Die in den Zoon gelooft heeft het eeuwige leven. Maar die den Zo#nnbsp;ongehoorzaam is, die zal het levennbsp;niet zien: en de toorn Gods blijftnbsp;op Hem.
Joan. UI.
I, TVie %ijt
Deze ernstige vraag is gewigtig genoeg om aan ons zelven, en aan hen die wij liefhebbennbsp;te vrorden gedaan; wij moeten allen daarop ^hetnbsp;antwoord kunnen geven.
Lezer Gij zijt een redelijk wezen dat eens verpligt zal zijn rekenschap af te leggen. Gijnbsp;hebt toch, boven de dieren, van God het verstand ontvangen; gij kunt ü verledene dingennbsp;herinneren, over de toekomst denken, en dezenbsp;woorden niet alleen lezen, maar daarenboven
derzelver beteekenis verstaan. Van het gebruik dezer vermogens zullen wij voor den alwetendennbsp;God tot verantwoording geroepen worden.
Ja, of wij er al niet gaarne aan denken, wij zijn verantwoording schuldig van onze werken,nbsp;van ieder woord dat wij spreken, van iederenbsp;gedachte die in ons hart opkomt. Dat leert denbsp;Bijbel, Matth. XII: 36, Matth. XXV. De Bijbelnbsp;nu, is Gods Woord, waartegen wij, menschen,nbsp;ajets in te brengen hebben. Indien God onsnbsp;dat Boek niet had gegeven, zouden wij, als denbsp;Heidenen, over vele zaken in het onzekere zijn.nbsp;Nu niet; wij mogen niet doen of spreken ofnbsp;denken wat ons aangenaam voorkomt, want wijnbsp;hebben eene wet ontvangen die volmaakt is, dienbsp;wij moeten gehoorzamen.
Daar zijn helaas! velen die door openlijke zonden toonen dat zij Gods Wet niet kennen,nbsp;of wel, hetgeen allerverschrikkelijkst is, dienbsp;Wet verachten. Wij lezen 1 Cor. VI; 9, 10,nbsp;wie het Koningrijk van God geenszins zullennbsp;beërven. gt; Koningrijk van God niet beervenV’nbsp;Vreesselijke uitspraak! Waar zal dan hunne een-wige woonplaats zijn, wanneer hunne zielen,nbsp;hetgeen toch elk oogenblik kan gebeuren, uitnbsp;deze wereld worden opgeroepen? Daar is maarnbsp;ééne verblijfplaats buiten Gods Koningrijk, het
-ocr page 3-is het rijk van den duivel en xgne engelen, waar de worm niet sterft, en het vuur niet uit-gebluscht wordt. Vreesselijke uitspraak! en nog-tans door Gods Geest gedaan, dus stellige waarheid: allen die de heilige TVet van God verachten; allen die weigeren den Zoon van God tenbsp;gehoorzamen, hunnen het Koningrijk der Hemelennbsp;niet beërven,
Intusschen is het mogelijk dat gij niet leeft in buitensporigheden, die u reeds bij de men-schen verachtelijk zouden maken. Maar onderzoek u zelven bij het licht van Gods Wet; leesnbsp;deze woorden waarvan geene letterstreep zalnbsp;worden veranderd, omdat God die gesprokennbsp;heeft:
Gij zult liefhebben den Heere uwen God met geheel ww hart, en met geheel uwenbsp;ziel, en met geheel uw verstand. Hit isnbsp;het eerste en groote gebod. En het tweedenbsp;dezen gelijk is: Gij zult uwen naasten liefhebben ah u zelven.
Matth. XXII.
Ik herhaal het: onderzoeken wij ons zelven. Wagen wij ons als in Gods tegenwoordigheidnbsp;af: Hebt gij tot hiertoe het meest aan God ge-
-ocr page 4-dacht? Hebt gij wat gij deedt, en spraakt, en dacht, tot zijne eer wenschen te doen ? Zoo gij,nbsp;al is het slechts één oogenblik. Hem hebt vergeten , moet gij op u toepassen : wie de gekeelenbsp;J'f'et zal houden en in één zal struihelen die isnbsp;schuldig geworden aan alle, Jac. II. Vervloektnbsp;is een iegelyk die niet blijft in al hetgene geschreven is in het boek der Wet, om dat tenbsp;doen, Gal. III.
Zoo wel als een dief of moordenaar, die de menschelijke wetten heeft overtreden, gestraftnbsp;wordt, evenzeer spreekt het van zelf dat -Godnbsp;de overtreders zijner wetten moet straffen. Eenenbsp;rolkomene gehoorzaamheid wordt geeischt, ofnbsp;gij zult dien vloek moeten dragen, Duizendennbsp;dragen dien vloek, duizenden zullen daarondernbsp;zuchten in eeuwigheid, omdat zij de hand, dienbsp;alleen redden kon, hebben terug gestoten. Wijnbsp;kunnen tot u allen, die dit leest, nog van redding spreken, u nog wijzen op den éénigen wegnbsp;om behouden te worden. Och! bedenken wijnbsp;toch nog heden wat tot onzen eeuwige vredenbsp;dient, want wij allen zijn niet alleen redelijke,nbsp;verantwoordelijke, maar ook sterfelijke raenschen.
