-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3-

In den zomer van het jaar 1800 , toenik met den Heer H. in Schotland reisde , om in onderscheidene steden en dorpen welke wij bezochten,nbsp;te prediken; zoo gebeurde het, dat wij bij opzenbsp;aankomst in eene niet onaanzienlijke stad, innbsp;het zuiden des lands gelegen, in het voornaamstenbsp;logement onzen intrek namen. Na den maaltijdnbsp;verzochten wq den waard , om den omroeper tenbsp;laten komen , om eene predikatie tegen den avondnbsp;aan te kondigen (1).

Na een vierde uurs* bragt de waard ons het berigt dat noch de omroeper noch zijne jongens te huisnbsp;waren ; niet lang daarna kwam hij wederom ennbsp;zeide , dat hq een tamboer gezien had , die tot een ,nbsp;thans in de stad liggend Engelseh regiment behoorde, dezen had hq verzocht de predikatie aannbsp;te kondigen 5 en deze was naar den commande-renden officier gegaan, ten einde daartoe verlof

(li) In Engeland vindt men meer zulke reizende Predikers , die aan geene vaste Standplaats verbonden, overal waar zij slechts gelegenheid vinden, dikwijls 'op het veldnbsp;Of op de straat, het Evangelie verkondigen. Deze reizende Predikers behooren meest tot de Methodisten.

-ocr page 4-

Ie bekomen. Kort daarop trad de tamboer in onze kamer, een man van veertig jaren, metnbsp;eene groote Hongaarsche muts. Hg verhaalde onsnbsp;dat de commandeerende officier er niets tegen had,nbsp;dat hg de predikatie aanzeide, en vroeg onsnbsp;¦wanneer en wat hg moest aankondigen. Wijnbsp;verzochten hem , den inwoners bekend maken,nbsp;dat er precies ten zeven uren midden in de stadnbsp;eene predicatie zou gehouden worden.

Wij gingen daarop eene wandeling langs de rivierkant doen ; toen wij nu in de nabijheid derzelvenbsp;gekomen waren op eene plaats , waar een hoogenbsp;muur was tusschen ons en de straat, roerdenbsp;de tamboer zijne trommel achter ons. Wij blevennbsp;staan om te hooren , wat hij zeide. Nadat hgnbsp;gezegd had hetgeen wg hem hadden opgedragennbsp;hield bij de volgende aanspraak :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« Nu mijne

vrienden ! ik hope dat gg allen zult komen, om de predikatie te hooren. Het Evangelie zal u zoonbsp;vrij gepredikt worden, als het van de lippen vannbsp;Jezus Christus zelve gekomen is: want er zalnbsp;daarbij geen stuiver ingezameld tvorden. Welaannbsp;dan, wie nu dorst heeft maar geen geld , dienbsp;korae, en koope wgn en melk zonder geld, ennbsp;om niet! ”

Toen wg deze aankondiging hoorden, zagen wg elkander met verbazing aan, en verwachten,nbsp;dat wg eene groote menigte toehoorders hebbennbsp;zouden, zoo als ook het geval was. De tamboernbsp;was de eenige soldaat, die daarbij tegenwoordig

-ocr page 5-

•was , dewql het avond-Appel juist op het zelfde uur inviol; de bevelhebbende officicf had namelqknbsp;tot den tamboer gezegd: « Johan, nu gij denbsp;predikatie hebt aangezegd denk ik, zult gij zenbsp;ook gaarne bgwonen; nu ik ontsla u van bg hetnbsp;Appel te verschenen, maar ga, en hoor denbsp;predikatie. ”

Na den afloop der predikatie verzochten wg den tamboer ons in het logement te bezoeken.

