-ocr page 1-

DE WEVER UIT WELSH.

VIT HET ENGELSCa.

VIERDE DRDK.

Hoort Qiijne geliefde broeders , heeft God niet de armen dezernbsp;wereld uitverkoren , om rijk t©nbsp;zijn in *t geloof en erfgenamennbsp;van het koningrijk, hetwelk hijnbsp;beloofd heeft aan degenen dienbsp;hem lief hebben ?

Jac. II : 5.

De oprigting en voortgang der Zondag-scho-len geeft stof tot aangename opmerking voor lederen waren Christen. Dit voortretFelijk werknbsp;scheen in den aanvang gelijk aan de kleinenbsp;wolk, niet grooter dan een mans hand, (i Kon.nbsp;XVIII: 44.) maar verspreide spoedig, onder ’tnbsp;Gods bestuur, de overvloedigste en vruchtbaarste regens van geluk over gebeel betnbsp;land. De daadzaken die de nulligbeid vannbsp;deze inrigtingen bewgzen zgn bijna ontelbaar.nbsp;Het is moegel'gk om uil de menigte voorbeeldennbsp;diegene uit te kiezen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I's*-best berekend zijn

-ocr page 2-

om de vrienden en bevorderaars der Zondagscholen aan te moedigen. Het volgende nogtans kan onder den Goddelijken zegen de waarheidnbsp;van de opmerking des wqzenmans, Pred.XI! i,nbsp;bevestigen : » Werpt uw brood uit op het water , want gij zult het vinden na vele dagen.”nbsp;Het zal zeker in de loekoinende wereld gevonden worden bg iederen waren leerling vannbsp;Jezus Christus; maar het gebeurd ook dikwqls,nbsp;dat het nog in deze wereld ontdekt wordt, ennbsp;dat wel in tijden en plaatsen, waar men zulksnbsp;het minst verwacht. De volgende zamenspraaknbsp;zal dit genoegzaam ophelderen, en ik ga voortnbsp;dezelve mede te doelen , juist zoo als zij plaatsnbsp;had, tusschen eene Mevrouw in eene herberg innbsp;Wales en het Dienstmeisje uit de herberg,

«Meisje! Meisje!” «Ik kom Mevrouw, ik kom, ik ben hier reeds; wat belieft u. Mevrouw? hebtnbsp;gij iets voor mij te verrigten ? ” «Hoe, waaromnbsp;schreit gij? Wat deert u, ouiETiE?” «Ik hebnbsp;groote , groole reden tot schregen, Mevrouw ;nbsp;maar ik kan niet zeggen of ik meer reden hebnbsp;om van vreugde of van droefheid te schreijen.”nbsp;» Inderdaad dat is vreemd. Zeg mg wat is denbsp;reden, en zoo ik u kan helpen, wil ik gaarnenbsp;alles wat ik kan voor u doen.” » O Mevrouw,nbsp;uw echtgenoot , uw echtgenoot, maakt dat iknbsp;scbreije.” « Mijn man ! hoe koude ragn man maken dat gij schreit?” » Mevrouw, God zegenenbsp;u! O de waarde man. Hg en onze waarde hulp-

-ocr page 3-

prediker hebben al de arme lieden in de stad gelukkig gemaakt. Zij kregen dat gezegendenbsp;boek, (het gezegende boek noemde mqn goedenbsp;vader het doorgaans,) zij hebben het aan al denbsp;armen geschonken; en o mijne waarde Mevrouw,nbsp;uw echtgenoot heeft mij dezen keurigen Bqbelnbsp;gegeven ; en heeft mijn naam vooraan in den-zelven geschreven, uit betrekking op mijnennbsp;dierbaren vader, die nu uitrust in den hemelnbsp;van al zijn lijden. Mag ik u verzoeken dit eensnbsp;te lezen Mevrouw, dan zult gij zelve zien welknbsp;een goed mensch mijn vader, (hoewel maar eennbsp;arm man zijnde,) was; gelijk uwe goede echtgenoot , (God zegene hem duizend en duizendma-len,) hier getuigt.”

