V AH
. LEVENSGESCHIEDENIS ^
Uit liet Hoogduitsch rertaald.
VERDE DRUK.
TB ROTTBHDAM, bij M. WIJI amp; ZONEN.
1835.
Ik zal u eene geschiedenis verhalen, die n zeker aangenaam en ook nuttig zal wezen , indien gij u slechts zoo gedraagt, als de bravenbsp;soldaat peter lohbeck zich heeft gedragen.
Te Heimhausen, in Frankenland^ leefde eene zeer arme, maar tevens ook zeer vrome weduwe,nbsp;ANNA nOHBECK genaamd. Haar man was eennbsp;daglooner geweest, en reeds vroeg gestorven.nbsp;Zij had twee kinderen , het oudste was overleden , en nu bleef haar nog een zoon, een knaapnbsp;Van lo jaren, overig. Zij had met werken bqnbsp;andere lieden altgd een eerlqk bestaan gevonden,nbsp;maar nu werd zq ziek, en kreeg eene langdurige uittering. Er bleef nu niets anders overig ,nbsp;dan dat de lo jarige zoon, peter eohbeck,nbsp;zqne moeder oppaste, en, opdat zg beide genoeg om van te leven zouden hebben , zich hetnbsp;noodige door bedeleu trachtte te verschaffen.
In het geheele dorp, was niemand, die zich bm hen bekommerde, en de arme jongen werdnbsp;' zeer dikwqls met schelden aan de deuren afgewezen, en kreeg niets, omdat hij te dikwijlsnbsp;kwam. Nu kwam er een nieuwe predikant te
1 *
-ocr page 8-Heimhausen, want de vorigs was overleden. Be arme quot;bwizb. i.ohbeck was nog nooit in de kerknbsp;geweest, want hg ging altgd barrevoets en metnbsp;gescheurde kleederen, en daarom durfde hg nietnbsp;in de kerk komen. In de school, was hg ooknbsp;zelden geweest, zoodat hg naauwelgks lezennbsp;konde, want hg moest met het katoenspinnennbsp;zgne moeder den kost helpen verdienen, datnbsp;echter geenszins toereikend was: hg moest derhalve bedelen. Toen hg nu zoo veel goeds vannbsp;den nieuwen predikant hoorde, en dat hg zoonbsp;schoon predikte, zoo kreeg hg lust, om hemnbsp;toch ook eens te booren: maar hoe zoude hgnbsp;het maken, dewgl hg zich schaamde, met zijnenbsp;gescheurde kleederen en blootsvoets in de kerknbsp;te gaan ? Daarover nadenkende, en juist in eennbsp;huis willende gaan, om wat melk voor zijnenbsp;moeder te bedelen, zoo moest hg de kerk voor-bg; hg vond de deur open staan, en zag dennbsp;predikant bezig met prediken, want het wasnbsp;juist eene wekelgksche predikbeurt.
Toen hg nu bemerkte, dat er slechts weinige menschen in de kerk waren, en die bovendiennbsp;nog digt hg den predikstoel zaten, zoo sloopnbsp;hg met schroomvalligheid binnen, plaatste zichnbsp;achter eenen pilaar, en keek dos zgdelings afnbsp;naar den leeraar, om hem des ts beter te verstaan. Deze predikte over den tekst; den armennbsp;wordt het Evangelie verkondigd. En juist op dennbsp;oogenblik, toen de arme jongen toeluisterde,nbsp;zeide de predikant: c Onze Heer Jezus Christus
-ocr page 9-was zelf arm, bezat uiet zoo veel eigendom in de wereld, waarop Hg zgn hoofd had kunnennbsp;nederleggen, daardoor heeft Hg nu den treurigettnbsp;en moegelgken stand der armen geheiligd. Indien de arme vroom en godsdienstig is, zoo isnbsp;hg aan den Heer Jezus Christus veel nader verwant dan de rgke : want Jezus ziet dezen alsnbsp;zgneu broeder aan ; en als de arme vast op dennbsp;Heer vertrouwt, en niet twgfelt, of Hg zal hemnbsp;verzorgen, en wanneer hg daarbg zgnen pligtnbsp;doet en vlgtig is, dan zal het hem nooit aan hetnbsp;noodige ontbreken.” De arme viteji iohbbcKnbsp;luisterde met mond en ooren , en het was hemnbsp;als of hg uit den droom ontwaakte. De tranennbsp;kwamen hem in de oogen, en hg herinnerdenbsp;zich, dat zgne moeder zich ook dikwgls metnbsp;dergelgke gedachten had getroost; maar, het hadnbsp;op hem als kind geenen bij zonderen indruk gemaakt : thans was echter de brave jongen diepnbsp;getroffen. Hg schuilde achter de pilaar, ennbsp;zeide :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Lieve Heere Jezus! zoo gg de broeder
van mgne moeder zgt, zoo geef ons dan ook wat wg noodig hebben , opdat ik niet meer behoef te bedelen.” Nu ging hg weder uit denbsp;kerk, en in verscheidene huizen, om naar melknbsp;te vragen, doch hg kreeg niets. Intusschen wasnbsp;de kerk uitgegaan, en hg zag den predikant,nbsp;zich naar huis begevende. — Beschroomd volgdenbsp;hg den lieven man, en dacht bg zichzelven; s hijnbsp;moet ook wel zeer goed zgn voor de armen; iknbsp;wil sens zien, of hg mg ook iets geeft.” Daar
-ocr page 10-hq nu den predikant in de pastorij achterna aloop , zoo vraagde deze hora ; « wat wilt gij ? ” Petebnbsp;antwoordde: « wat melk voor mijne arme, ziekenbsp;moeder als het u belieft.’’ Nu deed de predikant onderzoek naar zijne omstandigheden, ennbsp;vernam, wat met den knaap in de kerk wasnbsp;voorgevallen. Alle deze omstandigheden warennbsp;voor den vromen man wenken, om de moedernbsp;en den zoon uit den nood te helpen. Ilq bezochtnbsp;de kranke moeder dagelgks, en verzamelde hetnbsp;noodige voor haar, zoodat peter niet meernbsp;behoefde te bedelen. Deze werd ook knap gekleed en naar de school gezonden, toen zijnenbsp;moeder gestorven was , en hg haar ge volgelijknbsp;niet meer had op te passen. De predikant zelfnbsp;gaf hem onderrigt in de godsdienstige waarheden, en nam hem ook aan tot het H. Avondmaal, III de school leerde hg voortreffelgk lezen ,nbsp;schrgven en rekenen, en zijn gedrag was zoonbsp;christelijk en deugdzaam , dat de predikant zichnbsp;voorstelde , hem door den tijd tot schoolmeesternbsp;te vormen; dan, den boeren duurde zulks tenbsp;lang : hij had aan hunne tafel met hen gegeten,nbsp;daarom moest hg hen nu ook dienen. Zg maakten hem derhalve tot schaapherder , want denbsp;gemeente hield eene kudde schapen.