Toen hg .kwam overreikte hem de Heer H. eene guldeg voor zgne moeite. Hg zag ons metnbsp;bevreemding aan, dat men hem eene belooningnbsp;aanbood, en zeide : «Mijnheer! ik begeer geennbsp;geld, de uitbreiding van het Evangelie is mgnbsp;even zulk eene gewigtige en dierbare zaak, als u.nbsp;Nooit in mgn gansche leven heb ik met zulk eenenbsp;vrengde mgnen trommel in de stad geslagen, alsnbsp;thans. Wg leggen sedert zes pf zeven weken hiernbsp;in garnizoen , en ik heb tot heden nog geen eenennbsp;Christen in deze stad gevonden. Ik dacht, als zgnbsp;prediken willen, zal welligt God iemand uit ditnbsp;volk door deze predikatie bekeeren. Wg hebbennbsp;op zondag twee korte predikatiën in deze stad,nbsp;wat in dezelve gepredikt wordt, weet ik niet,nbsp;maar zooveel ten minste ben ik zeker : het is nietnbsp;het Evangelie. ”

Wg verzochten hem nu met ons des avonds te spgzen. Hg antwoorder «Ik moet gaan, en metnbsp;mgne vrouw daar over spreken; heeft zg er niets

-ocr page 6-

6

tegen, dan zal het mij regt aangenaam zgn aan uwe uilnoodiging te voldoen. ”

Na een paar minuten hwaïn hg terug; wij plaatsten hem aan de tafel boven aan. Daaropnbsp;verzamelden wg alle de Imisgenooten , zoo velennbsp;het mogelijk was te komen, bg onzen avond-godsdienst. De waard en zijne famillie , de kok,nbsp;de dienstboden , on huisknechten benevens tweenbsp;of drie vrouwen uit de buurt waren tegenwoordig.nbsp;Volgens onze gewoonte lazen wg een hoofdstuknbsp;uit den Bijbel, hielden eene korte aanspraak daarover aan de toehoorders en besloten met een gebed.

Na het avondeten verzochten wg den tamboer ons zgne levensgeschiedenis te verhalen, hetgeennbsp;hij met groote bescheidenheid in volgende woorden deed welke nagenoeg zijne eigene zijn :

«Ik ben” zeide hij” sedert vier en twintig jaren deels op de vloot deels bij de armëe geweest.nbsp;Tot voor vier jaren was ik de schandelgkstenbsp;booswicht bij beiden. Oiis regiment lag toen innbsp;HM. Ik werd door eene onverklaarbare neer-slagtigheid overvallen, het was echter niet overnbsp;mijnen zielstoestand; ik weet niet waarom, maarnbsp;ik gevoelde' mij ellendig. Eens op een avond,nbsp;dat ik op de algemeene wandelplaats bedroefdnbsp;henen ging, bemerkte ik eene kerk, waarin ik hetnbsp;licht zag branden , hetgeen mij een bewgs was ,nbsp;dat aldaar Godsdienst plaats had. Ik waagdenbsp;echter niet derwaarts te gaan, uit vrees dat mijne

-ocr page 7-

kameraden mg mogten uitlagclien, wanneer ik in de week Godsdienst hield. Ik knielde neder ennbsp;bad God, mij den moed te geven om naar de kerknbsp;te gaan. Ik stond op van het gebed, en gingnbsp;in de kerk.

»De predikant sprak van het geloof aan den Heer Jezus Christus. Naauwelgks was ik gezetennbsp;zoo zeide hg : » Wanneer het den gerin'gsten innbsp;deze vergadering ergens in ten nut kon strekken,nbsp;zoo zou ik gaarne van den kansel aftreden , ennbsp;opmgne knieën dien persoon bidden , om in dennbsp;Heer Jezus te gelooven.” Toen dacht ik, het moetnbsp;toch waarlgk eene gewigtige zaak zgn , dat zulknbsp;een’ man van den kansel zou af komen, en opnbsp;zijne knieën eenen armen tamboer bidden, innbsp;den Heere Jezus te gelooven. Dit in verband metnbsp;het overige der predikatie , maakte eenen diepennbsp;indruk op mijn gemoed. Ik ging naar mgnenbsp;vrouw. Zg ontmoette mij bij de deur. Ik zeidenbsp;haar : Johanna ! wg zgn beide goddeloos , wgnbsp;leven als de dieren, en weten niets van het geloofnbsp;aan don Heer Jezus Christus.” De vrouw beefde,nbsp;en dacht, dat ik mgn verstand verloren had.

» Maar ik zeide haar; Johanna! ik ben niet bulten mgn verstand, maar gg en ik gaan ons verderfnbsp;te gemoet. Ik weet, dat de bijbel ons omtrentnbsp;alles onderrigt geeft j maar wg hebben geenennbsp;bijbel, en al hadden wg er een, zoo kunnen wgnbsp;dien toch niet lezen. O ! zeide zg , wg kunnen eenennbsp;hgbel koopen, en onze kleine jongen, die slechts

-ocr page 8-

8

een paar uren van hier verwgderd is , kan ze ons lezen.

