-ocr page 1-

Recht der Heidenen,

Plicht der Christenen,

DOOR

D. R M. GRASWINCKEL,

Predikant te AMERSFOORT.

-ocr page 2- -ocr page 3-

»Recht voor allen, recht voor allen,” ziedaar de leuze, die op vele plaatsen van ons land wordtnbsp;aangeheven en hier en daar tot allerlei oproerigenbsp;bewegingen aanleiding heeft gegeven. Dat ernbsp;verbeteringen zyn aan te brengen in onzenbsp;staatsinstellingen en in onze wetgeving, dat zalnbsp;niemand ontkennen. Trouwens dat is natuurlijk.nbsp;Nergens is menschenwerk volmaakt en op geennbsp;enkel levensgebied, ook niet op dat van den Staatnbsp;is de gouden eeuw aangebroken. Het is echternbsp;mijne heilige overtuiging, dat die verbeteringen,nbsp;zullen ze werkelijk blijken verbeteringen te zijn,nbsp;nooit op den weg van revolutionaire bewegingennbsp;zijn te verkrijgen, maar alleen op dien van kalmnbsp;nadenken, bezadigd overleg, goeden wil en dus vannbsp;»geleidelijke ontwikkeling.” Op dien weg is reedsnbsp;veel goeds verkregen. Of is het onderwijs, datnbsp;vroeger alleen bekostigd kon worden door de meernbsp;gegoeden, en bijgevolg, slechts voor de bezittendenbsp;klassen te verkrijgen was, niet gemeengoed gewordennbsp;Voor allen, zoodat zelfs de armste het voor zijnnbsp;kinderen verkregen kan om niet? Of zign de belastingen op de eerste levensbehoeften niet voor eennbsp;zeer groot deel ingekrompen? Of zijn er in denbsp;laatste halve eeuw geen philantropische inrichtingennbsp;in het leven geroepen van allerlei aard en vannbsp;allerlei soort? Of is er niet allerwege een streven,nbsp;om de woningen te verbeteren en verhip ven op te

-ocr page 4-

ruimen, die vroeger nauwelyks bewoonbaar waren voor een dier? Maar waar zou ik het einde vinden,nbsp;als ik alles wilde opnoemen? Als we ons eensnbsp;plotseling verplaatst zagen in den ouden tyd, geloofnbsp;me, duizende ontevredenen zouden eenparig uitroepennbsp;»vroeger was het toch gansch anders dan nu, ennbsp;nu is het toch oneindig veel beter dan vroeger.nbsp;Het groote woord van onzen tyd is »algemeen stemrecht,” doch tooverwooïden hebben nooit veel uitgewerkt en alleen de verbeelding geprikkeld dernbsp;raenschen, en »algemeen stemrecht” heeft evenminnbsp;den sleutel tot de poort van het aardsche paradys,nbsp;als zoovele andere leuzen, die tydelyk worden aangeheven. Zy die nu kiezer zyn, zyn reeds afhankelijknbsp;van tallooze omstandigheden, en moeten soms omnbsp;mannen te weren, wier keuze zy een ramp achtennbsp;voor het Vaderland, hun stem uitbrengen op lieden,nbsp;die evenmin de volle symphatie hebben van hunnbsp;hart. Zij die nu kiezer zyn, worden reeds voor eennbsp;deel bewerkt door kerkelyke en staatkundige pm^'nbsp;tijen. En wat zal het dan wezen, als die zelfd®nbsp;partyen de honderd duizende nieuwe kiezers, dienbsp;slechts voor een klein deel op de hoogte zijn vannbsp;de zaak, door allerlei middelen gaan bewerkeUtnbsp;misschien zelfs door klinkende munt?

Doch over deze zaak, die van avond niet aan de orde is, en die op een avond als dezenbsp;ook geheel is misplaatst, wijden wij niet verdernbsp;uit. Alleen stip ik aan, dat het een groote foutnbsp;is van den tegenwoordigen tijd, dat de menschen.

