DER
VIJF WIJZE EN VIJF DWAZE
WA TT II. XXV : 1—12.
Indien gij clan niet waakt, zoo zal Ik over u komen als eennbsp;dief, en gij zult niet weten opnbsp;wat ure Ik over u komen zal.
Openb. III: 3.
Christus is de Bruidegom Zgner Kerk; dit is het treffende zinnebeeld, waaronder de liefdenbsp;van den Zaligmaker voor Zijne waardige vereerders, en de omstandigheden, die bij Zijnenbsp;terugkomst plaats zouden hebben op aarde, onsnbsp;in het Evangelie worden voorgesteld, Hij is dénbsp;Bruidegom Zqner Kerk ; want Hij heeft haarnbsp;het eerst lief gehad ; Hq heeft voor haar cenenbsp;belangelooze , bestendige, onveranderlqke liefde.nbsp;Hij is in het vleesch verschenen, gelijk aannbsp;degenen, die der zonde onderworpen zijn , innbsp;gedaante van eenen dienstknecht, in klee-deren me.t bloed bedekt, lijdende, vervolgd,nbsp;naauwglqks onder de menschen gerekend. Hijnbsp;’s verschenen, om Zijne ziel voor Zijne Kerk
-ocr page 2-ten offer te geven j Hg -heeft zich aan haar verloofd , onder smart en tranen, te midden van de bedreiging der Goddelgke regtvaardigheid;nbsp;maar Hg zal wederkeeren ten jongsten dage,nbsp;als de Koning der heerlgkheid, om Zgn bruiloftsfeest te vieren, om levenden en dooden tenbsp;oordeelen, en Zijne bruid binnen te leiden innbsp;het eeuwig verblgf der gelukzaligheid.
Het was hg de Ooslersche volken gebruike-Igk, dat de Bruidegom , hg de viering van het huwelgksfeest, met fakkellicht, vèrgezeld vannbsp;zijne vrienden, tot zgne Brnid ging, onder denbsp;zigtbaarste blgken van vreugde en gejuich, ter-wgl de jeugdige vriendinnen der Bruid , gewoon-Igk tien in getal , op het kostbaarste uitgedost,nbsp;den Bruidegom te geinoet gingen, met fakkelsnbsp;in de hand, en zich aan den trein aansloten,nbsp;om de vreugde en plegtigheid te vermeerderen.nbsp;Onzen Heer heeft zich van dit zinnebeeld ennbsp;deszelfs bgzonderheden bediend, om Zgne tweede verschgning op aarde voor te stellen. Hgnbsp;zelf is de Bruidegom; de Bruid is de Kerk, ofnbsp;de vereeniging der opregt geloovigen ; de komstnbsp;van den Bruidegom, de terugkomst van Christusnbsp;op den dag des oordeels; de vrienden zgn denbsp;Engelen Zgner magt; de maagden, de vriendinnen der Bruid, zgn de Heiligen, de Geloo-vigen, of heter, het zgn allen, die hier voornbsp;Heilige en Geloovigen doorgaan, allen, dienbsp;zich op den naam van Christus voorstaan; hun-
-ocr page 3-ne lampen beieekenen de openbare belqdenis, die zq van de Christelqke Godsdienst gedaannbsp;Lebben ; de olie is de genadige invloed van dennbsp;Heiligen Geest in het hart; en het licht, datnbsp;zq verspreiden, is de uitwerking van het geloof, dat zich openbaart door de liefde en dennbsp;geur der goede werken; het middernachtsuurnbsp;stelt het onverwachte voor, dat er in de komstnbsp;van onzen Heer zqn zal; — de Bruiloftszaal isnbsp;het Koningrqk der Hemelen, de verblqfplaatsnbsp;der heiligheid, des vredes, der vertroosting ennbsp;der eeuwige vreugde.
Zoodanig is het treffend en plegtig zinnebeeld door hetwelk ons de komst des Heeren wordtnbsp;voorgesteld. Dit zqn de groote gebeurtenissen,nbsp;Waarbq wq allen tegenwoordig zullen zqn. Ditnbsp;is zoo waarachtig als het woord Gods, als denbsp;vestiging van de Kerk van Christus op aarde.nbsp;Deze woorden, zegt de Geest, zqn de waarachtige woorden Gods. Als hoedanig zullen wqnbsp;op dien grooten dag verschqnen? Wat zal ernbsp;van ons worden op dat plegtige oogenblik ? Hoenbsp;zal Hq ons van den troon Zijner Heerlqkheidnbsp;aanschouwen, Hij , die de harten en nierennbsp;doorgrondt? [Psalm VII: lo.]
