-ocr page 1-

ARME SARA,

O r

DE ÏNDIAANSCHE VROUW.

Aanwijzende den regten IVeg tot geluk en tevredenheid.

ItAdR HET ENBEZSCB.

TIBHDE deuk.

Het was in Maart 1824, dat ik eerst in kennis kwam met de arme Sara. — Zij sprak mij aan, en verzocht eenige brocdkorsten, en zei-de: » Ik wensch niets dan kruimels : die zijnnbsp;toereikend voor mpn arm , oud ligchaam, hetwelk gereed is in stof te veranderen.” — Iknbsp;had gehoord van eene arme maar godsdienstigenbsp;Indiaansche vrouw, en toen ik haar iets gaf,nbsp;deed het mij leed, dat ik slechts zoo weinignbsp;had te geven.' — Ik vroeg haar : » Hoe hebtnbsp;gij het gesteld in den laatsten kouden winter?” — » Och Mevrouw,” antwoordde zq,nbsp;» God doet meer goed voor Sara, dan zij hadnbsp;durven denken. Toen het winter werd, wasnbsp;Sara in groote vrees: geen man noch kinderen hier 1 Hoe zoude het gaan indien er veel

-ocr page 2-

sneeuw viel! hoe, indien het vuur uitging t de buren waren verre weg ! hoe, indien ik alleennbsp;zgnde ziek wierd! hoe, als ik stierf: niemandnbsp;zoude het weten I — terwijl ik aldus in mijnnbsp;hart dacht, weende ik; toen ik weende spraknbsp;iets in mijn binnenste, en zeide: vertrouw opnbsp;God , Sara I Hg bemint zqne vrienden; Hij verlaat hen nooit; Hij zal nooit Sara vergeten ; Hijnbsp;is waarlqk haar Yriend. Ga henen en verhaalnbsp;het aan Jezus , Sara ! Hij beloofde de gebedennbsp;te zullen hooren ; Hg hoorde Sara dikwqls bidden. Daarop droog ik mgne oogen af, weennbsp;niet meer, ga uit en val tusschen de struiken,nbsp;waar niemand was, op ragne oude knieën neder, en bid. God geeft mg Vele woorden : iknbsp;bid lang; God geeft mqn gemoed vrede. Dannbsp;sta ik op, ga naar mgn huis, maar kan nietnbsp;ophouden met in mgn hiunenste te bidden ;nbsp;mgn geheele hart brandt uit liefde tot God;nbsp;ik ben nu gewillig koude en honger te Igden,nbsp;ziek te zgn en alleen te sterven, als God slechtsnbsp;bg mg is., Hg weet wat het beste is; Saranbsp;weet het niet. Zoo gevoelde ik mij zeer velenbsp;dagen gelukkig, en zong den schoenen lofzang :

’k Zal steeds op mgnen Heer vertrouwen:

Hij kan mg voeden, Hg mg kleên.

Hij is mijn Rots, ’k bigf op Hem bouwen:

Want Jezus is mgn vriend alleen.”

-ocr page 3-

» En zijt gq toereikend ondersteund geworden Sara ? ”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» O ja !” antwoordde zq , » ik ben gee

nen winter zonder meel geweest.” » Maar hoe kookt gq dat, Sara! om er genoegzaam voedsel van te hebben ? ” » Ik maak pap , Mevrouw!nbsp;dan ga ik eens uit, gelqk van daag, en beproef eenige korsten brood en een weinig zoutnbsp;te bekomen, om daar in te doen j dan is hetnbsp;voedzaam genoeg voor dit arm, oud ligchaam.nbsp;Maar als ik niets kan bekomen, dan maak iknbsp;het zoo goed als ik kan, ik kniel neder, bidnbsp;God het te zegenen, en ik gevoel, gelijk als ofnbsp;God niq voedt en dan ben ik hier te vreden;”nbsp;(hare hand op haar hart leggende). O! welk

eene les voor mqn zorgend hart, dacht ik. _

» Maar hebt gq vleesch, of andere levensmiddelen, Sara?” » Niet dikwijls. Mevrouw! nu en dan ben ik er zeer naar verlangend, ik voelnbsp;booze lusten in mq opkomen , dan denk ik hoenbsp;Jezus honger leed in de woestqn; maar toennbsp;de Duivel Hem zocht te verleiden, voedsel totnbsp;zich te nemen, wilde Hq het niet. Toen zeidenbsp;ik : Sara is niet genoodzaakt te zondigen, omnbsp;voedsel te krqgen ; ik steel niet, ik eet geennbsp;gestolen voedsel, ofschoon ik ook nog zoo hongerig ben: dan geeft God mq iets te zign vannbsp;Zichzelven, van Zqnen Zoon en van Zqnenbsp;heerlgkheid; en ik denk in mqn hart, deze allen zullen weldra de mqnen z^n; dan voel ik

