Toen ik op eenen zomeravond langs de straten van Portsmouth wandelde, waarheen ik wegens bezigheden geroepen was, bemerkte ik eenen Engelschen matroos aan de overzqde vannbsp;den weg, die eenigen -tqd geligken tred met m^nbsp;hield en mg oplettend waarnam. Eindelgknbsp;hinkte hg , zoo goed hg kon, met zgn houtennbsp;been en eenen kruk dwars over den weg en mgnbsp;sterk aanziende nam hij, zich voor mij buigende , den hoed af. Terwijl hij daar stond, opnbsp;zgne kruk steunende, met zgnen hoed in denbsp;hand, scheen zgn gemoed geroerd door strgden-de aandoeningen, en ik zag onwillekeurige tranen langs het ruwe en betrokkene gelaat rollen.nbsp;Zgne gemoedsaandoening was te sterk om hemnbsp;de spraak le vergunnen, maar nog hield hg aannbsp;met mg opmerkzaam aan te staren. Zoo tegennbsp;elkander overstaande kwamen mg eenige z^ner
1»
-ocr page 2-gelaatstrekken bekend voor, sclioon zeer veranderd door de ongemakken van een zeemansleven. Hg scheen eene ruwe behandeling in den oorlog te hebben ondergaan; hg had eennbsp;been en een oog verloren en verscheidene lik-teekens vertoonden zich op zgn inisvormd gelaat.
Eindelgk herkreeg hg zgn spraakvermogen en wendde zich tot mg in dezer voege : « Hebt ggnbsp;Jack Robins vergelen , die nu twintig jaar geleden een uwer Zoodag-scholieren was?” «Hoe,”nbsp;riep ik, Robins! zgt gg het ?” en reikte hemnbsp;mgne regterhand toe ; hg vatte dezelve gretignbsp;en ze met zgne ruwe handen vasthoudende , lietnbsp;hg dezelve naauwelgks los. «O! Mijnheer Tnbsp;zelde Robins, «ik heb aan O en uwe vriende-Igke lessen tien duizend maal gedacht sedert iknbsp;u laatst zag, schoon zeeën ons scheidden ennbsp;het vele jaren geleden is dat ik u zag. Nooitnbsp;zal ik ragnen Zondag-schoolmeester vergeten,nbsp;tot dat dit hart (met zgne kruk op zgne borstnbsp;wijzende) niet meer kloppen zak” «Ik bennbsp;zeer verblgd, Robins! u te zien,” zeide ik,nbsp;«ik ga juist naar mgne herberg om thee te drinken en gg moet met mg mede gaan , wegensnbsp;onze oude kennis, en wij zullen zamen overnbsp;oude zaken spreken.” « Mijn Heer is te goed,”nbsp;zeide hg; ccgg zgt nog altoos dezelfde goede,nbsp;vriendelgke Heer als te voren, gij zeilt nog onder dezelfde vlag, en zoo ik niet wist dat ggnbsp;zoo nederig en goedhartig w3®*d, zou ik arme
-ocr page 3-Jan teer, beschaaincf zijn met zulk ecnen Heer als gij over straat te gaan.” « Denk daar nietnbsp;over Robins zeide ik, «ga met mg mede,nbsp;want ik ben zeer begeerig iets van u te hooren ,nbsp;sedert ik u voor bet laatst zag.” Zoo gezegdnbsp;zoo gedaan. Robins de matroos en ik gingennbsp;terstond heen, wederzgds verbigd over de gelegenheid om elkander te zien en te spreken.