Hoe belangrqk is het niet, reeds hier op aarde die vragen te kunnen oplossen! Hoe nietig ennbsp;overtollig is alle ander onderzoek in Vergelijkingnbsp;van dit ! Hoe qdel en dikwerf schadelijk zqnnbsp;niet de zorgen en bezigheden, waarmede de
1 *
-ocr page 4-Martha’s zich onledig houden! [Lucas X: 4i,] Terwijl de Schrift ons zegt, dat er maar ééiinbsp;ding noodig is! [Lucas X •• 42 ]
Volg dan verder de eenvoudige ontwikkeling van een zinnebeeld , hetwelk den Heere behaagdnbsp;heeft, voor elks verstand vatbaar te maken ,nbsp;en moge deze overdenking bij u den lust en hetnbsp;verlangen opwekken tot opmerzaamheld, totnbsp;het onderzoek van den slaat, waarin gij verkeert , tot de ernstige gedachte op de toekomst,nbsp;ja , tot honger en dorst naar geregtigheid.
» Het Koningrijk der Hemelen, ten jongsten dage, zal gelijk zijn aan tien maagden, welkenbsp;hare lampen namen en gingen uit den Bruidegom te gemoet.”
Hier, gelijk elders, beteekent het Koningrijk der Hemelen de zigtbare Kerk, voor zoo verrenbsp;zij zamengesteld is uit ware gelpovigen en loutere naam-chislenen.
Het Koningrgk der Hemelen zal gelgk zijn aan tien maagden. Door deze uitdrukking doetnbsp;de Heere ons dadelijk opmerken, voor welkenbsp;klasse van menscheu de leering, in dit zinnebeeld vervat, toepasselijk is. Wij zien, datnbsp;hier de zoodanigen bedoeld worden, die oogen-schijnlijk een geregeld en Christelijk leven leiden. Onder de vgf dwaze maagden moet mennbsp;dm niet begrijpen zedelooze menschen , maarnbsp;alleen diegenen, die door hun uiterlijk gedragnbsp;onder de menschen (die het inwendige van het
-ocr page 5-5
liart niet kunnen doorgronden, maar slechts naar den uiterlijken schgn oordeelen), voornbsp;Christenen gehouden worden. Zq zgn niet alleen in hun uiterlqk gedrag zedig en welvoe-gelijk, niet alleen zijn zg maagden, maar zijnbsp;gaan zelfs den Bruidegom te gemoet. Zg belg-den allen, dat zg Jezus verwachten, en opnbsp;Hem eenig vertrouwen stellen, hoezeer een gedeelte hunner Hem niet gekent heeft, en ooknbsp;van Hem niet gekend is, (zoo als Hg hun zel-ven weldra zal openbaren) en het niet noodwendig geacht hebben, hunne lampen met olienbsp;te voorzien. Het zgn Christenen in naam. Mennbsp;ziet hen in ’s Heeren Tempel; zg nemen deelnbsp;aan het Nachtmaal; zg helgden in Christus tenbsp;gelooven, die hen zeker (volgens hunne mee-ning) in de eeuwige woning zal binnen leiden ,nbsp;wanneer Hg de lampen zal gezien hebben, dienbsp;zg voor Hem henen dragen.
Want deze lampen beteekeiien de uitwendige belgdeuis, waarmede zij hunnen Hemelschennbsp;Bruidegom te gemoet gaan ; zg bekennen Hemnbsp;te moeten vereeren en Zgnen lof vermelden ,nbsp;tot dat zij , met Hem in het Koningrijk der Hemelen aangekomen, geheel en al door Zijnennbsp;Geest naar Zijn beeld herschapen, van krachtnbsp;tol kracht gaan, volgens de verklaring vannbsp;Gods woord zelf [2 Cor. III: 18].