Bg dit werk was lohbeck niet ledig. Hg nam zgnen post trouw en ijverig waar, doch hij hadnbsp;tevens altgd nuttige boeken bij zich, waarin hijnbsp;las, en waardoor hij dus zijn verstand meer ennbsp;meer beschaafde. De bgbel, -v^aarachter een
-ocr page 11-gezangboek gevoegd was, had hg altqd in zijne herdertasch, en in zgnen handel en wandel wasnbsp;hg een waar christen.
Vier jaren was hij tot genoegen der gausche gemeente schaapherder geweest, toen de zevenjarige oorlog uitbrak. Pruissische wervers vonden hem in een dorp, waar hg voor zgnenbsp;gemeente schapen wilde koopen. Zg namennbsp;hem met geweld mede , en bragten hem bgnbsp;het leger, waarover Prins vzaniKAND vannbsp;Brumwijh het bevel voerde. Hg kwam ondernbsp;bet voetvolk, en werd gemeen soldaat. Hetnbsp;was hem wel niet naar den zin, dat hij soldaatnbsp;moest worden, doch het kon nu niet andersnbsp;zgn; de Voorzienigheid had het dus bestierd;nbsp;hg trachtte derhalve tevreden te wezen, ennbsp;troostte zich met het volgende vers;
Mijn ziel is stil In God, wiens wilnbsp;Steeds liefde is;
Mijn hart berust In God, wiens lustnbsp;Te helpen ist
Mag ik den hemel door mijn’sHeilands bloed slechts erven, Zoo blijf ik steeds getroost in leven en in sterven.
Toen nu noHBECK overtuigd was, dat God bet wilde, dat hg tot het soldatenleven overging ,nbsp;zoo nam hg zich stellig voor, om alle zgne plig-ten getrouw en vlgtig te vervullen; daaromnbsp;schreef hg de volgende punten op , waarnaar hgnbsp;zgn leven wilde inrigten en nooit daarvan afwgken-
-ocr page 12-1. nbsp;nbsp;nbsp;Aan God en z^nen Verlosser Jezns Chris-' tus in nood en dood, en onder alle beproevingen, getrouw te blgven, en in zgnenbsp;dienst meer met daden dan met woorden
'te toonen, dat hg een waarachtig Chris-' ten was.
2. nbsp;nbsp;nbsp;De bevelen van zgne overheden dadelgknbsp;en stiptelgk te volgen.
3. nbsp;nbsp;nbsp;Met alle vlgt alles te leeren, wat eennbsp;soldaat weten moet, en in het algemeen,nbsp;wat tot de krggsdienst behoort.
4. nbsp;nbsp;nbsp;Jegens zgne overheden onderdanig en jegens zgne gelgken vriendelgk en ernstignbsp;te zgn.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Nooit te spelen, en in het algemeen aannbsp;geene uitspanningen deel te nemen, dienbsp;aanleiding tot zondigen konden geven.
6. nbsp;nbsp;nbsp;In den slag geene overrompelingen, geenenbsp;wonden en geenen dood te vreezen, maarnbsp;met moed ieder gevaar door te staan.
7. nbsp;nbsp;nbsp;In de kwartieren, zelfs in ’svgands land,nbsp;zich hulpvaardig, vriendelgk en liefderijknbsp;te gedragen; ook met eten, drinken en oppassing , zoo als hij dat ontving, tevreden tenbsp;zijn, en
8. nbsp;nbsp;nbsp;Nimmer aan eenen kameraad aanleidingnbsp;te geven tot verdriet, sttgd of twist.
Deze regelen kwam xohbeck trouw en vlg-
tig na. Intusschen wachtte hg zich wel, veel
van godsdienst te praten, om geene aanleiding
-ocr page 13-tot lasteren te geven. Dewql hg echter stil en ernstig was, en zgne medemakkers allennbsp;in geschiktheid en gver tot de dienst overtrof,nbsp;ook van zijns officieren bemind en geacht werd,nbsp;zoo vreesden en eerden hem ook alle zijne kameraden , en gedroegen zich in zijne tegenwoordigheid zelfs altijd heel wel. Ziet gij , lieve soldaten 1 dat zgn de gevolgen der regtschapenheidnbsp;en vroomheid r al wordt men ook hier of daarnbsp;bespot, zoo heeft toch waarlgk ieder achtingnbsp;voor eenen waren christen; dit zult gq ondervinden , als gij lohbeck’s voorbeeld navolgt.