Na het thee drinken vroeg ik Robins hoe lang het geleden was dat hg naar zee ging. « Hetnbsp;was laatst op Maria-verkondiging negentien jaar,”nbsp;zeide hij , « dat ik hel eerst naar' zee ging. O !nbsp;de tgd heugt mg nog zeer goed, nu ik u zie ,nbsp;Want gg gaaft mg een bezoek des avonds voornbsp;mgn vertrek van huis, en gg waart niet te vre-den voor dat gg met mg gebeden hadt, en mgnbsp;in de zorg van den Almagtigen hadt aanbevolen.nbsp;Gg badt nog dat ik bewaard mogt big ven voornbsp;de verzoekingen van een zeemans-leven en geleid mogt worden om aan het onderwgs tenbsp;denken, dat ik over Godsdienstige onderwerpennbsp;ontvangen had, als ik ver van de genademiddelen verwgderd was. Gg dacht aan mijn karakter , als aan dat van eeneu onbedachtzamen ^nbsp;ligtzinnigen jongeling , en badt dat ik te eenigernbsp;tgd geleid mogt worden om de dwaling mgnsnbsp;wegs in te zien en bg God genade te zoeken,nbsp;door onzen Heer Jezus Christus. Toen gaaftnbsp;gg mg een zakbgbeltje en drong er op aannbsp;dat het ingepakt zoude worden met mgne goe-
-ocr page 4-deren; en geloofd zij God ik heb die bijbel Dog en ik. hoop dat ik denzelven behouden zalnbsp;tot mijnen laatsten levensdag!” Dit zeggendonbsp;stak hij zijne hand iii den zak , en den bijbelnbsp;er uithalende, toonde hij mij denzelven. Iknbsp;bezag dien, en op de eerste bladzijde bemerktenbsp;ik de volgende woorden , welke ik omtrent twintig jaar geleden geschreven had; en terwijl iknbsp;las was ik niet zonder aandoeningen van deelneming en droefheid : « J. T. schenkt dit boeknbsp;aan John Robins in de hoop dat Mi hetzelve metnbsp;aandacht en gebed lezen zal, als hij ver van zijnnbsp;vaderland verwijderd is , en dat hij deszelfs waarheden in zijn hart op zal garen en gehoorzaamnbsp;aan deszelfs voorschriften leven. Ps. iig vs. g.nbsp;Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver honden? oils hij dat houdt naar Uw woord, o Heer inbsp;2 Tim. 5 VS. i5. En dat gj van kinds af denbsp;Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Jezus Christus is.”
« Nu heb ik eene flaauwe herinnering van de zaak, zeide ik. «Waart gij niet eenige jarennbsp;lang in mgne ZonJag-school ?”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Ja mgn Heer
tusschen de vijf en zes jaar; maar wat ik op school leerde werdt dikwgls te huis weder uit-gewischt door het voorbeeld van mgne oudersnbsp;en van hen, die mg omringden. Zoodat goedenbsp;indrukken spoedig versleten, en kwade indrukken spoedig aangenomen waren. Tóen ik om-
-ocr page 5-trent zestien jlt;irea oud was, en min of meer mijn eigen meester werd , begon ik eenen weerzin te krijgen in de strenge orde der school;nbsp;en slecht gezelschap houdende met losse jongelingen op de straat, werd ik spoedig even losnbsp;als zg. Gg bragt mg dikwgls mijne gebrekennbsp;onder het oog, en somtgds beschuldigde mgnbsp;mijn geweten dat ik slecht handelde; maar iknbsp;was zwak en besluiteloos, zoodat ik gemakke-Igk door verleiding weggesleept kon worden ennbsp;allengs slechter en slechter werd. Op dezennbsp;tqd spraken eenige mgner makkers van naar zeenbsp;te gaan, en zij verzochten mg om hen te vergezellen , een voorslag waarin ik gretig instemde en waartegen mgne ouders niets inbragteiunbsp;Ik schaamde mg , u mgn voornemen bekend tenbsp;maken; maar een mgner schoolmakkers zsidenbsp;het u, en g'g gaaft mg een afscheids-bezoek,nbsp;welks herinnering onuitwischbaar in mgn geheugen geprent is.”