-ocr page 5-

in plaats van het goede van onze dagen te erkennen en er God voor te danken, niets andersnbsp;doen dan klagen en mopperen, en dat zp denbsp;oorzaak van minder gewenschte verhoudingen zoeken in wetten en maatschappelgke instellingen, in plaats van die oorzaak voor eennbsp;groot deel te zoeken in zich zelve. Nog eens wenbsp;beweren volstrekt niet, dat er niet te verbeterennbsp;valt, maar we beweren wel, dat er bij lange nanbsp;niet zooveel ellende zou zijn, als de 50 millioen,nbsp;die jaarlijks aan drank werd uitgegeven, voor watnbsp;anders en voor wat beters werd besteed, als denbsp;lichtzinnigheid niet de oorzaak was van duizendenbsp;ongelukkige huwelijken, als de hartstocht wat minder,nbsp;en het verstand wat meer te zeggen had bij denbsp;huwelijkskeuze, als de huisgezinnen wat meer toonbeelden waren van orde, onderlinge liefde, eenvoud,nbsp;burgerdeugd en godsdienstzin! In het koninkrijknbsp;Gods stellen we ons het leven niet voor, als eennbsp;leven zonder beproeving, zonder zorg, zonder gebrek, maar wel als een leven, dat door de redenbsp;bestuurd en door Christenzin geheiligd, bevrijd isnbsp;van die duizendvoudige ellende, welke aan de zinnelijkheid, aan de genotzucht, aan de zelfzucht, innbsp;één woord aan de zonde? haar ontstaan heeftnbsp;te danken.

Vele ellendige toestanden zouden verdwijnen als sneeuw voor de zon, en vele jammerklachten zoudennbsp;ïiiet meer worden aangeheven, wanneer de machthebbende in ons hart //de Christus” was, en als de

-ocr page 6-

zelfzucht van kracht was beroofd door //den H. Geest”!

En toch bevat de leuze »recht voor allen,” een heilige waarheid. Zg is ook de onze . . maar metnbsp;dit verschil, dat wg haar anders verklaren,nbsp;dan de duizenden, die haar aanheffen in vergaderzaal of op marktplein. Recht voor allen! Zeernbsp;zeker! God heeft aan ieder rechten verzekerd. Godnbsp;heeft aan ieder, al is het dan niet in dezelfdenbsp;mate, talenten geschonken. Ieder heeft een verstand ontvangen, en een geweten, en een hart, ennbsp;een ziel. En nu heeft de armste even goed rechtnbsp;als de rgkste, om dat verstand te ontwikkelen, omnbsp;dat geweten te brengen onder den invloed vannbsp;Christus, om dat hart tegelgkertgd teeder en krachtignbsp;te maken door gemeenschapsoefening met God, omnbsp;de ziel door de macht des H. Geestes voor tgd ennbsp;eeuwigheid te vormen. En als ieder van dat rechtnbsp;nu eens gebruik maakte, als ieder de redelgke ennbsp;de zedelgke vermogens, die hem van God zgn geschonken en die hem van rechtswege toekomen, eensnbsp;tot ontwikkeling en ontplooiing bracht, als iedernbsp;zgn gemoed eens liet beademen, door den Christus-geest, dan zou niet alleen het innerlijke gehaltenbsp;van den mensch er beter op worden, maar dan zou,nbsp;zonder eenigen twijfel, ook veel goeds genoten ennbsp;ervaren worden op stoffelijk gebied. Het is tochnbsp;een oud, maar volstrekt niet verouderd woordnbsp;//Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en alle dingen zullennbsp;u toegeworpen worden,” hetwelk omgezet in den stglnbsp;van onzen tijd wil zeggen: //dat het den menseb

-ocr page 7-

^oed gaat, als hij zelf goed is, dat de mensch ^ods zegen ervaart, wanneer hij zich zelven dennbsp;Srootsten zegen, de vroomheid weet te verwerven.”