Het kon niet missen, of zohsscH moest bij zijne bekwaamheid, en bij zijne getrouwheidnbsp;in de dienst, weldra onderofficier worden, innbsp;welken post hg gelegenheid vond , nog gverigernbsp;te zgn. Nu leide hij zich toe op krggsbouw-kunde, het artillerie wezen en wat verder totnbsp;de krijgsdienst behoort, als vechten, rgden enz.nbsp;Vervolgens bezuinigde hg lederen penning', ennbsp;leefde zoo spaarzaam mogelgk, zoodat hij al-tgd even net en ordelgk voor den dag koudenbsp;komen ; in één woord , hg maakte zich bg voornamen en geringen zoo bemind, dat-van dennbsp;sergeant uchbeck overal met roem werd gesproken. Nu stelde de goede God hem echternbsp;op nienw in staat, om zich nog beter tenbsp;kunnen aanbevelen.
Het leger van Prins FEaniNAND moest eeus retireren, dewgl de Franschen met eene groo-te overmagt over den trokken. De Pruis-
-ocr page 14-- 10 —
sen hadden eeue vaste schans, waarin i,ohjb eck met tien man en vgf kononnen lag; deze schansnbsp;had men vergeten, en noHBïCK met zgn volknbsp;teruggelaten. Hij vernam dit te laat; er bleefnbsp;hem derhalve niets overig dan zich te verweren , ofnbsp;zich met de zijnen als krggsgevangenen over tenbsp;geven. Hg bemoedigde z'gne manschappen ennbsp;besloot zich te verdedigen. Toen nu het eerstenbsp;korps Franschen naderde, bediende noHBECK,nbsp;met zijne onderhorigen, zich zoo goed van denbsp;vgf kanonnen, dat het kartetschenvuur de vijanden bg dozijnen deed ter nederstorten en hetnbsp;eene schot op het andere volgde ¦, — de Franschen verstomden, zij wisten dat de Pruissennbsp;teruggetrokken waren , en hadden dus dezen tegenstand niet verwacht. De Fransche generaalnbsp;zond eenen trompetter, om de schans opteëis-schen. Deze kwam, en werd geblinddoekt voornbsp;den Heer kommandant iohbeck gevoerd : Loh-becK sprak op eenen hoogen toon, en zeide:nbsp;a hg was bereid te kapituleren, en de schansnbsp;over te geven . als men hem en de zgnen metnbsp;zgne kanonnen, en krggsbehoeften vrgen aftogtnbsp;wilde vergunnen; geschiedde dit echter niet,nbsp;dan zoude hg zich tot den laatsten man toe verdedigen.” Daarmede zond bij den trompetternbsp;terug. De Fransche generaal overleide de zaak,nbsp;en Vond raadzamer den vrijen aftogt te vergunnen , om zich niet in het vervolgen van het Pruis-sische leger te laten ophouden; de kapitulatienbsp;werd alzoo ouderteekend, en door den trompet-
-ocr page 15-ter overgebragt. Edoch , toen de Franschen de bezetting zagen uittrekken , en tevens met -wieunbsp;zq gekapituleerd hadden, werd de Fransche generaal woedend, beval dat men hen allen zoudenbsp;doodschieten, en de kanonnen wegnemen; in-tusschen verhinderde zulks zgne officieren , ennbsp;voerden hem te gemoet, dat de lieden voortreffelijk gehandeld en allen lof verdiend hadden.
Peter lohbeck kwam alzoo behouden met zqne tien kameraden en vqf kanonnen bq denbsp;Piuissische armee aan. Dit had nu geen menschnbsp;verwacht, en er was geen einde aan de loftuitingen. Prins FERDINAND liet hem tot zichnbsp;komen, en bevorderde hem dadelqk tot luitenant. Dit maakte eobbeck niet hoogmoediger,nbsp;maar nederiger, en hq vermeerderde z^ne vlijtnbsp;en kundigheden, naar mate zqne bezighedennbsp;toenamen.
Lohbeck’s bevordering werd door ieder als hoogst billqk beschouwd, en het werd hem ooknbsp;algemeen gegund; slechts een jong officier, eennbsp;vaandrig, van adel, kon niet wel verdragen, datnbsp;een onderofficier, die niet adelqk geboren, ennbsp;zelfs een bedelaars jongen geweest was, nognbsp;eerder tot luitenant bevordeed werd, dan hq :nbsp;dikwqls liet hq hem gevoelen, dat hq hem be-nqdde. Loheeck echter deed als of hij het nietnbsp;bemerkte, en was altqd vriendelqk en verpligtendnbsp;jegens hem ; — dit verbitterde den vaandrig nognbsp;meer, en hq zocht nu gelegenheid, om met hemnbsp;in duel te komen. Lohbbck bemerkte zulks,
-ocr page 16-daarom zocht hg niet den meesten gver alle gelegenheden te vermijden, om met hem in on-eenigheid of in eenige betrekking te geraken, en dit maakte den baron nog kwaadaardiger.nbsp;Eindelijk troffen beide malkander eens toevallignbsp;aan , en nu vraagde de baron spotachtig :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Ik