J' Zoo gezegd , zoo gedaan. Wg lieten onzen kleinen jongen halen , en kochten eenen bijbel.nbsp;Toen bij bij ons kwam, zoo zeiden wij hem, dat hgnbsp;op de eerste bladzijde zou beginnen, en zoo voortnbsp;lezen tot aan het einde. Dikwijls gaven wg hemnbsp;des avonds tweemaal eten, om hem wakker tenbsp;houden, want natuurlijk overviel hemde slaapnbsp;onder het lezen. Ik was gewoon 's morgens zeernbsp;vroeg op te staan , om meer uit den bgbel tenbsp;hooren, maar dan zeide ik tot mg zelve , dat hetnbsp;hard was mijnen jongen zoo vroeg te wekken ,nbsp;en liet hem dan nog een uur slapen. Dan stondnbsp;hij op en begon wederom, waar hg den avondnbsp;te voren gebleven was. Hg las langzaam en moestnbsp;menig woord eerst spellen en dan lezen. Eindelijknbsp;opende God mg de oogen, en ik zag dat Jezusnbsp;Christus de ware Heiland was, dien ik behoefde.nbsp;01 hoe gelukkig was ik nu! ragn jongen las alnbsp;verder en verder, en na eenigen tgd behaagdenbsp;het den Heer, ook mgnearme, geesielgk blinde ,nbsp;vrouw de oogen te openen, zoo dat zg Jezusnbsp;Christus even zoo leerde kennen als ik. Van toennbsp;af werden wg eene der gelukkigste huisgezinnennbsp;in Hall.

Ik ging nu in de School om lezen te leeren, en in weinige maanden kon ik zoo goed lezen alsnbsp;mgn kleine jongen. Ik nam mij voor, mgn huisnbsp;zou een bedehuis zgn, en mgn deur zou voor

-ocr page 9-

ieder open staan , die tot mg komen -wilde. Mgne kameraads verhaalde ik nu, dat ik begonnen wasnbsp;tot God te bidden , en Zgn woord iedjren morgen,nbsp;en avond te lezen, en het zou rag verblijden,nbsp;als zg daaraan deel namen. Menig een kwam totnbsp;¦ mij, alleen met oogmerk oin te spotten : wantnbsp;wanneer ik een moeijelgk woord niet terstond konnbsp;uitspreken, zoo lach-ten zg allen. Maar ik dacht,nbsp;een paar maanden geleden heb ik ook gelijk zijnbsp;over zulke dingen gelagchen, wanneer God echternbsp;hunne oogen moge openen , zoo zullen zij deswege niet meer lagchen. Ik las dan voort, zoonbsp;goed ik kon. Van tgd tot tgd wlerden eenigennbsp;hunner meer ernstig, maar drinken en slechtnbsp;gezelschap bragten hen weder groot nadeel aan.nbsp;Één echter is standvastig gebleven tot op dezennbsp;dag.”

De Heer H. bad na zijne predikatie gezegd, dat ik op dezelfde plaats den volgenden morgennbsp;precies ten negen uren prediken zou. Wg wistennbsp;niet, dat het de gewone plaats en uur was voornbsp;bet morgen-Appel der soldaten. Aan de tafel dernbsp;officieren fluisterde een. oppasser eenen der officieren in , dat er den volgenden morgen op de plaatsnbsp;der parade eene predikatie was aangekondigd,nbsp;waar vele menschen zouden komen om die tenbsp;hooren. De officier zeide : ik denk dat wij morgen geen Appel zullen houden maar met ons volknbsp;henen gaan om de predikatie te hooren ; en datnbsp;deden zg ook. Waarschgnlgk hadden wg deze

-ocr page 10-

gunst aan het wijs beleid van den godzaligen tamboer te danken. Een groot gedeelte van dennbsp;tegenstand van sommigen tegen het Evangelienbsp;komt van het onverstandig gedrag der Christenen voort.

