i,
-ocr page 4- -ocr page 5-lt;D
DE LEERLING nbsp;nbsp;nbsp;^
T AK D E
Gedenkt aan uwen Schepper iii de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagennbsp;komen , en de jaren naderen in welke gijnbsp;zeggen zult: ik bebbe geen lust in dezelve.
PRED. XII; 1.
Sara Hill werd geboren in eene kleine stad in het noorden Tan Ierland, en was de oudste dochter van arme, maar eerlijke ouders. Haar radernbsp;was een schoenmaker van zijn ambacht; zijnnbsp;werk bestond echter meest in het maken van dienbsp;gemeene schoenen , welke op de dorpen aan landlieden worden verkocht. De winst op dat soortnbsp;van werk was gering, zoo dat baas Hill, hoewelnbsp;onophoudelijk arbeidende, zeer arm was en bleef;nbsp;ja, niet dan met de uiterste moeite, het soberenbsp;onderhoud voor vrouw en kinderen kon verdienen.nbsp;Sara was van hare vroege kindschheid af zachtzinnig , gehoorzaam, altyd oplettend in het vervullen
1
-ocr page 6-van do wenschen barer ouders, en had daarbij hare broertjes en zusjes regt hartelijk lief. Gelukkig voor haar waren beide, vader en moeder,nbsp;zeer genegen aan hunne kinderen het groote voor-regt te doen genieten van eene godsdienstige opvoeding ; en zoo werd dan Saartje reeds vroegnbsp;naar eene zondagschool gezonden, waar zij zichnbsp;binnen kort boven vele anderen onderscheidde,nbsp;niet zoo zeer door buitengewone schranderheidnbsp;en vlugheid in het beantwoorden van alle vragen,nbsp;als door hare zachte geaardheid, haar goed geheugen en hare groote naauwgezetheid in het bijwonen van alle lessen, zoo dat zij, gedurendenbsp;vijf jaren, bijna nooit de school uren verzuimde.nbsp;Hier leerde zij spoedig lezen, en het duurdenbsp;niet lang, of zij zag zich door haren onafgebroken ijver in staat gesteld, zelve alle kennis op tenbsp;zoeken in dat Woord des Levens, dat ons, wanneer wij bet lezen onder biddend opzien om Godsnbsp;Geest, wijs kan maken tot zaligheid,
Hoe meer zij de, in de heilige schriften door God aan ons voorgeschrevene pligten leerde kennen, des te naauwgezetier trachtte zij die tenbsp;vervullen: pas elf jaar oud, begon zij haren vader reeds te helpen, zat met hem in zijn winkeltje, en was zijn bemind en altijd opgeruimdnbsp;reisgenootje naar alle markten in den omfrek.nbsp;Zoo verkreeg zij reeds vroeg de gewoonte vannbsp;nuttige bezigheid, te gelijk met groote bedrevenheid in vele dingen die op het werk of den kiemennbsp;handel hares vaders betrekking hadden; en dui-
ü
-ocr page 7-delijk begreep zij daarbij , dat het pligt is, ook voor een kind, den lijd tot nut van onze betrekkingen te besteden, in plaats van op straal, alnbsp;Spelende, zoo menigen oogenblik te verbeuzelen.nbsp;Hare vrolijkheid maakte voor haren vader dennbsp;arbeid ligter en den weg aangenamer, terwijl zijnbsp;zelve meestal gezond was, niettegenstaande denbsp;vermoeijenissen van hel gedurige reizen. Geregeldenbsp;bezigheid is voor ziel en ligchaam goed, en wektnbsp;op tot tevredenheid, terwijl luiheid, wel verrenbsp;van het leven te veraangenamen, of de krachtnbsp;te verminderen van het door God in het paradijsnbsp;uiigesprokene vonnis: » In het zweet uwes aan-schijns zult gij uw brood eten!” bij deze strafnbsp;onoverzienbare ellende en verwarring zoude voegen.
Het huisgezin vermeerderde jaar op jaar ; natuurlijk werd dan de behoefte al grooter en dringerder, en de taak van vader en dochternbsp;zwaarder. Eindelijk moest door den eersten hetnbsp;besluit genomen worden van te huis te blijvennbsp;werken; maar dan zou hot reizen en te koopnbsp;aanbieden op de markt ophouden, en daardoornbsp;ook een aanmerkelijk deel van de kleine winstennbsp;verloren gaan. Dit bekommerde den ijverigennbsp;huisvader zeer , en hij wist niet hoe het een ennbsp;ander te schikken, toen zijn gewillig en vlijtignbsp;dochtertje aanbood o:n alléén op de omliggendenbsp;plaatsen schoenen te gaan verknopen. Eerst weigerden hare ouders hieraan hunne toestemming;nbsp;zoo wel om den vermoeijenden arbeid, als om zoo
menigerlei gevaar waaraan Sara blootgesteld zou zijn; maar toen de behoefte nog al dringendernbsp;werd, besloten zij eindelijk aan het gedurig herhaald verzoek van Sara toe te geven; wel overtuigd dat hare ijver en hare knapheid evenredignbsp;zouden zijn aan de taak die zij zoo gaarne opnbsp;zich nam. — Twaalf jaren oud zijnde, ging dan hetnbsp;godsdienstige en arbeidzame kind, met haar paknbsp;schoenen, op alle naburige plaatsen, ja zelfs naarnbsp;de stad B,, eenige uren van hare woonplaatsnbsp;gelegen. Altijd oplettend op het belang haresnbsp;kleinen handels en in alle opzigten de voorschriften van hare ouders trachtende te volgen , konden deze zich nooit beschuldigen te veel vertrouwen in haar te hebben gesteld. Hare zachtheidnbsp;en vriendelijkheid behoeden haar menigmaal voornbsp;onaangenaamheden en maakten haar bij vele men-schen bemind.
Somtijds scheen haar ligchaamsgestel niet sterk genoeg, om op den duur bestand te zijn tegennbsp;zulk een’ zwaren arbeid en sterke vermoeijenis.nbsp;Nu eens was zij aan hitte blootgesteld, dan wedernbsp;aan regen en koude. Die gedurige afwisselingnbsp;scheen langzamerhand hare gezondheid te ondermijnen , en de kiem te doen ontstaan eener ongesteldheid, waardoor zij vroegtijdig van alle moeitenbsp;cn onaangenaamheid dezes levens zou wordennbsp;bevrijd. — Hoewel zij dan dikwijls arbeid bovennbsp;hare jaren te verrigten had, zoo bleef evenwelnbsp;het gedurig lezen en herlezen der Heilige Schriften
-ocr page 9-altijd de hoofdzaak in haar oog. — Op de Zondagschool werden altijd eenige verzen aan elk kind opgegeven, om gedurende de week dikwijlsnbsp;over te lezen, en zoo van buiten te leeren. Saranbsp;verzuimde dat nooit, altijd wist zij de oogenblik-ken daartoe uit te koopen , en prentte vele tekstennbsp;zóó goed in haar geheugen , dat zij die nooit weernbsp;vergat. — quot;Verbeeld u, mijne Lezers! dat jongenbsp;en naar het uiterlijke, zwakke kind; beladen metnbsp;een pak schoenen, gaat zij naar eene afgelegenenbsp;dorpskermis ; op vervelende of moeijelijke wegen ,nbsp;stapt zij welgemoed voort; in plaats van klagen,nbsp;herhaalt zij bij zichzeive gedeelten van het Woordnbsp;des Levens, die zich daardoor al vaster en rasternbsp;in hare ziel prenten. Zou niet de Vader dernbsp;barmhartigheid met genadig welgevallen op haarnbsp;hebben neergezien .i* — In dat welgevallen is denbsp;belooning voor hen die hun tijd en vermogensnbsp;aan Zijne dienst toewijden; die, om iets totnbsp;Zijne eer toe te brengen, Zondagscholen oprig-ten, waar de kinderen in Engeland, en in sommige andere landen, reeds zoo vroeg in de gelegenheid gesteld worden , den éénigen waarachtigen Godnbsp;te leeren kennen , en Jezus Christus dien Hij gezonden heeft. Heerlijk moet het voor zoodanigenbsp;christenen zijn , wanneer zij op de dorre wegen hiernbsp;op aarde, reeds zoo, als bij Saartje, het zaad ziennbsp;ontkiemen, en door den zegen des Heiligen Geestes ,nbsp;wasdom verkrijgen! Hoe heerlijk vooral moet hetnbsp;vooruitzigt zijn op de vruchten die door Gods genade in den Hemel mogen worden verwacht. Hoe
-ocr page 10-G
moest zich niet overal des Heeren volk vereenigeu, om tot verheerlijking van Zijnen naam , vooral aannbsp;kinderen de gelegenheid te geven , tot het ontvangennbsp;van dat onderwijs, dat opleiden kan tot de kennisnbsp;van Jezus Christus, door Hem, tot de eeuwige zaligheid! — Hoe moesten niet allo kinderen toch denbsp;gelegenheid nooit verwaarloozen om te hooren vannbsp;God, van onzen vreesselijk zondigen en ellendigennbsp;toestand, van Zijne genade en van den éénigennbsp;weg tol Hem en den Hemel!