Toen ik aan boord van het schip was zag ik rag omgeven door verleiding en kwaad gezelschap , zonder eenen weg te zien om te ontkomen. Geene Zondag-school, geen vrome meester , geen Godvruchtige leeraar , om de bedorvenenbsp;neigingen van mgn hart tegen te gaan ; zoodat iknbsp;allengs meer verhard in mgne ongeregtigheid ennbsp;onbedachtzamer in mgne vgandschap tegen Godnbsp;en Zijne wegen werd. De genoegens , welke mgne jeugdige verbeelding zich van een zeemans-le-
-ocr page 6-G
ven voorgesteld had, verdwenen alle bij het we-zenlghc , en ik vond harden arbeid en strenge lucht in plaats van gedurig genot en ongestoordnbsp;geluk, hetwelk ik verwacht had. Niettegenstaande de vorderingen, welke ik maakte innbsp;het kwade en de verhardende aard der zonde,nbsp;voelde ik mijzelven nogtans somtijds hoogstnbsp;ongelukkig. Het geweten beschuldigde mi] , innbsp;©ogenblikken van nadenken , met de strengstenbsp;verwijtingen; ik had grootere voorregten genoten dan de meeste mqner makkers j ik hadnbsp;Godvruchtig onderwgs ontvangen in eene Zon-dag-school; ik kon in den bgbel lezen ennbsp;bezat eenen bijbel om in te lezen , daarom wasnbsp;mijne bedorvenheid hoogst onvergeeflijk. Tus-schen beide kwam mij wel eens een vers uit denbsp;Heilige Schrift of een 'gezang, dat gi) mij geleerd hadt-, met zulk eene kracht voor dennbsp;geest , dat het mij voor eeneu tijd volkomennbsp;ongelukkig maakte. Op eenen anderen tgd konnbsp;de gedachte aan mgnen meester en z|ne lessennbsp;mgn gemoed treffen, voornamelijk op zondag,nbsp;en dan schenen alle mgne gewaande genoegensnbsp;mg niet dan dwaasheid en ellende toe. Hoe juistnbsp;is die plaats in den bijbel, welker zin een zeeman waarschijnelgk het best kan vatten :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« De
goddeloozen zgn als eene voortgedrevene zee ; want die kan niet rusten, en hare waterennbsp;werpen slgk en modder op. De goddeloozen ^nbsp;zegt mijn God, hebben geenzins vrede,” (Jes.
-ocr page 7-Sy lt;lt;s. nbsp;nbsp;nbsp;20,21) Deze ernstige gedachten en
verwijtingen des gewetens waren echter spoedig verdwenen , als ik tot mijne scheepsmakkers te-rugkeerende en verleid werd, om in hunne vermaken , hun goddeloos zweren en hunne onmatige handelwgze deel te nemen. « Hq die twijfelt is een bare der zee gelqk , die van dennbsp;wind gedreven en op en neÊr geworpen wordt.’nbsp;(Jac. 1 i'S 6.) Zoo werd ik voortgedreven doornbsp;de stormen der verleiding, en geslingerd doornbsp;de golven der zonde.”