zoude wel gaarne wenschen te weten, hoe lang de Heer luitenant gebedeld, en hoe lang hij denbsp;schapen gehoed heeft ? ” Lohbeck. antwoordde :nbsp;a Ik heb zoo lang gebedeld als noodig was, omnbsp;onverdienden smaad gerust te kunnen verdragen ,nbsp;en ik heb zoo lang dc schapen geleid, tot datnbsp;ik geleerd had, hoe men binnen het jaar vannbsp;gemeen soldaat tot luitenant kan bevorderd worden.” Na deze woorden trad hij voor den baron,nbsp;zag hem gerust en vriendelgk onder de oogen,nbsp;en voer daarop voort: « Ik bespeur, dat gijnbsp;gelegenheid zoekt, met mij te duelleren; is ditnbsp;zoo, dan ben ik daar loc bereid; inlusschennbsp;moet bet op eene wijze geschieden, gelgk hetnbsp;braven soldaten betaamt; — met pistolen, laatnbsp;ik mij niet in, die kan ieder afschieten. Nu komtnbsp;het op u aan, wat gg wilt doen.” De vaandrignbsp;had wel is waar de pistolen op het oog, dochnbsp;hg kon nu de uitdaging op den degen niet alwg-zen. In het kort, het uur, de plaats en de secondanten werden bestemd. Bg den eersten aanval ketste LOHBECK af, en slingerde ’s vaandrigsnbsp;degen in de lucht; bij den tweeden aanval ontwapende LOHBECK den vaandrig, die van schaamtenbsp;en verdriet woedend werd, en den derden aanval
-ocr page 17-— i3 —
eischte. De Secondanten raadden hem zulks af, doch het hielp niet. Lohbeck gaf hem dus dennbsp;degen weder; de baron liep woedend op hemnbsp;toe, en lohbeck keerde hem af met eene kracht,nbsp;dat het hem gemakkelqk zoude geweest zqn,nbsp;hem te dooden of zwaar te kwetsen; doch hqnbsp;deed geen van beide, maar ontwapende zqnenbsp;tegenpartq te tweedenmale , en zeide vervolgensnbsp;tot hem : « Gij ziet, heer baron ! dat ik u nietnbsp;wil, en gij mq niet kunt kwetsen. Thans biednbsp;ik u de hand der vriendschap aan ; laat ons alsnbsp;brave soldaten dienen, en in het veld onzennbsp;moed en onze sterkte betoonen. Dat ik gebedeldnbsp;en de schapen heb gehoed, is niet mijne schuldinbsp;en dat gq adelqk geboren zqt, kunt gq ook nietnbsp;helpen. Laat ons dus op onze afkomst, maarnbsp;op onze bevordering zien. De vaandrig was beschaamd en getroffen; de secondanten echter gevoelden eerbied en liefde voor den luitenant.nbsp;De geschiedenis werd bq de geheele armee bekend , zoodat EOHBECK. algemeen geacht en bewonderd werd; hq kwam ook nimmer wedernbsp;in het geval om te moeten duelleren.
Ik heb ook reeds vertelt, dat eohbeck. zich zeer wachtte om over de godsdienst te spreken,nbsp;behalve wanneer pligt en geweten zulk vorderden. Nu gebeurde het, dat hij in een gezelschapnbsp;van officieren spijzigde , die door eenen overstennbsp;op eenen maaltqd onthaald werden. Onder allerlei , deels vuile, deels onnutte schets, kwamennbsp;ook diktvqls spotiemqen en zelfs lasteringen no-
-ocr page 18-- i4 -
pens de godsdienst te voorschijn. LohbeoE nam aan dit alles geen deel • en zat met eennbsp;zeer ennstig en afkeurend gezigt in zich zelvennbsp;verdiept. De overste zag hem strak aan, ennbsp;zeide eindelgk : « Heer luitenant! gq schqnt zoonbsp;stil te zqn. ” Lohbeck antwoordde: oc verschoonnbsp;mij heer overste! ik bedenk zoo bij mg zelven,nbsp;indien gij eenen keizerlijken officier, misschiennbsp;eenen gevangene, tot dezen maallqd had genoo-digd, of dan wel het aanzienlijk gezelschap metnbsp;den rooraschen keizer, deszelfs verordeningennbsp;en wetten zou gespot en zich te zgnen koste zounbsp;verlustigd hebben. ” De overste gevoelde zoonbsp;terstond niet, wat hg daarmede wilde zeggen.nbsp;Hg antwoorde: « dat zou zeker zeer onwellevendnbsp;en onbetamelgk geweest zijn.” «Welnu, duidnbsp;het mg derhalve niet ten kwade, indien ik zulksnbsp;op mij toepasse. Ik ben een dienaar van dennbsp;Koning aller Konlngen, en van den Heer allernbsp;Heeren : gg kunt dus denken , hoe ik te moedenbsp;moet zijn, als ik met hem hoor spotten, of hemnbsp;hoor belasteren. Het geheele gezelschap werdnbsp;beschaamd, men knoopte ernstige gesprekkennbsp;aan, en behandelde den luitenant met waardigheid en beleefdheid.
In kwartier zgnde, hetzg in vriends of vgands land, was i,oe£ck altgd menschlievend en ver-schoonend. Hij onderzocht altgd, of er ooknbsp;arme burgers of boeren, en wel vooral arme weduwen waren : bg dezen nam hg zgnen iutrek,nbsp;en bg ondervinding wetende, hoe bezwaarlgk
-ocr page 19-— i5 —
Let zulke lieden viel, zoo vergenoegde hg zich met het geringste voedsel, en won de harten vannbsp;alle armen door zqne vriendelgkbeid. Had hqnbsp;geld, dan ondersteunde hij hen ook , zonder tenbsp;bedenken, of hg het zelf ook noodig had: dannbsp;dit ontbrak hem nooit, want hg was zeer spaarzaam en Jezus Christus zgn Verlosser, aan wiensnbsp;leiding hg zich geheel had overgegeven, om genade en vergeving aanriep , liet hem nimmer aannbsp;het noodige ontbreken.