1 *

-ocr page 4-

geen honger meer. —Mga Vader heeft daar vele ¦woningen.” » Sara,” zeide ik, » gq schgntnbsp;eenige kennis te hebben van de H. Schrift; kuntnbsp;gq lezen ? ”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Ik kan een weinig spellen, ik

kan niet lezen zoo als gq blanke lieden; och, indien ik konde 1 ” Hier barstte zq uit in tranen;nbsp;maar hare bedaardheid herkregen hebbende ,nbsp;voegde zij daarbij :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Dit, Mevrouw 1 is het-

gene ik boven alles noodig heb, nog meer dan eten en drinken, O! hoe dikwijls bid ik Godnbsp;mq te leeren lezen , en Htj leert mq iets ; wantnbsp;als ik een Bqbel in handen neem kniel ik neder en bid; dan leert Hq mq zeer vele woorden verstaan, en die zqn zoo aangenaam, dat

ik slechts wensch nog meer te weten. _ O l

als ik naar huis ga in den hemel, dan weet ik alles, dan heb ik niet noodig iets meerder tenbsp;lezen.” —

In een van de vele bezoeken, die zq mq naderhand gaf, verhaalde zij mq de volgende geschiedenis van hare bekeering. Zq leefde, alvorens echtgenoot en moeder te zqn, zonder hoop, en zonder kennis van God in de wereld , zqnde opgevoed in de grootste onwetendheid. Haar man behandelde haar met hardheid,nbsp;zq werd neerslagtig en treurig, en om harenbsp;eigene, hoewel eenvoudige woorden te gebruiken. » Ik loop treuren alle dagen: als hetnbsp;avond wordt komt mijn man misnoegd te huis;

-ocr page 5-

dan denk ik : och had Sara maar eenen vriend. Ik wilde het niet aan de buren vertellen, hoenbsp;ik gekweld werd ; dat had het slechts ergernbsp;gemaakt; alleen schreide ik eiken nacht en dag ,nbsp;om eenen goeden vriend. Op een’ Zondagnbsp;kwam eene goede buurvrouw, en zeide: » Kom,nbsp;Sara! ga meê naar Gods huis; ” ik riep mijnenbsp;kinderen, en zeide hun, zoo lang in huis tenbsp;blqven als ik uit was. Toen ik daar kwam,nbsp;verhaalde een Prediker van Jezus, hoe Hij iunbsp;een’ stal geboren was; hoe Hg zijn geheelenbsp;leven dóór geleden had; op een groot kruisnbsp;stierf, begraven was, weder opgestaan entennbsp;hemel gevaren; en nu altqd een Vriend vannbsp;zondaars is. Ook zeide hg, indien gij mismoedig zgt, keert u tot Jezus, Hg is de bestenbsp;Vriend in droefenis en bedruktheid; Hij geneest alle uwe mismoedigheden ; Hg neemt wegnbsp;uwe bezwaren; Hg ondersteunt u, en maaktnbsp;u gewillig tot Igden. — Toen ik naar huis gingnbsp;overdacht ik veel van hetgene de Prediker gezegd had, en dacht : dit is de Vriend dien gqnbsp;behoeft, dit is de Vriend daar ik zoo lang omnbsp;geweend heb; arme, onwetende Sara 1 nooitnbsp;hoordet gg te voren zoo veel van Jezus. Toennbsp;poogde ik Jezus te zeggen, hoe zeer ik zulknbsp;eenen vriend noodig bad; maar ach; mijn hartnbsp;was zoo verhard: ik kon niet gevoelen, konnbsp;niet bidden, kon Jezus niet beminnen, ofschoon