Dus hoezeer er tusschen hen een groot verschil bestaat, hebben de tien maagden echter
-ocr page 6-denzelfdea naam : zq gaan allen den Bruidegom te gemoet; zij allen hebben hare lampen in denbsp;hand; zij allen belijden hetzelfde; allen hebben 2Ü hetzelfde vertrouwen bij de wereld, dienbsp;het onderscheid, dat er lusschen haar bestaat,nbsp;niet kan beoordeelen, dewijl zq niet opmerkt,nbsp;dat het licht, hetwelk sommigen in hare lampen hebben , slechts flikkert, en dus vergankelijk is.
Gij ziet dan, mqne waarde lezers ! door deze eenvoudige ontwikkeling, hoe zeer dit' zinnebeeld voor u toepasselqk is, en u nuttig zqnnbsp;kan, Indlen gq daarvan gebruik maakt, om unbsp;zelve te onderzoeken in de tegenwoordigheidnbsp;des Heeren.
a Als nu de Bruidegom vertoefde , werden zij allen sluimerig en vielen in slaap,” zegt onzenbsp;Heer, dat is te zeggen, dat zq zich allen aannbsp;de grootste gerustheid en het volste vertrouwennbsp;hadden overgegeven, alhoewel slechts vqf vannbsp;haar in het hart eenen vasten grond hadden,nbsp;waarop hare hoop gebouwd was, zoo als wqnbsp;weldra zien zuilen , terwql de andere , met eenenbsp;schadelijke gerustheid, op hare uitwendige be-Iqdénis van het Christendom steunden. Alle verwachten zonder eenigc vrees de toekomst; maarnbsp;terwijl de gerustheid der eersten waarachtig gegrond is, zoo was integendeel die der laatstennbsp;op de bedriegelijkste en gevaarlqkste hcrsen-schiniinen gebouwd.
-ocr page 7-Helaas! hoe juist is deze gelghenis; zoo wij slechts ons oog op de Kerk \an Christus vestigen ! Hoe veel overeenkomst vinden wg innbsp;deze insluimering der tien maagden, met denbsp;onverschilligheid en onhegrqpelijke gerustheid,nbsp;waarmede zoovele menschen den dood, het oordeel en de eeuwigheid afwachten, zonder datnbsp;zij in hun hart het onderpand der eeuwige er-fenisse ontvangen hebben , zonder dat zij denbsp;Werking ondervonden van den Heiligen Geest,nbsp;dewelke, om met den Apostel Paulus te spreken , met onzen geest getuigt , dat wij kinderennbsp;Gods zgn; zonder dat zg, even als de wijzenbsp;maagden, eenigen vasten grond hebben, waarop zg hunne gerustheid kunnen bouwen ! Ooknbsp;zegt onze Heer: «er waren vgf wijze en vijfnbsp;dwaze maagden.”
De ware wijze, in Gods oogen, is diegene, die aan de eeuwigheid denkt, en, zich bezignbsp;houdende met de belangen zgner onsterfelgkenbsp;ziel, God in Geest en Waarheid dient. Denbsp;dwaze, daarentegen, is die, welke het éénlgnbsp;noodige verwaarloost, hoe vaardig ook andersnbsp;in het najagen der gdelheld. dezer wereld: ooknbsp;beslaat hierin de dwaasheid dier maagden , datnbsp;Zg, hg het nemen barer lampen, geene olienbsp;met zich namen, terwgl de wijze maagden olienbsp;namen in bare vaten , met hare lampen.
Dit Vat beleekend het hart, uit welks goeden schat de goede raensch goede dingen voort-
-ocr page 8-8
brengt. [Matth. XII: 35.] Want het is uit het hart, dat de -werken voortkomen, welke Godnbsp;ten jongsten dage zal oordeelen; het is op denbsp;drijfveren en geneigdheden des harten, dat Hgnbsp;acht geeft; het is het hart, dat veranderd moetnbsp;worden.
De olie was bij de Hebreeuwen het zinnebeeld van de zalving des Heiligen Geestes; al de vaten van het heiligdom, al de koningen,nbsp;de priesters , de profeten moesten met heiligenbsp;olie gezalfd worden; men moest in den Tabernakel altoos zuivere olie in voorraad hebben,nbsp;om daarmede de lampen van den gouden kandelaar aan te houden ; en Christus is het hoofdnbsp;der Gemeente, waarvan de geestelqke zalvingnbsp;afdaalt, welke het hart der opregte en warenbsp;Christenen moet vervullen. Hg is het, die onsnbsp;zalft en ons doopt door den Héiligen Geest ennbsp;met vuur. [Matth. II; ii].
