-ocr page 1-

D E- T IJ D


Elf


DE EEUWIGHEID.


Te ROTTE RD jtm,

bij M. WIJT amp; ZONEN,

1833.


r-.a


-ocr page 2- -ocr page 3-

’s Menschen aanwczeri beslaat in twee , van elkander zeer verschillende, toestanden. Hetnbsp;tegenwoordige en het toekomende leven. Ge-wigtige waarheid, aan welke te weinig gedacht-wordt. De tijd is als een naauwe brug, overnbsp;welken wg allen met den meesten spoed gaan,nbsp;om tot de eeuwigheid te geraken. Van den oevernbsp;des levens af ontdekken wg door de wolkennbsp;heen den onmeVelgken oceaan des eeuwigen levens.nbsp;Welhaast zullen wg allen er instorten; wg allen zullen er eens onherroepelgk toe geroepen worden.nbsp;De wgste der Heidenen gevoelden zich door denbsp;rede en de stem hunnes gewetens gedrongen , omnbsp;aan de andere zgde des grafs een stand van geluknbsp;of van rampzaligheid te verwachten. Dit denkbeeld is diep in onze natuur geworteld, 's meu-schen geest deinst met schrik terug op de gedachte,nbsp;dat dezelve zoude kunnen vernietigd worden.

De Goddelijke Openbaring regtvaardigt en bevestigt dit aangeboren gevoel der natuur. « Jezus Christus heeft het leven en de onverderfelijkheidnbsp;aan het licht gebragt door het Evangelie. (2 Tim.

-ocr page 4-

1: 10.) De Heilige Schrift verzekert ons stellig, dat ¦wg ons op deze aarde slechts in eene staat van beproeving bevinden; datieder mensch welhaast in denbsp;verblgfplaats van eeuwige vrede of van eeuwigenbsp;ellende zal ingaan; en dat onslot voor de eeuwigheid beslist zal zgn naar dat wij zullen hebbennbsp;geloofd of niet zullen hebben geloofd het getuigenis , hetwelk God van Zijnen Zoon heeft gegeven.

Lezer! ziedaar een belangrgk enplegtig onder~ werp ! Mogt de overweging van hetzelve dienen ,nbsp;om uw geweten wakker te maken en u te brengennbsp;tot een ernstig onderzoek van uw hart I

Bedenk, en vergelijk met elkander, uwe tijdelijke en eeuwige belangen. God heeft u het verstand gegeven, opdat gij.tot de verst-afgelegene gevolgen de middelen zoudt kunnen onderzoeken,nbsp;welke u tot gelukzaligheid leiden. Zoudt gij nietnbsp;een klein erfgoed , hetwelk u voor altijd geschonken werd, verkiezen boven een ander veelnbsp;grooter, hetwelk gij slechts eenige jaren langnbsp;zoudt kunnen bezitten? Zoudt gig niet een kortstondig vermaak weigeren, hg aldien gg voorafnbsp;zeker waart , dat hetzelve later, gedurendenbsp;maanden en jaren, u de vreeselijkste schadenbsp;moet veroorzaken ! Welnu , dezelfde redenen ,nbsp;welke u jn uwe keuze aldus bestieren , moestennbsp;u de belangen der eeuwigheid meer dan die vannbsp;den tgd doen hoogschatten. De bezigheden en denbsp;vermaken dezes levens zijn intusschen welligt uwenbsp;eenige bedrijven ; de goederen der wereld nemen

-ocr page 5-

5

al uwe gedachten in, houden uwe driften in beweging en vervullen u met zorg. En waaromnbsp;zoo vele vermoeijenissen en angsten ? Stel voornbsp;een oogenblik dat gq uw oogmerk kunt bereiken,nbsp;waartoe zullen u uwe schatten, uwe eeretitelsnbsp;dienen, wanneer gij u zult blootgesteld zien aannbsp;de straffen des Almagtlgen ? Zullen die dingen denbsp;ziekten en kwalen des ligchaaras van u kunnennbsp;afweren? Neen, zij kunnen het iigchaam hetwelknbsp;vergaat, niet staande houden , veel minder nognbsp;de benauuwdheden verminderen van een hart ,nbsp;door droefheid ter neer geslagen , of door wroegingen verscheurd. Hoe gering en ijdel 'schqnennbsp;de aangelegenheden van den tijd, wanneer mennbsp;dezelve met de gewigtige belangen der eeuwigheid vergelijkt 1