Er zijn sommige menschen die , door langdurige oplettendheid op da gelaatstrekken, dikwijls metnbsp;juistheid over de zielsgesteldheid van anderen kunnennbsp;oordeelen. Wanneer de zoodanigen Sara ontmoeteden, konden zij ook uit haar innemend , zachtnbsp;uiterlijke opmaken, dat zij gewoonlijk tevreden was.nbsp;Het gebeurde eens dat zij, na al hare schoenen verkocht te hebben, naar huis keerde, en door zulknbsp;eene zware regenbui overvallen werd, dat zij spoedig doornat was, en niet dan met moeite, den wegnbsp;konde vervolgen. Geene onvergenoegdheid was opnbsp;haar gezigt te lezen toen zij , tegen eenen vrij stedennbsp;heuvel opklimmende , door den geneesheer van harenbsp;geboortestad op zijde werd gereden. Langzaam dennbsp;heuvel opgaande, had hij den tijd gehad naauwkeu-rig op Sara acht te geven , en dus ook bemerkt datnbsp;hare kleeding te dan was om haar tegen den nognbsp;sterk nedervailenden regen te beschutten. Getroffennbsp;door hare tevredenheid, vroeg hij met belangstellingnbsp;van vvaar zij kwam , en waarheen zij ging ? Zij beantwoordde deze vragen zoo beleefd en vrymoedig,
-ocr page 11-dat de heer haar eene plaats in zyn rijtuig aanbood en mede nam naar da stad. Ja, zelfs zond hij dennbsp;volgenden dag nieuwe kleederea voor zijne kleinenbsp;reisgenoot; en toen het naderhand God behaagde datnbsp;zij krank werd, verligtte hij, zoo veel niogelijk,nbsp;haar lijden ; en het was, zoowel voor den geneesheer , als voor het dankbare kind, eene groote teleurstelling dat zijne eigene gezondheid hem beletledenbsp;Sara te bezoeken , toen zij het huis moest houden.
Drie jaren gingen voorbij , en Sara Hill reisde en werkte blijmoedig voort. De Zondagschool bleef zijnbsp;altijd even getrouw bezoeken ; maar bij al hare opmerkzaamheid en leergierigheid kon men nog nietnbsp;bespeuren dat een nieuw beginsel haar hart had in-genomen en veranderd. De lieer bereidde dennbsp;grond opdat het zaad diepe wortelen mogl schieten ; —nbsp;en, hoewel menschen welligt toen reeds vruchtennbsp;zouden hebben gewensdu te ziea, was het harenbsp;leermeesteres onmogelijk ontevreden te zijn over eennbsp;meisje, dat zich zoo gaarne van alle middelen bediende om tot het eigenlijk geloof des harten te komen ; toch was hare begeerte naar kennis zóó grootnbsp;dat, hoe meer zij leerde, hoe meer zij nog w e.nschienbsp;te welen. Het was een geluk voor haar verplaatstnbsp;te worden in eene klasse waarover eene jonge waarlijk christelijke dame hel opzigt had; zij kreeg hierdoor eene buitengewone goede gelegenheid om nietnbsp;idleen de bijbelsche geschiedenis te leeren, maarnbsp;vooral ook bekend te worden met de waarheden de®nbsp;christehjken geloofs. Hoewel Saarfje onder deze
-ocr page 12-8
regt goede leiding, meer inzigt in de leer van het evangelie kreeg, bemerkte hare godvruchtige leermeesteres menigmaal dat de wetenschap altijd nognbsp;meer ingang in hoofd en geheugen vond, dan in hetnbsp;hart. — Omtrent dezen tijd gebeurde iets dat onuit-wischbaren indruk op Sara maakte. Niettegenstaande den ijver van Baas Hill en zijne dochter, wasnbsp;de armoede al meer en meer in hunne woning gedrongen , en bijna alles langzamerhand verkocht omnbsp;maar weêr voor het oogenblik grof brood tenbsp;kunnen koopen. Alle huisraad en beddegoed wasnbsp;bijna weg toen de nood van het huisgezin op hetnbsp;hoogste klom door eene zware ziekte des vaders.nbsp;Sara begon met haren mantel in eene bank van lee-ning te brengen : de dame op de Zondagschool gafnbsp;haar een’ omslagdoek, maar die moest ook spoedignbsp;weêr verkocht worden; en daarop volgde het laatstenbsp;en dierbaarste wat zij had, haren Bijbel. De vadernbsp;herstelde ; maar Sara, zonder bedekking, aan koudenbsp;cn guur winterweder blootgesteld, ondervond daarvan weldra de gevolgen. Na zich eenigen tijd huiverig en ongesteld gevoeld te hebben; kreeg zij eenenbsp;zware verkoudheid, dienbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zichnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zoo vast op de borst
zette, dat nbsp;nbsp;nbsp;mennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;somtijdsnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het behoud van haar
leven vreesde. Zij zelve gevoelde voor het eerst zeer groote vrees voor den dood, en zag nu duidelijk in, dat zij eigenlijk niet voor God had geleefd;nbsp;dat zij niet, zoo als het toch ons christenen betaamd, bij a/ies aan den Heer had gedacht. Watnbsp;zij sprak,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;watnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zij deednbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ouders en betrekkingen , datnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hadnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zij nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gedaan met het oogmerk
-ocr page 13-9
ora Hern te behagen en Zynen naatn Ie verheerlijken. Op een ziekbed zien wij het iii wat onze ge-regtigheid eigenlijk is, alles is dan gebrekkig en ellendig in ons oog, en nog honderdmaal zóó in bet oog van den heiligen God: hèt geloof aan Jezus alléén , ondersteunt ons dan, van Hera alle onze zaligheid te verwachten , geeft ondi r het lijden rustnbsp;aan de ziel.
