UIT HET LEVEN VAN EEN'
naar het HOOGDUITSCH.
Alzoo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn ceniggeboren Zoonnbsp;gegeven heeft, opdat een iegelijk dienbsp;in Hem gelooft, niet verderve, maarnbsp;het eeuwige leven hebbe.
t
I
i
I
In zekere stad was onlangs een jong student aangekomen, die op de Akademie, zijn Bgbelnbsp;ter zqde had gelegd, , en zijn katechismus vergeten , maar in plaats daarvan, vele Schriftennbsp;medebragt van nieuwe Godgeleerden. — Hetnbsp;deed hem leed bij zijne landslieden, ten minstenbsp;hier en daar, nog vast geloof aan de Bijbel-Godgeleerdheid aan te treffen : de voortreffelijkenbsp;Vorst toch waakte tegen het verbreiden vannbsp;dwaalbegrippen , en ongestraft mogt niemandnbsp;hopen die openlijk te verkondigen. De ijvernbsp;van den jongen volksverlichter werd daardoornbsp;nog meer aangevuurd; en icoedig waagt hg
-ocr page 2-het in een Dagblad eene verhandeling te doen plaatsen, die, in zgne geboortestad, de raeti-sclien de oogen moest openen.
Het geestige opstel was wel uit een ander, daar ter plaatse onbekend, tgdschrift overgenomen , maar groot was echter de vreugd desnbsp;aanstaanden Leeraars toen hg zgne verlichtenbsp;denkbeelden daar , gedrukt , voor zich zag.nbsp;'t Kon toch niet anders wezen of Vorst ennbsp;onderdaan, burger en landman, ja, zelfs denbsp;geheele Geestelgkheid, moesten hierdoor overtuigd worden dat alle onrust des harten, — berouw over misdaden , al hadden die ook grootenbsp;en onherroepelijke gevolgen ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— alle ernstig
denken over de toekomst, — in één woord, alles waarvan nog niet geheel gevoelloozenbsp;menschen zich zelven niet weten te genezen,nbsp;is toe te schrijven aan eene zwakke maag , —nbsp;aan volbloedigheid, — aan gemis van behoorlijke bewegingen ; dat men slechts een goedenbsp;leefregel in acht heeft te nemen , vooral hetnbsp;gebruik van koffij te vermgden, om — rust tenbsp;vinden voor de ziel.
Terwgl het, half godgeleerd , half geneeskundig stuk rondging, en zoo als men denken kan, licht en troost verspreidde in stad ennbsp;land, stak de wqze inzender daarvan desnbsp;avonds een pijpje op, nam pen en papier,nbsp;haalde zgn bestoven Bqbel uit een hoek om nunbsp;eens uit de Heilige Schriften de gegrondheidnbsp;zgner stellingen te bewijzen. Hij wist toch dat,
-ocr page 3-bg het grootste en beste getal zgner medeburge-ren, het gezag 'van Jezus en de Apostelen vrg wat meer gold, dan de daarmede niet overeenkomstige geleerdheid in een Nieuwsblad.