Ik bleef gedurende zeven jaren in dienst des konings in verschillende omstandigheden, eernbsp;ik naar huis terug keerde. Al deze tijd werdnbsp;in de dienst der zonde besteed, en ik voer metnbsp;uitgespannen zeilen en met de snelste vaart opnbsp;den weg des ondeugds en der afwqking vannbsp;God voort. Ik was gedurende dezen tqd aannbsp;tatlooze gevaren blootgesteld, en dikwqls aannbsp;den oever des doods geweest; doch de onzigt-b.are hand des Almagtige bewaarde mq en redde het leven van eenen, die zoo weinig ontferming verdiende. Omtrent dezen tqd keerdenbsp;ik weer naar Oud-Engeland terug en kreeg verlof om eenige weken naar huis te gean en mq-ne vrienden te bezoeken. Ik vernam dat mgnnbsp;vader omtrent zes maanden te voren overledennbsp;was en dat mqne moeder zeer ziek en in armoedige omstandigheden verkeerde. Ik verheugde mg dat het in ragne magt was in hare uoo-
-ocr page 8-den te voorzien , door de betaling welke ik ontvangen had. Op dezen tqd gevoelde ik eenc groote begeerte om mijne oude Zondag-schoolnbsp;te gaan zien, maar de gedachte aan mijn ondankbaar gedrag en de vrees, om u te zien ennbsp;uwe verwqtingen te hoorea, schrikte mij af vannbsp;dit voornemen. Doch William Adams , een mijner oude schoolmakkers, die toen een werkzame en godvruchtige leermeester geworden was,nbsp;ontmoette mij toevallig op straat, juist eenigenbsp;dagen voordat ik naar het schip terug keerde,nbsp;en deelde u het geval mede. Den volgendennbsp;dag bezocht gij mq. Het gezigt van mqnen ouden meester was een dolksteek in mgn hart. Gqnbsp;deed eene poging om in een ernstig gesprek metnbsp;mij te treden : maar ik herinner mij dat ik op-zettelqk dit punt vermeed en u trachtte af tenbsp;leiden door u een verhaal te doen van mqnenbsp;ontmoetingen en de gevechten , welke ik bij gewoond had. Gq vingt aan met mq te bidden;nbsp;maar ik weet dat ik toen mqne ooren toehield,nbsp;opdat ik niet in mqne schuldige vermakennbsp;mogt gestoord en ontroostbaar gemaakt worden.nbsp;Toen gaaft gq mq eenige traktaatjes en boekennbsp;en bq uw afscheid bemerkte ik tranen van smartnbsp;in uwe oogen om de hardheid des harten , welkenbsp;ik aan den dag had gelegd. Veelligt heugt u ditnbsp;bezoek nog ?”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Ja, John 1 en het heugt mq ook
dat ik op den volgenden zondag , tot de kinderen over het verleidelqke der zonde, het gevaarlqke
-ocr page 9-van het onderwgs, hetwelk zij toen genoten, te verzuimen en do nadeelen van kwaad gezelschap sprekende, het gezegde bevestigde doornbsp;op U te wqzen en te zeggen, dat ik ü eenSnbsp;voor een veelbelovend jong mensch gehoudennbsp;had, maar dat gij nu een onbeschaamde ennbsp;vermetele zondaar waart geworden. Toen iknbsp;deze aanmerkingen had geëindigd zeide ik :nbsp;« Laat ons allen voor John Robins, den god-deloozen matroos , bidden ! O , dat God alle denbsp;de kinderen , die hier tegenwoordig zgn, beware voor zijn kwaad voorbeeld na te volgen!” Wg veree'nigden ons in het gebed voornbsp;den troon der genade, en nu begin ik eenigenbsp;hoop te voeden, dat onze smeekingen niet tenbsp;vergeefs waren.
«Ik gevoel mij ten hoogsten verpligt aan u,” zeide John Robins, «voor uwe liefdevollenbsp;en ernstige gebeden. Het duurt somtgds langnbsp;voor dat God de gebeden van Zijn volk hoort,nbsp;maar Hg vergeet hen nooit en Zijn tgd is altoosnbsp;de beste. Hg heeft niet alleen eene fleschnbsp;voor hunne tranen maar ook een register voornbsp;hunne gebeden. Echter om mgn verhaal voortnbsp;te zetten, toen ik naar het schip terug keerde »nbsp;waarop ik geplaatst was , bleef de gedachte aannbsp;u in mijn gemoed huisvesten, en ik schaamdenbsp;mij over mgne ondankbaarheid. Ook zag iknbsp;wel eens, uit gebrek aan eenig ander tgdver-drgf, de boeken en traktaatjes, welke gg mg
-ocr page 10-lO
gegeven hadt, in; ofschoon ik dit maar dikwijls deed om spotterng of gelach te verwekken bijnbsp;migne goddelooze scheepmakkers. Echter terwijlnbsp;ik dit deed, verborg de luidruchtige lach eennbsp;vertwgfeld gemoed en een beschuldigend geweten achter zich. Ik kon niet gelukkig zijn, ennbsp;somtgds -^erwenschte ik bijna die goede onder-w^zers, welke mg den bijbel leerden lezennbsp;toen ik jong was, dewql ik niet zonder bedwangnbsp;kon zondigen, noch mijne schuldige vermakennbsp;zonder verwijting genieten.