Men is vei'pligt toe te stemmen, dat men, de zekerheid en nabijheid der toekomende wereldnbsp;erkennende, en inlusschen levende als of hetnbsp;graf de eindpaal onzes aanwezens. ware, zichnbsp;aan de grootste tegenstrijdigheid schuldig maakt.nbsp;Onderzoek de zaak eens van nabg en onpartijdig-lijk. Wat zoudt gq denken van een’ koopman,nbsp;die al zijnen tqd en al zqne zorgen zoude bestedennbsp;aan het maken van een boschje in zqnen hof,nbsp;en die zich geheel onverschillig zoude betoonennbsp;over het lot van een schip, he twelk al zijn vermogen bevattende ; of van een’ winkelier, dienbsp;gerust zoude voortgaan met zich aan te kleden,nbsp;nadat men hem was komen zeggen, dat zqn

-ocr page 6-

6 _

pakhuis, gevaar liep door eenen hevigen brand verteerd te worden. Zoudt gg zoodanig gedragnbsp;niet beschouwen als een bewgs van onnoozelheid,nbsp;of van dwaasheid ? En is het dan ook niet denbsp;uiterste dwaasheid al uwe gedachten tot de gdel-heden van dit kortstondige leven te bepalen,nbsp;terwql gg' de groote belangen van uwen toekomenden en eeuwigen stand vergeet, althansnbsp;verwaarloost !

Het is mogelgk dat gg belijdt geloof aan de Heilige Schrift te geven ; maar uw leven weder-spreekt openlgk uwe woorden. De waarheden,nbsp;de geboden , de waarschuwingen en de bedreigingen, welke de Bijbel behelst, zgn strgdignbsp;met de levenswgze , die gq volgt : men zondigtnbsp;alzoo niet tegen de liefde, als men verklaart ,nbsp;dat gg onder een bedriegelijk masker een onge-loovige zgt. De tegenstrijdigheid, van welkenbsp;ik spreek , openbaart zich vooral bij de aanna-dering van den dood. Treffend zijn die woordennbsp;welke de beroem )e Gellert ontboezemde , nadatnbsp;hij van eene gevaarlqke ziekte was hersteld :nbsp;« Hoe plegtig is de eerste schrede naar de eeuwigheid ! Welk een onderscheid is er in de denkbeelden , welke wij van den dood koesteren, zoonbsp;lang wij gezond leven, en die welke bij onsnbsp;opkomen aan den oever des grafs ! Waar is denbsp;beid, die' op dit verschrikkelqk oogenblik nietnbsp;beeft, bgaldien de Godsdienst niet als een engelnbsp;des hemels hem bijkome, om hem te versterken! ”

-ocr page 7-

Zg die hunne gedachten en verwachtingen tot deze wereld bepalen, kunnen niet dan ongelukkignbsp;*ijn. De voorwerpen hunner begeerten en werkzaamheden stemmen niet overéén met de vermogens en de behoeften van hunne natuur. JJomilianusnbsp;zich bezig houdende met vliegen te vangen en tenbsp;dooden , terwijl hij had behooren te denken aannbsp;bet bestuur des Romeiaschea rijks, was evennbsp;ongelukkig voor zich zelven , als hij verachtelijknbsp;was in de oogen zijner onderdanen. Zij die hunnenbsp;tijd slijten met bezigheden en vermaken, welkenbsp;hun hart niet kunnen bevredigen, kennen zijnbsp;beter de ware genoegens en de waardigheid desnbsp;menschen ? Te midden van hunne bedrijvigheidnbsp;en vreugde, gevoelen zij een droevig ledig. Zijnbsp;zijn niet gelukkig , dan wanneer zij er in slagennbsp;zich zelven en hun toekomstig lot te vergeten.nbsp;Maar dit is hun niet altijd mogelijk , en de taaknbsp;valt hen zelden ligt. De verklaringen van Gojnbsp;klinken hun dikwijls in de ooren j de voorhoedennbsp;van den laatsten vijand komen hen te gemoet;nbsp;de schrikken des oordeels stellen zich voor hunne oogen.

Hoe zich te houden tegen het droevig gevoel, hetwelk deze gedachten natuurlijk verwekken ?nbsp;Zullen de ijdele redenen der losbandigen : Laatnbsp;ons eten , laat ons drinken : want morgen stervennbsp;Wg. (Jes. XXII: i3. ) er hen van bevrijden?nbsp;Neen , want de vermaken der zonde houden opnbsp;te bekoren, als men denkt, dat zij gaan eindigen.