-ocr page 6-

Hg zoo goed is: dit maakte mijne droefheid hoe langer hoe grooter. Toen het weêr Zondag was, gevoelde ik behoefte om weer tenbsp;gaan, ik zit neer in de deur, en hoor dennbsp;Prediker verhalen hoe slecht mgn hart is, geennbsp;liefde tot God , geen liefde tot Jezus, geennbsp;liefde tot het gebed. Zoo zag ik dan, dat iknbsp;Jezus niet tot Yriend kon hebben, omdat mgnnbsp;hart zoo slecht was. Ik had den geheelen wegnbsp;naar huis : Jezus, maak mijn hart beier! Tenbsp;huis zgnde, was ik bedroefd over mijn boos hart,nbsp;maar ik wist niet hoe ik het zoude verbeteren.nbsp;In het naar bed gaan overdacht ik, wat dienbsp;woorden zeggen wilden : » Gij moet op nieuwnbsp;geboren worden.” Toen mijn man naar zijnnbsp;werk was gegaan, liep ik naar mgne goedenbsp;buurvrouw, en vroeg haar of de Bgbel zoo zegt?nbsp;Toen las zij mij voor, daar waar die grootenbsp;man bij nacht Jezus gaat be zoeken, omdat hijnbsp;bevreesd was over dag te gaan. Ik dacht, hgnbsp;was gelijk aan Sara ; zij moest in het geheimnbsp;gaan, om iets van Jezus te hooren , andersnbsp;werd haar man kwaad. Ik gevoelde mij innbsp;mijn binnenste aangemoedigd, er. besloot, Jezus tot Vriend te willen hebben. Daarop vroegnbsp;ik mijne buurvrouw, hoe ik een goed hart zqunbsp;verkrijgen ? zij antwoordde : geef uw hart aannbsp;Jezus ; Hij wil u den Heiligen Geest geven omnbsp;bet beter te maken. Sara wist niet wat zij

-ocr page 7-

meende — zi] had nooit gehoord van den H. Geest. Zg zeide : ga den volgenden Zondagnbsp;weder; zg zoude den Prediker over mg spreken , — hij zoude mg verhalen wat ik te doennbsp;had. Dus ging Sara om te hooren, hoe zijnbsp;zou wedergeboren worden, De Prediker zeide :nbsp;Gg moet nedervallen voor God, Hem bekennen dat gij bedroefd zijt, omdat gij zondigt;nbsp;verhaal Hem dat gij gaarne een beter hart zoudtnbsp;willen hebben, smeek Hem om Jezus Christusnbsp;wil u den Heiligen Geest te willen geven, ennbsp;uw hart nieuw te willen maken. Toen gingnbsp;Sara naar huis, gevoelde zich verligt, omdatnbsp;zg den weg wist; in huis zgnde , zeide ik: Sara kan Zondags niet meer arbeiden, want ditnbsp;is tegen Gods gebod; dan arbeid ik lievernbsp;’s nachts als de maan schijnt. Daarop zettenbsp;mijn man mij aan om in dien nacht koren tenbsp;maagen, hg was zoo ontevreden: ik had behoefte veel te bidden , ik ging dan uit om koren te maaijen , en bad den geheelen tgd door ;nbsp;toen ik te huis kwam, knielde ik neder en badnbsp;Jezus, mij mgn boos hart te ontnemen; — iknbsp;kan geen boos hart dragen; bid, mg den H.nbsp;Geest te geven, en mgn hart weeker te maken; alzoo liep Sara eene menigte dagen bidden om een nieuw hart. Sara ging iederennbsp;Zondag naar Gods huis, en eiken dag naarnbsp;hare goede buurvrouw oni in den Bijbel te hoo-

-ocr page 8-

ren lezen. Aldus, na eene groote poos, gaf God mij geheel vrede in mgn gemoed. Ik beminde Jezus, bad gaarne tot Hem, en openbaarde Hem gaarne alia mgne zorgen. Hqnbsp;neemt mg de droefheid af en maakt mijne ganschenbsp;ziel verheugd: alleen bedroeft het mij dat iknbsp;niet in den Bgbel kan lezen, en leereu aannbsp;Jezus gelijk worden; ik wilde ook gaarne gelgknbsp;worden aan Zgn geliefd volk, daar de Bgbelnbsp;van spreekt: daarom maak ik vele bezems, ennbsp;ga heen om daarvoor een’ Bijbel te krijgen.nbsp;Daarop ga ik, en vraag mgne buurvrouw, ofnbsp;zij mij zoude willen leeren lezen? zg antwoordt : ja ; ik ga vele dagen om letters te leeren, bid altoos God, mg Zgn heilig woord tenbsp;helpen leereu lezen. Aldus, Mevrouw! leer iknbsp;goede lofzangen lezen, en leer ik de goede woorden spellen van den Bijbel. Zoo neem ik iede-ren dag den Bgbel ; verhaal mgne kinderennbsp;dat het Gods' woord is; verhaal hun, hoe Jezus voor zondaars op het kruis stierf, dannbsp;laat ik hen allen nederknielen, en ik bid God,nbsp;hun een nieuw hart te geven, en ik bid voornbsp;mgn’ man. Och! wat was ik bedroefd toen hijnbsp;stierf. En nu leeft Sara als eene arme Indl-aansche weduwe reeds zeer vele jaren, en vindnbsp;altgd in Jezus een’ Vriend, Man en Broeder;nbsp;en Hg maakt mij gewillig Om te Igden, gewillignbsp;om nog lang in deze booze wereld te leven,

-ocr page 9-

indien Hg het goed vindt; maar boven alles bid ik, dat Hg mg veel hoop op de heerlgkheidnbsp;geven wil , als ik sterf. Zoo wacht ik nu geduldig tot mgne verandering komt.”