Onder de nieuwe makkers, waarmede ik de reis deed, was een zekere Isaac North, die altoos weigerde deel te nemen aan onze zondigenbsp;vermaken, en dikwijls onze godvergetene vro-Igkheid bestrafte. Wij allen vereenigden ons omnbsp;zigne vroomheid te bespotten, en hg droeg ge-woonlgk den naam van methodist of dominé ,nbsp;dewgl hij gaarne in den Bqbel las en in hetnbsp;gebed zgn grootst vermaak vond. Dikwgls hebnbsp;ik onzen kapitein met eenen eed hooren betuigen , dat hg wenschte dat al zgn volk methodisten waren, mits zij zoo gezet en oplettendnbsp;op hunnen pligt waren als Isaac North. Dezenbsp;man nu kreeg mguen bijbel te zien en het opschrift , hetwelk gg er in hadt geschreven, ennbsp;leende ook dikwgls mijne boeken van mij ternbsp;lezing, en hierdoor geraakten wg in gespreknbsp;inet elkander , welke gelegenheid bij waar nam ,nbsp;om mij ragne voorregten , in mgne jeugd genoten,
-ocr page 11-11
te herinneren en de vreesselijke wqze waarop ik ze had verwaarloosd onder het oog te brengen. Ik was eenigzins geraakt over de ernstigenbsp;aanmerkingen over dit stuk, maar kon mijnenbsp;kwaadheid niet toonen, daar hij altoos zoonbsp;vriendelqk was en genegen om mij en mgnenbsp;makkers eene dienst te doen, niettegenstaandenbsp;onze dwaze bespotting ; voor onze scheldnamennbsp;gaf hq altoos weldaden terug, zoodat wg hemnbsp;allen hoogachten. Eene van Isaacs opmerkingen kon ik niet ligt vergeten ; zij kwam mij gedurig voor den geest: « Jack,” zeide hij, « alsnbsp;een Zondag-schooljongen een slecht menschnbsp;wordt, is hij tien duizend maal meer schuldignbsp;dan een onwetende', niet onderwezen zondaar,nbsp;want van, hem, wien veel gegeven is, zal veelnbsp;geëischt Worden” Somtijds luisterde ik naar denbsp;vermaningen van Isaac, als ik het onopgemerktnbsp;kon doen , en zeer dikwijls wenschte ik dat iknbsp;was zoo als hij , want altoos scheen hg vrolijknbsp;en gelukkig, ofschoon hij weigerde deel te nemen aan onze luidruchtige vreugde en zondigenbsp;vermaken.