Toen nam de Jufvrouw den Bgbel nit orieties hand, en las het volgende op het eerste bladnbsp;aan bet begin : Dit boek behoort aan grietjenbsp;DAVIDS, en is haar vereerd den na Augustus

iSaa, door den Eerwaarden.....als een gids

voor haar op den weg ten hemel, en als een teeken van achting voor haren overleden vader,

I nbsp;nbsp;nbsp;W, T., dien hij wel kende en hoogachte als een

I nbsp;nbsp;nbsp;eerlijk, arbeidzaam en vroom man. Mogt de

dochter het goede voorbeeld van haren vader vol-j gen. O Heer! zegen dit boek tot haar nut, Amen! » Welnu,” zeide Mevrouw, » ik bennbsp;zeer verheugd dit te zien; maar hoe kendenbsp;Mijnheer uw vader ? Ik wist niet dat hq u ofnbsp;^ uwen vader voorheen immer gezien had.” » Ik

-ocr page 4-

dacht Mevrouw, toen gq en hq hier zoo vermoeid en afgemat kwaamt, op den avond voor de vergadering van ons Bqbelgenootschap, datnbsp;hq mij geheel vreemd was, maar ik ontdekte , toen hij en onze waarde hulpprediker mij dezen morgen riepen, om met mij armnbsp;meisje uit de herberg te spreken, dat hq denbsp;zoon was van mijns vaders ouden vriend. Ochnbsp;vergeef mij Mevrouw, dat ik hem mijns vadersnbsp;vriend noem. Ik meen dat hq een vriend vannbsp;hem was, iemand die vriendschappelijk met hemnbsp;omging, sedert vele jaren.” »0,” zeide Mevrouwnbsp;toen ) » dan zijl gij niet in deze stad geboren,nbsp;maar in B., en gq weet welligt iets van Mqn-heers geslacht?” » O ja Mevrouw, een vromer en liefJerijker geslacht heeft cr nimmernbsp;bestaan, zij waren zoo goed voor ons armenbsp;lieden. Ik vergat hen nooit, noch zal hen nooitnbsp;vergeten.” » Maar het schijnt grietje , dat naarnbsp;lietgene Mijnheer hier in uwen Bijbel geschreven heeft, uw vader een goed raensch was;nbsp;als gq tijd hebt wil ik gaarne iets van hem hoo-ren; Mijnheer is uitgegaan met uwen hulpprediker en zal niet voor den avond terug komen.nbsp;Het is waar ik zal van hem wel iets omtrentnbsp;uwen vader vernemen, maar ik w enschte vannbsp;u te hooren, hoedanig een mensch hij was,nbsp;daar er in zulke loffelijke bewoordingen van hemnbsp;gesproken wordt.” » O hoe gelukkig Mevrouw!nbsp;ik heb al mijn ochtendwerk al verrigt, en ben

-ocr page 5-

zeer verheugd u van mijnen waarden vader Ie mogen verhalen. Hg was een lang , dapper ,nbsp;sterk man, zoo bekwaam en gewillig om tenbsp;werken als iemand in het Koningrijk. Hg wasnbsp;een openhartig, blijmoedig roensch tot aan zgnenbsp;laatste ziekte,” » Maar ghietje, ik vroeg unbsp;niet bgzonder, hoedanig een mensch hg wasnbsp;in dit opzigt, maar wat ik gaarne wenschte tenbsp;weten, is zgnen inborst, zgn gedrag, zijnenbsp;braafheid.”

Nu begreep orietje Mevrouw’s meening en gaf haar het volgende eenvoudige en ware be-rigt van haren vader.