Toen hg eens met zqne compagnie in een dorp kwam; en, als naar gewoonte, bg den schoutnbsp;naar de armste lieden van het dorp vroeg, zagnbsp;deze hem met verwondering aan, en zeide: « ernbsp;was een zeer arme weduwe in het dorp met zesnbsp;kleine kinderen. ” De luitenant verzocht eennbsp;kwartier-biljet bg haar; de schout antwoorde:nbsp;dat hg het niet durfde wagen, der vrouw eenennbsp;gemeenen soldaat te zenden, veel min nog eenennbsp;officier. ” Inlusschen bleef de luitenant daaropnbsp;aandringen, en kreeg het biljet, en hiermedenbsp;ging hg naar de arme vrouw. Zg verschriktenbsp;zeer, en de tranen biggelden haar langs denbsp;wangen. Hij zag haar echter vrlendelgk aan,nbsp;drukte haar de hand, en zeide: « wees gerust,nbsp;lieve vriendin! de Vriend en Verzorger der armen , Jezus Christus, zendt mg tot u en uwenbsp;kinderen. Hg zal mij de genade schenken, datnbsp;ik u allen troosten en verkwikken kan: hebtnbsp;gg ook iets te eten in huis ? ” zq antwoordde:nbsp;« slechts een weinig aardappelen. ” «. Ook wat
-ocr page 20-— i6 —
gout?” vervolgde lig. « Ja 1 ” was haar antwoord : « Welnu, kook dan de aardappelen, en geef wat zout daarbg, zoo zullen wg zeer tevreden te zamen zgn.quot; Onder het koken hieldnbsp;hij zich met de kinderen bezig; nam hetnbsp;kleinste op zgne knie , en vraagde hun, « of zgnbsp;den Heere Jezus ook kenden. ” Zoodra hij diennbsp;naam noemde, vouwden alle • zes de handen tenbsp;zamen , en de knapen namen hunne mutsen af.nbsp;Nu sprak hi) verder met hen, en vernam, totnbsp;zgne grootste verwondering, hoe goed deze kinderen in het ware christendom onderwgs haddennbsp;ontvangen. De moeder, welke gedurende diennbsp;tgd op en neder ging, werd zeer opgeruimd, ennbsp;men kon haar aanzien, hoe harteigk en innignbsp;zg God dankte.
Hg liet zich nu ook met de moeder in een gesprek in, en bemerkte weldra, dat hg eene wel-gevorderde christin hg zich had, en was niet weinig verheugd, dat hg met den kapitein, dienbsp;hg den schout zgn intrek had genomen, niet geruild had.
Terwgl dit gebeurde, kwam eene voorname dame bg den schout, die ook tevens herbergiernbsp;was, aanrgden. Zij ging in de kamer, en hoordenbsp;den schout en den kapitein van luitenant lohbecknbsp;spreken. « Ja , ” zeide de kapitein, dat is zoo,nbsp;noHBECK is de braafste officier bg het regiment;nbsp;hg is, wel is waar, overdreven vroom, maarnbsp;mgnenhalve mogen alle officieren en gemeenennbsp;zulke dweepers zgn. Hg kan maar vooral het
-ocr page 21-— 17 —
vloeken niet uitstaan, maar, de duivel haal niq , de soldaat gehoorzaamt hem op het woord als hgnbsp;commandeert, ofschoon hg geen woord zegt, datnbsp;naar eenen vloekt gelgkt; en met de rekrutennbsp;gaat hg om, als of het zgne broeders waren;nbsp;daar wordt aan geen slaan gedacht, en toch zgnnbsp;zg spoediger geleerd, dan anderen. De d — weet,nbsp;hoe hg dat maakt.” De schout verwonderde zichnbsp;zeer, en zeide : « de arme weduwe, waarbij hgnbsp;logeert, is ook wat dweepachtig , overigens eenenbsp;zeer brave vrouw; daar zal hg dus vinden, watnbsp;hg zoekt; intusschen zal het aan eten en drinkennbsp;wel ontbreken. ” « O ! ” zeide de kapitein, a daarvoor zal de luitenant wel zorgen, die heeft altgdnbsp;eenige duiten overig.”
De vreemde dame hoorde dit stilzwggend aan. Zg sloop henen, en verzocht den huisknechtnbsp;vervolgens, met haar te gaan , en haar het huisnbsp;van de arme weduwe te wgzen, daar de luitenant zgn intrek had genomen.
Daar vond zij hem, met de vrome vrouw en hare kinderen, aan den armoedigen disch zittende , onder het nuttigen van aardappelen met zout.nbsp;Zg nam eenen stoel, plaatste zich bg hen , ennbsp;zeide; « op dezen kring ziet God zeker metnbsp;welbehagen neder, en daarom zult gg het, hoopnbsp;ik, niet kwaJgk nemen, als ik mg hg uliedennbsp;zette. ” De luitenant jrerwonderde zich, en denbsp;arme vrouw was verlegen. De dame at nu, ofschoon niet daartoe uitgenoodigd zgnde, mede,
-ocr page 22-— i8 —
en begon van het christendom te spreken. Na het eten lelde zq vqf dukaten op het bord vannbsp;de weduwe, en zeide : « brave lieden betalennbsp;wat zij verteeren: vertrouw met uwe kinderennbsp;op God , ik zal zoo voor ulieden zorgen, dat ggnbsp;genoegzaam zult geholpen zijn. ” De vrouwnbsp;sloeg de handen te zamen, weende , en danktenbsp;God. De dame verzocht aan den luitenant, haarnbsp;weder naar de herberg te willen geleiden. Ondernbsp;weg drukte zg hem een rolletje met 20 ducatennbsp;in de hand, en zeide; « als gij in kwartierennbsp;komt, daar het als hg uwe tegenwoordige hospitanbsp;gesteld is, zoo weet gg , waartoe ik u dit weinige gegeven heb. ” lohbeck dankte God, ennbsp;zegende de dame. Wie zg was, dat Is hg nooitnbsp;te weten gekomen.