Terwgl zij dit verhaal deed, gaf hare houding het duidelijkst bewijs van de gevoelens barer ziele; het was blgkbaar, dat zg veelnbsp;overdacht dat weinige, hetwelk zg van de God-delgke zaken wist, en hetgene zij van Godsnbsp;woord wist, was voor haar gelgk honig en honigzeem.

Zij bragt gewoonlijk zand, in zakken, naar het dorp, en verkocht het voor eetwaren. —nbsp;Piu en dan bragt zij druiven en andere soortennbsp;van vruchten. Maar als zij terug keerde, sloegnbsp;zij geen acht op iets, uitgezonderd op kinderen , welke zij zelden voorbij ging zonder eennbsp;liefderijk woord te zeggen van vermaning omnbsp;goed te zijn, hunne gebeden op te zeggen,nbsp;Gods woord te leeren lezen, enz., vergezeldnbsp;van een tros druiven of een appel. Aldus wonnbsp;zij de genegenheid van menig klein hart, ennbsp;dikwijls kon men haar gadeslaan, met de handen ten hemel geheven als of zij bad. £ensnbsp;vroeg ik haar, hoe zij, zoo oud en zwak alsnbsp;zij was, nog zulke zware vrachten kon brengen. » Och,” antwoordde zij, » als ik grootenbsp;vrachten krijg, dan bid ik God, mij krachtennbsp;te verleenen, om die te dragen. Zoo ga ik

-ocr page 10-

10

voort, den ganschen weg overdenkende, hoe goed God is , dat Hij Zijnen eenigen Zoon gaf,nbsp;om voor zondaars te sterven; overdenk, hoenbsp;goed JezLis was, zoo veel voor zulke ellendigenbsp;schepsels te lijden, hoe goed de Heilige Geestnbsp;was, van in mijn boos hart te komen, en hetnbsp;geheel nieuw te maken. Aldus maken dezenbsp;zoete gedachten mijn gemoed vol vreugde; iknbsp;denk nooit hoe zwaar deze zak met zand opnbsp;mqn’ ouden rug is.” Hier zeide ik tot mijnnbsp;eigen hart : leer hoe gij uwe zware vracht vannbsp;zonde en ongeloof moet dragen.

Eens ging zij voorbij met een’ zak met zand. Bij hare terugkomst sjjrak zij mij aan. — Iknbsp;vroeg haar hoe veel Mevrouw .... haar voornbsp;het zand gegeven had ? Zij was niet gewillignbsp;het ts zeggen, en ik was beducht, dat zij hetnbsp;niet zeggen wilde, uit vrees dat ik mijne gewone gave terug zoude houden, als ik zag,nbsp;wat zij reeds ontvangen had. Ik drong ernbsp;daarom op aan, dat zij het mij zoude latennbsp;zien. Ten laatste stemde zij er in toe; en iknbsp;nam uit den zak een been, bijna van hetnbsp;vleesch ontdaan, niet toereikend voor een’ bal-ven maaltijd. — » Is dit alles?” riep ik uit,nbsp;» ontdeed zich dat rijke meusch aldus van u?nbsp;hoe gruwzaam! hoe hardnekkig!” «Mevrouw,”nbsp;antwoordde zij, * dit waS bet dat mij terugnbsp;hield het aan u te laten zien, ik vreesde wel,

-ocr page 11-

11

dat gi) gramstorig zoudt worden ; ik hoop dat zij de volgende keer een weeker hart zal hebben : zij vergat nu slechts hoe Jezus beloofde ,nbsp;haar alles te zullen wedergeven, dat zij aannbsp;Sara gaf: gij moet niet ontevreden zijn, ik zalnbsp;God bidden haar een veel beter hart te schenken. De overtuiging dat zij veel van den Geestnbsp;bezat van Hem, die zeide : » Zegen hen die unbsp;vloeken ontstond in mijn binnenste ; ik geloofnbsp;dat ik nooit meer zelf-afkeer en vernederingnbsp;gevoelde, ik verliet haar voor eenige oogenblik-ken, en van de weinige versterkingen die iknbsp;bezat, gaf ik haar een gedeelte. Zij ontvingnbsp;dezelve met de levendigste teekenen van dankbaarheid , stond op om te vertrekken, gingnbsp;naar de deur , en daarop zich omkeerende, zagnbsp;zij mij in het aangezigt, met blijkbare aandoening. — »Sara,” zeide ik, » wat wenscht gij?”nbsp;(veronderstellende dat zij iets noodig had waaraan ik niet gedacht had, en waarnaar zij vreesde te vragen.) a Ach, mijne goede Mevrouw,”nbsp;zeide zij, » niets; alleen vrees ik dat uw goednbsp;hart hoogmoed gevoelt, omdat gij meer geeftnbsp;voor niets, dan Mevrouw .... voor zand.”