» De naam van mijnen vader was W. T., een wever in het Kerspel G., in het Graafschap B.,nbsp;in Zuid-Wales, hij had acht kinderen. Ik wasnbsp;de oudste op een na. Hij voede ons allen innbsp;eenen redelijk goeden stand op. Mijne moedernbsp;200 wel als mijn vader was zeer godvruchtig,nbsp;Zoo dat zij heiden overeenstemden in alles watnbsp;zij verrigten en spraken. Daar wij met zoo velen waren, kon hij ons niet ter school zendennbsp;zoo als hij wel wenschte ; hierom onderrigtte hijnbsp;ons zelf in het lezen van onzen bijbel en gafnbsp;aan ieder onzer zulk eenen raad, als hij noodignbsp;keurde, dringende deze vermaningen door zijnnbsp;voorbeeld aan. Hij beoefende altijd hetgene hijnbsp;onderrigtte. Wij begonnen ons werk iederennbsp;dag zeer vioeg, en geen onzer veroorloofde zichnbsp;ledig te zijn gedurende de werkuren, en wan-

-ocr page 6-

neer die om waren , speelden en lazen wq in onzen eigen’ tqd; want het was een van mijnsnbsp;vaders voorschriften, die hij bij den schoolmeester op een groot papier had laten schrijven •,nbsp;Alle ding heeft zijn' tijd.quot;

» Inderdaad een zeer goed voorschrift,” zeide Mevrouw, » en daar gij zegt dat het een zijnernbsp;voorschriften was, welke andere had hij voornbsp;uwe besturing?” » Ik kan ze u allen van hemnbsp;mededeelen, Mevrouw, want wij waren gewoonnbsp;dezelve te herhalen tot dat wij die goed kenden , en wij waren geleerd dezelve dagelijksnbsp;en oogenblikkelijk te beoefenen. Zij waren denbsp;volgende :

1. Oplettendheid en nadenken.

3. Alle ding moet zijn’ lijd hebben.

3. nbsp;nbsp;nbsp;Alle ding moet zijne plaats hebben.

4. nbsp;nbsp;nbsp;Verwaarloost niets.

5. nbsp;nbsp;nbsp;Zijt rein en net.

6. nbsp;nbsp;nbsp;Bemint, elkander.

7. nbsp;nbsp;nbsp;Eén ding is noodig.

» Als gij deze behartigt, zeide hij gewoonlijk, zal de hut een paleis zqn. Ik heb altijd denbsp;waarheid dezer woorden ondervonden. Alzoonbsp;werkten wij de geheele week, en Zondagsnbsp;hadden wij rust. Op dien dag waren wij naarnbsp;gewoonte vroeg op en spoedig gereed om naaide Zondagsschool te gaan, zoodra het ontbijtnbsp;en het gebed geëindigd waren. Wij waren altijd in de school voor acht uren. Maar Me-

-ocr page 7-

vrouw, hier moet ik u zeggen dat de Zondagschool begonnen en voortgezet werd, door uw’ goeden echtgenoot en eenige andere jonge Edellieden, die in het Kerspel woonden. Ik herinner mij dat ik in zijne afdeeling was, en iknbsp;kan mq wel te binnen brengen hoe hij gewoon was de Catechismus te ontvouwen. Hijnbsp;zeide ons meermalen dat wij van natuur kinderen des toorns waren, gelqk alle anderen,nbsp;Epezen II: 3, en dat wij uit ons zelven geheel onbekwaam waren ons te helpen. Dannbsp;sprak hij tot ons van de groote liefde van Godnbsp;den Vader in de zending van Zqnen Zoon, omnbsp;te sterven voor ons arme zondaars, en van denbsp;liefde van Christus, die Zqn leven aflegde totnbsp;een rantsoen voor allen. Joh. III: i6, i Tim.nbsp;II : 6. Hg wilde ons dan te geigkertqd doennbsp;zien, hoe de Heilige Geest gezonden was omnbsp;onze oogen te openen, onze harten te veranderen} ons leven te verbeteren, om ons te ondersteunen en te vertroosten, O hoe waren wijnbsp;verheugd van deze dingen te booren. Hg on-derrigte ons dat in den Catechismus God denbsp;Vader ais Schepper, God de Zoon als Middelaar, en God de Heilige Geest als Heiligmakernbsp;ons voorgesteld worden, als voorwerpen vannbsp;ons geloof. Het Christelgk verbond, het Christelijk geloof, de Christelgke voorschriften, hetnbsp;Christelgk gebed en de Christelijke bondzege-len, waren de vgf groote afdeelingen van den