Bg het bestormen van eene schans, die de franschen sterk bezet hadden, en waar hst zeernbsp;heet toeging, werd de bevelvoerende officier ennbsp;de daaraan naastvolgende doodgeschoten, loh-BjïCK wakkerde de overigen van het regimentnbsp;aan, hem te volgen, en , in den naam van God,nbsp;en met vertrouwen op Hem, te strgden. Vervolgens greep hg den vgand met nieuwen moednbsp;aan, en bestormde de schans j zonder éénennbsp;man te verliezen. De kanonkogels hadden hemnbsp;de roksknoopen van zgn’ uniform weggeschoten,nbsp;maar geene hadden hem beschadigd. Toen denbsp;schans bestegen was, beval hg niemand meer tenbsp;dooden. De bezetting leide het geweer neder,
-ocr page 23-— 19 —
en de kapitein, die in de sckans het bevel bad gevoerd, een Ëlsasser, zat op eenen stoel, ennbsp;een zwaar gewond, dik gezwollen been rusttenbsp;op eenen anderen stoel. In deze houding, hadnbsp;hg gecommandeerd; zgn been was in den laat-slen slag gewogd, en nog niet genezen. Hi)nbsp;reikte lohbeck den degen toe; doch deze gafnbsp;hem denzelven terug, met de woorden t «behoudnbsp;gg die: dezelve kan in geeue betere handennbsp;komen. ” Deze roemrgke verovering van eenenbsp;gewigtige schans was oorzaak, dat lohbeck nunbsp;kapitein werd en de kompagnie kreeg, die hgnbsp;voor de schans gecommandeerd had, en waarvannbsp;de bezitter aldaar gebleven was. Bg deze zgnenbsp;kompagnie stelde hg bedestonden in, die hgnbsp;’s morgens en s’ avonds zelf hield, en dan zgnenbsp;manschappen tot eenen christelgken wandelnbsp;aanspoorde. Hg was ten naauwste gezet op gehoorzaamheid , en gedoogde niet de minste wanorde ; voor het overige behandelde hg de hemnbsp;ondergeschikte officieren en gemeene soldaten alsnbsp;broeders. Men noemde noHBECK’s kompagnie,nbsp;uit spotterng , de vrome; dan hieraan stoordenbsp;bg zich in het geheel niet.
In den slag bg Crefeld bragt de Voorzienigheid hem in omstandigheden, waarin hg zoo geheel ennbsp;al zgne bedrevenheid konde toonen; hg voerdenbsp;wonderen van dapperheid uit, en redde dan hier,nbsp;dan daar, de eer van het leger. Toen hg , nanbsp;den afloop van den slag, over het slagveld reed,
-ocr page 24-- 20 -
vond hg eenen franschen officier, die zwaar gewond was, en door eenen pruissischen soldaat geplunderd werd, die juist voornemens was, hemnbsp;zgne kleederen van het lijf te scheuren, loh-BEcK snelde daarop toe, en riep: « bezit ggnbsp;dan volstrekt geene vrees voor amp;od, noch barmhartigheid, dat gij den zwaargewonden, die zg-nen pügt gedaan heeft, zelfs de kleederen wiltnbsp;uittrekken?” De officier smeekte om raedelgden ,nbsp;en zeide : « ik heb hem reeds mgn horologie ennbsp;al mgn geld gegeven.” ioheeck jaagde den ge-voelloozen weg, riep vervolgens eenige zgnernbsp;lieden , die den gewonden iu het naast bgzgndenbsp;dorp moesten brengen, bohbeck reed mede;nbsp;hij bragt den officier in de herberg; bezorgdenbsp;eenen chiruggn , dien hij vooruit betaalde; gafnbsp;den waard eenige ducatsn, en verzocht hemnbsp;dringend, den zieke goed op te passen. Dewijlnbsp;het dorp nu door Pruissen bezet was, zoo werdnbsp;de fransche officier als gevangene behandeld;nbsp;spoedig werd hij weder gezond, en van zgnenbsp;wonden genezen. Hg heete- bobert; en werdnbsp;na eenige weken weder uitgewisseld.
De heldendaden van lohbeck in dezen slag kwamen Prins Ferdinand onder zeer vele loftuitingen ter ooren. Hg liet hem tot zich komen,nbsp;hing hem eene orde om, ik weet niet meernbsp;welke , en bevorderde hem tot Majoor.
In dé volgende jaren van zgne dienst, bleef hg zichzelven altijd gelijk ; in het veld vocht hij
-ocr page 25-als een leeuw, maar buiten hetzelve was hij zachtmoedig, nederig, zeer vriendelqk en gedienstig , en hielp een’ ieder, waar hg slechtsnbsp;konde. lederen morgen, bad hg vurig; en hieldnbsp;God en Jezus den geheelen dag in zijne'gedachten, terwgl hg zich ook nimmer ter rust leide;nbsp;zonder mede alvorens gebeden te hebben. Altijd,nbsp;wanneer hg naar den slag ging, gaf hg zich metnbsp;volkomen onderwerping aan den wil van zijnennbsp;hemelschen Vader en van zijnen Verlosser over,nbsp;het zg de dood of het leven zgne bestemmingnbsp;mogt wezen.
a Lieve soldaten! gg kunt niet gelooven! voor gg zulks ondervindt, en dat wensch ik u allennbsp;toe , hoe wel te moede men onder alles is, alsnbsp;men braaf en godsdienstig leeft, den Heere Jezusnbsp;altijd voor oogen houdt, en in het harte draagt.nbsp;Bedenkt slechts eens, als men maar zoo onbekeerd voortleeft , en er komt een kogel, die onsnbsp;treft, en brengt ons over naar de eeuwigheid,nbsp;waaruit men nimmer terugkomen kan, en alwaarnbsp;eene vreeselgke, oneindige ellende eenen iedernbsp;wacht, die hier niet vroom geleefd heeft: wantnbsp;voor dusdanigen kogel, is de soldaat in het veld,nbsp;geen’ oogenblik zeker. Velen gelooven niet,nbsp;dat er eene hel is, en in dezelve eeuwige pijnen;nbsp;maar laat ul. zoo iets niet wgs maken : de Heerenbsp;Jezus, die zulks toch zeker het best kondenbsp;weten, heeft het dikwgls gezegd; het is dusnbsp;waarachtig zoo.”
