EENE WARE GESCHIEDENIS.
»00H VVIJXEN DEN WELEEIIVVA ABDEN HEEB
Waar achter gevoegd is eenig herigt aangaande haren broeder
ďgt; 0, DodcII waar is uw prikkel?”
I Cor. XV. vs. 55.
TWEEDE » B U K.
Te ROTTEUDAM, ]gt;ij MELCHIOR WIJT.nbsp;i 830.
-ocr page 2- -ocr page 3-Toen het volgends verhaal opgesteld werd, gevoelde de schrijver dat zijne aandoeningennbsp;hem ongeschikt maakten om te leoordeelen, hoenbsp;veel er van een verhaal, waarvan elk gedeeltenbsp;voor hemzelve belangrijk was, geschikt mogtnbsp;zijn om aan het Publiek te worden medegedeeld.nbsp;Menige geringe bijzonderheid, die een toegevendnbsp;vriend verdragen kon , vreesde hij dat aan vreemden beuzelachtig en ongerijmd mogt toeschijnen.nbsp;Mij schreef daarom alleen voor zijne vrienden ,nbsp;en liet slechts zoo vele exemplaren drukken.nbsp;als genoegzaam waren voor den kring zijner bijzondere bekenden. Maar toen er meer na ditnbsp;geschrift gevraagd werd, en vele zijner vrien-
IV
VOORREDE
Het is te beklagen dat in deze verlichte eeuw die zoo gekenmerkt is door eenen geest van onderzoek , de Godsdienst bij menigeen gehoudennbsp;¦wordt voor een onderwerp dat geen ernstig nadenken waardig is, en dat, daar men in iederenbsp;tak van wetenschap de eigendommelijke oorzaaknbsp;van alles, met omzigtigheid tracht op te spo-ren, en min schroomvallig is bij het aannemennbsp;van eenig stelsel hetwelk niet proefondervindelijk kan bewezen worden, men het woord, bevindelijk op den Godsdienst toegepast, met verachting verwerpt. Er is echter veel aan dit onderwerp verbonden , in hetwelk wij, willig ofnbsp;onwillig , noodzakenjk betrokken zijn. De dood,nbsp;bij voorbeeld, is onvermijdelijk, en als er eennbsp;volgend leven is [en het is onmogelijk te bewijzen dat het er niet is) zoo moet het gevolg van denbsp;dood zeer gewigtig zijn: vele menschen stervennbsp;zoo als zij leven; gedachteloos en zorgeloos omtrent de gevolgen welke hen wachten. Anderen,nbsp;welker inborst en gedrag niet slechter schijnennbsp;dan dat van de doorgaanden, kunnen zoo nietnbsp;sterven; zij hebben een donker en pijnlijk voorgevoel, en verlaten deze wereld met weerzin ennbsp;angst. Ook zijn er anderen , die, ofschoon be-
-ocr page 5-VOORREDE
mit dat zij zondaars zijn, en tick verzekerd houden dat zij in de nabijheid zijn van eenenbsp;onveranderlijhe en eindelooze voortduring, echter vrede, gerustheid en vreugde bezitten.
De zoodanigen verklaren, dat zij dezen geluk-kigen gemoedstoestand verschuldigd, zijn , aan hunne betrekking op Jezus den Zaligmaker, opnbsp;IF'iens dood en tusschenkomst zij hunne hoop gebouwd hebben. En wie kan hunne betuiging,nbsp;als ongegrond, verwerpen ? Zulk een voorbeeldnbsp;is nu in des lezers handen. De zaak is ontwij-J'elbaar. Een meisje beneden de vijftien jarennbsp;oud, had zulk eene blijdschap in het middennbsp;van smarten en doodsbenaauwdheden, dat elk dienbsp;haar omringde, haar bewonderen moest. Zijnbsp;was gewillig om alle hare vrienden te verlaten ,nbsp;die zij hartelijk beminde en door welke zij feeder werd bemind; want zij wist in TEien zij geloofde, en dat, als zij afwezig zou zijn naar hetnbsp;ligchaam, zij bij den lieer tegenwoordig wezennbsp;zou. Met dit vertrouwen zegepraalde zij in hetnbsp;uitzigt van de heerlijkheid, en juichte bij denbsp;aannadering van den dood.
Men mag veronderstellen dat wie ook deze zaak ernstig beschouwd, men zich niet te vredenbsp;zal kunnen houden, met zulke merkwaardigenbsp;daadzaken bij zulk een jeugdig meisje, toe tenbsp;schrijven aan de kracht der gewoonte, van het
-ocr page 6-vt
voorbeeld, of van eenig leerstelsel; die dezelve niet toeschrijft aan de grondbeginselen van hetnbsp;Evangelie , zal buiten staat zijn om eenige redelijke oorzaken er voor aan te wijzen; en het isnbsp;te vreezen, dat hij die niet bewogen word doornbsp;zulk een eenvoudig en treffend getuigenis, nimmer overtuigd zal worden, zelf niet al stondnbsp;iemand uit den dooie op.
-ocr page 7-Dewgl ik niet voor liet algemeen schreef, maar voornamelijk om eene getuigenis van desnbsp;Heeren goedheid in lianden van mijne dierbarenbsp;vrienden te geven, welke ons zoo gaarne hunnbsp;medeleden betoonden in onze omstandigheden,nbsp;en hunne gebeden voor ons uitstortten, zoonbsp;wil ik mgne aandoeningen niet onderdrukkennbsp;noch verdedigen; ik zal eenvoudig en onbedwongen schrgven , als of ik sprak tot iemandnbsp;op wiens naauwe vriendschap en teederheid, iknbsp;mg volkomelqk kon verlaten, en die ik weetnbsp;dat geduld wil hebben met al mijne zwakheden.
In Mei 1782, kwam ragne zuster Cunningham te Edinburg, voornamelgk om hare oudste dochter, toen in haar nbsp;nbsp;nbsp;jaar, welke
zeer ziek aan de tering was. Zij had reeds een’ eenigen zoon van la jaren ten grave ziennbsp;dalen; en terwgl zq met al de zorg en kommer eener teedere moeder, de snelle teruggangnbsp;der gezondheid van een tweede beminnelijknbsp;kind zag, werd zg op het onverwachts vannbsp;eenen liefdergken en voortreffelgken echtgenootnbsp;beroofd. Groot waren bare beproevingen, maar
-ocr page 8-de Heer had haar tot dezelve voorbereid; zij was eene geloovige. Haar geloot' was sterk,nbsp;levendig, werkzaam, en haar gedrag voorbeeldig. Zij wandelde met God en Hij ondersteunde haar. En hoewel zij eene teedere en gevoelige vriendin was, had zij tevens eene gelukkige vastheid van geest, zoo dat haar karakter als Christin en het voortreffelijke vannbsp;haar gedrag, in iedere omstandigheid zeer voor-deelig uitblonk, bijzonder in hare beproevingen,nbsp;Zg keerde naar Aiistruther als weduwe terug,nbsp;met haar ziek kind, dat tot de maand October wegkwijnde en toen overleed.
Hoewel mijne zuster vele waardige en dierbare betrekkingen in Schotland had, was, echter hare sterkste band verbroken, en nam zij gaarne mijne nodiging aan, om tot ons te komen en bij ons in te wonen. Zij was mij nietnbsp;alleen dierbaar als de zuster mijner echtgenote , maar wij waren reeds lang door de naauw-ste vriendschap aan elkander verbonden. Iknbsp;kende hare waarde, en zij was mij zeer toegenegen. Zij had toen maar één kind overgehouden, hare waarde Elizabeth, (het laatste, innbsp;leven zijnde kind van Mr. James Cunninghamnbsp;van Pittarthie), Wig hadden reeds sedert zeven jaren een nichtje bij ons, eene wees, welke wij voor onze eigene dochter hadden aangenomen. Mijn verlangen vervroegde den tijdnbsp;hunner aakomst, en ik stelde mij een aange-
-ocr page 9-Haam tafereel voor, van tie vermeerdering van ons huisselgk genoegen door het gezelschapnbsp;van zulk eene zuster en zulk eene vriendin,nbsp;ook voor beide de kinderen j er was geen grootnbsp;verschil tusschen hen , noch in jaren , noch innbsp;gestalte. Wegens al hetgeen vvat ik van Elizabeth gehoord had, beminde ik haar eer iknbsp;haar zag, ofschoon zij naderhand mg voorkwamnbsp;als een stapel ongeteld goud, welke geteld zgn-de, eene grootere som bedraagt dan men verwachte. Mijne verbeelding verbond en veree-nigde deze kinderen ; ik wenschte dat de vriendschap tusschen ons en mijne zuster in hennbsp;zoude vereeuwigd worden; ik meende hen reedsnbsp;te zien gelgk tweeling zusters , van een hart ennbsp;eenen zin, nagenoeg gelijk gekleed, altijd tenbsp;zamen, altijd onder ons oog. Zoodanig wasnbsp;mijn plan , maar des Heeren plan was zeernbsp;verschillend en daarom feilde het mgne. Hetnbsp;is gelukkig voor ons arme , kortzigtige stervelingen, zoo onbekwaam als wij zijn, om denbsp;gevolgen van onze eigene wenschen te voorzien , dat wanneer wij llem kennen en vertrouwen , het Hem dikwerf behaagt, ons onze wenschen gunstiglijk te ontzeggen, omdat Hij watnbsp;helers voor ons heeft uitgekozen.