De dood heeft honderden in onze steden en dorpen zoo schielijk weggerukt. Wij leven nog,nbsp;maar welen niet hoe nabij ons sterfuur is. Mis-
-ocr page 5-schien nog weinige maanden of weken, welligt weinige uren, en ons ligchaam wordt in het grafnbsp;gelegd, omdat onze eeuwige zielen voor Christusnbsp;werden opgeeischt. Lezer! onder uwe bloedverwanten , vrienden en bekenden, zijn u reedsnbsp;velen ontvallen, en ieder sterfgeval moest unbsp;duidelijk leeren dat de dood elk oogenblik ooknbsp;u trefien kan. Wie weet hoe schielijk, en zijtnbsp;gij bereid ? — Zijt gij gereed om te staan voornbsp;den regterstoel van Christus, om rekenschap tenbsp;geven van hetgene in het ligchaam geschiednbsp;is? — Gij zijt een sterfelijk mensch, maar innbsp;u leeft eenc onsterfelijke ziel. Die ziel zal eeuwig leven, of in den hemel, of in de hel. Zoonbsp;als de hoorn valt, hlyft hij liggen.
II. nbsp;nbsp;nbsp;hebt gij te doen?
Gy moogt niet langer zorgeloos en onverschillig zijn omtrent uwe onsterfelijke ziel. Heeft God u geschapen alleen om te eten, te drinkennbsp;en te slapen als de redenlooze dieren ? — Vlijtignbsp;werkzaam te zijn, met ijver uwe pligten voornbsp;deze wereld te vervullen, dat is goed; maarnbsp;zoudt gij meenen daardoor in den Hemel te komen, dan zou het alleen tol uw verderf zijn dat
-ocr page 6-gij met 200 veel ijver en naauwgeïetheid arbeid. Of gij al veel geld wint, veel genoegen hebt innbsp;dit leven, u vermaakt op eene wijze die denbsp;wereld onschuldig noemt, zoo gij uwe ziel verwaarloost , kunt gij geen gerust sterfbed, geenenbsp;zaligheid na het sterven verwachten. Die alleennbsp;leeft voor deze wereld, gaat verloren voor denbsp;eeuwigheid.
Wat is er dan nu te doen ? Lees toch veel in den Bijbel Want, hoewel gij dat boek nunbsp;misschien verwaarloost, eens zult gij geoordeeldnbsp;worden naar hetgeen daarin staat. Maak ijverignbsp;gebruik van de gelegenheden die God u geeft omnbsp;het Evangelie der zaligheid te hooren prediken.nbsp;Bovenal ga zelf tot Jezus Christus met de ernstige gebeden dat Hij n helpe, dat Hij u leerenbsp;gelooven. » Wat moet ik doen 'om zalig tenbsp;worden V’ vroeg de Stokbewaarder, Hand. XVI,nbsp;en het antwoord van den Apostel Paulus op dezenbsp;gewigtigste vraag was: » Gelooft in den Heerenbsp;Jezus Christus, en gij zult zalig worden,quot; Ennbsp;wat is dat, gelooven in den Heere Jezus Christus? Het is het aannemen van zijne liefde; bijnbsp;het levendig besef dat wij door onze övertredingnbsp;van Gods wetten, dat wij door de ongehoorzaamheid van Adam reeds met het monschelijknbsp;geslacht veroordeeld zijn, tevens overtuigd te
-ocr page 7-wezen dat er, door Jezus, ook voor ons, behoudenis en saligheid is. Dat door Hem onze schuld Lij God betaald is. Dit geloof öioet vruchtennbsp;dragen van bekeering, Van gehoorzaamheid aannbsp;God, van heiligmaking, van liefde tot onzenbsp;niederaenschen. Het geloof zonder de werkennbsp;is dood, is geen geloof. De Heilige Geest wilnbsp;ons dat ware geloof geven, ons vernieuwen,nbsp;ons wedergeboren doen worden. Lezen wij dannbsp;toch veel in den Bijbel, want door dat woordnbsp;werkt de Heilige Geest in ons; lezen wij dannbsp;met een biddend hart, opdat wij alles meernbsp;leeren verstaan, en op ons zelven toepassen.
Overweeg nu nog
III. nbsp;nbsp;nbsp;FFquot;at gij behoort te worden.
Gij hebt God lief, of gij zijt nog een vijand van Hem. Zoo gij Hem in Christus reeds hebtnbsp;leeren kennen als zóó heilig en regtvaardig, datnbsp;Hij geen zonde kan zien zonder toorn; dat Hijnbsp;daarom allen, die de zonde liefhebben, moetnbsp;straffen; zoo gij als een boetvaardig zondaar totnbsp;Hem zijt gekomen en in het bloed des kruisesnbsp;vergeving hebt gezocht; zoo gij die ruste hebt
-ocr page 8-leeren kennen Tan het volk van God, waardoor de arme mensch, in leed zoowel als in vreugd,nbsp;om Jezus wil, tot God mag roepen: «Vader 1”—nbsp;0 lezer! zoo gij God lief hebt, en door zijnenbsp;genade zijne dienst als het beste deel hebtnbsp;leeren verkiezen, verheug u dan daarover; strijdnbsp;dan den goeden strijd des geloofs, tegen denbsp;zonde, de liefde tot de wereld; strijd onophoudelijk, het oog gerigt op Jezus den overstennbsp;Leidsman tot de zaligheid.
