-ocr page 1-


31


eenige berigten

VAN

INDIAANSCHE BEftCEERLIJVGEN.

De aard en de uitneiiiendheid van het doel, hetwelk de vrienden van het Zendellngswerk trachten te bereiken, kan niet meer naar waarheidnbsp;worden voorgesteld, dan door eene beschrgvingnbsp;der karakters van die personen, op welke hetnbsp;Evangelie zgne veranderingmakende kracht heeftnbsp;uitgeoefend. Het oogmerk van dit geschriftje isnbsp;om aan de voorstanders der Zendelingszaak tenbsp;doen zien, zulke uitwerkingen, als daargesteldnbsp;zgn door hunne bgdragen en gebeden, zigtbaarnbsp;in de bekeering van eenige Indianen.

Zulke voorvallen moeten worden medegedeeld, omdat zij de wgze op welke de genade Godsnbsp;werkt, op diegene welke hg tot zich brengt,nbsp;ten toon spreiden. Van zich zelve onwetendnbsp;en verre verwqderd zgnde van alle christelqkenbsp;waakzaamheid en kennis, wordt hunne wegnbsp;menigmaal door de moegelgkste omstandigheden

-ocr page 2-

geleid, om hen vervolgens te brengen tot de roepstem van het Evangelie, en hunne harten tenbsp;vernieuwen.

Het is merkwaardig om te zien, wat de Waarheden van het Evangelie door den Heiligen G-eest aan het hart geheiligd, uitwerken, als zij voornbsp;het eerst verkondigd worden aan zulken , welkenbsp;tot zekeren leeftijd in onwetenheid van dezelvenbsp;geleefd hebben, en om optemerken de overeenkomst tusschen de gevoelens van hen die doornbsp;den Heiligen Geest gevormd worden onder denbsp;Heidenen, en diegenen die tot nadenken gebragtnbsp;worden en geleid door denzelfden Geest, in hetnbsp;midden van een Christen land. Hetzelfde is ooknbsp;opgeraerkt ten aanzieu van het menschelqkenbsp;karakter, ten aanzien van de behoefte dernbsp;Goddelgke hulp , de strafwaardigheid der zonde ,nbsp;en de aanneming van de waarheden van het Evangelie, verbonden met dezelfde verandering vannbsp;het uiterlgke karakter, in betrekking tot hetnbsp;licht, hetwelk het gemoed verheldert.

Zvdke voorvallen toonen ons op eene juiste wijze, het verschil tusschen hen die buiten hetnbsp;Evangelie, en dezulke, welke onder hetzelvenbsp;leven en het omhelzen. De gevolgen van denbsp;verandering van bgzondere personen en huisgezinnen voor dit en het toekomende leven , kunnennbsp;niet genoeg geschat worden. De zendelingen ennbsp;hunne begunstigers zien in deze bekeenngen,nbsp;levende proeven dat hun werk vruchtbaar is,

-ocr page 3-

en God hun -werk met goedkeuring bekroond, en hen in hetzelve Zqnen bijstand wil verleenen.nbsp;Zij zien alzoo de uitgebreidheid van hun werk ,nbsp;hetwelk bestaat, om eeue gelijke verandering,nbsp;onder alle de heidenen- die de wereld bewonen,nbsp;daartestellen.

(Het volgende verhaal is medegedeeld door den waardigen W. M. Fer/y, zendeling te Macl'inaw,nbsp;toen hem verzocht werd om sommige merkwaardige voorvallen van bekeeringcn, die laatstel^knbsp;hebben plaats gehad in zijnen zendelingspost,nbsp;mede te deelen, en lian dus aangemerkt worden , als waarheid behelzende. De onderscheidene personen van welke melding wordt gemaakt,nbsp;zqn leden van het zendeling-gezin).

E L I Z E,

EENE INDIAAJVSCHE TROUW.

Hare levensgeschiedenis voor hare bekeering.