Wat de uitkomst van mijn plan moge geweest zijn, indien het tot stand gekomen ware, weetnbsp;ik niet ; maar ik kan Hem nu loven en aanbidden voor de genadige uitkomst van het Zgne.
-ocr page 10-lo
Ik prijs Zijnen naam om dat ik mij blijmoedig kan vereenigen met Zijn woord, hetwelk zegt;nbsp;« Zijt stil, en weet dat ik God ben.” Ik kannbsp;niet alleen bukken, (gelijk het een schepselnbsp;en zondaar betaamt), voor Zgne majesteit,nbsp;maar ik bewonder ook Zijne wgsheid en goedheid, en kan uit mijn hart zeggen: « Hg heeftnbsp;alle dingen wčl gedaan.”
Mgne zuster had hare zaken voor haar vertrek in orde gebragt, en niets bleef er over dan afscheid van hare vrienden te nemen, welkenbsp;vele waren, niet alleen in Anstruther, maarnbsp;ook in onderscheidene gedeelten van den omtrek.nbsp;In Februarg 1783 ontving ik eenen brief vannbsp;baar; voor ik dien opende, dacht ik dat dezelvenbsp;mg berigten zoude dat zij op weg was naarnbsp;Londen; maar de inhoud was, dat zij op eennbsp;klein reisje , hetwelk zg gedaan had om eenenbsp;vriendin vaarwel te zeggen , eene hevige koudenbsp;gevat had, hetwelk haar koorts en hoest veroorzaakte, met zoodanige toevallen, welke, hoewel zi) dezelve zoo ligt mogelgk beschreef omnbsp;ons niet te ontrusten, mg evenwel aanstondsnbsp;alle hoop deed opgeven haar bg ons te zien.nbsp;Volgende brieven bevestigden mgn vermoeden;nbsp;hare ziekte nam toe , en zg was spoedignbsp;genoodzaakt het bed te houden. Elizabethnbsp;was toen op de school te Musselburg. Totnbsp;op dien tijd had zij eene volmaakte gezondheid genoten ; maar op denzelfden tijd dat hare
-ocr page 11-moeder zoo scliielqk in krachten verminderde, vatte zig eene zware verkondlieid, zoo dat ooknbsp;haar leven spoedig in groot gevaar scheen tenbsp;zijn. Bij deze gelegenheid werd de sterkte ennbsp;kloekmoedigheid, welke mijne zuster zoo bijzonder kenmerkte , voortreffelqk openbaar. Zqnbsp;gevoelde dat haren loopbaan haast geëindigdnbsp;zijn zoude, en wenschte zeer dat Elizabeth bijnbsp;ons leven of sterven mogt, dewijl de genees-heeren een spoedig vertrek naar het zuidennbsp;aanraadden. — Zoo wel om tijd te winnennbsp;als om Elizabeth te bewaren voor den indruk ,nbsp;walke het gezigt eener stervende waarschqniqknbsp;op haren geest zou maken, en mogelgknbsp;ook bevreesd dat de ontmoeting voor haar-zelve te aandoénlijk zqn mogt, zond zg ditnbsp;haar eenig veel belovend kind regtstreeks naarnbsp;Londen, zonder haar te huis te laten komen,nbsp;om het laatste afscheid van haar te nemen. Zijnbsp;vergenoegde zich haar kind aan onze zorg ennbsp;liefde aan te bevelen en op te dragen in eennbsp;brief, welke ik geloof de laatste te zgn, welke zij heeft kunnen schrijven. Zoo krachtiglgknbsp;aanbevolen door de hartroerende opdragt eenernbsp;stervende moeder, de waardste vriendin welkenbsp;wij op aarde bezaten, en getroffen door hetnbsp;gevoel van medelijden, dat hare ziekte, zelfsnbsp;bij vreemden zou gemaakt hebben, ontvingen wtjnbsp;haar als eenen aan ons toevertrouwden schat,nbsp;den i5 Maart.
-ocr page 12-- 12 -
Mijue zuster leefJe nog lang genoeg, om den troost te genieten van niet alleen te wetennbsp;(lat zij veilig aangekomen , maar ook datnbsp;zg volkomen tevreden was niet haren nieuwennbsp;stand. Zij was nu bevrijd van alle aardschenbsp;zorgen. Zij leed veel in het laatste tijdperknbsp;van hare ziekte, doch zij wist in Wlen zg geloofde ; zg bezat eene voortdurende verstandigenbsp;rust en eene volle verwachting op de heerlijkheid. Zij ging in tot de vreugde van harennbsp;Heer, op den lo Mei iyS3 , geëerd en betreurdnbsp;door allen die haar gekend hadden.
Ik ontdekte spoedig dat de Heer mij inderdaad eenen schat had toegezonden , Elizabeths uiter-Igk voorkomen was beminnelijk, haren aanlegnbsp;vlug , haar vernuft levendig en schrander, ennbsp;indien zg eene volkomene gezondheid genotennbsp;had, zou zij vvaarschijnlgk in velerlei opzigtennbsp;uitgemund hebben. Haar verstand, vooral haarnbsp;oordeel en haar gevoel van billijkheid, was vernbsp;hoven hare jaren. Zg had iets in haar voorkomen dat dadelgk voor haar innčim. Zij was geëerd hg onderscheidene lieden van rang die haarnbsp;kenden, en hoezeer ik dankbaar erkennen wil,nbsp;dat dit gedeeltelijk voortvloeide uit hunne toegenegenheid te mijwaarts, zoo meen ik ditnbsp;voornamelijk te moeten toeschrijven, aan ietsnbsp;buitengewoons hetwelk men in haar opmerkte.
Maar hare voornaamste beminnelijke hoedanigheden, welke geheel alleen door ons, dia
-ocr page 13-— i3 —
dagelijks met haar omgingen, gekend konden worden, waren de zachtheid van haren geest,nbsp;en een hart gevormd voor de uitoefening vannbsp;toegenegenheid, dankbaarheid en vrienschap.nbsp;Waarschgnlijk had ztj op de school ongunstigenbsp;verhalen van kinderen, die hunne ouders verloren hadden , gehoord , en met groote onverschilligheid hooreu spreken over de liefde, dienbsp;zg onder het opzigt van oom of tante genoten;nbsp;mogelijk dacht zij , dat alle ooms en tantesnbsp;eveneens waren ; hoe dit zij , ik heb sedert vannbsp;haar zelve vernomen , dat zg met geene hoog-gespannene verwachting van de behandeling dienbsp;zg bij ons zou ondervinden, tot ons kwam.nbsp;Maar toen zij bevond (de Heer had door Zgnenbsp;genade onze harten geopend om haar te ontvangen) dat het bijna niet mogelijk ware geweest, dat hare eigene ouders haar met meer
'O
teederheid behandeld zoude hebben, en dat het de bezigheid en het vermaak van ons leven was, te bedenken hoe wg haar het meestnbsp;genoegen konden geven, en hoe wij de moeije-Igkheden trachten te verzachten die wg bultennbsp;staat waren weg te nemen, toen ondervondennbsp;wij tevens dat de zaden onzer liefde , naauwe-lijks in eene betere aarde konden gezaaid worden ; ik weet niet dat bare tante of ik immernbsp;eene vvolk van onvergenoegdheid op baar gelaat gezien hebben. Het is waar wg wdlden ofnbsp;konden haar niet stellig iels weigeren, maar
-ocr page 14-— i4 —
indien wij het noodig oordeelden eenig voorstel dat zij deed af te wijzen, hield zij zich tevre-de met eenen llefelijken glimlach en sprak ernbsp;niet meer van. Hare kieschheid evenwel wasnbsp;sneller dan onze opmerking , en zg zeide welnbsp;eens , wanneer wij niet de minste reden er voornbsp;bemerkten: « Ik ben bevreesd, dat ik ü eennbsp;gemelijk antwoord heb gegeven, inderdaad iknbsp;bedoelde het niet; zoo ik het deed, vraag iknbsp;U vergeving, ik zou zeer ondankbaar zijn indien ik eenig vermaak gelijk stelde, met dat vannbsp;U genoegen te geven.” Is het wonder dat wgnbsp;zulk een kind hartelgk beminden ?