Hg zocht alzoo spreuken op die over de zielrust handelden en vond eerst Matth. XI.nbsp;Komt herwaarts, tot mij, alle die vermoeid ennbsp;belast zijt, en Ik zal U ruste geven; neemtnbsp;mijn juk op U, en leert van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van harte , en gij zultnbsp;ruste vinden voor une zielen. Getroffen overnbsp;deze stellige uitspraak ouzes Heilands, zag hgnbsp;eenige verzen hooger , en las : Ik dank U,nbsp;Vader, dat Gij deze dingen den wijzen en,nbsp;verstandigen verborgen hebt, en dezelve dennbsp;kinderkens geopenbaard. Zeer duister 1 Zijn hetnbsp;dan niet wgzen en verstandigen die Gods wilnbsp;hel beste kennen. — De gelijkluidende plaats,
1 Cor. I, zou misschien meer licht geven. Daar stond, vs. 20, Waar is de wijze? Waarnbsp;is de onderzoeker dezer eeuw? Heejt God denbsp;wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt ?nbsp;In dien toon ging het voort lol aan het eind desnbsp;kapittels , waar de Apostel met deze verklaringnbsp;besluit: iezus Christus is ons geworden wijsheid van God. — Neen, dacht hg, de Apostelennbsp;gaan zeker te ver; Jezus sprak zoo niet vannbsp;zich zelve; ik keer weer terug tot de Evangelisten. Maar hoe ? Hij zegt : Ik ben de weg,nbsp;en de waarheid en het leven. Niemand komtnbsp;tot den Vader, dan door mij. Joh. XIV. Tot
-ocr page 4-den Vader lomen ? zou daar onder tijdelijk en eeuwig geluk worden verstaan ? Ongetwijfeld.nbsp;Joh. X. Ik qeef aan mijne schapen het eeuwigenbsp;leven. Ik ben gehomen dat zij het leven ennbsp;overvloed hebben; en verder : Ik en de Vadernbsp;zijn éj5n. —
Verklaren kon hij dit alles niet. Maar — sommige Geleerden hebben wel eens aan de Godheid van den Zaligmaker getwijfeld — indieii eens Zijne woorden geene Goddelijke uistprakennbsp;waren ? — Dat moest nog eens nagezien worden.nbsp;En ziet wat las hij? Deze is mijn geliefde Zoonnbsp;hoort Hem. Die mij ziet, ziet den Fader. Innbsp;Hem woont de gansche volheid Gods ligchamelijk.nbsp;Deze is de waarachtige God, en het eeuwigenbsp;leven, God is geopenbaard ia het vleesch: ennbsp;dan, Jesaïa XLIV : 6, vergel. metOpenb. I: 17.
Onze arme Geleerde, altoos meer in 't naauw gebragt, wist niet hoe zich te redden. Welnbsp;vond hq dat er in Gods Woord werd gesprokennbsp;van eenen vrede Gods die alle verstand te bovennbsp;gaat, van een Rijk Gods bestaande in gereglig-heid, vrede en vreugde in den Heiligen Geest;
- maar van onrust en droefheid werd meestal als noodzakelijk voorafgaande gesproken. Als 2 Cor.nbsp;VII: 10. De droefheid naar God werkt eenenbsp;onberouwelijke bekeering tot zaligheid; 2 Cor, I.nbsp;gelijk het lijden van Christus overvloedig is innbsp;ons , alzoo is ook, door Christus , onze vertroostingnbsp;overvloedig. Overal scheen het toen even duidelijknbsp;dat onze zielen krank , vermoeid en bedroefd
-ocr page 5-kunnen wezen, ja, dat moeien zqn, om tot Jezus Christus te komen als tot den éénigennbsp;helper en geneesmeester.
Onze wgze man begon wat ongerust te worden: ’t was laat geworden, en hij ging naarnbsp;bed; maar de weldadige slaap, die hem zoonbsp;dikwqls een mislukt plan of ander verdriet hadnbsp;doen vergeten, scheen heden zgue vermoeidenbsp;oogen niet te willen sluiten ; een heir vannbsp;gedachten scheen hem als te beslorinen. » Ach!”nbsp;zuchtte hij eindelijk, » had ik den ouden Bqbelnbsp;maar op zijne plaats gelaten ! hoe genoegelijknbsp;zou ik dan insluimeren ! want ik wandelde viernbsp;uur; arbeidde twee volle uren in den tuin ennbsp;dronk geen koffij.” Eén woord had hem bq-zonder getroffen ; Gij meent in de Schriftennbsp;het eeuwige leven te hebben , en die zijn hetnbsp;die van mg getuigen. Joh. V : Jg , en, Indiennbsp;wij, oj een Engel uit den Hemel, U een andernbsp;Evangelium verkondigden buiten ’/ geene wij Unbsp;verkondigt hebben, die zg vervloekt. Gal. I: 8.