Maar is u dit alles nog vreemd, zijt gij nog een vijand van God, dood in uwe zonden ennbsp;overtredingen; hebt gij nog geen berouw gevoeld, npg nooit ^an Christus gedacht, zoo kannbsp;het u niet ernstig genoeg worden gezegd : datnbsp;gij, in dezen toestand, ongeschikt zijt voor dennbsp;Hemel, dat er, buiten den Hemel, eene verblijfplaats is voor allen die het Evangelie hebbennbsp;verworpen, waar eeuwigdurend berouw en smartnbsp;hun deel zal zijn. Wat zoudt gij ook doen innbsp;den Hemel? De Engelen zingen daar den lof vannbsp;God die uw Vader wilde wezen, en wiens kindnbsp;gij hebt geweigerd te worden. De gemeente dernbsp;zaligen buigt zich daar neder voor dien Christusnbsp;die u wilde zalig maken, die u riep, die u lietnbsp;bidden tot Hem te komen, en wiens stem gijnbsp;niet hebt willen aanhooren.
-ocr page 9-Nog komt die stem tot u, en al was het ook de elfde ure, al mogt bok reeds nw leven vernbsp;gevorderd zijn, sluit heden uw oor niet, verhard uw hart niet. Gevoelt gij u arm aan deugd,nbsp;aan verdienste, hebt gij geen grond van hoopnbsp;in u zei ven; och! stel het dan niet uit, ga totnbsp;Jezus, Hij is rijk, magtig, een volkomen Zaligmaker. Wij hebben niets in ons om mede totnbsp;God te gaan; God hoort ons ook niet, dannbsp;alleen om den éénigen Middelaar, den éénigennbsp;voorspraak, Jezus Christus. Maar hebben wijnbsp;Hem aangenomen in het geloof; getuigt Godsnbsp;Geest met onzen geest dat wij kinderen Godsnbsp;zijn, dan hebben wij de heerlijkste beloften,nbsp;den vasten grond der hope die in eeuwigheidnbsp;niet wankelt.
Bedenk nog eens het onderscheid: bij Christus met alle zaligen in den Hemel, of bij den Duivelnbsp;en alle Gods vijanden. Hier op de wereld rustnbsp;in God, vreugde over de verlossing niet alleennbsp;van de eeuwige straf, maar ook over de verlossing der zonde en over onze heiligmaking dienbsp;Jezus ons heeft verworven, of een rusteloosnbsp;voortgaan, zonder Jezus, zonder hoop, zondernbsp;troost in het lijden, zonder nitzigt bij het sterven: zóó groot is het onderscheid tusschen donbsp;dienst v.an God cn de wereld.
-ocr page 10-Er is geen middenweg, er moet eene keus worden gedaan. Alleen -Christus kan ons die goede keus leeren doen, en ons kracht geven om daarnbsp;hg te blijven. Alleen het bloed van Christusnbsp;kan ons met God verzoenen. Alleen Christusnbsp;kan ons den toegang tot den Hemel openen.
En nu, lezer! zult gij dit blaadje bij zoo vele anderen onverschillig ter zijde leggen ? Zult gijnbsp;al wederom worden terug gehouden van ernstignbsp;over uw eeuwig geluk of ongeluk te denkennbsp;door de zorgvuldigheden des levens, door denbsp;begeerlijkheden des rijkdoms, door den Satannbsp;die ons zoo ligtelijk omringt, wanneer wij totnbsp;Jezus Christus u wijzen die hem zijne magt heeftnbsp;ontnomen? lens, wanneer deze wereld zal zijnnbsp;voorbijgegaan, zullen wij elkander ontmoetennbsp;voor den regterstoel van Christus. Ik heb u hiernbsp;aangewezen dat gij van nature voor God verdoemelijk zijt; dat gij kunt behouden wordennbsp;maar alleen door Jezus; dat gij tot Hem moetnbsp;bidden, van Hem moet lezen in uwen Bijbel,nbsp;dat in hemel noch op aarde geen’ anderen naamnbsp;gegeven is waardoor wij, arme zondaars, kunnennbsp;behouden worden.
-ocr page 11-Eens ontmoeten wij elkander voor den regter-stoel van Christus; dan zal dit kleine geschrift uwe veroordeeling des te zekerder maken, wanneer gij op nieuw uw hart zult hebben toegesloten, weigerende op zoo groot eene zaligheidnbsp;acht te geven, als u nu nog wordt aangeboden.
Wij bidden u als of God door ons bade; toij bidden van Christus wege, laat u met God verzoenen. Want dien die geen zonde gekend heeft,nbsp;heeft hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden regtvaardigheid Gods in Eem.
2 Cor. V.
-ocr page 12-