Wonderlijk is de gesteldheid van het men-schelgk hart. De Heer heeft er aanspraak op en aan Hem behoort bet geheel; evenwel is ernbsp;ruimte voor de liefde jegens onze betrekkingen , welker ontwikkeling de onschuldigste genoegens schenken kan die deze wereld oplevert , indieu zij ondergeschikt is aan hetgeennbsp;men vooral aan God verschuldigd is.
De huwelgks-betrekking, wanneer zg door God gezegend wordt, is inderdaad eene vereeni-ging der harten, en de liefde die zij aankweekt,nbsp;Iaat geene andere van denzelfden aard toe. Kinderen hebben echter mede, en wel de naastenbsp;aanspraak op dezelve, en het zij er een, ofnbsp;twee, of vele zijn, ieder hunner schgnt hetnbsp;voorwerp te wezen van dezelfde ouderlijke toegenegenheid. Mogelijk zullen mijne vrienden,
-ocr page 15-welke kinderen hebben , denken dat ik, die er nooit een gehad heb, alleen bij glssing|=overnbsp;dit onderwerp kan spreken. Ik wil hierovernbsp;met hen niet twisten, maar toen het de Heernbsp;behaagde, mgn lieve Betje onder mgn opzigtnbsp;te stellen, scheen het mij toe dat ik een, mgnbsp;te voren onbekend, gevoel ontwaarde, zoo alnbsp;niet bepaald dat van ouders tot hunne kinderen , evenwel zoo als ik meen niet geheel on-gelgk aan hetzelve. Langen tijd dacht ik datnbsp;het niet raogelijk ware eenig kind zoo te beminnen , als ik haar deed. Maar toen Elizabethnbsp;kwam, deelde zg zonder hare mededingster tenbsp;wezen spoedig met haar in dezelfde toegenegenheid. Ik vond in mijn hart plaats genoegnbsp;voor hun beide te hebben , zonder nadeel voornbsp;een van haar. Ik beminde de eene zeer harte-Igk en de andere niet minder dan te voren,nbsp;indien het mogelgk ware bgna nog meer, toennbsp;ik zag dat zg aan mgne verwachtingen beantwoordde , en zg hare nicht ontving en behandelde met de grootste teederheid; zij beschouwdenbsp;de toegeeflijkheid en de oplettendheden, dienbsp;haar betoond werden, als gevolgen van dennbsp;staat barer gezondheid en niet van eenige voorrang die tot haar nadeel kon strekken! en hetnbsp;behaagde den Heer mijne gebeden in dit opzigtnbsp;200 gunstig te verhoeren, dat ik niet ontdekken kon dat eenige jaloerschheid of achterdochtnbsp;hnmer tusschen hen beide plaats greep , van hetnbsp;begin tot aan het einde.
-ocr page 16-— i6 —
De slepende koorts, de hoest en het zwee-ten, met welke kwalen Elizabeth uit Schotland kwam , werden in den loop van den zomer overwonnen , en er scheen geene rede van vrees tenbsp;zijn dat zij spoedig weggenomen zou worden.nbsp;Maar, helaas! er was een’ knagenden worm aannbsp;den wortel van deze schoone plant.
Zij had zelden hevige pijn , dan alleen in de laatste veertien dagen van haar leven, en zijnbsp;sliep gewoonlijk zeer goed; maar hij het ontwaken bevond zij zich altijd zeer ongesteld; ik geloof niet dat zg een enkel uur van volmaakte gezondheid kende ; en zij die haren toestand vannbsp;nabg opmerkten, konden niet nalaten zich tenbsp;verwonderen, dat zij iu gezelschap zgnde , al-tgd zoo zachtzinnig , liefdergk en oplettendnbsp;was. Het gebeurde dikwijls, wanneer de tranen in stilte van hare wangen rolden en zijnbsp;zag dat hare tante of ik ,haar gadesloegen, datnbsp;zg dezelve alwischte en dan bij ons kwam metnbsp;een lachje en een kus, en zeide : a wees nietnbsp;ongerust, — ik ben niet zeer ziek , — ik kannbsp;het wel dragen, — ik zal wel spoedig beternbsp;zgn,” of iets dergelijks. Hare ziekte scheennbsp;geheel buiten het bereik der geneesmiddelennbsp;te zgn ; en een geruimen tijd werden er ooknbsp;geene gebruikt. Zij genoot de opene lucht ennbsp;als het weder en de omstandigheden het toe-lieten, nam zij ligchaamsbe wegingen ; voor hetnbsp;overige vermaakte zij zich met hare guitar en
-ocr page 17-harp, met hare naald en met lezen. Zij nam deel, als zij er toe in staat was , in zulke bezoeken als wi) deden of ontvingen; en onzenbsp;bezoeken waren gewoonlijk ingerigt naar hetgeen hare gesteldheid toeliet. Hare tante , innbsp;het bgzonder , ging zelden uit dan op zulkenbsp;tgden en plaatsen, als wij aangenaam en geschikt voor haar dachten te zijn ; maar wijnbsp;konden bemerken dat zg liefst te huls was,nbsp;en allermeest als wij met haar te huisnbsp;waren. In April 1784 gaven wg haar aan denbsp;zorg van mijnen waarden vriend Dokter Bena-mor’ over. Aan den zegen des Heeren en aannbsp;zijne kunde en pogingen , schreef ik het genoegen toe van haar nog zoo lang bij ons te hebben. Zg is nu heen gegaan en kan niet meernbsp;herhalen , hetgeen zij voorheen dikwijls gezegdnbsp;heeft, van de groote verzachting die het haarnbsp;gaf, zulk eenen toegenegenen en medelgdendennbsp;geneesheer te hebben : maar zoo lang ik leef,nbsp;hoop ik ten allen tijde het genoegen te hebben,nbsp;onze groote verpligting aan hem, ten harennbsp;opzigte, dankbaar te erkennen; even zoo ooknbsp;aan de vrlendelgkheld van Dokter Allan vannbsp;Dulwich, welke haar dagelijks bezocht, gedurende haar verblgf te Southampton, welke ooknbsp;zoo verpligtend was , Dokter Benamor over harenbsp;omstandigheden te spreken na hare terugkomstnbsp;in Londen. Hun vereeulgd voorschrift werdnbsp;zorgvuldig nagekomen ; maar wat vermogen de
B
-ocr page 18-— i8 —
krachtigste geneesmiddelen, wat baten de bekwaamste geneesheeren onx het leven te verlengen , als het uur nadert, in welke het gebed van den groeten Voorbidder moest vervuld worden : « Vader Ik wil dat degenen die Gij Mijnbsp;gegeven hebt, bg Mij mogen zgn, daar Ik ben ,nbsp;opdat zij Mqne heerlgkheid aanschouwen.” Ditnbsp;was de eigenlgke oorzaak van den dood mijnernbsp;waarde Elizabeth. De Heer zond dit kind totnbsp;mij, om voor Hem opgevoed te worden; Hg keur-'nbsp;de mijne zwakke pogingen goed, en toen harenbsp;opvoeding voltooid en zij rgp was voor dennbsp;hemel, nam Hij haar te huis en tot Zich.