De Indiaansche naam van Elize Was 0-dah-be-tuh-ghe-zhe-go-quai, en beteekend in het en-gelsch Midway-sky-woman, of de stand der zon ten twaalf ure. Zij werd geboren nabij AutteSy

-ocr page 4-

- 4 -

omtrent 3oo engelsclie mglen opwaarts, op de zuidkust van het Bovenmeer, en behoorde totnbsp;de stam -van 0-jlb-e-way. Zq kende haren ouderdom niet, maar zg was waarschijnlgk omtrentnbsp;45 jaren oud.

Hare betrekkingen hadden eenen grooten invloed. Haar oom was een voornaam opperhoofd, terwijl zij bestemd werd om tot eene uitlegster vannbsp;droomen opgeleid te worden. Dit had plaats toennbsp;zij omtrent i6 of 17 jaren telde. Hare oefeningnbsp;voor dezen rang en eer, volgens hun bijgeloof,nbsp;moest besloten worden, met tien dagen in eennbsp;afzonderlek vertrekje te leven, zonder voedselnbsp;dan een weinig water lederen nacht. Zg volbragtnbsp;getrouwelgk deze voorgeschrevene onthouding,nbsp;hoewel het bgna haar leven koste. Hare ligcha-raelqke sterkte was geheel uitgeput-, en uit haarnbsp;vertrekje gebragt zijnde, waarschgnlgk door datnbsp;zij toen te veel voedsel op eens gebruikt had,nbsp;werd zij ziek, en herstelde niet dan na verscheidene maanden. En nogtans, volgens haar eigennbsp;verhaal, vastede zij kort na haar herstel nog negen dagen. Van dezen tgd af werd zg beschouwdnbsp;als een buitengewoon wezen. Hare stam liet haarnbsp;niet toe om te werken, maar voorzag haar vannbsp;het beste van alles ter kleeding en voeding.

Zij was mede voorzien van een wijde Iedere, of geneeskundige zak, voorzien van alles wat ge-bruikelgk was voor de wonderlgke genezing vannbsp;zieken, of voor de uitlegging van droomen. Deze

-ocr page 5-

zak, welke zij zorgvuldig bewaarde, was baar eereteeken, en in alle hunne dansen was zg denbsp;grootste der groeten.

Hierdoor werd zij zoo buitensporig van gedrag , dat zij bg eene zoodanige gelegenheid haren zaknbsp;verloor. Dit gebeurde gedurende de laatste oorlog. In het begin derzelve kwam zij van hetnbsp;Bovenmeer, en hield haar verblgf in het voornaamste gedeelte des lands, ten westen vannbsp;MacMnau. Men gaf haar toen een’ anderen zak,nbsp;doch deze behield zg slechts twee jaren. Omstreeks deze tijd verloor zij een van hare kinderen , hetwelk, gevoegd bij het verlies vannbsp;haren tweeden zak en de verwaarloozing dernbsp;Indianen, haar zoo mismoedig maakte, dat zg zichnbsp;aan allerlei ondeugden overgaf. Wegen jarennbsp;later verloor zij weder een kind, het derdenbsp;van de vier. Toen luisterde zij eenigen tgdnbsp;naar raad, en ging zich niet te buiten in sterkennbsp;drank. Niet lang daarna bragt men haar in helnbsp;woud hg een Indiaansche man en vrouw, welkenbsp;in het diepste bggelo.of leefden, en werd zg doornbsp;deze twee overgehaald om met hen te drinken.nbsp;In deze dronkenschap , door jaloerschheid zoo alsnbsp;zg veronderstelde, maar zonder eenige aanleiding , viel de andere vrouw op haar aar, ennbsp;sneed baar haren neus af. Dit was de grootstenbsp;minachting, in hare schatting, welke zg ooit konnbsp;ondergaan; en gedurende eeu’ langen tgd moesten hare vrienden waken, dat zg zich niet van

-ocr page 6-

het leven beroofde j hgna was zïj eens in dit op-zet geslaagd. Op een’ anderen tgd teruglcecrende van Maciinatv, alwaar zij met andere Indianennbsp;was geweest om hare wlgchelarij uitteoefenen,nbsp;wierp zij zich in het Meer, maar een Indiaannbsp;trok haar bij de haren wederom in de boot.nbsp;Hierna begon zij te denken dat de onbekendenbsp;Indiaan, zoo als zg veronderstelde, welke zorgnbsp;voor haar leven droeg, niet wilde toelaten datnbsp;zij zich om het leven bragt, en zg liet alle verdere pogingen varen, om dit uittevoeren. Slechtsnbsp;één kind overig hebbende, vertoefde zij somtijdsnbsp;op het eiland te Ilaclinaw, en somtijds op hetnbsp;vaste land, met geen vast doel dan om bij iederenbsp;mogelijke gelegenheid wigchelarg uitteoefenen.