De nacht kwam hem ondragelqk lang voor; vroeg stond hij op; — dronk alleen thee , —nbsp;verdubbelde den tuin-arbeid;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— wandelde ;
speelde ’s avonds biljard. ; — maar alles te vergeefs ; de oude Bijbel zag hq altijd weer, _
zou het waarheid zqn ? — vervzoekt ! — dat woord was hard! Kon ik dat Nieuwsblad nognbsp;terug nemen! Met dezen goeden wensch sliepnbsp;hq eindelqk in , maar ontwaakte vveèr met dezelfde gedachten als gisteren, Mq zocht nu zelf
-ocr page 6-rust, en vond die niet, en zgne vrolqkheid was geweken.
Den derden dag kwam een bode van den Predikant uit N. , met het dringend verzoek vannbsp;ten allereersten over te komen, wijl zgne dochter — de bruid des jongen mans op stervennbsp;lag , en hem nog wenschte te spreken.
Dat was een donderslag; eer hij een paard kon bekomen en te N. zijn, waren 24 uren vannbsp;de smartelijkste onzekerheid verloopen, en hijnbsp;vond zijne bruid.... dood. Wanhopig werptnbsp;hg zich op ’t koude overschot; aan zijn hartnbsp;wilde hg haar nog verwarmen ; zijne wgsheidnbsp;kon hem, noch voor de allerhevigste smart,nbsp;noch voor de besmetting behoeden. Het meisjenbsp;was aan eene kwaadaardige kinderziekte gestorven , en, weinige dagen daarna, lag ook denbsp;jongeling dood krank aan deze vreesselgke ziekte.
De oude Predikant hield zich nog vast aan de oude leer ;
Zoek toch Jezus , Hem alleen :
Dadr is licht, en elders geen.
Hij verzorgde zijn zieke met groole teeder-held ; was onophoudelgk bedacht op alles wat zgne genezing bevorderlijk inogl wezen ; maarnbsp;daarbij liet hij het nog niet. Zijne eerste zorgnbsp;was voor de ziel des jongen mans; hij zagnbsp;verlangend het oogenblik te gemoet waarin het
-ocr page 7-ligcliaam zou toelaten over die gewigtige aaDgelegenheden te spreken. — Eindelijk hieldnbsp;het ijlen op en alle levensgevaar scheen geweken. — De eerwaardige man zat voor ’t bed,nbsp;den zieke met liefde volle opmerkzaamheid aanziende. u Gij zijt CU, mgn lieve vriend, naarnbsp;ons inzien, dit gevaar ontgaan,’,’ sprak hg;nbsp;a gij moet zeer naar rust verlangen ; en tochnbsp;leesnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in uwe angstigenbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blikkennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat, hoe
noodig die rust voor uw ligcliaam moge zgn, uwe ziel dezelve niet schijnt te kunnen vinden.nbsp;Dat smart mij zeer. Jk had mgne nu zaligenbsp;dochter lief; indien niet zoo vurig als gq , tochnbsp;misschien nog harlelgker; haar verlies is voornbsp;mgnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nietnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te vergoeden; —nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik gevoelnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diep in de
ziel nbsp;nbsp;nbsp;, denbsp;nbsp;nbsp;nbsp;groote smart vannbsp;nbsp;nbsp;nbsp;haar te moeten missennbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voornbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit leven; maarnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ik neemnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dit Igden
aan, uit de hand van mijn Heer, als een kind het moet aannemeu uit de hand zgns vaders,nbsp;stil en gehoorzaam. 'Tracht dat ook te doen;nbsp;en uw gemoed tot bedaren te brengen ; rustnbsp;is U nog meer noodig dan geneesmiddelen.”
Zwggend en wild zag de jonge man eenige oogenblikken rond » Ia!” riep hij eindelgk,nbsp;» het is verschrikkelgk haar te missen, maarnbsp;verschrikkelijker nog is de gedachte haar verloren te hebben — haar nooit iveér te vinden! _
Kan ik dan mgne smart stillen ? Wie kan dat doen ?” — Zoo begon een gesprek, waarin hetnbsp;den zachtmoedigen grgsaard bleek dat de on-
-ocr page 8-gelukkige aan alles twqfelde, nbsp;nbsp;nbsp;~ yoor alles
freesde , geen raad wist.”