Hij had mij rijkelijk mijn loon vergolden, zoo wel door mgnen arbeid zelve, als door denbsp;gelukkige uitkomst er van. Dokter Benamornbsp;had het zoute had aangeraden ; wij hragten denbsp;maand Augustus 1784 met haar gedeeltelijk tenbsp;Southampton ' en gedeeltelijk te Priestland bijnbsp;Lymington door; dewijl zij daar bij liefderijkenbsp;en edelmoedige vrienden was, genoot zg zoonbsp;veel gemak en ondersteuning , als voor haarnbsp;gedacht of gewenscht kon worden } het baden wasnbsp;haar oogenschijnlijk nuttig, tot versterking vannbsp;haren ' zeer verzwakten en teruggaanden toestand , hetwelk haar zeer bemoedigde tegennbsp;den volgenden winter. Wg’ werden daardoornbsp;opgewekt onze reis naar Southampton, in dennbsp;herfst te hervatten; maar de uitslag was nietnbsp;dezelfde ; hare voeten en beenen waren reeds
-ocr page 19-heginnen te zwellen, en den avond voor zij vertrok vatte zij koude, hetwelk de terugkomstnbsp;van de koorts en hoest veroorzaakte. En hoewel Dokter Allan gelukkig slaagde in het wegnemen dezer toevallen, en zg eenigen tgd hetnbsp;had gebruikte , kon zg dit niet vol houden.nbsp;Het voordeelige der ligging , de lucht en denbsp;beweging die zg bier ruimer kon genieten dan innbsp;Londen, en dewijl zij hg vrienden was welkenbsp;haar zoo zeer als wij, hartelijk beminden, zoonbsp;bleef zg daar te Southampton zes weken, maarnbsp;zg was buiten staat om zich naar de Heernbsp;Etty te Priestland te begeven, die zoo zeernbsp;verlangde zijne vorige vriendschapheloonlngennbsp;te vernieuwen.
De Heer sterkte haar om hare reis naar huis zonder hinder te kunnen volbrengen. Zg kwamnbsp;den i6 September voor het laatst hg ons terug;nbsp;want zij ging die huisdeur niet meer uit, totnbsp;dat zg er uit gedragen werd , om naar het grafnbsp;gebragt te worden.
Ik heb dus in het kort verhaald, hetgeen betrekking had tot hare ziekte, tot op de drienbsp;laatste weken van hare pelgrimsreize, en bennbsp;nu genaderd tot datgene, hetwelk meer gewig-tig en belangrgk is.
Hare voortrellelgke ouders hadden gemoedelijk getracht haar op te voeden, in de vreeze en vermaningen des Heeren , en de grondbeginselen van den Godsdienst waren haar van hare
-ocr page 20-— 20 —'
kladschheid af ingeprent. Hunnen arbeid was In zoo ver gelukkig geslaagd, dat geen kind ge-lioorzamer of innemender , en ook afkeerigernbsp;van kwade gewoonten of booze neigingen zqnnbsp;kon. Maar ik kon niet bemerken toen zij betnbsp;eerst bij ons kwam, dat zij eenig hartelijknbsp;toegenegen gevoel bezat voor Goddelgke dingen ; maar in mijn huis zijnde woonde zg , wanneer hare gezondheid het toeliet , doorgaansnbsp;mgne Godsdienst-oefeningen bij , en was ooknbsp;tegenwoordig als ik met het huisgezin des morgens en des avonds bad, en de H. Schrift las ennbsp;verklaarde. Vrienden en Predikanten kwamennbsp;ook menigmaal bg ons , welker gesprekken zeernbsp;geschikt waren om hare belangstelling op tenbsp;wekken , en haar regte denkbeelden van Christelijke grondbeginselen en gezindheden te doennbsp;vormen. Hare lust tot nadenken kennende,nbsp;Het ik haar zelf opmerken hetgeen zg hoordenbsp;en zag, en beval haar aan het bestuur van dennbsp;Heer , van wien ik haar ontvangen had; Hemnbsp;biddende dat Hij haren alles vermogenden Leer-aar wezen wilde. Wanneer ik met haar wildenbsp;spreken over de aangelegenheden barer ziel ,nbsp;kon zg mg geen antwoord dan met tranen geven. Maar ik vond spoedig eene groote aanmoediging om te hopen, dat de Heer beide,nbsp;haar verstand verlicht en de begeerten van haarnbsp;hart tot Zich getrokken had. Groot was harenbsp;verlustiging in de instellingen van den Gods-
-ocr page 21-dienst en voorbeeldig hare oplettendheid gedurende de prediking. Verhinderd te zgn om op de gezette tgden met ons op te gaan, wasnbsp;eene beproeving welke, ofschoon zij dezelvenbsp;geduldig verdroeg, haar nogtans meer dannbsp;eenige andere scheen te bedroeven, en zg wasnbsp;weinig bekommerd over hetgeen zij in het vervolg der week te lijden had, indien zij slechtsnbsp;gezond genoeg raogt zijn om de openlijke Godsdienst bij te wonen. De verstandige opmerkingen welke zg maakte over dagelijksche gesprekken , plaats hebbende gebeurtenissen, boeken en leerredenen, toonden een gezondnbsp;schriftmatig oordeel, en eene zuivere smaaknbsp;voor geestelgke dingen aan, Mgne hoop werdnbsp;ook bevestigd door geheel haar gedrag, hetwelk waardig geworden was het Evangelie vannbsp;Christus, zoodat, indien zg toen gestorvennbsp;ware , ik niet getwgfeld zoude hebben of haren overgang was van den dood in het leven.nbsp;Maar zelden kou ik haar bewegen, om overnbsp;haar zelve te spreken ; indien z^ het deed wasnbsp;het met de grootste schroom en omzigtigheid.
Spoedig na hare terugkomst van Southampton kreeg zij telkens hevige pijnen, welke haar totnbsp;dien tgd toe vreemd waren. Haren opgeruim-den geest, welke haar onder eene lange ennbsp;hwgnende ziekte zoo zeer ondersteunde, wasnbsp;niet zoo bestand om smarten te verdragen; ditnbsp;Igden , ofschoon z^ lief geduldig droeg, ver-
-ocr page 22-teerde hare krachten. Vrijdag den 3o Seplem-her kwam zq voor het laatst beneden ; vervolgens werd zq op den arm beneden gebragt en opgedragen. Het werd thans zeer wenschelqk,nbsp;van haarzelve eene meer stellige verklaring tenbsp;hooren ; van de hoop welke haar bezielde , voornamelijk daar het mg toescheen dat eenige toevallen , die eene naderende ontbinding aankon-digden, haar eenigzins ontroerden, en zg nietnbsp;geheel verzoend scheen met de gedachte aannbsp;den dood.
Hare tante wachtte op de eerste geschikte gelegenheid om met haar te spreken , over de waar-schgnlgkheid dat de tgd van haar verscheiden aanstaande was. Den volgenlen morgen, zatur-dag den i October, bood zich hiertoe aan.nbsp;Zg bevond zichzelve aanmerkelgk beter ^ harenbsp;pijnen waren geheel geweken, haren geestnbsp;was levendig ; de gunstige verandering was zigt-baar in geheel haar voorkomen. Hare tantenbsp;sprak haar aan en zeide : «mijn lieve kind ,nbsp;waart gg gisteren avond niet zeer ziek ?” zijnbsp;antwoordde; «inderdaad, dit was ik.” «Waartnbsp;gg niet ondersteund geworden, zoo dunkt mg,nbsp;zoudt gij het niet lang uitgehouden hebben.”—nbsp;« Dat geloof ik ook.” — « Mijne liefste , iknbsp;was zeer bekommerd voor uw leven.” — «Iknbsp;hoop, lieve tante, nu evenwel zoo niet meer.”nbsp;Toen opende zg baar hart en sprak vrij uit;nbsp;geheel kan ik het niet herhalen. Het hoofdza-
-ocr page 23-— 23 —
kelgke kwam hierop neder; « mijne beschouwing der dingen is sedert ecnigen Igd zeer verschillende geweest van hetgeen zq was eer ik hq ünbsp;kwam ; ik heb de. ijdelheid der kindschheid ennbsp;der jeugd leeren kennen.” Hare tante zeide :
« ik geloof dat gij reeds lang werk hebt gemaakt van het stil gebed?” Zq antwoordde: ® ja , ik heb lang en ernstig den Heer, met betrekking der verandering die nu naderende is ,nbsp;gezocht. Ik heb niet die volle verzekeringnbsp;welke zoo hegeerlqk is; maar ik bezit eenenbsp;hoop, zoo als ik vertrouw eene goede hoop,nbsp;en ik geloof dat de Heer mq datgene schenkennbsp;zal , hetwelk Hq noodig voor mq keurt, alvorens het Hem behaagt mq van hier weg te nemen ;” vervolgens zeide zq : «ik heb Hem gebeden mq geschikt te maken voor Zijnennbsp;diepst en nabqheid , en , of het dan vroeger ofnbsp;later ware dat ik henen ging , zou dit weinignbsp;beteekenen.” Dit schonk ons groote vertroosting ; wij wisten nu dat zij alle verwachtingnbsp;van in het leven te blijven , had opgegeven ,nbsp;en dat wij van haar vertrek konden sprekennbsp;zonder haar te bedroeven. Men kon niet verwachten dat een kind , van haren leeftijd , stelselmatig spreken zoude ; zq had de Godsdienstnbsp;ook niet leeren kennen naar een opstel ofnbsp;vorm van woorden; de Heer zelve was harennbsp;Onderwijzer; maar uit het weinige dat zij mijnbsp;nu en dan zeide, bleek het genoegzaam dot zq
-ocr page 24-- 34 -
eene innige overtuiging ontvangen liad, van den aard der zonde en van hare eigene zondigenbsp;natuur. Als zij van den Heer sprak, meendenbsp;zg de Heer Jezus Christus, de groote Herdernbsp;der schapen, die zulke lammeren in Zgne armen verzamelde en hen aan Zijnen hoezemnbsp;bragt. Zij geloofde in Hem als God en menschnbsp;in één persoon ; en dat de hoop op Hem haarnbsp;niet zou beschamen, gegrond zijnde op Zqnenbsp;verzoening, genade en magt. Dewijl ik haarnbsp;geene woorden in den mond wil leggen die zgnbsp;nimmer sprak, meld ik dit opdat niemand, welke hier eene zekere wgze van spreken mistnbsp;waaraan hij gewoon is, te leur gesteld worde.