Mogen wij toch in gezonde dagen daaraan denken , en Hem belijden in geest en waarheid, Hera verheerlijken door in alles, uit liefde tot Hem , uit dank-b.aarheid voor Zijne onuitsprekelijke liefde, naar hetnbsp;volbrengen van Zijnen vinl te streven , in plaats vannbsp;te werken om lof van menschen te behalen.
Sara had menigmaal ernstig getracht om hare pligten te vervullen , maar dat meest om in dezenbsp;wereld geacht en bemint te worden. Zij nam nunbsp;gedurig (zoo zij meende) een vast voornemen op ;nbsp;om hierin geheel te veranderen , om in het vervolgnbsp;alles uit liefde tot God te doen. Toen zij naderhandnbsp;herstellende was, trachtte zij wel deze goede voornemens ten uitvoer te brengen, maar wezenlijkenbsp;verandering was er nog niet in haar te bespeuren ;nbsp;nog was haar hart sterk gehecht aan de dingen dezesnbsp;levens ; nog was niet alles nieuw geworden, nog hadnbsp;zij geene duidelijke denkbeelden van het hernelschnbsp;koningrijk en vreesde den dood ; zij wist nog nietnbsp;dat wij, ait ons zelven, onbekwaam zijn tot eenignbsp;goed werk, en dus veel minder, uit onze eigenenbsp;kracht, ons geheele hart en leven ktjnnen verande-deren. Hoewel zij van buiten had geleerd dat bij
-ocr page 14-den algenoegzamen God de bron des levenden waters is, dat wij van Hem ontvangen genade en zaligheid ,nbsp;als giften waarop wij alle aanspraak hadden verloren,nbsp;zoo was zij een sprekend bewijs, dat deze kennisnbsp;van het hoofd, niets baten kan, zonder het levendig geloof des harten. Onze goede voornemens zijnnbsp;niet bestand tegen onze natuurlijke bedorvenheidnbsp;en de zoo menigvuldige verzoekingen buiten ons ;nbsp;maar wanneer wij, door Gods goedheid gevoelen,nbsp;dat ook ons, door het bloed van Jezus, den toegangnbsp;geopend is tot den troon der genade, laat ons dannbsp;toch bidden om Zijnen Geest, opdat die ons gevenbsp;het geloof, de liefde en de hope des eeuwigen levens.nbsp;Niemand wordt daar ¦ afgewezen , die bid die ontvangt , en die zoekt, die vindt, dat heeft God hiernbsp;op aarde gesproken. Hogt ieder die zich waarlijknbsp;zondaar gevoelt, en inzien dat hij buiten staat isnbsp;hart en wandel geheel naar Gods heilige voorschriften in te riglen, die heerlijke woorden biddendnbsp;overlezen, Matth. YII: 7-11, en Luc. XI; 9-13,nbsp;en hij zal, nederknielende, uit het innigste gevoelnbsp;der zie!, God danken, die z.eh zoo aan ons heeftnbsp;geopenbaard.
Zcodra Sara weder mogt uitgaan bezocht zij met vernieuwden en verdubbelden ijver de Zondagschool,nbsp;en zoo gevoelig beloonde zij zich aan het voorregtnbsp;dal zij daar genoot, van den bijbel te leeren kennennbsp;en liefhebben, dat zij overal waar zij maar gelegenheid vond, aan oude of zieke menschen , of aan hennbsp;die nooit hadden leeren lezen , hare schat mededeelde en hen met Gods heerlijk woord bekend maakte.
-ocr page 15-Eti dit was niet uit een scliielijk opkomend doch ook ras voorbijgaand medelijden , maar zij vervolgdenbsp;het zoo lang zij leefde ; ja, toen zij niet meer gaannbsp;konde naar de kerk noch naar de school, vondennbsp;ha ra moeder en zuster haar menigmaal geheel uitgeput door het voorlezen aan eene oude ziekelijkenbsp;vrouw en haar huisgezin, die aan den overkant vannbsp;de straat woonde. Het voorbeeld van Sara werdnbsp;naderhand door vier meisjes van de ernstige en beste leerlingen der Zondagschool gevolgd. — Mogt hetnbsp;ook christenen en christenkinderen onder ons treffen ; mogt toch elk , die Jezus als eeuigcn Zaligmaker erkent en lief heeft , het zijne toebrengen totnbsp;uitbreiding van zijn koningrijk !
Zoo lang de warme zomerdagen duurden scheen Sara’s gezondheid geene ongerustheid te geven; maarnbsp;toen de koude najaarswinden de hoornen ontbladerden , en guur winterweder zich deed gevoelen , namen hare krachten af, hare wangen vielen in, hoewel zich daarop somtijds nog een levendig rood lietnbsp;zien ; zij vermagerde bij den dag. Nooit hoordenbsp;men haar klagen ; alleen dan , wanneer hare vriendelijke meesteres op de Zondagschool naar hare gezondheid vroeg, sprak zij van pijn in de zijde ennbsp;drukking op de borst, maar daar hare plaats nooitnbsp;ledig was, en zij nooit van ziekte sprak, dacht ooknbsp;deze er niet aan, een geneesheer over haren toestand te raadplegen. Hare ouders alleen zagen welnbsp;in, dal hun geliefd kind niet meer was als voorheen ; dat haar werk, altijd zoo gaarne verrigt, metnbsp;moeite werd afgedaan; met diepe droefheid gevoelden
-ocr page 16-ïij dat dit gemis den zwaarsteii slag voor hen zoude wezen. — Toen zij buiten staat was meer op denbsp;markten te verkoopen, trachtte zij te huis, zoo veelnbsp;mogelijk, door handwerk te verdienen , ook las zijnbsp;veel in den kleinen voorraad van boeken die ondernbsp;haar bereik waren. Dit een en ander, het voorover zitten vooral, bleek bij de uitkomst zeer na-deelig te zijn: het hoesten nam toe, de eetlust gingnbsp;weg, en de ademhaling was somtijds zeer moeijelijk.
Op zekeren kouden zondag morgen , in November 1827 , ging zij met groote moeite naar de school,nbsp;en zat daar voor het laatst op de eerste plaats vannbsp;hare klasse. De hartelijke christin die haar leerde,nbsp;bemerkte toen dat zij zeer ongesteld was en datnbsp;hare ziekte van dien aard scheen te zijn , dat men-scheliike hulp te kort zou schieten. Op zachtennbsp;toon verw'cet zij Sara hare onvoorzigtigheid en meende dal zij beter zou doen terstond naar huis terugnbsp;te keeren ; maar Saartje bad zoo dringend en aanhoudend toch te mogen blijven, dal zij daartoe eindelijk toestemming verkreeg. Het was de laatstenbsp;maal dat zij de zoo geliefde school mogt bezoeken ,nbsp;en hare zachte stern met zoo vele vrolijke hinder-stemraen werd gehoord. Maar niet te vergeefs wasnbsp;zij daar geweest, de weg tot troost en ondersteuning in de hwade dagen, die ook voor haar nognbsp;moesten aanbreken, was haar daar aangewezen. Bijnbsp;Jezus leerde zij kracht vinden toen het ligchaamnbsp;verminderde en den doodstrijd begon, en ook aaanbsp;haar werd de belofte heerlijk vervuld: «die mijnbsp;vroegtijdig zoeken, zullen mij vinden,quot;
I
-ocr page 17-Van toen af leed zij veel, en leerde haar ligchaativ langzamerhand uil! maar hare geestvermogens schenen eer toe te nemen dan minder te vporden. —nbsp;Van hare leermeesteres kreeg zij vele en welgekozenenbsp;boeken ter leen, zoo dat niet alleen hare kennisnbsp;vermeerderde, maar ook haren omgang zoo veelnbsp;aangenamer werd dat de dames, die haar gedurignbsp;kwamen bezoeken, haren stand geheel vergaten ,nbsp;wanneer zij sprak over hetgeen zij nu las of op denbsp;school had geleerd. Onder de werken die zij hetnbsp;liefst las en het best verstond, waren die van dennbsp;vromen Newton, die zij altijd weer met nieuw genoegen begon.