Wij deelen u deze bgzonderheden mede, ten einde u de bedoeling van onzen Heer met dezenbsp;gelgkenis te doen zien. Om nu zonder gelgke-nis te spreken, kunnen wg zeggen, dat vgfnbsp;van deze maagden bekeerd en wedergeborennbsp;waren ; deze hadden eene hartsverandering ondergaan , doch de andere waren niet wedergeboren ; de Schrift zegt: » zoo iemand nietnbsp;geboren wordt uit water en geest, hg kannbsp;in het Koningrgk Gods niet ingaan.” [Joh.nbsp;III: 5]. Zij waren altoos wereldgezind en tot
-ocr page 9-Zonde geneigd. De eerste , voor de eeuwigheid gevormd, hadden den Heiligen Geest, tot onderpand van hunne erfenis , ontvangen , zoo alsnbsp;Paulus zulks uitdrukt in zijn’ brief aan de Co-linihers , en zoo als hg in dien aan de Romeinen zegt : » zij hadden dien Geest ontvangen ,nbsp;die met onzen Geest getuigt, dat wij kinderennbsp;Gods zgn;” terwgl de anderen dien Geest dernbsp;aanneming niet hadden, noch iets dat hunne gerustheid konde wettigen. De eerste hadden datnbsp;levendigmakend geloof, door hetwelk God denbsp;harten der geloovigen reinigt, zoo als Petrusnbsp;het uitdrukt 5 [Hand. XV: 9] terwgl de anderen, op hunne uilerlqke belijdenis steunende,nbsp;Christus niet kenden , en van Hem niet gekendnbsp;waren, zoo als Hg hun weldra zoude openbaren.
Zoodanig was de staat der wqze en dwaze maagden; maar te middernacht geschiedde ernbsp;een geroep; » Ziet de Bruidegom komt, gaatnbsp;uit hem te gemoet.” .
Deze kreet deed zich te middernacht hooreu , dat is te zeggen op een tgdstip , dat men zulksnbsp;het minst verwachtte.
Welk een treffend zinnebeeld van de komst des Heeren op den grooten oordeelsdag ! Welknbsp;eene heilzame en opwekkende gelijkenis voornbsp;zoo Vele nog slapende en sluimerende zielen!nbsp;Ook wij, wij zullen eetimaal ten jongsten dagenbsp;dezen kreet, die aller geweten ontroeren zal
-ocr page 10-lO
vernemen. Ziet de Bruidegom komt, gaat uit hem te gemoet. Ach! hoe ontzaggelgk en ver-schrikkelgk zal dat oogenblik zgn, waarop denbsp;Zoon des menschen komen zal met vlammennbsp;vuurs, door Zgne Engelen gevolgd, met de ba-zuine Gods nederdalende, wanneer de stemmenbsp;des Archangels zich over de geheele aarde zalnbsp;doen hooren, wanneer alle dooden uit hunnenbsp;graven zullen opstaan en alle volkeren in Zgnenbsp;tegenwoordigheid zullen verschijnen ! Welk eennbsp;ontwaken voor het Heelal, op dat plegtige tqd-stip! Welk een ontwaken, veroorzaakt doornbsp;dezen doordringenden kreet;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Dooden! ont
waakt en verschgnt ten gerigte !”
Eer wg verder gaan, moéten wg hier aanmerken, dat voor ieder onzer die dag zeer nabg is, en dat wij allen slechts nog weinige jaren tenbsp;leven hebben. De dag, waarop eene doodelg-ke ziekte ons overmeestert, zal ons leeren, datnbsp;ons einde nabij is ; hg zal ons zeggen, als totnbsp;den koning van Juda: » bereid uw huis, wantnbsp;gg zult sterven.” Op dien dag zal de eeuwigheid voor ons beginnen; de dag, waarna geennbsp;tgd meer zijn zal, de dag eindelgk, op welkennbsp;Wg, met de bazuin des oordeels, den kreet,nbsp;in deze gelgkenis voorgesteld, zullen hooren:nbsp;» Ziet de Bruidegom komt, gaat uit hem te ge-moet.” Dewgl dan het einde van alle dingennbsp;voor elk onzer zoo nabg is, laat ons opmerkzaam zgn op het vervolg van deze gelgkenis.