Met medeleden en liefde begon hg hem nu het Evangelie te verkondigen. Naar het voorbeeld des Heeren ving hij aan met Moses ennbsp;de Propheten, de Schriften uitleggende, ennbsp;aantoonende dat in het begin , midden en eind,nbsp;deze woorden de leer en slotsom uitmaken vannbsp;Gods Openbaringen: Jezus Christus is in de
wereld gehomen om zondaren zalig te maken, _
en dat er geen heil is , noch éénige naam aan de menschen gegeven , waardoor zq kunnen zalignbsp;worden, dan den naam van Jezus —» Geloof mg ,nbsp;mijn zoon,” voer hij voort, » niets is meernbsp;onzeker dan zgne Godsdienst alléén op zoogenaamde sluitredenen van het versland te bouwen.nbsp;Onze wijsheid kan toch niet alles bevatten ennbsp;doorgronden: er staat i Cor. I: 21. Want na~nbsp;demaal de wereld, door hare wijsheid, God, innbsp;Zgne wijsheid, niet heeft erkend; zoo heeft hetnbsp;Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking ,nbsp;zalig te maken die gelooven. (i) Alzoo behaagdenbsp;het onzen God , de hoogmoedige menschen tenbsp;vernederen , en aan geleerden en ongeleerdennbsp;dezelfde behoefde aan eenen Zaligmaker te geven.nbsp;Was er veel verstand of groote schranderheidnbsp;noodig om zalig te worden ; hoevele eenvoudi-gen, hoevele arme Greenlanders, Laplandersnbsp;en Negerslaven moesten dan verloren gaan.nbsp;Maar nu het onzen barmhartigen God heeftnbsp;(t). Overzetting van LvTBr,a.
-ocr page 9-behaagd , te redden en lalig Ie maken door het geloof van een kinderlijk hart ; zoo is denbsp;weg tot Jezus , en , door Hem tot den Hemelnbsp;open, voor armen en rgken , voor wqzen ennbsp;eenvoudigen , Gods Geest leert het duidelgknbsp;Mallh. XI: 25—3o. Op de vraag der discipelen: wie 13 toch de meeste in het Koningiijknbsp;der hemelen ? antwoord Jezus : indien gij Unbsp;niet verandert en wordt gelijk de kinderkens,nbsp;zoo zult gij in het Koningrijk der hemelennbsp;geenszins ingaan. Matth. XVIII. — Onze Heiland ging niet veel om met de Schriftgeleerden ;nbsp;zq waren blind wql zij meenden te kunnennbsp;zien zonder bij God licht te zoeken. Zqnenbsp;Apostelen en vrienden waren meest ongeleerdenbsp;en onaanzienlqke menschen. Aan Nicodemusnbsp;baatte het zóó weinig een Leeraar Israels tenbsp;zgn, dat Hg tot Jezus ging om door Hemnbsp;onderwezen te worden. De Heer , wel verrenbsp;van met lange redeneringen over Godgeleerdheid te beginnen, zegt: Gij moet wedergeborennbsp;worden zoo gij het Koninkrijk Gods wilt zien.nbsp;Dat was den man onbegrgpelqk j hg had welnbsp;gaarne zelf iets gedaan en zag nu dat hgnbsp;veeleer iets met zich moest laten doen; datnbsp;Gods Geest het hart moest vernieuwen ennbsp;wederom doen geboren worden, dat wg dannbsp;alléén iets van de hemelsche dingen leerennbsp;verstaan. Gij zult D herinneren wat er verdernbsp;Joh. Hl. geschreven staat, » O ! mogtcn dienbsp;heerlijke woorden , van vs, i4—:8, met
-ocr page 10-onuilwischbare letteren in onze ziel geschreven worden j verklaren kan ik ü die niet; ik bidnbsp;God dat gij ze eens moogt gevoelen.quot;
a Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve?quot; vraagt de rijke jongeling , Mare, X. Jezus wgst hert» op de geboden.nbsp;» Alle deze dingen hebbe ik onderhouden vannbsp;mgne jongheid af.quot; Jezus hem aanziende, beminde hem, en zeide ; één ding ontbreekt U,nbsp;ga henen , verkoop alles wat gij hebt — ennbsp;kom herwaarts, neem het kruis op en volgnbsp;mij. — Da ongelukkige jongeling had zijn hartnbsp;zóó gehecht aan zgne vele goederen, dat hqnbsp;bedroefd weg ging. Geene geleerdheid, geenenbsp;aardsche Voorregten kunnen ons hier baten.nbsp;Aan allen vvordt bet toegeroepen :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Komt
herwaarts tot Mii , volgt mij, neemt het kruis op, IK zal U ruste geven. Ik ben de weg,nbsp;de waarheid en het leven. Zonder mij kuntnbsp;gij niets doen. Zoo iemand wil de wille Godsnbsp;doen die zal van deze leer bekennen of zijnbsp;uit God is. JJie in den Zoon gelooft, heeftnbsp;het eeuwige leven.quot; — Ziedaar ons gelooi , allesnbsp;in en door Jezus Christus , niets buiten Hem.nbsp;Die bij Hem waarheid zoekt, zal ondervindennbsp;dat Zijne leer de waarheid , en, dóarin alléén ,nbsp;rust voor de ziel is.”
« En hoe zal ik die ondervinding verkrqgen ?” vroeg met eene diepe zucht, de kranke, o Isnbsp;die rust ook voor mij ?”
« Welligt kan het U van eeoig nat zgu dat
-ocr page 11-ik ü mededeele hoe het mq zelf gegaan is ” u Ik was een, zoo als men gewoonlqk zegt,nbsp;deugdzaam mensch ; ik had goed gestudeerd,nbsp;reeds de Akademie verlaten , en zou mijnnbsp;vader als adjunct in zgne dienst worden toegevoegd. Daar las ik eens , in Rom. III.nbsp;Allen zijn zij afgetveken — daar is niemandnbsp;die goed doet — daar U geen onderscheidnbsp;iVant zij hebben allen gezondigd en derven denbsp;heerlijkheid Gods. Dat kwam mq te hard, tenbsp;algemeen voor : ik meende , iemand die zooveel goeds had gedaan als ik , en alleen doornbsp;zwakheid had gezondigd, kon onmogelqk, innbsp;Gods oog, zoo slecht zijn als een dief ofnbsp;moordenaar, en toch — het stond er; evennbsp;treffend op andere plaatsen, als in de gelq-kenis van den Phariseër en den Tollenaar.”
B Naarmate ik deze leer meer uitdrukkelqk in Gods Woord vond, werd ik meer verwonderdnbsp;en verschrikt over het inslorten van het gan-sche gebouw mijner deugden. Ik viel eindelqknbsp;voor God neer en bad : Heer! onderzoeknbsp;mqn hart! Zie hoe ik ’t meen. Ik wil mqnbsp;niet bedriegen. Ben ik, niettegenstaande mijnenbsp;deugd , voor ü, een zondaar, — kan ik opnbsp;dezen weg niet zalig worden, — zoo opennbsp;mqne oogen, o Heer ! dat ik ziende mogenbsp;worden! Toen ik zoo bad viel mijn oog opnbsp;den voor raq openliggenden Bqbel; ik lasnbsp;Openb. III: i7'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^egt: ik ben rijk. en
verrijkt geworden , en hebbe geens dings gebrek^
-ocr page 12-en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk, arm, blind en naakt. Wat ik hierbq gevoelde laat zich niet beschrijven, ik bad.nbsp;met tranen: Mijn God! erbarm ü over mg!nbsp;ontdek mg ragne ellende en red mg daaruit! ”
