VAN HET
KAAR HBT SWaEZSCB-,
DERDE DRDK.
En nu, kinderkens ! blijft in Hem. \ joh. II': 28,
In eene ralei der Auvergnësche bergen bevond zich een gehucht , (uit een tiental armoedige 'hutten zamengesteld,) in hetwelk eene arme -weduwe woonde , wier echtgenoot op hetnbsp;slagveld gebleven was, en die slechts een zeernbsp;jong zoontje overhield. Zg vreesde God, ennbsp;haar eenigst verlangen was, lang te leven, omnbsp;dezen haren zoon Ghristelgke grondbeginselen en Godsdienstige gevoelens in te planten.nbsp;Het behaagde God echter, bet anders te schikken , de kleine fan had slechts den ouderdomnbsp;van drie jaren bereikt, toen zgne moeder, nanbsp;eene ziekte van weinige dagen, stierf, en hemnbsp;als een wees, zonder eenige ondersteuning,nbsp;achterliet. Het arme kind, dat, volgens gewoonte van dat land, de Igkstatie vergezelde, ver-
-ocr page 2-liet het dierbaar overschot niet eerder; dan nadat hetzelve, in den grafkuil nedergelaten, en geheel met aarde bedekt was.
De buren , geroerd door de hulpeloosheid in welke ziq hel kind zagen, raadpleegden metnbsp;elkander voor dat zg scheidden, wat hun in deze zaak te doen stond : « Het arme kindzeiden zij, « moet niet aan zichzelven overgelatennbsp;worden 5 het is onze pligt, de plaats zgner ouders , die het verloren heeft, te vervullen.”nbsp;Eenige boden zich aan; om het kind tot zichnbsp;te nemen en er zorg voor te dragen; maar denbsp;andere wilden in dit voorstel niet toestemmen;nbsp;zq oordeelden, dat, daar allen even arm waren,nbsp;de geheele zorg niet op één huisgezin alléénnbsp;rusten moest; en dat het beter ware dat ieder,nbsp;na zgn vermogen, er iets aan toebragt.
Dit laatste gevoelen behield de overhand, en deze bravo lieden beraadslaagden hoe zg voornbsp;dezen wees het beste konden zorgen. « Hg moetnbsp;bg rog wonen,” zeide de goede Maria Hicard. —nbsp;«t En ik zal een wollen borstrok en kousennbsp;voor hem breijen,” viel eene barer naburennbsp;haar in de réde. — ® Ik zal hem schoenen maken,” zeide de schoenmaker van het dorpje. —nbsp;« Ik zal hem soep bezorgen,” zeide een ander,nbsp;« en zal zgn linnen wasschen en in orde brengen.” — Daar zg alzoo onder elkander denbsp;hulp, die hem moest gegeven worden, verdeelden, werd hunne taak gemakkelgker, en hun
-ocr page 3-doel werd bereikt. Zg namen alzoo den kleinen Jan met zich , en begaven zich van bet kerkhof naar hnnne woningen; behalve eenenbsp;bejaarde vrouw, Martha genaamd, die nog langnbsp;op hel graf bleef weenen.
Deze vrouw was de armste uit het dorpje , bejaard en ziekelgk; zg won naauwelgks doornbsp;haar spinnen zoo veel dat zg leven kon. Haarnbsp;gezigt, dat dagelgks zwakker werd , scheennbsp;haar weldra geheel te zullen begeven.