-ocr page 8-

8

Zal het Scepticisme (de twqfelzucht) de vreeze verbannen, pogende het geloof aaneen toekomstignbsp;leven te verwoesten ? Dit is een rampzalig middel, hetwelk slechts dient, om de angsten,nbsp;welke hetzelve moest verligten , nog grooter tenbsp;doen worden. « Ik heb eene Godvruchtigenbsp;moeder gehad,” zeide een vermaarde schrqver,nbsp;« en ik heb mg nooit geheel kunnen ontdoen vannbsp;dé geloofsbegrippen, welke zg mg had ingescherpt. Ik gaf voor een ongeloovige te zijn ;nbsp;maar hel gelukte mg beter zoodanig in gezelschap te zijn, dan wanneer ik mij alleen bevond.nbsp;Ik gevoelde mij ongelukkig, zoodra ik mij in denbsp;eenzaamheid aan mijne eigene gedachten overgaf.” Een wereldsch en zondig leven kan nietnbsp;meerder, dan een stelsel van twgfelarij, rust aannbsp;eene beroerde ziel geven. Naar mate de toonee-len van dezen tgd voor onze oogen verdwijnen,nbsp;vertoonen zich de tooneelen der eeuwigheid innbsp;hunne ware en ontzag-inboezemende gedaante.nbsp;Hoe beklagenswaardig is dan het lot dergenen ,nbsp;welker deel alleen is in dit leven, dat als eenenbsp;schaduwe voorbijgaat! Lezer! welke is uwenbsp;hoop ? Is zij eene plant van aardschen oorsprong ,nbsp;welke groeit in eene , onder den vloek des Al-magligen liggende, landstreek? In dit geval kannbsp;zij slechts een’ korten tgd duren, en zal zij innbsp;één oogenblik- verwelken.

Het eenige middel, om den tijd waarlijk kig te maken, is zich voor eene heerlgke eeu-

-ocr page 9-

wigheid voor te bereiden. Maar boe zich er wel toe voor te bereiden ? Een te groot aantalnbsp;nienschen dringt zich op, dat niets geraakke-Igker is , dan ora in den Hemel te komen. Zijnbsp;weten niet, dat zij als zondaren schuldig zgnnbsp;voor God; zij kennen de reinheid en de volmaaktheid zijner Wet niet, en steunen op eennbsp;bedriegelijk denkbeeld van hunne eigene gereg-tigheid. Indien zq het uitwendige der Godsdienstnbsp;waarnemen, indien zij een zeker getal gebedennbsp;opzeggen en somtijds het Avondmaal des Heerennbsp;vieren, meenen zg , dat hun geluk voor de eeuwigheid zeker is. Maar zoodra wg de Heiligenbsp;Schrift raadplegen, bemerken wg , dat er ietsnbsp;meer, dan dit alles noodig is, om ons voor eenenbsp;eeuwige gelukzaligheid voor te bereiden.' Daarinnbsp;leeren wij , dat alleen zij , die vrggesproken worden, omdat zij aan de verzoening en de gereg-tigheid van Christus gelooven, in het Koningrijknbsp;der hemelen zullen kunnen ingaan.

De onkunde en de dwaasheid alleen kunnen een’ mensch doen denken, dat hij de vergev'ingnbsp;zijner zonden en het eeuwige leven door zgnenbsp;werken zal erlangen. Wie kan door zgne gehoorzaamheid volbrengen hetgene de Goddelijkenbsp;geregtigheid van ons vordert! Wie kan door denbsp;tranen des berouws, of door de daden van liefdenbsp;de lange lijst zijner zonden uitwissclien ? Denbsp;Schrift leert ons, dat niemand uit de wrrhennbsp;der Wet zal geregtvaardigd worden voor God,