-ocr page 11-11
Zoodra de maagden dezen kreet vernomen hadden, stonden zq allen op, zegt de Heere ,nbsp;en zij bereidden hare lampen, de wijzen zoowel als de dwazen j want zelfs diegenen , welkenbsp;zich dagelijks, door een leven aan den Heerenbsp;toegewqd, lot den dood voorbereiden, gevoelennbsp;de noodzakelijkheid, o'.n zich gereed te hou-dfen voor Zqne ontmoeting, ten einde, zoo alsnbsp;Paulus het uitdrukt, gekleed, en niet naaktnbsp;bevonden te worden, De dwaze maagden evenwel stonden ook op, en wilden hare lampennbsp;bereiden; maar hg de komst van den Bruidegomnbsp;en Zijn gevolg, zagen zij met ontzetting, datnbsp;hare lampen uitgingen. Die lampen, welke gebrek aan olie hebben , kunnen voor eene wijlnbsp;een flikkerend , doch bedriegelqk licht voor denbsp;menschen verspreiden; maar wanneer de doodnbsp;nadert, wanneer de komst des Heeren daar is,nbsp;wanneer de eeuwigheid zich voor het oog vertoont , dan eerst kennen de dwaze maagdennbsp;hare zorgeloosheid en de qdelheld der middelen , waarop zij haar vertrouwen gesteld hadden;nbsp;alsdan eerst onderscheid men de ware bedoelingen der daden, waardoor men de goedkeuringnbsp;der menschen heeft zoeken te verdienen; dannbsp;erkent men, dat dezelve niet zijn voortgesproten uit eeo hart geheel aan den Heere toegewijd;nbsp;dat zg niet verrigt zgn mei de éénige en zuiverenbsp;bedoeling om God te behagen; dan eerst zietnbsp;men in de sombere vallei der schaduwe des
-ocr page 12-1 ü
doods het licht verdooven , waarop man met zoo groole geruslluii had vermeend Ie kunnennbsp;betrouwen.
De dwaze maagden evenwel, door schrikjbevangen, wendden zich tot hare medgezellen, en in de ontroering, die haar beving, zeide zq :nbsp;» Geeft ons van uwe olie, want onze lampennbsp;gaan uit.”nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
Even zoo is het gesteld met de Christenen in naam, die, gedurende hun leven , God en denbsp;wereld willende dienende, bq het aannaderen vannbsp;den dood sidderen; zij wenschten nu hun lot tenbsp;kunnen verwisselen met dezulken, die zg eer-tqds om hunne gevoelens bespot hebben, ennbsp;wier vroomheid en ootmoed, bij het streven omnbsp;de voorschriften van hunnen Meester na te volgen , zij voor overdreven en dwaas beschouwdnbsp;hebben; zij wenschen nu den dood der regUnbsp;vaardigen te kunnen sterven , en met hen te kunnen zeggen: « Al mijne hoop is in den Heere ,nbsp;en die hoop bedriegt niet , dewijl de liefde Godsnbsp;onze harten vervult door den Heiligen Geest, dewelke ons gegeven is.” « Geeft ons van uwenbsp;olie, want onze lampen gaan uit.”
Maar de wgze antwoorden: « opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zg , gaat liever tot de verkoopers en koopt voor unbsp;zelve.”