Nabg den grafsteen van hare vriendin gezeten , en dien met hare tranen besproeijende, zeide zg met eene diepe ontroering: a Armenbsp;vriendin! gg kunt mg niet meer verstaan; gqnbsp;ziet mgne droefheid niet; ik betreur- u zeer,nbsp;hoewel ik weet dat het sterven u gewin was,nbsp;dewgl gg zonder twijfel bg uwen Verlosser zgt;nbsp;en het maakt mij troosteloos dat ik niets kannbsp;doen voor het weesje dat gij achterliet.” Denbsp;arme vrouw wischte hare oogen af met haarnbsp;voorschoot, en hare handen zamen vouwendenbsp;zeide zg ; «O mgn God! ik bid U in den naamnbsp;van Uwen Zoon, die voor mg aan het kruisnbsp;stierf; ik smeek U mg door Uwen H. Geestnbsp;te onderrigten hoe ik voor dit arme kind eenig-zins nuttig zou kunnen wezen. Indien mgne middelen te zwak zijn» om hem in Uwenbsp;vrees en in Uwe liefde op te voeden, verweknbsp;Gg dan eenen beteren vriend voor hem dan ik;nbsp;o Heer! wees Gg zelf dan zgn Vriend en
-ocr page 4-zign Leidsman; want hoewel men in de behoefte om hera te roeden en te kleeden heeft voorzien, heeft men echter nog niet bedachtnbsp;op welk eene wqze hq onderrigt, van het kwade afgetrokken, en tot zgnen Verlosser moetnbsp;geleid worden.” —
« Gq moest kunnen lezen,’’ zeide zg tot zich zelve , o ten einde hem zulks te kunnen onder-rigien. Echter ik heb het nooit geleerd, ennbsp;kan hem derhalve dezen dienst niet bewqzen.”nbsp;Op dezen oogenblik herinnerde zg zich, datnbsp;zg geheele hoofdslukken van den Bgbel vannbsp;buiten kende. « Zoude ik ze dit kind niet kunnen leeren,” dacht zg :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« zg zullen hera nog
wél eenmaal nuttig kunnen zgn.” De gedachte , dat zij een middel gevonden had om haar doelnbsp;te volvoeren, vervulde haar met blgdschap;nbsp;zg v?as verzekerd dat haar gebed verhoord was;nbsp;en dat de Heer-zelf haar dit middel aan denbsp;hand had gegeven, om den kleinen Jan Vannbsp;dienst te kunnen zgn.
Het hutje van Martha was slechts Weinige schreden van het huis van Maria, daar hetnbsp;weesje 'Wonen zou, verwgderd, Martha was,nbsp;niettegenstaande hare groote armoede , geachtnbsp;en geliefd bij alle dorpelingen, die er hunne eernbsp;in stelden haar te verpligten ; zoodat, toen zijnbsp;aan hare geburin zeide dat het haar aangenaamnbsp;zoude zgn, dat Jan verlof kreeg om dagelgksnbsp;een paar uren bg haar te mogen komen door-
-ocr page 5-trengen, de eerstgenoemde het gereedelgk toestond.
Jan bezocht haar nog dien zelfden avond; hij zette zich weenende op een stoeltje neder, ennbsp;de gedachte aan zijne moeder vervulde zgu hart.nbsp;Hg Vroeg aan Martha, wanneer hij haar zounbsp;wederzien? — waar zg was heengegaen ? — Dezenbsp;goede vrouw troostte hem zooveel in haar ver-^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mogen was , door hem, in oen voor zgne jareu
bevattelijk gesprek, aan te toonen , dat zgne moeder zich in den hemel hg Jezus, Dien zgnbsp;bemind had, bevond, en dat z’q door Zguenbsp;genade in deze gelukkige verblgfplaats toegelaten was. Zij zocht hem ook te doen begrg-pen, dat hg , om eeus weder in,et zgno moeder hereenigd te worden, God moest bidden,nbsp;om hem den weg die naar den hemel leidt,nbsp;waar zg zich bevond, te wgzen, en Hem tenbsp;vragen, bem derwaarts tot gids te verstrekken.
Martha wenschte nu iets te hebben om den kleinen jongen te geven, ten einde zgne genegenheid te gewinnen, en hem in hare hut tenbsp;lokken; maar zg Imd zulks niet noodig : wantnbsp;God zegende hare oogmerken, daar het kind,nbsp;vóór dat het van haar scheidde, haar omarmde,nbsp;en beloofde ras weder te komen.