Misschien kunt gij U nog wel Henry Brown herinneren, des kolendragers zoon, die uit uwenbsp;Zondag-scbool gejaagd is, en die met mij ternbsp;zee ging. Deze was onze belhamel in alle kwaadnbsp;en het slechtste karakter aan boord. In eennbsp;gevecht met een vijandelijk schip, werd hijnbsp;aan zgnen schouder, zwaar gewond, en hem
-ocr page 12-12
een been door een kogel afgeschoten en op eene verschrikkelqke wgze vermorseld. Nadatnbsp;wij het schip genomen hadden, ging ik mijnennbsp;ouden kameraad zien en merkte dat zgn levennbsp;in dreigend gevaar was. O, hoe zeer was hqnbsp;veranderd! Angst was sterk op zijn gelaat ge-teekend en wanhoop fonkelde in zqn stervendnbsp;oog. Toen hij mij zag riep hg uit: « O, John!nbsp;neem een voorhecld aan mg ! Ik ben rampzalignbsp;en voor eeuwig verloren! Ik heb geene hoop,nbsp;geene vreugde , geene. vrede I Mijne zonden staannbsp;legen rag geschaard, vreesselgker dan het bulderen van een kanon. Er is geene toevlugtnbsp;voor mg I Ik ben verloren ! Ik verga, Ik verga ! Voor eeuwig, voor eeuwig!” Ik kon,nbsp;helaas! rognen makker geenen troost toebrengen , want ik was deelgenoot geweest in zguenbsp;zonden; maar ik Het Isaac roepen, die zichnbsp;verblgdde het bevel van zgnen Meester te gehoorzamen: « Zegent hen, die u vloeken, doetnbsp;wel dengenen, die u haten, en hidt poor degenen , die u geweld aan doen en die u perpoL-gen.quot; (Matth. 5 ps. 44.) Toen Isaac kwam,nbsp;trachte hg zgne aandacht op ernstige zaken tenbsp;vestigen, en wekte hem op om genade te zoekennbsp;door Jezus Christus; maar hij riep uit; « Geenenbsp;genade is er voor mg ! Ik heb alle aanbiedingennbsp;van genade versmaad, en niets dan duisternis,nbsp;vertwijfeling en ellende staan mij te wachten.”nbsp;Isaac trachtte met hem te .bidden, maar hg viel
-ocr page 13-Item la de rede en zeide : nbsp;nbsp;nbsp;« Ik heb mgnen
Schepper gelasterd en gevloekt in niign leven, Hig zal mij ny niet hooren. Het is te laat; iknbsp;voel mijne straf reeds begonnen , en ik heb dennbsp;regtvaardigeu toorn Gods verdiend! ” Hij werdnbsp;spoedig erger; zijne denkbeelden waren onver-dragelgk. Weldra verviel hg in eene glhoofdig-heid, en lerwql ik aan zijn bed stond, zag iknbsp;hem, na eene laatste stuiptrekkende beweging ,nbsp;sterven. — Was ik in plaats van mgnen kameraad gestorven, zoide ik tot mij zelven, hoenbsp;vreesselijk zou mijn einde geweest zgn! Ik hadnbsp;geene hoop op genade kunnen hebben, en zounbsp;nu mgne oogen in rampzaligheid geopend hebben. Deze vreesselijke gedachte trof mijn gemoed sterk, voornamelgk toen ik naar mijnnbsp;hangmat terug keerende zag , dat mijn buis opnbsp;twee plaatsen doorschoten was, en dat een kogel den top van mgnen hoed geschramd had.
De indruk, door dit verontrustend geval gemaakt, was diep en duurzaam. Ik werd gebragt tot de herdenking van mijn geleden leven en totnbsp;opmerkzaamheid op mijn zondig gedrag in hetnbsp;misbruik van alle voorregien, in cle vermaningen van het geweten te weerslaan en in mgnenbsp;volharding op den weg der zonde, ofschoonnbsp;die gedachten mg hard voorkwamen. Ik zagnbsp;dat mijne zonden ontelbaar waren als het zandnbsp;op het strand der zee; en ik dacht dat er geenenbsp;genade was voor een zondaar als ik. Deze ge-
-ocr page 14-dachten verontrustten mijn gemoed ; ragne vorige vermaken werden van dag tot dag meer smakeloos en vervelend, en ik gevoelde dat iknbsp;gelgk was aan een geslingerd schip op zee,nbsp;zonder zeilen en compas, en blootgesteld aannbsp;wind en golven van alle kanten.