» Van dag tot dag ging het nu vooruit. De Heilige Geest leerde mij iu mijn hart zien bgnbsp;het licht van Gods heerlijke Openbaring. Mgnenbsp;ijdelheid en mgn hoogmoed; mgne verachtingnbsp;van andere uiterlijk grooter zondaren; mgnenbsp;liefdeloosheid j al mgne zonden uit nalatigheid,nbsp;en eindelgk mijn natuurlgken aanleg tot allerleinbsp;kwaad, — mgn bedorven en ellendige toestandnbsp;lag geheel voor mg open. Ik bemerkte datnbsp;mg alleen de gelegenheid ontbroken had omnbsp;van kleine gebreken, zoo als ik ze noemde,nbsp;door de listen des duivels,^tot groote zondennbsp;te worden gebragt. De Bijbel werd een andernbsp;boek voor mg ; daaruit zag ik nu hoe ook iknbsp;schuldig was aan die groote zonde waarvannbsp;Gods Geest de wereld kwam overtuigen (Joh,nbsp;XVI: 19) dat ik niet geloofde in den Zaligmaker. Wel had ik met de lippen tot Hemnbsp;geroepen: Jleere! Heere! maar levend geloofnbsp;had mij ontbroken ; Zgne onuitsprekelgke liefdenbsp;had ik niet regl erkend; Hem niet boven allesnbsp;weder bemind j niet alles om Zqnentwil , innbsp;Zijnen naam, en met betrekking tot Hem gedaan. ’t Was niet in mgn hart: Christus leeftnbsp;in mij; ik was geene rank die in Hem vruchtnbsp;droeg. Indien ik , als van mgn eigen leven ,
-ocr page 13-overtuigd ware geweest dat de Heer der heerlijkheid gekruist is opdat ik inogt behouden worden, dan zou ik immers alle dingen schadenbsp;geacht hebben in vergelqkirig van Hem. Duidelijk bewezen mijne onverschilligheid en ondankbaarheid dat ik niet van harte had geloofd.nbsp;Kon mg dat alles worden vergeven ? ”
» Het geloof is Gods gave. Niemand komt tot Jezus, ten zij de Vader hem trehke. Bid ennbsp;U zal gegeven worden. Zóó stond er omnbsp;mgne ziel te vertroosten: beangst en bedroefd,nbsp;maar vertrouwend op ’t woord mijns Heeren ,nbsp;dat Hg nabij degenen is die Hem met eennbsp;verslagen hart aanroepen, vroeg ik om vergeving en om een opregt geloof. God hoordenbsp;mg , en deed rag de heerlijke kracht van dezenbsp;woorden gevoelen : Ik delge uwe overtredingennbsp;uit om mijns naams wille , — en Het bloed vannbsp;Jezus Christus, des Zoons Gods, reinigt onsnbsp;van alle zonden.’'
»Ja, ook voor mij was dat dierbaar bloed op Golgotha vergoten; ook ik was met God verzoend, en had, om Jezus wil, deel aan denbsp;eeuwige zaligheid. — Met Thomas kon ik nu,nbsp;ziende op zijne wonden , uilroepen : Mijn Heer !nbsp;en mijn God! — Innig doordrongen van Zijnenbsp;onuitsprekelijke liefde, gesterkt, vertroost, wetende in wien ik geloofde, beschaamd en verblijd, arm in mij zelven , rijk in Hem, lovendnbsp;en dankend wenschte ik Hem mgne ganschenbsp;ziel te geven.”
-ocr page 14-» Nu werden mij deze woorden duidelijk : als Gif mijn hart vertroost, betreed ik den wegnbsp;Uwer geboden. Ik gevoelde nu eerst liefde totnbsp;al mijne medemenschen; de liefde van Jezusnbsp;drong mij zielen lot Hem te brengen , en voornbsp;’t eerst te erkennen : Zijne geboden zijn nietnbsp;zwaar. Ik daclit niet meer : indien dit geennbsp;overtreden van Gods gebod ware , dan zou iknbsp;aan deze zonde of begeerlijkheid wel gaarnenbsp;toegeven. Neen , bet vernieuwde gemoed sprak ;nbsp;’t geen Jezus mishaagt is mij een gruwel.''