En waarlgk , lig kwam den volgenden morgen weder en bragt een’ kop met melk en eenigenbsp;koeken, welke men hem gegeven had, metnbsp;zich, lerwgl hij zeide , dat, daar de goede Ma-
-ocr page 6-ria Rlcard genoodzaakt was op het veld te moeten arbeiden, zij hem vrgheld gegeven hadnbsp;den geheelen dag bij hare geburln door Ienbsp;brengen. Martha leerde hem toen een zeernbsp;eenvoudig en gemakkelqk versje uit de H.nbsp;Schrift, terwijl zij hem tevens eenige geschiedenissen verhaalde, die zq oordeelde dat hemnbsp;nuttig zouden kunnen zijn. Het kind schiep behagen in deze lessen ; en daar hij voortging ,nbsp;dagelqks tot haar te komen, gelukte het haarnbsp;langzamerhand hem vele plaatsen der H, Schriftnbsp;te doen kennen. Hg wist de geheele geschiedenis van den Verlosser, zoo als dezelve innbsp;de Evangeliën verhaald is: hoe Hij , nadat Zg-ne wonderbare geboorte vele eeuwen te vorennbsp;door de Profeten voorspeld was, te Bethlehem ter wereld gebragt werd; hoe Hij doornbsp;Maria, Zijne moeder, werd opgevoed, en reedsnbsp;in Zijne kindsheid bewgzen gaf van de Goddelijke wijsheid, die Hem bezielde; hoe Hij denbsp;menschen onderriglte en hun gedurig herinnerde dat zij zich moesten beteren en bekee-ren; terwgl Hg zelfs voor het onderwgs dernbsp;kinderen zorgde, die Hg , wanneer Hij ze opnbsp;Zgnen weg ontmoette» tot Zich liet komen; hoenbsp;de zondaars weigerden Zgne lessen op te volgen, alhoewel Hg hen dlkwgls gezegd had, datnbsp;Hij Gods Zoon was; en hoe zg Hem, Die onschuldig was en hen altgd bemind had, aannbsp;het krnis deden sterven. Hoe Hg vervolgens
-ocr page 7-opstoud uit de dooden, en in den Lcmel verhoogd werd, hetwelk de waarheid van het gene Hij hun gezegd had, bevestigde. Jan hoorde dit alles met eene groote opmerkzaamheid aan ,nbsp;en verbond zich met zqn geheele hart aannbsp;dien Jezus, Dien de goede Martha hem deednbsp;kennen. In de lange winter - avonden, alsnbsp;een hevige wind tegen de vensters blies, en denbsp;sneeuw zich voor de deur der hut opstapelde,nbsp;onderhielden zich de moeder en het aangenomennbsp;kind eenparig over de groote gebeurtenissen,nbsp;die betrekking hebben op het heil der wereld,nbsp;de eenige dingen die voor rijken en armen vannbsp;hetzelfde gewigt zqn. Zq deed hem gevoelen,nbsp;dat, daar God de wereld zoo Hef heeft gehad,nbsp;dat Hq Zqnen eenig - geboren Zoon niet gespaard , maar Hem der wereld gegeven heeft,nbsp;opdat een iegelqk die in Hem gelooft niet ver-derve , maar het eeuwige leven zoude hebben, —nbsp;men van deze groote weldaad moest gebruiknbsp;maken en tot Gods Geest de toevlugt nemen,nbsp;om van Hem de kracht te ontvangen ora Hemnbsp;op onze beurt te beminnen en te gehoorzamen.nbsp;Deze vrome gesprekken waren voor Jan zoonbsp;aanlokkelqk, dat hij, toen hq reeds groot geworden was en op den dag de schapen en koeqennbsp;van Maria en dec andere dorpelingen, aan wienbsp;hq zoo veel verpligllng had , hoedde , des avondsnbsp;bq zqne goede Martha terug kwam, die hij evennbsp;zoo beminde als bq ze achtte.