-ocr page 8-

Catechismus, cn deze leide hg cns achtervolgens van zondag tot zondag uit, en deed onderzoeknbsp;naar onze vorderingen, ons eenvoudige vragennbsp;doende, tot wrj in staat -waren hem te bevatten.nbsp;Maar Mevrouw, ik herinner thg ook dat hgnbsp;ons dikwijls zeije, dat wg zelve tot God omnbsp;Zgnen Heiligen Geest moesten bidden en hemnbsp;op onze harten laten werken. Mijn vader herinnerde ons dit dikwijls, en was gewoon omnbsp;een zegen over de Zondagschool te bidden. Iknbsp;gevoelde menigraalen wanneer ik alleen wasnbsp;een verlangen om te bidden, dat God mij eennbsp;gelukkig Gillisten wilde maken, zoo als mgnnbsp;waarde vader was. O Mevrouw, ware ik maarnbsp;gverig geweest in het zoeken van den Heer innbsp;mgne jeugd. Vergeef mijn bewogen gemoed, bijnbsp;de herinnering dezer dingen ! Ik kan nietnbsp;zonder tranen aan dezelve denken of er vannbsp;spreken. O dat waren gelukkige dagen!

Maar bos kwam het, zeide Mevrouw, dat gg toen geen Bijbel voor u zelven had; en hoenbsp;komt het dat gg sedert dien tgd Zonder eenennbsp;geweest zgt.

Hebt gg niet gehoord. Mevrouw, dat wij arme lieden van Welsh geene Bgbels in onze taalnbsp;tot algemeen gebruik hadden , voor dat het Bg_nbsp;belgenootschap opgerigt was ? Mijn arme vadernbsp;had slechts een’ grooten Bgbel in zgn huisgezin , maar wij kinderen hadden er geen. Iknbsp;kreeg er voorheen een van het Genootschap,

-ocr page 9-

nu twaalf jaren geleden , maar dezelve was zoo klein, en zoo veel gebruikt door raqn’ echtgenoot voor hq stierf, dat hg geheel uitgesletennbsp;¦was; daarom gaf Mijnheer mij dezen nieuwennbsp;groeten, alleen uit eerbied voor mijnen vader.nbsp;Dit is de ware reden van hel geval.

Ik bedank u Grietje, — hernam de Dame, — voor uwe onderrigting, ik bemerk nu dat gijnbsp;eene weduwe z^t, alhoewel gij nog jong zijt.nbsp;Ga nu maar eerst voort, met het verhaal vannbsp;uwen vader, en dan kunt gg mij mogelijk nognbsp;wel iets omtrent uzelven verhalen, — Welnu Mevrouw ) ik vertelde u van onze Zondagschool.nbsp;Mqn waarde vader was gewoon er veel over tenbsp;spreken, en hg aanhoudendheid er voor te bidden. Hij had zeer veel genoegen om naar onsnbsp;te hooren als wg onderwezen werden, en vergat dikwgls in de kerk zelf te antwoorden,nbsp;begeerig zgnde om te hooren hoe wg het zoudennbsp;doen. Wi) vonden boven andere dingen behagennbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in de vier voorschriften , die de jonge edellieden

j' nbsp;nbsp;nbsp;welke de school bestuurden , gemaakt hadden;

* ik kan dezelve mij nog herinneren , omdat ik ze overal zoo wel als in de Zondagschool vannbsp;nut vind: i. Een Voorschrift. 2. Naauwheu-righeid, 5. Volharding, 4. het Gebed. Zg namen een vasten stelregel of leerwgze , of schikking in alle dingen in acht. Zg waren naauw-keurig in het waarnemen en in de uitvoering vannbsp;hun plan. Zg deden niet zoo als menigeen,