De eerste kennis welke ik aan haar kreeg, was met het einde van iSzS. Kort nadat onze schoolnbsp;geopend was om kinderen te ontvangen, ontmoette ik haar jongentje, en nadat hg mij gezegd had wie hij was, ging ik met een tolk naarnbsp;de woning zgner moeder. Aldaar waren wij ooggetuigen van haren beklagenswaardigen en treu-rigen toestand. Op dat oogenblik kon geene overreding baar bewegen , mg haren zoon te geven.nbsp;Maar voor de tweede keer bg haar gaande , ennbsp;de jongen zelve gewillig zijnde, gaf zij tennbsp;laatste schoorvoetende hare toestemming. Hg ontliep mij echter weder binnen weinige dagen, ennbsp;oischoon ik hem weder vond, zocht de moedernbsp;gedurende den winter redenen op, om hem weer

-ocr page 7-

bq aich te krijgen. De volgende lente , meer üit medelqden dan voor ons gemalt, gebruikte iknbsp;baar eerst in de keuken, en daarna op bet suikerveld op Bois Slanc, een naburig eiland ,nbsp;onder beding dat zij geen’ sterken drank gebruiken en zich behoorlijk gedragen zoude. Doornbsp;vele vermaningen en zorgen , gedroeg zij zichnbsp;beter dan ik gedacht had, zoodat ik haar ronduitnbsp;verklaarde, dat, indien zg zich gestadig zoo gedroeg en zulk werk odeed als waartoe zg bekwaam was, zij dan bij ons mogt wonen. Vannbsp;dezen tijd af, geloof ik, ging zij zich slechtsnbsp;drie of vier malen in sterken drank te buiten.

Eerste Godsdienstige indrukken.

Het is nu omtrent drie jaren geleden , sedert hare ernstige oplettendheid op de godsdienst blijkbaar werd ; de ontwikkeling hiervan was langen tgd zeer onzeker, omdat zij onder hetnbsp;hooren van het onderwijs altqd meer of min wildenbsp;aangedaan z'q’n, somtijds tot schreijens toe. Gedurende vele jaren, onder de uren van de zondagschool, hadden wij eene afzonderlijke school voornbsp;Indiaansche eu andere vrouwen, meestendeels onder de zorg van den Heer F. , ten oogmerk hebbende om den bijbel en traktaatjes te lezen , uilnbsp;te leggen, enz, Het was in deze bgeenkomsten dat

-ocr page 8-

Elize dikwijls aangedaan was , hoewel zij na den afloop derzelve, dit onderwerp weder van zichnbsp;wilde verwijderen, en weder in zekere matenbsp;onverschillig worden. Wederom bezielde haarnbsp;welligt het denkbeeld dat er.geene genade kon geschonken worden, aan een mensch gelgk zij was,nbsp;en daar de gedachte aan den toestand van haarnbsp;godsdienstig bestaan haar ongelukkig maakte, zoonbsp;wilde zrj gaarne ontslagen zijn van de bijeenkomsten. Door dezelfde jndrukken, vond zij hetnbsp;niet voor haar geschikt om de huisselgke godsdienst met ons bij te wonen, ook niet de avond-bgeenkomsten der vrouwen. Zij zeide dikwerfnbsp;eene sterke begeerte gevoeld te hebben om hetnbsp;zingen en bidden te hooren , zoodat zij zich .nbsp;aan de deur der kamer plaatste , en daar zoonbsp;lang vertoefde, als zij dacht dat raogelgk wasnbsp;om niet ontdekt te worden ; somtgds was zq bijnanbsp;verkleumd. Het grootste gedeelte van den winter bragt zij door in zulk eene wgfelende gemoedsgesteldheid. Dewql zij voor zichzelve geenenbsp;genade durfde afsmeken, omdat zij zulk eenenbsp;zondares was, zoo merkte zq het aan als eenenbsp;verzachting om de godsdienst van anderen tenbsp;beluisteren , daar zij onwaardig was er bq tegenwoordig te zqn.