Hare schgnhare beterschap was van korten duur. Aan den avond van denzelfden dag klaagde zg over zware keelpgn, welke toenam en opnbsp;zondag middag met eene verstikkking dreigde.nbsp;Toen Dokter Benamor , die den vorigen dag nognbsp;altgd hoop op hare herstelling behield, haar zoonbsp;spoedig en grootelijks veranderd vond, kon hijnbsp;op dat oogenblik de teekenen van bezorgdheid innbsp;zijn gelaat en houding niet verbergen. Zg werdnbsp;dit spoedig gewaar, en begeerde dat hij haarnbsp;onbewimpeld zgne gedachten zou mededeelen.nbsp;Nadat hi) zich een weinig hersteld had, zeidenbsp;hij : « mijne waardste , gg zijt zoo wel niet, alsnbsp;toen ik TJ zaturdag zag.” Zij antwoordde datnbsp;zij vertrouwde dat alles spoedig wel zoude zijn.nbsp;Hierop antwoorde hij ; dat of zg leefde of stierf
-ocr page 25-- 20 --
• het wel zou zijn, en tot lieerlqklicid van God. Hg zeide mg naderhand , dat hg dien morgennbsp;vele aangename gesprekken met haar had , waarvan hij eenige bijzonderheden had opgeteekendnbsp;doch welk papier hg verloren had. Van diennbsp;tgd af kan zg gezegd worden gestorven te zgn,nbsp;daar zij van toen aan haar vertrek van uur tolnbsp;uur verwachtte.
Maandag den 3e was zg geheel bevrgd van pgn in de keel, maar er ontdekte zich eenigenbsp;teekenen van versterving in de heenen; ditnbsp;echter herstelde door de middelen welke Dokter Benamor voorschreef. Ik kan mg slechtsnbsp;weinig van de toevallen van dien dag herinneren; over het algemeen leed zij vele smarten,nbsp;somtijds benaauwdheden, zoo dat zij buitennbsp;staat was eenige minuten in dezelfde ligging tenbsp;blijven; maar haren geest was stil en onderworpen. Zg was peinzende en biddende, ennbsp;hare zorg voor het aardsche , bepaalde zich totnbsp;het belang van diegenen die haar omringden;nbsp;om hunne droefneld niet te vermeerderen trachtte zij het gevoel van haar lijden te verbergen.
Het behaagde den Heer in deze beproeving, mijne waarde echtgenoote, bijzonder te ondersteunen. Dingsdag den 4® omstreeks negen urenbsp;des morgens, dachten wij allen dat zij stervende was, en wachten bijna twee uren aannbsp;haar bed, op haren laatsten ademtogt. Zijnbsp;was zeer stoipachtig , en in groote benaauwdhe-
-ocr page 26-— 26 —
den. Ik zeide : « mijn kind, gij gaat naar den Lemel, en ik hoop dat wij door Gods genade,nbsp;U te zqner tijd zullen ¦volgen.” Zij kon nietnbsp;spreken, maar deed ons door een toeknik ennbsp;een kleine zucht bemerken dat zij verstondnbsp;hetgeen ik zeide. Ik herinnerde haar eenigenbsp;plaatsen uit de H. Schrift en verzen uit gezangen, hetwelk zij op dezelfde wijze beantwoordde. Hoewel zij zweeg was baar gelaat vol uitdrukking. Tegen elf ure veroorzaakte eenenbsp;groote hoeveelheid slijmstof, die zq uit zwaktenbsp;niet opgeven konde, haar eene hevige gorge-ling in de keel, hetgeen wq beschouwden alsnbsp;een teeken dat de dood nabij was , en daarnbsp;zij niets nemen wilde van hetgeen haar aangeboden werd, wilden wq haar in hare laatstenbsp;oogenblikken (zoo als wij veronderstelden) ongaarne sloren. Mq dunkt zq zoude binnen eennbsp;kwartier uurs sterven, bqaldien Dokter Benaraornbsp;juist op dien tqd niet ware binnengekomen.nbsp;Deze voelde hare pols, en bemerkte dat zij,nbsp;niet zoo nabij haar einde was, en hij bevalnbsp;dat men haar iets zou geven. Zq was bij harenbsp;kennis , hoewel geheel buiten staat om te spreken , maar toonde zich onwillig iets te nemen;nbsp;zij liet zich echter daartoe overhalen, en eennbsp;paar theelepels van zeker vocht gebruikt hebbende , herleefde zq. Hare pijn was nogtansnbsp;hevig , en hare teleurstelling groot. Ik zagnbsp;haar nimmer zoo ongeduldig als bij deze gele-
-ocr page 27-genheid; zoodra zij spreken kon , riep zq ; «o! hoe wreed , hoe wreed is het mq terug tenbsp;roepen, daar ik zoo gelukkig was, en zoo na-hq het heengaan! ik wenschte dat gij niet gekomen waart, ik verlang naar huis te gaan.”nbsp;Maar in weinige minuten werd zq bedaard,nbsp;stemde toe in hetgeen de Dokter van hare ver-pligting om op des Heeren tijd te wachten ,nbsp;zeide, en van dat uur af, werd wel hare begeerte om te vertrekken , en met haren Zaligmaker te zqn hoe langer hoe sterker, maarnbsp;nam zq echter gaarne wat haar werd aangeboden, en vroeg, uit eigene beweging, dikwqlsnbsp;naar het een of ander. Hoe menigmaal zouden wq , wanneer wq onzen wensch verkregen ,nbsp;onze eigene gebeden wedersproken! Ik hadnbsp;den Heer gebeden haar leven te verlengen , totnbsp;dat zq een onbetwisbaar getuigenis kon achterlaten tot onze vertroosting; maar. toen iknbsp;hare groote benaauwdheid zag en haar hoordenbsp;zeggen; e o! hoe wreed is het fnq op te houden!” was ik voor een oogenblik bijna in haren geest en kon naauwlqks nalaten te wen-schen, dat de Dokter zijn bezoek een weinignbsp;langer had uitgesteld. Maar als zij toen gestorven ware, zouden wij verstoken geweestnbsp;zqn van hetgeen wij de twee volgende dagennbsp;hóórden en zagen , welker herinnering mij dierbaarder is dan goud of zilver. Toen de Dokternbsp;des vvoensdags kwam, verzocht zij hem te zeggen
-ocr page 28-— 28 —
hoe Jang hij dacht dat zij nog leven zoude. Hg zeide : « meent gij dat in ernst, mgnenbsp;waarde ?” zij antwoordde: « ja zeker.” Opnbsp;dien tgd scheen het dat er werkelijk reedsnbsp;versterving plaats had. Hij zeide daarom, datnbsp;hij dacht zij het mogelgk nog tot acht urennbsp;in den avond kon uithouden, maar dat hg nietnbsp;verwachtte zij langer dan tot middernachtnbsp;leven koude; dit hoorende, zoo zwak als zgnbsp;was , schenen hare oogen te flikkeren met der-zelver vorige levendigheid, en hem sterk aanziende , met een gelaat van onuitsprekelijke tevredenheid , zeide zg : « o ! dat is inderdaadnbsp;goed nieuws,” en zg herhaalde dit als zoodanig,nbsp;aan iemand welke spoedig daarna in de kamernbsp;kwam, en zeide met eene levendige betooningnbsp;van vreugde :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« de Dokter zegt mg , dat ik
hier nog maar weinige uren blijven zal.” In den namiddag gaf zg telkens acht op de klok,nbsp;en toen het zeven uren sloeg, zeide zg : « nognbsp;een uur en dan....!” Maar het behaagde dennbsp;Heer haar nog eenen dag voor ons te sparen.nbsp;Zij leed veel gedurende woensdag nacht , maarnbsp;zij was geheel onderworpen en lijdzaam.