Opmerkelgk is hier de zachtmoedigheid en het wö*® beleid van dit antwoord. Zij willen,
-ocr page 13-durven en mogen niet voldoen aan de weuschen barer medgezellen; maar echter voegen zij nietnbsp;liet geringste verwijt bij liare weigering ; zij beroemen zich zelven niet op hare voorzorg , maarnbsp;vermeden alles, wat de smart van deze zounbsp;kunnen vermeerderen. En terwijl zg haar tenbsp;kennen geven , dat haar aanzoek vruchteloosnbsp;is., dat de regtvaardige zelf naauwelijks zalignbsp;wordt, [i Petr. IV : i8.] en elk zqnen eigenennbsp;last moet dragen, [Gal. YI: 5.] haasten zijnbsp;zich echter, haar nog den eenigen raad tenbsp;geven , die haar zou kunnen redden: «Gaatnbsp;liever tot de verkoopers ,” terwgl het nog tijdnbsp;is, verliest geen oogenblik, wij zelven hebbennbsp;ïiiet dan hetgeen wg ontvangen hebben, gaal,nbsp;keert u tot den Vader, die alle goede gavennbsp;geven kan; gaat tot Christus, want uit Zijnenbsp;volheid hebben wij allen ontvangen , ook genadenbsp;voor genade. [loh. 1: iG.j
Bidt om den Heiligen Geest, die zgne gaven naar zgn welbehagen uitdeelt; bidt vuriglgk ;nbsp;bidt en u zal gegeven worden, zoekt, en gqnbsp;zult vinden; .[Malth. Vil: !•'] gaat tot diennbsp;liefdergken Vader, die u in Zijn woord toeroept :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«Indven iemand van u wgsheid ont
breekt , dat hg ze van God begeere, die een iegelijk roildelijk geeft, en zij zal hem gegevennbsp;Worden.” [Job. I: 5.] «Alle gg dorstige,nbsp;komt tot de wateren! en gij, die geen geldnbsp;hebt, komt koopt en eet, ja komt koopt zonder
-ocr page 14-1 -'i
gelk , en zonder prijs, wgn en melk, Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgene dat geennbsp;brood is ? Neigt uwe ooren en komt tot mij,nbsp;hoort en uwe ziele zal leven; wantik zal met unbsp;een eeuwig verbond maken ; [Jesaïa LV : i—3.]nbsp;komt herwaarts tot mq, allen, die vermoeid ennbsp;belast zijl; en ik zal u ruste geven. [Matth. XI; 3^.]
Maar het is niet gemakkelqk, wanneer men langen Igd zijn vertrouwen op zgne lamp gesteld heeft, op eigen kracht en op de blootenbsp;belijdenis van bet Christendom en eigene gereg-tigheid heeft gesteund, alsdan, op het laatstenbsp;tijdperk van zgn leven, die heilzame olie tenbsp;zoeken en te verkrijgen. Het is niet zoo gemakkelijk zich te bekeeren, zich met een volnbsp;vertrouwen in de armen der Goddelgke barmhartigheid te werpen, wanneer men zorgeloosnbsp;ingesluimcrd is geweest tot de komst van dennbsp;Bruidegom.
En inderdaad, wg zien het in de gelqkenis : » als nu die dwaze maagden,” hg het besef vannbsp;baar gebrek, » henen gingen om te koopen,nbsp;kwam de Bruidegom” in ontzag verwekkendenbsp;majesteit, a en zg, die gereed weren,” dat is,nbsp;de wgze maagden met het bruiloftskleed versierd (volgens de uitdrukking vau Jesaïa) metnbsp;den mantel der geregtigheid, en in haar hartnbsp;vervult met geloof, hoop en liefde. «De wgzenbsp;maagden gingen met hem in tot de bruiloft,”nbsp;in * de eeuwige ruste , in' de gemeenschap der
-ocr page 15-1 h
Heiligen, der Engelen, met Abraham, Mo zes, David, Johannes, Paulus en al die edele zielen , die gereinigd zijn door den Heiligen Geest,nbsp;en die de Heere voor altoos tot de zijnen geroepen heeft. De Bruidegom Itwam, en dienbsp;gereed waren gingen met Hem in tot de bruiloft, en de deur werd gesloten. Welk een geluknbsp;voor de wgze maagden ! Welk eene volmaaktenbsp;gerustheid, welk eene hemelsche vreugde! Welknbsp;eene zalige rust! De deur werd achter hennbsp;toegemaakt, toegemaakt voor altoos. Het hemelsche Paradqs zal dan niet weder geopendnbsp;worden, zoo als dat van Eden , waaruit onsnbsp;aller vader nog door de zonde heeft kunnennbsp;vervallen! Wanneer de opregte geloovigen innbsp;het koningrqk der Hemelen zullen zgn ingegaan , dan zal de toegang gesloten worden :nbsp;geen vijand zal- hen meer kunnen scheiden vannbsp;de liefde van Christus; de Duivel zal voor altoosnbsp;geketend zijn ; de tranen zullen voor altoos uitnbsp;hunne oogen gewischt worden; zij zullen nietnbsp;meer zondigen; zij zullen in de eeuwige rustnbsp;der gelukzaligen deelen !nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Die overwint ,” zegt
de Heere, » ik zal hem maken tot eenen pilaar in den tempels mqns Gods, en hij zal niet meernbsp;daar uitgaan.” [Openb. III: 12.] Maar indieanbsp;het een dag van geluk en zaligheid voor de wg-ze maagden is , welk een ontzettend tijdstip isnbsp;het dan niet voor de dwaze maagden ! De deurnbsp;is gesloten, voor altoos gesloten. Er was een
-ocr page 16-tijd -van beproeving, nu is dezelve voorbij ; er ¦was een tqd om de lampen te vullen, en nunbsp;is er geen tijd meer. Zij zgn in de uiterstenbsp;duisternis geworpen, verwqderd van het aan-gezigt des Heeren ; daar, waar weeningen ennbsp;bnarslngen der tanden zal zpn.