Deze getrouwheid, gevoegd bij hare godsvrucht en dankbaarheid, trof mij gevoelig, en in tranen uitbarstende , zeide ik : a Ach, Sara !nbsp;als gij bidt dat Mevrouw .... een weeker hartnbsp;mag krijgen, vergeet dan niet te bidden dat

-ocr page 12-

12

het raqne nederiger mag worden.” » Dat zal ik, Mevrouw, dal zal ik!” riep zij uit met vreugde,nbsp;en spoedde zich weg.

Eene andere voortreffelijkheid in haar karakter was, dat zij Gods huis beminde, en aldaar dikwijls verscheen, wanneer door ongunstig weer,nbsp;of om andere redenen, menig eene zitplaatsnbsp;ledig was. Zij was altgd vroeg op , en altijdnbsp;zindelgk, en hare kleeding zonder gaten; ofschoon dikwijls geheel gelapt. Zij was zeer oudnbsp;en zwak, en toch stond zij gewoonlijk, gedurende de openbare dienst, met de oogen op dennbsp;Prediker gevestigd.

In de lente van 1818 merkten hare vrienden op, dat zij niet zoo als gewoonlijk, in denbsp;openbare godsdienst verscheen, en ééne vannbsp;hare weldoensters vroeg haar naar de oorzaak,nbsp;waarop zij met tranen in de oogen verhaalde,nbsp;dat hare kleederen zoo oud en gelapt waren ,nbsp;dat zij niet met genoegen en betamelijkheidnbsp;konde komen : er bij voegende, dat zij God reedsnbsp;gebeden had haar hiervan te voorzien , omdatnbsp;zij zoo zeer noodig had in Zijn bedehuis te gaan,nbsp;gevende een sterk verlangen te kennen, omnbsp;zich over te geven en onderworpen te zijnnbsp;aan Zijnen wil. — Dit was spoedig medegedeeldnbsp;aan eenige vrienden, die haar voorzagen vannbsp;een hetarnelijk pak kleederen. Dit geschenk over-magtigde geheel haar dankbaar hart. Zij ont-

-ocr page 13-

13

ving het als uit de hand van haren hemelschen Vader en liefderqken Verlosser, ter verhoo-ring van haar gebed , en zg zeide : zij zoudenbsp;Jezus verhalen, hoe goed Zijn dierbaar volknbsp;was jegens dit arm oud schepsel, en harennbsp;goeden Vader bidden, hun eene groote vergelding te geven.

Het laatste bezoek dat ik van haar had, was in den zomer van 1818 ; zij klaagde over groote matheid en pijn in hare leden, en toondenbsp;mij haren voet, die zeer gezwollen was. Iknbsp;onderzocht naar de oorzaak. » Och, ” zeidenbsp;zij, met eenen vrolijken glimlach, » de doodnbsp;komt aansluipen , ik zie van daag om naar eenenbsp;grafplaats: Sara moet er weldra inleggen. ”nbsp;»Wel, zijt gij gewillig te sterven? Gevoelt gij unbsp;gereed?” » Ach ! ik hoop, Mevrouw, indien mijunbsp;boos hart waarheid spreekt, dat ik gewillig ennbsp;gereed ben, te doen zoo als Jezus mij gebiedt:nbsp;indien Hij zegt: gij moet sterven, dan zal iknbsp;blij zijn, henen te gaan en bij Hem te zijn;nbsp;indien Hij zegt : blijf leven en lijd nog veelnbsp;meer, dan ben ik gewillig het te doen; ik denknbsp;dat Jezus het best weet. Ku en dan krijg iknbsp;zulk een verlangen naar den Hemel, ik verlang Jezus te aanschouwen, gelukkige engelennbsp;en heiligen te zien; mijn boos hart weg tenbsp;werpen, mijn oud ligchaam neder te leggen,nbsp;en daar heen te gaan waar geen zonde meer

-ocr page 14-