekeerlingen .. 10 De Christen-feesten........ 05 Verhaal van 2 predikers... 07^ ï De tijd en de eeuwigheid .10nbsp;Kort en heilzaam berigt... 10nbsp;Johan Coenraad ïer Linden 07^ inbsp;Een beroep op het hart.... 12^ Snbsp;De landman in den Elzas... 10nbsp;Sterfgevallen van zeven bekeerde heidenen.......... 10 Levensloop van C.L.Töpfer 07^ ( Eenige bijzonderheden uit het leven van Morrison..... 15 Lydia S................ .. 07| Hugo Bourne.............07| nbsp;nbsp;nbsp;i De christelijke viering van De zendelingen in Groenl.. 15 Het bezoek bij een kranke. 15nbsp;Brieven van een’ leeraar ... 15nbsp;Polycarpus............... 10 |
Cents. Als God werkt, wie zal dan keereu ?............... 15 De Soldaten-dochter....... Het gelukkige sterf bed.. 10 De weg en het middel .... 15^nbsp;De gast zonder bruiloftskl. OZs Levensschets v. Blumhardt. 15 De roepstem des Heeren ... 1'2, , Anna Walsh.............. 07i Eerste zend. te St. Thomas. 15 De Russische kleermaker.. 07^ Kenmerk, v. een kind Gods. 07$nbsp;Overtuiging verwaarloosd.. 12^nbsp;Woord aan jonge moeders.. 07inbsp;De onbekende zendeling .. 04 . Opmerkelijke leiding Gods 07 , Een nieuw traktaatje..... 10 , Ged. over de eeuwigheid .. 07^ , Maria ................... 10 , William ................. 07^ , De Christen in het gasthuis 03 , Wie zoekt die vindt....... 05 , Levensb. van een’soldaat .. 05 , Pacalsdorp ............... 07^ , Zachéiis.................. 08 , Bekeering v. A. H. Franke. 04 , Blandina ................ Ö7i , Bede van een grijsaard ,.. 07^ , Het huiagez. te Haeterdale. 15nbsp;, Inwendig Christendom onder Hottentotten ........05 , Aarons dood ............. 15 , Het Paaschfeest .......... 10 . Leven van Chrysostomus .. 07^ , Het geheimzinnige in den . Jacob Wilson ............ 15 , De eerste kerkgang ...... 10 . Overeenk. Christel. Godsd. 05 |