-ocr page 10-

10

die verdriet krggt in zijne bezigheden, maar volhardden in dezelve. — En zij baden gedurignbsp;tot God om Zijnen zegen op bun goed werknbsp;en arbeid der liefde. Mqn vader hielp hen dik-¦wqls onderwijzen, en zij zeiden allen dat hijnbsp;hun zeer nuttig was, voornamelijk omdat hgnbsp;eene goede slem had om te zingen. Hij zongnbsp;altijd in de school en in de kerk met alnbsp;zqne kracht, zoo dat iedereen zeide : wat W. T.nbsp;ook doet, hg doet het hartelijk. En gij kuntnbsp;niet begrqpen Mevrouw, welk goed hg te weegnbsp;bragt door zgne ernstige levenswgze. Iedereennbsp;die hem te werk stelde, wist dat als hg eensnbsp;in den tgd dien zij verlangden, een stuk nietnbsp;afgeweven had, het niet door verzuim van hemnbsp;was. Zg wisten dat hg toch zgn best gedaannbsp;had, en zoo waren zij allen tevreden. Zg waren bekend met zgne leefregels, welke ophingen in zijn vertrek, en niemand twijfelde er aannbsp;of zij waren altgd voor zgne oogen en in zgnnbsp;hart; o dat ik half zoo oplettend en gverig geweest ware!

Indien ik mg niet bedrieg, hernam Mevrouw, volgt gij getrouw uwen vader na, zgt verzekerd dat dezelfde genade ook voor u te ver-krggen is, zoo gij ernstig om dezelve bidt,nbsp;en dat die u in staat zal stellen om ook zoonbsp;opregtelgk en gemoedelijk te leven. — Ja Mevrouw , daarvoor zij God gedankt. Ik weet datnbsp;God altgd gereed is oai ons te helpen. Mgn

-ocr page 11-

Ï1

vader zeide doorgaans dat het beoefening en niet slechts belqdenis was, welke de Godsdienstnbsp;gebood. De wereld, merkte hg wel eens aan,nbsp;let altqd naauw op de belgders, en als zqnbsp;geen beter gedrag hg hen dan hg anderennbsp;ontdekt , zoo wordt er oneer over het gebed,nbsp;het gehoor, de gemeenschap , en gesprekkennbsp;omtrent ernstige onderwerpen gebragl. Maarnbsp;als zg zien dat een mensch die naar de kerknbsp;gaat en de bondzegelen gebruikt , in zijn huisgezin bidt, en de zonde bestraft, en dergelgkenbsp;meer, getrouw is in zgne bezigheden , naauw-keurig in het vervullen zijner beloften, zorgvuldig in zijn werk te verrigten, en strevendenbsp;om zgnen pligt omtrent de menschen te vervullen, zoo worden hunne monden gestopt, ennbsp;zij zijn gedrongen de voortreffelgkheid van denbsp;Godsdienst te erkennen.

» Op zoodanige wgze bragt mijn vader zqn leven door, tot dat wij allen gingen dienen.nbsp;Ik trouwde met eenen man dien mgn vadernbsp;goed voor mg keurde, zoo wel wegens zgnenbsp;godvruchtigheid als werkzaamheid; met wien iknbsp;ook vijf jaren in groote vergenoeging leefde.nbsp;Het behaagde God hem van mg weg te nemen,nbsp;zoo dat ik tot het dienen terugkeerde, waarinnbsp;ik sedert dien tgd ben voortgegaan, uitgezonderd twee jaren die ik te huis heb doorge-hragt, om mgnen geliefden vader in zijne laatstenbsp;ziekte op te passen. O Mevrouw, ik zal nooit