Onze goede dienstboden, welke uit liefde voor haar en voor ons, dag en nacht met eenenbsp;bezorgdheid en teederheid bg haar waakten,nbsp;welke met geen geld kan verkregen noch betaald worden, waren de eenige getuigen vannbsp;de dankbaarheid en toegenegenheid met welke
-ocr page 29-— 29 —
zij herhaalde, keeren hen bedankte voor de liefde diensten en oplettendheden haar bewezen. Hoewel zulk eene erkentenis niet meernbsp;dan billigk was, was zg , van eene kranke zeifnbsp;komende, op zulk een tijdstip hun hoogst aangenaam. Zij voegde er hare ernstige bede hgnbsp;dat de Heer het hun wilde vergelden. Op harenbsp;gebeden zeide mijn hart: cc Amen!” Mogtennbsp;zg , in hare stervens uren , door den Heernbsp;vertroost W'orden zoo als Elizabeth vertroostnbsp;werd, en dan ook met dezelfde toegenegenheidnbsp;behandeld worden van diegenen, welke hunnbsp;als dan omringen zouden. Ik was zeer verwonderd haar donderdag morgen niet slechtsnbsp;levend, maar in sommige opzigten beter te vinden , w'ant de teekenen van versterving verdwenennbsp;weder. Dit was haar laatste en voor ons zeernbsp;gedenkwaardige dag. Toen Dokter Benamornbsp;haar vroeg: cc hoe vaart ggzeide zij : «c innbsp;waarheid, gelukkig, en zoo dit sterven is ,nbsp;dan is het sterven eene aangename zaak.” (Dezelfde uitdrukking die eene mijner vriendinnennbsp;eenige jaren geleden op haar doodsbed gebruiktnbsp;had.) Zij zeide, omstreeks tien uren, tot mg:nbsp;cc Mgn waarde oom! ik zou mijnen toestandnbsp;met niemand op aarde willen verruilen ; o ! hoenbsp;genadig is de Heer jegens mg, en welk eenenbsp;verandering is er voor mg te wachten.”nbsp;Men vroeg haar of zg niet wenschen zoudenbsp;te blgven leven, indien de Heer haar tot eene
-ocr page 30-Yolkomene gezondheid herstelde, maar zij antwoordde ; neen, voor de geheele wereld niet,” en somtijds zcide zij : « Niet voor duizend werelden. Ween niet over mij , mijne waardenbsp;tante, maar verheugt en verblgdt U liever tennbsp;mgnen opzigte : ik zal nu het voorregt genietennbsp;de lieve jufv. Pietje Barnham (voor welke zqnbsp;eene teedere genegenheid voedde , en welkenbsp;lang in eenen kwqnenden toestand geweestnbsp;was) voor te gaan.” Wn vroegen haar of zijnbsp;eene tekst voor hare Iqkrede wilde kiezen; zijnbsp;antwoordde dadelijk : cc Die. den Heer lief heeftnbsp;kastijd Hg.” lt;c Dit,” zeide zg , cc is mijne ondervinding geweest; mgne wederwaardighedennbsp;waren vele , maar niet te veel, noch de grootste van dezelve was te groot. Ik prgs Hemnbsp;voor die allen.” — Maar na eenige rust genomen te hehhen , zeide zij ; cc Wacht, mij dunktnbsp;er is eene andere tekst die nog meer gepastnbsp;is, laat het dan zgn: cc Zalig zgn de doodennbsp;die in den Heere sterven,” dit ondervind ik nunbsp;reeds.” Zij koos ook een gezang dat na denbsp;preek moest gezongen worden: uit Olney’s gezangen, het 2® hoek, het 72® gezang.
Maar ik moet mij bekorten , en maar een klein gedeelte opgeven van de aangename woorden welke de Heer haar in staat stelde , in dennbsp;loop van dien dag te spreken, hoewel zij ernbsp;dikwijls in verhinderd werd door de smartennbsp;en doodelgke henaauwdheden. Zg had aan elk
-ocr page 31-die bg haar kwam iets te zeggen, tot vermaning of vertroosting, na dat zg het gepast oordeelde.nbsp;Tot hare bestendige oppaster zeide zg : « gaatnbsp;Voort den Heer aan te roepen en wanneer ggnbsp;denkt, dat Hij ü niet hoort, Hij zal het eindelijk doen, gelgk Hij mij gehoort heeft.” Zijnbsp;sprak veel tot eene hartelijke vriendin die da-gelgks bij haar kwam, en ik hoop dat dezenbsp;het zich lang zal herinneren als het getuigenisnbsp;van hare stervende Elizabeth. Onder anderen zeide zg : « denkt gij ook zulk eene verzekering tenbsp;hebben als uw stervens-uur nadert ? ” geantwoordnbsp;zgnde ; «ik hoop ja ; ” hernam zg : « bidt er ernstig en met geheel uw hart om lot den Heer !nbsp;wanneer gij Hem zoekt zult gg Hem zeker vinden.” Zij bad toen liefderijk en vurig voor hare vriendin, daarna voor hare nicht, en vervolgens voor een ander van ons huisgezin,nbsp;welke er tegenwoordig was. Haar gebed wasnbsp;niet lang, maar ieder woord gewigtig, en denbsp;wgze waarop, was zeer aandoénlijk. De hoofdinhoud was: dat zij allen door den Heer mog-ten onderwezen en vertroost worden. Omstreeksnbsp;vgf uren in den namiddag, verzocht zij mgnbsp;nog eens met haar te bidden. Voorzeker badnbsp;ik toen uit mijn hart. Toen ik geëindigd hadnbsp;zeide zij : «Amen.” Ik zeide ; « mgn lieve kind,nbsp;heb ik uwe bedoeling uitgedrukt?” zij antwoordde: « o! ja,” eu voegde er toen bg :nbsp;« ik zoude haast zeggen, waarom vertoeven de
-ocr page 32-— 32 —
raderen van zgnen wagen zoo lang ; maar ik lioop dat Hg mg in staat zal stellen zgn uurnbsp;met geduld af te wacliten.” Deze waren denbsp;laatste woorden die ik haar hoorde spreken.
Mevrouw Newton’s hart was mogelijk al te zeer gehecht aan dit lieve kind; hetwelk nietnbsp;te verwonderen is, in aanmerking nemendenbsp;hoedanig een kind zg was, en hoelang, ennbsp;hoeveel zg geleden had. Maar het behaagdenbsp;den Heer haar te ondersteunen in dezen be-proevenden weg. Inderdaad er was meer redenbsp;tot vreugde dan tot droefheid, hoewel denbsp;smart van scheiding zich nogtans gevoelennbsp;deed.
Elizabeth kende hare gevoeligheid, en ik geloof dat bezorgdheid voor haar, de laatstenbsp;zorg was die haar overbleef, zg zeide tot degenen die hg huar waren : « tracht mijne tantenbsp;te bewegen de kamer te verlaten; ik denk datnbsp;ik nu spoedig zal ontslapen; ik zal niet totnbsp;den morgen hg ü hlgven.” Hare tante nogtans was de laatste welke haar hoorde spreken , en zat hg haar bed toen zg stierf. Eennbsp;weinig na zes uren, hoorde zij dat een barernbsp;betrekkingen, welke haar hartelijk beminde ennbsp;door haar bemind werd, en welke dagelgksnbsp;van estminster gekomen was om haar tenbsp;zien, beneden was, toen zeide zij : « rigt mijnbsp;op, dat ik nog een weinig met hem spreke.”nbsp;Hare tante zeide : « Mijne lieve , gij zijt bgna uit-
-ocr page 33-geput, rag dunkt dat Let beter ware, Let niet te ondernemen vriendelgk zeide zg : lt;c Let isnbsp;Zeer wel, ik wil dan ook liever niet.” Zij wasnbsp;toen haren overgang in Leerlgklieid zeer nabg ,nbsp;maar de liefde hares Heeren Lad haar zoo geheel met goedwilligheid vervuld , dat zij totnbsp;haren laatsten ademhaling nog beproefde, om ietsnbsp;te zeggen dat nuttig kon zijn voor anderen ,nbsp;ook na haren dood.