-ocr page 26-- 22 -
a Maar bedenkt ook eens , is een soldaat godsdienstig , wat heeft Iiq dan te vreezen ? Met op-gewekten moed, kan hg naar den slag gaan: want treft hem ook een kogel, of wel een anderenbsp;doodelijke slag, dan is hg onuitsprekelgk gelukkig, want hg gaat dadelgk, na zgnen dood, overnbsp;in het eeuwige leven, alwaar een geluk, eenenbsp;heerlgkheid en eene vreugde hem verbeidt, waarvan men zich geen denkbeeld vormen kan.” Ditnbsp;alles had de vrome majoor i-ohbeck wel bedacht , daarom was hij ook zoo dapper, ennbsp;hoewel eenigen den spot met .hem dreven, zoonbsp;werd hg toch algemeen hooggeschat en doornbsp;aanzienlgken en geringen geacht.
Nu moet ik nog van eene zaak spreken, die, helaas! onder de soldaten algemeen in zwang is,nbsp;en eene vreesselgke zonde is, hoe weinig ditnbsp;echter door officieren en gemeenen ook geteldnbsp;wordt. Ik hedoel den ongeoorloofden omgangnbsp;met het vrouwelijke geslacht. Daar zich de iie-derlgke vrouwen ophouden, wordt de soldaatnbsp;bedorven naar ligchaam en ziel. Lohbeck joegnbsp;dadelgk soldaten vrouwen en marketentsters weg,nbsp;als l.g bespeurde, dat zg liederlijk waren; ennbsp;kwam hem ter ooren, dat één zijner officierennbsp;of soldaten een eerlijk meisje naliep, dan namnbsp;hij het meisje onder zgne bescherming, en waarschuwde de soldaten; hielp dit niet, dan bestrafte hg hen geducht. Ik zal u hiervan eenenbsp;geschiedenis mededeelen.
-ocr page 27-- 23 -
Lohbeck had met z^n regiment de winterkwartieren betrokken, waardoor officieren en ge-meencn met de vrouwen van dien oord bekend werden, en waaruit dlkwgls onvoegelijkhedeiinbsp;ontstonden, die den goeden noHBecK bitter kwelden, doch weike hij tevens niet geheel kondenbsp;verhinderen, zoo als hg wel wsnschtte. Een jongnbsp;luitenant van zgne kompaguie had een meisje,nbsp;eene dochter van eerbare ouders, in het oog,nbsp;die hg trachtte te verleiden, eh trouwbeloftenbsp;deed; eene belofte , die hij zeker niet dacht gestand te doen , en al ware dit zgn ernstig voornemen geweest, niet had kunnen uitvoeren, dewijl hg van echten adel, en het meisje de dochternbsp;eens handwerkers was. De zaak werd in hetnbsp;geheim door beide behandeld, doch weldra be-inarkte de vader van het meisje, wat er voorviel. Hg ging derhalve naar den majoor, ennbsp;verzocht om zijue hulp, die deze hem ook toe-zeide. Hierop liet lohbeck den luitenant bijnbsp;zich komen, en stelde hem met vriendelgkennbsp;ernst het onregt voor, hetwelk hg het bravenbsp;burger gezin aandeed; dau de jonge baron sloegnbsp;dit ill de wind, lachte en zeide , met dergelgkenbsp;zaken hadden zich de hoogere officieren niet tenbsp;bemoegen, dit ging hun niet aan; hij deed zgnennbsp;pligt, verder kon zijn opperhoofd niets van hemnbsp;vorderen, o Goed,” hernam de majoor, « zoonbsp;moet ik den vader van het meisje eene wacht innbsp;huis geven, en deze wacht ben ik zelf, en wee
-ocr page 28-hem, die zich dan vermeet mg in mgn kwartier te verontrusten!” — De majoor hield woord;nbsp;hg nam dadelgk zijn intrek bg den handwerker,nbsp;en onderhield vervolgens het meisje op eene zoonbsp;ernstige wgze, dat zij den luitenant weldra vergat , en kort daarna door medewerking van dennbsp;majoor met eenen hupschen burgerknaap trouwde.
In denzelfden winter, had een gemeen soldaat van lohbeck’s koinpagnie een braaf boeren meisjenbsp;geweld aangedaan, waartoe hem twee zijnernbsp;makkers behulpzaam waren geweest lohbecknbsp;liet hen alle drie de handen aan de voeten boei-jen, en vorderde nu van den krijgsraad eenenbsp;uitspraak over dit bedrgf; en daar dit te ver-schoonend uit viel, zoo liet hij hen allen drie eennbsp;duchtig pak stokslagen geven, joeg hen vervolgens weg, en voorzag zich in hunne plaats voornbsp;zijn geld van drie andere mannen. Dit veroorzaakte ontzag, en geen zgner manschappen waagde ooit weder zulke wanorde aan te rigten.
In het volgende jaar, had eene gewigtige gebeurtenis plaats. Er werd krijgsraad gehouden, dien ook lohbeck bgwoonde, dewgl hg aannbsp;zgnen oversten eenen voorslag had gedaan , welkenbsp;in dezen krggsraad in overweging zoude genomen worden; de reden namelgk was van het wegnemen van eenen vasten post, die door den vg-and sterk bezet was , en welken lohbeck zichnbsp;vleide door eene krijgslist weg te nemen.
ring aan den majoor toevertrouwd, die nog beter uitviel, dan men zich bad durven vlegen. Hieropnbsp;werd toHBECK overste luitenant, en Prins per-uiNAifD bewerkte bij den koning van Prnissen,nbsp;dat hn geadeld werd, hetwelk hg ook wel verdiend had.