WIJ.

»Recht voor allen,” die leuze nemen wij vooral '‘P onze lippen op een avond als dezen, waarin wenbsp;*'iet alleen spreken en redeneeren over de Heiden-'''ereld, maar waarin onze harten wat voelen voornbsp;miilioenen, wier verstand nog zoo weinig ont-Mkkeld is, wier geweten nog niet is geheiligd doornbsp;Christus, wier gemoed nog niet heeft ervarennbsp;genadegave Gods, wier gansche zielsleven nognbsp;**iet verwarmd is door den gloed van Hem, die hetnbsp;'icht is der wereld. //Recht voor allen!” Ja ooknbsp;Heidenen hebben rechten even goed als

'h zijn niet geoordeeld om ten eeuwigen dage te ^^rheeren in de duisternis. Ze zijn menschen evennbsp;^oed als gij en ik. Ze zijn kinderen van denzelfdennbsp;^od, geroepen tot hetzelfde heil, medewandelaarsnbsp;''aar dezelfde toekomst. Eer aan de zending, dienbsp;heeft gevoeld, die over de heidenquestie nietnbsp;^lleen heeft geredekaveld in vergaderingen, en ge-®uzeld in opgeschroefde courant-artikelen, maar dienbsp;^^-illekens haar weg is gegaan, door goed en kwaadnbsp;^^^rucht heen, die hare tientjes en hare centen opnbsp;altaar der broederliefde heeft geofferd, en dienbsp;'Qannen des geloofs en der liefde uitzond naar Oostnbsp;1 West, om tot zwarten en koperkleurigen te zeggen;nbsp;'*''riend ik ken u niet, maar ik beschouw u als mijn

*'oeder, en als een oudere broeder wil ik voor u onmondige een trouwe voogd en verzorger zijn!


-ocr page 8-

8

Eer aan de zending! Eer ook aan het Nederlandsch Zendelinggenootschap, dat in moeielpke tpden opgericht,nbsp;later zeer ppnlgke dagen doorleefd heeft, en meer dannbsp;eens door angst werd bekropen, dat het zpn eeuwfeest nimmer zou vieren, maar dat nu God zy dank!nbsp;weer wat begint te herademen, en . . op ademnbsp;blijven zal, wanneer de vrienden en vriendinnen,nbsp;waartoe ook gij behoort mijne waarde Br. en Z-, dennbsp;moed maar niet laten zakken, hun offervaardigheidnbsp;maar niet laten verflauwen, en hun geloof maarnbsp;niet verspelen in het speelhol van socialisme en nihilisme, of laten versteenen in de verouderde lagennbsp;van het confessionalisme. Eer aan de zending dienbsp;op haar banier schreef: »recht voor allen,” maarnbsp;die er achter schreef: „om in Jezus Christus menschnbsp;te worden !’’

de

mensch niets meer dan dat, laat dan de ganscbe opvoeding maar varen, lach dan om beschavingnbsp;zedelijke ontwikkeling, huldig dan geen enkel rechtnbsp;dan alleen bet recht van den sterkste, vernietig j

,/Laat de Heidenen weten dat zij menschen zfln. Dit woord der schrift plaatsen we boven onze toespraak. (1) Het hangt er nu slechts van af, wat wi)nbsp;onder ,/mensch zijn” verstaan. Bestaat een menschnbsp;slechts uit vleesch en bloed plus verstand, en heeftnbsp;hij derhalve boven het dier alleen dit voor, dat hetnbsp;dier louter door zijn instinct wordt geleid, terwijlnbsp;hij zijn verstand kan gebruiken, dan is de menschnbsp;niets anders dan »een verstandig dier.” Maar is

1

Zie psalm 9 : 2lb.