Toe» in den laatsten tijd van hare ziekte haar gezigt zoo verzwakte, dat het lezen zeer moeijelijknbsp;werdt, vergolden hare buren en vriendinnen wat zijnbsp;zelve, in gezonde dagen, pleeg te doen, zij kwamennbsp;gedurig voor haar lezen : ja zondags avonds kwamnbsp;dikwijls de geheele klasse, waarin Sara pleeg te zijn,nbsp;om haar te vertellen alles wat op dien dag op denbsp;school was geleerd. Aandoénlijk waren die bijeenkomsten voor elk christen menschenvriend : aandoénlijk bovenal voor hen, die in de vreeze Gods en uitnbsp;liefde voor Zijnen grooten Zoon, de school haddennbsp;opgerigt waar deze jonge meisjes Gods woord haddennbsp;leeren kennen , waar sommige onder hen, door dennbsp;Heiligen Geest verlicht, hadden leeren inzien datnbsp;Aet winnen der geheele wereld dengenen niets baatnbsp;die schade lijdt aan zijne ziel, Hoe zullen dezenbsp;christenen den barmhartigen Vader in de hemelennbsp;hebben gedankt bij het zien van de vertroosting en
-ocr page 18-den Trede, aangebragt door jonge christenen bij een sterfbed. Bij znike gelegenheden , bij het zoo ziennbsp;toereilsen Tan het geestelijk voedsel, en bij het zoonbsp;zien genieten, gevoelt een christen wat het hemelschnbsp;manna , dat brood des levens voor de ziele is ; datnbsp;het niet van Mozes, noch van eenig mensch afkomstig is, maar van den Vader in de hemelen, vannbsp;wien alle góede gaven afdalen, die ons zijn woordnbsp;heeft gegeven, opdat wij daaruit troost zouden vinden in leven en in sterven.
Zoo werd dan Saarljes opvoeding vervolgd op haar krankbed; ja, terwijl zij tot den rand des grafsnbsp;scheen genaderd, en men dagelijks meende dat zijnbsp;deze wereld met alle hare begeerlijkheden zou vaarwel moeten zeggen ; zoo behaagde het den vrijmag-tigen bestuurder aller dingen haar voor te bereidennbsp;voor dat heerlijke, innige geloof dat de Heilige Geestnbsp;in het hart werkt. — Alle kundigheden zonder geloof zijn eigenlijk niets, maar dat toch niemandnbsp;mcene dat men , wijl het geloof cene gave Gods is,nbsp;oefening in kennis vcrwaarloozen mag. Het is pligtnbsp;voor een redelijk wezen kundigheden te zoeken , hetnbsp;is verstand die te zoeken in het woord van Hemnbsp;die het middenpunt en de bron is, van alle warenbsp;wijsheid, en door het gebruik van die middelennbsp;welke Hij ons gegeven heeft, en waarop wij zegennbsp;mogen verwachten , wanneer wij met ootmoed diennbsp;zegen van Hem vragen.
Sara was altijd van eene zachte schroomvallige geaardheid geweest; vroeg men haar naar hetgeen zij
-ocr page 19-geleerd had, zoo antwoordde zij roet vrgmoedigheid; maar van hetgeen zij zelve, zoo wel naar de zielnbsp;als naar het ligchaam ondervond, sprak zij bijnanbsp;nooit. Zij merkte liever in stilte anderen op, dannbsp;dat zij de oplettendheid van vreemden tot zich trok.nbsp;Zoo kwam het dan ook dat sommige christenen, dienbsp;haar dikwijls bezochten, niet met zekerheid kondennbsp;bepalen, welke de godsdienstige gevoelens van denbsp;jeugdige lijderes waren. God, die de zijnen nooitnbsp;verlaat, zond ook hier, op den meest geschiktennbsp;tijd, cene nieuwe leerlinge zijns Zoons, om hetnbsp;werk des geloofs bij dit sterfbed te voltooijen, efiinbsp;alle vrees in blijde gegronde hoop der zaligheid tenbsp;doen overgaan.
Deze vrome vriendin, schreef mij het volgende; « In de lente van het jaar 1827, leerde ik Saranbsp;kennen, van hare zuster, die eenigen tijd in mijnenbsp;klasse op de Zondagschool was geweest, hoorde iknbsp;hare ziekte, en ging haar toen bezoeken, hopendenbsp;welligt iels tot nare opbeuring en vertroosting tenbsp;kunnen toebrengen. Ik vond haar zeer ziek, zoonbsp;het scheen nabij den dood, maar volkomen geduldignbsp;tn gerust. Met haar sprekende bespeurde ik datnbsp;het onderwijs op de school niet vergeefs was gegeven ; zij scheen te gevoelen dat zij hier op aardenbsp;maar doorreisde, en tevens te wenschen dat de reisnbsp;kort mogt zijn, bijaldien het einde daarvan maarnbsp;gelukkig was. Dit te weten was reeds goed ; mijnbsp;bleef nog overig te onderzoeken of zg duidelijk iu-zag op welke gronden, wij gerust dit land dernbsp;vreemdelingschap kunnen verlaten.*'
-ocr page 20-Van welk een groot belang is dit onderzoek niet voor elke onsterfelijke ziel ? Wat rang wij beklec-den, in welken stand wij geplaatst zijn , of geluk ofnbsp;ongeluk hier op aarde ons deel was, armen en rijken , aanzienelijken of onaanzienelijken, jongen ennbsp;ouden , wij allen slaan eens op den rand van hetnbsp;graf. O! indien de ingang der doodsralei, somtijdsnbsp;en bij oogenblikken donker is voor de ziel die opnbsp;Christus leerde vertrouwen ; indien het evangelie dernbsp;verzoening dan alléén in staat is de ziel te bemoedigen , die ontzet en bevreesd, tegen den laatsfen vijand opziet: bedenk dan toch gij ligtzinnigen! alvorens het te laat is, dat voor hen die Christus verwerpen , dat voor u geen licht zijn zal om u doornbsp;dat dal der schaduwen des doods te brengen ; datnbsp;integendeel voor hen die in Jezus niet de zon dernbsp;geregtigheid hebben gezocht, de donkerheid dernbsp;doodsuren het begin zal wezen van die duisternis,nbsp;bet deel der godloozen in eeuwigheid; die Christusnbsp;niet hebben aangenomen zullen nooit die stern hoeren : » Zalig zijn de dooien die in den Ileerenbsp;sterven ” geen woord van belofte zal in de laatstenbsp;angst de ziel ondersteunen : » Ih zal u niet begeven , Ik zal u niet verlaten, spreekt de Heere,”nbsp;zonder hoop, zonder hulp, zonder troost, welknbsp;vreeslijk vooruitzigt! Laat ons dan toch den Heerenbsp;zoeken terwijl Hij te vinden is, Hem aanroepennbsp;terwijl Hij nabij is, en toch niet w'achten tot dat denbsp;nacht ons overvalt, waarin wij niet meer zullennbsp;kunnen werken!