Omtrent zeven ure des avonds wandelde ik in den tuin en bad ernstig voor haar , toennbsp;een bediende rog kwam zeggen : « zg is overleden.” O, Heer 1 boe groot is Uwe magt!nbsp;hoe groot is Uwe goedheid! Weinige dagen tenbsp;voren, had ik, ware het mogelgk geweest, alles willen geven om hare herstelling te ver-krggen, en zelden heb ik in mgn leven echternbsp;hartelgker blgdschap ondervonden, dan toennbsp;deze woorden : « zg is dood,” in mgne oorennbsp;klonken. Ik liep naar boven en ons geheelenbsp;huisgezin omringde haar bed ; hoewel harenbsp;tante en nog iemand bg haar zaten met denbsp;oogen op haar gerigt, had zij echter waar-schgnlgk weinige minuten, voor zij het merkten , den geest gegeven. Zg lag op hare lin-kerzgde , met de wang zacbtelijk rustendenbsp;op hare hand, als lag zg in eene aangenamenbsp;slaap; en mij dacht er was een trek van genoegen op haar gelaat. Nimmer voorzeker verscheen de dood, in eene scJioonere uillokkendcrc
C
-ocr page 34-gedaante. Wij \ielen op de Inieën , en ik bragt, rag dunkt ik raag dit zeggen , mijne ongeveinsde dankzegging aan onzen God en Zaligmaker toe , voor Zijne overvloedige goedheidnbsp;en liefde aan haar bewezen in deze laatstenbsp;oogenblikken, bij eene zoo zachte ontbinding.nbsp;Ja , ik ben voldaan; — ik ben vertroost; ennbsp;indien een van de menigte onwillige tranennbsp;die ik gestort heb, haar tot het leven, tot gezondheid , tot eene vereeniging van alles datnbsp;deze wereld kon toegebragt hebben tot haarnbsp;geluk , haar kon terug geroepen hebben, zonnbsp;ik getracht hebben die te bedwingen. Nu zgnnbsp;mgne beste wenschen voor haar vervuld. Denbsp;dagen barer treurigheid zijn geëindigd. Zij isnbsp;aangeland aan dien stillen oever , waar de stormen van bekommering niet meer woeden. Zgnbsp;is voor altgd buiten het bereid van zorg, zonde , verzoeking en strikken. Nu is zg voor dennbsp;troon 5 zij ziet Hem, Dien zg lief had zondernbsp;Hem gezien te hebben ; zg drinkt uit de bronnen van reine verlustiging, welke aan Zgnenbsp;regterhand zgn, en zg zal nimmermeer dorsten.
Zg was geboren te St. Margarets Rochester den 6e Februarg 1771.
Hare ouders zetten zich te Anstruther neder in 1773.
Zg kwamen, bg ons terug den i5® Maart 1783.
Zg gaf haren geest in de handen van haren Verlosser, een weinig voor zeven ure in den
-ocr page 35-avond van den ó® October 1785, oud zgnde veertien jaren en acht maanden.
Ik zal mq zeer verheugen wanneer dit kort verhaal strekken mag, tot aanmoediging vannbsp;Christenen, welke kinderen hebben. Moetennbsp;wij niet denken dat de Heer tot ons zegt,nbsp;gelgk Pharao’s dochter tot de moeder van Mo-zes zeide: « Neem dit kind en voed het opnbsp;voor mq , ik zal U het loon vergelden.” Hoenbsp;heilig is zulk eenen last; gewigtig en moegelijk de volbrenging van denzelven; maar hoenbsp;rqk ook de belooning, indien onze pogingen metnbsp;eenen goeden uitslag bekroond worden. Wgnbsp;hebben daarbg alles te hopen van Zgne magtnbsp;en liefde, wanneer wij, in afhankel^kheid vannbsp;Zijnen zegen , met alle naarstigheid Zijnen wilnbsp;trachten te volbrengen. Gelukkig dezulken,nbsp;welke ten laatsten dage zullen kunnen zeggen :nbsp;« Zie , daar ben ik en de kinderen die Gg mgnbsp;gegeven hebt.”
Vele kinderen zullen dit verhaal ook lezen, Mogt het ook hun overtuigen dat het nuttig ennbsp;goed is den Heer vroeg te zoeken. De kwg-nende toestand mijner waarde Elizabeth, belettenbsp;haar om zich te verbinden met jonge liedennbsp;van hare jaren , althans zoo veel en onverhinderd als zij dit anders gedaan zou hebben ;nbsp;evenwel zullen deze bladen in der zoodanigennbsp;handen komen. Aan hun beveel en draag iknbsp;bgzonder dit verhaal op. o , Mijne lieve jonge
-ocr page 36-vrienden en vriendinnen ď hebt gq gezien vvelk eene voortreffelgkheid van geest haar eigen was,nbsp;in het iaalste tgdperk baars levens j gq moetnbsp;daardoor bewogen en getroffen zqn geweest,nbsp;laat de levendigheid van uwe verbeelding , ennbsp;de vrolijkheid van het vooruitzigt dat ü om-ringt, ü niet beletten te overwegen, dat ooknbsp;voor U dagen zullen komen , (ten zij gq onverwacht uit het leven werd weggerukt) wanneer gij zeggen en gevoelen zult, dat de wereldnbsp;en al wat in dezelve is, U geene voldoeningnbsp;kan geven. — Maar er is een Zaligmaker, Jezusnbsp;Christus, een alles Magtige , die allqd nabij ennbsp;altijd genadig is degenen die Hem zoeken. —nbsp;Mogt gij gelijk zij , opgewekt zijn om Hem tenbsp;kiezen tot den Leidsman uwer jeugd, en totnbsp;uwen Heer en Koning, welken gij met geheelnbsp;uw hart wenscht te dienen. Dan zult gij gelqknbsp;zij, ondersteuning en vertroosting onder droefenis vinden , wijsheid tot besturing van uwnbsp;gedrag , eene goede hoop bij het sterven en bijnbsp;den dood, eene gelukkige over'gang tot eennbsp;eeuwigdurend zalig leven.
Ik heb alleen hier bq te voegen mijne harle-Iqke bede , dat zegen van boven moge nederdalen op de personen en huisgezinnen van al mijne vrienden , en op allen in welker handennbsp;deze bladen, onder het bestuur der Yoorzie-nigheid, komen zullen.
JOHN NEWTON.
-ocr page 37-EENIG BERIGT BETREFFENDE
Onzen geliefden zoon werd geboren a5 January 1765.
Hg was steeds een gehoorzaam bind, en betoonde bij iedere gelegenheid, eene llefdergke gezindheid, gepaard met vrees om God of men-schen te beleedigen. Hg was zeer omzigtig innbsp;zijnen omgang, en dulde geen gesprek, hetwelknbsp;slechts de minste schijn had van onwaarheid tenbsp;behelzen. Hg openbaarde reeds vroeg eenenbsp;Godvruchtige stemming, en beminde de openbare, zoowel als de bgzondere Godsdienstoefeningen. Hg was een jaar lang bg mijne waarde zuster en haren echtgenoot, een Predikantnbsp;van de gevestigde kerk van Engeland in helnbsp;jaar 1768. Korten tijd daarna kwam hij tenbsp;huis, en vroeg waarom wg niet zoo dikwglsnbsp;gebeden opzonden, als dit bg zgnen oom ge-
-ocr page 38-bmikelqk was ; hq betuigde dat hq liunne wtj-ze van handelen zeer goedkeurde. Ik verbeelde mij dat hq deze vroege neiging tot een Godvruchtig leven, onder Gods zegen, te danken had aan hun goed voorbeeld en onderwijs.nbsp;Geen weder weęrhield hem ooit naar de kerknbsp;te gaan. Elke gelegenheid om eepe Godsdienstige bijeenkomst waar te nemen , welke somtijds vier of vijf malen in de week hem werdnbsp;aangeboden, was hem aangenaam, en doorgaansnbsp;deelde hij ons dan den tekst en een gedeeltenbsp;der leerrede mede.