-ocr page 9-

9

dan alle krankzinnigen-gestichten, idioten-gestichten, blinden-gestichten, en maak dan die ongelukkigenbsp;Wezens af even als de blinde of de dolle hond innbsp;Uw huis, schiet dan alle misdadigers dood . . maarnbsp;We zullen met die dolzinnigheid maar uitscheiden.nbsp;En toch die taal is niet dolzinnig als de menschnbsp;niets anders is dan een verstandig dier. Gij gevoelt echter van zelf, dat de mensch wel iets andersnbsp;Is, en dat de Schrift klanken geeft aan hetgeennbsp;leder mensch, min of meer bewust voelt in denbsp;diepte van zgn wezen, als zij zegt c/dat de menschnbsp;Is van Gods geslacht, dat hij is een zedelijknbsp;quot;'ezen, in den tijd geschapen, maar voor denbsp;Eeuwigheid bestemd.”

Inderdaad de mensch is van goddelijke afkomst. Eij moge wat zijn lichaam betreft, met duizendenbsp;Gloorden aan de stof zijn verbonden, ja nit stofnbsp;genomen en wederkeeren tot stof, wat zijnnbsp;§eest betreft is hij met duizende koorden aan dennbsp;Eeuwigen Geest, aan God verbonden. Uit God gekomen is hg bestemd om een geestelijke zelfstan-'^igheid te worden en, als een door Gods geestnbsp;gevormd kind, tot den Vader terug te keeren innbsp;*l)ti onmetelijk vaderhuis. Wat het beteekent »menschnbsp;zgn,” dichters en profeten hebben het gevoeld,nbsp;^laar slechts in de verte. Straalbrekingen vannbsp;Eet eeuwige licht vielen in hun ziel, maar nog nietnbsp;Eet volle licht zelf. Ze mochten God zien vannbsp;aangezicht tot aangezicht, toch was hun aangezichtnbsp;met een floers bedekt. Ze zagen on-

-ocr page 10-

eindig meer dan anderen, want ze zagen omtrekken, lijnen, die het wezen Gods bepaalden. Maar de diepte van Gods vaderoog werd eerst waargenomen, de innigheid van Gods vaderhart werdnbsp;eerst ervaren door Hem, die, als de Christus, denbsp;macht der zonde niet kende, en die dus met volkomen onbenevelden blik, het beeld Gods kon aanschouwen op den vlekloos reinen spiegel zijner ziel!nbsp;Als we dus willen weten /./wie God is, en welke denbsp;verhouding is van God tot het zondig menschenkind,nbsp;dan moeten we naar Jezus heen, die evenzeer dennbsp;klemtoon legde op Gods heiligheid en rechtvaardigheid, als op zijn barmhartigheid, en die het ganschenbsp;wezen van God samenvatte in het ééne woordnbsp;Liefde.” En als we willen weten »wat de menschnbsp;is krachtens zijn wezen en zijn roeping, en welkenbsp;de verhouding van den mensch tot God moetnbsp;dan moeten we op nieuw naar Jezus heen,nbsp;ons niet leerde maar toonde, wat het wil zegg®^nbsp;mensch te wezen, en die tegelijkertijd toonde,nbsp;dat de verhouding van den mensch tot God bestaatnbsp;in de algeheele toewijding van een reine, barmharnbsp;tige, medelijdende en liefhebbende ziel. Laatnbsp;Heidenen weten, dat zg mensehen zpn, dat zij sennbsp;schoone roeping hebben om hun ziel te laten vernbsp;ongelukken door de zonde, om het geweten te latennbsp;vangen in de strikken der zinnelykheid, en hunnbsp;te laten wegzinken in de bruischende draaikolken vannbsp;den hartstocht. Laat de Heidenen weten, dat zf)nbsp;mensehen zijn, dat zy een God in den Hemel hebbeUt