-ocr page 10-

- lo —

(Roiti. Ill: ao). Maar er is ons in het Evangelie een middel geopenbaard, door hetwelk de grootste der zondaren vergeving om niet kannbsp;erlangen , naar geest en gemoed vernieuwd worden , (Efez. IV: 33) en eenen vrede genieten,nbsp;die alle verstand te hoven gaat. (Filip. IV: 7).nbsp;Verlangt gq dit middel te kennen ? Zie hier hetzelve! Geloof met uw gansche hart in Jezusnbsp;Christus, verlaat u geheel op de belofte der zaligheid door zqne verdiensten, voorspraak ennbsp;genade. Jezus Christus is alle degene, die innbsp;Hem gelooven , geworden tot wijsheid, reqtvaar-digheid, heiligmaking en verlossing. (1 Kor. I;nbsp;3o). Maar wacht u, u niet te vrede te stellennbsp;met eene oppervlakkige kennis, welke harennbsp;zetel slechts in het hoofd heeft. Velen sprekennbsp;met vertrouwen van Jezus Christus en zijne verdiensten, die iniusscheu zqne geboden niet gehoorzamen, en zqn voorbeeld niet navolgen.nbsp;Jezus Christus zelf zeide tot lieden van dezenbsp;soort: « Tfat noemt g^ mg, Heere, Heere!nbsp;en doet'niet hetgeen ik zegtquot; (Luk. VI; 46).nbsp;En de Apostel Paulus verklaart 'op de stelligstenbsp;wqze, dat, indien iemand den geest van Christusnbsp;niet heeft, hij hem niet toekomt. (Rom. VIII: 9).nbsp;Gij zult voorzeker niet tot het sterven bereidnbsp;zijn, dan wanneer gq met God door den Verlosser zult verzoend zqn , en gq in uw binnenstenbsp;de werking en het getuigenis van den Heiligennbsp;Geest zult gevoeld hebben. Het geloof, dat

-ocr page 11-

.— II —

regtvaardigt, is een beginsel, hetwelk alt^d hei' ligbeid voortbrengt. Hetzelve roert en verandertnbsp;het hart, en verspreidt zgnen invloed over betnbsp;gansche leven en de gedragingen van hem, dienbsp;hetzelve bezit. In den Bqbel wordt ons gespro'nbsp;hen van een huis, niet met handen gemaakt,nbsp;maar eeuwig in de hemelen, (2 Kor. V: i)nbsp;waar Jezus voor zgne leerlingen woningen heeftnbsp;hereid; en er is ook gezegd, dat onze aardschenbsp;woning in dezen tabernakel zal verbroken warden,nbsp;opdat het sterfelijke verslonden worde door hetnbsp;leven. (V: 4) ) En alzoo zegt ons de Apostelnbsp;Paulus; Die ons nu tot ditzelve hereid heeft , isnbsp;God,, die ons ook het onderpand des Geestesnbsp;gegeven heeft. (V: 5). Al degenen, die dezenbsp;verandering ondervonden en dit onderpand ontrnbsp;Vangen hebben , zullen gewis de erfenis der eeuwige heerlqkheid bezitten.

Maar van waar komt het, dat zoo vele menschen hier op aarde leven, als of zq er altqd moestennbsp;blqven? Gelooven zq misschien, dat zij van denbsp;noodzakelqkheid om te sterven bevrqd zullennbsp;zqn ? Gelooven zij , dat zij als de beeslen stervennbsp;zullen, en dat zq de bewustheid hunnes aan-wezens zullen verliezen, wanneer zij sterven?nbsp;Neen; zq zouden het zeer kwalqk nemen, In-dien men hen onder de ongeloovigen of de godloochenaar» wilde rangschikken; en intusschennbsp;bepalen zich al hunne gedachten en genegenhedennbsp;tot de goederen en vermaken dezer aaide. Hoe

-ocr page 12-

verwonderlgk is het, dat menschen zoo vlak strqdig met hunne overtuiging kunnen handelen!nbsp;Zelfs dan wanneer een toekomend en eeuwignbsp;leven slechts waarschijnlgk ware, moest hetzelvenbsp;al de vermogens van onzen geest bezig houden;nbsp;maar hetzelve is meer dan waarschijnlijk, hetzelve is zeker. Gij, die nu deze regels leest,nbsp;zijt gij niet één van degenen, die deze grootenbsp;waarheid erkent; en intusschen denkt gq ernbsp;misschien maar zelden aan; en als dit denkbeeldnbsp;u voor den geest komt, maakt het geenen indruknbsp;op u, roert het uw fiart niet? Waarom handeltnbsp;gij dus tegen uwe overtuiging ? Is dit raadselnbsp;van ongerijmdheid en dwaasheid niet optelossen?nbsp;Voorzeker ja. Gq geeft u gewilliglijk aan denbsp;onverschilligheid over; hetgene gij niet durftnbsp;loochenen, hetgene gij gevoelt te moeten geloven,nbsp;zoekt gij te vergeten; gij hoort liever naar denbsp;verkeerde ingevingen uwer neigingen en driften,,nbsp;dan naar de stem der Rede en des Gewetens.nbsp;Hoe lang zult gij u door de qdelheden en begoochelingen der wereld, die uwe ziel bederven,nbsp;laten vervoeren ? Als gq eindelijk uit dien langennbsp;slaap des doods zult ontwaken, zult gij u dannbsp;niet levendig beklagen over het gedrag, hetwelknbsp;gq thans leidt ? Aldus is het met vele anderenbsp;menschen gegaan, en zóó zal het u ook gaan.nbsp;Welk treffend verschil, tusscheu hetgene mennbsp;vóór en na zijne bekeering deukt 1 « Het is mqnbsp;onmogelqk,” zeide zeker mensch, wiens hart