Isaac bemerkte de verandering in mqn gedrag, en nam eene gelegenheid waar, om met mij afzonderlijk te spreken. Ik leide mijn hartnbsp;geheel voor hem open en deelde hem mijne bekommeringen en zorgen mede. Hg verwees mgnbsp;tot het gebed; hg maakte mij opmerkzaam opnbsp;de genadige beloften van het Evangelie; en metnbsp;mij nederknielende op eene verborgene plaatsnbsp;van het schip, bad hij vurig en hartelijk voornbsp;mijnen onsterfelgken geest. Wij hadden dikwglsnbsp;gelegenheid om met elkander over Godsdienstigenbsp;onderwerpen te spreken, en ik vertrouw, datnbsp;de Goddelijke zegen onze gesprekken begeleidde. En hier moet ik dankbaar de groote voor-deelen erkennen, welke ik trok uit bet vroegnbsp;Godsdienstig onderwijs in uwe Zondag-scbool.nbsp;Toen mgn hart eenmaal waarlijk gekomen wasnbsp;tot besef van mgnen toestand als eenen zondaarnbsp;voor God, was ik niet geheel onbekend metnbsp;den weg der zaligheid, door mgnen vriend opnbsp;het vroeg Godsdienstig onderwgs, hetwelk iknbsp;ontvangen had, opmerkzaam gemaakt. De voorwerpen kwamen nu met dringende kracht opnbsp;nieuw in mgn geheugen terug. Ik werd in
-ocr page 15-staat gestelt, om tot Jezus Christus, als een arme zondaar de toevlugt te nemen, big Hemnbsp;vergiffenis en ontferming zoekende, alleen opnbsp;Zijne genade steunende , en mgne ziel aan Zijnenbsp;zorg aanbevelende. Eindelijk kwam ik zoo ver,nbsp;dat ik de onpeilbare zee ziende, op de Goddelijke belofte vertrouwen kon : « Gij zult allenbsp;hunne zonden in de diepte der zee werpen”nbsp;O, kon ik vertrouwen, dat alle mgne zondennbsp;bedolven zijn in de zee der liefde van mijnennbsp;Zaligmaker , zoodal zij in eeuwigheid niet meernbsp;gevonden worden!
Ik vertrouw dat van dezen tijd af mijn hart meer verlicht werd. De bgbel , welke gg mgnbsp;hadt gegeven, werd ragu geliefkoosd gezelschap,nbsp;en de boeken waarvoor ik u ook danken moet,nbsp;waren van groot nut voor mij , en ik zal voornbsp;dezelve Gode in eeuwigheid lof verschuldigdnbsp;zijn. Ik moet bekennen, dat ik nooit eenig waarnbsp;geluk genoten had, voor dat ik den toekomsti-gen toorn outvlugt was bij het Lam Gods, datnbsp;de zonden der wereld wegneemt. O, dat ik,nbsp;daar ik veel gezondigd heb, Hem ook veelnbsp;lief hadde , en Hem van ganscher harte diende!nbsp;O, dat wg allen eene sterke vertroosting mog-ten hebben, die de toevlagt genomen hebben,nbsp;om de voorgestelde hoop vast te houden, welkenbsp;wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zekernbsp;en vast is , en ingaat in het binnenste des voorhangsels ! (Hebr. 6 vs. i8 , 19 )
-ocr page 16-Juist op dezea tijd ontving ik, bg het aan-klainpen van een schip , deze teekens ia mqn gezigt, verloor een oog en kreeg drie of viernbsp;Wonden aan mijn ligchaam ; doch God bewaarde nogtans mijn leven. Terwijl ik door dezenbsp;wonden van werkzame dienst omslagen was',nbsp;had ik veel tgd tot ernstige overdenking , lezennbsp;en bidden; en ik vertrouw dat het zaad, nunbsp;in mijn hart gestrooid, door de goedheid Godsnbsp;bevochtigd en vruchtbaar gemaakt werd doornbsp;deze beproeving.