Sara scheen volkomen overtuigd dat de wereldsche
-ocr page 21-dingen geeno Toldoening aan de ziel kannen geven; dat al het aardsche niet in vergeiyking kan gebragtnbsp;worden met het heinelsche: maar of zij dat wel zoonbsp;geheel erkende als een bekeerd christen, die uitnbsp;liefde tot den Heer, nit verlangen om met Hemnbsp;te zijn, en niet uit mismoedigheid, verlangt omnbsp;onlbonden te worden, dat wist ik nog niet. Iknbsp;vond haar by mijn tweede bezoek alleen, en namnbsp;die gelegenheid waar, om haar onder het oog vannbsp;den AJömtegenwoordigen, ernstig te wyzen op denbsp;noodzakelijkheid van eene volkomene verandering desnbsp;harten, van eene geestelijke vereeniging met den Zaligmaker , zoo dat wij in Hem en Hij in ons bevonden worde te rijn, gelijk de ranken in den wijnstok.nbsp;Ik bad haar zichzelve te onderzoeken of zij niet volnbsp;vertrouwen op Jezus als op onzen volkomen Verlosser zag, of het geloof in Hem het eenige anker barernbsp;ziel was, waaraan zij zich, ook in den dood, alleennbsp;hoopte vast te houden. Ik las verscheidene bijbelplaatsen die ons in dit onderzoek kunnen helpen,nbsp;en ons overtuigen dat onze ziel waarlijk van dennbsp;dood tot het leven is overgegaan. Toen opende zijnbsp;mij haar hart; en erkende dat zij lang getrachtnbsp;had godsdienstig te worden, maar dat hare bestenbsp;voornemens menigmaal vergaten, de sterkste indrukken dikwijls uitgewischt waren. Zij was nunbsp;onderworpen aan Gods wil, had geene begeertenbsp;meer naar verlenging van haar leven, want zij hadnbsp;geleerd dat heen te gaan en met Christus te zijn ,nbsp;verre het beste was. Maar dit laatste betuigde zij
2
-ocr page 22-meer om dat het zoo in Gods woord stond; en het daarom ongetwijfeld waar moest zijn, dan welnbsp;om dat zij er in haar hart de levendige overtuigingnbsp;van gevoelde. Ik ontdekte nu dat het arme meisjenbsp;gedacht had, dat zij langzamerhand voor God harenbsp;eigene geregtigheid zou hebben kunnen uitwerken,nbsp;en ik trachtte haar te doen zien op den gekruistennbsp;Christus, als op den eenigeh toevlugt voor zondaren. Zij vond deze leer wel is waar zeer duidelijknbsp;in den bijbel; maar even als elk mensch, wiensnbsp;hart nog niet vernieuwd is door den Heiligen Geest,nbsp;bon zij die voor haarzelve niet aanneinen , kon zijnbsp;niet alle hare hoop voor ('en tijd en eeuwigheid opnbsp;die volkomene voldoening stellen. Zij meende dat hetnbsp;bij gebrek aan kennis was, dat zij nog geen voldoendnbsp;geloof aan Jezus verdiensten had , en klaagde daaromnbsp;zeer dat zij van het voorregt der school verstoken moestnbsp;Ttezen. Ik integendeel verheugde mij dat de onderwijzer dien zij behoefde , aan alle plaatsen te vinden is ;nbsp;dit zeide ik aan Sara, en las met haar het elfde kapittel van Lukas, waarin onzen Heer zoo duidelijknbsp;leert dat wij allen mogen vragen om Zijnen Geest, ennbsp;dien mei volkomen vertrouwen van Hem verwachten.nbsp;Wij baden daarna te zaraen onzen Vader in de Hemelen , dat Hij ons de innerlijke overtuiging gave,nbsp;dat ook zij en ik behoorden tot het getal dargenennbsp;voor wien Jezus den vollen losprijs heeft betaald.
Tol nu toe had nooit iemand haar voorgegaan in het gebed; zij verblijdde zich echter over mijn aanbod, en terwijl ik met haar naderde tot Gods
-ocr page 23-Iroon , was het als of zij, meer dan ooit roordezen, een lerendig gevoel had van Gods tegenwoordigheidnbsp;en van de hulp Zijnes Geestes. Mogt toch nooit,nbsp;en vooral nooit bij krankbedden, het gebed wordennbsp;verzuimd! Heerlyk was ook hier wederom de ver-hooring. At biddende werd het helder in hare ziel;nbsp;de zwarigheden maakten plaats voor een duidelijknbsp;inzien in de groote en vrije genade van God; haarnbsp;hart werd in één woord vervuld met dien vredenbsp;Gods die alle verstand te boven gaat.
Van dal tijdstip af ondervond zij niet meer die bange vrees of zij al dan niet bij God aangenomennbsp;zou worden. Zij zag op Christus; en daardoornbsp;werd haar hart ruim, hare hope levendig; zij mogtnbsp;smaken van dat water des eeuwigen levens waarnbsp;hare ziel zoo zeer naar gedorst had.
Ernstig bad zij om voortdurende hulp des Heiliquot; gen Geestes; veel las zij met hare christenvriendennbsp;en sprak met hen over die dingen vanjhet koningrijk der Hemelen , die den wgzen dezer wereldnbsp;verborgen, den natuurlijken mensch onverstaanbaarnbsp;zijn, maar die God aan zijne kinderen openbaart.
Het is een waar woord dat de gebeden des harten niet ledig noch onvruchtbaar tot ons keeren ^ God hoort ons ; en, was datgene waarom wij badennbsp;niet goed voor ons, zoo geeft Hij ons uit barmhartigheid , iets anders dat voor ons het beste is. Saranbsp;was een sprekend voorbeeld dat Hij Zijnen Geestnbsp;niet weigert. Zij betuigde het aan allen die haarnbsp;omringden dat haar hart vernieuwd en bemoedigd
was; aan allen prees zg de middelen aan die God ons Keeft gegeren. Zijn woord werd al meer ennbsp;meer een helderschijnend licht Toor haren voet,nbsp;zoodat zij geene duisternis meer vreesde.