-ocr page 8-Hg had den ouderdom Van 12 jaren bereikt, toén er eeoe groote verandering in zijnen standnbsp;plaats had. Een rijk man , die voor zijn genoegen, en ter bezigtiging der tallooze schoonheden die Auvergne bevat, in hetzelve rondreisde,nbsp;bezocht ook de hergen, in wier midden hetnbsp;gehucht waar de kleine Jan woonde gelegennbsp;was. In eene zgner wandelingen ontmoette hijnbsp;Jan in de weilanden. Hij was getroffen doornbsp;zijne aangename houding, en vooral doornbsp;de netheid zijner kleederen, die hij nimmernbsp;van een kind van zijne jaren en van zgnennbsp;stand zou gewacht hebben. Hij naderde hemnbsp;om hem eenige inlichtingen aangaande de woon-plaatseu te vragen, en verheugd, door de goede taal en de beleefdheid van zijne antwoorden , ging hij voort zich met hem te onderhouden. Door deze gesprekken bemerkte hij datnbsp;Jan een wees was ; de gevoelens die hg vannbsp;zijne weldoeners tegen hem ultte , maakten dennbsp;kleinen knaap zoo belangrijk in zgne oogen,nbsp;dat hg besloot te zijnen nutte werkzaam tenbsp;zijn, indien de getuigenissen die hij van hemnbsp;zou ontvangen in zgn voordeel waren. Hgnbsp;verzocht het kind om hem naar zijne hut tenbsp;geleiden, om wat uit te rusten en zich te ver-verschen. Men is in deze bergen zelden gewoon vreemdelingen te zien, de beleefdhedennbsp;welke men degenen bewijst die zich derwaartsnbsp;begeven , zgn daarom te hartelgker. Maria Ri-
-ocr page 9-card bevlgtigde zich deu reiziger al wat zg had aan te bieden; het waren slechts zeer eenvoudige veryerschingen, zoo als men ze in eenenbsp;weinig bemiddelde boeren stulp aantreft, maarnbsp;zij werden met zulk eene vriendelijkheid ennbsp;een zoo goed hart aangeboden, dat de bestenbsp;spgzen niet beter zouden toegeschenen hebben.nbsp;Als eenige inwoners van het gehucht zich lang-zaraerhand bg één verzamelden, om den vreemdeling te zien, ondervroeg hg hen over zgnennbsp;kiemen leidsman; en daar hg hunne lofredenennbsp;eenstemmig vond, zeide hg dat hij voornemensnbsp;was hem naar Parijs mede te nemen, en in zgnen dienst te gebruiken. Dit voorstel was onverwacht; de beschermers van het kind gingennbsp;in een naburig vertrek, om hierover met elkander te raadplegen; doch hunne gevoelens hieromtrent waren niet eenstemmig.
Maria Ricard en de goede Martha stemden het voorstel niet toe. « Men zegt dat Parijsnbsp;eene gevaarl'gke stad is,” zeide de laatste,nbsp;K Jan kon daar aan vele verzoekingen en ge-t,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;varen blootgesteld worden. Wij weten niet
of de vreemdeling, die ons aanbiedt zgn lot te verbeteren, God vreest dan niet: of hij zichnbsp;met de ziel van dit arme kind zal bemoegennbsp;dan niet; en hoewel bet mogelijk is, dat Jannbsp;rgk zal worden als hg naar Parijs gaat, watnbsp;voordeel zal het zijn indien hij de gehcclenbsp;wereld windt en Igdt schade aan zgne ziel!
-ocr page 10-— lO -
Ik ben dus van oordeel dat hq niet gaan moet. Hij is een wees; wg hebben tot nunbsp;toe zorg voor hem gedragen, en indien hemnbsp;door onze onvoorzichtigheid iets kwaads wedervaart , zullen wij er rekenschap bg Godnbsp;voor moeten afleggen.”
Zoo sprak deze achtingwaardige vrouw j maar daar er meer vóóc dan tégen het voorstel waren , werd haar raad niet gevolgd , en Jan vertrok met zijnen nieuwen meester. Het is on-noodig te beschrijven hoe smartelijk zijn afscheid van Martha was. Toen hij haar vaarwelnbsp;kwam zeggen, sloot zij hare deur, en hem alnbsp;de lessen, die zij hem lot hiertoe gegevennbsp;had, herinnerende, knielde zij met hem — ennbsp;bad. Zij smeekte met ernst God, om hem overal waar hij ging te vergezellen, en dat, aannbsp;welke beproevingen hg in deze wereld werdnbsp;blootgesteld, het hem vergund mogt wordennbsp;deelgenoot te zgn in de andere wereld vannbsp;de heerlgkheid, dien in ons moet geopenbaardnbsp;worden.