Van zijn zesde jaar af leed. hij veel aan eene wond in de voet, welke nimmer genas; velenbsp;pijnlijke proeven werden er genomen, welkenbsp;hq allen met buitengewoon geduld en kloekmoedigheid doorstond. Omtrent het einde vannbsp;November Ď776 klaagde hij dat bij zich zwakker gevoelde dan te voren, en hij werd spoedig bij eene kleine wandeling of ligte inspanning vermoeid. Hij liet zich echter niet bewegen uit de school te blijven, zonder zfgtbare ontevredenheid. Wij dachten liet derhalve beternbsp;te zijn zijne neiging op te volgen, onder belofte van niet te veel lessen op eens te leeren ,nbsp;hetgeen zijn meester zeide dat dlkwqls het geval was. Toegevendheid genoot hij zoowel opnbsp;de school als te huis; maar de verminderingnbsp;zqner krachten ging zoo snel voor, dat hijnbsp;weldra buiten staat was uit te gaan. Den 31
-ocr page 39-December was hg zoo zwak en gevoelig dat wg meenden dat bij niet ter kerk konde gaan,nbsp;zonder gevaar van koude te vatten. Hij -wasnbsp;er echter bgzonder op gesteld, dewgl die dagnbsp;bestemd was tot eeneu algeraeenen vastendag,nbsp;uit hoofde van onzen Amerikaanschen ooi’log.nbsp;De Heer stelde er hem toe in staat, ook nognbsp;den volgenden zondag, zijnde toen voor de laatste maal, hoewel hg geene rede had te denkennbsp;er nadeel bg geleden te hebben.
Op den avond van den vastendag' las ik hem het gezang van Dr. Young, over den laatstennbsp;dag, voor; hij scheen mg met eene groote blgd-schap te hooren; Jufvrouw C. was zeer aangedaan, bij een gedeelte van hetzelve, en verzocht mg dat ik niet voortgaan zoude , ik zeidenbsp;dat het mg bevreemde dat zg de voordragt vannbsp;eene waarheid niet verdragen konde , welke wijnbsp;allen, vroeger of later moeten ondervinden,nbsp;en onze lieve jongen zeide : « het is toch zeernbsp;jammer dat wg nu allen verstoken zijn, vannbsp;het hooren der lezing over dien laatsten dag,nbsp;omdat het onaangenaam is voor Jufvrouw C.,”nbsp;welke zich daarop herstelde zoodat ik verdernbsp;las. Op Kersdag lazen wij te zamen op zijnenbsp;begeerte, de geheele geschiedenis en de gebeden van dien dag uit het gewone kerkboek.nbsp;Met het grootste vermaak las hg in zgnen bijbel , welke op het laatste, zelden uit z'gne
-ocr page 40-hand was, zoo dikwgls hg slechts een oogen-blik kon afzonderen.
Na kersmis nam zgne zwakte zoodanig toe , dat hg weinig lezen konde , maar hg verlangde dat ik voor hem las. Ik deed dit doorgaansnbsp;uit Henry’s uitlegging van het oude en nieuwenbsp;testament.
Gedurende zgne geheele ziekte was hg Godvruchtig , geduldig en dankbaar, sprak mg al-tgd vriendelgk en minzaam toe, en verklaarde, dat het hem zoo leed deed, dat hg nimmer,nbsp;de moeiten en de onkosten kon vergelden, dienbsp;hg veroorzaakte. Hem eens vragende, of hgnbsp;het dragelgk had, antwoordde hg, geene redenbsp;tot klagen te hebben, daar zijn papa en iknbsp;zoo goed jegens hem waren. Ik kan mg nietnbsp;herinneren dat hg immer klaagde, dan slechtsnbsp;eenmaal, en toen scheen hij zeer aangedaan tenbsp;zgn omdat ik het hoorde, terstond zeide hg,nbsp;dat hg het niet helpen konde, dewgl zgnenbsp;smarten zoo groot waren. Toen ik vroeg ofnbsp;het wat beter was, zeide hg; « Neen, maarnbsp;nu ben ik meer in staat om het te dragen; kortnbsp;daarop zeide hg : «ik wensch dankbaar te zgn,nbsp;en zgt gg dat ook voor mg , omdat ik mg zooveel beter gevoel dan ik geweest ben.” Opnbsp;andere tgden zeide hg, dat hg het als eenenbsp;groote dankstof beschouwde, zoo goed verzorgdnbsp;te worden, terwgl zoo vele arme menschennbsp;de noodzakelgkste levensbehoeften moesten mis-
-ocr page 41-— 4i —
sen. Hg verwonderde zicli dat iedereen zoo vriendelgk jegens hem was, vooral zgne schoolmakkers, welke zoo vrolgk waren, terwgl hgnbsp;daarentegen zoo nutteloos voor hen was , om datnbsp;hg niet konde doen zoo als zg deden. Hgnbsp;zeide het toch heter te achten, hulpeloos dannbsp;ondeugend te zgn.
Dit een en ander werd niet op dezelfde tijd gezegd, maar het zgn zoo getrouw mogelgknbsp;zgne eigene woorden, die ik op Jufvrouw C’s,nbsp;begeerte opgeschreven heb , kort nadat zg uitgesproken waren.
Eenige maanden voor zijnen dood, wilde hg geregeld, een uur voor dat hg naar bed ging,nbsp;zich afzonderen om te bidden, hoe donker hetnbsp;ook ware, zonder licht, waarschgnlgk opdatnbsp;het niet gezien'zoude worden, want hg wildenbsp;niet dat iemand het bemerkte. Ik luisterdenbsp;eens aan zgne deur, en was verwonderd overnbsp;de vurigheid en den ootmoed, die hem scheennbsp;te bezielen.
Nadat zgne ziekte hem noodzaakte zgne kamer te houden, verlangde hg dikwijls datnbsp;ik hem alleen zou laten; als ik terug kwam,nbsp;betuigde hij menigmaal zijne dankbaarheid, datnbsp;hg in staat was geweest om te bidden zondernbsp;verhinderd geworden te zgn door pgn of hoest;nbsp;anders werd hg dikwijls afgemat door krachteloosheid, en verlangde dat ik voor hem zounbsp;bidden.
-ocr page 42-— 42 —
Hg is niet uit zgne kamer geweest sedert den laatsten dag des jaars, nu achttien dagennbsp;geleden , gedurende welken tgd men geenenbsp;klagten van hem hoorde, maar onophoudelgknbsp;lofzegging en dankerkentenis aan God, voornbsp;Zgne weldaden aan hem bewezen. Het wasnbsp;hem altijd hg zonder aangenaam , als onze Predikant bij hem kwam , om met hem te sprekennbsp;en te bidden. Hij vergat nooit mg te verzoeken , om een briefje naar de kerk te zenden ,nbsp;opdat men voor hem bidden zoude. Zeide iknbsp;dat ik hem zoo beklaagde , dan antwoordde hij:nbsp;« o , Mama ! gij stelt te veel belang in mg.”
Den i8 Jannarij 1777, voor hem lezende, zeide hij dat het eerste vers van den io3«n Psalm,nbsp;hem den vorigen nacht zoo zeer voor de aandacht gezweeft had , en hg herhaalde toen denbsp;woorden : « Loof den Heer, ó mgne ziel!”
Hij stierf den 22'. Tot het laatste toe, behield hij zgne vermogens, en sprak nog met belangstelling over de afmatting die hg dacht dat iknbsp;om zijnen wil ondervond.
Het volgende is een afschrift, van hetgeen eigenhandig door hem in zgn zakboek geschreven en onderteekend is :
« Ik erken, God den Vader , ragn grootste Goed en hoogste Doel te zijn j — ik erken ,nbsp;God den Zoon, als mijnen Vorst en Zaligmaker ; — ik erken God de Heilige Geest , alsnbsp;mgnen Heiligmaker, Onderwijzer, Leidsman en
-ocr page 43-Vertrooster; — ik houde het woord van God, voor den regel van al mgne handelingen ; ennbsp;het volk van God, mijn volk te zijn, in welkenbsp;omstandigheid ook. Ik heb mq alzoo ook geheel aan den Heer toegewgd en opgedragen,nbsp;met alles wat ik ben, wat ik heb en wat iknbsp;doen kan ; en dit doe ik welberaden, opregte-Iqk en voor eeuwig.”
JOHANNES CUNNINGHAM.
24 Februarq 1777.
-ocr page 44-