» Kort daarna werd ik tot Predikant bevestigd 5 ik sprak toen niet meer, op gemaaklen toon,nbsp;sierlijke koude redevoeringen uit, kunstig zaara-gesteld uit zedeleer en uitlegkunde waarinnbsp;drooge geleerdheid den boventoon had. Integendeel koos ik die gedeelten der Heilige Schriften die mqne toehoorders bekend konden makennbsp;met hunnen ellendigen toestand, maar tevens metnbsp;de middelen door God verordend tot onzenbsp;behoudenis. Ik bad hen , roet dringende liefde ,nbsp;van Christus wege, zich met God te latennbsp;verzoenen. — Ik kende de gemoedsgesteldheidnbsp;van een zoogenaamd deugdzaam meusch, ennbsp;van een groot zondaar : ik wist nn hoe iedernbsp;genade mag en moet vragen j en wat een begenadigde , een Christen, moet gevoelen : hoenbsp;men tot Jezus moet gaan en van Hem krachtnbsp;ontvangen om zgne pligten, met lust , en nietnbsp;uit dwang, te volbrengen; hoe men, van Hemnbsp;allëén, kan leeren God hoven alles lief te
-ocr page 15-hebben en den naasten a/s ons zelven. Geene geleerde redeneringen, die het verstand bezignbsp;houden, maar ’t hart ledig laten; geene schilderingen om de verbeelding weg te slepen,nbsp;maar geloof en bekeering; maar verzoeningnbsp;met God, meende ik dat een dienstknecht vannbsp;Christus verpligt is te prediken. De geleerdstenbsp;Apostel zegt: Christus heelt mij gezonden omnbsp;het Evangelium te verkondigen, niet met wijs^nbsp;heid van woorden, opdat het kruis van Christusnbsp;niet verijdeld worde. Het woord des kruissesnbsp;is eene kracht Gods tot zaligheid die, zondernbsp;menschelqke versiering, de hardste harten kannbsp;vermurwen en het geweten der spotters treffen.’'
B INiet altijd was mqn ijver even groot, raqne liefde even vurig: enkele droevige dagen volgden somtijds, waarop ik mgn Goddelqke Vriendnbsp;wel eens uit ’t hart verloor, en Zqne nabijheidnbsp;niet ondervond. Eerst langzamerhand leerdenbsp;Hij mq hoe men Hem en Zijne liefde in hetnbsp;hart kan bewaren; door gedurig en ootmoedignbsp;berouw; door het herdenken van alle onzenbsp;zonden om eiken dag op nieuw tot Zqn bloednbsp;onze toevlugt te nemen; door Hem alles tenbsp;zeggen en te klagen.”
s Alles komt maar hierop aan dat wij in Jezus Christus leeren gelooven als in onzen Godnbsp;en Zaligmaker; — dat wq Hem kennen in Zijnenbsp;vernedering, om onzentwil ; en in Zijne tegenwoordige heerlijkheid en algenoegzaamheid, —nbsp;dat wq Hem dan ook vol vertrouwen bidden-
-ocr page 16-den Heere noemen dan door den Heiligen Geest_
en He natuurlijke mensck begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn.quot;
D Aanhoudend bidden, en biddend waken en strijden; streven naar het verkrijgen der kroon,nbsp;en in alles zien op het Lam dat geslacht is,nbsp;maar eens door ons zal gezien worden op dennbsp;troon der heerlijkheid, wanneer wq Hem voornbsp;eeuwig toebrengen: de lof de aanbidding denbsp;eer en de dankzegging!”
De zieke herstelde langzaam , maar bij een gezegend onderzoek van zijne ziel , kwam hij ,nbsp;op denzelfden weg als zqn oude vriend, totnbsp;rust voor zijn gemoed.
Toen hq voor het eerst optrad in het heilige 'ambt om aan eene schuldige en zonder Jezusnbsp;verlorene menschenschaar, verzoening met Godnbsp;te prediken, bekende hij voor allen met vreugde:nbsp;Ik hebbe niet voorgenomen iets te weten ondernbsp;U dan Jezus Christus en dien gekruist.
Gedrukt en te bekomen bij M. WI.IT amp; ZONEN, a 10 Cents.