Gedurende het voorjaar op de suiker-plantagie zijnde, zeide zq dat zq gedurende den ganschennbsp;tqd diep ter neder gedrukt was. De suikerrietennbsp;verzamelende, bad zq dikwqls deze gevoelens

-ocr page 9- -ocr page 10-

*— 10 —

hun het noodige ter voeding, voor nbsp;nbsp;nbsp;het

ontdekten en hen huiswaarts konden vervoeren. In betrekking tot dezen tqd zeide zq , dat nadatnbsp;zij ziek was geworden, zij bij zich zelve gedachtnbsp;had, daar zij geene vertroosting gevonden liadnbsp;voor haar gemoed op onzen weg, (bedoelende dienbsp;der Christenen) , zij wederom wilde beproevennbsp;haren ouden weg, die van geneeskundige zangen,nbsp;te vervolgen; en zij bragt onderscheidene nachten door, niet zingen en haar vorig gemompel.nbsp;Toen zij te huis was gebragt staakte zq dit;nbsp;maar zij geloofde dat zij bqna alle vrees voornbsp;hare ziel verloor, en scheen geen ander gevoelnbsp;te hebben , dan orn zorg te dragen voor Jozef,nbsp;baren zoon, wien zij scheen te zullen verliezen.nbsp;Hij sprak gestadig met haar, maar zij zeide datnbsp;zij er niet veel van gevoelde, dat zij als iemandnbsp;was die van het verstand beroofd is, en nietsnbsp;scheen haar gevoel in beweging Ie brengen.nbsp;Weinige dagen voor Jozef’s dood, had hij eennbsp;gesprek met haar ; hij zeide tot haar dat hijnbsp;spoedig zoude sterven, en dat hij verlangde datnbsp;zq hem beloofde nimmer sterken drank te zullennbsp;gebruiken , bij het gezin der zendelingen te blijven , naar hunne vermaningen te hooren, iederennbsp;dag tot God te zullen bidden; dan zoude zij alsnbsp;zq stierf met hem bij God zijn. Ferst zeide zijnbsp;dat als hij stierf, zij dan ook zoude sterven.nbsp;Maar Jozef zeide dat dit niet zoo was; dat zijnbsp;niet zoude sterven als zq dit zeide; want dat God

-ocr page 11-

alleen regt liad, haar te doen slerven als Hg dit wilde. Ten laatste beloofde zij het niet uitnbsp;haar gedachte te zullen uitvvisschon, en te doennbsp;zco als hg verzocht had.

Gedurende het sjerven en de begrafenis van Jozef, was haar gedrag bijzonder bedaard ennbsp;ernstig, zoodat iedereen hier opmerkzaam opnbsp;werd. Menige geoefende Christen-moedcr konnbsp;van haar onderwerping leeren in zulk eene treurige omstandigheid, ten einde zich in dergelijkenbsp;moegelijke beproevingen niet te buiten te gaannbsp;in ongeoorloofde droefheid. Toen zij bemerktenbsp;dat hij waarlijk den geest gegeven bad, vloeidennbsp;hare tranen en riep zij uit, « M'gn zoon! ingnnbsp;zoon!” Meer dan deze woorden boorde mennbsp;niet , gcene klagt kwam over bare lippen.