De geschiedenis van den tamboer kan bezwaarlik zonder deelneming gelezen worden j en toch zonder het doel dezes verhaal te bereiken r wanneer namelijk hetzelve geen verlangennbsp;opwekt, beter met God en den weg der zaligheidnbsp;bekend te worden, door middel der Heilige Schrift,nbsp;zoo heeft de lezer weinig nut daarvan getrokken.

Het was voor den tamboer heilzaam , dat hij den raad des predikers opvolgde. Menigeen zounbsp;zich verontschuldigd hebben, dat hg niet konnbsp;lezen, en zoo zou hem de bgbel niets gebaatnbsp;hebben. Do tamboer echter was het ernst met denbsp;zaak. Hij kon tot geenen innerlijken vrede komen,nbsp;tol dat hq hoorde wat God in de Heilige Schriftnbsp;ons geopenbaard had. Had hij zelve geen kindnbsp;gehad, die hem voorlezen kon zoo had hij zekernbsp;een ander kind daartoe aangezocht. Het is onrnbsp;geloofelijk, welke zwarigheden men kan overwinnen , wanneer men ijver voor eene zaak heeft.nbsp;Als iemand bij voorbeeld aan eenen vriend ietsnbsp;vermaakt had, en het testament was in het latijn,nbsp;zoo dat deze het niet lezen kon ,, zou hij nietnbsp;spoedig middelen en wegen uitdenken , om eenenbsp;overzetting daarvan te bekomen, ten einde tenbsp;weten, wat en hoeveel hem vernmakt Ware ?

-ocr page 11-

— II —

Ia zeker zou hq dit doen ! Nu het heerlgk Evangelie van den hoogen God bevat in zich de openbaring Zijner ontfermende liefde tot de wereld. _De openbaring eener volkomene en vrije

redding uit zonde en ellende tot eeuwige heer-Igkheid en zaligheid , door Jezus den eeniggcboren Zoon van God , en eene verzekering dal God zelfsnbsp;was in Christus de wereld met zich zelve verzoenende , en hunne zonden niet toerekenende. Ditnbsp;alles en de zekerheid dezer waarheid is in denbsp;Schrift te vinden, zoo eenvoudig, volledig ennbsp;genoegzaam als raogeligk, en ieder is verpligt ditnbsp;heil Gods te zoeken en daarna te streven , wienbsp;echter het hem aangebodene middel om met ditnbsp;heil bekend te worden , veracht, wordt van Godnbsp;aangezien als een verachter Zijner genade , en eennbsp;eeuwig verderf zal zijn loon zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

Alhoewel de tamboer in ’t geheel niet bang was, zoo werd hij toch zeer verlegen, toen hijnbsp;zijn gevaar als zondaar voor God inzag , en hijnbsp;had geen vrede voor hij eenige hope op barmhartigheid door Jezus Christus bekomen had.nbsp;David was een dapper man; hij vreesde dén krijgnbsp;niet, menige overwinning had hij aan de spitsnbsp;zijns legers met moed en onverschrokkenheidnbsp;verkregen; maar over de zonde verschrikte hij,nbsp;als over eene belediging van de oneindige hemel-sche majesteit Gods; hij wist welk eene vreeslijkenbsp;zaak het is, in de handen van een vertoorndnbsp;God te vallen.

-ocr page 12-

Lieve lezer! hebt gij uw gevaar als een schuldig schepsel ingezien ? O ! verzuim dan toch geen oogenblik tot God om barmhartigheid te roepennbsp;door Jezus Christus ; want heden is het de welnbsp;aangename tijd, heden is het de dag der zaligheid;nbsp;morgen raogt zij voorbij gegaan zijn! Daaromnbsp;zoek den Heer terwijl Hij nog te vinden is , roepnbsp;Hem aan terwijl Hij nog nabij is : houd u alleennbsp;aan de geregtigheid van Jezus Christus , zoo dikwijls gij tot den Heiligen, Alwetenden en Regt-vaardigen God nadert.

Heer! uw woord, die heerlijke gave, die kostelijke schut hehoude mij, want het is mijnbsp;beter dan aUe have en goed, meer dan denbsp;grootste rijkdom! Als Uw Woord niet meer konnbsp;gelden, waarop zou dan het geloof rusten ? Hetnbsp;is mij geene duizend werelden, maar om Uwnbsp;Woord te doen !

De Prqs is 07§ Cents.