Het onderwijs, waarop zij zich altyd zoo had toegelegd, droeg nu vruchten. Wanneer men bijbelplaatsen opnoemde, herinnerde zg zich die terstond ; en, hoewel de zin en beteekenis van velenbsp;teksten haar nu eerst duidelijk werd ; zoo riep z^nbsp;gedurig met dankbaarheid uit: » Ja, ik herinnernbsp;het mij, ik leerde die woorden op de Zondagschool,nbsp;lieve Mevrouw! herhaal het nog eens, want nu, zie,nbsp;«K gevoel ik het eerst wat het zeggen wil.” — Zóónbsp;vond zy kracht om haar lijden te dragen; tochnbsp;behaagde het haren Hemelschen Tader haar daardoornbsp;nog te beproeven alvorens zij inging in » de rustenbsp;die daar blyft voor het volk Gods.quot; Hare be-naauwdheden en smarten waren dikwijls zeer erg;nbsp;maar zij vond hulp bij den barmhartigen Hooge-priester die zij wist dat, ook voor haar, eeuwignbsp;in den Hemel leefde; zij verheugde zich met eenenbsp;heerlijke en onuitaprekelyke bl^dschap dal de ligtenbsp;verdrukking die zeer haast voorbijgaat, ook voornbsp;haar een zeer uitnemend eeuwig gewigt der heerlijkheid zou uitwerken. Stichtelijk was het te ziennbsp;hoe de stralen van het Hetnelsch licht alle donkerheid voor deze jeugdige christin hadden weggenomen. Sterke banden van liefde en geloof hechtennbsp;haar aan Hem, die eens, om onzen wil, aan heinbsp;gevloekte hout was gehecht geweest. Zij roemde
-ocr page 25-nocii ia haar geduld, nocii in heunis, noch in lijden, noch in iels van het hare, alleen in het kruisnbsp;hares Heeren. Het bleek dat zij niets achtte waardig te zijn, uit een antwoord aan hare moeder j Saranbsp;had namelijk vreeselijk en bijna onophoudelijk geleden gedurende verscheidene uren , toen hare moeder tot haar sprak: » lief kind, uw lijden is grootnbsp;maar gij zult binnen kort de belooning daarvoornbsp;ê* ontvangen.” » Och neen, lieve moeder,” antwoordde zij met moeite, » niet om m^n lijdennbsp;wacht ik eenige belooning, ik verdien niets, alleennbsp;op mijnen Zaligmaker vertrouw ik.” Meer dannbsp;ooit legde zij er zich op toe om haar hart ie reinigen en door lijdzaamheid en geduld haar geloof nietnbsp;te doen lasteren; niet meer om voor God zoo doendenbsp;de zaligheid te verdienen, maar alleen om Hem dienbsp;haar zoo onuitsprekelijk had lief gehad. Zij hieldnbsp;aan in dankzeggingen en gebeden, en hare vorderingen waren merkbaar voor die haar omringden.nbsp;Zij zelve vond dit niet; even als alle ware christenen die, hoewel zij zich onophoudelijk en met ijvernbsp;op de heiligmaking toeleggen, altijd zichzelven blijvennbsp;mishagen. Die vrede, die de wereld niet gevennbsp;kan, maar die bij Jezus onzen lieven Zaligmaker tenbsp;vinden is, verliet haar niet; zg vond krachten omnbsp;tegen ongeloof en verzoeking te blijven strijden totnbsp;den einde. Zij ^erhlaarde gedurig: tgt; mijne vastenbsp;hope is op den Verlosser — ja, al mijne hoop isnbsp;op den Heer, mijne geregtigheid! Ik ben er ge-
-ocr page 26-rust op, heeft m^ue ziel verlost en zal mij het eeuwige leven doen beërven.”
Zij had zulk een helder inzien ontvangen in Gods genade, dat zij daardoor vervuld was metnbsp;liefde — in Zijne heiligheid, dat zij daardoor eennbsp;afschuw van de zonde had — in hare eigene natuurlijke bedorvenheid, dat zij vol ootraoet bleef.nbsp;Christus, gestorven voor zondaren, daar was denbsp;vaste grond harer hope; Hij had haar zulk eenenbsp;innerlijke overtuiging gegeven, dat zij nu gerustnbsp;vertrouwde dat alle Gods beloften in Hem » janbsp;en amenquot; zouden zijn. Eiken dag, wanneer zijnbsp;ondervond dat, door haar lijden haar geduld toe-nam, en Hij haar ondersteunde, erkende zij metnbsp;blijdschap dat alle dingen dengenen die God liefhebben ten goede medewerken. God verleendenbsp;haar veel verzachting door de liefde van zoovelennbsp;die haar, in Christus, als zuster beminden en opnbsp;alle mogelijke wijzen haar lijden dragelijk trachtten te maken. » Zie,” zeide zij gedurig, » hoenbsp;noijn Hemelsehe Vader alle mijne behoeften vervult, meer dan ik ooit zoude hebben kunnen wen-schen , geeft Hij ! Welke heerlijke vruchten die iknbsp;voor mijne ziekte naauwelijks bij naam kende,nbsp;zonder ze ooit geproefd te hebben, worden mij nunbsp;in overvloed toegezonden. Hoe goed zijn die damesnbsp;toch voor mij, het. is de liefde van Christus, mijnennbsp;Heer, die ook haar daartoe beweegt.”
Op oenen anderen tijd zeide zij: » zie, Mevrouw ! deze kleederen; toen ik een argi, onge-
-ocr page 27-loovig kind was, dacht ik niet om Hem die de leliën des velds zoo heerlijk bekleedt ; toen vreesdenbsp;ik wel eens dat ik somtijds zonder kleederen zounbsp;zijn , en nu heb ik overvloed van alles, ik ontvangnbsp;meer dan ik noodig zal hebben; God heeft mijnbsp;ook hierin beschaamd.” Van alles wat zij kreegnbsp;gaf zij aan hare moeder en zuster; noch geschenken , noch kleederen, noch iets dat van deze aardenbsp;is, hield hare ziel terug van het verlangen omnbsp;bekleed te worden met de lange witte kleederennbsp;der Heiligen in den Hemel. Gedurende de beidenbsp;laatste maanden van haar leven nam haar lijdennbsp;zoo toe dat men eiken dag het einde te geinoetnbsp;zag ; geen ongeduldig woord kwam over hare lippen , noch in dagen van ligchamelijke smarten ennbsp;zwakheid, noch in lange slapelooze nachten. Wanneer hare vrienden somtijds vroegen of zij nietnbsp;verlangde naar het oogenblik van bevrijding; wasnbsp;altijd haar antwoord : » de tijd die de Heer bepaalt , is de beste, ik wensch niets anders. Iknbsp;zal mij verblijden wanneer ik in den Hemel zalnbsp;zijn, maar ik ben bereid te blijven en te lijdennbsp;zoolang het Hem behaagt:nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ader! niet mijnen
maar Uwen wil geschiede T' -
De tijd die God bepaald had naderde; die oogen, gewoonlijk naar de plaats van waar allesnbsp;goeds nederdaald, geslagen, verloren allen glansnbsp;en vielen menigmaal van vermoeidheid toe; dienbsp;handen zoo dikwijls zaamgevouwen in de ure desnbsp;gebeds, konden naauwglyks flaauw een’ vrien-
-ocr page 28-schappeiijken handdruk b€anlwoorden; die «tem, die zoo gedurig zigh liet hooreu tot lof en verheerlijking der alles te bovengaande liefde Gods,nbsp;werd al zwakker en zwakker. In korte en afgo-brokene woorden kon zij aan de vriendin dienbsp;haar zoo lief had en die, in do hand des Hoeren,nbsp;het middel was geweest om haar te doen inziennbsp;wat genade is, nog nu en dan iets doen verstaan •nbsp;alles wat zij uitte getuigde dat zij stond in hetnbsp;geloof; elk woord was stichtelijk en vertroostendnbsp;voor degenen die met haar waren.
Sara had dikwijls verlangd dal haar sterkte mogt worden verleend, om in Let stervensuurnbsp;haren Zaligmaker te verheerlijken, en daardoornbsp;een’ blijvenden indruk op hare broeders en zusters te maken ; om hen, onder Gods zegen, innbsp;dat ernstige oogenblik te bewegen, even als zij,nbsp;het beste deel, het ééne noodige te verkiezen eernbsp;de wereld met hare dwaasheid en zorgen, denbsp;keus moeijelijker zoude maken. De oudstennbsp;hadden sints eenigeu tijd haren omgang genoten , en schenen daarvan den gnnstigen invloed te ondervinden ; over de jongste van allen,nbsp;een kindje van een jaar, waaraan zij zoo tedernbsp;gehecht was, kon zg zich somtijds nog zoo bekommeren dat tranen over hare wangen liepennbsp;bij de gedachte, aan den indruk die eene bedor-vene wereld ook op dit, van natuur reeds boos,nbsp;menschenhart uitoefenen kon. Dal kind zou nooitnbsp;aan haar denken, dacht Sara; zij zou nooit in
-ocr page 29-de gelegenheid ïQn het rroeg op Jezus te wijzeii, alleen op een blad van haren bijbel schreef zy,nbsp;met eene bevende hand, hare laatste beste wen-schen op en verzoeht hare moeder dit aan hetnbsp;teergeliefde zusje te geven, wanneer zij in slaatnbsp;zou zijn daarin te lezen. — De kwade dagen voornbsp;dit kind had Sara vergeefs met vrees vooruitgezien .nbsp;weinige maanden na hare oudste zuster werdnbsp;het ter ruste gelegd, en daar met haar veree-nigd, waar zonde en droefheid niet gekend zullen worden.