Na lie begrafenis zat ik bij haar, en had een lang gesprek mei haar. Onder anderen vroegnbsp;ik haar, welke de reden was dat zij zich aldusnbsp;gedragen had, cn of zij ook alzoo was gesteldnbsp;geweest bg de dood van liare andere kinderen?nbsp;Op deze laatste vraag antwoordde zij niij , datnbsp;zi] toen niet zoo was geweest, en gaf eenignbsp;berigt van betgene zij toen gevoeld bad cn' vannbsp;haar gedrag., cn hoe zij , zoo als hij de Indianen het gebruik is , zicli toen afgomal en hetnbsp;ligchaam gepijnigd had door buitensporige droefheid. In antwoord op mijne eerste vraag , zeide

«Ik heb nu zulke gevoelens niet, God is


zg


goed, en ik gevoel dat hetgeen Hij'gedaan heeft

-ocr page 12-

regtvaardig moet zijn.” Zoo verklaarde zij zieli ondubbelzinnig over de liefde tot God die haarnbsp;bezielde , en zij schonk mg hierdoor de aangenamenbsp;overtuiging, dat hare gevoelens bestuurd werdennbsp;door den invloed des Heiligen Geestes. Dennbsp;volgenden nacht, zoo als zij *nu verhaalde , toennbsp;zij zich naar bed begaf, herinnerde zij zichnbsp;alles vlt;at plaats had gehad tusschen haar ennbsp;Jozef, eenige dagen voor zijnen dood; dit verontruste haar gemoed allerhevigst, hierbij ontwaakte in haar de gedachte dat er geene hoopnbsp;voor hare ziel was; maar in een oogenblik besloot zij om nog eenmaal te bidden dat Godnbsp;haar genadig mogt zgn. Van oogmerk zijndenbsp;zich buitengewoon aftezonderen, begaf zij zichnbsp;naar den kelder, en de trappen afdalende,nbsp;terwijl zij niet verder konde, zonk zg neder ennbsp;begon hare begeerte uitteboezemen. Dit was harenbsp;laatste geregelde herinnering van hetgeen toen verder gebeurde. Hoe en wanneer zg teruggekeerdnbsp;was wist zij niet.' Tusschen elf en twaalf urennbsp;hoorde ik een droevig geklag , en terstond lichtnbsp;aanstekende, ging ik tot haar en vond haarnbsp;schijnbaar slapende; haar wakker makende,nbsp;vroeg ik of zij ziek was, zij zeide, neen, ennbsp;ik keerde terug. Het eerste dat zij zich herinnerde, was mij gezien te hebben met eenenbsp;kaars in mijne hand. Naderhand, zoo als zijnbsp;zeide, herhaalde zij het gebed, en was toennbsp;voor het eerst gevoelig voor bet genot van de

-ocr page 13-

— 13 —

liefde van Christus. Den volgenden morgen was hare ziel vervuld met liefde voor alle de ledennbsp;van liet gezinj zoo, dat z^, toen zij de eennbsp;na den anderen zag, zeide, te gevoelen datnbsp;hare eigene kinderen niet zoo door haar bemindnbsp;waren geweest dan zg. Nu gevoelde zg zich geheel verzoend 'met Jozefs dood, zoodat zij geenenbsp;neiging tot smart gevoelde. Tusschenbelde , zeidenbsp;zg ) wilde zij in hare gedachten de omstandigheden van z’gn sterven terugroepen, maar om harenbsp;eigene uitdrukkingen woordelijk te gebruiken •,nbsp;« Ik gevoelde als of ik mij op eene enge dochnbsp;gelukkige weg bevond, en toen eene gedachte innbsp;mij opkwam omtrent Jozef, was het als of iknbsp;uit dezen weg verdrongen vverd, en ik spoeddenbsp;mg om aanstonds terug te keeren.” Met dezenbsp;gelukkige gevoelens jegens God en de christenen bezield, gedacht zg vmor het eerst metnbsp;groote belangstelling aan haar eigen volk : « O!nbsp;konden zij maar zien gelijk ik, hoe gelukkignbsp;zouden zij zijn.”