Daarna kwamen ook de dwazen maagden en zeide : « Heere 1 Heere ! doe ons open.” Maarnbsp;derzelver geroep -was vruchteloos, en de Heerenbsp;gaf hun slechts deze ontzettende woorden tennbsp;antwoord: «Voorwaar zegge ik u, ik ken unbsp;niet.” lien vonnis, met eene plegtige bevestiging vergezeld, en oveieenstemraende met hetgeen de Heer elders zegt : lt;t Ik heb in mijnennbsp;toorn gezworen, dat zij nimmer in mgne rustenbsp;zullen ingaan.” [Psalm XCV ; ii.]
Laat ons hier, mgne Lezers! in ons zelve keeren. Ach! hoe velen zijn er, die naauwe-Igks erkennen, dat hun een beginsel van geestelijk leven ontbreekt, dat hun hart nog nietnbsp;veranderd is , die dezelfde traagheid behouden voornbsp;de dienst van God, dezelfde laauwheid in hunnenbsp;gebeden , dezelfde geneigdheid voor de wereld,nbsp;en die echter, bij aanhoudendheid, hunne be-keering en hartverandering, waarvan hun eeuwig welzgn afhangt, verschuiven tot op het laatstnbsp;van hun leven ! Zg begoochelen zich door eennbsp;valsch vertrouwen; zij zoeken zich gerust tenbsp;stellen, bij de gedachte aan de toekomst, doornbsp;de overweging van hunne oppervlakkige heiligheid, van hunne getrouwe bgwoning der open-
-ocr page 17-l)are Godsdienst, van de zedigheid in hun uitwendig gedrag, en door de ijdele hoop, dat 2^15 , vroeg of laat, nog in de gelegenheid zullennbsp;zijn, om hunne lampen te vullen, en die onschatbare olie te koopen, zonder welke niemandnbsp;in het koningrijke Gods kan Ingaan.
Helaas! hoe vele dwaze maagden wachten , door zoodanige hersenschimmige denkbeeldennbsp;misleid, haren laatsten dag af, om dan eerstnbsp;tot diegenen te gaan , die olie verknopen ! Ach !nbsp;laat ons gehoor geven aan Hem, die ons oor-deelen zal, en die oOs hier betuigd , dat, indiennbsp;wij nu nog uitstellen, wij laler geen tijd meernbsp;zullen hebben; ja, die Zijne gelijkenis met denbsp;volgende woorden besluit:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» Zoo waakt dan,
want gij weet den dag niet, noch de ure , in welke de Zoon des menschen komen zal!”nbsp;[Matth. XXV: i3].
Uwe dagen snellen voorbij en keeren niet weder; uwe jaren vervliegen, als door een’nbsp;stroom voortgesleept.
Gij nadert met rassche schreden den grooten oordeelsdag; gq allen, wie gij ook zijn moogt,nbsp;welk eenen ouderdom gq ook moogt bereiktnbsp;hebben, weldra zult gij vernemen, dat de Bruidegom komt, en dat gij' hem te gemoet moet gaan.