Jan kon gedurende de geheele reis zqne oude vriendin , noch de vreedzame hut zqner opvoeding , vergeten; maar te Parijs aangekomennbsp;zgnde, gaf hg zich over aan de natuurlgke vrolijkheid, aan zgne jaren zoo eigen, Zgn meester, die hem als palfrenier gebruiken wilde,nbsp;gaf hem eene fraage liverei en een’ gegaloneer-den hoed, witte dassen en kap-laarsen; hg ge-
-ocr page 11-— II —
bood den anderen dienstboden , hem de overige deelen van zqnen dienst te leeren j terwql hgnbsp;hem in het lezen en schrgven deed onderrig-ten, opdat hg zich des te beter van zgnen nieuwen post kwgten zoude,
Zgne makkers waren allen niet, zoo als zij behoorden te zijn; hunne gesprekken gingennbsp;dikwijls over onbetamelijke onderwerpen; hunnbsp;gedrag was in geenen deele beter. Jan gewendenbsp;zich weldra, verhittende dranken, zoo als zij,nbsp;te gebruiken, zijne woeste vrolgkheid was overeenkomstig zgne nieuwe vermaken. Als mennbsp;hem zag, zou men hem volmaakt gelukkig geacht hebben ; hg was het echter niet: somtijdsnbsp;was hg beschaamd over zgne eigene gedachten :nbsp;hg wilde dezelve verre van zich weg stooten,nbsp;en die rust wedervinden, die zijn geluk Uitge-maakt had, gedurende hg zijn dorpje bewoonde. Dikwgls dacht hij aan Martha; dan weende hij : «O waarom heb ik mgne hut verlaten ! ” riep hg : «ik was er gelukkig: Godnbsp;was met mg ; ik kende gaarne Zijnen wil ennbsp;ik schiep grooie blgdschap, om Hem te behagen......Hoe geheel anders is dit nu!”
Zijn berouw was ongeveinsd; maar het werd noch door goede voornemens, noch door denbsp;noodige gebeden, gevolgd, om het van nut tenbsp;doen zijn. Jan vreesde de bespottingen, aannbsp;welke hg door zijne makkers zou blootgesteldnbsp;worden indien hg hun verderfelgk voorbeeld
-ocr page 12-- J3 -
vlood. Daar hij vergat, dat het liart van den naensch geheel boos is, en dat het ons metnbsp;kracht tot het kwade verleidt indien wij denbsp;gelegenheden daartoe niet vermijden , en nietnbsp;tot Jezus gaan, liet hij zich tot dingen vervoeren die zgn geweten af keurde, maar die hemnbsp;langzamerhand minder moegelijk vielen, omdatnbsp;hg zijne neiging gedurig volgde.
Toen hij eenige jaren ouder was, deed zijn meester hem achter op zijne rijtuigen staan, alsnbsp;hij uitging; hij was dikwijls genoodzaakt halvenbsp;nachten in de straat, of in het voorzaaltje der-genen die zijn Heer bezocht, hem op te wachten; op deze wijs leerde hij vele slechte men-schen kennen, en ondervond te veel den invloednbsp;van hun voorbeeld.
Op eenen avond, als hij zijnen meester aan een huis, waar een groot feest gegeven werd,nbsp;moest opwachten, ontstond er tusschen anderenbsp;bedienden een hevige twist. Het was winter;nbsp;Jan was in eene naburige herberg gegaan omnbsp;zich door drank wat te verwarmen ; doch daarnbsp;hij zich liet verleiden onmatig te drinken, werdnbsp;hij door den drank bedwelmd, en zonder regtnbsp;te weten wat hij deed, ging hij weg en namnbsp;deel aan den twist. De eene beleediging voerdenbsp;tot de andere , en de slagen volgden weldra denbsp;woorden. Tan, door cenen anderen knecht aan-gegrepen zijnde, ontving een’ geweldigen slagnbsp;en viel met zijn hoofd tegen eenen steen; hij
-ocr page 13-— i3 —
was zóó lang zonder eenige beweging, dat elk hem voor dood hield. Zijn meester, dienbsp;hem liet halen, deed hem in het hospitaalnbsp;brengen; men leidde hem in een bed tot denbsp;komst van den heelmeester. Deze vond eenenbsp;aderlating noodig, en na verloop van eenigenbsp;oogenblikken kwam hq tot zich zelven; maarnbsp;de kwetsing van zqn hoofd was zeer zwaar»nbsp;en de kneuzingen van de overige deelen zijnesnbsp;ligchaams deden hem zoo veel lijden, dat hijnbsp;weinig hoop koesterde om immer weder hersteldnbsp;te worden.