Het zoude vervelend zgn, alle voorvallen, welke mij zijn wedervaren in mqn avontuurlgknbsp;leven, en alle vreemde tooneelen, welke ik hebnbsp;bijgewoond, op te noemen. « J?ie met schepennbsp;ter zee afvaren., handel doende op groote wate~nbsp;ren, die zien de werken des Heeren, en Zjjnenbsp;wonderwerken in de diepte. Als Hij spreekt ^nbsp;zoo doet Hij oenen stormwind opstaan , die harenbsp;golven omhoog verheft. Zij reizen op naar dennbsp;hemel, zij dalen neder tot in de afgronden,nbsp;hunne ziel versmelt van angst. Zij dansen ennbsp;waggelen als een dronken man, en al hunne wijsheid wordt verslonden. Doch roepende tot dennbsp;Heer in hunne benaauwdheid, die zij hadden,nbsp;zoo voerde Hij ze uit hunne angsten. Hij doetnbsp;den storm stilstaan, zoadat hare golven stilzwijgen. Dan zijn zij Verblijd omdat zij gestild zijn,nbsp;en dat Hij ken tot de haven hunner begeerte geleid heeft. Laat ze voor den Heer Zijne goeder-
-ocr page 17-tierenheid loven en Zijne wonderwerken voor de kinderen der menschen.” (Psalm 107 vs ao-Si.)nbsp;Ik ben in alle hoeken der aarde geweest; iknbsp;heb elf verschillende zeeslagen bijgewoond;nbsp;twee maal schipbreuk geleden, en niettegenstaande alle deze gevaren ben ik door de goedheid des Almagtigen bewaard ; ach 1 dat ik Hemnbsp;meer lief had , en Hem beter diende !”
Mijn vriend Isaac, die met inq deel nam in den slag van Trafalgar, ontving daar eene doodelijke wonde. Hg leed eenige dagen, en stierf.nbsp;Zgn gemoed was gerust. Hij zag op ten hemel,nbsp;zijne gewenschte haven met gelijke blijdschap,nbsp;als waarmede de zeeman de eersie spits van zijnnbsp;geboorteland aanschouwd na eene lange ennbsp;verraoeijewde reis. Met een vast vertrouwen opnbsp;zijnen Heiland stevende hij naar de zee der eeuwigheid ; en door de gunstige winden van geloof, hoop en vreugde , zeilde hij de haven dernbsp;eeuwige zaligheid binnen.
Omtrent achttien maanden geleden verloor ik mgn been door een kanonschot, in een gevechtnbsp;met een vqandelijk schip van grootere sterkte ,nbsp;hetwelk deszelfs vlag voor ons streek, juiit nanbsp;dat ik aan mgne wonde op het dek was neergevallen. Gelukkig naderden wij juist oud Engeland^ en de afzetting van mijn been viel voorspoedig uit. God ondersteunde mg bij dezenbsp;strenge beproeving, en toen ik te Fortsmoujh eonnbsp;wal ging nam ik langzamerhand toe in krachten,
-ocr page 18-en nu geniet ik eene zoo goede gezondheid sis ik ooit te voren genoot. Ik heb hier vele bravenbsp;menschen gevonden, eu heb dikwls hun gezelschap genoten, en groot nut getrokken in hetnbsp;gebruik van de middelen der genade. Ach datnbsp;de herinnering van alle Gods weldadighedennbsp;nooit uit mijn hart niogt uitgewischt worden ,nbsp;en dat ik mijzelven altoos beschouwen mogtnbsp;als een vuurbrand uit het vuur gerukt!”
Op deze wijze bragten John Robins en ik den avond hoogst aangenaam door, en besloten denzelven rnet gebed. En toen ik mg ternbsp;ruste begaf, voelde ik onuitsprekelgke dankbaarheid jegens God, dat Hij een mijner dwalende schapen tot Zijne kudde had* terugge-bragt. Ik werd meer en meer overtuigd vannbsp;de onschatbare voordeelen, welke uit vroegnbsp;Godsdienstig onderwgs ontspruiten, zelfs waarnbsp;geen oogenblikkelgk voordeel bespeurd wordt.nbsp;En ik bad vuriglgk, dat ik door den Godde-Igken zegen mogt in staat gesteld worden,nbsp;meer overvloediglgk te arbeiden tot bevordering van het eeuwig welzgn der jeugd en dernbsp;armen.