Vordering in Godsvrucht,

Haar vragende naar de gesteldheid Van haar gemoed, zeide zij : « Ik ben altijd in God gelukkig geweest van dat oogenblik af aan, ennbsp;hoe ouder ik werd , hoe meer ik gewenscht heb

-ocr page 14-

~ 14 —

Hera te beminnen, en om dit meer en meer te doen , en om meer en meer gelijk Hg gezind tenbsp;zgn. Ik kan mij niet herinneren sedert eenenbsp;grootere kwelling gekend te hebben, dan dienbsp;over hen , welke onwetend omtrent God zijn.nbsp;Veel verdriet heb ik sedert over hen gehad. Somtijds naar de kerk gaande, of daar zijnde, heeftnbsp;het mij tranen doen storten, als ik aan hen dachtnbsp;die God niet beminnen. Er is nooit een. dagnbsp;voorbij gegaan , sedert ik vrede voor mijne zielnbsp;vondt, dat ik niet gevoeld heb dat God met mijnbsp;was.” De reden welke zij voor deze genale opgaf, was, dat God haar spoedig van deze wereldnbsp;mogt wegnemen, en dat het Hem mogt behagennbsp;haar aldus voorteberciden voor Zijne tegenwoordigheid. « lederen Sabbat,” zeide zij , « heb iknbsp;gevoeld dat ik een Sabbat minder op dezenbsp;aarde zal vertoeven , en zij brengt mg eenen Sabbat nader aan den tijd welke ik met Christusnbsp;zal zijn.”

Nu hierop bijzonder ondervraagd zijnde , verhaalde zij, dat zij drie tijdstippen had gehad dat baar gemoed voor een oogenblik ontstemd WuSnbsp;geweest. Een jaar geleden was zij zeer zwak,nbsp;cn op zekeren avond zeide men ons dat zij gingnbsp;sterven. Naar hare kainor gaande, vonden wijnbsp;haar zeer vei inindoren le , maar na eenigen lijdnbsp;herleefde zij , zoodat zij ia slaat w-as om tenbsp;spreken. Men ondervroeg baar aangaande barenbsp;jnzigten etn gevoelens, welke zij beaniwooide.

-ocr page 15-

— IJ —

\ervuld met de hoop in het vooruitzigt yan spoedig bij G-od te zijn. Zq antwoordde eene der vragende zusters; « Ih verlang om henen tenbsp;gaan; ik verlang dat de tijd mijner ontbindingnbsp;daar ware.” Naderhand gevoelde zij , dat zij ongeduld had aan den dag gelegd, en dit griefdenbsp;haar zeer, zoodat zij meermalen sedert dit voorval schreide.

Op een’ anderen tijd, van welke zij melding maakte, was zij naar bed gegaan, en had nietnbsp;lang geslapen , naar hare onderstelling, toen zijnbsp;ontwaakte en behoefte gevoelde om Ie bidden.nbsp;Zq stond op en knielde neder, maar weinigenbsp;oogenblikken was zij hiermede bezig, toen ontging haar de aandacht en zij sliep in. Voornbsp;de tweede maal ontwakende, was zij ontrustnbsp;voor zlchzelve , en vreesde dat de liefde totnbsp;God haar niet meer bezielde; ja, zoo groot wasnbsp;hare droefheid, dat het haar geheel den slaapnbsp;benam. Met vrees en een brandend hart badnbsp;zij ten ernstigste, en zij hield niet op voornbsp;hare tranen van droefheid , in tranen van blijdschap veranderden. Toen was hare ziel zoonbsp;vol dat zij niet meer koode slapen , en het overige van den nacht werd besteed in gebed, ennbsp;in hlqdschap dal God met haar waS.

Het andere tijdstip was bq gelegenheid dat de jonge meisjes eenige aanmerking op haar hadden gemaakt, waaruit zg opraaakte dat, daarnbsp;zq altqd ziek was, zg «n de overige familie

-ocr page 16-

i6 —

haar als eenen overlast beschonwiien, en dus wensclite zij dat zij er niet meer vvas. Ditnbsp;veroorzaakte dat zij zich voor eeuijje uren ongelukkig gevoelde, maar voor den nacht ver

kreeg zij verlichting door het gebed, hetwelk


hare gemoedsrust herstelde.

Naderhand deed ik haar verscheidene vragen, welke hier volgen , met hetgeen zq antwoordde.