-ocr page 13-

i3

in gevorderden Jeeftijd door de genade was getroffen , «het is mij onmogelijk de verandering, die in mg gewerkt is, te beschrgven. Het is,nbsp;alsof eene nieuwe wereld voor mij geopend is.nbsp;Al de goederen en genoegens dezes levens verzinken als in het niet, wanneer ik dezelve vergelijk met die nieuwe hemelen en die nieuwenbsp;aarde, welke ik door het geloof in het verschietnbsp;aanschouw. Zij schijnen mij zóó ijdel, zóónbsp;beuzelachtig, zóó onbeduidend, dat mijne verblinding gedurende die vele jaren, welke ik metnbsp;het najagen van die aardsche dingen heb doorge-bragt, mg nu geheel onverklaarbaar voorkomt.”nbsp;Maar wat zal het zijn, indien gij voortslaapt totnbsp;het oogenhlik, waarop de dood u zal aantasten,nbsp;indien gij door den Koning der verschrikkingennbsp;wierd. wakker gemaakt; indien gg het eerst innbsp;de eeuwigheid wierd; indien gij uwe zonden ennbsp;dwaasheid beleed, wanneer er geen redmiddel,nbsp;geene hoop meer zgn zal? Verschrikkelijke gedachte! Verloren, voor eeuwig verloren! Dannbsp;zal het te laat zijn, om zich te bekeeren; en denbsp;vertroostende stem der barmhartigheid zal nietnbsp;meer tot u komen!

Wg hebhen reden te denken, dat er velen zgn, die meenen, dat een naauwgezet godsdienstig leven alle levensgeluk zou verwoesten.nbsp;Men kan geen denkbeeld, ongerijmder in zichnbsp;zelve, noch meer strgdig met de waarheid,nbsp;koesteren, De ware Godsdienst is de rgkste

-ocr page 14-

— i4 —

fcron vm genoegens; zq is volstrekt noodig, om ’s menschen geest te verlichten, te verheffen, tenbsp;zuiverea en staande te houden. Wij hebben innbsp;Jezus Christus eene rots, eene toevlugt, eenenbsp;onuitputbare bron. Hem zgn wq onze dierbaarste vertroostingen en onze heerlqke hoop verschuldigd. Is het niet eene bewezene daadzaak,nbsp;dat de ware leerlingen van Jezus Christus dennbsp;dood sien aannaderen met eene kalmte en onver-schrolkenheid, welke de ongeloovigen, noch denbsp;wereldlingen immer kunnen genieten. Het geloof aan de Heilige Schrift brengt ons.tot Jezusnbsp;Christus; zijne geregtigheld en genade zijn onsnbsp;genoeg. De heerlqkheid des eeuwigen levensnbsp;straalt ons te helderder in de oogen , naarmatenbsp;de waarheid onzen geest meer verlicht, en denbsp;liefde Gods onze harten te meer verwarmt.nbsp;« De dierbare beloften van het Evangelie,” zegtnbsp;een ander Christen, « zqn mqne ondersteuningnbsp;en vertroosting; zq alleen kunnen mij den warennbsp;vrede geven in de ure des doods. Ik vrees hetnbsp;Sterven niet. Het Evangelie van Jezus Christusnbsp;verheft mq boven de vreeze van den doodwantnbsp;ik weet, dat mijn Verlosser leeft.” Een andernbsp;Christen, die in zqne laatste levensoogenblikkennbsp;groote smarrten leed, en dezelve met moed ennbsp;voorbeeldig geduld doorstond, zeide dikwijls :nbsp;« Heere ! hetgene gij wilt, wanneer gij het wiltnbsp;en gelqk gq het wüt 1 ”