De wenschen van Sara ten opzigte van hare andere broeders en zusters werden vervuld; nanbsp;dat zij twee of drie dagen, zoo het scheen, bewusteloos had gelegen, kwam zij op eens wedernbsp;bij; hare schroomvalligheid was geheel geweken,nbsp;met geheel ongewone kracht riep zg eerst harennbsp;oudsten broeder en gaf hem den verstandigstennbsp;raad, op eene wijs zóó hartelijk en ernstig dat allen , hoewel met gebrokene harten, vol bewonderingnbsp;luisterden. Vervolgens kwam, een voor een, elknbsp;lid barer familie nader bij; aan ieder rigtte zijnbsp;bijzondere vermaningen, gepast naar elks karakter en behoefte; en tot allen en boven alles,nbsp;sprak zij van naauwgezette bijwoning der openbare godsdienst-oefeningen, »an gedurig lezennbsp;van Gods heilig woord, van het onderwijs opnbsp;de Zondagschool niet te verzuimen ; als dure plig-ten, maar tevens als groote voorregten, drongnbsp;zi^ op een en ander ten sterksten aan. — » Wat
-ocr page 30-26
zou ik uu zijn zonder hetgeen ik op die «chool heb Igeleerd? Ik zou waarschijnlijk hulpeloos,nbsp;hopeloos, troosteloos gestorven zijn. O mijnenbsp;geliefde broeders en zusters! luister toch naarnbsp;mijne waarschuwing, zoek den Heere vroegtijdignbsp;en gij zult Hem vinden ;. wilt gij gaarne gelukkignbsp;zijn: zoek Hem 'dan, zoo gij nu niet naar Zijnnbsp;welbehagen wandelt, kunt gij niet hopen eens innbsp;heerlijkheid met Hem te leven.
Bedenk toch Zijne onuitsprekelijke liefde. Hg is voor u gestorven! — Wanneer gij daaraannbsp;denk moet gij Hem wel liefhebben. Ik durfnbsp;niet te denken dat wQ voor eeuwig zouden gescheiden zijn, beloof mij dan dat gij den Meesternbsp;dien ik gevonden heb, wilt dienen, dat gij Zijnnbsp;juk op u wilt nemen, de zonde is een zwarenbsp;last, maar Zijne last is ligt, en Zijn juk zacht. —nbsp;Mogt gij allen Hem toebehooren, mogt gij allennbsp;smaken en leeren kennen dat do Heer genadignbsp;is, — Mogten wij ons eens wedervinden voor Zijnen troon, en Zijnen naam loven. — Mogten wijnbsp;te zamen het loflied zingen ter eere van het Lamnbsp;dat geslacht is, en ons gekocht heeft met zijnnbsp;dierbaar bloed! Mogten wij elkander wedervinden om nooit weder te scheiden! Vaarwel mijnenbsp;onders } Vaarwel mijne geliefde vriendin ; de Heernbsp;is mijne hoop — mijn deel!”
In zulke uitboezemingen van haar godsdienstig on teeder hart vervolgde zij ; allen die haar hoorden waren even aangedaan. Nadat zij tot allen
-ocr page 31-gesproken cn voor allen gebeden had, zonk zij nitgeput op de borst van hare moeder. Nog tweenbsp;dagen bleef zij in dien toestand, somtijds nognbsp;even haren mond openende om korte gebedennbsp;voor hare ouders en leermeesteressen uit te storten , of om God over hare zaligheid te prijzen.nbsp;Eindelijk verliet haar het spraakvermogen en kortnbsp;daarna gaf zg haren geest over aan Hem die haarnbsp;de ziel gegeven , en dezelve verlost had.
Gij zonen en dochters dezer wereld, gg die biernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leeft,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zondernbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aan den dood,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zonder aan
God te denken , ziet op dit bleeke en uitgeteerde ligchaam, dat dus heerlijk verrijzen zal, wanneernbsp;de zee, en de dood en hel graf alle dooden dienbsp;in hen zijn, wedergeven zullen. Wat zoudtnbsp;gij in dien dag niet wenschen te geven om alsnbsp;Sara te zijn gestorven ; op dat stroo-leger, in dianbsp;armoede, maar daarbij eene ziel vol liefde ennbsp;geloof! Met hoeveel meer vreugde zoudt gij u innbsp;diennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dagnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gebedennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verzuchtingennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;herinneren,
dan de toonen der ijdele vreugd, dan de taal der vleijende en verzoekende wereld. Dan zoudtnbsp;gij wenschen , in plaats van al dat zingenot, eensnbsp;uit een gebroken hart met Sara tot God te zijnnbsp;gegaan en tot Hem te hebben geroepen; » o God/nbsp;wees mijn zondaar genadig!quot;
En gij allen die, in denzelfden stand als Sara geboren, door uwe omstandigheden bewaard zijtnbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verzoekingennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van rijkdomnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en weelde,
hare nbsp;nbsp;nbsp;stemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;spreektnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nognbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tot ugt; Zg bidt u te be-
-ocr page 32-denken dat niet alle armen zullen ingaan in het hemelsch koningrijkmaar alleen de armen vannbsp;geest die bij Jezus huipe zochten; dat niet zijnbsp;die klagen en morren over hetgeen hun voor dezenbsp;wereld ontbreekt, zullen ingaan, maar zij dienbsp;met waarachtig berouw voor God hunne zondigenbsp;overtredingen van Zijne wetten betreuren. Zgnbsp;waarschuwt u dat de zorgen en bekommernissennbsp;voor u onderhoud voor u eene verzoeking kunnen zijn, zoo als de grootheid dezes levens voornbsp;rgken en aanzienelijken; dat vroomheid beter isnbsp;dan rijkdom, eerl^kheid en tevredenheid beternbsp;dan goud of zilver; dat God getrouw is en ditnbsp;woord zal vervullen; * zoekt eerst het koningrijknbsp;Gods en Zijne geregtigheid en alle andere dingennbsp;zullen a toegeworpen worden, want u Fader in denbsp;hemelen weet dat gij al deze dingen behoeft,quot;
Mogt haar voorbeeld menige jonge onsterfelijke ziel bij tijds doen denken aan hetgeen tot onzennbsp;eeuwigen vrede dient, en leeren inzien dat hetnbsp;een dierbaar voorregt is onzen Schepper te dienen in de dagen van onze jeugd. Mogten velennbsp;leeren, uit liefde tot den Heer, gehoorzaam z^nnbsp;aan hunne ouders, zaeht en liefderijk met hunnenbsp;broeders en zusters, en meer te zoeken hetgeennbsp;anderen genoegen kan geven, dan ons eigen gemak of aangenaamheid. Dan zouden deze laatstenbsp;levensjaren niet te vergeefs zijn geschreven ; niet tenbsp;vergeefs zou de genade Gods aan Sara Hill grootnbsp;gemaakt ook aan anderen z^n medegedeeld.