« Gij hebt gezegd dal voor dat gij vrede in Christus gevonden hebt, dat gij toen voor langen tijd, ja vele maanden, u zelven als ongelukkig en ellendig bevond, en dat gij dikwqisnbsp;gebeden hebt; — was het door deze gebeden datnbsp;God u Zijnen vrede gaf, of was er iets goedsnbsp;in dezelve ? ” — « Neen , het was alleen omdatnbsp;Christus medelijden met mijne ziel had, en Hgnbsp;stierf voor arme zondaren; en het was Godsnbsp;genade dat er Zendelingen werden uitgezonden,nbsp;om ook mij te onderrigten.” — « Meent gg mgnbsp;verstaan te hebben, als ik u vraag of gij daarnanbsp;nooit meer eenige vrees koesterdet van verlorennbsp;te zullen gaan, hebt gij nimmer getwgfeld ofnbsp;gij deel aan den Zaligmaker had of niet ? ” —nbsp;a Ik heb altijd met zekerheid gevoeld dat Godnbsp;mijne ziel in genade had aangenomen, en hoenbsp;meer ik gedacht heb aan mijn vorig slecht gedrag, was het als of ik mg nader tot God voeldenbsp;gedrongen; het maakte dat ik mij ootmoedigernbsp;gevoelde , en het verwekte eene sterke begeertenbsp;in mg , om geheel voor Hem te leven.” — « Maar

É

-ocr page 17-

— 17 —

indieu God zqnen Geest van u nam en u aan uw-zelve overliet, wat denkt gg dat er van u zoude worden ? ” — ® Ik zoude voor niets bekwaamnbsp;zijn.” — «Hebt gij eenige vrees dat God zijnennbsp;Geest van u zal wegnemen ? ” — « Neen.” —nbsp;tt Waarom niet?” — « Door hetgeen ik uitnbsp;Zijn woord gehoord heb : Hg heeft beloofd omnbsp;ben te bewaren die op Hem vertrouwen , en iknbsp;geloof dat Hij aan Zijn woord guli-ouw is.” —nbsp;« Verscheiden malen zgt gij in uwe ziekte zoonbsp;zwak geweest, en gij had toen reden om te ge-looven, dat gg maar eenige uren of dagen meernbsp;zoudt leven , zgt gij in geen van deze oogen-blikken onwillig of bevreesd voor den dood geweest?” — « Neen.” « Hebt gg altijd gevoelt dat, indien het Gods wil was, het eennbsp;voorregt zoude zgu om te sterven, en dat ggnbsp;verheugd zoudt zgu als de tijd daar was?” —nbsp;« Ja, dat heb ik. Deze maal toen ik zeer zieknbsp;was, nu twee dagen en nachten , en toen ik gevoelde dat God alleen mij koude herstellen ofnbsp;wegnemen, dacht ik, indien het Zgnen wilnbsp;is , hoe gelukkig dat ik verzekerd mag zijn,nbsp;dat ik na mgnen dood bij God mag komen.” —nbsp;tt Voorleden lente was het een jaar (1828) datnbsp;gij gedoopt zgt en in de kerk aangenomennbsp;kunt gij mij fets verhalen van uwe gevoelens,nbsp;welke gij dien tijd had omtrent den doop ennbsp;het avondmaal ? ” — « Nadat ik de heteekenisnbsp;verstond, van hetgeen Christus bevolen had, en

-ocr page 18-

i8

waarom Hij het gedaan had, gevoelde ik groote begeerte otn gedoopt te worden en het avondmaal te gebruiken; er is niets in deze wereldnbsp;dal ik als een grooler voorregt beschouw. Toennbsp;ik gedoopt werd en plegtig beloofde voor Godnbsp;te zullen leven, stemde waarlqk ieder woordnbsp;met mijn hart in, en dat ik geheel den Heernbsp;toebehoorde en niet langer mij zelve of iemandnbsp;anders. Iknbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelukkiger dan ik kan mede-