Men gaf hem in het hospitaal die oppassing, welke zqn staat vorderde ; maar al degenen dienbsp;hem omringden waren vreemden; er was ondernbsp;hen geen vriend, tot welken hij spreken konnbsp;en die zgne ziel kon troosten, voor welke denbsp;rust even noodig was, als voor zijn ligchaam,nbsp;De armé Jan bleef eenige dagen te bed, metnbsp;gesloten oogen liggende, zonder iemand iels tenbsp;kunnen zeggen. Zijne gedachte waren woestnbsp;en verward, en zijn geest kon geen rustpuntnbsp;vinden. Eindelijk evenwel begon hig op nieuwnbsp;zqne blikken op God te rigten, en deze.goedenbsp;Vader, die zqne ooren nooit voor de gebedennbsp;zqner kinderen sluit, antwoordde hem oogen-blikkelijk , door zqn hart te besturen om zijnenbsp;onwaardigheid te zien. Hij erkende, door denbsp;hulp van den H. Geest, dat hq niet slechts gedurende de laatste jaren, maar in zqn geheele
-ocr page 14-— i4 —
leven, eeu zondaar geweest was; dat hij dingen gedaan had, die hg niet had behooren te doen,nbsp;cn andere verwaarloosd had, die hg had moeten beoefenen; maar de Heer, die den Iqdernbsp;zgne overtredingen had doen inzien, herinnerde hem ook de komst van den Verlosser. Zg-nen vorigen leeflgd overdenkende, stelde hemnbsp;zgne verbeelding Martha’s sluip voor oogen:nbsp;hg zag haar, in haren armstoel gezeten, hemnbsp;met toegenegenheid aanzieude, en hem zgnenbsp;geliefkoosde bijbelplaatsen herhalende. Dikwijlsnbsp;had zij tot hem gezegd; « Het bloed van Jezusnbsp;Christus reinigt ons van alle zonden. ” (i Joh.nbsp;I: 7.)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Wij worden om niet geregtvaardigd
uit Zijne genade , door de verlossing die in Christus Jezus is. ” (Rom. III : 24.) « Want uit genade zijt gij zalig geworden en dat niet uit u: het is G-ods gave.” (Eph. II: 8.) En dezenbsp;bijbelplaatsen, die hij in zijne jeugd werktuiglijk geleerd had, zonder zich aan den grootennbsp;troost, die dezelve bevatten, te laten gelegennbsp;leggen, waren voor hem op dien tijd van eeunbsp;geheel nieuw gewigt, « O mqn Verlossernbsp;riep de klagende jongeling uit, « zou ik durvennbsp;hopen, dat Gij u over mij ontfermen zult, datnbsp;Gij mg vergiifenis zult schenken ; en dat Uwnbsp;dierbaar bloed waarlgk mijn heil zal bewerken ?nbsp;Ik kom! ja, ik kom t.^t U als een arm zondaar;nbsp;ik plaats mg aan den voet van üw kruis! erbarm,nbsp;o Heer ! erbarm U over mg , omdat ik een grootnbsp;zondaar ben.”
-ocr page 15-Bedaarder geworden zijnde , herinnerde hij zich langzamerhand al die gedeelten van dennbsp;Bqhel , die hg van Martha geleerd had; en hoewel hg vaa dezelve eenige jaren geen gebruiknbsp;gemaakt had, kwamen zg in dezen oogenbliknbsp;als van zelve voor zgnen geest. Zijn gemoednbsp;werd rustig; hij dankte God, dat Hij hem gedurende zgne jeugd eene zoodanige vriendin alsnbsp;de godvruchtige Martha was, gegeven had; zijnbsp;had niets gehad om hem te voeden of te klee-den, maar zij had hem in het woord van Godnbsp;onderwezen, zonder welks kennis hg nooit dennbsp;vrede terug gevonden zou hebben.