Lohbeck had tot nu toe geene bedoidende wonden gekregen, thans echter werd hg bg eenenbsp;recognoscering door eenen musket-kogel in hetnbsp;Igf getroffen, zoodat hg zich naar het naastenbsp;dorp moest laten brengen, alwaar hg bg dennbsp;predikant gehuisvest werd.
De naam van den predikant was PHIxdhold, een waarlijk apostolisch man. Zijne vrouw strektenbsp;tot zegen voor de geheeie gemeente, en zgnenbsp;dochter ma tried a , zgn eenig kind, was denbsp;kroon van alle meisjes in het dorp. Alle drienbsp;leerden weldra hunnen nieuwen gast kennen, ettnbsp;hartelgk liefhebben, om zgne godvrezendheid,nbsp;en MATHILDA wilde het regt van hem op tenbsp;passen aan niemand afstaan. Oe cbristelgke gezindheid, en het vriendelgk voorkomen vannbsp;eohbeck, maakten eenen diepen Indruk opnbsp;MATHILDA. Zg kreeg hem lief, dat zg hem ooknbsp;niet verborg. Dagelgks knielde zij voor zgn bed,nbsp;en smeekte om zgne genezing, waarmede hetnbsp;echter niet vooruit scheen te gaan, maar veeleernbsp;vertoonden zich de sporen van eene slependenbsp;teering. lohbeck voelde dit wel, en hg verheugde zich hartelgk, weldra in de eeuwigheid
-ocr page 30-— 26 —
te sullen overgaan. Dit bewoog hem ook, met de -vrome Mathilda openhartig te spreken.nbsp;Daarom zeide hij tot haar, toen zij eens voornbsp;zign bed zat:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Lieve Mathilda ! Ik ken uwe
neiging voor mg ; dezelve is geoorloofd , edel en christelgk; was ik in andere omstandigheden,nbsp;200 zoude ik het voor het hoogste geluk achtdh,nbsp;u tot vrouw te krijgen; doch ik weet, dat iknbsp;aan deze wond moet sterven, en verheug mijnbsp;b^en te gaan naar mgneu Verlosser, want ik
3eet, dat Hg mg mgne zonden wil vergeven en g in genade aannemen. Was ik echter wedernbsp;^^rsteld, zoo was ik aan mgn grondbeginsel, omnbsp;nooit te trouwen, getrouw gebleven: want in-dieu een soldaat zgne vrouw en zijne kinderennbsp;lief beeft, dan valt hem ieder afscheid, wanneernbsp;hg naar het veld moet, hard, en hij zal zichnbsp;zelden in zulke gevaren wagen als hij, ongehuwdnbsp;zijnde, doen zoude. Het doet mg leed; goedenbsp;Mathilda! dat ik u deze verklaring doen moet.”
Mathilda hoorde hem met tranen in de oogen aan, doch hare volgende verklaring kwam onverwacht. Zij antwoordde: heer overste luitenant! Mgne liefde voor u is niet van dien aard,nbsp;dat een huwelgk mgn doel is, neen, dezelve isnbsp;van eenen zuiverder aard. Mijne ziel wenschtnbsp;slechts eene innige vereeniging des harten voornbsp;tgd en eeuwigheid, eene bestendige verkeering,nbsp;een te zamen zgn en blgven met u; en wordtnbsp;dit ook hier voor eenen tgd door den dood af-
-ocr page 31-27 —
gebroken, dan wil ik die oogenblikken daartoe gebruiken , om mg voor uwen omgang in denbsp;zalige eeuwigheid des te waardiger en geschikternbsp;te maken. Dus , om in zulk een verbond metnbsp;u te treden, bgaldien gg mg daartoe eenigzinsnbsp;waardig acht, \^as dit huwelgk om mguer eerenbsp;wille noodzakelgk.
LoheecK verstomde over deze zoo geheel ongewone en misschien nooit gehoorde verklaringnbsp;van dit voortreffelgk meisje : » Engel ! riep hgnbsp;uit, op deze wgze zgn wg voor altijd veree-nigd; roep uwe ouders.” Beide kwamen, ennbsp;nu verhaalde liOHBECK, wat er voorgevallennbsp;was. De ouders zagen elkander aan en verstomden ook. Vervolgens zeide de vader:
» MATHILDA! Weet gg echter wel, wat gg bij dezen ongewonen echt belooft? Gg zgt eerstnbsp;22 jaren oud!” Zg antwoordde :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ja, lieve
vader! dat weet ik: nooit eenen anderen te trouwen, al kwam de heer overste luitenantnbsp;ook nu te overig den.”
De vader vervolgde : b dat kan en mag echter geen meisje heloven.” Zg hernam: » gg hebt gelgk, lieve vader! ik wil niets beloven,nbsp;doch zoo veel te meer nakomen; binnen kortnbsp;zult gg echter vernemen, dat ik het ooknbsp;konde beloven.”
Hierover werden zg allen ontroerd, en zochten uit te vorschen, wat zg daarmede wilde zeggen ; doch thans werden zg zulks niet ge-
-ocr page 32--f )
— 28 —
waar. De conderlinge echt werd voltrokken. MAT(tiilt;oa. paste haren gemaal nog veertiennbsp;dagen op, vervolgens overleed hg zacht en zalig.nbsp;MaTHii,])a verdeelde het weinige, dat zg vannbsp;hem erfde, onder de armen, kreeg eenige weken daarna de pokken en overleed ook. Thansnbsp;begrepen de ouders, dat zij wel had kunnennbsp;beloven , niet weder te zullen trouwen.
Ziet daar, lieve soldaten! dit is xohbxcs’s levensgeschiedenis. Ieder vroom en regtscha-pen soldaat kan, wel is waar, geen officiernbsp;worden, maar is hg vroom, braaf en god-vreezend, dan zal hg toch Gpde en menschennbsp;welgevallig, en na dit leven, onuitsprekelgknbsp;gelukkig wezen.