-ocr page 12-

12

dit tijdvak vergeten. Daar hij zoo werkzaam in zqn leven geweest was, was ik bevreesd dat hijnbsp;ongeduldig iu zgee ziekte zoude zgn, maar hijnbsp;was zoo rustig als een lam. Zgne smart wasnbsp;dikwijls zeer groot, maar hg bad dan vuriglgknbsp;om hulp van boven, en voorzeker als ik naarnbsp;de uitkomst oordeele , bad hij niet te vergeefs. Denbsp;leeraar van zgne wgk kwam hem zeer dikwglsnbsp;zien. Ook hield nemand der landlieden, voornbsp;wien hg te voren gewerkt had, op, hem eenigenbsp;vriendelijke oplettendheid te bewijzen, zoo datnbsp;het hem aan niets ontbrak. Op Kersdag 1818nbsp;kwamen mijne broeders en zusters om hem tenbsp;zien, en bet was opmerkelijk dat wij allennbsp;daar tegenwoordig waren. Wg baden onzennbsp;voortreffelijken leeraar om hem het heiligenbsp;Adondmaal dien avond toe dienen en hg deednbsp;het volgaarne ; mijne moeder , hare acht kinderen, en mijn waarde vader waren allen in éénenbsp;kamer toen de goede man kwam, en hg begroette ons toen met dien aangenamen zegennbsp;uit het gebeden boek : Fquot;rede zij dezen huize,nbsp;en allen die er in wonen. Wg gevoelden eenenbsp;huivering , en er heerschte eene plegtigheidnbsp;welke niet beschreven kan worden. Hij las voornbsp;ons, verklaarde ons de beloften van het Evangelie, toonde ons de liefde van Christus in onsnbsp;zalig te maken, en noodigde ons om dienbsp;liefde openlijk te vermelden, door deel te nemen, mogelgk voor het laatst met onzen vader.

-ocr page 13-

13

aan dezen Tafel onzes Heeren , wij deden alzoo, en wg vonden het goed daar te wezen Mijnnbsp;vader zeide dat de menschen wol eens sprakennbsp;van naar den hemel te gaan , maar dat hg ondervond dat de hemel tot hem kwam. Hij ver-eenigde zich met den waardigen geestelgke, onsnbsp;allen vermanende om voor onze zielen te zorgennbsp;als het eenige noodige. — Zulk een doorbrengennbsp;van den Kersdag was ongetwgfeld Christelgk.nbsp;Hij leefde nog eene week langer, en juist zoonbsp;als het nieuwe jaar aanbrak, vertrok hg omnbsp;zgn eeuwigdurend verblgf in het Nieuwe Jeruzalem aan te vangen: naar welke gelukkigenbsp;plaats, onze Hemelsche Vader, op den doornbsp;hem bepaalden tijd, leder onzer om Christusnbsp;wil brengen moge.

Nadat GRIETJE alzoo de geschiedenis van W. T., zgn leven en zgnen dood verhaald had,nbsp;was zij en hare toehoorster zeer aangedaan.nbsp;Met zulke tooneelen was Mevrouw gemeenzaam,nbsp;zij gaf GRIETJE daarop eenen welgepasten raad,nbsp;en de schrijver van deze eenvoudige geschiedenis heeft het genoegen, te kunnen melden datnbsp;het niet vruchteloos voor haar was. De Lezernbsp;zal het mij evenwel vergeven, wanneer ik dezenbsp;gelegenheid waarneme om hem of haar te vragen , welke zijne of hare opmerking bg dit verhaal geweest is.

Het is niet geschreven als een vermakelgk verhaal, maar als eene waarschuwende les ;

-ocr page 14-

14

Lezer, zijt gij als W. T. een eenvoudig werkman , streef dan als hq om een waar Christen te zijn. Leef wel, dan zult gij wel sterven.nbsp;Lezer , zqt gq jong en rqk, er is in dit verhaalnbsp;een voorbeeld voor u om te volgen. Sommigenbsp;jonge rgke lieden bestuurden eene Zondagschool,nbsp;welke tot eenen zegen van het geheele Kerspelnbsp;gemaakt werd. Ga Lezer, en dce gelqkerwijsnbsp;zij deden. Lezer, zqt gij alleen een belgder,nbsp;leer uit het voorbeeld dat voor u ligt, zoo welnbsp;het Evangelie van Christus te beoefenen, alsnbsp;hetzelve te belgden. Lezer, behoort gg ondernbsp;de Igders, zie naar God op om sterkte. Lezer,nbsp;welke jaren of geslacht, welken rang of standplaats , welke staat of bestemming gtj hebt ,nbsp;herinner u altgd: één ding is noodig. Geef nunbsp;op de Godsdienst acht, want ziet nu is het denbsp;welaangename tqd, nu is het de dag der zaligheid. 2 CORINXHEN VI: 2.