-ocr page 11-

11

•lie hun genade wil bewyzen in weerwil van al hunne *onde, deze genade bovenal, dat Hy hunne zielnbsp;“Reinigt van ongerechtigheid, dat Hij hun hart loutertnbsp;'loor het vuur des Heiligen Geestes, dat Hy ze in éénnbsp;'^oord vormt tot dragers van het leven Gods. Laat denbsp;[heidenen weten dat zy menschen zijn, dat de Christusnbsp;^en geest op de wereld gebracht heeft, die allenbsp;Mkeren verbindt, omdat hy ze tot broeders maaktnbsp;ran elkander en tot kinderen van den zelfden God,nbsp;dat die geest van Christus barmhartigheid ennbsp;*üedelyden en welwillendheid en reinheid in zynnbsp;^tihoot dragende, op het zelfde oogenblik, dat hijnbsp;W menschenhart verbetert, ook aan het huisgezin,nbsp;quot;ok aan de maatschappy een geheel andere richtingnbsp;Sfieft, een richting, die af richt van wraakzucht, ge-**'akzucht en zelfzucht en die heenricht naar rein-^6id, barmhartigheid en gerechtigheid.

Ch

De zending, als zy goed wordt opgevat, richt Dich niet tot een deel van den mensch, maar totnbsp;ganschen mensch. Zy zegt »uw verstand wilnbsp;ontwikkelen en daartoe geef ik u ouderwys; uwnbsp;tart wil ik vormen, en daartoe doe ik u een bliknbsp;^'aan in Gods liefde; uw geweten wil ik wakkernbsp;' ^'Jbudden, en daartoe wys ik u op Jezus; uw stoffe-'' ft leven wil ik verbeteren, en daartoe breng iknbsp;t beschaving en wetenschap; uw huiselijke toestandennbsp;ik beheerschen, en daartoe breng ik u den

|ilc

ristusgeest; uw maatschappelijke verhoudingen wil

veranderen, en daartoe breng ik u het Evangelie, '^^t op ieder gebied een kracht is van God.”

-ocr page 12-

A nbsp;nbsp;nbsp;12

iv® die Inbsp;weg

slechte innbsp;he^

Gelukkig de zending, die door zulke beginselen wordt gedreven en gelukkig het Nederlandsche Zendelingg®'nbsp;nootschap, dat op den arbeid zóó ondernomen den zegennbsp;Gods ondervinden mag. Dat we dit genootschap li®^'nbsp;hebben, dat weet gij van mij en dat weet ik vaö ^nbsp;Onze tegenwoordige samenkomst (1) zou geen redennbsp;van bestaan hebben als het anders ware. Maar nnnbsp;ook niet vertraagd. De liefde mag nooit verkoelen'nbsp;integendeel zij moet teederder en inniger worden,nbsp;steeds wpdere kringen trekken om zich heen. Blij'^®^nbsp;we dan pal staan op onzen post en bestrijden inbsp;met de wapenen des geestes de onwetendheid, ennbsp;zedeloosheid, en de afgoderij van het Heidendon^'nbsp;Maar vergeten we vooral niet, dat wij zelve innbsp;eerste plaats »menschen” moeten wezen, mensch®®nbsp;gevormd door God, hervormd naar het beeldnbsp;Jezus, en geadeld door den Heiligen Geest.nbsp;wij, dat wij die anderen beter willen maken, z®nbsp;niet verwerpelijk worden bevonden, dat wijinbsp;anderen gelukkig willen maken, zelve niet dennbsp;der ellende bewandelen. Zendingsarbeid moetnbsp;paard gaan met eigen bearbeiding, want ooknbsp;hebben het nog niet gekregen. Jagen wij ernbsp;na, niet alleen om het Evangelie uit te breide^^

uit te breiden hart.

in de kleine wereld van ons

de Kroote wereld daar buiten, maar boven al om “nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;eig®®

188^'

1

Dit woord werd gesproken te Rotterdam, 2 November Op vrieudelijken aandrang is het gedrukt.