declen, het voorregt gevoelende daar te mogen zijn met de liefde jegens God; en het broodnbsp;en den wijn ontvangende, gevoelde ik dat iknbsp;niet dankbaar - genoeg konde zqn aan God, datnbsp;Hij mij tot de tafel des Heeren had doen naderen. Ik dacht er hier nooit meer aan te zullennbsp;verschijnen, maar dat het volgende reeds zoudenbsp;zijn aan de tafel des Heeren in den hemel.” —nbsp;« Gij ziet dat gij niet regt gedacht hebt. Gijnbsp;hebt verscheidene malen nog het avondmaal genoten; zijn dit altijd even gewigtige pleglighedeunbsp;voor uwe ziel geweest?” — «Ja, dit zijn zgnbsp;alle geweest.” — « Zijn zij u dan zoo dierbaarnbsp;geweest als het eerste?” — «Ja, toen ik meernbsp;van den Zaligmaker hoorde en van Zqne liefde ,nbsp;door den bijbel, gevoelde ik telkens, indien. hetnbsp;mogelijk ware, mij meer en meer nader en gelukkiger in Hem.” — « Welk goe'd kan de doopnbsp;en het avondmaal doen, zonder dat het hart metnbsp;liefde tot den Zaligmaker vervuld is?” — «Geen.nbsp;SlËne ziel zoude dan niet met vreugde over de-

-ocr page 19-

— 19 —

*

zelve vervuld zgn.” — Zoudt gg deze vreugde en vrede gevoeld hebben, zoo als gq ze mijnbsp;beschreven hebt, indien gg niet, zooveel als unbsp;mogelgk was, trachte om God in alles te gehoorzamen ? ” — « Neen, hiertoe zoude ik mijnbsp;niet in staat gevoelen. Hoewel ik onbekwaamnbsp;ben om met mgne handen het gezin bgtestaannbsp;en voor God werkzaam te zqn, zoo is het mgnenbsp;opregte begeerte gt; om dagelqks mqn hart in gebeden voor hen, en de behouding hunner zielennbsp;uit te storten; en daar God mq in het levennbsp;laat, zoo geloof ik dat Hij begeert dat ik mijnbsp;hieraan in den geest zal wqden.” — a Gelooftnbsp;gq , dat gq God en de menschen zoo lief hebtnbsp;als gq behoort te doen?” — Neen; ik trachtnbsp;om hen te beminnen, maar ik gevoel niet zooveel liefde voor hen als ik moest,” — « Wanneer denkt gq dat gq volmaakte liefde voor Godnbsp;en menschen zult gevoelen?” Eerst antwoordde zq mij : a Nimmerdenkende dat ik bedoelde zoolang zq in het ligchaam was. Naderhand zeide zq : « Als ik in den hemel zal zqn.”

Omtrent het bovenstaande berigt, merkt de Heer Ferry het navolgende aan :

Ik heb dit geschreven als zqnde hetgeen de vrouw met mq of een ander gesproken heeft.nbsp;Ik heb met schroomvalligheid vermqd iets schooners voor te stellen, dan het inderdaad heeftnbsp;plaats gehad. Deze heschrqving is gelezen door

-ocr page 20-

-.0-

diegenen, welke het meeste bekend waren met de persoon over wien dit handelt, en hare handelingen. Zg gelooven dat de indruk die dit opnbsp;den lezer zal achterlaten, nog minder treflfendnbsp;zal zijn dan het in waarheid is. Ten aanzien vannbsp;eenejj ongestoorde kalmte en opgewektheid vannbsp;gemoed, is deze vrouw zoodanig eene, als iknbsp;geen voorbeeld weet. De vrees dat sommigennbsp;het als onwaar zouden beschouwen, of als opsiering, heeft mg doen trachten, maar te vergeefs, ietsnbsp;van haar te vernemen, hetgeen haren christelgkennbsp;wandel konde verduisteren. Zij. is inderdaad eennbsp;begunstigd kind van God, rgpende voor de toekomstige heerlgke staat; of zij ziek of gezond is,nbsp;in moeite of gemak, zij ontvangt ons altijd metnbsp;een zacht, en meestal glimlagchend gelaat. Zgnbsp;verkeerd in eenen zorgelgken toestand, zoodat wgnbsp;reeds maanden lang voor haar leven vreesden.nbsp;Wg verwachten dat als gij dit berigt zult ontvangen, zg reeds ter ruste zal zgn ingegaan.

Te bekomen bij M. WIJT amp; ZONEN k lo cents.