-ocr page 33-Nadert wien de last der zonden,
De onrust in den boezem bragt;
Jezus heelt de diepste wonden,
Hg heeft liefde, Hij heeft magt.
Ja zoekt den Heer en 't zalig leren,
En knielt aanbiddend voor Hem neer;
Aan Jezus is het rijk gegeven,
Vermeld Zgn roem, verheft Zgn eer!
Gg die Zijn roepstem reeds mogt hooren Erkent ze als gift van Zijn genS ;
Al ’t goede wordt uit Hem geboren;
Sla dan Zgn woord oplettend ga!
ü schenk de Heer dat vast geloven Waardoor de ziel haar ruste vindt;
Die kracht, die , afgedaald van boven, In 't hart de wereld overwint.
Hoe zalig is het Hem te kennen Die tot de bron des levens leidt,
Hoe blij zich aan een dienst te wennen, Die vruchten draagt in de eeuwigheid.
Of zoudt gij met uw nadren wachten Tot u geen zonde meer bevlekt ?
Hij die u roept, Hij geeft ook krachten Waar hg een zoekend hart ontdekt.
-ocr page 34-Komt dan, hebt ge eens u schuld beleden, Komt dan vrymoedig, hoort Zijn stem!nbsp;Want zoo gij rein tot Hem wilt treden,nbsp;Dan kwaamt gij immers nooit tot Hem.
Ziet hoe in ’t slof ter neer gebogen,
Ginds Toor uw' ziel uw Heiland strijdt;
Zie aan het kruishout Hem verhoogen, Waarop Hg voor uw' zonden lijdt.
’t Is God in ’t menschlgk vleesch verschenen Die u de vreugd Zijns lijdens biedt;
Ach, wendt tot Zijn genade u henen quot;Versmaadt hel bloed van Jezus niet.
0 I houden w5 dat bloed in waarde,
De lof van 't Lam, voor ons geslagt,
Zg, beide in Hemel en op aarde,
Hem nu en eeuwig loegebragt!
De geschiedenis van Sara Ilill is lelierlijk waar; zij heeft nog veel gesproken dat niet opgeteekendnbsp;is, maar hetgeen wij in deze bladen van haar levennbsp;en sterven vernemen , is genoegzaam om den naamnbsp;des Heeren te prijzen , die ook aan haar Zijne genade groot gemaakt heeft, ook aan haar heeft bewezen , dat Hij allen ruste geeft die vermoeid ennbsp;beladen tot Hem gaan.
-ocr page 35-Mogt elke christelijke Trouw, bij hel lezen van hetgeen op de Zondagscholen in Engeland wordt gedaan , zichzelve voor God afvragen » doe ik allesnbsp;wat in mijn vermogen is om den naam van Jezusnbsp;Christus, den éénige in Hemel en op aarde waardoor wij kunnen zalig worden, te verheerlijken,nbsp;om Zijn rijk uit te breiden,”
Mogt elk kind zich even ernstig vragen: » maak ik van alle gelegenheden gebruik om Jezus, die mgnbsp;zoo onuitsprekelijk heeft lief gehad, te leeren kennen? lees ik Zijn woord, bid ik om Zijnen geest?”nbsp;Zonder Hem te leven, is diep beklagenswaardig,nbsp;zonder Hein in den dood te zijn is allerverschrikkelijkst. Die in den Zoon gelooft he.ft het eeuwigenbsp;leven, die dén Zoon ongehoonaam is, tal hetnbsp;leven niet zien, maar de toorn Gods blijft opnbsp;hem. Joh. III.
-ocr page 36-Drukkers en Boekverkoopen
wordt Ook uitgegeven ;
WIJT amp; ZONEN.
I. Ssevensgcflcliiedenis van Fe(or I«ohbec]c»
J3e Welbeatede Stuiver*
5, De Wever uit Welsh.
4. nbsp;nbsp;nbsp;De kleine bewoner van het Auvergn^sche gebergte*
5, nbsp;nbsp;nbsp;Arme Sara; of de Indiaansche Vrouw,nbsp;b. De Jonge Hulbewoonster.
Buitengewone Opwekking.
8. De lersche Boer.
g, Elizabeth Cunningham; eene ware Geschiedenis.
10, nbsp;nbsp;nbsp;Geschiedenis van John Kobena , do Matroos»
11. nbsp;nbsp;nbsp;Uitbreiding van da Parabel.
lt;s. Het leven van Kolonel Jacob Gardiner*
15. nbsp;nbsp;nbsp;De Stroopera Dochter.
14. De Bode met goede tijding*
}5, Jansie Allan.
16. nbsp;nbsp;nbsp;Konaerlinge tusschenkomst der Voorsienigheid.
17. nbsp;nbsp;nbsp;Devensberigt van Amelia Gale.
t8. 'Sara Hill , de leerling van de Zondagechool. J iq, De Geschiedenis van Mary Smith.
50, De Dorps-Predikant*
lt;n. De Waarheid en uitwerkselen van het Evangelie, «a. Kracht des Geloofa , bij treffende beproeving.
25. Herman de Houthakker*
*4, De laatste «ren van John Cowper. s4. Het einde van den tijd.
Wat God bewaart, is wel bewaard.
«7. Wie «ijt gij 7 Wat hebt gij te doen.? ftg. De Weerhaan van het Kasteel.
51. De Christen-Feesten.
St. Varhaal van twee reizende Predikers»
55. nbsp;nbsp;nbsp;De Tijd • n de Eeuwigheid.
54. Kort en heilzaam herigt aan allen.
Sö. Levensloop van Jolian Coenraad Ter Linden,
56. nbsp;nbsp;nbsp;Een Beroep op het Hart.
$7» Trekken uit het leven eend Landmans In den Elsasz. 58» Sterfgevallen van zeven bekeerde Heidenen»
59. Levensloop van C. L. Töpfer.
40. nbsp;nbsp;nbsp;Benige bijzonderheden uit het leven van Morrison.
41. nbsp;nbsp;nbsp;Lydia S... (Een authenthiek verhaal).
42. nbsp;nbsp;nbsp;Hugo Bouren.
44! Henry Obookiah, inboorling der Sandwicha-Eilanden.
45. nbsp;nbsp;nbsp;De Zendelingen in Groenland.
46. nbsp;nbsp;nbsp;Het bezoek bij een kranken
47. nbsp;nbsp;nbsp;Twee brieven van een Leeraar in Z. Airika.
48. nbsp;nbsp;nbsp;Folycarpns.
49. nbsp;nbsp;nbsp;Als God werkt, wie zal dan keeren.
50. nbsp;nbsp;nbsp;Soldaten Dochter.
51. nbsp;nbsp;nbsp;Het gelukkige Sterfbed.
5#. Do Weg en het middel.
63. De Gast zonder Bruiloflsklerd.
54. Treffend voorbeeld.
53, Levensschets van Blumhardt.
50. Hadara, een jong Abyisiuier.
De Oude Geneesheer.
68. Roepstem des Heeren.
-U-
Cents*
• |9
.07I
:Z\
to. Sben-Haëzer, in Latakkc.
5o. Kenige berigtea vaa Indiaansche Bekeerlingen#
s. jraugw nbsp;nbsp;nbsp;v-M. ^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» j
aS. De Christelijke viering van den Zondag.
r __ yx*__!..1___Jam UaMifwinn