Jan herstelde binnen weinige maanden; hg had uit eigene ondervinding gezien, dat, hoewelnbsp;de groote sleden meer gelegenheid aan de handnbsp;geven om zich te verrgken, zg ook aan meernbsp;verleiding onderhevig zijn. Hg ging dus zijnen heer opzoeken, en verzocht van hem denbsp;vrijheid om naar Auvergne terug te keeren.nbsp;Zgn meester , die aan hem, ondanks zijne gebreken , zeer verbonden was, verzekerde hem,nbsp;dat hij hem alles vergaf en zette hem aan omnbsp;bij hem te blgven, door hem aan te toonen,nbsp;dat hg vervolgens zgne winsten zoude vergroeien , ja hem zelfs tot zgnen kamerdienaar zoudenbsp;maken. « Ach mijnheer gt; ” antwoorde de jongeling, « ik gevoel dat het beter is, dat ik vertrek : ik ben hier aan te veel verzoekingennbsp;blootgesteld; wgzere Christenen, door Gods
-ocr page 16-— i6 —
genade ¦verlicht, zouden over dezelve zegepralen, maar ik ben zwak, zeer zwak: in plaats van tegen het gevaar te strqden, moet ik hetnbsp;ontwgken. In raqne bergen zal ik zulke fraagenbsp;kleederen niet hebben ; ik zal zulke goede spg-zen niet eten; maar desniettegenstaande zal iknbsp;¦yvel zoo veel vinden om in het leven te blijven ,nbsp;en wei zooveel kleederen om mqn ligchaam tenbsp;dekken; en dit is alles wat ik behoef. Ik doenbsp;gaarne afstand van het overvloedige, indien ik,nbsp;zoo ik het heb, mgne ziel in gevaar breng;nbsp;overigens heb ik nog pliglen te vervullen: iknbsp;ben groot en sterk; mijne oude vrienden, dienbsp;mg als een wees opgenomen hebben, wordennbsp;nu ook reeds bejaard, ik kan hun op mijnenbsp;beurt nuttig zgn en ik wil hen dienen. ” Denbsp;oogeu van den meester van Jan waren, door hetnbsp;hooren van de goede voornemens van dezennbsp;boetvaardigen jongeling, vol tranen. «Ga,”nbsp;zoide hg, « gg hebt gelgk: het is beter datnbsp;gij naar uw land terug keert. Uwe aangeno-mene moeders , — ik herinner het mg , — stonden niet toe, dat gg van haar weggingt, omdatnbsp;zg vreesden dal gij in verzoekingen zoudt geraken , en ontrouw worden aan uwen God. Ganbsp;heen, en zeg haar, dat, daar hunne voorgevoelens eenigen tgd zgn bewaarheid geworden, ggnbsp;nu, meer dan ooit verkleefd aan liet Evangelie,nbsp;lot haar wederkeert. Ik heb welligt te veelnbsp;vergeten, dat ik als een goed meester over m^-
-ocr page 17-ne knechten had behooren te waken, en hun had moeten herinneren dat zij Christenen zijn.nbsp;Ik wil echter dat onze laatste ontmoeting heilzame nagedachten bij u achterlate. Neem ditnbsp;aanvoegde hij er bij , « ik heb u leeren lezen, nu geef ik u dit boek waarvan gij slechtsnbsp;weinige spreuken weet; neem het met u; ennbsp;wannner gg in uwe hut zult zijn teruggekeerd,nbsp;moet gq deze heilige bladeren Martha voorlezen ; zij heeft uwe jeugd met Gods Woord gevoed, verkwik gij er haren ouderdom mede.”
Jan nam van zgnen meester afscheid, geroerd en getroffen door zgne goedheid. Hij had eenigenbsp;louisen ontvangen, die hg hij zgne kleine bezuinigingen voegde , en zgne kleederen bijeennbsp;gepakt hebbende nam hg de reis naar Auvergnenbsp;' aan. Hij doortrok Clermont zonder zich op tenbsp;houden ; en zich van daar in de bergen begevende, ontdekte hij eindelijk het dorpje ennbsp;Martha’s stulp. Men verbeeldt zich ligtelgknbsp;zijne vreugde, — die zijner aangenomene moeder, — van Maria en van al zijne oude vrienden. Hij werd door hen met opene armennbsp;ontvangen. Als hg hun zgne levensgeschiedenisnbsp;verhaald had, zonder zgne dwalingen te bedekken, zeide hg hun ter zelver tgd, dat hg innbsp;het vervolg hesloten had een leven te leidennbsp;geheel aan God gewgd. « Mgne goede Martha,”nbsp;voegde hg er hg , « ik zal uw zoon zgn; ik zalnbsp;dagelgks voor u arbeiden, en des avonds kom
-ocr page 18-— i8
ik geltjk eertgds tot u, en zet mij bg u neder. Ik zal voor u het Evangelie van Jezus Christusnbsp;lezen; wg zullen te zamen bidden, en Godnbsp;danken voor Zgne weldaden.” — s Ja mgnnbsp;Zoonantwoordde de eerwaardige Martha,nbsp;« wij zullen Hem danken, dat Hg u geleerdnbsp;heeft, de goddeloosheid en de wereldsche begeerlijkheden te verzaken; en wij zullen Hemnbsp;bidden om ons te bewaren, in de verwachtingnbsp;van de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid des grooten Gods en onzes Zaligmakersnbsp;Jezus Christus.” (Titus II; 12 en i3,)