Wacht dus niet. Ach 1 wacht de laatste waarschuwing van den aanoaderenden dood niet af; Wacht niet, tot zich deze kreet doet hooren :nbsp;® Hier is de Bruidegom.” Wacht uwé laatste
-ocr page 18-ziekte niet af, zoo als de dwaze maagden. Indien gij alsdan eenen leeraar aan uw ziekbed roept, zoo zal hij met de wijze maagden tot unbsp;zeggen : » Gaat tot de verkoopers.” Hj zal unbsp;wel zeggen, dat indien uwe bekeering , hoezeernbsp;ook uitgesteld, opregt is, dezelve heilzaam ennbsp;gezegend zijn kan; dat gij tot het laatste oogen-blik van dit leven van beproeving en voorbereiding lot Jezus uwe toevlugt kunt nemen; dat Hijnbsp;gekomen is om te zoeken en te redden, wat verloren washij zal u met den Apostel zeggen : » datnbsp;Christus volkomen kan zaligmaken degenen, dienbsp;door Hem tot God gaan.” [Hebr. VII : aS],
Maar niemand kan u zeggen, dat, indien gij uwe bekeering nog uitstelt, gq daartoe nog tqdnbsp;zult hebben; dat gij de deur niet gesloten zultnbsp;vinden , vóór en aleer gq u van het éénige noo-dige hebt voorzien. Zeker is het, dat er gunstige oogenblikken moeten geboren worden, ennbsp;dat de Heilige Geest ons moet opwekken , omnbsp;deze behoefte levendig te gevoelen Zeker isnbsp;het , dat, alhoewel de Almagtige in Zgne ontfermende genade, en om ons te eerder te doennbsp;gevoelen, dat Hij de harten bekeerd, in sommigenbsp;gevallen, op een sterfbed, of in eenen kerkernbsp;bq een’ misdadiger een öpregt berouw bewerkt,nbsp;en onverwachts en plotseling sommigen tot eenenbsp;ootmoedige bekentenis van Jezus Christus brengt,nbsp;echter zqn deze voorbeelden zeer zeldzaam, ennbsp;bet is ontwqfelbaar, dat het oogenblik, wan-
-ocr page 19-gt;ieer, bg eene zware krankheid, de dood nadert , •wel verre van het gunstige tijdstip ter tekeering te zqn, zoo als zich de dwaze maagden inbeeldden, juist daarvoor het minst geschiktnbsp;is. Dit is, helaas! ten minste zeker, dat onder de duizenden, die de hartsverandering totnbsp;op het laatste oogenblik van hun leven verschuiven , er naauwelgks een gevonden wordt,nbsp;die in staat is , zulk een tgdstip zich nog waarlik ten nulte te maken: want terwql de zondaar , voor een oogenblik uit zgne diepe sluimering ontwakende , zich op zgn sterfbed lotnbsp;zgcen Regter keert; terwijl hij zich inspantnbsp;om zgne gedachten te verzamelen, ten eindenbsp;toevlugt te nemen tot onzen grooten God ennbsp;Zaligmaker; terwijl hg zgne smarten zoekt tenbsp;vergeten , om zgn hart en zgn oog ten hemelnbsp;op te heffen en terwijl hg in verbgstering nietnbsp;Weet, wat te beginnen, en duizende verwardenbsp;denkbeelden zgne aandacht verstrooijen, in datnbsp;oogenblik komt de dood hem overvallen, denbsp;Bruidegom genaakt, de dag des oordeels is dadr,nbsp;de deur is gesloten, en de arme zondaar isnbsp;voor altoos verloren. Zoo waak dan, want gijnbsp;weet den dag niet, noch de ure, in welke denbsp;Zone des menschen komen zal. [Matth. XXV: ï3].nbsp;•Ach! dat dan een ieder onzer, na deze over-^“S'Dg, zich afvrage : Heh ik olie in mgn lamp?nbsp;Heb ik mgnen God lief, met geheel mgn hart?nbsp;Is het mgne vreugde Hem alleen te dienen?
-ocr page 20-20
Heb ik inderdaad eene liartsverandering ondergaan ? Ben ik bekeerd ? Kan ik gerust zeggen , indien ik in deze week moest sterven, dat iknbsp;in den Heere stierf, en de poorle voor mij nietnbsp;gesloten zoude vinden 7 Nog is het tijd, mgnenbsp;waarde Lezers! wij kunnen nog gaan tot denbsp;verkoopers; nog is de enge poorte geopend jnbsp;nog spreekt het Woord des Heereu tot ons ; wqnbsp;kunnen hetzelve nog hooren, lezen en overdenken ; nog kunt gij in het gebed uw hartnbsp;ophelFen tot den Vader van alle barmhartigheid.nbsp;Zoekt den Heere terwgl Hij te vinden is 5 roeptnbsp;Hem aan terwql Hij nabij is. [Jes. LV : 6J.
Mogt God ook deze opwekking zegenen, en Zqnen Geest over u uitstorten , opdat gij u totnbsp;Hem wendet, en alzoo raoogt behouden worden!