Zqt gq gezind te zeggen : nbsp;nbsp;nbsp;sterven den

-ocr page 15-

i5 —

dood des regtoaardigen, en mogt mijn einde aan het zijne gelijk zijnl Deze begeerte alleen,nbsp;zelfs dan niet, wanneer gij dezelve dikwijls ennbsp;vurig zoudt ontboezemen, kan n dit groote voor-regt niet doen deelachtig worden. Gij kunt denbsp;kroon niet verkrggen, zonder het kruis te dragen;nbsp;noch deel. hebben aan den vrede, welken denbsp;ware Christenen in de ure des doods smaken,nbsp;zonder deel te hebben gehad aan het geloof ennbsp;de heiligheid, welke z^ gedurende hun levennbsp;beoefend hebben. Och! mogt gij u opgewektnbsp;gevoelen, om te zoeken de erfenis, welke isnbsp;onverderfelijk, onbevlekt en onverwelkbaar, ennbsp;welke in den hemel bewaard wordt voor degenen,nbsp;die in de kracht van God bewaard worden doornbsp;het geloof, ter verkrijging van de zaligheid,nbsp;welke gereed is om geopenbaard te worden innbsp;den laatsten tijd. (x Petr. I; 4, 5).

Prgs: 10 Cents.

-ocr page 16-

K nbsp;nbsp;nbsp;'S V ^

p. O

’ nbsp;nbsp;nbsp;Bij de Drukkers de2e6 is mede te bekomen:

liovensgeschiedenis van Peter l^olibeck , tweede druk , naar het Hoogduitsch ,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x5 Ct.

Se Welbestede Stuiver, of de Bijbels der arme Negers , tweede druk; naar het Engelsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;to »

Se Wever uit Welsh, tweede druk; naar het Engelsch. O7I » ;

Se kleine bewoner van het Auvergn^sche gebergte « naar het £ngelsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;to )gt;

Arme Sara; of de Indiaansche Trouw, tweede druk, naar het Sngelsch.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;07^ »

Se Jonge Hutbewoonster, derde druk; naar het Engelsch» 92^ )gt; Buitengewone Opwekking onder de kinderen in Blber~nbsp;fcld, tweede druk.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o5 »

Se lersche Boer, naar het Engelsch. nbsp;nbsp;nbsp;10 igt;

9. Blizabeth Cunningham ; eene ware G-eschiedenis , tweede

druk. nbsp;nbsp;nbsp;90nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.»

10. Geschiedenis van John Robins , de Hatroos. nbsp;nbsp;nbsp;x6 m

ti« Uitbreiding van de Parabel der vijf wijze en vijf dwaze

Maagden. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v

19* Het leven van Kolonel Jacob Gardiner* nbsp;nbsp;nbsp;17Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

13. nbsp;nbsp;nbsp;Se Stroopers Sochter.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

14. nbsp;nbsp;nbsp;Se Bode met goede tijding.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

iS* Jansje Allan. nbsp;nbsp;nbsp;^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i5 igt;

i6. Zonderlinge tusschenkomst der Voorzienigheid. nbsp;nbsp;nbsp;07nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

17* Jjevensberigt van Amelia Gale. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

tS. Sara Hill , de leerling van de Zondagschool. nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

ig* Se Geschiedenis van Marj Smith. nbsp;nbsp;nbsp;i2|nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

90. Se Sorps^Predikant. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;igt;

sr* Se Waarheid en uitwerkselen van het Evangelie. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;»

S9. Kracht des Geloofs , hij treffende beproeving. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

95. Herman de Houthakker. nbsp;nbsp;nbsp;19^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)gt;

94, nbsp;nbsp;nbsp;Se laatste uren van John Cowper.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1»

95. nbsp;nbsp;nbsp;Het einde van den tijd.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;igt;

96* Wat God bewaart, ia wel bewaard* nbsp;nbsp;nbsp;i5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;w

#7» Wie zijt gij ? Wat hebt gij te doen ? ^Wat behoort gij

te worden? nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

fiS. Se Wedrhaan van het Kasteel. nbsp;nbsp;nbsp;i2|nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

99. Eben-Haëzor , in Satakko. nbsp;nbsp;nbsp;10

5o. Eenige herigten van Indiaansche Bekeerlingen. nbsp;nbsp;nbsp;10nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)i

3i. De Christen~Fee8ten , een onderwijs ter vervulling van

’s mensehen voornaamste behoeften. nbsp;nbsp;nbsp;o5nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

59. Verhaal van twee reizende Predikers. nbsp;nbsp;nbsp;07^nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»